Voka groeipapers - Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%!

Page 1

de GROEIPAPERS

Een maandelijkse uitgave van Voka vzw Verschijnt niet in juli en augustus Jaargang 1 - mei 2016 Koningsstraat 154-158, 1000 Brussel tel.: 02 229 81 11 fax: 02 229 81 00 info@voka.be, www.voka.be Afgiftekantoor: 8400 Oostende Erkenningsnummer: P912687

DE FEITEN ACHTER DE STELLING

Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! De essentie In veel landen zet de overheid zwaar in op innovatie voor de creatie van groei en kwaliteitsvolle jobs. Ook zo in Vlaanderen, waar de laatste 25 jaar heel wat publieke middelen werden geïnvesteerd in het wetenschaps- en innovatiesysteem. De huidige regering wil resoluut inzetten op de Europese 3%-norm en streeft naar 1% overheidsuitgaven voor innovatie tegen 2020.

Vincent Thoen Senior adviseur innovatie vincent.thoen@voka.be

“De 1%-norm zal enkel gehaald worden als de overheid tegen 2020 minstens 390 miljoen euro extra investeert”

De Vlaamse overheid en de Vlaamse bedrijven hebben de laatste jaren hun uitgaven voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie sterk opgedreven. Gezamenlijk investeren ze zo meer dan 5,8 miljard euro in O&O in 2013, waarbij de private sector goed 70% (circa 4 miljard euro) van het totaal financiert. Uitgedrukt ten opzichte van het bruto binnenlands product, zit Vlaanderen met een O&O-intensiteit van 2,54% vooraan in het Europese peloton.

Ook de Vlaamse overheid investeert veel middelen in innovatie. De publieke financiering bedraagt in 2013 0,75% van het Vlaams bbp. Om het gat met de 1%-norm te dichten wil de regering-Bourgeois tegen 2019 500 miljoen euro meer investeren in innovatie en de economie dan in 2014. Er werd door de overheid een ambitieus budgettair traject 2015-2019 uitgetekend, waarbij de grootste inspanningen weliswaar nog voor ons liggen. Uit simulaties blijkt echter dat – ondanks deze financiële injectie – de 1%-norm in 2020 enkel gehaald zal worden als de overheid in 2020 minstens 390 miljoen euro extra investeert. Eigenlijk fietst de huidige regering slechts de helft van het gat dicht en legt ze zo nog een zware last in de schoot van de volgende Vlaamse regering.

Vooral de Vlaamse bedrijven zetten steeds meer én in grotere getale in op innovatie en O&O. De O&O-intensiteit van het Vlaamse bedrijfsleven zit weer in de lift sinds de crisis en is van 1,4% in 2009 opgelopen tot 1,78% in 2013. De bedrijven in Vlaanderen zijn duidelijk op weg om hun engagement (2/3 van de 3%-norm) na te komen.

Het is bijgevolg cruciaal dat de huidige Vlaamse regering minimaal het beloofde groeipad uitvoert, maar daar bovenop ook extra investeert. We pleiten ervoor dat deze Vlaamse regering in het voorziene groeipad 2015-2019 een bijkomende opstap van 200 miljoen euro inschrijft in 2018. Met dan een even grote impuls in 2020, kan Vlaanderen eindelijk echt de koers naar de 1% in 2020 inzetten.

Opmerkelijk daarbij is dat het niet enkel gaat om inspanningen die geleverd worden door grote bedrijven of door multinationale spelers. Ook het Vlaamse kmo-weefsel heeft de laatste jaren zijn inspanningen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie beduidend doen toenemen. Dit is een welkome en heel positieve evolutie. En die verdient navolging bij andere, minder kennisintensieve bedrijven en in minder hoogtechnologische bedrijfsdomeinen waar nog marge tot verbetering is.

Tegelijkertijd is het ook belangrijk dat de investeringen maximaal renderen en dus gericht worden ingezet. Vlaanderen is al goed in het omzetten van euro's in kennis, nu moet het nog goed worden in het omzetten van kennis in euro's. De extra centen moeten daarom resoluut en prioritair ingezet worden op het ondersteunen van vraaggestuurde, marktgerichte O&O- en innovatieprojecten van het bedrijfsleven, om zo maximaal het potentieel qua groei en jobs te benutten voor Vlaanderen.


2

3

1. Het economisch belang van innovatie erkend vertaald in beleid

Innovatie is de motor voor meer duurzame economische groei, zeker eens andere inputfactoren, zoals arbeid en kapitaal, hun maximumpotentieel bereikt hebben. Daarnaast dwingt de globalisering landen ertoe zich te blijven ontwikkelen, zich te specialiseren en zaken beter te doen dan anderen. Om internationaal concurrerend te blijven, zal een economie dan ook moeten blijven innoveren.

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

Er bestaat een algemene politieke consensus over het cruciale belang van innovatie voor de creatie van groei en kwaliteitsvolle jobs. Dat komt omdat de twee belangrijkste inputfactoren van onze economie – zijnde arbeid en kapitaal – hun maximumpotentieel bereikt hebben om de productiviteit van onze economie nog verder op te drijven. Door de trage bevolkingsaangroei, de vergrijzing en bijgevolg ook hoge loonkost (om het systeem betaalbaar te houden), wordt het bovendien steeds moeilijker (en duurder) om geschikt talent in te zetten. In het verleden zijn er heel wat investeringen gedaan om de productiviteit op te drijven, maar om nu nog vooruitgang te kunnen boeken, zijn steeds grotere investeringen nodig voor een steeds kleiner rendement. Innovatie blijft zo de enige piste om onze productiviteit te verhogen. Om en bij de 85% van de productiviteitswinsten kan gelinkt worden aan onderzoek, ontwikkeling (O&O) en innovatie. Deze productiviteitswinsten zijn cruciaal voor het langetermijngroeipotentieel van een economie.1

1 Global Agenda Council on the Economics of Innovation, World Economic Forum, 2016

Ook de toenemende globalisering, met steeds meer en nieuwe concurrenten uit zowel opkomende als mature economieën, dwingt regio’s en hun ondernemingen verder te innoveren. Alleen zo kunnen ze de concurrentie – die vaak tegen een lagere kost kan produceren – voor blijven. In vele landen en regio’s blijven innovatie en een bredere cultuur van ondernemerschap echter ondermaats en te weinig ontwikkeld. Deze landen zien zichzelf beperkt in het realiseren van hogere welvaartsniveaus. Het creëren van een ecosysteem dat innovatie en ondernemerschap omarmt en aanmoedigt, vereist gezamenlijke inspanningen van alle stakeholders. Het bedrijfsleven, de overheid en de kennisinstellingen hebben hierbij allen hun kritische rol te spelen.

“Vlaanderen wil absoluut tot de innovatieve topregio's in Europa behoren” Vlaanderen beseft dit ook en heeft zichzelf daarom de ambitie gesteld om tot de absolute top van innovatieve regio’s in Europa te behoren. Cijfers tonen dat aan dat Vlaanderen niet slecht scoort wat betreft de omvang van de investeringen gericht op de transformatie naar een echte kenniseconomie. We moeten er strikt op toe kijken dat dit zo blijft, en waar nodig moeten we met z'n allen zelfs een tandje bijsteken.

"Europa wil 3% van het bbp besteden aan innovatie"

1.1 De Europese innovatie-ambities Dat innovatie belangrijk is, hebben ook de Europese beleidsmakers begrepen. Sinds begin jaren 2000 werden verschillende plannen opgemaakt om innovatie in Europa te promoten. De ambitie was duidelijk, namelijk van de Europese Unie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie in de wereld maken. Op voorstel van de Europese Commissie keurde de Europese Raad in juni 2010 daarom een nieuwe langetermijnstrategie goed. De Europa 2020-strategie gericht op slimme en duurzame groei en werkgelegenheid, was geboren. Daarmee bevestigt de Europese Commissie de vitale rol die innovatie speelt in Europa’s mogelijkheden om in een globale economie te concurreren, met innovatieve toppers zoals de Verenigde Staten, Japan en Korea, maar ook met de opkomende economieën China en India.

woorden, de overheden streven ernaar om 1% van de totale O&O-uitgaven te financieren met publieke of overheidsmiddelen, terwijl het bedrijfsleven 2% voor zijn rekening neemt.

De Europese innovatieambities resulteerden in verschillende concrete initiatieven. Zo maakte de Europese Commissie de ‘Innovatie Unie’ tot één van de zeven vlaggenschipinitiatieven van haar strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve economie. Met de Innovatie Unie willen de beleidsmakers een daadwerkelijke interne Europese markt voor innovatie tot stand brengen die aantrekkelijk is voor innovatieve ondernemingen. Om dit te verwezenlijken, zijn er verscheidene maatregelen voorgesteld op het gebied van octrooibescherming, normering, overheidsaanbestedingen en slimme regelgeving. De Innovatie Unie is eveneens gericht op het stimuleren van particuliere investeringen en beoogt onder meer de Europese durfkapitaalinvesteringen te vergroten.

1.2 De 3%-doelstelling in Vlaanderen Ook in België is iedereen het erover eens dat innovatie cruciaal is voor het versterken van het concurrentievermogen van de Belgische economie. Dat uit zich onder meer in aanzienlijke budgettaire inspanningen van alle overheden en zo ook in een veelomvattende mix van beleidsmaatregelen op federaal en Vlaams niveau.

Daarnaast is een van de vijf centrale doelstellingen die tegen 2020 gehaald moet worden, het streefdoel om 3% van het bbp in Europa te besteden aan innovatie. De Europese lidstaten moeten daarbij een 1/3-2/3-verdeling van de totale inspanning tussen publiek en privé nastreven. Met andere

2

Bron: Landenverslag België 2016, Europese Commissie (dd. 26.2.2016). Merk op dat de fiscale inspanningen niet mee gerekend

Naast het verhogen van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling, wil de Europese Commissie de lidstaten ook ondersteunen bij het beter omzetten en vertalen van onderzoeksresultaten in verbeterde producten en diensten. Zo is de Commissie actief betrokken in het formuleren en toepassen van beleidsplannen en -programma’s die de verdere ontwikkeling van innovatie ondersteunen en stimuleren. Voorbeeld hiervan bij uitstek is het lopende kaderprogramma Horizon 2020, maar ook binnen het Juncker-plan en de Europese Structuuren Investeringsfondsen krijgt het bevorderen van innovatie een centrale rol toebedeeld.

Hoewel de beleidsbevoegdheid voor het O&Oen innovatiebeleid in België hoofdzakelijk op het niveau van de regio's ligt, werden er op federaal niveau het laatste decennium wel een aantal sterke belastingprikkels voor O&O geïntroduceerd.” In 2013 vertegenwoordigden deze fiscale maatregelen trouwens ongeveer twee derde van de totale overheidssteun voor bedrijfs-O&O2. Hun stimulerend belang en impact, zeker naar ondernemingen toe, kan en mag niet onderschat worden. Het stimuleren van onderzoek, ontwikkeling en innovatie neemt al sinds lang een centrale plaats in het Vlaamse overheidsbeleid. Van bij de $

worden in de bepaling van de 1%-norm.

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

Inleiding


4

5

2. De O&O-intensiteit in Vlaanderen 2.1 De totale investeringen in O&O in Vlaanderen Focussen we op Vlaanderen, dan blijkt uit de recentste cijfers dat de totale inspanningen voor onderzoek en ontwikkeling en innovatie3 in Vlaanderen verder blijven toenemen. Vooral de laatste vier jaren merken we een consequente en significante toename van de investeringen in O&O en innovatie. Gelet op de financieel en economisch moeilijke periode waar ook Vlaanderen mee worstelde, was de verdere groei van die investeringen in die laatste jaren niet steeds evident. De Vlaamse overheid en de Vlaamse bedrijven zijn er gezamenlijk in geslaagd de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling en innovatie in Vlaanderen op te drijven tot ruim 5,827 miljard

euro in 2013, een niveau dat meer dan 40% hoger ligt dan dat van vijf jaar eerder (figuur 1). In het licht van de Vlaamse ambities met betrekking tot de Europese 3%-norm, moeten we de totale Vlaamse investeringen in onderzoek en ontwikkeling en innovatie uitdrukken als percentage ten opzichte van het Vlaamse bbpr (bruto binnenlands product van de regio). Deze verhouding wordt ook wel de O&O-intensiteit van een regio of land genoemd, en geeft aan in welke mate de 3%-O&O-norm gehaald wordt. Tegelijk laat deze maatstaf toe om de prestaties van een regio of land internationaal te vergelijken met andere landen en regio’s. $

Figuur 1: De totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen bedroegen in 2013 ruim

© Shutterstock

5,827 miljard euro. Totale O&O-uitgaven in Vlaanderen: overheid en bedrijfsleven (=GERD) (in lopende prijzen)

7

In dit Pact 2020, waarin de Vlaamse regering en de sociale partners hun langetermijnvisie, -strategie en -acties bepalen, is een van de innova-

Het behalen van een dergelijke kwantitatieve norm is uiteraard enkel een middel en geen doel op zich. Het uiteindelijke resultaat – innovatieve ideeën die zich vertalen in commerciële producten, diensten, processen of businessmodellen en die zo economische groei en nieuwe jobs opleveren – is wat telt. Maar zo’n norm biedt wel een houvast en is een duidelijk meetbare en dus monitorbare inputfactor van het ganse innovatiesysteem. De norm past met andere woorden in de ruimere doelstellingen om de competitieve en innovatieve positie van een regio zoals Vlaanderen, en bij uitbreiding van Europa, te versterken. Bovendien toont een internationale vergelijking dat die landen die een goed presterend innovatie-ecosysteem hebben uitgebouwd, ook op deze maatstaf zeer hoog scoren.

6

5

4

3

2

1

0 2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Bron: ECOOM, 3%-nota's, 2007-2015

3

De totale O&O-uitgaven van een regio of land, de zogenaamde GERD-gross expenditures on R&D, zijn de som van alle uitgaven voor O&O door alle onderzoeksactoren samen. Deze uitgaven worden

berekend op basis van de resultaten van de O&O-enquêtes. De recentste enquête dateert van 2015 en polst naar de reële bestedingen in 2013. Bijgevolg zijn slechts cijfers tot en met 2013 beschikbaar.

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

“Een internationale vergelijking leert dat landen met een goed presterend innovatie-ecosysteem, hoog scoren op de 3%-norm”

tiedoelstellingen zeer expliciet dat Vlaanderen in 2020 minimaal 3% van zijn bbpr aan O&O besteedt, waarbij 1/3 publiek en 2/3 privaat gefinancierd zal worden.

In miljard euro

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

regionalisering van deze bevoegdheid heeft de Vlaamse overheid veel oog gehad voor het opdrijven van de O&O-intensiteit in Vlaanderen. In 1995 werd daartoe al een eerste significante inhaalbeweging opgestart. Met zijn Innovatiepact van 2003 heeft Vlaanderen zich bovendien zeer expliciet geschaard achter de Europese doelstelling om de O&O-uitgaven te verhogen tot minstens 3% van het bruto binnenlands product van de regio (bbpr). De ambitie om deze norm te behalen, werd herbevestigd bij de ondertekening van het Pact 2020 in 2009.


6

7

Kijken we naar de score van Vlaanderen, dan stellen we vast dat de laatste vijf jaar wordt gekenmerkt door een zeer fors stijgende O&O-intensiteit (figuur 2). Daar waar Vlaanderen in 2009 nog maar net boven de

2% zat, brengt de verdere stijging in 2012 en 2013 Vlaanderen op een niveau van 2,54% in 2013. Het bereiken van de 3%-norm voor investeringen in O&O relatief tot het bbpr komt daardoor steeds meer een stap dichterbij.

Figuur 3: Met een O&O-intensiteit van 2,54% zit Vlaanderen ver boven het Europese gemiddelde van 1,92% Internationale vergelijking totale uitgaven O&O (GERD) tov. bbpr (2013) 3,50 3,00

Figuur 2: De laatste vijf jaar kent Vlaanderen een sterk stijgende O&O-intensiteit

2,50

Totale O&O-uitgaven (GERD) als percentage van het bruto binnenlands product van de regio (bbpr)

3,5

2,00 1,50 1,00

3,0 0,50 2,54

0,00

ESP

IT

IRL

UK

EU28

NL

FR

BE

VL

US

DEU

DK

SE

FI

2,5 Bron: ECOOM, 3%-nota's, 2007-2015

2,0

2.2 O&O-inspanningen van de bedrijven Kijken we specifiek naar de bedragen die door de bedrijven5 in Vlaanderen (in lopende prijzen) worden vrijgemaakt voor O&O en innovatie, dan zien we dat die een bijzonder gunstige evolutie kennen. De stagnerende of zelfs licht dalende trend die sinds 2002 werd geobserveerd, is na 2005

1,5

1,0

0,5

omgekeerd. Na een nieuwe lichte daling in 2009, te wijten aan de financiële en economische crisis, zien we dat de stijgende trend in de O&O-uitgaven bij de Vlaamse bedrijven na 2010 en 2011, zich ook doorzet in 2012 en 2013 (figuur 4). In totaal investeerden de Vlaamse bedrijven in 2013 4,1 miljard euro per jaar in onderzoek en ontwikkeling. $

Figuur 4: Na een lichte daling in 2009 zet de stijgend trend van O&O-investeringen bij bedrijven zich verder. Private O&O-investeringen (in miljoen euro)

0,0 2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

4500

2013

4000 Bron: ECOOM, 3%-nota's, 2007-2015

3500 3000

Een internationale vergelijking leert bovendien dat Vlaanderen met een O&O-intensiteit van 2,54% in 2013 ver boven het EU-28 gemiddelde van 1,92% zit. Binnen de EU blijft Vlaanderen wel nog flink onder de percentages van de toplanden Finland, Zweden, Denemarken en Duitsland, alsook dat van de VS.

4 Bron: SERV-advies ‘Vlaamse begrotingsmiddelen voor O&O’, 21 maart 2016.

Aangezien Vlaanderen ongeveer 62% van de totale Belgische O&O-uitgaven voor zijn rekening neemt, Wallonië 26% en Brussel 12%4, scoort ook België bovengemiddeld in de EU op vlak van de EU 3%-doelstelling voor O&O-intensiteit. De totale Belgische uitgaven voor O&O als percentage van het bbp zijn sinds 2005 voortdurend gestegen. In 2013 beliepen die 2,28% van het bbp (figuur3).

1500 1000 500 0 2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Bron: ECOOM, 3%-nota's, 2007-2015

5

De opsplitsing van de O&O-intensiteit volgens financieringssector (i.e. de oorsprong van de middelen (privaat of publiek), los van waar het wordt uitgevoerd) is niet te verwarren met die volgens uitvoeringssector (i.e. de sector waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd, los van de oorsprong van de middelen). De meeste

O&O-uitgaven worden trouwens gedaan door het bedrijfsleven (69% van de totale uitgaven of 1,75% van het bbpr in 2013) en zijn geconcentreerd in een beperkt aantal, met name hoogtechnologische sectoren (vooral farma, ICT, elektronica, machine- en voertuigbouw).

2012

2013

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

2500 2000


8

9

Aanvullend bij de score ten aanzien van de 3%-norm, moet ook gekeken worden in welke mate de verschillende partijen hun engagement in de verdeling van de financiering van die O&O-bestedingen nakomen. Volgens het Pact 2020 moet het bedrijfsleven of de private sector immers 2/3 van die uitgaven financieren, de Vlaamse overheid de rest. Door de O&O-uitgaven gefinancierd door de Vlaamse

ondernemingen relatief tot het bbpr uit te zetten, krijgen we zicht op de mate waarin het bedrijfsleven deze doelstelling haalt. De O&O-intensiteit van het Vlaamse bedrijfsleven zit weer in de lift en is na een sterk stijgend verloop opgelopen van 1,4% in 2009 tot 1,78% in 2013 (figuur 5). De bedrijven in Vlaanderen zijn duidelijk op weg om de 2%-doelstelling te realiseren.

Figuur 5: Vooral bedrijven zijn goed op weg om hun aandeel te realiseren, overheid lijkt te surplacen.

3,0

Figuur 6: Vlaanderen scoort boven Europese gemiddelde het aandeel van de private financiering. Privaat-gefinancierde O&O-uitgaven als % van het bbp (2013)

3,0

2,0

1,0 2,54

2,06

l ga tu

an

je

Po r

lië

Sp

ije

Ita

ar

Ho

ng

ge

n

nd

we or

No

ië ch

tla Es

ijk

nd la

Ts je

Ijs

Ve r

en

ig

d

Ko n

in

kr

nd

nd

rla Ie

e or

Ne

de

rla

8 -2

ap ng

Si

rij

k EU

nk Fr a

k rij

lg Be

a

en

in

st Oo

Ch

en

en at

ov Sl

ke n

St

en

ig

de

m Ve r

De

ne

nd aa Vl

ar

er

en

nd

d

la

en

an nl

its Du

Fi

pa

ed Zw

Ko r

1,46

n

0,0 ea

1,78

Ja

2,0

Bron: OECD, MSTI (download 02/05/2016)

1,0

0,75 0,60

0,0 2009

2010

Publieke uitgaven O&O/BBP

2011

2012

Private uitgaven O&O/BBP

2013

Totale uitgaven O&O/BBP

De bedrijven in Vlaanderen financieren op die manier in 2013 samen 70% van de totale Vlaamse O&O-uitgaven, de publieke financiering is goed voor de resterende 30% (cf. 1/3-2/3). Dit betekent dat vooral de bedrijven voor op schema zitten. Een meer diepgaande analyse toont bovendien aan dat de stijging van de totale O&O-intensiteit in Vlaanderen over de laatste jaren dan ook vooral toe te schrijven is aan de toenemende investeringen van de private sector. Dit is een zeer positieve trend waarbij ook bevestigd wordt dat meer bedrijven aan O&O en innovatie doen, meer investeren en meer kennis absorberen. Deze trend mag niet stilvallen en daarom moeten de door de overheid

gefinancierde inspanningen extra aangezwengeld worden. De publieke investeringen vormen immers een incentive en hefboom voor de private investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Als we Vlaanderen internationaal vergelijken, dan zien we ook dat met 70% het Vlaamse aandeel van de O&O-uitgaven die privaat of door het bedrijfsleven gefinancierd worden, ver boven het EU-gemiddelde scoort (54% voor EU-28 in 2012), en zelfs boven de andere koplopers zoals Duitsland (66% in 2012), Finland (61% in 2013), Zwitserland (61% in 2012) en de Verenigde Staten (59% in 2012) (figuur 6).

© Shutterstock

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

Bron: Vlaams Indicatorenboek, 2015


10

11

2.3 O&O-inspanningen van de Vlaamse overheid Complementair aan de inspanningen van de private sector, kunnen we een analyse maken van het gedeelte publieke financiering van de totale O&O-uitgaven in Vlaanderen. Uit de cijfers blijkt dat de Vlaamse overheidsbestedingen relatief ten opzichte van het Vlaamse bbpr over de laatste vijf jaar geleidelijk gestegen zijn. Ze bedragen eind 2013 0,75%. Daarmee lijkt ook de Vlaamse overheid een bedui-

dende stap voorwaarts te zetten in de richting van de 1%-norm. Toch moet nog een aanzienlijke weg afgelegd worden en zal een versnelling hoger geschakeld moeten worden om in 2020 aan de 1% te geraken. Met deze score zit Vlaanderen wel in het Europees peloton, net boven het Europees gemiddelde, maar ver achter de koplopers Denemarken, Duitsland en Zweden (figuur 7).

Figuur 8: Vlaanderen blijft ook voor zijn O&O-overheidskredieten op afstand van toplanden. Internationale vergelijking van de O&O-overheidskredieten, in %/bbpr (2013) 1,2

1

Figuur 7: Vlaanderen blijft voor het publieke aandeel in de financiering van de O&O-uitgaven op afstand

van de toplanden.

0,8

Publiek-gefinancierde O&O-uitgaven als % van het bbp (2013) 1,2

0,6

1,0 0,4 0,8

0,2

0,6

0,4

0,0 BE

EU-28

na

nd Ie rla

Ch i

nj e ng a ig rij d e Ko ni nk rij k Ho

lië

Ve re n

Sp a

Ita

Ijs la nd Ne de rla nd EU -2 8 Lu xe m bu rg Po rtu ga l Ja pa n

Be lg ië Ts je ch ië

nk rij k Si ng ap or Vl e aa nd er en No or Ve we re ge ni n gd e St at en Sl ov en ië

nd

Fr a

la Es t

its la

nl a Fi

Du

st Oo

nd

Op basis van deze analyses is het duidelijk dat om richting de 3%-norm te evolueren en aan te sluiten bij de innovatieleiders in Europa en de wereld, er vooral extra moet ingezet worden op het realiseren van de 1%-norm. Er zijn in Vlaanderen dus aanzienlijke bijkomende overheidsinspanningen vereist.

nd

0,0 Ko re De a ne m ar ke n Zw ed en

Bron: Vlaams indicatorenboek 2015

en rij k

0,2

Bron: OECD, MSTI (download 02/05/2016)

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

IT

Een alternatieve manier om zicht te krijgen op de overheidsinspanningen richting de 1%-norm, is door te kijken naar de overheidsbudgetten die door de overheid specifiek worden uitgetrokken voor O&O. Het betreft dus niet de reële O&O-uitgaven die werden betaald door de overheid, maar wel de budgetten die de overheid wil vrijmaken om die uitgaven te financieren.

Zo blijkt dat de Vlaamse overheid in 2015 vanuit de begroting 1,308 miljard euro aan middelen voor O&O voorzag. In relatieve termen scoren de Vlaamse overheidsinspanningen zo ook hier flink beter dan het Europese gemiddelde, maar blijven ver achter op de Europese koplopers Denemarken, Zweden, Finland en Duistland. Een aantal van die koplopers zit al dicht bij die 1%-horde (figuur 8).

2.4 Wat zijn de vooruitzichten richting 1%? De huidige Vlaamse regering heeft bij de start van de legislatuur zeer duidelijke intenties geformuleerd ten aanzien van het effectief realiseren van de 1%-norm in 2020. In het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 werden wetenschap en innovatie bovendien als een van de prioriteiten en prioritaire investeringsdomeinen naar voren geschoven. Zo

FR

NE

VL

SWE

DEU

FI

DK

werden er voor de ganse legislatuur een ambitieus en omvangrijk groeipad voor O&O en maatregelen voor het bedrijfsleven vastgelegd. Met dit groeipad wil de Vlaamse regering de resterende kloof met de 1%-doelstelling grotendeels dichten. In 2019 wil de regering-Bourgeois 500 miljoen euro meer investeren in innovatie en economisch beleid in vergelijking met 2014. Kijkt men naar het vooropgestelde budgettair traject 2015-2019, dan valt wel op dat dit een zeer grillig verloop kent, met twee forse pieken en een quasi status quo of zeer beperkte groei in de overige jaren. Een klare argumentatie voor dit ongelijkmatig verloop werd echter niet publiek gemaakt. $

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

IRL


12

13

Tot op vandaag waren de jaarlijkse opstappen in dit groeipad zeer bescheiden. Met een aangekondigde opstap van 195 miljoen euro in 2017 staat het (eerste) jaar van de waarheid voor de deur. Nadien volgt in 2019 – dat tevens het laatste jaar van de legislatuur en dus een verkiezingsjaar is – een tweede echte injectie op de planning. De Vlaamse regering zal nu en de komende jaren moeten bewijzen woord te willen en kunnen houden, ondanks de nog steeds krappe budgettaire omstandigheden waarmee alle overheden in België te kampen hebben. Bij de innovatie-actoren zijn de verwachtingen groot, maar leeft ook de vrees dat die beloftes niet geheel nagekomen zullen worden.

De SERV maakte recent op basis van de meest actuele begrotingscijfers voor 2016 en het aangekondigde budgettaire groeipad, een simulatie van de verdere evolutie van Vlaanderen richting de 1%-norm6 (figuur 9). Zo zouden we door de boost van 195 miljoen euro in 2017 evolueren richting 0,8%. In 2018 houden we dan een stabiel niveau aan, om finaal in 2019 door te stoten naar 0,88%. De anno 2016 nog bestaande kloof met de 1% overheidsbestedingen voor O&O zou zo meer dan gehalveerd worden over de komende 3 jaar. Daarmee zou het behalen van de ambitie van de Vlaamse regering duidelijk een stap dichterbij komen, maar toch niet bereikt worden tijdens deze legislatuur.

Figuur 9: Met het voorziene groeitraject van de Vlaamse regering komen we 390 miljoen euro tekort in

2020 om de 1% te halen.

2.500

1,10% 1,00%

0,88%

2.000 0,80%

0,79% 0,74%

0,86%

0,79%

390

1,00% 0,90% 0,80%

0,73%

Vlaanderen wel aan de 1% in 2020.

2.500

1,10% 0,96%

0,50%

0,80%

0,79%

0,60%

0,74%

1,00% 1,00% 200

0,86% 2.000

195

“Als de Vlaamse overheid deze investeringsgolf niet nakomt, zal de 1% ook in de nabije toekomst een verre droom blijven”

Figuur 10: Voka-alternatief: met een extra opstap van 200 miljoen euro in 2018 en in 2020 geraakt

0,70%

1.500 20

Om te vermijden dat een zware hypotheek gelegd wordt op de Vlaamse regering die vanaf 2019 de leiding in handen neemt, pleiten we er voor om de resterende inspanningen naar de 1% gelijkmatiger en evenwichtiger te spreiden over de ganse periode 2017-2020. Bijgevolg moet ook de huidige Vlaamse regering haar faire aandeel van de inspanning leveren. Dit kan door in het vooropge-

stelde groeipad bijkomend in 2018 een opstap van 200 miljoen te voorzien. Een even grote impuls van 200 miljoen euro extra in 2020 door de volgende Vlaamse regering zal dan volstaan om de 1%-norm in 2020 te halen. Zo wordt de totale inspanning evenredig verdeeld en ontstaat tegelijk een aangepast groeipad (figuur 10) dat een regelmatiger en vloeiender verloop kent vanaf 2017, weliswaar met jaarlijkse investeringen op een hoog niveau tot en met 2020. Een dergelijk stabieler verloop biedt ook voor de innovatiespelers een interessanter investeringsperspectief, in tegenstelling tot het huidige grillige traject dat een “stop&go”-aanpak noodzaakt. Enkel door zo fors te investeren kan Vlaanderen het al in 2003 aangegane engagement om middelen te investeren in innovatie en onderzoek en ontwikkeling, nakomen. Als de Vlaamse overheid deze investeringsgolf niet nakomt, zal de 1% ook in de nabije toekomst een verre droom blijven. $

280 0

5

Daarenboven berekende de SERV dat om in 2020 dan effectief de laatste stap tot de 1%-norm te zetten, er in 2020 nog eenmalig een extra budgettaire injectie van ongeveer 390 miljoen euro vereist zou zijn. Een bedrag dat ongeveer het dubbele is van de opstap die voor volgend jaar voorzien is. Met andere woorden, ook de volgende Vlaamse regering zal bijzonder sterk voor de dag moeten komen en op haar beurt een zeer omvangrijke budgettaire inspanning moeten leveren om de doelstelling in 2020 te halen.

0,90% 280 0,80%

0,73% 200

1.500

1.000

20

5

0,70%

195

0,60%

0,40%

0,50%

500

1.000

0,40%

0,20%

0,30% 500

0,20%

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

0,10%

0,10% 0

0,00% 2014

2015

2016

2017

jaarlijkse opstap

2018

2019

O&O-kredieten (stricto sensu)

Bron: Eigen bewerking op basis van SERV-advies

6 Bron: SERV-advies ‘Vlaamse begrotingsmiddelen voor O&O’, 21 maart 2016.

2020 O&O-intensiteit traject Vlaamse regering

0

2014 jaarlijkse opstap

Bron: Eigen bewerking

2015

2016

2017

O&O-kredieten (strictu sensu)

2018

2019 O&O-intensiteit Voka tracject

2020

0,00%

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

0,30%


14

15

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

We gaan er hierbij van uit dat alle extra middelen voorzien in dit groeipad steeds integraal aan O&O en innovatie zullen besteed worden. In de realiteit zal mogelijk een deel van die middelen echter niet ingezet worden voor O&O en innovatie, maar gebruikt worden om economische beleidsinitiatieven te ondernemen, zoals dat de facto al gebeurd is met een aanzienlijk deel van de opstappen in 2015 en 2016. Indien in de realiteit zou blijken dat een deel van de voorziene budgetsprongen niet gerealiseerd wordt of deels voor andere (bijvoorbeeld economische) doeleinden wordt gebruikt, zal het reële groeipad lager liggen dat het gesimuleerde. In die scenario’s zal de inspanning die de volgende Vlaamse regering dan zal moeten leveren, nog verder toenemen.

“Vlaanderen is goed in het omzetten van euro’s in kennis, maar niet goed in het omzetten van kennis in euro’s”

De conclusie is dus duidelijk dat op dit moment de 1%-norm voor de O&O-overheidsinvesteringen voor Vlaanderen nog steeds een toekomstdroom is. Wil de lopende Vlaamse regering de hoop en de ambitie levend houden om in 2020 ten belope van 1% van het Vlaamse bbpr aan publieke O&O-investeringen te besteden, dan zullen al in de resterende jaren van de legislatuur aanmerkelijke bijkomende financiële inspanningen geleverd moeten worden. En dit bovenop de investeringen die de regering al heeft vooropgesteld. 2,5 Achter de cijfers België en Vlaanderen scoren dan wel relatief goed op een aantal input-factoren (o.a. investeringen in R&D, aantal onderzoekers, patenten), maar

7 Bron: Landenverslag België 2016, Europese Commissie en Regional Innovation Scoreboard, 2014, Europese Commissie

de innovatie-outputindicatoren7 geven een verdeeld beeld te zien. Zo scoren onze publieke onderzoeksinstellingen zeer goed. Dat blijkt onder meer uit cijfers over het aantal citaties van onze wetenschappelijke publicaties of het aantal internationale copublicaties in verhouding tot de bevolking. Maar deze goede score op wetenschappelijk vlak en op het vlak van investeringen blijkt zich nog steeds onvoldoende te vertalen in echte economische resultaten (innovatie-output). Dit is precies een van de verklaringen waarom Vlaanderen is afgegleden van de Europese kopgroep van innovatieleiders, naar de groep van innovatievolgers.

Figuur 11: Vlaanderen behoort niet langer tot de innovatieleiders maar tot de innovatievolgers in Europa.

Deze vaststellingen herbevestigen trouwens de conclusies uit meerdere eerdere rapporten over het Vlaamse innovatiesysteem (o.a. van de Commissies Soete), met name dat onze grootste uitdaging prioritair ligt in het omzetten van de in Vlaanderen opgebouwde en aanwezige kennis en knowhow in nieuwe commerciële toepassingen. De sterke punten van het onderzoeks- en innovatiesysteem in Vlaanderen komen zo onvoldoende doeltreffend tot uiting in onze algemene economische prestaties, zeker als we uitgaan van het potentieel dat we bezitten. De overgang naar een meer kennisintensieve en innovatiegerichte Vlaamse economie vordert daardoor langzaam, te langzaam. Vlaanderen is met andere woorden goed in het omzetten van euro’s in kennis, maar niet goed in het omzetten van kennis in euro’s. Het gebrek aan valorisatie maakt niet alleen dat de publieke investering te weinig rendeert, maar ook dat het gewenst hefboomeffect naar de private R&D-investeringen niet voldoende gerealiseerd wordt. Uit de analyses van ECOOM8 blijkt bovendien dat de O&O-uitgaven binnen de populatie van Vlaamse bedrijven eerder ongelijk verdeeld zijn. Zo waren de 50 O&O-actiefste bedrijven in Vlaanderen in 2013 gezamenlijk verantwoordelijk voor 59% van de O&O-bedrijfsuitgaven, de volgende 50 bedrijven vertegenwoordigden samen iets meer dan 10% van deze $

Innovation leaders

Moderate innovators

Innovation followers

Modest innovators

Bron: Regional Innovation Scoreboard, 2014, Europese Commissie

8

ECOOM-Expertisecentrum O&O Monitoring is het universitair onderzoekscentrum dat de Vlaamse overheid ondersteunt om de

inspanningen op vlak van innovatie en onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen in te kaart te brengen en op te volgen.

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

Op basis van de huidige data en de onderliggende assumpties, kan men concluderen dat de totale publieke budgettaire inspanningen voor O&O van de Vlaamse overheid (strictu senso) zullen moeten groeien van 1.330 miljoen euro in 2016 naar minstens 2.251 miljoen in 2020, hetzij met ruim 921 miljoen euro of bijna 70% over een periode van 5 jaar. Uiteraard kunnen nog tal van alternatieve groeipaden uitgewerkt worden om tot een meer gelijkmatige verdeling van de resterende inspanningen tot in 2020 te komen.


16

17

3. Conclusies O&O-uitgaven, en de volgende 100 bedrijven nog eens 10% van deze O&O-uitgaven (figuur 12). Met andere woorden, het aantal bedrijven in Vlaanderen dat fors investeert in onderzoek, ontwikkeling en innovatie is niet zo heel groot. Dit houdt potentieel het gevaar in dat, als de inspanningen bij deze groep terugvallen, er direct een negatieve impact is op het totale Vlaamse innovatiegebeuren. In het bijzonder voor de topgroep bieden de publieke steuninstrumenten een belangrijke stimulus om zelf ook bijkomend aanzienlijke hoeveelheden middelen in innovatie te investeren. Een lichtpunt is wel dat de groep bedrijven geleidelijk aan blijkt uit te breiden. Het zijn ook niet enkel grote bedrijven of multinationale spelers, maar ook meer en meer Vlaamse kmo’s, die de laatste jaren hun inspanningen voor O&O en innovatie beduidend lieten toenemen. Gelet op de structuur en textuur van het Vlaams bedrijfsweefsel is dit een welkome en positieve evolutie.

Een andere opvallende vaststelling achter de geaggregeerde data, is dat de O&O-bestedingen van de Vlaamse ondernemingen bovendien geconcentreerd zitten in een aantal hoogtechnologische sectoren. Een opdeling van de O&O-bedrijfsuitgaven leert dat in 2013 de O&O-activiteiten en -uitgaven voornamelijk zitten in de chemische en farmaceutische sector (34,7%), ICT en elektronica (14,9%), machines en transportmiddelen (14,7%), diensten (12,2%). Precies in die bedrijfstakken is Vlaanderen er in geslaagd om de sterktes van het kwaliteitsvolle onderzoeksysteem te gebruiken in zijn economisch voordeel, dankzij een vrij goede match tussen zijn wetenschappelijke en economische specialisaties. Het zou goed zijn mochten we een gelijkaardige ontwikkeling in andere sectoren en domeinen zien gebeuren. Figuur 13: Chemie en farma zijn goed voor een derde

van de O&O-uitgaven voor bedrijven. 0,2

Figuur 12: De O&O-uitgaven van bedrijven zitten

1,4

0,9

2,78 3,1

geconcentreerd in een eerder beperkt

aantal zeer innovatie-intensieve bedrijven.

3,6

Chemie en farma

5,4

34,7

5,5

21% 12,2

10%

Top 50

14,9

59%

14,7

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

10%

Top 50 Bron: ECOOM

Top 50-100

Top 100-200

Rest

Hout, kurk, papier,…

Textiel, leder, kleding

rubber, kunststoffen,…

overige diensten

voeding & dranken

metaalindustrie

overige industrie

telecom, computer, …

machines & transport

chemie & farmacy

informatica & elektronica

Bron: ECOOM

Vlaanderen beseft heel goed dat het moet inzetten op innovatie om de economische groei en het concurrentievermogen te waarborgen. Vlaanderen heeft zichzelf daarom de ambitie gesteld om tot de absolute top van innovatieve regio’s in Europa te behoren. Cijfers tonen aan dat Vlaanderen helemaal niet slecht scoort wat betreft de omvang van de investeringen gericht op de transformatie naar een echte kenniseconomie.

“Die 3%-doelstelling vormt eerder een minimumdrempel wil Vlaanderen internationaal competitief zijn met de absolute top in Europa en in de wereld”

De Vlaamse overheid en de Vlaamse bedrijven investeerden in 2013 samen in totaal 2,54% van het bbpr in onderzoek en ontwikkeling. Niet slecht, maar toch nog een heel eind van de vooropgestelde 3%-doelstelling. Die 3%-doelstelling vormt eerder een minimumdrempel wil Vlaanderen internationaal competitief zijn met de absolute top in Europa en in de wereld. De vraag die men zich dan ook kan stellen, is hoe Vlaanderen kan uitgroeien tot een innovatie topregio, tot een innovatieleider in Europa en in de wereld… Door: 1 Flink meer overheidsinvesteringen voor O&O en innovatie De Vlaamse overheid investeert momenteel al fors in wetenschap en innovatie. Goed voor jaarlijks ongeveer 1,3 miljard euro of ongeveer 0,74% van het Vlaamse bruto binnenlands product. Dat is veel geld, maar ruim onvoldoende om de doelstelling te realiseren die de Vlaamse regering zichzelf als ambitie heeft opgelegd, namelijk om tegen 2020 1% van het Vlaamse bbp in wetenschap en innovatie te investeren. Uit simulaties blijkt immers dat – ondanks de aanzienlijke extra financiële injecties die de Vlaamse regering over de komende jaren voorziet – de 1%-norm in 2020 enkel zal gehaald worden als de overheid in 2020 nog eens 390 miljoen euro extra investeert. Eigenlijk legt men zo een zware last in de schoot van de volgende Vlaamse regering.

Het is bijgevolg cruciaal dat de huidige Vlaamse regering minimaal het aangekondigde groeipad uitvoert, en daar bovenop nog extra investeert. Door in 2018 bijkomend een impuls van 200 miljoen euro aan het groeipad toe te voegen, zal ook een extra injectie van 200 miljoen euro in 2020 volstaan om de kaap van de 1% in 2020 vlot te halen. De totale inspanning wordt dan evenredig verdeeld en er ontstaat een stabiel groeipad over de periode 2017-2020.

“De extra centen moeten prioritair ingezet worden op innovatieprojecten en -initiatieven die inspelen op een reële vraag, een behoefte vanuit de markt” 2 Primair middelen inzetten waar ze het meeste economische effect hebben Het gaat er niet alleen om over hoeveel de overheid investeert in innovatie, het gaat er ook om hoe en waar die middelen geïnvesteerd worden. Met andere woorden, het is belangrijk dat de investeringen maximaal renderen en dus gericht worden ingezet om maximaal tot economische groei en jobs, en dus welvaart, te leiden. De extra centen moeten daarom resoluut en prioritair ingezet worden op innovatieprojecten en -initiatieven die inspelen op een reële vraag, een behoefte vanuit de markt. Met die gerichte inzet van de extra publieke middelen kan de overheid enerzijds bedrijven ertoe aanzetten zelf ook te investeren in onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die ze zonder die publieke steun nooit zouden ondernemen, en anderzijds bedrijven ondersteunen in het zetten van de laatste stappen bij de ontwikkeling en op de markt zetten van innovatieve producten, processen, diensten of business modellen. Er zijn trouwens in het Vlaamse innovatiesysteem een aantal duidelijke (financiële) noden $

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

“Het is een lichtpunt dat de groep bedrijven die in innovatie investeren, geleidelijk aan blijkt uit te breiden”


18

19

Bronnen

• de steun aan de individuele O&O-bedrijfs projecten (waar het huidige voorziene budget op korte termijn en in grote mate over bevraagd dreigt te worden), • de steun voor innovatie-activiteiten van de op te starten speerpuntclusters, maar ook • het versterken van de afstemming en samen werking tussen de kennisinstellingen en het bedrijfsleven op vlak van kenniscreatie.

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

3 Bedrijven blijven aanmoedigen om te investeren in innovatie door financiële, fiscale prikkels en daar sensibilisering De rol van de private sector in het Vlaams innovatiesysteem mag absoluut niet worden onderschat. Innovatie is en blijft immers in eerste instantie een zaak van het bedrijfsleven. Het zijn ondernemers en bedrijven die creativiteit en kennis transformeren tot marktresultaten en daarbij waarde creëren. Onder impuls van de globalisering en digitalisering, opereren de meeste bedrijven in een internationale, concurrentiële context. Voor een kleine, open economie als de Belgische speelt dat bij uitstek. De hoge productiekosten in België vormen vanuit dit oogpunt een belangrijke handicap. De manier waarop ondernemingen hierop kunnen antwoorden om het verschil te maken, is door blijvend in te zetten op innova-

tie. Door steeds opnieuw unieke en vernieuwende producten en/of diensten, processen en businessmodellen aan de klant aan te bieden, is een onderneming in staat om een competitief voordeel uit te bouwen en veel toegevoegde waarde te blijven genereren. In de toekomst zal de innovatiegraad van een onderneming enkel nog meer aan belang winnen. De recente O&O-studies tonen aan dat het Vlaamse bedrijfsleven hierop inspeelt door de O&O-activiteiten de laatste jaren fors op te drijven (tot 1,78% van het Vlaamse bbp). Opmerkelijk daarbij is dat het niet enkel om inspanningen gaat die geleverd worden door grote bedrijven of door multinationale spelers. Ook het Vlaamse kmo-weefsel heeft de laatste jaren zijn inspanningen voor O&O en innovatie beduidend doen toenemen. Dit is een welkome en heel positieve evolutie. En die verdient navolging bij andere, minder kennisintensieve bedrijven en in minder hoogtechnologische bedrijfsdomeinen. Extra overheidsinvesteringen die bedrijven financieel ondersteunen in hun O&O- en innovatieprojecten, zullen die bedrijven er net toe aanzetten om zelf ook meer in te zetten op innovatie en zo een beweging op gang te brengen. Dit moet er finaal toe leiden dat ook de Vlaamse bedrijfsinvesteringen in innovatie en onderzoek en ontwikkeling tegen 2020 vlot de kaap van 2% van het bbp overschrijden.

• Departement

EWI, Speurgids 2015 Ondernemen & Innoveren, Het Vlaams overheidsbudget voor Economie, Wetenschap & Innovatie, 2015 • ECOOM, Totale O&O-intensiteit in Vlaanderen 19932005, 3% nota's 2007-2015 • ECOOM, Vlaams Indicatorenboek Wetenschap, Technologie en Innovatie 2015, september 2015 • European Commission, Innovation Union Scoreboard 2015, 2015, DG Internal Market, Industry, Entrepreneurship and SMEs • European Commission, Regional Innovation Scoreboard 2014, 2014, DG Entreprise & Industry • European Commission, Research and Innovation Performance in Belgium – Country Profile 2014, DG Research and Innovation, 2014 • European Commission, Research and Innovation Performance in EU Member States and Associated Countries – Innovation Union Progress at country level 2013, DG Research and Innovation, 2013 • Europese Commissie, Werkdocument: Landenverslag België 2016 met een diepgaande evaluatie betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, 26 februari 2016 • Federal Planning Bureau, Evaluation of federal taks

incentives for private R&D in Belgium: an update, Working Paper 5-15, june 2015 • IWT, Impact van de IWT-bedrijfssteun bij de Vlaamse ondernemingen, IWT-Studie 72, februari 2012 • IWT, Samenvatting van de portfolio-analyse bedrijfssteun, IWT-Studie 74, mei 2012 • OECD, OECD Innovation Strategy 2015, An Agenda for Policy Action, Meeting of th OECD Council at Ministerial Level, 3-4 June 2015 • OECD, Science, Technology and Industry Outlook 2014, November 2014 • OECD, Main Science and Technology Indicators 2015/2, January 2016 • SERV, Advies – Vlaamse begrotingsmiddelen voor O&O, 21 maart 2016 • Vlaamse Regering, Regeerakkoord Vlaamse Regering 20142019: Vertrouwen, Verbinden, Vooruitgaan, 23 juli 2014 • Vlaamse Regering, Beleidsnota 2014-2019: Werk, Economie, Wetenschap en Innovatie, oktober 2014 • VRWI, Advies 214 – Begroting Wetenschap en Innovatie 2016, 17 december 2015 • World Economic Forum, Global Agenda Council on the Economics of Innovation, Evaluation of Leading Indicators of Innovation, March 2016

Colofon Voka-kenniscentrum:

Druk:

Niko Demeester | Secretaris-generaal

Goekint, Oostende

Stijn Decock | Hoofdeconoom Sonja Teughels | Arbeidsmarkt

Groeipaper 'Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3!' is

Manou Doutrepont | Sociaal overleg

een brochure van Voka, Vlaams netwerk van onderne-

Veronique Leroy | Arbeidsmarkt en -verhouding

mingen. De overname of het citeren van tekst uit deze

Vincent Thoen | Innovatie en economie

Groeipaper wordt aangemoedigd, mits bronvermelding.

Goedele Sannen | Mobiliteit en logistiek

U kan alle Groeipapers terugvinden op www.voka.be/

Tine Deheegher | Energie

groeipapers

Ellen Vanassche | Milieu en klimaat Steven Betz | Ruimtelijke ordening en milieu

Verantwoordelijke uitgever:

Karl Collaerts | Fiscaliteit en begroting

Hans Maertens i.o.v. Voka vzw - Burgemeester

Pieter Van Herck | Welzijns- en gezondheidsbeleid

Callewaertlaan 6 - 8810 Lichtervelde info@voka.be - www.voka.be

Eindredactie: Erik Durnez, Sandy Panis, Bregt Timmerman Vormgeving: Group Van Damme, Oostkamp

© Shutterstock

Structurele partner:

- Innovatie in Vlaanderen: voor de volle 3%! -

geïdentificeerd die momenteel onder druk staan of waarvoor nog geen budget werd voorzien. In het bijzonder kan verwezen worden naar:



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.