5 minute read

Winterse wandeling in Grammene

Eind november had ik vernomen dat een grote zilverreiger zich ophield aan Grammene brug. Omdat ik die wel eens wilde fotograferen trok ik er op een namiddag met de fiets naartoe.

Zilverreiger - foto: Noël De Loof

Advertisement

Op en rond de brug geen teken van de zilverreiger te bespeuren. Ik heb dan maar eventjes de oever afgelopen richting Noorderwal om mogelijks beversporen te vinden.

Een paar natuurvrienden hadden onlangs nog een dode bever uit de Leie gehaald. Wie weet was dat niet de eerste die Rik een paar jaar geleden ooit eens gefilmd heeft met zijn nachtcamera. Het was van dan af dat men sprak van ‘Bevergem aan de Leie’. En ja mijn zoektocht heeft succes. Aan een grote wilg vlakbij het water is er geknaagd. Aan de verkleuringen van de afgeknaagde spaanders is duidelijk te zien dat de bever verschillende keren is langs gekomen. Hop, ik neem een foto als bewijs.

Terug richting brug en ja, de zilverreiger is present. Hij zit hoog in een grote elzenstruik. Het lukt om op verre afstand een foto te maken want ik wilde hem zeker niet opjagen. Ik besluit om verder de Leie te volgen richting baan om volledig rond de meander te wandelen. En wie weet kon ik ook langs die zijde nog eventuele sporen vinden.

Ik blijf even verwijlen bij het kleine gedenkteken opgericht ter nagedachtenis aan een jonge vrouw die in de jaren ‘70 omkwam. Ze had tijdens het omploegen een granaat gevonden die ze wilde weggooien toen die ontplofte. Zo zie je maar hoe gevaarlijk oorlogstuig vele jaren later nog kan zijn. Een plaatselijke kunstenaar heeft er een monumentje voor de jonge moeder aangebracht.

Eenden, meerkoeten en waterhoenen zwemmen de plas over als ze mij zien aankomen. Een normale reactie, zeker als er zo plots iemand hun rust komt verstoren. De struiken van de Gelderse roos hangen nog vol met droge bessen want onze vogels lusten ze niet. De pestvogels wel maar die zijn weinig of niet in onze streken gesignaleerd.

Via de kleine parking neem ik nu de andere kant van de Leie. Neen, hier geen beversporen meer. Wel opvallend veel grote schelpen van de zoetwatermossel. Ik vraag mij af wie er deze opduikt?

Aan de kerk met de mooie knotlinden doe ik nog een ommetje en laat mijn verbeelding de vrije loop. Straks zoeken ze voor de kerk een herbestemming. Te koop en of te huur, alles mag enkel dancings zijn uitgesloten.

Een ideale kans! Waarom zouden niet eens een aantal natuur- en culturele verenigingen de handen in mekaar slaan en samen het gebouw beheren. Natuurlijk kan het een ideale

foto: Henk Coudenys

plek vormen voor vergaderingen en allerlei evenementen, tentoonstellingsruimte en natuurklassen, enz. Bedenk ook wat we er buiten kunnen mee doen. In de toren een nestkast voor de kerkuil, aan de muren nestgelegenheid voor huis- en gierzwaluwen en op de zolders plaats voor kraamkolonies vleermuizen.

Als later de grafconcessies zijn afgelopen heb je een natuurtuin met grassen en bloemen en plaats voor een imker. Een beetje luguber idee misschien, maar waarom niet een oude grafkelder ombouwen tot winter verblijfplaats voor vleermuizen. Aan de achterkant aan de weide kan er met wat aarde een kunstmatige oever worden aangelegd en heb je nestgelegenheid voor de ijsvogel, oeverzwaluw en wie weet ook de bijeneter.

De linden bieden vele mogelijkheden voor nestgelegenheid, en de stammen zullen in de lente rood zien van de vuurwantsen.

Ja, het is duidelijk dat het voor mij niet altijd een bos of stuk weiland hoeft te zijn. Bedenk dat je met zoiets ook een enorme biodiversiteit kan bekomen met een gebouw op een kleine oppervlakte.

Het samengaan van natuur en cultuur is misschien zo bedoeld, want ze hebben de vier laatste letters gemeen: TUUR. Turen, in de verte kijken of kijken naar de toekomst.

Misschien is dit scenario niet direct voor morgen, maar kom laat ons een beetje dromen. En wie weet wat er mogelijk is binnen tien a vijftien jaar als de THUNBERG-generatie aan de knoppen zit.

In de ban van bijenplekjes

Dat bijen en insecten massaal verdwijnen is schokkend nieuws. Niet alleen krimpt zo onze biodiversiteit, maar veroorzaken we onze eigen teloorgang. Wij konden dat niet met lede ogen aanzien en zijn op zoek gegaan naar ‘bijenplekjes’, waar bijen en insecten wel aan hun trekken komen.

“Zouden er bijenplekjes in Maarkedal zijn?” vroegen Dirk, Jo, Rita, Roeland, Geert, Marie en Kathleen zich af. Ze vonden dat die plekjes aan enkele voorwaarden moesten voldoen en gingen ernaar op zoek. Bijenplekjes zijn plekjes waar niet gespoten wordt, ook is de bodem daar niet bedekt en is er natuurlijke vegetatie met nectar en stuifmeel. Dat zijn niet alleen bloemen en bloeiende planten, maar ook kruiden in het gras of bloesems aan de bomen. Als het bijenplekje een boom zoals een linde of een andere bloeier betreft, moet die volwaardig kunnen uitgroeien en niet (verkeerd) gesnoeid zijn. “We zijn streng, dat wel, maar er staat heel wat op het spel.” zeggen de initiatiefnemers, allen vrijwilligers bij MOW, Natuurpunt en Velt.

De erkende bijenplekjes krijgen een plaatje zodat iedere voorbijganger het ziet. Op een website zal de bezoeker meer uitleg krijgen over het plekje. Bovendien kan hij of zij aan de hand van een kaartje met de verspreiding van de bijenplekjes een wandeling uitstippelen om enkele bijenplekjes te bezoeken. Zelf ontdekten de initiatiefnemers enkele pareltjes in Maarkedal.

De bijenplekjes worden feestelijk ingehuldigd. Fanfare de Bijenkorf is opgetrommeld, er zoemen bijtjes rond, er worden bio-drankjes aangeboden en je mag op de foto met een bij of je laten opmaken als een bij. Wees er-bij. Bezoek de standjes van MOW, Natuurpunt en Velt. Koop een potje honing rechtstreeks bij de imker.

Kortom, neem je fiets of trek je wandelschoenen aan en feest mee op zondag 31 mei om 14u. aan de Sint-Vincentiuskapel, Kapelleberg in Maarke-Kerkem. Deelname is gratis, maar op voorhand verwittigen met hoeveel personen je komt, is noodzakelijk: info@milieufrontomerwattez.be

This article is from: