Chemie Magazine - november 2015

Page 1

Roadmaps beschrijven ambities Topsector Chemie

Fieldlab Campione zet in op slim onderhoud

Afvalwetgeving belemmert circulaire economie

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 11 • 19 november 2015

GELD NODIG? HAAL EURO'S BINNEN MET SUBSIDIEWIJZER


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 11 | 19 november | 2015

25

WEGWIJS IN SUBSIDIELAND Van welke subsidieregelingen kunnen chemiebedrijven zoal gebruikmaken? Wie kan waarvan profiteren, en aan welke voorwaarden moet je voldoen? Chemie Magazine brengt het subsidielandschap in kaart, verdeeld naar landelijke en regionale subsidies en subsidies voor het mkb en voor onderzoek.

AFVALWETGEVING BELEMMERT CIRCULAIRE ECONOMIE

16

De Europese kaderrichtlijn afvalstoffen biedt genoeg mogelijkheden voor hergebruik van reststromen van chemiebedrijven. Maar zolang de EU-landen hun afvalwetgeving niet harmoniseren, blijft de circulaire economie een illusie. Dit blijkt uit een door Royal HaskoningDHV uitgevoerde casestudy naar afvalwetgeving in Nederland en de buurlanden.

november 2015 Chemie Magazine 3


Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 40.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

www.technip.com

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl


INHOUD 11 | 19 november | 2015

12

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

9 10

Roadmaps Kennis- en Innovatieagenda gericht op innovatieve producten

42

11 12 16

ESD-SIC brengt energiemanagement met ISO 50001-certificaat naar hoger plan

20 22 25 34

44

36

Woudschoten Chemie Conferentie: industrie is voor onderwijs belangrijke pijler

38 42 44

49 50 50 50

Maximale waarde

NIEUWS

Haven Rotterdam zoekt start-ups Overheid moet meer werk maken van biomassa Flowid verkoopt eerste SpinPro-reactor

ACHTERGROND Topsector

Roadmaps beschrijven ambities Topsector Chemie Grondstoffen

Afvalwetgeving belemmert circulaire economie Wetenswaardig

Koning opent veiligheidscentrum Dow Materialen

Nanocellulose: veelbelovende biobased vezel Subsidies

Wegwijs in subsidieland Smart Industry

Fieldlab Campione zet in op slim onderhoud Uitgelicht

Center Court Chemelot bereikt hoogste punt Onderwijs

Gastlessen in basis- en voortgezet onderwijs Energie

ESD-SIC behaalt ISO 50001-certificaat Onderwijs

Zilveren jubileum Woudschoten Chemie Conferentie VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

34

Fieldlab Campione zet in op 100 procent voorspelbaar onderhoud november 2015 Chemie Magazine 5


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us!

Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


Voorwoord

MAXIMALE WAARDE

H

et klinkt heel eenvoudig: in de circulaire economie halen we maximale waarde uit onze grondstoffen. Nou, dan moet het voor onze industrie toch heel gemakkelijk zijn om een bijdrage te leveren aan die circulaire economie? Het omzetten van grondstoffen in nuttige producten is immers onze corebusiness. En veel van de zijstromen die, in grote of kleinere hoeveelheden, naast ons hoofdproduct uit de fabrieken komen, verwerken we ook al tot nuttige producten, of gebruiken we als energiebron. Maar dat wil nog niet zeggen dat we altijd de maximale waarde uit de grondstoffen halen. Soms is er meer waarde te halen als de verwerking van een zijstroom elders, in een ander proces en voor een andere markt plaatsvindt. En daar begint vaak de ellende, zoals blijkt uit een recente casestudy over afvalwetgeving in Nederland en de buurlanden (zie artikel op pagina 16 van deze Chemie Magazine). De zijstroom moet vervoerd worden, en dus geclassificeerd, gedocumenteerd, geregistreerd, verzekerd, goedgekeurd voor vervoer en export, en door de ontvanger geaccepteerd. En bij al die stappen

zijn verschillende autoriteiten betrokken, met ieder een eigen interpretatie van de eisen die aan de betreffende zijstroom worden gesteld, en de tijd die men neemt om tot een oordeel te komen kan per autoriteit ook sterk verschillen. Met als gevolg enorme barrières om de zijstromen die onze fabrieken verlaten naar een hogere waarde te brengen. Uiteraard moet er sprake zijn van kwaliteitscontrole, zodat de zijstroom binnen vastgestelde specificaties blijft en ook de verwerker zijn productkwaliteit kan garanderen. En natuurlijk moet zeker gesteld worden dat het vervoer veilig kan gebeuren, en overheden hebben daar hun rol in te spelen. Maar dat moeten we dan wel anders gaan regelen. Het tot stand brengen van een circulaire economie is ook een prioriteit van de Nederlandse overheid. De VNCI wil daarom samen met de overheid werken aan een nieuw reguleringskader. Want de huidige wijze van reguleren werpt enorme barrières op en biedt de circulaire economie in de praktijk nauwelijks een kans. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 24.11 European REACH Congress Het congres nodigt industrie, dienstverleners, overheden en beleidsmakers uit om van elkaar te leren en faciliteert netwerken. Locatie: InterContinental Hotel, Düsseldorf Organisatie: TSGE Forum 27.11 CTGG Voorlichtingsdag Jaarlijkse voorlichtingsdag van de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG). Dit jaar ontmoeten praktijk en wetenschap elkaar. Locatie: Amsterdam Organisatie: CTTG en Sdu 30.11-2.12 CHAINS 2015 CHAINS brengt chemici uit alle subdisciplines samen om de nieuwste weten-

schappelijke doorbraken in de chemie te delen en om elkaar te inspireren. Locatie: NH Conference Centre Koningshof, Veldhoven Organisatie: NWO 1.12-4.12 EuroTAR 2015 Vierdaags evenement met casestudy’s, workshops, seminars, rondetafels en discussies over shutdowns, turnarounds en outages. Sprekers van onder meer BASF, BP Refinery Rotterdam, Cargill, Essent, DSM Engineering Plastics, Evonik en SABIC. Locatie: Steinberger Airport Hotel, Amsterdam Organisatie: T.A. Cook Conferences 7.12 Workshop SQAS Eerste in een reeks workshops over de

wijze van gebruik en toepassing van de Safety Assessment Questionnaire (SAQ). Locatie: Dr. W. Kolb Nederland, Klundert Organisatie: Veiligheid Voorop

VERGADERINGEN VNCI 19.11 BG Energie en Klimaat 24.11 VNCI Advocacy Team 26.11 WG RC Global Charter 26.11 WG Stoffenbeleid 01.12 WG Procesveiligheid 02.12 WG Arbeidsveiligheid 03.12 BG Communicatie 03.12 WG Arbeidshygiëne 07.12 Algemeen Bestuur 09.12 BG VGM 11.12 WG Logistieke Veiligheid

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN november 2015 Chemie Magazine 7


Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM

M+W Central Europe GmbH A Company of the M+W Group www.ce.mwgroup.net


FOTO: SHUT TERSTOCK

Actueel

HAVEN ROTTERDAM ZOEKT START-UPS CHEMIE Eind oktober is PortXL gelanceerd, het programma van de Rotterdamse havens en industrie om de meest innovatieve en disruptieve start-ups aan zich te binden. De focus ligt daarbij op starters in transport, energie, chemie en zeevaart. Wie meedoet krijgt onder meer toegang tot welwillende investeerders, mentoren, potentiële klanten en een werkplek in Rotterdam.

P

ortXL staat onder leiding van Mare Straetmans. De komende tijd gaat hij op zoek naar beginnende bedrijven met een goed idee. “Maakt jouw bedrijf al 5 miljoen euro omzet per jaar, dan ben je die fase vermoedelijk al voorbij.” Start-ups die meedoen krijgen onder meer hulp bij het ontwikkelen van het businessmodel en het vinden van launching customers, vertelt de PortXL-directeur. “Dat is ons duidelijkste voordeel, het grote netwerk aan potentiële klanten. Zo kun je regelmatig pitchen voor

de CEO’s van grote bedrijven.” Voor de chemie ziet hij kansen voor startups die zich bezighouden met de digitalisering van plants. “Veel gebeurt nu op sites nog manueel. Vopak is daarom al bezig om dat slimmer aan te pakken.” Ook kleine, slimme oplossingen in de hoek van de procestechnologie zijn altijd welkom. “Nieuwe afsluiters, slimmer overpompen van volumes, materialen afvangen: het kan heel breed zijn. Als jij een heel klein schroefje hebt dat een stuk beter werkt dan het vorige schroefje, dan zijn we op zoek naar jou.” Een belangrijke verbinding tussen startups en de bestaande industrie vormt het Havenbedrijf Rotterdam. Financiële topman Paul Smits hoopt vurig dat er massaal start-ups uit de biochemie bij PortXL komen. “Daar vindt momenteel een heel scala aan ontwikkelingen plaats, zoals torrefactie, biopropaan en palmolie. Het is

de kunst om te bepalen welke daarvan succesvol wordt. Dat is ontzettend lastig.” Smits zou het “ontzettend mooi” vinden als twee of drie beloftevolle biochemie-startups zichzelf in Rotterdam ontplooien. “We hebben hier al grote biochemiebedrijven, zoals Abengoa, Neste en Wilmar. Startups kunnen samen met hen of de traditionele petrochemische bedrijven synergie creëren. Zo hoop ik enorme ontwikkelingen te gaan zien in dit complex.” De CFO onderkent dat innovatie moeilijk te sturen is. Hij wil daarom met PortXL vooral de beste randvoorwaarden creeren. “Laat veel bedrijven toe, maar selecteer ook streng. Innoveren is een proces van voortdurend divergeren en convergeren. Zo ontstaat een combinatie van enerzijds creativiteit en chaos en anderzijds structuur.” p Aanmelden tot februari 2016 via www.portxl.org

PROEFVLAK MET BIO-ASFALT

I

n anderhalf jaar tijd slaagden onderzoekers van Wageningen UR Food & Biobased Research in samenwerking met het Asfalt Kennis Centrum (AKC) erin om het idee om lignine in te zetten als bitumenvervanger, in de praktijk te brengen. Met Zeeuwse partners, waaronder aannemingsbedrijf H4A, Zeeland Seaports en Impuls, werd vervolgens besloten tot de realisatie van het proefvlak in Sas van Gent. “We vonden dat lignine over vergelijkbare eigenschappen beschikt als bitumen”, vertelt Richard Gosselink, coördinator van het Lignine Platform van Wageningen UR. Volgens hem plakt lignine goed, is het goed te verwerken en krimpt of zwelt het asfaltdek nauwelijks in regen en zon. Er zijn drie wegvakken van elk 70 meter aangelegd. Eén met lage-temperatuurasfalt, één van lage-temperatuurasfalt met lignine en een referentievak met hoge-temperatuurasfalt. Het proeftracé ligt op een rechte weg zonder stoplichten, zodat de

omstandigheden gelijk zijn. “We gaan bekijken of de rolweerstand van het asfalt verbetert door lignine”, aldus Gosselink. De proef duurt twee jaar. Het project is mogelijk gemaakt met financiële steun van de provincie Zeeland en het ministerie van EZ. p

FOTO: SHUT TERSTOCK

Begin oktober is in Zeeland het eerste proefvlak met bioasfalt uit lignine geopend. De grondstof voor de bitumen in het asfalt is niet langer aardolie, maar voor de helft de hernieuwbare grondstof lignine.

november 2015 Chemie Magazine 9


TWI TTER De Tijd @tijd West-Vlamingen zetten uw urine om in mestkorrels http://bit. ly/1XHbrJY

wel

Charlotte @LotThys Fysica en chemie zijn mijn ding

CBS @statistiekcbs Chemische #industrie goed voor 1/6 van omzet totale industrie. Omzet daalt al 2,5 jaar www.cbs.nl/ nl-NL/menu/themas/industrie-energie/.. remco dijkstra @remcovvd Werk aan de winkel! #pgs29 #chemie en #petrochemie van levensbelang voor onze banen en welvaart @ vnci @TankopslagNL http://fd.nl/ondernemen/... Nefyto @NefytoNL Teler: “die chemische industrie die moeten wij koesteren want zonder hen zaten wij hier niet” #eindelijkerkenning #kennisdebat Elzo de Lange @ElzodeLange Innovatieve MKB-ers krijgen steun! Chemie en Energie zijn speerpunten @InnovatieLink @TSEnergie Solvay @SolvayGroup Moerdijk Mayor @JacKlijs joins us to open new on-pipe,large scale specialty surfactant plant http://www. solvay.com/fr/media/... 10 Chemie Magazine november 2015

OVERHEID MOET MEER WERK MAKEN VAN BIOMASSA Biomassa voor materialen en energietoepassingen moet gelijkwaardig worden gestimuleerd, zodat voor biomassa gelijke concurrentieverhoudingen ontstaan tussen de sectoren energie, transport en chemie. Dit is een van de aanbevelingen die Commissie Corbey doet in een visiedocument, dat is aangeboden aan minister Kamp en (toen nog) staatssecretaris Mansveld.

V

olgens Commissie Corbey (Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa) moet er voldoende duurzaam geproduceerde biomassa beschikbaar komen, die zo duurzaam mogelijk wordt benut (‘cascadering’). Duurzaamheidscriteria moeten gelden voor alle soorten biomassa, ongeacht de toepassing in voedsel, materialen, energie en brandstof. De overheid moet daarbij prioriteit geven aan onderzoek en innovatie, zowel voor duurzame productie van biomassa als de benutting ervan. Het overheidsbeleid moet duidelijkheid en zekerheid creëren voor ondernemers. Wanneer beleid achteraf minder duurzaam blijkt te zijn, moet het bijgesteld kunnen worden. De overheid zou ook als

launching customer kunnen optreden van biomassa om de marktontwikkeling van duurzame biomassa en duurzame producten te stimuleren. Tevens is ondersteuning nodig van de overheid voor investeringen in nieuwe technologieën om biomassa te verwerken. De commissie, die spreekt van een ‘aangescherpte visie’ aangezien die tot stand is gekomen op basis van de inbreng van 140 belanghebbende groepen, dringt verder aan op een goede samenwerking binnen de waardeketen tussen sectoren, bedrijven en overheden. Intensieve samenwerking tussen agro-, chemie- en voedselbedrijven moet leiden tot efficiënt en effectief gebruik van biomassa en lagere kosten. Een duurzame bio-economie met biomassa als grondstof biedt volgens de commissie veel voordelen: minder uitstoot van broeikasgassen, minder afhankelijkheid van fossiele energie en grondstoffen en méér werkgelegenheid. p Meer informatie: http://bit.ly/1RVjgbK


Actueel

PRAPP!

HELPT JONGEREN BIJ STUDIEKEUZE Op 30 september is de door Stichting C3 en Domein Applied Science ontwikkelde studiekeuze-app Prapp! gelanceerd. Met deze nieuwe app kunnen scholieren zich beter oriënteren en voorbereiden op een toekomst binnen de applied sciences. De app combineert informatie over opleidingen en beroepen in het veld van applied sciences met interactieve games. Zo ontdekt de leerling zelf welke opleiding het beste bij hem of haar past. Prapp! is te downloaden in de Play Store. De App Store volgt binnenkort. p

ESSAYWEDSTRIJD

VEILIGHEID EEN KETTINGREACTIE?! Ook dit jaar schrijft Veiligheid Voorop een essaywedstrijd uit, in samenwerking met de TU Delft en het ministerie van IenM. Het thema is ‘Veiligheid een Kettingreactie?!’ De drie winnaars krijgen een beurs ter waarde van 25.000 euro voor de opleiding Management of Safety, Health and Environment (MOSHE) van de TU Delft.

V

eilig werken kun je niet alleen, maar doe je met elkaar. Daarvoor is het nodig om over de grenzen van het eigen bedrijf heen te kijken en samen te werken met toeleveranciers, contractors, logistieke dienstverleners en afnemers van chemische producten. Veilig werken in de keten wordt zo een ‘kettingreactie’. Het vraagt leiderschap en durf om gezamenlijk de veiligheidscultuur en veiligheidsprestaties steeds verder te verbeteren. Wie vernieuwende en aansprekende ideeën of ervaringen heeft op dit gebied en deze wil delen met anderen, kan een essay insturen. De essaywedstrijd is bedoeld voor professionals in de (petro)chemische sector die betrokken zijn bij veiligheidsvraagstukken. Ze moeten een hbo- of academisch niveau en minimaal vijf jaar relevante werkervaring hebben. De ingezonden essays worden, net als bij de eerste wedstrijd vorig jaar, gepubliceerd in een bundel. p

Meer informatie: www.veiligheidvoorop.nu

Managing director Wouter Stam met de SpinPro-reactor.

FLOWID VERKOOPT EERSTE SPINPRO-REACTOR Het chemische-technologiebedrijf Flowid heeft onlangs zijn eerste SpinPro-reactor verkocht. De reactor is verkocht aan een groot bedrijf in India. Met verschillende mogelijke opdrachten in de pijplijn en een demonstratiefabriek in opbouw bij Chemelot zijn de vooruitzichten voor de spin-off van de TU/e goed.

F

lowid mag de naam van de koper van de eerste reactor en het betaalde bedrag niet bekend maken, “maar we hebben het over getallen met zes cijfers”, aldus managing director Wouter Stam. “De klant zal de eerste reactor vooral gebruiken om de technologie onder de knie te krijgen. Als dat goed gaat, wil hij nog meer SpinPro-reactors kopen, voor productiedoeleinden.” Naast deze eerste klant verwacht Flowid op de korte termijn nog meer apparaten te verkopen in Europa en in de VS. Verder bouwt het momenteel een volwaardige demonstratiefabriek op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen. “Er werken momenteel vijftien mensen voor Flowid, en we hebben als doel om uit te groeien tot een groot bedrijf”, zegt Stam. “De markt waarop we ons richten heeft een omvang van honderden miljoenen, of meer.” SpinPro-reactors zijn kleine reactoren waarin de chemische reacties in een continu proces verlopen, bij hoge druk en snelheid en met heel weinig oplosmiddel. Doordat er altijd maar een kleine hoeveelheid van de chemische stoffen in de reactor aanwezig is, is de SpinPro-reactor inherent veilig. En doordat de temperatuur, de druk en de stroom nauwkeurig op de juiste waarde worden gehouden, is er veel minder ongewenst nevenproduct. Omdat er maar weinig oplosmiddel gebruikt wordt, is er bovendien niet veel energie nodig voor verhitten, afkoelen en eruit filteren. Een ander voordeel van de SpinPro-technologie is de hogere productiecapaciteit, de lagere arbeidskosten per hoeveelheid product en het veel kleinere ruimtebeslag. Al met al is deze nieuwe technologie volgens Flowid daardoor 20 tot 50 percent goedkoper. p

Meer informatie: www.flowid.nl/spinpro-reactor

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). november 2015 Chemie Magazine 11


VIER ROADMAPS TOPSECTOR CHEMIE GEVEN RICHTING AAN INNOVATIE

VAN NIEUWE ANTIBIOTICA TOT KUNSTSTOF STERKER DAN STAAL

De vier roadmaps vormen het hart van de Kennis- en Innovatieagenda van de Topsector Chemie. Ze staan bol van ambities, gericht op oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Er is 58 miljoen euro publiek geld voor beschikbaar – aan te vullen door het bedrijfsleven. Wat zijn zoal de ideeën voor onderzoek en toepassingen? Tekst: Henk Engelenburg

D

e Topsector Chemie heeft eerder dit jaar bij het ministerie van Economische Zaken de Kennis- en Innovatieagenda ingediend, met daarin de roadmaps van de vier hoofdlijnen: Chemistry of advanced materials, Chemical nanotechnology and devices, Chemical conversion, process technology and synthesis en Chemistry of life. Deze roadmaps beschrijven de ambities en de voornaamste aandachtsgebieden van de Topsector Chemie en de wijze waarop die bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke uitdagingen op het gebied van

12 Chemie Magazine november 2015

gezondheid, voeding, energie, transport en klimaat en grondstoffen. Ondernemers, onderzoekers en wetenschappers gaan in publiekprivate samenwerkingen binnen de roadmaps innovatieve producten en diensten ontwikkelen. Volgens Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, is het onderzoek steeds gericht op toepassingen. “Het is daarmee per definitie een cross-sectoraal gebeuren. Het kan onderzoek zijn dat tussen roadmaps binnen de chemie wordt uitgevoerd of met andere Topsectoren, wat nog eens bewijst dat we als chemie oplossingen aandragen voor

brede problemen.” Voor het onderzoek binnen de roadmaps is voor 2016 en 2017 58 miljoen euro publiek geld beschikbaar, op voorwaarde dat ook het bedrijfsleven dat bedrag inlegt. Op de vraag of dat voldoende is, zegt Van Harten: “Het totaalbedrag had meer mogen zijn, aangezien private partijen behoefte hebben aan meer kapitaal voor onderzoek. Aan de andere kant gaat het om gelden voor publiekprivate samenwerkingen. Er vindt daarnaast nog veel bilateraal onderzoek plaats en er is ook nog vrij onderzoek. Het totale bedrag voor innovatie is dus veel groter.”


Topsector Roadmap Chemistry of Advanced Materials richt zich onder meer op kunststof sterker dan staal voor toepassingen in bijvoorbeeld de bouw.

CHEMISTRY OF ADVANCED MATERIALS De roadmap Chemistry of Advanced Materials zet in op ontwikkeling, productie en gebruik van nieuwe materialen en op biologisch afbreekbare en biobased materialen met specifieke eigenschappen. Volgens Rolf van Benthem, voorzitter van de programmaraad, onderzoeker bij DSM en deeltijdhoogleraar scheikundige technologie aan de TU Eindhoven zit de wereld te springen om een membraan met een heel laag energieverbruik die wel water en geen zout doorlaat. “Dat zou een enorme bijdrage leveren aan de industrie en de landbouw. Vooral waar met gebruik van heel veel fossiele energie zeewater of zout water uit meren wordt ontzilt.” De ontwikkeling van dunne films met specifieke functies is een van de drie hoofdlijnen van deze roadmap. “Films op bijvoorbeeld verpakkingsmateriaal dat voedsel in staat stelt CO2 af te geven, zuurstof op te nemen en vocht vast te houden.” Een andere hoofdlijn is onderzoek naar materialen met een specifieke functionaliteit zoals stijfheid. “Zoals een kunststof sterker dan staal voor toepassingen in dragende constructies in bijvoorbeeld de bouw en in auto’s.” Het onderzoek richt zich ook op materialen die meerdere functies combineren, bijvoorbeeld materiaal met een functie in een constructie dat tegelijk een anti-microbacterieel oppervlak heeft. “Het gaat om meer doen met minder door miniaturisering en minder gebruik van grondstoffen.” De derde hoofdlijn: materialen om energie op te wekken of om energie op te slaan, bijvoorbeeld een nieuw soort batterij die minder afval geeft.

CHEMICAL NANOTECHNOLOGIES AND DEVICES De roadmap Chemical nanotechnologies and devices heeft een tiental onderzoeksprojecten vastgesteld voor het bestuderen en fabriceren van slimme systemen op atomair niveau. Toepassingen zijn er in onder meer de medische diagnostiek, de opsporing van stoffen, energieconversie, transport, gegevensopslag en de ontwikkeling van duurzame processen en producten, ook in de chemie. Benno Oderkerk, voorzitter van de programmaraad van deze roadmap, in het dagelijks leven medeeigenaar en CEO van Avantes in Apeldoorn (producent van spectrometers), spreekt van potentiële doorbraaktechnologieën. “Zo maakt de ontwikkeling van een ‘lab to the sample’ het mogelijk om bij de vondst van bijvoorbeeld vermoedelijk cocaïne, ter plekke en onmiddellijk vast te stellen of het al dan niet om coke gaat. Hetzelfde geldt voor een ‘electronic nose’ om snel ter plaatse een geuranalyse te doen. Het gaat om een totale verschuiving van meettechnologie. De bijdrage van de chemische wetenschap aan deze ontwikkelingen is belangrijk omdat je immers op nanoschaal chemische moleculen gaat afbreken en opbouwen.” Oderkerk ziet ook toepassingen in de chemie zelf. “In de bestaande grootschalige chemische productieprocessen in batch- of flowreactoren kunnen we gedurende het proces meekijken en de reacties bestuderen. Het ontwerpen en optimaliseren van die processen op nanoen microschaal biedt vooraf de mogelijkheid om meerdere chemische-syntheseroutes te bestuderen en kennis te genereren die dan op grote schaal van toegevoegde waarde is. Ook in innovatie. Zo is er nog beperkte industriële ervaring met de afbraak van bijvoorbeeld lignine als grondstof voor basischemicaliën. Door de miniaturisatie kan de route naar de markt verkort worden en je hoeft niet meer die giga-investeringen te doen in pilotfabrieken, en de productie komt ook in bereik van middelgrote bedrijven.” Oderkerk spreekt van gunstige perspectieven omdat Nederland koploper is in de high tech systems (organ on the chip, microreactoren) en de analytische chemie, en vrijwel alle grote chemiebedrijven en kennisinstellingen bij deze roadmap zijn betrokken. e

Koolstofnanobuizen zijn geschikt voor een breed scala aan toepassingen, onder andere in nanotechnologie, elektronica, optica en nieuwe materialen. november 2015 Chemie Magazine 13


Het onderzoek richt zich ook op nieuwe technologieën en materialen voor opslag, transport en conversie van energie uit zon en wind.

CHEMICAL CONVERSION, PROCESS TECHNOLOGY AND SYNTHESIS

CHEMISTRY OF LIFE De roadmap Chemistry of Life is gericht op vergroting van het begrip over de organisatie en de werking van moleculaire en cellulaire processen, wat de weg opent naar onder meer nieuwe personalized medicinale toepassingen, zoals nieuwe antibiotica en antivirale middelen. Een van de programma’s richt zich op de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. Daar is grote behoefte aan vanwege de toenemende resistentie tegen bestaande antibiotica, terwijl de farmaceutische industrie haar onderzoeksprogramma’s voor antibiotica juist heeft afgebouwd. “Antibiotica geneest immers infectieziekten, beëindigt ziekte en daar valt voor farma weinig aan te verdienen”, vertelt Arnold Driessen, vicevoorzitter van de programmaraad, tevens hoogleraar moleculaire microbiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het ministerie van VWS wil nieuwe antibiotica tot een speerpunt maken tijdens het komende EUvoorzitterschap van Nederland, met de bedoeling dit programma ook Europees uit te rollen. Driessen: “Nederland heeft sterke chemische onderzoeksgroepen en is goed in interdisciplinair werken, wat bij uitstek nodig is bij een dergelijk onderzoeksprogramma.” Andere programma’s zijn onder meer het vinden van alternatieven voor dierproeven en het vergroten van het begrip over het functioneren van cellen om nieuwe toepassingen te definiëren. “Denk aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van synthetische cellen of organen op een chip.” Deze roadmap gaat bij uitstek over een interdisciplinair onderzoek voor toepassingen in de fijnchemie, personal health en voeding. Het programma ‘Bouwsteen van het leven’ bijvoorbeeld vereist bijdragen van natuurwetenschappen, levenswetenschappen, chemische wetenschappen en daaraan gelieerde technologische kennisinstituten.

Er is grote behoefte aan nieuwe antibiotica. 14 Chemie Magazine november 2015

De roadmap Chemical Conversion, Process Technology and Synthesis zet voor de korte termijn in op onderzoek naar onder meer de efficiëntie van grootschalige katalytische processen die fossiele grondstoffen en energiebronnen gebruiken, zoals bij de productie van ammoniak, etheen en propeen. Voor de langere termijn is de ambitie een circulaire low-carbon economie. Eelco Vogt, voorzitter van de programmaraad, in het dagelijks leven adviseur onderzoek en ontwikkeling bij Albemarle Catalysts, tevens hoogleraar katalyse van olieraffinageprocessen in Utrecht, spreekt van een “opwindende tijd”. Elke verbetering in de grote productieprocessen in de chemie heeft direct veel impact op de carbon footprint, stelt hij, maar die ligt per ton geproduceerd materiaal al relatief laag doordat deze processen in de loop der tijd sterk zijn gestroomlijnd. “Daarom valt met heel simpele verbeteringen geen grote winst meer te behalen, je moet echt naar fundamenteel nieuwe processen of nieuwe grondstoffen, waarbij vernieuwende C1-chemie en de conversie van biomassa een grote rol zullen spelen. Je zult daarom bij etheen en propeen moeten denken aan bijvoorbeeld katalysator-geassisteerd stoomkraken en bij ammoniaksynthese zul je moeten inzetten op waterstof uit niet-koolstofhoudende bronnen. Wellicht is het in de toekomst mogelijk om met energie uit windmolens en zonnepanelen op een efficiënte manier aan waterstof te komen. Dan heb je het over een fundamentele verschuiving, ammoniak heeft immers van alle katalytische processen de grootste carbonafdruk.” Om de energie uit nieuwe energiebronnen zoals zon en wind ook beschikbaar te krijgen, richt het onderzoek zich ook op nieuwe technologieën en materialen voor opslag, transport en conversie van energie. Vogt spreekt van “grote uitdagingen” op dit vlak, waarbij een groeiende rol is voorzien voor elektrochemie en elektrokatalyse. “Er is op dit moment een tekort aan expertise in de elektrochemie, maar voor het overige bestaat in Nederland een unieke situatie met een groot aantal excellente universitaire groepen, naast een belangrijk aantal producenten van katalysatoren en gebruikers daarvan. De ‘Dutch School of Catalysis’ is sterker dan ooit.” p


Havep moet je hebben...

PR

NA

LS

AP P

VED BY O R

OFESS

IO

Voor

ons

is

er

geen

twijfel

mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf

TEL MAAR OP!

John Senior operator

Paul Shiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?

KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


ONGELIJKE EU-AFVALSTOFFENWETGEVING ZIT CIRCULAIRE ECONOMIE IN DE WEG

WAARDEVOLLE RESTSTROMEN STUITEN OP OBSTAKELS De Europese kaderrichtlijn afvalstoffen biedt genoeg mogelijkheden om hergebruik van reststromen van chemiebedrijven te realiseren. Het is dan wel essentieel dat EU-landen wet- en regelgeving op afvalstoffengebied harmoniseren, stelt innovatiedirecteur Bart Vander Velpen van Royal HaskoningDHV naar aanleiding van een recent rapport. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

E

uropa wil de komende jaren de overgang van een lineaire naar een circulaire economie maken. Hierin blijven grondstoffen en producten in een gesloten kringloop en bestaat afval niet meer. Deze overgang biedt ook voor de chemische industrie volop kansen. Chemiebedrijven beschikken vaak over waardevolle reststromen die ze graag inzetten voor de eigen productieprocessen of aan andere bedrijven leveren. Door het vinden van nuttige toepassingen kunnen deze reststromen als materiaalstromen worden beschouwd in

16 Chemie Magazine november 2015

plaats van als afval. De verschillen in interpretatie en implementatie van de wet- en regelgeving voor afval in Nederland en andere Europese landen hindert deze ontwikkelingen. Een team van organisaties, zoals de VNCI, het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) en het Havenbedrijf Rotterdam, voerde daarom een onderzoek uit. Zij bepaalden de kansen en obstakels die de huidige wet-en regelgeving met zich meebrengt voor afval als waardevolle reststromen. Het onderzoek werd uitgevoerd voor het Europese project Chemical Regions for Resource Effi-

ciency (R4R). Daarin staat het efficiënt omgaan met reststromen in de chemische industrie centraal. Innovatiedirecteur Bart Vander Velpen van Royal HaskoningDHV licht de onderzoeksopzet toe. “Wij interviewden vijf Nederlandse chemiebedrijven die hun reststromen al dan niet succesvol inzetten in hun productieproces of aan andere bedrijven leveren. Daarbij keken we onder meer naar belemmeringen vanwege wet- en regelgeving voor afvalstoffen. Ook brachten we via de interviews de potentiële economische schade in kaart die hierdoor optreedt. Vervolgens vergeleken we


Reststromen

‘ Er treedt economische schade op, wat we toch niet zouden mogen willen’ casus-specifiek de bevindingen rond hergebruikmogelijkheden van reststromen met vergelijkbare casussen in onze buurlanden, namelijk België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.”

Interpretatie verschilt

Uit het onderzoek komt het beeld naar voren dat Europese wet- en regelgeving voor afval in ieder land door overheidsinstanties op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd. Vander Velpen geeft een voorbeeld: “Een van de bedrijven die wij interviewden, koopt plantaardige olie in om biodiesel te produceren.

Daarbij ontstaat een reststroom van glycerine die onzuiverheden bevat. Deze reststroom heeft nog veel waarde. Immers, deze glycerine kan worden gezuiverd tot een product voor farmaceutische toepassingen. De producent kon het in eerste instantie echter alleen als afval verkopen, en daardoor voor een veel lagere prijs. Na een uitvoerige discussie kwalificeerde de Nederlandse overheid deze reststroom dit jaar als bijproduct. Een moeizaam proces in Nederland, dat geheel anders loopt in onze buurlanden.” Een ander voorbeeld is een chemiebedrijf dat een palladiumkatalysator

ILLUSTR ATIE: ANNET TE SCHOLTEN

’HOE TRANSPARANTER DE KETEN, HOE BETER’ Nederland heeft een succesvol systeem waarin PET-producenten hun flessen laten recyclen voor hergebruik in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie. Daarbij valt het materiaal onder de wetgeving voor voedselveiligheid, die strikter is dan de afvalstoffenwetgeving. “Het lijkt me wenselijk dat gekeken wordt naar het voorkomen van dubbele controles vanuit verschillende overheidsorganisaties. De controle op de kwaliteit van de PET-flakes, afkomstig van PET-flessen, is immers al goed geregeld in de wetgeving voor voedselveiligheid”, stelt Vander Velpen. Bovendien is de PET-recyclingketen transparant door gebruik te maken van officieel erkende certificeringssystemen. “Hoe transparanter de keten, hoe beter de controle op de kwaliteit van secundaire grondstoffen kan worden verzekerd, en hoe kleiner de risico’s voor mens en milieu bij hergebruik van deze grondstoffen. Het is immers in het belang van bedrijven dat ze over hergebruikte grondstoffen kunnen beschikken met hoge kwaliteitseisen. Daar besteden ze terecht veel aandacht aan.”

gebruikt in zijn productieproces. Het bedrijf wil het palladium niet kwijt, want het is een kostbare grondstof. Daarom voert het bedrijf de gebruikte palladiumkatalysator uit naar een ander Europees land om het te laten verwerken en het kostbare palladium terug te winnen. Daarbij gaat het transport over de Nederlandse grens, en dan beginnen de problemen, stelt Vander Velpen. “Zo staan er in de Europese afvalstoffenwetgeving algemene termen zoals ‘not cleaned’. Overheidsinstanties interpreteren deze termen echter op een verschillende manier. ‘Not cleaned’ wordt in e november 2015 Chemie Magazine 17


MOOI VOORBEELD VAN GESLOTEN KRINGLOOP

‘Kwalificatie reststroom als bijproduct is in Nederland een moeizaam proces, dat geheel anders loopt dan in de buurlanden’

Frankrijk of Duitsland anders geïnterpreteerd dan in Nederland. Hierdoor wordt deze gebruikte katalysator in Nederland als gevaarlijk afval geklasseerd, in tegenstelling tot in Duitsland of Frankrijk. Dat betekent dat het bedrijf een bankgarantie moet afgeven om het materiaal in een ander Europees land te laten verwerken. En dat brengt weer onnodige kosten met zich mee. Kortom: het ontbreekt aan een gelijk Europees speelveld.” Vander Velpen stelt vast dat sommige Nederlandse en Europese chemiebedrijven niet eens de moeite meer doen om hun reststromen in Europa te verwerken of te verwaarden. “Ook al zijn de installaties hiervoor aanwezig. Ze kiezen voor transport naar de Verenigde Staten, want dat is een stuk eenvoudiger. Dat heeft alles te maken met een niet-geharmoniseerde interpretatie en implementatie van de wettelijke kaders in Europa, wat kan leiden tot onzekerheid voor het bedrijfsleven. Natuurlijk is het van groot belang om de risico’s voor mens en milieu van het afval zo veel mogelijk te beperken. Maar het zou wenselijk zijn om te streven naar 18 Chemie Magazine november 2015

Het rapport bevat niet alleen voorbeelden van bedrijven die last hebben van onduidelijke wet- en regelgeving voor afvalstoffen. De onderzoekers beschrijven ook een voorbeeld van een onderneming die het juist goed voor elkaar heeft. Het gaat om een internationale producent van anodes. Aluminiumproducenten gebruiken deze koolstofverbinding om aluminium te produceren uit aluinaarde. De aluminiumproducent houdt bij het proces altijd anode-restanten over. Het bedrijf kreeg van de Nederlandse overheid de gelegenheid om deze restanten uit het productieproces van het IJslandse moederbedrijf in Nederland in nieuwe anodes te verwerken. Vander Velpen ziet dat als een mooi voorbeeld van een gesloten kringloop waarin zowel het dochter- als moederbedrijf niet voor verrassingen met de kwaliteit van de anode-restanten komt te staan.

een harmonische aanpak in Europa rond deze problematiek. Op dit ogenblik merken we dat er economische schade optreedt, wat we toch niet zouden mogen willen.”

Positief ontvangen

Tevreden signaleert de innovatiedirecteur van Royal HaskoningDHV dat het rapport positief is ontvangen door vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Growth van de Europese Commissie en van het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Milieu. “De leden gaven aan dat ze verheugd zijn met de concrete casussen die aantonen dat wet- en regelgeving op afvalstoffengebied de overgang naar een circulaire economie belemmert. Daarnaast beschrijft het rapport eveneens voorbeelden van bedrijven waar het wél goed werkt.” De Europese kaderrichtlijn afvalstoffen biedt volgens Vander Velpen genoeg mogelijkheden om hergebruik van reststromen van chemiebedrijven te realiseren. Daarvoor is het echter essentieel dat EU-landen wet- en regelgeving voor afvalstoffen harmoniseren. Het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van de

Europese Unie in de eerste helft van 2016 is volgens hem een uitgelezen moment om het onderwerp hoog op de Brusselse agenda te krijgen. “Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft toegezegd hier werk van te maken. Zo is het van belang om nog meer best practices van chemiebedrijven te verzamelen. Vervolgens kan Europa op basis van deze voorbeelden guidance-documenten opstellen om de wet- en regelgeving te verduidelijken.” p

Het rapport is te bestellen via Sjoerd Looijs, senior beleidsmedewerker Responsible Care en Duurzaamheid bij de VNCI, looijs@vnci.nl


Verkoop stoom- en warmwaterketels

Eco Steam Trading & Consultancy bv

www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com

HET WAARDEVOLLE VERSCHIL IN BODEM- EN WATERKWALITEITSZORG!

Milieu & Water

Verhoeve Milieu & Water is een innovatief uitvoerend bedrijf gericht op het uitvoeren van bodem- en waterkwaliteitszorg. Onze primaire taak is het ontzorgen van onze opdrachtgevers op het vlak van realisatie, service en onderhoud aan diverse waterbehandelingsinstallaties.

Service & Onderhoud

VerhoeVe Milieu & Water Nederland Aventurijn 600 • NL-3316 LB Dordrecht T +31(0)78 652 00 70 • www.verhoevemw.com • www.verhoeve-so.com


50

Koning opent nieuw veiligheidscentrum

JAAR DOW IN TERNEUZEN

20 Chemie Magazine november 2015


Wetenswaardig

Op 4 november opende koning WillemAlexander officieel het hypermoderne veiligheidscentrum voor Europa, het Midden-Oosten, Afrika en India (EMEAI) van Dow Benelux in Terneuzen. Hij deed dat door met een muisklik een videoverbinding tot stand te brengen met de vestiging in Nigeria, die als laatste werd toegevoegd aan het systeem waarmee de EMEAI-vestigingen vanuit Terneuzen worden begeleid en gemonitord. Met deze handeling trad de koning in de voetsporen van zijn opa, prins Bernhard, die in 1965 de eerste productielocatie van Dow in West-Europa opende. Prins Bernhard legde toen via een destijds hypermoderne telex symbolisch verbinding met Midland in de Verenigde Staten.

In de loop der jaren is de vestiging in Terneuzen uitgegroeid tot de op ĂŠĂŠn na grootste productielocatie van Dow in de wereld. Met de nieuwe infrastructuur in het veiligheidscentrum en de bijbehorende opleiding en training van de medewerkers is Dow klaar voor de toekomst. Na de opening woonde de koning een symposium bij ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Dow Terneuzen. Tijdens het symposium werd onder leiding van futurist Thomas Frey ingegaan op de rol die de chemische industrie kan spelen bij de transitie naar een duurzamere toekomst. Dow loopt al jaren voorop als het gaat om duurzaamheid en heeft zichzelf op dat vlak grote ambities gesteld richting 2025. Een van de ambi-

ties is een duurzame samenleving te realiseren in nieuwe vormen van publiek-private samenwerking. Andrew Liveris, CEO Dow Chemical, Paul Polman, CEO Unilever, en Frey gingen vervolgens in debat over megatrends in de wereld. In 2030 zullen er ruim 8,3 miljard mensen op aarde zijn. Dat betekent dat er 50 procent meer eten, 45 procent meer energie en 30 procent meer water nodig is, terwijl tegelijkertijd de uitstoot van schadelijke stoffen met 40 procent moet worden gereduceerd. Dow gelooft dat de combinatie van chemie en innovatie nieuwe manieren tot stand brengt om de wereldwijde uitdagingen aan te gaan. p

november 2015 Chemie Magazine 21

FOTO: NOVUM MARK NEELEMANS

Koning WillemAlexander verricht de openingshandeling. V.l.n.r.: Arnd Thomas (vice president Site Operations Benelux), Anton van Beek (president en voorzitter raad van bestuur Dow Benelux), koning WillemAlexander en Andrew Liveris (CEO Dow Chemical).


SAPPI-PROEFFABRIEK BRENGT TOEPASSING NANOCELLULOSE DICHTERBIJ

HET WAARDEVOLLE HART VAN HOUT Papier- en pulpgigant Sappi bouwt in Geleen een proeffabriek voor nanocellulose. Deze sterke, lichtgewicht vezel uit hout moet zich de komende jaren bewijzen. Vooral als versterker in duurzame composieten. Tekst: Marga van Zundert

I

n het voorjaar van 2016 rollen de eerste kilo’s nanocellulose uit de proeffabriek van Sappi op Chemelot. “Een biobased vezel, recycleerbaar, composteerbaar en ijzersterk. Dat is natuurlijk een fantastische combinatie”, vertelt Math Jennekens. Hij is directeur R&D Europa bij Sappi en projectcoördinator van de nanocellulosefabriek in aanbouw. “Elke week belt er wel een nieuwe geïnteresseerde partij”, aldus Jennekens. Zowel onderzoeksinstellingen als bedrijven melden zich als potentiële afnemers. Dat is mooi, want Sappi heeft de ambitie om een grote leverancier te worden. Maar naast enthousiasme klinkt ook nuchterheid door bij Jennekens. “Wij geloven erin, maar alle toepassingen moeten nog worden ontwikkeld. Nanocellulose zit echt nog in de kinderschoenenfase.”

Ontrafelen

Nanocellulose is al zeker 65 jaar bekend, maar dan als cellulosefibril. Het zorgt dat bomen metershoog kunnen worden, zonder om te waaien (zie kader). Het is dus zeker niet schaars of exotisch. De crux is echter om het goedkoop en zuiver in handen te krijgen. Het ontrafelen van de cellulosevezel tot op de fibrillen in het hart is niet eenvoudig. Tot 22 Chemie Magazine november 2015

een tiental jaar geleden lukte dat alleen door cellulose steeds fijner en fijner te vermalen. Maar dat kost veel energie. Een kilo maken vraagt zo evenveel stroom als een gemiddeld Nederlands huishouden gedurende drie dagen. Dat maakte nanocellulose onbetaalbaar voor grootschalige toepassingen. Alle technologieën zijn uit de kast gehaald om de vezel uiteen te rafelen: enzymen, cryocrushing, ultrasonificatie, electrospinning, stoomexplosie, ionische oplosmiddelen, en andere extractie- en scheidingstechnieken. Het leverde veel teleurstellingen op, maar ook gestage vorderingen. Want Sappi is niet de eerste die het aandurft om nu een proeffabriek te bouwen: wereldwijd zijn er zo’n vijftien (onder meer in de VS, Canada, Zweden en Finland), die beperkte hoeveelheden nanocellulose in verschillende kwaliteiten bieden.

Composieten

De doorzetters wacht wellicht een mooie beloning, want in het labora-

torium blijkt nanocellulose een stijve, sterke, lichtgewicht vezel. Sterk waterabsorberend, transparant, halfgeleidend en met goede barrière-eigenschappen. En dat alles gecombineerd met het stempel ‘puur natuur’. Bij toepassingen denken wetenschappers en bedrijven bijvoorbeeld aan oersterk papier, doorzichtig karton, wondverband, implantaten, chips, cosmetica, caloriearm verdikkingsmiddel en olie-opzuigende sponzen. Maar het meest aansprekend is de toepassing als duurzame vezel om biobased kunststoffen te versterken. Het resultaat is dan een volledig biobased, sterke, maar lichte composiet die aantrekkelijk is voor bijvoorbeeld de auto- en vliegtuigindustrie. Het Amerikaanse Forest Service schat de marktpotentie op 35 megaton per jaar wanneer commercialisatie in de komende tien jaar een succes is. Maar zover is het nog niet. Eerst moet nanocellulose beschikbaar zijn tegen een aanvaardbare prijs. Het geheim van Sappi zit in de che-

‘ Elke week belt er wel een nieuwe geïnteresseerde partij’


FOTO: SHUT TERSTOCK

Materialen

Een veelbelovende toepassing is versterking van biobased kunststoffen, met als resultaat een sterke, maar lichte composiet, aantrekkelijk voor bijvoorbeeld de vliegtuigindustrie.

mie, aldus Jennekens. Het ZuidAfrikaanse papier- en pulpbedrijf ontwikkelde samen met Edinburgh Napier University een procedé waar patent op is aangevraagd. Het fijne mogen we er nog niet van weten, maar de gebruikte chemicaliën worden volledig teruggewonnen en verminderen de benodigde mechanische energie drastisch.

In water

De Sappi-nanovezels hebben een doorsnede van 15 tot 20 nanometer en een relatief smalle grootteverdeling. Ze verlaten het productieproces als een oplossing in water met circa 4 procent vaste stof. Een gel, want cellulose houdt water goed vast. “Na drogen klitten nanocellulosevezels zo aan elkaar dat ze nauwelijks los te krijgen zijn”, weet Jennekens. Maar ook daar is wat op gevonden: Sappi levert straks een droog poeder dat door een andere stof te mengen is (herdispergeerbaar). Puur natuur of niet, met kleine vezels is het altijd oppassen, want ze kunnen schadelijk zijn bij inademing. De gezondheidseffecten van nanocellulose zijn nog niet uitgebreid onderzocht, maar de eerste resultaten zijn geruststellend: in proefdieren verdwenen vezels snel en zonder schade uit de longen. De proeffabriek krijgt goede luchtfil-

ters, maar ‘maanpakken’ zijn niet nodig.

Vishengel en vliegtuig

Wanneer de fabriek vanaf het voorjaar van 2016 vijf dagen per week draait, levert ze 10 ton nanocellulose per jaar. Eerste toepassingen verwacht Jennekens als verdikkingsmiddel, voor beton bijvoorbeeld, en als versterker in papier, karton en allerlei coatings. Chemische modifi-

catie van nanocellulose is wellicht nodig om de vezels goed in (biobased) kunststoffen te mengen voor composieten. Dat vergt eerst onderzoek en ontwikkeling. Jennekens voorziet dat nanocellulose, net als koolstofvezels, daarom eerst in vishengels en tennisrackets opduiken, later in auto’s en zelfs vliegtuigen. Loopt alles zoals Sappi verwacht, dan wordt eind 2017 het besluit genomen voor een echte fabriek. p

NANOCELLULOSE

Nanocellulose is een brede term voor cellulose met een diameter in nanometers, miljoenste millimeters. Het gaat doorgaans om vezels met een lengte in micrometers. Het kan gaan om een complete cellulosefibril of delen daarvan. In hun oorspronkelijke opgevouwen, compacte en kristallijne vorm, als een ‘rijstkorrel’, of ontvouwen tot lange, uitgestrekte slierten. De terminologie is complex. Er wordt gesproken van nanokristallen, synoniem met NCC (nanocrystalline cellulose). En van nanovezels of nanofibrils, oftewel CNF (cellulose nanofibrils). Ook de term MFC (microfibrillated cellulose) duikt op. Nanocellulose wordt meestal geïsoleerd uit hout, maar ook cellulose uit algen of bacteriën kan de grondstof zijn. november 2015 Chemie Magazine 23


Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen

Trainingen PGS 33-1 en PGS 33-2 Wat komt er kijken bij vergunningverlening? Wat zijn de ontwerpeisen die worden gesteld aan een installatie en de gebruiksomstandigheden? Daarnaast zijn interne en externe risico’s en veiligheidseisen enorm belangrijk. Bij NEN worden hierover twee trainingen gegeven.

Introductie LNG vulstations voor motorvoertuigen met PGS 33-1

1

Na afloop van deze training weet u: ■ wat er komt kijken bij vergunningverlening ■ de samenhang tussen de PGS 33-1 met de relevante wet- en regelgeving ■ wat er bij keuring, onderhoud, registratie, inspectie en handhaving nodig is ■ welke eisen PGS 33-1 stelt aan een LNG vulstation en het beheer en gebruik ervan Datum: 26 april 2016 Duur: 1 dag Meer informatie: www.nen.nl/pgs33-1

PGS 33-2: Afleverinstallaties van vloeibaar aardgas (LNG) voor vaartuigen

2

Na afloop van deze training weet u: welke eisen worden gesteld aan het ontwerp, constructie en uitvoering LNG-bunkerinstallaties ■ wat er bij keuring, onderhoud, registratie, inspectie en handhaving nodig is ■ hoe een LNG afleverinstallatie in werking functioneert ■ hoe op te treden bij een incident op een LNG-bunkerinstallatie ■

Datum: 10 februari 2016 Duur: 1 dag Meer informatie: www.nen.nl/pgs33-2

Normalisatie: de wereld op één lijn


Subsidies

NOG LANG NIET ALLE REGELINGEN DOOR CHEMIEBEDRIJVEN BENUT

WEGWIJS IN SUBSIDIELAND Welke subsidieregelingen zijn er allemaal voor chemiebedrijven? Wie kan waarvan profiteren? Aan welke eisen moet je voldoen? Chemie Magazine brengt het subsidielandschap in kaart. Tekst: Inge Janse

november 2015 Chemie Magazine 25


MKB

E

en partij die chemiebedrijven helpt de weg te vinden naar subsidies is InnovatieLink. Deze private stichting, opgericht door de Topsectoren Energie en Chemie met financiële steun van het ministerie van EZ, richt zich op het mkb. Volgens Han Oude Groeniger, innovatiemanager bij de organisatie, spelen deze sectoren namelijk een belangrijke rol bij innovatie, maar hebben mkb’ers het niet altijd even makkelijk. “Er is een wirwar van financieringsregelingen en samenwerkingsverbanden. Dat maakt het uitdagend voor het mkb om zijn innovatie-ambities te realiseren.” InnovatieLink helpt daarom bij vragen en knelpunten, zoals via de online beschikbare InnovatieAtlas en de FinancieringsAtlas (beide te vinden op www.innovatielink.nl). De InnovatieAtlas helpt bedrijven om partners te vinden voor financiering, huisvesting, pilotlocaties, technische kennis en netwerk. Bedrijven kunnen zowel zoeken op thema’s als op een landkaart. De FinancieringsAtlas bevat meer dan tweehonderd potentiële financieringspartners, verdeeld in verstrek-

kers van subsidies, overheidsregelingen, krediet en participaties. Ook helpt het instrument om te bepalen wat de beste financieringsvorm is voor het mkb en hoe groot de financieringsbehoefte is, een exercitie die voor veel start-ups en ondernemers erg onduidelijk is. “De kern van de atlas, een gestructureerd overzicht van de financiering biedende bedrijven en instellingen voor het mkb, is uniek”, legt Oude Groeniger uit. “De atlas geeft namelijk voor het eerst inzicht in het woud van regelingen, financieringsopties en subsidies in Nederland.” Daarnaast kan InnovatieLink mkb’ers doorverwijzen naar RVO.nl om aanvragen in te dienen en consortia te vormen. “Verder weten we de weg naar Europa, zoals het Horizon 2020-subsidieprogramma, en hebben we goed zicht op specifieke regelingen voor start-ups, met name in de chemie.” De innovatiemanager raadt geïnteresseerde bedrijven aan om contact op te nemen voor persoonlijk advies, wat mogelijk is via de website van InnovatieLink.

euro aan leningen. Volgens Hooghoudt doorbreekt de regeling het kip-ei-verhaal voor risicovolle investeringen. “Banken geven pas een lening als je geld maakt Ioniqa gaat gebruikt PET met je businesscase. RVO.nl neemt al eerder het risico, omzetten naar virginmits er marktpartijen zijn die meedoen, zoals kwaliteit grondstoffen. investeerders.” Klinkt makkelijk, maar Ioniqa moest hiervoor zijn zaakjes wel goed op orde hebben. “RVO.nl kijkt zeer kritisch naar je aanvraag. Gelukkig is het heel IONIQUA helder wat er moet gebeuren en kun je goed met ze ‘RVO.NL HELPT JE HEEL GRAAG’ schakelen. Zo werd onze propositie er alleen maar beter Ioniqa ontwikkelde slimme, magnetische nanodeeltjes van.” De directeur is hoorbaar enthousiast over RVO.nl en het InnovatieKrediet. “Het is uitdagend om aan te die gebruikt PET kunnen omzetten naar virgin-kwaliteit grondstoffen. Dat werkt op de schaal van 100 liter, vragen, maar uiteindelijk is het proces heel constructief, inclusief goed resultaat.” Zijn tip voor andere geïntermaar voor verdere opschaling is veel geld nodig. Het esseerden: neem een goede subsidieadviseur in de arm bedrijf uit Eindhoven vroeg hiervoor bij RVO.nl het die ervaring heeft met de regeling. “RVO.nl wil je heel InnovatieKrediet aan, vertelt directeur Tonnis Hooggraag helpen, maar je moet het proces zelf sturen. Een houdt. Via deze regeling neemt de Rijksdienst voor ervaren adviseur helpt bij de vertaling van je businessOndernemend Nederland 45 procent van de investerplan naar wat RVO.nl wil zien.” ingsronde voor zijn rekening, goed voor 2,5 miljoen 26 Chemie Magazine november 2015


Subsidies

LANDELIJK

V

rijwel alle landelijke subsidies, fiscale regelingen, kredieten en borgstellingen voor het bedrijfsleven verlopen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RVO.nl. De subsidieregelingen zijn vrijwel altijd generiek, maar in sommige gevallen speciaal ontwikkeld voor de Topsectoren. Het aanbod van regelingen is groot, dus biedt RVO.nl bedrijven drie hulpbronnen: de Subsidiewijzer, de klantenservice en de Chemiewijzer. De Subsidiewijzer laat op basis van vijf vragen zien welke mogelijkheden er zijn. Bovendien kan een bedrijf via de klantenservice (bereikbaar via 088 042 42 42) zijn situatie voorleggen, waarna RVO.nl vertelt wat de mogelijkheden zijn. De Chemiewijzer (te vinden op www.chemiewijzer.nl) is een portal speciaal ingericht voor chemiebedrijven. Volgens RVO.nl weet de chemie al goed de weg te vinden naar de meeste subsidies die RVO.nl in huis heeft, vertelt Frerik van de Pas. Als ‘liaison’ voor de Topsector Chemie onderhoudt hij het contact met de chemie in Nederland. Wel ziet hij dat nog niet alle bedrijven weten wat de Milieu Investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieuinvesteringen (Vamil) voor hen kunnen betekenen. Ook melden zich weinig chemiebedrijven bij het Innovatiefonds. Omdat de landelijke subsidieregelingen vaak generiek van aard zijn, kan vrijwel elk chemiebedrijf er zijn voordeel mee doen, benadrukt Van de Pas. “Wie er dan gebruik van maakt, verschilt per regeling. Vrijwel alle bedrijven maken gebruik van de Wet Bevordering Speur Onderzoek (WBSO), terwijl vooral industriële bedrijven zich melden voor de Energie Investering Aftrek (EIA).”

Nog niet alle bedrijven weten wat de MIA en de Vamil voor hen kunnen betekenen

Uit het aanbod van regelingen die via RVO.nl verlopen, is hier een selectie gemaakt van de meest concreet voor de chemie bruikbare subsidies. Informatie over alle subsidies: RVO.nl.

DEMONSTRATIE ENERGIE INNOVATIE (DEI-TSE)

De DEI zet Nederlandse energieinnovaties in de etalage, waardoor Nederlandse bedrijven gemakkelijker de sprong naar internationaal succes kunnen maken.

ENERGIE INVESTERING AFTREK (EIA)

De chemische industrie dient veel aanvragen in voor deze ondersteuning bij energiezuinige investeringen. Grote chemiebedrijven hebben vaak een vast aanspreekpunt binnen de EIA.

INNOVATIEFONDS MKB+

Het Innovatiefonds MKB+ financiert snelgroeiende innovatieve ondernemingen. De focus ligt op de fase waarin kennis wordt omgezet in een eindproduct, dus van kennis naar kassa. Met het Innovatiefonds MKB+ kan een bedrijf plannen omzetten in rendabele nieuwe producten, diensten en processen. Ook wordt toegang tot de risicokapitaalmarkt verbeterd. Er zijn twee belangrijke regelingen: het InnovatieKrediet en de SEED Capital-regeling. Het InnovatieKrediet ondersteunt projecten die financiële risico’s lopen vanwege substantiële technische risico’s, terwijl zij een zeer goed commercieel perspectief hebben. Via de SEED Capital-regeling geven investeerders hulp aan technostarters om hun kennis om te zetten in toepasbare producten of diensten.

INTERNATIONAAL INNOVEREN (HORIZON 2020 & EUROSTARS)

Verschillende Europese programma’s bieden mogelijkheden voor de financiering van (technologisch) onderzoek en innovatie voor de chemische industrie. Horizon 2020 is het grootste Europese instrument voor het stimuleren van innovatie door onderzoek, demonstratie en

marktintroductie. Relevante thema’s voor de chemie zijn biobased economy en nanotechnologie, materialen en procestechnologie (NMP). Eurostars is een Europees innovatieprogramma dat onderzoekers in het mkb helpt om marktgerichte technologische ontwikkeling uit te voeren. Ook zijn er Europese netwerken en platforms die chemiebedrijven financieel ondersteunen, zoals het European Technology Platform (ETP) Suschem en de European Innovation Partnerships (EIP). Voor de chemie is het EIP Raw Materials interessant.

INTERREG

Europese subsidieregeling voor innovatieve en duurzame projecten. Er zijn twee projecten interessant voor de chemie: Interreg North West Europe (NWE, bedoeld voor innovatie, koolstofarme economie en resource efficiency) en Interreg North Sea Region (NSR, klimaatbescherming, duurzaam vervoer en innovatie).

JOINT INDUSTRY PROGRAM (JIP)

Deze tender van de Topsector Energie wil zorgen voor energiebesparing in de industrie. Het afgelopen jaar was er 5,2 miljoen euro aan budget voor de thema’s industriële warmtebenutting, scheidingstechnologie en procesintensificatie.

MILIEU INVESTERING AFTREK EN WILLEKEURIGE AFTREK (MIA/VAMIL)

Voor de chemie-industrie bieden de MIA en Vamil fiscale steun voor investeringen in duurzaam grondstoffengebruik, technologie voor de transitie naar een biobased economie, duurzame procestechnologie en grondstofbesparende en emissiereducerende technieken.

REGELING GROENPROJECTEN

Regeling die projecten stimuleert die een positief effect op het milieu hebben. De chemie kan via deze regeling hulp krijgen bij investerin-

november 2015 Chemie Magazine 27


LANDELIJK gen in bijvoorbeeld biobased en agrificatie, terugwinning en hergebruik van grondstoffen en materialen, warmtedistributie en afvalwaterbehandeling.

van de energieconvenanten die de rijksoverheid en het bedrijfsleven hebben afgesloten (MJA3 of MEE).

STIMULERINGSREGELING DUURZAME ENERGIE (SDE+)

Via de TKI-toeslag wil de overheid publiek-private samenwerking stimuleren. Voor elke euro die de private sector investeert in R&D bij een onderzoeksorganisatie, ontvangt het TKI 0,25 euro. Het financiert hiermee nieuw publiek-privaat onderzoek. Via de MIT-regeling stellen overheden ruim 50 miljoen euro beschikbaar voor innovatie bij het midden- en kleinbedrijf over regiogrenzen heen.

Chemiebedrijven kunnen subsidie aanvragen voor systemen die duurzame warmte produceren en andere categorieën die bijdragen aan verduurzaming van de productie, zoals via biobrandstoffen, stoom of elektriciteit. Hieronder vallen ook duurzame bronnen als zon, water, wind en aardwarmte.

SUBSIDIEREGELING INDIRECTE EMISSIEKOSTEN ETS

Deze regeling compenseert bedrijven die hogere elektriciteitskosten hebben door emissiehandel. Bedrijven moeten wel deelnemen aan een

TOPSECTOR CHEMIE TKITOESLAG EN MIT-REGELING

WET BEVORDERING SPEUR ONDERZOEK (WBSO)

Vanaf 2016 kunnen bedrijven voor R&D-kosten (zowel voor loonkosten als andere kosten en uitgaven) fis-

Syncom maakt uit suikers een nieuw antibioticum.

SYNCOM ‘KIEM KAN VEEL OPLEVEREN’

De onderzoekers van Syncom in Groningen doen in opdracht van be- drijven, zoals grote farmaceuten, organisch-chemisch onderzoek. De KIEM-subsidie van NWO is daarom een graag geziene gast, vertelt projectleider Strategie en Subsidies André Heeres. Zo 28 Chemie Magazine november 2015

caal voordeel aanvragen via de WBSO. Het totale fiscale voordeel in de beschikking kunnen ondernemers volgend jaar via de loonheffing verrekenen (in plaats van via de winstbelasting). Voor de chemie liggen hier veel mogelijkheden. Zo maakten in 2013 bijna zeshonderd chemiebedrijven gebruik van de WBSO en ruim vierhonderd van de RDA (Research & Development Aftrek).

VROEGE FASE FINANCIERING (VFF)

In 2014 was 6,4 miljoen euro beschikbaar voor de financiering van de Vroege Fase, de stap van concept naar een commercieel product. De regeling wordt uitgevoerd door RVO.nl (voor mkb en innovatieve starters) en STW.

werkte Syncom via deze regeling dit jaar samen met professor Adri Minnaard van de Rijksuniversiteit Groningen om uit suikers een nieuw antibioticum te maken. “Ik kende de regeling al omdat ik er twee jaar geleden ook gebruik van maakte. KIEM is namelijk ideaal voor ons pilot-onderzoek.” Syncom kreeg vanuit deze regeling 18 duizend euro en matchte dat met eigen geld. Heeres vindt KIEM – naast de financiële steun – ideaal om te achterhalen of een academische partner en Syncom goed bij elkaar passen. “We kunnen zo zien of de expertise en de mensen van beide partijen matchen.” Bovendien helpt de regeling om überhaupt de juiste universitaire partner te vinden, aangezien NWO daarbij helpt. Hij omschrijft het resultaat als een win-winsituatie: “Wij krijgen toegang tot academische expertise, terwijl de academie toegang krijgt tot kennis van de markt.” Mochten andere bedrijven ook geïnteresseerd zijn, dan raadt Heeres de KIEM-subsidie absoluut aan. “Het aanvragen is heel goed te doen. NWO heeft dat goed geregeld. Er komt weinig bureaucratie bij kijken.” Wel is het volgens hem cruciaal dat je voorstel “gewoon goed” is. “Het moet passen binnen je bestaande strategie én binnen de kaders van NWO. Je onderzoek moet dus goed uitvoerbaar zijn door een academische groep. Als dat allemaal klopt, dan kan KIEM veel opleveren.”


Subsidies

ONDERZOEK NWO

N

aast regelingen voor het mkb en landelijke subsidies biedt ook NWO, de nationale onderzoeksorganisatie die vanuit Den Haag overheidsgeld verdeelt onder onderzoekers, mogelijkheden. Voor de chemie is voor het Topsectorenbeleid het zogeheten Fonds Nieuwe Chemische Innovaties opgestart, dat vanaf 1 december het Innovatiefonds Chemie heet. NWO zoekt naar bedrijven die geïnteresseerd zijn in innovaties of met een probleem zitten waarvoor de wetenschap oplossingen kan bieden. Tot eind 2015 zat er elk jaar 10 miljoen euro in het fonds; vanaf volgend jaar gaat dit terug naar 5,5 miljoen omdat er ook andere projecten van het geld betaald moeten worden. Het chemiefonds vraagt om samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven, waarbij de bedrijven meebetalen. NWO vult die investering vervolgens aan met belastinggeld. Geïnteresseerden, hoe prematuur hun vraag ook is, kunnen altijd contact opnemen met NWO. Bovendien is op de website van NWO een pagina te vinden met alle details over de subsidies.

NWO zoekt bedrijven die geïnteresseerd zijn in innovaties

NWO heeft voor alle aanvragen vier vormen beschikbaar:

KIEM

Doel: Een relatief kleine vraag in drie maanden tijd laten uitzoeken door bijvoorbeeld een postdoc van een kennisinstelling. Voorwaarde: Alleen het mkb mag hier gebruik van maken en moet 3750 euro inleggen. Subsidiedekking: NWO legt 15.000 euro bij. Totale projectgrootte: 18.750 euro. Toelichting: Met KIEM wil NWO mkb’ers tot onderzoek verleiden via een laagdrempelige instap van nog geen 4000 euro. Ook helpt NWO bij het vinden van een geschikte partner bij de universiteit. Die combinatie werkt goed, want sinds 2012 heeft zij er al zo’n veertig uitgegeven. Veel van de aanvragers komen uit de hoek van farma, een ontwikkeling die NWO toejuicht omdat het vaak kleine bedrijven betreft die in het gat springen dat de grote farmabedrijven hebben achtergelaten nadat zij met hun R&D grotendeels uit Nederland vertrokken zijn. NWO vermoedt niettemin dat er in de chemie nog veel meer innovatieve bedrijven zijn en benadrukt dat de KIEM-regeling ook voor hen interessant kan zijn.

LIFT

Doel: Een iets grotere onderzoeksvraag die het onderzoek van KIEM kan opvolgen. Voorwaarde: Voor het onderzoek betaalt het bedrijf 25 procent van de kosten. LIFT bestaat uit twee fasen, waarbij in de eerste fase relatief weinig moet worden betaald. Subsidiedekking: NWO betaalt 75 procent van de kosten. Totale projectgrootte: 150.000 tot 300.000 euro. Toelichting: Als KIEM bevalt en bedrijven aan iets groters toe zijn, kunnen ze LIFT aanvragen. Bedrijven betalen in twee fasen omdat kleinere bedrijven moeite hadden om in één keer 25 procent van minimaal 150.000 euro te betalen. De instapbijdrage is daarom kleiner, zodat het bedrijf tijd heeft om de rest van het geld te verzamelen. Ook LIFT is tot nu toe heel erg succesvol: de regeling bestaat sinds het begin van dit jaar en er zijn nu al dertig aanvragen ingediend. De vorm is ook heel aantrekkelijk, want voor 75.000 euro krijgt de aanvrager 300.000 euro onderzoeksgeld, goed om een promovendus vier jaar aan het werk te zetten. Veel verzoeken komen vanuit life

sciences, maar ook grote chemiebedrijven en start-ups doen mee.

TECHNOLOGY AREA

Doel: Grotere consortia de mogelijkheid geven om meerdere onderzoekers voor langere tijd aan het werk te zetten. Voorwaarde: Er moeten minimaal twee onderzoeksinstellingen en twee bedrijven bij betrokken zijn en de minimale inleg vanuit het bedrijfsleven is 250.000 euro. Wel kan een gedeelte in natura betaald worden. Subsidiedekking: NWO betaalt tweederde van de kosten. Totale projectgrootte: Van 750.000 tot 1.500.000 euro. Toelichting: De Technology Area-subsidies (TA) zijn bedoeld voor de klassieke, grote consortia van bedrijven en onderzoeksinstellingen die in grote projecten minimaal drie promovendi aan de slag laten gaan. Voor het mkb is het interessant dat de helft van de inleg in natura betaald kan worden. NWO hoopt dat er ook consortia van mkb’ers komen die een TA aanvragen.

CHIPP

Doel: Eén bedrijf werkt samen met kennisinstellingen, waardoor het de resultaten tijdens de looptijd niet hoeft te delen met concullega’s. Voorwaarde: Er moeten minimaal twee onderzoeksinstellingen bij betrokken zijn en het bedrijf moet minimaal 750.000 euro inleggen. Subsidiedekking: NWO betaalt de helft van de kosten. Totale projectgrootte: van 1.500.000 tot 2.000.000 euro. Toelichting: CHIPP is de grootste regeling en lijkt op de TA-regeling, met als belangrijkste verschil dat de aanvraag door één bedrijf gedaan kan worden. Hierdoor blijft alle kennis binnen het consortium. CHIPP gaat om veel geld en daarom zijn het vooral de grote bedrijven die deze projecten aanvragen, zoals Shell en BP. Vanaf 1 januari kunnen ook meerdere bedrijven samen een CHIPP aanvragen. NWO merkt dat de grote bedrijven zich maar moeizaam melden. Mogelijke redenen voor de terughoudendheid zijn de crisis, de overgang naar het Topsectorenbeleid of een gebrek aan naamsbekendheid. NWO ziet het aantal aanvragen wel toenemen, maar vermoedt sterk dat de industrie hier nog kansen onbenut laat.

november 2015 Chemie Magazine 29


ONDERZOEK STW

E

en andere organisatie die onderzoeksgeld verdeelt, is Technologiestichting STW. Zij richt zich niet specifiek op de chemie, maar focust op alle sectoren die gebruikmaken van technisch-wetenschappelijk onderzoek. Let op: STW kent geen subsidie toe aan bedrijven, maar aan projecten van kennisinstellingen waarbij bedrijven aantoonbaar belangstelling hebben voor de resultaten.

Vier voor de chemie relevante STWprogramma’s zijn:

TAKE-OFF

Doel: Een lening of haalbaarheidssubsidie voor startende onderzoeker-ondernemers (voorheen de Valorisation Grant). Zij kunnen kiezen voor een haalbaarheidsstudie of een vroege-fasetraject. Voorwaarde: Het project gaat over een product-, proces-, zorg- of diensteninnovatie in de breedste zin van het woord binnen alle wetenschapsgebieden (bèta/techniek, life sciences en alfa/gamma). Subsidie: Haalbaarheidsstudie maximaal 40.000 euro, vroege-fasetrajecten 50.000 tot 250.000 euro.

OPEN TECHNOLOGIEPROGRAMMA (OTP)

Doel: Voor projecten over de hele breedte van het technisch-wetenschappelijke onderzoek. Er zijn geen thema’s in het OTP. Projecten kunnen doorlopend ingediend worden. Voorwaarde: Onafhankelijke referenten beoordelen de aanvragen op twee criteria: hoogstaande wetenschappelijke kwaliteit en utilisatie. Totale projectgrootte: De bovengrens voor de STW-subsidie is 750.000 euro. Onder de 500.000 euro is er

CHEMCOM RIG HELPT PARTNERS OVER DE STREEP De subsidiemogelijkheden hebben ChemCom Industries in Farmsum geen windeieren gelegd, vertelt mede-eigenaar Leen van der Sluis. Uit de pot van de Regionale Investeringssteun Groningen ontving het chemiebedrijf 840.000 euro. Hiermee bouwde ChemCom een fabriek voor de productie van een tussenproduct dat de Zwitserse samenwerkingspartner Hauert verwerkt tot plantenvoeding. De provincie Groningen speelde een belangrijke rol bij het verkrijgen van de subsidie. “Vanwege de werkzaamheden van de commissie-Willems informeerde de provincie ons over de mogelijke subsidieregeling die eraan kwam. Sinds dat moment hield de provincie ons goed op de hoogte van de ontwikkeling van deze regeling en het moment dat deze opengesteld werd.” Het kostte 30 Chemie Magazine november 2015

geen cofinanciering vereist, daarboven kan dit in geld of in natura.

PARTNERSHIP

Doel: Aanpakken van vragen en wensen vanuit het bedrijfsleven. Voorwaarde: Een of meerdere bedrijven vragen een thema aan, waarna STW een call for proposals doet bij universitaire onderzoekers voor dit thema. Dit is vergelijkbaar met het OTP, maar dan zonder verdere cofinancieringseis. Totale programmagrootte: Minimaal 3 miljoen euro, waarvan STW 1,5 miljoen inlegt als subsidie.

PERSPECTIEF

Doel: Nieuw, uitdagend onderzoek binnen de technische en toepassingsgerichte wetenschappen, aangevraagd vanuit een van de Topsectoren. Voorwaarde: Aan de aanvraag moeten meerdere bedrijven (minimaal vijf) en kennisinstellingen (minimaal drie) meedoen. Het programmavoorstel moet bestaan uit meerdere projecten. Totale programmagrootte: De STWsubsidie bedraagt 1,5 miljoen tot 4 miljoen euro. De aanvragers moeten 30 procent cofinancieren, waarvan minimaal 15 procent in cash.

ChemCom niet veel moeite om gebruik te maken van de mogelijkheden, blikt Van der Sluis terug. “Ja, je moet even de tijd nemen om alle formaliteiten goed op papier te zetten.” Een relatief kleine moeite voor een grote opbrengst: “De RIG is voor ons een belangrijk instrument om buitenlandse partners te bewegen voor een langjarige strategische samenwerking. Doordat dit lukte, droeg de subsidie bij aan behoud van werkgelegenheid en verbetering van de continuïteit van onze onderneming.” En als de RIG er níet was geweest? “Dan zou het een stuk lastiger zijn om buitenlandse bedrijven activiteiten te laten ondernemen. Groningen komt vanwege aardbevingen immers negatief in het nieuws. Deze subsidie legt gewicht in de schaal aan de positieve kant van de afweging om te kiezen voor Delfzijl.”


Subsidies

REGIONAAL

EFRO WEST

O

ok regionaal zijn er vaak hulpbronnen beschikbaar. De belangrijkste bron voor subsidies is het EFRO, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Nederland is hiervoor in vier regio’s opgedeeld: Noord, Zuid, West en Oost. Een belangrijke voorwaarde is dat de Nederlandse overheid of bedrijven zelf moeten cofinancieren. De huidige subsidieperiode loopt tussen 2014 en 2020. Ieder van de vier landsdelen heeft zijn eigen thema’s waar bedrijven op kunnen inspelen. Ook heeft ieder gebied een bureau dat meer kan vertellen over de mogelijkheden. Voor alle regelingen geldt dat de focus ligt op het mkb (dus zelfstandige bedrijven met maximaal 250 werknemers). Normaal zijn het namelijk de grote bedrijven die hun weg wel weten te vinden naar de regelingen, terwijl mkb’ers minder makkelijk personeel kunnen vrijmaken om aanvragen te schrijven.

Via ‘Kansen voor West II’ is geld beschikbaar voor drie onderwerpen. 113 miljoen euro is weggelegd voor innovatie in het mkb. Hiermee kunnen kleine bedrijven samenwerkingen aangaan met kennisinstellingen en de ontwikkeling van nieuwe producten financieren. Voor het bereiken van een koolstofarme economie ligt 36 miljoen klaar, onder meer voor projecten die CO2 en energie besparen of alternatieve energie bevorderen. Het derde onderwerp, stedelijke ontwikkeling, wil met 33 miljoen euro de mismatch op de arbeidsmarkt verkleinen en meer bedrijven aantrekken. Hierdoor moeten er meer banen ontstaan én moeten bedrijven eenvoudiger aan goedgeschoolde werknemers kunnen komen.

EFRO ZUID

Chemie (en materialen) is een van betrokken Topsectoren bij de Regionale Innovatie Strategie voor Slimme Specialisatie (RIS3) van Zuid-Nederland. Aan deze strategie is het EFRO-subsidieprogramma OPZuid 2014-2020 gekoppeld. Er liggen hier dus kansen voor chemiebedrijven om subsidie aan te vragen voor projecten die zich richten op innovatie of de overgang naar een koolstofarme economie. Vooral het mkb maakt kans op een bedrag uit de beschikbare 114 miljoen euro. Bij de eerste openstelling, die in april 2014 van start ging, waren al diverse chemieprojecten betrokken. Bij innovatiebevordering denkt OPZuid vooral aan cross-overs tussen nationale (life sciences and health, biobased, logistiek en maintenance) en internationale (hightech systems, chemie en agro-food) topclusters. Ook samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en regionale overheden behoort tot de mogelijkheden.

De plannen van de commissie-Willems ter versterking van chemiecluster in Delfzijl speelden een belangrijke rol bij de subsidieregeling.

EFRO OOST

EFRO NOORD

Het geld van EFRO Noord (via het Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland) is bedoeld voor de provincies Groningen, Friesland en Drenthe en wordt beheerd door het Samenwerkingsverband NoordNederland (SNN). Tot 2020 verdeelt SNN 103,5 miljoen euro onder bedrijven en kennisinstellingen, aangevuld via cofinanciering door de landelijke en regionale overheden. Ook Noord-Nederland zet in op innovaties in het mkb en het realiseren van een CO2-arme economie, aangevuld met het creëren van nieuwe banen. SNN werkt met kortlopende tenders en calls, waarbij externe experts de aanvragen beoordelen. Alle beschikbare mkbsubsidies zijn terug te vinden via de beslisboom op de website 123subsidie.nl, terwijl nieuwe openstellingen worden aangekondigd op www.snn. eu. Een belangrijk nieuw onderdeel van het Noordelijke subsidieprogramma is de VIA-regeling, Versneller Innovatieve Ambities (zie ook www.snn.eu/via). Deze subsidie wil innovatie en economische ontwikkeling in het midden- en kleinbedrijf aanjagen. Werken meerdere mkb’ers samen, dan krijgen zij een hoger subsidiepercentage. Ook is er binnen de VIA een apart budget voor projecten die de CO2-uitstoot verminderen. Subsidies zijn beschikbaar voor projecten waaruit een nieuw product, dienst of proces volgt én die bijdragen aan een beter milieu (zoals via energie-efficiëntie of schoon water).

FOTO:ANP

Het Europese subsidieprogramma van de provincies Overijssel en Gelderland heet OP-Oost (oftewel Operationeel Programma EFRO 20142020). OP-Oost focust op voeding, gezondheid en technologie en wil via

100 miljoen euro subsidiegeld vooral het mkb helpen. Zo krijgen de concurrentiekracht en werkgelegenheid in Oost-Nederland een duwtje in de rug. Het programma kent zes regelingen. Hiervan zijn er vier interessant voor chemiebedrijven. OP-Oost is in eerste instantie bedoeld voor bedrijven uit de Agro & Food, Health, Energie- en Milieutechnologie (EMT) en Hightech Systemen en Materialen (de zogeheten S3-sectoren). Chemiebedrijven kunnen vaak als partner meedoen.

november 2015 Chemie Magazine 31


REGIONAAL REGIONALE INVESTERINGSSTEUN GRONINGEN

Het Samenwerkingsverband NoordNederland (SNN) voert ook een subsidieregeling uit voor ondernemingen in het Eemsdelta-gebied en op de Zernike-campus, het universiteitsterrein van de Rijksuniversiteit Groningen. Bedrijven die besluiten hier (meer) actief te worden, kunnen aanspraak maken op de Regionale Investeringssteun Groningen (RIG). De RIG is in 2014 gelanceerd om nieuwe plannen voor investeringen een extra steun in de rug te geven. De subsidiepot volgt uit de adviezen van de commissie Willems om nieuwe bedrijven te laten samenwerken met de chemie-industrie en andere bestaande sectoren in Groningen. De inhoud van de pot, 40 miljoen euro in de periode tot 2018, is voor de helft afkomstig van het

ministerie van Economische Zaken. De andere helft is afkomstig van de Economic Board Groningen en de Provincie Groningen. De RIG loopt van 2014 tot 2018 en opent ieder jaar een tranche voor nieuwe aanvragen. De 10 miljoen euro van 2014 is al op, voor 2015 (ook goed voor 10 miljoen euro) is nog een aantal miljoen beschikbaar, en naar verwachting gaat begin 2016 de derde tranche open. Voor aanvragen geldt dat wie het eerst komt het eerst maalt, dus strekt het tot de aanbeveling om zo snel mogelijk een verzoek te doen. Er zijn vier soorten projecten die in aanmerking komen voor geld uit de RIG: nieuwe vestiging, productiewijziging, bedrijfsuitbreiding of diversificatie van activiteiten. Veel van de tot nu toe ingediende verzoeken richten zich op diversificatie en

vestiging. Ingezonden projecten moeten minimaal een miljoen euro kosten. Gehonoreerde verzoeken krijgen hiervan minimaal 7 en maximaal 30 procent vergoed via de RIG. Het SNN kijkt hierbij naar meerdere criteria, zoals bedrijfsgrootte (kleine bedrijven krijgen meer steun), mate van innovatie, samenwerking met opleidings- en kennisinstellingen en hoeveelheid banen die er ontstaan. Het geld is expliciet niet bedoeld voor onderzoek. Een bedrijf moet dus al een uitontwikkelde en bewezen technologie hebben. De subsidie is beschikbaar voor de meeste industriële sectoren, waaronder de chemie. Er zijn ook al meerdere chemiebedrijven die succesvol aanspraak maakten op de RIG, zoals Chemcom, PPG en Syncom.

‘Veel organisaties kennen de generieke subsidieregelingen niet goed genoeg’ LINKS INNOVATIELINK www.innovatielink.nl RVO www.rvo.nl/subsidies-regelingen www.chemiewijzer.nl NWO www.nwo.nl/financiering EFRO Noord-Nederland: www.snn.eu, www.123subsidie.nl Oost-Nederland: www.go-oostnederland.eu Zuid-Nederland: www.op-zuid.nl West-Nederland: www.kansenvoorwest.nl 32 Chemie Magazine november 2015

HULP NODIG?

Er is een levendige markt van adviesbureaus die organisaties door het oerwoud van subsidiemogelijkheden loodsen. In biotechnologie zijn bijvoorbeeld Dynova en RTE Adviesgroep gespecialiseerd, terwijl voor energie- en milieusubsidies partijen als Balance, DRV en Linders klaarstaan. Een goede manier om een geschikt bureau te vinden is via de website van de Nederlandse Vereniging voor Subsidieadviseurs (NVAS). Op www.nvas.nl zijn de adviesbureaus te selecteren op basis van onder meer locatie en specialiteit. Een van de ‘gidsen’ is Subvention. Directeur Bernhard Scholing legt uit hoe het werkt: “Als een chemiebedrijf van plan is om een nieuwe fabriekshal te bouwen of een productielijn aan te passen, dan beoordelen wij of het plan matcht met een subsidieregeling. Vervolgens rekenen we door of het plan écht leidt tot kostenbesparing. Daarna doen wij de aanvraag, wat varieert van het invullen van een formulier tot het schrijven van een projectplan.” Er zijn volgens Scholing grofweg drie mogelijkheden voor steun: investeringssubsidie (geld), fiscale subsidie (extra aftrekposten) en verruimde financiering (via rentevoordeel of laagdrempelige financiering). De laatste zet volgens hem voor de chemie niet echt zoden aan de dijk. Hij merkt dat chemiebedrijven vooral de fiscale subsidies vaak over het hoofd zien. Ook kennen veel organisaties de generieke subsidieregelingen niet goed genoeg om te weten dat er mogelijkheden zijn voor hun projecten. p


“ Is your plant ready for the future? “

Service wereldwijd

Met meer dan 50 vestigingen en 220 kantoren wereldwijd is de SAMSON GROUP altijd bij u in de buurt. Onze specialisten adviseren u graag, welke betrouwbare regelventielen het beste passen in uw proces. Dankzij onze wereldwijde aanwezigheid verlenen we op efficiënte wijze service op lokaal niveau.

Making critical plant information fully visible is just the beginning of the vigilant cycle. Seeing clearly gives you the knowledge necessary to anticipate the changes required in your process. Knowing in advance brings you the speed and flexibility to optimize your plant in real time. And by acting with agility, you are able to adapt to the ups and downs of your business environment. VigilantPlant excels at bringing out the best in your plant and your people - keeping them fully aware, well informed, and ready to face the next challenge.

A01120NL

Please visit us at www.yokogawa.com/eu

SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 · 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 · Fax. 079 361 59 30 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl SAMSON GROUP · www.samsongroup.net


FIELDLAB CAMPIONE ZET IN OP ÉCHT SLIM ONDERHOUD

100% VOORSPELBAAR Alle kennis en kunde voor écht slim onderhoud zijn aanwezig, alleen heeft nog niemand ze samengevoegd – en daarom is het onderhoud nog niet slim genoeg, vindt Henk Akkermans, directeur van World Class Maintenance (WCM). Het fieldlab Campione, met WCM als trekker, gaat die verandering in gang zetten door onderhoud in de chemische industrie efficiënter en volledig voorspelbaar te maken. Tekst: Leendert van der Ent

34 Chemie Magazine november 2015

A

ls het om onderhoud gaat, is voorspelbaarheid goud waard. En hoe realiseer je die voorspelbaarheid om efficiënt onderhoud binnen bereik te brengen? “Door optimaal gebruik te maken van procesdata. Als we onze industrie concurrerend willen houden, moeten we slimmer gaan werken”, stelt prof. dr. Henk Akkermans, directeur van World Class Maintenance (WCM). “Dat doe je door vergaande integratie van ICT. In Nederland heet dat Smart Industry, in Duitsland noemen ze hetzelfde Industrie 4.0.” Die ICT-integratie is nu minder ver dan zou kunnen, weet Akkermans: “De gemiddelde procesplant stamt van 15 tot 25 jaar geleden, toen Windows 95 opkwam en de mobiele telefoon nog toekomstmuziek was. Die installaties hebben richting het eind van hun levenscyclus veel onderhoud nodig

en kunnen daardoor moeilijk concurreren met installaties in landen waar de chemische procesinstallaties hagelnieuw zijn.”

Predictief

In onze ‘oudbouw’ is sensoriek destijds nauwelijks ingebouwd. Daarom vindt onderhoud plaats als de boel stukgaat, correctief onderhoud. Daarnaast vindt gepland onderhoud plaats. Daarbij ontbreken nauwkeurige indicatoren, waardoor (onnodig) ruime veiligheidsmarges worden aangehouden om stilstand te voorkomen. Akkermans: “Nog slechts 5 procent is condition based maintenance, onderhoud op basis van kennis van de conditie van individuele installaties. Predictief onderhoud gaat nog een stapje verder: bij het onderhoudsmanagementsysteem is de huidige conditie gekoppeld aan de verwachting voor het juiste moment van onderhoud.”


Henk Akkermans: 'Als we onze industrie concurrerend willen houden, moeten we slimmer gaan werken.'

FOTO: ERIK VAN DER BURGT

Smart Industry

Veel eigenaren denken dat dit pas kan als ze hun installatie gaan vervangen. “Dat is niet zo”, meldt Akkermans. “Iedereen denkt bij Smart Industry aan robotica, chips en drie materialen tegelijk printen. Het gaat om besparen op onnodige stilstand zonder dat extra hardware-investeringen nodig zijn. Het is weliswaar niet makkelijk, maar predictief onderhoud kan vaak wel en gebeurt in de praktijk toch niet. Doodzonde, daardoor laat de procesindustrie veel geld liggen.”

Anders kijken

Fieldlab Campione, door minister Kamp van Economische Zaken op 7 oktober geopend, heeft als doel om dat geld niet meer te laten liggen. Het is het eerste fieldlab van de tien dat zijn financiering – 12 miljoen euro – helemaal rond heeft. Het is daarmee het grootste en ook het eerste dat nu in het kader van de

Actieagenda Smart Industry van start gaat. Campione is de proeftuin waarin bedrijven en kennisinstellingen samen optrekken om het onderhoud in de chemische industrie efficiënter en volledig voorspelbaar te maken. Predictief onderhoud is niet zomaar een kwestie van slimme sensoren aanbrengen, maakt Akkermans duidelijk. “Te weinig data is meestal niet het probleem, verzuipen in data is dat eerder. Als een moderne gasturbine ruim 200 gigabyte aan gegevens per etmaal oplevert, net zoveel als het wereldwijd Twitter-gebruik in 2013, is de relevante vraag: op welke indicatoren moet je letten? Bij oudere installaties zonder sensoren moet je slim gebruikmaken van wat je wél weet. Als je het energieverbruik kent, zegt een afwijking daarin bijvoorbeeld iets over de resterende levensduur van een filter.” De hoeveelheid residu, productkwaliteit, data van veiligheidsinspecties, allemaal leveren ze stukjes van de puzzel, verborgen in aparte afdelingen. Akkermans: “Door dat soort informatie samen te brengen, kun je iets over onderhoud zeggen zonder nieuwe sensoren aan te brengen. Behalve om data gaat het ook om slim uitvoeren: condition based maintenance en monitoring, ondergebracht in een plan-do-check-actcyclus. Daar gaat Campione over: dingen die we allang weten en kunnen, nu in de praktijk brengen. Dat draait om anders kijken naar wat je al hebt.”

Zet geven

Het belang daarvan is in Nederland met zijn grote procesindustrie aanzienlijk: in het onderhoud gaat 8 miljard om. Akkermans: “Daar is veel optimalisatie mogelijk. Dat moet ook, anders halen landen met veel nieuwere installaties je in. De grootste opgave daarbij is om kennis van veel partijen uit veel specialismen aan elkaar te knopen (zie kader). Die organisatorische uitdaging is de voornaamste reden waarom er nog nauwelijks predictief onderhoud plaatsvindt. Die zet gaat Campione geven.” p

‘ Verander je niets aan je onderhoud, dan leg je het af’

KENNIS AAN ELKAAR KNOPEN

In Fieldlab Campione komt de domeinkennis van operators en procestechnologen bij asset owners zoals Dow Chemical, Fujifilm en Sitech samen met die van kennisinstellingen als de TU Eindhoven en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), en van start-ups, toeleveranciers en specialisten in algoritmiek, databases en analyse, enhanced reality en workflow-management. “We hebben vijftien stappen gedefinieerd en in elke stap zijn specialisten actief”, aldus Akkermans. “Dat levert binnen Campione 25 partijen op die allemaal stukjes kennis inbrengen. Die kennis voeg je samenhangend bij elkaar tot een gestandaardiseerd afwegingskader. Dat maakt duidelijk wat voor onderhoud je op welk moment het best kunt uitvoeren. Bij de uitvoering werk je met enhanced reality, een virtual realityinformatielaag die de zichtbare werkelijkheid aanvult, en worden alle handelingen goed gelogd en met foto’s ondersteund.” Het is een kwestie van opbouwen, geeft Akkermans aan. “Op een gegeven moment heb je dan een kant-en-klare dienst die je de markt kunt aanbieden. Daar hopen deelnemende aanbieders veel mee te verdienen en afnemers nog meer mee te besparen. Maar het belang gaat dieper. Iedereen herinnert zich wat er met de Europese consumentenelektronica in de jaren tachtig gebeurde: weggevaagd. Verander je niets aan je onderhoud, dan leg je het af. Doe je het wel, dan kun je floreren. Zo groot is het gat tussen het huidige onderhoud en het snelle en slimme onderhoud dat binnen bereik ligt. Een verdubbeling van de onderhoudsproductiviteit kan gewoon.” november 2015 Chemie Magazine 35


DÉ ONTMOETINGSPLEK OP CHEMELOT CENTER COURT WORDT KOMEND STUDIEJAAR IN GEBRUIK GENOMEN

Het aantal chemiestudenten in Zuid-Limburg groeit fors, melden de vier chemie-opleidingen in de regio. Komend studiejaar nemen Zuyd Hogeschool, Arcuscollege, Leeuwenborgh en de Universiteit Maastricht samen hun intrek in het nieuwe Center Court op Brightlands Chemelot Campus in Geleen.

36 Chemie Magazine november 2015

Het aantal studenten van de Zuid-Limburgse chemieopleidingen is dit studiejaar, afhankelijk van het onderwijstype, met 20 tot 25 procent gestegen tot 1045. Overigens is die groeispurt nog te klein om het aantal vacatures in de sector bij te benen. In het drie verdiepingen tellende Center Court gaan de opleidingen praktijklessen verzorgen in laboratoria en lesruimten. Er kunnen dagelijks 350 studenten terecht. Verder zal het


Uitgelicht

BEELD: ECTOR HOOGSTAD ARCHITECTEN

Artist impression van Center Court.

gebouw de Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL), het Maastricht Science Programme (Universiteit Maastricht) en het DSM Innovation Center herbergen. Center Court moet dé ontmoetingsplek worden voor de 1600 mensen die op Chemelot werken en de chemiestudenten. Het gebouw, dat onlangs het hoogste punt bereikte, bestaat uit twee hoofdingangen met een cen-

trale hal. Rondom de hal bevinden zich een espressobar, een restaurant en een grand café, met terrassen direct aan een park. Ondergronds is er plek voor honderd auto’s en voor een multifunctionele gymzaal. De kosten, 45 miljoen euro, worden opgebracht door de provincie Limburg, DSM, de Universiteit Maastricht en de omliggende gemeenten Sittard-Geleen, Stein, Beek en Schinnen. p november 2015 Chemie Magazine 37


GASTLES GEVEN: BEETJE SPANNEND, MAAR VOORAL LEUK EN NUTTIG

CHEMIE VOOR DE KLAS Professionals uit de chemie kunnen laten zien hoe leuk hun sector is door gastlessen te geven in het basis- en voortgezet onderwijs. C3 helpt hen daarbij met gastlesgidsen, materialen en workshops. Een kwestie van koudwatervrees overwinnen en gaan, want “als scheikunde niet tot de verbeelding spreekt, kiezen jongeren zeker iets anders”. Tekst: Marloes Hooimeijer

’H

et is superleuk om te doen. Kinderen en leerkrachten reageren superenthousiast en van ouders hoor je terug dat hun kinderen het nog heel de dag hebben gehad over hun zelfgemaakte shampoo”, vertelt VNCIcommunicatieadviseur Fien van Gelder over haar gastlessen chemie op de basisschool. Ze maakt daarbij gebruik van de kennis en materialen

38 Chemie Magazine november 2015

van Stichting C3 (zie kader ‘Op de basisschool’). “Het begon met een workshop ‘Gastles geven’ aan VNCImedewerkers. Daarin oefenden we samen met C3 de proeven.” En die bleken makkelijker dan gedacht, zegt Claudia Smit, hoofd afdeling beheer van de VNCI. “Na die workshop heb ik gelijk het initiatief genomen om een gastles te geven op de basisschool van mijn dochters. Zonder voorkennis van

chemie stond ik opeens proeven te doen in een klas met dertig leerlingen. Best spannend, maar vooral heel leuk. Het enthousiasme bij de kinderen tijdens de gastlessen spat er vanaf: de meiden doen glitters in hun shampoo en de jongens gebruiken de vieste kleuren. Ze lossen het witte-poedermysterie op, een soort Cluedo, en we gaan aan de slag met M&M-magie. De scholen zijn dolblij als je komt: leerkrachten hebben zelf geen tijd om zoiets voor te bereiden.” Winnie Meijer, projectleider basisonderwijs bij Stichting C3, beaamt dat: “Als iemand anders aanbiedt de les voor te bereiden, de materialen meeneemt en zorgt voor de boodschappen voor de proeven, wordt het voor leerkrachten laagdrempeliger.”

Vroeg beginnen

Door een gastles te geven laat je kinderen en jongeren zien hoe leuk en belangrijk chemie is, stelt C3. Ook voor gastlessen in het voortgezet onderwijs heeft zij allerlei materiaal beschikbaar, zoals de Gastles-


FOTO: C3

Onderwijs

Gastles in het voortgezet onderwijs.

gids procestechniek en de Gastlesgids laboratoriumtechniek (zie ook kader Workshop ‘Gastles geven en didactiek’). “Zonder die gastlessen krijgen de leerlingen in het voortgezet onderwijs maar weinig beeld bij de mogelijkheden in het bedrijfsleven, van de beroepen in de chemie”, zegt Ilonka Mekes, projectleider voortgezet onderwijs. Smit: “Voor de VNCI en haar leden is het belangrijk jongeren al van kinds af aan te laten zien dat bijna alles chemie is. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met het enthousiasmeren, anders ben je te laat. Op het vmbo-t bijvoorbeeld moeten leerlingen al heel snel hun vakkenkeuze maken. Als scheikunde dan niet tot de verbeelding spreekt, kiezen ze zeker iets anders.”

In groep één maakt Van Gelder badzout met de leerlingen en in hogere groepen shampoo. “De kinderen zijn verbaasd dat ze hun haar wassen ‘met chemie’. Na afloop vertellen ze wat daarvoor nodig is: water, zout, geur- en kleurstoffen – alleen detergent snappen ze niet helemaal. Als ik vraag of ze weleens een chemiefabriek hebben gezien, blijken veel kinderen de Botlek te kennen. Met die pijpen, buizen en veel rook. Het is grappig om te merken dat ze daar verder geen mening over hebben; ze vinden het niet vies of zo. Ik kan niet heel erg de diepte in over wat ze in de Botlek doen, maar vertel wel dat in chemiefabrieken producten gemaakt worden die we voor allerlei dagelijkse dingen gebruiken, zoals hun plastic beker of broode

‘ Chemici uit bedrijfsleven kunnen gastlessen leveltje hoger brengen’

OP DE BASISSCHOOL

Stichting C3 biedt ondersteuning bij het verzorgen van een chemiegastles in het basisonderwijs. Op http://onderwijsmiddelen.C3.nl staan handige materialen, zoals de Chemiegastlesgids. Winnie Meijer, C3-projectleider basisonderwijs: “In de gastlesgids staat precies te lezen waaraan een gastlesdocent allemaal moet denken: in de voorbereiding, planning, keuze van demonstratie-experiment en proeven, en in de uitvoering. Voldoende interactie en aansluiten bij de doelgroep, ook in woordgebruik, zijn erg belangrijk om de aandacht te krijgen en vast te houden. Kinderen worden vooral heel enthousiast als ze zelf proeven mogen doen en een leuk aandenken aan de chemieles, zelfgemaakte shampoo bijvoorbeeld of een proevenwaaier, mee naar huis krijgen.” Meer informatie: Winnie Meijer, info@C3.nl of 070 337 87 88

november 2015 Chemie Magazine 39


trommel, maar ook de stoeltjes waarop ze zitten en het whiteboard waar de juf op schrijft.” Smit besteedt ook altijd aandacht aan veiligheid. “Ik neem labjasjes, veiligheidsbrillen en pipetjes van C3 mee en vraag de leerlingen waarom ze denken dat ze die moeten gebruiken. Veiligheid voorop, ook in de klas. In de proeven van C3 werk je trouwens vrijwel alleen maar met huis-tuin-en-keukenmiddeltjes.”

Chaos voorkomen

De angst bij het geven van een gastles is vooral dat het een chaos wordt. Meijer: “Zeker bij de groepen één tot en met vier kun je naast de hulp van de leerkracht wel een extra paar handen gebruiken.” Anders storten de kinderen zich volgens Smit voor je het weet “als ongeleide projectielen” op alle materialen die je meebrengt. Van Gelder: “Klassikaal met dertig kinderen proefjes doen is wel lastig. Een groepje dat klaar is, heeft dan de neiging een ander groepje te gaan irriteren. Daarom doe ik het ook wel in groepjes van tien die ik mee de klas uitneem. Een andere moeder, Stella Freelink, helpt me daarbij (als stage in haar opleiding tot juf). Enige stressbestendigheid is wel handig: zelf ben ik met drie kinderen best wat gewend, maar een gastles geven is intensief en kost veel energie. Je krijgt allerlei vragen, kinderen die continu willen weten: En nu? En nu?” Beide dames breken een lans voor meer gastlessen door chemici uit het bedrijfsleven. “Want”, zegt Van Gelder, “zij kunnen met al hun achtergrondkennis de gastlessen nog een leveltje hoger brengen. Bedrijven kunnen ook hun eigen bedrijf erin gooien, specifiek maken wat ze doen. Het is toch superleuk om te laten zien dat hun producten worden gebruikt in bijvoorbeeld ijsbakken en kauwgom.” p 40 Chemie Magazine november 2015

FOTO: C3

‘De scholen zijn dolblij als je komt’

Workshop ‘Gastles geven & didactiek’ in samenwerking met Jet-Net.

WORKSHOP ‘GASTLES GEVEN EN DIDACTIEK’ Stichting C3 en Jet-Net (een samenwerkingsverband van bedrijven, onderwijs en overheid om havo- en vwo-leerlingen te interesseren voor bèta en technologie) hebben recent een pilotworkshop ‘Gastles geven en didactiek’ verzorgd voor medewerkers van hun partnerbedrijven. De workshop was gericht op het geven van gastlessen binnen het voortgezet onderwijs en bestond volgens Ilonka Mekes, projectleider voortgezet onderwijs bij C3, uit drie delen: de leerling centraal, de gastles centraal en didactiek (casussen uit de praktijk). Mekes over het eerste deel: “Kennis over de leerling (interesses, omgeving, gedrag, mentaliteit) en over de verschillende onderwijsniveaus ontbreekt vaak bij het bedrijfsleven, maar is wel heel belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van de jongeren.” “Thuissituatie, persoonlijke ontwikkeling, het kan allemaal bepalen hoe een jongere zich in de klas gedraagt. Het was fijn daar meer over te horen”, zegt Robin Pot, een van de workshopdeelnemers. Pot is procesoperator bij Urenco, dat verrijkt uranium levert voor kerncentrales. Hij heeft vooralsnog geen gastlessen gegeven, maar wel al een paar keer een rondleiding voor middelbare scholieren, voorafgegaan door een presentatie over procestechniek. “Urenco vindt het heel belangrijk uit te stralen dat het een jong en dynamisch bedrijf is. Zelf ben ik 22 en ik vind mijn werk hartstikke leuk, dus ben ik voor ons bedrijf een soort uithangbord voor werken in de technologie.”

Storend gedrag

Deel twee ging over het plannen, organiseren en opzetten van een gastles samen met de docent. Mekes: “Deelnemers maakten een eigen gastlesopzet met ons werkblad, waar ze doel, thema’s en werk-

vormen moesten aangeven. Aan de hand daarvan maakten ze een planning. In het derde deel oefenden ze in rollenspelen hoe om te gaan met desinteresse en storend gedrag, maar ook met vakjargon en techniekfalen. Een leerling die gaat zitten klieren of een hele klas die de interesse verliest, dat zijn toch wel de grootste angsten van een gastlesdocent. Voldoende afwisseling helpt: nooit te lang achtereen aan het woord en verschillende interactieve werkvormen (practicum, debat, rollenspel).” Pot stak er veel van op: “Je hebt er altijd wel een aantal jongeren bij die erg geïnteresseerd zijn en een aantal anderen die er een beetje bijhangen. Je wilt niet dat een deel van de groep het verpest voor de rest. Ik heb dat nog niet meegemaakt, maar ik weet nu wel hoe ik ermee om zou kunnen gaan. De naam van die persoon vragen en hem vervolgens met die naam aanspreken: ‘Ik vind het niet leuk dat je zo doet, …’ En je daarna weer richten op de rest. Het belang van interactie heb ik ook goed in m’n oren geknoopt. Ik kan wel heel de fabriek uitleggen, maar dan raak je ze kwijt. Ik kan ze beter een proefje laten doen en van daaruit een link leggen naar wat we doen bij Urenco en hoe we dat doen.”

Workshops 2016

De pilotworkshop krijgt zeker een vervolg in 2016. Over de mogelijkheden van deelname wordt later meer bekendgemaakt. “Overigens kunnen we een soortgelijke workshop ook altijd op maat aanbieden aan individuele bedrijven die hun medewerkers gastlessen (willen) laten verzorgen in het voortgezet onderwijs”, besluit Mekes. Meer informatie: Ilonka Mekes, info@C3.nl of 070 337 87 88


Werkt u aan risicogestuurd verbeteren?

Een risico gebaseerde aanpak leidt tot inzicht in het verbeterpotentieel van uw organisatie. Met behulp van risicoanalyses, checks en registraties doorziet u juist die verbeterkansen die gekoppeld zijn aan uw doelstellingen op het vlak van kwaliteit, medewerkerstevredenheid en (financieel) resultaat. De professionals en tools van Infoland ondersteunen u bij dit verbeterproces van identificeren tot verbeteren en verankeren. Kijk voor meer informatie op www.infoland.nl

kwaliteitsmanagement | veiligheidsmanagement | risicomanagement | auditmanagement | procesmanagement

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen Verkoop en Verhuur

RUIM 35 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

info@hiltra.com - 0342-404160

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE ramma rkprog Leerwe groot succes DuPont

rt belemme omen Wetgeving reststr gebruik

e artphon mie De sm de che barst van

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Lignine: de grondsto f van de toekomst Duurzaamheid volgens Jan Paul van Soest

van de

iging van Veren

rlandse de Nede

ische Chem

Indus

trie •

01 • 22

Adviezen voor circulair ondernemen

Maandblad van

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Maandblad

Britten aan de slag met schaliegas

de Vereniging van

de Nederlandse

Visiedocument basis dialoog onderwijs voor en industrie

Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

Chemische Industrie • 02 • 19 februari 2014

2014 januari

JOHAN SANDE

2014

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie

Digitaal veilighe idspaspoor t ingevoe rd

Adres Woonplaats E-mail

RS (WAGENINGE

‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’

AS E D B I O BN O M Y E CO O M T K IJ TERB DICH

N UR)

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

CEO’S LUIDEN NOODKLOK

Stopper Chemie 210x74.indd 1

“ENERGIEKOSTEN EUROPA TE HOOG”

17-04-14 16:32


ENERGIEMANAGEMENT IN ALLE LAGEN BEDRIJF DOORGEVOERD

ESD-SIC BEHAALT ISO 50001-CERTIFICAAT

Links een ‘oven’, gebouwd van petroleumcokes en zand en afgedekt met speciale folie. Middenin bevindt zich grafiet waar elektrische stroom doorheen gaat. Door de weerstand loopt de temperatuur er op tot 2500 graden, waarbij siliciumcarbide ontstaat. Rechts het resultaat.

ESD-SIC in Farmsum heeft zich in september gecertificeerd voor ISO 50001. Via deze internationale norm voor energiemanagementsystemen wil het bedrijf aantonen dat het zijn energiemanagement goed op orde heeft. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

WAT IS SILICIUMCARBIDE?

Siliciumcarbide (SiC) is bijna net zo hard als diamant en wordt daarom gebruikt voor allerlei slijp-, snij- en polijsttoepassingen. Het heeft een grote hittebestendigheid, een goede warmtegeleiding en wordt niet aangetast door agressieve chemicaliën, waardoor het ook geschikt is voor bijvoorbeeld slijtlagers en dieselroetfilters. De metaalindustrie gebruikt SIC om metaal en gietijzer te verbeteren. 42 Chemie Magazine november 2015

S

iliciumcarbideproducent ESD-SIC gebruikt jaarlijks ongeveer 350 duizend tot 400 duizend megawattuur aan elektriciteit, vergelijkbaar met het verbruik van 120 duizend huishoudens. Daarmee staat het bedrijf in de top-tien van Nederlandse grootverbruikers van elektriciteit. Voor de productie van siliciumcarbide uit hoogzuiver zand en petroleumcokes in de ovens op het terrein is nu eenmaal veel elektriciteit nodig. “Energiebesparing zit daarom in de genen van ons bedrijf. Wereldwijd staan wij bekend als de meest energie-efficiënte en meest milieuvriendelijke producent van siliciumcarbide”, benadrukt manager corporate affairs Kor Mulder. “Energie is goed voor 40 procent van onze totale productiekosten. Als wij daar ook maar een paar procent op kunnen besparen, tikt dat al snel aan. Bovendien reduceren wij zo indirect de uitstoot van broeikasgassen.” Volgens manager procestechnologie Joost Demmink waren er meerdere

redenen om het ISO 50001-certificeringstraject, dat een jaar in beslag nam, in te gaan. “In de eerste plaats willen wij aantonen dat ESD-SIC er alles aan doet wat in zijn vermogen ligt om goed energiemanagement uit te voeren. Daarom nemen wij ook deel aan de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE) en beschrijven wij in het Energie-EfficiencyPlan de besparingsmogelijkheden die wij menen door te kunnen voeren.”

Strategisch belang

Daarnaast verwacht Demmink dat een ISO 50001-certificaat in de toekomst van strategisch belang kan zijn. “Zo is het in Duitsland verplicht dat grootverbruikers, waaronder moederbedrijf ESK, een energiemanagementsysteem volgens ISO 50001 invoeren om voor belastingvoordeel in aanmerking te komen. Een vergelijkbare compensatie krijgen wij in Nederland al omdat we aan het MEE-convenant deelnemen. Maar wellicht is hiervoor straks ook in Nederland een ISO 50001-certifi-


Energie

‘ Je moet aantonen wat je allemaal doet om energiebewustzijn en besparingsmogelijkheden in te bedden’ cering vereist.” ESD-SIC maakt dus serieus werk van energiebesparing. De politiek denkt niettemin te lichtzinnig over het potentieel hiervan bij energieintensieve bedrijven, stelt Mulder. Zo vinden sommige Tweede Kamerleden dat bedrijven als ESD-SIC jaarlijks 2,5 procent op energie moeten besparen om in de toekomst deze compensatiemaatregelen te mogen claimen. “Als dat zo eenvoudig was, hadden wij dat natuurlijk allang gedaan. Het ISO 50001-systeem kan eraan bijdragen om de buitenwacht te overtuigen van de inspanningen die wij verrichten om energiebesparing in alle geledingen van het bedrijf door te voeren.” Dat blijft in de praktijk echter een enorme uitdaging; 97 procent van het totale energieverbruik zit namelijk in de productie van siliciumcarbide. “Daarom hebben wij de afgelopen jaren veel tijd en energie besteed aan de optimalisatie van ons productieproces. Dat begint nu zijn vruchten af te werpen”, zegt Mulder.

Weinig moeite

Chemiebedrijven die al over een ISO 14001- of ISO 9001-certificaat beschikken en een integraal managementsysteem voeren waarin alle systemen zijn samengevoegd, hoeven volgens Mulder relatief weinig moeite te doen om een ISO 50001certificaat te behalen. “Het gaat immers om dezelfde plan, do, check, act-cyclus. Ook de opbouw van de norm is op hoofdlijnen generiek. Maar het hangt uiteraard ook af van de schaal van het bedrijf. Een mkbbedrijf zoals ESD-SIC met honderd medewerkers is hier minder tijd en energie aan kwijt dan een multinational met tienduizenden medewerkers en internationale vestigingen.” Ondanks die relatieve eenvoud is deze norm nog geen gemeengoed in Nederland. “Voor zover wij kunnen nagaan, is ESD-SIC het eerste chemiebedrijf in Nederland met een ISO

50001-certificaat.” Mulder legt uit wat ESD-SIC heeft gedaan om het certificaat te behalen. “Wij begonnen met de beschrijving van onze activiteiten op energiebesparingsgebied volgens de ISO-50001-systematiek. Vervolgens toetste een extern bureau dat. Uit de bijbehorende GAP-analyse bleek dat er enkele verbeteringen in het systeem mogelijk waren. Die hebben wij doorgevoerd, waarna een ander bureau ons heeft geaudit. Na de afhandeling van enkele tekortkomingen, kwamen wij uiteindelijk voor certificering in aanmerking.” Demmink wijst erop dat de ISO 50001-norm heel gedetailleerd voorschrijft hoe een energiemanagementsysteem eruit moet zien. “Ook moet je aantonen wat je allemaal doet om het energiebewustzijn en besparingsmogelijkheden in de organisatie in te bedden.” Het vertrekpunt voor het certificeringstraject is een beschrijving van de hoeveelheid energie die nodig is om een ton siliciumcarbide te maken. “Dat splits je op in deelgetallen, zodat je laag voor laag dieper het systeem ingaat. Zo kun je precies aantonen waar in het proces hoeveel energieverbruik zit. Die analyse gaat verder dan de Nederlandse aanpak voor het MEE-convenant.”

Energiebewustzijn

Het vergroten van het energiebewustzijn onder de medewerkers speelt eveneens een grote rol. Mulder: “Zo kijken wij bij de aanschaf van nieuw materieel naar de energiezuinigheid van de motoren. Ook sturen wij het komende jaar al onze machinisten op cursus om ze onder meer ervan bewust te maken dat hun rijgedrag van invloed is op het brandstofverbruik.” ESD-SIC kijkt verder bewust over de grenzen van het eigen bedrijf heen om in de keten energiebesparingsmaatregelen te realiseren, benadrukt Demmink. “Bij de productie

BEST PRACTICES ENERGIEMANAGEMENT UITWISSELEN

“ISO 50001 is een van de systemen die een bedrijf kan gebruiken om energiemanagement op een gestructureerde wijze in te voeren”, stelt VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat Reinier Gerrits. Hij meent dat het certificeringstraject voor veel chemiebedrijven interessant is. “Zeker met het oog op de toekomst. Wellicht is er na 2020 geen MEE-convenant meer. Bovendien biedt deze norm het meest uitgebreide internationale externe certificeringssysteem. Daarom hebben de VNCI en RVO.nl hier al twee webinars over georganiseerd.” Gerrits merkt op dat de gehanteerde plan, do, check, act-cyclus ook in andere certificeringssystemen voorkomt. De keuze van een bedrijf voor een type certificering is afhankelijk van de aard en de behoeftes van een chemiebedrijf. “Daarom wisselen chemiebedrijven via het SPICE3-project in Europees verband best practices op energiemanagementgebied met elkaar uit. Daarbij is ook de interne methodiek van AkzoNobel om hier invulling aan te geven aan bod gekomen.”

van één ton siliciumcarbide komt twee ton procesgas vrij. Dat vangen wij af en ontzwavelen we in een installatie om geurhinder voor de omgeving te voorkomen. Daarna verbranden wij het procesgas in een energieterugwinningsinstallatie. De elektriciteit die wij hiermee opwekken zetten wij weer in voor het productieproces. Zo kunnen wij maximaal 18 procent van onze energiebehoefte dekken. Met de restwarmte die overblijft kunnen wij echter niets. Daarom zouden wij ons gas graag aan andere bedrijven verkopen, die de restwarmte ook kunnen gebruiken. Maar een dergelijk net is hier vooralsnog niet van de grond gekomen. Een gemiste kans. Gelukkig zijn wij opnieuw in gesprek met potentiële partners om het project nieuw leven in te blazen.” p november 2015 Chemie Magazine 43


WOUDSCHOTEN CHEMIE CONFERENTIE VIERT ZILVEREN JUBILEUM

SCHEIKUNDEDOCENTEN ZOEKEN CONTEXT Feest dit jaar voor de Woudschoten Chemie Conferentie: al 25 jaar is dit dé ontmoetingsplek voor scheikundedocenten om kennis op te doen en te delen. De link met het bedrijfsleven wordt steeds meer gelegd. Docenten zoeken naar context voor hun lessen: “Producten en materialen uit de chemie-industrie maken scheikunde zichtbaar.” Tekst: Marloes Hooimeijer

’D

e Woudschoten-familie”, zo betitelt voorzitter Astrid Bulte van de Woudschoten Chemie Conferentie het gezelschap van 350 scheikundedocenten in de zaal. “Het thema dit zilveren jubileum is ‘Chemie verzilverd/t’. We hebben in ons onderwijs veel verzilverd; tegelijkertijd is er ook een hier en nu, en een toekomst: chemie verzilvert voortdurend. Ons scheikundeonderwijs is iets om trots op te zijn.” Daarmee opent zij de tweedaagse conferentie vol lezingen en workshops, veelal gericht op het bieden van context bij de scheikundeles.

Science van mayonaise

Naast Teijin Aramid (zie kader) verzorgde ook Unilever dit jaar een workshop: ‘De science van mayonaise’. “Bij Unilever Nederland werken er 75 mensen aan mayonaise”, zegt Marjolein van Ruijven, R&D’er bij Unilever. Het lijkt misschien simpel, zo’n emulsie van oliedruppels in water, maar dat is het allerminst. Ze illustreert dit met een filmpje waarin Jamie Oliver mayonaise bereidt en met enkele microscopi44 Chemie Magazine november 2015

sche afbeeldingen waarop de moleculen in de mayonaise zichtbaar zijn. Van Ruijven: “Als je te veel olie in het begin toevoegt, gaat de mayonaise schiften. Je moet ook heel hard kloppen om die dikke eigeelmoleculen goed te laten mengen. Dat is leuk om met leerlingen uit te proberen: één groepje met de garde, de ander met een mixer. Met onze transmissie-elektronenmicroscoop kunnen we op nanoniveau bekijken hoe het eiwit op de oliedruppels zit. Ja, dat kun je ook in de klas doen: smeer een klein beetje op een objectglaasje en je ziet onder de microscoop dat de moleculen los liggen als er niet hard genoeg geklopt is.” PH-graad, druppelgrootte van de olie, dikte (hoe snel vloeit de mayo uit), houdbaarheid, maar natuurlijk ook smaak, geur en de glans zijn bepalend voor het mayonaisesucces. De docenten fungeren zelf als ‘sensorisch testpanel’ en geven van drie mayonaisevarianten aan welke zij het meest en minst glanzend, dik, zuur en zoet vinden. “Maar hoe kunnen we hier scheikundig wat diepgang aan geven voor de boven-

bouw?”, vraagt een van de aanwezigen. Mogelijkheden genoeg, stelt Unilever: “Je kunt leerlingen bijvoorbeeld viscositeitstesten laten doen of het smeltgedrag laten onderzoeken.”

Functionele polymeren

Chemicus Ronald Lange (directeur van 9-om, een bedrijf gericht op vertaling van uitvinding naar innovatie) deed in zijn carrière bij onder meer BASF veel ervaring op met industrieel geproduceerde functionele polymeren: onzichtbaar voor het oog, maar in kleine hoeveelheden bepalend voor heel veel materiaaleigenschappen. “Het wordt zo normaal gevonden dat je je haren makkelijk kunt kammen door een conditioner, maar daar heb je wel functionele polymeren voor nodig. Zoals die ook nodig zijn om bijvoorbeeld de plasticiteit van beton te vergroten, zodat je er torens mee kunt bouwen. Het gaat simpelweg om het spelen met elektrostatische interacties.” In zijn enthousiasme neemt hij met het grootste gemak de aanwezige scheikundedocenten mee door slides en videofilmpjes die functionele


Onderwijs

FOTO’S : FRIDOLIN VAN DER LECQ

Astrid Bulte opent de conferentie.

polymeren een gezicht geven. Tussendoor ontstaan geanimeerde scheikundige discussies, zoals over grijze kalkaanslag op kleding en over dye-transfer inhibition van kleurwasmiddelen. Lange: “Met een lapje katoen, kleurwasmiddel en kleurstof kun je al een hartstikke leuk proefje in de klas doen om te laten zien wat het effect is van wassen zónder en mét zo’n functionele polymeer: het lapje wordt roze of het lapje blijft wit.” Het is volgens Lange ook leuk om leerlingen de ingrediëntenlijst van hun haargel te laten ontleden, want wat zorgt nu eigenlijk voor die fixatie of voor het wet-effect? “Of illustreer de osmotische werking van superabsorberende polymeren met luiers.” Een docente reageert: “Zo’n experiment met verschillende luiers is erg leuk, al geeft het wel veel troep in de klas.”

STEM Teacher Academy

Tijdens de workshop over de STEM Teacher Academy (zie ook kader ‘Steeds meer bedrijfsleven in conferentie’) moeten de deelnemers in tweetallen een lijstje maken van e

Komisch duo Selena en Argon is vanaf hun planeet Argentum in het conferentieoord geland om af te kijken hoe het moet: “Bij ons is het niveau van de scheikundedocenten rampzalig.”

‘Het is aan docenten om maatschappelijke relevantie van chemie op netvlies leerlingen te krijgen’ STEEDS MEER BEDRIJFSLEVEN IN CONFERENTIE

’Industriële chemie: noodzakelijk in de beeldvorming van vwo scheikunde?’ Onder die titel gaf dr. A.H.M. Kayen van Shell tijdens de eerste Woudschoten Chemie Conferentie 25 jaar geleden al een lezing die inging op de link tussen bedrijfsleven en scheikunde-onderwijs. “Diezelfde conferentie was er de première van de videofilm Chemici aan het werk”, zegt Astrid Bulte, voorzitter van de jaarlijkse conferentie voor scheikundedocenten, om aan te geven dat er van oudsher aandacht voor de chemie-industrie is. “Het is aan docenten om de maatschappelijke relevantie van chemie op het netvlies van de leerlingen te krijgen. Voor het onderwijs is de industrie een belangrijke pijler, want met haar producten en materialen wordt scheikunde zichtbaar.” De afgelopen jaren is er in samenspraak met Jet-Net een extra impuls gegeven aan de bijdrage van het bedrijfsleven aan de conferentie. Zo verzorgde Teijin Aramid twee jaar achtereen een workshop en gaf Unilever dit jaar ook een workshop. Jet-Net had een bijdrage over de STEM Teacher Academy (Science, Technology, Engineering and Mathematics), in 2014 met samenwerkingspartners gestart door het Platform Bèta Techniek. Daphne van Deursen, projectleider Jet-Net, over dit initiatief: “In de STEM Teacher Academy staat de professionele ontwikkeling van bètadocenten met input vanuit het technologische bedrijfsleven centraal. Door onder andere bedrijfsstages en gastlessen voor zittende en aankomende bètadocenten te organiseren, krijgen zij een beter beeld van de praktijk, om daarmee een goede vertaling te maken naar contextrijk lesmateriaal.” Docenten voelen die uitdaging volop, stelt Bulte. “Die krijgt ook steeds meer vorm doordat de landelijke examenprogramma’s scheikunde havo en vwo inmiddels zijn vernieuwd en meer ruimte bieden om wat in het bedrijfsleven gebeurt een plek in het kerncurriculum te geven. Naast microniveau (moleculen en atomen) en macroniveau (de concrete materialen en producten) onderkent het scheikunde-onderwijs steeds meer dat tussenliggende mesoniveaus belangrijk zijn voor de uiteindelijke eindproducten. Dan heb je het bijvoorbeeld over kristal- en druppelstructuren, uitlijning van vezels en over emulsies; ofwel: over wat bedrijven toevoegen.” november 2015 Chemie Magazine 45


Danielle van Woerden van Teijin Aramid.

Teijin Aramid: ‘De informatie die je geeft, is soms echt verassend voor docenten’ chemiebedrijven die ze kennen. Dat valt nog niet mee, zo blijkt. Ja, Chemie-Pack weten ze te noemen, en AkzoNobel, maar bedrijven als LyondellBassell, Huntsman en vele andere blijven onbenoemd. “Ik probeer wel context uit het bedrijfsleven bij mijn lessen te zoeken, een kort filmpje of enkele slides over toepassing van hun producten, maar ik kan het via Google niet vinden”, zegt een docent. Het is een gedeelde wens van de docenten om die bedrijfscontext meer in hun lessen te betrekken. “Kijk eens bij Stichting C3, zij hebben al heel veel materiaal”, adviseert Onno de Vreede, VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie. “We zijn ook met uitgevers Malmberg en Noordhoff in gesprek om hier meer aandacht voor te krijgen in hun boeken”, vertelt workshopleider Martha Hoebens. En via de academie kunnen leraren op cursus of stage in het bedrijfsleven. “Ik zou wel willen,” zegt eentje, “maar ik mag maar twee dagen per jaar op bijscholing.” Hoebens: “Dan zorgen we toch voor een aangepast programma van twee dagen.” p 46 Chemie Magazine november 2015

Workshop van Unilever over de science van mayonaise.

’WIJ HELPEN DOCENTEN LESSTOF CONCRETER TE MAKEN’

Na enthousiaste reacties vorig jaar waren Danielle van Woerden, CSR officer bij Teijin Aramid, en Henk Knoester, research scientist bij datzelfde bedrijf, ook dit jaar weer aanwezig op de Woudschoten Chemie Conferentie. Ze verzorgden er een workshop voor scheikundedocenten over het complexe chemische proces rond de productie van hoogwaardige polymeren, door Teijin Aramid gesponnen tot multi-toepasbare aramidevezels. Welke eigenschappen zijn nodig voor die uiteenlopende producten, van supersterke hijskabel tot kogelwerend vest? Hoe draagt de chemie daaraan bij? En, bovenal, wat kun je er als docent mee in de scheikundeles? “Polymeren maken deel uit van het lesprogramma”, zegt Van Woerden. “Daarnaast wordt de leraar gevraagd om verbanden te leggen tussen de chemie op microniveau en macrotoepassingen. Maar de vertaling daarvan naar de les vinden docenten niet altijd even makkelijk. Door aanwezig te zijn op de conferentie en al hun vragen te beantwoorden, willen we ze daarbij helpen.” Van Woerden constateerde een “leuke nieuwsgierigheid” onder de docenten naar wat Teijin Aramid zoal doet. “De informatie die je geeft, is soms echt verassend voor ze. Onze kijk op duurzaamheid bijvoorbeeld, waarbij we toelichten dat toepassing van onze hele sterke en lichte vezels in de keten onder de streep veel energiebesparing oplevert en de CO2uitstoot beperkt. Docenten denken bij duurzaamheid in termen van recycling en biologische afbreekbaarheid. Dat is voor ons natuurlijk ook belangrijk, maar het is onze ambitie om producten te maken die zo sterk zijn dat ze niet afbreken.” Aan het eind van de workshop hadden de deelnemers veel informatie om passende toetsvragen voor hun leerlingen te bedenken. “Het was heel leuk om te doen”, besluit Van Woerden. “Je helpt docenten om het scheikundecurriculum en de stof in het lesboek concreter te maken.”


Uw afval is bij ons in goede handen Op zoek naar een oplossing voor uw afval? Graag nemen we dit uit handen en vinden voor u een passende oplossing. Kwaliteit, duurzaamheid en verwerkingscapaciteit zijn in een notendop de redenen waarom klanten voor ons kiezen én blijven kiezen. We hebben jarenlange ervaring in het vinden van integrale afvaloplossingen en denken graag met u mee.

We kunnen een grote verscheidenheid aan afvalstromen verwerken zoals verontreinigde grond

verpakt chemisch afval oliehoudend slib afvalwater scheepsafvalstoffen. Ook voor

overige afvalstoffen die wij niet direct kunnen verwerken, hebben we een oplossing. Neem vrijblijvend contact op met één van onze adviseurs en wij ontzorgen u.

Afvalstoffen Terminal Moerdijk | 0168 - 389 289 | info@atmmoerdijk.nl | www.atmmoerdijk.nl

Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan

nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Data: 17, 31 maart, 7, 21 april, 19, 26 mei, 2 juni en tentamen op 16 juni 2016.

Volg ook deze opleiding! Ik heb me al ingeschreven.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_151104_Adv ProcesControl_185x130_wt.indd 1

10-11-15 12:16



VNCI

VNCI NIEUWS NEDERLANDS VOORZITTERSCHAP

Op 6 oktober vond in Den Haag een stakeholderbijeenkomst plaats ter voorbereiding op de Raad Concurrentievermogen tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU. Met vertegenwoordigers uit industrie, bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek werd gesproken over onderwerpen als Smart Industry, Better regulation en Innovatie & onderzoek. Iedere sessie werd afgetrapt met een presentatie over het betreffende onderwerp. De VNCI heeft een aantal onderwerpen ingebracht, waaronder het innovatieprincipe, het ondersteunen van grootschalige demo’s en pilotprojecten en de juiste verankering van de uitkomsten van het cumulative cost assessment dat door de Europese Commissie wordt uitgevoerd.

VEILIGHEID VOOROP VEILIGHEIDSDAG

Op 12 november organiseerde Veiligheid Voorop in Fort Voordorp in Utrecht de jaarlijkse Veiligheidsdag. Directeuren, plantmanagers en CEO’s werden meegenomen op de ‘missie betrokken leiderschap beleven’. Sprekers waren onder meer Anton van Beek, voorzitter Veiligheid Voorop, en voormalig Apache-vlieger Niels Potters.

WORKSHOP SQAS

Op 7 december vindt bij Dr. W. Kolb Nederland in Klundert de eerste van een serie workshops plaats over de wijze van gebruik en toepassing van de Safety Assessment Questionnaire (SAQ). Dit hulpmiddel, ontwikkeld in het kader van Veiligheid Voorop, is bedoeld om bedrijven inzicht te geven in hun veiligheidsmanagement en gericht prioriteiten voor verbetering te kunnen stellen.

INTERNATIONALE HANDEL

VNCI-directeur Colette Alma en Rein Coster, speerpuntmanager Dienstverlening en Ondernemingsklimaat bij de VNCI, hebben bij de werkgroep Internationale Handel van de VVD een toelichting gegeven waarom de chemische industrie voorstander is van TTIP.

OMGEVINGSWET

Jos Roosen van Juridische zaken van de VNCI heeft de Eerste Kamer bijgepraat over de nieuwe Omgevingswet en de gevaren die op de loer liggen als de wet niet op de juiste manier wordt geïmplementeerd.

VNCI JAARDINER

Met een sterke vertegenwoordiging van VNCI-leden, de ministeries van IenM en EZ en de Tweede Kamerleden van de VVD Bosman, Dijkstra, Van Veen en De Boer, D66-Kamerlid Van Velthoven en PvdAbeleidsmedewerker Arne Dijkshoorn, kan het VNCI Jaardiner op 11 november een succes worden genoemd. Onder leiding van VNCI-directeur Colette Alma werd tijdens het diner geanimeerd gediscussieerd over de rol van de chemie in de verduurzaming van de samenleving. Eric Hoogenboom, de kersverse VNCI-voorzitter, sprak over drie speerpunten: veiligheid, innovatie en duurzaamheid. Kees Langeveld van ICL Nederland vertelde over de ontwikkelingen van het bedrijf met het steeds verder verhogen van het percentage duurzame en gerecycleerde grondstoffen. Hij sprak de ambitie uit dat in 2025 100% van de grondstoffen duurzaam is. Er ontstond naast het hoofdonderwerp een levendige discussie over het betalen voor inspecties, waar de meningen enigszins over uiteen liepen, en over de manier waarop Nederland het innovatiebeleid vorm geeft middels het topsectorenbeleid.

IN DE MEDIA “Een integraal kader is van belang omdat bedrijven met al hun facetten in hun omgeving moeten passen. Het programma Modernisering Omgevingsveiligheid biedt die kans.” Aldus VNCI-directeur Colette Alma in een online IenMpublicatie over de Nationale Omgevingsvisie, die de hoofdlijnen en ambities voor de inrichting van Nederland in 2050 toont. In NVOX, het tijdschrift van de NVON (vereniging die de vakinhoudelijke belangen behartigt van het onderwijs in de natuurwetenschappen en technologie) vertelt VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Onno de Vreede over zijn loopbaan en de rol van de VNCI bij het onderwijs. Gevraagd naar zijn grootste wens voor de toekomst zegt hij: “In de praktijk ervaar ik vaak dat onderwijs en innovatie in verschillende werelden leven, mijn streven is om ze echt bij elkaar te brengen. Dit kan het beste als bedrijven en scholen dicht bij elkaar staan. We moeten goed opleiden om in bedrijven beter te kunnen innoveren, en onderwijs moet zelf ook innoveren om toekomstbestendig te blijven.” In een serie duo-gesprekken met de generatie y (geboren tussen ruwweg 1980 en 2000) en haar mentoren, laat het FD twee procestechnologen aan het woord, werkzaam bij Teijin Aramid in Delfzijl. Een groot verschil tussen vroeger en nu vindt de mentor het aantal jongeren met een technische opleiding. “Toen ik begon zaten we in een groepje van veertien, nu zijn er honderd aanmeldingen.”

november 2015 Chemie Magazine 49


Service MENSEN DCMR

Sinds 1 september is Rosita Thé de nieuwe directeur van DCMR Milieudienst Rijnmond, de gezamenlijke milieudienst van de provincie Zuid-Holland en vijftien gemeenten in het Rijnmondgebied. Daarvoor was Thé stadsdeelsecretaris in Stadsdeel West bij de gemeente Amsterdam en daarmee hoofd van de ambtelijke organisatie in AmsterdamWest. Eerder bekleedde zij diverse managementfuncties bij zowel de gemeente Amsterdam als Rotterdam. Bij DCMR heeft zij de werkzaamheden overgenomen van Jon Meijer, die sinds 1 maart op interim-basis leiding gaf aan de organisatie.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur)

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

David Pappie is sinds 1 november directeur Topsectoren en Industriebeleid bij het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het ministerie van Economische Zaken. Hij volgt Guido Landheer op, die sinds 1 juni werkzaam is als plaatsvervangend directeurgeneraal Buitenlandse Economische Betrekkingen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Pappie was sinds 1989 in verschillende commerciële en leidinggevende functies werkzaam bij Shell Chemicals, onder meer in Rotterdam en Houston. Zijn laatste functie was general manager Commercial Excellence en director Shell Chemicals Europe in Rotterdam.

Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

UNIVERSITEIT UTRECHT

De EU heeft 3,3 miljoen euro toegekend voor onderzoek naar de ontwikkeling van goedkopere en duurzame katalysatoren voor onder meer de schone productie van brandstoffen. Het project is geïnitieerd en wordt gecoördineerd door prof. Bert Klein Gebbink (Organische Chemie en Katalyse) en dr. Marc-Etienne Moret van de Universiteit Utrecht. Scheikundige dr. Bert Janssen van dezelfde universiteit heeft van de European Research Council 1,5 miljoen euro ontvangen voor zijn onderzoeksvoorstel over de communicatie tussen cellen. Miscommunicatie tussen cellen kan ernstige gevolgen hebben, waaronder groei- en ontwikkelstoornissen en ziekten zoals parkinson, alzheimer en kanker.

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk

VOLGENDE MAAND (16 DECEMBER)

MediaCenter Rotterdam

EXXON INVESTEERT IN ROTTERDAM AKZONOBEL WINNAAR EUROPESE RC-PRIJS DE THORIUMREACTOR VERSLAG VEILIGHEIDSDAG RONALD HOENEN, PLANT MANAGER OF THE YEAR

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

EN NOG VEEL MEER…

Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste TWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten http://bit.ly/1MpcOFO)

WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

50 Chemie Magazine november 2015

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Roy Wolfs, Curve ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

benefit from AD Productions extensive capabilities

capabilities and can extend their toll services to

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter Possibility to purge with and produce under nitrogen

Production capabilities

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Temperatures controlled production (up till 80 degrees) Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

Biosafety Officer

services

Het nog jonge, recent van de overheid afgesplitste, farmaceutische bedrijf BBio heeft de trotse ambitie wereldwijd bekend te zijn in de vaccinmarkt. Gevormd door gemotiveerde, klant- en resultaatgerichte medewerkers heeft BBio een sterk bewustzijn voor haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. De afdeling QRD / QHSE is op zoek naar een kwaliteitsgerichte en teamversterkende collega. In deze functie ben je verantwoordelijk voor het opzetten van een BSL3 bioriskmanagementsysteem, het integreren van bestaande kwaliteits- en milieumanagementsystemen en het borgen van het continue verbeteren van het bioriskmanagementsysteem. Naast een BSc. of MSc met een gedegen kennis van microbiologie, biosafety en biosecurity in het algemeen is specifieke kennis en ervaring met BSL3 containment essentieel, alsook ervaring in het opzetten en geven van trainingen en beoordelen van het ontwerp- en bouwproces, validaties en onderhoud mbt bioriskmanagement. Interesse? Kijk dan snel op onze website voor meer informatie!

Bilthoven Biologicals - Bilthoven Dedicated to Excellence for 10 years!

matching the best in chemistry & life sciences

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.

GAP-analyse, een scherp beeld van morgen

Transitietraining ISO 9001:2015

Workshop ISO 9001:2015

Transitietraining ISO 14001:2015

Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.

2-daags / € 875

1-daags / € 495

2-daags / € 875

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio West:

Regio West:

Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.

20-21 jan. 2016 16-17 mrt. 2016 13-14 apr. 2016

3 december 2015 19 januari 2016 Regio Midden: 15 maart 2016

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.