Jaarmagazine 2015

Page 1

jaarmagazine 2015

1


IN 2015 MIJN 2040 4 MIJN 2040 Mark Suykens over participatie

6

MIJN 2040 Yves De Weerdt over co-creatie

8

ARMOEDE Jos Geysels legt accenten

12

MOBILITEIT Zonder bus. Wat nu?

16

GENDER Ben jij een vrije vrouw

of een tijger aan de haard?

20

GENDER Erika Van Tielen over de balans

tussen werk en gezin

22

VORMINGPLUS Het beleidsplan ’16-’20

28

COLUMN Calypso, van Marius Meremans

32

MARTINE COPPIETERS coördinator Vormingplus

BEWONERSPARTICIPATIE in

een sociale woonwijk

34

TRANSITIE Op bezoek bij TransLab Kampus

38

warmte in de wereld

BELEEF DE RUIMTE 43

Ruth Soenen over de publieke ruimte

44

RUST Filosofe Joke Hermsen over tijd,

weegschaal en zeis

48

STILTE Pol Goossen op FeSsstival

51

STILTE 30 dagen stilte zoeken

55

LAST MINUTES Alex Vanneste over

2015 was niet onmiddellijk het jaar waarin de wereld een warm, veilig wollen dekentje leek. Het vertrouwen in andere mensen leek een flinke knauw te krijgen, beleidsbeslissingen kreeg je koud te slikken, het geloof in de maakbaarheid van de samenleving lag op apegapen. Die kilte sloop tussen de lijntjes van krantenartikels, in de fora op het internet, in de afstand tussen leven en glitter.

56

Hoe anders dan bij ons.

gaat door

61

Onze partners

64

Onze mensen

67

Als je op de schaal van de Kempen werkt, zindert de zin om dingen aan te pakken dag in dag uit. Daarvoor boren we soms erg uiteenlopende thema’s aan, maar altijd vallen we daarbij terug op een breed draagvlak van mensen en organisaties.

spionage in WO I OUDER WORDEN Mie Moerenhout: Het leven

2

lees ons digitaal

https://goo.gl/2GXnnH

Mensen zijn warm te maken om hun buurt of hun omgeving nieuwe impulsen te geven, om stroom te zetten op het circuit dat hen bindt. En daar kan geen tijdsgeest tegen op.


‘Een vrouw die er goed uitziet én ook nog eens een goed stel hersens heeft? Dat kan zogezegd niet.’ erika van tielen

over genderverschillen en de balans tussen werk en gezin pag. 22

3


4

mijn 2040


beeldzoeker.be

Hoe de Stadsregio er in 2040 uit zal zien?

Dromen bewoners in beleid gieten

beeldzoeker.be

Democratie, daar draait het project Mijn2040 om. Een zestigtal bewoners droomden de toekomst die zij zien voor de Turnhoutse Stadsregio. De deelnemers vormden een unieke groep: mensen uit verenigingen en anderen net niet uit verenigingen, burgers in verschillende kleuren en met verschillende achtergronden, jonge en oudere burgers, ‌ : een bonte mix van mensen uit Vosselaar, Oud-Turnhout, Beerse en Turnhout. Op een speelse manier werden die dromen uit 2015 gepresenteerd als realisaties uit 2040. Dat leverde uiterst boeiende en creatieve verhalen op die dwingen na te denken over de toekomst. Niet de haalbaarheid maar het buiten het kader durven denken, stond daarbij centraal.

Met het project wil Vormingplus Kempen nieuwe manieren uitproberen om mensen te betrekken bij het plaatselijke beleid. We peilden bij Mark Suykens en Yves De Weerdt naar hun mening over bewonersparticipatie, over meedenken en meewerken.

5


foto Stefan Dewickere

Mark suykens, AL LANGER DAN 20 JAAR ALGEMEEN DIRECTEUR VAN VVSG, DE VERENIGING VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

“Integraal moet het ni Een gebiedsgerichte a is dan sterker.” Hoe kunnen mensen hun stem laten horen? MARK: “De gemeenteraad is natuurlijk het eerste forum waar de stem van burgers via de verkozen raadsleden klinkt. De raad is er om de hoofdlijnen van het beleid mee uit te zetten en om de controle op de uitvoering van het beleid te organiseren. Maar raadsleden hebben vooral de opdracht om naar hun burgers te luisteren. Een raadslid is een volksvertegenwoordiger. Die rol wordt dikwijls te weinig opgenomen omdat de politieke partijen erg dominant zijn.”

Ook in allerlei adviesraden wordt de stem van de burgers vertolkt. MARK: “De adviesraden hebben een lange traditie, zowel in de vrijetijdssectoren (cultuur, sport, jeugd) als in harde materies als ruimtelijke ordening. Veel van die raden zijn bij decreet verplicht. Een gemeente heeft algauw een tiental adviesraden met telkens tien of meer deelnemers. Reken maar uit: in de Vlaamse gemeenten zijn meer dan 30.000 burgers actief in zo’n raad. De organisatie van die raden vraagt dus een hele forse inspanning zowel van het gemeentebestuur als van de burgers. En dan kan je de vraag stellen of dat voldoende rendeert.”

Heeft die participatievorm zijn beste tijd gehad?

6

MARK: “Er is veel kritiek op deze raden. Ik geef maar twee commentaren. Zo werken deze raden sterk sectoraal - voor één beleidsthema - terwijl we juist naar een meer integrale aanpak streven. Op wijkniveau bijvoorbeeld komen ruimtelijke ordening, sport,

jeugd en cultuur soms heel dicht bij elkaar. Raden werken ook dikwijls categoriaal: jongeren, ouderen, gezinnen, migranten. Ook dan mis je in de adviezen dikwijls een brede kijk. Integraal moet het nieuwe normaal worden. Een gebiedsgerichte, een wijkgerichte aanpak van participatie is dan sterker.” “Een tweede commentaar: adviesraden kijken dikwijls ook naar zichzelf. De gemeentelijke cultuursubsidies worden bijvoorbeeld verdeeld onder de leden van de cultuurraad. Een vriendengroep die geen lid is maar wel een poëziewandeling in de gemeente organiseert, valt buiten de prijzen. Hoe kunnen burgers beter betrokken worden? MARK: “Op het eerste niveau zijn de adviesraden het oudste instrument om burgers te laten meepraten. Goed en open georganiseerd, hebben ze zeker hun verdienste. Maar ondertussen zijn er honderden andere methodieken voor participatie bijgekomen. Er bestaan zelfs databanken voor. Je ziet vele nieuwe vormen opduiken onder meer in de digitale sfeer. Ook bij het uittekenen van een betere gemeentelijke dienstverlening merk je dat: service design bijvoorbeeld betrekt burgers op een heel attractieve manier als gebruiker van diensten.”

“Het betrekken van burgers gaat overigens een heel eind verder dan de klassieke inspraak. Het begint al met de maatschappelijke participatie van mensen. Als mensen door armoede of gebrek aan kansen niet kunnen deelnemen aan de lokale samenleving, is er iets mis. Voor een gemeentebestuur betekent dit dat een sterk breed


ieuwe normaal worden. aanpak van participatie sociaal beleid nodig is. Lokaal beleid is daarom ook altijd sociaal beleid.”

ACTIEF BURGERSCHAP “Een tweede niveau is het actief burgerschap. Mensen engageren zich in hun stad of wijk. Ze zetten zich in om die lokale samenleving aantrekkelijker te maken. Dat heeft niets met de praatcultuur van de adviesraden te maken. Burgers doen veel zaken die de gemeente ten goede komen, bijvoorbeeld zelf een speelstraat tijdens de vakanties organiseren. Dan gaat het over doeparticipatie, doedemocratie. Een bestuur kan dit actief burgerschap stimuleren door open te staan voor nieuwe initiatieven en niet alles zelf te willen doen.” “Een derde niveau is de klassieke beleidsparticipatie. Het bestuur vraagt burgers om mee te praten over de inhoud van het beleid.” Allerlei burgerinitiatieven en tijdelijke, nieuwsoortige organisaties steken de kop op. Hoe kunnen die betrokken worden bij het lokale beleid ? MARK: “Veel burgerinitiatieven zijn inderdaad projectmatig. Mensen werken aan iets heel concreet zoals stadslandbouw. De engagementen zijn zeker bij de jongere generaties ook tijdelijker, minder continu dan de vergadercultuur van de adviesraden. Je ziet buiten het klassieke verenigingsleven tal van nieuwe initiatieven van burgerschap. Het lokaal bestuur zou dat moeten toejuichen en die initiatieven ondersteunen door ze veel ruimte te geven. Soms zie je wel dat een stad zo’n initiatief

doodknuffelt door er allerlei administratieve regels aan te koppelen.” Is ons model van lokale democratie niet te veel een aangelegenheid van de blanke middenklasse? Zie jij mogelijkheden om daarin verandering te brengen ? MARK: “Het betrekken van mensen bij het lokale beleid is toch voor een groot deel maatwerk. Gaat het bijvoorbeeld over informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen? In welke fase organiseren we die betrokkenheid: zeker bij het tot stand komen van het beleid, bij het meerjarenplan dat bij het begin van de legislatuur wordt opgemaakt. Maar zeker ook in de uitvoering van beleid. Hoe concreter, hoe beter: dat geldt ook voor participatie.”

Moet het lokale bestuur meer inzetten op het organiseren van betrokkenheid van burgers uit alle lagen van de bevolking? Wat moet daarvoor gebeuren of veranderen ? MARK: “Het blijft inderdaad een vaststelling dat veel participatietrajecten niet werken bij moeilijk bereikbare groepen. Maar je kan daar als bestuur wel oog voor hebben. Ik geef maar enkele tips. Zo kan je een toeleider - Samenlevingopbouw bijvoorbeeld - inschakelen. Zo zal je moeten investeren in een vertrouwensband. Je moet het ook niet als gemeente alleen doen. Neem het OCMW mee, zoek ook andere partners. Houd ook rekening met de vaardigheden en de kennis van de groep die je wil bereiken. Zet zeker niet alleen in op verbale communica-

mijn 2040

tie. Zorg ook dat er geen praktische drempels zijn om te participeren.” Het zijn vaak grote steden die experimenteren om meer burgers te betrekken bij hun beleid. Wat kan er gebeuren in kleinere steden en gemeenten? MARK: “De schaal van de gemeente speelt geen doorslaggevende rol. Grotere steden hebben natuurlijk wel een grotere verscheidenheid aan burgerinitiatieven. Ook kleinere gemeenten kunnen hun participatief beleid sterk vernieuwen. Denk maar aan het ‘Charter voor de toekomst van Kortenberg’ dat enkele jaren geleden innovatief tot stand kwam. Het vraagt in de eerste plaats een sterke visie van beleidsmensen op participatie, vervolgens gaat het om een professionele begeleiding. Organisaties zoals Samenlevingsopbouw, Vormingplus of andere participatiebureaus kunnen daarbij zeker helpen. 

7


krims.be

yves de weerdt: “Of ze het nu graag doen of niet: politici zullen moeten toegeven dat de politiek niet meer álles kan regelen. Er is geen andere keuze dan de burgers meer te betrekken bij het beleid.”

Socioloog Yves De W over participatie en

“Er is ge andere EEN STAP VERDER

8

Vormingplus Kempen lanceerde in 2015 ‘Mijn 2040’, een stadsregionaal participatieproject dat burgers aanmoedigt om na te denken over de toekomst. Hoe moet de stadsregio eruit zien in 2040? De denkoefening resulteert in een krant die in 2016 wordt uitgebracht en op grote schaal wordt verspreid in de vier gemeenten die deel uitmaken van de stadsregio Turnhout: Turnhout, Vosselaar, Beerse en Oud-Turnhout. Yves De Weerdt laat zijn licht schijnen over participatie én ‘co-creatie’, wat je als de overtreffende trap van participatie zou kunnen omschrijven.

“Co-creatie gaat veel verder dan participatie,” legt Yves De Weerdt uit. “Je vraagt niet aan mensen hoe ze over je beleid denken, maar maakt het samen met hen. Geen advies maar mede-eigenaarschap. Beleidsmensen die burgers inspraak geven en nadien toch gewoon hun eigen plannen uitvoeren, gaan er vaak prat op dat ze een participatief beleid hebben gevoerd. Terwijl die burgers bij de uitvoering doorgaans geen rol meer spelen. Daarom praat ik liever over co-creatie. Dat gaat een, waarschijnlijk noodzakelijke, stap verder.” Om burgers inspraak te geven en de participatie te organiseren, werden in de jaren ’70 de adviesraden opgericht. Veertig jaar later bestaan die nog altijd. Maar het is vooral de blanke middenklasse die de raden bevolkt. Hoe representatief zijn die raden nog? “Volgens mij kan je veel beter doen dan advies vragen. Belangrijker dan de vraag of adviesraden hun nut nog hebben, vind ik daarom de vraag


mijn 2040

Weerdt n co-creatie:

een keuze.” waar je met je beleid naartoe wil. Wat wil je bereiken? Hoe wil je je beleid organiseren? Dat zijn de eerste vragen die je je moet stellen. Als je, volgens de normen van de democratie, zoveel mogelijk mensen bij je beleid wil betrekken en rekening wil houden met kwetsbare groepen, moet je vaststellen dat de klassieke instrumenten van de representatieve democratie vaak tekort schieten. Dat heeft verschillende oorzaken. De adviesraden werden opgericht in een periode dat de overheid alles zelf wilde regelen, en daar doorgaans ook middelen en mensen voor had. Dat uitgangspunt is veranderd. Middelen zijn schaars, en de personeelsbezetting krimpt. Daar komt nog bij dat problemen complexer zijn geworden. Problemen zijn vaak bovenlokaal en transversaal geworden. Ze strekken zich uit over verschillende domeinen en vakgebieden. Ten derde zijn burgers veel meer dan vroeger in staat om zich te organiseren en autonoom acties te ondernemen. En dat met een toenemende economische slagkracht. Als Campina Energie op

een week tijd 375.000 euro bijeenhaalt bij burgers, is dat meer dan een indicatie. Tel dat bij mekaar op en je kan niet anders dan vaststellen dat de adviesraden, die nog altijd geschoeid zijn op modellen uit de jaren 70, aan herziening toe zijn. Dat ligt niet eens aan de adviesraden zelf. De volledige context waarbinnen ze moeten functioneren, is fundamenteel aan het wijzigen.”

DE UITDAGING ZIT IN DE ACTIE Dat de adviesraden in hun huidige vorm niet meer deugen, is dus duidelijk. De volgende vraag is dan: schaf je ze af ? Of is het aanpassen van de adviesraden een betere optie? “Ik zou ze volledig herdenken. Met kleine aanpassingen met beperkte houdbaarheid krijg je een aantal meer fundamentele tekortkomingen van adviesraden immers niet opgelost. Adviesraden zien het advies bijvoorbeeld als een eindpunt van de participatie. Zo beperkt de inspraak zich tot het denkproces over het beleid, terwijl de grote uitdaging in actie zit, in de uitvoering. Bovendien wordt doorgaans enkel advies verleend over voorstellen die door het beleid worden voorbereid. Daar zit dus het grote verschil met cocreatie. Dat richt zich op een mede-eigenaarschap van het volledige proces, van probleemstelling over oplossing tot uitvoering. Dat sterker inzetten op een gedeeld begrip van probleem of uitdaging bij co-creatie in transitieprocessen is een enorme sterkte.” “Einstein zei ooit: ‘Als je me een uur tijd geeft om een probleem op te lossen, zal ik 55 minuten besteden aan het begrijpen van het probleem en 5 minuten aan de oplossing.’ Daar gaan de adviesraden in de fout. De overheid besteedt amper tijd om burgers de complexiteit van een probleem uit te leggen. Alle aanwezigen in een adviesraad interpreteren een probleem op hun eigen manier. Ze geven er elk hun eigen oplossing voor, de eensgezindheid is ver zoek en het resultaat is al te vaak dat bijna niemand zich kan vinden in de beslissing die de overheid

uiteindelijk neemt, wat de uitvoering dan weer sterk kan bemoeilijken.” Wat is dan het alternatief voor de adviesraden? “De veranderingen die we nu zien, zijn te complex om nu al een blauwdruk van de adviesraad van de toekomst te schetsen. Maar het zou me verwonderen als de burgerbewegingen zoals die al op vele plaatsen zijn ontstaan, geen ingrediënt van het nieuwe recept zouden zijn. Maar er is nog een weg af te leggen. De meeste burgerbewegingen zijn heel jong. Ze moeten de kans krijgen om te groeien en zich te bewijzen. Ze moeten ook ernstig genomen worden door de politiek, en niet tegen dezelfde lat gehouden worden als zogenaamd democratische instrumenten die al decennia lang ontwikkeld werden, bovendien gefinancierd vanuit de samenleving. Burgerbewegingen doen dat autonoom, met een sterke gerichtheid op het algemeen belang. Als de overheid die bewegingen als bedreigend gaat zien, beslist ze eigenlijk om die maatschappelijke energie te richten op tegenstellingen, op strijd. De overheid kan burgerbewegingen daarom als een zegen zien en werk maken van een constructief kader waarin iedereen vanuit zijn sterktes bijdraagt aan maatschappelijke verandering. Burgers die mee beleid maken, vormen een enorme meerwaarde, hoe oncomfortabel die voor veel politici nog aanvoelt.” Om mee te kunnen denken over het beleid is de eerste voorwaarde dat je grondig geïnformeerd wordt. “Klopt. Transparantie is zonder twijfel een kernbegrip in een verdere uitbouw van participatief beleid. Als je mensen vraagt om advies te geven, laat hen dan ook weten wat je ermee doet. En dat is de taak van de overheid. Maar ook daar is de tijd voorbij dat de overheid kon zeggen: ‘Deze materie gaat jullie petje te boven. Laat dit maar aan de experts over.’ Veel burgers in die processen zijn zelf expert, en soms vaak meer dan de overheid waarmee ze aan tafel zitten.”

9


Dat is niet gemakkelijk. “Dat is het meest gebruikte argument om het niet te doen. Maar of het nu makkelijk is of niet, is zelfs niet relevant. Het zal moeten! Burgers bewegen zich meer en meer op het beleidsveld en hun impact op beleidsprocessen zal alles behalve verminderen. Je kan burgers dus best de informatie en de kans geven om deel te nemen aan het beleid.”

DENK AAN DE WINST “De overheid moet daarbij niet denken aan de moeite en de inspanning die het zal kosten om iedereen goed te informeren en te betrekken. Ze moet juist denken aan de winst die het oplevert: naast een burger die veel beter begrijpt wat beleid maken inhoudt, ook extra krediet, extra draagvlak, extra energie, extra kennis, extra inzichten…”. Dat er in dit leerproces ook wel eens dingen grondig mis zullen lopen, is geen reden om er niet aan te beginnen. Opnieuw, in een zo sterk wijzigende context kan je niet halsstarrig blijven vasthouden aan oude recepten. Burgerbewegingen schieten als paddenstoelen uit de grond, maar hun weerslag op het beleid is voorlopig nog miniem. Die stap is nog niet gezet.

10 De burgerbewegingen geven politici een gouden kans om de kloof te verkleinen. Wat je moet doen, is ze erkennen, respecteren, informeren. Dat kán.

GOUDEN KANS OM KLOOF TE VERKLEINEN “Ik heb geen glazen bol. Ik denk trouwens dat er niemand is die nu kan zeggen hoe onze samenleving over tientallen jaren georganiseerd zal zijn. Maar er worden steeds meer burgerbewegingen opgericht en ze nemen toe aan belang en aan gewicht. Je ziet dat de politiek volop op zoek is naar een manier om daar mee om te gaan. Dat is verstandig, want als dat niet gebeurt, zal de kloof tussen de politiek en de burgers nog vergroten. Dan gaan de twee partijen op den duur lijnrecht tegenover mekaar staan. Dat is het laatste wat je wil zien gebeuren. De burgerbewegingen geven politici een gouden kans om de kloof te verkleinen. Wat je moet doen, is ze erkennen, respecteren, informeren. Dat kán. Er is alleen politieke moed voor nodig. In Sardinië gebruikt men al jaren een alternatieve munt: de sardex. De overheid heeft die munteenheid nu officieel erkend en het is iedereen zelfs toegestaan om de belastingen te betalen met de sardex. Niet iedereen ziet al in hoe fundamenteel dit het beleid ver-

andert. Maar het toont wel aan hoe een overheid op een volwaardige manier kan omgaan met burgerinitiatieven.” De evolutie van de burgerbeweging dreigt op twee snelheden te draaien. In de steden ontstaan sneller burgerinitiatieven dan op het platteland. Is bij de kleinere bewegingen schaalvergroting gewenst, of juist niet? “Dat de evolutie sneller gebeurt in steden dan in dorpen, is niet vreemd. Vier factoren bepalen de snelheid waarmee veranderingen geboren worden: de aanwezigheid van financiële middelen, de aanwezigheid van kennis, de aanwezigheid van een communicatienetwerk en tot slot ook de concentratie: hoe dichter alles bij mekaar ligt, hoe hoger de snelheid. In een stad zijn die vier factoren talrijker aanwezig dan in een kleine gemeenschap. Daar kan je niks aan veranderen, maar dat is ook niet erg. Werken op kleine schaal biedt immers ook voordelen. Om er maar eentje te noemen: de afstand tussen burger en beleid is in een dorp doorgaans veel kleiner dan in een grootstad. Dat er in een stad als Antwerpen districtsraden bestaan, kan een manier zijn om dat voordeel ook in de stad aan te wenden. Schaalvergroting lijkt mij alleen nodig als het onderwerp of het probleem daarom vraagt. Duurzaamheid is bijvoorbeeld een probleem dat je moeilijk op kleine schaal kan oplossen.”  TEKST ROEL SELS

krims.be

“Ik weet niet of hun impact miniem is. Wel bevindt hun invloed zich ofwel op heel lokale schaal, ofwel vooral in de strijd tegen beleid, vaak juridisch van aard. Niet onlogisch, want it takes two to tango, dus ook de overheid zal moeten meekantelen. Dat zal dus wel even duren. Het vereist een andere manier van denken en dat vergt per definitie tijd. Al zie je in de Vlaamse steden toch een positieve dynamiek ontstaan op dat vlak, met een aan te moedigen experimenteerdrift. Trouwens, of ze het nu graag doen of niet: politici zullen moeten toegeven dat de politiek niet meer álles kan regelen. Beheersen

is geen optie meer. Er is geen andere keuze dan de burgers meer te betrekken bij het beleid. Dat houdt voor de overheid automatisch in dat het een stukje macht en invloed inlevert. De ene gaat daar gemakkelijker mee om dan de andere, maar dat is dus een proces waar je doorheen moet.”


>

kort<

geluidsvrij kon verpozen temidden van de gezellige drukte van een jaarmarkt. Dat werd vaak gesmaakt.

informatiedag voor 22 cultuurmedewerkers uit het Turnhoutse arrondissement . ’Dat zijn ze bijna allemaal,’ stelt Katrien Loots, Vormingplus-medewerkster en organisator. ‘Tot vorig jaar brachten we enkel de cultuurwerkers van de regio Turnhout en Herentals apart samen, maar onze keuze om nu te mikken op het hele arrondissement lijkt meer dan geslaagd’.

KLAAS VOOR IEDEREEN

Zo’n projecten hebben we ook: vertrekken van een idee en door te babbelen en te overdenken helemaal elders uitkomen. In Laakdal wilde Wakkerdal meer kinderen in armoede betrekken bij het Klaasfeest van een aantal verenigingen. Daar hadden ze een som geld borg voor. Maar bij de verenigingen was het enthousiasme niet zo groot. Daarom werd het bedrag overgemaakt aan de Welzijnsschakel om hun decemberactiviteiten mee te bekostigen. Zo kon de Sint toch langskomen. De verenigingen nemen zich voor om na te denken over en te werken rond armoede. De Laakdalse vereniging Wakkerdal zal het thema warm houden.

DE WERFKEET IN OPBOUW Leerlingen van het Centrum Deeltijds Onderwijs Noorderkempen stripten een oude werfkeet en bouwden ze terug op. Met een aantal organisaties (voorlopig Vormingplus Kempen, MOOOV en De Koep - maar

misschien dienen er zich nog andere aan) kunnen we ze her en der in de Kempen inzetten als infobalie of als promostand.

KEMPENSE CULTUURWERKERS Donderdag 26 februari vormde de Lakenhal in Herentals het decor voor een geslaagde ontmoetings- en

Naast ontmoeting en uitwisseling, essentiële bouwstenen om de collegialiteit te bevorderen, viel er ook heel wat nuttige informatie te rapen. Het lokale cultuurbeleidswerk kreeg er een extra zuurstofinjectie bij.

STILTEBOX In de aanloop naar feSsstival (zie ook pag. 51) stalden we op enkele manifestaties in juli en augustus de Stiltebox uit: een unit waarin je

PULSE Pulse Transitienetwerk Cultuur is een netwerk van mensen uit de kunsten, erfgoed en sociaal-culturele sectoren. Zo bundelt het een 1000-tal culturele organisaties en individuen die experimenteren met duurzame alternatieven voor ons huidige samenlevingsmodel. Samen met de Vlaamse Gemeenschap werkt Pulse aan een transitie naar een sociaal-rechtvaardige duurzame samenleving. Voor ons volgt Jef de stuurgroep van Pulse op. Zo organiseerde Pulse eind oktober 2015 een trefdag met als thema ‘No Voice To Waste’: welke rol kunnen kunst en cultuur spelen in tijden van sociale, economische en culturele crises? Hoe zetten we onze sterktes in om alternatieven voor te stellen en nieuwe netwerken van macht te activeren? Hoe kan de cultuursector het beste mobiliseren voor een diverse, meer rechtvaardige en duurzame toekomst? Een 150-tal mensen woonde die dag bij.

11


Armoede is een veelkoppig monster... “... maar elk van die monsterkopjes kan je bestrijden”

Armoede is van alle tijden, maar dat maakt het probleem niet minder aanvaardbaar. Integendeel juist, want armoede is te bestrijden en dat hoeft niet eens geld te kosten: dat kan binnen de bestaande budgetten. Vormingplus Kempen is een organisatie die de vinger aan de pols van de samenleving houdt en de komende jaren van de bestrijding van armoede een prioriteit wil maken. Met Jos Geysels wordt overlegd op welke manier dat het beste kan. Jos Geysels is voorzitter van ‘Decenniumdoelen 2017’, dat in 2007 werd opgericht met de bedoeling om op tien jaar tijd de armoede in België te halveren. Hij is - samen met Erik Vlaminck - ook coauteur van het in 2015 verschenen boek ‘De schande en de keerzijde’, over armoede en ongelijkheid. Al vele jaren geeft hij lezingen over het onderwerp. Een probleem aanpakken, begint met het probleem te herkennen, te definiëren en te begrijpen. “Daar help ik je graag bij,” zegt Jos Geysels, “maar hou me tegen, want dit is een onderwerp waar ik uren over kan doorbomen.” Afgesproken.

12

Armoede is een begrip dat veel en weinig zegt. Vraag honderd mensen wat armoede is en je zal honderd definities krijgen. Wat is armoede precies? “Daar bestaan inderdaad misverstanden over. Veel mensen denken dat het aantal armen gelijk is aan het aantal mensen dat een leefloon krijgt. Het probleem is, helaas, véél breder dan dat. Er zijn ongeveer 106.000 ‘leefloners’ in België, terwijl het aantal armen wordt geschat op 1,6 miljoen. Vlaanderen scoort met 700.000 armen iets beter, al is dat heel relatief. Zelfs al behoort Vlaanderen tot de rijkste regio’s van Europa, dan zien we toch dat het percentage kinderarmoede er blijft stijgen en ook het aantal mensen dat voedselbanken bezoekt, toeneemt. Armoede is geen relatief begrip. Er is een Europese armoedenorm die in elk land op dezelfde manier berekend wordt. De armoedegrens ligt op 60% van het mediaan inkomen. Bekijk dus alle inkomens van een land, pak daar het middelste inkomen voor je berekening en neem daar 60% van. Dat is officieel de armoedegrens. In België ligt die op 1.085 euro. Als je daar onder zit, ben je ‘arm’. Zoals gezegd: 1,6 miljoen mensen halen die 1.085 euro niet. Dat is om en bij de 15% van de bevolking. En daar stopt het probleem zelfs niet. 20 tot 22% leeft ‘op het randje’.”

beeldzoeker.be

Jos Geysels:


13


JOS GEYSELS: “Men heeft veel te lang niet willen nadenken over systemen die écht zouden helpen: de herverdeling van middelen.”

grote kloof, maar geen van ons beiden leeft in armoede. Er is trouwens sowieso geen reden tot optimisme: alle indicatoren wijzen erop dat de kloof tussen arm en rijk ook in ons land toeneemt, net zoals ook de armoede nog toeneemt.

STEREOTIEP Is armoede een probleem van de grootstad dat uitdijt naar het platteland? Het is complexer dan dat. We denken te vaak in beelden. Als we aan armen denken, denken we veel te snel aan de bedelaars of daklozen, die we in de grote steden vaker zien dan in kleinere steden of dorpen. Maar vergis je niet: er zijn twee tot drie keer zoveel mensen in armoede die een job hebben dan mensen met een leefloon. We hebben het dan vooral over de alleenstaanden, zelfstandigen, freelancers, mensen met een slecht betaalde job, bejaarden, zieken, invaliden, ondernemers die failliet zijn gegaan. De groep armen is heel divers. Soms is het probleem in een grote stad inderdaad groter dan op het platteland, maar dat is geen algemene regel. Je kan Boom geen grootstad noemen, en daar worden toch de meeste kinderen in armoede geboren.

14

Wat de Kempen betreft, beschik ik niet over de exacte cijfers, maar het is algemeen geweten dat de Kempen niet Vlaanderens rijkste regio is. Het aantal armen ligt er net iets boven het

gemiddelde. We hebben ook weinig of geen rijke, residentiële gemeenten zoals Knokke of Sint-Martens-Latem die de cijfers nog wat zouden kunnen opkrikken. In welke mate is armoede ‘erfelijk’? Wordt armoede doorgegeven van vader op zoon? Die zogenaamde generatiearmoede bestaat. Maar ook hier geldt weer dat het probleem vaak te stereotiep wordt bekeken. Er zijn mensen die uit de armoede geraken. Maar het feit dat het percentage armen al decennialang rond de 15% blijft liggen, bewijst dat er ook altijd nieuwe armen bij komen. Wat maatschappelijk gezien heel belangrijk is, is dat ons gemiddelde vermogen met de jaren merkelijk is toegenomen, terwijl de armoede niet gedaald is.

ARMOEDEKLOOF? Dat wijst op een vergroting van de kloof tussen arm en rijk. Klopt, maar zelfs dat is een relatief begrip. Want als je enkel kijkt naar die kloof, scoort België in Europa zelfs goed. We zijn een van de meest ‘gelijke’ landen, wat wil zeggen dat de kloof nog relatief klein is. Maar dat zegt weinig over armoede. Om het heel simpel uit te leggen: ik kan best een goed inkomen hebben terwijl jij nog 20 keer meer verdient dan ik. Dan is er wél een

Er zijn verschillende oorzaken. De groep alleenstaanden is nu veel groter dan vroeger, toen de gezinnen groter waren en langer bij mekaar bleven. Jongeren verlaten sneller het huis en blijven langer alleen. Er zijn ook meer gescheiden ouders dan vroeger. Het is geweten dat alleenstaanden een kwetsbare groep vormen. Daarnaast heeft ook de migratie een rol gespeeld. Ten derde -niet onbelangrijk- heeft men het probleem altijd verkeerd aangepakt. Beleidsmensen denken nog dikwijls net hetzelfde als dertig jaar geleden als het over armoede gaat. Toen was de gangbare idee dat mensen min of meer zelf kozen voor armoede. Anders gezegd: wie flexibel genoeg was en hard genoeg zijn best deed, zou er wel uit geraken. En als het beleid daar nog een paar ondersteunende maatregelen aan zou toevoegen, zou het probleem wel verminderen of zelfs verdwijnen. Maar dat is niet zo. Men heeft veel te lang niet willen nadenken over systemen die écht zouden helpen: de herverdeling van middelen. Dat is decennialang taboe geweest en in sommige kringen is het dat nu nog. Armoede heeft veel gezichten. Hoe bestrijd je armoede het best? Armoede is een veelkoppig monster, maar het is perfect mogelijk om elk van die monsterkopjes te bestrijden. Om te beginnen, moeten de minimumuitkeringen opgetrokken worden tot de armoededrempel van 1.085 euro. Daar komen we nu bijlange niet.

beeldzoeker.be

beeldzoeker.be

Dat wil zeggen dat ze weliswaar net boven die armoedegrens zitten, maar er is geen marge en er mag niks foutlopen met het gezin of de gezondheid of ze komen in de problemen.

Wat zijn daar de oorzaken van? Kan je daar de vinger op leggen?


Een alleenstaande ‘leefloner’ krijgt ongeveer 835 euro, de laagste werklozenuitkering zit daar nog onder, de invaliditeitsuitkering schommelt er rond. Daarnaast is het heel belangrijk om een aantal kostencompenserende maatregelen te nemen. Denk maar aan de kinderbijslag en de studietoelagen. Je kan, zonder dat je één cent hoeft uit te geven, die uitkeringen heroriënteren zodat mensen die er het meeste nood aan hebben wat meer krijgen en anderen wat minder. Dat zou al een wereld van verschil maken. Helemaal dramatisch is het gesteld met betaalbare woningen. 100.000 armen wachten op een sociale woning. Werk die achterstand weg! Als je op die manier elk facet van armoede bestrijdt, boek je resultaat. Dan kan je de armoede wegwerken, of toch minstens halveren, wat wij in onze ‘Decenniumdoelen 2017’ als doelstelling hebben omschreven. ‘Decenniumdoelen 2017’ eindigt volgend jaar. De doelstellingen worden -dat kunnen we nu al wel stellen- niet bereikt. Wat nu? We hebben zopas een berekening gemaakt. Tegen het tempo waarmee

we de armoede nu terugdringen, zal het zelfs nog 50 jaar duren voor de armoede gehalveerd is. Maar ‘Decenniumdoelen 2017’ is geen politieke partij. Wij kunnen niet meer doen dan op diezelfde nagel blijven kloppen, de keiharde cijfers onder de neuzen van de politici blijven schuiven en hen op hun verantwoordelijkheden wijzen. We beraden ons over hoe we verder gaan na 2017, maar als het van mij afhangt, doen we verder. Het engagement dat er is, mag niet verloren gaan.

IS ER NOG HOOP? Hoe komt het dat, ondanks al het lobbywerk van de vele armoede- en welzijnsorganisaties, politici armoede blijkbaar maar niet als een prioriteit willen behandelen? Omdat armen politiek gezien geen interessante groep zijn. Een kenmerk van financiële armoede is immers dat ze gekoppeld is aan sociale armoede. Armen nemen zelden het woord, zijn slecht vertegenwoordigd in het verenigingsleven en nemen nauwelijks deel aan de samenleving. ’t Is pure theorie natuurlijk, maar als alle armen

zich zouden verenigen, zouden ze de grootste politieke partij van België vormen. Politici zouden dan wel rekening houden met hen. Een harde slotvraag: het gaat al zo lang fout en er gebeurt al zo lang heel weinig… Is er eigenlijk wel hoop op beterschap? Die is er. Echt. Dat merk ik. Ik ga veel spreken over armoede en ik ben goed geplaatst om het te zeggen: de belangstelling voor het probleem, óók bij de middenklasse, groeit. Cijfers bevestigen dat. In de aanloop naar de verkiezingen van 2014 peilde de VRT naar de politieke items die de mensen het meest raakten. Armoede scoorde daar hoger dan tevoren. Armoede krijgt steeds meer aandacht. Steeds meer mensen willen dat er iets aan gebeurt. Dat een organisatie als Vormingplus Kempen op kleine schaal zijn steentje bijdraagt en er zelfs een prioriteit van maakt, zegt genoeg. Zo moet het gebeuren. Als we de krachten bundelen, op alle niveaus, dringen we de armoede terug.  TEKST ROEL SELS

15


Een groeiende groep mensen kampt met vervoersproblemen. Dat is een rechtstreeks gevolg van de zware besparingsmaatregelen die de regering doorvoert. Want als de regering bezuinigt, bezuinigen de vervoersmaatschappijen ook.

mobiliteit 16

Zonder bus (en wat nu?)


foto: sofie segers

Viviane Schuer: “Bij Vormingplus Kempen weten we dat veel mensen moeilijkheden ondervinden door het beperkte aanbod van openbaar vervoer in sommige regio’s. We horen klachten van mensen die problemen hebben om op hun werk of in het ziekenhuis te geraken. We weten ook dat hier en daar mensen zich al aan het groeperen zijn om oplossingen te bedenken voor dat probleem.”

MET MAN EN MACHT “We vinden dat daar voor Vormingplus Kempen een belangrijke taak is weggelegd. Want als wij ergens op een maatschappelijk knelpunt stoten, bekijken wij graag of we kunnen helpen. Dat zit in het DNA van onze organisatie.” En of er een knelpunt is: mobiliteit. Niet meteen het gemakkelijkste

foto: sofie nagels

Veel verbindingen in het netwerk van het openbaar vervoer worden afgeschaft. Tegelijkertijd krijgen in tijden van economische crisis steeds meer mensen het moeilijker en moeilijker om de eindjes aan mekaar te knopen. De aankoop van een auto of een fiets is voor velen al een brug te ver. Mix die twee feiten -de dienstverlening die teruggeschroefd wordt en meer mensen in armoede- en je krijgt een gigantisch vervoersprobleem als resultaat. Vormingplus Kempen houdt de vinger aan de pols en pakt de problemen op kleine schaal aan.

“Oplossingen bedenken voor een mobiliteitsprobleem is simpel. Betaalbare en toegankelijke oplossingen vinden: dat is al een heel pak moeilijker.” viviane schuer probleem om aan te pakken, want een mobiliteitsprobleem is heel dikwijls synoniem voor een financieel probleem. Immers, wie geld genoeg heeft om een eigen auto te kopen en mogelijks nog een bus- en treinabonnement daar bovenop, heeft geen mobiliteitsprobleem. Anders gezegd: het is juist de kwetsbaarste groep mensen die het snelst vervoersproblemen ondervindt. Viviane Schuer: “Vormingplus Kempen ging met een aantal instanties -IOK, ACV, Resoc, Mobiel 21, Welzijnszorg Kempen- in overleg. Op het ‘Streekpactcafé’ van Resoc Kempen deden we een oproep om projecten in te dienen die de mobiliteit zouden verbeteren. Dat leverde zes projectvoorstellen op.

In overleg besloten we om te kiezen voor een project dat de link legde tussen tewerkstelling, activering en opleiding enerzijds en vervoersarmoede anderzijds. Dat sprak ons aan. Samen met ACV regio Geel richtten we de werkgroep ‘Alleman mobiel’ op. Die focust zich op de regio Meerhout, Geel en Laakdal omdat die ook op het vlak van tewerkstelling een zorgregio is.”

UITGEBREIDE VRAGENLIJST “We stelden een uitgebreide vragenlijst op,” licht Viviane Schuer de werkwijze toe, “en die bezorgden we aan organisaties die expertise hebben op het

17


Een werkgroep met een logo

domein van tewerkstelling: VDAB, interimkantoren, vakbonden, armoedeverenigingen, gemeenten en OCMW’s, VOKA en de bedrijven zelf. Ze kregen allen dezelfde vragen. Waar liggen volgens jou de knelpunten? Wat zijn jouw ervaringen? Zie jij oplossingen? Wil je deel uitmaken van een werkgroep en welke rol kan je daarin spelen? 70 vragenlijsten hebben we verstuurd. We kregen 41 antwoorden. Met die respons waren we best tevreden, al viel het ons wel op dat het vooral de bedrijven waren die niet hadden geantwoord. Op zich is dat jammer, want het gaat uiteindelijk toch om hun werknemers.”

SLECHT BEREIKBAAR “Op de vraag waar de knelpunten lagen, kwamen de meest uiteenlopende antwoorden. Om tot een overzicht te komen, hebben we die geclusterd. Veel klachten gingen over de moeilijke bereikbaarheid. Vooral vanuit kleine gemeenten en gehuchten is dat een probleem. Zo heeft Meerhout een heel slechte verbinding met Mol.

Maar ook vanuit parochies zoals Veerle-Heide in Laakdal, is het pover gesteld met openbaar vervoer. Soms zijn zelfs de verbindingen binnen één en dezelfde gemeente problematisch. Vanuit De Leunen in Geel raak je bijvoorbeeld moeilijk in het centrum.” “De slechte bereikbaarheid geldt niet alleen voor de kleinere en afgelegen deelgemeenten, gehuchten of parochies. Ook bedrijvenzones zijn vaak moeilijk te bereiken met het openbaar vervoer. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Geelse industriezones, maar ook aan die van Oevel. Het is vreemd dat daar niks aan gedaan wordt. Daar werken toch vele duizenden mensen, die er dagelijks moeten zijn. Ook hier stellen we vast dat de groep die sowieso al het meest kwetsbaar is, het zwaarst getroffen wordt. Het zijn vooral de laaggeschoolde handarbeiders die moeite hebben om op het werk te geraken. Sommige interimkantoren zeggen ons dat tot 50% van hen een job moet weigeren omdat ze vervoersproblemen hebben. Hetzelfde geldt voor winkelcentra.

Op zoek naar oplossingen om in de Zuiderkempen van A naar B te gaan

still uit youtube-filmpje de lijn

18

Ook die zijn dikwijls buiten het stadscentrum gevestigd. De laatste jaren vestigen ook steeds meer diensten- en opleidingscentra zich buiten de dorpsof stadskernen. Een aantal kleine kantoren fuseren en vestigen zich aan de rand. Maar dat komt de bereikbaarheid niet ten goede. Tel alle bedrijven, winkelcentra en dienstencentra bij mekaar op die buiten het centrum gelegen zijn en je weet dat je met een héél grote groep van werknemers zit die in de kou staan.”

BEPERKTE EN LANGE RIJTIJDEN “En dan hebben we het nog niet eens gehad over het werken in ploegen,” zegt Viviane Schuer. Als je ’s avonds laat of ’s nachts nog met het openbaar vervoer zou willen rijden, ben je er helemáál aan voor de moeite.” “Opvallend is dat vooral de verbinding Mol-Meerhout slecht is. Op die lijn zijn de diensten afgestemd op de schooluren. Wie niet rond half negen of vier uur wil rijden, moet zijn plan maar zien te trekken. Ook het afschaffen van de belbussen heeft nadelige gevolgen voor veel mensen. In Mol heeft men dat nog gedeeltelijk opgelost, door het inschakelen van de zogenaamde ‘Centrum Express’. Dat zijn bussen die tussen het centrum en de vele Molse parochies (Rauw, Sluis, Achterbos, Ginderbuiten, Ezaart, Gompel…) pendelen. Een goed initiatief.” “Nog een klacht die regelmatig terugkomt, zijn de lange reistijden ondanks de relatief korte afstanden. Zeker voor wie halftijds werkt, is dat vervelend. Halftijdsen zijn soms langer onderweg dan op hun werk.”


Een watertaxi over het kanaal? (hier in Rotterdam)

TE DUUR VOOR VELEN “Je verplaatsen kost geld. Mensen die de eindjes zo al niet aan mekaar kunnen knopen, hebben al helemaal geen geld over voor de bus of een auto. Ze worden daardoor immobiel, waardoor ze ook nog eens in een sociaal isolement dreigen te geraken. We zijn geneigd om die financiële problemen te onderschatten. Dat veel mensen geen auto kunnen kopen, weten we. Maar dat er daarnaast nog een grote groep is die zich ook geen deftige fiets kan veroorloven, beseffen we wellicht niet voldoende. Waarmee ik maar wil aantonen dat ook de slogan ‘je kan nog altijd fietsen’ zeker niet opgaat voor iedereen. Een fiets kopen en onderhouden, kost ook geld.” “Tot slot zijn er ook mensen met psychische of fysische beperkingen, die het niet aandurven om een bus te nemen, zeker als die overvol zit. Zij moeten een enorme drempel over als ze de bus willen nemen.”

OP ZOEK NAAR OPLOSSINGEN Viviane Schuer: “Met de werkgroep ‘Alleman mobiel’ hebben we de grote verscheidenheid aan problemen bekeken en besproken. Eentje ervan konden we op relatief korte termijn aanpakken: we gaven de flyer ‘Op stap

met bus of trein’ uit en koppelden er een cursus aan om mensen te helpen om hun drempelvrees te overwinnen. Hoe lees je een uurtabel, hoe vind je informatie op internet, hoe maak je beter gebruik van het openbaar vervoer in je eigen streek? Daar organiseren we gratis cursusdagen voor, die in maart plaatsvinden.” “Op de langere termijn wilden we iets doen aan de problemen op de lijn Mol-Meerhout en aan de moeilijke bereikbaarheid van industriezones. We bezochten een aantal steden en regio’s die op het vlak van ‘slimme mobiliteit’ al enige ervaring hebben en verder staan dan wij. Zo kwamen we terecht in ’s Hertogenbosch in Nederland, en in Gent en de provincie Limburg. Niet alle initiatieven konden onze sympathie wegdragen. We merkten dat oplossingen vaak gevonden worden in het inzetten van vrijwilligers. Wij zijn daar geen voorstander van. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat vrijwilligers de jobs van beroepschauffeurs gaan overnemen.” “Ons idee is dat voor de korte afstanden fietsen en elektrische fietsen een belangrijke rol kunnen spelen. We gaan nu onderzoeken hoe dat in de praktijk kan werken en hoe dat betaalbaar gehouden kan worden. Voor de langere afstanden moeten er pendeldiensten naar de bedrijventerreinen komen. Ook dat gaan we verder uitdiepen.”

OUT-OF-THE-BOX “Het kan ook geen kwaad om af te stappen van de traditionele vervoersmethoden. Als je out-of-the-box durft denken, kom je bij theoretische oplossingen terecht die behoorlijk wat potentieel hebben. Waarom zou bijvoorbeeld een watertaxi op het kanaal niet kunnen werken? Vele tientallen bedrijven hebben zich langs het kanaal gevestigd. Duizenden werknemers zouden gebruik kunnen maken van zo’n service. Waarom zouden we daar eens niet ernstig over nadenken? In Nederland overweegt men zelfs bussen zonder chauffeur in te zetten op bepaalde trajecten. Dat is zo gek nog niet. En als die mogelijkheden tóch bestaan, waarom ze dan niet minstens eens van naderbij bekijken en de vooren nadelen op een rijtje zetten?” 

TEKST ROEL SELS

19


Ben jij een vrije vrouw of een tijger aan de haard? 6 tips voor meer gelijkheid bij je thuis

1

“MANNEN ZIEN DE HUISHOUDELIJKE TAKEN NIET.”

Verdeel de huishoudklussen en praat erover

Heel wat vrouwen zijn ontevreden over de taakverdeling in huis. Want breidt het gezin uit met kindjes, dan komt vaak het hardnekkige rollenpatroon weer boven. Klinkt bekend? Doe er dan wat aan! Zit samen met je partner. Maak een lijst op om de klussen te verdelen. En durf je huishouden ook écht uit handen te geven. Cruciaal voor en. het succes? Praten, praten en … prat en t teks r lieve ner Omdat jouw part uitleg krijgt dan een ge­zicht als een don­der­wolk.

20

2

“GELUK IS ME-TIME.”

NEEM TIJD VOOR JEZELF, ZÓNDER SCHULDGEVOEL

2

Avondje in de zetel, beurt bij de schoonheidsspecialist, dagje met vriendinnen. Ook jíj verdient metime. Toch voelen de meeste vrouwen zich schuldig voor die ‘gestolen’ tijd – tegenover de kinderen en de partner. Absoluut onterecht! Meer nog: jouw opdracht vanaf vandaag? Maak élke week in je agenda een gaatje voor een verwenmoment. Laat de afwas voor een keer op het aanrecht staan. En doe dan vooral waarin je zin hebt.

3


Gelijkheid tussen mannen en vrouwen: droom of realiteit? En liggen we daarvan wakker? Het Platform Vrouwenkracht van Vormingplus Kempen stuurde actrice Inge Paulussen met het kamertheater Tijgers aan de haard naar groepjes jonge vrouwen. Met vragen over geluk, tijdsindeling en opvoeding van de kinderen. Resultaat? Wijze raad. Voor meer evenwicht - én vrede - in de Vlaamse huiskamers.

3

“BETEKENT LUXE OOK MEER GELUK?”

LEG JE LAT WAT LAGER

Geluk is … carrière maken, de wereld rondreizen, een tiptop onderhouden eigen huis. Een voltijdse job, vijf hobby’s en veel vrienden. Kortom: we n hebben het druk druk druk, en wille e ietsj ook het Mag . álles in perfect zijn m Nee ce. ratra die Stop minder zijn? wat gas terug. En hou eens géén reke iliele fam en den vrien je ning met wat en. denk of – en den zullen zegg

5

4

“VROUWEN VERDIENEN 10% MINDER DAN MANNEN”

GA VOOR EEN GELIJKE VERDELING VAN VERLOF EN WERK

n heel Vanaf de geboorte van een kind ruile r mee voor in ière wat vrouwen hun carr apsrsch oude t, srus chap tijd thuis. Moeders n hede elijk mog de : verlof, deeltijds werk ke zijn fantastisch. Maar ze staan wel gelij wen vrou en nen man groeikansen tussen in de weg. Een oplossing? Verdeel het ner. ouderschapsverlof tussen jou en je part tijds deel voor om ner En stimuleer je part en het werk te gaan. Zo doorbreken we sam glazen plafond.

“OP TELEVISIE WILLEN ALLEEN VROUWEN HUN WAS WEER WIT KRIJGEN”

MAAK ZELF KOMAF MET STEREOTYPEN

ig Klassieke rollenpatronen houden stev elf. onsz aan els ende grot stand. En dat ligt dat nd reke elfsp vanz het Want we vinden r meisjes of jongens sommige taken bete de eren kind onze en kunnen. Zo krijg n. Hoe verschillen met de paplepel ingegote orBijvo en? otyp stere die doorbreken we werk het aan zoon beeld door ook jouw ters te zetten in het huishouden. En doch he nisc tech voor en enthousiast te mak beroepen.

6

“MEER FLEXIBILITEIT ZONDER LAST VOOR DE SAMENLEVING OF WERKGEVER”

LAAT OVERHEDEN JE STEM HOREN

. Een aantal zaken vragen politieke actie eek renw 30-u een Zoals de invoering van privé. voor meer evenwicht tussen werk en erlof apsv rsch oude Of de promotie van het vang erop kind de voor papa’s. Ook moet Zeker betaalbaarder én flexibeler worden. één met t Wan rs. voor alleenstaande oude om weer nd maa inkomen vechten zij elke warm jes meis r mee rond te komen. En om en te maken voor technische jobs, hebb Meer ig. nod js erwi we de hulp van het ond zo bouw en en, klink gelijkheid? Laat je stem mee aan het beleid.

21 MEER WETEN OVER TIJGERS AAN DE HAARD? CHECK VORMINGPLUSKEMPEN.BE/TIJGERS-AAN-DE-HAARD foto

Ryan McGuire / stocksnap.io


22


ERIKA VAN TIELEN, 32, MAMA VAN FINN (4) EN ROWEN (2), NIEUWSANKER BIJ RTV EN FREELANCE MEDIAMADAME, AUTEUR VAN ‘HAPPY MAMA. INSPIRATIE VOOR JONGE MOEDERS: OVER ROZE EN ANDERE WOLKEN.’ WWW.ERIKAVANTIELEN.BE

ERIKA VAN TIELEN:

“Ik wil gewoon niet dat mijn ambitie me opslorpt.” TEKST ANNELIES A.A. VAN BELLE FOTO’S CHRIS STESSENS

“Vroeger nam ik elke job aan. Ik had geen kinderen en geen gezinsleven, dus ik hoefde met niemand rekening te houden. Nee zeggen, deed ik zelden. Ik was jong, het was fantastisch om al die kansen te krijgen. Nu is alles in rustiger vaarwater gekomen. Mama worden, heeft me eigenlijk vooral geholpen om mijn werk wat meer te relativeren. Ik ben nog steeds ambitieus, maar het is meer een soort ‘getemde’ ambitie. Ik lig er niet meer wakker van als ik een opdracht niet binnenhaal. Mijn kinderen zijn nu het allerbelangrijkste in mijn leven, daar liggen mijn prioriteiten. Ik ben nog even perfectionistisch als vroeger – dat is de aard van het beestje - , maar ik kan makkelijker loslaten. Thuiskomen en die kindergezichtjes zien, dat doet me de knop meteen omdraaien. Dan kan ik mijn professionele besognes even achter me laten.

Voor ze kinderen kreeg, reeg Erika Van Tielen de mediajobs aan mekaar. Het ging van Ketnetwrapster naar VTM en QMusic, en daarna naar de VRT, waar ze presenteerde op StuBru en reportages maakte voor Vlaanderen Vakantieland. Nu ze mama is, zijn werk en privéleven wat meer in evenwicht, maar daar heeft ze geen spijt van. “Daarnaast heb ik ook geleerd om de kleine dingen meer te waarderen. Mijn jongens samen zien spelen, zien knuffelen: het kan me zo ontroeren. Ik ben emotioneler en gevoeliger geworden dan vroeger, al ben ik altijd wel een beetje zo geweest. De schattigheid en aandoenlijkheid van mijn eigen kinderen vind ik natuurlijk eindeloos. We hebben net een grote reis gemaakt naar Zuid-Afrika, maar voor mij is gewoon een dagje aan zee ook heerlijk. Genieten van de zon, een lekker drankje op terras, mijn kinderen dicht bij me hebben: dat is genoeg. Vroeger droomde ik van de grote dingen des levens, of de dingen waarvan ik dacht dat ze groot en belangrijk waren, nu weet ik het kleine meer te waarderen. Er zit zoveel schoonheid in die kleine dingen.

23


“Ook familiebanden weet ik sinds ik moeder ben meer te koesteren. Dat samenzijn over de generaties heen, dat is zo bijzonder. Je beseft dat het nu gebeurt, dat je er op dit moment van moet genieten, dat het straks voorbij kan zijn. Een middagje stappen met mijn mama of samen uit winkelen gaan, dat kan echt deugd doen.”

DE VRIJHEID OM KEUZES TE MAKEN

24

“Deze generatie vrouwen heeft de luxe om de keuze te maken, te zorgen dat werk en gezin meer in balans zijn. Ik ben blij dat ik die keuze mag en kan maken. Al is dat ook niet voor iedereen even eenvoudig. We leven in een tijd waar alles mogelijk is, waarin alles kan en alles mag, en daardoor lijkt het meteen ook alsof we alles moéten, we

in alles even goed en gedreven moeten zijn. Als het feminisme, of de vrouwenemancipatie, echter één ding zou moeten bereikt hebben, is het dat je als vrouw vrij mag zijn je eigen keuzes te maken. “Vrouwen kunnen zeer veroordelend zijn naar elkaar toe. Ik vind dat afschuwelijk. Wil je als vrouw thuisblijven voor de kinderen en niet werken? Waarom niet? Maar ook het tegenovergestelde moet kunnen, dat je volop voor je carrière gaat en de opvang van de kinderen aan anderen overlaat. Al kun je je natuurlijk de vraag stellen waarom die vrouwen dan kinderen hebben. Het kost tegenwoordig moed om te zeggen: voor mij hoeft dit of dat niet. Vaak voel je je slecht omdat anderen je beoordelen, niet omdat je twijfelt aan je eigen keuze.


ERIKA VAN TIELEN: “Hoe dan ook: mijn leven is eenvoudiger geworden sinds ik me niets meer aantrek van het oordeel van anderen.

“Ik weet ook dat hier sprake is van een natuurlijke cyclus. Als ze baby zijn, dan besta je gewoonweg niet, dan heb je geen eigen leven. Maar nu ze twee en vier zijn, krijg ik al wat meer tijd voor mezelf, doordat zij zelfstandiger worden, al is de band nog heel sterk. En ik kan me voorstellen dat het binnen vijf jaar weer helemaal anders is. Ik zie dat bij vrienden met grotere kinderen: plots beginnen ze weer uit te gaan, hebben ze ruimte om professioneel weer voluit te gaan, enzovoort. Ik probeer hierin dus mijn gevoel te volgen, het natuurlijke proces zijn gang te laten gaan. Wat heeft het voor zin dit tegen te werken en je voortdurend gefrustreerd te voelen om wat je niet hebt? Ik zeg niet dat het altijd even eenvoudig is, want ik leg mezelf beperkingen op omdat ik kinderen heb. Maar ik geniet toch vooral van alles wat ik wel heb, en wat er nu is.”

“Hoe dan ook: mijn leven is eenvoudiger geworden sinds ik me niets meer aantrek van het oordeel van anderen. Mensen begrijpen soms niet dat ik wegging bij de VRT. Ben je dan niet meer ambitieus? Jij kunt toch beter? Enzovoort. Maar als ik me nu goed voel bij deze keuze, waarom niet? Ik werk acht dagen in de maand voor RTV, en daarnaast doe ik losse opdrachten. Dat geeft me veel vrijheid om mijn dagen te plannen, ik ben erg flexibel. Sommige periodes heb ik het drukker, maar andere dagen kan ik gewoon om halfvier aan de schoolpoort staan. En dat vind ik fijn, dat ik zoveel bij mijn jongens kan zijn. Ik wil gewoon niet dat mijn ambitie me opslorpt. Ik wil tijd voor mezelf, en voor mijn kinderen. Het is een luxe die ik zelf gecreëerd heb.

HET BEWAKEN VAN DE BEURTROL “Mijn partner is cameraman, en heeft dus een minder flexibel werkschema dan ik. Hij kan uiteraard niet zomaar weglopen op een set. Sowieso is hij minder geneigd rekening te houden met de zorg voor de kinderen. Hij is wel heel aanwezig, en bijna even vaak met hen in de weer als ik, maar hij zal zich nooit de vraag stellen: ben ik er wel genoeg voor hen? Dat lijkt toch iets typisch mannelijk te zijn, dat je daar niet over piekert. Van nature zijn vrouwen veel meer bezig met de vraag of alles wel goed in balans is. Wij hebben sneller een schuldgevoel, zowel op het werk als thuis.

“Dat ik er dus meer ben voor de kinderen is niet iets wat me wordt opgelegd, maar iets wat spontaan zo gelopen is. Al zie ik erop toe dat de taken in ons huishouden een beetje gelijk worden verdeeld. Sta ik op voor de kinderen ’s morgens? Dan brengt mijn partner ze naar school. Kookt hij? Dan zorg ik voor het afruimen van de tafel. Ook voor het ’s avonds in bed stoppen van de kinderen hebben we een beurtrol. “Ik vind het belangrijk dat je dat bewaakt, want vrouwen hebben snel de neiging om alles zelf te doen, en mannen de zaken uit handen te nemen. Ze durven ook te denken dat ze veel dingen beter kunnen, wat vaak helemaal niet zo is. Wij onderschatten de mannen. De boel de boel laten, en zien wat er gebeurt, dat zouden wij veel vaker moeten doen. We klagen wel dat we aan zoveel moeten denken en zoveel moeten combineren, maar we trekken ook voortdurend alles naar ons toe. Als er ongelijkheid is, ligt het dus ook aan onze eigen ingesteldheid. Ik zit bijvoorbeeld altijd met vier agenda’s in mijn hoofd, die van mezelf, van mijn zonen, én van mijn man. Mijn man heeft maar één agenda, de zijne.

“Ik wil gewoon niet dat mijn ambitie me opslorpt. Ik wil tijd voor mezelf, en voor mijn kinderen. Het is een luxe die ik zelf gecreëerd heb.” Ik kan daar veel van leren. Al zou de wereld natuurlijk ook niet gebaat zijn met alleen maar een mannelijk denken (lacht).”

OP DE WERKVLOER “Op de werkvloer merk ik ook een verschil tussen hoe mannen en vrou-

25


wen behandeld worden. Het lijkt wel alsof wij sneller op zaken afgerekend worden, vaker verantwoording moeten afleggen. Een vrouw die er goed uitziet en ook nog eens een goed stel hersens heeft? Dat kan zogezegd niet. Je past ofwel in het vakje van de mooie vrouwen, ofwel van de slimme vrouwen. Dat is toch vreemd, dat men zo denkt? Alles moet precies altijd in een hokje worden gestopt. Maar knappe mannen verdenkt men er zelden van niet al te intelligent te zijn. Hun aantrekkelijkheid is gewoon een extra troef. “Dat was dus iets waar ik professioneel wel eens tegenaan liep: ik was een leuk gezichtje, maar men zag niet dat ik best wel wat inhoudelijke capaciteiten had. Met de loonkloof heb ik nooit zo te maken gehad, of toch niet in die mate dat het me opviel. Wat wel zo is: werkgevers beslissen vaak iets voor jou, als je vrouw of moeder bent. ‘Daar zal ze wel geen tijd voor hebben’, ‘Die job zal ze nu wel niet kunnen doen’. Terwijl ik liever zelf kan beslissen wat al dan niet mogelijk voor me is. Ik moet er soms extra op hameren dat ik écht wel beschikbaar ben, ondanks het feit dat ik een jonge moeder ben. Het etiket ‘moeder’ is ook erg beladen.

Heb jij al ooit gehoord dat ze op een man het etiket ‘vader’ kleven, en dat dat bepaalt hoe hij professioneel wordt benaderd? Nee toch? “Ik denk overigens dat ik een efficiëntere werkkracht ben geworden, sinds ik moeder ben. Mijn tijd is beperkt en dus moet ik die zo goed mogelijk weten in te vullen. Ik hanteer een strakke dagindeling, en dat vind ik geen slechte zaak. Toen ik nog op de VRT werkte, werd ik de hele dag afgeleid en al bij al verzette ik toen minder werk op een dag. Werken als de kinderen thuis zijn, doe ik niet meer, want dat zorgt alleen voor frustratie. Ik probeer ze alle aandacht te geven als ze er zijn, en op de andere momenten focus ik me volledig op mijn werk. Ik probeer die twee zaken duidelijk af te lijnen, want dat werkt voor mij het beste.”

KLEINE KRIJGERS “Mijn zonen zijn heel stereotiepe jongens, die best wel wild kunnen zijn, en houden van auto’s en ander rijdend materieel. Ik heb ze niet in die richting gedwongen, dat is waar ze van nature naartoe getrokken worden. En ik probeer dat uiteraard ook niet tegen te werken, maar hierin hun pad te volgen.

Ik heb sowieso weinig vastgeroeste principes op dat vlak, en geen vastomlijnd beeld van hoe ik de opvoeding zie. Het is veeleer zo dat zij me opvoeden in hoe ik het moet doen, gaandeweg. Ik leer elke dag weer bij. Dus ik denk ook niet dat ik ze zal bestoken met een of ander emancipatorisch gedachtegoed. “Men zegt altijd dat kinderen veel meer leren van de dingen die ze zien, dan van wat hen verteld wordt. Dat plan ik dan ook te doen. Als ze zien dat zowel mama als papa hier instaan voor het huishouden, dat we beiden ongeveer even aanwezig zijn, dat is het belangrijkste denk ik. Dat er niet zo’n vader thuiskomt ’s avonds met een aktetas en zich in de zetel ploft, terwijl moeder aan het fornuis staat te kokerellen. Ik hoop dus dat ik ze op een heel natuurlijke manier waarden en normen kan meegeven, door hoe wij als gezin samenleven. Voorts? Ik hoop vooral dat mijn kinderen grote mensen worden met een open blik, die vrij zijn hun eigen keuzes te maken.” 

ERIKA VAN TIELEN: “De boel de boel laten, en zien wat er gebeurt, dat zouden wij veel vaker moeten doen.”

26


> NIEUWE COLLEGA’S Sinds juni ‘15 is het (gesubsidieerde) sociaal-culturele landschap weer wat groter geworden. Toen erkende Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz het Oost West Centrum, Fevlado en Impuls. Impuls is een vormingsinstelling die gespecialiseerd is in weerbaarheid, diversiteit en leiderschap. Het Oost West Centrum biedt integrale gezondheidseducatie aan die oosterse en westerse visies op gezondheid verbindt en de Federatie van Vlaamse DovenOrganisaties (Fevlado) wil werk maken van gelijkwaardigheid van dove personen en hun taal, de Vlaamse Gebarentaal, in de samenleving. • www.impuls.be • www.owc.be • www.fevlado.be

kort<

dichterbij en je vrije tijd dreigt drastisch toe te nemen: dingen die een leven overhoop kunnen gooien. Bij ‘Zilverwijzer’ sta je stil bij deze wijzigingen. Samen met leeftijdsgenoten ga je op zoek naar tips om je goed in je vel te blijven voelen. Zilverwijzer werd ontwikkeld door VIGeZ en de Vlaamse Logo’s. Vormingplus Kempen gaf het een promotioneel duwtje in de rug. Dat leidde tot vormingsmomenten in Arendonk, Herentals, Lille, Olen, Turnhout en Vorselaar.

Oud is niet out. Of toch wel? Als senior sta je alvast voor een reeks nieuwe uitdagingen. Je lichaam wordt strammer en je trapt al wat sneller op je adem. Je pensionering komt steeds

Voor de Vormingpluscentra verliet hij even het diepe zuiden van Italië, waar hij tegenwoordig verblijft met zijn gezin. Hij ging dieper in op zijn carrièrewending en zijn nieuwe leven, een verhaal dat niet alleen positieve kanten bleek te hebben. Toch betrapte je jezelf er achteraf op dat er zich een vraag in je hoofd had genesteld: “Wat als ook ik vaker de pauzeknop zou indrukken?”

DE PAUZEKNOP VAN THOMAS SIFFER

VORMINGPLUS ZKT. VRIJWILLIGERS

ZILVERWIJZER

en vooral veel zin heeft, is welkom. Je hoeft nergens in gespecialiseerd te zijn. We vinden vast iets dat aansluit bij wat je goed kan en graag doet. Mail ons (info@ vormingpluskempen.be) en we spreken eens af.

copywriter, communicatieadviseur, columnist en hoofdredacteur. Meer dan eens combineerde hij een aantal van deze jobs. Tot hij de pauzeknop indrukte. Omdat er nood was aan rust, minder stress en een leven zonder verplichtingen. Thomas liet in 2002 alles los en gooide het roer helemaal om.

Jaarlijks zet Vormingplus verschillende projecten op in de Kempen. Een werk waar heel wat bij komt kijken. Zaken organiseren, de communicatie verzorgen, hier en daar wat administratie doen, … helpende handen zijn altijd welkom. Zin om de Vormingplusploeg te versterken? Iedereen die een beetje tijd

E-mail checken tijdens het ontbijt, vlug de kinderen naar de opvang brengen, de file trotseren, net op tijd op je werk verschijnen, ‘s middags een snelle snack eten, uitgeput thuiskomen, te moe zijn om een maaltijd te koken, geen zin om met het huiswerk te helpen, e-mail checken, wat televisie kijken en veel te laat onder de lakens kruipen, klaar voor een rusteloze nacht. Want eigenlijk moest je je sociale netwerk nog onderhouden, gaan sporten en de veertig items afwerken die op de to-dolijst staan. Thomas Siffer leefde jarenlang aan topsnelheid. Hij was journalist, presentator,

VORMINGPLUS VERHUISDE Sinds april huizen we in de Prins Boudewijnlaan 9 bus 2 - nog altijd in Turnhout. Dat doen we samen met het Centrum voor Deeltijds Onderwijs Noorderkempen en het Expertisecentrum Dementie vzw Tandem. Een pand dat wat ruimer, lichter en gerieflijker is, en nog altijd binnen de ring ligt, op loopafstand van het station. We stellen het binnenkort ook voor aan de buren.

27


Stilstaan is vooru Het beleidsplan van Vormingplus Kempen Vormingplus Kempen duikt een nieuw lustrum in onder het motto ‘Stilstaan is vooruitgaan’. Dat is de titel, die het nieuwe beleidsplan voor de periode 2016-2020 samenvat. Daarmee legt Vormingplus Kempen de klemtoon op reflectie en verdieping. 28


dirk raeymaekers

Gie Van den Eeckhaut en Martine Coppieters: ‘We willen met Vormingplus iets teweegbrengen en zelf accenten leggen.’

geven uitleg. Gie Van den Eeckhaut: “Dit beleidsplan kan je beter als een kompas dan als een plan omschrijven. Er staat in hoe we onze organisatie de komende jaren willen ontwikkelen.”

BEHOEFTEGERICHT WERKEN

uitgaan 2016-2020

Voorzitter Gie Van den Eeckhaut: “Jezelf opnieuw uitvinden, kan soms nuttig, of zelfs nodig zijn. Maar in ons geval hoeft het niet. Toch nu niet. We zijn vijf jaar geleden al nieuwe wegen ingeslagen. In die vijf jaar hebben we fundamenten gelegd, en die zijn goed. Daarop kunnen we verder bouwen. Laten we dat eerst doen, voor we weer nieuwe horizonten gaan verkennen.” Voorzitter Gie Van den Eeckhaut en coördinator Martine Coppieters

Martine Coppieters: “Het vorige beleidsplan stond in het teken van een nieuwe aanpak, een nieuwe werkmethode. We zeiden toen dat we voortaan meer behoeftegericht zouden gaan werken. Meer ‘werken vanuit wat er leeft’. Om dat te kunnen doen, is het belangrijk dat je de samenleving goed leest. Hoe weet je wat er reilt en zeilt in een ruime regio zoals de Kempen? Hoe hou je de vinger aan de pols? En hoe kan je je werking daarop baseren? Daar hebben we de voorbije jaren heel sterk op ingezet. Maar dat proces is nog lang niet afgelopen. Integendeel, nu we die verkenningsfase achter de rug hebben en we langzaam maar zeker anders zijn beginnen denken en werken, zijn we nu klaar om verder te gaan op die weg. We zullen dus wel degelijk vooruitgaan, maar niet door nieuwe strategische doelstellingen te lanceren. Nee, we gaan gewoon verder afmaken wat we vijf jaar geleden begonnen zijn.” Gie Van den Eeckhaut legt de vernieuwde werking uit aan de hand van een voorbeeld. “Vormingplus Kempen

heeft in zijn beginperiode vooral ingespeeld op vragen die zich aandienden vanuit het werkveld. Dat is niet verkeerd, dat heeft zelfs veel voordelen. Je weet namelijk zeker dat wat je doet, tegemoetkomt aan een behoefte. Het nadeel is dan weer dat je niet veel lijn in je werking kan krijgen. De ene keer moet je een cursus vergadertechnieken organiseren, de andere keer moet je een spreker vinden die over de geschiedenis van de bloedworst in de Kempen kan komen vertellen. Beide zijn interessant, maar de grote verscheidenheid aan vragen die op je afkomen, zorgen ervoor dat je werking erg ‘ad hoc’ blijft. Helpen waar er een vraag is. Blussen waar het brandt.”

NAAR DE KERN VAN DE KWESTIE “Vijf jaar geleden hebben we besloten om onze werking aan te passen. Vormingplus Kempen is nu eenmaal een organisatie die haar rol wil opnemen in de maatschappij. We willen de samenleving duwen in de richting van meer duurzaamheid, meer democratie, meer burgerrechten… We willen iets teweegbrengen en zelf accenten leggen. Dat is nog iets anders dan problemen oplossen die zich links en rechts voordoen. Tijdens de voorbije periode hebben we onze werking aangepast. We zijn sterker gaan focussen op wat er leeft in de Kempen en wat hier de problemen zijn.

29


EENZAAMHEID?: “We willen een werking of

een structuur opzetten die mensen in eenzaamheid effectief helpen en die iets veranderen.”

Werken rond nieuwe thema’s? We willen nu naar de kern van de kwestie gaan en ideeën ontwikkelen die vernieuwend zijn en die antwoorden geven, ook al liggen die niet voor de hand.

martine coppieters coördinator Vormingplus Kempen

Dan stel je bijvoorbeeld vast dat eenzaamheid en vereenzaming een sociaal relevant thema is. Vroeger zouden we daar een aantal projecten over hebben opgezet, er een thema van gemaakt hebben en er lezingen over georganiseerd hebben. En we zouden daarmee beantwoord hebben aan een behoefte. Maar nu doen we het anders. We willen nu naar de kern van de kwestie gaan en ideeën ontwikkelen die vernieuwend zijn en die antwoorden geven, ook al liggen die niet voor de hand. Laten we bij het voorbeeld van de eenzaamheid blijven om het te illustreren. We willen daarrond nu diepgaander en structureler werken. We willen een werking of een structuur opzetten die mensen in eenzaamheid effectief helpen en die iets veranderen. Vormingplus Kempen zal nooit het probleem van de eenzaamheid kunnen oplossen. Zo ver reikt onze ambitie trouwens ook niet. Maar we willen de bestaande situatie wel helpen te verbeteren.”

NETWERKORGANISATIE

30

“Ik kom nog eens terug op de titel van ons beleidsplan: ‘Stilstaan is vooruitgaan.’ De weg die we vijf jaar geleden zijn ingeslagen, zijn we nog steeds volop aan het ontwikkelen. In het verleden hebben we thema’s vastgelegd waarrond we willen werken. Daar willen we nu bij blijven stilstaan om ze

verder uit te diepen. Tegelijkertijd willen we ons netwerk nog uitbreiden en versterken. We zijn en blijven immers een netwerkorganisatie.” “Ons netwerk zal inderdaad nog belangrijker worden,” zegt Martine Coppieters. “Als je de maatschappij wil lezen, als je de vinger aan de pols wil houden, heb je veel contacten nodig. Met mensen en organisaties die in het veld staan, met onderzoekers die de problemen in kaart brengen, met politici die op hun domein oplossingen proberen aan te reiken…” De vraag is of de vele verenigingen of instanties die vroeger met hun problemen terechtkonden bij Vormingplus Kempen niet de dupe zullen worden van de nieuwe aanpak. Betekent met andere woorden het ‘stilstaan’ van Vormingplus Kempen ook voor de vraagstellers ‘vooruitgaan’? Martine Coppieters is overtuigd van wel. “Voor de verenigingen heeft onze nieuwe aanpak weinig tot geen gevolgen. Ze zijn het intussen al 11 jaar gewoon om met hun vragen tot bij ons te komen en ze zullen dat ook wel blijven doen. We zullen ook iedereen blijven antwoorden en adviseren en doorverwijzen, zoals we dat altijd gedaan hebben. We gaan die ‘u vraagt wij draaien’-aanpak alleen niet meer promoten. Maar in de praktijk kunnen verenigingen dus nog altijd bij ons terecht. Dat verandert niet.”


CONTACT MET BASIS De ‘u vraagt wij draaien’-aanpak is wel een uitstekende methode om het contact met de basis te behouden. Vreest Vormingplus Kempen niet om die nu te verliezen? Martine Coppieters: “Ik heb daar geen schrik van. De thema’s die we behandelen, zijn relevante thema’s. Door daar goed op in te spelen, kunnen we zelfs veel vragen overbodig maken en de vraagstellers vóór zijn.” Gie Van den Eeckhaut: “We blijven sowieso investeren in onze contacten met iedereen, want zoals we al zeiden: die contacten zullen alleen nóg belangrijker worden. De cijfers verschillen van jaar tot jaar, maar normaal werken we jaarlijks met zo’n 200 à 300 partners samen. Dat is gigantisch. Dat netwerk is alles voor ons. Het is ons voornaamste werkingsinstrument. Dat blijft zo.” Martine Coppieters: “Behalve het verdiepende en ook wel tijdsintensieve werk dat we verrichten om de maatschappij te lezen en daar een thematische werking aan te koppelen, zullen we toch ook een methode blijven gebruiken die geschikt is om in te spelen op vragen en problemen die zich plots stellen: de Sprekersbox. De Sprekersbox laat ons toe om kort op de bal te blijven spelen. We bieden permanent een aantal sprekers aan die thema’s behandelen die erg relevant zijn. De thema’s en de sprekers variëren. Verenigingen kunnen zo’n spreker goedkoop boeken omdat Vormingplus Kempen deelt in de kosten. De Sprekersbox is een handige manier om op vragen die op ons afkomen te antwoorden.”

OVERBODIG WORDEN Gie Van den Eeckhaut: “Ons beleidsplan 2016-2020 zegt dus veeleer hoe we de volgende vijf jaar willen werken dan wat we willen doen. Thematische thema’s hebben we nauwelijks vastgelegd. Dat kan ook moeilijk, omdat die zich in golfbewegingen zullen aandienen. Terwijl we het ene thema nog aan het onderzoeken zijn, zal een ander al uitgewerkt worden en nog een ander misschien al beëindigd worden. We willen ons niet blijven vastpinnen op één thema. We zijn nu bijvoorbeeld minder actief op het vlak van stiltebeleving dan vijf jaar geleden. En, om maar een voorbeeld te noemen: het thema van burgers die de openbare ruimte willen innemen, is een thema dat er bijgekomen is. Die thema’s die mekaar opvolgen of verdwijnen en elders in een andere gedaante weer opduiken: dat is uitermate boeiend. De vijf educatieve medewerkers van Vormingplus Kempen hebben de opdracht gekregen om in de komende vijf jaar elk twee nieuwe thema’s te exploreren.

Dat wil zeggen: praten met mensen, onderzoeken of er draagvlak is, partners vinden en een werking uitbouwen… Het uiteindelijke doel van Vormingplus Kempen is steeds: onszelf overbodig maken. Daarmee bedoel ik dat we rond een bepaald thema een structuur of een werking willen opzetten die ook blijft bestaan nadat wij ons hebben teruggetrokken om op een andere plek rond een ander thema te kunnen gaan werken.” 

TEKST ROEL SELS

Gie Van den Eeckhaut: “We blijven sowieso investeren in onze contacten met iedereen, want zoals we al zeiden: die contacten zullen alleen nóg belangrijker worden.

31


column MARIUS MEREMA

Calypso

Onze maatschappij is een echt kluwen geworden en mensen ervaren soms dat ze er geen vat meer op hebben. Het klassiek verenigingsleven heeft daar niet altijd onmiddellijk een antwoord op. Een organisatie zoals Vormingplus ‘die de zeebodem afscant naar vragen maar ook creatieve mogelijkheden ontdekt’, blijft dus broodnodig, vindt Marius Meremans.

MARIUS MEREMANS IS SINDS 2013 VLAAMS VOLKSVERTEGENWOORDIGER VOOR DE N-VA EN ZETELT O.A. IN DE COMMISSIE CULTUUR, JEUGD, SPORT EN MEDIA

32

Wellicht nog gekend door de wat oudere lezer, maar voor de jongere toch even een korte toelichting: Calypso was het schip waarmee commandant JacquesYves Cousteau de oceanen afschuimde en daarbij met allerhande snufjes de zeebodem verkende en maritiem leven onderzocht. Zo legendarisch dat de toenmalige bekende countryzanger John Denver een hit scoorde met een song over dat schip. Het was trouwens ook een duurzaam initiatief omdat het al gebouwd was in de tweede wereldoorlog en ook nog dienst heeft gedaan als veerboot: recylage dus avant la lettre... En toch is het geen brug te ver om de vergelijking door te trekken met de taak of de missie van een Vormingplus. Er beweegt nogal wat onder het wateroppervlak, mensen hebben ideeën of willen wat in beweging brengen. Vele maatschappelijke ‘verworvenheden’ die we nu als ‘gewoon’ ervaren, waren dat niet en daarvoor moet je niet zo gek veel terug in de tijd duiken. Het is zeker de verdienste van koppigaards en mensen die hun idee of project verkondigden en erin slaagden anderen te sensibiliseren. De kracht van het sociaal-cultureel werk ligt net daarin, dat ze erin slagen dat ‘maritiem’ leven aan de oppervlakte te brengen. De tijd dat een vormingscentrum louter een aanbodgestuurd cursusfabriekje was, ligt ook al achter ons – ook al was het toen een nood die diende gevuld te worden. Voor de burger is onze maatschappij echt een kluwen geworden, een complexe moloch waar je snel achterop kan geraken, mensen hebben soms het gevoel er geen vat meer op te hebben. Veel hebben vragen en noden waar het klassiek verenigingsleven niet direct een antwoord op heeft.


ANS

“Wie nieuwe ideeën omarmt, weet ook dat sommige moeten losgelaten worden.”

Een organisatie zoals Vormingplus die de zeebodem afscant naar vragen maar ook creatieve mogelijkheden ontdekt, blijft dus broodnodig. Eigenlijk is die zoektocht pas geslaagd als die innovatieve ideeën zelf hun weg vinden in het sociaalculturele veld en eigenlijk definitief zich vastankeren

in de maatschappij, of hun plaats vinden binnen een bestaande organisatie. Dit vergt van het ‘klassieke’ sociaal-cultureel veld dat ze flexibeler werken en zich openstellen naar andere organisaties. Nu, een ruim aantal past dit al toe, maar ervaring leert ook dat dit wel een nieuwe kijk vergt op het sociaal-cultureel werk. Dit vraagt veel van onze verenigingen en tegelijk moeten we erover waken dat we een gezond evenwicht behouden, met andere woorden: de rijkdom en de diversiteit van het huidige landschap in het oog houden. Maar wie nieuwe ideeën omarmt, weet ook dat sommige moeten losgelaten worden. Dat betekent dat je op tijd en stond voor een spiegel gaat ‘stilstaan’ en durft te erkennen wat niet meer relevant is, ook niet meer ondersteund wordt. Mensen verenigen zich anders, tijdelijker en vrijblijvender. Dat hoeft niet noodzakelijk een handicap te zijn – het zal de laboratoriumfunctie binnen het sociaal-cultureel veld alleen maar belangrijker maken. Commandant Cousteau heeft als voormalig marine-officier diverse malen zwaar uitgehaald naar de storting van radio-actief afval in zee – logisch toch, als je je hele leven hebt gespendeerd om de precaire oceaanbiotoop in kaart te brengen en te vrijwaren van onheil. Wie in Vlaanderen zich bekommert om wat een gemeenschap beroert of bezighoudt, wie opstaat met nieuwe ideeën, draagt zorg voor de wereld om zich. Daarmee zijn niet alle problemen in onze samenleving opgelost, maar we pakken ze tenminste aan. 

33


De Gestelen, een sociale woonwijk in Onze-Lieve-Vrouw Olen

Ilse Vanhoof over bewonersparticipatie in Olense sociale woonwijk

Het positieve verhaal is belangrijk 34

Sociale huisvestingsmaatschappij De Heibloem trad in 2015 uit zijn comfortzone en schakelde daarvoor de hulp in van Vormingplus Kempen. “We vonden dat we stappen konden en moesten zetten op het vlak van bewonersparticipatie,” zegt Ilse Vanhoof. “Maar dat was onbekend terrein voor ons en we konden dat niet op eigen houtje verwezenlijken. Wetende dat Vormingplus Kempen de ervaring en de knowhow heeft om zo’n project tot een goed einde te brengen, vroegen we daar raad. Samen hebben we de campagne ‘De Heibloem wil het weten’ opgezet in sociale woonwijk ‘de Gestelen’. Met succes.


“HET POSITIEVE VERHAAL IS BELANGRIJK. ALS JE VERTELT DAT IEDEREEN ER BETER VAN WORDT, KRIJG JE MENSEN WEL GEMOBILISEERD.” ilse vanhoof

Bart van der moeren

Zelf bekijkt ze het bescheidener. “De tijd dat een sociale huisvestingsmaatschappij alleen maar moest bouwen, is voorbij. Zaken zoals het zorgen voor een goede verstandhouding, een goed klimaat en de communicatie met de bewoners worden steeds belangrijker. Ik vermoed dat grote maatschappijen daar wel de nodige aandacht aan besteden. Zij hebben er de mensen en de middelen voor. Wij doen op dat vlak ook ons uiterste best. Wij hebben bijvoorbeeld ook een sociale dienst die op volle toeren draait. Maar voor een kleine organisatie als De Heibloem blijven de mogelijkheden toch beperkt. Ik ben de enige die fulltime in dienst is. Ik krijg uitstekende hulp van vier halftijdsen, maar groter dan dat is ons ploegje niet. Ook op financieel vlak is er maar weinig ruimte om een extra project op poten te zetten, maar de provincie Antwerpen subsidieerde ons project rond bewonersparticipatie en stelde ons in de mogelijkheid om het tot een goed einde te brengen.”

BIJ DE DOELGROEP “Het eerste, en misschien meteen wel het grootste probleem waar we op stuitten, was de communicatie.

Bart van der moeren

foto

Ilse Vanhoof is een directeur met een brede kijk op de zaken. En met de nodige dosis lef, want die was wel degelijk vereist om een project te lanceren waarvan je op voorhand weet dat het je veel extra tijd en energie zal kosten én waarvan het eindresultaat een groot vraagteken is.

Hoe slaag je erin om bewoners van een sociale woonwijk te betrekken en te mobiliseren? Voor andere doelgroepen kan het misschien volstaan om een brochure in alle brievenbussen te droppen, maar daar zouden wij ons publiek zeker niet mee bereiken. Na overleg met Vormingplus Kempen kozen we voor vlaggen. We lieten verschillende vlaggen maken met daarop telkens een andere vraag. ‘Is hier genoeg te doen?’ Helpen we je genoeg verder?’ ‘Content over de wijk?’ ‘Groen genoeg in de buurt?’ ‘Is wonen hier te duur?’ Daaronder kwam telkens ons logo en de slogan ’De Heibloem wil het weten’. We plaatsten die vlaggen op strategische plaatsen in de wijk en lieten ze 14 dagen staan, zonder er iets mee te doen of zonder erover te communiceren. Dat miste zijn effect niet. De vlaggen trokken de aandacht en waren al snel een populair gespreksonderwerp. Twee weken later hebben we een nieuwsbrief naar alle bewoners gestuurd met de nodige uitleg en nog eens twee weken later hebben we iedereen thuis bezocht om mensen te motiveren. Dat is heel arbeidsintensief, maar het werkte wel. In totaal namen 23 bewoners actief deel aan de bevraging. Dat is 20% van het totaal. Zeker gezien de doelgroep, die niet meteen de gemakkelijkste is om te mobiliseren, was dat een succes.”

foto

“20% van de bewoners werkte er actief aan mee. De participatie bleef ook niet zonder gevolgen. Een aantal aandachtspunten die naar voor werden gebracht, werden onmiddellijk aangepakt.”

35


‘In september 2015 organiseerden we een slotmoment. De huurders, de eigenaars en afgevaardigden van de gemeente waren aanwezig.’

BUURTFOTO’S NEMEN De manier van communiceren was weldoordacht. Ook de volgende stappen werden goed voorbereid. Ilse Vanhoof: “Op een eerste bijeenkomst bespraken we drie thema’s. We vroegen of onze communicatie oké was en of onze nieuwsbrief goed gelezen werd. Daarnaast stelden we onze eigen werking in vraag. Voldoet die wel aan de behoefte en is ze voldoende toegespitst op de problemen die bewoners ervaren? En tot slot maakten we ook van ‘herstellingen’ een apart agendapunt. Een defect of mankement is immers vaak een grote bron van ergernis en dikwijls ook de belangrijkste aanleiding tot een rechtstreeks contact tussen huurder en verhuurder.”

36

“In een tweede sessie stuurden we de bewoners die deelnamen aan het project op pad met een fototoestel. We vroegen hen om alles te fotograferen wat ze goed of slecht vonden. Ook dat was een werkvorm die aansloeg. Je

moet die mensen immers niet vervelen met de vraag om lijstjes te gaan maken en nauwkeurig te omschrijven wat hen wel en niet bevalt. Zoiets zouden ze als een echte opdracht of een huiswerk beschouwen, terwijl rondwandelen met een fototoestel zelfs meer effect heeft én veel leuker is. We hadden de weergoden mee. Het weer was schitterend in de periode dat de foto’s genomen werden. We kregen dan ook heel wat bruikbaar materiaal binnen.” “In een derde en laatste sessie hebben we alle foto’s en opmerkingen gebundeld en gerangschikt per thema. Daarna hebben we een prioriteitenlijstje opgesteld. Die lijst bezorgden we aan de raad van bestuur van De Heibloem en aan het schepencollege van Olen. We kunnen immers niet alles zelf oplossen. Een aantal zaken behoren tot de bevoegdheid van de gemeente. We hadden het schepencollege vanzelfsprekend op voorhand op de hoogte gebracht van ons participatieproject. De schepenen waren er van

bij de start heel enthousiast over en verleenden doorheen het ganse traject hun volle medewerking.”

SLOTMOMENT Ilse Vanhoof: “In september 2015 organiseerden we een slotmoment. De huurders, de eigenaars en afgevaardigden van de gemeente waren aanwezig. De bijeenkomst verliep in een goede sfeer. Niet alleen waren de bewoners blij dat ze inspraak hadden gekregen. Een aantal van hun aandachtspunten waren op het moment van de bijeenkomst zelfs al behandeld. Zo had De Heibloem al een werkgroep communicatie opgericht met de huurders. En de gemeente had al een paar verkeersborden aangepast. Bovendien was er ook al een weg versmald om de veiligheid van een nabij liggend speelplein te verhogen. De huurders zagen zo dat er ook effectief rekening gehouden werd met hun klachten en wensen. Wij vonden dat heel belangrijk.


Als we zelfs maar even de indruk zouden geven dat de opgestelde prioriteitenlijsten voorgoed ergens in een schuif zouden belanden en er voor de rest niks meer mee zou gebeuren, zou dat nefast zijn voor elke vorm van inspraak of participatie die we in de toekomst nog zouden plannen.” “Nu kunnen we gerust zeggen dat dit project een succes was, en voor herhaling vatbaar in andere wijken. We hebben er zelf ook veel van geleerd. Namelijk dat het van belang is een positief verhaal te brengen. Als je kan duidelijk maken dat je iets wil doen waar iedereen beter van wordt, krijg je mensen wel gemotiveerd. Al blijft ook dan een goede begeleiding nodig. Maar ook op dat vlak hebben we nu veel geleerd.” foto bart van der moeren

VOOR HERHALING VATBAAR Of er al meteen een nieuw participatieproject gepland is? “Nog niet,” zegt Ilse Vanhoof. “Maar dat zal er wel komen. Vermoedelijk zal het -als we er geen subsidies meer voor kunnen krijgen- iets kleinschaliger moeten gebeuren. Maar we staan hoe dan ook achter participatieprojecten zoals deze.” “Je krijgt er zelfs meer van terug dan je verwacht. Tijdens de gesprekken en bijeenkomsten vernamen we bijvoorbeeld dat nogal wat bewoners van de Gestelen er een jaarlijkse gewoonte van hebben gemaakt mekaar nieuwjaarsbrieven te sturen. Dat is een geweldig leuk initiatief, waar wij niks van wisten. We gaan nu bekijken of we dat niet op de ene of andere toffe manier kunnen ondersteunen, zonder dat het natuurlijk zijn spontane karakter verliest. We zouden de nieuwjaarsbrieven bijvoorbeeld kunnen vermelden in onze nieuwsbrief, of er eventueel zelfs enkele integraal in opnemen. Op die manier betrekken we de bewoners trouwens nog meer bij de nieuwsbrief en bij onze communicatie.” 

AANDACHTSPUNTEN VOOR DE HEIBLOEM

AANDACHTSPUNTEN VOOR DE GEMEENTE

De huurders maakten zelf een prioriteitenlijst op met de 7 belangrijkste punten:

De bewoners rangschikten 9 aandachtspunten voor de gemeente Olen:

1.

Uitbreiden van de technische dienst 1. van De Heibloem

Maatregelen nemen om het autoverkeer in de wijk te vertragen

2.

Organiseren van een jaarlijks overleg met de bewoners

2.

3.

Stimuleren van de communicatie tussen de huurders onderling om burenproblemen te voorkomen

Onderhoud van de wegen en van de wandel- en fietspaden in de wijk

3.

Onderhoud van het openbaar groen in de wijk

Invoeren van een signaalkaart of klachtenkaart om makkelijk klachten door te kunnen geven

4.

Optreden tegen sluikstorters

5.

De parkeergelegenheid in de buurt herbekijken

Beter bekend maken van het reglement van inwendige orde en de inhoud ervan regelmatig opfrissen voor de bewoners

6.

Regelmatig de zitbanken onderhouden

7.

De sport- en speelmogelijkheden in de buurt herbekijken

8.

Gevaarlijke punten in de wijk aanpakken

9.

Verkeersborden nakijken en wijzigen of verplaatsen indien nodig

4.

5.

6.

7. TEKST ROEL SELS

Zorgen voor een realistische communicatie met de betrokken bewoners als er renovatiewerken worden uitgevoerd Respecteren van de afgesproken uitvoeringstermijnen voor herstellingswerken.

37


“We zijn met velen er komt een bewegi Op bezoek bij TransLab Kampus

38


foto hansvangeel.com

‌ ing op gang� hansvangeel.com

Het was een ongewoon gezicht, die zomeravond in Stelen. Normaal gezien verstoren alleen de vogels of een toevallige tractor de plaatselijke rust en stilte. Maar nu gonsde het van leven. Allerlei mensen doken op, uit alle hoeken van de Kempen. Ze stopten bij het boerderijtje van Kathleen en Tim, zochten wat stoelen bij elkaar, laadden de kruiwagen vol water en drank en installeerden zich nadien in het veld, tussen de planten, lekker in de avondzon. De bijeenkomst kon beginnen.

39


foto hansvangeel.com

“WIJ HOEVEN NIET AFHANKELIJK TE ZIJN VAN DE GROTE BUSINESS DIE VOEDSEL GEWORDEN IS” Tim & Kathleen, Plantentrekkers

DE DRAAD DIE BINDT Een TransLab Kampus staat open voor iedereen die werkt rond transitie. Dat werken kan professioneel zijn, zoals Steven van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen of Guy, de stadsboer van Turnhout. Maar je vindt er ook Lize en Aline, die manieren zoeken om duurzamer te leven en misschien wel een transitiegroep in Arendonk willen opstarten.

40

En langs de positieve kant: meer

DE PLANTENTREKKER Kathleen en Tim, de gastvrouw en -heer van de TransLab Kampus in Stelen, hebben samen De Plantentrekker opgericht. Het is een landbouwbedrijf dat werkt volgens het CSA-principe. CSA staat voor Community Supported Agriculture, landbouw ondersteund door de gemeenschap. Tim: “CSA-bedrijven werken kleinschalig en de producten worden rechtstreeks aan de klant verkocht. Dit betekent minder transport, geen verpakking en bewaring nodig, minder voedselverspilling en dus een kleinere

ecologische voetafdruk. Verder werken de gemeenschap en de boeren samen. Daardoor hoeven we niet afhankelijk te zijn van de grote business die voedsel geworden is en kiezen we voor korte-ketenlandbouw.” “We hoeven in dit systeem niet enkel te streven naar kilo’s zoals veel andere landbouwers. Bij ons worden kromme wortels of een te kleine bloemkool niet weggegooid omdat de supermarkt dit vereist. We leren weer de echte smaak van verse, lokale en grondgebonden groenten kennen en er wordt zoveel mogelijk voor natuurlijke en diverse zaadvariëteiten gekozen.” Kathleen: “We vinden het belangrijk dat mensen terug meer contact krijgen met hun voeding, de boerderij en de natuur. Verbinding via de gemeen-

hansvangeel.com

Transitie is de draad die de deelnemers verbindt. Ze kiezen allemaal voor verandering. Minder consumeren, een kleinere ecologische voetafdruk, minder fossiele brandstoffen.

samen delen, huren of ruilen, meer zelf in handen nemen en het lokale herwaarderen.


schap is belangrijk voor ons. Met de boerderij willen we uitwisseling mogelijk maken tussen verschillende mensen.”

is voor ons pas geslaagd als je geïnspireerd naar huis gaat.”

BONTE BENDE

Geheel in de transitiegedachte vindt men die inspiratie vaak op lokaal vlak, in de Kempen zelf. Maar als het de moeite loont, kijken ze wat verder de wereld in. In Stelen was Tine Hens te gast, een journaliste die door Europa trok op zoek naar inspirerende transitieverhalen. Ze bundelde haar ervaringen in ‘Het Klein Verzet’, een ondertussen bescheiden bestseller.

Het transitieverhaal stopt echter niet bij duurzaam voedsel. Je kan zowat elk aspect van je leven anders aanpakken: huisvesting, energie, mobiliteit, kleding of geld, alles kan. De transitiefamilie is dan ook een bont gezelschap. Autodelen, samen tuinen, energiemeesters, co-housing, repair-cafés, letsgroepen, geefpleinen, budgetwinkels, … de deelnemers van de TransLab Kampus zijn soms zelf verbaasd van de initiatieven die ze leren kennen. “Die ontmoeting is belangrijk”, zegt Katrien Loots van Vormingplus Kempen, initiatiefnemer van de Kampussen. “We brengen mensen eerst en vooral met elkaar in contact. Je leert anderen kennen, wisselt ervaringen uit en deelt je problemen. We bieden je een netwerk van mensen die bezig zijn met dezelfde zaken als jezelf. Het is tegelijk een lerend netwerk. De avond

INSPIRATIE

Tine vertelde over vergeten utopieën, over boeren die elektriciteit verkopen en ingenieurs die boer werden. Ze bezocht projecten en ontmoette mensen in Groot-Brittannië, Griekenland, Denemarken, Portugal en Duitsland. Mensen die heel hard trappen om niet zo snel vooruit te gaan, maar die op hun manier wel hun straat, wijk, dorp of stad een andere richting op duwen. Voorbeelden die indruk maakten die avond. Omgekeerd was Tine verrast over het opzet en de dynamiek van de TransLab Kampus.

Het zou ons niet verbazen als er in het volgende boek van haar verhalen uit de Kempen opduiken. 

TEKST JAN VAN HOUT

Lerend netwerk Het lerend netwerk TransLab Kampus is een onderdeel van het project TransLab K van Vormingplus Kempen. In het TransitieLab wordt geëxperimenteerd met kleinschalige projecten waarin burgers zelf ecologische initiatieven nemen, zodat de transitiebeweging versterkt en gestimuleerd wordt. Meer info over de activiteiten van TransLab K vind je op www.translabk.be

zin om... ... volgende keer deel te nemen? Neem contact op met Katrien of Jef van Vormingplus Kempen.

foto hansvangeel.com

41


Kampus-gangers tevreden HET KAN OOK ANDERS

INSPIREREND

SAMEN STERKER

Je vindt bij TransLab K gelijkgestemden die met andere projecten, maar in dezelfde richting bezig zijn, wat je oppept, nieuwe ideeën geeft en zorgt dat je rapper vooruit komt.

Ik kijk altijd uit naar de TransLab Kampus omdat ik telkens vol inspiratie naar huis ga. Op het werk zijn we elke dag bezig met projecten rond duurzaamheid en CO2 besparen, maar het is leuk om te zien hoeveel mensen zelf kunnen bereiken door hun overtuiging, enthousiasme en creativiteit. Ik heb elke keer weer inspirerende mensen ontmoet, leuke locaties bezocht, originele initiatieven leren kennen. Een aanrader!

Vanuit de transitiegedachte neem ik heel graag deel aan de Kampussen. Daar komen mensen samen uit de omgeving met hetzelfde gedachtegoed, maar met verschillende ervaringen en kennis.

Het verbindt concrete activiteiten, zodat het netwerk nog sneller groeit, en je ook weet wie wat waar doet, zodat je niet in mekaars wielen rijdt, maar een enorme synergie aan het creëren bent. Zo komt er in snel tempo een onderstroom op gang met reële levensvatbare kansen, die toont dat het ook anders kan!

ellen leys duurzaamheidsambtenaar IOK

dirk van den broucke Molentuin Kwiek

INNOVATIE IS TOEKOMST Het is belangrijk dat TransLab K uitgroeit tot een grote groep om de duurzaamheid te laten tonen naar de andere bedrijven en burgers die zich nog niet bewust zijn. Innovatief te werk gaan, dat is de toekomst.

42

Wij willen er iets aan doen, elkaar hierin helpen, steunen, in discussie gaan, naar mooie voorbeelden kijken en luisteren. TransLab geeft ons daartoe de kans omdat ze die mensen weet samen te brengen en leuke activiteiten weet te bedenken waar we wat van opsteken en mee verder kunnen. TransLab geeft ons ook het gevoel dat we samen sterker staan, dat we niet alleen moeten roeien.

OEF! TransLab Kampus betekende voor mij iets van een opluchting: ook in de Kempen leeft de idee van duurzaamheid! In steden lijkt het zo evident, maar transitie wroet ook hier z’n weg tussen mensen. Zo’n Kampus is drie keer fijn: een boeiende locatie, treffende onderwerpen, interessante mensen en dus gesprekken.

guy cotemans

aline hens

Stadsboer, Stadsboerderij Turnhout

(opstartende) Transitiegroep Arendonk

rit boogaerts U-turn (Transitiegroep Turnhout)


herover mee plein, park en straat! Eco-tags op Olmense wegen

Dat was het wat provocerende uitgangspunt van Beleef de ruimte, één van onze projecten in 2015. OPENBARE RUIMTE “Wat niet privé is, is openbaar. Van iedereen.We lieten die ruimte beheren door onze overheid, en daardoor verloren we ze wat uit het oog. Er moet meer mee te doen zijn: door meer mensen gebruikt, anders ingevuld.Zo kunnen we er met z’n allen weer van genieten.” Zo klonk het nog. Katrien ging aan de slag en verzamelde honderd foto’s van bewoners die de openbare ruimte veranderden: mooier maakten, functioneler, speelser, ... Mensen die bijvoorbeeld op een grasperk bordjes plaatsten met de tekst ‘Gelieve op het gras te lopen’, die zelf bankjes ontwierpen voor een braakliggend terrein, een fontein waarin je kon vissen naar kermiseendjes, …

Katrien: “Met die foto’s gingen we de boer op en zetten we mensen aan tot het nemen van initiatieven in de openbare ruimte. In Mol, Geel en Olmen (Balen) gingen groepjes mensen aan het werk met de bedoeling om één actie of initiatief te ontwikkelen. De ene keer lukte dat beter dan de andere keer.”

WARM OLMEN Katrien: “In Olmen hadden we enkele vriendinnen die een houten boom wilden planten waaraan bewoners hun dromen konden ophangen. Echte vergaderingen hielden ze niet; het leek meer op een gezellig clubje samenzweerders. Om mensen nieuwsgierig te maken, schilderden we enkele avonden met verwijderbare krijtverf

tags in enkele straten. We zetten ook heel wat boompjes, die we timmerden met plankjes, in de wijken als aanloop naar de onthulling van de grote boom. Maar de gemeente haalde die allemaal op. Ook viel er wat later een GAS-formulier in de bus. Even leek het nog of de gemeente wou meewerken, maar voor de initiatiefnemers hoefde het niet meer.”

MOL Een groepje vrienden nam in Mol de verkeersborden in enkele autovrije straten creatief onder handen. Ook hier had het de gemeente niet mee. Zij verwijderden al het materiaal - al waren de initiatiefnemers van plan daar zelf voor in te staan.

GEK OP GEEL “In Balen liep het door omstandigheden buiten ons om mis, maar in Geel werden zelfs zes acties tot een goed einde gebracht,” zegt Katrien. Een yogasessie op de Markt, strandspeelgoed voor de kinderen bij de fonteintjes in het centrum, complimentenkaartjes aan geparkeerde fietsen, ... : aan leuke acties geen gebrek. En het groepje vrienden heeft nog plannen zat. Katrien wil hierop in 2016 verder borduren: ze onderzoekt hoe je met bij elkaar geplukte mensen samen dingen kan doen, buiten het traditionele verenigingsleven om. Op de volgende bladzijden lees je over het gesprek dat ze daarover had met Ruth Soenen.

43


Ruth Soenen OVER DE PUBLIEKE RUIMTE

44


De publieke ruimte is van iedereen. Waarom doen we er dan zo weinig mee? Publieke ruimtes zijn de perfecte plaatsen voor originele interventies, gezellige bijeenkomsten of leuke activiteiten. Maar dat gebeurt niet, of toch veel te weinig. En als het gebeurt, wordt het belang ervan onderschat.

Vormingplus Kempen probeert daar wat aan te doen. In 2015 werd het project ‘Beleef de ruimte’ opgezet. Het was een pilootproject. Katrien Loots trok naar antropologe én specialiste ter zake Ruth Soenen om van haar te vernemen hoe ze, nu de testfase voorbij is, ‘Beleef de ruimte’ naar het volgende level kan tillen. Katrien Loots schetst de geschiedenis van ‘Beleef de ruimte’ bij Vormingplus Kempen. “In 2014 deden we een onderzoek, waarbij we een aantal dingen vaststelden. Zo merkten we bijvoorbeeld dat burgers zich in steden groeperen om iets te doen in de openbare ruimte. Blijkbaar kan de openbare ruimte mensen er toe aanzetten om samen iets op touw te zetten of om zich te verenigen. Dat interesseert Vormingplus Kempen wel, omdat wij sowieso de polsslag nemen van het verenigingsleven. Wij stellen al jaren vast dat er een evolutie aan de gang is naar, wat wij noemen, nieuwsoortige verenigingen. Mensen verenigen zich nog wel, maar dat gebeurt minder vaak in een vzw- of andere structuur. Vaak maken die nieuwe verenigingen of groepen gebruik van de openbare ruimte.”

om een project in de openbare ruimte te laten slagen? Waarom lukt het de ene keer wel en de andere keer niet? Wie heb je nodig om een project te vinden en hoe vind je die mensen? We hebben tijdens ons onderzoek mooie voorbeelden gezien van stadsinitiatieven, maar zouden die ook op het platteland werken? Want dat heeft toch een iets ander karakter.” “Het zijn maar enkele van de vragen die wij ons stellen. Ik voeg er wel graag nog aan toe dat het ‘onderzoek’ waarvan ik spreek geen wetenschappelijk onderzoek was. We zijn zelf links en rechts op zoek gegaan naar informatie en ideeën, en hebben enkele ervan in de praktijk uitgetest.”

“SAMENZIJN, SAMENKOMEN OF SAMENLEVEN IN EEN PUBLIEKE RUIMTE KAN WEL DEGELIJK, OOK ALS JE MEKAAR NAUWELIJKS KENT.”

EXPERIMENTEREN “Voor ons was dat gegeven interessant genoeg om ermee aan de slag te gaan. We startten in 2015 het project ‘Beleef de ruimte op om ons nieuwgekozen ‘studiegebied’ verder te verkennen. “We zijn zeker niet ontevreden over wat we bereikt hebben, maar we zitten met een aantal vragen. Wat is er nodig

“We merken duidelijk dat er potentieel is en we gaan de komende maanden nog meer experimenteren. Maar wellicht zijn er zaken die we beter kunnen doen of waar we rekening mee moeten houden. Intern waren we het erover eens: de eerste stap die we nu moeten zetten, is praten met Ruth Soenen en haar onze vragen voorleggen. Zij is de specialiste ter zake.”

THEORIE EN PRAKTIJK Ruth Soenen, die de universitaire diploma’s ‘sociale pedagogiek’ en ‘sociale en culturele antropologie’ op zak heeft, juicht de plannen van Vormingplus Kempen toe om een ‘werkdomein’ te maken van de openbare ruimte. Zelf zette ze die stap jaren geleden al. “Ik heb nogal wat onderzoek gedaan naar

45


armoede en dus ook naar de dingen die daar verband mee houden: migratie, cultuurverschillen… Als je daarmee bezig bent, merk je al snel dat er een groot verschil is tussen de theorie en de praktijk. Ik merkte dat veel van de bestaande theoretische modellen niet kloppen. Veel wetenschappers bakenen hun onderzoeksterrein netjes af. Ze delen de bevolking in groepen in en kiezen er dan één groep uit op wie ze zich gaan focussen: de middenklasse, de roma’s, de Marokkanen… noem ze maar op. Ze doen dat natuurlijk met de beste bedoelingen. Maar in de praktijk werkt het niet zo. Die groepen bestaan niet. Of ze zijn toch zeker niet zo afgebakend als de theoretische modellen laten uitschijnen. In het alledaagse leven lopen die groepen voortdurend door mekaar. Ze trekken met mekaar op, of juist niet. Maar ze zien mekaar, ze ontmoeten mekaar. Voortdurend. In winkels en warenhuizen, in het gemeentehuis, bij het OCMW, in de openbare ruimte, in de bus en de tram, naast het sportveld, bij de school… En terwijl bijna elke socioloog elk van die afzonderlijke groepen aan het bestuderen is en in theoretische modellen aan het stoppen is, kijkt bijna niemand naar hoe de verschillende groepen met mekaar omgaan en samenleven. Daar ben ik mee aan de slag gegaan. En niet van achter mijn bureau. Ik ben de tram opgestapt. Negen maanden lang heb ik dagelijks Tram 12 genomen. Die rijdt door Hoboken, Merksem, Wijnegem, Mortsel, Wommelgem, Berchem en Antwerpen. Als je alle kanten en alle facetten van Antwerpen wil zien, moet je Tram 12 nemen.”

PRIVACY EN VERTROUWEN “Tram 12 is een prachtig voorbeeld van een publiek domein, waar iedereen gebruik van maakt. Want dat is de definitie van een openbare ruimte. Om die reden gebruik ik trouwens liever de

46 “Je mag mensen niet te bruusk overvallen. Goed dat jullie een free hugs-actie koppelden aan moederdag.”

term ‘collectief gebruikte ruimte’. Dat is een betere omschrijving; ‘openbaar’ kan voor interpretatie vatbaar zijn.” “Als je iets wil organiseren in de publieke ruimte, of het contact tussen mensen daar wil stimuleren, moet je eerst nagaan wie er komt. Wie maakt gebruik van de ruimte? Welke groepen zijn er actief ? En interpreteer daarbij het begrip ‘groep’ zo ruim mogelijk. Want er zijn niet alleen etnische verschillen. Een groep wordt niet -en zeker niet alléén- bepaald door afkomst of huidskleur. Er zijn ook de omwonenden, de jongeren en de ouderen, de mensen die ‘op bezoek’ komen om te winkelen… Hoe verhouden die zich tot mekaar? Hoe gaan die met mekaar om? Dat moet je proberen te lezen. Dat is een werk waar je je tijd voor moet nemen. Je kan dat niet doen door een keer ter plaatse te gaan en een enquête te doen. Je moet een hele tijd ter plaatse blijven.” Dan rest de vraag natuurlijk nog hoe je de publieke ruimte bestudeert. Dat zou het onderwerp van een jarenlange studie kunnen zijn, maar Ruth Soenen probeert op één namiddag toch enkele belangrijke facetten mee te geven. “Hou er rekening mee dat mensen héél erg gehecht zijn aan privacy, en heb daar ook respect voor. Als je alleen in een treinwagon zit en er stapt iemand op, zal die persoon niet naast je komen zitten. Dat is niet iets van deze tijd waarin mensen mekaar nog nauwelijks kennen, dat is altijd zo geweest.

Het heeft ook niks te maken met asociaal of onbeleefd zijn, integendeel juist. Het duidt op een respect voor de privacy van de andere.”

VLUCHTIG IS NIET VERKEERD “Wees dus niet te snel met conclusies als mensen of groepen afstand bewaren. Tegelijkertijd is het ook belangrijk om te weten dat vertrouwen geen voorwaarde is voor sociaal contact. Toevallige ontmoetingen kunnen bijzonder hartelijk zijn, zonder dat er meteen een nieuwe groep of een blijvende vriendschap gevormd wordt. Ik kan dat mooi illustreren: ik winkelde in een supermarkt, waar ik mijn zoontje even in een speelparkje kon droppen. Toen ik hem na een halfuur weer oppikte, nam hij afscheid van zijn speelkameraad. ‘Tot nooit meer,’ zei hij. Ik vond dat niet alleen heel mooi, maar ook heel treffend. Het is perfect mogelijk om mekaars beste vrienden te zijn voor een halfuur en mekaar nadien nooit meer te zien. Maar er is bijna geen socioloog te vinden die daar onderzoek naar doet. Moeilijk te begrijpen, want het kluwen van dit soort kortstondige relaties is enorm belangrijk. We hebben véél meer toevallige, vluchtige ontmoetingen dan georganiseerde. Het is net die onophoudelijke kabbelende stroom van vluchtige relaties en contacten die het sociale karakter van een stad of dorp bepaalt.


Knutselen voor het project WarmOlmen. Ruth Soenen: “Samenzijn, samenkomen of samenleven in een publieke ruimte kan wel degelijk, ook als je mekaar nauwelijks kent.”

Net omdat sociologen er zo weinig mee bezig zijn, vind ik het belangrijk dat een organisatie als Vormingplus Kempen het wél doet. Want samenzijn, samenkomen of samenleven in een publieke ruimte kan wel degelijk, ook als je mekaar nauwelijks kent.”

VINGER AAN DE POLS Vormingplus Kempen ondervond dat aan den lijve. Letterlijk. In Geel werden op moederdag ‘free hugs’ (een gratis knuffel) uitgedeeld aan passanten. Het wérkte. Voorbijgangers waren eventjes verbaasd, maar dan aangenaam verrast. Ruth Soenen: “Die actie is goed omdat ze gekoppeld werd aan moederdag. Anders zou ik er mijn twijfels bij gehad hebben. Je mag mensen immers niet te bruusk overvallen. Maar moederdag is iets heel gekends. Je hebt de free hugs dus gekoppeld aan iets waar men vertrouwd mee is. Dan werkt het wel. Maar van die kleine dingetjes kan het dus afhangen.” Niet alle plaatsen lenen zich tot een goeie interactie tussen verschillende groepen. Maar moeilijk betekent niet onmogelijk. “Als je merkt dat twee groepen niet goed met mekaar opschieten of zelfs lijnrecht tegenover mekaar staan, is het een slecht idee om één van de twee weg te halen. Wat je moet doen, is er juist een derde of zelfs een vierde groep bij betrekken. Dan veranderen de verhoudingen en wordt de angel er vaak uitgehaald. Maar zulke dingen kan je pas vaststellen als je lang ter plaatse bent. Werken in de publieke ruimte vergt tijd. Zelfs als je een project hebt gedaan en de plaatselijke mensen of groepen zetten het project verder zonder dat je er als vormingswerker nog bij betrokken

bent, kan je het niet helemaal loslaten. Ga af en toe nog eens kijken of alles nog goed verloopt. Is er geen groep die de bovenhand heeft genomen? Of die zich juist heeft afgezonderd? Zijn er nog geen conflicten ontstaan? Het is mooi als een werking verdergezet wordt zonder jouw aanwezigheid. Maar hou op een discrete manier toch de vinger aan de pols.”

VOELSPRIETEN Het welslagen van een project in de publieke ruimte hangt dikwijls af van de mensen die je er in het begin bij kan betrekken. Het is niet gemakkelijk om de juiste personen te vinden. Katrien Loots: “Vormingplus heeft een breed netwerk. We kennen veel mensen. Maar als we ergens iets willen organiseren, komen we toch meestal bij hetzelfde kliekje terecht: de usual suspects die we al kennen. Hoe kunnen we dat doorbreken?” Het antwoord van Ruth Soenen ligt in de lijn van alles wat ze al vertelde: “Ga ter plaatse en zet je voelsprieten uit om terecht te komen bij mensen die niet reeds tot je kennissenkring behoren. Ik weet dat het tijd kost, maar die tijd heb je nodig en die brengt op termijn ook op. Denk logisch na en kies een plek uit waar mensen samenkomen. Dat kan een parkeerplek zijn, of een frituur. Ga daar niet zomaar staan, want niemand zal je aanspreken. Doe iets. Begin te tekenen of maak foto’s. Je zal merken dat het niet lang duurt voor mensen je komen vragen wat je aan het doen bent. Wees geïnteresseerd in wat ze vertellen en wat hun zorgen en bekommernissen en hobby’s zijn. Ze zullen je ook vragen stellen, want uiteindelijk kom je op ‘hun’ terrein. Zorg dat je een goed antwoord geeft. Zeg niet dat je de buurt

komt bestuderen, want dat schrikt af. Hou een uitlegje klaar waarmee je de mensen warm kan maken, zonder ze natuurlijk iets wijs te maken.”

SMALL TALK “Ook kinderen zijn een handig middel om tot een contact te komen. Dat ondervond ik op Tram 12. Met mijn zoontje erbij werd ik sneller aangesproken. Small talk over de kinderen, of zelfs over huisdieren, wérkt. Ook dat is een gegeven dat je in het achterhoofd kan houden om vroeg of laat eens iets mee te doen.” “Noteer en documenteer alles wat je doet en wat je ziet,” besluit Ruth Soenen. “Ook details zijn belangrijk. Het is pas als je nadien al die notities bij mekaar legt en overloopt dat je er lijnen in kan gaan zien. Vaak is dat wel specialistenwerk. Ik zou adviseren om bij iemand te rade te gaan die de lijnen kan ontdekken en de hoofd- van de bijzaken kan onderscheiden.”  TEKST ROEL SELS

47


Op vraag van Vormingplus Kempen sprak filosofe Joke Hermsen in Retie over ‘de tijd’: een begrip dat veel betekenissen heeft en voor interpretatie vatbaar is, maar dat vooral in zijn meetbare vorm – de kloktijd – gekend is. Het andere, niet meetbare, gezicht van de tijd is volledig naar de achtergrond verdrongen. We kennen de tijd bijna alleen nog als een economische factor. De tijd is een rechte lijn waarop deadlines geplaatst worden. Met alle gevolgen van dien.

Filosofe Joke Hermsen

Een beetje meer wee wat minder zeis

stilte, rust en ruimte

48

is nog altijd een van onze thema’s. We nodigden filosofe Joke Hermsen uit, organiseerden met drie gemeenten feSsstival én maakten promo voor de actie ‘30 dagen stilte zoeken’. Voer voor de volgende pagina’s!

“In Nederland lopen de medische kosten voor depressies, burn-outs, chronische vermoeidheden en stressgerelateerde ziektes op tot 6 miljard per jaar”, zegt ze in het begin van haar betoog. De conclusie dat we dus dringend anders moeten omspringen met de tijd, laat ze fijntjes achterwege. Maar een boodschap die verzwegen wordt, klinkt vaak luider dan een die uitgesproken wordt. “Tijd is een van de moeilijkste thema’s in de filosofie,” weet Hermsen. “Al 25 eeuwen proberen geleerden het begrip tijd te definiëren en altijd stuiten ze op dezelfde vragen, zoals: wat is tijd? En wie bezit de tijd? In de Griekse mythologie zijn er twee figuren die de tijd elk op hun eigen wijze omschrijven: Chronos en Kairos.”

DE CHRONOSTIJD “Chronos was de grootvader van Kairos,” legt Joke Hermsen uit. “Hij wordt vaak afgebeeld met een zeis. Chronos maakte van een abstract begrip als de tijd iets meetbaars en bijna tastbaars.

Onder tijd verstond hij de meetbare ‘kloktijd’. Tijdseenheden waren afgebakende periodes, met een begin en een einde. Net zoals een zeis ook een einde heeft. Het is ook niet toevallig dat de visie van Chronos op de tijd weergegeven wordt met de symbolische zeis. Tijd wordt bij hem voorgesteld als iets dat ooit ophoudt, net zoals ons leven eindig is. De dood is -letterlijk- een deadline. Voor we sterven, moeten we een aantal dingen doen en stellen we onszelf een aantal doelen. Je zou kunnen zeggen dat de Chronostijd, die eindig is, ervoor zorgt dat we ’s morgens uit bed komen. We weten immers dat onze tijd op aarde niet onbeperkt is en we willen iets verwezenlijkt hebben en iets van ons leven gemaakt hebben voor we doodgaan.” “Met de Chronostijd is er op zich niks mis. Ze is nuttig, en zelfs onmisbaar, om orde te scheppen in de chaos. Zonder Chronostijd zouden we geen afspraken kunnen maken, zouden we geen openbaar vervoer kunnen regelen en zou bij uitbreiding de maatschappij compleet vierkant draaien. Het pro-


“De Chronostijd is té belangrijk geworden. Ze heeft de Kairostijd bijna volledig opgeslokt.” joke hermsen

foto hansvangeel.com

DE KAIROSTIJD

egschaal, bleem is dat de Chronostijd té belangrijk geworden is. Ze heeft de Kairostijd bijna volledig opgeslokt. Op het einde van de 19de eeuw is het beginnen foutlopen. Klokken hadden overal hun intrede gedaan: in huiskamers, in scholen, in fabrieken. Mensen gingen klokken zelfs als sieraden op hun lichaam dragen. De Chronostijd werd de basis van de economie. De tijd werd volledig vereconomiseerd. De film ‘Modern times’ van Charlie Chaplin was daar een eerste grote aanklacht tegen. De film werd gemaakt halfweg de jaren 30. Chaplin speelt een zwerver die in een fabriek aan de lopende band werkt, terwijl hij bewaakt wordt door camera’s en beeldschermen. Het duurt niet lang voor de stoppen bij hem helemaal doorslaan, helemaal gek gemaakt door de tijd en de tijdsdruk. Zijn collega’s, die onder dezelfde tijdsdruk werken, worden voorgesteld als een kudde afgestompte schapen. De film illustreert perfect hoe de Chronostijd heerst en hoe de Kairostijd daar het grootste slachtoffer van is.”

Joke Hermsen legt uit wat onder de Kairostijd precies moet worden verstaan. “Kairos was de kleinzoon van Chronos. Zijn opvatting over tijd verschilde erg van die van zijn grootvader en stond er zelfs haaks op. Kairos zag de tijd niet als een meetbaar begrip, verstond er juist ‘een gelegenheid’ onder, of ‘het juiste ogenblik’. Voor Kairos was de tijd een abstract gegeven. Hij beschreef tijd als een subjectief gegeven: de tijd is iets dat je kan ‘nemen’. Zoals de tijd voor jezelf, of de tijd om na te denken. Voor hem is de tijd iets persoonlijks. Voor Kairos brengt de tijd creativiteit en inspiratie en stimuleert ze bevlogenheid.” “In de eeuwen die volgden, kende de visie van Kairos veel aanhangers. Erasmus schreef zelfs ooit dat geen enkel politicus, diplomaat of strateeg één beslissing zou mogen nemen zonder de Kairostijd te raadplegen, met andere woorden: zonder de tijd te nemen om grondig over de dingen te reflecteren.” “Een misverstand dat vaak opduikt, is dat de Kairostijd verward wordt met nietsdoen of de luierik uithangen. Dat is niet wat met Kairostijd bedoeld wordt. De Kairostijd heeft juist te maken met het zinnig doorbrengen van een moment dat je jezelf hebt toegeëigend. Vaak ben je dus in de Kairostijd juist heel gefocust, al hoeft dat niet. De Kairostijd kan immers ook ingevuld worden met dagdromen, wachten, stilstaan… zelfs met vervelen. Al die zaken zijn dikwijls veel zinvoller dan je denkt. Hoe vaak gebeurt het niet dat je denkt dat je je verveelt, dat je vanuit een trein zinloos naar het voorbijglijdende landschap staart, maar

49


foto hansvangeel.com

‘Ik denk dat de Kairostijd zijn dieptepunt gekend heeft. Ik zie links en rechts de eerste tekenen van herstel.’

dat je juist op dát moment een goeie ingeving krijgt of een oplossing voor een probleem waar je al langer mee rondloopt?” “Niet voor niets stamt het woord school af van het Griekse woord scholè, dat ondermeer ‘rust’ betekent. Pas in rusttoestand, in het interval tussen twee handelingen, kunnen we tot bezinning en reflectie komen. Pas als we ‘nietsdoen’, opent zich de ruimte van het denken en van de creativiteit. Dat zijn immers verschijnselen die zich door geen vooropgesteld doel of economisch nut laten sturen of opjagen.”

Na het exposé mocht het talrijk opgekomen publiek de tijd nemen om bij zichzelf en de buurman na te gaan wat tijd betekent en wat je kan ondernemen om anders met de tijd om te gaan. Vanuit het publiek kreeg de filosofe nog een prangende opmerking voorgeschoteld. “De Grieken discussieerden tweeduizend jaar geleden al over de Chronos- en de Kairostijd, en wij doen dat nu nog. Het valt te vrezen dat er over tweeduizend jaar nog altijd over gediscussieerd zal worden.” Joke Hermsen counterde. “De discussie op zich is niet slecht. Net zoals de Chronostijd niet per definitie slecht is

TEKST ROEL SELS

hansvangeel.com

Maar Joke Hermsen blijft optimistisch. “Ik denk dat de Kairostijd zijn dieptepunt gekend heeft. Ik zie links

VERANDERT HET OOIT?

en de Kairostijd goed. We hebben de Chronostijd immers nodig om plannen te maken en ons leven te organiseren. We moeten er alleen voor zorgen dat er nog ruimte overblijft voor de Kairostijd. Het probleem is dus niet dat er twee ideeën over tijd zijn. Die kunnen perfect naast mekaar bestaan. Maar de Chronostijd is te bepalend geworden in ons economisch bestel. ‘Time is money’, luidt het gezegde. Daar moeten we vanaf. Tijd is veel meer dan geld. Tijd is juist onbetaalbaar.” 

foto

50

“Kairos wordt vaak afgebeeld met een weegschaal. Dat is natuurlijk symbolisch. De Kairostijd is de tijd die je neemt om te wikken en wegen, om een balans te vinden… Die tijd wordt in onze huidige maatschappij -door de Chronostijd- aan de kant geduwd. Helemaal ten onrechte, want zo wordt onze creativiteit gefnuikt.”

en rechts de eerste tekenen van herstel. Onlangs werd ik uitgenodigd om te komen spreken op een avond waar de 30-urenweek het centrale thema was. Iets minder Chronos, iets meer Kairos. Iets minder zeis, iets meer weegschaal. Mensen beginnen het in te zien. In Zweden wordt daar nu al mee geëxperimenteerd. Dat verheugt me.”


25 oktober. Een zonnige zondagnamiddag op het domein van de ex-horecazaak ‘Burcht Hertog Jan’ in het landelijke Oud-Turnhout. Dit is het ideale decor voor de slotmanifestatie van FeSsstival, een evenement dat georganiseerd wordt in het kader van de jaarlijkse sensibiliseringscampagne ‘Cultuur van de stilte’, die in 2015 voor de vijfde keer plaatsvond.

Pol Goossen:

“Stilte verbindt mensen met mekaar”

51


PITTIGE WANDELING De amateurkunstenaars vanuit Talander en Arendonk stelden vooraf in hun huis en atelier hun werken tentoon. Van daaruit vertrok de begeleide fietstocht naar Oud-Turnhout. De fietsers konden onderweg, bij de Kruisbergkapel, verpozen bij een harpconcert van Ellen en Veerle. Bij aankomst bij Burcht Hertog Jan worden ze verwelkomd door vier alpenhoornblazers. Voor de gelegenheid wordt de veerpont opnieuw in gebruik gesteld om de fietsers over het kanaal te zetten. Vanuit bezoekerscentrum Boshuis trokken de Ravelse deelnemers via een kindvriendelijke wandeltocht naar de veerpont bij Burcht Hertog Jan. Aan de Oud-Turnhoutse wandelaars vertelde schepen van land- en tuinbouw Jos Van Troy over de samenwerking tussen landbouw en natuur in De Liereman. Dichterscollectief ‘Collectief Dichterbij’ zorgde voor poëzie onderweg.

DE INLEIDING

Wie beter dan Pol Goossen kan FeSsstival opluisteren? De acteur die in de tv-serie ‘Thuis’ gestalte geeft aan Frank Bomans, is een groot natuur- en dierenvriend, en bovendien hoogsensitief. Nog méér dan andere personen weet hij rust en stilte te waarderen.

52

was een organisatie van de gemeenten Arendonk, Ravels, Oud-Turnhout en Vormingplus Kempen in samenwerking met Het Stilteplatform, Hofke van Chantraine, het Bezoekerscentrum Boshuis Ravels, Natuurpunt/CVN, Talander en Waerbeke.

Het is bijna 15 uur en vanuit drie verschillende kanten komen wandelaars en fietsers toe bij Burcht Hertog Jan. Aan de slotmanifestatie is immers een ‘voorprogramma’ gekoppeld. Vanuit drie deelnemende gemeenten (Arendonk, Ravels en Oud-Turnhout zelf) is een wandel- of fietstocht naar Burcht Hertog Jan georganiseerd.

Het is 15u. Bijna alle bezoekers zijn toegekomen bij ‘Burcht Hertog Jan’, maar er wordt beleefd gewacht op eventuele laatkomers. Niet iedereen wandelt of fietst immers even snel en onderweg is er genoeg te genieten. FeSsstival is een evenement dat daar ruimte voor laat, en ver weg blijft van stress en deadlines en drukte. De aanwezigen genieten met volle teugen van de gratis drank en van het gezellige keuvelen met de andere bezoekers, onder wie ook de burgemeesters en enkele schepenen van de drie gemeenten. Af en toe worden de gesprekken onderbroken door het statige, bijna plechtige geluid van de alpenhoornblazers die de nieuwe bezoekers verwelkomen. Wanneer iedereen er is, neemt Christa Truyen van Vormingplus Kempen het woord: “We hebben vannacht het uur verzet. De meesten van ons hebben dat extra uur waarschijnlijk in bed doorgebracht, maar toch heeft het een symbolische waarde: vandaag zit


er rek op de tijd. Mooier kan haast niet voor dit festival, dat aansluit bij de campagne ‘Cultuur van de stilte’. Vormingplus is al jarenlang actief op dit vlak. We zetten sterk in op de beleving van stilte, rust en ruimte. We zijn heel blij dat Arendonk, Ravels en Oud-Turnhout dat belang ook inzien. Ze onderzoeken of de natuurgebieden in de drie gemeenten met mekaar verbonden kunnen worden met trage wegen. Zo’n samenwerking kan veel perspectieven bieden.”

DE STILLE MAN Na Christa Truyen betreedt Pol Goossen het geïmproviseerde podium. Hij leest een zelfgeschreven tekst voor over ‘De stille man’. Een tekst die hem als hoogsensitief persoon op het lijf geschreven is, maar die voor iederéén heel herkenbaar is. “De stille man is voortdurend in oorlog met de wereld om hem heen. Zelden of nooit wordt hij met rust gelaten. Overal moet hij in het verweer, want rumoer -of zelfs lawaai- is overal. Elke ochtend opnieuw staat hij met de beste bedoelingen op. Hij maakt een ochtendwandeling en alles lijkt goed te gaan. De auto’s zoemen alleen in de verte. Vandaag lijkt de stille man de strijd tegen het lawaai te kunnen winnen. Gelukzaligheid is troef. En plots, als bij toverslag, wordt alles

vernield. Een bos- of parkwachter zet zijn bladblazer aan. Zelf heeft de werkman oordoppen om niet knettergek te worden van de decibels die hij produceert, maar wie zich toevallig in zijn buurt bevindt, heeft dat geluk niet en wordt hardhandig uit zijn stilteroes gerukt. De stille man begrijpt er niks van. Het is herfst. Bladeren vallen nu

mensen zoveel? Waarom moet iedereen zo bereikbaar zijn? Het lijkt wel alsof iedereen lijdt aan een bereikbaarheidsverslaving. De stille man neemt zijn gsm niet op. Hij houdt trouwens al helemaal niet van telefoneren. Automatische telefoonbeantwoorders: hij heeft er een hekel aan. Druk 1 voor Nederlands, druk 2 voor blablabla, druk 3

“Blijkbaar zijn onze oren vogelvrij verklaard. Iedereen mag er aanslagen op plegen, op elk moment van de dag. ” pol goossen

eenmaal van de bomen. Wat is het nut van die bladeren weg te blazen en ze tien meter verder te leggen? Heeft deze man ooit gehoord van het feit dat gevallen bladeren deel uitmaken van een kringloop? Zou hij ooit van humus gehoord hebben? De stemming van de stille man is helemaal omgeslagen van gelukzaligheid naar ergernis.”

voor blablabla. En wat je ook drukt, het eindigt toch altijd op dezelfde manier: met wachtmuziek. Muziek. Muzeik. Muziekte. Als het maar geen seconde stil is. Elk stiltemoment moet meteen opgevuld en in de kiem gesmoord worden. Zelfs wachten mag je niet op je gemakje doen; zelfs daar moeten decibels bij te pas komen.”

“Maar de hel is voor de stille man nog niet achter de rug. Erger nog: ze is nog maar net begonnen. Hij zoekt verpozing op zijn dakterras. Hij geniet nog maar nauwelijks van de stilte of zijn gsm gaat. Waarom bellen en sms’en

Pol Goossen komt nu pas echt op dreef. Zijn aanklacht tegen de terreur van het lawaai gaat onverminderd verder. “De stille man houdt niet van feestjes, kermissen en braderijen.

53


En nog minder van Kerstmis en van die jingle bells die niet ophouden voor je er neurastheniek van wordt. Geef hem maar water. Of de zee. Liefst op een afgelegen plekje. Van mensen krijgt hij dan wel eens de opmerking dat daar niks te zien is. Hij antwoordt hen dan dat daar vooral niks te horen is. Het lawaai is de norm geworden. Waarom, in hemelsnaam? De rokers zijn al verbannen. Nu de lawaaimakers nog. Heel frappant wordt het wanneer de stille man helemaal in zijn eentje op een terras zit. Hij vraagt de uitbater of de muziek wat zachter kan. Of beter nog: helemaal af. Hij is immers de enige klant en hij heeft er geen zin in. Maar het mag niet. Want er moet ‘dikke ambiance’ zijn, zegt de uitbater. Wat begint als een rustig gesprek, escaleert al snel. De uitbater wordt boos en begint te roepen. Muziek moet! En als de stiltezeikerds daar niet tegen kunnen, moeten ze maar ophoepelen! De stille man antwoordt dat hij dat graag wil doen, maar dat hij bijgodniet weet waar naartoe. Het lawaai is overal. Zelfs in de cinema, waar iedereen stil zou moeten zijn en alleen zou moeten kijken en luisteren. Er wordt gepraat, gelachen, gegeten, gedronken… Alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Misschien moeten cinemadirecteurs maar eens een cinemacoach inhuren. Iemand die het publiek kan opvoeden; die de bezoeker kan uitleggen hoe je je hoort te gedragen als je respect hebt voor de andere toeschouwer. Dat moet toch kunnen? Als er zelfs coaches bestaan om Miss Aardbei of Miss België te worden, dan moet een cinemacoach toch ook tot de mogelijkheden behoren? De stille man vraagt het zich moegetergd af.”

HOOGSENSITIEF Het betoog van Pol Goossen gaat nog minutenlang verder. Na afloop van zijn protestrede zoeken we hem even op

54

en vragen hem hoeveel er van de stille man in hem zit, of omgekeerd. “Je mag wel zeggen dat ik een stille man ben,” zegt hij. “Ik hou van stilte, in de breedste betekenis van het woord. Want stilte betekent voor mij ook zaken als: eenvoud, rust, harmonie, beleefdheid…” “Ik heb de tekst die ik net voorlas enkele jaren geleden geschreven voor mijn solovoorstelling ‘Daar sta je dan’”, legt de acteur uit. “Die voorstelling gaat over iemand die hoogsensitief is. Ik ben zo iemand, dus ik heb de inspiratie niet ver moeten zoeken en uit mijn eigen ervaringen kunnen putten. Voor de volledigheid voeg ik eraan toe dat iemand die hooggevoelig is, niet alleen extra gevoelig is voor lawaai. Uit mijn oorspronkelijke tekst heb ik, voor deze gelegenheid, dus enkel de passages geselecteerd die specifiek over lawaaihinder gaan.” “Mensen fronsen de wenkbrauwen wel eens als ik vertel dat ik hoogsensitief ben. Toch is het niet zo uitzonderlijk. Naar schatting 20% van de mensen is dat, in meer of mindere mate. Ik begrijp bijgevolg niet dat er zo weinig aandacht voor is en dat er zo weinig gedaan wordt om het probleem te verhelpen. Kijk, je hoeft geen geleerde te zijn of anatomie gestudeerd te hebben om te weten dat je zuinig moet zijn op je oren. Het zou niet eens grote inspanningen vergen om een flink

deel van de lawaaiterreur terug te dringen. Toch gebeurt het niet. Onze oren zijn blijkbaar vogelvrij verklaard. Iedereen mag er aanslagen op plegen, op elk moment van de dag. Onbegrijpelijk. Onze oren zorgen figuurlijk én letterlijk voor ons evenwicht. Ze laten ons bovendien toe te luisteren naar anderen. Hoe belangrijk is het niet te kunnen luisteren naar wat iemand zegt, óf niet zegt? Want dat laatste is even belangrijk. Stilte verbindt mensen met elkaar.”

4’33” Om die verbintenis door stilte bijna tastbaar te maken, speelt ter afronding van FeSsstival het gelegenheidsorkest ‘The Orchestra of Coloured Silence’ onder leiding van muziektherapeut Gerd Sprangers het (stilte)stuk 4’33” van componist John Cage. Een heel passend muziekstuk, dat klinkt als: ……… Exact 4 minuten en 33 seconden later wordt de stilte brutaal verbroken door een oorverdovend applaus. Voor één keer stoort het lawaai niet. Uitzonderingen bevestigen de regel. 

TEKST ROEL SELS FOTO’S HANSVANGEEL.COM


Therapeute Katrien houdt zoveel van stilte, dat ze er elke dag mee begint. Gedurende ’30 dagen stilte zoeken’ in april ging ze nog een stapje verder. Zeven dagen lang hield Katrien haar stilte-impressies bij.

30 dagen stilte zoeken DAG 1 Een klein beekje in de Liereman, een stiltegebied waarin ik al mijmerend wandel. De zon flikkert op het snellende water en trekt mijn aandacht. Alles valt stil, pure schoonheid krijg ik zomaar cadeau. Een vogel zingt, hij verrijkt de stilte. Ik ben opgenomen in de stilte, verbonden, ruimer dan mijn kleine hoofd en mijn begrensde, doorleefde lichaam. DAG 2 Thuis. Ik ben aan het afwassen, mijn hoofd ergens anders dan mijn lijf, mijn handen zonder aandacht, snel. Ik heb geen enkele reden om opgejaagd te doen. Is het de macht der gewoonte of gewoon mijn natuur? STOP. Vijf minuten stil, het is april! Mijn impulsen en gedachten vertragen, ik ontspan, voel mijn adem, ik zak in mijn lichaam en voel het water en het bord dat ik afwas. Ik word ruimer, opener, ontvankelijker. Ik voel wat ik doe (afwassen!) en dat is fijn. DAG 3 Tussen twee therapieën door heb ik tien minuten. Ik begin nota’s te maken, in mijn agenda te kijken. Na het volgende uur gebruik ik mijn voornemen om vijf minuten stilte in te bouwen. Rust, ruimte en openheid ontstaan, en duren veel langer voort dan de objectieve vijf minuten. Dit wordt een nieuwe gewoonte en da’s goed. DAG 4 Ik doe mijn fysieke therapeutische oefeningen traag, zorgvuldig opgebouwd, met aandacht en zachtheid, als vanzelf. Plots voel ik stilte in mijn bewegingen, in heel mijn wezen en rond me. Erna loop ik verend en met een stevige tred naar mijn ontbijt. Het gevoel neem ik mee naar mijn werk. Ik ben bij mezelf en tegelijkertijd bij de ander, zacht en krachtig.

DAG 5 Een auto dient om snel ergens te zijn. Elk obstakel is een bron van ergernis wanneer ik dreig te laat te komen, alsof ik en mijn doel het centrum van de wereld zijn! Ik moet denken aan de stilte-uitdaging: STOP. Het besef komt dat alles en iedereen in dit verkeer zijn plaats, zijn doel en zijn tempo heeft en dat ik daar gewoon een onderdeeltje in ben, berustend dat ik wellicht te laat kom, maar dat is geen ramp. Stilte brengt ook mildheid en liefde mee. DAG 6 Zevenblad overwoekert mijn tuin, en ik wil stilte toepassen in mijn strijd tegen de plant. Hoe kan ik zacht en stil blijven terwijl bijna al mijn spieren opspannen om mijn riek diep in de grond te steken? Aan die witte, lange wortels, knopjes, woekeringen lijkt geen einde te komen. En toch, het helpt. Door mijn aandacht op de stilte word ik minder snel moe. DAG 7 Twee vriendinnen komen op bezoek. Enthousiasme windt me op, verlangen om te vertellen en te vragen activeert mijn hoofd, ik voel de drang om alles goed te doen. Ik benut de stilte als een rode draad voor de namiddag en avond: steeds terugkomen bij mezelf... om van daaruit bij de ander te zijn, open, ontvankelijk en onbevangen. Zo kan ik de ander echt ontmoeten, zoals die is. Anders luister ik niet naar het leven waar ik deel van uitmaak. Maar als ik me kan laten opnemen door de stilte, dan voel ik me rustiger, verbonden, gelukkig en zinvol: mijn kleine, unieke persoontje doet er toe. Ik heb natuurlijke reacties en intenties, niet meer en niet minder. Dan voel ik me net als een madeliefje in een grote tuin, in onze grote wereld.

55


Professor Alex Vanneste geeft uiteen

AMBACHTELIJK, M weg ‘last minutes’, voortaan is er

Eén van de dingen die we doen, is het ondersteunen van plaatselijke verenigingen. Dat doen we met inhoud en geld: elke maand stellen we een vormingsaanbod samen dat we hen goedkoop aanbieden. Zo betalen ze voor kwalitatieve lezingen, workshops en cursussen tot een kwart van de reële prijs. In dat aanbod zat in 2015 ook Professor Alex Vanneste. Roel Sels maakte hem mee in Rijkevorsel.

DE SPREKERSBOX

56

Na vier jaar poetsten we de formule op: met acht activiteiten per maand in plaats van vier en een vereenvoudigde administratie, zodat verenigingen alles vlot kunnen aanvragen.

Op uitnodiging van de plaatselijke afdeling van het Davidsfonds sprak professor Alex Vanneste op 15 oktober over spionage tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Oude Pastorij in het centrum van Rijkevorsel liep behoorlijk goed vol voor zijn uiteenzetting.


nzetting over spionage tijdens WOI

MAAR UITERST EFFICIËNT kristofvanaccom.be

Professor Alex Vanneste toonde zich een enthousiast en boeiend verteller. Hij doorspekte zijn verhaal met veel kleurrijke anekdotes en genoot duidelijk van de ruime belangstelling.

WERELDOORLOG IN HET BLOED Alex Vanneste is een kenner van de Eerste Wereldoorlog. Een beetje verwonderlijk is dat, want het vakgebied van de professor is vooral de (Franse) taal- en letterkunde. “Maar ik ben geboren in West-Vlaanderen,” legt hij uit, “dan zit de Eerste Wereldoorlog in je bloed.” Hij gaf tal van lezingen over de door de

Duitsers geïnstalleerde ‘dodendraad’: de elektrische draad die van Knokke tot Aken over de Belgisch-Nederlandse grens liep met de bedoeling het in- en uitgaande verkeer tussen de beide landen quasi onmogelijk te maken en makkelijk te kunnen controleren. “België dreigde leeg te lopen. Meer dan 10% van de bevolking is in die tijd gevlucht. En om het een beetje cru te stellen: de Duitsers wilden natuurlijk geen bezetter zijn van een leeg land. Bovendien wilden ze voorkomen dat er hulp van buitenaf het land in zou komen”. Het was onmogelijk om de grens tussen België en Nederland over zijn volledige lengte te bewaken. De Duitsers wilden geen duizenden soldaten opofferen om die grens te bewaken. Daarom installeerden ze een elektrische versperring.

SPIONAGE De lezing die Alex Vanneste in Rijkevorsel hield, ging specifiek over de spionage tijdens de Grote Oorlog. “Als je onderzoek doet naar de dodendraad, kom je automatisch ook bij spionage en contraspionage uit. En bij vragen zoals: hoe slaagde men erin om ondanks de dodendraad berichten het land uit te smokkelen en waarom was dat nodig?” Alex Vanneste geeft zelf antwoord op die vragen. “Er bestond in die tijd geen beroepsspionage in ons land. Het waren de Britten die het voortouw namen

om in België een spionagenetwerk op poten te zetten. De spionage werd in Nederland gecentraliseerd. Vanuit het neutrale Nederland was het immers relatief gemakkelijk om berichten naar Frankrijk en Engeland te versturen. Het grote probleem was natuurlijk de berichten in Nederland krijgen. Dat moest gebeuren door mensen zoals jij en ik, want zoals gezegd: professionele spionnen waren er niet.”

FANTASIE IN TIJDEN VAN NOOD “Berichten die de grens overgingen, werden verstopt in kragen, wandelstokken, houten benen… Je houdt niet voor mogelijk hoe fantasierijk de mens is in tijden van nood. Heel veel van die berichten gingen over het treinverkeer. België had immers zowat het beste spoorwegnetwerk van de wereld. Voor de Duitsers was dat een godsgeschenk. Ze moesten de soldaten maar in Aken op de trein zetten om overal snel te geraken. De spionage bestond voor een heel groot deel uit spoorwegobservaties. Vele honderden mensen hielden overal in het land treinen in de gaten. Van waar kwamen ze? Waar reden ze naartoe? Wat vervoerden ze? Hoeveel soldaten zaten in de treinen? Het was zaak om al die gegevens zo snel mogelijk in Nederland te krijgen. Daar werd alle toegekomen informatie bij mekaar gelegd en werden de nodige conclusies getrokken.”

57


LEREN VAN FOUTEN

Bovendien kenden de spionnen mekaar niet. Het netwerk bestond uit mensen die observeerden, rapporten schreven, berichten codeerden, berichten verstopten, berichten vervoerden en de grens overstaken. Heel vaak was voor elk van die opdrachten iemand anders verantwoordelijk. Wie in het netwerk zat, kende alleen de persoon voor en na hem in het netwerk, maar nooit de volledige organisatie. Wie opgepakt werd, kon de Duitsers niet veel wijzer maken. Zo heeft de Duitse contraspionage links en rechts wel eens een succesje geboekt, maar nooit het hele netwerk opgerold.”

DE OORLOG WAS OVERAL Alex Vanneste dankte na afloop het publiek en de organisatie. “Mede dankzij Vormingplus Kempen ben ik in deze regio al regelmatig uitgenodigd om over de Eerste Wereldoorlog te

58

WAT GO

mieke jacobs

VREEMDEN VOOR ELKAAR

Organiseer met ons

TEKST ROEL SELS

kristofvanaccom.be

De Slag bij Verdun, die een van de bloedigste uit de Eerste Wereldoorlog zou worden, werd voorspeld, maar helaas geloofden de autoriteiten dat bericht niet. Ze leerden wel onmiddellijk van hun fout. Vanaf dan namen ze de berichten die vanuit Nederland kwamen wél ernstig. De spionage werkte dus wel degelijk. Dat gaven de Duitsers na de oorlog trouwens ook toe. Ze beweerden nooit écht grip te hebben gekregen op de spionage, die goed georganiseerd en beveiligd was. Zo werden alle berichten gecodeerd. Zelfs als de Duitsers een bericht onderschepten, wisten ze niet waar het over ging.

praten. Dat is goed, want te vaak leeft bij mensen nog het idee dat die oorlog zich alleen in de Westhoek afspeelde. Natuurlijk: 90% van de 600.000 militairen die in België het leven lieten, sneuvelden daar. Maar de oorlog was overal. Tot 300.000 landgenoten waren betrokken bij de strijd. Die werden in elk dorp gerekruteerd. Ook hier. Heel het land, ook deze regio, kreunde onder de armoede. Het is goed dat, mede dankzij uiteenzettingen als deze, de mensen daar aan herinnerd worden.”

VANNESTE VINDT ONZE FORMULE PRIMA “Dit is een bewijs dat de formule van Vormingplus Kempen om een deel van de kosten terug te betalen aan de organisator wérkt. Het systeem zit goed in mekaar. We weten allemaal dat veel lokale verenigingen krap bij kas zitten en het ziet er helaas niet naar uit dat die situatie snel zal verbeteren. Subsidies zullen eerder verminderen dan verhogen. Maar dankzij deze formule is het voor minderbedeelde verenigingen toch nog haalbaar om interessante sprekers uit te nodigen.”

jean-paul van bendegem kwam

op uitnodiging van het Turnhoutse Wetenschapscafé praten voor een volle Barzoen


s

OEDKOPER kristofvanaccom.be

Je wil iets organiseren met je vereniging, maar je vindt je gading niet in onze Sprekersbox? Als je zelf met een voorstel op de proppen komt, kunnen we nog altijd je activiteit financieel ondersteunen. MAXIMUM 200 EURO TOELAGE Kempense organisatoren kunnen we zo voor 75% van de begeleidingskosten – met een maximum van 200 euro – betoelagen. Je aanvraag behandelen we intern op een tiental dagen tijd.

KIJK OP www.vormingpluskempen.be/ aanvraag-toelage

lieve Blancquaert praatte in Merksplas op uitnodiging van de bib over Birthday

bert de deken

het tabletcafé leert mensen omgaan met een tablet in de bib van Balen

59


Het leven gaat door Gepensioneerden. Bejaarden. Ouderen. Het is niet belangrijk hoe we de steeds groter wordende groep van 65-plussers noemen. Belangrijk is hoe we naar die groep kijken. En hoe we op hun wensen en noden kunnen inspelen. Om dat te kunnen doen, moet je om te beginnen de vinger aan de pols houden. Wat leeft er bij de ouderen van vandaag? Waar zijn ze mee bezig? En wat zijn hun noden? We vroegen het aan Mie Moerenhout, directeur van de Vlaamse Ouderenraad.

60


kristofvanaccom.be

MARTINE COPPIETERS, coördinator Vormingplus: “Onze educatieve medewerkers exploreren in de volgende beleidsperiode elk twee thema’s. Zo snijdt Christa in 2016 het thema ‘ouder worden’ aan. Inspiratie vond ze bij Mie Moerenhout.’

Ze heeft een dubbele boodschap. Aan de overheid en de bevoegde instanties, maar ook aan de ouderen zelf. “We worden niet alleen ouder, we blijven ook langer gezond en actief. De overheid zal daar op in moeten spelen. Maar ook de ouderen zelf moeten zich er meer van bewust zijn dat ze niet afgeschreven zijn op hun 65. Meestal hebben ze dan nog 20 jaar voor zich. Dat is dus bijna een derde van de ouderdom die ze hebben. Het is een grote fout te denken dat er je alleen nog een uitbolperiode rest als je 65 bent. Toch zit dat idee er nog bij velen in.” De maatschappij verandert veel sneller dan de denkpatronen die we hebben over ouderen. Ga het maar na. 65-plussers: dat is toch de groep mensen voor wie bingoavonden en Rimpelrock wordt georganiseerd? Juist. Maar staan we er ook bij stil dat wie vandaag 65 is 18 of 19 was in de sixties. Dat een hedendaagse 65’er opgroeide met The Beatles en The Stones, dat hij misschien Woodstock meemaakte en op de barricades stond tijdens de studentenprotesten in mei ’68? Neen. Dat beeld hebben we zeker niet meteen als we over ‘gepensioneerden’ praten. De hoogste tijd dus om eens een en ander bij te stellen. Als directeur van de Vlaamse Ouderenraad is Mie Moerenhout uitstekend geplaatst om de leefwereld van de hedendaagse ouderen te schetsen.

HET LEVEN GAAT DOOR Mie Moerenhout vindt de vraag waar ouderen vandaag de dag vooral mee bezig zijn, niet helemaal correct. De vraagstelling wijst immers al op hokjesdenken. “Ouderen vormen geen aparte, afgesloten groep. Ze maken deel uit van de totale bevolking, maar je kan hen niet afzonderen van de rest.

Hun leven mag dan wel veranderen op de dag dat ze met pensioen gaan, maar hun persoonlijkheid en hun interesses veranderen daardoor niet. Op hun 65 houden ze van dezelfde dingen als op hun 55 of hun 45. Wie heel zijn leven graag gelezen heeft, zal ook nog graag lezen als hij de 65 gepasseerd is. Het leven gaat gewoon door, ook wanneer je niet meer moet opstaan om te gaan werken.”

serviceflat tot gevolg hebben. En dan lopen de kosten nog veel harder op. Reken al maar op een bedrag tussen de 1.500 en 2 .000 euro per maand. Probeer dat maar eens van een normaal pensioen af te houden. Geld is dus zeker een voorname bekommernis van ouderen. Vooral als het samengaat met aangepast wonen.” “Daarnaast zijn relaties ook erg belangrijk voor ouderen. Denk daarbij

“Het is een grote fout te denken dat er je alleen nog een uitbolperiode rest als je 65 bent. ” MIE MOERENHOUT De zorgen en bekommernissen van ouderen zijn vaak dezelfde als die van twintigers of dertigers. Geld, wonen, relaties, vrijetijd… het zijn zaken waar iedereen mee bezig is. Maar verschillende generaties hebben er een verschillende kijk op. Mie Moerenhout: “Voor veel ouderen is geld belangrijk. Ze verdienen geen geld meer: ze moeten rondkomen met hun pensioen en dat is niet altijd even simpel. De kosten lopen plots op. Denk maar aan de woning die ineens de hele dag verwarmd moet worden wanneer ze gepensioneerd zijn. Of aan de maaltijden die ze niet meer op hun werk krijgen en die ze zelf moeten maken. Ze hebben plots ook veel meer tijd om geld op te doen. Ze worden dus al snel geconfronteerd met minder inkomsten en meer uitgaven. Dat houdt hen bezig. Daarmee gaat dikwijls een zorg over de woning gepaard. Ouderen zijn dikwijls bang om zorgbehoevend te worden. Dat kan immers een verhuis naar een woonzorgcentrum of een

alleen maar aan de manier waarop ze met hun kleinkinderen omgaan. Die is heel apart, en anders dan de manier waarop ze met hun eigen kinderen omgingen toen die klein waren. Nu is er immers meer tijd en meer rust. Vanzelfsprekend blijven ook de relaties met vrienden, familieleden en de partner van belang. Vaak zijn dat mensen die ze al decennialang kennen, wat maakt dat de rouwperiodes langer duren als een van hen wegvalt. Wat de invulling van vrijetijd betreft, neemt het verenigingsleven een voorname plaats in. Hoe vaak zie je niet dat bejaarden vrijwilligerswerk doen bij sportclubs of cultuurverenigingen? Wie het zich kan permitteren, reist ook vaak. Maar ik heb toch de indruk dat het reizen als activiteit van ouderen overdreven wordt in de reclamewereld. We merken ook dat er behoorlijk veel interesse is voor cursussen en workshops. Ouderen zijn niet altijd mee met de nieuwste ontwikkelingen op digitaal vlak en willen op dat vlak graag wat bijleren.”

61


“Ouderen worden al snel geconfronteerd met minder inkomsten en meer uitgaven. Dat houdt hen bezig.”

kristofvanaccom.be

LIJNEN UITZETTEN

62

Voor het beleid is het niet altijd gemakkelijk om in te spelen op de noden en behoeften van de grote groep ouderen. Want die groep is zo heterogeen dat je ze nauwelijks een groep kan noemen. Mie Moerenhout: “Volgens het Vlaamse decreet ben je officieel een ‘oudere’ vanaf 60. Maar ik hoef je niet te vertellen dat er een groot verschil is tussen een 60-jarige en pakweg een 85-jarige. Er zijn gezonden en de zorgbehoevenden. De mensen die hier opgegroeid zijn en de migranten. En de groep migranten is op zich ook erg divers: nieuwkomers en mensen die al lange tijd hier zijn, migranten met westerse en een niet-westerse cultuur… Het is moeilijk om de groep ouderen af te bakenen. In theorie ben ik daar ook tegen. Alle mensen zijn gelijk en voor ieder van ons geldt dat we elke dag een dag ouder worden. Maar dat verouderingsproces loopt heel verschillend. We kennen allemaal wel voorbeelden van personen die ‘oud’ zijn op hun 50ste of nog jong op hun 70ste. Dat maakt het begrip ‘ouderen’ wel heel relatief. Tegelijk besef ik dat je in de praktijk niet anders kunt dan grenzen stellen. Als je iets wil realiseren voor ouderen, moet je wel érgens een leeftijdsgrens trekken.”

VORMINGSWERK Mie Moerenhout zegt tot slot ook welke rol Vormingplus Kempen kan spelen. “Er zijn kleinschalige initiatieven te nemen die de eenzaamheid tegen-

“Maar ik herhaal het graag: wijs ouderen op het feit dat ze gemiddeld nog 20 jaar te leven hebben als ze 65 zijn. We leven langer en we leven langer gezond. Daar is niet iedereen zich voldoende van bewust. Ook op dat vlak ligt voor organisaties als Vormingplus nog werk klaar.” 

TEKST ROEL SELS

mark adkins/flickr

Hoe kan het beleid tegemoetkomen aan de wensen van een groep die zo heterogeen samengesteld is?

Mie Moerenhout doet enkele aanbevelingen. “Om te beginnen moet de overheid duidelijker aangeven wat er -vooral op het vlak van woonzorgcentra en serviceflats- nodig is. Wat is er waar nodig en in welke vorm. Dat is een zaak van de overheid. Ik merk dat de vastgoedsector en projectontwikkelaars die markt inpalmen en naar hun hand zetten. Ik hoef er geen tekening bij te maken: voor hen telt in de eerste plaats geldgewin, niet het welzijn van de ouderen. En het gaat van kwaad naar erger. Mensen worden nu zelfs aangespoord om te investeren in zo’n project. Met gegarandeerde intresten per jaar. Het bewijst wat ik zeg: het is om geld te doen, niet om mensen. Projectontwikkelaars zullen serviceflats of een woonzorgcentrum bouwen daar waar dat het het meeste opbrengt of waar de grond het goedkoopst is, niet noodzakelijk waar de nood het hoogst is. Mijn devies is duidelijk. Laat het bouwen maar aan de privésector over, maar de overheid moet veel duidelijker aangeven wat er mogelijk is en wat niet. De overheid moet de lijnen uitzetten en bepalen wat waar nodig is. De privésector moet zich daar naar schikken.”

gaan. Je kan een buurtwerking stimuleren. En het begrip buurt mag je dan zelfs ruim interpreteren: een buurt is groter dan je eigen straat. Ook verenigingen kunnen de vereenzaming voorkomen. Enkele simpele ingrepen kunnen een wereld van verschil betekenen: breng een ledenblad rond in plaats van het op te sturen. Zo houd je contact. Haal leden die mobiel beperkt zijn op als je een activiteit organiseert. Vormingplus kan verenigingen daarop wijzen. Vormingswerk zelf blijft ook belangrijk. Ondersteun activiteiten die ouderen wegwijs maken in de digitale wereld. Informeer de ouderen ook over verschillende woonvormen, zoals kangoeroewonen, assistentiewoningen, woonzorgcentra… Spoor ouderen aan om hun stem te laten horen. Ouderenadviesraden zijn daar uitermate geschikt voor. De meeste gemeenten hebben er een. Ook op het vlak van mobiliteit kan Vormingplus een rol spelen. De Vlaamse Ouderenraad heeft een mooie brochure die bomvol adviezen staat. Vormingplus kan als partner of als initiatiefnemer enkele van die adviezen uitwerken.”


ZORGEN VOOR OUDEREN HOE BEGIN IK ERAAN? EEN VORMINGSREEKS OVER TALENTEN, COMMUNICATIE, HULPMIDDELEN, EMOTIES EN LEVENSVRAGEN DAARBIJ

Neem je de zorg op voor een oudere bij jou of bij die thuis? Of heb je wat vrije tijd en wil je vrijwilliger in de ouderenzorg worden? Of boeit de zorg voor ouderen je al lang? Dan is deze vormingsreeks beslist iets voor jou.

Je krijgt een brede kijk op het zorgen voor ouderen en verdiept je in een aantal deelaspecten ervan. Je bepaalt mee een stukje van de inhoud. Je ontdekt je talenten maar ook je valkuilen. Je wisselt uit met anderen en leert daarvan.

Meer informatie over de inhoud vind je op www.zorgenvoorouderen.be MOL  Op vier donderdagnamiddagen vanaf 17 maart in Dienstencentrum Ten Hove. Info bij ann.raes@ocmwmol.be

BEERSE  Op vier donderdagvoormiddagen vanaf 14 april in het Dienstencentrum De Ontmoeting. Info bij tinne.peeters@ocmwbeerse.be

63

Een initiatief van Vormingplus Kempen, Vormingplus regio Mechelen, Zorg-Saam vzw, RDC Thuiszorgcentrum CM regio Mechelen Turnhout, Thuiszorg VoorZorg, Steunpunt Mantelzorg, LDC De Ontmoeting Beerse, LDC Ten Hove Mol, LDC De Wilg Willebroek en LDC De Waaier Lier, en werd mogelijk gemaakt met de steun van de Vlaamse overheid en de provincie Antwerpen


(W)ONDER CONSTRUCTION | 11.11.11 COMITÉ - GEEL | ABVV MECHELEN-KEMPEN | ACCO | A EN INBURGERING - PRISMA | AGRO-BEHEERCENTRUM | AIF | AL-ARM | ALZHEIMER LIGA | TUURVRIENDEN | BARZOEN | BEWEGING.NET | BEWEGING.NET ARENDONK | BIBLIOTHEEK A HERENTALS | BIBLIOTHEEK HERSELT | BIBLIOTHEEK HOOGSTRATEN | BIBLIOTHEEK HULSHO OLEN | BIBLIOTHEEK OUD-TURNHOUT | BIBLIOTHEEK WESTERLO | BIO-PLANET | BRIGHT F KASTEEL MEERLAER | CAW DE KEMPEN | CD&V HERENTALS | CDO | CENTRUM BASISEDUC TRUM DE WARANDE | CULTUURCENTRUM DE WERFT | CULTUURCENTRUM ‘T SCHALIKEN | CULTUURRAAD LILLE | CULTUURRAAD MERKSPLAS | CULTUURRAAD MOL | CULTUURRAAD VIDSFONDS BEERSE | DAVIDSFONDS DESSEL | DAVIDSFONDS HERENTALS | DAVIDSFONDS | DAVIDSFONDS RIJKEVORSEL | DAVIDSFONDS VORSELAAR | DAVIDSFONDS WESTERLO | VERENIGDE VERENIGINGEN | DE VOORZORG | DE WAKKERE BURGER | DECENNIUMDOELEN DINAMO | DUURZAAMHEIDSADVIESRAAD OUD-TURNHOUT | EARTHCARE | EVA TURNHOU SATIES | FEMMA | FEMMA ARENDONK | FEMMA ARENDONK VOORHEIDE | FEMMA GEEL-HO | FORUM VAN VLAAMSE VROUWEN KASTERLEE | FORUM WERK EN SOCIALE ECONOMIE | FR HERSELT | GEMEENTE HOOGSTRATEN | GEMEENTE HULSHOUT | GEMEENTE KASTERLEE PLAS | GEMEENTE MOL | GEMEENTE OLEN | GEMEENTE OUD-TURNHOUT | GEMEENTE RA WESTERLO | GEVANGENIS MERKSPLAS | GEVANGENIS WORTEL | GEZINSBOND | GEZINSBO | GRIJZE PANTERS HERENTALS | GRIJZE PANTERS TURNHOUT | HET ZONNELICHT | HIVSET SCHAPPIJ DE ARK | HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ DE HEIBLOEM | IMPULS | INNOTEC | IN | KREATIEF LAAKDAL/MEERHOUT | KREATIEF LILLE | KRINGWINKEL ZUIDERKEMPEN | KVG MEL | KVLV LAAKDAL | KVLV LILLE | KVLV VEERLE | KWADRAET | KWB | KWB GEEL PUNT LANDELIJKE GILDEN GEWEST GEEL | LANDELIJKE GILDEN POEDERLEE | LANDELIJKE THUIS | MARKANT BEERSE | MARKANT KASTERLEE | MEERHOUTSE ONTWIKKELINGSSAMENWERK MONDIALE RAAD TURNHOUT | MOOOV | NATUURPUNT | NATUURPUNT EDUCATIE | NATU GROBBENDONK | NEOS KASTERLEE | NEOS NATIONAAL | NEOS RAVELS | OCMW ARENDON TRATEN | OCMW LAAKDAL | OCMW MOL | OCMW RETIE | OCMW TURNHOUT | OCMW VO ONS HUIS | OPVANGCENTRUM TURNEA | PROVINCIAAL VERBOND VOOR VOLKSTUINEN | PR MECHELEN-TURNHOUT | REGIONAAL LANDSCHAP KLEINE EN GROTE NETE | REGIONAAL L ARENDONK | RTV | SAMENHUIZEN | SAMENLEVINGSOPBOUW ANTWERPEN PROVINCIE | SA VOORT BRUIST | SENIORENRAAD ARENDONK | SENIORENRAAD BALEN | SENIORENRAAD BE MOL | SOCIAAL FORUM KEMPEN | SOCIALE HOGESCHOOL HEVERLEE | SOCIUS | SPAAK | S HOUT | STADSBOERDERIJ TURNHOUT | STADSREGIO TURNHOUT | STILTEPLATFORM DE MER GEEL-LAAKDAL-MEERHOUT | THOMAS MORE | TIME2CARE | TRANSITIEGROEP MOL-BALE NIET DOOD | UNIVERSITEIT ANTWERPEN | U-TURN | VELT | VELT MIDDENKEMPEN - KERN V MOL | VIVA-SVV TURNHOUT | VLAAMS STEUNPUNT VRIJWILLIGERSWERK | VLAAMSE OUDE ANTWERPEN | VORMINGPLUS LIMBURG | VORMINGPLUS WAAS EN DENDER | VRIJETIJDSCEN KULTUUR WESTERLO | VVJ | WAERBEKE | WAKKERDAL | WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSOV WELZIJNSSCHAKEL HOU VAST | WELZIJNSSCHAKEL ‘T KIERTJE | WELZIJNSSCHAKELS | W FIETSOVERLEG KEMPEN | WERKGROEP OPVOEDINGSONDERSTEUNING HULSHOUT | WETEN FONDS TURNHOUT/OUD-TURNHOUT | WIT-GEEL KRUIS ARENDONK | WZC HOF TER LANDE OF 291 VERENIGINGEN, ORGANISATIES EN BESTUREN

Partners leo janssen / npe

64

99% van onze activiteiten in 2015 gebeurde in samenwerking met partners. Die vind je hie


ACV | ACW | ADVIESRAAD PERSONEN MET EEN HANDICAP MOL | AGENTSCHAP INTEGRATIE ANTWERPEN AAN ‘T WOORD | APACHE | ARMOEDE-OVERLEG VLAANDEREN | ATB DE NAARENDONK | BIBLIOTHEEK BALEN | BIBLIOTHEEK DESSEL | BIBLIOTHEEK GEEL | BIBLIOTHEEK OUT | BIBLIOTHEEK LAAKDAL | BIBLIOTHEEK LILLE | BIBLIOTHEEK MERKPLAS | BIBLIOTHEEK FUTURES | BUURTCOMITÉ GRAANSTRAAT | BUURTWERK VAART | BUURTWERKING DOMEIN CATIE KEMPEN | CITIZENNE | CJP | CM | CULTUREEL CENTRUM BAARLE | CULTUURCENCULTUURCENTRUM ZWANEBERG | CULTUURFORUM TURNHOUT | CULTUURRAAD BEERSE | D OUD-TURNHOUT | CURIEUS LAAKDAL | CURIEUS MEERHOUT | CURSUSTEAM OLEN | DAS KASTERLEE | DAVIDSFONDS LILLE-POEDERLEE-WECHELDERZANDE | DAVIDSFONDS MOL DE DORPEL | DE FAKKEL | DE KOEP | DE LANDGENOTEN | DE SPRONG | DE TROEF | DE N 2017 | DEELRAAD SOCIO-CULTURELE VERENIGINGEN MOL | DEMOS | DEN LEEUWERIC | UT | FAMILIEHULP ARENDONK | FEDERATIE VAN MAROKKAANSE DEMOCRATISCHE ORGANIOLVEN | FEMMA KASTERLEE | FEMMA LICHTAART | FEMMA OLMEN | FEMMA VOORTKAPEL RIS GEMIXT | GEMEENTE ARENDONK | GEMEENTE BALEN | GEMEENTE BEERSE | GEMEENTE | GEMEENTE LAAKDAL | GEMEENTE LILLE | GEMEENTE MEERHOUT | GEMEENTE MERKSAVELS | GEMEENTE RETIE | GEMEENTE VORSELAAR | GEMEENTE VOSSELAAR | GEMEENTE OND HERENTALS | GEZINSBOND LAAKDAL | GEZINSBOND MOL | GEZONDHEIDSRAAD LILLE T - EXPERTISECENTRUM DOORELKAAR | HOFKE VAN CHANTRAINE | HUISVESTINGSMAATNTERNATIONAAL COMITÉ | IOK | ISOM | JEUGDRAAD MOL | KON-TACT | KREATIEF GEEL G REGIO TURNHOUT | KVLV BAARLE-HERTOG | KVLV BALEN CENTRUM | KVLV GEEL ZAMT | KWB LAAKDAL | KWB MOL CENTRUM | KWB ROSSELAAR | KWB VERBOND TURNHOUT | SZORG ARENDONK | LBC | LICALAB | LINX+ | LIVING | LOGO KEMPEN | LOW IMPACT MAN KING | MINDERHEDENFORUM | MOBIEL 21 | MOEDERS VOOR VREDE | MOLENTUIN KWIEK | UURPUNT NETEBRONNEN | NEDERLANDSTALIGE VROUWENRAAD | NEOS BEERSE | NEOS NK | OCMW BALEN | OCMW BEERSE | OCMW GEEL | OCMW HERENTALS | OCMW HOOGSORSELAAR | OKRA | OKRA LILLE | OKRA TREFPUNT GEEL LARUM | OKRA TREFPUNT RETIE | ROVINCIE ANTWERPEN | PULSE | PWA MEERHOUT | REGIONAAL DIENSTENCENTRUM REGIO LANDSCHAP SCHELDE DURME | REPAIRCAFÉ VLAANDEREN | RESOC KEMPEN | RODE KRUIS AMENWERKINGSVERBAND OCMW’S BALEN-DESSEL-MOL-RETIE | SC MOLSHOOP | SCHOREERSE | SENIORENRAAD MEERHOUT | SENIORENRAAD MOL | SINT-JAN BERGMANSCOLLEGE SPK | S-PLUS ARENDONK | SPORTRAAD MOL | STAD GEEL | STAD HERENTALS | STAD TURNRODE | STILTEWERKING OUD-TURNHOUT | TALANDER | TEWERKSTELLINGSCOÖRDINATOR EN | TREKKERSGROEP FAIRTRADEGEMEENTE BALEN | TREZART | TRIADA | TURNHOUT IS VORSELAAR | VFG | VIM | VIMCLUB | VITO | VIVA-SVV | VIVA-SVV MEERHOUT | VIVA-SVV ERENRAAD | VLAAMSE OVERHEID | VLM | VORMINGLUS REGIO MECHELEN | VORMINGPLUS NTRUM DE KRUIERIE | VROUW EN MAATSCHAPPIJ MOL | VROUWENRAAD HERENTALS | VTB VERLEG RAVELS | WELZIJNSSCHAKEL DE SCHAKEL | WELZIJNSSCHAKEL HET LICHTPUNT | WELZIJNSZORG KEMPEN | WERELDRAAD WESTERLO | WERELDSOLIDARITEIT | WERKGROEP NSCHAPSCAFÉ TURNHOUT | WIJKVERENIGING HEILAAR | WILLEMSFONDS MOL | WILLEMSE | ZIEKENZORG | ZORG-SAAM

erboven opgelijst.

65


vormingplus digitaal •

www.vormingpluskempen.be

www.translabk.be

www.translabk.be/kaart

www.mijn2040.be

www.oppepper.be

www.destillekempen.be

vormingpluskempen • translabk • beleefderuimte • destillekempen • mijn2040

66


DE MENSEN

HET TEAM

martine coppieters

JAN VAN HOUT

jef VAN eyck

coรถrdinator martine@vormingpluskempen.be

adjunct-coรถrdinator jan@vormingpluskempen.be

sociaal-cultureel werker jef@vormingpluskempen.be

christa Truyen

katrien loots

jolien hermans

sociaal-cultureel werker christa@vormingpluskempen.be

sociaal-cultureel werker katrien@vormingpluskempen.be

sociaal-cultureel werker jolien@vormingpluskempen.be

viviane schuer

dirk raeymaekers

sociaal-cultureel werker viviane@vormingpluskempen.be

communicatiewerker dirk@vormingpluskempen.be

DE RAAD VAN BESTUUR De Raad van Bestuur bestaat uit Myriam Bergmans, Paloma Buhaceanu, Stefaan De Wit, Leen Dries, Assunta Geens, Igor Geubbelmans, Paul Goossens, Pol Goris, Mieke Hens, Wendy Mercelis, Lut Mertens, Tinne Peeters, Gust van Dongen en Nico Verhoeven. Voorzitter is Gie Van den Eeckhaut. foto bert de deken

DE ALGEMENE VERGADERING De Algemene Vergadering van Vormingplus Kempen bestaat uit mensen uit diverse maatschappelijke sectoren van de Kempen. Ze telt momenteel 45 leden.

CONTACT Vormingplus Kempen vzw Prins Boudewijnlaan 9 bus 2 2300 Turnhout Open elke werkdag van 9 tot 17 uur T 014 41 15 65 E info@vormingpluskempen.be W www.vormingpluskempen.be ontwerp: Vormingplus Kempen druk: www.maes-natuurlijk.be, op Cyclus-100% gerecycleerd papier verantw. uitg. Martine Coppieters, p/a Prins Boudewijnlaan 9 bus 2, 2300 Turnhout

67


68

met steun van


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.