Bijbelstudie Esther

Page 1

Esther

Deze Bijbelstudie heeft Ds. J.C. Breugem voor het seizoen 2016/2017 geschreven.

Vrouw tot Vrouw

Telefoon: 06-4887 6370

E-mail: secretariaat@vrouwtotvrouw.nl

Website: www.vrouwtotvrouw.nl

Beeld cover: nl.wikipedia.org, ‘Esther spreekt met Mordechai’, door Arent de Gelder (1645–1727)

Reageren op dit nummer? redactie@vrouwtotvrouw.nl

2
Bijbelstudie Bijbelhoofdstuk blz. Inleiding, Esther, een gesluierde vrouw Esther 4 4 1. Feest verstoord Esther 1 8 2. ‘Een vrouw voor de koning’ Esther 2 12 3. Duivels plan beraamd Esther 3 16 4. Zelfopoffering Esther 4 20 5. Gelovige wijsheid en duivelse hoogmoed Esther 5 24 6. Hoogmoed komt voor de val Esther 6 28 7. Haman ontmaskerd Esther 7 32 8. Tegenbesluit Esther 8 36 9. Rechtvaardige vergelding Esther 9:1 - 19 40 10. Het Purimfeest en epiloog Esther 9:20 - 10:3 44 Inhoud Delen
geloof
in

Esther, een gesluierde vrouw

Zingen

Psalm 33:5 en 6 Psalm 74:1 en 2 Psalm 77:5 en 7 Psalm 99:1 en 2

Het boek Esther heeft iets weg van een gesluierde vrouw. Je ziet wel haar vormen, maar niet haar persoon. Gods Naam wordt in dit Bijbelboek niet genoemd 1, maar is merkbaar aanwezig. Een sluier bedekt veel, maar suggereert nog meer. De suggestie heeft haar eigen, ongekende kracht.

Achtergrondinformatie

Joden en christenen zagen dit boek niet zomaar als woorden van God. Zo is in de Qumran-gemeenschap niets van dit Bijbelboek teruggevonden. Wel zijn er signalen dat de synode van Jamnia (AD 90) het boek Esther als canoniek heeft aanvaard. Verder is het vooral stil rondom de acceptatie van dit boek. Sinds de vierde eeuw is Esther als vijfde feestrol zeer geliefd.

Ook in christelijke kringen is het boek onder hevig debat geweest. De westerse richting van de kerk heeft op de concilies van Hippo (393) en Carthago (397) het boek opgenomen in de canonlijsten. Dit

weerhield Luther niet om zijn afkeer van dit boek te uiten. Het was hem te Joods… Het aantal preken over Esther toont dat de belangstelling ook in hervormd-gereformeerde kringen niet groot is. Deze reeks aan Bijbelstudies wil bijdragen aan de (her)waardering van Esther in de hoop dat haar actuele en praktische betekenis ontsluierd wordt.

Thema’s

Gods Naam klinkt niet in Esther, maar we zien in deze geschiedenis wel Zijn volk! Het Joodse volk draagt Gods Naam. Waar Zijn volk is, is de HEERE.

Delen in geloof 1 Volgens de Hebreeuwse tekst, in de Griekse vertaling van het boek wordt de HEERE wel genoemd
Lezen Esther 4
4 Inleidende Bijbelstudie

God leidt de geschiedenis en bewaart Zijn volk. Ook als hun zonde geleid heeft tot hun diaspora in het uitgestrekte Perzische rijk met zijn machthebbers. Met hun allure, hofhouding en ambtenarenapparaat eisen zij alle aandacht. De geschiedenis wordt op hun naam geschreven!

In die sfeer moeten wij Esther en haar volk zoeken. Zij wordt de vrouw van koning Ahasveros die regeerde tussen 486-465 v.Chr. Hij was opvolger van koning Darius in wiens regeringsperiode (522-486 v.Chr.) het paleiscomplex Susan, ooit hoofdstad van Elam (het huidige Iran) gerealiseerd werd.

God heeft het boek Esther gegeven om juist onder dergelijke omstandigheden het geloofsvertrouwen te bewaren en moedig te belijden. De hoofdthema’s die ons door dit boek worden aangereikt staan in dit verband.

Gods leiding en voorzienigheid

‘Dat was niet toevallig!’ zeggen we vaak na een gebeurtenis waarin we allerlei schakels in elkaar zien grijpen. Gods ‘visitekaartje’ ligt er niet bij. Maar we weten, geloven, het wel. Hij heeft het zo geleid. Daarom was Esther de juiste persoon op de juiste plaats en leefde zij in de juiste omstandigheden om Vasthi te kunnen opvolgen. In die positie konden zij, maar ook Mordechai en het biddende volk op de achtergrond door God gebruikt worden om het lot te wenden.

Het boek Esther is vol van gebeurtenissen die niet toevallig zijn. Gods leiding en aanwezigheid zijn niet verborgen, maar juist verondersteld. Niemand wordt genoemd als de grote wending in Esther 9:1 wordt beschreven, maar het zit er helemaal in: er ‘gebeurde het omgekeerde’.

Dit is werkelijk bemoedigend in omstandigheden waarin wij God niet altijd ervaren. Zijn leiding en voorzienigheid zien wij niet altijd, maar geschiedenissen als deze (en de Bijbel kent er vele) helpen ons om Gods hand in onze tijd en cultuur te ontwaren. Het stimuleert ons om er anders tegen aan te kijken. De sluier bedekt veel, maar doet meer vermoeden!

God is actief in deze wereld

Esther is vol van Gods handelen in een tijd en cultuur waar we dat niet bij voorbaat verwachten. Hij overstijgt de grenzen die wij kunnen stellen (cultuur, etniciteit en religie).

De geschiedenis van Esther wordt onder de Joden van generatie op generatie doorverteld. Haar

verhaal is van blijvende betekenis. Juist omdat het zo mooi laat zien dat God ook buiten Israël werkt. Het suggereert Zijn universele en almachtige aanwezigheid. Heel de wereld is Zijn gebied. Wij kunnen Gods heerschappij niet beperken tot Jeruzalem of de kerk. God weet ook in volstrekt andere culturen dan de Joodse of de christelijke te werken met heersers die Zijn Naam niet eens kennen, laat staan Hem dienen.

De gebeurtenissen in onze tijd volgen elkaar in een extreem hoog tempo op. Een veelheid aan verwikkelingen, vraagstukken en problemen vult het nieuws elke dag. Soms zien we iets oplichten van processen, intriges, machten en krachten. Wie trekt er aan de touwtjes in onze tijd? Presidenten, kaliefen, strijdheren, bestuurders…

Het boek Esther laat zien dat God de HEERE regeert. Hij is en blijft Zijn Naam trouw: ‘Ik ben’. Dat is God verplicht aan Zichzelf en daartoe heeft Hij Zich verplicht aan Zijn volk Israël en de gemeente van Christus.

Gods voorzienigheid en menselijke verantwoordelijkheid

God gebruikt mensen. Gods voorzienigheid realiseert zich ook in wat wij als mensen doen en laten. Soms is het een ‘ondanks’ en soms ook een ‘dankzij’. De hoogmoedswaanzin van Ahasveros is een voorbeeld bij het eerste. Door zijn dwaas gedrag, dat leidt tot de verstoting van Vasthi, komt Esther op de juiste plaats.

In het boek Esther zien we meer voorbeelden van het ‘dankzij’. We mogen wel zeggen dat Mordechai en Esther in het bijzonder door de HEERE gebruikt zijn om Zijn volk in de diaspora te behouden. Esther wekt ons op om onze verantwoording te nemen. Ook op plaatsen waar we niet graag komen, omdat we er ‘niet schoon’ blijven, maar waar we toch geroepen worden.

Mordechai is meer iemand aan de rand. Met zijn raad, inzichten en klemmend appèl levert hij minstens zo’n onmisbare bijdrage als Esther in de frontlinie. Zij komt waar hij menselijk gesproken nooit zou komen. Maar hij gaat zover als de situatie hem toelaat: de poort van het paleis. God gebruikt mensen, maar is voor het welslagen van Zijn plannen niet van hen en ons afhankelijk. Esther en Mordechai zijn aansprekende persoonlijkheden, maar hebben ook hun zonden en gebreken. Esther versluierde geruime tijd haar ware identiteit.

Inleidende Bijbelstudie

God beschermt en redt Zijn volk

Het boek Esther geeft ons inzicht in Gods wonderlijke bescherming van het volk waaraan Hij zich eeuwig verbond. Drager van Zijn Naam.

Dit volk kan klein worden, kan door eigen zonde in serieuze en ingrijpende problemen terecht komen. Velen verloren het leven bij de ondergang van het Tienstammenrijk en Juda. Godsdienstig vreemdgaan, verwaarlozing van de onverbreekbare relatie met God heeft ongekende gevolgen.

Het verwerpen van de Messias van Wie de Schriften getuigen, de verharding tegenover het Evangelie heeft tot vandaag grote gevolgen. De natuurlijke takken zijn uit de vijgenboom gerukt (Rom. 12), maar niet voor eeuwig. Gods voornemen staat vast: Zijn volk zal Zijn volk zijn.

Daarom kan en zal er de eeuwen door groot gevaar zijn. Altijd staat het voortbestaan van het volk Israël op het spel. Soms krijgt dit een concreet gezicht. Van Haman toen, tot Hitler gisteren en NN vandaag… God bewaart Zijn volk dwars door alles heen. Zijn bestaan en zijn toekomst zijn de Zijne en liggen in Zijn hand. In de schaduw van het volk Israël mogen we als gemeente uit de volkeren hetzelfde geloven en vertrouwen.

De Zoon van Israël heeft immers van Zijn gemeente gezegd dat de poorten der hel haar niet zullen overweldigen en dat Hij alle dagen met haar zal zijn, tot de voleinding van de wereld!

Dit geeft Christus’ kerk vertrouwen, zoals treffend verwoord door Guido de Brès: ‘deze heilige kerk wordt van God bewaard, of staande gehouden tegen het woeden der gehele wereld; hoewel zij somwijlen een tijdlang zeer klein en als tot niet schijnt gekomen te zijn…’

Gods daden vieren

De bedreigde kerk in Irak en Egypte is een bemoedigend voorbeeld van het feit dat geweld dat tegen haar gericht is, ook velen tot geloof brengt. Het boek Esther loopt uit in de vreugde van het Purimfeest dat elk jaar opnieuw gevierd wordt, net zoals het Pascha (9:18-22).

Al eeuwen is dit een heilige traditie van het Joodse volk. Esther is in de joodse canon niet voor niets een van de vijf feestrollen. En of er gevierd mag en zal worden! Er valt toch immers meer dan genoeg te gedenken: Gods wending van het lot, Zijn vernietiging van het kwaad!

Niet vieren is ondankbaar en maakt kwetsbaar voor vergeten. Wie vergeet, is gedoemd om de geschiedenis opnieuw te beleven.

Vieren van Gods daden in het verleden helpt om ook het soms donkere heden in een ander licht te zien: vreugde, blijdschap en zelfs hilariteit (kijk maar eens naar de ‘hamansoren’ en luister maar als zijn naam genoemd wordt) relativeren dreiging en kwaad.

Zonder geloof zien we niets

Geloof gevraagd. Het Purimfeest herinnert er voortdurend aan dat Gods hand in de geschiedenis roept om geleefd geloof. Het punt is niet dat we de geschiedenis en de heilsfeiten kennen, maar dat we eruit leven. Geloof voor nu en hier, bouwt op wat God toen en daar gedaan heeft.

De geschiedenis van Esther is een wervend voorbeeld van wat geloof is en vermag. In elke tijd en onder alle omstandigheden regeert God. Esther roept ons op om Gods daden persoonlijk te ervaren, ook als Gods aanwezigheid op dat moment niet gezien en ervaren wordt.

Gods aanwezigheid is versluierd. De sluiers bedekken veel, maar suggereren nog meer.

LITERATUUR

Naast de bekende naslagwerken van Matthew Henry en de Korte Verklaring kunnen de volgende studieboeken gebruikt worden:

• Studiebijbel Herziene Statenvertaling

• Ds. G.H. Abma, Het boek Esther

• Ds. N.A. Donselaar, Esther - De HEER' heeft hun wat groots gedaan

• Ds. P. Molenaar, Esther een ster in de hand Gods

• Ds. M. Oppenhuizen, Redding voor Gods volk - Esther - Kringserie

6 Inleidende Bijbelstudie

?

Vragen

1. Op welke plaatsen in Esther zien wij Gods hand echt niet en waar juist wel?

2. Kent u andere, vergelijkbare geschiedenissen waarin Gods leiding ook in het verborgen of achteraf duidelijk wordt?

Welke?

3. Ervaar je Gods leiding en voorzienigheid in je leven? Hoe wel of waarom juist niet?

Antwoorden

!
Inleidende Bijbelstudie

Feest verstoord

Zingen

Psalm 99:1 en 8

Psalm 2:1 en 2

Psalm 4:4

Psalm 17:7

Psalm 73:12 en 13

‘Hoogmoed komt voor de val.’ Elke taal kent wel een variant van dit spreekwoord. Het boek Esther opent met een sfeerimpressie van het Perzische rijk. De oplettende lezer voelt hem al aankomen! Dit feest wordt onverbiddelijk verstoord. Het ‘nee’ van één vrouw bederft alle vreugde.

Oogverblindende macht (1-2)

Het klinkt bijna als een sprookje: ‘En het gebeurde…’

In de Bijbel is dit echter een uitdrukking met grote betekenis. Er gebeurt niet zomaar wat, maar God bepaalt wat er zal plaatsvinden. Niet voor niets is het werkwoord dat hier vertaald wordt met ‘gebeuren’ afgeleid van Zijn Naam, JHWH. God schrijft geschiedenis. Niet alleen in de dagen van keizer Augustus (Luk. 2:1), maar in de dagen van Ahasveros net zo goed. Vergis je niet! Het gaat wél om de machtige Ahasveros, die regeerde over het grote Perzische rijk.

Twee van de 127 districten worden genoemd om een indruk te geven van de geweldige omvang. Het imperium strekt zich uit van India, het huidige

Pakistan, in het zuidwesten tot en met het nog door Darius veroverde Cusj, vandaag Noord-Sudan, in het zuidoosten.

Met zoveel macht kan niemand je wat maken! Zo lijkt het, en met die gedachte zit koning Ahasveros op zijn koninklijke troon. In de vertelling stapelen woorden als, ‘koning’, ‘koninklijke troon’ en ‘zetelen’ zich op: voor het gevoel is het één en al macht hier. De macht van Ahasveros, zijn naam betekent ‘hij regeert over mannen of helden’.

Ahasveros (ook wel Xerxes genoemd) wordt door de Griekse historicus Herodotus beschreven als een machtige heerser. In zijn verlangen naar nog meer eer en glorie maakte hij uiteindelijk militaire missers en werd door de Grieken vernederd.

Delen in geloof
1
Lezen Esther
8 1 Bijbelstudie

Zo ver is het nog lang niet. Het zijn nog maar de ‘begindagen’ van Ahasveros (zie vs. 3). Het derde van zijn circa twintig regeringsjaren (485-465 v. Christus). Deze koning zal nog lang zijn stempel drukken op de geschiedenis.

Het boek opent veelzeggend: ‘En het gebeurde…’

God schrijft geschiedenis in de dagen dat de koning Ahasveros vast en zeker op zijn koninklijke troon zetelt. ‘Die in de hemel zit, zal lachen’, zingt Psalm 2 over God, Die kijkt naar de heidenvolken die zich met hun koningen opstellen.

Wij leven vandaag in de dagen van… wie of wat regeert ons eigenlijk? Evenals Israël mogen we weten dat machten, processen en invloeden van wie ook niet buiten Gods regering omgaan. Wat in 482 voor Christus waar was, is dat ook nu en zal dat ook morgen zijn. God, de HEERE, regeert!

Eén groot feest? (3-9)

Alles draait om de koning. Van het bijna eindeloze feest, de feestmaaltijd voor de inwoners van de burcht Susan, tot en met alle details van de feestelijkheden: steeds is het de koning voor en de koning na.

Alleen bij het feest van de koningin niet. Vasthi heeft haar eigen feest. Daarin staat zij centraal, niet haar man.

‘In het derde jaar van zijn regering richtte hij een maaltijd aan’ (3a) … talloze mensen ‘waren bij hem’ (3b) ‘terwijl hij vele dagen de rijkdom en luister van zijn koninkrijk liet zien, en de glansrijke luister van zijn grootheid’ (4a).

Honderdtachtig dagen leeft de koning zich uit in protserige decadentie en laaft hij zich aan de aandacht van zijn hooggeplaatste en verantwoordelijke onderdanen. Het dient allemaal tot meerdere eer en glorie van zijn persoon. Ruim een half jaar. Tot vervelens toe.

Met de maaltijd voor de inwoners van de burcht is het al niet anders gesteld. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat het paleiscomplex omringd werd door deels overdekte tuinen. De resten van allerlei versierde kolommen en panelen zijn daar later teruggevonden. De details van de kostbare entourage van deze zeven dagen durende feestmaaltijd zijn opnieuw allemaal bedoeld om de grandeur van de koning uit te stallen. Alles is ‘naar het vermogen van de koning’ (7b).

We krijgen niet te horen wat er gegeten wordt.

Alleen maar dat er niet tegen de zin van de gasten gedronken hoeft te worden, ‘dit had de koning bevolen’ (8). Normaal was dat je net zolang dronk als

de gastheer het glas bleef heffen. Zelfs de ‘vrijheid’ was door de koning gearrangeerd.

Het is echt zijn feestje: het is de koning voor en de koning na. De walm van verveling en decadentie slaat je tegemoet. Het helpt ons om ons te kunnen verplaatsen in de wereld van Esther.

God kan niet verder weg zijn, dan hier op deze plaats. Hier gaat het niet om de Koning en Zijn heerlijkheid, maar om de mens die zichzelf badend in weelde, verheerlijkt. Zo anders dan dé Koning, Die slaaf werd. Zijn rijkdom kon Hem gestolen worden. Gekleed in schamel linnen waste Hij vuile voeten en naakt liet Hij Zich spijkeren aan een kruis. Allemaal om te dienen en te redden.

Ook Vasthi viert haar ‘feestje’ (9) en richt haar maaltijd aan. Het wordt in bijzonder weinig woorden verteld. Door dit grote verschil wordt het des te duidelijker: het gaat niet om de koningin. Vasthi is er alleen voor de koning, al doet zij op haar manier hetzelfde. Maar ook nu nog klinkt Ahasveros’ naam: de maaltijd wordt gehouden in… ‘in het koninklijke huis van Ahasveros’. De maaltijd van Vasthi is alleen voor vrouwen. Buiten bij de mannen is voor hen niet veilig, daarom vieren zij hun eigen feest. In het centrum van Ahasveros’ hof gaat iemand haar eigen gang. Een bedekt signaal dat de geschiedenis spoedig een dramatische wending krijgt.

Feest verstoord (10-12)

Koning Ahasveros verstoort zijn eigen feest en onthult zijn eigen zwakte. Overmoedig door de rijk vloeiende wijn wil hij het laatste wat zijn gasten van zijn rijkdom en luister nog niet gezien hebben tonen: zijn vrouw.

Zeven mannen, met naam en toenaam genoemd, moeten één vrouw brengen. Zij dienen in de tegenwoordigheid van de koning. Het zijn eunuchen. Ontmand zijn zij geen gevaar voor het bezit van hun heer. Hun aantal geeft het gebeuren een overdreven en protserig karakter.

Vasthi moet komen in al haar schoonheid, slechts schamel of waarschijnlijk zelfs niet gekleed. In ieder geval draagt ze de koninklijke diadeem, zij is immers de vrouw van… Ahasveros. Iedereen moet haar kunnen bewonderen als zijn vrouw. Vasthi bestaat alleen ter meerdere eer en glorie van zijn koninklijke luister.

Vasthi weigert om op zijn woord te komen. Iedereen zal dit meevoelen. De geschiedenis krijgt een dramatische wending. Na een overdreven lange beschrijving van de feestvreugde staat met enkele

Bijbelstudie 1

woorden alles meteen op scherp. Hier gaat wat gebeuren!

De afgang is compleet. De vernedering kan niet groter. Alle glitter en glamour, vrolijkheid en verzadiging van honderdtachtig dagen feest rondom koning Ahasveros zijn in één keer weg. Hij wordt in zijn hemd gezet en gaat tekeer als een verwend kind dat zijn zin niet krijgt.

Vasthi’s weigering is de enige keer dat er ‘nee’ gezegd wordt tijdens dit feest dat draait om de koning. Het is genoeg om zijn feestvreugde voorgoed te bederven. Haar weigering is genoeg voor God om Zijn geschiedenis te schrijven.

Angst regeert (13-22)

Het ene vastberaden ‘nee’ van Vasthi geeft de geschiedenis een heftige wending. Ineens blijkt hoe zwak Ahasveros is. Later zal dat vaker blijken. Het enige wat de koning weet te doen is terugvallen op zijn adviseurs. Opnieuw een gezelschap van zeven mannen. Zij ‘mochten het aangezicht van de koning zien’ en genoten dus zijn bijzonder vertrouwen en nemen een vooraanstaande positie in het rijk in. De raad van wijze mannen weet meer dan de koning. Zij kennen de tijden (13a), de wet en de rechtspraak (13b en 15a). In feite hebben zij de macht. Wat zij zeggen, zal de koning laten doen. Met hun antwoord laten de adviseurs wel veel van zichzelf zien. Het probleem van de koning wordt opgeblazen tot een bedreiging van nationaal niveau. Niet het landsbelang, maar de eer en het respect van

alle mannen staat op het spel: ‘de koningin Vasthi heeft zich misdragen tegen alle vorsten en alle volken…’

Het gerucht van Vasthi’s ‘nee’ zal alle vrouwen bereiken ‘zodat ze minachtend zullen neerkijken op hun man’ (17a). En er zal genoeg reden tot verachting en ergernis zijn (18b). Vasthi schept een precedent. Dat moet in de kiem gesmoord worden, anders is het gedaan met de rust in huis!

Memuchans raad laat zien waar het allemaal om draait in de hoge kringen van die tijd: eer. Waarschijnlijk is er niets nieuws onder de zon. Het is van alle tijden en culturen en komt voor in alle kringen dat we als mensen last hebben van ons eergevoel. Een lastig ding, waardoor we gemakkelijk extreem en even onzinnig reageren. Het rariteitenkabinet van Ahasveros is een ironische spiegel.

Vasthi doet Ahasveros’ eergevoel geweld aan, daarom moet zij verdwijnen (19). Ironisch genoeg bereikt Vasthi precies wat ze wil: weg bij de koning. Over haar lot is verder niets bekend. De weg naar een opvolger ‘die beter is dan zij’ wordt gebaand. Later zal ook Esther Ahasveros’ eerzucht gebruiken om Haman te laten verdwijnen (Esther 7).

De koning neemt de raad van de wijzen aan. Een edict wordt uitgevaardigd om de ‘eerbied’ van de vrouwen voor hun mannen te waarborgen (20).

Bij wet geregeld en onherroepelijk. Door alle vorsten overgenomen (21) en in alle 127 gewesten geproclameerd (22).

10 Bijbelstudie 1

?

Vragen

1. De uitdrukking ‘en het gebeurde’ wordt in de Bijbel vele malen gebruikt. Kent u een aantal voorbeelden? Wat betekent dit voor onze kijk op de geschiedenis?

Praat met elkaar over de betekenis van deze uitdrukking door.

2. Kent u Bijbelse voorbeelden waarin sprake is van een positieve waardering van de feestvreugde?

Welke?

3. Hoe zien onze feesten eruit? Zijn er overeenkomsten en verschillen met de feestelijkheden in Esther 1?

4. Hoe reageren wij wanneer we in ons ‘eergevoel’ geraakt worden? Is dat voor een vrouw anders dan voor een man?

5. Vasthi is symbool geworden van de zelfstandige vrouw. Hoe ervaar je als (getrouwde) vrouw het antwoord van Vasthi? Welke houding beveelt de Bijbel (bijv. in Efeze 5:22-33) ons aan richting onze echtgenoot? Tot hoever strekt deze houding? U kunt in dat verband het huwelijksonderwijs lezen vanaf: ‘Vervolgens zult u, bruid, weten hoe overeenkomstig het Woord van God uw houding zal zijn tegenover uw man…’

Antwoorden

!
Bijbelstudie 1

‘Een vrouw voor de koning’

Lezen

Ester 2

Zingen

Psalm 45:1 en 6 Psalm 119:3 en 5 Psalm 25:7 en 8

Psalm 62:1 en 5

Met miljoenen kijkers is het televisieprogramma ‘Boer zoekt vrouw’ al een heel aantal jaren een bestseller. Voor het oog van de camera zoeken boeren uit een aantal kandidates een geliefde uit. Er is niets nieuws onder de zon. In 482 voor Christus werd ook al een grootse zoektocht georganiseerd. Uit talloze kandidates selecteert de koning zijn nieuwe vrouw.

Raad voor de koning (1-4)

Nadat Vasthi is afgezet en de wet op onderdanigheid is uitgevaardigd komt Ahasveros weer bij zijn positieven. Het besef maakt zich van hem meester, dat hij nu koning zonder vrouw is. Iets wat niet past bij zijn status en allure (1).

Wat is wijsheid? Advies van jongeren (2, zie SV) staat in de Bijbel symbool voor onbezonnenheid (1 Kon. 12:8 vv). De hovelingen raden de koning aan om een zoektocht te organiseren in alle districten van het rijk met als selectiecriteria ‘jong en knap’.

De beheerder van het harem, eunuch Hegaï, moet ervoor zorgen dat de meisjes er zo mooi mogelijk uit zien (3). De koning mag uiteindelijk zelf kiezen. Zijn

keuze bepaalt wie de opvolgster zal worden van de verstoten koningin Vasthi.

Deze raad bevalt Ahasveros. Alsof hij zelf niet kan denken volgt hij het advies op van zijn jonge hovelingen en laat hij zich slaafs leiden door hun ideeën (4).

‘Jong en knap’ kunnen ook vandaag gemakkelijk onze keuzes en ons gedrag bepalen. Alsof dat het belangrijkste is en we niet verder kunnen kijken dan het uiterlijk. Daarbij leveren we ons uit aan de schoonheidsidealen van…

Ja, van wie eigenlijk? In feite worden veel ideaalbeelden achter de computer gecreëerd. Met ingewikkelde fotobewerkingsprogramma’s kunnen

Delen in geloof
12 2 Bijbelstudie

alle oneffenheden worden weg gescrubd en alle vormen worden aangepast aan de digitale norm. Een moordend ideaal. Slaafs gevolgd door velen die ‘jong en knap’ gevonden willen worden of die een dergelijke partner, werknemer of zo’n tijdschriftmodel willen hebben. Pak een willekeurig blad en kijk er eens naar met deze geschiedenis in het achterhoofd. Laten wij ons ook dit ideaal voorspiegelen?

Verzameling en selectie (5-20)

De vertelling van de geschiedenis krijgt een andere toon. De ‘inleiding’ is voorbij, nu komt het ‘echte verhaal’: de geschiedenis van Esther en haar volk. Na alle macht, pracht en praal, jong en knap, wordt onze aandacht gevraagd voor schoonheid in kwetsbaarheid. Het joodse weesmeisje Esther.

Esthers afkomst (5-7)

Op een typisch Hebreeuwse vertelwijze wordt een nieuwe hoofdpersoon geïntroduceerd (5): Mordechai. Nog voordat Esther wordt genoemd. Een duidelijke aanwijzing voor zijn belangrijke rol in de geschiedenis.

Mordechai, zoon van Jaïr, zoon van Simeï, zoon van Kis is nog familie van koning Saul (2 Sam. 16:6-8). Dit verband mogen we niet missen!

Haman wordt namelijk in Esther 3:1 geïntroduceerd als afstammeling van de Amelekietische koning Agag (1 Sam. 15). Koning Saul spaarde Agag én faalde daarmee en viel uit Gods gratie. De Amelekieketen als een van de oervijanden van het volk van God mogen niet gespaard worden (Deut. 25:19). Mordechai zal doen wat Saul naliet.

In vers 6 wordt verteld dat Mordechai door Nebukadnezar is weggevoerd uit Jeruzalem ten tijde van koning Jechonia (597 voor Christus, 2 Kon. 24:14). Mordechai zou dan 120 jaar zijn op het moment dat Ahasveros aan de macht komt. Hoewel dit niet onmogelijk is, kunnen we er ook van uitgaan dat de vermelding van de wegvoering de familie van Mordechai betreft.

De naam Mordechai is een typisch Babylonische naam, die afgeleid is van de god Marduk. Hoe komt hij aan die naam? Geen rechtgeaarde Jood noemt zijn kind naar een afgod. Waarschijnlijk kreeg hij zijn naam aan het hof, zoals Daniël en zijn vrienden (Dan. 1).

Ondanks zijn naam is de identiteit van Mordechai onverdacht. Hij wordt geïntroduceerd als een joods man die in de stadsburcht Susan woont en pleegvader is van zijn nichtje, het weesmeisje

Hadassa (7). Een edelmoedige daad, die door een wetsgetrouwe Jood als heilige plicht wordt uitgevoerd.

Hadassa betekent mirte. Sommige joodse uitleggers verwijzen naar Deut. 31:18, waar de woordstam van Hadassa wordt genoemd in de betekenis van verbergen. Een subtiele verwijzing naar het verborgen houden van haar ware identiteit. Hadassa leeft in twee werelden. Haar joodse afkomst wordt echter het eerst genoemd, ook al wordt die verborgen door de naam Esther. Ook al een Babylonische naam, die ster betekent, maar afgeleid is van de vruchtbaarheidsgodin Isthar.

Meegenomen (8-9)

De raad van de jongeren is verheven tot wet van de koning. Veel meisjes uit het hele land worden gekozen en verzameld in het koninklijke harem onder de hoede van eunuch Hegaï.

Esther wordt ook meegevoerd. In het vervolg zal blijken dat haar weerloosheid maar schijn is. God, de Schepper van haar opvallende schoonheid, heeft ook dit gebeuren in Zijn hand. Daarom begint vers 8 met ‘en het gebeurde’.

De knappe Esther trekt daarom Hegaï’s aandacht en verwerft zijn gunst (een woord dat doortrokken is van Gods verbondsgoedheid). Esther wordt bevoorrecht, ze ontvangt sneller dan de andere meisjes schoonheidsmiddelen, voedsel en verzorgsters. In de rangorde van het harem krijgt ze de beste plaats. De vertelling is compact, er zit vaart in. De HEERE leidt de gebeurtenissen hier snel. Sneller dan wij (met Esther) meestal te zien krijgen.

Esthers geheim (10-11)

De spanning is tastbaar aanwezig. Esther heeft nog steeds niets verteld over haar afkomst (10). Om dat grote verband van de redding van een heel volk is het steeds te doen. Niet om een persoonlijk, spannend verhaal.

Twee keer wordt verteld dat neef en vaderlijk verzorger Mordechai Esther had geboden om niet over haar afkomst te spreken (zie ook vs. 20). Is dat zijn ervaring? De angst, dat zodra blijkt dat Esther joods is, de oervijandschap van Amelek de kop zal opsteken? Het laat zich slechts vermoeden en is meer dan herkenbaar voor ons.

Mordechai laat Esther niet aan haar lot over. Elke dag laat hij zich zien bij het vrouwenverblijf om te weten te komen hoe het met haar gaat en wat er met haar te gebeuren staat (11).

Bijbelstudie 2

Voorbereidingen (12-14)

Het harem lijkt wel een wellnesscentrum met een behandelingsduur van bij elkaar twaalf maanden. Extravagant, net als het feest van koning Ahasveros. Je komt als meisje niet zomaar bij de koning.

Opvallend is dat Esthers naam niet genoemd wordt en dat het slechts in het algemeen over meisjes gaat. Het is en blijft discreet, ondanks de drie verwijzingen in dit gedeelte naar seksuele omgang met de koning. Op een onbekend moment is het ineens zover: ‘vanavond moet je bij de koning komen’. Alles wat een meisje dan vroeg, aan kleding, make up enzovoorts werd dan verstrekt voor een nachtje bij de koning, waarin hij haar blijkbaar uitprobeert.

Daarna verdween het meisje naar het andere vrouwenverblijf, onder leiding van Saäsgaz. De rest van haar leven is het afwachten: ‘misschien roept de koning je nog een keer’.

Een immoreel en vernederend gebeuren. Naast ‘jong’ en ‘knap’ wordt er nog een eis aan de selectie gesteld: ‘seksuele kwaliteit’.

Het zou je dochter maar zijn, denk je bij het lezen. Ik moet er niet aan denken. Onze cultuur is overladen met seksuele verwijzingen. Het vraagt van ons een geheel eigen weg. Reinheid in ons hart en in onze levensstijl. Alleen biddend kunnen we in deze wereld met onze kinderen leven: Heere, bewaar ons!

Koningin Esther (15-18)

Esther is nu aan de beurt. Bijna plechtig wordt ze opnieuw geïntroduceerd. ‘Esther, de dochter van Abicháïl, de oom van Mordechai’ (15). Haar afkomst en levensgeschiedenis gaan mee in deze beslissende nacht.

De HEERE is met Esther. Haar rust, wijsheid en overgave vallen op. Ze neemt namelijk niets mee om de gunst van de koning te wekken. Ze komt slechts, zoals Hegaï haar heeft voorbereid. Het is genoeg. Esther verwerft genade bij iedereen die haar ziet. Genade… verwacht je niet bij een competitie als deze, waarin het gaat om ‘jong, knap en seksueel aantrekkelijk’. Missverkiezingen zijn in het algemeen moordend. Voordat Esther deze onterende nacht in gaat, ontvangt de lezer een geruststellend signaal. Het loopt (God)

niet uit de hand!

De datum dat Esther bij de koning moet ‘komen’ wordt terecht vastgelegd (16). Een markant tijdstip voordat Amelek zich aandient (3:1). Het is de tiende maand (Tebeth, december/januari) in het zevende jaar van Ahasveros’ koningschap. Vier jaar dus nadat Vasthi het veld moest ruimen.

De koning kiest Esther op het eerste gezicht (17). Het woord ‘liefde’ valt. Ahasveros heeft Esther liever dan de andere meisjes. Alles wordt in de overtreffende trap vertelt. Meer liefde, meer genade en gunst. Alsof ‘jong, knap en seksueel aantrekkelijk’ compleet zijn vergeten.

Zien we Gods hand, of niet? Hij neigt de harten van koningen als waterbeken.

Esther wordt direct tot koningin gekroond. Op haar hoofd de diadeem die Vasthi eens droeg. Voortaan is het koningin Esther.

De koning richt een feestmaaltijd aan. Een nieuwe koningin, dat moet natuurlijk gevierd worden! Al zijn vorsten en dienaren zijn er weer bij. Er is een opvallend verschil: deze maaltijd is ter ere van Esther. De glorie van de koning wordt niet genoemd. Hij laat zijn volk royaal delen in de vreugde.

Mordechai in de poort (19-20)

Esther is koningin in een cultuur waarin (jongvolwassen) vrouwen naar believen van de machthebbers worden gebruikt. Dat gaat gewoon door (19).

We staan direct weer midden in deze realiteit en begrijpen wat het betekent dat Ahasveros Esther meer lief heeft dan alle (andere) vrouwen.

Maar… Mordechai zat in de poort van de koning. Een geruststellende mededeling onder deze spannende en riskante omstandigheden. Esthers vader-neef is dichtbij.

Het ‘zitten in de poort’ is een uitdrukking voor het bekleden van een officieel ambt. Mordechai heeft een bepaalde positie in de hofhouding met mogelijk ook enige invloed. In dat kader komt hem de samenzwering tegen Ahasveros ter ore.

Opnieuw wordt verteld dat Esther haar afkomst niet verteld heeft (zoals 10). De tijd is nog niet rijp.

Samenzwering verijdeld (21-23)

Een nieuwe episode wordt kort en zakelijk verteld. Morchedai komt een samenzwering tegen de koning ter ore. Twee hovelingen, deurwachten van de koning, willen een aanslag op de koning plegen (21).

Mordechai laat het Esther weten, die het weer aan Ahasveros vertelt.

Het is van alle tijden. Machtig en sterk zijn is een wankele aangelegenheid, waarin ondanks alle voorzorg en screening van dienaren, een bepaald vertrouwen dat bijvoorbeeld Bighan genoot (1:10), zekerheden niet bestaan. Ahasveros zal uiteindelijk ook door een samenzwering worden omgebracht.

14 Bijbelstudie 2

Gods leiding zien we door Mordechai. Hij is de juiste man op de juiste plaats op de juiste tijd om van deze samenzwering te horen. Hij vertelt het aan Esther, zij vertelt het aan Ahasveros (22).

Na onderzoek blijkt de zaak op waarheid te berusten en worden de hovelingen gehangen aan de galg.

Vragen

1. Noem enkele voorbeelden uit de Bijbel van mensen die anderen om raad vragen. Wat is voor u een belangrijk criterium als u iemand raadpleegt of informatie naslaat?

2. Welke betekenis hechten wij aan naamgeving?

Zijn namen wel of niet waardenvrij?

3. Esther wordt meegenomen naar het koninklijke harem, maar gaat zonder verzet mee in het vervolg. Kennen we vanuit de Bijbel of kerkgeschiedenis meer van dit soort situaties?

Praat met elkaar door over hoever je kan en mag gaan voor een goed doel.

4. Esther houdt haar afkomst geheim. Hoe verhoudt zich dat met de Bijbelse opdracht om altijd vrijmoedig van het geloof te getuigen?

Kunnen er omstandigheden zijn waarin we beter in geloof kunnen zwijgen?

5. Onze samenleving is in grote mate doortrokken van seksualiteit.

a) Hoe leven we daarin en hoe kunnen we onze volwassen wordende kinderen daarin beschermen?

b) Hoe gaan wij om met ‘jong, knap en seksuele aantrekkingskracht’?

c) Welke andere kenmerken vindt u belangrijk, bijvoorbeeld bij een sollicitatie of bij het al dan niet komen tot een relatie?

Op verraad staat de doodstraf. Tegelijk is hiermee de betrouwbaarheid van Mordechai en Esther gebleken. Alles wordt vastgelegd in de rijkskronieken. Die zullen straks op de juiste tijd de waarheid opnieuw aan het licht brengen.

Antwoorden

!
?
Bijbelstudie 2

Duivels plan beraamd

Lezen Esther 3

Zingen

Psalm 33:5 en 10 Psalm 83:1, 2 en 3 Psalm 130:1, 3 en 4

Tegen onrecht valt niet te vechten. Alles gaat toch wel door. Enkelingen met macht en invloed, omringd door kritiekloze ‘jaknikkers’, zetten alles naar hun hand.

Al te vaak is het in de geschiedenis met Joden en christenen zo gegaan en vergaat het veel minderheidsgroepen vandaag. Hamans verhoging wekt een gevoel van machteloosheid. Wat kun je doen?

Hamans macht (1-11)

We krijgen geen verklaring waarom Haman aan de macht komt. Het wordt ons alleen maar verteld. Voor het oog ‘gaan de dingen zoals ze gaan’.

Haman aan de macht (1-2a)

Net zoals Esther 2 begint ook dit hoofdstuk met ‘na deze gebeurtenissen’. Nadat Esther is uitgekozen als vrouw voor de koning en Mordechai het moordcomplot tegen de koning heeft ontdekt... maakt koning Ahasveros Mordechai groot.

Nee, niet Mordechai, maar Haman wordt groot gemaakt. De verkeerde persoon krijgt de hoogst bereikbare positie aan het hof.

Haman is voortaan de sterke man in Ahasveros’ koninkrijk (1). Alle dienaren van de koning moeten naar zijn bevel voor Haman buigen (2). Het lijkt kritiekloos te gebeuren.

Protest is gevaarlijk, het kan je positie of meer kosten. Daarom zwijgt iedereen maar. Altijd weer akelig herkenbaar. Klokkenluiders en tegensprekers zijn daarom schaars, waardoor veel ontwikkelingen ongehinderd kunnen doorgaan.

Wie is Haman, zoon van Hammedatha? Zijn naam verwijst naar een afgod. Hij is familie van Agag, koning van de Amalekieten (1 Sam. 15:1-35), die door koning Saul tegen het uitdrukkelijke bevel van de HEERE in werd gespaard.

Delen in geloof
16 3 Bijbelstudie

Amalek moest geheel vernietigd worden vanwege de laffe aanval in de rug tijdens de woestijnreis van Israël (Ex. 17:8-16, Deut. 25:17-19). Amalek had het op Gods volk gemunt. Wie Gods oogappel aanraakt, raakt de gevoeligste plek bij de HEERE en ontneemt zich het recht tot bestaan.

De strijd tussen Amalek en het Joodse volk is te vergelijken met de oerstrijd tussen de duivel en de HEERE. Het slangenzaad tegen het vrouwenzaad (Gen. 3:15).

De situatie wordt dreigend, nu met Haman een nieuw hoofdstuk begint in deze eindeloze strijd. Wéér een succes voor satan. Zoals hij ook nadien nog vele overwinningen boekte. Hij heeft het op God voorzien en daarom richt zijn razernij zich op Zijn volk. Ook de gemeente van Christus zal dat merken. In de wereld zullen we verdrukking ondervinden. De duivel gaat tekeer als een brullende leeuw, zoekend naar wie hij kan verslinden (1 Petr. 5:8), want hij is vergramd op de vrouw en voert oorlog tegen haar nageslacht (Openb. 12:17).

Daarom zullen er altijd verkeerde mensen met vuile bedoelingen de macht krijgen of nemen, totdat het slangenzaad definitief verslagen is. Zo krijgen we toch een antwoord op onze vraag waarom Haman verhoogd werd. De duivel is de drijvende kracht van Haman. Maar laten we niet vergeten Wie de geschiedenis doet gebeuren: de HEERE geeft hem macht… om uiteindelijk Haman volkomen te vernietigen.

Mordechai wekt Hamans agressie (2b-4)

Alle mensen buigen. Iedereen? Nee, één persoon niet: Mordechai.

Mordechai echter knielde niet en boog zich niet neer (2b). Een groot contrast, hij moet wel opvallen, in ieder geval bij Mordechais collega’s. Ze vragen (3): ‘waarom overtreedt u het gebod van de koning?’

Al wordt de vraag elke dag herhaald, er komt geen antwoord. De ambtenaren weten het wel. Mordechai is Jood (4). Geen rechtgeaarde Jood zal voor een mens buigen. Alleen God komt die eer toe.

Mordechai blijkt standvastig onder deze aanhoudende drang, net zoals Jozef de voortdurende verzoeking van Potifera weerstaat (Gen. 39:10) of zoals Daniël en zijn vrienden de druk weerstaan om hun identiteit te verloochenen.

Deze en andere mensen bemoedigen ons om door Gods genade ook standvastig te zijn. Ze wekken ons op niet te knielen voor de verplichtingen of verleidingen die ons vandaag de dag willen doen buigen.

Wat is het belangrijk om standvastig te zijn. Elke dag wordt er op ons gelet! Elke inconsequentie wordt direct gezien en rondgebazuind: ‘zie je wel….’ Wat erg als wij kritiekloos meebuigen en de goede Naam die over ons is uitgeroepen tot een spot maken!

Bij het zien van Mordechais standvastigheid vertellen zijn collega’s het aan Haman (4). Ze willen wel eens zien of Mordechai dan trouw blijft aan zijn woord.

Duivels plan beraamd (5-9)

Volharding wordt beproefd en kan gevolgen krijgen. Je kan uitgesloten of belachelijk gemaakt worden. De consequenties kunnen nog wel verder gaan. Het kan uw baan of positie kosten. Wat is het verleidelijk om toch maar mee te bewegen…

Niet buigen voor de bijna belangrijkste man in het rijk is riskant. Dat blijkt: Hamans woede ontvlamt. Eergevoel is een gevaarlijk ding. Het gaat hier echter niet zomaar om twee personen, Haman en Mordechai, die niet voor elkaar willen onderdoen. Haman heeft gehoord tot welk volk Mordechai behoort (6b). Mordechai staat voor hem voor een heel volk. Zijn woede heeft demonische trekken: weg met het volk dat de ene ware God van hemel en aarde verlost heeft.

Hier is het weer Amalek tegen Israël. Satans razernij is gericht op de mensen die niet voor hem willen buigen omdat ze een Ander als Heere en Meester dienen. Hij zal niet rusten voordat hij het vrouwenzaad heeft vernietigd!

Een heel volk wegvagen is een complexe operatie. Met de systematische vernietiging van 6.000.000 Joden heeft de Haman van de 20e eeuw, Hitler, de wereld een triest voorbeeld gegeven van een infrastructuur en een communicatief en administratief systeem dat daarvoor nodig is.

Het lot wordt daarom geworpen om een moment in de toekomst te plannen voor de ‘Endlösung der Judenfrage’. Met het ‘pur’ worden de goden gevraagd zich uit te spreken. God beschikt het lot (Spr. 16:33).

Dat is niet om te spelen. Daarmee verzoekt een mens God.

Dat God over het lot beschikt mag blijken. Daarom kan er nadien zelfs van generatie op generatie het ‘Purimfeest’ gevierd worden. Het lot wordt namelijk in de eerste maand, Nisan, geworpen en wijst uit dat de vernietiging in de twaalfde maand moet plaatsvinden. Dus heeft Haman elf maanden tijd om voorbereidingen te treffen.

Hij gaat meteen van start. Zonder te noemen dat het om Joden gaat vertelt hij de koning dat er een volk is

Bijbelstudie 3

dat niet naar zijn wetten luistert. De zwakke plek van Ahasveros, die zich oppermachtig waant. Het is ongepast voor de koning om dat volk met rust te laten (8), daarom schotelt Haman hem de oplossing voor. Zijn handtekening onder de wet is genoeg: ‘laat er dan geschreven worden dat men hen ombrengt’. De naam van het volk wordt nog niet genoemd.

Ondertussen geeft Haman een rake typering van dat volk. ‘Verstrooid en verspreid onder de volken’ en ‘hun wetten zijn anders’. Zou dit ook van ons gezegd worden: ‘zij leven geheel anders?’ Waarom? Omdat wij luisteren naar de wet van onze Koning?

De ‘endlösung’ kost veel geld, mogelijk loopt de koning straks belastinginkomsten mis. Haman wil wel betalen, al is het alleen om de koning gunstig te stemmen (9). Hoe Haman aan dit enorme bedrag komt, laat zich raden.

Haman krijgt de vrije hand 10-11)

Hamans strategie werkt. De koning geeft hem zonder vragen of bezwaren zijn zegelring en legt daarmee zijn regeringsmacht in handen van Haman, de zoon van Hammedatha, de Agagiet (10).

Bijna plechtig wordt zijn afkomst genoemd. De toevoeging is veelzeggend. Hier is het Agag tegen Israël. De oude vijand van het volk van de Godlovers. Zij die weigeren om te buigen, moeten gebroken worden.

Haman krijgt de vrije hand voor zijn plan. De koning blijkt opnieuw een machteloze volger, die anderen laat denken en doen: ‘doe wat goed is in uw ogen’ (11).

Wet tot genocide (12-15)

De zegelring van de koning wordt door Haman gebruikt om een bevel uit te laten gaan. Een herhaling van hoofdstuk 1:19-22. De procedure wordt strak gevolgd (12), zodat de wet op één dag door het gehele rijk kan worden bekendgemaakt (14).

De vernietiging moet totaal zijn. Alle Joden moeten worden omgebracht. Van jong tot oud, zelfs de

kleine kinderen en de vrouwen. Weerloos kwetsbaar. Op één dag moet dit bloedbad en plunderfestijn plaatsvinden (13).

Afschuwelijk hoe dit in de geschiedenis meerdere keren praktijk werd in de pogroms van de Middeleeuwen en de vernietigingskampen van de Tweede Wereldoorlog. Ook in onze moderne tijd is er nog steeds sprake van antisemitisme en christenvervolging. De omstandigheden kunnen niet méér botsen dan op het tijdstip dat de wet bekendgemaakt wordt. De koning en Haman zitten te drinken, maar de stad Susan is in verwarring. Joden en niet-Joden. De dreiging werpt een brede schaduw over alle inwoners (15).

Machteloos vraag je je af: wat kan een mens doen? Maar kijk nog eens naar de datum. Die is nauwkeurig vastgelegd en waarschijnlijk opgenomen in de wetstekst: de dertiende dag van de twaalfde maand (12). Een geweldig goddelijk signaal.

Uitgerekend op 13 Nisan, als het hele rijk geïnformeerd wordt over de ‘endlösung’, bereiden de Joden zich op deze dag voor op de viering van Pascha (Ex. 12:18).

Met Pascha wordt gevierd dat de HEERE het verderf voorbij deed gaan. Gods daden in het verleden, bieden zekerheid voor de toekomst. Het geloof dat bouwt op de HEERE zal nooit beschaamd uitkomen. Onder alle omstandigheden, al zijn ze zo donker als Egypte of Perzië, mogen we hopen op God. Hij zal verlossing geven!

Meer nog dan op de verlossing uit Egypte, mogen we terugzien op het Paasoffer dat voor eens en altijd gebracht is: Christus. In Zijn bloed hebben we verlossing van duivelse slavernij en verzoening van onze zonde!

De ene troost biedt ons ware houvast. Als eigendom van Christus mogen we onder alle omstandigheden geloven dat niets en niemand ons zal kunnen scheiden van de liefde van God.

18 Bijbelstudie 3

?

Vragen

1. Kent u in of buiten de Bijbel voorbeelden van mensen die standvastig zijn en blijven? Wat valt u op?

Hoe komt het dat zij standvastig zijn?

2. Kan het zijn dat wij ook kritiekloos voor het een of ander buigen? Spreek met elkaar door over de dingen die we als ‘kerkelijk Nederland’ na aanvankelijk verzet, geleidelijk zijn gaan aanvaarden en nu gewoon zijn gaan vinden?

3. Haman zegt over de Joden dat hun wetten verschillen van die van de volken (8). Zou dit ook van ons gezegd worden: ‘zij leven geheel anders?’

Waarom wel of niet?

4. Wordt er op u of jou gelet door ‘andersdenkenden?’

Hoe gaan we daarmee om?

5. Terwijl Hamans plannen gecommuniceerd worden vieren de Joden Pascha (13). Welke rol speelt in uw leven het gedenken van de heilsfeiten?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 3

Zelfopoffering

Zingen

Psalm 74:10, 19 en 20

Psalm 79:5

Ps. 17:1 en 4

Ps. 69:1, 3 en 5

Ps. 42:6 en 7

Het boek Esther spreekt tot de verbeelding, maar is niet bepaald een roman. Het is een boek vol van dreiging en pijn, maar ook van Gods voorzienige leiding – ook al is dat in sluiers verhuld.

Esther is niet zomaar koningin geworden. God bracht haar in deze positie en maakt haar nu bereid om zichzelf op te offeren voor haar volk.

Twee werelden (1-9)

Haman heeft koninklijke volmacht gekregen om zijn duivelse plan bij wet te regelen. De stad is in grote verwarring. Maar Esther en Mordechai leven in twee verschillende werelden. Die van binnen en buiten het paleis.

Terwijl de stadsburcht Susan in rep en roer is en Mordechai zijn rouwkleding aantrekt, wordt er in het koninklijke paleis gefeest alsof er niets aan de hand is. Esther binnen, weet niet wat er buiten gaande is vanwege de wetten die in het paleis beraamd zijn.

Mordechai rouwt (1-4)

In Oosterse culturen is het laten zien van je intense verdriet niet meer dan normaal. Daarmee ga je naar buiten!

Een groot verschil met onze cultuur: verdriet houden we meestal voor onszelf. Het zien van elkaars tranen kunnen we erg ongemakkelijk vinden. Wij, westerlingen, zijn doorgaans minder ‘bedreven’ in het omgaan met eigen of andermans verdriet. Toch kan het bevrijdend zijn om ermee naar ‘buiten’ te gaan. Mordechai gaat zijn volk voor in deze riskante publieke vertoning van diepe rouw. Hij scheurt zijn kleren en hult zich in zak en as. Iedereen moet weten dat hij, Jood, bitter bedroefd is vanwege het lot der Joden.

‘Ach en wee’ roepend trekt hij dwars door de stad tot voor de poort van het paleis.

Delen in geloof
20 4 Bijbelstudie
Lezen Esther 4

Waarschijnlijk is hij niet alleen, maar is er een menigte rouwende Joden met hem (3).

Mordechai komt niet verder dan de poort (2). Verboden toegang, ook al ben je ambtenaar aan het koninklijke hof. Rouw en andere ellendigheid mogen de eigen wereld van het hof niet verstoren. Daar moet het leven één groot feest blijven. In die wereld leeft Esther. Het gerucht van Mordechai, de grote rouw van de Joden, komt Esther toch ter ore. Haar dienaressen vertellen het (4a). Blijkbaar weet men dat koningin Esther bij het volk van Mordechai hoort.

Esther is diep geraakt door de berichten die ze te horen krijgt over de ellende van haar volk, al weet ze nog niet precies wat er aan de hand is. Ze wil Mordechai spreken en laat daarom kleren naar hem brengen, zodat hij het paleis mag binnenkomen (4b).

Mordechai weigert zijn rouwkleren uit te trekken en zijn rouwgejammer te staken. De kloof is diep, de afstand is groot. Mordechai kan niet naar binnen, Esther komt niet naar buiten. Toch is er iets gebeurd: binnen het paleis beseft Esther wat er gaande is.

Esther op de hoogte (5-9)

Esther komt daarom in actie. Dat is gewaagd, maar ze doet dat beheerst en passend bij haar mogelijkheden. Haar dienaar Hatach moet onderzoeken wat er buiten gaande is en waarom Mordechai rouwt (5).

Hatach gaat rechtstreeks naar Mordechai en spreekt hem op de meest publieke plaats van de stad: het plein voor de paleispoort (6). Dat iedereen kan merken dat de dienaar van koningin Esther met deze man in zak en as spreekt, lijkt hun niet te deren.

Mordechai vertelt wat hem overkomen was. Het heeft ook alles met hem te maken. Zijn weigering om voor Haman te buigen heeft dit ontketend.

Mordechai noemt alle bijzonderheden, inclusief het bedrag dat Haman daarvoor over heeft (7). Hij is blijkbaar in de positie om dit allemaal te weten en om een afschrift van de wet te kunnen overhandigen. Ook hierin heeft de HEERE blijkbaar de hand gehad.

Mordechai nam zijn verantwoording om in den vreemde, aan het hof van de koning zijn plaats in te nemen.

Laten we met respect denken over de mensen die dat doen. Of zelf zo’n plaats innemen en daarbij onze identiteit niet verloochenen. Ook als onze positie ons voor moeilijke keuzes stelt en we daarbij niet altijd ‘schone handen’ zullen houden.

Mordechai geeft Esther opdracht naar de koning te gaan om op te komen voor haar volk. Esther moet nu

kleur bekennen. Tot nu toe moest ze van Mordechai zwijgen over haar afkomst (2:20). Wat toen niet verstandig was, moet nu wel gebeuren. We leren hiervan dat er tussen het schamen voor je afkomst en het onthullen van je ware identiteit ruimte zit. Het kan wijs zijn om te zwijgen. Het kan zover komen, dat het geboden is om voor onze identiteit uit te komen.

Mordechai laat door Hatach Esther weten wat er aan de hand is. De duivelse plannen die in het paleis beraamd zijn, worden nu ook daar bekend (8b, 9).

Esther verantwoordelijk (10-17)

Deze wetenschap maakt Esther verantwoordelijk. We voelen haar dilemma.

Zal Esther kiezen voor haar positie en daarmee haar afkomst verloochenen en haar volk in de steek laten?

Of, zal zij haar leven en haar positie riskeren voor haar volk?

Onmogelijk dilemma (10-11)

Esther laat Mordechai weten in welke onmogelijke positie zij zich weet. Zomaar bij de koning komen, ook al is zij zijn vrouw, is onmogelijk. Het kan haar dood worden!

De koning heeft haar al dertig dagen niet bij zich geroepen. Van haar eerdere genade en gunst (2:17) is nu weinig te merken.

Mordechai moet dit weten (10). De vraag is waarom?

Durft of wil Esther niet voor haar volk opkomen?

Of vraagt ze zich af, of dit wel een oplossing biedt? Wanneer dit plan mislukt, is er geen alternatief.

Deze vraag kunnen we maar moeilijk beantwoorden, alleen de reactie van Mordechai geeft aan dat hij Esthers antwoord niet als een mogelijkheid ziet.

Beeld je niet in dat jij als enige van alle Joden zult ontkomen (13)…

Esther moet haar leven in de waagschaal leggen, om haar volk te redden. Het kan haar alles kosten en ze kan daarbij niet vertrouwen op haar ‘goodwill’. Slechts de positie waarin God haar bracht biedt deze gelegenheid en maakt haar verantwoordelijk.

We zien in haar aarzeling duidelijk de mens in Esther. Al wordt zij geroepen om te verlossen, zij is de Heiland niet. Trouwens, ook Jezus doet het niet zomaar. Hij worstelt in de hof van Gethsemané met de beker die God Hem aanreikt.

Toch is er een hoopvol signaal! Wanneer de koning zijn gouden scepter haar toereikt, dán zal Esther leven en dus gelegenheid krijgen om voor haar volk te pleiten (11).

Bijbelstudie 4

Dilemma dat geen dilemma is (12-14)

Het gesprek vliegt heen en weer. Dienaren vertellen Esthers antwoord aan Mordechai (12) en nemen zijn reactie mee terug (13). Esther moet niet verwachten dat zij als enige de ‘dans zal ontspringen.’

Dit maakt veel duidelijk. Esther zal niet aan het duivelse plan van Haman ontkomen omdat zij de vrouw van de koning is (13). Ze is en blijft een Jodin en zal daarom in het koninklijke paleis net zo goed omgebracht worden als Hamans plan wordt uitgevoerd. Haar aarzeling is dus onterecht. Het dilemma blijkt geen dilemma.

Mordechai gelooft zeker dat er verlichting en verlossing zal komen. Hoe dan ook! Maar als vrouw van de koning is Esther wel in een uitgelezen positie om door God gebruikt te worden voor hun volk. Soms licht Gods leiding onder bepaalde omstandigheden ineens op. De puzzelstukjes vallen op hun plek, zodat we in de gebeurtenissen de leiding van de Heere gaan zien.

Niet altijd zien wij dat direct. Jozef kreeg het pas na vele jaren onder moeilijke omstandigheden te zien. God heeft de boze plannen van zijn broers ten goede gebruikt.

Deze voorbeelden willen ons bemoedigen om onze plaatsen in te nemen en ons leven in het licht van Gods leiding te zien. Toeval bestaat niet! Daarbij wordt geloofsmoed gevraagd. Daarvoor zijn de Mordechais. Mannen of vrouwen Gods, die met geloof en doortastendheid ons aanzetten om te handelen.

Mordechais geloof in het behoud van zijn volk komt niet ‘uit de lucht vallen.’ De verlichting en verlossing zullen desnoods uit een ‘andere plaats’ komen. Hier zouden we toch de naam van God kunnen verwachten? De sluier over de vertelling van deze geschiedenis verhult veel, maar suggereert nog meer. De HEERE heeft Zich blijvend aan Zijn volk verbonden (Gen. 12:1-3). Tot op de jongste dag geldt

de belofte dat ‘de genadegaven en de roeping van God onberouwelijk zijn (Rom. 11:29)’.

Esther geeft zich (15-17)

Mordechais antwoord is voor Esther genoeg. Ze laat hem weten dat ze naar de koning zal gaan (15).

In afhankelijkheid aan God wil ze de gelegenheid die haar positie biedt, gebruiken. Daarom vraagt ze aan haar volk om te vasten. Zelf zal zij dat met haar dienaressen ook doen. In het paleis, waar verdriet buiten de poort moet blijven en het feest altijd moet doorgaan, wordt gevast!

Vasten betekent je allerlei dingen ontzeggen om je volledig te concentreren op God en de taak die Hij geeft. Een uiting van afhankelijkheid en ontvankelijkheid. Esther stelt zich ter beschikking. Het is aan God om met haar te doen wat Hem behaagt.

Want het is en blijft, menselijk gezegd, een hachelijke onderneming. Haar man is als oosters despoot een wispelturig persoon. Je weet nooit wat je aan hem hebt. Als haar nadering tot de koning verkeerd valt, betekent dat haar einde.

Soms wordt het naderen van Esther tot Ahasveros vergeestelijkt en vergeleken met ons naderen tot God of tot de avondmaalstafel. Dat moeten we maar niet doen!

We kunnen God onmogelijk vergelijken met een grillig en onberekenbaar persoon. De zondaar die door Jezus tot de Vader nadert zal door Hem nooit worden weggestuurd en veroordeeld. In Hem hebben wij de toegang, met vertrouwen (Ef. 3:12).

Esther stelt zich ter beschikking en offert haar leven op voor haar volk. ‘Kom ik om, dan kom ik om.’ Wat doet ze hierin sterk aan de Heere Jezus denken. Hij stelde Zijn leven in plaats van dat volk en liep niet weg. De beker die de Vader Hem aanreikte dronk Hij leeg. Esther hoefde niet te sterven. Jezus wel.

22 Bijbelstudie 4

?

Vragen

1. Rouw wordt in de cultuur van het (oude) oosten openlijk bedreven. Wat kunnen wij daarvan leren voor onze omgang met ons verdriet?

2. Esther en Mordechai leven elk in een andere wereld. Toch komen de geruchten van buiten naar binnen. Ook vandaag is dat het geval. Wat doen wij met de vele berichten die ons vanuit de vervolgde of bedreigde kerk bereiken?

3. Mordechai wijst Esther op Gods leiding in haar leven. Soms zien we die bij elkaar of voor onszelf.

Kent u meer voorbeelden (uit de Bijbel) en wat zeggen deze over Gods leiding in ons leven?

4. Hoe zijn uw (persoonlijke) ervaringen met vasten? Kan ‘vasten’ ook vandaag vruchtbaar en belangrijk zijn?

5. Esther is een voorbeeld van zelfopoffering. Zijn er situaties waarin de Heere dat ook van u of jou vraagt (of vroeg)? Hoe gaat u daarmee om?

6. Hoe naderen wij tot God? Welke spiegel biedt het naderen van Esther tot Ahasveros ons?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 4

Gelovige wijsheid en duivelse hoogmoed

Lezen Esther 5

Zingen

Psalm 60:1, 3 en 7

Psalm 12:1, 7 en 8

Psalm 31:1 en 3

Psalm 130:3 en 4

Esther neemt de tijd. Binnen en buiten het paleis vasten zij en haar volk drie dagen (4:16-17). Al die tijd gebeurt er verder ‘niets.’ Er moet echter wel wat gebeuren, de tijd dringt…

Gebeurt er echt niets? Vasten is géén lege bezigheid, maar opperste concentratie op de Heere God. Esther en haar volk richten zich volkomen op de Heere en onderwerpen zich aan Zijn leiding en hulp. Wat een mooi voorbeeld. Angst en allerlei bedreigingen zullen ons niet verlammen in onze tijd waarin Gods aanwezigheid voor ons oog ver te zoeken kan zijn. Esther wijst ons de weg van totale overgave: ‘Geef Gij ons hulp in tegenheên, bij U is raad, bij U alleen’.

Esthers tactiek (1-8)

In de drie dagen vasten heeft ze haar plan getrokken en dat gaat ze nu uitvoeren. Een plan passend bij de taal en de cultuur van het koninklijke hof.

Esther

gaat

naar de koning (1-5a)

Het optreden van Esther op de derde dag getuigt van geloof, wijsheid en daadkracht.

De ‘derde dag’ is een betekenisvolle tijdsaanduiding (denk bijvoorbeeld aan Jona in de vis en Christus in het graf). Voor de lezer wil dit een signaal zijn. Er staan dingen te gebeuren!

Zoals we in Esther 3:12 al hebben gezien, viel het genocidebesluit op dag dat de Joden zich voorbereiden op het Paschafeest (Ex. 12:18, Lev. 23:5 en 6). Esther is hier een type van het Lam. Zij offert zichzelf op, opdat haar volk zal leven.

Het boek Esther laat ons zien dat God onder alle omstandigheden en in elke tijd een nieuw Pascha kan doen aanbreken. Door het Lam is er verlossing uit de macht van de duisternis.

Delen in geloof
24 5 Bijbelstudie

Esther trekt haar koninklijk gewaad aan. Waarschijnlijk droeg ze dat tijdens het vasten niet. Letterlijk staat er dat ze zich kleedde met koninklijkheid. Esther staat sterk in de Heere. In het vasten was God nabij. Zo treedt ze majestueus en met innerlijke kracht het domein van haar man, de koning, binnen.

Het is een en al koning. De nadruk valt op. Esther gaat echt het koninklijke territorium in met de koning op zijn koninklijke troon in zijn koninklijk huis. Op de drempel, het voorhof, blijft ze staan om te wachten op de reactie van de koning (1).

Esther legt haar leven in handen van de koning. Volgens haar eigen zeggen kan dat haar einde betekenen (4:11). Ahasveros is een onberekenbare despoot. Valt haar nadering verkeerd, dan verdwijnt ze net zoals Vasthi van het toneel.

God is met Esther. Zij is hier niet voor niets, daarom vindt zij genade in de ogen van de koning, zoals Israël genade ontving in de ogen van de Egyptenaren (Ex. 12:36). De HEERE neigt de harten van de koningen. Al voelen ze zich groot en onaantastbaar in hun waardigheid, in Gods hand zijn ze niets.

Dáárom is Ahasveros haar goed gezind en reikt hij Esther de gouden scepter aan (2). De normale procedure bij een audiëntie, bedoeld om de bezoeker onder de indruk te brengen van de koninklijke soevereiniteit en macht. Esther komt nader en raakt de scepter aan.

Nu mag Esther spreken. De koning verwacht niet anders, dan dat ze met een vraag komt: ‘Wat heb je, koningin Esther?’

Nergens blijkt iets van het rumoer van buiten het paleis en de spanning die Esther mogelijk meebracht. De koning leeft in zijn eigen wereld. Esther mag haar verzoek indienen en al vraagt ze de helft van het koninkrijk, ze zal het krijgen. Waarschijnlijk een gewone uitspraak waarmee de koning zijn grootheid en vrijgevigheid demonstreert (3).

Wat gaat Esther vragen? Nu blijkt haar wijsheid. Esther is gezegend met grote fijngevoeligheid en geduld. Ze stevent niet direct op haar doel af, maar wint de koning voor zich in.

Ze kent hem in zijn grootheid ‘als het de koning goeddunkt’ en spreekt zijn taal van ‘eten en drinken’ en nodigt hem én Haman uit voor de maaltijd.

De geschiedenis opent met een maaltijd die Ahasveros had aangericht tot meerdere glorie voor zichzelf. Door Vasthi werd het een grote afgang. Nu richt de nieuwe koningin een maaltijd voor de koning aan, in het bijzijn van de machtige man. Ze spreekt

precies zijn taal en behaagde haar man. Is dat alles? Moet Esther hiervoor haar leven in de waagschaal leggen? Esthers verzoek is zó anders dan je zou verwachten. Zo anders dan Haman, die direct gebruik maakt van de vrijgevigheid van de koning. Esther wacht haar tijd af. Het juiste moment moet nog komen.

Esther laat ons zien dat geduld, beheersing en tact nodig kunnen zijn en verwacht mogen worden van de Heere. ‘Als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God… (Jak. 1:5).’

Ondertussen blijkt dat Ahasveros’ eergevoel niet tevergeefs geprikkeld is. Hij geeft direct opdracht om Haman snel te laten komen, waarmee Haman in feite aan Esthers wil wordt onderworpen. Haar verzoek is nu voor hem een koninklijke wet (5). Met dezelfde woorden wordt in 3:15 de wil van Ahasveros geduid.

Esthers verzoek (5b-8)

Ahasveros en Haman nemen deel aan de door Esther georganiseerde maaltijd. Nu de wijn is ingeschonken, vraagt de koning Esther wat ze wil (6).

Een spannend moment, dat ons herinnert aan het gebeuren met Vasthi (1:10 en 11). De koning en de wijn vormen een gevaarlijke combinatie. Is het wel de tijd voor grote woorden? Ook al wordt de eerdere overdreven belofte herhaald. Esther weet wat ze doet en wanneer het moment daar is om haar vraag te stellen. Al dringt de tijd, zij heeft de tijd. Zorgvuldig vertraagt ze de gebeurtenissen. Geen overhaaste vragen die een eigen leven kunnen gaan leiden bij verhitte mensen. Beslist en onderdanig is het antwoord van Esther waarin zij de koning én Haman uitnodigt voor de maaltijd die ze de volgende dag zal aanrichten (7 en 8). Dan zal ze naar het woord van de koning doen. In het korte antwoord wordt ‘de koning’ vier keer genoemd en draait alles om ‘zijn genade’, ‘zijn goeddunken’ en ‘zijn woord’. Esther is werkelijk de tegenpool van Vasthi. Maar anders dan Vasthi beheerst zij de situatie volkomen en ontvouwt zij haar plan prikkelend langzaam maar zeker. Zo wekt ze de nieuwsgierigheid van de koning op.

Hamans hoogmoed (9-14)

De wereld in het paleis lijkt wel van de buitenwereld afgesloten. De maaltijd en de wijn kunnen zelfs op dat moment Haman zijn bittere haat doen vergeten. Maar, Haman is en blijft Haman, zoon van Hammedetha en nakomeling van Agag. Vastbesloten om een einde te maken aan het volk van Mordechai.

Bijbelstudie 5

Haman en Mordechai (9-13)

Opgeruimd gaat Haman die dag naar huis. Hij heeft nog eens wat te vertellen! Maar hij is de poort nog niet uit of daar is Mordechai.

Mordechai, die niet vol angst voor hem beeft en niet uit diep respect voor hem opstaat en buigt! Deze man erkent Haman niet als zijn meerdere.

Het hart van Haman vult zich met woede over Mordechai. Het goede gevoel is razendsnel verdwenen. Iemand met een dik ‘ik’ is snel geraakt als het om zichzelf gaat. Als lezers staan we ook direct weer midden in de dreiging van deze geschiedenis. Haman bedwingt zich. ‘Mijn tijd komt nog wel’, denkt hij misschien. Thuis aangekomen stuurt hij een bode om zijn vrienden en zijn vrouw Zeres te laten komen. Hij heeft zijn vertrouwelingen nodig om zijn eigen grootheid te vieren (10 en 11).

Haman meet zijn grootheid breed uit (12) en noemt de dingen die hem trots maken, zonder te weten dat hij alles binnen korte tijd zal kwijtraken.

Zijn rijkdom verliest hij aan Esther (8:11) en zijn vele zonen worden omgebracht door de Joden (9:10). Bij het volgende banket waarvoor hij, Haman, met de koning is uitgenodigd (13), zal zijn lot kantelen.

Haman vermoedt niets. Hij is in de roes van zijn succes. Maar zolang hij de Jood Mordechai in de poort van de koning ziet zitten, is hij niet tevreden met zijn succes. Het probleem voor mensen met een groot ‘ik’ is dat er

veel mensen nodig zijn om dat ‘ik’ tot steeds grotere hoogten te verheffen. Er is maar weinig voor nodig, soms maar een persoon, om het ‘ik’ hard te laten landen. Herkenbaar?

Natuurlijk is hier meer aan de hand. Haman haat de Jood Mordechai… Mordechais weigering om voor hem te buigen heeft te maken met zijn identiteit. Hij is een Jood. Het volk van de God-lovers. Daar kunnen liefhebbers van ‘ik’ niet tegen. Dan vlamt de haat.

Duivelse raad (5:14)

Zeres geeft raad. De vrienden, de adviseurs vallen haar helemaal bij. ‘Dit moet je doen, Haman, maak een hoge galg.’

Absurd hoog met z’n 25 meter. Maar heel de burcht Susan moet het kunnen zien. Hoe hoger de galg, hoe dieper de vernedering van de Jood Mordechai.

Morgen (bij de maaltijd?) moet Haman het tegen de koning zeggen, dat men Mordechai daaraan moet hangen. Zo kan Haman blij naar de maaltijd. Zijn feest zal niet langer meer verstoord worden.

Goed idee! Haman aanvaardt het advies en dezelfde dag nog wordt de galg gemaakt. Getimmer en gezaag verspreiden hun onheilspellende geluiden over Susan. Ongetwijfeld zal deze en gene gevraagd hebben: ‘Waarom en voor wie?’

Maar, er komt nog een hele nacht aan. Het zal lang duren voordat het morgen is.

26 Bijbelstudie 5

?

Vragen

1. God is machtig om onder alle omstandigheden en in elke tijd in het groot of in het klein een nieuwe verlossing te bewerken (Esther 5:1 en 2). Kent u meer (Bijbelse) voorbeelden daarvan? Wat zegt dat voor vandaag?

2. Welke (positieve) gevolgen ziet u van het vasten uit Esther 4:16 in dit hoofdstuk terug? In hoeverre herkent u dit in uw eigen leven?

3. De tijd en omstandigheden dringen en toch heersen deze niet over Esther. Zij neemt de tijd (zie bijv. Esther 5:8). Wat kunnen wij daarvan leren?

4. Haman is duidelijk aanwezig in dit hoofdstuk. Ziet u vandaag de dag soortgelijke personages?

En in hoeverre herkennen wij trekken van Haman bij ons zelf? Denk bijvoorbeeld aan een groot ‘ik’, verslavende hang naar meer aandacht voor ‘ik’.

5. Welke bemoedigingen of waarschuwingen bereiken u uit deze geschiedenis?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 5

Hoogmoed komt voor de val

Zingen

Psalm 75:4 en 6

Psalm 113: 3 en 4

Gezang 2:4 en 5

Psalm 63:4 en 5

Psalm 71:17 en 18

Een bekend spreekwoord luidt: ‘Hoogmoed komt voor de val’. Esther 6 is vol van ironie. Goddelijke spot. De mens die zichzelf wil verhogen, wordt vernederd, terwijl een ander rechtvaardig wordt verhoogd.

De HEERE laat ons door dit Bijbelhoofdstuk veel zien wat ons ook vandaag mag bemoedigen. Achter de schermen gebeurt meer dan wij denken en vermoeden. Hij ´speelt´ met de vijanden, machten en invloeden die Zijn volk bedreigen. De plannen die zij beramen leiden onherroepelijk tot hun eigen vernedering en ondergang.

Een nacht vol gerechtigheid (1-11)

Kan de Heere Zich door een droom openbaren, of andere middelen gebruiken om mensen ‘iets’ duidelijk te maken?

Aan ons is het Woord van de Heere gegeven. De God van het Woord is echter vrij om ook op andere manieren ons Zijn wil bekend te maken. Dat kan door een droom, de Bijbel kent daar verschillende

voorbeelden van, maar dat kan ook door de slaap weg te nemen, zoals in deze geschiedenis.

Slapeloze nacht (1-3)

Koning Ahasveros heeft een slapeloze nacht. Elk mens kan dat meemaken, of je nu moeder bent of koning. Om allerlei redenen kan de slaap ineens weg zijn en lig je maar te denken in bed.

Ahasveros is klaarwakker. Of de zorgen van het koninkrijk hem drukken of dat nieuwsgierigheid naar het verzoek van Esther hem parten speelt weten we niet. In de Griekse vertaling van het Oude Testament staat echter dat de Heere de slaap van de koning verdreef. De Heere geeft de koning een slapeloze nacht en zorgt hierdoor dat de geschiedenis een verrassende wending krijgt.

Delen in geloof
28 6 Bijbelstudie
Lezen Esther 6

De koning laat namelijk de kronieken van zijn koninkrijk voorlezen. Daarin staan alle gebeurtenissen genoemd die het vermelden waard zijn. Het voorlezen van de geschiedenissen doet hem alleen bepaald niet in slaap sukkelen.

´Men vond daarin beschreven’ (2) dat Mordechai de samenzwering van de twee lijfwachten aan de koning bekendmaakte. De gebeurtenissen rondom de samenzwering zijn inderdaad in de kronieken vermeld (2:23).

Deze passage wordt niet zomaar toevallig gelezen, maar bewust aan de orde gesteld: ´men vond´. In feite net zoals Jezus in de synagoge van Nazareth de passage uit Jesaja ‘vond’ (Luk. 4:17).

De jonge dienaren worden gestuurd door de Heere. Hij brengt in deze slapeloze nacht de onvoltooid verleden tijd van deze geschiedenis onder de aandacht van de koning.

De nacht kan een tijd van bezinning en reflectie zijn. Zelfs een oosterse despoot als Ahasveros, die alle dingen naar zijn hand kon zetten, kan blijkbaar aan het denken worden gezet.

Een slapeloze nacht kan een aanwijzing van de Heere zijn. Als alles om je heen stil geworden is en je gedachten uitgaan naar iemand of iets, kan de Heere tot je spreken. Samuël hoorde in de nacht de stem van God. David peinst over de Heere in de stille nachten… en u?

De koning vraagt naar wat er met Mordechai gedaan is. Miste hij een aantekening in de kronieken? Er zal niets over Mordechais beloning vermeld staan. Zo luidt dan ook het antwoord: er is niets aan hem verleend (3).

Hamans advies (4-9)

Nacht of geen nacht, de koning wil dat er wat gebeurt en vraagt wie er in de voorhof is. Daar is waarschijnlijk altijd wel iemand om de koning te kunnen dienen met raad en daad.

In deze nacht (!) is Haman daar, om de koning de opdracht te laten geven om Mordechai aan zijn galg te laten hangen (4). Zolang Mordechai leeft, kent Haman geen rust (5:13).

De jonge dienaren van de koning vertellen dat Haman in de voorhof is (5). Per ommegaande moeten ze hem naar binnen roepen.

De koning wil het advies van de belangrijkste man in zijn koninkrijk. Zijn vraag is: ‘Wat moet worden gedaan voor de man aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen?’ Een naam wordt niet genoemd, maar zal Haman zijn eigen naam niet al hebben

ingevuld? Wie zou de koning nu meer willen eren, dan hem, Haman (6)?

Het advies van Haman zal zijn droom zijn geweest. Dit is de ultieme manier om voor ieders oog de gevierde man te zijn, met koninklijke eer bekleed. Alle aandacht naar ‘de man aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen’.

Zo´n publieke huldiging kunnen we vandaag ook nog wel zien wanneer sporthelden of een voetbalclub na hun overwinning terugkeren. Bij de koning op het bordes, met een ridderorde op de borst. In een open triomfwagen door de stad om toegejuicht te worden door de massa.

De aandacht, het belangrijk gevonden worden door de massa geeft jongeren en ouderen een heerlijk gevoel. In het publieke domein wordt op social media door profielfoto’s en status updates gesmeekt om ‘likes’. Het is één grote schreeuw: ‘Zie mij nou!’

Zijn we bang om in de massa op te gaan, niet gezien of zelfs vergeten te worden? Aandacht is er maar kort. Onze namen zijn snel verdwenen. De ‘likes’ geven maar een korte kick.

Er is een Ander Die ons ziet en ons wil kennen, niet omdat wij opvallen of door wat wij presteren, maar omdat Hij naar ons omziet! Wat een wonder, we horen David in Psalm 8 daarover zingen: ‘Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U naar hem omziet?’

Haman werkt het eerbetoon tot in alle details uit. Het komt allemaal neer op koninklijke eer. De kroon, de kleren en het paard van de koning. Droomt Haman van de troon? ´Zo wordt gedaan met de man aan wie het de koning behaagt eer te bewijzen!´ Uiteraard vult Haman zijn naam niet in, dat moet de koning maar doen.

Mordechai verhoogd (10-12a)

Jezus zegt in het Mattheüsevangelie: ‘En wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden’ (Matth. 23:12). Hoogmoed komt altijd voor de val. In deze geschiedenis heel zichtbaar, bijna voelbaar.

De opdracht van de koning moet zijn ingeslagen als een bom. Niet met hem, Haman, maar met Mordechai moet ´zo gedaan worden’ (10).

Dat het niet zomaar om de rivaliteit tussen twee personen gaat, wordt subtiel duidelijk gemaakt door de identiteit en de trouw van Mordechai te noemen. De Jood Mordechai die in de poort van de koning zit. Haman had bij zijn duivels plan tot genocide van de Joden de koning niet verteld om welk volk het hem te doen was (3:8). De koning tekende blind. Haman

Bijbelstudie 6

mocht het voor hem invullen. Ook nu beseft de koning de geweldige impact van zijn opdracht niet. Hij is alleen maar een ‘meewerkend voorwerp’ in de hand van de HEERE, de God Die over Zijn volk waakt. Haman de Agagiet dacht eindelijk de Jood Mordechai aan de hoogste galg te laten omkomen, maar moet hier meewerken om hem de hoogste eer te geven. Mordachai de Jood vertegenwoordigd hier het hele volk. De bevrijding gloort. De verhoging nadert. Ondertussen duizelt het ons, dat zelfs de boze machten moeten meewerken aan de verheerlijking van het volk van God. Nee, dat is teveel eer. Aan de verheerlijking van de God van het volk. Hij laat door alles heen gerechtigheid geschieden.

Mordechai keert in ieder geval na dit eerbetoon weer terug naar zijn plaats. Alsof er niets gebeurd is, zit hij in de poort van de koning. Zijn trouw is voorbeeldig. Voor zijn volk is het gevaar nog niet geweken. Mordechai rust niet voordat het zover is, onwetend van het effect van zijn stille protest (5:13).

Begin van het einde (12b-14)

Haman haast zich als een geslagen hond naar zijn huis. Hij heeft zijn hoofd omhuld als teken van rouw (12b). Toen zijn plannen bekend werden gemaakt, ontstond er grote rouw bij de Joden (4:3).

Hun lot is nog niet gewend, dus rouwen zij op het moment dat Haman huiswaarts keert nog steeds! Een rouwende Haman haast zich bij wijze van spreken tussen de rouwende Joden naar huis. Wat een wonderlijke wending van de geschiedenis!

Hamans rouw laat zien hoe diep hij zich gekrenkt weet, nu in zijn plaats de Jood Mordechai verhoogd is. Hij zal nooit meer vreugde kennen in zijn leven! De vrije val naar zijn einde is ingezet. Haman valt in de kuil die hij zelf groef.

Als hij thuis alles aan zijn vrouw Zeres en zijn vrienden vertelt, is hun reactie bepaald niet hoopgevend. ‘Als Mordechai, voor wie u begonnen bent te vallen, uit het geslacht van de Joden is, zult u tegen hem niets kunnen uitrichten, integendeel, u zult zeker voor hem ten val komen.’

Zij voelen haarscherp aan hoe de situatie ervoor staat: Hamans lot is onafwendbaar. Zouden ze nu beseffen dat het volk van de Joden door hun God wordt beschermd? We kunnen dat voor deze mensen wel vermoeden, maar niet invullen.

Maar, het is zeker het geval! De HEERE God beschermt Zijn volk. Hoe groot het gevaar, hoe onafwendbaar de vernietiging en hoe machteloos zij zelf er ook voor staan.

Wat een genadig voorrecht dat we door het geloof bij Israël gerekend worden! En dat de Zoon van Israël beloofd heeft dat de poorten van de hel Zijn gemeente nooit zullen overweldigen.

Terwijl Zeres en Hamans vrienden nog met Haman spreken, komen de dienaren van de koning hem halen voor de feestmaaltijd die zijn galgenmaal zal worden. Haman moet gebracht worden (14). Er is niets van zijn trots en blijdschap meer over (5:13). Hoogmoed komt voor de val.

30 Bijbelstudie 6

?

Vragen

1. Kan de Heere Zich door een droom openbaren, of andere middelen gebruiken om mensen ‘iets’ duidelijk te maken? Kent u voorbeelden uit de Bijbel of uit de actualiteit?

2. Wat zijn uw ervaringen met ‘slapeloze nachten?’

Wat zeggen bijvoorbeeld de Psalmen ons over slapen en wakker zijn?

3. Haman is de personificatie van het kwaad. Hij moet meewerken aan het eerbetoon van Mordechai.

Kunt u hiervan in Oude en Nieuwe Testament meer voorbeelden vinden?

Wat is de bedoeling daarvan? (Psalm 68, Openbaring)

4. a) Wat vindt u van de reactie van Mordechai op het eerbetoon van de koning? Wat is een goede gezindheid als je eer van mensen ontvangt?

b) Wat doet negatieve aandacht met je?

c) Is de waardering of mening van een ander belangrijker voor je, dan die van de Heere?

5. Is het altijd zichtbaar voor anderen als je hoogmoedig bent?

Hoe vindt u het om met een ander over persoonlijke zonde of zwakte te praten?

6. De HEERE beschermt Zijn volk. Op grond waarvan doet Hij dit?

Welke troost biedt dit ons als Zijn gemeente?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 6

Haman ontmaskerd

Lezen

Esther 7

Zingen

Psalm 22:11 en 12

Psalm 35:1 en 4

Psalm 68:1 en 11

Psalm 74:18 en 19

Psalm 138:3 en 4

Esther 6 gaat over het keerpunt in de geschiedenis van Esther. Mordechai wordt verhoogd, Haman wordt vernederd. Esther 7 is het hart van de Esthergeschiedenis.

Tweede feestmaaltijd (1, 2)

De volgende dag komen de koning en Haman opnieuw naar koningin Esther om wijn te drinken (7:1). Het leven van Ahasveros verloopt van feest tot feest. Maar wat zal Haman op een andere manier zijn gekomen. Zijn eerdere vrolijkheid moet geheel verdwenen zijn. In één etmaal is er veel gebeurd. Eenmaal aan de wijn herhaalt de koning zijn belofte. Laat Esther nu maar met haar vraag komen. De uitnodiging is royaal. Wat koningin Esther ook maar zal vragen, het zal aan haar gegeven worden, al vraagt ze om de helft van het koninkrijk.

Esthers verzoek (3-6)

Ook koningin Esther gebruikt dezelfde woorden (5:8a) om haar vraag te stellen. Zorgvuldig gebruikt

ze zoveel mogelijk dezelfde woorden als de koning, waarbij ze reageert op zijn signalen. Haar ‘vraag’ en haar ‘verzoek’ betreffen haar leven én dat van haar volk (7:3).

Nu is haar moment gekomen. Intens spannend.

Nu is het leven of dood. Om deze reden is ze tot de koninklijke waardigheid gekomen. In dit beslissende hoofdstuk wordt zij meer dan in andere hoofdstukken koningin genoemd.

Waarom is haar leven en dat van haar volk in gevaar?

Zij zijn verkocht om te worden weggevaagd, gedood en omgebracht (7:4). Esther citeert woordelijk uit de genocidewet van de koning (3:13).

Zorgvuldig en doordacht formuleert Esther haar vraag, waarbij ze Haman moet ontmaskeren zonder haar man te beschuldigen. Esther zou hierover zelfs

Delen in geloof
32 7 Bijbelstudie

gezwegen hebben, als zij en haar volk alleen maar als slaven waren verkocht. Al zou dit voor de koning slechts verlies betekenen.

Het volk van Esther is verkocht om vernietigd te worden. Haman wilde daarvoor zelfs 10.000 talenten zilver betalen (3:9)!

Een talent weegt ongeveer 30 kilo. De huidige prijs voor een kilo zilver bedraagt ongeveer 553 euro.

Haman zou dan een bedrag van ruim 165,9 miljoen euro aan privévermogen ervoor willen neerleggen om de koning zover te krijgen dat hij toestemming geeft voor zijn duivels plan. Wat moet zijn haat intens zijn geweest.

Verkocht om vernietigd te worden. Wie heeft eigenlijk de Joden verkocht? De onnadenkende, feestvierende koning Ahasveros, die niet beseft zal hebben dat hij zelfs zijn eigen vrouw, Esther, verkocht heeft.

Esther onthult voor het eerst haar identiteit. Een tipje van de sluier nog maar: zij is van dat volk dat gedood zal worden op 13 Adar (3:13). Haar leven valt samen met het lot van dit volk. Esther noemt de naam van dit volk niet, maar de goede verstaander weet genoeg. Alle Joden gedood, van jong tot oud, met de kleine kinderen en vrouwen. De koningin zal met haar volk ook worden weggevaagd of omgebracht. Ze koestert geen enkele illusie dat zij als vrouw van de koning aan deze genocide zal ontkomen (4:13).

Esther werpt zich met hart en ziel op voor haar volk. Twee keer zegt ze ‘mijn volk’. Haar leven is met haar volk verbonden. Wanneer zij zullen sterven, zal ook Esther omkomen.

Op een bepaalde manier en tot op zekere hoogte is Esther hier een (vrouwelijke) voorafschaduwing van de Middelaar! Christus heeft Zijn leven verbonden aan het leven van Zijn volk en offert Zichzelf op, zodat een heel volk in het leven behouden zal worden.

Kajafas sprak hierover in profetische woorden:

‘en u overweegt niet dat het nuttig voor ons is dat één Mens sterft voor het volk, en niet heel het volk verloren gaat. Dit zei hij echter niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij dat Jezus sterven zou voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar ook om de kinderen van God, overal verspreid, bijeen te brengen’ (Joh. 11:50-52).

Een belangrijk verschil is echter dat de Heere Jezus Zichzelf daadwerkelijk opoffert om Zijn volk, dat zichzelf verkocht heeft aan de boze, vrij te kopen. Eén voor allen. Voor Esther zal het zóver niet komen, maar ze legt haar leven en het lot van het volk wel in de handen van de koning. Het keerpunt van deze

geschiedenis is de zelfopoffering van Esther, waarbij door haar de oer-vijand van haar volk ten val komt.

Esther heeft haar verzoek op een voor de koning uiterst integere wijze gebracht. Haar belang en dat van haar volk tot het zijne gemaakt. Zo wint ze hem in voor haar verzoek.

Het antwoord van de koning aan de koningin is dreigend van toon. Hij schept afstand tussen zijn wet en de indiener van dit wetsvoorstel: ´Wie is hij en waar is hij, die zijn hart vervuld heeft om zo te handelen?’ (5).

Esther blijft Esther. Voorzichtig, maar tegelijk doortastend bouwt ze haar antwoord op. De persoon in kwestie komt als het vleesgeworden kwaad voor de dag. Hamans geplande massamoord wordt hier als een daad van tegenstand en vijandschap tegen de koning ontmaskerd.

‘De man, de tegenstander en de vijand is deze slechte Haman.’

Esthers woorden slaan als een bom in en zorgen voor doodsangst bij Haman. Angstiger dan angstig is Haman. Met een paar zinnen is zijn laatste hoop de bodem ingeslagen.

Haman staat nu alleen, ontmaskerd als vijand van Ahasveros. Samen met de koning was hij naar de maaltijd van koningin Esther gekomen (7:1). Nu staat hij hopeloos alleen voor het aangezicht van de koning en de koningin. Een subtiel, maar ook duidelijk signaal in de vertelling van deze geschiedenis dat de verhoudingen beslissend zijn verschoven.

De reactie van de koning (7-8)

De koning kan niet aan de maaltijd blijven liggen. Woedend staat hij op en gaat hij naar de paleistuin. Daar was hij eerder in woede uitgebarsten toen Vasthi niet deed wat hij wilde (1:12). Nu is het Haman die zijn woede opwekt.

Van Hamans woede (3:5 en 5:9) is weinig over. De verhoudingen zijn omgekeerd. Daarbij is het niet langer meer Esther die vanwege Haman ‘iets’ te vragen heeft, maar is het Haman die Esther om zijn leven moet vragen.

Haman wordt diep vernederd. Zijn leven hangt aan een zijden draad. Hij ziet in dat de koning ten volle tot zijn kwaad besloten is. Ahasveros heeft nu geen advies meer nodig. Zeer besluitvaardig komt hij nu voor de dag.

Haman blijft alleen bij Esther achter, terwijl de koning naar de tuin vertrekt. Als Haman zich smekend voor zijn leven op het ligbed van Esther heeft laten vallen, komt de koning terug en ziet dit.

Bijbelstudie 7

Wat Haman doet is tegen alle regels van het hof en van het harem in. Geen enkele man mocht in de nabijheid van een vrouw komen, maar hij moest minstens zeven stappen afstand houden. Ahasveros ziet genoeg en beschuldigt zijn hoogste ambtenaar van het lastig vallen van de koningin. Een doodzonde aan het hof.

Op het bevel van de koning wordt Hamans gezicht bedekt, waardoor iedereen kan zien dat hij een veroordeeld man is. Er is geen gelegenheid voor zijn verdediging. Esther doet op geen enkele manier een poging om Haman nog vrij te pleiten. Hoe zou ze het kunnen? De persoon Haman vormt nu geen gevaar meer, maar haar volk is nog steeds bedreigd.

Haman gehangen (9-10)

Haman is volledig in ongenade van de koning gevallen. Charbona (1:10), een van de zeven eunuchen die voor het aangezicht van de koning staan, zijn vertrouweling dus, attendeert de koning ongevraagd op de galg die Haman gemaakt had voor Mordechai. De nacht daarvoor was juist gebleken dat Mordechai een trouwe dienaar was, die het leven van de koning redde. Haman was dus van plan om een loyale onderdaan van de koning te vermoorden.

Dankzij Charbona wordt de verbinding gelegd tussen het kwaad dat Haman beraamde en zijn plan om Mordechai op te hangen. Meesterlijk valt in deze geschiedenis stukje voor stukje op zijn plek.

De hoogte van de galg, op advies van Zeres en Hamans vrienden 25 meter, wordt nog een keer genoemd. Haman valt in de kuil die hij zelf groef voor een ander. De koning grijpt de hint van Charbona direct aan en laat Haman ophangen.

Haman eindigt aan de galg die hij voor Mordechai had laten bouwen. Haman, de personificatie van het kwaad, hangend aan Mordechais galg, is het trieste, maar ook hoopvolle monument dat er in deze wereld toch gerechtigheid geschiedt.

De woede van de koning is nu wel gestild. Zijn belediging is gewroken en zijn belangen lopen nu

geen gevaar meer. Die van het volk van Esther wel, maar daar lijkt hij niet aan te denken. De wereld wordt nadien nog door vele pogroms getekend, met als triest dieptepunt de ruim 6.000.000 Joden die door Hitler vermoord werden. Maar ook Hitler is aan zijn einde gekomen. Kwaad en onrecht, hoe gruwelijk ook, hebben nooit het eeuwige leven. God beschermt Zijn volk en zal uiteindelijk recht doen.

Charbona sprak ongevraagd. Hij riskeerde daarmee zijn leven. In de joodse traditie wordt zijn naam daarom blijvend genoemd in de liturgie. Na het lezen van de rol van Esther klinkt dit gedicht.

‘Vervloekt is Haman, die probeerde mij te vernietigen / Gezegend is Mordechai de Jood.

Vervloekt is Zeres, de vrouw van mijn onderdrukker / Gezegend is Esther, aan mijn zijde.

Vervloekt zijn al de slechten / Gezegend al de rechtvaardigen.

En zo wordt ook Charbona herinnerd voor het goede.’

Daarmee geeft de joodse traditie veel respect en waardering voor de ‘rechtvaardigen’ onder de volkeren (niet te verwarren met de Bijbelse invulling zoals Paulus die bijvoorbeeld geeft: rechtvaardig voor God). De daden van deze mensen waren rechtvaardig. Hun namen mogen niet vergeten worden. Na de Tweede Wereldoorlog heeft deze uitdrukking een opnieuw actuele betekenis gekregen. Deze eretitel wordt gegeven aan niet-Joden die hun leven waagden om Joden te redden tijdens de holocaust. De uitdrukking is ontleend aan een zinsnede uit de Talmoed: ‘De rechtvaardigen onder de volkeren van de wereld hebben een plaats in de wereld die gaat komen.’

Op de website van het joodse herinneringscentrum van de Tweede Wereldoorlog staat: ‘De dragers van deze titel, redden niet alleen joodse levens, maar helpen de overlevenden het vertrouwen in de mensheid te herstellen’.

34 Bijbelstudie 7

?

Vragen

1. Op een bepaalde manier en tot op zekere hoogte is Esther een (vrouwelijke) voorafschaduwing van de Middelaar!’

Lees Esther 4:8 en 7:3.

Christus heeft op een unieke manier voorspraak voor Zijn volk gedaan en doet dit nog, zie bijv. Rom. 8:34, Hebr. 4:14-16, 7:25 en 1 Joh. 2:1.

Wat betekent het Middelaarswerk van de Heere Jezus voor u en jou?

2. In deze geschiedenis zien wij dat God recht doet. Haman sterft aan de galg.

a) Wat zegt de Bijbel over het doen van gerechtigheid door de HEERE God?

Lees bijv. Matth. 25:31-32, Luk. 18:1-8, Openb. 20:11-15.

b) Hebben wij ook een opdracht om recht te doen? Zo ja, op welke manier brengt u dit in de praktijk?

3. Hoe ervaart u Esthers onderdanige en voorzichtige reactie op de royale uitnodiging van de koning (Esther 7:3-4)?

Wat kunnen we van haar houding leren als het gaat over radicaliteit of herkenbaarheid als christen?

Spiegel dit bijvoorbeeld aan Matth. 10:16 en Kol. 4:5.

4. Esther doet geen enkele poging om Haman nog te redden. Hoe past dit bij de opdracht van de Heere Jezus in Matth. 5:44?

5. De naam Charbona is in de Joodse traditie onsterfelijk geworden. Zijn naam wordt jaarlijks in de Joodse liturgie genoemd. Hoe ervaart u dit?

Welke rol spelen de namen van ‘rechtvaardigen’ van de volken in ons leven?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 7

Tegenbesluit

Lezen

Esther 8

Zingen

Psalm 30:1, 3 en 8

Psalm 35:13

Psalm 66:1, 4 en 8

Psalm 126:1 en 2

Vernedering en verhoging (Esther 8:1-2)

Nadat Haman ontmaskerd is als de tegenstander van de koning eindigt hij aan de galg die hij voor Mordechai bestemd had.

Ahasveros geeft nog dezelfde dag ‘het huis’ van Haman aan koningin Esther. Al zijn bezittingen zijn nu voor haar. Het lot is gekeerd en hier wordt recht gedaan. Hamans vermogen, wat hij ruimschoots wilde geven om de Joden te vernietigen, valt nu toe aan Esther – de koningin uit de Joden.

Mordechai komt nu voor het ‘aangezicht van de koning’, want Esther had verteld ‘wat hij voor haar was’. Hij was Esthers oudere neef, maar Esther bedoelt hiermee ook zeker zijn wijsheid.

Mordechai wordt daarom een van de weinige onderdanen die toegang hadden tot de koning (1:1314). Hij neemt als de nieuwe vertrouweling Hamans plaats helemaal in en ontvangt het voorrecht wat hij eerder had (3:8 en 5:11).

De koning doet wéér zijn ring af (3:10) en geeft die nu aan Mordechai. Een teken dat hij nu het volste vertrouwen van de koning geniet. Hij is blijkbaar niet bevreesd voor een herhaling van zaken. Het lot lijkt compleet gekeerd, want Esther draagt op haar beurt de verantwoording over het huis van Haman aan Mordechai over.

Een nieuwe smeekbede (Esther 8:3-6)

Nu kan Esther opgelucht ademhalen, want het gevaar is geweken…? Nee. De wet ligt er nog steeds en is onverminderd van kracht. De tijd gaat verder. De datum nadert dat de Joden bij wet zullen worden ‘weggevaagd, gedood en omgebracht’.

Hoeveel tijd er tussen de aanvankelijke wending van het lot – die compleet leek – en de nieuwe smeekbede van Esther heeft gezeten, is niet bekend. De Hebreeuwse tekst laat slechts een pauzeteken tussen vers 2 en 3 zien.

Delen in geloof
36 8 Bijbelstudie

De tijd stond voor het gevoel misschien even stil, maar het gevaar dreigt nog steeds. Opnieuw waagt

Esther haar leven wanneer ze voor het aangezicht van de koning spreekt.

Esther valt voor Ahasveros’ voeten neer. Waarom buigt ze voor een mens, terwijl we eerder lazen dat Mordechai dat niet wilde doen – als rechtgeaarde Jood (3:5)?

Het verschil met Mordechai toen is dat nu geen sprake is van onderwerping aan Haman de Agagiet. De oude strijd met Amalek, dat Israël in de rug aanviel en wilde vernietigen, speelt hier geen rol.

Esther stelt zich voorzichtig en wijs op, precies zoals we eerder gezien hebben. In de oud-Oosterse cultuur van het Perzische hof zijn eer en respect heel gevoelige zaken, waarbij het blijkbaar nu geboden is om te knielen voor een mens.

Het tekent haar liefde voor haar volk en de wijsheid die ze krijgt om zich te geven voor haar volk. Zo waagt ze opnieuw haar leven (en nu ongevraagd) om het onheil compleet af te wenden. Wat lijkt ze hiermee veel op de Heere Jezus.

Zoals we de vorige keer gezien hebben legt Esther geen enkel verband met de rol van de koning in dit onheil om geen inbreuk te doen op zijn eergevoel. Het gaat om het onheil van Haman de Agagiet (3) en zijn plan om de Joden te doden.

Esther smeekt de koning om het kwaad dat Haman bedacht heeft voorbij te laten gaan of, zoals het Hebreeuws ook uitgelegd kan worden, over te dragen.

De koning reikt zijn gouden scepter Esther weer toe als teken van zijn genade voor haar. Bij deze heerser moet je op je hoede blijven, zelfs als hij je een positie gaf. Wat een verschil met de HEERE! Geen mens hoeft te twijfelen aan Zijn genade waarmee Hij ons, zondaren, wil aanvaarden.

Met een woordenstroom die de vorige verzoeken overtreft smeekt Esther om de wet van de koning te laten herroepen (5 en 6). Blijkbaar beseft ze dat ze hem in feite het onmogelijke vraagt. Ze doet een uiterst beroep op zijn goeddunken, genade, rechtvaardigheidsgevoel, waarbij ze heel subtiel zijn gevoelens voor haar persoon aanspreekt en de zaak van haar volk daarbij voegt.

Esther spreekt niet over de wet van Haman, de koning zou bij het woord ‘wet’ al gewaarschuwd zijn, maar over de brieven met het plan van Haman. Opnieuw noemt ze zijn volledige naam en afkomst. Het plan van Haman de zoon van Hammedatha, de Agagiet, is nog steeds in alle gewesten van kracht.

Esther zet haar smeekbede om de brieven te herroepen kracht bij met een emotionele vraag: ‘hoe zal ik in staat zijn om de vernietiging van mijn eigen familie aan te zien?’ Helaas hebben anderen vóór haar (Mozes) en ná Esther dit wel moeten aanzien. Joden die tijdens de Holocaust gedwongen moesten toezien en meewerken aan de vernietiging van Joden.

Tegenbesluit (Esther 8:7-14)

Het antwoord van Ahasveros is scherp en verbitterd. Zie het huis van Haman heb ik aan Esther gegeven… en schrijven jullie voor de Joden wat goed is (7 en 8). Waarom is Ahasveros nu zo ontstemd? Zijn reactie past helemaal bij de persoon die we leerden kennen: een eergevoelige koning die liever feest dan verantwoording neemt en het nu zeer vervelend vindt dat zijn eerste oplossing niet dé oplossing blijkt te zijn.

Bij de reactie van de koning is ook iets moois te lezen. De koning spreekt tot koningin Esther en Mordechai, de Jood. Hun positie en identiteit komen nu samen in het reddingsplan voor het Joodse volk en de uitroeiing van het geslacht van Amalek.

Ze krijgen volledig mandaat van de koning en mogen in zijn naam schrijven wat goed is in hun ogen en hun schrijven bekrachtigen met de zegelafdruk van de koninklijke ring (8).

Hun schrijven is daarmee, net zoals de eerdere wet van Haman, onherroepelijk. De koning is een gevangene van zijn eigen besluiten en geeft geen enkele aanwijzing wat er in de wet geschreven moet worden. Hij heeft blijkbaar niets geleerd van alle gebeurtenissen.

De schrijver – een topambtenaar in die dagen – wordt geroepen om op hetzelfde moment een nieuwe wet vast te leggen.

De gang van zaken verloopt exact gelijk aan die van Esther 3:12-25, maar nu speelt Mordechai in plaats van Haman de hoofdrol en wordt het goed georganiseerde Perzische systeem gebruikt ten behoeve van de Joden.

Niet alleen de stadhouders ontvangen dit nieuwe schrijven, maar nadrukkelijk wordt ons ook verteld dat dit juist ook voor de Joden bestemd is (9).

De tijdsaanduiding is belangrijk. De wet wordt geschreven op de drieëntwintigste dag van de derde maand, Sivan, twee maanden na Hamans decreet dus. We krijgen nu zicht op de tijdsduur van twee maanden vol van dreiging en doodsangst voor de Joden.

Om de wet te verspreiden wordt het beste en

Bijbelstudie 8

snelste transport en communicatiemiddel gebruikt. De koninklijke rijdieren (10) die ongekend snel alle districten van het rijk zullen bereiken. De inhoud van het schrijven komt erop neer dat de Joden in elke plaats de bevoegdheid krijgen om zich ‘te verzamelen, op te komen voor hun leven en iedere macht die hen in het nauw zou willen brengen… weg te vagen, te doden en om te brengen, met kleine kinderen en vrouwen en hun bezit te plunderen’ (11). We kunnen hier alleen zwijgen en het aan de HEERE overlaten (Ps. 137:7-9). God is rechter. Maar te bedenken dat zoveel mensen en zelfs kinderen gedood zullen worden doet ons huiveren…

Het duivelse plan keert ongedacht terug op het geslacht van de bedenker en daarmee ook op velen die geen directe rol daarbij hebben gehad. De troost van het laatste oordeel is dat God recht doet (art. 37 NGB).

Laten we wel beseffen dat deze ‘wet’ grotendeels ontleend is aan de wet van Haman (zie 3:12, 13). Het duivelse plan om alle Joden, man en vrouw, kind en volwassene om te brengen wordt beantwoord met rechtvaardige Goddelijke wraak door het volk van God voltrokken (13).

God staat het niet toe, dat Amalek, de nakomeling van Ezau, alsnog de nakomelingen van Jakob vermoordt. De duivel kan en mag niet overwinnen, maar moet weerstaan en bestreden worden. Het laatste oordeel wordt hiermee naar voren getrokken, al had naar Gods opdracht dit al veel eerder door Saul moeten worden uitgevoerd (1 Sam. 15:3).

Hoewel er tijd genoeg moet zijn (het is nog maar de derde maand), toch zit er haast achter. De boden moeten met spoed het decreet overal uitvaardigen dat de Joden op één dag voor 13 Adar, de twaalfde maand, zich kunnen wreken.

Angst veranderd in blijdschap (Esther 8:15-17)

Mordechai heeft Hamans positie volledig ingenomen. Nu het lot is gewend, draagt hij geen rouwkleding (4:1) maar koninklijke feestkleding van blauw, purper, wit en een gouden kroon (15).

Het is meer dan uiterlijk vertoon. In Mordechai kan iedereen het zien: God heeft grote dingen gedaan. Hij heeft het onheil afgewend. ‘Gij hebt mijn weeklacht en geschrei, veranderd in een blijde rei…’ De bewoners van de stadsburcht Susan juichen eensgezind van blijdschap.

De wending van het lot wordt kleurrijk uitgeschilderd. Wat een verschil met de angst en het rouwgeklaag gedurende twee maanden (4:1). Bij de Joden is nu ‘licht en blijdschap, vreugde en eer’. Overal waar Mordechais wet wordt uitgevaardigd brengt deze blijdschap en vreugde en worden feestmaaltijden gehouden (16 en 17).

Bij de Joden heerst de blijdschap en de vreugde; vele landgenoten willen nu (uit angst) zelfs Jood worden. Al wordt Zijn Naam niet genoemd, ‘de HEERE heeft grote dingen gedaan’. Ja, dan is blijdschap gepast als eerbetoon aan God, als uitingsvorm van dankbaarheid. ‘De HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven.’

Eeuwen en eeuwen later kunnen we daar alleen maar mee instemmen. Ook nadien heeft de HEERE de geschiedenis geleid en doet Hij dat nog steeds. Met een nog veel grotere verlossing heeft Hij in het hart van de wereldgeschiedenis door Christus het zaad van de slang vertrapt, de werken van de duivel verbroken. Wie deze boodschap ontvangt en aanvaardt mag met blijde en dankbare Psalmen ‘Hem roemen Die ons blijdschap geeft’.

38 Bijbelstudie 8

?

Vragen

1. Op welke plaatsen in de Bijbel lezen we ook dat God opdracht geeft om niemand te sparen? Wat leren we van het verband van deze teksten?

2. Ahasveros, Nebukadnezar en verschillende koningen van Israël hebben grote moeite om op hun (verkeerde) besluiten terug te komen. Als u dit vergelijkt met de HEERE God, wat ziet u dan?

Zoek met elkaar voorbeelden waarin gesproken wordt over het ‘berouw’ van de HEERE God.

3. Mordechai is de auteur van het schrijven waarin de Joden de koninklijke toestemming krijgen om zich met geweld te verdedigen. Hoe luisteren we vandaag naar deze en andere ‘geweldsteksten’ (Ps. 137:7-9, Openb. 20:11-15)? Motiveer uw antwoord.

4. De NGB spreekt het geloof uit in het laatste oordeel. Lees met elkaar artikel 37. Herkent u zich in het verlangen naar recht? Bidt u om de terugkomst van de Heere Jezus? Wat maakt dat u wel of niet naar Zijn komst als Rechter verlangt?

5. Mordechai toont zijn geloofs- en gemoedstoestand door zijn kleding. We hebben hem gezien in een rouwgewaad en nu in een feestgewaad.

Hoe kijken wij tegen een dergelijk gebruik van kleding aan?

Kiest u uw kleren als uitdrukking van uw gemoed?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 8

Rechtvaardige vergelding

Lezen

Esther 9:1-19

Zingen

Psalm 30:3 en 8

Ps. 68:1, 6 en 11

Ps. 118:3, 5 en 7

Ps. 124:1, 2 en 4

Ons hoofdstuk opent met het voluit noemen van de veelzeggende datum: In de twaalfde maand, dat is de maand Adar, op de dertiende dag ervan… De dag waarop de koninklijke wet onomkeerbaar in werking treedt.

Omkeer (Esther 9:1-5)

De wet die Haman heeft beraamd, wordt overigens nu ronduit ‘het woord van de koning en zijn wet’ genoemd. Hij is en blijft de hoofdverantwoordelijke en kan zich ook wat betreft deze geschiedenis nooit verschuilen achter een ‘wir haben es nicht gewusst’. Het is de dag waarop de vijanden van de Joden – het meervoud is opvallend, blijkbaar is Haman niet de enige geweest – hen in hun macht wilden krijgen.

Het omgekeerde gebeurt! Nauwelijks verhuld zien we hier Gods hand in de geschiedenis: het gebeurde. De HEERE wendt hier het lot.

Wat een troost en bemoediging gaat er van zo’n suggestie uit! Daar kunnen en mogen we ons ook vandaag de dag in het geloof aan ophalen. Een belangrijk doel van de Esthergeschiedenis.

Niet de omstandigheden en ook niet de tegenstanders, de vijanden van het volk van God maken de dienst uit. In welke tijd of cultuur we ook leven! Psalm 99 zingt ‘God de HEERE regeert’ en Paulus schrijft in 1 Korinthe 15:25: ‘Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd’.

De Joden krijgen door deze omwending zelf hun haters in hun macht. Dit is, met alles wat dit hoofdstuk ons beschrijft, belangrijk om vast te houden. Hoe aangrijpend alle taferelen ook zijn, al het bloed dat zal vloeien is het bloed van de mensen die hun bloed wel konden drinken! Het gaat om mensen die hun onheil zochten (2). Of er daadwerkelijk vijandelijke initiatieven vanuit het kamp van Haman en de andere vijanden zijn geweest

Delen in geloof
40 Bijbelstudie 9

wordt ons niet verteld.

De Joden verzamelen zich in het hele rijk van koning Ahasveros om ‘op te komen voor hun leven…’ (8:11) en zo de hand te slaan aan de mensen die hun onheil zochten. We lezen niet van verzet of verweer tegen de Joden, de angst voor het volk van God is op alle mensen gevallen (8:17).

Mordechai wordt door de bestuurders van de koning met angstig ontzag bejegend. Hij staat in hoog aanzien, zijn roem verspreidt zich en zijn naam stijgt meer en meer (3) tot aan het slot van de geschiedenis

Mordechais grootheid compleet is.

De angst is terecht. De Joden bevechten al hun vijanden en haters. Ze zaaien dood en verderf want ze mogen zich verdedigen zoals ze dat wensen (5). In hun hand mogen we het zwaard van God weten. ‘Hij zal zijn haters wijd en zijd, verjaagd, verstrooid doen zuchten.’

Verslag uit Susan (Esther 9:6-11)

Eerst wordt het verslag gegeven hoe de Joden in de paleisstad Susan zich verdedigen tegenover hun vijanden. Zij doden vijfhonderd mannen.

Opvallend is dat alleen mannen genoemd wordt. Hoewel de Joden de wet aan hun kant hebben (8:11) om ook vrouwen en kinderen om te brengen, wordt daarvan geen melding gemaakt (6)! Waar we eerder als lezers onze adem inhielden en huiverend lazen van de toestemming om iedereen van man, vrouw tot en met kinderen om te brengen, werpt dit gegeven een ander licht op de situatie.

Hoewel het niet met zekerheid gezegd kan worden, lijkt er tóch sprake van te zijn dat zij gespaard blijven. Zou er dan toch dit verschil zijn tussen de Joden en hun vijanden: dat de eersten niet zover gaan om ook vrouwen en kinderen te doden? Het is ook niet een duidelijke opdracht, zoals in het boek Jozua (bijv. Joz. 6:17a en 21).

Voor Hamans nageslacht geldt dat echter wel. Amalek moest worden uitgeroeid (1 Sam. 15:3).

Daarom worden alle zonen van Haman, de tegenstander van de Joden, bij name genoemd als melding gemaakt wordt van hun dood (7-10). In vers 14 wordt verteld dat hun lichamen daarna op Esthers verzoek worden opgehangen. Een gehangene is namelijk door God vervloekt (Deut. 21:23).

De Joden verdedigen zich alleen. Het is hun ook niet te doen om de buit. Drie keer wordt verteld dat zij hun handen niet uitsteken naar de bezittingen van hun tegenstanders (10b, 15 en 16), al was dat volgens het decreet hun wel toegestaan (8:11).

De vijand wordt wel verslagen, maar zij verlagen zich niet tot zijn manier van doen. Zo weerspiegelt het volk van God op een bepaalde manier de barmhartigheid van God.

Dit geeft op een bepaalde manier antwoord op de vraag hoe het zit met God en het geweld. God heeft Zijn volk in deze omstandigheden op deze manier geleid dat zij zich kunnen verdedigen. Niemand hoeft de dreiging passief af te wachten. Wraak is niet aan de orde, alleen verdediging, zoals ook in latere tijden, zoals de Tweede Wereldoorlog of de oorlogen rondom de staat Israël, is gebeurd. De koning ontvangt dezelfde dag nog het verslag van alle gebeurtenissen in Susan (11). Voor hem een reden om de koningin te spreken. Voor het eerst dat we dit lezen! Een nieuw signaal dat er veel veranderd is in het paleis te Susan.

Gevraagd verzoek (Esther 9:12-15)

De reactie van de koning toont dat hij onder de indruk is. Als zij dit hier al gedaan hebben, wat zullen ze dan in de rest van het rijk gedaan hebben (12a)? Het antwoord op deze vraag laat zich gemakkelijk raden.

Esther mag – ongevraagd – haar verzoek doen. Ironisch genoeg ontbreekt nu het aanbod om zelfs de helft van het koninkrijk te ontvangen. Het verzoek klinkt zelf ook bijna ironisch: wat wil je nu nog meer? Het zal Esther gegeven worden. Zij krijgt nu de gelegenheid om méér te vragen (12b).

In vergelijking met haar eerdere verzoeken is Esthers vraag nu kort en veel minder voorzichtig. Als de koning het goedvindt…

Esther heeft twee verzoeken. Als eerste vraagt zij dat de Joden ook de volgende dag zich nog mogen verdedigen. Daarnaast verzoekt ze ook om het ophangen van de dode lichamen van Hamans zonen (13).

Esther ontpopt zich hier niet ineens als een bloeddorstige en wraakgierige koningin, maar neemt wel haar verantwoording om Hamans haat en de vijandschap tegen de Joden aan de kaak te stellen en volkomen uit te roeien. Anders zou nog steeds de eerdere wet van Haman kunnen worden uitgevoerd en zouden de Joden nog steeds niet veilig zijn. De koning staat haar verzoek direct en voor het oog onaangedaan toe. De lichamen van Hamans zonen worden opgehangen (14) en de Joden doden ook de volgende dag nog eens driehonderd man. De buit laten ze ook nu ongemoeid. Ahasveros’ vraag wordt uiteindelijk beantwoord. In de rest van zijn uitgestrekte rijk zijn 75.000 man gedood.

Bijbelstudie 9

Een onvoorstelbaar aantal!

Zoveel vijanden waren er blijkbaar, mensen die het voorzien hadden op het volk van God en mannen, vrouwen en kinderen gedood zouden hebben als God het niet had verhoed. Om over hun bezittingen nog maar te zwijgen.

Wie tegen het volk van God opstaat, staat tegen de God van het volk op. Israël is Zijn oogappel. Deze geschiedenis laat ons zien dat Hij hoe dan ook voor Zijn volk instaat. Ook al zien wij dat bij andere gelegenheden, zoals de Shoah (Holocaust), niet altijd zo duidelijk.

Pas nu kunnen zij rusten van hun vijand. Er is verlichting en verlossing gekomen (4:14). De Heere heeft zijn volk bewaard door Esther op deze positie te brengen, haar voorzichtigheid samen met Mordechais wijsheid te gebruiken.

Spontaan bevrijdingsfeest (Esther 9:17-19)

Dertien Adar is geheel anders de geschiedenis ingegaan dan vriend en vijand dacht!

Maandenlang hing deze dag als een donkere wolk boven de Joden. Uiteindelijk sneuvelen er vele, vele vijanden. Wat zal er bij hen een verdriet en verbijstering zijn geweest! We horen er niets van. Maar wel van het omgekeerde bij de Joden! Terwijl in de stadsburcht Susan nog een dag langer wordt gestreden tegen ‘hun haters’ wordt in de rest van het uitgestrekte rijk al feest gevierd door hun volksgenoten. Zij maken er echt een dag van ‘maaltijden en blijdschap’ van (17).

De Joden in Susan volgen een dag later en rusten op de vijftiende dag van de maand (18) en vieren op deze dag hun feest.

Het feest ziet er in beide gevallen hetzelfde uit. Het is een dag van ‘blijdschap en maaltijden, een vrolijke dag en een dag om elkaar geschenken te sturen’ (19).

Zelfs nu klinkt de naam van de HEERE niet! De lezer proeft echter de sabbatsvreugde in deze feestdagen. Als er iemand rust geeft van de vijanden, dan is het de HEERE wel (Deut. 12:10).

In alle drie de verzen blijkt dat de Joden rusten nu hun onheil is afgewend. Elke verwijzing naar een triomfantelijke of neerbuigende houding naar hun vijanden nu de rollen zijn omgekeerd ontbreekt. Na alle feestmaaltijden die aan het hof gehouden zijn, is het nu de beurt aan de Joden. Overal luisteren maaltijden de vrolijkheid op. Nu mag er opgelucht en dankbaar gegeten en gedronken worden. Het vasten en rouwklagen is voorbij (4:16).

Zonder dat de Naam klinkt, zijn er toch aanwijzingen dat met feestelijkheden de Joden hun vreugde danken aan de HEERE.

Ook feestmaaltijden die gehouden worden zijn een vorm van dankbare vrolijkheid die met elkaar beleefd mag worden. Men stuurt over en weer cadeaus. We kunnen daarbij het beste denken aan ‘delen’ van de maaltijd.

Het zenden van ‘delen’ geeft de maaltijd de lading van een offermaaltijd. Een voorbeeld daarvan zien we bij Elkana. Toen hij offerde ‘gaf hij delen van het vlees aan Peninna, zijn vrouw, en aan al haar zonen en haar dochters. Maar aan Hanna gaf hij een speciaal deel’ (1 Sam. 1:4, 5).

Een mooi voorbeeld dat onze navolging verdient wanneer we onze feestdagen houden of wat te vieren hebben. We kunnen dan ook anderen, die het wellicht minder hebben, van onze dankbaarheid laten meegenieten en zo de Heere eren.

De instelling van het Purimfeest (Esther 9:20-32) vraagt onze speciale aandacht en wordt daarom in de laatste Bijbelstudie behandeld.

42 Bijbelstudie 10

?

Vragen

1. Wat valt u op bij de vergelding van de Joden? Wat kunnen we daarvan leren als ons onrecht of erger wordt aangedaan?

2. Welke verschillen ziet u als u de gebeurtenissen in Esther 9 houdt naast de gebeurtenissen rondom de inname van het beloofde land, of de opdrachten om de vijanden te slaan (Deut. 7:1-6, 1 Sam. 15:2 en 3)?

3. Wat betekent het feit dat de Joden ‘rust’ kregen van hun vijanden (16-18)? Zie ook Jozua 1:13, 15 en 23:1. Kunnen wij deze rust ook vandaag beleven en zo ja: hoe en waarom?

4. De vrolijkheid van de Joden na het verdelgen van hun vijanden (vers 17-19) wordt drie keer beschreven. Wat kunnen wij leren van deze vrolijkheid?

5. Men stuurt elkaar ‘delen’ van de feestmaaltijden. Hoe kunnen we vandaag van onze feestdagen en viermomenten uitdelen? Misschien doet u dit al en kunt u vertellen hoe u dit doet. Deel ook met elkaar uw eventuele reserve om dit te doen.

Antwoorden

!
Bijbelstudie 10

Het Purimfeest en epiloog

Lezen Esther 9:20 -

Zingen

Psalm 126:1 en 2

Psalm 72:2, 4, 10 en 11

Psalm 77:7 en 8 Psalm 138:2, 3 en 4

De instelling van het Purimfeest (Esther 9:20-22)

Het lot van de Joden is totaal omgekeerd. Het volk is ontsnapt uit een groot gevaar. De vreugde is enorm en uitbundig.

Ouderen die de bevrijding van de Duitsers hebben meegemaakt kunnen zich dat goed voorstellen.

Zij hebben ook het besef: ‘Dit mag nooit vergeten worden!’ Dat is precies de reden waarom Mordechai weer brieven schrijft (Esther 8) en ze naar alle Joden in de gewesten van Ahasveros’ koninkrijk verstuurt. In de brieven geeft Mordechai opdracht om ieder jaar de veertiende en vijftiende Adar te vieren. Vieren is de aangewezen manier om vergeten te voorkomen. Een belangrijke boodschap voor de lezers van dit boek. Ook voor ons dus. Vergeten is immers gevaarlijk! Wie de geschiedenis vergeet, loopt het risico haar in een andere gedaante over te moeten doen.

Vergeten betekent ook dat de HEERE God niet de eer

ontvangt. Hij heeft het lot gekeerd. Door de bevrijding te vieren wordt de Bevrijder geëerd en de waarde van de bevrijding – als het goed is – opnieuw beleefd. Mordechai sluit in zijn brieven aan bij de praktijk zoals die spontaan is ontstaan (21). Een mooi gegeven, de feestelijkheden komen zo helemaal op uit de gebeurtenissen.

De dagen dat de Joden rust gekregen hadden van hun vijanden zijn voortaan feestdagen. Het is géén vraag van Wie zij de rust gekregen hebben. Al wordt ook nu de Naam van de HEERE niet genoemd, het is aan Gods ingrijpen te danken dat hun uiterste droefenis veranderd is in opperste blijdschap.

De dag van rouwklagen (4:1 en 2) is een dubbele feestdag geworden die gevierd wordt met feestmaaltijden en cadeaus. Ook de minder bedeelden kunnen daardoor delen in deze vreugde (22).

10
Delen in geloof
10:3
44 Bijbelstudie

De viering van het Purimfeest (Esther 9:23-32)

De Joden stemmen in met Mordechais brieven om dit feest jaarlijks te blijven vieren (23).

Opvallend is dat in het verslag dat Mordechai door de brieven geeft, zowel Esther als hijzelf géén rol speelt. De nadruk valt geheel op Haman en Ahasveros. In de HSV is de naam Esther in vers 25 schuingedrukt, dus door de vertalers toegevoegd.

Haman wordt hier in de feestrol Esther voor het laatst expliciet genoemd, en wel met zijn volledige naam en ‘status’: Haman, de zoon van Hammadetha, de Agagiet, de tegenstander van alle Joden.

Nadrukkelijk klinkt nog één keer het boze plan dat hij beraamd had tegen Gods volk. Haman heeft het lot geworpen om ze in verwarring te brengen zodat ze omgebracht konden worden (24). Zo wilde Amalek het al, maar de HEERE heeft getoond over Zijn volk te waken.

Daarna gaat de aandacht naar Ahasveros. De koning gaf door middel van brieven bevel dat Hamans boze plan op zijn eigen hoofd zou neerkomen (25). Haman en zijn zonen eindigden aan de galg. Noemt Mordechai uit bescheidenheid niet de naam van Esther en zijn eigen naam? Of komt dit vanwege zijn respect voor de koning? In ieder geval komt de koning in deze weergave van de gebeurtenissen er positief vanaf!

Het feest krijgt in de volksmond nu ook een naam. De uitleg is kort en bondig. ‘Purim’ is het meervoud van ‘Pur’ en herinnert aan de beide dagen dat het door Haman geworpen lot is omgekeerd: 14 en 15 Adar. Het lot dat kwaadwillende mensen bedenken en soms ook daadwerkelijk uitvoeren blijkt toch in handen van de Heere God. Dit is de kernboodschap van het boek Esther. De reden tot uitbundige feestvreugde. Dit mag nooit vergeten worden, zelfs als het lot op dat moment niet metterdaad is veranderd.

Herdenken

De herinnering aan weleer wil de hoop op het ingrijpen van God in het heden levend houden en rechtvaardigen. Nooit en dan ook nooit is het volk van God speelbal van de omstandigheden die kwaadwillende mensen creëren. Vieren van Gods daden in het verleden voedt deze hoop. Opnieuw wordt ons verteld dat de Joden, vanwege deze brief en vanwege alles wat zij zelf gezien hadden, deze verplichting op zich nemen dat zij en hun nageslacht en iedereen die zich bij hen voegt

nooit de viering van het Purim zullen overslaan (26b27).

De geschiedenis mag nooit vergeten worden, ook niet door de mensen die dit niet hebben meegemaakt. Een discussie in onze tijd over het wel of niet herdenken van het einde van de Tweede Wereldoorlog is wat dat betreft ondenkbaar. Het verleden moeten worden verankerd in de volksziel. Tegenover ‘vergeten’ staat ‘gedenken’. In alle feestelijkheden draait het om herdenken.

Herdenken is een werkwoord. Het moet verteld worden, zodat de geschiedenis levende werkelijkheid blijft die tot op de dag van vandaag betekenis heeft. Elke keer weer moet hetzelfde verteld worden. Van generatie op generatie, van vader op zoon, net zoals met de Exodus.

Gedenken is ook een kunst: om zó het feest te vieren dat de wending van het lot toen, vandaag ervaren wordt.

We kunnen veel leren van hoe de Joden tot op vandaag ook dit feest in praktijk brengen en zorgvuldig hebben uitgebreid. Niet alle gebruiken verdienen onze navolging, zoals de carnavaleske sfeer waarbij overmatig alcoholgebruik geen uitzondering is. Wel navolgenswaardig is de ‘gedachtenissabbat’. De sabbat direct voor het Purimfeest wordt ‘Sabbat Zachor’ genoemd. De lezingen op deze sabbat zijn Exodus 17:8-16 (Mozes moet Jozua opdracht geven om de herinnering aan Amalek te vernietigen) en Deuteronomium 25:17-19 (Israël krijgt de opdracht om nooit te vergeten wat Amalek hun deed).

Het boek Esther laat ook ons op dit punt in de spiegel kijken. Het is belangrijk dat wij de betekenis en de kern van een viering voor ogen houden.

Bijvoorbeeld wanneer onze feestdagen los groeien van de historische roots en we meer tijd besteden aan bijvoorbeeld het kerstdiner dan aan het kerstevangelie. Of als de avondmaalsviering verwordt tot louter een gemeenschapsmaaltijd waarin de verzoening en het ‘Ik voor u’ niet meer beleefd worden.

Vasten

Ná Mordechai schrijft ook Esther haar brieven, ze doet dat samen met haar neef. Koningin Esther wordt nu met haar volle naam genoemd: dochter van Abichaïl.

Als koningin schrijft ze haar brief met gezag en autoriteit (29) om eveneens de instelling van het Purimfeest te bekrachtigen. De brieven worden

Bijbelstudie 10

door hem (Mordechai) besloten of misschien zelfs bezegeld met woorden van vrede en trouw (30). Na alle leed en verwarring is er nu troost.

In de brieven van Esther klinkt een nieuwe oproep tot vasten en weeklagen (31). Om de crisis van toen opnieuw te beleven, toen het lot dreigde en er geen uitkomst te zien was…

Een wijze toevoeging van koningin Esther. Ook de mensen die het niet meegemaakt hebben zullen zo, voordat er gevierd en gedeeld wordt, de spanning ervaren die zij en haar volk wel hebben beleefd (4:13, 16).

In de Joodse traditie vindt dit vasten op 13 Adar, dus de dag voor het feest, plaats. Men onthoudt zich dan van allerlei dingen zoals eten, drinken en seksuele gemeenschap.

Vasten helpt om te concentreren op het gebeurde zodat er echt en met diepgang feestgevierd wordt. Ook in onze traditie heeft dat een plek gekregen in de voorbereidingstijd van advent, de lijdenstijd en niet te vergeten de week van voorbereiding voor de avondmaalsbediening.

In de vroege kerk was er ook een dergelijke periode voorafgaand aan de doopbediening. Een goede zaak, die we nu helaas missen!

Laten we ons bezinnen op vasten. Het onthouden van allerlei geneugten. Een periode van voorbereiding zal het vieren van de feestdagen, het bedienen van de doop en het vieren van het Heilig Avondmaal een geestelijke verrijking geven.

Mordechai zoekt het beste voor zijn volk (Esther 10:1-3)

De laatste verzen van het boek Esther brengen de lezers weer naar een situatie van rust en stabiliteit. Ze vormen daarmee een spiegelbeeld van de openingsverzen (1:1-9) van deze feestrol, die de opmaat waren naar de crisis.

Ahasveros legt een nieuwe belasting op aan het volk in zijn uitgestrekte koninkrijk (1). Ná alle gebeurtenissen dient deze mededeling om (ons) te laten zien dat zijn macht en invloed groter geworden is en dat het normale leven in het rijk teruggekeerd is. Gods ingrijpen ten goede voor Zijn volk is ook ten goede voor de samenleving in het algemeen en daarvoor wil Hij ook aardse machthebbers gebruiken. Zo eindigt het boek Esther met een positieve kijk op koning Ahasveros en wordt gesproken over ‘zijn machtige en geweldige daden’. Het woordgebruik doet ons denken aan de kronieken van de koningen van Israël en Juda (zie bijv. 2 Kron. 25:26).

Het laatste woord in het boek Esther gaat echter over de Jood Mordechai (10:3)! Hij is de tweede man na koning Ahasveros.

Zoals we bij Haman gezien hebben kan macht mensen misvormen en doen veranderen in egoïsten. Mordechai is echter uit ander hout gesneden. Hij staat in hoog aanzien bij zijn volksgenoten omdat hij het beste voor hen zocht en tot hun welzijn (shalom) sprak. Zo eindigt dit boek vol van dreiging en crisis met vrede voor de Joden en heel het nageslacht. Gods leiding en voorzienigheid en hoe Hij daarvoor mensen gebruikt om Zijn volk te beschermen en te redden hebben we door het lezen van dit boek duidelijk kunnen ervaren. De sluiers bleven, maar de contouren werden nadrukkelijk zichtbaar. Als gemeente uit de heidenen mogen we ons in de bescherming en leiding van de God van Israël verheugen. Zijn daden dankbaar gedenken en vieren. Juist in onze tijd en cultuur waarin Gods aanwezigheid soms moeilijk zichtbaar is, of ontkend en weggedacht wordt, mag dit ons troosten en bemoedigen.

De HEERE zal Zijn werk voleinden en door de Messias Jezus eeuwige vrede tot stand doen komen voor Zijn volk uit de Joden en heidenen.

46 Bijbelstudie 10

?

Vragen

1. In de geschiedenis van God met Zijn volk zien we vaker dat Hij het lot wendt.

a) Wat valt u op in vergelijking met de geschiedenis van Esther met Ezra 4 en 5 en Nehemia 4 (crisissituatie na de terugkeer uit Babel).

b) Niet alles eindigt met ‘shalom’ op aarde. Aan welke geschiedenissen of persoonlijke getuigenissen (bijv. Psalm 88) uit de Bijbel denkt u en wat heeft dit gegeven ons te zeggen?

2. Vieren doet vergeten voorkomen. De daden van de HEERE staan centraal in de christelijke feestdagen. Hoe beleeft u in dat verband de feestdagen en de viering van het Heilig Avondmaal?

3. Hoe bereiden we ons voor op een doopbediening, avondmaalsviering of de christelijke feestdagen?

4. Gods aanwezigheid is soms moeilijk zichtbaar.

a) Wat mogen wij desondanks geloven?

b) Hoe wil de geschiedenis van Esther ons daarin helpen en bemoedigen? Met andere woorden: wat zouden we met een Bijbel zonder het boek Esther hebben gemist?

5. Deel met elkaar wat u geleerd en ontvangen heeft in de overdenking van dit Bijbelboek. Misschien zijn er nog vragen onbeantwoord gebleven. Probeer deze met elkaar te beantwoorden.

Antwoorden

!
Bijbelstudie 10

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.