Foto: Colruyt
Rijst uit Benin De zoektocht naar een sociale marktlogica
2
3
De zoektocht naar een sociale marktlogica
Foto: Lily Deforce
Als alles volgens plan verloopt, wordt deze zomer 35 ton rijst uit het Afrikaanse Benin aan supermarktketen Colruyt geleverd. Rijst die in september in de rekken zal liggen van uw plaatselijke warenhuis. Dit dossier beschrijft het hoe en waarom van dat partnerschap, en wat er zoal bij komt kijken.
Het begon met tropisch hardhout. Door een samenwerking in verband met een project rond teakhout uit Indonesië voor Dreamland leerden de retailer Colruyt en de ngo Vredeseilanden elkaar kennen. Het waren in feite drie organisaties die elkaar vonden. De boeren uit het Afrikaanse Benin wilden betere rijst produceren, Vredeseilanden zocht daartoe een ervaren partner in de retail en supermarktketen Colruyt wou zijn inkoopbeleid verduurzamen. Mieke Lateir, die het project vanuit het hoofdkantoor van Vredeseilanden in Leuven begeleidt, blikt terug. 'Het interessantste aan het concept vonden we dat de boeren uit Benin, onder andere door een bezoek aan Colruyt in België, geconfronteerd werden met de eisen van de markt.' Zo'n aanpak heeft al eerder zijn nut bewezen, zegt Mieke Lateir: 'Door aan export te doen, bouwen boerencoöperatieven een netwerk uit en leren ze ook commercieel te denken voor hun eigen markt. Dat is capaciteitsopbouw. Dankzij de premie die fairtradeboeren voor hun producten krijgen, kunnen hun coöperatieven zich
steeds verder ontwikkelen. Van de andere kant worden inkopers van een supermarktketen zoals Colruyt geconfronteerd met de realiteit van kleinschalige producenten in het Zuiden. Het is een leertraject, waarin we elke stap samen hebben gezet. Elk knelpunt waar de boeren mee werden geconfronteerd, maakte Colruyt als het ware live mee.' Voor Vredeseilanden is de samenwerking met een supermarktketen als Colruyt een logische stap die past in de nieuwe visie die de ontwikkelingsorganisatie sinds 2006 doorvoert. Vredeseilanden zet in op het verwerven van een inkomen uit duurzame landbouw door familiale boeren in Noord en Zuid. Vredeseilanden is er immers van overtuigd dat familiale, duurzame landbouw niet alleen voor voldoende voedsel kan zorgen om de wereldbevolking te voeden, maar ook kan bijdragen tot een duurzame bestaanszekerheid voor de boeren zelf. De voedselketen van producent tot consument en de vermarkting van de landbouwproducten krijgen daarbij veel meer aandacht dan voorheen.
'Door aan export te doen, bouwen boerencoöperatieven een netwerk uit en leren ze ook commercieel te denken voor hun eigen markt.‘
4
De macht van de retail Als boeren in een geglobaliseerde wereld hun producten op de markt willen brengen, worden ze geconfronteerd met de eisen en de logica van die markt. Een markt die vooralsnog niet gefocust is op het voorzien van een duurzaam levensonderhoud voor familiale boeren. Dat stap voor stap veranderen, is een van de ambities van Vredeseilanden.
Consumenten: 160.000.000 Klanten: 89.000.000 Winkels: 170.000 Supermarkt formaten: 600 Aankopers: 110 Verwerkers: 8.600 Half-verwerkers: 80.000 Aanbieders: 160.000
De flessenhals in de voedingsdistributie in Europa (het betreft hier 85% van de voedselverkoop in Europa) Bron: Power in the food system, Understanding trends and improving accountability. Background paper by Tom MacMillan, 2005
Jan Wyckaert is, net als Mieke Lateir bij Vredeseilanden verantwoordelijk voor consumentenwerking en samenwerking met bedrijven in Vlaanderen. 'Voor de toekomst van de landbouw anno 2025 zijn er twee mogelijke scenario's', legt hij uit. 'Ofwel zal de koude marktlogica domineren, ofwel zal een sociaalecologische marktlogica prevaleren. De laatste optie is het enige wenselijke scenario voor Vredeseilanden. Een scenario dat we willen helpen realiseren via een leerproces samen met diverse marktspelers.' Door de toegenomen concentratie in de voedingssector vormen steeds minder en steeds machtiger inkoopcentrales de flessenhals tussen de boeren en de consumenten. De cijfers die Mieke Lateir voorlegt spreken voor zich. In West-
Europa zijn slechts 110 inkoopcentrales verantwoordelijk voor 85% van de voedselaankopen. Zij verbinden 3,2 miljoen producenten met 160 miljoen consumenten. In sommige delen van AziĂŤ nemen supermarkten meer dan de helft van food retail voor hun rekening. En niet minder dan 8% van wat mensen aankopen in de hele wereld, wordt aangeschaft in een Walmart-supermarkt. Supermarkten en inkoopcentrales worden steeds machtiger en kunnen de hefboom vormen voor een socialer marktmodel. Een organisatie met de knowhow van Vredeseilanden kan hen daarbij helpen, en Vredeseilanden en zijn partners kunnen op hun beurt heel wat leren van de retail.
‘In West-Europa zijn slechts 110 inkoopcentrales verantwoordelijk voor 85% van de voedselaankopen. Zij verbinden 3,2 miljoen producenten met 160 miljoen consumenten.’
5
Na de rijst, de asperges De samenwerking tussen Colruyt en Vredeseilanden stopt niet bij de rijst uit Benin. Ondertussen wordt ook de herkomst en invoer van asperges uit Peru en China die bij Colruyt worden verkocht geanalyseerd in samenwerking met een onderzoeker van de K.U.Leuven. De supermarktketen is zich ervan bewust dat men zich niet kan permitteren om boeren waar dan ook uit te buiten. 'Het is zoals met duurzame vis', zegt Jan Wyckaert. 'Als we nu niet uitkijken welke vis we vangen, is er binnenkort geen vis meer op de markt. Als een aspergeboer helemaal onderaan de keten niet uit de kosten raakt, zal hij op termijn stoppen met het kweken van asperges.' Behalve een ethische kwestie, is verduurzaming voor retailers dus ook puur een manier om hun bedrijfsdoelstellingen veilig te stellen op langere termijn. De geproduceerde rijst op de schappen krijgen was een aardige bonus om de consumenten beter bewust te maken van het engagement van Colruyt, maar het was nooit de hoofdbedoeling. 'De mogelijkheid tot export was in de eerste plaats een incentive om de kwaliteit van de rijst nog verder te verbeteren,' legt Mieke Lateir uit. Vredeseilanden en alle andere betrokkenen zijn het erover eens dat de weg die de boeren van Benin en hun partners in België ondertussen hebben
afgelegd minstens even belangrijk is geweest als de eindbestemming zelf. 'Het rijstproject is in feite één grote puzzel', zegt Mieke Vercaeren, public affairs adviseur van Colruyt. 'Zoveel verschillende mensen en organisaties die er in de loop van de afgelopen vier jaar bij betrokken zijn. En elk puzzelstukje moet uiteindelijk op zijn plaats vallen.' In dit dossier bekijken we de betrokken mensen en organisaties een voor een: de boeren uit Benin, Vredeseilanden, Colruyt, rijstimporteur Boost, de fairtradeorganisatie Max Havelaar en financierder Trade for Development Centre. We zetten ook een boom op over de rol van distributeurs en supermarkten in verband met fairtrade. Of de puzzel uiteindelijk is afgeraakt, merkt u in september op de schappen van Colruyt. Dan kan de laatste prangende vraag beantwoord worden: wordt de Belgische consument wild van de rijst uit Benin?
Vredeseilanden/VECO Sinds 2002 zet Vredeseilanden alles in op het zorgen voor een leefbaar inkomen en voedselzekerheid voor boerenfamilies in het Zuiden. Het middel om dat doel te bereiken is de boeren via duurzame landbouw hun producten te laten telen en die op de markt verkopen, zodat ze een inkomen verwerven. Om die vermarkting vlotter te laten verlopen, werkt Vredeseilanden en haar partnerorganisaties samen met overheden en bedrijven. Mieke Lateir verzorgt vanuit het hoofdkantoor in Leuven de coördinatie tussen Benin, Colruyt en de andere partners in het project. In Benin staat Vredeseilanden (zoals in de andere landen waar de organisatie actief is) bekend als VECO (VredesEilanden Country Office). In het regionaal kantoor van VECO West-Afrika in Cotonou (de grootste stad van Benin en de officieuze hoofdstad) werken zeven mensen. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het Vredeseilanden-programma in de verschillende landen in de regio: Benin, Togo, Burkina Faso en Niger. De staf bestaat uit Amidou Diallo, de coördinator van het programma, Halima Hamza, regionaal communicatie- en lobbyverantwoordelijke en Ousmane Ouédraogo, regionaal verantwoordelijke voor ketenontwikkeling. Vredeseilanden heeft daarnaast momenteel twee plaatselijke kantoren in Bohicon (Benin) en Dapaong (Noord-Togo). Zij werken rechtstreeks met de boerenorganisaties en lokale NGO's samen. Mieke Lateir van Vredeseilanden legt uit: 'We ondersteunen boerenorganisaties zoveel mogelijk rechtstreeks, want politiek en economisch goed uitgebouwde boerenorganisaties vormen het fundament voor een betere toekomst voor de familiale boeren.'
6
Rijst uit Benin?
Foto: Colruyt
Rijst associëren we bijna automatisch met Azië, niet met het droge en hete Afrika. Maar in het West-Afrikaanse Benin kan er tijdens en na het regenseizoen wel rijst worden geteeld.
Benin is een van de armste landen ter wereld. Elke kwarteeuw verdubbelt het bevolkingsaantal er en de landbouwproductie volstaat nu al niet om de eigen bevolking te voeden. Rijst is in Benin een gewas dat traditioneel door vrouwen wordt gecultiveerd. Halima Hamza, communicatieverantwoordelijke van VECO (de plaatselijke afdeling van Vredeseilanden) in Benin, legt uit. 'Vrouwen verkopen per week gemiddeld 200 à 300 kilo gestoomde rijst, wat hen een economische macht geeft en het gezinsinkomen verhoogt.' Rijst is eenvoudiger en sneller klaar te maken dan traditionele gewassen als maniok, en dat geeft vrouwen de kans om meer buitenshuis te werken, stelt Halima Hamza: 'Rijst is iets dat de kinderen thuis 's middags zelf kunnen klaarmaken. De vrouwen kunnen ondertussen op de markt blijven en meer verkopen.' Benin beschikt over ongeveer 322.000 ha land dat geschikt is voor de rijstteelt. Daarvan is nu nog geen tien procent in gebruik. Als het totale
potentieel zou worden gerealiseerd, zou Benin volledig in zijn eigen rijstbehoefte kunnen voorzien. Maar voor het zo ver is, moet er nog heel wat gebeuren, vooral op het gebied van rijstkwaliteit. De rijstmarkt in Benin wordt gedomineerd door uit Japan afkomstige rijst, die als gift het land binnenkomt maar vervolgens toch wordt verkocht. De Aziatische rijst is goedkoper en beter van kwaliteit dan de plaatselijke rijst. De keuze voor de consument is dus snel gemaakt, al is er hoop op beterschap. De boerinnen uit de arrondissementen Tchètti en Kpataba verbouwen tegenwoordig hun eigen rijst in de zogenaamde bas-fonds. Dat zijn laaggelegen gronden die tijdens elk regenseizoen overstromen en zo de ideale voedingsbodem vormen voor de waterrijke rijstteelt. 'VECO stelde vrouwen voor om rijst te verbouwen in de bas-fonds', zegt Halima. 'Ondertussen telen ook mannen rijst in die moerassen, en gaan er stemmen op om meer bas-fonds te laten bewerken door vrouwen.'
'Vrouwen verkopen per week gemiddeld 200 à 300 kilo gestoomde rijst, wat hen een economische macht geeft en het gezinsinkomen verhoogt.'
7
Kwaliteitszorg Tot de prijzen op de wereldmarkt instortten, leefden de boeren van Tchètti en Kpataba van de katoenteelt. Kwaliteitszorg was geen prioriteit in de door de staat georganiseerde markt van het katoen en ook de rijst van Tchètti en Kpataba zou vroeger geen prijzen hebben gewonnen op het voedingssalon. Omdat rijst voor de boeren niet het belangrijkste gewas is, werd er onzorgvuldig met de teelt en de verwerking omgesprongen. Verschillende variëteiten (en dus korrelgroottes) werden door mekaar geplant en de rijst werd niet altijd op het juiste moment geoogst. Voeg daar nog de matige kwaliteit van de rijstpelmachines bij, en het resultaat is gebroken rijst in plaats van intacte rijst. Kwaliteitsrijst die in België wordt verkocht heeft een breukpercentage van maximaal 5 à 10%, een percentage dat in Tchètti en Kpataba tot in 2006 opliep tot 50%. Gebroken rijst kan weliswaar weggezeefd worden, maar het rendement per hectare ligt dan wel bijzonder laag. Om de boeren uit Benin bewust te maken van de noodzaak van kwaliteitszorg, moesten ze meer informatie krijgen over wat de markt wil. Vredeseilanden zocht en vond een partner in Colruyt, een supermarktketen die tracht op een sociaal, ecologisch en maatschappelijk verantwoorde manier te ondernemen – en beseft dat er op die gebieden nog heel wat werk aan de winkel is. Eind 2006 werden twee medewerkers van het rijstproject uit Benin overgevlogen om stage te lopen bij Colruyt. Chiaratou Oceni en Hector Kpodonou maakten in het hoofdkwartier in Halle kennis met de interne controlesystemen en zagen
hoe de distributie en marketing in hun werk gaan. Na hun terugkomst slaagden de boeren van Tchètti en Kpataba erin het breukpercentage van de rijst te reduceren van 50 naar 15%, door strikt het teeltplan van de rijst te volgen en gebruik te maken van een betere verwerkingseenheid. De verhalen van Chiaratou en Hector zetten de rijstproducenten ook aan het denken over duurzame landbouw en de negatieve gevolgen van overbemesting en het gebruik van pesticiden, zegt Halima Hamza. De uiteindelijke keuze van de rijstvariëteit gebeurde in nauw overleg met Colruyt. Het werd een rijstsoort die lokaal vaak wordt geplant en die men in Benin ook graag lust. Colruyt voerde in de loop van twee jaar diverse smaaktesten uit op een aantal op kwaliteit voorgeselecteerde variëteiten. Twee rijstsoorten bleken aan te sluiten bij de smaak van de Belgische consument. Van die twee kozen de producentengroepen van Benin de variant IR841, omdat ze daarvan wisten dat die onder hun productie-omstandigheden het beste resultaat geeft.
De symboliek van 35 ton rijst De verkoop van 35 ton rijst uit Benin in de Belgische Colruyt-vestigingen is al bij al bescheiden. Het zou niet verantwoord zijn om meer rijst in te voeren uit een arm land dat zelf rijst moet invoeren om zijn bevolking te voeden. Een afweging die ook Vredeseilanden maakte. 'Het is een én-én-verhaal', zegt Mieke Lateir. 'De export van rijst maakt de boeren van Benin sterker op de lokale markt. We moedigen boeren altijd aan om te diversifiëren op het gebied van handelspartners en producten. Ze moeten proberen de keten kort te houden en niet afhankelijk te worden van één afnemer.' De boeren van Tchètti en Kpataba produceren in totaal 4.250 ton rijst (cijfer van 2008). De rijst die Colruyt zal verkopen maakt dus minder dan 1% uit van hun totale productie. Ongeveer de helft van de oogst wordt door de boeren zelf verbruikt. Steven De Craen, Fair and Sustainable Trade Officer van het Trade for Development Centre, vindt de beperkte export een goede zaak. 'Vredeseilanden heeft een hefboomeffect gezocht. Op de lokale markt wordt kwaliteitsverbetering niet meteen beloond, bij export via fairtrade wel. Financieel levert dat een beter resultaat op voor de boeren en daarmee wordt ook de hele rijstketen verduurzaamd. Export is dus in de eerste plaats een middel, geen doel op zich.' Hopelijk volstaan de bovenstaande argumenten ook om de regering van Benin ervan te overtuigen om de export van rijst naar Colruyt toe te laten. 'De export van rijst uit Benin is in principe verboden', legt Halima Hamza uit. 'VECO West-Afrika is momenteel (februari 2010, red.) bezig om de politici ervan te overtuigen dat het project met Colruyt de rijstkwaliteit dermate positief heeft beïnvloed dat export gerechtvaardigd is.'
8
Benin, februari 2010
Foto: Colruyt
De rijst die nu in Tchètti en Kpataba wordt geproduceerd verschilt als dag en nacht met die van vier jaar geleden, vertelt Halima Hamza van VECO West-Afrika. 'Vroeger liet de rijst zich bijzonder moeilijk bereiden. Hij zat vol zand, zwarte korrels, breuk en zo voort. Zelfs aan een lage prijs kreeg je hem nauwelijks verkocht. De kwaliteit is zichtbaar verbeterd en de rijst laat zich veel beter stomen. Ook het droogproces en de opslag verlopen veel beter, zodat het breukpercentage beperkt blijft.'
Wie heeft er baat bij de kwaliteitsverbetering? In de eerste plaats de twee maal tweehonderdvijftig boeren, georganiseerd in twee Organisations Paysannes. Naast deze lokale organisaties zijn ook gemeentelijke, provinciale en nationale boerenorganisaties bij het programma betrokken. Vredeseilanden hoopt dat het voorbeeld uit Tchètti en Kpataba navolging zal kennen in andere regio's. Het probleem van de 'don japonnais', de rijstgift uit Japan, blijft voorlopig bestaan. 'Telkens als er een lading Japanse rijst bij ons op de markt komt, wordt die verkocht aan 200 à 225 CFA per kilo', zegt Halima Hamza. 'Terwijl onze boeren hun rijst voor 400 à 450 CFA verkopen.' (100 CFA is 0,15 euro, red.) 'Voor de armen is het positief dat ze goedkope rijst kunnen kopen, maar de boeren van Benin geraken op die momenten hun rijst niet kwijt.' Halima Hamza pleit bij de over-
heid van Benin voor een tweeledige oplossing. 'Van de ene kant willen we dat de import van de Japanse rijst belast wordt. Van de andere kant pleiten we ervoor om de inkomsten uit de Japanse rijst volledig aan te wenden voor investeringen in de lokale landbouw. Zo kan iets dat onze landbouw schaadt, uiteindelijk toch nog onze boeren ten goede komen.' Halima Hamza schat de toekomst van de rijst uit Benin rooskleurig in. 'De rijstketen is goed georganiseerd, zowel op lokaal als op nationaal niveau. Rijst is deel gaan uitmaken van de voedingsgewoonten van de bevolking van Benin en zijn buurlanden. Dat trekt veel financiële en technische hulp aan, al is de coördinatie tussen de verschillende partners nog voor verbetering vatbaar. Andere werkpunten zijn de noodzakelijke investeringen in landbouwmateriaal, opslagplaatsen en machines.'
'Telkens er een lading Japanse rijst bij ons op de markt komt, wordt die verkocht aan 200 à 225 CFA per kilo, terwijl onze boeren hun rijst voor 400 à 450 CFA verkopen.'
9
Max Havelaar: 'trade, not aid' als ontwikkelingsmodel
Foto: Karen Janssens
Bio-ingenieur Lily Deforce, sinds begin 2008 directeur van Max Havelaar, was er bij in 2002 toen Vredeseilanden het Benin-project in de startblokken zette. Deforce was in die tijd verantwoordelijk voor de hoofdzetel van Vredeseilanden, na een managementcarrière bij Procter & Gamble. 'Benin bevond zich toen in een frustrerende situatie', vertelt Lily Deforce. 'Er werd lokaal rijst geproduceerd, maar die ging veelal richting Nigeria. De lokaal geconsumeerde rijst was onder andere afkomstig van le don japonnais, de jaarlijkse rijstgift uit Japan, die aan een heel lage prijs op de markt kwam. Het potentieel was er, maar ik maakte me zorgen over de kwaliteit van de rijst. De bas-fonds zijn moerassige gebieden en het cultiveren ervan is geen lachertje, met heel veel handwerk en intensief jaarlijks onderhoud.' Het programma, dat gefinancierd werd door het DGOS-actieplan werd vanaf 2006 gecofinancierd door Colruyt en door de Belgische Technische Co-
“Le don japonnais” - Containers rijst met Japanse voedselhulp ontwrichten de markt
Werken met multinationals Voor de fairtradeconsumenten van het eerste uur is het soms raar opkijken. Producten die ze ooit alleen in de Wereldwinkel konden kopen, worden vandaag aangeboden door de ooit zo verafschuwde multinationals zoals Nestlé. Dat bedrijf maakte in januari 2010 zijn chocoladerepen KitKat volledig fairtrade voor de Britse en Ierse markt. 'Het gaat hem hier over 20.000 ton cacao', zegt Lily Deforce. 'Het is een moeilijke oefening voor ons en het is niet risicoloos. Ik vind het een goede
zaak dat andere organisaties de rol van waakhond opnemen en multinationals in het oog houden. Als zij met stevige dossiers komen, zullen we daar zeker rekening mee houden. Maar voor ons speelt er ook een marktgegeven, waarbinnen we afzet moeten vinden voor de beschikbare cacao. Maar wees gerust: elke keer als we samenwerken met een multinational, denken we eerst heel goed na.'
‘Werken met multinationals is een moeilijke oefening voor ons en het is niet risicoloos. Ik vind het een goede zaak dat andere organisaties de rol van waakhond opnemen en multinationals in het oog houden.’
10
FLO, de fairtrade labelling organisatie: streng maar rechtvaardig De Max Havelaar-initiatieven in de verschillende Europese landen voelden de behoefte aan een gemeenschappelijk, eenvormig label dat overal ter wereld dezelfde standaarden en certificatie zou hanteren. Het werden uiteindelijk twee organisaties, FLO, dat de standaarden opstelt, en FLOCERT, dat de controles uitvoert en voor certificatie zorgt. (FLO staat voor Fairtrade Labelling Organizations International). Nadat een coöperatieve een aanvraag heeft ingediend, legt een liaison officer te plaatse een bezoek af voor een evaluatie. Voor de meest gangbare producten bestaat er een uitgebreid lastenboek met specifieke eisen op het gebied van ecologie, arbeidsvoorwaarden en handelsregels. Vooral op sociaal en ecologisch gebied worden er van de boeren heel wat inspanningen verwacht om voor certificering in aanmerking te komen. Het aantal wereldwijd gecertificeerde coöperatieven stijgt exponentieel. Begin 2009 stond de teller op 720 en begin 2010 ligt het aantal een kwart hoger, op 900. Ook de rijst uit Benin is FLO-gecertificeerd. Voor de rijst uit Benin heeft FLO recent een minimumprijs berekend. De rijstproducenten zitten nu in de FLOprocedure voor registratie en certificering. FLO staat bekend als een strenge organisatie. De geloofwaardigheid van het label is van vitaal
belang. De boeren moeten zelf de kosten betalen voor de certificering, die zijn geïntegreerd in de minimumprijs. Wie door FLO-CERT op onregelmatigheden wordt betrapt, valt voor zes maanden uit de boot en kan bij recidive zelfs helemaal worden geschrapt. Fairtradedebutanten, zoals de rijstboeren uit Benin, kunnen wel gebruik maken van een producentenfonds, dat 75% van de initiele kosten terugbetaalt. Een coöperatieve van middelgroot formaat betaalt circa 1.400 dollar (zo'n 965 euro) per jaar, maar dat bedrag wordt door FLO in de minimumprijs verrekend, zodat het in feite de trader of exporteur is die voor die kosten opdraait. 'De FLO-criteria zijn inderdaad hoog gegrepen,' zegt Steven De Craen van het Trade for Development Centre, 'maar daarom betekent het ook een enorme opwaardering voor boerenorganisaties. Het noodzaakt hen om zich te professionaliseren. Dat is nu net de kracht van fairtrade als ontwikkelingsmiddel. Omdat het gaat over commercialisatie, zie je zo goed als altijd impact van de financiering. Wanneer producenten georganiseerd zijn, hun kwaliteit verbeterd hebben en kunnen exporteren, is dat nog maar het begin van het verhaal.'
Benin Het West-Afrikaanse Benin ligt geprangd tussen Togo in het westen en Nigeria in het oosten. Ten noorden liggen Burkina Faso en Niger, in het zuiden wordt het land begrensd door een kust van 121 km aan de Atlantische Oceaan. Het land is met zijn 112.622 km2 bijna vier keer groter dan België en er wonen 8,7 miljoen mensen. De gemiddelde levensverwachting bedraagt er 59 jaar. Zo'n 65% van de bevolking is analfabeet (onder vrouwen is dat voor meer dan 76% het geval). Benin functioneert als een democratie sinds 1991. De rijst voor Colruyt is afkomstig van de boeren uit de arrondissementen Tchètti en Kpataba, die zich verenigd hebben in de URAT (Union des Riziculteurs de l'Arrondissement de Tchètti) en de URAK, van het arrondissement Kpataba. In totaal gaat het over zo'n 500 boeren. Daarnaast ondersteunt Vredeseilanden ook nog zo'n 5.000 rijstproducenten in Benin op regionaal niveau en voorts hun koepelorganisaties op departementaal en nationaal niveau. De vertegenwoordigers van de Unions Communales des Riziculteurs worden ook bij het Colruyt-project betrokken zodat zij in de kennis kunnen delen.
11
De reis van de rijst
Foto: Karen Janssens
Om vanuit Benin tot bij Colruyt te geraken, moet de rijst passeren via een importeur. Dat werd, wegens de goede contacten met de supermarktketen, Boost Nutrition, de fabrikant van de Bostorijstproducten. Erik Van Deun, hoofd van de afdeling export van Boost, voelde wel wat voor het experiment, al betekent 35 ton rijst relatief weinig in verhouding tot de 70.000 ton rijst die Boost jaarlijks verwerkt. Boost is overigens niet van plan om winst te maken met de invoer van
'Rijst uit Benin, en dan nog voor de export, daar hadden we nog nooit van gehoord', vertelt Erik Van Deun. 'Al moet ik zeggen dat onze afdeling kwaliteitscontrole bij de ontvangst van de laatste stalen aangenaam verrast was. We hadden rijst verwacht waar nog heel veel werk aan zou zijn, maar het bleek om een product te gaan dat we bij wijze van spreken zo in een pakje zouden kunnen verwerken. Breuk is in feite niet het
grootste probleem: gebroken rijst kan vrij eenvoudig verwijderd worden, al ligt het rendement voor de rijstboer dan wel lager. Erger is het als er grote kleurverschillen voorkomen in een lading rijst, maar ook dat was niet het geval. Achteraf bleek dat de monsters manueel voorbereid waren. De uitdaging bestaat er nu in om deze kwaliteit ook op industriĂŤle schaal te kunnen produceren.'
Certificering Boost is een BRC-gecertificeerd bedrijf dat de strenge normen volgt van het British Retail Consortium, de Britse beroepsvereniging van distributeurs. In principe moet ook elke leverancier aan die norm voldoen. Daarom werd aan de coĂśperatieve in Benin gevraagd een uitgebreide vragenlijst in te vullen, die eventueel zal gevolgd
worden door een audit ter plaatse. 'Het gaat er vooral om dat er in het hele proces volgens de HACCP-normen (een risico-inventarisatie voor voedingsmiddelen, red.) wordt gewerkt en dat op de kritische controlepunten de kwaliteit wordt gevolgd,' besluit Erik Van Deun.
'Rijst uit Benin, en dan nog voor de export... Daar hadden we nog nooit van gehoord'
12
Colruyt op het ritme van de Afrikaanse rijst
Foto: Jelle Goossens
De Colruyt Group steunt al langer dan vandaag maatschappelijke projecten in binnen- en buitenland, onder andere in Indonesië. Van elk verkocht Collibri-product gaat bijvoorbeeld 5% naar leerprogramma's in ontwikkelingslanden, vanuit de gedachte dat vooral investeren in jongeren loont. De ontwikkelingsprojecten van Colruyt zijn doorgaans organisch gegroeid, en worden opgezet in samenwerking met ngo's.
Aan het project in Benin besteedde Colruyt over de jaren heen in totaal 108.500 euro. Koen De Maesschalck van Colruyt, tegenwoordig personeelsdirecteur van de groep, was in 2003 adviseur public affairs van de supermarktketen. 'We waren met Vredeseilanden in contact gekomen via een project in Indonesië rond teakhout voor Dreamland', zegt hij. 'Algauw drong zich de vraag op: wat kunnen wij van elkaar leren? Zo is de tripartite tot stand gekomen: wij met ons labo en onze knowhow op het gebied van verpakken en verkopen, Vredeseilanden vanuit het empowerment van boeren en de zoektocht naar vermarkting, en de mensen uit Benin die behoefte hadden aan een hefboom om hun kwaliteit te verbeteren. Gaandeweg ontdekten we dat we niet alleen ons geld en onze kennis, maar ook ons bedrijf ter beschikking konden stellen, door bijvoorbeeld twee mensen uit Benin bij ons stage te laten lopen.' Het commerciële kwam nooit op de eerste plaats in de samenwerking. 'De rijst in België verkopen is voor ons niet het belangrijkste in dit project', zegt Mieke Vercaeren, de huidige adviseur public affairs van Colruyt. 'Voor ons ging het om het traject, dat heel erg op het ritme van de rijstpro-
ducenten is verlopen. We hebben het voldoende tijd gegeven, en tot hiertoe is alles met vallen en opstaan gelukt. Natuurlijk is het erg prettig om rond een product te werken waarvan de klant hopelijk het concrete resultaat zal zien in de winkel.' Als de kwaliteit van de rijst voldoet, de consumenten de rijst kopen en de boeren uit Tchètti en Kpataba opnieuw rijst aanbieden, dan koopt Colruyt volgend jaar opnieuw rijst uit Benin aan, belooft rijstinkoper Richie De Jonghe. De Jonghe bezocht de rijstvelden van Tchètti en Kpataba en werd er enthousiast ontvangen. 'Het vooruitzicht om de rijst naar Europa te exporteren, geeft de boeren een enorme boost,' zegt hij. 'Daardoor beseffen ze dat ze echt goed bezig zijn. En niet alleen op het gebied van rijstkwaliteit. Het vooruitzicht op de export zorgt voor een dynamiek van de laagste tot de hoogste geledingen van de boerenorganisaties.' De Jonghe maakt de vergelijking met een peperduur Chinees project, waarvan hij de overblijfselen zag wegkwijnen in de buurt van de rijstcoöperatieve. 'Bij gebrek aan reserveonderdelen stonden een bulldozer en een tractor er te verroesten. Het is veel efficiënter om steun en structuur te geven dan materiële giften.'
13
De verantwoordelijkheid van een retailer De 35 ton rijst uit Benin confronteert een keten als Colruyt met het feit dat Collibri en fairtradeproducten slechts een klein percentage uitmaken van de totale omzet van de groep. Is zo'n project, hoe waardevol en goedbedoeld ook, niet meer dan een schaamlapje of een druppel op een hete plaat? 'Dat is een moeilijke kwestie', zegt Mieke Vercaeren. 'Ik beschouw zo'n project als een leertraject. Je steekt er heel wat van op, dat je meeneemt in andere contracten. Anderzijds dragen we ook op veel andere manieren bij aan de maatschappij. We kunnen onze inspanningen niet verengen tot alleen kleinschalige landbouw en fairtrade. Er zijn zoveel kwesties waarop we worden aangesproken en we moeten onze energie verdelen over de verschillende problematieken, zoals bijvoorbeeld ook het instandhouden van de biodiversiteit en CO2-reductie. Maar wat in geen geval kan, is dat mensen worden uitgebuit bij het maken van de producten die wij verkopen. Als je realistisch bent, besef je dat je dat niet honderd procent kunt uitsluiten, maar we werken eraan, door specifieke eisen in onze lastenboeken op te nemen, door controles en door samenwerkingsprojecten met andere retailers.'
De slogan van Colruyt is 'laagste prijzen.' Valt dat marktmodel wel te rijmen met het idee achter fairtrade, dat boeren een minimumprijs en een premie garandeert? 'Onze prijzen zijn laag ten opzichte van de concurrentie', zegt Mieke Vercaeren. 'Dat kunnen we omdat we kostenbesparend werken in onze hele structuur: op het gebied van energieverbruik, kantoor- en winkelinrichting, en ga zo maar door. Vanwege onze doorgedreven eenvoud en soberheid kunnen wij lage prijzen aanbieden, niet door leveranciers uit te buiten.' Voor zijn non-foodproducten laat Colruyt een sociale audit uitvoeren en wisselt de groep gegevens uit via het Initiative Clause Sociale (ICS), een samenwerkingsverband tussen verschillende supermarktgroepen dat erop toeziet of de leveranciers de mensenrechten en hun plaatselijke arbeidswetgeving respecteren. Door de samenwerking blijven de kosten onder controle en door de consensus ter zake onder de grote spelers op de markt verdwijnen misbruiken. Colruyt zoekt momenteel uit of soortgelijke controles ook mogelijk zijn voor de voedselproducten die de groep verkoopt.
Trade for Development Centre Ook de Belgische overheid droeg zijn steentje bij aan het Benin-rijstproject, in de vorm van een cofinanciering via het Trade for Development Centre (TfDC), vroeger bekend als Fair Trade Centre, een onderdeel van de Belgische Technische CoĂśperatie (BTC). Dat is een federaal agentschap dat rechtstreeks onder de minister van ontwikkelingssamenwerking ressorteert. Het TfDC beschikt over een budget ter ondersteuning van de commercialisatie van producten uit het Zuiden. TfDC leverde een relatief kleine bijdrage voor een belangrijk resultaat: 75% van 6.500 euro (Colruyt betaalde de resterende 25%). De financiering is voornamelijk gebruikt voor capaciteitsopbouw en het participatief opstellen van een actieplan rond FLO-certificering. 'De certificatie zelf financieren we uit principe niet', legt Steven De Craen uit. Hij is Fair and Sustainable Trade Officer van het TfDC. 'Elke organisatie moet een eerste contract hebben met een afnemer om zeker te zijn dat ze de kost van de certificering kunnen betalen.' Waarom koos TfDC voor dit project? Steven De Craen licht toe: 'Een pluspunt van dit rijstproject vinden we de driehoek ngo, boerenorganisatie en supermarktketen. Belangrijk is ook dat het een combinatie is van export en lokale markt, waarbij de export helpt om de kwaliteit ook voor de lokale markt te verbeteren en meerwaarde te creĂŤren. Het feit dat het een Afrikaans project is, is bijzonder, want er komt niet zo veel fairtrade uit Afrika. Latijns-Amerika heeft een veel grotere traditie wat dat betreft.'
14
Van veld naar winkel: de laatste obstakels naar een afgewerkt product
Foto: Jelle Goossens
De Beninese rijst bestemd voor de Belgische markt werd geoogst in het najaar van 2009. De paddy — de ongepelde rijst — werd gedroogd in de zon waardoor het vochtpercentage gereduceerd werd tot een aanvaardbare 14%. Daarna stockeerden de boeren de rijst in een centraal magazijn. De volgende stap in het kwaliteitsproces was cruciaal. De rijst moest namelijk aan de strenge BCR en HACCP normen voldoen waarmee Boost en Colruyt werken.
Boost Nutrition verwijderde de laatste onzuiverheden en verpakte de rijst
Er werden willekeurig stalen genomen uit de rijststock in Benin die bij Boost Nutrition werden geanalyseerd. De resultaten waren in orde: het vocht- en breukgehalte, onzuiverheden, de aanwezigheid van zware metalen en pesticiden,… waren conform met de strenge eisen van Colruyt. Vervolgens werd de rijst gepeld bij ESOP (een Beninees verwerkingsbedrijf) en verpakt in zakken van 250 kg. Deze werden op paletten geladen en vanuit Cotonou per container verscheept naar Antwerpen. Boost sorteerde de rijst en verwijderde onzuiverheden zoals steentjes en beschadigde korrels. Het resultaat: mooie witte ‘langkorrelrijst’. Daarna conditioneerde Boost de rijst in de uiteindelijke consumentenverpakking: plastiek ‘stand-up packs’ van 500 gram, onder het Shiwa-merk, met het Max Havelaar-label en het Collibri-zegel.
De rijst wordt sinds 11 september aangeboden in de winkels van Colruyt, Spar en Oké. In Benin overweegt men om te investeren in een eigen rijstverwerkingseenheid. Gepelde rijst wordt aan een hogere prijs verkocht dan paddyrijst. Een nieuw en performanter bedrijf zou een enorme toegevoegde waarde zijn voor de producenten. Voorwaarde is dat de boeren actief participeren in dit bedrijf… Wordt vervolgd. www.vredeseilanden.be/benin/rijst
15
16
Redactie: Jan Bosteels September 2010
Foto: Chris Claes