Zuiveringsinstallatie Croda nog niet optimaal
Bestaande industrie vliegwiel voor innovatie
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 12 • 17 december 2015
MET SPECIALE BIJLAGE
RONALD Bijlage bij Chemie
2015 Magazine • 17 december
R PLANT MANAGE15 OF THE YEAR 20 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet ' vooral kunnen luisteren Dyneema-vezel DSM paradepaardje van Wie verdient er een standbeeld?
FORSE INVESTERING EXXONMOBIL
IN RAFFINADERIJ ROTTERDAM
AkzoNobel vervangt schadelijke stoffen
Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!
Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.
HRD/personeelsontwikkeling
2.
Persoonlijke effectiviteit
3.
Leidinggeven, operationeel management en communiceren
4.
Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model
5.
Procesoptimalisatie
6.
Duurzaamheid, veiligheid en milieu
7.
Vaktechnische trainingen
Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties
Loire 150
Postbus 24090
2490 AB Den Haag
T 070 337 83 01 F 070 320 51 86
E trainingen@vapro.nl
I www.vapro-trainingen.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 12 | 17 december | 2015
12
INVESTERING EXXONMOBIL TEKEN VAN VERTROUWEN Om aan de groeiende vraag naar ultra-laagzwavelige brandstoffen en hoogwaardige basisoliën te voldoen, gaat ExxonMobil de Rotterdamse raffinaderij upgraden. De investering bedraagt meer dan 1 miljard dollar. Raffinaderijmanager Harro van de Rhee ziet hierin een teken van vertrouwen in het Beneluxcluster, in een robuuste toekomst en in het Europese investeringsklimaat.
ZUIVERINGSINSTALLATIE IN PRAKTIJK COMPLEXER DAN IN TEST April vorig jaar nam Croda een ultramoderne zuiveringsinstallatie in gebruik. Daarmee wordt een aanzienlijke water- en energiebesparing bereikt. Maar de praktijk blijkt complexer dan de test. Croda kreeg te maken met onverwachte uitdagingen rond siliconen, bacteriën en membranen.
28 december 2015 Chemie Magazine 3
Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.
Asset Integrity
Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.
Certificatie
Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.
Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com Bekijk onze vernieuwde Nederlandse website:
www.ApplusRTD.nl
Inspectie Niet-destructief onderzoek Training & ontwikkeling Stralingsbescherming
INHOUD 12 | 17 december | 2015
16
Deelnemers Veiligheidsdag zelf aan de slag met betrokken leiderschap
24
Merel Oostveen, procesingenieur bij Shell Technology Centre, gaat hard
30
Arnd Thomas (Dow): bestaande industrie is brug naar duurzame toekomst
7
Voorwoord Colette Alma
7
Evenementen
NIEUWS 9 10 11
12
Investering
16
Veiligheid Voorop
18 21 24 28 30
37 38 38
Oude visnetten worden kleding
100 mln voor onderzoek naar nieuwe materialen Chemieloket gelanceerd Ilabs en Coci’s versterken samenwerking
ACHTERGROND
34
34
Our passion, your future
3 4 8 10 14 17
ExxonMobil investeert miljard dollar in Rotterdam Veiligheidsdag in teken van betrokken leiderschap Responsible Care
AkzoNobel vervangt wereldwijd schadelijke stoffen VNCI-lid
AD International: oppervlaktebehandeling van metalen Arbeidsmarkt
Merel Oostveen, procesingenieur bij Shell Technology Centre Duurzaamheid
Vallen en opstaan met zuiveringsinstallatie Croda Opinie
Arnd Thomas breekt lans voor bestaande industrie Circulair
Healthy Seas haalt caprolactam uit oude visnetten VNCI Nieuws Mensen Colofon
RONALD
Column Ronald Hoenen Interview Hoenen: ‘Helpen is een kunst’ Organisaties die een pluim verdienen DSM Dyneema actief in vier markten Wie moet er een standbeeld krijgen? Toepassingen van Dyneema
december 2015 Chemie Magazine 5
Weet uw ERP-systeem wel wat uw productieproces doet?
In veel fabrieken staan ze los van elkaar. De productie-
omdat je met veel aspecten rekening moet houden. Van
processen aan de ene kant en het ERP-systeem aan de
productie en logistiek tot financiën en automatisering.
andere kant. Het koppelen van deze besturingssystemen
Croon heeft kennis van alle verschillende processen.
levert u veel voordelen op. Zoals efficiëntere productie, een
We zijn gespecialiseerd in data-engineering en het op-
kortere time-to-market, minder fouten, en meer inzicht.
bouwen van databases, en we werken merkonafhankelijk.
Invoering van zo’n geïntegreerd systeem is niet eenvoudig
Meer weten? Kijk dan op www.procesautomatisering.nl. ontwerp . realisatie . maintenance croon.nl
Voorwoord
OUR PASSION, YOUR FUTURE
‘C
hemistry, our passion, your future’. Anderhalf jaar geleden voegden we deze slogan toe aan ons logo, om uiting te geven aan de trots die we voelen voor ons vak. Zo aan het eind van het jaar is het goed om even de tijd te nemen voor reflectie. Hoe goed past die slogan bij ons, en maken we hem waar? Over de passie heb ik geen enkele twijfel. Bezoek een willekeurige chemiefabriek en je ervaart de passie aan den lijve, of lees de artikelen in deze Chemie Magazine, waaronder de interviews met Harro van de Rhee van ExxonMobil (pagina 12) en Arnd Thomas van Dow (pagina 30), over hun passie voor de industrie en hun geloof in de toekomst. Maar zien burgers en consumenten ons ook als de toekomst? In het heden zijn we alom aanwezig: producten van onze industrie staan aan de basis van alle andere industrieën, en komen via hen bij elke consument terecht. En chemische kennis is in een groot aantal industrieën onontbeerlijk. Hoe kan het dan, als je luistert naar sommige politieke debatten, dat je de indruk krijgt dat men ons liever kwijt is dan rijk? En hoe komt het dat
tijdens de klimaatconferentie in Parijs, een van de weinige politieke platforms waar het langetermijndenken domineert, sommigen de industrie meer als obstakel zagen dan als deel van de oplossing? Wij weten dat we, samen met andere industrieën, de samenleving van de toekomst zullen vormgeven. Maar daarmee rust er ook een grote verantwoordelijkheid op ons. Niet alleen onze producten, maar ook onze processen, ons grondstof- en energiegebruik en onze fysieke aanwezigheid moeten passen in de toekomst die de inwoners van Nederland en Europa gezamenlijk voor ogen hebben. Ook wat dat betreft moeten wij als klantgeoriënteerde industrie de antennes hebben om op te pikken waar de wensen en prioriteiten van onze klanten liggen. Als we daar goed in slagen, zullen we niet alleen de gepassioneerde vormgevers van de toekomst zijn, maar daarvoor ook de waardering krijgen van tevreden klanten. En dat is precies wat onze slogan uitdrukt. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 18-22.1 Advanced masterclass on process safety Aan de opleiding Advanced masterclass on process safety kunnen ook medewerkers van VNCI-lidbedrijven deelnemen. Deelnemers krijgen na afronding een certificaat uitgereikt. Locatie: Antwerpen, Elzenveld Hotel & Seminarie Organisatie: Essenscia en Delta Process Academy 15-18.3 ChemCom Europe Internationale conferentie met meer dan 35 sprekers van overheid en industrie over onder meer stoffenwetgeving zoals
Reach en GHS en etikettering. Locatie: NH Amsterdam Grand Hotel Krasnapolsky Organisatie: ChemCom Conferences 12.4 Netwerkdag 2016 TKI Uitgangsmaterialen Jaarlijks terugkerende netwerkdag van TKI Uitgangsmaterialen. Experts geven hun visie op welke nieuwe ontwikkelingen onderzoekers uit het bedrijfsleven en kennisinstellingen te wachten staan. Locatie: NBC, Nieuwegein Organisatie: Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen
VERGADERINGEN VNCI 19.1 WG Energie en Klimaat 19.1 WG Milieuzorg 25.1 WG Juristen (telcon) 29.1 BG Communicatie 02.2 BG Onderwijs 09.2 WG Procesveiligheid 10.2 WG Security 11.2 WG Stoffenbeleid 12.2 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 12.2 WG RC Global Charter 16.2 BG Energie en Klimaat
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN december 2015 Chemie Magazine 7
We proudly celebrate a century of service, innovation and solutions. We are grateful to our loyal customers, who have made us who we are today. We would like to express our sincere gratitude for your continued support. With knowledge and experience cultivated across a century, we foresee a bright and sustainable future. Tomorrow’s in sight. www.yokogawa.com/100th info@nl.yokogawa.com
100th-ad-90x267.indd 1
17/09/15 12:49
Actueel Officiële lancering van ARC CBBC.
VERENIGING AFVALBEDRIJVEN SLUIT ZICH AAN BIJ VEILIGHEID VOOROP De Vereniging Afvalbedrijven zet het streven naar veilig werken in de sector kracht bij door zich aan te sluiten bij Veiligheid Voorop. De vereniging gaat Veiligheid Voorop ondersteunen met een eigen, branche-specifiek actieplan.
O
p 18 november hebben Pieter Hofstra, voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven (VA), en Anton van Beek, voorzitter van Veiligheid Voorop, hun handtekening gezet onder een samenwerkingsovereenkomst. De directies van bij de vereniging aangesloten BRZO-bedrijven AEB Amsterdam, AVR, Indaver, Remondis Argentia, SUEZ environnement en Van Gansewinkel hebben een overeenkomst voor deelname aan Veiligheid Voorop getekend. Het actieplan Veiligheid Voorop is erop gericht de veiligheidsprestaties van de (petro)chemie naar een nog hoger niveau te brengen en richt zich in eerste instantie op BRZObedrijven (die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen). De VA gaat Veiligheid Voorop ondersteunen met een eigen, branche-specifiek actieplan. Hierin wordt invulling gegeven aan de vier pijlers van Veiligheid Voorop: goed leiderschap, goede managementsystemen, deelname aan Regionale Veiligheidsnetwerken en zaken doen met bedrijven die ook veilig werken. De VA rapporteert jaarlijks over de voortgang van het plan. De BRZO-leden van de VA gaan veilig werken in de keten verder bevorderen door een ‘Partnerschap in Veiligheid’ aan te gaan met een belangrijke partner in de chemieketen. p
VA-voorzitter Pieter Hofstra (l.) en Veiligheid Vooropvoorzitter Anton van Beek ondertekenen de samenwerkingsovereenkomst.
100 MILJOEN VOOR ONDERZOEK NAAR NIEUWE MATERIALEN Chemiebedrijven en universiteiten gaan extra onderzoek doen naar materialen met nieuwe eigenschappen die energie en grondstoffen besparen. Minister Kamp van EZ lanceerde daarvoor het Advanced Research Center Chemical Building Blocks Consortium (ARC CBBC).
H
et consortium is een initiatief van AkzoNobel, BASF, Shell, het ministerie van EZ, de Topsector Chemie, NWO en de universiteiten van Utrecht, Eindhoven en Groningen. Het brengt industriële en academische sterktes die Nederland te bieden heeft op het vlak van katalyse, synthese, macromoleculaire chemie en procestechnologie bij elkaar, en verbindt daarmee landelijk verschillende interdisciplinaire expertises aan Nederlandse kennisinstellingen met elkaar en met het bedrijfsleven. De komende tien jaar komt ruim 100 miljoen euro beschikbaar voor onderzoek. Het ministerie draagt 5,5 tot 12 miljoen euro bij, afhankelijk van de private inzet. “Dankzij nieuwe chemische processen kunnen we efficiënter gebruik maken van water en energie”, aldus minister Kamp van EZ. “We kunnen de voedselproductiviteit verhogen, de afvalberg laten slinken en het klimaat sparen. Veelbelovend is het onderzoek naar gebruik van CO2 als grondstof voor de pro-
ductie van nieuwe materialen. Hiermee versterken we ook onze concurrentiepositie. Het bevordert de economische groei en het levert nieuwe banen op.” Met de alsmaar groeiende wereldbevolking staat de wereld voor een grote uitdaging om een duurzame oplossing te vinden voor uitputtende grondstoffen en tegelijkertijd te blijven voorzien in de vraag naar productiematerialen. Het verbeteren van bestaande producten en productieprocessen en het ontwikkelen van innovatieve alternatieven kunnen bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie, waarin producten en materialen hergebruikt worden en grondstoffen hun waarde behouden. Het ARC CBBC zal zich richten op chemische bouwstenen om de energiedragers, coatings en materialen van de toekomst te maken. De partners zullen begin 2016 verdere toelichting geven over de omvang en de specifieke bijdragen van de aangesloten partijen binnen deze ambitieuze publiek-private samenwerking. p Bekijk video:
december 2015 Chemie Magazine 9
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
TWI TTER AkzoNobel Nederland @AkzoNobelNL Samen met Enerkem en 12 andere partners gaan we onderzoeken hoe afval als duurzame grondstof voor chemie kan dienen: http://ow.ly/VnwfO Gert Verreth @gertverreth 10 van de 50 meest innovatieve bedrijven komen uit #chemie & #lifesciences. Onderzoek @BCG: http://ow.ly/ Vu7QY TNO Nieuws @TNO_nieuws TNO - VoltaChem zet volgende stap in verbinding tussen chemie en electriciteitssector http://bit.ly/1TvkuLz #TNO Lisa Kegelaers @KegelaersLisa Chemie is echt mijn vak University Groningen @univgroningen RUG mede-oprichter van nationaal onderzoekscentrum voor chemische bouwstenen #CBBC #Chemie http://ow.ly/VzyVu Franz Lenselink @FranzLenselink Bestuurlijk overleg veiligheid chemie- en industriepark Oosterhorn vandaag in gesprek over samenwerken in vertrouwen AEB Amsterdam @AEBAmsterdam Terugwinnen duurzame grondstoffen uit organisch afval voor chemische industrie krijgt vervolg. #Waste2Aromatics
10 Chemie Magazine december 2015
INNOVATIELAB GEOPEND OP UTRECHT SCIENCE PARK Op 13 november is Ilab Utrecht Science Park geopend bij de Hogeschool Utrecht. Het innovatielab is een volledig uitgerust laboratorium dat startups en gevestigde bedrijven toegang biedt tot onderzoeksfaciliteiten, studenten en wetenschappers.
H
et belangrijkste doel van Ilab Utrecht Science Park is het versnellen van innovatie bij bedrijven door samen met studenten, docenten en onderzoekers te werken aan onderzoeksprojecten in een gemeenschappelijke onderzoeksinfrastructuur. Het Ilab versterkt op die manier de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven. Het is gevestigd in een pand van de Hogeschool Utrecht en biedt faciliteiten op het gebied van chemische analyse en technologie, moleculaire en celbiologie,
microbiologie en alternatieven voor dierproeven. Voor bedrijven levert het Ilab veel voordelen op. Er hoeft minder te worden geïnvesteerd in een eigen onderzoekslab, bovendien zitten bedrijven dicht op actuele kennis en hebben ze de mogelijkheid om talentvolle studenten aan te nemen voor een stage of baan. Studenten worden beter voorbereid op de beroepspraktijk. Het Ilab in Utrecht is het achtste innovatielab in een nationaal netwerk ontwikkeld door de Topsector Chemie. De overige zeven zijn: Mercator III en Novio Tech Campus in Nijmegen, Catalyst in Eindhoven, ILCA (Innovation Lab Chemistry Amsterdam), Biotech Campus Delft, Green PAC Valley (Polymer Sciende Park) in Zwolle, Ilab Wageningen en Innolab Chemie in Groningen. p
CHEMIELOKET GELANCEERD
Chemiebedrijven die tegen belemmeringen in wet- en regelgeving aanlopen, kunnen voortaan terecht bij het Chemieloket. Het gaat om belemmeringen die innovatie en investeringen beperken tot problemen met toezicht en algemene regeldruk. Minister Kamp van EZ opende het Chemieloket op 7 december.
H
et Chemieloket onderzoekt waar de schoen wringt in de Europese of Nederlandse regels en zoekt samen met bedrijven naar een oplossing. Het is ondergebracht bij het programma Ruimte in Regels en is een samenwerking tussen brancheorganisaties in de chemie en het ministerie van EZ. De VNCI ziet het loket als een belangrijk resultaat van de maatwerkaanpak chemie, waarbij de chemie als Topsector en de overheid samen kijken naar knelpunten die leiden tot regeldruk en naar de
Actueel
CHEMIE VERNIEUWT ONDANKS KRIMP De chemie in Nederland is hard bezig met een vernieuwingsslag waarin product- en technologieinnovatie, kostenreductie en verduurzaming centraal staan. Deze ontwikkelingen dragen bij aan een gezonde sector en aan de transitie naar een duurzame en circulaire economie. De VNCI signaleert dat chemiebedrijven grote inspanningen leveren om hun marktpositie te behouden of te verbeteren en in 2015 fors investeerden om hun vernieuwingsambities waar te maken.
D
e Nederlandse chemische industrie is vastbesloten om haar vooraanstaande positie in Europa te behouden en bouwt verder aan de verduurzaming van processen en producten. Hiermee levert zij een substantiële bijdrage aan de Nederlandse economie en de verduurzaming van de samenleving. Deze transitie brengt structurele veranderingen met zich mee, zoals het inzetten van nieuwe technologie, en het efficiënt (her)gebruik van grondstoffen, afval en restwarmte. Ook de mogelijkheden van het gebruik van biomassa als grondstof voor materialen worden verkend. Tegelijkertijd blijven kostenbesparingen actueel en is onderling slim samenwerken een deel van de oplossing.
De productie daalde met ruim 5 procent ten opzichte van de eerste drie kwartalen van vorig jaar, een reflectie van de structureel uitdagende condities en de vertraging in de groei van de wereldeconomie. Desondanks is de export van Nederlandse chemische producten met 4 procent gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Het aanboren van nieuwe groeimarkten buiten Europa lijkt dus succesvol. De totale export (inclusief wederuitvoer van geïmporteerde producten) is met bijna 2 procent gestegen van 57,5 naar 58,5 miljard euro. Dit blijkt uit onlangs door het CBS gepubliceerde cijfers. De eerste drie kwartalen van 2015 laten naast de productiedaling ook een omzetdaling van bijna 16 procent zien ten opzichte van dezelfde periode in 2014. Dit is in belangrijke mate toe te schrijven aan het prijsniveau, dat met bijna 10 procent is gedaald. In 2014 investeerde de chemische industrie 1 miljard euro, relatief beperkt ten opzichte van vorige jaren. De investeringen in 2015 groeien substantieel volgens de verwachtingsgegevens van het CBS: 48 procent meer dan in 2014. Een structureel hoog investeringsniveau is nodig om de vernieuwingsslag met succes te maken. p
mogelijke oplossingen. Uitgangspunt van de maatwerkaanpak is dat de ervaring en beleving van de ondernemer centraal staan. Een ander kenmerk is dat regeldruk vanuit alle overheidsorganisaties aan de orde komt, dus ook procedures en werkwijze van gemeenten, inspecties en de Belastingdienst. Belangrijk is ook dat ondernemers tevreden moeten zijn met de oplossing van hun knelpunten. p
BELEMMERING MELDEN
Een belemmering melden kan door een mail te sturen naar chemieloket@minez.nl Geef daarbij aan welke belemmering u ervaart, wat daarvan de consequenties zijn voor uw activiteit of uw investering, met welke wet- en regelgeving de belemmering te maken heeft, en wat u al heeft gedaan om deze te verhelpen. De vragen zijn in een format te vinden op: www.ruimteinregels.nl/contact
ILABS EN COCI’S VERSTERKEN SAMENWERKING De acht Ilabs (Innovation labs) en vier Coci’s (Centres for Open Chemical Innovation) gaan de onderlinge samenwerking versterken, met het doel om innovatieve ondernemers nog sneller te helpen met het vinden van de juiste faciliteiten en expertise. InnovatieLink neemt de coördinatie van dit netwerk van Ilabs en Coci’s voor haar rekening. Dit hebben de partijen afgesproken tijdens de landelijke Ilab.Coci-dag in november.
‘S
tarters laten floreren”, dat is volgens Onno de Vreede, speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie bij de VNCI, het idee achter de Ilabs. “Elke scheikunde-opleiding zou afgestudeerde studenten een kans moeten geven om te ondernemen in de chemie.” De afgelopen jaren zijn er acht Ilabs tot stand gekomen. Binnenkort volgen Twente en Leiden en dan is deze missie nagenoeg voltooid. Naast de Ilabs voor startende ondernemers zijn er ook vier Coci’s. Die bieden op industriële bedrijfsparken chemische faciliteiten, benodigde vergunningen en een kennisinfrastructuur aan innovatieve ondernemers die al een stap verder zijn in hun ontwikkeling. Ook deze parken krijgen binnenkort versterking met twee locaties (in Deventer en Oss). Nu er binnenkort zestien locaties zijn, waarop zo’n tweehonderd bedrijven zich hebben gevestigd, is het zinvol om de onderlinge samenwerking te versterken. Dit om meer innovatieve bedrijven sneller en gerichter te helpen. Daartoe is een projectteam aan de slag gegaan om relevante gemeenschappelijke activiteiten in de steigers te zetten. De coördinatie hiervan komt in handen te liggen van InnovatieLink. De status van Ilab of Coci komt uit de koker van de Topsector Chemie, die daarmee een zekere kwaliteit en structuur wil bieden. Volgens Gerard van Harten, boegbeeld van deze Topsector, passen deze initiatieven uitstekend in de ambitie om de chemie duurzamer te maken en slimme materialen te ontwikkelen. De uitwisseling van kennis tussen de Ilabs en Coci’s en de ambtelijke werkgroepen die de routes uitstippelen naar de chemie van de toekomst leidt in zijn ogen tot een versnelling van dit proces. p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). december 2015 Chemie Magazine 11
EXXONMOBIL INVESTEERT RUIM 1 MILJARD DOLLAR IN ROTTERDAMSE RAFFINADERIJ
TEKEN VAN VERTROUWEN Om aan de groeiende vraag naar ultra-laagzwavelige brandstoffen en hoogwaardige basisoliën te voldoen, gaat ExxonMobil de Rotterdamse raffinaderij moderniseren en uitbreiden. De investering bedraagt meer dan 1 miljard dollar. “Na de upgrade zijn wij concurrerend met sites in Amerika.” Tekst: Igor Znidarsic
12 Chemie Magazine december 2015
H
et komt niet vaak voor dat een buitenlands bedrijf een miljard dollar investeert in een Nederlandse locatie. Nog opmerkelijker is het als dit gebeurt in een bedrijfstak die het moeilijk heeft, zoals de Europese raffinagesector, die stevige concurrentie ondervindt van het Midden-Oosten en Azië. Toch investeert het Amerikaanse ExxonMobil meer dan 1 miljard dollar in een upgrade van de raffinaderij in Rotterdam. “Deze raffinaderij behoort met die in Baytown in Texas en die in Singapore tot onze meest competitieve, energie-efficiënte assets”, legt raffinaderijmanager Harro van de Rhee uit. “Die zijn we nu aan het versterken en uitbreiden,
om vooral op het gebied van basisolie straks voldoende productiecapaciteit te hebben in drie belangrijke regio’s.” De upgrade is gericht op de productie van ultra-laagzwavelige diesel en Group II-basisolie. “Door de economische groei neemt de vraag naar diesel wereldwijd toe, tussen nu en 2040 met 70 procent”, weet Van de Rhee. “In mindere mate geldt dat ook voor Europa, vooral door toename van het vrachttransport. En het is voordeliger om de diesel hier te produceren dan te importeren uit Amerika.” Daarnaast ziet ExxonMobil in de basisoliënvraag een verschuiving naar hoogwaardiger Group II-basisoliën. “De nieuwe generatie motoren vraagt om
Investering
EXXONMOBIL
smeerolie met betere eigenschappen, en die ook bijdraagt aan een hogere energie-efficiëntie.”
Goede locatie
Een ander pluspunt van de Rotterdamse site is de locatie in de Rotterdamse haven, nabij Europoort en met veel mogelijkheden voor integratie met omliggende fabrieken. Zo is er op het terrein een waterstoffabriek van Air Products neergezet, met uitwisseling van warmte, waterstof en stoom met de raffinaderij. Verder is het Noord-Europese achterland goed bereikbaar. Niet onbelangrijk, want meer dan de helft van de Rotterdamse productie is bedoeld voor de Duitse markt. Waar de relatief hoge energiekosten
in Europa investeringen in energieintensieve industrie tegenhouden, vormen die voor ExxonMobil geen belemmering. “Na de upgrade zijn wij op kostenbasis concurrerend met sites in Amerika”, aldus Van de Rhee. “Dat komt mede door de historische investeringen, zoals de flexicoker in 1986 om zware oliefracties in lichtere te converteren, en de hydrocracker in 1994, met ook een ontzwavelingsinstallatie. Wij zorgen er ook voor dat onze fornuizen op de meest efficiënte manier kunnen stoken. Vaak is energie-efficiëntie de som van veel kleine verbeteringen, die we al twintig, dertig jaar voortdurend maken.” Daarnaast produceert de site zelf uit de ruwe olie de stookgassen voor alle pro-
De Rotterdamse raffinaderij van ExxonMobil, bekend van de Esso-tankstations, is een van de meest energie-efficiënte raffinaderijen in Europa. De raffinaderij speelt een belangrijke rol in de regio en in de markt als producent van laagzwavelige olieproducten en ook van grondstoffen voor de chemische industrie, via de fabriek voor aromatische koolwaterstoffen. Omdat de fornuizen op eigen geproduceerd gas werken, liggen de emissies van zwaveloxide, stikstofoxiden, stof en geurstoffen op een aanzienlijk lager niveau dan bij andere raffinaderijen in Nederland. ExxonMobil heeft in Europa verder fabrieken in België, Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk.
cessen en is op dat gebied volledig selfsupporting. De in 1990 in gebruik genomen warmtekrachtcentrale levert tweederde van de benodigde elektriciteit.
Nieuwe hydrocracker
Na de upgrade, die bestaat uit een additionele hydrocracker en een aanpassing van de bestaande hydrocracker, zal het volume aan verwerkte ruwe olie niet toenemen, maar zal de site lichtere olieproducten produceren. De traditionele productie van basisolie (Group I), het e december 2015 Chemie Magazine 13
De upgrade bestaat, naast een aanpassing van de bestaande hydrocracker, uit een additionele hydrocracker.
hoofdbestanddeel van smeeroliën, begint met solvent extractie van de ruwe olie, waarbij de hoeveelheid aromaten wordt gereduceerd tot zo’n 20 procent. Een hydrocracker brengt de hoeveelheid aromaten terug tot bijna nul, waardoor de kwaliteit van de basisolie aanzienlijk beter is. Van de Rhee: “In de nieuwe hydrocracker wordt vacuüm gasolie in een aangepast raffinageproces met behulp van waterstof en gepatenteerde katalysatoren omgezet in lichte producten en kunnen we een hoge kwaliteit ultra-laagzwavelige diesel en basisoliën maken.” Door de extra conversiestap wordt de hydrocrackate, het aanvankelijk niet gekraakte bijproduct, volledig omgezet in diesel en basisolie. In die twee componenten zit volgens hem de meerwaarde. “Vooral de Group II-basisolie die we straks gaan maken. Daardoor kunnen we winstgevend blijven, samen met het feit dat de investering wordt gedaan in een site die nu al energie-efficiënt is.” De basisolie biedt producenten meer flexibiliteit in de samenstelling van smeeroliën en is bedoeld voor de industriële sector. Van de Rhee: “Denk aan compressoren of windmolens die onder extreme omstandigheden moeten functioneren, maar ook vrachtwagens, want het zware transport stelt ook steeds hogere eisen aan smeerolie.” De hydrocracked basisoliën scoren op diverse kwaliteiten beter dan de meeste solvent extracted-producten, 14 Chemie Magazine december 2015
‘De nieuwe generatie motoren vraagt om smeerolie met betere eigenschappen, die ook bijdraagt aan hogere energie-efficiëntie’ RAFFINADERIJMANAGER HARRO VAN DE RHEE
onder meer op zuiverheid, vluchtigheid (verdampt minder snel), viscositeit (‘dikte’), oxidatiestabiliteit (waardoor de olie onder zware condities langer stabiel blijft) en viscositeitsindex (waardoor de olie ook bij een koude motor goed smeert).
Felicitaties Kamp
De milieueffectrapportage is goedgekeurd en de verwachting is dat het vergunningstraject voor eind januari 2016 is afgerond. Daarna start de bouw. De installatie zal in 2018 in gebruik worden genomen. De investering betekent drie jaar werk voor gemiddeld zeshonderd extra mensen en biedt daarna werk aan ongeveer veertig mensen. Er is volgens de raffinaderijmanager “erg positief” op de investering gereageerd. “Allereerst door de eigen medewerkers. Zij zien hierin een groot teken van vertrouwen in het bedrijf. Maar ook het Havenbe-
drijf en overheden reageerden zeer positief. Onze lead country manager heeft zelfs de persoonlijke felicitaties gehad van Henk Kamp.” Van de Rhee ziet in de investering een teken van vertrouwen in het Beneluxcluster, in een robuuste toekomst en in het Europese investeringsklimaat. “Waarbij het wel de uitdaging blijft om het investeringsklimaat gezond te houden.” Hij voorziet dat fossiele brandstoffen waarschijnlijk nog tot ver na 2040 in ongeveer driekwart van de wereldwijde energievraag zullen voldoen. “Daarom blijven we erop gericht, ook met deze investering, om aan die vraag op een betrouwbare, betaalbare en zo efficiënt mogelijke manier te voldoen. Fossiele brandstoffen zullen de komende tijd nodig zijn om ons voor te bereiden op de toekomst, ongeacht welke energiebronnen daarin de overhand krijgen.” p
LOGISTICON VERHUUR Opslag en dosering
Zand- & koolfiltratie
EUROPA’S GROOTSTE VERHUURVLOOT VOOR WATERZUIVERINGEN
Ultrafiltratie
Flotatie
Chemicaliën
Omgekeerde osmose
Uitgebreide keuze Voor de levering van installaties voor zowel korte als lange termijn verhuur, met capaciteiten van 1 tot meer dan 2000 m3/h voor toepassingen als: - Capaciteitsuitbreiding en/of back-up - Proefneming - Kwaliteitsverbetering Informeer naar Europa’s grootste verhuurvloot voor waterzuiveringen.
Logisticon Verhuur b.v. +31 (0)184 608266 www.logisticon.com/nl/verhuur
VEILIGHEIDSDAG VEILIGHEID VOOROP 2015
BETROKKEN LEIDERSCHAP Betrokken leiderschap, dat was het thema van de Veiligheidsdag 2015 van Veiligheid Voorop. De deelnemers gingen zelf aan de slag om te bepalen welke belemmeringen een goede veiligheidscultuur in de weg staan en hoe deze weggenomen kunnen worden. Tekst: Hester Jansen en Igor Znidarsic
D
e jaarlijkse Veiligheidsdag van Veiligheid Voorop had dit jaar een militair tintje. Ruim 170 CEO’s, plantmanagers en HSE-managers kwamen op 12 november naar Fort Voordorp bij Utrecht om onder ‘militaire leiding’ de ‘Missie betrokken leiderschap’ uit te voeren. Als ‘betrokken leider’ van Veiligheid Voorop plaatste Anton van Beek, CEO van Dow Benelux, het thema van de dag in breder perspectief: “Veiligheid Voorop betekent in mijn ogen dat we moeten gaan voor nul incidenten.” Van Beek verbeeldt zijn bedrijf als een kubus, waarbij de leider zich in het midden bevindt.
GEDEELDE ERVARING
Deelnemers moesten in groepjes nadenken over belemmeringen voor een goede veiligheidscultuur en ideeën aandragen voor verbetering.
“Een directieve leider die alleen maar ‘doe dit, doe dat’ zegt, zal nooit succesvol zijn. Alleen wanneer je vanuit passie en overtuiging werkt, krijg je de hele kubus mee.” Niels Potters, voormalig vluchtcommandant bij de Nederlandse Luchtmacht, nam het gehoor vervolgens mee in enkele ‘operatiën’ die hij als Apache-gevechtsvlieger meemaakte in Irak en Afghanistan. “Voor mij betekent veiligheid dat ik mijn mensen weer veilig terugbreng bij hun gezin. Maar het werk van een gevechtsvlieger in oorlogsgebied kán niet zonder risico’s. Je zoekt per definitie de grens op en soms ga je er zelfs overheen.”
Onder het motto ‘Gedeelde ervaring’ werden de aanwezigen verdeeld in vijftien teams. Elk team ging onder leiding van een facilitator invulling geven aan betrokken leiderschap: wat is leiderschap, wat zijn de blokkades en hoe neem je die weg? Aan het einde van de dag nam Anton van Beek tijdens de ‘After Action Review’ de resultaten van de teams in ontvangst. Ze worden binnenkort gepresenteerd op de website van Veiligheid Voorop. “Het is de bedoeling om van hieruit iedere keer een stapje verder te gaan”, vertelt Corine Baarends, projectleider van Veiligheid Voorop. “Al klimmende bereik je uiteindelijk de top van goed leiderschap (of goede veiligheidscultuur) en nul incidenten.” Zij kijkt terug op een geslaagde dag. “We wilden een interactieve dag organiseren, waarbij de mensen zelf aan de slag gaan met leiderschap. Dat is goed gelukt, zo blijkt ook uit de evaluatie. Daarnaast waren de operationeel leidinggevenden van BRZO-bedrijven de doelgroep. Die doelgroep is helaas maar ten dele bereikt; bij de volgende Veiligheidsdag hopen we meer leiders te trekken.” 16 Chemie Magazine december 2015
FOTO: ROBBEURSEFOTOGR AFIE
Veiligheid
Maar volgens Theo Olijve, managing director van Odfjell, is een militaire context niet één-op-één op de chemische industrie over te brengen. “De ambitie moet nul incidenten blijven. Je moet de risico’s niet accepteren, maar ze natuurlijk wel zo goed mogelijk kennen.”
PROJECTLEIDER VEILIGHEID VOOROP
Spiegel
De Veiligheidsdag bestond verder uit break out-sessies, waarbij deelnemers in groepjes moesten nadenken over belemmeringen voor een goede veiligheidscultuur en ideeën moesten aandragen voor verbetering (zie kader Gedeelde ervaring). Aan het einde van de dag stelde Paul van Herrewegen, general manager van Rubis Terminal, zichzelf in een pitch de vraag of hij wel genoeg in de spiegel kijkt. “Stel ik me kwetsbaar op? Geef ik anderen genoeg mandaat? Neem ik genoeg kritische mensen aan?” Peter van den Berg, bestuurslid van de Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingbedrijven, heeft van de dag vooral opgestoken dat betrokken leiderschap vereist dat je je kwetsbaar durft op te stellen. “Het is een spanningsveld: je wilt sterk in je schoenen staan en anderen verwachten dat ook van je, maar als je je medewerkers meteen
‘ Alleen wanneer je vanuit passie en overtuiging werkt, krijg je de hele kubus mee’
kort maait als ze weerwoord bieden, gaat dat ten koste van een veilige bedrijfsvoering. Ik neem me daarom voor om minder snel te oordelen in de toekomst.” Olijve was al helemaal doordesemd van veiligheid voordat hij naar Fort Voordorp kwam. “Maar het is natuurlijk wel belangrijk om er continu aan te worden herinnerd. Daarnaast is het belangrijk om ervaringen te blijven delen: mensen kunnen ook van onze ervaring leren. Daarvoor kom je natuurlijk ook.” Anton van Beek vond het “klasse” dat de deelnemers zich lieten uitdagen. “Het is een reis met hobbels en bobbels, maar er komen uiteindelijk wel successen uit.” p
Corine Baarends is sinds afgelopen juni projectleider van Veiligheid Voorop. Zij is ruim dertig jaar werkzaam in de chemische industrie in verschillende EHS-functies, ook op Europees niveau, en is momenteel werkzaam als zelfstandige. Zij heeft chemische technologie gestudeerd. Haar taak als projectleider van Veiligheid Voorop is onder meer de uitvoering van de Safety Deals en de aangesloten branches faciliteren bij het invullen van de pijlers van Veiligheid Voorop. “Ik vind het heel belangrijk dat de branches en de bedrijven die in Veiligheid Voorop deelnemen dat actief en betrokken doen. Momenteel is 73 procent van de BRZO-bedrijven lid. Het doel is dat in 2018 100 procent van de bedrijven aangesloten is. Daarnaast willen we dat elk lid aan self assessment doet en actief deelneemt aan een Regionaal Veiligheidsnetwerk. Verder werken we via ‘partnerschappen’ tussen bedrijven aan veiligheid in de keten. Met als uiteindelijk doel natuurlijk het aantal incidenten terugbrengen naar nul.” Veiligheid Voorop is een samenwerkingsverband van VNO-NCW, VNCI, VNPI, VOTOB, VHCP, VVVF, VvA, VNCW, Binnenvaart Logistiek NL, Velin, Profion, Vereniging Afvalbedrijven, NVDO, VOMI, NVVK en SSVV en heeft als doel om een goede veiligheidscultuur te bevorderen bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. december 2015 Chemie Magazine 17
ILLUSTR ATIE: HA JO DE REIJEGR
RC-AWARDWINNAAR AKZONOBEL DOET SCHADELIJKE STOFFEN WAAR MOGELIJK IN DE BAN
HET VEILIGER ALTERNATIEF
18 Chemie Magazine december 2015
Responsible Care
Met zijn stringente Priority Substance Programme won AkzoNobel afgelopen oktober een Europese Responsible Care-award. Waar mogelijk vervangt het bedrijf prioriteitsstoffen door minder gevaarlijke en duurzamere materialen. Wereldwijd. Het motiveert ook andere bedrijven hier werk van te maken: “Veilige en duurzame producten zijn goede business.” Tekst: Leendert van der Ent
A
kzoNobel vervangt wereldwijd schadelijke stoffen waarvoor een alternatief bestaat, vaak al voordat regelgeving daartoe verplicht. Met deze proactieve manier waarop AkzoNobel het verplichte Priority Substance Programme toepast, sleepte het bedrijf afgelopen oktober de Product Stewardship Award 2015, een van de drie European Responsible Care Awards, in de wacht. Het ontving eerder ook al de Amerikaanse Award for Product Safety en de Chinese Merit Award for Responsible Care. Senior manager of Product Safety and Regulatory Affairs Julian Hunter is vooral vereerd omdat de erkenning van collega-bedrijven komt en omdat die waardering haast wereldwijd is. Maar de impact van het programma is misschien het grootst in landen met een gebrekkige regelgeving, die dergelijke prijzen niet uitreiken. Hunter: “We passen het Priority Substance Programme wereldwijd op dezelfde manier toe. Dat betekent dat we vaak maatregelen nemen voordat er regels gelden; hoewel het makkelijker zou zijn om op verschillende markten verschillende standaarden te volgen. Maar wij geloven in vervanging van gevaarlijke ingrediënten. Het leidt tot veiligere eindproducten.” Er zijn veel voorbeelden van stoffen die AkzoNobel graag ziet verdwijnen. De vervanging van lood als kleuren droogstof in lakken is daar een voorbeeld van. Hunter maakt zich daar sterk voor: “De negatieve gezondheidseffecten van blootstelling aan lood zijn genoegzaam bekend. Toch wordt het in sommige gebieden nog steeds toegevoegd aan lakken. Het wrange is dat deze situatie maar doorgaat, ook al zijn er kosteneffectieve en veilige alternatieven voorhanden die de verfindustrie elders al vele jaren grootschalig toepast.”
In alle geledingen
Het programma startte binnen AkzoNobel in 2011. Het vaststellen, beoordelen en beheren van gevaarlijke stoffen die in de productie een rol spelen, hoort er dus gewoon bij. Waardoor valt dit programma bij AkzoNobel dan op? Hunter: “Ons programma is geïntegreerd in Planet Possible, onze duurzaamheidsstrategie gebaseerd op ‘meer doen met minder’. Die strategie geldt
‘ We hanteren één wereldwijde standaard en nemen vaak al maatregelen voordat er regels gelden’
voor de hele waardeketen en we hebben er concrete doelen voor 2020 aan gekoppeld. Het is eveneens geïntegreerd in ons Safety, Health and Environment-beleid (SHE), dat op zijn beurt weer volledig is verankerd in de business.” Dat betekent in de praktijk dat het beheer van stoffen alle geledingen binnen AkzoNobel aangaat. Neem R&D, waar het is geïntegreerd in de innovatieprogramma’s. “We ontwikkelen geen nieuwe producten met priority substances als we het gebruik ervan niet veilig kunnen regelen. Inkoop is ook belangrijk, omdat deze afdeling een sleutelrol speelt bij het actief zoeken naar vervangende stoffen.” Voor sommige stoffen zijn, net als bij lood, al betaalbare en functioneel gelijkwaardige vervangers voorhanden die minder risico met zich meebrengen. “Voor die stoffen bepleiten we een verbod binnen het bedrijf. Onnodig gevaarlijke producten moeten van de wereldmarkt verdwijnen of het gebruik ervan moet aan banden worden gelegd. We grijpen zelf al in voordat wetgeving aan de orde komt en bepleiten een verbod of restrictie in het belang van ieders veiligheid.” Dat beleid heeft een reeks consequenties met een eigen dynamiek. Beleidsmakers zien dat veiligere producten mogelijk zijn. Als AkzoNobel middelen kan uitbannen, kunnen andere dat ook. Na verloop van tijd zullen andere bedrijven vrijwillig volgen of komt er een verbod e december 2015 Chemie Magazine 19
STAP VOOR STAP NAAR SUCCES
‘Het is een misvatting dat het vrijwillig proactief uitbannen van gevaarlijke stoffen altijd duurder is’
dat hen dwingt te volgen. Andere bedrijven komen inmiddels ook steeds meer in actie, constateert Hunter: “Hoewel de rigoureuze, systematische langetermijnbenadering die wij hanteren nog ontbreekt.”
Gestoeld op Reach
De methodiek die AkzoNobel hanteert voor het vaststellen, beoordelen en beheren van gevaarlijke stoffen is niet geheim en bewust niet gebaseerd op een bedrijfseigen methode. “Ons Priority Substance Programme is gestoeld op Reach”, geeft Hunter aan. “Daarmee proberen we het voor producenten wereldwijd aantrekkelijk te maken om ons te volgen, hun gevaarlijke stoffen tegen het licht te houden en waar mogelijk te vervangen, ook als wetgeving daartoe niet verplicht. We willen met de Reach-systematiek, die uitgaat van de strengste regels, de Europese best practice exporteren zodat die regels tot wereldwijde norm uitgroeien.” Maar als vervanging duurder is en niet verplicht, zullen veel bedrijven niet overgaan op een systematiek die strenger is dan lokale wetten. “Daar zit precies de kern”, benadrukt Hunter. “Het is een misvatting dat het vrijwillig proactief uitbannen van gevaarlijke stoffen altijd duurder is of ten koste gaat van winst of marktaandeel. Dit beleid is niet alleen geïntegreerd in R&D en Inkoop, maar ook in Verkoop. Veilige en duurzame producten zijn gewoon goede business. Als je klanten uitlegt waarom je gevaarlijke stoffen vervangt door even goede maar minder risicovolle alternatieven, zijn ze om. Want wie wil er nu geen veiligere producten? Daarom pakt het beleid over het algemeen gunstig uit en loopt ons marktaandeel geen averij op. Dat is een positieve boodschap richting bedrijven die wel deze kant op willen, maar vrezen dat het altijd tot verliezen zal leiden. Dat is niet zo.” 20 Chemie Magazine december 2015
Het succes is niet van de ene op de andere dag gekomen. Met de RC-prijzen die AkzoNobel won en wellicht de wereldwijde navolging van het beleid door andere bedrijven, oogst het bedrijf de resultaten van vergaande beslissingen die al vóór de verplichte invoering van het Priority Substance Programme werden genomen. “De eerste stap was het doornemen van de hele organisatie op het gebruik van stoffen en het vaststellen welke daarvan priority substances zijn”, vertelt Hunter. “Dat leidde tot een lijst van 176 stoffen, geselecteerd op basis van hun toxiciteit voor de mens, toxiciteit voor het milieu of op basis van door ons gedeelde zorg bij het publiek. Daarmee was de stap van ‘vaststelling’ voor dat moment afgerond.” Van de stoffen op de lijst werd het resterende gebruik van lood als eerste intern verboden. Hunter: “We hebben ons aangesloten bij de UN Global Alliance to Eliminate Lead Paint. Verder hebben we zeven vulmiddelen en weekmakers vervangen, die inmiddels binnen Reach ook op de nominatie staan voor restrictie of verbod. En twee jaar geleden hebben we Short Chain Chlorinated Paraffins intern in de ban gedaan.”
Op dit moment is AkzoNobel keihard bezig om de eigen doelen voor eind 2015 te realiseren. Alle priority substances moeten beoordeeld zijn en er moet een manier om ermee om te gaan zijn gekozen. Hoewel het nog even aanpoten is, ligt het programma op schema. “Op 31 december hebben we alles geëvalueerd en gemanaged”, verzekert Hunter. Het proces staat nooit stil, want er komt steeds nieuwe informatie over stoffen aan het licht en er komen vervangende stoffen beschikbaar, waardoor AkzoNobel de selectiecriteria kan aanscherpen. “Zo blijven we voor de lange termijn de zaak updaten en het gebruik van priority substances minimaliseren. De overtuiging dat dit echt resultaat oplevert, stuurt ons richting de veiligere en duurzamere producten die de consument wenst.” p
RONALD Bijlage bij Chemie Magazine • 17 december 2015
PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?
Specialised in disposable chemical protection suits and specialised in respirators.
All Safety Supply bv Chr. Huygensweg 17 3225 LD Hellevoetsluis
T +31 (0) 181 66 16 00 E info@allsafetysupply.nl W www.allsafetysupply.nl
Zeeland Supply Mr. F. J. Haarmanweg 75 4538 AN Terneuzen
T +31 (0) 115 688 888 E info@zeeland-supply.nl W www.zeeland-supply.nl
Voor service, kwaliteit & veiligheid
Uw REACH 2018 dossiER is bij ons in goEdE HAndEn Chemische stoffen met een tonnage tussen de 1 en 100 ton per jaar moeten in 2018 geregistreerd worden. Uiteindelijk gaat dit om registratie van duizenden stoffen. Dat kan niet allemaal tegelijk. Ons REACH consultancy team kent het belang van de chemische industrie en is klaar voor de 2018 dossiers.
Aarzelt u niet om ons te benaderen voor vrijblijvend advies: chemistry@tno.triskelion.nl +31 (0) 88 866 16 28 of web-aanvraag via www.tnotriskelion.com/chemistry
INHOUD 10 DSM zet Dyneema als merk in de markt
3 Column Ronald Hoenen 4 Interview Hoenen: ‘Helpen is een kunst’ 8 Organisaties die een pluim verdienen 10 DSM Dyneema actief in vier markten 14 Wie moet er een standbeeld krijgen? 17 Toepassingen van Dyneema
4 Ronald
Hoenen zweert bij dienend leiderschap
DIENEND LEIDERSCHAP “Medewerkers zijn onze belangrijkste assets”, dat hoor je managers vaak zeggen. Of: “Mijn deur staat altijd open.” Veel mensen denken dan: yeah, right, zal wel. Ze nemen de uitspraken niet serieus. Waarom niet? Zijn wij managers echt zo ongeloofwaardig? Ik heb geen pasklaar antwoord op deze vragen. Wel heb ik ontdekt dat een aantal principes mij helpen de leider te worden die ik wil zijn: een leider die mensen een fijne werkomgeving biedt, waarin ze zich kunnen ontwikkelen, in een organisatie die daardoor beter presteert. Deze zogenaamde ‘dienende leider’ dient de organisatie wanneer het kan en leidt wanneer het nodig is. Omwille van de eenvoud heb ik het voor mijzelf vertaald in: richting, ruimte, vertrouwen en transparantie. Om een gezamenlijk doel te hebben, en ook om hun bijdrage te definiëren, hebben medewerkers richting nodig. Als ze de richting omarmen, werkt dat zeer positief op hun motivatie en stuurt het hun acties in de goede richting. Richting zonder ruimte geven werkt niet. Met ruimte bedoel ik: verantwoordelijkheid nemen, vrijheid van handelen hebben, empowered zijn. Dat maakt werken veel leuker. En ja, er worden ook fouten gemaakt, maar meer initiatieven zullen slagen en van fouten kun je leren. Om die ruimte te nemen is vertrouwen van hun leider nodig, eigenlijk nog voordat ze het verdienen. Hierdoor durven medewerkers meer hun vaardigheden te etaleren en te ontwikkelen. Het is mooi om te zien waartoe mensen in staat zijn als ze vertrouwen krijgen. Hierbij is transparantie essentieel. Die geeft inzicht en context om de juiste route te kiezen. Ik breng het dienend leiderschap met vallen en opstaan, maar met overtuiging in praktijk, en bewonder dienende leiders om wat zij bereiken. En ik ben ervan overtuigd dat veel meer organisaties hiervan kunnen profiteren. Het winnen van de Plant Manager of the Year-verkiezing is wat dat betreft een enorme opsteker. Terwijl ik geen moment had gedacht dat ik zou winnen. Dit zeg ik niet uit valse bescheidenheid, maar omdat mijn medefinalisten Frank de Leng van Botlek Tank Terminal en Eugene Kuijpers van BASF allebei een zeer indrukwekkend verhaal hadden. Maar kennelijk vonden de jury, het publiek dat tijdens het Deltavisie-congres stemde naar aanleiding van de pitches, en de onlinestemmers mijn verhaal op de een of andere manier toch indrukwekkender. De medewerkers van Dyneema waren heel blij dat we de prijs hadden gewonnen, met de nadruk op ‘we’. De dag na de verkiezing hadden we al een barbecue gepland, en daar hebben we een extra leuk feestje van gemaakt, met fantastisch weer. Verder is er behoorlijk veel exposure geweest, met veel blijken van waardering, zowel binnen DSM als daarbuiten. Ik heb gemerkt dat ik als Plant Manager of the Year veel beter kan verwoorden wat ik wil uitdragen, omdat ik gedwongen was erover na te denken. Ik doe dat dan ook zo veel mogelijk. Zo probeer ik samen met Wim Raaijen van Petrochem bij andere bedrijven te kijken hoe daar met leiderschap wordt omgegaan. En ik mocht deze bijlage van Chemie Magazine, die traditioneel de voornaam van de winMagazine naar draagt, mede samenstellen. U leest hierin onder meer een verhaal over DSM Dyneema, het bedrijf waar ik trots op ben, en ik presenteer een aantal organisaties die volgens mij een pluim verdienen en een aantal personen die ik bewonder. Ik wens u veel leesplezier! Ronald Hoenen, Hoenen site manager DSM Dyneema december 2015 RONALD 3
FOTO: FR ANCO GORI
Ronald Hoenen: ‘Een van de grote voordelen van dienend leiderschap is de intrinsieke motivatie. Mensen werken niet hard om mij te plezieren, maar omdat ze er trots op zijn dat ze dat Dyneema-draadje mogen maken.’
4 RONALD december 2015
ATYPISCHE PLANTMANAGER ZWEERT BIJ DIENEND LEIDERSCHAP
‘ HELPEN IS EEN KUNST’ Met een gloedvolle pitch over dienend leiderschap overtuigde hij afgelopen juni de bezoekers van het Deltavisie-congres dat hij de Plant Manager of the Year 2015 is. Op de jury had hij daarvoor al indruk gemaakt met zijn op vier principes gebaseerde visie: richting, ruimte, vertrouwen en transparantie. “Je moet mij niet voor de content hebben, maar voor het faciliteren van mensen.” Tekst: Igor Znidarsic
H
ij draagt zijn leiderschap ‘op charismatische en inspirerende wijze’ uit, hij is ‘consistent in de uitvoering en communicatief vaardig’, en hij ‘enthousiasmeert de organisatie’, aldus het juryrapport over Ronald Hoenen, sinds drie jaar site manager van DSM Dyneema in Heerlen. Jos Benders, voormalig Lyondell-topman en oud-bestuurder van de VNCI, die de prijs namens de jury uitreikte, zei het zo: “Ronald moest via een organisatiewijziging de innovatie stimuleren. Om dat te doen heeft hij zijn dienend leiderschap aangewend om zijn medewerkers meer vrijheid te geven.”
CV
Werkgevers 2012-nu: site manager, DSM Dyneema 2009-2012: project director, DSM Dyneema 2005-2009: production manager kunstmestfabriek, nu OCI Nitrogen 2001-2005: process engineer, DSM Stanyl 1996-2001: process engineer, DSM Research Opleiding 1990-1996: chemische technologie, TU Eindhoven
Hoenen is voor de Plant Manager of the Year-verkiezing opgegeven door zijn bazen bij DSM Dyneema, vice president global operations Dirk Dupper en (toenmalig) president Gerard de Reuver. Ze vinden hem een atypische plantmanager. “Daarmee bedoelen ze dat ik niet zozeer gericht ben op het behalen van de harde KPI’s (kritieke prestatie indicatoren), maar meer de omstandigheden probeer te creëren waarin mensen die KPI’s kunnen halen. Ik ben dus niet gefocust op de hardware en de getallen, maar geef ruimte en vertrouwen aan mensen. Dat schijnt atypisch te zijn.”
Je bent ooit begonnen als chemisch technoloog, maar hebt de techniek vaarwel gezegd. Waar ging het mis?
Hoenen: “Ha ha ha. Dat kwam zo. Als ik in de fabriek een trial deed die ik zelf had verzonnen, kon die, hoe briljant ook bedacht, toch mislukken. Als ik de operators erbij betrok, meenam in het verhaal en hen motiveerde, was de kans op mislukking veel kleiner. Dat fascineerde me, want technologisch gezien is er geen verschil, het ver-
schil zit hem alleen in het feit dat ik de operators erbij had betrokken. Daar ben ik toen mee verder gegaan. Dat kon ook, want binnen DSM is ontwikkeling van mensen erg belangrijk. Er wordt niet raar gekeken als je van de inhoud, de technologie, doorgroeit. Ik was als process enigineer acht jaar met potten en pannen en met Excelsheets bezig geweest, maar eigenlijk vond ik het werken met mensen veel leuker. Ik gaf toen aan dat ik het leuk zou vinden om een paar mensen aan te sturen. Ik dacht aan een groepje van vijf tot tien, maar ik kon meteen productiemanager van de kunstmestfabriek worden en 95 mensen aansturen. Ik kende er noch de producten, noch de business, noch de organisatie, noch de technologie, maar moest wel de toko managen. Dan kun je maar één ding doen: zo goed mogelijk vertrouwen op de mensen die er werken en op de aanwezige kennis, en af en toe een stomme vraag stellen.”
Wanneer kwam dienend leiderschap om de hoek kijken? “Het grappige was dat na vier jaar, toen ik wegging, nog steeds maar
december 2015 RONALD
e
5
DIENEND LEIDERSCHAP
De term servant leadership is bedacht door filosoof Robert Greenleaf (1904-1990). Volgens hem worden dienend leiders gekenmerkt door tien competenties: bewustzijn, empathie, luisteren, heel maken, overtuigen, vooruitzien, conceptualiseren, rentmeesterschap, inzet voor de groei van mensen en bouwen aan gemeenschap. Een dienend leider vraagt zijn mensen wat hij voor ze kan betekenen (condities creëren), zodat zij in staat zijn om hun werk goed te kunnen doen en hun bijdrage te kunnen leveren aan de doelstelling van de organisatie. Dienend leiderschap levert volgens Greenleaf een gezamenlijk gedragen visie en waardensysteem op (waar iedereen elkaar op respectvolle wijze op aanspreekt), inspirerend voorbeeldgedrag, betrokkenheid, tevredenheid, hoge productiviteit en een laag ziekteverzuim.
één persoon op de plant minder verstand van het productieproces had dan ik: de secretaresse. Terwijl ik al die tijd productiemanager was geweest, tot tevredenheid van de organisatie. Toen besefte ik dat je mij niet voor de content moet hebben, maar voor het faciliteren van mensen. Daar is eigenlijk mijn leiderschapsstijl gevormd, die pas later leek te passen in iets dat ‘dienend leiderschap’ heet, een term van Robert Greenleaf.”
Wat is dienend leiderschap?
‘Ik ben niet gefocust op de hardware en de getallen, maar geef ruimte en vertrouwen aan mensen’ 6 RONALD december 2015
“Er is om te beginnen een verschil tussen een manager en een leider. Een manager stuurt, controleert en houdt voortgangsrapportages bij. Een leider geeft zijn mensen richting, ruimte, vertrouwen en transparantie. Met richting bedoel ik dat je mensen een gezamenlijk doel geeft. Daarmee kunnen ze laten zien wat ze kunnen en zich ontwikkelen. Daarvoor moeten ze wel voldoende ruimte hebben, en ze moeten weten wat hun speelveld is. Vervolgens moeten ze het vertrouwen krijgen om in dat speelveld te doen waar ze goed in zijn. Dat kan alleen met voldoende transparantie, met de juiste informatie. Als dat er allemaal is, krijg je een stuk intrinsieke motiva-
tie en daarmee een grote betrokkenheid van mensen om samen de goede kant op te gaan. Dat levert veel meer energie, passie en dus ook performance op dan controleren of mensen hun werk af hebben of hun target hebben gehaald. Dat zijn globaal de verschillen tussen een manager en een leider. Een dienend leider doet dat allemaal bovendien vanuit een dienende positie; vraagt aan zijn mensen vooral wat ze nodig hebben om hun werk optimaal te kunnen doen. Ik ga mijn zes managementteamleden, stuk voor stuk hartstikke goeie mensen, toch niet vertellen hoe ze hun werk moeten doen? Het beste wat ik kan doen is ze faciliteren, zodat ze optimaal kunnen presteren en verder kunnen groeien. Dat is het tweede aspect: je ontwikkelt mensen.”
Kan iedereen floreren in zo’n organisatie? “Er is altijd een groep die niet mee wil, om allerlei redenen. De crux is dan om hun omgeving zodanig te beïnvloeden dat ze op een gegeven moment wel meegaan. Je begint met het vormen van een leading coalition, bestaande uit pakweg een kwart van het personeel. Dat zijn mensen die zeggen: dat is leuk, dat
OVER RONALD
Leeftijd: 43 jaar. Huwelijkse staat: Getrouwd. Kinderen: Twee zonen (8 en 10 jaar), die allebei voetballen, wat hun vader ook heeft gedaan tot zijn knieën het niet meer aankonden. Hij is nu coach van hun voetbalteam. Privé: Hoenen vindt een goede balans tussen privé en werk uiterst belangrijk. “Ik ben niet alleen site manager, maar ook echtgenoot, vader, trainer, vriend van een aantal mensen, muziekliefhebber, voorzitter van de medezeggenschapsraad, en ik wil ook fit blijven door af en toe een potje te tennissen of te spinnen.” Hobby’s: Voetbalcoach, reizen, muziek luisteren. Favoriete muziek: Pink Floyd, Marillion, The Gathering. Laatst gelezen boek: Shogun, James Clavell (“ongelooflijk goed”). Auto: Nissan Qashqai. Tv-programma: Series op Netflix. Vakantiebestemming: Nepal.
gaan we doen, dat kunnen we. Dan is er altijd een groep die de kat uit de boom kijkt. Als die mensen zien dat het werkt, gaan ze ook mee. Dan heb je de helft van de mensen al om. Van de andere helft gaan er dan ook mensen bewegen. De rest heeft dan eigenlijk geen keus meer en moet mee. Natuurlijk blijven er altijd mensen over die niet kunnen of niet willen. Je moet dan samen op zoek naar een positie waar ze hopelijk wel tot bloei komen. Dat hebben we hier een aantal keren moeten doen.”
Welke eigenschappen moet een dienend leider hebben?
“Om goed te faciliteren moet hij vooral kunnen luisteren. Helpen is een kunst. Alleen als je luistert kun je de achtergrond snappen van wat iemand zegt, de beweegredenen, de context, de reden waarom de vraag wordt gesteld, en alleen dan kun je iemand echt helpen. Luisteren betekent vaak vooral doorvragen. Verder is geduld heel belangrijk, en empathie en mensenkennis. Ik maak overigens nog dagelijks fouten. Ik streef wel naar dienend leiderschap, maar ik heb nog een lange weg te gaan. Het is vallen en opstaan.”
In hoeverre draagt het bij
aan zaken als bedrijfsresultaat en veiligheid?
“Bewijzen kan ik het niet, maar ik denk dat met dienend leiderschap de kans op een beter bedrijfsresultaat groter is. Onze site draait nu in alle opzichten beter dan drie jaar geleden. Een van de grote voordelen van dienend leiderschap is de intrinsieke motivatie. Mensen werken niet hard om mij te plezieren, maar omdat ze er trots op zijn dat ze dat Dyneema-draadje mogen maken. Als je dan een werkomgeving creëert waarin ze zich veilig en gewaardeerd voelen, presteren ze drie keer zo goed en komen ze met een lach naar het werk. Wij hebben de afgelopen jaren behoorlijk goed gepresteerd, de productie is op niveau, de kosten zijn onder controle, en het allerbelangrijkste: we zijn meer dan negenhonderd dagen ongevalsvrij.”
Is een site met dienend leiderschap veiliger?
“Ja, dat durf ik wel te zeggen. Mensen werken niet veilig omdat het opgelegd is, maar omdat ze zich verantwoordelijk voelen.”
Er moet dus meer dienend leiderschap komen.
“Betrokken leiderschap, zo kun je
het ook noemen. De industrie onderkent dat ook, want het was het thema van de afgelopen Veiligheidsdag. Het afdwingen van regeltjes gaat ‘m duidelijk niet worden.”
Heeft een leider zijn doel bereikt als hij zichzelf overbodig heeft gemaakt?
“Voor ruimte, vertrouwen en transparantie heb je geen leider nodig. Maar het is wel handig als er iemand is die zegt: jongens, die kant gaan we op. Daarnaast hebben mensen ook behoefte aan een leider. Ik besteed een kwart van mijn tijd aan ceremoniële zaken, wat ik overigens erg leuk vind. Als een medewerker afscheid neemt, moet iemand een praatje houden. Als het plan voor volgend jaar er is, moet iemand dat presenteren. Mensen hebben behoefte aan iemand die dat invult.”
Mis je de techniek niet?
“Nee. Als ik zou moeten kiezen tussen weer zelf een paar trials in de plant doen of een overleg met mijn team over hoe we de site nog beter kunnen maken, kies ik meteen voor het laatste. Daar krijg ik meer energie van dan van potten en pannen en Excelsheets. Overigens snap ik door mijn technische achtergrond wel beter wat er in de organisatie speelt. Ik zie eerder wat er aan de hand is en kan sneller schakelen. Met enkel een managementopleiding – niks ten nadele – had ik dat niet gekund.”
Zou je een niet-technische organisatie willen leiden?
“Ik zou wel iets in een zorgomgeving willen doen. Het beleid is nu vooral veel kosten schrappen, terwijl ik de efficiency niet zie toenemen. Het lijkt me een enorme uitdaging om te kijken wat daar mogelijk is qua optimalisatie en efficiency en motivatie van mensen. Dit is overigens geen sollicitatie, ik zeg het puur uit interesse. Ik heb het hier bij Dyneema nog prima naar mijn zin.” p Plant Manager of the Year De verkiezing van de Plant Manager of the Year wordt sinds 2008 jaarlijks georganiseerd en is een initiatief van het Petrochem Platform en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam.
december 2015 RONALD
7
WELKE BIJZONDERE ORGANISATIES HELPEN DE CHEMIESECTOR VOORUIT?
EEN PLUIM VOOR …
Er zijn tal van bedrijven en organisaties van betekenis voor de verdere ontwikkeling van de chemiesector. Sommige verdienen een extra pluim. Dat geldt volgens de Plant Manager of the Year 2015 zeker voor consultantsbureau Zhimble, TU Eindhoven, Nike en DuPont. Hoenen: “DSM noem ik hier even niet. Dat ligt te veel voor de hand.” Tekst: Marloes Hooimeijer
TU/E EN DYNEEMA VAN OUDSHER VERBONDEN
FOTO: BART VAN OVERBEEKE
Zelf studeerde de Plant Manager of the Year 2015 chemische technologie aan de TU Eindhoven, de technische universiteit die volgens hem een pluim verdient. Om diverse redenen: de betrokkenheid die er van oudsher is bij de ontwikkeling van de Dyneema-vezel; de goede contacten die er überhaupt zijn tussen R&D en Innovatie van DSM en de TU/e (“om onze honger naar innovatie te stillen”); maar zeker ook het feit dat het een belangrijke kweekvijver voor talent is. “We hebben de talenten van de TU/e – en natuurlijk ook van andere TU’s – hard nodig om in de toekomst succesvol te blijven”, aldus Hoenen. De betrokkenheid van de TU/e bij de Dyneema-vezel is volgens Tom Engels, research scientist voor DSM’s Performance Materials en (deeltijd) universitair docent polymeer-mechanica in Eindhoven, ontstaan via Piet Lemstra en Han Meijer. Zij stonden bij DSM, met enkele anderen, aan de wieg van de supersterke vezel. Met hun overstap naar hoogleraarsposten aan de TU/e zetten ze het veld van de polymeerchemie en materiaalkunde op de kaart, aldus Engels. “Ze hebben er een grote groep studenten opgevoed in expertises die relevant zijn voor DSM en voor de polymeerchemie in de volle breedte.” Inmiddels zijn ze beiden afgezwaaid als hoogleraar en is het volgens Engels zaak de focus op die vakgebieden aan de TU/e niet te laten verslappen. Hij is nu zelf een belangrijke linking pin. “De universiteit faciliteert dit door deze positie beschikbaar te stellen; ze onderkent dat die verbinding de industriële relevantie tastbaar maakt, vergroot. Binnen de TU/e zitten we dicht op de talenten en weten we wat er speelt in onderzoek.” 8 RONALD december 2015
NIKE LOOPT GRAAG HARDER
Reinoud Slot van Zhimble in gesprek met de werkvloer over ‘leiderschap op elk niveau’.
DE PERSOONLIJKE BENADERING VAN ZHIMBLE Het kleinschalige, innovatieve consultantsbureau Zhimble staat voor ‘leiderschap op elk niveau’ en helpt managementteams in de procesindustrie hun organisatie van binnenuit te veranderen. De aanleiding is vaak extern, zoals veranderende marktsituaties of wetgeving, of noodgedwongen reorganisaties. Reinoud Slot, een van de partners: “Wat ons onderscheidt, naast onze focus op de industrie, is dat we de ‘harde’ en ‘zachte’ kant op een bijzondere manier combineren. Organisaties transformeren niet door systemen, procedures, prestatie-indicatoren of best practices; daar is een andere, veel persoonlijkere benadering voor nodig.” Ronald Hoenen volgde diverse trainingen bij Zhimble en werkte meermaals met ze samen, onder andere in 2008 na een ingrijpende reorganisatie bij DSM op het Chemelot-terrein in Geleen. “Die samenwerking was een genot. Zij bleken in staat olie in de raderen te spuiten toen het ondanks goede werkprocessen en mensen niet zo gesmeerd meer liep. Hun benadering – de mens en zijn gedrag als startpunt – is er eentje die ik niet eerder bij consultants zag. Het traject was best confronterend en op de persoon, maar werkte goed: na hun vertrek was de situatie duurzaam verbeterd.” Slot is verguld met de pluim die Hoenen zijn bedrijf geeft, juist omdat de samenwerking alweer een tijdje geleden is (“en blijkbaar bijgebleven”). Hij geeft meteen een pluim terug: “Ronald is een warm mensenmens en dat doet het goed in zo’n technische omgeving waar systemen en methodes snel de boventoon dreigen te voeren. Uiteindelijk maken mensen bedrijven succesvol. We gunnen de Nederlandse chemie veel Ronald Hoenens!”
Bring inspiration and innovation to every athlete* in the world. (*If you have a body, you are an athlete.) Het is de missie van het Amerikaanse sportmerk Nike, vernoemd naar de Griekse godin van de overwinning. Het bedrijf bestaat sinds 1962 en werkt volgens Hoenen sinds kort ook samen met DSM Dyneema. “Ze gebruiken onze Dyneema-vezel in hun sportschoenen en hardloopkleding. Dyneema is namelijk niet alleen supersterk en -licht, maar ook heel koel en vochtregulerend.” Nike loopt het liefst altijd voor op de rest, zo merkt ook DSM Dyneema. “Het bedrijf ademt innovatie, energie, vernieuwing en clockspeed. Niet alleen in zijn producten, maar ook in de manier van zakendoen: ze verwachten dat je als bedrijf bijblijft in de snelheid waarmee zij verandering willen brengen. Volgens onze marketingdirecteur is het erg inspirerend om ze als klant te hebben. We zijn heel benieuwd hoe onze samenwerking zich zal ontwikkelen. En natuurlijk kan Nike dienen als springplank voor andere bedrijven om ook betere producten met Dyneema te gaan maken.”
DUPONT: PIONIER IN VEILIGHEID
”DuPont zette de standaard voor veiligheid binnen de chemische industrie”, aldus Ronald Hoenen. “Zij lieten zien dat het heel veel veiliger kon dan iedereen had gedacht. Hun veiligheidsprogramma’s zijn wereldwijd gretig geadopteerd, aangepast en verder doorontwikkeld. Dit maakt dat we tegenwoordig ongelooflijk veel minder ongevallen hebben en dat steeds meer bedrijven in de chemische industrie erin slagen hun medewerkers en contractors langere periodes gezond naar huis te laten gaan. Goed nieuws voor de medewerkers, maar óók voor het imago van de chemische industrie. Veiligheid dient in onze branche eerste prioriteit te hebben en DuPont heeft daartoe mooi pionierswerk verricht.” p december 2015 RONALD
9
Groeiende concurrentie zet DSM Dyneema op scherp
STERK MERK De supersterke Dyneema-vezel is al jarenlang een van de paradepaardjes van DSM. Maar de vezel, die 26 jaar geleden aan een wereldwijde opmars begon, ondervindt toenemende concurrentie. “Veel aandacht voor innovatie en nieuwe toepassingen om onze voorsprong op nieuwkomers te behouden.� Tekst: Adriaan van Hooijdonk
10 RONALD december 2015
FOTO: FR ANCO GORI
D
e Dyneema-vezel werd in 1979 ontdekt in de laboratoria van DSM in Limburg. Tijdens experimenten waarbij onderzoekers polyetheen oplosten, bleven natte draadjes over die na het drogen supersterk bleken te zijn. Het verhaal gaat dat DSM in eerste instantie niet goed wist wat het met de draadjes aan moest, maar de onderzoekers slaagden erin om het product en het proces verder te ontwikkelen. In 1979 vroeg DSM het eerste patent aan, maar het duurde om allerlei redenen tot 1990 voordat de eerste fabriek om de supersterke vezel te maken ging draaien. “DSM heeft nu drie plants waar we de vezel produceren”, vertelt plantmanager Ronald Hoenen. “In de plant in Geleen maken wij de grondstof polyetheen. Het witte poeder dat hieruit voortkomt, gaat naar onze fabrieken in Heerlen en Greenville in de Verenigde Staten. Daar verspinnen wij het poeder vanuit een oplossing om het vervolgens onder druk door een gatenplaat te persen. Zo ontstaan de draadjes waarvan de trekkracht door de gelijkmatige ligging van de moleculaire ketens vijftien keer zo sterk is als staal bij een gelijk gewicht.” DSM verkoopt de vezel onder de merknaam Dyneema in vier verschillende productvormen. Hoenen zet ze op een rij: “In de eerste plaats hebben wij onze normale vezel die wij op spoelen verkopen. Een gedeelte daarvan zetten wij om in ‘sheets’. Daarbij leggen wij de vezels naast elkaar op een paar lagen zodat onze afnemers er onder andere kogelwerende vesten of voertuigbepantsering van kunnen maken.” Daarnaast kent Dyneema een tape-
ECOLOGISCHE VOETAFDRUK
DSM Dyneema verrichtte verschillende uitgebreide studies naar de ecologische voetafdruk binnen onder andere de commerciële zeevisserij (wildvangst). Uit de resultaten blijkt dat trawlers met netten en touwen van Dyneema minder brandstof verbruiken en veiliger zijn dan trawlers met conventionele stalen en nylon uitrustingen. “In de studie brachten wij de milieubelasting in de staalproductieketen van de wieg tot het graf in kaart”, legt Hoenen uit. “Van de winning van ijzererts en productie, tot gebruik en afvalfase. Uit de vergelijking blijkt dat wij met Dyneema op alle onderdelen een veel betere ecologische voetafdruk hebben dan andere materialen die gebruikt worden.”
vorm en een doekvorm. Dit laatste product kent zijn toepassing in extreem lichte rugzakken en tenten, maar ook in sportkleding en denim.
Vier marktsegmenten
DSM is met de Dyneema-vezel actief in vier marktsegmenten. Een van de snelst groeiende segmenten is de markt voor snijbestendige handschoenen, weet Hoenen. “Deze markt groeit gestaag, mede door de toepassing van nieuwe technologieën. Daarom slagen onze afnemers erin om dunne en flexibele handschoenen te maken die als een tweede huid aanvoelen. Wij maken er niet alleen gebruik van in de eigen fabrieken, ook in de automobiel- en glasindustrie, waar mensen met scherpe voorwerpen werken, vinden de comfortabele handschoenen gretig aftrek.” De omzet in het tweede marktsegment, de offshore- en maritieme markt, groeit volgens hem eveneens al jaren achter elkaar. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om lijnen waarmee schepen aan een kade aan- en afgemeerd worden. De sport- en lifestylemarkt is een derde marktsegment waar steeds meer toepassingen van Dyneema te vinden zijn, bijvoorbeeld in sportschoenen, ijshockeysokken of wielerkleding. Zo maakte het Team Giant-Alpecin in de laatste Tour de France voor het eerst gebruik van Dyneema-wielrenbroeken. Renners en pers waren volgens Hoenen enthousiast over het comfort en de bescherming tegen valpartijen.
Kogelwerende vesten
Het vierde marktsegment waarin Dyneema al jarenlang een sterke positie heeft, is de markt voor beschermingsmiddelen. Tot een paar jaar terug ging het daarbij vooral om voertuigbeschermingsproducten. Omdat regeringen wereldwijd echter op de defensiebegrotingen bezuinigden, maakte DSM een succesvolle omslag naar de markt voor de persoonlijke bescherming in militaire en civiele toepassingen. Hoenen: “Denk aan kogelwerende vesten en helmen voor militairen. Maar wij zien ook toenemende groei in de markt van wetshandhavers, zoals politieagenten en gevangenisbewaarders. Het zou e december 2015 RONALD
11
‘ Op de lange duur is nog veel meer waarde uit de eindgebruikersmarkt te halen’ toch fantastisch zijn als politieagenten in Amerikaanse tv-series voortaan ‘Don’t forget to put on your Dyneema’ tegen elkaar zouden zeggen.” De laatste jaren ziet DSM Dyneema meer concurrentie ontstaan van met name Chinese bedrijven. “Daarom zijn wij al veel langer bezig om voor de klanten die de vezel in bestaande toepassingen gebruiken Dyneema nog beter te maken. In het verleden waren wij vooral gericht op het vervangen van bestaande materialen door de vezel. Maar omdat wij de Dyneema-vezel steeds verder ontwikkelen, bieden wij steeds vaker oplossingen aan die meer kunnen dan de applicaties van traditionele materialen.” Hoenen geeft een voorbeeld: “Zo maken steeds meer oliemaatschappijen gebruik van lijnen met Dyneema om boorplatforms vast te leggen bij diepzee-oliewinning. Wanneer je steeds dieper in de zee naar olie boort, kun je geen staalkabels meer gebruiken. Die houden hun eigen gewicht omhoog. Dyneema blijft drijven, waardoor het olieplatform op zijn plaats blijft.” Daarnaast is DSM Dyneema volop bezig om nieuwe segmenten en applicaties aan te boren. Zo wil het bedrijf, naast de sport- en wetshandhavingsmarkt, groeien in de markt voor radarkoepels. Daarvoor ontwikkelde het samen met Airborne International radarkoepels 12 RONALD december 2015
van Dyneema, die door de extreem goede elektromagnetische eigenschap van de vezel zware buitenomstandigheden kunnen doorstaan en die de radarapparatuur goed beschermen. Verder bleek in 2014 uit een proef bij kennisinstituut Deltares dat Dyneema geschikt is voor een doekvormige waterkering die bij een tsunami vanzelf uitklapt tot een hoge muur die het water tegenhoudt.
Licentiestrategie
Hoenen benadrukt dat DSM Dyneema als een merk in de markt zet. “Wij proberen Dyneema uiteraard zo goed mogelijk te verkopen. Steeds vaker maken wij daarbij gebruik van licenties. Klanten betalen er dan voor om de merknaam Dyneema op hun producten te mogen voeren. Daarmee versterken ze de waarde van hun producten door mee te liften op de sterke merknaam. De klanten krijgen als licentiepartner ook nog vele andere elementen. Zo ontvangen ze van ons onder andere technische ondersteuning bij hun productieprocessen.” De plantmanager ziet dat DSM Dyneema de komende jaren met het merk steeds meer richting de eindgebruiker zal verschuiven. Zo voegde vorig jaar spijkerbroekenfabrikant Levi’s Dyneema toe aan de katoenmix voor de ‘Warrior and Trooper’-modellen van de 501-jeans. De spijkerbroeken worden daardoor slijtvaster en gaan langer mee. Een
mooi voorbeeld van de manier waarop DSM Dyneema het ‘Intel Inside’-gevoel in de markt probeert over te brengen. “Binnen de segmenten waarin wij opereren is de merknaam Dyneema bekend, maar daarbij gaat het vooral om de business-to-business-markt. Naarmate je verder opschuift in de waardeketen, bijvoorbeeld in de sportmarkt, kom je steeds dichter bij de eindgebruiker. Daar kun je op de lange duur nog veel meer waarde uit halen.” p
TWARON EN KEVLAR
DSM Dyneema is niet de enige producent in de markt voor high performance-materialen uit polyetheen. Zo maakt het Japanse bedrijf Teijin Aramid in een fabriek in Emmen de supersterke Twaronvezel uit de stof aramide. Twaron biedt volgens het bedrijf een unieke combinatie aan mechanische eigenschappen, waaronder chemische weerstand, duurzaamheid en thermische stabiliteit. Door deze combinatie maken tal van industriële sectoren er gebruik van, in uiteenlopende hoogwaardige toepassingen. DuPont-wetenschapper Stephanie Kwolek ontdekte in 1965 het eerste vloeibare kristalpolymeer dat leidde tot de uitvinding van Kevlar, dat volgens het Amerikaanse chemieconcern synoniem is voor sterkte, duurzaamheid en prestaties in extreme omstandigheden. Het materiaal wordt gebruikt in toepassingen variërend van ruimtepakken en kogelwerende vesten tot sportmateriaal en mobiele telefoons.
Havep moet je hebben...
PR
NA
LS
AP P
VED BY RO
OFESS
IO
Voor
ons
is
er
geen
twijfel
mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf
TEL MAAR OP!
John Senior operator
Paul Shiftleader
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
EREGALERIJ WIE MOET ER EEN STANDBEELD KRIJGEN?
Iedereen heeft zo zijn eigen voorbeelden en helden. Mensen die bewondering oogsten en een plek in de persoonlijke eregalerij verdienen. Plant Manager of the Year Ronald Hoenen koos voor twee inspirerende coaches, voor zijn muziekidool, voor de machtigste vrouw van Nederland én voor de belangrijkste vrouw in zijn leven. Hij licht zijn keuze toe. Tekst: Marloes Hooimeijer
Roos Hoenen ECHTGENOTE VAN RONALD HOENEN
“Roos is mijn vrouw, mijn steun en toeverlaat, mijn fundament. Ze geeft me het zelfvertrouwen dat ik nodig heb in mijn werk en creëert de stabiele thuisbasis die essentieel is om balans in het werk te houden. Ondertussen houdt ze me met beide voeten op de grond, door de nodige relativering en context te bieden: er is meer dan DSM. Ze maakt me daarbij ook goed duidelijk welke rol ik als partner, vader (we hebben twee zoons, van 10 en 8), familielid en vriend moet spelen. Dat alles heeft mij gevormd tot de man die ik nu ben, zowel binnen als buiten het werk. Daar ben ik super dankbaar voor.” Roos Hoenen is actief als vrijwilliger bij de Stichting Gehandicaptenzorg Limburg. Ze begeleidt daar mensen met een hersenaandoening, sinds kort ook patiënten met afasie (een taalstoornis als gevolg van hersenletsel). 14 RONALD december 2015
David Gilmour
FRONTMAN, ZANGER EN GITARIST VAN PINK FLOYD
“Ik ben een enorme Pink Floyd-fan. De band, en dus zeker David Gilmour, verdient al een standbeeld voor het feit dat ze in staat zijn deze muziek te maken. Heel veel nummers zijn geweldig, maar mijn favoriete nummer is toch wel Echoes. Verder is Gilmour de beste gitarist ter wereld, een onofficiële titel die hij met gepaste nederigheid draagt. Hij vertoont geen spatjes: zoekt niet bovenmatig de publiciteit en blijft ook in interviews en officiële events gewoon doen. Daarnaast heeft hij veel over voor goede doelen, zonder daarmee te pronken. Daar kunnen veel beroemdheden een voorbeeld aan nemen.” Gilmour sloot zich in 1967 aan bij de band, die wereldwijd bekende albums zoals The Wall (1979) uitbracht. In 1985 leek het voor Pink Floyd voorbij toen Roger Waters eruit stapte, maar in 1986 besloten de overige bandleden (Gilmour, Nick Mason en Richard Wright) tot een doorstart. Wright stierf in 2008. Desondanks verscheen er eind 2014 nog een nieuw studio-album: The Endless River. Gilmour liet weten dat dit het laatste album van de band zou zijn. Solo bracht hij vier albums uit; afgelopen september verscheen Rattle That Lock.
Gerard de Reuver
VOORMALIG PRESIDENT VAN DSM DYNEEMA
Jeanine HennisPlasschaert MINISTER VAN DEFENSIE (VVD)
“Zij werd in 2012 al op haar 39ste minister, en nog wel de eerste vrouwelijke minister van Defensie in Nederland. Hennis staat haar mannetje in de defensiewereld, wordt binnen haar departement gerespecteerd en geeft in interviews blijk van no-nonsense, duidelijke en begrijpelijke taal. Ze is niet te beroerd fouten toe te geven en ervan te leren; een spirit die ik graag zie in leiders, een voorbeeld dat mensen kunnen volgen. Ze is ook een voorbeeld van iemand die het zonder universitaire studie – ze voltooide haar Schoeversopleiding – tot minister wist te schoppen. Ook als je ogenschijnlijk niet de hoogste educatie hebt, is het mogelijk ver te komen.” Dit jaar werd ze door het blad Opzij uitgeroepen tot machtigste vrouw van Nederland. “Haar humor en toegankelijkheid zijn haar geheime wapens’’, zei juryvoorzitter Sybilla Dekker, zelf oud-minister van VROM. In 2010 was Hennis al uitgeroepen tot Europarlementariër van het jaar. Datzelfde jaar verruilde zij het Europarlement, waar ze sinds 2004 in zat, voor de Tweede Kamer. Ze is niet alleen smart maar ook amazing, met altijd stijlvolle schoenen en een mooie sjaal, zo concludeerde vrouwenblad Marie Claire afgelopen januari en gaf haar de Smart & Amazing-award.
Marc Lammers OUD-HOCKEYBONDSCOACH
“Lammers was geen gewone coach maar een zeer innovatiegerichte coach. Hij zocht naar andere manieren om zijn team verder te brengen. Zo ontdekte hij een afkoelmethode om speelsters sneller te laten recupereren na een wedstrijd in warme omstandigheden. Hij paste ook moderne psychologische technieken als NLP en MBTI toe om de dynamiek in zijn team te verbeteren en op zoek te gaan naar een high performing team. Daarnaast vind ik hem een schitterend voorbeeld van een leider die zich realiseert dat hij zelf moest veranderen om zijn team beter te maken.” Lammers was zelf ook ooit succesvol hockeyer. Er werd zelfs een techniek naar hem vernoemd: ‘lammeren’, een inlooptactiek bij de strafcorner om de keeper het zicht te ontnemen. In de acht jaar dat hij de Nederlandse dames coachte, werden zij onder meer wereldkampioen (2006, tegen Australië) en Olympisch kampioen (2008, tegen China). In 2013 won hij met de Belgische heren nog zilver bij het Europees Kampioenschap (tegen Duitsland). Inmiddels is hij geen coach meer, maar geeft hij als sportsspeaker lezingen en presentaties en biedt hij maatwerktrainingen en clinics, bijvoorbeeld over teambuilding.
december 2015 RONALD
15
FOTO’S: CORBIS, DSM DYNEEMA, HOLL ANDSE HOOGTE, RIJKSOVERHEID
“Hij was tot voor kort mijn grote baas, met wie ik vaak heb gediscussieerd over de business. Tegelijkertijd fungeerde hij voor mij als een coach en sparringpartner – ook in het persoonlijk contact. Gerard is geen manager maar een leider. Een zeer inspirerende, nieuwe leider, die zijn mensen veel ruimte en vertrouwen geeft, maar ook verantwoordelijkheid. Hij geeft richting en vertelt de why en de what, maar laat het how over aan zijn medewerkers. Hij is ook sterk gericht op de ontwikkeling van mensen en hun kwaliteiten. Dit heeft al met al een sterke positieve invloed op de cultuur en de motivatie in een organisatie.” De Reuver begon in 2002 bij DSM als business unit director Anti-Infectives. Later werd hij benoemd tot president van die business unit, vervolgens tot vice president Culture Change en in 2010 tot president van DSM Dyneema. In augustus dit jaar werd hij opgevolgd door Golnar Motahari Pour. In zijn nieuwe functie houdt De Reuver zich bezig met een corporate cultuurproject binnen DSM, waarvoor hij rapporteert aan bestuurslid Dimitri de Vreeze.
Wil jij werken een veiligere procesindustrie?
Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan
nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.
Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid
• Uitvoering grote projecten/turn arounds
• Procestechnologie en installaties
• Externe veiligheid/BRZO/PGS6
• Processchema’s, P&ID’s
• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s
• Mechanische veiligheid, PED
• Explosies
• Maintenance
• Gevaarlijke stoffen
• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)
• Incidentenonderzoek
• Instrumentele beveiliging
• ATEX
Data: 17, 31 maart, 7, 21 april, 19, 26 mei, 2 juni en tentamen op 16 juni 2016.
Volg ook deze opleiding! Ik heb me al ingeschreven.
Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl
Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl
PHOV_151104_Adv ProcesControl_185x130_wt.indd 1
10-11-15 12:16
Dyneema leent zich voor legio toepassingen
MAXIMALE STERKTE, MINIMAAL GEWICHT De UHMWPE-vezel (ultra high molecular weight polyethylene), de polyethyleenvezel met ultrahoog moleculair gewicht, combineert maximale sterkte met minimaal gewicht. De vezel is uitgebracht onder de merknaam ‘Dyneema, the world’s strongest fiber’. Het is op gewichtsbasis tot vijftien maal sterker dan hoogwaardig staal, drijft op water, is zeer duurzaam en resistent tegen vocht, uv-straling en chemicaliën. De toepassingen zijn daarom min of meer onbeperkt: kogelwerende bepantsering voor politie en leger; touwen, kabels en netten in de visserijsector, de scheepvaart en de offshore-industrie; veiligheidshandschoenen voor de metaalbewerkende industrie; en fijne garens voor verwerking in sportartikelen en de medische sector. De UHMWPE-vezel wordt geproduceerd in Heerlen en in Greenville (VS).
Supersterke spijkerbroek
De Dyneema-vezel is verwerkt in de ‘Levi’s 501 Warrior and Trooper’-spijkerbroeken. Die zijn hiermee 25 procent beter bestand tegen slijtage dan andere spijkerbroeken van hetzelfde gewicht.
Kettingrevolutie
‘Tycan’, de ketting gebaseerd op de Dyneema-vezel, is acht keer zo licht als zijn stalen concurrent, terwijl de kracht even groot is. Ook is de ketting ongevoelig voor de schokken die optreden bij vervoer en minder ruw dan staal, waardoor die minder schade toebrengt aan de te zekeren lading. Bovendien is werken met Tycan een stuk makkelijker en veiliger: de kettingen zijn flexibeler in het gebruik, makkelijker in te korten en maken een stuk minder lawaai.
e december 2015 RONALD
17
Superieure snijweerstand
Een van de snelst groeiende marktsegmenten waarin DSM Dyneema actief is, zijn snijbestendige handschoenen. Samen met de Britse fabrikant TraffiGlove is recent de productlijn ‘Iconic’ ontwikkeld. Deze maakt gebruik van DSM Dyneema Diamond Technologie, die aanzienlijk dunnere en dus lichtere vezels mogelijk maakt en ook gebruikt wordt in ijshockey-attributen, en het kleurgecodeerde verkeerslichtclassificatiesysteem van de Britse firma’s voor beschermende handschoenen met rood, oranje en groen. De handschoenen zijn ontwikkeld als reactie op de behoefte aan een comfortabele, goed passende handschoen met een superieure snijweerstand.
Duurzamer vissen
Visnetten voor het vangen van pelagische (scholende) vissoorten worden traditioneel van nylon gemaakt. Rederij Cornelis Vrolijk in IJmuiden en dochteronderneming Jaczon in Scheveningen vervangen hun nylonnetten door duurzamere netten van Dyneema-vezel. Die hebben een kleinere weerstand in het water, wat zich vertaalt in een aanzienlijk lagere CO2-uitstoot van de vissersvloot. Het lichtere materiaal maakt de nieuwe visnetten bovendien beter hanteerbaar en daardoor veiliger in gebruik voor de bemanning.
Ballistische prestaties
Met LASA, de serie ultralichtgewichte helmen waarin Dyneema is verwerkt, won het Canadese Morgan Advanced Materials de aanbesteding voor het Canadese Militaire Helm-programma. De LASA-helmen overtroffen de concurrentie door het leveren van de ultieme ballistische prestaties, zonder afbreuk te doen aan andere belangrijke prestatiecriteria, zoals vlamvertraging, dynamische doorbuiging en gewicht. p 18 RONALD december 2015
Het zit in ons karakter
De haven is ons leven. Aanpakken, hard werken en toegankelijke mensen, dat is ons karakter. Wanneer je Zeeland Seaports leert kennen, maak je kennis met professionals die trots zijn op hun havens. Uw belang is ook ons belang. Klanten komen op de eerste plaats. Altijd. Wij weten wat belangrijk is voor uw bedrijf. Dat zit in ons karakter en is een van onze specialiteiten: heliport locatie aan zee een diepgang van 16,5 meter goede, filevrije achterlandverbindingen geen negen tot vijf mentaliteit bereikbare havens en mensen gespecialiseerde terminals voor een breed scala aan lading u kunt ons 24/7 bereiken op +31 (0)115 647400
www.zeelandseaports.com
driven by dedication
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl
VNCI-lid Het ‘Pijporgel’, een geluidswal langs de A2 bij Eindhoven, is gemaakt van gekleurd geanodiseerd aluminium. De geperforeerde buizen absorberen het geluid niet alleen maar reduceren het ook.
AD INTERNATIONAL LEVERT ONDER ANDERE AAN ALUMINIUM- EN STAALINDUSTRIE
FOTO: VINCENT NIJHOF
THUIS IN OPPERVLAKTEBEHANDELING VAN METALEN AD International levert chemische producten voor oppervlaktebehandeling van metalen, onder meer toegepast in continue en batch-processen. De productontwikkeling wordt sterk gedreven door veranderende regelgeving. Momenteel gaat veel aandacht uit naar de vervanging van chroom-6, dat vanaf 2017 in de EU in de ban is. Tekst: Igor Znidarsic
e
december 2015 Chemie Magazine 21
D ‘De productontwikkeling is sterk gedreven door veranderende regelgeving’ AD PRODUCTIONS
e grootste vijand van metaal is corrosie. Daarom dient metaal voor het toegepast wordt corrosiebestendig te worden gemaakt door middel van chemische oppervlaktebehandelingen. Als metaal een verflaag krijgt, moet er na een goede reiniging ook nog een chemische hechtlaag op aangebracht worden. Een specialist in de ontwikkeling en productie van deze producten is AD International in Heijningen. AD International levert chemicaliën aan onder andere de aluminium- en staalindustrie, de producten zijn dan ook terug te vinden in onder meer luxaflex, hekwerk van verzinkt staal, witgoed, aluminium gevelbekleding en profielen van huizen en in de automotive. AD International doet ook aan organische synthese, maar mengt vooral complexe recepten die hun toepassing vinden in de metaalproducerende en -verwerkende industrie. Tussen een op het lab uitontwikkeld productidee en commerciële toepassing zit vaak twee tot drie jaar. Vragen van sommige klanten worden steeds complexer. Dat geldt ook
AD Productions, onderdeel van AD International, is in 1974 opgericht in een garage in Rotterdam. Door de opkomst van de aluminiumverwerkende industrie floreerde het bedrijf en verhuisde het in 1991 naar Heijningen. De plant werd er op de groei gebouwd, vooral in het mengen en roeren van producten voor bedrijven die zelf onvoldoende capaciteit hebben of die, om transportkosten te besparen, hun recepten in Europa willen mengen. Dit is nog steeds een grote activiteit. Daarnaast heeft AD International een eigen productenpakket voor oppervlaktebehandeling. “Ondersteuning bij onze klanten wordt steeds belangrijker”, aldus R&Dmanager Dick van der Net. “Bedrijven die oppervlaktebehandelingschemie toepassen hebben vaak geen eigen lab meer met analisten. Die chemische kennis is weggesaneerd. Ze verwachten die expertise nu van ons. En die kunnen we bieden.” Sinds 2005 is het bedrijf na een management-buy-out eigendom van directeuren Michel Ruigendijk en Chris Schouwenaars. Op de locatie in Heijningen werken zeventig medewerkers. De R&D-afdeling telt acht medewerkers. De omzet bedraagt circa 20 miljoen per jaar. De export richt zich vooral op landen met een grote metaalindustrie.
22 Chemie Magazine december 2015
voor klanten in de zogeheten loonproductie. AD International roert en mengt namelijk ook veel voor derden. “Veel grote chemiebedrijven in een straal van 500 kilometer zijn hier langs geweest of hebben wat aan ons uitbesteed”, vertelt salesmanager Claudia Horsten. “Doordat we zelf producten ontwikkelen en produceren, kunnen we een loonproductieklant meer bieden dan alleen mengen. We kunnen adviseren. Er is veel kennis in huis over wet- en regelgeving, zoals Reach, het maken van veiligheidsinformatiebladen, procestechnologie en productontwikkeling – kennis die klanten niet altijd hebben.”
Anorganische chemie
Een belangrijk bestanddeel van producten voor oppervlaktebehandeling van metalen is altijd chroom-6 geweest. Deze stof kan bij inademing, bijvoorbeeld bij onderhoudswerkzaamheden, voor gezondheidsproblemen zorgen. AD International is de stof zo veel mogelijk aan het vervangen. “Ik ben daar in 2000 speciaal voor aangenomen”, vertelt Dick van der Net, R&D-manager. “De EU zou de stof eerst verbieden in 2002, dat werd 2004, en uiteindelijk is het in 2007 gelukt om met de automobielindustrie en de elektronica af te spreken dat zij de stof niet meer toepassen.” Ook de meeste aluminiumverwerkende bedrijven hebben chroom-6 vervangen, evenals staalbedrijven. In 2017 gaat ook in de meeste andere industrieën het doek vallen voor chroom-6-houdende producten. “We gebruiken nu als vervanging een mix van polymeren, organo functionele silanen en fosfaten”, aldus Van der Net. “Het is veelal anorganische chemie, op waterbasis.” Maar omdat de hele keten downstream op chroom-6 is afgestemd, is overstappen op deze stoffen voor veel bedrijven niet eenvoudig. “Omdat men vanwege het robuuste karakter jarenlang niet naar chroom-6 hoefde om te kijken,
VNCI-lid
VEILIGHEID OMHOOG
AD International levert chemicaliën aan onder andere de aluminium- en staalindustrie.
zijn alle processen daarop afgestemd, dus ook die van de klant en van diens klant.” Daarnaast ging men er altijd van uit dat chroom-6 in het product zit alleen vanwege de corrosiebestendigheid. “Maar chroom-6 heeft nog veel meer unieke eigenschappen, zoals goede verfhechting en uv-bestendigheid. Veel bedrijven waren zich daar niet van bewust.” De overstap naar alternatieven biedt AD International volop kansen. “We kunnen nu kijken welke eigenschappen klanten precies willen. Als we het toch gaan veranderen, pakken we dat meteen mee. Het biedt ruimte voor verbetering, terwijl men op dit gebied jarenlang geen productontwikkeling heeft hoeven doen.”
Vliegtuigindustrie
De luchtvaart gebruikt ook nog wel chroom-6. Van der Net: “Aluminium is op zich goed corrosiebestendig, maar de legering die de vliegtuigindustrie gebruikt bevat koper, wat het metaal sterker maakt, maar ook gevoelig voor corrosie. Het is echt
AD International is een VR-plichtig BRZO-bedrijf. Het aantal BRZOovertredingen bedroeg vorig jaar nul. Na een traject van drie jaar is er sinds begin dit jaar een nieuwe vergunning. De veiligheid is op alle vlakken omhoog gebracht. Zo is vanwege geplande uitbreiding van de opslag 3 miljoen geïnvesteerd in het upgraden van de opslag naar beschermingsniveau 1 van PGS 15. Er zijn CO2-blusinstallaties gekomen, de product/bluswateropvang is fors uitgebreid, er is een laadkuil met drie laaddocks aangebracht voor veiliger (en efficiënter) lossen en laden, daarnaast zijn de laad- en losplaatsen voorzien van twee grote schuimblusmonitoren (het industrieterrein heeft geen eigen brandweer). “We hebben bijna maandelijks een inspectie”, vertelt productiemanager Raymon Verhoeven. “De frequentie van onaangekondigde inspecties is verhoogd, zelfs op momenten dat we operationeel niet aan het werk zijn. Ik vind dat de onaangekondigde inspecties goed zijn, omdat op elk willekeurig moment de veiligheid binnen het bedrijf op orde moet zijn, ook als er geen geplande inspectie is.” Een punt van zorg is dat de inspectie veel op de papieren veiligheid focust in plaats van de veiligheid in de praktijk, wat regelmatig voor discussie zorgt. Verhoeven geeft een voorbeeld: “We hadden lege niet gereinigde ibc’s staan onder een overkapping op een vloeistofdichte vloer met sprinkler. Die verzamelen wij per tachtig stuks om ze door een erkend spoelbedrijf te laten schoonmaken. Daar kregen wij een overtreding voor omdat we daar 100 ton brandbare stof mochten opslaan terwijl wij er lege ibc’s hadden opgeslagen. De inspectie zei: ‘Zet ze maar ergens achter op het terrein neer.’ Dus op een niet vloeistofdichte vloer, zonder sprinkler. Ik krijg zoiets niet uitgelegd aan onze medewerkers. Gelukkig is die overtreding later van tafel gegaan.”
een uitdaging om deze legeringen zonder chroom-6 goed te beschermen tegen corrosie. Er zijn lange testtrajecten nodig voordat een bepaalde procedure of een bepaald proces goedgekeurd is. Het is de vraag of die industrie snel geheel van chroom-6 af kan. Toch heeft AD International al chroom-6-vrije producten ontwikkeld die minimaal vergelijkbare eigenschappen geven.” Recent hebben media gemeld dat defensiemedewerkers in werkplaatsen tijdens onderhoud in aanraking zijn gekomen met chroom-6. Enkele honderden zeggen daardoor ziek te zijn geworden. Minister Hennis van Defensie gaf in juni echter aan dat voor een deel van het defensiematerieel, dat zwaar wordt belast, voorlopig geen alternatief is voor chroom-6-producten. Veilig werken blijft dus het credo. “Doordat het in de media is geweest, pushen werknemers bedrijven nu vaker om naar alternatieven te kijken, wat het proces van vervanging versnelt”, aldus Van der Net.
Een recente innovatie is celluloseisolatie. “Isolatie van gerecycled papier wordt momenteel veelvuldig toegepast in de bouw, met name in spouwmuren. Wij leveren een product dat de isolatie brandwerend maakt.”
Brussel
De productontwikkeling is sterk gedreven door veranderende regelgeving. Van der Net: “Als het boven de markt zingt dat een stof verboden gaat worden en je bent er op tijd bij om een alternatief te vinden, heb je kans om je portfolio uit te breiden. Boraten bijvoorbeeld mogen niet meer gebruikt worden in cleaners en brandvertragers, en wij kijken dan of we een alternatief kunnen ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor methyleenchloride in verfstrippers, dat we inmiddels hebben vervangen.” SHEQ-manager Marco de Kraa zit, al of niet samen met collega’s, dan ook regelmatig in Brussel. “Om te horen wat er boven de markt zingt. En voor Reach-registratie natuurlijk. p december 2015 Chemie Magazine 23
Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.
Merel Oostveen PROCESINGENIEUR BIJ SHELL TECHNOLOGY CENTRE
‘IK HEB NIET EENS EEN LABJAS’ Van verveelde basisschoolleerling tot de cruciale puzzellegger bij Shells gas-toliquids-afdeling: Merel Oostveen gaat hard. En omdat ze veel ambities heeft, ligt de toekomst nog helemaal open. Hopelijk leest mijn toekomstige baas dit. Tekst: Inge Janse
24 Chemie Magazine december 2015
Arbeidsmarkt
1
Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik heet Merel Oostveen en werk bij de afdeling gas-toliquids (GTL) als process engineer. Ik ontwerp fabrieken. Niet hoe zij eruitzien, maar welke stappen er voor het proces in moeten zitten. Shell heeft bijvoorbeeld twee GTLfabrieken. Op basis van de ervaringen en nieuwe inzichten kun je in zo’n fabriek verbeteringen doorvoeren ten opzichte van het origineel. Maar dat klinkt makkelijker dan dat het is. Het heeft vaak heel veel consequenties voor alle stromen die er rondlopen. Hoe kom je aan stoom, water of zuurstof die nodig zijn voor zo’n nieuwe technologie? Een GTLfabriek bestaat uit verschillende blokken en wij houden die bij elkaar. Verandert een van deze puzzelstukjes, dan veranderen wij de rest. Ik werk daarom niet op een lab, maar op een kantoor. Ik heb niet eens een labjas.
2
FOTO: MARCEL BAKKER
Wat vertel je kinderen als zij vragen wat voor werk je doet? Op de Rotterdamse Havendagen legde ik dit jaar aan veel kinderen uit wat GTL is. Ik vroeg hun: “Ga je weleens mee met papa en mama als ze gaan tanken met de auto? Hoe ruikt het daar dan?” Dan zeggen ze allemaal: vies! Maar omdat brandstof gemaakt van aardgas veel schoner is, kon ik ze een flesje met GTL-diesel laten zien dat eruitziet als water en dat nauwelijks geur heeft. Mijn rol daarbij? Ik reken uit hoe groot de fabriek moet zijn waarin deze GTL-diesel gemaakt wordt.
3
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Ik ben opgegroeid in Hellevoetsluis. Dat ligt niet heel ver van Pernis, dus ik reed vaak langs de industrie. Bovendien werkt mijn vader daar, maar dat was niet het belangrijkste. Op de lagere school was ik vaak sneller dan de
rest klaar met mijn werk, waardoor ik me regelmatig verveelde. Dat vond ik verschrikkelijk. Op de middelbare school koos ik daarom het meest uitdagende vakkenpakket. Zo kwam ik al snel uit bij een technisch profiel met een aantal talen erbij. Over mijn studiekeuze daarna heb ik lang nagedacht. Ik vond heel veel opleidingen interessant en ik wilde de perfecte keuze maken. Terugkijkend denk ik dat het niet zoveel uitmaakt wat je kiest. Vind je een technische studie mooi, dan kom je sowieso goed terecht. Ik ben naar heel wat open dagen geweest en stuitte toen op de optie om in twee steden te studeren: Molecular Science and Technology in Leiden en Delft. Tijdens het eerste jaar werd duidelijk dat ik de Delftse richting van chemische technologie op wilde. Leiden was meer gefocust op scheikunde in het lab. Hoe mooi het ook is wat de mensen daar bedenken, ik vond het minder leuk om daar te staan. Grote, internationale projecten met veel impact trokken mij meer. Ik deed daarom mijn master Chemical Engineering in Delft. Ik liep onder meer drie maanden stage bij DSM in India. Ik was daar de eerste internationale stagiaire en nog een vrouw ook. Toen ik op mijn eerste dag de kantine binnenkwam, legde iedereen even zijn lepel neer. Via de Delftse Bedrijvendagen kwam ik in contact met Shell en na mijn afstuderen kon ik hier gelijk aan de slag. Samen gingen we op zoek naar een plek om te starten. Je solliciteert namelijk niet op een baan, maar op een carrière. Ik zit nu in het Graduate-programma van drie jaar in Amsterdam en weet nog niet wat ik daarna ga doen.
4
Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Dat ik een project van 0 tot 100 procent kan zien gaan. Dat lukt niet in één baan, want daarvoor duren projecten vaak te lang, maar alles begint bij een idee dat wij december 2015 Chemie Magazine 25
e
‘ Je solliciteert bij Shell niet op een baan, maar op een carrière’ uitwerken. Ons team begint met een kladje voor een verbetering. Dat rekenen we door en werken we uit. Klopt het economisch, dan stellen we het voor bij de fabriek. Uiteindelijk wordt ons idee iets tastbaars.
5
CURRICULUM VITAE NAAM Merel Oostveen. LEEFTIJD 26 jaar. WOONPLAATS Den Haag. HUWELIJKSE STAAT Samenwonend. KINDEREN Geen. OPLEIDINGEN Master Chemical Engineering (TU Delft, 2012 - 2014), bachelor Molecular Science and Technology (Universiteit van Leiden en TU Delft, 2008 - 2012), studie Spaans (taalinstituut don Quijote in Salamanca, Spanje; 2007 - 2008), tweetalig gymnasium (Penta College CSG Jacob van Liesveldt in Hellevoetsluis, 2000 - 2007). NEVENACTIVITEITEN Merel zit in de Young Shell Amsterdamcommissie, het interne bedrijfsnetwerk voor starters (“maar eigenlijk voor iedereen die zich jong voelt”). Voordat Merel bij Shell begon, gaf ze ook lange tijd bijles in natuurkunde. WERKGEVERS Process engineer gas-to-liquids bij Shell (oktober 2014 - heden). 26 Chemie Magazine december 2015
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Afgelopen juni heb ik met een groep andere jonge Shell-medewerkers de Technology Day georganiseerd in Amsterdam met als thema ‘Driving down CO2’. Dat was heel leuk om te doen én het congres was geslaagd. We hadden bijvoorbeeld een spreker van Tesla uitgenodigd, een speler die mobiliteit anders benadert dan Shell. Het organiseren en bij elkaar brengen van een diverse groep mensen vond ik echt heel cool, want je kunt op zo’n dag diep in het onderwerp duiken. (lachend) Als je me zo hoort, zou je zeggen dat ik in de verkeerde functie zit. Maar ik ben hier nog lang niet uitgeleerd.
6
Wat drijft je in je werk? Ik wil graag werken aan iets tastbaars. Ik wil niet puur theoretisch blijven, maar uiteindelijk de reactoren zien of de producten vasthouden. Ook wil ik graag mijn steentje bijdragen aan iets dat heel complex is. Door met verschillende disciplines samen te werken en alle kennis in te zetten, kunnen we iets werkend krijgen dat indrukwekkend en groots is.
7
Wat levert je werk je op? Ik mag niet klagen over mijn salaris. Maar wat vooral fijn is, is dat ik direct een contract voor onbetaalde tijd kreeg. Shell gaf heel veel vertrouwen aan me. Bovendien krijg ik een heel goed opleidingstraject. Ik kan meer-
dere cursussen doen en veel kennis oppikken bij collega’s met twintig jaar ervaring. Daarnaast leer ik hier veel over mezelf. Ik kwam er bijvoorbeeld achter dat ik meer geïmponeerd raak door de ervaring van anderen dan ik dacht. Daar moest ik echt overheen stappen en mezelf vertellen: “Ik praat nu met een slimme collega, maar ik ben ook niet dom en ik moet nu gaan meedenken.” Dat lukt niet altijd, maar mensen staan heel erg open voor vragen.
8
Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Voor de oplettende kijker thuis: er staan vijf GTL-tankstations in Nederland, maar die zijn bij het algemene publiek niet heel bekend. GTL-diesel is vooral interessant voor vrachtwagens en de binnenvaart; verbrandt schoner en geeft minder geluid. GTL-producten zitten daarnaast onder meer verwerkt in wasmiddelen, kerosine en smeermiddelen.
9
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? (lachend) Niet fulltime congressen organiseren hoor! Ik kan niet één bepaalde baan aanwijzen die ik liever zou doen, maar wel een gevoel. Mijn zus is verloskundige. Als zij naar haar werkt gaat, ook al is het midden in de nacht, dan is ze écht nodig en dan zijn mensen haar ook héél dankbaar. Zij moet het doen, want ze is in haar eentje. Dat gevoel mis ik hier soms als ik op kantoor zit. Welk verschil maakt het als ik een dag ziek ben? Mijn werk is zeker niet onbelangrijk en het is fantastisch om aan zulke grote, lange projecten te werken. Maar het betekent ook dat ik er pas
Arbeidsmarkt Merel Oostveen: ‘Ik wil niet puur theoretisch blijven, maar uiteindelijk de reactoren zien of de producten vasthouden.’
over misschien vijf of tien jaar iets van terugzie. Natuurlijk gebeurt er in die periode heel veel, maar dat zie je niet altijd meteen. Ik hoop dat gevoel van eigenaarschap en acuut nodig zijn nog te gaan vinden.
10
Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik hoop dat ik dan site-ervaring heb opgedaan. Je hebt daar meer die fire fighters-mentaliteit, dus dat je aan de knoppen staat en snel moet beslissen. Het liefst ga ik naar het buitenland, iets dat goed kan bij Shell. Bij voorkeur blijf ik binnen de gasbusiness. Daar komt binnen Shell en in de wereld steeds meer aandacht voor, ook door het milieubewustzijn. Ik denk dat gas echt een goed idee is. Omdat ik een brede interesse heb, lijkt het me ook leuk om eens een uitstapje te maken naar iets compleet anders. Denk aan een commerciële rol, bijvoorbeeld een jaar lang in onderhandelingen zitten. Dat lijkt me heel uitdagend. Daarnaast wil ik graag kinderen. Het zal niet per se een makkelijke combinatie zijn, maar ik geloof erin dat dit naast een carrière kan. Hopelijk leest mijn toekomstige baas dit. p
FOTO: MARCEL BAKKER
?
WIE IS MEREL NAAST HAAR WERK? Merel is erg actief: ze loopt graag hard en heeft recent een racefiets gekocht. In haar studententijd roeide Merel veel, daarvoor deed ze aan hockey. Ook kookt Merel graag en probeert ze ieder jaar ver op reis te gaan. De afgelopen jaren bezocht ze onder meer de Verenigde Staten, India, Thailand, Laos en Cambodja.
december 2015 Chemie Magazine 27
RO-installatie (omgekeerde osmose).
VALLEN EN OPSTAAN VOOR CRODA MET NIEUWE ZUIVERINGSINSTALLATIE
NOG NIET ONDER DE KNIE April vorig jaar nam Croda een ultramoderne zuiveringsinstallatie in gebruik. Daarmee wordt een aanzienlijke wateren energiebesparing bereikt. Maar de praktijk blijkt complexer dan de test en Croda kreeg te maken met onverwachte uitdagingen rond siliconen, bacteriën en membranen. Desondanks is het een succes, ook financieel. Tekst: Henk Engelenburg
CRODA
P
lannen van de overheid om grondwaterbelasting voor industriële bedrijven opnieuw in te voeren, zullen Croda straks nauwelijks deren. De Goudse producent van speciale chemische stoffen gebruikt voor het produceren van stoom sinds vorig jaar april niet langer grondwater, maar water uit de Hollandse IJssel. Daartoe is een installatie in gebruik genomen voor het innemen, zuiveren en ontzilten van het AWZI-effluent, het door de eigen afvalwaterzuiveringsinstallatie gezuiverd afvalwater, om het vervolgens in een bijna sluitend systeem te gebruiken als ketelvoedingwater. De oude installatie was rond 2010 aan het eind van haar levenscyclus. Het oppompen van grondwater is bovendien niet milieuvriendelijk, omdat al het onttrokken zout in het oppervlaktewater terechtkomt.
De vestiging in Gouda, waarvan de wortels terugvoeren naar de Goudse kaarsenfabriek stammend uit 1858, is eind vorige eeuw als onderdeel van Unilever overgenomen door ICI en in 2005 door het Britse Croda. Het beursgenoteerde bedrijf is van oudsher een duurzame producent, met onder andere de bereiding van derivaten uit natuurlijke vetten en oliën, zoals raapolie en dierlijk vet. De in 2005 ingezette vervanging van bulkproductie van chemicaliën door speciale chemische stoffen, heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. Circa 250 derivaten vinden hun weg in eindproducten van multinationals, voor toepassingen in onder meer mobiele telefoons, beeldschermen, synthetische smeeroliën, cosmetica en coatings. Bijna de volledige productie van de vestiging in Nederland, met 330 werknemers, is bestemd voor de export. Croda was in 2014 in totaal goed voor 1 miljard pond omzet en een return on sales van zo’n 25 procent. 28 Chemie Magazine december 2015
Daarnaast is het proces niet efficiënt: er moet kalk worden toegevoegd, het water moet bezinken en eindeloos gespoeld worden, en er ontstaan omvangrijke verliesstromen.
Testperiode
Het rivierwater dient voor koeling en voor de productie van stoom, aangezien voor de meeste productieprocessen hoge temperaturen nodig zijn. Nadat het water in de fabriek in omloop is geweest, wordt het via ultrafiltratie en omgekeerde osmose ontzilt en gezuiverd van vaste stoffen. Als het water wordt rondgepompt, pikt het water vetzuren en vetten op die in de waterzuivering van Croda eruit worden gehaald. Het proces van ultrafiltratie en omgekeerde osmose is gedurende negen maanden getest in een installatie in een container. In die periode moest vooral de balans worden uitgezocht tussen het toevoegen van chemische stoffen, het gebruik van het type membranen en bijpassende reinigingsprotocollen. “De testperiode gaf al snel aan dat we over een economisch haalbaar concept beschikken”, vertelt projectmanager Danny Zwakhals. “Het rivierwater is veel minder vervuild dan grondwater, en zeker tien keer minder zout. Voor de behandeling van het rivierwater zijn dus veel minder chemicaliën nodig, zoals kalk en calciumhydroxide om het te ontharden en te ontzouten.” Croda bespaart nu op jaarbasis 1000 ton calciumhydroxide, loog en zoutzuur, goed voor een kostenbesparing
Duurzaamheid
Projectmanager Danny Zwakhals bij de opening van de installatie.
van 250.000 euro. Daarmee is de installatie, die 2 miljoen euro heeft gekost, in acht jaar terugverdiend. “Een tamelijk hoge investering, maar passend in de strategie om zuiniger om te springen met grondstoffen en energie.” De omloop is 300 kuub rivierwater per uur, de verblijfstijd in de fabriek, inclusief zuivering, is twee dagen. Het is grotendeels een gesloten systeem, maar niet volledig. Omdat het water behalve voor het maken van stoom ook als koelwater dient, wordt het in de omloop in de fabriek steeds iets warmer en moet opnieuw koel rivierwater worden ingenomen.
Siliconen
De testperiode leverde de specificaties op voor het eindontwerp en de operationele kosten. In de praktijk valt de kostenbesparing nu toch enigszins tegen, omdat de werkelijkheid na één jaar werken met de uiteindelijke installatie complexer bleek dan tijdens de testperiode. “Bepaalde effecten die over de langere termijn optreden hebben ons verrast”, aldus Zwakhals. “Zo blijken er siliconen te zitten in het antischuim dat we toepassen bij het zuiveren van de installaties, aangezien vetzuren nogal eens willen schuimen. De siliconen, die hier vandaan komen of mogelijk uit andere bronnen, zijn niet aan het licht gekomen gedurende de testperiode. De omgekeerde-osmose-unit gaat niet goed samen met die siliconen, maar dat werd pas na één jaar duidelijk.”
Zwakhals constateert dat Croda tijdens de testperiode onvoldoende scherp is geweest op kleine afwijkingen, die later veel groter bleken te zijn. “Wellicht is negen maanden testen te kort en hadden we bij een langere periode dat probleem met die siliconen wel gesignaleerd. Verder zouden we veel meer gebruik kunnen maken van de al aanwezige kennis. Denk aan feiten over siliconen die op internet te vinden zijn en bij experts. Je moet weliswaar ergens een streep zetten met een testperiode, maar een aantal dingen hadden we vooraf anders moeten inschatten. Zo ervaren we nu een probleempje met biologische vervuiling, er groeien nu in de installatie namelijk bacteriën op plekken waar ze niet behoren te zijn.”
Membranen
Een ander probleem is dat de membranen veel eerder vervuilen en daardoor vervangen moeten worden. Croda heeft ondervonden dat een lage temperatuur van het rivierwater de capaciteit van de membranen verlaagt. De membranen moesten daardoor en door de vervuiling al na anderhalf jaar worden vervangen, veel eerder dan gemiddeld nodig is. Zwakhals: “We werken nu aan het stap voor stap achterhalen van de vervuilingsproblemen: wat doen we verkeerd, waardoor ontstaat er neerslag van fosfaten, waar komen de siliconen vandaan, waarom is er hier en daar in de installatie een aangroei van bacteriën?”
‘ Bepaalde effecten die over de langere termijn optreden hebben ons verrast’ Ondanks alles spreekt Zwakhals van een succes, ook in financiële zin. Voor een goed werkend proces van omgekeerde osmose is een druk van 15,16 bar vereist en dat kost energie. De osmotische druk die nodig is voor 60 tot 70 kuub per uur kost op jaarbasis 20.000 tot 30.000 euro aan stroom. Afgezien van de ruim 1 ton aan milieu-investeringsaftrek die achteraf is verkregen, staat daar tegenover dat Croda geen grondwater meer oppompt, dat kost immers energie. De milieubesparingen aan zeer energierijke processen met het verminderd werken met calciumhydroxide, loog en zoutzuur zijn volgens Zwakhals “beduidend”. “Maar die hebben we nooit opgevoerd. Dat geldt ook voor ketenbesparingen, zoals auto’s die de chemische middelen niet langer hoeven aan te leveren.” Volgens Zwakhals is het al met al een prima systeem, “maar er zitten dingen in die we nog niet onder de knie hebben. Dat er sprake is van wat vallen en opstaan vinden we logisch, aangezien het gaat om een nieuwe technologie.” p december 2015 Chemie Magazine 29
FOTO: PAUL VAN BUEREN
ARND THOMAS (DOW) BREEKT LANS VOOR BESTAANDE CHEMISCHE INDUSTRIE
30 Chemie Magazine december 2015
’VLIEGWIEL VOOR INNOVATIE’
Opinie
De chemische industrie heeft de afgelopen decennia een grote duurzaamheidsslag gemaakt. Dat mag best eens gezegd worden, vindt Arnd Thomas, vice president Operations Benelux van Dow, dat dit jaar het vijftigjarig bestaan van de locatie in Terneuzen vierde. Ook wil hij benadrukken dat de bestaande industrie hard nodig is als brug naar een duurzame toekomst. Tekst: Igor Znidarsic
H
et is dit jaar vijftig jaar geleden dat prins Bernhard in Terneuzen de eerste productielocatie van Dow in West-Europa opende. Deze vestiging is uitgegroeid tot de op één na grootste productielocatie van Dow en tot de grootste werkgever in de regio. Op het hoofdkantoor in Terneuzen wijst Arnd Thomas, vice president Operations Benelux, in de vergaderkamer naar de grote luchtfoto aan de muur. “We hebben in de loop der jaren een en ander uitgebreid en aangepast, vooral om de productie duurzamer te maken. We zijn nu een supergeïntegreerd complex. Alle warmtereststromen worden hergebruikt, de volgende stap is hergebruik van afvalstromen.” De energie-efficiëntie van de site is met 25 procent verbeterd ten opzichte van 2005, de water-footprint is geminimaliseerd, mede door huishoudelijk afvalwater van de gemeente Terneuzen voor de industriële processen te gebruiken, en de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu zijn fors verbeterd. Thomas benadrukt dat niet alleen Dow maar ook andere
CV
ARND THOMAS is sinds begin 2013 vice president of Operations Benelux van The Dow Chemical Company. Daarvoor werkte hij in Duitsland als vice president Operations Stade Germany en als site director Boehlen, en in de VS als turnaround leader voor de LHC8-plant in Freeport. Hij studeerde chemische technologie aan de TU Eindhoven. Hij is ook voorzitter van de Zeeuwse tak van de BrabantsZeeuwse Werkgeversvereniging.
chemiebedrijven zo’n duurzaamheidsslag hebben gemaakt, en hij vindt het jammer dat hij daar heel weinig over terugziet in de media, inclusief Chemie Magazine. Hij mist ook de aandacht voor herinvesteringen, zoals recent bij ExxonMobil. “Ik lees veel over de biobased economy, maar weinig over de bestaande industrie. Terwijl juist die de komende jaren het vliegwiel zal zijn voor innovatie. Zonder de bestaande industrie geen energiereductie, geen biobased, geen nieuwe materialen, geen blue economy.” In het ‘Streefbeeld 2030’ van de Topsector Chemie is in 2030 de koolstofbron voor de industrie 15 procent biobased. Dan is het toch niet vreemd dat de aandacht naar die 15 procent gaat, want dat is een nieuwe ontwikkeling? Arnd Thomas: “Ik snap dat je een stip op de horizon moet hebben. Doelen drijven je naar een resultaat. Als je geen richting hebt, zul je nooit een weg op gaan. Ik denk ook dat veel dingen uit het Streefbeeld bewaarheid worden. Maar je moet wel kijken hoe je die doelen gaat halen. Je moet niet vergeten de brug ernaartoe te bouwen. En de bestaande industrie is die brug. Het is de bestaande industrie die de waarde en de economische voortgang moet creëren om die nieuwe mogelijkheden te scheppen. Ik geloof zeker in bepaalde nicheapplicaties voor biobased, bijvoorbeeld biobased moleculen in coatings, of dat we straks via enzymen lignine omzetten in voedingsstoffen. Maar het is niet zo dat de hele petrochemische industrie gaat overschakelen op biobased grondstoffen.”
Hoe bouwen we die brug? “De bestaande industrie is hier al 25 jaar mee bezig. Wij zijn bijvoorbeeld in 1995 al begonnen met ‘Drive to zero’, om het aantal incidenten naar nul te brengen. Hetzelfde geldt voor de energiereductie. De grote industrie heeft de laatste decennia door middel van optimalisering van de processen hard gewerkt aan het terugdringen van het energieverbruik. Als ik dan in een artikel lees dat de grote industrie volledig achterloopt in energiereductie, dan raak ik geïrriteerd, want het is niet waar. Een andere grote verandering ten opzichte van 25 jaar geleden is dat je de grote vraagstukken niet meer als bedrijf alleen kunt oplossen. Dat doe je samen met je klanten, die de vraag van de consument en de omgeving kennen, en onderzoeksinstellingen, zoals universiteiten. Wij denken bijvoorbeeld met verffabrikanten mee over de volgende generatie coatings, zoals verf op waterbasis, of verf met biobased materialen voor bepaalde eigenschappen, of anti-fouling-verf voor schepen om aangroei te voorkomen zodat schepen minder weerstand in het water ondervinden. Dan heb je het niet over een kleine startup die uit een biobased grondstof een molecuul destilleert, maar over een logische aankoppeling van de bestaande industrie. Al deze aanpassingen van de afgelopen 25 jaar vormen een continue groei en verbetering in een bepaalde richting. Een belangrijk vliegwiel de komende jaren zullen trouwens katalysatoren zijn. Die gaan ons enorm vooruit helpen, met het produceren van moleculen waar we nog niet aan gedacht hebben. We zijn wat dat betreft nog lang niet aan het einde van de rit.” e december 2015 Chemie Magazine 31
‘ Ik lees veel over de biobased economy, maar weinig over de bestaande industrie’
DOW BENELUX
Dow Benelux is een dochteronderneming van The Dow Chemical Company, een van de grootste chemiebedrijven in de wereld, met productielocaties in onder meer Freeport (VS), Stade, Rheinmunster (Duitsland) en Tarragona (Spanje). Dow is de grootste producent ter wereld van kunststoffen en is verder actief in onder meer agrosciences, chemicals en performance chemicals. Dow Benelux bestaat uit zes vestigingen en twintig fabrieken in Nederland en België. Dow Terneuzen is met zeventien fabrieken en ongeveer zeventienhonderd medewerkers de op één na grootste productielocatie van Dow en draagt als grootste werkgever van Zeeuws-Vlaanderen bij aan het economisch en maatschappelijk succes van deze regio.
De bestaande industrie is gebaseerd op fossiele grondstoffen. Het einde van het fossiele tijdperk is al vaak voorspeld. Hoe kijkt u daar tegenaan? “Van de aardolie en -gas wordt 5 procent gebruikt voor het produceren van chemische producten, 95 procent wordt verbrand voor energie. De sleutel ligt dus niet bij het vervangen van de fossiele grondstoffen voor de chemische industrie door biobased grondstoffen, maar bij het vervangen van die 95 procent. 32 Chemie Magazine december 2015
Dat kan met elektrische auto’s, auto’s op waterstof, windparken die zout water omzetten in chloor en waterstof. De bestaande industrie is hiervoor essentieel, want die levert de materialen. Daarnaast bespaart de chemische industrie voor iedere kilo CO2 die zij produceert drie kilo CO2, omdat we producten maken die verderop in de keten energie besparen, zoals isolatiematerialen voor woningen. Ook hier is nog veel energie-efficiency te halen, niet alleen in West-Europa maar vooral in Oost-Europa en andere regio’s. Hoe kunnen auto’s lichter worden, hoe kan benzine efficiënter worden gebruikt: dit soort innovaties moeten we als industrie faciliteren. Wij doen dat met bijvoorbeeld nieuwe toevoegingen voor oliën waardoor de auto’s nog zuiniger rijden. Bij dit soort innovaties ligt voor mij de sleutel, en niet bij het zo snel mogelijk omzetten van die 5 procent fossiele feedstock naar biobased feedstock.” Welke rol speelt de blue economy hierbij? “Wat het ene bedrijf als afval verbrandt kan voor een ander bedrijf een grondstof zijn. Daarom moet je, zeker binnen industriële clusters, kijken welke bij- en reststromen andere kunnen gebruiken, op grondstof- of energiegebied. Dit is een van de eerste stappen om dat vliegwiel aan de praat te krijgen met betrekking tot de green economy. Met elf energie‐ en grondstofintensieve industriële bedrijven hier in de regio hebben we daarvoor het platform Smart Delta Resources opgericht. We hebben heel open gepraat en bij elkaar in de keuken gekeken om te bepalen waar kansen liggen
voor uitwisseling van rest- en bijstromen en energie. Door die transparantie te creëren kom je veel mogelijkheden tegen. Een voorbeeld is de gasstroom in onze kraker. Die gaan we binnenkort als grondstof aan Yara leveren. Daardoor hoeft Yara geen methaan meer te importeren, waarmee je de CO2-uitstoot reduceert.” Uiteindelijk heeft de industrie een license to operate nodig. Hoe behouden we die? “Op het gebied van VGM ligt het antwoord in de keten, waarin wij een belangrijke schakel zijn. We moeten veiligheid, gezondheid en milieu samen met onze partners, de vervoerders, de onderaannemers, orkestreren. Als chemiebedrijven zijn we verder met onze managementsystemen dan veel partners in de keten; het is daarom onze taak om hen naar een hoger plan en de juiste mindset te tillen. Hetzelfde geldt voor het belang van de chemische industrie voor de samenleving. We moeten laten zien dat we als industrie essentieel en onmisbaar zijn voor de welvaart. Zonder chemie geen farmacie, om maar wat te noemen. We moeten dat nog beter positioneren bij de drie O’s: overheid, ondernemingen en onderwijs. Ik noem vaak het misschien wat extreme voorbeeld van een bekend energiedrankje. Het bestaat uit water met wat zoetstof en kleurstof, er zit niet veel technologie achter. Maar iedereen kent het. Dat komt doordat het merk van de 1 miljard omzet 600 miljoen steekt in reclame en pr. Wij als chemische industrie hebben dat te weinig gedaan. Daar ligt ook nog een grote uitdaging voor de toekomst.” p
Hoe ziet uw wereld er uit in mei 2018? Zeker is dat REACH het speelveld heeft veranderd Staat u dit voor ogen? Discussies met SIEFs, Consortia en ECHA keurig afgehandeld Het werk netjes op tijd af Alle registraties in een keer goed ingediend Geen extra mensen hoeven aan te nemen en in te werken En nog tijd over om te ondernemen ook! Kortom op koers om gezond verder te groeien na met de juiste bemanning alle klippen te hebben omzeild. Knoell is de partner waarmee u op koers blijft. Zo kunnen ook uw klanten op de markt blijven. Wij nemen u het meeste werk uit handen, organiseren uw REACH zaken efficiënt en stellen u in staat uw bedrijfsactiviteiten ongestoord te vervolgen.
EE2016_advertentie_185x130.indd 1
Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels ruim 450 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met: Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com
12/7/2015 8:22:27 AM
VAN VISNET NAAR BIKINI HEALTHY SEAS HAALT CAPROLACTAM UIT OUDE VISNETTEN
Healthy Seas verzamelt oude visnetten en haalt er met een eigen proces caprolactam uit. Deze waardevolle grondstof voor de productie van nylon 6 krijgt zo een nieuwe bestemming in tapijten, zwemkleding en sokken. Ook zorgt het internationale team voor een schonere zee, waarin onderwaterdieren niet meer in de visnetten verstrikt raken en sterven.
Koru Swimwear maakt gebruik van het geregenereerde materiaal ECONYL.
Tekst: Adriaan van Hooijdonk
’S
pooknetten’ in zee zorgen ook bij vissersboten voor grote problemen, want hun schroeven komen hierin regelmatig vast te zitten. Verder zorgt de afbraak van de oude netten voor vervuiling van het zeewater met kleine plastic deeltjes. Volgens een rapport van de VN blijft er jaarlijks 640.000 ton aan visnetten achter in de oceanen, goed voor een tiende van al het afval in zee. De ECNC Group, een internationale NGO met het hoofdkantoor in Tilburg, startte daarom jaren geleden met de verwijdering van de oude netten uit de Noordzee. “Eenmaal aan land werd het door de
overheid alleen als afval gezien”, vertelt directeur Rob Wolters van de ECNC Group. “Daarom moesten wij voor de verbranding betalen.” In 2013 kwam Wolters in contact met de directeur van sokkenproducent Star Sock. “Een inspirerende man die op termijn al zijn sokken van geregenereerd materiaal wil maken”, blikt Wolters op de ontmoeting terug. “Hij bracht mij in contact met de internationale kunstgarenproducent Aquafil. Het bedrijf is al langer bezig om uit afval, zoals oude tapijten, caprolactam te halen. De onderneming wil de afhankelijkheid van olie verkleinen en overschakelen naar een circulair bedrijfsmodel.”
URKER VISSERS WERKEN MEE AAN SCHONE NOORDZEE De Urker visserijgemeenschap, de gemeente Urk en Healthy Seas gaan samenwerken om oude visnetten uit Urk een nieuwe bestemming te geven. Daarvoor ondertekenden de betrokken partijen op 12 november een samenwerkingsovereenkomst. De Urker vissersvloot is met meer dan honderd vissersboten de grootste van Nederland. Healthy Seas opent in Urk een depot waar naar verwachting zo’n 150 ton visnetten per jaar wordt verzameld. Momenteel gaan de oude netten voor verbranding naar een afvalverwerker in Delfzijl. “Daar hoeven de vissers straks niet meer voor te betalen”, licht Wolters toe. “Bovendien krijgen ze een milieuverklaring die aangeeft hoeveel milieuwinst ze boeken met deze manier van verwerken. De verklaring kunnen ze gebruiken in onderhandelingen met overheden voor de milieuvergunning.” 34 Chemie Magazine december 2015
De drie partijen bundelden de krachten en richtten in 2013 Healthy Seas op. Tapijtproducenten zoals Desso en Interface en diverse retailers sloten zich bij de organisatie aan. Samen zorgen zij voor de benodigde financiering om bijvoorbeeld de brandstof te betalen van de boten waarmee duikers op vrijwillige basis de visnetten uit zee halen. Of voor de onderhandelingen met en opslag van de netten uit de visserijsector.
Op naar 100 ton
Het verzamelen van visnetten verloopt voorspoedig, weet projectcoördinator Veronika Mikos van Healthy Seas. “Duikers en vissers in drie Europese regio’s haalden in 2013 en 2014 51 ton oude visnetten op, terwijl voor 2015 de teller nu op 56,5 ton staat. Aan het einde van het jaar verwachten wij dat er 100 ton is ingezameld.” Partner Nofir, een internationaal transport- en sorteerbedrijf, bundelt de oude visnetten en brengt ze naar fabrieken in de Baltische Staten. Daar verwijderen medewerkers het lood en het touw, zodat er schoon basismateriaal overblijft. De visnetten gaan vervolgens naar een fabriek van Aquafil in Slovenië. Daar worden ze gewassen en tot
Circulair
‘De sokken zijn weliswaar iets duurder, maar consumenten betalen graag wat meer omdat ze zo bijdragen aan een schonere zee en een circulaire economie’
kleine stukjes vermalen. Daarna gaat het materiaal in een reactor waar onder hoge druk en hoge temperatuur een katalysator wordt toegevoegd. Daardoor breken de polymeerketens op in monomeren, zodat er uiteindelijk caprolactam overblijft, de basisgrondstof voor de productie van nylon 6. Het proces is volgens Wolters zo uniek dat Aquafil er geen patent op heeft aangevraagd, zodat het de details niet hoeft prijs te geven. Wat hij wél kan vertellen, is dat het proces veel minder milieubelastend is dan de productie van nylon 6 uit olie. “Zo zijn er bij Aquafil maar drie in plaats van vijf processtappen nodig. Uit een studie naar de ecologische voetafdruk blijkt dat er 55 procent minder CO2-uitstoot plaatsvindt dan bij de traditionele productie”, licht Wolters toe. Het geregenereerde materiaal kent onder de merknaam ECONYL steeds meer toepassingen. Wolters: “Zo werken wij samen met vier fabrikanten die er zwembroeken en bikini’s van maken. Daarnaast verkoopt de Duitse supermarktketen Kaufman in 1500 winkels de Healthy Sea-sokken van Star Sock. De sokken zijn weliswaar iets duurder, maar consumenten betalen graag
wat meer omdat ze zo bijdragen aan een schonere zee en een circulaire economie.”
Eyeopener
Het innovatieve en duurzame karakter van Healthy Seas was reden voor de VNCI om de organisatie uit te nodigen voor de beursvloer op de jaarvergadering afgelopen mei. Voor Wolters was het bezoek een ware eyeopener. “De chemische industrie heeft nog steeds een imagoprobleem en staat bij sommige natuurorganisaties bekend als defensief en milieuvervuilend. Tijdens de jaarvergadering bleek dat de sector steeds meer aandacht schenkt aan innovatie, wil leren van fouten uit het verleden en stappen wil maken richting de circulaire economie.” Volgens Wolters biedt ook de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie grote kansen voor de chemische industrie. “Bovendien is het een prima manier om van het negatieve imago af te komen. Uit groene grondstoffen kun je immers belangrijke basischemicaliën maken. Denk bijvoorbeeld aan de productie van brandstof uit algen. Natuurlijke processen zijn hierbij een belangrijke inspiratiebron voor chemici. Boven-
De Duitse supermarktketen Kaufman verkoopt in 1500 winkels Healthy Sea-sokken.
dien kan de industrie zo de schijnbare tegenstelling tussen chemische en natuurlijke processen verkleinen. De meeste mensen zien de productie van wijn en bier als een natuurlijk proces, maar door de toevoeging van gisten en de benodigde processtappen heeft het veel overeenkomsten met een chemisch proces. Maar dat is haast een discussie van filosofische aard”, concludeert de directeur van de ECNC Group. p december 2015 Chemie Magazine 35
Uw afval is bij ons in goede handen Op zoek naar een oplossing voor uw afval? Graag nemen we dit uit handen en vinden voor u een passende oplossing. Kwaliteit, duurzaamheid en verwerkingscapaciteit zijn in een notendop de redenen waarom klanten voor ons kiezen én blijven kiezen. We hebben jarenlange ervaring in het vinden van integrale afvaloplossingen en denken graag met u mee.
We kunnen een grote verscheidenheid aan afvalstromen verwerken zoals verontreinigde grond verpakt chemisch afval oliehoudend slib afvalwater scheepsafvalstoffen. Ook voor overige afvalstoffen die wij niet direct kunnen verwerken, hebben we een oplossing. Neem vrijblijvend contact op met één van onze adviseurs en wij ontzorgen u.
Afvalstoffen Terminal Moerdijk | 0168 - 389 289 | info@atmmoerdijk.nl | www.atmmoerdijk.nl
BHT2012-005 adv BHT NL Automatie.indd 2
16-02-2012 17:27:35
PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen
RUIM 35 JAAR EXPERTISE
www.hiltra.com
Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160
VNCI
VNCI NIEUWS IN DE MEDIA
Vertegenwoordigers van de chemische industrie praten met minister Kamp.
RONDE TAFEL MET MINISTER KAMP
Tijdens de jaarlijkse Ronde Tafel op 6 december hebben vertegenwoordigers van de chemische industrie met minister Kamp van Economische Zaken gesproken over concurrentiekracht van de chemische industrie, innovatie en maatschappelijke waarde. De minister heeft toegezegd te kijken of er betere ondersteuning kan komen voor de noodzakelijke uitbreiding en stimulering van toegepast onderzoek. Verder studeert hij op het verzoek om ondersteuning van pilot-demoplants. Ook gaat hij na wat hij verder kan doen om de bio-gebaseerde projecten te ondersteunen, waarbij hij wil kijken of het mogelijk is om de consumenten hiervoor te laten betalen. Afgesproken is om de structurele dialoog van de chemische industrie en EZ voort te zetten, waarbij de clusterversterkende activiteiten gezamenlijk als partners worden opgepakt. Andere zaken die tijdens de Ronde Tafel naar voren zijn gebracht betreffen onder andere regelgeving, ETS en logistiek. De minister heeft zich bereid verklaard tot een vierde Ronde Tafel volgend jaar.
DOUANEWAARDE
De VNCI heeft op 20 november samen met KPMG Meijburg een bijeenkomst georganiseerd met vijftien chemiebedrijven over de wijziging van de douanewetgeving, de zogenaamde Union Customs Code. Onder andere is stilgestaan bij de bepaling van de douanewaarde. De waardebepaling ‘First sale for export’ geldt voortaan niet meer.
De ‘last sale for import’ geldt als de transactie waarvan de factuur mag worden gebruikt voor het bepalen van de douanewaarde.
REACH EN MKB
De VNCI heeft in november samen met VHCP een aantal trainingen voor mkbbedrijven verzorgd om hen te helpen de Reach-registratie voor ‘kleine tonnages’ op orde te krijgen. De workshops gingen over Reach-onderdelen zoals stofidentificatie, datasharing en communicatie in de keten. Een vierde, bij het RIVM, ging over de IT-tools. De workshops zijn door de deelnemende bedrijven zeer positief ontvangen. Zorgpunt is nog wel dat mogelijk nog lang niet alle bedrijven begonnen zijn aan de registratie, terwijl de Reach-registratiedeadline (31 mei 2018) snel nadert. De VNCI bekijkt samen met RIVM en VHCP daarom de mogelijkheden deze trainingen ook in 2016 te houden.
‘Chemie is voorzichtig optimistisch’ meldde DE TELEGRAAF op 10 december naar aanleiding van het persbericht ‘Chemie vernieuwt ondanks krimp’ van de VNCI. Hoewel de productie in 2015 met 5 procent daalde ten opzichte van 2014, laat de export een plus van 4 procent zien. Diverse storingen hadden een negatief effect op de productie, waaronder het ongeluk met een kraker van Shell, aldus VNCI-directeur Colette Alma. Volgens VNCI-voorzitter Eric Hoogenboom blijft het een competitieve markt, “waarin we moeten opboksen tegen producenten in de Verenigde Staten die profiteren van goedkoop schaliegas, en concurrenten in het Verre Oosten die de steun hebben van een groeiende markt.” Hij ziet het antwoord vooral in de inzet op innovatie op het gebeid van duurzame producten en alternatieve brandstoffen. Het persbericht was ook aanleiding voor een artikel in het FD en een interview met Hoogenboom op RADIO 1, waarin hij benadrukte dat de chemie in Nederland hard bezig is met een vernieuwingsslag, die moet bijdragen aan een gezondere sector. “Chemie zet in op verduurzaming, als speerpunt van innovatiebeleid, met een efficiënter gebruik van grondstoffen en energie.”
NETWERKBIJEENKOMST BIOBASED ECONOMY
De VNCI participeerde in de Netwerkbijeenkomst Biobased Economy op 3 december. Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, schetste daarbij onder meer de ambitie van de VNCI in 2050. Nederland staat dan in de mondiale top-3 van producenten van slimme materialen en oplossingen. “Chemie heeft fossiel imago, maar VNCI wil voortrekkersrol bij realiseren biobased economy.”
december 2015 Chemie Magazine 37
Service MENSEN SHELL NEDERLAND
Vanaf 1 januari 2016 is Marjan van Loon president-directeur van Shell Nederland. Van Loon, die aan de TU/e scheikundige technologie studeerde, werkt al 26 jaar bij Shell. In 1989 begon zij als chemisch technoloog op het hoofdkantoor in Den Haag, daarna was ze werkzaam op de locatie Shell Pernis, om vanaf 1997 in Australië en Maleisië managementposities te bekleden. In 2007 keerde zij terug naar Nederland om global manager LNG & Gas Processing te worden. Sinds 2009 is zij als vice president van dat onderdeel verantwoordelijk voor alle technische aspecten van de ontwikkelingen van LNG binnen Shell. Haar voorganger Dick Benschop is per 1 januari 2016 benoemd tot vice president Joint Ventures Excellence voor Shell International.
DSM
Aukje Doornbos, de rechterhand van DSMtopman Feike Sijbesma, heeft de Young Captain Award 2015 in de wacht gesleept. Volgens Maarten Camps, secretaris-generaal van het ministerie van EZ, die de prijs uitreikte, zijn zakelijke talenten als Doornbos hard nodig om onze positie op de wereldmarkt te behouden en te versterken. De ‘schaduwbaas van DSM’, zoals Doornbos door haar rol van senior adviseur aan de CEO wordt genoemd, studeerde scheikunde en chemical engineering aan de TU Eindhoven.
RUG
Ben Feringa, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en vicepresident van de KNAW, heeft de ‘Chemistry for the Future Solvay Prize’ ontvangen voor zijn baanbrekende onderzoek op het terrein van moleculaire motoren. De prijs, waar-
aan een geldbedrag van 300.000 euro is verbonden, is voor de tweede keer uitgereikt. Feringa is geselecteerd door een jury van topwetenschappers, waaronder twee Nobelprijswinnaars.
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemi-
TU/E
Kitty Nijmeijer stapt van de Universiteit Twente (UT) over naar de TU Eindhoven (TU/e), waar zij benoemd is tot hoogleraar. Nijmeijer gaf aan de UT sinds 2012 leiding aan de onderzoeksgroep Membrane Science & Technology. Aan de TU/e zal zij een nieuwe onderzoeksgroep Membrane Separations oprichten, gericht op de ontwikkeling van nieuwe membranen voor technologische toepassingen op het gebied van duurzame energie en schoon water.
sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Joost van Kasteren, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert
DSM
Chief technology officer bij DSM Marcel Wubbolts is uitgeroepen tot CTO van het jaar in de categorie grote bedrijven. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de European Industrial Research Management Association (EIRMA) en adviesbureau Spinverse om innovatie in het bedrijfsleven te stimuleren.
AKZONOBEL
De Groningse promovenda Hanan Al-Kutubi heeft de ‘AkzoNobel Graduation Prize for Chemistry and Process Engineering’ gewonnen. Al-Kutubi, aan de TU Delft afgestudeerd in Chemical Engineering, ontving de prijs bij de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) voor haar onderzoek naar de synthese van stoffen die in de toekomst de gevoeligheid van meetapparatuur kunnen verbeteren.
Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
Druk MediaCenter Rotterdam
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
Overname
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke TWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover Exxon
http://bit.ly/1MpcOFO)
WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
38 Chemie Magazine december 2015
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
ISSN 1572-2996
Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.
Production capabilities
is a part of AD International
adinternationalbv.com
AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.
Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees) Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers
services
Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com
Prettige feestdagen Season’s greetings
matching the best in chemistry & life sciences
www.cls-services.nl
recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food
Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.
GAP-analyse, een scherp beeld van morgen
Transitietraining ISO 9001:2015
Workshop ISO 9001:2015
Transitietraining ISO 14001:2015
Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.
2-daags / € 875
1-daags / € 495
2-daags / € 875
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Regio West:
Regio West: 19 januari 2016 Regio Midden: 15 maart 2016 Regio Zuid: 12 april 2016
Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.
20-21 jan. 2016 16-17 mrt. 2016 13-14 apr. 2016
Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45
Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.
Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW