Nieuwe chemiebeurs lokt studenten
Wat heeft het Coci opgeleverd?
Mkb krijgt hulp bij Reach
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 채 06 채 26 juni 2012
Magazine
KOUD WASSEN EN ANDERE INNOVATIES
SLIMME CHEMIE BEPERKT CO2-UITSTOOT
06 26 juni 2012
INHOUD 26
Met elk nieuw energiebesparend product draagt de chemie bij aan het verder beperken van de CO2-uitstoot en de verduurzaming van de samenleving. Vijf recente voorbeelden laten zien hoe.
IS DE KLUS VAN SCHEIDEND C3-DIRECTEUR ARNE MAST GEKLAARD?
“Ben je gek. We zijn er nog lang niet”
30 juni 2012 Chemie magazine 3
Met VAPRO op je CV heb je een heleboel mee
! " # " " $ % ! ! vapro.nl 070 3378 300.
06 26 juni 2012
INHOUD 15
“Het leidt geen twijfel dat de Topsectorchemiebeurs werkt”
Opinie Misstanden in het streven naar een low carboneconomie Agenda
07 07
NIEUWS
40 Mentoren maken Reach van last tot hulpmiddel voor het mkb
42 De kansen en successen van het Coci in Nederland
55
Chemie: kleine naamsbekendheid, grote aantrekkingskracht
09 11 13 15 17 18 21
Innovatie Veiligheid Energie & klimaat Onderwijs Responsible Care Young Professionals Actueel
ACHTERGROND Energie & Klimaat Vijf voorbeelden die CO2 besparen Onderwijs Arne Mast wil C3 opheffen Wetenswaardig Sabic upgradet kraker in Geleen Milieu Kansen investeringsaftrek blijven liggen Uitgelicht Jonge chemici maken shampoo en tandpasta Stoffen Hulp voor het mkb bij de invoering van Reach Innovatie Het Coci is een broedplaats voor innovatie Veiligheid Voorop Wat raden certificatie-instellingen aan? Jaarvergadering Veiligheid Hulpverleners en experts bundelen krachten Vox chemici Overleeft de Nederlandse chemie? Arbeidsmarkt Onbekend, toch bemind Bedrijven Column hoofdredacteur Service Mensen Volgende maand Colofon
26 30 34 36 38 40 42 46 48 51 53 55 57 57 57 58 58 58
juni 2012 Chemie magazine 5
The Power of Knowledge Engineering Delivering proďŹ t through reliability
Agenda / Voorwoord
AGE NDA
VNCI-directeur Colette Alma
MISSTANDEN 2 t/m 6 september Biocat2012 Congres over biokatalyse University of Technology, Hamburg (D) VNCI 29 juni Dagelijks Bestuur Teleconferentie 23 augustus WG Procesveiligheid VNCI, Den Haag 23 augustus WG Energie en Klimaat Novotel, Breda 30 augustus Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht 5 september BG Onderwijs VNCI, Den Haag 6 september WG Arbeidsveiligheid VNCI, Den Haag 6 september WG RC Global Charter VNCI, Den Haag
n het Nederlandse en Europese langere-termijnklimaatbeleid is terugdringen van CO2-emissies een van de belangrijkste speerpunten. Daartoe zetten overheden veel instrumenten in: belastingen, accijnzen, subsidies, verplichtingen, en marktinstrumenten zoals het CO2-emissiehandelssysteem. De doelstelling daarbij is om een marktordening te realiseren waarin de markt ervoor zorgt dat de gewenste transitie naar een low carbon-economie in het juiste tempo en tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten verloopt. Dat is de theorie. Maar in de praktijk zien we dat de goede bedoelingen van overheden, met al zijn detailregelingen, tot volstrekt verkeerde ontwikkelingen leiden. Neem warmtekrachtkoppeling (WKK). Alom wordt onderschreven dat energiebesparing maatschappelijk gezien een van de goedkoopste methodes is om CO2-emissies te reduceren, en dat daarbij WKK het instrument bij uitstek is voor de industrie. Immers, per eenheid opgewekte elektriciteit is de CO2-uitstoot 1,5 tot 3 keer lager dan die van een conventionele gas- of kolencentrale, en industriÍle WKK kan in maar liefst 15 procent van de Nederlandse elektriciteitsbehoefte voorzien. Maar in de marktordening die de overheid met al haar complexe instrumenten heeft bewerkstelligd, beweegt de markt zich in een heel andere richting. De gasprijs is hoog en de elektriciteitsprijs laag. Deze combinatie is funest voor WKK-installaties, omdat hierin stroom wordt opgewekt met gas. Chemiebedrijven gebruiken doorgaans alleen de warmte die hierbij vrijkomt en verkopen de stroom. Aangezien dit weinig oplevert, leidt dat tot WKK-installaties die onredendabel zijn en gesloten worden. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Nog een voorbeeld. Mede voor het klimaatbeleid streven overheden naar het ontwikkelen van een biobased economie. De algemene opinie is dat je biomassa moet gebruiken in volgorde van toegevoegde waarde, wat aopend farma, voeding, chemie, en als laatste pas energie is. Ook hier verstoort de overheid de markt: zij geeft energietoepassingen van biomassa kunstmatig een hogere waarde, waardoor ze andere toepassingen uit de markt prijzen. Laten we wel wezen, ik ben een groot voorstander van de taakverdeling tussen overheid en markt: de overheid regelt de marktordening, en de markt werkt het daarin uit. Maar dan moet de overheid haar instrumenten wel op het hoofddoel richten en de verleiding weerstaan om allerlei subdoelen te gaan nastreven. Tot welke misstanden dit kan leiden, laten bovenstaande twee voorbeelden zien. p
I
7 september BG Communicatie Locatie nader te bepalen
juni 2012 Chemie magazine 7
Duurzame valorisatie tot materialen & energie Indaver biedt een duurzame aanpak voor industrieel afval. Indaver valoriseert 90 % van de 4.6 miljoen ton afvalstoffen die ze beheert tot materiaal of energie. Eigen grootschalige installaties, sterke expertise en een goede kennis van de Europese afvalmarkt vormen hierbij onze unieke troeven. Ook via on site investeringsprojecten bij de grootindustriÍle klant valoriseren we energie en materialen uit reststromen. Dit vereist een juiste kennis van complexe afvalstoen en voldoende inzicht in productieprocessen. Indaver realiseert lange termijnoplossingen tegen de laagste Total Cost of Ownership. Conformiteit aan wet- & en regelgeving en zero risk op liabilities staan hierbij steeds voorop. salesinternational@indaver.com
Tel. +31 115 61 90 48
www.indaver.nl www.indaver.com
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
Innovatie
DSM INVESTEERT IN KENNIS EN INNOVATIE IN NEDERLAND DSM gaat de komende twee jaar zo’n 100 miljoen euro investeren in drie nieuwe research & development-faciliteiten in Delft en Sittard-Geleen. “DSM zal met deze investeringen samen met onze partners innovatieve duurzame oplossingen ontwikkelen voor de grote uitdagingen van deze tijd”, aldus bestuursvoorzitter Feike Sijbesma.
O
p de locatie in Delft komt een nieuw laboratorium voor biotechnologisch onderzoek. Tevens levert DSM er een bijdrage aan het onlangs opgerichte consortium voor de Bioprocess Pilot Facility (BPF), die zich richt op onderzoek en onderwijs voor de volgende generatie biotechnologische processen. Op de Chemelot Campus in Sittard-Geleen wordt een nieuw onderzoeksgebouw voor materiaalwetenschappen gebouwd. De investeringen hebben volgens DSM, vanwege de samenwerking met kennisinstellingen, overheden en andere bedrijven (inclusief het mkb), een belangrijke impact op de versterking van de Nederlandse kenniseconomie, precies op de gebieden die de overheid als belangrijke topsectoren voor de toekomst heeft aangewezen.
FOTO: DSM
In het nieuwe r&d-gebouw op de Chemelot Campus worden de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten van DSM Engineering Plastics gehuisvest. zo’n 700 mensen werken aan innovatieve oplossingen voor de grote uitdagingen waar de wereld voor staat, zoals voor energie & klimaat en voeding & gezondheid. Deze oplossingen passen in de positie van koploper die Nederland inneemt voor duurzaamheid. “Innovatie is één van de belangrijke groeidrijvers van het nieuwe DSM, en in toenemende mate zien we daarin het belang van open innovatie waarin wordt samengewerkt met klanten en diverse andere partijen”, aldus Feike Sijbesma, voorzitter van de raad van bestuur van Koninklijke DSM. “Eén van de sterktes van Nederland is juist de nauwe samenwerking tussen bedrijven, universiteiten en overheid. Hierbij moet ook worden verzekerd dat Nederland concurrerend blijft, omdat productie en r&d op langere termijn altijd zullen moeten samenhangen.“
Bakermat Minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is opgetogen over de investeringen: “Dit versterkt de positie van de Nederlandse kenniseconomie en zorgt ervoor dat we ook in de toekomst tot de wereldtop in sectoren als agrofood, chemie en energie behoren. Bovendien levert de investering banen en inkomsten op in economisch moeilijke tijden.” Atzo Nicolaï, directeur DSM Nederland, voegt daaraan toe: “Deze investeringen tonen aan dat Nederland voor DSM niet alleen de bakermat is, maar ook een kennisplatform én springplank naar de toekomst. Voor de innovatieambities van DSM is Nederland belangrijk. Deze investeringen, die naadloos aansluiten bij de gekozen research- en innovatiespeerpunten van Nederland via de topsectoren, laten zien dat DSM die ambitie serieus neemt.” p
Koploper De laboratoria in Delft en Sittard-Geleen zullen naar verwachting in 2014 in gebruik worden genomen. Er zullen juni 2012 Chemie magazine 9
ONZE KLEDING MOET TEGEN EEN STOOTJE KUNNEN
De bedrijfsveilige kleding van PWG is door en door getest en voldoet aan de zwaarste eisen op het gebied van veiligheid. De praktijk is ons speelveld: PWG is ontwikkelaar en fabrikant van bedrijfsveilige kleding. Als geen ander weten we wat er speelt op het gebied van wensen en eisen op de Europese markt. Niet voor niets immers is 70% van de Nederlandse brandweerkorpsen klant bij PWG. Bij de ontwikkeling van onze kledinglijnen is de klant ons klankboord. Niet zelden wordt de kleding in nauwe samenwerking met de klant op diens speciďŹ eke wensen ten aanzien van veiligheid en bijvoorbeeld zichtbaarheid ontwikkeld. Het oog wil ook wat! Bedrijfsveilige kleding moet eerst en vooral veilig zijn. Tegelijkertijd dragen goed geklede medewerkers een extra kwaliteitsimpuls uit. Het oog wil immers ook wat! Daarom staan onze etalagepoppen niet alleen maar mooi te zijn: Zij kunnen net als onze kleding tegen een stootje! PWG levert maatwerk in bedrijfsveilige kleding U wilt de beste veiligheidskleding in uw eigen huisstijl? PWG ontwikkelt en fabriceert, ook in uw huisstijl.
Partners van PWG.
PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V. POSTBUS 103, 4460 AC GOES 5&- t '"9 */'0!18( /- t 888 18( /-
Veiligheid Dick Benschop, presidentdirecteur van Shell Nederland, onthult de plaquette ‘CLAB Moerdijk 35 jaar ongevalsvrij’.
FOTO: SHELL
INSPECTIE SZW:
CHEMIELABORATORIUM SHELL MOERDIJK 35 JAAR ZONDER ONGEVAL De medewerkers van het chemielaboratorium van Shell Moerdijk vierden onlangs een feestje omdat er sinds de opening 35 jaar geleden geen serieuze ongevallen hebben plaatsgevonden. “Het heldere veiligheidsbeleid, regelmatige trainingen, last minute risicoanalyses en een cultuur waarbij wij elkaar op een respectvolle manier aanspreken op onveilig gedrag hebben deze mijlpaal mogelijk gemaakt”, aldus labhoofd Cees Knook.
D
e 27 medewerkers van het lab bewaken de kwaliteit van chemische producten die in de fabrieken van Shell Moerdijk worden gemaakt. 24 uur per dag, 7 dagen per week analyseren ze in vijfploegendienst jaarlijks 40.000 monsters. Daarnaast komen ze in actie wanneer procestechnologen of supervisors om assistentie vragen, bijvoorbeeld bij een verstopping is. De hbo- en mbo opgeleide chemisch analisten maken gebruik van 225 analysemethodes, die met de modernste apparatuur worden uitgevoerd. “Ondanks de brandbare en explosieve stoffen, zoals etheen en propeen, hebben we in 35 jaar nooit een serieus ongeval gehad”, aldus Knook. Het ergste incident vond eind jaren zeventig plaats. “Toen brak de veiligheidsvoorziening van een cilinder met etheen, waarna de stof in het laboratorium terechtkwam. Daarna zijn alle cilinders met een veerdrukbeveiliging uitgerust, waardoor er nog maar een beperkte hoeveelheid product kan vrijkomen. Bovendien werken we sindsdien uitsluitend met zuurkasten, zodat vrijkomend product volledig wordt afgezogen.”
Trainingen Het heldere veiligheidsbeleid van Shell, waarbij regels en procedures duidelijk zijn vastgelegd, heeft volgens Knook bijgedragen aan het behalen van de veiligheidsmijlpaal. “Verder besteden we veel aandacht aan trainingen, waarin medewerkers onder meer leren wat ze moeten doen als ze met gevaarlijke stoffen in aanraking komen. Ook vinden er regelmatig OOG-rondes plaats, de observatie onbewust gedrag. Twee Shell-medewerkers kijken dan of de laboranten bijvoorbeeld hun persoonlijke beschermingsmiddelen dragen.” Ondanks de veelal routinematige werkzaamheden besteedt Knook veel aandacht aan lastminute risicoanalyses. “Medewerkers staan dan in de laatste minuut voor ze beginnen even stil bij een aantal vragen. Wat ga je precies doen? Wat kan er misgaan? Hoe moet je handelen als het verkeerd gaat? Daardoor blijven de mensen scherp.”
VEILIGHEID CHEMIE BLIJFT OP NIVEAU De veiligheid in (chemie)bedrijven in de hoogste risicoklassen bleef in 2011 ondanks de economische crisis op niveau. Dat blijkt uit het jaarverslag van de Inspectie SZW (voorheen de Arbeidsinspectie). Er werd juist verwacht dat chemiebedrijven door bezuinigingen minder oog zouden hebben voor veiligheid. Het jaaroverzicht onderschrijft deze aanname niet.
Z
o zijn BRZO- en Arie-bedrijven (bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen) intensiever geïnspecteerd: 601 maal in 2011 versus 494 in 2010. Daarbij keken de controleurs of de veiligheidssituatie in orde was. Dit bleek vaker dan in 2010 het geval: 41 procent van de inspecties leidde tot een handhavende actie, terwijl dit niveau in 2010 nog op 43 procent lag. Wel heeft de inspectie meer eisen (122 versus 86) en preventieve stilleggingen (7 versus 4) opgelegd. Van de eisen en stilleggingen maakt het jaarverslag alleen niet duidelijk of dit specifiek om BRZO-zaken gaat, of dat het reguliere Arbo-overtredingen betreft. De Inspectie SZW besteedde bij haar inspecties bij VNCI-leden ook veel aandacht aan de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Volgens de VNCI begrijpen sommige bedrijven de systematiek hiervoor nog niet. Een nieuwe zelfinspectietool voor gevaarlijke stoffen moet hierin verbetering brengen. Het jaarverslag geeft ook een vooruitzicht. De Inspectie kondigt aan dat zij dit jaar bij BRZO-bedrijven ook op de veiligheidscultuur let. De VNCI is hier positief over en verwacht dat dit grote veiligheidswinst kan opleveren. Ook juicht de vereniging het toe dat de inspectie meer risicogestuurd toezicht (waarbij zwakkere broeders meer aandacht krijgen dan goed presterende bedrijven) wil uitvoeren en daarvoor inspecteurs met een hogere deskundigheid inzet. p juni 2012 Chemie magazine 11
Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
Energie & Klimaat
ROUTEKAART CHEMIE 2030 MIKT OP HALVERING CO2-UITSTOOT Tijdens een bijeenkomst op 5 juni presenteerden de VNCI en adviesbureau Berenschot de tussentijdse resultaten van de Routekaart Chemie 2030. Met dit project wil de VNCI inzichtelijk maken waar tot 2030 de mogelijkheden liggen om in eigen processen en in de gebruiksketen de CO2-uitstoot met 50 procent te verminderen.
FOTO: SHUT TERSTOCK
D AFVALWATER ALS BRON VAN GRONDSTOFFEN Tijdens TEDxBinnenhof op 25 juni presenteerden tien sprekers baanbrekende ideeën vanuit de topsectoren. Charlotte van Erp Taalman Kip van Waterschap Hollandse Delta presenteerde voor de chemiesector Grondstoffenfabriek. Dit project van de waterschappen wil waardevolle grondstoffen, zoals fosfaat, cellulose of gewoon zoet water, winnen uit afvalwater.
I
n de huidige visies op de biobased economie wordt volgens Van Erp Taalman Kip met deze bron nog geen rekening gehouden, terwijl de potentie enorm is. “Afvalwater is overal ter wereld beschikbaar. Je kunt het de ‘nieuwe olie’ noemen.” Met name fosfaat is schaars aan het worden. Deze stof wordt in Nederland in de landbouw (als belangrijk bestanddeel van kunstmest) en in de voedingsmiddelenindustrie gebruikt. Hiervan verdwijnt 20 procent in het riool. Waterschappen, verantwoordelijk voor de zuivering van afvalwater, winnen deze grondstof al terug in Apeldoorn, Olburgen, Haps, Tilburg en Leeuwarden. Volgens Van Erp Taalman Kip kan er uiteindelijk jaarlijks 14.000 ton fosfaat gewonnen worden uit het Nederlandse afvalwater. Een andere terugwinbare stof is cellulose uit gebruikt toiletpapier. Deze kan als grondstof dienen voor papier of bioplastic. Hiervan is het potentieel 140.000 ton per jaar. Waterschappen zijn bovendien druk bezig met het winnen van energie uit afvalwater. Rioolwaterzuiveringen worden in de nabije toekomst daarom omgebouwd tot zogenoemde ‘Energiefabrieken en Grondstoffabrieken’. De Unie van Waterschappen, die eind 2011 hiervoor met het Rijk een Green Deal heeft gesloten, werkt op dit moment de toekomstplannen verder uit. De initiatiefnemers van de Grondstoffenfabriek hebben inmiddels verkennende gesprekken gevoerd met partijen en willen nu gaan kijken waar de grootste kansen liggen. Van Erp Taalman Kip: “Wij roepen de industrie en kennisinstellingen op om dit samen met ons op te pakken. Op onze locaties kunnen wij al bepaalde stoffen terugwinnen, maar er moet voor andere stoffen nog technologie-ontwikkeling plaatsvinden. Ook moet er aangepaste wet- en regelgeving komen en moet een afzetmarkt geregeld worden.”p
e bijeenkomst, bijgewoond door ruim veertig deelnemers van diverse bedrijven en hun begeleidende adviseurs voor de energie-efficiencyplannen, was een tussenstap naar het uiteindelijke doel om in 2030 50 procent minder CO2 uit te stoten. De afgelopen maanden verzamelde de VNCI bij lidbedrijven en publiek-private samenwerkingsverbanden vierhonderd projecten over CO2-reductie. Vervolgens werden workshops gehouden om projecten te selecteren en nieuwe projecten te creëren. De workshops leverden na selectie ruim honderd potentiële nieuwe projecten op. Naar aanleiding hiervan zijn er verdiepende studies uitgezet, waaronder naar de lessons learned uit de quickscans voor procesintensificatie, inzet van biocokes, CO2 als grondstof, en inzet van propeen als grondstof. De resultaten worden verwerkt in de Routekaart Chemie, die op 1 september 2012 wordt afgerond. “De komende twintig jaar zijn essentieel en bieden een kans voor de Nederlandse chemie”, stelde VNCI-speerpuntmanager energie en klimaat Reinier Gerrits tijdens de bijeenkomst. Hij benadrukte dat een sterk chemiecluster essentieel is om de ambities van 50 procent CO2-reductie te behalen. “De routekaart wil daarom de productieketens waar we als sector deel van uitmaken verbinden, nieuwe innovaties creëren, monitoren en ondersteunen.”
Gouden-eisyndroom Tijdens de bijeenkomst op 5 juni noemde managing director Hans Kolnaar van Sabic Ventures voorbeelden van duurzame innovatie voor gewichtsbesparing in de automobielindustrie, verpakkingen en hernieuwbare grondstoffen. Ook somde hij de voorwaarden voor duurzame innovatie op: “Zorg voor een combinatie van sociale, economische en milieuvoordelen omdat de combinatie belangrijk is voor het succes, verander het businessmodel, kijk hoe je duurzame innovaties in de markt zet, en voorkom het ‘Goudeneisyndroom’. Laten we geen energie steken in het vinden van het gouden ei, maar kijken naar de innovaties die er al liggen.” Director business development Guus Willemsen van IF Technology wees op de potentie van geothermische elektriciteit voor de chemische industrie. Veel geothermische projecten zijn buiten de chemie al in voorbereiding. “Maar”, zo benadrukte hij, “de risicoperceptie van geothermie is vrij groot. Wees transparant, betrek de omgeving, en benadruk dat het om een project voor duurzame energie gaat.” p Bedrijven die projectideeën willen uitwerken kunnen gebruikmaken van de routekaart als podium en springplank. De VNCI komt graag in contact met bedrijven die innovatieve projecten willen uitdiepen. Meer informatie: Reinier Gerrits, 070 337 8725, gerrits@vnci.nl juni 2012 Chemie magazine 13
Procestechnologie Chemical Engineering Modulair traject van 6 modules, modules zijn ook los te volgen Start 12 september 2012 Een cursus ontwikkeld voor wetenschappelijke en technische stafmedewerkers die niet formeel tot chemical engineer zijn opgeleid en toch de principes van het vak willen begrijpen. Ook geschikt als opfriscursus voor chemisch technologen. Het programma vormt een uitgebalanceerd geheel, maar modules zijn ook los te volgen.
Process control voor procestechnologen Modulair traject van 3 modules, module 1 is ook los te volgen Start 7 november 2012 Deze cursus richt zich op procestechnologen en regeltechnici die meer willen leren over procesregelingen en de toepassing van regeltechniek op chemische processen. U krijgt niet alleen de know-how om het beste uit uw conventionele regelsystemen te halen (PID-tuning), maar maakt ook kennis met de mogelijkheden van geavanceerde regeltechniek.
cursus.paotechniek.nl PAO Techniek Postbus 5048 2600 GA Delft
T 015 278 83 50 E info@paotechniek.nl
Tillen met alle gemak van de wereld
“Voor elke toepassing een balancer op maat.â€? De Dalmec balancers zijn intelligente oplossingen die producten tot 900 kilo schijnbaar gewichtloos maken. De systemen zijn zo ontworpen dat elke producthandling met uiterste precisie, exibiliteit en veiligheid gebeurt. Én met minimale fysieke inspanning van uw personeel. Zo verbeteren we zowel de efďŹ ciĂŤntie als de arbeidsomstandigheden binnen uw bedrijf. Neem voor meer informatie contact op via 0345 - 63 60 50 of balancers@dalmec.nl. Voordelen op een rijtje: t NPHFMJKLIFEFO WSJKXFM POCFQFSLU t IBOEMJOH VJUFSTU QSFDJFT FO n FYJCFM t FSHPOPNJTDI WFSBOUXPPSE
t FFOWPVEJH JO HFCSVJL t TFSWJDF FO POEFSIPVE www.dalmec.nl
Onderwijs
MEER ANIMO VOOR SCHEIKUNDE DOOR TOPSECTORCHEMIEBEURS
Het aantal vooraanmeldingen voor de opleiding scheikunde aan de Universiteit Utrecht is met bijna 40 procent gestegen in vergelijking met voorgaande jaren. Daaruit blijkt dat de maandelijkse extra toelage van 500 euro talentvolle middelbare scholieren stimuleert om scheikunde te gaan studeren, stelt de onderwijsdirecteur van het departement scheikunde. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
D
e Universiteit Utrecht heeft inmiddels 61 aanmeldingen ontvangen van middelbare scholieren die scheikunde willen gaan studeren. Daarvan willen er 30 in aanmerking komen voor de Topsectorchemiebeurs. Dit aantal is een flinke stijging in vergelijking met voorgaande jaren. “Het leidt geen twijfel dat de Topsectorchemiebeurs werkt om meer scholieren te interesseren voor een opleiding scheikunde”, stelt onderwijsdirecteur Andries Meijerink van het departement scheikunde van de Universiteit Utrecht. De selectie van de vijf scholieren die een extra toelage van 500 euro gaan ontvangen is momenteel in volle gang. Het initiatief van de Topsector Chemie, uitgevoerd door de VNCI en de Universiteit Utrecht, is noodzakelijk om het verwachte
tekort aan bèta’s en technici terug te dringen. Bovendien heeft de chemische industrie toptalent nodig om de ambities van de sector te realiseren, zoals de beoogde positie in de wereldwijde top drie als producent van slimme materialen in 2050. Als de proef succesvol is, wordt het beurzenstelsel in 2013 landelijk uitgerold bij universiteiten en hbo-instellingen. “De scholieren die voor de Topsectorchemiebeurs in aanmerking willen komen, hebben allemaal hoge cijfers voor de bètavakken. Maar wij zijn zeker niet alleen op zoek naar echte bollebozen. We vinden het net zo belangrijk dat de chemici in spé een brede maatschappelijke belangstelling hebben en op een creatieve manier onderzoek kunnen uitvoeren. Daarom beoordelen wij ook de ingeleverde profielwerkstukken”, zegt Meijerink.
AkzoNobel, Teijin Aramid, Sachem, Van Wijhe Verf en Synbra hebben zich aangemeld om de beurs te financieren. Samen met de Universiteit Utrecht selecteren ze momenteel de meest talentvolle scholieren.
Aansluiting verbeteren Jan Noordegraaf van Synbra, producent van hoogwaardige materialen voor bouwisolatiesystemen en verpakkingen, neemt om twee redenen deel aan het initiatief. “Wij willen namens het mkb van de NRK (de Federatie van brancheverenigingen voor de rubber-, recycling-, en kunststofindustrie – red.) de samenwerking met de universiteit en het bedrijfsleven verbeteren. Daarnaast is Synbra geïnteresseerd in nanoadditieven en katalyse. Wij hopen dan ook dat de studenten worden gegrepen om op deze terreinen af te studeren. We verwachten bovendien dat ze een paar weken per jaar bij ons stage lopen en de kennis die ze bij de universiteit opdoen bij ons in de praktijk brengen.” Directeur Frank Groenen van Sachem Europe wil met de beurs laten zien dat toptalent een aantrekkelijke loopbaan in de chemische sector kan opbouwen. “Wij willen een band met veelbelovende studenten smeden. Die kunnen Sachem vervolgens ondersteunen bij het toepassen van fundamentele chemiekennis die essentieel is voor onze klanten, die onder meer computerchips en LCD-tv’s produceren.”p juni 2012 Chemie magazine 15
Recruitmentspecialist in Chemie & Life Sciences
Vacature selectie
Laboratorium Specialist Quality (3379)
Jr Scientist Formulation and Process Development (3278)
Principal Scientist Analytical Development (3364)
Analytical Service Manager (3255)
Senior Chemist – Grease Lubricants (3390)
GC Specialist (3406) Analist Algemene Chemie (3372) Senior Laboratorium Technician (3354) Chemisch Analist 5-ploegendienst (2951)
Vestiging Gouda T +31 (0)182 590210 Connect met ons
Vestiging Hoogvliet T +31 (0)10 2310975 @CheckMarkLab
Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl
Responsible Care
De winnaars: Teijin Aramid (links) en AkzoNobel
Teijin Aramid en AkzoNobel hebben beide een Responsible Care-prijs voor hun duurzame projecten gewonnen. Dit werd bekendgemaakt tijdens de VNCIjaarvergadering op 20 juni 2012. Teijin ontving de bokaal voor zijn recyclingprogramma van Twaron, AkzoNobel vanwege de milieuvriendelijke verwerking van dierenhuiden. Daarnaast ontving Sabic een eervolle vermelding voor zijn efficiënte vervoer van chemicaliën. Naast een bokaal winnen de bedrijven hiermee ook een nominatie voor de Europese Responsible Care-prijs.
T
eijin Aramid bouwt in Arnhem en Emmen aan een fabriek en een wereldwijde infrastructuur om overgebleven Twaron, de supersterke en lichte kunstvezel uit eigen koker, terug te halen en te verwerken tot nieuwe producten. Deze aramidevezel wordt onder andere gebruikt in kogelwerende vesten, brandwerende kleding en autobanden. Het recyclingprogramma zorgde in de afgelopen jaren
onder meer voor ruim 50.000 ton minder CO2-emissie. AkzoNobel heeft een nieuwe methode ontwikkeld om dierenhuiden te ontdoen van vet en water. Deze stap is nodig voordat er bijvoorbeeld leer of voeding van gemaakt kan worden. Traditioneel gebeurt dit op milieuonvriendelijke wijze: er zijn veel energie, water en chemicaliën bij nodig. AkzoNobels technologie is vriendelijker voor het milieu, bespaart afvalwater, en
levert waardevoller vet op. Momenteel werkt het chemiebedrijf aan de fabriek waar de technologie wordt toegepast. Sabic zorgt er samen met Markiezaat Container Terminal voor dat containers niet onnodig leeg vervoerd worden. Sinds Sabic de containers efficiënter gebruikt, is er al 700 ton CO2-emissie bespaard.
Vijftien inzendingen Het Responsible Care-programma is een wereldwijd initiatief van de chemische industrie dat erop gericht is de prestaties van bedrijven voor veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid continu te verbeteren. Met de Responsible Care-prijs wil de VNCI Responsible Care breed onder de aandacht brengen. Sinds 1999 reikt de branchevereniging de prijs uit aan de meest toonaangevende en inspirerende bijdrage. Dit jaar waren er vijftien inzendingen en kon het publiek meestemmen via een online verkiezing. De onafhankelijke jury, bestaande uit vertegenwoordigers van overheid, MVO Nederland en chemiebedrijven, nam deze uitslag mee in haar uiteindelijke beslissing.”p
juni 2012 Chemie magazine 17
FOTO: CA SPER RIL A
TEIJIN EN AKZONOBEL WINNEN RESPONSIBLE CARE-PRIJS
Young Professionals De vraag: van Randstad laat zien dat de chemische industrie een aangeven hun mening Onderzoek trekkelijke werkgever is die hoog scoort in stabiliteit en persoonlijke (zie ook pagina 55). Dat de salarissen in de chemie ook goed over actuele thema’s voldoening zijn, weten we uit andere onderzoeken. Toch scoort de sector laag op Hoe kunnen we die verhogen en wat kunnen mensen in de chemie naamsbekendheid. in de chemie er zelf aan doen? Vier young professionals geven antwoord. FRANK BAKHUIZEN (34) Global product manager phosphorus derivatives bij Thermphos
“Hier heb je nog levenslange carrièremogelijkheden” “Verbazingwekkend!” is de eerste reactie van Frank Bakhuizen na het lezen van het Randstadonderzoek. Uit gesprekken in zijn omgeving kent hij de vooroordelen over de chemie: suffe professoren in labjassen die proefjes doen. Maar het is moeilijk te begrijpen dat het innovatieaspect van de sector zo weinig waardering krijgt. Kom je Frank tegen op een feestje, dan neemt hij je snel mee in de maatschappelijke uitdagingen waar de chemie een antwoord op geeft. “Over zestig jaar zitten we wereldwijd met grote voedselschaarste. Grondstoffen als fosfaaterts zijn onontbeerlijk voor de landbouw. Er is nu al schaarste. De prijsontwikkeling van erts vertienvoudigde zelfs in 2008.” Dat starters een internationale loopbaan minder waarderen dan bijvoorbeeld een goede balans tussen werk en privé gaf ook een opgetrokken wenkbrauw. Maar Frank denkt dat de sector wel gaat groeien in aantrekkelijkheid voor high potentials: “Zeker in deze economische tijden zijn zekerheid en stabiliteit aanlokkelijk. In de chemie heb je nog levenslange carrièremogelijkheden.” Geen creatieve imagocampagnes dus. “We moeten niet te ver van onze identiteit afdrijven. Onze aantrekkingskracht is goed. Wel kunnen we meer doen richting middelbare scholen: je toekomst begint met je vakkenpakket!”
linkd.in/frank-bakhuizen
BÉATE HERU UTOMO (30) Base oil unit technologist & production specialist bij Shell Nederland Raffinaderij
“De chemie draait om mensen” “De chemie is toch nog vaak een ver-van-mijn-bedshow”, zegt Shell-technoloog Béate Heru Utomo. Ze weet waar ze het over heeft, want ze spreekt als campusambassadeur voor de TU Delft regelmatig met studenten lucht- en ruimtevaarttechniek. “Die studenten associëren Shell direct met de ‘spannende’ olie- en gaswinning. Onze chemietak is totaal onbekend. Wat ik dan doe, is een vergelijking trekken tussen de chemie en de oliewinning. De werkprocessen bij een chemische fabriek en een olieplatform zijn namelijk goed vergelijkbaar.” Dat een sector als de zorg goed scoort in het Randstadonderzoek verbaast Béate niet. “Daar heb je meteen een beeld bij: zorgen voor mensen. Maar bij de chemie draait het ook om mensen. Het merendeel van mijn baan draait om sociale interactie. Ons werk is zo complex dat niemand het alleen kan doen. Einzelgängers redden het niet op een raffinaderij.” Haar fabriek verwerkt fracties uit de zwaarste stroom van de raffinaderij tot basisoliën en waxen. “Abstract, ja. Tot je zegt dat het ook zit in labello, vaseline en kaasverpakking. Dan interesseer je ook mensen zonder puur chemische achtergrond.” linkd.in/beate-heru-utomo
18 Chemie magazine juni 2012
Young Professionals
MEREL DOIJER (24) Assistant scientist fermentation bij DSM Food Specialties
“Specifiek reclame maken is beter” “Ik heb helemaal niks met het woord chemie”, stelt Merel Doijer. Ze legt uit: “De sector is zo breed, van oliewinning tot voedingstechnologie. Ons bedrijf is sterk in harsen, vezels en andere hoogwaardige materialen. Maar in Delft, waar ik als onderzoeker werk, zijn we juist bezig met enzymen en onderdelen van de biobased economie.” Merel ziet daarom geen heil in breed adverteren over de aantrekkelijkheid van de chemiesector. “Niet iedereen is in alles geïnteresseerd. Advertenties in Metro of Sp!ts zullen weinig effect hebben. Om specialisten te interesseren moet je specifiek reclame maken.” Merel helpt zelf bij de rondleidingen en staat ook op carrièrebeurzen. Dat is geen straf: “Ik vind het leuk om te doen. Mijn enthousiasme breng ik over op studenten. Als ik vertel wat ik doe - schimmels, gisten en enzymen ontwikkelen voor brood, chips en vruchtensap – zijn ze vaak verbaasd. Ze kennen DSM vooral van de Chemelot-site in Geleen. Maar juist de life sciences zijn in opkomst. En niet te vergeten de renewables: waar halen we in de toekomst de grondstoffen vandaan? Bedrijven zoals de onze zetten nu al in op de nieuwste technologie.”
MELVIN SPALBURG (28) Process & improvement manager bij Decorative Paints (AkzoNobel)
linkd.in/merel-doijer
“Je moet het beeld soms een beetje helpen” Onbekend, maar wel geliefd. Dat is de paradox die Melvin Spalburg zag in het Randstadonderzoek. Dat geldt ook een beetje voor zijn eigen bedrijf. “Veel mensen kennen ons alleen van de Flexaverf. Dan vertel ik dat we ook strooizout en wegenzout maken. En dat we bijvoorbeeld ook autolak produceren en leveren.” Hij wil maar zeggen: je moet mensen soms helpen om het beeld te vormen. “We laten ons bijvoorbeeld veel zien op beurzen, om studenten al vroeg te interesseren voor een baan in de sector. De chemie spreekt nu eenmaal niet meteen tot de verbeelding.” Terwijl geen dag hetzelfde is voor procesverbeteraar Spalburg. Onlangs bracht zijn team een flinke verbetering aan in de productie van onder meer Flexaverf. “Onze verf werd afgevuld in bussen en handmatig op een pallet gestapeld. Wij bedachten een automatische vervanging van dit werk door robots. Het resultaat: minder stilstand en meer efficiency.” Melvin heeft nog wel een tip voor de pr: “Onze industrie en producten zijn prachtig in beeld te brengen. In het buitenland doen ze dat al, bijvoorbeeld via tv-spots. Idee voor ons?” linkd.in/melvin-spalburg
juni 2012 Chemie magazine 19
Intertek is able to support clients all over the world with a JOREDO QHWZRUN RI PRUH WKDQ ODERUDWRULHV DQG RIÂżFHV and over 30,000 people in more than 100 countries.
Intertek services include: ‡ ‡ ‡ ‡ ‡
Laboratory support Quality assurance & testing (Cargo) Inspection &HUWLÂżFDWLRQ Regulatory advisory services
‡ ‡ ‡ ‡ ‡ ‡
Technical inspection Auditing & business assurance Engineering support Training Laboratory management Outsourcing
Intertek is a global and trusted service provider for quality and safety solutions for many of the world’s leading brands and companies, including the chemical industries. Intertek Netherlands T: +31 88 126 8888 E: info.polychemlab@intertek.com
Intertek Belgium T: +32 3 543 90 89 E: info.benelux@intertek.com
www.intertek.com / www.intertek-nl.com
Actueel Volgens Maria Barbosa kan over 5 jaar aan levende algen grondstof worden onttrokken voor de productie van bioplastics.
BIOPLASTICS UIT ALGEN MELKEN Over vijf jaar algen kunnen melken voor de productie van bioplastics. Dat beoogt het onderzoeksproject Splash, waarvoor Maria Barbosa, onderzoeker bij Wageningen UR Food & Biobased Research, 9 miljoen euro ontving van de Europese Unie. Samen met Rene Wijffels, hoogleraar Bioprocestechnologie, trekt zij het Wageningse algenonderzoek.
H GOEDERENTREINEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN VEILIGER De afstand tussen wagons met brandbaar gas en wagons met brandbare vloeistof in dezelfde trein wordt vergroot. Dit heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu afgesproken met producenten, vervoerders, beladers en ontvangers van gevaarlijke stoffen. De afspraak verkleint de kans op een grote gaswolkontploffing als er een lek ontstaat in de tank van een van de wagons.
I
n het convenant dat de minister op 14 mei bij Sabic in Sittard ondertekende, is vastgelegd dat de kans op een warme Bleve (boiling liquid expanding vapour explosion) moet worden verlaagd. Een warme Bleve kan ontstaan als een wagon met brandbare vloeistof lek raakt in de directe nabijheid van een wagon met brandbaar gas. Hierdoor kan bij een brand de tank met brandbaar gas bezwijken. De reactie tussen beide stoffen kan
leiden tot een vuurbal met een doorsnee tot 200 meter. De keuze om de twee stoffen niet in wagons achter elkaar te vervoeren, maar rekening te houden met een veiligheidsafstand, verkleint de kans op een gaswolkontploffing. “Dit is niet alleen goed nieuws voor vervoerders, maar vooral voor mensen die langs het spoor wonen”, meent Schultz. Door goederentreinen slimmer samen te stellen, veiligheidsmaatregelen aan de infrastructuur te treffen en door meer gebruik te maken van de Betuweroute, kan het vervoer van gevaarlijke stoffen (binnen de kaders van het Basisnet Spoor) over het spoor blijven groeien. Tegelijkertijd kan de veiligheid van bewoners rond het spoor worden vergroot, nu en in de toekomst. Ook kunnen bouwplannen langs het spoor worden uitgevoerd die gemeenten hebben. p
et onderzoek richt zich op de alg Botryococcus. Deze maakt lange koolstofketens (vergelijkbaar met nafta) en suikers die geschikt zijn voor plastics. De alg groeit alleen langzaam. Splash gaat daarom op zoek naar de genen die de lange koolstofketens en suikers aanmaken en wil die inbouwen in snelgroeiende algen. De nuttige grondstof wordt nu nog uit dode algen geëxtraheerd, maar Barbosa wil die aan de levende alg onttrekken. Dit ‘melken’ wordt al langer in Wageningen onderzocht, maar tot nu toe zonder succes. Via een speciale machine van technologiebedrijf PDX hopen de Wageningse onderzoekers de koolstofketens alsnog los te weken uit levende algen. Als onderdeel van Splash wordt het Algae Parc uitgebreid met een panelenreactor voor de algenteelt, geleverd door projectpartner Paques. Daarnaast plaatst het Deense bedrijf Biotopic een algenreactor in Spanje. De meeste kennispartners van Wageningen komen uit Noord-Europa, zoals Cambridge, Bielefeld en Munster. De productie van algen voorziet Barbosa in Zuid-Europa, aangezien de omstandigheden voor algengroei daar gunstiger zijn. Daarom is de universiteit van Huelva in Spanje projectpartner. “We gaan nu onderzoeken of de productie van bioplastics uit algen technisch en economisch haalbaar is”, legt Barbosa uit. “Het meest risicovolle en kwetsbare deel van het project is het melken van de alg. Daar weten we in technische zin nog weinig van.” p
Bron: Resource juni 2012 Chemie magazine 21
Wil jij het hele veiligheidsplaatje overzien? Ga voor de (gecombineerde) opleiding Hogere Veiligheidskunde-ArbeidshygiÍne van PHOV Waar de Veiligheidskundige zich meer richt op de risico’s die op korte termijn tot gezondheidsletsel of schade kunnen leiden, richt de ArbeidshygiÍnist zich juist op de gezondheidsrisico’s op lange termijn. De gecombineerde opleiding HVK-AH verbindt beide specialisaties. Na afronding van deze opleiding ben je zowel Hogere Veiligheidskundige als ArbeidshygiÍnist.
% (""$ ! % (""$ ) & & - " !& ! ' & #$ & ! '&"$ & & ! "# '! ( - $ & $ & & "# $ & ! !! ! & ! $ - / $% '!! ! ! ! ( $ "$& &$ & # % & (" ! - $ &""! ! ( ! ! % '!
!
! "# ! " $ % '! "
$ % * ,! (" ! ! ""
#
$ ) & ! "!% $'%& "# " "!+ ) % & ))) # "( !
LICHT EN VEILIG Ex-High Power LED-Spot â– Energiezuinig (ca. 24 W) â– Compact (doorsnede 160 mm) â– Robuust en vibratie- en schokbestendig â– Geschikt voor Ex-zone 2 en 22 (ook verkrijgbaar in niet Ex uitvoering) â– Geen onderhoud noodzakelijk â– Optimale belichting door een keuze uit 2 versies met een 8 en 38 graden openingshoek â– Zeer hoge lichtopbrengst (3.800 lx op 2,5 meter) â– Lange levensduur door geĂŻntegreerd temperatuurmanagement systeem â– Geen afkoeltijd
www.turck.com
Applicaties â– Kijkglas verlichting op tanks â– Verlichting op werkplek â– Trapverlichting
Speciale introductieprijs* â‚Ź 495,00 *O.v.v. „Introductieprijs“ (geldig t/m 31-12-2012)
Sense it! Connect it! Bus it! Solve it!
Turck B.V. Ruiterlaan 7, NL-8019 BN Zwolle Postbus 297, NL-8000 AG Zwolle Tel. (+31) (38) 4 22 77 50 Fax (+31) (38) 4 22 74 51 Email info@turck.nl internet www.turck.com
Actueel
Michel Meertens (links) en juryvoorzitter Jos Benders.
MICHEL MEERTENS PLANT MANAGER OF THE YEAR 2012 Tijdens Deltavisie2012 is uit drie finalisten Michel Meertens van DSP (DSM Sinochem Pharmaceuticals) verkozen tot Plant Manager of the Year 2012. Hij is een jaar lang het boegbeeld van de procesin-dustrie.
D
e drie finalisten die dit jaar streden om de titel waren naast Meertens Louis Oostvogels (Styron Terneuzen) en Victor van de Pas (Sachem Zaltbommel). Nieuw dit jaar was dat het oordeel van de vakjury werd aangevuld met het oordeel van het publiek en een online ronde waar ruim 12.000 stemmen werden uitgebracht. Michel Meertens versloeg in een spannende finale zijn concurrenten.
Volgens de juryvoorzitter heeft Meertens “een sterk motiverend karakter, wat erg nuttig en noodzakelijk is in deze competitieve wereld. Zijn motto is dan ook ‘continu in hoog tempo blijven verbeteren en vernieuwen’. Dit kan alleen tot stand worden gebracht door de mensen op de vloer en het management. Michel is met recht een innovatie-champion.”
Voor deze verkiezing, een initiatief van vakblad Petrochem en de VNCI, zoekt de organisatie jaarlijks naar plantma-nagers die in de afgelopen jaren op een innovatieve manier een aanzienlijke verbetering hebben gerealiseerd voor veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en kwaliteit. Met de wedstrijd wordt de procesindustrie in de schijnwerpers geplaatst door haar techniek, toegevoegde waarde en carrièreperspectief te tonen. Bovendien is de winnaar een jaar lang boegbeeld van de procesindustrie. De jury bestond uit voorzitter Jos Benders (voormalig topman Lyondell Europe), Colette Alma (VNCIdirecteur), Cor Kloet (directeur SPIE Nederland) en de eerdere winnaars Eward Hofstede (2009), Dik Schipper (2010) en Edith Romp (2011). p
CHEMIEBEDRIJF ESD-SIC TOPWERKGEVER 2012
C
hemiebedrijf ESD-SIC in Delfzijl heeft het certificaat Topwerkgever 2012 ontvangen. Het bedrijf heeft namelijk in de categorie bedrijven met minder dan 500 medewerkers dit jaar de achtste plaats behaald in een landelijk onderzoek onder meer dan tienduizend bedrijven naar de gezondheidssituatie en de werkdruk. Ondanks de relatief zware omstandigheden bij ESD-SIC blijken medewerkers veel plezier in het werk te hebben. Ook onderhouden ze een prima relatie met hun leidinggevende. Bovendien is het gunstig dat zij inspraak in het werk hebben. p
VNCI PLEIT VOOR AANTREKKELIJK INDUSTRIEKLIMAAT Met de verkiezingen in aantocht zijn de politieke partijen volop bezig hun verkiezingsprogramma’s samen te stellen. De VNCI vindt het belangrijk dat daarin expliciet aandacht is voor het behoud van een gezonde en duurzame industrie, met een sleutelrol voor de chemische industrie. Dit gaf zij onlangs aan bij de partijen in Nederland.
ereldwijd behoort de Nederlandse chemiesector tot de voorlopers in innovatie en ontwikkeling van biobased activiteiten. Om die positie te behouden is volgens de VNCI een gericht industriebeleid nodig dat investeringen en innovatie bevordert. Daarbij moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
p Continuering van een effectieve set beleidsinstrumenten (zoals de WBSO) om innovatie te stimuleren (met name voor het mkb, de aanjager van innovatie). p Afschaffing van invoerheffingen op bio-ethanol om biobased activiteiten te versnellen. p Doorgaan met activiteiten om meer jongeren in het technisch onderwijs te krijgen.
p Voortzetting van het topsectorenbeleid. p Geen Nederlandse koppen op Europese wetgeving. p Een structurele oplossing om pragmatisch om te gaan met reductie van CO2-uitstoot (bijvoorbeeld door verbetering van het emissiehandelssysteem) zodat goed pres-terende bedrijven geen kostennadeel meer hebben ten opzichte van concurrenten buiten Europa. p Behandeling van energie-efficiëntie als hernieuwbare energie en geen oplegging van aparte hernieuwbare energie- en energieefficiëntiedoelstellingen (behalve voor CO2).
De chemische industrie is belangrijk voor de toekomst van Nederland. Zij heeft onlangs in haar visie voor de periode 2030-2050 de contouren geschetst van een duurzame en innovatieve industrie die op krachtige wijze en in samenwerking met wetenschap, onderwijs en overheid de uitdagingen van de toekomst (zoals vergrijzing en gezondheidszorg) omkeert in kansen. Ook wil de industrie de uitstoot van CO2 in 2030 halveren en tegelijkertijd haar toegevoegde waarde verdubbelen. p
W
juni 2012 Chemie magazine 23
Logistics Control Tower Cost Saving Tools Carrier Connectivity KPI Dashboards
tro le ? rt o n d e r co n U w tra n sp o
CO2
Bekijk de DSM business case
WIJ DE CONTROLE, U HET INZICHT IDS is gespecialiseerd in ADR, Temp- en vorstvrijzendingen. Ga naar idsnl.com/ADR
Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur - ) $ ) & $ & % &"& - &) & $ & % &"& - '&" & % *# !% !$ & ! ! - %&"" & '! &% &"& $ ( ! $ &"& %& - "!& %% $% (" ! %) & $& ! % "!& $ $% - " & ! % ! - ! "!& ! $ ' & !"#%& ! " $" ! + "" % !
Services - ''$% %&"$ ! % !%& - ! ) $ "!& - "! $ "' - ! ! $ !
Milieuzorg - ") * !%& & % - ' % %# $ ! " ' , ! ! - !"$ $ !
www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com
Actueel
OPERATORS SCEPTISCH OVER FLEXIBEL ROOSTEREN Flexibel roosteren is een manier om productievraag en werkaanbod flexibeler op elkaar af te stemmen. Het betekent ook meer inspraak van medewerkers in het roosteren. Maar maakt deze mogelijkheid een werkgever ook aantrekkelijker? In opdracht van de Regiegroep Chemie voerde Vapro een onderzoek uit naar de wenselijkheid van flexibel roosteren. De resultaten laten terughoudendheid bij de werknemers zien.
D
e 254 operators noemen als voordelen van een vast rooster het extra salaris door ploegentoeslag, de vrije tijd en de duidelijkheid. De grootste nadelen vinden zij de moeite om het rooster met andere activiteiten te combineren en de zwaarte van de nachtdiensten. Het voordeel van flexibel roosteren is volgens de respondenten het beter kunnen combineren van werk- en privé. De nadelen zijn de complexiteit en de angst dat collega’s onvoldoende volwassen met flexibel roosteren kunnen omgaan, waardoor conflicten ontstaan of het systeem vastloopt. Wanneer ze de voor- en nadelen van flexibel roosteren op een rijtje zetten, blijkt de verdeling tussen voor- en nadelen in even-
wicht. Wel scoren de voordelen van vast roosteren iets beter dan die van flexibel roosteren. Om in kaart te brengen of flexibel roosteren invloed heeft op de baankeuze van nieuwe medewerkers, zijn laatstejaars mbo-scholieren gevraagd om te kiezen tussen een werkgever met een vast en een flexibel rooster. Van de 34 respondenten heeft 53 procent een lichte voorkeur voor vaste roosters. Niettemin scoren werktijden als reden voor de keuze van werkgevers gemiddeld. Belangrijker vinden zij werkinhoud, salaris en carrièremogelijkheden. De onderzoekers concluderen dat bij de invoering van flexibel roosteren er weerstand verwacht kan worden op de werkvloer. Zij raden werkgevers daarom aan om veel aandacht te geven aan communicatie met medewerkers en duidelijkheid te geven over de gevolgen van flexibel roosteren voor salaris, ploegentoeslag en vrije tijd. p
VNCI stimuleert excellente studenten VNCI-directeur Colette Alma reikte bij de prijsuitreiking van de Nationale Scheikundolympiade op 14 juni de VNCI-stimuleringprijs uit. Deze geldprijs is bedoeld voor de drie middelbare scholieren die nu een chemieopleiding volgen aan een hogeschool of universiteit en die vorig schooljaar de beste resultaten voor scheikunde op het centraal examen hebben behaald. De drie ontvingen een studiebeurs van 2500 euro en een abonnement op Chemie magazine. De winnaars zijn Martijn Blom (oud-leerling van RSG Enkhuizen, studeert Scheikundige Technologie aan de Universiteit Twente), Mike Druiff (oud-leerling van Lyceum De Oude Hoven in Gorinchem, studeert Chemical Engineering aan de Hogeschool Utrecht ) en Karst Wierenga (oud-leerling van CSG Anna Maria van Schurman in Franeker, studeert Chemie aan Hogeschool Van Larenstijn in Leeuwarden).
Meer informatie: www.vapro.nl, 070 3378 300 (consultants Jos van Rijswijk, Hans Sliepenbeek of Kees Noort)
DAAN VAN DE WEEM WINT SCHEIKUNDEOLYMPIADE Daan van de Weem van het Stedelijk Gymnasium Nijmegen heeft de 33e Nationale Scheikundeolympiade (NSO) gewonnen. Samen met de nummers 2, 3 en 4 vertegenwoordigt hij Nederland eind juli op de Internationale Chemieolympiade in Washington, waaraan meer dan 70 landen deelnemen.
D
e twintig beste havo- en vwo-leerlingen met scheikunde in hun profiel streden van 7 tot 15 juni bij de Technische Universiteit Eindhoven om de eerste plaats. Naast Daan van de Weem vielenIvo Slegers (Nehalennia SSG, Middelburg), Jorrit Hortensius (Het Lyceum Vos, Vlaardingen) en Jeroen Eijkens (Vechtstedecollege, Weesp) in de prijzen. Behalve dat zij Nederland mogen
Van links naar rechts: Daan van de Weem, Jorrit Hortensius, Yvo Slegers en Jeroen Eijkens.
vertegenwoordigen in Washington, kregen zij een geldprijs van de VNCI en een grafische rekenmachine. De NSO wordt jaarlijks georganiseerd om leerlingen enthousiast te maken voor bètastudies, en de chemie in het bijzonder.
Leerlingen die wat extra’s met scheikunde willen en kunnen, worden met de olympiade uitgedaagd te excelleren. De beste leerlingen krijgen de kans zich op internationaal niveau te meten en contacten op te doen. juni 2012 Chemie magazine 25
26 Chemie magazine juni 2012
Energie & Klimaat
Energiebesparing en CO2-reductie in de keten downstream
MINDER C02 DANKZIJ CHEMIE Enkele jaren geleden constateerde organisatieadviesbureau McKinsey dat chemiebedrijven met hun productie weliswaar bijdragen aan de CO2uitstoot, maar dat verderop in de keten consumenten met die chemische producten een veelvoud van die CO2-uitstoot vermijden. Voorbeelden: isolatiemateriaal (voor onder andere huizen), verf die weerstand van (vracht) schepen vermindert, materialen voor zonnepanelen, energiezuinige verlichting en efficiëntere autobanden. Met elk nieuw energiebesparend product draagt de chemie bij aan het verder beperken van de CO2-uitstoot en de verduurzaming van de samenleving. Vijf recente voorbeelden. Tekst: Erik te Roller
WASSEN BIJ LAGE TEMPERATUUR Wassen bij 30 of 40 graden wint aan populariteit, omdat dit de helft minder energie kost als wassen bij 69 graden. Huishoudens besparen hiermee tientallen euro’s per jaar en dragen bij aan het beperken van de CO2-uitstoot. oedervormige wasmiddelen bestaan voor 10 tot 15 procent uit tensiden (zeep), voor 5 tot 10 procent uit kleur- en reukstoffen plus enzymen, en voor 70 tot 80 procent uit zeolieten die het waswater ontharden. Voor de energiezuinige wasmiddelen maakt Dr. W. Kolb in Moerdijk niet-ionogene tensiden door vetzuren, vetaminen of vetalcoholen met ethyleenoxide te laten reageren. Zo ontstaan moleculen met een lange apolaire koolstofketen en een polaire kop die de waterspanning breken, waardoor het waswater diep in de textiele weefsels kan doordringen. “Al in de jaren tachtig hebben we recepturen ontwikkeld voor tensiden voor wasmiddelen die mensen in Afrika en Azië gebruiken om hun was in rivierwater te doen”, vertelt sitemanager Jan Peters. “Vooral vanwege het milieu is er later in Europa belangstelling ontstaan voor het wassen bij lage temperatuur. Door onze ervaring in Afrika en Azië konden we hier gemakkelijk op inspelen. Voor tensiden voor wassen bij lage temperatuur gaan we onder andere uit van ethoxylaten met een kortere ketenlengte. De tensiden leveren samen met specifieke toevoegingen zoals enzymen wasmiddelen op met een lagere werkingstemperatuur.
P
Om hun werk te kunnen doen hoeven de tensiden dus niet eerst in water opgewarmd te worden. We komen hiermee tegemoet aan de wensen van onze klanten die wasmiddelen maken die bij lage temperaturen werken en tevens biologisch afbreekbaar en fosfaatvrij zijn.”
juni 2012 Chemie magazine 27
VERPAKKINGEN DUBBEL EN DWARS TERUGVERDIEND Volgens Steven de Boer, global innovation manager van Sabic, besparen kunststofverpakkingen van voedsel per saldo energie en verminderen de uitstoot van CO2. “Tegenover elke ton CO2 die tijdens de productie van de verpakkingen vrijkomt, staat vijf tot negen ton aan vermeden CO2.” et produceren van groente, zuivel en vlees kost grondstoffen, water en energie”, legt Bert Groothuis, global sustainability manager van Sabic, uit. “Verpakkingen maken die producten langer houdbaar. Stel dat je hiermee kunt voorkomen dat 5 procent van de producten verloren gaat, dan haal je de energie voor het maken van alle kunststof voedselverpakkingen er dubbel en dwars uit en beperk je dus ook CO2-emissie.
“H
Vandaar dat bijvoorbeeld paprika’s en tomaten steeds vaker apart verpakt in de winkel liggen. Niet voor de luxe, maar om ze langer goed te houden en het verlies tot een minimum te beperken.” Kunststof verpakkingen hebben verder als voordeel dat ze relatief dun en licht zijn, waardoor het transport van de verpakte producten minder energie kost. Deze verpakkingen zijn ook beter bedrukbaar en vaak transparant, en daardoor uiterlijk aantrekkelijker voor fabrikant en consument. Vandaar dat de blikken soep in de supermarkt grotendeels hebben plaatsgemaakt voor de pouches, oftewel de pakken met soep. “Dit zijn overigens hightech verpakkingen met meerdere barrièrelagen om de gepasteuriseerde soep lange tijd goed te kunnen houden”, aldus De Boer. Een paar jaar geleden heeft Sabic een proces ontwikkeld om materiaal van oude PET-flessen om te zetten in de kunststof PBT, die wordt toegepast in onder andere elektrische apparaten. Hier is sprake van upcycling: het materiaal van de oude fles dient als grondstof voor een materiaal met een hoogwaardigere toepassing. “De levensduur van een fles is een paar weken. Daarna gebruik je het materiaal als grondstof voor een toepassing die nog langer meegaat. Ook een mooie oplossing”, aldus Groothuis.
Lichtere en compactere auto’s Europa werkt aan het terugdringen van de CO2emissies van auto’s. Vanaf 2020 geldt een norm van 95 gram CO2 per kilometer voor nieuwe auto’s, een kwart minder dan nu en bijna de helft minder dan in 1995. Tot nu toe slagen de autofabrikanten erin aan de norm te voldoen, vooral door betere energie-efficiency van de motoren. “Om de CO2-uitstoot nog verder te verminderen, zullen de auto’s ook lichter moeten worden”, zegt Patrick Cazuc, die leiding geeft aan het ontwikkelen van nieuwe toepassingen van kunststoffen in auto’s in het technisch centrum van DuPont in Meyrin bij Genève. Elke 100 kilogram minder gewicht scheelt volgens Cazuc 9 gram CO2 per kilometer. Een auto bestaat tegenwoordig voor 75 procent uit metaal, voor 20 procent uit kunststof en voor de rest uit glas en vloeistoffen. Volgens Cazuc zijn er nog genoeg mogelijkheden om meer kunststoffen toe te passen. Een vuistregel is dat kunststofonderdelen de helft lichter zijn dan onderdelen gemaakt van andere materialen. Kunststof
28 Chemie magazine juni 2012
is als grondstof duurder dan staal, maar de fabricage is vaak goedkoper dan die van stalen onderdelen. “Uiteindelijk gaat het om de totale systeemkosten, dus wat een fabrikant kwijt is aan het produceren van een auto”, aldus Cazuc. Momenteel levert DuPont verschillende soorten polyamide, polyester en synthetisch rubber voor diverse toepassingen in de auto. Nieuw is een brandstofslang van polyamide 10.10 voor dieselmotoren van Fiat, Lancia en Alfa Romeo. Deze slang is gemaakt van sebacinezuur, afkomstig van castorolie (wonderolie). DuPont werkt ook aan het energie-efficiënt en betaalbaar maken van elektrische auto’s. Volgens een ruwe schatting zullen in 2020 drie van de honderd nieuwe auto’s volledig elektrisch aangedreven zijn. Als ze op groene stroom rijden, dragen ze niet meer bij aan de CO2-emissie van het autoverkeer.
Duurzaam textiel produceren Huntsman en DuPont hebben een proces ontwikkeld waarmee katoen bij lagere temperatuur gebleekt kan worden. Normaal bleken textielfabrikanten katoen met behulp van waterstofperoxide in een alkalisch milieu (pH 12) bij 100 graden Celsius. Bij het nieuwe proces, Gentle Power Bleach, kan met waterstofperoxide gebleekt worden bij 65 graden Celsius in een neutraal milieu (pH 7). Voordelen: veel lager energie- en spoelwatergebruik, en het katoen wordt niet ruw maar blijft zacht en geeft betere kleurresultaten.
LANG WERKENDE KUNSTMEST Kunstmestkorrels voorzien van een organische coating waardoor de meststoffen geleidelijk aan vrijkomen in de grond. Dit idee stamt al uit de jaren zestig, maar wordt nog alleen toegepast bij pot- en sierplanten. Eric van Kaathoven, directeur van Ekompany, wil daar verandering in brengen en gecoate kunstmest betaalbaar maken voor de grootschalige akkerbouw. Ekompany gaat in de omgeving van Geleen vanaf 2013 gecoate kunstmest produceren op basis onder andere ureum. Deze kunstmest is weliswaar duurder, maar levert de boer meer waar voor zijn geld. Dit geldt vooral in de tropen, waar soms in een jaar ruim twee meter regen valt en 80 tot 90 procent van de kunstmest verloren gaat. Als een boer kort voor de regen gewone kunstmest heeft gestrooid, spoelt dat meteen weg. Bij gecoate mest spoelt alleen de vrijgekomen kunstmest uit. De rest van de kunstmest komt later geleidelijk vrij. De boer hoeft dus niet opnieuw te gaan strooien en bespaart daardoor veel geld.
“Door het gebruik van gecoate mest kun je in de tropen met 80 tot 90 procent minder mest toe”, aldus Van Kaathoven. “In Nederland zijn de omstandigheden minder extreem en bespaart de boer 30 tot 50 procent mest. Er hoeft minder ureum geproduceerd te worden en dat bespaart aardgas, dat bij de productie van ureum zowel grondstof als energiebron is. Daarmee vermindert ook de CO2-uitstoot.” De coating maakt de mest wel duurder, maar de boer bespaart op de kosten van arbeid (uitrijden), transport en opslag. Bij een besparing boven de 25 procent loopt het voordeel snel op.
ROUTEKAART CHEMIE “De vijf hier genoemde voorbeelden passen goed binnen de Routekaart Chemie”, zegt Reinier Gerrits, VNCI-speerpuntmanager energie & klimaat. “Ze maken inzichtelijk waar de mogelijkheden zitten om behalve in eigen processen ook verder in de gebruiksketen CO2 te besparen.” Via een serie workshops heeft de VNCI de afgelopen maanden de innovatiekansen onderzocht voor CO2-reductie in de gebruiksketen downstream. De workshops gingen over warmte & elektriciteit, procesintensificatie, duurzame energie, carbon capture & storage en usage, verpakkingen, automotive, gebouwde omgeving en de rubber- en kunststofverwerkende industrie. De conclusies worden verwerkt in de Routekaart Chemie.
“Ongeveer 60 procent van de textielproductie in de wereld vindt plaats in Azië, waar water over het algemeen schaars is”, zegt Mark Oostendorp van DuPont Industrial Biosciences uit Leiden. “Als alle textielbedrijven in de wereld overschakelen op dit bleekproces, scheelt dat ruim zes miljard kubieke meter drinkwater per jaar, evenveel als wanneer de wereldbevolking van zes miljard mensen een jaar lang 2 liter water per dag drinkt. Dit proces helpt dus de schaarste aan drinkwater flink te verminderen. Aan energie bespaart de textielindustrie nog eens 236 petajoules per jaar, een hoeveelheid waarop drie miljoen auto’s een jaar lang kunnen rijden. Ten slotte vermijdt de textielindustrie de uitstoot van 36 miljoen ton CO2, vergelijkbaar met de jaarlijkse CO2-uitstoot van acht kolencentrales.” Daarnaast timmert Huntsman aan de weg met reactieve kleurstoffen. Normaal hecht 70 procent van de kleurstof zich aan het textiel en moet dertig procent weggespoeld worden, wat in Azië de gekleurde rivieren veroorzaakt. Met reactieve kleurstoffen gaat het verven twee keer zo snel als normaal (4 in plaats van 7 uur) en hecht 98 procent van de kleurstoffen zich aan het textiel. Hierdoor is zeker driekwart minder spoelwater nodig en nemen het energieverbruik met driekwart en de uitstoot van CO2 met tweederde af.
juni 2012 Chemie magazine 29
Scheidend C3-directeur Arne Mast:
“Konden we C3 maar opheffen� 30 Chemie magazine juni 2012
Onderwijs
Arne Mast neemt op 1 september afscheid als directeur van C3. Tien jaar zette hij zich in om chemie te promoten onder leerlingen van het basis- en het voorgezet onderwijs, in de hoop dat ze later voor een studie of baan in de chemie kiezen. “Ik denk dat door al onze activiteiten toch veel leerlingen chemie op hun lijstje hebben gezet die dat anders niet hadden gedaan.” Tekst: Igor Znidarsic
et dreigend tekort aan bèta’s is een bedreiging voor de Nederlandse chemische industrie. Daarom is het belangrijk om de jeugd te enthousiasmeren voor de chemie. Laat dit nu net de doelstelling zijn van Stichting C3, de ‘promotieclub’ die al negentien jaar aan de jeugd van Nederland vertelt en laat zien hoe leuk het vak chemie is en welke prachtige carrièremogelijkheden de sector biedt. Arne Mast (62) was er de afgelopen tien jaar directeur van, maar op 1 september stopt hij.
H
FOTO: CA SPER RIL A
Omdat de klus geklaard is? Arne Mast: “Ben je gek. We zijn er nog lang niet. Het is voor C3 gewoon goed dat er een andere directeur komt, en zelf ben ik ook toe aan iets anders. C3 was mijn leven, maar ik wil het iets rustiger aan doen en ik wil iets flexibeler zijn.” Heeft u met C3 bereikt wat u wilde bereiken? “Mijn doelstellingen tien jaar geleden waren: meer structuur brengen in wat er al was ontwikkeld, beter aansluiten op beroepenoriëntatie, zorgen dat scholen ons kennen, het draagvlak in de industrie verbreden, en het imago verbeteren. Het uiteindelijke doel was dat meer mensen chemie op het verlanglijstje voor hun studie of carrière zetten. Dat is allemaal redelijk gelukt. De chemiesector heeft er sowieso goed aan gedaan C3 op te zetten. De fysici kijken met enige jaloezie naar ons, en de Belgen ook. Die zeggen: dat hebben jullie goed gedaan, wij hebben geen C3.”
Zijn er dankzij C3 ook meer mensen chemie gaan studeren? “C3 heeft zonder meer een belangrijke rol gespeeld in het promoten van de chemie. De afgelopen vijf jaar is de instroom in het wo en het hbo toegenomen. Maar je kunt het niet meten, vooral ook omdat je niet de enige speler bent. Het mooiste zou natuurlijk zijn als we een keer klaar waren en C3 konden opheffen.” Waar bent u het meest trots op? “Dat we een belangrijke speler in de overvolle wereld van de promotie van bèta zijn geworden. Er zijn zo veel mensen die techniek promoten. Ik zeg vaak: als al die mensen in de techniek gingen werken, was er geen tekort aan bèta’s en was het probleem opgelost. Ik ben er trots op dat er weinig scholen in het voortgezet onderwijs zijn die C3 niet kennen. Iedereen die een tijdje als scheikundeleraar werkt kent ons. Niet dat je er dan bent. Dan moeten ze er ook nog iets mee doen en leerlingen kennis laten maken met het werk van de chemicus. Dat gebeurt gelukkig steeds meer. Een van de aardigste dingen die we gemaakt hebben, is een map met een practicum. Die map biedt de docent de mogelijkheid om met de klas dingen te doen die concreet met een beroep te maken hebben. Daarmee zijn we er voor een stukje in geslaagd om iets meer van de chemieberoepen in het onderwijs te brengen. Verder ben ik er trots op dat we in het basisonderwijs voet aan de grond hebben gekregen. Ik denk dat elke Nederlandse leerling ooit haargel van ons gemaakt heeft. Vaak weten ze niet dat C3 daarachter zit, ook het
woord ‘chemie’ valt niet, maar dat geeft niet. Ze maken kennis met hoe je iets maakt in een proces, dat dat in een fabriek plaatsvindt, dat je daar je boterham mee kan verdienen, en dat alles wat in zo’n pot gel gaat iets kost.” De studiekeuze wordt uiteindelijk gemaakt in het voortgezet onderwijs. “Daarom richten we ons in het voortgezet onderwijs, waar scheikunde al gegeven wordt, meer op de beroepen en opleidingen. Wat kun je met chemie in je werk? We bemoeien ons ook met de wijze van lesgeven. Zo hebben we meegewerkt aan Nieuwe Scheikunde, het vernieuwde scheikundeonderwijs. Hierin wordt vanuit context naar concept gewerkt en worden scheikundige toepassingen en producten in maatschappelijke en beroepsgerichte situaties geplaatst.” Slaat dat aan? “Sommige modules gaan over ontwikkelingen in de chemische industrie. Ik was zelf betrokken bij de ontwikkeling van een module voor de derde klas over melkzuur, waar Purac aan meegewerkt heeft. Je brengt kinderen daarmee heel dicht bij de chemische praktijk. Ze realiseren zich dat melkzuur een rol speelt in bioplastics, smaakstoffen en conserveren. Het gaat voor hen leven. Ze zijn met moderne chemie bezig. Maar we zijn er nog niet. Nieuwe Scheikunde moet nog helemaal ingevoerd worden.” Een veel gehoord probleem is de kwaliteit van de docent. Als die zijn vak niet met enthousiasme kan overbrengen… “Dat wil ik graag relativeren. Is het geschiedenisprogramma dan zo geweldig, en zijn er geen suffe economiedocenten? Toch wordt economie massaal gekozen als studie. Het ligt dus niet alleen aan het programma en de docent. Natuurlijk heb je enthousiaste docenten nodig, maar dat geldt voor elk vak. Je boft als je een inspirerende docent treft, en dat kan toevallig een chemicus zijn, maar ook niet.” Waar ligt het dan aan dat er te weinig mensen chemie gaan studeren, of een ander bètavak? “Hoe je het ook wendt of keert, het is gewoon een pittige studie. Als je scheikunde wilt studeren moet je e juni 2012 Chemie magazine 31
STICHTING C3 C3 is in 1993 opgericht door de KNCV, de VNCI en de scheikundepoot van de NVON (Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen). Later zijn daar Vapro, NWO Chemische Wetenschappen en DAS (Domein Applied Science, een samenwerkingsverband van hbo-opleidingen) bij gekomen. C3 promoot de chemie, de opleidingen en de beroepen in de chemie, life sciences en procestechniek onder jongeren. Kinderen ontdekken al op jonge leeftijd hoe leuk chemie is, terwijl middelbare scholieren een goed beeld krijgen wat de beroepen in de sector inhouden. Voor leerlingen van de basisschool is er onder meer het project ‘Expedition Chemistry’ met daarin het Kinderlab. Hier kunnen kinderen zelf haargel of tandpasta maken en zo spelenderwijs met chemie kennismaken. Verder richt C3 zich op leerkrachten, pabo’s en ‘chemische’ ouders. Bovendien worden met het project ‘Exact wat je zoekt’ opleidingen en beroepsmogelijkheden gepromoot op vmbo, havo en vwo boven- en onderbouw. C3 wordt financieel ondersteund door chemiebedrijven, onderwijsinstellingen en brancheorganisaties. De producten maakt C3 vaak samen met experts van chemiebedrijven, leerkrachten en (scheikunde) docenten..
32 Chemie magazine juni 2012
gewoon hartstikke goed zijn en er veel voor over hebben. Die factoren moet je niet onderschatten. Mensen worden dan toch liever advocaat of econoom. Kijk, al die leerlingen doen gretig mee aan die proefjes van ons, vinden het hartstikke leuk, maar dat wil nog niet zeggen dat ze er ook allemaal hun beroep van willen maken. Je laat leerlingen de mogelijkheden zien die ze anders niet te zien krijgen. Meer dan dat kun je niet doen. Ik denk dat door al onze activiteiten toch veel leerlingen chemie op hun lijstje hebben gezet die dat anders niet hadden gedaan.” U bent zelf docent scheikunde geweest. Wat voor type leraar was u? “Bel vijf van mijn oud-leerlingen op, dan weet je het. Ik was een keer op een reünie van de middelbare school waar ik ooit les gaf. Op een gegeven moment komen negen jonge mensen op me af die samen in mijn klas hebben gezeten. Ze waren allemaal scheikunde gaan studeren. Daar was ik wel trots op.” Hoe bent u zelf ooit geïnteresseerd geraakt in scheikunde?
“Ik was 17, had HBS-B gedaan en wilde leraar worden. Ik moest kiezen tussen Engels of scheikunde. Iemand zei: als scheikundelaar kun je proefjes doen met zo’n klas, en als leraar Engels niet. Toen was de keuze snel gemaakt. Daarna ben ik in het onderwijs gaan werken, en het gekke is dat ik scheikunde toen pas écht ben gaan begrijpen. Ik roep altijd: als je iets wilt begrijpen moet je er geen cursus over volgen, maar er een cursus over geven.” Heeft u in die tien jaar als C3-directeur ook fouten gemaakt? “Ik heb vaak onderschat hoe veel tijd sommige dingen nodig hebben. Van een aantal zaken dacht ik tien jaar geleden dat we nu veel verder zouden zijn, zoals bekend worden bij álle chemiebedrijven. Dat is een zaak van heel lange adem en veel investeren. Ik verbaas me daar soms nog steeds over.” Ik was laatst bij een chemiebedrijf dat inderdaad nog nooit van C3 had gehoord. Steekt u dat? “Dat vind ik vreselijk. Dat bedrijf kent zijn klassieken niet.” p
ARNE MAST Arne Mast studeerde Scheikunde en Natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam, werkte als scheikunde- en natuurkundedocent op verschillende scholen, en was lerarenopleider en voorlichter aan de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam. Sinds 2002 is hij directeur van C3. Vanaf 1 september start hij met nieuwe projecten, waarbij hij openstaat voor suggesties. Zie ook www.arnemast.nl
FOTO: CA SPER RIL A
Arne Mast: “Als je iets wilt begrijpen moet je er geen cursus over volgen, maar er een cursus over geven.”
Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf proďŹ teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.
NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!
Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?
Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.
www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.
park your added value where it can grow
Sabic
Jacques Slabbers, director area manufacturing services Europe, zet zijn handtekening op de eerste kolom.
34 Chemie magazine juni 2012
Wetenswaardig
FOTO: ANP
investeert Het komende anderhalf jaar investeert Sabic 135 miljoen euro in de productie-installaties in Geleen. Doel van de investering is om de Olefins4-kraker veiliger, concurrerender en energie-efficiënter te maken. Het bedrag wordt ook gebruikt om meer dan twintig andere verbeterprojecten uit te voeren en om onderhoud te plegen. De kraker, die in de jaren zeventig is gebouwd, wordt gemoderniseerd volgens de nieuwste technologie. Dit moet ertoe leiden dat het energiegebruik van de kraker met 8 procent daalt, waardoor ook de CO2-uitstoot vermindert. De productie moet tegelijkertijd met 2 procent toenemen. De modernisering en de verbeteringen worden afgerond tijdens de grote turnaround in september 2013. De Olefins4kraker kan dan volgens Sabic worden beschouwd als een van de meest vooraanstaande in Europa. Sabic produceert in Geleen grondstoffen voor de productie van plastics. In Limburg werken tweeduizend mensen voor het bedrijf, inclusief de werknemers van het Europese hoofdkantoor in Sittard. juni 2012 Chemie magazine 35
Regelingen investeringsaftrek MIA en Vamil weinig benut
CHEMIE LAAT GELD LIGGEN Vamil, de twintig jaar bestaande regeling voor aftrek van winstbelasting bij milieu-investeringen, is een succes. Zo leidde zij de afgelopen twee decennia tot 200.000 groene investeringen. Bouw, veehouderij en glastuinbouw maken er gretig gebruik van, maar de chemie blijft achter. Dat is zonde, legt energiecoördinator Laurence Thring van Huntsman uit. Tekst: Jos de Gruiter
e chemie zou meer gebruik kunnen maken van regelingen voor aftrek van winstbelasting, zoals de MIA en de Vamil, zeker als het gaat om grotere investeringen.” Dat is de overtuiging van energiecoordinator Laurence Thring van Huntsman in Rotterdam. Rapportage van uitvoerder Agentschap NL maakt duidelijk dat sectoren als veehouderij en glastuinbouw er vaker en met succes een beroep op doen. Huntsman maakte gebruik van de regeling bij de bouw van een installatie die de uitstoot van monochloorbenzeen en tetrachloormethaan reduceert. Met de investering was een bedrag van enkele miljoenen euro’s gemoeid. Gebruik van de regeling leidt naar schattig tot een miljoen euro minder winstbelasting. De regelingen MIA (Milieu Investeringsaftrek) en Vamil (willekeurige
“D
36 Chemie magazine juni 2012
afschrijving milieu-investeringen) worden inmiddels zo’n twintig jaar met succes ingezet. Ondernemers deden in die periode 200.000 keer een beroep op de Vamil en 75.000 maal op de MIA. Hoewel de regelingen in de loop der jaren kleine veranderingen ondergingen, hadden de aangemelde investeringen een gemeenschappelijke noemer: ze kwamen het milieu ten goede. Een boekje, dat onlangs werd uitgegeven ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan (’20 jaar Vamil & 200.000 groene investeringen’), belicht voorbeelden hiervan. Wat daarbij opvalt is dat bouw, glastuinbouw en veehouderij goed vertegenwoordigd zijn, terwijl de industrie wat achterblijft.
Milieulijst De Vamil werd in 1991 in het leven geroepen. Het doel van de regeling
werd omschreven als ‘de marktintroductie bespoedigen van bedrijfsmiddelen die een gunstig effect hebben op de kwaliteit van het milieu, in Nederland nog niet gangbaar zijn en geschikt zijn om op ruime schaal te worden toegepast’. Daarmee paste de Vamil in de uitvoering van het Nationaal Milieubeleidsplan. De regeling was vanaf het begin een succes en diende later als voorbeeld voor de MIA, het jongere broertje, dat in 2000 het levenslicht zag. De MIA had als doel het bevorderen van een snelle marktintroductie én van marktverbreding van milieutechnologie. Om voor belastingaftrek in aanmerking te komen moesten ondernemers gebruikmaken van een ‘bedrijfsmiddel’ dat vermeld stond op de zogenoemde ‘Milieulijst’. De eerste Milieulijst voor de Vamil moest een goede afspiegeling zijn van milieu-innovatie in het Nederlandse bedrijfsleven, zo was de intentie van de overheid. Het ministerie van VROM nodigde daarom het bedrijfsleven uit om voorstellen in te dienen. Dat leidde tot meer dan duizend ideeën, waarvan er uiteindelijk ruim honderd werden aanvaard. In 2001 werd een gezamenlijke lijst voor MIA en Vamil in het leven geroepen. Vandaag de dag omvat de lijst een kleine vierhonderd producten. Een bedrijf dat investeert in een product dat op de lijst staat, komt in aanmerking voor winstbelastingaftrek. Omgekeerd kunnen bedrijven eigen projecten aanmelden voor plaatsing op de lijst. De uitvoering van de regeling is in handen van uitvoeringsorganisatie Agentschap NL. De chemische industrie zou meer gebruik kunnen maken van de regeling, vindt het Agentschap. Er zijn interessante mogelijkheden die niet worden benut, zo laat hij weten. Bovendien draagt de industrie zelf relatief weinig voorstellen aan om te laten opnemen in de nieuwe lijst.
Verbrandingsinstallatie Laurence Thring werkt een kwart eeuw bij Huntsman in Rotterdam. Een van zijn taken is het monitoren van energiebesparende en milieubeschermende mogelijkheden en de subsidies die daaraan zijn verbonden. “De investeringsbeslissing voor de installatie was al genomen”, blikt hij terug. “Voortgang van de investering was niet afhankelijk van de
Milieu
SNEL CONTACTEN “Bedrijven die hun bedrijfsvoering duurzamer willen maken, kunnen het beste vroegtijdig contact opnemen met één van de adviseurs van de regelingen, dus vóór de melding”, reageert Janet de Jonge van Agentschap NL. “Op deze manier kan de afhandeling van het project worden versneld. De sector chemie is één van de speerpunten van het overheidsbeleid en daarmee ook van MIA en Vamil. Dit jaar wordt met de sector afgestemd wat nodig heef is om hem optimaal te ondersteunen met de Milieulijst. Daarnaast wijs ik graag op de al bestaande generieke technieken op de Milieulijst 2012.”
vraag of we in aanmerking kwamen voor de aftrek. Uiteraard was het toch de moeite waard om het project aan te melden.” Het verzoek werd gehonoreerd omdat de installatie staat vermeld in de Milieulijst. “Het gaat om een bekende en in de praktijk goed functionerende techniek”, legt Thring uit. “Dat was gunstig, want een bedrijf komt alleen in aanmerking voor de regeling als de investering met name wordt genoemd in de lijst. Los je het probleem op een andere wijze op, dan kom je er niet voor in aanmerking, ook al zou het resultaat voor het milieu hetzelfde zijn.” De afwikkeling van het proces had wat Thring betreft iets sneller mogen gaan, maar gezien de complexiteit van het project heeft hij wel begrip voor het trage verloop. “Het ging om een gecompliceerde installatie, waarvan het hart stond beschreven in de Milieulijst. Maar
om dat hart te kunnen laten functioneren was veel meer nodig. Daarnaast werd de verwerking bemoeilijkt door het feit dat de bouw al in gang was gezet. Voor een juiste berekening van het investeringsbedrag moesten we met terugwerkende kracht inzichtelijk maken welke orders van toepassing waren geweest op het project. Dat bracht voor onze eigen financiële administratie veel werk met zich mee.”
Rigide Wat Thring betreft zal Huntsman in de toekomst zeker nog eens een beroep doen op de regeling. “Je moet tijd investeren en initiatief tonen, maar er is zeker nuttig gebruik van te maken. Wel zou het prettig zijn als de afronding sneller en soepeler zou verlopen. Als er veel tijd en interne kosten mee gemoeid zijn is de regeling minder
aantrekkelijk voor kleinere investeringen.” Een andere aanpassing die Thring zou willen zien is toevoeging van meer bedrijfsmiddelen die gangbaar zijn in de chemie. “Maar dat ligt aan de sector zelf. We moeten gewoon actiever zijn in het aanbrengen van onderwerpen.” Die lijst zou wat hem betreft ook wat flexibeler mogen worden. “Er staat nu erg rigide omschreven welke investering in aanmerking komt. Het gaat tenslotte om het doel, niet om het middel.” p
Thring (Huntsman): “Je moet tijd investeren en initiatief tonen, maar er is zeker nuttig gebruik van te maken.”
Nadere informatie over de regelingen is te vinden via: www.agentschapnl.nl Aanmelding voor nieuwe bedrijfsmiddelen kan tot 1 september. De lijst is te raadplegen via: www.agentschap.nl
juni 2012 Chemie magazine 37
Shampoo en tandpasta tijdens TU/eXperience
Op 3 juni organiseerde de TU Eindhoven (TU/e) de TU/eXperience, een dag om kinderen en jongeren te interesseren voor wetenschap en techniek.
In het Toverlab konden kinderen proefjes doen en hun eigen shampoo of tandpasta maken.
38 Chemie magazine juni 2012
Ruim 4500 bezoekers kwamen naar de TU/e-campus om kennis te maken met de thema’s energy, health en smart mobility waar de universiteit zich sinds vorig jaar op toespitst. Voor deze thema’s organiseerden bedrijven, overheden en kennisinstellingen verschillende activiteiten. Zo konden bezoekers strafschoppen keepen die genomen
FOTO: JOYCE VAN BELKOM, HOLL ANDSE HOOGTE
Uitgelicht
werden door voetbalrobots of plaatsnemen in de elektrische raceauto van het Eindhovense studententeam. In het Toverlab konden kinderen proefjes doen en hun eigen shampoo en tandpasta maken. De TU/eXperience werd gehouden tijdens de Dutch Technology Week die van 1 tot 9 juni plaatsvond. Het doel was om het publiek de technologische topprestaties van de Brainport Regio Eindhoven te laten zien, die in 2011 is uitgeroepen tot de ‘slimste regio van de wereld’. p
juni 2012 Chemie magazine 39
ier jaar geleden, in juni 2008, werd Reach van kracht. Doel van de verordening is om de gezondheid van mens en milieu te beschermen tegen de risico’s van chemicaliën. Bedrijven zijn daarom verplicht om gegevens te overleggen over de eigenschappen van de stoffen die ze produceren, importeren, distribueren of gebruiken (wat geldt voor downstream-gebruikers) en hun mogelijke risico’s voor mens en milieu. De registratie (de R van Reach), waarvoor een - meestal lijvig - dossier moet worden opgestuurd naar het European Chemicals Agency (Echa) in Helsinki, is de eerste stap. Dat vertelt Dirk van Well, die zich bij de VNCI al bijna dertien jaar bezighoudt met Reach. Daarna volgen de evaluatie van die dossiers en de autorisatie, de E en de A van Reach. Inmiddels is de registratie van chemicaliën afgerond waarvan een bedrijf jaarlijks meer dan 1000 ton produceert. In 2013 moet die registratie zijn gebeurd voor de hoeveelheden tussen 100 en 1000 ton per jaar, en in 2018 is het de beurt aan de categorie tussen 1 en 100 ton. Naarmate de tonnages kleiner worden, krijgen steeds meer mkbbedrijven met Reach te maken. “We krijgen signalen uit het veld dat het mkb kampt met een gebrek aan kennis en behoefte heeft aan ondersteuning en onderling uitwisselen
V
MENTOREN EN COLLEGA’S HELPEN MKB OM AAN REACH-VERPLICHTINGEN TE VOLDOEN
VAN LAST TOT HULPMIDDEL
Steeds meer middelgrote en kleine bedrijven (mkb) krijgen in hun rol van producent, importeur of downstreamgebruiker van chemicaliën te maken met Reach en zien huizenhoog op tegen de verplichtingen die dat met zich meebrengt. Om dat tegen te gaan krijgen ze via het project Reach-mkb hulp van mentoren en kunnen ze op een digitaal forum ervaringen uitwisselen met collega’s. Tekst: Joost van Kasteren
40 Chemie magazine juni 2012
Stoffen
programma betaalbaar te houden voor de deelnemers. Voor VlaRIP werden maandelijkse bijeenkomsten gehouden, verdeeld over de verschillende rollen die het mkb in Reach kan hebben (fabrikant, importeur, downstream-gebruiker, distributeur). Tijdens die bijeenkomsten werd informatie gegeven over de regelgeving en werden tips & trucs uitgewisseld. Ook werd er een digitaal platform in het leven geroepen voor het delen van ervaringen en ideeën. Deelnemende bedrijven konden ook individueel een beroep doen op ‘peters’ en ‘meters’ (peetvaders en -moeders) als ze ergens mee zaten.
Kick off van ervaringen”, zegt Jenda Horak, jurist bij brancheorganisatie Focwa (ondernemers in het carrosseriebedrijf) en Reach-adviseur voor MKBNederland. Met name de complexiteit van de regelgeving en de hoge kosten voor dossiervorming en registratie zorgen voor ongerustheid.
Zuiderburen Wegens onvoldoende kennis van de regelgeving wordt het mkb soms ook ‘gepiepeld’. Om de beschikking te krijgen over de gegevens die voor registratie noodzakelijk zijn, moet een bedrijf meebetalen aan het dossier via een Letter of Access (LoA). Het mkb heeft vaak maar een klein deel van die gegevens nodig, maar moet soms toch de volle mep betalen. Alsof je alleen de soep van de dag bestelt en een rekening krijgt voor het dagmenu. Er is dus duidelijk behoefte aan ondersteuning, iets dat wordt bevestigd door onze zuiderburen. Tussen 2007 en 2011 is in Vlaanderen het programma VlaRIP uitgevoerd. De afkorting staat voor Vlaams Research Implementatie Peterschap. Volgens Tine Cattoor van VNCI-zusterorganisatie Essenscia werd het programma ingegeven door de vrees dat het mkb een achterstand zou oplopen bij de implementatie van Reach. De Vlaamse overheid droeg zes ton bij, en samen met de bijdrage van Essenscia was dat voldoende om de kosten van het
De ervaringen waren buitengewoon positief, vertelt Tine Cattoor. Van de deelnemende bedrijven vond 88 procent het project ‘zeer goed’, terwijl 98 procent een duidelijke meerwaarde zag voor zijn bedrijf. Over de inbreng van de ‘peters’ was 90 procent goed tot zeer goed te spreken. Dit gold met name voor de informele contacten en de tips die veel tijd en zorgen bespaarden. “Zonder VlaRIP zouden we veel meer tijd en energie nodig gehad hebben voor hetzelfde resultaat”, was een van de spontane
“Er zijn verschillende mogelijkheden om kosten te besparen en toch te voldoen aan de eisen van Reach” reacties. Gezien de positieve ervaringen is vorig jaar een vervolgtraject in gang gezet. In Nederland is de handschoen nu ook opgepakt. Op 31 mei werd een ‘kick off meeting’ georganiseerd bij Agentschap NL, waar het mentorenprogramma en het digitale platform werden geïntroduceerd. Een week later, op 7 juni, organiseerden VNCI, Agentschap NL, adviesbureaus en
mentoren het Reach-mkb-seminar over de verplichtingen en werkzaamheden die nodig zijn om Reach doelmatig te implementeren. Een van die mentoren is Maurits van Kolck van adviesbureau EcoMatters. Hij maakt deel uit van een groep van elf die door Agentschap NL zijn uitgenodigd. Mkb’ers die vragen hebben over of problemen hebben met hun Reach-verplichtingen kunnen een beroep op hen doen. Het eerste uur is gratis. De mentoren werken voor een relatief laag tarief en adviseren bedrijven over wat ze wel en vooral ook wat ze niet moeten doen voor de registratie, maar ook hoe ze dat zo kosteneffectief mogelijk kunnen doen. Van Kolck: “Er zijn verschillende mogelijkheden om kosten te besparen en toch te voldoen aan de eisen van Reach. Je moet ze alleen wel weten.”
Discussieforum Naast de mentoren is er het Reachmkb-forum, een platform om te discussiëren en kennis en ervaringen te delen. Het is bedoeld voor het mkb, maar ook grote bedrijven kunnen meedoen, bijvoorbeeld om hun ervaringen met Reach te delen. “Graag zelfs”, vindt de beheerder Mohamed el Alouchi. Mkb-bedrijven kunnen ook vragen stellen aan de mentoren. Er zijn natuurlijk al de nodige websites waar wordt uitgelegd wat je als bedrijf geacht wordt te doen, zegt El Alouchi, maar op deze website leer je hóe je het moet doen. Hierbij tekent hij nadrukkelijk aan dat het een discussieforum is, en dus geen helpdesk, want die is ondergebracht bij het RIVM. Gezien de ervaringen in Vlaanderen lijken het mentorenprogramma en het discussieplatform effectieve hulpmiddelen om de implementatie van Reach bij het mkb te stimuleren. Van Kolck: “We hopen dat het mkb Reach niet meer als last blijft zien, maar als een nuttig instrument voor het veilig werken met chemicaliën. Uiteindelijk zijn we daar allemaal bij gebaat, ook het mkb.” p
juni 2012 Chemie magazine 41
Broedplaatsen van innovatie
COCI ALS KRAAMKAMER Door de kruisbestuiving tussen industrie, onderwijs en overheid is het Center of Open Chemical Innovation (Coci) de ideale broedplaats voor innovatie. Er zijn er inmiddels drie locaties in Nederland. Chemie magazine inventariseert de kansen en de successen.
Avantium is een meerjarige samenwerking met Coca-Cola gestart om te werken aan de ontwikkeling van een milieuvriendelijke opvolger van de PET-es.
42 Chemie magazine juni 2012
FOTO: HH/ ELMER VAN DER MAREL
Tekst: Igor Znidarsic (met dank aan Ilse Kuiper)
Innovatie
CHEMELOT CAMPUS, GELEEN e kracht van het Coci is dat je er als startend bedrijf snel kunt doorgroeien omdat aan een aantal voorwaarden is voldaan die nodig zijn om iets in de chemiesector te kunnen betekenen”. Dat zegt Jacques Joosten, die het Coci-project vanuit DSM namens de Regiegroep Chemie trekt. “De ondernemer hoeft zaken als vergunningen, analyses, coaching en financiering niet zelf te organiseren, waarbij vergunningen nog het zwaarst wegen, en kan zich daardoor concentreren op het belangrijkste: zorgen dat zijn product succesvol in de markt wordt geïntroduceerd. Je kunt als start-up op een Coci heel snel beginnen en je hebt meteen alle faciliteiten in de buurt, tegen aantrekkelijke kosten.” Het Coci-concept, wat staat voor Center of Open Chemical Innovation, staat inmiddels op drie locaties: Chemelot Campus in Sittard-Geleen, Plant One in Rotterdam en Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. Het zijn broedplaatsen van innovatie, waar uitwisseling van ideeën plaatsvindt tussen industrie, onderwijs en overheid. Men maakt gebruik van elkaars expertise en faciliteiten. Chemelot is in 2005 als eerste Coci-locatie gestart. “Het mooiste van Coci Chemelot is dat deze succesvol functioneert als onderdeel van het hele Chemelot-ecosysteem”, zegt Frank Schaap, director marketing & business development Chemelot. “Grote bedrijven als DSM, Sabic, Lanxess en Mitsubishi begeven zich op één campus naast start-ups, mkb en kennisinstellingen, en werken waar het zinnig is samen.” Ook de recente investering van 100 miljoen euro door DSM in drie nieuwe r&d-faciliteiten in Nederland, waaronder één op de Chemelot Campus, heeft volgens Schaap indirect te maken met het feit dat het Coci-concept “gewoon werkt”.
“D
Actief sinds: 2005. Doelgroep: chemie en materialen. Chemelot staat voor continue innovatie van onder meer producten, toepassingen, productieprocessen en businessmodellen. Initiatiefnemers: Regiegroep Chemie, DSM, Industriebank LIOF en de Provincie Limburg. Grote gebruikers: DSM, Sabic en Lanxess.
Aanwezige bedrijven Er zijn sinds 2005 op Chemelot 64 bedrijven bij gekomen, waarvan volgens DSM’s Schaap 17 tot de Cocidoelgroep behoren. Samen tellen ze 180 fte aan kenniswerkers. Een van die bedrijven is Kriya Materials, dat hoogwaardige coatings en dispersies produceert waarin het zelf ontwikkelde en gepatenteerde metaaloxides verwerkt. Kriya maakt zo antistatische, zonnewerende, optische, transparante en krasbestendige coatings voor onder meer de folie-industrie. Het bedrijf maakt gebruik van DSM’s multi-purpose-mini-plant. “Research kun je in principe overal uitbesteden”, zegt technisch directeur Edwin Currie. “Maar op Chemelot vind je voor specifieke chemische productie logistiek en service die aan alle eisen voldoen. Zonder Chemelot zouden we domweg niet bestaan.” Dat het karakter van een campus doorslaggevend kan zijn voor de keuze van vestiging bewijst Sekisui S-Lec. Dit onderdeel van Sekisui Chemical koos voor Chemelot
Het succes zorgt er voor dat meer terreinen als Cocilocatie erkend willen worden. Een daarvan is het recent geopende Polymer Science Park in Zwolle. Of de aanvraag wordt goedgekeurd hangt van een aantal zaken af. Joosten: “Ze moeten met een coherent plan komen dat past in het nationale beleid en waarin ze laten zien dat ze zorgen voor een omgeving en infrastructuur die kan functioneren als aanjager voor nieuwe bedrijvigheid, gesteund door een grotere partij.” Dat het project ‘past in het nationale beleid’ betekent onder meer dat de initiatieven onderscheidend zijn en niet concurrerend. Vandaar dat elke Coci-locatie zich richt op een ander deel van de markt. Diverse regionale initiatieven passen nog niet in dit beeld en dreigen bestaande Coci-locaties te gaan beconcurreren, stelt Joosten. “Terwijl de nationale middelen schaars zijn, hebben de regio’s meer middelen en slagkracht gekregen door onder meer de opbrengsten van de energiemaatschappijen Nuon en Essent. Ze kunnen die naar eigen inzicht inzetten en investeren er voor een deel innovatieprojecten in de regio’s mee. Wij praten daarom regelmatig met de vier Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen om ervoor te zorgen dat we elkaar niet gaan beconcurreren, maar juist ondersteunen en versterken.”
FOTO: ROBERT VAN DEN BERGE / HET FOTOBURE AU
Onderscheidend
Glycanex werkt aan een techniek om groente en fruit in verpakkingen langer houdbaar te maken.
na een uitgebreide zoektocht door Europa naar een geschikte open locatie. De producent van polyvinylbutryal (PVB)-film maakt voor onderzoeksvraagstukken gebruik van het analyselab en neemt chemicaliën als grondstof af van DSM. “Sekisui S-Lec dankt zijn sterke marktpositie aan de unieke technologie, de high-performanceproducten en het voortdurend werken aan de verbetering van de producten en productieprocessen”, zegt productiemanager Ben Schuivens. “Op Chemelot is sinds eind 2006 de ER-100-plant van Sekisui gevestigd. e juni 2012 Chemie magazine 43
”Zonder Chemelot zouden we domweg niet bestaan.” Recent is daar de ER-100-plant bijgekomen waar de grondstof voor de PVB-film, hars, geproduceerd wordt. Het grote voordeel van de campus is voor ons de mogelijkheid om diensten, logistiek en infrastructuur te verhandelen en te delen. Ook het gebruik van de faciliteiten is handig. Bovendien besparen we hier op transportkosten. Voorheen werd de hars aangeleverd vanuit Japan, maar dankzij de vestiging op Chemelot hebben we het hier bij de hand en behoren valutarisico’s tot het verleden.”
Wat levert het op?
Toekomst Een hoogtepunt noemt Schaap de komst eind vorig jaar van de Rheinisch-Westfaelische Technische Hochschule Aachen, de grootste technische universiteit van Europa, die samen met de Universiteit Maastricht een kennisinstituut voor biobased chemie en materialen gaat neerzetten met uiteindelijk 150 wetenschappers. Er is nog voldoende ruimte voor groei. “Chemelot bestaat uit Chemelot Industriepark en Chemelot Campus, in totaal 800 hectare,” aldus Schaap. “Coci Chemelot is een deelverzameling van starters op Chemelot Campus die de markt op gaan en snel willen groeien om de dure investeringen terug te verdienen. Dat zijn over het algemeen bedrijven die niet veel ruimte innemen. Dus we kunnen hier nog wel even vooruit.” Tussen nu en 2020 verwacht Schaap minimaal 60 nieuwe bedrijven aan te trekken, waarvan een groot deel tot de Coci-doelgroep zal behoren, gezamenlijk goed voor zo’n 470 fte.
FOTO: BART VAN OVERBEEKE
Chemtrix ontwikkelde de Micro Reactor Technology, een alternatieve aanpak voor een efficiënter chemisch proces dat in glazen microreactoren plaatsvindt.
Het aantal innovaties is te veel om op te noemen. Een hoogtepunt vindt Schaap de ‘groene’ fles die Avantium voor Coca-Cola gaat ontwikkelen. Een andere bekende innovatie zijn de microreactoren van Chemtrix. Isobionics, een spin-off van DSM, wist drie unieke smaak- en geurstoffen (onder meer sinaasappel en grapefruit) in de markt te zetten. “Deze start-up ligt op een koers van enkele honderden miljoenen euro’s, en dat kom ik maar heel weinig tegen”, aldus Schaap. Trots is hij ook op biomedisch bedrijf Ti-Genix, het eerste Europese bedrijf dat goedkeuring heeft gekregen voor humane celtherapie, in dit geval voor kraakbeenweefsel. Schaap: “Het is
een absolute innovatie. Bij knieproblemen kreeg je tot nu toe of een pijnstiller of een kunstknie. Dankzij de therapie van Ti-Genix krijg je nieuw kraakbeen, samengesteld uit kraakbeencellen van je eigen lichaam.”
44 Chemie magazine juni 2012
Bij knieproblemen kreeg je tot nu toe of een pijstiller of een kunstknie. Dankzij Ti-Genix krijg je nieuw kraakbeen, samengesteld uit kraakbeencellen van je eigen lichaam.
FOTO: SHUT TERSTOCK
ROL VNCI
ANDERE COCI-LOCATIES IN NEDERLAND Wiebe Logghe, werkzaam bij Rewin GREEN CHEMISTRY verantwoordelijk voor het aanCAMPUS, BERGEN OP en trekken van bedrijven. “De eerste zit ZOOM in de verwerking van vezels in de Actief sinds: september 2011. Doelgroep: agro, food en chemie. De ambitie is om hét centrum te worden voor open chemische biobased innovaties. Initiatiefnemers: Sabic, provincie Noord-Brabant, de gemeente Bergen op Zoom en Rewin WestBrabant. Grote gebruikers: Sabic. Aanwezige bedrijven: TNO, werkt mee aan recycling van oplosmiddelen, productie van specifieke bouwstenen en toepassing van natuurlijke vezels. BioTorTech specialiseert zich in de biomassa-conversietechnologie torrefactie. EPL Europe fabriceert afbreekbare bakjes en bekertjes uit papier- en kartonafval voor de medische sector en de voedingsmiddelenen de verpakkingsindustrie. Glycanex werkt aan een techniek om groente en fruit in verpakkingen langer houdbaar te maken. Verder zijn Geurtz Groep (algentechnologie) en Rasenberg (projectontwikkeling) aanwezig. Daar komen binnenkort twee bedrijven bij: Millvision en Retoplas, vertelt
papier- en kartonindustrie, de tweede zit in het compouderen van biomaterialen in kunststof.” Toekomst: Er is volgens Logghe in Bergen op Zoom plek voor zo’n twintig bedrijven. “Onze doelstelling is om met de huidige capaciteit rond eind 2014 zo’n veertien bedrijven gevestigd te hebben. We zijn nu actief aan het acquireren. Er komen dit jaar zeker bedrijven bij. Het verwerken van agrarische reststromen, waar wij voornamelijk op zitten, is sterk in ontwikkeling, dus ik ben zeer optimistisch.”
PLANT ONE, ROTTERDAM Actief sinds: mei 2011. Doelgroep: duurzame procestechnologie. Nieuwe technologieën voor minder energie- en grondstoffen verbruik of toepassing van schone grondstoffen kunnen er op preindustriële schaal worden bewezen. Initiatiefnemers: Carbon Stars, gemeente Rotterdam, Rotterdam Climate Initiative, provincie Zuid-Hol-
De VNCI ondersteunt het Coci (pro)actief op diverse manieren. Zo neemt zij onder meer deel aan Chemical Regions for Resource Efficiency, een subsidieproject dat onlangs door het Europese technologieplatform SusChem is ingediend bij de Europese Commissie. Het doel van de VNCI is om de chemieclusters Rotterdam en Bergen Op Zoom aangemerkt te krijgen als Regions of Knowledge. De coördinerende rol van de VNCI hierbij geldt als het startschot van de vereniging om actiever Europese fondsen te gaan benutten in Nederland. Mocht het project winnen, dan krijgen de 6 deelnemende clusters 2,5 miljoen euro subsidie om onderlinge samenwerking op te zetten. SusChem wil hiermee in kaart laten brengen welke r&d over resource efficiency in Europa plaatsvindt, hoe deze overeenkomt met de Europese onderzoeksagenda’s, en hoe regionale, nationale en Europese fondsen gebruikt kunnen worden om r&d naar een hoger niveau te tillen. Volgens de VNCI laat de deelname van de twee chemieclusters zien dat de reputatie van Nederlandse kennisregio’s zeer goed is. Van groot belang daarbij zijn het hoge niveau van publiek-private samenwerking (PPS) en het Coci-concept. Als coördinator van de Nederlandse deelname zorgt de VNCI er onder meer voor dat de clusterplannen afgestemd worden op de actieagenda van de Topsector Chemie.
land en Havenbedrijf Rotterdam. Grote gebruikers: TNO. Wil aantonen dat het mogelijk is om CO2 uit de atmosfeer af te vangen en om te zetten in chemicaliën. Aanwezige bedrijven: ECN. Ontwikkelt technologie om complexe scheidingsprocessen efficiënter te laten verlopen. Toekomst: Directeur Karin Husmann is optimistisch: “Zojuist zijn twee nieuwe initiatieven van start gegaan. Huntsman gaat een productiemethode testen die minder energie gebruikt. NR Koeling gaat een apparaat met gevaarlijke stoffen testen, omdat dit niet op de locatie zelf kan. Een toepassing is dat vluchtige organische stoffen in scheepsruimten condenseren, om emissie te voorkomen.” Plant One heeft een startsubsidie tot 2014. Husmann denkt tegen die tijd een bezetting van 70 procent te halen. “Als je de innovatiecontracten voor de topsectoren leest, zowel energie als chemie, zie je in de nabije toekomst veel pilots en proefopstellingen aankomen. Daarnaast zijn er al veel initiatieven in een heel vroeg stadium, waarvan er zeer waarschijnlijk een aantal deze kant op gaan komen.”p juni 2012 Chemie magazine 45
Om de veiligheidscultuur in bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken verder te verhogen, heeft de VNCI (samen met andere verenigingen) het actieplan Veiligheid Voorop opgesteld. In Chemie magazine komen de tien actiepunten hiervan aan bod. Deze keer geeft de Vereniging Overleg van Certificatie-instellingen adviezen aan de overheid en de chemische industrie, waarbij meerdere punten uit Veiligheid Voorop voorbijkomen.
VEILIGHEID VOOROP
Vereniging Overleg van Certificatie-instellingen
“RICHT JE VOORAL OP DE NIET-WILLERS” Certificatie-instellingen zijn specialisten in het beheersen van risico’s. Hoe kijken zij tegen de veiligheid in de chemie aan? Volgens voorzitter Kees Pasmooij van de Vereniging Overleg van Certificatie-instellingen moet de overheid zich vooral richten op de achterblijvers en meer onaangekondigde inspecties uitvoeren. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
ever waste a good crisis”, zegt Kees Pasmooij, voorzitter van de Vereniging Overleg van Certificatieinstellingen (VOC), doelend op de brand bij Chemie-Pack. Deze heeft volgens hem niet alleen de chemische industrie, maar ook de overheid wakker geschud. “Ik zie het als een uitstekende gelegenheid voor beide partijen om hier en daar de duimschroeven eens goed aan te
“N 46 Chemie magazine juni 2012
draaien.” Het advies van de voorzitter van de brancheorganisatie van certificatieinstellingen aan de overheid: richt je vooral op risicovolle bedrijven en achterblijvers, de ‘niet-willers’. “Voor een deel gebeurt dat al, maar de overheid moet het zichzelf niet te makkelijk maken.” Pasmooij zet verder vraagtekens bij de kwaliteit en het niveau van de toezichthouders bij de overheid. Diezelfde overheid heeft zich volgens hem in een
onmogelijke spagaat gedraaid door geen duidelijke keuze te maken voor specialisten of generalisten. “De specialisten hebben de beperking dat ze niet naar andere disciplines kunnen kijken, terwijl generalisten weer te weinig kennis van de inhoud hebben. Toezichthouders zouden beide zaken met elkaar moeten kunnen combineren, zodat de kwaliteit van het toezicht verbetert.” Daarnaast zijn volgens Pasmooij meer onaangekondigde inspecties nodig. Manager systems & services certification Andre Siraa van SGS, een wereldleider in certificering, beaamt dit. De overheid doet er volgens hem goed aan de controles niet altijd van tevoren aan te kondigen, zoals bij Chemie-Pack het geval was. “Ik begrijp dat de overheid niet de capaciteit heeft om alle bedrijven te controleren. Je zou daarom, net als de douane in de haven van Rotterdam, risicoprofielen kunnen gebruiken. Zo pikt hij
Veiligheid Voorop
containers uit bepaalde landen er eerder uit omdat het risico groter is dat er bijvoorbeeld drugs in zijn verstopt. Daarnaast kan de veiligheid verbeteren via onaangekondigde steekproeven bij de achterblijvers in de chemische industrie.”
Betrokkenheid Pasmooij is van oorsprong werktuigbouwkundig ingenieur en werkte jarenlang bij TNO als onderzoeker arbeidsomstandigheden. Eind jaren tachtig maakte hij de overstap naar Aboma, waar hij in maart van dit jaar met pensioen ging. De zakelijke dienstverlener richt zich onder andere op het verbeteren van de arbeidsveiligheid in de bouwnijverheid en het verticaal transport (hijsen, heffen en werken met een hoogwerker). “Net als in de chemische industrie is hier de laatste jaren veel meer aandacht gekomen voor een solide bedrijfscultuur op veiligheidsgebied. Ik ben ervan
overtuigd dat die veel ongevallen en andere incidenten kan voorkomen. Daarbij is het essentieel dat werknemers op een laagdrempelige manier incidenten kunnen melden bij het management om er vervolgens van te kunnen leren. Betrokkenheid op directieniveau is hiervoor een absolute voorwaarde.”
Opgeslagen stoffen Pasmooij vergelijkt het werken aan veiligheid met een bal de berg opduwen. “Je moet eraan blijven werken, anders rolt de bal alsnog de berg af.” Zijn advies: “Laat de koplopers, waar veiligheid heilig is en waar zeer deskundige, hoog opgeleide specialisten werkzaam zijn, de achterblijvers meenemen. Dat kan door best practices op veiligheidsgebied met elkaar te delen of door goed presterende bedrijven in contact te brengen met achterblijvers zodat ze van elkaars ervaringen kunnen leren.” Daarnaast blijkt uit
FOTO: HH/ ELMER VAN DER MAREL
ADVIEZEN VOC p Zet meer specialisten en minder generalisten in bij de overheidsinspecties. p Richt overheidsinspecties meer op de risicogroepen en de ‘niet-willers’. p Kondig bezoeken van overheidsinspecties alleen aan als het bezoek onderdeel uitmaakt van een gericht inspectieproject. Inspecteer in andere gevallen onaangekondigd. p Laat de sector achterblijvers ‘meenemen’ door best practices op veiligheidsgebied met hen te delen of door goed presterende bedrijven met hen in contact te brengen zodat ze van elkaars ervaringen kunnen leren. p Maak als chemiebedrijf meer werk van ketenverantwoordelijkheid.
onderzoek dat chemiebedrijven meer werk kunnen maken van ketenverantwoordelijkheid. Uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de brand bij Chemie-Pack blijkt dat opdrachtgevers zich regelmatig bij dit bedrijf meldden om te zien hoe hij omging met de opgeslagen stoffen en eindproducten. De bezoeken konden (zowel voor bedrijven als de overheid) niettemin alleen op afspraak afgelegd worden, waardoor het bedrijf voorbereid was op de komst. Bovendien keek de grootste opdrachtgever van Chemie-Pack uitsluitend naar de manier waarop het bedrijf verontreinigingen in het opgeslagen product trachtte te voorkomen. Van enige verdieping, zoals toetsing of het bij ChemiePack bekend was hoe men veilig met stoffen moest omgaan, is volgens de Onderzoeksraad niets gebleken. Dat vindt hij opmerkelijk, aangezien het volgens de raad in de chemische industrie normaal is om stoffen tijdens de levensloop te begeleiden. De raad verwijst daarbij naar de internationale gedragscode Product Stewardship, die tot doel heeft om de risico’s van een product tijdens de hele levenscyclus te beheersen. De Onderzoeksraad stelt daarom dat het vanwege de ketenverantwoordelijkheid verwacht mocht worden dat opdrachtgevers bijzondere veiligheidsaspecten met Chemie-Pack bespraken. Volgens Pasmooij is er in verschillende nieuwe managementsystemen, vooral voor duurzaamheid, al steeds meer aandacht voor ketenverantwoordelijkheid, maar ligt er ook een taak voor de sector om hier in de praktijk invulling aan te geven.
Ongevallencijfers SGS’s Siraa sluit zich hierbij aan. De onder meer als analytisch chemicus en bedrijfskundige opgeleide manager is bij het inspectie-, certificerings-, controle- en analysebureau onder andere verantwoordelijk voor de certificering van verschillende spelers in de olie-, gas- en chemische industrie. “Mijn ervaring is dat met name de grotere bedrijven steeds vaker kijken naar bijvoorbeeld de ongevallencijfers van de bedrijven waar ze zaken mee doen, maar ook naar de functieomschrijvingen en het opleidingsniveau van het betrokken personeel.” p juni 2012 Chemie magazine 47
VNCI-JAARVERGADERING
“BEZUINIG NIET OP FUNDAMENTEEL ONDERZOEK” 1 “Kijk niet te veel achteruit, maar kijk vooruit naar wat er mogelijk is”. Dat advies hield keynote speaker Sweder van Wijnbergen de bezoekers voor van de VNCI-jaarvergadering 2012. De topeconoom ziet voor de chemische industrie grenzeloze mogelijkheden, maar ook gevaren. Zo noemde hij de bezuinigingen op fundamenteel onderzoek een kortzichtig en gevaarlijk beleid, omdat juist dát onderzoek aan de basis staat van veel grote doorbraken.
D
2 3
48 Chemie magazine november 2011
at fossiele grondstoffen opraken is volgens Van Wijnbergen geen major issue meer, omdat het punt waarop ze zullen opraken telkens verder opschuift. Hij gaf daarbij schaliegas als voorbeeld, iets waar ook VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann in zijn jaarrede aan refereerde. Volgens hem is deze energiebron een niet te onderschatten game changer in de industrie. Waar Fuhrmann en Van Wijnbergen het ook over eens waren, is dat de maakindustrie in Europa behouden moet worden. Van Wijnbergen ziet zelfs een revival of manufacturing. “De tijd dat we alles in China lieten doen is voorbij.” Dit komt volgens hem door de hoge transportkosten en grote doorbraken in material sciences. Ook de klimaatdiscussie, de ouder wordende mens en de gezondheidszorg helpen daarbij, want deze jagen nieuwe innovaties aan. Van Wijnbergen waarschuwde er verder voor dat de vele samenwerkingverbanden, zoals de Topconsortia voor Kennis en Innovatie, niet moeten leiden tot alleen maar nog meer vergaderen. Volgens hem zijn juist daadkracht en entrepreneu-
schap nodig. Een probleem dat de topeconoom benoemde, is dat het mkb te weinig toegang heeft tot de kapitaalmarkt.
Zwakke broeders VNCI-directeur Colette Alma had in haar openingsspeech de nadruk gelegd op Veiligheid Voorop. Een belangrijk punt in dit actieplan is het omhoogtrekken van ‘zwakke broeders’. “Alle bedrijven moeten naar de eredivisie, en niet driemaal verliezen,” zei ze met teleurstellende EK in haar achterhoofd. Ook Young Professionals van de VNCI, Mischa Andriessen en Marco Hesselink, keken vooruit. Naar aanleiding van de Visie 2030/2050 van de VNCI gaven zij twee toekomstvisies, een realistische en een idealistische. Andere pleiters voor een betere toekomst waren de drie bedrijven die zich in een vijfminuten-pitch aan de zaal presenteerden. Zo vertelde Karin Husmann van Plant One over twee bedrijven die zojuist hebben aangekondigd bij Plant One hun innovaties te gaan testen. Han Beckmann van The GTBE Company zocht nog investeerders voor zijn oplossing voor fijnstof. Als laatste vertelde Rik Lambotte van Yara Sluiskil over de investering van 400 miljoen euro in een nieuwe ureumfabriek. Een discussie met de zaal spitste zich toe op het dreigende tekort aan chemiestudenten. Als afsluiter werd de Responsible Care-prijs uitgereikt aan twee winnaars (zie pagina 17) en was er een gezellige borrel waar de traditionele haringkar niet ontbrak. p
VNCI-Jaarvergadering
4
6
5
7 8
1. Colette Alma: alle bedrijven naar de eredivisie. 2. Karin Husmann: twee nieuwe pilots voor Plant One. 3. De locatie: Nieuwe Kerk, Den Haag. 4. Jazz in Business. 5. Werner Fuhrmann: schaliegas is game changer. 6. YP Mischa Andriessen: idealistische toekomstvisie. 7. Netwerkmoment. 8. Drukte bij de haringkar. 9. Luistermoment. 10. Sweder van Wijnbergen: revival van de maakindustrie. FOTO’S: CA SPER RIL A
10
9
juni 2012 Chemie magazine 49
SEW-EURODRIVE—Driving the world
Op maat gesneden?
Of snel geĂŻnstalleerd?
Waarom of? Tegenstellingen smelten samen: ontdek nu waarom u bij een aandrijfoplossing niet meer voor het ene of het andere hoeft te kiezen – als u voor een wereldspeler in aandrijftechnologie kiest. SEW-EURODRIVE: dat is 80 jaar ervaring in het oplossen van aandrijfproblematiek, van een enkel component tot een compleet systeem. Wij noemen dat Drive 360° – Seeing the big picture. www.sew-eurodrive.nl
#SFLFO
USBOTQPSUFSFO EPTFSFO NFOHFO [FWFO (&3*$,& CFTDIJLU PWFS EF LFOOJT FO EF UFDIOJFLFO WPPS JFEFSF EFOLCBSF QSPDFTTUBQ PG UPUBBMPQMPTTJOH 8JK MFWFSFO BM NFFS EBO KBBS NBDIJOFT FO DPNQMFUF TZTUFNFO BMT PQUJNBMF UPFQBTTJOH JO TUPSUHPFE HFSFMBUFFSEF QSPDFTTFO 8JK CJFEFO V PO[F LFOOJT FO LXBMJUFJU JO DPN CJOBUJF NFU PO[F CFUSPVXCBBSIFJE FGž DJqOUF FO XFSFMEXJKEF TFSWJDF
Geavanceerde stortgoedtechnologie $) 3FHFOTEPSG 5
%& 3JFMBTJOHFO 5
4JOHBQPSF 5
'3 "SHFOUFVJM 5
/- $" )PFWFMBLFO 5
www.gericke.net
gericke.nl@gericke.net
(# "TIUPO VOEFS -ZOF -BODBTIJSF 0- %+ 5
Veiligheid Bij frisdrankproducent Refresco in Bodegraven kwamen door een ongelukkige samenloop van omstandigheden natriumhypochloriet en waterstofperoxide bij elkaar.
FOTO: PHOTO PAI
Informatiepunt ongevallen gevaarlijke stoffen spaart tijd
PLEIDOOI VOOR SAMENWERKING HULPVERLENERS EN EXPERTS
De VNCI pleit ervoor dat hulpverleners het Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen sneller inschakelen als ze ondersteuning nodig hebben bij een incident met gevaarlijke stoffen. De telefonische hulpdienst is 24 uur per dag bereikbaar voor onder meer de brandweer om bij incidenten informatie op te vragen over gevaarlijke stoffen en de scenario’s die zich daarmee kunnen voordoen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
“ H
ulpverleners willen nog te vaak op een voorzichtige manier alles zelf uitzoeken. Hierdoor gaat veel tijd verloren, worden kleine incidenten onnodig groot opgeblazen, of worden grote incidenten te laat onderkend.” Dat zegt VNCI-beleidsmedewerker (transport)veiligheid en gezondheid Macco Korteweg Maris. Hij hoopt daarom dat hulpverleners, zoals de brandweer, vaker en eerder het Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen (Liogs) bellen voor ondersteuning bij een incident met gevaarlijke stoffen. Neem bijvoorbeeld het ongeval bij frisdrankproducent Refresco in het Zuid-Hollandse Bodegraven. Eind 2011 rukte de brandweer met groot materieel uit nadat
door een ongelukkige samenloop van omstandigheden natriumhypochloriet en waterstofperoxide bij elkaar in een tank op het bedrijfsterrein waren gekomen. Hierdoor ontstond een chemische reactie met onder meer gasontwikkeling tot gevolg. De chauffeur van de tankwagen nam direct contact op met werkgever Synerlogic om het voorval te melden en advies te vragen. De geraadpleegde chemiedeskundigen van het bedrijf gaven aan dat er geen gevaarlijke reactie zou kunnen plaatsvinden, afgezien van warmte- en zuurstofontwikkeling. “Deze conclusie stond echter haaks op de mening van de brandweer”, vertelt manager Marco Slootmans van Synerlogic. “Die heeft omliggende bedrijven ontruimd en wegen afgezet omdat hij van mening was dat er chloorgas zou kunnen ontstaan. Wij hebben op verschillende manieren geprobeerd om onze visie met de hulpverleners te delen, maar die stonden daar niet zo voor open.”
Vervolgschade beperken Het Liogs is ondergebracht bij de DCMR, de milieudienst van de regio Rijnmond, en bestaat ruim twintig jaar. Coördinator chemisch advies Martin Meijer: “Het Liogs krijgt ongeveer vijftig aanvragen per jaar. In de eerste fase zijn de juiste maatregelen
essentieel om een incident zo beheersbaar mogelijk te maken en de vervolgschade te beperken. Onze specialisten zijn getraind om een objectief advies te bieden aan de betrokken hulpverleners. Daarbij maken we onder meer gebruik van kennis van VNCI-leden over gevaarlijke stoffen en informatie uit internationale databases. Lokale experts blijven echter altijd noodzakelijk om ons advies te kunnen vertalen naar de praktijk.”
Meer kennis Om als Liogs een goed advies te kunnen geven, is het van groot belang dat de meldingen inhoudelijk kloppen. Momenteel is dat voor ruim 50 procent van alle meldingen niet het geval, stelt Meijers collega Richard van Haagen.”Zo krijgen wij regelmatig de verkeerde stofnamen door. Bij de brand bij Chemie-Pack ontvingen we 54 kantjes met stoffen die daar lagen opgeslagen. Essentiële informatie over de manier waarop de brand was ontstaan volgde pas veel later. Daarom zou er zowel bij het bedrijfsleven als de hulpverleners meer kennis moeten komen om de kwaliteit van de meldingen te verbeteren.” p Het Liogs is bereikbaar via 010 2468642. Meer informatie: www.liogs.nl juni 2012 Chemie magazine 51
Opleidingen UÊ i iÊ`ii Ì `Ê L ® UÊ i ÃV iÊ/iV } iÊ`Õ>> Ê L Êi Ê Ãà V >ÌiÊ i}Àii®Ê Cursussen UÊ*À ViÃÌiV } iÊ L Ê Ûi>Õ]Ê£ÓÊÝÊÈÊÕÕÀÉÜ ® UÊ iÌ>> Õ `iÊ« ÃÌ L ]Ê> `iÀ > vÊ >>ÀÊÈÊÕÕÀÉÜ ® UÊ* Þ iiÀV i iÊ L ]ÊÇÊÝÊÓÊÕÕÀÉÜ ®
Aggregaten; Mobiele lichtmasten; Kabels; Trafo’s; Verdeelkasten; Tijdelijke stroom en lichtvoorziening voor industriële toepassingen. 24 UUR, 7 DAGEN PER WEEK
Parkweg 67a, 4153 XL Beesd T 0345 684000 - F 0345-680907 info@voetverhuur.nl - www.voetverhuur.nl
iÌÊV « iÌiÊ ÛiÀâ V ÌÊ>> ÊVÕÀÃÕÃÃi ÊÛ `ÌÊÕÊ «ÊÜÜÜ°VÛ Ì° °Ê " ÊL i`ÌÊ i ÌÀÕ ÊÛ ÀÊ >ÌÕÕÀÊEÊ/iV i ÊÛ ÀÊ> > ÃÌi Ê ÀÌiÊVÕÀÃÕÃÃi Ê «Ê iÌÊ}iL i`ÊÛ> Ê viÊ-V i ViÃ°Ê iÌÊ}i i iÊ >> L `Ê > Ê Ê V «> ÞÊÛiÀâ À}`ÊÜ À`i ° iiÀÊÜiÌi ¶Ê i Êänn {n£ÊnnÊnnÊ vÊ > Ê >>ÀÊ v JVÛ Ì° °Ê
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
Discussie
OVERLEEFT DE NEDERLANDSE CHEMIE? In de BRIC-landen groeit de productiecapaciteit, en vanuit de Verenigde Staten is er toenemende concurrentie voor basischemicaliën vanwege goedkoop schaliegas. Overleeft de Nederlandse chemie de mondiale concurrentiestrijd? Deze vraag was de aanzet voor een discussie in de VNCIgroep op LinkedIn. Een samenvatting. Tekst: Igor Znidarsic
CONCURRENTIESTRIJD AANGAAN OP KWALITEIT → “Zolang we geen commodities maken en ons concentreren op specialties kunnen we zeker een goed figuur slaan. DSM en Akzo bewijzen dat.” Dat stelt een accountmanager aan het begin van de levendige discussie. Maar dan zou Europa wel meer een politieke unie moeten worden, vult een procesingenieur aan. “Als alle EU-lidstaten hun eigen agenda behouden, weerhoudt dit multinationals van investeringen in Europa. Andere landen zullen ons voorbijgaan met ontwikkelingen, waardoor de concurrentiepositie van Europa slechter wordt. Het is dus niet zozeer de Nederlandse maar de Europese chemie die geen stand zal houden.” We moeten de concurrentiestrijd aangaan op kwaliteit, stelt een manager purchase and procurement. “Ja, andere landen zullen meer gaan produceren, maar dan wel voornamelijk met commodities, waarbij op prijs geconcurreerd gaat worden. Commodities moeten niet de interesse van Nederland zijn. Wel de mogelijkheid deze te kopen en rijke derivaten terug te verkopen.” De procesingenieur stelt daar tegenover dat Azië net zo goed kwaliteit kan leveren, wat bijvoorbeeld bewezen wordt door Sinopec, Sony en Toyota. “Ook al worden deze producten gemaakt door Westerse bedrijven, dan nog steeds zullen deze investeren waar de demand en een goed investeringsklimaat zijn, of ze gaan daar joint ventures aan. De vraag in Europa stagneert nu eenmaal. Fabrieken worden daar gebouwd waar vraag naar de producten is, of dat commodities of specialties zijn. Er is niet echt een gebied in Europa waar veel nieuwe plants komen in vergelijking met Azië.”
DUURZAAM → De Visie 2030/2050 van de VNCI, waarin vier toekomstscenario’s worden geschetst, komt ter sprake. De een vindt het al moeilijk om te voorspellen waar we over tien jaar zijn, de ander vindt het jammer dat er geen ‘donker’ scenario is meegenomen. De procesingenieur: “Een visie is altijd iets ongewis. De visie van de VNCI geeft aan dat het in de ARRRA-regio (het gebied Antwerpen-Rotterdam-Rijn-Roer – red.) goed blijft gaan, maar dit is ook afhankelijk van het scenario. Als gebeurt wat ik denk, dan wordt het niets met grote investeringen. Daarom vind ik dat Europa zich moet positioneren en keuzes moet gaan maken.” De accountmanager vindt dat Europa zich behalve op kwaliteit ook moet concentreren op duurzaamheid. “Europa moet hier het voortouw nemen, zodat we wederom een technologische voorsprong opbouwen. De rest van de wereld heeft namelijk de door Europa ontwikkelde technologie overgenomen en kan deze nu veel efficiënter uitvoeren.” Maar de procesingenieur is niet overtuigd: “Een land als China is zich aan het positioneren om grondstoffen zeker te stellen en wij in Europa pleiten voor een CO2-tax. De Europese producten worden dus duurder, en die uit Azië blijven relatief goedkoop.” De manager purchase and procurement is minder somber: “Shell plant expansie in Moerdijk bij de ethyleenoxideproductie. Verschillende grote surfactantfabrieken hebben zojuist hun nieuwe locaties in Rotterdam geopend. Ik blijf Nederland door de logistieke plek in Europa als positief zien voor investeringen.” De procesingenieur bekijkt het vooral zakelijk: “Wanneer duurzaamheid niet competitief is of wordt, zullen bestaande processen niet snel worden veranderd. Met andere woorden: als je met een duurzaam proces niet competitief kan zijn, zal je als bedrijf ook niet overleven…”
---------------------------------
“De Europese chemie houdt geen stand” ---------------------------------
“Een visie is altijd iets ongewis” ---------------------------------
“Europa moet het voortouw nemen” ---------------------------------
“Ik blijf Nederland positief zien” ---------------------------------
WWW Volg de discussie op: www.vnci.nl/linkedin
juni 2012 Chemie magazine 53
U dacht dat er geen mass transfer equipment meer in Nederland werd geproduceerd?
Transportservice van huis uit
MADE IN HOLLAND
demisters wire mesh / vane pack metal / plastic
liquid distributors deck / trough / pan type metal / plastic
structured packing wire mesh / sheet metal / plastic / ceramic
support internals support plates / grids bed limiters / hold down grids metal / plastic
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
liquid redistributors deck type / collectors metal / plastic
random packing
Pall Ring / I-ring / Q-Pac
metal / plastic
altijd voorraad
www.mte-bv.com
!
column internals random packing structured packing
catalyst bed support media top grading media molecular sieves
& ' ! (
t +31 (0) 10 231 0 260
e sales@mte-bv.com
$ %
& '( ) * *
"#$%
! " # !
Arbeidsmarkt
Chemie scoort hoog in Randstad-onderzoek
AANTREKKELIJK MAAR ONBEKEND De chemie is na de zorg de aantrekkelijkste werkgever van Nederland, blijkt uit onderzoek van Randstad. Meer dan een kwart van de Nederlanders ziet het wel zitten om voor een chemiebedrijf te werken. De sector biedt interessante banen en goede secundaire arbeidsvoorwaarden, maar scoort wel laag op naamsbekendheid. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
arjolein ten Hoonte is directeur arbeidsmarkt bij Randstad, dat recent onderzoek heeft laten uitvoeren naar de meest aantrekkelijke sectoren en bedrijven om voor te werken. Daaruit kwam naar voren dat 28 procent van de ondervraagden positief is over arbeid bij een chemiebedrijf. Volgens Ten Hoonte is het belangrijkste doel van het onderzoek om aan te tonen dat perceptie een grote rol speelt bij de keuze voor een werkgever. “Alleen aantrekkelijke werkgevers kunnen de talenten van de toekomst aan zich binden.” Aan de Randstad Employer Branding deden 12.000 mannen en vrouwen van 18 tot 65 jaar mee. Zij ontvingen online een lijst met 259 bedrijven met meer dan 1000 mensen in dienst. Vervolgens konden ze aangeven of ze de betrokken bedrijven kennen, voor ze willen werken, en welke aspecten van belang zijn bij het kiezen van een werkgever. Het is niet mogelijk om de uitkomsten te vergelijken met voorgaande jaren, aangezien de chemie toen onder de industrie viel en niet apart werd onderzocht. Ten Hoonte wil daarnaast niet aangeven welke chemiebedrijven er op de lijst staan, omdat Randstad “alleen de winnaars bekendmaakt”. Dat zijn dit jaar KLM in de sector profit en LUMC (Leids Universitair Medisch Centrum) in de sector non-profit.
M
Onbekend, toch bemind Een opvallende conclusie is dat de chemie laag scoort op naamsbekendheid, maar dat respondenten die de bedrijven en de sector wél kennen het een van de aantrekkelijkste sectoren vinden om in te werken. “Deze mensen vinden de branche niet alleen financieel gezond, maar stellen tegelijkertijd dat de bedrijven interessante banen, goede salarissen en secundaire arbeidsvoorwaarden bieden. Ook het toekomstperspectief ziet er volgens hen goed uit”, aldus Ten Hoonte. Uit het onderzoek blijkt verder dat de chemie hoog scoort op stabiliteit, persoonlijke voldoening, kwaliteit en waarden. Ten Hoonte: “De respondenten die met de bedrijven en de sector bekend zijn, vinden dat de producten en diensten van een hoge kwaliteit zijn. Verder zijn de opleidingen van een hoog niveau en kenmerkt de branche zich door het innovatieve karakter.” Ook vinden
ze dat de branche bewust omgaat met milieuvraagstukken en een goed imago heeft. Dit laatste staat haaks op de imago-onderzoeken van Cefic. Ten Hoonte heeft hier geen verklaring voor, maar raadt de sector aan om er vervolgonderzoek naar te doen. Een aangename werksfeer is voor 74 procent van de respondenten het allerbelangrijkste bij de keuze voor een werkgever. Maar het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn spectaculair gestegen naar de tweede plaats. Waren deze aspecten in 2011 nog voor 34 procent belangrijk, in 2012 geldt dit voor 67 procent. Volgens Ten Hoonte komt dit vooral door de economische omstandigheden. “Werknemers zijn op zoek naar zekerheid om aan hun financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Wellicht is dit ook een verklaring voor het feit dat de ondervraagden het maatschappelijk verantwoord ondernemen van bedrijven minder belangrijk vinden dan in voorgaande jaren.”
Relatieve aantrekkelijkheid ten opzichte van naamsbekendheid.
Meer over het Randstadonderzoek: www.randstad.nl/award
juni 2012 Chemie magazine 55
Johan, productiemanager
Samen met
bij een olierafďŹ naderij, werkt in een explosiegevaarlijke omgeving. En jij? Werk veilig met ATEX. Haal het certiďŹ caat snel en eenvoudig via e-learning!
Probeer nu gratis proefabonnement
( %" $ & ! ' &''$ & &
!* $ &"# # "( $
h ! &" & 1"' )*( ('' & ', 8 "," + h ! &" '" -/+ *" * ,"+ / $ %"#$+ " ", % '" -/+ *" *"#+' & * '"+ ," & & ' ( $)"$ ! $
-' ,"
" "
$# "
! !
((')% ,+ & "%
!
! !
* +
-% 1 (' "' ' (',. ' *" "," + . ' ! &" & 1"' * ,"+ ,--* (' ' * .
0*"%% "&& *& ' ("* 765 4327 ' & "% ,"&& *& ' .' " '% .-% # . '+ "' () /// .' " '% & 1"'
Bedrijven/Column
HOOFDREDACTEUR NAT AFVAL
V IS OL IE DSM neemt voor 420 miljoen euro de Canadese Ocean Nutrition Canada over, ‘s werelds grootste producent van op visolie gebaseerde Omega-3-vetzuren voor voedingssupplementen. Volgens DSM kan het bedrijf een rol spelen bij het realiseren van de groeiambities voor voedingsoliën.
FOTO: CA SPER RIL A
B E D R I J V E N
Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine
UI TGEKOCH T Caldic Chemie Productie stopt met de productie van formaldehyde in Zevenbergen. Het is daardoor geen BRZObedrijf meer. Caldic verdwijnt per 1 januari 2016 helemaal uit Zevenbergen. Het bedrijf is uitgekocht door provincie en gemeente om de plannen rondom Moerdijk te kunnen realiseren (onder meer de aanleg van de noordelijke randweg bij Zevenbergen en een logistiek park in de oksel van de A16/A17).
T W EE TA NK S De Maatschap Europoort Terminal breidt de opslagcapaciteit voor ruwe olie uit met bijna 15 procent door op de terminal in het Europoortgebied twee tanks van 100.000 kubieke meter te bouwen. De huidige capaciteit bedraagt 1,4 miljoen kubieke meter in negentien tanks. Het project moet in februari 2013 afgerond zijn. De terminal bedient de raffinaderijen van Total in Antwerpen en BP in het Roergebied.
P OLYA MIDE Lanxess investeert in Antwerpen 75 miljoen euro in een nieuwe fabriek voor technische kunststoffen met een capaciteit van 90.000 ton. De fabriek wordt gebouwd in de directe nabijheid van de caprolactam-eenheid van Lanxess. Caprolactam is de belangrijkste grondstof voor polyamide. Met de combinatie van productie-eenheden kan het bedrijf polyamide direct vanuit Antwerpen leveren aan zijn wereldwijde netwerk van compoundeereenheden.
‘Het is de duurzaamheid ten top’
Doorgaans sta ik er niet bij stil wat een huishouden als het mijne, bestaande uit vier personen en een kat, dagelijks aan uitwerpselen, toiletpapier, urine, zeep, tandpasta, shampoo, haarverf, haargel, scheercrème, baardstoppels, mascara, waspoeder, wasverwachter, etensresten en noem maar op het riool in pompt. Ik word alleen met de neus op die feiten gedrukt als de rioolheffing op de mat ploft (die trouwens jaarlijks lijkt te stijgen, maar dat kan verbeelding zijn). Gelukkig hoef ik mij steeds minder schuldig te voelen, want mijn afval wordt in plaats van rotzooi steeds meer als bron van bruikbare grondstoffen gezien. Dat begon met het groenafval, het papier, het glas en het plastic, dat ik al jaren braaf scheid en dat voor zover ik weet keurig wordt gerecycled. Mijn afval is hiermee grondstof geworden voor de compost-, papier-, glas- en plasticindustrie. Die hebben mij voor deze leveringen overigens nog nooit bedankt, laat staan betaald, maar dit geheel terzijde. Het goede nieuws is dat ook mijn natte afval gerecycled gaat worden. De Grondstoffenfabriek is een project van de waterschappen, verantwoordelijk voor de zuivering van afvalwater, om zaken als fosfaat, stikstof, kalium en cellulose uit afvalwater te winnen. Tijdens TEDxBinnenhof presenteerde Charlotte van Erp Taalman Kip van Waterschap Hollandse Delta het als hét baanbrekende idee vanuit de chemie. Zij noemt afvalwater ‘de nieuwe olie’. Er zijn al waterschappen die fosfaat uit afvalwater terugwinnen. Volgens Van Erp Taalman Kip kan het Nederlandse afvalwater er jaarlijks 14.000 ton van opleveren. Cellulose uit gebruikt toiletpapier heeft een potentieel 140.000 ton per jaar en kan als grondstof dienen voor papier of bioplastic. Wat mijn huishouden dagelijks op het riool loodst is dus geen waardeloze smurrie, maar een waardevolle grondstof waar tal van zeer bruikbare stoffen uit gehaald kunnen worden. De chemische industrie is deze ontwikkeling ook niet ontgaan. Fosforproducent Thermphos werkt aan vervanging van een deel van de grondstoffen door fosfaat uit de as die vrijkomt bij de verbranding van zuiveringsslib. Ik vind het prachtig allemaal, het is de duurzaamheid ten top, de ultieme cradle-to-cradle, de definitieve sluiting van de keten, maar ik verwacht wel dat door de forse dagelijkse grondstoffenlevering van mijn huishouden de rioolheffing te zijner tijd aanzienlijk lager gaat uitvallen. Of ben ik nou te inhalig?
juni 2012 Chemie magazine 57
Service
Colofon
MENSEN DOW BENELUX
Willem Huisman wordt per 1 juli voorzitter van de raad van bestuur van Dow Benelux. Hij volgt Gerard van Harten op, die eind 2012 met pensioen gaat. Huisman begon in 1995 bij Dow als field sales trainee in het Zwitserse Horgen en heeft daarna diverse functies vervuld in binnen- en buitenland. Momenteel is hij sales director basic chemicals & polyurethanes West-Europa. Hij behaalde een master in chemie en een doctoraat in materiaalwetenschap aan het Institute for Nonmetallic Materials van de ETH in Zürich.
Chemie magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Inge Janse (eindredacteur) Jos de Gruiter (redacteur)
Gerard van Harten begon zijn carrière bij Dow in 1977 als procesingenieur in Terneuzen en bekleedde daarna tal van functies. Sinds 2002 was hij voorzitter van de raad van bestuur en vervulde daarnaast externe functies in tal van vertegenwoordigende organen, waaronder het bestuur van de VNCI. Na zijn pensionering zal Van Harten toetreden tot de raad van commissarissen van Dow Benelux.
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl Medewerkers
VAN HALL LARENSTEIN
Adriaan van Hooijdonk, Joost van
Hans Derksen is onlangs geïnstalleerd als lector Biobased Economy bij Van Hall Larenstein (VHL). De inauguratie vond plaats bij de officiële opening van het Centre of Expertise Biobased Economy, een initiatief van VHL. In zijn inaugurele rede benadrukte de nieuwe lector het belang van een biobased economie voor een duurzaam Nederland.
Kasteren, Emma van Laar, Gerard van Nifterik, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert Vormgeving Curve, Haarlem Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl
VOLGENDE EDITIE (23 AUGUSTUS)
VNCI ONLINE
Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
TWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
WWW.VNCI.NL/LINKEDIN
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
58 Chemie magazine juni
2012
DSM-DIRECTEUR ATZO NICOLAÏ OVER R&D INS & OUTS VAN SCHALIEGAS LECTOR GREGOR LUTHE OVER NANOTECHNOLOGIE FLEXIBEL ROOSTEREN NEUROPSYCHOLOGIE EN VEILIGHEID INSPECTIE SZW OVER ‘ACHTERSTALLIG ONDERHOUD’ CHEMIE ROTTERDAMSE HAVEN EN NOG VEEL MEER…
Druk DeltaHage, Den Haag Abonnementen Chemie magazine is gratis voor VNCIleden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedragen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in overige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnementen/mutaties schriftelijk opgeven via crs@vnci.nl. Meer info: 070 337 87 28 Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven Beeld cover Curve ISSN 1572-2996
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren en mengen van chemische vloeistoffen en poeders
AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
services
Sta jij stevig in je schoenen? Met ruim drieduizend medewerkers is Stichting Sanquin Bloedvoorziening, een not-for-profit organisatie, verantwoordelijk voor de bloedvoorziening in Nederland en bevordert zij de transfusie-geneeskunde. Haar specialisatie ligt in de veilige en efficiënte levering van bloed en bloedproducten, het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van opleidingen, trainingen en bij- en nascholing. De producten en diensten zijn ondergebracht in vijf divisies en één Business Unit Pharmaceutical Sciences. Voor de Sanquin Concernstaf zoeken wij een Lead Auditor. Een verantwoordelijke functie die in hoofdzaak gericht is op Audit Management, dat zowel interne als externe (leveranciers-) beoordelingen en audits omvat. Beschik je over een lead auditorsopleiding met aantoonbare ervaring in het werkvlak? Grondige kennis van kwaliteitssystemen en relevante arbo- en milieuwet regelgeving? Ligt jouw kracht in het voorbereiden, uitvoeren en bewaken van beleid? Heb je leidinggevende capaciteiten, ervaring in projectmatig werken, affiniteit met IT processen en ben je bereid om te reizen? Kijk dan op onze website voor meer informatie over deze vacature.
Sanquin - Amsterdam Dedicated to Excellence
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nl recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food