Self Assessment stimuleert industriële veiligheid “Nederlandse aanpak kan voorbeeld zijn voor Europa.” De afgelopen jaren stond de chemische industrie nogal eens in het beklaagdenbankje. Incidenten en inspectierapportages over falende veiligheidscultuur deden het imago van de sector weinig goed. Diezelfde sector investeert echter al decennia lang in verbetering van interne en externe veiligheid. Een ‘Self Assessment’ instrument voor bedrijven is een nieuwe stap in ondernemen met oog voor veiligheid, met als achterliggende gedachte: wacht niet tot de overheid de veiligheidssituatie komt doorlichten, maar neem zelf initiatief.
Peter Bareman.
Om de veiligheidsprestaties van de (petro) chemie naar een hoger niveau te brengen, heeft de sector in 2011 het actieplan ‘Veiligheid Voorop’ opgesteld. Het programma richt zich in eerste instantie op Brzo-bedrijven met een hoog risico voor de omgeving. De Vereniging Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) is als brancheorganisatie voor de chemische industrie een van de initiatiefnemers en belangrijkste partner van ‘Veiligheid Voorop’. Kritische zelfanalyse Een van de concrete resultaten van het programma is de ‘Self Assessment Questionnaire’ (SAQ), een soort veiligheidsbarometer, waarmee bedrijven zichzelf een spiegel kunnen voorhouden. Zo kunnen zij kritisch kijken naar hun prestaties op het gebied van veiligheid,
Chemistry Our passion Your future 30
gezondheid en milieu en die mogelijk verbeteren. Als de overheid met de regelgeving in de hand inspecteert, komt de onderneming daar ook wel achter, maar dan kan alleen worden gerepareerd wat volgens de inspecteurs niet aan de eisen voldoet. Een kritische zelfanalyse vanuit eigen veiligheidsbewustzijn en maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel kan grotere veiligheidswinst opleveren. Een pilot bij vijf bedrijven leverde positieve resultaten op. Dit jaar is het programma ‘Veiligheid Voorop’, samen met de VNCI en de regionale veiligheidsnetwerken, begonnen met de verspreiding van het hulpmiddel over circa 300 BRZO bedrijven in de (petro)chemie. Responsible Care “Aanleiding voor ‘Veiligheid Voorop’ was de brand bij ChemiePack in 2011”, vertelt Peter Bareman, speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu bij de VNCI. “Maar inspanningen om de industriële veiligheid te bevorderen vanuit de branche zelf zijn er al veel langer. Al in 1985 hebben de producerende chemische bedrijven wereldwijd de handen ineengeslagen in het internationale ‘Responsible Care’ programma. Daarmee erkenden bedrijven dat zij door de aard van hun processen en de stoffen waarmee zij werken risico’s opleveren voor veiligheid en gezondheid. Zij nemen verantwoordelijkheid om hun bedrijfsprocessen zo veilig mogelijk te maken. Ook de VNCI heeft het Responsible Care gedachtegoed geadopteerd. Producerende chemiebedrijven geven met hun VNCI-lidmaatschap aan, dat zij de uitgangspunten gericht op het continu verbeteren van de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu, onderschrijven. Zij dragen zorg voor een goede veiligheidscultuur
I
NIBHV VEILIGHEID 64 2016
en een solide veiligheidsbeheersysteem om ongevallen en incidenten te vermijden. In ieders belang. Tegenwoordig noemen we dat maatschappelijk verantwoord ondernemen.” De chemische industrie heeft er volgens Bareman alle baat bij de zorg voor veiligheid en milieu serieus te nemen. Hij signaleert een curieuze maatschappelijke tweespalt rond de sector. Enerzijds staat de industrie voortdurend bloot aan kritiek vanuit de samenleving vanwege de grote impact van de bedrijfstak op het milieu en de veiligheidsrisico’s, anderzijds is diezelfde chemische industrie onmisbaar voor de samenleving. Bareman: “De chemiesector levert een enorme bijdrage aan productinnovatie waar de wereld baat bij heeft. Bijvoorbeeld via isolatiematerialen, die het energiegebruik kunnen beperken en dus een gunstig effect hebben op de klimaatverandering. Ook levert de chemiesector veel materialen en producten die we dagelijks gebruiken en die zonder de chemische industrie helemaal niet zouden bestaan. Het is daarom jammer dat het imago van de sector te lijden heeft van de ‘rotte appels’ in de branche waar de veiligheidscultuur niet op orde is. Met de uitgangspunten van Responsible Care en ‘Veiligheid voorop’ willen we als Nederlandse chemische industrie onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en aantonen wat we doen om een negatieve impact van de sector op de veiligheid en het milieu te minimaliseren.” Meer transparantie De internationale inspanningen van Responsible Care werpen hun vruchten af. Zo zijn het aantal bedrijfsongevallen en geregistreerde productieverliesuren gedaald en investeren bedrijven een steeds groter deel van hun budget aan preventieve veiligheid. Bovendien wordt de sector volgens Peter Bareman steeds transparanter. “In het verleden was de chemische industrie een nogal gesloten wereld. Daarin is al jaren een kentering gaande. Open en transparant communiceren met stakeholders is een belangrijke pijler van Responsible Care. Dit betekent bijvoorbeeld dat de VNCI jaarlijks een rapportage over de veiligheid, gezondheid en milieuprestaties van haar leden publiceert. Verder betekent Responsible Care ook ‘ketenverantwoordelijkheid dragen’. Een chemisch bedrijf is een schakel in een maatschappelijke keten. Er zijn toeleveranciers, contractors die door bedrijven worden ingehuurd om werkzaamheden te verrichten en afnemers
van producten. Uiteindelijk is de samenleving de eindafnemer van de gefabriceerde producten en stoffen. Bij een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering moet een bedrijf tegenover al zijn ketenpartners en de samenleving verantwoording afleggen. Bijvoorbeeld over duurzaam produceren en over inspanningen op het gebied van health, safety en environment. Bedrijven zijn daar opener in geworden, zowel intern als naar hun omgeving.” Deze openheid vertaalt zich onder meer in het openbaar maken van onderzoeksrapportages en ongevalstatistieken. Ter illustratie: in het Rijnmondgebied fungeert al heel lang de systematiek van CIN-meldingen, meldingen over incidenten, storingen en emissies, die door de bedrijven verplicht via een centraal incidentnummer (CIN) worden gemeld bij de Milieudienst DCMR. Sinds 2013 worden al deze 31
middel van advies en ondersteuning, maar de uitvoering is een verantwoordelijkheid voor de individuele bedrijven zelf.
meldingen ook gepubliceerd via het webportal ‘Rijnmondveilig’ van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Inwoners hebben zo continu een beeld van wat er bij de bedrijven in het Rotterdamse haven- en industriegebied gaande is. Ook andere chemieclusters, zoals het Chemiepark Delfzijl, publiceren dergelijke informatie. Zelfinitiatief stimuleren De SAQ draagt volgens Bareman ook bij aan meer transparantie in de chemiesector, omdat het een instrument is dat bedrijven stimuleert zelf initiatief te nemen. De kerngedachte achter de tool is dat bedrijven niet passief wachten op een overheidsinspectie, maar dat zij zichzelf kwetsbaar opstellen door zelf hun veiligheidsniveau onder de loep te nemen. Via een vragenlijst worden stap voor stap de installaties, de veiligheidscultuur en het veiligheidsbeheersysteem doorgelicht, zoals het functioneren van de bedrijfsnoodorganisatie, compliance met regelgeving en alle andere aspecten die het veiligheidsniveau bepalen. Ook toeleveranciers en contractors die op het terrein actief zijn, worden bij het assessment betrokken. Een contractor die een andere veiligheidsstandaard hanteert dan de opdrachtgevende onderneming, kan een risicofactor zijn. Transparantie in de keten helpt verbeterpunten op te sporen en kan het veiligheidsniveau verhogen. Na de succesvolle pilot eind 2014 wordt de systematiek van de SAQ nu uitgerold over heel Nederland. Dat verloopt via de regionale veiligheidsnetwerken, samenwerkingsplatforms waarin (met name Brzo)bedrijven en contractors met elkaar kennis en ervaring delen. Ook de veiligheidsregio’s en de bevoegde gezagen (Wabo en Inspectie SZW) nemen deel aan deze regionale veiligheidsnetwerken. De VNCI faciliteert zijn leden met het instrument, door 32
Peter Bareman vervolgt: “De manier waarop de Nederlandse chemische industrie en de overheid samenwerken aan het bevorderen van de industriële veiligheid is internationaal uniek. Ook met ‘Veiligheid Voorop’ en de nu ontwikkelde SAQ lopen we voorop en kunnen we een voorbeeld zijn voor Europa. Vanuit het buitenland is belangstelling getoond voor de manier waarop we als samenwerkende producerende industrieën werken aan het bevorderen van de industriële veiligheid.” Rol onderwijs Het programma ‘Veiligheid Voorop’ maakt deel uit van een langetermijnvisie die de VNCI heeft opgesteld rond de thema’s innovatie, duurzaamheid, veiligheid en milieu. In het streefbeeld 2030 voor de Nederlandse chemische industrie zijn de activiteiten en ambities voor een sterke en veilige chemische productiebranche uiteengezet. Onderdeel van die koers is de ambitie om de beginselen van Responsible Care en veiligheid tot in de haarvaten van de chemische bedrijven te verankeren. Het fundament daarvoor is volgens Bareman gelegd in ‘Veiligheid Voorop’, waarbij is ingezet op vier sporen: versterken van betrokken leiderschap, implementatie van excellente veiligheidsbeheersystemen, stimuleren van deelname van bedrijven in regionale veiligheidsnetwerken en meer samenwerken voor verbetering van de ketenveiligheid. “We hebben in Nederland een uitstekende kennisinfrastructuur georganiseerd rond de vijf grote chemische clusters die vitaal zijn voor de Nederlandse economie: Rotterdam, Oost Nederland, de Zeeuwse en Brabantse delta, Delfzijl-Eemshaven en Limburg. De inzet van onze langetermijnvisie is een innovatieve en duurzame chemische industrie in stand te houden, waaronder veiligheid, gezondheid en milieu essentiële pijlers zijn. In deze evolutie van de sector willen we ook het onderwijs actief betrekken. Een belangrijke partner, want veiligheid als randvoorwaarde voor de chemische industrie vraagt degelijke veiligheidskundige opleidingen. De eerste aanzet voor een gericht onderwijsprogramma is er al in de vorm van een curriculum voor industriële procesveiligheid op Hbo-niveau. VNCI heeft daaraan een inhoudelijke bijdrage geleverd. In het studiejaar 2016-2017 willen we een pilot doen met een aantal Hboopleidingen.” (RJ)
I
NIBHV VEILIGHEID 64 2016