Het Belgisch beleid tegen de honger?
Voorstellen van de Coalitie tegen de Honger
Wereldvoedseldag 16 oktober 2010
Komt er een volgende voedselcrisis aan? Twee jaar na de voedselcrisis van 2008
"De woede in Mozambique en andere landen was voorspelbaar‌ We hadden de lacunes van het systeem geïdentificeerd. We wisten welke maatregelen genomen moesten worden. Maar het gebrek aan politieke wil en de afwezigheid van een gevoel van urgentie hebben het nemen van doortastende maatregelen op een onaanvaardbare wijze vertraagd."
Olivier De Schutter, Speciaal VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel (Le Monde 11/09/2010)
Noodsituatie De Verenigde Naties kondigen aan dat het aantal mensen dat honger lijdt, het afgelopen jaar is gedaald met 98 miljoen. Maar er blijven nog steeds 925 miljoen mensen over die wel honger lijden, een cijfer dat identiek is aan dat van 2007. Niet alleen zijn we nog ver van de millenniumdoelstelling om tegen 2015 de honger te halveren. Er was de laatste 15 jaar ook geen dalende tendens zichtbaar en de situatie kan snel verslechteren. Sinds de voedselcrisis van 2007-08, is er te weinig gewijzigd aan het handels-, landbouw- en ontwikkelingsbeleid om te vermijden dat we op korte termijn weer in dezelfde crisis terecht komen.
1
De eerste nieuwe voedselrellen vonden in de zomer van 2010 plaats in Mozambique. Enkele andere Afrikaanse landen bevinden zich op de rand van een voedselcrisis (Tsjaad, Mali, MauritaniĂŤ, Burkina Faso, het noorden van Nigeria), terwijl Niger in een humanitaire crisis verzinkt. In India zijn de voedselvoorraden, door een gebrek aan middelen, onvoldoende beschermd tegen de weersomstandigheden. De graanmarkt kent ernstige spanningen sinds augustus 2010, wat tot een sterke volatiliteit bij andere basisproducten zou kunnen leiden omwille van de zenuwachtigheid bij speculanten. Ondanks het feit dat politiek verantwoordelijken het er de laatste twee jaar over eens zijn dat de instabiliteit van de internationale prijzen aan de basis van de problematiek ligt, is deze instabiliteit in die periode niet gedaald maar integendeel verhoogt. De toegang tot natuurlijke hulpbronnen blijkt meer en meer een bron van conflict te worden. De grootschalige aankoop van vruchtbare landbouwgronden in ontwikkelingslanden, ook 'landgrabbing' genoemd, kent een ongelofelijke uitbreiding en bedreigt het recht op toegang tot land van honderdduizenden boeren en de voedselzekerheid in deze landen. De klimaatverandering laat zich steeds duidelijker voelen en verzwakt de voedselzekerheid in die landen die niet voldoende middelen hebben om de klimaat verandering aan te pakken. De sociale ongelijkheid neemt toe in vele landen, en de perspectieven van kleine boeren die produceren voor de lokale markt worden uitzichtlozer. Voorts wordt ook gevreesd dat de voorziene stijging van de olieprijzen de prijzen van de landbouwgrondstoffen opnieuw zal doen stijgen.
Te weinig actie Er werden veel engagementen genomen na de crisis van 2008, waarvan er te weinig werden uitgevoerd. De donoren hebben zich niet aan hun beloften gehouden, en gemiddeld minder dan 30% van de beloofde budgetten vrijgemaakt. De FAO betreurt dat naast de gemaakte beloften in 2008 men ook heel ver af staat van de 44 miljard dollar die jaarlijks voorzien zou moeten worden om wereldwijd de landbouw te herpositioneren. Ook de regeringen in de ontwikkelingslanden zelf hebben onvoldoende geĂŻnvesteerd in hun eigen landbouw. Bovendien geldt dat de voedselvoorraden, zelfs wanneer ze op wereldschaal niet meer op het historisch laagtepunt staan van 2007, onvoldoende zijn, en de internationale mechanismen om ze te beheren niet werken. Deze voedselvoorraden zijn nochtans een centraal element in de strijd tegen de marktvolatiliteit en voor de garantie van een stabiel inkomen voor producenten. Tevens garanderen deze stocks stabiele prijzen voor consumenten en verhinderen ze dat de internationale prijzen de minst bedeelde bevolkingslagen treffen. Tot op heden werden ook nog geen maatregelen genomen om de speculatie op landbouwgrondstoffen te verhinderen. In het algemeen zijn vooral de maatregelen die de lokale productie van voedsel ondersteunen, met name de familiale landbouw die produceert voor de lokale markt in ontwikkelingslanden, te beperkt geweest.
martapiqs
De buitenlandse investeringen die gebeurd zijn, waren vooral afkomstig van landen die op zoek waren om hun voedselproductie buiten hun eigen landsgrenzen te verleggen, wat hun gebrek aan vertrouwen toont in de werking van de wereldvoedselmarkten. De voornaamste investeringen kwamen van privĂŠbedrijven die zochten naar winstopportuniteiten, en daarbij gebruik maken van industriĂŤle landbouwtechnieken. Velen van hen doen daarbij aan 'landgrabbing', waardoor de lokale voedselzekerheid in gevaar komt aangezien deze investeerders geen verplichtingen hebben en zonder meer weer kunnen vertrekken indien de gronden en watervoorraden uitgeput zijn. De Westerse landen hebben zelden landhervormingen ondersteund, en willen nu investeringen verdedigen die landeigendom in de handen van weinigen concentreren. Deze landgrabbing praktijken worden spijtig genoeg door de Wereldbank gelegitimeerd door een niet-bindende regelgeving voor te stellen. Deze regelgeving is helaas niets meer dan een gedragscode, die geen rekening houdt met de machtsverhoudingen tussen boeren en multinationale ondernemingen. Ook negeert ze dat deze gronden reeds woongebieden en inkomensbronnen zijn van een groot deel van de bevolking. De gronden die nu nog braak liggen moeten voedsel voorziening en arbeidsmogelijkheden bieden voor de lokale bevolking binnen 20 jaar - deze investeringen houden geen rekening met dit tijdsperspectief. De regelgeving van de Wereldbank zwakt ook de eisen van de boerenorganisaties af. Deze gaan meestal niet akkoord met deze voorstellen omdat de bevolking hierin bijna nooit geconsulteerd wordt, omdat ze de gebruikte landbouwtechnieken afkeuren vermits die zelden de werkgelegenheid stimuleren, omdat de concentratie van landeigendom nog verder toeneemt, en de productie voor de lokale markt miniem of zelf onbestaand zal worden.
2
Koersverandering Om een uitweg uit deze crisissituatie te vinden, is er meer beleidscoherentie nodig tussen het ontwikkelings-, landbouw-, klimaat- en handelsbeleid. Enkel zo kan voedselsoevereiniteit en het recht op voedsel gegarandeerd worden, zoals voorzien in de Vrijwillige Richtlijnen van de FAO.
Hiervoor moeten we de retoriek verlaten, de gemaakte engagementen realiseren, en de volgende prioriteiten respecteren: de landbouw ondersteunen via publieke investeringen, familiale landbouwers rechtstreeks ondersteunen, de landbouw beschermen tegen goedkope import, het voeren van een landbouwmarktenbeleid, stabilisatie van landbouwprijzen, vorming van boeren en boerinnen, valorisatie van landbouwproducten, herverdeling van gronden, toegang tot productiemiddelen voor familiale boeren en een heroriëntering naar een agro-ecologisch landbouwmodel, met meer respect voor mens en milieu. Er is nood aan een landbouwpolitiek die familiale landbouw ondersteunt die vooral de lokale en regionale markten bedient, als men de landen getroffen door de voedselcrisis weer onafhankelijk wil maken en ernstige sociale spanningen wil vermijden.
International Institute of Tropical Agriculture
Dezen toekomstscenario's kunnen of willen noch de markt noch privéinvesteerders realiseren. De graad van urgentie en de moeilijkheid om publieke fondsen te mobiliseren mogen geen drogredenen zijn opdat onze regeringen beroep zouden doen op privé-investeerders. Hun projecten zijn immers niet gebaseerd op de behoeften van landbouwers. Hun landbouw en commerciële praktijken staan dikwijls lijnrecht tegenover de belangen van de lokale bevolking, vooral dan de allerarmsten.
* Het recht op voedselsoevereiniteit is gedefinieerd als:
3
Het recht van volkeren op een gezonde voeding, aangepast aan de lokale culturen, geproduceerd op basis van duurzame en milieuvriendelijke methodes, alsook het recht om eigen landbouw- en voedingssystemen te definiëren, zonder dat deze schade berokkenen aan andere volkeren.
En België ?
MS Jacoby
Darron Raw
België heeft op het vlak van ontwikkelingssamenwerking sterke engagementen op tafel gelegd. Zo zal ons land het budget voor ontwikkelingssamenwerking besteed aan voedselzekerheid en landbouwontwikkeling optrekken tot 15% tegen 2015. Ons land speelt ook een voorname rol in de hervorming van het internationaal Comité voor Voedselzekerheid, dat de prioriteiten in de multilaterale politiek mee zou moeten bepalen. Voorts zet België in op het lokaal aankopen van voedselhulp en het verspreiden van nieuwe praktijken hierrond. De prioriteiten voor het Belgisch beleid rond voedselzekerheid en landbouwontwikkeling werden recent vastgelegd in een nieuwe strategische nota. Deze prioriteiten leunen dicht aan bij de verwachtingen van boerenorganisaties en leggen een accent op familiale landbouw, duurzame landbouwpraktijken, aandacht voor de specifieke realiteit van de landbouwers, de ondersteuning van landbouworganisaties, en aan valorisatie en transformatie.
Maar ontwikkelingssamenwerking is niet het enige beleid om steun aan de landbouwproductie in het Zuiden te beïnvloeden. Het gebrek aan coherentie tussen verschillende beleidsdomeinen blijft zowel in België als in Europa een zwak punt. De positieve impact van ontwikkelingssamenwerking wordt te vaak geneutraliseerd door een onaangepast handelsbeleid. Momenteel heerst er in Europa een nieuw evenwicht inzake landbouwwetgeving, waarin overheden een centrale plaats innemen om de landbouw te ondersteunen en te reguleren. Is het geen tijd om onze partnerlanden te verdedigen en te ondersteunen in hun functie als publieke autoriteit in hun strijd tegen marktvolatiliteit en garantie voor inkomensstabiliteit voor producenten? Ontwikkelingsbeleid zet verder in op de integratie in de wereldmarkt. Het kijkt naar familiale landbouw en wil deze vorm ondersteunen om beter toegang tot de markten in het Noorden te krijgen. Maar de prioriteit dient te liggen bij lokale, nationale en regionale handel. Slechts een klein aandeel van de familiale landbouwproductie is bestemd voor internationale markten. De prioriteit mag niet zijn om dit aandeel te vergroten, maar moet vooral zijn om de lokale productie te ondersteunen om aan de lokale en sub-regionale vraag te voldoen.
4
De voorstellen van de Coalitie tegen de Honger Vanwaar komen deze voorstellen? De Coalitie tegen de Honger is een coalitie van een aantal Belgische ngo's actief rond landbouw en voedselzekerheid. Sinds 2002 informeert ze het Belgische publiek en beleidsmakers over de strijd tegen honger en armoede. Sinds 2007 organiseerde deze coalitie ook een aantal ronde tafels, met als doelstelling meer dialoog tot stand te brengen tussen de Belgische actoren die werken rond landbouw- en voedselproblematiek in het Zuiden, om aldus meer synergie en coherentie na te streven. Onderstaande beleidsvoorstellen zijn gebaseerd op een aantal conclusies uit dit dialoogproces. De laatste ronde tafels bespraken onder andere de conclusies van het IAASTD rapport (International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development), de nieuwe strategie-nota, en de mogelijke verbeteringen op vlak van synergie en coherentie tussen Belgische actoren die actief zijn in de landbouwsector in RD Congo.
I. Ontwikkelingssamenwerking verbeteren
Sinds enkele jaren geeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking uitdrukkelijk prioriteit aan de ondersteuning van familiale landbouw, als meest geschikte oplossing voor het voedselvraagstuk, en voor sociale en ecologische noden en verwachtingen. Ook de noodzaak aan familiale, gediversifieerde en agro-ecologische productiesystemen en het belang van de betrokkenheid van boerenorganisaties in de verschillende stadia van politieke steun aan de land-bouw worden erkend. In functie van de internationale context, en in opvolging van de door BelgiĂŤ genomen engagementen, vraagt de Coalitie tegen de Honger dit jaar aandacht voor volgende 3 prioriteiten:
1. Prioritaire ondersteuning voor voedselproductie bestemd voor lokale en regionale markten Hoe ? + Door rechtstreekse ondersteuning van familiale producenten die produceren voor een lokale of regionale afzetmarkt zonder hen onder druk te zetten om zich naar internationale markten te richten. + Door de ondersteuning van een agro-ecologisch landbouwmodel, dat de afhankelijkheid van brandstoffen, commerciĂŤle zaden en meststoffen beperkt. + Door het garanderen van toegang tot natuurlijke hulpbronnen (grond, water, zaden, bi-odiversiteit, enz.) en andere productiemiddelen (kennis, krediet, infrastructuur, enz.) aan vrouwen en mannen die ze gebruiken. + Door de ondersteuning van valorisatie- en transformatieprogramma's van landbouwproducten waarvan prioriteiten en modaliteiten vastgelegd werden in samenwerking met boerenorganisaties. + Door de steun aan vrouwen als producenten te verhogen en daarmee het tekort aan aandacht te compenseren van de laatste jaren, aangezien zij vooral zorgen voor de voedselvoorziening van hun gezin zorgen. Vrouwen spelen ook een belangrijke rol in de diversificatie van de voedselproductie en vechten zo tegen ondervoeding.
5
+ Door een heroriĂŤntatie van de onderzoeksprogramma's, zodat ze de kennis van de boeren meer valoriseren, de behoeften en problemen van de kleine boeren beter in rekening brengen, en overleg en samenwerking met de boerenorganisaties stimuleren.
2. Meer beleidscoherentie bewerkstelligen Hoe ? + De betrokkenheid van het Parlement versterken bij beleidsvorming met betrekking tot voedselzekerheid, door een werkgroep landbouw in de parlementaire commissie Buitenlandse Zaken te installeren. Het mandaat zou bestaan uit het organiseren van een jaarlijks debat rond de impact van de verschillende beleidsdomeinen op voedselzekerheid. Belgische verantwoordelijken binnen internationale organisaties zouden kunnen uitgenodigd worden voor regelmatige audits om het beleid geĂŻmplementeerd door deze instellingen te checken met de Belgische doelstellingen inzake de strijd tegen honger. + De verantwoordingsplicht van de verschillende betrokken actoren, voornamelijk van regeringen en internationale instellingen, moet versterkt worden. + Het statuut van het focal point Landbouw van DGD kan versterkt worden, zodat het de taak op zich moet nemen een veel sterkere coherentie te garanderen met het landbouwhandels-, financieel- en energiebeleid. De ontwikkelingsdoelstellingen mogen hier niet door belemmerd worden. + De werking van het multi-actor platform landbouw- en voedselzekerheid kan versterkt worden door het een erkend adviesmandaat te geven.
3. Strijd tegen de volatiliteit en speculatie van landbouwproducten Hoe ? + Door ondersteuning bij de vorming van de voedselvoorraden op nationaal en regionaal niveau, en de organisatie van onderlinge hulp op internationaal niveau.
Artemustra
+ Door speculatieve activiteiten op de markt van voedselproducten te verbieden.
RDCongo: Men mag het afgesproken pad voor landbouwondersteuning niet verlaten Hoe ? + Het nieuwe Indicatief Samenwerkingakkoord blijkt tot op heden moeilijk te ver talen naar concrete steun. Hierbij moet voorrang gegeven worden aan het ver sterken van de lokale synergie met boerenorganisaties, en een betere samen werking tussen alle actoren. De Belgische steun aan het ministerie van land bouw moet behouden blijven. + Door ondersteuning van de decentralisatie van dit ministerie en de vorming en versterking van de Raden van Landelijk Agrarisch Beheer (CARGs) die zich toe spitsen op rurale ontwikkeling en de principes van familiale landbouw onder schrijven . + Door ondersteuning van onderling overleg tussen lokale actoren en respectievelijke donoren zodanig dat een dialoog met de boerenorganisaties gegarandeerd kan worden.
En verder :
+
Werken aan een eerlijke toegang tot productiemiddelen, steun voor landhervormingsprogramma's, irrigatie, landbouwkrediet, aangepaste technologieĂŤn.
+
Ondersteuning van programma's ter bevordering van duurzaam beleid van natuurlijke grondstoffen in een context van aanpassingen aan de klimaatsveranderingen.
+
BelgiĂŤ kan andere Europese lidstaten aanmoedigen om een belangrijker deel van hun budget voor ontwikkelingssamenwerking te besteden aan duurzame familiale landbouw.
+
Versterken van de capaciteiten van boerenorganisaties zodat ze rechtmatig hun rol kunnen spelen en verantwoordelijkheid opnemen, ook rekening houdend met de rol die vrouwen overwegend spelen in familiale landbouw. Deze ondersteuning dient men op lange termijn te plannen als investering in het menselijk kapitaal van deze organisaties.
+
Ondersteuning van de participatie van boeren- en boerinnenorganisaties, ngo's en lokale overheden in het voorbereidingsproces van gemengde commissies, en in de de formulering, implementatie en evaluatie van programma's.
6
II. Het handelsbeleid verbeteren
Sinds een tweetal jaren hebben internationale instellingen het belang ingezien van de centrale rol van overheden in de ondersteuning en regularisatie van de landbouw en geven ze ook de negatieve effecten van de liberalisering van familiale landbouw toe. Echter, in de Doha-onderhandelingen blijft men het terugdringen van beschermingsmaatregelen voor de landbouwsector nog altijd voorstellen als een opportuniteit. Onze prioriteiten:
1. Ons handelsbeleid mag de voedselsoevereiniteit van volkeren en staten niet in gevaar brengen door een te verregaande liberalisering van de landbouwmarkten Hoe ? + Handelsakkoorden moeten door een onafhankelijke en verplichte procedure geĂŤvalueerd worden op de impact die ze zullen hebben op duurzame familiale landbouw in ontwikkelingslanden. Deze evaluaties dienen, indien nodig, ook alternatieven voor te stellen om de negatieve effecten te corrigeren, in samenspraak met de betrokken actoren. Tevens moeten ze de specifieke genderdimensie integreren. De resultaten van deze evaluatie dienen gepresenteerd te worden aan het Europese Parlement. + Door het toelaten van marktbeschermingsmaatregelen tegen voedselimport aan dumpingprijzen, door middel van importbeperkingen of de invoering van variabele douanetarieven
2. De huidige trend van landroof tegengaan
Hoe ? + Door het verbeteren van akkoorden die buitenlandse investeringen beschermen zodat deze geen bescherming bieden voor investeringen in landroof. + De Europese Commissie moet in haar communicatie over de bescherming van investeringen, gepland voor eind 2010, de bescherming voor investeringen in land integreren.
En verder:
+
Regulering van de markt voor tropische producten en ondersteuning van de eis van ontwikkelingslanden om internationale akkoorden af te sluiten die de handel tussen producerende en importerende landen van tropische producten (zoals katoen, koffie, cacao, the, ‌) regelen en controleren en door concrete initiatieven rond eerlijke handel te ondersteunen.
+
7
Haal zaden uit de akkoorden over intellectuele eigendom, en ijver ervoor dat de landen die het Internationaal Verdrag inzake Fytogenetische Hulpbronnen voor de Landbouw en Voedselproductie ondertekenden, de rechten van landbouwers ondersteunen om hoevezaaigoed te bewaren, te gebruiken, uit te wisselen en te verkopen, en om ze te beschermen tegen biopiraterij en vermenging met gepatenteerde genen.
Het Europese gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) kan een impact hebben op de familiale landbouw in ontwikkelingslanden zowel bij export als import. Het GLB waakt erover dat het gevoerde Europese beleid geenszins de binnenlandse markten van derde landen destabiliseert en hun voedselsoevereiniteit bedreigt. De opeenvolgende hervormingen van het GLB hebben echter sinds 1992 geleidelijk aan de beleidsinstrumenten voor productie en import ontmanteld. Met het oog op het versterken van "competitiviteit" en het verwerven van een groter marktaandeel, hebben deze hervormingen de impact van het GLB op de ontwikkelingslanden versterkt.
III. Het landbouwbeleid verbeteren
Onze prioriteiten zijn daarom:
1. Geen export van productieoverschotten die de productie van ontwikkelingslanden destabiliseren Hoe ? + Door het versterken van de instrumenten die vraag en aanbod van voedsel beter op elkaar afstemmen en het zo mogelijk te maken om de export van overproductie die buiten de internationale akkoorden valt te voorkomen. + Door te bevestigen dat Europa en elk ander land of regio het recht heeft om haar markt te beschermen tegen goedkope invoer van voedselproducten, door bijvoorbeeld het opleggen van importbeperkingen of de instelling van variabele invoerrechten. Op deze manier ondersteunen we de vraag van ontwikkelingslanden en boerenorganisaties.
2. De afhankelijkheid van soja beperken Hoe? + Door de ondersteuning van de productie van Europese eiwitrijke gewassen en door in onderhandelingen de import van soja zonder invoerrechten te herbekijken.
3. De volatiliteit van landbouwprijzen beperken Hoe? + Versterking van de regulering van de markt om marktvolatiliteit te beperken en aan producenten stabiele en lonende prijzen te garanderen op nationaal en regionaal niveau. Het stabiliseren van de Europese markt draagt bij aan de stabilisatie van de wereldmarkt.
4. De handel in producten uit niet duurzame biomassa beperken Hoe? + De overconsumptie beperken van producten met een grote sociale en ecologische voetafdruk en een handelsverbod indien het recht op voedsel geschonden wordt. + Het versterken van instrumenten die leiden tot een betere afstemming van vraag en aanbod van producten afkomstig van biomassa, en die de productiemethodes kunnen verbeteren. + Het versterken van de duurzaamheidscriteria op internationaal niveau. En verder:
+
De export van landbouwproducten die buiten de importakkoorden tussen de EU en ontwikkelingslanden vallen tot een minimum beperken.
+
Ondersteuning van de conclusies van het IAASTD rapport (International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development) waarin 400 onderzoekers wereldwijd oproepen tot een radicale verandering in productiemethodes om beter aan sociale en milieuverwachtingen tegemoet te komen.
8
1.
Denise Miller
IV. Het energie-, klimaaten financieel beleid verbeteren Het energiebeleid
+ De doelstelling om tegen 2020 in de totale transportbrandstoffenconsumptie 10 procent hernieuwbare energie te gebruiken. Biobrandstoffen kunnen niet ten koste gaan van voedselzekerheid, het respect voor sociale en ecologische normen, en toegang tot grond voor kleine boeren. Deze doelstelling zal op middellange termijn opnieuw geëvalueerd moeten worden. De prioriteit moet een vermindering in de consumptie van brandstoffen en biobrandstoffen zijn, het verbod om niet-duurzame biobrandstoffen te importeren en het niet langer subsidiëren van biobrandstoffen.
2.
Het klimaatbeleid + Ervoor zorgen dat een belangrijk deel van het Adaptatiefonds - opgericht voor de ontwikkelingslanden om hun capaciteiten te versterken om zich aan te passen aan de klimaatopwarming - gericht is op steun aan een duurzame familiale landbouw die zo weinig mogelijk broeikasgassen produceert. + Ervoor zorgen dat projecten die koolstof vastleggen in biomassa (landbouw, bossen, biotopen,…) worden gefinancierd via de klimaatfondsen beheerd door UNCCC en niet door de koolstofmarkt. Het behoud van de bossen, de biodiversiteit, de rechten van de inheemse bevolking en een duurzame familiale landbouw is een prioriteit en garandeert de principes van voedselsoevereiniteit.
3.
Het financiële beleid + Verdedigen dat nieuwe bronnen van internationale financiering onderdeel uitmaken van de officiële ontwikkelingshulp en een deel van deze opbrengst toegekend wordt aan de landbouw sector.
9
+ Het verbieden van speculatie op landbouwmarkten en het verdedigen van een bindende wetgeving voor banken en Europese beleggingsfondsen op landbouwproducten.
De politieke kalender Een overzicht van politieke gebeurtenissen die de strijd tegen de honger kunnen beĂŻnvloeden
1.
Op federaal niveau + Parlementsleden kunnen toezien op de navolging van de resolutie van de Kamer over de voedselcrisis, die werd gestemd in de Kamer. Een werkgroep Landbouw binnen de Commissie Buitenlandse Zaken zou deze taak op zich kunnen nemen. + Een nieuwe regering moet het genomen engagement om tegen 2015 het budget voor ontwikkelingssamenwerking dat aan landbouw wordt besteed te verhogen tot 15 procent verder concretiseren. Er moet op worden toegezien dat dit budget inderdaad aan landbouw en de verbetering van de voedselproductie besteed wordt en niet aan andere sectoren zoals infrastructuur.
2.
Op Europees niveau + De Economische Partnerschapsovereenkomsten (EPA's) : Het ondersteunen van de eisen van de de ACP-landen (de Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen), die de akkoorden niet willen ondertekenen zolang er geen radicale aanpassing komt die de ACP landen toelaat om de politieke ruimte te krijgen die nodig is om hun landbouw en voedselbeleid zelf te bepalen. (Deze EPA's moeten worden bekrachtigd door de nationale parlementen van de 27 Europese Lidstaten). + Regulering van de financiĂŤle markten : Een Europese richtlijn betreffende de speculatie op landbouwgrondstoffen staat in 2010-2011 op de agenda. + Duurzaamheid van de import van biobrandstoffen : Een Europese richtlijn zal de duurzaamheidscriteria voor de import van biobrandstoffen in 2012 vastleggen. + Bescherming van investeringen : De Commissie zal eind oktober 2010 een communicatie verspreiden over het regulerend kader voor akkoorden ter bescherming van vroegere en toekomstige bilaterale investeringen. De bescherming van grond- en landbouwinvesteringen maken hiervan deel uit. + Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB ): De onderhandelingen over het GLB post 2013 alsook over het Europees budget zijn begonnen in 2010 en worden afgerond tegen medio 2011.
3.
Internationaal + De onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) : Ondanks het mislukken van de onderhandelingen van september 2010, spreekt men opnieuw over een mogelijkheid om voor de Doha-cyclus tot een akkoord te komen. Het algemeen kader van de onderhandelingen is echter onvoldoende aangepast, en de vrees bestaat dan een nieuw akkoord nog meer de politieke ruimte zal verengen om voedselsoevereiniteit in iedere regio ter wereld tot stand te brengen. + De Klimaatonderhandelingen: De onderhandelingen van Cancun (nov.-dec. 2010) moeten zorgen voor extra financiering voor ontwikkelingslanden, additioneel aan de 0,7 % ontwikkelingssteun, om zich aan te passen aan de effecten van de klimaatsverandering, met inbegrip van de landbouwsector. Mechanismen die leiden tot "landgrabbing" en niet-duurzaam bodemgebruik moeten in vraag worden gesteld. + G20 april 2011 (Frankrijk) : De regulering van de landbouwmarkten zal op de onderhandelingsagenda staan. + FAO (2011) : De inspanningen ter verbetering van de vrijwillige richtlijnen voor een goed beheer van land en andere natuurlijke hulpbronnen (opvolgingsmechanismen), die onderhandeld worden binnen de FAO in 2011, moeten ondersteund worden. Er moet ook worden toegekeken op het daadwerkelijk toepassen van deze vrijwillige richtlijnen om landroof te voorkomen en de engagementen van de Eindverklaring van de Internationale Conferentie over Landhervorming en Rurale Ontwikkeling in 2006 te concretiseren.
10
Alzerreca Sébastian
Deze tekst werd ondertekend door: 11.11.11. Koepel van Vlaamse Noord-Zuidbeweging, AD Gembloux , Boerenbond, Broederlijk Delen, Caritas International-Belgique, CNCD-11.11.11, Entraide et Fraternité, FIAN, Fédération Unie de Groupements d'Eleveurs et d'Agriculteurs - FUGEA, Le Monde selon les Femmes, Oxfam-Magasins du Monde, Oxfam-Solidarité, Oxfam Wereldwinkels, SOS Faim, Trias, Vredeseilanden, Wervel Contact: Saartje Boutsen , +32 (0)16 31 65 92 , saartje.boutsen@vredeseilanden.be