VCO maakt veiligheid compleet
Gewoon plastic, maar niet uit olie
Wie wint de RC-prijs 2012?
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie ä 04 ä 25 april 2012
TU-ECONOOM KLEINKNECHT:
‘EERST GELD NAAR ONDERWIJS, DAN PRATEN OVER INNOVATIE’
Magazine
%#(.)08)28%%.86%1%,$6)*$8,%)$%18).8$%2)'. 8%.').%%1).' 8,%5%1).'8%. "/4685!.8).23!,,!3)%28).8$%8/,)%8 8'!28%.8 0%31/ #(%-)% %385%13%'%.6//1$)').'%.8).8 8,!.$%.8%.8 8-%$%6%1+%128+!. %#(.)0801/*%#3%.85!.8%,+%8/-5!.'8%.8/08%,+%8,/#!3)%84)35/%1%. 8 .8 %$%1,!.$86%1+%.8 8-%.2%.8")*8 %#(.)0
%#(.)08 %.%,478 % '1 % #+.1 1,& (*1- ( # - ! 1 &$'# . 1 1'(&! * %1+ *1&'1 *1 1, %1& 1 * /# % 1 %1- * ()*& )/%* ) )'(&! * % 1( % ( !'(&! * % 1 ) % # % 1 #)$ 1 1'(& )) % 1 &')# 1 , (- ! ( % 1 %1 & % ( 1 %0 1 * , * * %1 %1, %1 1 # ( ))*+ ) 1*&*1 1 % (+ "% $ 1 +)1 % #+) 1'# %*1&%*- (' % % ( % 1 %"&&' 1 &+-1 %1$ % $ %*1 1&'1 ) )1, %1 %1* %&#& 1 %1&% (1# %* 1, %1 ( %
%#(.)0 8 % ' 1# , (* 1 #)1$+#* ) '# % (1 % % +() +( + 1(+ $1 1! (1 (1 %)* %1 %1) (, )1 %1 1 (# % ) 1$ ("* $1&%0 1 %)*, (# % % 1, ( (1* 1&'* $ # ) ( %1 %1+ *1* 1 ( % 1- (" %1- 1 %% %1 1 % '1 (& '1 %* %) 1) $ % ( &&(1-&( *1&%0 1 (, ( % 1&'1 *1 1, %1&# 1 1 ) 1 ' *(& $ 1& ) &( 1 &+-1 1 % ( 1 1 %1 % ( /1 1- * ( &$ % ( 1$ *1 1+ *)* " % 1'(&! * 1 %1 &%)*(+ * $ % $ %*1 .' (* ) 1, %1 % '
/23"428 8 8 /%3%1-%%1 %, 8 8 8 -!), 830"%.%,47 3%#(.)0 #/ 8666 3%#(.)0 .,
/23"428
8 8 /33%1$! %, 8 8 8 8 -!), 8).&/%0' 3%#(.)0 #/ 8666 3%#(.)0 %0' .,
04 25 april 2012
INHOUD 22
Praten over innovatie heeft geen zin als er niet eerst veel extra geld naar onderwijs gaat, stelt Alfred Kleinknecht, hoogleraar economie van innovatie aan de TU Delft.
46 Om te slagen in de Braziliaanse groeimarkt is een lokale partner onontbeerlijk april 2012 Chemie magazine 3
UITNODIGING
LEERGANG OPERATIONEEL MANAGEMENT & PERSOONLIJK LEIDERSCHAP
gratis proef colleg e 16 me i 14.00 -17.00 uur Den H aag
We nodigen u graag uit voor het proefcollege Leergang Operationeel Management & Persoonlijk Leiderschap. In de opleiding staan vragen uit uw praktijk situatie centraal:
Hoe coach ik anderen effectief op resultaat en ontwikkeling? Hoe creëer ik een stimulerende werkomgeving voor mezelf en anderen? Hoe ga ik efficiënt om met tegenstrijdige belangen en spanningsvelden? Hoe initieer en begeleid ik veranderingsprocessen tot een succesvol resultaat? Hoe ga ik doeltreffend om met stressoren voor mij en anderen?
Voor wie? De leergang Operationeel Management & Persoonlijk Leiderschap is gericht op alle beginnende en gevorderde leidinggevenden in de industrie. Dit zijn o.a productiemanagers, managers, wachtchefs, teamleiders en andere leidinggevenden. Aanmelden Meld u aan voor het proefcollege op www.vapro-college.nl/proefcollege
Meer weten? Neem voor vragen over onze opleidingen contact op via: 070 301 10 86 of opleidingen@vapro.nl of kijk op vapro-college.nl
04 25 april 2012
INHOUD 26
Sabic, AkzoNobel en Teijin strijden om RC-prijs 2012
7
Opinie
Hoog tijd dat we zicht krijgen op de echte diagnose van de veiligheidssituatie
7
Agenda
NIEUWS
36
Echte competentie betekent dat kennis is geland in houding en gedrag
08 11 13 15 17
Nieuwsfoto Veiligheid Innovatie Young Professional Actueel
ACHTERGROND 22
Economie
Alfred Kleinknecht pleit voor opbrengstvermeerdering
26
Responsible Care-prijs
Sabic, AkzoNobel en Teijin in de finale
30
Plantmanager of the Year
Jos Leuveld van Zeolyst: “Fouten maken mag”
32
Plantmanager of the Year
Victor van de Pas van Sachem: “HSE zit ons in de genen”
54
Universiteit Utrecht en Dow vergroten feedstock flexibility
34
Uitgelicht
Chemie spoort nieuwe Van Gogh op
36
Veiligheid Voorop
Competentie is meer dan kennis alleen
40
Veiligheid
VCO maakt veiligheid compleet
43 43 44
Column Twitter Energie en water
Vijf acties VEMW voor water en energie
46
Ondernemerschap
Brazilië bruist nu ook economisch
50
Wetenswaardig
7,5 miljoen uur zonder ongeval
40
Stoffen
Bedrijven blijven achter bij certificering voor aannemers
UU en Dow vergroten feedstock flexibility
52
Nieuwe methode om giftigheid te voorspellen
54
Innovatie
Bedrijven Column hoofdredacteur Vox Chemici Mensen Volgende maand Colofon
59 59 61 62 62 62
april 2012 Chemie magazine 5
The Power of Knowledge Engineering Delivering proďŹ t through reliability
Agenda / Voorwoord
AGE NDA 9 mei Biologische grondstoffen voor de industrie Mariënhof, Amersfoort 24 mei BCF Career Event Amsterdam RAI VNCI 26 april WG Milieuzorg VNCI, Den Haag 9 mei Voorlichtingsdag Stoffen en Arbo Woudschoten, Zeist 15 mei WG Energie en Klimaat VNCI, Den Haag 21 mei Agro, Papier en Chemie Agentschap NL, Utrecht 22 mei WG Arbeidsveiligheid Locatie nog niet bekend 22 mei Klankbordgroep Routekaart Chemie 2030 Berenschot, Utrecht 23 mei WG Stoffenbeleid VNCI, Den Haag 23 mei VNCI Persconferentie Nieuwspoort, Den Haag 24 mei Beleidsgroep Onderwijs, VNCI, Den Haag 31 mei Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht 5 juni Innovatieplatform Routekaart Chemie 2030 Groot Kievietsdal, Baarn
VNCI-directeur Colette Alma
REALISTISCH BEELD hemiebedrijven zijn laks met veiligheid’ kopte het AD op 31 maart. De bedrijven waar het artikel over gaat zijn geen VNCI-lid, maar ze werken wel met chemische stoffen en veel van onze leden doen er zaken mee. Het slaat dus terug op onze sector. En nu de spotlight op veiligheid in de chemie is gericht, wordt ook de veiligheidssituatie bij onze leden een gewild mediaonderwerp. Of we willen of niet, dit gaat over ons.
‘C
Is het echt zo slecht gesteld met de veiligheid in de chemie? Het ironische is dat we een volledig en objectief antwoord niet kunnen geven. We weten dat de chemie een lange traditie van veiligheidsmanagement heeft, wat zich onder meer uit in een lage ongevallenfrequentie en in het feit dat veiligheid structureel op de agenda van het hoogste management staat. Bovendien hebben onze leden zich gecommitteerd aan het Responsible Care-programma, waarin het verbeteren van veiligheid een belangrijk onderdeel is. De leden rapporteren daar ook jaarlijks over. Het beeld dat daaruit ontstaat is dat we een van de veiligste industrietakken zijn. De gesprekken die we daarover met leden hebben, bevestigen die indruk. En met de uitvoering van het actieprogramma Veiligheid Voorop hopen we ook achterblijvers naar het gewenste veiligheidsniveau te tillen. Daartegenover staat dat de overheid bij BRZO-inspecties nog steeds overtredingen bij onze leden constateert. Vanzelfsprekend is ons streven nul overtredingen. Onze leden gedragen zich daar ook naar: zij geven steevast aan dat zij de overtredingen waar dat kan zo snel mogelijk verhelpen, en alleen opereren waar dat veilig kan. Maar wijzen de geconstateerde overtredingen nu wel of niet op een verontrustende veiligheidssituatie? Die cruciale vraag is moeilijk objectief te beantwoorden. Hoewel er de laatste jaren veel verbeterd is in de organisatie van de BRZO-inspectie, hebben we weinig handvatten om te beoordelen of bedrijven overal in het land langs dezelfde maatlat en met dezelfde deskundigheid zijn geïnspecteerd, en in hoeverre de overtredingen administratieve fouten betreffen of toch fundamentele tekortkomingen in de veiligheidsbeheersing. Daar zijn ook de inspecterende instanties het niet over eens, gezien de tegenstrijdige signalen die de verschillende inspectiediensten uitzenden. Wat mij betreft is het hoog tijd dat we, in samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, zicht krijgen op de échte diagnose van de veiligheidssituatie, zodat we ook het publiek een realistisch beeld kunnen geven. p
april 2012 Chemie magazine 7
8 Chemie magazine april 2012
Nieuws
10 MAART 2012 Koningin Beatrix brengt een bezoek aan Shell Pearl in Quatar, de grootste gasto-liquids (GTL)-fabriek ter wereld. Hier wordt aardgas, gewonnen bij de Noordoostkust van Qatar, omgezet in vloeibare brandstoffen zoals nafta en diesel. De tweede dag van het staatsbezoek van koningin Beatrix, prins Willem-Alexander en prinses Mรกxima stond in het
teken van de Nederlandse bijdrage aan de economie en gaswinning. Zij werden vergezeld door minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, VNO/NCW-voorzitter Bernard Wientjes, en vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven. FOTO: ANP ROYAL IMAGES ROBIN UTRECHT
april 2012 Chemie magazine 9
VED BY RO
NA
LS
AP P
Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. PR
OFESS
IO
Thomas Shiftleader
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het
Peter
Senior operator
over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
Veiligheid
KANTTEKENINGEN CHEMIE BIJ WETSVOORSTEL BASISNET De chemische industrie heeft, samen met andere sectoren, via een brief aan de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu haar zorgen geuit over het wetsvoorstel Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Het wetsvoorstel zet uiteen hoe het vervoer over weg, water en spoor tot 2020 moet plaatsvinden. et doel van het Basisnet is om een einde te maken aan het spanningsveld tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ordening en externe veiligheid. De briefschrijvers, verzameld in de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG), vinden echter dat het Basisnet Spoor onvoldoende toekomstbestendig is. De CTGG brengt vier aandachtspunten onder de aandacht. Het belangrijkste probleem vormen de emplacementen, die in het wetsvoorstel geen onderdeel vormen van het Basisnet Spoor. Gemeenten kunnen daarom op bepaalde punten in de logistieke keten de vrije doorgang van spoorvervoer belemmeren. Dit beperkt de zekerheid dat treinen met gevaarlijke stoffen hier altijd door kunnen rijden, waardoor de bedrijfszekerheid van het vervoer gevaar loopt. Een ander pijnpunt is volgens de CTGG de onzekerheid of er in de nabije toekomst voldoende geïnvesteerd wordt in het spoor. Dit is onder meer nodig voor de realisatie van de spoorboog bij Meteren, waardoor treinen de Brabantroute kunnen mijden. Daarnaast wijst de commissie erop dat de delegatie van verantwoordelijkheden van de minister ervoor kan zorgen dat belanghebbenden bij het vervoer geen inspraak meer hebben. Als laatste benadrukken de schrijvers dat de overgangstermijn in overleg met de sector bepaald moet worden om de plannen haalbaar en betaalbaar te maken. De CTGG schrijft in haar brief concrete toezeggingen te willen van het kabinet over deze punten. Zij wil dat het Basisnet vervoerders en verladers toekomstgaranties biedt. Ook wijst de commissie erop dat het van levensbelang is voor economische kerngebieden als de chemieclusters om op de korte en lange termijn aangesloten te blijven op het spoorwegnet. p
BEELD: SHUT TERSTOCK
H
DOW CONTRACTOR AWARDS VOOR BIS EN ALTRAD BALLIAUW BIS Industrial Services heeft de Dow Contractor Award gewonnen met het beste veiligheidsresultaat bij Dow Terneuzen in 2011. Altrad Balliauw en BIS-RoB eindigden op respectievelijk de tweede en derde plaats. De award voor de beste overall prestatie, waarbij naast veiligheid ook bijvoorbeeld planning en kwaliteit meewegen, ging naar Altrad Balliauw. Deze Belgische steigerbouwer sleepte voor het derde achtereenvolgende jaar een award in de wacht voor zijn prestaties.
“E
en fantastische prestatie en een uitdaging voor andere firma’s”, zei Bart Makkink, directeur onderhoud bij Dow Terneuzen tijdens de uitreiking van de prijzen. De jaarlijkse uitreiking van de awards is een bekroning van de goede samenwerking tussen Dow en twintig vaste firma’s die het onderhoud op de site in Terneuzen verrichten. Sinds 2001 zijn zij georganiseerd in de Verenigde Dow Partners en committeren zij zich (net als Dow) aan scherp gestelde doelen voor veiligheid, gezondheid en milieu. De gezamenlijke contractorpartijen noteerden over 2011 opnieuw een goed veiligheidsresultaat. Met drie ongevallen – een snijwond, een val en handletsel – is de kans dat zich bij de contractors op het Dow-terrein een ongeval voordoet 1 op 1 miljoen gewerkte uren. p
april 2012 Chemie magazine 11
Duurzame valorisatie tot materialen & energie Indaver biedt een duurzame aanpak voor industrieel afval. Indaver valoriseert 90 % van de 4.6 miljoen ton afvalstoffen die ze beheert tot materiaal of energie. Eigen grootschalige installaties, sterke expertise en een goede kennis van de Europese afvalmarkt vormen hierbij onze unieke troeven. Ook via on site investeringsprojecten bij de grootindustriÍle klant valoriseren we energie en materialen uit reststromen. Dit vereist een juiste kennis van complexe afvalstoen en voldoende inzicht in productieprocessen. Indaver realiseert lange termijnoplossingen tegen de laagste Total Cost of Ownership. Conformiteit aan wet- & en regelgeving en zero risk op liabilities staan hierbij steeds voorop. salesinternational@indaver.com
Tel. +31 115 61 90 48
www.indaver.nl www.indaver.com
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
Innovatie
INNOVATIECONTRACT NIEUWE FASE VOOR TOPSECTOR CHEMIE
Van links naar rechts: microbioloog Lori Maggio-Hall, biochemicus Annette Howard en molecular bioloog Joseph Tuminello van DuPont doen onderzoek naar biobutanol.
DUPONT GROOTSTE INNOVATOR Met 910 nieuwe Amerikaanse patenten was 2011 een recordjaar voor DuPont. Het vorige record stamt uit 1966, toen het bedrijf 780 Amerikaanse patenten kreeg toegekend. Volgens de Patent Board, een analist van patenten en investeringen in intellectueel eigendom, is DuPont hiermee voor het vijfde achtereenvolgende jaar de grootste innovator in de chemische industrie.
D
De patentaanvragen die DuPont in 2011 heeft ingediend zijn een afspiegeling van de r&d-richting van het bedrijf: voedzamer en gezonder voedsel, vermindering van de mondiale afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en bescherming van mensen en het milieu. Uit de cijfers blijkt dat dit vruchten afwerpt. De omzet uit nieuwe producten die in de afgelopen vier jaar op de markt zijn gebracht bedroeg vorig jaar 10,6 miljard dollar. Dit is een stijging van 10 procent in vergelijking met het jaar daarvoor.
e komende tijd wordt verder invulling gegeven aan de plannen uit het innovatiecontract chemie, zoals het vormgeven van de Topconsortia voor Kennis- en Innovatie (TKI). Ook de deelname van het mkb hieraan krijgt aandacht in het contract. “Het ondertekenen van het innovatiecontract, waarin de concrete inzet van betrokken partijen zoals overheid, NWO, TNO en bedrijfsleven voor de jaren 2012 en 2013 wordt geschetst, is een mooie mijlpaal”, zei Rein Willems, die namens de chemische industrie het contract ondertekende. “Ook vormt het een startpunt voor het realiseren van de ambities uit de actieagenda New Earth, New Chemistry en het businessplan voor de biobased economie. Dat is nodig om de gewenste mondiale topposities in te nemen. Er is hierbij veel enthousiasme van alle betrokken partijen.”
D
Wat opvalt is dat de financiële inzet van de overheid en het bedrijfsleven voor de topsector chemie in 2012 en 2013 lager is dan verwacht, ook in vergelijking met andere sectoren. “Dat komt doordat de topsector chemie uitgaat van wat de partijen, dus ook het bedrijfsleven, in de jaren 2012 en 2013 daadwerkelijk bijdragen”, legt Willems uit. “Ambities die daarin nog niet opgenomen zijn, hopen we met de nieuwe TKI’s van de topsector chemie alsnog te realiseren.” Willems vindt het daarnaast jammer dat de overheid alleen het perspectief voor de jaren 2012 en 2013 schetst. “Wel zullen NWO en de toegepaste instituten nog dit jaar de groeiplannen voor hun inzet in 2015 bekendmaken.”
e Patent Board rangschikt bedrijfsinnovaties op basis van patentkwaliteit, technologische kracht en mate van impact. DuPont staat in drie categorieën bovenaan, waaronder science strength (waarin het tien keer beter scoort dan de overige bedrijven). Deze maatstaf beoordeelt in hoeverre een bedrijf wetenschap gebruikt om zijn patentportfolio uit te breiden.
BEELD: SHUT TERSTOCK
FOTO: DUPONT
Met de ondertekening van het innovatiecontract voor de jaren 2012 en 2013 gaat de topsector chemie een nieuwe fase in. Het contract maakt onder meer duidelijk dat het de langetermijnambitie van de sector is om een mondiale toppositie te bereiken in de ‘groene chemie’ en ‘slimme materialen’. De ondertekening gebeurde op 2 april door afgevaardigden van het bedrijfsleven, kennisinstellingen en de overheid.
Het innovatiecontract chemie concentreert zich op drie grote en relevante innovatiedomeinen met een internationale uitstraling: smart polymeric materials, procestechnologie en biobased economie. Daarnaast richt het zich op de kraamkamer chemie met daarin de meer fundamentele ontwikkelingsprojecten. Volgens de opstellers sluiten deze domeinen aan op de kracht van de Nederlandse chemiebedrijven én van het excellente wetenschappelijk onderzoek in de chemie. Ook kunnen de domeinen een antwoord bieden op maatschappelijke uitdagingen via schone productieprocessen, het gebruik van groene grondstoffen, slimme verpakkingsmaterialen, het sluiten van kringlopen en het maken van innovatieve kunststoffen voor diverse toepassingen.
april 2012 Chemie magazine 13
U dacht dat er geen mass transfer equipment meer in Nederland werd geproduceerd? Recruitmentspecialist in Chemie & Life Sciences
Vacature selectie MADE IN HOLLAND
Formulation Manager (0,6 FTE) (3362)
demisters wire mesh / vane pack metal / plastic
liquid distributors
QA/RA consultant Signifix (3346)
deck / trough / pan type metal / plastic
structured packing wire mesh / sheet metal / plastic / ceramic
support internals support plates / grids bed limiters / hold down grids metal / plastic
Chemisch Analist MLO (3359) Chemisch Analist HLO (33580) Ambitieuze HLO starters Analytische Chemie of Life Sciences (922)
liquid redistributors deck type / collectors metal / plastic
random packing Pall Ring / I-ring / Q-Pac metal / plastic
Senior Laboratorium Technician (3354)
altijd voorraad
www.mte-bv.com
column internals random packing structured packing
catalyst bed support media top grading media molecular sieves
(Sr) Scientist Analytical Biochemistry (3307) Shiftlead 5-ploegendienst USP (3259) Operational Coach USP DSP (3337)
Chemisch Analist (3345) Analist Microscopie (3338) Medior Microbiologisch Analist (3208)
Vestiging Gouda T +31 (0)182 590210 Connect met ons t +31 (0) 10 231 0 260
e sales@mte-bv.com
Vestiging Hoogvliet T +31 (0)10 2310975 @CheckMarkLab
Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl
Young Professional
FOTO: CA SPER RIL A
Over YPY
EDWIN BERENDS (DSM) GENOMINEERD VOOR YOUNG PROFESSIONAL OF THE YEAR
“WERELD DUURZAMER MAKEN DOOR TE DOEN” “Ik wil de wereld duurzamer maken door mensen af te helpen van hun verslaving aan fossiele brandstoffen”. Dat zegt Edwin Berends, innovation program officemanager bij DSM Food Specialities en kanshebber om Young Professional of the Year 2012 te worden. Tekst: Noortje van Dorp
E
dwin Berends (1981) werkt momenteel aan innovatieprogramma’s en – projecten bij DSM Food Specialities. Maar de afgelopen vier jaar heeft hij zich met hart en ziel ingezet voor de ontwikkeling van biobrandstoffen. Of liever gezegd: de ontwikkeling van bio-ethanol van de tweede generatie, gemaakt uit restproducten als tarwestro en maïsafval. Mede door die inzet is hij genomineerd voor de Young Professional of the Year (YPY) 2012-award, die dit jaar het thema ‘dromen, durven, doen’ heeft. De YPY-verkiezing is een initiatief van InterCompany Association, het
grootste netwerk van hoogopgeleide young professionals in Nederland dat 48 bedrijfsjongerenverenigingen van topwerkgevers vertegenwoordigt.
Verbeeldingskracht Dromen, durven, doen. Is verbeeldingskracht in dit werk een must? “Jazeker”, reageert Berends. “Het is een buitenkans om de wereld duurzamer te maken. Niet alleen door erover te praten, maar vooral ook door het te doen. Vijf jaar geleden was het al mogelijk om tweede-generatie-bioethanol te maken. De verbeeldingskracht zat in het op grote schaal toepassen. Hoe maak je het proces economisch aantrekkelijk zonder al te veel grondstofgebruik en afval? De uitdaging zat toen bijvoorbeeld in de enzymen die het afval afbreken. Die waren veel te duur, maar door te investeren in de verbetering van deze enzymen zijn we heel ver gekomen.”
Met de verkiezing wil organisator ICA het netwerken tussen bedrijven bevorderen en young professionals in de schijnwerpers zetten. Twintig kandidaten van evenveel bedrijven hebben zich dit jaar aangemeld voor de verkiezing. Het eerste wedstrijdelement vond begin maart plaats: een pitch voor een vakjury. In april volgen nog twee casusdagen. Daarnaast moeten de kandidaten hun eigen campagne voeren om zo veel mogelijk (publieks) stemmen te verzamelen. Op 7 juni worden in de categorieën adviseurs, specialisten en staf de beste drie bekendgemaakt.
Bruggenbouwer Waarom nu juist hij is genomineerd, is volgens Berends omdat hij naast ingenieur vooral ook bruggenbouwer is. “Ik wil niet alleen doen, maar ook laten zíen wat mogelijk is. Ik ben bijvoorbeeld actief in het onderwijs, waar ik met het Platform Bèta Techniek werk aan excellent technisch onderwijs op het mbo en hbo.” Berends ziet het als een eer als hij de titel YPY 2012 wint. “Daarnaast krijg je als prijs ook een opleiding bij Schouten & Nelissen, waardoor ik mijzelf nog meer kan ontwikkelen.” Tot de finale op 7 juni wacht nog een caseday, waarvoor de ingenieur de samenwerking tussen DSM en ngo IUCN bestudeerde. Bovendien moet Berends zijn eigen campagne voeren, want ook het publiek heeft zeggenschap. Stemmen op Edwin Berends kan van 30 april tot en met 5 juni via www.edwinberends.nl, waar ook zijn campagnefilm te bekijken is. p
april 2012 Chemie magazine 15
Het gaat om de juiste chemie Als het gaat om de exibele inzet van arbeidskrachten, bent u bij SWA aan het juiste
Zaken doen met SWA?
adres. Maar het gaat om meer: het recept voor een goede samenwerking vraagt ook om de juiste chemie, de juiste klik.
Neem contact op met een vestiging bij u in de buurt:
SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek, dus ook in de chemische branche. U kunt bij
SWA Amsterdam
(020) 627 81 17
ons terecht voor uitzending of detachering, maar ook voor loopbaanadvies, outplacement
SWA Beverwijk
(0251) 27 88 10
en nieuwe instroom via leer/werktrajecten.
SWA Breda
(076) 572 21 66
SWA Utrecht
(030) 232 61 40
Mailen kan ook: info@weetvanwerken.nl weetvanwerken.nl
Actueel
FOTO: HERMAN VAN DER WAL
SHELL EN DSM CHEMIE-KOPLOPERS NEDERLANDSE R&D
POLYMER SCIENCE PARK ZWOLLE GEOPEND Begin maart is in Zwolle het Polymer Science Park geopend, een centrum voor open innovatie voor toegepaste kunststoftechnologie. Bedrijven en het onderwijs worden er ondersteund in hun innovatieproces door gericht onderzoek en ontwikkeling. Het park biedt toegang tot kennis, innovatiefondsen, faciliteiten en professionele projectbegeleiding.
H
et Polymer Science Park is een initiatief van DSM, Wavin, Hogeschool Windesheim, Deltion College, Gemeente Zwolle en de Provincie Overijssel. Ook Van Wijhe Verf en Universiteit Twente nemen deel aan het park. Het doel is om de innovatiekracht van het bedrijfsleven te versterken en duurzame economische groei te stimuleren, zowel regionaal en nationaal als internationaal. De focus ligt op performance-materialen zoals engineering plastics, rubber, harsen, coatings, thermoplasten, composieten en biopolymeren. “Juist de kunststof-, coating- en chemische industrie draagt bij aan de export van Nederland”, zei Rein Willems, voorzitter van de Regiegroep Chemie, bij de opening. “En deze regio loopt in Nederland voorop als het gaat om innovatie voor kunststoffen. Met de komst van het Polymer Science Park wordt de basis gelegd voor het stimuleren en versterken van de concurrentiepositie van bedrijven die in de kunststofindustrie werken. Bovendien schept het kansen voor werkgelegenheid en de economische groei in deze regio. Met dit innovatiecentrum wordt de kruisbestuiving tussen onderwijs en het bedrijfsleven geoptimaliseerd. Studenten ondersteunen bijvoorbeeld de vele multidisciplinaire projecten in de kunststoftechnologie. Dit vergroot niet alleen de kwaliteit van het onderwijs, maar draagt ook bij aan versnelde innovatie.” p
Shell en DSM zijn de chemiebedrijven die in Nederland het meest investeren in r&d. Dat blijkt uit de top 30 van bedrijfs-r&d in Nederland die het Technisch Weekblad deze week publiceerde. Totaal staan er vier chemiebedrijven in de ranglijst, die tot stand komt via een enquête onder ruim vijftig bedrijven die veel investeren in r&d.
A
bsolute koploper is elektronicaconcern Philips, dat vorig jaar €698 miljoen investeerde in onderzoek. Chipfabrikant ASML volgt op de voet met €576 miljoen, terwijl Shell (€398 miljoen) en DSM (€237 miljoen) plek 3 en 4 innemen. In de top 30 staan nog twee andere chemiebedrijven, namelijk AkzoNobel (plek 11 met €92 miljoen) en Teijin Aramid (met €23 miljoen goed voor de 19e plek). Totaal gaven de bedrijven in de top 30 ondanks de crisis vorig jaar 7 procent meer uit aan r&d in Nederland dan het jaar daarvoor. De stijging volgt op twee magere jaren waarin het totale innovatiebudget juist slonk met 17 en 3 procent. De onderzoeksinstituten, waar Technisch Weekblad ook een top 30 van maakte, hadden juist 2 procent minder te besteden. Van dat budget was ook een groter deel (52 procent) afkomstig van private financiers. In het overzicht is te zien welke dertig bedrijven in 2011 het meest investeerden in onderzoek & ontwikkeling in Nederland. Ook vertelt de ranglijst per bedrijf hoe het er de afgelopen vijf jaar voorstond, wat er wereldwijd geïnvesteerd werd, hoeveel man er werken in de Nederlandse vestigingen, en hoeveel octrooien dat opleverde. Zo vroeg DSM vorig jaar ruim driehonderd octrooien aan. p
april 2012 Chemie magazine 17
KKK"J9FGH9=>B9B"B@
CDG@5;
KUh ]g XY jccf ik VYXf]^Z3
<5B8@=B;
;97CB8=H=CB99F8 HF5BGDCFH
Â&#x2014; 58F CDG@5; ?@5GG9 ' * , 9B - Â&#x2014; 8=F97H9 8=GHF=6IH=9 Â&#x2014; ;97CB8=H=CB99F8 HF5BGDCFH Â&#x2014; ;9GD97=5@=G99F8 =B H=>8@9J9F=B;9B Â&#x2014; =GC 59C 9B GE5G ;979FH=:=799F8
H\Y ]b mcif `c[]gh]Wg
Tillen met alle gemak van de wereld
â&#x20AC;&#x153;Voor elke toepassing een balancer op maat.â&#x20AC;? De Dalmec balancers zijn intelligente oplossingen die producten tot 900 kilo schijnbaar gewichtloos maken. De systemen zijn zo ontworpen dat elke producthandling met uiterste precisie, ďŹ&#x201A;exibiliteit en veiligheid gebeurt. Ă&#x2030;n met minimale fysieke inspanning van uw personeel. Zo verbeteren we zowel de efďŹ ciĂŤntie als de arbeidsomstandigheden binnen uw bedrijf. Neem voor meer informatie contact op via 0345 - 63 60 50 of balancers@dalmec.nl. Voordelen op een rijtje: t NPHFMJKLIFEFO WSJKXFM POCFQFSLU t IBOEMJOH VJUFSTU QSFDJFT FO n FYJCFM t FSHPOPNJTDI WFSBOUXPPSE
t FFOWPVEJH JO HFCSVJL t TFSWJDF FO POEFSIPVE www.dalmec.nl
Actueel
TOPJAAR EXPORT EN VERKOOP CHEMIE EU Met een handelsoverschot van 43,7 miljard euro beleefde de export van de chemische industrie in de Europese Unie een uitstekend 2011. Alleen in 2010 viel de balans nóg hoger uit met 45,9 miljard euro. Dit blijkt uit de Cefic Chemicals Trends Report.
H
et meeste werd er geëxporteerd naar Europese landen die niet in de unie zitten (13,3 miljard euro), gevolgd door Noord-Amerika (11,5 miljard euro) en (exclusief China en Japan) Azië (6,3 miljard euro). China viel op omdat hiermee voor chemicaliën juist een handelstekort is van 2,4 miljard euro. Ook qua verkoopcijfers liet de chemische industrie in de Europese Unie goede cijfers zien in 2011. De totale waarde van alle verkochte producten lag 10,7 procent hoger dan in 2010, en het niveau lag ook hoger dan begin 2008, de laatste piek voor de start van de crisis. In vergelijking met heel 2008 lag de verkoopwaarde in 2011 5,8 procent hoger. p
VNCI ONDERZOEKT INNOVATIEKANSEN CO2-REDUCTIE Via een inventaris en een serie workshops onderzoekt de VNCI de innovatiekansen die er binnen en buiten de chemische industrie zijn voor CO2-reductie. De eerste vier workshops zijn inmiddels afgerond. Hieruit bleek onder meer dat carbon capture & storage en usage en geothermie mogelijkheden bieden.
De afgeronde workshops gingen over warmte & elektriciteit, procesintensificatie, duurzame energie, en carbon capture & storage (CCS) en usage. Flexibiliteit lijkt in sommige gevallen belangrijker te gaan worden dan efficiency, bijvoorbeeld met warmtekrachtkoppeling. Ook bleek CCS een serieuze kanshebber. “Het potentiële belang van CCS is dusdanig groot dat het een serieuze plek krijgt in de routekaart, en niet alleen wordt gezien als sluitpost”, concludeerde Reinier Gerrits, speerpuntmanager energie en klimaat bij de VNCI, achteraf. Als eind mei de workshops afgerond zijn, worden de conclusies verwerkt in de Routekaart Chemie. Ook vindt er een tussentijdse presentatie van de workshopuitkomsten plaats voor VNCI-leden. Dit gebeurt op 5 juni in Groot Kievietsdal in Baarn.
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
I
n april en mei vinden de overige bijeenkomsten plaats. De VNCI verwerkt vervolgens de hiermee opgedane inzichten in de Routekaart Chemie, het project van de VNCI om inzichtelijk te maken waar tot 2030 de mogelijkheden zitten om in eigen processen en verder in de gebruiksketen CO2 te besparen. Het uiteindelijke doel is om 50 procent CO2reductie in 2030 te bereiken. Als eerste stap op de Routekaart Chemie verzamelde de VNCI de afgelopen maanden bij haar bedrijven en publiek-private samenwerkingsverbanden zo’n vierhonderd projecten over CO2-reductie. De workshops zijn bedoeld om bestaande projecten te selecteren en nieuwe projecten te creëren.
GROENE CHEMIE UIT HET NOORDEN Waardevolle chemicaliën uit biomassa halen, dat is het doel van een aantal Noord-Nederlandse partijen. Onder leiding van BioBTX onderzoeken Syncom en de Rijksuniversiteit Groningen sinds eind maart hoe ze - de voor de chemische industrie belangrijke grondstoffen - benzeen, tolueen en xyleen (BTX) uit groene afvalstoffen kunnen halen.
V
olgens de initiatiefnemers zijn de groene BTX identiek aan hun fossiele equivalenten. Het onderzoek duurt 15 maanden en wordt gesteund door de Europese Unie en de provincie Groningen. BioBTX claimt dat het onderzoek een belangrijke doorbraak vormt voor de realisatie van groene chemie. De biobased BTX kunnen namelijk direct in bestaande chemische productieketens worden gebruikt. Daardoor kan voor de productie van tussenproducten en eindproducten de bestaande chemische infrastructuur gebruikt worden. Ook benadrukken de onderzoekers dat het gaat om biomassa die niet concurreert met de voedselketen. Om de exacte duurzaamheid van BioBTX te bepalen, onderwerpt het bedrijf de technologie aan een zeer uitgebreide levenscyclusanalyse. p
Meer informatie: gerrits@vnci.nl april 2012 Chemie magazine 19
Logistics Control Tower Cost Saving Tools Carrier Connectivity KPI Dashboards
tro le ? rt o n d e r co n U w tra n sp o
CO2
Bekijk de DSM business case
WIJ DE CONTROLE, U HET INZICHT IDS is gespecialiseerd in ADR, Temp- en vorstvrijzendingen. Ga naar idsnl.com/ADR
Actueel
NOX-EMISSIEHANDEL AFGESCHAFT
BEELD: SHUT TERSTOCK
De emissiehandel in stikstofoxide (NOx) wordt stopgezet omdat het systeem niet functioneert zoals het zou moeten. De VNCI is tevreden over het besluit, aangezien er volgens de branchevereniging meer na- dan voordelen aan het systeem kleven. Het kabinet stuurt het wetsvoorstel voor afschaffing voor de zomer naar de Tweede Kamer en brengt betrokken bedrijven alvast op de hoogte.
VOORLICHTINGSDAG STOFFEN & ARBO Hoe komen stoffen op de kandidaten- of autorisatielijst en hoe komt de geharmoniseerde indeling en etikettering tot stand? Welke mogelijkheden zijn er om deze processen te beïnvloeden? Zijn (middel- en kleine) bedrijven goed voorbereid op de registratiedeadline Reach 2013? En welke invloed heeft Reach op het arbobeleid? Deze en meer vragen worden beantwoord tijdens de Voorlichtingsdag Stoffen & Arbo op 9 mei.
S
prekers zijn onder meer Leon Rodenburg van Eastman Chemical, René Korenromp van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Joke Herremans van het RIVM, Miriam León Paumen van ExxonMobil en Hans Razenberg van de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten. De Voorlichtingsdag Stoffen & Arbo van de VNCI en het Verbond van Handelaren in Chemische Producten (VHCP) wordt gehouden in Conferentiecentrum Woudschoten in Zeist en is bedoeld voor iedereen die bij een VNCI- of VHCP-lidbedrijf te maken krijgt met de invoering van Reach en CLP en de gevolgen daarvan voor het arbobeleid. p
Volgens het kabinet zijn er twee redenen waarom de Nederlandse NOx-emissiehandel stopgezet kan worden: de handel is in Nederland niet op gang gekomen, en de handel vond in de rest van Europa niet plaats. De VNCI had zich al eerder uitgesproken tegen emissiehandel in stikstofoxide vanwege onder meer de administratieve lastendruk die het voor bedrijven met zich meebrengt, waaronder extra metingen, verificaties, vergunningen en toezicht. Bovendien werkt het dubbele regelgeving in de hand, aangezien bedrijven moeten voldoen aan de NOx-emissiehandel én Europese wetgeving. Verder blijkt uit onderzoek dat er kans bestaat op plotselinge grote prijsfluctuaties van NOx-emissierechten. Volgens het kabinet leidt opheffing tot een besparing van 6 miljoen euro aan administratieve lasten plus 1 miljoen euro bestuurlijke lasten per jaar. Eerder had het bedrijfsleven onder aanvoering van VNONCW zijn steun uitgesproken voor de afschaffing van de handel. p
VIRTUAL PLANTMANAGER OF THE YEAR Vakblad Petrochem, dat samen met de VNCI de wedstrijd voor de Plant Manager of the Year organiseert, heeft ook een online versie van deze wedstrijd in het leven geroepen. In het door Siemens ontwikkelde Plantville moeten de binaire plantmanagers drie noodlijdende fabrieken (voor vitaminen, flessen en treinen) uit het slop trekken en laten floreren: omzet, productie, kwaliteit, tevredenheid van de medewerkers, energiegebruik en veiligheid moeten in orde zijn. Deelname is mogelijk door vóór 17 mei een e-mail te sturen naar redactie@petrochem.nl, inclusief vermelding van naam, leeftijd, functie en opleiding. Het spel kan gespeeld worden op www.plantville.com. p
Aanmelden: dijkhuizen@vnci.nl april 2012 Chemie magazine 21
Alfred Kleinknecht econoom op een technische universiteit:
â&#x20AC;&#x153;Eerst geld naar onderwijs, anders geen innovatieâ&#x20AC;? 22 Chemie magazine april 2012
Economie
Nederland is met loonmatiging op de verkeerde weg. We moeten niet inzetten op kostenreductie, maar streven naar opbrengstvermeerdering. En praten over innovatie heeft geen zin als er niet eerst veel extra geld naar onderwijs gaat. Aldus Alfred Kleinknecht, een econoom op een technische universiteit. Tekst: Jos de Gruiter
ij is recalcitrant. Een outcast bijna. Verkondigt meningen die afwijken van de gangbare. Maakte naam met zijn oratie in 1994 waarin hij kritiek uitte op het Nederlandse loonmatigingsbeleid dat volgens hem negatieve gevolgen heeft voor innovatie en de groei van de arbeidsproductiviteit. Maar hij heeft het vaak bij het rechte eind. In april 2008 bijvoorbeeld, ruim voordat de crisis losbarstte, wees hij erop dat de schuldenopbouw in Zuid-Europese landen tot problemen zou leiden. Alfred Kleinknecht is hoogleraar economie van innovatie aan de faculteit techniek, bestuur en management van de TU Delft. Hij maakt zich zorgen over het Nederlandse innovatiebeleid. En over Nederland.
H
FOTO: CA SPER RIL A
Een econoom op een technische universiteit. Verdwaald? “Het idee achter onze faculteit is dat ingenieurs extra bagage moeten hebben als ze doorstromen naar bestuursfuncties in technisch georienteerde bedrijven. Die mogelijkheid maakt de TU Delft aantrekkelijk. Ik geef soms college aan 300 studenten.” Een ingenieur met beperkte economische kennis, hoe schadelijk is dat? “Onze faculteit biedt een aantal maatschappij-wetenschappelijke vakken, zodat ze bestuurlijke func-
ties kunnen bezetten. Daarnaast bieden we masteropleidingen economie en bedrijfskunde. Ingenieurs met die opleiding gaan weg als warme broodjes. Je ziet ook aan hun hoge startsalarissen dat dit in een behoefte voorziet. Als je een bachelor scheikunde hebt en onze master management of technology er bovenop, dan ben je een ideale onderzoeksmanager in de chemische industrie.” De faculteit was een gouden greep. “Dat leert de praktijk. Helaas worden ook wij geconfronteerd met forse bezuinigingen. Zo fors dat ik mijn medewerkers aanraad zich te oriënteren op de arbeidsmarkt, want ik sluit een nieuwe ontslagronde niet uit. Het gevolg is dat we het onderwijsprogramma moeten inkrimpen en dat de Delftse ingenieur in spe straks minder economische vakken krijgt. Het heeft ook gevolgen voor het aantal promovendi, en dat houdt in dat de TU’s straks problemen krijgen met het opvullen van leerstoelen. De promovendi van vandaag zijn de hoogleraren van 2022.” Een bewijs voor uw stelling dat Nederland het belang van innovatie met de mond belijdt, maar in de praktijk niet waarmaakt? “Een van de bewijzen. De kern van innovatie is dat je investeert in kennis die een ander niet beheerst. Zo creëer je een markt met een hoge
toetredingsbarrière, en dus hoge marges. Rond Eindhoven is een aantal bedrijven gevestigd dat dit begrijpt. ASML is dankzij innovatie monopolist op de wereldmark. Voor een aantal toeleveranciers geldt hetzelfde. Ik ben commissaris bij Prodrive (ontwerp en productie van elektronica en diensten met toegevoegde waarde voor verschillende marktsegmenten – red.). Het bedrijf zou nog veel harder kunnen groeien als we maar voldoende goede ingenieurs konden vinden.” Zulke bedrijven zijn gevestigd rond Eindhoven, zegt u. Dat klinkt alsof ze schaars zijn. “Nederland telt steeds minder bedrijven die met unieke producten concurreren op de wereldmarkt. De meerderheid is bezig met het imiteren en bijbenen van de leiders.” Met bijbehorende kleine marges. “Waardoor je moet werken aan kostenreductie en moet pleiten voor loonkostenmatiging.” Ah! Uw stokpaardje! Hoge lonen leiden tot innovatie, dus weg met de loonmatiging. “We hebben het uitgerekend: loonmatiging kost productiviteitsgroei. Onderzoek in 24 landen over de afgelopen veertig jaar leert dat 1 procent loonmatiging leidt tot eenderde procent minder groei van de toegevoegde waarde per arbeidsuur. Ook de arbeidsinkomensquote (het aandeel van de beloning voor arbeid in de netto toegevoegde waarde in de economie – red.) is de laatste dertig jaar gedaald. Die twee dingen samen verklaren de achterblijvende groei van de arbeidsproductiviteit (hoeveelheid productie per eenheid arbeidstijd – red.) van Nederland. We hebben sinds 1984 stelselmatig een geringere arbeidsproductiviteitsgroei dan het Europese gemiddelde. Dus? “Als de arbeidsproductiviteit minder groeit, dan heb je minder ruimte om lonen te laten stijgen. Dat veroordeelt je ertoe het beleid van loonmatiging te blijven volhouden.” e april 2012 Chemie magazine 23
“Voorlopig ziet het er somber uit”
ARBEIDSPRODUCTIVITEIT IN DE CHEMIE De chemische industrie vormt een uitzondering op de dalende arbeidsproductiviteit in Nederland. Dat bleek alvast in een eind maart verschenen artikel in De Volkskrant (gebaseerd op cijfers van het Groningen Growth and Development Center) dat beweert dat de arbeidsproductiviteit van werknemers in de Nederlandse chemie bijna driemaal zo hoog is als die van hun Duitse collega’s. Alfred Kleinknecht reageert: “Als die Nederlandse werknemers precies hetzelfde doen als hun Duitse collega’s en hun toegevoegde waarde per arbeidsuur driemaal zo hoog is, dan zou de Nederlandse chemie veel hogere winstvoeten moeten hebben dan de Duitse of ze zou zo efficiënt moeten werken dat ze de Duitse chemie wegvaagt. Beide lijken niet het geval te zijn. De meest voor de hand liggende verklaring is dat de Nederlandse chemische industrie in productgroepen zit die een hogere kapitaalintensiteit vereisen. Meer grootschalige bulkchemie bijvoorbeeld. Een andere verklaring zou zijn dat de chemische industrie in Nederland er meer dan andere industrietakken in is geslaagd het hoge niveau van arbeidsproductiviteit van begin jaren tachtig vast te houden. Het niveau van arbeidsproductiviteit van de totale Nederlandse industrie lag begin jaren tachtig tientallen procenten boven het niveau van Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië, en lag op het niveau van de Amerikaanse industrie.”
24 Chemie magazine april 2012
Wat is daar mis mee? Een land dat te duur is prijst zich toch uit de markt? “Het is een defensieve strategie, gericht op kostenbesparing en niet op opbrengstvermeerdering. Bij Prodrive praten we nooit over kostenbeheersing, alleen over de vragen hoe we meer geld kunnen verdienen met nieuwe producten, hoe we andere toepassingen voor onze producten kunnen bedenken, en hoe we die slimmer in de markt kunnen zetten. Eindhoven is het enige cluster in Nederland waar zo gedacht wordt, misschien samen met Wageningen en de foodindustrie. Iedereen wijst altijd op de haven van Rotterdam, maar daar is het hard werken voor minimale marges. Dat is de toekomst als we op de ingeslagen weg doorgaan: steeds meer mensen die hard moeten lopen voor een bescheiden inkomen in precaire baantjes.”
Laagopgeleide mensen zijn blij met zulke banen. “Omdat we het onderwijs hebben verwaarloosd, hebben we laagopgeleiden, en dus moeten we onze economische structuur daarop inrichten. Het is goed dat die mensen werk hebben, maar het levert weinig op. Nederland zou veel rijker kunnen zijn. Begin jaren tachtig stond Nederland aan de wereldtop wat productiviteit van de industrie betreft. Die voorsprong is helemaal weg. We zitten nu bij de subtop, en dat had niet gehoeven. Toen ik dertig jaar geleden van Berlijn naar Nederland vertrok, was iedereen enthousiast. Nederland was een voorbeeldland. Nu zie ik een land dat de internationale concurrentie alleen nog kan bijbenen met voortdurende loonmatiging en kostensparende flexibilisering van arbeid.”
Economie
Is het nog wel te herstellen? “Met arbeidbesparende rationalisering. Door productiviteitswinst te pakken, maar daar heb je wel meer druk om de loonkosten te verhogen voor nodig.” Het loonmatigingsbeleid heeft een impuls gekregen door het Akkoord van Wassenaar uit 1982, de overeenkomst tussen werkgevers en werknemers om in ruil voor gematigde loonontwikkeling banen te creëren via werktijdverkorting. Eigenlijk zegt u dat daarmee de ellende is begonnen. “Het Akkoord van Wassenaar was een oplossing die een nieuw probleem creëerde. In de jaren zeventig waren er twee oliecrises. Daardoor stegen de aan de olieprijs gekoppelde aardgasopbrengsten, wat weer leidde tot een dramatische verbetering van de handelsbalans en een hoge wisselkoers van de gulden. Met de hoge gulden kon de Nederlandse industrie niet goed meer concurreren op de wereldmarkt, met bedrijfssluitingen en hoge werkloosheid tot gevolg. De tweede helft van de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig vormden een zwarte periode voor de Nederlandse industrie. Een belangrijk deel van de industriële basis van Nederland ging in die tijd verloren. Dat merk je tot de dag van vandaag. Nederland heeft in vergelijking met andere landen een beperkte maakindustrie. De consequentie is dat we het moeten hebben van een grote dienstensector met veel rafelrandbedrijfjes en -baantjes. Wassenaar maakte een eind aan wat is gaan heten de Dutch Disease, de Hollandse ziekte van de veel te dure gulden. Op zich was loonmatiging in ruil voor werkgelegenheid geen verkeerde ruil, maar daarna is te vaak teruggegrepen op loonmatiging, waardoor de productiviteitsgroei achterbleef. Vervolgens hebben we ingezet op flexibilisering van arbeid. Het slot van het verhaal is dat de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven is
uitgehold en dat we gevangen zitten in een neerwaartse spiraal.” Wat is de invloed van flexibilisering van arbeid? “In veel industrieën, zoals chemie, is sprake van cumulatieve kennisopbouw. Een belangrijk deel van die kennis zit tussen de oren van mensen. Flexibilisering leidt tot lossere banden tussen bedrijf en werknemers, en dus investeert het bedrijf minder in scholing. De kennis kan namelijk van de ene op de andere dag verdwenen zijn als de geschoolde werknemer vertrekt. Minder kennis betekent minder innovatie, maar ook lagere marges. Dus pleit het bedrijf voor loonmatiging en nog meer flexibele arbeid: de neerwaartse spiraal.” “Een bijkomend effect van flexibiliteit is een toenemende behoefte aan controle. In de Verenigde Staten
“Nederland zou veel rijker kunnen zijn” bestaat 14 procent van de banen uit monitoring- of managementfuncties. In Europa ligt dat percentage tussen de 2 en 6 procent. Nederland zit daarbij aan de top. Eind jaren zeventig was het nog 3 procent, nu 6. De productiviteit van die managers is niet hoog. Bovendien leidt controle tot verstikking van creativiteit. De eigenaren van Prodrive hebben er nadrukkelijk voor gekozen om geen leiding te geven, maar om te faciliteren en met dunne managementlagen te werken. Medewerkers mogen risico’s nemen en worden niet gestraft als ze een project verprutsen. Als er nooit iets misgaat heb je te weinig risico genomen, en daar schieten we dan niets mee op. Je ziet het verschijnsel van te dikke managementlagen ook op universiteiten: op een topuniversiteit als Harvard gaat 27 procent van het budget op aan ondersteunende
diensten, op Nederlandse universiteiten is het gemiddeld 50 tot 60 procent. Dat zijn allemaal mensen die zorgen voor bestuurlijke drukte en daarmee hoogleraren en docenten afhouden van lesgeven en onderzoek. Dit interview bijvoorbeeld moet ik straks noteren in een urenverantwoording, onder ‘kennisvalorisatie’. Een minister zou het lef moeten hebben om alle universiteiten te verplichten het niveau van ondersteuning (zijn vingers maken aanhalingstekens in de lucht - red.) van Harvard aan te houden en een strafkorting op het budget te geven aan universiteiten die dat niet halen. Ik wil best wat minder ondersteund worden in ruil voor een extra promovendus.” U schetst een somber beeld van Nederland en het Nederlandse innovatieklimaat. Wat moet er in elk geval veranderen? “Er moet meer geld naar onderwijs. Zolang we dat niet doen, zijn verdere gesprekken verspilde energie. Beter onderwijs is de basis van alles, daarover is iedereen het eens. Je kunt de mond vol hebben van innovatie, maar zolang je het onderwijs uitkleedt zijn dat loze woorden. Verder zou subsidie voor r&d anders georganiseerd moeten zijn. Starters die echt innovatief bezig zijn, passen zelden in een topsectorenbeleid. Ik ken het voorbeeld van starters die een chemiefabriek dachten te beginnen, en ermee eindigden dat ze testapparatuur voor de chemie maken.” Meer geld naar onderwijs. Is dat realistisch in de gegeven omstandigheden? “Als we innovatie serieus nemen wel, maar ik ben al blij als we houden wat we hebben. Maar de cijfers zijn duidelijk: 1,5 procent van het nationaal product bezuinigen betekent minimaal 1 procent minder groei. Dus straks gaat het nog slechter. Dan is het hopen dat we kunnen meeliften met een opleving van de wereldhandel, maar voorlopig ziet het er somber uit.” p april 2012 Chemie magazine 25
Drie genomineerden strijden voor RC-prijs 2012
MOST
AND THE RESPONSIBLE IS …
Jaarlijks reikt de VNCI de Responsible Care-prijs uit aan een chemiebedrijf dat uitblinkt in prestaties voor veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en milieu. Wie van de drie genomineerden heeft dit jaar het meest inspirerende en aansprekende project? Chemie magazine stelt ze voor, evenals de overige inzendingen. Tekst: Ilse Kuiper
ONDERNEMING:
SABIC INNOVATIVE PLASTICS & MARKIEZAAT CONTAINER TERMINAL PROJECT: MATCHBACK
Ondanks de duurzaamheidstrend worden in de logistiek nog veel onnodige vrachtwagenkilometers gemaakt. Het ei van Columbus? Een binnenvaart- en overlaadterminal om kosten en voertuigkilometers te beperken en hergebruik van containers (matchbacks, in vaktermen) te stimuleren. Zo ontstond het project Matchback van Markiezaat Container Terminal (MCT). “Momenteel vinden wekelijks dertien tot vijftien afvaarten plaats van schepen met ADR-containers waarin gevaarlijke goederen worden vervoerd. Inkomende containers met bijvoorbeeld kopieerapparaten worden na een gecertificeerde 26 Chemie magazine april 2012
FOTO:SABIC
OMSCHRIJVING: HERGEBRUIK VAN CONTAINERS DOOR SAMENWERKING VAN VERLADERS EN BINNENVAARTOPERATOR
“Dit betekent een CO2-reductie van 1275 ton per jaar” check door een onafhankelijke derde partij op de terminal opnieuw beladen met bijvoorbeeld chemicaliën van Sabic. Ieder aangesloten bedrijf denkt en beslist inmiddels mee over de te varen koers.” In 2011 zorgde de terminal voor een hergebruikpercentage van 75 pro-
cent. “Vergeleken met wegvervoer van alle containers betekent dit een CO2-reductie van 1275 ton per jaar. Naast de milieuvoordelen staat varen, zeker voor de chemische industrie, gelijk aan veiliger en milieuvriendelijker vervoeren zonder knelpunten.”
Responsible Care
OVERIGE AANMELDINGEN AKZONOBEL INDUSTRIAL CHEMICALS Door de managementmethode Lean Six Sigma toe te passen op logistiek management en kwaliteitsverbetering én te combineren met een eco-efficiëntieanalyse, lukte het AkzoNobel om de hoeveelheid afval van de chloorfabrieken (het bedrijfsonderdeel Cloralkali) met 40 procent terug te dringen.
AKZONOBEL INDUSTRIAL CHEMICALS
“Teijin Aramid gaat voor een proactieve benadering”
Met zijn belangrijkste contractors heeft AkzoNobel Industrial Chemicals een convenant ontwikkeld, getekend en geïmplementeerd. Het doel: effectief veiligheidsmaatregelen benoemen en overeenkomen in alle fasen van uitbesteed werk. Het resultaat is een significante daling van het aantal incidenten en de risicoblootstelling. In 2011 was er zelfs sprake van een historisch lage ongevallenratio voor de productielocatie sBU Salt.
CEREXAGRI Naar aanleiding van de ramp bij Chemie-Pack deed Cerexagri (samen met HVK-studenten van Apply Opleidingen) onderzoek naar de juiste blusmethodiek voor tankopslag. Hieruit bleek dat water niet altijd de beste oplossing is voor blussen van chemicaliën. Het bedrijf koos daarom voor milieuvriendelijk zwaarschuim.
DOW BENELUX
FOTO: TEIJIN
Omdat een gezonde werkplek meer is dan alleen een veilige werkplek, keurt Dow al jaren zijn medewerkers medisch. Ook krijgen alle werknemers adviezen van de Bedrijfsgeneeskundige Dienst om hun gezondheid te verbeteren. Dow stimuleert bovendien gezond leefgedrag met diverse initiatieven, zoals de actie ‘Fietsen Scoort’ en een rookverbod op het gehele Dow-terrein. ONDERNEMING:
TEIJIN ARAMID PROJECT: TWARON PULP 0701 OMSCHRIJVING: HERGEBRUIK VAN ARAMIDEVEZELS
In 2004 is Teijin Aramid in Arnhem en Emmen gestart met het bouwen van een wereldwijde infrastructuur om (restafval van) producten van aramidevezels (aromatische polyamide) terug te halen uit de markt en te verwerken tot een nieuw, gerecycled product. Aramidevezels worden onder andere gebruikt in kogelwerende vesten en brandwerende kleding. Jürgen Rothe, businessmanager
recycling: “In 2008 lanceerden wij ons eerste product gebaseerd op gerecycled aramide: Twaron Pulp 0701. Dit product wordt gebruikt in de pakking-, auto- en papierindustrie. Daarna volgde het gerecyclede spun yarn (gesponnen aramidevezels) dat we inmiddels in twee variaties aanbieden.” Ook in de toekomst maakt Teijin Aramid zich sterk voor recycling. Rothe: “Wij zijn bereid om met klanten langdurige terugnamecontracten af te sluiten en samen nieuwe recyclingproducten en technologieën te ontwikkelen. Teijin Aramid wacht niet tot de markt om recyclingproducten vraagt, maar gaat voor een proactieve benadering. Daarmee geven we invulling aan onze verantwoordelijkheid en onze ambitie om in onze sector marktleider te worden in duurzaamheid.”
DOW BENELUX Dow Benelux in Terneuzen opereert in een gebied dat onder de Natura 2000-wetgeving valt. Bovendien liggen naast het bedrijfsterrein natuurgebied Braakman Noord en de (door Natura 2000 beschermde) Westerschelde. Het bedrijf gaat daarom bewust om met deze gevoelige locaties. Zo heeft Dow de afgelopen twee jaar de inspanningen voor natuurbescherming en instandhouding van de biodiversiteit op diverse manieren vergroot.
DOW BENELUX Om het aantal procesveiligheidsincidenten te verminderen, startte Dow een programma. Dit had twee doelen: de organisatie leren om procesveiligheid vanuit de technische kant te benaderen en conclusies te trekken uit near misses. Ook licht Dow alle lagen uit de organisatie voor over hoe procesveiligheidsincidenten voorkomen kunnen worden.
april 2012 Chemie magazine 27
VERKIEZING De drie finalisten zijn door de juryleden bezocht. Ook bracht een filmploeg de genomineerde projecten in beeld. Deze drie video’s worden begin mei online gezet op www.vnci.nl zodat ook het publiek kan meestemmen. De jury neemt de uitslag van deze online verkiezing mee in haar besluit wie de winnaar is. De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens de VNCI-jaarvergadering op 20 juni en dingt mee naar de internationale Responsible Care-award van de Europese branchevereniging Cefic.
ONDERNEMING:
AKZONOBEL INDUSTRIAL CHEMICALS PROJECT: DEMYTHELDD TECHNOLOGY OMSCHRIJVING: DUURZAME ONTVETTING EN DROGING VAN DIERHUIDEN.
Huiden van geslachte dieren worden hergebruikt voor leer en voeding voor mens en dier. Om dat te doen, worden normaliter water en vet van de huiden op milieuonvriendelijke wijze verwijderd. AkzoNobel Industrial Chemicals ontwikkelde daarom de unieke DeMytheLDDtechnologie, die via het niet-toxische
OVERIGE AANMELDINGEN DSM BIOTECHNOLOGY CENTER Medewerkers zijn via een kwartetspel bewust gemaakt van de twaalf Life Saving Rules, bedoeld om het aantal fatale incidenten te verminderen. In combinatie met workshops heeft dit zowel binnen als buiten DSM voor veel discussie en inspiratie gezorgd.
gas dimethylether (DME, normaal gebruikt in haarspraybussen) deze klus klaart. Ton Pichel, businessmanager bij AkzoNobel Industrial Chemicals, vertelt: “Deze technologie heeft een scala aan people, profit & planetvoordelen. De huiden wegen na de behandeling minder, wat een lagere fysieke belasting voor de medewerkers betekent. De DeMytheLDDtechnologie heeft daarnaast zeker 50 procent minder energie nodig dan de traditionele ontvettingsmethoden. Bovendien zijn er minder water en chemicaliën nodig, en ontstaat er aanzienlijk minder afvalwater. Tot slot heeft het vet dat via DME wordt verkregen een hoge zuiverheid, en daarmee een grotere financiële waarde.”
DSM RESINS AND FUNCTIONAL MATERIALS Sinds enkele jaren loopt er een programma om de procesveiligheid te vergroten. Dit behelst veiligheidstudies van de installaties, analyse en aanpassing van het veiligheidssysteem, en een trainingsprogramma voor medewerkers. Ook traint een Behavioural Based Safety-autoriteit onderhoudsmanagers om wereldwijd SWOT-analyses uit te voeren.
SHELL NEDERLAND CHEMIE Via onderzoek (samen met de Universiteit van Groningen en Medilux Light & Health) kreeg Shell inzicht in het effect van dynamische verlichting (zowel in kleur als in intensiteit, en variabel over een etmaal) op het functioneren van werknemers in de fabriek op Moerdijk voor etheenoxide en derivaten. Het resultaat: minder medewerkers in de nachtdienst die moe zijn en oogklachten hebben.
SHELL CHEMICALS EUROPE
1 LOADING
2 IMPREGNATION
3EXTRACTION
4 RECOVERY & RECYCLING
Introduction of skins into the digester
Introduction of DME into the digester
7
2
1
3
DME is revocered and re-introduced into digester
DME diffuses into the skin and solves the fat and water
Logistics Service Providers zijn belangrijke partners voor Shell Chemicals Europe (SCE), omdat zij de dagelijkse risico’s van transport en opslag van chemische producten beheren. SCE past op deze partnerships voortdurend de principes van Responsible Care toe, terwijl het streeft naar Goal Zero: geen significante incidenten met schade voor mens of milieu.
STYRON NETHERLANDS
4
5
6
1 Digester 2 Inlet 3 Outlet 4 Reboiler 5 Flash drum 6 Collector 7 Recovery vessel
Met een nieuwe vragenlijst kan het personeel van een fabriek of installatie op eenvoudige wijze controleren of bij het op- en overslaan van styreenmonomeer (ethenylbenzeen, een grondstof voor kunststoffen) aan de richtlijnen op operationeel en veiligheidsgebied wordt voldaan, afhankelijk van het type gebruiker.
STYRON NETHERLANDS
“Deze technologie heeft een scala aan people, profit & planet-voordelen” 28 Chemie magazine april 2012
Er zijn verschillende initiatieven gestart om de implementatie van Lopa (Layer of Protection Analysis) in de werkmethode van bijvoorbeeld de fabriek voor styreenmonomeer in Terneuzen te verbeteren. Lopa wordt gebruikt om de effectiviteit van de verschillende beschermingslagen te bekijken.
JOS LEUVELD, PLANTMANAGER BIJ ZEOLYST IN DELFZIJL
“EEN CULTUUR WAARIN FOUTEN MAKEN MAG” Trainen, communiceren, verantwoordelijkheid nemen, herkennen en erkennen dat niet alles even goed kan, en respect en vertrouwen hebben voor en naar elkaar. Dat zijn volgens Jos Leuveld, plantmanager van Zeolyst in Delfzijl, vijf belangrijke voorwaarden om een goede bedrijfscultuur te creëren. Tekst: Evi Husson
et gaat Zeolyst Delfzijl voor de wind. Begin maart is deze productielocatie van Zeolyst International gestart met de bouw van een nieuwe fabriek voor zeolieten. Jos Leuveld is de plantmanager van deze fabriek in Delfzijl, en hij is onder meer verantwoordelijk voor de aansturing van het personeel. Leuveld: “Ik stuur mensen aan zoals ik zelf aangestuurd wil worden. Waar ik een vreselijke hekel aan heb, is dat mij verteld wordt wát ik op wélke manier moet doen. Zo blijft er geen uitdaging of ruimte voor creativiteit meer over. Ik stuur daarom vooral op de zaken die moeten worden gerealiseerd, en niet op de weg die mensen daarvoor moeten kiezen. Dit werkt motiverend. Mocht hun werkwijze erg omslachtig blijken, dan grijp ik uiteraard in. Vaak is dat niet nodig.” Op deze manier komt volgens Leuveld een lerende organisatie tot stand. “Enige tijd geleden stelden we een puzzel samen die aangeeft hoe we met elkaar willen samenwerken. We hanteren hiervoor vijf elementen: trainen, communiceren, verantwoordelijkheid nemen voor de eigen resultaten, herkennen en erkennen dat niet alles even goed kan, en respect en vertrouwen hebben voor en naar elkaar. Door deze vijf elementen te hanteren, creëer je een cultuur
H ZEOLYST Zeolyst International is een joint venture van CRI Catalyst Company (dochteronderneming van Shell waarin alle katalysatoractiviteiten zijn ondergebracht) en het Amerikaanse PQ Corporation (producent van waterglas, opgelost silicium en afgeleide daarvan). De zeolieten die de fabriek in Delfzijl produceert, worden voornamelijk gebruikt in krakers. De uitbreiding van de productielocatie zorgt ervoor dat er ook zeolieten kunnen worden geproduceerd die geschikt zijn voor andere katalytische processen. Die processen worden zowel toegepast in de petro- en fijnchemie als bij de productie van verzorgingsproducten en auto’s. 30 Chemie magazine april 2012
waarin fouten maken mag. Veiligheidsnormen moeten natuurlijk in acht worden genomen, maar verder voelen werknemers zich vrij om eens buiten de bewandelde paden te lopen en wat uit te proberen. Dat is voorwaarde één voor een lerende organisatie.”
Betere prestaties Deze manier van werken sluit volgens Leuveld goed aan op het door Zeolyst gebruikte managementsysteem dat stuurt op het stellen, halen en bijsturen van doelen. Het bedrijf maakt hierbij onder meer gebruik van een uitkeringssysteem. “Het systeem werkt als volgt. We stellen heel duidelijk doelen op vijf verschillende gebieden: health, safety & environment, personeelsbeleid, technologie, financiën, en het leveren van producten. Op die vijf assen leggen we doelen vast, en aan de belangrijkste doelen koppelen we een geldbedrag. Deze methode helpt om mensen gefocust te krijgen en om hun duidelijk te maken dat wij als management die aspecten ontzettend belangrijk vinden.” Als voorbeeld noemt Leuveld de drie jaar geleden gestarte koppeling van een geldbedrag aan het goed uitvoeren van observaties, het bestuderen van elkaars werkzaamheden door collega’s. “Bij een goede observatie
FOTO: JAN K ANNING / TOP SHOTS
Plant Manager of the Year
observeert een werknemer zichtbaar een collega. Degene die geobserveerd wordt, geeft uitleg over wat de bedoeling van zijn werk is en welke handelingen hij daarvoor moet verrichten. Dit wordt doorgesproken, waarna gezamenlijk wordt gekeken waar verbeterpunten mogelijk zijn. Om dit goed uit te kunnen voeren hebben we de medewerkers hierin getraind. In eerste instantie werden goede observaties als lastig of vervelend ervaren. Doordat we er een target van maakten, is men dit aspect gaandeweg toch serieus gaan nemen. Hierbij speelt ook mee dat de consequentie voor medewerkers is dat bij slechte scores ze een half procent van hun jaarsalaris verliezen. Het observatieprogramma is nu veel beter geïntegreerd, met betere prestaties, werkwijzen en veiliger werken tot gevolg.”
Motivatie Een lerende organisatie waarin teamwork belangrijk is, werkt goed in tijden van groei. Tijdens een crisisperiode is dat wel anders. Zo begon Zeolyst in het vette jaar 1998, toen er 47 medewerkers in het bedrijf werkten, om werknemers zelf meer verantwoordelijkheid te laten nemen. In het magere 2001 leidde een enorme dip in de zeolietenmarkt tot een reorganisatie. Het personeelsbe-
“Momenteel opereren we echt weer op kruissnelheid” stand werd met eenderde teruggebracht, wat een grote impact had op de organisatie. “Als je als management tijdenlang oproept om als team verantwoordelijkheid te dragen en samen te werken, dan wordt dat lastig voor werknemers om vol te houden als ze tegelijkertijd collega’s zien vertrekken. De ontslagronde was op zich wel uit te leggen, maar tegelijkertijd wrong het gevoelsmatig en gaf het in de organisatie een hoop angst. Mensen trokken zich terug, en vanaf 2002 moesten we veel moeite doen om de mensen uit dat dal te krijgen. Momenteel opereren we gelukkig echt weer op kruissnelheid. Iedereen is supergemotiveerd. Dit komt doordat we de laatste jaren constant groeiden en door de uitbreiding met een nieuwe fabriek die niet trendgebonden maar structureel is. Daarnaast zien en horen medewerkers dat het in de omgeving moeilijk gaat, terwijl zij bij ons in een goede situatie zitten. Dat werkt positief en motiverend.”p
DE PLANT MANAGER OF THE YEAR 2012 De Plant Manager of the Year-verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanningen en prestaties van plantmanagers voor onder andere veiligheid, gezondheid, milieu en productiviteit te benoemen en te waarderen. De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens Deltavisie 2012 op 7 juni op de RDM Campus in Rotterdam.
april 2012 Chemie magazine 31
“TROTS DAT IK IN DE CHEMIE WERK” Victor van de Pas (45) is genomineerd voor Plant Manager of the Year. Niet alleen vanwege zijn dossierkennis, frisse stijl van leidinggeven en drive om de fabriek efficiënt te maken, maar vooral omdat hij het verschil maakt door te bouwen aan een hechte relatie met de omgeving. “Zo kweek je begrip voor je bedrijf.” Tekst: Ronald Sterk
FOTO: RONALD STERK
VICTOR VAN DE PAS, PLANTMANAGER BIJ SACHEM EUROPE
an de Pas voelde zich vereerd toen hij op het kantoor van directeur Frank Groenen hoorde dat hij genomineerd was voor Plant Manager of the Year. Toch ziet hij zijn nominatie vooral als een compliment voor zijn mensen. Van de Pas: “Ik ben trots op wat we hier met elkaar presteren.” Hij noemt zijn plant – met vijftig man in de productie – relatief klein, maar dat maakt het niet minder interessant. Alle facetten komen er namelijk aan bod. “Ik ben in gesprek met de provincie, waterschappen en klanten. En ik zit, samen met de VNCI, in de Commissie van Belanghebbenden Brand. Deze praat over brandveiligheid. Deze diversiteit maakt mijn job zo boeiend.”
V
Computerchips Van de Pas werkt al 24 jaar bij Sachem. Hij begon als analytisch labingenieur en heeft de hele ontwikkeling van het bedrijf meegemaakt. Hierin vormde het jaar 2000 de grootste mijlpaal, want toen werd het bedrijf ingelijfd bij het Amerikaanse Sachem. Dat betekende een forse cultuuromslag. “We gingen in één klap van een Rijnlands naar een Angelsaksisch model, en uiteindelijk van lokale producent naar wereldspeler. De overname heeft ons
32 Chemie magazine april 2012
Plant Manager of the Year
“Onze verzekeraar zei letterlijk: ‘excellent housekeeping!’” CURRICULUM VITAE
goed gedaan. De Amerikanen stimuleren ons bijvoorbeeld om nieuwe markten te veroveren en innovatieve producten te ontwikkelen. Inmiddels maken we een breed scala aan specialties, en worden onze producten gebruikt bij het maken van onder meer lcd-tv’s, computerchips, katalysatoren, medicijnen, papier en autolak.”
Bedrijf Sachem Europe (Zaltbommel) Functie plantmanager Taken verantwoordelijk voor veiligheid, continuïteit en efficiency, adviseur r&d, lid managementteam Kracht strategisch, leergierig, bruggenbouwer Opleiding MBA (NCOI Business School), bedrijfskundig management (post HBO), milieutechnologie (HAS Den Bosch), human reliability & safety management (TopTech Delft) Dilemma belang van productie (stabiliteit) versus belang van r&d (flexibiliteit) Ambitie nog meer continuïteit en innovatie realiseren
Excellent housekeeping Lopend door de fabriek in Zaltbommel valt het op dat alles schoon en opgeruimd is. Van de Pas kuiert relaxed door de fabriek, maakt af en toe een praatje met een operator en heeft alles onder controle. “We zijn goed in housekeeping”, zegt de plantmanager. “Dat blijkt uit audits. Toen onze verzekeraar de zaak kwam inspecteren, zei die letterlijk: ‘excellent housekeeping!’ Toch kan het altijd beter. Als een operator ziet dat iets schoner, slimmer of veiliger kan, mag hij dat uitwerken. Ook boeken we veel winst doordat we zijn gaan inventariseren hoeveel grondstof we gebruiken, hoe lang processen duren, en hoeveel output en afval er zijn. Zo hebben we fantastische resultaten behaald: 50 procent van de afvalstroom kunnen we weer recyclen, en veel processen doen we in 15 procent minder tijd. Zo is de kostprijs verlaagd en onze concurrentiepositie verbeterd.”
SACHEM EUROPE Sachem Europe in Zaltbommel concentreert zich op de ontwikkeling, productie en verkoop van speciale, organische chemicaliën. Deze halffabricaten onderscheiden zich door hun hoge zuiverheid. Ze worden wereldwijd toegepast bij de productie van zetmeel, papier, kunststof, cosmetica en geneesmiddelen.
Geen ja-maar Van de Pas is de eerste die toegeeft dat succes kan verdwijnen. Good housekeeping moet je volgens hem blijven onderhouden, en daarom spreekt hij zijn operators dan ook regelmatig aan op kwaliteit en veiligheid. Iedereen weet dat daarover geen compromissen worden geduld. “Een vat niet gelabeld? Uit den boze, geen ja-maar”, zegt de genomineerde resoluut. Gezondheid, veiligheid en milieu (HSE) zitten bij Sachem tussen de oren bij de operators, en dat is het resultaat van dagelijks bewust maken. Van der Pas kan er wel om lachen dat hij ooit ‘schoolmeester’ naar zijn hoofd geslingerd kreeg. Door die scherpe houding heeft Sachem nu klanten die doorgaans geen zaken doen met een chemisch productiebedrijf. Van de Pas: “We zijn een gewaardeerde partner voor farmaceuten omdat we hygiëne en veiligheid zo serieus nemen. We hebben bijvoorbeeld een bijzondere molecuulreeks gemaakt voor het zuiveren van proteïnen via hun lading. We verwachten veel van deze ontwikkeling, want je kunt er zeer zuiver stoffen mee isoleren en vervolgens aan patiënten toedienen. Uitzonderlijk voor een productiebedrijf als Sachem!”
Pispaaltje Van de Pas stopt veel energie in het overleg met de provincie: “Die snapt daardoor beter wie we zijn, wat we doen en wat we willen. Inmiddels kennen we elkaar zo goed dat we aan een half woord genoeg hebben. Ze weten ook dat we niets te verbergen hebben. Zo krijgen we niet méér voor elkaar, maar krijgen we wel eerder begrip en medewerking.” In die buitenwereld merkt Van de Pas regelmatig dat het imago van de chemische industrie nog niet florissant is, en dat raakt hem persoonlijk. De laatste jaren werd hij op verjaardagen met rust gelaten, want het waren vooral de mensen die werken bij banken en verzekeraars die zich moesten verdedigen. Nu de financiële crisis over zijn hoogtepunt heen is, heeft de chemie het weer gedaan. “Maar dat is stigmatiseren. Natuurlijk, er worden in onze bedrijfstak fouten gemaakt, maar dat maakt niet de hele sector slecht. Veel mensen die werken in de chemie voelen zich sterk verantwoordelijk voor het milieu en zetten zich daar ook voor in. Ik ben trots dat ik in deze sector mag werken.” april 2012 Chemie magazine 33
34 Chemie magazine april 2012
meen niet zo groot zijn. Nu blijkt dit te komen doordat onder het stilleven een ouder academiestuk zit met twee worstelaars waar Van Gogh de bloemen overheen heeft geschilderd. Een ander argument voor afwijzing betrof de voor Van Gogh ongebruikelijke uitbundigheid van het bloemstilleven, in het bijzonder de royaal gevulde voorgrond. Het onderzoek maakt duidelijk dat dit kan komen doordat de kunstenaar op die plek een complete worstelaar moest overschilderen. Dankzij een nieuwe onderzoekstechniek, MA-XRF (Macro Scanning X-ray Fluorescence Spectometry), kon zowel het bloemstilleven als het onderliggende schilderij uitvoerig
Het Kröller-Müller Museum heeft er na langdurig onderzoek weer een Van Gogh-schilderij bij: Bloemstilleven met akkerbloemen en rozen. Sinds het museum het werk in 1974 opnam in de collectie werd aan de echtheid getwijfeld. Onlangs is een team van wetenschappers van de TU Delft, Universiteit Antwerpen, Deutsches ElektronenSynchrotron (DESY), het Van Gogh Museum en het Kröller-Müller Museum erin geslaagd de echtheid aan te tonen.
De twijfel werd onder meer ingegeven door het buitengewone formaat voor het onderwerp (100 x 80 centimeter), terwijl Van Goghs Parijse bloemstillevens over het alge-
FOTO: COLLECTIE KRÖLLER-MÜLLER MUSEUM
geanalyseerd worden. Dit maakte het mogelijk om een karakteristiek van de Antwerpse kunstacademie (waar Van Gogh werkte) te herkennen, namelijk dat mannelijke modellen daar - in tegenstelling tot andere academies halfnaakt poseerden. Ook was het bekend dat Van Gogh aan de academie een stel worstelaars schilderde. Daarnaast bleken de gebruikte pigmenten geheel in overeenstemming met Van Goghs palet uit die tijd. Verder konden voor Van Gogh typerende verfstreken worden herkend aan de hand van de nu veel beter leesbaar geworden voorstelling.
Chemie spoort nieuwe Van Gogh op Uitgelicht
april 2012 chemie magazine 35
Om de veiligheidscultuur in bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken verder te verhogen, heeft de VNCI (samen met een aantal andere verenigingen) het actieplan Veiligheid Voorop opgesteld. In Chemie magazine komen de tien actiepunten hiervan aan bod. Deze keer punt 6: “De VHCP, VNCI, VNPI en VOTOB bevorderen dat hun leden ervoor zorgen dat hun betrokken werknemers beschikken over de vereiste competenties voor een veilige uitoefening van hun werkzaamheden.”
VEILIGHEID VOOROP
Dirk de Knecht (Vapro): alleen intrinsieke motivatie leidt tot echt veilig werken
COMPETENTIE IS MEER DAN KENNIS “Natuurlijk moet je weten hoe je veilig moet werken en wat de procedures zijn, maar dat is niet genoeg. Echte competentie houdt in dat die kennis ook is geland in houding en gedrag”, zegt Dirk de Knecht, productmanager veiligheid bij Vapro. “Daarbij is een sleutelrol weggelegd voor het bedrijf zelf”, voegt Willem Wagemakers, technisch directeur van de SSVV eraan toe. “Pas op de werkvloer wordt kennis competentie.” Tekst: Joost van Kasteren
e Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV) beheert het Veiligheids Checklist Aannemers (VCA)systeem, dat in 1994 is opgezet om veilig werken door aannemers in de chemische industrie te bevorderen via certificering. Inmiddels beschikken zo’n 15 duizend bedrijven over een VCA-certificaat. Om het certificaat te krijgen en te houden, moeten de medewerkers van het bedrijf een gecertificeerde veiligheidsopleiding hebben gevolgd. Wagemakers: “Jaarlijks worden er
D 36 Chemie magazine april 2012
180 duizend examens afgenomen en staan er ongeveer anderhalf miljoen mensen in het diplomaregister. Daarmee zijn we, na het CBR, de grootste examinator van het land.” In de afgelopen twintig jaar is het aantal ongevallen waar VCA-bedrijven bij betrokken zijn met een factor vijf gedaald. Wagemakers: “Die daling kun je niet helemaal toeschrijven aan VCA, want ook de samenleving is anders tegen bedrijfsongevallen aan gaan kijken. Vroeger hoorde het erbij, maar nu is alle aandacht gericht op het voorkomen ervan.”
Beeldschermexamen In de VCA-opleidingen krijgen mensen de basiskennis mee voor veilig werken in een risicovolle omgeving. Wagemakers: “Dat wil niet zeggen dat ze de vereiste competentie voor veilig werken hebben. Daarvoor is kennis alleen niet voldoende. De attitude bepaalt mede of iemand veilig gedrag vertoont. Via de cursussen hebben we maar heel beperkt invloed op het omzetten van kennis in competentie. Dat is vooral een zaak voor het bedrijf zelf.” De SSVV neemt wel initiatieven om
COFELY
In de VCA-opleiding krijgen mensen de basiskennis mee voor veilig werken in een risicovolle omgeving.
“Veiligheid is niet goedkoop, maar een ongeval is veel duurder” de competentie voor veilig werken te bevorderen. Bij wijze van experiment is de stichting onlangs begonnen met examineren via het beeldscherm. Wagemakers: “Nu is dat nog een elektronische versie van de papieren vragenlijst, maar straks kun je ook andere vraagvormen introduceren. Filmpjes bijvoorbeeld, of een foto met vijf dingen die niet kloppen. Op die manier kun je ook toetsen of mensen onveilige situaties herkennen en hoe ze erop reageren.”
Houding management Ook via de computer testen is slechts een hulpmiddel, benadrukt Wagemakers. “Met onze cursussen leggen we een basis, maar echt veilig werken leer je pas in de praktijk. Of dat kan is in hoge mate afhankelijk van de cultuur in het
bedrijf en de houding van het management.” Vanuit zijn functie als productmanager veiligheid bij Vapro (een opleidingsinstituut voor industriële bedrijven) kan Dirk de Knecht dat alleen maar beamen. “Alleen de theorie is niet voldoende. Het komt voor dat je na een cursusochtend met iemand over het terrein loopt en dat hij een loshangende ketting die vast moet zitten straal voorbijloopt. Als je hem daarop wijst, zegt hij doodnuchter: ‘Dat is niet mijn pakkie-an’. Mensen moeten onveiligheid ook leren zien.”
Praktijkopdrachten Vapro geeft vooral in company-trainingen aan procesoperators en leidinggevenden. De VVI-cursus (Veiligheid Voor Industrie) duurt minimaal een half jaar met elke drie
e
Als een van de grote aannemers voor de chemische industrie houdt Cofely nauwlettend in de gaten of zijn werknemers gekwalificeerd zijn voor het werk dat ze doen. Adri van Ree, manager gezondheid, veiligheid en milieu bij Cofely: “We kunnen het ons niet veroorloven dat mensen aan de poort worden teruggestuurd omdat ze niet de vereiste competentie hebben om veilig te werken. Ook mensen die we inlenen komen bij ons in het systeem.” Dit is een database waarin van alle (ingeleende) werknemers is vastgelegd wat voor veiligheidsopleiding ze hebben gehad en wanneer iemand welke instructie heeft gevolgd. Het systeem waarschuwt wanneer een competentie dreigt te verlopen, zodat de medewerker tijdig op cursus kan worden gestuurd. “We doen dat niet alleen omdat onze opdrachtgevers dat eisen,” stelt Van Ree, “maar ook omdat we zelf veilig werken van het allerhoogste belang vinden. Via bijeenkomsten proberen we het veiligheidsbewustzijn te verhogen en bij de ploegenindeling worden de meer en minder ervaren mensen bij elkaar gezet.”
april 2012 Chemie magazine 37
FOTO: VAPRO
Veiligheid Voorop
ROCKWOOL Vijf jaar geleden begon Rockwool, een producent van steenwolisolatiemateriaal, met de VVI-cursus van Vapro voor de 850 productiemedewerkers. Momenteel moeten nog 250 mensen de cursus volgen, en ondertussen beginnen de eersten alweer aan hun herhalingscursus. John Geven, trainingsen opleidingsadviseur bij het bedrijf: “Het merkwaardige was dat iedereen die van buiten bij ons kwam werken minimaal het diploma voor basisveiligheid moest hebben, terwijl er niets was voor onze eigen medewerkers.” Een belangrijk onderdeel van de cursus vormen de praktijkopdrachten. Geven: “Niet alleen verhogen die het veiligheidsbewustzijn, maar de verbeterpunten die worden aangedragen worden ook opgepakt door het management. Dit betekent een klassieke win-winsituatie. Daarnaast telt iedere ploeg minstens één safety champion die zijn collega’s en het management wijst op eventuele risico’s.” Het effect van de ondernemingsbrede aandacht voor veilig werken is te merken. Geven: “Of je het helemaal aan de cursus toe kunt schrijven weet je natuurlijk nooit, maar feit is wel dat het aantal ongevallen is afgenomen. Tegelijkertijd is het aantal meldingen van bijna-ongevallen sterk gestegen, en ook de schades worden beter gerapporteerd dan vroeger. Het is een gigantische operatie, maar het is zeer de moeite waard.”
“Echt veilig werken leer je pas in de praktijk”
weken een bijeenkomst van een halve dag, aangevuld met praktijkopdrachten. De Knecht: “Via die praktijkopdrachten zorgen we ervoor dat de cursisten het geleerde leren toepassen in hun eigen werksituatie. Op die manier probeer je ervoor te zorgen dat de kennis die ze in de cursus opdoen ook daadwerkelijk landt.” Alles valt of staat echter met hoe het management zich opstelt. De Knecht: “Als de bedrijfsleiding keer op keer voorrang geeft aan productie boven veilig werken, dan wordt ook op de werkvloer veiligheid steeds minder belangrijk gevonden. Zelfs de perceptie dat het management veiligheid niet echt belangrijk vindt, is al voldoende om de motivatie tot veilig werken aan te tasten. Dat zit in kleine dingen, zoals een leidinggevende die op zijn gewone schoenen door de fabriek loopt.”
Veiligheidsambassadeurs Volgens De Knecht is het belangrijkste dat je de communicatie over veilig werken op gang brengt. “Mensen moeten zonder angst voor repercussies onveilige situaties
TRANSPORT Gevaarlijke stoffen worden op grote schaal en via diverse modaliteiten (weg, water, rail) vervoerd. Mensen die betrokken zijn bij laden, lossen en transport moeten evenals operators en medewerkers van aannemers voldoen aan bepaalde opleidingseisen. De werkgroep Logistieke Veiligheid van de VNCI heeft zich onlangs gebogen over de vraag hoe je het beste invulling kunt geven aan de opleidingseisen voor het wegvervoer. Het voorstel is om te kiezen voor de matrixaanpak, zoals die is ontwikkeld voor het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG). Dit is een drietrapsraket die bestaat uit een cursus veiligheidsbewustzijn, een functiegebonden veiligheidscursus, en een veiligheidstraining met daarin onder andere het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en instructies over wat te doen in noodsituaties.
38 Chemie magazine april 2012
kunnen melden. Zeker zo belangrijk is dat ze zien dat er vervolgens ook wat mee gebeurt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de relatieverankingmethode. Hierbij worden de ernst van risico’s (kans maal effect) afgewogen en passende maatregelen genomen.” In de communicatie over veilig werken kunnen ook zogeheten veiligheidsambassadeurs een belangrijke rol spelen. De Knecht: “Dit zijn mensen buiten de normale hiërarchie die een speciale training hebben gevolgd om de communicatie over veiligheid te bevorderen, zowel op de werkvloer zelf als tussen werkvloer en management.”
Noodsituaties De veiligheidsambassadeur kan ook een centrale rol spelen in noodsituaties. De Knecht: “Vaak worden dan verkeerde beslissingen genomen, omdat iedereen een verschillend beeld heeft van wat er aan de hand is. In zo’n geval moet je iemand hebben die iedereen bevraagt hoe het zit en daardoor een actueel beeld van de werkelijkheid kan construeren. Die iemand zou heel goed de veiligheidsambassadeur kunnen zijn, of een senior operator.” In zijn algemeenheid mag er trouwens best meer geoefend worden op noodsituaties, vindt De Knecht, bij voorkeur aan de hand van realistische scenario’s die zijn geënt op de risico-inventarisatie en –evaluatie van het bedrijf zelf. “Natuurlijk kost dat tijd, aandacht en geld. Veiligheid is niet goedkoop, maar een ongeval is veel duurder. Als je veilig wilt werken, zijn cursussen en procedures niet voldoende. Dan moet je je mensen intrinsiek weten te motiveren tot veilig werken. Dat is de echte competentie.” p
Het is leuk collega’s te motiveren veilig te werken Kijk op www.copla.nl/mvk ‘In onze branche komen regelmatig risicovolle werksituaties voor. Risico’s kun je met goed beleid en management tot een acceptabel niveau terugbrengen. Daadwerkelijk veilig werken vergt meer. Daarom geef ik in ons bedrijf voorlichting en zorg voor de juiste veiligheidsvoorzieningen op het werk. Het voelt goed om mijn collega’s te motiveren beschermingsmiddelen te gebruiken en ongelukken te voorkomen. Ik heb daarbij dagelijks profijt van mijn opleiding Middelbare Veiligheidskunde bij Copla. Daar leerde ik vooral ook om veiligheid intern op de agenda te krijgen en tussen de oren bij medewerkers. En nog steeds houdt Copla mijn vakkennis up-to-date.’ Veilig werken ook in praktijk brengen? Leer hoe in de dagopleiding MVK. Copla start 13x per jaar in diverse regio’s.
Marlies Janssen, V&G-coördinator
Verder met veiligheidszorg. Verder met Copla. Copla Opleiding – Training – Consultants Harderwijk | 0341 430848 | info@copla.nl www.copla.nl
Volg ons op:
Bedrijven blijven achter bij certificering voor aannemers
VCO MAAKT VEILIG Terwijl chemiebedrijven van al hun aannemers eisen dat zij gediplomeerd veilig kunnen werken, heeft slechts een handvol bedrijven zelf een diploma dat garandeert dat zij een veilige werkplek aanbieden. Dat moet anders, stelt Ton Jeen, voorzitter van de VNCI-werkgroep veiligheid. “Alle VNCI-leden zouden een certificaat moeten behalen.” Tekst: Erik te Roller
hemiebedrijven verlangen van aannemers dat ze VCA (checklist voor aannemers)-gecertificeerd zijn, en dus bij onderhoudswerk en nieuwbouw veilig te werk gaan. Omgekeerd mogen aannemers verwachten dat hun opdrachtgevers de veiligheid op de werkplek goed geregeld hebben. Dit is mogelijk via een VCOcertificaat, wat staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Opdrachtgevers en de tegenhanger is van VCA. Het VCO-systeem lijdt alleen een kwijnend bestaan. Sinds de start in 2003 hebben nog maar twaalf bedrijven een VCO-certificaat behaald, terwijl zo’n 15 duizend bedrijven deelnemen aan het VCA-systeem. Veel bedrijven vinden een VCO-certificaat namelijk overbodig, omdat de veiligheid op de werkplek al via hun veiligheidsbeheerssysteem geregeld is. Ton Jeen, in functie bij ExxonMobil en daarnaast voor-
C
VCO-STAPPENPLAN Voordat een bedrijf een VCO-certificaat kan aanvragen, moet het vijf stappen doorlopen: 1. Ga na of het bedrijf in aanmerking komt voor een VCO-certificaat 2. Stel actiepunten op om een VGM (veiligheid, gezondheid en milieu)-beheerssysteem te ontwikkelen of om dit te verbeteren 3. Voer de actiepunten uit 4. Ga met een interne audit na of alle actiepunten effectief zijn geïmplementeerd 5. Vraag een VCO-certificaat aan bij een erkende certificatie-instelling Vervolgens beoordeelt een deskundige of het VGM-beheerssysteem voldoet. Dit gebeurt eerst aan de hand van bedrijfsgegevens en VCA-documenten, en daarna in de praktijk. Als er tekortkomingen zijn, dan moeten die eerst opgelost worden. Daarna ontvangt het bedrijf een VCO-certificaat voor een jaar. Als het bedrijf in dat jaar aan een aantal extra eisen voldoet, wordt het certificaat zelfs voor drie jaar geldig (kijk voor meer informatie hierover op www.vca.nl en klik op ‘opdrachtgevers’).
40 Chemie magazine april 2012
zitter van de VNCI-werkgroep Veiligheid, maakt zich hier druk om. Hij is namelijk ook voorzitter van het college van deskundigen dat onder meer het VCA-certificaat voor aannemers beheert en verder ontwikkelt. “Alle VNCI-leden zouden een VCO-certificaat moeten behalen.” Het certificaat heeft volgens hem namelijk wel degelijk nut. “Een externe deskundige gaat na of je alles inderdaad goed geborgd hebt en wijst je op zaken die je anders misschien over het hoofd had gezien. Ook kan hij nagaan of alle best practices uit de industrie in jouw systeem zijn opgenomen. Zo’n externe beoordelaar houdt je scherp.”
Tegenwerpingen Hij kent de tegenwerpingen vanuit de industrie, zoals ‘ik krijg het in mijn organisatie niet voor elkaar’ en ‘andere zaken hebben voorrang’. Ook weet Jeen dat bedrijven veel tijd kwijt zijn aan overheidsinspecties en eigen audits. “Toch hoeft een VCO-audit niet veel extra tijd te kosten als je die laat meelopen met een andere interne of externe audit. Als de auditoren of de overheidsinspecteurs bijvoorbeeld ’s ochtend komen, dan kun je de documentatie laten liggen en ’s middag iemand anders naar de VCO-specifieke zaken laten kijken. Ook kun je de VCO-audit in een rustigere periode plannen. Voldoet een bedrijf aan alle voorwaarden, dan kost het iemand ongeveer twee weken om een VCO-certificaat aan te vragen. Dat is inclusief voorbereiding, audit, rapportage en uitvoeren van aanvullende acties.” VCO maakt het veiligheidsbeheerssysteem compleet. “Als we nul ongevallen nastreven, dan moeten we de veiligheid op alle onderdelen beheersen, dus ook voor de interface tussen opdrachtgever en opdrachtnemer”, aldus Jeen.
VCO in de praktijk bij Dow Dow Chemical heeft als een van de eerste bedrijven het VCO-certificaat behaald. “Al sinds 2000 werken we voor veiligheid nauw samen met de aannemers”, zegt Marius van Alphen, environment, health & safety delivery specialist bij Dow. “Alle partijen hebben een beleidsverklaring ondertekend waarin ze zich aan bepaalde regels com-
Veiligheid
FOTO: DUO-FOTO
HEID COMPLEET
Groot onderhoud aan naftakraker LHC-2 van Dow Chemical in Terneuzen in 2008.
mitteren, meehelpen de zaken te verbeteren en hun beste ervaringen met veiligheid vastleggen. Als bedrijf stellen we tal van eisen aan onze aannemers, die uiteraard VCA-gecertificeerd moeten zijn. Met het behalen van het VCO-certificaat laten wij vanuit Dow zien dat we ook onszelf het nodige opleggen en ons daarop laten beoordelen door externe deskundigen. Hiermee geven we het signaal af dat we op veiligheidsgebied op een gelijkwaardig niveau willen opereren.”
VCO versus OHSAS 18001 Veel bedrijven vinden een VCO-certificaat overbodig omdat de veiligheid op de werkplek al via hun veiligheidsbeheerssysteem geregeld is, zoals bijvoorbeeld via de OHSAS 18001-standaard (die de vereisten duidelijk maakt die aanwezig moeten zijn in een goed veiligheidsmanagementsysteem). Maar volgens Van Alphen is er een cruciaal verschil met VCO. “OSHAS 18001 richt zich vooral op het eigen systeem en bestaat uit afspraken in één richting. Bij VCO is er tweerichtingsverkeer tussen opdrachtgever en contractor. Bij een VCO-audit wordt er bijvoorbeeld feedback van de contractor gevraagd over hoe hij ons veiligheidsbeheerssysteem ervaart. VCO laat je redeneren vanuit het kennis- en denkniveau van de contractor zelf. Je communiceert
met elkaar op een gelijk niveau. Daardoor zie je veel beter waar nog verbeterpunten liggen en kun je je beleid en veiligheidsbeheerssysteem beter afstemmen op de aannemer. Zo komen we tot een optimale veiligheidsperformance. Vergeet ook niet dat met name bij een onderhoudstop in korte tijd heel veel externe mensen op je terrein rondlopen die onder tijdsdruk hun werkzaamheden moeten verrichten. Dan is communicatie van cruciaal belang, plus dat bij een onderhoudstop leermomenten zichtbaar worden om het proces voor de volgende keer te verbeteren.” Door de nauwe samenwerking met aannemers was het voor Dow slechts een kleine stap om het VCO-certificaat te behalen. Een beoordeling van Lloyd’s Register Nederland in 2008 leverde geen tekortkomingen op, maar wel enkele aandachtspunten. Zo gaf Lloyd’s de suggestie mee om de resultaten van veiligheidsprogramma’s beter meetbaar te maken. “Het is echter nog steeds heel moeilijk om het effect te meten van programma’s die gericht zijn op veiliger gedrag. Tegelijk beseffen we bij Dow dat veiligheid staat of valt met het gedrag van de mensen, ook al hebben we nog zo veel procedures, voorschriften en beleidsverklaringen. Daarom besteden we daar onverminderd veel aandacht aan”, licht Van Alphen toe. p april 2012 Chemie magazine 41
ONZE KLEDING MOET TEGEN EEN STOOTJE KUNNEN
De bedrijfsveilige kleding van PWG is door en door getest en voldoet aan de zwaarste eisen op het gebied van veiligheid. De praktijk is ons speelveld: PWG is ontwikkelaar en fabrikant van bedrijfsveilige kleding. Als geen ander weten we wat er speelt op het gebied van wensen en eisen op de Europese markt. Niet voor niets immers is 70% van de Nederlandse brandweerkorpsen klant bij PWG. Bij de ontwikkeling van onze kledinglijnen is de klant ons klankboord. Niet zelden wordt de kleding in nauwe samenwerking met de klant op diens speciďŹ eke wensen ten aanzien van veiligheid en bijvoorbeeld zichtbaarheid ontwikkeld. Het oog wil ook wat! Bedrijfsveilige kleding moet eerst en vooral veilig zijn. Tegelijkertijd dragen goed geklede medewerkers een extra kwaliteitsimpuls uit. Het oog wil immers ook wat! Daarom staan onze etalagepoppen niet alleen maar mooi te zijn: Zij kunnen net als onze kleding tegen een stootje! PWG levert maatwerk in bedrijfsveilige kleding U wilt de beste veiligheidskleding in uw eigen huisstijl? PWG ontwikkelt en fabriceert, ook in uw huisstijl.
Partners van PWG.
PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V. POSTBUS 103, 4460 AC GOES 5&- t '"9 */'0!18( /- t 888 18( /-
Twitter/Column
TWI TTER AC Adviseurs @ACadviseurs Transitie van op fossiele grondstoffen gebaseerde chemie naar op biomateriaal gebaseerde chemie haalbaar? #topsector #chemie gaat er voor!
NEDERLANDSE CHEMIE ALS EEN BOEDDHISTISCHE MANDALA Aldo Brinkman is promovendus aan de TU Delft. Daar doet hij onderzoek naarveldeffect-transistorsensors. Samen met Mark Vis, promovendus aan de Universiteit Utrecht, blogt hij op www.scheikundejongens.nl.
Z
al de chemie in Nederland uitsterven? Een belachelijke vraag. Toch kom ik die steeds vaker tegen op blogs, LinkedIn, conferenties en documentaires. Is dit net zoiets als vragen of Frankrijk wel een vakantieland blijft? Laat ik kort uitleggen welk probleem mensen vrezen, en wat volgens mij het échte gevaar is.
Michel van der Est @mvdest Onderzoek ingeleverd met de hoop om te mogen presenteren tijdens de #VNCI jaar vergadering in #DenHaag. Nu afwachten wat de jur y beslist.
Vrees 1: weinig investering in studenten Er zouden te weinig bètastudenten zijn, plus dat het er steeds minder worden. Studenten zijn namelijk de onderzoekers van de toekomst, dus over enkele decennia zijn er te weinig (Nederlandse) onderzoekers, en dan zal het vanzelf slechter gaan met de chemische industrie. Ondertussen maakt het kabinet studeren duurder met langstudeerboetes, het afschaffen van de studiefinanciering voor masterstudenten en kostbare tweede masters.
OCI Nitrogen @OCINitrogen Na inspirerende workshop van @VNCI door @Ingejanse onze eerste tweet. Volg ons voor nieuws, interactie en vacatures!
Vrees 2: slecht gedefinieerde skills Nederlandse studenten zouden over de verkeerde skills beschikken. Tot op heden heb ik alleen nog geen duidelijke lijst van talenten kunnen vinden die de typische Nederlandse bèta zou moeten bezitten. Ja, van die vage eigenschappen als leiderschap, initiatiefrijk en creativiteit. Maar maakt dat een student tot een betere wetenschapper of tot een beter mens?
Tessa de Hoop @pooHedasseT @jagtm ik zou eerst Chemie gaan doen, maar ga toch Biologisch & Medisch doen :) wordt hard blokken, maar is wel leuker!
Het échte gevaar: wegtrekkende onderzoekers Wat voor soort onderzoekers zijn er nodig voor een rooskleurige toekomst? Hier bij mij op het lab werken drie soorten promovendi. 1) De buitenlandse student. Deze soort onderzoeker zal alleen naar Nederland blijven komen als er genoeg geld voor hem is. 2) De Nederlandse student die altijd in Nederland zal blijven. Studenten zoals deze zullen moeten maar afwachten of de Nederlandse kenniseconomie over vijf jaar nog wel iets voorstelt. 3) De flexibele Nederlandse student die met het grootste gemak naar het buitenland verhuist. Deze laatste is de vleesgeworden investering die als water door de vingers wegsijpelt. Op dit moment zijn er genoeg slimme onderzoekers in Nederland, maar als die niet actief tevreden worden gehouden, vertrekt een gedeelte naar het buitenland.
Charlotte @Charlottethoen Op zoek naar een stageplaats voor volgend jaar!Chemie lab niveau 4 jaar 4, in de buurt van rijswijk/den haag! Wie maakt me los! #zoeken #dtv
Priya @Prijaaa Biologie, zometeen nog chemie.. #geenzin
Als eerste de leukste, nuttigste en actueelste berichten lezen? Volg dan de VNCI op Twitter via www.twitter.com/vnci.
Conclusie: breek niet af Terugkerend op de vraag: bestaat de Nederlandse chemie over twintig jaar nog? Ja, natuurlijk. De laboratoria van nu zijn geschikt en de chemici zijn slim. Al moeten beleidsmakers goed begrijpen dat een goed lab opbouwen tijd kost. Het opheffen kan in no time. Vergelijk het met de Tibetaanse zand-mandala’s: prachtige kunstwerken van gekleurd zand die door boeddhistische monniken worden gestrooid. Het maken kost ervaring, geduld en rust. Ze vernietigen kan iedere politicus in een oogwenk.
ILLUSTR ATIE: MENNO WIT TEBROOD
Michiel Scheffer @MichielScheffer Wat een chemie! Polyfonie en polymeren #HGO #Teijin #Aramid verlengt sponsorcontract met Het Gelders Orkest:
Aldo Brinkman Scheikundejongen
april 2011 Chemie magazine 43
VEMW bewaakt tarieven voor chemiebedrijven
ACTIEPUNTEN VOOR WATER EN ENERGIE
5
VEMW voert dit jaar vooral strijd tegen de verhoging van de transporttarieven voor gas en elektriciteit. In het afgelopen jaar heeft de vereniging met succes gepleit voor de afschaffing van de grondwaterbelasting. Verenigingsdirecteur Hans Grünfeld en vertegenwoordigers van een aantal chemiebedrijven lichten deze en drie andere actuele kwesties toe. Tekst:Erik te Roller
TARIEVEN GASNET
ILLUSTR ATIES: JOOST VAN LIEROP
TRANSPORTTARIEVEN ELEKTRICITEIT EN GAS De Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), waarmee de VNCI nauw samenwerkt, bestrijdt momenteel het besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) om de netbeheerders van elektriciteit toe te staan hun tarieven met 30 procent te verhogen. Zij doen dit stapsgewijs in 2011, 2012 en 2013. In het afgelopen decennium legde de overheid de netwerkbedrijven op last van de rechter juist een korting van de tarieven met 1 procent per jaar op, om de monopolisten te prikkelen hun efficiency te verhogen. Eind 2010 lieten de netwerkbedrijven de NMa echter weten dat ze voor grote investeringen staan en dat dit een verhoging van de tarieven rechtvaardigt. De NMa stemde daarmee in. “VEMW is naar de rechter gestapt”, zegt VEMW-directeur Hans Grünfeld. “Door de tariefsverhoging valt de prikkel weg om efficiënter te gaan werken en krijgen de netbeheerders hun investeringsgeld al terug voor ze tot investeren zijn overgegaan. Deze tariefsverhoging is dan ook absoluut onacceptabel.” De gerechtelijke uitspraak over deze kwestie verwacht hij eind dit jaar of begin volgend jaar.
44 Chemie magazine april 2012
VEMW bestrijdt ook de tariefsverhogingen van gasnetbeheerder Gas Transport Services (GTS), een dochter van de Gasunie. “Hoewel het gasnet in Nederland al grotendeels is afgeschreven, is de NMa akkoord gegaan met transporttarieven die veel te hoog zijn”, stelt Grünfeld. “Het komt erop neer dat de klanten betalen voor iets waar ze al voor betaald hebben. De NMa houdt hierbij te veel rekening met de wensen van de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, die een dubbele pet op heeft. De staat is namelijk aandeelhouder van Gasunie en heeft als zodanig belang bij hoge tarieven. Om een realistisch niveau te bereiken moeten de tarieven met maximaal 60 procent omlaag. Voor chemiebedrijven kan dat enkele tonnen tot miljoenen euro’s per jaar schelen.”
Energie en Water
GASKWALITEIT Chemiebedrijven die hoogcalorisch gas afnemen, krijgen steeds vaker te maken met buitenlands aardgas met een andere samenstelling. VEMW heeft minister Verhagen gevraagd erop toe te zien dat het inzetten van buitenlands gas zorgvuldig gebeurt, zodat bedrijven er geen gevaar en financieel risico mee lopen. John Sluijmers, plantmanager utilities van Indorama Polymers in Rotterdam, kan meepraten over de gevolgen. Het bedrijf produceert PET in Europoort, en op het terrein staat een warmtekrachtcentrale van 24 megawatt. Normaal krijgt het bedrijf rechtstreeks gas uit een veld in de Noordzee, maar soms schakelt GTS tijdelijk over op ander gas. “In november is onze gasturbine twee keer uitgevallen door oververhitting. Vermoedelijk stroomde er tijdelijk gas binnen met een hogere calorische waarde. Deze storingen hebben ons veel geld gekost. We hebben hierover contact opgenomen met GTS, maar die bevestigde noch ontkende dat er plotseling van gas is gewisseld. Het probleem is niet zozeer de andere samenstelling van het gas, want die kan onze installatie aan, maar de abrupte overgang ervan. Een geleidelijke overgang levert namelijk geen problemen. Sinds november draait alles weer goed, maar we houden de ontwikkelingen in de gaten”, aldus Sluijmers.
AFSCHAFFING GRONDWATERBELASTING In september vorig jaar heeft de Tweede Kamer ingestemd met het afschaffen van de grondwaterbelasting per 1 januari 2012. Doel van deze belasting was om de verdroging van natuurgebieden tegen te gaan. Volgens VEMW-directeur Grünfeld diende die belasting geen enkel doel meer omdat de bedrijven in de loop van de jaren tal van maatregelen hebben genomen om het gebruik van grondwater te beperken en het grondwaterverbruik al via de vergunningverlening wordt gereguleerd. “De belasting was unfair, omdat slechts een relatief klein aantal bedrijven deze moest betalen. Na jaren van taaie strijd is het ons gelukt. De grondwaterbelasting is afgeschaft.” “In Veenendaal betaalden we per kubieke meter water 19 eurocent aan belasting”, vertelt Jeroen de Jong, risk & compliance manager van Dishman Netherlands, fabrikant van cholesterol en vitamine-D-producten. “Aangezien we een half miljoen kubieke meter grondwater per jaar gebruiken, betaalden we een forse heffing. Gelukkig is dat voorbij. Desondanks gaan we door met het verminderen van ons watergebruik vanwege bepalingen in de milieuvergunning en met het oog op duurzaamheid. Water is tenslotte een schaars goed in de wereld , en daarom moeten wij er verantwoord mee omgaan.”
HANDBOEK IMMISSIETOETS VOOR OPPERVLAKTEWATEREN In nauwe samenwerking hebben Rijkswaterstaat en VEMW het Handboek Immissietoets voor Oppervlaktewateren samengesteld. Dit deden zij vanwege de gewijzigde Kaderrichtlijn Water. Deze richtlijn verplicht bedrijven om hun afvalwater te zuiveren met de best beschikbare technieken zodat er zo min mogelijk schadelijke stoffen vrijkomen. Daarna lozen ze het gezuiverde water, en de vergunningverlener moet nagaan of het effect van deze restlozing op het oppervlaktewater acceptabel is. Vroeger stelde hij een absolute grens waarboven de concentraties van bepaalde stoffen in het geloosde water niet mochten komen. Nu geeft hij aan binnen welke grenzen een lozing acceptabel is, en het nieuwe handboek beschrijft de methode om dit te bepalen. De nieuwe benadering is goed nieuws voor bedrijven die willen uitbreiden. Vroeger kwamen ze dan meteen in de knel met hun vergunning, maar de nieuwe vergunning biedt ze tot op zekere hoogte ruimte om uit te breiden. Hans Porre, milieucoördinator van Teijin Aramid, heeft als lid van de Taakgroep Lozingseisen van VEMW aan het opstellen van dit handboek meegewerkt. “Het project heeft enkele jaren in beslag genomen”, vertelt Porre. “Sinds oktober vorig jaar kunnen de waterkwaliteitsbeheerders van het handboek gebruikmaken. Voor Teijin Aramid heeft dit als voordeel dat de overheidsinstanties op verschillende plaatsen in het land een eenduidige werkwijze volgen om vergunningseisen vast te stellen. Ook heeft het bedrijf beter inzicht in hoe dat proces verloopt.”
april 2012 Chemie magazine 45
Brazilië, Rusland, India en China - de zogeheten BRIC-landen - vertegenwoordigen een grote ontluikende afzet- en productiemarkt met grote groeimogelijkheden voor de chemiesector. Of zijn de BRIC’s een hype? Een serie over de potentiële economische grootmachten van de toekomst en de kansen voor de chemie.
Lokale partner is onontbeerlijk
BRAZILIË BRUIST NU OOK ECONOMISCH Brazilië roept bij menigeen een feestgevoel op: zon, Copacabana, samba, carnaval. Maar de ondernemende chemicus ziet ook een ontluikende petrochemie en een interessante kennispartner in biogebaseerde chemie. Maar om te slagen in de Zuid-Amerikaanse groeimarkt is een lokale partner onontbeerlijk, weten pioniers zoals Arcadis. Tekst: Marga van Zundert
k zie bij elk bezoek meer auto’s, winkelcentra en nette woonwijken”, vertelt Brazilië-expert Kees Koonings van het Cedla (Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns Amerika). “Zelfs in de sloppenwijken, de favela’s, wonen niet meer alleen doodarme mensen.” Het gaat Brazilië goed. Sinds 2000 zijn meer dan 28 miljoen Brazilianen boven de armoedegrens getild, terwijl er bijna 50 miljoen inwoners tot de middenklasse gingen behoren. Dat biedt kansen. “Het klinkt wat plastisch, maar een snel groeiende middenklasse, daar gaat een hoop verf in”, zegt bijvoorbeeld Werner Fuhrmann, VNCIvoorzitter en algemeen directeur bij AkzoNobel verantwoordelijk voor logistiek. AkzoNobel zet fors in op Brazilië: het bedrijf wil zijn omzet in het land verdubbelen naar 1,5 miljard euro in 2015. Begin dit jaar kondigde AkzoNobel een investering van 80 miljoen aan in de Braziliaanse papierchemie, een samenwerking met een grote lokale papier- en pulpproducent. Fuhrmann: “Het tropisch klimaat is ideaal. Bomen groeien er zes tot zeven maal sneller dan in Canada of Scandinavië.”
“I
46 Chemie magazine april 2012
Olie, suiker en ijzer Brazilië is de ‘B’ uit de BRIC. Van deze vier snel groeiende economieën lijkt het Zuid-Amerikaanse land wellicht het meest op Europa. Het is modern, liberaal, democratisch en christelijk, en koestert geen aspiraties als militaire grootmacht. Toch is het nog lang geen Europa, benadrukt Koonings. “Onderwijs en infrastructuur laten nog veel te wensen over. En ze hebben een groot criminaliteitsprobleem.” En ondanks dat het IMF begin jaren tachtig Brazilië een streng bezuinigingsplan oplegde, kwam het land tien jaar later de top 10 binnen van wereldeconomieën (op basis van het bruto binnenlands product, bbp). Vanaf 2005 passeerde Brazilië in rap tempo Spanje, Italië en Canada, en eind 2011 werd ook het Verenigd Koninkrijk ingehaald. Brazilië groeit niet met double digits zoals China, maar al twee decennia met 4 à 5 procent per jaar. Na jaren van hyperinflatie zijn de Braziliaanse financiën inmiddels een voorbeeld voor Europa en de Verenigde Staten. Maar de economische voorspoed heeft ook een keerzijde: de waarde van de Reaal is de afgelopen jaren zo hard gestegen dat het de Braziliaanse export belemmert. Wat inkomen per persoon betreft meet Brazilië zich met Rusland, maar
Ondernemerschap
“WEES NIET TE PRAGMATISCH” De Braziliaanse chemisch ingenieur Marcelo Oliveira (36) woont en werkt sinds 2007 in Nederland. In mei promoveert hij op onderzoek naar verbrandingstechnologie. Hij ontwikkelde een methode om te meten hoe verschillende (bio) brandstoffen efficiënt en schoon verbrand kunnen worden.
Suikerfabriek in Parana, Brazilië.
zijn de verschillen tussen rijk en arm groter. Brazilië is in oppervlakte vergelijkbaar met China, maar telt ‘slechts’ 192 miljoen inwoners (zeven maal minder dan China). Het land is ’s werelds grootste exporteur van ijzererts, beryllium en magnesium. Het heeft ook belangrijke voorraden goud, edelstenen, chroom, tin, nikkel, zink, zirkoon, uranium, bauxiet, koper, lood, wolfraam en steenkool. En terwijl Brazilië vijf jaar geleden nog een netto olie-importeur was, exporteert het land nu 2,5 miljoen vaten olie per dag na de ontdekking van grote olie- en gasvelden onder diepe zoutlagen voor de kust. Maar de stroomvoorziening drijft grotendeels op waterkrachtcentrales in het Amazonegebied. Het land heeft ook nog eens enorme suikerriet- en sojaplantages. Abiquim, de Braziliaanse branchevereniging van de chemische industrie, schat de omzet in de chemie op circa 130,2 miljard dollar (2010). De bijdrage aan het bbp schommelt daarmee rond de 3 procent.
Protectionisme Olie, grondstoffen en 192 miljoen rijker wordende consumenten: geen wonder dat Brazilië belangstelling trekt van buiten. Ook tweehonderd Nederlandse onder- e
FOTO: GET T Y IMAGES, DICK DAVIS
Hoe raakte je in Nederland verzeild? “Ik wilde in het buitenland promotieonderzoek doen bij een goed aangeschreven universiteit. Nederland lag voor de hand omdat mijn vrouw Nederlandse is. We ontmoetten elkaar toen zij in Brazilië op vakantie was. Ik stuurde daarom mijn CV naar de TU Eindhoven. De reactie was dat ze niet direct enthousiast waren, maar ik mocht toch langskomen om ze te overtuigen dat ik er op mijn plek zou zijn. Dat lukte gelukkig.” Waarin verschillen Brazilianen van Nederlanders? “Die reactie op mijn CV was typisch Nederlands. Jullie zeggen wat jullie denken. In Brazilië had ik waarschijnlijk gehoord ‘we laten nog van ons horen’, en daarna was het stil gebleven. Nederlanders zijn ook erg benaderbaar. Je kunt bij iedereen aankloppen. En Nederlanders zijn efficiënter, maar lijken soms te vergeten waar het leven om gaat. Brazilianen genieten meer, zijn minder gestrest. Maar de associatie ‘kil’ die ik als Braziliaan had bij Nederlanders klopt niet. Mensen zijn individualistisch, maar ook warm.” Hoe gaat het met de Braziliaanse chemie? “Uitstekend. Ik kom uit de kuststaat Pernambuco. Daar bouwt de Braziliaanse oliemaatschappij Petrobrás in hoog tempo nieuwe raffinaderijen en veel chemiebedrijven vestigen zich daaromheen. Ook de haven is telkens groter wanneer ik er kom. Pernambuco heeft dan ook een van de grootste groeicijfers van Brazilië, meer dan 10 procent in 2010.” Nog tips voor zaken doen in Brazilië? “Wees niet te formeel. In Brazilië pakken we dingen op een meer persoonlijke, informele manier aan. Wees niet te pragmatisch zou ik zeggen, maar flexibel.” Wat komt er na je promotie? “Ik ben op zoek naar een baan in de industrie in Nederland. Een baan bij een multinational met veel contacten in Brazilië zou ideaal zijn. Ik spreek Portugees, ken de cultuur goed en wie weet mag ik er eens heen.”
april 2012 Chemie magazine 47
Een tekort aan olie en een overschot aan suiker zorgde ervoor dat Brazilië in de jaren zeventig een gesubsidieerd programma startte om transportbrandstof ethanol uit suiker te produceren. Het programma ging bijna ten onder toen de olieprijs sterk daalde in de jaren tachtig. Gelukkig bevat vrijwel elke auto in het land een ‘flexmotor’ die even goed loopt op ethanol als op benzine (die 25 procent ethanol bevat). In 2011 produceerde Brazilië maar liefst 21,1 miljard liter bio-ethanol, en daarmee loopt het land fier voorop in biomassaconversie. Alle nieuwe ‘groene’ zitjes in de Amsterdam Arena worden bijvoorbeeld geproduceerd uit kunststof op basis van rietsuiker door Braskem, het grootste petrochemische bedrijf van Brazilië. De biobased economie is ook één van de speerpunten van het Nederlands innovatiebeleid voor de chemie. Samenwerking met Brazilië ligt dus voor de hand. Een voorbeeld is Ebrabiotech, het partnerschap van DSM met Empresa Brasileira de Biotechnologia. Samen ontwikkelen zij biogebaseerde materialen voor coatings. Een ander voorbeeld is BiChem (‘Biomass Chemical Conversion’), een start-up van de Braziliaanse staatsoliemaatschappij Petrobrás en het Nederlandse Bioecon. BiChem ontwikkelt een proefinstallatie voor de omzetting van houtachtige biomassa zonder dat er fermentatie bij komt kijken.
FOTO: GUUS DUBBELMAN / HOLL ANDSE HOOGTE
BRAZILIË, PARTNER VOOR BIOBASED INNOVATIES
De tribunestoeltjes van de Amsterdam Arena worden geleidelijk vervangen door biologisch afbreekbare stoeltjes, gemaakt van suikerriet door de Braziliaanse bioplasticfabrikant Braskem.
nemingen waagden tussen 1995 en 2005 een Braziliaans avontuur. Bij slechts een kwart werd dit een succesverhaal, aldus de Dutch Brazilian Chamber of Commerce (Dutcham). Eén van die successen is het Nederlandse ingenieursbureau Arcadis, dat onder meer meebouwt aan een enorme stuwdam in het Amazonegebied (Belo Montedam) en een nieuwe haven in Porto do Açu (Rio de Janeiro). In de chemie is het bedrijf vooral actief in projectmanagement, milieuvergunningen en het opruimen van bodemverontreiniging. Friedrich Schneider, lid van de Raad van het Bestuur: “Dat doen we via ons dochterbedrijf Arcadis Logos, waarvan we sinds 1999 mede-eigenaar zijn en dat sindsdien groeide van 300 naar meer dan 2500 werknemers nu.” Onderschatting van de specifieke Braziliaanse drempels en moeilijkheden is volgens NL EVD Internationaal (een ondersteunende organisatie van Agentschap NL voor ondernemers met internationale plannen) de reden waarom ondernemen in Brazilië regelmatig op een teleurstelling uitloopt. Het land voert bijvoorbeeld een protectionistisch beleid. Er is een complex, bureaucratisch systeem van importheffingen en belastingen, regionaal en nationaal. Wie zakendoet met de overheid of overheidsbedrijven is ook nog eens gebonden aan de local content-eisen: minstens 60 tot 70 procent van de opdracht moet in Brazilië zelf worden gerealiseerd en er moet een lokale partner bij betrokken zijn. Door al deze maatregelen maakt bijvoorbeeld Apple al zijn iPads in China, behalve die bedoeld zijn voor de Brazili-
48 Chemie magazine april 2012
“Een snel groeiende middenklasse, daar gaat een hoop verf in” aanse markt.Hoe pakte Arcadis het aan? Schneider: “In de jaren negentig ging Arcadis op zoek naar een lokale partner in Zuid-Amerika. Dat deden we vooral vanuit de gedachte dat we in alle continenten vertegenwoordigd willen zijn. Er is toen een marktscan gemaakt die geschikte partners identificeerde. Na diverse scouting trips rolde daar uiteindelijk het adviesbureau Logos uit.” Daarbij vergewiste Arcadis zich er ook van dat Logos ‘schoon’ was. Schneider: “Brazilië staat hoog op de ranglijst van landen die worstelen met corruptie.” Eén probleem lost een joint venture of vestiging echter niet op: “Het invliegen van buitenlandse specialisten bij een project is extreem duur. Je praat over belastingen op loon van 40 tot 50 procent.”
Extravert Schneider typeert Brazilianen als vriendelijk, warm, sociaal en breedsprakig. “Zakenpartners willen je echt kennen. Dat is ook logisch. Wetten en regels zijn er, maar het gebruik ervan afdwingen in de rechtbank duurt een eeuwigheid. Vertrouwen is daarom de basis voor zakendoen. Een Braziliaan wil zich ervan overtuigen dat zijn mogelijke partner net zo toegewijd is.” Remko Triezenberg van NL EVD voegt daaraan toe dat e-mails zelden werken, zeker in het Engels. En als Nederlander moet je je niet laten afschrikken door langdurig handen schudden, aanrakingen of omhelzingen. “Ze zijn wat fysieker.” Portugees spreken is een pré. Kees Koonings: “Het blijft Brazilië, waar breed hoger onderwijs nog in de kinderschoenen staat en dat een lange nationalistische geschiedenis kent.” Hij heeft nog een goede tip om als Nederlander het ijs te breken: “Je kunt altijd over voetbal beginnen. Cruijff, Van Basten, Van der Sar en Kuijt, ze kennen ze allemaal. En in 2014 mogen ze het WK organiseren.” p
Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
Contractors bij DuPont werken
7,5
zonder ongeval Op het terein van DuPont in Dordrecht staan negen fabrieken waar de kunstharsen Delrin en Surlyn worden gemaakt, de koel- en koudemiddelen Isceon en Suva, en de ďŹ&#x201A;uorproducten TeďŹ&#x201A;on en Viton. Ook de verkooporganisatie van Teodurpoederlakken en de marketingorganisatie van DuPont Crop Protection zijn er gevestigd.
50 Chemie magazine april 2012
FOTO: DUPONT
Wetenswaardig
De contractors werden voor hun uitzonderlijke prestatie bedankt met spandoeken, muziek en taart voor alle medewerkers.
FOTO: PETER HILZ, HOLL ANDSE HOOGTE
De bedrijven die op het DuPont-terrein actief zijn voor onder meer onderhoud, constructie, transport en schoonmaak bereikten op 10 april de mijlpaal van 10 jaar werken zonder ook maar één dag personeelverzuim wegens een ongeval. Dat komt overeen met 7,5 miljoen uur werk. “Wij zijn trots op deze veiligheidsprestatie”, zegt woordvoerder Willem Buitelaar van DuPont. “Veiligheid staat bij DuPont hoog in het vaandel. Onze contractors hebben deze prestatie mede kunnen bereiken door mee te doen aan onze veiligheidsprogramma’s en trainingen, en door
de open cultuur die we in ons bedrijf hebben. Elkaar aanspreken op veilig en onveilig gedrag is heel gewoon.” DuPont voorziet de wereldmarkt van hoogkwalitatieve wetenschap en techniek in de vorm van innovatieve producten, materialen en diensten. Het bedrijf gelooft erin dat het, door samenwerking met klanten, regeringen, ngo’s en thought leaders, oplossingen kan vinden voor mondiale uitdagingen als de zorg voor voldoende gezonde voeding, vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, en het beschermen van mensenlevens en het milieu.
april 2012 Chemie magazine 51
Maastrichts onderzoek goed nieuws voor proefdieren
GIFTIGHEID ANDERS VOORSPELLEN Vanwege de Europese stoffenwet Reach moet de chemische industrie de toxicologische eigenschappen van duizenden chemische stoffen vaststellen. Voorlopig zijn dierproeven hiervoor nog onontbeerlijk. Om het aantal van deze tests te beperken zijn overheid en industrie naarstig op zoek naar alternatieve methoden. Zo wordt aan de Universiteit van Maastricht een beloftevolle nieuwe aanpak ontwikkeld. Tekst: Erik te Roller
nderzoekers van de Universiteit van Maastricht verwachten de giftigheid van chemische stoffen beter te kunnen voorspellen via gegevens over de stoffen uit verschillende bronnen. Dat komt goed uit, want de Europese stoffenwet Reach verplicht de chemische industrie om de toxicologische eigenschappen van duizenden chemische stoffen vast te stellen. Daar komt normaal veel onderzoek met proefdieren bij kijken. Een alternatieve methode zoals die in Maastricht wordt ontwikkeld, is daarom meer dan wenselijk. Om aan te tonen dat deze aanpak ook werkt, zijn de Limburgse onderzoekers onlangs samen met BASF en TNO een onderzoek van twee jaar gestart met 4,5 ton aan subsidie van Cefic, de Europese koepel van de chemische industrie. “Bij ons onderzoek maken we gebruik van gegevens van stoffen die met verschillende technieken zijn verzameld”, zegt Joost van Delft, universitair hoofddocent en
ILLUSTR ATIE: CURVE
O
52 Chemie magazine april 2012
Stoffen
“100 procent zekerheid heb je natuurlijk niet. Wat dan?” genetisch toxicoloog van de Universiteit van Maastricht. “Door die gegevens te combineren en vervolgens te analyseren verwachten we de toxiciteit van stoffen beter te kunnen voorspellen. Wij hopen dat dit eraan bijdraagt dat minder dierproeven nodig zijn.”
Geneesmiddelen Door de gegevens van verschillende technieken (zie kader) te combineren, verwachten de onderzoekers patronen te herkennen die iets zeggen over de giftigheid van de stoffen en welke mechanismen er optreden in het lichaam bij opname van die stoffen. “Voor ons onderzoek nemen we honderd tot tweehonderd stoffen, waarvan de toxicologische gegevens al bekend zijn”, legt Van Delft uit. “Voor een deel van de geselecteerde stoffen doen we voorspellingen via berekeningen en statistiek, uitgaande van de gegevens van de overige geselecteerde stoffen. Vervolgens vergelijken we deze met de werkelijke waarden voor de toxiciteit van die stoffen zoals die in de databases vermeld staan.” De genetisch toxicoloog is ervan overtuigd dat het combineren van de gegevens van verschillende technieken betere voorspellingen oplevert, maar doet geen uitspraak over hoeveel dierproeven hiermee uitgespaard kunnen worden. Wel wijst hij erop dat de farmaceutische industrie deze combinatiemethode al gebruikt om aanvullend bewijs op tafel te leggen bij een aanvraag voor toelating van een nieuw geneesmiddel. “Het gaat er dan om ondersteuning te geven voor het sterke vermoeden dat bepaalde effecten die bij ratten zijn gevonden niet bij mensen optreden.”
Statistiek bedrijven Dirk van Well, beleidsmedewerker stoffen van de VNCI, hecht grote waarde aan dit soort onderzoek. “Het probleem van veel alternatieven voor dierproeven is dat ze nog niet betrouwbaar genoeg zijn. Aan de hand van een reeks bekende stoffen kun je wel een uitspraak doen over de toxiciteit van een onbekende vergelijkbare stof, maar het blijft statistiek bedrijven. 100 procent zekerheid heb je natuurlijk niet. Wat dan? Vooralsnog gaan de autoriteiten ervan uit dat proefdiertesten betrouwbaarder zijn, ook al zijn de effecten van stoffen op ratten lang niet in alle gevallen gelijk aan die op mensen en dus evenmin 100 procent betrouwbaar. Om nog betrouwbaardere voorspellingen te kunnen doen over de toxiciteit van stoffen, is het belangrijk dat we inzicht krijgen in hoe de voorspellingen van de alternatieven zich verhouden tot de werkelijk gemeten toxiciteit.” Hij vervolgt: “Misschien nog wel belangrijker is om te achterhalen welke mechanismen plaatsvinden bij vergiftiging, dus welke toxische effecten er precies optreden en wat we daarvan kunnen leren. Hiervoor is het onderzoek van de Universiteit van Maastricht eveneens belangrijk. De bedoeling is de mechanismen van de toxiciteit beter te leren kennen, en daarmee betere voorspellingen te doen over de toxiciteit van stoffen. Dit soort onderzoek kan heel bruikbaar zijn.”
Koudwatervrees Van Delft hoopt dat de resultaten van het onderzoek ertoe bij zullen dragen dat het Europees agentschap voor chemicaliën (ECHA) in Helsinki anders gaat denken over alternatieven voor dierproeven bij Reach. “Ze
EÉN STOF, DRIE TECHNIEKEN Om de toxiciteit van stoffen te bepalen zijn verschillende technieken mogelijk.
1
in vitro transcriptie: als een menselijke cel in een reageerbuis in contact komt met een vreemde stof, dan reageert de cel daarop door op basis van het eigen DNA boodschapper-RNA aan te maken, wat tot veranderingen in de cel leidt. Het patroon van dit RNA en de bijbehorende veranderingen (expressie) zeggen iets over de toxiciteit van een stof. Zo kan dat patroon bijvoorbeeld vergeleken worden met de patronen van bekende kankerverwekkende stoffen.
2
BASF heeft een methode waarmee gekeken wordt welke aminozuren, suikers, vetten en dergelijke in het bloed van een rat voorkomen na inname van een chemische stof, wat iets zegt over de toxiciteit van een stof. Deze routinetest, die een een week duurt, maakt het mogelijk te voorspellen welke effecten de stof op het dier heeft na twee of drie maanden van inname. Onderzoekers bepalen de RNA-patronen in de levers van ratten nadat de ratten een bepaalde chemische stof hebben ingenomen.
3
Volgens Van Delft valt de toxiciteit niet altijd uit de molecuulstructuur van een stof af te leiden. “Stoffen die chemisch sterk op elkaar lijken, zoals paracetamol en zijn isomeer amap kunnen biologisch toch heel verschillende effecten hebben. Je kunt niet alleen volstaan met computerberekeningen, maar moet ook in vitro proeven doen om te weten te komen welke effecten stoffen precies hebben.”
nemen nu een conservatieve houding aan, zo van ‘kom eerst maar met een dierproef’. Die mindset moet veranderen, en dat hopen we met dit project te bevorderen.” Ook Van Well heeft de indruk dat de Reach-autoriteiten nog wat last hebben van koudwatervrees. “In sommige gevallen is dat gerechtvaardigd. Dat neemt niet weg dat er al goede en waardevolle alternatieven voor dierproeven zijn waar de chemische industrie gebruik van kan maken. Deze methoden stellen ondernemingen in staat om bij de ontwikkeling van een nieuwe stof al in een vroeg stadium inzicht te krijgen in mogelijke toxiciteit hiervan.” p april 2012 Chemie magazine 53
Universiteit Utrecht en Dow Chemical vergroten feedstock ďŹ&#x201A;exibility
GEWOON PLASTIC, MAAR NIET UIT OLIE Met een nieuwe nanokatalysator kunnen Utrechtse chemici synthesegas direct omzetten in de bouwstenen voor plastic. In plaats van olie kunnen daarom biomassa, steenkool en schaliegas gebruikt worden om bulkkunststoffen als polyetheen en polypropeen te maken. Maar van wie is eigenlijk het patent op de ontdekking? Tekst: Harm Ikink
De Utrechtse chemici brachten ijzeren nanodeeltjes van 20 nanometer diameter aan op inert dragermateriaal zoals koolstof nanodraden (die geven het beste resultaat) en (op de foto) alfa-aluminiumoxide.
54 Chemie magazine april 2012
Innovatie
ZOEK HET SNOEIHOUT Van Singapore tot Slochteren kopten de kranten dat in het Utrechtse katalyselab ‘plastic uit snoeihout’ was gemaakt. Maar dat was een beetje bezijden de waarheid. Zeker, de onderzoekers waren erin geslaagd de ‘missing link’ te vinden in de productieketen van biomassa naar bulkplastic. Toch hadden ze zelf geen gram kunststof geproduceerd, laat staan dat er snoeihout aan te pas kwam. Het was een bewuste mediastrategie, vertelt de hoogleraar anorganische chemie en katalyse. “Wij chemici hebben een uitgelezen mogelijkheid om de link te leggen naar de dingen die voor mensen echt relevant zijn. Maar willen we onze hardcore science naar het grote publiek brengen, dan móeten we in de communicatie uit onze ivoren toren komen. In dit geval hebben we de scope van het onderzoek wat opgerekt om de maatschappelijke context in het lab te halen. Maar dat kan haast niet anders. Je moet het publiek meenemen vanuit een punt waar het mee bekend is. Bij ons onderzoek kom je dan uit op ‘diesel uit aardgas’ en - inderdaad ‘plastic uit snoeihout’.”
20 nm
e ontwikkeling van de nieuwe katalysator was “een van de leukste dingen uit mijn loopbaan”, zegt Krijn De Jong, hoogleraar anorganische chemie en katalyse aan de Universiteit Utrecht. Zo vaak komt het niet voor dat wetenschappelijk onderzoek een doorbraak in grootschalige chemische synthese inluidt. De Jong vindt het extra mooi dat zijn vinding ook een fundamentele vergroening van de kunststofindustrie kan inhouden. En dat bleek onverwacht nieuwswaardig. “Plastic uit snoeihout”, zo kopten de kranten. Zelfs RTL nieuws besteedde aandacht aan de Utrechtse ontdekking. De nieuwe Utrechtse katalysator maakt het mogelijk om het in de chemische industrie veelgebruikte synthesegas direct om te zetten in korte alkenen (etheen, propeen en buteen). Dat zijn de basismoleculen voor de kunststofindustrie, die er polyetheen, polypropeen, polystyreen en andere veelgebruikte plastics van maakt. Synthesegas of syngas, een mengsel van koolmonoxide (CO) en waterstof (H2), is te maken uit koolstofhoudende bronnen als aardgas, steenkool en biomassa. Het gasmengsel is de laatste jaren vooral erg in trek voor de productie van ‘synthetische diesel’.
D
gebeurt via katalysatoren van kobalt of ijzer. Bij diesel gaat het om relatief lange moleculen, legt De Jong uit. “Het was nog niemand gelukt om synthesegas op een beheersbare wijze om te zetten in korte alkeenmoleculen. Daar kun je behalve plastic trouwens ook allerlei andere chemische producten van maken. Oplosmiddelen bijvoorbeeld, maar ook cosmetica, wasmiddelen en medicijnen.” De Utrechtse chemici gingen de uitdaging aan met een katalysator gebaseerd op ijzer. Die zou in principe kortere koolstofketens op moeten leveren. IJzer is ook nog eens veel goedkoper dan kobalt. “Een risico is wel dat er als bijproduct elementair koolstof ontstaat”, zegt De Jong. “Dat wil je niet, want dat verstoort het proces. Het zet zich af op de katalysator, in filters en op andere reactoronderdelen.” De oplossing lag in extreem kleine nanodeeltjes ijzer. “Hoe kleiner de deeltjes, hoe kleiner het risico op koolstofvorming”, wist De Jong uit eerder onderzoek. Om klontering van de nanodeeltjes te voorkomen bracht promovenda Hirsa Torres Galvis ze op dragermateriaal aan. De grote vraag was of het ijzer daarbij wel voldoende katalytisch actief zou blijven.
Toeval Alkeenmoleculen Oliemaatschappijen investeren tientallen miljarden dollars in fabrieken die aardgas omzetten in synthesegas, om er vervolgens via het zogeheten Fischer Tropsch-proces diesel van te maken. Dat laatste
In het Utrechtse lab bleek de nanokatalysator verrassend goed te werken. Maar toen onderzoekers van kunststofproducent Dow de katalysator onder hoge druk gingen testen, sloeg de hoera-stemming om. In Terneuzen lukte het namelijk niet de resultaten te april 2012 Chemie magazine 55
e
De vinding vormt de tot nu toe ontbrekende schakel in de route van syngas naar plastic.
ILLUSTR ATIE: HIRSA TORRES GALVIS
Supported iron particles
“Biomassa biedt de enige manier om producten te maken zonder fossiele grondstoffen” reproduceren. Het was het begin van een moeilijke periode. Pas na vele maanden met allerlei proeven en veel chemische analyses kwam de opluchting. In Utrecht bleek een basismateriaal voor de vervaardiging van de katalysator (ammoniumijzercitraat) verontreinigd met onder andere - zwavel en natrium. De verrassing was groot toen bleek welk ongelooflijk toeval Hirsa Torres in de kaart had gespeeld. “In de vervuilde pot zat precies genoeg natrium en zwavel om de werking van onze katalysator te optimaliseren”, zegt de onderzoekster. “Was het minder geweest, dan had het niet gewerkt. En als het méér was geweest ook niet.”
GESTEGGEL OVER INTELLECTUEEL EIGENDOM
“Soms moet je dat geluk gewoon hebben”, zegt Matthijs Ruitenbeek, senior onderzoeker bij Dow. “Bij succesvolle katalyse gaat het vaak om het ‘peper en zout’ in het recept. Dat hebben we nu gevonden.” Ruitenbeek vertelt dat Dow belangstelling voor het Utrechtse onderzoek had uit het oogpunt van feedstock flexibility. In Terneuzen maakt Dow de bouwstenen voor plastic via het kraken van nafta, een aardolieproduct. Dat raakt langzaam op, en dus is het bedrijf op zoek naar andere grondstoffen. “De Utrechtse vinding vormt de tot nu toe ontbrekende schakel in de route van syngas naar plastic”, stelt Ruitenbeek. “We hebben nu steenkool, aardgas en biomassa technologisch gezien binnen handbereik als grondstof. Dat is een enorme doorbraak.”
Het Utrechtse katalyse-onderzoek werd uitgevoerd in het Aspect-programma (Advanced Sustainable Processes by Engaging Catalytic Technologies) van ACTS (Advanced Chemical Technologies for Sustainability). Dit is het samenwerkingsverband van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de chemische industrie. Dow was een belangrijke financier van het Aspect-programma. Matthijs Ruitenbeek zat met vertegenwoordigers van een aantal andere bedrijven, zoals Shell, Sabic, Johnson Matthey en Albemarle, in de begeleidingscommissie van Krijn de Jongs onderzoek. Het idee daarbij is dat bedrijven gezamenlijk onderzoek sponsoren omdat het relevante fundamentele kennis kan opleveren, ook al zijn ze elkaars concurrenten. Maar in dit geval is er sprake van een concreet en patenteerbaar onderzoeksresultaat. Het ACTS-bureau heeft al in 2009 octrooi op de Utrechtse katalysator aangevraagd en onderhandelt nu met de betrokken partijen over de rechten. Dat Dow het meest bij het onderzoek betrokken was, betekent niet dat het bedrijf de meeste aanspraak kan maken. Voor Matthijs Ruitenbeek is deze opzet daarom niet voor herhaling vatbaar. “Het strookt niet met ons actuele beleid in intellectueel eigendom, waarin het versterken van de eigen patentportfolio centraal staat. Wij hebben nu een sterke voorkeur voor een-op-een samenwerking met universiteiten.”
56 Chemie magazine april 2012
Vaarwel fossiele grondstoffen? Ruitenbeek waagt zich niet aan uitspraken of Dow de nieuwe syntheseroute echt zal gaan gebruiken, en met welke grondstof. “Dat heeft vooral met de kosten te maken. In Amerika is veel belangstelling voor schaliegas, dus dat wordt nu misschien een optie. In China zou je met deze technologie voor steenkool kunnen kiezen. Biomassa lijkt voorlopig niet in beeld, want dat is nog te duur.” Toch vindt Krijn de Jong dat laatste eigenlijk de meest waardevolle toepassing van zijn onderzoek: “Op de lange duur biedt biomassa de enige manier om chemische producten te maken zonder fossiele grondstoffen.” p
Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf proďŹ teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.
NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!
Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?
Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.
www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.
park your added value where it can grow
Transportservice van huis uit
Aggregaten; Mobiele lichtmasten; Kabels; Trafo’s; Verdeelkasten; Tijdelijke stroom en lichtvoorziening voor industriële toepassingen. 24 UUR, 7 DAGEN PER WEEK
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
Parkweg 67a, 4153 XL Beesd T 0345 684000 - F 0345-680907 info@voetverhuur.nl - www.voetverhuur.nl
Bedrijven/Column
HOOFDREDACTEUR LIEF SPELEN B E D R I J V E N BASF beidt de capaciteit van zijn cyclohexaanoxidatie op de Antwerpse Verbund-site uit met 50.000 ton op jaarbasis. De producten hiervan vormen belangrijke tussenstappen voor caprolactam en adipinezuur, basisbouwstenen voor polyamide 6 en 6.6, die gebruikt worden in lichtgewicht autoonderdelen, flexibel verpakkingsmateriaal voor voeding, vislijnen en -netten en textielvezels voor buitensportkleding en tapijten.
FOTO: CA SPER RIL A
6 EN 6.6
Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine
A R A BIS CHE C O AT ING S Dow Chemical gaat in Saoedi-Arabië een nieuwe fabriek bouwen voor de productie van coatingmaterialen. De producten zijn bestemd voor zowel de plaatselijke markt als de wereldwijde export. De aangekondigde investering is de nieuwste in een reeks projecten van Dow in Saoedi-Arabië.
V IERDE RE A CTOR SE T De Nederlandse vestiging van Kolb op Moerdijk wordt uitgebreid met een vierde reactorset. Deze zal dezelfde lay-out hebben als de derde reactor die in 2009 in bedrijf werd genomen. De totale capaciteit van de fabriek zal door deze uitbreiding stijgen naar een jaarproductie van 220.000 ton ethoxylaten.
CR YOGENE G A S SEN Air Products heeft de overname van het Britse CryoService afgerond. Het bedrijf zal verder gaan onder de naam Air Products CryoEase Services. Samen met Air Products levert CryoService cryogene en speciale gassen aan klanten in de industrie, het wetenschappelijk onderzoek en de recreatiesector.
DRUK INK T Het Zwiterse Quantum Kapital neemt de offset drukinktactiviteiten (IMEX) in Maastricht van BASF Nederland over. Quantum is een financieel investeerder, gespecialiseerd in de acquisitie en succesvolle ontwikkeling van niet-strategische onderdelen van grote bedrijven. Quantum heeft de intentie om de activiteiten te continueren bij de vestiging in Maastricht.
Foei Jantje!
Sinds kort is er in de LinkedIn-groep van de VNCI een discussie gaande over de nijpende vraag hoe we meer jongeren geïnteresseerd krijgen in bètavakken. Wij, de deelnemers, zijn het eens dat er meer samenwerking tussen onderwijs en industrie moet komen. Daarnaast hebben we op de middelbare scholen bevlogen chemiedocenten nodig die ook de praktijk van het lab en de plant kennen en de pubers kunnen vertellen wat voor moois een chemicus allemaal kan. Ik vrees alleen dat het dan al te laat is, want tegen die tijd hebben de latente bèta’s al een techniekloze jeugd achter de rug en is de schade onherstelbaar. Ondanks decennia emancipatie worden de meeste jongens namelijk nog steeds door mama opgevoed, op het kinderdagverblijf door leidsters beziggehouden, op de basisschool door juffen onderwezen, en in de tussenen naschoolse opvang door vrouwen opgevangen. Jongens groeien op in een feminiene wereld waarin de man schittert door totale afwezigheid. Vader heeft het druk met werk en hobby’s en heeft de opvoeding gedelegeerd aan vrouw, juf en leidster. En die sleutelen met Jantje niet aan zijn fiets, laat staan dat ze knallende chemische proefjes met hem doen. Als een jongen op school of crèche met een hamer op een autootje begint te rammen of probeert een pop een been uit te rukken, weet de juf of leidster niet hoe snel ze hem moet corrigeren. Foei Jantje. Lief spelen en geen dingen kapotmaken. Maar Jantje is lief aan het spelen. Hij is de stevigheid van het autootje aan het testen en hij onderzoekt de verbinding tussen been en romp. Jantje is zijn bètatalenten aan het ontplooien. Maar juf of leidster smoort ze in de kiem door Jantje te berispen en hem aan een kleurplaat te zetten. Daar gaat weer een werktuigbouwkundige of chemisch technoloog. Twee dingen hebben we nodig om dit probleem op te lossen. Eén: een betere salariëring en hogere status van onderwijs en kinderopvang, zodat deze sectoren ook voor mannen aantrekkelijk worden. Lijkt me een mooie klus voor de politiek. Twee: vaders die hun kinderen opvoeden en hen zo laten kennismaken met de mannelijke belevingswereld. Dus mannen, waar wachten we op? Neem je verantwoordelijkheid, haal die scheikundedoos en gereedschapskist tevoorschijn, en laat Jantje zien dat er meer is in het leven dan lief spelen. p
april 2012 Chemie magazine 59
!
& ' ! (
$ %
& '( ) * *
"#$%
! " # !
" "
$# "
h ! &" & 1"' )*( ('' & ', 2 "," + h ! &" '" -/+ *" * ,"+ / $ %"#$+ " ", % '" -/+ *" *"#+' & * '"+ ,"
! !
( %" $ & ! ' &''$ & &
!* $ &"# # "( $
& $ ' ( $)"$ !
& -' ,"
* + ((')% ,+ & "%
-% 1 (' "' ' (',. ' *" "," + . ' ! &" & 1"' * ,"+ ,--* (' ' * . 0*"%% "&& *& ' ("* 345 6783 ' & "% ,"&& *& ' .' " '%
Johan, productiemanager bij een olierafďŹ naderij, werkt in een explosiegevaarlijke omgeving. En jij? Werk veilig met ATEX. Haal het certiďŹ caat snel en eenvoudig via e-learning!
Probeer nu gratis proefabonnement
Samen met
Discussie
HOE KAN DE CHEMIE MEER JONGEREN INTERESSEREN? De technische topsectoren, waaronder chemie, slaan alarm. Er dreigt een tekort aan bèta’s. Hoe kan de chemie meer jongeren interesseren voor een studie of baan in deze sector? Deze vraag was de aanzet voor een discussie in de VNCI-groep op LinkedIn. Tekst: Igor Znidarsic
et probleem is dat chemie niet leeft onder de jongeren, daar zijn de deelnemers aan de discussie het over eens. Hoe dat te veranderen? Ideeën te over. “Laat in reclamespotjes kinderen trots vertellen wat hun vader of moeder doet voor onze luxe, zoals ze dat in Duitsland doen”, oppert een aankoopmanager bij een chemiebedrijf. “Laat chemici op de basisschool (van zoon of dochter) een gastles geven over hun werk.” Afzender: C3. “Laat jongeren die binnenkort hun profielkeuze moeten maken door medewerkers van een chemische plant rondleiden op de plant en over hun functie vertellen”, stelt een reliability engineer bij een chemiebedrijf. Want: “Door interactie tussen chemische bedrijven en onderwijsinstellingen maak je jongeren bewuster van het belang van chemie voor onze samenleving en kun je ze interesseren voor een loopbaan in de chemie.” Het is wel belangrijk dat het bedrijf vervolgens contact houdt: “Door bijvoorbeeld het aanbieden van vakantiewerk of snuffelstages.”
H
Sociale diensplicht “Hameren op the belang van de chemische industrie voor de samenleving stinkt naar sociale dienstplicht”, stelt een immer kritische journalist. “Daarmee overtuig je alleen de oudere generaties.” Hij vindt dat de industrie zich moet aanpassen aan de jongeren, en niet andersom. Maar ook volgens hem kan een beetje voorlichting aan scholieren geen kwaad. Een prman valt hem bij door te stellen dat goede verhalen vertellen belangrijk is. “Zet de deuren open en laat zien wat je doet.” En vertel de jeugd ook wat een chemicus allemaal voor mooie dingen kan gaan doen, oppert de journalist: “Stoffen bedenken waarmee je kanker, aids en overgewicht kunt proberen te genezen, alternatieven voor schaarse grondstoffen bedenken, helpen het gebrek aan drinkwater, voedsel en energie uit de wereld te helpen, het klimaatprobleem oplossen.”
Bevlogen leraren Mooi en nuttig vak kortom, die chemie. Het is alleen belangrijk de jeugd daar zo vroeg mogelijk mee te laten kennismaken, stelt een accountmanager van een chemiebedrijf. “Bevlogen leraren schei- & natuurkunde, die maken het verschil. Als je ze dan nog ruime excursiemogelijkheden biedt, dan kom je ergens.” Of nodig programmamakers van bijvoorbeeld Discovery uit om een documentaire te maken over de verschillende facetten van de chemische industrie, aldus een managing partner van een chemiebedrijf. “Of ouderwetse chemie(speel)dozen voor de jeugd. Zelf proefjes doen. Kinderen smullen daarvan.” Inderdaad, vroeg beginnen, beaamt een senior onderzoekschemicus tot slot. “Ik heb een paar keer over chemie gepraat voor groep 8 van een basisschool. De vergelijking met Lego ligt al snel voor de hand. Je krijgt ze wel enthousiast die gasten. En als je eenmaal hooked bent...Ik weet er alles van!” p
OPMERKELIJK
“Laat chemici een gastles geven over hun werk” “Dit stinkt naar sociale dienstplicht” “Bevlogen leraren scheikunde maken het verschil” “Ik weet er alles van!”
WWW Volg de discussie op: www.vnci.nl/discussie april 2012 Chemie magazine 61
Service
Colofon
MENSEN VNCI
Arnout Schikhof is vanaf 1 mei voor een periode van drie jaar senior beleidsmedewerker Responsible Care bij de VNCI. Hij vervangt Sjoerd Looijs, die tijdelijk bij Cefic werkt. Schikhof studeerde werktuigbouwkunde aan de TU Delft en startte zijn loopbaan bij Akzo Nobel. Sinds 1999 vervulde hij diverse supply chain-functies bij de Nederlandse Bank, waaronder die van manager cash operations. Hij verheugt zich op zijn terugkeer in de chemiesector.
Chemie magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur)
C3
Inge Janse (eindredacteur)
Per 1 augustus wordt Marijn Meijer de nieuwe directeur van C3, de stichting die de chemiebranche onder jongeren promoot. Meijer studeerde chemische technologie aan de Universiteit Twente en heeft veel ervaring opgedaan in het onderwijs en het onderzoeksgebied wetenschapsonderwijs. Momenteel werkt hij als docent en coördinator op de technasiumafdeling van het Newmancollege in Breda. Hij volgt Arne Mast op, die zijn carrière voortzet in het onderwijs.
Jos de Gruiter (redacteur) Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl Medewerkers
SHELL
Adriaan van Hooijdonk, Joost van Kas-
Hans Wijers, tot 23 april 2012 bestuursvoorzitter van AkzoNobel, volgt Lord Kerr of Kinlochard op als vice-voorzitter van de board of directors van Shell. Lord Kerr gaat in mei met pensioen. Wijers is al sinds 2008 commissaris bij Shell en is voorzitter van de remuneratiecommissie die het beloningsbeleid van het concern opstelt. Wijers is daarnaast lid van de commissie die zich bezighoudt met opvolging.
teren, Emma van Laar, Gerard van Nifterik, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert Vormgeving Curve, Haarlem Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl
VNCI ONLINE
VOLGENDE MAAND (23 MEI)
Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
TWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
WAAROM IS BIODIVERSITEIT ZO BELANGRIJK? BRIC-LAND INDIA PROF. IRA HELSLOOT OVER CRISISBEHEERSING YOUNG PROFESSIONALS AAN HET WOORD KWALITEITSNORM SQAS RESULTATEN RC-ENQUÊTE TARIEFSCHORSINGEN
Druk DeltaHage, Den Haag Abonnementen Chemie magazine is gratis voor VNCIleden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedragen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in overige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnementen/mutaties schriftelijk opgeven via crs@vnci.nl. Meer info: 070 337 87 28 Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
WWW.VNCI.NL/LINKEDIN
Beeld cover
Discussieer mee met bijna 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
Casper Rila
62 Chemie magazine april 2012
ISSN 1572-2996
EN NOG VEEL MEER…
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren
en mengen van chemische vloeistoffen en poeders
AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
services
Neem jij het initiatief? Binnen de internationaal georiënteerde organisatie Tanatex Chemicals zijn 300 collega’s actief bezig om klanten te voorzien van hoogwaardige producten en service. Haar specialisatie ligt in het ontwikkelen, produceren en verkopen van chemicaliën voor de textielindustrie, met name voor het voorbehandelen, verven, drukken en finishen van textiel. In de hoofvestiging in Ede wordt door 120 medewerkers ondersteuning gegeven aan de globale doelstellingen van de organisatie. Ter ondersteuning van haar team zoekt Tanatex een QHES Manager, die verantwoordelijk is voor het vakinhoudelijk naleven van diverse kwaliteitsystemen en wet- en regelgeving eisen. Hierbij stuur je de afdelingen QHES en Product Safety Information aan. Spreekt een strategische functie op academisch werk- en denk-niveau jou aan? Heb je ervaring met een coachende stijl van leidinggeven? Ben je een sterke persoonlijkheid, ondernemend en besluitvaardig, met beschikking over ruime chemische kennis, kennis in het werkgebied en ervaring met REACH? Kijk dan op onze website voor meer informatie over deze vacature.
Tanatex - Ede Dedicated to Excellence
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nl recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food