Chemie Magazine - februari 2017

Page 1

Het toegenomen belang van de onderbuik

Atzo Nicolaï over relatie overheid-industrie

‘Chemie-burgemeesters’ over belang communicatie

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

JAARGANG 59 • 02 • 23 FEBRUARI 2017

CHEMIE

STAAT AAN DE BASIS VAN DE DEMOCRATIE

Waar zouden we zijn zonder chemie? Neem bijvoorbeeld de Tweede Kamer. Alles zou er kleurloos zijn, de stoelen zouden niet met leer bekleed zijn en er zou geen tapijt op de vloer liggen. De politici zouden hun stukken zonder bril vanaf perkament of papyrusvellen lezen. Ze zouden rondlopen in slecht zittende kleding, onverzorgd en niet fris ruikend. En door het ontbreken van medicijnen zouden ze vaak ziek zijn. We kunnen daarom rustig stellen dat de chemische industrie aan de basis staat van onze democratie.

BETON

De plenaire zaal is gebouwd in de jaren tachtig van de vorige eeuw. De constructie is van gewapend beton: beton versterkt met staaldraad. De chemie van beton zit vooral in het cement. Dat wordt gemaakt door kalksteen bij hoge temperaturen te verhitten. Het wordt zo omgezet in silicaten. Op de bouwplaats wordt het cement gemengd met water, zand en grind. De silicaten reageren langzaam met het water – het beton hardt uit – en bindt zo alle bestanddelen tot een hard, sterk materiaal.

WIT LEDLICHT

BRILLENGLAZEN

Ledlampen zetten stroom efficiënt om in licht dankzij dunne laagjes halfgeleidermateriaal. Vooral in de jaren negentig ontdekten wetenschappers de juiste materialen hiervoor. Op dit moment zijn de meestgebruikte materialen indiumgalliumnitride (blauw), aluminiumindiumgalliumfosfide (groen) en aluminiumgalliumarsenide (rood). Een ‘witte’ ledlamp produceert eigenlijk blauw licht, maar een fluorescerend laagje kunststof met yttriumaluminiumgranaat-poeder zet dit deels om in geel licht. Hierdoor lijkt de lamp wit licht uit te stralen.

KLEURRIJKE WANDPANELEN

De blauwe stoelbekleding is van leer. Voordat de runderhuiden geschikt waren als bekleding, zijn ze gelooid en geverfd. Voor het looien zijn zouten, loog, zuren, polyfenolen en chroom(III) nodig. De leerchemicaliën zorgen ervoor dat de lederlaag van de huiden bloot komt te liggen en wordt ‘gefixeerd’. Een huid bestaat uit sterke eiwitvezels, maar zou zonder looien langzaam vergaan.

De meeste brillenglazen en alle contactlenzen zijn tegenwoordig gemaakt van kunststof: lekker licht en vrijwel onbreekbaar. Het ‘brillenglas’ is polymethylmethacrylaat (‘perspex, plexiglas’) of polycarbonaat. Harde lenzen zijn ook van polymethylmethacrylaat; zachte lenzen zijn gemaakt van siliconen. Om brillenglas te ontspiegelen, wordt er een laagje opgedampt van kwarts, magnesiumfluoride en/of fluorpolymeren.

LEREN ZETEL

De kleurrijke wandpanelen zijn van kunstenaar Rudi van de Wint. Hij gebruikte maar liefst zeventien lagen olieverf. Deze klassieke verf bestaat grotendeels uit natuurlijke lijnzaadolie. De gebruikte pigmenten zijn deels natuurlijk, deels synthetisch. Kleurstoffen waren de allereerste chemische producten. Ze brachten letterlijk kleur in de wereld: opeens was een veel breder kleurpalet beschikbaar voor muren, kleding en papier. Synthetische kleurstoffen vervingen eerst dure natuurlijke kleurstoffen, later vooral toxische, zoals cadmiumpigmenten.

FRIS EN FRUITIG

Een politicus moet fris, krachtig en deskundig ogen. Die indruk kan worden versterkt met vuurrode lippen, een lekkere geur en wat camouflage voor wallen of grijze haren. Cosmetica, parfums en andere verzorgingsproducten bevatten natuurlijke maar ook synthetische ingrediënten: verzorgende vetten en oliën, geur- en kleurstoffen en hulpstoffen die zorgen voor de juiste vloeibaarheid, smeerbaarheid en houdbaarheid.

PUUR WATER

Twee derde van het Nederlands kraanwater komt diep uit de grond. Dit water is schoon en eenvoudig te zuiveren. De rest komt uit de Rijn of Maas, Haags water bijvoorbeeld uit de Afgedamde Maas. Er is chemie nodig om het rivierwater geschikt te maken voor consumptie. Met ijzersulfaat en zuurstof wordt het fosfaatgehalte teruggebracht. Toevoeging van loog zorgt voor minder hard water (minder ‘kalk’). En met ozongas, waterstofperoxide en uv-licht worden binnenkort resten van geneesmiddelen, hormonen en pesticiden afgebroken. Actieve koolstof haalt vervolgens de ‘brokstukken’ eruit.

KIEZEN VOOR CHEMIE DE STANDPUNTEN VAN DE POLITIEKE PARTIJEN

GROOTVERBRUIKER VAN PAPIER

Ondanks het digitale tijdperk is de Tweede Kamer nog steeds een grootverbruiker van papier. Papier bestaat grotendeels uit samengeperste cellulosevezels. Die worden gewonnen uit oud papier (na ontinkten) of uit hout. Om ze uit hout ‘los te weken’ zijn natriumhydroxide (‘loog’) en natriumsulfide nodig. Om helderwit papier te krijgen, worden de vezels gebleekt met zuurstof, waterstofperoxide of ozon. Papier krijgt vervolgens nog vaak een ‘strijklaag’ die het oppervlak glad en mat of glimmend maakt. De laag bestaat uit krijt (calciumcarbonaat) in een mengsel van bijvoorbeeld polyvinylalcohol, polyurethaan, latex en zetmeel. De inkt op het papier is een complexe mix van stoffen. Het pigment – bij zwarte inkt meestal koolstof – is vermengd met kunsthars, oliën en andere stoffen om de inkt snel te laten drogen en goed te laten hechten op het papier.

SLIJTVAST TAPIJT

De vloer van de Tweede Kamer is bedekt met een groen tapijt van zuiver scheerwol versterkt met 20 procent slijtvast en sterk nylon. Nylon of polyamide kent iedereen van de panty’s. Maar ook (klim)touw, tandenborstelharen, klittenband, regenjassen, flosdraad en visnetten zijn van nylon. Speciale nylonsoorten zoals Kevlar zijn zo sterk dat er kogelwerende vesten van worden gemaakt. De meestgebruikte soort is nylon-6. De grondstof daarvoor is caprolactam, dat weer wordt gemaakt uit cyclohexaan. En die stof maakt de chemische industrie weer uit benzeen, een bestanddeel van ruwe aardolie.

2250 RECEPTEN

Als de Tweede Kamer een ware afspiegeling is van de Nederlandse bevolking, halen de 150 Kamerleden jaarlijks gezamenlijk 2250 recepten bij de apotheek. De drie meest voorgeschreven medicijnen zijn de pijnstiller diclofenac, de cholesterolverlager simvastine en de maagzuurremmer omeprazol. Zelf koopt de gemiddelde Nederlander bij de drogist nog paracetamol en een potje multivitaminen. Al deze geneesmiddelen worden door de farmaceutische industrie geproduceerd, grotendeels uit aardolie met hulp van moderne chemie en biotechnologie.

JASJE, DASJE, WASJE

Kleding bevat steeds vaker kunstvezels zoals nylon, polyester, viscose, tencel en elastaan. Juist een combinatie van kunst- en natuurvezels zorgt voor sterke, prettig zittende kleding. Kunstvezels op basis van aardolie, zoals polyester, zijn goedkoper en ook duurzamer dan katoen in termen van CO2-uitstoot, water- en landverbruik. De chemische industrie levert ook verfstoffen voor textiel en zorgt voor schone kleding met wasmiddelen, wasverzachter en vlekverwijderaars. Voor de allerlastigste vlekken of kwetsbare kleding is er de stomerij. ‘Stomen’ gebeurt, ondanks de naam, niet met stoom maar met de goed ontvettende vloeistof perchloorethyleen. Omdat de stof giftig is, wordt het ‘per’ telkens hergebruikt in een gesloten was- en droogsysteem.

TEKST: MARGA VAN ZUNDERT FOTO: ANP

BLONDEREN

Wie zijn haar blondeert, haalt de natuurlijke kleur eruit. Blonderingsmiddel bevat waterstofperoxide die het haarpigment melanine oxideert (‘verbrandt’). Zonder melanine is haar kleurloos. Erg oude mensen krijgen vaak spierwit haar omdat de aanmaak van melanine afneemt bij het ouder worden. Het haar wordt eerst grijs en ten slotte wit. Haarverf en kleurshampoo werken anders, die bedekken het haar met een kleurstof.

TABLET EN SMARTPHONE

Laptop, tablet, notebook of smartphone zijn onmisbaar voor een moderne politicus. Die moet immers 24/7 het nieuws volgen, bereikbaar zijn en contact houden met de achterban. De apparatuur werkt dankzij klassieke en bijzondere materialen. Denk aan de halfgeleiders in de transistoren, vloeibare kristallen in het scherm, complexe lithiumionen in de oplaadbare batterij, maar ook aan de koperen stroomdraad in de ‘oortjes’ omhuld door isolerend pvc.

MET SPECIALE POSTER CHEMIE IN DE TWEEDE KAMER


Ontmoet Logisicon op de Aqua Nederland Vakbeurs Gorinchem 21-23 maart 2017 Stand no 160

DRIE(!) CONCRETE TIPS … Logisticon Water Treatment biedt u ruim 25 jaar ervaring in het: Realiseren van geavanceerde drinkwaterinstallaties. Zuiveren en hergebruik van afvalwater. Produceren van demi- en proceswater. Verkopen en verhuren van installaties. Op zoek naar een partij met een hoog probleemoplossend vermogen? Wilt u minimaal 3 concrete tips voor een méér rendabele waterbehandeling? Bel of mail Logisticon Water Treatment.

Logisticon Water Treatment b.v. +31 (0)184 608266 www.logisticon.com


INHOUD 02 | 23 februari | 2017

13

WAT WILLEN DE POLITIEKE PARTIJEN DOEN VOOR DE CHEMIE? Voor de Technische Stemwijzer zijn aan de politieke partijen veertig stellingen voorgelegd over thema’s als klimaat, energie, economie, onderwijs, mobiliteit en informatiemaatschappij. Uit de antwoorden heeft Chemie Magazine een op de chemische industrie toegesneden overzicht gedestilleerd. Hieruit blijkt onder meer dat de komende samenstelling van de Tweede Kamer in grote meerderheid voorstander is van ‘het sturen van het klimaatbeleid op vermindering van CO2’.

HET TOEGENOMEN BELANG VAN DE ONDERBUIK De onderbuik voert bij politieke besluitvorming en de vorming van de publieke opinie steeds meer de boventoon, ten koste van de ratio en de wetenschappelijk bewezen feiten. Hoe moeten de (bèta)wetenschap en de (chemische) industrie hiermee omgaan? Rens Vliegenthart, hoogleraar communicatiewetenschap en voorzitter van De Jonge Akademie, vergelijkt de wijze waarop wetenschappers met het publiek omgaan met hoe artsen met patiënten omgaan. Zijn advies: “Luister naar de patiënt.”

18

februari 2017 Chemie Magazine 3


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us!

Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


INHOUD 02 | 23 februari | 2017

24

Twee ‘chemie-burgemeesters’ over de sleutelrol van communicatie bij incidenten

7

Evenementen

15 maart

NIEUWS

9 11

Kamp in gesprek met chemische industrie Wie wordt de 10e Plant Manager of the Year?

ACHTERGROND

TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN

13 18 22 24

Wat gaan de partijen doen voor de chemie? Het toegenomen belang van de onderbuik De verkiezingsprogramma’s geanalyseerd ‘Chemie-burgemeesters’ over belang communicatie Oproep tot daadkrachtig nieuw kabinet Atzo Nicolaï over de relatie overheidindustrie

28 30

CHEMIE

STAAT AAN DE BASIS VAN DE DEMOCRATIE

bijvoorbeeld zonder chemie? Neem Waar zouden we zijn de stoelen zou er kleurloos zijn, de Tweede Kamer. Alles geen tapijt op bekleed zijn en er zou zouden niet met leer zonder zouden hun stukken de vloer liggen. De politici Ze zouden of papyrusvellen lezen. niet bril vanaf perkament kleding, onverzorgd en rondlopen in slecht zittende het ontbreken van medicijnen fris ruikend. En door ustig We kunnen daarom r zouden ze vaak ziek zijn. staat industrie aan de basis stellen dat de chemische

WIT LEDLICHT

BETON

de vorige eeuw. De in de jaren tachtig van De plenaire zaal is gebouwd met staaldraad. beton: beton versterkt constructie is van gewapend wordt gemaakt vooral in het cement. Dat De chemie van beton zit Het wordt zo temperaturen te verhitten. door kalksteen bij hoge cement gemengd de bouwplaats wordt het omgezet in silicaten. Op met het De silicaten reageren langzaam met water, zand en grind. tot een uit – en bindt zo alle bestanddelen water – het beton hardt hard, sterk materiaal.

van onze democratie.

stralen.

BRILLENGLAZEN

LEREN ZETEL

en alle contactlenDe meeste brillenglazen gemaakt van kunstzen zijn tegenwoordig onbreekbaar. Het stof: lekker licht en vrijwel

is van leer. VoorDe blauwe stoelbekleding waren als dat de runderhuiden geschikt en geverfd. Voor bekleding, zijn ze gelooid loog, zuren, polyfenohet looien zijn zouten, De leerchemicaliën len en chroom(III) nodig. van de huiden zorgen ervoor dat de lederlaag wordt ‘gefixeerd’. Een bloot komt te liggen en eiwitvezels, maar zou huid bestaat uit sterke vergaan. zonder looien langzaam

‘brillenglas’ is polymethylmethacrylaatHarde polycarbonaat. (‘perspex, plexiglas’) of lenzen zijn ook van polymethylmethacrylaat; van siliconen. Om zachte lenzen zijn gemaakt wordt er een brillenglas te ontspiegelen, kwarts, magnesiumlaagje opgedampt van fluoride en/of fluorpolymeren.

KLEURRIJKE WANDPANELEN zijn van kunste-

36

Green Deal Groencertificaten: zo veel mogelijk overschakelen op herbruikbare grondstoffen

TABLET EN SMARTPHONE smartphone zijn

of Laptop, tablet, notebook politicus. Die onmisbaar voor een moderne nieuws volgen, moet immers 24/7 het houden met de bereikbaar zijn en contact werkt dankzij achterban. De apparatuur materialen. Denk klassieke en bijzondere de transistoren, aan de halfgeleiders in het scherm, complexe vloeibare kristallen in batterij, maar lithiumionen in de oplaadbare in de ‘oorook aan de koperen stroomdraad pvc. tjes’ omhuld door isolerend

kraanwater Twee derde van het Nederlands Dit water is schoon komt diep uit de grond. De rest komt uit de en eenvoudig te zuiveren. bijvoorbeeld uit de Rijn of Maas, Haags water chemie nodig om het Afgedamde Maas. Er is maken voor conrivierwater geschikt te en zuurstof wordt sumptie. Met ijzersulfaat Toevoehet fosfaatgehalte teruggebracht. minder hard water ging van loog zorgt voor ozongas, waterstof(minder ‘kalk’). En met binnenkort resperoxide en uv-licht worden hormonen en pesten van geneesmiddelen, koolstof haalt ticiden afgebroken. Actieve eruit. vervolgens de ‘brokstukken’

SLIJTVAST TAPIJT

haalt de natuurlijke Wie zijn haar blondeert, bevat waterkleur eruit. Blonderingsmiddel melanine stofperoxide die het haarpigment Zonder melanine is oxideert (‘verbrandt’). mensen krijgen haar kleurloos. Erg oude de aanmaak van vaak spierwit haar omdat ouder worden. Het melanine afneemt bij het en ten slotte wit. haar wordt eerst grijs werken anders, Haarverf en kleurshampoo met een kleurstof. die bedekken het haar

PAPIER van GROOTVERBRUIKERisVAN steeds een grootverbruiker de Tweede Kamer nog

Ondanks het digitale tijdperk cellulosevezels. Die worden grotendeels uit samengeperste zijn papier. Papier bestaat Om ze uit hout ‘los te weken’ (na ontinkten) of uit hout. krijgen, worgewonnen uit oud papier Om helderwit papier te en natriumsulfide nodig. natriumhydroxide (‘loog’) of ozon. Papier krijgt vervolmet zuurstof, waterstofperoxide De den de vezels gebleekt en mat of glimmend maakt. die het oppervlak glad polyvinylgens nog vaak een ‘strijklaag’ in een mengsel van bijvoorbeeld laag bestaat uit krijt (calciumcarbonaat) latex en zetmeel. bij zwarte inkt alcohol, polyurethaan, stoffen. Het pigment – snel een complexe mix van De inkt op het papier is andere stoffen om de inkt met kunsthars, oliën en meestal koolstof – is vermengd papier. te laten hechten op het te laten drogen en goed

groen tapijt van Kamer is bedekt met een De vloer van de Tweede en sterk met 20 procent slijtvast zuiver scheerwol versterkt Maar ook kent iedereen van de panty’s. flosnylon. Nylon of polyamide klittenband, regenjassen, (klim)touw, tandenborstelharen, zoals van nylon. Speciale nylonsoorten draad en visnetten zijn van worden er kogelwerende vesten Kevlar zijn zo sterk dat soort is nylon-6. De grondstof gemaakt. De meestgebruikte uit cyclodat weer wordt gemaakt daarvoor is caprolactam, weer uit bende chemische industrie hexaan. En die stof maakt van ruwe aardolie. zeen, een bestanddeel

2250 RECEPTEN

JASJE, DASJE, WASJE

is van de een ware afspiegeling Als de Tweede Kamer halen de 150 Kamerleden Nederlandse bevolking, recepten bij de apotheek. jaarlijks gezamenlijk 2250 medicijnen zijn de De drie meest voorgeschreven cholesterolverlager simvaspijnstiller diclofenac, de de omeprazol. Zelf koopt tine en de maagzuurremmer bij de drogist nog paracetagemiddelde Nederlander Al deze geneesmidmol en een potje multivitaminen. farmaceutische industrie delen worden door de uit aardolie met hulp van geproduceerd, grotendeels moderne chemie en biotechnologie.

polyester, viscose, kunstvezels zoals nylon, Kleding bevat steeds vaker en natuurvezels zorgt een combinatie van kunsttencel en elastaan. Juist basis van aardolie, kleding. Kunstvezels op voor sterke, prettig zittende katoen in termen en ook duurzamer dan zoals polyester, zijn goedkoper industrie levert en landverbruik. De chemische van CO2-uitstoot, watermet wasmiddeen zorgt voor schone kleding of ook verfstoffen voor textiel de allerlastigste vlekken vlekverwijderaars. Voor len, wasverzachter en ondanks de naam, de stomerij. ‘Stomen’ gebeurt, kwetsbare kleding is er perchloorethyde goed ontvettende vloeistof niet met stoom maar met hergebruikt in een is, wordt het ‘per’ telkens leen. Omdat de stof giftig gesloten was- en droogsysteem.

POSTER

Chemie in de Tweede Kamer

34

Opinie

36

Duurzaamheid

42

Atzo Nicolaï over de (soms moeizame) relatie tussen industrie en overheid

krachtig en deskunEen politicus moet fris, worden versterkt dig ogen. Die indruk kan lekkere geur en met vuurrode lippen, een of grijze haren. wat camouflage voor wallen andere verzorgingsCosmetica, parfums en maar ook producten bevatten natuurlijke verzorgende synthetische ingrediënten: kleurstoffen en vetten en oliën, geur- en voor de juiste vloeihulpstoffen die zorgen en houdbaarheid. baarheid, smeerbaarheid

PUUR WATER

40

30

FRIS EN FRUITIG

De kleurrijke wandpanelen Hij gebruikte maar naar Rudi van de Wint. Deze klasliefst zeventien lagen olieverf. uit natuurlijke sieke verf bestaat grotendeels pigmenten zijn lijnzaadolie. De gebruikte synthetisch. Kleurdeels natuurlijk, deels chemische prostoffen waren de allereerste kleur in de ducten. Ze brachten letterlijk veel breder kleurwereld: opeens was een muren, kleding en palet beschikbaar voor vervingen papier. Synthetische kleurstoffen kleurstoffen, later eerst dure natuurlijke vooral toxische, zoals cadmiumpigmenten.

BLONDEREN

efficiënt om in Ledlampen zetten stroom halfgeleidermalicht dankzij dunne laagjes negentig ontdekteriaal. Vooral in de jaren juiste materialen ten wetenschappers de zijn de meestgehiervoor. Op dit moment bruikte materialen indiumgalliumnitride de (blauw), aluminiumindiumgalliumfosfi (groen) en aluminiumgalliumarsenide produceert (rood). Een ‘witte’ ledlamp een fluoresceeigenlijk blauw licht, maar yttriumaluminirend laagje kunststof met dit deels om in geel umgranaat-poeder zet lamp wit licht uit te licht. Hierdoor lijkt de

FOTO: ANP

Verkiezingsprogramma’s geanalyseerd: op naar een duurzame toekomst

Voorwoord Colette Alma

TEKST: MARGA VAN ZUNDERT

22

7

46 48 51 53 54 54 54

Hormoonverstorende stoffen Green Deal Groencertificaten Product

Komt er een Lego-chemiefabriek? Veiligheid

Risico’s van overstromingen in herziene PGS 6 Uitgelicht

Eneco levert biostoom aan AkzoNobel Human resources

Nieuwe HCA focust op smart skills Veiligheid

Veilig leren hijsen en gasmeten VNCI Nieuws Mensen VNCI Online Colofon

februari 2017 Chemie Magazine 5


Arnhem 026 744 07 44

Haarlem 020 262 22 22

Sittard 046 202 20 00

Breda 076 531 94 03

IJsselstijn 030 744 06 48

Veghel 041 374 47 44

Groningen 050 205 2222

Rotterdam 010 707 01 00

Zwolle 038 202 30 00

NIEUWE VESTIGING IN OLDENZAAL! (0541 201 000)

Zoekt u werknemers of bent u op zoek naar een baan? Al meer dan 15 jaar werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie. De medewerkers van Pro Industry zijn specialist medewer in de markt en bieden naast vakinhoudelijke kennis een gezonde portie enthousiasme!

Met een nieuwe vestiging in Oldenzaal heeft Pro Industry een landelijk netwerk van tien locaties. Wij zijn dus altijd dichtbij. Neem contact op of kijk op www.pro-industry.nl en vindt de kandidaat die bij u past.


Voorwoord

15 MAART

B

innenkort gaan we met z’n allen in het stemhokje onze politieke voorkeur aankruisen. De uitslag zal uiteindelijk leiden tot een nieuwe regering, die Nederland door de nabije toekomst zal gaan loodsen. Ik wacht met hoop en spanning af. Gaan de uitslagen voor verrassingen zorgen, zoals elders het geval was? Welk soort regering krijgen we? En heeft die regering voldoende aandacht voor een gezonde industrie? Voor de chemische industrie is het meer dan ooit van belang hoe het regeringsbeleid eruit gaat zien. De sector staat aan de vooravond van een ingrijpende transitie en zal op veel fronten moeten innoveren om zijn rol in een duurzame economie op de best mogelijke manier vorm te geven. En om die innovatieslag te maken, en tegelijk concurrerend te blijven, is een goede samenwerking met de overheid onontbeerlijk. Idealiter maken we in 2050 een veranderde productenmix, die de (eind)gebruikers in staat stelt een veilig, gezond en comfortabel leven te leiden, zonder

noemenswaardige schade toe te brengen aan milieu en klimaat. Daarbij speelt ook het meer circulair maken van de economie een belangrijke rol. Daarnaast moeten ook de processen CO2-arm zijn geworden. Deze klimaattransitie van de industrie staat in de verkiezingscampagnes niet als thema met hoogste prioriteit op de agenda, en zal daarom niet bepalend zijn voor de uitslagen. Dat neemt niet weg dat die uitslagen wel bepalend kunnen zijn voor de ontwikkeling van de chemische industrie in Nederland. Laten we daarom hopen dat Nederland verstandig kiest op 15 maart. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 8-9.3 Praktische REACH Compliance Training Training over hoe praktisch om te gaan met de nieuwe ‘SDS Assessment-verplichtingen op locatie’ vanuit de REACHwetgeving. VNCI-leden krijgen 50 procent korting. Locatie: Holthurnsche Hof, Berg en Dal Organisatie: Caesar-consult

7.4 Operationeel Veiligheidsoverleg (RID) Overleg inzake operationele RID-zaken, met informatie over de innovaties in bulkvervoer met nadruk op gevaarlijke stoffen. Locatie: ProRail (naast CS), Utrecht Organisatie: VNCI, i.s.m. ProRail en DB Cargo

22.3 Plastics get Smart Ontwikkelingen in de sensoren en robotica bieden kansen voor de kunststofindustrie. Het evenement waar de kunststofindustrie en smart industry samenkomen. Locatie: IJsseldelta Center, Zwolle Organisatie: Polymer Science Park

11.4 Maintenance NEXT 2017 Thema ‘Mastering assets, partnering for performance’ sluit aan op de trend dat samenwerking en het delen van informatie van essentiële waarde is voor asset owners, fabrikanten, toeleverings- en servicebedrijven en professionals. Locatie: Ahoy, Rotterdam Organisatie: Maintenance NEXT

11.5 BCF Career Event Carrièrebeurs voor hoogopgeleide starters en professionals in de sectoren life sciences, chemie, food en farma. Bedrijven komen er in direct contact met tweeduizend hoogopgeleiden uit chemie en life sciences. VNCI-leden krijgen 500 euro korting. Locatie: Jaarbeurs Utrecht Organisatie: Hyphen Projects VERGADERINGEN VNCI 2.3 WG Logistieke Veiligheid 8.3 BG Onderwijs 9.3 BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu 9.3 VNCI Communicatie Netwerk 14.3 WG Stoffenbeleid 16.3 BG Innovatie 16.3 WG Arbeidsveiligheid 31.3 BAC

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN februari 2017 Chemie Magazine 7


Doorbreek het

GELUID

Een betere Signaal-Ruisverhouding (SNR) betekent een betere niveaucontrole Niettegenstaande het overbrengen van de impulsamplitude (signaalgrootte) er toe bijgedragen heeft dat golfgeleide radar technologie (GWR) de standaard

3X Groter

4.40 Model 706 SNR

1.57 SNR Concurrentie De ECLIPSE Model 706 niveaumeter heeft een 3 keer grotere signaal-ruisverhouding (SNR) dan de concurrentie.

geworden is voor nauwkeurige, betrouwbare niveaumeting, is het zeker dat de signaal-ruis verhouding een veel crucialer criterium is voor de kwaliteit van de niveaucontrole. Geen enkel GWR instrument verslaat de Eclipse® Model 706 niveaumeter van Magnetrol® als het gaat over superieur SNR in alle procesomstandigheden.

Kom meer te weten over de baanbrekende ECLIPSE Model 706 GWR niveaumeter en surf naar eclipse.magnetrol.com of contacteer vandaag nog jouw MAGNETROL vertegenwoordiger.

magnetrol.com • +32 (0)52 45 11 11 • info@magnetrol.be • eclipse.magnetrol.com


MINISTER KAMP IN GESPREK MET CHEMISCHE INDUSTRIE De Nederlandse chemische industrie heeft op 13 februari voor het vierde jaar op rij een rondetafelgesprek gevoerd met minister Henk Kamp van Economische Zaken. De ‘chemietafel’, deze keer gehouden bij AkzoNobel in Delfzijl, is bedoeld voor het verkennen van mogelijkheden om de concurrentiepositie van de chemische industrie in Nederland te versterken. Gesproken is onder meer over verdere versterking van de chemieclusters, regelgeving en de transitie naar een groene chemie.

V

NCI-voorzitter Mark Williams stelde na afloop dat de jaarlijkse chemietafel met minister Kamp een waardevolle basis heeft gegeven voor intensieve samenwerking met het ministerie van Economische Zaken in de afgelopen vier jaar. Williams spreekt over een gedegen gezamenlijke agenda die sinds 2013 is opgesteld, waarmee veel is bereikt voor de verdienkracht van Nederland in het algemeen en de Nederlandse chemische industrie in het bijzonder. “Voor de transitie naar een groene chemie in 2050 hebben de sector en de overheid nog veel werk te verzetten”, aldus Williams. “We zullen nog vele en vaak ook moeilijke dossiers met elkaar onder handen moeten nemen. Maar door met elkaar in gesprek te blijven en samen te werken, kunnen we allemaal profiteren van een transitie naar een duurzame toekomst waarin verduurzaming hand in hand gaat met economische groei en welzijn.” Minister Kamp wees erop dat de chemiesector sinds 2010 de investeringen in Nederland met 50 procent heeft verhoogd. “Dat werd mede mogelijk door de goede samenwerking – ook met de overheden – in regionale clusters in Rotterdam, Delfzijl, Limburg en Zeeland. Met een maatwerkaanpak werken de sector en de overheden gezamenlijk aan verantwoorde vermindering van de regeldruk. Daarmee is een goede basis gelegd voor de betrokken bedrijven om economisch concurrerend te blijven en in 2050 te voldoen aan de doelstellingen op het gebied van klimaat en circulaire economie.”

Resultaten van de vier chemietafels:

• Verbetering van het concurrentievermogen door versterking van de chemieclusters in onder meer Limburg, Rotterdam, Delfzijl en Zeeland; • Verbetering van de energie- en grondstofefficiëntie door diverse ketenen clusterprojecten; • Gebruik van hernieuwbare materialen (biomassa, recycling, reststromen) als grondstof voor chemie staat op de kaart bij de Nederlandse overheid; • Er is een maatwerkaanpak regeldruk chemie; • Er is een innovatie-ecosysteem in Nederland opgezet waarin innovatieve mkb’ers en startende bedrijven in de chemie worden ondersteund; • De Topsector Chemiebeurzen trekken excellent talent aan; • Een chemiestrategie met Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen is gestart; • Nieuwe investeringen in de chemie in Nederland zijn aangetrokken. p

De ‘chemietafel’ is bedoeld voor het verkennen van mogelijkheden om de concurrentiepositie van de chemische industrie in Nederland te versterken.

HELPENDE HAND VOOR BÈTA’S IN HET STEMHOKJE Moeten we in of uit Europa? Heeft de ‘elite’ het verpest? Dergelijke populaire onderwerpen domineren de verkiezingsstrijd. Maar wat vinden de politieke partijen van de technische zaken die onze toekomst echt gaan veranderen? Moeten we het klimaatbeleid sturen op CO2-reductie? Biedt robotisering economische groei? Het zijn vragen die ingenieurs en chemici aangaan, maar die in de grote tv-verkiezingsdebatten of in Twitterdiscussies niet aan bod komen. Daarom hebben KIVI (Koninklijk Instituut Van Ingenieurs), KNCV (Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging) en de VNCI stellingen over dergelijke bèta-onderwerpen aan de politieke partijen voorgelegd. De resultaten zijn te vinden op de Technische Stemwijzer (www.technischestemwijzer.nl), een ‘helpende hand voor bèta’s in het stemhokje’. De tool geeft een overzicht van de standpunten van de politieke partijen die onze industrie aangaan. (Zie ook het artikel op pagina 13.) Ook is via een online enquête de mening gevraagd van ingenieurs, chemici en bedrijven. De uitkomsten zijn op 21 februari gepresenteerd tijdens een verkiezingsdebat voor de leden van de drie verenigingen en Tweede Kamerleden. p februari 2017 Chemie Magazine 9

FOTO: RONNY BENJAMINS

Actueel


UW PARTNER IN CHEMIE Flexibele oplossingen voor opslag en transport van chemische vloeistoffen • Van levensmiddelenindustrie tot zware chemie • Inhoud van 5.000 tot 35.000 liter • Vele aanpassingen/aansluitingen mogelijk • Desgewenst verwarmbaar • ADR/RID/IMDG gekeurd • Lek-/calamiteitenbak mogelijk

tankverhuur b.v. Altermij tankverhuur b.v. | Westgeulstraat 5 | 3197 LD Rotterdam-Botlek (haven 4005) www.altermijverhuur.eu | info@altermijverhuur.eu | +31 10 820 84 70

Verkoop stoom- en warmwaterketels

Eco Steam Trading & Consultancy bv

www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com


Actueel

WIE WORDT DE TIENDE PLANT MANAGER OF THE YEAR?

FOTO: BOB VAN DER VLIST

Kent u iemand die Jeroen van Woerden van Kemira kan opvolgen als Plant Manager of the Year? Meld hem of haar dan voor 1 april 2017 aan. Deze editie heeft een feestelijk tintje, want het is de tiende keer dat de Plant Manager of the Year wordt gekozen.

In 2016 koos de jury Jeroen van Woerden van Kemira tot Plant Manager of the Year.

D

e verkiezing van de Plant Manager of the Year wordt jaarlijks georganiseerd en is een initiatief van het Petrochem Platform in samenwerking met de VNCI, VOTOB, Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en het kennisplatform Duurzaam Geproduceerd. Hoewel de verkiezing zich nooit heeft beperkt tot de chemieketen, wil de organisatie expliciet ook andere sectoren oproepen om kandidaten aan te melden. Daarbij wordt gedacht aan raffinage, de olie- en gassector, maar ook aan andere procesindustrieën, zoals de papier- en foodindustrie. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en duurzaamheid. Om dit voor het voetlicht te brengen, verschijnen er interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en Chemie Magazine. Ook

wordt er van de finalisten een videoreportage gemaakt. Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten onder andere op maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. Tijdens het congres Deltavisie 2017, op 8 juni 2017 in Spijkenisse, presenteren de finalisten zich aan het publiek. In de avond wordt de winnaar bekendgemaakt. In 2016 koos de jury Jeroen van Woerden van Kemira tot winnaar. De meeste finalisten en winnaars zien de nominatie en uitverkiezing als een teamprestatie. Daarom zal tijdens de verkiezing ook veel aandacht zijn voor de medewerkers van de kandidaat. Kandidaten kunnen tot 1 april 2017 aangemeld worden bij Wim Raaijen, hoofdredacteur Petrochem (020-312 20 81, wim@industrielinqs.nl). Vermeld hierbij naam, contactgegevens en de redenen waarom u vindt dat deze plantmanager in aanmerking komt voor de prijs. p

EMMO MEIJER NIEUW BOEGBEELD TOPSECTOR CHEMIE Emmo Meijer volgt per 1 april Gerard van Harten op als boegbeeld van de Topsector Chemie. Met zijn lange staat van dienst in zowel chemie als agrifood en ervaring met bedrijfstransformaties kan hij volgens minister Kamp, die hem benoemde, van waarde zijn bij de uitdagingen waar de chemie voor staat. “Bijvoorbeeld de overgang naar duurzame energie, de reductie van het gebruik van primaire grondstoffen en het mogelijk maken van een circulaire economie.”

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

E

mmo Meijer, voorheen R&D-directeur van Unilever en FrieslandCampina en chief technology officer bij DSM, noemt het “uitermate inspirerend” om daaraan straks een bijdrage te mogen leveren. ”De chemische sector is een dynamische sector waarin vele bedrijven zich meerdere keren opnieuw hebben uitgevonden in een snel veranderende omgeving, en dat zal gezien de vele uitdagingen zeker niet veranderen. Innovatie in nauwe samenwerking met kennispartners speelt daarin een belangrijke rol.” De komende tijd richt het topteam van de Topsector Chemie, dat naast Meijer bestaat uit Bert Weckhuysen, Bert Jan Lommerts en David Pappie, zich op het opstellen van de kennis- en innovatieagenda 2018-2022. Daarnaast gaat het werken aan een nog nauwere samenwerking met andere Topsectoren, met name met Energie, High Tech Systemen & Materialen, Agri & Food en Life Sciences & Health. Ook zoekt de Topsector Chemie verdere aansluiting met Europa en blijven grotere beschikbaarheid van chemietalent en betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt belangrijke aandachtspunten.

De komende tijd richt het topteam van de Topsector Chemie zich op het opstellen van de kennis- en innovatieagenda 2018-2022.

Meijer is momenteel onder andere lid van de raad van bestuur van de KU Leuven, voorzitter van de raad van toezicht van de Universiteit Utrecht, raadslid van de AWTI en bestuursvoorzitter van het TKI Agri & Food. p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). februari 2017 Chemie Magazine 11


Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE Maandblad van

de Vereniging van

de Nederlandse

Hormoonverstoren de stoffen: criteria nodig

Chemische Industrie

• jaargang 57 •

Nut van E-numme rs in voeding

ies Juridische implicat BRZO 2015

Kansen voor verduurzaming

Chemie biedt oplossingen De vele voordele n van TTIP

de Vereniging Maandblad van

van de Nederlandse

Chemische Industrie

• jaargang 57

• 10

Zuiveringsins tallatie Croda nog niet optimaal

Bestaande indust vliegwiel voor rie innovatie

AkzoNobel vervan schadelijke stoffengt

• 22 oktober 2015

Maandblad

van de Vereniging

van de Nederland

se Chemische

Industrie •

jaargang 57

MET SPECIALE BIJLAGE

5 • 21 mei 2015

• 12 • 17 december

2015

RONALD Bijlage bij Chemie Magazine • 17 december 2015

PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?

IN tV-hIts als BreakINg Bad NCIs, MythBuster eN s

chemie spat van het scherm

OON ‘HET IS GEW TEND FORSE INVESTER EEN ONTZET EXXONMOBING LEUK VAK’ ADEUR CHEMIE-AMBASS

KITTY NIJME

IL

IJER

IN RAFFIN ADERIJ ROT TER

DAM

15-10-15 16:35

CM1511_01_A

_Cover.indd

Cover.indd 1

JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) CM1509_01_A_

1

CM1505_01_A_Cov

er.indd 1

10-12-15

13-05-15 16:17

16:08

h Chemie Magazine abonnement h Chemie Nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

CM1614_Stopper Chemie 105x148.indd 1

02-06-16 16:01

Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan

nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Schrijf je alvast in, deze opleiding zit altijd snel vol.

Data: 9, 16, 23, 30 maart, 20 april, 11 en 18 mei en tentamen op 1 juni 2017.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl


WAT WILLEN DE POLITIEKE PARTIJEN DOEN VOOR DE CHEMISCHE INDUSTRIE?

STEMMEN VOOR CHEMIE Voor de Technische Stemwijzer zijn aan de politieke partijen veertig stellingen voorgelegd over klimaat, energie, economie, onderzoek, onderwijs, mobiliteit, gezondheidszorg en informatiemaatschappij. Uit de antwoorden heeft Chemie Magazine een op de chemische industrie toegesneden overzicht gedestilleerd.

ILLUSTR ATIE: ROY WOLFS

Tekst: Henk Engelenburg

februari 2017 Chemie Magazine 13


I

n de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen komt ‘bèta’ nauwelijks aan bod. Daarom heeft het tijdschrift De Ingenieur de Technische Stemwijzer in het leven geroepen, samen met KIVI en de VNCI en KNCV. Deze kieswijzer inventariseert aan de hand van de thema’s klimaat, energie, economie, onderzoek, onderwijs, mobiliteit, gezondheidszorg en informatiemaatschappij de standpunten van de politieke partijen die bij de vorige verkiezingen een Kamerzetel verwierven. De partijen kregen veertig stellingen voorgelegd. Negen van de elf partijen vulden de enquête in. Chemie Magazine heeft hieruit een op de chemische industrie toegesneden overzicht gemaakt. Deze inventarisatie laat onder meer zien dat de aanstaande samenstelling van de Tweede Kamer in grote meerderheid voorstander is van ‘het sturen van het klimaatbeleid op vermindering van CO2’.

KLIMAATBELEID

CCS

De overheid maakt opslag van CO2 in oude velden op zee mogelijk.

ETS

Verbeter het Europese CO2handelssysteem zo dat bedrijven die goed presteren op het gebied van CO2-reductie, geen kostennadeel ondervinden ten opzichte van concurrenten buiten Europa.

GROOTSCHALIGE DEMO’S

De overheid creëert financiële regelingen voor demonstratieprojecten van CO2-arme productietechniek in de energie-intensieve industrie.

NIB

Creëer een Nationale Investeringsbank (NIB) voor het bevorderen van (meerdere antwoorden mogelijk): innovatie, duurzaamheid en circulaire economie.

BIOMASSAVOOR GRONDSTOF

De overheid zet in op het gebruik van biomassa als grondstof voor duurzame materialen.

VERPLICHTE ENERGIEBESPARING

Er gaat structureel minstens een miljard euro per jaar meer naar fundamenteel onderzoek.

Bedrijven zijn verplicht om energiebesparende technieken te gebruiken die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Er komen maatregelen om dit strenger na te leven.

SUBSIDIE ONDERZOEK

TOPSECTOREN

Het Topsectorenbeleid wordt toegesneden op maatschappelijke uitdagingen/cross-sectorale thema’s.

BÈTASTUDENTEN

De komende vier jaar verdwijnen de studentenstops in de bètatechnische studierichtingen door het creëren van extra opleidingscapaciteit.

14 Chemie Magazine februari 2017

ETS Ja, zodanig dat sectoren die mondiaal opereren compensatie krijgen voor concurrentienadeel, maar dat geldt niet voor alle sectoren.

Verplichte energiebesparing Ja.

STOP MET BIJSTOOK BIOMASSA

Stop met de (bij)stook van biomassa in de elektriciteitscentrales.

CCS Ja.

Stop met bijstook biomassa Nee, want het is afgesproken in het Energieakkoord.

STELLINGEN Het klimaatbeleid wordt gestuurd op reductie van CO2, niet op een bepaalde techniek.

Klimaatbeleid Eens. CO2-reductie maximaal kostenefficiënt realiseren rekening houdend met draagvlak, werkgelegenheid en innovatie.

Grootschalige demo’s Eens. NIB Eens. Ontwikkelingsbank voor technologie, innovatie en duurzaamheid. Biomassa voor grondstof Eens Subsidie onderzoek Oneens. Het CDA is voor een verdubbeling van de bestedingen aan onderzoek en innovatie op het gebied van energie. Dat is nu circa 200 miljoen euro, het CDA wil daar 400 miljoen van maken. Topsectoren Eens. Door op deze wijze voort te bouwen op het Topsectorenbeleid kunnen unieke en gespecialiseerde kennis over de grenzen van de eigen Topsector worden ingezet en daar worden gecombineerd met de kennisspecialisatie van andere sectoren. Ook moeten regionale partners meer ruimte krijgen voor eigen prioriteiten. Bètastudenten Eens. Het CDA heeft per motie bij de minister aangedrongen om te overleggen met universiteiten en bedrijfsleven om per komend studiejaar een einde te maken aan de studentenstops.


Klimaatbeleid Eens. CCS Eens. ETS Eens. Stop met bijstook biomassa Oneens. Verplichte energiebesparing Eens. Grootschalige demo’s Eens. NIB Eens. Door het samenvoegen van bestaande instituties (zoals BNG, Waterschapsbank, FMO en NIA) en van verschillende instellingen, kan een sterke Nederlandse financieringsinstelling ontstaan. Deze instelling moet gericht zijn op het bijeenbrengen van kapitaal voor rendabele investeringen in grootschalige projecten gericht op bijvoorbeeld infrastructuur, energie, innovatie en ondernemerschap. Biomassa voor grondstof Eens. Subsidie onderzoek Oneens. De VVD maakt substantieel geld vrij voor fundamenteel onderzoek. Een miljard wordt echter niet gehaald. Topsectoren Eens. Het huidige innovatiebeleid willen we dan ook doorzetten, waarbij we goed blijven kijken of het beleid moet worden aangevuld dan wel verruimd en of extra investeringen nodig zijn. Een voorbeeld van een aanpassing is de ruimte die moet worden geboden aan sector-overstijgende samenwerking. Bètastudenten Eens. We moeten ons samen met de bètatechnische opleidingen inspannen om studentenstops tegen te gaan. Als bedrijven schreeuwen om meer technici is het vreemd om daar een stop op te zetten.

Klimaatbeleid Oneens. GroenLinks zet vol in op schone energie uit zon en wind om CO2-uitstoot te reduceren. Sommige technieken om CO2-uitstoot te reduceren – zoals kernenergie, biomassa en het afvangen en opslaan van CO2uitstoot – hebben niet onze voorkeur, omdat deze andere negatieve milieu-effecten hebben. CCS Oneens. In lege gasvelden worden wat GroenLinks betreft geen stoffen opgeslagen die op den duur een gevaar kunnen vormen voor ons leefmilieu. ETS Eens. GroenLinks wil een heffing op CO2 uitstoot zodat de uitstoot omlaag gaat. Deze wordt breed ingevoerd, ook voor bedrijven die nu buiten het emissiehandelssysteem vallen. Bedrijven die geen CO2 uitstoten, hoeven deze heffing niet te betalen. Stop met bijstook biomassa Eens. GroenLinks wil dat de subsidie voor het verbranden van vaste biomassa beëindigd wordt voor kolencentrales en uitgefaseerd voor andere installaties voor stroom- en warmteproductie. Verplichte energiebesparing Eens. Energiebesparing wordt fiscaal gestimuleerd wat GroenLinks betreft. Grootschalige demo’s Eens. Energiebesparing wordt fiscaal gestimuleerd wat GroenLinks betreft. NIB Innovatie, duurzaamheid, circulaire economie. Er komt een groene investeringsbank die de marktsector stimuleert om samen met de overheid meer te investeren in grote groene projecten, innovatie en duurzame landbouw. Biomassa voor grondstof Eens. Door in te zetten op onze toppositie op het gebied van kennis van biobased materialen, kan Nederland wereldwijd voorloper worden van de circulaire economie. Subsidie onderzoek Oneens. GroenLinks trekt 100 miljoen extra uit voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Topsectoren Eens. Bètastudenten Eens. Voor ons staat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs centraal, selectie aan de poort kan alleen bij uitzonderlijke opleidingen, zoals het conservatorium, worden toegepast.

Klimaatbeleid Eens CCS Eens. Alleen als dit nodig is om de CO2 doelen te halen. ETS Eens. Stop met bijstook biomassa Eens. Dit leidt nu tot ontbossing elders, we zetten volop in op tweede- en derdegeneratie-biomassa. Verplichte energiebesparing Oneens. We delen de ambitie, maar doen het wel met beleid. We willen geen werkgelegenheid vernietigen. Grootschalige demo’s Eens. NIB Innovatie, duurzaamheid en circulaire economie zijn alle drie prioriteit voor de PvdA. Elke regio krijgt een regionaal investeringsfonds en we richten een groene nationale investeringsbank op. Het Topsectorenbeleid krijgt een regionale invulling via een zogenaamde regionale triple-helix-aanpak. Biomassa voor grondstof Eens. Subsidie onderzoek Oneens. De PvdA wil honderden miljoenen extra in fundamenteel onderzoek investeren, maar een miljard is budgettair niet haalbaar momenteel. Topsectoren Eens. We delen de koers van de nationale wetenschapsagenda. Bètastudenten Eens.

e

februari 2017 Chemie Magazine 15


Klimaatbeleid Eens. De Partij voor de Dieren wil innovatie bevorderen. CCS Oneens. CO2-opslag is geen duurzame oplossing. Opslag onder Nederlandse bodem en onder de Noordzee staan we ook niet toe. ETS Oneens. De Partij voor de Dieren pleit voor afschaffing van ETS. Er bestaat niet zoiets als het recht om te vervuilen. ETS heeft veel te weinig weten te bewerkstelligen waar het voor in het leven is geroepen: daadwerkelijke reductie van broeikasgassen. Wij pleiten voor het daadwerkelijk beprijzen van CO2-inhoud en schaarste van goederen. Stop met bijstook biomassa Eens. Er komen duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen. Zolang aan deze criteria niet is voldaan, worden er geen biobrandstoffen geïmporteerd. Verplichte bijmenging stopt per direct, evenals de import van hout en palmolie voor energieproductie. Verplichte energiebesparing Eens. Besparing op energieverbruik is de eerste, beste en goedkoopste stap naar een duurzaam en houdbaar energiebeleid. Grootschalige demo’s Eens. De overheid jaagt innovatie op klimaatgebied aan. NIB Er komt een groene investeringsbank, in handen van de overheid. Samen met private groene banken kan zo geïnvesteerd worden in een duurzame en solidaire economie. Deze investeringsbank maakt het voor het mkb en groene start-ups makkelijker om aan kapitaal te komen. Biomassa voor grondstof Eens. Er komen strenge duurzaamheidscriteria voor de import van grondstoffen, zoals palmolie, soja en biomassa. Subsidie onderzoek Eens. De overheid investeert extra in fundamenteel onderzoek. Om kwaliteit en onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek te vergroten, wordt een groter deel hiervan gefinancierd via vaste (meerjarige) financiering. Topsectoren Oneens. De Partij voor de Dieren pleit voor afschaffing van het Topsectorenbeleid, omdat dit innovatie en de transitie naar een circulaire economie in de weg staat. Er komt innovatiebeleid dat juist ook nieuwe spelers een kans geeft. Bèta-studenten Eens 16 Chemie Magazine februari 2017

Klimaatbeleid Eens. Om dat zo slim mogelijk te bereiken moeten we onze blik openhouden en de kans geven aan innovatie en nieuwe technieken. CCS Eens. Dat is een kansrijke innovatieve techniek die moet worden ontwikkeld, waarbij wel gekeken moet worden naar de natuurimpact. ETS Eens. Verbetering is cruciaal in Europa. Concurrentienadelen binnen en buiten de EU moeten we zo veel mogelijk voorkomen. Bijvoorbeeld door voorlopers te belonen en afspraken te maken met internationale handelspartners over wereldwijde beprijzing van CO2-uitstoot. Stop met bijstook biomassa Eens. Het bijstoken van biomassa betekent dat we (bijvoorbeeld) bomen in Canada kappen en naar Nederland vervoeren en deze met subsidie opstoken in de kolencentrales. D66 geeft deze investering liever uit aan een structurele verduurzaming. Verplichte energiebesparing Eens. Bedrijven kunnen veel energie en geld besparen als ze beter worden begeleid bij het uitvoeren van energiebesparende technieken en de verplichting ook beter wordt gehandhaafd. Grootschalige demo’s Eens. Het is dus van groot belang dat energie-intensieve industrie alternatieven ontwikkelt om efficiënter met energie om te gaan. Met een demoproject kunnen bedrijven een ingewikkelde technologie uitvoeren die anders op de plank blijft liggen en aantonen dat het werkt. NIB Eens. Een publieke/nationale investeringsbank moet geld beschikbaar maken voor bijvoorbeeld duurzame energietransitie en digitale infrastructuur, projecten op het snijvlak van overheid en bedrijfsleven die met uitsluitend private investeringen niet rendabel zouden zijn. Biomassa voor grondstof Eens. Biomassa speelt een belangrijke rol bij de grote veranderingen die transport, chemie en industrie doormaken op weg naar een CO2arme en duurzame toekomst. Wij willen dat biomassa zo goed en zo vaak als mogelijk gebruikt wordt als grondstof voor nieuwe materialen en voorkomen dat biomassa direct verbrand wordt. Subsidie onderzoek Er moet 1 miljard extra naar onderzoek (fundamenteel en toegepast) en innovatie. Topsectoren Eens. D66 wil de Topsectoren omvormen naar Wereldthema’s: vier grote wereldwijde maatschappelijke uitdagingen (klimaatverandering, digitalisering, zorg en grondstoffen- en voedselschaarste) waar Nederland oplossingen voor kan vinden en een wereldwijd leidende industrie voor kan opbouwen. Bètastudenten Eens. De afgelopen jaren is het beleid erop gericht om meer studenten te laten kiezen voor een bètastudie. Dit succesvolle beleid moeten we verder ondersteunen, niet begrenzen door middel van studentenstops.


Klimaatbeleid Eens. Het behalen van de doelstellingen is het belangrijkste. Een mix van duurzame energiebronnen en andere maatregelen is noodzakelijk. Kernenergie wijzen wij echter af.

Klimaatbeleid Eens.

CCS Oneens. Wij hebben een voorkeur voor duurzaamheidsmaatregelen die ook strategisch bijdragen aan onze energievoorzieningen.

ETS Eens.

CCS Eens.

Klimaatbeleid Eens. Reductie van CO2 is een belangrijke indicator, maar zou niet de enige moeten zijn. Juist de ontwikkeling van meerdere technologieën is belangrijk om te komen tot een optimale energiemix.

Stop met bijstook biomassa Eens. De SGP wil stoppen met de subsidiëring van (bij)stook van biomassa in kolencentrales. De SGP is voorstander van een CO2bodemprijs in het ETS. Het is aan energiebedrijven om vervolgens te bepalen wat ze doen.

CCS Oneens.

Verplichte energiebesparing Eens.

Verplichte energiebesparing Eens.

Grootschalige demo’s Eens.

Grootschalige demo’s Eens.

NIB Innovatie, duurzaamheid.

NIB -

Biomassa voor grondstof Eens.

Biomassa voor grondstof Eens.

NIB De SP is voorstander van een nationale investeringsbank, specifiek voor het mkb, die inzet op werkgelegenheid, ontwikkeling, innovatie en verduurzaming van de economie

Subsidie onderzoek Oneens. Topsectoren Eens.

Subsidie onderzoek Eens. De ChristenUnie investeert meer dan een miljard in kennis. Dat onderzoek hoeft niet per se fundamenteel van aard te zijn.

Biomassa voor grondstof Eens. De SP is geen voorstander van verbranding van biomassa, maar plantaardig afval kan zeker nuttig ingezet worden in bijvoorbeeld de bouw.

Bètastudenten Eens.

Topsectoren Eens.

ETS Eens. De SP is voorstander van meer inzetten op windenergie op zee, zeker nu de kostprijs hiervoor steeds lager wordt. Stop met bijstook biomassa Eens. In de praktijk blijkt bijstook van biomassa weggegooid geld te zijn. Wij geloven dat er betere technieken zijn. Verplichte energiebesparing Eens. De SP is voor nieuwe wettelijke verplichtingen voor bedrijven. Deze kunnen gepaard gaan met vergoedingen. Grootschalige demo’s Eens. Dit kan een goede aanleiding zijn om CO2-arme technieken snel te verspreiden en implementeren.

Subsidie onderzoek Eens. De SP wil dat er bij de onderzoeksgelden veel meer wordt ingezet op fundamenteel onderzoek (eerste geldstroom). In de komende kabinetsperiode kunnen we een grote stap in deze richting zetten.

ETS Eens. Stop met bijstook biomassa Eens.

Bètastudenten Eens.

Topsectoren Eens. Het Topsectorenbeleid wordt gericht op echte innovatie en moet er niet alleen zijn voor de grote multinationals. De invloed van de grote bedrijven wordt ingeperkt en de stem van kennisinstellingen en universiteiten wordt versterkt. Bètastudenten Eens. Het is onzinnig om beperkingen in te bouwen in opleidingen waar vraag naar is onder studenten en werkgevers.

februari 2017 Chemie Magazine 17


HET TOEGENOMEN BELANG VAN DE ONDERBUIK

FEITEN DOEN ER NIET MEER TOE Meningen en onderbuikgevoelens zijn de afgelopen jaren bij politieke besluitvorming en de vorming van de publieke opinie steeds belangrijker geworden, ten koste van de ratio en de wetenschappelijk bewezen feiten. We leven in een fact free wereld, waarin de emotie regeert. Zie Brexit, zie Trump, zie de discussies over schaliegas, E-nummers en residulimieten. Hoe moeten de wetenschap en de industrie hiermee omgaan? Tekst: Igor Znidarsic

‘W

e moeten onze wetenschapscommunicatie op een andere manier organiseren, ervoor zorgen dat we in gesprek blijven met de klimaatontkenners en de boze burger, en het gesprek als gelijke partners voeren.” Aldus Rens Vliegenthart, hoogleraar communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van De Jonge Akademie (onderdeel van de KNAW). De vraag was hoe we moeten omgaan met het toenemende belang van de emotie in het politieke en publieke debat. Zoals bij het besluit van Albert Heijn om vermeend schadelijke stoffen in de ban te doen, waardoor producenten van aardappelen, groente en fruit die middelen niet langer mogen gebruiken. “De consument wil geen chemie, dus dan wil de retail het ook niet”, vatte een retaildeskundige het besluit samen. Wetenschappelijk gezien is er geen reden om bovenwettelijke eisen te stellen rond maximale residulimieten (de wettelijk toegestane maximale restge-

18 Chemie Magazine februari 2017

haltes van stoffen, zoals een gewasbeschermingsmiddel of biocide, in of op levensmiddelen). Toch kondigde AH vorig jaar samen met Natuur & Milieu aan in 2019 de 28 middelen die het schadelijkst zijn voor dier (bedoeld wordt: bijen) en milieu uit de schappen te weren. “Het gaat niet om de feiten, maar om het gevoel bij de consument”, aldus de retaildeskundige. “En gevoel kun je niet weerleggen met wetenschappelijke feiten.” Volgens Vliegenthart is het niet nieuw dat evidence based feiten “geplaatst worden tegenover de subjectieve persoonlijke ervaringen van mensen die andere ideeën hebben. Wel lijkt er nu veel meer ruimte te zijn voor die subjectieve werkelijkheid. Die krijgt eenzelfde podium als de wetenschappers.”

Rubbergranulaat

Dit blijkt onder meer uit de discussie over schaliegas enkele jaren geleden, waarbij de emotie regeerde nog voordat er überhaupt een onderzoek had plaatsgevonden. Of wat te denken van de E-nummers in voeding,

volgens hoogleraar Tiny van Boekel van Wageningen University (mei 2015 in Chemie Magazine) “uitgebreid getest op ongewenste effecten voor ze worden toegelaten, wat niet geldt voor menig zogenaamd natuurlijk product”. Toch worden ze door menigeen gevreesd. Ook een voorbeeld is de recente discussie over rubbergranulaat op sportvelden. Op het moment dat een tv-programma allerlei niet bewezen aannames presenteert, is de Twitterstorm al losgebarsten en hebben de feiten en de nuance het nakijken. Hetzelfde geldt voor de door de ngo’s beheerste discussies over genetische modificatie, hormoonverstorende stoffen en nanotechnologie. Louise Fresco, sinds medio 2014 voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen University, sprak al in 2011 over “een toenemende tolerantie voor onwetendheid en een toenemende intolerantie voor het rationele debat”. Het heeft volgens haar te maken met de “overvloed aan feiten, de afkalvende autoriteit van kennis en het uitdijende pessimisme van de burgers”.


Interview

Hoe moeten industrieën als de chemische industrie, de agro en de food hiermee omgaan? Wat kunnen de (bèta)wetenschappen, die aan de basis van deze industrieën staan, hiertegenover stellen? “Die vraag speelt veel breder, over alle onderzoeksterreinen, niet alleen bij bèta”, zegt Vliegenthart, die zich bezighoudt met de rol van de media in politiek en samenleving. Dat de autoriteit die traditioneel aan onderzoekers werd toegekend nu in twijfel wordt getrokken, is volgens hem vervelend voor de wetenschappers, maar ook een uitdaging. “Je wint het niet als je met de feiten blijft schermen. Je moet daadwerkelijk in willen en durven gaan op de zorgen die mensen hebben.”

RENS VLIEGENTHART:

‘Je wint het niet als je met de feiten blijft schermen.’

Wat we zeker niet moeten doen is die zorgen ridiculiseren en het publiek wegzetten als ‘emotioneel’. “Dat neigt naar een diskwalificatie. Terwijl het best een heel rationele realiteit kan zijn waar mensen zich op baseren, maar dan wel een realiteit die misschien subjectiever en

FOTO: HOLL ANDS HOOGTE

Ridiculiseren

februari 2017 Chemie Magazine 19


Post-truth is uitgeroepen tot internationaal woord van het jaar 2016.

‘ Je kunt de manier waarop wetenschappers met het publiek omgaan vergelijken met hoe artsen met patiënten omgaan’ FACT FREE POLITICS

beperkter is dan die van wetenschappers, die vaak naar de bredere patronen kijken. Misschien willen wetenschappers ook te graag de feiten op tafel leggen om te laten zien hoeveel expertise ze hebben, en gaan ze daarmee misschien te snel.” Luisteren naar de geluiden en ze serieus nemen, is het credo. “Een bepaalde empathie tonen mag. Zeg niet steeds dat uit de feiten dit of dat blijkt, maar probeer steeds terug te gaan naar het grotere patroon: wat is het probleem en hoe groot is het eigenlijk?”

Mediaoptredens

Overigens wordt de behoefte aan wetenschappelijke duiding volgens Vliegenthart niet minder. “Als ik naar mijzelf en mijn collega’s bij De Jonge Akademie kijk, zie ik dat het aantal mediaoptredens niet afneemt. Men wil nog steeds de visie van de expert horen. Het is alleen moeilijker geworden om dat zo te doen dat de boodschap ook overkomt en als gezaghebbend wordt gezien.” Volgens Vliegenthart kun je de manier waarop wetenschappers met het publiek omgaan vergelijken met hoe artsen met patiënten omgaan. “Vroeger wist de arts hoe 20 Chemie Magazine februari 2017

het zat en de patiënt had maar te accepteren dat de voorgeschreven behandeling de juiste was. Nu zie je een streven naar een tweezijdige communicatie, waarin de zorgen van de patiënt serieus worden genomen en hij wordt meegenomen in de keuze voor de behandeling. Misschien is dit wel een analogie met hoe je je als wetenschapper moet opstellen vandaag de dag. Als bijvoorbeeld gebleken is dat een bepaalde operatie in 95 procent van de gevallen lukt, en de patiënt kent iemand die tot de 5 procent behoort waarbij het niet is gelukt, dan is dat de werkelijkheid voor die persoon. Natuurlijk moet je met de feiten blijven komen, dat is je legitimiteit als wetenschapper of arts, maar je moet zo’n persoon niet te makkelijk wegzetten als niet rationeel of ‘hij heeft er toch geen verstand van’. Je kunt je ook afvragen hoe het komt dat hij die zorgen uit. Misschien staan die wel voor iets anders of iets breders. Stel niet sec een diagnose en stel niet meteen een behandeling voor, maar luister naar de patiënt en probeer uit het gesprek waardevolle informatie te halen. Het vergt waarschijnlijk wel veel extra training, want het is makkelijker gezegd dan gedaan.” p

Oxford Dictionaries, de Engelse tegenvoeter van de Van Dale, riep post-truth uit tot internationaal woord van het jaar 2016. Dit bijvoeglijk naamwoord verwijst volgens de taalwaakhond naar ‘omstandigheden waarin objectieve feiten minder invloedrijk zijn bij de vorming van de publieke opinie dan emotie en persoonlijke overtuigingen’. Het wordt meestal gebruikt in combinatie met politics: post-thruth politics, waarbij post niet verwijst naar een later tijdstip, zoals in postwar, maar naar een tijd waarin het bewuste concept ‘onbelangrijk of irrelevant’ is geworden. Post-truth staat dus voor ‘niet op feiten gebaseerd’, ofwel: feitenvrij (fact free). De term werd het afgelopen jaar veelal gebruikt in verband met de Brexit en de Amerikaanse presidentsverkiezingen, waarbij de voorstanders van een Brexit het niet zo nauw namen met de feiten en waarbij een leger aan factcheckers de onwaarheden die Donald Trump de wereld in slingerde niet kon bijbenen. Dat het werkt is wel gebleken: het Verenigd Koninkrijk gaat de Europese Unie verlaten, Trump is de nieuwe president van de VS.


Flexibele & gebruiksvriendelijke maintenance management software

Uitgebreide HSE-suite

Mobiel werken met app Ultimo GO

Lite-versie voor kleine TD

Abonnement (SaaS) mogelijk

+ Meer structuur in onderhoud, efficiĂŤnter werken en meer besparingsmogelijkheden + Betere mogelijkheden voor heldere rapportering richting stakeholders + Eenvoudiger compliant zijn aan de geldende wet- en regelgeving www.ultimo.com


VERKIEZINGSPROGRAMMA’S GEANALYSEERD

OP NAAR EEN DUURZAME TOEKOMST Er is nauwelijks nog een politieke partij die vindt dat er geen werk gemaakt moet worden van een duurzame toekomst. Dit blijkt uit een analyse van de verkiezingsprogramma’s van de relevante politieke partijen. Tekst: Roderik Potjer

O

nder flitsende titels als ‘Zeker Nederland’, ‘Tijd voor verandering’, ‘Nu wij’, ‘Hoopvol realistisch’ en ‘Keuzes voor een beter Nederland’ hebben de politieke partijen in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart hun verkiezingsprogramma’s gepresenteerd. De VNCI concludeert dat op de PVV na geen enkele politieke partij meer vindt dat er geen werk gemaakt moet worden van een duurzame toekomst. In de verschillende verkiezingsprogramma’s is meer dan ooit aandacht voor duurzaamheid en energie. Bij sommige partijen is dit streven vooral economisch ingestoken, bij andere is het vooral ideologisch van aard. Maar evident is dat dit thema in het volgende kabinet, naast de hervorming van de arbeidsmarkt, pensioenen en belastingstelsel, een kernpunt zal zijn.

Standpunten politiek

In het verkiezingspamflet ‘Sterke chemie, duurzame wereld’ heeft de VNCI duidelijk gemaakt wat de chemische industrie nodig heeft voor een duurzame toekomst (zie kader). Als je deze punten afzet tegen de verkiezingsprogramma’s vallen een aantal zaken op: • De meeste partijen willen investeren in innovatie. Maar hoe het (extra) geld verdeeld moet worden, vullen zij verschillend in. • Bijna alle partijen zijn voor de oprichting van een (nationale) investeringsbank. Alleen kijken zij nog verschillend aan tegen de uitwerking en het doel. • VVD en CDA willen het klimaatbeleid sturen op 22 Chemie Magazine februari 2017

• •

• • •

C02-reductie. Andere partijen koppelen CO2-reductie aan klimaatbeleid, maar willen gelijk ook stringente maatregelen opleggen. Zo wil GroenLinks dat grootverbruikers evenredig gaan betalen voor CO2-uitstoot. Stimuleren van een circulaire economie is voor vrijwel alle partijen een belangrijk speerpunt. Alle partijen delen het pleidooi van de VNCI voor een beter ETS-systeem, zodat een level playing field ontstaat met bedrijven buiten Europa. Over de verdere invulling en aanscherping denken zij verschillend. Alleen VVD en D66 zijn onvoorwaardelijk voorstander van handelsakkoorden. Alle andere partijen koppelen hier voorwaarden aan. Investeren in technisch onderwijs is alleen voor de ChristenUnie een concreet onderwerp. Andere partijen besteden hier geen aandacht aan. Het Topsectorenbeleid komt niet veel aan bod. De partijen die er iets over zeggen, vinden dat de regio meer invloed moet krijgen en dat het beleid meer gekanteld moet worden richting maatschappelijke uitdagingen. Voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid bestaan verschillende ideeën. D66 wil een minister voor Klimaat, ChristenUnie wil een Energiecommissaris, GroenLinks denkt aan een minister voor Klimaat en Duurzame Economie, de SGP aan een Etaprogramma en een Eta-commissaris (de Griekse letter Eta staat voor energierendement) en 50PLUS wil een minister voor Innovatie en Duurzaamheid.


PRIORITEITEN VNCI

Stimuleren van een circulaire economie is voor vrijwel alle partijen een belangrijk speerpunt

De weg naar nieuwe en duurzame economische groei loopt via innovatie, verduurzaming en vestigingsklimaat, stelt de VNCI. Een regeerakkoord moet daarom beleid formuleren voor de juiste prikkels voor: INNOVATIE • Geef innovatie een substantiële impuls, met name voor toegepast onderzoek en de onderzoeksfase in proeffabrieken. • Roep krediet- en investeringsgaranties in het leven om de financiering vlot te trekken van demonstratiefabrieken en eerste commerciële toepassingen van nieuwe technologieën gericht op bioraffinage, verhoging van de energie-efficiëncy van productieprocessen en het creëren van een infrastructuur voor hergebruik van restwarmte. • Verhoog de TKI-toeslag in de Topsector Chemie door in-kind bijdragen van de bedrijven integraal 100 procent mee te tellen. • Weeg bij beleidsvorming systematisch het belang van innovatie mee. VERDUURZAMING • Stuur het klimaatbeleid uitsluitend op CO2-reductie. • Ondersteun biomassa als grondstof voor duurzame materialen tenminste evenveel als biomassa voor duurzame energie. • Stimuleer de ontwikkeling van de circulaire economie, onder meer door regelgeving aan te passen. • Stel criteria vast die mogelijk maken dat reststoffen die de fabriek verlaten en die elders als grondstof worden gebruikt, niet langer bestempeld worden als afval. VESTIGINGSKLIMAAT • Zet het programma om regeldruk te verminderen met kracht voort. • Verbeter het ETS-systeem zodanig dat goed presterende bedrijven geen kostennadeel hebben ten opzichte van concurrenten buiten Europa. • Stimuleer in Nederland draagkracht en support voor de totstandkoming van verantwoorde handelsakkoorden. • Schep duidelijkheid voor BRZO-bedrijven door het beleid, het toezicht en de handhaving bij de overheid in één hand te leggen. • Niet in de laatste plaats: blijf investeren in technisch onderwijs.

februari 2017 Chemie Magazine 23


TWEE ‘CHEMIE-BURGEMEESTERS’ OVER SLEUTELROL COMMUNICATIE BIJ INCIDENTEN

‘ALS JE IETS VERBERGT, BEN JE FOUT BEZIG’

Farmsum, Delfzijl

24 Chemie Magazine februari 2017


Burgers en politici eisen transparantie van chemiebedrijven bij incidenten zoals ontsnapte gaswolken. De toon is almaar feller en emotioneler, en een incident belandt meteen in de media. Na afloop is er vaak kritiek op de crisiscommunicatie door de burgemeester, de sleutelspeler in dit spanningsveld. Twee ‘chemie-burgemeesters’, Delfzijl en Sittard-Geleen, geven het recept voor een goede aanpak. Tekst: Henk Engelenburg

FOTO: MARCO VAN MIDDELKOOP/HOLL ANDSE HOOGTE

I

deweer. Lalleweer. Nansum. Schaapbulten. Naterij. Oterdum. Spijk. De namen van de dorpjes binnen de gemeente Delfzijl sieren de hal van het gemeentehuis. Maar niet Oterdum, Weiwerd en Heveskes. Deze dorpen zijn een halve eeuw geleden platgewalst om plaats te maken voor het industrieterrein Oosterhorn. Het kerkje van Heveskes is destijds door de slopers gespaard. Het herinnert aan het pijnlijke offer van destijds, maar ook aan de beloning. Het staat fier overeind in Chemiepark Delfzijl, waar de vestiging van Koninklijke Akzo Zout een halve eeuw geleden heeft geleid tot een enorme spin-off. Onder de circa 25.000 zielen van Delfzijl overheerst dan ook het besef dat de regionale welvaart sterk te danken is aan de industrie: chemie, maritiem en binnenkort ook recycling. De regio heeft de laatste tien jaar geleden onder de economische tegenwind voor de (chemische) industrie, zoals de teloorgang van aluminiumproducent Aldel. De lichten staan inmiddels weer op groen. Het Rijk en de provincie hebben een strategisch werkgelegenheidsplan ontwikkeld, er is een investeringsfonds en Delfzijl heeft het bestemmingsplan voor uitbreiding van de industriële activiteiten vrijwel gereed. Gerard Beukema (64), interim-PvdA-burgemeester van Delfzijl, rekent op een nieuwe impuls voor de industriele werkgelegenheid, nu goed voor circa zesduizend banen in de provincie. Beukema weet van serieuze projectplannen in de agrochemie voor de productie van biomassa als grondstof voor chemische materialen en in de afvalindustrie voor het recyclen van waardevolle elementen uit afval. “Zonder namen te kunnen noemen” heeft hij weet van enorme duurzaamheidsontwikkelingen in Oosterhorn, doordat chemiebedrijven steeds meer samenwerken in het vergroenen van de energie-opwekking. Dat is goed nieuws, want Oosterhorn gebruikt evenveel energie als de rest van de provincie Groningen.

Gezond evenwicht

De hechte sociaaleconomische relatie van de burgerij met de chemische industrie is ook letterlijk, aangezien de chemiecomplexen nabij het centrum van Delfzijl

staan. Volgens Beukema zal elke burger nu en dan vrezen voor ontsnapte wolken met akelige chemicaliën, ontspoorde ‘giftreinen’ of rampzalige gevolgen van een fikse aardbeving. Toch ontbreken onder de burgerij en in de gemeenteraad van Delfzijl de emotionele discussies en het hardnekkige wantrouwen jegens de chemie en treinen met gevaarlijke stoffen die in sommige steden wel spelen. “We hebben dan ook nauwelijks incidenten gehad”, verklaart Beukema. Volgens de burgervader is er een “behoorlijk gezond evenwicht” tussen de inspanningen van de industrie om externe veiligheid serieus te nemen en de vergunningverlening door de provincie, die maakt dat risico’s beheersbaar zijn. “De vergunningen zijn gebaseerd op een kansberekening van 1 op de 1 miljoen dat er bij een calamiteit in de industrie in Delfzijl een slachtoffer gaat vallen. Zo streng zijn de normen voor externe veiligheid aangescherpt.” Dat alles op rolletjes lijkt te lopen, is volgens Beukema evengoed de vrucht van het jarenlang consequent investeren van de bedrijven en het gemeentebestuur in goede samenwerking. Er is en wordt druk heen en weer gecommuniceerd. Beukema heeft werkbezoeken gebracht aan bedrijven in het Chemiepark en kennisgemaakt met het management. Hij heeft met enkele directeuren frequent contact. “Ik heb de mobiele nummers van de baas van Akzo en van de managers in de andere bedrijven. Door de opgebouwde contacten en de regelmatige oefeningen met de rampenplannen, heb ik een goed beeld met wie ik te maken heb.”

Sneuvelen

Beukema ziet burgemeesters sneuvelen omdat ze in crisiscommunicatie niet de rol pakken die van hen verwacht wordt. En hij ziet burgemeesters in zwaardere crises overeind blijven juist doordat ze de communicatie goed oppakken. Dat wil zeggen, dat ze werkelijk betrokken zijn en dat ook tonen. Communicatie is het sleutelbegrip, al helemaal nu rationele argumenten het bij incidenten vaak afleggen tegen emoties. “Bij een ontsnapte gaswolk zonder risico voor de volksgezondheid is het lang niet eenvoudig om duidelijk te maken dat er niets aan de hand is. En we e februari 2017 Chemie Magazine 25


‘De bedrijven beseffen heel goed dat ze in de bewoonde wereld leven en niet ergens op de hei staan’

moeten regelmatig ingaan op vragen van burgers en de gemeenteraad over het risico van aardbevingen voor de chemische installaties. Je moet zo veel mogelijk helderheid bieden en niets verbergen, anders ben je fout bezig.” Vandaar dat Beukema is aangehaakt bij de commissie die normen opstelt om de risico’s in te schatten van de chemische installaties bij aardbevingen. Hij participeert ook in de werkgroep die op verzoek van het ministerie van IenM nieuw beleid vaststelt voor de externe veiligheid op rangeerterreinen voor spoorwagons. “Niet omdat dit voor Delfzijl een knelpunt zou zijn, maar om direct geïnformeerd te zijn over wat het beleid eventueel voor ons betekent.”

Boze burgers

Gerard Beukema lijkt makkelijk praten te hebben met het uitblijven van incidenten. Er zal beslist een ander verhaal klinken in Sittard-Geleen, waar de 93.000 inwoners regelmatig zijn opgeschrikt door incidenten op het naburige chemiepark Chemelot. PvdA-burgemeester Sjraar Cox (63) kan erover meepraten, want hij is al tien jaar in functie. Afgelopen jaar werd de burgerij verscheidene malen opgeschrikt door incidenten op het terrein van Chemelot. Met als gevolg boze burgers, Kamervragen en een overheidsonderzoek om na te gaan of op Chemelot, waar zesduizend mensen werken, meer incidenten voorkomen dan bij andere chemieclusters in Nederland. Cox: “Wij kunnen wel zeggen ‘mensen er is geen gevaar’, maar de burgers tellen de incidenten op. Het stapelt zich op.” De incidenten hadden volgens Cox als ‘hoogtepunt’ in november 2015 een grote brand in een opslagplaats voor chemische stoffen. De burgemeester had al snel na de uitbraak contact met Sitech. Deze organisatie, die de bedrijfsoverschrijdende systemen op het Chemelotterrein beheert, kon meteen aangeven welke stoffen in de loods waren opgeslagen en dat die niet giftig waren. 26 Chemie Magazine februari 2017

De zware zwarte rookwolken trokken echter dwars over het centrum van Sittard-Geleen en richting buurgemeenten tot in Duitsland en België aan toe, wat veel impact had op de burgers. Cox: “We hebben ervan geleerd dat we in zulke gevallen beslist sneller met informatie naar de burgerij moeten. Óók toen het bestrijden van de brand werd afgeschaald. Daar hadden we nog een slag te winnen in de communicatie.” Dat gold overigens ook voor de bedrijven. Die brachten tot enkele jaren terug bij incidenten nauwelijks tot geen informatie naar buiten en ze plaatsten geen informatie op hun internetpagina’s om de burgers te informeren.

Informatie openbaar

Inmiddels is de situatie wezenlijk anders, meent Cox. Er zijn afspraken gemaakt met de buurtgemeenten in Nederland, Duitsland en België dat ze worden geïnformeerd in geval van incidenten. De gemeente is met de chemiebedrijven en met Sitech in discussie gegaan over het belang de burgers te informeren. Tegenwoordig geldt de afspraak dat de bedrijven bij incidenten alle informatie in de openbaarheid brengen om de burgers afdoende te informeren over de actuele situatie. Transparantie ligt sowieso voor de hand, aldus Cox. “Veel van de medewerkers wonen in de regio. Die mensen nemen ook informatie mee naar huis.” Cox is overigens voorzitter van de regionale uitvoeringsdienst voor de handhaving en inspectie van bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. Vanuit die rol kostte het hem weinig moeite om de bedrijven te stimuleren om rapportages over externe veiligheid, die ze toch al moeten opstellen, openbaar te maken op hun internetpagina’s. Cox: “Al heeft dat ook het nadeel dat de mensen vaak geen onderscheid kunnen maken tussen incidentjes die bij elk bedrijf gebeuren en incidenten met een grote impact.”

Nauw contact

De bedrijven acteren volgens Cox inmiddels veel professioneler in geval van crisiscommunicatie. Ook de samenwerking met de publieke brandweer is prima en Sitech opereert volgens hem uitstekend. Er is nauw contact tussen de gemeente- en de bedrijfsbestuurders. “We steken er telkens energie in om elkaar te leren kennen en vertrouwen op te bouwen. De bedrijven beseffen al met al in toenemende mate heel goed dat ze in de bewoonde wereld leven en niet ergens op de hei staan.” Kortom, het loopt allemaal op rolletjes? “Nou, dat klinkt mooi, maar we weten dat de burgers zeer alert zijn en vragen stellen in wijkraden en dergelijke. Ze zitten er elke dag bovenop en dat is positief. Je moet de onrust van de burgers begrijpen. Er wordt immers veel gecommuniceerd over de gevaren. Beelden en berichten over een incident staan onmiddellijk op internet en ook de moderne media zijn er razendsnel bij. We moeten de mensen dus heel snel en professioneel informatie geven over wat er precies aan de hand is en ook wanneer er niks aan de hand is. Wat niet wegneemt dat we voortdurend in communicatie moeten investeren, want het blijft een strijd tussen het economische en het publieke belang." p


Specialisten in Gasdetectie

Specialisten in ATEX • Gevestigd in Breda met 30 jaar ervaring • Compleet pakket: verlichting, behuizingen, wartels, barriers, schakel-, signalering-apparatuur en totaal oplossingen • Opleiding en training • Vrijblijvend advies & begeleiding

• Nederlandse producent Gasdetectie producten met meer dan 30 jaar ervaring • Wij kunnen alle gassen detecteren: O2, CO2, H2S, Brandbare gassen LEL, CL2, H2, SO2, HF, NH3, HCN, ETO, HF, Etc • Vrijblijvend advies en begeleiding • Volledige service & onderhoud

Deskundig! 5 jaar garantie! Flexibel en snel! Beste prijs kwaliteitverhouding!

PART OF STEUMA INSTRUMENTS INSTRUMENTS BV

Deskundig!

Steuma Instruments BV Kortestraat 10a • 4818 LT Breda +31(0)76 5220901 • info@steuma.com • WWW.STEUMA.NL

Snel en flexibel! Beste prijs kwaliteitsverhouding! Persoonlijke ondersteuning! Service!

PART OF STEUMA INSTRUMENTS INSTRUMENTS BV

Distributor for:

Steuma Instruments BV Kortestraat 10a • 4818 LT Breda +31(0)76 5220901 • info@allex-solutions.com www.allex-solutions.com


NEDERLANDSE INDUSTRIE ROEPT OP TOT DAADKRACHTIG NIEUW KABINET

1 MILJARD EXTRA VOOR INNOVATIE De positie van Nederlandse industriële bedrijven in de wereldtop wordt bedreigd door schaarste aan technisch talent en jarenlange bezuinigingen op bèta- en toegepast onderzoek. Het nieuwe kabinet moet daarom met gericht en daadkrachtig beleid investeren in de industrie. Deze oproep deed de Nederlandse industrie op 7 februari tijdens de Dag van de Industrie. Emre Kaya, directeur van chemiebedrijf Organik Kimya en VCNI-bestuurslid, overhandigde samen met andere ondernemers aan premier Mark Rutte een manifest voor een nieuw kabinet. 28 Chemie Magazine februari 2017

Het manifest, verbeeld in de sculptuur die aan Rutte werd overhandigd, stoelt op drie hoofdpunten: ‘investeer in onderzoek en innovatie’, ‘zorg voor continuïteit van beleid’ en ‘pak maatschappelijke uitdagingen bij de kop’. “De Nederlandse industrie is uniek in de transparante samenwerking en open dialoog tussen overheid, bedrijfsleven en burgers”, aldus Kaya. “Met nieuwe producten die helpen om maatschappelijke problemen op te lossen, creëren we banen en economische groei. De regering ondersteunt dit door innovatie centraal te stellen in het beleid. Maar we moeten wel verder investeren.”


Wetenswaardig

FOTO: JEROEN POORT VLIET

Premier Mark Rutte krijgt het manifest overhandigd door Emre Kaya van Organik Kimya (helemaal rechts) en John Sandiford van Antonio Media.

Daarom heeft hij de premier namens de industrie meegegeven dat er 1 miljard euro extra voor innovatie beschikbaar moet komen en dat de overheid als investeringspartner moet optreden. De helft is minimaal nodig om te voorkomen dat de wetenschap nog verder verschraalt. De andere helft is voor het vinden van oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Een volgend kabinet moet de filosofie van de Topsectoren handhaven en succesvolle instrumenten zoals de MIT versterken.

De Dag van de Industrie is een initiatief van VNCI, FHI, FME, FNLI, Koninklijke Metaalunie, NRK, UNETO-VNI, Brainport Eindhoven, VNO-NCW en MKB-Nederland. Het is voor de tweede keer dat het evenement, met bijna vierhonderd vertegenwoordigers vanuit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, werd gehouden. Het doel is om politiek en overheid het belang te tonen van industrie en innovatie voor het verdienvermogen in Nederland. p

HET MANIFEST

februari 2017 Chemie Magazine 29


ATZO NICOLAÏ OVER DE (SOMS MOEIZAME) RELATIE TUSSEN INDUSTRIE EN OVERHEID

‘DE POLITIEK LUISTERT WEL, ALS WIJ HET MAAR GOED VERTELLEN’ De overheid en de (chemische) industrie zijn net man en vrouw: twee werelden die elkaar nodig hebben, maar elkaar niet altijd even goed begrijpen. Atzo Nicolaï heeft als voormalig politicus en sinds vijf jaar als president van DSM Nederland aan beide kanten van de tafel gezeten. Aan hem daarom de vraag: waarin zitten de verschillen en hoe kunnen we die overbruggen? Tekst: Igor Znidarsic

P

olitici verruilen de politiek meestal voor een baan in een dienstverlenende organisatie, de adviessector of een brancheorganisatie, maar zelden voor het hart van de chemische industrie. Hans Weijers, Dick Benschop en Atzo Nicolaï zijn de uitzonderingen. Weijers was minister van Economische Zaken en CEO van AkzoNobel. Benschop was staatssecretaris van EZ en presidentdirecteur van Shell Nederland. Atzo Nicolaï was onder meer Tweede Kamerlid, staatssecretaris van BZ en minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Sinds 2011 is hij president van DSM Nederland. “Er zijn niet zoveel voorbeelden van mensen in Nederland die zowel in de chemische industrie als in de politiek hebben gewerkt”, beaamt Nicolaï. “Toch is het belangrijk om elkaars werelden te kennen en te begrijpen. Ervaring in beide gebieden kan daarbij helpen. Omdat er weinig uitwisseling is tussen industrie en politiek begrijpt de poli-

30 Chemie Magazine februari 2017

tiek te weinig waar de chemische industrie mee worstelt en andersom.” Wat begrijpt de politiek te weinig? “Dat de chemische industrie een internationale sector is, met veel multinationals. Een multinational kiest bij nieuwe investeringen een stabiele plek waar het meeste rendement behaald kan worden en waar de minste kosten mee gemoeid zijn. Je moet daarom zorgen voor een goed vestigingsklimaat. Er zijn grenzen aan de eisen en kosten die je aan bedrijven kunt opleggen. Dat zou de Nederlandse politiek beter moeten beseffen. Als je kijkt naar DSM: wij investeren in Nederland, stoppen veel geld in onderzoek en ontwikkeling en in productie, omdat we Nederland een interessant land vinden, met een hoog kennisniveau, goede universiteiten, goede publiek-private samenwerking, met een stabiele overheid, en ook omdat we ons nog steeds een Nederlands geworteld bedrijf voelen.”

Speelt de regeldruk een rol bij het vestigingsklimaat? “Ik ben niet per se voor minder regels. Ik vind regels prima, maar ik pleit wel voor slimmere regels. Vanuit Den Haag, maar vooral ook uit Brussel, want veel regelgeving waar onze sector mee te maken heeft zijn EU-normen. Soms is meer regels zelfs beter, maar het moeten dan wel regels zijn die de wereld en de industrie verder helpen. Stel er komen scherpere normen voor uitstoot. Als je de eisen te hoog stelt, verplaatst de productie zich mogelijk naar elders. Zijn ze te laag, dan verbeter je er de wereld niet mee. Maar zijn ze op een niveau waarop het innovatieve deel van de industrie, dat zich verantwoordelijk voelt voor de wereld en ook in staat is om aan de eisen te voldoen, er een trigger in ziet om zichzelf nog verder te verbeteren, dan help je de samenleving in de goede richting. Tegelijkertijd ben je internationaal trendsettend, kun je er concurrentievoordeel uit halen, en bevorder je de economie. Als bijvoorbeeld in Amerika de


CV

ATZO NICOLAÏ

normen voor emissie van benzinetanks worden aangescherpt, maakt DSM een product dat net even beter is dan dat van de concurrenten. Wij verdienen er geld mee, de werkgelegenheid hier neemt toe en de wereld wordt schoner. Hoe simpel kan het zijn? Dit is echt een verdienmodel dat nog veel te weinig aandacht krijgt. Daarnaast hebben we de overheid ook nodig voor de infrastructuur voor de energiehuishouding, zodat we bijvoorbeeld restwarmte beter kunnen benutten. Ook dit is een vorm van vestigingsklimaat.” Het lijkt soms alsof politici niets begrijpen van de industrie. “Dat valt op zich mee. Politici komen meer op verschillende plekken dan de meeste andere Nederlanders en hebben daardoor een redelijk goed beeld van wat er overal speelt. Het punt is alleen dat ze veel verschillende belangen moeten verenigen. Daarom kan een politicus niet altijd doen wat wij willen, ook al begrijpt hij de industrie. Dat laatste is overi-

gens een stuk beter geworden de afgelopen decennia. Tien, vijftien jaar geleden stond de chemie wat betreft maatschappelijke beeldvorming in een moeilijke hoek. Dat is nu anders. We hebben de samenleving en de politiek duidelijk kunnen maken dat we heel nuttige dingen doen, producten maken die we hard nodig hebben. Vergeet niet dat we in Nederland nog niet zo lang gelden naar een diensteneconomie toe wilden. Er was een traditie om helemaal geen industriebeleid te voeren. We beseffen nu dat we niet zonder industrie kunnen en dat je daar goed beleid op moet voeren, dus industriebeleid. Maar we zouden de overheid nog meer ervan moeten doordringen dat Nederland een van de belangrijkste Europese chemielanden is en dat West-Europa dat is in de wereld. En dat het een sector is waarin je een heel mooie carrière kunt maken. Ook moeten we blijven vertellen dat binnen de industrie de chemische industrie de basis is. Als de chemiesector wegvalt, kun je de rest van de industrie niet overeind

Atzo Nicolaï was van november 2006 tot juni 2011 Tweede Kamerlid voor de VVD. Eerder was hij dat in de periode 1998-2002 en in 2003. Van juli 2002 tot juli 2006 was hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, belast met Europese samenwerking, en van juli 2006 tot februari 2007 was hij minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Sinds juni 2011 is hij president van DSM Nederland. Tevens is hij vicevoorzitter van het dagelijks bestuur van de VNCI.

houden. Dat is echt nog niet voldoende doorgedrongen tot de politiek.” Hoe kunnen wij dat tussen de oren krijgen? “Door het er steeds over te hebben, en daar de concrete voorbeelden bij te noemen. We moeten ook meer uitdragen dat we wat betreft de duurzame toekomst deel van de oplossing en niet deel van het probleem zijn. We hebben spectaculaire voorbeelden op het gebied van energie-efficiency en -opslag, circulaire economie, CO2-reductie, noem maar op. We moeten blijven uitdragen dat we op allerlei manieren vooroplopen in het vinden van nieuwe oplossingen. De politiek luistert wel, als wij het maar goed vertellen.” e februari 2017 Chemie Magazine 31

FOTO: ERMINDO ARMINO

Atzo Nicolaï: ‘Het is echt nog niet voldoende tot de politiek doorgedrongen dat als de chemiesector wegvalt, je de rest van de industrie niet overeind kunt houden.’


‘ We moeten blijven uitdragen dat we op allerlei manieren vooroplopen in het vinden van nieuwe oplossingen’

Is dat bij het kabinet-Rutte II gelukt? “Dit kabinet had, met minister Kamp voorop, zeker een open vizier voor de chemische industrie.“ Niet op alle punten, bijvoorbeeld het Energieakkoord. “We moeten ons niet blindstaren op een enkele hick up, in het Energieakkoord. Het Energieakkoord is een mooi voorbeeld van ons poldermodel, waarbij van Shell tot Greenpeace een breed akkoord is bereikt. Dat is knap, en het is dan logisch dat de politiek zoiets goeds overeind wil houden. De hick up is dat we als sector meer willen en nog meer duurzame dingen willen doen dan alleen maar wat er in het akkoord staat.” Gaat het lukken met het nieuwe kabinet? “Tien jaar geleden was duurzaamheid nog een beetje een linkse hobby, nu is er een breed besef dat economie en ecologie goed samengaan. Het bedrijfsleven loopt in Den Haag zelfs voorop met pleiten voor stappen in de richting van duurzaamheid. Vooral de chemiesector komt met extra voorstellen boven op wat de politiek al heeft afgesproken, bijvoorbeeld op het gebied van de circulaire economie, CO2 en innovatie. En de politiek gaat daarin grotendeels mee. Misschien dat we bij sommige politieke partijen nog iets nadrukkelijker moeten vertellen dat we de multinationals alleen in Nederland kunnen houden door de 32 Chemie Magazine februari 2017

juiste voorwaarden te scheppen, voor de rest maak ik me niet veel zorgen over de kleur van het nieuwe kabinet. Bijna alle partijen vinden duurzaamheid belangrijk.” Welke rol moet de overheid volgens u spelen? “De overheid moet niet op de verkeerde stoel gaan zitten en vooral actief specifieke voorwaarden scheppen. Een mooi voorbeeld is het Topsectorenbeleid, waarbij de overheid probeert die delen van de economie waar de meeste potentie zit voor groei, innovatie en duurzaamheid extra ruimte te geven. Overigens kan het wat mij betreft nog iets dynamischer, zoals de EU het vanuit Horizon 2020 benadert, waarbij niet zozeer de sectoren maar de uitdagingen die op ons afkomen leidend zijn.” Een van die uitdagingen is het klimaat. “Wat we uiteindelijk willen is minder broeikasgas-uitstoot, dat helpt het klimaat het meest. De regering moet daarom de prioriteit leggen bij broeikasgasreductie. Als ik weer DSM als voorbeeld mag nemen: wij vervangen metaal door kunststof waardoor auto’s lichter worden en minder uitstoten, wij maken zonnepanelen efficiënter met de nieuwste technologie, we breiden ons portfolio met ECO+-producten steeds verder uit. Dat zijn producten die beter zijn voor de omgeving dan de producten die ze vervangen. En we zoeken naar samenwerkingen, ook met overheden, die een positieve bijdrage leveren aan het klimaat. Uit slim samenspel tussen industrie en overheid kunnen mooie dingen ontstaan.” De chemische industrie heeft een wensenlijstje voor het nieuwe kabinet. Naast voortzetting van het Topsectorenbeleid en sturen van het klimaatbeleid op CO2reductie, staat daar de oprichting van een investeringsfonds voor verduurzaming op. “Veel politieke partijen zien de noodzaak hiervan in. De overheid kan op deze manier grootschalige demo’s en pilotplants ondersteunen. Die zijn noodzakelijk om nieuwe duurzame producten en productie-

technieken op te schalen en in de markt te zetten. Ik geef ons een goede kans dat het investeringsfonds er komt.” De chemische industrie pleit ook voor toezicht en handhaving in één hand. “Ik heb me zelf ooit in een grijs verleden als minister beziggehouden met eenduidig toezicht. Dat was een stap in de goede richting, maar nog lang niet ver genoeg. We moeten ervoor zorgen dat de verschillende diensten of lagen niet langs elkaar heen kunnen werken, zodat je als sector beter weet waar je aan toe bent. Hier moeten we nog een flinke slag maken.” Over veiligheid gesproken: hoe maken we de overheid duidelijk dat meer regels niet altijd beter is? “Ik heb lang genoeg in de politiek gezeten om te weten dat een golf publieke opinie een van de moeilijkste dingen is om te managen voor een politicus. En met de sociale media zijn de golven alleen maar sneller en hoger geworden. De risico-regelreflex dient vaak alleen de publieke opinie. Want meer regels helpen meestal niet, ze moeten alleen beter worden gehandhaafd, door onszelf en door de overheid. Ik begrijp de druk van de publieke opinie en de neiging van de overheid om in die reflex te schieten. Wat wij moeten doen is de politiek helpen met het managen van de publieke opinie, door met feiten onderbouwd te laten zien waarom extra regels niet altijd helpen. Overigens worden oorzaken van incidenten in de chemische industrie altijd uiterst zorgvuldig geanalyseerd. Niet alleen bij DSM, ik zie dat overal waar ik kom. Elk incident wordt tot de bodem uitgezocht. Overal wordt met hart en ziel gewerkt aan veiligheid. Toch kan er nog steeds iets misgaan. Dat wordt in de samenleving moeilijk geaccepteerd. Daarom moeten we blijven uitleggen hoe het werkelijk zit. Wat je weet moet je meteen vertellen, en als je iets niet weet moet je zeggen dat je het niet weet. Nooit iets proberen achter te houden, dat moet de basishouding zijn. Absolute openheid.” p


WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf?

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

• ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9) • DIRECTE DISTRIBUTIE • GECONDITIONEERD TRANSPORT • GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN • ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD

The + in your logistics

A TNO COMPANY

UW REACH 2018 DOSSIER IS BIJ ONS IN GOEDE HANDEN

CHEMISTRY AARZEL NIET OM ONS TE BENADEREN VOOR

Chemische stoffen met een tonnage tussen de 1 en 100 ton per jaar moeten in 2018 geregistreerd worden. Uiteindelijk gaat dit om registratie van duizenden stoffen. Dat kan niet allemaal tegelijk. Ons REACH consultancy team kent het belang van de chemische industrie en is klaar voor de 2018 dossiers.

VRIJBLIJVEND ADVIES.

TRISKELION B.V. A TNO COMPANY | Utrechtseweg 48, 3704 HE Zeist | P.O.Box 844, 3700 AV Zeist | The Netherlands | P +31 88 866 1628 chemistry@triskelion.nl | www.triskelion.nl


OPINIE REGULERING VAN HORMOONVERSTORENDE STOFFEN

NOODZAAK VOOR EEN SPECIFIEKE AANPAK? Bezorgdheid voor verstoringen van de hormoonhuishouding in mens en dier door stoffen toegevoegd aan bijvoorbeeld voeding, plastics en brandwerend materiaal, heeft de afgelopen decennia geleid tot wereldwijde onderzoeken en discussies over regelgeving. Een deel van de resultaten heeft de internationale gemeenschap overtuigd van de juistheid van gesuggereerde relaties tussen het voorkomen van hormoongerelateerde aandoeningen en blootstelling aan bepaalde stoffen (Rapport UNEP-WHO, 2013). De EC had een uitspraak van het Europese Hof van Justitie (2016) nodig om vaart te maken met vaststelling van de criteria die bepalen of een molecuul al dan niet gekenmerkt kan worden als hormoonverstorend. Tekst: Marinus Bogers

E MARINUS BOGERS is toxicoloog, actief in de registratie van chemicaliën onder REACH en in diverse internationale werkgroepen, waaronder de Ceficwerkgroep voor hormoonverstorende stoffen. Hij is gepromoveerd op onderzoek naar hormoonverstorende effecten in zoetwatervissen.

34 Chemie Magazine februari 2017

uropese regelgeving op het gebied van hormoonverstorende stoffen, vooralsnog gericht op chemicaliën toegepast in gewasbeschermingsmiddelen en biociden, zal zich in de toekomst ook uitstrekken naar industriële chemicaliën onder REACH en naar de ingrediënten van cosmetische producten. Voor deze sectoren geldt dat als een molecuul eenmaal gekenmerkt is als hormoonverstorend, er een grote kans is dat het van de markt wordt gehaald. Voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden gelden reeds specifieke uitzonderingen, maar in het geval van

REACH zullen ook de mate en hoedanigheid van blootstellingsrisico’s medebepalend zijn of een hormoonverstorende stof verbannen wordt of niet. Waarschijnlijk zal onder REACH uitsluiting met name op het niveau van toepassing en gebruik plaatsvinden. In cosmetica zal dan in nagenoeg alle gevallen verwijdering uit de markt het gevolg zijn. De wetenschappelijke basis van het EU-beleid is voornamelijk gebaseerd op een rapport van de Consensus-Werkgroep. Deze 23 internationale experts uit wetenschap en industrie bereikten overeenstemming over de beginselen voor


BOORZUUR EN GERELATEERDE ZOUTEN

de identificatie van hormoonverstorende stoffen. In vervolg hierop heeft de Europese Commissie (EC) het Europees Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek opdracht gegeven een methode te ontwikkelen voor de identificatie van potentiele hormoonverstorende stoffen. Er werd een lijst van ruim zeshonderd stoffen samengesteld, gebaseerd op diverse nationale en internationale lijsten van mogelijk hormoonverstorende stoffen. In antwoord op de bezorgdheid van de chemische industrie verklaarde de commissie uitdrukkelijk dat deze lijst in geen enkel opzicht een regelgevende relevantie heeft.

Consensus ontbreekt

Het definiëren van criteria voor identificatie van hormoonverstorende stoffen is complex en het ontbreekt aan consensus onder zowel wetenschappers als regelgevers. Omdat het etiket ‘hormoonverstorend’ ingrijpende gevolgen heeft voor de producent en de markt van het betreffende product, is het zaak dat formulering van de criteria met grote zorg en brede overeenstemming plaatsvindt. Zoals de criteria nu zijn verwoord in een voorlopig voorstel van de EC, wordt de industrie min of meer gedwongen te bewijzen dat een waargenomen effect geen gevolg is van een hormoonontregelend effect. Een duidelijk voorbeeld van omgekeerde bewijslast. Waar komt dit vandaan? Endocrinologen wijzen vaak op de volgens hen aparte status van hormonale processen en dat verstoring daarvan een afwijkende benadering behoeft vergeleken met andere toxicologische processen. Zij propageren ontwikkeling van nieuwe, specifieke testmethodes. Echter, een deel van de toxicologen vindt dat bestaande internationaal geaccepteerde toxiciteitstesten zeker in staat zijn de potentiële endocriene activiteit van chemicaliën aan te wijzen, vooral ten aanzien van fertiliteit, reproductie en embryonale ontwikkeling. Zij zien meer heil in het eventueel aanpassen van bestaande testmetho-

des. Bovendien kost het ontwikkelen en valideren van nieuwe testen tijd en geld, wat verder uitstel betekent van de werkelijke regulering. Echter, als bepaalde lidstaten en ngo’s hun zin krijgen, ontstaat – in het kader van het voorzorgsbeginsel – het risico dat alleen al het vermoeden van endocriene activiteit leidt tot het opplakken van het etiket ‘hormoonverstorend’. De kans is dan groot dat op de toekomstige lijst veel stoffen komen die in werkelijkheid geen enkel risico van hormoonontregeling in mens en milieu vormen.

Minimale blootstelling

Een ander belangrijk onderdeel in de discussie is het al dan niet vaststellen van een minimale blootstelling en de aanwezigheid van een relatie tussen dosis en response. Zo is de blootstelling van mens en milieu meestal vele malen lager dan doseringen waarbij effecten worden gezien bij proefdieren. Vaak gebruiken ngo’s resultaten van epidemiologische onderzoeken voor duiding van een relatie tussen hormoongerelateerde ziektes en bepaalde chemicaliën. Maar uit een onderzoek van professor Gerard Swaen van Maastricht University blijkt de betrouwbaarheid van diverse epidemiologische publicaties over vermeende relaties tussen het voorkomen van ftalaten en hormoongerelateerde ziektes zeer twijfelachtig en kunnen gesuggereerde relaties tussen vermeende blootstelling en effecten als artefacten worden beschouwd. De chemische industrie zou in deze discussie moeten nastreven dat de uiteindelijke regelgeving recht doet aan de werkelijke proportionaliteit van het probleem, in plaats van gevolg te geven aan uitingen van merendeels ongefundeerd opgewekte publieke angst. Daar de reeds bestaande aanpak het immers mogelijk maakt hormoonontregeling door specifieke stoffen aan te tonen, lijkt het voor regelgeving geen noodzaak hiervoor een aparte manier van bewijslast en teststrategie te eisen van de chemische industrie. p

Een stof die onterecht op de lijst staat van vermeende hormoonverstoorders is boorzuur en gerelateerde zouten. Het element boor komt natuurlijk voor in groenten en fruit, en is essentieel voor onder andere botontwikkeling. Studies met ratten gaven een veilige dosis van 17,5 mg/kg per dag voor vruchtbaarheid en van 9,6 mg/kg per dag voor de ongeboren vrucht. Uitgebreide studies in Turkije onder arbeiders in de boormijnen en inwoners van die gebieden toonden aan dat in hun bloed de hoogste concentraties boor respectievelijk 9 of 6 maal lager waren dan die bij de veilige doses in de proefdierstudies. Ook werden geen verhoogde onvruchtbaarheid, kindersterfte of ontwikkelingsstoornissen gevonden vergeleken met andere gebieden in Turkije of het landelijk gemiddelde. Toch wordt binnen de EU gepleit voor een totale ban. Worden dezelfde normen gehanteerd voor andere chemische stoffen, dan blijft van de chemische industrie weinig over.

VOORSTEL CRITERIA VAN DE EUROPESE COMMISSIE

De EC definieert een hormoonverstorende stof als een molecuul dat een nadelig effect veroorzaakt in een organisme of diens nageslacht door het veranderen van de werking van het hormonale systeem. Het EC-voorstel voor de criteria waaraan het bewijs voor hormoonverstorende werking moet voldoen, stelt onder meer dat zowel positieve als negatieve resultaten moeten worden beschouwd. Ook opgenomen is evaluatie van de kwaliteit van de studies en de plausibiliteit van de link tussen het gevonden effect en mogelijke verstoring van de hormonale processen. Belangrijk is verder het criterium dat waar een gevonden effect niet relevant blijkt voor de mens, dit kan worden genegeerd. De diverse EU-lidstaten kiezen een verschillende benadering, waarbij de Scandinavische lidstaten en Frankrijk niet tevreden zijn met de mate van protectie van dit voorstel, terwijl Duitsland het fanatiek ondersteunt en de Britten pleiten voor het opnemen van ‘potentie’, zoals de chemische industrie dat voorstaat.

februari 2017 Chemie Magazine 35


GREEN DEAL GROENCERTIFICATEN VAN MEERWAARDE VOOR PRODUCENTEN

NEDERLAND OMARMT VERGROENING GRONDSTOFFEN Vergroening van het grondstoffengebruik is een belangrijke doelstelling van het Nederlandse beleid gericht op een circulaire economie. De Green Deal Groencertificaten staat voor afspraken om in Nederland zo veel mogelijk over te schakelen op toepassing van herbruikbare grondstoffen. De VNCI juicht deze ontwikkeling toe. Tekst: Leendert van der Ent

O

p initiatief van het kabinet ondertekenden 180 partijen op 24 januari het Nationaal Grondstoffenakkoord. Dit is het feitelijke startschot voor de implementatie van het rijksbrede programma Circulaire Economie, maar ook de al eerder gesloten Green Deal Groencertificaten past in dit beleid. De ondertekening van het Nationaal Grondstoffenakkoord staat symbool voor de maatschappelijke aansluiting bij kabinetsplannen (zie kader). De omschakeling naar herbruikbare en hernieuwbare grondstoffen maakt Nederland minder afhanke-

KABINETSPLANNEN

De kabinetsplannen die leidden tot het Nationaal Grondstoffenakkoord staan in het rijksbrede programma Circulaire Economie: ‘Nederland circulair in 2050’ (september 2016). Dit programma bouwt onder andere voort op het rapport ‘Biomassa 2030, strategische visie voor de inzet van biomassa op weg naar 2030’ (februari 2016). De visies steunen op bevindingen van de Commissie Corbey, waarin de overheid, bedrijven en ngo’s van 2009 tot 2016 duurzaamheidsvraagstukken rond inzet van biomassa hebben geadresseerd. 36 Chemie Magazine februari 2017

lijk van grondstoffen uit het buitenland. Hergebruik leidt in het algemeen tot minder kooldioxideuitstoot gedurende de levenscyclus dan verwerking van maagdelijk materiaal. Per saldo zal de omslag daarom tot minder uitstoot van broeikasgassen leiden en tot minder uitputting van eindige grondstoffen. Minister Kamp ziet daarnaast kansen voor de Nederlandse economie door kostenbesparingen en de groei van nieuwe maakindustrie: “Een circulaire economie is niet alleen goed voor ons klimaat, maar levert ook inkomsten en banen op. Onderzoek laat zien dat tot 2023 de circulaire economie in Nederland goed is voor een marktwaarde van 7,3 miljard euro per jaar en 54.000 banen. Kansen te over dus voor ons bedrijfsleven, bijvoorbeeld door de mogelijkheden van 3D-printing of door het vergroenen van de chemie.”

Rol chemiesector

De chemiesector verwoordde dergelijke verduurzamingsdoelen in 2012 in de Routekaart Chemie 2030. Die bevat als streefbeeld een reductie van 40 procent broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 2005, deels te

realiseren door de inzet van 15 procent hernieuwbare grondstoffen in chemische processen. “De chemiesector speelt een belangrijke rol in de omzetting van grondstoffen in materialen, die we veelal toeleveren aan andere sectoren”, zegt Reinier Gerrits, hoofd Energie & Klimaat bij de VNCI. “Die materialen bieden een belangrijke mogelijkheid voor verduurzaming. Ga maar na: de energiedragers die de chemie omzet worden voor twee derde verwerkt tot producten. Een derde gaat op aan de productieprocessen. Doordat de energie-efficiëntie van deze processen al erg hoog is, valt daar steeds minder te winnen. De sector kan met verduurzaming van materialen nog veel meer bereiken dan met het energieverbruik. De Nederlandse overheid lijkt dat steeds meer te gaan erkennen.” De inzet van deze hernieuwbare grondstoffen biedt ook economische kansen, benadrukt Edith Engelen, senior adviseur Circular & Biobased Economy bij RVO.nl: “Die economische kansen waren de aanleiding voor een Green Deal, met als inzet de ontwikkeling van een kader om de duurzaamheid van biomassainzet te waarborgen. Voor energie-


Hempflax in Oude-Pekela verbouwt hennep, dat als grondstof dient voor onder meer onderdelen van autoportieren van automerken als Mercedes, BMW en Jaguar.

‘De sector kan met verduurzaming van materialen nog veel meer bereiken dan met het energieverbruik’ opwekking zijn er duurzaamheidscriteria vastgesteld, maar voor toepassing als hernieuwbare grondstof voor materialen was tot voor kort niets geregeld. Dat moest veranderen. Bij de criteria voor energie-opwekking is er lering getrokken uit het feit dat negatieve bij-effecten, zoals de kap van regenwoud voor palmolieplantages, per saldo niet erg duurzaam zijn. Een dergelijke garantie voor materiaaltoepassing moest er ook komen.”

Strikte criteria

Bij de Green Deal Groencertificaten waarborgen strikte criteria dat biomassa voor de productie van geheel of gedeeltelijk hernieuwbare producten ecologisch en sociaal duurzaam wordt geproduceerd en verwerkt. De Green Deal heeft in

samenwerking met een vergelijkbaar Duits initiatief (INRO) een kader geformuleerd met minimumeisen aan emissies naar lucht, water en bodem en voorwaarden dat er geen landverschuiving of aantasting van biodiversiteit voor plaatsvindt. Daarnaast is ook sociale duurzaamheid meegenomen. Ook moeten handel en verwerking van de gecertificeerde biomassa door de keten transparant gebeuren. Vervolgens zijn commerciële, internationale certificeringsschema’s voor biomassa langs dit kader gelegd en zijn die schema’s erkend die aan de eisen voldoen. Bedrijven die met duurzame biomassa aan de slag willen, kunnen zo eenvoudig checken welke certificeringsschema’s aan dit duurzaamheidskader voldoen.

FOTO: SHUT TERSTOCK

Duurzaamheid

Het initiatief voor de Green Deal Groencertificaten kwam uit de markt, geeft Engelen aan. “Initiatiefnemers waren onder andere de NRK (de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie – red.) en SABIC. De NRK zag dat de markt voor biobased kunststoffen sterk in omvang toenam en zo nieuwe kansen voor haar leden bood. SABIC wilde biomassa bijmengen in de naftakraker, maar kon dat zonder certificering niet aantoonbaar maken aan klanten. Het leidde uiteindelijk tot een Green Deal van de NRK, SABIC, de VNCI, Plastics Europe Nederland, Kellpla en BASF met het ministerie van EZ.”

Markt ontwikkelen

“Als je wilt vergroenen is het essentieel dat je vervolgens een markt voor de groene producten kunt ontwikkelen”, zegt Gerrits. Eén weg naar vergroening is de ontwikkeling van compleet nieuwe productieprocessen. Dat doet bijvoorbeeld een consortium van Corbion, RWE, Uniper en het Havenbedrijf Rotterdam met een bioraffinageproces voor polymelkzuur. DSM ontwikkelt een proces voor enzymatische hydrolyse. In beide gevallen is hout daar- e februari 2017 Chemie Magazine 37


BIOPLASTICS OP MILIEULIJST 2017

Op de Milieulijst 2017 (een lijst van energiezuinige en milieuvriendelijke technieken met fiscaal voordeel) staat naast ‘Productieapparatuur voor producten op basis van biomassa’ ook ‘Productieapparatuur voor het maken van bioplastics of voor het maken van producten van bioplastics.’ Daarmee komt deze categorie kapitaalgoederen in aanmerking voor fiscale aftrek op basis van MIA (Milieu-investeringsaftrek) en Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen). Misschien nog wel belangrijker is dat nu ook het materiaal zelf op de lijst staat: ‘Gecertificeerde plastics op basis van biomassa in (onderdelen van) een product’. Op de Milieulijst staan ongeveer 270 investeringen (bedrijfsmiddelen). Deze zijn minder milieubelastend en gaan vaak verder dan wat de wet voorschrijft. Van de MIA en Vamil kunnen alle Nederlandse ondernemers die inkomsten- of vennootschapsbelasting betalen gebruikmaken. Met de MIA kan de investeringsaftrek oplopen tot 36 procent van het investeringsbedrag (boven op de gebruikelijke investeringsaftrek). Met de Vamil kan 75 procent van de investeringskosten worden afgeschreven (op een zelf te bepalen tijdstip; levert een liquiditeits- en rentevoordeel op).

‘ Via grootschalige demonstratieprojecten kunnen we belangrijke vervolgstappen zetten’ bij de grondstof voor bioplastics.” Zo ontwikkelt AkzoNobel een proces voor het maken van azijnzuur uit suikerbieten en hout. Het ontwikkelen van dergelijke bioraffinageprocessen is een lange weg, maar als de productie eenmaal op gang komt, is de directe relatie tussen duurzame grondstof en het product relatief makkelijk aantoonbaar. Klanten zullen, mits de prijs niet te ver uit de pas loopt, graag voor dergelijke duurzame alternatieven kiezen. Maar volledig overschakelen op biobased is voorlopig een utopie. De chemie is een grote sector met veel bestaande installaties. Juist ook voor het bijmengen van biomassa in die installaties hebben de Green Deal Groencertificaten meerwaarde. De genoemde SABIC-case op Chemelot gaat over een ‘drop-in’ van biomassa in de grootschalige productie van polyetheen. BASF past in het Duitse Ludwigshaven een soortgelijk proces toe. De afnemer merkt aan de functionaliteit niets van die vergroening, want het product is nog hetzelfde als altijd – en 38 Chemie Magazine februari 2017

moet dat ook zijn. De Green Deal Groencertificaten stelt de producenten in staat een specifieke markt voor deze ‘deels duurzame’ kunststoffen te ontwikkelen. De producent toont ermee aan dat er een verduurzamingsinspanning is gedaan die interessant is voor afnemers.

Zuivelpakken

Engelen licht toe dat de claims van de Green Deal Groencertificaten recht doen aan die twee verschillende insteken. “In het ene geval gaat het om de claim dat 100 procent biomassa is gebruikt, in het andere geval om een procentuele vergroening aan de voorkant van het proces die met de certificaten aan de achterkant zichtbaar wordt. Op de website hebben wij voorbeelden voor de tekst van de claim staan. Die tekst is nog niet wettelijk geregeld, maar bedrijven hebben weinig belang bij de negatieve publiciteit die overclaimen zou opleveren.” Van beide varianten van de Groencertificaten kan ze praktijkvoorbeel-

den aanhalen. “Zowel de kleine biologische zuivelproducent Veco als marktleider FrieslandCampina hebben voor de coating van hun zuivelpakken gekozen voor polyetheen uit biomassa. Vezelhennepproducent Hempflax heeft een areaal van 800 hectare aan gecertificeerde hennepproductie. Sinds begin 2017 bestaat er een fiscale aftrekmogelijkheid voor de aanschaf van bedrijfsmiddelen op basis van bioplastics.” Gerrits ziet de Green Deal Groencertificaten als een eerste stap richting de ondersteuning van duurzame materialen als onderdeel van beleid gericht op circulaire economie en klimaat. “De VNCI juicht dergelijke beleidsmatige ondersteuning van verduurzaming toe. Als Nederland hebben we een relatief grote chemiesector, waarmee we meters kunnen maken. Via bijvoorbeeld grootschalige demonstratieprojecten zouden we belangrijke vervolgstappen kunnen zetten en vol kunnen inzetten op broeikasgasreductie via materialen.” p

MEER INFORMATIE

www.rvo.nl/subsidies-regelingen/mia-en-vamil www.rvo.nl/subsidies-regelingen/milieulijst-enenergielijst/huidig-jaar/2017 http://greendeal-groencertificaten.nl www.routekaartchemie.nl



KUNNEN WE STRAKS EEN CHEMIEFABRIEK VAN LEGO BOUWEN?

’GEEN LEGO ZONDER CHEMIE’ Wie het jammer vindt dat er geen chemiefabriek van Lego bestaat, heeft nu de kans daar wat aan te doen. Yvonne Strijbos ontwierp een chemische plant van de populaire plastic blokjes. Als ze tienduizend stemmen binnen weet te halen voor haar Lego Idea, besluit de Deense speelgoedfabrikant mogelijk tot inproductiename. Tekst: Marloes Hooimeijer

Y

vonne Strijbos, voormalig docent en nu “fulltime huismoeder”, was altijd al dol op Lego. Toen haar moeder in 2015 overleed, begon ze ter afleiding weer Legobouwwerken te maken. Dat smaakte naar meer; het liefst wilde ze zelf een Legoset ontwerpen. Dus toen ze ontdekte dat ze bij de Deense speelgoedfabrikant online een Lego Idea kon indienen, is ze gaan sleutelen aan haar eigen Legomodel. Aan een

40 Chemie Magazine februari 2017

chemiefabriek om precies te zijn, want dat is toch de plek waar iedere plastic legosteen zijn oorsprong vindt. “Geen Lego zonder chemie”, aldus Strijbos. Het is best een bijzondere keuze voor iemand zonder chemische achtergrond. En tegelijk ook weer niet, verduidelijkt ze: “Ik was ooit bij DSM. Als je voor het eerst op zo’n terrein komt, is dat best overweldigend: al die buizen, torens en schoorstenen. Als ik er zo van onder de indruk raak, zo dacht

ik, geldt dat vast ook voor anderen. Ik heb ter inspiratie op internet heel veel foto’s van chemiefabrieken bekeken. Ik wilde in ieder geval een hoge toren, vaten, veel buizen, een lab, ladders, traliewerk (altijd geliefd bij Legobouwers) en veel kleine details (door Legomensen greebles genoemd). Het model heb ik uitgewerkt met Lego Digital Designer en daarna met echte Legostenen getest: bouwen, afbreken, andersom bouwen, verplaatsen,


Product

BIOBASED LEGO

‘Ik heb ter inspiratie op internet heel veel foto’s van chemiefabrieken bekeken’

Van oudsher worden Legoblokjes gemaakt van acrylonitrilbutadieen-styreen (ABS). Niet erg duurzaam, realiseert ook Lego zich. Het doel is om voor 2030 met een duurzaam blokje te komen. Welke materialen worden onderzocht, geeft het bedrijf niet prijs. En terwijl Lego een onderzoekscentrum inricht om de duurzaamheidsambitie te realiseren, gaat het biobased blokje van de Chinese concurrent BanBao al in productie. In Nederland: bij Biopromotions. Dit blokje vindt zijn basis in suikerriet en moet in het najaar in de winkel liggen.

STEMMEN KAN VIA

https://ideas.lego.com/ projects/151724 (registreren via login)

veranderen. Een aantal weken gepruts dus.”

Waarheidsgetrouw

Ze was weliswaar geïnspireerd door de chemie, maar hoe waarheidsgetrouw haar ontwerp is? “Misschien klopt er wel helemaal niets van, maar in mijn ogen ziet het er wel techy en chemisch uit.” Voor de chemie belangwekkende thema’s als veiligheid en biobased grondstoffen (zie kader) hadden niet haar speciale

aandacht tijdens het ontwerpen. “Al zijn er wel brandblussers, waarschuwingsstrepen en dragen de mensen veiligheidskleding. En die man in het lab is natuurlijk volop de mogelijkheden voor biobased Legostenen aan het onderzoeken. Indien gewenst kan ik nog veranderingen aanbrengen; updates zijn toegestaan zolang ze binnen het thema blijven.”Er zijn nog wel wat hordes te nemen om de Legochemiefabriek in de speelgoedwinkel te krijgen. Aller-

eerst moeten 10.000 stemmers haar idee ondersteunen (nog een kleine 9500 stemmen te gaan). Op basis daarvan kan Lego besluiten haar model en de marktkansen ervan nader te onderzoeken. “Het maakt zeker een kans, al is die niet groot: Lego keurt ook veel schitterende modellen af. Wat in mijn voordeel kan werken is als het model officieel gesteund wordt, door een chemiebedrijf bijvoorbeeld. Het moet voor Lego wel rendabel zijn.” p februari 2017 Chemie Magazine 41


NIEUW IN HERZIENE PGS 6: RISICO’S VAN OVERSTROMINGEN EN AARDBEVINGEN

Bij een overstroming is er een reëel risico dat de stroomvoorziening op een locatie uitvalt en meerdere installaties geraakt worden.

42 Chemie Magazine februari 2017

FOTO: JEFFRE Y BOS

MEER HOUVAST VOOR BEDRIJVEN


Veiligheid

De PGS 6-richtlijn is herzien. Naast de gevaarlijke-stoffenlijst vormen de bijlagen over overstromingsrisico’s en risico’s ten gevolge van aardbevingen de belangrijkste aanpassingen. De industrie heeft gepleit voor een dataset waarin de kans op een overstroming en een aardbeving direct, eenvoudig, snel en uniform kan worden opgezocht. En die is er gekomen. Tekst: Igor Znidarsic

D

e PGS 6 geeft uitleg over en aanwijzingen voor de implementatie van de BRZO-regelgeving. BRZO-plichtige bedrijven (die werken met gevaarlijke stoffen) gebruiken de richtlijn voor het opstellen van een Preventiebeleid Zware Ongevallen en het Veiligheidsrapport. De herziene PGS 6, gepubliceerd eind 2016, vervangt de vorige versie uit 2006. De actualisatie was noodzakelijk omdat de Europese Seveso III-richtlijn in Nederland is geïmplementeerd via het BRZO 2015 en de RRZO, waarmee de BRZO-regelgeving is gewijzigd. Nieuw in de PGS 6 zijn de bijlagen over overstromingsrisico’s en risico’s ten gevolge van aardbevingen en de gevaarlijke-stoffenlijst. De laatste is een gevolg van het feit dat in het BRZO 2015 de classificatie van gevaarlijke stoffen is gebaseerd op de CLP-verordening. “Bedrijven moeten de gevaarlijke stoffen die ze in huis hebben nu volgens de CLPverordening indelen en registreren”, vertelt Edwin de Roij, beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid bij de VNCI. “Toetsing op overschrijding van de in het BRZO 2015 genoemde drempelwaarden kan tot andere uitkomsten leiden dan in het verleden het geval was. Er zijn bedrijven die hierdoor nu wel of juist niet meer onder de werkingssfeer van BRZO vallen. Ook zijn er bedrijven die nu onder het zwaarste regime vallen en een Veiligheidsrapport moeten opstellen. Omge-

keerd kunnen bedrijven nu ook zogeheten lagedrempelinrichtingen zijn.”

Moeizame discussies

De teksten over welke stoffen wel en niet moeten worden meegerekend bij toetsing aan de drempelwaarden van de BRZO-regelgeving, zijn in de nieuwe PGS 6 herschreven om meer houvast te bieden. “Want het levert in de praktijk nogal eens moeizame discussies op met een hoog juridische karakter”, aldus De Roij. “In de regel geldt dat bedrijven moeten uitgaan van de gevaarlijke stoffen die maximaal zijn vergund. Als deze hoeveelheden niet zijn vastgelegd, moeten ze uitgaan van de hoeveelheden die maximaal kunnen worden opgeslagen. Uiteraard gaat het alleen om de gevaarlijke stoffen die in de BRZO-regelgeving zijn aangewezen.” Gevaarlijke stoffen in compartimenten van transportmiddelen en die niet middels een losinstallatie op de installaties van een bedrijf zijn aangesloten, worden niet meegerekend. “Bedrijven die hun grondstoffen (deels) vanuit Parcel-tankers krijgen aangeleverd, hadden hier nog weleens discussie over met hun toezichthouders”, aldus De Roij. Wel meegerekend worden gevaarlijke stoffen waarvan redelijkerwijs is te voorzien dat zij gevormd kunnen worden als gevolg van verlies van controle over verrichte processen binnen een procesinstallatie en/of opslagactiviteit. “Dat was altijd e

RISICO’S SHELL MOERDIJK Shell Moerdijk heeft de risico’s geïnventariseerd en komt tot de volgende bevindingen: p Het industrieterrein Moerdijk ligt hoger dan de omgeving en is daarom niet gevoelig voor overstromingen. p Door een overstroming zal de bereikbaarheid van het terrein moeilijk worden en dus ook de aflossing van operators en onderhoudsmedewerkers van de fabrieken. p Er zijn op het industrieterrein Moerdijk distributiecentra van grootgrutters aanwezig, waardoor de voedselvoorziening bij een hoogwatersituatie – waarbij bereikbaarheid een issue is – geen probleem wordt. p Door heel hoog water zal de doorstroming van de riolen sterk verminderen of stoppen, wat indirect operationele problemen zal opleveren. p De fabriek die verantwoordelijk is voor de koelwatervoorziening heeft een levelmeting voor de waterstand in het Hollands Diep met een hoogwateralarm. Tevens is het volgen van hoogwaterberichten opgenomen in de bedrijfsnoodplannen. Hierdoor zal tijdig het crisisteam van SNC (Shell Nederland Chemie) Moerdijk bijeen geroepen worden. p In de bedrijfsnoodplannen zijn maatregelen genomen die zijn gericht op het uitvallen van alle utilities, zoals koelwater, afvalwater en ook het niet kunnen aflossen van operationeel personeel. Het crisisteam inventariseert de specifieke omstandigheden en maatregelen die moeten worden genomen. februari 2017 Chemie Magazine 43


‘De aangereikte voorbeelden over verschillen van inzicht tussen bedrijven en inspectiediensten zijn veelvuldig gebruikt om wijzigingsvoorstellen te initiëren’

INHOUDELIJKE DISCUSSIE

De werkgroep die zich boog over de PGS 6, met daarin vertegenwoordigers van overheid en bedrijfsleven, is begin 2015 gestart en wilde eind 2015 klaar zijn. Dit om bedrijven ruim voor 1 juni 2016 de gelegenheid te bieden om bij het schrijven of updaten van een Veiligheidsrapport gebruik te maken van de herziene richtlijn. Dit was namelijk een wettelijke verplichting. De zeer late publicatie van de RRZO (maart 2016) heeft de werkzaamheden vertraagd. De inhoud van de RRZO bepaalt namelijk mede op welke manier een aantal aspecten moet worden uitgewerkt. “Hoewel de regeling niet ingrijpend is gewijzigd, kan een punt meer of een komma minder toch een wereld van verschil maken”, aldus Edwin de Roij (VNCI). “Dit heeft ook in een vrij late fase van het proces nog tot een inhoudelijke discussie geleid over de uitwerking van installatiescenario’s in het Veiligheidsrapport.” De werkgroep heeft de richtlijn desondanks in een constructieve sfeer kunnen afronden. Volgens De Roij is de structuur niet gewijzigd. “Wel is kritisch naar de inhoud gekeken, zijn overbodige zaken geschrapt en zijn teksten die weleens tot discussie leiden verduidelijkt. De VNCI kon hiervoor goed gebruikmaken van de signalen die zij geregeld ontvangt van leden. De aangereikte voorbeelden over verschillen van inzicht tussen bedrijven en inspectiediensten zijn veelvuldig gebruikt om wijzigingsvoorstellen te initiëren en te onderbouwen.”

VOORLICHTINGSMIDDAG PGS 6

De VNCI organiseert voor haar leden op 29 maart een voorlichtingsmiddag over de vernieuwde PGS 6-richtlijn ‘Aanwijzingen voor implementatie van het BRZO 2015’. Aanmelden: dijkhuizen@vnci.nl (Gelieve als onderwerp ‘Aanmelden voorlichtingsbijeenkomst PGS 6’ vermelden.) 44 Chemie Magazine februari 2017

al het geval, maar de begrippen ‘redelijkerwijs’ en ‘te voorzien’ zijn niet altijd even helder. In de tekst van de PGS 6 zijn hier nu meer handen en voeten aan gegeven.”

Dataset

Wat betreft de overstromingsrisico’s en risico’s ten gevolge van aardbevingen heeft de industrie gepleit voor een dataset waarin de kans op een overstroming en een aardbeving direct, eenvoudig, snel en uniform kan worden opgezocht. “Deze is er ook gekomen”, aldus De Roij, die samen met Carla Thijssen van Shell Nederland Chemie namens de sectoren raffinage en chemie heeft deelgenomen aan de werkgroep die zich over de richtlijn heeft gebogen. Overstromingsrisico’s en risico’s ten gevolge van aardbevingen moeten stapsgewijs op de volgende wijze worden beschouwd: p Ga na of je risico’s loopt op overstromen respectievelijk op een aardbeving; p Ga na over hoe je in geval van een dergelijk voorval gealarmeerd raakt; p Ga na welk effect dergelijke voorvallen op je bedrijf kunnen hebben en; p Ga na welke preventieve en repressieve maatregelen getroffen kunnen worden. “Een groot verschil met de scenario’s betreffende installaties is dat de effecten van een overstroming of aardbeving op de hele inrichting worden betrokken”, vertelt De Roij. “Logisch, want bij een overstroming is er een reëel risico dat de stroomvoorziening op een locatie uitvalt en dus meerdere installaties geraakt worden.” Een ander groot verschil bij de uitwerking van de twee aspecten is dat de oorzaak buiten het beïnvloedingsgebied van de exploitant ligt.

“De kans op een overstroming of aardbeving kan worden geschat op basis van gegevens van de overheid, maar die kans kan de exploitant van de inrichting niet beïnvloeden door het treffen van maatregelen”, citeert De Roij de toelichting op artikel 13 van de RRZO. De focus van de exploitant ligt daarom meer bij “de analyse over welke gevolgen een externe oorzaak binnen de inrichting kan hebben en in hoeverre die gevolgen kunnen worden beperkt.” Het resultaat hiervan is een opsomming van de te nemen effect-beperkende maatregelen, met een onderbouwing van de redenen en schattingen van de kans en omvang van de effecten.

Groningen

Wat betreft aardbevingen sluit de PGS 6 zo veel mogelijk aan bij de regionale uitvoeringspraktijk. Voor bedrijven in het noorden die te maken hebben met geïnduceerde aardbevingen, wordt verlangd dat zij in hun Veiligheidsrapport de resultaten van een zogeheten fase 1-onderzoek verwerken, dat is uitgevoerd op basis van een voor deze regio door Deltares/TNO ontwikkelde handreiking (zie link). Veel bedrijven hebben een dergelijk onderzoek al uitgevoerd in het kader van de regionale afspraken die zijn gemaakt met de Nationaal Coördinator Groningen, die verantwoordelijk is voor de operatie om de veiligheid en leefbaarheid voor Groningers te verbeteren. “Het landelijke beleid op het gebied van waterveiligheid en aardbevingen is nog sterk in ontwikkeling”, besluit De Roij. “Daarom beoordeelt het bevoegd gezag vooralsnog niet de onderkende maatregelen in relatie tot beheersing van de effecten van een mogelijk door een overstroming of aardbeving op gang gebracht zwaar ongeval binnen of buiten de inrichting. Maar in de toekomst kan dat wellicht veranderen.” Meer informatie: - Uittreksel van de landelijke LIWOdatabase van Rijkswaterstaat: https://brzoplus.nl/brzo2015/informatie / - Door Deltares/TNO ontwikkelde handreiking: http://bi.ly/2l7eQYj


Tankmarkering

Visit our website:

Overzichtsborden

BLOMSMA-SAFETY.COM

Leidingmarkering

Veiligheidssignalering

Total Project Service


ENECO LEVERT BIOSTOOM Eneco heeft de biomassacentrale Bio Golden Raand (BGR) omgebouwd tot een warmtekrachtcentrale die naast groene stroom ook stoom levert. Gebruikmakend van de door Groningen Seaports aangelegde infrastructuur zet AkzoNobel de vrijgekomen biostoom nu in op het Chemie Park Delfzijl. Op 13 februari heeft minister Kamp van Economische Zaken de levering van biostoom officieel in werking gezet.

46 Chemie Magazine februari 2017

In de grootste bio-energiecentrale van Nederland wordt jaarlijks zo’n 300.000 ton aan houtsnippers van sloopen afvalhout verwerkt. De ombouw maakt BGR nu nog efficiënter: bij een gelijkblijvende hoeveelheid biomassa produceert de centrale dubbel zoveel duurzame energie. Door de overstap van gas naar duurzaam geproduceerde stoom vergroent AkzoNobel in één keer 10 procent van zijn Nederlandse energieverbruik. Naast een verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, betekent dit ook een CO2-reductie van circa 100.000 ton


Uitgelicht Minister Kamp (r.) zet de levering van biostoom officieel in werking. V.l.n.r.: Harm Post (Groningen Seaports), Kees Jan Ramenau (Eneco), Knut Schwalenber (AkzoNobel) en Henk Kamp (EZ).

per jaar, vergelijkbaar met de uitstoot van 12.500 huishoudens.“De noordelijke provincies en gemeenten waren de eerste met een plan van aanpak voor de uitvoering van het Energieakkoord”, aldus Kamp. “Het Chemie Park Delfzijl onderstreept deze ambities door over te stappen op duurzaam opgewekte stoom. De betrokken partijen investeren op die manier niet alleen in energiebesparing en het verminderen van CO2-uitstoot, ze dragen ook bij aan de regionale economie door een duurzame groei van het chemiecluster mogelijk te

maken.” De totale investering in het project bedraagt 40 miljoen euro. Groningen Seaports heeft de benodigde infrastructuur aangelegd, waaronder de stoomleiding, die ook toegankelijk is voor andere partijen. De overheid geeft twaalf jaar lang subsidie op de groene stoom. De Eneco-biostoomleiding is de tweede stoomleiding op het Chemie Park Delfzijl. De eerste is sinds 2010 in gebruik en gebruikt stoom van de afvalverbrandingsinstallatie EEW Energy from Waste. p

FOTO: ANP KEES VAN DE VEEN

AAN AKZONOBEL

februari 2017 Chemie Magazine 47


HUMAN CAPITAL OP WEG NAAR 2030

SMART SKILLS

Hoe zorgen we ervoor dat de smart chemical industry wordt voorzien van de juiste medewerkers die die digitale toekomst kunnen vormgeven? De nieuwe Human Capital Agenda van de Topsector Chemie zet de koers uit voor de komende drie jaar.

Tekst: Igor Znidarsic

‘C

hemicus 4.0: veelzijdig en excellent’, zo luidt de titel van de nieuwe Human Capital Agenda (HCA) van de Topsector Chemie. De ‘4.0’ slaat op Industry 4.0 (ook wel: Smart Industry), de vierde industriële revolutie waarin digitalisering een grote rol speelt, en op de grote uitdaging om als chemische industrie concurrerend te blijven. “Smart skills van medewerkers zijn daarbij van groot belang”, vertelt Onno de Vreede, hoofd Vernieuwing en Human Capital bij de VNCI. “Daarnaast moet de chemicus van de toekomst veelzijdig zijn, omdat hij in vrijwel alle sectoren zijn brood kan verdienen. En de beste van de klas, excellent dus, zowel qua wetenschap (wo) als qua vakmanschap (mbo en hbo). Een mooie uitdaging om vanuit de Topsector Chemie en de VNCI aan te werken.” De nieuwe HCA is opgesteld voor de periode 2017-2019. “Deze HCA is een voortzetting van de voorgaande”, aldus De Vreede. “Arbeidsmarktanalyse, stimulering van de instroom van chemiestudenten en doorontwikkeling van talentenprogramma’s voor hbo- en wo- studenten blijven belangrijk en worden gecontinueerd.” Daarnaast komt er meer aandacht voor ‘het landschap’ van Centres of Expertise en Centra voor Innovatief Vakmanschap. In CoE’s (hbo) en CIV’s (mbo) werken ondernemers, docenten en studenten samen aan het bevorderen van de kwaliteit van het technisch onderwijs en praktijkgericht onderzoek. Interactie met het werkveld staat hierbij centraal. De Vreede: “Om innovatie te bevorderen moe-

48 Chemie Magazine februari 2017

ten we nog meer traffic genereren tussen de CIV’s en CoE’s enerzijds en het mkb en ChemieLink (de Ilabs en de Coci’s) anderzijds. Waarbij de onderwijsinstellingen hun kennis naar het mkb brengen en het mkb kennis en kunde deelt met de onderwijsinstellingen.”

15 procent productiever

Ondersteuning van RIF-projecten speelt daarbij een belangrijke rol. Via het RIF (Regionaal investeringsfonds mbo) ondersteunt het ministerie van OCW publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. “Die projecten leiden vaak tot nieuwe CIV’s of uitbreiding of opwaardering daarvan”, aldus De Vreede. Zo is op de RDM Campus in Rotterdam onlangs de bouw begonnen van de RDM Training Plant, een levensecht opleidings- en trainingscentrum voor medewerkers in de procesindustrie. Verder staat de opwaardering van de trainingsplant in Brielle tot een Plant of the Future gepland. “Daar worden straks smart operators opgeleid, met allerlei digitale technieken in het lespakket voor procestechniek en maintenance.” En daarmee zijn we terug bij de titel van de nieuwe HCA. De Vreede: “De komende drie jaar focussen we op de chemicus van de toekomst, die naast veelzijdig en excellent vooral ook smart is, de digitaliseringstechnieken beheerst. In het ‘Streefbeeld voor de Nederlandse chemische sector in 2030’ van de Topsector Chemie staat dat we straks met dezelfde hoeveelheid mensen 15 pro-


Arbeidsmarkt

FOTO: TECHNIEKBEELDBANK.NL

HCA

cent meer productiviteit moeten halen. Dat betekent dat de processen slimmer moeten zijn. De sector gaat de draai maken naar de smart chemical industry. Wat voor human capital heb je daarvoor nodig? In ieder geval mensen met smart skills. Daar willen we vanuit de Topsector Chemie mede sturing aan geven. We gaan goed kijken naar de opleidingen en naar wat de industrie nodig heeft. Kleinere bedrijven die vroeg in hun ontwikkelingsproces zitten, kunnen hierbij veel leren van bedrijven die al verder zijn.”

Excellente leraar

Voor een excellente chemicus van de toekomst is ook een excellente leraar nodig. “Daar zit vaak de bottleneck, zowel qua aantallen als qua aansluiting”, aldus De Vreede. “We zijn met Nieuwe Scheikunde in havo en vwo al een heel eind gekomen, maar we zijn er nog niet. Leraren zullen nog beter moeten weten wat er in het werkveld speelt, zowel bij bedrijven als bij kennisinstellingen, door stages te lopen en zelf onderzoek te doen. We moeten de beleving, de touch and feel van de chemie, de klas in krijgen. Het onderwijs moet de brug leggen van de praktijk naar de leerlingen en de studenten.” Wat betreft de aantallen studenten hoeven we ons voorlopig geen zorgen te maken. Uit recent onderzoek van de Topsector Chemie blijkt dat de pijplijn goed is gevuld. Chemie gerelateerde mbo-, hbo- en wo-opleidingen laten tientallen procenten groei zien. “Mede dankzij talentenprogramma’s zoals de VNCI Topsector Chemie-

De Human Capital Agenda is een activiteit van de Topsector Chemie, die veel aandacht besteedt aan innovatie en human capital. De VNCI is de partner vanuit de bedrijven, Onno de Vreede is de HCAcoördinator. In de stuurgroep namen tot voor kort de VNCI, ISPT en COAST deel; recent hebben ook NWO en DAS zich aangesloten. De Vreede: “De HCA ondersteunt het ‘Streefbeeld 2030’ van de Topsector Chemie, waarin beschreven wordt waar de chemische industrie in 2030 wil staan. De HCA vult de human-capitalkant in, door de regie mede te voeren, het overzicht te creëren en die initiatieven te ondersteunen waarvan wij denken dat die belangrijk zijn of nog ontbreken.”

‘ De chemicus van de toekomst is veelzijdig en excellent, en beheerst de digitaliseringstechnieken’ beurs, de inzet van C3 en de Scheikundeolympiade”, aldus De Vreede. “Daar gaan we dan ook mee door.” Het mbo laat voor de BOL (beroepsopleidende leerweg) een stijgende instroom op niveau 4 zien, terwijl het aantal BBL-trajecten (beroepsbegeleidende leerweg) afneemt. “Hier is een enorme slag gemaakt. Het betekent dat je minder hoeft na te scholen en dat de industrie ook in het mbo-segment groeit naar een gemiddeld hoog opleidingsniveau. Dat is noodzakelijk voor Industrie 4.0.” Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dat meer dan 80 procent van de afgestudeerde studenten niet in de chemische industrie gaat werken maar in aanverwante sectoren, zoals energie, HTSM (hightech systemen en materialen), agrofood, en life sciences and health, waar ook chemie wordt bedreven of chemische kennis nodig is. “Dat betekent dat de HCA van de Topsector Chemie een brede maatschappelijke functie heeft”, aldus De Vreede. “We leiden ook voor allerlei andere sectoren op. De uitdaging van de chemiesector is overigens wel om zelf de goede mensen binnen te krijgen.” p februari 2017 Chemie Magazine 49


Veilig werken met VAPRO

VAPRO heeft een breed palet aan veiligheidstrainingen. Van ATEX trainingen tot aan de door Hobeon gecertificeerde OVK en MVK opleiding. Onze trainingen bieden een uitdagende mix van theorie en praktijk en zijn gericht op de werkvloer. Zo verbeter je met enkele stappen de veiligheidscultuur binnen je bedrijf en maak je de vertaalslag van beleid naar praktijk. Nieuw: onlangs is het aanbod van VAPRO uitgebreid met elektrotechnische veiligheidstrainingen. Deze trainingen worden onder andere gegeven in onze practicum locatie in Woerden. Momenteel bestaat ons aanbod uit de NEN3140 en NEN3840. Deze training is ook door ILT gecertificeerd voor zeevarenden.

Benieuwd naar de mogelijkheden? Kijk op www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

VAPRO17_068 Adv 185x130.indd 1

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE mers E-num Nut van in voeding

torende onvers Hormo criteria nodig : stoffen

len voorde De vele P van TTI

h Chemie Magazine abonnement h Chemie Nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Zuiveringsin stallatie Croda nog niet optimaal

Maandblad

van de

iging van Veren

Indus

trie •

ng 57 jaarga

• 5 • 21

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Bestaande indust vliegwiel voor rie innovatie

Juridische implicaties BRZO 2015

Kansen voor verduurzaming

Chemie biedt oplossingen

Functie Adres Woonplaats E-mail

AkzoNobel vervan schadelijke stoffe gt n

Maandblad van de Verenigin

g van de Nederlan

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

ische Chem rlandse de Nede

11/01/17 09:36

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

Chemische Industrie • jaargang 57 • 10 • 22

MET SPECIALE BIJLAGE

oktober 2015

mei 2015

dse Chemisch e Industrie

• jaargang

57 • 12 • 17

december 2015

RONALD Bijlage bij Chemie Magazine • 17 december 2015

PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150,

s NCIs, Its al IN tV-h Ng Bad eN kI Brea ers Bust Myth

ie chem spat het van rm sche

‘HET IS GEWOON EEN ONTZETTEND LEUK VAK’

TERDAM

CHEMIE-AMBASSADEUR KITTY NIJMEIJER

CM1614_Stopper Chemie 210x74.indd 1

CM1511_01_

A_Cover.indd

5 16:17

2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

FORSE INVESTER EXXONMOBING IL IN RAFFIN ADERIJ ROT

02-06-16 16:00

1

13-05-1

15-10-15 16:35 CM1509_01_A_Cover.indd 1

.indd

_Cover

5_01_A

CM150

1

RUIM 35 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

10-12-15

16:08

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160


Veiligheid

SSVV VERBETERT INHOUD EN EXAMENS OPLEIDINGEN

VEILIG LEREN HIJSEN EN GASMETEN

De Stichting Samenwerken Voor Veiligheid neemt naast de regie over het examen ook de regie over de opleidingen Veilig Verplaatsen van Lasten en Gasmeten, door het auditeren en erkennen van de opleiders. “Uitsluitend de exameneisen vaststellen is blijkbaar niet voldoende om ervoor te zorgen dat contractors ook écht veilig kunnen hijsen en gasmeten”, aldus bestuurslid Ronald Hoenen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

’D

e SSVV bemoeit zich normaal gesproken niet met de inhoud van de trainingen die de opleidingsinstituten aanbieden”, zegt Ronald Hoenen, plantmanager DSM Dyneema en lid van het dagelijks bestuur van de Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV). “Maar in de praktijk kwamen wij erachter dat sommige instituten te veel gefocust waren op het behalen van het examen door de cursisten. Ze hadden minder oog voor het uiteindelijke doel: de juiste leerstof aanbieden die ervoor zorgt dat cursisten veilig kunnen hijsen en gasmeten.” Bovendien bleek uit ongevalsrapportages dat de afgelopen jaren het aantal incidenten bij het verplaatsen van lasten toenam. Hierbij gaat het om contractors die hijswerkzaamheden verrichten tijdens onderhoudsstops bij (petro)chemiebedrijven, bijvoorbeeld leidingdelen, appendages en klein equipment. Uit de incidenten bleek dat het vaak niet duidelijk was voor welke hijsklus welke opleiding en specialisten nodig zijn. Ook waren er vaak te hoge verwachtingen over de opleiding Veilig Verplaatsen van Lasten (VVL).

Initiatief bedrijven

Daarom namen vertegenwoordigers van Shell, ENGIE Cofely en Stork, vertegenwoordigd in de SSVV-waarborgcommissie, begin 2015 het initiatief om de inhoud en de toetstermen van die opleiding te vernieuwen. De vernieuwde opleiding sluit volgens de initiatiefnemers beter aan bij de dagelijkse praktijk en draagt bij aan het terugdringen

van incidenten bij hijswerkzaamheden. Daarnaast is een nieuwe opleiding geïntroduceerd: Begeleiden van Lasten (BVL). De VVL-opleiding is bedoeld voor iedereen die handmatig lasten verplaatst met behulp van hijsgereedschappen, zoals kettingtakels, rateltakels, balkenklemmen en stroppen. De BVL-opleiding richt zich op medewerkers die betrokken zijn bij hijswerkzaamheden met een door een machinist bediende kraan. De cursisten leren bij deze training samen te werken met de kraanmachinist door gebruik te maken van de portofoon en armseinen. Ook leren zij lasten buiten het zicht van de kraanmachinist te begeleiden.

Realistischer

Het examen voor de VVL-opleiding vindt voortaan onder realistischere omstandigheden plaats, benadrukt Alfons Buijs, technisch directeur van de SSVV. “Dus niet meer in een loods met een bovenloopkraan, maar met een gestandaardiseerd stalen frame dat examencentra verplicht moeten gebruiken. Daarnaast is er een verplichte opleidingsduur en een gescheiden examinering. De opleider is hierbij niet dezelfde persoon als de examinator.” Cursisten die over een certificaat van de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport (TVCT) beschikken, zijn overigens vrijgesteld van de VVL- en BVL-opleiding. Buijs besluit: “De bedrijven blijven verantwoordelijk voor de juiste en volledige instructie van de medewerkers die een hijsklus uitvoeren.” p

MEER INFO: buijs@ssvv.nl

WANNEER VOLSTAAT EEN MACHINEGERICHTE INSTRUCTIE?

Alfons Buijs, technisch directeur van de SSVV, merkt dat er binnen (petro)chemiebedrijven soms onduidelijkheid is over voor wie de VVL-en BVL-opleidingen nu precies bedoeld zijn. “De opleidingen zijn niet bedoeld voor operators die routinematig in een plant bijvoorbeeld big bags in een installatie hijsen. Hierbij gaat het vaak om gestandaardiseerde werkzaamheden waarvoor een procedure bestaat. Hier volstaat, naast de procedurebeschrijving, in de meeste gevallen een machinegerichte instructie. De SSVV gaat dit nog verder verduidelijken.”

februari 2017 Chemie Magazine 51


Transportservice van huis uit

Together facing a brighter tomorrow At Yokogawa, we believe the sky’s the limit. And to reach beyond today’s horizons, we work step-by-step with you to make the unimagined a reality. That’s how we move forward, through the synergy of co-innovation partnership. Join hands with us, and together we can sustain a brighter future. Yokogawa: Building a better tomorrow with you today.

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

Please visit www.yokogawa.com/nl

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl


VNCI

VNCI NIEUWS

‘CHEMIETAFEL’ MET MINISTER KAMP

De Nederlandse chemische industrie heeft op 13 februari voor het vierde jaar op rij een rondetafelgesprek gevoerd met minister Kamp van Economische Zaken. De ‘chemietafel’ is bedoeld voor het verkennen van mogelijkheden om de concurrentiepositie van de chemische industrie in Nederland te versterken. Gesproken is onder meer over verdere versterking van de chemieclusters, regelgeving en de transitie naar een groene chemie.

MILIEUDAG

Op 11 mei organiseert de VNCI de Milieudag 2017. Actuele ontwikkelingen op milieugebied zullen de revue passeren. Op het programma staan onder meer de Omgevingswet, duurzaam waterbeleid, instrumenten voor vergunningverlening (o.a. lozingsvergunningen), omgaan met inspecties en duurzaam beheer van industrieterreinen. Ook is er ruimschoots de gelegenheid om met milieucollega’s van andere bedrijven in contact te komen. De VNCI Milieudag is bedoeld voor de milieucoördinatoren en HSE-managers van VNCIlidbedrijven. FOTO: ELODIE BURRILLON

MEET-AND-GREET BEURSSTUDENTEN

V.l.n.r: Erik de Ruijter (directeur Beleid en Advies NRK), Johannes Alderse Baas (DutchFiets) en Onno de Vreede (VNCI).

DUTCHFIETS

In 2015 presenteerde Johannes Alderse Baas zijn DutchFiets aan de bezoekers van het VNCI Jaarevent en startte een crowdfunding. Binnen zes dagen was de benodigde financiering rond. Inmiddels heeft het concept zich bewezen en nam Onno de Vreede, hoofd Vernieuwing en Human Capital bij de VNCI, eind januari een van de eerste fietsen in ontvangst. Het frame is gemaakt van 100 procent recyclebaar kunststof. De fiets is in een oplage van 125 geproduceerd en wordt verder doorontwikkeld.

Op 20 januari namen 25 studenten met een VNCI Topsector Chemiebeurs deel aan een meet-and-greet op de Brightlands Chemelot Campus. De dag stond in het teken van het gebruik en doorontwikkeling van pilot plants. Samen met vertegenwoordigers van vijf VNCI-lidbedrijven brachten de studenten een bezoek aan de pilot plant facilities van InSciTe en namen zij deel aan een challenge over pilot plants en ontwikkelingen in de toekomst. Als key-succesfactoren werden genoemd: verbetering van simulatiesoftware en intensivering van publiek-private samenwerking om de financiële risico’s van opschaling beter te kunnen dragen.

IN DE MEDIA De overheid moet in de overschakeling van een fossiel gedreven naar een klimaatneutrale economie een “co-investeringsrol op zich nemen. Gedurende de verbouwing dient de industrie wel concurrerend te blijven.” Dit zei VNCI-directeur Colette Alma in het FD. De VNCI geeft in het interview suggesties voor het regeerakkoord, zoals het klimaatbeleid sturen op CO2 in plaats van overwegend op duurzame energie, zodat ook het benutten van biomassa als grondstof voor duurzame chemicaliën kan gaan bijdragen aan CO2-reductie. Zonder intensieve samenwerking met de overheid zal die overschakeling vertraagd verlopen, waarschuwde Alma. De VNCI pleit ook voor de inzet van een investeringsbank ter verlaging van de investeringsrisico’s in nieuwe duurzame productietechnologieën die bijna marktrijp zijn. In het verlengde hiervan benadrukte Alma het belang van een structurele verhoging van 1 miljard euro per jaar van de overheidsuitgaven aan toegepast onderzoek en de onderzoeksfases in proeffabrieken. Pas dan kan de innovatie worden omgezet in nieuwe werkgelegenheid die in Nederland beklijft. februari 2017 Chemie Magazine 53


COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

MENSEN

Redactie

ZEELAND SEAPORTS

Marjolein Warburg wordt commercieel directeur bij Zeeland Seaports. Hiervoor was zij managing director van het Rotterdam Port Promotion Council (RPPC). Zij volgt Dick Gilhuis op, die vorig jaar de switch maakte van Terneuzen naar Cobelfret in Rotterdam. Warburg werkt dertien jaar bij RPPC, daarvoor was zij werkzaam bij organisatieadviesbureau Twynstra Gudde en bij Endemol. Zeeland Seaports en het Havenbedrijf Gent onderzoeken momenteel een fusie. Het is nog niet duidelijk welke rol Warburg in het nieuwe fusiehavenbedrijf zal krijgen.

Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk,

TU/E

Dr.ir. Tom de Greef krijgt dit jaar de Cram Lehn Pedersen prijs. De onderzoeker aan de TU Eindhoven (TU/e) krijgt de prestigieuze onderzoeksprijs voor zijn werk in de supramoleculaire chemie. De prijs, jaarlijks uitgegeven door het ISMSC International Committee, is vernoemd naar de winnaars van de Nobelprijs in de Chemie van 1987. Onderzoekers in de supramoleculaire chemie die minder dan tien jaar hun PhD hebben, komen ervoor in aanmerking. De Greef is gespecialiseerd in synthetische biologie en supramoleculaire chemie. Bert Meijer, hoogleraar Organische Chemie aan de TU/e, zegt dat deze prijs – na de Nobelprijs voor Ben Feringa – opnieuw laat zien dat Nederland sterk is op het gebied van supramoleculaire chemie.

Harm Ikink, Inge Janse, Joost van Kasteren, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl

CHEMELOT

Met de benoeming van Robert Claasen als executive director neemt Chemelot een belangrijke volgende stap om de Visie Chemelot 2025 concreet vorm te gaan geven. Als centraal aanspreekpunt voor de 150 bedrijven van Chemelot en omgeving, zal hij het voortouw nemen om de gezamenlijke ambitie vorm te geven om de meest competitieve en duurzame chemie- en materialensite van Europa te zijn. Claasen studeerde Chemische Technologie aan de TU/e en werkte daarna bij ingenieursbureau Tebodin als procesingenieur en manager. Vanaf 1996 vervulde hij verschillende functies bij DSM, zowel als leidinggevende van fabrieken als in algemeen management, in binnen- en buitenland. Vanaf 2014 heeft hij diverse management- en adviesfuncties verricht, onder andere bij Tebodin als directielid.

Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

http://bit.ly/1MpcOFO)

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE

VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

54 Chemie Magazine februari 2017

Overname

Roy Wolfs ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food

WETENSCHAPPELIJK BEOORDELAAR WERKZAAMHEID BIOCIDEN CTGB - EDE

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden draagt bij aan een verantwoord gebruik van deze middelen op nationaal en Europees niveau. Binnen de kaders van de wetgeving zet zij haar kennis in met het oog op de waarborging van veiligheid van mens, dier en milieu. Als Wetenschappelijk beoordelaar draag je zorg voor de inhoudelijke wetenschappelijke onderbouwing van de besluitvorming over aanvragen tot toelating van biociden in nationaal en Europees kader. Je treedt zowel intern als extern op als expert en adviseur op jouw expertisegebied Werkzaamheid Biociden. Onder andere middels het opstellen van advies en beoordelingsrapporten, het vertalen van aanpassingen in beleid, wet- en regelgeving naar concrete aanpassingen of vernieuwingen van interne werkwijzen en systemen. Naast een academisch werk- en denkniveau beschik je over relevante ervaring met betrekking tot het uitvoeren van onderzoek en heb je bij voorkeur gerichte praktijkkennis op het gebied van biociden. Je bent flexibel en weet om te gaan met belangen van verschillende betrokken partijen, maar ook ben je resultaatgericht en gewend om te werken in projectverband. Interesse? Bezoek onze website voor meer informatie.


Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.

GAP-analyse, een scherp beeld van morgen

Workshop ISO 9001:2015

Transitietraining ISO 9001:2015

Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.

1-daags / € 530

2-daags / € 930

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio west: 24 januari 2017 Regio midden: 28 maart 2017 Regio west: 22 juni 2017

Regio west: 31 januari en 1 februari 2017 Regio midden: 21 en 22 maart 2017 Regio west: 13 en 14 juni 2017

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk

Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2017 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.