Ja a r v er sl a g
VNCI
2011
Ja a r v er sl a g
VNCI
2011
Ja a r v er sl a g
VNCI
2011
Inhoud Contents Klaar voor de toekomst 2
56
Ready for the future
Jaar met meerdere gezichten 4
58
A year with many faces
Samenvatting 6
60
Summary
Energie en Klimaat 10
62
Energy and Climate
Onderwijs en Innovatie 14
64
Education and Innovation
Veiligheid, Gezondheid & Security 18
66
Health, Safety & Security
Milieu 22
68
Environment
Stoffen 26
70
Chemicals
Responsible Care 30
72
Responsible Care
Dienstverlening en Ondernemingsklimaat 34
74
Business Climate and Services
De Vereniging 38
76
The Association
VNCI-bestuur 42
42
VNCI Executive Board
VNCI-bureau 43
43
VNCI Agency
FinanciĂŤn 44
45
Finances
Balans 46
46
Balance sheet
Staat van baten en lasten over het jaar 2011 48
48
Statement of income and expenditure 2011
Controleverklaring 50
51
Auditor’s report
Leden en Donateurs 52
52
Members and Benefactors
Colofon 78
78
Colophon
Voor meer info over de VNCI zie: www.vnci.nl
Na een bijzonder sterk eerste kwartaal in 2011 ontving de vereniging in het tweede kwartaal gemengde signalen van haar leden over de economische ontwikkelingen. De basischemie draaide goed door, maar hoe verder downstream, hoe meer de bedrijven met volumedalingen werden geconfronteerd. In de daaropvolgende twee kwartalen daalde de productie bij veel lidbedrijven, terwijl de omzet als gevolg van hogere grondstofprijzen wel een flinke stijging liet zien. De afnemende groei in de Amerikaanse economie, gecombineerd met de lagere groeicijfers in Azië en de eurocrisis, hebben onder meer een groot effect op de bouw gehad, waar veel materialen uit de chemische industrie worden gebruikt. Ook de hoge grondstofprijzen, waarvan de bedrijven slechts gedeeltelijk in staat waren om ze door te berekenen aan hun afnemers, hebben de economische resultaten onder druk gezet. Uiteindelijk was het jaar 2011 in economisch opzicht gezien beter dan 2010, maar slechter dan de VNCI in eerste instantie had verwacht op basis van het onverwacht stevige herstel van het jaar daarvoor. Uit de visie 2030/2050 die de vereniging in 2011 heeft gepresenteerd blijkt dat de chemische industrie in ons land en in Europa een positieve toekomst tegemoet gaan. Er is absoluut geen sprake van een ‘sunset industry’,
2
maar eerder van een ‘industry of industries’ die essentieel is voor de maakindustrie in ons land. De sector heeft niet alleen een sterke positie in de basischemie, maar beschikt ook over een groot aantal bedrijven die chemische producten met een hoge toegevoegde waarde maken die naar de hele wereld worden geëxporteerd. De visie benadrukt nog eens dat onze kennisintensieve branche in belangrijke mate bijdraagt aan de verduurzaming van de samenleving en het oplossen van het klimaatprobleem. Ook laat de visie zien dat de chemische industrie een grote rol kan spelen bij de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie. We moeten echter wel in ons achterhoofd houden dat de branche slechts 5 tot 10 procent van de fossiele bronnen als grondstoffen voor haar producten gebruikt. De grote slagen moeten toch voornamelijk uit de energiehoek komen. Om invulling te kunnen geven aan onze toekomstplannen is consistent overheidsbeleid essentieel. Uiteraard is de vereniging bijzonder tevreden met het feit dat de overheid de chemische industrie als topsector heeft aangemerkt. Het betekent dat Den Haag vertrouwen in de sector heeft, maar het neemt niet weg dat we waakzaam moeten blijven om Nederland aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats. Een gedegen, consistent beleid van de overheid op industriegebied is een absolute voorwaarde om te kunnen blijven innoveren. Dat geldt ook voor het energiebeleid,
3
2 011
Kl a ar v o or de t oekom s t waar meer stabiliteit in de CO2-prijzen noodzakelijk is om bedrijven te prikkelen om efficiënt te werken. Het Europese emissiehandelssysteem heeft immers een paar belangrijke weeffouten. Daardoor bestaat het gevaar dat de Nederlandse chemische industrie, de meest efficiënte ter wereld, zich op termijn buiten het continent gaat vestigen. Helaas hebben de verschillende klimaatconferenties tot nu toe hier geen verandering in gebracht, waardoor een internationaal vergelijkbaar speelveld op energiegebied nog steeds ontbreekt. De wereld verandert snel en daarom is het moeilijk om in detail te voorspellen wat de nabije toekomst gaat brengen. Toch is de vereniging niet pessimistisch en gaan wij ervan uit dat de sector vergelijkbare groeicijfers laat zien in lijn met het bruto nationaal product. De grote volatiliteit in de grondstoffen- en valutamarkten veroorzaakt echter veel onrust in de waardeketen, waardoor de VNCI met haar voorspellingen een slag om de arm moet houden. Tegelijkertijd mogen we er trots op zijn dat we, met onze 50 miljard euro omzet, onze bijdrage aan het bruto nationaal product en de handelsbalans, en de grote innovatiekracht, een belangrijke speler zijn en blijven in de Nederlandse economie. Werner Fuhrmann, voorzitter VNCI
In 2011 heeft de VNCI veel activiteiten ondernomen. Nadat in vergelijking met het crisisjaar 2009 het jaar 2010 in economisch opzicht opmerkelijk goed was afgesloten, werden we begin 2011 opgeschrikt door de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Dit was reden voor de VNCI om met VNO-NCW het initiatief te nemen en het actieplan Veiligheid Voorop te maken. Dit plan hebben we later in het jaar aangeboden aan staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu. Samen met onze leden gaan we er alles aan doen om de veiligheid bij bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken over de brede linie op een nog hoger plan te brengen en daarover transparant te communiceren. Ons doel is ook het vertrouwen van onze stakeholders in de chemiesector te vergroten, zodat we als een gerespecteerde gesprekspartner onze bijdrage kunnen blijven leveren aan de noodzakelijke verduurzaming van de samenleving. Tegelijkertijd stond 2011 in het teken van een aantal feestelijke activiteiten vanwege het Internationale Jaar van de Chemie. Onder het motto ‘Chemie - ons leven, onze toekomst’ lieten uiteenlopende activiteiten jong en oud kennismaken met de innovaties en de verworvenheden van de chemie. Uiteraard was de VNCI blij verrast met de grote belangstelling voor de diverse evenementen. Zo trok de interactieve zomertentoonstelling in wetenschapscentrum Nemo 125.000 bezoekers en was ook de Chemieloop op het terrein van Dow Benelux een groot succes, net als de theatervoorstelling over Madame Curie en een klassiek concert rondom het thema chemie. En op de speciale editie van de Dag van de Chemie opende een recordaantal van ruim 60 chemiebedrijven zijn deuren voor het publiek. 2011 was ook het jaar van de ontwikkeling van de toe-
komstvisie. De VNCI heeft samen met Deloitte, haar leden en andere stakeholders hard gewerkt aan de studie The Chemical Industry in the Netherlands: World leading today and in 2030-2050. Met trots kunnen we zeggen dat hieruit blijkt dat de chemische industrie in ons land een uitstekende uitgangspositie heeft om ook in de toekomst haar bijdrage te leveren aan de welvaart en het welzijn in ons land. De komende maanden brengen we het actiepad dat naar de visie leidt in kaart, zodat stakeholders kunnen zien hoe de sector naar de realisatie toewerkt. Een belangrijke factor daarin is het topsectorbeleid en de daarbij behorende agenda’s voor innovatie, human capital en internationale positionering die in 2011 vorm kregen. Op www.heeftdechemietoekomst.nl is meer informatie te vinden over onze visie. Het VNCI-bureau heeft in 2011 een aantal nieuwe personeelsleden verwelkomd, waaronder een nieuw hoofd communicatie en een nieuwe speerpuntmanager veiligheid, gezondheid en milieu. Daardoor is de vereniging goed toegerust om in het komende jaar flinke voortgang te maken met de uitvoering van het beleidsplan 2011-2015.
integrale afweging, gericht op een optimale milieuprestatie, mogelijk wordt. 2011 was dus in alle opzichten een jaar met meerdere gezichten. De acties van de VNCI zijn er steeds op gericht geweest de condities te scheppen waarin de sector optimaal gedijt, presteert en het nodige vertrouwen kan hebben in de toekomst. Uiteraard gaan we daar in 2012 op volle kracht mee verder. Colette Alma directeur VNCI
Voor onze leden hebben we opnieuw een aantal belangrijke resultaten geboekt. Zo zijn we met VNO-NCW erin geslaagd dat bedrijven emissiehandelsrechten niet per inrichting, maar per installatie toegewezen krijgen. Bovendien heeft een uitgebreide dialoog met de overheid ervoor gezorgd dat de vergunningverlener binnen de grenzen van de nieuwe Europese Richtlijn Industriële Emissies de ruimte houdt om maatwerk te leveren aan chemiebedrijven. Dat is niet alleen goed nieuws voor de leden, maar ook voor het milieu, aangezien op deze manier een
4
5
2 011
ja a r me t meer der e ge zich t en
Bezoek www.heeftdechemietoekomst.nl om de visie te bekijken
S a menvat t ing
Energie & klimaat Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) heeft wederom veel aandacht gekregen van het speerpunt energie & klimaat. Een belangrijk resultaat voor de leden is dat ze voortaan de mogelijkheid krijgen om CO2-emissierechten per broeikasgasinstallatie aan te vragen (in plaats van voor het bedrijfsterrein onder één milieuvergunning als geheel). Het gelijke speelveld met Europa en het Nederlandse investeringsklimaat worden daardoor bevorderd voor grote bedrijven met meerdere broeikasgasinstallaties per inrichting. Ook is hard gewerkt aan de Routekaart Chemie 2030, waarin de VNCI met andere partijen in kaart brengt hoe de sector kan bijdragen aan de reductie van de CO2-uitstoot. Verder blijkt uit de resultaten van de verschillende energieconvenanten waaraan VNCI-leden deelnemen dat de trend zich in 2011 heeft voortgezet en dat bedrijven steeds minder energie per ton product gebruiken.
Onderwijs & innovatie Het opstellen van de Human Capital Agenda (HCA) chemie was een van de belangrijkste activiteiten in het speerpunt onderwijs en innovatie. In de agenda doet de vereniging verschillende voorstellen om de aansluiting tussen onderwijs en chemische industrie te verbeteren en de aantrekkingskracht van de sector te vergroten. Dat is hard nodig, want de branche heeft immers nieuwe werknemers nodig vanwege de vergrijzing en om haar toekomstplannen in te kunnen vullen. De plannen zijn verwoord in de actieagenda van de Topsector Chemie die in juni tijdens een congres aan de VNCI-leden is gepresenteerd. De twee belangrijkste doelen: in 2050 staat Nederland wereldwijd
6
bekend als hét land van de groene chemie en bevinden we ons in de mondiale top drie van producenten van slimme materialen. In de nieuwe Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom, die in 2011 werd geopend, werken verschillende bedrijven uit de chemie- en agrosector inmiddels samen aan de ontwikkeling van op groene grondstoffen gebaseerde coatings.
Veiligheid & gezondheid De nasleep van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk heeft voor een groot deel de activiteiten bepaald voor het speerpunt veiligheid, gezondheid en milieu. Zo heeft de VNCI met VNO-NCW meteen het initiatief genomen voor het actieplan Veiligheid Voorop. Via tien actiepunten, mede opgesteld door de vereniging, moeten de leden een solide veiligheidscultuur creëren om zo de kans op een incident als de brand bij Chemie-Pack zo klein mogelijk te maken. Belanghebbenden kunnen de voortgang volgen doordat de VNCI de Responsible Care-vragenlijst heeft uitgebreid met vragen die meer inzicht geven in de prestaties voor veiligheid. Zo vraagt de vereniging onder meer of bedrijven leading indicators hanteren die aangeven wat een bedrijf doet om ongevallen te voorkomen, zoals hoeveel veiligheidsinspecties het senior management jaarlijks uitvoert. De VNCI publiceert overigens een apart verslag met gegevens over hoe de sector via het Responsible Care-programma continu werkt aan de verbetering van veiligheid, gezondheid en milieu.
7
De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) heeft in het Internationale Jaar van de Chemie in 2011 opnieuw gewerkt aan het creëren van optimale voorwaarden voor het functioneren, de kwaliteit en de groei van de chemiesector. Dat gebeurt aan de hand van vijf speerpunten: energie & klimaat, onderwijs & innovatie, veiligheid, gezondheid & milieu, stoffen, en dienstverlening & ondernemingsklimaat. Deze samenvatting behandelt de belangrijkste ontwikkelingen van de verschillende speerpunten in het afgelopen jaar.
Milieu Voor milieu is de VNCI erin geslaagd om de ruimte die de nieuwe richtlijn Industriële Emissies (IED) van de Europese Commissie biedt voor haar leden in de Nederlandse regelgeving te behouden. Daarnaast werd de NOxemissiehandel uitvoerig geëvalueerd, wat er uiteindelijk toe heeft geleid dat het kabinet in 2012 het pleidooi van de vereniging heeft overgenomen om de handel af te schaffen. Bij de herziening van de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (NeR) heeft de vereniging, net als bij de IED, voor maatwerk voor haar leden gepleit en zich sterk gemaakt voor het vermijden van ‘nationale koppen’ en pseudowetgeving.
Stoffen Het speerpunt stoffen kreeg steeds meer signalen van mkb-leden dat zij in toenemende mate problemen ondervinden bij de uitvoering van de Europese wet- en regelgeving op stoffengebied (Reach). Daarom heeft de VNCI onder meer voorgesteld om een mentorenprogramma op te richten voor ondersteuning van het mkb bij de Reachactiviteiten. Verschillende gepensioneerde stoffenexperts van de overheid en het bedrijfsleven hebben aangegeven een bijdrage aan het programma te willen leveren. De vereniging heeft verder bijgedragen aan de ontwikkeling van de Handleiding Reach en Arbo van de Inspectie SZW. Die handleiding moet ervoor zorgen dat bedrijven de informa-
S a menvat t ing Dienstverlening & ondernemingsklimaat De ontwikkeling van de visie over de toekomst van de Nederlandse chemische industrie in 2030-2050 was niet alleen een belangrijk onderwerp voor het speerpunt dienstverlening & ondernemingsklimaat, maar voor het hele VNCI-bureau. Deloitte heeft het proces, waaraan VNCI-leden, wetenschappers en afnemers van chemische producten deelnamen, begeleid en het uiteindelijke
rapport opgesteld. Daarin beschrijven de auteurs de visie op de ontwikkeling van de sector tot 2030-2050 tegen de achtergrond van verschillende toekomstscenario’s. Verder peilden delegaties van het cluster Strategische Acquisitie van het Netherlands Foreign Investment Agency en de VNCI in 2011 tijdens een bezoek aan Zuid-Korea de interesse van chemiebedrijven om zich in Nederland te vestigen. Ook heeft de VNCI zich vorig jaar aangesloten bij het Platform Grondstoffenschaarste, waarin wetenschappers, bedrijven, belangenverenigingen en de overheid trends en maatregelen voor schaarse grondstoffen in kaart brengen.
Algemeen Daarnaast heeft de VNCI zich op verschillende sectorbrede activiteiten gericht. Het zwaartepunt lag op meerdere activiteiten voor het Internationale Jaar van de Chemie, zoals de Chemieloop bij Dow Benelux, een speciale tentoonstelling bij Science Centre Nemo en de Dag van de Chemie.
goede resultaten heeft opgeleverd. Zo bereikt de VNCI via Twitter en LinkedIn steeds meer belangstellenden. Gedurende het jaar is tevens actiever ingezet op contact met de media. Dit resulteerde in meer publiciteit bij landelijke media. Ook Chemie magazine en de online Chemie nieuwsbrief verwelkomden weer veel nieuwe abonnees. Daarnaast hielp het nieuwe ledennet de leden om nog efficiĂŤnter en eenvoudiger hun doel te bereiken.
Communicatie Communicatie speelde een grote rol voor de VNCI. Uit gegevens van de afdeling communicatie van de vereniging blijkt dat de social-mediastrategie die in 2011 is ingezet,
8
9
tie die via Reach beschikbaar komt effectief gebruiken om de veiligheid en gezondheid op het werk te bevorderen.
Bezoek www.vnci.nl voor het magazine, de nieuwsbrief en het ledennet
Volg VNCI op Twitter: twitter.com/vnci
Vind VNCI leuk op Facebook: facebook.com/vnci.nl
Word lid van de LinkedIn-groep: vnci.nl/linkedin
De chemische industrie verbruikt veel energie. Dit is eigen aan de sector, die vaak op hoge temperaturen chemische producten maakt. Leden van de VNCI zijn zich echter bewust van hun verantwoordelijkheid om de chemie te laten bijdragen aan een duurzame en energie-efficiënte wereld.
CO2-emissiehandel/ ETS Het Europese emissiehandelssysteem (ETS), waarin bedrijven verplicht rechten moeten kopen voor de CO2 die ze willen uitstoten, heeft in 2011 opnieuw veel aandacht gekregen van de VNCI. Na verschillende gesprekken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de vereniging vorig jaar een belangrijk resultaat voor haar leden geboekt. Bedrijven krijgen voortaan namelijk de mogelijkheid om CO2-emissierechten per broeikasgasinstallatie aan te vragen (in plaats van voor het bedrijfsterrein onder één milieuvergunning als geheel). Door deze mogelijkheid worden het gelijke speelveld met Europa en het Nederlandse investeringsklimaat bevorderd voor grote bedrijven met meerdere broeikasgasinstallaties per inrichting.
en k l im a at Verder is er voor de Nederlandse chemie nu volledige duidelijkheid over de toepassing van de ETS-benchmarks voor toewijzing van de emissierechten in de periode 20132020. Dat ETS leeft onder de leden, bleek uit de goedbezochte bijeenkomst die de vereniging vorig jaar hierover heeft georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst zijn veel vragen van de aanwezigen over ETS beantwoord, verzameld en doorgegeven aan de Nederlandse Emissie-autoriteit (NEa). Ook de tweede editie van de themadag Energie, Klimaat en Innovatie trok veel bezoekers. Daarnaast is in 2011 inzichtelijk gemaakt welke ledengroepen de grootste kans maken op verplaatsing van hun productie naar het buitenland vanwege de kosten voor CO2-uitstoot. De uitkomst van het onderzoek is gebruikt voor een inventarisatie van de Europese Commissie om tot een compensatieregeling te komen voor de indirecte kosten van elektriciteit. De discussie over de compensatie van de hogere energiekosten is eveneens opgenomen
10
in de agenda van de topsector chemie. De VNCI maakt zich in Europees verband en bij de Nederlandse overheid sterk voor het terugsluizen van de ETS-opbrengsten naar bedrijven om energie-innovatie in de sector te stimuleren. Voor cogeneratie van warmte en elektriciteit (WKK) zet de vereniging in op een gelijk speelveld voor energiekosten. Hiervoor gaat de VNCI de energiekosten in Nederland, en in het bijzonder voor warmte, met andere Europese landen vergelijken. Zij doet dit met andere sectoren en in overleg met de overheid. De vereniging heeft verder een groot aantal leden en publiek-private samenwerkingsverbanden geïnterviewd voor de Routekaart Chemie 2030. In deze routekaart brengt de VNCI (samen met andere partijen, waaronder organisatiebureau Berenschot, energieonderzoekscentrum ECN en de Universiteit Utrecht) in kaart hoe de sector kan bijdragen aan reductie van de CO2-uitstoot. Zij kijkt hiervoor naar lopende en geplande projecten en onderzoeken. Ook inventariseert zij wat er nog meer gedaan kan worden om de doelstelling van de Regiegroep Chemie van 50 procent
11
Ener gie
CO2-reductie in 2030 te halen. Verschillende workshops met partijen binnen en buiten de chemie moeten in 2012 in kaart brengen welke additionele mogelijkheden er zijn om de CO2-uitstoot verder te verminderen. In 2011 is door VEMW (de Vereniging voor Energie, Milieu en Water) in haar strategisch samenwerkingsverband met de VNCI veel aandacht besteed aan onderwerpen als gaskwaliteit, netwerktarieven, congestiemanagement en balancering. Gaskwaliteit bleek daarbij een goed voorbeeld van hoe verschillende beleidslijnen van de overheid naast elkaar werken. Zo heeft het door Nederland innemen van gas met verschillende kwaliteiten (zoals LNG in vergelijking met Gronings aardgas) vanwege ‘Nederland Gasrotonde’ een averechts effect op energie-efficiency en de NOx-uitstoot. De VNCI zal dit ook in 2012 nadrukkelijk aan de orde stellen bij de overheid, evenals de vraag waar de kosten moeten worden neergelegd die de benodigde technische aanpassingen met zich meebrengen.
en k l im a at
Voortgang convenanten
Resultaten MEE-convenant
De chemische industrie heeft met de overheid twee convenanten afgesloten om het energieverbruik verder terug te dringen. Ten eerste het MEE-convenant, de Meerjarenafspraak Energie-efficiency ETS-ondernemingen. Hierin ligt voor alle bedrijven die onder het Europese emissiehandelssysteem voor CO2 vallen vast welke inspanningen zij gaan verrichten voor energie-efficiĂŤntie en welke inspanningen de overheid daar tegenover stelt. De niet-ETSbedrijven kunnen deelnemen aan het MJA-3-convenant (MeerJaren Afspraak 3, de opvolger van MJA-2).
Uit cijfers van Agentschap NL blijkt dat het totale energiegebruik van de 60 inrichtingen die aan het MEE-convenant deelnemen in 2010 met 9,2 procent is toegenomen tot 341.546 TJ ten opzichte van het jaar daarvoor. Tegelijkertijd zijn de bedrijven erin geslaagd om de grote productietoename na de crisis op efficiĂŤnte wijze uit te voeren, waardoor de energie-efficiency (uitgedrukt in energiegebruik per ton product) met 3,3 procent is verbeterd ten opzichte van 2009. Volgens de huidige monitoringmethodiek is er voor 0,7 procent efficiencyverbetering aan energiebesparende maatregelen gerapporteerd in 2010. Het verschil tussen de 0,7 procent gerapporteerde maatregelen en 3,3
12
procent werkelijke efficiency komt door het grote positieve effect op de efficiency van het voluit kunnen benutten van de installaties in 2010. Daarmee zet de trend van de afgelopen jaren zich voort dat bedrijven steeds minder energie per ton product gebruiken.
Resultaten MJA-3
bedrijven die in 2009 zijn overgestapt van het voormalige convenant benchmarking naar de MJA-3. Daarnaast is ook de bezetting van de productiecapaciteit gestegen ten opzichte van 2009. De MJA-bedrijven hebben gezamenlijk voor 2,7 procent energie-efficiencyverbetering via energiebesparende maatregelen gerapporteerd.
Uit cijfers van Agentschap NL blijkt ook dat het totale energiegebruik van de 63 deelnemende inrichtingen aan het MJA-3 convenant in 2010 met 25.000 TJ is toegenomen in vergelijking met 2009. Deze toename is voor een groot deel toe te schrijven aan het feit dat in 2010 voor het eerst de resultaten in de rapportage zijn opgenomen van 17
13
Ener gie
Ga naar www.vnci.nl/opinie om verder te lezen over dit onderwerp
Er is in 2011 veel gebeurd voor innovatie waarbij de VNCI nauw betrokken is geweest. Dit doet de VNCI met het oog op de verwachting dat de chemische industrie de komende jaren door innovatie een grote bijdrage kan leveren aan de groei van de economie en aan duurzame ontwikkeling. Uiteraard is goed personeel aantrekken daarbij een voorwaarde.
en inno vat ie Onderwijs Human Capital Agenda chemie De beschikbaarheid van goed bèta-technologisch opgeleide werknemers op mbo-, hbo- en wo-niveau is essentieel voor de chemische industrie in ons land. Daarom heeft de VNCI in 2011 met de overheid, het onderwijs en chemiebedrijven veel aandacht besteed aan het opstellen van de Human Capital Agenda (HCA) chemie. De vereniging doet daarin voorstellen om de aansluiting tussen onderwijs en chemische industrie te verbeteren en de aantrekkingskracht van de sector te vergroten. Beide zijn nodig om de ambities van de Topsector Chemie te kunnen realiseren:
een wereldwijde toppositie voor groene chemie en slimme materialen in 2050. De andere acht topsectoren in ons land hebben een vergelijkbare HCA gemaakt. In de loop van 2011 werd een integraal plan gepresenteerd om de HCA’s van de sectoren te verbinden, focus en massa aan te brengen en de uitwisseling van kennis en ervaring te stimuleren. Het Masterplan Bèta en Technologie, dat begin 2012 is overhandigd aan minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, benoemt activiteiten die de negen topsectoren samen willen uitvoeren om de ‘vijver’ van bèta-technisch geschoolde mensen kwantitatief en kwalitatief groot genoeg te maken. Ook hieraan heeft de VNCI een bijdrage geleverd via het programmamanagement. Deze aanpak is hard nodig, want uit de HCA blijkt dat de chemische industrie voor een pensioneringsgolf staat. Circa 25 procent van het zittend personeel vertrekt in de komende vijf tot tien jaar. Bovendien stellen de invoering van nieuwe technologieën en de overgang naar een groene chemie nieuwe eisen aan de medewerkers. Dat bleek eerder uit een onderzoek van Cefic onder twaalf Europese chemiemultinationals naar de gewenste vaardigheden van wo-afgestudeerden. Dit alles was reden voor de VNCI om in 2012 een dialoog met de universiteiten te starten en zo na te gaan hoe aan de wensen van de industrie kan worden tegemoetgekomen. Daarnaast is de vereniging in 2011 een onderzoek gestart onder de industrie en vertegenwoordigers van de verschillende hbo-instellingen
14
15
Onder wij s
in ons land. Beide partijen geven daarin hun visie op de vaardigheden van toekomstige hbo’ers met een bètaopleiding. De uitkomsten van het onderzoek vormen de basis voor een dialoog tussen industrie en onderwijs over mogelijke aanpassingen in het onderwijsprogramma van hbo-opleidingen. Verder heeft de vereniging in 2011 een nieuwe stimuleringsprijs geïntroduceerd voor de drie beste eerstejaarschemiestudenten. De drie geslaagden die met de hoogste cijfers voor chemie en andere bètavakken op het havo- of vwo-examen een chemie-opleiding zijn gaan volgen, ontvangen een cheque van 2500 euro. Hiermee hoopt de VNCI het aandeel te vergroten van scheikundig havo- en vwo-talent dat chemie gaat studeren, een diploma haalt en een baan in de sector kiest. Momenteel gaat ongeveer 20 procent van de scholieren met een tien voor scheikunde op het eindexamen door naar een hbo- of wo-opleiding scheikunde. Ook is de vereniging in 2011 gestart met het installeren van structureel overleg en structurele samenwerking tussen universiteiten en chemiebedrijven.
Innovatie Topsector Chemie De Regiegroep Chemie en de VNCI hebben vorig jaar intensief samengewerkt bij het opstellen van de actieagenda van de Topsector Chemie. Deze agenda is tijdens een congres in juni gepresenteerd aan de VNCI-leden. Onder
Onder wij s het motto New Earth, New Chemistry stelt de actieagenda twee ambities voor de lange termijn: in 2050 staat Nederland wereldwijd bekend als hét land van de groene chemie en bevindt Nederland zich in de mondiale top drie van producenten van slimme materialen. Hoogwaardig, grensverleggend, maar bovenal vraaggestuurd wetenschappelijk onderzoek in de vier Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) speelt hierbij een essentiële rol. In deze TKI’s gaat het om materialen, procestechnologie, biobased economie en een ‘kraamkamer’ voor het stimuleren van innovatie. Deze publiek-private samenwerkingsverbanden houden zich niet alleen bezig met onderzoek waar in de markt behoefte aan is, maar kijken ook hoe ze de opgedane kennis in verkoopbare producten om kunnen zetten. Het mkb in de chemie krijgt makkelijker toegang tot deze samenwerkingsverbanden dan in het verleden het geval was, en heeft daarom toegezegd om de komende vier jaar 120 miljoen euro te investeren in innovatie. De ambities van de topsector zijn uitgewerkt in het Innovatiecontract Chemie dat eind vorig jaar werd aangeboden aan minister Verhagen van EL&I.
en inno vat ie chemie sneller groeien doordat ze in de directe nabijheid van grote chemiebedrijven gevestigd zijn. Door het ter beschikking stellen van kapitaal, kantoor- en labruimte en op maat gesneden innovatieadvies kunnen deze jonge bedrijven sneller groeien en is de kans veel groter dat ze uiteindelijk succesvol zijn. Tijdens een door de VNCI georganiseerde persreis naar de eerste locatie van zo’n center, Chemelot in Limburg, bleek veel belangstelling onder wetenschapsjournalisten te bestaan voor deze aanpak. Voor de cofinanciering van innovatieve activiteiten moeten chemiebedrijven en kennisinstellingen in Nederland meer gebruik gaan maken van de fondsen van de Europese Commissie. Het Zevende Kaderprogramma loopt volgend
jaar af en de deelname van de sector is tot nu toe erg beperkt. De Nederlandse afdeling van het European Technology Platform for Sustainable Chemistry (SusChem) heeft daarom in juni vorig jaar een drukbezochte bijeenkomst georganiseerd om de mogelijkheden van het programma voor de chemie uit te leggen en de deelname van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen te vergroten. Vooral het mkb bleek veel profijt te hebben van de uitleg over de verschillende financieringsmogelijkheden. Later in het jaar heeft een consultant op verzoek van SusChem Nederland een inventarisatie gemaakt van alle KP7-projecten waar chemiebedrijven in Nederland aan deelnemen. Deze inventarisatie toont de beperkte deelname van de chemiebedrijven in Nederland
en vormt de basis voor gerichte acties in het internationaal beleid van de topsector chemie, gecoördineerd door SusChem Nederland. Voor meer informatie over de topsectoren zie: www.top-sectoren.nl Voor meer informatie over de actuele ontwikkelingen en activiteiten in de Topsector Chemie zie: www.regiegroepchemie.nl
Bekijk twee video’s over de topsectoren: bit.ly/topsector-chemie
Een ander hoogtepunt op innovatiegebied in 2011 was de opening van de nieuwe Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. Verschillende bedrijven uit de chemieen agrosector werken daar samen aan de ontwikkeling van op groene grondstoffen gebaseerde coatings. Het is de tweede locatie van het Center for Open Chemical Innovation in Nederland. Hier kunnen jonge bedrijven in de
16
17
Bekijk een video over de Green Chemistry Campus: bit.ly/green-chemistry-campus
Voor de VNCI is het onderdeel Veiligheid, Gezondheid & Security in relatie tot gevaarlijke stoffen een zeer belangrijk onderwerp. Wij moeten hierbij een voorbeeldbranche voor anderen zijn. De VNCI stimuleert daarom haar leden continu in het verder verbeteren van de proces- en productveiligheid en de bescherming van de gezondheid van werknemers en aannemers.
Veiligheid Voorop Het jaar 2011 heeft voor de VNCI voor een groot deel in het teken gestaan van de nasleep van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Vervolgens bleek uit de ‘quick scan’ van de overheid naar de veiligheidssituatie bij de
Ge zondheid & Secur i t y 423 Brzo-bedrijven (Besluit Risico’s Zware Ongevallen) dat er 71 ‘slecht’ scoorden op met name administratieve elementen van veiligheid. Van deze 71 bedrijven waren er 8 lid van de VNCI. Voor de vereniging was dit reden om direct na de uitslag van de scan contact op te nemen met de desbetreffende leden om hun situatie door te spreken. Bovendien heeft de VNCI mede het initiatief genomen voor het actieplan Veiligheid Voorop en de veiligheid in bedrijven die grootschalig met gevaarlijke stoffen werken verder te verbeteren.
en het bevorderen van de continue verbetering van het veiligheidssysteem tot het verzamelen van gegevens om de veiligheidsprestaties op brancheniveau te monitoren. Verder zal de VNCI bevorderen dat medewerkers van haar leden een minimum niveau aan opleidingen en trainingen op veiligheidsgebied volgen. Daarnaast stimuleert de vereniging dat haar leden alleen zaken doen met bedrijven die een goed veiligheidsmanagement hebben, om zo de kans op een incident als de brand bij Chemie-Pack in de toekomst zo klein mogelijk te maken.
onder de aandacht gebracht. Het doel van de Security Code is om in de hele sector een vorm van securitymanagement te implementeren die past bij de omvang en complexiteit van de bedrijven. Tijdens de Responsible Care-voorlichtingsdag in 2011 werd veel aandacht besteed aan de security webtool die de vereniging heeft ontwikkeld. Met deze tool kunnen bedrijven hun ‘securitystatus’ in kaart brengen en hun securitybehoefte vaststellen.
Via tien acties die de VNCI mede heeft opgesteld moeten de leden een solide veiligheidscultuur creëren. De acties variëren van het stimuleren van goed leiderschap
Security
De VNCI heeft vorig jaar via de CTGG (commissie transport gevaarlijke goederen) haar zorgen geuit over knelpunten in het basisnet Spoor. Daarbij gaat het onder andere om de vergunningverlening voor spoorwegemplacementen die onder de bevoegdheid van de gemeente vallen, en niet onder de rijksoverheid die voor het Basisnet verantwoordelijk is. De VNCI vreest dat emplacementen een bottleneck gaan vormen voor het doorgaand vervoer van gevaarlijke stoffen. Een positieve ontwikkeling is dat de grensovergang Oldenzaal in ieder geval bruikbaar blijft voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
18
De VNCI heeft het afgelopen jaar haar leden ondersteund bij de invoering van securitymanagement. Daarbij gaat het om het zo veel mogelijk uitsluiten van risico’s die de chemische industrie kunnen schaden door dreiging van buitenaf. De monitoring van de voortgang van het eerder afgesloten convenant Security bracht aan het licht dat de chemische industrie op dit gebied nog niet klaar is. Daarom is de Security Code, die recent is toegevoegd aan het Responsible Care-programma, nogmaals bij de leden
19
V eil igheid,
Basisnet
V eil igheid, Ge zondheid Bedrijfsbrandweer De VNCI heeft in 2011 nauw samengewerkt met de stichting Calamiteitenbeheersing in Bedrijven en Organisaties om de opleidingen voor de bedrijfsbrandweer aan te passen. De vereniging ziet dat de brand bij Chemie-Pack wederom heeft bevestigd dat een adequate opleiding voor industriële branden noodzakelijk is. Hier kan ook de publieke brandweer van profiteren, en dan met name in gebieden waar veel Brzo-bedrijven zijn gevestigd.
& Secur i t y vertaling naar het arbobeleid te maken. Daarom heeft de VNCI meegewerkt aan de totstandkoming van een handreiking van de Arbeidsinspectie (nu Inspectie SZW) met de titel Reach en Arbo. Deze handreiking moet bedrijven helpen om de nieuwe Europese regels in hun arbobeleid op te nemen. Tevens heeft de VNCI eind 2011 de workshop ‘blootstelling gevaarlijke stoffen’ georganiseerd, waarbij bedrijven best practices op dit gebied hiervoor hebben besproken.
Cursus Brzo-bedrijven Zestig medewerkers van Brzo-bedrijven, waaronder veel VNCI-leden, hebben in 2011 een opleiding gevolgd bij het instituut Chorda/PHOV. Het doel van deze opleiding is om de medewerkers meer inzicht te bieden in hoe de overheid invulling geeft aan de inspecties waar Brzo-bedrijven mee te maken hebben. Op verzoek van de cursisten is deze cursus qua diepgang inmiddels uitgebreid van twee naar drie dagen.
Arbeidsomstandigheden
20
21
Door de Europese wet- en regelgeving voor stoffen (Reach) krijgen gebruikers en producenten van stoffen te maken met nieuwe regels en meer informatie over stoffen. Tegelijkertijd blijkt het in de praktijk lastig om een
Ga naar www.vnci.nl/opinie om verder te lezen over dit onderwerp
Mil ie u
IED
Emissies (IED) van de Europese Commissie biedt. De IED integreert de richtlijn voor Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC) met zes andere richtlijnen voor industriële emissies van verontreinigende stoffen, zoals de richtlijn Grote Stookinstallaties en de richtlijn over de verbranding van afval. Daarnaast worden de best beschikbare technieken (BBT)-conclusies uit de Bref’s (beschrijving van wat de meest milieuvriendelijke technieken zijn die een bedrijf kan toepassen) bindend in de vergunningverlening.
De VNCI heeft zich voor milieu in 2011 vooral sterk gemaakt om de ruimte in de Nederlandse regelgeving voor haar leden te behouden die de nieuwe richtlijn Industriële
De IED moet vóór januari 2013 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wet- en regelgeving. De VNCI heeft daarom in 2011 voor het ministerie van Infrastructuur & Milieu
22
in kaart gebracht welke maatregelen door de implementatie van de nieuwe richtlijn in de Nederlandse wet haar leden raken. Een eigen overzicht dient als basis voor de verdediging van het standpunt van de VNCI dat de ruimte die de IED biedt in Nederland behouden moet blijven. Maatwerk voor de individuele bedrijven staat hierbij voor de VNCI voorop, omdat zo de grootste milieuwinst valt te realiseren. Bovendien zijn de bedrijven zo verschillend dat maatwerk essentieel is in de vergunningverlening. Via circulaires en voorlichtingsbijeenkomsten heeft de vereniging haar leden geïnformeerd over de gevolgen van de implementatie van de IED in de Nederlandse wet- en regelgeving. Zo heeft de VNCI onder meer aangegeven
23
Het Nederlands milieubeleid is geregeld in wet- en regelgeving. De Europese regelgeving speelt een steeds belangrijkere rol bij het opstellen van regels en emissienormen. De VNCI richt haar activiteiten dan ook op zowel het Europese als het nationale milieubeleid. Daarbij wordt ook voor milieunormen gestreefd naar een Europees gelijk speelveld, zodat bedrijven hun ambities kunnen realiseren.
wat de nieuwe emissienormen worden. Ook is de input van de leden gebruikt in haar reactie naar het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Daarin heeft de vereniging het standpunt dat in de Nederlandse regels dezelfde flexibiliteit voor emissienormen moet kunnen worden bereikt als in de IED. Verder heeft de VNCI ervoor gepleit dat niet-commercieel gas erkend wordt en dat bepaalde procesinstallaties niet als stookinstallatie maar als reactor moeten worden beschouwd. Het gaat namelijk om nietstandaard omstandigheden die in de ogen van de VNCI een aparte behandeling rechtvaardigen. Bovendien heeft de vereniging ervoor gepleit om een ‘bubble’-benadering toe te passen voor alle onderdelen van een installatie. Daarbij telt de totale uitstoot van een fabriek in plaats
Mil ie u
De invoering van de IED heeft verschillende gevolgen voor de chemiebedrijven in ons land. Zo worden de emissieeisen waaraan installaties moeten voldoen steeds verder aangescherpt. In een Bref-document staan de best beschikbare technieken beschreven die een bedrijf hierbij kan toepassen. Deze lijvige documenten komen onder andere tot stand in een dialoog met vertegenwoordigers van de Europese Commissie, lidstaten en het bedrijfsleven. De VNCI heeft in 2011 leden bereid gevonden om aan verschillende Bref-herzieningsoverleggen deel te nemen. Dat is belangrijk, want de Nederlandse overheid past de normen uit de Bref’s direct toe in de vergunningverlening.
NOx-emissiehandel Een ander belangrijk onderwerp in 2011 was de evaluatie van de NOx-emissiehandel. De Nederlandse overheid heeft in 2005 de handel in deze emissierechten geïntroduceerd. In de praktijk is inmiddels gebleken dat de handel door verschillende oorzaken niet echt van de grond is gekomen. Verschillende studies naar een toekomstig NOx - handelssysteem zijn uitgevoerd. Uit een marktstudie blijkt dat er een onevenwichtige markt ontstaat waarin plotselinge prijsschommelingen kunnen ontstaan. Deze uitkomst en de individuele standpunten van leden hebben ertoe geleid dat de VNCI er vorig jaar voor heeft gepleit de handel te staken. Het kabinet heeft het pleidooi meegenomen en in maart 2012 besloten de handel af te schaffen.
en maakt zij zich sterk voor het vermijden van ‘nationale koppen’ en pseudo-regelgeving. De VNCI vindt dat bij de vergunningverlening Europese normen het uitgangspunt moeten zijn. Er moeten daarom geen ‘koppen’ worden gecreëerd, ook niet in nationale richtlijnen als de NeR. Daarom is de VNCI ook geen voorstander van de zogeheten ‘Oplegnotities’. Daarin staat naast de inhoud van een Bref specifiek beleid met Nederlandse normen beschreven. Voor de VNCI staat bij alle milieumaatregelen die bedrijven moeten nemen de afweging van alle milieuaspecten (inclusief energie) voorop. Daarover moet een kosteneffectiviteitsafweging worden gemaakt. Technisch is het misschien wel mogelijk om de uitstoot van bepaalde stoffen tot nul terug te brengen, maar als dat betekent dat er
een zilveren installatie met gouden randen moet worden gebouwd, is een bedrijf snel failliet. Daarom kunnen bedrijven hun geld beter investeren in maatregelen waarmee ze de grootste milieuwinst kunnen boeken.
Herziening NeR De VNCI is eveneens betrokken bij de herziening van de huidige Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (NeR). Ook hier pleit de VNCI voor maatwerk voor haar leden
24
25
van de afzonderlijke schoorstenen. Er wordt als het ware een stolp op die fabriek geplaatst, waarbij op één punt wordt gemeten wat deze opgeteld uitstoot. De emissie-eis voor de concentratie geldt dan alleen voor dat meetpunt. Met het bubble-concept kunnen bedrijven investeren in milieumaatregelen die de grootste milieuwinst met zich meenemen.
Ga naar www.vnci.nl/opinie om verder te lezen over dit onderwerp
S toff en REACH De Europese wet- en regelgeving voor stoffen (Reach) is in 2011 het belangrijkste aandachtspunt voor het speerpunt stoffen geweest. In december 2010 was de eerste deadline voor de registratie van de belangrijkste industrieproducten (>1000 ton) en de zorgstoffen bij het Europees Chemicaliënagentschap. Deze is zonder noemenswaardige problemen voor de leden verlopen. De vereniging kreeg in 2011 alleen steeds meer signalen dat met name de mkbleden in toenemende mate problemen ondervinden bij de uitvoering van de nieuwe regels. De kleinere bedrijven hebben vaak niet de mensen en de middelen die de grote ondernemingen wel tot hun beschikking hebben. De VNCI
26
overlegt zowel nationaal (met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M)) als internationaal (door deelname aan de zogeheten Directors’ Contact Group) over het oplossen van met name door het mkb ondervonden knelpunten. Een voorstel dat momenteel wordt besproken is het inrichten van een mentorenprogramma voor ondersteuning van het mkb bij de Reach-activiteiten. Verschillende stoffenexperts van de overheid en het bedrijfsleven hebben inmiddels aangegeven een bijdrage aan het programma te willen leveren.
27
Chemiebedrijven produceren stoffen en zijn tegelijkertijd gebruiker van stoffen. De Europese stoffenwetgeving, zoals Reach en CLP, is bedoeld om gezondheids-, veiligheids- en milieurisico’s van stoffengebruik te minimaliseren. Het is voor chemiebedrijven een belangrijke verantwoordelijkheid om aan alle regelgeving te voldoen en risico’s te minimaliseren. Om de werkbaarheid van regelgeving te verbeteren, werkt de VNCI nauw samen met overheden en andere brancheorganisaties. Bij de naleving van de stoffenwetgeving voorziet zij leden bovendien van praktische begeleiding.
In 2011 zijn meerdere bijeenkomsten georganiseerd en circulaires verstuurd om de leden te informeren over de noodzaak van een tijdige voorbereiding op de volgende stappen in het Reach-proces. Zo moeten ondernemingen die chemische stoffen vervaardigen of importeren in een hoeveelheid van minstens 100 ton per jaar deze stoffen voor 31 mei 2013 bij het Europees Chemicaliënagentschap ECHA hebben geregistreerd. Daarbij spelen businessafwegingen een steeds grotere rol, omdat de relatieve kosten voor de registratie van kleinere producten hoger, en daarmee de terugverdientijden langer worden. De inmiddels traditionele en drukbezochte stoffen- en arbodag van de VNCI en de Vereniging van Handelaren in
S toff en
Daarnaast heeft de vereniging begin 2011 een brainstorm georganiseerd vanwege de vele vragen van leden over de juiste toepassing van de veiligheidsinformatiebladen (VIB). Vertegenwoordigers van producenten en gebruikers van chemische stoffen discussieerden met elkaar over de blootstellingscenario’s die vanwege Reach aan de bladen moeten worden toegevoegd. Tijdens de bijeenkomst werd duidelijk dat het gevaar bestaat dat de veiligheidsinformatiebladen en de scenario’s hun doel voorbijschieten omdat ze veel te uitgebreid en te ingewikkeld zijn. Hierdoor weten gebruikers nog niet goed welke maatregelen ze moeten nemen om zich tegen de effecten van stoffen te beschermen. De VNCI werkt daarom momenteel mee aan een handreiking om de afnemers te ondersteunen bij het juiste gebruik van de veiligheidsinformatiebladen.
Stroomlijning stoffenregelgeving De VNCI heeft in 2011 meerdere malen overlegd met het ministerie van I&M, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de Inspectie SZW (de voormalige Arbeidsinspectie) over de stroomlijning van de Europese regels voor stoffen met de Nederlandse milieu- en arbonormen. De vereniging heeft daarbij het standpunt ingenomen dat de Nederlandse normen zo veel mogelijk gebaseerd moeten zijn op de informatie die uit Reach beschikbaar komt om ‘nationale koppen’ te voorkomen. Ook pleitte de VNCI ervoor om het Nederlandse beleid met de zogeheten ‘stoffen van zeer ernstige zorg’ in lijn te brengen met het Europese overzicht. Het Nederlandse beleid wijkt in de ogen van de VNCI af van het Europees beleid. Hetzelfde probleem speelt ook voor de Nederlandse SZW-lijst met kankerverwekkende stoffen die niet overeenkomt met internationale overzichten. Daarover is vorig jaar een discussie gestart met het ministerie van SZW, en deze is in 2012 voortgezet.
28
Om bedrijven te ondersteunen bij de vraag hoe ze Reach in de praktijk moeten vertalen naar het arbobeleid, is vorig jaar door de Inspectie SZW een handreiking ontwikkeld. Hierbij is ook input gegeven door de VNCI. Deze Handreiking Reach en Arbo behandelt in verschillende stappen de relatie tussen Reach en arbeidsomstandigheden en moet ervoor zorgen dat bedrijven de informatie die via Reach beschikbaar komt effectief gebruiken om de veiligheid en gezondheid op het werk te bevorderen. Bovendien heeft onder meer de VNCI het initiatief genomen om de aparte VNO-NCW-werkgroep MAC (Maximaal Aanvaardbare Concentratie) opnieuw te starten, waarin arbeidshygiënische zaken over chemische stoffen besproken worden. Daarnaast is stroomlijning van de stoffenregelgeving opgenomen in de agenda van de Topsector Chemie.
29
Chemische Producten (VHCP) stond daarom in juni vorig jaar voor een groot deel in het teken van de gevolgen en de toekomst van Reach.
Nanotechnologie De Europese Commissie heeft eind 2011 haar langverwachte aanbeveling gepubliceerd voor een definitie van het begrip ‘nanomateriaal’. Deze definitie gaat een belangrijke rol spelen bij het toekomstige beleid voor het veilig omgaan met stoffen in nanovorm. De Europese brancheorganisatie voor de chemische industrie Cefic is vervolgens samen met de VNCI en twee van haar leden gestart met de beoordeling van het document. Ook heeft de vereniging de handreiking Veilig werken met stoffen in nanovorm verder ontwikkeld en in het Engels verkrijgbaar gemaakt. Daarnaast droeg de vereniging bij aan het nieuwe nanobeleid voor bescherming tegen blootstelling in de verf- en lakindustrie.
Ga naar www.vnci.nl/opinie om verder te lezen over dit onderwerp
Het Responsible Care-programma van de chemische industrie is gericht op het continu verbeteren van de prestaties voor veiligheid, gezondheid en milieu. Het programma werd in 1992 door de chemische industrie in Nederland ingevoerd en VNCI-leden moeten er verplicht aan deelnemen. Om het programma van 1992 te laten aansluiten op de huidige maatschappelijke eisen, kwam er in 2006 een update: de Responsible Care Global Charter (RCGC). Het idee achter de Global Charter is dat bedrijven beter laten zien wat zij doen voor Responsible Care. Dat betekent onder meer transparantie over de prestaties, resultaten en tekortkomingen, een luisterend oor bieden aan de samenleving, en verificatie: alles wat bedrijven zeggen en doen moet geverifieerd worden. Daarom laat
Care de VNCI sinds 2009 het Responsible Care-verslag formeel verifiĂŤren door een onafhankelijke partij: KPMG Sustainability.
rol en verantwoordelijkheid van chemiebedrijven aan het programma en verbindt zij daaraan het grotere plaatje van de industrie in de toekomst.
Aanbevelingen KPMG
Responsible Care-vragenlijst uitgebreid
Net als vorig jaar heeft KPMG het Responsible Carerapport 2011 geverifieerd. De aanbevelingen die KPMG bij het vorige rapport gaf, heeft de VNCI in het nieuwe rapport doorgevoerd. Dit zorgde voor een nieuwe opzet van het rapport. In het vernieuwde rapport heeft de vereniging onder meer rekening gehouden met de wens van de stakeholders om de doelstellingen van het programma beter te kwantificeren. Ook geeft de VNCI meer toelichting op de
30
De Responsible Care-vragenlijst is verder uitgebreid met vragen die meer inzicht geven in de prestaties voor veiligheid. Deze vragen houden verband met het actieprogramma Veiligheid Voorop, waarvoor de VNCI samen met VNO-NCW het initiatief heeft genomen naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. De vereniging vraagt nu onder meer of bedrijven leading indicators han-
31
Re sp on sibl e
teren die aangeven wat een bedrijf doet om ongevallen te voorkomen, zoals hoeveel veiligheidsinspecties het senior management jaarlijks uitvoert. Daarnaast zijn er vragen opgenomen over sociale zaken, zoals het aantal vrouwen in de top en de verhouding tussen autochtone en allochtone werknemers
Stakeholderdialoog Bij het opstellen van de vragenlijst heeft de VNCI eveneens rekening gehouden met de wensen van verschillende stakeholders naar aanleiding van de stakeholderdialoog. Deze dialoog is in opdracht van de VNCI wederom georganiseerd door de Vereniging van Beleggers voor Duurzame
Care
Ontwikkeling (VBDO). In 2010 zocht de VNCI contact met de VBDO om de dialoog professioneler op te zetten en zo een verdiepingsslag te maken. Voor de stakeholderdialoog in 2011 is de groep stakeholders uitgebreid en zijn er nieuwe invalshoeken ingebracht om de duurzaamheidthema’s van het Responsible Care-programma verder te kunnen ontwikkelen.
met crashbuffers om de veiligheid van treintransporten te vergroten. Eervolle vermeldingen gingen naar AkzoNobel Industrial Chemicals en Twence voor het project ‘Stoomleiding Twence AkzoNobel’ en Nyrstar Budel voor het project ‘Educatieve Veiligheidsdag’.
Responsible Care-prijs
Tijdens de Responsible Care-dag die in 2011 voor de tweede keer werd georganiseerd, kwamen de onderwerpen security, Veiligheid Voorop en de carbon footprint van de chemische industrie in Nederland aan bod. De vereniging heeft inmiddels een tool ontwikkeld waarmee bedrijven hun ‘securitybehoefte’ in kaart kunnen brengen.
Er waren negen inzendingen voor de Responsible Careprijs 2011. Deze kende een nieuwe opzet, waarbij de drie finalisten door de juryleden zijn bezocht en een filmploeg de genomineerde projecten in beeld bracht. De drie video’s zijn op de VNCI-site gezet, zodat ook de websitebezoekers en lezers van Chemie nieuwsbrief en Chemie magazine mee konden stemmen. De jury nam de uitslag van deze online verkiezing mee in haar keuze voor de winnaar van 2011. Ruim 550 mensen brachten hun stem uit. De eerste prijs werd tijdens de jaarvergadering uitgereikt aan Sabic voor het project ‘Trendsetter in transportveiligheid’. Zo huurt het bedrijf alleen nog maar treinwagons
Responsible Care-dag
Ook is de VNCI met onderzoeksbureau Ecofys doorgegaan met het project ‘Eco-footprint Nederlandse chemische industrie’ om de leden beter inzicht te geven in de effecten van CO2-besparing in de keten en haar eigen ecologische voetafdruk. Een speciale tool om berekeningen van de levenscyclusanalyse te kunnen maken, helpt vooral het mkb om na te gaan hoe het zijn voetafdruk kan verkleinen.
Ga naar www.vnci.nl/rc om verder te lezen over dit onderwerp
Responsible Care
Bekijk de video over het winnende RC-project van Sabic bit.ly/sabic-rc
OUR COMMITMENT TO SUSTAINABILIT Y
32
33
Re sp on sibl e
De Nederlandse chemie staat met haar hoogwaardige materialen, coatings, voedingsmiddeleningrediënten en basischemie aan de wereldtop. Het economisch wereldbeeld is aan het verschuiven en nieuwe concurrentie doet haar intrede. Juist daarom pleit de VNCI voor overheidsmaatregelen die het ondernemers- en investeringsklimaat versterken. Daarmee kan de Nederlandse chemische industrie - van starter tot multinational - op het wereldtoneel een speler van betekenis blijven. Bovendien vraagt de VNCI aanhoudend aandacht voor het wegnemen van handelspolitieke belemmeringen.
en onderneming sk l im a at Visie 2030-2050
Portal to Europe
De VNCI is in mei 2011 gestart met de ontwikkeling van een visie over de toekomst van de chemische industrie in Nederland in 2030-2050. Daarvoor zijn onder meer verschillende workshops met VNCI-leden, wetenschappers en afnemers van chemische producten georganiseerd. Deloitte heeft het proces begeleid en het uiteindelijke rapport opgesteld. Daarin beschrijven de auteurs de visie op de ontwikkeling van de chemische industrie in ons land tot 2030-2050 tegen de achtergrond van verschillende toekomstscenario’s. De VNCI gebruikt de visie onder andere in haar contacten met stakeholders en leden om over de toekomst van de sector te discussiëren.
Vanwege het topsectorenbeleid van de overheid bezocht een delegatie van het cluster Strategische Acquisitie van het Netherlands Foreign Investment Agency en de VNCI eind vorig jaar een aantal chemiebedrijven in Zuid-Korea. De bezoekers wilden Koreaanse bedrijven interesseren om in Nederland te investeren. Tijdens het bezoek werd onder meer een seminar georganiseerd. Daarnaast werd een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met het Ulsan Fine Chemical Industry Center (UFIC). Deze organisatie behartigt de belangen van de chemische industrie in Ulsan, het grootste industriegebied van Zuid-Korea, waar zo’n 35 procent van de Koreaanse chemie is gevestigd.
talen die essentieel zijn voor de productie van hightechproducten zoals mobiele telefoons, accu’s voor elektrische auto’s en zonnepanelen. Deze aardmetalen zijn nauwelijks in de westerse productielanden beschikbaar. De landen die van nature wel over deze aardmetalen beschikken, houden ze om geopolitieke redenen vaak voor zichzelf. Daardoor zou op termijn een probleem kunnen ontstaan bij de overgang naar een meer duurzame samenleving. Om die reden heeft het platform (dat in 2011 iedere maand overlegde) een website over het thema ingericht op www.platform-materiaalschaarste.nl. Belangstellenden kunnen hier informatie en trends over dit onderwerp vinden, zoals de ontwikkeling van alternatieven en relevante congressen.
Schaarse grondstoffen
Economic Outlook
De VNCI heeft zich vorig jaar aangesloten bij het Platform Grondstoffenschaarste, waarin wetenschappers, bedrijven, belangenverenigingen en de overheid trends en maatregelen voor schaarse grondstoffen in kaart brengen. Daarbij gaat het onder meer om moeilijk winbare aardme-
De leden van de werkgroep Economic Outlook zijn in 2011 regelmatig geconsulteerd door de VNCI over de economische ontwikkelingen in de chemische industrie. De input is onder meer gebruikt voor persberichten van de vereniging en de jaarlijkse persconferentie van de Europese
34
35
Dien s tv er l ening
brancheorganisatie voor de chemische industrie Cefic. In Nederland heeft de VNCI eind mei een persconferentie gehouden waar de ontwikkelingen in de Nederlandse chemie werden gepresenteerd.
Handelspolitieke zaken De VNCI heeft verschillende circulaires naar haar leden gestuurd met informatie over stoffen waarvoor vrijstelling van invoerrechten is gevraagd in de Europese Unie, de zogeheten tariefschorsingen. Door het aanvragen van tariefschorsingen kunnen bedrijven die grondstoffen of halffabrikaten importeren die niet verkrijgbaar zijn in de Europese Unie veel besparen op invoerrechten. Daarnaast heeft de vereniging zich, net als in voorgaande jaren, sterk gemaakt voor het opheffen van de invoerrechten op bioethanol voor gebruik in de chemie. Het afgelopen jaar zijn verschillende nieuwe initiatieven opgestart om te kijken
en onde r ne ming s k l im a at of er alternatieven zijn die de kosten van invoerrechten voorkomen. Dit is belangrijk om de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie te bespoedigen, waarin bio-ethanol een belangrijke bouwsteen voor chemische producten is. Verder heeft de vereniging via een circulaire haar leden uitgenodigd om hun visie te geven over nieuwe ontwikkelingen in het Algemeen Preferentie Stelsel van de Europese Unie tijdens een bijeenkomst bij VNO-NCW. Sinds de start van het systeem in 1971 kunnen exporteurs uit ontwikkelingslanden tegen lagere tarieven of geheel tariefvrij naar de Europese Unie exporteren. De huidige verordening loopt echter af in 2013, en de Europese Commissie wil met name het aantal landen dat nu nog tot ontwikkelingslanden wordt gerekend terugbrengen. Daarnaast wil zij via een speciale regeling de naleving van mensen- en arbeidsrechten, milieunormen en normen voor goed bestuur in deze landen stimuleren.
Bezoek www.heeftdechemietoekomst.nl om de toekomstvisie te bekijken
36
37
Dien s tv er l ening
Naast diverse activiteiten voor haar speerpuntenbeleid richtte de VNCI zich in 2011 ook op veel sectorbrede activiteiten. In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van belangrijke activiteiten die niet elders in dit jaarverslag aan bod kwamen.
2011: Internationaal Jaar van de Chemie
V er e niging de viering was de publieke waardering voor de chemie vergroten en de belangstelling van jongeren voor de chemie stimuleren. Tevens is het 100 jaar geleden dat de Nobelprijs voor de chemie is toegekend aan Marie Curie. Ook de VNCI organiseerde dit jaar meerdere bijzondere evenementen. Zo trok de Chemieloop op zaterdag 10 september ruim 750 deelnemers. Zij liepen over het fabrieksterrein van Dow Benelux en door het prachtige landschap van Zeeuws-Vlaanderen.
Het jaar 2011 was door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Chemie. De IUPAC (the International Union of Pure and Applied Chemistry) en UNESCO (the United Nations Educational, Scientific, and Cultural Organization) waren initiatiefnemer en hebben een jaar lang gevierd wat chemie betekent voor onze samenleving. Het thema voor dit bijzondere jaar was: ‘Chemie – ons leven, onze toekomst’. De doelstelling van
Science Centre Nemo presenteerde in samenwerking met de VNCI de tentoonstelling ‘Chemie aan zee’ tijdens de zomermaanden. Met deze tentoonstelling liet Nemo zien welke chemische processen er op het strand te vinden zijn. Ruim 125.000 mensen bezochten de tentoonstelling. Op 21 mei vond de Dag van de Chemie plaats. Deze open dag trok bij 72 deelnemers 58.000 bezoekers en vormde daarmee een van de best bezochte open dagen in haar geschiedenis. De VNCI coördineerde de dag en zorgde voor ruime media-aandacht. Tijdens het jaar van de chemie werd het imagotraject Chemie is Overal voortgezet met de reizende postertentoonstelling en een herdruk van speciale magazines voor scholen. De diverse evenementen van het Jaar van de Chemie werden allen voorzien van het Chemie is overalbeeldmerk. Ook was Çhemie is overal aanwezig op het evenement ‘Chains’, de driedaagse NWO-conferentie waar ruim 1300 chemische wetenschappers bij elkaar kwamen. Voorbereidingen werden getroffen om de website van Chemie is overal (www.chemieisoveral.nl) om te bouwen tot een portaal voor diverse interessante chemiegerelateerde websites.
38
39
De
Internet 2011 stond voor een groot deel in het teken van social media. Met bijna 1400 volgers van ons Twitter-account en ruim 1700 leden in onze groep op LinkedIn bereiken we steeds meer mensen binnen en buiten de chemische industrie. Dat betekent niet alleen meer afzet voor ons nieuws, maar ook nieuwe vormen van online dienstverlening. Zo faciliteren we via Twitter en LinkedIn bij het matchen van opdrachtgevers & werkzoekenden. Ook zetten we deze kanalen in om continu in gesprek te blijven met ngo’s, kennisinstellingen en andere betrokken partijen over actuele onderwerpen. Bovendien startten we in 2011 met een maandelijkse discussie op LinkedIn (Vox chemici), waarvan een samenvatting in Chemie magazine verschijnt. De VNCI nam in 2011 het initiatief om haar leden te ondersteunen bij het gebruik van social media. We inventariseerden wat verschillende leden deden, stelden beleid op (zowel voor intern als extern gebruik), en gaven presentaties en workshops over de inzet van deze nieuwe media. De wekelijkse online Chemie nieuwsbrief kreeg het afgelopen jaar 25 procent abonnees erbij. In combinatie
met onze social media houden we momenteel bijna 7500 mensen structureel op de hoogte van nieuws over de VNCI en de chemische industrie. Daarnaast scoorde de VNCIwebsite als vanouds goed. Uit gebruikersonderzoek bleek dat 94 procent van de bezoekers zijn doel op de website kon bereiken. Dat bleek ook uit de bezoekcijfers, die in 2011 zowel qua aantal bezoeken als bezoekers ruim 15 procent stegen in vergelijking met 2010. Voor 2012 hebben we plannen om de website stevig onder handen te nemen. Daarnaast geven we weer regelmatig workshops en presentaties bij leden en andere betrokken partijen over het gebruik van nieuwe & social media.
Ledennet De ingebruikname van het nieuwe VNCI-ledennet heeft voor veel gebruikers zijn vruchten afgeworpen. Het moderne uiterlijk, de goede zoekfunctie, verbeterde inlogprocedure en automatische registratie en wachtwoordverstrekking helpen gebruikers om nog efficiënter en eenvoudiger hun doel te bereiken. Wel zijn er nog de nodige verbeterpunten. Zo is het momenteel niet meer mogelijk om het aantal bezoekers van het ledennet te meten. Ook waren er problemen met het doorklikken vanuit de e-mailnotificatie naar het dagelijks nieuws. Deze problemen worden dit jaar onder handen genomen. Ook vinden er gesprekken plaats om nieuwe functionaliteiten toe te voegen aan het ledennet.
V er e niging Jaarvergadering Het thema van de jaarvergadering 2011 was ‘Chemie naar een veilig en duurzaam leefklimaat’. Hoe staat het in 2050 met de maatschappelijke bijdrage van chemie aan ons leefklimaat? En hoe verbetert chemie voedsel- en productveiligheid en de volksgezondheid? Hoofdspreker was voormalig World Business Council for Sustainable Development-president Björn Stigson. Tijdens de jaarvergadering werd ook het boekje Chemie; voor een veilig en duurzaam leefklimaat (met bijdragen van diverse wetenschappers over veiligheid) gepresenteerd en uitgereikt. Met ruim 250 deelnemers, een inspirerend programma en de ‘Catwalk Chemistry’ (een modeshow van veilige (bedrijfs)kleding) kijkt de VNCI terug op een geslaagde bijeenkomst.
Perscontacten Op 23 mei 2011 had de VNCI de eerste van haar twee reguliere halfjaarlijkse persbijeenkomsten. Centraal thema was het herstel van de productie van de Nederlandse chemische industrie in het eerste kwartaal van 2011. Op 6 december vond een tweede persontmoeting plaats. De centrale boodschap die de VNCI verkondigde was dat de chemie koers hield in 2011. Ondanks dat 2011 beter was dan 2010, was het wel een slechter jaar dan verwacht werd in het eerste kwartaal van 2011. Bij beide persconferenties kwamen de resultaten van de branche over het
40
voorgaande jaar aan bod, evenals de toekomstverwachtingen. Gedurende het jaar is actiever ingezet op contacten met de media wat resulteerde in grotere aanwezigheid in de (landelijke) media. De VNCI nam zelf het initiatief om vaste mediacontacten ‘bij te praten’ over de ontwikkelingen in de sector. Om een goed beeld te vormen van de ontwikkelingen in de maatschappij en de chemische sector voert de VNCI op structurele basis overleg met haar formele stakeholder, de Bestuurs Advies Commissie (BAC). Deze commissie bedient de VNCI van waardevolle gedachtenwisselingen en adviezen. Daarnaast werd de VNCI dit jaar vaak om commentaar of toelichting gevraagd over bepaalde zaken rondom Chemie-Pack en de veiligheid in de branche. Het actieve mediabeleid werpt zijn vruchten af. Er is structureel contact met de pers en de aanwezigheid van de VNCI in de media is groter.
Stichting C3 De VNCI is vaste partner van Stichting C3, de organisatie die chemie onder jongeren promoot. Zij bereikt basisschoolleerlingen en middelbare scholieren via (toekomstige) leerkrachten en docenten, ouders, chemici, projectpartners en partnerorganisaties. De projecten in 2011 stonden in het teken van het Jaar van de Chemie. Een greep uit de activiteiten en materialen: - Workshops gegeven voor bedrijven om zelf een kinderlab te organiseren: de kinderlabs hadden in 2011 ruim 28.000 bezoekers; - 60.000 proevenwaaiers verspreid onder kinderen van 8 tot 12 jaar met daarin tien spetterende waterproeven;
41
De
- Ruim 130.000 middelbare scholieren bereikt met flyers en video’s over beroepsmogelijkheden in de chemie, life science en procestechniek; - Nieuwe activiteiten ontplooid, zoals het Global Chemistry Experiment: 4200 leerlingen voerden proeven met water uit; - Een nieuw project ontwikkeld, de Lab Experience Days, waarbij scholieren samen met hun ouders een laboratorium bezoeken. Meer weten over C3 en haar projecten, materialen en activiteiten? Kijk op www.C3.nl
Bezoek www. vnci.nl voor het magazine, de nieuwsbrief en het ledennet
Vind VNCI leuk op Facebook facebook.com/ vnci.nl
Volg VNCI op Twitter twitter.com/vnci
Word lid van de LinkedIn-groep vnci.nl/linkedin
V NCI b o a r d
Bestuur / Board
V NCIbure au
V NCI a ge nc y
Samenstelling VNCI-bureau per 31 december 2011 Composition VNCI agency (as at 31 December 2011)
Het algemeen bestuur bestond in 2011 uit 23 personen / In 2011 the Executive Board consisted of 23 members. De leden / The members M.L. van Wijhe, J.F. Berting, T. Deman, H.G.M. Egberink, P.L.A. Hamm, G.A.F. van Harten en /and W.H. de Rooij werden herkozen / were re-elected. Van de heren / Mr. H.J. Hanstede, Mr. J.L. Schneiders en / and Mr. B.P.T. de Wit werd afscheid genomen / stepped down. Nieuwe leden voor zowel het Dagelijks bestuur en het Algemeen bestuur zijn / New members on both the Management Board and the Executive Board are D.A. Benschop en / and N.H. Gerardu.
Samenstelling (per 31-12-2011) / Composition (as at 31-12-2011)
Directie / Management dr. ir. Colette Alma-Zeestraten MBA, algemeen directeur/ director general
Juridische zaken / Legal affairs mr. Jos Roosen
Professionele services / Professional services
Dagelijks bestuur / Management Board Fuhrmann, W. (voorzitter/ chairman) Akzo Nobel N.V. Harten, ir. G.A.F. van (vicevoorzitter/ vice-chairman) Dow Benelux B.V. Benschop, drs. D.A. Shell Nederland B.V. Egberink, ir. H.G.M. SABIC Gerardu, ir. N.H. Koninklijke DSM Hamm, ir. P.L.A. Bio MCN B.V. Lommerts, dr. ir. B.J. Latexfalt B.V. Alma-Zeestraten MBA, dr. ir. N.C.M. VNCI, Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (secretaris/ secretary) Algemeen bestuur / Executive Board Fuhrmann, W. (voorzitter / chairman) Akzo Nobel N.V. Harten, ir. G.A.F. van (vicevoorzitter) / vice-chairman) Dow Benelux B.V. Benschop, drs. D.A. Shell Nederland B.V. Berting, J.F. Eastman Chemical Company B.V. Damme, J. van Yara Sluiskil B.V. Deman, T. ExxonMobil Chemical Holland B.V. Dutrée, dr. M.A. Nefarma Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen NL. Egberink, ir. H.G.M. SABIC Gerardu, ir. N.H. Koninklijke DSM Hamm, ir. P.L.A. Bio MCN B.V. Kempenaars, F.J.C.M. Styron Netherlands B.V. Koene, dr. R.S. Resinall Rütgers Resins BV Lommerts, dr. ir. B.J. Latexfalt B.V. Lubbe, G.A.D. van der BASF Nederland B.V. Noordegraaf, ir. J. NRK, Fed. Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie Noorden, J.H.M. van NEA, Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten Olijve, M.D. Lyondellbasell Industries Holdings B.V. Ottenbros, mr. P.B.J. Air Products Nederland B.V. Pfeifer, W.A. NVZ, Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten Rooij, W.H. de PURAC biochem B.V. Slikke, mr. P.C.J. van der VHCP, Verbond van Handelaren in Chemische Produkten Wijhe, drs. M.L. van VVVF, Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten Alma-Zeestraten MBA, dr. ir. N.C.M. VNCI, Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
42
ir. Jos Dingemans, speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu / manager Safety, Health and Environment ir. Nelo Emerencia, s peerpuntmanager Onderwijs en Innovatie / secretaris Regiegroep Chemie / manager Education and Innovation / secretary Dutch Chemistry Board ir. Reinier Gerrits, speerpuntmanager Energie en Klimaat / manager Energy and Climate Change ing. Macco Korteweg Maris, beleidsmedewerker (transport) Veiligheid en Gezondheid / advisor Safety and Health drs. Sjoerd Looijs, senior beleidsmedewerker Responsible Care en Duurzaamheid / senior advisor Responsible Care and Sustainability Cees Maagdenberg, speerpuntmanager Dienstverlening en Ondernemingsklimaat / manager Services and Business Environment ir. Leantine Mulder-Boeve, beleidsmedewerker Milieu / advisor Environment drs. Dirk van Well, senior beleidsmedewerker Stoffenbeleid / senior advisor Chemical Policy
Communicatie / Communications drs. Irene van Luijken, manager communicatie & public affairs / manager Communications & Public Affairs drs. Fien Bosman-van Gelder, communicatieadviseur / communications consultant Jos de Gruiter, redacteur / editor drs. Ingeborg van Honschooten, communicatieadviseur / communications consultant drs. ing. Inge Janse, eindredacteur nieuwe media / editor in chief of new media Cyrille Timmerman, junior communicatiemedewerker / junior communications officer Igor Znidarsic, hoofdredacteur /editor in chief
Secretariaat / Secretary Amber Cornelissen, office manager Sandra Coenen, directiesecretaresse / executive secretary Natasja Dijkhuizen, secretaresse / secretary Gwendola Piek, secretaresse / secretary Margaret Polanen Petel, secretaresse / secretary Afra Schoen, secretaresse / secretary Sylvia Wubben directiesecretaresse a.i. / executive secretary a.i.
Administratie en beheer / Administration Pieter Heemskerk AA, controller / hoofd administratie / controller, head of administration Bibi van Duinen, systeembeheer / system network and application management Jan Duvé, repromedewerker / repro assistant Anja Franchimon, medewerker relatiebeheer / customer relationship management assistant Zeno Kong, service desk medewerker / service desk Claudia Smit-Raaphorst, hoofd beheer / facility manager Jimmy Telwin, boekhouder / accountant
43
V NCIbe s t uur
F IN A NCIËN
Resultaat De rekening van baten en lasten over het jaar 2011 sluit met een tekort van € 374.839. Ten opzichte van het begrote tekort van € 454.000 betekent dit een verbetering van € 79.161. De totale baten kwamen uit op € 5.064.188. Begroot was een bedrag van € 4.937.000. Dit betekent een hogere opbrengst van € 127.188. De totale kosten kwamen uit op € 5.439.027. Begroot was een bedrag van € 5.391.000, zodat de lasten € 48.027 hoger zijn uitgekomen dan begroot.
Algemene reserve Voorgesteld wordt het negatieve resultaat ad € 374.839 over het boekjaar 2011 als volgt te bestemmen: • ten bedrage van € 217.981 ten laste van de algemene reserve • ten bedrage van € 256.858 ten laste van de bestemmingsreserve Imagotraject • ten bedrage van € 100.000 ten gunste van de bestemmingsreserve Imagotraject.
TOELICHTING OP DE BALANS Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafwaarde minus lineaire afschrijvingen. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn afhankelijk van de te verwachten economische levensduur. De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. De effecten betreffen obligaties welke tegen nominale waarde zijn gewaardeerd: verschillen in aan- en verkoop worden direct verwerkt in de resultatenrekening. De intentie is de obligaties tot einde looptijd aan te houden. De overige posten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. De huurlasten bedragen per ingangsdatum van het contract, zijnde 1 juli 2007, € 28.707 per maand. De huurovereenkomst wordt voorafgegaan door een huurvrije periode van effectief 8 maanden. De huurvrije periode wordt verdeeld over de looptijd van het contract (inclusief de effectieve huurvrije periode) en verlaagt de maandelijkse huurtermijn met € 1.794. De pensioenlasten hebben betrekking op gedurende het jaar gefactureerde premies en koopsommen. Indien op balansdatum een juridische of feitelijke verplichting bestaat, wordt hiervoor ten laste van het resultaat een voorziening gevormd.
Verbonden partijen De stichting Synchem Plus kent een gelijk bestuur, waardoor conform RJ 640 deze stichting dient te worden geconsolideerd. Vanwege de beperkte omvang van deze stichting in relatie tot de VNCI is ertoe besloten deze stichting echter niet te consolideren in de jaarrekening van de VNCI.
The draft budget for the year 2011 was determined by the board in December 2009, and accepted by the general assembly on 2 June 2010. Using the projections for the year 2010, the board prepared a final budget in February 2011, which was approved by the general assembly on 15 June 2011. The VNCI annual accounts for 2011 were audited by Ernst & Young Accountants. The financial statements presented in the annual report of the association are an abridged version of the annual accounts. The complete VNCI financial annual accounts for 2011 are available for inspection by the members at the secretariat.
Results The statement of income and expenditure for the year 2011 balanced with a loss of € 374,839. Compared to the budgeted deficit of € 454,000, this means an improvement of € 79,161. The total income was € 5,064,188. Budgeted was € 4,937,000. That resulted in a higher benefit of € 127,188. The total costs were € 5,439,027. The amount budgeted was € 5,391,000, meaning that the costs were higher than budgeted by € 48,027.
General reserve We propose to appropriate the negative result of € 374,839 for the 2011 financial year as follows: • € 217,981 from the general reserve • € 256,858 from the Image programme appropriated reserve • € 100,000 to the Image programme appropriated reserve
EXPLANATORY NOTES TO THE BALANCE SHEET Accounting principles The annual accounts were prepared in accordance with the Annual Reporting Guideline 640 ‘Non-profit Organisations’.
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’.
44
45
De conceptbegroting voor het jaar 2011 werd vastgesteld door het bestuur in december 2009 en aangenomen op de algemene ledenvergadering van 2 juni 2010. Aan de hand van de verwachtingen over het jaar 2010 heeft het bestuur in februari 2011 de definitieve begroting vastgesteld, die op de algemene ledenvergadering van 15 juni 2011 werd goedgekeurd. Het financiële jaarverslag VNCI 2011 is gecontroleerd door Ernst & Young Accountants. De jaarcijfers, opgenomen in het jaarverslag van de vereniging, vormen een verkorte versie van het financiële jaarverslag. Het complete financiële jaarverslag VNCI 2011 ligt voor de leden ter inzage op het secretariaat.
F IN A NCES The tangible fixed assets have been valued at the acquisition price minus straight-line depreciation. The depreciation percentages applied depend on the anticipated economic life. The accounts receivable have been valued at nominal value, under deduction of a provision for bad debts deemed necessary. The securities are bonds valued at nominal value: differences in acquisition and sale are immediately incorporated in the profit and loss account. The intention is to retain the bonds until the end of their term. The other entries have been valued at nominal value. The income and expenditure will be allocated to the year they relate to. As at the commencement date of the lease, 1 July 2007, rental expenditure amounts to € 28,707 per month. The lease is preceded by a rent-free period of 8 months effectively. The rent-free period is spread out across the term of the lease, including the effective rent-free period, and lowers the monthly rent instalment by € 1,794. The pension costs relate to (single) premiums invoiced during the year. If at the balance sheet date there is a legal or actual liability, a provision will be created for this and charged to the result.
Affiliated parties The Synchem Plus organization has a similar Board, which means that in accordance with Annual Reporting Guideline 640 it must be consolidated. Due to the its limited size compared to the VNCI, it has been decided not to consolidate the organization in the annual accounts of the VNCI.
B ALA N S
B ALA NCE
Balans per 31 december 2011 (na voorstel resultaatbestemming) Balance sheet as at 31 December 2011 (after appropriation of profit or treatment of loss) Passiva/ Liabilities
Activa/ Assets 2011 €
2010 €
Vaste activa/ Fixed assets Materiële vaste activa/ Tangible fixed assets
2011 €
2010 €
Algemene reserve/ General reserve 2.339.621 2.557.602 Bestemmingsreserve Imagotraject/ 139.736 296.594 Image Programme appropriated reserve 2.479.357
2.854.196
Eigen vermogen/ Equity capital 232.893
301.488
Vlottende activa/ Current assets Vorderingen/ Accounts receivable 498.480 932.769 Effecten/ Securities 750.000 750.000 Liquide middelen/ Liquid assets 1.821.851 1.800.439 3.070.331
________ 3.303.224
Kortlopende schulden en overlopende passiva/ Current liabilities 823.867
930.500
3.483.208
________ 3.784.696
46
47
________ 3.303.224
________ 3.784.696
b at en en l a s t en
income and expenditure
Staat van baten en lasten over het jaar 2011 Statement of income and expenditure for the year 2011 Begroting/ Realisatie/ Budget Realisation 2011 2011 € € Baten/ Income Contributies/ Contributions 4.361.000 4460.204 Rente/ Interest 80.000 80.918 Overige baten/ Other income 496.000 523.066 4.937.000 5.064.188 Lasten/ Expenditure Personeelskosten/ Staffing costs 3.178.000 3.239.833 Huisvestingskosten/ Accommodation costs 267.000 215.602 Catering/ Catering 27.000 29.029 Inventariskosten/ Assessment costs 41.000 45.765 Afschrijvingskosten/ Depreciation costs 94.000 83.776 Kantoorkosten/ Office expenses 83.000 71.943 Reis- en vergaderkosten/ Travel and meeting expenses 135.000 127.049 Bijdrage Stichting C3/ Contribution to Stichting C3 155.000 155.000 Voorlichtingskosten/ Information costs 300.000 422.302 Adviseurs/ Consultants 42.000 43.709 Algemene kosten/ General expenses 77.000 82.614 Speerpuntenbeleid/ Key objective policy 300.000 233.843 Contributies en bijdragen/ Funding and contributions 692.000 688.562 5.391.000 5.439.027 Resultaat/ Result
-454.000
-374.839
2010 €
4.948.179 94.945 376.267 5.419.391
3.053.020 241.151 19.936 40.423 84.236 73.128 127.515 155.000 559.775 46.323 91.722 63.511 732.632 5.288.422 130.969
Toevoeging reserve Imagotraject/ Appropriation to Image Programme Onttrekking reserve Imagotraject/ Withdrawal to Image Programme Toevoeging/onttrekking algemene reserve/ Appropriation to or withdrawal from reserves
0 0 -454.000
100.000 -256.858 -217.981
475.000 -411.727 67.696
-454.000
-374.839
130.969
48
49
Voorstel bestemming resultaat/ Appropriation of profit or treatment of loss
Aan: Het bestuur van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie te Den Haag Bijgesloten, op pagina 44 t/m 48 van het jaarverslag weergegeven, samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte balans per 31 december 2011 en de samengevatte staat van baten en lasten met bijbehorende toelichtingen, zijn ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie per 31 december 2011. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 27 maart 2012. Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan bevatten geen weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de datum van onze controleverklaring van 27 maart 2012. De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie.
VER K LAR ING
INDEPENDENT
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht, waaronder de Nederlandse Standaard 810, ‘Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten’.
To: the Board of Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
Oordeel Naar ons oordeel is de in het jaarverslag op pagina 44 t/m 48 weergegeven samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie per 2011 en in overeenstemming de grondslagen zoals beschreven in de toelichting van de samengevatte jaarrekening.
The accompanying summary financial statements (page 44-48), which comprise the summary statement of financial position as at 31 December 2011 and the summary statements of comprehensive income are derived from the audited financial statements of Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie for the year ended 31 December 2011. We expressed an unqualified audit opinion on those financial statements in our report dated 27 March 2012. Those financial statements, and the summary financial statements, do not reflect the effects of events that occurred subsequent to the date of our report on those financial statements.
Den Haag, 18 mei 2012 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. R.L.A. Eveleens RA
Management’s responsibility Management is responsible for the preparation of a summary of the audited financial statements on the bases described in the notes to the summary financial statements.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting van de samengevatte jaarrekening.
50
AUDI TOR’S REP ORT
Auditor’s responsibility Our responsibility is to express an opinion on the summary financial statements based on our procedures, which were conducted in accordance with Dutch Law, including the Dutch Standard on Auditing 810 ‘Engagements to report on summary financial statements’. Opinion In our opinion, the summary financial statements derived from the audited financial statements of Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie for the year ended 31 December 2011 are consistent, in all material respects, with those financial statements, in accordance with in the notes to the summary financial statements. The Hague, 18 May 2012
The summary financial statements do not contain all the disclosures required by the Dutch Standard on Auditing 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Reading the summary financial statements, therefore, is not a substitute for reading the audited financial statements of Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie.
51
c on t r ol e
Ernst & Young Accountants LLP
Signed by R.L.A. Eveleens
In de alfabetische opgave van de ledenondernemers zijn de tot een concern behorende divisies, voorafgegaan door een punt, en de daartoe behorende ondernemingen (locaties), alsmede dochterondernemingen van bedrijven cursief vermeld. De betreffende (dochter)ondernemingen zijn niet apart in de alfabetische opgave opgenomen. In the alphabetic list of member companies, the group divisions, preceded by a bullet, and the associated companies (locations) as well as the subsidiaries of companies are printed in italics. The organisations and subsidiaries in question are not listed separately in this alphabetic list. Accsys Technologies - Arnhem AD Productions B.V. - Heijningen Air Liquide Technische Gassen B.V. - Terneuzen Akzo Nobel N.V. - Amsterdam Akzo Nobel Nederland B.V. - Arnhem Delamine B.V. - Delfzijl Delamine B.V. - Amersfoort . Akzo Nobel Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Hengelo, Farmsum, Arnhem, Deventer . Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Deventer, Rotterdam / Botlek Delesto B.V. - Delfzijl Salinco VOF - Hengelo . Akzo Nobel Functional Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Herkenbosch, Arnhem, Deventer, Geleen Akzo Nobel Polymer Chemicals B.V.- Amersfoort Akzo Nobel Salt B.V. - Amersfoort Akzo Nobel Salt B.V. - Dordrecht Akzo Nobel Surface Chemistry – Amersfoort . Akzo Nobel Coatings B.V. - Sassenheim . Akzo Nobel Car Refinishes B.V. - Sassenheim . Akzo Nobel Aerospace Coatings B.V. - Sassenheim . Akzo Nobel Decorative Coatings B.V. - Sassenheim Locaties: Groot-Ammers, Wapenveld, Breda Alebastine Holland B.V. - Ammerzoden Albemarle North Europe B.V. - Amsterdam ARKEMA B.V. - Amsterdam ARKEMA Rotterdam B.V. - Rotterdam/Vondelingenplaat ARKEMA Vlissingen B.V. - Vlissingen Ashland Nederland B.V. - Barendrecht
d on at e ur s Ashland Industries Nederland B.V. - Zwijndrecht Avantor Performance Materials B.V. - Deventer BASF Nederland B.V. - Arnhem Locaties: De Meern, Nijehaske, Maastricht BIO MCN B.V. - Farmsum Cabot B.V. - Rotterdam/Botlek Caldic Chemie B.V. - Rotterdam Locatie: Europoort Cerexagri B.V. - Vondelingenplaat Chemische Fabriek Triade B.V. – Honselersdijk Chemtura Netherlands B.V. - Amsterdam Coatex Netherland B.V. - Moerdijk Crealis Nederland B.V. – Bergen op Zoom Croda Nederland B.V. - Gouda Dishman Netherlands B.V. - Veenendaal Dow Benelux N.V. - Terneuzen Locatie: Farmsum DSM N.V. - Heerlen . DSM Acrylonitrile B.V. - Sittard Locatie: Geleen . DSM Anti-Infectives B.V. - Delft . DSM Biologics B.V. - Sittard Locatie: Groningen . DSM Biomedical B.V. - Geleen . DSM Dyneema B.V. - Urmond DSM Dyneema International B.V. - Heerlen . DSM Resins B.V. - Sittard DSM Structural Resins B.V. - Zwolle DSM Powder Coatings Resins B.V. - Zwolle . DSM Composite Resins B.V. – Zwolle DSM Coating Resins Nederland B.V. - Zandpol DSM Composite Resins Nederland B.V. - Zandpol . DSM Elastomers B.V. - Geleen . DSM Engineering Plastics B.V. - Sittard Locaties: Emmen, Geleen DSM Fiber Intermediates B.V. - Sittard Locatie: Geleen . DSM Fine Chemicals B.V. - Sittard Locaties: Heerlen, Geleen . DSM Food Specialties - Delft . DSM Melamine - Sittard . DSM NeoResins - Waalwijk Locatie: Hoek van Holland . DSM Pharma Chemicals B.V. - Geleen Locaties: Venlo, Zwolle
52
Member s . DSM Thermoplastic Elastomers B.V. - Sittard . DexPlastomers - Geleen Locatie: Heerlen Du Pont de Nemours (Nederland) B.V. - Dordrecht Dynea B.V. - Farmsum Eastman Chemical Company - Capelle aan den IJssel Eastman Chemicals Middelburg B.V. - Middelburg ELD B.V. - Oosterhout Elementis Specialties Netherlands B.V. – Delden Emerald Kalama Chemicals B.V. – Geleen Locatie: Botlek ESD-SIC B.V. - Farmsum ExxonMobil Chemical Holland B.V./Inc. - Breda Locaties: Rotterdam/Botlek en Rotterdam/Europoort Fujifilm Manufacturing Europe B.V. - Tilburg Givaudan Nederland B.V. - Barneveld Locatie: Naarden The GTBE Company N.V. - Enschede Huntsman Holland B.V. - Rotterdam/Botlek ICL-IP Terneuzen B.V. - Terneuzen Locatie: Amsterdam Indorama Polymers Rotterdam B.V. - Rotterdam/ Europoort INEOS Styrenics Netherlands B.V. - Breda Johnson Matthey B.V. - Maastricht Kemira Rotterdam B.V. - Rotterdam/Botlek Kisuma Chemicals B.V. - Veendam Kolb Nederland B.V. - Klundert Koppers Netherlands B.V. - Uithoorn Latexfalt B.V. - Koudekerk aan den Rijn Lubrizol Advanced Materials Resin B.V. - Farmsum LyondellBasell Industries N.V. - Rotterdam Basell Benelux B.V. - Zevenbergen Lyondell Chemie Nederland B.V. - Rotterdam/Botlek Lyondell Chemie Nederland B.V. - Rotterdam/ Maasvlakte Momentive Specialty Chemicals B.V. - Rotterdam/ Vondelingenplaat Locatie: Rotterdam/Botlek MSD - Oss Locatie: Boxtel Nedmag Industries Mining & Manufacturing B.V. - Veendam Neville Chemicals Europe B.V. - Uithoorn Norit N.V. - Borne Locaties: Amersfoort, Klazinaveen en Zaandam
53
L eden en
a nd benefa c tor s Nyrstar Budel B.V. - Budel Organik Kimya Netherlands B.V. - Rotterdam/Botlek PPG Industries Chemicals B.V. - Delfzijl PQ Nederland B.V. - Amersfoort Locaties: Maastricht en Winschoten Zeolyst C.V. - Delfzijl PQ Silicas B.V. - Eijsden PURAC biochem B.V. - Gorinchem Quaker Chemical B.V. - Uithoorn Rohm and Haas B.V. - Farmsum Sabic B.V. - Sittard Locatie: Beek Sabic Innovative Plastics B.V. - Bergen op Zoom Sachem Europe B.V. - Zaltbommel Schmits Beheer B.V. - Almelo Schmits International B.V. - Almelo Schmits Nederland B.V. - Almelo Sel Chemie B.V. - Aalten Shell Nederland Chemie B.V. - Rotterdam Locaties: Hoogvliet, Moerdijk en Rotterdam/Pernis Shin-Etsu PVC B.V. - Hilversum Locatie: Rotterdam, Hoogvliet Solvay Chemie B.V. - Roermond Styron Netherlands B.V. - Hoek SupraPolix B.V. - Eindhoven Tanatex Chemicals B.V. - Ede Teijin Aramid B.V. - Arnhem Locaties: Emmen en Farmsum ThermPhos International B.V. - Vlissingen Tronox Pigments (Holland) B.V. - Rotterdam/Botlek Umicore Nederland B.V. – Eijsden Waste2Chemical - Wageningen
LEDENVERENIGINGEN/ MEMBER ORGANISATIONS
GEASSOCIEERDE LIDVERENIGINGEN/ ASSOCIATED MEMBER ORGANISATIONS
Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen (VFIG) - Den Haag Air Liquide B.V. - Eindhoven Air Products Nederland B.V. - Amsterdam Locatie: Rotterdam Linde Gas Benelux B.V. - Schiedam Messer Nederland B.V. - Moerdijk Nederlandse Technische Gasmaatschappij B.V. - Tilburg Praxair B.V. - Schoten (B) Westfalen Gassen Nederland B.V. - Deventer Yara Gas B.V. - Spijkenisse Medidis B.V. - Almere
Aqua Nederland - Zoetermeer Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststoffen (NRK) - Den Haag FeNeLab - Den Haag Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV) - Zeist Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie (NEFYTO) Den Haag Nederlandse Vereniging van de Research georiënteerde Farmaceutische Industrie (NEFARMA) - Den Haag Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) Zeist Verbond van Handelaren in Chemische Produkten (VHCP) - Den Haag Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven (VOTOB) - Den Haag Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) Den Haag
Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten (NEA) - Den Haag Buteressence B.V. - Zaandam DSM Food Specialties - Delft Erven Th. Koomen B.V. - Middenmeer Exter B.V. - Zaandam Frutoria B.V. - Huizen Givaudan Nederland B.V. - Barneveld Locatie: Naarden Holland Aromatics B.V. - Almere IFF (Nederland) B.V. - Hilversum Locatie: Tilburg Pembroek B.V. - Loosdrecht PFW Aroma Chemicals B.V. - Barneveld Isobionics B.V. - Geleen Symrise B.V. - Rosmalen Ultra International B.V. - Spijkenisse Vereniging van Kunstmest Producenten (VKP) - Den Haag ICL Fertilizers Europe C.V. - Amsterdam OCI Agro B.V. - Sittard Locatie: Geleen Rosier Nederland B.V. - Sas van Gent Yara Sluiskil B.V. - Sluiskil K+S Nitrogen GmbH - Mannheim (D)
DONATEURS/ BENEFACTORS Avantium Chemicals B.V. - Amsterdam Chemical Marketing Concepts Europe - Waalwijk Indaver Nederland B.V. - Hoek Intertek Polychemlab - Geleen Label-Line B.V. - Roosendaal Notox B.V. - ‘s-Hertogenbosch Ingenieursbureau Oranjewoud - Oosterhout Philips Electronics B.V. - Eindhoven Royal Haskoning - Nijmegen Saybolt Nederland B.V. - Rotterdam Sitech Services B.V. - Geleen Tebodin Netherlands B.V. – Den Haag
GEASSOCIEERDE LEDEN/ ASSOCIATED MEMBERS
54
55
Arizona Chemical B.V. - Almere Bayer B.V. - Mijdrecht Borax Rotterdam N.V. - Rotterdam/Botlek 3M Nederland B.V. - Zoeterwoude Troy Chemical Company B.V. - Maassluis VWR International B.V. - Amsterdam
After an especially strong first quarter in 2011, the Association received mixed signals in the second quarter from its members about the economic situation. The raw chemicals sector continued to perform well, but the further downstream a company was, the more it was confronted with volume decreases. In the subsequent two quarters, production declined at many of the member companies, although turnover showed a substantial increase as a result of higher raw material prices. The slowdown in the growth of the American economy, combined with lower growth figures in Asia and the Euro crisis had amongst other things a major impact on the construction industry, where many materials from the chemical industry are used. The high raw material prices, which companies were only partially able to charge on to their customers, also put pressure on the financial results. Ultimately, the year 2011 was an improvement in financial terms compared to 2010, but worse than the VNCI had initially expected on the basis of the unexpected robust recovery in the year before. From the vision for 2030/2050 which the Association presented in 2011, it is clear that the chemical industry, both in this country and throughout Europe, is heading towards a positive future. There is no question of it becoming a ‘sunset industry’, but rather it is an ‘industry of industries’ that is essential for the manufacturing base of this country. The sector not only has a strong posi-
56
tion in relation to raw chemicals, but also has a large number of companies that produce chemical products with high added value which are exported throughout the entire world. The vision for the future confirms once more that our knowledge-intensive sector makes a significant contribution to the development of a sustainable society and the solutions for the climate problem. The vision also shows that the chemical industry can play a major role in the transition towards an economy based on green raw materials. Nonetheless, we should still remember that the raw materials used by the industry to make its products only represent 5% to 10% of total fossil fuel consumption. The biggest challenge in this area is the fuel consumption of the energy sector. In order to be able to put our future plans into practice, a consistent government policy is essential. It goes without saying that the Association is extremely satisfied with the fact that the government has designated the chemical industry as a top sector. This means that the politicians in The Hague have confidence in the sector, but it does not alter the fact that we need to continually focus on making the Netherlands an attractive location for international companies. A solid, consistent government policy towards industrial development is an absolute precondition for the continued development of innovation. That also applies in relation to the energy policy, where more stability in the price of CO2 emission rights is necessary in order to provide an incentive for businesses to operate more effi-
57
2 011
R e a dy for t he F u t ur e ciently. The European emission rights trading system in its current form has a number of significant flaws. There is consequently a risk that the chemical industry in Europe, which is currently the most efficient in the world, might decide at some point in the future to relocate outside the continent. Unfortunately, the various climate conventions have not resulted in any change up until now, so that a level playing field still does not exist on an international level. The world is changing rapidly, and therefore it is difficult to predict exactly what will happen in the near future. Nonetheless, the Association is not pessimistic, and we expect the sector to achieve similar growth figures in line with the gross domestic product. The highly volatile nature of the commodities markets and the foreign exchange markets, however, can have a very disruptive influence on the value chain, so that the VNCI needs to show a certain amount of caution in relation to its forecasts. At the same time, we are proud that with our contribution to the gross domestic product and the trade balance, and with our enormous capacity for innovation, we are and shall remain a major player in the Dutch economy.
Werner Fuhrmann chairman VNCI
In 2011 the VNCI carried out a lot of activities. Although the year 2010 ended on a surprisingly good note in economic terms compared to the recession year of 2009, at the start of 2011 we were all shocked by the fire at Chemie-Pack in Moerdijk. This prompted the VNCI to take the initiative, together with the VNO-NCW, and to draw up the action plan Safety First. We presented this plan later on in the year to State Secretary Atsma for Infrastructure and Environment. Together with our members, we are going to do everything we can to improve every aspect of safety at companies that work with hazardous substances and to communicate transparently about such. The aim is also to improve the confidence of our stakeholders in the chemical sector, so that we can continue to contribute as a respected discussion partner in the necessary development of a more sustainable society. At the same time, 2011 featured a number of celebratory activities in connection with the International Year of Chemistry. Under the slogan ‘Chemistry - Our Life, Our Future’, various activities allowed both people of all ages to discover the innovative potential and achievements of the chemical industry. The VNCI was naturally pleasantly surprised by the high attendance of the various events. For example, the interactive summer exhibition in the NEMO Science Center attracted 125,000 visitors, and the Chemistry Run on the site of Dow Benelux was also a big success, as was the theatre performance about Madame Curie and the classical concert around the theme of chemistry. And
on the special edition of the Chemical Open Day, a record number of more than 60 chemical companies opened their doors to the public. 2011 Was also the year of the development of a vision for the future. The VNCI, together with Deloitte, its members, and other stakeholders, put a lot of hard work into the study The Chemical Industry in the Netherlands: World Leading Today and in 2030-2050. We are proud to say that this study showed that the chemical industry in this country has a solid foundation that will allow it to continue making a contribution to the prosperity and welfare of this country long in the future. Over the coming months, we will be setting out the roadmap that will put this vision into practice so that our stakeholders can see how the sector is working towards making this vision a reality. An important aspect of this is the top sector policy and the associated agendas for innovation, human capital, and international positioning that were outlined in 2011. More information can be found about our vision at www.heeftdechemietoekomst.nl.
our members. For example, with the VNO-NCW we succeeded in securing emission trade rights per installation instead of per location. Furthermore, an intense dialogue with the government resulted in the permit authorities being able to take into account the specific circumstances of chemical companies within the limits of the new European Industrial Emissions Directive. This is not only good news for the members, but also for the environment, since in this way a decision can be taken based on a comprehensive assessment aimed at delivering optimum environmental benefits. 2011 was therefore in every way a year of many faces. The activities of the VNCI are continually aimed at creating the conditions under which the sector can flourish, perform, and gain the confidence it needs to face the future. It goes without saying that we will continue to pursue this course in 2012. Colette Alma director VNCI
The VNCI Agency welcomed a number of new staff in 2011, including a new head of communications and a new safety, health, and environment policy development manager. The Association is consequently well equipped to achieve substantial progress in the coming year with the implementation of the policy plan 2011-2016. We once more achieved a number of important results for
58
59
2 011
A Year wi t h M a n y Fa ce s
First. Via ten action points, which were jointly defined together with the Association, the members will have to create a solid safety culture in order to reduce the likelihood of an incident such as the fire at Chemie-Pack to an absolute minimum. Stakeholders will be able to track the progress being made because the VNCI has expanded the Responsible Care questionnaire with a number of questions that provide more insight into performance with respect to safety. For example, the Association now asks whether or not a company is using leading indicators which show what the company is doing to prevent accidents, such as how frequently safety inspections are carried out each year by the senior management. The VNCI also publishes a separate report with information about how the sector is continually working to improve safety, health, and environment via the Responsible Care programme.
Summ a r y
Energy & Climate The European emissions rights trading system (ETS) has once more been a central feature of the energy and climate policy. An important gain for the members was that from now on they are able to apply for CO2 emission rights per greenhouse gas installation (instead of a single environment permit for the company premises as a whole). This will help to achieve a level playing field within Europe, and thus help to improve the Dutch investment climate for large companies with several greenhouse gas installations per location. A lot of work was also carried out on the Chemical Roadmap 2030, in which the VNCI together with other parties has identified how the sector can contribute to the reduction of CO2 emissions. Furthermore, the results of the various energy covenants which VNCI members have signed up to showed that the trend of a decreasing amount of energy per tonne of product continued in 2011.
Education & Innovation
Environment
The drawing up of the Human Capital Agenda (HCA) for the chemical industry was one of the most important activities in the area of education and innovation policy. The Association has made various proposals in the agenda aimed at improving the interrelationship between the education system and the chemical industry and to improve the ability of the sector to attract new talent. This is of vital importance because the sector needs new employees as older employees retire, and so it can put its plans for the future into practice. These plans were set out in the action agenda of the Chemical Steering Group and the VNCI, which was presented to the VNCI members during a congress in June. The two most important objectives are: in 2050, the Netherlands should be a recognised worldwide leader in green chemical production, and the Netherlands should be one of the top three producers of smart materials in the world. In the new Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom, which was opened in 2011, various companies from the chemical and agri sectors are now working together on the development of coatings based on green raw materials.
In relation to the environment, the VNCI succeeded in making sure the flexibility provided for under the new Industrial Emissions Directive (IED) of the European Commission is also given to its members under the national regulations in the Netherlands. Furthermore, the NOx emissions trading system was comprehensively reviewed, which eventually led to the government adopting the proposal put forward by the Association for the trading system to be abolished in 2012. During the review of the Dutch Air Emissions Guidelines (NeR) the Association argued, in the same way it had done in relation to the IED, to take into account the specific circumstances of its members, and to avoid ‘gold-plating’ and pseudo-legislation.
Health & Safety The repercussions of the fire at Chemie-Pack in Moerdijk determined for a large part the activities in relation to the health, safety, and environment policy. For example, the VNCI together with the VNO-NCW immediately took the initiative with the development of the action plan Safety
60
Chemicals In relation to the chemicals policy, more and more small and medium-sized members reported that they were having difficulty with the implementation of the European Regulation on the Registration, Evaluation, and Authorisation of Chemicals (REACH). The VNCI therefore proposed amongst other things that a mentor program should be established to support small and medium-sized enterprises in relation to the REACH activities. Various retired chemicals experts from both government and trade and industry indicated they were willing to make a contribution to the programme. The Association also participated in the development of the Handleiding REACH en Arbo (Guidelines on REACH and Health and Safety in the Work-
61
The Netherlands Chemical Industry Association (VNCI), in 2011 the International Year of Chemistry, once more worked on creating the optimal preconditions for the functioning, quality, and growth of the chemical sector. Its activities were centred around five core policy areas: energy & climate, education & innovation, health, safety, & environment, chemicals, and investment climate & services. This summary deals with the most important developments in these five key areas over the last year.
place) of the Inspectorate of the Ministry of Social Affairs and Employment. These guidelines have the purpose of making sure that companies are able to effectively use information made available via REACH in order to increase health and safety in the workplace.
Investment Climate & Services The development of the vision on the future of the Dutch chemical industry in 2030-2050 was not only an important part of the Investment Climate & Services policy, it was a key issue for the VNCI Agency as a whole. The consultation process, which involved VNCI members, scientists, and buyers of chemical products, was supported by Deloitte who also compiled the final report. In this report, the authors described the vision on the development of the sector up to 2030-2050 against the background of different future scenarios. Furthermore, delegations from the Strategic Acquisition cluster of the Dutch Foreign Investment Agency and the VNCI explored the willingness of chemical companies to invest in the Netherlands during a visit to South Korea in 2011. The VNCI also joined the Platform Grondstoffenschaarste (Platform on Material Scarcity), in which scientists, businesses, interest groups, and the government map out trends and measures that need to be taken in relation to scarce raw materials.
General The VNCI carried out general activities in relation to various sector-wide issues. The main focus was on the range of activities marking the International Year of Chemistry, such as the Chemistry Run at Dow Benelux, a special exhibition at the NEMO Science Center, and the Chemical Open Day.
Public Relations Public relations play an important role in the work of the VNCI. The figures of the public relations department of the Association show that the social media strategy launched in 2011 has already achieved excellent results. The VNCI thus managed to reach an increasing number of people via Twitter and LinkedIn. The Chemistry Magazine and the online Chemistry Newsletter also continued to attract a large number of new subscribers. In addition, the new member-net helped the members to achieve their objectives even more efficiently and easily.
The chemical industry consumes a lot of energy. This is an inherent feature of the sector, which often has to produce chemicals at high temperatures. The members of the VNCI are however aware of their responsibility to make sure the chemical industry contributes to a sustainable and energy-efficient world.
CO2 emission rights trading / EU ETS The European emission trading system (ETS), which makes it compulsory for businesses to purchase rights for the CO2 they want to emit, once more received a lot of attention from the VNCI in 2011. After several meetings with the Ministry of Infrastructure and Environment, the Association secured a major victory for its members last year. From now on companies are able to apply for CO2 emission rights per greenhouse gas installation (instead of a single environment permit for the company premises as a whole). This change will help to achieve a level playing field within Europe, and thus help to improve the Dutch investment climate for companies with several greenhouse gas installations per location. Furthermore, the Dutch chemical industry has now been given complete clarity about the application of the ETS benchmarks for the allocation of the emission rights in the period 2013-2020. The significance of the ETS for the members was shown by the high attendance at the meeting organised by the Association on this subject last year. During this congress, numerous questions raised by those present about the ETS were answered, collated, and passed on to the Dutch Emissions Authority (NEa). The second edition of the Energy, Climate, and Innovation theme day also attracted a lot of visitors. Furthermore, in 2011 an analysis was made of the member groups that are most likely to relocate their production abroad due to the cost of CO2 emissions. The findings of this analysis were used for an assessment by the European Commission to develop a compensation scheme for the indirect cost of electricity. The discussion
cl im at e about the compensation for the higher energy costs was also included on the agenda of the Top Sector Chemicals. The VNCI has campaigned both in the Netherlands and in Europe for the ETS revenues to be redirected back to businesses in order to stimulate energy innovation in the sector. The Association is also campaigning for a level playing field for energy costs associated with cogeneration of heat and electricity (WKK). The VNCI will be comparing the energy costs in the Netherlands, especially those for heat, with other European countries. It will be doing this together with a number of other sectors and in consultation with the government. The Association moreover interviewed a large number of members and public-private partnerships for the Chemicals Roadmap 2030. In this roadmap, the VNCI (together with a number of other parties, including the management consultancy agency Berenschot, energy research centre ECN, and Utrecht University) has mapped out ways in which the sector can contribute to the reduction of CO2 emissions. It looked at both existing and planned projects and research studies. It also identified areas where more can be done to achieve the goal of the Chemical Steering Group of a 50% reduction in CO2 emissions by 2030 compared to 2005. Various workshops with parties both inside and outside the chemical industry will be held in 2012 to identify any other possibilities for reducing CO2 emissions even further. In 2011, the Association for Energy, the Environment and Water (VEMW), which has a strategic partnership with the VNCI, paid a lot of attention to such issues as gas quality, network tariffs, congestion management, and balancing. Gas quality was identified as a good example of how various policy tracks of the government are going in different directions. For example, the import of gas with different qualities by the Netherlands (e.g., LNG compared to natural gas from Groningen), in connection with policy of positioning the Netherlands as gas distribution hub, can have a counter-productive effect on energy efficiency and NOx emissions. The VNCI will also raise this point specifi-
62
cally with the government in 2012, as well as the question of who should carry the costs associated with the necessary technical modifications.
Progress of covenant implementation The chemical industry has signed two covenants with the government in order to further reduce energy consumption. In 2009, the Long-Term Energy Efficient ETS Companies covenant (LEE covenant) was concluded. This specifies the action to be taken by all participating businesses that fall within the scope of the ETS in relation to energy efficiency, and what measures the government will take to support for such. Non ETS-companies can participate in the Long-Term Agreements on Energy Efficiency covenant (LTA3 covenant, the successor to the LTA2).
Results of the LEE covenant The figures released by Agency NL show that the total energy consumption of the 60 organisations participating in the LEE covenant went up by 341,546 TJ, or 9.2%, in 2010 compared to the year before. At the same time, businesses managed to carry out the major increase in production after the recession in an efficient way, so that energy efficiency (expressed as energy consumption per tonne product) improved by 3.3% compared to 2009. According to the current monitoring system, a 0.7% improvement in efficiency due to energy-saving measures was reported in 2010. The difference between the 0.7% reported measures and the 3.3% actual efficiency is due to the positive effect of the efficiency resulting from the optimal use of installation capacity in 2010. This therefore meant the trend of recent years continued of companies using less energy per tonne product.
63
ener gy &
Results LTA3 The figures released by Agency NL also show that the total energy consumption of the 63 organisations participating in the LTA3 covenant went up by 25,000 TJ in 2010 compared to 2009. This increase is for a large part explained by the fact that in 2010 for the first time the results were included in the report of 17 companies that switched from the benchmarking in the preceding covenant to the LTA3 in 2009. Furthermore, the utilisation of production capacity also went up compared to 2009. Collectively, the LTA companies reported a 2.7% improvement in efficiency due to energy-saving measures.
In 2011, the VNCI was closely involved in numerous developments in the field of innovation. This VNCI has made this a priority because it believes the chemical industry can make a major contribution with innovative solutions that boost the growth of the economy and enhance sustainable development. The ability to attract people with the necessary skills and qualifications is of course a precondition for this.
Education Human Capital Agenda for the chemical industry The availability of highly-qualified staff is essential for the chemical industry in our country. That is why the VNCI put a lot of effort into setting up the Human Capital Agenda (HCA) for the chemical industry together with the government, educational institutions, and chemical companies in 2011. The Association has made various proposals for the agenda in order to improve the interrelationship between educational institutions and the chemical industry and to improve the attractiveness of the sector. Both are necessary in order to achieve the ambitions of the Top Sector Chemicals: to become a global leader in green chemical production and smart materials by 2050. The other eight top sectors in our country have drawn up a similar HCA. During the course of 2011, an integrated plan was presented to link, focus, and consolidate the HCA’s of the different sectors, and to promote the mutual exchange of knowledge and experience. The Master Plan for Exact Sciences and Technology, that was presented at the start of 2012 to Minister Verhagen of Economic Affairs, Agriculture and Innovation described the activities that the nine top sectors want to tackle together in order to create a pool of people with exact science qualifications that meets the requirements both in terms of quantity and quality. The VNCI also made a contribution to this through the program management. This approach is vitally important because it is clear from the HCA that the chemical industry is facing an imminent retirement drain. Around 25% of the current personnel
a nd inno vat ion will be retiring within the next 5 to 10 years. Furthermore, the introduction of new technologies and the transition towards green chemical production will place new requirements on those working in the industry. This was previously identified in a study of CEFIC into 12 European chemical multinationals concerning the skills and capacities that personnel with university qualifications would need to have. In light of all of these considerations, the VNCI started a dialogue with universities in 2012 in order to establish how the needs and requirements of the industry can be satisfied in the future. In addition, the Association carried out a survey in 2011 (partly in light of the HCA) amongst businesses and universities of applied sciences in our country. Both parties explained their vision concerning the skills that students in exact sciences would need to acquire in the future. The findings of this survey will form the basis for a dialogue between the industry and educational institutions about possible changes to the study programs of higher vocational education. In addition, the Association introduced a new incentive award for the three best first-year chemistry students in 2011. The three students with the highest scores for chemistry and other exact sciences at secondary school and who started a study in chemistry, receive a cheque for EUR 2500. In this way, the VNCI hopes to increase the number of secondary school studenst with a knack for chemistry and who go on to study chemistry and pursue a career in the chemical sector after they graduate. At this point in time, only around 20% of secondary school students who receive a top score for chemistry go on to study chemistry at higher vocational or university level. The Association also set up a framework for structural consultation and collaboration between universities and chemical companies in 2011.
Innovation Top Sector Chemicals The Chemical Steering Group and the VNCI worked hard together on the development of an action plan agenda for
64
the Top Sector Chemicals. This agenda was presented to the VNCI members at a congress in June. Under the slogan New Earth, New Chemistry, the action plan agenda focuses on two long-term goals: by 2050 the Netherlands should have a worldwide reputation as the leading country in green chemical production, and the Netherlands should be one of the top three producers of smart materials in the world. High quality, cutting-edge, but above all needbased scientific research in the four Top Consortia for Knowledge and Innovation (TKI’s) will play an essential role in this process. These TKI’s are centred around the development of materials, process technologies, a biobased economy, and function as ‘incubators’ that will act as a springboard for innovation. These public-private partnerships not only carry out research into market-based needs, but also look at how the accumulated knowledge can be converted into commercial products. The SME companies in the chemicals sector will be given easier access to these partnerships than in the past, and have therefore made a commitment to invest EUR 120 million in innovation ever the next four years. The ambitions of the top sector are set out in the Chemical Innovation Contract which was presented to Minister Verhagen of Economic Affairs, Agriculture and Innovation at the end of last year. Another highlight in the area of innovation in 2011 was the opening of the new Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. Various companies from the chemical and agro sector will be working there together on the development of coatings based on green raw materials. It is the second Center for Open Chemical Innovation in the Netherlands. New companies in the chemical industry can grow faster here because they are located close to large, established chemical companies. By making finance, office space, and laboratory space available, and by providing customised innovation advice, these young companies can grow faster and there is a much bigger chance that they will ultimately be successful. During a media tour organised by the VNCI to the location of the first Center in Chemelot, Limburg, the scientific journalists showed a great deal of interest in this approach.
65
Educ at ion
Chemical companies and knowledge institutions in the Netherlands should make more use of the funding provided by the European Commission to co-finance innovative activities. The Seventh Framework Programme for research and innovation will be coming to an end next year and up until now the participation of the sector has been very low. The Dutch section of the European Technology Platform for Sustainable Chemistry (SusChem) therefore organised a well-attended conference in June of last year to promote the opportunities for the chemical industry under the programme and to raise the level of participation amongst Dutch companies and knowledge institutions. The information provided about the various funding possibilities was particularly beneficial for the SME companies. Later in the year, SusChem commissioned a consultant to carry out a survey of all the FP7 projects which chemical companies in the Netherlands participate in. This survey revealed the low level of participation by chemical companies in the Netherlands, and formed the basis for targeted activities in the international policy of the Top Sector Chemicals, which were coordinated by SusChem. For more information about the top sectors see: www. top-sectoren.nl For more information about the latest developments and activities within the Top Sector Chemicals see: www. regiegroepchemie.nl
For the VNCI, health and safety in relation to hazardous substances is a very important issue. Our industry has to be a role model for other sectors. The VNCI therefore continually encourages its members to improve process and product safety and the protection of the health of employees and contractors.
Safety First The year 2011 of the VNCI was for a large part overshadowed by the repercussions of the fire at Chemie-Pack in Moerdijk. A ‘quick scan’ of the safety situation at the 423 major accident hazard companies carried out by the government rate the performance of 71 of these companies as ‘poor’, especially in relation to administrative aspects of safety. Of these 71 companies, 8 were members of the VNCI. This prompted the Association to contact the relevant members immediately after the findings were released to discuss their situation. Furthermore, the VNCI was one of the joint initiators of the action plan Safety First in order to improve safety in companies that work with hazardous substances on a large scale. A series of 10 action points jointly developed by the VNCI should help the members to create a solid safety culture. These action points range from the promotion of good leadership, the promotion of the continual improvement of the safety system, to the collection of data so safety performance can be monitored on a sector-wide basis. In addition, the VNCI will encourage its members to give their employees training and education in relation to safety up to a minimum level. The Association is also encouraging its members to only do business with companies that have proper safety management system in place, and so reduce the risk of an incident such as the fire at Chemie-Pack in the future to an absolute minimum.
Safet y & Secur i t y Security The VNCI supported its members with the introduction of security management over the last year. This concerned excluding as far as possible all risks associated with external threats that could harm the chemical industry. The monitoring of the progress of the Security covenant that has already been concluded showed that the chemical industry is not yet fully prepared in this area. For that reason, the Security Code, that was recently added to the Responsible Care programme, was brought to the attention of the members again. The aim of the Security Code is to implement a form of Security Management system throughout the entire sector that is commensurate with the size and complexity of each particular company. During the Responsible Care information day in 2011, a lot of work was put into promoting the security webtool developed by the Association. Companies can use this tool to determine their ‘security status’ and to identify their security needs.
Basic Network The VNCI voiced its concerns via the CTGG (Committee on the Transport of Dangerous Goods) about a number of problem areas in relation to the Rail Basic Network. Amongst other things, this concerned the permit application procedures for marschulling yards which fall under the authority of local councils, and not the national government even though the national government is responsible for the Basic Network as a whole. The VNCI is worried that marschulling yards will form a bottleneck in the international transport of dangerous goods. One positive development is that the border crossing at Oldenzaal can still be used for the transport of dangerous goods.
Company Fire Services
fire brigade. In the opinion of the Association, the fire at Chemie-Pack confirmed once more that adequate training on how to deal with industrial fires is essential. This would also help the public fire brigade, especially in areas with a high density of major accident risk companies.
Training courses at major accident risk companies Sixty employees of major accident hazard companies, including many VNCI members, followed a training course with the Chorda/PHOV Institute in 2011. The aim of this training course was to give the employees more insight into the practical aspects of the inspections by the government will be carrying out at major accident hazard companies. At the request of the people following the course, the course was extended from two days to three days to provide more depth.
Working conditions Under the European Regulation on the Registration, Evaluation, and Authorisation of Chemicals (REACH), users and producers of chemicals will have to comply with new rules and compile more detailed information about the chemicals. At the same time, it is often difficult in practice to translate these requirements into a consistent working conditions policy. That is why the VNCI helped to draw up guidelines that were published by the Labour Inspections under the title REACH and Health and Safety in the Workplace. These guidelines should help companies to incorporate the new European laws in their working conditions policy. At the same time, the VNCI organised a workshop at the end of 2011 on ‘exposure to hazardous substances’, in which companies discussed a number of best practices in this area.
The VNCI worked closely together with the Foundation for Disaster Management in Companies and Organisation(CaBo) in 2011 to improve the training programmes for company
66
67
He a lt h,
Environment
IED A key part of the VNCI’s activities in connection with its environment policy was lobbying to make sure the flexibility created under the new Industrial Emissions Directive (IED) of the European Commission would also be given to its members under Dutch national legislation. The IED combines the Directive on Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC) with six other directives on the industrial emissions of pollutants, such as the Large Combustion Plants Directive and the directive on waste incineration. Furthermore, the use of the technologies described in the Best Available Technology Reference Documents (BREF’s) will become mandatory in permit application procedures. The IED has to be implemented in the Dutch national legislation before January 2013. The VNCI therefore identified the measures resulting from the implementation of the new Directive in Dutch legislation that would have an impact on its members for the Ministry of Infrastructure and Environment (I&M) in 2011. By carrying out its own study, the VNCI will be able to substantiate its argument that the flexibility offered under the IED should be preserved in the Dutch legislation. Of primary importance for the VNCI is that the measures take into account the situation at each individual business, so that the maximum environmental benefit possible can be achieved. Moreover, a company-specific approach in the permit application procedures is essential because the businesses are so different from each other. The Association has informed its members with circulars and information meetings about the consequences of
the implementation of the IED in Dutch legislation. For example, the VNCI explained such issues as what the new emission standards will be. The input of its members was also used in its response to the Ministry of Infrastructure and Environment. The Association took the standpoint that the same flexibility in relation to emission standards created under the IED should be provided for in the Dutch legislation as well. The VNCI moreover argued that noncommercial gas should be recognised, and that certain process installations should not be classified as combustion installations but as reactors. This is because in the opinion of the VNCI there are abnormal circumstances which justify the making of an exception. In addition, the Association argued for a so-called “bubble approach” to be applied for all the installations in a single factory. This means the total emissions of a factory as a whole would be used, instead of using the figures for each of the separate chimneys. A collection jar would be put over the factory so to speak, and then the emissions for the factory would be measured as if they came from a single point. The emission standards for the concentration would then only be applied in relation to that consolidated measurement. With the bubble approach, companies can invest in environmental measures that deliver the greatest environmental benefit. The introduction of the IED in this country will affect different chemical companies in different ways. For example, the emission standards which installations have to meet are being made stricter. The best available technologies that businesses can use in relation to such are described a BREF document. These extensive documents are compiled amongst other things via a dialogue between representatives of the European Commission, the member states, and trade and industry. The VNCI managed to find members who were willing to take part in various BREF review consultation meetings in 2011. This was important, because the Dutch government will apply the standards in the BREF’s in the permit application procedures.
68
NOx emissions trading Another important subject in 2011 was the review of the NOx emissions trading system. The Dutch government introduced the trade in these emission rights in 2005. In practice, however, the trade in these emission rights has not been popular for a number of reasons. Various studies were carried out to find a way to make the NOx emissions trading system work better in the future. But a market analysis suggested an unbalanced market would be created, which would be susceptible to sudden price fluctuations. These findings and the individual standpoints of the members meant that last year the VNCI argued for this trading system to be abolished. The government took this argument on board and decided to abolish the trading system in March 2012.
Amendment of the NeR The VNCI was similarly involved in the review of the current Dutch Air Emissions Guidelines (NeR). The VNCI also argued for company-specific measures for its members, and argued that national inconsistencies and pseudo-legislation should be avoided. The VNCI believes the permit application procedures should be based on the European standards. That is why national inconsistencies should not be created, especially in national guidelines such as the NeR. That is also why the VNCI does not support the so-called ‘supplementary memoranda’. In addition to the contents of the BREF documents, they also set out a specific policy with specific Dutch standards. For the VNCI, any environmental measures to be taken by companies should take into account all the environmental aspects (including energy). A cost-effectiveness assessment should then be made in relation to such. Although it might technically be possible to reduce the emissions of certain substances, if this means a gold-plated installation has to be built, then it would also mean businesses quickly going bankrupt. That is why it would be better for companies to invest their money in measures that will achieve the maximum possible environmental benefit.
69
The Netherlands environmental policy is laid down in statutory regulations. European regulations are playing an increasingly important role in the drawing up of rules and emissions limits. The VNCI will therefore be planning its activities taking into account both European and national environmental policy. Furthermore, the aim will be to establish a level playing field within Europe, including in relation to environmental standards, so that companies are able to realise their ambitions.
Chemic a l s
REACH The European Regulation on the Registration, Evaluation, and Authorisation of Chemicals (REACH) was the most important area of attention for the chemicals policy in 2011. The first deadline for the registration of the main industry products (>1000 tonnes) and risk substances with the European Chemicals Agency was in December 2010. This was met by the members without any significant problems. Nonetheless, the Association received a growing number of reports in 2011 that especially the SME members were increasingly having difficulty with the implementation of the new rules. The smaller companies often do not have the people and the resources that the larger companies have at their disposal. The VNCI takes part in consultations both nationally (with the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation (EL&I) and the Ministry of Infrastructure and Environment (I&M)) and internationally (through participation in the so-called Directors’ Contact Group) about how to solve the problem areas that are particularly affecting SME businesses. One of the proposals currently being discussed is the establishment of a mentor program to support small and medium-sized enterprises in relation to the REACH activities. Various chemicals experts within government and trade and industry have since indicated that they are willing to make a contribution to the program. In 2011, several meetings were organised and circulars distributed to inform the members about the need to
prepare in advance for the following stages of the REACH process. For example, businesses that manufacture or import chemical products in volumes of 100 tonnes or more per year must register these products with the European Chemicals Agency (ECHA) before 31 May 2013. Business considerations are playing an increasingly greater role this process, because the relative cost of registration is higher for smaller product volumes, and thus it takes longer to earn back this expenditure. The now traditional and well-attended Chemicals and Health and Safety Day of the VNCI and the Association of Traders in Chemical Products (VHCP) in June of last year was therefore for a large part centred around the consequences and the future of REACH. Furthermore, the Association organised a brainstorming session in early 2011 following the many enquiries from members about the proper way to use the safety information sheets (SIS). Representatives of manufacturers and users of chemical products held a meeting to discuss the exposure scenarios that have to be added to these safety information sheets under REACH. During this meeting, it became clear that there was a risk that the safety information sheets and the scenarios will not achieve the intended goal because they might become too lengthy and complicated. The users might consequently find it difficult to decide which measures they should take to protect themselves against exposure to chemical products. The VNCI is currently working on guidelines to help the buyers use the safety information sheets in the right way.
Streamlining of chemical regulations The VNCI met several times in 2011 with the Ministry of I&M, the Ministry of Social Affairs and Employment (SZW), and the Social Affairs and Employment Inspectorate (the former Health and Safety Inspectorate) to discuss the harmonisation of European chemical regulations and Dutch environmental and health and safety standards. The Association took the standpoint that the Dutch standards
70
should be based as far as possible on the information made available under REACH to prevent the creation of national inconsistences. The VNCI also argued that the Dutch policy of so-called ‘very high risk substances’ should be brought in line with the European list. The Dutch policy in our view is not alligned with EU policies. The same problem also exists in relation to the Dutch list of carcinogenic substances, which does not correspond with other international lists issued by the Ministry of Social Affairs. Discussions on this subject with the Ministry of Social Affairs and Employment were started last year and will continue during 2012. The Social Affairs and Employment Inspectorate has developed guidelines to assist companies with the practical implementation of REACH in their health and safety policy. The VNCI also contributed its input. The guide to REACH and Health and Safety in the Workplace explains the relationship between REACH and working conditions, and is aimed at making sure that companies are able to effectively use the information made available via REACH in order to improve health and safety in the workplace. Furthermore, the VNCI took the initiative to restart the Maximum Acceptable Concentration working group of the VNO-NCW, in order to promote a discussion about workplace hygiene and chemical substances. Furthermore, the streamlining of the chemical regulations was also included in the agenda of the Top Sector Chemicals.
Nanotechnology The European Commission published its long-awaited recommendations on the definition of the term ‘nano material’ at the end of 2011. This definition will play a major role in the future policy on the safe handling of chemicals in nano form. The European Association for the chemical industry, CEFIC, has since started an assessment of these recommendations together with the VNCI and two of its members. The Association has also worked on the development of the guidelines on Safe Use of Chemicals in Nano Form, which are now available in English. In addition, the Association also contributed to the new nano
71
Chemical companies are both manufacturers and consumers of chemical products. The European regulations on chemicals, such as REACH and CLP, have the aim of reducing the health, safety, and environmental risks associated with chemical use to a minimum. Chemical companies have a major responsibility to comply with all such regulations and to keep risks to a minimum. In order to improve the workability of the regulations, the VNCI works closely together with government bodies and other industry associations. It provides its members with practical support in relation to the fulfilment of the regulations on chemicals.
policy on protection against exposure in the paint and varnish industry.
The Responsible Care programme of the chemical industry is aimed at the continual improvement of performance in relation to health, safety, and the environment. The programme was introduced by the chemical industry in the Netherlands in 1992, and participation in this program is compulsory for VNCI members. In order to create a better match between the program and current social concerns, in 2006 it was updated and given a new name: the Responsible Care Global Charter. The idea behind the Global Charter is that companies should communicate more clearly about the concrete action they are taking in connection with Responsible Care. This means amongst other things more transparency about performance, results, and shortcomings, listening to the concerns of the public, and providing a means of verification: everything the companies say and do must be verifiable. That is why since 2009 the VNCI has had the Responsible Care report formally audited and verified by an independent party: KPMG Sustainability.
Recommendations of KPMG Similar to last year, KPMG audited and verified the Responsible Care report for 2011. The recommendations made by KPMG concerning the previous report were taken on board by VNCI in the new report. This meant a change in the structure of the report. In the new version of the report, the Association has accommodated the wish of the stakeholders for the targets of the programme to be quantified more specifically. The VNCI also described the role and responsibility of chemical companies under the program in more detail, and linked that to the bigger picture of the industry in the future.
Responsible Care questionnaire expanded The Responsible Care questionnaire has been further expanded with additional questions that provide more insight into the performance for safety. These questions are linked to the action programme Safety First, an initiative
Care that was launched by the VNCI and the VNO-NCW following the fire at Chemie-Pack in Moerdijk. For example, the Association now asks whether or not companies compile leading indicators which show what the company is doing to prevent accidents, such as how frequently safety inspections are carried out each year by the senior management. Furthermore, questions have been included about social issues, such as the number of women in the management and the percentage of ethnic minority employees
Stakeholder dialogue When drawing up the questionnaire, the VNCI also took into account the wishes of the various stakeholders that were identified during the stakeholder dialogue. This dialogue was once more organised on behalf of the VNCI by the Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (Association of Investors for Sustainable Development - VBDO). In 2010, the VNCI got in touch with the VBDO because it wanted to structure the dialogue in a more professional way and improve the strength and depth of the output. For the stakeholder dialogue in 2011, the group of stakeholders was expanded and a number of new perspectives were introduced to allow the further development of the sustainability themes within the Responsible Care programme.
to Sabic for the project ‘Trendsetter in Transport Safety’. To improve the safety of train transport, the company now only hires rolling stock fitted with crash buffers. Commendations went to AkzoNobel Industrial Chemicals and Twence for the project ‘Steam Pipeline Twence AkzoNobel’ and Nyrstar Budel for the project ‘Educational Safety Day’.
Responsible Care Day During the Responsible Care Day, which was organised for the second time in 2011, the issues of security, Safety First, and the carbon footprint were highlighted. The Association has developed a webtool which companies can use to identify their security needs. The VNCI also continued the project ‘Eco Footprint of the Dutch Chemical Industry’ with the research bureau Ecofysom in order to give the members a better insight into the effects of CO2 savings in the chain and the size of their own ecological footprint. A special tool to calculate useful economic life is particularly helpful for SME companies to find out how they can reduce their footprint.
Responsible Care Award There were nine entries for the Responsible Care Award in 2011. A new format had been introduced for the award, whereby the three finalists were visited by the members of the jury and a film crew created a visual presentation of the nominated projects. The videos for the three finalists were put online on the VNCI website, so that visitors to the website and the subscribers to the Chemistry Newsletter and the Chemistry Magazine could watch them before casting their vote. The jury took the result of the online voting into account when it decided on its choice for the winner in 2011. More than 550 people voted online. The award was presented during the annual general meeting
72
73
Re sp on sibl e
The Dutch chemical industry, with its high quality materials, coatings, foodstuffs ingredients, and raw chemicals, is amongst the very best in the world. However, the global economic picture is undergoing a transformation and new competitors are emerging. It is precisely for this reason that the VNCI is calling for government measures that reinforce the business and investment climate. This will allow the Dutch chemical industry - from start-ups to multinationals - to continue to be a significant player on the world stage. Furthermore, the VNCI would like to see a persistent effort being made to remove trade barriers.
Vision 2030-2050 In May 2011, the VNCI started the development of a vision for the future of the Dutch chemical industry in 2030-2050. In this connection, various workshops were organised with VNCI members, scientists, and the purchasers of chemical products. Deloitte assisted with the process and also drew up the final report. In this report, the authors described the vision on the development of the chemical industry in the Netherlands up to 2030-2050 against the background of a number of different future scenarios. The VNCI has used this vision amongst other things as the basis for discussions with stakeholders about the future of the sector.
Portal to Europe In connection with the top sector policy of the government, a delegation of the Strategic Acquisition cluster of the Netherlands Foreign Investment Agency and the VNCI visited a number of chemical companies in South Korea at the end of last year. The delegation wanted to persuade Korean companies to invest in the Netherlands. Amongst other things, a seminar was organised during the visit. A collaboration agreement was also signed with the Ulsan Fine Chemical Industry Center (UFIC). This organisation represents the interests of the chemical industry in Ulsan, the largest industrial area in South Korea, where around 35% of the Korean chemical industry is based.
& Ser v ice s Scarce raw materials Last year the VNCI joined the Platform Grondstoffenschaarste (Platform on Scarce Raw Materials), in which scientists, businesses, interest groups, and the government map out trends and measures that need to be taken in relation to scarce raw materials. This concerns amongst other things rare earths that are difficult to source, but which are essential for the production of high-tech products such as mobile telephones, batteries for electric cars, and solar panels. There are virtually no deposits of these rare earths in the Western industrial countries. The countries which do have natural deposits of these rare earths often keep them for themselves for geopolitical reasons. Consequently, at some time in the future problems could arise in connection with the transition to a more sustainable society. For this reason, the platform (which came together on a monthly basis during 2011) launched a website on this issue www.platformmateriaalschaarste.nl. This website provides interested parties with information and trends on this subject, such as the development of alternative resources and any relevant congresses.
Economic Outlook
European Union, the so-called “tariff exemptions�. By applying for the tariff exemptions, the companies that import raw materials or semi-finished products that cannot be obtained in the European Union will make significant savings on import duties. Furthermore, as in previous years, the Association has lobbied for the abolition of import duties on bio-ethanol used by the chemical industry. Various new initiatives were launched during last year to identify alternative ways of avoiding the imposition of import duties. This is important in connection with the transition to an economy based on green raw materials, in which bio-ethanol will become a key building block for chemical products. Furthermore, the Association sent a circular to its members inviting them to present their vision on the new developments in the General Preference System of the European Union at a meeting at the VNO-NCW. Since the start of the system in 1971, exporters in developing countries have been able to export to the European Union at lower duties or entirely duty-free. However, the current regulation will come to an end in 2013, and the European Commission wants above all to reduce the number of countries that are currently designated as developing countries. Furthermore, it wants to introduce a special scheme to encourage the observance of human rights and labour rights, environmental standards, and standards for good governance in such countries.
The members of the Economic Outlook working group were regularly consulted in 2011 by the VNCI about economic developments in the chemical industry. The input of this working group was used amongst other things for the press releases of the Association and the annual press conference of CEFIC, the European Chemical Industry Council. In the Netherlands, the VNCI held a press conference at the end of May where the developments in the Dutch chemical industry were presented.
Trade policy issues The VNCI distributed various circulars to its members with information about chemical products for which an exemption from import duties had been applied for with the
74
75
bu sine s s Cl im at e
was also illustrated by the visitor numbers, which in 2011 both in terms of number of hits and visitors were up by more than 15% compared to 2010.
The A s s o ci at ion
2011: International Year of Chemistry The year 2011 was designated by the United Nations as the International Year of Chemistry. The IUPAC (International Union of Pure and Applied Chemistry) and UNESCO (the United Nations Educational, Scientific, and Cultural Organization) were the initiators, and for an entire year they celebrated the significance of chemistry for our society. The theme for this special year was: ‘Chemistry - Our Life, Our Future’. The aim of this celebration was to enhance public appreciation for the chemical industry and to encourage young people to pursue a career in chemistry. Furthermore, it was 100 years ago that the Nobel Prize for chemistry was awarded to Marie Curie. The VNCI also organised several special events during this year. For example, the Chemistry Run on Saturday 10 September attracted more than 750 participants. The Run took them around the site of Dow Benelux and through the wonderful landscape of Dutch Flanders. In collaboration with the VNCI, the NEMO Science Centre presented an exhibition entitled ‘Chemistry at Sea’ during the summer. With this exhibition, NEMO provided an insight into the chemical processes that take place along the seashore. The exhibition attracted more than 125,000 visitors. The Chemical Open Day was held on 21 May. This open day was hosted by 72 participants and attracted some 58,000 visitors, and was therefore one of the best-attended open days in its history. The VNCI coordinated the organisation of the open day and made sure it received ample media attention. During the Year of Chemistry, the public relations campaign continued across the country with a travelling poster exhibition and a reprint of special magazines for schools. All the various events during Year of Chemistry featured
the Chemistry is Everywhere logo. Chemistry is Everywhere was also featured in the ‘Chains’ event, a three-day conference organised by the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) which brought together 1300 chemistry scientists. Preparations were made for the conversation of the website of Chemistry is Everywhere (www. chemieisoveral.nl) into a portal for all kinds of interesting chemistry-related websites.
Internet A major focus in 2011 was the use of social media. With almost 1400 followers on our Twitter account and more than 1700 members in our group on LinkedIn, we are managing to reach a growing number of people both inside and outside the chemical industry. This not only means a greater level of distribution for our news, but also new forms of online service delivery. For example, via Twitter and LinkedIn we extend our congratulations whenever a jobseeker is matched with a new employer. We also use these channels to maintain a continuous dialogue with NGOs, knowledge institutions, and other involved parties about contemporary issues. Furthermore, in 2011 we launched a monthly discussion forum on LinkedIn (Vox chemici), with articles summarising the debates in the Chemistry Magazine. The VNCI started an initiative in 2011 to help its members with the use of social media. We surveyed the social media usage of the members, drew up a policy (both for internal and external use), and gave presentations and workshops about the benefits of using social media. The weekly online Chemistry Newsletter increased its number of subscribers by 25% during the last year. In combination with our social media, we currently keep almost 7500 people regularly informed about the latest news concerning the VNCI and the chemical industry. Furthermore, the VNCI website was as popular as ever. A user satisfaction survey showed that 94% of the visitors were able to find what they were looking for on the website. This
76
Member-Net The launch of the new VNCI member-net has already proven its worth for many users. The modern design, the effective search tool, the improved login procedure, and the automatic registration and password assignment enable users to get what they want more efficiently and more easily. Nonetheless, there is still room for improvement. For example, the number of visitors to the member-net cannot be measured at this point in time. There have also been problems with the use of the link to the latest news provided in e-mail updates. These problems will be dealt with during the course of this year. Discussions are also taking place in order to add new functionalities to the member-net.
Annual meeting The theme of the annual general meeting 2011 was ‘Chemicals - Towards a Safe and Sustainable Living Environment’. What will the public contribution of the chemical industry be to the living environment in 2050? How can the chemical industry improve food and product safety and public health? The keynote speaker was Björn Stigson, the former president of the World Business Council for Sustainable Development. During the annual general meeting, the pamphlet “Chemicals - Towards a Safe and Sustainable Living Environment” (with contributions from various scientists about safety) was presented and handed out. With over 250 participants, an inspiring agenda, and the ‘Chemistry Catwalk’ (a fashion show featuring industrial safety clothing), the VNCI can look back on a successful meeting.
Media relations On 23 May 2011, the VNCI held the first of its regular sixmonthly press conferences. The central theme was the recovery of production in the Dutch chemical industry in the first quarter of 2011. The second press conference was held on 6 December. The central message of the VNCI was that the chemical industry had managed to stay on course
77
In addition to the various activities associated with its core policy areas, the VNCI also carried out numerous sectorwide activities in 2011. In this chapter you will find a summary of some important activities that are not described elsewhere in this annual report.
A major redesign of the website is planned for 2012. In addition, we regularly give workshops and presentations for members and other interested parties about the use of new technology and social media.
in 2011. Despite the fact 2011 was an improvement on 2010, it turned out to be a worse year than had been expected in the first quarter of 2011. Both press conferences highlighted the results of the industry over the previous year, as well as the perspectives for the future. During the year, the VNCI met media representatives on several occasions. The VNCI took the initiative to keep certain contacts in the media up-to-date with the latest developments in the sector. To get a good picture of the developments in our society and the chemical sector the VNCI has consults on structural basis with its formal stakeholder, the Executive Advisory Committee (BAC). This Committee serves the VNCI with valuable exchanges of views and opinions. Furthermore, the VNCI was frequently approached during the year for its comments or to provide background information about certain aspects associated with the fire at Chemie-Pack and safety in general within the industry. This resulted in a lot of publicity.
Foundation C3 The VNCI is a committed partner of Foundation C3, the organisation that promotes chemistry amongst young people. It reaches out to children in primary schools and secondary schools via (prospective) teachers, lecturers, parents, chemists, project partners, and partner organisations. The projects in 2011 were centred around the theme of the International Year of Chemistry. These are just some of the activities and resources: - Workshops were given to companies on how to organise their own children’s lab: the children’s labs attracted over 28,000 visitors in 2011; - 60,000 bundles of 10 experiment coupons were distributed among children aged between 8 and 12, which explained how to carry out ten fun experiments with water; - More than 130,000 secondary school children were reached with flyers and videos about career opportunities in chemistry, life sciences, and process engineering; - New activities were initiated, such as the Global Chemistry Experiment: 4,200 school students carried out experiments with water; - A new project was launched, the Lab Experience Days, which enables children to visit a laboratory together with their parents. Would you like to know more about C3 and its projects, resources, and activities? Go to www.C3.nl
C OLOFON Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) Postbus 443 2260 AK Leidschendam Telefoon: +3170 337 87 87 E-mail: info@vnci.nl www.vnci.nl
Juni 2 012 Vormgeving: Hans Langstraat (www.ph-ontwerp.nl) Tekstschrijver: Adriaan van Hooijdonk Eindredactie: VNCI, Inge Janse Foto’s: Shutterstock, Stock xchng, VNCI Hoewel bij deze publicatie de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid, noch voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave. © Copyright 2012, VNCI, Leidschendam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever: VNCI, Postbus 443, 2260 AK Leidschendam.
78