Vredeseilanden Jaarverslag 2010

Page 1

VREDESEILANDEN vzw

JAARVERSLAG 2010



VREDESEILANDEN VZW JAARVERSLAG 2010

Boeren verdienen meer

1


Inhoud 2

Inleiding ....................................................................................................................

3

1 Hoogtepunten uit 2010 ............................................................................................

5

2 Strategie Vredeseilanden ............................................................................................

7

3 Vredeseilanden en duurzaamheid ................................................................................

9

4 Vredeseilanden in het Zuiden ......................................................................................

11

5 Vredeseilanden in Vlaanderen ....................................................................................

43

6 De sociale balans van Vredeseilanden ..........................................................................

51

7 Milieubeleid van Vredeseilanden ..................................................................................

57

8 Fondsenwerving binnen Vredeseilanden ........................................................................

61

9 Vredeseilanden vzw – Financieel jaarverslag 2010 ..........................................................

63


Inleiding

In januari deed ik mee aan de Senegal Classic, het mountainbike-avontuur onder leiding van voormalig wereldkampioen Filip Meirhaeghe. De onvergetelijke tocht eindigde in een stoffig dorp aan de Gambia-rivier. De meeste boeren van Nguène gebruiken de vruchtbare grond aan de oevers om bananen te telen. Kleine, kromme Afrikaanse banaantjes die zo overdonderend lekker zijn alsof je pas voor het eerst in je leven écht een banaan eet. De meer dan 1.200 boeren in de streek zijn allemaal lid van Aprovag, de boerenorganisatie die vorming aanbiedt en de verkoop van de bananen in de steden van Senegal organiseert. Nadat ik mijn fietstenue omgeruild heb voor degelijker kledij ben ik te gast op de Algemene Vergadering van Aprovag. De sfeer is er nerveus. Vreemd, want de 23-jarige geschiedenis van de boerenorganisatie is een succesverhaal dat de levensomstandigheden voor iedereen in de streek aanzienlijk verbeterde, mede dankzij de steun van Vredeseilanden van de afgelopen jaren. Maar minder armoede is nog altijd armoede. Daarom discussieert de AV vandaag over een ambitieus project: de stichting van een bananenplantage in joint venture met een Europees bedrijf. Doel? Bananen van topkwaliteit exporteren naar Europa. Het debat gaat er geanimeerd aan toe, want het project zou niet alleen meer geld in het laatje brengen, maar ook de bananenteelt en de organisatie een enorme impuls geven. Alleen, zo’n project is nog nooit vertoond in Senegal en de risico’s ervan zijn gemakkelijk te bedenken. Voor- en tegenstanders wisselen elkaar af. Het gesprek draait in rondjes en duurt langer en langer. Vermoeide gezichten alom. Dan neemt er achterin de zaal een jonge vrouw het woord: “Ik wil vooruit in het leven. Of dit project gaat lukken weet ik niet, maar van de 2 hectare die ik heb, wil ik er één in die joint venture investeren”. Het blijft even stil. Haar woorden bezinken. Dan zegt een andere jonge boer dat hij ook mee wil doen, en de één na de ander volgt. “OK,” zegt Ibrahim, die het Vredeseilandenprogramma in Senegal coördineert. “Laten we dan al jullie vragen verzamelen over het project, als leidraad voor het gesprek met de vertegenwoordigers van het Europees bedrijf. Daarna organiseren we opnieuw een vergadering om een besluit te nemen.” Was dat nu zo’n palaver waar Afrika bekend voor staat? Hoe dan ook kom ik behoorlijk geëmotioneerd buiten, met het gevoel dat ik een sleutelmoment beleefde in de ontwikkeling van de boerenorganisatie... misschien wel van de hele streek. Ondertussen is tijdens een tweede Algemene Vergadering besloten om de joint venture effectief op te starten. Misschien zal u dus binnen enkele jaren Senegalese bananen in uw supermarkt vinden. Voor Vredeseilanden is dit soort werk met boerenorganisaties maar één puzzelstuk. Onze partnerorganisaties proberen het veldwerk te verbinden met wetten, handelsregels, administratie. Want wat bleek in Senegal? Door massale vervalsing van importvergunningen overspoelden Ivoriaanse bananen tegen kunstmatig lage prijzen de Senegalese markt. Inmiddels nam de overheid maatregelen tegen de vervalsing en hebben de tienduizenden Senegalese bananenboeren het perspectief van een betere markt en een beter inkomen. Toch blijft er dan nog een probleem. Want wat als de Senegalese stedelingen de geïmporteerde bananen beter vinden dan binnenlandse bananen? Om dat vooroordeel te bestrijden ontwikkelt Vredeseilanden met de horeca-opleiding van Dakar een vormingsprogramma opdat de aankomende restaurateurs, chefs van kantines en hotels lokale producten leren waarderen en promoten. Het werk rond bananen in Senegal is een mooi voorbeeld van onze drieledige strategie: concrete steun aan boeren en hun organisaties, steun aan het lobbywerk van regionale of nationale boerenorganisaties zodat veranderingen voor een veel grotere groep boeren mogelijk zijn, en het promoten van duurzame en lokale voeding.

3


Na drie jaar ervaring met deze strategie maakten we begin dit jaar een eerste balans op. Zijn boerenfamilies meer gaan verdienen? Hebben zij meer invloed op de omstandigheden waarin ze hun producten op de markt brengen? Grijpen consumenten vaker naar hun producten? Werd het milieu er beter van? Droegen zij bij aan vermindering van de honger in de wereld? En wat kunnen we leren uit onze ervaringen om voortaan nog doeltreffender te zijn? In dit jaarverslag leest u de antwoorden. Die zijn overwegend positief. Onze concrete steun aan bijna 60.000 boeren en 63.000 boerinnen leidde bij de overgrote meerderheid tot aanzienlijke en duurzame verbeteringen van hun leefomstandigheden. Vrouwen in Benin zagen hun inkomen zelfs verdriedubbelen (zie blz. 23). Welke lessen trekken we uit de afgelopen jaren? De belangrijkste is wellicht dat we meer bereiken als we de concrete steun aan boeren, de ondersteuning van hun politiek werk, de inzet op duurzame consumptie en ons campagnewerk in Vlaanderen nóg sterker aan elkaar koppelen. Integratie, coherentie en synergie zijn dan ook de sleutelwoorden voor de komende jaren. We willen daarnaast ook nog intensiever gaan samenwerken met andere organisaties, in het Zuiden en in België. Niet alleen met NGO’s, maar vooral met bedrijven en onderzoeksinstellingen. Consequent blijven innoveren blijft een eigenschap die verankerd is in het DNA van Vredeseilanden. Tot slot mijn hartelijke dank aan alle vrijwilligers, gulle gevers, sympathisanten en alle anderen die Vredeseilanden het voorbije jaar in staat stelden om haar werk te doen. U motiveert ons – en draagt bij aan een beter leven van diegenen in de wereld die het zoveel moeilijker hebben dan wij. Luuk Zonneveld, Algemeen Directeur PS: Kreeg u ook zin om mee te doen aan de Senegal Classic? De volgende editie gaat door in november 2011. www.senegalclassic.be.

4


Hoogtepunten uit 2010

LAOS: EEN AFSCHEID IN MAJEUR Ontwikkelingsorganisaties krijgen nogal eens de kritiek dat ze mensen weliswaar helpen, maar hen ook van die hulp afhankelijk maken. Dat is inderdaad een risico. We proberen daarom onze steun op economisch vlak aan duidelijke doelstellingen en een exit-scenario te verbinden. Toen Vredeseilanden in Laos in 2002 met haar steun aan boerenfamilies in 53 bergdorpjes begon, waren veel inwoners verslaafd aan opium en hadden de meesten honger. Negen jaar later zijn de boeren georganiseerd, hebben ze ondernemingen opgezet om de verwerking en het op de markt brengen van hun producten mogelijk te maken. Hun inkomen is fors gestegen en er is in de dorpen bijna geen honger meer. In 2010 konden we dus onze steun stopzetten – en een deel van onze activiteiten overdragen aan een lokale organisatie die vooral de vrouwen in de streek zal blijven steunen. Ÿ Meer op blz. 37

EXPEDITIE BENIN Acht jaar geleden begon Vredeseilanden in te zetten op rijstteelt in Benin. De laatste jaren slaagden 5000 rijstboeren erin om de kwaliteit van hun rijst te verbeteren. In 2010 exporteerden twee boerenorganisaties voor het eerst een symbolisch deel van hun rijst onder fairtrade voorwaarden. De rijst is ondertussen te vinden in uw Colruyt, Okay of Spar. Om te zoeken naar de valkuilen en kansen die zo’n project biedt voor boerenfamilies trok een Belgische delegatie naar Benin: Jef Colruyt (voorzitter Groep Colruyt), Rik Van Cauwelaert (directeur Knack), Marianne Thyssen (Europarlementslid), Piet Vanthemsche (voorzitter Boerenbond) en Lut De Clercq (Backstage Kitchen). Hun verhalen waren te lezen en te horen in verschillende media en tijdens een event dat we samen met Groep Colruyt organiseerden. Ÿ Meer op blz. 24

PRIJS VOOR MEEST BRILJANTE MISLUKKING IN DE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

1

Geen succes zonder mislukking en zonder mislukkingen geen vooruitgang. Zo luidt het uitgangspunt van het Nederlandse Instituut voor Briljante Mislukkingen. Het Instituut vindt dat de angst om met mislukkingen te worden geassocieerd het lerend vermogen in de ontwikkelingssector teveel blokkeert. Om openheid te stimuleren en het delen van mislukkingen te belonen, werd in september 2010 de eerste award voor de meest Briljante Mislukking in de Ontwikkelingssamenwerking ingesteld. Vredeseilanden nam de eerste prijs voor Briljantste Mislukking in de Ontwikkelingssamenwerking trots in ontvangst. In onze inzending beschreven we hoe een vernuftig kredietsysteem van de boerencoöperatieve Coocenki in Congo tot stand kwam dankzij twee mislukte tussenstappen. Ÿ Meer op blz. 33

5


CONGO: 50 JAAR ONAFHANKELIJK Niemand in Vlaanderen kon ontsnappen aan de grote hoeveelheid artikels, boeken en tentoonstellingen over Congo. Vredeseilanden wou vooral het nostalgisch discours doorprikken en bracht een aantal sleutelfiguren samen om een toekomst voor Congo te verbeelden. Ook fotograaf Jimmy Kets trok naar Noord-Kivu om er het werk van onze partnerorganisaties in een fotoreeks te vatten. Vredeseilanden speelde daarnaast een voortrekkersrol bij de uitbouw van een samenwerkingsverband tussen Belgische ngo’s en Congolese boerenorganisaties: AgriCongo. Dit netwerk zorgde door sterk lobbywerk voor de goedkeuring van een nationale kaderwet voor landbouw die “gezinslandbouw” als de hoeksteen van de Congolese landbouw beschouwt.

MEER AANDACHT VOOR DUURZAME VOEDING In België blijft de campagne FairTradeGemeenten een uitschieter. In 2010 werd de 100ste FairTradeGemeente titel uitgereikt en ging er extra aandacht naar het zesde criterium: het promoten van lokale duurzame voeding. In het Zuiden zetten we eveneens mooie campagnes op om gezond en lekker eten te promoten: in samenwerking met Zuiddag vzw kon bijvoorbeeld een pilootproject op het eiland Bali in Indonesië doorgaan. Volledig ontwikkeld en uitgevoerd door jongeren. Ÿ Meer op blz. 44 en 46

6


Strategie Vredeseilanden

BOEREN VERDIENEN MEER Een beter leven voor boerenfamilies. Boeren een plaats geven op de markt zodat ze eindelijk de kansen krijgen die ze verdienen. Dat is het objectief van Vredeseilanden. Wij willen graag lekker en betrouwbaar voedsel op ons bord. Wij willen graag zorg dragen voor de natuur, voor de volgende generaties. Boeren in het Zuiden en bij ons willen een leefbaar inkomen verdienen met hun werk op het land. Met Vredeseilanden bewijzen we dat beide perfect hand in hand kunnen gaan. Onze duurzame landbouwprogramma’s tonen hoe kwalitatief voedsel kan geteeld én verhandeld worden met respect voor de natuur en loon naar werken voor de boeren. Niet alleen Vredeseilanden gelooft daarin. Iedereen zegt het nu. De Wereldbank. De VN. Wetenschappers van overal. De miljoenen boerenfamilies wereldwijd zijn een oplossing. Voor de voedselcrisis en het hongerprobleem. Maar ook voor het armoedeprobleem – de meeste armen zijn tenslotte boeren en boerinnen. En bovendien respecteren hun familiebedrijven veel beter de ecologische balans van onze planeet. Makkelijk gezegd, maar hoe begin je daar aan? Het begin van de oplossing brengt ons een nieuw probleem. Hoe zorgen we ervoor dat boeren en boerinnen hun producten bij de consumenten krijgen en daar een leefbaar inkomen aan verdienen? Precies dat zoekt Vredeseilanden uit. Met onze partners: boerenorganisaties, bedrijven, universiteiten, overheden. Bescheiden, maar ambitieus. Want het is een lastige weg. Marktstudies uitvoeren, overleg organiseren, coöperatieven opstarten, nieuwe kennis opbouwen. Het gaat over zoveel meer dan mensen die zich uit de armoede bevrijden. Uiteindelijk gaat het ook over ons. Het volstaat tenslotte niet dat we solidair zijn door mensen elders in de wereld te helpen. Echte solidariteit vraagt een wereldwijde transitie naar een duurzame economie. Met een duurzame voedselproductie én -consumptie. Daarom werkt Vredeseilanden ook in België om van duurzame producten dagelijkse kost te maken. In scholen, bedrijfsrestaurants, in de sportclub,... Dankzij de inzet van duizenden vrijwilligers en de keuzes van geëngageerde consumenten, blijft het niet bij woorden.

BELGIË

LAOS HONDURAS NICARAGUA

ECUADOR PERU

SENEGAL GAMBIA

VIETNAM

INDONESIË BURKINAFASO TOGO BENIN NIGER

CONGO UGANDA TANZANIA

2 7


8


Vredeseilanden en duurzaamheid

There are no passengers on Spaceship Earth. We are all crew. Marshall McLuhan, 1964 Al verschillende jaren is duurzaamheid dé leidraad voor de werking van Vredeseilanden. Niet enkel op programmaniveau, maar ook op organisatieniveau. We schreven in het vorige jaarverslag hoe economische, sociale en milieuaspecten vervlochten zijn in onze werking. In de volgende hoofdstukken rapporteren we daarover. Maar Vredeseilanden wil verder gaan dan haar eigen activiteiten. We willen ook bijdragen aan het verduurzamen van de hele samenleving in Noord en Zuid, meer bepaald op het terrein van landbouw en voeding. Transitie naar meer duurzame landbouw en voeding Een duurzamere samenleving vraagt een hele omschakeling van ons denken en doen – een transitie dus. Op lange termijn staat het landbouw- en voedselsysteem wereldwijd voor uitdagingen die enkel met systeemveranderingen kunnen aangepakt worden. We hebben het over schaarste van natuurlijke hulpbronnen zoals energie en water, de klimaatproblematiek, de band tussen stad en platteland, de organisatie van de voedselketen, de afvalproblematiek, gezonde voedingspatronen, en meer algemeen: het uitroeien van de honger in de wereld, streven naar een rechtvaardige duurzame samenleving met voldoende levenskwaliteit. We weten dat dit bij lange na niet zal lukken als we de lopende praktijken van productie en consumptie gewoon verder zetten. Dan zouden we immers twee planeten nodig hebben voor de geschatte bevolking tegen het jaar 2050. Elke regio zal haar specifieke troeven moeten inzetten om oplossingen te zoeken voor de uitdagingen die ons de komende decennia te wachten staan. In 2010 zochten en vonden we alvast bondgenoten om een transitieproces op te zetten naar meer duurzame landbouw en voeding in Vlaanderen. De toekomst verbeelden Eind 2010 hebben alle partners van het transitienetwerk landbouw en voeding in Vlaanderen een uitdagend transitieproject voorbereid. De bedoeling is om als eerste stap krachtige toekomstbeelden te ontwikkelen over een ‘ideaal’ voedselsysteem in het jaar 2050. Tegen eind volgend jaar moet dit toekomstbeeld (of toekomstbeelden) gevormd zijn om te kunnen dienen als inspirerend doel. Zo kunnen landbouwbedrijven, de voedingsindustrie, de retailsector, socio-culturele organisaties, landbouwfaculteiten, overheden, etc. nieuwe experimenten beginnen uitwerken of beslissingen nemen die toewerken naar dit ‘ideaal’ toekomstbeeld.

Duurzaamheidsverslaggeving Dit rapport is volgens GRI, Global Reporting Initiative, criteria opgesteld. Een groeiend aantal grote bedrijven en organisaties van over de hele wereld engageerden zich om volgens dit duurzaamheidskader te rapporteren. www.globalreporting.org. In 2010 publiceerde GRI haar bijkomende criteria voor de NGO-sector. Het vraagt enig voorbereidingswerk om daarover te kunnen rapporteren, vandaar dat we deze criteria pas in ons volgend jaarverslag systematisch zullen opnemen. Het volledig overzicht van de indicatoren is achteraan dit verslag volgens de GRI logica overzichtelijk opgenomen (blz. 86-87).

3 9


10


Vredeseilanden in het Zuiden

INLEIDING In de verslaggeving over onze Zuidwerking op de volgende pagina’s leggen we de nadruk op de impact van ons programma van de afgelopen drie jaar. In welke mate slaagt Vredeseilanden erin om het inkomen en de positie van boerenfamilies substantieel en duurzaam te verbeteren, zoals in onze missie staat? En in hoeverre lukt het om onze succesvolle directe steun aan boerenfamilies te ‘gebruiken’ om anderen ervan te overtuigen om onze ervaringen op veel grotere schaal over te nemen? Om deze vragen te beantwoorden lieten we eind 2010 meerdere evaluaties uitvoeren van onze programma’s die door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (DGD) ondersteund worden1. Daarbij werd onze impact beoordeeld op vijf indicatoren: – Verhoogd inkomen en verbeterde inkomenszekerheid van boerenfamilies; – Verhoogde invloed van boerenorganisaties, met name op de handel in hun producten; – Meer mogelijkheden om te vermijden dat externe gebeurtenissen als mislukte oogsten, natuurcatastrofes enz. hun situatie verslechtert (veerkracht); – Meer duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen als grond, water en energie; – Verhoogde zekerheid om altijd voldoende te eten te hebben.

inkomens/inkomenszekerheid

25

voedselzekerheid

34

33

10

19

13

0 10

macht/positie

9

33 duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen

34

kwetsbaarheid, veerkracht

positieve veranderingen duidelijke positieve veranderingen

Aantal landbouwketens waarin Vredeseilanden actief bijgedragen heeft aan positieve veranderingen in het leven van boerenfamilies. Totaal 38 landbouwketens. Bovenstaand diagram vat samen wat de impact was van het Vredeseilandenprogramma op de boerenfamilies die we direct ondersteunen. Dit toont aan dat in de meeste gevallen op alle vlakken vooruitgang geboekt werd. Alleen wat inkomen betreft valt de impact enigszins tegen, waarschijnlijk omdat het inkomen van boeren aan veel externe factoren onderhevig is waar zij en wij kennelijk nog te weinig invloed op hebben.

4

1 Ons volledig programma in Congo, en deelprogramma’s in Tanzania, Oeganda en Benin worden ondersteund via andere financieringsbronnen en vallen buiten de evaluaties waarover we hier spreken.

11


Op de volgende pagina’s wordt per land iets meer informatie over de impact van onze werking gegeven. Geïnteresseerden sturen wij graag het complete evaluatieverslag toe. Merk op dat we onderzocht hebben of en hoe de situatie van boeren en boerinnen er is op vooruitgegaan. De uitgangssituatie waarop die was gebaseerd, kan zeer verschillend zijn geweest. Zeer arme boeren bijvoorbeeld blijven na de verdubbeling van inkomen nog altijd arm. Om meer zicht te krijgen op de levenssituatie van boerenfamilies in cijfers, doen we in de zomer van 2011 enquêtes. Ook al tonen de impactcijfers aan dat er bijna overal vooruitgang is op het vlak van ecologische duurzaamheid, toch vermoeden we dat op dit vlak nog een lange weg te gaan is. Vanzelfsprekend blijft dit dus één van onze prioriteiten in de komende jaren, samen met de economische en sociaalculturele duurzaamheid. Landbouw is immers de motor van de ontwikkeling van het leven op het platteland. Hoe kunnen we onze effectiviteit nog verhogen, afgaande op de impactevaluaties? In de koppeling tussen de concrete steun aan mensen, het politieke werk en de bevordering van duurzame consumptie. Want daar waar boerenorganisaties hun eigen werking gebruiken om politici te vertellen hoe zij de familiale landbouw kunnen ondersteunen, wordt er beter naar hen geluisterd. Hetzelfde geldt voor consumenten: velen zéggen weliswaar dat zij graag duurzame producten kopen, maar het is alleen door die effectief te kopen dat ze boerenfamilies ondersteunen. Ook moet de samenwerking met bedrijven intensiever. Boerenorganisaties en andere partners kunnen veel leren van hun expertise en ervaring. Bedrijven kunnen boeren een markt bieden tegen goede voorwaarden. En met succesvolle voorbeelden kunnen bedrijven overtuigd worden om in hun bedrijfsvoering meer ruimte te creëren voor duurzame familiale landbouw. Tenslotte een paar cijfers. In 2010 ondersteunden wij 142 organisaties in Afrika, Azië en LatijnsAmerika. Ongeveer 63.000 vrouwen en 59.200 mannen kregen directe steun van Vredeseilanden. Samen met hun gezinsleden hielpen wij dus ca. 600.000 mensen om hun levensomstandigheden te verbeteren. Dit is echter maar de helft van het verhaal. De andere helft is de mate waarin boerenorganisaties en wijzelf erin slagen om andere organisaties en overheden ertoe aan te zetten om onze succesvolle ervaringen op veel grotere schaal te repliceren, opdat een veelvoud aan boerenfamilies ook een kans krijgt op een beter leven. Een mooi voorbeeld daarvan is het feit dat BTC, de Belgische overheidsorganisatie voor ontwikkelingssamenwerking, een meerjarig programma ter ondersteuning van rijstboeren in Benin startte dat ons eigen programma in Benin grotendeels repliceert – op een schaal en met een budget dat tot 10 keer zo groot is als dat van ons. Andere organisaties overtuigen om onze succesvolle experimenten over te nemen, is één van de belangrijkste doelstellingen van onze Zuidwerking voor de komende jaren.

12


In 2010 ondersteunde Vredeseilanden boerenfamilies in landbouwketens van de volgende producten: Ecuador Peru Nicaragua Honduras Senegal Gambia Benin Togo Burkina Faso Niger Uganda Tanzania Congo Indonesië Laos Vietnam

Koffie, Bananen, Groenten Koffie Groenten, Bonen, Suiker Groenten, Bonen, Suiker, Cashewnoten Bananen, Fonio, Sesam Sesam Rijst, Maniok Maïs Niébé Rijst Pindanoten, Maïs, Geiten, Maniok Maniok, Kippen, Uien, Geiten, Zonnebloemen Geen specifieke productketen Cacao, Cashewnoten, Pindanoten, Biologische Rijst, Koffie Maïs, Thee Varkens, Veilige groenten, Verse thee

13


VECO ANDINO In de Andesregio ligt de focus op koffieen groenteteelt. Na succesvolle experimenten met de verwerking van bananen tot o.a. chips, breiden we die activiteiten ook verder uit. In 2009 sloten we nieuwe samenwerkingsakkoorden af met partners in Peru. In 2010 begon de uitvoering van de eerste concrete activiteiten.

ECUADOR PERU

Dit zijn onze partners in Ecuador: • Federación Regional de Asociaciones de Pequeños Cafetaleros del Sur (FAPECAFES) • Federación de Asociaciones artesanales de Producción Cafetalera Ecológica de Manabí (FECAFEM) • Servicio para un desarrollo alternativo del Sur (SENDAS) • Chuya Mikuna • El Movemiento de Economía Social y Solidaria del Ecuador (MESSE) • Coordinadora Ecuatoriana de Pequeños Productores de Commercio Justo (CECJ) • Corporación Ecuatoriana de agricultores biológicos (Probio) • Colectivo Agroecológico Dit zijn onze partners in Peru en Bolivië: • Asociación Nacional de Productores Ecológicos (ANPE) in Peru • Asociación de Organizaciones de Productores Ecológicos de Bolivia (AOPEB) • Centro de Información e Intercambio para la Agricultura Ecológica (AGRECOL) in Peru en Bolivië • Satipo in Peru • Junta Nacional de Café (JNC) in Peru Ook MAELA, de Latijns-Amerikaanse agro-ecologische beweging, kreeg onze steun.

14


IMPACT VECO ANDINO In Ecuador zijn boeren en boerinnen hun productie meer beginnen diversifiĂŤren waardoor hun inkomen steeg. Bij FAPECAFES werd een verhoging van gemiddeld 18% uit de bananenchips geconstateerd (als diversificatie voor de koffie). Bij Chuya Mikuna steeg het inkomen met 30%. Bij FECAFEM steeg het totale inkomen van hun leden met 83%, het inkomen uit koffie met 64%. De biologische koffie (certifiĂŤring en keurmerk verkregen dankzij de steun van VECO) veroorzaakt een zekere stabiliteit in de prijzen. Verder hebben ze nu ook meer middellange termijn handelsrelaties met afnemers uit Canada en Europa waardoor er ook meer inkomenszekerheid is. De positie van de boeren is versterkt door een grotere deelname in de verwerkingsfase en een sterkere deelname in de export. FECAFEM heeft zijn export geconsolideerd. FAPECAFES verwerkt bananen tot bananenchips en exporteert nu ook. FECAFEM is ook een duidelijke vertolker van de noden van hun leden naar de overheden toe en Chuya Mikuna is erkend op provinciaal en nationaal niveau voor hun agro-ecologische ervaring en hun systeem van groentepakketten die ze verkopen aan consumentengroepen in de grote steden. Zowel FECAFEM als FAPECAFES ontvangen leningen van o.m. Alterfin. Boeren staan sterker tegenover opkopers omdat ze samen analyses van de hele keten uitvoerden. Ze verwerven inzicht in de keten (problemen, bottlenecks en opportuniteiten, kennis over de kosten van productie en verwerking,...) en kunnen nu in hun contacten en overleg meer gefundeerde en gedocumenteerde informatie verstrekken. 97,6% van de leden van FECAFEM (koffie) gebruiken geen chemische meststoffen, 90,5% heeft een biolabel. Bij FAPECAFES zien we dat de producenten niet afhankelijk zijn van het gebruik van de technologische/chemische inputs, de biodiversiteit in de koffieboerderijen is behouden en het water is niet gecontamineerd. Chuya Mikuna is heel sterk gefocust op voedselzekerheid. De productie is vooral gericht op de lokale en familiale consumptie. 40% van de groenteproductie is voor eigen gebruik.

We bereikten met ons programma rechtstreeks

3.179 mannen, 1.532 vrouwen

15


Peru: Naar een nieuwe alliantie tussen boeren en chef-koks De gastronomische beurs van Mistura staat symbool voor de ‘boom’ van de Peruaanse keuken. Niet alleen is het de belangrijkste beurs van het land, het evenement helpt ook om gerechten en producten in het buitenland te promoten. Dit festival van smaak, kleur en aroma's verzamelt al drie jaar chef-koks, boeren, de voedingsindustrie, gastronomische educatieve centra en vele anderen die oude en nieuwe producten komen voorstellen. Dit jaar wilden ze speciale aandacht besteden aan de rol die kleinschalige boeren spelen in de Peruaanse keuken. Want 70% van het voedsel dat op de borden van de Peruanen komt, is afkomstig van hen. Ook ANPE, de Nationale Vereniging van Biologische Landbouwers, is ieder jaar op de beurs aanwezig om promotie te voeren. ANPE wil de bioboeren in contact brengen met chef-koks en hen ervan overtuigen om hun producten te gebruiken bij het klaarmaken van exquise schotels. De voorzitter van ANPE, Silverio Trejo, vertelt dat ze elk jaar proberen hun aanwezigheid op Mistura te verbeteren: een betere presentatie, meer diversifiëren in hun producten, verbeteren van de groepsverkoop. Elk jaar promoten ze met meer enthousiasme en zelfzekerheid hun producten. Een lid van ANPE vertelt verbaasd: “ik moest de voordelen van bioproducten uitleggen aan iemand... hij had nog nooit van dergelijke producten gehoord!” Dat wordt bevestigd door een enquête van het Netwerk voor Biolandbouw (RAE), dat bezoekers van Mistura ondervroeg over de bekendheid van bio. Ongeveer 75% van de ondervraagden wist niets van die producten af en had nog nooit van ze gehoord. Nu beseffen de boeren en boerinnen dat ze veel energie moeten steken om de voordelen van bio uit te leggen aan hun potentiële klanten.

© Henry Silva

De bezoekers van de beurs zijn soms verbaasd bij het ontdekken van de verscheidenheid aan bioproducten. Dikwijls komen ze op de beurs voedsel tegen dat ze nog gegeten hebben toen ze jong waren, maar dat ze niet vinden in supermarkten. Gezonde, verse en natuurlijke producten die ze op de Mistura kunnen kopen. De klanten vertellen aan de boeren wat voor kwaliteit ze wensen, en de boeren kunnen nieuwe producten voorstellen aan de bezoekers van de beurs. VECO Andino blijft dit soort ontmoetingen tussen boeren en chef-koks ondersteunen en hoopt de banden jaar na jaar te verstevigen.

16


VECO MESOAMÉRICA In Centraal-Amerika beperken we onze werking sinds vorig jaar tot Nicaragua en Honduras. Vier producten staan centraal: bonen, suiker, groenten, en cashewnoten.

HONDURAS NICARAGUA

Dit zijn onze partners in Nicaragua: • NICARAOCOOP • UNAG nationaal en regionaal, de nationale unie van landbouwers en veetelers. Met de afdeling van UNAG in Nueva Segovia ondersteunen we coöperatieven van suikerboeren. • FENACOOP • FEMUPROCAN • Alianza Agroecológica de Carazo/COOPAD • De Groep voor de Promotie van de Biolandbouw (GPAE) • De Liga voor de Verdediging van de Rechten van de Consument in Nicaragua (LIDECONIC) • De Nationale Vereniging ter Verdediging van de Consumenten (RNDC) • Movimiento de Agricultura Orgánica (MAONIC) Dit zijn onze partners in Honduras: • Conglomerado de marañon. Dit is een coöperatieve die cashewnoten verwerkt en exporteert, ook naar Europa. • Coördinatieraad van Boerenorganisaties van Honduras (COCOCH) • Regionale Vereniging Landbouwdiensten in het Oosten (ARSAGRO) • Netwerk voor Alternatieve Gemeenschappelijke Vermarkting (RED COMAL) • Het Comité voor de Verdediging van de rechten van de Hondurese Consument (CODECOH) • La coalición Hondurena de accion ciudadana (CHAAC) • Asociación Campesina Nacional (ACAN) • Asociación de Productores agropecuarios de Oriente (APAO) • Unión de Trabajadores del Campo (UTC) Over de landsgrenzen heen, ondersteunt VECO Mesoamérica ook CDC, een consumentenorganisatie. Daarnaast is de expertise van FETRAF, een grote Braziliaanse boerenorganisatie, ingeschakeld in ons programma. We ondersteunen samen met de Nederlandse ngo Hivos twee Centraal-Amerikaanse structuren die de samenwerking tussen verschillende coöperatieven, boerenorganisaties en verwerkingsbedrijven bevorderen. • PECOSOL heeft 35 leden in vijf landen. Nicaraocoop, Red Comal, UNAG en andere van onze partnerorganisaties zijn lid. • PROAMO is een samenwerking tussen zeven organisaties, waaronder Nicaraocoop uit Nicaragua.

17


IMPACT VECO MESOAMERICA In Centraal-Amerika verdienen de suikerboeren in Nicaragua 20% meer sinds de start van het programma. In Honduras verdienen ze zelfs 135% meer, omdat ze overschakelden naar meer duurzame teeltwijzen en door de verbetering van de verwerkingstechnieken. Voor de boerinnen die groenten telen, noteerden we een inkomensstijging van 50%. Deze stijging had o.m. te maken met de investeringen in microtunnels bij groenten (zodat de regen minder invloed heeft op de productie), vormingen over hoe je biologische meststof maakt (wat kostenbesparend werkt), het experimenteren met nieuwe meer rendabele variëteiten (suikerriet) en technische assistentie voor de aanmaak van nieuwe derivaten. Door het aantrekken van andere afnemers dan tussenhandelaren – een proces dat VECO faciliteerde – ligt het inkomen van de vrouwen van Femuprocan uit de verkoop van groenten in 2010 gemiddeld 21% hoger dan in 2008. De boeren staan sterker op de markt omdat ze meer investeerden in verwerking van hun ruwe producten. Bijvoorbeeld door de verwerking van rietsuiker tot kristalsuiker (Red Comal), het verwerken van bonen tot vacuüm verpakte bonenpuree (Nicarocoop) en een sterkere deelname in de export, zoals de export van zwarte bonen naar Venezuela (UNAG). Boeren zijn nu ook in staat om via hun organisaties andere spelers rond de onderhandelingstafel te krijgen op nationaal en departementsniveau. Voor de bonenhandel en de suikerhandel zijn permanente overlegorganen geïnstalleerd tussen boeren, handelaars, transporteurs, etc. Boeren verkrijgen hierdoor betere toegang tot informatie over het product en worden meer en meer erkend als belangrijke spelers door de overheid, andere NGO’s en consumenten. Sommige partners kregen ook gemakkelijker toegang tot financiering, zoals ARSAGRO dat ondermeer financiering van de overheid krijgt voor investeringen in irrigatie. In Centraal-Amerika wordt in de ketenontwikkeling sterk ingezet op het aanwenden van duurzame landbouwpraktijken. ARSAGRO (Honduras) focust op het biologisch telen van bonen, een beter waterbeheer en herbebossing. NICARAOCOOP experimenteert om 35 ha bonen op een duurzame manier te verbouwen i.s.m. een technisch instituut. Red Comal beschikt nu over 36,4 ha biologisch gecertificeerde suikerriet terwijl er in 2008 nog helemaal niet op biologische wijze werd geteeld. ACAN, Red Comal en UNAG Nueva Segovia werken nu met ecologische ovens waarbij gestookt wordt met afval van suikerriet i.p.v. hout. Zo is de houtkap aanzienlijk verminderd.

We bereikten met ons programma rechtstreeks

18

6.967 mannen, 5.495 vrouwen


Nicaragua: “Banco Produzcamos”: een bank in Nicaragua die landbouwkredieten verstrekt aan boerenfamilies UNAG, de nationale unie van landbouwers en veetelers in Nicaragua, is erin geslaagd de top van de Nicaraguaanse politiek te beïnvloeden. De vraag voor de oprichting van een bank voor kleine producenten kwam van verschillende regionale afdelingen van de organisatie. Na verschillende consultatierondes formuleerde UNAG een concreet voorstel en een plan van aanpak om tot een oprichting van een bank te komen. VECO Mesoamérica ondersteunde UNAG met adviezen en gaf hen de mogelijkheid om regelmatig met hun leden aan de basis te overleggen. UNAG legde dit jaar haar concreet voorstel op tafel in het parlement. Hier gingen een reeks van debatten, vergaderingen met belangengroepen, verklaringen in de pers, optochten, discussies met verschillende politieke fracties en het verzamelen van 38.000 handtekeningen aan vooraf. UNAG maakte ook aan andere boerengroepen duidelijk dat ze een gezamenlijk front met gemeenschappelijke standpunten moesten vormen om de aanvraag te ondersteunen. Door lobbywerk bij de “Bancada Sandinista” is een voorontwerp van de wet op de topagenda van het Nationaal Congres terechtgekomen. Met de fracties van andere politieke partijen is ook verschillende keren overleg gepleegd. De Bankwet is uiteindelijk goedgekeurd in de Commissie van Productie, Economie en Begroting. UNAG is er dus in geslaagd de wet die de bank “Produzcamos” (letterlijk: laten we produceren) opricht, goed te laten keuren. Momenteel zijn twee vertegenwoordigers van UNAG lid van de Raad van Bestuur. Dit laat toe op een directe manier het krediet- en regelgevingsbeleid te beïnvloeden. Hiervoor is op een systematische manier overleg gepleegd met de verschillende belangengroepen. In juli 2009 werd de Wet goedgekeurd en een jaar later kon de bank effectief van start gaan. Vandaag de dag betekent deze bank een alternatief voor kleine producenten. De bank begon te opereren met een totaalsom van $110.559.078 waarvan $50.691.224 bestemd is voor investeringen in productie. De rentevoeten liggen tussen de 10,5% en 12% op korte en lange termijn. Minder dan een jaar na zijn opening is het effect van de Bank “Produzcamos” al duidelijk zichtbaar: er zijn al leningen verstrekt aan 1.700 boeren, waarvan 20% aangesloten is bij de UNAG. Dit staat gelijk met een kredietportefeuille van $14.516.129. Voor het jaar 2011 verwacht men dat dit bedrag zal stijgen naar $55.299.539.

19


VECO SÉNÉGAL/GAMBIA Onze werking in Senegal en Gambia is opgebouwd rond drie producten: sesam, bananen en fonio (een lokale graansoort). De Senegalese organisatie ASCOSEN bleek niet de juiste partner om een consumentenwerking mee op te zetten rond voeding. Vandaar dat de samenwerking is stopgezet. We zoeken naar een nieuwe manier om lokale, Senegalese producten te promoten, o.a. via scholen die horeca-opleidingen aanbieden.

SENEGAL GAMBIA

Dit zijn onze partners in Senegal: • • • •

Association des Producteurs de la Vallée du Fleuve Gambie (APROVAG) – www.aprovag.org Fédération des Unions des Groupements Associés du Niombato (UGAN) Union des producteurs et productrices de fonio dans la région de Sédhiou (URPROFOS) Union National de la filière de banane au Sénégal (UNAFIBS)

Dit zijn onze partners in Gambia: • National Farmers’ Platform, The Gambia (NFPG) • National Women Farmers in Agriculture (NAWFA)

IMPACT VECO SENEGAL/GAMBIA Boeren en boerinnen die sesam en fonio telen verdubbelden hun inkomen mede dankzij het VECO programma. Dit is te danken aan een verbeterde productiviteit door de gerichte vormingen door de partners en VECO, het verkrijgen van betere prijzen door collectieve vermarkting en het aangaan van contractuele verbintenissen met handelaars – een proces dat door VECO gefaciliteerd werd. In de bananenketen werd een beperkte verhoging van het inkomen bekomen (15%) en een betere inkomenszekerheid dankzij het nieuwe vermarktingsysteem met een betere planning en cashbetalingen, wat wanbetalers afschrikt. Met hun organisaties hebben de boeren en boerinnen hun invloed kunnen verhogen. Vooral APROVAG in Senegal en NAWFA in Gambia hebben hun naamsbekendheid en reputatie versterkt en worden regelmatig geraadpleegd door de regeringen als het gaat over de bananen- of sesamhandel. De uitstraling van UGAN en URPROFOS situeert zich nog eerder op lokaal en regionaal niveau, maar hun invloed is groeiend en ze breiden hun contacten uit over de grenzen met andere sesam- en fonioorganisaties en -klanten. Vooral in de sesamketen slaagden de boerenorganisaties erin om een minimumprijs te garanderen. Tijdens de evaluatie gaven de boeren aan dat het programma sterk heeft bijgedragen tot het versterken van hun zelfvertrouwen en aan de solidariteit. De keuze voor biologische productie heeft de afhankelijkheid van ingevoerde inputs geminimaliseerd. Door de diversificatie van de inkomstenbronnen en het creëren van meerwaarde door verwerking (olie van sesam, voorgekookte fonio, azijn van banaan,...) verminderde de kwetsbaarheid van de boeren. Voor sesam laat het beschikbaar stellen van zaden de producenten toe om te herzaaien als het niet genoeg regent. Door de gunstigere betalingswijzen voor banaan en door het beter plannen van de productie van bananen hoeven de producenten hun graangewassen niet langer te verkopen, waardoor ze minder in een precaire situatie van voedseltekort terecht komen.

We bereikten met ons programma rechtstreeks

20

1.412 mannen, 2.947 vrouwen


Sesam: match maker tussen landbouwers en veetelers Tot in de jaren ’70 leefden de landbouwers en de veetelers in harmonie met elkaar in Niombato, Senegal. In het droge seizoen deden de velden dienst als weide. De mest die de dieren achterlieten, verrijkte de bodem, wat een betere opbrengst voor de landbouwer garandeerde. Tijdens de winter hadden de veetelers genoeg plaats om hun dieren te laten grazen. Conflicten tussen landbouwers en veetelers waren er bijna nooit. De mechanisatie van de landbouw in de jaren ’70 zorgde ervoor dat landbouwers grotere oppervlakten konden bewerken. Bijgevolg bleef er minder weiland over. Landbouwers en veetelers vochten soms felle conflicten uit om die gronden. De lokale administratie en de gemeenschappen probeerden de gronden te verdelen, zodat er weiden overbleven om het vee te laten grazen. Maar de afspraken losten de conflicten niet volledig op. Het sesam-programma van UGAN heeft er niet alleen voor gezorgd dat de boeren een beter inkomen hebben, maar verminderde ook de spanningen tussen landbouwers en veetelers. De dieren vinden de sesamplanten namelijk niet lekker. Als het vee over de sesamvelden trekt, moeten de boeren dus geen schrik hebben dat ze de planten zullen opeten. De veetelers zorgen ervoor dat hun dieren bij de sesamvelden blijven, en niet gaan grazen op andere velden. Omdat sesam een plant is die gemakkelijk groeit, kweken de boerenfamilies nu ook sesam op de gronden dichtbij hun huizen. Ook daar moeten ze geen schrik hebben dat de geiten en schapen de planten zullen oppeuzelen. De opbrengst van die velden dichtbij de huizen is zelfs heel goed, omdat het huiselijk afval zorgt voor de nodige humus.

21


VECO WEST AFRICA Vredeseilanden werkt al lang in Togo en Benin. We breidden de vorige jaren onze werking uit naar Burkina Faso en Niger. De vier landen delen immers belangrijke grensmarkten. Dit weerspiegelt zich ook in de structuur. Het regionaal kantoor is gevestigd in Cotonou. De projectverantwoordelijken werken vanuit twee antennes in Togo en Benin. Later komt er nog een antenne in Burkina Faso bij. In de hele West-Afrikaanse regio werken we voor het politieke werk samen met de boerenorganisatie ROPPA (Réseau des Organisations Paysannes et de Producteurs en Afrique de l’Ouest).

BURKINAFASO TOGO BENIN NIGER

In Benin specialiseren onze partners zich vooral in rijst en maniok. Dit zijn ze: • • • • •

6 Unions Communales des Riziculteurs (in Glazoue, Dassa, Save, Savalou, Banté en Ouessé) Union des Riziculteurs du Centre (UNIRIZ-C) Conseil de Concertation des Riziculteurs du Bénin (CCR-B) Fédération des Unions de Producteurs du Bénin (FUPRO-Bénin) Centre d’information, de recherche et d’action pour la promotion des initiatives paysannes (CIRAPIP) • Centre d’initiation et de recherche-action pour un développement durable (CEIRAD) • Ligue de Défense des Consommateurs du Bénin (LDCB) • Plateforme nationale des organisations paysannes et de producteurs agricoles (PNOPPA) In Noord-Togo werken onze partnerorganisaties vooral in de maïsteelt. • • • •

Réseau des Centrales d’Auto promotion paysanne (RECAP) Fédération des Organisations Paysannes de la Région des Savanes (FOPAS) Coordination Togolaise des Organisations Paysannes et des Producteurs Agricoles (CTOP) Organisation d’Appui à la Démocratie et au Développement Local (OADEL)

In Burkina Faso specialiseren onze partnerorganisaties zich in de commercialisatie van niébé, een populaire lokale bonensoort. • • • •

Association Sons-Kouadba (ASK) UPPA Boulgou FEPAB La Confédération Paysanne du Faso (CPF)

Onze partners in Niger specialiseren zich in rijstteelt: • Unions des producteurs du riz hors périmètre de Dosso et Birnie • Plateforme Paysanne du Niger (PFPN)

22


IMPACT VECO WEST AFRICA (Benin, Togo, Burkina Faso en Niger) De producenten van rijst en niébé konden hun inkomens verhogen met 33 tot 43%, vooral dankzij gegroepeerde verkoop aan betere prijzen en betere opslagpraktijken; voor maïs is de inkomenstijging minder dan 15%. Een uitschieter was de export naar Colruyt van 24 ton gepelde rijst waarvoor een prijs van 570 F/kg verkregen werd waarvan 78 F/kg als fairtrade premie. De grootste verhoging was echter voor de vrouwen die de rijst voorkoken (parboiled rijst). Zij zagen hun inkomen toenemen met 186%, doordat ze konden beschikken over beter materieel, maar vooral doordat VECO hen kon linken met markten in het oosten van Benin en in Nigeria. De leefomstandigheden van de meest kwetsbare laag van de bevolking zijn duidelijk verbeterd omdat ze een betere prijs voor hun paddy rijst krijgen en omdat ze grotere oppervlaktes in gebruik hebben genomen om rijst te telen. De rijstcultuur heeft boeren in staat gesteld om het inkomensverlies door de achteruitgang van de katoenketen ruim te compenseren. De inkomsten uit rijst staan nu in voor de dagelijkse uitgaven in de familie. In Burkina Faso hebben de niébé-producenten (dit zijn vooral vrouwen) hun levensstandaard ook verhoogd (zie kader hieronder). De boeren hebben via hun ledenorganisaties een meer actieve rol in de diverse schakels van de landbouwketens. Ze voegen meerwaarde toe aan hun producten en zijn meer betrokken bij het beheer. In Togo wordt de boerenorganisatie geconsulteerd door de overheid voor het verdelen van landbouwinputs aan hun leden. In Benin is UNIRIZ-C een sleutelactor geworden in de rijstketen. De organisatie is inmiddels ook lid van de Kamer van Landbouw. UNIRIZ-C wordt geraadpleegd voor het “project d’aménagement” van de EU en is betrokken bij de beslissingen. Twee van haar leden, de boerenorganisaties van Tchetti en van Kpataba hebben een FLO Fair Trade certificering gekregen en zijn lid van ‘le Réseau Béninois des Acteurs du Commerce Equitable’ (RBACE). In Benin en Burkina Faso hebben de boerenorganisaties de prijsvorming kunnen beïnvloeden door meer te overleggen met groothandelaars, transporteurs en consumenten – een proces dat gefaciliteerd wordt door VECO.

We bereikten met ons programma rechtstreeks

13.243 mannen, 11.848 vrouwen

Burkina Faso: Aangename kennismaking Het was een toevallige kennismaking. VECO West Africa organiseerde in 2008 een conferentie over de grensmarkt in Tenkodogo. Eén van de aanwezigen was een vertegenwoordiger van een boerenorganisatie uit Boulgou, Burkina Faso. Ze hadden een federatie van boeren die allemaal niébé telen, een bonensoort die bij de mensen in de streek erg in de smaak valt. De federatie was er, maar veel bracht dat voor de boeren niet op: ze kregen geen vorming en hun gronden waren uitgeput, met magere oogsten tot gevolg. Ieder jaar waren ze verplicht om aan lage prijzen te verkopen. VECO West Africa besliste de organisatie op te nemen in haar programma. Producenten volgden intensieve opleidingen in de niébé-teelt. Hoe slaan ze hun bonen het best op? Welke verwerkingsmogelijkheden zijn er? Tegelijkertijd werden performante zaden en aangepaste bemestingstechnieken in gebruik genomen. Vandaag oogsten de producenten soms het dubbele van vóór de start van het programma en gebruiken ze een nieuw soort plastiek zakken om hun bonen beter te kunnen bewaren. In de streek zie je dat de inkomens stijgen: er worden meer fietsen aangekocht, er gaan meer kinderen naar school, de grasdaken worden vervangen door golfplaten. Binnenkort bouwen ze een opslagplaats. De boeren en boerinnen zijn er zeker van dat dit hun inkomen nog zal verhogen omdat ze op die manier het geschikte moment kunnen afwachten om hun bonen te verkopen.

23


Expeditie Benin Een paar jaar geleden begon Vredeseilanden met twee boerenorganisaties uit Benin een pilootproject waarbij het de bedoeling was om de kwaliteit van hun rijst zo goed te krijgen, dat hij kon geëxporteerd worden naar Europa. Groep Colruyt en de firma Boost Nutrition werden onze partners. In 2010 maakten de rijstboeren reuzensprongen. Ze pasten hun intern systeem voor kwaliteitscontrole voor het eerst toe. Met succes. Eind augustus verkregen ze hun FairTrade licentie. Vanaf september 2010 kan je dus pakjes Max Havelaar gelabelde rijst van twee boerenorganisaties uit Benin in de Colruyt, Okay en Spar supermarkten vinden. Daarnaast wou Vredeseilanden dit concreet project aangrijpen om met alle partners samen te leren en te discussiëren over duurzame handelsrelaties. In dat kader trok de voorzitter van Groep Colruyt, Jef Colruyt, in het gezelschap van Rik Van Cauwelaert (directeur Knack), Marianne Thyssen (Europarlementslid), Piet Vanthemsche (voorzitter Boerenbond), Lut De Clercq (Backstage Kitchen) en Luuk Zonneveld (directeur Vredeseilanden) naar Benin om er ondermeer de rijstboeren te ontmoeten. Voorzitter Jef Colruyt: “Voor ons is het commerciële aspect van de Shiwa-rijst nooit op de eerste plaats gekomen, maar wel het traject, het leerproces, dat op het ritme van de rijstproducenten verlopen is. Naarmate de boerenorganisaties sterker worden, zullen we de financiële steun geleidelijk aan verminderen en de middelen inzetten om nieuwe projecten en gemeenschappen sterker te maken.” “De bedoeling van het samenwerkingsproject en de reis naar Benin was om dit project vanuit verschillende perspectieven te bekijken en hieruit te leren”, zegt Luuk Zonneveld van Vredeseilanden. “We wilden antwoorden zoeken op een aantal vragen. Wat zijn de obstakels die boerenfamilies in Benin ondervinden om hun rijst aan een goeie prijs verkocht te krijgen? Hoe kan een supermarkt uit België een duurzame handelsrelatie aanknopen met familiale boeren en boerinnen? En hoe kan zo’n handelsrelatie bijdragen tot de ontwikkeling van een gemeenschap?” Expeditie Benin project kreeg veel weerklank in de West-Afrikaanse en Belgische media, en bracht het debat over handelsrelaties tussen boeren en supermarkten zo bij een breed publiek.

24


VECO EAST AFRICA Oeganda, Tanzania en Kenia vormen samen één regionale markt. Ook veel producten uit het oosten van Congo komen op de Oegandese markt terecht, en omgekeerd. Vandaar dat we ervoor kozen om onze programma’s van Oeganda, Tanzania en Congo meer op elkaar af te stemmen.

CONGO UGANDA TANZANIA

Voor het politiek werk in die regio werken we samen met de Eastern Africa Farmers Federation (EAFF). Zij verdedigen de belangen van de boerenfamilies in de Oost Afrikaanse regio.

TANZANIA In het noordoosten van Tanzania ondersteunen we activiteiten in het gebied waar de districten Same en Simanjiro aan elkaar grenzen. We focussen er op kippen- en geitenkweek, en uienteelt. In 2010 werden 24 nieuwe commerciële boerengroepen gevormd, wat hun aantal op 89 brengt. Dit zijn onze partners in Same en Simanjiro: • • • •

Same District Council Simanjiro District Council Inyuat E Moipo Mviwata Kilimanjaro Regional Network en Manyara Regional Network

In het district Mkuranga, op een 100-tal kilometer ten zuiden van de havenstad Dar es Salaam werken we met boerengroepen die zich gespecialiseerd hebben in maniok. Vredeseilanden veranderde vorig jaar van strategie en koos ervoor om zelf een netwerk van commerciële boerengroepen op te zetten en te ondersteunen, wegens gebrek aan andere sterke economische boerenorganisaties in de regio. Ondertussen bestaan er 10 commerciële boerengroepen. Dit zijn onze andere partners in Mkuranga district: • Mkuranga District Council (MDC) • Mviwata Mkuranga Regional Network Vredeseilanden ondersteunt in het Chunya district al een paar jaar de verwerking en verkoop van olie uit zonnebloemen. Het bleek een schot in de roos. Zonnebloemen hebben minder meststoffen nodig, de teelt is minder arbeidsintensief en het levert hoge inkomsten op. De zonnebloemen bleken ook positief voor de voedselzekerheid in de streek: doordat mensen genoeg inkomsten halen uit de olie, zijn ze minder genoodzaakt om hun basisvoedsel (maïs en bonen) te verkopen. Eind 2009 startten we een nieuw vijfjarenprogramma in het Chunya district. We werken hiervoor nauw samen met de districtsoverheid. Dit zijn onze partners in Chunya: • Chunya District Council • Mviwata Mbeya Regional Network • Chunya Sunflower Farmers Business Associations (4)

25


Op nationaal niveau werken we voor het politiek werk in Tanzania vooral samen met het Network of Farmers’ Groups in Tanzania (Mviwata), de nationale boerenbeweging in Tanzania. Zij doen aan lobbywerk en richten zich daarnaast vooral op het opstarten van netwerken van boerengroepen. Ze geven ook vorming rond verschillende thema’s.

We bereikten met ons programma rechtstreeks

6.786 mannen, 10.874 vrouwen

Meer voedselzekerheid door verkoop van maniokbloem In Mkuranga verkopen boerenfamilies op dit moment gemiddeld 400kg maniokbloem per oogst. Drie jaar geleden was dat anders: de volumes maniok waren verwaarloosbaar, en de boeren verkochten het onverwerkt en tegen slechte prijzen aan tussenhandelaars. De voorbije jaren hebben we hard gewerkt om de productie op te drijven en boeren te trainen om hun maniok te verwerken tot bloem. Ally Sultani Mingesi vertelt: “Maniok werd altijd gezien als voedsel voor de arme en meest kwetsbare mensen. Ik dacht dat ook. Maar geleidelijk aan is daar verandering in gekomen. Ik denk zelfs dat er misschien een tijd zal komen dat het alleen voor rijke mensen bestemd zal zijn. Dat komt omdat de vraag naar maniok alleen maar stijgt, waardoor de prijs een hoge vlucht kan nemen. “Ik heb de voorbije jaren geleerd hoe ik meer winst kan halen uit de verkoop van maniok: door er bloem van te maken. Gemiddeld plant ik per jaar twee hectare maniok. Vorig jaar heb ik de helft ‘vers’ verkocht, en van de rest heb ik bloem gemaakt. Ik heb er zoveel winst mee gemaakt dat ik zelfs het dak van m’n huis heb kunnen vervangen. Maar vooral kan ik nu genoeg eten kopen voor mijn gezin. De verkoop van maniokbloem is één van de grootste successen uit mijn leven.”

26


UGANDA In Oeganda focussen onze partnerorganisaties vooral op de commercialisering van pindanoten en maïs. Daarnaast besteden we in de meest kwetsbare districten extra aandacht aan voedselzekerheid. In die regio’s willen we de maniokteelt verbeteren en ondersteuning bieden aan boeren die geiten willen kweken.

CONGO UGANDA TANZANIA

Dit zijn onze partners: • • • • • •

Lira District Farmers Association Kumi District Farmers Association Iganga District Farmers Association Tororo District Farmers Association Bugiri District Farmers Association Pallisa District Farmers Association, en de geaffilieerde Kagumu Sub County Development Association (KASCODA) en Kameke Farmers' Union (KAFU) • Sihubira Farmers Organisation, in het district Busia • Uganda Cooperative Alliance (UCA) Voor het politiek werk op nationaal niveau werd samengewerkt met Uganda National Farmer’s Federation (UNFFE).

We bereikten met ons programma rechtstreeks

3.012 mannen, 3.300 vrouwen

27


Boerenorganisaties in Oeganda staan steviger in hun schoenen Na één van de Groundnut TradeBlock bijeenkomsten besloot KIVA Agro Supplies Ldt. de gok te wagen en te onderhandelen met de boeren uit Kumi en Tororo. Het bedrijf plaatste een bestelling bij de commerciële boerenorganisatie van Kumi, maar die konden de gevraagde pindanoten niet leveren. Ze hadden niet de juiste variëteit en kwaliteit, en ze wilden zeker niet het vertrouwen van KIVA schenden door pindanoten van slechte kwaliteit te leveren. KIVA plaatste daarop een bestelling van 38 ton bij de boerenorganisatie van Tororo (TOSACCO). Deze keer lukte het wel en begonnen de onderhandelingen. “Ik had me bijna ook teruggetrokken,” herinnert Francis, de coördinator van de boerenorganisatie, zich. “Maar we zeiden tegen elkaar: we zijn ons nu al twee jaar aan het organiseren om groepsverkoop mogelijk te maken, dus we moeten ervoor gaan en proberen de gevraagde hoeveelheid bijeen te krijgen.” “Ik was er absoluut niet zeker van dat de boerenorganisatie me alles zou kunnen leveren”, vertelt mevrouw Eve luwerekera, de manager van KIVA Agro Supplies Ldt. “Ik had er schrik voor dat ze verschillende variëteiten zouden beginnen mengen om aan de nodige volumes te komen. Peter van VECO East Africa had me verzekerd dat het zou lukken, maar toch twijfelde ik nog.” Peter vertelt: “Toen ik hoorde dat KIVA een bestelling wou plaatsen, was ik eerst enthousiast, dan zenuwachtig, dan had ik schrik, en dan voelde ik de uitdaging! Met deze deal zouden de boeren 200 UGX meer ontvangen dan de prijs die ze kregen bij de opkopers. Tot nu toe hadden we nooit genoeg geld om de business te starten, want we konden de boeren niet betalen bij ontvangst. Gelukkig konden we bij KIVA een voorschot van 50% bedingen. Bovendien zou de boerenorganisatie met de verkoop een netto winst maken van 5.756.750 UGX die ze dan als werkkapitaal konden gebruiken bij de volgende bestelling.” Francis: “We hadden een goeie deal te pakken en we konden onze slag slaan. Toen het nieuws de boeren bereikte, begonnen ze ons te bellen en te vragen wanneer we de pindanoten kwamen ophalen. We duidden de plaatsen aan waar ze hun producten naartoe konden brengen. En... na drie dagen hadden we 98% van de gevraagde hoeveelheid in een vrachtwagen geladen. Een winst van bijna 6 miljoen Shilling op drie dagen tijd, dat was ongelofelijk! Het was de eerste keer dat we echt business deden en we waren zo enthousiast!” “Ik was oprecht blij dat de boerenorganisatie tegen mijn verwachtingen erin geslaagd is om ons de gevraagde hoeveelheden op tijd te leveren. Op vlak van kwaliteit had ik een paar kleine opmerkingen, maar algemeen is de verkoop heel goed verlopen. We blijven dus zeker samenwerken met de boerenorganisatie in Tororo,” reageert Eve. “De deal heeft ons als boerenorganisatie sterker gemaakt”, zegt Francis. “Onze leden hebben nu meer vertrouwen in ons, en we hopen dan ook dat er meer boeren zullen aansluiten en meedoen aan de groepsverkoop. Omdat we erin geslaagd zijn om met KIVA handel te drijven, hebben we ondertussen nieuwe bestellingen geleverd aan 3 andere handelaren. Ook die zijn succesvol verlopen.”

28


IMPACT VECO EAST AFRICA1 In Tanzania werd bij 40% van de maniokboeren een inkomensstijging van maar liefst 527% opgemeten. Dat is te danken aan verbeterde landbouwpraktijken en het introduceren van maniokbloem om meerwaarde te creëren. Ook is VECO erin geslaagd om de lokale overheid te overtuigen om hun opleidingsprogramma’s meer aan te passen aan de noden van kleinschalige boerenfamilies. In vergelijking met 2008 genieten alle huishoudens van de ondersteunde boeren in 2010 driemaal per dag een maaltijd gedurende het hele jaar. In Oeganda zien we dat de verbeterde toegang tot hoogwaardige zaden en inputs een inkomensstijging van 30-45% heeft veroorzaakt. In Tanzania hebben maniokboeren een verbeterde onderhandelingspositie bekomen. Door zelf de verwerking van maniok tot bloem en chips in handen te nemen heeft het product een langere bewaartijd dan verse maniok. In de pindahandel in Oeganda hebben boeren hun participatie verhoogd in de keten door collectieve marketing via de coöperatieven, het gebruik van weegschalen in plaats van blikken (gologolos) voor het wegen van de pindanoten en vooral door het systematisch controleren van de kwaliteit van de landbouwinputs (zaden, meststoffen, ...). De versterkte onderhandelingspositie van de boeren leidde ertoe dat de boeren in 2010 betere prijzen kregen aangeboden dan deze op de open markt. Vertegenwoordigers van boerenorganisaties participeerden in overlegstructuren met handelaars, input-leverancies en de overheid (gefaciliteerd door VECO). Ze zijn sterker geworden en hebben geijverd voor meer kwaliteitsvolle inputs (vooral zaden). In Tanzania hebben de boeren hun kwetsbaarheid voor ziektes en marktfactoren (vooral lage prijzen na het oogsten) verminderd door toegang tot verbeterd plantmateriaal en door verbeterde verwerkingsmogelijkheden. Natuurrampen als droogtes en hagelbuien blijven in Oeganda de oorzaak van grote problemen. Door toegang tot verbeterde inputs – in het bijzonder hoogwaardiger zaaizaad dat droogteresistent is en een hoge opbrengst geeft – zijn boeren nu veel minder kwetsbaar voor plotse tekorten en lage opbrengsten.

1 Deze conclusies gelden enkel voor een deel van het Vredeseilanden programma in Oeganda (Lira, Kumi, Iganga, Tororo en Busia district) en Tanzania (Mkuranga district).

29


DR CONGO

CONGO UGANDA TANZANIA

In Noord-Kivu sloten we in april ons Programme d’Intensification Agricole af. Het eindresultaat was zeer positief. In de 13 dorpen waar onze partnerorganisaties de voorbije vijf jaar werkten, is de situatie van de boerenfamilies er duidelijk op vooruit gegaan. We kregen van het Belgisch Overlevingsfonds extra middelen om nog enkele jaren verder te werken in de regio om de bestaande dynamiek te consolideren. Dit zijn onze partners: • • • • • • • • •

Coopérative Centrale du Kivu (COOCENKI) Syndicat pour la Défense des Intérêts Paysans (SYDIP) Association des Producteurs de Vuhimba (APAV) Ligue des Organisations des femmes Paysannes au Congo (LOFEPACO) Fonds à l’Entrepreneuriat Féminin (FAEF) Association des Paysans pour le Développement Rural (APADER) Centre d’Animation à la Culture et au Développement de Kirumba (CACUDEKI) Programme de Réhabilitation et de Protection des Pygmées (PREPPYG) Forêt au Service des Communautés Autochtones et Locales (FOSCAL)

La Fédération des Organisations Paysannes au Congo (FOPAC) speelde een sleutelrol in het ontwerpen van de eerste nationale kaderwet voor landbouw (blz. 47). We bereikten met ons programma rechtstreeks

5.490 mannen, 6.809 vrouwen

Daarnaast werken we in Noord-Kivu en in Ituri met enkele partnerorganisaties in twee regio’s die sterk getroffen zijn door de gevolgen van de oorlog. We krikken er de landbouwproductie op, herstellen landbouwwegen en ondersteunen boerenorganisaties opdat ze via het Wereldvoedselprogramma maïs kunnen leveren aan de vluchtelingen in de streek. • • • • • •

Coopérative Centrale du Kivu (COOCENKI) Syndicat pour la Défense des Intérêts Paysans (SYDIP) Ligue des Organisations des femmes Paysannes au Congo (LOFEPACO) SAPIN Ceapronut ACIAR, in Ituri We bereikten met ons programma rechtstreeks

30

3.838 mannen, 4.364 vrouwen


De voortdurende oorlog in Zuid-Kivu zorgde voor een kaalslag: op sommige heuvels is nog nauwelijks een boom te vinden. En dat terwijl hout essentieel is voor het overgrote deel van de bevolking. Zonder hout kan je immers niet koken. Samen met IFDC en lokale partners startte Vredeseilanden een programma rond duurzame energie. De komende jaren zullen duizenden bomen aangeplant worden die in de toekomst zullen zorgen voor een inkomen voor de boerenfamilies en de streek van het nodige brandhout kunnen voorzien. Dit zijn onze partners in Zuid-Kivu: • Comité Anti–Bwaki (CAB) • Union Paysanne pour le Développement Intégré (UPDI) • SARCAF We bereikten met ons programma rechtstreeks

2.025 mannen, 2.324 vrouwen

31


IMPACT VECO DR CONGO “70% van de mensen in ons dorp zijn arm, 30% kunnen goed leven, maar niemand is rijk.” Dat was de conclusie van de dorpsvergadering in Bunyuka in 2004. Vredeseilanden had het uitgestrekte dorp Bunyuka geselecteerd om de impact van het Programme d’Intensification Agricole nauw op te volgen via enquêtes en interviews. Zouden er effectief minder mensen ondervoed zijn na zes jaar? Zouden de boerinnen meer verdienen? Ondervoeding Uit een uitgebreide enquête bij de start van het programma bleek dat ongeveer de helft van de families geen twee maaltijden per dag kon eten. Ze leefden van dag tot dag. De kindersterfte lag zeer hoog en 8% van de mensen was chronisch ondervoed. Vijf jaar later is nog slechts 3% van de mensen chronisch ondervoed, en 80% van de families eet minstens twee maaltijden per dag met de noodzakelijke proteïnen en vitaminen. In moestuintjes rond de huizen vind je meer en meer nieuwe soorten groenten. Resultaat: een gevarieerdere voeding, als aanvulling op een eenzijdig dieet van kookbananen, bonen en maniok. Veestapel Tijdens de oorlog werd bijna al het kleinvee uit de streek geslacht of geroofd door rondtrekkende bendes. Vijf jaar later staat er weer af en toe vlees op het menu, noodzakelijk voor de proteïnen. Een intensief kweekprogramma heeft ervoor gezorgd dat er geleidelijk aan weer meer en meer kippen rond de huizen scharrelen. En met de kippen hebben de omelet en het hardgekookt ei ook terug hun intrede gedaan in de gezinnen. De kippen lieten zich niet gemakkelijk tellen, maar de resultaten van het geitenproject werden wel goed bijgehouden. Dat ging zo. Elke vrouw krijgt één geit. Daarvan mag ze de melk houden, maar het eerste jong dient als betaling van de moedergeit en wordt aan een volgende vrouw gegeven... Een steen die aan het rollen gaat. Tussen 2005 en 2007 kregen 462 vrouwen een geitje. In november 2009 stond te teller op 1.050 vrouwen die één of meerdere gezonde geitjes in een eenvoudige stal op hun erf hebben. De mest kunnen ze verkopen of gebruiken op hun velden. Als je weet dat een geit op de markt gemiddeld 60 à 80 dollar kost, betekent dit een serieuze spaarpot voor de vrouwen. Een spaarpot die ze bovendien volledig zelf beheren, zonder inspraak van de mannen. Inkomen Bij de start van het programma verdiende een familie in Bunyuka gemiddeld 57 dollar per jaar. De huizen met een golfplaten dak waren op één hand te tellen. In 2007 bleek dit gemiddeld inkomen bijna verdubbeld tot 106 dollar per jaar. Meer recente cijfers zijn er niet, maar we weten wel dat vandaag 6 op de 10 grasdaken vervangen zijn door een golfplaten dak en dat voor 16% van de kinderen het schoolgeld kan betaald worden, waar dit vroeger maar 4% was. Een verbetering, maar tegelijkertijd een bewijs dat er nog veel werk aan de winkel is om de families echt uit de armoede te halen.

32


Voedselhulp... uit Congo De grootste aankoper en verdeler van voedselhulp, het Wereldvoedselprogramma (WFP), koopt een groot deel van zijn voedselhulp lokaal aan, in de wijde omgeving van waar hun hulp nodig is. Cijfers tonen aan dat de aankopen vaak bij enkele grote handelaars gebeuren. Die handelaars strijken vaak de winsten op voor zichzelf en geven de boeren daarom niet altijd een betere prijs. De boerenbeweging van Noord-Kivu, de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en Vredeseilanden gingen samen lobbyen tot in het hoofdkwartier van het WFP in Rome. Samen wilden ze hen ervan overtuigen om – waar mogelijk – de lokale boerenorganisaties in hun lijst van leveranciers op te nemen. Het lukte. Maar de voorwaarden om te mogen leveren aan het Wereldvoedselprogramma zijn niet min. Het gaat altijd over grote bestellingen. Honderden tonnen. De vochtigheidsgraad van maïsmeel en de bonen mag niet te hoog zijn (wat als je geen goede opslagplaats hebt?), de boerenorganisaties moeten zelf het transport regelen, ze moeten zelf het maïs malen (wat als er geen maalderijen in de buurt zijn?), op de verpakking moet het logo en de naam van het donorland staan (wat als je geen machines hebt die dat logo kunnen printen op zakken?). Bovendien moet je als boerenorganisatie genoeg geld ter beschikking hebben om een garantievoorschot van 5% van de totale waarde te betalen. Leren door te doen De boerenorganisaties SYDIP en COOCENKI hebben in ieder geval bewezen dat ze in staat zijn aan de eisen van het WFP te voldoen. Samen hebben ze momenteel bijna 25.000 leden. Ze leveren nu regelmatig de gevraagde hoeveelheden bonen en maïsmeel van de gewenste kwaliteit. Maar het liep in het begin niet van een leien dakje. De nodige maal- en opslaginfrastructuur in de regio was nauwelijks ontwikkeld. Maar ook in de communicatie en het begrijpen van de kleine lettertjes liep heel wat mis. Ondanks de moeilijkheden hebben de boeren heel wat geleerd. Ze hebben geleerd hoe ze de kwaliteit van hun voedsel kunnen verbeteren en hoe ze zich beter en efficiënter kunnen organiseren. Voldoende krediet krijgen bij privé-banken is nog steeds niet evident, al hebben de bestellingen van het WFP voor meer “sérieux” gezorgd en is het vertrouwen gegroeid. Een eigen maalderij en grote opslagplaats bleek ook onontbeerlijk. Die is er nu. Een enorme verandering. Al draait die maalderij voorlopig nog op dure dieselgeneratoren, waardoor het maïsmeel nog niet echt competitief is met het andere meel op de markt. Met steun van o.a. het Belgische bedrijf Livios wordt een waterkrachtcentrale gebouwd, die de maalderij binnenkort van waterkrachtenergie zal voorzien. Coocenki, de Coopérative Centrale du Nord-Kivu, heeft vandaag 19 contracten lopen. Ze levert basisvoedsel aan noodhulporganisaties, waaronder het WFP als belangrijkste klant. En ze verkoopt zaden aan boerenorganisaties in de streek. Sinds 2005 zijn 2233 ton landbouwproducten van kleinschalige boeren verkocht. 2009 werd afgesloten met een omzetcijfer van 670.150 dollar. Ook het inkomen van hun leden is gestegen omdat Coocenki een goeie prijs onderhandelt, en door een ingenieus ophaalsysteem het aantal tussenhandelaars is verminderd. Coocenki is in de wijde omtrek een referentie geworden op het vlak van collectieve verkoop.

33


VECO INDONESIA

INDONESIË In Indonesië sluiten we meer en meer partnerovereenkomsten af met boerenorganisaties in plaats van lokale ngo’s. De producten waarop we vandaag inzetten zijn rijst, pindanoten, koffie, cacao en cashew.

Dit zijn onze partners op het eiland Java, in het district Boyolali (rijst): • Lembaga Studi Kemasyarakatan dan Bina Bakat (LSK-BB) • Asosiasi Petani Padi Organik Boyolali (APPOLI) Dit zijn onze partners op het eiland Sulawesi (koffie en cacao): • • • • •

Yayasan Duta Pelayan Masyarakat (YDPM), in het district Mamasa Yayasan Jaya Lestari Desa (JALESA), in het district Toraja Asosiasi Petani Kopi Toraja (APKT), in het district Toraja Yayasan Komunitas Indonesia (YAKOMI), in het district Mamasa WASIAT, in het district Polman

Dit zijn onze partners op het eiland Flores (koffie, cacao, cashew en rijst): • • • • • • • •

Jeringan Petani Wulang Gitang (JANTAN), Flores Timur Yayasan Komodo Indonesia Lestari (Yakines), in Manggarai Yayasan Tana Nua (YTN), in Ruteng Delegasi Sosial (Delsos), in Manggarai Yayasan Mitra Tani Mandiri Ngada (YMTM-Ngada), in Nagekeo ATOM, in Nagekeo Lembaga Advokasi Masyarakat (LAPMAS), in Ngada Yayasan Ayu Tani (YAT), Flores Timur

Dit zijn onze partners op West-Timor (pindanoten): • Yayasan An Feot Ana (YAFA), in het district TTU • Yayasan Mitra Tani Mandiri (YMTM), in het district TTU • Bituna, in het district TTU Vredeseilanden werkt ook heel nauw samen met vijf privé-bedrijven. Dit zijn Mars en Armajaro (voor cacao), SBO (voor rijst) en Toarco en Indocom (voor koffie). Zij krijgen geen financiering, maar deze verwerkingsbedrijven bieden interessante vormingsmogelijkheden en afzetmarkten voor de rijstcacao- en koffieboeren.

34


Daarnaast werken we voor het politiek werk en campagnes rond biologische landbouw en veilig voedsel vooral samen met: • • • •

People’s Coalition for Food Soverignty – Koalisi Rakyat untuk Kedaulatan Pangan (KRKP) Aliansi Petani Indonesia (API), bekend van hun strijd rond landrechten Bali Consortium, een consortium van consumentenverenigingen op het eiland Bali Solo Raya consortium, wil consumentenbewustzijn creëren rond gezonde rijst samen met Serikat Bersama Indonesia Berseru (SBIB), een netwerkorganisatie

IMPACT VECO INDONESIA In Indonesië zien we door de focus op verbeterde productie, verwerking, collectieve vermarkting en markttoegang de eerste resultaten van inkomensverhoging voor biologische rijst (Java), koffie (Flores en Toraja), cacao (Flores) en pindanoten (West-Timor). De cijfers variëren tussen 10 en 28%. Daar waar de bewustmaking van consumenten rond biologische en gezonde voeding ingebouwd zit in het programma is de consument overtuigd om een meerprijs te betalen (bijvoorbeeld biologische rijst in Boyolali, Java) en zijn boeren gestimuleerd om te werken aan een kwaliteitsvol product. Voor 4 van de 5 boerenorganisaties zien we een duidelijke stijging van hun invloed op de handelsrelaties. Het systeem van collectieve vermarkting leidt tot betere prijzen. De organisaties genieten erkenning voor hun expertise bij beleidsmakers. De boerenorganisaties hebben ook contacten uitgebouwd met privé-actoren en onderhandelen voor hun leden over technische ondersteuning, prijsvoorwaarden, prijsinformatie en kwaliteitsnormen. Daar waar de ondersteuning door de boerenorganisaties in 2008 zich vooral richtte op technische aspecten, zien we in 2010 een duidelijke verschuiving naar meer marktgerichte diensten voor de leden. Het programma in Indonesië heeft ook bijgedragen tot een versterkte weerbaarheid van de boeren op vlak van voedselzekerheid (bijvoorbeeld door de verbeterde voedselopslagplaatsen op niveau van de dorpen), diversificatie van het inkomen (bijvoorbeeld door de introductie van een multi-cropping system), ecologische weerbaarheid (zo hebben duurzame productiesystemen een daling van het watergebruik en een verbeterde bodemvruchtbaarheid tot gevolg) en institutionele weerbaarheid (een gevolg van de goed uitgebouwde relaties met lokale beleidsmakers).

We bereikten met ons programma rechtstreeks

9.305 mannen, 9.305 vrouwen

35


Vredeseilandenpartner wint International Equator Prize Yayasan Mitra Tani Mandiri (YMTM), een partner van Vredeseilanden in Timor, Indonesië, heeft de prestigieuze International Equator Prize 2010 gewonnen. De International Equator Prize is een prijs van de Verenigde Naties die lokale initiatieven beloont waarbij armoedebestrijding en behoud van biodiversiteit hand in hand gaan. Op haar website noemt de jury verschillende redenen waarom YMTM deze award verdient. Yayasan Mitra Tani Mandiri (YMTM) legt zich toe op ontwikkeling via duurzame landbouw. In samenwerking met 40 dorpen in het district Zuid-Centraal-Timor, ondersteunt YMTM boeren bij de collectieve vermarkting van hun producten. Daarmee bekomen de boeren in het gebied niet alleen een hogere productiviteit, het creëert ook nieuwe bronnen van inkomsten en versterkt de capaciteiten en de economische onafhankelijkheid van de boeren. Meer dan 780 hectare landbouwgrond zijn overgestapt van een slash-and-burn aanpak naar duurzaam beheerde landbouwgronden. Verder werden meer dan 922.000 fruit- en andere bomen geplant. Al deze activiteiten hebben bijzonder positieve effecten op de biodiversiteit. Agro-bosbouw combineert immers de teelt van verschillende gewassen met het behoud van bossen. De overheid nam veel ideeën van YMTM over om ze op grotere schaal te implementeren en in de omliggende gebieden volgden andere boeren het voorbeeld van de boeren in het werkgebied van YMTM. Ook de socio-economische impact van de acties van YMTM is groot. 40 dorpen zijn economisch onafhankelijk en het gemiddeld jaarinkomen van de gezinnen steeg er met 31 procent (van 3,8 miljoen IDR in 2007 tot 5 miljoen IDR in 2009). YMTM ontving met de prijs een bedrag van 5.000 dollar om haar werking te versterken. De officiële prijsuitreiking vond plaats in New York op 20 september 2010.

36


VECO LAO Eind 2010 nam Vredeseilanden afscheid van Laos. Enerzijds omdat we onze activiteiten op minder landen willen concentreren en omdat de context in Laos moeilijker verzoenbaar is met de nieuwe strategie waarvoor Vredeseilanden een paar jaar geleden gekozen heeft. Anderzijds omdat er nu voldoende garanties zijn dat de boerengroepen op eigen kracht verder kunnen of dat ons werk verdergezet wordt.

LAOS

VIETNAM INDONESIË

In de jaren ’90 startte Vredeseilanden in Laos met een voedselzekerheidsprogramma in twee districten in het noorden van Laos. In 2007 was de honger uit de streek verdwenen en konden boeren beginnen met de markt te verkennen. Het begon met een eerste vergadering in november 2008. Vier dorpen uit Houanamkha vaardigden elk 15 vrouwen en 15 mannen af naar een startvergadering. Ze kwamen overeen om samen te werken rond maïs en rijst. Zeven boeren brachten 2500 euro kapitaal samen die ze verdienden met de verkoop van rijst. Vredeseilanden verkende met die boeren de maïsmarkt. Ze volgden de weg van de maïs op het veld, naar de verwerkingsfabrieken in buurland Thailand. Zo kwamen ze precies te weten waar de kansen lagen om zelf meer toegevoegde waarde te creëren. Medewerkers van Vredeseilanden leidden de groep op om een businessplan te schrijven. Ze kochten zaden en meststoffen, leenden die aan een 300-tal geïnteresseerde boeren en gaven hen landbouwkundige ondersteuning. In elk dorp coördineert een productieleider het werk met de boeren. Na de oogst haalt het boerenbedrijf de maïs op en gaat de oogst per boot de Mekong rivier over. Daar staan ze nu veel sterker in de onderhandelingen met Thaïse opkopers. De boeren bouwden een aardig netwerk van mensen uit in de Thaïse steden, die hen regelmatig per SMS updates sturen over de prijzen op de markt. Zo werd het eerste boerenbedrijf geboren. Op dezelfde manier ondersteunde Vredeseilanden in totaal 19 farmer group enterprises (bedrijfjes van boerengroepen) in de districten Meung, Tonpheung, Houaysay en Paktha. Zij verwerken en verhandelen maïs en thee. We werkten er ook nauw samen met de districtsoverheden in die vier districten. Vier vijfde van de boerenbedrijfjes staan nu op eigen benen en kunnen alleen verder. De districtsoverheden engageerden zich ook om de landbouwprogramma’s verder te zetten. En de boeren en organisaties die nog verdere ondersteuning nodig hebben? Zij krijgen ondersteuning van MHP (Vrouwen Mobiliseren voor Ontwikkeling), een nieuwe organisatie die Stuart Ling (landvertegenwoordiger van Vredeseilanden) en z’n vrouw Vansy samen met enkele oud-medewerkers aan het opstarten zijn. We wensen hen veel succes.

37


IMPACT VECO LAOS Een hoger inkomen voor de boeren werd verwezenlijkt door in te zetten op betere landbouwtechnieken, betere bewaartechnieken en door het organiseren van boeren in business entiteiten. De maïsboeren zagen hun inkomen met 200% stijgen: ze verkochten meer én kregen een betere prijs voor hun maïs. Dat lukte door het landbouwareaal te vergroten, opslagplaatsen te bouwen, nieuwe manieren te zoeken om hun maïs beter te bewaren, en een verbeterde dienstverlening en ondersteuning door bepaalde spelers in de maïsketen (bijvoorbeeld betere kredietverlening voor de aankoop van inputs). De theeboeren verkregen op drie jaar tijd een stijging van 100% op de verkoopprijs door het verbeteren van de kwaliteit, vooral door hun thee op te slaan in betere omstandigheden. De boeren staan vandaag sterker in hun handelsrelaties, vooral omdat de boerenondernemingen veel bijgeleerd hebben over boekhouding, marketing, onderhandelen, etc. Niet alleen werden de groepsondernemingen van theeboeren en maïsboeren erkend door de overheid, ze verwierven ook het opkooprecht voor de maïs en thee van alle boeren in een groot gebied. In Meung bijvoorbeeld startten de Akha boeren een eigen verwerkingsbedrijf voor thee. Daar ging een lange strijd met de overheid aan vooraf. Die verplichtte de boeren hun thee goedkoop en exclusief aan een Chinees bedrijf te verkopen. De boeren pleitten echter dat het opkooprecht hun onderneming toekwam. Met succes. Ondertussen legden ze contacten met fairtrade bedrijven in het buitenland om op termijn hun thee te kunnen exporteren. Het programma in Laos heeft de laatste drie jaar bijgedragen aan de diversificatie van de business portfolio binnen de boerenondernemingen. Hierdoor zijn de boeren minder afhankelijk van één product en vermindert hun kwetsbaarheid bij een prijsdaling van één product. De boeren van de Man Meung Thee groep zijn ook actief in het opkopen en vermarkten van vruchten van suikerpalm en rijst. Ze beschikken daarvoor over een schuur waar ze rijst kunnen opslaan. De maïsboeren hebben hun middelen collectief benut voor het vermarkten van een breed gamma van landbouwgewassen. Daarnaast gaan ze hun groepskapitaal inzetten om nieuwe producten te testen en lokaal te promoten. Daarvoor willen ze engagementen aangaan met Chinese of Thaise bedrijven.

We bereikten met ons programma rechtstreeks

38

3.435 mannen, 3.435 vrouwen


VECO VIETNAM Vredeseilanden was in 2010 actief in de noordelijke districten Lang Son, Son Duong, Van Quan, Yen Lap, Binh Gia en Viet Tri. Voor enkele activiteiten werkten we samen met de landbouwvoorlichtingsdiensten van Lang Son en Yen Lap, het Plant Protection Station in Viet Tri en de Women’s Union van Yen Lap.

LAOS

VIETNAM INDONESIË

Onder de slogan “Creating markets for the poor”, wil de Vietnamese overheid het ondernemerschap bij de arme boerenbevolking stimuleren. Dit past perfect bij de aanpak van Vredeseilanden, en de overheid steunt ons werk dan ook volledig. We werken ondertussen met 14 boerengroepen in de thee- en groenteteelt en varkenskweek. Waar dit interessant is, verbinden we hen met privé-bedrijven. Dit zijn ze: • • • •

Tan Hoi Tea Groups (4) Minh Thanh Pig Groups (3) Tan Duc Farmer Groups (3) Na Chuong Cooperatives (4)

De privébedrijven waarmee samengewerkt wordt, zijn: • Phu Ha Tea Processing Factory • Hop Thanh Pig Farm Daarnaast werken we op nationaal niveau nog samen met Vietnam Standards and Consumer Protection Association (VINASTAS) en Civil Society Inclusion in Food Security and Poverty Elimination Network (CIFPEN).

39


IMPACT VECO VIETNAM In Vietnam hebben de boeren een meerinkomen van 20 tot 60% gerealiseerd. Aan de basis van deze vooruitgang lagen diverse interventies. Voor thee is dit te danken aan de inzet van het programma op hogere productiviteit van de theestruiken, betere kwaliteit en grotere afzetgaranties. De varkensboeren zagen hun inkomen stijgen na overschakeling op verbeterde rassen en door het uitbouwen van rechtstreekse contacten met opkopers. Het inkomen uit groenteteelt steeg door het toepassen van betere teelttechnieken, uitbreiding van het beplante areaal en door overschakeling naar meerdere oogsten per jaar. Het consumentenprogramma rond gezonde voeding en het vergroten van de herkenbaarheid van de gezonde groenten heeft hier evenzeer een bijdrage geleverd. De boeren verworven een sterkere positie door het vormen van boerengroepen. Sommige daarvan zullen in de nabije toekomst uitgroeien tot een coöperatie of associatie. De samenwerking tussen de boeren leidde tot hechtere relaties met privé-actoren, zoals banken die hen goedkope leningen verschaffen en opkopers die gunstige prijsafspraken garanderen. Met de boerenorganisaties boekten ze ook successen op politiek vlak. Kijk bijvoorbeeld naar de labeling van veilige groenten. De interventies van VECO droegen ook bij tot een grotere veerkracht om economische fluctuaties op te vangen. De boeren van Lang Son hebben nu heel het jaar door een gegarandeerd inkomen door hun teelt uit te breiden met rijst en meerdere variëteiten van groenten. Dankzij het programma hebben boeren contracten op langere termijn kunnen afsluiten met opkopers waardoor ze minder afhankelijk zijn van prijsschommelingen. Door de toegang tot krediet bij lokale banken zijn boeren minder afhankelijk van subsidies van de overheid en beter beschermd tegen laattijdige betaling door opkopers. Groenten zijn op drie jaar tijd uitgegroeid tot een sterk marktgedreven product. De “gezonde groentewinkels”, de erkende verkopers, de verpakkingen met het trademark van de coöperatieve (Lang Son) en de verhoogde vertrouwensband met de consument zijn cruciale elementen om een continue afzet en inkomensgarantie op lange termijn te verzekeren.

We bereikten met ons programma rechtstreeks

40

537 mannen, 630 vrouwen


Vietnam: Vier nieuwe marktkramen en honderden nieuwe klanten die veilige groenten kopen In 2010 openden vier nieuwe marktkramen op verschillende markten van Viet Tri. Vier nieuwe plaatsen waar boeren hun veilige groenten kunnen verkopen. Groenten die niet bespoten zijn met een overdosis aan pesticiden. Het lijkt een alledaagse gebeurtenis, maar de boerenorganisaties hebben heel wat obstakels moeten overwinnen om dit mogelijk te maken. Waarom die kraampjes zo belangrijk zijn? Ze vormen een aantrekkelijke plek waar de boeren hun groenten gemakkelijk kunnen verkopen: ze ontvangen er stabiele prijzen én het is een uitgelezen plek om hun veilige groenten te promoten. Bovendien is het een primeur dat boeren kwalitatief betere producten kunnen verkopen met de uitdrukkelijke erkenning van de overheid. In die zin zijn de marktkramen een pilootproject dat nu rijp is om te delen met andere organisaties: het kan andere boerengroepen inspireren om op een gelijkaardige manier te werk te gaan. In juli 2010 opende het eerste kraam op de Nong Trang markt, waar al leden van de boerengroep dagelijks hun waren op de markt brachten. Hun nieuwe kraam bestond uit enkele tafels en een paar posters met uitleg over de veilige groenten. “Onze groenten zijn gezonder”, stond op de posters. Andere verkopers op de markt zagen dit als een bedreiging voor hun verkoop en probeerden de verkoop op alle mogelijke manieren te verhinderen: door de posters weg te nemen, door hun plaats in de nemen, enz. Uiteindelijk kwamen ze tot een overeenkomst met de beheerder van de markt. Ze zouden hun posters weghalen en met naambadges werken. Zo zijn ze duidelijk herkenbaar als boeren die veilige groenten telen. In ruil zijn ze verzekerd van hun plaats op de markt. Nu verkopen ze dagelijks 500 kg groenten. In dezelfde maand gingen ook twee kramen op de markten van Minh Phuong en Van Ghep van start. In augustus was het de beurt aan de opening op de centrale markt van Viet Tri. Dat ging niet zo gemakkelijk. De marktdirectie vroeg aan de boeren een bedrag van 55 dollar per maand om er te mogen verkopen. Dat verontrustte de boeren omdat ze niet gewoon waren om op die markt te verkopen en dus geen enkele klantenbasis hadden. Daarenboven verkopen er veel groothandelaars op die markt, wat maakt dat de prijzen er meestal lager zijn. Uiteindelijk hebben ze een uitzondering kunnen bedingen: het eerste jaar kunnen ze gratis verkopen. Ondertussen bemachtigden ze ook een officiële licentie voor de verkoop van groenten en fruit, en een certificaat van voedselveiligheid. Deze certificaten én de labo-uitslagen die vertellen dat hun groenten geen pesticidenresten bevatten, zorgen voor een enorm vertrouwen bij de klanten. De boeren verkopen er nu 400 kg per dag en krijgen prijzen die 40 tot 60% hoger zijn dan de andere groenten op de markt. De consumentenorganisatie VINASTAS organiseerde in september ook veldbezoeken bij de boeren van Viet Tri. 176 vrouwen gingen op het aanbod in. Eén van de vrouwen wou kolen kopen van Mevrouw Sang, maar die weigerde: “Ik heb nog maar een week geleden pesticiden gebruikt, dus ik moet zeker nog drie dagen wachten om te oogsten.” De klanten waren onder de indruk dat de producenten zo strikt de regels volgen. De mond-tot-mondreclame werkte. En de boeren... die stelden vast dat ze dezelfde hoeveelheid groenten in veel minder tijd verkochten. Hun cliënteel groeit iedere dag. Nauwgezet houden ze alle gegevens bij om de evoluties in het klantenbestand en de verkochte volumes te kunnen opvolgen.

41


42


Vredeseilanden in Vlaanderen

VREDESEILANDEN LIET WEER VAN ZICH HOREN

Het communicatiebureau Boondoggle zorgde samen met animator-illustrator Willem Pirquin voor een opvallende TV-spot in aanloop naar ons jaarlijks campagneweekend. Aan de hand van 1 krachtig verhaal, 1 écht verhaal van kippenboer Justin uit Congo, gaf deze campagne een beeld van waar Vredeseilanden precies voor staat, wat onze doelstellingen zijn en vooral wat het effect is van die ondersteuning van Vredeseilanden. Honderdduizenden TV kijkers zagen onze spot op Eén en Canvas. De afgeleide radiospot was 52 keer te horen op Radio 1, Radio 2, StuBru en MNM.

VRIJWILLIGERSWERKING Jaarlijks gaan zo’n 12.000 vrijwilligers in januari de straat op om aandacht en steun te vragen voor boerenfamilies in het Zuiden. Daarnaast zijn er heel wat vrijwilligers die zich ook in 2010 het hele jaar door inzetten voor Vredeseilanden: • 351 kernvrijwilligers waren ambassadeurs van Vredeseilanden in hun gemeente. • 6 jongeren gingen op reis naar Senegal en gaven animaties in secundaire scholen; 2 vrijwilligers gaven animaties in lagere scholen; 9 jongeren gingen op reis naar Oeganda en maakten jeugdverenigingen warm om mee te doen met de jaarlijkse campagne. • 13 vrijwilligers hielpen mee met vertalingen, redactiewerk en lay-out. • 5 gezinnen waren een tijdelijke thuis voor gasten uit het Zuiden. 5 gastgezinnen 13 redacteurs 17 animators

12.000 campagnevrijwilligers

351 kernvrijwilligers

5 43


VREDESEILANDEN OP SCHOOL: AANDACHT VOOR DUURZAME VOEDING EN BOERENFAMILIES IN HET ZUIDEN In 2010 kregen 68 secundaire scholen het bezoek van Vredeseilanden. We verzorgden 361 sessies en bereikten naar schatting 10.774 leerlingen die het verhaal van bananenproducente Marguerite uit Senegal hoorden. Marguerite heeft 1.361 fans op haar facebookpagina. 28 lagere scholen kregen het bezoek van Vredeseilanden. We verzorgden 84 sessies en bereikten naar schatting 2.448 leerlingen. Daarnaast werkten meer dan 7.000 leerlingen van het vijfde en zesde secundair één dag voor het “Healty Food, Healthy Living”-project in Indonesië in samenwerking met Zuiddag vzw (www.zuiddag.be). Scholen en jeugdverenigingen werken niet alleen mee met de campagne, maar maakten ook werk van meer duurzaamheid binnen hun werking. Door mee te doen aan de actie “Potverdorie, eet normaal” maakten ze hun engagementen concreet en konden ze een bio-frietkot winnen. 27 scholen en 1 jeugdvereniging vulden een engagementsverklaring in. Nog eens 12 scholen zijn vanuit hun deelname aan het vroegere ChangetheFood nog steeds bezig met duurzame voeding op hun school. Streekbieren en fruitsappen van een boer uit de buurt op fuiven, Donderdag Veggiedag in de schoolkantine, een drankautomaat met fair trade sapjes, vegetarisch broodbeleg, een duurzame dagschotel, zorgen voor minder afval. Allemaal voorbeelden van concrete acties van leerlingen en leerkrachten. En wat vinden de ouders daarvan? “Wij krijgen niet zo vaak de reacties van de ouders te horen eigenlijk, maar voor Donderdag Veggiedag kregen we toch vaak de opmerking dat dat een heel leuk initiatief was en dat het thuis op vraag van de leerlingen ook werd gehandhaafd” (Iris Walgraeve, Atheneum Pottelberg, Kortrijk).

44


Wijheizijweihij Het kunstenproject wijheizijweihij ging over de band tussen landbouw, kunst, cultuur, ontwikkeling en duurzaamheid. Van juni tot november 2010 traden zes kunstenaars in dialoog met evenveel boeren. Curator Edith Doove selecteerde de kunstenaars: Nathalie Hunter, Koen Vanmechelen, Berlinde De Bruyckere, Johan Creten, Lucy & Jorge Orta en Koenraad Tinel. Zij werden in contact gebracht met de bioboeren Koen en Stefaan Busschots, Koningsmolen, graanboer Dirk Draelants, melkveeboeren Luc en Krista Callemeyn, Karel Houdmont van Ourobouros en de families De Clerck, De Dijn en Debeuf in Leysbroek en omgeving. De opening van wijheizijweihij tijdens de bioweek 2010 lokte zo’n 600 bezoekers naar de bioboerderij Busschots. Ook de volgende wijheizijweihij-momenten haalden mooie bezoekersaantallen. Met een aantal kunstenaars wordt nagedacht over een vervolgproject in 2011.

“Feeding the Cosmopolitan Chicken, 2010” – Koen Vanmechelen

45


MEER MENSEN KIEZEN VOOR FAIRTRADE, BIO EN LOKALE VOEDING

“Tweederde van de Belgische consumenten kopen af en toe duurzame en ecologische producten”, was de conclusie van een onderzoek van het marketingbureau C-Change. De enquêtes werden afgenomen in 2010 en de grootste groei in bewustwording werd vastgesteld in de voedings- en financiële sector. Max Havelaar, het keurmerk voor Fairtrade, stelde in 2008 een groei van 30% vast, in 2009 opnieuw een groei van 17% en in 2010 ook weer minstens 7%. De verkoop van bioproducten in België steeg tussen 2007 en 2010 met 40% van 283 miljoen euro tot 400 miljoen euro. Heeft Vredeseilanden daarvoor gezorgd? Zeker niet alleen. Om meer duurzame producten beter beschikbaar te maken voor meer consumenten werken we samen met andere gelijkgezinde organisaties en bedrijven als Oxfam-Wereldwinkels, Oxfam-Fairtrade, 11.11.11, Bioforum, Max Havelaar, Biosano, EVA (Ethisch Vegetarisch Alternatief) en Netwerk Bewust Verbruiken.

FairTradeGemeenten Ook al zijn er geen specifieke verkoopscijfers voor de Fairtradegemeenten beschikbaar, toch heeft de campagne ongetwijfeld bijgedragen aan bovenstaande resultaten. Lier mocht zich in april 2010 tot 100ste FairTradeGemeente kronen. We sloten 2010 af met 101 Belgische gemeenten die de titel van FairTradeGemeente droegen en meer dan twee derde van de Vlaamse gemeenten die actief aan de campagne mee doen. ‘Shop in the Shop’ Kleinere supermarkten en buurtwinkels willen graag deelnemen aan FairTradeGemeente. Ze staan er voor open om Fairtrade- en bioproducten aan te bieden, maar het moet natuurlijk een rendabele keuze zijn. Daarom werkte Vredeseilanden met Bioforum, Max Havelaar, Biosano en Oxfam Fairtrade een concept uit dat moet inspelen op de noden van kleinere supermarkten en buurtwinkels: Shop in the shop. Zoals de naam het zelf aangeeft, gaat het over een kleine winkel in een winkel. Die kleine winkel is een winkelrek met producten van verschillende merken die zowel Fair Trade als bio zijn. De eerste Shop in the Shop is te vinden in de Carrefour Express in Kessel-Lo bij Leuven. Your Choice. Voor fair trade, bio en lokale voeding Ook bedrijven en instellingen zetten meer en meer de stap naar duurzame voeding. Helaas vinden ze niet altijd gemakkelijk de weg naar de geschikte leveranciers. Daarom besloten Vredeseilanden, BioForum Vlaanderen en Wallonië, Max Havelaar en Ecoconso vorig jaar om samen een leveranciersbeurs voor fair trade, bio en lokale producten te organiseren. Aankopers van overheden, overheidsinstellingen en bedrijven, die de stap naar meer duurzame voeding (willen) zetten, kunnen er kennismaken met het aanbod aan fair trade, bio en lokale producten. 38 leveranciers mochten 200 bezoekers begroeten. 20 grootkeukens zetten de stap naar duurzame catering Vredeseilanden ging samen met een aantal grootkeukens in een pilootproject op zoek naar antwoorden op de vraag “wat is duurzaamheid in grootkeukens?”. Het project “Duurzame grootkeukens” kan van pas komen om het criterium 6 van FairTradeGemeenten te behalen. Fair trade, biologische producten, groenten uit het seizoen, streekgebonden producten, minder vlees, minder afval, duurzame vis,... Het personeelsrestaurant van de Stad Gent was de eerste om de stap naar meer duurzaamheid te zetten. De laatste drie jaren begeleidde Vredeseilanden 20 grootkeukens.

46


MEER BEREIDHEID BIJ POLITICI OM FAMILIALE LANDBOUW TE ONDERSTEUNEN

Vredeseilanden wil wegen op het beleid en concrete voorstellen lanceren om duurzame familiale landbouw in Noord en Zuid kansen te geven. Hierbij richten we ons zowel op het beleid van internationale instellingen, de Europese Unie, de Belgische regering als op het beleid van privébedrijven. Algemeen stelden we vast dat er de afgelopen jaren een steeds toenemende bereidheid is bij de politiek en het bedrijfsleven in België en Europa om familiale landbouw te ondersteunen, maar die engagementen moeten zich nu nog vertalen in concrete acties.

Naar duurzaam aankoopbeleid Vredeseilanden heeft zich de voorbije jaren meer geconcentreerd op het beleid van publieke instellingen ten aanzien van familiale boeren, dan op privé-bedrijven. In de loop van 2010 is er wat betreft de privé-sector een sterke inhaalbeweging gemaakt. ‘Expeditie Benin’ is daar een voorbeeld van (zie blz. 24) en we zijn een dialoog gestart met een aantal multinationals omtrent de ontwikkeling van een aankoopbeleid dat stabiele markttoegang verschaft aan boerenfamilies. Nieuwe strategienota over landbouw en voedselzekerheid goedgekeurd Goed nieuws, want zowel de Belgische als de Europese ontwikkelingssamenwerking beloofden in 2010 meer en betere steun te bieden aan duurzame, familiale landbouw in het Zuiden. De Belgische ontwikkelingssamenwerking keurde haar nieuwe strategienota ‘Landbouw en voedselzekerheid’ goed, besteedde zoals beloofd 10% van het ontwikkelingsbudget aan de landbouwsector, en schoof ook als voorzitter van de Europese Unie vergelijkbare engagementen naar voor op Europees niveau. Ook de Europese Commissie presenteerde een nieuw beleidskader om voedselonzekerheid wereldwijd aan te pakken door meer ondersteuning voor familiale landbouwproducenten. Via De Belgische Coalitie tegen de Honger en de Europese European Food Security Group gaf Vredeseilanden het afgelopen jaar de nodige impulsen aan deze nieuwe beleidsteksten. Nu moeten deze beleidslijnen natuurlijk nog vertaald worden naar concrete acties op het terrein. Zes Belgische NGO’s startten synergieproject rond landbouw op in Congo In Congo besliste de Belgische ontwikkelingssamenwerking om van landbouw een prioritaire sector te maken. Al verloopt de invulling van het programma vrij moeizaam, toch werd onder impuls van Vredeseilanden begin 2010 alvast de alliantie AgriCongo opgestart: zes ngo’s die samen willen bijdragen aan de structurering van boerenorganisaties in RDCongo om zwaarder te kunnen wegen op de nationale politiek. In Kinshasa werd een ‘lobbycel’ geïnstalleerd om de nieuwe landbouwwet mee vorm te geven. Hun allereerste ‘Carrefour paysan’ ging door in december 2010. Na veel en heftig lobbywerk werd de wet (begin mei 2011) goedgekeurd door het parlement, waardoor er alvast een kader is om landbouwfinanciering, -infrastructuur en grondkwesties verder aan te pakken. Coalitie tegen de Honger Vredeseilanden is lid van de stuurgroep van de Coalitie tegen de Honger. Die coalitie organiseert al vier jaar een dialoog tussen parlementsleden en de brede ontwikkelingssector rond verschillende landbouwthema’s. Vorig jaar organiseerde de Coalitie twee Ronde Tafels: • 10 juni 2010: Landbouwontwikkeling in de Democratische Republiek Congo: welke steun bieden Belgische actoren? • 24 november 2010: Welk soort landbouwonderzoek komt ten goede aan familiale landbouw? De Coalitie hamert al jaren op het feit dat het handels- en landbouwbeleid van de Belgische Overheid hand in hand moet gaan met de doelstellingen die de regering in haar beleid rond Ontwikkelingssamenwerking vooropstelt. Op dat vlak zijn er nog te weinig stappen ondernomen. Ook raakte omwille van de politieke impasse de nieuwe wet die een vernieuwd Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid moet oprichten (nog) niet goedgekeurd.

47


Een cruciaal jaar voor het vernieuwd Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2010 was ook een belangrijk jaar voor het vastleggen van de krijtlijnen van het vernieuwde Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2014-2020. Vredeseilanden volgde de politieke debatten op de voet. Om het Belgisch standpunt binnen Europa mee vorm te geven, werd samen met de Boerenbond een consensustekst opgesteld die op 17 maart 2010 werd voorgesteld op een nationaal colloquium in het Egmontpaleis. Samen met Europese organisaties verdedigde Vredeseilanden ook de ‘European Food Declaration’, waarin de lijnen voor een duurzaam Europees beleid voor landbouw en voeding– zonder negatieve effecten voor ontwikkelingslanden – staan uitgestippeld. Deze en andere positieteksten werden op verschillende conferenties in het Europees parlement onder de aandacht gebracht. Voedselcrisis Eind 2010 zagen we de voedselprijzen opnieuw met rasse schreden stijgen, met een piek in februari 2011. De voedselmarkten blijven enorm volatiel. Meer dan ooit blijven we ijveren voor evenwichtige landbouwmarkten met correcte prijzen voor de producenten. En ook onze beleidsmakers blijven we aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Want zoals professor Olivier De Schutter, speciaal VN-rapporteur voor het recht op voedsel, stelt: “Het voeden van een miljard mensen wereldwijd die honger lijden, is een kwestie van politieke wil”. Het afgelopen jaar probeerden we via opiniestukken, advertenties, en ontmoetingen allerhande dit thema op de politieke agenda te houden. We zullen dit de komende jaren blijven doen. Opiniestukken en lezersbrieven die verschenen in kranten en op websites: 16/04/10 – Biotechbedrijven misbruiken hongerprobleem 19/05/10 – Verplaetse blind voor potentieel (overlevings)landbouw 21/05/10 – Parfum van nostalgie stilt de honger niet in Congo 29/06/10 – Sire, vertrekt u echt met lege handen? 16/10/10 – In de strijd tegen honger is meer nodig dan geld U kan deze opiniestukken terugvinden via deze link: www.vredeseilanden.be/tag/opinie.

48


Publicaties Een nieuw Europees landbouwbeleid: transitie naar duurzaamheid – Gert Engelen Als Europa niet snel handelt, dan komt onze Europese landbouw in gevaar. Wie zal onze bevolking voeden als er geen of te weinig landbouwers zijn? Welke ecologische en sociale ravage staat ons dan te wachten? Het jaar 2010 was het jaar van een breed publiek debat om de prioriteiten van een nieuw beleid voor landbouw en voeding te herdefiniëren. Daartoe heeft Vredeseilanden bijgedragen. Samen met diverse organisaties uit het middenveld, met de Boerenbond en met milieu- en boerenbewegingen pleiten we voor een landbouw die de drie aspecten van duurzaamheid belichaamt: ecologisch, sociaal en economisch. Deze publicatie is daarvan een neerslag. Conservation Agriculture – Johan D’hulster Technisch gesproken is conservation agriculture een geïntegreerde aanpak van minimale grondbewerking, vruchtwisseling en permanente bodembedekking. Maar bovenal is conservation agriculture een visie op landbouw die bouwstenen aanbiedt voor het vernieuwen van landbouw met het behoud van zijn basis. In deze publicatie verweeft bioboer Johan D'hulster zijn technische landbouwkennis met een omvattende visie op de plaats van landbouw in de maatschappij. Rijst uit Benin. De zoektocht naar een sociale marktlogica. – Jan Bosteels Sinds 2010 liggen pakjes rijst uit het West-Afrikaanse Benin te koop in de Colruyt winkels. Dit dossier beschrijft het hoe en waarom van het partnerschap tussen Vredeseilanden, Groep Colruyt, Boost en het Trade for Development Centre. Welke rol hebben alle partners? Welke stappen zijn gezet om de rijst in de rekken van de supermarkt te krijgen? Expeditie Benin. Op zoek naar de kracht van familiale landbouw. – Saartje Boutsen Bent u overtuigd van de kracht van familiale landbouw? Kunnen boeren de wereld redden? Is investeren in familiale landbouw een goede manier om de landbouw in ontwikkelingslanden te moderniseren, mét respect voor mens en milieu? Of vindt u dat maar een naïeve gedachte, en moeten we doorgaan met de verdere uitbouw van het industriële landbouwmodel? In deze publicatie nemen we u mee naar het West-Afrikaanse Benin, waar, zoals in de meeste Afrikaanse landen, landbouw een centrale plaats inneemt in de nationale economie. Op bezoek bij overheden en het bedrijfsleven in Cotonou en bij rijstboeren op het platteland, gaan we op zoek naar de belangrijkste knopen in de voedselketen en de grootste uitdagingen waar boeren en boerinnen elke dag voor staan.

49


50


De sociale balans van Vredeseilanden

DE MENSEN ACHTER VREDESEILANDEN Algemene Vergadering De Algemene Vergadering bestaat uit 80 vertegenwoordigers van onze belangrijkste stakeholders. Dit zijn vrijwilligers, deskundigen uit verschillende organisaties of privébedrijven, leden van de Raad van Bestuur en ex-personeelsleden. Iedereen kan zich kandidaat stellen om lid te worden van onze Algemene Vergadering. Zijn/haar kandidatuur wordt op de eerstvolgende Algemene Vergadering voorgelegd. De lijst van de huidige leden is opvraagbaar bij Vredeseilanden of kan je bekijken op onze website www.vredeseilanden.be/mensen/algemenevergadering De Algemene Vergadering is het hoogste orgaan. Zij stelt de Raad van Bestuur aan en keurt de jaarrekeningen en bijhorend verslag goed. In 2010 heeft ze de vernieuwde statuten van Vredeseilanden goedgekeurd. Daarin wordt uitdrukkelijk aangegeven hoe we de kwalificaties en de expertise van onze bestuursorganen bepalen en evalueren. Raad van Bestuur Leden: Leen Bas, André De Smedt, Patricia Grobben, Marleen Iterbeke, Roosmarijn Smits, Alfons Vaes, Jan Van Eechoute, André Van Melkebeek, Annelies Van Raemdonck en Lieven Denys. Eind 2010 nam André De Smedt ontslag uit de Raad van bestuur, Magda Aelvoet werd op de Algemene Vergadering van 18 december 2010 aanvaard als nieuw lid voor de Raad van Bestuur. Voorzitter Raad van Bestuur: Alfons Vaes. Een uitgebreide voorstelling van de leden van de Raad van Bestuur is te vinden op: www.vredeseilanden.be/mensen/raadvanbestuur. De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het algemeen beheer. De operationele verantwoordelijkheden delegeert de Raad aan de directie van de organisatie. De voorzitter en alle andere bestuursleden zijn vrijwilligers. Ze ontvangen voor hun mandaat geen vergoeding en hebben evenmin een uitvoerende functie binnen de organisatie. De Raad van Bestuur heeft de principes van goed bestuur geïntegreerd in haar statuten. Zij baseerde zich op de ‘Goede praktijken en aanbevelingen voor het besturen van Social Profit organisaties’ van de Koning Boudewijnstichting. Directie Luuk Zonneveld: Algemeen directeur, Marianne Vergeyle: Directeur Interne Diensten, Teopista Akoyi: Programmadirecteur Afrika, Roos Peirsegaele: Programmadirecteur Latijns-Amerika en Asië, Lieve Vercauteren: Programmadirecteur Vlaanderen. Personeel Hoofdkantoor De lijst van de medewerkers van Vredeseilanden staat gepubliceerd op de website van Vredeseilanden. (www.vredeseilanden.be/mensen) Personeel Regionale kantoren De regionaal verantwoordelijken van onze landen zijn Amidou Diallo: Togo/Benin/Burkina Faso/Niger, Jan De Waal (nam ontslag in september 2010 en werd vervangen door Rose Adokorach in december 2010): Oost Afrika en Congo, Rogier Eijkens: Indonesië, Roos De Witte: Midden Amerika, Stuart Ling: Laos, Hanneke Renckens: Andes, Eduardo Sabio: Vietnam, Ibrahim Ouedraogo: Senegal/Gambia.

6

General Council en workshops In 2010 ontmoette het personeel van de regionale kantoren en het hoofdkantoor elkaar voor uitwisseling en vorming tijdens de General Council (mei 2010). Het thema van deze General Council was de opmaak van een nieuw 3-jarenprogramma en het bijsturen van het huidige programma. Na de General Council volgde een workshop rond ‘coachend leidinggeven’ voor alle regionale vertegenwoordigers en leidinggevenden van het hoofdkantoor. Gedurende het jaar waren er nog workshops rond Planning, Learning and Accountability en financieel management.

51


Vredeseilanden is vertegenwoordigd in de volgende organisaties: • Coprogram: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur, werkgroep Financiën, werkgroep HRM, werkgroep Mondiale vorming en werkgroep Kwaliteit • 11.11.11: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur en de Raad voor Campagnes • Kauri: Vredeseilanden is lid van de Algemene Vergadering • Alterfin : Vredeseilanden is voorzitter van de Raad van Bestuur en is lid van het kredietcomité • Mo*: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur • BioForum: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur • Acord: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur en neemt het voorzitterschap waar • FairTradeGemeenten: Vredeseilanden is lid van de Stuurgroep • Max Havelaar: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur • Youkali: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur • Coalitie tegen de Honger: Vredeseilanden is lid van de Stuurgroep • Voedselteams: Vredeseilanden is lid van de Raad van Bestuur • Banaba Internationale Samenwerking Noord-Zuid – KHLeuven: Vredeseilanden is lid van de Stuurgroep

DE ORGANISATIESTRUCTUUR VAN VREDESEILANDEN vzw Er gebeurden geen significante veranderingen aan de organisatiestructuur in 2010.

Internationaal Forum Algemene Vergadering

Vrijwilligers

Raad van Bestuur

(elke zes jaar)

Raad van Wijzen

Directie Regionaal Kantoor Nationale Raad

Regionaal Kantoor

Nationale Raad

Hoofdkantoor

Regionaal Kantoor

Nationale Raad

General Council

Regionaal Kantoor

Nationale Raad

Regionaal Kantoor

Nationale Raad

Regionaal Kantoor

Nationale Raad

Regionaal Kantoor

Nationale Raad

Regionaal Kantoor

Nationale Raad adviserende relatie

52


DUURZAAM PERSONEELSBELEID Vredeseilanden maakt werk van een duurzaam personeelsbeleid waarin de medewerker centraal staat. Introductie Alles start bij de aanwerving van een nieuwe medewerker. We pasten in 2010 de introductiemap voor nieuwe medewerkers aan. De map werd gebruiksvriendelijker gemaakt met aandacht voor alle aspecten die te maken hebben met werken bij Vredeseilanden: van de missie en de geschiedenis over infofiches rond de organisatiethema’s tot praktische informatie over het bestellen van broodjes voor de lunch. Het introductieprogramma werd ook op punt gesteld. Gedurende 1 tot 2 weken spreekt de nieuwe medewerker met collega’s die uitleg geven over hun dienst, werking, thema. Een goede introductie zorgt ervoor dat een nieuwe medewerker zich snel thuis voelt in de organisatie en zich op een fijne manier kan inwerken in de nieuwe job. Loopbaan en ontwikkeling Doorheen de verdere loopbaan bij Vredeseilanden wordt blijvend aandacht besteed aan de persoonlijke ontwikkeling van elke medewerker. Er wordt jaarlijks een functioneringsgesprek georganiseerd met elk personeelslid en op het einde van het jaar een evaluatiegesprek. In deze gesprekken wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan algemene en functiegerelateerde competenties en aan jaardoelen voor het volgende jaar. Telkens wordt bekeken of er eventueel opleidingen nodig zijn om competenties te verwerven/te versterken of om de jaardoelen te kunnen halen. Vredeseilanden blijft ernaar streven om haar medewerkers op alle niveaus in Noord en Zuid, zowel individueel als collectief, permanent de kans te geven zichzelf te ontwikkelen. Vredeseilanden wil een flexibele organisatie zijn, waar mensen zich aanpassen aan nieuwe visies en lange termijndoelen van de organisatie en waar leren van elkaar gestimuleerd wordt. Daarom wordt “leren” expliciet als doelstelling opgenomen in het strategisch plan van Vredeseilanden. Vredeseilanden spendeerde in 2010 ongeveer 43.000 euro aan vorming, opleiding en workshops voor medewerkers van het hoofdkantoor en uit het Zuiden. Het merendeel van de opleidingen zijn onder te brengen onder volgende thema’s: • workshop coachend leidinggeven • ketenontwikkeling • duurzame voeding • taalopleidingen • fondsenwerving • nieuwe media Naast de formele opleidingen worden er doorheen het jaar regelmatig briefings over verschillende thema’s georganiseerd voor het personeel. In 2010 werden 20 briefings georganiseerd over nieuwe evoluties in de programma’s in het Zuiden en in België, over de verbouwingsplannen voor het Vredeseilanden kantoor, over projecten en beslissingen van de directie,... Coachend leiderschap Vredeseilanden kiest er bewust voor om in te zetten op coachend leiderschap. In 2010 werd een workshop rond dit thema georganiseerd voor alle leidinggevenden in het hoofdkantoor en voor de Vredeseilanden vertegenwoordigers van alle landen.

53


Welzijn Vredeseilanden zet zich in om het welzijn van de werknemers tijdens het werk te garanderen. Er wordt gestreefd naar een gezond evenwicht werk – gezin. Werknemers kunnen hun uurrooster afstemmen op hun persoonlijke noden en behoeften. Ouderschapsverlof, tijdskrediet en loopbaanvermindering worden toegekend. Enkele jaren geleden werd een interne preventieadviseur aangesteld die zich bezig houdt met veiligheid en bescherming van de gezondheid van de werknemer op het werk, psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, ergonomie, hygiëne,... Als een werknemer te maken krijgt met geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, kan één van de twee aangestelde vertrouwenspersonen aangesproken worden. De vertrouwenspersoon ontvangt de klachten van de slachtoffers, geeft raad, biedt opvang, verleent hulp en bijstand aan het slachtoffer en tracht te bemiddelen. In 2010 zijn er in totaal 314 ziektedagen genoteerd. Dit redelijk hoge aantal is vooral te wijten aan een aantal langdurige afwezigheden wegens operaties, langdurig herstel van een blessure,... Er zijn ook 6 arbeidsongevallen vastgesteld. Alle arbeidsongevallen gebeurden buiten het kantoorgebouw en hadden geen arbeidsongeschiktheid tot gevolg. Vredeseilanden investeerde net als de voorgaande jaren in informele momenten, onder andere een jaarlijkse personeelsuitstap, kerstfeestje, bezoek aan M museum in Leuven, smoutebollen eten tijdens Leuven kermis,... Ook in het Zuiden worden personeelsevenementen georganiseerd, bijvoorbeeld teambuilding activiteiten, nieuwjaarsfeestjes,... Sociaal overleg Vredeseilanden heeft minder dan 50 werknemers in dienst in het hoofdkantoor en is bijgevolg niet verplicht een ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging te installeren. Er zijn 2 officiële personeelsvertegenwoordigers aangesteld vanuit de personeelsvergadering, waarvan 1 vakbondsafgevaardigde. De personeelsvertegenwoordigers organiseren de personeelsvergaderingen. Personeelsvergaderingen worden 3 tot 4 keer per jaar bijeen geroepen. In 2010 werden 3 personeelsvergaderingen georganiseerd. Beleid In 2010 werd hard gewerkt aan de concrete invoering van het algemene HR-beleid voor Vredeseilanden. In het hoofdkantoor kreeg het arbeidsreglement een update. Het werd opgemaakt conform het HRbeleid. Nieuwe verplichtingen zoals een alcohol- en drugsbeleid werden opgenomen en het reglement werd in een gebruiksvriendelijker jasje gestoken. De arbeidsvoorwaarden voor de NGO-coöperanten werden ook herbekeken aan de hand van het HR-beleid. Daarbovenop werden alle bestaande memo’s over de regelgeving voor NGO-coöperanten gebundeld in hetzelfde document en werd verwezen naar handleidingen en tips in verband met o.a. de belastingaangifte. In onze Zuidkantoren werd het algemene HR-beleid in Rules & Regulations gegoten, aangepast aan de lokale en regionale context.

54


SOCIALE BALANS (per 31/12/2010) In deze rubriek geven we een aantal cijfers en toelichtingen over het personeelsbestand van Vredeseilanden (situatie op 31/12/2010). Personeelsbestand aantal personeelsleden Zuiden Coöperanten Lokale medewerkers 16 1241 17 1302 15 103 14 105 12 113 aantal voltijdse equivalenten Zuiden Coöperanten Lokale medewerkers 16 17 1302 15 103 14 105 12 113

Hoofdkantoor 2006 2007 2008 2009 2010

44 45 51 49 48 Hoofdkantoor

2006 2007 2008 2009 2010

34,50 36,96 42,59 41,14 39,69

Totaal 184 192 169 168 173 Totaal

183,96 160,59 160,14 164,69

Sinds enkele jaren zetten we actief in op de aanwerving van meer lokale medewerkers. Deze trend zet zich door. Eind 2010 werd er uitdrukkelijk voor gekozen om een lokaal persoon aan te werven voor de vrijgekomen functie van Vredeseilanden Representative Oost-Afrika. In 2010 bestond 65% van het personeelsbestand van Vredeseilanden in het Zuiden uit lokale medewerkers. Ook binnen de groep van coöperanten is er een evolutie naar meer Zuid-coöperanten (mensen van niet-Europese origine). In 2010 was de helft van de coöperanten van niet-Europese origine. Personeelsverloop

Hoofdkantoor IN UIT

5 5

Coöperanten 1 3

Zuiden Lokale medewerkers 25 21

De in- en uit-diensttredingen in België bleven in 2010 beperkt, onder andere doordat er veel minder gewerkt werd met tijdelijke schoolanimatoren en jobstudenten. Er waren 3 vervangingen wegens zwangerschapsverlof, langdurige ziekte en tijdskrediet. 3 coöperanten waren einde contract en werden niet vervangen door een nieuwe coöperant, maar wel door een lokale medewerker. Eind 2010 namen we afscheid van ons programma en de medewerkers in Laos (zie blz. 37).

1 Exclusief Congo en Tanzania: geen gegevens beschikbaar vanuit extern auditverslag. 2 Gegevens vanuit extern auditverslag, behalve voor Congo, waar de gegevens gewoon opgevraagd zijn bij gebrek aan auditverslag.

55


Gender evenwicht Op het hoofdkantoor zijn er veel meer vrouwen dan mannen tewerkgesteld, namelijk 62%. De vrouwen zijn ook sterk vertegenwoordigd op leidinggevend en directie niveau. 8 van de 10 leidinggevende functies werden ingevuld door vrouwen. Deeltijdse tewerkstelling is veel meer bij de vrouwen terug te vinden. In 2010 waren er 4 mannen die deeltijds werkten tegenover 20 vrouwen. Deeltijdse werknemers krijgen dezelfde extralegale voordelen als voltijdse werknemers. Er wordt geen onderscheid gemaakt. Alle werknemers van het hoofdkantoor vallen onder het toepassingsgebied van de Collectieve Arbeidsovereenkomsten (CAO‘s) van Paritair Comité 329.01. Dit is het Paritair Comité voor de SocioCulturele sector, waarin de subsector Ontwikkelingssamenwerking is ondergebracht. Bij de coöperanten is de man-vrouw verhouding momenteel uit evenwicht. In 2010 waren er 2 vrouwen in dienst als coöperant, tegenover 10 mannen. Voor de lokale medewerkers in het Zuiden zien we dat er meer mannen dan vrouwen zijn tewerkgesteld: 61%. Hieronder vallen 69 mannen en 44 vrouwen. De salarisgelijkheid tussen mannen en vrouwen bedraagt 100%. Mannen en vrouwen ontvangen hetzelfde loon als ze dezelfde functie uitoefenen. Dit geldt voor het hoofdkantoor, de coöperanten en de lokale medewerkers. In het hoofdkantoor is er sprake van een gezonde loonspanning van 1 op 3, wat betekent dat het hoogste loon 3 keer groter is dan het laagste loon. De syndicale norm voor een goede loonspanning is 1 op 4. Verjonging De gemiddelde leeftijd van hoofdkantoor is 45 jaar. Tijd om in te zetten op verjonging. Dit nemen we sterk mee bij nieuwe rekruteringen. Daarnaast schakelt Vredeseilanden regelmatig stagiairs in. Stagiairs zorgen voor vernieuwing en verjonging binnen de organisatie. Ze brengen nieuwe ideeën, visies, werkmethodes en actuele en up-to-date kennis binnen. Stagiairs kunnen zorgen voor academische input als aanvulling op terreinkennis. Bovendien is het een goede rekruteringsbasis om personeel aan te werven. Het werken met stagiairs biedt de mogelijkheid om jonge mensen te laten doorgroeien binnen Vredeseilanden of in de NoordZuid sector. We willen nog uitgebreider gaan inzetten op onze werking met stagiairs. We willen een relatie uitbouwen met opleidingsinstellingen en zoeken naar een manier om ‘vaste’ stageplekken te creëren. We bieden stageplaatsen aan in het hoofdkantoor en in het Zuiden. In 2010 werkten we samen met stagiairs op de personeelsdienst, binnen bewegingswerk, communicatie en in onze Zuidwerking. Sinds 2009 heeft Vredeseilanden zich ook ingeschakeld in het junior programma van BTC (Belgische Technische Coöperatie). Dit programma geeft jongeren de kans om een eerste beroepservaring op te doen in de ontwikkelingssamenwerking. Deze jongeren werken minimaal 1 jaar en maximaal 2 jaar in een project van BTC of een programma van een Belgische NGO. In 2010 zijn de eerste 2 BTC juniors aan de slag gegaan in Benin en in Senegal. Begin 2011 vertrok een volgende junior naar Vietnam.

56


Milieubeleid van Vredeseilanden

NAAR EEN KLEINERE ECOLOGISCHE VOETAFDRUK Hoofdkantoor De afgelopen jaren heeft Vredeseilanden op het hoofdkantoor sterk ingezet op een aantal aspecten van het milieubeleid: vermindering van water-, gas- en elektriciteitsverbruik, sterke aanmoediging van het gebruik van openbaar vervoer, gebruik van ecologische poetsproducten, het verhogen van het aandeel van fair trade en bio-producten in onze eigen catering. In 2010 beslisten we om nog een stap verder te gaan en onze volledige kantooromgeving te verduurzamen. We kozen voor een grondige verbouwing van het pand, rekening houdend met alle mogelijke duurzaamheidsingrepen. • We kiezen voor een energiezuinig ontwerp door een zo groot mogelijke oppervlakte als werkruimte te creëren: door een betere indeling van het huis en een evenwichtigere bezetting wordt alle beschikbare ruimte beter gebruikt. • We kiezen ook voor meer toegankelijkheid voor mensen met een handicap en meer flexibele kantoorplekken zodat collega’s uit het Zuiden, tijdelijke medewerkers/sters of stagiaires soepel mee kunnen aanschuiven. • We investeren stevig in isolatie. Het Vlaams decreet legt een energienorm van E100 op. Wij streven naar een E60 peil, omdat hier de beste verhouding ligt tussen investeringen in isolatie, energiebesparing en terugverdieneffecten. Naast isoleren is er natuurlijk ventileren. Hier kozen we voor een gecontroleerde basisventilatie met warmteterugwinning en een hoogrendement condensatieketel. • Wat betreft elektriciteitsgebruik streven we een verdere daling na door het plaatsen van zeer energiezuinige verlichting, zelfdovend en aangepast aan de lichtsterkte buiten. Elektriciteit zal opgewekt worden door zonnepanelen. • Waterbesparing realiseren we door het plaatsen van een regenwaterput van 7500 liter voor het doorspoelen van de toiletten, wat sowieso in een kantoorgebouw het meeste waterverbruik eist. Drinkwaterfonteintjes worden aangesloten op leidingwater. • We kiezen voor een open en transparante werkomgeving. Geen volledig open landschapskantoor, maar we werken de ruimtes open zodat spontane circulatie, uitwisseling en samenwerking ontstaat. We zetten in op meer ruimtes voor kleine vergaderingen, meer mogelijkheid tot contact met collega’s, een gezellige koffiehoek en eindelijk een douche, veel mogelijkheid tot formeel en infomeel overleg, een flexibele ICT infrastructuur. Kortom, ruimtes die de goeie teamgeest van Vredeseilanden ondersteunen. De verbouwing is geconceptualiseerd in 2010, is vanaf februari 2011 in uitvoering en we streven ernaar om in september 2011 in ons duurzaam kantoorgebouw terug van start te kunnen gaan1. Zuidkantoren Nadenken over de impact van ons werk op het milieu is voor veel collega’s uit het Zuiden geen automatisme. We kozen er dan ook voor om in onze Zuidkantoren geen meetsystemen in te voeren zonder van gedachten te wisselen over hoe hun eigen gedrag (privé en op het werk) een positieve of negatieve impact heeft op het milieu. In ieder kantoor zal zo’n discussie plaatsvinden in 2011. Daarna willen we een aangepast meetsysteem invoeren, zodat we in de toekomst kunnen rapporteren over resultaten voor de hele Vredeseilanden groep. De teams van VECO Vietnam en VECO Indonesië hebben alvast een lijst gemaakt met goede voornemens.

7

1 Ondertussen zijn we tijdelijk gehuisvest op de Dietstsesteenweg 49, aan de achterkant van het station.

57


Indirecte milieu-effecten De indirecte milieueffecten van Vredeseilanden hebben voornamelijk betrekking op de effecten die voortkomen uit de activiteiten van het Zuidprogramma. We denken dan aan het watergebruik voor irrigatie, gebruik van meststoffen, terugdringen van erosie en bodemverontreiniging en –verarming, energieverbruik voor transport en productie van landbouwproducten. Het instrument dat we samen met de Universiteit Gent in 2009 ontwikkelden werd in 2010 in enkele landen getest, verder verfijnd en geïntegreerd in een globale methode om verschillende duurzaamheidsaspecten te meten en op te volgen. Daarmee kunnen onze medewerkers in het Zuiden in 2011 aan de slag om hun hele werking door te lichten. Bijgevolg zullen we daarover in het volgende jaarverslag kunnen rapporteren.

Een voorbeeld: impact op het milieu bij de productie en verwerking van maniok in Tanzania We onderzochten de milieu-impact van de productie en verwerking van maniok in Mkuranga, Tanzania. Dit bracht zowel positieve als negatieve effecten aan het licht. Negatief is dat de boeren nog steeds dikwijls bomen omhakken en velden afbranden om nieuwe akkers in gebruik te kunnen nemen (slash&burn). Dit zorgt voor meer erosie, luchtvervuiling, waterbronnen die uitdrogen en micro-organismen op de bodem die afsterven. Ook de huidige afstand tussen de maniokplanten werkt erosie in de hand, vooral in periodes dat het fel regent. Positief is dan weer dat het afval na de oogst (bladeren, stengels) opnieuw wordt gebruikt als bodemverbeteraar en dat er weinig of geen pesticiden of chemische meststoffen gebruikt worden. Bij de verwerking van maniok stelde men geen negatieve effecten op het milieu vast (afgezien van de wat minder aangename geurtjes die vrijkomen tijdens het verwerkingsproces). Het is dan ook duidelijk waar onze partnerorganisaties vooral aandacht aan moeten besteden: de boeren overtuigen om geen slash&burn meer toe te passen, de plantafstand aanpassen en meer diverse gewassen op één veld telen. Daarnaast zullen ze de mogelijkheid bestuderen om oogstafval als biobrandstof te gebruiken.

58


MILIEUREALISATIES HOOFDKANTOOR Vredeseilanden engageert zich om de CO2-uitstoot op te meten en maatregelen te nemen om de uitstoot in de toekomst te beperken. Onderstaande gegevens hebben betrekking op activiteiten van het hoofdkantoor van Vredeseilanden. realisatie 2009 realisatie 2010 PAPIER [GRI EN1] totale aankoop A4-papier per jaar (aantal vellen) totale aankoop A4-papier per persoon per jaar (aantal vellen) aandeel gekocht gerecycleerd A4-papier tov wit papier totale aankoop A4-papier per jaar voor mailings (aantal vellen)

212.500,00 4.336,73 100% 1.676.300

180.000,00 3.750,00 100% 1.057.853

60%

75%

82%

97%

83%

85%

203 4,14

149 3,10

Het grootste deel van de aankoop van papier wordt gebruikt voor mailings met informatie aan de sympathisanten. We proberen dit te beperken. Het algemene papierverbruik op het hoofdkantoor daalt en we willen die trend verder doorzetten. De sterke daling in het papierverbruik voor mailings heeft vooral te maken met het verminderen van het aantal fondsenwervende brieven die we bij kranten en tijdschriften voegen. KANTOORBENODIGDHEDEN [GRI EN2] bedrag ecologisch kantoormateriaal tov het totaal Hier zien we een sterke stijging over de voorbije jaren. In 2007 was maar 43% van ons kantoormateriaal ecologisch. In 2010 hebben we nog extra aandacht besteed aan het vinden van een ecologische variant voor kantoorbenodigdheden. VOEDINGSPRODUCTEN bedrag aankopen voedingsproducten met label Biogarantie en/of Fair Trade Als een voedingsproduct wordt aangeboden in een variant met het label bio of Fair Trade, dan wordt ervoor gekozen om de variant met het label aan te kopen. Bij de aankoop van voedingsproducten voor evenementen werd vorig jaar ook veel meer aandacht besteed aan het gebruiken van Bio en/of Fair Trade producten. ONDERHOUDSPRODUCTEN [GRI EN2] bedrag aankopen ecologische onderhoudsproducten tov de totale aankopen Alle aangekochte onderhoudsproducten zijn van Ecover, behalve enkele producten waarvoor moeilijk een ecologisch alternatief gevonden kan worden. We houden continu in het oog of we bepaalde producten kunnen vervangen door een ecologische variant. WATER [GRI EN8] jaarlijks verbruik in m3 m3/persoon/jaar

59


realisatie 2009 realisatie 2010 ENERGIE [GRI EN3] elektriciteit: groene stroom kwh/persoon/jaar verwarming gj gaz/persoon/jaar

663

620

1.567

1.707

7 0,7 0,9 13,2

7 1,0 0,8 15,0

95%

95%

35%

46%

92,0% 372.790

94,32% 639.664

126.520

237.800

Vredeseilanden gebruikt groene stroom. Het gasverbruik voor de verwarming is in 2010 gestegen. De voornaamste reden hiervoor lijkt de koude winter. AFVAL [GRI EN22] hoeveelheid restafval per persoon per jaar (in kg) hoeveelheid PMD-afval per persoon per jaar (in kg) hoeveelheid papierafval per persoon per jaar (in m3) hoeveelheid GFT-afval per persoon per jaar (in kg) hoeveelheid drankverpakking met statiegeld tov de totale aankopen van flessen MOBILITEIT [GRI EN29] professionele werkverplaatsingen: aandeel openbaar vervoer woonwerkverplaatsingen: aandeel km afgelegd met trein, bus, fiets of te voet vliegtuigreizen: km per jaar omzetting van vliegtuigreizen in CO2-uitstoot: kg CO2-uitstoot per jaar Er is een dienstfiets ter beschikking van de medewerkers. Meer en meer werknemers maken gebruik van het openbaar vervoer voor hun woon-werkverplaatsingen. In 2007 was het aandeel openbaar vervoer maar 9%. Deze positieve trend zet zich ook door in de professionele werkverplaatsingen. Vredeseilanden engageert zich om haar CO2 uitstoot voor vliegtuigreizen te compenseren via CO2-gift. De uitstoot van elke vlucht wordt berekend en omgezet naar een geldbedrag dat besteed wordt aan projecten in het Zuiden die de gevolgen van de klimaatsverandering proberen op te vangen. De vele verplaatsingen van Noord naar Zuid en omgekeerd hebben voor meer uitwisseling van kennis gezorgd, maar zorgden voor een sterke toename aan CO2 uitstoot. We bekijken of we bepaalde workshops en vergaderingen niet nog meer kunnen combineren om reizen te beperken.

60


Fondsenwerving binnen Vredeseilanden

EEN VERHAAL IN BEWEGING Vredeseilanden besliste een paar jaar geleden om extra te investeren in fondsenwerving om zo op een structurele manier de inkomsten van particulieren, stichtingen, NGO’s en bedrijven te verhogen. Op die manier willen we op middellange termijn beduidend minder afhankelijk zijn van de subsidies van de Belgische federale overheid. Vredeseilanden heeft een heel trouwe groep van donateurs. We zijn hen ongelofelijk dankbaar dat ze onze werking jaar na jaar blijven ondersteunen. We koesteren hen en informeren deze mensen dan ook regelmatig over onze activiteiten. Want zonder hen geen Vredeseilanden. Ook ons jaarlijks campagneweekend is zo’n vast waarde. Ook al daalden de inkomsten in 2010 licht, toch blijft dit weekend in januari erg belangrijk om Vredeseilanden zichtbaar te maken en de stem van boerenfamilies uit het Zuiden te laten weerklinken. We probeerden het afgelopen jaar een nieuwe groep mensen te overtuigen om Vredeseilanden een financieel duwtje in de rug te geven via sportieve evenementen. De Loop naar Afrika (20 km door Brussel) is al jaren een succesnummer. De Vredeseilanden ploeg telde 1.638 lopers die maar liefst 119.195 euro verzamelden. We liepen daarnaast ook voor het eerst Dwars door Hasselt. 89 lopers liepen met een shirt van Vredeseilanden de 5, 10 of 15 km. In april 2010 ging de allereerste Senegal Classic door: een mountainbike avontuur van Dakar tot Tambacounda, waarbij onderweg partnerorganisaties van Vredeseilanden worden bezocht. De deelnemers verzamelen minimaal 3000 euro sponsorgeld. 37 mensen namen deel aan de eerste editie in april 2010, zij zamelden 118.717 euro sponsorgeld in bij een 1000-tal vrienden en kennissen. De tocht zelf was een intense, onvergetelijke belevenis. Een beeldverslag en meer info vind je op www.senegalclassic.be. Het afgelopen jaar hebben we ook meer ingezet op het zoeken naar financiering van onze activiteiten bij allerlei stichtingen en lokale overheden. We bouwden een sterkere samenwerking uit tussen de coördinatoren van ons Zuidprogramma, de dossierbeheerders en de gemeentebesturen. Met succes1. Legaten zijn een belangrijke inkomstenbron geworden voor veel NGO’s. Ook Vredeseilanden kreeg de afgelopen jaren het vertrouwen van enkele mensen die hun nalatenschap aan de ondersteuning van boerenfamilies in het Zuiden wensten te schenken. In 2010 ontvingen we geen enkel legaat, maar we bleven mensen informeren over die mogelijkheid via notarissen en persoonlijke gesprekken. Vredeseilanden wil aan al haar donateurs op een duidelijke en transparante manier communiceren over wat er met het ingezamelde geld gebeurt. Op onze website beantwoorden we een aantal veelgestelde vragen – www.vredeseilanden.be/cijfers/faq. Daarnaast werkt Vredeseilanden mee aan onderstaande initiatieven rond transparantie en rekenschap: De Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving waarborgt de morele kwaliteit van de fondsenwerving en van doorzichtigheid van de rekeningen. Onderdeel van die code is het recht op informatie. Dit houdt in dat schenkers, medewerkers en personeelsleden tenminste jaarlijks op de hoogte gebracht worden van wat met de verworven fondsen gedaan werd. Dit jaarverslag beantwoordt daaraan. Een databank met objectieve informatie en de gecontroleerde cijfers van hulpverlenende organisaties.

8

1 In bijlage e vindt u de volledige lijst.

61


Ngo-openboek is een gegevensbank over en van de Belgische ngo’s. De site geeft weer hoe de gelden uit giften en subsidies worden besteed. Het project Filantropie.be is een initiatief van de Koning Boudewijnstichting. De website wil een onmisbaar kruispunt worden voor actoren in de social profit, bijdragen tot de transparantie van de sector en uitwisselingen tussen actoren aanmoedigen.

62


Vredeseilanden vzw – Financieel jaarverslag 2010

FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

INLEIDING Net zoals de vorige jaren presenteren we, nu al voor de 3de keer op rij, een volledig financieel overzicht van de hele Vredeseilanden-groep. Zo kunnen we een correct en volledig beeld geven over het geheel van onze activiteiten. De voorbije jaren zetten we immers grote stappen om te komen tot een globale financiële verslaggeving voor de hele Vredeseilanden–groep. Daarmee bedoelen we het hoofdkantoor in Leuven en de verschillende regiokantoren in het Zuiden. Deze globale financiële verslaggeving noemen we de geïntegreerde resultatenrekening en balans. Vredeseilanden is één van de weinige ngo’s die volledig geïntegreerde cijfers kan presenteren. De integratie van de cijfers is een complex proces. Alle landen moeten immers op een eenvormige manier rapporteren aan het hoofdkantoor. Deze rapportering wordt dan geverifieerd door de financiële dienst op het hoofdkantoor. Daarna worden alle kantoren bezocht door de plaatselijke revisoren van het internationale auditkantoor KPMG die van hun bevindingen een verslag maken. Uiteindelijk, nadat ook het hoofdkantoor aan een grondige controle is onderworpen, maakt het college van commissaris-revisoren van Vredeseilanden, bestaande uit Clybouw Bedrijfsrevisoren en KPMG, hun definitief verslag op, na een kritische lezing van alle verslagen van de verschillende kantoren. De financiële rapportering bestaat uit 3 delen: de resultatenrekening, de balans en het verslag van de commissaris-revisor. De balans is een overzicht van alle bezittingen en schulden van Vredeseilanden op de laatste dag van het jaar waarover gerapporteerd wordt. De resultatenrekening geeft een overzicht van alle kosten en opbrengsten die de organisatie had gedurende 1 jaar. Het verslag van de commissaris–revisor is een onafhankelijke opinie over onze interne controlemechanismen en over hoe correct de weergegeven cijfers zijn. Naast de geïntegreerde balans en resultatenrekening van de hele organisatie Vredeseilanden, geven we ook een gedetailleerd beeld van de resultatenrekening van het hoofdkantoor. In ons vorig jaarverslag schreven we dat we in 2009 heel wat problemen ondervonden bij de uitvoering van ons programma in Tanzania. De problemen situeerden zich zowel op inhoudelijk als administratief vlak. In de loop van 2010 is er daarom zeer sterk geïnvesteerd in de verbetering van het financieel management in Tanzania. Medewerkers van de financiële dienst van het hoofdkantoor en een medewerkster van de financiële dienst van het regionaal kantoor in Ecuador, investeerden heel wat tijd in de opvolging en kwaliteitsverbetering ter plekke. Daarenboven werd een financiële workshop georganiseerd en werd een nieuwe hoog gekwalificeerde financieel verantwoordelijke voor Tanzania aangeworven. Als we nu na een aantal maanden terugkijken, kunnen we vaststellen dat er belangrijke verbeteringen in het beheer van het programma zijn, zowel op inhoudelijk als op beheersvlak. De audit door KPMG Tanzania geeft overigens duidelijk aan dat heel wat van de vorig jaar gesignaleerde probleemsituaties ondertussen verholpen zijn. Ook uit deze audit blijkt zeer duidelijk een gevoelige kwaliteitsverbetering op managementvlak. We beseffen dat er in Tanzania nog heel wat werk is, maar we zien duidelijk dat we op de goede weg zijn. Na de afsluiting van het boekjaar 2010 kunnen we opnieuw stellen dat Vredeseilanden financieel een kerngezonde organisatie is die de toekomst vol vertrouwen tegemoet kan treden.

9 63


1. RESULTATENREKENING 1.1.

Analytische resultatenrekening Hoofdkantoor

In dit hoofdstuk stellen we de kosten van het hoofdkantoor opgesplitst per dienst voor. Dit heeft als voordeel dat we zeer duidelijk kunnen aantonen hoeveel we effectief besteden aan het functioneren van elke dienst en – specifieker – aan algemeen beheer, aan fondsenwerving en aan de realisatie van onze programmadoelstellingen. We verwijzen naar de tabellen op blz. 66 en 67. Volgens het opgemaakte budget hadden we een resultaat van –342.796 EUR moeten halen. Dit verlies diende dan verrekend te worden met het investeringsfonds waarna het resultaat volgens het budget op +10.828 EUR zou uitkomen. Echter, het definitieve resultaat van het hoofdkantoor bedraagt +39.309 EUR. De redenen voor het toch wel aanzienlijke verschil tussen budget en realisatie zijn de volgende: • Aan de kostenzijde merken we dat enkele landen het gebudgetteerde bedrag niet volledig uitgegeven hebben. De meest opvallende zijn Tanzania en Uganda. Dit heeft vooral te maken met vertraging bij de uitvoering en goedkeuring van verschillende programma’s van het Belgisch Overlevingsfonds in deze landen. In sommige landen werden verslagen laattijdig ingediend of werden projecten laattijdig goedgekeurd door het BFVZ (Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid – het vroegere Belgisch Overlevingsfonds) waardoor de activiteiten later dan gepland konden aangevat worden. Maar als we vergelijken met 2009 zien we in beide landen wel een sterke stijging van de uitgaven. Dit komt doordat de activiteiten in Tanzania na de crisis van 2009 terug op kruissnelheid komen. Ook in Uganda liep het programma de voorbije jaren heel wat achterstand op die we nu in 2010 grotendeels konden inlopen. Ook het Congo-programma kende in de loop van 2010 een sterke stijging. We slaagden er namelijk in om voor heel wat activiteiten belangrijke extra inkomsten te genereren. In het Noorden stellen we vast dat de budgetten over het algemeen iets te optimistisch waren. Dit is vooral opvallend in het Noordprogramma, waar de geplande activiteiten vertraging opliepen en we er dus ook niet in slaagden het budget volledig uit te geven. Ook voor de kosten van algemeen beheer stellen we vast dat er minder dan gebudgetteerd uitgegeven werd. Dat heeft voornamelijk te maken met veel lager dan verwachte uitgaven voor het competence development plan, een budget dat voorzien werd in het investeringsfonds. Ook de andere uitgaven ten laste van het investeringsfonds werden maar voor iets meer dan de helft gerealiseerd; een aantal geplande activiteiten liepen vertraging op of werden uiteindelijk uitgevoerd met reguliere middelen. • De opbrengsten zijn globaal gezien lager dan gebudgetteerd, voornamelijk dan de opbrengsten van NGO’s, stichtingen en bedrijven, en in mindere mate de particuliere opbrengsten. Ook de subsidies zijn aanzienlijk lager dan verwacht. Dit laatste hangt rechtstreeks samen met wat we hierboven schreven in verband met de kosten: de niet uitgegeven overheidssubsidies werden, in overeenstemming met de geldende regelgeving, integraal overgedragen naar een volgend boekjaar. Daarenboven hadden we in het verleden ook geld opzij gezet voor een aantal risico’s in het Zuiden. Vermits deze risico’s zich uiteindelijk niet voordeden, kunnen we dit geld terug in ons resultaat opnemen. Zie hiervoor ook ‘2.4. Voorzieningen’.

64


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

Overzicht van de uitgaven per regio 2009

VECO West Africa

2010

VECO Senegal/Gambia VECO DR Congo VECO East Africa VECO Vietnam VECO Laos VECO Indonesia VECO MesoamĂŠrica VECO Andino 0

500.000

1.000.000

1.500.000

2.000.000

2.500.000

65


RESULTAAT 2010 ten opzichte van Budget 2010 en Resultaat 2009 KOSTEN ALGEMEEN BEHEER

RESULTAAT 2009 Directie en beleidsorganen Personeelszaken Financiën Secretariaat Externe relaties

TOTAAL ALGEMEEN BEHEER

BUDGET 2010

RESULTAAT 2010

BUDGET/RES 10

254.186 202.344 317.305 158.625 72.538

260.067 300.736 366.056 158.977 70.111

265.403 207.698 364.128 144.231 48.109

2% –31% –1% –9% –31%

1.004.998

1.155.947

1.029.569

–11%

451.777 352.331

559.765 230.478

519.317 279.605

–7% 21%

804.108

790.243

798.923

1%

403.889 208.165 435.487

510.194 433.522 499.928

435.637 355.277 371.665

–15% –18% –26%

1.047.541

1.443.644

1.162.580

–19%

445.617 65.683 124.501

503.951 178.930 96.790

556.326 119.251 128.697

10% –33% 33%

635.801 350.315 913.765

779.671 400.703 894.530

804.273 308.224 791.051

3% –23% –12%

536.089 340.488 375.038 847.870 199.728 648.142 276.440 178.951 892.873 908.056 509.639

965.815 656.761 908.950 2.890.662 1.441.166 1.449.496 327.409 204.233 1.019.943 1.030.045 666.519

895.423 637.396 1.282.785 2.312.141 1.244.964 1.067.177 304.473 231.587 911.088 977.094 531.358

–7% –3% 41% –20% –14% –26% –7% 13% –11% –5% –20%

4.865.444

8.670.337

8.083.346

–7%

6.765.325

10.745.241

9.986.895

–7%

9.621.972

14.135.075

12.977.967

–8%

FONDSENWERVING Fondsenwerving Campagnes en Evenementen TOTAAL FONDSENWERVING PROGRAMMA’S NOORD-PROGRAMMA Programma Noord Draagvlak Communicatie TOTAAL NOORD-PROGRAMMA ZUID-PROGRAMMA COORDINATIE VAN DE PROGRAMMA EXPERTISE Advocacy SACD (incl. credit) PLA (incl. Learning) TOTAAL COORDINATIE VAN DE PROGRAMA EXPERTISE Programmabeheer Coöperanten REGIO’S VECO West Africa (Togo/Benin/Burkina Faso/Niger) VECO Senegal/Gambia VECO DR Congo VECO East Africa Tanzania Uganda VECO Vietnam VECO Laos VECO Indonesia VECO Mesoamérica VECO Andino TOTAAL LANDEN ALGEMEEN TOTAAL ZUID-PROGRAMMA ALGEMEEN TOTAAL KOSTEN

66


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

OPBRENGSTEN GOUVERNEMENTELE OPBRENGSTEN EU Projectfinanciering

RESULTAAT 2009

BUDGET 2010

RESULTAAT 2010

BUDGET/RES 10

0

17.496

17.496

0%

996.609 4.031.463

1.102.387 4.707.434 915.797

0% 0% –2%

306.301

318.959

1.102.387 4.707.434 893.775 –245.207 318.959

72.522 846.778

0 1.594.981 0

0 1.102.121 572.000

10.000 17.357

10.000 0 37.357

0 0 47.502 0

–100%

20.203 15.000 10.000 43.410

56.290 7.500 10.000 60.000

41.290 8.000 5.000 70.866

–27% 7% –50% 18%

74.739

70.000

84.509

21%

186.584

145.971

164.571

13%

133.958

0

–100%

DGD Noord-Luik Zuid-Luik Overdracht saldo vorig jaar Saldo Noord-Luik Subsidie voor structuurkosten DGD BFVZ programma’s in het Noorden BFVZ programma’s in het Zuiden Voedselhulp Argus PODDO Vlaamse Gemeenschap – VAIS Vlaamse Gemeenschap – ALDO/ALT

7.712

0%

–31%

27%

PROVINCIES West-Vlaanderen Limburg Antwerpen Vlaams-Brabant GEMEENTEN EN STEDEN LOONSUBSIDIES (Maribel, Gesco, DAC) LOKAAL ONTVANGEN SUBSIDIES IN HET ZUIDEN Andere subsidies TOTAAL GOUVERNEMENTELE OPBRENGSTEN

615

0

6.639.293

9.188.130

8.890.703

–3%

287.788 795.865 30.000

285.000 764.852 1.446.297 30.000

265.024 645.809 1.132.834 30.000

–7% –16% –22% 0%

1.113.653

2.526.149

2.073.667

–18%

156.903 769.954 23.619 20.000 33.343 15.324 589.287

350.000 708.000 45.000 0 120.000 75.000 660.000

323.052 721.991 34.530

–8% 2% –23%

65.607 35.550 587.518 40.296

–45% –53% –11%

1.608.430

1.958.000

1.808.544

–8%

135.012 55.577

80.000 40.000

101.545 142.817

27% 257%

190.589

120.000

244.362

104%

TOTAAL OPBRENGSTEN

9.551.965

13.792.279

13.017.275

–6%

ALGEMEEN RESULTAAT

–70.007

–342.796

39.309

111%

OPBRENGSTEN VAN NGO’s, STICHTINGEN EN BEDRIJVEN 11.11.11 IFDC STICHTINGEN, VZW’s EN NGO’s BEDRIJVEN TOTAAL OPBRENGSTEN VAN NGO’s, STICHTINGEN EN BEDRIJVEN PARTICULIERE OPBRENGSTEN EVENEMENTEN (Loop naar Afrika, Senegal Classic,...) GIFTEN DONATEURSBESTAND PROSPECTIE LEGATEN MAJOR DONORS PROGRAMMA ZUIDDAG CAMPAGNE DIVERSE OPBRENGSTEN FONDSENWERVING TOTAAL PARTICULIERE OPBRENGSTEN INKOMSTEN DIENSTVERLENING FINANCIELE OPBRENGSTEN INTRESTEN DIVERSE OPBRENGSTEN TOTAAL FINANCIELE + DIVERSE OPBRENGSTEN

67


Analyse van de kosten en opbrengsten t Overzicht van de kosten

8%

6%

86%

Algemeen beheer Fondsenwerving Realisatie van de doelstellingen

Algemeen beheer uit de reguliere begroting uit het investeringsfonds Fondsenwerving uit de reguliere begroting uit het investeringsfonds Realisatie van de doelstellingen uit de reguliere begroting uit het investeringsfonds Totaal

2010 1.029.569 955.921 73.648 798.923 715.652 83.270 11.149.475 11.117.166 32.309 12.977.967

8%

6%

86%

2009 1.004.998 917.098 87.900 804.109 654.903 149.206 7.812.865 7.669.442 143.423 9.621.972

10%

8%

81%

Algemeen Beheer Kosten van algemeen beheer zijn de werkings- en personeelskosten van de ondersteunende diensten op het hoofdkantoor (secretariaat, personeel, financiÍn en externe relaties), van de directie en van de bestuursorganen. Alhoewel we dit jaar meer uitgeven aan algemeen beheer dan vorig jaar komen we toch op een lager percentage uit doordat de kosten in zijn geheel sterker gestegen zijn dan de kosten voor algemeen beheer. We streven er naar dit percentage rond de 10 % te houden. Fondsenwerving De kosten voor fondsenwerving zijn enerzijds de personeels- en werkingskosten van de januaricampagne en anderzijds de kosten voor de fondsenwerving doorheen het jaar. Een belangrijk deel van de kosten voor fondsenwerving (vooral dan voor vernieuwende initiatieven) wordt gefinancierd vanuit het investeringsfonds. Voor de berekening van het percentage van de kosten voor fondsenwerving worden deze kosten uiteraard ook meegerekend. Vanaf dit jaar worden de loonkosten van de personen die de relaties met institutionele donoren en subsidieverleners onderhouden niet langer meegeteld als kosten voor fondsenwerving maar wel als kosten voor beheer van het programma, zoals dit ook bij andere Belgische NGO’s gebruikelijk is. De organisatie besliste om gedurende enkele jaren extra te investeren in fondsenwerving om zo op een duurzame manier de inkomsten vanwege particulieren, stichtingen, NGO’s en bedrijven te verhogen. Op die manier willen we op middellange termijn beduidend minder afhankelijk worden van de subsidies van de Belgische federale overheid (zie blz 61). Deze investering wordt gedeeltelijk betaald door het investeringsfonds maar ook gedeeltelijk vanuit de reguliere begroting. De kosten in 2010 zijn in die zin bijna gelijk met de kosten van 2009 maar vermits de totale kosten van de organisatie sterk gestegen zijn ten opzichte van vorig jaar, is uiteraard het percentage van de kosten voor fondsenwerving ten opzichte van de totale kosten in belangrijke mate gedaald.

68


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

Kosten voor de realisatie van de doelstellingen Dit is het totaal van de uitgaven na aftrek van de kosten voor algemeen beheer en voor fondsenwerving. Deze uitgaven zijn zowel voor onze Noord- als onze Zuidwerking. Onder Noordwerking verstaan we de uitgaven van het eigenlijke Noordprogramma en de uitgaven voor de coördinatie van de programma-expertise (zie hoofdstuk 5: Vredeseilanden in Vlaanderen). Als we het hebben over Zuidwerking hebben we het uiteraard over de bestedingen in de verschillende landen maar ook over de kosten verbonden aan de ondersteuning van de Zuidwerking in België en kosten voor de coöperanten in het Zuiden. Voor een uitgebreid overzicht van de activiteiten in de verschillende landen verwijzen we naar hoofdstuk 4: Vredeseilanden in het Zuiden. In 2010 zijn deze kosten sterk gestegen, zowel voor het Noord als voor het Zuidprogramma. Ons programma dat gefinancierd wordt door het Directoraat Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD – het vroegere DGOS) is na een aanvankelijk eerder trage start in 2008 en 2009 nu op kruissnelheid gekomen in bijna alle regio’s. De opgelopen achterstand qua uitgaven van de voorbije jaren werd voor het DGD Zuidprogramma volledig ingelopen. Voor het Noordprogramma konden we slechts een deel van de opgelopen achterstand inlopen en blijft er na afloop van het huidige 3-jarenprogramma nog een belangrijk saldo over van iets meer dan 245.000 EUR.

t Overzicht van de opbrengsten 2%

Overheidssubsidies

14%

NGO’s, stichtingen en bedrijven

16%

Particuliere opbrengsten

68%

Financiële en diverse opbrengsten Financieringsbronnen Overheidssubsidies NGO’s, stichtingen en bedrijven Particuliere opbrengsten Financiële en diverse opbrengsten Totaal

2010 8.890.703 2.073.667 1.808.544 244.362 13.017.275

68% 16% 14% 2%

2009 6.639.293 1.113.653 1.608.430 190.589 9.551.964

69% 12% 17% 2%

Vredeseilanden heeft vier belangrijke bronnen van inkomsten die we hieronder kort bespreken. Overheidssubsidies Dit blijft veruit de belangrijkste inkomstenbron voor Vredeseilanden. In absolute cijfers stijgen de overheidssubsidies als we ze vergelijken met vorig jaar, maar relatief gezien dalen ze. Hierbij spelen verschillende factoren. In eerste instantie hadden we de voorbije jaren vertraging opgelopen bij de uitvoering van een aantal programma’s in het Zuiden. Hierdoor werden een aantal verkregen overheidssubsidies overgedragen naar dit jaar en dan ook uitgegeven in 2010. Daarnaast werd er een zeer belangrijke subsidie goedgekeurd voor Congo vanuit de budgetlijn humanitaire hulp. In ons verslag van vorig jaar schreven we al dat we het aandeel van de overheidssubsidies onder de 70% willen terugdringen tegen 2010 om minder afhankelijk te zijn van de overheid. In 2009 bereikten we voor het eerst deze doelstelling. Ook dit jaar slagen we hierin. We halen nu zelfs 68%, nog iets beter dan vorig jaar dus.

69


Bij de overheidssubsidies blijft het federale Directoraat Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD het vroegere DGOS) veruit onze belangrijkste inkomstenbron. Het gaat dan voornamelijk over de programmafinanciering en financiering vanuit het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid (BFVZ - het vroegere Belgisch Overlevingsfonds). Daarnaast ontvingen we tewerkstellingssubsidies (GESCO, DAC en Sociale Maribel) en subsidies van een aantal lagere overheden in België (zie bijlage d en e). NGO’s, stichtingen en bedrijven In deze rubriek vinden we de toelagen van een aantal Belgische NGO’s en stichtingen (waaronder 11.11.11 zeker de belangrijkste is), toelagen van een aantal NGO’s en stichtingen uit andere Europese landen en een bijdrage van 1 Belgisch bedrijf (zie bijlage d). Dankzij de bijdrage van IFDC, een stichting uit de VS die een belangrijke bijdrage levert aan ons programma in de DR Congo, zien we hier een zeer aanzienlijke stijging in vergelijking met het verleden. Maar ook als we IFDC buiten beschouwing laten, zien we een belangrijke stijging. Dit betekent dat de vorig jaar aangekondigde sterkere inzet op institutionele fondsenwerving al snel resultaat oplevert. Particuliere opbrengsten Particuliere opbrengsten Evenementen Giften Campagne Totaal

2006 108.650 795.529 636.336 1.540.515

2007 100.507 853.315 795.466 1.749.288

2008 111.063 853.765 636.808 1.601.636

2009 156.903 826.916 604.611 1.588.430

2010 323.052 862.424 623.068 1.808.544

402.178

53.099

232.161

20.000

0

Legaten

Dit is de derde belangrijkste inkomstenbron voor Vredeseilanden. We vinden hieronder vooral de giften die ons gedurende het jaar bereiken (permanente opdrachten, giften op mailings,...) met daarnaast de opbrengst van de jaarlijkse campagne en van de evenementen. Door de volgehouden investeringen in de Loop naar Afrika en een aantal nieuwe initiatieven, verdubbelde de opbrengst van de rubriek evenementen (zie blz 61). In een toch nog steeds moeilijke macro-economische situatie zetten we hier toch wel een zeer sterke prestatie neer met een stijging van 14 % ten opzichte van vorig jaar. Hierdoor komen we bijna terug op het niveau van ons recordjaar 2005. Vanwege hun uitzonderlijk en onvoorspelbaar karakter blijven we de legaten apart vermelden. In 2010 ontvingen we geen enkel legaat, maar we bleven mensen informeren over die mogelijkheid via notarissen en persoonlijke gesprekken. 2.000.000 1.800.000 1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000

Campagne

200.000

Giften Evenementen

0 2006

70

2007

2008

2009

2010


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

Financiële opbrengsten Uiteraard wordt niet elke euro die binnenkomt de volgende dag uitgegeven. Daarom beleggen we regelmatig kasoverschotten op korte termijn in volstrekt risicoloze instrumenten met gegarandeerde rentevoet. Daarenboven waken we er over dat deze beleggingen zo ethisch mogelijk zijn. 1.2.

Geïntegreerde Resultatenrekening (zie bijlage a)

1.2.1. Kosten Diensten en diverse goederen (61-rekeningen) Dit zijn de kosten voor de werking van zowel het hoofdkantoor als van de landenkantoren. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (62-rekeningen) Dit is de totale loonkost van alle personeelsleden, zowel van het personeel op het hoofdkantoor in Leuven, als van de coöperanten, als van het lokaal personeel. Afschrijvingen en voorzieningen (63-rekeningen) Onder de afschrijvingen vinden we de waardevermindering van investeringen in het lopende boekjaar. Alle investeringen in de landenkantoren worden in het jaar van aankoop volledig afgeschreven. In het hoofdkantoor worden investeringen over verschillende jaren afgeschreven volgens de door de Raad van Bestuur vastgelegde afschrijvingstermijnen. Onder deze rubriek vinden we ook een aantal voorzieningen voor risico’s en kosten terug. De meeste van deze voorzieningen zijn verbonden met gebeurtenissen in onze kantoren in het Zuiden. Andere bedrijfskosten (64-rekeningen) Het belangrijkste bestanddeel van deze rekening zijn, voor wat betreft de landenkantoren, de stortingen aan de verschillende partners in het Zuiden. Voor het hoofdkantoor gaat het hier om een aantal directe stortingen aan internationale netwerken. 1.2.2. Opbrengsten Bedrijfsopbrengsten (70-74-rekeningen) In de geïntegreerde resultatenrekening worden alle reguliere inkomsten van de organisatie samen vermeld onder deze rubriek. We maken vanaf dit jaar een opsplitsing in 3 rubrieken: “Subsidies”, “Schenkingen, legaten en lidgelden” en “Andere bedrijfsopbrengsten”. De meeste inkomsten bestemd voor de landen lopen via het hoofdkantoor. Een aantal kleinere stortingen van stichtingen of subsidieverleners worden echter rechtstreeks aan het regiokantoor overgemaakt zonder via het hoofdkantoor te passeren. Meer uitleg over de opbrengsten vindt u onder 1.1 (blz. 64).

71


2. BALANS De balans van Vredeseilanden vindt u in bijlage b. De balans bestaat uit 4 grote rubrieken die we hierna één voor één kort overlopen. 2.1.

Vaste Activa

Materiële vaste activa In het hoofdkantoor vinden we onder deze rubriek voornamelijk het gebouw in de Blijde Inkomststraat waar de kantoren van Vredeseilanden gevestigd zijn, terug. Daarnaast bevat het vast actief ook nog enkele kleinere posten, voornamelijk informatica-materiaal en meubilair. In de regiokantoren is deze rubriek leeg. Zij huren immers hun kantoorruimte. Omwille van de geldende subsidieregels worden de lokaal gedane investeringen in het jaar van aankoop volledig afgeschreven. Om die reden vinden we ze ook niet terug in deze samenvatting van de balans. Financiële vaste activa Het voornaamste onderdeel van deze rubriek zijn onze aandelen in Alterfin cvba, een coöperatieve vennootschap voor kredietverlening aan microfinancieringsinstellingen en fairtrade organisaties. Het dividend dat we jaarlijks ontvangen van deze investering zetten we telkens om in extra aandelen. Daarnaast vinden we hier nog een paar waarborgen voor huurcontracten terug, voornamelijk in de Zuidlanden. 2.2.

Vlottende activa

Voorraden Onder deze rubriek vinden we de voorraden campagnemateriaal in het hoofdkantoor. De waarde van deze voorraden is aanzienlijk gedaald ten opzichte van vorig jaar. Geldbeleggingen en liquide middelen Het grootste deel van de beleggingen en liquide middelen bevinden zich op rekeningen bij Triodos Bank. Dit is conform met de beslissing van de Raad van Bestuur om zo veel mogelijk van onze gelden op een zo ethisch mogelijke manier te beleggen. Voor onze dagelijkse verrichtingen blijven we met Belgische grootbanken werken omdat we via Triodos Bank geen transfers naar onze Zuidlanden kunnen doen. Ook in de regiokantoren in het Zuiden zijn er soms heel wat liquide middelen aanwezig. Vermits 2010 het laatste jaar is van het DGD-driejarenprogramma, is de hoeveelheid liquide middelen in het Zuiden wel zeer sterk gedaald ten opzichte van vorig jaar. Overlopende rekeningen Deze rubriek bevat enkele opbrengsten voor 2010 die we nog niet ontvingen op 31/12/10. Al deze opbrengsten zijn ondertussen op onze rekening toegekomen.

72


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

2.3.

Eigen Vermogen

Het eigen vermogen van Vredeseilanden vzw bestaat uit verschillende onderdelen. Vermits de opdeling van de voorbije jaren verouderd was, gebruiken we sinds het vorige jaarverslag een nieuwe indeling. Sociaal fonds Het is evident dat wij als organisatie over een sociaal fonds moeten beschikken dat voldoende groot is om, in geval van een zeer ernstige crisis, op een correcte wijze afscheid te nemen van een belangrijk aantal personeelsleden. Het bedrag van dit sociaal fonds moet jaarlijks, bij de afsluiting van het boekjaar en de bestemming van het resultaat, geactualiseerd worden op basis van de reële personeelskost van het afgelopen jaar. Het fonds werd geactualiseerd op 31/12/2010. Dekking materieel vast actief In onze balans staat op de actiefzijde een belangrijk materieel vast actief. Dit vast actief bestaat voornamelijk uit het gebouw in Leuven waarover Vredeseilanden in volle eigendom beschikt. Dat gebouw is essentieel voor de werking van de organisatie. Indien we niet over een dergelijk vast actief zouden beschikken, zou dit onze werking beduidend bemoeilijken. Het is dan ook essentieel om dit vast actief in te dekken met eigen vermogen. Werkkapitaal Als organisatie zijn we voor een belangrijk deel afhankelijk van subsidies. De uitbetaling van deze subsidies laat nogal eens op zich wachten. Bij de aanvang van het huidige programma zullen we de eerste schijf van de subsidie voor de eerste 6 maanden van 2011 pas in juni of juli 2011 ontvangen, dus ongeveer 6 maanden na de aanvang van de activiteiten. Dit is weliswaar een uitzonderlijke situatie, veroorzaakt doordat we slechts beschikken over een regering in lopende zaken, maar het is gebruikelijk dat de overheid met een vertraging van een 3-tal maanden betaalt. Dit geldt zowel voor het DGD-programma als voor de verschillende dossiers van het BOF (Belgisch Overlevingsfonds). Vredeseilanden moet in staat zijn voor deze periode de activiteiten voort te zetten en voor te financieren. Minimaal moeten het personeel en de vaste kosten betaald worden. Daarenboven moeten ook de activiteiten in het Zuiden zo normaal mogelijk doorlopen tijdens een dergelijke periode. Het Zuiden mag niet de dupe worden van het feit dat de Belgische overheid steeds 3 maanden na datum betaalt. In de literatuur vinden we terug dat het gebruikelijk is dat een organisatie voorziet dat ze gedurende 12 weken kan overleven zonder inkomsten en er dus een werkkapitaal ter beschikking is voor diezelfde periode. Gezien het feit dat de overheid in België standaard tussen de 10 en 12 weken na aanvang van een periode betaalt, lijkt deze marge van 12 weken iets te beperkt maar het feit dat onze campagne in januari valt, compenseert deze eerder krappe marge. We kunnen er van uit gaan dat in de feiten het sociaal fonds effectief beschikbaar is als werkkapitaal maar het is onvoldoende groot om de volledige nood aan werkkapitaal voor een periode van 12 weken te dekken. We voorzien dus een bijkomend werkkapitaal. Andere bestemde fondsen Eventueel kan er voor andere specifieke situaties een bestemd fonds gecreëerd worden. Het investeringsfonds is een dergelijk instrument. Op dit moment is er geen nood om nog andere dergelijke specifieke fondsen te creëren.

73


Eigen vermogen zonder specifieke bestemming Het verschil tussen het huidige eigen vermogen, het fonds dekking materieel vast actief, het investeringsfonds en het werkkapitaal, is eigen vermogen zonder een specifieke bestemming. Het is een “overige reserve”, beschikbaar voor de werking van de organisatie. Het eigen vermogen ziet er dus nu als volgt uit: Eigen vermogen – Na resultaatverdeling 2010 Sociaal Fonds Fonds dekking materieel vast actief Bijkomend werkkapitaal Investeringsfonds Overige Reserve Totaal eigen vermogen

Bedragen in euro 1.616.600,92 412.546,93 1.568.181,06 562.151,00 1.116.216,60 5.275.696,51

2.3.1. Investeringsfonds Het investeringsfonds is een belangrijk deel van het zeer aanzienlijk legaat dat Vredeseilanden enkele jaren geleden ontving en dat gereserveerd werd door de Algemene Vergadering voor specifieke projecten, acties en activiteiten waarvoor we niet direct financiering ter beschikking hebben en die ons moeten toelaten kwalitatief een stevige sprong vooruit te maken, zowel in onze Noord- als in onze Zuidwerking. Jaarlijks wordt een budget voorgelegd aan de algemene vergadering en eveneens jaarlijks wordt een afrekening van het voorbije jaar voorgesteld. INVESTERINGSFONDS

OCA Competentie-ontwikkeling Merkopbouw Extra acties voor fondsenwerving Grootwarenhuisactie

Totaal budget

Resultaat 2010

Beschikbaar saldo na 2010 –2.101

–2.101

9.783

147.628

147.628

191.398

191.398

37.805

37.805

65.000 180.000 747.500

32.309 30.179

100.146

Major Donor

–86.517

7.500

17.500

17.500

100.000

78.915

78.915

127.500

32.715

32.715

100.000

Innovatieproject Zuid-Studies Structuuraanpassingen Zuiden

217.500

0

Milieu-acties

20.000

–10.000

Ontwikkeling en supervisie HR manuals RO

TOTAAL UITGAVEN

–25.453

14.713

Beschikbaar saldo na 2011

53.091

Cultuur Youkali

Niet toegewezen

Budget 2011

56.364 262.354 1.900.000

189.226

–101.230

–45.453 -10.000

–82.093

–82.093

262.354

262.354

562.151

34.713

527.438

Het in 2010 bestede bedrag van 189.226 EUR euro wordt na goedkeuring door de algemene vergadering onttrokken aan het eigen vermogen. Sommige kantoren in het Zuiden beschikken verder nog over een kleine hoeveelheid eigen vermogen. Dit eigen vermogen is afkomstig uit diverse lokale opbrengsten (geen subsidies) gecumuleerd in het verleden.

74


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

2.4.

Voorzieningen

Onder deze rubriek vinden we enerzijds een aantal voorzieningen voor een aantal sociale en fiscale geschillen in enkele landen en anderzijds een belangrijke voorziening voor eventueel terug te betalen subsidies aan de Belgische federale overheid (DGD). De rubriek voorzieningen is iets gedaald ten opzichte van vorig jaar. Dit jaar konden we enkele voorzieningen voor fiscale geschillen in Senegal terugnemen. De vorig jaar aangelegde voorziening voor moeilijk inbare vorderingen in Tanzania (zie ook de inleiding) werd dit jaar gehalveerd gezien de toestand in Tanzania aanzienlijk verbeterd is. Daar tegenover staat dat we een nieuwe provisie aanlegden voor een geschil met een ex-werknemer in Nicaragua. 2.5.

Schulden

Als we de schulden vergelijken met het balanstotaal, zien we dat die zeer beperkt zijn. In het hoofdkantoor zijn er enkele schulden aan leveranciers en een aantal sociale schulden. Ook in de landen vinden we meestal enkele schulden aan leveranciers of sociale schulden terug. Vredeseilanden heeft geen lopende bankkredieten. 2.6.

Overlopende rekeningen

Hier vinden we de subsidies die op 31 december nog niet uitgegeven werden en dus doorgeschoven worden naar 2011. Het gaat hier voornamelijk om een bedrag voor DR Congo uit de budgetlijn Humanitaire hulp.

75


Bijlage a: RESULTATENREKENING 2010

I

III IV

2010

2010

Euro

Euro

70/74

13.584.198

12.847.034

D1. Subsidies

73

11.664.848

10.957.687

D2. Lidgelden, schenkingen, legaten

73

1.732.852

1.732.852

Bedrijfsopbrengsten

Bedrijfskosten

186.499

156.494

60/64

74

13.672.268

12.876.444

B.

Diensten en diverse goederen

61

4.302.423

1.723.343

C.

Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen

62

4.800.706

3.132.109

D.

Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, en immateriële en materiële vaste activa

630

270.119

44.012

F.

Toevoegingen (+); Terugnemingen (–) in voorzieningen voor risico’s en kosten

635/8

–60.088

–88.486

G.

Andere bedrijfskosten

640/8

4.359.108

8.065.466 –29.410

Bedrijfswinst (+)

70/64

Bedrijfsverlies (–)

64/70

–88.070

Financiële opbrengsten

75

91.680

80.851

B.

Opbrengsten uit vlottende activa

751

80.851

80.851

C.

Andere financiële opbrengsten

752/9

10.829

65

23.338

12.133

652/9

23.338

12.133 39.309

V

Financiële kosten

VI

Winst uit de gewone bedrijfsuitoefening (+)

70/65

Verlies uit de gewone bedrijfsuitoefening (–)

65/70

–19.728

VII

Uitzonderlijke opbrengsten

76

58.090

760

0

C.

A.

Andere financiële kosten

Aanpassingen aan afschrijvingen en waardeverminderingen van immateriële en materiële activa

B.

Aanpassingen aan waardeverminderingen financiële vaste activa

761

0

C.

Aanpassingen aan voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten

762

0

D.

Winst uit verkoop van vaste activa

E.

Andere uitzonderlijke kosten

VIII Uitzonderlijke kosten IX

763

1.689

764/9

56.401

66

1.301

664/8

1.301

Winst van het boekjaar (+)

70/66

37.061

Verlies van het boekjaar (–)

66/70

E.

Andere uitzonderlijke kosten

Wisselkoersverschillen toe te voegen aan financieel resultaat

72.748

Wisselkoersverschillen toe te voegen aan financieel resultaat

9.933

Wisselkoersverschillen toe te voegen aan financieel resultaat

1.326

Winst (+) / verlies (–) van het boekjaar

76

HOOFDKANTOOR

Codes

E. Andere bedrijfsopbrengsten II

GEINTEGREERD TOTAAL

121.068

39.309

39.309


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

BENIN

SENEGAL

TANZANIA

UGANDA

DR CONGO

ANDES

MESOAMERICA

LAOS

VIETNAM

INDONESIE

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

1.023.637

645.716

1.230.500

1.184.878

1.183.126

608.980

1.079.686

236.916

318.541

1.178.278

1.013.712

643.429

1.230.500

1.184.878

1.176.597

608.980

1.075.318

234.986

318.538

1.173.315

9.925

2.287

4.368

1.930

3

4.963

1.008.786

645.716

1.221.977

1.169.578

1.187.267

6.528 639.385

1.114.779

223.415

313.646

1.227.075

362.821

220.393

729.035

232.817

148.482

133.425

147.151

177.979

79.935

347.042

198.655

125.291

259.952

264.736

69.867

197.167

192.722

45.437

104.833

209.936

39.412

77.154

4.168

29.080

55.621

407.900

222.878

228.821

642.944

14.850

0

8.523

15.300

14.850

0

8.523

4.132

5.417

3.392

7.730

7.142

3.224

–1.172

19.203

913.296

297.519

766.264

126.658

643.163

–4.141

–30.404

–35.093

7.275

3.206

7.275

3.206

13.501

1.468

3.265

1.468

3.265

13.833

–48.797 347 347 1.100

5.373

1.100

5.373

12.401 –4.141

56.401

4.895

–131

–48.797

1.468

–26.394

–31.887 5

0

160

56

1.468

5

160

56

56.401 1.275

27

1.275

27

13.576

56.401

8.523

–8.523

15.300

–15.300

–3.119

13.576

56.401

–3.119

0

12.401 –4.141

–26.394

–31.882

4.141

24.074

31.716

129

701

3.876

2.320

166

701

3.876

129

3 –48.741

–12.101

48.741 8.345

299

3

8.345

77


Bijlage b: DE BALANS PER 31/12/2010 ACTIVA

Codes VASTE ACTIVA

20/28

III

Materiële vaste activa

481.575,96

465.128,61

412.546,93

412.546,93 383.558,21

1. In volle eigendom

22/91

383.558,21

383.558,21

23

25.703,16

25.703,16

231

25.703,16

25.703,16

24

3.285,56

3.285,56

1. In volle eigendom

241

3.285,56

3.285,56

Financiële vaste activa

28

69.029,03

52.581.68

284/8

69.029,03

52.581.68

284

47.031,93

47.031,93

285/8

21.997,10

5.549,75

1. Aandelen 2. Vorderingen en borgtochten in contanten VLOTTENDE ACTIVA

29/58

8.638.723,50 7.430.845,91

Vorderingen op meer dan één jaar

29

30.772,19

B. Overige vorderingen

291

30.772,19

30

131.895,00

131.895,00

30/36

131.895,00

131.895,00

34

131.895,00

131.895,00

40/41

221.957,35

7.484,89

Voorraden en bestellingen in uitvoering A. Voorraden 4. Handelsgoederen Vorderingen op ten hoogste één jaar A. Handelsvorderingen

40

0,00

B. Overige vorderingen

41

221.957,35

7.484,89

VIII Geldbeleggingen

50/53

6.694.702,52 6.694.607,53

IX

Liquide Middelen

54/58

1.416.591,64

513.020,58

X

Overlopende rekeningen

490/1

142.804,80

83.837,91

TOTAAL DER ACTIVA

78

Euro

383.558,21

C. Andere financiële vaste activa

VII

2010

Euro

22

1. In volle eigendom

VI

2010

22/27

C. Meubilair en rollend materieel

V

HOOFDKANTOOR

A. Terreinen en gebouwen B. Installaties, machines en uitrusting

IV

GEINTEGREERD TOTAAL

20/58

9.120.299,46 7.895.974,52


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

BENIN

SENEGAL

TANZANIA

UGANDA

DR CONGO

ANDES

MESOAMERICA

LAOS

VIETNAM

INDONESIE

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

340.642,63

274.688,12

95.755,73

96.188,02

13.475,71

36.924,17

196.175,90

14.750,59

1.696,76

14.750,59

1.696,76

0,00

14.750,59 14.750,59

1.696,76

101.867,25

17.642,07

118.993,03

30.772,19 30.772,19

9.738,20

24.997,36

25.485,70

1.847,69

143.875,22

10.679,33

1.793,31

1.551,91

78.978,78

9.738,20

24.997,36

25.485,70

1.847,69

143.875,22

10.679,33

1.793,31

1.551,91

78.978,78

94,99 92.129,05

116.617,84

–7.355,29

19.338,82

87.151,08

326.953,28

6.356,25

11.841,66

118.993,03

340.642,63

130.812,90

274.688,12

49.110,84

92.633,20

5.098,38

1.761,51

95.755,73

96.188,02

13.475,71

13.475,71

31.856,71

86.803,58

3.515,55

30.393,54

36.924,17

196.175,90

79


PASSIVA

Codes EIGEN VERMOGEN I

10/15

HOOFDKANTOOR

2010

2010

Euro

Euro

5.275.696,51 5.052.530,78

Fondsen van de vereniging

10

0,00

A. Beginvermogen

100

0,00

IV

Bestemde fondsen

13

V

Overgedragen resultaat

140

Resultaat van het boekjaar HO

4.159.479,91 4.111.656,35 995.148,29

901.565,73

121.068,31

39.308,70

VOORZIENINGEN

16

497.611,29

333.245,44

VII

160/5

368.021,46

203.655,61

A. Voorzieningen voor risico’s en kosten 1. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 4. Overige risico’s en kosten B. Voorzieningen voor schenkingen en legaten met terugnemingsrecht

SCHULDEN

203.655,61

168

129.589,83

129.589,83

3.346.991,84 2.510.198,30

17

0,00 0,00

1. Achtergestelde leningen

170

0,00

2. Niet achtergestelde obligatieleningen

171

0,00

3. Leasingschulden en soortgelijke schulden

172

0,00

4. Kredietinstellingen

173

0,00

5. Overige leningen

174

0,00

175

0,00

B. Handelsschulden Schulden op ten hoogste één jaar C. Handelsschulden 1. Leveranciers E. Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale lasten

42/48

1.126.381,81

880.912,42

44

440.157,33

237.823,10

440/4

440.157,33

237.823,10

45

424.764,23

397.882,26

1. Belastingen

450/3

71.411,39

60.981,66

2. Bezoldigingen en sociale lasten

454/9

353.352,85

336.900,60

48

261.460,25

245.207,06

F. Overige schulden X

131.438,33 236.583,13

170/4

A. Financiële schulden

IX

160 163/5

17/49

VIII Schulden op meer dan één jaar

Overlopende rekeningen

TOTAAL DER PASSIVA

80

GEINTEGREERD TOTAAL

492/3

2.220.610,03 1.629.285,88

10/49

9.120.299,64 7.895.974,52


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

BENIN

SENEGAL

TANZANIA

UGANDA

DR CONGO

ANDES

MESOAMERICA

LAOS

VIETNAM

INDONESIE

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

2010

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

Euro

14.982,11

12.708,68

66.853,58

299,36

1.429,31

64.793,65

14.982,11

–43.692,50

299,36

1.429,31

64.793,65

2.226,68

22.086,12 44.767,46

2.226,78

9.302,36

50.569,90

12.069,78

13.667,66

–2.767,42

36.902,24

53.725,79

27.752,30

22.784,22

60.103,54

53.725,79

27.752,30

22.784,22

60.103,54

22.953,60

25.596,97

22.784,22

60.103,54

30.772,19

2.155,33

56.401,18

101.635,72

6.630,14

52.139,45

340.642,63

272.459,62

32.727,57

17.865,92

13.176,35

12.710,64

71.278,72

16.626,28

695,55

11.898,45

245.941,46

609,12

9.056,53

16.315,66

13.176,35

2.610,07

13.014,96

12.577,05

11.898,45

244.988,11

8.470,01

6.680,29

2.195,36

12.577,05

11.898,45

244.988,11

8.470,01

6.680,29

2.195,36

0,00

9.056,53

6.105,72

6.496,06

414,71

0,00

4.963,51

2.782,81

4.049,23

695,55

1.573,15

695,55

0,05

2.476,09

64,12

0,05

64,12

953,30

545,00

4.093,02

3.322,91

414,71 6.496,06

0,00

1.739,93

85.009,44

5.934,59

40.241,00

94.701,17

271.852,32

23.671,04

1.550,26

116.617,83

19.338,82

118.993,03

340.642,63

274.688,12

95.755,72

96.188,12

0,00 13.014,96

13.475,71

10.100,57

58.263,76

36.924,17

196.175,91

81


Bijlage c: VERSLAG VAN DE COMMISSARIS

82


FINANCIEEL JAARVERSLAG 2010

83


Bijlage d: LIJST DONOREN* Donor

Bedrag

11.11.11

265.023,86

Colruyt

30.000,00

Cordaid

685.000,00

DGD Belgisch Overlevingsfonds

941.910,13

DGD Programma Noord

1.102.386,78

DGD Voedselhulp

1.451.944,00

DGD Programma Zuid

4.707.434,32

DKA

30.000,00

Europese Unie

17.495,51

Gemeenten en steden

92.789,12

Gilles Stichting

64.822,00

IFDC

908.512,00

Ileia

29.177,87

Livios

10.000,00

Misereor

274.900,00

Netwerk Bewust Verbruiken

1.891,89

Ommerstein

10.000,00

Provincie Antwerpen

6.205,00

Provincie Limburg

8.000,00

Provincie Vlaams-Brabant

70.866,49

Provincie West-Vlaanderen

41.290,00

Talita Koum

50.000,00

Vais

107.539,60

Dankzij een schenking in natura van Cisco Systems werd het Vredeseilanden hoofdkantoor in 2010 volledig uitgerust met Cisco Unified IP Communications apparatuur. Dit systeem combineert alle vormen van bedrijfscommunicatie in één enkele geïntegreerde oplossing. Daarnaast voorziet de firma Boma ons hoofdkantoor van alle schoonmaakproducten.

* Deze lijst bevat alle bedragen die we in de loop van 2010 op onze rekening ontvingen. De totalen komen dus niet noodzakelijk overeen met de totalen in onze resultatenrekening vermits sommige subsidies bestemd zijn voor een volgend of vorig boekjaar.

84


Bijlage e: LIJST GEMEENTEN Gemeente

Bedrag

Aalst

5.000,00

Aartselaar

6.000,00

Bierbeek

2.000,00

De Pinte

410,00

Destelbergen

5.996,19

Diest

3.500,00

Eeklo

1.310,00

Geel

3.250,00

Genk

2.434,09

Grimbergen

3.322,00

Herent

1.976,93

Herentals

1.000,00

Holsbeek

1.200,00

Hoogstraten Laarne Lanaken

819,93 3.075,00 800,00

Lint

2.000,00

Lommel

1.500,00

Lubbeek

1.666,66

Maasmechelen

2.050,00

Malle

2.000,00

Mechelen

3.135,00

Mol

2.000,00

Mortsel

13.180,05

Nijlen

2.500,00

Oostende

1.086,50

Oud-Heverlee

1.482,00

Rotselaar

2.500,00

Schilde

2.320,00

Tessenderlo

1.500,00

Tienen

450,00

Vorselaar

1.650,00

Wevelgem

2.500,00

Wichelen

345,00

Wommelgem

436,00

Wijnegem Zele Zonhoven Zuienkerke

4.381,20 534,00 1.428,57 50,00

85


Overzicht van GRI-indicatoren waarover in dit jaarverslag wordt gerapporteerd GRI-indicator

Omschrijving

Pagina

PROFIEL 1.

Strategie en analyse

1.1

Visie en strategie op KT, MT en LT

2.

Organisatieprofiel

2.1

Naam van de organisatie

2.2

Voornaamste producten, merken en/of diensten

7

2.3

Operationele structuur van de organisatie incl. filialen, afdelingen...

52

2.4

Locatie van het hoofdkantoor

2.5

Aantal en naam van de landen waar de organisatie werkt

2.6

Eigendomsstructuur en rechtsvorm

2.7

Afzetmarkten (geografisch, sectoren,...)

2.8

Omvang van de organisatie (werknemers, omzet, eigen vermogen, hoeveelheid producten en diensten

Colofon

Colofon 7, 13 Colofon

12, 55, 72-75

2.9

Significante veranderingen aan de structuur gedurende de verslagperiode

2.10

Onderscheidingen ontvangen tijdens de periode

3.

Verslagparameters

3.1

Verslagperiode

Colofon

3.2

Datum van het vorige verslag

Colofon

3.3

Verslaggevingscyclus

Colofon

3.4

Contact voor vragen ivm het rapport

Colofon

3.5

Proces gevolgd voor het bepalen van de inhoud van het rapport

Colofon

3.6

Aflijning van het verslag

Colofon

3.7

Specifieke beperkingen voor de reikwijdte van het verslag

57, 59

3.8

Verslaggeving over samenwerkingsverbanden en filialen

3.12

GRI-Inhoudstabel

4.

Goed Bestuur

4.1

Bestuursstructuur van de organisatie

51

4.2

Heeft de voorzitter ook een uitvoerende functie binnen de organisatie?

51

4.3

Aantal onafhankelijke bestuurders

51

4.4

Inspraakmogelijkheden voor werknemers, vrijwilligers en stakeholders

51

4.5

Verband tussen de vergoeding van de hoogste bestuursorganen, senior managers en uitvoerend personeel, en de performantie van de organisatie

51

Procedures binnen het hoogste bestuursorgaan om belangenconflicten te vermijden

51

Proces om de kwalificaties en expertise van het hoogste bestuursorgaan te bepalen

51

4.10

Proces om het hoogste bestuursorgaan te evalueren

51

4.13

Lidmaatschap van verenigingen en functies in bestuursorganen

51

4.14

Overzicht van relevante stakeholders

4.15

Inventarisatie en selectie van relevante belanghebbenden

4.6 4.7

86

3, 7

52 5, 36

46, 47, 52 86-87

52, 14-41 14-41


GRI-indicator

Omschrijving

Pagina

PRESTATIE-INDICATOREN Milieu-indicatoren EN1

Gebruikte materialen/gewicht of volume

59

EN3

Direct energieverbruik per energiebron

60

EN8

Totaal waterverbruik/bron

59

EN22

Totaalgewicht afval naar type en verwijderingsmethode

60

EN29

Significante milieugevolgen van producten en het vervoer van personeelsleden

60

Economische Indicatoren EC1

Directe economische waarde gegenereerd door de organisatie

EC4

Belangrijke financiële steun van overheden

EC7

Procedures voor lokale personeelswerving, aandeel topkader afkomstig lokale gemeenschap

64 67, 69 55

Sociale indicatoren LA1

Totaal aantal werknemers opgesplitst volgens type werk, arbeidsovereenkomst en regio

55

LA2

Personeelsverloop per leeftijdsgroep, geslacht en regio

55

LA3

Voordelen voor voltijdse medewerkers die niet gelden voor tijdelijke werknemers

56

LA4

Percentage werknemers dat valt onder collectieve arbeidsovereenkomsten

56

LA7

Ongevallencijfer, absenteïsme en verloren dagen

54

LA8

Opleiding, vorming en preventie bij werknemers en hun omgeving omtrent ernstige ziektes

54

Gezondheids- en veiligheidsonderwerpen zijn in formele akkoorden gegoten met de vakbonden

54

Aantal uren vorming dat medewerkers volgen/jaar en per werknemerscategorie

53

Programma’s voor levenslang leren en hulp bij het organiseren van loopbaaneindes

53

Percentage werknemers dat regelmatig adviezen rond carrièreplanning ontvangt

53

Samenstelling van bestuursorganen en onderverdeling van werknemers volgens diversiteitsindicatoren

51, 55

LA9 LA10 LA11 LA12 LA13 LA14

Verhouding tussen basissalarissen van mannen en vrouwen per medewerkerscategorie

56

Publiek Beleid SO5

Standpunten tov de overheid en deelname aan standpuntbepaling van de overheid en lobbying

48

87


COLOFON Voor algemene vragen over dit jaarverslag kan je terecht bij: Nele Claeys Diensthoofd Communicatie 016/31 65 80 nele.claeys@vredeseilanden.be Voor vragen in verband met het financieel verslag kan je terecht bij Kris Goossenaerts Diensthoofd Financiën 016/31 65 80 kris.goossenaerts@vredeseilanden.be Vredeseilanden vzw Blijde Inkomststraat 50 3000 Leuven www.vredeseilanden.be info@vredeseilanden.be Vredeseilanden is lid van 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging. Dit verslag behandelt het kalenderjaar 2010. Het vorige verslag handelde over het kalenderjaar 2009. Verslagen worden jaarlijks gemaakt en gaan over het geheel van de activiteiten van Vredeseilanden in België en de landen overzee zoals ze vermeld worden op de blz. 14-41 tenzij anders vermeld. Dit verslag werd samengesteld door een werkgroep met vertegenwoordigers van de betrokken afdelingen in opdracht van de directie. Coverfoto’s: Jelle Goossens

U beschikt over een recht op informatie. Dit houdt in dat schenkers, medewerkers en personeelsleden tenminste jaarlijks op de hoogte gebracht worden van wat met de verworven fondsen van Vredeseilanden gedaan werd. Dit jaarverslag beantwoordt daaraan.

88



Vredeseilanden vzw | Blijde Inkomststraat 50 | 3000 Leuven Tel. 016-31 65 80 | info@vredeseilanden | www.vredeseilanden.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.