Reporter CONGO
VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | EXTRA EDITIE MEI 2007 | JAARGANG 27 NR 4 | AFGIFTEKANTOOR 8500 KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: JAN AERTSEN, BLIJDE INKOMSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN
Lin Vanwayenbergh (26) studeerde communicatiewetenschappen en journalistiek in Antwerpen. Na een jaar freelance werk voor De Standaard (reporter Regio Antwerpen) besloot ze een project in het buitenland te doen. Met een beurs van Fonds Pascal Decroos trok ze in 2005 naar Oost-Congo om een verhaal te schrijven over de relatie tussen de VN-blauwhelmen en de Congolese bevolking, dat werd gepubliceerd in Mo*Magazine. Lin werkt momenteel voor een vzw in Brussel, daarnaast aanvaardt ze af en toe opdrachten als freelance journaliste. Begin maart 2007 bezocht ze voor ‘Reporter’ de projecten van Vredeseilanden in en rond Butembo, Oost-Congo.
nieuws VREDESEILANDEN
Over de Democratische Republiek Congo
Eind 2006 werden, onder zware internationale druk, democratische verkiezingen georganiseerd. De enorme politieke en logistieke uitdaging om een land met ongeveer 60 miljoen inwoners, zonder enige infrastructuur, naar de stembus te leiden, werd een succes. Onder het leiderschap van President Kabila kan Congo zich nu officieel een naoorlogse staat noemen. De situatie is gekalmeerd, de rebellen worden langzaam maar zeker ingelijfd in het nationale leger, de rust keert weer en de Congolese bevolking likt haar wonden.
>
Toch is, vooral in het Oosten van het land, de situatie nog heel problematisch. Hoewel sommige steden zijn gestabiliseerd, blijven verschillende regio’s, vooral dieper in het binnenland, geteisterd door bruut geweld en onrust. De recente rellen in Kinshasa tonen aan hoe broos de net verworven vrede is. Bovendien is, zelfs in de veilige regio’s van het land, de catastrofe enorm. De desastreuze gevolgen van de oorlog zullen zonder twijfel nog lang doorwerken. De bevolking heeft niets meer. Congo wordt, ondanks de onnoemelijke natuurlijke rijkdommen, gerekend tot de allerarmste landen van de wereld.
Over Butembo Het kantoor van Vredeseilanden Congo is gevestigd in Butembo, een stad in de provincie Noord-Kivu, in het oosten van het land. De stad telt ongeveer 600.000 inwoners. Hoewel Noord-Kivu een van de ergst geteisterde provincies was tijdens de jarenlange oorlog, is Butembo een plaats waar je toch duidelijk hoop op een
betere toekomst ziet doorschemeren. De stad laat een mooi staaltje zien van het doorzettingsvermogen en optimisme dat de Congolese bevolking, ondanks de harde omstandigheden, blijft tonen. Overal steken de eerste tekenen van heropbouw de kop op: nieuwe gebouwen worden opgetrokken, investeerders vestigen zich in de stad, de wegen worden hersteld, de stad herleeft langzaam. Van Butembo wordt wel eens gezegd dat het een stad is die het niet slecht doet, maar dat de regering of internationale hulp daar weinig verdienste aan heeft. De Nande, de etnische groep die hier ongeveer 90 procent van de bevolking uitmaakt, werd gedurende de oorlog aan haar lot overgelaten. Terwijl in omliggende steden als Beni, Goma .BUBEJ en Bukavu al snel een toestroom van internationale hulporganisaties en ngo’s op gang kwam, heeft Butembo het
(VMG PG (VJOFB
De afgelopen tien jaar kostten de oorlog in de Democratische Republiek Congo en de rechtstreekse gevolgen ervan, het leven aan vier miljoen mensen. Experts spreken over het bloedigste conflict dat Afrika ooit heeft gekend. Tenminste acht andere landen maakten zich schuldig aan geweld op het grondgebied van Congo. De gruwelverhalen van deze oorlog gaan ver voorbij het grootste inlevingsvermogen.
vooral aan eigen inspanningen te danken dat de heropbouw van start is kunnen gaan. Op eigen kracht slaagden ze erin de Rwandese rebellen weerstand te bieden, op eigen houtje voerden ze een systeem van taksen in om de wegen te onderhouden. Lokale boerenorganisaties deden grote inspanningen om hun werking voort te zetten, zelfs tijdens de oorlog.
,JTBOHBOJ .CBOEBLB
#VUFNCP (PQQB
#VLBWV .CVJK .BZJ ,BOBOHB
-VCVNCBTIJ
Over Vredeseilanden in Congo Het vraagt zonder twijfel een heel specifieke aanpak om in het midden van een oorlogsgebied aan rurale ontwikkeling te doen. Als er een idee centraal staat in de werking van Vredeseilanden, is het dat ontwikkeling en het initiatief daartoe van de bevolking zelf moet komen. Dit is echter niet vanzelfsprekend in deze regio waar mensen vaak van niets moeten vertrekken en nog steeds gebukt gaan onder trauma’s en een permanent gevoel van onveiligheid. Toch is het precies die instelling die Vredeseilanden in Congo vandaag haar sterke positie geeft. Het kantoor neemt de rol op van financiering en coÜrdinatie van Congolese partnerorganisaties, maar hoopt vooral hulp overbodig te kunnen maken. De lokale partners hebben in de meeste gevallen al een jarenlange werking en hielden zich overeind in de moeilijkste omstandigheden. Ze steunen volledig op de capaciteiten van de lokale bevolking. Het is met die doorwinterde partners dat Vredeseilanden er nu in slaagt vooruitgang te boeken in een regio die met moeite stabiel is te noemen.
<
konijnen zijn zilver, geiten goud Vee is erg waardevol in een arm land als Congo. Die waarde gaat heel wat verder dan het vlees op zich. Het is bijna onwaarschijnlijk hoezeer een kip, konijn of geit het levensniveau en zelfs de status van een Congolees gezin omhoog kan trekken. Enkele konijnen kunnen al volstaan om de kinderen naar school te sturen. Leerkrachten worden in Congo immers nog altijd niet door de staat betaald, maar wel door de ouders zelf, veelal in natura. Konijnen zijn talrijk aanwezig bij de maandelijkse uitbetaling van de leraren, zoals ook te zien was tijdens de Radio Congo-reportage van Man Bijt Hond. Genoeg konijnen kunnen dus letterlijk de weg banen naar een degelijke opleiding. Voor vrouwen betekent kleinvee vaak ook een weg naar meer emancipatie. Het dier brengt immers het hele gezin in een betere situatie. Bovendien krijgt de vrouw mee beslissingsrecht over wat er met het vee gebeurt, wanneer het wordt geslacht, enz. â&#x20AC;&#x153;Mijn man houdt terug meer van mij sinds de konijnen er zijnâ&#x20AC;?, klinkt het vaak uit de monden van vrouwen, betrokken in het project. Een onwaarschijnlijke, maar ware uitspraak zo blijkt. Geiten zijn nog veel meer waard dan konijnen of kippen. Niet alleen geven zij melk, zij kunnen ook worden gebruikt als bruidsschat of kostbaar ruilmiddel. Tijdens de oorlog vormden geiten echter een regelrecht gevaar. Ze waren immers een lokaas voor rebellen en plunderaars. Dit was in het verleden een grote hindernis voor projecten van microkrediet, want veel vrouwen weigerden een geit. Ze verkozen een kip of een konijn, dat ze nog dezelfde avond konden opeten. Anders zouden ze ongetwijfeld het slachtoffer worden van plunderingen.
>
Genderwerking
Op 8 maart werd wereldwijd de Internationale Vrouwendag gevierd. Vrouwen nemen in Congo het grootste deel van de landbouwtaken voor hun rekening. Helaas vertaalt dit zich niet in politieke macht. We vergezelden de vrouwenbeweging Lofepanoki op een voorbereidende vergadering voor de Internationale Vrouwendag en spraken met enkele Congolese "mama’s".
Thérèse Katungu leidt de Ligue des Organisations des Femmes Paysannes de Congo (Lofepanoki) sinds 2000. Zij is een vrouw om “U’ tegen te zeggen: een kloeke, optimistische en goedlachse ‘mama’, zelf moeder van drie kinderen. Haar felle tirades voor vrouwenrechten worden regelmatig doorbroken door haar luide en vrolijke bulderlach. Thérèse is vandaag op weg naar een voorbereidende vergadering voor de Vrouwendag. Onderweg vertelt ze over haar motivaties in de strijd voor vrouwenrechten. “Het leven van een vrouw in Congo is enorm hard. Met het kind op de rug moet ze de hele dag op het veld werken. Met het kind op de buik moet ze daarna hout aanslepen uit het bos om eten te kunnen maken en het hele gezin te onderhouden. Veel mannen zitten ondertussen thuis en drinken het weinige geld op dat wordt bijeengespaard”. Thérèse gaat heftig tekeer, maar haar verwijten zijn niet enkel tegen mannen gericht. Ze is er zich heel bewust van dat een werkelijke verandering ook een grotere bewustwording bij de vrouwen zelf vraagt. “Een vrouw hier wordt op heel jonge leeftijd moeder. De rest van haar leven zal ze gemiddeld elk jaar een kind krijgen... Élk jaar! Hoe moeten die in godsnaam gevoed worden? Zowel mannen als vrouwen moeten begrijpen dat zoveel kinderen krijgen alles behalve oplossingen biedt.”
Problemen en oplossingen Tegenwoordig hebben de meeste organisaties, ook de lokale, een luik genderwerking en stilaan komen de rechten van de vrouwen meer onder de aandacht. Maar de weg is nog lang. “Een voorbeeld: er zijn stilaan wel meer vrouwen die naar school gaan,” vertelt Thérèse, “maar vraag deze vrouwen eens wat ze met hun studies willen doen. De meeste weten niet eens waarvoor ze studeren, anderen geraken gewoon niet los uit het traditionele patroon. Deze vrouwen belanden dan na hun studies gewoon terug op het veld. Kijk ook maar eens naar de recente verkiezingen! Zoveel mensen in de regering, maar geen enkele vrouw. We hebben nog heel wat werk voor de boeg”. Na een uur heen en weer gehobbel op de slechte wegen komt ons busje tot stilstand. We zijn in het dorpje Biassa. Lofepanoki werkt aan een systeem van microkrediet met konijnen, geiten en cavia’s. De dieren worden verdeeld onder de vrouwen. Als het een jong werpt, gaat het terug naar Lofepanoki, die het dan aan een andere vrouw geeft. Op die manier lossen ze hun
krediet af. Door de hoge kosten van de kooien, maar ook door ziekten en door de regelmatige plunderingen, liep het project met de konijnen op de meeste plaatsen niet succesvol af, behalve in Biassa. Een uur lang praat Thérèse met de vrouwen uit het dorp over het aantal nieuwe jongen, over betere kooien, over de reacties van hun mannen, kortom over problemen en oplossingen. Een van de belangrijkste taken van Thérèse is om deze vrouwen toe te spreken, ze een hart onder de riem te steken en hoop te geven dat ze op de goede weg zijn om dingen te veranderen.
Zorgen en onzekerheid Na nog eens een rit van een uur, arriveren we op de eigenlijke bestemming: Lukanga. Hier zijn vandaag enkele honderden vrouwen van heinde en ver naartoe gewandeld. Ze zitten te wachten op een grote tribune in een donkere stoffige zaal. Al deze vrouwen zijn leden van Lofepanoki of maken deel uit van een van de partnerorganisaties. Wanneer Thérèse haar toespraak begint, maakt haar vrolijkheid al snel plaats voor een heel professionele, ietwat harde
houding. Ze maakt duidelijk indruk op haar publiek. Vrouwen met kinderen aan de borst luisteren met ingehouden adem. Een belangrijk punt op de agenda is de spaarkas die Lofepanoki beheert. Ze proberen de vrouwen te overhalen om zich hiervoor in te schrijven en wat geld opzij te zetten op deze spaarkas. “Ook al zijn het maar enkele dollars, als de vrouwen een klein beetje opzij kunnen zetten, hebben ze hun eigen leven meer in handen. Het gaat erom dat ze iets opbouwen, dat ze een toekomst uitbouwen. Het spaargeld zorgt ervoor dat ze een grotere onafhankelijkheid opbouwen.” Na de toespraak is er tijd voor vragen. De meeste vrouwen bestoken Thérèse en haar team met heel concrete problemen: over de konijnenkooien, de grote droogte die hun planten in de tuin heeft verwoest, over hoe ze in godsnaam die enkele dollars moeten sparen als ze niet eens genoeg te eten hebben, over de plunderingen op het vee. Het is duidelijk dat de meeste vrouwen nog steeds met veel zorgen en onzekerheid zitten. Hun problemen gaan werkelijk terug tot de basis. Toch bewijst de massale opkomst van de vrouwen dat er een zekere kentering bezig is. Het is alvast een feit dat de Congolese vrouwen steeds meer op hun rechten gaan staan.
<
De Rijstvelden Van Apader Toen de bevolking van het dorp Mwenda, in 1993 gevlucht voor de oorlog, na twee jaar naar haar dorp terugkeerde, was er niets meer. Alle bezittingen en velden waren vernietigd en geplunderd. Een experiment met rijstteelt zorgde voor een onverwacht succes. Op tien jaar tijd zorgde de rijst voor een relatieve welvaart in het dorp en groeide de rijst van APADER in de wijde omgeving uit tot een heuse merknaam.
Stanley is de directeur van APADER (Association des Paysans pour le Développement Rural), een andere partnerorganisatie van Vredeseilanden. APADER is een boerenorganisatie, werkzaam in Mwenda, een dorp in de omgeving van het Rwenzorigebergte. In 1993 vluchtten de mensen hier weg voor de oorlog en de rebellen. “Twee jaar lang verscholen we ons in de wouden in de omgeving. Maar honger en ondervoeding dreef de bevolking in 1995 terug naar het dorp”, vertelt Stanley. “Toen we hier terug aankwamen troffen we echter een leeg en geplunderd dorp aan. Er bleef absoluut niets meer over!” Vroeger was koffie het belangrijkste product in Mwenda, maar bij de terugkeer van de bevolking bleken alle planten door ziekte verwoest. Om te overleven begonnen de mensen opnieuw groenten te telen, maar dit volstond niet. Velen leden aan serieuze ondervoeding. Hoewel er een medisch centrum in het dorp was, kon de bevolking de facturen ervan toch niet betalen. Ze riskeerden dat de dokters dan maar hun dekens in beslag namen in ruil voor verzorging. Zieke mensen bleven dus noodgedwongen thuis. Het was in deze uitzichtloze situatie dat de huidige staf van APADER in 1995 een experiment met rijst opzette. Een zak van 114 kg zaden leverde bij de eerste oogst al meteen meer dan het dubbele op. Een onverwacht succes. De productie werd keer op keer opgevoerd en groeide snel aan. “Momenteel produceert de bevolking 17 ton rijst per jaar”, vertelt Stanley. “Rijstteelt is heel interessant voor deze regio. De voorbereiding van
>
De ‘piloot-rijstvelden’ werden aangelegd in 1995. Meer dan tien jaar later staat APADER al een heel eind, maar niet ver genoeg. Vredeseilanden werkt nu samen met hen om de rijstteelt nog te verbeteren. Voortdurend wordt er gezocht naar nieuwe soorten die beter gedijen op de vaak arme grond en naar betere productiemogelijkheden. Het zaad wordt verspreid via een systeem van microkrediet: de bevolking krijgt zaad, bij de volgende oogst geven zij een hoeveelheid terug, die gebruikt wordt voor het in stand houden van een permanente ‘zaadbank’. In 2006 werd er zaad verdeeld onder 209 gezinnen in Mwenda. Ondertussen is er ook een geitenkwekerij opgericht en wordt er terug gestart met koffieplantjes. Verder werden er twee bruggen gebouwd die de commerciële handel van de rijst moeten vereenvoudigen.
de velden is zwaar werk, maar eens de rijst geplant is, kan men relatief snel oogsten. Het zonnige en vochtige klimaat dat we hier kennen, is uitstekend voor rijstteelt. Bovendien krijg je het gemakkelijk verkocht. De hoeveelheid die nu wordt geproduceerd is ruim voldoende om het dorp te voorzien en bovendien aan export te doen.” Overal in de omliggende dorpen, tot op de markten van Butembo, spreekt men inderdaad over ‘rijst van APADER’. Het rijstverhaal van Mwenda laat zich lezen als een echt succesverhaal. De stad herleeft. Lemen hutjes maken beetje bij beetje plaats voor stenen huizen met een steviger metalen dak. Er zijn heel wat gezinnen met een eigen motorfiets. Er zitten wel 20 jongeren van Mwenda op de universiteit. Er is ook veel minder ondervoeding en bovendien slagen mensen er nu wel in de ziekenhuiskosten te betalen. Maar er is iets dat nog veel meer opvalt tijdens de wandeling door het dorp: elektriciteitspalen! Hoewel in grote steden zoals Butembo momenteel nog altijd geen elektriciteit is, maakte de bevolking van Mwenda haar eigen mini-hydraulische installatie om elektriciteit op te wekken. “Onze missie was oorspronkelijk louter om de landbouwsituatie te verbeteren”, glundert Stanley. “Maar als je ziet wat er hier in tussentijd allemaal veranderd is... We zijn zelf enorm verheugd over deze vooruitgang. Dat hadden we nooit durven dromen”.
Echte maïsrijst! Hoewel rijst vaak als het meest typische voedsel van Afrika wordt beschouwd, is het voor de meeste gezinnen in Congo helemaal geen dagelijkse kost. “Rijst is relatief duur en bij veel Congolese gezinnen komt het enkel op tafel bij speciale gelegenheden”, vertelt Leopold, landenvertegenwoordiger van Vredeseilanden in Congo. Al lachend vertelt hij hoe zijn moeder soms maïs verkruimelde tot kleine witte stukjes. “Voila”, zei ze dan. “Hier hebben jullie rijst, echte maisrijst!” “Als er al eens echte rijst op tafel kwam werden we verplicht eerst van het andere eten op tafel te eten, anders zouden we ons ziek eten aan de rijst alleen, zonder van de rest te proeven.”
KYAVINYONGE, vissers en parkwachters in conflict ????????????
Kyavinyonge is een vissersstad, gelegen aan de oever van het Edwardmeer, aan de andere kant begrensd door het Nationaal Virunga Park. Haar ligging vormt al jaren een aanleiding tot conflict tussen de bewoners, het leger, rebellengroepen en de parkwachters van Virunga. Door illegale visvangst is er bijna geen vis meer over. De bewoners zoeken noodgedwongen naar andere oplossingen. Maar daarbij komen ze in aanraking met de wachters van Virunga, die het park in het verleden met geweld verdedigden. Het is middag. Visserssloepen dobberen stil op het water van het Edwardmeer. De vissers zijn heel vroeg vanochtend teruggekeerd van hun nachtelijke visvangst. De buit ligt uitgestald op het strand. De vrouwen zijn op dit uur al druk in de weer de vis te roken en te zouten - de twee voornaamste manieren om vis te bewaren. Een jonge knaap toont ons trots een gigantische baars die hij heeft gevangen. Exemplaren als dit zijn helaas zeldzaam geworden in het Edwardmeer. Door jarenlange illegale visvangst is er een groot tekort ontstaan aan vis. De vissers spenderen elke nacht in hun boten om terug te keren met een vangst die nauwelijks volstaat om hun gezin te voeden.
Output nul
De jarenlange oorlog werkte de maffiose vispraktijken sterk in de hand. Behalve illegale visserijen waren het vooral rebellen en
hongerige soldaten in de omgeving die mee zorgden voor de absolute vernietiging van het visbestand in het Edwardmeer. Zelfs de broedplaatsen zijn vandaag tot op de bodem leeggevist. Terwijl experten in 1989 nog spraken van 15.000 ton vis per jaar, is de huidige output bijna nul. Als de vissers zich iets verder op het meer wagen
in de hoop daar iets te vinden, worden ze teruggedreven door Ugandese patrouilles. Dit Grote Meer ligt namelijk pal op de grens van Congo en Uganda. Hoewel het oorlogsgeweld geluwd is, blijven de wanpraktijken van illegale visvangst bestaan. De noodsituatie bracht de vissers van Kyavinyonge jaren geleden samen in de ‘Federation des P êcheurs’. Deze vissersfederatie wordt ondersteund door de boerenvakbond SYDIP, tevens partner van Vredeseilanden. Samen strijden ze voor de rechten van de vissers en zoeken ze met hen naar mogelijke oplossingen. Gustave van SYDIP vertelt ons dat de eerste en belangrijkste stap is om nieuwe regels voor de visvangst door te voeren. “Momenteel wordt er gevist met netten met gaten van 4cm, maar dat moet veranderen naar 4,5cm. Op die manier kunnen de kleine vissen blijven leven en kan het visbestand langzaam maar zeker
weer aangroeien.” Vredeseilanden financierde al een deel van die nieuwe netten, maar er is veel meer nodig om een stad van 18.000 inwoners nieuwe netten te geven. “De mannen van de vissersfederatie zouden liefst morgen al de nieuwe regels van start laten gaan, maar zolang een paar kilometer verderop de illegale vangst blijft doorgaan, zullen de resultaten gering blijven.”
Schietende natuurbeschermers
De moeilijkheden van Kyavinyonge stoppen niet aan de oevers van het meer. Aan de andere kant van het dorp zitten de bewoners verwikkeld in nog een andere strijd, die met de parkwachters van het ICCN (Institut Congolais pour la Conservation de la Nature), het Congolese Instituut voor Natuurbehoud. Dit Instituut, gesteund door WWF, kent sinds het einde van de oorlog een tweede adem. De adembenemende natuurLees verder op pag. 9
<
Een Gevarieerd Menu Veel mensen in Congo overleven op een eenzijdig dieet van maniok, aardappelen en bananen. Toch is er, zelfs met zeer beperkte middelen, ruimte voor meer gevarieerde voeding. Boerenorganisatie APAV integreerde dit in haar werking.
“Onze prioriteit is om mensen voedselzekerheid te bieden. Niet alleen meer voedsel maar vooral ook meer afwisselende en gezonde voeding. Daarvoor voeren wij onderzoek naar verschillende soorten en variëteiten van gewassen”, vertelt Deo, de directeur van de Association des Producteurs Agricoles de Vuhimba (APAV), terwijl hij een rondleiding geeft in de uitgestrekte groentetuin van de organisatie. Het aantal soorten groenten, fruit en kruiden hier is indrukwekkend: broccoli, citroenbasilicum, prei, papaja’s, koriander, venkel, tomaten, ananas. Deze groentetuin zou helemaal niet doen vermoeden dat we ons midden in het arme Oost-Congo bevinden. De variatie is enorm. Behalve de tientallen soorten groenten en fruit in de tuin, tonen de medewerkers trots ook enkele dozijnen zaadsoorten, genoeg om nog eens enkele honderden variaties te planten en te kweken. Er is bovendien recent ook een heuse champignonkwekerij aangelegd. Nog in de testfase weliswaar, maar Apav kan de vraag nu al niet meer bijhouden, omdat de bevolking er zo van houdt. “Het team van APAV houdt nauwgezet bij welke soorten goed groeien, maar vooral ook welke variëteiten opnieuw zaad opleveren. Het zijn die gewassen die het interessantste zijn om onder de bevolking te verspreiden.” Het bureau en de tuinen van APAV zijn gelegen op een heuvel temidden van de regio Vuhimba, in een gebouwencomplex dat ooit voor de opvang van leprapatiënten diende. De heuvel is als het ware uitgegroeid tot een vormings- en studiecentrum waar de 15 medewerkers van APAV nu voortdurend werken aan het verfijnen van de meest interessante en productieve gewassen. De kost van deze groentetuin bedroeg in totaal nog geen 400 dollar. De nieuwe gewassen zijn echter niet genoeg om het gebrek aan voedseldiversiteit op te lossen. Een ander probleem in deze regio is het enorme tekort aan vlees. Vredeseilanden ondersteunt daar-
>
om ook het kleinveeproject van APAV. Het gaat om een systeem van microkrediet met geiten. Op de heuvel heeft APAV een aantal houten stallen gebouwd die een honderdtal geiten herbergen. “De lammeren van deze geiten worden uitgedeeld aan vrouwen in de streek”, legt Deo uit. “Maar de vrouwen krijgen die geiten niet zomaar. Er zijn een aantal voorwaarden aan verbonden. Het moeten om te beginnen boerinnen zijn die lid zijn van APAV. Ze moeten getrouwd zijn, zodat er een heel gezin mee geniet van de geit. De vrouwen moeten bovendien ook aantonen dat ze de geiten goed behandelen.” Daartoe geeft APAV een opleiding waarin bijvoorbeeld wordt geleerd hoe de dieren langer leven en dikker worden als ze een mengeling van verschillende soorten gras krijgen in plaats van ze zomaar wat te laten grazen aan de kant van de weg. Wanneer deze geiten op hun beurt jongen krijgen, worden die doorgegeven aan andere vrouwen uit het dorp. Tot op heden werden al 450 geiten uitgedeeld door APAV. Dankzij het kweekprogramma, beschikken nu 2.000 vrouwen over een geit. Hetzelfde principe wordt momenteel uitgebreid met schapen en kippen (zie kader). “Eens een project goed draait, moet het ook niet meer veel kosten”, glundert Deo. “Dit project houdt zichzelf in stand.” APAV is al jarenlang een van de sterkere partners van Vredeseilanden en de projecten lopen enorm goed. De avond na onze ontmoeting, krijgt Deo nog goed nieuws te horen. APAV heeft zonet twee nieuwe geiten gekregen van vrienden. De laatste tijd is het heel moeilijk om nog nieuwe dieren te vinden, dus elke extra geit in het project betekent weer een stap vooruit. Vol trots toont hij ons zijn nieuwe juweeltjes: twee zware bokken, die ons vanuit de kofferbak van zijn jeep aangapen. De beesten lijken geenszins verstoord door al die aandacht, maar Deo’s glimlach en enthousiasme is ronduit hartverwarmend.
Broeden met een olielamp
Over deze eigenaardige ‘black box’ wordt dag en nacht gewaakt. In de houten kist liggen een 200-tal bevruchte kippeneieren. Justin, een medewerker van APAV, koestert de eieren alsof zijn leven ervan af hangt. Vroeger werden kippen ingevoerd vanuit Uganda, maar sinds de vogelgriep is dit verboden en het tekort aan kippen is enorm. Dus APAV probeert het op deze manier. Met een olielamp houdt Justin de eieren op de perfecte temperatuur. Hij heeft zijn matras naast deze ‘broedkast’ geïnstalleerd, maar veel
nachtrust komt er niet aan te pas want om het kwartier moet hij met een thermometertje opnieuw opmeten en de olielamp bijstellen. De broedtijd voor een ei bedraagt 21 dagen. Justin heeft er al 8 dagen en nachten op zitten. Of APAV binnenkort de geboorte van de kuikentjes kan vieren, valt nog maar af te wachten. (Een ploeg van Man Bijt Hond volgde Justin tot op de grote dag. Het relaas was te zien in de reportage “Radio Congo” van Man Bijt Hond.)
Vervolg van pag. 7 pracht van Oost-Congo kan eindelijk de aandacht krijgen die ze verdient. Tijdens de oorlog werden de nationale parken van Congo slachtoffer van rebellen, vluchtelingen en soldaten die schaamteloos wild opjaagden. Gorilla’s, apen en neushoorns werden opgegeten of het vlees werd verkocht voor nauwelijks enkele dollarcenten per kilo. Maar het gaat terug wat beter met het park. Inderdaad, op de weg naar Kyavinyonge kuiert er een olifant langs de wagen. Het natuurbehoud in de parken is meer dan ooit terug een nationaal en internationaal thema geworden. Maar voor de vissers van Kyavinyonge, die niet meer van hun oorspronkelijke inkomsten kunnen overleven, vormen de parkwachters een bron van angst en woede. De parkwachters kregen een militaire opleiding en lopen gewapend rond. De span-
ning tussen de vissers en de parkwachters bereikte een hoogtepunt toen de parkwachters samen met het Congolese leger het vuur openden op de vissers. Officieel klonk het dat het geweld was gericht tegen rebellen die zich in Kyavinyonge zouden verschuilen. In feite leven de bewoners van Kyavinyonge en de wachters al jaren op grond van onenigheid naast elkaar. “De wachters zouden liefst van al willen dat de stad Kyavinyonge gewoon verdwijnt”, legt Gustave uit. “Ze zien een voortdurende bedreiging omdat mensen hier stilaan ook op zoek gaan naar landbouwgrond. Visvangst alleen is voor hen gewoon niet meer leefbaar.
Een weg uit de impasse? Dat het geweld van het ICCN verder gaat dan louter de bescherming van het Park, blijkt ook uit het takssysteem dat de parkwachters hebben ingevoerd. De vrouwen van Kyavinyonge die hout zoeken om hun vis te roken, moeten langs het park passeren. De wachters eisen elke keer 50 cent, een grote som voor de mensen hier. Maar hout is hoogst noodzakelijk om de vis te roken en te kunnen bewaren. Als ze geen hout hebben, komt de voedselzekerheid sterk in het gedrang. De organisatie SYDIP is gespecialiseerd in grens- en grondrechten. “De stad Kyavinyonge bestaat al heel lang. De mensen zijn hier wettelijk en mogen hier blijven wonen. Dat werd heel lang geleden al op papier vastgelegd”, vertelt Gustave. Een
extra moeilijkheid is dat het voor niemand echt duidelijk is waar de grenzen van het Virunga Park precies beginnen en eindigen.” Om uit de impasse te geraken, gaan Vredeseilanden en WWF weldra rond de tafel zitten. Voormalig landenvertegenwoordiger André De Groote volgt de evoluties op de voet en ziet eigenlijk geen fundamentele tegenstelling. “Ook Vredeseilanden vindt het belangrijk dat de natuur van het park goed beheerd wordt. Maar de mensen van Kyavinyonge moeten evengoed een plaats krijgen.” Een oplossing moet volgens hem dan ook mogelijk zijn. “Als we het slim aanpakken, geraken we samen uit deze tegenstelling en worden de inwoners partners voor een duurzaam natuurbehoud. Laat ons het oorlogseiland verlaten en evolueren naar een vredeseiland”, besluit hij glimlachend.
<
Kan je kort uitleggen wat Vredeseilanden precies doet in Congo? Onze projecten zijn gericht op rurale ontwikkeling. Het belangrijkste luik daarbinnen vormt voedselzekerheid. In een land als Congo, dat net uit de oorlog komt, is het heel belangrijk om de bevolking terug iets te helpen opbouwen, ze terug een basis te verschaffen. We leiden projecten waarin gezocht wordt naar kwaliteitsvolle gewassen en interessante variëteiten van zaden, die beter gedijen in deze regio. We proberen via de vernieuwing van landbouwtechnieken bij te dragen tot stabiliteit in de voedselzekerheid. Maar rurale ontwikkeling is voor Vredeseilanden meer dan voedselzekerheid alleen. De laatste jaren heeft Vredeseilanden veel geïnvesteerd in infrastructuur: de weg naar de Grabenvlakte, de twee bruggen op de weg naar Mwenda, een waterleiding in het vissersdorp Kyavinyonge. Congo is een
> 10
land waar infrastructuur momenteel bijna onbestaande is, maar het vormt wel een absolute voorwaarde om enige ontwikkeling op gang te trekken. Volgens welke principes gaat Vredeseilanden Congo hierbij te werk?
de bevolking hebben opgebouwd. Het zijn precies die initiatieven die we willen ondersteunen. Een groot deel van ons werk is dan ook om het eigenlijke ‘ontwikkelingswerk’ te delegeren en over te laten aan andere organisaties. Het komt er vooral op aan om vertrouwen te schenken aan anderen.
“Mensen hechten meer waarde aan iets dat ze zelf gerealiseerd hebben” We willen geen projecten implementeren, maar investeren in bestaande initiatieven van de Congolese bevolking zelf. Dat is echt heel belangrijk. Vele hulporganisaties introduceren hun eigen, bestaande werking in een nieuwe omgeving. Wij staan niet achter dat idee. We zoeken lokale organisaties die vaak al jaren bezig zijn en een stevige basis bij
Wat beschouw je zelf als de grootste verwezenlijkingen van de afgelopen tijd? Een van onze mooiste realisaties is het microkrediet-systeem met geiten. Ondertussen hebben bijna 2000 vrouwen in de regio een geit gekregen via een systeem van microkrediet (zie verderop).
Dat heeft hun positie erg verbeterd. Verder zijn er de laatste jaren enorm veel nieuwe gewassen geïntroduceerd, waardoor de voedselzekerheid sterk is verbeterd in de regio. Hoeveel mensen bereikt Vredeseilanden hier in Congo? De teller van augustus 2006 staat op 19.253. Dit is echter het aantal mensen dat rechtstreeks voordeel ondervindt van onze projecten met kleinvee en nieuwe gewassen. Het aantal is moeilijker te tellen wanneer het bijvoorbeeld gaat over de waterleiding en de wegen. De waterleiding naar Kyavinyonge alleen al biedt water aan enkele tienduizenden mensen. Vredeseilanden hecht ook veel belang aan politiek werk. Hoe vul je dit in? We zijn momenteel druk bezig met onderhandelingen over de problemen rond het Edwardmeer. De situ-
Leopold Mumbere
Enkele jaren geleden lag de vraag op tafel of Vredeseilanden met haar werking in Congo zou doorgaan. De instabiliteit van de regio maakte werken aan structurele verandering nagenoeg onmogelijk. De projecten werden op dat moment geleid vanuit buurland Uganda. André De Groote, voormalig landenvertegenwoordiger, besliste het programma niet alleen voort te zetten, maar ook sterk uit te breiden en te verdiepen. Het kantoor werd in Butembo gevestigd en de partners herbekeken. Drie jaar na die beslissingen praten we met André’s opvolger en huidig landenvertegenwoordiger, Leopold Mumbere.
atie in Kyavinyonge (conflict tussen de vissers en de parkwachters) vraagt om een politieke oplossing. We praten zowel in België met de betrokken partijen (WWF) als hier ter plaaste met de parkwachters en de bevolking. Verder is er de deal met World Food Program die ons zeer nauw aan het hart ligt. WFP koopt nu alle voorraden voor voedselhulp in het buitenland aan. Wij hebben de afgelopen maanden zwaar gelobbyd om een contract binnen te slepen opdat ze die voorraden van de boeren hier ter plaatse aankopen. Gelijkaardig zijn onze onderhandelingen in Rwanda. Men denkt er daar over om in de toekomst grote hoeveelheden maïs in Congo aan te kopen. Wij proberen via zulke onderhandelingen een stabielere en grotere markt te creëren voor de Congolese boeren.
Toen Vredeseilanden hier drie jaar geleden een nieuwe start nam, werd beslist met veel minder organisaties samen te werken. Daarom werd de samenwerking met heel wat organisaties stopgezet, wat soms kwaad bloed zette. Vanwaar deze beslissing? Kijk, als een lokale organisatie geen resultaten boekt, stoppen we ook met de samenwerking. Onze eis naar partners toe is dat ze vooruitgang kunnen bieden voor de bevolking. Uiteindelijk zijn we aan de slag met hele grote bedragen. Het is dan ook normaal dat we in ruil effectiviteit eisen. We geven liever meer geld aan partners waarvan we merken dat ze echt bijdragen aan de voedselzekerheid van de bevolking. Op dit vlak zijn we inderdaad heel streng. Dat is trouwens ook de reden dat Vredeseilanden een sterk onderscheid maakt tussen boerenorganisaties en ngo’s. We werken bijna uitsluitend met boerenorganisaties en syndicaten omdat zij, in tegen-
stelling tot vele ngo’s, rechtstreeks met de bevolking werken. Wat vormt de grootste moeilijkheid in een land dat net uit een oorlog komt? Het moeilijke is dat mensen hier echt niets meer hebben. De nood is enorm. Maar tegelijkertijd is het belangrijk om over te schakelen van de idee van noodhulp naar ontwikkeling. Je kan mensen elke maand gratis nieuw zaad of eten geven, opdat ze overleven. Maar het is veel belangrijker om hen daarnaast ook een vorming te geven over hoe ze dit zaad best kunnen zaaien. Eens ze geoogst hebben, vragen we ook een deel van het nieuwe zaad terug opdat er een permanente zaadbank ontstaat, die door de bevolking zelf in stand kan worden gehouden. Dit vraagt een heel andere aanpak, een heel andere instelling ook. Maar mensen hechten veel meer waarde en belang aan iets dat ze zelf gerealiseerd hebben. Veel organisaties blijven het moei-
lijk hebben om die stap van noodhulp naar ontwikkeling te zetten, maar het is de enige manier om echt uit de miserie te geraken. Wat zijn uw verwachtingen ten aanzien van de nieuwe regering? Iedereen is zich er heel bewust van dat de nieuwe regering niet van vandaag op morgen efficiënt zal werken. Congo is een enorm land en na zoveel jaren dictatuur en rebellie vraagt het ook een heel andere cultuur om democratie te laten aarden. Mensen hier hebben al zo lang geen democratie meer gekend. Maar alleen al het feit dat er een wettelijk verkozen regering is aangesteld, heldert bepaalde belangrijke vraagstukken over legitimiteit op. Ook al loopt de samenwerking moeilijk, we kunnen nu tenminste met iemand praten over mogelijke oplossingen. Er is echt veel hoop dat er stap voor stap verandering zal komen. Langzaam, maar zeker!
11 <
Pygmeeën > 12
n
In en rond de wouden van Congo leven de pygmeeën. Door overbevolking en ontbossing krijgen veel groepen steeds meer problemen om te leven van wat het woud hen biedt. Vorig jaar startte Vredeseilanden een programma op met de pygmeeën van Teule in het gebied Manguredjipa. Samen zoeken zij naar alternatieven om genoeg voedsel in het dorp te garanderen en lobbyen ze om de problemen van pygmeeën onder de aandacht te brengen.
de bomen vinden en eten veel vruchten. Door de oorlogen kwamen veel vluchtelingen noodgedwongen in het woud leven; de pygmeeën moesten uitwijken en hun evenwicht met de natuur werd verstoord. Ik was vanaf het begin verontwaardigd over het leed van deze mensen.” Even zwijgt hij. Daarna voegt hij, zelf nogal klein van postuur, er met een speelse glimlach aan toe: “Misschien was het ook gewoon mijn eigen lengte die de interesse in dit volk heeft doen ontstaan.”
Manguredjipa ligt ongeveer 80 kilometer van Butembo. De rit duurt drie uur en leidt via de prachtige wouden van Congo. We zijn op een boogscheut van het Nationaal Park van Virunga. Geregeld passeert er een kolossale vrachtwagen met hout geladen, soms gehele boomstammen, soms al netjes verwerkte planken. Overal langs de weg zijn vrouwen onderweg met grote stapels brandhout op hun rug. De bossen van Congo (dit land bezit het op één na grootste regenwoud van de wereld) worden inderdaad geregeld onderbroken door braakliggende gronden, velden vol omgehakte bomen. De ontbossing gebeurt vooral door buitenlandse handelaars, die sinds het einde van de oorlog de strijd om tropisch hout opnieuw hebben opgedreven. Maar ook de Congolese bevolking zelf, die nood heeft aan meer landbouwgrond en brandhout, kapt er lustig op los.
Na de adembenemende rit rest ons nog een tocht van vijf kilometer door het woud. Teule is de enige groep pygmeeën hier in de omgeving die redelijk gemakkelijk te bereiken is. Anderen leven veel dieper in de wouden. Na een half uur stappen, komen gezang en tromgeroffel ons tegemoet. Van achter de heuvel zien we de bewoners van Teule aankomen, dansend, zingend, sommigen met traditionele kleding aan. Het is hoogst uitzonderlijk dat er bezoek komt en de pygmeeën van Teule zijn niet van plan dit onopgemerkt te laten passeren.
Onze gids voor vandaag is Buthelezi Kambale Kakeuire. Hij is sinds drie jaar actief betrokken bij de vzw Preppyg die zich ontfermt over het lot van de pygmeeën. Pygmeeën vormen een etnische minderheid in Congo, maar ze leven verspreid over verschillende provincies van het land. Buthelezi heeft geen rechtstreekse band met pygmeeën, maar woonde vroeger in hun buurt en zag hoe ze hun leefwijze steeds meer aan de kant moesten schuiven. “Pygmeeën jagen op apen, herten, ze vangen vis, zijn gek op de honing die ze boven in
lijks genoeg te eten”, vertelt Mbute, de leider van de groep. “Tijdens de oorlog werden onze dorpen voortdurend geplunderd door de rebellen die zich in het woud verschuilden. Ons vee werd gestolen, ons land bezet. We werden voortdurend het slachtoffer van de onrusten van de oorlog. Nu zijn de rebellen wel vertrokken, maar hebben de Nande (de grootste bevolkingsgroep in de regio rond Butembo) ons land bezet. De gebieden voor de jacht worden steeds kleiner, er is steeds minder voedsel te vinden.” De mannen van het dorp knikken instemmend. Vredeseilanden startte de samenwerking met de pygmeeën van Teule heel recent, in 2006. Nu de jacht en visvangst niet meer volstaan om te overleven, is landbouw één van de mogelijke oplossingen voor de pygmeeën. Maar landbouw zit niet sterk in hun traditie. Naast het dorp bevinden zich wel enkele gemeenschappelijke velden waarop pinda’s en rijst wordt geteeld, maar tot op heden was de oogst pover. De pygmeeën vroegen Vredeseilanden om ondersteuning bij deze prille
“Vroeger vonden we veel dieren in het woud, maar nu vinden we nauwelijks genoeg te eten” Na een uitgebreid begroetingsritueel volgt een rondleiding in dit dorp. Het wordt al snel duidelijk dat de levensomstandigheden van de 124 bewoners hier niet al te best zijn. Veel kinderen zijn ondervoed, het medisch centrum staat op instorten. Koepelvormige bladerwoningen en kleine hutjes moeten onderdak bieden aan veel te grote gezinnen. De mannen van het dorp tonen vol trots hun jachtmateriaal en visnetten. De vrouwen laten zien hoe ze zelf manden, hoeden, en andere voorwerpen vlechten met bladeren en riet uit het woud. De kinderen lachen uitgelaten om heel deze vertoning, maar duiken toch ietwat verschrikt weg als de vreemde bezoekers te dicht komen. Na afloop van de rondleiding wacht ons een feestelijke maaltijd. Op de tafel ligt een voorraad vruchten uitgestald: papaja’s, bananen, passievruchten, honing, allemaal dagelijkse kost voor de pygmeeën van Teule. Maar het gevoel wordt heel wat grimmiger als gevraagd wordt naar de problemen waar het dorp mee kampt. “Vroeger vonden we veel dieren in het woud, maar nu vinden we nauwe-
landbouw. Om voedselzekerheid te kunnen creëren moet worden gezocht naar een efficiënte teelt. Zo wordt nu volop prospectie uitgevoerd over mogelijk geschikte gewassen, de bevolking wordt ook begeleid. Een ander aspect dat hen kan helpen is het kweken van champignons, die vroeger in de wouden werden gezocht, maar nu moeilijker te vinden zijn. Het tekort aan vlees kan worden opgelost door het opstarten van een kleinveeproject, zodat het dorp eigen geiten en kippen heeft. Vorming en landbouw zijn de speerpunten van de samenwerking tussen Vredeseilanden en de pygmeeën van Teule. Maar Buthelezi benadrukt dat het er ook vooral op aan komt om mensen van buitenaf te sensibiliseren over de problematiek van de pygmeeën. “Vandaag de dag leven de Nande en de pygmeeën zeer dicht bij elkaar op een kleine oppervlakte. Hoewel de woede groot is wanneer pygmeeën over de ‘indringers’ praten, leven zij ondertussen wel naast elkaar en is de grens niet altijd scherp onderscheiden. In Manguredjipa is er zelfs een
gemengde school en heel uitzonderlijk wordt er een gemengd huwelijk gesloten.” Het is onmogelijk de klok terug te draaien. Het komt er vooral op aan een respectvolle manier te zoeken opdat ze hun eigenheid kunnen bewaren binnen deze nieuwe realiteit.
Een Mysterieus Volk? Zelf noemen de pygmeeën van Congo zich Efe of Mbuti. Door hun cultuur en economie die nauw verbonden is met het woud, hebben ze een vrij gemarginaliseerde plaats in de Centraal-Afrikaanse samenlevingen. Daar wordt naar hen gerefereerd als baTwa. Tot nog niet zo heel lang geleden beschouwden buitenstaanders ze als curiositeit. Ook hier in België. Denk maar aan hun ‘optreden’ tijdens de Wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel, en het initiatief van het Champalle-park van Yvoir in 2002 (al ging het in dit laatste geval over Kameroenezen). Ook in Congo hangt er nu nog een wat mysterieuze sfeer rond de Pygmeeën. Ze vormen een onuitputtelijke bron voor wilde verhalen. Zo staat J.P. Bemba, de grote rivaal van president Kabila in de presidentsverkiezingen, in de regio van Butembo bekend als geducht kannibaal. De geruchtenmolen tijdens de verkiezingen vertelde dat hij tijdens zijn rebellie verschillende pygmeeën zou hebben opgegeten. Vele rebellen geloofden dat ze uitzonderlijke moed, kracht en onoverwinnelijkheid zouden verkrijgen als ze het hart van een pygmee opaten. In sommige regio’s zou seks met pygmeeën als een geneesmiddel tegen AIDS beschouwd worden. Maar vandaag dragen de pygmeeën, net als alle andere Congolezen in het oosten van het land, vooral de gevolgen van de oorlog. De plunderingen en het verdwijnen van stukken woud, versterken de verpauperde en gemarginaliseerde positie die ze al hadden nog meer.
13 <
Infrastructuur als element van rurale ontwikkeling Na decennia van dictatuur en oorlog, is de infrastructuur in de Democratische Republiek Congo bijna onbestaande. Dit land, dat zo groot is als West-Europa, telt in totaal 300 km(!) verharde wegen. Elektriciteit en waterleidingen zijn in bepaalde regio’s onbestaande. Nochtans vormt infrastructuur een essentiële factor voor een land om vooruit te komen. Vandaag zien we de VN-vredesmissie, investeerders en internationale organisaties acties ondernemen om hier iets aan te veranderen. Ook Vredeseilanden draagt, samen met de bevolking, een steentje bij.
De weg van Graben
De uitgestrekte vlakte van Graben ligt gewrongen tussen de savanne van het Nationale Virunga Park en de bergen. Een toenemend tekort aan landbouwgrond, dreef vele boeren naar de Grabenvlakte om daar aan landbouw te doen. Maar de boeren moesten tot voor kort met hun oogst op de rug de steile bergflanken opklauteren om hun oogst op de dichtst bijgelegen markt te kunnen verkopen. De beklimming duurt uren en vraagt een enorme fysieke inspanning. Met financiële steun van Vredeseilanden startte de boerenor-
> 14
ganisatie APAV in 2005 de aanleg van een weg om een betere commerciële verbinding te hebben met de steden. Het was vooral de inzet van de bevolking zelf die maakte dat de weg er kwam. Als Deo, de directeur van APAV wordt gevraagd hoeveel meter ze gemiddeld per dag deden, lacht hij voluit: “Meters? Millimeters zal je bedoelen! De rotsen die we uit de weg moesten ruimen waren enorm. Bovendien hadden we nauwelijks materiaal. We hadden enkele hamers uit China, maar die braken meteen op de harde stenen.” De werken gingen moeizaam en duurden langer dan verwacht, het kostenplaatje steeg. Maar de bevolking zette door. Zelfs de militairen uit de buurt begonnen mee te graven. Het resultaat is dan ook indrukwekkend: de weg is dertien kilometer lang en slingert tussen de rotsen van de bergen heen, van de bergen tot een heel eind op de Grabenvlakte.
De bruggen van Mwenda
Mwenda is een stadje gelegen in de schaduw van het Rwenzorigebergte, lang geleden een geliefde toeristische regio. Hoewel Mwenda uit een diep dal kwam sinds het geslaagde rijstproject van APADER, lijdt het dorp onder haar geïsoleerde ligging.
Door de slechte weg en een gebrek aan bruggen, slaagde de bevolking er nauwelijks in om zijn producten te verhandelen. Houten boomstammen werden vervangen door sterke betonnen bruggen die nu toelaten om met vrachtwagens en motorfietsen goederen te vervoeren naar nabijgelegen markten.
De waterleiding van Kyavinyonge
Toen Réseau WIMA (een netwerk van lokale ngo’s) en Vredeseilanden enkele jaren geleden een analyse maakten over de problemen in de vissersstad Kyavinyonge, kwam het gebrek aan drinkwater als meest problematisch naar boven. Het dodental ten gevolge van cholera lag heel erg hoog. De ironie van een stad aan de oevers van het uitgestrekte Edwardmeer, zonder water, vroeg om actie. Vredeseilanden besloot te investeren in de aanleg van een waterleiding. Veel hogerop in de bergen ontspringen verschillende bronnen, waarvan zuiver water kon worden aangebracht. De waterleiding werd op 9 maart 2007 officieel ingehuldigd, na twee jaar harde arbeid. De pijpleidingen tellen in totaal een lengte van 25 kilometer van de top van de steile bergen tot bene-
den aan de oevers van het meer. De aanleg ervan duurde bijna twee jaar en gebeurde met enorme inspanningen van de plaatselijke bevolking. In Kyavinyonge zelf (het eindpunt van deze waterleiding) werden 21 waterinstallaties geplaatst waardoor de 18.000 inwoners nu kunnen genieten van zuiver drinkwater. Het is te vroeg om echte cijfers te geven, maar het aantal sterfgevallen van cholera lijkt zienderogen te dalen. Ook in de dorpen hogerop, werden naast de waterleiding aftakkingen met pompen geïnstalleerd. Nog eens 20.000 mensen drinken daar nu proper water.
Na lang en hard lobbyen bereikte Vredeseilanden recent een akkoord met het World Food Program, waardoor lokale producenten in de toekomst voedsel zullen leveren voor voedselhulpprogramma’s. Deze deal is potentieel een enorme economische impuls voor de lokale boeren.
Met vereende krachten
Partners maken zich klaar voor bestellingen Wereldvoedselprogramma Vredeseilanden Congo heeft een budget ter beschikking van 600.000 euro per jaar. Met dit geld ondersteunen ze de lokale partnerorganisaties die samen met de bevolking werken aan een duurzame landbouw en op die manier zorgen voor meer voedselzekerheid. Op enkele jaren tijd zijn er indrukwekkende resultaten geboekt. Een groot probleem blijft echter om een afzetmarkt te creëren voor de boeren. De productie neemt gestaag toe, maar het blijft heel moeilijk om die producten ook verkocht te krijgen aan een goede en leefbare prijs. COOCENKI, een van de partnerorganisaties van Vredeseilanden, is een coöperatieve die de oogst van haar leden gezamenlijk verkoopt. Zo speelt ze een belangrijke rol in de commercialisering van de landbouwproducten in en rond de grotere steden. In alliantie met de andere partners (APAV, SYDIP, LOFEPACO, APADER,...) proberen zij de krachten van de Congolese boeren en boerinnen te bundelen en een sterkere marktpositie voor hen te creëren .
Belangrijke stimulans In de gloednieuwe opslagplaats van COOCENKI, in het centrum van Butembo, worden uiteenlopende producten zoals maïs, maniok, bonen, rijst en meel van de verschillende partnerorganisaties verzameld. Door het samenbrengen van deze voorraden, wordt er een groot
COOCENKI, maar toch blijft het zoeken naar voldoende klanten om de sterke postitie te behouden. Tot kort geleden ook het Wereldvoedselprogramma haar akkoord heeft gegeven om hier in de toekomst een deel van haar voedselhulp voor Congo aan te kopen. Tot op heden kwam de voedselhulp voor vluchtelingen en oorlogsslachtoffers voornamelijk van landbouw-
Twee partners van Vredeseilanden, COOCENKI en SYDIP, staan nu op de officiële lijst van leveranciers voor het WFP. Ze brengen alles in gereedheid om op korte termijn substantiële hoeveelheden te kunnen leveren. Deze verwezenlijking betekent een belangrijke stap voor de lokale organisaties en de boeren. Het is voor hen zowel economisch als mentaal een bevestiging dat hun werk succesvol is en moet voortgaan. Voor Vredeseilanden gaat het lobbyverhaal nog verder dan dit akkoord. Het WFP heeft immers Vredeseilanden samen met een belangrijke Congolese boerenleider uitgenodigd om in Rome mee te discussiëren over het beleid van het WFP. Een onwaarschijnlijke gelegenheid om van op hoog niveau de voorwaarden te scheppen om structurele ontwikkeling in Congo en ver daarbuiten mogelijk te maken.
aanbod opgebouwd, waarvoor ze op de markten in de steden een betere prijs voor kunnen verkrijgen. Verschillende hulporganisaties zijn sinds enige tijd afnemer bij
overschotten van Europa en de VS. Maar het WFP wordt dikwijls bekritiseerd voor die aanpak. Voedselhulp die lokaal wordt aangekocht vormt immers een belangrijke motor om de lokale economie op gang te trekken.
15 <
VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | EXTRA EDITIE MEI 2007 | JAARGANG 27 NR 4 | AFGIFTEKANTOOR 8500 KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: JAN AERTSEN, BLIJDE INKOMSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN
hoofdkantoor Vredeseilanden | Blijde Inkomststraat 50, 3000 Leuven | tel. ++32(0)16/31 65 80 | fax ++32(0)16/31 65 81 | E-mail en website: info@vredeseilanden.be | www.vredeseilanden.be | Rekeningnummer: 000-0000052-52 | vrijwilligerscoördinatoren: Nationaal Verantwoordelijke vrijwilligers: An Bosmans | Kaulillerweg 147, 3950 Bocholt | Tel 089/77.49.33 | 0496/27.79.17 | an.bosmans@ vredeseilanden.be | Vrijwilligerscoördinator Regio Oost: Filip Cuypers | Elshage 10, 2850 Boom | tel: 03/844.97.32 | gsm: 0485/57.54.66 | filip. cuypers@vredeseilanden.be | Vrijwilligerscoördinator Regio West: Werner Musenbrock | Magerstraat 35, 9050 Gentbrugge | Tel: 09/232.32.49 | gsm: 0474/87.54.49 | Vrijwilligerscoördinator Regio Centraal: Arianne De Caluwe | BVA-wijk B71, 9240 Zele | 052/44.77.64 | 0478/26.42.12 | arianne.decaluwe@vredeseilanden.be | Vrijwilligerscoördinator regio Limburg: An Kindermans | Kampweg 48, 3582 Beringen | Tel 0494268765 | an.kindermans@vredeseilanden.be | Voor leerkrachten en scholen: De scholenwerking over heel Vlaanderen wordt gecoördineerd door Nadia Reynders. Je kan haar bereiken op het hoofdkantoor van Vredeseilanden: Tel: 016/31.65.80 fax: 016/31.65.81 | nadia.reynders@vredeseilanden.be | TEKSTEN EN FOTO’s: Lin Vanwayenbergh | TEKSTCORRECTIE: Jelle Goossens | hoofdredactie: Jo Vermeersch Lay-out: theparkinglot.com | Papier: Dit magazine wordt gedrukt op gerecycleerd papier
Belgie/Belgique PB/PP BC 6712
PRIJSVRAAG:
Wat gebeurt er hier? a) Een participatief onderzoek om de toestand van een dorp te visualiseren bij de start van een project: waar is armoede, waar is rijkdom,...? b) Een participatieve manier om een ruimtelijk ordeningsplan uit te tekenen, waarbij bepaald wordt waar huizen kunnen gebouwd worden en waar velden mogen aangelegd worden. c) Een soort ganzenbordspel, waarbij de spelers van bij het vertrekpunt (linksboven) zo snel mogelijk naar het eindpunt (de kerk, linksbeneden) moeten geraken en daarbij de hindernissen onderweg moeten trachten te ontwijken. Stuur je antwoord voor 31 mei naar info@vredeseilanden.be en
maak kans op een Afrikaans kunstwerk Winnaar van Reporter Vietnam: Familie Depuyt-Goyens uit Linden