VNCI Jaarverslag 2009
Jaarverslag 2009
Jaarverslag 2009
Inhoud
De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) is al negentig jaar de branchevereniging van de chemische industrie in Nederland. In de gehele keten van grondstof tot eindproduct vertegenwoordigen wij de bedrijven die met behulp van chemische processen hun producten maken. Wij willen optimale voorwaarden creëren voor het functioneren en de groei van de chemische sector, en de kwaliteit van diezelfde sector bevorderen. Vanuit het VNCI-bureau in Den Haag voeren we de besluiten van de leden uit en ondersteunen we hen waar we kunnen. Dat doen we aan de hand van vijf speerpunten: energie; onderwijs en innovatie; veiligheid, gezondheid en milieu; stoffen; dienstverlening en ondernemingsklimaat.
Contents
Bericht van het bestuur
2
54
Chemistry is everywhere..now and in the future
Bericht van het bureau
4
56
2009 dominated by crisis and energy
Energie en klimaat
8
58
Energy and climate
Onderwijs en innovatie
12
60
Education and innovation
Veiligheid en gezondheid
16
62
Health and Safety
Milieu
22
66
Environment
Stoffen
26
70
Chemicals
Responsible Care
30
72
Responsible Care
Dienstverlening en ondernemingsklimaat
34
74
Services and entrepreneurship
Vereniging
38
76
The Association
VNCI-bestuur
42
42
VNCI board
VNCI-bureau
43
43
VNCI agency
Financiën
44
44
Finances
Balans
46
46
Balance sheet
Staat van baten en lasten over het jaar 2009
48
48
Statement of income and expenditure 2009
Accountantsverklaring
49
49
Auditor’s report
Leden en donateurs
50
50
Members and benefactors
Colofon
80
80
Colofon
Feiten en cijfers 2009
78
78
Facts and figures 2009 Feiten en cijfers 2009 Facts en Figures 2009 p.81
Feiten & Cijfers 2009 Facts & Figures 2009
1
Chemie is overal… ...nu en in de toekomst
VNCI jaarverslag 2009
De chemische industrie in ons land heeft in 2009 ondanks de moeilijke economische omstandigheden gestaag aan haar toekomst gewerkt. Zo vind ik het een zeer goed teken dat veel bedrijven hun uitgaven op het gebied van innovatie op peil hebben gehouden. De maatschappij vaart er wel bij, want de branche levert immers tal van vernieuwende oplossingen voor een aantal grote uitdagingen waar de mensheid zich voor gesteld ziet. Denk bijvoorbeeld aan de klimaatverandering, de toenemende en steeds ouder wordende bevolking en de groeiende behoefte aan voedsel en een duurzame energievoorziening. De klimaatconferentie in Kopenhagen mag dan geëindigd zijn zonder een juridisch bindend akkoord, ik vind dat we de goede richting zijn ingeslagen. Steeds meer landen streven ernaar om de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden Celsius. De chemische industrie draagt in belangrijke mate bij aan het behalen van deze doelstelling, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van lichte materialen voor de automobielindustrie of de productie van hoogwaardig isolatiemateriaal. De branche in ons land wil ook haar steentje bijdragen aan de vermindering van de CO2-uitstoot, die door vele experts inmiddels gezien wordt als een van de belangrijkste redenen van de opwarming van de aarde. De VNCI en haar leden hebben verschil-
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,
Bericht van het bestuur
VNCI jaarverslag 2009
lende projecten opgestart die op termijn de uitstoot van het broeikasgas moeten terugbrengen. Gelukkig heeft de Europese Commissie het afgelopen jaar goed begrepen dat de sector hierin alleen succesvol kan zijn als we op een eerlijke manier kunnen concurreren met het buitenland. Daarom ben ik ook blij met de beslissing om de chemie als ‘exposed’ aan te duiden, hetgeen betekent dat wij volgens Brussel volledig blootstaan aan wereldwijde concurrentie. Een positief signaal, maar we houden de vinger aan de pols om te kijken hoe dit besluit in de praktijk zal uitpakken. Verder heeft de VNCI het afgelopen jaar opnieuw een stap gezet om het Responsible Care-programma compleet te maken. Het initiatief van de sector om de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu continu te verbeteren, is inmiddels uitgebreid met een verificatietraject. Dat houdt in dat een onafhankelijke controleur de gegevens analyseert en beoordeelt. Ook alle lof voor de Regiegroep Chemie, die op veel fronten uitstekend werk heeft verricht. Denk aan het geld dat zij voor innovatie heeft weten vrij te maken en de inspirerende activiteiten van de Human Capital Agenda die jongeren voor een toekomst in de chemie moet interesseren. De imagocampagne, met onder meer vernieuwende en verfrissende posters, speelt hierbij ook een belangrijke rol. De kosten hiervan hebben we voor de leden onder controle weten te houden door de opslag op de contributie voor de campagne in 2009 te laten vervallen. Daarnaast is de VNCI-contributie gespreid gefactureerd. Maar ook op andere terreinen heeft het secretariaat van de vereniging de uitgaven goed in de hand weten te houden, waardoor we de begroting met een surplus konden sluiten. Kortom, chemie is overal, nu én in de toekomst. Laten we met z’n allen het perspectief dat de sector biedt met trots over het voetlicht brengen. Het internationale jaar van de chemie in 2011 biedt hiervoor extra kansen. Jan Zuidam, voorzitter VNCI
2
3
2009 in teken van crisis en energie
VNCI jaarverslag 2009
De economische crisis en het energiedossier vormden belangrijke vraagstukken voor de chemische industrie in 2009. Met een productiedaling van vijf procent en een omzetverlies van 25 procent ten opzichte van 2008 was het afgelopen jaar ronduit zwaar te noemen. Bedrijven zijn in het schokkende jaar 2009 niet ontkomen aan bezuinigingen. Veel bedrijven hebben daarnaast strategische keuzes gemaakt: hun sterke punten geherdefinieerd en zich daarop gericht. De VNCI heeft zich als gevolg van de crisis in het verslagjaar in belangrijke mate gericht op het verlenen van steun aan de lidbedrijven, om de crisis door te komen en zo mogelijk er sterker uit te komen dan ze erín ging. Dat is van groot belang, want externe ontwikkelingen gaan door en uitdagingen als de opkomst van nieuwe economieën, het klimaat- en het vergrijzingsprobleem blijven bestaan. 2009 was een jaar waarin we hard hebben moeten werken aan de dossiers rond CO2-reductie, REACH, vestigingsklimaat, innovatie en de beschikbaarheid van gekwalificeerde medewerkers. En dus aan het blijven uitdragen van de chemie als een interessante en winstgevende sector. De VNCI zelf heeft ook als bureauorganisatie ingespeeld op de gevolgen van de crisis, door een aantal bezuinigingen door te voeren. De met de
Bericht van het bureau
VNCI jaarverslag 2009
relatie met andere verenigingen samenhangende financiële risico’s zijn in kaart gebracht en er zijn maatregelen genomen om die in te perken. Ook is een treasurystatuut opgesteld. Met VEMW is een overeenkomst gesloten om de belangen van de leden op het gebied van energievraagstukken efficiënt te behartigen. Een belangrijk instrument om de vinger aan de pols te houden was het frequente contact met onze lidbedrijven in de vorm van zogenoemde belrondjes, en bezoeken. Daarnaast werd voor de tweede keer een ledenenquête gehouden. Omgekeerd bezocht een recordaantal leden de jaarvergadering in Den Haag. Die frequente, korte contactlijnen met de leden stelde de VNCI in staat duidelijke en actuele boodschappen bij de departementen neer te leggen. Op basis van directe, concrete informatie konden we bij de overheid een precies beeld schetsen van de situatie in de branche en vertellen welke maatregelen gewenst waren. Daar werd goed naar geluisterd, was mijn ervaring. Het resulteerde onder meer in een instrument als de Kenniswerkersregeling, die het voor kennisintensieve bedrijven mogelijk maakt om medewerkers te detacheren bij universiteiten en kennisinstellingen. Verder was het positief dat het kabinet maatregelen nam om de beschikbaarheid van krediet te verbeteren. In het jaar dat werd gedomineerd door zorgen over de recessie, werd ook lang uitgekeken naar de klimaattop in Kopenhagen. De top draaide uit op een teleurstelling. Het is nu de vraag hoe Europa hiermee omgaat. Het gevaar van marktomstandigheden waarin geen sprake is van een wereldwijd level playing field blijft groot. De VNCI ondersteunt de principes van de CO2-ETSregelgeving in de Europese Unie. De regelgeving dwingt een stelselmatige reductie af van de CO2-uitstoot en stimuleert innovaties op dit vlak. Dit systeem is echter pas echt effectief voor het klimaat als er wereldwijde afspraken zijn waarin CO2 een prijs krijgt en lokaal overheidsbeleid de industrie ook elders in de wereld aanzet om CO2–efficiënt te produceren.
4
5
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Positief was het Brusselse besluit om de chemische industrie te kwalificeren als een sector die ‘exposed’ is, dus volledig blootstaat aan de wereldwijde concurrentie. In dit kader is nog van belang de uitkomst te vermelden van het in opdracht van ICCA door McKinsey verrichte onderzoek naar de ‘carbon footprint’ van de mondiale chemische industrie. De studie concludeert dat voor elke ton CO2 die de chemie uitstoot, er 2,6 ton CO2 verderop in de keten wordt bespaard, bijvoorbeeld via gewichtsbesparende en isolerende producten. Bovendien berekende McKinsey hoe tegen 2030 een nog grotere emissiereductie kan worden bereikt. Een andere mijlpaal was de ondertekening van het zogenoemde MEE-convenant in oktober 2009. De Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETSondernemingen legt vast welke inspanningen ETS-bedrijven gaan verrichten op het gebied van energie-efficiëntie en welke inspanningen de overheid daar tegenover stelt. Het convenant heeft een looptijd tot 2020, maar er wordt ook gekeken naar een verdere horizon. Een ander energiegerelateerd onderwerp dat in het verslagjaar speelde is warmtekrachtkoppeling. Eind 2009 zag een conceptrapport het licht dat aantoont dat er in de chemische industrie een enorm potentieel aanwezig is om met gebruikmaking van warmtekrachtkoppeling tot 2020 maar liefst 3,2 miljoen ton CO2 te besparen. Hetzelfde rapport wijst er echter op dat deze besparing niet gerealiseerd kan worden onder de huidige omstandigheden: het rendement is te onzeker voor bedrijven wier core business niet in de elektriciteitsopwekking ligt. De risico’s moeten worden verkleind. VNCI is daarover met de overheid in gesprek. Naast recessie en energie vroegen in 2009 ook andere zaken om aandacht. Het Basisnet bijvoorbeeld. Met het doel een duurzaam evenwicht te creëren tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen met voldoende waarborgen voor veiligheid, is het Basisnet ontstaan: een project waarin het ministerie van Verkeer en 6
Waterstaat samenwerkt met onder andere het ministerie van VROM, gemeenten, provincies en bedrijfsleven. Het project is nog niet afgerond, maar er zijn in 2009 wel belangrijke stappen voorwaarts gezet op de onderdelen weg- en watervervoer. Wat het vervoer per spoor betreft is duidelijk geworden welke knelpunten er spelen. In 2010 gaan de ontwikkelingen op dit gebied zeker verder en zal er zicht moeten komen hoe de laatste knelpunten worden opgelost. Andere thema’s die in 2009 actueel waren en dat in 2010 opnieuw zullen zijn, zijn REACH en CLP. Op 1 december 2010 ligt de eerste formele deadline voor de registratie van stoffen in het kader van REACH. Inmiddels is gebleken dat er nog grote onduidelijkheden in de regelgeving zijn en dat het systeem organisatorisch zo complex is dat het, zeker voor kleinere bedrijven die geen uitgebreide staf deskundigen hebben, moeilijk is om de deadline te halen. Daarnaast is het lastig om te communiceren met bedrijven verderop in de keten. Het is alles bij elkaar een veel ingewikkelder proces dan aanvankelijk werd gedacht. In dit jaarverslag wordt melding gemaakt van alle onderwerpen die de chemische industrie en de VNCI in 2009 bezighielden. Ik zal ze hier dus niet nogmaals allemaal noemen. Maar alles bij elkaar kan worden teruggekeken op een moeilijk jaar waarin de chemie en alle mensen die er werkzaam in zijn, grote inspanningen hebben moeten leveren om de sector door een van de zwaarste crises van de afgelopen honderd jaar te loodsen. Er is echter geen aanwijzing die erop duidt dat de industrie haar veerkracht heeft verloren. In die zin mag onverminderd positief naar de toekomst van de chemie in Europa en in Nederland worden gekeken. De in het verslagjaar verder vormgegeven imagocampagne is dan ook bepaald geen nutteloze exercitie. Colette Alma directeur VNCI
7
VNCI jaarverslag 2009
Energie en klimaat Dat de chemische industrie veel energie verbruikt, is onweerlegbaar. Het is nu eenmaal eigen aan de sector, die vaak met hoge temperaturen chemische producten maakt. Leden van de VNCI zijn zich echter bewust van hun verantwoordelijkheid om de chemie te laten bijdragen aan een duurzame en energieefficiënte wereld. CO2-emissiehandel / EU ETS Het jaar 2009 stond in het teken van het emissiehandelssysteem. Sinds begin 2008 heeft de Europese Commissie gewerkt aan herziening van het Europese CO2-emissiehandelssysteem (EU-ETS*). Aanvankelijk maakte de industrie zich zorgen over het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Zij vreesde dat als gevolg daarvan de mondiale concurrentieverhoudingen zouden worden verstoord en de eigen klimaatambitie van de chemische sector onder druk zou worden gezet. Op 17 december 2008 heeft het Europees Parlement daarover uitsluitsel gegeven door in te stemmen met een herziening van de ETS-richtlijn. Deze herziening verenigt de klimaatdoelstellingen en de belangen van de energie-intensieve industrieën. De chemiesector wordt – vanwege haar internationale karakter – gedeeltelijk vrijgesteld van deelname aan ETS. Nog steeds zal echter een deel van de
8
emissierechten moeten worden gekocht en zal het vrijgestelde deel per jaar afnemen volgens een bepaalde systematiek. Naar aanleiding van de herziening van de ETSrichtlijn heeft de VNCI in 2009 gedetailleerd onderzoek laten doen naar de concurrentiepositie van de Nederlandse energie-intensieve industrie ten opzichte van die van buiten de EU. Extra kosten voor emissies leiden immers tot oneerlijke concurrentie op de wereldmarkt. Bovendien ontstaat het risico van ‘carbon leakage’: bedrijven verplaatsen hun productie naar plaatsen buiten Europa, waar men geen last zou hebben van deze emissiekosten. Met het door VNCI geïnitieerde onderzoek ‘Exposure to carbon leakage of the chemical industry in The Netherlands’ van Van der Kolk Consultancy is gedetailleerder dan ooit de concurrentiepositie (‘exposed’ status) van de chemiebedrijven in Nederland in kaart gebracht. Hieruit blijkt onder meer dat voor vrijwel alle chemieactiviteiten in Nederland geldt dat zij voldoen aan de Europese criteria om ‘exposed’ te zijn (CO2-kosten ten opzichte van de bruto toegevoegde waarde en/of handelsintensiteit met landen buiten de EU). De resultaten van deze studie zijn gebruikt ter ondersteuning van de positionering van de VNCI in Nederland en Europa. Bedrijven in de chemiesector nemen, mede afhankelijk van type en leeftijd van de installaties, maatregelen om energie-efficiënter te werken en dus ook minder CO2 te produceren. Voor nieuwgebouwde fabrieken zal dit potentieel overigens geringer zijn dan voor oudere installaties. Chemiebedrijven nemen dus concrete maatregelen, maar de bijdrage van de chemie aan de oplossing van het klimaatprobleem gaat verder. De mondiale belangenorganisatie van de chemische industrie, ICCA, heeft onderzoeksbureau McKinsey laten uitzoeken hoe de totale CO2-balans van de sector eruitziet. Met andere woorden: of en zo ja hoeveel CO2-uitstoot de eindproducten van de chemische industrie besparen en hoe zich die besparing verhoudt tot de bij de productie uitgestoten CO2. Het rapport werd in juli 2009 gepresenteerd en door de VNCI in Nederland onder de aandacht van de pers gebracht. McKinsey komt tot de opvallende 9
VNCI jaarverslag 2009
conclusie dat de productie van chemische producten minder CO2 genereert dan ze later in de keten bespaart. Anders gezegd: tegenover de uitstoot van CO2 voor de productie staan verderop in de keten veel grotere besparingen. Iedere ton CO2-emissie door de chemie levert uiteindelijk ongeveer 2,6 ton CO2-emissiebesparing elders op. Voorbeeld: om isolatiemateriaal toe te kunnen passen, zal het isolatiemateriaal zelf wel eerst geproduceerd moeten worden. Dat betekent weliswaar CO2-uitstoot, maar door de toepassing van isolatie wordt dat dubbel en dwars terugverdiend. De ‘carbon footprint’ van de chemie is alles bij elkaar dus negatief. Voor producten als kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen, lagetemperatuur-wasmiddelen, energiebesparende verlichting en veel andere producten geldt hetzelfde. De VNCI heeft het rapport en de conclusie dat chemie onmisbaar is bij de realisatie van klimaatdoelstellingen gebruikt in contacten met stakeholders en politici. Van 7 tot 18 december heeft in Kopenhagen (Denemarken) de vijftiende United Nations Conference of Parties (COP) plaatsgevonden. Inzet was te komen tot een nieuw internationaal klimaatverdrag, dat het Kyoto-protocol moest vervangen. Voor de energieintensieve chemische sector was de conferentie van groot belang. De VNCI heeft onder meer aangedrongen op een langetermijnstrategie (tot 2050) die niet mag leiden tot internationale marktverstoring. Verder heeft de VNCI voorgesteld de ‘carbon footprint’ te hanteren als maatstaf voor het meten van de CO2-uitstoot in de keten (dus niet uitsluitend te kijken naar de uitstoot bij de productie) en innovaties te stimuleren om CO2-emissies structureel te verminderen. Uiteindelijk heeft de conferentie niet meer opgeleverd dan een politieke oproep om de opwarming van de aarde te beperkten tot maximaal twee graden. De VNCI zal zich blijven inzetten om het belang van de chemische industrie bij het realiseren van klimaatoplossingen onder de aandacht te houden.
VNCI jaarverslag 2009
genoemde MEE-convenant, de Meerjarenafspraak Energie Efficiency ETS-bedrijven. Het convenant is de voortzetting van het Benchmarkconvenant. Namens de VNCI ondertekende bestuurslid Gerard van Harten, voorzitter van de raad van bestuur van Dow Benelux. Het nieuwe convenant legt voor alle ETS-bedrijven vast welke inspanningen zij gaan verrichten op het gebied van energie-efficiëntie en welke inspanningen de overheid daar tegenover stelt. Ondernemingen zijn bijvoorbeeld verplicht om plannen voor verbetering van de energie-efficiency op te stellen. Alleen bedrijven die onder de ETS vallen – over het algemeen grote energieverbruikers – kunnen meedoen aan het MEE-convenant. De overige bedrijven kunnen deelnemen aan het MJA-3**-convenant (MeerJaren Afspraak 3, de opvolger van de MJA-2). Op 3 november heeft in Woerden een MJA/MEE-bijeenkomst plaatsgevonden om de leden bij te praten over de gevolgen van de gesloten convenanten. Gastspreker was Pieter Winsemius, oud-minister van VROM. Voor de VNCI ligt er de verplichting om een voorstudie te doen waarbij wordt gekeken hoe op de lange termijn verdergaande energie-efficiencyplannen kunnen worden gerealiseerd. Projectleider is Peter Nossin van het Dutch Polymer Institute. Naast de VNCI participeert ook het Agentschap NL
(voorheen SenterNovem) in dit project en is het bureau Berenschot ingeschakeld als faciliterend consultant. Het accent zal in 2010 voor zowel de VNCI als de betrokken bedrijven liggen op de uitvoering van het MEE-convenant, zoals het maken van de EEP’s (Energie Efficiency Plannen) en het uitvoeren van de voorstudie. * ETS: Emissions Trading Scheme. ** MJA: De meerjarenafspraken energie-efficiency zijn vrijwillige, maar niet vrijblijvende afspraken tussen overheid, bedrijfsleven en instellingen om de energie-efficiency te bevorderen. De afspraken vormen in feite een sectorakkoord met de industrie om te komen tot een invulling van de plannen uit het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig en het Duurzaamheidsakkoord. Samenwerking met VEMW Behartiging van de gebruikersbelangen van de chemische industrie op energiegebied vindt plaats via de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en het Gebruikersplatform Energienetten (GEN). Tijdens de algemene ledenvergadering van de VNCI hebben de leden ingestemd met verlenging van het branchelidmaatschap van VEMW, nadat een dekkingsgraad van minimaal tachtig procent was
bereikt. Het contract met VEMW is op 11 december ondertekend. Leden van de VNCI zijn daardoor automatisch ook lid van VEMW en kunnen gebruikmaken van de diensten en voordelen die deze vereniging biedt. VNCI Energievisie Uitvoering van de in juni 2007 gepubliceerde Energievisie van de VNCI concentreert zich op Procesintensificatie (PI) en verkenning van het warmtekrachtkoppeling-potentieel (WKK-potentieel, dat wil zeggen gebruikmaken van de restwarmte van energieopwekking voor verwarming) voor de chemie. Fase 1 van PI is afgerond en daarbij is bij ruim veertig bedrijven een zogenoemde quickscan uitgevoerd. Dat houdt in dat wordt gekeken welke mogelijkheden er in potentie aanwezig zijn om met slimme veranderingen in de procesvoering verdere energiebesparingen te bereiken. Daarna volgde een evaluatie en een aanzet om te komen tot fase 2, waarin met een beperkte groep bedrijven verder werd gekeken hoe tot realisatie te komen van de in de quickscan geïdentificeerde mogelijkheden. De VNCI heeft een studie laten verrichten om te onderzoeken wat de technische en economische mogelijkheden zijn van warmtekrachtkoppeling in de sector. PriceWaterhouseCoopers (PWC) heeft een inventarisatie bij bedrijven uitgevoerd en het potentieel in kaart gebracht. De economische analyse is verricht door het ECN (Energy research Centre of the Netherlands) in Petten. Het blijkt dat er in de chemie een potentiële uitbreiding van het WKK-vermogen mogelijk is van tachtig procent. Economisch haalbaar onder de huidige condities lijkt echter slechts 25 procent daarvan, onder meer door gesubsidieerde concurrentie van duurzame energie en kolencentrales. De VNCI is gesprekken gestart om de positieve milieu- en klimaateffecten van WKK over het voetlicht te brengen.
MJA -en MEE-convenanten Op 2 oktober 2009 hebben overheid en brancheorganisaties hun handtekening gezet onder het zo10
11
Onderwijs en innovatie Er is in 2009 veel gebeurd op het gebied van innovatie, waarbij de VNCI nauw betrokken is geweest. Dit deed zij met het oog op de verwachting dat de chemische industrie de komende jaren door innovatie een grote bijdrage kan leveren aan de groei van de economie en aan duurzame ontwikkeling. Uiteraard is goed personeel aantrekken daarbij een voorwaarde. De VNCI heeft zich daarom ook dit jaar weer ingezet om het dreigende tekort van studenten in het bètaonderwijs tegen te gaan. Regiegroep Chemie Veel zaken uit het speerpunt Onderwijs & Innovatie zijn ondergebracht bij de Regiegroep Chemie. De leden daarvan zijn gelieerd aan chemiebedrijven en kennisinstellingen en hebben in 2006 twee ambities voor de chemiesector geformuleerd: een verdubbeling van de bijdrage van de chemie aan het bruto binnenlands product binnen tien jaar en halvering in 25 jaar van de CO2-uitstoot. Om dit te realiseren voerde de chemiesector het tempo van de innovatie op, vooral op het gebied van materialen, biotechnologie, katalyse en procestechnologie. Dit gebeurde langs vier actielijnen: het herstructureren en versterken van de kennisinfrastructuur, het uitbouwen van publiekprivate samenwerkingsverbanden, het omzetten van hoogwaardige kennis in nieuwe bedrijvigheid en het opzetten van zogenoemde Innova-
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,
VNCI jaarverslag 2009
tion Labs en van een centrum voor Open Chemische Innovatie (COCI). Dit alles werd ondersteund door de Human Capital Agenda, een programma om het aanbod van goed geschoold technisch personeel te vergroten, te zorgen voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en voor stimulering van het ondernemerschap. Om de ambities voor de sector te visualiseren is de Regiegroep Chemie gestart met een doorrekening van alle projecten van het businessplan. Het uiteindelijke doel is de potentiÍle bijdrage tussen 2007 en 2032 in kaart te brengen. Hierbij combineert de Regiegroep Chemie de elementen van de VNCI Energievisie met die van haar businessplan. Op deze basis voldeed de aanpak voor deelname aan het Voorstudie/Routeplan van de convenanten MJA/MEE die zich richt op de werkhypothese van 50% efficiencyverbetering in 2030. De voorstudie, gefaciliteerd door Berenschot, zal voor de zomer van 2010 gereed zijn. Er is dit jaar een nulmeting uitgevoerd voor het innovatieprogramma Chemie. De meting betrof de situatie op een aantal indicatoren in 2007. Ze dient als referentiebasis voor de subsidieverstrekker (het ministerie van Economische Zaken en Agentschap NL) en de Regiegroep Chemie. De uitkomst van de meting was dat er goed is gepresteerd in 2007. Een volgende meting moet de effecten na twee jaar van het businessplan RGC in kaart brengen. Dit kan leiden tot aanpassingen om de effectiviteit van het innovatieplan te vergroten. SusChem Het European Technology Platform for Sustainable Chemistry (ETP SusChem) beoogt meer synergievoordelen in chemisch onderzoek in Europa te behalen en zo het innovatiepotentieel van de chemische industrie te verhogen. Sinds oktober 2009 is SusChem Nederland actief. Als lid van het Europese netwerk zal SusChem NL de internationale dimensie zijn van de Regiegroep Chemie. Bij de doelstellingen behoren het aansluiten van Nederlandse initiatieven op internationale programma’s en het realiseren van inbreng van de Nederlandse chemische industrie in het Zevende Kaderprogramma
12
13
VNCI jaarverslag 2009
(en het Achtste, dat in de maak is) van de Europese Commissie. Deze doelstellingen moeten resulteren in een grotere benutting van Europese fondsen voor Nederlandse programma’s en projecten. Een van de projecten die in 2009 door ETP SusChem is uitgevoerd is het Critical Skills Project. Dit project richt zich op de verwachte benodigde vaardigheden van de toekomstige kenniswerkers in de chemische industrie, rekening houdend met ontwikkelingen die in de sector plaatsvinden. Het project is uitgevoerd door interviews te houden met vertegenwoordigers van twaalf grote, internationale chemiebedrijven in Europa en MKB in Engeland, Duitsland en Nederland. In 2010 verschijnt het eindrapport. SusChem zal de resultaten met universiteiten en hbo-instellingen bespreken om na te gaan of hun opleidingsplannen overeenkomen met de wensen van de industrie. Mocht het nodig zijn, dan volgen er plannen om de mogelijke kloof tussen vraag en aanbod in vaardigheden te dichten. De kans bestaat dat het project verder gaat met het MKB in andere Europese landen. Biobased economy (BBE) BBE is het inzetten van biomassa in verschillende sectoren van de economie. Daarbij gaat het met
VNCI jaarverslag 2009
name om het vervaardigen van non-food-toepassingen zoals (transport)brandstoffen, chemicaliën, materialen en energie (elektriciteit en warmte) uit groene grondstoffen (biomassa). De chemische industrie is onmisbaar als het gaat om het realiseren van een op groene grondstoffen gebaseerde economie. Drijfveren hiervoor zijn de potentie van hoogwaardige producten uit biomassa, de maatschappelijke druk om de broeikasgasemissies (sterk) te verlagen (klimaatagenda) en de dalende voorzieningszekerheid van de import van fossiele brandstoffen. De overheid ziet de biobased economy dus als passend in het brede perspectief van de energietransitie. De VNCI heeft in 2009 een platform opgericht met de Agro- en Papierindustrieën om samen invulling te geven aan een op groene grondstoffen gebaseerde economie. Om de visie voor dit platform op te stellen en het kader van een actieprogramma te definiëren, legden vertegenwoordigers van deze industrieën door middel van interviews de basis voor een workshop in januari 2010. Tijdens de workshop gaven ze aan welke rol de overheid zou kunnen spelen in het realiseren van de visie en het actieprogramma. Voor het uitrollen van het actieplan en het verkrijgen van draagvlak zullen de sectoren hun leden raadplegen.
De VNCI onderhield ook in 2009 goede contacten met het Platform Groene Grondstoffen, een platform dat behoort tot de Taskforce Energietransitie. Zo werkte de VNCI mee aan haalbaarheidstudies die door het Platform Groene Grondstoffen zijn geëntameerd in het kader van de overheidsdoelstelling om in 2030 dertig procent van de energievoorziening in Nederland te baseren op groene grondstoffen. Specifiek hierbij waren voorstellen op het terrein van bio-ethyleen en biogas. Verder is in 2009 veel werk verricht om het Europese BIOCHEM-project goed te onderbouwen en daarmee een succesvolle inschrijving te doen op de Innova call van het Competitiveness and Innovative Framework Programme (CIP) van DG Enterprise and Industry van de Europese Commissie. Doel is om kleine en middelgrote bedrijven te ondersteunen bij het ontwikkelen van op groene grondstoffen gebaseerde producten. VNCI, NWO-CW en de Regiegroep werkten hier intensief aan mee. In december werd het project goedgekeurd en werd een subsidie van drie miljoen euro toegekend.
de bètavakken), C3 en de Roadmap Human Capital Chemie. De bedoeling is om alle lopende acties op het terrein van Nieuwe Scheikunde op elkaar af te stemmen. Bij de Nationale Chemie Olympiade 2009 zijn vier cheques van 1000 euro uitgereikt aan toekomstige chemiestudenten. 65 leerlingen met een 9,5 of hoger ontvingen een presentje. Twee modules Nieuwe Scheikunde die C3 heeft ontwikkeld in opdracht van de VNCI zullen worden opgenomen in de Delftse voorbeeldleerlijn, een nieuw scheikundeleerplan voor middelbaar onderwijs. Ook zijn twee VNCImodules opgenomen in een verzameling artikelen over het vernieuwde scheikundeonderwijs (verschenen in het blad NVOX van docenten in het middelbaar onderwijs), die in boekvorm is aangeboden tijdens de Woudschoten chemieconferentie in november. Daarnaast is in 2009 met de KNCV een start gemaakt om uitvoering te geven aan het International Year of Chemistry in 2011.
Onderwijs De VNCI heeft samen met VNO-NCW een bijdrage geleverd aan het BPV-protocol voor een consistente toepassing van de beroepspraktijkvorming in het mbo. Het protocol is in juni aangeboden aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Met de mbo-raad en Kenniscentrum PMLF zijn duidelijke afspraken gemaakt over de uitvoering van het BPV (Beroepspraktijk Vorming). Daarbij zal VNCI nauw samenwerken met de PMLF, die op regionale basis voor de uitvoering verantwoordelijk is. De vereniging heeft dit jaar een coördinerende rol op zich genomen om met alle relevante partijen te komen tot een structurele aanpak om verduurzaming van nieuwe scheikunde te waarborgen. Hiervoor bracht de VNCI verschillende partijen samen: de Stuurgroep Nieuwe Scheikunde, SLO (Stichting Leerplanontwikkeling), NVON (docenten vakorganisatie), KNCV, NLT (Natuur, Leven en Technologie), bèta 5 (vernieuwingscommissies namens
14
15
Veiligheid en gezondheid Dat arbeidsveiligheid hoog in het vaandel staat in de chemische industrie spreekt voor zich. Daarom stimuleert de VNCI haar leden continu in het verder verhogen van de veiligheid van processen en producten. Regionale veiligheidsnetwerken Leren van (bijna) incidenten en uitwisselen van ‘best practices’ zijn belangrijke manieren om het veiligheidsniveau te verhogen. Daarom heeft de VNCI de laatste jaren de oprichting van regionale veiligheidsnetwerken gestimuleerd. Die zijn speciaal gericht op het uitwisselen van kennis en ervaring. In september is het vijfde en laatste netwerk officieel van start gegaan onder de naam ‘Masterclass Veiligheid Zuidoost’. De andere vier netwerken zijn: • Deltalinqs University in het Rijnmondgebied • BZW Masterclass Veiligheid ZW (Zeeland/WestBrabant) • VGM Noord Nederland (in samenwerking met de SBE in de Eemsmond) • ORAM Industriekring 2.0 (regio Amsterdam) Vertegenwoordigers van de vijf netwerken zijn begin december bij elkaar gekomen. Er is afgesproken om elkaar te informeren over de activiteiten die ze ondernemen. De bedoeling is om op nationaal
VNCI jaarverslag 2009
niveau de communicatie tussen de netwerken op gang te brengen, waardoor ze van elkaar leren. Afgesproken is om twee keer per jaar ervaringen uit te wisselen. De VNCI coördineert dit landelijke overleg. Informatie over de veiligheidsnetwerken staat op: www.vnci.nl/veiligheidsnetwerken. De VNCI voert één à twee keer per jaar overleg met de Arbeidsinspectie. De Regionale Netwerken Veiligheid zijn daarbij een belangrijk punt op de agenda. Met de Arbeidsinspectie en de VNPI (Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie) en in samenwerking met de vijf regionale netwerken heeft de VNCI in 2009 vijf workshops georganiseerd op het gebied van Atex 137, de Europese richtlijn voor explosieveiligheid. De aanleiding was dat de Arbeidsinspectie bij de reguliere BRZO-inspecties had geconstateerd dat met name mechanische ontstekingsbronnen een knelpunt zijn bij de inventarisatie van risico’s op het gebied van explosieveiligheid. Door middel van workshops zijn alle BRZO-* en ARIE-bedrijven** in de gelegenheid gesteld om te leren van de ‘good practices’ van collega-bedrijven op dat gebied. * BRZO: Besluit Risico’s Zware Ongevallen. ** ARIE: Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie. Veiligheidsenquête VNCI De jaarlijkse Veiligheidsenquête is half maart naar de leden gestuurd. De enquête richtte zich op drie aspecten: arbeidsomstandigheden, procesveiligheid en transportveiligheid.
16
17
VNCI jaarverslag 2009
Procesveiligheid Op 3 juli heeft bij AkzoNobel in Arnhem een workshop plaatsgevonden met een tiental VNCI-leden over het opstellen van procesveiligheidindicatoren. Besloten is om de gebruikte indicatoren onderling uit te wisselen en hieraan na een discussie via de VNCI-beleidsgroep Veiligheid, Gezondheid en Milieu een vervolg te geven. Inmiddels is door de Beleidsgroep VGM besloten om in het eerste kwartaal 2010 een VNCI-werkgroep Procesveiligheid op te richten die op een meer structurele basis zal gaan optreden. Security In mei 2008 heeft de VNCI samen met andere brancheorganisaties het Convenant Vitaal (officieel: Convenant Olie en (petro-)chemische industrie vitaal security) met de overheid gesloten. De bedoeling van dit convenant is dat betrokken chemiebedrijven een security managementsysteem invoeren en zodanige maatregelen nemen dat bij een dreiging van buitenaf (bijvoorbeeld een dreigende terroristische actie) de risico’s voor de omgeving, voor het eigen personeel en voor de installaties zo goed mogelijk geadresseerd kunnen worden. Dit jaar zijn de bedrijven die het convenant mede ondertekend hebben aan de slag gegaan met de implementatie van een security managementsysteem in hun bedrijf. De begin 2008 opgerichte VNCI-werkgroep Security, die al snel was samengegaan met de Expertgroep van het Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur (NAVI), heeft inmiddels de potentiële dreigingen in de chemiesector in kaart gebracht. Op basis hiervan is een beperkte set relevante dreigingscenario’s vastgesteld waarop de bedrijven hun maatregelen kunnen baseren. Verder is ervoor gezorgd dat de Handreiking security managementsystemen is toegesneden op de chemiebedrijven.
eerste bijeenkomst geweest van de Beheergroep van het Convenant. Hierin hebben VROM, EZ, VNCI, VNPI en NAVI – de convenantpartijen – zitting. De dreigingscenario’s zijn in de beheergroep besproken en goedgekeurd. Het monitoringprotocol, zoals voorgesteld door de VROM-Inspectie, werd met enkele aanpassingen ook aangenomen. Tegen het eind van het jaar ontstond bij de overheid het plan een drietal organisaties, waaronder het NAVI, te laten samengaan, onder andere uit financiële overwegingen. Het risico dat het NAVI zou worden opgeheven werd al snel duidelijk en de VNCI heeft krachtig stelling genomen voor behoud van de activiteiten van het NAVI. Enerzijds deed de VNCI dit omdat bij het Convenant afgesproken is dat juist de inzet van het NAVI een belangrijk onderdeel vormt van de inspanning van overheidswege, anderzijds omdat voor de sector chemie de inzet van het NAVI als bijzonder nuttig werd ervaren. Basisnet De VNCI zet zich in voor het verbeteren van de transportveiligheid en staat daarom achter de invoering van het Basisnet. Het Basisnet streeft naar een evenwicht tussen vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ordening (bebouwing) en veiligheid. Dat vindt plaats door per traject (weg, water en
spoor) de risico’s te bepalen op basis van toekomstige vervoersprognoses en afspraken te maken over de afstanden van bebouwing tot de betreffende infrastructuur. Dat gebeurt door het vaststellen van zogenoemde gebruiksruimtes (risicoruimte) voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. Daarbij is voor een zogeheten risicobenadering gekozen, waarbij het niet gaat om aantallen transporten maar om het risico dat daarmee wordt veroorzaakt. Die aanpak heeft voordelen. Als de industrie maatregelen neemt om het transport veiliger te maken, ontstaat er namelijk meer ruimte in de risicoruimte. Afgesproken is dat die extra ruimte mag worden benut voor meer transportcapaciteit. De onderhandeling over het Basisnet vond plaats in diverse werkgroepen, een projectgroep, een stuurgroep en via een algemeen overleg met de bestuurders van de diverse belanghebbenden. Op 18 maart 2009 vond er een VNCI-informatiebijeenkomst Basisnet plaats. Vanuit het bedrijfsleven coördineert de CTGG (Commissie Transport Gevaarlijke Goederen) de overleggen; de VNCI is daarbij een belangrijke partner. Via CTGG is middels een brief op 19 maart input geleverd voor het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer. Een belangrijk nieuw item hierbij was de ‘warme BLEVE’-discussie (samenstelling treinen met gevaarlijke stoffen) over het spoorvervoer.
In het kader van het Convenant Vitaal is er een serie workshops gefaciliteerd door het NAVI. Deze workshopcyclus is inmiddels afgerond met een succesvolle afsluitingsdag. Daarnaast is er een 18
19
VNCI jaarverslag 2009
De VNCI maakte deel uit van de Project- en Stuurgroep en via een bestuurslid van de VNCI ook van het algemeen overleg. Vertegenwoordigers van leden van de VNCI waren ook lid van de diverse werkgroepen. Afgelopen jaar is het definitieve rapport van het Basisnet weg en water verschenen. De VNCI heeft hieraan intensief meegewerkt via onder andere globale verificatie van de benodigde gebruiksruimte bij leden. Spoor 2-programma – Incidentenmanagement In 2009 heeft de VNCI zich ook beziggehouden met de uitwerking van het Spoor 2-programma. Dat is naast Basisnet (Spoor 1) een tweede beleidsuitvoeringlijn van de Verkeersnota voor Gevaarlijke Stoffen. Spoor 2 richt zich op verbetering van de bestrijding van eventuele calamiteiten en de gevolgen daarvan. Parallel aan dit onderzoek probeert de VNCI zo veel mogelijk bedrijven ervan te overtuigen dat een snelle en adequate informatievoorziening bij transportincidenten belangrijk is. Daartoe zouden bedrijven zich moeten laten registreren in de ICEdatabase van Cefic. Bedrijven geven daarmee aan 24 uur per dag en 365 dagen per jaar beschikbaar te zijn om hun kennis van bepaalde producten te delen bij het bestrijden van een calamiteit. Bovendien zijn grotere bedrijven met een goed geoutilleerde bedrijfsbrandweer verzocht om via een publiekprivate samenwerking te assisteren bij een calamiteit. Een kleine veertig bedrijven zijn inmid-
VNCI jaarverslag 2009
dels opgenomen in de ICE-database. Begin 2010 wordt een overheidsrapport verwacht met aanbevelingen hoe deze publiekprivate samenwerking verder kan worden verbeterd. ATEX (richtlijn explosieveiligheid) De Arbeidsinspectie heeft in 2009 samen met de VNCI, de VNPI en de regionale veiligheidsnetwerken in verschillende regio’s vijf workshops over explosieveiligheid georganiseerd. Naar aanleiding van de workshops wordt een brochure geschreven die begin 2010 aan alle BRZO/ARIE-bedrijven zal worden toegestuurd. Arbocatalogus In 2007 en 2008 heeft de VNCI de noodzaak en haalbaarheid onderzocht van het opstellen van een arbocatalogus voor haar leden. De vakbonden hadden op een dergelijk onderzoek aangedrongen. Na interne discussie met een aantal leden bleek dat er geen interesse voor een branchebrede catalogus aanwezig was. In een brief aan de Stichting van de Arbeid heeft de vereniging dit jaar haar argumenten uiteengezet. Zo hebben veel bedrijven al uitgebreide arbomanagementsystemen en geeft de sector ook op andere manieren invulling aan het verbeteren van de veiligheid. Daarom heeft een arbocatalogus geen toegevoegde waarde in de ogen van de vereniging. Zo’n catalogus zou slechts voor een toename van
de regeldruk zorgen. Dit was reden voor de SP om tijdens een algemeen overleg (AO) de chemie als ‘onwillige’ branche te bestempelen. De VNCI reageerde onder meer met een artikel in het juninummer van Chemie Magazine en via een ‘position paper’ voor het algemeen overleg Arbeidsomstandigheden in de Tweede Kamer op 23 september. In deze position paper gaf de VNCI uitgebreid aan waarom de sector geen arbocatalogus opstelt. Grenswaarden De VNCI heeft in een brief aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gepleit voor meer internationale samenwerking bij het vaststellen van grenswaarden. Dit is belangrijk om het proces van het vaststellen van grenswaarden te versnellen en om dubbel werk te voorkomen. Naar aanleiding van de brief is er een gesprek met SZW geweest. Het ministerie begrijpt de problematiek en streeft ook naar een betere afstemming met andere landen. Bedrijfsbrandweer De Stichting Cabo (Calamiteitenbeheersing in Bedrijven en Organisaties) is op aandringen van onder meer de VNCI gestart met het aanpassen van de opleiding voor bedrijfsbrandweer. Zo moet de opleiding meer in lijn zijn met de risico’s bij de bedrijven en geen algemene overheidsopleiding proberen te zijn. Doel is uiteindelijk een betere en meer op de praktijk toegespitste opleiding voor de bedrijfsbrandweer. Op 16 oktober vond er een discussiebijeenkomst met een aantal relevante bedrijven plaats. Inmiddels is een stuur- en werkgroep opgezet waarin de VNCI en haar leden vertegenwoordigd zijn. De VNCI heeft een duidelijk standpunt ingenomen over hoe die opleiding eruit zou moeten zien. Hierover heeft een uitgebreid artikel in het novembernummer van Chemie Magazine gestaan.
20
21
VNCI jaarverslag 2009
Milieu De VNCI werkt actief mee aan het milieubeleid van de overheid om de emissies naar water en lucht verder te verminderen. Hierbij streeft de vereniging naar een voortdurende verbetering van processen. Door regelmatig een milieuplan op te stellen geven chemische bedrijven hieraan invulling. Al in 1993 hebben de VNCI en de overheid een milieuconvenant gesloten. Daarin staan doelstellingen voor 2000 en 2010, waarbij die voor 2010 als richtinggevend moeten worden gezien. In 2010 liep het milieuconvenant af. Milieuconvenant Uit de laatste rapportage blijkt dat de meeste doelen uit het convenant ruimschoots zijn gehaald. En waar dit niet het geval is, hebben bedrijven en bevoegd gezag afspraken gemaakt om de uitstoot van bepaalde stoffen alsnog te verminderen. Dit is tevens vastgelegd in de aanbiedingsbrief van de jaarrapportage van de overleggroep aan minister Cramer. De overleggroep, waarin de VNCI ook zitting heeft, heeft vastgesteld dat de integrale aanpak van het milieubeleid via het DMI (Doelgroepbeleid Milieu en Industrie) constructief en succesvol was. Ook de overlegstructuur vonden de groepsleden erg nuttig.
Toekomst milieubeleid (Samenwerken op Maat) In 2010 liep het milieuconvenant af. De VNCI heeft met de andere convenantpartijen vastgesteld dat een nieuw milieuconvenant onwenselijk is, omdat de huidige milieudoelstellingen zich niet lenen voor een branchegerichte aanpak. VROM heeft een nieuwe samenwerkingsstructuur voorgesteld: Samenwerken op Maat, kortweg SOM. Hierin vertegenwoordigt één SOM-overleggroep alle branches. VROM wil met deze samenwerkingsstructuur in de toekomst met de bedrijfstakken blijven samenwerken. De VNCI heeft VROM tijdens een workshop haar ideeën over de toekomst van het milieubeleid laten weten. De VNCI vindt het onder andere belangrijk dat er aandacht komt voor de milieuruimte van de industrie, voor betere mogelijkheden tot afvalrecycling, voor het behoud van een integrale benadering en voor de professionalisering van de handhaving. Daarnaast acht de VNCI in de toekomst een specifiek overleg over de sector wenselijk. Het is immers een branche met specifieke aandachtspunten. De VNCI heeft met enkele leden de randvoorwaarden bepaald waaraan dit overleg zou moeten voldoen. Luchtkwaliteit
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,
De Europese Commissie voert specifiek beleid om de luchtkwaliteit in Europa te verbeteren. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen om de uitstoot van stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) en fijn stof (PM10) te reduceren. Voor elk land heeft de Europese Commissie per stof concentratie-eisen vastgesteld. Om de luchtkwaliteitdoelstellingen te halen is er ook voor elk land een emissieplafond voor SO2, NOx, VOS en NH3 voor 2010 vastgesteld in de zogenoemde NEC-richtlijn (National Emission Cealing). Dat plafond is de hoeveelheid van een bepaalde stof die een land mag emitteren. Daarbij gaat het om emissies van één stof door alle sectoren. Voor NOx is dat naast industrie bijvoorbeeld ook landbouw en verkeer. De VNCI heeft begin januari 2009 bij VROM haar visie op het Nationaal Samenwerkingsprogramma
22
23
VNCI jaarverslag 2009
Luchtkwaliteit (NSL) ingediend. Daarbij richt de vereniging haar aandacht met name op de plannen van de overheid om de uitstoot van fijn stof bij de industrie te verminderen. De onderbouwing van de overheid van de noodzaak om 5 mg/Nm3 als maximale emissiegrens te hanteren, is onvoldoende. Het mag daarom geen bindende norm worden die als BBT (Best Beschikbare Techniek) in de NeR (Nederlandse emissierichtlijn) wordt opgenomen. Ook vindt de VNCI dat een zwaardere emissie-eis in elk geval aan de lokale luchtkwaliteit moet bijdragen en dat de eis tegen andere – eventueel op te leggen – milieueisen moet worden afgewogen. Daarnaast is bezwaar gemaakt tegen concrete doelstellingen voor fijn stof. Het aandeel hiervan in de totale hoeveelheid uitgestoten stof is immers onbekend. Daar komt bij dat het bijzonder lastig is om correct te meten. Fijn stof De VNCI heeft namens de industrie een actieve rol gespeeld in het verwerken van het Actieplan Fijn Stof en Industrie in de Nederlandse emissierichtlijn lucht. In de NeR staan emissiewaarden die de overheid toepast in de vergunningverlening. De VNCI is samen met de gehele industrie die fijn stof emitteert gestart om de werkelijke fijn stofemissie in kaart te brengen. De gegevens die de overheid heeft gebruikt om het fijn stof-beleid vast te stellen, worden hiermee vergeleken. De VNCI verwacht relevante afwijkingen te vinden en zal de resultaten bij de overheid onder de aandacht brengen (onderzoek loopt tot en met het tweede kwartaal van 2010).
24
VNCI jaarverslag 2009
haalbaar zijn voor de periode 2010-2015. Het ziet er overigens naar uit dat Nederland het NOxemissieplafond voor 2010 gaat halen. De VNCI is er met de andere industrievertegenwoordigers in geslaagd om de normverscherping tot 2013 beperkt te houden. De NOx-emissiehandel is ingevoerd met het idee dat bedrijven zelf kunnen kiezen om te investeren in emissiereductie (zodat ze rechten overhouden om te kunnen verkopen) of om later te investeren en tijdelijk rechten bij te kopen. De Europese IPPCrichtlijn, die boven de Nederlandse wetgeving met de NOx-emissiehandel staat, schrijft echter voor dat bedrijven de Best Beschikbare Technieken moeten gebruiken. Daardoor zijn de bedrijven niet meer vrij om te kiezen met welke techniek ze de NOxemissies omlaag brengen en wanneer. De industrie ervaart de NOx-emissiehandel hierdoor als een dubbele last. De VNCI ondersteunt het principe van emissiehandel, maar wil geen dubbele regelgeving. Wanneer hiervoor geen oplossing wordt gevonden, is er geen goede basis voor voortzetting van NOxemissiehandel na 2013. Van der Kolk Consultancy heeft in opdracht van VROM onderzocht of er in de toekomst ruimte is voor NOx-emissiehandel. De VNCI was dit jaar actief betrokken bij het onderzoek en de discussie over de toekomst van NOx-emissiehandel. Eind november is het rapport opgestuurd aan VNO-NCW, die een bestuurlijke reactie heeft gegeven namens de betrokkenen (waaronder de VNCI).
NOx-emissiehandel
VNO-NCW staat in beginsel positief tegenover emissiehandel. Het is een marktconform en efficiënt systeem om de schaarse emissieruimte te verdelen. Handel is overigens geen doel op zich, maar een middel of instrument om de NOx-doelstelling op een kosteneffectieve manier te bereiken.
De VNCI is nauw betrokken geweest bij discussies over het vaststellen van de NOx-normen voor de jaren na 2010. Het gaat om prestatienormen voor de hoeveelheid uitgestoten NOx per gigajoule (GJ) gebruikte energie of per ton product. De VNCI heeft haar leden gevraagd welke prestatienormen
De VNCI heeft de resultaten van het onderzoek en de aanbevelingen besproken met een groot aantal VNCI-leden. Tevens is de leden gevraagd positief advies te leveren op het nieuwe voorstel. Dit is ook gebeurd. De VNCI heeft verzocht om extra nadruk te leggen op het voorkomen van zogenoemde lang-
durige kopers van NOx-emissierechten. Bovendien streeft de VNCI naar erkenning van andere Europese federaties voor de problematiek in Nederland rondom NOx en de keuze die hier is gemaakt voor de handel. Met VNO-NCW is de afspraak gemaakt dat de herziening van de IPPC-richtlijn de mogelijkheid biedt om de opname van marktgebaseerde instrumenten zoals de NOx-emissiehandel te onderzoeken.
bedrijven, waardoor deze geen milieuvergunning (meer) nodig hebben. Volgens de VNCI pakt het besluit voor IPPC-bedrijven niet lastenverlichtend uit, aangezien zij nu hun bestaande vergunning en een aantal andere relevante besluiten (zoals BEES en BRZO) uitgebreid zien worden met voorschriften (zoals de zorgplicht) en regels voor bodem en afvalwater. Als die voorschriften al moeten gelden, dan stelt de VNCI voor om ze in de bestaande vergunning op te nemen of ernaar te verwijzen.
Milieudag Oplegnotitie Chemie De vereniging organiseerde op 15 oktober een milieudag. Tijdens de ochtend kwamen onderwerpen aan bod als de WABO, het integraal PRTRmilieujaarverslag en de natuurbeheerplannen. De deelnemers waren positief over de praktische benadering tijdens de presentaties van verschillende sprekers. In de middag vonden parallelsessies plaats, waar meer gelegenheid was voor interactie tussen sprekers en aanwezigen. Ondanks dat de bedoelde interactie in de praktijk niet altijd tot stand kwam, was de beoordeling van de aanwezigen overwegend positief.
De VNCI heeft met de overheid overleg gehad over de Oplegnotitie Chemie. Deze gaat deel uitmaken van de NeR. De Oplegnotitie verwijst naar alle BREF’s die aan chemie zijn gerelateerd. Hierdoor komen enkele bestaande bijzondere regelingen te vervallen. Tijdens een overleg met VROM en Infomil hebben de VNCI en vertegenwoordigers uit de chemische industrie hun bezwaren voorgelegd en zijn oplossingen besproken. Infomil heeft die in een nieuw concept verwerkt.
IPPC De IPPC-richtlijn wordt momenteel herzien en samen met een aantal andere richtlijnen samengevoegd tot de Industrial Emissions Directive (IED). Een van de belangrijkste doelen van de herziening is het streven naar meer harmonisatie tussen de verschillende lidstaten. De VNCI zet zich samen met VNO-NCW in om de richtlijn werkbaar en praktisch uitvoerbaar te maken. Maar ook via Cefic vinden op Europees niveau verschillende acties plaats die hiertoe moeten leiden. Zo heeft de VNCI bezwaar tegen de extra inspectie-eisen en tegen de koppeling tussen de nieuwe IED en de richtlijn Nationale Emissions Ceilings (NEC). De VNCI heeft bezwaar gemaakt tegen het voorstel van het ministerie van VROM om bedrijven die zich aan de Europese richtlijn IPPC houden ook onder het Activiteitenbesluit (BARIM) te laten vallen. Het Activiteitenbesluit stelt algemene regels aan 25
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Stoffen REACH Het jaar 2009 stond voor een belangrijk deel in het teken van REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen) en alle werkzaamheden die daaruit voortvloeiden. REACH heeft tot doel mens en milieu te beschermen tegen de risico’s van productie en gebruik van chemische producten. Uitgangspunt van de verordening is dat een bedrijf dat chemische stoffen vervaardigt, verwerkt of doorgeeft aan klanten, de risico’s van die stoffen moet kennen. Zo’n bedrijf moet tevens maatregelen treffen om die risico’s te beheersen. Om de gebruikte stoffen in kaart te brengen is een registratiesysteem in het leven geroepen. Door middel van de ‘preregistratie’ konden bedrijven voor eind 2008 hun voornemen kenbaar maken om stoffen te gaan registreren. De preregistratie was opgezet om bedrijven die soortgelijke stoffen wilden registreren, bij elkaar te brengen. Dat zou gebeuren in ‘virtuele platforms’, zogenoemde Substance Information Exchange Forums (SIEF’s). Het idee achter deze SIEF’s was dat daardoor onnodige (dier)proeven zouden worden voorkomen. Verder zou de vorming van samenwerkingsverbanden worden gestimuleerd, waardoor de registratiekosten konden worden gedeeld. Door het grote aantal (soms onnodige) preregistraties echter is de vorming van SIEF’s lastig gebleken. Veel SIEF’s zijn erg
groot uitgevallen (tot 5000 deelnemers), wat heeft geleid tot organisatorische en communicatieproblemen. De VNCI kreeg hierover veel vragen, die langs verschillende wegen werden beantwoord. In het vierde kwartaal van het verslagjaar is veel aandacht besteed aan de problematiek rond de (tekortschietende) totstandkoming en werking van REACH-informatie-uitwisselingsfora. Naar aanleiding van de in september gehouden VNCI/VHCPstoffendag is een brandbrief aan de leden uitgegaan met het dringende advies niet te wachten met de vorming van deze SIEF’s. Veiligheidsinformatiebladen In 2009 is begonnen met de herziening van Bijlage II van REACH, waarin de eisen staan voor het samenstellen van veiligheidsinformatiebladen. De VNCI heeft de Europese chemische industrie vertegenwoordigd bij het overleg over het voorstel. Een belangrijk onderwerp bij dit overleg betrof de verplichting om op het Veiligheidsinformatieblad (VIB) registratienummers te vermelden. Deze eis leidt er in de praktijk toe dat met name formuleerders een zeer groot aantal nummers op hun VIB’s moeten melden en dat bovendien daardoor concurrentiegevoelige informatie met de markt moet worden gedeeld. De VNCI heeft met andere Nederlandse brancheorganisaties en in Europees (Cefic-)verband alternatieve regelingen ontwikkeld. Ook heeft ze met succes bij de Nederlandse overheid gepleit voor een regeling waarbij slechts een gedeelte van het nummer op het VIB wordt opgenomen. In verband met de herziening van BijlageII ontwikkelt Cefic in opdracht van het Europees Chemicaliënagentschap (ECHA) het Technical Guidance Document. Als lid van het redactieteam was de VNCI nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze publicatie. CLP Naast REACH kreeg de chemische industrie in 2009 te maken met meer internationale wetgeving. Een voorbeeld daarvan was de voorbereiding op de invoering en uitvoering van de Classification, Labelling & Packaging verordening (CLP-verordening).
26
27
VNCI jaarverslag 2009
Met deze verordening wordt het Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals (GHS) in Europese regelgeving geïmplementeerd. GHS is een internationaal systeem op het gebied van indeling, kenmerking en etikettering van chemische stoffen en mengsels. Op 20 januari 2009 werd de CLP-verordening in Europa van kracht. Op 22 januari organiseerde de VNCI samen met de VHCP een workshop over het onderwerp. Een van de zorgpunten is de praktische uitvoering van de verplichting om vóór 1 december 2010 de indeling en etikettering van alle gevaarlijke stoffen, ongeacht het volume, te melden aan het ECHA. De zorgen hebben vooral te maken met de administratieve belasting voor bedrijven en de praktische uitvoerbaarheid van de procedure voor de aanmelding. De VNCI is via Cefic en samen met het ECHA actief betrokken bij het ontwikkelen van een praktische procedure voor de melding. De VNCI publiceerde in 2009 een tiental circulaires over de ontwikkelingen op CLP-gebied. Samen met de VAPRO organiseerde de VNCI verschillende bijeenkomsten over CLP, waaronder drie workshops en twee masterclasses, die kosteloos werden aangeboden. Wegens grote belangstelling zullen de workshops in januari en februari worden herhaald. Daarnaast werd sinds begin dit jaar wekelijks in de Chemie-nieuwsbrief van de VNCI een vraag over CLP behandeld. Nanotechnologie In 2009 is het maatschappelijke overleg over risico’s van nanotechnologie voortgezet. In het kader daarvan is door het Nederlandse bedrijfsleven een aantal activiteiten gestart, gericht op het veilig omgaan met nanodeeltjes en verbetering van de informatievoorziening aan afnemers, medewerkers en andere belanghebbenden. De VNCI neemt deel aan deze activiteiten. Ze is betrokken bij het pilotproject door de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF), gericht op het veilig gebruik van nanomaterialen in de hele verfketen. Daarnaast heeft de VNCI in samenwerking met VNO-NCW in 2009 een handreiking uitgebracht over het veilig omgaan met nanodeeltjes. Het doel is de risico’s in kaart te brengen en daar waar nodig te beperken en voorzorgsmaatregelen te ontwikkelen. Op dit 28
VNCI jaarverslag 2009
moment wordt er door Europese overheden en andere belanghebbenden gewerkt aan de praktische uitvoering van de beoordeling van nanodeeltjes in het kader van REACH. Met een workshop van RIVM, VROM, enkele leden en brancheorganisaties, georganiseerd door de VNCI, is een start gemaakt met het project Kennis delen. In dit project wordt verkend hoe bedrijven met elkaar, overheden en samenleving kunnen communiceren over eigenschappen en risico’s van stoffen in nanovorm. In het najaar heeft de VNCI een inventarisatie gemaakt van de belangen van haar leden bij de ontwikkeling, vervaardiging en het gebruik van stoffen in nanovorm. Uit deze inventarisatie kwam naar voren dat vijf tot tien bedrijven op dat moment actief waren op dit gebied. Betrokken bedrijven is gevraagd deel te nemen aan een op te richten VNCI-werkgroep, die zal worden betrokken bij de maatschappelijke discussie over risico’s van nanotechnologie en de verdere ontwikkeling van het (chemische) industriebeleid. Stroomlijning stoffenregelgeving Naast REACH en GHS zijn er veel meer nationale en internationale regels voor het omgaan met stoffen. Zo zijn er de Europese eisen voor stoffen in elektronica en speelgoed en specifieke stofeisen waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor het Europese Ecolabel. Die verschillende eisen wijken vaak af van REACH. Dit jaar is er voortgang geboekt op het gebied van stroomlijning van de stoffenregelgeving. Zowel in verband met de kaderrichtlijn Water/prioritaire stoffen als met de producteisen voor elektronica/gebruiksbeperkingen voor bepaalde gevaarlijke stoffen heeft de Nederlandse overheid, mede op aandringen van het chemische bedrijfsleven, voorgesteld om nauwer aan te sluiten bij REACH. Het uitvoerend comité van het UN-ECE verdrag over Long Range Transboundary Air Pollution (LRTAP) heeft in december opdracht gegeven een strategiedocument te ontwikkelen met voorstellen voor rationalisatie van de verdragsverplichtingen voor zogenoemde Persistent Organic Pollutants (POP’s). Dit is een langgekoesterde wens van de VNCI en Eurochlor,
waarvoor de VNCI met grote inzet heeft gepleit bij de Nederlandse overheid. De overheid heeft voorts, ook op aandringen van de VNCI, in de Europese Raad voorgesteld de reikwijdte van de richtlijn over gevaarlijke stoffen in elektronica (ROHS) te beperken tot stoffen in de afvalfase en voor het overige de in elektronica gebruikte stoffen onder het regime van REACH te laten vallen. Helaas sneuvelde het voorstel in de raad. Ook op het gebied van de door de VNCI bepleite afstemming van de REACH-verordening en het nationale arbobeleid is er beweging. Het RIVM heeft onlangs geopperd de Nederlandse en Europese lijsten van kankerverwekkende stoffen met elkaar in overeenstemming te brengen. Dierproeven De maatschappelijke aandacht voor dierproeven is, mede als gevolg van REACH, flink toegenomen. De VNCI heeft daarom de Tweede Kamer geïnformeerd over haar standpunt ten aanzien van de herziening van de desbetreffende EU-richtlijn. De VNCI onderschrijft de ‘3V’-doelstellingen: verminderen van onnodige proeven, verfijnen van bestaande testen en vervangen van testen. Juist daarom zijn internationale samenwerking en wederzijdse erkenning van onderzoeken en protocollen van het grootste belang en moet het beleid communautair worden geharmoniseerd. De VNCI is bezorgd over het voorstel om aanvragen voor dierexperimenteel onderzoek nationaal aan een ethische beoordeling te onderwerpen (art. 37 van de ontwerprichtlijn). De strekking van het artikel wordt door de VNCI onderschreven, maar de huidige formulering zou tot de paradoxale situatie kunnen leiden dat communautair vereiste (REACH-)testen door een nationale beslissing onmogelijk worden gemaakt. De VNCI stelt voor om de ethische criteria voor regelgevend onderzoek centraal en op Europees niveau (bijvoorbeeld in de REACH-testverordening) te regelen.
29
VNCI jaarverslag 2009
Responsible Care De VNCI is in 2009 verder gegaan met het verbeteren van het Responsible Care-programma (RC). Het RC-programma is in de tweede helft van de jaren tachtig ontstaan in Canada en zorgt ervoor dat er continu gewerkt wordt aan het verbeteren van veiligheid, gezondheid en milieu. Inmiddels wordt het programma in 53 landen uitgevoerd, waaronder Nederland, waar het programma in 1992 is gestart. Om het bestaande programma beter te laten aansluiten op de nieuwe eisen van de tijd, kwam de wereldwijde organisatie van de chemische industrie (ICCA) met een update: de Responsible Care Global Charter. Doel: nog meer interactie met belanghebbenden, betere afstemming tussen de programma’s van de diverse landen, meer aandacht voor duurzaam ondernemen, voor meer transparantie en vooral uitbreiding van ‘product stewardship’ (= meer aandacht voor de keten). Sinds 2008 is de VNCI actief in het optimaliseren van het vernieuwde programma. Zo zorgde de VNCI voor de heraanmelding van al haar leden voor het vernieuwde Responsible Care-programma, een nieuwe opzet van het RC-rapport, de externe verificatie en een zogenoemde stakeholderdialoog. Vervolgens is in 2009 een aantal verbeteringen doorgevoerd. Zo is onder meer de aanmeldingsprocedure voor de RC-prijs vernieuwd. Daarnaast is de processnelheid van de vervaardiging van het RC-
30
rapport verhoogd door de kwantitatieve gegevens te plaatsen op een site en frequent te updaten. Als opmaat naar de externe verificatie is de zelfevaluatie vervangen door een online vragenlijst per medio 2010. Verder heeft er in het afgelopen jaar een tweede stakeholderdialoog plaatsgevonden. De aanbevelingen die hieruit voortvloeiden zijn betrokken in het RC-rapport 2009. Dit rapport is in december 2009 gepubliceerd en bevat de kwantitatieve gegevens over 2008 en de beleidsmatige tekst over januari tot en met oktober 2009. In maart 2009 werd als inhaalslag ook nog het RC-rapport 20072008 gepubliceerd. Externe verificatie Een van de afspraken van de Global Charter is dat bedrijven veel duidelijker laten zien wat ze doen op het gebied van Responsible Care. Bovendien wil de chemiesector kunnen worden afgerekend op wat zij doet en zegt. Alles wat de sector over zichzelf beweert, moet te controleren zijn. De externe verificatie in 2010 is hier een gevolg van. De verificatie houdt in dat een externe verificateur de komende drie jaar het RC-rapport verifieert. Daarnaast gaat er een vragenlijst online en zal de externe verificateur enkele leden bezoeken om te controleren of bedrijven gegevens betrouwbaar aanleveren. In 2009 is een voorbereidende ronde gehouden om ervaring op te doen. Medio december is het eerste door KPMG geverifieerde rapport verschenen. Het vernieuwde RC-rapport is in gedrukte en digitale vorm beschikbaar. De kwantitatieve data over het jaar 2008 zijn op de website gepubliceerd. KPMG heeft na verificatie twee belangrijke aanbevelingen gedaan. In de eerste plaats adviseerde het bureau om het rapport eerder uit te brengen (beleidsmatig loopt het rapport tot en met oktober 2009; de data zijn tot en met 2008). Daarnaast wees KPMG erop dat bepaalde kwalitatieve en/of kwantitatieve doelstellingen nog ontbreken. Deze moeten worden toegevoegd. De VNCI streeft ernaar deze aanbevelingen het komende jaar te verwerken in het nieuwe rapport.
31
VNCI jaarverslag 2009
Dialoog Bij verificatie houdt het niet op. Het is nutteloos als de geverifieerde gegevens niet eenduidig en begrijpelijk worden gecommuniceerd. Dat lukt alleen als duidelijk is wat de samenleving ervan verwacht. Daarom is in 2009 tijdens een tweede stakeholderdialoog zowel aan stakeholders als aan VNCI-leden hun mening gevraagd over het Responsible Care-rapport. Dit was de start van een discussie over het functioneren van de sector in Nederland. Een concreet voorbeeld van hoe de VNCI met aanbevelingen van de stakeholders omgaat, is de Responsible Care-prijs 2009. Uit de gesprekken kwam onder meer de suggestie naar voren om de werkvloer meer bij Responsible Care te betrekken. Hoe breder het draagvlak, des te groter de kans op succes. Vroeger was vaak één specialist – meestal de milieucoördinator – de spil in het communicatieweb. Maar met Responsible Care ‘nieuwe stijl’ gaat het niet alleen om processen en productie, maar ook om ‘business’ en ‘verkoop’. In januari 2009 stuurde de VNCI alle leden een aanmeldingsformulier voor het meedingen naar de Responsible Care-prijs 2009. Dit keer werd het formulier breed verstuurd naar meer functionarissen binnen de lidbedrijven. In het verleden werd de prijs vaak uitgereikt aan grote, bedrijfsbrede projecten. Voor de Responsible Care-prijs 2009 maakten nu dus ook kleinschalige ideeën kans op een onderscheiding. Dat heeft gewerkt. Het resultaat was het hoogste aantal inzendingen ooit, waaronder voor het eerst ook uit de hoek van human resources. Responsible Care-prijs Maar liefst dertien bedrijven zonden projecten in, variërend van veiligheidsprestaties en energiebesparing tot afvalreductie en personeelsbeleid. Tijdens de jaarvergadering in juni is de Responsible Care-prijs 2009 uitgereikt aan SABIC Innovative Plastics met het project ‘upcycling van PET-afval’. Plastic flessen voor bijvoorbeeld water of frisdrank worden gemaakt van PolyEthyleen Tereftalaat (PET). Vaak belanden deze flessen na eenmalig gebruik in de prullenbak en daarna op de vuilstortplaats. De flessen vormen echter een goede bron 32
VNCI jaarverslag 2009
van tereftaalzuur (TPA), dat nu nog uit fossiele grondstoffen wordt gehaald. TPA is een bouwstof voor verschillende typen polyester, zoals het veelgebruikte PBT, PolyButyleen Tereftalaat. SABIC Innovative Plastics heeft een systeem ontwikkeld om PET-afval te upcyclen naar duurzame, op PBT gebaseerde producten. Dit hergebruik van PET levert een flinke milieuwinst, namelijk 55 tot 75 procent reductie van CO2-emissie, afvalreductie doordat minder PET-flessen op de afvalberg terechtkomen, en een energiebesparing van 55 tot 75 procent op fossiele brandstof om de grondstof PBT te maken. Naast de winnaar SABIC zijn er dit jaar ook twee eervolle vermeldingen uitgereikt. AkzoNobel Industrial Chemicals ontving een eervolle vermelding voor de invoering van een integraal koolstofbeleid. BASF Nederland B.V. locatie Nijehaske ontving een eervolle vermelding voor de ‘wijziging behandeling koelwatersysteem’. In oktober 2009 heeft SABIC Innovative Plastics B.V. ook de Europese Cefic RC-prijs gewonnen met het project ‘upcycling van PET-afval’.
Security Ook is ‘security’ een nieuw thema binnen het Responsible Care-programma. Een logische zet, want er zijn veel raakvlakken met onderdelen van Responsible Care, onder meer op het gebied van veiligheidsmanagement. Schade die van buitenaf bewust aan een chemische installatie wordt toegebracht – bijvoorbeeld door een terroristische aanslag – kan enorme maatschappelijke gevolgen hebben. Voor dat risico kan en wil de chemiesector de ogen niet sluiten evenmin als de overheid. In juni 2009 heeft Cefic ‘security’ daarom formeel aan het Responsible Care-programma toegevoegd. De Europese organisatie van de chemische industrie werkt nu aan richtlijnen waarmee ‘security’ op nationaal niveau kan worden ingevoerd. Op basis daarvan zal de VNCI een implementatieplan voor de eigen leden maken. Daarbij sluit de vereniging zo veel mogelijk aan bij de manier waarop de ACC (American Chemistry Council) ‘security’ in de Amerikaanse chemiesector heeft ingevoerd. Inmiddels heeft Cefic een Europese versie gemaakt.
Vernieuwend toezicht De VNCI werkt eveneens aan ‘het vernieuwend toezicht voor de bedrijven’. Doel is dat de overheid meer vertrouwen krijgt in bedrijven die hun Responsible Care-zaken goed op orde hebben. In het begin was Responsible Care een ambitieus initiatief van de chemische sector om veiligheid, gezondheid en milieu te verbeteren. En met succes, want inmiddels zijn veel Responsible Care-initiatieven overgenomen in wet- en regelgeving. Dat geeft blijk van een groeiend vertrouwen in de chemiesector: de sector neemt de samenleving serieus. Zo streeft de VNCI er samen met de overheid naar het systeemgericht toezicht (= het handhaven van de bedrijven op wat meer afstand) handen en voeten te geven. Doel van de VNCI is om zo de handhavinglasten te verminderen. Het Responsible Care-programma kan gezien worden als een soort kwaliteitsmerk met minimumeisen. Het overleg is gaande, maar het is nu nog te vroeg voor het doen van uitspraken hoe het vernieuwend toezicht vorm gaat krijgen.
33
Dienstverlening en ondernemingsklimaat De chemie behoort tot de belangrijke sectoren van de Nederlandse economie. De sector was in 2009 opnieuw verantwoordelijk voor bijna twintig procent van de totale Nederlandse export. Daarnaast bedroeg de bijdrage aan het Nederlandse handelsoverschot in 2009 veertien miljard euro. De VNCI ziet het als haar belangrijkste taak de rol en positie van de chemische industrie in Nederland uit te bouwen. Ze bewaakt daarom het ondernemingsklimaat voor de sector en ze draagt bij aan behoud en waar mogelijk versterking van de concurrentiekracht van de bedrijven. Tegelijkertijd houdt de VNCI de maatschappelijke inbedding van de sector scherp in de gaten. Portal to Europe Het initiatief Portal to Europe is afkomstig van het Innovatieplatform en beoogt toonaangevende mondiale (chemische) bedrijven te interesseren in vestiging in Nederland. De VNCI brengt voor dat doel chemische clusters bij elkaar. Ze stimuleert om van gedachten te wisselen over het tot stand brengen van een propositie voor buitenlandse investeerders die overwegen bedrijvigheid in Europa op te zetten. Eind 2009 zijn verschillende pilots opgestart, waarvan de VNCI, samen met de bloemen- en agrarische sector, onderdeel is. In 2009 is een onderzoek naar chemieketens in Nederland gehouden. Onderzocht is hoe de ketens in elkaar zitten en welke spelers er zijn. De
VNCI jaarverslag 2009
resultaten vormen een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen van Portal to Europe, zoals het naar Nederland halen van toonaangevende bedrijven. Het rapport wordt in april 2010 gepubliceerd. Handelspolitieke zaken De VNCI coördineert de activiteiten van Cefic’s (European Chemical Industry Council) SIG (Strategy Implementation Group) International Trade op het gebied van de vrijhandelsonderhandelingen van de EU met een aantal landen en regio’s. In oktober is het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Zuid-Korea geaccordeerd. De besluitvorming was geagendeerd voor de G20-top in april, maar de voortgang van de besluitvorming zat vast op de ‘duty drawback’-perikelen van onder meer de automobielsector. ‘Duty drawback’ laat toe dat bij export van goederen de betaalde invoerrechten op die goederen of op de daarin verwerkte componenten geheel of gedeeltelijk worden terugbetaald. Korea wil van dit systeem gebruik blijven maken, maar de Europese Commissie heeft zich steeds verzet tegen deze mogelijkheid. Begin 2010 was er nog een sterke lobby van de auto-industrie actief om de eigen industrie te beschermen. Het vrijhandelsakkoord tussen India en Europa is onderwerp van onderhandeling in de Europese Commissie. De onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Commissie en de individuele landen van de ASEAN-group zijn gestart. Singapore start, waarna Vietnam, Thailand en Maleisië volgen. Mede in het kader van het EZ/Holland Gateway-initiatief heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de VNCI en een Vietnamese delegatie onder leiding van de viceminister van industrie en handel. De Holland Gateway is een internationaal zakencentrum dat buitenlandse ondernemingen en kennismigranten welkom heet in Nederland. High Level Group Minister Van der Hoeven van Economische Zaken maakte deel uit van de ‘High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry’. De High Level Group was een initiatief van de Europese Commissie om op Europees topniveau (EU-commissarissen en ministers uit de lidstaten) van gedachten
34
35
VNCI jaarverslag 2009
te wisselen over plaats, rol en toekomst van de chemische industrie in de Europese Unie. De VNCI spant zich in om het industriestandpunt te promoten bij EZ. Voor de implementatie van de uitkomsten van de High Level Group Chemie is een roadmap ontwikkeld. De Europese koepelorganisatie van de chemische industrie, Cefic, zette deze roadmap op. De VNCI hielp Cefic hierbij. Activiteiten voor leden Het platform voor middelgrote bedrijven is in 2009 driemaal bijeen geweest. Voorafgaand aan de VNCIjaarvergadering heeft een werklunch plaatsgevonden met CEO’s van middelgrote bedrijven. Tijdens deze bijeenkomst is gesproken over de ‘kenniswerkersregeling’ en over exportkredietgaranties. Voor tijdelijke personeelsuitleen tussen VNCI-leden is in 2009 een elektronisch ‘prikbord’ geplaatst op het ledennet. Van deze mogelijkheid is weinig gebruikgemaakt. In juni is een ‘belrondje’ langs de leden gemaakt
36
VNCI jaarverslag 2009
om boven water te krijgen hoe de sector de crisis doorkomt en welke maatregelen de VNCI zou moeten bepleiten bij de overheid. Aan de scherpe omzet- en productiedaling leek een einde te zijn gekomen, maar leden werden in toenemende mate geconfronteerd met problemen rond de cash-positie. Op 8 april werd een drukbezochte regiobijeenkomst in Bennekom gehouden. Namens de Algemene WerkgeversVereniging Nederland (AWVN) hield Huub in ’t Panhuis een inleiding over WW-regelingen. Het Member’s Benefits-programma – een van de voordelen van het VNCI-lidmaatschap – heeft een update gekregen en zal versterkt onder de aandacht worden gebracht. Bij gelegenheid van de indiening van de rijksbegroting is een persbericht uitgegaan met een pleidooi voor overheidsinvesteringen in innovatie ter grootte van honderd miljoen euro ter versterking van de internationale concurrentiepositie.
37
— s ort ko º 42
en—
AU
—
-
n
pe
m
– dode mug –
–
O
ro ic
AG
–
m
t
en
an
ar
rm
ba
pe
er
ijd
rw
ve
—
—
ur
ltu
cu
e n th jk
–
zt
zz
zz
bz
K
—
AA
DR
ng
nsla
leve
jg e rk
u – k le
ren
t– p a le
—
—
—
r?
ve
4e
tje
m
oe
ra
s
de
ar
ba
ht
uc
vr
—
n
te et m ts on —
aa pl
ic ij n
ker e
on
–
et— fe —
ar va ge —
al na io at rn te —
in
—v
med
e•
K
–
—
— en et zw —
– ers lijd ria ala m
i u str
in d
— d af w
–
— z zz zz bz —
– g ili ve
oe bl
en
om o o rk
-P
IA AR AL ... M
RI
rm he sc
– rig pe ap
st be
=
—
– ep ze
s— tie op —
r—
s je et m
oe
bl
in
g — n le era in m
—
l de id sm di
ng
kn
f– to urs kle
g—
n • g
-
ken?
ak
ek
te
be
— es in am vit —
—
n? le ha l ik za at w —
—
on alk —b
— d on
—
rij
o fyla x
—d re ss in
pr
m eep
—
a c ti e •
av
IM
— on gn pi am ch —
n— le ba —
—d
h lu c ti
t— ro g is
—
—d
o k te
r– ee afk —
cht
ra
— ne gê — — er tv ga hè
ik —
kn
—
—
– en ez w eg w
ge
— ?
— g oo ip
z e lli
—
– ie em ch —
—
ch to e m —
l—
EN
—
— S KU — —
d en nz gla
—so
—
—
n roo
— ak sma
epe
ra
no
—
– od ro
cht
—
—
ch to e m — — ns ee g
r– ee m
n roo
—
n da e —
m
—
vol e
—
vol e
ZO
n op
gsk
—
n t i
i
te
nta ct
in
r—
opk
gsk
e le k k
ze
in
-
et
k
ni
aa
rf
sm
du
i193 VNCI_serie_C.indd 5
Sinds 2009 worden diverse sociale netwerken ingezet, zoals LinkedIn en Twitter. Hierdoor bereikt de VNCI nog meer mensen op nog meer plekken met haar nieuws. Ook de wekelijkse Chemie-nieuwsonze kleur draak brief van jouw de VNCI zag het aantal abonnees in 2009 Speciaal voor tatoeages Hier zit ik dan. Om me met 25 procent stijgen.
‘t
> www.chemieisoveral.nl
ts
il
chemie, scholen en universiteiten. Meer weten?
aa
Begin 2009 p l is ervoor gekozen om de nadruk van de mvooral te leggen op het nieuws uit de chee website ne mische industrie en informatie over de VNCI. Met — vijftig procent meer bezoekers dan in 2008 wierp deze aanpak zijn vruchten af. Daarnaast bleek uit onderzoek in mei en juni onder de bezoekers van de VNCI-website dat bezoekers vrijwel altijd hun doel kunnen bereiken. Nieuwe initiatieven, zoals de fotogalerij en een overzicht met CLP-vragen, trekken maandelijks duizenden nieuwe bezoekers.
w
Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de
Internet
ik
veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal.
–
je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker,
h?
We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om
oc
38
19-06-2009 12:55:01
i–
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert
ven, deelname aan beurzen, een paneldiscussie met journalisten en scholieren en via presentaties. De impact van de campagne was met name in het onderwijs erg hoog.
te laten versieren. Met een Chinese draak of een klavertjevier? Eerst ontsmetten. Daar is de naald. 100 prikjes per seconde. Kiezen op elkaar. Daar komt ze: een roze zeemeermin! Cool.
Ledennet
hebben wetenschappers een semipermanente inkt ontwikkeld die makkelijker is te verwijderen. Speciale pigmenten worden ook toegepast in allerlei soorten lak. In je haar, tegen je schutting, op je fiets. Er bestaat zelfs autolak die zichzelf herstelt van een kras. In diverse kleuren.
Op basis van gebruikersonderzoek (vragenlijsten en gesprekken) zijn de goede en slechte punten van het ledennet in kaart gebracht. Aan de hand hiervan zijn veel belangrijke verbeteringen doorgevoerd, zoals eenvoudiger inloggen en meer gebruiksvriendelijkheid.
Chemie =
Momenteel wordt er een nieuwe versie van het ledennet voorbereid, waarmee de overige problemen verleden tijd moeten zijn. Ook krijgt deze Chemie onderzoekt, ontdekt, nieuwe versie een modernere uitstraling een produceert We hebben er zo veel aan te danken. eens omledennet gebruiksvriendelijker indeling. Het Kijk nieuwe je heen. maakt onze wereldvan gemakkelijker, verschijnt in het Chemie tweede kwartaal 2010, waarna veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal. een nieuweDeze evaluatie onder de gebruikers volgt. campagne is een initiatief van bedrijven in de
kleurrijk
chemie, scholen en universiteiten. Meer weten?
> www.chemieisoveral.nl Jaarvergadering
Het thema van de jaarvergadering 2009 was de Biobased Economy. Met ruim 230 deelnemers aan de jaarvergadering en een goede mix tussen inhoud en
> www.chemieisoveral.nl
i192 VNCI_Serie B 3x2 A2 posters.indd 5
= CHEMIE =
IE
chemie, scholen en universiteiten. Meer weten?
ED
Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de
m
M
veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal.
es
g
je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker,
De malariaparasiet wordt snel resistent en is dus moeilijk klein te krijgen. De chemische en farmaceutische industrie doen voortdurend onderzoek naar nieuwe medicijnen om malaria te voorkomen en te genezen. Wat ook wordt onderzocht: onvruchtbare muggen kweken en uitzetten en mensen immuun maken tegen malaria.
ul
RE
in
We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om
beter
Een mug zit in een klein hoekje. In de tropen kan een muggensteek de doodsteek zijn. Malaria is geen pretje. Als je ‘t krijgt, ben je niet de enige. Miljoenen mensen lijden eraan. Elke dag.
ps
n
rm
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert
ziek
–
ke
n
he Met kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen is de wereldwijde voedselproductie drastisch gestegen. Voedingsproducenten zien ook kans om de voedingswaarde te verhogen - bijvoorbeeld met vitamine C, cartenoïden en calcium. Andere toevoegingen verbeteren de houdbaarheid, de smeerbaarheid en de smaak. Wel zo lekker, toch?
r
–
= doodsteek ke
sc
—
be
genoeg
Beetje laat. Onderweg naar huis even de supermarkt ingedoken. Waar heb ik zin in: gezond, lekker - of allebei? Keuze in overvloed. Geen kant en klaar vandaag. Zelf een dressing componeren. Roseetje erbij?
= gewoon even kijken
g
ik
in
er
—
Chemie = Chemie = groen overleven keuze
aa
sl
dd
w
nd•
l
—genezen—
immuun —
kl
=
re
pil
en
zo
—
m
e—
— bestrijdingsmiddel
sa
uw
r• ge
len
—
nie
le n
19-06-2009 12:50:10
= —
= CHEMIE = ee
—
zul
T
–
–
—
r—
t—
EN
en
en
O
parasiet
ns
ST
uit
en
H
kte
... shit
ku
SI
sp
– angst –
—
RE
–
• ond
iljo
W
–
do
doodziek
m
—
n
—
e
zoek •
—
re
n •
— groente —
gemene er
n
ve
be
er
—
ns
—
- sappig –
co
ht
ond e
warm & vochtig –
-
ez
= veredeling
d
pe
= CHEMIE =
la
> www.chemieisoveral.nl
–
-
sa
te
—
t ro
n
= CHEMIE =
—
g
chemie, scholen en universiteiten. Meer weten?
=
bro
—
d
tin
–
ie
n
or
s me
Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de
CHEMIE
-
erg
l–
w ij n
zo
wo
— — li e g
veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal.
—
n
en
oe
je
—
nt
je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker,
en
te
-
zw
—
ra
We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om
ijl
an
—
—
‘n
- WORTELSAP
ve
- gewas-
overal pijn —
G
id
s
at
Chilisalpeter
kunstmest
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert
i192 VNCI_Serie B 3x2 A2 posters.indd 1
U
ox
ng
w
–
—
=
=
ti-
la
nd mooie –
an
en
zo
– landbouw –
zouten fl e s
26-05-2009 16:22:09
-M
-
ev
ge
biologische
opbrengst
A2poster VNCI_def.indd 1
—
> www.chemieisoveral.nl
Om de geur te verdrijven, pak je de bacteriën aan die de stank veroorzaken. Dat kan met inlegzolen, spray en poeder. Werkzame stoffen als kamfer, propeen en dipropyleen glycol stimuleren de groei van ‘gezonde’ bacteriën, remmen de groei van de overlastveroorzakers en houden je voeten droog. Probleem opgefrist.
al
er
chemie, scholen en universiteiten. Meer weten?
dank
Zweetvoeten. Je hebt ze of je hebt ze niet. De kaaslucht is bekend. Niet lekker, niet fris. Dus wat doe je vlak vóór je eerste date? Je treft een maatregel. Weg stank. Opluchting.
u
haarverf Imagotraject Chemie traditie — e we ag Het imagotraject van de Regiegroep Chemie, g e o t , t op— t a is in waaraan de VNCI veel aandacht geeft, o p2009 stoom gekomen. In de uitvoering zijn vier fasen te onderscheiden: van het formuleren van de identiteit, via het verankeren en verwerken van die identiteit in de in- en externe communicatie tot aan — geen — het gericht benaderen van een aantal sleuteldoelgroepen. De gewenste identiteit van de chemie is vastgelegd in de corporate story ‘Chemie is overal’. In het verslagjaar is onder meer een postercampagne gelanceerd. Drager van de campagne is de innovatie in de chemische industrie. Met onderscheidende beelden en gebruikmakend van schijnbare tegenstellingen worden mensen geëntameerd om na te denken en met anderen te praten over de ontwikkelingen in de chemie en de bijdrage in de maatschappij. Hoewel de campagne aanvankelijk voor interne doelgroepen was ontwikkeld, is deze ook extern gegaan. Dit gebeurde onder meer via de realisatie van een nieuwe website, het gebruik van zogenoemde boomerangkaarten, via nieuwsbrie-
au! –
stank
—
ud
veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal.
ca
ho
je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker,
t—
sc
t
t
We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om
Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de
de supermarkt —
–
—
ch
ac
fris
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert
veilige inkt – In 2009 richtte de VNCI zich, naast de vele activiteiten binnen haar speerpunten, ook– op veel sectorkleuren – brede activiteiten. Hierna volgt een overzicht van de belangrijke activiteiten in 2009 die nog niet werden tatoeage genoemd in dit jaarverslag. is w at
KT
= CHEMIE =
lu
nt Hoe langer rood, hoe beter natuurlijk. Maar zonder zo’n dikke laag smurrie te smeren. Met microkristallijne was lukt het om de plakbaarheid van lippenstift enorm te verhogen. Toch kleef je er niet aan vast. Want morgen wil je weer een ander kleurtje... Mmmm.
se
—
= CHEMIE =
co
lust
lang
Zoenen doe je zelf. Doe je samen. Je voelt de aantrekkingskracht van 2 rode lippen. Nieuwsgierig. Dichtbij. Warmte, vocht, druk, spanning. Contact. Smelten. In elkaar. Mmmm.
en
x
IN
la
—
... BAH
—
re
voe
—voeten—
Chemie = Chemie = lekker
gm
—
ge
— zacht
ee
–
—
s—
– wereld –
ik
y
y
pi
pp
ra
dro
date
=
ha
sp
—
—
... K
— eenzaam —
–
ng
vie
=
AN ST
!
el?
go
ad
k
...
hè
w
= CHEMIE =
—
... hallo
—
Vereniging
–
e,
je
—
—
— ed
inlegzool
la
eld
ne
jij
e
ate co
by
= CHEMIE =
— zacht
as
d
—
bacterie
geurvreter–
to
eb
—
re kk
—
nt
en
1st
g
au
afg
en
aa
•
– kaas –
w
at
l—
SMACHT
vochtig
= CHEMIE =
—
ho
– tenen-
—
w
be
end
—yummie—
—
ie
—
ruik–
r–
Kr
en
sc
–
hie
—
—
elt
m
jk
gla
ko
ki
sm
LACHEN
—
—
—
uit –
m
... er zie–
nz
= CHEMIE =
d
kk
—
— aantrekkingskracht —
–
er
— en
—
ar
n—
rr
ng
k
le
pe
rr
la
ak
...
lip
ee
—
end
—
nz
en
pl
w
r–
re kk
—
—
m
ak
—
–
hie
nt
jk
WARMTE
—
nr
LEKKER
IJ
m
ki
aa
gla
d
ko
—
... er
—
PASSIE
aa
•
M
—
kk
DICHTBIJ
=
le voel–
= CHEMIE =
= CHEMIE =
... zie–
VNCI jaarverslag 2009
21-09-2009 11:16:20
VNCI_serie D.indd 5
18-11-2009 11:46:48
39
ro ic
–
m
en
t
—
an rm
—
ne
em
nsla
ng
—
— geen —
ik w il
K
g
DR
‘t jouw draak
onze kleur
Hier zit ik dan. Om me te laten versieren. Met een Chinese draak of een klavertjevier? Eerst ontsmetten. Daar is de naald. 100 prikjes per seconde. Kiezen op elkaar. Daar komt ze: een roze zeemeermin! Cool.
Speciaal voor tatoeages hebben wetenschappers een semipermanente inkt ontwikkeld die makkelijker is te verwijderen. Speciale pigmenten worden ook toegepast in allerlei soorten lak. In je haar, tegen je schutting, op je fiets. Er bestaat zelfs autolak die zichzelf herstelt van een kras. In diverse kleuren.
Chemie = kleurrijk
40
ts
–
—
u – k le
– a le t renp
jg e rk
op, t
we
h?
AA
—
a pla
leve
–
pe
ar ba er ijd rw ve — zt zz zz bz
e n th
jk
— r? ve 4e
—
— ur ltu cu —
— n te et m
i
ts
ge
n t i
opk
tje
t
at
a oe
oc
= gewoon even kijken
on
haarverf
ee
ze
t—
—
et
–
ns
aa
ni
= CHEMIE =
r
ku
pl
rf
es
aa
—
le n
—
traditie
du
ul
kl
s w at zul
er
Veel aandacht is besteed aan een aantal grote dossiers, zoals de plannen van de Europese Commissie voor het emissiehandelssysteem (EU-ETS). De VNCI richtte zich op de nationale en internationale overheid en politiek om het chemiestandpunt hier goed voor het voetlicht te brengen. Verder zijn ook NOx, het doelgroepenbeleid en het Basisnet belangrijke issues waaraan veel aandacht is besteed. In juni 2009 vonden de verkiezingen plaats voor een nieuw Europees parlement. Op 7 oktober van het verslagjaar organiseerde de VNCI een diner in het parlementsgebouw in Brussel. Gasten waren de (nieuw) gekozen Europarlementariërs en topmensen uit de chemische industrie.
al
ud
Lobby
ui
—
ho
au! –
ik
i–
ps
sc
Op 25 februari en op 3 december organiseerde de VNCI haar halfjaarlijkse persconferenties. Beide persconferenties stonden in het teken van de impact van de economische crisis op de chemische sector en innovatie. Daarnaast kwamen bij beide conferenties de resultaten van de branche over het voorgaande jaar aan bod, evenals de verwachtingen voor de toekomst.
tatoeage
=
m
ca
–
—
Persconferentie
IM
= se
t—
– kleuren –
VNCI jaarverslag 2009
AG
k
– wereld –
—
–
la
en
KT
–
to
gm
veilige inkt –
au
pi
IN
ontspanning, kijkt de VNCI terug op een geslaagde bijeenkomst.
O
= CHEMIE =
VNCI jaarverslag 2009
VNCI_serie D.indd 5
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker, veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal. Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de chemie, scholen en universiteiten. Meer weten? > www.chemieisoveral.nl
41
18-11-2009 11:46:48
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
VNCI-bestuur / VNCI board Bestuur Het algemeen bestuur bestond in 2009 uit 22 personen. De heren J. Zuidam, B.J. Lommerts en W.A. Pfeifer, werden herkozen. De heer mr. P.B.J. Ottenbros (Air Products Nederland) werd voorgedragen als opvolger van de heer D.F.J.M. Luijten – lid algemeen Bestuur namens de Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen (VFIG).
Samenstelling VNCI-bureau (per 31 december 2009) Composition as (at 31 December 2009)
Board In 2009, the governing board consisted of 22 persons. Messrs J. Zuidam, B.J. Lommerts and W.A. Pfeifer were reappointed. Mr. P.B.J. Ottenbros (Air Products Nederland) was nominated to succeed Mr D.F.J.M. Luijten – member of the governing board on behalf of the Association of Industrial Gas Manufacturers (VFIG).
Juridische zaken / Legal affairs mr. Jos Roosen
Samenstelling (per 31 december 2009) Composition (as at 31 December 2009) Dagelijks bestuur / Executive Board Zuidam, ir. J. (voorzitter / chairman) Fuhrmann, drs. W. (vicevoorzitter / vice-chairman) Egberink, ir. H.G.M. Hamm, ir. P.L.A. Harten, ir. G.A.F. van Lommerts, dr. ir. B.J. Wit, B.P.T. de Alma-Zeestraten, dr. ir. N.C.M.
Royal DSM N.V. AkzoNobel Industrial Chemicals B.V. SABIC Europe B.V. BioMCN Dow Benelux B.V. (Terneuzen) Latexfalt B.V. Shell Nederland B.V. Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
Algemeen bestuur / Governing board Zuidam, ir. J. (voorzitter / chairman) Fuhrmann, drs. W. (vicevoorzitter / vice-chairman) Doesschate, M.J. ten Egberink, ir. H.G.M. Hamm, ir. P.L.A. Hanstede, ir. H.J.M. Harten, ir. G.A.F. van Heutink, R. Knuttel, ir. M. Koene, dr. R.S. Lommerts, dr. ir. B.J. Noorden, J.H.M. van Olijve, M.D. Oostenrijk, drs. C. van Ottenbros, mr. P.B.J. Pfeifer, W.A. Slikke, P.C.J. van der Smit, R. Vos, ir. A.J. Weehuizen, mr. M.M. Wit, B.P.T. de Alma-Zeestraten, dr. ir. N.C.M.
Royal DSM N.V. AkzoNobel Industrial Chemicals B.V. ExxonMobil Chemical Holland B.V. (RAP) SABIC Europe B.V. BioMCN Solvay Pharmaceuticals B.V. Dow Benelux B.V. (Terneuzen) PURAC biochem B.V. Norit N.V. Neville Chemical Europe B.V. Latexfalt B.V. NEA Vereniging van Geur en Smaakstoffenfabrikanten Lyondellbasell Industries Holdings B.V. NRK Nederlandse Rubber en Kunstofindustrie Air Products Nederland B.V. NVZ Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten Verbond van Handelaren in Chemische Produkten Eastman Chemical Company B.V. SABIC Innovative Plastics B.V. VKP Vereniging van Kunstmestproducenten Shell Nederland B.V. Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
Vacatures vertegenwoordigers van lidverenigingen / Vacancies representatives of partner associations - Nefyto - VVVF Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten
42
VNCI-bureau / VNCI agency Directie / Management Board dr. ir. Colette Alma-Zeestraten MBA, algemeen directeur
Professionele services / Professional services drs. Rein Coster, Dienstverlening en Ondernemingsklimaat / Services and Entrepreneurship ir. Nelo Emerencia, Onderwijs en Innovatie / Education and Innovation ing. Macco Korteweg– Maris, Veiligheid en Gezondheid / Safety and Health drs. Sjoerd Looijs, Responsible Care en Duurzaam ondernemen / Responsible Care and Sustainability ir. Leantine Mulder-Boeve, Milieu / Environment drs. Dirk van Well, Stoffen / Chemicals drs. Eduard van der Wilt, Veiligheid, Gezondheid en Milieu en Energie & Klimaat / Health, Safety and Environment and Energy and Climate Secretariaat / Secretary Sandra Coenen, directie secretaresse / secretary Amber Cornelissen, office manager Alexandra Braakman, secretaresse / secretary Natasja Dijkhuizen, secretaresse / secretary Gwendola Piek, secretaresse / secretary Cyrille Timmerman, secretaresse / secretary Administratie en beheer / Administration Bibi van Duinen, systeembeheer / system network and application management Jan Duvé, repromedewerker / repro assistent Anja Franchimon, receptioniste / receptionist Pieter Heemskerk AA, controller / hoofd administratie / controller, head of administration Zeno Kong, service desk medewerker / service desk Judith van der Lugt, medewerker relatiebeheer / customer relationship management assistant Claudia Smit-Raaphorst, hoofd beheer / head of administration Jimmy Telwin, boekhouder / accountant Communicatie / Communications Jan Willem Vreuls, hoofd communicatie / manager communications drs. Ingeborg van Honschooten, communicatieadviseur / communications consultant drs. Fien van Gelder, communicatieadviseur / communications consultant Adriaan van Hooijdonk, redacteur / editor Jos de Gruiter, redacteur / editor drs. ing. Inge Janse, eindredacteur nieuwe media / editor in chief of new media
43
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Financiën / Finances De conceptbegroting voor het jaar 2009 werd vastgesteld door het bestuur in december 2007 en aangenomen op de algemene ledenvergadering van 4 juni 2008. Aan de hand van de verwachtingen over het jaar 2008 heeft het bestuur in december 2008 de definitieve begroting vastgesteld, die op de algemene ledenvergadering van 4 juni 2009 werd goedgekeurd. Het financiële jaarverslag VNCI 2009 is gecontroleerd door Ernst & Young Accountants. De jaarcijfers opgenomen in het jaarverslag van de vereniging vormen een verkorte versie van het financiële jaarverslag. Het complete financiële jaarverslag VNCI 2009 ligt voor de leden ter inzage op het secretariaat. Resultaat De rekening van baten en lasten over het jaar 2009 sluit met een winst van € 433.258. Ten opzichte van het begrote tekort van € 201.000 betekent dit een verbetering met € 634.258. De totale baten kwamen uit op € 5.449.132. Begroot was een bedrag van € 5.361.000. Een hogere opbrengst derhalve van € 88.132. De totale kosten kwamen uit op € 5.015.874. Begroot was een bedrag van € 5.562.000, zodat de lasten € 546.126 lager zijn uitgekomen dan begroot. Algemene reserve Voorgesteld wordt het positieve resultaat ad € 433.258 over het boekjaar 2009, als volgt te bestemmen: € 199.937 ten gunste van de algemene reserve: € 233.321 ten gunste van de bestemmingsreserve Imagotraject.
waarde, onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. De effecten betreffen obligaties welke tegen nominale waarde zijn gewaardeerd: verschillen in aan- en verkoop worden direct verwerkt in de resultatenrekening. De intentie is de obligaties tot einde looptijd aan te houden. De overige posten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. De huurlasten bedragen per ingangsdatum van het contract, zijnde 1 juli 2007, € 28.707 per maand. De huurovereenkomst wordt voorafgegaan door een huurvrije periode van effectief acht maanden. De huurvrije periode wordt verdeeld over de looptijd van het contract inclusief de effectieve huurvrije periode en verlaagt de maandelijkse huurtermijn met € 1.794. De pensioenlasten hebben betrekking op gedurende het jaar gefactureerde premies en koopsommen. Indien op balansdatum een juridische of feitelijke verplichting bestaat, wordt hiervoor ten laste van het resultaat een voorziening gevormd. Verbonden partijen De stichting Synchem Plus kent een gelijke bestuur, waardoor conform RJ 640 deze stichting dient te worden geconsolideerd. Vanwege de beperkte omvang van deze stichting in relatie tot de VNCI is ertoe besloten deze stichting echter niet te consolideren in de jaarrekening van de VNCI.
FINANCES The draft budget for the year 2009 was determined by the board in December 2007, and accepted by the general membership meeting on 4 June 2008. Using the projections for the year 2008, the board prepared a final budget in December 2008, which was approved at the general membership meeting on 4 June 2009. The financial VNCI annual report for 2009 was audited by Ernst & Young Accountants. The annual figures contained in the annual report of the association are an abridged version of the financial annual report. The complete VNCI financial annual report for 2009 is available for inspection by the members at the secretariat. Results The statement of income and expenditure for the year 2009 balanced with a profit of € 433,258. Compared to the budgeted deficit of € 201,000, this means an improvement of € 634,258. The total income was € 5,449,132. The budgeted amount was € 5,361,000. That constitutes a higher yield of € 88,132. The total costs were € 5,015,874. The amount budgeted was € 5,562,000, meaning that the costs were lower than budgeted by € 546,126. General reserve We propose to appropriate the positive result of € 433,258 for the 2009 financial year as follows: € 199,937 to the general reserve; € 233,321 to the Image programme appropriated reserve. EXPLANATORY NOTES TO THE BALANCE SHEET
The accounts receivable have been valued at nominal value, under deduction of a provision for bad debts deemed necessary. The securities are bonds valued at nominal value: differences in acquisition and sale are immediately incorporated in the profit and loss account. The intention is to retain the bonds until the end of their term. The other entries have been valued at nominal value. The income and expenditure will be allocated to the year they relate to. As at the commencement date of the lease, 1 July 2007, rental expenditure amounts to € 28,707 per month. The lease is preceded by a rent-free period of 8 months effectively. The rent-free period is spread out across the term of the lease, including the effective rent-free period, and lowers the monthly rent instalment by € 1,794. The pension costs relate to (single) premiums invoiced during the year. If at the balance sheet date there is a legal or actual liability, a provison will be created for this and charged to the result. Affiliated parties The Synchem Plus foundation has a similar board, which means this foundation must be consolidated in accordance with Annual Reporting Guideline 640. Due to the foundation’s limited size compared to the VNCI, it has been decided not to consolidate the foundation in the annual accounts of the VNCI.
TOELICHTING OP DE BALANS Grondslagen van waardering en resultaatbepaling De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven.’ De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafwaarde minus lineaire afschrijvingen. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn afhankelijk van de te verwachten economische levensduur. De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale 44
Accounting principles The annual accounts were prepared in accordance with the Annual Reporting Guideline 640 ‘Non-profit Organisations’. The tangible fixed assets have been valued at the acquisition price minus straight-line depreciation. The depreciation percentages applied depend on the anticipated economic life.
45
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Balans / Balance sheet Balans per 31 december 2009 (na voorstel resultaatbestemming) Balance sheet as at 31 December 2009 (following proposal for profit appropriation))
Activa / Assets
Passiva / Liabilities
2009 €
2008 €
Vaste activa / Fixed assets 363.285
402.544
646.546 750.000 1.930.926
Algemene reserve / General reserve Bestemmingsreserve Imagotraject / Appropriated reserve Image programme Kortlopende schulden en overlopende passiva / Current liabilities and Accured liabilities
Vlottende activa / Current assets
46
2008 €
Eigen vermogen / Equity capital
Materiële vaste activa / Tangible fixed assets
Vorderingen / Accounts receivable Effecten / Securities Liquide middelen / Liquid assets
2009 €
541.222 1.250.000 1.544.475 3.327.472
3.335.697
________ 3.690.757
________ 3.738.241
2.489.906 233.321
2.289.969 0 2.723.227
2.289.969
967.530
1.448.272
________ 3.690.757
________ 3.738.241
47
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Staat van baten en lasten over het jaar 2009 Statement of income and expenditure for the year 2009 Begroting / Budget 2009 €
Realisatie / Realisation 2009 €
2008 €
4.957.000 84.000 320.000 5.361.000
5.009.686 76.756 362.690 5.449.132
5.105.186 119.644 312.058 5.536.888
Baten / Income Contributies / Contributions Rente / Interest Overige baten / Other income
Lasten / Expenditure Personeelskosten/ Staffing costs Huisvestingskosten/ Accommodation costs Catering/ Catering Inventariskosten/ Assessment costs Afschrijvingskosten/ Depreciation costs Kantoorkosten/ Office expenses Reis- en vergaderkosten/ Travel and meeting expenses Bijdrage Stichting C3/ Contribution to Stichting C3 Voorlichtingskosten/ Information costs Adviseurs/ Consultants Algemene kosten/ General expenses Speerpuntenbeleid/ Key objective policy Contributies en bijdragen/ Funding and contributions
Resultaat/ Result
3.170.000 238.000 21.000 32.000 86.000 77.000 140.000 155.000 639.000 42.000 65.000 150.000 747.000 5.562.000 ________ -201.000
2.989.955 206.111 23.615 32.500 80.747 74.333 125.518 155.000 372.078 38.313 119.207 62.162 736.335 5.015.874 ________ 433.258
3.081.601 250.431 16.922 31.483 79.261 86.431 150.501 255.000 669.789 33.034 54.308 95.490 736.946 5.541.197 ________ -4.309
Voorstel bestemming resultaat /Proposal for profit appropriation Toevoeging reserve Imagotraject/ Appropriation to Image programme reserve Toevoeging/onttrekking algemene reserve/ Appropriation to/withdrawal from general reserve
0
233.321
0
-201.000
199.937
-4.309
-201.000
433.258
-4.309
Accountants verklaring / Auditor’s report Opdracht Wij hebben gecontroleerd of de in dit verslag opgenomen balans en staat van baten en lasten van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie te Den Haag over 2009 op de juiste wijze is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2009 van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie. Bij die jaarrekening hebben wij op 7 april 2010 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Het bestuur van de vereniging is verantwoordelijk voor het opstellen van de balans en staat van baten en lasten in overeenstemming met de grondslagen zoals gehanteerd in de jaarrekening 2009 van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de balans en staat van baten en lasten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de balans en staat van baten en lasten op de juiste wijze is ontleend aan de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel is de balans en staat van baten en lasten in alle van materieel belang zijnde aspecten op de juiste wijze ontleend aan de jaarrekening. Toelichting Wij vestigen er de aandacht op dat voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoorde oordeelsvorming omtrent de financiële positie en de resultaten van de vereniging en voor een toereikend inzicht in de reikwijdte van onze controle de balans en staat van baten en lasten dient te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij op 7 april 2010 verstrekte goedkeurende accountantsverklaring. Deze toelichting doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Introduction We have audited whether the accompanying abbreviated financial statements of the VNCI, The Hague, for the year 2009 have been derived consistently from the audited financial statements of VNCI, for the year 2009. In our auditor’s report dated 7 April 2010 we expressed an unqualified opinion on these financial statements. Management is responsible for the preparation of the abbreviated financial statements in accordance with the accounting policies as applied in the 2009 financial statements of VNCI. Our responsibility is to express an opinion on these abbreviated financial statements. Scope We conducted our audit in accordance with Dutch law. This law requires that we plan and perform the audit to obtain reasonable assurance that the abbreviated financial statements have been derived consistently from the financial statements. We believe that the audit evidence we have obtained is sufficient and appropriate to provide a basis for our audit opinion. Opinion In our opinion, these abbreviated financial statements have been derived consistently, in all material respects, from the financial statements. Emphasis of matter For a better understanding of the company’s financial position and results and the scope of our audit, we emphasize that the abbreviated financial statements should be read in conjunction with the unabridged financial statements, from which the abbreviated financial statements were derived and our unqualified auditor’s report thereon dated 7 April 2010 . Our opinion is not qualified in respect of this matter. The Hague, April 15, 2010 Ernst & Young Accountants LLP w.g. G.W. Hilverda RA
Den Haag, 15 april 2010 Ernst & Young Accountants LLP w.g. G.W. Hilverda RA 48
49
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Leden en donateurs / Members and benefactors In de alfabetische opgave van de ledenondernemers zijn de tot een concern behorende divisies, voorafgegaan door een punt, en de daartoe behorende ondernemingen (locaties), alsmede doch足terondernemingen van bedrijven cursief vermeld. De betreffende (dochter)ondernemingen zijn niet apart in de alfabetische opgave opgenomen. In the alphabetic list of member companies, the group divisions, preceded by a bullet, and the associated companies (locations) as well as the subsidiaries of companies are printed in italics. The organisations and subsidiaries in question are not listed seperately in this alphabetic list. AD Productions B.V. - Heijningen Air Liquide Technische Gassen B.V. - Terneuzen AkzoNobel N.V. - Amsterdam Delamine B.V. - Delfzijl . AkzoNobel Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Arnhem, Hengelo . AkzoNobel Industrial Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Hengelo, Rotterdam/Botlek Delesto B.V. - Delfzijl Salinco VOF - Hengelo . AkzoNobel Functional Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Herkenbosch, Delfzijl, Hengelo AkzoNobel Polymer Chemicals B.V. - Deventer AkzoNobel Salt B.V. - Dordrecht . AkzoNobel Coatings B.V. - Sassenheim . AkzoNobel Car Refinishes B.V. - Sassenheim . AkzoNobel Aerospace Coatings B.V. - Sassenheim . AkzoNobel Decorative Coatings B.V. - Sassenheim Locaties: Groot-Ammers, Wapenveld Alebastine Holland B.V. - Ammerzoden Albemarle Catalysts Company B.V. - Amsterdam ARKEMA North Europe B.V. - Amsterdam ARKEMA Rotterdam B.V. - Vondelingenplaat ARKEMA Vlissingen B.V. - Vlissingen BASF Nederland B.V. - Arnhem BASF Nederland B.V. Catalyst Process Technologies - De Meern BASF Nederland B.V. - Nijehaske BIO MCN - Farmsum Cabot B.V. - Rotterdam/Botlek Caldic Chemie B.V. - Rotterdam Locaties: Europoort en Zevenbergen Celanese Emulsions B.V. - Beek Cerexagri B.V. - Vondelingeplaat Ciba Specialty Chemicals Maastricht B.V. - Maastricht Cindu B.V. - Uithoorn Cindu Chemicals B.V. - Uithoorn Neville Chemicals Europe B.V. - Uithoorn Coatex Netherland B.V. - Moerdijk Chemtura Netherlands B.V. - Amsterdam CP Kelco B.V. - Nijmegen CRODA B.V. - Gouda Dishman Netherlands B.V. - Veenendaal Dow Benelux N.V. - Terneuzen Locatie: Farmsum DSM NV - Heerlen . DSM Agro B.V. - Sittard . DSM Anti-Infectives - Delft . DSM Biologics - Groningen . DSM Coating Resins B.V. - Zwolle DSM Composite Resins - Zwolle 50
. DSM Coating Resins Nederland B.V. - Hoek van Holland . DSM Resins International B.V. - Schoonebeek . DSM Elastomers - Sittard . DSM Engineering Plastics - Sittard DSM High Performance Fibers B.V. - Heerlen . DSM Fiber Intermediates - Sittard . DSM Food Specialties - Delft . DSM Melamine - Sittard . DSM NeoResins - Waalwijk . DSM Pharmaceuticals Products - Sittard DSM Pharma Chemicals - Venlo . DSM Special Products Rotterdam B.V. - Rotterdam/Botlek . DSM Thermoplastic Elastomers B.V. - Sittard Du Pont de Nemours (Nederland) B.V. - Dordrecht Dynea B.V. - Farmsum Eastman Chemical Company - Capelle aan den IJssel Eastman Chemicals Middelburg B.V. - Middelburg ELD B.V. - Oosterhout Elementis Specialties Netherlands B.V. - Delden ESD-SIC B.V. - Farmsum Evonik Carbon Black Nederland B.V. - Rotterdam/Botlek Exxon Mobil Chemical Holland B.V./Inc. - Breda Locaties: Amsterdam, Rotterdam/Botlek en Rotterdam/Europoort Fujifilm Manufacturing Europe B.V. - Tilburg Givaudan Nederland B.V. - Barneveld Locatie: Naarden The GTBE Company N.V. - Zoetermeer Hercules B.V. - Barendrecht Locatie: Zwijndrecht Hexion Specialty Chemicals B.V. - Vondelingenplaat Locaties: Vondelingenplaat/Pernis, Maastricht en Botlek Huntsman Holland B.V. - Rotterdam/Botlek ICL-IP Terneuzen B.V. Terneuzen Indorama Rotterdam B.V. - Europoort INEOS NOVA Innovene Netherlands B.V. - Breda Johnson Matthey B.V. - Maastricht Kemira Polymers Manufacturing B.V. - Botlek Kisuma Chemicals B.V. - Veendam Kolb Nederland B.V. - Klundert Latexfalt B.V. - Koudekerk aan den Rijn Lubrizol Advanced Materials Resin B.V. - Farmsum Lyondell Basell Industries - Rotterdam Basell Benelux B.V. - Zevenbergen Lyondell Chemie Nederland B.V. - Botlek Lyondell Chemie Nederland B.V. - Maasvlakte Mallinckrodt Baker B.V. - Deventer Nedmag Industries Mining & Manufacturing B.V. - Veendam Norit N.V. - Borne Locaties: Amersfoort, Klazinaveen en Zaandam Nyrstar Budel B.V. - Budel Organik Kimya Netherlands B.V. - Botlek PPG Industries Chemicals B.V. - Delfzijl PQ Nederland B.V. - Amersfoort Locaties: Maastricht en Winschoten Zeolyst C.V. - Delfzijl PURAC biochem B.V. - Gorinchem Quaker Chemical B.V. - Uithoorn Rohm and Haas B.V. - Farmsum
51
VNCI jaarverslag 2009
Sabic Europe B.V. - Sittard Locatie: Beek Sabic Innovative Plastics B.V. - Bergen op Zoom Sachem Europe B.V. - Zaltbommel Schering Plough - Oss Locaties: Apeldoorn, Boxtel Schmits Beheer B.V. - Almelo Schmits International B.V. - Almelo Schmits Nederland B.V. - Almelo Sekisui S-Lec B.V. - Roermond Shell Nederland Chemie B.V. - Rotterdam Locaties: Hoogvliet, Moerdijk en Rotterdam/Pernis Shin-Etsu PVC B.V. - Hilversum Locatie: Rotterdam/Hoogvliet Solvay Chemie B.V. - Roermond Solvay Pharmaceuticals B.V. - Weesp Locaties: Olst en Veenendaal SupraPolix B.V. - Eindhoven Tanatex Chemicals B.V. - Ede Teijin Twaron B.V. - Arnhem Locaties: Emmen en Farmsum ThermPhos International B.V. - Vlissingen Titan Wood B.V. - Arnhem Tronox Pigments (Holland) B.V. - Rotterdam/Botlek Umicore Nederland B.V. - Eijsden LEDEN-VERENIGINGEN / MEMBER ORGANISATIONS Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen (VFIG) - Baarn Air Liquide B.V. - Eindhoven Air Products Nederland B.V. - Amsterdam Locatie: Rotterdam Linde Gas Benelux B.V. - Schiedam Messer Nederland B.V. - Moerdijk Nederlandse Technische Gasmaatschappij B.V. - Tilburg Praxair B.V. - Schoten (B) Westfalen Gassen Nederland B.V. - Deventer Yara Gas B.V. - Vlaardingen Medidis B.V. - Almere Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten (NEA) - Leidschendam Buteressence B.V. - Zaandam DSM Food Specialties - Delft Erven Th. Koomen B.V. - Middenmeer Exter B.V. - Zaandam Flavodor Flavours + Fragrances B.V. - Waalwijk Frutoria B.V. - Huizen Givaudan Nederland B.V. - Barneveld Locatie Naarden Holland Aromatics B.V. - Almere IFF (Nederland) B.V. - Hilversum Locatie: Tilburg Pembroek B.V. - Loosdrecht PFW Aroma Chemicals B.V. - Barneveld Aako B.V. Leusden Isobionics B.V. - Geleen Symrise B.V. Rosmalen Ultra International B.V. - Spijkernisse
52
VNCI jaarverslag 2009
Vereniging van Kunstmest Producenten (VKP) - Leidschendam DSM Agro B.V. - Sittard Locatie: Geleen Fertiva GmbH - Manheim ICL Fertilizers Europe C.V. - Amsterdam Yara Sluiskil B.V. - Sluiskil Rosier Nederland B.V. - Sas van Gent GEASSOCIEERDE LEDEN/ ASSOCIATED MEMBERS Arizona Chemical B.V. - Almere Ashland Nederland B.V. - Barendrecht Bayer B.V. - Mijdrecht Borax Rotterdam N.V. - Rotterdam/Botlek Chemetall N.V. - Rotterdam/Botlek 3 M Nederland B.V. - Zoeterwoude Nalco Netherlands B.V. - Tilburg Supresta Netherlands B.V. - Amersfoort Troy Chemical Company B.V. – Maassluis VWR International B.V. - Amsterdam GEASSOCIEERDE LID-VERENIGINGEN / ASSOCIATED MEMBER ORGANISATIONS Aqua Nederland - Zoetermeer Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststoffen (NRK) - ’s-Gravenhage FeNeLab - ’s-Gravenhage Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV) - Nieuwegein Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie (NEFYTO) - ‘s-Gravenhage Nederlandse Vereniging van de Research georiënteerde Farmaceutische Industrie (NEFARMA) - ‘s-Gravenhage Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) – Zeist Verbond van Handelaren in Chemische Produkten (VHCP) - ‘s-Gravenhage Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven (VOTOB) - ’s-Gravenhage Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) - ’s-Gravenhage DONATEURS / BENEFACTORS Avantium Chemicals B.V.- Amsterdam Chemical Marketing Concepts Europe - Waalwijk Royal Haskoning Dordtse Engineering B.V. - Dordrecht Indaver Nederland B.V. - Hoek Kodak Nederland B.V. - Bunschoten Notox B.V. - ‘s-Hertogenbosch Philips Electronics B.V. - Eindhoven Royal Haskoning - Nijmegen Saybolt Nederland B.V. - Rotterdam Tebodin Netherlands B.V. - ‘s-Gravenhage
53
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Chemistry is everywhere‌ now and in the future Despite the difficult economic circumstances, the chemical industry in our country steadily worked on its future in 2009. I think it is a very good sign that so many companies have managed to keep their expenditure in the field of innovation up. Society benefits from this, because the industry does after all offer a host of innovating solutions for a number of big challenges faced by humanity. This includes climate change, the growing and increasingly ageing population, and the growing demand for food and a sustainable energy supply.
at raising interest among youngsters for a future in the chemical industry. The image campaign, with innovating and refreshing posters, also plays an important part in this. We managed to minimise the costs thereof for the members, by abandoning the surcharge on the contribution for the campaign in 2009. In addition, the VNCI contribution was invoiced in instalments. But in other fields too, the association’s secretariat kept a tight check on expenditure, as a result of which the budget was closed with a surplus.
All in all, chemistry is everywhere, now and in the future. Let us all proudly highlight the perspective offered by the sector. The international year of chemistry in 2010 will provide extra opportunities for that. Jan Zuidam chairman
The Copenhagen climate conference may have been concluded without a legally binding agreement about measures to stop further global warming, I am still of the opinion that we are heading in the right direction. After all, more and more countries aim to restrict global warming to 2 degrees Celsius. The chemical industry does for an important part contribute to achieving this goal, by developing light materials for the car industry for instance, or by producing high-quality insulation materials. The industry in our country also wants to contribute to reducing CO2 emissions, which according to many experts is one of the main causes of global warming. The VNCI and its members have started various projects that should reduce the emission of greenhouse gases in the long term. Last year, the European Commission fortunately realised that the sector can only succeed in doing so if we are able to compete fairly with foreign companies. That is why I am so pleased with the decision to earmark the chemical industry as exposed, exposed (according to Brussels) to global competition. A positive signal, but we will keep a close eye on how this decision will work out in practice. Last year, the VNCI came one step closer to completing the Responsible Care programme. This voluntary, the initiative of the sector to continue to improve performance in the field of health, safety and the environment has now been expanded with a verification programme. This means that an independent inspector will analyse and assess the data. I would also like to praise the Chemistry Directive Group for undertaking excellent work on many fronts. This includes the money it released for innovation, and the inspiring activities of the human capital agenda, aimed
54
55
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
2009 dominated by crisis and energy In 2009, the economic crisis and the energy dossier formed important issues for the chemical industry. With a 5 percent reduction in production and a 25 percent loss in turnover compared to 2008, last year was nothing short of disastrous. During the shocking year of 2009, companies were unable to escape the need for cutbacks. In addition, many companies made strategic decisions, redefining their strengths and adjusting their focus accordingly. During the year under review, in view of the crisis, the VNCI mainly aimed at providing support to the member companies in order to survive the crisis and, if possible, to emerge from it stronger than before. That is of vital importance, as the external developments continue and challenges such as the rise of new economies, the climate and the ageing population are still here. The year 2009 was a year in which we had to work hard on the dossiers surrounding CO2 reduction, REACH, the new business climate, innovation and the availability of qualified staff and so we continue to promote the chemical sector as an interesting and profitable sector. The VNCI, in its capacity of a bureau organisation, has acted upon the consequences of the crisis, by introducing several cuts. The financial risks involved in the relation with other associations have been mapped out with measures to reduce these. In addition, a treasury statute has been drawn up. An agreement has been entered into with VEMW in order to effectively promote members’ interests in the field of energy issues. An important instrument in keeping a finger on the pulse has been the frequent contact with our member companies in the form of so-called ‘calling campaigns’, and visits. In addition, the Board and staff of the bureau conducted a ‘summer tour’ calling upon a large number of members with a member survey held for the second time. In reverse, a record number of members visited the annual meeting in The Hague. Those frequent and short lines of communication and contacts with the members enabled the VNCI to issue clear and topical messages to the departments. On the basis of direct and concrete information we were able to paint the government an exact picture of the situation in the sector and explain which measures were desired. In my experience, this was picked up on well. The result included an instrument such as the Knowledge Worker Scheme which
56
enables knowledge-intensive companies to second staff to universities and knowledge institutions. Furthermore, the government taking measures in order to improve the availability of credit has been welcomed. During the year that was dominated by concerns about the recession, the climate summit in Copenhagen had been long awaited. The question that now remains is how Europe is going to deal with this. The threat of market conditions lacking a worldwide level playing field remains high. The VNCI supports the principles of the CO2 ETS regulations in the European Union. The regulations enforce a system-
atic reduction in CO2 emissions and stimulate innovations in this field. However, this system is only truly effective for the climate with worldwide agreements in which CO2 is priced and with local government policy stimulating the industry to produce CO2 efficiently elsewhere in the world. Positive feature was the decision in Brussels to qualify the chemical industry as a sector that is fully exposed to global competition. Within this framework, it is important to note the results of the study carried out by McKinsey on the instruction of ICCA into the carbon footprint of the global chemical industry. That study concludes that for each ton of CO2 emitted by the chemical industry, 2.6 tons of CO2 are saved further down the chain, e.g. through weight reducing and insulating products. In addition, McKinsey calculated how emission reductions can be further improved nearer 2030.
yet completed, yet in 2009 important progress was made in the field of road and water transport, while the bottlenecks in rail transport were also identified. In 2010, developments in this field are certain to continue which must ultimately result in an idea of how the final bottlenecks will be solved.
Another milestone was the signing of the so-called MEE covenant in October 2009. The Long-term Agreement Energy Efficiency for ETC companies stipulates which efforts ETS companies are going to undertake in the field of energy efficiency and which efforts the government will make in return. The covenant runs up to 2020, further expanding the horizon.
This annual report incorporates all subjects that were important to the chemical industry and the VNCI in 2009. I will therefore refrain from listing them all here. However, the overall conclusion is that it has been a difficult year during which the chemical sector and all the people working in it had to make strenuous efforts in order to guide the sector through one of the most severe crises of the past century. Unfortunately, at the brink of 2010, it was still too early to establish that all the problems had been overcome, yet on the other hand, there were no indications that the industry had lost any of its resilience. In that sense, the forecast for the future of the chemical industry in Europe and in the Netherlands continues to be bright. Hence the image campaign that was further implemented during the year under review is by no means an exercise without merit.
Another energy-related subject that played a role during the year under review is combined heat and power. At the end of 2009, a draft report came up with a brilliant idea demonstrating that the chemical industry harbours an enormous potential to save no less than 3.2 million tons of CO2 until 2020 by using combined heat and power. However, the same report points out that these savings cannot be realised under the current conditions: the return is too uncertain for companies which core business is not generating electricity. The risks must be reduced. The VNCI is currently discussing this with the government.
Other topical themes in 2009 and which will continue to be so in 2010 are REACH and CLP. The first formal deadline for the registration of substances within the framework of REACH is 1 December 2010. It has meanwhile become apparent that there are still major uncertainties in the regulations and the organisational complexity of the system is such that many companies will be struggling to meet the deadline. In addition, communicating with companies further down the chain is hard. All in all, the process is much more complicated than initially thought.
Colette Alma director general of VNCI
In 2009, in addition to the recession and energy, other issues required attention. One of those was the Basic Network, for instance. The Basic Network was formed with the objective of creating a permanent balance between the transport of dangerous substances and spatial developments, with sufficient guarantees for safety: a project in which the Ministry of Transport, Public Works and Water Management works together with e.g. the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment, municipalities, provinces and the business community. The project is not
57
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Energy and climate CO2 emissions trade The fact that the chemical industry consumes substantial amounts of energy is indisputable. This is inherent to the sector, which manufactures chemical products and which processes often involve high temperatures. However, VNCI members are aware of their responsibility to ensure that the chemical industry contributes to a sustainable and energyefficient world.
CO2 emissions trade / EU ETS The year 2009 was dominated by the emissions trading system. Since early 2008, the European Commission has been working on the revision of the European CO2 Emissions Trading Scheme (EU ETS*). At first, the industry had reservations about the initial proposal of the Commission. They feared that it would disturb the balance in global competitive conditions and put pressure on the climate ambitions of the chemical sector. On 17 December 2008, the European Parliament provided a definitive answer by adopting a revision of the ETS Directive. This revision pools the climate objectives and the interests of the energy-intensive industries. In view of its international character, the chemical sector is partially exempted from participation in ETS. However, part of the emission rights still need to be sold and the exempted part will be annually reduced in accordance with a certain methodology. In 2009, following the revision of the ETS Directive, the VNCI instructed detailed research to be carried out into the competitive position of the Dutch energy-intensive industry compared to its positions outside the EU. After all, additional costs for emissions lead to unfair competition in the world market. In addition, there is the risk of carbon leakage: companies relocating their production to places outside Europe, trying to evade these emission costs. With the study ‘Exposure to carbon leakage of the chemical industry in The Netherlands’ by Van der Kolk Consultancy, as initiated by the VNCI, the competitive position of chemical companies in the Netherlands (exposed status) has been mapped out in greater detail than ever before. This study demonstrates, among other things, that practically all chemical activities in the Netherlands meet the European criteria for being exposed (CO2 costs compared to the gross added value and/or trade intensity with countries outside the EU).
58
The results of this study have been used to support the position of the VNCI in the Netherlands and Europe. Companies in the chemical sector, depending also on the type and age of the systems, take measures to be more energy-efficient and thus produce less CO2. The potential to do so will be lower for newly-built plants compared to older systems. Thus chemical companies take specific measures, but the contribution by the chemical sector to solving the climate problem goes further. The global interest group of the chemical industry, the ICCA, has instructed research agency McKinsey to provide an overview of the total CO2 balance in the sector. In other words: whether, and if so, by how much, the end products of the chemical industry reduce CO2 emissions and how that reduction compares to CO2 levels emitted during the production process. The report was presented in July 2009 and brought to the attention of the media in the Netherlands by the VNCI. McKinsey reached the striking conclusion that the production of chemical products generates lower levels of CO2 compared to what these products save in terms of emissions in the chain later on. In other words: CO2 emissions as a result of the production process are compensated by much higher reductions further down the chain. Each ton of CO2 emitted by the chemical industrial ultimately generates around 2.6 tons of CO2 savings in emissions. For example: in order to be able to apply insulation material, the insulation material itself needs to be produced first. Although that process generates CO2 emissions, the application of insulation ultimately reduces emissions by more than double that. So all things considered, the carbon footprint of the chemical industry is negative. The same applies to products such as artificial fertilizer, crop protection agents, low-temperature detergents, energy-saving lights and many other products. The VNCI used the report and the conclusion that the chemical industry is indispensible in the realisation of the climate objectives in its contacts with stakeholders and politicians. The 15th edition of the United Nations Conference of Parties (COP) was held in Copenhagen (Denmark) from 7 to 18 December. The aim was to reach a new international climate treaty which was to replace the Kyoto protocol. The conference was extremely important to the energy-intensive chemical sector. The VNCI, among other things, pressed for a long-term strategy (up to 2050) which must not lead to international market disturbance. The VNCI further proposed to use the carbon footprint as a criterion for measuring
CO2 emissions in the chain (i.e. not solely take into account emissions generated as part of the production process) and to stimulate innovations in order to structurally reduce CO2 emissions. Ultimately, the conference produced nothing more than a political call to reduce global warming to a maximum of two degrees. The VNCI will continue to make an effort to highlight the importance of the chemical industry for realising climate solutions.
MJA and MEE covenants On 2 October 2009, the government and trade associations signed the MEE covenant, the Long-Term Agreement for Energy Efficiency by ETS companies. The covenant is a followup of the Benchmark Covenant. Gerard van Harten, member of the Board and Chairman of the Supervisory Board of Dow Benelux, signed on behalf of the VNCI. The new covenant stipulates for all ETS companies which efforts they are going to undertake in the field of energy efficiency and which efforts the government makes in return. For example, companies are obliged to draw up plans to improve energy efficiency. Only companies falling within the ETS scope - which are generally only the major energy consumers - can participate in the MEE. The other companies can participate in the MJA-3** covenant (Long-Term Agreement 3, the successor of MJA-2) An MJA/MEE meeting was held in Woerden on 3 November in order to update the members about the effects of the covenants entered into. Guest speaker was Pieter Winsemius, former Minister of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM). The VNCI has been given the task to carry out a preliminary study into how more far-reaching energy efficiency plans can be realised in the long term. Project leader is Peter Nossin of the Dutch Polymer Institute. In addition to the VNCI, Agentschap NL (former SenterNovem) also participates in this project with Berenschot agency having been engaged as facilitating consultant. In 2010, the emphasis for both the VNCI and the companies involved will be on the implementation of the MEE covenant, such as drawing up EEPs (Energy Efficiency Plans) and carrying out the preliminary study. *ETS: Emissions Trading Scheme **MJA: The long-term agreements for energy efficiency are voluntary agreements, though not without obligations, between the government, the business sector and institutions in order
to promote energy efficiency. The agreements do in fact form a sector agreement with the industry in order to implement the plans from the Clean and Economical government programme plan and the Sustainability Agreement.
VEMW partnership Chemical industry user interests in the field of energy are promoted through the Association for Energy, the Environment and Water (VEMW) and the Energy Networks User Platform (GEN). During the VNCI general membership meeting, the members adopted the extension of the VEMW sector membership, after having reached coverage of at least 80 percent. The contract with the VEMW was signed on 11 December. As a result, VNCI members are automatically members of the VEMW and can therefore benefit from the services and advantages offered by this association.
VNCI Energy Vision The implementation of the VNCI Energy Vision published in June 2007, focuses on Process Intensification (PI) and exploration of the combined heat and power (CHP) potential (using residual heat from power production) for the chemical industry. Phase 1 of PI has been completed, having carried out a quick scan in more than forty companies. This means that the potential of generating further energy savings by means of smart changes in processes and procedures is being studied. This was followed by an evaluation and an impetus to come to phase 2, involving a selected group of companies further investigating how to capitalise on the potential identified in the quick scan. The VNCI instructed a study to be conducted into the technical and economical possibilities of combined heat and power in the sector. PricewaterhouseCoopers (PWC) carried out an assessment among companies and mapped out the potential. The economic analysis was carried out by the ECN (Energy research Centre of the Netherlands) in Petten. It appears that a potential expansion of CHP capacity of 80 percent is possible. However, only 25 percent thereof appears to be economically feasible under the current conditions, due to subsidised competition of sustainable energy and coal-fired power plants. The VNCI has initiated dialogues in order to highlight the positive environmental and climate effects of CHP.
59
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Education and innovation In 2009, a lot happened in the field of innovation, in which the VNCI was closely involved. This involvement is based on the expectation that, driven by innovation, the chemical industry can make a major contribution to the growth of the economy and sustainable development. Recruiting professional staff is of course a precondition therein. This year, as in previous years, the VNCI has been committed to counteract the threatening shortfall of students in beta education.
and serves as reference basis for the subsidy provider (the Ministry of Economic Affairs and SenterNovem) and the Chemistry Directive Group. The outcome of the measurement demonstrated a positive performance in 2007. A subsequent measurement must map out the effects after two years of the RGC business plan having been implemented. This can lead to adjustments in order to increase the effectiveness of the innovation plan.
SusChem Chemistry Directive Group Many of the Education & Innovation primary concerns are dealt with by the Chemistry Directive Group. Its members are affiliated to chemical companies and knowledge institutions and they formulated two ambitions for the chemical sector in 2006: a doubling of the contribution by the chemical sector to the gross domestic product within 10 years and a 50 percent reduction in the use of fossil raw materials within 25 years. In order to realise this, the chemical sector started to speed up innovations, particularly in the fields of materials, bioengineering, catalysis and process technology. This involved four courses of action: restructuring and enhancing the knowledge infrastructure, intensifying public-private joint ventures and setting up so-called Innovation Labs and a Centre for Open Chemical Innovation (COCI). All this was supported by the Human Capital Agenda so as to increase the pool of highly trained technical personnel and further involved a programme to improve the image of the chemical industry and measures to reduce regulatory pressure. In order to visualise the ambitions for the sector, the Chemistry Directive Group started a financial assessment of all projects of the business plan in order to map out the potential contribution between 2007 and 2032. As part of this process, the Chemistry Directive Group combines the elements of the VNCI Energy Vision with those of its business plan. On that basis, this approach met the requirements for participation in the Preliminary Study/Route Plan of the MJA/MEE covenants, aimed to achieve 50% energy efficiency in 2030. The preliminary study, facilitated by Berenschot, will be finished before the summer of 2010. This year, a zero measurement was carried out for the Chemistry innovation programme. The measurement related to the situation of a number of indicators in 2007
60
The European Technology Platform for Sustainable Chemistry (ETP SusChem) aims to achieve greater synergy advantages in chemical research in Europe and to thus increase the innovation potential of the chemical industry. SusChem Netherlands has been active since October 2009. As a member of the European network, SusChem NL will serve as the international dimension of the Chemistry Directive Group. The objectives include the alignment of Dutch initiatives to international programmes and preparing the Dutch contribution to input by the chemical industry into the Seventh Framework Programme (and number Eight in the pipeline) of the European Commission. These objectives must result in improved utilisation of European funds for Dutch programmes and projects. One of the projects carried out by ETP SusChem in 2009 was the Critical Skills Project. This project was aimed at the anticipated, required skill set of future knowledge workers in the chemical industry, taking into account the developments taking place in the sector. The project was carried out by conducting interviews with representatives of twelve large, international chemical companies in Europe and SMEs in England, Germany and the Netherlands. The final report will appear in 2010. SusChem will discuss the results with the universities (of professional education) to verify whether their curriculums match industrial requirements. If so required, plans will be drawn up to bridge the possible gap between the supply and demand in skills. There is a possibility that the project will be continued to include SMEs of other European countries.
Bio-based economy (BBE) BBE is the use of biomass in the different sectors of the economy. This particularly involves the production of nonfood applications such as (transportation) fuels, chemicals, materials and energy (electricity and heat) from green raw materials (biomass). The chemical industry is indispensable in realising an economy driven by green raw materials. Driving forces behind this are high-quality products from biomass, social pressure to (drastically) reduce greenhouse gas emissions (climate agenda) and falling reliability in the supply and imports of fossil fuels. The government therefore considers the bio-based economy part of the wider perspective of the energy transition. In 2009, the VNCI formed a platform with the Agricultural and Paper industries to provide a joint framework for an economy based on green raw materials. In order to prepare the vision for this platform and define the framework of an action programme, representatives of these industries provided the basis for a workshop held in January 2010, by conducting interviews. During the workshop, they also indicated which role the government could play in realising the vision and action programme. Prior to rolling out the action plan, the sectors will consult their members in order to obtain support. In 2009, as in previous years, the VNCI maintained positive contacts with the Green Raw Materials Platform, which forms part of the Energy Transition Taskforce. For example, the VNCI contributed to feasibility studies initiated by the Green Raw Materials Platform within the framework of the government objective of having 30% of the energy supply in the Netherlands based on green raw materials by 2030. Specific details therein were proposals concerning bio-ethylene and biogas. In addition, lots of work was carried out in 2009 in order to properly substantiate the European BIOCHEM project and as such make a successful registration for the Innova call of the Competitiveness and Innovative Framework Programme (CIP) of DG Enterprise and Industry of the European Commission. The objective is to support small and medium-sized enterprises in the development of products based on green raw materials. The VNCI, the Netherlands Organisation for Scientific Research - Chemical Science (NWO-CW) and the Chemistry Directive Group actively
contributed to this. In December, the project was approved and a subsidy of Eur 3 million granted.
Education The VNCI, together with the Confederation of Netherlands Industry and Employers (VNO-NCW), contributed to the Practical Training (BPV) protocol for a consistent application of practical training in upper secondary vocational education (MBO). The protocol was offered to the State Secretary for Education, Culture and Science (OC&W) in June. Together with the MBO Council and the PMLF Knowledge Centre, clear agreements have been made regarding the implementation of the BPV. Within this context, the VNCI will work closely together with the PMLF, which is responsible for the regional implementation. This year the association took on a coordinating role in order to come to a structural approach with all relevant parties for making new chemistry sustainable. To this end, the VNCI brought various parties together: the New Chemistry Steering Group, the SLO (Netherlands Institute for Curriculum Development), the NVON (trade union for teachers), the KNCV (Royal Chemical Association), NLT (Nature, Life and Technology), bèta 5 (on behalf of the beta subjects renewal committee), C3 and the Roadmap Human Capital Chemistry. The purpose is to harmonise all current actions in the field of New Chemistry. During the 2009 National Chemistry Olympiad, four cheques of Eur1000 were presented to future chemistry students. A total of 65 students with a mark 9.5 out of 10 or higher received a present. Two New Chemistry modules, developed by C3 on the instruction of the VNCI, will be included in the Delft sample teaching guideline, a new chemistry curriculum for secondary education. Two VNCI modules were also included in a collection of articles about renewed chemistry education (published in NVOX magazine for secondary school teachers) which was presented in book form at the Woudschoten chemistry conference held in November. In addition, a start was made in 2009, together with the KNCV, with the organisation of the International Year of Chemistry in 2011.
61
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Health and safety The fact that safety at work is of paramount importance goes without saying. Hence the VNCI continuously stimulates its members to further improve the safety of their processes and products.
Regional Safety Networks Learning from (near) accidents and exchanging best practices are important processes in increasing safety levels. This is why the VNCI has promoted the formation of regional safety networks during the past years. These networks are specifically geared towards exchanging knowledge and experience. In September, the fifth and last network was officially started under the name ‘Master Class Safety Southeast’. The other four networks are: Deltalinqs University in the Rijnmond area BZW Master Class Safety ZW (Province of Zeeland/West Brabant) VGM North Netherlands (in conjunction with SBE in Eemsmond) ORAM Industrial Circle 2.0 (Amsterdam region) Representatives of the five networks met early December. It was agreed to keep each other informed about the activities they undertake. The intention is to start up communications between the networks at a national level, so they can learn from each other. It was further agreed to exchange experiences twice a year. These national consultations are coordinated by the VNCI. Information on the safety networks can be found on: www.vnci.nl/veiligheidsnetwerken. The VNCI conducts consultations with the Health & Safety Inspectorate once or twice per year. During these meetings, the Regional Safety Networks are an import item on the agenda. In 2009, the VNCI, together with the Health & Safety Inspectorate and the VNPI (Netherlands Petroleum Industry Association) and in conjunction with the five regional networks, organised five workshops in the field of ATEX 137, the European Explosion Safety Directive. Reason was that, during the regular BRZO inspections, the Health & Safety Inspectorate had found that mechanical ignition sources in particular were a bottleneck in terms of the risk assessment in the field of explosion safety.
62
Through workshops, all BRZO* and ARIE** companies have been given the opportunity to learn from the good practices of fellow companies in that field. *BRZO: Major Accidents (Risks) Decree ** ARIE: Supplementary Hazard Identification and Risk Assessment
VNCI Safety Survey The annual Safety Survey was sent out to the members mid-March. The survey focuses on three aspects: working conditions, process safety and transport safety.
Process safety On 3 July, a workshop about setting up process safety indicators was held with ten VNCI members at AkzoNobel in Arnhem. It was decided to mutually exchange the indicators used and, following a discussion via the VNCI policy group for Health, Safety and the Environment , to give this a follow-up. Meanwhile the HSE policy group has decided to set up a VNCI Process Safety workgroup in the first quarter of 2010, which will be acting on a more structural basis.
At the end of the year, the government was planning on the merger of three organisations, including the NAVI, for financial and other reasons. The risk of the NAVI being discontinued soon became apparent and the VNCI pleaded strongly in favour of continuation of the activities of the NAVI. On the one hand, the VNCI motivations were based on the agreement in the Covenant that the deployment of the NAVI in particular forms an important part of the efforts by the government and on the other, as the deployment of the NAVI is experienced as extremely useful in the chemical sector.
Security
Basic Network
In May 2008, the VNCI, together with other trade associations and the government, entered into the Vital covenant (officially: ‘Oil and (petro) chemical industry vital security covenant’). The objective of this covenant is for the chemical companies involved to implement a security management system and take such measures that the risks for its surroundings, own staff and systems can be addressed as effectively as possible in the event of an external threat (e.g. the threat of a terrorist attack). This year, the companies that co-signed the covenant started working on the implementation of security management systems in their companies. The VNCI Security workgroup, formed early 2008 and which quickly merged with the Expert Group of the National Advisory Centre Vital Infrastructure (NAVI), has meanwhile mapped out the potential threats in the chemical sector. On the basis thereof, a limited set of relevant threat scenarios has been formulated which can be used by the companies to base their measures on. It has further been ensured that the security management systems Reference Framework is geared to the chemical companies. A series of workshops have been facilitated by the NAVI within the framework of the Covenant Vital. This workshop cycle has meanwhile been completed and finalised with a successful concluding day. In addition, the Covenant Management Group held its first meeting. VROM (Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment), EZ (Ministry of Economic Affairs), the VNCI, the VNPI and the NAV – the covenant parties – are all represented therein. The threat scenarios were discussed and adopted by the management group. The monitoring protocol, as proposed by the VROM Inspection, was also adopted, albeit after a few changes.
The VNCI pursues improvement in transport safety and therefore supports the implementation of the Basic Network. The Basic Network aims to strike a balance between the transport of hazardous substances, spatial planning (new developments) and safety. This process involves assessing the risk per method of transport (road, water and rail) on the basis of future transport forecasts and entering into agreements on the distances to be respected between new developments and the relevant infrastructure. This is done by assigning so-called user spaces (risk spaces) for transport and safety zones for spatial planning. Here a certain risk approach has been chosen, which is not based on the number of transport movements, but the level of risk created by it. That approach offers advantages. This is because additional space is created in the risk space if industry takes measures to make transport safer. It has been agreed that this additional space can be used for an increase in transport capacity. Negotiations about the Basic Network were held in various workgroups, a project group, a steering group and through general consultations with officers of the various interested parties. On 18 March 2009, a VNCI Basic Network information meeting was held. The CTGG (Transport of Hazardous Goods Commission) coordinates the consultations in the business sector and the VNCI is an important partner therein. Through the CTGG, by means of a letter of 19 March, input was provided for general consultations in the Dutch Lower House. An important new element therein was the hot BLEVE discussion (composition of trains with hazardous substances) across rail.
63
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Health and Safety (continuation) The VNCI forms part of the Project and Steering Group and also participates in the general consultations through a VNCI board member. Representatives of VNCI members were also members of the various workgroups. Last year, the final report on the Basic Road and Water Networks was published. The VNCI contributed to this intensively through e.g. a general verification of the required user space among members. Rail 2 Programme – Incident Management In 2009, the VNCI was also involved in the elaboration of the Rail 2 Programme. In addition to Basic Network (Rail 1), this is the second line in policy implementation of the Traffic Document on Hazardous Substances. Rail 2 is aimed at improving the prevention of possible calamities and the consequences thereof. Parallel to this study, the VNCI endeavours to convince a maximum number of companies that fast and adequate information provision is important in the event of transport incidents. To this end, companies should register in the Cefic ICE database. By doing this, companies indicate to be available 24/7 for sharing their knowledge on certain products within the framework of preventing a calamity. Furthermore, larger companies with well-equipped company fire brigades have been requested to assist in the event of a calamity through a public/private agreement. A little over forty companies have meanwhile been included in the Cefic ICE database. Early 2010, a government report is expected with recommendations on how this public/private agreement can be further improved upon.
ATEX (Explosion Safety Directive)
of its members it appeared that there was no interest for a sector-wide catalogue. This year, the association set out its arguments in a letter to the Labour Foundation. For example, many companies already have extensive H&S management systems, with the sector providing further alternative frameworks for improving safety. Hence the association believes that a Health & Safety catalogue would not offer any additional value and solely increase regulatory pressure. This was reason for the SP party to label the chemical industry as ‘reluctant’ during general consultations. The VNCI’s response included an article in the June edition of the Chemistry Magazine and a position paper presented for
the general consultations on Working Conditions in the Dutch Lower House on 23 September. In this positions paper, the VNCI clearly explains why the sector has decided against a Health & Safety catalogue.
Limit values In a letter to the Ministry of Social Affairs and Employment (SZW), the VNCI pleaded for further international cooperation in setting limit values. This is important in order to speed up the process of setting limit values and to prevent work being carried out twice. A meeting was held with SZW following the letter. The Ministry understands the problems and pursues improvement in the coordination with other countries as well.
Company fire brigade At the insistence of the VNCI and others, the Cabo Foundation (Calamity Control in Companies and Organisations) has started to make changes to the company fire brigade training programmes. This must bring the training programme more in line with the risks companies are exposed to, rather than trying to be a general government training course. The ultimate objective is an improved and more practice-oriented training programme for the company fire brigade. On 16 October, a discussion meeting with a number of relevant companies was held. Meanwhile, a steering group and workgroup has been set up in which the VNCI and its members are represented. The VNCI has taken up a clear position as to what the training course should look like. This subject was widely discussed in the November Edition of the Chemistry Magazine.
In 2009, the Health & Safety Inspectorate, together with the VNCI, the VNPI and the regional safety networks, organised five workshops on explosion safety in the various regions. Currently an external agency is busy writing a brochure which will be sent to all BRZO/ARIE companies.
Health & Safety catalogue In 2007 and 2008, the VNCI studied the need and feasibility of formulating a Health & Safety catalogue for its members. The trade unions had urged for such a study to be carried out. After an internal discussion with a number
64
65
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Environment The VNCI is actively involved in the environmental policy of the government to further reduce emissions into water and air. The aim of the association in this is to continuously improve processes. Chemical companies put this into effect by regularly drawing up an environmental plan. The VNCI and the government entered into an environmental covenant as early as 1993. It lists the objectives for 2000 and 2010, while those of 2010 must be deemed guidelines. This year the environmental covenant expired.
Environmental Covenant The most recent report demonstrates that most objectives in the covenant have been amply met. In those instances where this is not the case, companies and the competent authorities entered into agreements to reduce the emissions of certain substances at a later date. This has also been laid down in the covering letter of the annual report by the consultation group to Minister Cramer. The consultation group, in which the VNCI also has a seat, has concluded that the integral approach of the environmental policy via the DMI (Environmental and Industrial Target Group Policy) has been constructive and successful. The consultation structure was also found to be extremely useful.
Future of the environmental policy (Customised Collaboration) The environmental covenant expires in 2010. The VNCI, together with the other covenant parties, has concluded that a new environmental covenant is undesirable, as the current environmental objectives do not suit a sector-oriented approach. The Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM) has proposed a new cooperation structure: ‘Customised Collaboration’, referred to as SOM. A single SOM consultation group represents all sectors therein. In the future, VROM wishes to continue to work together with the industrial sectors through this cooperation structure. The VNCI has informed VROM of its ideas on the future of the environmental policy during a workshop. The VNCI believes it is important that attention is paid to the environmental margins of the industry, improved opportunities for waste recycling, the continuation of an integral approach and professionalization of enforcement.
66
In addition, the VNCI wishes to hold specific future consultations about the sector. After all, this is a sector with specific points for attention. The VNCI, together with a number of members, has determined which preconditions these consultations would have to meet.
to industry. Early January 2009, the VNCI submitted its vision on the National Collaboration Programme Air Quality (NSL) to VROM. In this vision, the association mainly focuses on the plans of the government to reduce the emissions of particulate matter by the industry.
Air quality The European Commission pursues a specific policy to improve air quality in Europe. This includes measures to reduce the emissions of nitrogen oxides (NOx), sulphur dioxide (SO2) and particulate matter (PM10). For each country, the European Commission has set concentration requirements per substance. In order to achieve the air quality objectives, the so-called NEC (National Emission Ceiling) Directive further imposes 2010 emission ceilings per country for the following substances: SO2, NOx, VOS and NH3. That ceiling is the volume of a certain substance that a country is permitted to emit. This involves the emissions of a single substance by all sectors. With regard to NOx, this includes e.g. agriculture and traffic, in addition
The government’s substantiation of the necessity to set 5 mg/Nm3 as maximum emission limit is insufficient. Hence this must not become a binding standard and included in the NeR (Dutch Emission Directive) as BAT (Best Available Technology). The VNCI further believes that a stricter emission requirement must in any case contribute to the local air quality and that the requirement must be balanced against other possible environmental requirements to be imposed. In addition, objections have been raised against the concrete objectives for particulate matter. After all, its share in the total volume of particulate matter emitted is unknown. In addition, conducting correct measurements is extremely difficult.
Particulate matter On behalf of the industry, the VNCI played an active role in incorporating the Particulate Matter and Industry Action Plan in the Dutch Air Emission Directive (NeR). The NeR stipulates the emission values applied by the government when granting permits. The VNCI, together with the entire industry emitting particulate matter, has started to map out the true values of particulate matter emitted. The outcome will be compared to the data used by the government to set out the particulate matter policy. The VNCI expects to find relevant deviations and will bring the results to the attention of the government (the investigation runs up to and including the second quarter of 2010).
NOx emissions trade The VNCI has been closely involved in the discussion on setting NOx standards for the years after 2010. It involves the performance standards for emitted volumes of NOx per gigajoule (GJ) of energy consumed or per ton of product. The VNCI has asked its member which perform-
ance standards are feasible for the period 2010-2015. Indications are that the Netherlands will achieve the 2010 NOx emission ceiling. The VNCI, together with the other industrial representatives, has succeeded in limiting the tightening of standards up to 2013. The NOx emissions trade was implemented with the notion that companies themselves can choose to invest in emission reduction (so that they are left with a surplus of rights to sell) or to invest later on and temporarily purchase additional rights. However, the European IPPC Directive, which takes precedence over Dutch legislation in terms of the NOx emissions trade, prescribes that companies must use Best Available Techniques (BAT). Consequently, companies are no longer free to choose which technique they use to reduce NOx emissions and when. Hence the industry experiences the NOx emissions trade as a double burden. The VNCI supports the emissions trade principle, but does not want double legislation. If no solution is found for this, there is no proper basis for continuation of the NOx emissions trade after 2013. Van der Kolk Consultancy, on the instruction of VROM, has investigated whether the future still offers room for NOx emissions trading. This year, the VNCI was actively involved in the investigation of and discussions about NOx emissions trading. At the end of November, the report was sent to the Confederation of Netherlands Industry and Employers (VNO-NCW), which issued a management response on behalf of those involved (including the VNCI). In principle, the VNO-NCW supports the emissions trade. It is a competitive and efficient system for distributing the scarce emission margins. The trade is not an objective in its own right, but a tool or instrument to achieve the NOx objective cost-effectively. The VNCI has discussed the results of the investigation and the recommendations with a large number of VNCI members. The members have also been asked to provide positive advice on the new proposal. This request has been responded to. The VNCI has requested to put an emphasis on the prevention of so-called ‘long-term buyers’ of NOx emission rights. Furthermore, the VNCI seeks acknowledgement with other European federations for the problems in the Netherlands surrounding NOx and the choices made here with regard to the trade. It has been agreed with the VNO-NCW that the revision of the IPPC
67
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Environment (continuation) Directive offers the possibility of researching the inclusion of market-based instruments, such as the NOx emissions trade.
and regulations for soil and waste water. If these regulations should be implemented at all, the VNCI proposes to include these in the existing permit or to refer to it.
Environmental day
Supplementary Memorandum Chemistry
The association organised an environmental day which was held on 15 October. During the morning, subjects such as the Environmental Permitting (General Provisions) Act (WABO), the integral annual environmental report on the Pollutant Release Transfer Register (PRTR) and nature management plans were discussed. Participants were positive about the practical approach during the presentation of the different speakers. Parallel sessions were held in the afternoon, offering greater opportunity for interaction between the speakers and attendees. Despite the fact that the intended interaction did not always materialise in practice, the assessment of those present was generally positive.
The VNCI has discussed the Supplementary Memorandum Chemistry with the government. It will form part of the NeR. The Supplementary Memorandum refers to all chemistry-related BREFs. As a result, some existing regulations will cease to exist. During consultations with VROM and Infomil, the VNCI representatives from the chemical industry raised their objections and solutions were discussed. Infomil has incorporated this into a new draft.
IPPC The IPPC Directive is currently subject to revision and will be combined with other directives to form the Industrial Emissions Directive (IED). One of the main objectives of the revision is pursuing harmonisation between the different Member States. The VNCI, together with the VNO-NCW, endeavours to make the directive workable and practically implementable. Yet through Cefic too, various initiatives are being undertaken at European level that must lead to this. For example, the VNCI objected against the additional inspection requirement and against the link-up between the new IED and the National Emission Ceiling (NEC) Directive. The VNCI objected to the proposal of the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM) to have companies complying with the IPPC Directive fall within the scope of the Activities Decree (BARIM) as well. The Activities Decree imposes general rules on companies, as a result of which they do not (or no longer) need an environmental permit. According to the VNCI, the decree does not reduce the burden for IPPC companies, as their existing permit and a number of other relevant decrees (such as the Emission Requirements Decree for Combustion Plant (BEES) and the Major Accidents (Risks) Decree (BRZO)) are expanded with rules (such as the duty of care)
68
69
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Chemicals REACH An important part of the year 2009 was dominated by REACH (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals) and all the work arising from it. The main objective of REACH is to protect man and environment against the risks of producing and using chemical products. The basic principle of the regulation is that a company that manufactures, processes or trades in chemical substances must know the risks of those substances. Such a company must also take measures in order to control those risks. A registration system has been devised in order to list and document the substances used. Before the end of 2008, companies could make their intentions known as to their interest in registering substances by means of the preregistration programme. The preregistration programme was set up to bring companies together that wanted to register similar substances. The intention was to use virtual platforms, so-called Substance Information Exchange Forums. The idea behind these SIEFs was that it could prevent unnecessary (animal) testing, while stimulating the formation of joint ventures. As a result, registration costs could be shared. However, due to the large number of (sometimes unnecessary) preregistrations, the formation of SIEFs proved to be difficult. Many SIEFs were extremely large (up to 5,000 participants) leading to organisational and communication problems. The VNCI received a lot of questions in this respect, which were subsequently answered in a variety of ways. In the fourth quarter of the year under review, a lot of attention was paid to the problems surrounding the (failing) formation and functioning of REACH information exchange forums. Following the VNCI/VHCP chemicals day, an urgent letter was sent to the members with the strong advice not to wait with the formation of these SIEFs.
Safety Information Sheets In 2009, a start was made with the revision of Appendix II of REACH, listing the requirements for compiling safety information sheets. The VNCI represented the European chemical industry during consultations about the proposal. An important element in these consultations concerned the obligation of stating registration numbers on the Safety Information Sheets (SISs). This requirement has the practical implication that authors must state an extremely large quantity of numbers on their SISs and, in addition, that competitively sensitive information must be shared with the market. The VNCI, together
70
with other Dutch trade associations and within a European (Cefic) context, has developed alternative rules and successfully pleaded with the Dutch government for an arrangement in which only part of the number is stated in SISs. In view of the revision of Appendix II, Cefic, on the instruction of the European Chemicals Agency (ECHA), developed the Technical Guidance Document. As a member of the editorial team, the VNCI was closely involved in the development of this publication.
CLP In 2009, in addition to REACH, the chemical industry was also confronted with an increase in international legislation. An example thereof was preparing the implementation and execution of the Classification, Labelling & Packaging (CLP) regulation. This regulation implements the Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals (GHS) in European legislation. The GHS is an international system in the field of classification, marking and labelling chemical substances and mixtures. The CLP regulation came into effect in Europe on 20 January 2009. On 22 January, the VNCI, together with the VHCP, organised a workshop about the subject. One of the concerns is the practical implementation of the obligation to report the classification and labelling of all hazardous substances, regardless of the volume, to the ECHA, before 1 December 2010. The concerns particularly relate to the administrative burden for companies and the practical feasibility of the notification procedure. The VNCI, through Cefic and together with the ECHA, has been actively involved in the development of a practical notification procedure. In 2009, the VNCI published ten circular letters about the development in the field of CLP. Together with the VAPRO, the VNCI organised various CLP meetings, including three workshops and two master classes, which were offered free of charge. The workshops will be repeated in January and February by popular demand. In addition, since the beginning of this year, a question about CLP has been discussed in the VNCI Chemistry newsletter each week.
Nanotechnology In 2009, the social discussion about the risks of nanotechnology was continued. Within that framework, the Dutch business sector initiated a number of activities aimed at the safe handling of nano-particles and improving the information provision to buyers, staff and other interested parties. The
VNCI participates in these activities. It is involved in the pilot project by the Paint and Printing Ink Association (VVVF), aimed at the safe use of nano-materials throughout the paint chain. In addition, the VNCI, in cooperation with the Confederation of Netherlands Industry and Employers (VNO-NCW), issued a reference framework on the safe handling of nano-particles. The objective is to map out the risks, to reduce them where necessary and to develop precautionary measures. Currently, European governments and other interested parties are working on the practical implementation of the assessment of nano-particles within the framework of REACH. Through a workshop involving the National Institute of Public Health and Environmental Protection (RIVM), the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM), a number of members and trade organisations, organised by the VNCI, a start has been made with the Sharing Knowledge project. This project explores how companies can communicate between them and with authorities and society about the properties and risks of substances in nano format. In the autumn, the VNCI listed and catalogued the interests of its members in the development, production and use of substances in nano format. This inventory demonstrated that five to ten companies were currently active in this field. The companies involved have been invited to participate in a new VNCI workgroup which will be involved in the social discussion regarding the risks of nanotechnology and the further development of the (chemical) industry policy. Â
Streamlining of substance regulation In addition to REACH and the GHS, there are many more national and international rules on the handling of substances. For example, there are European requirements for substances in electronics and toys and specific substance requirements which must be met in order to qualify for the European Eco label. This multitude of requirements often deviates from REACH. This year, progress was made in the field of streamlining the substance regulation. Both in the field of the Water Framework Directive/priority substances and the product requirements for electronics/restrictions on use for certain hazardous substances, the Dutch government, partly under pressure from the chemical companies, proposed to be more in keeping with REACH. In December, the executive community of the UN-ECE treaty on Long Range Trans-Boundary Air Pollution gave the instruction to develop a strategy document with proposals for rationalisation of the behavioural obliga-
tions for so-called Persistent Organic Pollutants (POPs). This has been a long-cherished wish of the VNCI and Eurochlor, for which the VNCI has actively pleaded with the Dutch government. The government, again under pressure of the VNCI, further proposed in the European Council to reduce the scope of the directive on hazardous substances in electronics (ROHS) to substances in the waste phase and, for the rest, to have substances used in electronics fall under the regime of REACH. Unfortunately, the proposal did not survive in the Council. There are also developments in the field of coordinating the REACH regulation as pleaded by the VNCI and the national working conditions policy. The RIVM recently proposed to harmonise the Dutch and European lists of carcinogenic substances.
Animal testing Partly as a result of REACH, the social debate on animal testing has flared up. Hence the VNCI has informed the Dutch Lower House of its view with regard to the revision of the relevant EU Directive. The VNCI endorses the so-called 3Rs objectives: reducing unnecessary animal testing, refining existing tests and replacing tests. Particularly for this reason, international cooperation and promoting mutual recognition of researches and protocols is vital and the policy must be harmonised throughout the community. The VNCI is concerned about the proposal to subject requests for research involving animal experiments to an ethical assessment at national level (article 37 of the draft directive). The purport of the article is endorsed by the VNCI, but the current formulation could lead to the paradoxical situation that (REACH) tests required by the Community are blocked by a decision at national level. The VNCI proposes to regulate the ethical criteria for regulatory research centrally and at European level (e.g. in the REACH test regulation).
71
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Responsible Care In 2009, the VNCI continued improving the Responsible Care programme. The RC programme was formed in the latter part of the eighties in Canada and ensures that work on improving health, safety and the environment is continuous and ongoing. The programme has now been implemented in 53 countries, including the Netherlands, where the programme was started in 1992. In order to further align the programme with new, modern requirements, the worldwide organisation of the chemical industry (ICCA) issued an update: the Responsible Care Global Charter. Objective: increased interaction with interested parties, improved coordination between the programmes of the various countries, more attention for sustainable business practices and, moreover, more transparency and expansion of product stewardship (= more attention for the chain). Since 2008, the VNCI has been actively engaged in optimising the renewed programme. For example, the VNCI arranged for the re-registration of all its members for the renewed Responsible Care programme, a new setup of the RC report, the external audit and a so-called stakeholder dialogue. Subsequently, in 2009, a number of improvements were implemented. The registration procedure for the RC award was renewed, for instance. In addition, the process speed of creating the RC report has been increased by taking out the quantitative data in the report and placing these on a site and frequently updating these. As a prelude to the external audit, the self-assessment has been replaced by an online questionnaire. Furthermore, a second stakeholder dialogue was held in the past year. The recommendations arising from this have been included in the 2009 RC report. This report was published in December 2009 and contains the quantitative data for 2008 and the policyrelated text for January to October 2009. In March 2009, the 2007-2008 RC report was also published.
External audit One of the agreements in the Global Charter is that companies must be more transparent in the field of Responsible Care. Moreover, the chemical sector wants to be able to be assessed on its performance and promises. Anything the sector claims in relation to its industry must be verifiable. The external audit in 2010 is a result thereof. The audit entails that an external auditor verifies the RC report in the next three years. In addition, a questionnaire will be
72
made available online and the external auditor will visit a number of members to check whether the data supplied by the companies is reliable. In 2009, a preparatory round was held to gain experience. Mid-December, the first report audited by KPMG was published. This time the renewed RC report comprises two years and is available as both a hardcopy and in digital form. The quantitative data for the year 2008 has been published on the website. After the audit, KPMG made two important recommendations. First of all, the agency advised to publish the report sooner (policy-related matters in the report run up to and including 2009; data up to and including 2008). In addition, KPMG pointed out that various RC themes were missing, as were certain qualitative and/or quantitative objectives. These must be added. This year, the VNCI will try and incorporate these recommendations in the new report.
Dialogue Auditing is only a part of this. It would be useless if the verified data cannot be univocally and comprehensibly communicated. This can only be successful if the actual expectations of society are clear. Hence in 2009, during a
second stakeholder dialogue, both stakeholders and VNCI members were asked about their opinions on the Responsible Care report. This was the start of a discussion about the performance of the sector in the Netherlands. A concrete example of how the VNCI deals with the recommendations of stakeholders is the 2009 Responsible Care award. During the discussions, one of the suggestions made was to involve the shop floor more in Responsible Care. The wider the support base, the larger the chances of success. There often used to be a single specialist mostly the environmental coordinator - the pivotal point in the web of communication. However, not only does Responsible Care new style involve processes and production, it also relates to the business and sales. In January 2009, the VNCI sent all members a registration form to compete for the Responsible Care Award 2009. In the past, it was often presented to large-scale, companywide projects. Yet the 2009 Responsible Care Award was also open to smaller scale ideas and projects. This certainly had an effect. It resulted in the highest number of entries ever, with human resources competing for the first time also.
Responsible Care Award No fewer than thirteen companies submitted projects, varying from improving safety performances and energy savings to waste reduction and personnel policy. During the annual meeting in June, the 2009 Responsible Care Award was presented to SABIC Innovative Plastics for the project ‘upcycling of PET waste’. Plastic water or soft drink bottles are made of Polyethylene Terephthalate (PET). After having been used once, these bottles often end up in the bin and, subsequently, on the refuse tip. However, these bottles form a rich source of terephthalic acid (TPA), which is currently still extracted from fossil materials. TPA is a building block for different types of polyester, such as the popular PBT, PolyButylene Terephthalate. SABIC Innovative Plastics developed a system for upcycling PET waste to durable, PBT-based products. This recycling of PET generates substantial benefits to the environment, including a 55-75% reduction in CO2 emissions, a reduction in waste, as fewer PET bottles find their way to the refuse tip, and energy savings of 55-75% in fossil fuels for creating the PBT ingredient. This year, in addition to the winner SABIC, two Honourable Mentions
were given. AkzoNobel Industrial Chemicals received an Honourable Mention for the implementation of an integral carbon policy. BASF Nederland B.V. of Nijehaske received an Honourable Mention for the modified cooling water system procedure. In October 2009, SABIC Innovative Plastics B.V. also won the European Cefic RC Award for its ‘upcycling PET waste’ project. The VNCI is also working on the ‘renewed supervision of companies’. The objective is that the government’s confidence in companies that have organised their Responsible Care matters well is increased. In the beginning, Responsible Care was an ambitious initiative by the chemical sector to improve health, safety and the environment. The setup has proven successful, as many Responsible Care initiatives have meanwhile become law or legislation. This proves that confidence in the chemical sector taking society seriously is growing. The VNCI, for example, together with the government, endeavours to expand system-oriented supervision (= enforcement at a greater distance). The objective of the VNCI is to thus reduce the enforcement burden. As such, the Responsible Care programme can be deemed a type of quality hallmark that imposes certain minimum requirements. Consultations are underway, but it is still too early to make statements as to what renewed supervision is going to look like.
Security Security is also a new theme within the Responsible Care programme. A logic move, as it shares a lot of common ground with Responsible Care elements, e.g. in the field of safety management. Damage inflicted to chemical systems externally, e.g. as a result of a terrorist attack, can have enormous consequences for society. The chemical sector cannot and does not ignore this risk and the same applies to the government. Hence in 2009, Cefic officially added security to the Responsible Care programme. The European organisation of the chemical industry is currently working on guidelines which can be applied for implementing security at a national level. On the basis thereof, the VNCI will prepare an implementation plan for its own members. Within that context, the association will seek maximum alignment with the manner in which the ACC (American Chemistry Council) implemented security in the American chemical sector. Cefic, meanwhile, has prepared a European version.
73
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Services and entrepreneurship The chemical sector is one of the main industrial sectors in the Dutch economy. In 2009, the sector once again accounted for nearly twenty percent of total Dutch exports. In addition, the contribution made to the Dutch trade surplus in 2009 was close to EUR 14 billion. The VNCI deems the expansion of the role and position of the chemical industry in the Netherlands as its main task. Hence it monitors the investment climate for the sector and contributes to the preservation and, where possible, enhances the competitive power of businesses. The VNCI at the same time closely monitors the social embedding of the sector in society.
Portal to Europe
74
lobby by the automotive industry for the protection of the domestic industry. The free trade agreement between India and Europe is subject of negotiations in the European Commission. Negotiations on the free trade agreement between the European Commission and the individual countries of the Asian group have started. Singapore is first, followed by Vietnam, Thailand and Malaysia. Partly within the framework of the Ministry of Economic Affairs/ Holland Gateway initiative, discussions have taken place between the VNCI and a Vietnamese delegation, under the supervision of the Vice-Minister of Industry and Trade. The Holland Gateway is an international business centre that welcomes foreign businesses and knowledge migrants to the Netherlands.
The Portal to Europe is an initiative of the Innovation Platform and aims to enthuse global (chemical) companies to (re)locate in the Netherlands. To that end, the VNCI brings together chemical clusters. The association stimulates the exchange of ideas on the formation of a proposition to foreign investors who are considering setting up commercial activities in Europe. At the end of 2009, various pilots were started which the VNCI, together with the flower and agricultural sector, forms a part of. In 2009, a study into chemistry chains in the Netherlands was conducted. The structure of the chains was investigated as well as who the players are therein. The results contribute to realising the objectives of Portal to Europe, such as persuading leading companies to set up businesses in the Netherlands. The report was published in April 2010.
High Level Group
Trade policy issues
Activities for members
The VNCI coordinates the activities of Cefic’s (European Chemical Industry Council) SIG (Strategy Implementation Group) International Trade in the field of free trade negotiations of the EU with a number of countries and regions. In October, the free trade agreement between the EU and South Korea was approved. The decision was an agenda item for the G20 top in April, yet the decision-making process had stranded over duty drawback technicalities in the automotive sector, among other things. When exporting goods, duty drawback makes it possible to have import duties paid on these goods or components incorporated therein partly or fully repaid. Korea wants to continue to use this system, yet the European Commission has always objected to this option. Early 2010, there was still a strong
In 2009, the platform for medium-sized companies met three times. Prior to the VNCI annual meeting, a working lunch was held with CEOs of medium-sized companies. During this meeting, the Knowledge Worker Scheme and export credit guarantees were discussed. In 2009, an
Minister Van der Hoeven of Economic Affairs forms part of the High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry. The High Level Group was an initiative of the European Commission to exchange thoughts at top level (EU commissioners and ministers from the Member States) about the position, role and future of the chemical industry in the European Union. The VNCI actively promotes the sector’s viewpoint with the Ministry of Economic Affairs. A roadmap has been developed for the implementation of the results of the High Level Group Chemistry. The European umbrella organisation of the chemical industry, Cefic, prepared this roadmap. The VNCI assisted in the setup thereof.
electronic message board was placed on the Members’ Site for the secondment of temporary staff between VNCI members. This option was hardly used. In June, members were called as part of an exercise to find out how the sector is experiencing the crisis and what measures the VNCI should be pleading for with the government. The sharp decline in turnover and production appeared to have ended, yet members were increasingly confronted with cash flow problems. On 8 April, a regional meeting was held in Bennekom and it enjoyed a positive turnout. On behalf of the Netherlands General Employers’ Association (AWVN), Huub in ’t Panhuis presented an introduction on unemployment benefit schemes. The Member’s Benefit programme - one of the advantages of VNCI membership - has been updated and will be given wider attention. On occasion of the presentation of the national budget, a press message was released pleading for government investments in innovations to the amount of EUR 100 million in order to improve the international competitive position.
75
—
n — n le era
sc
—
– rig
– ie em ch —
— g
—
oo
ch
ip kn
—
to e m —
l—
— on gn pi am ch
n— le
—
—
ba —
– ep ze
et—
s—
fe —
tie op —
r— o k te
r
t— is d ro g
— s je et oe
m
—d
r– ee afk
acht
—
— ne gê — — er tv ga hè —
– en ez w eg w —
z e lli ge
— ?
—
st be
sm
— S KU — —
d en nz gla —
epe
n roo
a k—
ZO
EN
—
a —sm
—so
– od ro —
cht ra
—
ch to e m — — ns ee g no
vol e
—
vol e
r– ee
gsk
m
in
—
... BAH
t
n roo
= CHEMIE =
— zacht
—voeten—
date
—
—
x
s—
ch
n
la
da
–
re
e
y
—
vie
lu
m
pp
—
—
ha
inlegzool
—
y
t
Hoe langer rood, hoe beter natuurlijk. Maar zonder zo’n dikke laag smurrie te smeren. Met microkristallijne was lukt het om de plakbaarheid van lippenstift enorm te verhogen. Toch kleef je er niet aan vast. Want morgen wil je weer een ander kleurtje... Mmmm.
ra
= CHEMIE =
ac lang
Zoenen doe je zelf. Doe je samen. Je voelt de aantrekkingskracht van 2 rode lippen. Nieuwsgierig. Dichtbij. Warmte, vocht, druk, spanning. Contact. Smelten. In elkaar. Mmmm.
ad
dro
= CHEMIE =
l—
nt
lust
lekker
sp
be
co
Chemie =
—
ie
—
... hallo
—
—
r–
Kr
SMACHT
ng
... K
hie
—
—
— zacht
—
voe
m
jk
end
—yummie—
ko
ki
nz
= CHEMIE =
n—
—
—
—
gla
ed
geurvreter–
ge
... er
end
er
d
lte
go
AN ST
—
— eenzaam —
kk
–
ng
— aantrekkingskracht —
rr
nz
rr
zie–
— — sme
...
n—
le
pe
ee
— la
—
n ke
...
lip
m
en
ak
IJ
re kk
r–
nt
hie
—
—
—
ak
—
pl
M
m
jk
nr
LEKKER
LACHEN
Considerable attention has been paid to some major dossiers, such as the plans by the European Commission for the Emissions Trading Scheme (EU-ETS). The VNCI focuses on national and international governments and politics to promote the viewpoints of the chemical industry. In addition, NOx, the target group policy and the Basis Networks have been important issues to which ample attention has been paid. In June 2009, elections for a new European parliament were held. On 7 October of the year under review, the VNCI organised a dinner in the parliament buildings in Brussels. Guests included the (newly) elected members of the European Parliament and senior officials from the chemical industry.
–
19-06-2009 12:55:01
Chemie = bl
On 25 February and 3 December, the VNCI organised its six-monthly press conferences. Both conferences were dedicated to the impact of the economic crisis on the chemical sector and innovation. In addition, both conferences discussed the sector results of the previous year as well as the forecast for the years to come.
eld
!
= CHEMIE =
> www.chemieisoveral.nl
ko
ki
aa
gla
eb
hè
–
—
chemie, scholen en universiteiten. Meer weten?
Press conference
=
—
—
—
... er d
WARMTE
e,
el?
e
ate co
w
d
je
by
Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de
afg
ne
jij
—
= CHEMIE =
kk voel–
PASSIE
aa
•
—
as
at
veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal.
Lobby
zie–
re kk
—
w
w
bacterie
We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om
DICHTBIJ
– kaas –
—
—
Met kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen is de wereldwijde voedselproductie drastisch gestegen. Voedingsproducenten zien ook kans om de voedingswaarde te verhogen - bijvoorbeeld met vitamine C, cartenoïden en calcium. Andere toevoegingen verbeteren de houdbaarheid, de smeerbaarheid en de smaak. Wel zo lekker, toch?
i192 VNCI_Serie B 3x2 A2 posters.indd 5
aa
•
nt
en
–
genoeg
Beetje laat. Onderweg naar huis even de supermarkt ingedoken. Waar heb ik zin in: gezond, lekker - of allebei? Keuze in overvloed. Geen kant en klaar vandaag. Zelf een dressing componeren. Roseetje erbij?
1st
g
—
en
m
keuze
vochtig
je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker,
Currently a new version of the members’ network is being prepared which should make any remaining problems a thing of the past. This new version will also be given a more modern look and be more user-friendly in its layout. The new members’ network is set to go live in the second quarter of 2010, after which it will be evaluated among the users.
– tenen-
ho
ar
g
sc
in
—
rm
w
he
The theme of the 2009 annual meeting was the Bio-based Economy. With over 230 participants in the annual meeting and a balanced mixture between contents and less official aspects, the VNCI can look back on a successful Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert meeting.
ruik–
ik
k
sc
Annual meeting
—
ker e
=
–
be
Chemie = groen
uit –
h lu c ti
l de id m rij
din
gs
pe
rs eu kl
—
ap
av
—
si ng
— dr es
kn
f– to
ak
ek
—
aa
= CHEMIE =
n • g
–
te
n
er —
re
l
kk — le
ve
n •
-
VNCI jaarverslag 2009
er
b
ns
—
= vered el i ng
t—
co
ond e
te
ez
- sappig –
-
= CHEMIE = la
g
-
l ik za at w —
—
n ko al
ken?
—b
— d on
—
sa
s t in
n op
m eep
n
—
e em
nta ct
zo
= CHEMIE =
—
—
gh
te
-
l–
w ij n
d
— — li
gsk
n
m
in
bro
ha
ie
le
erg
n?
en
oe
je
or
de
- gewas-
in
—
-
-
zw
—
wo
be
— es in m ta vi
nte
—
—
‘n
nt
=
da
s
at —
gst xi
ng
w
–
—
Chilisalpeter
Based on user research (questionnaires and interviews) both positive and negative points in the members’ network have been mapped out. The results have been used to implement many important improvements, such as a more straightforward login procedure and increased userfriendliness.
le
76
ra
— groente —
...
Since 2009, social networks such as LinkedIn and Twitter have been rolled out. This way the VNCI reaches even more people with its news, at more places. In 2009, the number of subscriptions on the weekly VNCI Chemistry Newsletter too rose by 25 percent. Members’ Network
ti-o
la
nd ve
The Association
The image programme of the Chemistry Directive Group, which is a key focal point of the VNCI, gained momentum in 2009. The implementation distinguishes four phases: formulating the identity, anchoring and incorporating that identity in internal and external communications and the targeted approach of a number of key target groups. The desired identity of the chemical sector is laid down in the corporate story ‘Chemistry is everywhere’. During the year under review, a poster campaign was launched, among other things. Driving force behind the campaign is innovation in the chemical industry. Using distinctive images and apparent contradictions, people are prompted to think and talk to each other about the developments in the chemical sector and the contribution made to society. Although the campaign was initially developed for internal target groups, it was also rolled out externally. This involved the realisation of a new website, the use of so-called boomerang cards, newsletters, participation in exhibitions, a panel discussion with journalists and students and giving presentations, among other things. The impact of the campaign was particularly strong in the education sector. Internet Early 2009, the decision was made to put the emphasis of the website on news from the chemical industry and information about the VNCI. With 50 percent more visitors than in 2008, this approach certainly bore fruit. In addition, a study held among visitors of the VNCI website in May and June demonstrated that they practically always found what they were looking for. New initiatives, such as the photo gallery and an overview with questions on Classification, Labelling and Packaging (CLP), draw thousands of new visitors each month.
=
kunstmest
- WORTELSAP
VNCI jaarverslag 2009
Image programme of the Chemistry Directive Group
– landbouw –
zouten fl e s
an
en
zo mooie –
In 2009, in addition to the many activities within its key focus areas, the VNCI also aimed at many sector-wide activities. Listed below is an overview of the main activities in 2009, not previously discussed in this annual report.
biologische
-
ev
ge
de supermarkt —
fris
stank
dank
Zweetvoeten. Je hebt ze of je hebt ze niet. De kaaslucht is bekend. Niet lekker, niet fris. Dus wat doe je vlak vóór je eerste date? Je treft een maatregel. Weg stank. Opluchting.
Om de geur te verdrijven, pak je de bacteriën aan die de stank veroorzaken. Dat kan met inlegzolen, spray en poeder. Werkzame stoffen als kamfer, propeen en dipropyleen glycol stimuleren de groei van ‘gezonde’ bacteriën, remmen de groei van de overlastveroorzakers en houden je voeten droog. Probleem opgefrist.
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker, veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal. Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de chemie, scholen en universiteiten. Meer weten? > www.chemieisoveral.nl
i192 VNCI_Serie B 3x2 A2 posters.indd 1
19-06-2009 12:50:10
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert We hebben er zo veel aan te danken. Kijk eens om je heen. Chemie maakt onze wereld gemakkelijker, veiliger, gezonder, smakelijker. Voor ons allemaal. Deze campagne is een initiatief van bedrijven in de chemie, scholen en universiteiten. Meer weten? > www.chemieisoveral.nl
A2poster VNCI_def.indd 1
26-05-2009 16:22:09
77
VNCI jaarverslag 2009
Feiten en cijfers 2009 / Facts and figures 2009 Feiten en cijfers over de Nederlandse chemische industrie in 2009
Facts and figures about the Dutch chemical industry in 2009
Nederland heeft voor de chemische industrie een gunstig vestigingsklimaat. Belangrijke grondstoffen zijn beschikbaar of kunnen makkelijk worden aangevoerd en een uitgebreid transportnetwerk biedt toegang tot het Europese afzetgebied. Verder behoren chemisch onderzoek en opleidingen in Nederland tot de wereldtop.
The Netherlands provide a favourable climate to establish a chemical business. Important raw materials are available or can be easily supplied, while an extensive transportation network provides access to the European markets. Furthermore, chemical research and education in the Netherlands rank among the world top.
Na de voedingsmiddelenindustrie is de chemie de grootste industriële sector van ons land en levert een forse bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product (circa 3 procent in termen van toegevoegde waarde). In de chemische industrie werken in totaal ongeveer 65.000 mensen. De sector telt ruim 400 bedrijven (met meer dan tien werknemers) en vertegenwoordigt ruim 7 procent van de industriële werkgelegenheid, 19 procent van de productie en 19 procent van de export. Met een omzet van 38 miljard euro in 2009 speelt de chemische industrie een belangrijke rol in de Nederlandse economie. De positieve bijdrage aan de handelsbalans bedroeg in 2009 14 miljard euro.
After the food industry, the chemical industry is the largest industrial sector in our country, contributing significantly to the Gross Domestic Product (3 percent in terms of added value). A total of around 65.000 people are employed in the chemical industry. The sector has more than 400 companies (with more than ten employees) and represents approximately 7 percent of industrial employment, 19 percent of production and 19 percent of exports. With a turnover of € 38 billion in 2009, the chemical industry plays a major role in the Dutch economy. Its positive contribution to the trade surplus in 2009 was € 14 billion.
De chemische industrie neemt haar verantwoordelijkheid. Zij wil niet alleen een economische maar vooral ook een veilige en duurzame bijdrage leveren aan de samenleving. De chemische industrie hanteert daarom hoge veiligheids- en milieueisen en werkt volgens het Responsible Care-programma.
The chemical industry accepts its responsibilities. It wishes to make an economic, yet safe and sustainable contribution to society in particular. Hence the chemical industry applies strict safety and environmental requirements and operates in accordance with the Responsible Care Global Charter programme.
Feiten & Cijfers 2009 Facts & Figures 2009
78
VNCI jaarverslag 2009
VNCI jaarverslag 2009
Feiten & Cijfers 2009 Facts & Figures 2009 COLOFON VNCI Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie Postbus 443 2260 AK Leidschendam Telefoon: +31 70 337 87 87 E-mail: info@vnci.nl www.vnci.nl vormgeving: PH-ontwerp (Hans Langstraat), Rotterdam druk: Schefferdrukkerij b.v., Dordrecht tekst: VNCI, Jos de Gruiter en Adriaan van Hooijdonk eindredactie: VNCI, Fien Bosman-van Gelder, Annet Huyser mei 2010 Hoewel bij deze publicatie de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid, noch voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave. Š Copyright 2010, VNCI, Leidschendam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever: VNCI, Postbus 443, 2260 AK Leidschendam.
Op de vouwkaart ziet u een overzicht van de meest recente feiten en cijfers van de Nederlandse chemische industrie. De meeste cijfers zijn over 2009 tenzij anders vermeld. De cijfers over veiligheid, gezondheid en milieu zijn van 2008. Gegevens zijn afkomstig van VNCI, CBS en Cefic. The map gives you an overview of the most recent facts and figures of the Dutch chemical industry. Most figures cover the year 2009, unless mentioned otherwise. The most recent figures for safety, health and the environment date back to 2008. Sources: VNCI, CBS (Statistics Netherlands) and Cefic.
80
81