Willem Sederel (BBP) gelooft in suikerbiet
DSM helpt Wajongers aan een baan
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 2 • 19 februari 2015
INNOVATIENETWERK CHEMIE KOMT UIT DE STEIGERS
SNELLER VAN VINDING NAAR MARKT
3D-printen: kansen voor de chemie
Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!
Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.
HRD/personeelsontwikkeling
2.
Persoonlijke effectiviteit
3.
Leidinggeven, operationeel management en communiceren
4.
Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model
5.
Procesoptimalisatie
6.
Duurzaamheid, veiligheid en milieu
7.
Vaktechnische trainingen
Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties
Loire 150
Postbus 24090
2490 AB Den Haag
T 070 337 83 01 F 070 320 51 86
E trainingen@vapro.nl
I www.vapro-trainingen.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 02 | 19 februari | 2015
VERSNELDE INNOVATIE
16
Een fijnmazige innovatie-infrastructuur, bestaande uit een landelijk netwerk van Coci’s, Ilabs, CIV’s en CoE’s, moet het proces vanaf fundamenteel onderzoek tot succesvolle commerciële toepassing versnellen. Want innovatie is dé sleutel voor continuïteit. Nieuwe bedrijvigheid creëert banen, economische groei en nieuwe producten en technieken die helpen om maatschappelijke problemen op te lossen.
‘DUURZAME BEDRIJVIGHEID HEEFT GROOTSCHALIGHEID NODIG’
34
De suikerbiet maakt de biobased economy in Nederland kansrijk, vindt Willem Sederel, de nieuwe voorzitter van het Biorenewables Business Platform. Tegelijkertijd zet het BBP in op bioraffinage van houtpellets. Volgens Sederel heeft duurzame bedrijvigheid nu grootschaligheid nodig. “Dat is een grote uitdaging voor de komende jaren.”
februari 2015 Chemie Magazine 3
We kwamen hier in 1974 en zijn geen minuut meer weggeweest
Bij DuPont in Dordrecht worden in negen fabrieken
Naast onderhoud doen wij ook nieuw bouw pro-
o.a. kunstharsen, koelmaterialen en Teflon geprodu-
jecten. Van het vernieuwen van verlichting tot
ceerd. De productie gaat 24 uur per dag, 7 dagen
de installatie van grote 500 kW compressoren.
per week door. Op het terrein van DuPont vind je
Voor het vaste team zijn er elke dag weer nieuwe
al 35 jaar onafgebroken vakmensen van Croon.
uitdagingen. Wilt u meer weten over het groot-
Ze staan niet alleen klaar om reparaties uit te
ste in elektrotechniek gespecialiseerde bedrijf,
voeren, maar ook om storingen te voor komen.
met meer dan 130 jaar ervaring? Kijk op croon.nl
ontwerp . realisatie . maintenance croon.nl
INHOUD 02 | 19 februari | 2015
24
DSM helpt mensen met arbeidsbeperking aan een baan
7
Voorwoord Colette Alma
7
Evenementen
9 10 11 13 15
16
30
Starterslening voor acht universitaire start-ups
20 24 26 28
48
Biotech Campus Delft wordt biotechnologiebolwerk
30 34 38 42 44 46
20
Latexfalt-directeur Bert Jan Lommerts over werken in de chemie
48 53 53 54 54 54
Innovatie
NIEUWS
Furanen uit suikers Gebruik plastic tasjes kan omlaag Wie volgt Frans Scheeren op? Nieuwe richtlijn redt proefdieren Strengere regels voor explosieven-precursoren
ACHTERGROND Innovatie
Innovatienetwerk komt uit de steigers Arbeidsmarkt
Bert Jan Lommerts over zijn werk bij Latexfalt Arbeidsmarkt
DSM helpt Wajongers aan een baan Milieu
Nieuwe wet- en regelgeving op VNCI Milieudag Wetenswaardig
Levensreddende chemie: de airbag Innovatie
Beloftevolle universitaire start-ups Biobased
Willem Sederel over de groene chemie Innovatie
3D-printen vindt weg naar de chemie Energie
VEMW voorkomt kostenstijgingen Uitgelicht
ICL opent Europees hoofdkantoor in A’dam Duurzaamheid
QCP bouwt fabriek voor circulaire kunststof Biotech
DSM Delft is klaar voor de toekomst VNCI Nieuws Bedrijven Mensen Volgende maand Colofon
februari 2015 Chemie Magazine 5
YOUR REPUTATION IS MINE.
KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?
Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectieen keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:
Veiligheid - Kwaliteit - Milieu
WWW.VINCOTTE.NL
Voorwoord
INNOVATIE
M
et Chemie Magazine houden we u op de hoogte van wat er speelt in de chemische industrie. In dit nummer vindt u opvallend veel bijdragen die te maken hebben met innovatie. Is dat toeval, duidt het op een specifieke voorliefde van de hoofdredacteur, of is er simpelweg veel gaande in de wereld van chemie-innovatie? Ik mag hopen het laatste. De concurrentiepositie van de Nederlandse chemie, in vergelijking met spelers van buiten Europa, is een bron van grote zorg. En innovatie biedt in deze omstandigheden een nieuw perspectief. Daarom zijn we blij dat het landelijk netwerk van Coci’s, Ilabs, CIV’s en CoE’s, dat de innovatie in de chemiesector op een hoger plan moet brengen (zie artikel op pagina 16), zijn vruchten begint af te werpen. Het achterliggende idee van deze innovatie-infrastructuur is dat het succesvol doorontwikkelen van een onderneming met een levensvatbaar product meer kans heeft door een goede uitgangspositie. Hieruit zijn al een aantal successen voortgekomen, zoals Isobionics en BioTorTech. In dit nummer (op pagina 30) ook aandacht voor een aantal universitaire start-ups die een starterslening hebben ontvangen. Het gaat onder meer om recycling van 3D-printerafval en een pleister die pijnloos medicijnen toedient. Hebben
deze start-ups de potentie om uit te groeien tot een van de nieuwe pijlers waar de sector op kan drijven? Het is goed dat we hun alle kansen daartoe bieden. Al iets verder in de ontwikkeling is Quality Circular Polymers (pagina 46), dat op Chemelot samen met leidende technologiepartners een fabriek bouwt met een geavanceerd procedé voor het verwerken van kunststof afval. Nog veel verder is DSM Delft (pagina 48), dat samen met de TU Delft de Biotech Campus Delft vormt, het wereldberoemde bolwerk van biotechnologische innovatie. Voor mij is een belangrijke vraag momenteel of de sector snel genoeg kan innoveren, en innovatieve bedrijven en vernieuwde bedrijfsactiviteiten snel genoeg kan laten groeien om de teruggang in bestaande activiteiten te compenseren. Dat de chemische industrie een fundamentele (duurzaamheids)transitie doormaakt, met de bijbehorende innovaties, staat voor mij vast. Maar we moeten niet vergeten dat de bestaande industrie de vruchtbare grond vormt waarop die innovaties kunnen gedijen. Alleen al vanuit dit perspectief moeten we de bestaande industrie koesteren. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 5.3 Strategie Summit Industrie 2015 24 uur lang staat voor 65 captains of industry uit de hightech-, agro/food-, maak-, life sciences- en chemie-industrie ‘smart entrepreneurship’ centraal. Met volop aandacht voor praktijkcases van voorlopers. Met keynotes, rondetafelsessies en korte 1-op-1-kennismakingen is er veel ruimte voor informele netwerkmomenten en kennisdeling. VNCI-leden krijgen 50 procent korting. Locatie: Landgoed Duin & Kruidberg, Santpoort. Organisatie: Jaarbeurs 25.3 VNCI Milieudag 2015 Actuele ontwikkelingen op milieugebied, waaronder nieuwe en gewijzigde wetgeving, zoals de Omgevingswet en het Activiteitenbesluit. Verder aandacht voor
onder meer BRZO+, Programmatische Aanpak Stikstof, ISO 14001, zeer zorgwekkende stoffen en omgaan met openbaarheid van inspectieresultaten. De dag is bedoeld voor milieucoördinatoren van VNCI-lidbedrijven. Locatie: Jaarbeurs Utrecht Organisatie: VNCI 31.3 Jaarvergadering VVVF Algemene jaarvergadering van de VVVF, met onder meer trendwatcher Adjiedj Bakas. Om 10.30 uur begint het openbare gedeelte, met aansluitend een lunch voor VVVF-leden en relaties, daarna is er een besloten gedeelte. Locatie: Hilton Royal Parc, Soestduinen Organisatie: VVVF
9.4 Biobased Industry 2015 Hét congres over de strategische ontwikkelingen in de biobased industry. Met excursie naar de Bioprocess Pilot Facility. Sprekers zijn onder meer Kees de Gooijer (TKI-BBE), Willem Sederel (Biobased Delta), Jeroen Koot (BioMCN), Sven Thormählen (Corbion) en Colette Alma (VNCI). Locatie: Theater De Veste, Delft Organisatie: Management Producties VERGADERINGEN VNCI 25.2 BG Innovatie 5.3 BAC 5.3 BG VGM 5.3 WG Logistieke Veiligheid 11.3 WG Arbeidsveiligheid 13.3 WG Arbeidshygiëne 17.3 BG Energie en Klimaat 20.3 BG Communicatie
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN februari 2015 Chemie Magazine 7
Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland
Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming
België
Breda Reduitlaan 33 - Unit 0.10 4814 DC Breda
Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond
Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel
Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur
T +31 767 630 661 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be
T +32 11 223 240 info@m-tech.be
T +32 81 226 082 info@m-tech.be
www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_final.indd 1
12/02/14 15:41
����� p � � i � ��-��� Y��� �� i�� �r��ect� �� �
VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM
Actueel
ROADMAP KATALYSE VOOR DUURZAME TOEKOMST In de onlangs verschenen roadmap ‘Catalysis – Key to a sustainable future’ beschrijven onderzoekers uit wetenschap en bedrijfsleven welke belangrijke bijdragen de Nederlandse katalyse nu levert en de komende tien tot twintig jaar gaat leveren aan oplossingen voor maatschappelijk uitdagingen.
M
eer dan 85 procent van alle chemische producten wordt geproduceerd via katalytische processen. Dit maakt de katalyse een cruciale discipline binnen de chemische sector, die direct bijdraagt aan het ontwikkelen en maken van nieuwe materialen voor bijvoorbeeld energieopslag, biobased economy, transport en gezondheid. De roadmap beschrijft hoe de grondstoffen van de toekomst het best ingezet en verwerkt kunnen worden tot (bulk)chemicaliën en brandstoffen, hoe katalysatoren gebruikt kunnen worden voor de productie van bioactieve moleculen en materialen, en hoe reacties, katalysatoren, reactoren en productieprocessen nog beter geïntegreerd kunnen worden. Alle voorgestelde gebieden worden gedreven door de ambitie om schone, efficiënte productieprocessen te creëren die economisch rendabel zijn. Het eerste exemplaar werd op 12 januari 2015 aangeboden aan Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, een van de opdrachtgevers voor de roadmap. p
Catalysis – Key to a Sustainable Future Science and Technology Roadmap for Catalysis in the Netherlands
January 2015
DOORBRAAK MET CRAMBE ABYSSINICA Dankzij een doorbraak van Wageningen UR maakt de aan koolzaad verwante plant crambe abyssinica niet langer een cocktail van vetzuren maar enkel eruca- en oliezuur, relevant voor de industrie. De onderzoekers gebruikten daarvoor een relatief nieuwe methode van mutatieveredeling. Met die vetzuren komen smeermiddelen en coatings maar ook waardevolle polymeren als nylon binnen handbereik. De Europese industrie raakt zo minder afhankelijk van tropische kokosolie, palmpitolie én van fossiele aardolie. “De chemische industrie zit met smart te wachten op plantaardige oliën met minder verschillende soorten vetzuren”, zegt onderzoeker Rolf Blaauw. p
PILOTOPSTELLING VOOR FURANEN UIT SUIKERS Het Vlaamse VITO, bedrijven op de Green Chemistry Campus en TNO willen binnen het samenwerkingsverband Biorizon in 2025 commerciele productie van furanen uit suikers voor industriële partners mogelijk maken. De realisatie van een mini-pilotopstelling brengt dit doel een stap dichterbij.
D
e samenwerkende partijen in het OP Zuid-project Biorizon richten zich op de winning van aromaten uit plantaardig materiaal, belangrijke grondstoffen voor de chemische industrie. Daarvoor bestaan diverse methoden, maar tot nu toe lukte het niet om de bio-aromaten volcontinu te produceren en in grote hoeveelheden commercieel rendabel te maken. “Op basis van literatuur en patentanalyses selecteerden we een aantal productieroutes, waarmee we er op laboratoriumschaal in slaagden om suikers om te zetten in furanen en daar vervolgens aromaten van te maken”, vertelt Joop Groen van TNO. “In eerste instantie produceerden we enkele milligrammen in een glazen maatkolfje. Met de kennis die we daarmee hebben opgedaan wordt nu een mini-pilotopstelling gebouwd met een continuproces. Dan kunnen we 1 tot 10 liter per uur maken.” Biorizon wil binnen vijf jaar in de mondiale top-5 staan van onderzoeksprogramma’s naar biobased aromaten. Groen: “Wat wij binnen dit project realiseerden is met name te danken aan het principe van open innovatie. Inmiddels hebben we ook de krachten gebundeld met WUR/FBR en op het gebied van furaan-conversie naar aromaten ook met Avantium. We richten ons vooral op aromaten die de industrie het meest vraagt. De deelnemende industrie bepaalt tenslotte in hoge mate wat we doen en hoe we de prioriteiten stellen.” OP Zuid is een gezamenlijk subsidieprogramma van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, samen met een aantal steden. Het wordt mede gefinancierd uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). p februari 2015 Chemie Magazine 9
TWI TTER VVD Loppersum @VVDLoppersum Suiker als olievervanger in de chemische industrie, een nieuw akkerbouwperspectief: www.nu.nl/.../ chemische-industrie-gaat-investerenin-groene-chemie.html Arne Mast @arnemast Ben al vanaf dag 1 fan van Chemie Aktueel. Er is weer een nieuwe! Opgaven en opdrachten voor #scheikunde #onderwijs www.chemieaktueel.nl Inspectie SZW @InspectieSZW Inspectie SZW controleert dit jaar opnieuw op gevaarlijke stoffen en arbeidsveiligheid. http://tinyurl.com/lgbxppk Toon Mertens @Mertens Toon “Laatste loodjes wegen het zwaarst” is chemisch correct, atoommassa van 207,5 M maakt Pb wel een kanjer x Stichting C3 @StichtingC3 Hoe verrijk je een taalles in het basisonderwijs met chemie? Lees het in ons NVOX-artikel uit het decembernummer: http://bit.ly/1LbbEQg boone @LukaBoone Elke maandagavond chaos in groepsgesprekken met de klas over de taak van chemie #heintje ChemieNieuws @chemienieuws #chemie #nieuws: Raadsel exploderend natrium is opgelost: Het is nog steeds een hoogtepunt in de schoolse sche... http://bit.ly/1K1e5Dx 10 Chemie Magazine februari 2015
GEBRUIK PLASTIC TASJES KAN OMLAAG Door beprijzing, hergebruik en juist weggooigedrag kan het gebruik van plastic tasjes omlaag. Dit blijkt uit een onderzoek van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) naar de wijze waarop de milieudruk van draagtassen kan worden teruggedrongen. De milieu-impact is het kleinst als de tas vaker wordt gebruikt, is gemaakt van gerecycled plastic en wordt ingezameld voor recycling.
I
n de materiaalstudie ‘DoorTAStend’ vergeleek het KIDV twintig draagtassen, gemaakt van verschillende materialen en in drie formaten. Big shoppers en middelgrote draagtassen van duurzame materialen blijken de minste milieudruk met zich mee te brengen, omdat ze worden hergebruikt. De meest duurzame materialen voor kleine (hemd)tassen, die eenmalig worden gebruikt, blijken HDPE en bioplastics. Verder hebben tassen van gerecycled materiaal een lagere milieu-impact dan tassen gemaakt van nieuw materiaal.
Niet meer gratis
In de pilotstudie ´Mag het een tasje minder zijn?’ is onderzocht welke maatregelen het gedrag beïnvloeden. Toen winkeliers klanten vroe-
gen ‘Kan het zo mee?’ en mensen moesten betalen voor een tasje, daalde het aantal tasjes met 48 stuks, tot 77 procent. Het voorstel van staatssecretaris Mansveld van IenM om plastic tasjes niet langer gratis weg te geven, zal volgens het KIDV dan ook effect sorteren. Zij kondigde eerder aan het gebruik van eenmalige plastic draagtasjes te willen uitbannen. Het KIDV beveelt aan om de uitgifte van het aantal draagtassen te reduceren, hergebruik te stimuleren, te kiezen voor draagtassen met de minste milieudruk en het juiste weggooigedrag te stimuleren. In de EU is afgesproken dat in 2019 jaarlijks tot 90 tasjes per persoon mogen worden gebruikt, in 2025 moet dat zijn teruggebracht tot 40. Nederland, dat in 2010 op 71 tasjes per persoon zat, is hierin al goed op weg. Anders dan in veel andere landen verstrekken supermarkten in Nederland al geen gratis hemdtasjes meer bij de kassa. Verder is het hergebruik in Nederland groot: in de pilotstudie zei 88 procent van de ondervraagden een kunststoftas meer dan één keer te gebruiken. Ook is er bewustwording ten aanzien van het weggooigedrag, met een goede infrastructuur voor de inzameling. p
INSPIREER DE CHEMIE! Ook dit jaar reikt de VNCI de Responsible Careprijs uit. Met deze prijs wil de VNCI zichtbaar maken op welke manier chemiebedrijven werken aan het verbeteren van hun prestaties op de gebieden veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaam ondernemen en/of ketenbeheer.
D
e RC-prijs wordt toegekend aan chemiebedrijven die door unieke projecten of initiatieven hun prestaties op bovengenoemde gebieden steeds verder verbeteren. De prijs bestaat uit een glazen sculptuur, een certificaat, een mediapresentatie van het project tijdens de jaarvergadering van de VNCI, media-
aandacht en toestemming om gebruik te maken van de titel ‘Winnaar Responsible Care-prijs’. De winnaar dingt tevens mee naar de internationale Responsible Care-award van de Europese branchevereniging Cefic. p Projecten of initiatieven moeten uiterlijk 4 maart 2015 zijn aangemeld. Meer informatie en aanmelden: www.vnci.nl/chemie/responsible-care-prijs
WIE VOLGT FRANS SCHEEREN OP? Plant Manager of the Year 2014 Frans Scheeren.
De verkiezing voor de Plant Manager of the Year is weer geopend. Kandidaten kunnen tot 10 maart worden aangemeld. Daarna beoordeelt een vakkundige jury ze op maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden.
D
e jaarlijkse verkiezing is een initiatief van het Petrochem Platform en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. Hoewel de verkiezing zich nooit heeft beperkt tot de chemie, wil de organisatie dit jaar ook andere sectoren oproepen om kandidaten aan te melden, zoals de raffinage-, tankopslag- en de olie- en gassector, en andere procesindustrieën, zoals papier en food. Met dat doel ondersteunen nu ook Votob (tankopslag) en het kennisplatform Duurzaam Geproduceerd de
verkiezing. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en duurzaamheid. Om dit voor het voetlicht te brengen, verschijnen er interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en Chemie Magazine. Ook wordt van de finalisten een videoreportage gemaakt. Tijdens het congres Deltavisie 2015 op 4 juni presenteren de finalisten zich aan het publiek en wordt de winnaar bekendgemaakt. Kandidaten kunnen worden aangemeld bij Irene van Luijken, hoofd communicatie van de VNCI (070 337 87 30, vanluijken@vnci.nl) of bij Wim Raaijen, hoofdredacteur Petrochem (020 312 20 81, wim@ industrielinqs.nl). Vermeld hierbij naam, contactgegevens en de redenen waarom u vindt dat deze plantmanager in aanmerking komt voor de prijs. p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). februari 2015 Chemie Magazine 11
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
Stoffen RIVM PLEIT VOOR ÉÉN-GENERATIETEST
NIEUWE RICHTLIJN REDT PROEFDIEREN Onderzoek van het RIVM laat zien dat er met een nieuwe test veel minder proefdieren nodig zijn. De zogeheten ééngeneratiestudie levert bovendien meer informatie op dan haar voorganger. Tekst: Inge Janse
V
oor het testen van het effect op vruchtbaarheid van chemicaliën zijn volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) veel minder proefdieren nodig dan nu het geval is. Dit concludeert het RIVM na onderzoek in opdracht van de ministeries van IenM, VWS en EZ. Bij de traditioneel toegepaste twee-generatietest worden mannetjes- en vrouwtjesdieren blootgesteld aan de chemische stof, waarna gekeken wordt of zij gezonde nakomelingen kunnen krijgen én of die nakomelingen dat ook kunnen. Volgens reproductietoxicoloog Aldert Piersma van het RIVM is die tweede stap niet nodig. In de praktijk blijkt namelijk dat eventuele effecten in de tweede generatie vrijwel nooit ernstiger zijn dan die in de eerste generatie. Er is daarom geen toegevoegde waarde voor de veiligheidsevaluatie. Piersma en zijn collega’s kwamen hierachter door voor vijfhonderd twee-generatiestudies te bepalen of die tweede generatie écht iets toevoegde. Hun conclusie: nee, achteraf is dit in al deze studies nooit nodig gebleken. Het halveren van het aantal generaties kan een enorm verschil maken, weet Piersma. “Stappen we over op een één-generatiestudie, dan scheelt dat al snel 1200 proefdieren.” Bovendien geeft een nieuwe, uitgebreide één-generatietest een veel beter beeld van de schadelijke effecten van de stof, doordat die nauwkeu-
riger naar hormonale effecten, hersenontwikkeling en het afweersysteem kijkt. “Je slaat dus twee vliegen in één klap: meer informatie en minder proefdieren.”
Duurder
Helaas heeft ieder voordeel zijn nadeel, want de nieuwe test kan duurder uitpakken dan de traditionele variant. “Je moet meer analyses doen, meer preparaten maken, meer investeren in apparatuur en meer mensen aan het werk zetten”, zegt de toxicoloog. Dat neemt niet weg dat er al meerdere chemiebedrijven aan het testtraject meededen, waaronder Dow Chemical en BASF. Bovendien kunnen de hogere kosten zichzelf terugverdienen via een afname van nadelige gezondheidseffecten en de daaraan gekoppelde vermindering van zorgkosten. Of en wanneer de nieuwe test zijn intrede in de wetgeving doet, durft Piersma niet te voorspellen, hoewel de eerste signalen positief zijn. “De Organisation for Economic Co-operation and Development heeft de nieuwe test als internationale testrichtlijn geaccepteerd. Ook heeft de Europese Unie de test opgenomen in de Testmethoden Verordening en als concept in de Reach-verordening. Bovendien zijn er al contract-researchorganisaties die de test
in huis hebben, zoals TNO en WIL Research. De huidige versie van Reach biedt tegelijkertijd de optie om alternatieven te gebruiken, mits die wetenschappelijk goed zijn onderbouwd én geschikt zijn voor de risicobeoordeling en de gevaarsindeling.” Voor Piersma is het daarom een uitgemaakte zaak: “Doe altijd deze ééngeneratiestudie, dat levert veel meer informatie op voor de veiligheidsevaluatie.” p
FOTO: SHUT TERSTOCK
TWEE DIERSOORTEN
Veel chemicaliën, met name farmaceutische stoffen, moeten verplicht in twee diersoorten getest worden om te achterhalen of zij aangeboren afwijkingen veroorzaken in embryo’s. Piersma (RIVM) en collega’s zijn druk bezig om ook deze proefdiertest kritisch tegen het licht te houden; zij bekijken in vierhonderd van deze studies of de tweede diersoort écht een verschil maakt. Piersma: “Wat zou de conclusie zijn als je alleen een studie in de rat of in het konijn had? Welke van de twee werkt wanneer het beste? En welke volgorde is het handigst?” De onderzoeker hoopt voor de zomer de eerste resultaten hiervan bekend te maken.
februari 2015 Chemie Magazine 13
Niet voldoeN aaN ReaCH bReNgt uw bedRijfsCoNtiNuïteit iN gevaaR! Bent u Bereid dat risico te nemen? Bij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. de gevolgen van reacH worden steeds duidelijker nu ook de gebruikers de effecten zien en merken. inspecties door de overheid kunnen leiden tot boetes, vertraging bij import, zelfs stopzetten van activiteiten… daarom: Hou de controle over uw bedrijf! tno triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.: -- inspectie van uw reacH implementatiesysteem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen -- evalueren van risico’s met nano-deeltjes -- risico’s van humane- en milieublootstelling in kaart brengen -- opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- assisteren in reacH autorisatie/sVHc processen -- nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op. tel: 088 866 1620 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl
TNO.13.724 adv vnci 180 x 130.indd 1
03-05-13 16:04
Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM
M+W Process Industries A Company of the M+W Group www.pi.mwgroup.net
Veiligheid
STRENGERE REGELS VOOR POTENTIËLE GRONDSTOFFEN EXPLOSIEVEN FOTO: SHUT TERSTOCK
HULP BIJ
TERRORISMEBESTRIJDING In 2015 treedt nieuwe wet- en regelgeving in werking rondom chemicaliën die kunnen worden gebruikt voor explosieven. Deze verplicht bedrijven tot extra controles bij de verkoop en tot het melden van verdacht gedrag. Ook wordt de verkoop aan particulieren beperkt. Tekst: Igor Znidarsic
M
ede door de vrije verkrijgbaarheid van grondstoffen en de gemakkelijk te vinden kennis, zijn zelfgemaakte explosieven een voorkeurswapen voor terroristen en andere criminelen. Bij de meeste terroristische aanslagen in West-Europa is gebruikgemaakt van zelf vervaardigde explosieven. De EU heeft daarom in 2013 een verordening aangenomen over het op de markt brengen en het gebruik van een aantal chemicaliën die kunnen worden gebruikt voor explosieven (zie kader Grondstoffen). Sinds september 2014 is deze verordening van toepassing in Nederland. De aanvullende Nederlandse wet- en regelgeving is medio 2015 gereed.
Meld verdachte transacties
De verordening verplicht bedrijven tot extra controles bij de verkoop van deze producten en tot het melden van verdachte transacties en verdwijningen en diefstal. Volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft de waakzaamheid van bedrijven in het recente verleden een belangrijke rol gespeeld in het ontdekken en verstoren van voorbereidingen voor aanslagen en andere criminele activiteiten. Het verplicht melden betreft alle producten die de genoemde chemicaliën in pure vorm of als hoofdingrediënt bevatten of als onderdeel van een simpel mengsel (minder dan vijf ingrediënten). Voor producten die de stoffen bevatten in een concentratie lager dan 1 procent en voor minerale meststoffen die geen stikstofpercentage (N) vermelden, zijn geen maatregelen nodig. Wie een transactie of verdwijning verdacht vindt, moet echter niet aarzelen
om ook voor deze producten een melding te doen, aldus de NCTV.
Verkoop aan particulieren
Daarnaast beperkt de verordening de verkoop van een aantal stoffen met een groot risico aan particulieren. Na inwerkingtreding van de Nederlandse wet- en regelgeving in 2015, mogen producten die de volgende stoffen bevatten in concentraties boven de grenswaarde, alleen verkocht worden aan particulieren die in het bezit zijn van een vergunning: Stof Waterstofperoxide Nitromethaan Salpeterzuur Kaliumchloraat Kaliumperchloraat Natriumchloraat Natriumperchloraat
Grenswaarde 12% 30% 3% 40% 40% 40% 40%
Ook mogen particulieren deze stoffen niet in bezit hebben, gebruiken of importeren (voor gebruik en bezit geldt een overgangsperiode: tot en met 2 maart 2016 is bezit zonder vergunning toegestaan). Etiketten dienen bovendien te vermelden dat de aankoop, het voorhanden hebben en het gebruik door particulieren aan beperkingen onderhevig is (dit geldt alleen voor producten die mogelijk aan particulieren worden aangeboden). p Meer informatie: www.nctv.nl/onderwerpen/tb/Tools/index explosieven@nctv.minvenj.nl
GRONDSTOFFEN VOOR EXPLOSIEVEN WAARVOOR MELDING NODIG IS: • Waterstofperoxide • Nitromethaan • Salpeterzuur • Kaliumchloraat, kaliumperchloraat, natriumchloraat, natriumperchloraat • Aceton • Hexamine • Zwavelzuur • Ammoniumnitraat • Calciumammoniumnitraat (CAS) • Kaliumnitraat, natriumnitraat, calciumnitraat (kalksalpeter)
VOORBEELDEN VAN VERDACHT GEDRAG ZIJN WANNEER EEN KLANT: • nerveus overkomt, gesprekken vermijdt of niet het gebruikelijke type klant is • ongebruikelijke hoeveelheden of combinaties van producten wil kopen • niet weet hoe het product normaal gebruikt wordt • niet wil vertellen waarvoor hij of zij het product gaat gebruiken • alternatieve producten of producten met een lagere concentratie weigert • alleen contant wil afrekenen, vooral bij grote hoeveelheden • weigert om informatie over identiteit of adres te geven wanneer dit gevraagd wordt • het product op ongebruikelijke wijze wil laten verpakken of vervoeren
MELDPUNT VERDACHTE TRANSACTIES CHEMICALIËN
Verdachte transacties, verdwijningen en diefstal kunnen 24 uur per dag telefonisch worden gemeld bij het Meldpunt Verdachte Transacties Chemicaliën:
088 154 00 00
Maandag t/m vrijdag 9.00-17.00 uur ook via precursoren@belastingdienst.nl (aangezien e-mailmeldingen alleen tijdens kantooruren worden opgevolgd). februari 2015 Chemie Magazine 15
HOTSPOTS VOOR NIEUWE BEDRIJVIGHEID SLAAN BRUG TUSSEN VINDING EN MARKT
INNOVATIENETWERK KO De aanstaande opening van innovatielaboratoria in Leiden, Utrecht, Groningen en Enschede en de voorziene komst van starterscentra in Oss en Arnhem, vormen het voorlopige sluitstuk van een netwerk van Coci’s, Ilabs, CoE’s en CIV’s. Deze fijnmazige, landelijke infrastructuur moet innovatie in de chemie naar een hoger plan tillen. Tekst: Henk Engelenburg
V
erspreid over Nederland vinden we inmiddels tien Innovation labs (Ilabs) bij universiteiten en zeven starterscentra, ofwel Centres for Open Chemical Innovation (Coci’s), nabij chemiebedrijven. Met de Ilabs krijgen alle universiteiten met een of meer opleidingen (bio)chemie, chemische technologie en aanpalende disciplines een ‘hotspot voor nieuwe bedrijvigheid’ in de achtertuin. Vindingen die grote kansen bieden op commercialisering kunnen in een jong bedrijf in een Ilab verder worden ontwikkeld. Is de laboratoriumfase eenmaal gepasseerd, dan volgt verhuizing naar een Coci, om de productie op te schalen en de weg naar de markt te vinden. De eerste Ilabs zijn de afgelopen jaren neergezet als aparte eenheden, maar sommige, zoals die in Delft, Zwolle, Groningen en Nijmegen, vormen een combinatie met een regionale Coci. Die staan op hun beurt in verbinding met de Centres of Expertise (CoE, hbo) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV, mbo). Zo kunnen het hbo- en mboonderwijs hun pakket aan vaardigheden actualiseren, aangezien dat door de snelle toename van hightech productie-installaties onvol16 Chemie Magazine februari 2015
doende aansluit op de praktijk, en een bijdrage leveren aan het bedrijfsleven (zoals lifelong learning). Met de oprichting van Ilabs en Coci’s is zo in enkele jaren een fijnmazige, landelijke innovatie-infrastructuur ontstaan. Deze infrastructuur moet de bestuurders en de ‘bewoners’ van de locaties met elkaar in verbinding brengen, opdat ze van elkaar leren en er innovatie-‘ecosystemen’ ontstaan om concrete, kansrijke innovaties te ondersteunen. Het adagium ‘zien ondernemen, doet ondernemen’ moet staande praktijk worden en de kloof tussen vinding en markt overbruggen. Om dit op gang te brengen, zullen dit jaar en de komende jaren steeds meer projecten starten waarin Ilabs en Coci’s samenwerken. In 2018 moet dit alles volgens de Topsector Chemie twintig startende en tien groeiende bedrijven hebben opgeleverd die aanwijsbaar zijn geholpen door het innovatienetwerk. Overdreven ambitieus lijkt dit niet, gezien de vele bedrijven die nu al uit het netwerk zijn voortgekomen (zie kader).
Slaagkans
Het achterliggende idee van deze innovatie-infrastructuur is dat een betere uitgangspositie de slaagkans
vergroot van het starten en succesvol doorontwikkelen van een onderneming met een levensvatbaar product. Dat is in de chemie niet eenvoudig. De onderzoeker, veelal geen ervaren manager, moet plotseling vele ballen in de lucht houden, zoals het patenteren en verder ontwikkelen van zijn vinding, de groei van zijn bedrijf, het speuren naar financiering en het opschalen van laboratorium- naar industriële schaal. Bovendien duurt een innovatietraject in de chemie doorgaans tien tot vijftien jaar. Financiers zijn dan allang afgehaakt, als ze niet al bij voorbaat zijn afgeschrikt door de complexiteit van de productinnovatie. Het netwerk van Ilabs en Coci’s
Innovatie
MT UIT DE STEIGERS IlAB ILAB i.o. COCI COCI i.o.
ILLUSTR ATIE: ROY WOLFS
COE EN CIV
Nieuwe bedrijvigheid creĂŤert banen, economische groei en nieuwe producten en technieken die helpen om maatschappelijke problemen op te lossen
februari 2015 Chemie Magazine 17
April vorig jaar opende Gerard van Harten (links), boegbeeld van de Topsector Chemie, het Innovation Lab Biobased Products Wageningen (Ilab Wageningen), het eerste Ilab in Nederland dat zich richt op de biobased economy.
ondersteunt de onderzoekers/ ondernemers door laagdrempelig huisvesting en labfaciliteiten te bieden, en financieringsbronnen, technische competenties, ondernemerschapscoaching en advies van naburige kennisinstellingen. Heeft de onderzoeker zijn vinding kunnen doorontwikkelen tot een opschaalbaar product, dan biedt een Coci de benodigde faciliteiten voor opschaling. Voor de (internationale) uitrol kan de ondernemer het netwerk van de gevestigde chemische multinational(s) op de Coci-locatie aanspreken.
Het ontstaan
Het idee van de Ilabs en de Coci’s ontstond in 2006, vervolgens heeft het Topteam Chemie, dat de Topsector Chemie aanstuurt, het plan uitgewerkt. De vraag lijkt legitiem waarom een al lang bestaande sector pas toen op dit idee kwam. Rein Willems, tussen 2007 en 2012 boegbeeld van de chemiesector (daarvoor directeur van Shell Nederland),
stelt dat de brug tussen fundamenteel onderzoek en commercie in de jaren 60, 70 en 80 smal was. Grote (chemie)bedrijven detacheren in die tijd wetenschappelijk geschoolde medewerkers op universiteiten en hogescholen om onderzoek te doen voor de onderneming. Of ze werken intensief samen met een kennisinstelling, zoals het Shell-lab in Rijswijk dat doet met de TU Delft. Als ondernemingen zich in de jaren negentig terugtrekken op hun kernactiviteiten en voortdurend kostenbesparende maatregelen doorvoeren, groeit hun behoefte om inspanningen, kosten en strategie van fundamenteel onderzoek te delen. Het antwoord komt met de Technologische Topinstituten: publiek-private samenwerkingsverbanden voor precompetitief fundamenteel onderzoek voor de participerende bedrijven. Die rationalisatie begint bij de overheid een aantal jaren later, om een einde te maken aan de praktijk dat ministeries innovatiegelden van de overheid links en
BEDRIJVEN VOORTGEKOMEN UIT ILABS EN COCI’S
In het Ilab Amsterdam hebben zich al vijf bedrijven gevestigd, in het Ilab Zwolle vier en in het Ilab Nijmegen acht. Voorbeelden van bedrijven die uit de Ilabs zijn voortgekomen: flowchemie-bedrijf Future Chemistry (Nijmegen), Dutchfiets (Zwolle) en E-stone (Amsterdam), dat een duurzame batterij voor de stationaire opslag van duurzame energie ontwikkelt. Uit de Coci Brightlands Chemelot Campus zijn de bedrijven Kriya Materials en Isobionics voortgekomen en uit de Green Chemistry Campus de bedrijven BioTorTech, Nettenergy en Progression Industry, dat een laagroetende dieselbrandstof ontwikkelt. 18 Chemie Magazine februari 2015
rechts uitdelen zonder doordachte strategie en coördinatie.
Innovatieplatform
In 2005 stelt het kabinet het Innovatieplatform (IP) in, een clubje topondernemers en ministeriële beleidsmakers. Het is de eerste serieuze poging tot industriepolitiek en het aanbrengen van focus in de innovatiesubsidies. Het IP benoemt enkele economische ‘sleutelgebieden’, waaronder chemie. Sleutelgebied chemie hervormt vervolgens de kennisinfrastructuur door in overleg met de decanen van de chemiefaculteiten het aantal chemieopleidingen terug te brengen van tien naar acht. Ook wordt afgesproken het aantal instromende chemiestudenten structureel te verhogen en voortaan niet langer op meer dan twee plekken aan hetzelfde onderzoek te werken. De volgende stap is de oprichting van Ilabs en Coci’s, ondersteund door de CIV’s en CoE’s. Toch is de infrastructuur voor open innovatie nog niet compleet, meent Willems, waarbij hij refereert aan de kersverse Wetenschapsvisie waarin het ministerie van OCW bepleit dat universiteiten meer richting toegepast onderzoek bewegen. Hij ziet daar niets in. Universiteiten zijn primair opleiders die veel fundamenteel onderzoek doen. Dat onderzoek is hard nodig vanwege de behoefte aan
Innovatie
grote doorbraken. Grote bedrijven zijn bereid (financieel) te participeren in precompetitief aanpalend onderzoek. Willems constateert dat universiteiten nu al onder druk van de overheid zo veel doen aan toegepast onderzoek dat ze eigenlijk concurreren met TNO en andere kennisinstituten. Hij bepleit daarom een versterking van de positie van kennisinstituten zoals TNO in de innovatieprogramma’s van de Ilabs en Coci’s. Dit naar Duits voorbeeld. “De decaan van het Frauenhof Institut is ook decaan van de universiteit”, aldus Willems. “Zo wordt concurrentie vermeden en kan ieder zijn rol spelen. Het Institut doet het onderzoek en de universiteit de opleidingen.” Hij krijgt bijval van Latexfalt-directeur Bert Jan Lommerts, die het mkb vertegenwoordigt binnen het Topteam Chemie. Hij meent dat de Topsector Chemie de onderzoeksprogramma’s meer op de inzet van TNO moet toesnijden. Mkb-bedrijven willen namelijk vooral betrokken zijn bij de ontwikkeling van producten en niet zozeer bij het fundamentele onderzoek dat voorafgaat.
Potentiële investeerders
Wat de Ilabs en de Coci’s in deze fase nog meer nodig hebben is zichtbaarheid, zegt Floris Rutjes, hoogleraar synthetisch organische chemie aan de Radboud Universiteit. “Zichtbaarheid van die bedrijfjes voor studenten in de moleculaire opleidingen.” De studenten vinden het volgens Rutjes tamelijk moeilijk om zelf een bedrijf te beginnen. “Je hebt immers eerst (promotie)onderzoek nodig met een uitvinding, vervolgens een patent en ten slotte labruimte en geld om iets te beginnen.” Zichtbaarheid van de bedrijfjes is volgens hem ook nodig om potentiele investeerders aan te trekken. Want het starten van nieuwe bedrijfjes is nu sterk afhankelijk van de regionale inbedding. “De ontwikkelingsmaatschappijen in Limburg, Gelderland en Brabant hebben redelijk veel geld, maar in NoordHolland en Utrecht is het heel karig”, aldus de hoogleraar. Wellicht
zegt dat iets over de prestatieverschillen tussen de Ilabs en Coci’s. Nijmegen en Eindhoven doen het volgens Rutjes erg goed, met een groot aantal spin-offs in de afgelopen jaren. In Amsterdam en Utrecht loopt dat minder hard. De fijnmazige, landelijke innovatieinfrastructuur is in enkele jaren tot stand gekomen dankzij de inzet van een kleine groep mensen, onder wie Nelo Emerencia, Maarten van Gils, Floris Rutjes, Willem Sederel, Jolien Stevels en Onno de Vreede. Rutjes noemt dit innovatiesysteem van groot belang voor Nederland. De economie leunt bij het creëren van economische waarde immers steeds meer op valorisatie. En innovatie is ook voor de chemiesector dé sleutel voor continuïteit. Nieuwe bedrijvigheid creëert banen, economische groei en nieuwe producten en technieken die helpen om maatschappelijke problemen op te lossen. Bovendien draagt innovatie in de sector ook bij aan innovatie in andere Topsectoren. p
WAT ZIJN ILABS, COCI’S, COE’S EN CIV’S? Ilabs (Innovation labs), gehuisvest op de campus van de universiteiten, zijn faciliteiten voor onderzoekers die een vinding naar de markt willen brengen. Is een vinding het lab ontgroeid, dan volgt verhuizing naar een bedrijventerrein, naar een Centre for Open Chemical Innovation (Coci). Daar zijn startende bedrijfjes samengebracht, de innovatie kan er worden versneld en opgeschaald. Een Ilab is er voor starters, een Coci-locatie voor (snelle) groeiers. De Ilabs en Coci’s worden door het Topteam Chemie ‘benoemd’. De op de locaties bijeengebrachte ondernemingen zijn thematisch georganiseerd. Open innovatie is de norm, waarbij kennisbronnen zoals universiteiten, hogescholen en kennisinstituten zijn aangesloten. In de Centres of Expertise (CoE, hbo) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV, mbo) werken ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten samen aan het bevorderen van de kwaliteit van het technisch onderwijs. De CoE’s zetten in op praktijkgericht onderzoek en bij CIV’s staat interactie met het werkveld centraal. Er zijn inmiddels tien CoE’s en CIV’s.
ILABS PLAATS
NAAM
THEMA
KENNISINSTELLING
Nijmegen
Mercator III en Novio Tech Campus
Organische chemie
Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem-Nijmegen
Eindhoven
Catalyst
Organische chemie en procestechno- TU Eindhoven logie
Amsterdam
ILCA (Innovation Lab Chemistry Amsterdam)
Kraamkamer chemie
Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit
Delft
Biotech Campus Delft
Industriële biotechnologie (fermentatie)
TU Delft
Zwolle
Green PAC Valley (Polymer Science Park)
Kunststoffen, garens en vezels
Hogeschool Windesheim
Wageningen
iLab Wageningen
Biobased products
Wageningen UR Rijksuniversiteit Groningen, procestechnologie en organische chemie
ILABS IN OPRICHTING Groningen
iLab Groningen
Raakvlak met Topsectoren Chemie en Energie
Enschede
iLab Enschede
Raakvlak met Topsectoren Chemie Universiteit Twente, duurzame procestechnologie en High Tech Systemen en Materialen
Leiden
iLab Leiden
Raakvlak met Topsectoren Chemie en Life sciences & health
Universiteit Leiden, chemische biologie
Utrecht
iLab Utrecht
Raakvlak met Topsectoren Chemie en Life sciences & health
Universiteit Utrecht, biochemie (valorisatie al redelijk ontwikkeld) en katalyse (pioniersfase)
COCI’S PLAATS
NAAM
THEMA
BEDRIJF OP LOCATIE
Bergen op Zoom
Green Chemistry Campus
Agro en chemie
SABIC Innovatieve plastics
Geleen
Chemelot Campus
Bouwsteen- en polymeersynthese
DSM
Rotterdam
Plant One
Procestechnologie
Huntsman
Delft
Biotech Campus Delft
DelftIndustriële biotechnologie (fermentatie)
DSM Delft
Emmen
Green PAC Valley
Kunststoffen, garens en vezels
Stenden Hogeschool en Nuon
POTENTIËLE COCI-LOCATIES Oss
Pivot Park
Raakvlak met Topsectoren Chemie en Life sciences & health
MSD/Aspen
Arnhem
IndustriePark Kleefse Waard
Raakvlak met Topsectoren Chemie en Energie
Akzo Nobel/Teijin Aramid
februari 2015 Chemie Magazine 19
Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.
Bert Jan Lommerts ALGEMEEN DIRECTEUR bij Latexfalt
foto: Ca sper Ril a
‘De toekomst vormgeven is het allermooiste dat er is’ In een moordtempo klom Bert Jan Lommerts, algemeen directeur van Latexfalt, op van zoon van een zandboer tot een van de gezichten van de Nederlandse chemie. Maar ook de opkomende economieën gaan profiteren van zijn kennis en kunde. Tekst: Inge Janse
20 Chemie Magazine februari 2015
Arbeidsmarkt
1
Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam?
Ik ben Bert Jan Lommerts, 54 jaar oud, van huis uit chemisch technoloog en sinds 1999 algemeen directeur van Latexfalt. Ik ben hier binnengekomen via een headhunter, want er moesten drie kleine concurrenten gaan fuseren. Mijn eerste taak was om de organisatie samen te smeden, wat ik deed door heel veel te babbelen. Waar willen we heen met elkaar? En waarom is die fusie nodig?
2
Wat vertel je je kleindochter als zij vraagt wat voor werk je doet?
Wij maken heel erg goede lijm waarmee je wegen, fietspaden en vloeren kan maken. Met die lijm kunnen we boetseren door stenen aan elkaar te plakken. Die lijm van ons ligt op de snelweg van Abcoude tot Eindhoven op vrijwel elke vierkante meter, zoals in de hechtlaag, toplaag of overgang van een voeg. Wat ík daarbij doe? Mijn dochters moesten ooit voor een personeelsblad een tekening maken over wat hun vader volgens hen doet. (Lommerts wijst lachend druk alle kanten op) Jij moet dit doen! Jij moet dat doen! Regelen dus.
3
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?
Bert Jan Lommerts: ‘Waar ik heel trots op ben, is dat we hier jong talent weten aan te trekken, waaronder veel vrouwelijke technici. Deze generatie geeft het bedrijf een nieuwe vorm en garandeert zo de toekomst van Latexfalt.’
Ik ben opgegroeid in Winschoten, waar ik naar de lagere en middelbare school ging en een 100 procent bètapakket had. De wereld snappen is gewoon mooi. Na mijn examen ben ik de lerarenopleiding gaan doen in scheikunde en wiskunde. Ik had toen ook het bedrijf van mijn vader over kunnen nemen. Ik ben de zoon van een zandboer, dus wij leverden grind en zand aan asfaltmolens en de wegenbouw. Toen ik zeventien werd, vroeg mijn vader of ik het bedrijf wilde overnemen. ‘No way,’ zei ik toen, ‘ik ga de wereld verbeteren!’ Daarom ben ik e februari 2015 Chemie Magazine 21
CURRICULUM VITAE NaaM Bert Jan Lommerts LeeftiJD 54 WooNpLaats Heerhugowaard (“Maar ik heb een pied-à-terre in Amsterdam, daar zijn we bijna niet weg te slaan. Je hebt daar zo’n mooi leven. Met Lijn 2 naar het Leidseplein, dat soort zaken.”) HUWeLiJKse staat Getrouwd KiNDereN Twee biologische dochters en één geadopteerde zoon uit Brazilië, plus grootvader van een ‘prachtige kleindochter van zeven maanden oud’. Ook in het bezit van twee schoonzonen. (“Het was even wennen, maar daar ben ik nu overheen. Het zijn goeie kerels geworden.”) opLeiDiNGeN Middelbare school (Winschoten), bachelor scheikunde en wiskunde en master chemische technologie (Rijksuniversiteit Groningen) en promotie polymeerchemie (Rijksuniversiteit Groningen, onder de professoren Albert Pennings en Paul smith). NeVeNaCtiViteiteN Is lid van de Topsector Chemie, het dagelijks bestuur van de VNCI en het gebiedsbestuur chemische wetenschappen van NWO. Fungeert als penningmeester van de stichting Hoogewaard Bedrijvig. Heeft een eigen adviesbureau (Reddy solutions) en is sinds kort manager van zijn Braziliaanse schoonzoon, die professioneel golfer wil worden. WerKGeVers startte in 1986 bij AkzoNobel als onderzoeker naar vezels, werd in 1995 plantmanager van de Twaron-fabriek, werkte vanaf 1997 bij Merck als directeur human health supply chain en ging in 1999 aan de slag bij Latexfalt als algemeen directeur.
scheikunde gaan studeren. Hierna besloot ik om er nog een paar jaar aan vast te plakken voor mijn universitaire graad, en dat werd chemische technologie in Groningen. Daarna kwam ik erachter dat ik de producten van de chemie nóg interessanter vond dan de processen, dus toen ben ik in de productontwikkeling gegaan bij AkzoNobel. Ik deed daar een paar leuke uitvindingen, die heb ik opgeschreven, en daar ben ik cum laude op 22 Chemie Magazine februari 2015
‘De echte grote kick krijg ik als de keten van onderwijs, onderzoek, ontwikkeling en ondernemerschap resulteert in euro’s’ gepromoveerd. Op mijn 33ste werd ik plantmanager van de Twaronfabriek, en daarna werkte ik drie jaar voor Merck. Toen ik 37 was, had ik dus een achtergrond in R&D, productie en logistieke businessconcepten. Ik dacht: laat ik nu maar eens general management gaan doen. Vandaar dat ik nu hier zit.
4
Wat vind je zo leuk aan wat je doet?
Ik ben algemeen directeur van een bedrijf in het mkb met 85 man. Dat geeft mij veel mogelijkheden om de vier O’s op te zetten en te verbinden: onderwijs, onderzoek, ontwikkeling en ondernemerschap. De echte grote kick krijg ik als die keten resulteert in euro’s. Dat is mijn grote drijfveer. Bovendien heb ik hier écht veel breedte, maar ook voldoende diepgang om de analytische, wetenschappelijke of grensverleggende zaken vorm te geven. En het werkt, want het gaat goed met Latexfalt. Erg goed.
5
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?
Dat we er zijn en dat we als organisatie tellen. Vroeger, als drie kleine bedrijven met te weinig power, kwamen we niet makkelijk bij andere aan tafel. Nu worden we erkend als trendsetter door heel veel grote aannemers en concullega’s, maar ook door de wetenschap en de overheid. Waar ik ook heel trots op ben, is dat we hier jong talent weten aan te trekken, waaronder veel vrouwelijke technici. Deze generatie, mensen die tussen de 27 en 35 zijn, geeft het bedrijf een nieuwe vorm en garandeert zo de toekomst van Latexfalt.
Dat is mooi om te voelen en te zien. Dit lukt door ons model waarin ik PhD’s binnenhaal die één dag in de week naar een universiteit naar keuze mogen. Je krijgt zo een heel goede interactie met de universiteiten én er komt knowledge naar Latexfalt toe.
6
Wat drijft je in je werk?
De toekomst vormgeven, dat is het allermooiste dat er is. Ik heb daar heel veel positieve passie voor. Wie weet gaan we over een poosje allemaal in zelfsturende autootjes over de weg rijden. Hoe ga je daar als bedrijf op inspelen? De grootste bijdrage aan de wereldverbetering komt namelijk van ondernemers, van mensen die wat dóén. Zo hebben we net de Europese Responsible Care-prijs gewonnen omdat we levensduur van wegdek kunnen opkrikken van tien naar zestien jaar. Zo ga ik niet met de mainstream van duurzaamheid mee, maar denk ik out of the box, zoals over een nieuwe verjongingscrème voor wegen. (lachend) Ik kan hier mijn revolutionaire karakter aardig kwijt.
7
Wat levert je werk je op?
Hier werken levert me vooral meer energie op dan dat het me kost. soms ben ik op mijn werk echt op mijn best. Zo was ik maandag bij Rijkswaterstaat om onze RC-prijs en de regelgeving te bespreken. Daar moet ik dan de hele keten masseren om in beweging te komen. Dan loopt het, dan leeft het, dan zijn de mensen enthousiast. Je krijgt dan dat ‘Yes, we can!’-gevoel. Financieel zit ik boven de Balkenende-norm, dus ik verdien respectabel. Maar dat geld is vooral de
Arbeidsmarkt
randvoorwaarde waardoor ik een infrastructuur om mij heen kan bouwen om hier te knallen. Zo heb ik een appartement in Amsterdam gekocht, waardoor ik dichter bij mijn dochters en mijn werk zit. Dat scheelt mij dagelijks anderhalf uur reistijd, waardoor ik meer energie kan stoppen in dit bedrijf.
8
Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage?
Zonder ons zijn er minder goede en minder geluidsreducerende wegen. Ook zou er minder asfalt gerecycled worden. En de wereld van het wegennet zou minder kleurrijk zijn, want wij maken bijna alle kleurproducten die je op de Nederlandse fietspaden tegenkomt. Onze massa is misschien klein, maar onze impact is hoog en we kunnen snel inspelen op veranderingen. Bovendien diversifiëren we onze producten. Zo maken we ook coating voor touwen. Het oude teren van netten hebben we in een moderner jasje gestoken.
9
Mijn werk hier is nog niet af. Maar soms zou ik wel weer docent willen worden. Niet fulltime hoor, en bij voorkeur ook niet in Nederland. Het liefst zou ik in een opkomende economie investeren in de keten van onderwijs, onderzoek, ontwikkeling en ondernemerschap. Ik zou ook wel de links met de universiteiten willen versterken en daar wat meer met de jeugd bezig zijn.
10
Hoe zie je jezelf over tien jaar?
Ik zie mezelf dan buiten deze handel. Mijn vrouw heeft namelijk een fairtradeorganisatie opgezet waarvoor zo’n 350 mensen, voornamelijk dames, werken in de sloppenwijken van Brazilië. Zij maken daar producten voor de wereldwinkel. Haar organisatie is het afgelopen jaar met 50 procent gegroeid, en daar ben ik supertrots op. Wat ik daarom graag wil doen, is haar over tien jaar daarin ondersteunen. Ik kan bijvoor-
beeld de inkoop verder vormgeven met een semi-commerciële, professionele insteek. Als ze mij dan tenminste nog nodig heeft, want tegen die tijd heeft mijn vrouw waarschijnlijk meer expertise dan ik! (lacht) p
?
Wie is Bert Jan Lommerts naast zijn werk? Bert Jan werkt soms mee als logistiek medewerker (‘dozensjouwer’) in het groothandelscentrum van zijn echtgenote. Ook verdiept hij zich in het maken van films. (“We hebben allemaal oude familiefilms, en die wil ik assembleren tot wat toonbaars.”) februari 2015 Chemie Magazine 23
foto: ca sper ril a
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?
PARTICIPATIEWET: MEER BANEN VOOR ARBEIDSBEPERKTEN, ÓÓK IN DE CHEMIE
INVESTERING IN DE ‘P’ VAN PEOPLE Per 1 januari regelt de Participatiewet dat gemeenten mensen met een arbeidsbeperking moeten ondersteunen bij het vinden van een baan. De marktsector moet eind 2016 zesduizend extra banen gerealiseerd hebben en honderdduizend in 2026. DSM hielp al veel Wajongers aan een baan. Tekst: Marloes Hooimeijer
FOTO: JEFFRE Y BOS
D
e Participatiewet is sinds begin dit jaar een feit. Gemeenten zijn verantwoordelijk om mensen met ‘een afstand tot de arbeidsmarkt’ die nog wel (gedeeltelijk) kúnnen werken, aan het werk te helpen. Het gaat om doelgroepen die voorheen onder de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en de Wajong (jonggehandicapten) vielen. Zij kunnen een uitkering vanuit de Participatiewet krijgen, maar zullen ondertussen door gemeenten worden verplicht inspanningen te doen om (weer) aan het werk te komen. De gemeenten moeten hierbij ondersteunen, onder meer door het voor werkgevers aantrekkelijk te maken geschikte werkplekken te bieden. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden, zoals de loonkostensubsidie, waarmee de werkgever het loon van een arbeidsgehandicapte kan aanvullen tot het wettelijk minimumloon. Een doorbetaalde proeftijd of een no-riskpolis, die bepaalt dat de gemeente het loon doorbe-
24 Chemie Magazine februari 2015
taalt bij ziekte. De gemeente kan ook vergoedingen bieden voor aanpassingen op de werkplek, zoals aangepaste computers of bureaus, of voor de inzet van een jobcoach die de werknemer begeleidt en de werkgever ondersteunt.
MVO
Maar waarom zou een chemiebedrijf werk maken van het creëren van werkplekken voor arbeidsbeperkten? “Was maatschappelijk verantwoord ondernemen voorheen vooral een kwestie van de ‘groene kant’ van duurzaamheid, nu is er ook steeds meer oog voor de people-kant”, zegt Bert van Boggelen, kwartiermaker bij de Normaalste zaak, een netwerk van bedrijven die werk maken van ‘inclusief werkgeven’. “Dat komt van binnenuit, maar ook van buitenaf: in de keten is er steeds meer aandacht voor. Doordat klanten het verwachten, overheden bij aanbestedingen een social return-verplichting opleggen en grote bedrijven van leveranciers een maatschappelijk verantwoord
werknemersbeleid verlangen. Er zijn ook steeds meer bewijzen dat het loont. Blinden die evident beter scoren in callcenters dan zienden bijvoorbeeld.” Als extra prikkel hebben sociale partners met elkaar afgesproken dat er in de marktsector in 2026 honderdduizend extra banen gerealiseerd moeten zijn (de ‘garantiebanen’). Eind 2016 is de eerste tussentijdse peiling en moet de teller op zesduizend staan. Het gaat dan om mensen die vanwege hun beperking niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Als die zesduizend niet wordt gehaald, treedt de Quotumwet in werking en wordt een verplicht percentage vastgesteld voor bedrijven met meer dan 25 medewerkers. Voor iedere niet ingevulde werkplek geldt een boete van 5000 euro. Van Boggelen: “Overigens tellen de nieuwe arbeidsplekken voor mensen met een arbeidsbeperking die wél meer dan het minimumloon kunnen verdienen, zoals geldt voor circa een kwart van de Wajongers, ook mee.”
Arbeidsmarkt Thomas Eussen (DSM):
Rico van Bergen werkt voor de acrylonitril-fabriek van DSM.
‘De businessgroepen zien dat de Wajongers qua prestaties niet onderdoen voor andere medewerkers, dat ze heel graag willen werken en een positief effect hebben op het hele team.’
‘Ik mocht hier als aankomend operator aan de slag’
DSM laat zien dat het kan en biedt sinds 2009 ruimte aan Wajongers. “Het past goed bij de eerste ‘p’ uit onze strategie people, planet, profit”, zegt Thomas Eussen, talentmanager DSM Nederland. Afgelopen jaar gingen er ruim dertig Wajongers aan de slag en voor dit jaar beoogt het bedrijf een vergelijkbaar aantal. Ze werken er in allerlei functies, van juridisch ondersteuner en ICT’er tot laborant. Er werken er zelfs drie als operator (zie kader), al is het vanwege alle veiligheidseisen iets moeilijker om ze op een fabriekssite te plaatsen.
Voor vol aangezien
Iedereen is er blij mee, zo stelt Eussen. “De Wajongers voelen zich onderdeel van het bedrijf en worden voor vol aangezien. En de businessgroepen benaderen ons nu ook steeds vaker zelf met de vraag of we nog kandidaten hebben. Ze zien dat de Wajongers qua prestaties niet onderdoen voor andere medewerkers, dat ze heel graag
willen werken en een positief effect hebben op het hele team.”
Werkbedrijven
Om de garantiebanen te realiseren, is tussen sociale partners afgesproken om 35 regionale Werkbedrijven in te richten waar werkgevers terecht kunnen. De gemeenten hebben daarin de lead en ook het UWV is vaak aangesloten. “Al zijn ze nog niet overal operationeel”, zegt Van Boggelen. “Als dat nog niet zo is, kunnen de gemeente of het UWV de juiste ingang voor werkgevers zijn. Of ze kunnen zich wenden tot een gespecialiseerd reïntegratiebureau en ook reguliere uitzendbureaus doen steeds meer op dit gebied.” DSM krijgt de kandidaten tot op heden vooral binnen via reïntegratiebureau Jobstap en het UWV. “Van de kandidaten die zij aan ons voorstellen, is ongeveer de helft geschikt voor DSM. We gaan met die mensen in gesprek en kijken waar hun kwaliteiten liggen.” p Meer informatie: www.werkgeversgaaninclusief.nl
Na de lts elektrotechniek besloot Rico van Bergen (36 jaar) de mts elektrotechniek te volgen. Maar tijdens zijn eerstejaarsstage (1996) kreeg hij een bedrijfsongeval, waardoor hij van elke vinger aan zijn rechterhand nu tweederde moet missen. Hij belandde in de Wajong en vond maar geen baan met de ‘uitdaging’ die hij zocht. Totdat het reïntegratiebureau hem in 2011 voorstelde bij de acrylonitril-fabriek (ACN) van DSM Fibre Intermediates. “Na dat gesprek mocht ik er voor een proefperiode van zes maanden aan de slag als aankomend operator en startte ik met de opleiding Vapro-B”, vertelt Van Bergen. Met behoud van Wajonguitkering, zodat beide partijen konden kijken of het zou bevallen en het werk geschikt was voor iemand met zijn beperking. “Je moet kunnen voldoen aan alle veiligheidseisen op de site; de veiligheid van je collega’s kunnen waarborgen. In het begin was er wat scepsis en vroegen collega’s zich af of ik de werkzaamheden wel zou kunnen doen, zoals het afsluiten van een leiding met bouten en moeren. Ja dus. Ik laat me niet kennen, wil alles zelf kunnen en vind altijd een geschikte oplossing. Er hoefden voor mij ook geen aanpassingen op de werkplek te worden gedaan.” Inmiddels heeft hij een vast contract. “Rico doet al zijn werkzaamheden op een volwaardige manier”, benadrukt Patricia Damvelt, hr business partner ACN bij DSM. Kortom: twee partijen blij. Van Bergen: “Door mijn vaste baan kan ik een stabiele toekomst opbouwen, met een eigen huis en zo. En er zijn bij DSM genoeg doorgroeimogelijkheden: naar allroundoperator en C-operator.” februari 2015 Chemie Magazine 25
Actuele ontwikkelingen in wet- en regelgeving tijdens VNCI Milieudag
Milieubeleid in beweging De Omgevingswet, het Activiteitenbesluit, de Wet open overheid – de chemie krijgt de komende tijd te maken met allerlei nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving op milieugebied. Dit is dan ook een van de thema’s tijdens de VNCI Milieudag op 25 maart.
Foto: Jeffre y Bos
Tekst: Adriaan van Hooijdonk
26 Chemie Magazine februari 2015
Chemiepark Delfzijl huisvest veel IPPCbedrijven, bedrijven met een grote milieuimpact, waaronder veel VNCI-leden. Voor hen resulteert het Activiteitenbesluit in een lastenverzwaring.
Milieu
Interactieve workshops
Sprekers uit het bedrijfsleven en de overheid discussiëren met de deelnemers over actuele ontwikkelingen. Doel: VNCI-leden informeren en input verzamelen om beleidsstandpunten vast te stellen.
Knelpunten BRZO+ in kaart
N
iet alleen op nationaal, maar ook op Europees niveau is het milieubeleid in beweging. Zo ontvouwde staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu vorig jaar haar plannen om het milieubeleid te moderniseren. De milieu-uitdagingen van de 21ste eeuw vragen volgens haar om een moderne, eigentijdse aanpak. Pijlers van die modernisering van het beleid zijn een actievere internationale samenwerking, het aanpassen van wetten en het vereenvoudigen van de regelgeving. Ook de Europese Commissie, onder leiding van voorzitter Juncker, heeft een milieuwerkprogramma gelanceerd, een plan dat overigens nog niet goedgekeurd is door het Europees Parlement en de Raad van ministers. De Europese en nationale ontwikkelingen in het milieubeleid komen aan bod tijdens de Milieudag op 25 maart, door de VNCI georganiseerd op initiatief van de Werkgroep Milieuzorg. In een van de presentaties komt de nieuwe of gewijzigde weten regelgeving aan de orde, zoals de Omgevingswet, die tientallen wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen op het gebied van milieu, ruimte, natuur en water samenvoegt. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Tweede Kamer. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe de Omgevingswet in de praktijk voor de chemische industrie zal uitpakken. Een belangrijk punt vindt de VNCI dat er voldoende ruimte wordt geboden voor ontwikkeling van bedrijfsactiviteiten, zodat leden snel hun processen kunnen aanpassen als de markt daar aanleiding toe geeft. “Er komen nog belangrijke aanvullingen in volgende modules van de wet en in uitvoeringsregels”, vertelt VNCIbeleidsmedewerker Juridische Zaken Jos Roosen, die op de Milieudag tekst en uitleg zal geven over de wet. “Daarom zijn de vermeende voordelen nog moeilijk in te schatten. Zo is het bijvoorbeeld nog onduidelijk waar lagere overheden
straks precies over mogen beslissen.” Pas bij de inbouw van voor de chemie belangrijke onderwerpen, zoals bodem, water, natuur, lucht, afval en stoffen, kan de VNCI goed zien of er écht meer samenhang ontstaat tussen beleid, besluitvorming en regelgeving.
Complexiteit
Waar chemiebedrijven de komende tijd ook rekening mee moeten houden is een wijziging van het Activiteitenbesluit. Hierin staan algemene milieuregels waaraan bedrijven zich moeten houden. Is dit het geval, dan hebben zij voor deze onderwerpen geen vergunning meer nodig. Voor veel bedrijven betekent dit vereenvoudiging en lastenvermindering. Maar volgens Roosen resulteert het voor IPPC-bedrijven (bedrijven met een grote milieu-impact, waaronder veel VNCI-leden) juist in een lastenverzwaring en een ondoorzichtige situatie. Dit komt doordat de vereenvoudigde regels geen recht doen aan de complexiteit van chemiebedrijven. Verder krijgen chemiebedrijven te maken met nieuwe ontwikkelingen in de openbaarheid van informatie. De Tweede Kamer behandelt momenteel het voorstel voor de Wet open overheid, die de Wet openbaarheid van bestuur moet vervangen. Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat alle informatie bij de overheid openbaar is en stelt afschaffing van de absolute geheimhouding van bedrijfs- en fabricagegegevens voor. Bovendien moet er een elektronisch, gemakkelijk toegankelijk openbaar register komen dat deze informatie bevat. Ook vermindering van regeldruk, de Clean Air Package, het EU Councilwerkprogramma en de Waste framework directive komen tijdens de Milieudag aan de orde. p Om de informatie over wet- en regelgeving zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de wensen van de leden zijn onderwerpsuggesties welkom: roosen@vnci.nl
VNCI-speerpuntmanager VGM Peter Bareman geeft een workshop over BRZO+, een nieuw overleg tussen overheid en bedrijfsleven. Doel van dit overleg is onder meer om knelpunten bij de uitvoering van BRZO in kaart te brengen en oplossingen aan te dragen. Ideeën uit de workshop worden meegenomen naar het overleg
Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)
De PAS is een nieuw instrument op het gebied van de natuurwetgeving. De workshop, onder leiding van Berend Hoekstra (Tauw), geeft een toelichting over de opzet en de uitvoering in de praktijk.
Wegwijs in de wereld van zeer zorgwekkende stoffen
Lonneke van Leeuwen (RIVM) en Dirk van Well (VNCI) geven een toelichting over de consequenties van de voorschriften van het Activiteitenbesluit op de emissie van zeer zorgwekkende stoffen.
Omgaan met openbaarheid van inspectieresultaten
Een lidbedrijf schetst op welke wijze het omgaat met ‘openbaarheid van inspectieresultaten’, een trend die steeds vaker opgeld doet in overheidsland.
ISO 14001 en 19600
Dick Hortensius (NEN) heeft de ontwikkeling van de ISO 14001-norm (milieumanagement) gevolgd en heeft in Nederland de stakeholders gecoördineerd die zich bezighielden met herziening van de norm. René Dijkmans (SABIC) is specialist op ISO 19600 (compliance management). Dick en René leiden de aanwezigen door de nieuwe normen.
En zwaar milieu incident?
Wat voor impact heeft een zwaar milieu-incident op de bedrijfsvoering? Edwin de Roij (VNCI) weet uit ervaring wat er dan op je afkomt.
Aanmelden
De VNCI Milieudag 2015 vindt plaats op 25 maart in de Jaarbeurs Utrecht (Beatrixgebouw) en is bedoeld voor milieucoördinatoren van VNCI-lidbedrijven. Aanmelden: www.vnci.nl/nieuws/evenementen Meer info: N. Dijkhuizen, dijkhuizen@vnci.nl, 070 3378744 februari 2015 Chemie Magazine 27
DE CHEMIE VAN DE AIRBAG
BINNEN
60 MS EEN LEVEN GERED Ieder jaar stappen wereldwijd duizenden mensen uit hun auto na een botsing die hun zonder airbag het leven gekost zou hebben. Vooral in combinatie met autogordels helpt de ‘plofzak’ op grote schaal dodelijke verwondingen te voorkomen. Razendsnelle chemie speelt daarbij een cruciale rol. Een airbag signaleert, reageert en beschermt in minder dan de helft van de tijd die het je kost om met je ogen te knipperen. De levensreddende werking begint bij de sensoren in de buurt van de bumper (en bij zij-airbags ook aan die kant van de auto). Ze registreren voortdurend de beweging van de auto en signaleren plotselinge, buitensporige vertragingen. Het zijn micro-elektromechanische systemen uit silicium, gefabriceerd met technologie uit de wereld van de elektronica. Chemische processen als fotolithografie en etsen spelen daarbij een belangrijke rol (microbewerken van silicium levert niet alleen airbagsensoren op, maar ook bewegingssensoren voor spelcomputer of smartphone). Het duurt ongeveer 20 milliseconden (ms) voordat een airbagsensor de ernst van de botsing vaststelt. Dan krijgt de plofzak het signaal ‘kom in actie!’ Vervolgens is er geen tijd meer te verliezen.
28 Chemie Magazine februari 2015
Explosieve chemie zorgt razendsnel voor de productie van tientallen liters stikstofgas. Dit gas is veilig; stikstof vormt immers ook het hoofdbestanddeel van de lucht die we inademen. Bovendien is stikstof chemisch gezien uiterst stabiel. Daardoor hebben veel stikstofhoudende verbindingen de neiging uit elkaar te vallen tot stikstofgas. Soms gaat dat uit elkaar vallen bijna vanzelf, zoals bij nitroglycerine in dynamiet. De stoffen in de airbag (natriumazide, nitroguanidine of ammoniumnitraat, met hulpstoffen) zijn van zichzelf veel stabieler en hebben een ‘zetje’ nodig. Een vonk maakt de gebonden stikstof vrij. En dan gebeurt het: het gas spuit met grote kracht de zak in, die met een snelheid van zo’n 300 kilometer per uur richting bestuurder ploft. De zak is geweven uit nylon, een lichte maar sterke synthetische vezel die gemakkelijk energie opneemt en zo de plofkracht dempt. Talkpoeder, dat het uitvouwen vergemakkelijkt, schiet als een witte mist de auto in. Binnen 40 milliseconden is de zak vol, precies op tijd om het weerloze hoofd op te vangen. Als een veilig kussen, omdat de stikstof via gaten aan de achterzijde weer uit de zak verdwijnt. Binnen 60 milliseconden is zo een leven gered. Lang leve de chemie! p
foto: holl andse hoogte
Wetenswaardig
februari 2015 Chemie Magazine 29
sTarTerslening voor achT BelofTevolle sTarT-uPs
OPSTAP NAAR COMMERCIEEL SUCCES
3D-printerafval dat weer een grondstof wordt. live meekijken met eiwitten en DnA. en een pleister die pijnloos medicijnen toedient. Dit en meer wordt mogelijk door de startersleningen van de overheid voor universitaire start-ups. Tekst: Inge Janse
A
cht universitaire start-ups kregen half januari goed nieuws te horen van staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij ontvangen een starterslening van 250.000 euro om hun plannen verder te realiseren. De ministeries van OCW en EZ denken dat deze bedrijven wetenschappelijke kennis om kunnen zetten in commercieel succes, en helpen daar graag een handje bij. Uit de keuze van de winnende start-ups-projecten blijkt dat chemie een belangrijke rol speelt voor innovatief Nederland. Drie voorbeelden.
30 Chemie Magazine februari 2015
Innovatie
3DPPM 3D-pRinteRs voeDen Met AFvAl
Met slechts drie man vast in dienst wil 3DPPM uit Eindhoven een groots ding doen: restafval van 3D-printers opwerken tot nieuwe grondstof. Dat klinkt triviaal, maar bij het zogeheten Selective Laser Sintering (SLS, wereldwijd de meest gebruikte industriële methode) blijft maar liefst 90 procent van de nylon grondstof ongebruikt over. Doodzonde, vindt CEO en business developer Olaf van Duren. Gelukkig kan 3DPPM via een chemisch proces van eigen receptuur deze berg stof omzetten in direct herbruikbaar nylon. Zijn collega-oprichter Ferdi Verboom kwam op het idee voor het proces tijdens zijn studie chemische technologie aan de TU Eindhoven. Van Duren legt uit hoe het werkt: “Bij SLS leg je een laag heel fijn kunststof poeder neer, waarna je met een laser de deeltjes aan elkaar sintert. Elke keer volgt er een nieuwe laag poeder en zo bouw je een product. Al het poeder dat niet gebruikt is, is door de hitte in de printer veranderd en daarom niet direct herbruikbaar. Wij hebben een proces ontwikkeld dat dit afvalmateriaal opwerkt zodat het alsnog weer bruikbaar is voor dezelfde 3D-printer.” De starterslening gebruikt 3DPPM om het chemische proces zo te verbeteren dat de opgewerkte nylon van constante en gewenste kwaliteit is. Lukt dat, dan kan
‘Door restafval op te werken zorg je voor lagere kosten’ het bedrijf geld gaan verdienen, weet de CEO. “Wij willen onze technologie inzetten als betaalde dienst voor klanten die een 3D-printerpark hebben. Wij halen daar het afvalpoeder op, behandelen het en brengen het terug als grondstof.” 3DPPM verwacht met zijn technologie de opkomst van 3D-printers te faciliteren, zegt Van Duren. “De materiaalkosten voor deze printers zijn hoog in vergelijking met die voor traditionele fabricagetechnieken. Door restafval op te werken zorg je voor lagere kosten, waardoor de prijs van 3D-producten voor de consument omlaag gaat. Hierdoor gaan de volumes omhoog en groeit de markt. Zo dragen wij ons steentje bij aan de revolutie van de 3D-printermarkt.”
Mylife Technologies BeteR en piJnvRiJ pRiKKen Als het aan Pieter Jan Vos ligt, is over een aantal jaar de tijd voorbij dat een vaccinatieprik of suikerspuit pijn doet. Onder de noemer MyLife Technologies (een spinoff van de Universiteit Twente) ontwikkelen de CEO en zijn drie collega’s een pleister met minuscule naalden die het medicijn pijnloos in de huid aanbrengen. De starterslening is bedoeld om deze pleister te ontwikkelen, maar volgens Vos is dit slechts één van de vele mogelijkheden die de onderliggende technologie mogelijk
‘We verwachten farmaceutische bedrijven te interesseren’
maakt. Die techniek bestaat uit een klein keramisch plaatje waarop per vierkante centimeter tientallen tot honderden micronaalden zitten. Deze bevatten poriën van tientallen nanometers groot met daarin het gewenste geneesmiddel. Vos benadrukt dat de huid een prachtig orgaan kan zijn om geneesmiddelen in toe te dienen, vooral vaccins. “De micronaalden zijn enkele honderden micrometers lang. Zo overbruggen zij de barrière van de buitenste huidlaag en reiken zij tot in de dermis en epidermis. Hier bevinden zich de cellen die een cruciale rol spelen in de afweerreactie van het lichaam.” Deze ideale toedieningsplek betekent waarschijnlijk ook dat vaccins effectiever werken, waardoor lagere doses nodig zijn. Ook kan het ervoor zorgen dat eerder afgeschreven vaccins alsnog goed blijken te werken, aangezien ze op deze plek meer effect sorteren. Een ander groot voordeel is dat de naalden waarschijnlijk geen pijn doen, wat ideaal is voor mensen met needle phobia. Minder weerstand betekent dat meer mensen zich sneller preventief laten vaccineren, bijvoorbeeld jonge meisjes tegen baarmoederhalskanker. Daarnaast is zelf medicijnen inspuiten niet voor iedereen weggelegd, terwijl de pleister door veel mensen probleemloos aangebracht kan worden. Met de starterslening wil het bedrijf via een proof of concept-studie aantonen dat de techniek werkt. “Zo laten we zien dat toediening in de epidermis betrouwbaar en reproduceerbaar is. Dat traject vormt de laatste stap voordat we in een kliniek kunnen gaan testen op mensen. Zo verwachten we farmaceutische bedrijven te interesseren voor gezamenlijke verdere ontwikkeling.” e februari 2015 Chemie Magazine 31
‘ Het op de markt zetten van de microscoop is een heel erg dure fase’
Lumicks live zicht op hoe eiwitten DNA aantasten Lumicks groeit hard, vertelt directeur Olivier Heyning. “Vorig jaar waren we met z’n vieren, nu met zeven, en binnenkort met negen à tien man.” De reden: er is veel animo vanuit de markt voor de microscoop die de spin-off van de Vrije Universiteit in Amsterdam maakt. “Topinstituten uit de hele wereld tonen interesse.” Die komt niet uit de lucht vallen. Lumicks maakt namelijk de eerste microscoop ter wereld die live de interactie laat zien tussen DNA en moleculen. Om dat te realiseren, wordt DNA op kleine glazen bolletjes vastgezet. Een vloeistofstroom zorgt ervoor dat eiwitten langskomen en op het DNA inwerken, waarna de onderzoeker met een optische pincet het beweeglijke DNA goed in beeld kan krijgen. Die methode is cruciaal om beter te begrijpen hoe bijvoorbeeld kanker ontstaat. Huidige technieken zoals elektronenmicroscopie leveren onderzoekers enkel statische beelden van het proces. Heyning, trots: “Onze microscoop kan wél live beelden maken. Geen enkele andere partij heeft dit zo goed werkend gekregen. De microscoop heeft daarom ook veel belangrijke wetenschappelijke publicaties opgeleverd.” Met de inzichten die de Lumicks-microscopen bieden, kunnen ook veel betere medicijnen ontwikkeld worden voor ziekten die via het DNA ontstaan, zoals kanker, alzheimer en tuberculose. Bovendien kan de techniek ook eigenschappen in kaart brengen van de filamenten die een cel zijn structuur geven. Omdat de techniek net nieuw is, vindt Heyning het lastig om in te schatten voor welke velden Lumicks verder een rol gaat spelen. “Maar het spreekt voor zich dat de techniek heel breed heel belangrijk gaat zijn.” De starterslening van 250.000 euro is voor de start-up een mooi bedrag om een demonstratie-apparaat te bouwen, want de ontwikkeling en productie zijn bijzonder kostbaar. Niettemin zoekt de directeur al naar nieuw geld. “Het op de markt zetten van de microscoop is een heel erg dure fase, daar heb je al snel zo’n 2 miljoen euro voor nodig. Europese investeerders zijn alleen heel erg conservatief. Er moet voldoende bewijs zijn voordat zij instappen. Daar kan de overheid bij helpen.” p
32 Chemie Magazine februari 2015
De overige vijf winnaars SolarSwing Energy Deze start-up van de Radboud Universiteit biedt transparante, energie-opwekkende zonwering voor in glazen gevels en overkappingen. Hierdoor komt er meer licht binnen én is er minder energie nodig om airco’s te laten draaien. Het eerste werkende prototype verschijnt deze zomer. ARTPred Een door onderzoekers van het Erasmus MC ontdekte methode maakt het mogelijk om via een urinetest te bepalen of een ivfbehandeling gaat werken, iets wat voorheen veel lastiger was. ARTPred gebruikt de lening om op grotere schaal te testen of de methode écht goed werkt. Nerdalize Start-up Bij de Rijksuniversiteit Groningen zijn wetenschappers op het idee gekomen om de koelbehoefte van grote rekencentra te combineren met de verwarming van huizen. De start-up wil de computers bij burgers neerzetten om tegelijkertijd te ‘data crunchen’ én het huis te verwarmen. Oncodrone Een in het Radboudumc ontwikkelde stof kan de ontwikkeling van prostaat- en borstkankercellen tot gevaarlijke uitzaaiende eenheden afremmen. Oncodrone zet het geld in om meer te weten te komen over het gedrag en de giftigheid van de stof. Madam Therapeutics Nieuwe inzichten van het LUMC en AMC bieden mogelijkheden om resistent geworden bacteriën alsnog aan te pakken. Madam Therapeutics gebruikt een kunstmatige peptide die bacteriën en schimmels kan doden of inactiveren. De financiering dient voor klinische studies naar de bestrijding van de MSRA-ziekenhuisbacterie.
Havep moet . . . n e b b e h je
PR
NA
LS
AP P
VED BY O R
OFESS
IO
Voor
ons
is
er
geen
twijfel
mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf
TEL MAAR OP!
John Senior operator
Paul Shiftleader
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
Willem Sederel: ‘De studie van Deloitte heeft zonneklaar duidelijk gemaakt dat voor biomassa een redelijke grondstofpositie beschikbaar kan zijn op basis van suikerbieten.’
Willem Sederel, voorzitter BBP: momentum groene chemie benutten
Foto: jeroen moerdijk
‘ Suikerbieten zijn nog maar het begin’
34 Chemie Magazine februari 2015
Biobased
De suikerbietenstudie van Deloitte heeft volgens Willem Sederel, de nieuwe voorzitter van het Biorenewables Business Platform, een ‘window of opportunity’ gecreëerd voor de biogebaseerde economie. Nederland heeft hierin sterke troefkaarten in handen. “Het doel is nu om een commerciële en dus winstgevende bioraffinage-installatie gefinancierd te krijgen.” Tekst: Henk Engelenburg
Is de algemene opinie nog vooral sceptisch over de groene chemie?
“Biobased Delta, waarin Zeeland, Brabant en naderhand ook Zuid-Holland samenwerken, heeft veel werk verzet om scherper te krijgen hoe de grootchemie kan verduurzamen. Daarnaast zijn er vele initiatieven in het midden- en kleinbedrijf met natuurlijke vezels, algen en wieren. Allemaal nuttig, maar iedereen beseft dat de chemie het daarmee niet gaat redden. De studie van Deloitte van het afgelopen najaar heeft echter een omslag teweeggebracht. De studie heeft zonneklaar duidelijk gemaakt dat voor biomassa een redelijke grondstofpositie beschikbaar kan zijn op basis van suikerbieten.” Moet dan de hele bedrijfstak op suikerbieten gaan draaien?
“Suikerbieten zijn nog maar het begin. Bij de chemie kun je niet met één grondstof aankomen. De chemie heeft een broertje dood aan volatiliteit en verlangt voor alles leveringszekerheid. De bedrijven willen liefst ook grondstoffen die als een commodity aan een markt genoteerd staan en waarvan de noteringen met andere grondstoffen kunnen worden vergeleken. Daarom maken we naast de suikerbieten ook serieus werk van grootschalige bioraffinage op basis van houtpellets (houtkorrels en -snippers, red.). We hebben daar het afgelopen jaar op gestudeerd, we zijn druk bezig met het uitrekenen en het raakt redelijk uitgekristalliseerd.” Wat vindt u van de miljardensteun in Nederland voor bij- en meestook van houtsnippers in energiecentrales?
W
illem Sederel, voorzitter van Biobased Delta in Zuidwest-Nederland, is sinds 1 januari ook voorzitter van het landelijke Biorenewables Business Platform (BBP). Dit platform moet de biogebaseerde economie in Nederland stimuleren, waarbij de vervanging van fossiele grondstoffen en het benutten van kansen voor bedrijven hand in hand gaan. De nieuwbakken BBP-voorzitter Sederel heeft zijn loopbaan achter de rug bij onder meer Sabic en General Electric, maar is nu – op 64-jarige leeftijd – nog lang niet uitgewerkt. “Ik ging begin vorig jaar met vervroegd pensioen, maar ik werk nu nog evenveel. Met de biogebaseerde economie is mijn hobby mijn werk geworden. Bovendien trek ik nu veel met jongelui op, dat is verfrissend en het houdt me jong.” Zijn die twee bestuursfuncties wel te combineren?
“Om conflicterende belangen te vermijden tussen beide organisaties neemt Rop Zoetemeyer, momenteel vicevoorzitter van Biobased Delta, eind dit jaar de voorzittershamer over. Ik word bij Biobased Delta gewoon bestuurslid en ik zal mijn profiel in Zuidwest-Nederland sterk verminderen om via het Biorenewables Business Platform een nationale rol te vervullen en geloofwaardig te zijn voor alle regio’s in Nederland.”
“Houtpellets als bij- en meestook voor energiecentrales ter vermindering van de CO2-uitstoot is een tussenoplossing. Accepteer het als een transitiescenario. Je kunt niet in één keer een slag maken van de laagwaardigste naar de hoogwaardigste vormen van bioraffinage, de zogenoemde cascadering. We moeten eerst een platform creëren door de grote stromen houtpellets te kennen, te beheersen en de logistieke systemen beschikbaar te krijgen. Om cellulose uit hout te winnen, is grootschalige import van duurzaam geproduceerde houtpellets nodig uit verschillende delen van de wereld. De logistieke platforms van de havens spelen hier een grote rol in. Je zult zien dat die in vijf tot tien jaar een transitie maken van fossiel naar biogebaseerd. Als dat platform is ontwikkeld, kun je cascadering toepassen, bijvoorbeeld door te beginnen de lignine in het hout in te zetten als een waardevolle biomassa.” Wat is uw standpunt over het stimuleren van het gebruik van biomassa als grondstof?
“Het ministerie van Economische Zaken staat nu open voor businesscases, daar kan de industrie dus mee komen. Dat is beter dan eerst allerlei principiële discussies te gaan voeren. De discussie gaat momenteel over duurzaam gecertificeerd hout uit Noord-Amerika en Canada. Om dat rond te krijgen moeten we er effort insteken en niet accepteren dat het niet meteen mogelijk is. Wellicht is het een goed idee om de vraag van februari 2015 Chemie Magazine 35
‘Bij chemie kun je niet met één grondstof aankomen. Daarom maken we ook serieus werk van bioraffinage op basis van houtpellets’
Nederland, België, Denemarken en Duitsland naar gecertificeerd hout te bundelen, omdat je de leveranciers dan vanuit een groter cluster benadert.” Wat is de huidige stand van zaken in de biogebaseerde economie?
“Lokaal en regionaal bruist het van de initiatieven. Zoals proeven met biogebaseerde bitumen, vangrails, verpakkingen, koppelingen tussen chemie en glastuinbouw, energie uit reststromen. De totale bijdrage is nog bescheiden, maar vergeet niet dat het gaat om toepassingen, gericht op de korte termijn en dicht op de markt. Daarnaast is er de agenda van de grote chemie. Daar zijn we volop aan het rekenen. We trekken immers een grote broek aan. Ik weet hoe ongelooflijk efficiënt de Europese chemie is georganiseerd, met zijn geoptimaliseerde logistiek waarbij bedrijven elkaar over de schutting beleveren en onderling verbonden zijn met pijpleidingen. Punt is dat alle grote bedrijven begrijpen dat ze richting duurzaamheid moeten bewegen, maar wie zet de eerste stap? De chemie is van nature heel voorzichtig. Veiligheid, risicomanagement en vertrouwen staan voorop.” De Commissie Corbey stelt dat de tijd van veel praten voorbij is. Dat er nu concrete stappen moeten worden gezet. Wat vindt u?
“Eens. De suikerbietenstudie heeft een momentum gecreëerd, een window of opportunity. Er is gevoel van urgentie om in elk geval de komende paar jaar een aantal grote businesscases uit te werken en te laten landen. Maar dan moet een aantal zaken worden aangepakt. Er moet meer gestuurd worden op het verbinden van industriële biotechnologie en klassieke katalyse. Het
Biobased Delta
Binnen Biobased Delta werken multinationals, het mkb, overheden en kennisinstellingen uit Zuidwest-Nederland aan de biobased economy. Die regio is koploper op dit gebied. Er is een grote agro- en chemiesector, daarnaast ligt Zuidwest-Nederland gunstig op de as AntwerpenRotterdam en zijn er verschillende diepzeehavens aanwezig. Dit alles maakt van Biobased Delta een ondernemende, onderscheidende en toepassingsgerichte regio. Bundeling van de aanwezige krachten zorgt voor groei van de biogebaseerde economie. 36 Chemie Magazine februari 2015
zijn nog te veel twee aparte werelden, terwijl perfecte verbindingen mogelijk zijn. De biotech kan met zijn fermentatietechnieken met enzymen en micro-organismen verbindingen maken met de chemie die kunnen leiden tot nieuwe waardeketens met producten met een hoge toegevoegde waarde. Ook het ontsluiten van biomassa door cellulose te hydrolyseren naar suikers gebeurt enzymatisch. Voor het fermenteren van houtpellets zitten we echter te wachten op minder gevoelige micro-organismen, die een hydrolysaat en de lignine kunnen omzetten. Het onderzoek richt zich daar nu op. Daarnaast heeft duurzame bedrijvigheid vooral ook grootschaligheid nodig. Er gebeurt nu veel goed werk op pilot- en demonstratieschaal, maar de commerciële duurzame productie, zoals van barnsteenzuur en zelfs bio-ethanol, is met 200.000 ton nog maar bescheiden van omvang binnen de chemie. Dat fors verder brengen is een grote uitdaging voor de komende jaren.” Er is ook veel kapitaal nodig om de groene chemie van de grond te krijgen?
“Om de suikerbietencase rond te rekenen moet je uitgaan van een verwerkingscapaciteit van 1 miljoen ton suikers, afkomstig van 6 miljoen ton suikerbieten. Dat brengt voor de hele keten, dus inclusief de fabriek voor melkzuur, bio-ethanol en andere downstream fabrieken, ongeveer 1,5 miljard euro aan investeringen met zich mee. De geschatte hoeveelheid suiker die extra op de markt komt als effect van het vrijlaten van de suikerprijzen in 2017, is berekend op 5 miljoen ton in Noordwest-Europa, waarvan Nederland wellicht 3 miljoen ton kan verwerken. Waarmee je komt op enkele miljarden euro’s aan benodigd investeringskapitaal. Biomassa uit hout laat zich minder gemakkelijk winnen. Je moet hout door middel van stoom opblazen om de bestanddelen te scheiden. Er moet dus veel energie in. Tegenover 1 miljoen ton aan droge biomassa staat een investering van 1 miljard euro voor de bioraffinage en de downstream waardeketen. Dan heb je nog het hele opschalingsproces. Bioraffinage gebeurt momenteel in fabrieken met een capaciteit van maximaal 200.000 ton, maar je zou naar 2 miljoen ton willen en liefst zelfs 4 miljoen ton, de omvang waarmee de grootste papierfabrieken draaien. Al met al belopen de investeringskosten van het cluster circa 800 miljoen euro, namelijk 200 tot 250 miljoen voor bioraffinage, 400 miljoen voor de 400.000 ton suikers naar melkzuur, bio-
Foto: jeroen moerdijk
Biobased
ethanol en andere (fermentatie)producten, plus nog eens 150 tot 200 miljoen euro voor de 400.000 ton lignine die wordt verwaard.” Waar moet al dat kapitaal vandaan komen?
“Voor de grootschalige demonstratieprojecten zou de overheid moeten helpen om de eerste stappen te zetten, bijvoorbeeld met investeringssubsidies. Verder kijken we naar Europees geld. Voorop staat dat de chemiebedrijven die ten minste Europees opereren, zullen moeten gaan investeren. Echter op voorwaarde dat er eerst een goede balans is tussen risico’s en proposities. Het is daarbij reëel om verscheidene scenario’s door te rekenen. Ik heb zelf 30 tot 35 jaar in chemiefabrieken gewerkt en de ervaring leert dat het nooit meezit. Dat geldt natuurlijk ook voor de businesscases voor duurzaamheid. Je kunt er bijvoorbeeld van uitgaan dat de vraag naar houtsnippers gaat stijgen en de prijs daarmee zeker 30 tot 50 procent. Blijven de businesscases bij die prijzen nog overeind? Daar moeten we nu al rekening mee houden.” De suikerbieten gaan als speerpunt functioneren?
“Inderdaad. Als in 2017 de quota voor suikers verdwijnen, heeft Nederland sterke troefkaarten om met suiker een belangrijke positie op te bouwen in NoordwestEuropa. In het buitenland is de opbrengst aan suikerbieten gemiddeld 4 ton per hectare. Onze boeren halen door de vruchtbare bodem, het beste zaad en de uitstekende teelttechnieken gemiddeld 16 ton. De beste boeren zitten boven de 20 ton en gaan naar 25 ton per hectare. Wij halen 2,5 pak suiker uit elke vierkante meter en kunnen dan ook de goedkoopste suiker ter wereld gaan maken. Als we erin slagen om dat grote potentieel aan suiker beschikbaar te maken, kunnen de kosten concurreren op wereldmarktprijs.
Biorenewables Business Platform
Het Biorenewables Business Platform (BBP) stimuleert een duurzame ontwikkeling van de biobased economy in Nederland, waarbij de vervanging van fossiele grondstoffen en het benutten van kansen voor het bedrijfsleven samengaan. Het streven is een vervanging van minimaal 30 procent van de behoefte aan fossiele bronnen door groene grondstoffen in 2050. Om dit te realiseren richt het platform zich op het identificeren en aanjagen van biobased business-initiatieven met een toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie en op het scheppen van de juiste kaders hiervoor.
Het doel is nu om vanuit de vraagkant een commerciële en dus winstgevende bioraffinage-installatie gefinancierd te krijgen. We denken aan een publiek-privaat consortium en financiering door een bank, wellicht een pensioenfonds. We zijn nu bezig om partijen hiervoor op te lijnen, te beginnen om contracten aan te gaan voor 200.000 ton suiker, zodat ze daar hun eigen ding mee kunnen doen. Dan heb je concrete business, dan weet je hoe groot de bioraffinage uiteindelijk moet zijn en dan kun je met de energiesector gaan praten over de afname van lignine. Omdat daar in het bioraffinageproces door suikerwinning veel zuurstof uit gehaald is, heeft de lignine een hogere verbrandingswaarde. Ze krijgen dan in plaats van houtsnippers lignine om bij te stoken. Omdat de marge toeneemt naarmate je verder de keten ingaat, wil men doorgaans liever downstream investeren in plaats van upstream. Vandaar dat we álle partijen proberen te betrekken. Dus behalve chemiebedrijven ook havenbedrijven, de leveranciers van biomassa en ook de energiecentrales." februari 2015 Chemie Magazine 37
3D-printen is een ware hype. Maar de productietechniek biedt ook serieus nieuwe mogelijkheden. Complexe warmtewisselaars maken uit één stuk, bijvoorbeeld. En een nieuwe afzetmarkt voor kunststoffen.
NIEUWE PRODUCTIETECHNIEK VINDT WEG
3D-PrINTeN:
Tekst: Marga van Zundert
UIt ÉÉn StUK Driemaal zo lang gaat de 3D-geprinte gasbrander mee die de Leuvense start-up Layerwise ontwierp voor lampenfabrikant Havells-Sylvania. De brander bestaat uit één stuk terwijl het oude model meer dan twintig onderdelen telde. De langere levensduur is te danken aan het integrale koelsysteem en het robuuste materiaal: een nikkelchroomlegering. De branders zijn 20 procent duurder in aanschaf, maar in gebruik 60 procent goedkoper dankzij minder onderhoud en langere levensduur. Pionier in metaalprinten Layerwise is vorig jaar overgenomen door het Amerikaanse 3D-Systems. Het bedrijf ontwikkelde bijvoorbeeld ook een compacte warmtewisselaar voor een klant in de chemiesector. Die bestaat uit minder dan tien in plaats van vierhonderd onderdelen. 38 Chemie Magazine februari 2015
D
ooreengevlochten buizen, een bol in een bol, een buis in een buis, of een compleet scharnier – complexe vormen zijn met een 3D-printer veel eenvoudiger te creëren, vaak in één stuk. Dankzij die mogelijkheid om ‘onmogelijke vormen’ te maken is de 3D-printer razendsnel het favoriete gereedschap geworden van kunstenaars, designers en hobbyisten. Want een mal, gietvorm of urenlang precisie frezen, schaven en vijlen is niet langer nodig. Inmiddels is er geen beurs of techniekfestival meer waar de bezoeker niet een vrolijk spuitende 3D-printer tegenkomt. Geen techniekblad waar het woord 3D-printen niet in valt. Catchy foto’s helpen een handje mee: miniatuurbeeldjes van de koninklijke familie in Madurodam, een stoel in vijftig puzzelstukjes, krullerige lampenkappen en smartphonehoesjes. Ook exotische of verontrustende toepassingen halen het nieuws, zoals de geprinte pizza, een pistool uit de printer en het Amsterdamse project om een compleet grachtenpand te printen. Maar naast alle kunstige gadgets zijn er ook serieuze toepassingen. Want 3D-printers printen niet alleen huis-tuin-en-keuken-kunststof, maar ook metaal, nylon of kera-
miek. Vooral in de gezondheidszorg zijn al toepassingen te vinden. Een van de meest succesvolle is het kleine gehoorapparaat voor in het oor. Het rolt op maat uit de 3D-printer, na een scan van oor en gehoorgang. En sensationeel was de operatie dit jaar in het UMC Utrecht waarbij een Nederlandse vrouw een geprinte kunstschedel kreeg. Haar eigen schedel werd door een zeldzame botaandoening steeds dikker.
Nadelen
3D-print-futuristen voorzien niet alleen geprinte huisraad, gadgets en protheses, maar ook geprinte kunstorganen en vliegtuigen met panoramadak dankzij een geprint kunststof skelet. Sommige 3D-goeroes voorspellen zelfs een industriële revolutie dankzij de 3D-printer. Zij stellen dat fabrieken zullen verdwijnen omdat straks iedereen een eigen minifabriek bezit. Zeg nooit nooit, maar de techniek heeft een aantal fundamentele en praktische nadelen die dit onwaarschijnlijk maken. Bij 3D-printen is het bijvoorbeeld kiezen tussen resolutie en snelheid. Wie een product wil met een glad, streeploos oppervlak, of fijne details, moet zeer dunne laagjes printen. Dat gaat langzaam. Op een hip smartphonehoesje staat een thuisprinter al snel
Innovatie
De Nieuw-Zeelandse ontwerper Jake Evill Anno heeft een antwoord gevonden op de jeukende en stinkende gipsverbanden die voor vele kindertrauma’s hebben gezorgd: het 3D-geprinte exoskelet Cortex. Het is opgebouwd uit glasvezel, is superlicht, recyclebaar, esthetisch én je kunt ermee onder de douche.
NAAR CHEMIE
tien uur te draaien. Dat betekent niet alleen een investering qua tijd, maar ook in energie. Materialen zijn geoptimaliseerd voor spuitgieten, frezen of andere ‘klassieke’ productietechnieken. Onderzoek naar de beste materialen voor 3D-printen is nog net zo jong als de techniek zelf. Het aaneen smelten van dunne draden kunststof zorgt bijvoorbeeld voor een mindere verstrengeling van de macromoleculen op de ‘raakvlakken’ dan in de kern van de draad: een fundamenteel verschil met spuitgieten. Ook bij het printen van metaal en keramiek is
de structuur van het aaneen gesmolten materiaal op microniveau anders. Met andere woorden: in kwaliteit moeten de producten nog worden geoptimaliseerd. Ten slotte is 3D-printen zeker nog geen kant-en-klaar-techniek. Een 3D-printer moet voor elk product specifiek en met vakkennis worden ingesteld. In de praktijk is het dus veel mensenwerk en dus duur.
Marktkansen
Maar ondanks de genoemde nadelen is 3D-printen ook in de industrie al niet meer weg te denken. In het e
WAt VInDEn DE DESKUnDIgEn? Paul Breedveld, hoogleraar biomedical engineering aan de TU Delft: “Ik ben enthousiast en kritisch tegelijk. 3D-printen gaat niet alles overnemen. Het wordt op dit moment heel erg gehypet. Computergestuurd frezen was een tijdje geleden ook in. Die technologie kreeg ook gewoon een plekje te midden van alle andere fabricagetechnieken.” Rob Snoeijs, CMO Layerwise 3DSystems in Leuven: “3D-printing is fundamenteel verschillend van bestaande methodes. De afgelopen jaren heeft de techniek achtereenvolgens zijn waarde bewezen in prototyping, fijnmechanica, medische implantaten en elektronica. 2015 kan het jaar van de chemie worden.” Jeremy Rifkin, topeconoom, auteur van The third industrial revolution: “De millenniumgeneratie zal straks prima met de 3D-printer overweg kunnen. Ze zullen met hun eigen producten de maakindustrie ontwrichten.”
FOTO: E VILL DESIGN
HYPe ÉN KaNS nIEUWE mAtErIALEn ABS, PLA en nylon zijn de meest gebruikte polymeren in kunststof 3D-printen. De materialen zijn nog nauwelijks geoptimaliseerd voor dit doeleinde. En de keuze aan materialen is nog beperkt. PET printen is bijvoorbeeld nog niet mogelijk omdat het smeltpunt hoger ligt dan de printkoppen aankunnen. Ook in krimpgedrag kunnen materialen worden verbeterd. Verder vraagt de markt om biobased, recyclebare en composteerbare printbare kunststoffen. De Eindhovense start-up 3DPPM werkt aan een businessplan om nylonpoeder uit de 3D-printer te kunnen recyclen. Nylonpoeder dat niet wordt uitgehard, kan niet puur herbruikt worden voor een volgend product. De kwaliteit van het printmateriaal neemt af door de warmte die vrijkomt tijdens het printproces. 3DPPM ontwikkelt een ‘verjongingskuur’ waardoor het nylonpoeder wel opnieuw gebruikt kan worden. “Recyclen betekent een enorme kostenbesparing”, aldus 3DPPM.
februari 2015 Chemie Magazine 39
Innovatie
‘3D-printing is fundamenteel verschillend van bestaande methodes. 2015 kan het jaar van de chemie worden’
maken van kunststof prototypes is 3D-printen zo snel en flexibel dat het de ‘strijd’ al gewonnen heeft. En voor unieke producten die op maat of naar persoonlijke smaak moeten worden gemaakt, is de 3D-printer vaak de snelste en ook goedkoopste optie. 3D-printen in metaal heeft nog een extra pluspunt. Er is aanzienlijk gewicht te besparen dankzij de grote vormvrijheid voor ontwerpers. Vooral de luchtvaartindustrie ziet hierdoor marktkansen. In 2013 won een Indonesische ingenieur een ontwerpwedstrijd van GM met een straalmotor die maar liefst 84 procent lichter, maar even sterk en betrouwbaar is als het klassiek gefreesde model.
Geneeskunde
Serieuzere toepassingen van 3D-printen beginnen hun weg ook te vinden in de geneeskunde. Gebitsimplantaten en in ear-gehoorapparaten worden op grote schaal geproduceerd met de 3D-printer. Lichtgewicht ‘gips’ (kunststof) met gaten is een nieuwe ontwikkeling. En pinnen en schroeven om een
door scoliose gebogen ruggengraat te ondersteunen worden steeds vaker op maat geprint, voorafgaand aan de operatie. Wat heeft de 3D-printer de chemie te bieden? Rollen reactoren, pompen, kleppen en sensoren straks uit de printer? Print een analist zijn pipetten en of titerplaten in de toekomst uit voor elk experiment? Wordt de chemie grootleverancier van printmaterialen? Een rondje chemiebedrijven en ingenieursbureaus bellen bewijst dat het zover nog lang niet is. Voor praktische voorbeelden van 3D-printen in de chemie moeten we nog bij start-ups zijn. Zij ontwerpen en printen bijvoorbeeld compacte, efficiënte warmtewisselaars in één stuk en ontwikkelen recyclebaar nylonpoeder voor in de 3D-printer (zie kaders). De industriële revolutie is nog ver weg. Maar er is een zeer tot de verbeelding sprekende productiemethode toegevoegd aan het palet van de maakindustrie, waar ook de chemische industrie haar voordeel mee zal doen. p
Efficiëntere menging
Een ‘klassieke’ microreactor bestaat uit vlakke kanalen in glas, vaak omgeven door een koelsysteem. Vloeiendere vormen voorkomen dode hoeken en kunnen zorgen voor efficiëntere menging, reactie en koeling. 40 Chemie Magazine februari 2015
Admatec is een start-up in 3D-keramiekprinten, voortgekomen uit een onderzoeksproject van keramiekspecialist Formatec en ECN. “De vormvrijheid van 3D-printen gecombineerd met keramiek dat bestendig is tegen hoge temperaturen en corrosieve stoffen, biedt veel perspectief voor microreactoren”, aldus het jonge bedrijf. Admatec is in gesprek met een bekend Nederlands chemiebedrijf over verdere ontwikkeling.
Laagje voor laagje
3D-printen is het computergestuurd laagje voor laagje maken van een product. Dat voorwerp is ingescand of in een computerprogramma getekend (3D-modelling). Waarna het mathematisch is opgedeeld in vele volume-elementen. De printer print deze elementen en ‘schrijft’ zo de contouren van het product. De bekendste 3D-printmethode is ‘draadprinten’. Een printerkop spuit dunne draden (in vaktermen: filamenten) van een materiaal met grote precisie op elkaar. Officiële namen zijn fused deposition moulding en fused filament fabrication. Het draadprinten is vooral bekend van thuisprinters en fablabs. Een grote industriële toepassing is rapid prototyping: het maken van een of enkele exemplaren van een nieuw of aangepast product. Groot voordeel is dat er geen (dure) mal nodig is, en dat het prototype ter plekke kan worden gemaakt, getest en opnieuw verbeterd. De andere basistechniek in 3D-printen is het laagje voor laagje uitharden van een poeder of vloeistof. Selective laser sintering en digital light processing maken gebruik van (laser)licht om onder andere metaal-, keramiek- of nylonpoeder ‘aaneen te smelten’. Zodra een laagje is uitgehard, wordt een vers laagje poeder of vloeistof over de laag uitgespreid en op de juiste plek uitgehard. Ook kunststofharsen kunnen op deze manier worden geprint met licht (stereolithografie). Overigens heet 3D-printen officieel additive manufacturing (AM). Wat letterlijk vertaald zoveel betekent als ‘maken door toevoeging’. De technologie is eind jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkeld in de VS vanuit de stereolithografie. Rond het jaar 2000 verschenen de eerste 3D-kunststofprinters, die de afgelopen jaren zijn doorgedrongen tot de fablabs, het technieklokaal op school en de huiskamer. Deze printers, die vaak als zelfbouwpakket worden geleverd, hebben 3D-printen tot een ware hype gemaakt. Achter de schermen is vooral selective laser sintering doorontwikkeld voor industriële toepassingen.
Draadprinten
NETZSCH TORNADO® T2 Rotary Lobe Pumps
Full Service in Place (FSIP) Simple, fast service without dismantling Replace lobes and seals in minutes Cartridge seal design for maximum flexibility Easy to clean, manually or clean-in-place (CIP)
NETZSCH Pompen Nederland B.V Tel.: +31 30 230 7160 Fax: +31 30 230 7161 info.npn@netzsch.com www.netzsch.com
VEMW voorkomt kostenstijgingen voor industrie
Rekening niet doorschuiven In 2014 wist de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) diverse kostenstijgingen voor haar leden te voorkomen. “Energiegebruikers krijgen vaak ten onrechte de rekening gepresenteerd”, zegt directeur Hans Grünfeld. Vier voorbeelden van VEMW-successen afgelopen jaar waar ook VNCI-leden van profiteren. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
Besparing op tarieven netbeheer Het Energieakkoord voorziet in de aanleg van grote windparken op zee, wat miljarden euro’s aan investeringen kost. TenneT, de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, werd verantwoordelijk voor de aanleg van de benodigde infrastructuur. Daardoor dreigden de kosten voor de aanleg van de infrastructuur van de windparken doorberekend te worden aan energieverbruikers door de tarieven fors te verhogen. “Onacceptabel”, stelt VEMW-directeur Hans Grünfeld. “Daarom hebben wij bij het ministerie van Economische Zaken succesvol voor een andere oplossing gepleit. EZ overweegt nu de investeringen voor de infrastructuur uit de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie te betalen. Een exorbitante kostenstijging voor onder meer de chemische industrie is daarmee afgewend.” Daarnaast toonde de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zich in 2014 ontvankelijk voor het pleidooi van VEMW dat de tarieven van de netwerkbeheerders in de vorige periode te hoog waren vastgesteld. Hierdoor dalen de TenneT-tarieven met zo’n 14 procent. 42 Chemie Magazine februari 2015
Bovendien verdwijnt het systeemdienstentarief en verrekenen netbeheerders vanaf 2015 alle kosten via het transporttarief. Goed nieuws voor ondernemingen die zelf energie opwekken met warmtekrachtkoppeling-centrales (WKK), zoals Air Liquide. “Wij betalen straks een lager tarief”, stelt Jaap Oldenziel van Air Liquide. “Ook heeft VEMW een fikse verhoging van de Belasting op Leidingwater (BoL) voorkomen. Verder speelt de vereniging een belangrijke rol in discussies over de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet. Vorig jaar is in juni door een fout van de netbeheerder 80 procent van de installaties in de Botlek uitgevallen. Air Liquide heeft hiervoor de wettelijk verplichte minimale schadevergoeding van 609 euro ontvangen. De werkelijke schade is natuurlijk veel hoger. Samen met VEMW werken wij eraan dat de netwerkbeheerder de fout erkent en overgaat tot een realistische schadevergoeding.”
Strategische samenwerking
De VNCI heeft een strategisch samenwerkingsverband met VEMW voor het behartigen van de belangen van VNCIleden op het gebied van energie en water.
Kosten transportzekerheid verlaagd Chemiebedrijven die gas verbruiken, willen uiteraard weten of er voldoende transportcapaciteit is om in hun toekomstige behoefte te voorzien. Daarom heeft VEMW zich hard gemaakt voor het veiligstellen van voldoende transportcapaciteit voor bedrijven die een directe aansluiting hebben op het landelijke gastransportnet, en dat zonder langjarige verplichtingen met Gasunie Transport Services (GTS) aan te gaan. “GTS wilde in eerste instantie dat chemiebedrijven de gewenste transportcapaciteit vijf jaar vooruit zouden boeken. Maar dat kost veel
Energie
Gebrek aan inspraak voorkomen Vorig jaar is het ministerie van Economische Zaken gestart met de voorbereidingen voor een nieuwe Energiewet. Hierin worden de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet samengevoegd tot één nieuwe wet. Daarnaast wil de overheid de wetten stroomlijnen, optimaliseren en moderniseren (STROOM). VEMW kreeg het eerste concept afgelopen zomer voorgelegd. “Daar plaatsten wij nogal wat vraagtekens bij”, benadrukt Grünfeld. “Zo verdwenen allerlei rechten van afnemers, waaronder de mogelijkheid om inspraak te leveren bij beslissingen van netbeheerders. Gelukkig zijn veel geschrapte rechten van afnemers, waaronder het leveren van inspraak en de mogelijkheid van toetsing bij de rechter, dankzij onze inspanningen weer terug in het voorstel.” Een van de VNCI-leden die de ontwikkelingen met belangstelling volgen, is ESD-SIC. Joost Demmink, die bij het bedrijf werkt,
benadrukt dat het om complexe vraagstukken gaat. Vraagstukken waarvan de technische details zelfs voor een grootverbruiker als ESD-SIC moeilijk zijn te doorgronden. “Wij hebben een kleine staf en zijn daarom heel content met de belangenbehartiging van VEMW. Uiteraard vinden wij het een goede zaak dat het gebrek aan inspraak is opgelost en dat beroepsmogelijkheden tegen beslissingen van netbeheerders blijven bestaan.” Grünfeld stelt dat de kapitaalintensieve chemiebedrijven volledig blootstaan aan de grillen van de markt. “Daarom vinden wij het niet terecht dat energieproducenten of netbeheerders risico’s uit de weg gaan of deze proberen over te hevelen naar de energiegebruikers. Die krijgen vaak ten onrechte de rekening gepresenteerd. Dat is niet bevorderlijk voor de internationale concurrentiepositie van onze leden.”
‘ Het is natuurlijk niet te verkopen dat afnemers opdraaien voor verkeerde investeringskeuzes van energieproducenten’
geld en gaat ten koste van het werkkapitaal van de ondernemingen”, licht Grünfeld toe. “Daarom hebben wij bij GTS met succes gepleit voor een andere oplossing. Chemiebedrijven hoeven nu hun transportcapaciteit slechts voor één jaar vooruit te contracteren. Dat vertaalt zich in een reductie van de garantstelling met tienduizenden euro’s tot enkele tonnen per aansluiting op het landelijke net.” Air Products is een van de chemiebedrijven die hier direct voordeel van hebben, weet Andor Savelkouls van deze producent van industriële gassen. Hij benadrukt
dat zekerheid over de beschikbaarheid van de benodigde transportcapaciteit van aardgas essentieel is om de fabrieken draaiende te houden. “Wanneer je een langjarige verplichting aangaat, moet je hier in de boeken geld voor reserveren. Dat kapitaal kun je niet voor andere doeleinden gebruiken, zoals investeringen in nieuwe projecten. Daar komt bij dat wij, net als andere chemiebedrijven, niet goed kunnen inschatten hoeveel product onze klanten in vijf jaar gaan afnemen. Maar voor één jaar is dat veel beter te doen”, concludeert hij.
Geen vergoeding voor instandhouding overcapaciteit De opkomst van duurzame energie zorgt ervoor dat energieproducenten steeds vaker hun kolen- en gascentrales uit moeten zetten. Toch wilden de producenten dat de markt een capaciteitstarief zou betalen om de installaties in stand te houden. Soms kan het immers gebeuren dat er niet genoeg wind of zon is om duurzame energie op te wekken. “Maar het is natuurlijk niet te verkopen dat de afnemers moeten opdraaien voor verkeerde investeringskeuzes van de energieproducenten. Wanneer een chemiebedrijf te veel capaciteit heeft, kan het de kosten ook niet op zijn klanten verhalen”, stelt Grünfeld. “Daarom hebben wij samen met onze leden nagedacht over een alternatief. Ook hebben we externe hulp ingeroepen. Vervolgens heeft VEWM met de leden een beleidsvisie opgesteld met zes noodzakelijke criteria waaraan een marktmodel moet voldoen. Verder hebben wij steun gezocht bij andere partijen, zoals TenneT, het ministerie van Economische Zaken en ngo’s.” Inmiddels heeft VEMW volgens Grünfeld zo veel steun voor haar plannen gekregen dat de introductie van het capaciteitstarief (en daarmee een capaciteitsmarkt) van de baan is. Energieproducenten krijgen dus geen vergoeding voor instandhouding van overcapaciteit. “Dat scheelt heel veel kosten voor de energiegebruikers. In het buitenland hebben we gezien dat de introductie van een capaciteitsmarkt kan leiden tot een extra toeslag van ongeveer 10 procent boven op de commodityprijs”, aldus de VEMWdirecteur. p februari 2015 Chemie Magazine 43
Foto: Dingena Mol / Holl andse Hoogte
ICL opent Europees hoofdkantoor in Amsterdam ICL heeft eind januari in Amsterdam een nieuw Europees hoofdkantoor geopend. In de bijna 5500 vierkante meter kantoorruimte naast het World Fashion Center in Amsterdam-Zuid komen ook de wereldwijde inkooporganisatie en het shared service-center. Gezamenlijk zijn de nieuwe activiteiten goed voor driehonderd arbeidsplaatsen. ICL (Israel Chemicals Ltd) is met zijn internationale hoofdkantoor in Tel Aviv een beursgenoteerde multinational die kunstmest, metalen en materialen voor specifieke toepassingen ontwikkelt en produceert. De meeste klanten bevinden 44 Chemie Magazine februari 2015
zich in de landbouw en de voedingsindustrie. Ook levert het bedrijf chemicaliën aan fabrikanten van brandwerende producten of producten met een bepaalde chemische samenstelling, zoals fosfaathoudende verven en broomfilters om de kwikuitstoot van kolencentrales te beperken. In Nederland heeft ICL al vestigingen in Heerlen, Waardenburg, Terneuzen en Amsterdam. “Al sinds de dagen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie is Amsterdam – is Nederland – een internationaal centrum van economische activiteit, met alles wat daarbij hoort: een hoge kwali-
teit van dienstverlening, uitstekende infrastructuur, hoogopgeleide vakmensen, een aantrekkelijke woonomgeving en nog veel meer”, aldus premier Rutte tijdens de openingshandeling, die hij verrichtte samen met president en CEO Stefan Borgas. “Dat maakt ons aantrekkelijk als vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven. En andersom maken al die buitenlandse bedrijven onze open, internationaal georiënteerde economie ook weer sterker en dynamischer.” Rutte feliciteerde ook de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), “dat hier een belangrijke rol in heeft gespeeld.” p
Uitgelicht
Een medewerkster van ICL heeft een selfie gemaakt met premier Rutte tijdens de opening van het nieuwe Europese hoofdkantoor van ICL. februari 2015 Chemie Magazine 45
Huub Meessen (l.) en Marcel van Enckevort op het terrein waar de fabriek gebouwd wordt.
QCP wil concurreren op kwaliteit én prijs met fabriek voor circulaire kunststof
Kunststofrecycling QCP gaat op Chemelot Industrial Park samen met leidende technologiepartners een nieuwe fabriek voor duurzame kunststof bouwen. Met het geavanceerde procedé voor het verwerken van kunststof afval mikt QCP op de automobiel-, de elektrotechnische en de verpakkingsindustrie. Tekst: Joost van Kasteren
‘W
e willen circulaire kunststoffen naar the next level brengen”, zegt Huub Meessen, een van de oprichters en CEO van QCP, Quality Circular Polymers. “Geen regranulaat dat alleen maar bruikbaar is als grondstof voor bermpalen of bloembakken, maar secundaire kunststoffen die de concurrentie aankunnen met virgin materiaal. Op
46 Chemie Magazine februari 2015
kwaliteit en op prijs.” Begin dit jaar ging de eerste spade de grond in op het terrein van Chemelot voor een fabriek waar polyethyleen en polypropyleen compounds gemaakt zullen worden op basis van ingezameld plastic van vooral huishoudens, in Nederland en omliggende landen. Volgens plan start de productie in het vierde kwartaal van dit jaar. De capaciteit van de volautomatische fabriek
bedraagt in eerste instantie 35.000 ton per jaar, maar moet in vijf jaar uitgroeien tot 100.000 ton en uiteindelijk, verwacht Meessen, naar het dubbele daarvan. “Scheiden aan de bron is belangrijk”, stelt Marcel van Enckevort, account & application development manager van QCP. “Hoe eerder gescheiden, hoe beter de kwaliteit. Nagescheiden afval kunnen we verwerken, maar het kost meer moeite om de gewenste specificaties te realiseren, met name met betrekking tot geur.”
Betrouwbare leverancier
Als gevolg van het Europese en Nederlandse afvalstoffenbeleid komt in de nabije toekomst steeds meer huishoudelijk afval beschikbaar, omdat storten van (plastic) afval verboden wordt en verbranden wordt ontmoedigd. Industrieel plastic afval is wat makkelijker in te zamelen en te verwerken dan huishoudelijk afval, maar Meessen ver-
Duurzaamheid
‘Het is best snel gegaan’
2.0
Foto: John Klijnen
Afvalverwerker SITA is een van de aandeelhouders van QCP. Andere aandeelhouders zijn de oprichters: Huub Meessen, Marc Houtermans en Raf Bemelmans. Verder neemt het regionale ontwikkelingsfonds LIOF deel in het bedrijf, evenals Chemelot Ventures, waarin DSM, Rabobank, LIOF en de Provincie Limburg samenwerken. De firma Langen uit Elsloo financiert het gebouw, de Rabobank het vreemd vermogen. De investering in de eerste fase van de fabriek bedraagt 35 miljoen euro, een bedrag dat oploopt tot 75 miljoen in 2020 voor de geplande capaciteit van 100.000 ton kunststof per jaar. “Het heeft even geduurd voordat we alle partijen bij elkaar hadden”, zegt Meessen. “Het is natuurlijk crisis en bovendien heeft de recycling-business geen al te best imago. Toch is het best snel gegaan. Eind 2012 hebben we het plan opgeschreven. Daarna zijn we met EY (voorheen Ernst & Young, red.) in mei 2013 de boer op gegaan om te zoeken naar investeerders. Aan het eind van dat jaar was het financiële plaatje rond en in april vorig jaar zijn we formeel van start gegaan. Dan krijg je natuurlijk allerlei praktische zaken, zoals het zoeken van een aannemer voor de bouw, het kiezen en aanschaffen van de verschillende machines en technische installaties, het vergunningentraject en wat er allemaal nog meer komt kijken bij de bouw van een fabriek.”
wacht dat daar steeds minder van beschikbaar komt de komende jaren, omdat de bedrijven het steeds meer zelf gaan inzetten. Het plastic afval wordt ingezameld en voorgesorteerd door SITA, specialist op het gebied van duurzame verwerking van ingezameld afval en een van de aandeelhouders van QCP. “Strategisch gezien heel belangrijk,” zegt Meessen, “want daardoor zijn we voor de aanvoer van onze grondstof niet afhankelijk van de grillen van de markt. Dat betekent dat we ook een betrouwbare leverancier zullen zijn voor onze toekomstige afnemers, waaronder een aantal grote internationale bedrijven.” Voorgesorteerd polyethyleen en polypropyleen ‘afval’ komt straks in balen naar de fabriek in Geleen. Daar wordt het in eerste instantie verder verkleind en worden de laatste restjes niet-polyolefinen en andere ongerechtigheden verwijderd. Vervolgens is het tijd de flakes
‘ We zijn voor de aanvoer van onze grondstof niet afhankelijk van de grillen van de markt’ (snippers) te wassen met koud en warm water en zepen, en zo lijmresten en andere ongewenste stoffen te verwijderen. Meessen: “Die kunnen later problemen geven in het eindproduct.”
Kleuren scheiden
QCP scheidt de schone flakes op kleur met behulp van een CCD-lijnencamera. Deze is gekoppeld aan een reeks openingen waar een luchtstroompje uit komt. In principe is het mogelijk om specifieke kleuren te scheiden. Van Enckevort: “Vooralsnog scheiden we de kunst-
stof flakes in licht en donker. De lichte fractie kan bij onze klanten naar een veelvoud van kleuren worden bijgestuurd en de donkere fractie zal met name in toepassingen met grijs- en zwartkleuren worden gebruikt.” Vervolgens gaan de flakes in de eerste van twee extruders, die ze omsmelt, homogeniseert en de smelt filtreert. Omdat de menging onder vacuüm gebeurt, wordt de kunststof tegelijkertijd ontdaan van gassen en geurtjes. De tweede extruder ontgast de smelt nogmaals en ‘compoundeert’ die, waarbij er toeslagstoffen aan worden toegevoegd om aan de specificaties van de klant te kunnen voldoen. Meessen: “Met die compoundering zijn we vrij uniek in de wereld van circulaire polymeren; de meeste bedrijven doen dat niet. Wij doen het wel om aan de eisen van de klant te voldoen.” Met dit geavanceerde procedé voor het verwerken van kunststof afval mikt QCP op het hoge einde van de markt, dat wil zeggen de automobielindustrie, de elektrotechnische industrie en de verpakkingsindustrie. “In principe is onze fabriek ook geschikt voor het produceren van grondstoffen voor voedselverpakkingen”, besluit Meessen. p
Hotspot Chemelot
In eerste instantie hadden de oprichters twee locaties op het oog: een in Genk (België) en Chemelot in Limburg. Dat de keus op de laatste locatie viel, had voor een deel te maken met logistieke overwegingen: het terrein is goed bereikbaar per rail, water en weg. Maar het had vooral te maken met het feit dat Chemelot zich heeft ontwikkeld tot een belangrijke ‘polymeren-hotspot’ in Europa. Meessen: “Het is de concentratie van kennis en kunde, maar ook van laboratoria en andere voorzieningen, zoals een afvalwaterzuivering, die maken dat wij als het ware in een gespreid bed komen. Bovendien is er voldoende ruimte om te zijner tijd door te groeien naar 200.000 ton per jaar.” februari 2015 Chemie Magazine 47
BIOTECH CAMPUS DELFT (BIJNA) KLAAR VOOR BIOTECHNOLOGISCHE TOEKOMST
BioteCHnologieBolWerk in Wording De Biotech Campus Delft, gevestigd op de terreinen van de TU Delft en DSM Delft, ontwikkelt zich tot een biotechnologiebolwerk op wereldniveau. Waar de TU de motor is achter het fundamenteel onderzoek, zorgt DSM voor de toepassing en opschaling. De DSM-locatie wordt momenteel omgevormd tot een vestigingsgebied voor biotechnologische innovatie. De eerste externe partij heeft zich er al gevestigd: de proeffabriek Bioprocess Pilot Facility. Een nieuw lab is in aanbouw. Tekst: Igor Znidarsic
’W
elkom op de Biotech Campus Delft’. Dat lezen bezoekers straks op een grote boog boven de ingang van de DSM-site in Delft. Locatiedirecteur Frank Teeuwisse vertelt het niet zonder trots. “Het mag best gezien worden dat we hier dingen aan het uitvinden zijn waar we de komende honderd jaar heel blij mee zullen zijn. Dat mag best wat smoel hebben.” Hij wijst op de maquette de antibioticafabriek aan, een van de grootste ter wereld, de eigen afvalwaterzuivering, nieuwe en geplande gebouwen en de nog braakliggende terreinen. In het verleden was er weleens twijfel of de door woonwijken omgeven site wel hier kon blijven. Maar inmiddels is de overheid doordrongen van de waarde, zowel voor de regio als voor de BV Nederland. “Men beseft nu dat we hier iets unieks hebben, wat voor de toekomst erg belangrijk is.” Glutenvrij bier, lactosevrije zuivelproducten, antibiotica, het rijzen van brood, stremsel voor de productie
48 Chemie Magazine februari 2015
van kaas, bio-ethanol uit landbouwresten – het wordt allemaal mogelijk gemaakt dankzij ‘Delft’. Wat 145 jaar geleden begon als de Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek, is na de overname van Gist-Brocades door DSM in 1998 en diverse reorganisaties uitgegroeid tot een van de grootste biotechnologie-sites ter wereld, waar micro-organismen zoals schimmels, gisten, enzymen en bacteriën aan de basis staan van vele producten en innovaties. Deze Biotech Campus Delft bestaat fysiek uit de DSM-locatie en het Sciencepark Technopolis (grotendeels eigendom van de TU Delft). De hele waardeketen is er gevestigd, van fundamenteel onderzoek en procesontwikkeling aan de TU Delft en bij DSM, tot opschaling in de proeffabriek BPF en industriële productie bij DSM en elders in de regio. Zo heeft DSM afgelopen jaar mede dankzij de in Delft ontwikkelde kennis, en samen met het Amerikaanse biotechbedrijf POET, in Iowa (VS) de eerste fabriek ter wereld geopend waar op grote schaal tweedegene-
ratie-biobrandstof uit maisresten wordt geproduceerd. Koning Willem-Alexander was bij de opening.
Hightech gebouw
Eind 2013 kreeg de Biotech Campus Delft door de Topsector Chemie de status van Center for Open Chemical Innovation (COCI) en iLab toegekend. Open innovatie betekent dat je externe partijen verwelkomt, en daar bereiden de TU Delft, die flink aan het vernieuwen is, en DSM zich nu op voor. Het nieuwe bestemmingsplan maakt dit mogelijk. De recente bouwactiviteiten omvatten onder meer een nieuwe ‘sproeidrooginstallatie’ voor gistextracten (zie kader) en de bouw van een nieuw lab voor het DSM Biotechnology Center, als vervanging van een oud lab dat niet meer voldoet aan de huidige eisen. 350 onderzoekers gaan in het transparante hightech gebouw in een nieuwe infrastructuur nagenoeg papierloos en op flexplekken werken. Teeuwisse legt uit: “Teams bestaande uit verschillende disciplines zitten een
Biotech ‘De Bioprocess Pilot Facility is een katalysator die de ontwikkeling van de campus versnelt.’
350 onderzoekers gaan in een nieuwe infrastructuur nagenoeg papierloos en op flexplekken werken.
‘ Uiteindelijk kan biotechnologie een aantal potentiële maatschappelijke problemen oplossen’
bepaalde periode bij elkaar om samen een oplossing te vinden en gaan dan weer uit elkaar. Om de interactie te bevorderen is een aantal vakmatige disciplines op een logische wijze gegroepeerd.” En vorig jaar is de uitbreiding van de proeffabriek Bioprocess Pilot Facility (BPF) opgeleverd, eigendom van Corbion, DSM en de TU Delft. Het is de eerste externe partij op de locatie. Met name vanwege deze onderzoeksfaciliteit, die open innovatie mogelijk maakt, is aan de Biotech Campus Delft ook de iLab-status toegekend. BPF bestaat uit vier delen, vertelt
Henk Noorman, hoogleraar bioprocess design and integration aan de TU Delft en corporate scientist bij DSM. “Twee zijn gebaseerd op fermentatie en opzuivering, en draaien al tientallen jaren. Het derde is gericht op food-applicaties. Het vierde onderdeel, dat binnenkort van start gaat, richt zich op omzetting van biomassa in suikers, die we weer in de fermentatie kunnen gebruiken.
We beheersen er het hele proces van biomassa tot eindproduct, wat uniek is in de wereld. We kunnen nu opschalen naar zo’n 40 kilo droge biomassa per uur.”
Uitvindingen
Het is volgens Noorman de combinatie van processen die BPF zo uniek maakt. “Juist op de grensvlakken ontstaan de nieuwe uitvindine februari 2015 Chemie Magazine 49
Relatie met omgeving
gen.” Waar DSM volgens hem ook goed in is, is een uitvinding vermarkten. “Dat is niet altijd even voor de hand liggend.” Inmiddels vinden veel partijen die de biobased route willen verkennen hun weg naar BPF. Dat maakt BPF volgens Teeuwisse ‘een katalysator die de ontwikkeling van de campus versnelt’. Hij verwacht dat een aantal van deze partijen zich in de toekomst op de Biotech Campus Delft zal vestigen. Omdat het besluitvormingsproces nog gaande is kan hij geen namen noemen, “maar het zijn allemaal partijen met een goede reputatie”, verzekert hij. “Ze doen hier toch al onderzoek, en als ze dan iets nieuws willen bouwen en wij bieden ze hier alle faciliteiten, is de stap snel gemaakt. Als je een milieuvergunning, beveiliging, afval-
waterzuivering of een riool nodig hebt, ben je hier aan het juiste adres.” Wie daar geen behoefte aan heeft, kan terecht op het Technopolis-terrein.
Samenwerking
Volgens Teeuwisse moet nog een aantal hordes worden genomen vóór biotechnologie op grote schaal de traditionele chemie kan vervangen. “Maar uiteindelijk kan biotechnologie een aantal potentiële maatschappelijke problemen oplossen. En Delft zal daar een grote rol in spelen.” De bedoeling is dan ook om de Biotech Campus Delft uit te bouwen tot een ‘biotechnologie-bolwerk’, waar samenwerken het credo is. “De ontwikkelingen en de vraag naar producten gaan zo snel dat je het niet meer alleen redt”, aldus
Milieuvriendelijk drogen
De gistextracten, natuurlijke smaakingrediënten voor hartige voedingsmiddelen, die DSM in Delft produceert, worden gebruikt in onder meer instant-noedels, bouillonblokjes en kant-en-klaarmaaltijden. Omdat ze ontstaan in een nat productieproces, moeten ze nog worden gedroogd. Voorheen werden ze daarvoor met vrachtwagens getransporteerd naar verschillende bedrijven. Sinds de ingebruikname van DSM’s eigen droger eind 2013 is dat niet meer nodig, wat een besparing oplevert van een miljoen vrachtwagenkilometers, met de bijbehorende CO2-uitstoot. Daarnaast werkt de droogtoren efficiënter dan gemiddeld, onder meer vanwege warmteterugwinning. 50 Chemie Magazine februari 2015
Behalve aan een goede relatie met de overheid werkt DSM Delft, dat aan vele kanten ingesloten is door woonwijken en in één hoek zelfs grenst aan de historische binnenstad, ook voortdurend aan een goede relatie met de directe omgeving. Zo wordt twee keer per jaar in een oplage van 25.000 exemplaren Delft Nieuws verspreid onder omwonenden, (oud-)medewerkers en gebruikers van de locatie. Ook worden er geregeld (goed bezochte) omwonendenavonden georganiseerd. Op klachten over geur of geluid wordt binnen 24 uur feedback gegeven. Geregeld bezoekt Teeuwisse hoogstpersoonlijk een klager of nodigt die uit op de locatie, met gebak. Openheid staat hoog in het vaandel: “Als hier een brandweerauto of een ambulance het terrein op rijdt, staat in korte tijd de reden op onze website.” Het aantal bezoekers dat hij per jaar rondleidt is een van de persoonlijke doelstellingen van Teeuwisse. “We vinden dat we na 145 jaar een beetje recht hebben om hier te zitten, en we denken ook dat we goede dingen doen, maar aan de andere kant: als de omgeving je niet accepteert, heb je een probleem. Mede daarom investeren we veel in de goede relatie met onze omgeving.”
Noorman. “Je moet vaak dingen met bedrijven en onderzoekspartijen samen doen. De meeste grote projecten van de laatste jaren hebben we met partners gedaan.” De Biotech Campus Delft kunnen we dus gerust een nationale trots noemen. Helaas is dat in Nederland nog niet tot iedereen doorgedrongen. “Ik moet aan Nederlanders vaak uitleggen wat we hier doen”, zegt Teeuwisse. “In het buitenland, van China tot Amerika, hoeft dat nooit. Daar kijken ze met bewondering naar ons. Je ziet nu ook dat Amerikaanse bedrijven in de biobased economy de weg vinden naar Delft. We hebben hier in Delft in tientallen jaren een stevige basis neergezet en een grote kennisvoorsprong opgebouwd. En dat wordt gezien.” p
Een stap in jouw carrière maken? Ga dan voor de opleiding Hogere Veiligheidskunde en/of Arbeidshygiëne Kies je voor PHOV, dan kies je voor kwaliteit! • docenten uit de praktijk en autoriteiten op hun vakgebied • praktijkgericht met opdrachten binnen het eigen bedrijf • PHOV al 25 jaar toonaangevend in veiligheidskunde 16 april 2015 (middag-avondopleiding): Arbeidshygiëne, Hogere Veiligheidskunde, Hogere Veiligheidskunde-Arbeidshygiëne gecombineerd
PHOV al 25 jaar een begrip in veiligheidskundig onderwijs
Al afgestudeerd HVK’er of AH’er? Volg dan: 8 september 2015 (avondopleiding): Specialisatie HVK voor Arbeidshygiënisten 11 januari 2016 (avondopleiding): Specialisatie Arbeidshygiëne voor HVK’ers
Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl
PHOV_150102_ChemieMag_HVK_AH_185x130.indd 1
28-01-15 13:56
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
Forwarding is our passion. Since 1879.
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE apporten BRZO-inspectier openbaar
Lignine: de grondsto f van de toekomst
Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie
Digitaal veilighei dspaspoor t ingevoer d Maandblad van
Maandblad van
de Vereniging van
JOHAN SANDE
de Nederlandse
Chemische Industrie
• 03 • 19 maart
Wat beloven de ingen? Europese verkiez
de Vereniging
van de Nederlands
e Chemische
Industrie • 04
n Genomineerde ijs Responsible Care-pr
Veilig werke n in besloten ruimte
Opleiding Applie in lijn met transi d Science tieplan
Leschaco – your specialist for supply chain solutions. Croda hergeb ruikt eigen proces water
• 24 april 2014
Maandblad
van de Vereniging
van de Nederland
se Chemische
Industrie •
05 • 21 mei
We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.
2014
2014
RS (WAGENINGE
‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’ N UR)
chemiecluster ActieplAn voorngen positief ontvA
EEmsdElta focust op biobasEd
Chemieop doen het leidingen goed
Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet
JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/
Stopper Chemie 105x148.indd 1
BHT2012-005 adv BHT NL Automatie.indd 2
phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
15-05-14 14:54
16-02-2012 17:27:35
PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen
RUIM 30 JAAR EXPERTISE
www.hiltra.com
Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160
VNCI
bedr VNCI ijven nieuws
Reactie op proefschrift Kluin
Nyrstar in Budel heeft een productierecord gevestigd. De fabriek produceerde in het afgelopen halfjaar 144.000 ton zink, 2 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Gebruik van zink is een kosteneffectieve manier om staal te beschermen tegen corrosie. Momentive Specialty Chemicals (MSC) draagt sinds 15 januari weer de oude naam: Hexion. Het bedrijf veranderde de naam in MSC na de fusie in 2010 met Momentive Performance Materials, dat afgelopen oktober failliet ging. Het faillissement had geen effect op MSC. Indorama breidt haar PTA-fabriek in de Rotterdamse Europoort uit. Met de nieuwe RTO-unit (Regenerative Thermal Oxidizer) gaat de capaciteit van 350 naar 600 kiloton per jaar. De uitbreiding is na de zomer gereed. Solvay bouwt een nieuwe productie- en vulinstallatie voor waterstofperoxide in het Limburgse Linne-Herten. Het gaat om waterstofperoxide voor de farmaceutische industrie, die het gebruikt als desinfecteer- en ontsmettingsmiddel. De nieuwe faciliteit is in juli klaar. De Australische producent van gewasbeschermingsmiddelen Nufarm sluit zijn fabriek in de Botlek. Het bedrijf wil de kosten in Europa verlagen, om zo de concurrentiepositie te verbeteren en de perspectieven voor groei te vergroten. DSM gaat extra investeren in de faciliteit in Massachusetts voor productie van harsen op waterbasis. Daarmee wil het bijdragen aan een transformatie van de coatingmarkt naar gezonde en milieuvriendelijke technologieën.
Herkennen gebreken ketelwagens
De VNCI heeft in samenwerking met goederenvervoerder DB Schenker een update gepubliceerd van de handreiking voor het herkennen van gebreken aan spoorketelwagens. In de uitgave worden technische details en voorschriften voor veilig vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor toegelicht
De VNCI heeft met instemming kennisgenomen van de brief die het kabinet naar de Tweede Kamer heeft gestuurd als reactie op het proefschrift Handhaving en regelnaleving in de Nederlandse chemische industrie van Marieke Kluin. In de brief wordt onder meer verwezen naar de (verbeter)acties die (petro)chemische bedrijven in gang hebben gezet met het programma Veiligheid Voorop, dat eind 2011 is ontwikkeld door de verschillende chemiebranches, waaronder de VNCI. Verder geeft het kabinet aan dat de overheid inzet op kwaliteitsverbetering op het gebied van vergunningverlening en toezicht.
Zienswijze PAS
De VNCI heeft in VNO-NCW-verband een aantal keren overleg gevoerd met het ministerie van EZ over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en haar zorgen geuit over de uitvoering van het programma, de regelgeving die hiervoor wordt ontwikkeld en het bijbehorende instrumentarium. Onlangs heeft de VNCI in samenwerking met VNONCW en het Havenbedrijf Rotterdam een formele zienswijze ingediend, met suggesties voor verbeteringen
Roadmap katalyse
In de onlangs verschenen roadmap ‘Catalysis – Key to a sustainable future’ beschrijven onderzoekers uit wetenschap en bedrijfsleven de belangrijke bijdragen die de Nederlandse katalyse nu levert en de komende tien tot twintig jaar gaat leveren aan oplossingen voor maatschappelijk uitdagingen. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, een van de opdrachtgevers voor de roadmap.
Dag van de Chemie
Dit jaar is er weer een Dag van de Chemie, en wel op zaterdag 26 september. Dan openen chemiebedrijven en -organisaties hun poorten voor bezoekers. Het evenement wordt tweejaarlijks georganiseerd door de VNCI. Het doel is om de kennis van chemie bij het grote publiek te vergroten en het imago van de chemie te verbeteren. Ook kan de omgeving kennismaken met de organisaties en de chemie.
februari 2015 Chemie Magazine 53
COL OFON
Service
MENSEN POLYMER SCIENCE PARK
Mireille Kinket is sinds 1 januari de nieuwe directeur van het Polymer Science Park in Zwolle, een open-innovatiecentrum voor toegepaste kunststoftechnologie. Zij nam het stokje over van Wim Zwetsloot, directeur a.i. Kinket is chemisch technoloog. Zij heeft ruime ervaring in het bedrijfsleven en is ook werkzaam geweest bij de provincie Overijssel. Zij zal leiding geven aan de verdere ontwikkeling en groei van activiteiten rond het Polymer Science Park.
Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)
Contact redactie
DELTALINQS
Per 1 februari 2015 is Bas Janssen de nieuwe directeur van Deltalinqs, de ondernemersorganisatie voor haven en industrie in Rotterdam. Hij volgt Cees Jan Asselbergs op, die nog twee jaar als adviseur verbonden blijft aan de organisatie. Janssen zal zich met name richten op het beleidsplan 2016-2018, de service aan de Deltalinqs-leden en het versterken van de concurrentiekracht van de Rotterdamse bedrijven.
Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert
NCV
Monica van Ee is sinds 8 januari de nieuwe voorzitter van de Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV). Zij volgt Frank Pierik op, die voorzitter was van 2011 tot 2014. Van Ee is directeur van Hannah Skin Improvement Research Company in Voorthuizen. Zij is al jaren actief betrokken bij de NCV, onder andere als voorzitter van de Groep Distributie Schoonheidsspecialisten en lid van de Commissie Beleid & Strategie.
Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius RĂśntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
Druk
VOLGENDE MAAND (19 MAART)
MediaCenter Rotterdam
MKB STEUNPUNT GESTART PROFESSOR CEES VAN RIEL OVER REPUTATIE CHEMIE DE SUCCESSEN VAN NFIA ESTHER GROENEVELD (BASF) OVER WERKEN IN DE CHEMIE ENERGIE BESPAREN MET MAXSYS
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
EN NOG VEEL MEER‌
Overname
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover Roy Wolfs
WW.VNCI.NL/LINKEDIN
WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
54 Chemie Magazine februari 2015
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
ISSN 1572-2996
Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.
AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line
capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.
Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter
Production capabilities
Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)
is a part of AD International
adinternationalbv.com
Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers
Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com
Senior Projectleider
services
Kwaliteit en klantgerichtheid staan voorop voor deze producent van biologische geneesmiddelen en vaccins gevestigd in midden Nederland. De afdeling Supply Chain is op zoek naar een senior projectleider met kennis van en ervaring met projectmanagement, verwante applicatiesoftware en relevante wet- en regelgeving. Vanuit een diepgaande en brede inhoudelijke en methodologische kennis in de sector van farmaceutische productie beschik je over vaardigheden in het leiden van complexe en multidisciplinaire projecten en in het opstellen van projectplannen. Dit in combinatie met een ruime ervaring in het leiding geven aan meerdere, bij het project betrokken, partijen en ervaring op het gebied van (technische) investeringsprojecten. Heb je interesse? Kijk dan op onze website voor meer informatie en neem contact op!
Midden Nederland Dedicated to Excellence
matching the best in chemistry & life sciences
www.cls-services.nl
recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food
Naadloos over naar ISO 14001:2015 Voor alle ISO-normen gaat de structuur flink op de schop. Eén gemeenschappelijke structuur voor het eenvoudig integreren van verschillende managementsystemen, dat is het idee. Wat is nieuw en wat gaat dit voor uw organisatie betekenen? Pak nu uw kans met onze praktische tips & trucs tijdens onze workshops en trainingen om de nieuwe elementen in te voeren in uw managementsysteem. September 2015 lijkt nog ver weg, maar begin op tijd met de voorbereidingen om een naadloze overgang zeker te stellen: - het plannen van specifieke trainingen op het gebied van Annex SL/High Level Structure - gap analyse en workshops specifiek op de voor u van toepassing zijnde norm: transitietraining ISO 14001:2015, ISO/DIS 14001:2015, ISO/DIS 9001:2015, enz. Voor een uitgebreider uiteenzetting van wat er staat te gebeuren bezoek:
www.lrqa.nl/herziening_iso_normen Gap-analyse nieuwe ISO-normen Om een goed beeld te krijgen van de impact van de nieuwe ISO 14001/9001 norm op uw managementsysteem, kunnen wij een gap analyse uitvoeren. Een Gap Analyse helpt u inzicht te krijgen in de status van uw managementsysteem: in hoeverre voldoet het systeem al aan de eisen van de betreffende norm? Aan het einde van de Gap analyse wordt er een rapportage en een eerste opzet voor een plan van aanpak opgeleverd. Elke Gap Analyse is maatwerk en uitvoerbaar vanaf € 1100,- (excl. BTW).
LRQA, uw partner voor certificatie en trainingen. • Annex SL • High Level Structure • Structuur ISO 14001 • Wat is nieuw? • Wat moet, wat mag? • Naadloze transitie • GAP Analyse • Coaching voor Integratie
Management Systemen
Transitietraining ISO 14001:2015 (gebaseerd op ISO/DIS 14001:2014) 1-daags / € 495 incl. locatiekosten, lunch, hand out & orginele versie van de ISO/DIS 9001:2014 Regio Midden Regio West
10 maart 2015 9 juni 2015
Workshop ISO/DIS 14001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 14001:2014 Regio Midden Regio West
21 april 2015 16 juni 2015
Workshop ISO 9001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 9001:2014 Regio West Regio Midden Regio West
25 maart 2015 21 april 2015 10 juni 2015
T +31 (0)10 201 8445 training@lrqa.nl • www.lrqa.nl
Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.
Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW