Chemie magazine juni 2011

Page 1

Ambitieuze doelen topteam Chemie

Relatie chemie-pers kan beter

TU Eindhoven stopt duale opleiding

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 채 06 채 29 juni 2011

BIOBASED ECONOMY BENUT COMPLEXITEIT BIOMOLECULEN

Magazine


Binneen drie jaarr bennt u makkkellijkerr te verrvanggen w vaakm menseen. daan uw

Het rendement van uw bedrijf komt de komende jaren stevig onder druk te staan. Bestaand personeel vergrijst en nieuwe vakmensen worden schaarser. Dat dit geen vergezocht doemscenario meer is blijkt uit de onafhankelijke onderzoeken in deze Vapro-file. Maar wij stellen niet alleen de harde realiteit aan de orde, wij geven ook een praktische oplossing. U kunt de file gratis aanvragen via www.vapro.nl/file of bel 070 301 10 86.


06 29 juni 2011

INHOUD 20

Biobased economy kan een grote economische groeisector worden in Nederland. We moeten dan wel tot omdenken, ook op maatschappelijk niveau, bereid zijn.

INTERVIEW

‘Vertrouwen moet je verdienen’ BERT JAN LOMMERTS

24 juni 2011 Chemie magazine 3



06 29 juni 2011

INHOUD 16

Edith Romp (Teijin Aramid) gekozen tot Plant Manager of the Year

En verder... OPINIE

07

‘Eenduidigheid en transparantie zijn kernbegrippen bij het creëren van een gunstig publieksbeeld,’ aldus VNCI-directeur Colette Alma Agenda

07

TRENDS

28

Proeffabriek Plant One geopend

Wetenswaardig Tachtig tot negentig procent lichtere kabels met Twaron-vezels Veiligheid Risico’s beter beheersen met managementsystemen Responsible Care Responsible Care-prijs 2011 naar SABIC Onderwijs & Innovatie Jacob van Hengst wint Nationale Scheikundeolympiade

08 11 13 15

ACHTERGROND

38 Topteam Chemie blij met eerste toezeggingen minister

Duurzaamheid Moeizame relatie chemie en pers In beeld Dag van de Chemie VNCI VNCI-jaarvergadering 2011 Evenement Internationaal Jaar van de Chemie

30 34 42 47

FEITEN EN VISIES 49

Markt Herstel chemie zet door Groene ondernemer Forse emissie- en brandstofreductie door gebruik vlieger

51

Column Igor Znidarsic Bedrijven Service

53 53 54

de industrie 44 ‘Als meer ingenieurs wil, wat heeft zij daar dan voor over?’ juni 2011 Chemie magazine 5


SPIE een gezamenlijke ambitie SPIE-Technology SPIE-Technology biedt oplossingen om maximale waarde te behalen uit uw productiemiddelen. Waarde die wij zien in o.a. veiligheid, milieu, winst en betrouwbaarheid van uw installaties. Wij bieden u hiervoor hulp bij het uitdenken en implementeren van vernieuwende onderhoudsstrategieën, ontwikkelen van nieuwe software voor het efficiënter besturen, registreren of inspecteren van uw assets en kunnen wij uw partner zijn voor het overnemen van de gehele verantwoordelijkheid voor het onderhoud. Wij denken hiertoe altijd mee vanuit de doelstellingen van de klant zoals winst, veiligheid, milieu en de betrouwbaarheid van uw installaties. Wij benaderen uw situatie vanuit een brede expertise en ervaring en zijn open voor verschillende vormen van samenwerking. SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. De divisie SPIE-Technology kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van SPIE Nederland: SPIE-Building Systems, SPIE-Controlec Engineering, SPIE-Industry en SPIE-Infra.

SPIE-Technology I De Brauwweg 74-82 I 3125 AE Schiedam I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie-nl.com


Agenda / Voorwoord

AGE NDA 25 juni t/m 4 september Chemie aan zee NEMO, Amsterdam www.e-nemo.nl 24 en 25 augustus Nationale CO2-platform Rotterdam www.iir.nl 10 september Chemieloop Terneuzen www.chemieloop.nl

VNCI-directeur Colette Alma

STREEFBEELD

O

p de afgelopen VNCI-jaarvergadering werden we er opnieuw mee geconfronteerd tijdens de presentatie van de resultaten van het onderzoek naar de mening over chemie en de chemische industrie van de Nederlanders. Nog steeds blijkt onze industrie een beeld van onveiligheid en vervuiling op te roepen, waardoor ook de algemene waardering voor onze sector, bijvoorbeeld als werkgever, minpunten oploopt. De publieksenquête was duidelijk daarover, geeft veel stof tot nadenken en vereist actie, ongeacht of het beeld nu terecht is of niet.

VNCI 31 augustus WG Arbeidsveiligheid Locatie nog niet bekend 6 september BG Innovatie Novotel, Breda 7 september BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu Locatie nog niet bekend 8 september WG Arbeidshygiëne SABIC IP, Bergen op Zoom 9 september BG Communicatie VNCI, Den Haag

Dit publieksbeeld staat ook ver af van het streefbeeld dat het topteam Chemie onlangs schetste: dat van een schone en duurzame chemie, die slimme producten maakt. Wij zijn blij dat de Nederlandse overheid al bij de presentatie van de actieagenda duidelijk heeft gemaakt dat ze de topsectoren steunt door een aantal toezeggingen te doen die urgente praktijkproblemen aanpakken. De uitdaging is echter niet alleen om het streefbeeld in de praktijk te bereiken, maar ook om het publieksbeeld daarmee in lijn te brengen. In mijn ogen zijn eenduidigheid en transparantie de kernbegrippen bij het creëren van een gunstig publieksbeeld over de veiligheid van onze industrie. Het gaat hierbij om eenduidige regels en afspraken en openheid over onze veiligheidsprestaties. Allereerst is dat een opdracht voor de sector zelf. Toch kan ook de overheid hierin helpen. Een voorbeeld. Op het gebied van veiligheid van stoffen werden in Europa onlangs de CLP-regels afgesproken, waarbij eenduidigheid geschapen werd over de gevaarscategorie van stoffen. Tot nu toe hanteert het ministerie van SZW echter nog zijn eigen classificaties, waardoor in de communicatie in de keten de verwarring kan ontstaan over de gevaarseigenschappen van stoffen en hoe daarmee om te gaan. Een verwarring die schadelijk is voor de veiligheid, voor het publieksbeeld daarover en voor het vestigingsklimaat in Nederland. Om het streefbeeld voor de chemie te bereiken, is niet alleen eenduidigheid en transparantie van de sector zelf nodig maar ook van de overheid, middels geharmoniseerde regelgeving. p

juni 2011 Chemie magazine 7


Twaron-kabel

8 Chemie magazine juni 2011


Wetenswaardig

In harde offshore omstandigheden hebben boorbedrijven altijd vertrouwd op stalen kabels. Stalen kabels zijn echter zwaar en nemen veel ruimte in, waardoor ze alleen met een kraan gebruikt kunnen worden. De Friese kabelproducent FibreMax heeft nu een sterke en toch lichtgewicht kabel ontwikkeld die tachtig tot negentig procent lichter is dan een stalen kabel met dezelfde sterkte. De kabel is gemaakt van Twaron-vezels, ontwikkeld door Teijin Aramid. Het boorbedrijf Swift Drilling zal de kabels binnenkort gebruiken bij het boren naar olie en gas in de Noordzee. De kabels zijn nodig om onderdelen van een nieuwe boorput naar de zeebodem te laten zakken en omhoog te hijsen over een diepte van 40 meter. Omdat er geen kraan beschikbaar is, moeten alle handelingen tijdens het koppelen en ontkoppelen van de kabels handmatig gedaan worden. Dankzij de nieuwe kabel kan dat. Waar een stalen kabel 400 kilo weegt, weegt de Twaron-kabel slechts 40

Resistentie Behalve dat de kabel lichtgewicht en supersterk is, heeft deze ook een verwaarloosbare rek en is resistent voor corrosie. Een ander voordeel is dat het risico op letsel geminimaliseerd wordt. Als stalen kabels beschadigd raken, vormen de uitstekende draadjes ‘vishaken’ waaraan mensen zich kunnen openhalen. Twaron is een zeer sterke, lichte para-

aramidevezel (poly-paraphenylene terephthalamide), ontwikkeld en geproduceerd door Teijin Aramid. De vezel heeft een hoge modulus, is thermisch stabiel en is zeer goed bestand tegen schokken en chemicaliën. In de kabel van FibreMax zijn de vezels niet gedraaid of gevlochten (zoals bij de meeste kabels en touwen), maar liggen parallel aan elkaar. Bij deze ‘endless winding’-techniek worden de vezels voortdurend rond twee eindstukken gewonden, net zo lang tot de gewenste sterkte is bereikt. p

FOTO: FOTOSTUDIO C

FOTO: FIBRE MA X

%

kilo. De kabel kan door twee man gehanteerd worden, zonder kraan.

juni 2011 Chemie magazine 9


Naar een perfecte chemie tussen u en onze gassen-portfolio.

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut. Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring. Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen. In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar. Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel. 088 262 62 62, Fax 010 246 15 06, chemie.lg.nl@linde.com, www.lindegasbenelux.com

Sample fulfillment made simple... and more profitable! We deliver comprehensive global chemical sample fulfillment services: UÊ,i`ÕVi`ÊÃ> « }ÊiÝ«i Ãià UÊ-> « iÊà «« }ÊÜ Ì ÊÓ{Ê ÕÀà UÊ7 À `Ü `iÊà «« }Ê } ÃÌ Và UÊ*À viÃà > ÊwÊ }Ê> `ÊÕ v À Ê«>V >} }Ê UÊ ÌiÀ iÌÊ À`iÀ }]ÊÌÀ>V }Ê> `ÊÀi« ÀÌ }ÊÃÞÃÌi ÃÊ UÊ,i}Õ >Ì ÀÞÊV « > ViÊ UÊ Ûi Ì ÀÞÊ > >}i i ÌÊ V Õ` }ÊL>ÀÊV ` }Ê UÊ ÕÃÌ âi`Êi > ÊV wÊÀ >Ì Ã


Veiligheid

RISICO’S BETER BEHEERSEN MET MANAGEMENTSYSTEMEN In hoeverre kunnen bedrijven het naleven van wet- en regelgeving op veiligheid- en milieugebied zelf organiseren en controleren? Maakt een managementsysteem het (na) leven daarbij gemakkelijker? Die vragen kwamen aan de orde tijdens het symposium ‘Managementsystemen en Toezicht’ van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, waaraan vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven en onderwijs deelnamen. Tekst: Erik te Roller

A

kzoNobel loopt in Nederland voorop met de invoering van een geïntegreerd managementsysteem in zijn chloor- en natronloogfabriek in Delfzijl. Het wachten is nog op het afkomen van een nieuwe milieuvergunning van de Provincie Groningen, die een vorm van toezicht mogelijk maakt die beter aansluit bij dit managementsysteem. Volgens Henri Lopes Cardozo, projectmanager QHSE&S, heeft het bedrijf in samenspraak met de overheid geanalyseerd wat op veiligheids- en milieugebied de werkelijke risico’s zijn. Op basis hiervan is een raamwerk van veiligheids- en milieudoelstellingen opgesteld waarbinnen het bedrijf straks volgens de nieuwe milieuvergunning moet opereren. ‘Hoe en met welke middelen we aan de doelstellingen voldoen, is onze verantwoordelijkheid. De overheid toetst alleen of we binnen het raamwerk blijven,’ aldus Cardozo.

Plug-in-model Met dit managementsysteem heeft AkzoNobel tevens de managementsystemen op een groot aantal deelgebieden geïntegreerd, zoals voor integriteit van de installaties, incidentenonderzoek, arbeidsveiligheid, productenbeleid en duurzaamheid. Het gaat om een zogenoemd plug-in-model volgens de nieuwe ISO Guide 83 die dit najaar gereed moet komen. Niet toevallig heeft Lopes Cardozo in de groep gezeten die ISO hierover heeft geadviseerd. Een tweede groep van het NEN heeft dit model omgewerkt tot een voorstel voor een zogenoemde high level structuur voor managementsysteemstandaarden.

incidenten zelfcorrigerende maatregelen neemt,’ zegt Martin de Bree, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit. Aan zo’n systeem kan de overheid eisen stellen via wetgeving, vergunningen of toezichtbeleid. Ze kan toezicht uitoefenen door de managementsystemen te laten certificeren door private keuringsbureaus, door ze zelf te inspecteren of dit door derden te laten doen, bijvoorbeeld regionale uitvoeringsdiensten. En bij incidenten dient de overheid het bedrijf bij een goed werkend systeem tijd te gunnen om de zaken op orde te brengen en pas met sancties te komen als dat niet gebeurt.

Cultuur Gerard Mertens, hoogleraar Financial Accounting in Rotterdam, waarschuwt dat controlesystemen in het algemeen staan of vallen door de manier waarop mensen ermee omgaan. Belangrijk is daarom ook dat de overheid achter de managementsystemen kijkt naar hoe de cultuur is. Kan de overheid straks nog alle risico’s in een bedrijfstak overzien? Paul van Lieshout van de Arbeidsinspectie: ‘Als dat niet meer kan, betekent dat het faillissement van de overheid. De inspectie moet voldoende kennis van zaken hebben en houden. Ze kan niet alleen vertrouwen op de certificatie van managementsystemen.’

Overstappen Maakt een managementsysteem de zaken niet nodeloos complex? ‘Bij de VNCI vinden we dat bedrijven eerst moeten zorgen dat ze Responsible Care goed voor elkaar hebben,’ zegt Sjoerd Looijs, Senior Advisor Responsible Care and Sustainability van de VNCI. ‘Vandaaruit is het gemakkelijker om eventueel over te stappen op een managementsysteem. Daar zijn ze dan ook qua cultuur aan toe. Voorwaarde is wel dat de vergunning wordt aangepast. Als daar namelijk nog tientallen middelenvoorschriften in staan en het bedrijf daarvan afwijkt, is het juridisch gezien al snel in overtreding.’ p

Controlesystemen staan of vallen door de manier waarop mensen ermee omgaan Jan ten Doeschate van het programma Landelijke Aanpak Toezicht Ricisobeheersing Bedrijven geeft aan dat het toezicht van de overheid in de toekomst waar mogelijk afgestemd zal worden op de managementsystemen van de bedrijven. Hoe kan de overheid ervan op aan dat een managementsysteem goed functioneert? ‘Het moet gericht zijn op het beheersen van de risico’s en een plan-do-check-act-cyclus bevatten zodat een bedrijf de eigen de veiligheids- en milieuprestaties doelmatig verbetert en na

FOTO: SHUT TERSTOCK

Toezicht

juni 2011 Chemie magazine 11


Product Line Manager Europe Plasticizer Product

Emerald Kalama Chemical is a global player and market leader providing a broad range of products produced by toluene oxidation: like benzyl alcohol, benzaldehyde, benzoic acid, sodium benzoate and plasticizers. With highly diversified endmarkets. The position is situated in the head office Geleen. The production plant is situated in Rotterdam Botlek and Kalama USA.

Responsibilities:

‡ ‡ ‡ ‡ ‡ ‡

5HVSRQVLEOH IRU RSWLPL]DWLRQ DQG JURZWK RI SURGXFW OLQH /HDGV HIIRUW IRU VFDOH XS RI SURGXFWLRQ LQ (XURSH 0DQDJH WKH WHFKQLFDO VHUYLFH HIIRUW IRU WKLV SURGXFW OLQH 0DLQWDLQ GHWDLOHG NQRZOHGJH RI SURGXFW OLQH WHFKQRORJ\ 'HYHORS NH\ FRQWDFWV ZLWKLQ WKH LQGXVWU\ 'HYHORS VWUDWHJLF EXVLQHVV SODQV DQG QHZ EXVLQHVV RSSRUWXQLWLHV

Skills:

‡ ‡ ‡ ‡ ‡

7HFKQLFDO RU EXVLQHVV GHJUHH PDVWHUOHYHO 0LQLPXP \HDUV RI H[SHULHQFH LQ SODVWLFL]HU RU UHODWHG LQGXVWU\ 6WURQJ JUDVS RI PDUNHWLQJ ILQDQFH DQG RSHUDWLRQV ,QWHUSUHQHXULDO SURIHVVLRQDO ZKR XQGHUVWDQGV WKH SODVWLFL]HU EXVVLQHV $ELOLW\ WR WUDYHO XS WR

Compensation package conform to market: salary, bonus, excellent secundary benefits. ,I \RX OLNH WKH FKDOOHQJH RI ZRUNLQJ LQ D G\QDPLF DQG FKDQJLQJ HQYLURQPHQW RI D FRPSDQ\ WKDW LV LQ WKH SURFHVV RI LQWHJUDWLQJ EXVLQHVVHV ZLWK SDUWLDOO\ WKH VDPH SURGXFW OLQHV 3OHDVH contact RECCEN.

Please contact RECCEN at 0184-425141 or apply for the job at recruitment@reccen.nl subject: Product Line Manager Plasticizer Europe


Responsible Care

SABIC is de winnaar van de Responsible Care-prijs 2011. Dat werd op 15 juni bekendgemaakt tijdens de VNCI-jaarvergadering. Het chemiebedrijf ontving de prijs vanwege zijn inspanningen om het vervoer van gevaarlijke stoffen zo veilig mogelijk te maken. SABIC heeft een veiligheidsbeleid geïmplementeerd dat verdergaat dan wet- en regelgeving. Daarnaast betrekt SABIC haar dienstverleners actief in het verbeteren van de logistieke keten. Twee concrete voorbeelden zijn de ‘Rail Safety Policy’ en het voorschrijven van Responsible Care voor vervoerders. Met de invoering van dit vernieuwde veiligheidsbeleid is SABIC volgens de jury trendsetter in transportveiligheid.

V

olgens de jury en het grote publiek heeft SABIC een standaard gezet. De ‘Rail Safety Policy’ betekent onder meer dat het bedrijf alleen nog maar wagons huurt die voorzien zijn van zogenoemde crashbuffers. Dit vrijwillige gebruik van stootblokken zorgt ervoor dat de impact van botsingen kleiner is, waardoor de kans op calamiteiten afneemt. Daarnaast schrijft de ‘Rail Safety Policy’ voor dat de gebruikte wagons maximaal 20 jaar oud zijn. Ook dit komt de veiligheid van het vervoer ten goede.

FOTO: CA SPER RIL A

SABIC WINT RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2011

De prijs werd in ontvangst genomen door (v.l.n.r.) Michel Wintraecken, Manager Sourcing & Contracting, Frank Claus, Supply Chain Director, en Henk Bril, Expert Transport Safety

gramma is een wereldwijd initiatief van de chemische industrie dat erop gericht is de prestaties van bedrijven op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid continu te verbeteren. Met de Responsible Care-prijs wil de VNCI Responsible Care breed onder de aandacht brengen. Sinds 1999 reikt de branchevereniging de prijs uit aan de meest toonaangevende en inspirerende bijdrage. Dit jaar waren er negen inzendingen en kon het publiek voor het eerst invloed uitoefenen op de uitslag via een online verkiezing. De onafhankelijke RC-jury, bestaande uit vertegenwoordigers van overheid, MVO Nederland en chemiebedrijven, nam deze uitslag mee in haar uiteindelijke beslissing.

Responsible Care De uitverkiezing levert het bedrijf een trofee en een kans op de Europese Responsible Care-prijs op.Het Responsible Care-pro-

Eervolle vermeldingen Eervolle vermeldingen gingen naar AkzoNobel en Nyrstar Budel. AkzoNobel verdient

volgens de jury samen met Twence de eervolle vermelding voor het project ‘STAN (Stoomleiding Twence AkzoNobel)’. Via een twee kilometer lange stoomleiding levert afvalverwerker Twence in Hengelo restwarmte aan zoutproducent AkzoNobel. Voor Twence betekent dit een hogere energieefficiency, terwijl AkzoNobel minder afhankelijk is van aardgas en minder CO2 uitstoot. Nyrstar Budel krijgt van de jury een eervolle vermelding voor het project ‘Educatieve Veiligheidsdag’. Het bedrijf organiseerde deze op 3 november 2010 voor leerlingen, docenten en ouders van de basisscholen uit de regio. De veiligheidsdag liet bezoekers zien hoe er veilig gewerkt wordt in de fabriek en wat het belang van zink is voor ons dagelijks welzijn. Daarnaast was een quiz over verkeersveiligheid onderdeel van de educatieve middag en ontvingen alle basisscholen in de buurt veiligheidshesjes voor hun leerlingen. p

RC-RAPPORT 2010 VERSCHENEN De focus van het zojuist verschenen RC-rapport 2010 ligt op de taken en verantwoordelijkheden die de VNCI heeft op het gebied van Responsible Care. In de volgende editie zullen de verantwoordelijkheden die de lidbedrijven hebben op het gebied van Responsible Care worden uitgelicht. ‘Regels en voorschriften alleen kunnen de industrie op de lange termijn niet veiliger of beter maken; het nemen van verantwoordelijkheid door de sector is hierbij vooral noodzakelijk. Dat is de essentie van Responsible Care,’ aldus VNCI-directeur Colette Alma. Naast de opsplitsing van taken en verantwoordelijkheden van de lidbedrijven en de vereniging is het moment van verschijnen van het RC-rapport vervroegd. Dit gebeurde op aangeven van KPMG om de actualiteit te verbeteren, maar ook om het rapport meer in lijn te brengen met het jaarverslag. ‘Responsible Care is nooit af,’ stelt VNCI-directeur Colette Alma. ‘Dat is eigen aan de opzet, namelijk de wens om voortdurend verbeterslagen te maken. Maar we zijn goed op weg. De VNCI krijgt een steeds helderder beeld van hoe de sector op de diverse RC-thema’s presteert. Prestaties die bovendien worden geverifieerd, waardoor we als industrie onze betrouwbaarheid controleerbaar willen aantonen.’ Het meten van de prestaties, plus de discussies die de VNCI jaarlijks met stakeholders voert, zijn volgens Alma een belangrijk middel om proactief te kunnen zijn. p

juni 2011 Chemie magazine 13


projectmanager plastics Fresenius Kabi is gespecialiseerd in infusietherapie en klinische voeding en marktleider in Europa, Azië en Latijns-Amerika. Met ruim 21.000 medewerkers, 55 productielocaties en 55 verkooporganisaties wereldwijd, biedt het bedrijf baanbrekende oplossingen voor therapieën in de zorg. Emmer-Compascuum is met 500 medewerkers, behalve een productielocatie voor transfusiedisposables, het kenniscentrum voor technologie- en processontwikkeling van de businessunit Global Operations Medical Devices Transfusion Technology. Fresenius Kabi is een succesvolle onderneming die internationaal én in Nederland vele jaren groei toont. Zie ook: www.fresenius-kabi.nl

U bent verantwoordelijk voor nieuwe of alternatieve materialen (pvc/non pvc) voor de productie van en verwerking tot blood processing systems en de toepassing hiervan in bloedbanken en ziekenhuizen. U heeft aantoonbare leidinggevende kwaliteiten. U houdt zich bezig met het voorbereiden, uitvoeren en leiden van projecten voor het optimaliseren van de productieprocessen en producten. Daarnaast formuleert, motiveert en verdedigt u projectvoorstellen. U rapporteert aan de director Technology & Engineering. U heeft een hbo/wo achtergrond in Plastics/ Mechanical Engineering en ervaring in een productieomgeving van medical devices. U beheerst de Engelse en Duitse taal.

Om te solliciteren reageert u via onze website met behulp van het referentienummer R0746. Voor meer informatie neemt u contact op met: kantoor Zwolle, mevr. C.A. Klein, 06 - 22 42 23 13. Het functieprofiel en de tijdsplanning vindt u op onze website.

Amsterdam Groningen Heerenveen Helmond Hengelo Maastricht Utrecht Zwolle

Kleuren Labelling, GHS klaar Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!

Het alom bekende oranje gevaren symbool moet zijn veranderd per 1 december 2010. Door het gebruiken van Primera’s kleuren etiketten printers zal de overgang probleemloos zijn.

T

GOED

OU

F

Voordelen van onze producten:

De CX1200e en de FX1200e. Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.

LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit en snel. Print elk etiket tot een breedte van 209 mm. breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één label tot honderden etiketten in een run.

- Software is GHS klaar - Direct printen van uw laptop, PC of MAC - Geen cliché en stans kosten - Nooit lange levertijden - Wijzigingen zonder problemen in te voeren - Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk - Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig

Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200e www.primeralabel.eu/FX1200e www.primeralabel.eu/LX900e

Voor meer informatie bezoek w w w.logilabel.com


Onderwijs & Innovatie

JACOB VAN HENGST WINT NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE Jacob van Hengst uit Barendrecht, van het Johan de Witt Gymnasium in Dordrecht, heeft de 32ste Nationale Scheikundeolympiade gewonnen. De twintig beste havo/vwoleerlingen van Nederland met scheikunde in hun profiel streden dit jaar van 3 tot en met 10 juni bij AkzoNobel in Sassenheim om de eerste plaats. Naast Jacob van Hengst vielen drie andere deelnemers in de prijzen: Daan van de Weem (Stedelijk Gymnasium Nijmegen), Huaiping Yuan (OSG Bataafse Kamp, Hengelo) en Elmar Bijlsma (Staring College, Lochem).

B

elangrijke prijzen waren te winnen. Zo vertegenwoordigen de vier winnaars Nederland volgende maand bij de 43ste Internationale Chemieolympiade in Ankara, Turkije, waaraan meer dan zeventuig landen deelnemen. Ook krijgen ze een geldprijs van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en een grafische rekenmachine TI-Nspire. In de slotweek hebben de twintig deelnemers laten zien dat ze breed geïnteresseerd zijn en sociaal vaardig. Zo bespelen zeven leerlingen een muziekinstrument en ruim de helft geeft aan dat sport een favoriete bezigheid is. Ze hebben de hele week als één team met elkaar opgetrokken, samengewerkt bij het verwerken van de leerstof en elkaar gezien als collega’s in plaats van concurrenten.

en spectrometrie. De week is afgesloten met een theorie- en een practicumtoets.

Ondersteuning De Nationale Scheikundeolympiade is een initiatief van SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. Het evenement wordt ondersteund door het ministerie van OCW, de VNCI, de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON), het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum, de Rijksuniversiteit Groningen, de Technische Universiteit Eindhoven, de Vrije Universiteit Amsterdam, het Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO) en de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV). Noordhoff Uitgevers en Texas Instruments stellen prijzen beschikbaar. De prijsuitreiking werd dit jaar verzorgd door Gert van den Berg, directeur AkzoNobel Nederland, en Klaas Kruithof, director Research, Development & Innovation. p

Speerpunten De Nationale Scheikundeolympiade vindt jaarlijks plaats en is onder meer bedoeld om aandacht te vragen voor bèta in het algemeen en het chemisch vakgebied in het bijzonder. Leerlingen interesseren en enthousiasmeren voor science en technologie en getalenteerde leerlingen uitdagen te excelleren, zijn speerpunten van deze olympiade. In twee schriftelijke voorrondes worden de twintig beste leerlingen geselecteerd uit ruim 3000 deelnemers. Deze komen een week bijeen om te strijden voor de eerste plaats. Tijdens deze week volgen de leerlingen bij AkzoNobel theorie- en praktijklessen, onder meer op het gebied van organische chemie, anorganische chemie, analyse, fysische chemie, kwantumchemie v.l.n.r. Elmar Bijlsma, Huaiping Yuan, Daan van de Weem en Jacob van Hengst

’RADICAAL NIEUWE BENADERING VAN INNOVATIE NODIG’ Innovatieve ideeën voor duurzame chemie kunnen veel sneller in de markt gezet worden dan nu het geval is. Daarvoor is alleen wel een radicaal nieuwe benadering van innovatie nodig. Die kernboodschap werd maandag 17 mei gepropageerd tijdens de jaarlijkse SusChem-bijeenkomst, die ditmaal plaatsvond in de Amsterdamse Beurs van Berlage. Sprekers waren onder meer Waldemar Kütt, Europees commissaris voor Onderzoek, Innovatie en Wetenschap, en Renée Bergkamp, directeur-generaal van het ministerie van EL&I.

D

Peter Nagler

e beoogde nieuwe manier van innoveren kenmerkt zich volgens SusChem door ‘grootschalige samenwerkingen die de innovatie gelijktijdig in meerdere fases van de waardeketen stimuleren.’ Volgens SusChem-bestuurslid Peter Nagler kan dit alleen als publieke en particuliere initiatieven samen optrekken. De nieuwe innovatiemethode is volgens het technologieplatform cruciaal om zijn beoogde rol te spelen bij de vier door SusChem vastgestelde kritieke maatschappelijke uitdagingen in Europa: efficiënt omgaan met grondstoffen, Europese burgers en bedrijven goed om laten gaan met de beperkte watervoorraad, steden slim gebruik laten maken van energieopslag en gebouwrenovatie, en nieuwe grondstoffen ontwikkelen en beter recyclen. ‘Door publiekprivate samenwerking kan de kwaliteit van leven in Europa verbeterd worden en kan de hele samenleving profiteren. Ook leidt samenwerken tot nieuwe markten en kansen voor verschillende bedrijfssectoren,’ zo concludeerde Nagler namens SusChem. p

juni 2011 Chemie magazine 15


De Rotterdamse haven groeit de komende twintig jaar en maakt een aantal structurele veranderingen door. ‘De raffinage en chemische industrie staan aan de vooravond van transitie naar meer biobased productie, energie wordt in 2030 schoner opgewekt en op basis van meer verschillende bronnen, en in het transport wordt de container steeds belangrijker,’ aldus president-directeur Hans Smits van het Havenbedrijf Rotterdam. ‘Om die containers probleemloos te kunnen verwerken, moet de efficiency van het transport omhoog en moet een netwerk van logistieke knooppunten in binnen- en buitenland ontwikkeld worden. Onze ambitie is dat de haven in 2030 wereldwijd koploper is op het gebied van efficiency en duurzaamheid.’

H

et Havenbedrijf doet deze uitspraken op basis van een studie naar de langetermijnontwikkeling van het haven- en industriecomplex. Smits ziet zowel voor de logistieke als de industriekant van de haven een gezonde toekomst. ‘Die twee versterken elkaar. In onze visie is de haven in 2030 een combinatie van wat we noemen een Global Hub en Europe’s Industrial Cluster. De Global Hub staat voor de draaischijf voor goederen binnen Europa en tussen Europa en andere continenten. Het gaat daarbij om nu al in

Rotterdam aanwezige goederensoorten zoals containers en olieproducten, maar ook om nieuwe als LNG, biomassa en CO2.’ In de olie- en chemiesector vormen volgens Smits niet de andere Noordwest-Europese havens de concurrentie maar productielocaties in Houston, Singapore en steeds vaker het Midden- en Verre Oosten. ‘Wil Rotterdam ook in 2030 een vitaal petrochemisch cluster hebben, dan moeten we zorgen dat de industrie hier kan concurreren op dat mondiale niveau. Dat vereist het opschroeven van de

efficiency en daarbij is verknoping tussen bedrijven in Rotterdam en Antwerpen noodzakelijk. De industrie in de regio kan dan functioneren als één geïntegreerd complex. Transitie naar meer biobased productie is nodig om ons voor te bereiden op het postaardolietijdperk.’

Energie De haven krijgt ook een belangrijker functie in de zorg voor de beschikbaarheid van energie. Wordt nu nog 15 procent van de Nederlandse elektriciteit in Rotterdam opgewekt, in 2030 is dat 25 procent. Smits: ‘Maar dat moet wel duurzamer, dus met afvang en opslag van CO2, en ook op basis van biomassa en LNG.’ De visie zet nadrukkelijk in op een duurzame ontwikkeling van de haven. Zo wil men ervoor zorgen dat logistieke ketens die via Rotterdam lopen de efficiëntste ter wereld zijn en mede daardoor de laagste ecologi-

62% NEDERLANDERS ONBEKEND MET CHEMISCHE STOFFEN IN COLA Chemie blijft in de toekomst belangrijk voor onze samenleving, zeggen ruim zes op de tien Nederlanders. De helft van de Nederlanders denkt dat de toepassing van chemische technologie tot meer duurzaamheid leidt, zoals betere recycling, schonere uitlaatgassen en energiezuinigere huizen. Daartegenover staat dat circa driekwart van de Nederlanders vindt dat chemische fabrieken hun luchtvervuiling meer moeten aanpakken. Dit blijkt uit onderzoek van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI).

16 Chemie magazine juni 2011

D

riekwart van de Nederlanders zijn neutraal of (zeer) positief over chemische bedrijven. Zes op de tien Nederlanders vindt chemiebedrijven vooral belangrijk voor onze economie en 59% vindt dat de samenleving niet zonder chemische stoffen kan. Daarnaast is 60% van de Nederlanders positief of neutraal over veiligheids-

maatregelen van chemische fabrieken voor omwonenden.

Dubbele perceptie Nederlanders hebben een ‘dubbele’ perceptie ten aanzien van de chemische industrie: aan de ene kant zien ze het belang in van de industrie voor zowel de economie als voor de producten die onmisbaar zijn in het dagelijks

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

‘ROTTERDAMSE HAVEN IN 2030 WERELDWIJD KOPLOPER’


Actueel

DUPONT DORDRECHT BELOOND VOOR BEPERKING WATERVERBRUIK

sche footprint per tonkilometer hebben. De energieproductie wordt de komende decennia minder afhankelijk van fossiele brandstoffen door de inzet van biomassa, wind- en zonne-energie. Kolen blijven nodig voor de energiezekerheid, maar door afvang van CO2 bij de elektriciteitscentrales wordt de klimaatverandering tegengegaan. Smits: ‘Groei is de beste stimulans voor ontwikkeling en innovatie. Daarom ben ik ervan overtuigd dat transitie naar een duurzamer haven én groei hand in hand gaan.’ De grootste bottleneck voor het realiseren van de Havenvisie is volgens Smits de bereikbaarheid van de regio: ‘Ik weiger te accepteren dat we niet weten te voorkomen dat we over tien jaar in de file staan.’ Hij pleit ten eerste voor het beter benutten van het wegennet door verkeersmanagement toe te passen, ten tweede moet het Rijk herprioriteren en geld vrijmaken voor projecten als de Blankenburgtunnel en de A4-Zuid, en ten derde stelt hij voor in deze regio het gebruik van de weg te gaan beprijzen. ‘Overal in de wereld is dat een goed middel om het wegverkeer te verminderen en beter te spreiden over de dag.’

DuPont in Dordrecht heeft het verbruik van drinkwater in de koeltoren van de Delrin Chemical-fabriek met 20 procent verlaagd. Het bedrijf heeft hiervoor de GE ecomagination Leadership Award ontvangen.

K

oelwatersystemen zijn in veel fabrieken, waaronder chemische verwerkingsfaciliteiten, onmisbaar voor de productie, maar ze verbruiken een aanzienlijke hoeveelheid water. Een essentieel aspect van industriële verwerking is het handhaven van de efficiëntie van het koelsysteem terwijl het waterverbruik wordt verminderd. DuPont heeft de besparing gevonden in samenwerking met GE (General Electric, een mondiaal technologie-, elektronica- en dienstenconcern). Door de introductie van de speciale technologie GenGard kan in de Delrin Chemical Area koeltoren efficiënter met water worden omgegaan. De technologie biedt de mogelijkheid om water in het koelproces te gebruiken dat van mindere kwaliteit is, waarbij ondertussen de corrosie- en vervuilingsproblemen kunnen worden vermeden. Dit levert besparingen op in de totale operationele kosten en verbetert de efficiëntie van het koelsysteem, resulterend in grotere productiedoorzet, waterbesparing en de mogelijkheid om alternatieve waterbronnen te gebruiken.

Efficiëntiestijging De stijging in efficiëntie heeft de inname van vers water verlaagd met 91.000 m3 per jaar, een daling van 20 procent in drinkwaterverbruik voor het koelwater, gelijk aan het waterverbruik van 650 Nederlandse huishoudens. Het project staat in lijn met de duurzaamheidsdoelstellingen van DuPont, onder meer om het waterverbruik met ten minste 30 procent te verlagen over de komende tien jaar op productielocaties waar de toevoer van vers water schaars of beperkt is. Het project heeft ook de veiligheid op het terrein verbeterd door de zuurleveringen per truck te verlagen van 130 naar 15 per jaar. Dit heeft bovendien een positief effect op het verlagen van de CO2uitstoot. GE’s ecomagination Leadership Award erkent de prestaties van industriële gebruikers die milieu- en industriële bedrijfsdoelstellingen in aanzienlijke mate overtreffen en verbeteren, terwijl de industriële eisen in evenwicht blijven. DuPont kreeg de prijs vanwege de opmerkelijke besparingen in waterverbruik, chemicaliën en afval. Uniek is dat deze DuPont-fabriek voor de tweede keer met de award beloond wordt, terwijl slechts 0.1 procent van GE’s klanten hiervoor in aanmerking komt.

Het huidige economische belang van de haven laat zich uitdrukken in een (in)directe toegevoegde waarde van € 22,2 miljard (3,3 procent van het BNP) en een (in)directe werkgelegenheid voor 145.000 personen. Daarnaast is er een strategische waarde die vooral bestaat uit de bijdrage aan de internationale bereikbaarheid en daarmee de versterking van Nederland als handelsland. Gelet op de (mondiale) concurrentie maakt Smits zich vooral zorgen over het organiserend vermogen en het tempo waarin in Nederland ingespeeld kan worden op kansen en bedreigingen: ‘Innovatie is hard nodig, zowel het grootschalig toepassen van nieuwe technieken, als het slimmer en doortastender organiseren van besluitvorming. Daarbij is ook aanpassing en een sterke vereenvoudiging van de regelgeving een harde noodzaak. Het tempo waarmee we in dit land dingen realiseren moet drastisch omhoog.’ p

leven. Aan de andere kant associeert een meerderheid de industrie met milieuvervuiling en ziet maar een kwart de chemie als een goede werkgever. ‘Het is de uitdaging voor de komende jaren om dit beeld meer te laten aansluiten bij de werkelijkheid,’ zegt VNCI-directeur Colette Alma. ‘De werkelijkheid is dat de sector de status van “grote vervuiler” ver achter zich heeft gelaten en dat de chemie als innova-

FOTO: SHUT TERSTOCK

Belang innovatie

tieve topsector een ideale werkgever is voor wie mee wil werken aan oplossingen voor de toekomst.’ Dat chemische stoffen voor de productie van gezonde voeding gebruikt worden, is onbekend bij driekwart van de Nederlanders. Bij de vraag of chemie nodig is bij de vervaardiging van voedsel denkt 48% aan vitaminepillen en 38% aan cola. Zeven op de tien Nederlanders weten niet dat ‘mayonaise’

Uitgebreid palet Du Pont de Nemours (Nederland) maakt deel uit van het wereldwijde E.I. Du Pont de Nemours and Company. DuPont, in ruim 90 landen actief, biedt een uitgebreid palet innovatieve producten en diensten op het gebied van landbouw en voedingsmiddelen, bouw en constructie, communicatie en vervoer. p

gezonder is dankzij chemische stoffen. Voor 92% is het onbekend dat chemische stoffen nodig zijn voor mineraalwater.

Innovatief De helft van de Nederlanders vindt dat chemische bedrijven innovatief zijn. De meerderheid is het eens met de stellingen dat er kogelwerende vesten zijn dankzij chemische technologie (68%), dat auto’s energiezuiniger rijden

dankzij chemische materialen (53%) en chemische materialen huizen brandveiliger maken (51%). Ook ziet bijna de helft van de Nederlanders een rol voor chemie weggelegd om luchtvervuiling aan te pakken en producten beter recyclebaar te maken. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de VNCI ter gelegenheid van het Jaar van de Chemie. p

juni 2011 Chemie magazine 17


EDITH ROMP BESTE PLANTMANAGER Edith Romp van Teijin Aramid is verkozen tot Plant Manager of the Year 2011. Dit gebeurde op 20 mei tijdens Deltavisie 2011, het industriecongres van de Rijn/Scheldedelta. Romp is met haar verkiezing het komende jaar het boegbeeld van de procesindustrie.

D

oel van de wedstrijd is om de procesindustrie in de schijnwerpers te zetten. In aanmerking voor de prijs komen kandidaten die het afgelopen jaar op een innovatieve manier de veiligheid, gezondheid, milieu of productiviteit bij hun werkgever verbeterd hebben. Er waren dit jaar vijf plantmanagers genomineerd: Erik-Jan Westerink van Delamine uit Delfzijl, Jelle de Jong van Relius Nederland uit Deurne, Peter van Diepen van Shell Pernis, Nancy De Prest van Yara uit Sluiskil en Edith Romp van Teijin Aramid.

man van Lyondell Europe, Cor Kloet, directeur van Spie Nederland, Colette Alma, algemeen directeur van de VNCI, Eward Hofstede, Plant Manager of the Year 2009, plantmanager van DSM Schoonebeek, inmiddels Managing Director Operations AVEBE, en Dik Schipper, Plant Manager of the Year 2010 van Dow Terneuzen.

Twee kandidaten over Na een afvalronde van vijf naar twee kandidaten versloeg de gedreven Edith Romp van Teijin Aramid, Peter van Diepen van Shell Pernis. Volgens juryvoorzitter Benders wist Van Diepen als charismatisch en inspirerend plantmanager met zijn focus op gedragscultuur een adhoc organisatie met slechte performance om te buigen in een innovatieve en opnieuw competitieve organisatie. Toch koos de jury Romp als winnaar omwille van onder meer de verbetertrajecten die zij met haar managementteam heeft weten te realiseren.

Juryleden De jury, die de finalisten bezocht, was vol lof over de kwaliteit, inzet en performance die de kandidaten in hun fabrieken de afgelopen jaren hebben gebracht. De jury bestond uit juryvoorzitter Jos Benders, voormalig top-

GOUD ‘Edith heeft een uitmuntend technisch en organisatorisch inzicht. Via haar continue verbetertraject GOUD zijn belangrijke verbeteringsstappen gemaakt op HSE-kosten- en

productiemanagementgebied,’aldus Benders. ‘Snelle resultaten worden bereikt door met multifunctionele teams op twee sporen te werken, aan kortetermijn- en aan langetermijnverbeteringen. Structurele cultuuraspecten borgen het traject van continue verbetering.’ Volgens haar collega’s heeft Romp oog voor de mens en luistert zij goed naar de medewerkers. Bij het ontvangen van de award droeg zij de prijs op aan ‘het hele managementteam’. De verkiezing is een initiatief van de VNCI en het blad Petrochem. p

CHEMISCHE INDUSTRIE RICHT BLIK OP 2030-2050 De VNCI presenteert dit najaar een visie voor de Nederlandse chemiesector in 20302050, enerzijds om de relevante stakeholders te kunnen overtuigen van het belang van de chemische industrie en anderzijds om de koers uit te zetten voor de chemische industrie in de toekomst.

‘H

et VNCI-bestuur heeft geconstateerd dat het beeld van de chemiesector bij de stakeholders nogal verschilt en door de financiële wereld zelfs gekarakteriseerd wordt als een “aflopende zaak”,’ zegt VNCI-directeur Colette Alma. Dit staat volgens haar haaks op bijvoorbeeld de benoeming van chemie tot innovatieve topsector en op de binnen de sector breed gedragen visie dat chemie kan bijdragen aan de oplossing van een aantal belangrijke maatschappelijke (wereld)vraagstukken.

Draagvlak Om de toekomst van de chemische industrie in Nederland te borgen, is draagvlak en begrip nodig bij de belangrijke stakeholders. Een van de doelen van de Visie 2030-2050 is dan ook de stakeholders met krachtige argumenten te overtuigen van het belang van de chemiesector. Voor een breed gedragen visie heeft de VNCI alle leden uitgenodigd om deel te nemen en hun expertise in 18 Chemie magazine juni 2011

te brengen. Het proces wordt begeleid en gefaciliteerd door Deloitte. Het organisatieadviesbureau brengt de kennis in die in recente wereldwijde studies is opgedaan. In de eerste fase van het proces wordt op basis van beschikbare documenten binnen en buiten de chemische industrie gekeken naar het industriele landschap, de verschillende spelers en de kansen en bedreigingen voor de chemische industrie. Deze analyses vormen samen met de input van de VNCI-leden de basis voor de visie.

Workshops De VNCI-leden gaven hun input onder meer tijdens de strategische workshops afgelopen maand. Hierin gaven experts uit de industrie hun visie op een breed scala aan onderwerpen. Er werd onder meer gekeken naar welke nieuwe technologieën, producten en grondstoffen mogelijk zijn in 2030 en 2050. Voor de zomer vinden ook nog vijf interviews plaats met sleutelfiguren uit de Nederlandse chemische industrie en daarnaast een aantal zogenoemde Round Tables met de top van chemiebedrijven. Gaande het proces worden de leden van alle onderdelen van het visieproces op de hoogte gehouden om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren.

Basisvisie De analyses van Deloitte en de output van de workshops, de interviews en de Round Tables vormen de basis waarop de Visie 2030-2050 wordt ontwikkeld. De visie wordt tijdens een conferentie in het najaar van 2011 gepresenteerd aan de VNCI-leden en andere belanghebbenden. Het visieproces maakt ook gebruik van de agenda die door het topteam Chemie als onderdeel van het topsectorenbeleid wordt ontwikkeld, alsmede van de voorstudie en de daaruit te ontwikkelen routekaart die de mogelijkheden voor een 50 procent reductie van CO2-emissie door de chemische industrie en haar waardeketens in kaart brengt. ‘Dit visieproces is ook van belang voor de agenda van de topsector chemie,’ zo geeft Colette Alma aan. ‘Immers, deze agenda bepaalt mede de ontwikkelingsmogelijkheden van de chemie in Nederland.’ Volgens Alma is het visieproces ‘van majeur belang’ voor de chemie in Nederland. ‘De uitkomst zal in het komende decennium de leidraad zal zijn voor de ontwikkeling van de sector.’ p

WWW Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site).


De energiebesparende persluchtoplossingen van Atlas Copco:

Een hogere productiviteit en lagere bedrijfsproceskosten

Atlas Copco is een begrip op het gebied van perslucht en loopt voorop als het gaat om kwaliteit, betrouwbaarheid en innovatie. Ons doel is uw productie te optimaliseren en uw bedrijfsproceskosten te verlagen. Wij maken ons sterk om u de beste energiebesparende persluchtoplossingen te bieden. Zo leveren we samen een bijdrage aan een gezonde toekomst voor onze wereld. Wilt u weten wat onze persluchtoplossingen kunnen betekenen voor de verlaging van uw energieverbruik en CO2-uitstoot? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Op basis van uw speciďŹ eke situatie krijgt u een advies op maat. Atlas Copco Compressors Nederland Merwedeweg 7, 3336 LG Zwijndrecht Postbus 200, 3330 AE Zwijndrecht Tel (078) 6230 230 Fax (078) 6100 670 www.atlascopco.nl


WTC-rapport ‘Naar een groene energie en groene materialen’

BENUT COMPLEXITEIT BIOMOLECULEN Voor Nederland kan de biobased economy – de omzetting van groene grondstoffen in nuttige producten – een grote economische groeisector worden. Maar dat lukt alleen als we bereid zijn tot omdenken over de hele linie, niet alleen op moleculair maar ook op maatschappelijk niveau, zeggen Alle Bruggink en Herman van Wechem, lid van de Wetenschappelijke en Technische Commissie (WTC).

FOTO EN BEELDBEWERKING: CHRIS BONIS

Tekst: Joost van Kasteren

20 Chemie magazine juni 20


Duurzaamheid

D

e Wetenschappelijke en Technische Commissie (WTC) publiceerde onlangs de Kennis- en Innovatieagenda voor de biobased economy onder de titel ‘Naar een groene energie en groene materialen’. In het rapport stelt de WTC dat de chemische industrie op den duur geheel los zal komen van de fossiele energie en steeds nauwer verweven zal raken met de landbouw. ‘Sinds het einde van de negentiende eeuw zit de chemische industrie op de bagagedrager van de energiesector,´ stelt Alle Bruggink. ‘In eerste instantie maakten we gebruik

van steenkool als grondstof voor chemicaliën; later werden dat olie en aardgas. Wereldwijd wordt circa twee procent van alle fossiele koolstof gebruikt voor chemie en materialen. Kijken we alleen naar aardolie, dan is dat ongeveer acht procent.’ Vanwege de hoge toegevoegde waarde van bijvoorbeeld kunststoffen zal er volgens sommigen de komende eeuw meer dan voldoende aardolie en aardgas beschikbaar zijn voor de chemische industrie. Herman van Wechem kan zich de redenering voorstellen, maar betwijfelt of dat zo is. ‘Je kunt wel zeggen dat de chemische

industrie zich blijft baseren op olie en aardgas, maar als de rest van de wereld zich richt op groene grondstoffen, zul je er toch in ieder geval over na moeten denken. Uiteindelijk is de vraag wat kosteneffectiever is: kunststoffen uit groene grondstoffen of kunststoffen uit aardolie, waarbij de maatschappelijke kosten steeds belangrijker worden.’

Transitie in fasen Vooralsnog zijn groene grondstoffen duurder dan aardolie en aardgas. Dat stelt de WTC voor een dilemma. In haar rapport pleit ze voor een transitie naar ‘biobased’ in fasen, waarbij de bedrijfstak chemie (via de biobrandstoffen) in eerste instantie gekoppeld blijft aan de petrochemie. Dat betekent dat de groene grondstoffen, de biomassa, moet worden afgebroken tot de bekende building blocks van de bulkchemie: kleine moleculen bestaande uit 1 tot 4 koolstofatomen (C1–C4) en BTX (benzeen, tolueen en xyleen). Althans als we ze in bestaande installaties willen verwerken. Vooralsnog lijkt dat – zeker in West-Europa – onvermijdelijk, denkt Van Wechem. ‘De chemische industrie in Nederland is volwassen. De installaties zijn grotendeels afgeschreven en zullen nog wel een tijd operationeel zijn. Immers, optimaliseren is goedkoper dan investeren in compleet nieuwe installaties. e Dat betekent dat je biomassa moet

GRONDSTOFFEN BIO-ETHANOL De grondstoffen voor bioethanol zijn onder meer: ä Suiker uit suikerbiet, suikerriet en melasse (restproduct bij suikerfabricage); ä Zetmeel uit maïs, granen (tarwe, rijst, gerst), (zoete) aardappelen en cassave; ä Cellulose uit olifantsgras, hout en niet-verteerbare delen van voedselgewassen zoals stengels en bladeren; ä Op dit moment worden vooral suiker en zetmeel benut. De verwerking van cellulose tot bio-ethanol beperkt zich (nog) tot laboratorium en proeffabriek.


‘Chemici moeten meer gaan denken als levensmiddelentechnologen’ omzetten in eenvoudige moleculen die de eenvoudige moleculen uit aardolie en aardgas kunnen vervangen.’ Bruggink verwacht dat groene bulkchemicaliën wegens de hogere kosten voorlopig alleen verkoopbaar zijn als niche-product (biomethanol bijvoorbeeld) en als grondstof voor chemische specialiteiten en gevoelige consumentenproducten, zoals ‘groene’ frisdrankflesjes of biologisch afbreekbare textielvezels.

Verandering De situatie kan echter veranderen als de kosten van de CO2-uitstoot verder stijgen en het speelveld voor fossiele en groene grondstoffen gelijk wordt getrokken. Nu is het nog zo dat een producent van bio-etheen een heffing moet betalen op de grondstof bioethanol die hij uit bijvoorbeeld Brazilië importeert. Zijn conculega die etheen maakt uit nafta afkomstig van aardolie uit Saoedi-Arabië hoeft geen importheffing te betalen. Die hoge tariefmuren voor groene grondstoffen hebben

NAAR GROENE CHEMIE EN MATERIALEN Voor het optimaal tot waarde brengen van groene grondstoffen is de chemische industrie onontbeerlijk, concludeert de WTC in haar rapport ‘Naar een groene chemie en groene materialen’. Terwijl landen als de Verenigde Staten en Brazilië de nadruk leggen op energie uit biomassa ligt het voordeel voor Nederland in de omzetting van biomassa in chemicaliën en materialen. Daar is wel een transitie voor nodig van petrochemie naar groene chemie. Die zou volgens de WTC in drie stappen moeten gebeuren: ä het benutten van biomassa in de petrochemische infrastructuur; ä het benutten van de potentie van katalyse, enzymen en fermentatie; ä het benutten van de al aanwezige complexiteit van biomoleculen. Met elke stap wordt duidelijk dat er nog heel veel kennis nodig is voor een dergelijke transitie; technische kennis om de functionaliteit van complexe moleculen optimaal te kunnen benutten en kennis van economie en samenleving voor het ontwikkelen van duurzame productieketens die de voedselvoorziening niet in gevaar brengen.

22 Chemie magazine juni 2011

alles te maken met de bescherming van de Europese boeren. Volgens Bruggink is de wet- en regelgeving in Nederland en de Europese Unie ‘doordrenkt van olie’. ‘De Nederlandse agrofoodsector produceert anderhalf keer meer reststoffen dan voedsel. Die reststromen zou je heel goed kunnen gebruiken om er groene grondstoffen van te maken, maar als je dat wilt doen, loop je tegen allerlei regels aan. Dat maakt het er allemaal niet eenvoudiger op.’ Zelfs al zouden building blocks uit groene grondstoffen op termijn goedkoper zijn dan uit aardolie of aardgas, dan moeten we niet op de bagagedrager van de energiesector blijven zitten, maar plaatsnemen op de bagagedrager van de agrofoodsector, stelt de WTC. Niet meer groene grondstoffen afbreken tot eenvoudige building blocks maar de complexiteit van biomoleculen benutten. ‘Harvesting complexity’, zoals Bruggink het noemt. ‘We zijn het al zo gewoon, dat we het ons niet eens meer realiseren, maar eigenlijk is het raar om de zuurstof uit ethanol te halen om er een simpele bouwsteen als etheen van te maken. Verderop in het proces moeten we weer alle mogelijke moeite doen om dat zuurstofatoom via katalytische oxidatie in te bouwen. Groene grondstoffen worden pas echt interessant als we de complexiteit van biomoleculen daadwerkelijk gaan benutten in plaats van ze af te breken.’

Oogsten van complexiteit Als voorbeeld van het oogsten van complexiteit noemt hij de proeffabriek van Avantium die dit jaar operationeel moet worden voor de productie van PEF, poly-ethyleen-furanoaat, een biologisch alternatief voor PET. De bouwsteen voor PEF is een ethyleenfuranoaat, een monomeer dat wordt gemaakt van zetmeel. Avantium heeft laten zien dat PEF betere eigenschappen heeft dan PET als barrière voor zuurstof, koolzuur en water, waarmee het zeer geschikt is als materiaal voor frisdrankflessen, maar ook als vezel voor textiel, vloerbedekking en andere toepassingen. Het oogsten van complexiteit vergt volgens Bruggink een ander soort chemie. ‘Ik heb dat een meer ‘holistische’ chemie genoemd. In plaats van je grondstof af te breken tot eenvoudige moleculen en daarmee

vervolgens weer ingewikkelde moleculen te bouwen, moet je kijken naar wat de natuur levert en of je daar iets moois van kunt maken. In feite zouden chemici meer moeten gaan denken als levensmiddelentechnologen. Die weten ook allerlei ingrediënten te maken uit biomassa zonder de functionaliteit af te breken.’

Indirecte concurrentie Een belangrijk argument tegen biobrandstoffen is dat de productie ervan concurreert met de productie van voedsel. Zo zou de stijging van de voedselprijzen in 2008 en ook weer dit voorjaar in ieder geval voor een deel zijn veroorzaakt doordat maïs en tarwe worden omgezet in bio-ethanol. Naast rechtstreekse concurrentie is er sprake van indirecte concurrentie doordat de voedselproductie en de productie van biobrandstoffen beslag leggen op landbouwareaal, water en fossiele meststoffen, zoals fosfaat. Als het gaat om de productie van groene grondstoffen voor de chemische industrie gaat die redenering niet op, denkt Van Wechem. ‘De hoeveelheden die daarvoor nodig zijn, vormen maar een fractie van de hoeveelheden die nodig zijn om in onze behoefte aan brandstof te voorzien. Bovendien levert de productie van voedsel voldoende reststromen op om te voorzien in onze toekomstige behoefte aan groene grondstoffen voor chemie en materialen. In onze filosofie concurreert de productie van groene grondstoffen niet met de voedselproductie, maar is er een afgeleide van.’

Algen Bruggink voegt er aan toe dat groene grondstoffen niet per se afkomstig hoeven te zijn van de grondgebonden landbouw. ‘Er wordt al op grote schaal geëxperimenteerd met algen, microorganismen die net als planten zonlicht en CO2 omzetten in eiwitten, vetten, koolhydraten en allerlei andere nuttige stoffen. Die kun je in zee laten groeien. Een ander voorbeeld is het onderzoek van Joost Texeira de Mattos en Klaas Hellingwerf met cyanobacteriën. Hun aanpak heeft inmiddels geleid tot de oprichting van Photanol, een ‘spin out’ van de Universiteit van Amsterdam. Ze weten de cyanobacteriën zo te dresseren dat ze zonlicht en CO2 rechtstreeks omzetten in alco-


Duurzaamheid

inzicht ontbreekt nog, aldus Bruggink. ‘In ons rapport hebben we een aantal voorbeelden opgenomen, maar wat ontbreekt, is een echte inventarisatie. Het maken daarvan lijkt me een mooie taak voor de brancheverenigingen.’

Omdenken Een inventarisatie van de bloemen die nu al bloeien, is echter niet voldoende. Van Wechem: ‘We hebben ook nog geen criteria om hun toekomstige potentie vast te stellen. Worden het mooie vruchten die het zaad voor volgende generaties leveren? Of sterven ze een voortijdige dood? Het beantwoorden van die vraag kun je niet alleen aan technologen overlaten. Daarvoor heb je ook economen nodig voor het economisch perspectief en sociale wetenschappers om de maatschappelijke aspecten in kaart te brengen. De biobased economy vergt dus omdenken over de hele linie, niet alleen op moleculair niveau, maar ook op maatschappelijk niveau.’ p

Alle Bruggink was R&D-directeur Corporate Research Life Science Products DSM en hoogleraar Industrial Organic Chemistry aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Herman van Wechem was Global manager I&R van Shell Global Solutions en is voorzitter van het Dutch Polymer Institute.

‘De chemische industrie in Nederland is volwassen’

FOTO: CHRIS BONIS BEELDBEWERKING: ROY WOLFS

holen en organische zuren. Hoewel de perspectieven gunstig zijn, worstelt de WTC nog met een aantal dilemma’s. Een ervan is al genoemd: hoe kun je meerijden op de bagagedrager van de petrochemie terwijl de building blocks uit groene grondstoffen waarschijnlijk duurder zijn dan die uit aardolie en aardgas? Een tweede dilemma dat daarmee samenhangt, is hoe de kennis- en innovatieagenda voor groene chemie en materialen moet worden ingevuld. Bruggink: ‘Als je kennisontwikkeling concentreert op het benutten van biologische functionaliteit, dan krijg je waarschijnlijk een prachtige technologische onderzoeksagenda, met het risico dat je daarin blijft steken.’ Om dat te voorkomen en omdat er de komende jaren weinig geld beschikbaar is voor onderzoek en innovatie pleiten Bruggink en Van Wechem voor een andere aanpak. Niet kiezen voor een prachtige onderzoeksagenda, maar stimuleren wat er nu al gebeurt. Bruggink: ‘In Nederland zijn we er heel goed in om van een goed plan een beter plan te maken en van goed onderzoek nog beter onderzoek. Ondertussen dreigen de mooie bloemen die er al zijn te verpieteren.’ Om die bloemen verder op te kweken, moet je wel weten waar ze staan. Dat

juni 2011 Chemie magazine 23


FOTO: CA SPER RIL A

Focus op groene en innovatieve economie in 2050

‘We hebben DE WERELD veel te bieden’ 24 Chemie magazine juni 2011


Topteam

Dankzij de chemie is Nederland in 2050 het groenste land ter wereld en behoren we tot de top drie van innovatieve economieën. Die ambitieuze doelen heeft het topteam Chemie neergelegd bij minister Verhagen (EL&I). Transparantie, een open mind en sociale innovatie zijn de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om die ambitie te realiseren, zegt topteamlid Bert Jan Lommerts (Latexfalt). En biobased gaat het aanzien van de chemie wezenlijk veranderen. Tekst: Jos de Gruiter

A

fgelopen maand bood het vierkoppig topteam Chemie zijn bevindingen aan minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) aan. In korte tijd produceerden hoogleraar anorganische chemie en katalyse Bert Weckhuysen van de Universiteit Utrecht, directeur-generaal Ondernemen en Innovatie Renée Bergkamp van het ministerie van EL&I en algemeen directeur Bert Jan Lommerts van chemiebedrijf Latexfalt in Koudekerk aan de Rijn onder voorzitterschap van ex-VNCIvoorzitter Rein Willems, een rapport met aanbevelingen om de chemische industrie in het kader van het topsectorenbeleid van het kabinet tot verdere ontplooiing te brengen. In eerdere afleveringen liet Chemie magazine Renée Bergkamp en Bert Weckhuysen aan het woord. De topambtenaar liet weten een toekomst te zien waarin kleine bedrijven, grote bedrijven en kennisinstituten intensief samenwerken om in onze drukbevolkte delta veilige oplossingen te vinden die inpasbaar zijn in de ruimtelijke ordening. Bert Weckhuysen hield een pleidooi voor het fundamentele onderzoek. Chemie magazine

noteerde uit zijn mond: ‘Als we ook op lange termijn de vruchten van onderzoek willen plukken, zullen we de boom, het fundamentele onderzoek, goed moeten soigneren.’ Ondernemer dr. ir. Bert Jan Lommerts van Latexfalt (vloeren, wegenbouw, daken en industriële producten) wijst op het belang van het MKB in de chemie als (honk)vaste waarde in de bedrijfstak en pleit voor ‘sociale innovatie’ die, wanneer ze slaagt, de revenuen van technologische innovatie met een factor vier kan vermenigvuldigen. Voor de buitenwereld bestaat de chemische industrie uit DSM, AkzoNobel, Shell, Dow, Sabic en andere grote producenten. Hoe komt de algemeen directeur van een relatief kleine speler als Latexfalt in het topteam Chemie verzeild? ‘Een man als Rein Willems kent de chemie als geen ander en weet precies waar de knelpunten voor grote bedrijven zitten. Maar Nederland telt tientallen kleinere chemiebedrijven die het uitstekend doen op hun markten. De keuze is waarschijnlijk op Latexfalt gevallen omdat wij bij uitstek een innovatiegedreven onderneming zijn, die nauwe contacten onderhoudt met universiteiten. Daarnaast speelt het misschien een rol

dat ik heb opgetreden voor de Stichting Innovatiebeleid en Communicatie tijdens een bijeenkomst waar secretaris-generaal Chris Buijink van het ministerie van Economische Zaken - nu EL&I - aanwezig was. Dat leidde tot een bezoek aan ons bedrijf en een gesprek over innovatie en samenwerking met kenniscentra. Zoiets zal een rol spelen. Daarnaast, zeg ik met enige terughoudendheid, zijn er in de chemie te weinig innovatiegedreven MKB-ers.’ Hoe hebt u het proces in het topteam ervaren? ‘Als vruchtbaar en inspirerend. We hebben twee plenaire sessies en diverse achterbanraadplegingen gehouden. Daarnaast krijg ik zelf regelmatig e-mails met suggesties en reacties vanuit het MKB. Natuurlijk hebben we niet alle ideeën integraal kunnen overnemen, maar de keuzes die we gemaakt hebben, kan ik goed onderbouwen. De chemie was natuurlijk al ver met het denkproces over de toekomst van de bedrijfstak. We hebben de Regiegroep en het Businessplan Chemie. Daarin staan onze ambities al verwoord. De uitdaging voor het topteam was: meerwaarde toevoegen aan het werk dat al is gedaan.’ e juni 2011 Chemie magazine 25


‘De huidige uitdaging vraagt om een andere benadering’

Dat is gelukt? ‘In mijn ogen wel. De uitkomst is: we moeten meer dynamiek en elan brengen in de hele keten. Chemische reacties komen tot stand als dingen in aanraking met elkaar komen, dus moeten we interfaces creëren tussen universiteiten, grote bedrijven, kleine bedrijven en de overheid. Daarin zit het innovatiepotentieel en de dynamiek tussen die vier partijen moet groter worden. We richten ons vaak op technologische innovaties, maar die kun je met een factor vier vermenigvuldigen als je ze combineert met sociale innovatie.’ Sociale innovatie? ‘Open, transparant en communicatief met elkaar samenwerken, een gemeenschappelijk doel formuleren, elkaar aanvullen, werken vanuit een collectief belang.’ Een cultuuromslag? ‘Totaal. We zijn er in Nederland goed in om barrières op te werpen, met patenten te zwaaien en om een level playing field te vragen, maar de huidige uitdaging vraagt om een andere benadering. Een planeconomie, die centraal geleide economieën als China zich kunnen permitteren, is in Nederland onmogelijk. We moeten ons dus richten op een aanpak die bij ons past: we zijn creatief, open minded en we zijn gewend met andere culturen samen te werken. Bedrijven slagen daarin, dus als we zo’n aanpak over de hele sector ontwikkelen, hebben we goede kansen om een stevige plaats in de mondiale economie in te nemen.’ Wat is de belangrijkste uitdaging? ‘De horizon niet op vijf of tien jaar na nu zetten, zoals we gewend zijn, maar verder kijken. Wij praten over een gezamenlijk doel in 2050. Dan moeten we het meest ‘groene’ land van de wereld zijn en in de top drie van innovatie economieën zitten. Dat zijn ambities die uitstijgen boven de gebruikelijke termijnen voor strategische plannen. We zijn in Nederland goed in het creëren van kennis, maar 26 Chemie magazine juni 2011

minder goed in het genereren van waarde. Die twee moeten bij elkaar komen en elkaar versterken. We moeten durven investeren in technologische en sociale innovatie op de zeer lange termijn. Jonge studenten zien dat beter in dan veel mensen uit mijn generatie. Ik ben wat dat betreft hoopvol gestemd.’ Wat is voor u de kernboodschap van het rapport? ‘Voor mij is de belangrijkste boodschap dat we de kracht van interfaces vergroten via pps-constructies - bijvoorbeeld flexibele bilaterale ppssamenwerkingsverbanden -, dat de dynamiek toeneemt en dat we investeren in kennis en human capital.’ Waren de topteamleden unaniem in hun aanbevelingen? ‘De enige discussie ging over de vraag of we voldoende meerwaarde boden ten opzichte van eerdere adviezen van de Regiegroep Chemie. Uiteindelijk hebben we elkaar daarin gevonden.’ Is het topsectorenbeleid de goede weg om die ambities waar te maken? ‘Ik vind het een compliment aan het kabinet waard dat in elk geval een keuze is gemaakt. Nederland heeft veel chemische kennis. En chemie is nodig voor alle veranderingsprocessen waarvoor de wereld staat. Energietransitie kun je vergeten zonder chemische kennis. Hetzelfde geldt voor life sciences en de agro/foodsector. Chemie maakt innovatie in andere sectoren mogelijk. De grote gemene deler bij dat alles is biobased. Biobased is sectoroverlappend, maar is op zijn plaats in de chemie. Biobased zal ook het aanzien van de chemie veranderen. In de toekomst kun je geld verdienen met chemie in je achtertuin. Als je weet wat hoogwaardige katalysatoren zijn, hoe je ermee moet werken, dan kun je, desnoods met inschakeling van derden voor de levering van hulpstoffen, bijna op microschaal biobased chemieproducten produceren. Er zal dus zeker een diversificatie van de chemische industrie plaatsvinden. De ICT heeft het

mogelijk gemaakt om vanuit de zolderkamer de hele wereld te bereiken, een chemisch proces is straks vanuit de achtertuin te doen. Dat gaat op termijn de chemie veranderen.’ De aanbevelingen van het topteam gaan sterk in de richting van biobased. Wat zal de rol van Nederland zijn in die transitie? Gastspreker Stigson van de VNCIjaarvergadering wijst erop dat Europa in de ‘green race’ nu al achterligt op China. ‘Aan wetenschap en industrie ligt het niet. Wageningen is top, de chemie is top, maar de agropolitiek moet op de schop. We betalen zestig procent importheffing op ethanol. Dat is een geweldige handicap. Het protectionisme in de landbouw moet op de helling. Maar we moeten ook kijken naar onze mogelijkheden en onmogelijkheden. Wij hebben geen landbouwgronden van de omvang die Canada en Amerika hebben, om maar iets te noemen. Het heeft dus weinig zin dat we ons richten op de productie van bio bulkchemie. Maar op het gebied van biobased fine chemicals liggen geweldige kansen. Dat is veel kennisintensiever en daar kan Nederland toegevoegde waarde creëren. Ik zeg het vaak in mijn eigen bedrijf: andere landen zijn betere geëquipeerd om grote volumes aardappelen en rijst te produceren, maar wij leveren het zout en de peper, de toevoegingen die het eten op smaak brengen. ‘ Het topteam formuleert ambities voor 2050 en noemt dynamiek en draagvlak belangrijke voorwaarden om die ambities te realiseren. Dan komt steevast het imago van de chemische industrie om de hoek kijken. Hoe belangrijk blijft het creëren van een beter imago, een breder draagvlak in Nederland? ‘Van essentieel belang. Maar dat geldt niet alleen voor het imago. De cultuurverandering waarvoor wij pleiten, vraagt om transparantie en een open mind. Die zijn minstens zo belangrijk. Wat het imago betreft: zodra het besef doordringt dat de chemie bijdraagt aan een betere wereld, zullen mensen ons volgen en volgt het betere imago vanzelf.’


Topteam

Er ligt een mooi rapport. Hoe sluit u uit dat het bij verstandige woorden blijft? ‘Dat kunnen we niet uitsluiten. Als topteam kun je een rapport schrijven dat draagvlak heeft in industrie en wetenschappelijke wereld, maar daarna gaat het de politieke molen in. Wat er dan van overblijft, is ongrijpbaar. Ik denk dat het een goed rapport is, dat het een bijdrage levert aan het op de kaart zetten van twee belangrijke elementen: een open mind structuur en een langetermijnvisie. Het is meer dan een verlanglijst van de chemische industrie, we zeuren niet over een te hoge administratieve lastendruk of lastige regelgeving. Met opzet hebben we ervoor gekozen om het niet hoofdzakelijk over geld en subsidie te hebben. Het is een stuk geworden dat ambitie en visie in zich heeft en dat

FOTO: CA SPER RIL A

En wordt de chemie vriendelijker bejegend door de overheid en toezichthouders, bijvoorbeeld als het gaat om milieuvergunningen, -inspecties en vestigingseisen? ‘Het heeft allemaal te maken met vertrouwen. Als de chemie aantoont dat ze te vertrouwen is, dan wordt dat beloond. Maar vertrouwen moet je verdienen. De keuze van het kabinet voor de chemie als topsector betekent dat het besef is doorgedrongen dat we in ons land de maakindustrie nodig hebben om onze welvaart op peil te houden en dat de chemische industrie een kansrijke sector van de maakindustrie is. Daarmee begint het. De maakindustrie is de afgelopen 25 jaar verwaarloosd. We dachten dat we onze boterham in de dienstensector konden verdienen. Het is aan de late kant, maar we erkennen dat dat niet zo is. Incidenten als met Chemie-pack vergroten het vertrouwen niet en leiden tot overregulering in de chemie, maar uiteindelijk moeten we naar de situatie waarin zelfregulering vanzelfsprekend wordt. Ik vraag me af hoe lang ambtenaren het inspectiewerk nog aankunnen. Alles wordt complexer en specialistischer. In een situatie waarin de overheid Shell audit, zou het niet onrealistisch zijn als Shell andere, kleinere bedrijven audit.’

heeft willen verwoorden. We hebben doelen geformuleerd en voorwaarden genoemd waaraan we moeten voldoen om die doelen te realiseren. Dat is een beetje on-Nederlands. Chinees bijna. Daar lees je in de krant dat de leiders China in 2020 het meest innovatieve land ter wereld willen maken. Zo’n focus leidt tot resultaat. Dat moeten wij ook kunnen, we hebben de wereld veel te bieden. En wat betreft de vraag of er

‘Biobased is op zijn plaats in de chemie’

iets mee wordt gedaan: ik denk dat we niet ontkomen aan deze ambitie. Het alternatief is dat we accepteren dat de generaties na ons worden opgezadeld met een Nederland dat we nooit gekend en nooit nagestreefd hebben. Met soms een niet te vermijden dip zijn we er toch steeds in geslaagd ons welvaartsniveau op te krikken. Het zou nieuw zijn om ons neer te leggen bij een stabiel of afnemend welvaartsniveau.’ p juni 2011 Chemie magazine 27


‘Open innovatie cruciaal voor overgang naar duurzame chemie’

Plant One van start Bedrijven of kennisinstellingen die snel een nieuw duurzaam proces of apparaat willen uittesten, kunnen daarvoor terecht bij de eind mei geopende Plant One in Rotterdam. De proeffabriek beschikt namelijk over een koepelvergunning, zodat de milieuvergunning al is geregeld. Dat levert een tijdswinst van enkele weken tot wel een jaar op, wat bij innovatie van groot belang is. Tekst: Erik te Roller

‘P

lant One is wat later van start gegaan dan gepland, omdat een bouwvergunning voor de spinklerinstallatie lang op zich liet wachten,’ zegt Karin Husmann, directeur van Plant One. Het deert haar niet, want inmiddels is de eerste klant al aan het werk, zijn twee andere begonnen met voorbereidingen en voert zij gesprekken met diverse potentiële klanten. Ze verwacht dat de hal van 10.000 m2 met kavels van 500 tot maximaal 2400 m2 over drie jaar vol zijn. ‘De bedoeling is ook dat onderwijsinstellingen hier terecht kunnen voor stageplaatsen, onderzoekplekken voor afstudeerders en promovendi, en voor de opleiding van bijvoorbeeld operators. Als er voldoende klanten zijn, nemen we ook zelf operators in dienst, die in ploegendienst meerdere installaties tegelijk 24 uur per dag kunnen bedienen. Dat scheelt de klanten weer tijd en geld,’ aldus Husmann. Klanten betalen nu voor het huren van de ruimte per vierkante meter, voor elektriciteit, stoom, perslucht en water en daarnaast voor de gezamenlijke milieuvergunning. De hal staat op het terrein van Huntsman in de Botlek. Ze dateert uit 1962 en behoorde oorspronkelijk tot de

28 Chemie magazine juni 2011

Perspex-fabriek van het vroegere chemieconcern ICI.

Lineair innovatiemodel ’Plant One is één van de centra voor open innovatie in Nederland en gespecialiseerd in procestechnologie,’ aldus VNCI-directeur Colette Alma in haar toespraak bij de opening van Plant One. Ze constateert dat het lineaire innovatiemodel, waarin kennis rechtstreeks vertaald wordt tot commercieel succes voor een individueel bedrijf, in deze tijd niet meer zo goed werkt. Samenwerking tussen bedrijven is essentieel en Plant One biedt de mogelijkheid om met meerdere partijen tegelijk aan een ontwikkeling te werken. Ze ziet open innovatie als cruciaal voor de overgang naar duurzame chemie. Er is namelijk een versnelling van de innovatie nodig om het doel van de Nederlandse chemische industrie van 50 procent minder CO2uitstoot in 2030 te kunnen halen. ‘Veelbelovende vindingen in het lab moet je snel kunnen commercialiseren, maar dat kan niet in één stap. Je hebt ruimte nodig om te experimenteren en te bewijzen dat een installatie of proces op grotere schaal werkt. Normaal moet je enkele maanden tot een jaar

wachten op een vergunning. Bij Plant One hoeft dat niet omdat er een koepelvergunning is. Als het eenmaal gaat lopen, hoop ik dat de overheid, die Plant One met de start geholpen heeft, de smaak te pakken krijgt en meer van dit soort initiatieven gaat ondersteunen,’ aldus Alma.

Valley of Death Algemeen bekend is, dat veel innovaties sneuvelen op de weg van het laboratorium naar commerciële toepassing. In deze tussenfase, ook wel de Valley of Death genoemd, is extra geld nodig voor experimenten in proeffabrieken en demonstratie-installaties. Partijen willen doorgaans eerst zekerheid hebben dat de processen of


Innovatie

CO2 AFVANGEN EN TOEPASSEN TNO beproeft in Plant One een installatie die CO2 uit de lucht kan afvangen. De bedoeling is om de CO2 daarna chemisch of met behulp van algen om te zetten in nuttige producten. De afvangtechnologie is op demonstratieschaal beschikbaar maar nog te duur om industrieel in te zetten. ‘Bij Plant One wil TNO de technologie op grotere schaal uittesten en verder ontwikkelen voor commerciële toepassing,’ zegt Joris IJzermans, programmamanager procesintensificatie van TNO. ‘Verder willen we graag samen met andere partijen aan het benutten van de CO2 werken en daarbij andere installaties aan de afvanginstallatie schakelen. Plant One biedt een ideaal platform om zo met diverse partners verschillende processen uit te testen.’

Tijdens de openingshandeling voegde minister Verhagen van EL&I twee vloeistoffen bij elkaar, waarna zich schuim vormde. Rechts: Karin Husmann, directeur van Plant One

OPLOSMIDDELEN ENERGIEZUINIG ONTWATEREN Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) heeft een methode ontwikkelt om water uit oplosmiddelen te verwijderen met behulp van HybSi® membraantechnologie. Jaap Vente, groepsleider membraantechnologie van ECN: Air Products in de Botlek krijgt bijvoorbeeld een waterige brandstof van de buren en kan daar met deze installatie goedkoop zuivere brandstof voor eigen gebruik van maken. Normaal verwijder je water uit oplosmiddelen met behulp van destillatie, maar bij bijvoorbeeld alcohol kom je niet verder dan 95,5 procent, omdat damp en vloeistof dan dezelfde samenstelling hebben. Met een hulpstof kun je verder komen, maar dat vergt extra destillaties en dus energie. Wij gebruiken keramische buizen die voorzien zijn van een laagje hybride silica van 100 nanometer dik om oplosmiddel en water te scheiden, wat veel minder energie kost. Dit gaan we drie tot vier maanden uittesten op een schaal van 20 kubieke meter. Dat kan niet in Petten, maar wel in Plant One dankzij de koepelvergunning. Daarna willen we de demonstratie vervolgen met oplosmiddelen voor andere klanten.’ ECN heeft uitgerekend dat door toepassing van de nieuwe membraantechnologie ongeveer één tiende van de beoogde vermindering van de CO2-uitstoot in de procesindustrie bereikt kan worden alsmede een energiebesparing van 6 petajoule per jaar, vergelijkbaar met het energiegebruik van de gemeente Eindhoven.

AFVAL DECENTRAAL OMZETTEN IN ENERGIE installaties commercieel levensvatbaar zijn voordat ze de experimenten willen financieren, maar deze experimenten dienen juist om de levensvatbaarheid aan te tonen. Een kip-eiverhaal dus. Plant One moet helpen de risico’s en kosten van het testen en demonstreren van duurzame innovaties in de procestechnologie te verminderen. Plant One is een initiatief van het Rotterdam Climate Initiative, het Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en TNO, opgericht door Carbons Stars (een bedrijf dat duurzame ondernemingen opzet) en met de nodige subsidies van de gemeente Rotterdam, Provincie Zuid-Holland en het ministerie van EL&I van start gegaan. p

CHP Technology heeft een proces ontwikkeld om huisvuil en industrieel afval bij relatief lage temperaturen te vergassen. Dat levert brandbaar gas op, dat gebruikt kan worden voor het continu opwekken van stoom en elektriciteit. Daarnaast blijven as (mineralen) en metalen over, die beide hergebruikt kunnen worden. Voordeel van de lage temperatuur is dat de metalen niet versmelten, waardoor ze zonder problemen gerecycled kunnen worden. ‘Op deze manier kun je afval decentraal en kleinschalig omzetten in bruikbare energie tegen betrekkelijk lage investerings- en onderhoudskosten. Dat is veel aantrekkelijker dan de huidige manier van verwerken, waarbij je in feite betaalt om je energie te laten weghalen,’ zegt Bob Busser, Managing Director van CHP Technology. Het bedrijf gaat in Plant One een demonstratie-installatie bouwen en verwacht in de zomer van 2012 te kunnen beginnen met het certificeren van verschillende afvalstromen, waarbij het bedrijf niet alleen achter de juiste procescondities voor elke stroom probeert te komen, maar vooral ook wil aantonen dat hiermee een positief operationeel resultaat kan worden behaald.

juni 2011 Chemie magazine 29


FOTO: DUO FOTO

Van Damme (Yara)

‘Als er iets mis is, is er iets mis, daar moet je niet omheen draaien’ Relatie chemie–pers: weinig vertrouwen

‘BEDRIJVEN ZIJN SOMS ‘D Realiseer je dat de pers een andere perceptie van nieuws heeft dan jij. Dit is het advies van Jos van Damme (Yara) om teleurstellingen over contacten met de pers te voorkomen. Misschien helpt het de moeizame relatie tussen chemische industrie en media te verbeteren. Transparantie lijkt de kern van een vruchtbaar persbeleid. Tekst: Jos de Gruiter

30 Chemie magazine juni 2011

e pers is alleen geïnteresseerd in negatief nieuws, positieve dingen komen nooit in de krant.’ Een verzuchting voor aan de borreltafel, maar met een kern van waarheid. De relatie tussen media en bedrijfsleven is niet optimaal. Waar het om nieuws uit de chemie gaat, komt er de complicatie bij dat de gemiddelde journalist bij de eerste gelegenheid scheikunde uit zijn vakkenpakket heeft verwijderd en dus weinig op heeft met chemische processen en producten. Chemie is gevaarlijk en vies en die aanname klinkt vaak door in de krantenkolommen. Een brand zoals die bij Chemie-Pack bevestigt dat beeld. Na Seveso en Bhopal is het nooit meer goedgekomen tussen journalisten en de chemische industrie. Is het onwil? Onkunde? Gebrek aan vertrouwen? Dat laatste zeker, denkt Jos van Damme van kunstmestproducent Yara uit Sluiskil (540 man). ‘De sector wordt per definitie gewantrouwd. Als er in de chemie iets gebeurt, is het wereldwijd op de televisie. Dat past in het beeld van mensen dat er steeds iets gebeurt. Je kunt wel uitleggen wat je aan preventie doet en hoe veilig je bent, maar een incident heeft altijd meer impact. Bovendien krijgen op zulke momenten mensen zonder kennis van zaken een microfoon onder hun neus geduwd en zeggen dan de vreselijkste dingen die nergens op gebaseerd zijn maar wel blijven hangen.’ Het is een worsteling, heeft hij inmiddels geaccepteerd. ‘Een enkele keer blijkt achteraf dat tijdens een incident niet alles is verteld. Dat leidt tot wantrouwen. Zorg dus dat je transparant bent, ook buiten incidenten om. En niet alleen in de richting van de pers, ook in die van buurtbewoners en lokale en provinciale bestuurders.’


Duurzaamheid

König (ESD-SIC)

FOTO: JAN BUWALDA

‘Journalisten realiseren zich vaak niet wat de gevolgen kunnen zijn van hun berichtgeving’

TE KRAMPACHTIG’ Communicatie Van Damme is lid van het managementteam van Yara en onder meer belast met communicatie. ‘Ik doe het er een beetje bij,’ bagatelliseert hij zelf, maar hij investeert veel in contacten met de media. Dat werpt zijn vruchten af, is zijn overtuiging. Op 1 april kwam de locatie van Yara op tragische wijze in het nieuws: twee Bosnische medewerkers aan een turn key-project onder regie van een Duits bedrijf kwamen om het leven. ‘Ik heb geen klachten over de manier waarop de pers daarmee is omgegaan,’ blikt hij terug. ‘De feiten klopten en de toon was gepast terughoudend.’ Daar staat tegenover dat het verhaal een staartje kan hebben. ‘Rond het ongeluk vertelden provincie en de Arbeidsinspectie dat Yara bekend staat als een betrekkelijk veilig bedrijf. De pers heeft BRZO-rapportages opgevraagd. Daarin staat dat er de afgelopen vijf jaar 25 overtredingen zijn geweest. Daar kun je een leuke kop van maken. Dat moet je zien aankomen.’ Toch was die kennis geen reden voor Yara om bezwaar aan te tekenen tegen het vrijgeven van de gegevens. ‘De chemie is nog wel eens bang zich aan koud water te branden,’ meent hij. ‘Je moet zo’n rapport eigenlijk meteen integraal op je website zetten, met de reactie van het bedrijf ernaast. Als er iets mis is, is er iets mis, daar moet je niet omheen draaien. Maar geef tegelijkertijd aan dat je aan verbetering werkt. Bedrijven zijn daarin soms te krampachtig. Tegenwoordig komt alles naar buiten, dus je kunt maar beter meteen opening van zaken geven, al is dat in gevallen dat sprake is van strafrechterlijk onderzoek soms ook wel weer lastig.’

‘Teleurstellende ervaringen hebben ook te maken met verschillen in perceptie,’ is zijn ervaring. ‘Bedrijven vergissen zich nog wel eens in de nieuwswaarde van hun berichten. Ik heb bijvoorbeeld een keer trots een investering van 400 miljoen aangekondigd. Dan denk je: iedereen blij. Vraagt een journalist van de regionale omroep: Wat betekent het voor de werkgelegenheid? Dus ik leg uit dat het op korte termijn banen kost, maar op langere termijn het behoud van het bedrijf betekent, dus werkgelegenheid veiligstelt. Bij de montage van de uitzending was die toevoeging weggeknipt en luidde de boodschap: veertig banen op de tocht bij Yara Sluiskil.’

Brandje Algemeen directeur Cas König van siliciumcarbidefabriek ESD-SIC in Farmsum (100 man) heeft wisselende ervaringen met de pers. Op de economieredactie van het Dagblad van het Noorden zitten bekwame journalisten is zijn ervaring, maar met de reporters van het klassieke ‘plaatselijke sufferdje’ heeft hij wel eens verschillen van inzicht. ‘Begin februari hadden wij een klein brandje, dat snel werd geblust door twee van onze eigen mensen. Niets aan de hand, maar een omwonende had een steekvlam gezien en de brandweer gebeld. Die is onverrichterzake vertrokken, maar toen kreeg ik de pers aan de telefoon. De journalist vond het een onderwerp en wilde langskomen. Ik heb het hem afgeraden; het was een brandje van niks en het vuur was al uit. Hij heeft er toch een stukje van gemaakt, dat tot mijn verbazing werd overgenomen door De Telegraaf. Dan sta je landelijk bekend als bedrijf waar brand woedt.’ Het

e

juni 2011 Chemie magazine 31


‘De chemie is nog wel eens bang zich aan koud water te branden’

feit dat het het eerste incident bij een chemiebedrijf was na de grote brand bij Chemie-Pack zal een rol gespeeld hebben, realiseert hij zich, ‘maar het moet niet zo zijn dat elk brandje nieuws is.’ Een eerdere confrontatie met de media had vervelender gevolgen. Nadat ESD-SIC in 2009 de productie door de crisis vele maanden had moeten stilleggen, ging König het cao-overleg in met een pakket maatregelen waarvan langer werken en een bijdrage aan de pensioenopbouw deel uitmaakten. ‘Een vakbondsvertegenwoordiger had die maatregelen opgeteld en intern verkondigd dat het een loonoffer van 25 procent zou betekenen. De pers kreeg hier lucht van. Zonder die kennis met mij te delen, vroeg een journalist van RTV Noord mij om een reactie, die vervolgens zodanig werd gemonteerd dat mijn reactie misplaatst leek.’ De gevolgen waren desastreus. ‘We waren op dat moment bezig met een kredietverlenging. Na uitzending van dat item stopte de bank de gesprekken.’ König stuurt een enkele keer na foute of tendentieuze berichten in de media een persbericht om zijn kant van het verhaal te vertellen, maar zulke berichten worden niet overgenomen, is zijn ervaring. ‘Net zo min als persberichten over nieuwe investeringen.’ Journalisten realiseren zich vaak niet wat de gevolgen kunnen zijn van hun berichtgeving.’

Reputatieschade Yara heeft een andere oplossing. Van Damme: ‘Als iets alleen een beetje onhandig is opgeschreven, verspillen we er geen tijd aan, maar als we van mening zijn dat een artikel ons reputatieschade bezorgt, kopen we redactieruimte en plaatsen daarin ons weerwoord.’ Geen optimale oplossing, erkent hij: ‘De krantenlezer heeft best in de gaten dat het een betaalde visie is, maar ik weet geen betere oplossing.’ König en Van Damme zijn zich er beiden van bewust dat de media een belangrijke intermediaire rol vervult tussen bedrijf en samenleving. ‘Om die reden is het belangrijk dat de pers een waarheidsgetrouw beeld van ons neerzet,’ weet König. ‘Daarom investeer ik in contacten met de media en is transparantie van het grootste belang. Een bedrijf dat onzichtbaar is in de media roept wantrouwen op. Uiteindelijk is dat slecht voor het draagvlak en dus voor de continuïteit van het bedrijf.’ Van Damme verzamelt zo nu en dan reacties van lezers op websites van digitale media, zoals de webversie van de Provinciale Zeeuwse Courant. ‘Mijn collega’s in het managementteam zetten daar wel vraagtekens bij, maar de reacties leveren bij elkaar een beeld op van de perceptie van ons bedrijf. En vergis je niet: de perceptie van de man in de straat is van groot belang voor het draagvlak van een onderneming.’ ESD-SIC en Yara hebben geen van beide een geïntegreerd mediabeleid. Bij ESD-SIC beperkt het beleid zich ertoe dat König als enig woordvoerder namens het bedrijf de pers te woord staat. Hij heeft zich aangemeld voor de mediatraining die Brain Box in opdracht van de VNCI verzorgt. Het 32 Chemie magazine juni 2011

TIPS OVER KORTE (TELEFONISCHE) INTERVIEWS ä Een journalist neemt geen bestelling op: erken zijn afwijkende verantwoordelijkheid. ä Vertel de waarheid, vertel de hele waarheid, vertel haar in een vroeg stadium en doe het zelf. ä Wees bereid toe te lichten. Vermijd de term ‘geen commentaar’. ä Vertel wat en waarom, zeg niet slechts ‘ja’ en ‘nee’. ä Blijf zakelijk. Praat nooit ‘off the record’. ä Zeg de media hebben, niet de media heeft. OVER PERSBERICHTEN ä Houd het kort en zakelijk, maximaal één vel A4. ä Begin met het nieuws, beantwoord direct het wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. ä Plaats een pakkende kop als aandachttrekker (maar reken erop dat de journalist een andere kop boven het stuk zet). ä Sluit af met een ‘noot voor de redactie’ met daarin de gegevens van contactpersonen. ä Zorg dat die beschikbaar zijn voor nadere toelichting. ä Schrijf objectief en feitelijk: het is geen reclamebrochure. OVER KRANTENINTERVIEWS ä Denk vooraf na óf en waarom wordt ingestemd met een interview. ä Denk vooraf na over de boodschap die u kwijt wilt. ä Bespreek vooraf de mogelijkheid het artikel vóór publicatie te mogen inzien, ga ermee akkoord dat uitsluitend feitelijke onjuistheden worden gecorrigeerd. ä Reageer per omgaande als de journalist het artikel ter lezing toestuurt: hij heeft te maken met een deadline. ä Trek geen uitspraken terug. OVER RADIO- EN TELEVISIE-INTERVIEWS ä Spreek af welke vragen de journalist gaat stellen. ä Denk erom dat de camera voortdurend kan lopen en de microfoon steeds open kan staan. ä Beeld en lichaamstaal zijn vele malen belangrijker dan wat u zegt, dus kom vriendelijk en redelijk over. ä Geef antwoord op de vragen en probeer de eigen boodschap daarin mee te nemen. ä Voor de televisie: draag effen kleding. ä Houd het simpel, gebruik geen vaktermen en ingewikkelde zinnen. ä Vraag na afloop of u het opgenomen stuk mag horen of zien. ä Vraag of het stuk wordt gemonteerd. ä Wees niet teleurgesteld als slechts een enkele zin de uitzending haalt. ä Sterker: bedenk één sterke zin die uw boodschap in één keer duidelijk maakt. De journalist zal er graag gebruik van maken.

management van Yara Sluiskil heeft zo’n training al gevolgd. ‘Daar hebben we veel aan gehad,’ vindt Van Damme, ‘maar voor één probleem hebben we nog geen oplossing. Dat is als er verslaggevers buiten de poort staan en medewerkers om commentaar vragen. We willen niemand verbieden om met de pers te praten, maar we zouden wel graag zien dat iedereen naar de woordvoerder verwijst.’ In elk geval informeert Van Damme alle medewerkers via het interne net over al zijn perscontacten. ‘Zodat iedereen het bedrijfsstandpunt kent. Dat is minstens zo belangrijk als goede contacten met de media.’ p


$ " " # # " ! " # ! " "

"

$ *-

' ) !"# --- +%%' ) !"# &$ $ . '&+ +( )*'& & ! # )!&# '& , & )#


DAG VAN DE CHEMIE Op zaterdag 21 mei organiseerde de VNCI de zeventiende editie van de Dag van de Chemie. Zeventig chemiebedrijven, onderzoekinstellingen, waterschappen en laboratoria in heel Nederland openden hun deuren voor het publiek. De 58.000 bezoekers maakten de dag tot een groot succes. Foto’s: Casper Rila, Frans Paalman, Krijn Kraaijeveld en BASF

Tijdens de Dag van de Chemie konden jong en oud een kijkje nemen in de keukens van grote en kleine chemiebedrijven. De bedrijven organiseerden workshops, demonstraties en rondleidingen door de laboratoria en fabrieken. Er kwamen 58.000 bezoekers op af (18.000 meer dan bij de vorige editie), waaronder veel omwonenden die weleens wilden zien wat er achter die doorgaans gesloten fabriekspoorten gebeurt. Ook lieten werknemers hun gezinsleden met hun werk kennismaken. De vele kinderen werden vermaakt met kleurplaten, springkussens, vragenenquêtes en Kid’s Labs waar zij proefjes konden doen. Op Chemiepark Delfzijl stonden in een grote tent stands met vertegenwoordigers van verschillende bedrijven. Bezoekers konden zien hoe grondstoffen die gemaakt worden op het park terug te vinden zijn in alledaagse producten. Kinderen en belangstellenden keken niet alleen naar verschillende chemische proefjes, maar mochten zelf ook experimenten doen, door bijvoorbeeld in een levensgrote zeepbel te stappen. Bij Dow in Terneuzen legden werknemers in een gallery walk aan de bezoekers uit 34 Chemie magazine maart 2011

wat er zoal met producten van Dow wordt gemaakt. Bijvoorbeeld verpakking voor kaas; die is vaak lastig open te krijgen, omdat vocht en zuurstof in de verpakking niet samen mogen komen. Dow ontwikkelt een plastic dat aan alle voorwaarden voldoet en makkelijk te openen is. Veel bedrijven legden de nadruk op het thema veiligheid, waaronder Kemira in Rotterdam. Het bedrijf liet de omwonenden zien hoe het de veiligheid waarborgt. Bij BASF in De Meern konden bezoekers uit onder meer de omliggende woonwijken alles te weten komen over het gebruik van katalysatoren in bijvoorbeeld tandenborstels en bij de productie van margarine. Sabic IP in Bergen op Zoom vierde haar 40ste verjaardag met medewerkers en hun familieleden, omwonenden en gepensioneerden. Terwijl kinderen zich vermaakten in het spookhuis en met spelletjes van de bedrijfsbrandweer liet het personeel vanuit een boemeltreintje het industrieterrein zien. De Dag van de Chemie wordt om het jaar georganiseerd om de kennis over de sector bij het grote publiek te vergroten en de belangstelling van jongeren voor chemie te stimuleren. e


In beeld

Veel bedrijven hadden een springkussen neergezet (Huntsman) juni 2011 Chemie magazine 35


2

3

1

4

7

8

36 Chemie magazine juni 2011


In beeld

5 Foto 1: Foto 2:

Foto 3: Foto 4: Foto 5:

Foto 6:

6

Foto 7:

Foto 8: Foto 9:

Shell Moerdijk Onder de noemer ‘Zie de Chemie’ vierden Huntsman, Air Liquide, Lucite, Invista, Tebodin en Evides, allen gevestigd op havennummer 5210 in de Botlek, hun 50-jarige samenwerking Shell Moerdijk gebruikt fretten en een valk om de overlast van konijnen en meeuwen tegen te gaan Laboratorium van BASF in De Meern Topattractie bij DSM in Zwolle was de bobsleebaan, waar de bezoekers zich even bobsleeër konden wanen. DSM, partner van het NOC*NSF, liet zien hoe het bedrijf heeft meegewerkt aan de Olympische bobslee Uitleg over de productie van MDI (methylene-diphenyl-diisocyanate) bij Huntsman. De stof wordt onder andere gebruikt voor pur-schuimen, verven en spaanplant Wijzonol Bouwverven bracht bij DSM Zwolle het eindproduct verf onder de aandacht. Kinderen konden een interieur inschilderen met een watergedragen muurverf en de kleurencirkel van Itten namaken Bij veel bedrijven konden bezoekers zich even uitleven als brandweerman of -vrouw (Shell Moerdijk) PUR-schuim gemaakt in het Huntsman-chemielab door Laura

9 juni 2011 Chemie magazine 37


BEELDBEWERKING: ROY WOLFS

Rapport New Earth, New Chemistry benoemt ambities, kansen en uitdagingen

TOPTEAM PRESENTEERT ACTIEAGENDA Op 17 juni hebben de tien teams van de verkozen topsectoren hun adviezen gepresenteerd op het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie. Minister Verhagen nam de rapporten in ontvangst en gaf alvast een eerste reactie. Leider van het Topteam Chemie, Rein Willems, is blij met de eerste toezeggingen de van minister. Tekst: Emma van Laar

E

en mkb-innovatiefonds van 500 miljoen euro en een fiscale aftrek voor investeringen in research en development. Die toezegging deed minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) namens het kabinet aan de tien topteams van wetenschappers en ondernemers. Slechts een paar maanden na de verkiezing van de topsectoren presenteerden de tien teams hun adviezen aan minister Verhagen. Begin februari werden energie, life sciences, high tech, water, logistiek, tuinbouw en uitgangsmaterialen, agrofood, creatieve industrie en chemie uitgeroepen tot topsectoren. Voor deze sectoren werd gekozen vanwege hun sterke internationale positie en hun potentie om bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Aan deze sectoren werd ‘hoofdkantoren’ toegevoegd, vanwege de mogelijkheid het economische imago van Nederland te versterken en te zorgen voor werkgelegenheid. Om invulling te geven aan nieuwe beleidsagenda’s voor de sectoren is per sector een topteam, met

38 Chemie magazine juni 20

vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, mkb, wetenschap en overheid, in het leven geroepen. Deze topteams hebben sectorale actieagenda’s opgesteld waarin ze aangeven hoe hun sector kan uitblinken op de wereldmarkt. In de agenda’s is geschetst waar de sector sterk in is, welke kansen en bedreigingen de sector ziet en wat de gezamenlijke visie, ambitie en doelen zijn. Op basis daarvan is in beeld gebracht welke acties het bedrijfsleven en de kennisinstellingen op moeten pakken en waar de teams een rol voor de overheid zien. Voor het bevorderen van deze tien sectoren stelt de overheid in totaal 1,5 miljard euro beschikbaar.

Hogere versnelling De tien topteams en hun plannen werden voorgesteld aan de hand van een korte film en interview met het boegbeeld van het team. Kort daarna volgde de officiële overhandiging van de rapporten aan minister Verhagen. Hij gaf aan dat we aan de vooravond van grote veranderingen staan. ‘Deze ontwikkelingen hebben grote invloed op onze


Topsector

‘In 2050 staat Nederland wereldwijd bekend als hét land van de groene chemie’

concurrentiepositie, onze welvaart en onze economische groei. En ze bieden kansen voor innovatieve oplossingen, ondernemerschap, groei en meer welvaart. Als we erin slagen om kennis en ondernemerschap beter aan elkaar te koppelen, ligt de wereld aan onze voeten’, aldus minister Verhagen. ‘We mogen heel trots zijn op onze hoge positie op de internationale ranglijsten. Maar die posities zijn niet vanzelfsprekend. Ons private onderzoek en ontwikkeling blijft achter bij de rest van Europa. Daarnaast kunnen wetenschappers en ondernemers veel meer gebruikmaken van elkaars kennis en kwaliteiten en zo kansen grijpen en overschakelen naar een hogere versnelling. Om dat te bereiken, heeft het kabinet wetenschappers en ondernemers samen aan het stuur gezet en topteams gevraagd oplossingen te formuleren voor deze kennisintensieve sectoren. En dit is goed gelukt.’

Chemie Boegbeeld van het chemische team is Rein Willems, voorzitter van de Regiegroep Chemie en voormalig directeur

van Shell Nederland. Het team bestaat verder uit Bert Weckhuysen (hoogleraar anorganische chemie en katalyse, UU), Bert Jan Lommerts (algemeen directeur Latexfalt) en Renée Bergkamp (directeur-generaal innovatie bij EL&I). Rein Willems werd tijdens de presentatie gevraagd hoe de tekorten op de arbeidsmarkt binnen de chemie kunnen worden opgelost. Willems: ‘Er lopen binnen de chemie allerlei programma’s die moeten zorgen voor meer technische krachten. Over drie of vier jaar moet het aantal studenten verdubbeld zijn. Met de Human Capital Agenda proberen we het dreigend tekort aan goed opgeleide, chemische geschoolde werknemers sectorbreed aan te pakken.’ In de actieagenda van de topsector Chemie, met de naam New Earth, New Chemistry, maakt het Topteam duidelijk wat de ambities, kansen en uitdagingen voor de sector zijn. De actieagenda stelt twee centrale ambities voor de lange termijn: in 2050 staat Nederland wereldwijd bekend als hét land van de groene chemie en staat Nederland in de mondiale top drie van producenten van slimme materialen. Daarnaast is er volgens het team een absolute noodzaak om door middel van hoogwaardig grensverleggend wetenschappelijk onderzoek nieuwe gebieden van wetenschap en innovatie open te leggen, waar in de toekomst nieuwe ambities op kunnen worden gebaseerd. De actieagenda bevat vier actiepakketten met concrete actiepunten op het gebied van ondernemerschap, innovatie en concurrentiekracht;

onderzoek en onderwijs; interactie bedrijven–kennisinstellingen en randvoorwaarden.

Rol mkb De agenda continueert en actualiseert de succesvolle koers uit het verleden, ingezet door de Regiegroep Chemie, met één scherpe aanpassing: een grote nadruk op de rol van het mkb. Het Topteam heeft concrete acties en doelstellingen omschreven voor de bedrijvensector, kennisinstellingen en de overheid. Voor bedrijven is dat bijvoorbeeld dat de bijdrage van chemie aan het BBP jaarlijks gemiddeld een tot twee procent hoger is dan de gemiddelde groei van andere sectoren. Daarnaast moet de sector chemie het businessplan biobased economy gaan coördineren en zorgen voor implementatie van meerjarenafspraken rondom energie-efficiëntie. Van kennisinstellingen wordt verwacht dat ze het Sectorplan Natuur- en Scheikunde uitvoeren en aanscherpen. Bovendien moet toptalent naar Nederland worden getrokken. Ook het stroomlijnen van publiek–private samenwerking op het gebied van de biobased economy behoort tot de actiepunten van de kennisinstellingen, net als het bevorderen van de instroom van studenten in de chemie. De overheid wordt op haar beurt gevraagd om te zorgen voor zekerheid van tijdige vergunningverlening en het realiseren van beschikbaarheid van kosteneffectieve duurzame biomassa. Daarnaast zou de overheid samen met de chemische

e

juni 2011 Chemie magazine 39


‘Over drie of vier jaar moet het aantal studenten verdubbeld zijn’ sector nieuwe innovaties moeten ondersteunen. Ook dient ze bij te dragen aan de strategische acquisitie van buitenlandse bedrijven die de sector versterken.

Sectoroverstijgend Naast de sectorspecifieke adviezen vragen de teams in een gezamenlijke brief aandacht voor sectoroverstijgende zaken. Ze stellen dat inhoudelijke raakvlakken tussen de topsectoren kansen bieden voor innovatie en groei, zoals de biobased economy, ICT en nanotechnologie. Daarnaast ziet het Nederlandse bedrijfsleven kans om koploper op het gebied van duurzaamheid te worden. Ten tweede is de teams duidelijk geworden dat het voor het succes van de sectoragenda’s nodig is om op een aantal gemeenschappelijke thema’s de bakens te verzetten. Het gaat daarbij om onderwijs, onderzoek, ondernemerschap en internationale marktbewerking. Bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen moeten op die thema’s de handen krachtig ineenslaan, benadrukken de teams in hun brief. Daarbij vinden ze dat van een drietal basisvoorwaarden dient te worden uitgegaan: de vraag vanuit het bedrijfsleven in de topsectoren moet leidend zijn, de overheid moet daar op een samenhangende wijze met duidelijke regie op inspelen en er moet wederzijds worden geïnvesteerd in een vruchtbare langjarige samenwerking tussen publieke en private partijen. De gezamenlijke analyse van de teams is dat de huidige aansturing van onderwijs, onderzoek, exportbeleid te veel vanuit de overheid plaatsvindt (aanbodgestuurd) in plaats van op basis van de behoeften van het bedrijfsleven (vraaggestuurd). In de brief worden dan ook per thema een aantal aanbevelingen en een aanpak geschetst om de topsectoren optimaal te kunnen laten functioneren. De brief, ondertekend door de tien boegbeelden, wordt afgesloten met een commitment aan de uitvoering van de agenda’s en de wens de private R&D-inspanning in de topsectoren substantieel te verhogen en zo bij te dragen aan het bereiken van de Nederlandse R&D-doelstellingen van 2,5 procent BBP in 2020. 40 Chemie magazine juni 2011

Eerste reactie Minister Verhagen was zeer tevreden over de inzet van de teams en de agenda’s. Net als de teams ziet hij in dat voor het scheppen en verzilveren van kansen in de topsectoren de rol van het mkb belangrijk is. Voor Prinsjesdag volgt de volledige reactie van het kabinet op de voorstellen van de topteams, maar de minister ging bij de presentatie al in op een paar prominente punten uit de agenda’s. Over de vraag om aandacht voor durfkapitaal zei Verhagen: ‘Investeringen in onderzoek en ontwikkelingen zijn risicovol, waardoor financiering moeilijk te krijgen is. Vooral mkb’ers hebben daar last van en kunnen goede ideeën niet omzetten in slimme producten voor de markt. Daar gaan we wat aan doen. We gaan mkbbedrijven per 2012 een steun in de rug geven met een nieuw Innovatiefonds mkb, een fonds van 500 miljoen euro.’ Dit fonds is bedoeld om innovatieve ondernemers geld te lenen voor innovatieve projecten. Uitgangspunt is dat dit risicokapitaal bij succesvolle innovaties weer wordt terugbetaald, zodat met het geld weer nieuwe innovatieve projecten kunnen worden ondersteund. Een tweede punt waarop Verhagen reageerde, was het voorstel om ondernemingsinvesteringen in R&D fiscaal aftrekbaar te maken. ‘Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord 500 miljoen gereserveerd voor lastenverlichting bedrijfsleven. Ik vind uw voorstel om R&D fiscaal te stimuleren een aantrekkelijke invulling’, aldus Verhagen. Hij beloofde het samen met staatssecretaris Weekers (Financiën) te gaan uitwerken. Ook besprak hij de samenwerking in de topsectoren tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid en de mogelijke rol van Technologische Topinstituten daarin. Verhagen: ‘Ik zeg toe dat de financiering van de Topinstituten ook in 2012 wordt zekergesteld. En dat uw voorstellen mede bepalend zijn voor de toekom-

stige financiering van onderzoek. Publiek–private constructies worden een vast onderdeel van onze kennisinfrastructuur.’

Content ‘Ik ben erg blij met de eerste reactie van de minister’, vertelt Rein Willems na afloop van de overhandiging van de rapporten. ‘Ik denk dat we met name zeer content kunnen zijn met de toezegging om de PPS-en (publiek–private samenwerkingen) te stimuleren. PPS-en maken een belangrijk onderdeel uit van onze actieagenda.’ p De actieagenda is te downloaden via www.rijksoverheid.nl

TOPSECTOREN De topteams van de tien topsectoren bestaan uit een boegbeeld uit de sector, een mkb’er, een wetenschapper en een topambtenaar. De boegbeelden zijn: ENERGIE: Jeroen van der Veer LIFE SCIENCES: Roel Fonville HIGHTECH: Amandus Lundqvist WATER: Koos van Oord TUINBOUW EN UITGANGSMATERIALEN: Timo Huges AGROFOOD: Cees ‘t Hart CREATIEVE INDUSTRIE: Victor van der Chijs LOGISTIEK: Leo van Wijk HOOFDKANTOREN: Sjoerd van Keulen CHEMIE: Rein Willems


Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering

Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering

www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com

Breken ...

... transporteren, doseren, mengen, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36

DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90

Singapore 787813 T +65 64 52 81 33

FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29

NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100

www.gericke.net

gericke.nl@gericke.net

GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140


1

2

VNCI-JAARVERGADERING

GREEN RACE IS GESTART De green race naar een biobased economy is volop gaande. Chemiebedrijven moeten daarom zo snel mogelijk aanhaken om de boot niet te missen. Dat hield Björn Stigson, president van de World Business Council for Sustainable Development, de bezoekers van de VNCI-jaarvergadering 2011 voor. ‘Voor een veilig en duurzaam leefklimaat’, dat was het thema van de VNCI-jaarvergadering 2011 op 15 juni, traditiegetrouw gehouden in de Nieuwe Kerk in Den Haag. Zo’n 260 genodigden waren naar de Hofstad afgereisd om de verschillende presentaties bij te wonen maar vooral ook om elkaar weer eens te ontmoeten. In zijn jaarrede schetste VNCIvoorzitter Werner Fuhrmann een positief beeld van de chemie. De sector staat, na omhoog gekrabbeld te zijn uit de economi-

7

42 Chemie magazine juni 2011

sche crisis, voor de uitdaging om de komende decennia de biobased economy mede mogelijk te maken. Hoofdspreker Björn Stigson benadrukte daarna dat de transitie naar een duurzame economie onvermijdelijk is omdat anders de eco footprint simpelweg te groot wordt. ‘Het gaat om de toekomt van mijn kleinkinderen,’ zei hij.

Catwalk Na de presentatie van de resultaten van het VNCI-onderzoek naar kennis en houding van Nederlanders over de chemische industrie en producten was het tijd voor de bekendmaking van de winnaar van de Responsible Care-prijs: Sabic (zie elders in deze editie). Een ander hoogtepunt was de Catwalk Chemistry, waarbij VNCI-medewerkers als volwaardige modellen over het podium para-

8

deerden om de nieuwste proceskleding te showen of de rol van chemie in een brandweerpak, race-overall en kogelwerend vest te benadrukken. Tijdens de jaarvergadering kwam naast duurzaamheid ook veiligheid aan bod. Drie deskundigen discussieerden onder aanvoering van dagvoorzitter Inge Diepman met elkaar en het publiek over de consequenties van nanotechnologie en het belang van de bedrijfscultuur voor een veilige werkomgeving. Dit naar aanleiding van de tijdens de jaarvergadering gepresenteerde VNCI-NWO-publicatie ‘Chemie: voor een veilig en duurzaam leefklimaat’, waarin acht Nederlandse wetenschappers aan het woord komen. Het jaarlijkse samenzijn werd besloten met een hapje en een drankje, waar het vooral bij de traditionele haringkar weer dringen was. p


VNCI-jaarvergadering

3

4

5 9 6 Foto 1: Foto 2: Foto 3: Foto 4: Foto 5: Foto 6: Foto 7:

10

De kerkbanken stromen vol VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann Hapjes en drankjes VNCI-directeur Colette Alma Bjรถrn Stigson Netwerkmoment VNCI-medewerkster Claudia showt labkleding Foto 8: De haring gleed er weer makkelijk in Foto 9: Dagvoorzitter Inge Diepman met Jost Post (NIFV), Marcel van Raaij (RIVM) en Evert Schouten (VWA) Foto 10: Netwerkmoment

juni 2011 Chemie magazine 43


25 hbo-ers hebben ingenieursdiploma op zak

TU Eindhoven stopt duale opleiding De TU Eindhoven is met de duale opleiding voor chemische ingenieurs gestopt. ‘Het is niet mogelijk deze opleiding voor een kleine groep van 7 tot 10 studenten in stand te houden’, verklaart Oaufae el Fahmi van de faculteit Scheikundige Technologie. Henny Herps, werkzaam bij DSM, droomde er als jongen al van ingenieur te worden. Hoewel hij de hts heeft gedaan, is zijn droom dankzij de duale opleiding waargemaakt. Tekst: Erik te Roller

I

n 2003 lanceerde de TU Eindhoven in samenwerking met de VNCI de duale opleiding om hbochemici van bedrijven in staat te stellen in drie en een half jaar een ingenieurstitel te behalen. ‘Er was behoefte aan meer ingenieurs. Ook paste deze opleiding in het streven om het kennisniveau binnen de bedrijven te verhogen. Aanvankelijk was er maar één afstudeerrichting, namelijk voor procestechnologie. In 2007 was de VNCI blij verrast toen de universiteit hier ook de afstudeerrichting polymeertechnologie aan toevoegde,’ verklaart Nelo Emerencia, speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie van de VNCI. Sinds 2003 zijn 63 hbo-ers met de opleiding gestart waarvan 16 na korte tijd afhaakten, waarschijnlijk omdat ze de combinatie van werk, studeren en privéleven te zwaar vonden. In totaal 37 zijn doorgegaan, waarvan inmiddels 25 een diploma op zak hebben. De rest verwacht binnen een jaar af te studeren.

Argument De VNCI is verbaasd dat de universiteit de lage inschrijving nu als argument voor de stopzetting aanvoert. ‘Eerder heeft de universiteit dergelijke geluiden niet laten horen. En gezien 44 Chemie magazine juni 2011

de huidige lage instroom van studenten vanuit het vwo zou je mogen verwachten dat de docenten juist meer tijd hebben om de duale studenten te begeleiden,’ aldus Emerencia. Oaufae el Fahmi, beleidsmedewerker van de faculteit Scheikundige Technologie, erkent dat er grote behoefte is aan ingenieurs: ‘Toch merken we niet dat werkgevers in de industrie hun medewerkers aanmoedigen om de duale opleiding te volgen. De studenten hebben vaak privé de afweging gemaakt om de opleiding te volgen. Als de industrie meer ingenieurs wil, wat heeft zij daar dan voor over?’ Emerencia geeft toe dat de procesindustrie de duale opleiding niet actief heeft opgepakt. ‘Toch leggen de bedrijven de duale studenten niets in de weg. Ze accepteren dat ze 15% van hun werktijd afwezig zijn, betalen meestal ook de kosten van de opleiding en werken dus wel degelijk mee.’

Brede opleiding Uit een recente pan-Europese enquête van Cefic blijkt dat Europese chemiebedrijven vooral behoefte hebben aan ingenieurs die breder zijn opgeleid: ingenieurs die ook kennis van de business hebben en persoonlijke vaardigheden hebben ontwikkeld, zodat zij goed kunnen samenwerken

met mensen van andere disciplines en mensen uit andere bedrijfstakken. Emerencia: ‘De vraag is nu hoe de universiteiten aan die wens tegemoet kunnen komen. Van de zomer gaat de VNCI alle universiteiten in Nederland enquêteren over hun wensen ten aanzien van de opleidingen in de chemie. Daar zullen best verschillen tussen de wensen van de industrie en de universiteiten uit naar voren komen. Dat gaan we vervolgens bespreken. Voor wat betreft de duale opleiding gaat het over vragen als hoe de bedrijven er toen over dachten, hoe ze er nu over denken en hoe de potentiële studenten erover denken. Er zijn nog steeds hbo’ers die graag ingenieur willen worden en niet alleen extra deelcertificaten willen halen.’ Emerencia wacht eerst de enquêteresultaten af om daarna het gesprek met de TU Eindhoven voort te zetten. ‘Tijdens een mini-symposium in Eindhoven waren we het erover eens dat de stekker zich niet ver van het stopcontact bevindt.’

‘Tijdens mijn studie heb ik mij een ander niveau van denken eigen gemaakt’


Onderwijs

TOCH NOG INGENIEUR HENNY HERPS, Sustainability Manager van DSM Fibre Intermediates, begon met de opleiding in 2007 en studeerde precies na twee jaar minus één dag af. ‘Vanwege mijn ervaring ging ik sneller door de studie,’ vertelt Herps. Hij hoorde voor het eerst van de opleiding toen hij Piet Lemstra sprak, de voormalige decaan van de Scheikundige Faculteit van de TU Eindhoven. Lemstra, een goede bekende van hem, vertelde dat naast de afstudeerrichting chemische technologie ook de richting polymeren en composieten van start ging, de richting die aansloot bij Herps’ werk. Als jongen droomde hij er al van ingenieur te worden, maar om ‘sociaal-economische redenen’ ging hij naar de hts en niet naar de universiteit. ‘Later dacht ik erover, maar was het praktisch niet mogelijk om mijn werk bij DSM met een dagopleiding in Eindhoven te combineren, te meer daar ik in het zuidelijkste puntje van Nederland woon. De duale opleiding bood de ideale gelegenheid om alsnog aan deze studie te beginnen.’ Herps (56), is 36 jaar in dienst bij DSM. De helft van zijn loopbaan heeft hij bij Fibre Intermediates (grondstoffen voor vezels) gewerkt, onder andere bij de research, productie, onderhoud en engineering. ‘De laatste tien jaar verzorgde ik de technische marketing voor caprolactam, een grondstof voor nylon 6, waarbij ik de verwerkers van caprolactam adviseerde. Meestal kon ik alle vragen beantwoorden, maar soms schoot mijn kennis te kort. Ik besefte, dat ik met meer diepgaande kennis de crux van bepaalde vraagstukken gemakkelijker zou kunnen ach-

terhalen. Naast de jongensdroom was dit een tweede reden voor mij om de duale opleiding te volgen.’ In de regel volgde hij elke woensdag colleges en werkcolleges van half twee ’s middags tot acht uur ’s avonds. Regelmatig maakte hij ook gebruik van de videocolleges. ‘Die kun je op elk moment van de dag bekijken en als je iets niet direct begrijpt, kun je een bepaalde passage herhalen’, aldus Herps. Studeren deed hij in zijn vrije tijd en praktisch werk was alleen nodig voor zijn afstudeerproject, dat hij uitvoerde in het laboratorium van DSM en bij het Belgische onderzoekinstituut voor textiel, Centexbel. Van DSM kreeg hij ruim baan voor zijn studie, waarbij zijn studiedagen werden ingepast in een verlofregeling. Toen hij twee jaar geleden zijn ingenieurstitel behaalde leverde dit niet meteen promotie of een hoger salaris op. Hij relativeert dat: ‘Als je kunt zwemmen, wil je ook een zwemdiploma hebben. En op je 56ste is carrière en salaris van een andere orde dan wanneer je jong bent.’ Lang heeft Herps zijn nieuwe kennis op het gebied van caprolactam niet kunnen toepassen. Tijdens de crisis haalde DSM een streep door de technical services en ging zijn baan verloren. ‘Ik heb echter de indruk, dat ik mede dankzij mijn opleiding gemakkelijker de overstap naar de functie van Sustainability Manager heb kunnen maken. Ook in mijn nieuwe functie profiteer ik van de opleiding. Tijdens mijn studie heb ik mij een ander niveau van denken eigen gemaakt en ook een andere aanpak van problemen. Dat komt goed van pas.’

FOTO: CA SPER RIL A

‘Als je kunt zwemmen, wil je ook een zwemdiploma hebben’

e juni 2011 Chemie magazine 45


PLAN OM INSTROOM CHEMIESTUDENTEN OP PEIL TE BRENGEN Om de dramatisch gedaalde instroom van chemiestudenten weer op peil te krijgen, moet de chemische industrie een grote advertentiecampagne voeren en aan ongeveer 700 studenten per jaar een beurs geven, wat neerkomt op 10 miljoen euro verspreid over vijf jaar. Dit plan heeft professor Jaap Schoutenin een brief voorgelegd aan het Team Topsector Chemie.

Alle hens aan dek Volgens Schouten, sinds 1 april decaan van de Scheikundige Faculteit van de TU Eindhoven, moet chemiesector nu ‘alle hens aan dek roepen’. Voor het cursusjaar 2010/2011 hebben zich in Nederland 21 procent minder studenten voor chemie en chemische technologie ingeschreven en de vooraanmeldingen laten voor het jaar 2011/2012 een verdere daling zien. In Eindhoven ging het in september 2010 om slechts 54 eerstejaarsstudenten. Alle initiatieven van de universiteiten en bedrijven ten spijt, lukt het niet om meer jongeren warm te maken voor de chemie, stelt Schouten vast. Duitsland zat tien tot vijftien jaar geleden

met hetzelfde probleem. Toen heeft de Duitse chemische industrie een grote advertentiecampagne op touw gezet, waarin toonaangevende Duitse chemische wetenschappers in paginagrote advertenties in landelijke dagbladen uitspraken hebben gedaan over het belang van de chemie. Samen met andere activiteiten heeft dit geleid tot een aanzienlijke stijging van de instroom. Aan de technische universiteit van Dortmund bijvoorbeeld, die normaal plaats heeft voor 200 eerstejaarsstudenten, hebben zich onlangs 800 studenten voor chemie en chemische technologie opgegeven.

Landelijke campagne Schouten stelt voor per direct een dergelijke landelijke campagne te voeren. Daarnaast dient de VNCI in samenwerking met de Nederlandse universiteiten een fonds voor eerstejaars chemiestudenten in het leven te roepen van bijvoorbeeld 10 miljoen euro verspreid over vijf jaar. Het gaat dan om 700 beurzen per jaar. Chemiestudenten krijgen de standaardbeurs van 2500 euro op basis van een motivatiebrief ter grootte van een

A4. De 20 procent beste eerstejaarsstudenten, geselecteerd op basis van hun vworesultaten (circa 140 per jaar), krijgen een topbeurs van 3500 euro op voorwaarde dat ze eveneens een motivatiebrief schrijven en dat hun gemiddelde cijfer voor bètavakken op hun vwo-eindlijst bijvoorbeeld een 8 of meer is. Op deze manier keert het fonds jaarlijks circa 1,9 miljoen euro uit. ‘De ambitie van de chemiesector moet zijn om dit al in 2012 in te laten gaan,’ schrijft Schouten. De VNCI keert tot nu toe elk jaar erkennings- en aanmoedigingsprijzen uit aan scholieren. Vanaf dit jaar krijgt de top vier ďŹ nalisten van de Nationale Scheikunde Olympiade een onvoorwaardelijk ‘beloning’ van 250 euro. Daarnaast keert de VNCI aan de top drie van de eerstejaars scheikundestudenten (hbo/wo) een aanmoedigingsprijs van 2500 euro uit. Daarmee hebben deze studenten in ieder geval de bekostiging van hun tweede jaar binnen. p

7E MAKE IT HAPPEN

6AN DEN !NKER IS EEN GESPECIALISEERDE LOGISTIEKE DIENSTVERLENER OP HET GEBIED VAN MILIEUKRITISCHE GOEDEREN /NZE OPSLAGCAPACITEIT VAN RUIM PAL LETPOSITIES IS VERDEELD OVER VIER LOCATIES $EZE LOCATIES ZIJN ALLEN VOLLEDIG INGERICHT VOLGENS DE LAATSTE 0'3 RICHTLIJNEN 6AN DEN !NKER ONDERHOUDT EEN DISTRIBUTIENETWERK MET RUIM EENHEDEN %N MET ONS VOLLEDIG GEAUTOMATI

SEERD OPSLAG EN VOORRAADSYSTEEM BIEDEN WE VOOR ORDERS IN DE "ENELUX EN IN DELEN VAN %UROPA EEN UURS DISTRIBUTIESERVICE 7IJ BIEDEN DE KLANT MEER DAN OPSLAG BEHANDELING EN DISTRIBUTIE ALLEEN 7E ZOEKEN DAAROM VOORTDUREND NAAR INPASBARE NIEUWE ONTWIKKELINGEN OM DE KWALITEIT VAN ONZE DIENSTVERLENING TE OPTIMALISEREN /OK DAAR WETEN DE EXPERTS VAN 6AN DEN !NKER ALLES VAN

WWW VANDENANKER COM VAN DEN !NKER "6 0OSTBUS !# 3ON 4 & % INFO

46 Chemie magazine juni 2011

VANDENANKER COM


Jaar van de Chemie

Internationaal Jaar van de Chemie 2011 is uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Een greep uit het aanbod.

MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAAL OMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma over Marie Curie, die bezig is met een belangrijke formule (röntgenstraling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen is ongerust, ze zou binnen enkele dagen in Zweden de Nobelprijs in ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!) en weten ze met behulp van een onzichtbaarheidserum te ontsnappen. TIJD EN PLAATS: Vanaf maart, onder andere in het Zeeheldentheater in Den Haag. DOELGROEP: Jeugd bovenbouw. ORGANISATIE EN INFO: Briza, info@briza.nl.

CURIE-LEZINGEN CYCLUS OMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin twee tot vier topwetenschappers en topindustriëlen lezingen houden rondom het thema “Chemie in de Wereld”. Onderwerpen: duurzame energie, arts & sciences, astrochemie, chemie & gezondheid, chemie & voeding, bionanotechnologie, chemie voor kinderen, medicijnen op maat, forensische chemie, et cetera. TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties worden nader bekendgemaakt. DOELGROEP: Studenten, Young Professionals, wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en beleidsmakers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrielinqs.

THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRY OMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze C-Team, vijf briljante, maar enigszins excentrieke wetenschappers, die voor ieder probleem een chemische

oplossing weten. Bezoekers gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen”: ze kunnen een melodie op het schetenorgel componeren of het schoonheidsgeheim van zeep ontdekken. TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium, Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18 september. DOELGROEP: Jongeren. ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.

smaken. Of je kunt zorgen dat we minder afval krijgen. De tentoonstelling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische processen er allemaal op het strand te vinden zijn. Er is een surfshop, een cocktailbar, een frietkraam en wc’s met vieze praatjes.

lopers en toeschouwers). TIJD EN PLAATS: Zaterdag 10 september, Terneuzen.

TIJD EN PLAATS: Van 25 juni t/m 4 september. Nemo, Amsterdam. DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde volwassenen. ORGANISATIE EN INFO: Nemo en VNCI, www.e-nemo.nl.

EVENT FOR NEXT GENERATIONS

CHEMISTRY- CREATING NEW WORLDS OMSCHRIJVING: Twintig toonaangevende kunstenaars uit acht landen laten zich inspireren door uitvindingen van wetenschappers, met speciale aandacht voor human chemistry. Zij visualiseren de chemische denkwereld in twintig glasen lichtinstallaties. De werken zijn monumentaal, kleurrijk en transparant. Enkele lichtinstallaties zijn interactief. Voor kinderen is een schoolprogramma ontwikkeld en voor studenten, wetenschappers en technologen het internationale symposium The Art and Science of Glass. TIJD EN PLAATS: 3 tot en met 26 juni. Boulevard en duinen van Kijkduin. DOELGROEP: Iedereen, van jong tot oud. ORGANISATIE EN INFO: Stichting Biënnale Kijkduin, info@biennalekijkduin.nl, www.biennalekijkduin.nl.

JUNIOR FIRST LEGO LEAGUE OMSCHRIJVING: Kinderen worden gemotiveerd om de wereld om hen heen te ontdekken en te merken dat ook zij invloed op de wereld hebben. Ze verkennen de grensverleggende wereld van de Biomedische Technologie door innovatieve manieren te ontdekken om letsel te genezen, genetische aanleg te overwinnen en de mogelijkheden van het menselijk lichaam te maximaliseren, met als insteek een gelukkiger en gezonder leven.

ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemieloop.nl, info@chemieloop.nl.

OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle Energy for Next Generations. Het evenement bevindt zich nog in de conceptfase, maar mogelijke thema’s zijn: schaarste van grondstoffen (Materials for Next Generations) en voeding (Food for Next Generations). TIJD EN PLAATS: Najaar, locatie is nog niet bekend (mogelijk de Beurs van Berlage, Amsterdam). DOELGROEP: De industrie, beleidsmakers en overheden, docenten, studenten, Young Professionals en de pers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige partners, congresorganisatie en conceptontwikkeling i.s.m. Industrielinqs.

TIJD EN PLAATS: Inschrijven kan vanaf september. DOELGROEP: Kinderen tussen 6 en 9 jaar (afkomstig van scholen, scouting, vriendenclubs of familie). ORGANISATIE EN INFO: www.juniorfirstlegoleague.nl, JrFLL@techniekpromotie.nl.

ZOMERTENTOONSTELLING NEMO OMSCHRIJVING: Interactieve zomertentoonstelling die laat zien dat alles is opgebouwd uit atomen en moleculen, die ook met elkaar reageren. Als je weet hoe de deeltjes werken en met elkaar reageren, kun je bepaalde wensen uit laten komen. Je kunt materialen nog sterker maken of limonade nog lekkerder laten

CHEMIELOOP OMSCHRIJVING: Loopevenement in Zeeland over een indrukwekkend fabrieksterrein en door het prachtige Zeeuwse landschap. Er zijn drie varianten: de halve marathon van Dow, de 10 kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop. DOELGROEP: Iedereen (jong en oud,

WWW Meer informatie: www.chemistry2011.org www.jaarvandechemie.nl

juni 2011 Chemie magazine 47


DEELTIJD- EN DUALE OPLEIDINGEN OM DOOR TE GROEIEN IN UW LOOPBAAN Deeltijd en duale hbo-studies in Chemistry en Life Sciences: UÊ i iÊÉÊ i ÃV iÊ/iV } i UÊ viÊ-V i Vià UÊ L >Ì iÊÛ> ÊÜiÀ i Êi Ê iÀi UÊ i>Û> ViiÀ`iÊ«À>VÌ V> UÊ Ã« ÀiÀi `iÊ iÃÃi

iâ i Ê âiÊ «i Ê>Û `Ê «ÊÓÎÊ>Õ}ÕÃÌÕÃÊÛ> ʣǰääÊ ÊÓä°ääÊÕÕÀ°Ê1ÊLi ÌÊÛ> Ê >ÀÌiÊ Üi Ê «Ê Ê `iÀÃÃÌÀ>>ÌÊÈxÊÌiÊ1ÌÀiV Ì°

iiÀÊÜiÌi ¶Ê i ÊÛ ÀÊ iiÀÊ v À >Ì iÊ`iÊ-ÌÕ`i ÌÊ-iÀÛ ViÊ ià ʭännÊ{n£Ên£Ên£®°ÊÊ 1Ê Õ ÌÊ Ê> Ì `Ê i Ê «Êwww.hu.nlÊ vÊ > i Ê >>ÀÊ v J Õ° °

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN


Markt

HERSTEL CHEMIE ZET DOOR Het jaar 2011 is goed van start gegaan voor de chemische industrie in Nederland. CBS-cijfers over het eerste kwartaal van 2011 laten een productiegroei zien van bijna 3 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Chemiebedrijven zijn over het algemeen positief gestemd en zien zowel kansen als bedreigingen voor de rest van het jaar. Veel bedrijven overwegen te investeren, ervan uitgaande dat de onzekerheden in de markt beperkt blijven. Of 2011 ook daadwerkelijk een beter jaar wordt dan 2010 hangt mede af van economische en geopolitieke ontwikkelingen in de wereld. Dit zei VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann tijdens de voorjaarspersconferentie. Tekst: Igor Znidarsic

D

e omzet van de chemische industrie steeg in het eerste kwartaal van 2011 met 22 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar. Deze stijging is behalve aan de productiegroei vooral te danken aan de hogere afzetprijzen. Het CBS meldt dat ondernemers in de chemische industrie aangeven in 2011 73 procent meer te investeren dan in 2010, toen het investeringsniveau gezakt was van 1,4 (2009) naar 0,9 miljard euro. De geplande investeringen laten een gemengd beeld zien. Bedrijven noemen onder andere optimalisatie, R&D, efficiencyverbetering en deels uitgestelde (uitbreiding-)investeringen. In 2010 toonde de chemische industrie al een stevig herstel. Na een forse dip in 2009 nam de productie in 2010 toe met ruim 7 procent.

De omzet steeg in 2010 met 25 procent tot 47 miljard euro terwijl de afzetprijzen met 20 procent stegen.

Gevoeligheid Dit herstel zette zich in het eerste kwartaal van 2011 voort. Of 2011 als geheel een goed jaar wordt, hangt vooral af van de mate waarin de gevolgen van een aantal geopolitieke en economische ontwikkelingen beheerst kunnen worden, zoals de eurocrisis, de naweeën van de aardbeving in Fukushima, de inflatie in China, de onrust in het Midden-Oosten en mogelijk nieuwe onverwachte gebeurtenissen op het wereldtoneel. De chemische industrie is gericht op export en daardoor uiterst gevoelig voor deze ontwikkelingen, valutaschommelingen en fluctuerende olie- en grondstofprijzen.

Positieve impuls Voor Nederland verwacht de VNCI een positieve impuls van de kabinetsplannen in het kader van het topsectorenbeleid. Minister Verhagen (EL&I) heeft de chemische industrie aangewezen als een van de negen innovatieve topsectoren waarop het beleid zich de komende jaren richt. De VNCI ziet innovatie als de sleutel om de industrie in Europa concurrerend te houden. Voor innovatie in de chemische industrie is een aantrekkelijk en consistent ondernemingsklimaat noodzakelijk. De Nederlandse chemische industrie zet daarom in op groei in een speelveld met gelijke kansen en mogelijkheden. p

IMPORTHEFFINGEN

FOTO: SHUT TERSTOCK

‘Als we naar duurzame productieprocessen willen in de Europese chemie moeten we nu beginnen’

Een obstakel op weg naar de biobased economy is volgens Fuhrmann de Europese invoerheffing van 60 procent op bio-ethanol, terwijl ruwe olie niet belast is. Hierdoor blijft het produceren uit aardolie goedkoper. Zonder deze importheffingen zou bio-ethanol nu al concurrerend zijn. De chemiebedrijven hoeven hun installaties niet of nauwelijks aan te passen. Volgens Fuhrmann kan bio-ethanol gebruikt worden zonder een aanslag te doen op de voedselketen, mits in Brazilië aparte gronden worden ingericht voor de biomassaproductie. De VNCI dringt in Brussel aan op het afschaffen van de invoerrechten, zo vertelde VNCI-directeur Colette Alma. Maar het is een traag proces omdat de kwestie onderdeel is van een complex geheel. Daarom pleit de VNCI voor een vrijstelling alleen voor ethanol als grondstof en niet als brandstof. ‘Als we naar duurzame productieprocessen willen in de Europese chemie moeten we nu beginnen. Anders gebeurt het elders,’ aldus Alma.

juni 2011 Chemie magazine 49


Automatisch efficiënt Focus : Optimaal voeden van mengers en processen

LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Verzeker uw voorsprong Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen:

www.azo.be AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02 info@azo.be www.azo.be

Experienced. Dedicated. Customized.

Logistics – phone +31

and beyond.

(10) 2953 153

Since 1879.

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com


Groene chemie

Forse emissie- en brandstofreductie door gebruik vlieger

VAREN MET WIND slag. Hier komen innovatie en duurzaamheid samen, en dat zijn precies twee pijlers van de bedrijfsbrede groeistrategie van DSM. We hebben vertrouwen in de innovatieve mogelijkheden van het SkySails systeem en het gebruiken van de kracht van wind op grotere hoogte.’

Besparing

Vervoer van handelswaar werd vroeger letterlijk gedreven door de wind, later namen dieselmotoren het werk over. Door de toenemende zorgen over de impact van de scheepvaartindustrie op het klimaat, de stijgende brandstofprijzen en ontwikkelingen binnen de windtechnologie zou er zo een nieuw windtijdperk kunnen ontstaan. DSM speelt hier samen met SkySails op in. Tekst: Emma van Laar

E

en vlieger hoog in de lucht kan voor een daling van het dieselverbruik en de CO2uitstoot in de scheepsvaart zorgen. SkySails, een in Hamburg gevestigd bedrijf, heeft een voortstuwingssysteem ontwikkeld gebaseerd op een vlieger. De vlieger bevindt zich op 100 tot 420 meter boven het schip en kan hierdoor gebruikmaken van hogere windsnelheden en zelfs vijf tot 25 keer zo veel energie leveren dan gewone zeilen. De kite zit met een stevig touw vast aan het dek. ‘Dat is waar DSM komt kijken,’ vertelt Nico Gerardu, lid Raad van Bestuur DSM. ‘Om de kracht van de vlieger efficiënt te kunnen omzetten in trekkracht heeft het vliegersysteem een sterk maar lichtgewicht touw nodig. Stalen

´Technologie met potentieel’

kabels zijn te zwaar en conventionele touwen zijn bij lange na niet sterk en duurzaam genoeg om weerstand te bieden aan de krachten van de wind en de zee. Wij hebben met Dyneema de sterkste vezel ter wereld in huis. Het is vijftien maal sterker dan staal, licht en bovendien zeer goed bestand tegen corrosieve chemicaliën, schuren en wrijving.’

Deze ontwikkeling heeft voordelen op twee vlakken, volgens Gerardu: het scheelt in de kosten en is bovendien milieuvriendelijk. ‘Het SkySails-vliegersysteem kan de brandstofconsumptie en de emissie van CO2 reduceren met maximaal 35 procent. Aangezien negentig procent van het transport wereldwijd plaatsvindt met behulp van schepen, is er flink winst te behalen. Drie procent van de wereldwijde CO2-uitstoot is afkomstig van de scheepvaart en de hoeveelheid broeikasgassen die een gemiddeld vrachtschip op een dag uitstoot, is gelijk aan de CO2-emissie van een gezin gedurende een heel jaar.’ Als het vliegersysteem in de hele sector gebruikt zou worden, daalt de CO2uitstoot met 150 miljoen ton per jaar, vergelijkbaar met de jaarlijkse uitstoot van België of Nederland.

Toekomst Samenwerking Gerardu: ‘We zoeken continu naar technieken en projecten waarbij we onze innovaties kunnen inzetten. SkySails zocht een partner die ervoor kon zorgen dat de vlieger kon vliegeren in de lucht en vanaf het schip te controleren was. Onze specialisten hebben in samenwerking met Gleistein Ropes een touw van Dyneema voor de vlieger gemaakt.’ DSM is op verschillende manieren bij het project betrokken. Het levert niet alleen het materiaal voor het touw, maar heeft ook een venturing investering in SkySails gedaan. ‘Dit is een veelbelovende techniek met een duurzame grond-

Gerardu vertelt dat de techniek goed ontvangen is. ‘De reacties zijn positief. Er zijn steeds meer rederijen en transporteurs geïnteresseerd. De technologie is veelbelovend en heeft veel potentieel. Schippers moeten er mee leren omgaan, maar het controlesysteem is makkelijk onder de knie te krijgen. Het is geweldig dat we met deze technologie een platform in handen hebben dat een bijdrage levert aan de reductie van CO2-uitstoot wereldwijd. In dit geval met Dyneema in het hart van het kitesysteem. Misschien kan de vlieger zelf op den duur ook van deze vezel worden gemaakt,’ stelt Gerardu. p juni 2011 Chemie magazine 51


Transportservice van huis uit

GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?! CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

- monsterverpakkingen

- jerrycans

- dozen, standaard maten

- blikken

- dozen, op maat

- vaten

- 4GV-dozen

- palletboxen

- medische verpakkingen

- flessen

- transportbakken

- zakken

I www.vanderlee.nl C areP ack H olland B V - T el 020-3540787 - Fax 020-3540650 E m ail info@ carepack.nl - W ebsite www.carepack .nl

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance REACH Are you ready for the future?

CONTACT US NOW and we help you submit your registration in time.

w w w . n o t o x . n l

NOTOX B.V. P.O. Box 3476 5203 DL ’s-Hertogenbosch The Netherlands reach@notox.nl


Column

HOOFDREDACTEUR TANDENBORSTEL

JOIN T V EN T URE Eind mei ondertekenden BASF en INEOS Industries een overeenkomst die de vorming van de joint venture Styrolution regelt. De twee bedrijven willen hun activiteiten op het gebied van styreenmonomeer, polystyreen, ABS, styreenbutadieenblokcopolymeer en andere styreencopolymeren en copolymeerblends onderbrengen in de nieuwe onderneming. Niet inbegrepen bij de transactie is polystyreenschuim.

FOTO: CA SPER RIL A

B E D R I J V E N

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine

PA R T NER S CH A P AkzoNobel is een partnerschap aangegaan met het Chinese bedrijf Quangxi CAVA Titanium Industry dat titaandioxide levert. De Chinese partner is kortgeleden opgericht om een titaandioxidefabriek te bouwen met een capaciteit van 100.000 ton per jaar. AkzoNobel verwacht snelle groei op de wereldmarkt voor verf, grotendeels in het oosten van Azië. Het bedrijf heeft in China nu al 27 productielocaties, goed voor 6700 banen en een omzet van 1,3 miljard euro per jaar.

TOE S T EMMING EC De Europese Commissie heeft toestemming gegeven voor een joint venture van DSM en het Chinese Sinochem. De bedrijven kondigden de samenwerking eind vorig jaar aan. De samenwerking heeft betrekking op de productie van antibiotica en andere producten voor de behandeling van infecties.

F IN A NCIERING Avantium heeft 30 miljoen euro aan financiering opgehaald voor het bouwen en opereren van de testfabriek in Geleen. Vijf miljoen is afkomstig van het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie. Op basis van Avantium’s baanbrekende YXYtechnologie zal de fabriek Furanicsbouwstenen voor groene materialen produceren. Om de aandeelhoudersbasis in lijn te brengen met de strategie van de onderneming zal een deel van het opgehaalde geld gebruikt worden om de aandeelhouders DFJ Esprit, AlpInvest, Eastman, EDBI en Pfizer uit te kopen.

‘Zonder chemie ontploft je tandenborstel’

Sinds kort poets ik mijn tanden met een heel ander gevoel dan voorheen. Dat begon op de Dag van de Chemie. Omdat ik nog niet zo lang in de wondere wereld der chemie vertoef, heb ik tot voor kort nooit geweten dat ik hemelsbreed vijf kilometer van een chemische fabriek vandaan woon. Die staat in De Meern en is van BASF. De fabriek grenst nagenoeg aan de Strijkviertelplas, waar ik wel eens verkoeling heb gezocht op een hete zomerdag. Toch is de aanwezigheid van de chemiefabriek ondanks de koeienletters ‘BASF’ nooit tot mijn bewustzijn doorgedrongen. Zo zie je maar weer: waar je niet op gefocust bent, zie je simpelweg niet. (U heeft tijdens een bedrijfstraining vast wel eens dat filmpje van Simons en Chabris bekeken en geteld hoe vaak de basketbal wordt overgespeeld. Nee? Zoek op YouTube op ‘selective attention test’ en verbaas u erover hoe selectief en beperkt ons visuele waarnemingsvermogen is.) De BASF-locatie was op de Dag van de Chemie open voor het publiek, en deze gelegenheid om eens te kijken wat men daar zoal uitspookt, wilde ik zowel privé als beroepsmatig niet voorbij laten gaan. Aldus fietste ik op die zonnige zaterdag op m’n gemak richting De Meern. Terwijl vrouw en kinderen zich overgaven aan typisch zaterdagse verplichtingen als boodschappen doen en hockeyen, liet ik me in het laboratorium allerlei geavanceerde apparaten uitleggen, aanschouwde spannende chemische reacties, hield ik me in het Kids’ Lab in om de kinderen niet te hulp te schieten (zelf doen!) en uiteraard volgde ik de hele rondleiding door de fabriek, de technische dienst en het magazijn, waarbij ik de gids de oren van het hoofd vroeg. In De Meern worden trouwens katalysatoren gemaakt. Die zijn nodig voor de productie van een zeer uiteenlopende reeks stoffen en producten, waaronder margarine (om die smeerbaar te maken) en biodiesel. Het meest is me de elektrische tandenborstel bijgebleven. De batterij kan bij het opladen waterstof afgeven. Die kan zich dan in de tandenborstel ophopen en de ellende is niet te overzien als daar een vonkje bij komt. Dus wat doen de Brauns en de Orals? Ze plaatsen een katalysator in de tandenborstel die de waterstof neutraliseert. Het gaat om een wit dingetje, van een metaaloxide heb ik begrepen, ter grootte van een strijkkraal. Een reeks ratelende machines spuugt ze in De Meern non-stop uit. Sinds ik dit weet, is het mijn standaardvoorbeeld als ik mensen moet uitleggen dat chemie werkelijk overal is en dat je er niet zonder kunt. Zonder chemie ontploft je tandenborstel in je gezicht! Hoe nuttig wil je het hebben? p

juni 2011 Chemie magazine 53


Service

Colofon

MENSEN AKZONOBEL

Hans Wijers

Hans Wijers, CEO van Akzo Nobel, verlaat bij de algemene vergadering van aandeelhouders in het voorjaar van 2012 de onderneming. De reden voor zijn vertrek is niet bekend. Hij wordt opgevolgd door Ton Büchner (45), momenteel bestuursvoorzitter van het Zwitserse Sulzer. Büchner heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij studeerde civiele techniek in Delft en werkt sinds 1994 bij Sulzer. Daarvoor werkte hij in de olieen gasindustrie. Wijers trad in 2003 aan als topman van Akzo. Onder zijn leiding richtte het bedrijf zich meer op de productie van verf. KNAW

RUG-hoogleraar Organische Chemie en Akademiehoogleraar prof.dr. Ben Feringa is sinds 1 juni vicepresident van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Op 26 september worden twee RUG-hoogleraren geïnstalleerd als KNAW-lid: Lodi Nauta, hoogleraar geschiedenis van de filosofie, bij de afdeling Letterkunde en Oscar Kuipers, hoogleraar moleculaire genetica, bij de afdeling Natuurkunde. STT

Ir. Rein Willems is benoemd tot voorzitter van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT). Hij volgt ir. Wiebe Draijer (McKinsey) op die deze functie de afgelopen zes jaar heeft vervuld. Praktische verkenningen doen die de link leggen tussen de uitdagingen waarvoor de wereld staat en de beslissingen die politici, beleidsmakers en ondernemers daarvoor nu moeten nemen, zo ziet Willems de rol van STT. Willems is ook voorzitter van de Regie Groep Chemie en van het Topteam Chemie. Rein Willems

Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur) e-mail: znidarsic@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl Adres redactie: Loire 150, 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: drs. Marieke Moraal (Moraal Media) Vaste medewerkers: drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn

NCV

Tijdens de jaarvergadering hebben de leden van de Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV) Tom van Giesen (Cosinta Service), bij zijn afscheid van het bestuur, benoemd tot erelid van de vereniging. Van Giessen heeft zich jarenlang ingezet als NCV-bestuurslid met name ten behoeve van de leveranciers aan de schoonheidsspecialisten. De NCV is de branchevereniging van fabrikanten en importeurs van producten voor de persoonlijke verzorging, zoals shampoo, deodorant, zonnecosmetica en geuren.

VOLGENDE MAAND IN CHEMIE MAGAZINE (VERSCHIJNT 25 AUGUSTUS)

PI-QUICKSCANS: ERVARINGEN EN VERVOLGSTAPPEN VISIE 2030-2050 DSM KIJKT NAAR ‘HUMAN FACTOR’ BIJ ONGEVALLENANALYSE SUCCES STRATEGISCHE ACQUISITIE UNIT CHEMIE AKZO NOBEL IC BEREIKT 40 PROCENT AFVALREDUCTIE CHLOR ALKALI EN NOG VEEL MEER...

54 Chemie magazine juni 2011

Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: Ten Brink, Meppel Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: crs@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Chris Bonis Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996


chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren en mengen van chemische vloeistoffen en poeders

AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

8Z SURFHV YHUGLHQW

HHQ ILW KDUW 9$1 +$57( $$1%(92/(1 9HUGULQJHUSRPSHQ ([FHQWULVFKH ZRUPSRPSHQ 6ODQJHQSRPSHQ 0HPEUDDQSRPSHQ 7DQGZLHOSRPSHQ 6FKRWWHQSRPSHQ ,PSHOOHUSRPSHQ 2VFLOOHUHQGH ]XLJHUSRPSHQ

/REEHQSRPSHQ 5RQGVHOSRPSHQ &HQWULIXJDDOSRPSHQ 2SHQ ZDDLHU *HVORWHQ ZDDLHU +DOI RSHQ ZDDLHU :HUYHOVWURRPZDDLHU

(pQNDQDDO ZDDLHU =LMNDQDDOZDDLHU 6FKURHINDQDDOZDDLHU 7XUELQHZDDLHU 'RVHHUSRPSHQ 9HUVQLMGHUV 6HUYLFH HQ VNLGERXZ

.LMN YRRU RQV FRPSOHHW ILWQHVVSURJUDPPD RS ZZZ ZLMNERHUPD QO RI EHO



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.