MAG
ZINE
Tim De Weerdt
VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER JAARGANG 33 NR 4 | EDITIE JUNI 2012 | AFGIFTEKANTOOR 8500 | KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LUC BONTE, BLIJDE INKOMSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN
Sleutel voor de
toekomst
Hoe voeden we straks een planeet met 9 miljard mensen, als nu al bijna een miljard mensen honger lijden? Hoe doen we dat in 2050, als de planeet nu al kreunt onder de druk van onze consumptie? 2
Boerenfamilies hebben de sleutel voor de toekomst. Twee derde van de mensen die honger lijden, leeft in een boerenfamilie. Als zij een inkomen verdienen met duurzame landbouw, werken ze zichzelf uit de armoede, voeden ze een groot deel van de wereld en verlichten ze de druk op de planeet. Daarom helpt Vredeseilanden hen om een duurzaam product op de markt te brengen en er een eerlijke prijs voor te krijgen. Daarom bekijken we met overheden, bedrijven en andere spelers hoe we samen met de boerenorganisaties hét antwoord op de vraag van 9 miljard kunnen vinden. In Ecuador werken we rond drie producten: koffie, groenten en bananen. Afhankelijk zijn van slechts één product is gevaarlijk. Een tegenvallende oogst, een ziekte in de planten, slechte weersomstandigheden, te lage
marktprijzen… het kan een ramp betekenen voor de boerenfamilies. Diversificatie is dus noodzaak om slechtere tijden op te vangen. Bananenplanten zijn sowieso op de koffieplantages aanwezig: koffie heeft schaduw nodig om goed te groeien. De grote bananenbladeren zijn daarom ideale partners voor de koffieplanten. De bananen werden vroeger aan een hele lage prijs verkocht. Tot een grondige analyse uitwees dat er in Europa een markt is voor bananenchips. Een nieuw product betekent een extra inkomen voor de boeren en een stootkussen om de schokken op de koffiemarkt op te vangen. Vandaag zijn de chips geen droom meer, maar realiteit. Via Ethiquable, een Franse coöperatie en importeur, wordt de Ecuadoriaanse bananenchips niet enkel op de lokale markt verkocht, maar ook in de Europese winkels.
Het is een voorbeeld van hoe Vredeseilanden werkt aan duurzame landbouwketens, van het veld tot op het bord. De bananen- en koffieteelt scoort drie keer op duurzaamheid: economische duurzaamheid door een betere risicospreiding, ecologische duurzaamheid door het beter in stand houden van het evenwicht op de koffieplantages en sociale duurzaamheid door het verbeteren van de positie van vrouwen. De verwerking van de bananen tot chips creëert vooral voor vrouwen een extra inkomen omdat zij betrokken zijn bij het wassen en pellen van de bananen. Zo verbindt deze keten de Ecuadoriaanse boeren en boerinnen op hun veld met een consument die een zakje bananenchips koopt - misschien wel in een Belgische supermarkt.
“Diversificatie is noodzaak om slechtere tijden op te vangen.”
3
Bananen in een zakje chips 7,6 miljoen ton zoete bananen en 550.000 ton bakbananen: dat is de jaarlijkse productie in Ecuador. Dat de banaan belangrijk is voor dit land, is een understatement. Ecuador is de grootste speler op de markt als het op zoete bananen aankomt. Het is een belangrijk product op de eigen markt en in het buitenland. Ook bakbananen maken deel uit van het dagelijkse dieet. De internationale markten tonen ondertussen steeds meer interesse in dit zusje van de zoete banaan. Want de vraag van de consument stijgt jaar na jaar.
bananenboeren kan dit bijvoorbeeld met technische assistentie op het veld, door samen te kijken naar de haalbaarheid van een nieuwe verwerkingsfabriek voor biologische chips of door het helpen commercialiseren van het afgewerkte product: de bananenchips.
Boeren aan de bron In 2001 werd FAPECAFES opgericht, een koffiefederatie in het Zuiden van Ecuador. Het is al een “oude” partner van Vredeseilanden, die de
Voor de boeren zijn bakbananen interessant omwille van het fruit zelf, maar ook omdat de bakbanaan wordt verwerkt in oneindig veel andere producten die een meeropbrengst betekenen. De hele plant is nuttig: de stengels, de bladeren, de bloemen en de wortelen worden gebruikt voor het maken van azijn, papier, bloem en dierenvoeder. Vredeseilanden ondersteunt de bananenboeren van Ecuador op verschillende vlakken. In de hele keten van het veld tot op ons bord zijn meer mensen dan enkel de boeren betrokken: opkopers, supermarkten, verwerkers, consumenten…. ze spelen elk hun rol. Vredeseilanden wil deze verschillende spelers bij elkaar brengen met als doel de boerenorganisaties een sterkere onderhandelingspositie te geven en boeren als een volwaardige partner te laten meedoen in de keten. Hiervoor wordt op verschillende niveaus bekeken waar kan worden ondersteund. In het geval van de
voorbije 10 jaar heel veel ervaring opbouwde om koffie te exporteren. In korte tijd bracht deze organisatie 1.500 boeren samen uit 3 provincies om jaarlijks 500 ton koffie te commercialiseren naar Europa en de Verenigde Staten. Boeren kunnen beroep doen op de technische ervaring van FAPECAFES. Ze krijgen ook hulp bij allerlei administratieve en juridische aspecten die nodig zijn om hun producten te exporteren. Maar om het hoofd te bieden aan tegenvallende oogsten of lage marktprijzen, was dit niet genoeg. Daarom keken
COLOMBIA
GROTE OCEAAN
PERU
5
Vredeseilanden en FAPECAFES samen met een Franse fairtrade-importeur, Ethiquable, naar andere producten om het risico te spreiden en het inkomen van de boeren te garanderen. Zo ontstond het idee om bananen tot chips te verwerken en te exporteren.
Pellen, wegen, verpakken, transporteren… De verwerking van bananen tot chips begon heel rudimentair. De boeren improviseerden en gebruikten keukengereedschap om de bananen klaar te maken voor verzending naar Guayaquil, waar ze verwerkt werden. Veel ervaring met bananen hadden ze niet in de begindagen. Vandaag is dat helemaal anders. De drie boerenorganisaties APECAP, ACRIM en APEOSAE maken deel uit van de koffiefederatie FAPECAFES. Ze hebben elk hun eigen comité, verantwoordelijk voor de coördinatie van het samenbrengen van de verschillende oogsten. Ze controleren de kwaliteit, wijzen quota toe, zorgen voor het pellen van de biologische bananen en verzorgen het transport naar de fabriek waar de bananen worden verwerkt.
De lange weg naar de fabriek Het verwerken tot bananenchips gebeurt in de verwerkingsfabriek PLATAYUK. De fabriek ligt in Guayaquil, een belangrijke havenstad. Maar de afstand tot de bananenvelden is ver.
De bananen zijn 18 tot 25 uur onderweg. Dit betekent dat de transportkosten flink kunnen oplopen. Lang onderweg, betekent ook dat een deel van het fruit slecht kan worden. Een keer per maand worden de bananen van FAPECAFES verwerkt tot chips. Dit duurt twee dagen. Daarna is de boerenorganisatie opnieuw verantwoordelijk om de bananenchips naar de haven te brengen waar de chips per boot moet worden getransporteerd richting België en Frankrijk.
In de (Belgische)winkel De chips vertrekt per boot richting Europa via Ethiquable: de grootste importeur van fairtradeproducten in Frankrijk waaronder bananen, koffie en chips. Het is een Franse coöperatie die kleinschalige landbouwers ondersteunt sinds 2003. De vraag naar bananenchips kan nog stijgen als er meer biologische bananen kunnen worden geleverd. Op de eigen Ecuadoriaanse markt is de belangstelling voor de chips nog niet zo groot. Maar dat begint stilletjes te veranderen.
De bananenchips heeft een fairtradelabel. Sinds eind vorig jaar kan de fabriek de biologische bananen in bio-zonnebloemolie bakken. Dat was de laatste stap om het biolabel te krijgen. De grote uitdaging is nu om een groter volume chips op de markt te krijgen. Fapecafes is op zoek naar lokale afzetmarkten, maar aangezien er met export meer te verdienen valt, blijven internationale markten erg belangrijk en nodig. Ethiquable verkocht vorig jaar minder chips en ze moeten dus naar nieuwe klanten zoeken. In Engeland is al een verdeler gevonden, maar dit vangt de verminderde vraag van Ethiquable nog niet op. Ondertussen zorgt de koffieoogst voor heel wat kopzorgen bij de boeren: Roya, een grote koffieplaag vraagt heel wat energie en aandacht. Er is dus nog veel werk aan de winkel.
Consumenten & labels De Europese consument stelt hoge eisen aan een product: het moet een kwaliteitsproduct zijn en liefst ook biologisch. Voedsel moet kunnen worden getraceerd, moet voldoen aan veiligheidsstandaarden, duurzaamheidscriteria en fairtradevoorwaarden.
Meer weten over alle schakels van de bananenketen? Vorig jaar maakte Hans Manshoven een reportage voor Vredeseilanden. Boeren en boerinnen vertellen zelf welke weg hun bananen afleggen om uiteindelijk in de Europese supermarkten te belanden. http://vimeo.com/41761913
Tatiana Gudiño Valdiviezo,
de ‘money person’ van Vredeseilanden in Ecuador. Vredeseilanden in Ecuador, of VECO Andino zoals het in de Andes klinkt, wordt in goede banen geleid vanuit het kantoor in Quito. Tatiana Gudiño Valdiviezo is er de financieel en HR verantwoordelijke. Opvolgen van budgetten, facturen, meetings, programma’s opvolgen, rapporten bekijken. Iedere dag is een drukke dag, maar zegt Tatiana: “Ik doe het graag, mijn job kan dromen waarmaken”. Van bij haar eerste antwoord op de vraag om zich voor te stellen, begint Tatiana met een vrolijk: “Hallo, ik ben Tatiana Gudiño Valdiviezo. Ik ben een trotste Ecuadoriaanse. Ik woon in Quito, heel dicht bij het midden van de wereld. Ruben is mijn man en ik heb twee kinderen: Daniel, 7 jaar en Martin, 4 jaar. Bij VECO Andino ben ik verantwoordelijk voor een efficiënt en transparant management en voor de verantwoording van de middelen. Ik ben de ‘money person’ zoals onze partners hier zeggen.” Hoe ben je bij Vredeseilanden terecht gekomen? Ik ben lang geleden begonnen bij Vredeseilanden: in mei 2000. Het jaar dat Ecuador werd ‘gedolariseerd’: de nationale munt werd vervangen door de dollar. Voor 2000 waren de politieke en economische omstandigheden zeer hard. Met een inflatie van 60% en de devaluatie van onze munteenheid de ‘sucre’ met 180%, viel de koopkracht van de Ecuadorianen volledig stil. Eén van mijn vrienden vertelde me, in dat jaar, over een Belgische ngo. Ze zochten hulp voor de financiële transacties door die omschakeling naar de dollar. De organisatie werd dat jaar ook geherstructureerd, ze hadden een administratief assistente nodig. Ik had praktische ervaring, solliciteerde en kreeg de job.
Wat doet VECO Andino? VECO Andino ondersteunt boeren en boerinnen in Ecuador en Peru, helpt hen om de armoede op het platteland te verminderen en om op een duurzame manier de groeiende bevolking van voedsel te voorzien. We ondersteunen de familiale landbouw door betere manieren te vinden om te produceren. Door betere prijzen voor de oogst te krijgen. Dat betekent: goed gebruik van hulpbronnen zoals water, goede kwaliteit en dus betere prijzen, betalingen die op tijd gebeuren, respect voor de overeenkomsten enz.… Met betere of stabiele prijzen hebben boeren toegang tot onderwijs, gezondheid…. En zo kunnen we de cirkel van armoede doorbreken. Je werkt ondertussen 10 jaar voor Vredeseilanden? Is er in al die jaren veel veranderd? In de 10 jaar dat ik hier werk, is er veel veranderd. In het begin dachten we enkel: “Hoe kunnen boeren meer produceren?”. Nu denken we met de boerenorganisaties in termen van de markt, van prijzen, van goede commerciële contracten. Onze boeren en boerinnen nemen hun verantwoordelijkheid op voor hun bijdrage in de ontwikkeling van ons land. En ze vragen van de lokale en nationale overheid om ook hun verantwoordelijkheid op te nemen. Dat is voor mij een belangrijk resultaat: de versterking van het sociaal draagvlak door hun verantwoordelijkheid op te nemen en verantwoordelijkheid te eisen van hun politici, het maatschappelijk middenveld, andere ngo’s enz….
Eén van de belangrijkste initiatieven van Ecuador is Yasuni Itt. Dat is een project om de olie in dat natuurgebied niet te exploiteren en een emissie van 400 miljoen ton CO2 te vermijden. De Ecuadorianen zijn heel erg begaan met dit voorstel en ook de mensen in België kunnen bijdragen via de website (http://yasuni-itt.gob. ec/inicio.aspx). Ook bedrijven worden steeds bewuster van het belang van zorg te dragen voor onze planeet. In ons volgende programma gaan we samenwerken met kleinschalige boeren en bedrijven die bewust omgaan met duurzame principes. Dat samenwerken tussen verschillende partijen gaan we veel meer promoten. Zoals de samenwerking van de boeren van Joya de los Sachas die palmbomen verbouwen met twee bedrijven. De boeren worden geadviseerd om te produceren met minder water, om de kwaliteit te verbeteren en de kwantiteit te verhogen. Het bedrijf in Ecuador verwerkt en exporteert palmharten en heeft dus baat bij een betere kwaliteit en kwantiteit. En het Belgisch bedrijf wil duurzaam aankopen. Een win-win-relatie!
Wat betekent duurzaamheid voor de Ecuadorianen? Staat het omschakelen naar duurzamere principes op de agenda in Ecuador? 7
8
9
Aan het roer van een
boerenorganisatie Cosmel Merino Alvarez, directeur van APECAP
Bananenboer, koffieboer, directeur van een lokale boerenorganisatie, directeur van een spaar- en kredietcoöperatie en president van nog enkele andere organisaties: Cosmel Merino Alvarez, een jonge Ecuadoriaanse boer, zit niet stil. Van één van de 9 kinderen uit een gezin met weinig middelen groeide hij uit tot sterke man achter APECAP, de lokale boerenorganisatie. Want Cosmel gelooft rotsvast in de boerenfamilies van Ecuador. Als directeur van APECAP (Productores Ecológicos de Palanda y Chinchipe) is Cosmel Merino Alvarez verantwoordelijk voor de administratie en het commercieel beheer. Ondertussen zijn al zo’n 275 families uit de regio lid van deze boerenorganisatie die 12 jaar geleden werd opgericht. “Ik geloof in een moderne familiale landbouw. Een landbouw die kan zorgen voor een inkomen en dus voor voedsel, gezondheid en het nodige onderwijs.” De boerenstiel werd er met de paplepel ingegoten. “Ik ben geboren op 11 december 1981, in Palanda, een streek in het zuiden van Ecuador. In Palanda heb ik mijn middelbare school afgemaakt en in dezelfde periode ben ik zelf begonnen met boeren. Ik kreeg van mijn vader een halve hectare land waar ik koffie liet groeien. Dankzij die koffie kon ik in mijn eigen onderhoud voorzien en naar school blijven gaan.” De koffieoogsten in 1997 en 1998 vielen erg goed mee en brachten meer inkomsten op. Cosmel kon zijn eigen kleine boerderij kopen. Tegelijkertijd gaf hij op zijn 18e al technische vorming aan zijn collega’s, boeren en boerinnen. Nog een paar jaar later werd APECAP opgericht. “Nog tijdens de oprichting werd ik benoemd tot voorzitter van de organisatie. En toen in 2002 de wettelijke oprichting helemaal rond was, werd ik voor twee opeenvolgende periodes verkozen.” Ook na zijn voorzitterschap liet de organisatie hem niet los. Nu is Cosmel directeur. Hij profileerde zich als een vooruitstrevend en ambitieus leider. In 2011
nodigde Vredeseilanden hem uit naar België om deel te nemen aan een colloquium en om ervaringen rond de duurzame bananenketen uit te wisselen. Tijdens zijn bezoek aan België vertelde hij dat hij met zijn eigen boerengemeenschap een coöperatie met eigen spaarkas en kredietverlening wou oprichten. Met het oog daarop ging hij langs bij de Boerenbond en bij CERA . Hij verzamelde tips en aanbevelingen voor de oprichting van een dergelijke coöperatie. Met succes, vandaag is hij directeur van de spaar- en kredietcoöperatie. “En ik blijf natuurlijk ook een landbouwer. Ik heb zelf één hectare met koffie en bananen en verder nog wat suikerriet.” Met maar 24 uur in 1 dag vraag je je af waar al die motivatie en energie vandaan komt. “Ik kom uit een groot gezin dat niet al te veel middelen had. En dus had ik geen mogelijkheid om verder te studeren. Ik heb alles gedaan wat in mijn macht lag om ervoor te zorgen dat we met APECAP de mogelijkheden voor boerenfamilies kunnen verbeteren. Zonder enige twijfel kan ik zeggen dat de levenskwaliteit van deze families verbeterd is. Technieken werden gemoderniseerd, of betere technieken werden aangeleerd voor de teelt van onze gewassen zodat de kwaliteit ervan verbeterde.” Dankzij die betere kwaliteit vond de koffie zijn weg naar de markt. Het bleef niet onopgemerkt. De nationale prijs voor beste koffie, de ‘Taza Dorada 2010’ werd uitgereikt aan de koffie van Cosmel en zijn boerenorganisatie. Vorig jaar
wonnen ze de prijs voor de tweede keer. “Wat ik heel belangrijk vind is toegang tot kennis hebben en het gevoel van zelfrespect versterken bij de boeren. Daarom was het zo belangrijk dat we een prijs wonnen: de ‘Taza Dorada 2010’. Een belangrijke krant schreef hoe we er nu in slagen om onze koffie op meer veeleisende markten te commercialiseren. Zoals de markt van fair trade en biologische koffie. Dat was heel belangrijk: het vooroordeel doorbreken dat de koffie van de Amazone van slechte kwaliteit zou zijn.”
“Ik geloof in een moderne landbouw. Een landbouw die kan zorgen voor een inkomen en dus voor voedsel, gezondheid en het nodige onderwijs.” 11
Vredeseilanden werkt samen met verschillende boerenorganisaties om de bananenketen van veld tot bord te verbeteren. Wat verandert dit aan het leven van de boeren en boerinnen wiens levensonderhoud afhangt van een sterke keten? We vroegen het rechtstreeks aan de bananenboeren zelf. Ze schreven hun verhaal neer. Een verhaal van vooruitgang: een beter inkomen, een kwaliteitsvoller product. Maar ook een verhaal van vallen en opstaan, van tegenslagen en hoop op een betere toekomst.
“Ik ben 27 jaar. Sinds mijn 16de ben ik actief binnen de boerenorganisaties. Het begon voor mij in 2002 met koffie, daarna begon ik ook met bananen omdat dat meer mogelijkheden bood. Op de lokale markt krijg ik slechts 1.2 dollar per tros. Toen werd Ethiquable een partner en kocht onze chips. Onze boerenorganisatie alleen kon niet voldoende leveren, dus moedigden we ook andere organisaties aan. Samen met Vredeseilanden konden we de bananenketen versterken door op de verschillende schakels te werken: productie, opslag, transport, verwerking en vermarkting. Vandaag sta ik zelf aan het hoofd van een boerenorganisatie. Ik heb me al wanhopig gevoeld. We vergaderden tot middernacht om de nodige hoeveelheid bananen bij elkaar te krijgen. Die afspraak hadden we gemaakt met de klant. Maar de volgende dag bleek er niet voldoende te zijn. De wegen waren zo slecht dat de bananen niet op hun bestemming geraakten. We moesten dus snel een andere organisatie om hulp vragen. Nu ga ik werken rond strategieën om meer vrouwen te betrekken. Meer jonge vrouwen moeten bij de organisatie komen en deel uitmaken van het productieproces. Want bananen zijn een product met toekomst.”
Victoria
“Meer jonge vrouwen moeten bij de organisatie komen en deel uitmaken van het productieproces. Want bananen zijn een product met toekomst.” “8 jaar geleden startte ik met mijn plantage. Tot mijn verrassing begonnen de planten uit te drogen, ze werden geel. Het bleek een ziekte te zijn: “sigatoca negra” volgens mijn handleiding. Ik verloor 65 trossen. Ik gebruikte onmiddellijk een behandeling en dat was een succes. Nu heb ik een goede oogst, dankzij betere zaden. Maar we hebben een markt nodig voor onze producten. De fabriek heeft de prijzen doen stijgen voor het bakken van de banaan. De prijzen voor ons boeren gaan niet mee omhoog.”
Een bezorgde boer
“Ik help mijn ouders op de boerderij. Mijn ouders zijn boeren uit noodzaak. Ze telen bananen en zijn lid geworden van de boerenorganisatie ACRIM. Ik ben 16 jaar en heb vier broers en een zus. Ik wil vertellen dat de bananenproductie heel belangrijk is voor mijn familie. Het voorziet ons dagelijks van eten en zorgt voor ons onderwijs. Ik hoop dat de boerenorganisaties ons blijven steunen, zodat we vooruit kunnen.”
Een jongere die zijn grenzen wil aftasten “15 jaar geleden begon ik met het telen van bananen. Ik wou een extra inkomen voor mijn familie. Maar toen kwam de teleurstelling: de prijzen waren zeer laag, het was niet winstgevend. Ik begon opnieuw. En nu gaat het beter zolang de markt wat stabiel is. Maar de prijzen schommelen en dat is een probleem voor de boeren. Ik zou graag lid worden van de groep die chips commercialiseert. We hebben ondersteuning nodig van een specialist om ziektes te vermijden, dan kan de productie en de kwaliteit van de bananen omhoog.”
De dromer
“Ik woon in Santa Ana Bajo en ik ben lid van APECAP sinds 2011. Mijn vrouw is Rosa Calva, we hebben 5 kinderen. Ik ben een koffieboer en dit jaar ben ik ook begonnen met bananen. Dat is dus nieuw voor mij. Een vriend van mij raadde het mij aan. ik heb hoge verwachtingen. Ik ben zeer blij om hier mee te starten want het betekent een extra inkomen om mijn familie te onderhouden. Ik hoop dat het ieder jaar beter gaat.”
“Ik heb een bananenplantage. Modernisering is essentieel voor de toekomst en voor de volgende generaties. We moeten een goed product op de markt brengen. Ik kocht zaden en scheuten die niet goed geselecteerd waren. Ze waren te verschillend van kwaliteit. Ik verloor de oogst van een jaar. Om een goed inkomen te verdienen moeten we goede kwekerijen hebben, goede voedingsstoffen en de scheuten moeten worden geclassificeerd op kwaliteit. Zo krijgen we sterke planten en een goed product.”
“Tussen 1990 en 2005 waren bananen heel goedkoop, we kregen maar 400 ‘sucres’. In 2006 werden ze verkocht aan 1 dollar. En toen de organisatie begon te exporteren verkochten we aan 5 dollar. De prijzen zijn verbeterd, maar er blijven moeilijkheden. We hebben geen eigen verwerkingsfabriek. We huren die af. En tot voor kort was er geen biologische olie om de bananen in te bakken,dus kregen we geen biocertificaat en dus geen goede prijs. Er is niet genoeg krediet en weinig interesse.“
Luis Martín Auquiguano
Miguel Alvarez
Een boer die zijn rechten verdedigt 13
Vitaliano
over boerenorganisaties, koffie, afstandsonderwijs en het zelf in elkaar steken van ontpulpingsmachines. Vitaliano is een koffie- en bananenboer, een ondernemer, uitvinder en doorzetter. Bij zijn boerenorganisatie APECAP staat hij bekend om zijn goed werkende boerderij en zijn inventiviteit waarmee hij het leven van zijn familie en vrienden een stuk gemakkelijker maakt.
Tim De Weerdt
Toen ik nog niet bij de boerenorganisatie was, had ik een vrij oude koffieplantage van ongeveer 15 à 20 jaar. Die plantage bracht per hectare heel weinig op en was niet rendabel. Ik moest iets bijverdienen en besloot te gaan werken als mecanicien en timmerman. Op een bepaald moment werd een nieuwe ngo, FACES, opgericht. Tot dan verkochten we de koffie aan tussenpersonen; we waren vaak slachtoffer van onaanvaardbare prijzen. De organisatie riep een systeem in het leven om onze koffie te verkopen op internationale markten zonder tussenpersonen. Maar het vertrouwen was nog niet zo groot. Er ging soms iets mis met de betalingen of de leidinggevenden gingen weg bij de organisatie. De twijfel sloeg toe bij ons. We vroegen ons af of onze producten
14
wel correct verkocht werden. Eerst waren we met 27 boeren, maar sommigen vertrokken door dat wantrouwen. Maar de volharders bleven. We gingen door tot we ons doel bereikten: een degelijke organisatie ten voordele van de boeren. Sinds we rechtstreeks kunnen verkopen verdienen we het dubbele van wat de tussenhandelaars ons boden. En we kregen hulp: technische bijstand, hulp bij het moderniseren van onze plantages. Onze producten voldeden aan de normen van de markt. We zijn toonaangevende producenten geworden. Ikzelf heb mijn boerderij verbeterd op mijn boerderij door te moderniseren, door andere technieken toe te passen. We werden geholpen met krediet voor onze koffiemachines. Die konden we terugbetalen met de oogst. Die machines worden nog steeds gebruikt. Onze koffiebonen moeten ontpulpt worden (buitenste schaal en vruchtvlees worden verwijderd zodat een koffieboon overblijft, nvdr). Onze boerenorganisatie had een systeem om samen met andere boeren eenzelfde ontpulpingsmachine te gebruiken. Maar dat systeem ging mis. Zij die veel koffie hadden, hielden de machine continu bezet. Van 2 uur
in de namiddag tot 22 uur werd de machine gebruikt om de koffiebessen te ontpulpen. Dus de boeren met een kleinere hoeveelheid moesten wachten totdat zij met een grote hoeveelheid klaar waren. Ik besloot om zelf een machine na te bouwen. Ik maakte er één in hout. Het is me perfect gelukt! Toen vertelde iemand me dat nog andere leden van de organisatie vragende partij waren. Dus begon ik machines te maken voor mijn collega’s. Ik maakte voor 6 andere boeren een machine en kreeg een vergoeding. Allemaal gemaakt van recyclagemateriaal van op de boerderij. Ik heb voor mezelf nog een machine gemaakt om koffie te wassen. Vroeger moesten we dat met de hand doen en dat was heel vermoeiend. Ik zette me aan het werk. De inspiratie kwam van het slaan van de klei voor het maken van daken. Het kwam helemaal goed. Mijn collega’s kopiëren dit nu. Vroeger waren er veel problemen na de oogst. Er was geen goede methode. We drukten de koffie plat. Twee jaar heb ik een foute techniek gebruikt, het vernietigde de koffieplantage. Maar nu zie ik het als een ervaring. De ingenieurs komen nu kijken naar wat ik gemaakt heb en ze zeggen tegen mij: : “más técnico es
“We gingen door tot we ons doel bereikte: een degelijke organisatie ten voordele van de boeren.” el productor que el mismo ingeniero”, de boer is meer technieker dan de ingenieur.
Tim De Weerdt
Er is ondertussen veel veranderd. We organiseren ons nu via een nieuwe groep, APECAP. We krijgen een voorschot van de organisatie voor ons product en een vaste prijs. Ik heb vijf kinderen. Ze studeren via afstandsonderwijs. We hebben nog niet genoeg middelen om ze elke dag naar school te sturen.
Het is ook moeilijk omwille van de afstand. Afstandsonderwijs betekent dat je één dag per week naar school gaat. De andere dagen vul je zelf met verschillende modules. Op een dag moet je bewijzen dat je die modules geleerd hebt. Vier kinderen zitten zo op college, 1 kind zit nog op de lagere school. Het grootste deel van ons inkomen komt van koffie en bananen. Voor eigen gebruik hebben we ook nog wat rietsuiker, varkens, kippen, maïs en maniok.
Daar kunnen we onszelf mee onderhouden. In plaats van naar de markt, gaan we naar onze eigen tuin. Ik vind de waardering van mijn collega’s een hele eer. Het doel is niet de winst, die is niet echt groot. Het is de dienst die je kan verlenen aan de andere boeren.
VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER JAARGANG 33 NR 4 | EDITIE JUNI 2012 | AFGIFTEKANTOOR 8500 | KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LUC BONTE, BLIJDE INKOMSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN
Tim De Weerdt
HOOFDKANTOOR VREDESEILANDEN | Blijde Inkomststraat 50, 3000 Leuven | tel. ++32(0)16/31 65 80 | fax ++32(0)16/31 65 81 | E-MAIL EN WEBSITE: info@vredeseilanden.be | www.vredeseilanden.be | REKENINGNUMMER: BE64 0000 0000 5252 | Vrijwilligerscoördinatoren: Nationaal Verantwoordelijke vrijwilligers: Hannelore Tyskens | hannelore.tyskens@vredeseilanden.be | 0494 10.87.43 | Vrijwilligerscoördinator Regio West-Vlaanderen: Dries Aelter | dries.aelter@vredeseilanden.be | 0491 37.14.57 | Vrijwilligerscoördinator Regio Antwerpen: Filip Cuypers | filip.cuypers@vredeseilanden.be | 0485 57.54.66 | Vrijwilligers-coördinator Regio Oost-Vlaanderen: An Schepens | an.schepens@ vredeseilanden.be | 0472 24.33.07 | Vrijwilligerscoördinator Regio Vlaams-Brabant: Anne Verhaegen | anne.verhaegen@vredeseilanden.be | 0496 50.57.11 | Voor leerkrachten en scholen: Bert Wallyn | bert.wallyn@vredeseilanden.be | 016/31.65.80| Foto cover: Tim De Weerdt | Foto’s: Tim De Weerdt, Claudia Van Gool | Illustratie: Willem Pirquin | Teksten: Frederieke Duchateau, Claudia Van Gool, Jelle Goossens | Hoofdredactie: Frederieke Duchateau | Lay-OUT: Kasper | Papier: dit magazine wordt gedrukt op gerecycleerd papier.
BELGIE/BELGIQUE PB/PP BC 6712