2 minute read

Fakkelgras

Als wij niet naar zee kunnen, dan komt de zee wel naar ons toe. Of toch minstens de plantengroei van de duinen. De invloed van strooizout op wat in onze bermen groeit, heeft me altijd al geïntrigeerd evenals het e ect van de klimaatopwarming op onze plantengroei. Steeds vaker laten beiden zich tegelijk voelen. En dit vertaalt zich in botanische verrassingen.

Door een opeenvolging van steeds langere en drogere zomers gaan enkele vaste waarden in onze pekelflora langzaam maar zeker achteruit: zilte schijnspurrie, stomp kweldergras en platte rus. Zij houden van drassige omstandigheden, zoals het met strooizout aangerijkte sliblaagje dat zich na de winter langs veel wegen heeft opgebouwd. Andere zouttolerante soorten zijn meer afgestemd op de droge levensomstandigheden zoals deze zich in onze kustduinen voordoen. Voorbeelden hiervan zijn muurpeper en hertshoornweegbree. We vinden beide soorten dan ook in steeds grotere aantallen in de bermen van onze meest bereden en ‘s winters met zout bestrooide wegen, nu deze jaar na jaar droger worden.

Advertisement

Het meest in het oog springende zoutminnende plantje is nog steeds het Deens lepelblad. Terwijl het voorjaar zich nog voorbereidt op zomerse warmte en droogte, vormt het een uitbundig wit lint in de uiterste rand van veel wegbermen. Maar al snel verdwijnt het uit het zicht en maakt het plaats voor meer zomerse soorten.

De recentste nieuwkomer onder hen is duinfakkelgras. Omdat dit grasje nauwelijks te onderscheiden is van het nauw verwante smal fakkelgras, worden beide soorten in de recentere flora’s samen genomen onder de noemer smal fakkelgras. Hoe dan ook hoort fakkelgras van nature niet thuis in de wegbermen van het binnenland. Twintig jaar geleden groeide duinfakkelgras enkel in de kustduinen en hier en daar op zandbultjes in de polders. Smal fakkelgras vonden we enkel in Wallonië, op kalkrijke bodems.

Tijdens de laatste vijf jaar zijn er steeds meer waarnemingen van fakkelgras in het binnenland van West-Vlaanderen, vooral in de Westhoek (Ieper, Roeselare) maar ook in Menen, Wervik, Gullegem en Sijsele. In 2015 werd dit grasje voor het eerst gevonden in Eke. Dit jaar stootte ik op drie populaties op enkele honderden meters van elkaar in Nazareth. Vermoedelijk groeit het fakkelgras reeds op veel meer plaatsen, maar wordt het over het hoofd gezien of (nog) niet herkend. Wat we niet verwachten te vinden, zien we immers maar al te vaak ook niet.

Fakkelgras heeft warm, droog zand nodig en is zoals alle duinsoorten tolerant voor zout. Door de combinatie van warmere zomers, uitdrogen-

Vermoedelijk groeit het fakkelgras reeds op veel meer plaatsen

foto: Gilbert De Ghesquière

de wegbermen en restanten van strooizout die steeds langer in de grond blijven hangen omdat ze steeds minder door de regen worden weggespoeld, kan het aan zijn opmars beginnen.

Fakkelgras komt van nature het meest voor in de kalkrijke duinen van de Westhoek. Daar is de duinengordel ook het breedst, zeker als je er de nabijgelegen Noordfranse duinen van Duinkerke en omgeving bij rekent. De dominante zuidwesten winden vormen de rest van de verklaring waarom het fakkelgras eerst zuidwest Vlaanderen koloniseert. In onze regio vormen de Nazarethse populaties momenteel nog een unicum. Ik vermoed echter dat dit in de nabije toekomst snel kan veranderen.

This article is from: