Speerpunt Onno de Vreede Onno de Vreede is ‘Speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie’ bij de VNCI (De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie), al negentig jaar de branchevereniging van de chemische industrie in Nederland. Vooral als het gaat om de Scheikunde Olympiade en de Woudschoten chemie conferentie is de VNCI voor NVON-leden een bekende speler.
Wanneer, hoe en waarom kwam je terecht in op de plaats waar je nu bent? “Na mijn studie scheikunde in Leiden ging ik naar Delft voor een 2e fase kopstudie in de biotechnologie. Daarna werkte ik 25 jaar aan de innovatiekant bij DSM in Delft. In projecten, gericht op ontwikkeling van producten en op verbetering en verduurzaming van processen. Op een zeker moment was ik toe aan een nieuwe uitdaging. Zo kwam ik bij de VNCI terecht als speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie.”
86 NVOX FEBRUARI 2016
Wat heeft je keuzes bepaald? “Dat had altijd te maken met energie krijgen van een onderwerp. En daarnaast met de uitdaging om mezelf verder te ontwikkelen. Ik heb altijd passie gevoeld voor innovatie en verbetering, in combinatie met samenwerken” Wat vind je de belangrijkste onderdelen van jouw eigen opleiding? “Op de middelbare school had ik een bijzonder vakkenpakket: drie natuurwetenschappelijke vakken en vier talen, want ik vond beide domeinen leuk. Ook op de universiteit volgde ik veel verschillende colleges: naast scheikunde ook octrooirecht, wetenschapsfilosofie, economie. En binnen de biotechnologie volgde ik zowel fundamentele vakken (Leiden) als technologische (Delft). Die verscheidenheid aan disciplines hielp me enorm toen ik in de praktijk aan de slag ging als chemicus.”
Waren er leraren/mentoren die invloed op je hadden? “Mijn eigen scheikundeleraar op de middelbare school. Scheikunde was niet eens mijn beste vak, maar ik viel voor dat vak en voor die docent als een blok.
kunst om zodanig met deze weerstand om te gaan, dat er energie ontstaat, in plaats van dat deze weglekt. Er kan overigens ook iets positiefs in weerstand zitten, want het kan leiden tot verdere verbetering van een idee of voorstel”.
In hoeverre was je omgeving een stimulans of een rem? “Absolute stimulans. Mijn carrièreplanning is eigenlijk voor een groot deel door mijn omgeving vormgegeven. Om de paar jaar kreeg ik weer een aanbod om iets nieuws op te pakken, waardoor ik me ook weer verder kon ontwikkelen”
Als je terugdenkt aan je carrière tot dusver, wat was het belangrijkste moment? Waar ben je het meest trots op? “Het moment dat ik ervoor koos om scheikunde te studeren. Daardoor kwam alles aan het rollen. Waar ik het meest trots op ben, is een project bij DSM in Italië waarbij we een productielijn hebben gebouwd voor een nieuw type bakkersgist, dat is uitgerold in zes Europese landen.”
Het chemische domein is steeds groter geworden
Wat waren de grootste problemen die je op je weg bent tegengekomen? En hoe heb je die aangepakt? “Het woord ‘probleem’ is heel groot. Technische problemen zijn meestal wel oplosbaar; vaker loop je in een veranderingsproces aan tegen weerstand van mensen. Het is de
Wat zou je onmiddellijk weer doen? “Kiezen voor chemie en biotechnologie. Onmiddellijk weer!” Wat zou je echt nooit meer doen? “Nooit meer… dat weet ik niet. Ik weet wel wat ik wèl zou doen. Met de mogelijkheden die er nu zijn, zou ik in mijn opleiding veel meer aansluiting zoeken bij het bedrijfsleven. Mijn stages waren allemaal binnen de universiteit. ” Wat is de rol van de VNCI in het onderwijs? “De VNCI kijkt naar de chemici die nodig zijn in de bedrijven op alle niveaus, dus mbo, hbo en wo. We proberen te stimuleren dat
Marianne Offereins / ROC Midden Nederland, Utrecht
er voldoende mensen op deze niveaus zijn maar besteden ook aandacht aan de eisen die aan de ‘chemicus van de toekomst’ worden gesteld. Het gaat daarbij met name om innovatief/flexibel vermogen van chemici om in deze concurrerende wereld met verandering om te gaan. Overigens maakt de VNCI zich ook sterk voor bèta/scheikunde onderwijs in bo en vo, bijvoorbeeld via de stichting C3”. Wat is het verband tussen VNCI en de NVON? “Dat is er vooral indirect. Voor goede chemici zijn goede leraren nodig. Geen goede ‘chemicus van de toekomst’ zonder goede ‘leraar van de toekomst’. De VNCI maakt zich zorgen over de docententekorten voor scheikunde. Daarom zijn we blij met de OCW stimuleringsregeling voor studiebeurzen voor chemici die een eerstegraads bevoegdheid willen halen.” Wat kunnen we van elkaar verwachten? “Ik denk dat de samenwerking verder ontwikkeld moet worden. Leraren moeten beter weten wat een chemicus in de beroepspraktijk te wachten staat, zodat leerlingen beter kunnen worden voorbereid als ze de keuze voor chemie maken. De initiatieven op het gebied van bedrijfsstages voor aankomende en zittende leraren juichen we van harte toe”.
maatschappelijk besef gekomen dat chemie overal is, in alle toepassingen. Die transparantie is mede door internet enorm toegenomen. De concurrentie tussen werelddelen is heviger geworden, het voortbestaan van chemie in Europa staat op het spel “. Wat verwacht je van de toekomst? “Het kan niet anders dan dat we op weg zijn naar een duurzame samenleving. Op dit moment putten we de wereld uit, en we vervuilen hem. We moeten van een fossiele economie naar een circulaire. Chemie speelt daarbij een grote rol. Het adresseren van de meeste ‘global challenges’ zoals klimaat, gezondheid, logistiek, kan niet zonder chemie. Wat is je grootste wens voor de toekomst als het gaat om je werk? “In de praktijk ervaar ik toch nog vaak dat onderwijs en innovatie in verschillende werelden leven; mijn streven is om ze echt bij elkaar te brengen. Dit kan het beste als bedrijven en scholen dicht bij elkaar staan. We moeten goed opleiden om in bedrijven beter te kunnen innoveren, en onderwijs moet zelf ook innoveren om toekomstbestendig te blijven.”
Hoe heb je jouw werkveld gedurende je loopbaan zien veranderen? “Het chemische domein is steeds groter geworden en breidt zich nog verder uit. Er is
Vind je het noodzakelijk om actief leerlingen te werven voor de exacte vakken? “Ja, we moeten blijven werven. C3 doet goed
werk in het funderend onderwijs; daar waar door leerlingen de eerste keus voor hun toekomst wordt gemaakt. Het goede nieuws is dat er de laatste jaren meer toestroom is naar de chemie, op alle opleidingsniveau’s. We zitten in de flow, maar als we zouden stoppen, kan die winst ook weer wegvloeien.” Is het nog nodig om aandacht aan te besteden aan vrouwen en natuurwetenschappen? Of zijn we inmiddels voldoende geëmancipeerd? “Een hoger percentage vrouwen in de chemie zou goed zijn, Biomedische laboratoriumtechniek (hbo) heeft bij vrouwelijke studenten een grote vlucht genomen maar er zijn meer vrouwen nodig in procestechnische functies. Daar valt nog winst te behalen. Slimme meiden bereiden vooral daar hun toekomst voor”. Laatste vraag: Wat zou jij jezelf gevraagd hebben als je mij was? “Waarom zou de lezer een artikel willen lezen over de VNCI? Het antwoord is: Bij de VNCI is veel kennis en kunde aanwezig over de arbeidsmarkt van de chemie. Ik was verleden jaar op het scheikundecongres in Woudschoten. Daar had ik veel gesprekken met docenten en toa’s. Wat me opviel is dat alle docenten enthousiast zijn voor het vak scheikunde, maar dat men minder besef heeft van wat er in de arbeidsmarkt van chemici precies gebeurt. Waar de leerlingen terechtkomen, die voor scheikunde kiezen. Vandaar dat ik blij ben dat je me voor dit interview hebt gevraagd. ik denk dat de kennis over en de ervaring met het bedrijfsleven essentieel is om het vak scheikunde op school goed in te vullen. En om het vak nog leuker te maken als je ziet wat er in de praktijk allemaal met chemie kan.”
FEBRUARI 2016 NVOX 87
Is scheikunde essentieel? En waarom is dat zo? “De vraag stellen is hem beantwoorden: Chemie is de wetenschap die ons in staat stelt om moleculen te ontwerpen en te produceren voor alle producten in onze maatschappij. Er staat een filmpje op internet dat laat zien wat er met onze samenleving gebeurt zonder chemie: we zouden terug vallen in ons leven van de prehistorie”
Wat zou je een jongere collega als belangrijkste advies geven? “Het begint met het adagium van C3: ‘de juiste student op de juiste plaats’. Onderzoek dat bij je past. Je moet een bepaald vak kennen, maar tegelijkertijd moet je ‘skills of the 21th century’ hebben ontwikkeld. Je moet, uitgaand van je eigen kennis en kunde, breed inzetbaar zijn. De chemicus van de toekomst moet agile zijn. Hoe ga je om met het gegeven dat dingen morgen anders zijn dan vandaag. Dat gaat verder dan flexibiliteit, je moet proactief zijn.”
MENSEN