Voka groeipapers - Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief

Page 1

de GROEIPAPERS DE FEITEN ACHTER DE STELLING

Een maandelijkse uitgave van Voka vzw Verschijnt niet in juli en augustus Jaargang 1 - juni 2016 Koningsstraat 154-158, 1000 Brussel tel.: 02 229 81 11 fax: 02 229 81 00 info@voka.be, www.voka.be Afgiftekantoor: 8400 Oostende Erkenningsnummer: P912687

Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief De essentie Het elektriciteitssysteem moet voldoen aan minimaal drie criteria: leveringszekerheid, competitiviteit en duurzaamheid. Op vandaag is dat niet het geval. We riskeren op termijn een structureel tekort, we hebben een elektriciteitskostenhandicap van 16% en ondanks grote financiële inspanningen wordt de low carbon-doelstelling niet gerealiseerd.

Tine Deheegher Senior adviseur energie tine.deheegher@voka.be

Het is cruciaal dat de ondernemingen proactief een geïntegreerde visie formuleren en zo de regeringen de weg wijzen naar de keuzes die gemaakt moeten worden en de wijze waarop die gerealiseerd kunnen worden. Gezamenlijk, vanuit de producenten, verbruikers en investeerders, moet er (input voor) een energievisie naar voren geschoven worden. Voka neemt in deze Groeipaper alvast de handschoen op. Om keuzes te maken voor de toekomst, moeten we de sterktes en zwaktes in beeld brengen en opportuniteiten en bedreigingen inschatten en dit zowel ten aanzien van het bestaande kader als ten aanzien van onmiskenbare trends. Vanuit deze SWOT-analyse formuleren we een visie over de keuzes die gemaakt moeten worden en de wijze waarop die gerealiseerd kunnen worden.

“We riskeren op termijn een structureel tekort, we hebben een elektriciteitskostenhandicap van 16% en ondanks grote financiële inspanningen wordt de low carbon-doelstelling niet gerealiseerd”

streven op termijn naar één Europese elektriciteitsmarkt waar de prijs gezet wordt door vraag en aanbod, waar aanbod gecreëerd wordt aan de marginale kost, waar een gelijk speelveld is voor alle betrokkenen door een Europese regulering en via een Europees instrumentarium. Dat komt iedereen ten goede. 2. Het elektriciteitsnet als facilitator: België moet zijn sleutelpositie als draaischijf voor elektriciteitstransport verzekeren. Een maximale en kostenefficiënte uitbouw van de netten moet leiden tot competitieve prijzen en onze leveringszekerheid garanderen aan de laagste kost. Een robuust elektriciteitsnet is daarenboven cruciaal om hernieuwbare energie optimaal te integreren. 3. België wordt koploper in energie-efficientie en faciliteert lokale energieopwekking en flexibiliteit op een doordachte manier. We hebben daar in ons land alle knowhow voor in huis. 4. Op basis van scenarioanalyses worden de invoerafhankelijkheid, productiecapaciteit en reservemarge bepaald voor België. Via niet marktverstorende instrumenten wordt het eventuele capaciteitstekort gerealiseerd om de leveringszekerheid op lange termijn te garanderen. 5. Waar mogelijk wordt de synergie tussen energiebeleid en industrieel beleid maximaal benut, zodat we onze kennis van en oplossingen voor energievraagstukken op Europees niveau kunnen valoriseren.

Onze visie bestaat uit vijf opeenvolgende stappen, zijnde: 1. Inschrijven in het Europese marktmodel waarbij België zich als ‘volger’ opstelt: we

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 1

Deze vijf stappen moeten bijdragen tot een leveringszeker, competitief en duurzaam elektriciteitssysteem.

16/06/16 14:18


2

Inleiding In de elektriciteitsvoorziening worden op vandaag op Europees niveau en bij de buurlanden keuzes gemaakt die verschillen van de keuzes in het verleden. Naast de ontwikkelingen ten gevolge van gekozen beleid op Europees of nationaal niveau zijn er ook nieuwe trends zichtbaar in de elektriciteitsvoorziening ingegeven door technologische ontwikkelingen. De vraag is hoe België zich hierin zal positioneren. (Hoofdstuk 1 – Context) De doelstellingen van ons elektriciteitssysteem zijn drievoudig: leveringszekerheid, competitiviteit en duurzaamheid. De driehoek blijft cruciaal om het elektriciteitsbeleid te evalueren en bij te sturen. Er moet een gezond evenwicht gevonden worden tussen deze drie elementen. (Hoofdstuk 2 - Cruciale elementen)

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Op vandaag is dat evenwicht er niet. Ons elektriciteitssysteem voldoet niet. Indien we daaraan niets veranderen dan zullen we afglijden inzake betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid van onze elektriciteit1. Het moet dus anders. (Hoofdstuk 3 - We scoren blijvend slecht) Om keuzes te maken voor de toekomst, moeten we de sterktes en zwaktes in beeld brengen en opportuniteiten en bedreigingen inschatten en dit zowel ten aanzien van het bestaande kader als ten aanzien van onmiskenbare trends. (Hoofdstuk 4 – SWOT) Op basis van die SWOT formuleren we een

1

2030 Climate and Energy Framework for Belgium - Impact assessment of a selection of policy scenarios up to 2050, http://www.plan.

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 2

visie over de keuzes die gemaakt moeten worden en de wijze waarop die gerealiseerd kunnen worden. Onze visie bestaat uit vijf opeenvolgende stappen. Ten eerste moeten we ons inschrijven in het Europese marktmodel waarbij België zich als ‘volger’ opstelt: we streven op termijn naar één Europese elektriciteitsmarkt waar de prijs gezet wordt door vraag en aanbod, waar aanbod gecreëerd wordt aan de marginale kost en waar een gelijk speelveld is voor alle betrokkenen. Ten tweede moet het elektriciteitsnet als facilitator optreden: België moet zijn sleutelpositie als draaischijf van elektriciteitstransport behouden. Een uitbouw van de netten moet leiden tot competitieve prijzen en onze leveringszekerheid garanderen aan de laagste kost. Ten derde moet België koploper worden in energie-efficiëntie en lokale energieopwekking en flexibiliteit op een doordachte manier faciliteren. Ten vierde moet de productiecapaciteit op basis van scenarioanalyses bepaald worden voor België. Via niet marktverstorende instrumenten wordt het eventuele capaciteitstekort gerealiseerd om de leveringszekerheid op lange termijn te garanderen. (Hoofdstuk 5 - Visie) Deze visie vertalen we in aanbevelingen op de langere termijn. De uitdagingen op korte termijn en overgangsmaatregelen worden in deze paper niet in beschouwing genomen. (Hoofdstuk 6 – Aanbevelingen)

“Om keuzes te maken voor de toekomst, moeten we de sterktes en zwaktes in beeld brengen en opportuniteiten en bedreigingen inschatten”

be/admin/uploaded/201504270958240.WP_1503_10941.pdf

16/06/16 14:18


3

1. Context: de juiste keuzes

Op lidstaatniveau zien we mede hierdoor wijzigingen in de nationale energiepolitiek. In Duitsland bijvoorbeeld stellen we een geleidelijke verwijdering vast van een systeem van grote, centrale elektriciteitscentrales, grotendeels gevoed door fossiele brandstoffen, waarbij de consument als een passieve speler wordt beschouwd. Er is daar een transformatieproces in gang gezet dat evolueert naar een elektriciteitssysteem gekenmerkt door een toenemend aantal deelnemers aan de markt, andere vormen van participatie in de markt en hernieuwbare energiebronnen. Ook in andere West-Europese landen, waaronder België, zien we gelijkaardige ontwikkelingen, zij het aan een lager tempo. Tegelijkertijd zien we evengoed de omgekeerde beweging en zijn er Europese landen zoals bijvoorbeeld Frankrijk en de UK die ervoor kiezen om te blijven vasthouden aan een gecentraliseerde energievoorziening grotendeels gebaseerd op nucleaire energie. Naast de ontwikkelingen ten gevolge van gekozen beleid op Europees of nationaal niveau zijn er nieuwe trends zichtbaar in de elektriciteitsvoorziening ingegeven door technologische ontwikkelingen. De kost voor fotovoltaïsche zonnepanelen zakte de laatste jaren significant en zal nog verder zakken tegen einde 20172. In verschillende landen wordt op

2

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 3

Solar “System” Costs Could Continue to Decline, Deutsche Bank, 27/02/2015, https://www.db.com/cr/en/docs/solar_report_full_length.pdf

vandaag al ‘grid parity’ bereikt met zonnepanelen en zelfs al met windturbines. (Grid parity treedt op wanneer de kost om zelf stroom te produceren gelijk is aan de kost om die stroom aan te kopen op de markt, en dat zonder subsidies.) Het is een kwestie van tijd vooraleer zonnepanelen globaal een rendabele vorm van elektriciteitsopwekking worden en deze nog meer dan vandaag door andere spelers dan de klassieke producenten uitgerold en uitgebaat zullen worden. Deze trends zetten op hun beurt andere innovatie en trends in gang, waarvan de reikwijdte of het succes op vandaag nog niet in te schatten is. Zo stimuleert de opmars van zonnepanelen op haar beurt de innovatie in batterij-opslag en daagt ze het regulerende kader uit opdat verbruikers actief zouden worden.

“Ons elektriciteitssysteem voldoet niet aan de huidige vereisten van elektriciteitsvoorziening” De vraag is hoe België zich hierin zal positioneren. Ons elektriciteitssysteem voldoet niet aan de huidige vereisten van elektriciteitsvoorziening. België kan als strategie ervoor kiezen om gewoon verder te doen zoals ze bezig is. De studie van het Federaal Planbureau geeft echter aan dat dit niet de gewenste resultaten zal opleveren, bijvoorbeeld op het vlak van de duurzaamheidsdoelstellingen3. Het moet dus anders. In België zitten we met andere woorden op een belangrijk momentum. Het is cruciaal dat de ondernemingen dit momentum gebruiken om zelf proactief een geïntegreerde visie te formuleren en zo de regeringen de weg te wijzen naar de keuzes die gemaakt moeten worden en de wijze waarop die gerealiseerd kunnen worden. Gezamenlijk, vanuit de producenten, verbruikers en andere marktspelers, moet er (input voor) een energievisie naar voren geschoven worden. Voka neemt in deze Groeipaper alvast de handschoen op.

3

2030 Climate and Energy Framework for Belgium - Impact assessment of a selection of policy scenarios up to 2050, http://www.plan.be/admin/ uploaded/201504270958240.WP_1503_10941.pdf

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

In de elektriciteitsvoorziening worden op vandaag op Europees niveau en bij de buurlanden keuzes gemaakt die verschillen van de keuzes in het verleden. Zo zet Europa in op een ‘low carbon’-transformatie: een reductie van de Europese CO2-uitstoot met minimum 80% ten aanzien van 2050. De Europese Commissie rolde daarvoor haar 20-20-20 energie- en klimaatpakket uit (waarbij het streeft naar een afname van de uitstoot van broeikasgassen met 20% tegen 2020), trok de kar in Parijs op de mondiale klimaattop en is vastbesloten om ook richting 2030 de CO2-reductie op koers te houden met bindende landendoelstellingen.

16/06/16 14:18


4

2. Cruciale elementen van energievoorziening De weg vooruit bestaat uit kiezen voor leveringszekerheid (voor gas en elektriciteit) als eerste prioriteit. Dat is het fundament. Zonder leveringszekerheid in het energiesysteem zal geen enkele daaraan gekoppelde functionaliteit (productieprocessen, mobiliteit, verwarming, etc.) zich op een duurzame manier kunnen realiseren. Daarnaast komt het aspect competitiviteit en betaalbaarheid aan bod. Energie wordt als een basisrecht aanzien zoals water, onderwijs, etc. Dit kan enkel als de toegang ertoe betaalbaar is (in casu particulieren) of competitief (in casu ondernemingen).

De driehoek blijft cruciaal om het elektriciteitsbeleid te evalueren en bij te sturen. Er moet een gezond evenwicht gevonden worden tussen deze drie elementen. In de afweging van beleidsmaatregelen moeten synergiën en interferenties met andere beleidsdoelen meegenomen worden zonder evenwel van doorslaggevend belang te zijn: zo kan het energiebeleid ook gebruikt worden als hefboom voor economische activiteiten.

Leveringszeker

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Duurzaam

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 4

Betaalbaar

Ten derde: duurzaamheid. België schrijft zich in in het Europese duurzaamheidsverhaal. Er zijn doelstellingen die moeten gehaald worden op Europees niveau en België heeft daar haar verantwoordelijkheid in te nemen. De doelstelling van 80% CO2-reductie tegen 20504 ten opzichte van 1990 is geen evidentie; bijkomende inspanningen zijn nodig...

4

Om de klimaatverandering te beperkten tot minder dan 2°C heeft de Europese Raad zich in februari 2011 opnieuw achter de EU-doelstelling geschaard om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met

© Shutterstock

80 tot 95% te verminderen ten opzichte van 1990, overeenkomstig de volgens het Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering noodzakelijke reductie voor de groep van ontwikkelde landen.

16/06/16 14:18


5

3. We scoren (blijvend) slecht op drie elementen 3.1 België riskeert structureel tekort Het geïnstalleerd productievermogen is recent gestegen maar daalt op korte en middellange termijn. De reden is tweevoudig. Enerzijds is de marktprijs voor elektriciteit te laag om centrales nog rendabel uit te baten, laat staan nieuwe te bouwen. Tegelijkertijd is er de wet op de nucleaire uitstap die maakt dat er tegen einde 2025 6 GigaWatt aan nucleaire capaciteit verdwijnt uit de markt. Om de leveringszekerheid te garanderen was er volgens de studie ‘Bevoorradingszekerheidsstudie voor België’5 nood aan een strategische reserve. De strategische reserve is een gereguleerd product dat dient om een structureel tekort, dat niet door de markt gedekt wordt, op te vangen. De benodigde strategische reserve voor de winter 2016-17 bedroeg 1.000 MW. (In dit scenario waren Doel 3 en Tihange 2, samen goed voor 2.014 MW, inactief en Doel 1 en Doel 2 actief.) Elia deed eveneens oriënterende berekeningen voor de winters 2017-18 en 2018-19. Afhankelijk van de assumpties komt men aan een volume strategische reserve van 1.000 MW tot 1.400 MW voor de winter 2017-18 en 1.200 MW tot 1.500 MW voor de winter 2018-2019. De studie van november 2015 wees er dus op dat de bevoorradingszekerheid onder druk staat. De studie maakte echter eveneens een sensitiviteitsanalyse. Deze wijst op een daling van de nood aan strategische reserve met 1.000 MW als Doel 3 en Tihange 2 wel beschikbaar zijn. Ook de vermindering van de productiecapaciteit in Frankrijk heeft een directe invloed op de nood aan strategische reserve in België. Een vermindering van 2,3 GW productiecapaciteit in Frankrijk leidt tot 400 MW meer nood aan strategische reserve. Net op deze twee punten zijn er recente beslissingen genomen die de nood aan strategische reserve op korte termijn verkleinen: Doel 3 en Tihange 2

5

6

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 5

http://www.elia.be/~/media/files/Elia/Products-and-services/151202_ELIA_adequacy-report-NL.pdf, 15 november 2015 http://www.itinerainstitute.org/sites/default/files/articles/pdf/blackout_risks.pdf

zijn opnieuw operationeel en Frankrijk besliste om een nucleaire centrale 10 jaar langer open te houden. Deze ingrepen zijn echter uitstel van executie en bieden geen soelaas op langere termijn. Het productiepark in België slinkt onder de huidige marktomstandigheden. Zo stelt professor Johan Albrecht6 (Universiteit Gent en Itinera) dat tussen 2014 en 2017 de reservemarges, dit is de verhouding van een overschot aan capaciteit ten opzichte van de piekvraag, zullen variëren tussen -2% en -34% (-4.973 MW). Concreet betekent dit een tekort van 2% tot 34% om een piek in het elektriciteitsverbruik te dekken. Als er geen nieuwe investeringsgolf komt in het volgende decennium, dan zullen de reservemarges rond de -60% bedragen in de periode 2025-2030. Dit capaciteitstekort opvullen met gas- en biomassa-installaties zou resulteren in een totale investeringskost van 11 tot 13 miljard euro in de periode 2013-2030. Ook het Federaal Planbureau komt tot gelijkaardige conclusies in haar studie ‘Het Belgische energiesysteem in 2050: Waar naartoe?7’. Zo stelt de studie: “Naar schatting moet vanaf nu tot 2050 elk jaar om en bij de 1.250 MW aan nieuwe centrales bijgebouwd worden.” Dat cijfer is evenwel een gemiddelde: een fijnere analyse leert dat vooral de periode 2020-2025 kritiek is wanneer het gros van de nucleaire centrales offline wordt gehaald. Bij deze timing wordt geen rekening gehouden met de looptijd tussen de investeringsbeslissing en het moment waarop de investering echt operationeel kan zijn: eigenlijk moet de beslissing tot investering dus ongeveer 4 jaar (voor stoom- en gas- of STEG-centrales) vroeger genomen worden. In monetaire termen uitgedrukt, komen deze investeringen van nu tot 2050 neer op een totaalbedrag van 62 miljard euro, waarvan 31 miljard van nu tot 2030 en 31 miljard voor de periode 2030-2050. Tot slot is er de meest recente studie van Elia ‘Studie over de nood aan adequacy en aan flexi-

7 Het Belgische energiesysteem in 2050: Waar naartoe? Beschrijving van een Referentiescenario voor België. Oktober 2014. http://www.plan.be/admin/uploaded/201410171035480.For_ Energy_2014_10736_N.pdf

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

“Als er geen nieuwe investeringsgolf komt in het volgende decennium, dan zullen de reservemarges rond de -60% bedragen in de periode 2025-2030”

16/06/16 14:18


6

biliteit in het Belgische elektriciteitssysteem. Periode 2017-2027’ daterend van april 20168. Deze studie becijfert het nationale volume aan elektrisch regelbaar vermogen dat België nodig heeft om adequaat te zijn (dit is opdat productie en verbruik volledig op elkaar afgestemd zouden zijn.) Onderstaande figuur geeft het benodigde en beschikbare volume weer in de tijd.

3.2 Competitiviteit steeds meer onder druk Ook de competitiviteit staat steeds meer onder druk. Ook al zien we een Europese dalende trend in de groothandelsprijzen voor elektriciteit, deze daling komt de competitiviteit van de energieverbruiker niet ten goede. Sommige bedrijven hebben momenteel een energiekostenhandicap van minstens 16%. Dit kent twee redenen.

Figuur 1: Voor 2027 is er niet alleen meer volume

Vooreerst is er het structurele probleem van heffingen en toeslagen die niet Europees gereguleerd zijn en die voor Belgische ondernemingen, vooral grootverbruikers en energie-intensieve bedrijven, hoger liggen dan in de buurlanden.

nodig, de vraag is ook of het beschikbaar zal zijn. Benodigd regelbaar vermogen 4500 4246

Daarnaast is er de Belgische commodity (Y+1) (dit is de marktprijs voor elektriciteit op de ‘forwardmarkt’ waar energie wordt aangekocht voor de toekomst) die de afgelopen jaren een groeiende kloof kende met Frankrijk, Nederland en Duitsland. In het recente verleden traden er prijsverschillen op in de commodityprijs tot 15 euro/ MWh met Duitsland. Ook de kloof met Nederland en Frankrijk was sinds april 2014 aanzienlijk. De laatste maanden werden de prijsverschillen met de buurlanden kleiner, maar ze zijn er nog steeds.

4000

4000

Benodigd regelbaar vermogen (MW)

3500 3000 2500 2500 2000 1500 ? 1000 500 0

?

0

2017

2022

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Benodigd

2027

Aanwezig

Bron: Eigen grafiek op basis van cijfers uit Elia-studie

“Sommige bedrijven hebben momenteel een energiekostenhandicap van minstens 16%”

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 6

Voor 2017 kan het benodigde volume volledig met bestaande middelen ingevuld worden. Voor 2027 is er niet alleen meer volume nodig, de vraag is ook of het beschikbaar zal zijn (figuur 1). Op vandaag is de marktprijs immers te laag om centrales nog rendabel uit te baten, laat staan nieuwe te bouwen.

8

Deze prijsverschillen op een gekoppelde markt kennen hun oorsprong in een beperkte importcapaciteit in combinatie met een beperkte hoeveelheid goedkope productie-eenheden binnen de eigen regelzone. Prijzen divergeren op een gekoppelde markt immers enkel als er congestie is op de transportnetten (dit is de fysieke onmogelijkheid om stroom te transporteren omwille van verzadiging van het net) en als de marginale kosten van productie-eenheden verschillen. Figuur 2 illustreert het verloop van de elektriciteitsprijs in België en de buurlanden in de afgelopen maanden. Iedere uitval of opstart van een grotere productie-eenheid leidde door een combinatie van bovenstaande factoren onmiddellijk tot prijsdivergentie of -convergentie met de buurlanden. $

h t t p : / / w w w. e l i a . b e / ~ / m e d i a / f i l e s / E l i a / p u b l i c a t i o n s - 2 / studies/160422_ELIA_AdequacyReport_2017-2027_NL.pdf

16/06/16 14:18


7

Figuur 2: Iedere uitval of opstart van een grotere productie-eenheid leidt onmiddellijk tot prijsdivergentie of -convergentie met de buurlanden. Evolutie van de elektriciteitsprijs Y+1 (€/MWh) 65 Doel 4 valt weg

60

Doel 3 en Tihange 2 worden stilgelegd

D1 uit

55 50 45 40 Heropstart D4

35

Groen licht heropstart D3 en T2

30 25

Heropstart D1

20 2011

2012

BE Y+1

2013

NL Y+1

2014

DE Y+1

2015

2016

FR Y+1

Bron: CREG boordtabel, bewerkt

Afhankelijk van het type verbruiker is er een totale elektriciteitskostenhandicap tot 16% en meer ten opzichte van het gemiddelde van de buurlanden. Figuur 3 toont de totale elektriciteitskosten voor verschillende type

verbruikers in Vlaanderen en Wallonië ten opzichte van de buurlanden. Er is nood aan een energienorm, die moet toelaten om deze elektriciteitskostenhandicap af te bouwen.

Figuur 3: Totale elektriciteitskosten voor verschillende type verbruikers in Vlaanderen en Wallonië ten opzichte van de buurlanden legt energiekostenhandicap bloot. All-in electricity prices - 2016 - baseload consumer profiles

All-in electricity prices - 2016 - peak load consumer profiles

70

75

65

70

50 45

60 55

40

30

900

50

35 100

200

300

400

500

600

700

800

900

1000

45

100

200

300

400

Yearly consumption (GWh) Flanders

Wallonia

France

Germany

The Netherlands

Bron: Benchmarking study of electricity prices between Belgium and neighboring countries, Deloitte. April 2016

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 7

500

600

700

Yearly consumption (GWh) Flanders

Wallonia

France

Germany

800

1000

The Netherlands

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

65

55

€/MWh

€/MWh

60

16/06/16 14:18


8

3.3 Low carbon wordt niet gerealiseerd ondanks hoge kosten Wat betreft duurzaamheid neemt Europa een voortrekkersrol op. De 2020 klimaat- en energiedoelstellingen die België door de EU opgelegd kreeg (13% van het totale energieverbruik halen uit hernieuwbare energie, 20% minder energie verbruiken t.o.v. 1990 en 15% minder broeikasgassen uitstoten t.o.v. 2005 voor de niet-ETS, zijnde landbouw, transport en gebouwen), zijn na 6 jaar onderhandelen eindelijk verdeeld onder de federale overheid en gewesten. Daarnaast is er nog de uitstoot van broeikasgassen uit de energie-intensieve sectoren (ETS-sectoren) die Europees geregeld wordt en waar een reductie van 21% t.o.v. 2005 voorop gesteld wordt.

Ondanks dat er massaal veel financiële middelen geïnvesteerd worden in groene stroom en WKK (1,6 miljard euro per jaar op Vlaams niveau; dit is een equivalent van 4,3% van de Vlaamse begroting) lijkt het erop dat deze doelstelling moeilijk gehaald zal worden. Energie-efficiëntie wordt stiefmoederlijk behandeld. Er is een grote focus op verplichtingen voor grootverbruikers in de industrie en private gebouwen, maar publieke gebouwen, transport en ook het menselijk gedrag blijven buiten schot. Wat de totale broeikasgasemissies betreft, zit Vlaanderen momenteel op het juiste spoor. In 2014 is er een reductie van 15% ten opzichte van 1990.

Figuur 4: België zit op het juiste spoor om doelstelling afname totale broeikasgasemissies te halen. 100000

90000

80000

70000

Kton CO2

60000

50000

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

40000

30000

20000

10000

0 1990

2000

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 8

2002 Huishoudens

2004 Industrie

2008

2006 Energie

landbouw

Transport

2010 Handel & Diensten

2012

2014 Bijschatting conform internationale regels

Bron: Mira

16/06/16 14:18


9

Ook volgens het Federaal Planbureau zullen in 2020, opleveringsdatum van het wetgevende Klimaat- en Energiepakket, de totale broeikasgasemissies 12% (20%) onder het niveau van 2010 (1990) liggen. De daling van de emissies is opmerkelijker in de ETS-sectoren dan in de niet-ETS-sectoren in de periode 2005-2020. Na 2020 klimmen de emissies van de ETS-sector echter terug omhoog (door sluiting nucleaire centrales en toegenomen niveau van elektriciteitsproductie op basis van aardgas) terwijl deze van de niet-ETS-sector stabiliseren. In 2050 bevinden ze zich respectievelijk tot 21% en 13% onder het niveau van 2005, ver van de Europese ambitie

om tegen 2050 een minimale broeikasgasreductie van 80% te realiseren. Niet onbelangrijk hierbij is de berekening van het Federaal Planbureau over de gevolgen voor de kosten voor ondernemingen die deel uitmaken van de ETS-sector. De uitgaven voor de aankoop van emissierechten (of de kost van de veilingen) springen van 158 miljoen euro in 2020 naar 3,8 miljard euro in 2050. Samengevat kunnen we stellen dat Vlaanderen, en bij uitbreiding België, met haar huidige beleid de Europese klimaatdoelstellingen niet kan halen, noch op korte, noch op lange termijn en dat ondanks de massale middelen die erin geïnvesteerd worden.

“De uitgaven voor de aankoop van emissierechten (of de kost van de veilingen) springen van 158 miljoen euro in 2020 naar 3,8 miljard euro in 2050”

Figuur 5: In 2050 bevinden de emissiereducties van de ETS- en niet-ETS-sectoren zich ver onder de Europese ambitie. Evolutie van de broeikasgasemissies: ETS vs. niet-ETS, 1990-2050 Index 1990-100 (totaal) en index 2005-100 (ETS/niet-ETS) 120

100

80

40

20

0 1990

2000 Niet-ETS-sectoren

Bron: Primes, EC (2013).

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 9

2010 ETS-sectoren

2020 Totaal

2030

2040

2050

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

60

16/06/16 14:18


10

4. SWOT-analyse van België Om keuzes te maken voor de toekomst moeten we onze sterktes en zwaktes in beeld brengen, opportuniteiten en bedreigingen inschatten en dit

zowel ten aanzien van het bestaande kader als ten aanzien van onmiskenbare trends.

Sterktes

Zwaktes

• Centrale

ligging uitgebouwde transport- en distributienetinfrastructuur voor zowel gas als elektriciteit • Gas-hub waardoor concurrentiële prijs + relatief grote bevoorradingszekerheid inzake gas • Grote technologische knowhow bij Vlaamse ondernemingen

• Geen

• Goed

• Beperkt

Opportuniteiten

Bedreigingen

• Dalende

• Dalende

trend in prijzen fossiele brandstoffen (macro-economisch een opportuniteit) • Productiepark moet vernieuwd worden • Grid parity zonnepanelen op termijn • Groot potentieel energiebesparing door energie-efficiëntie bij verouderde woningen, maar ook bij transport en kmo’s • Evolutie naar Europese single energy market

fossiele brandstoffen potentieel grootschalige hernieuwbare energie • Beperkt potentieel grootschalige opslag • Versnipperde bevoegdheden • België is een ‘klein’ land en de facto een volger op vlak van elektriciteit

trend in prijzen fossiele brandstoffen (micro-economisch een bedreiging) • Bevoorradingszekerheid inzake elektriciteit • Heel grote investeringsbehoefte • Grote energie-afhankelijkheid • Energiekostenhandicap • Onvoorspelbaar beleid

Bestaande Europees kader (langere termijn; voorbij 2020) • Europese • Europese

‘low carbon’-transformatie (-80% tegen 2050) energie-unie maar toch soevereiniteit van de lidstaten

Bestaande Vlaams kader (langere termijn; voorbij 2020)

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

• Nucleair

uitdovingsscenario; geen steenkool is zeer energie-intensief (aard industrie, dichte bevolking) > Competitieve energiekost is cruciaal voor industrie

• Vlaanderen

© Shutterstock

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 10

16/06/16 14:19


11

5. Visie

1. Inschrijven in het Centraal West-Europese marktmodel 2. Het elektriciteitsnet gebruiken als facilitator 3. Energie-efficiëntie, lokale energieopwekking en flexibiliteit doordacht faciliteren 4. Invoerafhankelijkheid, productiecapaciteit en reservemarge bepalen 5. Synergie benutten tussen energiebeleid en industrieel beleid 5.1 Inschrijven in het Europese marktmodel De SWOT leert ons dat België een klein land is en de facto een ‘volger’. Vlaamse of Belgische beslissingen zullen rimpels veroorzaken op de Europese elektriciteitsmarkt. Omgekeerd hebben Duitse of Franse beslissingen steevast een bepalende invloed. Het volgerschap hoeft geen gelatenheid of passiviteit te impliceren. Onze goede ligging en hoge graad van interconnectie met de buurlanden biedt opportuniteiten. De kunst is om als volger ‘slim in te spelen’ op de beslissingen van de buurlanden en niet zelf het voortouw te willen nemen. Een voorbeeld: Vlaanderen verleende geen milieuvergunning aan een steenkoolcentrale in Antwerpen vanuit duurzaamheidsoverwegingen. Hierbij werd uit het oog verloren dat we in een Europese marktcontext opereren. Op elk moment wordt de goedkoopste stroom gekocht ongeacht het land van oorsprong of de opwekkingsvorm. In de praktijk voeren we dus eerst de goedkopere stroom in afkomstig van steenkoolcentrales uit Nederland en Duitsland alvorens we stroom uit (eigen) STEG-centrales gaan benutten…

“De kunst is om als volger ‘slim in te spelen’ op de beslissingen van de buurlanden en niet zelf het voortouw te willen nemen”

De beslissing is ideologisch gezien te verdedigen, maar door geïsoleerde besluitvorming (beperking enkel in Vlaanderen) heeft ze niet tot absolute CO2-emissiereducties geleid. Doordat de centrale over de grens werd geplaatst, heeft het daarenboven geleid tot hogere binnenlandse prijzen op momenten van congestie en verlies van tewerkstelling aan Nederland.

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 11

Omdat geïsoleerde, marktverstorende beslissingen in de huidige context (streven naar een Europese energie-unie en verdere marktkoppeling) hun doel voorbij schieten, is het cruciaal om zich in te schrijven in het Europese marktmodel: één Europese elektriciteitsmarkt waar de prijs gezet wordt door vraag en aanbod, waar aanbod gecreëerd wordt aan de marginale kost, waar een gelijk speelveld is voor alle betrokkenen door een Europese regulering via een Europees instrumentarium. 5.1.1. Europese markt De langetermijnmarkten zijn gekoppeld (de groothandelsmarkt voor elektriciteit op langere termijn is gekoppeld tussen België, Nederland,…) en er wordt gewerkt aan een koppeling van de spot- of kortetermijnmarkten. De Europese netwerkcodes (Europees geharmoniseerde regels) worden de standaard voor de uitbouw van het net. Staatssteunrichtsnoeren proberen de steun aan milieuvriendelijke investeringen te harmoniseren, evenals de vrijstellingsregimes voor bedrijven. En de Europese Unie is vastbesloten om de energie-unie verder vorm te geven door te focussen op leveringszekerheid, solidariteit en vertrouwen, op interne marktwerking inzake energie, op energie-efficiëntie en demand management, op decarbonisering van de economie en op governance-initiatieven om de energie-unie operationeel te kunnen uitrollen. Zolang de Europese energie-unie niet volmaakt is – en gezien de soevereiniteit van de lidstaten inzake de energiemix kan dit nog enkele decennia duren –, zullen beslissingen in de ene lidstaat impact hebben op het energiesysteem in de andere landen. Voor de uitwerking van een energievisie voor België en zijn regio’s zal het van belang zijn om rekening te houden met de realiteit en de plannen in onze onmiddellijke buurlanden, zowel op korte als middellange termijn. Geïsoleerde maatregelen zijn nefast. 5.1.2. Marktmodel in theorie Kiezen voor een marktwerking, betekent dat overheden en instituties van bovenuit geen keuze van energiemix opleggen. Bij een marktwerking zien aanbieders zich genoodzaakt om zo $

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Onze visie bestaat uit vijf opeenvolgende stappen, zijnde:

16/06/16 14:19


12

efficiënt mogelijk te werken. Een verbetering van de efficiëntie belooft een verbetering van de kwaliteit van het geleverde product en een verlaging van de kostprijs. Vrije concurrentie belooft tevens een evenredige kans en vrije keuze voor aanbieders om deel te nemen aan de markt. Tot slot impliceert een gezonde markt een economische groei waar iedereen, dus ook de afnemer, baat bij heeft. Soms is er sprake van een marktfalen ten gevolge van informatie die niet transparant voorhanden is, toetredingsdrempels, oligopolie-posities, etc. Een goede regulator en duidelijke regelgeving moeten dit marktfalen tot een minimum (kunnen) beperken.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

5.1.3. Regulering van de markt Op bepaalde aspecten zal een marktwerking echter geen antwoord kunnen bieden. Zo is er bijvoorbeeld het minimumaandeel hernieuwbare energie dat België moet realiseren tegen 2020 en dat via de marktwerking alleen niet gerealiseerd zal worden. Met het oog op het halen van bepaalde doelstellingen intervenieert een overheid met beleid en maatregelen, maar tegelijkertijd verstoort ze zo ook de markt.

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 12

We zien trouwens niet alleen interventie met het oog op de hernieuwbare energiedoelstellingen. De voorbeelden zijn legio: ondersteuning groene stroom en WKK, het vangnetmechanisme, een impliciet verbod op steenkoolcentrales, gedifferentieerde taksen op grondstoffen, ETS-prijs,… Op vandaag is de commodity- en retailmarkt sterk gereguleerd en er wordt direct of indirect veel geïntervenieerd. 5.1.4. De (commodity)markt is dysfunctioneel in de praktijk

Waar men Europees een koers van decarbonisatie ingezet heeft, zagen we toch dat er nog nieuwe steenkoolcentrales gebouwd werden in landen als Nederland en Duitsland. Terwijl er een streven is naar een geliberaliseerde markt, zien we in de realiteit productie aan niet-marktgebaseerde prijzen. Er is – op Belgisch niveau – nood aan productiecapaciteit binnen enkele jaren, maar toch is er geen investeringsprikkel. We streven naar een Europese energie-unie en zien tegelijkertijd sterk uiteenlopende nationale energiepolitiek. Waar België inzet op een strategische reserve, verkiezen andere landen een capaciteitsmarkt. Er worden dus door de lidstaten verschillende instrumenten ingezet om eenzelfde doel te bereiken. 5.1.5. Moeilijk evenwicht markt versus regulering De elektriciteitsmarkt is op vandaag dysfunctioneel. Op termijn streeft Europa naar een Europese energiemarkt. Een volledige vrije Europese marktwerking is echter een utopie. Er zal steeds interventie zijn vanuit een Vlaamse, Belgische of Europese overheid om bepaalde doelstellingen te realiseren. Enkele voorbeelden vindt u in de tabel op pagina 13. Overheden hanteren verschillende instrumenten. De kunst zit hem er dus in om vooreerst na te gaan of interventies in de markt echt nodig zijn of dat er alternatieven zijn om hetzelfde resultaat te bereiken. Indien er toch interventies nodig zijn, dan moet het streefdoel zijn om deze 1/ tot een minimum te beperken 2/ steeds een tijdelijk en uitdovend karakter te geven 3/ zeer doelmatig te maken (zodat ze geen disfuncties op andere gebieden veroorzaken) 4/ zo maximaal mogelijk regionaal (vb. CWE) uit te rollen of te harmoniseren 5/ zo marktconform mogelijk te maken.

Koers van decarbonisatie

<->

Nieuwe steenkoolcentrales

Geliberaliseerde markt

<->

Productie aan niet-marktgebaseerde prijzen

Nood aan productiecapaciteit

<->

Investeringsprikkel ontbreekt

Streven naar Europese energie-unie

<->

Landen hanteren verschillende instrumenten

Bron: BCG

16/06/16 14:19


13

Technologieneutraliteit

Regulering met als doelstelling...

Instrument

Duurzaamheid, veiligheid,

Verbod op technologieën;

diversificatie, risicospreiding

stimuleren van technologieën

Schaarsteperiodes

Bevoorradingszekerheid

Prijsschommelingen

Prijsstabiliteit

Alle vraag in de markt

Sociale maatregelen

5.1.6. Stappen vooruit Er worden stappen vooruit gezet. Zo is er de keuze gemaakt om voor 2030 geen bindende landendoelstellingen meer op te leggen inzake hernieuwbare energie, maar wel een doelstelling op Europees niveau. Het is een belangrijke stap op de weg naar een Europese energiemarkt. Het dwingt een lidstaat niet meer om tegen gelijk welke kost hernieuwbare energie uit te rollen ongeacht het potentieel, maar zet aan tot kostenefficiëntie. Daar waar hernieuwbare energie het meest kostenefficiënt geëxploiteerd kan worden, zal het uitgerold worden. Ook de strategische reserve is een mooi voorbeeld van een niet-marktverstorende maatregel. (Een waardeoordeel over de exacte voorwaarden en modaliteiten ervan laten we hier buiten beschouwing.) Het punt is dat de strategische reserve maar wordt aangesproken, wanneer de markt tekort schiet. Dit laat toe dat eerst de prijs piekt en er dus een prijssignaal wordt uitgestuurd naar centrales om te activeren of naar verbruikers om hun vraag tijdelijk te reduceren, vooraleer men centrales buiten de markt aanspreekt. Het geeft een incentive om de piek op de goedkoopst mogelijke manier aan te pakken. 5.2. Het elektriciteitsnet Voor de doelstelling van leveringszekerheid is het elektriciteitsnet het prioritair te behandelen

9

Nucleair en hernieuwbare zijn niet wederzijds exclusief. Deze twee vormen kunnen perfect samengaan mits er voldoende flexibiliteit en

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 13

Uitrustingsplan, capaciteitsmarkt, strategische reserve, ... Uitrustingsplan, vangnetmechanisme,... Gedropte klanten, vangnet-

“De kunst zit hem er dus in om vooreerst na te gaan of interventies in de markt echt nodig zijn of dat er alternatieven zijn om hetzelfde resultaat te bereiken”

mechanisme, maximumprijzen,...

thema. De ontwikkeling van een Europees netwerk zal ook de competitiviteit van Europa, en van België in het bijzonder, ondersteunen. Het net is tot slot cruciaal voor de leefbaarheid van hernieuwbare energie. 5.2.1. Net & leveringszekerheid Het net is een levensader. Het is broodnodig om binnen België stroom te krijgen bij de eindgebruiker, maar Europees is het ook meer en meer noodzakelijk in het kader van netstabiliteit. Met een EU-beleid dat streeft naar een doorgedreven CO2-reductie en toenemende energie-onafhankelijkheid, zal hernieuwbare energie een steeds grotere rol krijgen op Europees niveau. Sommige lidstaten kozen al resoluut voor deze koers, andere verkiezen technologieën zoals nucleair of waterkracht9. Elk van deze keuzes houdt een bepaald productieprofiel in, het ene al volatieler en flexibeler dan het andere. Ook al zullen vele lidstaten proberen om in globo productie af te stemmen op consumptie, desalniettemin zullen er overschotten en tekorten zijn en dat in toenemende mate (meer momenten, grotere volumes). Er is dus steeds meer nood aan meer Europees netwerk. Door te koppelen wordt de robuustheid van het systeem beter. Dankzij onze ligging én onze uitstekende netinfrastructuur zijn wij bij uitstek een transitland $

opslagmogelijkheden in het systeem zitten.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Bij zuivere marktwerking

16/06/16 14:19


14

voor elektriciteit. We zijn het al op vandaag en moeten deze positie behouden. Het is een van onze sterktes. 5.2.2. Net & competitiviteit Door de markten te koppelen convergeren de prijzen ook Europeser. De energie-intensieve industrie concurreert op vandaag niet alleen met fabrieken buiten Europa maar ook binnen Europa. Er is een divergentie van de prijzen door congestie op de transbordercapaciteit (dit is de capaciteit van het net ter hoogte van de landsgrenzen). De uitbouw van het net maakt dat prijzen gaan convergeren en alle spelers op dezelfde markt dezelfde marktprijs betalen.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

We kiezen hiermee ook voor het optimaal benutten van (hernieuwbare) geproduceerde energie op de Europese markten. Daar waar de stroom het goedkoopst opgewekt kan worden, zal de productie-eenheid gebouwd worden. Voor grootschalige hernieuwbare energie zal dat op plaatsen met veel zonne- en winduren zijn. Voor STEG-centrales (stoom en gas) zal dat zijn op plaatsen waar de gasprijs het meest concurrentieel is en de infrastructuur goed ontwikkeld is. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat er een Europees level playing field is inzake taksen en andere kosten die aan productiecentrales worden opgelegd.

“Dankzij onze ligging én onze uitstekende netinfrastructuur zijn wij bij uitstek een transitland voor elektriciteit”

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 14

5.2.3. Net & duurzaamheid De ontwikkeling van het net heeft ook voor het duurzaamheidsaspect een belangrijke rol te vervullen. De weg van de hernieuwbare energiebronnen is namelijk onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van een slim net. Voor duurzame, intermitterende technologieën is een goed uitgebouwd Europees net cruciaal: op momenten van een hoog aanbod moet de stroom naar gebieden waar het aanbod lager is, getransporteerd kunnen worden. Dit zal het rendement van de intermitterende technologieën doen stijgen. Zonder deze interconnectie zal een hoog aanbod leiden tot regelmatige afschakeling, investeringen in backup of prijzen die naar 0 of zelfs negatief gaan, wat het rendement nog meer onderuit haalt.

Aangezien een Europees elektriciteitsnetwerk als prioritair wordt beschouwd, zijn volgende acties nodig: 1. Dit dossier moet vanuit België blijvend naar voren geschoven wordt in het Junckerinvesteringsplan. 2. De overheid expliciteert dat de ontwikkeling van een uitgebouwd, robuust elektriciteitsnetwerk, binnen een Europees kader, een fundamentele kerntaak van Elia blijft. 3. De uitbouw van infrastructuur zal veel geld kosten. Als België opereert als een transitland, zijn daar dan inkomsten uit te halen? Aan wie komen deze desgevallend toe? Waar haalt de netbeheerder zijn winsten uit en welke impact heeft dit op zijn investeringsbeslissingen? Er moet dus grondig nagedacht worden over het verdienmodel van de netten vandaag en in de toekomst. 4. Prioriteiten in verbindingen moeten goed gekozen worden, met aandacht voor het effect ervan op de prijs voor de gebruikers van het net. Zo zal bijvoorbeeld de verbinding met de UK de commodityprijs omhoog duwen, terwijl de verbinding met Duitsland de commodityprijs neerwaarts zal beïnvloeden. Afhankelijk van de aard van de netgebruiker (verbruiker, producent of netbeheerder) is er dus een andere voorkeur voor prioriteit. Het is niet duidelijk op basis waarvan deze beslissingen op vandaag genomen werden. 5. In de realisatie van de energie-unie moet de Europese Commissie eerst het Europese netwerk uitwerken. De CWE (Centraal West-Europese markt) kan als opstap dienen vooraleer de grote stap te zetten naar één grote Europese elektriciteitsmarkt. Zo is er niet alleen nood aan een verdere uitbouw van infrastructuur, maar ook aan een Europese regulator en aan een meer doorgedreven koppeling van de markten, in het bijzonder de spot- of kortermijnmarkt. Een level playing field met de buurlanden is hierbij cruciaal. 6. De gewestelijke overheden moeten prioritair werk maken van kortere vergunningsprocedures voor energie-infrastructuurwerken. Hierbij dient er een realistische afweging van individuele versus maatschappelijke belangen te gebeuren.

16/06/16 14:19


15

Ook op lagere spanning zal het net transformaties moeten ondergaan ten gevolge van de stijgende hoeveelheid decentrale en intermittente energie. Welke flexibiliteit mogen we verwachten van productie-installaties? Wat is de rol van smart grids en slimme meters? Hoe moeten we de tarifaire methodologie en structuur aanpassen om de juiste incentives te geven aan netgebruikers en -beheerders? Wat is het potentieel van demand side management en hoe kunnen we die inspanningen valoriseren? Welke stappen moeten we nemen om het transport- en distributienet beter op elkaar af te stemmen? 5.3 Energie-efficiëntie, lokale energieopwekking en flexibiliteit doordacht faciliteren Het optimaal benutten van hernieuwbare stroom opgewekt in de buurlanden impliceert geen massale uitrol van grootschalige hernieuwbare energie in België. Het is een kwestie van kostenefficiëntie, geen keuze voor of tegen hernieuwbare energie.

5.3.1 Energie-efficiëntie Het energie-efficiëntiebeleid in Vlaanderen is grotendeels gebaseerd op de Europese Energy Efficiency Directive en de Energy Performance Building Directive van Europa. In sommige gevallen gaat de ambitie van Vlaanderen verder dan Europese regelgeving zoals bijvoorbeeld met het Besluit Energieplanning en met de Energiebeleidsovereenkomsten, waarbij bedrijven verplicht investeren in energie-efficiëntie als het rendement van die investering een bepaald percentage overschrijdt. Buiten de implementatie van Europese regelgeving en de maatregelen voor industrie wordt, zoals hogerop reeds gesteld, energie-efficiëntie in Vlaanderen stiefmoederlijk behandeld. De cijfers spreken voor zich. Voor rationeel $

“De weg van de hernieuwbare energiebronnen is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van een slim net”

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Er is daarentegen veel ruimte voor groei van hernieuwbare energie op decentraal, lokaal

niveau. Dit zal echter enkel kostenefficiënt en duurzaam zijn als er tegelijk ingezet wordt op demand response (met een vraag die vrijwillig reageert op het aanbod) en flexibiliteit. Ook inzake energie-efficiëntie is er nog veel verbeteringspotentieel.

© Shutterstock

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 15

16/06/16 14:19


16

© Shutterstock

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

“Van de REG-premies (ter bevordering van het rationeel energieverbruik) wordt er amper 3 miljoen euro benut door bedrijven”

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 16

energiegebruik wordt er ongeveer 250 miljoen euro per jaar uitgetrokken via de nettarieven en de begroting. (Het dient wel gezegd dat er daarnaast ook veel private middelen geïnvesteerd worden.) Daartegenover staat een jaarlijkse besteding van 1,6 miljard euro aan groene stroom en WKK. Als we energiebesparingen uitvoeren aan een kost van 0,20 euro/kWh, dan zouden we met dat bedrag jaarlijks 8 TWh kunnen besparen. Het finaal verbruik in Vlaanderen bedraagt 263 TWh. Na 16 jaar zou het finale Vlaamse verbruik gehalveerd zijn. Doordat het finale verbruik halveert, daalt automatisch ook de hernieuwbare energie-doelstelling met 50% en volgen ook de reducties in broeikasgasemissies. Uit de SWOT blijkt dat België een grote technologische knowhow in huis heeft. We zouden kunnen ambiëren om koploper te zijn inzake energie-efficiëntie. Omdat: 1. We hebben een grote bevolkingsdichtheid en veel verouderde gebouwen, het potentieel van energiebesparingen in gebouwen is dus groot. 2. Daarenboven hebben we een groot wagenpark, met een aanzienlijk aandeel bedrijfswagens. Zo zijn bedrijfswagens bijvoorbeeld

10

goed voor 81% van de elektrische wagens10. Deze bedrijfswagens zouden door hun snelle rotatiegraad de hefboom kunnen zijn voor een versnelde overgang naar wagens met een verlaagde broeikasgasuitstoot, waarbij ook elektrische voertuigen, CNG en LNG voldoende kansen geboden worden. 3. Ook de Vlaamse overheid kan een serieuze tand bijsteken om deze ambitie waar te maken. Artikel 5 van de energie-efficiëntierichtlijn (EER) bepaalt dat de lidstaten vanaf 1 januari 2014 jaarlijks 3% van de totale oppervlakte van de verwarmde of gekoelde gebouwen in eigendom én in gebruik van de overheid moeten renoveren tot minimaal de energieprestatie-eisen die elke lidstaat heeft ingesteld op grond van artikel 4 van de energieprestatierichtlijn van gebouwen. Doordat de Vlaamse overheid echter veel gebouwen least en er geen eigenaar meer van is, ontsnapt ze voor een groot stuk aan deze verplichting. Voor Vlaanderen werd de tegen 2020 te bereiken gecumuleerde doelstelling vastgelegd op 2,4 GWh primaire energiebesparing. Om deze besparing te realiseren, dient jaarlijks amper ongeveer 0,12% van het totale energieverbruik voor de gebouwen in de EER-doelgroep (325 GWh primaire energie in 2013) bespaard te worden. 4. Kmo’s blijken op vandaag ook nog te weinig in te zetten op energie-efficiëntie. Van de REG-premies (ter bevordering van het rationeel energieverbruik) wordt er amper 3 miljoen euro benut door bedrijven. Dienstverleners moeten hier meer op inzetten via innovatieve commerciële aanbiedingen, zoals bijvoorbeeld esco-contracten (afgesloten met een Energy Service Company) of andere formules. 5.3.2. Lokale energie-opwekking Fotovoltaïsche zonnepanelen bereiken bijna de grid parity: het loont nu reeds de moeite om te investeren in zonnepanelen zonder dat daar subsi-

Febiac

16/06/16 14:19


17

De uitrol van lokaal hernieuwbare energieopwekking zal echter maar kostenefficiënt en duurzaam zijn als dit doordacht gebeurt. Vooreerst is er nood aan een inschatting van het technisch en economisch haalbare hernieuwbare energie-potentieel in het licht van de 2030-doelstellingen. Een goede budgettaire inschatting van de kosten en baten op systeemniveau is absoluut noodzakelijk. Daarnaast is er een flankerend beleid nodig dat inzet op flexibiliteit. Het is immers niet wenselijk dat alle PV-stroom op de middag geïnjecteerd wordt en ’s avonds terug afgenomen wordt. Dat resulteert in stroom zonder toegevoegde waarde en het zou de pieken op de netten enkel vergroten en tot een grotere investeringsbehoefte leiden. Enkel als er naast die PV-productie een gelijktijdige vraag staat, dan krijgt de stroom van de PV-installatie waarde. 5.3.3. Flexibiliteit Die gelijktijdige vraag kan vele dimensies aannemen: 1. Opladen van een (auto)batterij 2. Slim sturen van eigen verbruikstoestellen (wasmachine, vaatwas, diepvries, warmtepomp (in de winter11), elektrische boiler,…) 3. Een dienstenleverancier die elders verbruik zoekt die jouw productie kan compenseren 4. Power to gas/methanol: een opslagtechniek waarbij elektrische energie omgezet wordt in chemische energie in de vorm van gas/vloeistof. Gas en vloeistof zijn stockeerbaar in tegenstelling tot elektriciteit.

11

De combinatie warmtepomp en fotovoltaïsche zonnepanelen wordt vaak in één adem vernoemd maar is niet zo compatibel. De zonnepanelen brengen in de winter niet zo veel zonnestroom op terwijl

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 17

Aan de lokale, intermittente energieproductie moet dus een beleid gekoppeld worden dat inzet op demand response: vraag die vrijwillig reageert op aanbod. Daarnaast zal ook flexibiliteit aan de productiezijde wenselijk zijn. De benodigde flexibiliteit in het systeem kan worden geleverd door middel van flexibele productie-eenheden zoals conventionele centrales (CCGT, OCGT), maar (tot op zekere hoogte) ook door biomassa, warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energiebronnen (wind en zon) al dan niet in combinatie met opslag. 5.3.4. Faciliteren Opdat investeringen in flexibiliteit en lokale energieopwekking uitgelokt kunnen worden, dienen enkele stappen ondernomen te worden. 1. Nieuwe rollen Deze evolutie naar lokale energieproductie zal onlosmakelijk leiden naar nieuwe rollen, diensten en (verdien)modellen. De leverancier van stroom wordt een dienstenleverancier. Maar niet enkel meer B2B of B2C. Misschien ook wel B2Co(mmunity). Er zullen nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan, co-investeringen van gemeenten en burgers, scholen en ouders, buren, bedrijventerreinen, coöperatieven. Drempels die dergelijke samenwerkingen nu tegenhouden, moeten worden weggewerkt. 2. Andere nettarieven en prijssignalen In deze optiek moeten ook tarieven en prijssignalen herdacht worden. Zo zijn er bijvoorbeeld prijssignalen zonder dat deze een effect hebben voor klanten waarvan de meter niet automatisch uitgelezen wordt. Bij deze klanten, veelal particulieren, wordt de elektriciteitskost immers verrekend volgens een type-verbruiksprofiel of SLP (Synthetic Load Profile). Bij iedere huishoudelijke verbruiker wordt het verbruik dus afgerekend volgens eenzelfde profiel; enkel het volume varieert. $

net dan de warmtepomp actief is en dus elektriciteit vraagt. Zolang seizoensopslag niet voorhanden is, zijn deze geen perfecte match.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

dies tegenover staan. Het voordeel van uitrol van zonnepanelen op particulier niveau is dat de investeringskosten niet langer afgewenteld worden. De financiering wordt gedragen door het individu (particulier of onderneming). Op die manier kan een deel van de grote investeringsbehoefte die eraan komt, nu al stapsgewijs, gradueel ingevuld worden.

16/06/16 14:19


18

Ook al consumeer je bewust meer tijdens de ‘goedkope’ uren en minder tijdens de ‘dure’ uren, doordat men een standaardprofiel hanteert, heeft dit geen effect op je afrekening. Hierdoor zijn leveranciers niet in staat om hun klanten te sturen om te verbruiken op bepaalde uren. In het kader van flexibiliteit en kostenefficiëntie zou dit nochtans wenselijk zijn. Technisch gezien zijn er geen bezwaren. Het is perfect mogelijk om elektronica te installeren die kwartiergegevens uitleest en deze doorgeeft aan de leverancier of netbeheerder. Dit kan een slimme meter zijn, maar evengoed een toestel geplaatst door een leverancier of andere partij. De regelgeving laat dit echter nog niet toe: op vandaag moet er afgerekend worden via een SLP. Naar analogie is er in deze context ook geen plaats voor (nieuwe) terugdraaiende tellers. Deze stimuleren immers totaal niet om te verbruiken op momenten van zonneschijn.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Met een stijgende trend naar autonomie komt de financiering van het net, die nu kWh-gebaseerd is, onder druk. Tarieven moeten daarom ook deels op capaciteit gebaseerd worden en niet zuiver op kWh. Tot slot: hoe gaan we om met prijssignalen die roepen om een piekverbruik op een zonnige middag, maar een tariefstructuur die tegelijkertijd een piek op de middag afstraft?

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 18

3. Tewerkstelling en groeisector Het is ook op dit domein van onder meer lokale opwekking, slimme sturing en demand response dat er synergie kan ontstaan tussen energiebeleid en economisch beleid. De snelheid van ontwikkeling, de kost voor uitrol en de performantie van het geheel van productiecapaciteit, netwerk, meters, toestellen, sturing,… zal sterk gerelateerd zijn aan de digitale (r)evolutie. Het is innovatie en een potentieel exportproduct. Daarnaast vergt de uitrol van kleinschalige infrastructuur, zoals zonnepanelen en warmtepompen arbeidskrachten: voor de installatie enerzijds en de coördinatie anderzijds (cfr energy as a service). Dat is dus positief nieuws voor de arbeidsmarkt, want dienstensectoren leveren relatief meer tewerkstelling op dan productie-installaties.

5.4 Invoerafhankelijkheid, productiecapaciteit en reservemarge Het net mag nog zo goed ontwikkeld zijn, als er onvoldoende productiecapaciteit is, dan is er geen leveringszekerheid. En vice versa. Is leveringszekerheid een verantwoordelijkheid van de overheid? Sommige verbruikers oordelen van niet, zij menen dat de markt dit zal waarmaken. Inderdaad, sommige verbruikers zijn in staat om eigen voorzieningen te treffen om periodes van schaarste, grote prijsschommelingen, enz. op te vangen of te milderen, maar 99,9% van de verbruikers kan dit niet. Zolang leveringszekerheid een bevoegdheid van de individuele lidstaten blijft en niet Europees (of regionaal) vormgegeven wordt, is het dus de verantwoordelijkheid van de overheid. België moet dus een efficiënt systeem opzetten waardoor de leveringszekerheid gegarandeerd is. Daarvoor moet het verschillende scenario’s analyseren, rekening houdend met: 1. Ontwikkeling van de vraagcurve op verschillende piekmomenten rekening houdend met: a. Effect van toenemende energie-efficiëntie inzake elektriciteit b. Ontwikkeling van lokale hernieuwbare opwekking in functie van de tijd c. Demand response potentieel op verschillende tijdstippen d. Effect van toenemende elektrificatie door bijvoorbeeld verwarming via warmtepompen, elektrisch rijden, enz. 2. Levensduur bestaande + nieuwe productie-installaties 3. Maximale benutting internationale stromen aan een kost < eigen opwekking 4. Gewenste reservemarge. (Dit is het gewenste overschot aan inzetbare capaciteit bij de piekvraag. Deze kan positief zijn of negatief. Bij een negatieve reservemarge rekent men op import om de piekvraag te dekken.) Op basis van deze elementen wordt de nodige aanvullende, lokale productiecapaciteit bepaald.

16/06/16 14:19


19

De manier waarop deze aanvullende, lokale productiecapaciteit ingevuld en gerealiseerd wordt, is cruciaal voor de werking van de elektriciteitsmarkt en voor de wijze van doorrekening van de kosten. Het zal immers niet uit de markt komen. Bijgevolg zullen ook de kosten hiervan niet in de ‘Europees geconvergeerde’ commodityprijs zitten maar wel in de meerkosten die enkel aan Belgische verbruikers worden aangerekend. De principes van interveniëren in de markt, zoals hogerop geformuleerd, moeten dus maximaal gehonoreerd worden. Zo is bijvoorbeeld een tendering van capaciteit, waarbij de goedkoopste aanbieder de capaciteit mag realiseren, weliswaar een interventie in de markt, maar een interventie die meer marktconform is dan bijvoorbeeld een vastgelegde steunhoogte per technologie, waarbij competitie niet speelt. Eventueel te onderzoeken bij de afweging van verschillende opties is de netto toegevoegde waarde van productie in België ten opzichte van de kost van invoer, de betrouwbaarheid, het risico van beide keuzes, overgangsmaatregelen op korte en lange termijn, …

te duur geworden. Diezelfde Belgische vestiging staat daarentegen wel hoog aangeschreven voor het probleemoplossend vermogen waardoor ze een compleet nieuw model mogen bouwen (dat ook tegen een hogere meerwaarde verkocht zal worden). Heel wat Vlaamse producenten zijn op een of andere manier actief in een premiummarkt waarbij de energieprestatie en duurzaamheid van hun product een steeds belangrijker competitief element wordt en waarbij ze dus ook hun O&Oinspanningen in die richting sturen. Vlaanderen kan dus via zijn productontwikkeling (en de vele sectoren en specialisaties die hier op een kleine oppervlakte aanwezig zijn) een veel grotere rol spelen in de mondiale transitie naar een fossielarme wereld dan wanneer we ons enkel toeleggen op een aantal Vlaamse nominale emissiedoelstellingen. Coherentie tussen Europees energie- en klimaatbeleid en Europees handelsbeleid is hierbij noodzakelijk. Deze moeten elkaar versterken ten voordele van de Europese industrie.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

5.5. Synergie energiebeleid en industrieel beleid De Vlaamse industrie is voor gewone massaproductie steeds minder competitief omwille van onder andere hoge loonkosten. Voor productie van kwaliteitsproducten en -diensten (high end in hun genre, op maat, zeer gespecialiseerd,…) daarentegen is de Vlaamse industrie vaak wel competitief. De milieukwaliteit (energievriendelijkheid, kwaliteit materiaal, recupereerbaarheid, gezondheid,…) is een steeds belangrijker aspect van producten en diensten. Dus zijn er steeds meer bedrijven die daar aandacht aan schenken. Busbouwers bouwen en ontwikkelen elektrische autobussen omdat ze verwachten dat er steeds meer elektrische stadsbussen verkocht zullen worden, en dat die met een meerprijs verkocht worden zodat de hoge Belgische loonkosten gecompenseerd kunnen worden. Autobouwers kennen een gelijkaardig verhaal. Voor de standaardauto’s zijn de Belgische vestigingen

“Het net mag nog zo goed ontwikkeld zijn, als er onvoldoende productiecapaciteit is, dan is er geen leveringszekerheid”

© Shutterstock

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 19

16/06/16 14:19


20

6. Aanbevelingen Onze visie: een Europees geïntegreerd, leveringszeker en flexibel energiesysteem uitbouwen, gebaseerd op competitie, kostenefficiënt en duurzaam gebruik van energiebronnen en een geloofwaardig regulerend kader. Om dit te kunnen realiseren, doen wij volgende aanbevelingen: 1. Streef naar een verdere realisatie van een Europese energie-unie door dit zowel te bepleiten op Europees niveau als door bij beleidsvorming ernaar te handelen. Niet enkel de duurzaamheidsdoelstellingen verdienen een Europese aanpak, ook leveringszekerheid en competitiviteit vergen een meer geharmoniseerd Europees beleid.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

2. Versterk de Europese marktwerking: - Vermijd interventies die marktverstorend zijn. Indien er toch interventies noodzakelijk zijn, dan moet het streefdoel zijn om die: • tot een minimum te beperken; • steeds een tijdelijk en uitdovend karakter te geven; • zeer doelmatig te maken (zodat ze geen disfuncties op andere gebieden veroorzaken); • zo maximaal mogelijk regionaal (vb. Centraal West-Europees) uit te rollen of te harmoniseren en • zo marktgebaseerd mogelijk te maken.

- Maak werk van een Europese integratie van de kortetermijnmarkten met het oog op de opportuniteiten die dit oplevert voor zowel de transmissienetbeheerders als voor de marktspelers. - Creëer een ‘level playing field’ voor de deelnemers aan de elektriciteitsmarkt door een gelijke toegang tot marktinstrumenten. Zo moeten alle marktspelers kunnen deelnemen aan offerteaanvragen en dit zowel in België als in andere Centraal West-Europese landen (CWE-landen). Dit is op vandaag niet het geval. Zo mogen Franse marktspelers bijvoorbeeld op vandaag al deelnemen aan de R1-offerteaanvragen (voor de primaire reserve) voor de stabiliteit van het Belgische net, terwijl het omgekeerde niet mogelijk is. Een ander voorbeeld is dat verbruikers aangesloten op het distributienet op vandaag geen toegangshouder kunnen zijn, terwijl ze die mogelijkheid wel hebben op het transmissienet. Dit beperkt hun mogelijkheden inzake marktdeelname. - Creëer een ‘level playing field’ voor de deelnemers aan de elektriciteitsmarkt door een Europees geharmoniseerd kostenniveau en tarificatie: zo lijden bijvoorbeeld sommige Belgische centrales onder een welbepaalde concurrentiële handicap in de vorm van de injectietarieven zodat ze de deelnemers uit de buurlanden niet met gelijke wapens kunnen bestrijden. Of zo

“Onze visie: een Europees geïntegreerd, leveringszeker en flexibel energiesysteem uitbouwen, gebaseerd op competitie, kostenefficiënt en duurzaam gebruik van energiebronnen en een geloofwaardig regulerend kader” © Shutterstock

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 20

16/06/16 14:19


21

3. Investeer in het net, zowel financieel als via verder onderzoek - Er moet grondig nagedacht worden over het verdienmodel van de netten. De uitbouw van infrastructuur zal veel geld kosten. Als België opereert als een transitland, dan moeten daar inkomsten uit gehaald kunnen worden die ten bate komen van de Belgische netgebruikers die het net mee financieren. - Prioriteiten in verbindingen moeten goed gekozen worden, met aandacht voor het effect ervan op de prijs voor de gebruikers van het net. Zo zal bijvoorbeeld de verbinding met de UK de commodityprijs omhoog duwen, terwijl een verbinding met Duitsland de commodityprijs neerwaarts zou beïnvloeden. Afhankelijk van de aard van de netgebruiker (verbruiker, producent of netbeheerder) is er dus een andere voorkeur voor prioriteit. Het is niet duidelijk op basis waarvan deze beslissingen op vandaag genomen werden. - In het werk dat de Europese Commissie nu uitvoert voor de energie-unie moet het Europese netwerk als eerste stap ingebouwd worden. De Centraal West-Europese elektriciteitsmarkt kan als opstap dienen vooraleer de grote stap te zetten naar één grote Europese elektriciteitsmarkt. Zo is er niet alleen nood aan een verdere uitbouw van infrastructuur maar ook aan een meer doorgedreven koppeling van de markten, in het bijzonder de spotmarkt (of kortetermijnmarkt). Ook een sterke Europese regulator is een noodzaak. - De gewestelijke overheden moeten werk maken van kortere vergunningsprocedures voor energie-infrastructuurwerken en productie-installaties. Hierbij dient er een realistische afweging

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 21

te gebeuren van individuele versus maatschappelijke belangen. - Ook op lagere spanning zal het net transformaties moeten ondergaan ten gevolge van de stijgende hoeveelheid decentrale en intermittente energie. Welke flexibiliteit mogen we verwachten van productie-installaties? Wat is de rol van smart grids en slimme meters? Hoe moeten we de tarifaire methodologie en structuur aanpassen om de juiste incentives te geven aan netgebruikers en -beheerders? Wat is het potentieel van demand side management en hoe kunnen we die inspanningen valoriseren? Welke stappen moeten we nemen om het transport- en distributienet beter op elkaar af te stemmen? 4. Ambieer een ambitieus energie-efficiëntiebeleid: - We hebben een grote bevolkingsdichtheid en veel verouderde gebouwen, het potentieel van energiebesparingen in gebouwen is dus nog groot. Het is een opportuniteit voor tewerkstelling omwille van de grote arbeidsintensiteit maar ook voor de industrie die sterk is in (technologische innovatie in) ventilatie, warmtepompen, isolatie,… - Daarenboven hebben we een aanzienlijk wagenpark met een groot aandeel lease- en bedrijfswagens. Deze lease- en bedrijfswagens zouden door hun snelle rotatiegraad de hefboom kunnen zijn voor een versnelde overgang naar wagens met een verlaagde broeikasgasuitstoot, waarbij ook elektrische voertuigen, CNG en LNG voldoende kansen geboden worden. - Ook de Vlaamse overheid kan een serieuze tand bijsteken in de rationalisering van het energiegebruik van haar gebouwen (door onder andere de geleasde gebouwen in scope te nemen). - Kmo’s zetten op vandaag nog te weinig in op energie-efficiëntie. Dienstverleners kunnen hier meer op inzetten via innovatieve commerciële aanbiedingen, zoals bijvoorbeeld esco-contracten of andere formules. $

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

lijden sommige Belgische verbruikers bijvoorbeeld onder een energiekostenhandicap door toeslagen en heffingen die concurrenten met een gelijkaardig profiel en verbruik in de buurlanden niet of minder moeten betalen.

16/06/16 14:19


22

5. Werk maken van lokale hernieuwbare energie - Bepaal ter voorbereiding van de Europese onderhandelingen wat een technisch en economisch haalbaar potentieel is inzake hernieuwbare energie tegen 2030. - Maak een goede budgettaire opmaak waarbij systeemkosten en -baten meegenomen worden. - Flankeer de uitrol van hernieuwbare energie met een beleid rond flexibiliteit. 6. Er is nood aan een beleid dat ruimte laat aan de ontwikkeling van demand response en opslag. Hiervoor zijn (prijs)prikkels nodig en moeten belemmeringen weggewerkt worden. Tarieven en prijssignalen moeten herdacht worden. - Maak voor de particulier een andere afrekening mogelijk dan deze enkel op basis van SLP’s. - Laat geen nieuwe terugdraaiende tellers toe. - Ontwikkel een tariefstructuur die ‘slechte pieken’ afstraft en ‘goede pieken’ beloont. - Hef eventuele contractuele belemmeringen op zodat bedrijven kunnen reageren op demand reponse. - Vermijd dat klanten zich onttrekken van het net en zo de betaalbaarheid van het systeem verder afkalft. - Stimuleer innovatie via de tariefmethodologie.

dan dat we ons enkel toeleggen op een aantal Vlaamse nominale emissiedoelstellingen. 10. Creëer een stabiel en transparant. Dit is noodzakelijk voor investeringsbeslissingen bij alle spelers. 11. Neem overgangsmaatregelen: - Op korte termijn zijn er maatregelen nodig om de competitiviteit van de energie-intensieve industrie te vrijwaren. Er moet een kader uitgewerkt worden dat rekening houdt met de specificiteit van de Belgische industrie. De energienorm is hierbij een noodzakelijk instrument. - De energy only markt duwt noodzakelijke centrales uit de markt en maakt ze onrendabel. In afwachting van een nieuw marktdesign op regionaal niveau (vb CWE) en bij afwezigheid van voldoende marktrespons kan er gewerkt worden aan gerichte verbeteringen van het huidige mechanisme van de strategische reserve of op termijn nagedacht worden over een met de buurlanden gecoördineerd en geharmoniseerd capaciteitsmechanisme.

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

7. Rollen moeten evolueren. Denk na over gesloten distributiesystemen, over leveringsmodellen,… 8. Bepaal de gewenste reservemarge en invoerafhankelijkheid en vervolgens de benodigde lokale productiecapaciteit via scenario-analyses waarbij rekening gehouden wordt met de ontwikkeling van de vraagcurve op verschillende piekmomenten, de levensduur van bestaande en nieuwe productie-installaties en maximale benutting van internationale stromen aan een lage kost. 9. Inzet op O&O is cruciaal. Vlaanderen kan via zijn productontwikkeling een veel grotere rol spelen in de mondiale transitie naar een fossielarme wereld

© Shutterstock

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 22

16/06/16 14:19


23

Colofon Voka-kenniscentrum: Niko Demeester | Secretaris-generaal Stijn Decock | Hoofdeconoom Sonja Teughels | Arbeidsmarkt Veronique Leroy | Arbeidsmarkt en arbeidsverhouding Manou Doutrepont | Sociaal overleg Vincent Thoen | Innovatie en economie Goedele Sannen | Mobiliteit en logistiek Tine Deheegher | Energie Ellen Vanassche | Milieu en klimaat Steven Betz | Ruimtelijke ordening en milieu Karl Collaerts | Fiscaliteit en begroting Pieter Van Herck | Welzijns- en gezondheidsbeleid Gilles Suply | Europese zaken en internationaal ondernemen Eindredactie: Bregt Timmerman, Sandy Panis Vormgeving: Group Van Damme, Oostkamp Druk: Goekint, Oostende

Verantwoordelijke uitgever: Hans Maertens i.o.v. Voka vzw - Burgemeester Callewaertlaan 6 - 8810 Lichtervelde info@voka.be - www.voka.be Structurele partner:

2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 23

- Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief -

Groeipaper ‘Elektriciteit in 2030: duurzaam, zeker en competitief’ is een brochure van Voka, Vlaams netwerk van ondernemingen. De overname of het citeren van tekst uit deze Groeipaper wordt aangemoedigd, mits bronvermelding. U kan alle groeipapers terugvinden op www.voka.be/groeipapers

16/06/16 14:19


2016VOKAxxx_VokaGroeipapers_Juni_3.indd 24

16/06/16 14:19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.