Chemie Magazine - april 2014

Page 1

BRZO-inspectierapporten openbaar

Wat beloven de Europese verkiezingen?

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 채 04 채 24 april 2014

ACTIEPLAN VOOR CHEMIECLUSTER POSITIEF ONTVANGEN

EEMSDELTA FOCUST OP BIOBASED

Genomineerden Responsible Care-prijs


Hoe verhogen en borgen we onze veiligheidscultuur?

Met het maatwerktraject Operationele Veiligheidskunde!

De veiligheidscultuur is een veelbesproken onderwerp binnen productiebedrijven. Het opleggen van veiligheidsregelgeving zorgt niet altijd voor een bewustwording van mensen die werken in een risicovolle omgeving. VAPRO ontwikkelde daarom het maatwerktraject ‘Operationele Veiligheidskunde’ dat het bewustzijn verhoogt en bijdraagt aan het versterken van de veiligheidscultuur. Wilt u meer weten? Ga naar VAPRO-Trainingen.nl/OVK of bel met VAPRO: 070 337 83 01. VAPRO-TRAININGEN.NL

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD

16

ACTIEPLAN VERSTERKT CHEMIECLUSTER EEMSDELTA De chemische industrie in Oost-Groningen krijgt steun van Rijk en provincie. Er is 60 miljoen euro beschikbaar voor een actieplan opgesteld door een werkgroep onder leiding van voormalig Shell-topman Rein Willems. De werkgroep stelt voor om het gebruik van infrastructuur rond stoom, water en gas centraal te beheren en om een gezamenlijke acquisitie- en investeringsstrategie uit te werken. De focus ligt op biobased chemie.

PUBLIEKSVRIENDELIJKE SAMENVATTINGEN BRZO-INSPECTIES O S C S In mei worden de eerste publieksvriendelijke samenvattingen van BRZO-inspectieresultaten gepubliceerd op www.brzoplus.nl. De belangrijkste doelgroep is de geïnteresseerde burger. “Wij hopen dat het bedrijven stimuleert om nog beter te presteren op veiligheidsgebied”, aldus Maarten de Hoog van DCMR.

20

april 2014 Chemie Magazine 3


Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 40.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

www.technip.com

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl


INHOUD 04 | 24 april | 2014

7

24

Europese verkiezingen: wat kunnen de partijen betekenen voor de chemische industrie?

36

Emerald Kalama, Dow Benelux, Latexfalt en Styron genomineerd voor de Responsible Care-prijs 2014

41

Generic Exposure Information Sheet (GEIS) maakt Reach niet leuker, wel makkelijker

7 9 15 16 20 24 28 31 34 36 41 44 46 51

Voorwoord Colette Alma

Transparantie Evenementen

NIEUWS Actueel Transport

ACHTERGROND Ondernemingsklimaat

Actieplan versterkt chemiecluster Eemsdelta Veiligheid

Samenvattingen BRZO-inspecties openbaar Politiek

EU-verkiezingen urgenter dan ooit Wetenswaardig

Delfzijl krijgt power-to-gas-installatie Compliance

ISO 19600 borgt naleven wet- en regelgeving Mkb

Registratiekosten Reach uitdaging voor Triade Responsible Care

Vier genomineerden voor RC-prijs 2014 Reach

Veilig werken met GEIS Uitgelicht

Bert Weckhuysen zoek de juiste katalysator Plant Manager of the Year

Wie van de zeven wordt het? Buitenland

PIB helpt gesloten buitenlandse markt openen

55 57 57 58 58

46

VNCI Nieuws Bedrijven Column: Henk Engelenburg Volgende maand Colofon

Zeven kandidaten strijden om de titel Plant Manager of the Year 2014

april 2014 Chemie Magazine 5


YOUR REPUTATION IS MINE.

KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?

Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectieen keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:

Veiligheid - Kwaliteit - Milieu

WWW.VINCOTTE.NL


Voorwoord

TRANSPARANTIE ransparantie is een sleutelwoord in ons huidige tijdsgewricht. Bedrijven publiceren op eigen initiatief in maatschappelijke verslagen meer over hun reilen en zeilen dan wettelijk verplicht is. En ook maatschappelijke instanties, zoals toezichthouders, willen zich verantwoorden en rapporteren steeds vaker hun bevindingen, ook over individuele organisaties. Tegelijkertijd rijzen er zorgen over de privacy. Als vertrouwelijke informatie over privépersonen of bedrijven, die bij die instanties is opgeslagen, op straat komt te liggen, is terecht de wereld te klein. Transparantie vraagt dus wel om zorgvuldigheid. Wat betekent dit nu voor de chemische industrie? De meeste mensen weten nauwelijks wat er zich binnen de poorten van onze industrie afspeelt, en vaak associëren zij de chemie met ‘gevaarlijk’. Ik ben ervan overtuigd dat transparantie in deze situatie een noodzakelijke voorwaarde is. Daarmee kunnen we de kennis over onze industrie vergroten en het vertrouwen tussen de sector en zijn omgeving laten groeien. Maar dan moet de transparantie wel op de goede manier plaatsvinden. Als we werkelijk willen dat buitenstaanders iets gaan begrijpen van onze processen, moeten we de informatie in begrijpelijke vorm brengen.

T

Als burgers worden belast met een ‘d ingewikkelde gegevens, of met onbep gang tot een database, blijven ze in he tasten over de interpretatie. En het m bedrijf onnodig kwetsbaar voor ongew nieuwsgierigheid. Waar omwonenden wel bij gebaat zijn objectieve samenvatting van de voor vante gegevens. Daarom ben ik zo bli publieksvriendelijke samenvattingen inspectieresultaten die vanaf mei doo ties openbaar worden gemaakt (zie a pagina 20 van deze Chemie Magazine) gezocht naar een vorm waarin betrou informatie over de veiligheid van een voor zijn omgeving op een begrijpelijk manier naar de burgers kan worden gebracht. Omdat transparantie een k die je moet leren, vraag ik bij voorbaa mentie voor het feit dat het de eerste misschien nog niet helemaal goed za Maar het is zonder meer de weg die w moeten gaan.

Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 8.5 KNCV Voorjaarsbijeenkomst ‘Hoe verzilver ik goud?’ Onder meer twee Gouden Medaille-winnaars die vertellen over hoe het hen vergaan is na het winnen van de medaille en de uitreiking van de Gouden Spatel en de Golden Master Award. Locatie: Spant, Bussum Organisatie: KNCV 14.5 Voorlichtingsdag Stoffen en Arbo 2014 Aandacht voor onder meer de evaluatie van de implementatie van Reach, het beheersen van risico’s van nanomaterialen en de uitdagingen voor het mkb bij de uitvoering van Reach. Verder diverse workshops. Locatie: Conferentiecentrum Woudschoten, Zeist Organisatie: VNCI en VHCP

14.5 BCF Career Event Grootste carrièrebeurs voor (PhD)-studenten, postdocs en (jonge) professionals in de sectoren life sciences, chemie en voeding & farma. Locatie: RAI Amsterdam Organisatie: Hyphen Projects 5.6 Deltavisie 2014 Wat zijn de winnende productieketens in de Rijnmond en andere havengebieden? Hoe blijven zij overeind in het internationale geweld? En hoe kunnen industriële ketens duurzame alternatieven aanbieden en zo nieuwe markten creëren? Het evenement eindigt met de Plant Manager of the Year-verkiezing. Locatie: RDM-Campus, Rotterdam Organisatie: PetrochemPlatform i.s.m. Deltalinqs-Havenbedrijf Rotterdam

19.6 Jaarvergadering VNCI De VNCI presenteert het eerste duurzaamheidsrapport van de chemiesector. Daarnaast toont creatief ontwerper en inspirator Daan Roosegaarde vernieuwende mogelijkheden voor verduurzaming en laten (chemie)bedrijven zien welke bijdrage zij leveren aan verduurzaming. Verder onder meer bekendmaking van de Responsible Care-prijs 2014. Locatie: De Nieuwe Kerk, Den Haag Organisatie: VNCI

VERGADERINGEN VNCI 8.5 Algemeen Bestuur 8.5 Dagelijks Bestuur 15.5 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 20.5 WG Energie en Klimaat 21.5 WG Stoffenbeleid 22.5 WG RC Global Charter 27.5 WG Procesveiligheid

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN

april 2014 Chemie Magazine 7


Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf proďŹ teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.

www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

park your added value where it can grow


Actueel

INNOVATION LAB VOOR STARTERS IN BIOBASED ECONOMY Wageningen UR heeft op haar campus het Innovation Lab Biobased Products Wageningen (iLAB Wageningen) geopend. Het is het eerste Innovation Lab in Nederland dat zich specifiek richt op startende ondernemers in de biobased economy. y Het iLAB biedt starters laboratoriumruimte, toegang tot toegepast onderzoek en ondersteuning bij het verwerven van startkapitaal.

NIEUWE WEBSITE TOPSECTOR CHEMIE Op 20 maart is de officiële website van de Topsector Chemie live gegaan. Hierop staan alle ins en outs over de Topsector Chemie, waaronder de activiteiten van de chemische sector op het gebied van kennis en innovatie, ondernemerschap en het aantrekken van nieuw talent. p Zie: www.topsectorchemie.nl

BRAZILIAANSE DELEGATIE BEZOEKT NEDERLANDSE CHEMIE Een delegatie van vier Braziliaanse experts heeft onlangs een bezoek gebracht aan Nederland. Doel van het bezoek was om kennis op te doen van R&D en productie in de Nederlandse chemiesector. Dit ter voorbereiding op een grotere Braziliaanse bedrijvenmissie later dit jaar. Het bezoek werd georganiseerd door de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en de VNCI.

D

e delegatie bestond uit vertegenwoordigers van de nationale Braziliaanse organisatie van de chemische industrie, de nationale werkgeversorganisatie, de industrieraad van de staat Minas Gerais en de industrieraad van de staat Rio de Janeiro. Onder begeleiding van VNCIspeerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Nelo Emerencia en de NFIA bezochten zij het afvalenergiebedrijf Amsterdam, de haven van Rotterdam, BPF en BE-Basic in Delft, Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom, Suiker Unie in Dinteloord, Chemelot in Geleen, Wageningen UR en de VNCI. De bezoekers vonden veel nuttige aanknopingspunten voor het Braziliaanse bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen. Zij waren bijvoorbeeld onder de indruk van het grote havenproject ‘Porto Central’ van Port of Rotterdam in Brazilië, van de uitvoering van open innovatie, de uitgebreide kennis en praktijkervaring met biomassatoepassingen in Nederland en het benutten van afvalstromen voor groen gas en elektriciteit. In de internationaliseringsagenda van de Topsector Chemie staat Brazilië op de eerste positie in het rijtje van strategische doellanden. Dit was reden om het bezoek te organiseren. De interesse van Brazilië ligt vooral in biomassatoepassingen en in de circulaire economie. p

‘W

e zien de laatste jaren steeds meer enthousiaste mensen en bedrijven die vernieuwende biobased oplossingen bedenken”, zegt Erik van Seventer, manager Biobased Products bij Wageningen UR. “Maar wanneer men een werkbaar productieproces of een nieuw product heeft ontwikkeld, is er veel doorzettingsvermogen nodig om eraan te verdienen. Banken verstrekken nu minder snel krediet, bestaande belangen werken tegen, stakeholders zijn ongeduldig. Die startende ondernemers, die met hun idee een duurzame bijdrage leveren aan de biobased economy, y willen wij binnen iLAB Wageningen ondersteuning bieden.” Het beleid om in Nederland een netwerk van iLabs op te zetten is afkomstig van de Topsector Chemie. “De sleutel naar een meer duurzame wereld is innovatie”, aldus Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie. Hij reikte op 10 april de iLAB-status uit aan Wageningen UR. “Om innovatie te bevorderen willen wij veelbelovende starters verbinden met topkennisinstituten zoals Wageningen UR.” Het iLAB Wageningen richt zich specifiek op de biobased economy. “Dat past helemaal binnen de missie van Wageningen UR: to explore the potential of nature”, aldus Van Seventer. Startende ondernemers kunnen via het iLAB gebruikmaken van goed uitgeruste laboratoria, technieken en materialen. Daarnaast biedt StartLife, partner van Wageningen UR, ondersteuning bij het verwerven van startkapitaal, huisvesting, coaching en advies. De opening van het iLAB past binnen de toekomstplannen die Wageningen UR heeft voor de Wageningen Campus. De komende jaren investeert de universiteit in bedrijven die zich op de campus willen vestigen: spin-offs, kleine en middelgrote bedrijven en R&D-afdelingen van grote nationale en internationale ondernemingen. Zo kunnen onderwijs, onderzoek en innovatie er naar een nog hoger plan worden getild en kunnen grote en kleine bedrijven in de agrifood-sector elkaar vinden. p

april 2014 Chemie Magazine 9


Doorbreek het

GELUID

Een betere Signaal-Ruisverhouding (SNR) betekent een betere niveaucontrole Niettegenstaande het overbrengen van de impulsamplitude (signaalgrootte) er toe bijgedragen heeft dat golfgeleide radar technologie (GWR) de standaard

3X Groter

geworden is voor nauwkeurige, betrouwbare niveaumeting, is het zeker dat de Model 706 SNR

signaal-ruis verhouding een veel crucialer criterium is voor de kwaliteit van de niveaucontrole. Geen enkel GWR instrument verslaat de Eclipse® Model 706 niveaumeter van Magnetrol® als het gaat over superieur SNR in alle procesom-

SNR Concurrentie De ECLIPSE Model 706 niveaumeter heeft een 3 keer grotere signaal-ruisverhouding (SNR) dan de concurrentie.

standigheden.

Kom meer te weten over de baanbrekende ECLIPSE Model 706 GWR niveaumeter en surf naar eclipse.magnetrol.com of contacteer vandaag nog jouw MAGNETROL vertegenwoordiger.

magnetrol.com • +32 (0)52 45 11 11 • info@magnetrol.be • eclipse.magnetrol.com


NYRSTAR BUDEL BEHAALT VCO-CERTIFICAAT Zinkproducent Nyrstar Budel heeft onlangs het VCO-certificaat behaald. “Het vormt het sluitstuk van ons contractormanagementprogramma om de veiligheid te verbeteren”, aldus hoofd veiligheid Richard Jongen. “Wij kunnen nu aantonen dat wij ook voor de contractors de juiste voorwaarden c eë e om creëren o zo o veilig e g mogelijk oge j te e were ken.”

‘T

wee jaar geleden merkten wij dat onze contractors op veiligheidsgebied minder goed presteerden dan onze eigen medewerkers. Zo nam het aantal ongevallen met verzuim en medisch letsel bij onze eigen medewerkers af, terwijl het bij de contractors gelijk bleef”, licht Jongen de aanleiding toe. “We hebben een contractormanagementprogramma geïntroduceerd om de veiligheidsprestaties te verbeteren. Meer aandacht voor de ‘last minute risico analyse’, een strengere toegangscontrole en een betere voorbereiding van de werkzaamheden en de beheersmaatregelen zijn de belangrijkste onderdelen.” Daarna heeft de zinkproducent de keuze gemaakt om ook het VCO-certificaat (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Opdrachtgevers) van de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) te behalen. “Wanneer wij van onze contractors eisen dat ze over het VCA-certificaat beschikken, vind ik dat wij als opdrachtgever ook moeten kunnen aantonen dat wij onze zaken op veiligheidsgebied goed voor elkaar hebben”, aldus Jongen.

Uitzondering Nyrstar Budel is een uitzondering, want tot nu toe hebben nog maar weinig chemiebedrijven gekozen voor een VCOcertificaat. “De VNCI gaat daarom via haar Werkgroep Arbeidsveiligheid nadrukkelijk meer aandacht besteden aan het VCO-systeem”, zegt Peter Bareman, VNCI-speerpuntmanager VGM. “Met name in het kader van

ketenverantwoordelijkheid heeft een opdrachtgever tegenover contractors verplichtingen, die in andere managementsystemen zoals ISO 14000 en OHSAS 18000 niet expliciet zijn beschreven, waardoor ze makkelijk over het hoofd worden gezien. Via VCO dienen deze zaken nadrukkelijk aan de o de te orde e komen o e en e ook oo geregeld ge ege d te e woro den.” In de Werkgroep Arbeidsveiligheid is onlangs afgesproken dat de leden een GAP-analyse maken aan de hand van de VCO. Daarna wordt besproken hoe de overige VNCI-leden gemotiveerd kunnen worden om VCO te implementeren.

Niet veel moeite “Het certificaat heeft ons niet zo veel moeite gekost, want wij zijn al OSHA 18001 gecertificeerd”, vertelt Jongen. “Lloyds kon tijdens de documentenaudit zien dat wij milieu, kwaliteit en veiligheid in ons VGM-systeem hebben geborgd. Bij onze contractors hebben ze vervolgens getoetst of het er in de praktijk werkelijk zo bij ons aan toegaat als wij zeggen, met positief resultaat.” Het contractormanagementprogramma, in oktober 2011 gestart, heeft tot een verbetering van de veiligheidsprestaties geleid. “Het aantal ongevallen met verzuim was in 2012 aanzienlijk afgenomen. In 2013 zagen wij helaas weer een lichte toename van het aantal letselincidenten. Meer bij onze eigen medewerkers dan bij de contractors. Het ging vooral om kleinere hand- en vingerincidenten, veroorzaakt door onveilig gedrag, te snel willen werken en onvoldoende risicobewustzijn. Dat laat zien dat wij er nog niet zijn. Samen met onze contractors besteden wij dan ook dagelijks aandacht aan het vergroten van het veiligheidsbewustzijn, bijvoorbeeld door elkaar aan te spreken op onveilige situaties en gedrag.” p Meer informatie: Macco Korteweg Maris, 070 337 87 48, kortewegmaris@vnci.nl

JET-NET, CHEMELOT CAMPUS EN CHILL BUNDELEN KRACHTEN Jet-Net, Chemelot Campus en Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL) hebben een partnerconvenant ondertekend. De VNCI is blij met dit Jet-Net Partnership. De VNCI wil het aantal VNCI-leden dat aangesloten is bij Jet-Net verhogen, omdat de samenwerking met scholen jongeren enthousiasmeert voor de chemie.

J

et-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland, is een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid. Doel is havo- en vwo-leerlingen een reëel beeld te geven van technologie en te interesseren voor een technische vervolgopleiding. Diverse grote industriële partijen, waaronder DSM, stonden aan de wieg van Jet-Net. Op Chemelot Campus vindt onderzoek en ontwikkeling plaats op het gebied van hoogwaardige materialen. De campus zal groeien van 1350 arbeidsplaatsen nu tot 2900 in 2023. Tegelijkertijd trekt de campus steeds meer studenten, die daar hun studie volgen bij Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL) en de Universiteit Maastricht. p

april 2014 Chemie Magazine 11


Wat vertelt een fabrikant van veiligheidskleding u over stikstof? Helemaal niets. Maar als ontwikkelaar en fabrikant van specialistische bedrijfsveilige kleding weten wij exact waar het in de chemische industrie om draait: Het beschermen van professionals tijdens het uitoefenen van hun taak. Wij weten alles van stikken, stoffen, draagcomfort, gebruiksgemak, normeringen, certificeringen, levertijden, prijsstellingen en service. Wij zijn PWG Bedrijfsveilige Kleding en zijn u graag en professioneel van dienst. Omdat wij zelf ontwikkelen en fabriceren kunnen wij, samen met onze partners prima inspelen op individuele vragen en wensen van onze klanten. Wilt u weten wat PWG Bedrijfsveilige Kleding voor u en uw collega’s kan betekenen? Bel: 0113 213 440

Partners van PWG.

PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V. POSTBUS 103, 4460 AC GOES TEL: 0113 213440 • FAX: 0113 232675 INFO@PWG.NL • WWW.PWG.NL


Forum VNO-NCW @OpiniebladForum Rein Willems: ‘Chemiecluster Groningen kan nieuw @Chemelot worden’ http://ow.ly/v13FQ #Eemsdelta #Aldel @vnci

Annemieke Traag @AnnemiekeTraag Vanmiddag opening iLab BiobasedProducts op WUR, Wageningen. Initiatief van topsector Chemie voor jonge ondernemers in biobased economy

remco dijkstra @remcovvd Dank @basf_nl en @vnci voor werkbezoek. Gesproken over belemmeringen voor groei banen, voor Nederland.

Chemiebeurzen @Chemiebeurzen Chemie staat ook bij het FD volop in de belangstelling. Download en lees de bijlage waaraan ook de VNCI heeft... http://fb.me/3HVmwcLDt

Rina Timmerman @TimmermanMNO Doen! Leuke proefjes voor lente/Pasen met de leerlingen #basisonderwijs via @proefjes http://www. proefjes.nl/actueleproefjes.php

Jacqueline van Erp @Jjacc Wil je graag goed gaan verdienen straks? Ga nu chemie studeren! http://www.intermediair.nl/weekblad/20140403/#2

BioBased Economy @BioBasedEconomy ‘Overstap naar bio gaat te traag’, waarschuwt Johan Sanders: Door: VNCI.nl http://bit.ly/1lemV4H

FOTO: L ATEXFALT

TWI TTER NIEUWE FLUISTERVOEG VOOR BRUGOVERGANGEN GAAT LANGER MEE Als auto´s auto s over de overgang tussen een brug en het asfaltwegdek rijden, kan dat veel geluidshinder veroorzaken. Zogeheten fluistervoegen die de overgang tussen brug en wegdek opvullen, kunnen dit probleem verhelpen, maar moeten wel om de vier jaar vervangen worden. Van Kessel Speciale Technieken en Producten, Latexfalt en een aantal polymeerleveranciers hebben nu een nieuwe fluistervoeg ontwikkeld die vijftien jaar mee kan.

U

itzetting van de brug in warme periodes, inkrimping tijdens koude periodes en ook het verkeer zelf belasten de huidige fluistervoegen sterk. Gemiddeld dienen ze om de vier jaar vervangen te worden, met verkeersoverlast en veel onderhoudskosten als gevolg. Via een intensieve ketensamenwerking tussen Van Kessel Speciale Technieken en Producten, Latexfalt, producent van polymeer gemodificeerde bitumen en emulsies voor onder meer de wegenbouw, en een aantal polymeerleveranciers is nu een nieuwe fluistervoeg ontwikkeld. Die voeg voldoet ruimschoots aan de strengste eisen: het gebruikte voegmateriaal blijft flexibel bij zeer lage temperaturen (kouder dan -20 graden) en zeer stabiel bij hoge temperaturen (warmer dan 40 graden). Versterkende systemen zoals mechanische veren en verankering in de betonconstructie van de brug zijn niet nodig. Testen in Duitsland en Zwitserland onder zeer strenge condities geven aan dat de levensduur van deze fluistervoegen minimaal vijftien jaar is. Door integratie van chemische kennis en materiaalkennis, voegontwerp en applicatie-expertise is zo een belangrijke bijdrage geleverd aan de maatschappelijke uitdaging voor duurzame mobiliteit. p

SAMENWERKING ILCA EN HAVENBEDRIJF VERSTERKT CHEMIE AMSTERDAM Innovation Lab Chemistry Amsterdam (ILCA) en Havenbedrijf Amsterdam gaan intensiever samenwerken. Zij tekenden daartoe een samenwerkingsovereenkomst. Op deze manier willen beide partijen de chemische sector in de Amsterdamse regio verder versterken.

D

e Nederlandse chemische industrie heeft zichzelf via de Routekaart Chemie 2030 de opdracht gegeven om in 2030 40 procent minder broeikasgassen uit te stoten. Onder andere ter ondersteuning van deze ambitie, faciliteren en versterken ILCA en Havenbedrijf Amsterdam de voorwaarden voor innovatie in de chemische sector, zoals passende huisvesting, delen van faciliteiten, uitwisseling met kennisinstellingen en inhoudelijke begeleiding. “We zullen gezamenlijk optrekken om business naar Amsterdam te halen”, zegt Koen Overtoom, chief operations officer Havenbedrijf Amsterdam. “De combinatie van proefproductie en innovatief onderzoek kunnen we samen faciliteren.” p

april 2014 Chemie Magazine 13


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing

NETZSCH TORNADO® T2 Rotary Lobe Pumps

Full Service in Place (FSIP) Simple, fast service without dismantling Replace lobes and seals in minutes Cartridge seal design for maximum flexibility Easy to clean, manually or clean-in-place (CIP)

NETZSCH Pompen Nederland B.V Tel.: +31 30 230 7160 Fax: +31 30 230 7161 info.npn@netzsch.com www.netzsch.com


Transport p

VERLEGGEN SPOORVERVOER ONNODIG EN KOSTBAAR

AANLEG DUITSE BETUWELIJN: BEDRIJFSLEVEN NIET DUPEREN De VNCI is blij dat de Betuwelijn wordt doorgetrokken in Duitsland, want dat is goed voor het Nederlandse bedrijfsleven. Wel moet de overheid met een oplossing komen voor de verminderde capaciteit van de Betuweroute tijdens de aanleg.

FOTO: SHUT TERSTOCK

H

TNO heeft vastgesteld dat er geen ‘quick wins’ zijn te behalen door het vervoer van gevaarlijke stoffen te verleggen van het spoor naar buisleiding of binnenvaart. “Het gaat om ingrijpende veranderingen in het logistieke proces die zeker in het huidige economische klimaat niet zomaar zijn te realiseren”, zegt senior distribution expertt Henk Bril van SABIC.

I

n het rapport Quick wins voor het verleggen van het vervoer van gevaarlijke stoffen van spoor naar water en buisleidingen, dat minister Schultz van Haegen (IenM) aan de Tweede Kamer heeft aangeboden, constateert TNO dat in Nederland slechts 2 procent van het vervoer van gevaarlijke stoffen via het spoor plaatsvindt, terwijl ruim 90 procent per buisleiding en binnenvaart gaat. “Het is uiteraard een goede zaak om te kijken of je als bedrijf voor al je vervoer de meest veilige transportkeuze hebt gemaakt”, stelt senior distribution expert Henk Bril van SABIC. “Op belangrijke transportroutes waar de risicoruimte onder druk staat, zoals de Brabantroute, kan een andere vorm van vervoer positief uitpakken voor de BV Nederland.” Bril benadrukt dat het in de praktijk echter niet eenvoudig is om het vervoer van gevaarlijke stoffen uitsluitend via de binnenvaart of buisleidingen te laten verlopen. “Wij moeten uiteraard wel onze klanten kunnen blijven bedienen. En veel van de bestemmingen die momenteel via het spoor worden ontsloten zijn niet bereikbaar via de binnenvaart. Daarnaast is het gebruik van tankschepen in veel gevallen moeilijk te realiseren omdat verladers niet ingesteld zijn op het houden van grote voorraden, zoals TNO terecht aangeeft.” De ingrijpende veranderingen in het logistieke proces bij de overschakeling naar andere modaliteiten kosten veel geld en zijn voor chemiebedrijven in het huidige economische klimaat moeilijk op te brengen, stelt Bril. “Zonder medefinanciering van de overheid krijg je de businesscase niet rond. Daarom ben ik blij dat de minister de adviezen van TNO over de aansluiting van Chemelot via een extra buisleiding op de binnenvaartterminal in Stein meeneemt in het het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Daaruit maak ik op dat de overheid hier wellicht aan mee wil betalen.” p

et zogeheten derde spoor is een 73 kilometer lang traject dat vanaf de Duits-Nederlandse grens bij Zevenaar wordt doorgetrokken naar Oberhausen. De aanleg betekent een verlenging van de Betuweroute naar het Ruhrgebied en het OostEuropese achterland. Verwacht wordt dat het aantal goederentreinen hierdoor zal verdubbelen. De aanleg start in 2016 en gaat zeven jaar duren. Vervoerders en verladers maken zich grote zorgen over de capaciteit van de Betuweroute tijdens de werkzaamheden, die gedurende korte periodes met meer dan 50 procent kan afnemen. Om hiervoor oplossingen te vinden is de ‘Stuurgroep derde spoor Duitsland’ opgericht, een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven. “Die oplossingen zijn hard nodig”, zegt Macco Korteweg Maris, beleidsmedewerker (Transport)Veiligheid bij de VNCI. “Wij zijn heel blij met deze uitbreiding van de Betuweroute, maar vinden wel dat de overheid de problemen niet moet afwentelen op het bedrijfsleven.” De Stuurgroep heeft inmiddels een aantal maatregelen in kaart gebracht, die nu worden onderzocht. Zo zouden goederentreinen via alternatieve routes kunnen rijden en zou het aantal personentreinen in de daluren kunnen verminderen, waardoor er meer ruimte komt voor het goederenvervoer. “In het kader van het Basisnet is ons – terecht – gevraagd om zo veel mogelijk van de Betuweroute gebruik te maken, en dat doen we ook steeds meer”, zegt Korteweg Maris. “Nu zouden we daar alweer vanaf moeten stappen. Daar snappen onze leden niks van.” Het bedrijfsleven heeft ook al proactief meegewerkt aan het Warme-BLEVE-convenant, stelt Korteweg Maris. “De naleving is zeer hoog: in 2013 was meer dan 97 procent van de treinen warme-BLEVE-vrij samengesteld. Ook de investering in crashbuffers loopt goed. De overheid kan van ons niet nog veel meer vragen. Het spoorvervoer in Nederland heeft het al heel moeilijk door alle beperkingen.” p

april 2014 Chemie Magazine 15


FOTO: JEFFRE Y BOS

VOORSTELLEN OM EC STRUCTUUR TE VERS

16 Chemie Magazine april 2014


Ondernemingsklimaat

ONOMISCHE TERKEN

H

et chemiecluster Eemsdelta is een unieke locatie met groeimogelijkheden, die door betere samenwerking tussen bedrijven, kennisinstituten en overheden verder tot ontwikkeling kan komen. Dat is volgens oud-Shelltopman Rein Willems de belangrijkste boodschap uit het actieplan voor de regio dat een werkgroep onder zijn leiding afgelopen maand overhandigde aan minister Kamp van Economische Zaken. Willems verwijst naar gelijksoortige initiatieven in Zuid-Limburg (Chemelot) en Oost-Brabant (Brainport) die succesvol zijn gebleken. Willems had een maand tijd om zijn advies te formuleren. Aanleiding was de aangekondigde sluiting van aluminiumbedrijf Aldel in Delfzijl. Aldel had onder meer te kampen met hoge energiekosten en de lage aluminiumprijs op de wereldmarkt. De sluiting kost de regio achthonderd arbeidsplaatsen.

Nieuw elan Het chemiecluster Eemsdelta telt, inclusief energiebedrijven, zo’n twintig ondernemingen. Hoofdrolspeler is de chloorfabriek van AkzoNobel. Het cluster is goed voor 15 procent van de Nederlandse chemieproductie. Het levert direct werk op voor 2250 arbeidskrachten, en indirect voor 3400. “Het is een van de belangrijkste economische gebieden van de provincie”, vertelt Patrick Brouns. De geboren Limburger is CDA-fractievoorzitter in de Provinciale Staten van Groningen en daarnaast directeur van de Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (SBE). “Het gebrek aan industriepolitiek en de hoge energieprijzen in Nederland hebben de regio geen goed gedaan. De sluiting van aluminiumsmelter Aldel was een exemplarisch voorbeeld van onze problemen.” De provincie legde in ‘Den Haag’ een voorstel neer dat de regio nieuw elan moest brengen. De Tweede Kamer besloot daarop dat een werkgroep onder leiding van oud-Shell-topman Rein Willems in korte tijd een actieplan op tafel moest leggen waarin concrete maatregelen werden voorgesteld om de economische structuur van het chemiecluster Eemsdelta te versterken. Daarbij moest met name worden gelet op het vergroten van de werkgelegenheid, op verduurzaming, kennisontwikkeling en innovatie. Het actieplan heeft onder meer diverse projectvoorstellen van bestaande en nieuwe bedrijven bekeken en geïnventariseerd welke belemmeringen ze tegenkwamen. Het gaat daarbij om de bouw van meerdere duur-

zame (demo-)fabrieken en installaties, waarmee in totaal een investeringsbedrag van ruim 1,7 miljard euro is gemoeid. De plannen kunnen worden vlotgetrokken als een aantal belemmeringen wordt weggenomen, concludeerde de werkgroep. Als ze kunnen worden gerealiseerd, leveren ze volgens de betrokken bedrijven maximaal vijfhonderd arbeidsplaatsen op. Willems heeft daarnaast goede hoop dat een Aziatische kabelfabrikant kan worden geïnteresseerd voor vestiging in de regio. Goed voor nog eens vierhonderd arbeidsplaatsen.

Kostenvoordeel Minister Kamp en de provincie Groningen hebben het plan positief ontvangen. “Het plan biedt een goede aanzet om projectideeën los te trekken en om kostenvoordeel te boeken door gezamenlijk utilities op te zetten. Ik heb van nabij vertegenwoordigers van de provincie zien opereren en dat heeft me ervan overtuigd dat het plan constructief wordt opgepakt”, aldus Brouns. Hij verwacht ook brede steun voor de plannen in de Provinciale Staten van Groningen. “We hebben niets verzonnen”, stelt Willems zich bescheiden op. “Het actieplan is tot stand gekomen na intensieve besprekingen met ondernemers, overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en andere stakeholders uit de regio.” Op basis van die gesprekken komt de werkgroep tot de conclusie dat het energie-intensieve chemiecluster Eemsdelta onder druk staat en dat het zonder verdere acties zal worden geconfronteerd met stagnatie en krimp. In een brief aan de Tweede Kamer stelt minister Kamp op basis van het actieplan vast: “Binnen het cluster is een sterkere voedingsbodem nodig voor ondernemerschap en innovatie; de werkgroep constateert een gebrek aan leiderschap, een mismatch tussen vraag en aanbod van arbeid in de regio en een relatief zwak ondernemersklimaat.” Maar hij schrijft ook: “Factoren als de gunstige ligging, de goede infrastructuur, hoge arbeidsproductiviteit en de nabijheid van groene grondstoffen maken de Eemsdelta bij uitstek geschikt als toekomstbestendig en duurzaam chemiecluster.” Om de groeipotentie van de regio te stimuleren doet de werkgroep een aantal concrete aanbevelingen. Een van de eerste die gerealiseerd zou moeten worden is de aanstelling (door Groningen Seaports en de SBE) vaneen zogenoemde clustercommissaris. Volgens zowel Willems als Brouns is die benoeming snel te verwach-

e

april 014 Chemie Magazine 17


‘Eemsdelta bij uitstek geschikt als duurzaam chemiecluster’ ten. De clustercommissaris moet de regie-organisatie op poten zetten die een strategische koers voor het gebied ontwikkelt.

Chloorfabrieken uitbreiden De eerste taak van deze regie-organisatie is het centraliseren van het beheer van diverse utiliteiten (stoom, water, gas, etc.) in een op te richten Utiliteiten Entiteit. De werkgroep verwacht dat het centraliseren van de utiliteiten de bereidheid van private partijen om te investeren in het cluster zal vergroten. Het centraliseren van de verantwoordelijkheid voor utiliteiten van het chemiecluster Eemsdelta vereist een aantal investeringen. Het actieplan geeft aan dat de private sector primair aan zet is om deze noodzakelijke investeringen te realiseren (met een actieve rol van AkzoNobel) en dat de overheid hierin een faciliterende rol heeft. Een belangrijke investering in utiliteiten is bijvoorbeeld het ombouwen van de energiecentrale van Eneco, zodat deze zich voortaan naast stroomproductie ook gaat richten op stoomproductie. De werkgroep adviseert de rijksoverheid daarom om Eneco de mogelijkheid te bieden om een MEP-beschikking om te zetten in een SDE+beschikking, waardoor ook de productie van stoom kan worden gestimuleerd. Willems: “Als dat gebeurt, kan AkzoNobel goedkope stoom krijgen en de chloorfabrieken uitbreiden.”Andere knelpunten in de regelgeving die uit de weg geruimd zouden moeten worden, zijn de aanmerking van glycerine als afvalstof en de waterbelas-

ting op hergebruik van water en stoomcondenstaat. Willems: “Een bedrijf als BioMCN is producent van biodiesel. Bij de productie ontstaat glycerine als bijproduct. Dat wordt weer gebruikt als grondstof. Helaas merkt de wetgever die glycerine aan als afval. In eerste instantie kost het geld om het af te voeren, vervolgens komt het terug als grondstof en worden de kosten geretourneerd, maar dat proces heeft natuurlijk gevolgen voor de liquiditeit en voor de administratieve lasten van het bedrijf. De werkgroep adviseert ruwe glycerine niet als afvalstof aan te merken indien het wordt ingezet in een productieproces. Ieders dergelijks geldt ook voor het hergebruik van water. Dat is in feite een penalty op recycling en dus geheel in strijd met de ambitie om een circulaire economie tot stand te brengen.” Brouns: “De werkgroep heeft 26 knelpunten geïnventariseerd die investeringen vertragen. Een centraal aanspreekpunt moet zich gaan bezighouden met het structureel aankaarten van die belemmeringen op plaatsen waar dat relevant is, zoals Den Haag, Groningen en Brussel.”

Gevaar Bij alle positiviteit loert één gevaar. Brouns: “Het mooie is dat alle betrokken partijen elkaar in zo’n korte tijd hebben gevonden. Het gevaar is dat het plan niet tot uitvoer komt. Daarom moet de clustercommissaris snel aan de slag. Verder moeten we borgen dat het overleg tussen overheden, kenniswereld en bedrijfsleven in stand blijft en we moeten de R&D-capaciteit in de regio opschalen, waar nodig samen met het kenniscentrum Emmen. Dat laatste moet leiden tot het opzetten van een innovatielab en een centre for open chemical innovation op het gebied van biobased economy.” y Rein Willems (die samen met Bert Jan Lommerts van het Topteam Chemie en voormalig chief technology officerr Jan van der Eijk van Shell de clustercommissaris zal adviseren): “Het is nu aan de regio en aan de bedrijven. De overheid kan wel eens bijspringen en moet zorgen voor goede randvoorwaarden op het gebied van wet- en regelgeving, maar het bedrijfsleven moet het vooral zelf doen. In Brabant en Limburg werkt het, ik zie niet in waarom het in Groningen niet zou kunnen.” p

ACQUISITIE- EN INVESTERINGSSTRATEGIE Een belangrijke taak van de regieorganisatie wordt het uitwerken van een acquisitie- en investeringsstrategie, in samenwerking met partijen als Groningen Sea Ports (GSP), de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM). De acquisitie zal gericht zijn op de behoeften vanuit het cluster en is daarbij afhankelijk van de vraag vanuit investerende partijen. Daarnaast zal de regieorganisatie een sterke rol spelen in het realiseren van een langetermijnvisie op de biobased economy. 18 Chemie Magazine april 2014

“De NOM had ooit een man in dienst die zich bezighield met de acquisitie van buitenlandse bedrijven”, zegt Willems. “De man is met pensioen gegaan en niet vervangen. Wij pleiten ervoor de functie weer in het leven te roepen. De man moet door de wereld reizen op zoek naar geschikte bedrijven die passen bij de strategie voor deze bedrijfslocatie: chloorderivaten en biobased energy-projecten.” Brouns: “In zijn algemeenheid is het investeringsklimaat in Nederland niet heel goed. Wij moeten ervoor zorgen dat we toch een aan-

trekkelijke propositie bieden. Er komt een provinciale subsidieregeling, de samenwerking op het gebied van utilities biedt bedrijven kostenvoordeel en we kunnen wijzen op de samenwerking met kennisinstituten in de nabijheid.” De zoeker zal in eerste instantie gericht worden op biobased chemiebedrijven. Willems: “De petrochemie zal de komende vijf jaar niet investeren, is mijn verwachting. Ik denk eerder aan kleine starters die naar Oost-Groningen komen voor de gespecialiseerde kennis en grondstoffen.”



PUBLIEKSVRIENDELIJKE SAMENVATTING BRZO-INSPECTIERESULTATEN IN MEI OPENBAAR

GEEN INDIANENVERHA In mei komen de eerste publieksvriendelijke samenvattingen van BRZO-inspectieresultaten op internet beschikbaar. Dit kan chemiebedrijven helpen om ongenuanceerde beeldvorming over risico’s tegen te gaan. “Wij hopen dat het bedrijven stimuleert om nog beter te presteren op veiligheidsgebied”, zegt Maarten de Hoog van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

20 Chemie Magazine april 2014

D

e Voedsel- en Warenautoriteit liet onlangs weten in de loop van het jaar de inspectieresultaten van lunchrooms op haar website te publiceren. Daardoor krijgen consumenten inzicht of de ondernemers de regels voor veilig voedsel naleven en kunnen bedrijven zich positief onderscheiden van de concurrentie. Ook de Inspectie van het Onderwijs maakt de inspectieresul-


Veiligheid

ALEN MEER taten inmiddels openbaar. De inspecties sluiten hiermee aan bij de trend in de samenleving om informatie over inzet en inspectiebevindingen publiekelijk te delen. Transparantie over waar de inspecties controleren, wat ze doen en aantreffen, past immers bij een moderne toezichthouder. Daarbij komt dat inspectiezaken tegenwoordig praktisch niet meer anoniem zijn te houden door de invloed van social media ed a e en zoekmachines, oe ac es, sc schreef ee minister Asscher van Sociale Zake en en Werkgelegenheid begin dit jaarr in een brief aan de Tweede Kamer.

Niet achterblijven De inspecties die betrokken zijn bij het toezicht en de handhaving op BRZO-bedrijven konden uiteraard niet achterblijven. De inspecteurs maakten altijd al samenvattingen, maar die waren voor burgers van-wege het technisch taalgebruik nie et toegankelijk. Vanaf mei gaan ze hu un bevindingen stapsgewijs online publiceren op www.brzoplus.nl (opvolger van www.latrb.nl). De datum kan per regio verschillen. Over de exacte ingangsdatum in hun regio’s krijgen bedrijven nog bericcht vanuit hun bevoegd gezag. “De belangrijkste reden is de nieuwe Seveso III-richtlijn die in ju uni

INSPECTEURS OP SCHRIJFCURSUS

2015 van kracht wordt”, licht Maarten de Hoog van de DCMR Milieudienst Rijnmond toe. “De richtlijn schrijft onder meer voor dat overheden verplicht zijn om hun inspectieresultaten beter toegankelijk te maken voor het publiek. Wij hebben er in Nederland voor gekozen om dit door middel van publieksvriendelijke samenvattingen in te vullen. Het past in de trend waarbij overheden op allerlei terreinen steeds meer toezicht- en handhavingsgegevens publiceren.” Daarnaast hebben verschillende partijen in de Tweede Kamer aangedrongen op een publieksvriendelijke openbaarmaking van de inspectieresultaten na de incidenten bij Chemie-Pack, Odfjell en andere bedrijven. Doel is onder meer om ongenuanceerde beeldvorming over risico’s tegen te gaan. Ook bedrijven zelf vinden het prettig als er geen indianenverhalen ontstaan.

Geen garantie De Hoog wijst erop dat BRZO-bedrijven risicovolle activiteiten ontplooien. “Daarom is het goed dat omwonenden en andere betrokkenen optimaal zijn geïnformeerd over wat er bij een bedrijf zoal speelt op veiligheidsgebied. Maar net zoals het goed is om te weten wat de kwa-

e

BASF: OPENHEID IS ÉÉN VAN ONZE KERNWAARDEN BASF maakte onlangs tijdens een burenraadbijeenkomst in De Meern bekend dat het bedrijf de komende maanden proactief en intensief zal meewerken aan het nieuwe ‘openbaarheidsinitiatief’ voor BRZO-inspectieresultaten. “BASF hoopt dat met dergelijke initiatieven onze buren een beter inzicht krijgen in de effectieve risico’s en maatregelen die binnen de chemische industrie gelden op het gebied van veiligheid en milieu”, zegt Ger van der Lubbe, managing directorr BASF Nederland. “Wij zijn ervan overtuigd dat dit op de lange termijn ook het veiligheidsgevoel bij het brede publiek zal verbeteren.” Xavier Leclair, hoofd communicatie van BASF Nederland, voegt hieraan toe: “Het is belangrijk dat de inspecteurs de complexe, vaak technische materie, op een begrijpelijke manier inzichtelijk maken voor het publiek. Ook vinden wij het essentieel dat de inspectieresultaten in een juiste context worden gepresenteerd. Openheid is één van onze kernwaarden en daarom spreekt het voor zich dat wij volledig achter het initiatief staan.”

De inspecteurs van de organisaties die verantwoordelijk zijn voor toezicht en handhaving bij BRZObedrijven schreven altijd al een samenvatting van de inspectieresultaten. De werkgroep Openbaarheid Inspectierapporten heeft inmiddels voor de publieksvriendelijke samenvattingen een gemakkelijk in te vullen standaardopzet ontwikkeld, met ‘vrije’ velden waarin ze hun bevindingen kunnen opschrijven. De samenvatting eindigt steeds met een conclusie, namelijk een weergave van het aantal overtredingen en de ernst daarvan. Om de ernst aan te geven, gebruiken de inspecteurs als leidraad de categorie-indeling uit de nieuwe handhavingstrategie BRZO die begin 2014 in is gegaan. Daarnaast bevat de conclusie een eindoordeel op basis van de tijdens de inspectie bekeken punten. Geen beoordeling met alle juridische details, maar een weergave van de veiligheidssituatie die de inspecteurs hebben aangetroffen. Dit zijn standaardconclusies waarvan de inspecteur er een kiest. Communicatieadviseur Maite Gadellaa van de Inspectie SZW is lid van de werkgroep die de inspecteurs begeleidt bij de trainingen om een publieksvriendelijke samenvatting te schrijven. “Wij hebben ze vooral meegegeven dat ze niet in technische details moeten verzanden”, vertelt zij. “Nuance en duiding van de inspectieresultaten staan centraal. Verder geen ingewikkelde lange zinnen en lijdende vormen (dus niet ‘Wat er aangetroffen is’ maar ‘Wat de inspectie heeft gezien’, en niet ‘Wordt van bedrijf x verwacht’ maar ‘Bedrijf x moet’). De trainingen zijn inmiddels in volle gang in verschillende regio’s in het land.”

april 2014 Chemie Magazine 21


VNCI ACTIEF BETROKKEN

ing

liteit van de keuken is als je ergens gaat eten, waarborgt dat niet dat de maaltijd ook smaakt. Dat geldt ook voor de inspectieresultaten. Die bieden geen garantie dat er morgen niets ernstigs gebeurt bij een bedrijf.” De Hoog merkt overigens in de praktijk dat steeds meer bedrijven transparantie over hun activiteiten hoog in het vaandel hebben staan. “In hun jaarverslagen en op websites belichten ze niet alleen hun goede kanten, maar ook wat er misgaat. Zo melden steeds meer bedrijven vrijwillig incidenten op hun websites om bijvoorbeeld omwonenden te informeren wat er precies heeft plaatsgevonden en welke maatregelen ze hebben genomen om problemen in de toekomst te voorkomen. Wij hopen dat de openbaarmaking van de BRZO-inspectieresultaten bedrijven stimuleert om nog beter te presteren op veiligheidsgebied. Het is zeker niet alleen naming and shaming, maar ook naming and faming, want ook de zaken die goed gaan, komen in de publieksvriendelijke samenvatting aan bod.” De belangrijkste doelgroep is de geïnteresseerde burger die op de een of andere manier belangstelling heeft voor de inspectieresultaten, stelt De Hoog. “Ik woon regelmatig klankbordgroepen of burenraadbijeenkomsten van chemiebedrijven bij. Van de vijftig mensen die gemiddeld op zo’n bijeenkomst afkomen, zijn er altijd wel één of twee die via een WOB-verzoek informatie over een bedrijf opvragen. Ook verwacht ik dat bedrijven onderling wel interesse zullen hebben in de inspectiegegevens. Zij kunnen hun eigen 22 Chemie Magazine april 2014

prestaties zo vergelijken met die van andere bedrijven. Daarnaast kunnen de bedrijven op hun beurt weer controleren of de overheid niet met twee maten meet.”

Beetje wennen BRZO-bedrijven in de regio Rijnmond moeten volgens hem nog wel een beetje wennen aan het initiatief, maar begrijpen de noodzaak in een wereld waar informatie vrijwel onmiddellijk op internet staat. “Bovendien hechten ze veel waarde aan een goede feitelijke samenvatting en een correcte duiding van de inspectieresultaten.” De publieksvriendelijke samenvatting van één of twee A4’tjes beschrijft onder meer het onderwerp van de inspectie en de bevindingen. In deze samenvatting staat waarnaar gekeken is tijdens de inspectie, wat op orde was, waar verbeteringen mogelijk zijn en welke overtredingen zijn gesignaleerd. De mogelijke handhavingsmaatregelen worden niet beschreven omdat die meestal pas starten nadat het rapport is afgerond. Wanneer het BRZO-inspectierapport gereed is, gaat het met een begeleidende brief en de publieksvriendelijke samenvatting naar het betrokken bedrijf. Mocht een onderneming het niet eens zijn met de inhoud van de samenvatting, dan kan deze volgens de WOB-procedure binnen twee weken een zienswijze indienen. “Wanneer de inspectie de zienswijze niet honoreert, kan een bedrijf naar de rechter gaan om te voorkomen dat de samenvatting openbaar wordt”, aldus De Hoog. Hij benadrukt dat de inspecties de

De VNCI ondersteunt het initiatief om samenvattingen van BRZOinspectierapporten voor het publiek openbaar te maken van harte. “Onze leden zijn voor transparantie”, stelt Peter Bareman, speerpuntmanager VGM bij de VNCI. “Dit blijkt onder meer uit de vele bijeenkomsten met de omgeving, open dagen en het uitbrengen van milieujaarverslagen.” De VNCI is actief bij dit initiatief betrokken en heeft er onder andere op aangedrongen om de nuance in de samenvatting aan te brengen. Verder heeft de VNCI haar expertise over communicatie richting burgers ingebracht. “Via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur konden BRZO-inspectiegegevens al worden opgevraagd”, aldus Bareman. “Met deze nieuwe, actieve openbaarmaking willen we het vertrouwen van het publiek in de veiligheidssituatie bij BRZO-bedrijven verder verbeteren.”

resultaten niet zullen publiceren voor het duidelijk is of een bedrijf er bezwaar tegen heeft gemaakt. “Daarnaast zorgen wij ervoor dat er geen bedrijfsvertrouwelijke gegevens in voorkomen en dat namen van medewerkers en toezichthouders worden geanonimiseerd. Ook zullen wij geen persbericht uitsturen als er een samenvatting beschikbaar komt, maar we nemen wel een link op onze site op.” p

BRZO-INSPECTIES TREDEN GEZAMENLIJK OP De verschillende partijen die bij toezicht en handhaving op BRZO-bedrijven zijn betrokken, zoals de BRZO RUD’s, Veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat en Inspectie SZW, treden sinds 1 januari 2014 gezamenlijk op. “In het verleden waren er verschillen in toezicht en handhaving tussen de verschillende regio’s”, stelt Henk Koenders, hoofd inspecties bij de directie Major Hazard Controll van de Inspectie SZW. “Door de eenduidige handhavingsstrategie die wij vanaf het begin van dit jaar hanteren, treden wij nu veel meer gezamenlijk op. Samen streven wij ernaar dat de veiligheid bij de bedrijven op orde is. Niet alleen voor de medewerkers, maar ook voor de omwonenden is dat belangrijk. En de bedrijven kunnen er zo op rekenen dat ze overal hetzelfde worden behandeld.”


Havep moet je hebben...

PR

NA

LS

AP P

VED BY O R

OFESS

IO

Voor

ons

is

er

geen

twijfel

mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf

TEL MAAR OP!

John Senior operator

Paul

Shiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?

KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


OP WELKE PARTIJ KAN DE CHEMISCHE INDUSTRIE HET BESTE STEMMEN?

MEESTE PARTIJEN VÓÓR EUROPA De economische crisis, hoge energieprijzen, grondstoffenschaarste, ongelijk speelveld, vergrijzing, de noodzaak om te vergroenen. De Europese chemische industrie kampt met vele uitdagingen. De komende Europese verkiezingen zijn daarom belangrijker dan ooit. Wat kunnen de verschillende politieke partijen voor de chemie betekenen? Tekst: Igor Znidarsic

S

teeds meer wetgeving in de Europese landen komt uit Brussel, zeker bij grensoverschrijdende zaken zoals het milieu en de economie. Burgers van de EUlidstaten kunnen daar om de vijf jaar hun invloed op uitoefenen. Op 22 en 25 mei is het weer zover: 500 miljoen Europeanen kiezen dan wie hen vertegenwoordigt in het Europees Parlement. In totaal zijn er 751 zetels te verdelen (750 ‘gewone’ Europarlementariërs en 1 voorzitter), waarvan 26 voor Nederland. De meeste partijen zijn vóór de Europese Unie, de verschillen zitten in de invulling. Voor de chemische industrie zijn deze verkiezingen urgenter dan ooit, gezien de vele uitdagingen op het gebied van energieprijzen, concurrentiekracht en de biobased economy. De grote vraag: wat willen de verschillende politieke partijen doen voor de chemische industrie?

D66: Europa verdient beter Rapporteur resource efficiencyy en biodiversiteit Gerben Jan Gerbrandy: “D66 staat voor een slagvaardiger, democratischer en sterker Europa. Dat bereiken we met innovatie en vergroening. Niet als doel op zich, maar omdat het economisch noodzakelijk is. En daar hebben we de chemische industrie hard bij nodig. Wij streven naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Het is technisch haalbaar. De meerwaarde heeft in Europa altijd gezeten in innovatie. Die zit in de scenario’s 2 en 3 van de Visie 2030-2050 van de VNCI: enerzijds een sterke vergroening, anderzijds een overschot aan goedkope – duurzame – energie. Groene elektriciteit is nu vaak duurder dan fossiel opgewekte, maar dat gaat veranderen, zeker als we de infrastructuur hebben om die op te slaan – de chemie kan daar met waterstof een rol in spelen. Het is zo zonde om gas te verbranden. We kunnen het veel beter gebruiken om er mooie producten van te maken. Elke chemicus zou tranen in zijn ogen moeten krijgen van elke kubieke meter gas die we verstoken. Dat de chemische industrie

24 Chemie Magazine april 2014

in Europa momenteel in zwaar weer zit, heeft voor een groot deel te maken met de opbouw van de energiekosten, waar transportkosten en allerlei belastingen deel van uitmaken. Daar kun je wat aan doen, maar voor een ander deel niet: de prijs van de ruwe grondstof is hier nu eenmaal hoger dan wanneer je in Rusland op een gasbel zit of in de VS op schaliegas. Als een bedrijf ervoor kiest om een nieuwe fabriek te bouwen in de VS en niet in Nederland, is dat een feit waar we helaas mee moeten leven. Overigens is schaliegas volgens mij een bubbel. Je ziet in de VS de investeringen al afnemen. Wij kunnen veel beter kijken naar de langere termijn en een voorsprong opbouwen in innovatie en vergroening, gebruikmakend van onze krachten, zoals de sterke ARRRA-cluster. Wat D66 verder heel belangrijk vindt is hergebruik van afvalstromen. Dat is niet alleen ecologisch veel beter, het is ook economisch heel rendabel. Het maakt Europa minder afhankelijk van grondstoffen van buiten. Er is hierin veel belemmerende – nationale – regelgeving. Europa kan dat veel meer samenbrengen. We moeten voorkomen dat lidstaten overal extra regeltjes op zetten.”


Politiek

VVD: Europa waar nodig Lijsttrekker Hans van Balen: “Wij zijn voor een gelijk speelveld op het gebied van energiekosten. Dus voor afschaffing van nationale subsidies, zoals in Duitsland, want dat verstoort de markt. We moeten naar een Europese energiemarkt, die leveringszekerheid op de lange termijn biedt. Daarnaast willen we snoeien in de Europese regels op het gebied van klimaat. Wij zijn voor reductie van de CO2uitstoot, maar dan zonder allerlei subdoelstellingen. Elk land mag zelf invullen hoe ze de CO2-doelstellingen willen halen. Wat betreft de slechte mondiale concurrentiepositie van de Europese chemische industrie vind ik dat de concurrentiever-

valsing vanwege onder meer schaliegas in de onderhandelingen voor het vrijhandelsakkoord met de VS moet worden ingebracht. In China heb ik niet zo veel fiducie, dat land houdt zich aan weinig afspraken. Maar als China haar industrie zwaar subsidieert, kun je in het kader van wederkerigheid wel zware heffingen gaan opleggen. Het kan niet zo zijn dat een land de industrie subsidieert terwijl wij subsidies juist afschaffen. De VVD vindt verder dat het mes moet in belemmerende regelgeving, zoals Reach. Deze stoffenverordening van tweehonderd pagina’s is een onwerkbaar detailverhaal. Daarin moeten we drastisch snoeien. Wij hopen landen te vinden die dat ook vinden. Daar gaan we ons in ieder geval voor inzetten. Europa grossiert sowieso te veel in detailregelingen. Bijvoorbeeld op het gebied van milieu. Als je

kiest voor de vrije markt moet je je bij elke regel afvragen of die nog wel van belang is. De VVD kijkt naar Europa vooral vanuit een economisch standpunt. Wij zijn daarom voor de EU, voor de interne markt, voor handelsverdragen en voor handhaving van de euro, want dat is goed voor Nederland. Maar we zijn ook voor een soberder Brussel. De EU heeft zoals elke overheid de neiging om steeds meer te gaan doen, maar Brussel moet vooral minder doen. Alleen Europa waar nodig. Wij willen verder innovatie stimuleren, maar laten het initiatief aan bedrijven. Je kunt jong talent ook stimuleren door als overheid geld te lenen aan start-ups. Niet subsidiëren, maar lenen. En minder regels graag. Silicon Valley is niet zo sterk geworden door regelgeving, maar juist doordat er weinig regels waren.”

SP: Superstaat nee, samenwerken ja De SP, die niet bereid was mee te werken aan dit artikel, stelt dat de Europese Commissie zich moet beperken tot het uitvoeren van door lidstaten genomen besluiten, waarbij het recht van de Commissie om wetsvoorstellen in te dienen vervalt. Op het gebied van energie zouden lidstaten binnen de milieuafspraken zelf de vrijheid moeten hebben om te kiezen hoe zij energie opwekken. De SP gelooft

in kernfusie en ziet kernenergie en schaliegas niet als alternatief. Ook investeren in CO2-opslag is ‘niet verstandig’. De SP kiest niet voor marktwerking in de energiehandel, maar voor samenwerking. ‘Door de marktwerking van de Europese elektriciteitssector zien we dat in Nederland de modernste gascentrales veel stilstaan, terwijl verouderde kolencentrales overuren draaien.’

PvdA: Voor een Europa dat werkt Bij de PvdA, die niet bereid was mee te werken aan dit artikel, staat werk centraal. ‘We zetten alles op alles om de enorme werkloosheid in Europa aan te pakken. Ondernemers moeten weer kunnen investeren en innoveren’, aldus het verkiezingsprogramma. De PvdA wil de belasting op arbeid verschuiven naar belasting op gebruik van natuurlijke hulpbronnen. ‘Dit leidt tevens tot een gunstige concurrentiepositie voor innovatieve ondernemers en tot meer banen.’ De EU moet de motor worden van duurzame technologie. ‘Dat zorgt voor een gezonde wereld voor onze kinderen en

voor werkgelegenheid.’ Daarvoor is wel meer Europese samenwerking nodig. De prijs voor emissiecertificaten wordt als het aan de PvdA ligt weer zo hoog ‘dat zwaar vervuilende bedrijven een echte financiële prikkel voelen om te investeren in schonere technologie in plaats van de eigen vervuiling af te kopen’. De begrotingsregels vindt de PvdA te eenzijdig gericht op begrotingsnormen. ‘Er moet ook worden gekeken naar sociale factoren.’ Verder wil de PvdA een einde maken aan het bewust verlagen van vennootschapsbelasting om bedrijven naar een lidstaat toe te lokken.

april 2014 Chemie Magazine 25


50Plus: Onze toekomst in Europa Lijsttrekker Toine Manders: “De Europese interne markt is de belangrijkste markt voor de Nederlandse chemische industrie. Daar moeten we veel meer een level playing field d creëren. Een mondiaal level playing field is veel moeilijker, maar wel mogelijk. Door de kracht van Europa als een van de grootste economische regio’s kun je bijvoorbeeld milieuwetgeving afdwingen. Dat kan niet als Europa als los zand aan elkaar hangt, zoals nu soms het geval is. Met 28 landen kun je een vuist maken. Om van Europa meer een eenheid te maken, moeten er zo veel mogelijk Europese verordeningen komen in plaats van richtlijnen. Je krijgt dan eenduidige wetgeving, Daar hebben we wel de hulp voor nodig van nationale politici. Veel politici, die bevoegdheden naar Europa zien gaan, zijn echter negatief over Europese samenwerking. Dat is misschien goed voor die nationale politici, maar slecht voor de Nederlandse economie. Er ontstaat nu een negatief onderbuikgevoel over Europese samenwerking, op basis van cafépraat en niet gebaseerd op feiten. Daar probeert

50Plus iets aan te veranderen. Verder is energie momenteel een hot item. Ik heb een voorstel gedaan, dat is overgenomen door de Europese Commissie, om een Europese ringleiding voor gas en elektriciteit aan te leggen. Als land kun je daar gas en elektriciteit vanaf halen of erin stoppen. Dan ben je minder afhankelijk van grote spelers, zoals Rusland. Tegelijkertijd moet er meer concurrentie komen, zodat de industrie elektriciteit kan kopen waar die op dat moment goedkoop is. De slechte concurrentiepositie ten opzichte van de VS moeten we pareren met investeren in hoogopgeleide mensen, om daarmee de innovatiekracht te verhogen. Kennis heeft veel meer waarde dan energie of arbeidsloon. Alleen daarmee kun je het mondiaal winnen. 50Plus houdt ook nadrukkelijk rekening met de vergrijzing. Wij willen tandem-banen creëren, vergelijkbaar met de vroegere gildes, waarin een gezel leert van de meester. Dat kun je financieren door wat de werkgever aan loon betaalt op te tellen bij wat Sociale Zaken aan uitkering betaalt. De ervaren, oudere persoon kan zijn kennis en kunde overdragen op de jonge persoon en die enthousiasmeren voor bijvoorbeeld de chemie. Zo kan een jongere ook zien dat het negatieve imago niet terecht is.”

GroenLinks: Ons Europa Lijsttrekker Bas Eickhout: “We moeten naar een groene economie in 2050. Daarin is een grote rol weggelegd voor de chemische industrie. Als chemicus weet ik dat de chemie een grote bijdrage kan leveren aan een heleboel oplossingen. Op de korte termijn kampt de chemie met problemen op het gebied van energie en grondstoffen. Maar het is een illusie om te denken dat de je die concurrentieslag kan winnen. Europa is een duur continent, met weinig eigen grondstoffen. Daar moeten we mee leven. Er zullen daardoor zeker een aantal bedrijven uit Europa vertrekken. Dat is niet leuk, maar ik vind het ook onzin om te roepen dat ik dat wel even zal oplossen. Dat kan de politiek helemaal niet. Wij zijn verder voor strengere regels voor productieprocessen en vinden dat vervuiling een prijs heeft. Natuurlijk maken dit soort extra kosten de industrie nog kwetsbaarder, maar dit beleid stimuleert ook de biobased economy. y Daarnaast vinden wij dat ETS-opbrengsten ten goede moeten komen aan innovatie. Want daar moet Europa op inzetten. Binnen ons industriebeleid krijgen sommige bedrijven het lastig, maar bedrijven die voorop willen lopen krijgen juist helderheid en

26 Chemie Magazine april 2014

gaan profiteren. Als je zo goedkoop mogelijk bulk wilt produceren heb je aan GroenLinks een slechte, daar zijn we eerlijk in. Wij vinden dat Europa niet moet meedoen aan de toenemende strijd om fossiel, maar moet omschakelen naar een biobased economy. Sommige productieprocessen zullen dan vertrekken uit Europa, maar je krijgt er ook veel voor terug. GroenLinks is verder tegen het strikte begrotingsbeleid dat nu gevoerd wordt. Wij moeten daar soepeler mee omgaan. Er zal geïnvesteerd moeten worden in Zuid-Europa, ook omdat daar veel arbeidskapitaal zit. Wij willen het ook makkelijker maken om nieuwe krachten binnen te halen, want we kampen met een vergrijzende bevolking. GroenLinks is ook voor een hogere vennootschapsbelasting. Nu beconcurreren landen elkaar daarop, waardoor bedrijven het laagste putje opzoeken. De twintig grootste bedrijven van Portugal hebben hun hoofdvestiging in Amsterdam. De Portugese overheid loopt daardoor veel inkomsten mis. Het land is mede daardoor in de problemen gekomen en wij hebben vervolgens financieel moeten bijspringen. De vraag is wat ons uiteindelijk meer kost. Daarom pleiten wij voor een meer Europees georganiseerde vennootschapsbelasting, waarbij iedereen een eerlijke bijdrage levert.”


Politiek

ChristenUnie/SGP:

Samenwerking ja, superstaat nee ChristenUnie/SGP wil wel samenwerking tussen soevereine lidstaten, wat bijdraagt aan de vrede en stabiliteit in Europa, maar geen bankenunie, begrotingsunie, economische unie en politieke unie. Zij zijn voor één EU-energiemarkt en

voor het versterken van ETS. Op het gebied van innovatie zijn de christenen voor investeren in duurzaamheid, maar tegen embryonaal stamcelonderzoek, en er moet aanvullend onderzoek komen naar de effecten van nanotechnologie.

PVV De PVV wil Nederland uit de EU halen, de gulden weer invoeren en toegang tot de interne markt creëren via bilaterale handelsverdragen met de EU. Dat levert volgens de

partij 10 procent extra welvaart op in 2024 en 13 procent in 2035. ‘Wij kunnen weer baas worden over eigen geld, eigen wetten en eigen grenzen’, aldus de partij op haar website.

CDA: Naar een slagvaardiger Europa Lijsttrekker Esther de Lange: “Het is erg belangrijk dat we binnen Europa een level playing field d creëren. Momenteel zijn er bijvoorbeeld veel uitdagingen op energiegebied. De EU-landen zitten elkaar dwars met allerlei verschillen in subsidieregelingen, waardoor ze meer last van elkaar hebben dan dat ze gezamenlijk de goede kant op gaan. Met een beleid gericht op een level playing field streep je heel pragmatisch de zaken die elkaar tegenwerken weg en hou je alleen over wat voor heel Europa goed is. Daarnaast staan wij voor helderheid. Besluiten moeten niet gebaseerd zijn op emotie maar op wetenschappelijk inzicht. Het stoort mij dat we nog steeds geen definitie hebben voor nanotechnologie. Vanwege emotionele discussies komt die er maar niet. Het CDA zegt heel nuchter: laat de emotie los en stel zo’n definitie op, waarmee de industrie kan werken. Europa stelt strenge eisen op allerlei gebieden, en dat vinden wij prima, maar dan mag de industrie van de wetgevers ook duidelijkheid verwachten. Een andere uitdaging zien

we op het gebied van grondstoffen. Straks zijn er 9 miljard mensen en moeten we anders omgaan met onze resources. Het is de hoogste tijd dat de Europese Commissie het grondstoffenvraagstuk met voorrang op de agenda zet. Voor Europa ligt een enorme kans in hergebruik. Wie als eerste in staat is afstand te nemen van de primaire grondstoffen en het over een andere boeg weet te gooien heeft een enorm voordeel. Overheden moeten dat faciliteren. Daarom vind ik het ook schandalig dat de Europese Commissie niets deed tegen het dumpen van fosforerts uit Kazachtstan, waardoor Thermphos, dat inzette op herwinning van fosfor in plaats van te vechten om de laatste restjes erts, failliet ging. Wat betreft de biobased economyy zijn wij, zeker op de korte termijn, voor een en/en-beleid: fossiel en biobased. Je moet niets uitsluiten, want dat is niet in het belang van de industrie. De uitdaging is wel: altijd duurzaam en innovatief. Onze mankracht zal nooit zo goedkoop worden als in China, en hun milieuregels zijn anders dan die van ons. De Nederlandse en Europese chemische industrie moeten de mondiale concurrentie voorblijven door in te zetten op slimme oplossingen.”

april 2014 Chemie Magazine 27


GROOTSTE IN ZIJN SOORT

12 28 Chemie Magazine april 2014

MEGAWATT POWER-TO-GASINSTALLATIE IN DELFZIJL


De haven van Delfzijl met industrie.

beurt ook een waardevolle grondstof voor de chemische industrie is. De intentieverklaring is op 10 april op de Hannover Messe in aanwezigheid van een aantal noordelijke bestuurders ondertekend door de betrokken partijen Torrgas, Siemens, Stedin, Gasunie, A.Hak, Hanzehogeschool/EnTranCe en stichting Energy Valley.

Power-to-gas is een proces waarbij met behulp van groene stroom via elektrolyse water wordt omgezet in waterstof en zuivere zuurstof. Waterstof vormt allereerst een grondstof voor de chemische industrie. Als waterstof wordt gecombineerd met CO2 wordt methaan (aardgas) geproduceerd. Dat kan ingevoerd worden in het aardgasnet, maar kan ook in vloeibare (bio-LNG) of samengeperste (bio-CNG) vorm dienen als schone brandstof voor de transportsector. De duurzame waterstof kan ook dienen als CO2-vrije brandstof voor elektrisch aangedreven brandstofcelvoertuigen. De geproduceerde zuurstof wordt gebruikt in de vergassingsinstallatie van Torrgas, waar biomassa wordt vergast tot syngas, dat op zijn

Bekijk hier een video met een uitgebreide uitleg: www.strawberryfields.nu/project/ power_to_gas.html

april 2014 Chemie Magazine 29

FOTO: PETER ELENBA A S/HH

In Delfzijl wordt binnen twee jaar de eerste grootschalige, volledig geïntegreerde power-to-gasinstallatie ter wereld gebouwd. De installatie van 12 megawatt gaat duurzaam waterstof en syngas produceren voor de chemische industrie. Behalve een flinke stap in de vergroening van de chemische industrie vormt de power-to-gas-technologie ook een oplossing voor de opslag van wind- en zonnestroom.

De installatie wordt niet alleen de eerste in Nederland, maar ook de grootste in zijn soort. In Duitsland zijn al veel power-to-gas-initiatieven, maar kleiner. Uniek in dit project is het gebruik van de zuurstof uit elektrolyse in het vergassingsproces van Torrgas. In de meeste andere projecten wordt de duurzame zuurstof niet verder gebruikt. Omdat dit hier wel gebeurt zijn noodzakelijke investeringen in een additionele air separation unitt niet nodig. Power-to-gas kan op termijn ook een oplossing bieden voor de opslag van tijdelijk overtollige elektriciteit van windturbines of zonnepanelen. De gasinfrastructuur gaat dan fungeren als een enorm opslagmedium. Om de rol van energiebuffer en producent van duurzame grondstoffen voor de chemische industrie te kunnen vervullen, zal het power-to-gas-concept uiteindelijk op grote schaal moeten worden toegepast. De power-to-gas-installatie in Delfzijl vormt een belangrijke stap in het verkennen van dit opschalingsproces.


MIJN PRODUCTIEPROCES STAAT STIL, WAT LEVERT DAT OP? MET ENCHARGE VAN GDF SUEZ PROFITEERT U VAN UW FLEXIBILITEIT IN ENERGIEVERBRUIK

Stilstand kan geld opleveren. Heeft uw onderneming een duidelijke piek in de energievraag of heeft u signiďŹ cant vermogen binnen uw bedrijfsproces dat op verzoek tijdelijk opgeschakeld of verminderd kan worden? Dan is EnCharge van GDF SUEZ waarschijnlijk interessant voor u. Kijk op www.encharge.nl voor meer informatie.

www.gdfsuez.nl/zakelijk

raad niet naar

UW KOSTEN

Laten we ervoor zorgen dat u uw kosten voor inkoop, mengen, bewerken, afvullen, verpakken, transport en naleving van wetgeving tot in elk gewenst detail kunt beheren. Zo weet u waar u uw marges kunt verbeteren en uw onderneming competitiever maakt.

T. +32 9 336 39 42 info@harmonize-it.be www.harmonize-it.be

ERP-SOFTWARE VOOR DE CHEMIE


COMPLIANCE MET EEN GOUDEN RANDJE Voldoen aan wet- en regelgeving, ook wel compliance genoemd, is niet langer een bijzaak maar een randvoorwaarde voor succesvol maatschappelijk verantwoord ondernemen en continuïteit van het bedrijf. Compliancemanagement is echter geen sinecure: de wettelijke eisen zijn talrijk en het bevoegd gezag is kritisch. ISO 19600 biedt straks een helpende hand. Tekst: Pieter van den Brand

B

edrijven hebben er een flinke kluif aan te achterhalen aan welke wetten, regels en normen ze allemaal moeten voldoen. De volgende kluif is aantonen dat je als bedrijf al die regelgeving goed naleeft en acties en procedures hebt ingevoerd om dat te garanderen. Compliancemanagement dus. Vanwege de veelheid aan ‘harde en zachte’ regelgeving is het steeds lastiger compliance te organiseren, zegt senior consultant managementsystemen Dick Hortensius van NEN (Nederlands Normalisatieinstituut). “Bedrijven hebben dan ook behoefte aan handvatten voor

verdieping en verbreding.” Hortensius is secretaris van de landelijke normcommissie die aan ISO 19600 werkt. Deze wereldwijde richtlijn, begin 2015 verwacht, moet de gewenste handvatten bieden om compliance beter in te kunnen vullen. Hij legt uit: “Met ISO 19600 kunnen bedrijven goed aangeven hoe ze de verantwoordelijkheden rond compliance hebben ingevuld. Wat is de taak van het management, hoe is die van de overige medewerkers? Belangrijk is dat ze ook kunnen laten zien welke acties ze nemen als het bedrijf een wettelijke eis dreigt te overschrijden.” De nieuwe richtlijn gaat bedrijven

niet alleen helpen met het borgen van de naleving van wet- en regelgeving, maar ook met het borgen van allerlei andere eisen waaraan een bedrijf moet voldoen, zoals klanteneisen, interne gedragscodes en branche-afspraken. Neem de programma’s Responsible Care van de chemie of Veiligheid Voorop van alle ketenpartners. “De komst van maatschappelijk verantwoord ondernemen maakt het onderscheid tussen wettelijke eisen en maatschappelijke wensen diffuser”, zegt Hortensius. “Voor een bedrijf kan het net zo belangrijk zijn wettelijke eisen goed na te leven als ‘zelf opgelegde’ eisen vanuit stakeholders of een branche.”

‘Een bedrijf hoeft bij wijze van spreken geen zwemdiploma te laten zien, wel moet het aantonen dat het goed kan zwemmen.’

Klachten en twijfels Ook voor de overheid is compliance volgens hem belangrijk. “Er zijn in ons land veel klachten en twijfels bij toezichthouders over de kwaliteit van compliancemanagement bij ISO-gecertificeerde bedrijven. Een bedrijf dat systemen en procedures in huis heeft om compliance te borgen zal op meer vertrouwen bij de overheid rekenen, die de toezichtslasten voor het bedrijf kan verminderen.” De overheid is overigens niet vertegenwoordigd in de normcommissie.

e

april 2014 Chemie Magazine 31


SECTOR NORMEN ISO /TS 29001

ISO 13485

ISO/TS 16949

GENERIEKE NORMEN

ISO 9001 ISO 14001

ISO 19011

EN -EISEN

ISO 10013

OHSAS 18001/ISO 45001

ISO 19600

ISO 26000

Bijvoorbeeld: ä Risicomanagement ä MVO ä Compliance management

ISO 31000

Bijvoorbeeld: ä Auditing ä Documentatie

SPECIFIEKE RICHTLIJNEN N

Bijvoorbeeld: ä Kwaliteitsmanagement ä Milieumanagement ä Arbomanagement

Bijvoorbeeld: ä Automobielsector ä Medische hulpmiddelen ä Olie- en gasindustrie

GENERIEKE RICHTLIJNEN

“We hebben enkele toezichthouders wel uitgenodigd. Men vindt het een goed initiatief van het bedrijfsleven maar wil afstand houden van de inhoud. Wel gaan we van gedachten wisselen in een klankbordgroep. We willen zo veel mogelijk ons voordeel doen met de verbetervoorstellen die de overheid bij de ontwikkeling van deze richtlijn maakt.”

Plug-in De nieuwe generatie ISO-managementsysteemnormen voor kwaliteit (ISO 9001) en milieu (ISO 14001) die in 2015 verschijnt, heeft een ‘plug-in’structuur. Het voordeel van ISO 19600 is dat bedrijven compliancemanagement straks makkelijk kunnen integreren met hun structuur van ISO-managementsystemen. ISO 19600 is niet certificeerbaar. Het is dus geen richtlijn die bedrijven in een mooi lijstje bij de receptie op kunnen hangen of op hun briefpapier kunnen zetten. “Het is ons nu in eerste instantie te doen om de inhoud. We willen bedrijven die druk zijn met compliance een referentie-

en tevens om businesspartners en de overheid te laten zien dat ze hun compliance goed georganiseerd hebben”, zegt Hortensius. “Het is ook geen nadeel dat het om een richtlijn gaat. Een norm gaat altijd over minimumeisen, hoe ambitieus die ook voor een bedrijf mogen zijn. Een richtlijn daagt bedrijven uit de lat steeds hoger te leggen. Dat is onze opzet: bedrijven een instrument geven het zo goed mogelijk te doen op het gebied van compliance.” Een certificaat is voor het bevoegd gezag volgens hem ook niet het hoogste doel. “In de relatie tussen bedrijf en toezichthouder is onderling vertrouwen het belangrijkst. Het bedrijf laat in een goed contact met het bevoegd gezag zien dat het goed bezig is. Het is vervolgens aan de toezichthouder om te laten weten of hij daarmee instemt. Een bedrijf hoeft bij wijze van spreken geen zwemdiploma te laten zien, wel moet het aantonen dat het goed kan zwemmen.”

NIEUWE RICHTLIJNEN IN LIJN MET VEILIGHEID VOOROP De VNCI ondersteunt de komst van ISO 19600 en NTA 8620. De vereniging vaardigt leden af naar de normcommissies en zorgt voor actieve verspreiding van de richtlijnen onder haar leden. Die sluiten goed aan bij het programma Veiligheid Voorop, dat eind 2011 is gestart met als doel de veiligheidsprestaties naar een nog hoger niveau te brengen. Een van de pijlers van dit programma is de aanwezigheid van een excellent veiligheidsbeheerssysteem. De komst van NTA 8620 en ISO 19600 biedt voordelen voor chemiebedrijven, die vaak beschikken over ISO 14001 en/of OHSAS 18001; de gemeenschappelijke backbone leidt tot een integraal borgingssysteem voor het bedrijf.

32 Chemie Magazine april 2014

René Dijkmans, senior manager environmentt voor de dertien Europese sites van SABIC, zit namens de VNCI in de landelijke normcommissie voor ISO 19600. De brede vertegenwoordiging van het Nederlandse bedrijfsleven in deze commissie, van bouw, energiesector en financiële wereld tot afvalverwerking en vliegtuigindustrie, toont volgens hem het belang van compliance aan. “Compliance is essentieel. Niet alleen wil je als bedrijf laten zien dat je wet- en regelgeving naleeft, maar je wilt ook vertrouwen wekken bij de overheid, het publiek en andere stakeholders. ISO 19600 kan voor de gewenste verdieping zorgen om compliance te managen en aantoonbaar te maken.”

Zelfregulering Dijkmans benadrukt het integrale karakter van de nieuwe richtlijn. “Compliance speelt niet alleen bij milieu, maar ook bij thema’s als arbo en procesveiligheid. ISO 19600 is in de volle breedte waardevol.” Concreet maakt hij de link met de NTA 8620, de norm voor het opzetten van een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) bij BRZO-bedrijven. “Ook bij deze norm is compliance belangrijk en kan ISO 19600 de gewenste verdieping bieden.” De NTA 8620 kent net als de ISO-managementsystemen een plug-in-systeem, zodat de ISO-richtlijn ook hier makkelijk is te integreren. Dat de ISO-richtlijn niet certificeerbaar is, ervaart ook Dijkmans niet als een nadeel. “De richtlijn biedt een vorm van zelfregulering. Bedrijven kunnen laten zien dat ze serieus met dit onderwerp bezig zijn. De nieuwe richtlijn geeft diepgang en kwaliteit en stelt ons in staat eventuele scepsis bij het bevoegd gezag weg te nemen. Voor bedrijven die serieus met dit thema bezig zijn, maakt het compliance met een gouden randje mogelijk. Je doet dit niet voor het diploma aan de muur, maar omdat je erin gelooft.” p


Integraal asset management Om integraal asset management te laten slagen binnen uw organisatie, is een algehele benadering vanuit het perspectief van onderhoud, productie, veiligheid en financiĂŤn van doorslaggevend belang. De Ultimo EAM-software ondersteunt u hierbij op gebruiksvriendelijke en flexibele wijze, al dan niet conform PAS 55, NEN of andere standaarden in de markt.

Uitgebreide HSE-suite beschikbaar

Met de Ultimo software managet u correctief, preventief, conditiegebaseerd en risicogestuurd onderhoud. Daarnaast is het mogelijk om een langetermijnvisie voor het beheer van assets op te stellen, waarbij u rekening houdt met financiĂŤle implicaties. Door eveneens gebruik te maken van de HSE-suite creĂŤert u een veiligere werkomgeving en borgt u de voor u relevante regelgeving.

www.ultimo.net

Uw processen optimaal ondersteund met de meest gebruikte asset management software van Nederland.


SYNTHETISCH ORGANISCHE KLEURSTOFFEN VOOR TEXTIEL, LEER EN PAPIER

TRIADE KLEURT DE WERELD

‘Z p

Strenge normen


HOGE KOSTEN REACH-REGISTRATIE Uiterlijk 31 mei 2018 moeten chemische stoffen waarvan een bedrijf 1 tot 100 ton per jaar importeert of produceert vanwege Reach zijn geregistreerd bij ECHA, het Europese agentschap voor chemische stoffen. Bij de registratie moet een veiligheidsrapport worden gevoegd. Importeurs en producenten binnen de EU die eenzelfde stof willen registreren, verenigen zich in een zogeheten SIEF (Substance Information Exchange Forum). Binnen zo’n groep worden de kosten van het onderzoek voor het benodigde veiligheidsrapport gedeeld. Dat hoeft dan slechts één keer te worden uitgevoerd. “De Reach-registratie zou ons momenteel 40.000 euro per product kosten”, zegt Rafael Moya Cortes, sales directorr van Triade. “En wij hebben 320 producten gepreregistreerd. Dan kom je uit op bijna 13 miljoen euro, een fors

bedrag. We zijn dan ook op zoek naar mogelijkheden om die kosten te drukken. Zo is momenteel een bureau voor ons aan het uitzoeken of wij kleurstoffen met onderling vrijwel dezelfde eigenschappen kunnen groeperen. We hopen daarmee uit te komen op maximaal dertig verplichte veiligheidsrapporten. Dat zou het voor ons behapbaar maken.” Een probleem waar Triade tegenaan loopt is dat een aantal kleinere mede-importeurs binnen de EU zich heeft verenigd en als één bedrijf inkoopt. “De kosten worden daardoor niet over dertig, maar over tien bedrijven omgeslagen. De overblijvende bedrijven betalen daardoor dus meer. We zouden ons kunnen aansluiten bij dit samenwerkingsverband, alleen verliezen we dan zeggenschap over de kleurstoffen die we willen importeren. Daarom doen we dat liever niet.”

‘De textielindustrie, onze belangrijkste afnemer, stelt hoge eisen’

TEXTIEL VERVEN MET CO2 Voor het kleuren van 1 kilo textiel is maar liefst 100 tot 150 liter water nodig. Het Nederlandse bedrijf DyeCoo heeft een machine ontwikkeld die met CO2 textiel verft. Er komt geen druppel water meer bij kijken. Chemische Fabriek Triade levert de kleurstoffen voor deze machine. “Een zeer milieuvriendelijke techniek”, aldus directeur Zeegers. “Je hebt ook geen hulpmiddelen nodig om kleurstoffen te fixeren op het doek. Het is ideaal voor landen waar schoon water een probleem is, zoals Bangladesh. Je krijgt een milieuvriendelijk geverfd eindproduct, waar steeds meer vraag naar zal komen.” De machine is bovendien sneller en gebruikt minder energie dan in het traditionele proces met water. Een aantal machines is al in bedrijf. Onder andere Adidas en Nike hebben de techniek omarmd. Momenteel kan alleen polyester ermee worden geverfd. Zeegers: “We zouden ook nieuwe kleurstoffen kunnen ontwikkelen voor katoen en polyamide. Dat brengt naast de ontwikkelingskosten uiteraard ook kosten mee voor de Reach-registratie. Het is een nieuw product met weinig gegevens, dat wij alléén moeten registreren. Zolang we denken dat we een businesscase hebben, gaan we ermee door.”


VIER UITBLINKERS GENOMINEERD VOOR RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2014

IN DE RACE VOOR GOUD Ook dit jaar reikt de VNCI weer de Responsible Care-prijs uit aan de grootste uitblinker op het gebied van veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en milieu. Vier genomineerde bedrijven dingen met hun project mee naar het goud. Wordt het het stoomnetwerk van Emerald? De ‘zomerschool’ van Dow? De asfaltverjongingscrème van Latexfalt? Of het veldinspectieprogramma voor Styron-medewerkers? Tekst: Marloes Hooimeijer

36 Chemie Magazine april 2014


Responsible Care

EMERALD KALAMA CHEMICAL PROJECT: STOOMIMPORT VAN AVR/VAN GANSEWINKEL OMSCHRIJVING: EEN KWART MINDER CO2-EMISSIE DOOR AANLEG STOOMNETWERK

LATEXFALT PROJECT: ZOAB LANGER JONG OMSCHRIJVING: NIEUWE TECHNOLOGIE DIE LEVENSDUUR ASFALT VERLENGT In de strenge winter van 2009/2010 werd maar weer eens duidelijk hoe kwetsbaar zeer open asfalt beton (ZOAB) is: de wegen vroren kapot, met veel files en steenslag als gevolg. Rijkswaterstaat vroeg de markt na te denken over duurzame oplossingen om beschadigde wegen te repareren, zonder dat het ZOAB geheel vervangen hoefde te worden. Grote wegenbouwers als BAM en Heijmans hadden daar al eerder om gevraagd. Inmiddels, twee winters verder, heeft Latexfalt de warme, biobased binder Modiseal ZX ontwikkeld en uitvoerig in het laboratorium en op de weg beproefd. Met veelbelovend resultaat, zeggen directeur Bert Jan Lommerts en R&Dmanager Irina Cotiuga. Lommerts: “Zie het als een verjongingscrème. Het zorgt ervoor dat door oxidatie, vorst en zon beschadigd bindmiddel in het asfalt (bitumen) weer soepeler wordt, dat steentjes weer hechten en scheuren worden hersteld. Het bindmiddel kan simpel op het ZOAB worden gesproeid en verlengt de levensduur van het asfalt met 50 procent: van tien naar vijftien jaar. Als chemiesector kunnen we zo bijdragen aan de maatschappelijke uitdaging voor duurzame mobiliteit.” Deze asfaltinnovatie is volgens de directeur het resultaat van intensieve ketensamenwerking met universiteiten, aannemers, TNO en Rijkswaterstaat. “Een win-win-win”, zegt hij. Zijn inschatting is dat jaarlijks zo’n 500 kilometer ZOAB een verjongingskuur met Modiseal ZX zou moeten krijgen om de levensduur ervan te verlengen. “We proberen Rijkswaterstaat in beweging te brengen om dit al op korte termijn toe te passen – dat kan meteen veel geld schelen voor groot onderhoud aan het asfalt.”

Emerald Kalama Chemical.

FOTO: WIM VAN DER SPIEGE

‘Met onze verjongingscrème gaat ZOAB niet tien maar vijftien jaar mee’

‘Waarom zelf stoom blijven maken?’

Vorig jaar mei nam netbeheerder Stedin in de Rotterdamse Botlek een stoomnetwerk in gebruik dat zorgt voor stoomlevering van afvalverwerker AVR/Van Gansewinkel aan chemiebedrijf Emerald Kalama Chemical (EKC). Huber Claassen, site director bij EKC, licht toe: “Waarom zouden we zelf stoom blijven maken terwijl er bij de afvalverbranding door AVR/Van Gansewinkel noodgedwongen stoom vrijkomt? We hebben met Stedin een consortium gevormd en alle drie geïnvesteerd in de 2,5 kilometer stoomleiding.” Dat was niet goedkoop, maar het levert zowel EKC als AVR veel op, zegt EHSQ-manager John Mol van EKC. “Doordat we zelf geen stoom meer opwekken, stoten we 25 procent minder CO2 uit, dat is 25.000 ton per jaar. Ook besparen we hierdoor 15 miljoen kubieke meter aardgas per jaar.” De prijs die EKC voor de stoom van AVR betaalt is lager dan de prijs voor eigen stoomopwekking. EKC hoeft straks bovendien niet meer te investeren in een nieuwe stoomketel en er is ook geen sprake meer van productieverlies tijdens keuring en onderhoud van de stoomketel. Het enige nadeel is nog dat het stoomnetwerk met slechts één producent en één afnemer kwetsbaar is bij haperingen in productie of afname. “De controlekamer heeft daarom dagelijks overleg met AVR en het is noodzaak onderhoud goed op elkaar af te stemmen”, zegt Mol. Claassen: “De bedoeling is ook dat het stoomnetwerk in de toekomst wordt uitgebreid. Stedin spreekt met andere potentiële leveranciers en afnemers van stoom in de Botlek over aansluiting. Met elkaar kunnen we een gigantische CO2-reductie boeken.”

april 014 Chemie Magazine 37


STYRON PROJECT: ‘WAT ONZE OVI DOET, DOET ELKE PLANT GOED!’ OMSCHRIJVING: EIGEN MEDEWERKERS SAMEN VERANTWOORDELIJK VOOR VELDINSPECTIES

FOTO: SHUT TERSTOCK

“Als BRZO-bedrijf hebben we een voorbeeldfunctie”, zegt Carlo Vanhijfte, EH&S lead managerr bij Styron. “Wij werken met een aantal kritische chemicaliën, zoals benzeen, acrylnitril en butadieen, waar we onder meer styreen mee maken. Het is een must dat die in de pijpen, reactor, destillatietoren of opslagtank blijven, zodat medewerkers en contractors geen gevaar lopen en wij omwonenden kunnen verzekeren dat het hier veilig toeven is.” Daarom hanteert Styron Netherlands op zijn plants in Terneuzen (Styrene Monomer en Styrenics Plastic) sinds 2010 – boven op de wettelijke inspectie-eisen voor BRZO-bedrijven – het Owner Visual Inspection-programma (OVI). Hierin zijn eigen operationsmedewerkers uit verschillende vakdisciplines, zoals stoomwezeninspecteurs, maintenance-installatiemanagers en contractors voor het isolatiewerk, gezamenlijk verantwoordelijk voor een intensief schema van (maandelijkse) veldinspecties. “Zij weten beter dan welke andere externe controleur dan ook welke chemicaliën, temperaturen en druk zich onder het externe isolatiejasje bevinden”, licht Van-

hijfte toe. Alle betrokken medewerkers kregen een training van maintenance-experts om problemen van ‘corrosie onder isolatie’ tijdig te kunnen signaleren. “Ze hebben opnieuw leren kijken naar mogelijke (toekomstige) verborgen gebreken in een procesinstallatie, naar kleine afwijkingen in beschermingslagen, zoals in isolatiematerialen en verf. De verschillende disciplines die meedoen aan de inspecties versterken elkaar, terwijl een onafhankelijk vakman vanuit zijn eigen discipline maar naar een klein stukje van het proces kijkt.” OVI boekt resultaat. Sinds 2010 hebben zich volgens Vanhijfte bij Styron in Terneuzen geen process safety-incidenten en geen ongevallen met persoonlijk letsel meer voorgedaan en ook het gemiddeld aantal ongewenste morsingen per jaar is nagenoeg nul. “De nadruk in het OVI-programma ligt op ‘staying fit’. Onvolkomenheden worden direct gerepareerd of verbeterd, voorbereid voor turnarounds of geregistreerd en gemonitord voor langetermijnbeslissingen.”

‘Opnieuw leren kijken naar mogelijke verborgen gebreken in procesinstallatie’

DOW BENELUX PROJECT: SUMMERSPIKE PROGRAMMA OMSCHRIJVING: NAAR NUL INCIDENTEN DOOR EXTRA ALERTHEID IN DE ZOMER Op 19 maart is het Dow Benelux in Terneuzen voor het eerst gelukt: achttien maanden achtereen incidentvrij. “Een hele prestatie voor zo’n groot chemisch complex”, zegt Martijn Bracke, EH&S delivery leader. r Uit analyse in 2012 bleek vooral de zomer incidentgevoelig; juli liet een enorme spike (piek) zien in gemelde incidenten, zeker bij contractors. Medewerkers bleken die periode minder alert op mogelijke risico’s, onder andere door de warmte en hogere luchtvochtigheid. “Dat verwacht je misschien voor Spanje,” zegt Bracke, “maar ook in Nederland moet je daar dus rekening mee houden.” Ook factoren als verminderde focus vanwege naderende of net afgesloten vakantie en een wisselende bezetting op de sites speelden een rol. Zomer 2013 introduceerde Dow het ‘Summerspike Programma’. Eigen medewerkers en die van contractors werden verplicht om dagelijks een bijeenkomst bij te wonen waarin de leidinggevenden alle potentiële risico’s en ongewenste situaties van de dag ervoor, die uit de additionele dagelijkse inspectierondes naar voren waren gekomen, onder de aandacht brachten. De ongewenste situaties werden zo veel mogelijk met foto’s geïllustreerd, zoals struikel- en uitglijgevaar, rondslingerend gereedschap, geen of verkeerd gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Het resultaat was dat Dow in Terneuzen zonder incidenten door de zomer kwam. Na de zomer ging de frequentie van de bijeenkomsten terug van dagelijks naar wekelijks, maar de alertheid bleef. “Responsible care houdt voor Dow ook in dat het medewerkers een veilige werkplek kan bieden. Dat is geen kwestie van geluk maar een way of life”, zegt Bracke. “Zodra het weer warmer wordt en wij de alertheid zien afnemen, halen we het programma meteen weer uit de kast. Maar eerst gaan we onze prestatie nog vieren samen met de contractors, die Summerspike zo enthousiast hebben omarmd.”

38 Chemie Magazine april 2014


Responsible Care

OVERIGE AANMELDINGEN AIR LIQUIDE Koude terugwinnen Het is zonde om koude energie die vrijkomt bij het verdampen van vloeibaar CO2 niet te benutten, zo meent Air Liquide. Voor een klant in de glastuinbouw ontwikkelde het een warmtewisselaar die koude regenereert uit verdampende vloeibare CO2, die vervolgens voor koeling en airconditioning gebruikt kan worden. De installatie ERIC (Energie Regeneratie door Injectie van CO2) bespaart volgens het bedrijf 6 euro per ton CO2 op elektrisch verdampen en 1,50 euro per ton CO2 op mechanische koeling.

AKZONOBEL AMSTERDAM

STEM MEE! Een onafhankelijke jury en het lezerspubliek van de VNCI kiezen medio mei de winnaar uit de vier genomineerde projecten. Op de website van de VNCI kan de publieksjury filmpjes met informatie over de projecten bekijken en online stemmen. De feestelijke uitreiking van de Responsible Careprijs 2014 vindt plaats tijdens de VNCI-jaarvergadering op donderdag 19 juni. De winnaar dingt ook mee naar de internationale Responsible Care Award van Cefic.

Samen duurzaam AkzoNobel is afgelopen jaar lid geworden van Together for Sustainability (TfS). TfS is een initiatief uit 2011 van zes multinationals in de chemie (BASF, Bayer, Evonik Industries, Henkel, Lanxess en Solvay) om te komen tot een internationaal controleprogramma ter beoordeling en verbetering van duurzaamheidspraktijken binnen de supply chains van de chemische indus- trie. Lidmaatschap van TfS sluit volgens AkzoNobel goed aan bij het continue streven van het bedrijf naar verbeteringen in de eigen wereldwijde supply chain.

AKZONOBEL AMERSFOORT Vorstschade voorkomen Vorst kan asfaltwegen flink beschadigen. Als het wegdek ondanks het strooien toch bevriest, biedt EcoselAsphaltProtection van AkzoNobel uitkomst. Dit natuurlijke product zorgt er volgens het bedrijf voor dat het ijs niet hard wordt maar bros blijft. Hierdoor kan het vorstschade aan een asfalt wegdek tot 50 procent terugbrengen, zo blijkt uit tests in Denemarken, Zweden, Oostenrijk en Nederland. Dat scheelt veel kostbare en milieuvervuilende reparatiewerkzaamheden. Bovendien zou het de verkeersveiligheid vergroten en vervuilende files helpen verminderen.

Y RA SLUISKIL YA Tijdelijke natuur Yara wil op diverse plaatsen op het fabrieksterrein in Sluiskil en op nog braakliggende gronden daaromheen investeren in tijdelijk natuur. Samen met de Zeeuwse Milieufederatie en de Stichting Landschapsbeheer Zeeland kwam het afgelopen jaar tot diverse plannen, gericht op verbetering van de natuurbeleving en vergroten van de biodiversiteit. De ideeën: een wandelroute, waterloop, vleermuisverblijf, nesten voor torenvalk en ransuil, planten van olifants-

gras, aangepast maaibeleid en een grintbak voor bloemrijke vegetatie om vlinders te lokken en als broedlocatie voor de scholekster.

DUPONT Buren op stoom Vanaf dit jaar zal DuPont in Dordrecht circa 50 duizend ton minder CO2 uitstoten. Dit is te danken aan een kilometerlange pijpleiding die vorig jaar is aangelegd tussen DuPont en buurman HVC, een afvalenergiecentrale. DuPont zet de stoom die HVC via de pijp levert met een warmtewisselaar om in warmte, die vervolgens gebruikt wordt om het ketelvoedingswater om te zetten in stoom voor de fabrieken. Dankzij de pijpverbinding kan DuPont een oude gasturbine buiten gebruik stellen.

AKZONOBEL INDUSTRIAL CHEMICALS Veilig gedrag AkzoNobel Industrial Chemicals heeft het veiligheidsprogramma Behavior Based Safetyy (BBS) geïntroduceerd. Het bedrijf beoogt hiermee om veilig gedrag bij alle 212 medewerkers te stimuleren. Ze hebben inmiddels allemaal een BBS-training gevolgd en maandelijks voeren ze een BBSwaarneming uit in het bedrijf. Periodiek illustreert AkzoNobel met striptekeningen de risico’s en obstakels die medewerkers hebben waargenomen. Die strips worden positief gewaardeerd. Het is een manier van terugkoppelen die medewerkers inspireert en stimuleert om oog voor veiligheid niet als last te zien.

FLOWID Going for a Spin * Om ervaring op te doen met apparatuur voor continue processen in de chemie heeft Flowid een modulair ontwikkelplatform gecreëerd, de FlowFlex. In deze ‘minifabriek’ (die in een laboratorium past) zijn verschillende technologieën geïntegreerd. Met de Spinid-reactor van Flowid zelf kan bij drukken tot 20 bar en temperaturen tot 200 graden gewerkt worden. Hierdoor kan de productie veiliger en sneller verlopen en is minder oplosmiddel nodig om vrijkomende warmte te bufferen; die warme kan ook worden omgezet in stoom. * Flowid is geen lid van de VNCI, maar gezien het innovatieve karakter en de aansluiting bij de Responsible Care-uitgangspunten, deed het project – buiten mededinging – mee in de jurering voor de RC-prijs.

april 014 Chemie Magazine 39


-RLQ XV DW WKH QH[W NQRHOO &RQYHQWLRQ

Chemical Control Regulations in Asia & Nor th America

)UDQNIXU W Ăż -XQH

/DDW 5($&+ XZ ]DNHOLMN VXFFHV QLHW EHGUHLJHQ NQRHOO ELHGW X Ć’ H[LEHOH RSORVVLQJHQ RS PDDW RP XLWGDJLQJ RP WH ]HWWHQ LQ GXXU]DDP VXFFHV Â? voor MKB en Multinationals Â? van Noorwegen tot in Griekenland Â? van een enkele registratie tot volledige compliance Met ruim 400 medewerkers van meer dan 25 nationaliteiten kan knoell uw volledig spectrum van REACH verplichtingen ondersteunen. Wij verzorgen graag uw dossiers, testbehoefte, communicatie naar en binnen SIEFs, Consortia en met overheden. Natuurlijk bieden wij ook maatwerk voor CLP, eSDS-en, portfolio-strategie en compliance audits. Voorts stoppen wij niet bij de EU-grenzen! Ook voor naadloze aansluiting in Azie en Amerika staan wij garant. Gebruik knoell als uw ‘grĂźndliche’ partner in registratie en verzeker zo een ononderbroken supply chain ĂŠn naleving van de wet.

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels meer dan 400 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met: 'U .QRHOO &RQVXOW *PE+ :DJHQLQJHQ Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com ZZZ NQRHOO FRP


NVZ PRESENTEERT EENVOUDIG VOOR COMMUNICEREN IN DE K

VEILIG WERKEN MET GEIS Een schoonmaker laat een em daar een hoeveelheid schoonm gaat een kantoor schoonmak dat veilig doen en bij welke co schoonmaakmiddel, en voora je dat aan die schoonmaker? D Vereniging van Zeepfabrikan daarvoor de Generic Exposure Sheets (GEIS). Ook geschikt vo Tekst: Igor Znidarsic

E

en gevaarlijke stof mag volgens Reach pas op de markt worden gebracht als aangetoond is dat er veilig mee gewerkt kan worden. Dat geldt ook voor het gebruik van de stof in mengsels, bijvoorbeeld verf en schoonmaakmiddelen. Hiervoor zijn gegevens nodig over het gevaar van de stof, met name de grenswaarden. Een importeur of fabrikant van een grondstof voert voor een stof een zogeheten chemischeveiligheidsbeoordeling uit. Daarbij worden alle verzamelde of geteste gegevens van de stof gebruikt om voor elke toepassing in de keten te bepalen of dat gebruik veilig is. Er wordt rekening gehouden met de duur van het gebruik, de ventilatie in de ruimte, de concentratie tijdens het gebruik en de mogelijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen, bril of mondkapje. Op basis van de gegevens van de stof, zoals molgewicht en dampspanning, wordt dan bepaald wat de blootstelling is en of deze niet boven de vastgestelde grenswaarde(n) komt. De manier van beoordelen en de resultaten worden via een chemischeveiligheidsrapport gedeeld met

het Euro schap EC stuurt de een bijla matiebla beoorde mengse worden, geval va begint di loopt via de formu Nederla fabrikan schoonm snee schoonmaker begrijpt echter weinig van de vaak lijvige Vib’s die door de keten worden doorgegeven”, zegt Hans Razenberg, directeur scientific and regulatory affairs bij de NVZ. “Daarnaast verwachten sommige inspecteurs dat het schoonmaakbedrijf zelf controleert wat de blootstelling aan de gevaarlijke stoffen tijdens een gebruik is, bijvoorbeeld via Stoffenmanager.”

Gebruiken Om het doorgeven van toepassingen van chemische stoffen te vergemakkelijken, heeft ECHA dertig Proces Categorieën (PROC’s) geformuleerd, waarin alle gebruiken van een

stof zijn samengevat. “In de praktijk blijkt het echter lastig om vanaf het eind van de keten het gebruik van een mengsel te communiceren naar de grondstofleveranciers”, weet Razenberg. Hierin ziet ECHA een taak weggelegd voor de sectororganisaties, in dit geval de A.I.S.E. (International Association for Soaps, Detergents and Maintenance Products). De NVZ heeft in samenwerking met de A.I.S.E. binnen de schoonmaaksector onderzoek gedaan naar alle mogelijke gebruiken van professionele was- en reinigingsmiddelen en deze samengevat

die door de keten worden doorgegeven.’

e

april 2014 Chemie Magazine 41


VOORLICHTINGSDAG STOFFEN EN ARBO Wilt u meer weten over GEIS? Kom dan op 14 mei naar de Voorlichtingsdag Stoffen en Arbo van de VNCI en VHCP, waar Hans Razenberg van de NVZ een workshop geeft over het GEIS-project. Andere onderwerpen die aan bod komen zijn: relatie tussen stoffenregelgeving (Reach en CLP) en andere (nationale) regelingen, blootstelling gevaarlijke stoffen, stoffenen arbobeleid en cultuur, substance identity en de mogelijkheden en beperkingen van read across. De Voorlichtingsdag Stoffen en Arbo 2014 vindt plaats in Conferentiecentrum Woudschoten in Zeist. Meer informatie: Dirk van Well, vanwell@vnci.nl

gehouden met de praktijk: hoelang besteedt een schoonmaker gemiddeld aan verdunnen, wanneer is het mogelijk dat er handschoenen en bril gedragen worden? Deze gestandaardiseerde toepassingen zijn doorgegeven aan alle grondstofleveranciers in de detergentenketen. Zij hebben de verplichting er rekening mee te houden bij hun chemischeveiligheidsbeoordeling. De vraag die zij in deze beoordeling beantwoorden is: onder welke concentratie van de stof zijn de dertien toepassingen veilig? Voor een schoonmaker die een emmer laat vollopen met water en daar een hoeveelheid schoonmaakmiddel bij doet (de toepassing ‘verdunnen in een emmer/fles’) luidt de vraag concreet: bij welke concentratie van de stof kan een schoonmaker dit 50 minuten per dag doen – rekening houdend met algemene ventilatie, en met gebruik van handschoenen en bril – zonder dat hij de vastgestelde grenswaarde voor die stof overschrijdt?

Werkinstructies De dertien GEIS dekken ruim 90 procent van de professionele schoonmaakmiddelen. Een GEIS bevat op één A4’tje de gebruiksvoorwaarden, zoals maximale gebruiksduur en het gebruik van 42 Chemie Magazine april 2014

specifiek. Waar relevant wordt in de GEIS een verwijzing gemaakt naar het Vib van het product, bijvoorbeeld over het type handschoen dat gebruikt moet worden. Zo kan de medewerker van een schoonmaakbedrijf die verantwoordelijk is voor het opstellen van de werkinstructies gemakkelijk met een GEIS en het Vib de werkinstructies voor een product bepalen.

Eenvoudig De GEIS is dus een eenvoudig communicatiemiddel waarmee de voorwaarden voor veilig werken, gebaseerd op de blootstellingscenario’s van de verschillende grondstoffen in een mengsel, in de keten gecommuniceerd worden. Razenberg: “Wat de veiligheid van het product betreft hoeft een schoonmaakbedrijf alleen nog maar te controleren of de schoonmakers zich houden aan wat is opgenomen op dat A4’tje. Doen ze dat, dan werken ze veilig en blijven ze beneden de grenswaarden zoals die vastgesteld zijn door de grondstofleverancier.” In mei wordt GEIS op de A.I.S.E.- en de NVZ-website gepubliceerd: de dertien GEIS, een handleiding voor formuleerders en een handleiding voor schoonmaakbedrijven. Bedrijven kunnen het dan implementeren. Ook andere branches kunnen het

‘We kunnen Reach niet leuker maken, maar met GEIS wel een stuk makkelijker’ systeem toepassen. “We hebben nu een A.I.S.E. GEIS,” zegt Razenberg, “maar ook in andere branches wordt naar dit systeem gekeken. Zo komt er in de toekomst wellicht een CEPE GEIS, voor de verven- en drukinktsector.” Volgens Marten Kops, medewerker scientific and regulatory affairs bij de NVZ, is de Inspectie SZW enthousiast over het systeem. “Die heeft aangegeven dat momenteel veel werkgevers in de schoonmaakbranche niet voldoende aantonen dat hun werknemers veilig werken. De Inspectie wil daar een oplossing voor. Een voordeel van GEIS is ook dat je niet alles nog eens dunnetjes over hoeft te doen aan het eind van de keten, met alle kosten van dien.” Razenberg vult aan: “Wij willen dat alle investeringen die gedaan zijn door de grondstofleveranciers niet verloren gaan en dat ze werkelijk tot op de werkvloer doorgevoerd kunnen worden. Dat is uiteindelijk ook de bedoeling van Reach. We kunnen Reach niet leuker maken, maar met GEIS wel een stuk makkelijker.” p


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)



Bekijk hier de uitzending: http://tedxbinnenhof.com/speakers-14

FOTO: ANP KOEN VAN WEEL

OP ZOEK NAAR DE JUISTE KATALYSATOR

Magazine 45


VERKIEZING PLANT MANAGER OF THE YEAR 2014: DE ZEVEN KANDIDATEN

PASSIE VOOR DE PLANT, PASSIE VOOR HET VAK Dit jaar dingen zeven plantmanagers mee naar de prestigieuze titel van Plant Manager of the Year. Wie zijn zij? Waarom vinden zij dat ze die titel verdienen? En waar willen zij zich als Plant Manager of The Year hard voor maken? Tekst: Inge Janse

Simon Bloem DSM (Schoonebeek)

Harm Dijkstra

Arjen Fieret

Wigbolt Kluter

LyondellBasell (Moerdijk)

Air Products (Rotterdam Botlek)

Nedmag Industries (Veendam)

Ronny van de Lavoir

Frans Scheeren

Marc Tesselaar

Dow Chemical (Terneuzen)

OCI Nitrogen (Sittard-Geleen)

Oiltanking Terneuzen (Terneuzen)

46 Chemie Magazine april 2014


Plant Manager of the Year

SIMON BLOEM

HARM DIJKSTRA

ARJEN FIERET

DSM (SCHOONEBEEK)

LYONDELLBASELL (MOERDIJK)

AIR PRODUCTS (ROTTERDAM BOTLEK)

Wie ben je, waar werk je en waarvoor ben je verantwoordelijk? “Ik ben Simon Bloem, 43 jaar, alweer vijftien jaar getrouwd met Floor en vader van twee knappe dochters, Rozemarijn en Madelief. Van 2009 tot 2014 was ik eindverantwoordelijk voor de Schoonebeek-locatie van DSM, een site waar in twee fabrieken grondstoffen worden geproduceerd voor de coatingen composietenindustrie. Als sitemanager was ik verantwoordelijk voor de operationele performance van de site en het drijven van de continue verbetering hiervan.”

Wie ben je, waar werk je en waarvoor ben je verantwoordelijk? “Ik ben Harm Dijkstra en werk als sitemanager voor LyondellBasell op de Moerdijk-site. Ik ben verantwoordelijk voor de gehele site: veiligheid, mensen en organisatie, productie, financiën, relaties met de overheden en de diverse interne relaties. Er werken circa 110 mensen eigen personeel en ongeveer 30 vaste contractors.”

Waarom moet jij Plant Manager of the Year worden? “In 2011 zijn we in Schoonebeek begonnen met een Lean-transformatie, en sinds eind 2013 is de site binnen DSM wereldwijd leidend voor lean manufacturing. Door onze processen soepeler te laten verlopen, zijn de kosten met zo’n 10 procent gedaald, is de kwaliteitsperformance gestegen van 98 naar 99,7 procent, en zijn levertijden voor de belangrijkste producten gehalveerd. Dit alles gebeurde terwijl de SHE-prestaties op wereldklasse bleven.” Waar wil jij je als Plant Manager of the Year hard voor maken? “Ik wil ervoor zorgen dat de chemische industrie nog verder werkt aan veiligheid door iedereen actief te betrekken. Ik heb ervaren dat een volwassen veiligheidscultuur een uitstekende voedingsbodem vormt voor verdere verbeterprocessen. Leiderschap tonen, werken als team en communiceren zijn de basis van Behaviour Based Safety, y maar vormen ook universele waarden voor een goed functionerende organisatie. In sommige organisaties staat SHE naast de bedrijfsdoelstellingen, en niet als fundament eronder.”

Waarom moet jij Plant Manager of the Year worden? “Ik geef leiding aan een enthousiaste groep mensen die met z’n allen proberen een veilige en goede job te doen. Met trots kan ik melden dat vorig jaar alle productiedoelstellingen zijn gehaald, zonder ongevallen van enige betekenis. Het is mijn overtuiging dat alleen door goed teamwork we resultaten bereiken die we willen, en natuurlijk onder alle omstandigheden veilig.” Waar wil jij je als Plant Manager of the Year hard voor maken? “Mijn motto is en zal dus zijn: chemie is veilig, belangrijk en spannend, en dat moet iedereen weten! Ik ga me daarom hard maken voor een aantal zaken. Allereerst veiligheid, in onze job altijd prioriteit nummer één. Daarna volgt mens en organisatie, zodat we met z’n allen succesvol kunnen zijn en met plezier naar ons werk gaan. En uiteraard maak ik me hard voor de performance van de fabrieken en de site.”

Wie ben je, waar werk je en waarvoor ben je verantwoordelijk? “Ik ben Arjen Fieret (47) en woon samen met Elles en onze kinderen Leon (15) en Noelle (13) in Rockanje. Ik ben sinds 2012 plantmanager van de Air Products Botlek-locatie. Op de plant ben ik verantwoordelijk voor zeventig personen die dagelijks op onze site werkzaam zijn. Ik fungeer als manager: ik ben zeer bekend met alle fabrieken en stap makkelijk in tijdens problemen.” Waarom moet jij Plant Manager of the Year worden? “A: mijn ontwikkelingstraject. Ik begon 25 jaar geleden bij Air Products met mijn mts-diploma AOT als leerlingoperator, en in 2012 werd ik plantmanager Botlek. B: mijn projecten. In de laatste jaren waren dat de start up van onze nieuwe H2-plant (Rotterdam HyCO4) in 2011/12, de nieuwe N2-plant voor NAM te Koekange in 2013 en verbeterprojecten op de Botlek-plant. C: mijn award. In de zomer van 2012 heeft de Botlek-site van de Europese brancheorganisatie d ontvoor gassen een EIGA-safety award vangen voor een miljoen gewerkte uren zonder verzuimongeval.” Waar wil jij je als Plant Manager of the Year hard voor maken? “Ik ga me als PMY verder hard maken voor het belang van EH&S/BRZO-compliance en de rol die eenieder binnen het bedrijf daarin heeft. Zeker BRZO is een hot item vandaag de dag. Air Products heeft een goede track record voor veiligheid en ik zie het als mijn taak de site naar buiten te brengen als state of the art EH&S/BRZO-proof.” f

april 2014 Chemie Magazine 47


‘Ik heb samen met mijn team resultaten bereikt die niemand voor mogelijk heeft gehouden’ WIGBOLT KLUTER NEDMAG INDUSTRIES (VEENDAM) Wie ben je, waar werk je en waarvoor ben je verantwoordelijk? “Ik ben Wigbolt Kluter, 47 jaar, gehuwd, twee kinderen, en woon en werk mijn hele leven in Noord-Nederland. Begin 2011 ben ik als hoofd productie DBM bij Nedmag Industries begonnen. In mijn functie ben ik eindverantwoordelijk voor de DBM-fabriek, een ambitieus verbeterprogramma en het professionaliseren van de DBM-organisatie, die bestaat uit vijftig zeer ervaren, betrokken en gemotiveerde medewerkers.” Waarom moet jij Plant Manager of the Year worden? “Ik maak kans omdat ik samen met mijn team de afgelopen drie jaren resultaten heb bereikt die niemand voor mogelijk heeft gehouden. We hebben namelijk de productiecapaciteit in het eerste jaar met meer dan 15 procent verhoogd, sinds begin vorig jaar onze kwaliteitssturing onder controle, en de overtuiging dat we dit jaar ons energieverbruik met 10 procent gaan verlagen. We hebben dit gerealiseerd zonder noemenswaardige investeringen en wetende dat we de afgelopen dertig jaren al veel hebben weten te verbeteren.” Waar wil jij je als Plant Manager of the Year hard voor maken? “De Nederlandse industrie staat de komende jaren voor vele uitdagingen. Snelheid en het maken van grote stappen zijn daarbij in mijn ogen cruciaal. Wat daarbij kan helpen is om van elkaar te leren. Ik hoop een aantal van die verbindingen te maken met bedrijven uit andere regio’s om zo een bijdrage te leveren aan de toekomst van de Nederlandse chemie.” 48 Chemie Magazine april 2014


Plant Manager of the Year

RONNY VAN DE LAVOIR

FRANS SCHEEREN

MARC TESSELAAR

DOW CHEMICAL (TERNEUZEN)

OCI NITROGEN (SITTARD-GELEEN)

OILTANKING TERNEUZEN (TERNEUZEN)

Wie ben je, waar werk je en waarvoor ben je verantwoordelijk? “Ik ben Ronny van de Lavoir en werk bij Dow Chemical Terneuzen als plantmanager Polyols en voorzitter van het Dow Terneuzen Site Development Leadership Team.”

Wie ben je, waar werk je en waarvoor ben je verantwoordelijk? “Ik ben Frans Scheeren, plantmanager van twee ammoniakfabrieken (1,1 miljoen ton per jaar) bij OCI Nitrogen. Het geheel is gevestigd op industriepark Chemelot in Sittard-Geleen. Als plantmanager ben ik verantwoordelijk voor HSE, integriteit en beschikbaarheid van de installaties, optimale productie tegen laagst mogelijk vaste en variabele kosten, en last but not leastt voor de continuiteit van de manufacturing-organisatie.”

Waarom moet jij Plant Manager of the Year worden? “Ik ben al een aantal jaren plantmanager binnen Dow (zowel in Nederland als daarbuiten) voor verschillende planttypes, zoals LHC, EO en Polyols. Bij elke plant waar ik werk focus ik me op het human element: een team creëren dat met passie en commitment werkt in een constructieve en aangename werksfeer. In zo’n team krijgen individuen en teams veel verantwoordelijkheden en is de manager deels een supporter.” Waar wil jij je als Plant Manager of the Year hard voor maken? “In de publieke opinie staat de reputatie van de chemische industrie de laatste jaren onder druk, terwijl de mensen die in de industrie werken bijzonder veel commitment hebben. Zij willen niet alleen graag binnen de bestaande regelgeving opereren, maar ook door vernieuwing en continue verbeteringen de lat steeds hoger leggen, óók in tijden van economische tegenwind. Ik streef daarom naar meer waardering en begrip voor wat er in onze industrie gebeurt.”

Waarom moet jij Plant Manager of the Year worden? “Ik ben niet alleen voorgedragen vanwege prima sustainable resultaten, maar ook vanwege mijn managementstijl, waarmee onze teamprestaties tot stand zijn gekomen. Deze stijl is gebaseerd op mijn principe: weet wat er speelt en geef je medewerkers VVR: Verantwoordelijkheid, Vertrouwen en Respect. Dat leidt tot genoemde resultaten én fun in the job voor zowel de medewerker als het management.” Waar wil jij je als Plant Manager of the Year hard voor maken? “Het winnen van deze titel is een vorm van respect en erkenning, hetgeen ook mij als mens heel veel energie geeft om op de ingeslagen weg door te gaan, maar ook om jonge of aankomende lijnmanagers (hetzij op of buiten deze site) te stimuleren en te coachen via de omschreven managementstijl.”

Wie ben je, waar werk je en waarvoor ben je verantwoordelijk? “Ik ben Marc Tesselaar en werk bij Oiltanking Terneuzen. We slaan hier in het mooie Zeeland olieproducten en chemicaliën op en hebben een capaciteit van bijna 500.000 kubieke meter. Ik ben werkzaam als terminalmanager, wat inhoudt dat ik verantwoordelijk ben voor de dagelijkse gang van zaken op de hele terminal.” Waarom moet jij Plant Manager of the Year worden? “Votob, onze brancheorganisatie, vindt dat ik de prijs verdien. Ik kijk namelijk graag verder dan mijn eigen terminal. Wij zien bijvoorbeeld graag dat ons HSSE-beleid terugkomt bij contractors en anderen die werken op de terminal. Kennis delen wij graag en we willen dat anderen dat ook doen.” Waar wil jij je als Plant Manager of the Year hard voor maken? “Ik wil mijn steentje bij blijven dragen aan het verbeteren van de veiligheid van de gehele tankopslagsector. We hebben een enorme slag gemaakt, maar we zijn er nog niet en we moeten de buitenwacht blijven vertellen hoe we het doen. Ook zou ik graag actief meewerken om ook andere sectoren te helpen. Het werken aan veiligheid, dat kun je simpelweg niet alleen, maar dat kan slechts door het samen te doen.”

april 2014 Chemie Magazine 49


Een stap in jouw carrière maken? Ga dan voor de opleiding HVK en/of AH Kies je voor PHOV, dan kies je voor kwaliteit! • docenten uit de praktijk en autoriteiten op hun vakgebied • praktijkgericht met opdrachten binnen het eigen bedrijf • PHOV al 20 jaar toonaangevend in veiligheidskunde 23 september 2014 (avondopleiding): Arbeidshygiëne, “PHOV al 25 jaar een begrip in veiligheidskundig onderwijs”

Hogere Veiligheidskunde, Hogere Veiligheidskunde en Arbeidshygiëne gecombineerd Al afgestudeerd HVK’er of AH’er? Volg dan:

15 september 2014 (avond): Specialisatie Hogere Veiligheidskunde voor AH’ers 22 september 2014 (avond): Specialisatie Arbeidshygiëne voor HVK’ers

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering

Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering

www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com


PARTNERS FOR INTERNATIONAL BUSINESS HELPT GESLOTEN BUITENLANDSE MARKT TE OPENEN

Binnen het programma Partners for International Business krijgen Nederlandse bedrijven hulp van de rijksoverheid bij het openbreken van dichte deuren op buitenlandse markten. Die economische diplomatie bewijst haar nut. Het wachten is volgens programmamanager Broens nu op ‘een mooie publiek-private samenwerking binnen de chemie’, bijvoorbeeld om de buitenlandse marktkansen voor ‘biobased’ te verzilveren. Tekst: Marloes Hooimeijer

‘E

r gebeurt zo veel in Frankrijk op lucht- en ruimtevaartgebied, maar de Franse markt is ook erg intern gericht en maakt bij voorkeur gebruik van eigen leveranciers”, zegt Marco Brinkman, directeur van mkb-bedrijf Airborne Composites, dat vezelversterkte kunststoffen produceert. Een vergelijkbare opmerking maakt Paul Vosbeek, directeur van het Amerikaans-Nederlandse bedrijf Real NewEnergy in San Francisco, maar dan over de Amerikaanse markt. “Die lijkt misschien vrij open, maar is intrinsiek gesloten. Amerikanen gebruiken het liefst duurzame oplossingen die in Amerika zijn ontwikkeld, of er op z’n minst in een pilot zijn getest.” Door als bedrijf de krachten te bundelen met andere ketenpartners wordt het makkelijker om de buitenlandse markt te bewerken, zeker als de rijksoverheid daarbij onder-

FOTO: SHUT TERSTOCK

ECONOMISCHE DIPLOMATIE ALS BREEKIJZER steunt. Met dit doel is begin 2012 het programma Partners for International Business (PIB) gestart, dat wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Hierin werkt de Nederlandse overheid samen met clusters van (minimaal drie) bedrijven, eventueel aangevuld met kennisinstellingen, om nieuwe buitenlandse markten te openen. Lowina Broens is programmamanager en licht toe: “Soms proberen bedrijven al tijden een buitenlandse markt op te komen, maar lopen ze steeds tegen allerlei handelsbarrières aan. Dan kan het helpen als de overheid zich eraan verbindt.”

Convenanten Het programma richt zich op het midden- en kleinbedrijf binnen de Topsectoren. “Vanwege hun beperkte omvang is het voor het mkb vaak lastiger om een nieuwe markt op te komen dan voor een

e

april 2014 Chemie Magazine 51


VNCI: ‘PIB OOK VOOR CHEMIE INTERESSANT’ “Partners for International Business past goed bij de internationaliseringsagenda van de Topsector Chemie”, zegt Nelo Emerencia, speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie bij de VNCI. “Het programma biedt clusters van chemiebedrijven een mooie kans om makkelijker tot interessante buitenlandse markten door te dringen. Het mkb (meer dan 90 procent van de chemiebedrijven!) heeft hier zelf vaak de resources niet voor.” De VNCI is samenwerkingspartner in een PIB-aanvraag ‘circulaire economie’ van de Vereniging van Leveranciers van Milieutechnologie (VLM). De aan-

groot bedrijf. Maar ook grote bedrijven sluiten we niet uit”, zegt Broens. Sinds de start van PIB zijn er inmiddels dertig convenanten gesloten tussen het Rijk en clusters van bedrijven, allemaal gericht op duurzame handelsrelaties met een van de 62 doellanden binnen het programma. Zoals het convenant met de Aerospace Strategiegroep Frankrijk, waaraan Airborne Composites deelneemt, om de Franse lucht- en ruimtevaartmarkt te bewerken. En zoals het allereerste PIB-convenant met OrangeGoesGreen, een cluster van bedrijven en kennisinstituten dat contracten met Amerikaanse en Canadese partners wil sluiten op het snijvlak van energie, water en voedsel. Paul Vosbeek is kartrekker van dit convenant. Er zijn nog geen convenanten gesloten met clusters van chemiebedrijven, maar als het aan Broens ligt zullen die zeker volgen (zie kader). “Inmiddels is er contact met de VNCI en met de Topsector Chemie. Neem het thema biobased, dat is zowel binnen de chemiesector als internationaal erg in zwang. Misschien komt daar nog eens een mooie publiek-private samenwerking uit om die buitenlandse marktkansen te verzilveren.”

Ambassade Broens benadrukt dat het initiatief voor deelname aan PIB uit de bedrijven zelf moet komen. “Zij moeten op die buitenlandse markt immers uiteindelijk zelf ook de handel gaan drijven.” PIB is bovendien nadrukkelijk géén subsidieregeling, zegt zij. De inbreng van de overheid concentreert zich voornamelijk op eco52 Chemie Magazine april 2014

vraag richt zich op Frankrijk; de Nederlandse ambassade in Parijs is er nauw bij betrokken. “Frankrijk heeft nog een inhaalslag te maken in het recyclen van materialen”, zegt exportmanager Trudi van Spankeren van VLM. “Hier ligt markt voor Nederlandse bedrijven. Er nemen al drie bedrijven deel aan de aanvraag, maar er is nog plaats voor meer deelnemers.” Meer informatie: trudivanspankeren@globalmatching.nl of emerencia@vnci.nl

nomische diplomatie. Broens: “We kunnen bijvoorbeeld helpen een lokale partner te zoeken, iets doen tegen importbeperkingen, ondersteunen bij juridische vraagstukken, helpen bij het vinden van lokale investeerders of ter plekke managementtrainingen voor afnemers verzorgen.” Het netwerk van ambassades en consulaten vervult bij dit alles een belangrijke rol. Zo ondervond ook Brinkman: “Voor deelnemers aan de Aerospace Strategiegroep Frankrijk was een ontmoeting met Franse bedrijven uit de sector op de Nederlandse ambassade in Parijs – ook decor in de film Intouchables – een succesvolle kick-off. Daar zijn de eerste contacten gelegd.” Paul Vosbeek van OrangeGoesGreen huist met zijn bedrijf zelfs in het Nederlandse consulaat in San Francisco. “Het is natuurlijk heel fijn dat als ik besprekingen heb met potentiële Amerikaanse samenwerkingspartners, de consul-generaal ook even kan aanschuiven om de bespreking meer gewicht te geven.”

Geld besparen Deelname aan een PIB-convenant heeft niet alleen de economische diplomatie en snelle uitbreiding van het zakelijk netwerk als voordeel, maar het scheelt ook nog eens aanzienlijk in de kosten. “Voor ons is de jaarlijkse composietenbeurs in Parijs erg belangrijk”, vertelt Brinkman. “Voor een goede plek betaalden we voorgaande jaren steeds de hoofdprijs. Maar dit jaar waren we voor eenderde van de kosten klaar, omdat we een stand deelden met de andere deelnemers in ons cluster.

PIB zorgde voor extra mooie aankleding, onder het mom van Holland branding. We zaten elkaar helemaal niet in de weg, integendeel zelfs: het was heel positief dat we ons daar gezamenlijk konden profileren.” Twee, drie ton ben je zo kwijt om als afzonderlijk bedrijf de Amerikaanse markt met succes te bewerken, zegt Vosbeek. “Je moet iemand inhuren die je lokaal de weg kan wijzen, je moet veel reizen, veel voorstellen schrijven en lobby’en – je hebt niet al na één bezoek een contract rond.” Dit terwijl deelname aan OrangeGoesGreen de bedrijven slechts 7500 euro per jaar kost, doordat de kosten door meerdere partijen worden gedeeld en iedereen een deel van het werk op zich neemt. Ter plaatse doen Vosbeek en het Nederlandse postennetwerk een groot deel van het voorwerk. “Voor het mkb is het natuurlijk extra interessant dat ze relatief weinig ‘cash’ mee hoeven te brengen.” Inmiddels beginnen beide convenanten vrucht af te werpen. Brinkman staat op het punt om een geheimhoudingsverklaring met een Franse producent in de vliegtuigbouw te ondertekenen, om verder te kunnen praten. En Vosbeek verwacht dat voor OrangeGoesGreen binnen enkele maanden de eerste contracten met Amerikaanse partners getekend zijn. “En daar is het ons allemaal om te doen,” zegt hij, “om business binnen te halen.” p Meer informatie: www.rvo.nl/subsidies-regelingen/partners-international-business-pib


Open/Dicht ?

Transportservice van huis uit De betrouwbare ouwbare oplossing voor de automatisering t van open/dicht ventielen De elektronische klepstandmelder type 3738 met ingebouwd magneetventiel is de ideale oplossing als het gaat om het eenvoudig en efficiënt automatiseren van open/dicht ventielen voorzien van pneumatische draaiaandrijvingen. Kostenbesparing door automatische instelling met één druk op de knop. Alles in één magneetventiel, eindstandmelders en visuele stand indicatie. Robuuste aanbouw voorzien van een contactloze sensor. Geïntegreerde Partial Stroke Test-functie inclusief diagnose.

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

A01087NL

Blijvende schakelnauwkeurigheid.

SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 · 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 · Fax. 079 361 59 30 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl SAMSON GROUP · www.samsongroup.net


PGS15 opslagsystemen voor

Verkoop en Verhuur

RUIM 30 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

info@hiltra.com - 0342-404160

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA A

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE a gramm erkpro Leerw groot succes t DuPon

mert g belem Wetgevinreststromen k gebrui

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

ne artpho mie De sm de che barst van Maandblad van

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Maandblad

van de

g van Verenigin

rland de Nede

ische se Chem

Indus

trie ä

01 ä 22

2014 januari

Chemische Industrie ä 02 ä 19 februari 2014

de Vereniging van

de Nederlands

e Chemische Industrie

ä 03 ä 19 maart

2014

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam unctie A es Adre Woonplaats Wo Woo mail l deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. uur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl f vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/


VNCI

IN DE MEDIA

VNCI NIEUWS Opening iLab Wageningen.

ILAB WAGENINGEN Op 10 april opende Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, het Innovation Lab Biobased Products Wageningen (iLAB Wageningen). Dit is het eerste iLab in Nederland dat zich specifiek richt op startende ondernemers in de biobased economy. y

EFFICIËNTE ELEKTRISCHE AANDRIJVINGEN De VNCI organiseerde op 23 januari in het kader van het EU-project SPiCE3 (best practices energie-efficiency en energiemanagement) in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een workshop over efficiënte elektrische aandrijvingen in de chemische industrie.

STAKEHOLDERSMEETING BRZO-RUD NOORD-BRABANT Op 17 maart heeft de VNCI een bijdrage geleverd aan een stakeholdersmeeting van de BRZO-RUD Noord-Brabant. Naast de VNCI waren ook een aantal individuele bedrijven uitgenodigd, waaronder VNCI-leden. In deze meeting zijn vanuit de chemiebedrijven zorg-, knelen verbeterpunten aangedragen over de vergunning- en toezichtactiviteiten van de BRZO-RUD Noord-Brabant. VNCI heeft dit initiatief ondersteund, en geadviseerd ook bij de andere BRZO-RUD’s een dergelijke stakeholdersbijeenkomst te organiseren.

ICIS WORLD POLYOLEFINS CONFERENCE VNCI-directeur Colette Alma was dagvoorzitter van de ‘ICIS World Polyolefins Conference’ op 19 en 20 maart in Amsterdam. Zij leidde de bijdragen in en leidde de discussies. De internationale conferentie bood de deelnemers de laatste informatie over de internationale ontwikkelingen op de markt van polyolefinen.

BIOBASED INDUSTRY Tijdens het congres Biobased Industry op 27 maart stelde Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, dat de chemische industrie actief meewerkt aan verdere benutting van biomassa en het realiseren van een circulaire economie. Hij gaf daarbij wel aan dat men de realiteit voor ogen moet houden. Veel technologieën staan nog in de kinderschoenen en zijn nog ver verwijderd van een commerciële schaal. Bovendien ondervindt de chemische industrie hevige concurrentie van andere economische blokken in de wereld.

VNCI-directeur Colette Alma stelde in een opiniestuk in HET FINANCIEELE DAGBLAD van 8 april dat het goed gaat met de instroom van bètastudenten in het wetenschappelijk onderwijs, maar dat er nog wel een mismatch is tussen onderwijs en praktijk. “De chemisch ingenieur van de toekomst moet behalve over grondige technologische kennis ook beschikken over multidisciplinaire vaardigheden, zakelijke én persoonlijke competenties. De industrie verlangt dat hbo-instellingen en universiteiten het onderwijs beter afstemmen op deze behoefte in de praktijk.” In SHELL VENSTER pleitte VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann voor een beleid dat de Europese industrie versterkt. “Aangezien Europa slechts verantwoordelijk is voor vijftien procent van de wereldwijde CO2uitstoot, helpt een eenzijdig beleid niet bij het oplossen van dit mondiale probleem. Als we niet oppassen verzwakt dit beleid de concurrentiepositie van de industrie nog verder.” Volgens Fuhrmann heeft de maakindustrie een consistent beleid nodig “met een goed afgestemde energiemix, waarbij duidelijk is wie wat moet betalen.”

PERSONEEL

EDWIN DE ROIJ Edwin de Roij versterkt sinds 1 april het VNCI-team als beleidsmedewerker Veiligheid en Milieu. Hij neemt de functie over van Leantine Mulder-Boeve, die haar carrière vervolgt bij Merck Sharpe & Dohme. Edwin zal zich in zijn functie gaan inzetten op de beleidsterreinen Veiligheid en Milieu, onder meer als secretaris van de werkgroepen Milieuzorg en Proces Veiligheid van de VNCI. Edwin werkte hiervoor als manager site HSE bij AkzoNobel Automotive & Aerospace Coatings in Sassenheim. Daarvoor heeft hij diverse functies gehad op milieu- en veiligheidsgebied, zowel in de industrie als bij de overheid.

april 2014 Chemie Magazine 55


FOWJSP DIFNJF OM

Forwarding is our passion. Since 1879.

LESCHACO – your specialist for supply chain solutions.

"M KBBS MFWFSBODJFS WBO JOEVTUSJqMF XBUFS FO BGWBMXBUFS [VJWFSJOHTJOTUBMMBUJFT

8BBSEFSXFH $ #1 )BBSMFN

JOGP!FOWJSP DIFNJF OM

We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com


BEDR IJVEN

Column/Bedrijven

HENK ENGELENBURG

ZELF DOEN

B

Shell schroeft zijn investeringen in de VS dit jaar met 20 procent terug ten opzichte van vorig jaar. Het concern heeft de afgelopen jaren flinke verliezen geleden op zijn pogingen om in de VS een positie op te bouwen in de winning van schaliegas. Vorig jaar schreef Shell ruim 2 miljard dollar af op zijn schaliegasactiviteiten en kondigde aan ze onder de loep te nemen. De activiteiten worden nu verkleind, maar niet volledig gestopt. AkzoNobel heeft de uitbreiding van de capaciteit bij zijn Industrial Coatings-productielocatie bij Shanghai afgerond. Daarmee is de jaarlijkse productiecapaciteit verdubbeld en ontstaat ‘s werelds grootste fabriek van AkzoNobel voor verpakkingscoatings. Er wordt onder meer lak voor drankblikjes gemaakt. De coating beschermt blikken voor voedsel en drank, maar ook spuitbussen en metalen sluitmiddelen.

Henk Engelenburg is public affairs adviseur bij de VNCI.

ExxonMobil Chemical Holland is gestart met de bouw van een nieuwe installatie voor zijn Rotterdam Aromatics Plant. De nieuwe unit voor de productie van paraxyleen maakt gebruik van een door Exxon ontwikkelde en gepatenteerde isomerisatie-technologie, waarmee de energie-efficiency sterk toeneemt. De nieuwe aanvullende unit wordt naar verwachting begin 2015 in gebruik genomen. Bayer MaterialScience is in Shanghai begonnen met de bouw van een nieuwe fabriek voor de productie van HDI, een precursor voor coating en lijmen, toegepast in de autoindustrie, de bouwsector en de textiel- en schoenindustrie. De fabriek krijgt een maximale capaciteit van 50 duizend ton per jaar en zal in 2016 worden opgestart. Bayer heeft al een HDI-fabriek in Shanghai, waarvan de capaciteit in 2013 is uitgebreid. De markt voor HDI groeit flink in de regio en in heel China.

‘De wet BoL is een schoolvoorbeeld van o, o, o-beleid’

edrijven betalen per 1 juli dit jaar een fors hoger tarief voor watergebruik. Dit als gevolg van de invoering van de wet Belasting op Leidingwater (BoL), die op de valreep van 2013 door de Tweede én de Eerste Kamer is gejaagd ten faveure van het Herfstakkoord. De impact van de wet is niet tevoren ingeschat. Nu blijkt dat die neerkomt op een extra last voor met name grotere bedrijven van enkele tonnen oplopend tot een miljoen op jaarbasis. De wet is officieel bedoeld als fiscale maatregel om duurzaam watergebruik te stimuleren, maar schiet zichzelf in de voet. Want voor het eerst worden nu ook waterstromen belast die bedrijven aan elkaar doorgeven. Dus keldert het rendement op gepleegde investeringen in centrale watervoorzieningen op industrieterreinen, die aantoonbaar leiden tot een duurzamer watergebruik van individuele bedrijven. De wet is een schoolvoorbeeld van o, o, o-beleid (onzorgvuldig, onvoorspelbaar, opportunistisch), waar overheid en politiek al jaren patent op lijken te hebben. Het is zelfs aantoonbaar een structureel probleem, zo blijkt uit de rapportage vorige maand van Actal, het adviescollege dat de regeldruk toetst. Volgens het college leiden wijzigingen in wet- en regelgeving veelal tot dermate hoge kosten voor het bedrijfsleven dat het voordeel van een structurele verlaging van de regeldruk er niet tegen opweegt. Mijn devies voor het bedrijfsleven luidt: beschouw overheidsregels en politieke bemoeienis net als andere volatiele zaken, zoals valutaschommelingen en weersinvloeden. Blijf intussen manmoedig en goed onderbouwd de gevolgen aan de kaak stellen van Haagse en Europese beslissingen (of het uitblijven daarvan). En opereer onafhankelijk van de overheid, alsof die niet bestaat. Dus niet het voorbeeld navolgen van de tien grote bedrijven die onlangs per brief hebben opgeroepen om het innovatieen wetenschapsbeleid te richten op maatschappelijke thema’s zoals vergrijzing en vergroening. Daar komen Kamervragen van aan de minister, die dan weer moet antwoorden. Daarmee ligt het initiatief bij de overheid, en we weten wat daarvan komt. Nee, zelf doen. Wacht niet op de overheid. Ondernemers, wetenschappers en investeerders kunnen oneindig veel meer dan nu het geval is de krachten bundelen. Ze kunnen gezamenlijk doelstellingen bepalen voor de lange termijn en daar eendrachtig uitvoering aan geven. Met het dicteren van de agenda is nog een wereld te winnen. Volg niet de overheid, maar zorg dat de overheid volgt.

april 2014 Chemie Magazine 57


Service MENSEN KNCV Mr. drs. Jan-Willem Toering is per 1 maart benoemd tot directeur van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV). Hij volgt Gabrielle Donné-Op den Kelder op. Toering heeft ruime ervaring in de chemische industrie en is de afgelopen jaren als zelfstandig ondernemer werkzaam geweest. Van 2000 tot 2004 maakte hij deel uit van het bestuur van de beroepsvereniging KNCV.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie

VNO-NCW

Igor Znidarsic (hoofdredacteur)

Hans de Boerr volgt per 1 juli Bernard Wientjes op als voorzitter van VNONCW. De Boer is ondernemer en commissaris. Hij was tussen 1997 en 2003 voorzitter van MKB-Nederland. Daarna was hij onder meer voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid en initiatiefnemer van de herinvoering van Vakcolleges. Hij heeft de nodige ervaring in politieke (Haagse) lobby ten behoeve van ondernemers.

Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

C3 Vanaf 16 mei is prof. dr. Gerrit van Meer, r sinds 2011 decaan bètawetenschappen aan de Universiteit Utrecht (UU), de nieuwe bestuursvoorzitter van C3. Hij neemt het stokje over van Karel Luyben. Van Meer promoveerde in 1981 aan de UU in de biochemie. Van 2001 tot 2010 was hij er hoogleraar Membrane enzymology.

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

Vormgeving

DSM

Curve, Haarlem

Voor het eerst komt er een vrouw in de raad van bestuur van DSM. Geraldine Matchett wordt er op 1 augustus chief financial officer. Zij volgt huidig financieel topman Rolf-Dieter Schwalb op, die na acht jaar vertrekt. Matchett werkte eerder onder meer bij KPMG en Deloitte. Op dit moment werkt ze bij het Zwitserse test- en inspectiebedrijf SGS.

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl

VOLGENDE MAAND (21 MEI)

Advertenties vallen buiten de verantwoordelijk-

WILLEM HUISMAN, VOORZITTER VEILIGHEID VOOROP GENOMINEERDEN PLANT MANAGER OF THE YEAR VEILIG WERKEN IN BESLOTEN RUIMTE MKB-BEDRIJF NIACET GERRIT VAN MEER, BESTUURSVOORZITTER C3

heid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx

EN NOG VEEL MEER…

en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname

VNCI ONLINE

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifte-

WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

TWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Jeffrey Bos

WW.VNCI.NL/LINKEDIN WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

58 Chemie Magazine maart 2014

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren

en mengen van chemische vloeistoffen en poeders

AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

Developing in a dynamic environment?

services

Batavia Bioservices aims to significantly contribute to ease human suffering from disease by improving the success rate in the translation of candidate medicines from discovery to the clinic. They offer their novel technologies and know how to complete preclinical phases in product development at higher speed, reduced cost, and with higher success rate. As a DSP Technician you will join a stimulating group of international researchers. In this very collaborative environment, your personal as well as your scientific growth are encouraged and developed. Besides having a BSc. degree in life sciences, you are enthusiastic and flexible, enjoying to work both in a team or individually. Your organization skills enable you to meet deadlines, doing both hands-on and theoretical work. Interested? Then take a look at our website to see what Batavia can offer you.

Batavia Bioservices - Leiden Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


MAKING THE DIFFERENCE

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

SGS GROUP NETHERLANDS

SGS GROUP BELGIUM

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

WWW.SGS.COM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.