Bijbelstudie Prediker

Page 1

Prediker

Ds. H.I. Methorst

Deze Bijbelstudie heeft Ds. H.I. Methorst voor het seizoen 2020/2021 geschreven.

Vrouw tot Vrouw

Telefoon: 06-4887 6370

E-mail: secretariaat@vrouwtotvrouw.nl

Website: www.vrouwtotvrouw.nl

Beeld cover: Oud Testamentische figuur, mogelijk koning Salamo, door Arent de Gelder (1645 – 1727)

Bron: www.theleidencollection.com

Reageren op dit nummer? redactie@vrouwtotvrouw.nl

2
Bijbelstudie Bijbelhoofdstuk blz. Inleiding: De zin van alle dingen onder de zon Prediker 1:1-11, Romeinen 8:18-26 4 1. Zoeken naar zin Prediker 1:1-18, Filippenzen 2:5-11 8 2. Echt genieten! Prediker 2 12 3. Even leven, eeuwig loven! Prediker 3:1-15, Markus 1:14-18 16 4. Ik zie, ik zie... Prediker 3:16 t/m Prediker 4:6, I Timotheüs 6:6-20 20 5. Samen sta je sterk! Prediker 4:7-16, I Korinthe 12:12-27 24 6. Vrees God! Prediker 4:17 t/m 5:19 28 7. Leve de koning! Prediker 8:1-9, Romeinen 13:1-7 32 8. Over een levende hond en een dode leeuw Prediker 9 36 9. Aan het werk! Prediker 11:1-6, Jakobus 3:13-18 40 10. Doelgericht leven Prediker 11:9 t/m 12:14, Johannes 14:1-6 44 Inhoud Delen in geloof

De zin van alle dingen onder de zon

Lezen

Prediker 1:1-11, Romeinen 8:18-26

Zingen

Psalm 33:5, 7

Psalm 49:1, 2, 3

Psalm 89:19, 20

Weerklank 431:1, 2, 3, 4

Psalm 111:2, 6

Het kan je gebeuren dat je verrast wordt door het lezen van een boek dat je al jaren in de boekenkast hebt staan. Het raakte je meer dan je ooit had durven denken. En ineens denk je: ‘Had ik dit boek maar eerder ontdekt’. Gaandeweg kunnen we dat in het komende seizoen zomaar beleven. Dat we verrast, vermaand en vertroost worden door woorden waarvan we niet wisten dat ze in de Bijbel staan. De Bijbel, een boek dat we al jaren in onze kast hebben staan en dagelijks opendoen.

De komende maanden komen we ongetwijfeld bekende woorden tegen. Wie kent niet de woorden ‘IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid’? Het zijn gevleugelde woorden geworden, in de kerk en in de wereld.

We komen niet alleen bekende woorden tegen. Meer dan eens lopen we tegen woorden aan die ons corrigeren, rechtzetten en onze plek wijzen. Schurende teksten. De auteur houdt ons een spiegel voor. Een spiegel die een appèl op ons doet: kijk eens even heel goed en goudeerlijk naar je eigen manier van leven.

Daarmee zijn de woorden uit Prediker direct ook

actuele wegwijzers, die ons een begaanbare weg wijzen in de wirwar van gedachten in een wereld vol verwarring. Uiteindelijk is de bedoeling van dit Bijbelboek niet anders dan die van de hele Bijbel: alles is geschreven opdat de mens die God toebehoort volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust (2 Tim. 3:16-17) en opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam (Joh. 20:31).

Bekende woorden

Wie Prediker leest, kan niet om het woord

Delen in geloof
4 Inleidende Bijbelstudie

‘vluchtigheid’ (SV: ijdelheid) heen. Direct al in Prediker 1:2 komen we het tegen: ‘Een en al vluchtigheid, zegt Prediker, een en al vluchtigheid, alles is even vluchtig’.

Wat bedoelt de schrijver met dit woord, dat bijna veertig keer in dit boek voorkomt? Dat is niet in een paar zinnen te zeggen. Heel letterlijk betekent dit woord (Hebr.: hebel) adem, lucht, nevel. De tweede zoon van Adam en Eva kreeg die naam: Abel. Het Oude Testament gebruikt dit woord op verschillende manieren. Het kan aanduiden dat iets ‘inhoudsloos’ is (Job 27:12), maar wordt ook vaak gebruikt in verband met afgoden (Deut. 32:21). Daarnaast kan ‘ijdelheid’ ook tijdelijkheid betekenen. Dat wat er was en is, gaat voorbij.

In Prediker wordt bijvoorbeeld al het menselijk zwoegen (Pred. 2:11) vluchtig genoemd. Ook bij het spreken over veelheid van woorden (Pred. 6:11) en de jeugd van een mens (Pred. 11:10) gebruikt de auteur het woord ‘vluchtigheid’.

Deze voorbeelden leren ons dat ‘vluchtigheid’ niet alleen ‘inhoudsloosheid’ betekent. Het kan niet zo zijn dat de Prediker de jonge jaren van een mens als inhoudsloos betitelt. Integendeel. Hij roept jonge mensen juist op om hun jeugd zinvol te besteden: ‘Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd’ (Pred. 12:1).

Het woord vluchtigheid is rijkgeschakeerd en betekent in Prediker in elk geval: leeg of tijdelijk.

Als we Prediker doorlezen, kunnen we evenmin om woorden als ‘genot’ en ‘genieten’ heen. Meer dan eens roept de auteur zijn lezers ertoe op. Daarmee is meteen gezegd dat we ervoor uit moeten kijken om de schrijver van dit boek als een eeuwige pessimist te schilderen. Je mag met volle teugen genieten, maar bedenk één ding: het is God Die te genieten geeft. Heel duidelijk komt dit bijvoorbeeld naar voren in Prediker 9:9: ‘Geniet van het leven met de vrouw die u liefhebt (…) al de dagen van uw vluchtige leven die Hij u gegeven heeft onder de zon’. De auteur is dus niet alleen pessimistisch, maar zeker ook positief gestemd. In dat licht is het niet vreemd dat het Bijbelboek Prediker gelezen wordt tijdens het Loofhuttenfeest (waarbij Israël dankt voor de trouwe zorg van de HEERE, ín de woestijn). Ook bij het Loofhuttenfeest komen donkere én lichte kanten van het leven aan de oppervlakte. Zo heeft ook Prediker oog voor de goede gave van God in alle facetten van het leven en is daarmee veel meer realist dan pessimist.

Vanuit Prediker 9 komen we direct de laatste bekende zinsnede die ik noemen wil op het spoor: ‘onder de zon’. Blijkbaar heeft de schrijver heel de aarde op het oog. Alles en iedereen onder de zon. De reikwijdte en zeggingskracht van zijn woorden overstijgen de grenzen van het volk Israël en willen wereldwijde impact hebben. Daarbij is het opvallend dat de Naam van de HEERE nergens genoemd wordt. Dat betekent trouwens niet dat Hij de grote afwezige is.

De praktijk van elke dag

Prediker is een boek vol praktische levenswijsheid en behoort tot de wijsheidsboeken (evenals Job en de Spreuken van Salomo). Prediker is soms een wijsheidsboek waar je nauwelijks wijs uit wordt. Met wijsheid bedoelt de Bijbel trouwens iets anders dan we meestal denken. Wijs ben je niet als je alle boeken van de wereld gelezen hebt, alles weet en overal een mening over hebt. Je bent wijs als je werkelijk iets goeds te zeggen hebt. Waar dat begint? In de omgang met God. De vreze des HEEREN is het beginsel van de kennis (Spr. 1:7). En Paulus vult aan: uw inspanning is niet tevergeefs (ijdel) in de Heere (1 Kor. 15:58).

Onze gids

Over de vraag wie de auteur van Prediker is, bestaat in de huidige stand van de Bijbelwetenschap veel onzekerheid. De traditionele bijbeluitleg gaat ervan uit dat het Salomo is die deze woorden heeft geschreven, zoals we dat ook lezen in Prediker 1:1. De schrijver is rijk en wijs. Zonder er hier verder op in te gaan, nemen we in de komende Bijbelstudies aan dat het inderdaad Salomo is die dit Bijbelboek geschreven heeft.

De route

Wie Prediker leest, kan zomaar het gevoel bekruipen dat een aantal prachtige woorden en veelzeggende thema’s lukraak achter elkaar is gezet. Lang niet altijd is de structuur van dit Bijbelboek transparant. Daarbij helpt het ons om te bedenken dat de Hebreeuwse naam van dit boek ‘Qohelet’ is, wat zoveel als ‘verzamelaar’ of ‘samenroeper’ betekent. Het is voor een verzamelaar niet vreemd om een aantal verschillende thema’s aan te snijden en achter elkaar te plaatsen. De Nederlandse vertaling van Qohelet komt op uit ‘samenroeper’: Prediker. Daarmee ligt het accent direct veel meer op een schrijver die mensen bij elkaar roept om hen een en ander te vertellen.

Langs welke route volgen we de gids (Salomo) op

Inleidende Bijbelstudie

Inleidende Bijbelstudie

onze reis naar het einddoel? We zoomen in op tien taferelen die aan ons oog voorbijtrekken, zie het kader.

Het reisdoel

Voordat we onderweg gaan door het Bijbelboek Prediker, is het natuurlijk goed om ons af te vragen waaróm we dat doen. Het helpt ons om te rade te gaan bij Salomo. Hij schrijft aan het einde van Prediker: ‘De slotsom van al wat door u gehoord is, is

LITERATUUR

dit: Vrees God, en houdt u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad’ (Pred. 12:13-14). De zin van alle dingen onder de zon is het vrezen van God, het doen van Zijn geboden in het licht van Gods oordeel. Met dát doel voor ogen buigen we ons de komende maanden over dit Bijbelboek, om samen onverwachte dingen te ontdekken in een Boek dat we al jaren in handen hebben.

Wie dieper wil graven of het antwoord zoekt op een vraag die in de Bijbelstudies niet aan de orde komt, kan goed terecht in de HSV-Studiebijbel en in de kanttekeningen van de Statenvertaling. De Bijbelverklaringen van Johannes Calvijn en Matthew Henry blijven ook waardevolle bronnen. Verder kunnen bijvoorbeeld ook de volgende titels gebruikt worden:

• G. Ch. Aalders, Het boek Prediker (Commentaar op het Oude Testament, COT), Kok, 1958

• H.C. van der Meulen, Kernteksten uit Prediker, De Groot Goudriaan, 1999

• Edward van ‘t Slot en Lucie van ‘t Slot-Wieringa, Prediker: rafelranden aan de Bijbel (serie: Luisteroefeningen), Boekencentrum, 2014

• J. Belder, Prediker, eigenzinnig en actueel, uitg. Groen, 2016

• Jan Hoek, Goed nieuws voor mensen onder de zon, Boekencentrum, 2016

• M.J. Paul, G. van den Brink, C. Bette, Psalmen II, Spreuken, Prediker, Studiebijbel Oude Testament (SBOT), CvB Veenendaal, 2011

• Henk Post, Prediker, hoe wijsheid het leven voordeel brengt, Brevier, 2019

6

?

Vragen

1. Vandaag lezen we naast Prediker 1 een gedeelte uit Romeinen 8.

a) Welke overeenkomsten zie je?

b) Werpt Romeinen 8 nieuw licht op Prediker 1?

2. Prediker is min of meer een losse verzameling Bijbelteksten. Er is structuur, maar die is vaak heel moeilijk te ontdekken. In ons eigen leven komen soms ook allerlei losse Bijbelteksten voorbij.

a) Herkent u dat en wilt u zo’n ervaring delen?

b) Kan dit ook gevaarlijk zijn?

3. Het doel van de auteur van Prediker lezen we zwart op wit in Prediker 12:13-14.

a) Wat bedoelt Salomo met het vrezen van God?

b) Noem met elkaar een paar andere Bijbelteksten die ons leren wat het vrezen van God inhoudt en betekent voor het leven van elke dag.

Antwoorden

!
Inleidende Bijbelstudie

1

Zoeken naar zin

Lezen

Prediker 1:1-18, Filippenzen 2:5-11

Zingen

Psalm 89:19

Psalm 17:3

Psalm 39:3,4

Psalm 119:9 en 25

Weerklank 436:1, 2

Bij het lezen van Prediker 1 komt zomaar een psalmregel boven: ‘Zou ’t mensdom dan vergeefs op aarde zijn geschapen?’ Je zoekt naar de zin van het leven, maar in plaats van antwoorden komen vragen bij je boven. Heeft het leven zin? Want wie redt zijn ziel van het graf?

Ik schrijf deze Bijbelstudie in een tijd waarin het coronavirus om zich heen grijpt en onbeheersbaar lijkt. Dingen die voor ons uiterst kostbaar zijn, blijken buitengewoon kwetsbaar te zijn. En je vraagt je af: heeft alles wat we doen en laten zin? Is alles tevergeefs? We zoeken naar zin en laten ons bij de hand nemen door Prediker 1.

Alles is even vluchtig. Dat geldt van grote woorden, kleine wonderen (als die al bestaan) waar je zomaar overheen kijkt. Het is een en al vluchtigheid (Pred. 1:2). Met deze observatie begint Salomo dit Bijbelboek. Apart trouwens – en tegelijk heel herkenbaar – dat Salomo zijn boek begint bij dat wat hij waarneemt. Apart, want in veel Bijbelboeken is

dat anders. Profeten beginnen met een woord van hogerhand, evangelisten schrijven direct aan het begin van hun evangelie over God, maar Salomo niet. Hij begint direct met een dwarsdoorsnede van zijn tijd. Wie zorgvuldig leest, herkent niet alleen het verleden, maar ook het heden. We dachten ook in onze tijd dat alles maakbaar en beheersbaar was. Totdat ineens het tegendeel blijkt. Alles blijkt vluchtig te zijn. De woorden van Prediker zouden niet misstaan in een magazine uit de 21e eeuw.

De kringloop van de tijd

Na deze korte analyse van de tijd, stelt Salomo een vervolgvraag: als alles vluchtig is, heeft zwoegen dan wel zin (Pred. 1:3)? Hij geeft zelf heel poëtisch

Delen in geloof
8 Bijbelstudie

antwoord: de ene generatie gaat en de andere generatie komt. De zon gaat op, de zon gaat onder. De wind draait en draait. Alle rivieren gaan naar de zee, maar toch raakt de zee niet vol en uiteindelijk komt het zeewater weer terug in de rivieren. Na dit indrukwekkende gedicht in Prediker 1:4-7 kan Salomo slechts één conclusie trekken: alle dingen zijn vermoeiend (Pred. 1:8).

Daarmee lijkt ons leven op dat van een hamster in een tredmolen. Zoals een hamster de molen in stapt en laat draaien, zó is onze plaats in de wereldgeschiedenis. We zetten hele stappen en maken soms grote sprongen, maar uiteindelijk schiet het niet op. Je komt er nergens mee. Het is zinloos. En nee, er is niets nieuws. Wat er geweest is, zal er weer zijn. Wat er plaatsvindt, zal opnieuw gebeuren. Er is niets nieuws onder de zon (Pred. 1:9). Veel zinlozer kun je het niet hebben. Het klinkt gewoon fatalistisch.

Waarom Salomo dit schrijft? Zoekend naar zin, is het allereerst goed om tot bezinning te komen. Het is nodig om stil te staan, te zien wat er gaande is en te onderkennen wie we zijn. Wie zijn we dan? ‘Mensen’, zegt de Bijbel. ‘Kinderen van Adam’, lees ik in Gods Woord. ‘Sprinkhanen’, zegt Jesaja (Jes. 40:22).

We maken hele sprongen, maar indrukwekkend is het allemaal niet. Volken zijn als een stofje op de weegschaal (Jes. 40:15).

Door de tijd te duiden corrigeert Salomo overigens het denken van het oude Israël. De economie draait op volle toeren, alles gaat goed en de bomen van de economie groeien de hemel in. Of God er een plaats heeft? Hij wordt niet genoemd. Ik vind het aangrijpend herkenbaar.

De onderzoeker

Na een korte analyse van de tijd te hebben gegeven, doet de schrijver in Prediker 1:12 nog eens uit de doeken wie hij is: ‘Ik, Prediker, was koning over Israël, in Jeruzalem’. Een oude, joodse uitlegger vermoedt dat Salomo dit Bijbelboek op latere leeftijd geschreven heeft. In zijn jonge jaren schreef Salomo het Hooglied, vol van liefde en zinnebeelden. Daarna, tijdens de bloei van zijn koninkrijk, werkte hij aan de Spreuken, om ten slotte – achteromkijkend, het leven taxerend en beschouwend – Prediker te schrijven. Daarmee zou Prediker dan de weerslag zijn van de gedachten van een oude, wijze Salomo, die weet wat het leven te geven heeft én die zichzelf middenin de

zinloze leegheid van dat leven is tegengekomen.

Hoe vluchtig alle dingen ook zijn, het weerhoudt Salomo er niet van alles nauwkeurig te onderzoeken. Hij legt zich er met heel zijn hart (dat wil hier zeggen: doelbewust) op toe om met wijsheid alle dingen te onderzoeken en na te speuren (Pred. 1:13). Salomo weegt alle dingen, goed en kwaad. Hij heeft oog voor lijden en voor succes. En nee, blij wordt Salomo er niet van. Verre van dat. Het is een treurige bezigheid die God aan de mensen gegeven heeft. Alles wat onder de hemel plaatsvindt is vluchtig. Het is steeds hetzelfde lege lied, dezelfde holle klanken en loze woorden.

Ineens komt God ter sprake. We lezen er niet overheen. God geeft mensen de opdracht te onderzoeken, bewust te leven. Hoe vermoeiend dat ook is. Het is een goddelijke opdracht om de dingen van dit leven te zien, te doorzien.

Een voorlopige conclusie

Uiteindelijk komt Salomo in vers 14 en 15 tot de conclusie dat alles wat er onder de zon plaatsvindt vluchtig en najagen van wind is. Je doet er alles aan om grip te krijgen en vast te houden, maar de wind laat zich niet grijpen. Je steekt je handen uit, je grijpt, maar je houdt niets vast.

Dát leer je zien als je de tijden peilt en de dingen beschouwt: je houdt niets vast. We gaan voorbij als een schaduw die verdwijnt (Ps. 39).

Daar komt nog bij dat het kromme niet rechtgemaakt kan worden. Salomo kan met al zijn macht en wijsheid, geen ijzer met handen breken. Wat krom is, wordt niet zomaar recht. We zien het ook vandaag om ons heen gebeuren. Je wilt rechtvaardigheid, maar de wereld is en blijft vol onrecht.

En Salomo? Hij lijkt een radicaal teleurgesteld mens. Teleurgesteld in de wereld, teleurgesteld in mensen. Teleurgesteld in God. Je komt hem bij wijze van spreken gewoon tegen in de 21e eeuw. Misschien hoef je er niet ver voor te gaan en kom je de teleurgestelde mens al tegen als je een blik in de spiegel werpt.

Herhaling van zetten

De totale leegheid van het bestaan wordt door Salomo op een aangrijpende en indrukwekkende manier geschilderd. Na zijn voorlopige conclusie in vers 14 en 15 zegt Salomo opnieuw wie hij is en hoe groot zijn wijsheid is. Hij is de slimste mens op

Bijbelstudie 1

aarde, maar zelfs hij komt erachter dat alles – dus ook zijn wijsheid en kennis – het najagen van wind is (Pred. 1:17). Hoewel Salomo werkelijk alles wilde weten (wijsheid, onverstand en dwaasheid) kan hij niet anders dan deze conclusie trekken: het is najagen van wind. Hoe de wind zich gedraagt, lazen we in vers 6: ze gaat naar het zuiden, draait naar het noorden, al draaiend en draaiend gaat de wind, en al draaiend keert de wind weer terug. Salomo zegt het met zoveel woorden: ook al dat onderzoeken en overwegen van mij is niets anders dan rondcirkelen in de eindeloosheid van een zinloos bestaan.

Het laatste woord

Is dit dan het laatste woord? Moeten we het hiermee doen in deze Bijbelstudie over Prediker 1? We zitten na de deprimerende woorden van Salomo misschien allemaal onder in de put. Zoekend naar zin, zakken we door al onze bodems heen. Alles is najagen van wind. Alles is lucht en leegte, ongrijpbaar en onbestendig.

Wat we vandaag vooral leren is dit: het leven in deze wereld is zinloos zonder God. Daarbij moeten we bedenken dat we nog maar bij Prediker 1 zijn. Het is niet verkeerd om even door te bladeren naar het slot van dit Bijbelboek: vrees God (Pred. 12:13)! De laatste woorden uit Prediker geven ons leven richting en wijzen ons op God.

Alles is vluchtig. Hoe ontkom je eraan? Salomo wijst ons op God. Terwijl hij ons op God wijst, wijzen wij elkaar op de Heere Jezus Christus. De Bijbel is meer dan Prediker alleen. We luisteren samen naar Paulus. Paulus, die ons vertelt over Hem, Die in onze leegheid kwam. Christus heeft het niet als roof beschouwd om, hoewel Hij in de gestalte van God was, aan God gelijk te zijn. Hij heeft Zichzelf ontledigd(!), door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden (Filipp. 2:5-7). Jezus heeft Zichzelf zozeer vernederd, dat Hij de kruisdood stierf.

Zoekend naar zin, komen we ten slotte bij Hem uit, het mensgeworden Woord van God. Als we Hem zien en van Zijn genadig offer leven, worden we opgetild en krijgen we vaste grond onder onze voeten. We zakken door onze eigen bodems van leegheid en vergeefsheid, maar krijgen uitgerekend op die manier vaste grond onder onze voeten: het fundament dat Jezus Christus legt. Door kruis en opstanding heen. Bij Jezus kunnen we terecht met onze leegheid. Opdat Hij ons volmaakt. Zoekend naar zin, leven we uiteindelijk van Zijn volheid. Hij heeft het laatste woord.

10 Bijbelstudie 1

?

Vragen

1. De wind draait en draait (Pred. 1:6).

a) Wat roepen deze woorden bij je op?

b) In de Bijbel lezen we veel vaker over de wind. Noem een paar teksten die over wind of storm gaan. Wil God ons iets leren door middel van wind?

2. Prediker zoekt naar de zin van het leven en komt tot de slotsom dat het leven zinloos is.

Antwoorden

a)

b) Hoe bedoelt Prediker dit? Welke gevolgen heeft dat voor ons spreken over het doel van ons leven en ons levenseinde?

3. ‘Er is niets nieuws onder de zon’ (Pred. 1:9).

a) Kom je dit in je eigen leven ook tegen?

b) Kom je in je eigen leven ook dingen tegen die ook in de Bijbel beschreven zijn? Welke dan? En wat heeft dat ons te zeggen?

4. We leren uit Prediker 1 vooral hoe Salomo de wereld ziet. In Jesaja 40 lezen we hoe God de wereld ziet.

a) Welke overeenkomsten zie je tussen deze twee Bijbelgedeelten?

b) Zie je ook parallellen met onze tijd?

5. Het is een goddelijke opdracht om de dingen met wijsheid te onderzoeken.

a) Wat is daar vooral voor nodig?

b) Wat lezen we hierover in Psalm 119:97-104?

!
Bijbelstudie 1

Echt genieten!

Lezen Prediker 2

Zingen

Psalm 84:1, 6

Psalm 81:12

Psalm 90:6, 9

Psalm 104:8, 17

Weerklank 515:1, 3

Mensen blijven kinderen. Hoe groot, hoe klein, hoe sterk of hoe zwak je ook bent. Er blijft altijd iets van een kind in je over. Ik neem u en jullie even mee naar vroeger. Naar een zomers strand. Ik bouwde een zandkasteel. Hoe mooi is dat. Echt genieten!

We komen Salomo opnieuw tegen. Wat hij wil? Echt genieten. Hij onderzocht alle dingen, maar liep tegen leegheid en zinloosheid aan. Is dat het einde van zijn zoektocht? Nee, Salomo zoekt door. Hij zegt in zijn hart: Kom toch! Je zou bijna lezen: Kom nou, dít kan niet waar zijn. Is er dan echt niets te genieten?

Salomo gaat op zoek. Vandaag volgen wij hem op zijn zoektocht en worden we meegenomen naar drie dingen: wijn, werk en wijsheid.

Wijn

Salomo loopt de wijnkelder binnen, zoekt een mooie wijn en neemt het ervan. ‘Ik onderzocht mijn hart door mijn lichaam te verkwikken met wijn’ (Pred. 2:1).

‘Hart’ betekent hier overigens geen gevoel, maar

verstand. Zou hij dan zien wat het beste is voor de mensenkinderen?

Salomo vlucht in wijn en beneveling. Dát is genieten. Tallozen denken dat vandaag nog altijd. Even de rauwe werkelijkheid wat minder somber zien. Even alle omstandigheden laten vervagen.

Je tegoed doen en genieten. Je verkwikken en te veel drinken misschien. Je wordt er zomaar vrolijk van.

Salomo probeert het: wijn drinken. En hij ontdekt: het is even een kick, maar daarna komt de kater. Als je je roes hebt uitgeslapen, is het weer even rusteloos als daarvoor. Je schiet er ook niet veel mee op. Het lachen is leeg en dwaas en met de blijdschap na het drinken van wijn kom je niet ver. ‘Wat brengt die teweeg?’ (Pred. 2:2).

Delen in geloof
2 12 Bijbelstudie

Salomo kent trouwens wel zijn grens. Zijn hart, zijn verstand behield de leiding. Hij laat zich niet gaan en drinkt met mate. Met als uiteindelijke conclusie: het is dwaasheid. Het echte genieten vind je niet door te vluchten in wijn.

Werk

Salomo kijkt opnieuw naar zijn eigen leven. De koning spreekt: Ik heb voor mijzelf grootse dingen tot stand gebracht (Pred. 2:4 e.v.). Ik bouwde huizen, ik plantte wijngaarden, tuinen en bomen. Ik had slaven, slavinnen, vee. Te veel om op te noemen. Ineens heeft hij wel wat weg van koning Nebukadnezar: ‘Dit is het grote Babel dat ik gebouwd heb’ (Dan. 4:30).

Het is veelzeggend dat de beschrijving van de tuinen van Salomo in Prediker 2 heel veel lijkt op de woorden die in Genesis 2 geschreven zijn over de schepping. Het is goed en mooi. Het is echt genieten. Om het in drie woorden te zeggen: genot in overvloed (Pred. 2:8).

Als wij voor de spiegel staan, zien we zomaar ineens Salomo. Wat kunnen we er druk mee zijn: het bouwen van eigen paleis en paradijs. We hadden het verloren, maar willen het weer terug. We willen de hemel op aarde.

Als ik om me heen kijk, zie ik de moderne Salomo’s werken. We zetten alles op alles om zo groot mogelijk te worden. We kijken naar ons bezit en denken: dát heb ik goed voor elkaar. Echt genieten! Je eigen paradijs, hoe klein ook: genot in overvloed. Je geeft er alles voor.

Tegelijkertijd komt het Salomo niet aanwaaien. Het was zwoegen en zweten. Dat komt ergens vandaan en heeft alles te maken met Genesis 3: Adam, omdat je niet naar God geluisterd hebt, zal er nog wel genoeg te eten zijn. Maar je zult moeten zwoegen. En het zal je inspanning kosten om te kunnen eten en om iets te bereiken.

Desondanks is Salomo blij. Zijn hart werd verblijd vanwege al zijn zwoegen (Pred. 2:10).

Toch is het einde van het lied het oude refrein: Zie, alles was vluchtig en najagen van wind. Daarin was geen voordeel onder de zon (Pred. 2:11).

Het is vluchtig. Het is alsof je op het strand staat. Net als vroeger. Bij je mooi gebouwde zandkasteel. Hoge muren en een brede gracht. Ineens is daar de zee. Het water komt en spoelt alles weg. Alles wat zo groots was, is kleiner dan ooit. Weggespoeld, vluchtig en tijdelijk. Mijn levenswerk is leeg.

Wijsheid

We leren het van Salomo: echt genieten bereik je niet door wijn en werk. Salomo zoekt verder: kan ik door het pad van wijsheid te volgen uiteindelijk echt genieten? In elk geval heeft wijsheid de voorkeur boven dwaasheid en een wijze heeft ogen in zijn hoofd. Hij kijkt kritisch om zich heen, maar een dwaas loopt in het donker en ziet niets (Pred. 2:13). Laat staan dat een dwaas iets dóórziet.

En toch: of je nu wijs bent of dwaas, het maakt uiteindelijk geen verschil. Wie je ook bent, er is één lot dat je treft: je moet sterven (Pred. 2:15-16). De dood schakelt iedereen gelijk.

In zijn zoeken naar echt genieten, wordt het er niet vrolijker op voor Salomo. Of het nu gaat om wijn, werk of wijsheid: alles is dwaasheid. Het hoge woord moet eruit: Ik haatte het leven. Ik haatte ook al mijn zwoegen (Pred. 2:17-18).

Hoe heftig is dat. Je haat het leven en het werk. Lamgeslagen wanhoopt Salomo. Wie komt er na mij? Waar werk ik voor? Wie neemt het over als ik er niet meer ben? Ik weet niet of degene die na mij komt, wijs of dwaas is (Pred. 2:19).

Salomo vindt het lastig. Wat heeft mijn zwoegen en zweten dan nog voor zin? Het is vluchtig en een groot kwaad (Pred. 2:21).

Het is de zinloosheid ten top. Alle dagen zijn vol verdriet. En zelfs ’s nachts houdt het je bezig. Overdag ben je druk en ’s nachts lig je te draaien in je bed. Alsof het voor vandaag geschreven is. Je herkent het zomaar.

Valt er nog te genieten?

Wat een deprimerend Bijbelboek lijkt Prediker te zijn. Twee hoofdstukken lang kommer en kwel. Je vraagt je echt af of er nog wat te genieten valt. Of je überhaupt nog mág genieten. Als je uiteindelijk onder ogen ziet dat alles leeg en zinloos is, mag je dan nog wel genieten van het leven? Of moet je vooral de weg inslaan van hoofd naar beneden, je blik op je schoenen en langzaam verder strompelen? Is dát dan wat God wil? Is het echte genieten dan pas voor later? Wacht het echte genieten pas in de hemelse heerlijkheid?

Mag ik nog wel echt genieten? Dát is de vraag die Salomo uiteindelijk openlegt in Prediker 2:24: ‘Is het dan niet goed voor de mens dat hij eet en drinkt en zichzelf in zijn zwoegen het goede laat genieten?’

Bijbelstudie 2

Genadig geschenk van God

Is het dan niet goed voor de mens dat hij eet en drinkt en het goede geniet? Het antwoord laat zich raden. Met alles wat we al hoorden en nog naklinkt in ons hoofd. Echt genieten? Nee!

Des te verrassender is het antwoord van Salomo: Jawel, het mag! Maar wees op één ding bedacht: het komt uit de hand van God. Leef daar niet overheen en lees er niet overheen. Het leven is niet alleen kommer en kwel. Het is niet alleen kwelling en teleurstelling. Geniet, eet en drink. En bedenk dat God het is Die te genieten geeft.

Heel hoofdstuk 2 hoorde ik nog niet over God. Inderdaad, zonder Hem is alles werkelijk vluchtig, ijdel en zo plat als het maar zijn kan. Maar mét God is het anders.

Hoe geeft God dan te genieten? Nee, niet door de grootheidswaanzin van mensen heen. Niet door de beneveling van wijn. Niet door alles wat wij zouden bedenken. Niet door ons gejaag en ons gedoe.

God geeft te genieten in het kleine en het gewone. Eten en drinken. Dat is genieten. Die ene kop koffie op een frisse zaterdagochtend. Het kleine genieten, dát is groot.

Des te meer omdat je beseft dat je het ontvangt uit de hand van God. Dáár ligt een sleutel voor het verstaan van Prediker 2: geniet van dat wat God je geeft, ook al is je huis geen paleis en je tuin geen paradijs. Leven van wat Vader geeft. Dát is pas echt genieten.

Het is één van de grote lessen die we leren uit Prediker: geniet van het leven als een geschenk van God. Bij Hem vind je alles wat je nodig hebt. Je vindt het niet in een wereld van het nooit genoeg en van zandkastelen die uiteindelijk omver gaan.

Wat God geeft? Een paleis? Een paradijs? Ik lees iets anders: wijsheid, kennis en blijdschap (Pred. 2:26). Daar is niets materieels bij. Het zijn wijsheid, kennis en blijdschap die uiteindelijk allemaal vervuld worden in de komst van Jezus Christus. De Vader geeft Hem uit handen.

Wie aan Hem voorbij leeft, krijgt óók het één en ander toebedeeld. De zondaar geeft God de bezigheid om te verzamelen (Pred. 2:26). Altijd maar schrapen. Halen, hebben en houden. Zonder God.

Intussen komt de Zoon dichtbij. God geeft Hem uit handen. Jezus ontvangt zondaars en eet met hen. En dáár is het echt genieten: aan tafel met Hem. Ineens lijkt het wel avondmaal: Neem en eet, gedenk en geloof dat Ik Mezelf voor u gaf, tot volkomen verzoening van al uw zonden.

Zo zorgt God voor Zijn kinderen. Mensen blijven kinderen. Daar staan ze bij de resten van hun weggespoelde zandkasteel. ‘Kom je drinken?’ vraagt Vader. Ik heb water voor je. Levend water. Ik ben je levensbron. Wees niet bang, want Ik zal voor je zorgen. Wie op de hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd.

14 Bijbelstudie 2

?

Vragen

1. In Prediker 2:3 lezen we over het verkwikken van ons lichaam met wijn.

a) Wat roepen deze woorden bij je op?

b) In de Bijbel lezen we vaker over wijn. Denk bijvoorbeeld aan Spreuken 23:29-34 en Efeze 5:18. Wat hebben deze woorden ons te zeggen?

2. We leggen de woorden uit Psalm 90:10-12 naast Prediker 2.

a) Op welke manier vult Psalm 90 Prediker 2 aan en hoe valt Mozes Salomo bij?

b) Is Psalm 90 niet veel te negatief getoonzet? Welke plaats nemen moeite en verdriet in jouw leven in?

3. Salomo is op zoek naar zin, naar echt genieten.

a) Wat vind jij écht belangrijk in jouw leven?

b) Als je naar je eigen leven kijkt, moet er dan iets veranderen? Wat dan?

4. We ontvangen het goede uit de hand van God (Pred. 2:24).

a) Hoe zie jij de (kleine) dingen die je ontvangt?

b) Als we ze zien zoals Salomo in Prediker 2, wat betekent dat dan voor onze relatie met God?

5. Salomo zoekt naar de zin van alle dingen, naar houvast. Antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus leert ons wat écht houvast geeft.

a) Wat zegt het je dat hier niet alleen de ziel maar ook het lichaam genoemd wordt?

b) Welke woorden uit antwoord 1 bemoedigen je voor vandaag en morgen? Geef ze een plek in je hart.

Antwoorden

!
Bijbelstudie 2

Even leven, eeuwig loven!

Lezen

Prediker 3:1-15, Markus 1:14-18

Zingen

Psalm 42:1, 3

Psalm 102:15

Psalm 56:4, 5

Psalm 68:10

Weerklank 472:1, 3

Onze kinderen blazen de mooiste bellen. Misschien denkt u nu terug aan uw eigen jonge jaren: buiten bellen blazen. Wat waren ze mooi. Alle kleuren van de regenboog. Je zou ze willen vangen, willen vasthouden. Om ze nooit meer los te laten. Maar het lukte niet. We leren het van Salomo: ons leven is als een zeepbel. We leven even. Dit leven is uiteindelijk ons doel niet. Wat is dat doel dan wel? Eeuwig loven!

We lazen vandaag uit Prediker 3. Het zijn bekende en vaak geciteerde woorden: voor alles is er een vastgestelde tijd. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Salomo windt er geen doekjes om, het begin en het einde van het leven komen meteen op tafel (Pred. 3:2).

Een vastgestelde tijd

Voor alles is een vastgestelde tijd. Ineens lezen we over een heel ander thema dan in de twee hoofdstukken hiervoor. Er begint een nieuw gedeelte in dit boek. Het gaat nu niet meer over God Die wijsheid schenkt, maar over God Die alle tijden een plek geeft. Salomo schrijft in dichtvorm (vers 2-9),

zoals hij dat ook in Prediker 1 deed. Tussen het gedicht in Prediker 3 (over de vastgestelde tijd voor alle dingen) en het gedicht in Prediker 1 (over de loop van de natuur) zijn nogal wat overeenkomsten te ontdekken. Let bijvoorbeeld maar op de woorden uit vers 9 van Prediker 3: ‘Welk voordeel heeft hij die werkt, van datgene waarvoor hij zwoegt?’ en leg ze maar naast Prediker 1:3: ‘Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen onder de zon?’

Het klinkt als een klok

Steeds weer keren dezelfde woorden terug in de verzen 2 tot 9: er is een tijd! Het zijn woorden die klinken als een klok die de seconden, de minuten,

Delen in geloof
3 16 Bijbelstudie

de dagen en seizoenen wegtikt. Maar liefst 28 keer lezen we het woordje ‘tijd’, in 14 tegenstellingen. Sommigen lezen in het getal 28 iets van 4 maal 7. Uit alle hoeken vult de tijd – het tijdelijke – ons leven en zelf sta je vol in de wind. Uit welke hoek de wind in je leven ook waait, het komt je onontkoombaar tegemoet, zevenmaal uit alle windstreken: er is een tijd!

Afwisselend is het wel. We kunnen van dit gedicht in Prediker 3 vinden wat we willen, maar saai is het allerminst. Je hoort steeds weer een ander geluid. Wat klinkt het vol en veel. Alsof het over ons leven gaat. Dat gáát het ook. Prediker 3 gaat over ons volle leven en onze gevulde agenda.

De agenda van een druk gezin. De agenda van een hectische baan. De agenda van vier dingen tegelijk moeten doen en uit vijf opties moeten kiezen. Het is inderdaad precies ons leven. Trouwens, ook het leven van Israël, toen en daar. Dat allereerst natuurlijk. Israël is druk met heel veel dingen tegelijk. Het gaat goed met het land. Ze boeken succes op succes. Het leven van toen, in Israël, was vol. Het leven van nu, bij ons in Nederland, is vol. Voordat we het weten is ons leven een leven vol bellen, die uiteindelijk uit elkaar spatten. Luchtbellen en zeepbellen. Je vraagt je af hoe je verder moet met al die bellen die je als ballen in de lucht moet houden.

Controle

In ons meestal goed gevulde leven doen we er natuurlijk alles aan om alles onder controle te houden. Controleren is het sleutelwoord. Daar is niets mis mee. Maar hoe doe je dat dan? Hoe houd ik de controle? Als ik me niet vergis, controleren we meer dan eens door grip op de dingen te willen houden. Altijd maar vasthouden en zo weinig mogelijk uit handen geven. Tegelijkertijd zijn veel dingen te groot om te controleren. Wie van ons heeft werkelijk álles onder controle? Dus ook onze gezondheid, onze veiligheid en onze vergankelijkheid? Hoe graag we het misschien ook willen, wij hebben over veel dingen geen controle. Salomo zegt het als volgt: De mens kan het werk dat God gedaan heeft niet doorgronden (Pred. 3:11).

Aangewezen op God

We zijn aangewezen op God. Hij lijkt in de eerste acht verzen van Prediker 3 de grote Afwezige te zijn. We komen – met Salomo – uiteindelijk bij Hem terecht. We kúnnen ook bij Hem terecht. Hij is op onze tijden betrokken. Hij heeft werk aan de mensen gegeven

(Pred. 3:10) en Hij heeft de eeuw in hun hart gelegd (Pred. 3:11). Met andere woorden: God heeft aan mensen besef van tijd en eeuwigheid gegeven. Daar komt nog bij dat God alles op zijn tijd mooi gemaakt heeft (Pred. 3:11). Hij regeert over de seizoenen, tijden zijn in Zijn hand. De HEERE is als geen ander op de tijd én op mensen van de tijd betrokken. Zijn nabijheid valt als zachte zegen en milde regen over ons bestaan en terwijl je dát ervaart, ontdek je hetzelfde als Salomo: alles wat God doet, blijft voor eeuwig (Pred. 3:14).

Het gaat er uiteindelijk in Prediker 3 om dat we op God gericht raken. Door op Hem te letten, overstijgen we het tijdelijke, het vluchtige, lege en ongrijpbare leven. We vinden houvast bij de Heere. Door Hem krijgt ons leven kleur en uitzicht. Hij is de Eeuwige.

Van leven naar loven Ineens krijgen we oog voor Hem. Alles wat Hij doet, blijft voor eeuwig. Ons leven kantelt en we zingen het hoogste lied: Hoop op God, sla het oog naar boven! U weet, o God, hoe ‘k zwerven moet op aard’. Ook al heb ik duizend tranen. Ook al zit ik huilend boven m’n agenda omdat ik het niet meer weet. Ook al mengt het water van m’n tranen zich met de zeepbellen die in de agenda van mijn leven kapot gestoten zijn. En als vanzelf dank ik de Eeuwige, omdat Hij Jezus zond.

Het is nogal een kanteling: van even leven naar eeuwig loven. Het is niet minder dan bekering. Hoe je zover komt? Doordat God op de tijd betrokken is. Doordat Hij doortastend Zijn goddelijke gang gaat. Vanuit de eeuwigheid duikt Hij de tijd in. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (Joh. 1:14).

In de wisseling van alle tijden, bij alle zeepbellen die komen en gaan, komt God. De tijd (vergelijk Pred. 3) is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen (Mark. 1:15).

God komt naar de wereld door het zenden van de Zoon. Hij klopt eenvoudig bij ons aan: ‘Ik wil je redden en verlossen’. We mogen onszelf en alles wat ons bezighoudt, onze volle agenda, onze goede en slechte tijden, onszelf helemaal aan Hem verliezen. Christus komt in de volheid van de tijd. Om te verlossen en te vergeven, zodat ons ‘even leven’ een ‘eeuwig loven’ wordt.

God vrezen

God doet alles en wat Hij doet, blijft voor eeuwig. Eens gered, blijft gered. God doet het opdat men

Bijbelstudie 3

vreest voor Zijn aangezicht (Pred. 3:14).

Waarom is God op de tijd betrokken? Opdat wij voor Hem vrezen. God vrezen is een van de mooiste dingen waarover ik in de Bijbel lees. God vrezen, dat is ontzag voor Hem hebben en je door Hem laten leiden. Op Hem vertrouwen. Elke dag met Hem omgaan. Hem je leven laten bepalen. Hij heeft het voor het zeggen. In alle tijden, in alle seizoenen van je leven. Elke dag van je agenda. God vrezen, dat is je plek voor Hem leren kennen en jezelf zien als kwetsbaar mens. Een kwetsbaar mens met een almachtige God, ook als we niets van de tijd begrijpen.

God vrezen is hier in Prediker 3 geloven dat de HEERE Zelf alles onder controle houdt.

Nog een keer: de zeepbel

We kijken nog een keer naar de zeepbel die we al eerder zagen in deze bijbelstudie. Wat is zo’n zeepbel

mooi: perfect rond en al die kleuren. Het zijn alle kleuren van de regenboog. En toch, hoe mooi ook, die zeepbel spat uit elkaar. Hoe mooi de kleuren ook zijn. Denkend aan de kleuren van de regenboog neem ik u graag mee naar Openbaring 4. De Heere zit op de troon. Hij regeert vanaf de troon, die voor eeuwig blijft. Rond die troon is de regenboog (Openb. 4:3). Een boog met alle kleuren, net zoals die zeepbel van zojuist. Met een belangrijk verschil: de zeepbel spat uit elkaar, maar de regenboog uit Openbaring 4 blijft. Als een teken van trouw, in tijden van vreugde en ook van verdriet.

We zeggen het met Salomo mee: Ik weet dat wat God doet, voor eeuwig blijft. Wat God doet, dat is welgedaan. Zijn wil is wijs en heilig. ‘k Zal aan Zijn hand vertrouwend gaan, die hand geleidt mij veilig’ (Weerklank 472:1). Zo mag ik onderweg zijn, van even leven naar eeuwig loven.

18 Bijbelstudie 3

?

Vragen

1. Tussen Prediker 1:1-11 en Prediker 3:1-9 zijn nogal wat overeenkomsten.

a) Welke overeenkomsten zie je?

b) Zijn er ook verschillen?

2. Voor alles is een vastgestelde tijd (Pred. 3:1).

a) Hoe zie je dat terug in jouw leven, ook al je als oudere achteromkijkt?

b) Past alles wat je wilt en doet in je agenda?

c) Hoe houd je alle ballen in de lucht?

3. We lezen in Prediker 3 over allerlei verschillende momenten van het leven. Leg Prediker eens naast Zondag 9 uit de Heidelbergse Catechismus.

a) Welke woorden werpen voor jou vanuit Zondag 9 nieuw licht op Prediker 3?

b) Vind je houvast in het geloof in God de Vader?

Hoe vertaalt zich dat naar jouw leven?

4. In Markus 1:15 lezen we dat de tijd vervuld is en dat het Koninkrijk van God nabijgekomen is.

a) Welke tijd is hiermee vervuld? Betekent dit dat met het dichterbij komen van het Koninkrijk ook al Gods beloften vervuld zijn?

b) Het dichterbij komen van het Koninkrijk van God is niet vrijblijvend. De Heere Jezus vraagt in Markus 1 bekering en geloof in het Evangelie. Wat is voor u de kern van het Evangelie?

5. ‘Je mag jezelf aan Christus verliezen’ (citaat in de Bijbelstudie).

a) Hoe doe je dat? Waar loop je tegenaan?

b) Help elkaar hierbij op weg door elkaar allemaal één suggestie te doen.

Antwoorden

!
Bijbelstudie 3

Ik zie, ik zie… 4

Lezen

Prediker 3:16 t/m Prediker 4:6, I Timotheüs 6:6-20

Zingen

Psalm 139:1, 14 Psalm 17:7, 8

Psalm 37:2, 3

Psalm 73:12, 14

Weerklank 354:1, 2, 3

Het is een van onze favoriete spelletjes, onderweg tijdens een lange rit met de auto: ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is… Met elkaar proberen we te raden wat degene die aan de beurt is ziet. Het zou zomaar kunnen dat je het herkent.

Ik zie, ik zie… Daar dacht ik aan, toen ik met Prediker 3 en 4 bezig was. De Bijbel is trouwens geschreven om ons dingen te laten zien die we niet zien. Om ons te leren zien wie God is. God laat Zichzelf zien in de Bijbel.

Lezend in de Bijbel gebeurt het dat je ogen opengaan voor blinde vlekken. Je ontdekt dingen die je eerst niet zag, maar die nu ineens glashelder zijn. Salomo ziet het een en ander in het gedeelte dat vandaag voor ons ligt. We kijken met hem mee.

Allereerst letten we op Prediker 3:16, waar Salomo schrijft dat hij goddeloosheid en onrecht in de wereld ziet.

In Prediker 4:1 gaat hij erop door: er is onderdrukking

onder de zon, de wereld is een tranendal en er is geen trooster.

Salomo let niet alleen op de wereld, hij kijkt ook naar het werk. Hij ziet dat het zwoegen is en dat het afgunst van je naaste oplevert (Pred. 4:4). We volgen vandaag de blikrichting van Salomo en kijken dus naar de wereld en naar ons werk.

De wereld

Het staat er niet best voor in de wereld, want er is veel scheef: goddeloosheid en onrecht. We herkennen het vandaag als we de krant lezen en naar het nieuws kijken. Onrecht en goddeloosheid zijn aan de orde van de dag, in het groot en in het klein. Wie denkt niet aan de eindeloze stroom vluchtelingen in

Delen in geloof
20 Bijbelstudie

de wereld? Wie denkt niet aan dat kind dat gebukt gaat onder huiselijk geweld?

Tegelijkertijd blijft Salomo daar niet in hangen. Hij weet meer, hij ziet meer en hij vertelt ons meer: Ik zei in mijn hart: De rechtvaardige en de goddeloze zal God oordelen. Hen allebei. God oordeelt hen. Het oordeel is aan Hem en niet aan ons. En het komt onvermijdelijk. God zal recht doen, Hij zal rechtzetten wat soms aangrijpend scheefgetrokken is. God zal hen toetsen (Pred. 3:18).

Erg opbeurend zijn de woorden van Salomo niet: mensen zijn in deze wereld als beesten. Sommigen gedragen zich werkelijk op die manier. Allen treft hetzelfde lot, leren we van Salomo: je sterft (Pred. 3:19). Je hebt in die zin niets voor op de dieren, want we gaan allemaal naar eenzelfde plaats en worden allemaal weer tot stof.

Er is natuurlijk meer te zeggen en dat doet Salomo straks ook. Maar eerst kijken we nog even naar de wereld. Opnieuw zag ik al de onderdrukking die er onder de zon plaatsvindt (Pred. 4:1). Salomo ziet onderdrukking en tranen van de onderdrukten. In de tijd van Salomo gaat het dan vooral over economische uitbuiting: de armen hebben het zwaar omdat de rijken hen klein houden. Daarbij is het niet zo moeilijk om ook vandaag ons beelden voor de geest te halen: hele gezinnen met jonge kinderen werken in een steengroeve in India om voor onze nieuwe keuken een mooi en zo voordelig mogelijk granieten blad te kunnen laten maken. Salomo ziet een wereld die vol lijden, onderdrukking en troosteloze tranen is. Ik leer ontzettend veel van Salomo. Zo wijs en rijk als hij is, sluit hij zijn ogen niet voor onrecht, onderdrukking en verdriet. Ook dát is de wereld.

Ons werk

Terwijl Salomo naar de wereld kijkt, zoomt hij even in op het werk. Ik zie, ik zie: ons werk. Hij ziet van al het zwoegen en alle bekwaamheid bij het werk, dat het iemand afgunst oplevert (Pred. 4:4).

Het is voor velen de werkelijkheid van deze wereld: je wilt presteren om de beste te zijn. Als man op de zaak, als vrouw met een parttime job, een druk gezin, of hoe dan ook. Voor je het weet, ben je bezig om je een weg naar de top te vechten. De wereld van werken is een wereld van competitie, concurrentie en carrièrejagers.

Voor je het weet, word je gedreven door afgunst en jaloezie, want je wilt niet achterop raken. Terwijl afgunst bepaald geen positieve klank heeft. Het is als verrotting van je beenderen (Spr. 14:30). Het is de zonde van Adam en Eva, de oudste zonde die er is.

Laten we bij dit alles één ding niet vergeten: we zien slechts de buitenkant van de ander. We zien de buitenkant vanuit onze eigen binnenkant. Dat is appels met peren vergelijken en daarom kunnen we beter stoppen met het eindeloze vergelijken van onszelf met de ander. Weet je voor alles voor de Heere verantwoordelijk. Hij kent je buitenkant en je binnenkant als geen ander.

Hoe kunnen we in de wereld staan? Salomo noemt drie opties:

• Je handen vouwen. De dwaas vouwt zijn handen samen (Pred. 4:5). Wat lijkt het mooi en vroom op het eerste gehoor. Wie denkt er níet aan bidden? Salomo bedoelt te zeggen: je stopt met werken. Je vouwt je handen, omdat je in werken geen zin meer hebt. Je staat erbij en kijkt ernaar. Doe dat niet! Want je eet je eigen vlees. Al toekijkend verteer en verzuur je. We zouden na het voorgaande vers kunnen denken dat Salomo vindt dat we niet meer moeten werken. Maar niets is minder waar. Doelbewuste luiheid langs de zijlijn is dwaas!

• Je beide vuisten vol zwoegen hebben (Pred. 4:6). Salomo denkt hier aan het helemaal gaan voor je werk, hoe meer, hoe beter. Salomo bedoelt hier inderdaad de carrièrejagers die keihard werken in een doorgedraaide consumptiemaatschappij. Dat werken kost inspanning. We lezen immers over vuisten en niet over open handen. Je bereikt ook met beide vuisten niets: het is najagen van wind. • Een hand vol rust. Dat is beter dan beide vuisten vol zwoegen. Geen twee vuisten, maar één hand. Ik lees er iets in van tevreden zijn. ‘Rust mijn ziel, uw God is Koning. Wees tevreden met uw lot!’ (Gez. 179). Wees tevreden, zoals Paulus dat leerde (Filipp. 4:11).

Het heeft iets paradijselijks: wat was het heerlijk om niet te leven als najagers van wind, maar op te ademen van de komst van Hem Die hoorbaar was aan het ruisen van de wind.

Een hand vol rust is beter dan beide vuisten vol zwoegen en najagen van wind. Weet u wie dat als geen ander in praktijk bracht? De Heere

Bijbelstudie 4

Jezus. Hij werkte hard, maar zonder op te gaan in de waan van de dag, een mooi huis, een grote timmermanswerkplaats, of wat dan ook. Hij was tevreden, zelfs als Hij geen plek had om Zijn hoofd neer te leggen. Hij werkte hard, maar vond ook rust.

Bij Zijn Vader.

Mag ik niet hard werken dan? Mag ik niet concurreren? Zeker wel, maar doe het niet met twee handen. Werk zogezegd met één hand en bewaar met de andere hand de rust.

Rust die we uiteindelijk vinden bij Hem Die gezegd heeft: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. U zult rust vinden voor uw ziel’ (Matt. 11:28-29).

U vindt rust in de omgang met God. Dat is rust die veel zwaarder weegt dan twee vuisten vol zwoegen. Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat die je in verwarring brengt (Spr. 15:16). Paulus valt de spreukendichter bij: Godsvrucht, vanuit het leven met God, is een bron van grote winst (I Tim. 6:6).

Laat het leven met God de gouden draad zijn door alles wat u doet. Houd in uw weg het oog op God gericht en vertrouw op Hem (Ps. 37:3, ber.). Zo verandert spanning in ontspanning en verandert onrust in rust. Zoek eerst het Koninkrijk van God. Salomo leert ons in Prediker 3 en 4 op de goede manier kijken naar wereld en werk. De Heere Jezus neemt ons in de Bergrede bij de hand en leert ons met een oplettend oog kijken naar vogels en lelies. De hemelse Vader zorgt voor vogels en lelies (Matt. 6:26-28). Zal Hij ook niet voor u zorgen?

Leef met uw oog gericht op de Heere Jezus, de grote Rustaanbrenger. Bij Hem vindt u werkelijk rust. U kunt echt niet zonder Hem. Uiteindelijk is alleen bij Hem rust te vinden. Werk zó in deze wereld! Totdat we eens zien wat we nooit voor mogelijk hadden gehouden: de Koning, in al Zijn heerlijkheid.

22 Bijbelstudie 4

?

Vragen

1. De wereld is een dorp geworden. We zijn allemaal wereldburgers.

a) Als je om je heen kijkt, wat zie je dan in de wereld?

b) Leg Psalm 24 naast het antwoord op de vorige vraag. Wat leer je uit deze Psalm?

2. We hebben onze verantwoordelijkheid voor de wereld om ons heen. Denk bijvoorbeeld aan de opdracht om de aarde te bewerken en te onderhouden (Gen. 2:15).

a) Welke plaats neemt rentmeesterschap in jouw leven in?

b) Op welke manier wordt dat zichtbaar?

3. Voor we het in de gaten hebben vullen onze dagen zich met werken en zwoegen. Salomo waarschuwt ervoor. In het Nieuwe Testament lezen we een waarschuwende gelijkenis van de Heere Jezus hierover (Luk. 12:13-21).

a) Herken je je in de rijke man uit Lukas 12?

b) De Heere Jezus corrigeert het doen en laten van deze man krachtig. Zie jij dit soort correctiemomenten terug in je eigen leven? Deel er met elkaar wat over.

4. Hieronymus van Alphen schreef het gedicht ‘De rijke bedelaar’, met daarin de bekend geworden woorden: ‘Roem wereld uw schatten, gij kunt niet bevatten, hoe rijk ik wel ben. ‘k Heb alles verloren, maar Jezus verkoren, wiens rijkdom ik ken’.

a) Hoe leer je deze woorden van harte nazeggen?

b) Wat zegt Paulus in Filippenzen 4:10-20?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 4

Samen sta je sterk!

Lezen

Prediker 4:7-16, I Korinthe 12:12-27

Zingen

Psalm 103:1 en 5

Psalm 133:3

Psalm 25:7 en 8

Psalm 119:10 en 32

Weerklank 505:1, 2 en 4

In dit Bijbelgedeelte staan de overbekende woorden ‘Een drievoudig snoer wordt niet snel gebroken’. In de loop van de eeuwen werd deze tekst (Pred. 4:12) aan menig bruidspaar meegegeven bij de inzegening van het huwelijk. Misschien is het uw eigen trouwtekst wel.

In zo’n prachtige Bijbeltekst schuilt altijd een groot gevaar: we knippen de woorden los uit de context en geven er onze eigen invulling aan. Vandaag, in deze Bijbelstudie, laten we de woorden vooral staan waar ze staan: in Prediker 4.

Er is er één

In de eerste verzen van Prediker 4 – waarbij we in de vorige Bijbelstudie stilstonden – gaat het vooral over onze manier van werken. Hoe doen we de dingen? Zwoegend? Toekijkend? Of met één hand vol rust? Het ligt voor de hand op dit spoor verder te gaan, hoewel we vanaf vers 7 lezen dat de Prediker opnieuw iets vluchtigs ziet. Dat kán over iets anders gaan, maar het hoeft in elk geval niet.

In Prediker 4 vers 7 tot en met 16 legt de schrijver het accent wel op iets anders dan in de voorgaande verzen. De nadruk valt nu niet meer zozeer op de vraag hoe je werkt, maar op de vraag met wie je de dingen doet.

De Prediker begint bij één. Bij één mens, een mens alleen. ‘Er is geen tweede’ (Pred. 4:8). De enkele, eenzame mens zonder kind, zonder broer. We zien het in gedachten voor ons: Salomo schildert de contouren van de mens die moederziel alleen is. Dat beeld kan je raken en bij je binnenkomen, omdat je het herkent in je omgeving. Die eenzame vrouw in de straat, of dat gemeentelid dat eigenlijk niemand heeft om mee te praten.

Het kan nog dichterbij komen. Misschien herkent

Delen in geloof
5 24 Bijbelstudie

u het in uw eigen leven van vroeger, op de lagere school. U verlangde naar een echte vriendin, maar stond vaak heel alleen op het schoolplein. Wellicht herkent u het in uw leven van vandaag. U mist een man, omdat u alleen bleef, of omdat u na een jarenlang huwelijk uw man verloor.

Het alleen-zijn, wat soms zomaar eenzaam kan voelen, bepaalt voor je het weet heel je bestaan. En soms lijkt het leven gewoon zinloos. Dat lees ik ook in vers 8. Je blijft altijd bezig, maar waar doe je het voor? Je oog raakt niet verzadigd en je vraagt je af voor wie je je aftobt. Je raapt van alles bij elkaar en je wordt rijker en rijker. Intussen schiet je er niet zoveel mee op, want je raakt er niet door verzadigd. Het is uiteindelijk vluchtigheid en de treurnis ten top.

Er zijn er twee

De Prediker heeft goddank een antwoord op het alleen-zijn van die ene mens. Het alleen-zijn hoeft niet het laatste woord te hebben, want er is meer. Twee zijn beter dan één (Pred. 4:9). Waarom zijn twee beter (dat is: minder zinloos en vluchtig) dan één? Ik lees het er direct achteraan: samen krijgen zij een goede beloning voor hun zwoegen. Je deelt je leven met elkaar en ontvangt er samen iets voor terug. Echt genieten doe je meestal samen. Dat is niet vreemd, want het is iets wat de HEERE Zelf heeft gezegd: Het is niet goed dat de mens alleen is (Gen. 2:18). Daarom schept Hij Eva, als hulp naast Adam, zodat de één de ander kan helpen.

Dat is exact waar de Prediker het over heeft: als iemand valt, helpt de één de ander overeind. Als de ene valt, terwijl er geen ander is, wordt het een heel ander verhaal. Dan is er geen helpende hand die naar je wordt uitgestoken.

Salomo geeft nog een voorbeeld: als twee mensen bij elkaar liggen, warm je elkaar op. Iemand die alleen ligt, wordt maar moeilijk warm. Al te vaak en onterecht zijn deze woorden trouwens toegepast op het huwelijksbed, maar Salomo heeft het er met geen woord over. Helemaal zeker is het niet, maar het ligt voor de hand dat we hier moeten denken aan twee reizigers die een aantal dagen onderweg zijn en ‘s nachts een slaapplaats delen. De nachten waren vaak kil en koud in het Oosten, je wordt zomaar niet warm. Daarom is het een enorm voordeel als je samen bent: je warmt elkaar op en vindt zo beschutting tegen de kou.

De Prediker geeft nog een laatste voorbeeld: mocht

er iemand zijn die je aanvalt, is het moeilijk om in je eentje overeind te blijven. Met z’n tweeën houd je stand en delf je niet het onderspit.

Als we deze illustraties die de wijze woorden van Salomo onderstrepen op ons in laten werken, valt er een aantal dingen op. Allereerst zijn het voorbeelden die uit het leven gegrepen zijn. Het zijn geen spectaculaire dingen waarover we lezen. Je kunt het zomaar tegenkomen in het leven van elke dag: twee zijn beter dan één. Het volgende dat echt opvalt, is dat er werkelijk met geen woord gerept wordt over het huwelijk. Natuurlijk is uitgerekend het huwelijk een vorm van samenleven waarbij heel helder wordt dat twee beter zijn dan één, maar het gaat veelmeer over samenleven in het algemeen. Met kind of broer (vs. 8) bijvoorbeeld. Je kunt ook denken aan de buurvrouw in de straat, de collega op het werk of aan iemand uit de gemeente waar je bij hoort.

Met het oog op het samenleven als gemeenteleden lazen we vandaag uit 1 Korinthe 12. Paulus wijst ons erop dat de leden van de gemeente samen één lichaam vormen, waarbij de verschillende ledematen elkaar aanvullen en elkaar nodig hebben. Daarbij kan het oog dus niet tegen de hand zeggen: ik heb je niet nodig (1 Kor. 12:21). Iets dergelijks lezen we ook in Galaten 6 vers 2: ‘Draag elkaars lasten’.

Twee zijn beter dan één, want samen krijgen zij een goede beloning voor hun zwoegen. Die beloning ontvangen we vooral in het elkaar dienen en helpen. Ik vind het een levensles die voor vandaag geschreven is. Midden in een samenleving die op zichzelf gericht en in zichzelf gekeerd is, ontstijgen we de ikkerigheid en eenzaamheid. We zijn als mensen aan elkaar gegeven. Als we daarnaar leven, gaan we in het spoor van Prediker 4.

De derde draad

Twee zijn beter dan één, maar er is ook nog een derde. Een drievoudig snoer wordt immers niet snel gebroken. Samen – met z’n tweeën – sta je sterk, maar met z’n drieën nog sterker. Dat lezen we er zomaar in, terwijl het in Prediker 4 niet allereerst om het aantal van twee of drie gaat. Maar toch: als twee al beter is dan één, hoe goed moet drie dan wel niet zijn. Juist deze tekst wordt dus heel vaak op het huwelijk betrokken: je bent als man en vrouw aan elkaar gegeven, maar wees vooral verbonden met de onmisbare Derde in jullie relatie.

Bijbelstudie 5

Hoe mooi – en op zichzelf waar – deze redenering ook is, hierop doelt de schrijver van Prediker niet allereerst.

We laten de woorden staan in de context waarin ze geschreven zijn. Het gaat hier niet om een sterk en onwankelbaar huwelijk, maar om een vruchtbare samenwerking en hoopvol samenleven. Samen sta je sterk. Als collega’s op het werk, met elkaar in familie en gezin, op allerlei terreinen meer en – jazeker – ook in het huwelijk. Maar met dat laatste kunnen we niet beginnen alsof Salomo in Prediker 4 een beknopte leefregel geeft die alleen voor gehuwden geldt.

Meer dan eens wordt het drievoudig snoer uit Prediker 4 vers 12 als volgt voorgesteld: de eerste twee draden staan voor mensen – wellicht man en vrouw – en de derde draad wijst ons op God, Die Zich in Jezus Christus aan mensen verbindt.

Hoe mooi deze toepassing ook is en hoe waardevol het ook is om er op die manier over te denken, het is niet de verbinding die de schrijver van Prediker legt. Laten we niet vergeten dat het in zijn geschrift vooral om levenswijsheid gaat. Salomo geeft handvatten

voor het leven van elke dag en dan is het inderdaad wijs om niet alles in je eentje te doen, maar zoveel mogelijk samenwerking te zoeken.

Gelukkig is het niet verkeerd om tóch het spoor dat ik hierboven schetste in te slaan. Want het is wel waar: je bent pas wijs als je verbonden bent met de HEERE, de Verbondsgod. Hij is als Derde in ons leven aanwezig, Hij is de sterkste draad en Hij vraagt de eerste plaats. Zijn aanwezigheid is de rode draad in ons leven, die als een gouden draad ons leven kleur geeft. Door Zijn Zoon Jezus Christus is Hij met ons vervlochten.

Hij is het trouwens Die moederziel alleen hing aan het vloekhout. Er was niemand die om Hem gaf, Hij leed en streed alleen en juist in Zijn eenzaamheid komt deze Enkeling ons zeer nabij. Zo overwint Hij onze eenzaamheid van een leven zonder God waarin we op onszelf aangewezen zijn. We horen het tenslotte uit Zijn eigen mond: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’ (Matt. 28:20). En als onze levensdraad wordt doorgesneden? Dan is Hij onze enige troost in leven en sterven.

26 Bijbelstudie 5

?

Vragen

1. Eenzaamheid komt veel voor in onze tijd, ook in ons land.

a) Wat zou een oorzaak van eenzaamheid kunnen zijn?

b) Hoe ga je om met iemand van wie je weet dat hij of zij eenzaam is? Helpt het om hierbij te denken aan de samenvatting van de Tien Geboden (Matt. 22:39)?

c) Op welke manier helpt vraag en antwoord 55 uit de Heidelbergse Catechismus hierbij?

2. Het is mooi om elke dag een dagtekst op onze telefoon te ontvangen, maar die tekst kan zonder context een heel eigen leven gaan leiden. Prediker 4:12 is daar een voorbeeld van.

a) Bent u alert op dit ‘gevaar’?

b) Kunt u meer voorbeelden noemen?

c) In welke context staan de teksten die u bij de vorige vraag vond?

3. Twee zijn beter dan één, lezen we in Prediker 4.

a) Noem uit uw leven eens een paar concrete voorbeelden waarbij u dat merkte.

b) Op allerlei momenten komt de HEERE als onvermoede Derde ons leven binnen. Als u daaraan terugdenkt, met welke woorden zou u Hem dan omschrijven?

4. De HEERE is door Jezus Christus met ons vervlochten. Hij is Medemens geworden.

a) Reageer eens op deze uitspraak. Schuilt er een gevaar in?

b) De Heere Jezus werd niet door iedereen gezien als Iemand Die sober leefde. Wat leren we over de Heere Jezus in Lukas 7 vers 34? En wat heeft vers 35 ons te zeggen?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 5

Vrees God!

Lezen

Zingen

Psalm 25:2 en 6

Psalm 73:13 en 14

Psalm 141:3

Psalm 19:5 en 6

Weerklank 288

Het is een vraag van alle tijden: wat is ‘God vrezen’ precies? Hoe zou u het omschrijven? Al nadenkend over deze vraag, komen meestal woorden boven als angst, liefhebben, ontzag voor de HEERE hebben en vertrouwelijk met Hem omgaan.

God vrezen heeft alles in zich van ‘je laten leiden’ en ‘verborgen omgang met de HEERE kennen’. Wie Psalm 25 erop naleest, komt dat tegen. ‘Vrees God!’ Het zijn woorden die we ook in Prediker tegenkomen. Bijvoorbeeld in Prediker 5:6.

God vrezen heeft alles te maken met onze omgang met God. Tegelijkertijd verbreedt Salomo dat in Prediker 5. God vrezen heeft niet alleen te maken met onze omgang met God, maar ook met ons omgaan met geld en geluk. In deze Bijbelstudie leggen we daar de vinger bij.

God vrezen: omgaan met God

Aan het slot van Prediker 4 en in Prediker 5 lezen we iets wat we nog niet eerder tegenkwamen: de

toon verandert. Na in vier hoofdstukken te zijn meegenomen in allerlei diepe gedachten, over vluchtigheid, over damp en wind, over lucht en leegte, zoekt de Prediker ineens contact. Ineens spreekt hij zijn lezers rechtstreeks aan. Je zou misschien verwachten dat hij al het voorgaande kort en kernachtig samenvat en vervolgens zegt: ‘Alles gaat voorbij, alles is lucht en leegte. Dus pak wat je pakken kan, houd het even vast, voordat het vervluchtigt. Misschien wíl je graag anders, maar het ís niet anders’.

Voeten

Ik lees iets heel anders in Prediker 4:17: let op uw voeten, als u naar het huis van God gaat.

Delen in geloof
6 28 Bijbelstudie
Prediker 4:17 t/m 5:19

Dát is het dringende advies van Salomo, te midden van lucht en leegte. Zoek God. Ga naar het huis van de HEERE en let daarbij op je voeten. Als je naar God gaat, Hem zoekt en Hem wilt ontmoeten, kijk dan even heel goed waar je gelopen hebt en waar je geweest bent. Denk even heel goed na: ik ga naar God toe, naar de kerk (Salomo dacht natuurlijk aan de tabernakel en de tempel) en hoe kom ik daar? Let op je voeten!

Het zijn woorden die ons bekend voorkomen. Ik denk aan Mozes in Exodus 3, bij de brandende braamstruik. Zijn schoenen moesten van zijn voeten, vanwege de heiligheid van de HEERE. Vrees God, denk aan uw voeten en wees ervan doordrongen dat de HEERE de Heilige is. God is de gans Andere. Hij is in de hemel en wij zijn op de aarde (Pred. 5:1).

Oren

Let niet alleen op uw voeten, denk ook aan uw oren. Het is beter om in het heiligdom te luisteren, dan als een dwaas te offeren (Pred. 4:17). God vrezen is in de omgang met Hem op je oren letten. Wie oren heeft, om te horen, laat hij horen (Openb. 2:7a)! God vrezen heeft alles te maken met horen, met je laten gezeggen, met gehoorzamen. Het geloof is immers uit het gehoor (Rom. 10:17). Luister en offer niet als een dwaas, door de HEERE iets te geven wat je toch niet nodig had. Iets aan Hem geven van je overvloed is geen offer. Het is dwaas om te denken dat dát offeren is.

Mond

Let niet alleen op uw voeten en oren, maar ook op uw mond. Hoe ga je met God om? Door op je mond te letten. Wees niet te snel met je mond. En laat je hart zich niet haasten. Voor je het weet, zeg je van alles en neem je grote woorden in je mond.

Wees niet te snel, maar schakel terug en trap op de rem. Dat past ons zomaar niet, omdat wij mensen van snel en volle vaart vooruit zijn. Wij zijn mensen die zomaar iets roepen zonder echt te beseffen wat we zeggen. Wees niet te snel met uw mond, vooral niet ten opzichte van God.

Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de HEERE. God vrezen heeft alles te maken met zwijgen. De omgang met Hem wordt niet allereerst gekenmerkt door spreken, maar veelmeer door luisteren. Zoals Samuël luisterend bad: Spreek, Uw dienaar luistert (1 Sam. 3:10).

En als je God iets belooft, doe dat dan ook en kom dat na. Laten het geen loze woorden zijn van veel beloven en weinig geven. Het is beter dat u niet belooft, dan dat u belooft maar het niet nakomt (Pred. 5:3-4).

God vrezen: omgaan met geld

Het vrezen van God heeft niet alleen alles te maken met de omgang met Hem, maar ook met ons omgaan met geld. Wie het geld liefheeft, wordt van geld nooit verzadigd (Pred. 5:9). Je krijgt er nooit genoeg van en wilt altijd meer. Wie geld heeft, heeft vaak macht. Natuurlijk mogen we best veel geld hebben en rijk zijn, maar heb het geld niet lief. Want u kunt niet God dienen en de mammon (Matt. 6:24). Ons geld en ons bezit kunnen ons zomaar belemmeren bij het vrezen van God.

Daar komt nog iets bij: als je het geld liefhebt en er veel van hebt, krijg je er zomaar van alles bij. Waar het goed vermeerdert, vermeerderen zij die het opeten (Pred. 5:10). Als je veel geld hebt, krijg je er allerlei ‘vrienden’ bij. Mensen die graag meeliften op uw welvaart en er graag hun slaatje uitslaan. We zien het haarscherp terug in de gelijkenis van de twee zonen uit Lukas 15. De jongste zoon gaat naar het buitenland met zakken vol geld. Hij viert elke dag feest, totdat het geld op is. Zijn zogenaamde vrienden laten hem vallen als een baksteen en vertrekken met de noorderzon.

Er is nóg iets waar Salomo aandacht voor vraagt. Als je veel geld hebt, dan heeft dat invloed op je nachtrust. De arbeider – Jan Modaal – werkt hard en slaapt prima, maar de overvloed van de rijke houdt hem wakker (Pred. 5:11). Als u veel geld en goed hebt, hebt u ook veel om voor te zorgen en om over bezorgd te zijn. Verantwoordelijkheidsgevoel verdrijft je nachtrust.

Er is nóg iets: als u veel geld hebt, moet u maar afwachten hoe de volgende generatie ermee om zal gaan. Dat hebt u niet in de hand (Pred. 5:13), hoezeer u ook hoopt dat ze uw zuurverdiende geld goed zullen besteden.

God vrezen heeft dus nogal wat te maken met ons omgaan met geld. Gaan voor goud heeft op zijn minst twee bijeffecten: je krijgt ‘vrienden’ die willen delen in jouw succes, je slaapt er bepaald niet beter van en je weet nooit hoe de volgende generatie ermee omgaat. Uiteindelijk komt het hoge woord eruit: niemand kan

Bijbelstudie 6

iets meenemen bij het sterven. We komen naakt op de wereld en verlaten de wereld eveneens naakt (Pred. 5:14). Je verlaat dit leven op dezelfde manier als je gekomen bent. Schatten vergaderen op aarde is uiteindelijk de zinloosheid ten top. Verzamel geen schatten op de aarde, maar zoek de rijkdom die het uithoudt, dwars door dood en graf heen: een schat in de hemel, het Koninkrijk van God (Matt. 6:19-21). Dat is pas rijkdom die het uithoudt, dwars door de dood heen.

God is in de hemel (Pred 5:1) en Hij kwam uít de hemel! God kwam in Jezus Christus naar ons toe. De hemelse Schat daalde neer in de wereld vol kunst, kitsch en klatergoud. God heeft de wereld zo liefgehad dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft. Zo deelt de HEERE uit van Zijn rijkdom. Met als gevolg dat de Zoon arm wordt.

Christus is omwille van ons arm geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden (2 Kor. 8:9).

Hoeveel geld en goed je ook hebt, al je dagen eet je in duisternis (Pred. 5:16). Waarschijnlijk bedoelt Salomo hier dat je ook als rijke uiteindelijk zo eenzaam bent als het maar zijn kan. Hoe hard je ook werkt, geld

maakt niet gelukkig. Je zit in het donker en ziet niemand naast je die werkelijk op je betrokken is. Het kan ook betekenen dat je lange dagen maakt. ’s Morgens om 5.00 uur eruit, ’s avonds laat thuis. Het is donker als je de dag begint, het is donker als je de dag afsluit. Je presteert ploeterend, maar het is zo zwaar als het maar zijn kan. Het vrezen van de Heere heeft alles te maken met de manier waarop we met geld en goed omgaan.

God vrezen: omgaan met geluk

God vrezen heeft ten slotte ook alles te maken met ons geluk. Je mag gelukkig zijn met je geld. Eten, drinken en genieten is een goede zaak die voortreffelijk is (Pred. 5:17). We lazen het al in Pred. 2:24. Je mag onbevreesd en onbevangen het goede genieten, in het besef dat God de Gever is (Pred. 5:18).

Let daarbij vooral op dé Gave van God. Daar word je pas echt gelukkig van. Het is je enige houvast, in leven en sterven. Dat ik niet van mezelf, maar van Jezus Christus ben. Onze God is in de hemel en Hij kwam naar de aarde. Wie, wie is een God als Gij, groot van macht en heerschappij?

30 Bijbelstudie 6

?

Vragen

1. We denken vandaag na over het vrezen van God.

a) Hoe zou u ‘vrezen van God’ omschrijven?

b) Hoe geeft u het vrezen van God concreet gestalte in uw leven? Denk daarbij aan uw voeten, uw oren en uw mond.

c) Wat is daarbij voor u onmisbaar?

2. De HEERE is de heilige God ontdekken we bijvoorbeeld in Prediker en Exodus.

a) Wat roept de heiligheid van God bij u op?

b) De HEERE is heilig én nabij. Hoe gaan die twee samen op? Noem eens een Bijbelgedeelte waar die twee bij elkaar komen.

3. We worden in Prediker 5:1 opgeroepen om niet te snel met onze mond te zijn voor het aangezicht van God. Het gaat dan bijvoorbeeld ook over ons bidden.

a) Wilt u iets delen over uw gebedsleven in het licht van deze tekst?

b) De Heere Jezus roept ons op om zonder omhaal van woorden te bidden (Matt. 6:7). Hij noemt ook de reden waarom Hij dat doet.

Welke troost leest u in Matt. 6:8?

c) De Heiland bidt ons het ‘Onze Vader’ voor. Welke woorden raken u?

4. Wij verlaten de aarde zoals we hier gekomen zijn en kunnen niets meenemen bij ons sterven.

a) Op welke momenten staat u daarbij stil?

b) Is het nodig om na te denken over onze nalatenschap? Waarom (niet)?

c) Welke Bijbelwoorden geven u houvast bij het denken over uw sterven?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 6

Leve de koning!

Lezen

Prediker 8:1-9, Romeinen 13:1-7

Zingen

Psalm 118:1 en 13

Psalm 72:1 en 8

Psalm 91:1

Psalm 108:1

Weerklank 246

Traditiegetrouw klinkt het elk jaar op Prinsjesdag, als koning Willem Alexander de troonrede heeft uitgesproken: ‘Leve de koning!’ Met dat je dat zegt, zeg je ook: we luisteren naar onze vorst en we doen wat hij zegt.

De Bijbel zegt ook het een en ander over luisteren naar de koning en gehoorzaam zijn aan de overheid. Ook Salomo weet erover mee te praten. We volgen hem aan de hand van Prediker 8.

Het hoofdstuk dat voor ons ligt, is verre van gemakkelijk. De grondtaal waarin dit hoofdstuk geschreven is, vraagt haast vers voor vers om een keuze. De woorden die we lezen, kunnen heel vaak op verschillende manieren vertaald worden. Het voert veel te ver om in deze Bijbelstudie op al die vragen in te gaan. Daarom wil ik de woorden die we lezen in Prediker 8 terugbrengen tot vier kernwoorden: wijsheid, gehoorzaamheid, onzekerheid en veiligheid.

Wijsheid

Over de Griekse Filosoof Diogenes (rond 300 voor

Christus) wordt verteld dat hij op een gegeven moment op klaarlichte dag met een brandende lamp over de markt liep. De mensen vonden het maar vreemd en vroegen hem: ‘Waarom loop je hier rond met een brandende lamp?’ Diogenes antwoordde: ‘Ik zoek een mens’. Hij zocht niet zomaar een mens, maar een wijs mens. Een wijs mens, die moet je met een lantaarntje zoeken. Zoveel zijn ze er niet.

Salomo vraagt het zich ook af: wie en waar is de wijze? Nadat hij in het vorige hoofdstuk op zoek was naar wijsheid, ontdekt hij opnieuw dat er meer dwazen dan wijzen zijn. Zijn zoektocht eindigt met

Delen in geloof
32 Bijbelstudie
7

een vraag: wie is als de wijze? (Pred. 8:1). Ik hoor er de echo in van Prediker 7: Voorzeker, er is geen mens rechtvaardig op de aarde. Er is niemand die goeddoet en niet zondigt (Pred. 7:20).

Het feit dat er geen wijze te vinden is, maakt de sfeer in de samenleving er bepaald niet beter op. Want uitgerekend de wijsheid van een mens verlicht zijn gezicht (Pred. 8:1). Met andere woorden: als je wijs bent, dan is dat zichtbaar! De omgang met God maakt een stralend mens van je. Ik lees het ook bij Daniël. U weet wel, als hij met zijn vrienden in Babel is. De vier vrienden eten niet wat koning Nebukadnezar hun voorschotelt. Ze eten tien dagen plantaardig voedsel en drinken tien dagen water, zoals ze gewend waren en zoals God hun geboden had. De vrienden willen de HEERE gehoorzamen, in vertrouwelijke omgang met God. Na tien dagen zijn ze knapper en gezonder dan alle andere dienaren van de koning (Dan. 1:15).

Voor Salomo (en hij is daarin niet de enige) ben je werkelijk wijs als je vertrouwelijk met de HEERE omgaat en Hem kent in al je wegen. Daarin schuilt het geheim. Vanuit de omgang met God verandert de grimas van het lijden soms ineens in de glimlach van de genade, omdat God Zijn licht niet voor Zichzelf houdt, maar ervan uitdeelt. Hoe je die grondhouding van wijsheid handen en voeten geeft? Salomo geeft een concreet voorbeeld: onderwerp je aan de koning. Leve de koning!

Gehoorzaamheid

Het eerste wat daarbij belangrijk is, is gehoorzaamheid. Houd u aan het bevel van de koning (Pred. 8:2). Doe wat de koning zegt en (breder) luister naar de overheid. Waarom zou je luisteren? Salomo noemt er twee redenen voor: een theologische en een praktische reden. Het eerste lees ik in vers 2: wees gehoorzaam, vanwege de eed aan God.

Deze eed aan God kan een eed van het volk Israël aan God zijn. De onderdanen van de koning die trouw beloven aan God. God, Die mensen door middel van de koning regeert. De leiders van het volk zweren trouw, ze steken hun handen op als Salomo koning wordt in de plaats van David (1 Kron. 29:24).

Het kan ook zo zijn dat Salomo het hier niet heeft over de eed áán God, maar ván God, zoals we lezen in Psalm 110: De HEERE heeft gezworen en Hij zal er geen berouw van hebben: U bent priester voor eeuwig (Ps. 110:4).

De koning is geroepen en aangesteld door de almachtige God. Dat klinkt ook door bij Paulus in Romeinen 13: de gezagsdragers zijn door God ingesteld. Er is geen ander gezag dan dat gezag. En wie tegen de instelling van God ingaat, zal een oordeel over zichzelf afroepen (Rom. 13:1-2).

Je bent wijs als je de overheid gehoorzaamt. Wie met God leeft, kijkt met andere ogen naar de koning en naar de overheid. Je kijkt niet allereerst met de populistische grimas van ongenoegen en onvrede, maar met de glimlach van de genade!

En nee, dan loop je niet zomaar stampvoetend weg, maar blijf je op de koning betrokken. Je werkt je niet zomaar onder het gezag van de koning die door God is aangesteld uit. Haast u niet bij hem vandaan te gaan (Pred. 8:3). Dat is respectloos. Vergeet nooit dat een koning door God is gegeven. Onze plicht is respect en gehoorzaamheid. Geef aan de keizer wat van de keizer is (Matt. 22:21).

Salomo noemt een tweede reden om de koning te gehoorzamen. Deze reden is heel praktisch. Wees gehoorzaam aan de koning, want het bewaart je voor kwaad (Pred. 8:5).

God geeft Zijn zegen aan hen die gehoorzaam zijn. Je roept geen oordeel over je af (Rom. 13:2), maar ontvangt zegen!

Moeten we dan alleen maar ja-knikken en buigen als een knipmes voor de overheid en mogen we geen oppositie meer voeren? Zeker, we mogen het oneens zijn met koning, overheid en gezagsdragers. Maar laat je grondhouding die van wijsheid en gehoorzaamheid zijn. Met die twee dingen voor ogen mag je ergens tegen zijn, maar niet koud, hard en populistisch. Daar laat de Bijbel geen ruimte voor.

Intussen is er één uitzondering op het gehoorzaam zijn aan de overheid. Gehoorzaamheid aan God gaat vóór alles. In Handelingen 5 lezen we over de apostelen die gearresteerd worden. Hun wordt verboden om nog langer over Jezus te vertellen. ‘We doen het tóch,’ zegt Petrus, ‘want we moeten God meer gehoorzaam zijn dan de mensen’ (Hand. 5:29).

Onzekerheid

Het gaat in Prediker 8 niet alleen over wijsheid en gehoorzaamheid. Ik lees ook over onzekerheid: je hebt geen idee wat je te wachten staat. Je weet niet

Bijbelstudie 7

wát er gebeuren gaat en je weet niet wannéér het gebeuren gaat (Pred. 8:7). Wie had op Nieuwjaarsdag 2020 gedacht dat we dit jaar met COVID-19 geconfronteerd zouden worden?

Het kwaad van de mens is overvloedig over hem (Pred. 8:6). Daarmee wil Salomo zeggen dat de teleurstelling, het geen grip op de dingen hebben en het niet kunnen genieten overvloedig aanwezig is. Onzekerheid is schering en inslag. De woorden zijn voor vandaag geschreven. Wie herkent het niet? Je loopt rond met allerlei vragen: ben ik in staat mijn idealen te bereiken? Houd ik in financieel opzicht het hoofd boven water? Hoe zal het gaan met mijn zorgenkind? Het is een en al onzekerheid wat de klok slaat.

Salomo gaat er nog even op door. Hij doet uitvoerig uit de doeken hoe ver onzekerheid haar vleugels uitslaat. Er is geen mens die macht heeft over de geest (Pred. 8:8). Je hebt je eigen adem niet in de hand. Je kunt wel willen ademen en willen stoppen met ademen, maar je gaat er zelf niet over.

En we hebben geen zeggenschap over de dag van de dood. We bepalen onze sterfdag niet. Veel mensen willen dat tegenwoordig wel. We ventileren onze laatste wil rond een zelfgekozen levenseinde. Vanuit Prediker 8 leren we dat we er zelf niet over gaan. We weten niet wanneer onze sterfdag komt. We weten wél dat het onvermijdelijk een keer zo ver zal zijn. Maar wanneer?

We hebben te leven met onzekerheid. Er is geen vrijstelling in deze strijd (Pred. 8:8). Je bent als mens

nu eenmaal een frontsoldaat op het strijdtoneel van het leven. Je kunt er niet voor wegduiken. Het leven is onzeker, broos en kwetsbaar. Ons leven is een handbreed en een zucht, ijdelheid, lucht en leegte.

Veiligheid

God houdt in Zijn wijsheid voor ons de toekomst verborgen. Hoe is het dan mogelijk om te leven en hoe verandert mijn onzekerheid in veiligheid?

Salomo zegt er niet zoveel over.

We komen terug bij de vraag van het begin: wie is wijs? Ik vind een antwoord in de Psalmen: De vreze des HEEREN is het beginsel van wijsheid, allen die ernaar handelen hebben goed inzicht (Ps. 111:8).

Paulus valt de Psalmen bij in het Nieuwe Testament. Hij schrijft over Jezus, Die voor óns wijsheid, gerechtigheid, heiliging en verlossing is (1 Kor. 1:30). We zijn aangewezen op Christus. Altijd al, maar eens te meer als de wereld wankelt en de fundamenten van ons leven op instorten staan.

Bij Hem is veiligheid en zekerheid. Midden in het leven zijn we door de dood omgeven, zingt een lied (Liedboek voor de Kerken 272). Ik zeg het liever andersom: midden in de dood is de Levende om ons heen en roepen we het dankbaar en vol verwondering uit: leve de koning, leve déze Koning. Hij is de Koning van de koningen, Jezus Christus, onze Heere.

Hij is de Opgestane. Die leeft en regeert tot in alle eeuwigheid. Leve dé Koning. Lang zal Hij leven. In de Gloria.

34 Bijbelstudie 7

?

Vragen

1. Diogenes was op zoek naar wijze mensen, maar vond ze niet.

a) Hebt u in uw leven mensen ontmoet die in uw ogen wijs waren en misschien zelfs een identificatiefiguur werden?

b) Wat betekende hij of zij voor u?

c) Hoe kunt u zelf een voorbeeld zijn voor anderen?

2. De Bijbel leert ons gehoorzaam te zijn aan de overheid.

a) Hoe ervaart/ervoer u allerlei beperkende maatregelen a.g.v. COVID-19, bijvoorbeeld rond kerkdiensten en bruiloften?

b) Is er een grens die de overheid bij het nemen van maatregelen niet mag passeren? Welke dan?

c) Maarten Luther zegt over onze houding ten opzichte van de overheid: ‘Je moet buigen voor de boom die je schaduw geeft’. Reageer eens op deze uitspraak.

d) Gehoorzaamheid aan de overheid kan soms bijna onmogelijk zijn. Mochten mensen tijdens WO-II met een noodleugen het leven van onderduikers beschermen?

3. De wijsheid van de mens verlicht zijn gezicht. Daarbij is de zegen van de HEERE onmisbaar.

a) Lees met Prediker 8:1 in gedachten de zegen uit Numeri 6:24-26. Wat valt u op?

b) Kent u meer Bijbelwoorden die ons op het spoor van het Licht brengen? Waar denkt u aan?

4. Bij de Heere Jezus Christus is veiligheid en zekerheid te vinden. Paulus schrijft erover in 1 Korinthe 1:30.

a) Probeer met elkaar op het spoor te komen wat Paulus bedoelt.

b) Wees hierbij zo concreet mogelijk met het oog op uw eigen leven.

Antwoorden

!
Bijbelstudie 7

Over een levende hond en een dode leeuw

Lezen

Prediker 9

Zingen

Psalm 89:19

Psalm 63:1 en 2

Psalm 116:10 en 11

Psalm 138:4

Weerklank 452:1, 2, 5

Soms zie ik op een begraafplaats een paar Latijnse woorden staan. Deze twee: Memento Mori. Gedenk te sterven. Met andere woorden: denk eraan dat je een keer moet sterven en dat aan je leven vroeg of laat een keer een einde komt. Of je nu 25 bent of 85, het komt een keer. Vergeet het niet!

Memento Mori of Carpe Diem

Moet je dan altijd maar blijven bedenken dat je een keer sterft, bij alles wat je doet? Dat gevoel kun je zomaar krijgen als je Prediker 9 leest. Eerlijk gezegd is het nogal beklemmend en word je er niet bepaald vrolijk van: Memento Mori.

De Romeinse dichter Horatius dacht dat ook. Daarom kwam hij met een tegenhanger: Carpe Diem. Pluk de dag. Neem het ervan! Pluk de dag, als een volrijpe vrucht. Pluk de dag en vertrouw zo weinig mogelijk op de volgende. Dát zei Horatius. Leef van het moment, en wacht er niet te lang mee. Durf te leven en te genieten.

Je vraagt je af hoe je leven moet. Steeds maar weer

denken aan je dood? Of vooral genieten? Of allebei? Salomo, de man van wijsheid, leert ons in Prediker 9 op welke manier we mogen leven.

Een grote overeenkomst

Salomo zoekt nog altijd naar wijze mensen en naar wijsheid. Het leven is een groot raadsel voor hem, maar hij wil het tóch graag begrijpen. Intussen lukt het niet om een sluitend verhaal te maken van de dingen die hij ziet gebeuren en de dingen die je overkomen.

Kijken naar het leven is eigenlijk alsof je naar de zon kijkt. Je weet dat de zon er is, je kijkt naar de zon, maar je raakt verblind. Zo is het ook met het leven. Je ziet dat het leven zich afspeelt, je merkt dat je er een

Delen in geloof
8 36 Bijbelstudie

plaats in hebt en erin meegenomen wordt, maar je doorziet lang niet alles.

De zoektocht van Salomo is overigens een heel gelovige zoektocht. Ik lees het in Prediker 9 vers 1: De mens, de rechtvaardige, de wijze mens, is in de hand van God. Ook al heeft Salomo nóg zoveel vragen, hij gelooft het vast: de wijze mens is in Gods hand. Met alles wat hij doet en laat, met al zijn werken. Het is de hand van God die regeert en alle overzicht houdt. Het is de heilige God Die overal boven staat. Hij is het Die het heden kent en de toekomst overziet.

En wij? Wij zijn allemaal hetzelfde. Uit hetzelfde hout gesneden en van dezelfde lap gescheurd. Zo ziet de Prediker het: de mens weet niet wat hem te wachten staat. Alles ligt vóór hem (Pred. 9:1). De toekomst ligt open.

En één ding is zeker, wie je ook bent, hoe je leven ook loopt. Of je nu rechtvaardig bent of goddeloos, goed of slecht, rein of onrein – er is één onontkoombare overeenkomst: we sterven allemaal een keer. Er is uiteindelijk geen onderscheid tussen wijzen en dwazen (vgl. Pred. 2:13-15).

Je kunt ervan zeggen wat je wilt en denken dat het allemaal veel te somber is, maar ik lees het wél in de Bijbel. Zo eenvoudig is het. De mens gaat naar zijn eeuwig huis (Pred. 12:5). Wat zullen we zeggen? Carpe Diem? Nee, veeleer Memento Mori. Gedenk te sterven.

Een belangrijk verschil

Is er dan niet meer te zeggen? Zeker wel en Salomo doet dat ook. Naast de grote overeenkomst van zojuist is er ook een belangrijk verschil. Want wie nog leeft, heeft hoop (Pred. 9:4). Waar leven is, is nog hoop. Als je leeft, kun je je tenminste nog voorbereiden op het einde. Daarom is het leven beter dan de dood.

Een levende hond is beter dan een dode leeuw. Ik lees in deze woorden twee grote tegenstellingen: het gaat over leven en dood én over een hond en een leeuw. Groter dan leven of dood kan een verschil niet zijn. Hetzelfde geldt voor een hond en een leeuw. Salomo heeft hier geen huisdier in gedachten, maar een straathond, een dier dat verachtelijk en onrein was in zijn dagen, ook buiten Israël. Denk bijvoorbeeld maar aan Goliath, vlak voor het gevecht met David: ‘Ben ik een hond, dat je met stokken naar mij toe komt?’ (1 Sam. 17:43).

Een leeuw is heel anders. Hij is de koning van de dieren. Krachtig, onverwoestbaar, snel en onoverwinnelijk. Een leeuw is het symbool van kracht, ook voor het huis van Oranje: Je maintendrai (ik zal handhaven) luidt immers de lijfspreuk van ons koningshuis die onder het symbool van de leeuw een plaats kreeg.

Een levende hond is beter dan een dode leeuw, want het is beter te leven dan te sterven. Al heb je een hondenleven, hoe beroerd en berooid je leven ook is, je lééft!

Wie leeft, weet tenminste nog iets: dat hij sterven moet. Doden weten niets meer en hebben geen loon meer (Pred. 9:5): hun wordt geen zegen en waardering meer toebedeeld.

Uiteindelijk denkt niemand meer aan je. Daarom is het beter als je leeft.

Een krachtige aansporing

En áls je leeft, lééf dan ook. Het klinkt als een krachtige aansporing. Om het met Horatius te zeggen: Carpe Diem. Pluk de dag! Haal uit het leven wat erin zit en geniet met volle teugen! Eet uw brood met blijdschap en drink uw wijn met een vrolijk hart (Pred. 9:7). Neem het ervan, eet en drink en wees vrolijk.

Het heeft alles weg van het verloren paradijs: je mag eten van de vrucht van de bomen in de hof.

Mag je zó genieten? Ja, we lezen het bijvoorbeeld over de volgelingen van Jezus in Handelingen 2: ze breken brood en eten samen met vreugde en eenheid in hun hart (Hand. 2:46). Je mag werkelijk genieten van het leven. Geniet van het leven met de vrouw die je liefhebt (Pred. 9:9). Die woorden mogen we breder trekken: geniet van relaties, van mensen om je heen. Wat een zegen om samen met anderen te zijn. Geniet van het leven en geniet ook van je werk, nu je nog werken kan. In het graf is geen werk meer, geen overleg en geen kennis. Doe wat je hand vindt om te doen (Pred. 9:10). Geniet van werk en van relaties. Eet en drink vrolijk en blij. Pluk de dag!

Geen genieten zonder meer

Het genieten waar Salomo toe oproept, is overigens geen genieten zonder meer. Bedenk er wel het één en ander bij:

• Bedenk dat alle dingen vluchtig zijn. Je houdt niets vast. Alles gaat voorbij. Geniet al uw vluchtige dagen (Pred. 9:9). De tijd is ongrijpbaar en vol luchtige leegte.

Bijbelstudie 8

• Bedenk dat het in uw leven zwoegen is wat de klok slaat. Het komt je allemaal niet aanwaaien, terwijl alles tegelijkertijd vluchtig is. Ons genieten is altijd getemperd genieten. De zonde kwam ertussen. En daarom eten wij in het zweet van ons gezicht ons brood (Gen. 3:19).

• Bedenk dat Salomo geen leeg en plat genieten proclameert. Het genieten waar Salomo over schrijft, heeft alles te maken met gehoorzaamheid aan God en het doel dat Hij met mensen heeft. Hij schept behagen in al onze werken (Pred. 9:7).

• Bedenk dat het God is Die te genieten geeft. Elke dag is een geschenk van Hem (Pred. 9:9).

Concrete aanwijzingen

Hoe je mag genieten? Laat uw kleding te allen tijde wit zijn (Pred. 9:8). Loop niet rond in een zwart rouwgewaad met de kleur van de dood. Draag witte kleding. Kleding met de kleur van Pasen, de kleur van het leven door de Levende.

Draag kleding, niet met de kleur van de dood, maar van de doop. Niet voor niets kregen dopelingen vroeger nieuwe, witte kleding. Niet voor niets dragen kinderen in onze tijd een witte doopjurk als ze gedoopt worden. Leef vanuit Pasen, leef vanuit de doop!

Laat op uw hoofd de olie niet ontbreken (Pred. 9:8). Verzorg je huid, je hoofd, je lichaam. In dagen van rouw verzorg je jezelf niet met olie en laat je dat

achterwege. Verzorg je wél, zegt Salomo. Je bent weliswaar onderweg naar je sterfdag (en vergeet dat niet), maar leef en geniet. In witte kleding en met een verzorgd lichaam.

God geeft het leven, wees daarom blij. ‘Verblijd u altijd in de Heere’ (Filipp. 4:4), zo vult Paulus aan. Verblijd u in Hem, door te danken en te bidden. Door alles bij God bekend te maken en alles met Hem te delen (Filipp. 4:6).

God geeft het leven zegt Salomo. Paulus vult Salomo aan en ook Petrus valt Salomo bij: ‘Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden (1 Petr. 1:3).

Hoop doet leven! Zo lang er leven is, is er hoop. Door de Heere Jezus Christus.

Leef met het oog op God die het goede te genieten geeft. Hoe? Plukken we de dag? Gedenken we te sterven? Welke weg wijst Salomo ons vandaag? Salomo leert ons niet een van beide, maar beide aspecten in het oog te houden. Pluk de dag. En vergeet nooit dat je eens zult sterven. Houd daarbij vooral het oog op de Levende, zo vult het Evangelie aan. ‘Want wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven’ (Joh. 11:25).

38 Bijbelstudie 8

?

Vragen

1. Prediker 9 brengt een heilzame correctie aan op ons leven als het gaat om de manier waarop we leven en werken.

a) Op welk punt wordt u in uw leven van elke dag vanuit Prediker 9 gecorrigeerd?

b) Wat betekent dat concreet voor de manier waarop u uw leven vormgeeft?

c) Waar geniet u allermeest van?

2. Kijken naar het leven is als kijken naar de zon; we doorzien lang niet alles.

a) Op welk gebied liggen voor u de grote levensvragen die onoplosbaar lijken?

b) Hoe gaat u daarmee om?

c) Sommige mensen menen dat het beter is te sterven dan te leven. Hoe heftig en ernstig! Is er iets wat u tegen hen zou willen zeggen?

d) Op welke manier gaat de Heere Jezus met de grote vragen van het leven om? Wat leren we van Hem?

3. In Prediker 9:16 lezen we dat wijsheid beter is dan kracht.

a) Herken je dat in je eigen leven?

b) In welke Bijbelgedeelten kom je dit ook op het spoor?

c) Hoe wordt in het leven van de Heere Jezus zichtbaar dat wijsheid sterker is dan kracht?

4. In Filippenzen 4 lezen we over verblijd zijn in de Heere en over onbezorgd zijn.

a) Wat belooft de Heere aan hen die alles bij Hem bekend maken?

b) Genieten van het leven is uiteindelijk vooral genieten van de Levende, onze Heere Jezus Christus. Waar bent u Hem het meest dankbaar voor? Hoe kwam dat zo?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 8

Aan het werk! 9

Lezen

Prediker 11:1-6, Jakobus 3:13-18

Zingen

Psalm 67:1 en 3

Psalm 65:4 en 8

Gez. 5:3, 4 en 5

Psalm 111:6

Weerklank 277:1 en 2

Prediker is een boek vol wijsheid. Geschreven door een wijze auteur – waarbij we aannemen dat het Salomo is. Tegelijkertijd weten we allemaal dat wijze mensen ook onverstandige dingen kunnen zeggen. Op het eerste gezicht lijkt dat zich voor te doen in Prediker 11: ‘Werp uw brood uit over het water’. Hoe dwaas wil je het hebben?

Een dwaze opdracht

Het lijkt zo zinloos als het maar zijn kan: je brood uitwerpen over het water. Wat heeft dat voor zin en schiet je er iets mee op? Misschien ziet iemand ineens zichzelf staan, lang geleden. Je stond op het gras langs de vijver. Samen met papa. Eenden voeren. ‘Gooi de stukjes brood maar in het water.’ Zou Salomo dat bedoelen? Ik denk het niet. Maar wat dan?

Veelzeggende woorden

Deze op het eerste gezicht dwaze opdracht is in de loop van de eeuwen op allerlei manieren uitgelegd. Er zijn uitleggers die denken dat het hier over de scheepvaart gaat. Over handelsmissies

met landen overzee. Werp je brood uit! Brood is dan handelswaar. Werp uw brood uit, vaar met volgeladen schepen over de wereldzeeën. Je zult de goederen, je bezittingen, weer terugvinden na vele dagen, na een lange reis. Je weet niet precies hoe het gaan zal, maar het levert je waarschijnlijk rendement op. U zult het vinden na vele dagen (Pred. 11:1). Ik geloof dat dit niet de goede uitleg is. Nergens in de Bijbel wordt brood vergeleken met handelswaar.

Een heel gangbare Joodse uitleg is deze: je brood op het water werpen, dat is barmhartig zijn en dus de werken van barmhartigheid doen: omzien naar de ander, je ontfermen over de ander, de medemens

Delen in geloof
40 Bijbelstudie

in nood kleden en voeden. Barmhartig, mild en vergevingsgezind zijn. Je brood uitwerpen over het water en geloven dat je er ook iets van terugvindt, maar vaak zonder direct resultaat te zien. Soms kan het inderdaad lang duren voordat je merkt dat bijvoorbeeld vergeving iets teweegbrengt bij de ander. Salomo zegt: na vele dagen.

Een laatste uitleg die ik noemen wil – en die de meest waarschijnlijke is – is deze: uw brood op het water werpen, is een opdracht: ga gewoon aan het werk. Ga desnoods de zee op en vaar uit. Ga niet bij de pakken neerzitten, maar ga aan de slag. Werken mogen we hier heel ruim interpreteren: ga iets doen en blijf niet in een hoekje zitten. Zo heel erg dwaas is de opdracht van de Prediker niet. Want met nietsdoen kom je meestal niet zo ver. Daarom: aan het werk!

Spreiden

Hoe moeten we werken dan? Daar lezen we ook over in Prediker 11. Verdeel uw brood in zevenen of zelfs in achten (Pred. 11:2). Met andere woorden: spreid de risico’s. Wed niet op één paard en zet niet al je zinnen op één manier om je doel te bereiken. Wat een prachtig en praktisch boek is de Bijbel: als je aan de slag gaat, denk er goed over na hoe u dat gaat doen. Wees voorzichtig en reken met tegenslagen en tegenvallers. Werp uw brood uit en verdeel het in zevenen of in achten.

Waarom? Dat is heel eenvoudig: u weet niet welk kwaad er over de aarde komen zal (Pred. 11:2). Je weet nooit wat er gebeurt. Je kunt je overal tegen verzekeren, maar dan nóg: er kan iets gebeuren wat geen verzekering dekt. We hebben nu eenmaal geen controle over alle omstandigheden. Wees realistisch en niet al te optimistisch. Want als de wolken vol zijn geworden, zal het echt gaan regenen (Pred. 11:3). Ze moeten hun water nu eenmaal kwijt. En een boom kan op een gegeven moment omvallen, naar het noorden of naar het zuiden. Hoe het echt gaat, weet je van tevoren niet. Maar zoals de boom valt, blijft hij liggen. Er gebeuren nu eenmaal dingen waar je geen grip op hebt. En daarom dus: spreid de risico’s!

Wachten of werken

Terwijl je bezig bent met wikken en wegen, met rekenen en regelen, loop je het gevaar dat je te veel met de omstandigheden bezig bent. Dan kom je aan

werken niet meer toe. Dát is niet de bedoeling. Ineens zitten we midden in de agrarische samenleving. Midden in het boerenbestaan. Wie op de wind blijft letten, zal niet zaaien. Wie naar de wolken blijft kijken, zal niet oogsten (Pred. 11:4). Als je alleen maar op de omstandigheden blijft letten, komt er niets uit je handen. Blijf daarom niet hangen in allerlei vragen en afwegingen en blijf niet kijken naar de omstandigheden, maar werp uw brood uit over het water (Pred. 11:1)!

Daarbij mogen we terdege blijven beseffen dat we bij alles wat we (gaan) doen afhankelijk zijn van de zegen van de HEERE. Maar onze afhankelijkheid van Hem schakelt onze activiteit niet uit. Onze handen moeten en mogen uit de mouwen. Wie wacht op volmaakte omstandigheden, zal altijd blijven wachten. Dat brengt je nergens. Daarom: aan het werk!

Bewust en afhankelijk

Wie zijn of haar brood over het water werpt, is daar heel bewust mee bezig. Zoveel wordt ons wel duidelijk in Prediker 11. Dat neemt niet weg dat we afhankelijk zijn van God, Die ons doen en laten zegent. Hoe Hij in ons werken betrokken is, is nog zo eenvoudig niet. Veel is voor ons verborgen. Ook het weven van nieuw leven in de moederschoot doorgronden we niet volledig (Pred. 11:5). We kennen het werk van God, Die alles maakt, niet (Pred. 11:5). We zijn echter wel van Hem afhankelijk. Zijn wegen en plannen zijn niet zonder meer helder voor ons en veel is voor ons verborgen. Ongetwijfeld heeft de HEERE een plan met ons leven. Hij gaat Zijn weg met mensen, maar meer dan eens is de weg die Hij met ons gaat onduidelijk en ondoorzichtig voor ons. Laten we daarom niet te snel zeggen dat God een plan met ons leven heeft en dat wij als kleine mensen helder hebben wat dat plan is. Gelukkig wijst God meer dan eens wegen en opent Hij deuren. We ontwaren dan iets van Zijn wil. Maar dat betekent nog niet dat wij dan precies weten welk plan Hij met ons leven heeft. Nu en dan zien we er misschien een stukje van.

Meer dan eens is Gods weg met mensen niet zonder meer duidelijk. Onze levensweg wordt veeleer getekend door talloze kruispunten en keuzemomenten. Al die momenten vragen om een beslissing. De Prediker lijkt niet direct op een keuze aan te dringen, maar veelmeer op spreiden van risico’s (Pred. 11:2) en op hard werken op allerlei manieren, ’s morgens en ’s avonds (Pred. 11:6).

Bijbelstudie 9

Wijsheid

Intussen klemt de vraag meer en meer: Prediker, vertel me toch, hoe slaag ik dan? Hoe moet ik aan het werk? Ik leerde al veel in hoofdstuk 11. Maar het blijft allemaal zo vlak en horizontaal. Hebt u niet meer te zeggen? Waar is God?

De Prediker heeft zeker meer te zeggen. We bladeren een hoofdstuk terug, naar Prediker 10:10. Hoe zal mijn werk slagen? We lezen het, zwart op wit: ‘Het voornaamste om te slagen, is wijsheid’.

Dát hebben we nodig. Wijsheid. Gebruik gewoon je verstand en denk na. Jawel, maar ik lees er veel meer in. Weet u wie Wijsheid genoemd wordt, de meest volmaakte wijsheid die we ons voor kunnen stellen?

Niemand anders dan de Heere Jezus Christus. Het voornaamste om te slagen is wijsheid, dat is leven van Hem aan Wie alle macht gegeven is, in de hemel en op de aarde (Matt. 28:18).

Hij is de hoogste Wijsheid van Wie we alles mogen verwachten. We mogen bij Hem komen met ons onvermogen, onze onkunde en onzekerheid. Als het iemand in wijsheid tekortschiet, mogen en kunnen we bij de Heere terecht. Hij geeft dat, mild en meer dan genoeg, ruimhartig en vrijgevig (Jak. 1:5).

Het belangrijkste om te slagen is wijsheid. Weet u waar die wijsheid begint? Bij oude woorden uit de Schrift: ‘De vreze des HEEREN is het begin van wijsheid’ (Ps. 111:10). Het is de wijsheid waar ook Jakobus over schrijft, het is wijsheid die van boven

komt (Jak. 3:13-18). Het is wijsheid die God ons leert, wijsheid die we ontvangen als een geschenk van Hem.

Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij (of zij) uit de goede levenswandel zijn werken laten zien. In zachtmoedige wijsheid. Wees zachtmoedig, dat is niet strijdbaar, maar dienstbaar.

Die wijsheid is wijsheid die de Heilige Geest ons leert. En al lerend van Hem, dragen we vrucht. Het is wijsheid vol barmhartigheid en goede vruchten. Dát is wijsheid van boven. Die wijsheid is heel anders dan aardse wijsheid, die vol van afgunst en eigenbelang is (Jak. 3:16).

Het water van de wereld

Werp uw brood uit over het water. Wie het ook deed? De HEERE Zelf. Hij wierp Zijn Brood, het levende Brood uit over het water van de wereldzee. Hij wierp het liefste wat Hij had – Zijn Zoon Jezus Christus – in een zee van zonde, de zee waarin Hij ten onder ging. God vond Zijn Zoon terug. Zo heel veel dagen hoefde Hij niet te wachten. Welgeteld drie dagen duurde het totdat Hij de Levende werd. We zijn verlegen om dít levende Brood, aangewezen op de Heere Jezus. Bij alles wat we doen en welke plannen we ook hebben. Verlegen om dit Brood, om dat dan vervolgens heel praktisch en getuigend te delen met anderen. In afhankelijkheid van Hem, Die Zijn zegen geeft. Die zegen maakt blij en die zegen maakt rijk.

42 Bijbelstudie 9

?

Vragen

1. Het lijkt op het eerste gezicht zinloos om je brood over het water te werpen.

a) Herkent u in uw leven dat dingen die op het eerste gezicht vreemd zijn tóch veel zeggingskracht hebben?

b) Ook in de Bergrede staan veel teksten die op het eerste gezicht vreemd klinken, maar die tóch richtinggevend zijn voor ons leven. Welke bijvoorbeeld? Hoe krijgen die woorden een plek in uw leven?

2. We lezen in Prediker 11:2 over het spreiden van risico’s. Dat kunnen we ook lezen als ‘verdelen van je aandacht’.

a) Hoe ziet jouw agenda er deze week uit? Waarover moet jij je aandacht verdelen?

b) Welke plek neemt het bewust leven met de Heere God daarbij in?

3. Van de Prediker leren we in hoofdstuk 11 om niet eindeloos op de omstandigheden te blijven letten, maar aan het werk te gaan.

a) Hoe verhouden in uw leven de omstandigheden en het nemen van beslissingen zich tot elkaar?

b) Wat zegt de Heere Jezus daarover in Lukas 9:62?

4. We kennen het werk van de Schepper niet (Pred. 11:5). Leg deze woorden eens naast Psalm 139:14-17.

a) Wat valt u op als u deze twee Bijbelgedeelten vergelijkt?

b) Welke bemoediging ligt er voor u in Psalm 139?

5. Jakobus vraagt zich in Jakobus 3:13 af wie wijs en verstandig is.

a) Wat zou u antwoorden?

b) Welke van de dingen die hij in vers 13-18 noemt herkent u in uw leven? Herkent een ander die ook bij u?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 9

Doelgericht leven

Lezen

Prediker 11:9 t/m 12:14, Johannes 14:1-6

Zingen

Psalm 33:7

Psalm 86:6

Gez. 119:5 en 9

Psalm 2:6 en 7

Weerklank 418:1 en 4

We zijn intussen aangekomen bij het laatste hoofdstuk van Prediker. De schrijver van dit Bijbelboek komt uiteindelijk tot een afrondende conclusie. In Prediker 12 lezen we over de bedoeling die de HEERE met ons leven heeft. Daarbij letten we op vier dingen:

• leef blij (Pred. 11:9-10),

• leef bedachtzaam (Pred. 12:1-7),

• leef gehoorzaam (Pred. 12:13) en

• leef in de verwachting van het komende gericht van God (Pred. 12:14).

Leef blij

Als we één ding leerden van de Prediker, is dit het wel: het is niet de bedoeling dat we heel ons leven met een lang gezicht en een gebogen hoofd rondlopen. We mogen genieten, blij zijn en vol vreugde onze weg gaan. We zagen het in Prediker 9. Aan het eind van dit Bijbelboek lezen we dat opnieuw. Wees blij, juist als je jong bent (Pred. 11:9).

Wie Prediker leest en vandaag om zich heenkijkt, zou het bijna vergeten om dankbaar te genieten van het goede dat God geeft. Er is meer dan eens veel zorg

en tegenslag, maar wie er oog voor krijgt, valt het op dat in de Bijbel veel aandacht is voor vreugde en blijdschap. Vreugde is dan overigens wel een genadig geschenk van God, de gever van het goede.

Salomo schrijft aan het slot van Prediker 11 over twee soorten vreugde: de vreugde van het hart (die van binnenuit komt) en vreugde van buitenaf die wordt opgeroepen door wat we met eigen ogen zien (Pred 11:9).

Je mag blij zijn, zeker als je jong bent. En je mag

10
Delen in geloof
44 Bijbelstudie

er ook alles aan doen om zowel lichamelijk als geestelijk gezond te zijn en te blijven (Pred. 11:10). Je lichaam is immers een tempel van de Geest? Daar mag je goed voor zorgen!

Intussen geeft Salomo er direct een waarschuwing bij: de jeugd en de jonge jaren zijn een zucht. Het is alsof Salomo erop aandringt: vergeet het niet, geniet!

Het genieten in de jonge jaren (en dat moeten we breder zien dan alleen onze jeugd) mag en kan, maar voordat je het weet is het voorbij. De ouderdom komt immers met gebreken. Voordat je het in de gaten hebt, word je ouder en is er meer gebrek dan genot. Hoezeer we er in onze tijd ook alles aan doen om jong te zijn of te lijken. Je kunt je afvragen hoe bijbels dat is. Er is immers voor alle dingen een vastgestelde tijd (Pred. 3)? Voor je jonge jaren geldt: wees blij!

Leef bedachtzaam

Het volgende waar Salomo zijn lezers toe oproept is: leef bedachtzaam! Denk aan uw Schepper (Pred. 12:1) en wacht er niet te lang mee. Met het denken aan de Schepper wil de Prediker nadrukkelijk niet zeggen dat een vluchtige gedachte aan de Schepper genoeg is. Salomo bedoelt veelmeer nadenken en je er echt bewust van zijn dat er een Schepper is. Denken heeft hier alles weg van gedenken en bedachtzaam leven. Dat is de bedoeling! Genieten schakelt ons denken dus niet uit.

Wacht er ook niet te lang mee. Denk aan uw Schepper, voordat de kwade dagen komen en donkere wolken zich samenpakken, de zon verduisterd wordt en het licht van maan en sterren verdwijnt (Pred. 12:2). Waarschijnlijk was dat beeld heel herkenbaar in Israël. Meer dan eens was het noodweer waarbij het echt heel donker kon worden. Zo donker dat je dacht: komt hier nog een einde aan? Tegelijkertijd hebben de woorden in vers 2 ook apocalyptische trekken: het zal donker worden op de aarde. Horen en zien, zal je vergaan. Ook Ezechiël spreekt woorden van deze strekking (Ez. 32:7).

Leef bedachtzaam, denk aan uw Schepper. Voordat je het weet, is het oordeel er. En voordat je het weet, ben je te oud en is er te veel moeite en gebrek om denkend aan de Schepper je weg te gaan. Salomo schrijft erover vanaf Prediker 12:6. Wat hij daar precies bedoelt met het beeld van het huis is onzeker. Bedoelt hij een huishouden of een paleis? Of doelt hij met het ‘huis’ op ons lichaam? In deze Bijbelstudie

kiezen we ervoor om het ‘huis’ een metafoor van het lichaam te laten zijn, hoewel een andere uitleg ook mogelijk is.

Denk aan uw Schepper, voordat de bewakers van het huis (de armen van het lichaam) zullen beven en de sterke mannen (de benen) zich zullen krommen (Pred. 12:3). Denk aan uw Schepper, voordat de maalsters (de kiezen) zullen ophouden, zij die door de vensters kijken (de ogen) verduisterd worden en de beide deuren naar de straat (de lippen) gesloten worden (Pred. 12:4). Denk aan uw Schepper, voordat het geluid van de molen verzwakt (doofheid zijn intrede doet), je opstaat bij het geluid van de vogels (je niet meer zo goed slaapt) en de zangeressen neergebogen worden (de stem ijl en zwak wordt), zo lezen we in Prediker 12:4.

En daar komt bij dat de amandelboom gaat bloeien (Pred. 12:5). Waarschijnlijk moeten we hier denken aan de glanzend witte kleur van de amandelbloesem die Salomo vergelijkt met het grijs worden van de haren. De kapperbes (die waarschijnlijk symbool staat voor eetlust of seksuele drift) is ook niet meer zoals vroeger (Pred. 12:5).

Al met al is het vergankelijkheid wat de klok slaat. Voor je het weet gaan de rouwklagers door de straat, want de mens gaat naar zijn eeuwig huis (Pred. 12:5). Leef daarom bedachtzaam. Wees erop bedacht dat er kwade (dat is: moeilijke) dagen komen. Tussen de regels door doet de schrijver van deze woorden een indringend appel op ons: doe er alles aan om de HEERE in je jonge jaren te kennen en span je als (iets) oudere echt in om jongere generaties te leren Wie God is en hoe Hij gediend wil worden. Je hebt niet alle tijd, want het eeuwig huis wacht. Daarmee bedoelt Salomo waarschijnlijk de eeuwige bestemming van de mens, maar het zou ook kunnen dat hij denkt aan het graf, het huis waar de mens naartoe reist. In elk geval is één ding glashelder: mensen zijn vergankelijk en gaan dus voorbij. Broos en breekbaar als ze zijn. Het stof keert terug naar de aarde en de geest van de mens keert terug tot God (Pred. 12:6-7) en gaat naar zijn eeuwig huis. Wie denkt hier niet aan woorden van de Zaligmaker uit Johannes 14? ‘In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken’ (Joh. 14:2).

Uiteindelijk komt de Prediker naar ons toe met inmiddels bekende woorden: Alles is vluchtigheid,

Bijbelstudie 10

lucht en leegte (Pred. 12:8). Alles gaat voorbij en alles verandert.

Leef gehoorzaam

Prediker wijst ons op een derde doel van ons leven: leef gehoorzaam! Vrees God en houd u aan Zijn geboden (Pred. 12:13). Vrees God, leef in het besef dat Hij de Schepper is en dat ons leven van Hem afhangt. Het is goed voor een mens om veel aan God te denken (A.A. van Ruler). Dat is de beste en uiteindelijk enige manier waarop een mens werkelijk beseft dat hij bestaat en wat dat betekent. We zijn schepselen van God, Die ons gewild en geschapen heeft. Daarmee is het uiteindelijk niet zozeer de vraag of alles nog wel zin heeft in ons leven. Doordat God als Schepper naar ons toe komt, laat Hij in elk geval zien dat Hij zin in ons leven ziet. Het vrezen van God is nogal belangrijk voor de schrijver van Prediker. Meer dan eens verhaalt hij erover (vgl. Pred. 5:6 en Pred. 8:12-13). Bij alle vragen die de Prediker heeft, gaat God Zijn ongekende gang en heeft de auteur blijkbaar respect en ontzag voor Hem. We laten alles uiteindelijk aan God over en vrezen Hem. Dat betekent overigens niet dat we ons laten leiden door angst voor Hem!

Het vrezen van God heeft in Prediker 12 alles te maken met het doen van de geboden van God. Daarom: leef gehoorzaam! Het leven voor Gods aangezicht schakelt ons niet uit, maar in. Godvrezend leven is leven in het spoor van Zijn wet. Tegelijkertijd trekt Salomo het hier breder: niet alleen de gelovige mens wordt opgeroepen om in het spoor van de wet te gaan. Het is voor ieder mens heilzaam en noodzakelijk om dit pad te bewandelen. Want God zal elke daad, alles wat mensen deden, dachten en zeiden in het gericht brengen. Alle mensenlevens komen aan het licht.

Leef vol verwachting

Het gericht zal er onontkoombaar zijn, voor ieder mens. Daarom: leef doelgericht, dat is: leef vol verwachting, met het oog op het komende gericht. Laten we leven vanuit het besef dat het daar naartoe gaat (vgl. Pred. 11:9). God zal het laatste woord hebben. Hij is rechter en zal oordelen. Daarmee roept Hij ons op om in Zijn spoor te gaan.

God zal elke daad in het gericht brengen. Ik hoor erin dat Salomo de vinger legt bij onze verantwoordelijkheid: weet wat je doet met je leven. Tegelijkertijd hoor ik er ook iets anders in: naast verantwoordelijkheid ook vertroosting. Salomo zocht twaalf hoofdstukken naar de zin van het leven. Soms vond hij iets van een antwoord, maar vaak bleven er onbeantwoorde vragen over. Zijn eindconclusie is: God zal alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad, in het gericht brengen. Alles komt aan het licht. De dingen die ons al helder voor de geest staan, maar ook de dingen die voor ons verborgen zijn. De raadsels van het leven en de vragen van ons hart. Ook de vraag naar de zin van het leven zal daarmee verstillen. Want God spreekt. Hij brengt alles in het gericht. Daarmee doet Hij recht. Wat wij in dit leven niet begrijpen, zullen we dan helder zien. Dat is tot onze troost!

Wij leven vol verwachting. De schaduw van het gericht maakt ons verantwoordelijk voor ons doen en laten. Hetzelfde gericht vertroost ons. Onze vragen hebben niet het laatste woord. Het laatste woord is aan Hem, Die Zich uitgesproken heeft in Zijn Zoon Jezus Christus. Hij komt en Hij zal de Zijnen recht doen. En Hij zegt: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Door Hem komen we bij de Vader.

46 Bijbelstudie 10

?

Vragen

1. We lezen in Prediker 11 en 12 over de jeugd, dat is de periode dat we in de kracht van ons leven staan.

a) Hoe kijkt u op die periode terug of (als je jonger bent) hoe beleef je die periode?

b) Welke woorden van de Prediker kenmerken jouw jonge jaren?

c) Wat zou u aan jongeren willen meegeven? Speelt Lukas 2:49b hier voor u een rol?

2. In Prediker 11:10 worden we opgeroepen om zowel lichamelijk als geestelijk gezond te leven.

a) Hoe geef je dat concreet vorm in je leven?

b) Wat stimuleert je hierbij? Zijn er ook belemmeringen?

c) Hoe kan je elkaar helpen? Spreek concreet met elkaar af hoe je dat vorm gaat geven.

3. In Prediker 12 lezen we in behoorlijk confronterende woorden over ouderdom.

a) Hoe kijkt u zelf naar het ouder worden? Doet u uw best om jong te blijven? Waarom (niet)?

b) Prediker 12 is behoorlijk generaliserend. Psalm 92:15-16 is hier een prachtige aanvulling. Kent u voorbeelden van zulke ouderen (uit de Bijbel, uit uw eigen context)?

4. Alle dingen komen voor God in het gericht. Dat is enerzijds waarschuwend en anderzijds vertroostend.

a) Hoe leeft u toe naar de wederkomst?

b) Welke woorden van de Heere Jezus Christus zijn daarbij voor u belangrijk?

5. Met welk gebed in gedachten sluit u de bestudering van het Bijbelboek Prediker af?

Antwoorden

!
Bijbelstudie 10

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.