Inleidende Bijbelstudie God heeft omgezien door brood te geven
(Creatieve) verwerkingen bij de Bijbelstudies
Interview Ds. E. van den Noort Overvloedige genade
Gertruud de Koeijer-Hoekman is voorzitter van het landelijk bestuur van Vrouw tot Vrouw en redactielid van Vrouw tot Vrouw magazine
Wees welkom!
Via elf Bijbelstudies reis je mee met twee weduwen: Ruth en haar schoonmoeder Naomi.
Ruth, de heidense vrouw die welkom was in Israël, bij Boaz en vooral bij de God van Israël. Dit boek is geen roman al is het laagdrempelig vanwege allerlei alledaagse gebeurtenissen. In dit boek schrijft God heilsgeschiedenis! Ruth, de vreemdelinge wordt opgenomen in het huis van David en wordt zo de stammoeder van Jezus.
Daarom is het goed (ook) dit Bijbelboek te lezen met het oog op Christus, de komende Verlosser.
INHOUD
2 Welkom
3 Inleidende Bijbelstudie
God heeft omgezien door brood te geven
7 Bijbelstudie 1
Het vertrek naar Moab en het verlies van dierbaren ̶ Ruth 1: 1-5
13 Bijbelstudie 2
De terugkeer en de beslissing van Naomi’s schoondochters ̶ Ruth 1: 6-18
19 Interview ̶ ds. E. van den Noort
21 Bijbelstudie 3
De aankomst in Bethlehem en het verdriet van Naomi ̶ Ruth 1: 19-22
26 Bijbelstudie 4
Ruth op de akker van Boaz ̶ Ruth 2: 1-17
32 Recept
Bak eens een challe (traditioneel joods brood)
Vragen stellen over de Bijbelstudies?
Dat kan via evdnoort@hervormdnijkerk.nl
Aan de hand van vragen bij de Bijbelstudie denk je na of spreek je met elkaar over allerlei onderwerpen en thema’s die vanuit dit Bijbelboek onze aandacht vragen.
Ik wens je veel zegen toe!
34 Bijbelstudie 5
Naomi’s kijk op de zaak en onthulling van haar plan ̶ Ruth 2: 18-23 en 3: 1-5
39 Bijbelstudie 6
Ruth bij Boaz op de dorsvloer ̶
Ruth 3: 6-13
44 Bijbelstudie 7
Afwachten wat Boaz gaat doen ̶
Ruth 3: 14-18
51 Bijbelstudie 8
Boaz regelt de zaak (lossing) bij de stadspoort ̶ Ruth 4: 1-12
57 Bijbelstudie 9
Boaz en Ruth trouwen en krijgen
een zoon ̶ Ruth 4: 13-17
62 Bijbelstudie 10
De lijn van Obed naar David (naar Christus) ̶ Ruth 4: 18-22
Foto’s pagina 27 en pagina 67: Marika Rentier
Verwerkingen: Marja de Kruijf-Ros
Creatieve verwerkingen: Esther van der Ent-van Willigen
INLEIDENDE BIJBELSTUDIE
God heeft omgezien door brood te geven
Lezen
Ruth 1:6 en 4:13
Lukas 1:46-48a
Johannes 6:30-51
Zingen
Psalm 89 vers 1 en 2
Psalm 19 vers 6 en 7
Psalm 105 vers 22 en 24
WK 47 vers 1 en 3
WK 136 vers 1 en 4
Ruth …, het leest als een soort idylle, een kleine familieroman, waarin je meevoelt met gevoelens van verdriet en onzekerheid, hoop en verwachting. Je wordt als vanzelf meegenomen in alledaagse thema’s, juist dat maakt het zo toegankelijk. Tegelijkertijd komen er grote theologische thema’s aan de orde en wordt er over de heilsgeschiedenis verteld: de Messias komt, hét Brood uit de hemel.
Historische achtergrond en inhoud
Het boek Ruth speelt zich af in de tijd van de richters, de tijd tussen Jozua en Samuël, een heel donkere tijd in Israël. We kennen het refrein: ‘En zij deden wat kwaad was in de ogen van de HEERE.’ Dan is daar het boek Ruth, over een vrouw van geloof. Het beschrijft dat Elimelech, Naomi en hun zonen Bethlehem verlaten, omdat daar honger is. Ze zoeken hun heil in Moab. Daar sterft eerst Naomi’s man Elimelech. Haar zonen, Machlon en Chiljon, trouwen met de Moabitische vrouwen Ruth en Orpa. Tien jaar later sterven ook de zonen, zonder nageslacht. Naomi is heel haar familie kwijt. Ze hoort dat de hongersnood voorbij is en besluit terug te keren naar Bethlehem. Ruth gaat mee. Ze komt op de akker van een zekere Boaz terecht, een bloedverwant van Naomi’s man Elimelech.
Naomi weet dat hij een geschikte losser is en bedenkt een gewaagd plan: Ruth gaat in de nacht naar de dorsvloer om Boaz te vragen haar te trouwen. Nadat een nauwer verwante losser ervan afziet Ruth te lossen, neemt Boaz haar tot vrouw en lost daarmee ook alle bezittingen van haar gestorven man. Zij krijgen een zoon, Obed, die de grootvader van koning David wordt; uit hun geslacht zal de Messias worden geboren (Matt. 1).
Het gaat in Ruth over gewone mensen in hun dagelijkse leven met alle zorgen die daarbij horen, een familiegeschiedenis die zomaar de onze kan zijn: in eigenmachtig handelen, rouw en verdriet, het maken van keuzes e.d. Intussen gaat het over God die ons leven in Zijn handen neemt en Zijn geschiedenis schrijft. Juist dat alledaagse maakt de boodschap zo herkenbaar, persoonlijk en actueel.
Literaire kenmerken
Het boek is een meesterwerk in vertelkunst. De vertelling volgt een U-bocht: eerst is er het afglijden naar een drama, vervolgens het opklimmen naar een gelukkig einde; alles door het geleidelijk overwinnen van obstakels. Het boek heeft een bijzondere symmetrie: de proloog (1:1-5, onheil) bevat 71 woorden in het Hebreeuws; ook de epiloog (4:13-17, heil) telt 71 woorden. Het geeft de grote lijn: rouw wordt veranderd in vreugde, leegte in volheid. Verder valt op dat ieder hoofdstuk begint met een initiatief. In 1:1 besluit Elimelech Bethlehem te verlaten en besluit Naomi (1:6) terug te keren, in 2:2 besluit Ruth in het onderhoud van haarzelf en Naomi te voorzien, in 3:1 besluit Naomi Ruth naar de dorsvloer te sturen voor een huwelijksaanzoek en in 4:1 besluit Boaz naar de poort van de stad te gaan om Ruth te lossen. Het eerste initiatief leidt tot verlies en ellende, het laatste tot verlossing en vreugde (beide zijn initiatieven van mannen).
Daartussen staan twee initiatieven van Naomi, met in het midden dat van Ruth; haar handelen in geloof vormt het hart van het boek.
Hoofdpersoon een vrouw
Het boek heeft de naam gekregen van de Moabitische vrouw Ruth, die de vrouw van Machlon was en de vrouw van Boaz werd. Zij die de keus maakte haar vaderland met de goden achter te laten en met Naomi mee te gaan naar Bethlehem. Opvallend genoeg is Ruth nauwelijks aan het woord; we lezen vooral wat Naomi en Boaz zeggen. Dat wat Ruth gezegd heeft (1:16), vormt wel de kern van de geschiedenis. Daarom heet het boek niet ‘Naomi’ (ook wel door uitleggers geopperd), maar ‘Ruth’. De HEERE past deze Moabitische vrouw in Zijn plan in – de vrouw die levenslange toewijding aan Naomi belooft, en vooral aan de God van Naomi. Toewijding, volharding en trouw staan centraal in haar optreden.
Alleen de Bijbelboeken Ruth en Esther worden verteld vanuit het perspectief van een vrouw. In Ruth is niet alleen de hoofdpersoon een vrouw, ook de beschreven belevingswereld is die van een vrouw. Verder valt het op dat de auteur veel aandacht besteedt aan emoties: bitterheid, spanning op de dorsvloer, blijde stemming bij de geboorte. De vrouw had in Israël een hogere plaats dan in
omliggende landen, maar haar basispositie lag binnen de familiestructuur. Van wezenlijk belang is het krijgen van kinderen. Ruth wordt vooral getekend als een vrouw die, door alle moeiten heen, koos voor de HEERE en zich aan Hem vasthield. Het boek Ruth leest als een lofzang op rechtschapen vrouwelijkheid.
Plaats in de Bijbel, feestrol In onze Bijbel (christelijke indeling) is het boek opgenomen bij de historische boeken, in de joodse Bijbel (Tenach) kreeg het een plek bij de geschriften. Binnen de ‘chetubim’, zoals we de geschriften noemen, hoort Ruth bij de ‘megillot’ (feestrollen) die worden gelezen bij de grote feesten van Israël. Het boek Ruth lezen de joden tijdens het Wekenfeest; de gerst- en tarweoogst (1:22) werden met de viering van dit feest beëindigd. Bij de gersteoogst werden de eerstelingen (broden) in de tempel gebracht; die eerstelingen beloofden een veel grotere oogst: de tarweoogst. Zo mag ook Ruth gezien worden als een soort eerstelingengave. In haar belooft de HEERE een veel grotere oogst: een volk en gemeente uit jood en heiden.
Kernthema’s in het boek Ruth
GOEDERTIERENHEID (HEBR. ‘CHESED’)
Ruth bewijst Naomi goedertierenheid: zij verlaat haar land en familie om voor haar schoonmoeder te zorgen. Boaz bewijst Ruth goedertierenheid: de manier waarop hij haar verwelkomt op zijn akker en het als losser voor haar opkomen en met haar trouwen. In deze menselijke vriendelijkheid zien we de goedertierenheid van de HEERE, die Hij aan Zijn volk betoont (zie bijv. Ex. 15:13, Deut. 7:8-9 en Ps. 103:4).
LOSSERSCHAP (HEBR. ‘GA’AL’ OF ‘GO’EL’)
Deze woorden komen 22 keer voor. In het boek worden twee gerechtelijke processen beschreven die in één handeling worden gecombineerd: loskoping door een nauwe verwant en het leviraatshuwelijk. Loskoping zorgde ervoor dat het land niet permanent buiten het bezit van de familie bleef (Lev. 25:23-25). Bij een leveriaatshuwelijk trouwt een kinderloze weduwe met de broer van haar man om daarmee te voorzien in een erfgenaam
voor de overleden echtgenoot (Deut. 25:5-6). Op sommige delen wijkt het Bijbelboek af van deze wetten; zo waren er her en der ook eigen gebruiken: er is iemand nauwer verwant dan Boaz, toch koopt Boaz alles vrij en trouwt hij met Ruth, terwijl hij niet de broer van Machlon was (het leviraatshuwelijk is hier dus breder opgevat). Door de lossing veranderen de omstandigheden van Ruth en Naomi drastisch (4:13-17). Het losserschap is meer dan een familie-instelling en moet worden gezien tegen de achtergrond van de exodus, toen God Israël verloste uit Egypte (Ex. 6:6-8). Het losserschap heeft zo een breder perspectief: God is voor Israël de grote Losser; het woord go’el wordt in Jesaja 40-55 uitsluitend op God toegepast. Zo wijst losser Boaz naar de Verlosser: onze Heere Jezus Christus. In en door Hem vindt er een volkomen transformatie plaats en worden we totaal nieuwe mensen.
GELOOFSBESLISSING
De beslissing om de echte God te dienen (1:16) loopt als een rode draad door dit boek, met alle zegenrijke gevolgen hiervan.
ETHIEK
Ruths geschiedenis leert ons dat mensen die de Heere vrezen, uitgaan van ethische normen die in de wetten van Mozes genoemd zijn, zoals het voorzien in de nood van armen. De auteur laat blijken dat de situatie op de dorsvloer voor Boaz en Ruth seksuele verleiding inhield, maar geeft ook aan dat zij zich waardig gedroegen. Ook uit Boaz’ optreden tegenover de anonieme losser blijkt zijn morele karakter alsook uit de wijze waarop hij verplichtingen nakomt en verantwoordelijkheid neemt, ondanks de financiële last die dat inhield.
God heeft omgezien
Bij de eerste verzen van Ruth vraag je je af: zal God ingrijpen? Hij doet het: in 1:6 lezen we dat God naar Zijn volk omziet, er is weer brood in Bethlehem. Met dat ‘omzien van God’ wordt alles omgekeerd: Naomi besluit terug te gaan, Ruth gaat mee en ze worden gezegend. Met 4:13 is alles gezegd: Ruth trouwt met Boaz en ze krijgen een zoon. In die zoon zien we de grote Zoon in Wie God heeft omgezien naar mensen. Dat geeft een en al verwondering, zo blijkt uit de laatste verzen van Ruth.
Diezelfde verwondering komen we ook tegen bij Maria, ook een vrouw die God inpast in Zijn plan. Als zij van de engel hoort dat zij in verwachting is van de Zoon van de Allerhoogste, Die de troon van David zal beklimmen (Luk. 1:32; vgl. Ruth 4), reist ze naar haar nicht Elisabeth in Judea, ook in de buurt van Bethlehem. De bijzondere ontmoeting daar, geeft haar de verzekering dat ze een heel bijzondere vrucht bij zich draagt. Ze zingt en maakt de HEERE, haar Zaligmaker, groot, omdat ‘Hij heeft omgezien’ naar haar nederige staat (Luk. 1:48).
De lijnen zijn prachtig: God zag om naar Zijn volk door brood te geven; Bethlehem, waar zowel Ruth als Maria naartoe gaat (in elk geval met Jozef op bevel van keizer Augustus), betekent ‘broodhuis’, in dat broodhuis daalt het Brood uit de hemel neer. Er is echter ook ongeloof. Als Jezus later wonderen doet en met goddelijke macht spreekt en handelt, vragen ze zich af in welke kracht Hij dat doet, wie Hij toch wel niet is. Ze maken zelf de vergelijking met hun vaderen die in de woestijn brood uit de hemel kregen. ‘Dat kwam bij God vandaan, maar waar komt U dan vandaan?’ Dan zegt Jezus het onomwonden: ’Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben’ (Joh.6:35).
In Christus heeft God omgezien naar een verloren en ongelovige wereld, in Christus zijn we tot in het eeuwige leven verzekerd (we lijden geen honger meer). Het boek Ruth laat zien dat het belangrijk is om te leven ‘met het einde in zicht’. Want God is erbij, Hij ziet naar ons om, ook als wij Hem nauwelijks op de bladzijden van ons leven bespeuren. Hij is er bij het zware oogstwerk, doet Zijn werk tijdens nachtelijke ontmoetingen, Zijn adem blaast over zakelijke transacties in de poort van de stad. Hoewel God in het boek Ruth maar een paar keer genoemd wordt, is Hij voortdurend aan het werk én aanwezig. Aan het begin vraag je je af: is God wel Koning (naam Elimelech)? De laatste naam van het boek, David, geeft antwoord: ja, mijn God is Koning. Dit is een Messiaans perspectief: Hij heeft omgezien naar Zijn volk en Hij blijft naar hen omzien.
Gespreksvragen
1. Het boek Ruth gaat over het alledaagse leven; mensen doen wat hen goed lijkt, intussen schrijft God onze (bovenal Zijn) geschiedenis. Hoe neem jij je verantwoordelijkheid in de dagelijkse dingen? Heeft God ook met de dagelijkse dingen te maken?
2. Het is redelijk uitzonderlijk dat de hoofdpersoon een vrouw is.
a. Waar in de Bijbel wordt ook aandacht op een vrouw gericht en wat leer je daar van die vrouw?
b. In wie herken je je het meest: Ruth of in Naomi? En waarom?
3. Kies één van de vier kernthema’s en vertel elkaar hoe die kernwaarde concreet betekenis in je leven heeft gekregen.
4. Ben je ook zo verwonderd over het (heils)feit dat juist in Bethlehem hét Brood uit de hemel neerdaalde? Deel die verwondering en vertel elkaar hoe je van dát Brood eet.
Studievragen
5. Het ongelovige volk vraagt Jezus waar Hij Zijn bevoegdheid vandaan haalt en herinnert Hem aan de vaders in de woestijn. Juist die woorden past Jezus toe op Zichzelf. Bespreek met elkaar wat het verband is tussen Exodus 16 (manna in de woestijn) en Johannes 6 (Brood des levens) en ook hoe zich dat verhoudt tot het boek Ruth.
6. Een belangrijk keerpunt in het boek Ruth is het omzien van God naar Zijn volk. Daarmee wordt alles omgekeerd.
a. Waaruit weet je dat God heeft omgezien naar jou? Worstel je daarmee?
b. Wat leer je hierover van Naomi?
c. Noem meer Bijbelgedeelten waarin God omziet naar vrouwen en bespreek deze met elkaar.
Antwoorden
Bidden en danken
Bid dat je in het alledaagse leven met God zult wandelen, dat niet jij maar Hij de geschiedenis van je leven schrijft.
Bid dat je daarin de juiste geloofskeuzes zult maken, om daarin een vrouw naar Gods hart te zijn. Dank de HEERE dat Hij naar ons omziet.
BIJBELSTUDIE 1
Het vertrek naar Moab en het verlies van dierbaren
RUTH 1:1-5
Zingen
Psalm 3 vers 10
Psalm 62 vers 1, 4 en 5
Psalm 119 vers 10
WK 35 vers 1, 2 en 3
WK 232 vers 3, 4 en 5
Hoe vaak gebeurt het niet dat we keuzes moeten maken. Dat is extra moeilijk in crisistijd. De keuzes die we maken, hebben vaak grote gevolgen. Houden we ook rekening met wat God wil? Over deze dingen gaat het in hoofdstuk 1.
De tijd waarin ze gaan Het boek Ruth begint met een tijdsaanduiding (vers 1): ‘Toen de richters leidinggaven aan het volk.’ Het is de periode tussen de dood van Jozua en het koningschap van Saul. Hoe moeten we die periode duiden? De meest rake typering van deze donkere tijd vinden we in Richteren 21:25, het laatste vers van dat Bijbelboek: ‘In die dagen was er geen koning in Israël; eenieder deed wat juist was in zijn ogen.’ Wat recht is in eigen oog, is echter vaak kwaad in de ogen van de Heere. Na aankomst in het beloofde land groeit er een geslacht op dat God ongehoorzaam is. Ze hebben Gods bevel om alle inwoners en goden uit te roeien niet opgevolgd. Dat klinkt ons, terecht, heel vreemd in de oren. Als ze dat bevel wél hadden uitgevoerd, zou de verleiding tot afgoderij vernietigd zijn. Onze tijd heeft veel weg
van de tijd van de richters waar het hier over gaat. Daarom heeft dit ook ons veel te zeggen: wat wij proberen te sparen (onze plannen, ons gezin) tegen Gods wil in, wordt uiteindelijk niet gespaard. Laat duidelijk zijn dat er maar één weg is: onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan God. Het boek Ruth laat ons zien dat de Heere God gaat zorgen voor een andere tijd. Hij bereidt de komst van de man naar Zijn hart (David) voor, nog groter: de komst van Christus.
De reden waarom ze gaan
Het boek Ruth begint in vers 1 met de mededeling dat er honger is in het land. Het lijkt de vloek van God te zijn over Israëls ongehoorzaamheid (zie Lev. 26:14-22 en Deut. 28:15,18). Daarom is er nu honger in het land. Elimelech, Naomi en hun kinderen zijn
Efrathieten (afkomstig uit de landstreek Efratha). De naam Efratha betekent ‘vruchtbaarheid’, de naam Bethlehem (de plaats waar ze wonen) betekent ‘broodhuis’. Het laat zien hoe erg de situatie is: in het vruchtbare broodhuis is geen brood. ‘Daarom ging een man uit Bethlehem in Juda ...’, zo lezen we. Er was ook een Bethlehem in Zebulon (Joz. 19:15), vandaar die vermelding. Bethlehem-Juda ligt in de landstreek Efratha; daar waar later de herders de hemel open zagen gaan en hoorden dat de Zaligmaker er geboren was: hét Brood voor het broodhuis (Luk. 2).
De naam van de man die de heuvels van Bethlehem verruilt voor de vlakten van Moab, is Elimelech. Zijn naam betekent: ‘mijn God is Koning’. Ongetwijfeld hebben zijn ouders er een heerlijke belijdenis mee uitgesproken, maar hij doet zijn naam oneer aan: hij vertrekt met zijn gezin (Naomi: ‘de liefelijke’; Machlon: ‘de vergankelijke’; en Chiljon: ‘de ziekelijke’) naar een vreemd land met vreemde goden. Ten diepste draagt iedere christen de naam Elimelech (zie HC 12), daarom is het goed ons af te vragen wat wij gedaan zouden hebben. Als de namen van zijn kinderen ook iets zeggen over wie ze waren (dat bedenk je vermoedelijk niet bij de geboorte), heeft dat misschien wel de doorslag gegeven voor zijn vertrek. Hoe dan ook, ze hadden eten nodig. De tekst zegt niet wat God ervan vindt, maar als je bij God wegloopt, zal Hij straffen, al kan Hij een kromme weg ook altijd weer ombuigen.
De gevaren van Moab
Ze lijken niet te gaan wonen in Moab – geen emigratie dus – maar er ‘als vreemdeling te verblijven’ (vers 1). Tijdelijk dus, ‘niet echt meedoen’, zouden wij zeggen. De geschiedenis zal laten zien dat het heel anders gaat. Er liggen namelijk grote gevaren op de loer bij de Moabieten die zijn voortgekomen uit een incestrelatie tussen Lot en zijn oudste dochter (Gen. 19:30-38): ze dienen andere goden, de jongens van Elimelech en Naomi zullen er heidense meisjes ontmoeten (tijdens de woestijnreis waren de vrouwen van Moab een struikelblok voor Israël, Num. 25). Daar kun je je kinderen toch niet op een godvrezende wijze laten opgroeien? Hebben wij ons die vragen ook niet te stellen: kun je met je gezin overal wonen? Tegelijk kan het ook een roeping zijn met je gezin in een
seculiere omgeving je plek in te nemen, maar hoe zie je dat: zou je jezelf en anderen ook in geestelijk gevaar kunnen brengen? Wat is jouw Moab: toch de keuze voor die geweldige baan, terwijl je weet dat God iets anders van plan is, de innerlijke verharding, zelf dingen regelen als het tegenzit?
Het lijden in Moab
Elimelech is dus vast van plan in Moab als vreemdeling te verblijven, maar het pakt anders uit.
Lees het slot van vers 2: ‘Ze bleven daar.’ Logeren wordt blijven en dan gebeurt het (vers 3): de man, die voor zijn gezin wilde zorgen, sterft. Zijn vrouw en beide jongens blijven achter, ver van huis.
Aangrijpend: Elimelech wilde de dood ontlopen, maar hij vindt de dood. Dat zegt Jezus later ook: wat wij denken te winnen, dat zullen we nu juist verliezen (Matt. 17).
Wat een zorgen in dat gezin! Hoe moet het verder zonder man, zonder vader? Hoe moet het met de begrafenis hier ver van huis? Die vragen zullen ze gehad hebben. Als je het leest, vraag je je af:
Waarom? Wat is Gods bedoeling? Dat zijn altijd lastige vragen, maar als wij God voor de voeten lopen, kan Hij de megafoon van het lijden gebruiken om ons terug te roepen. Dat wil niet zeggen dat persoonlijk lijden altijd een directe straf van God met zich meebrengt (vergelijk Joh. 9:2-3), maar onderzoek jezelf wel. Wat een zegen is het daarentegen wanneer het lijden ons dan juist aan Christus verbindt! ‘En zij bleef achter met haar twee zonen’ (vers 3b). Je voelt hoe ingrijpend het is: sociaal gezien is het gezin van Naomi nu uiterst kwetsbaar. In Israël golden speciale wetten voor weduwen, wezen, armen en kwetsbaren. Waarschijnlijk is dat in Moab niet het geval geweest.
Gemengde huwelijken
We lezen hier nog niet dat Naomi terugkeert. Dat brengt met zich mee dat zij en haar kinderen daar toch een thuis vinden, dat ze blijven in het land waar ze alleen maar kort wilden blijven, en dat haar kinderen trouwen met Moabitische vrouwen: Orpa en Ruth (vers 4). Niet meedoen, wordt dus toch trouwen. De laatste woorden van vers 4 zijn veelzeggend: ‘Ze bleven er ongeveer tien jaren.’ Alles went blijkbaar. Daarin zie je dat de keuzes die
wij maken, gevolgen hebben voor onze kinderen. Ik denk aan de toevoeging bij het derde gebod, die leert ons dat de HEERE zowel Zijn vloek als zijn zegen uitwerkt in volgende generaties (Ex. 20:5-6). Misschien denk je: kun je dan echt niet een relatie met een ongelovige aangaan, Ruth is toch goed terechtgekomen? De vraag is dan of we dat ‘dankzij onze keuze’ kunnen zeggen of ‘ondanks onze keuze’. Het laatste, lijkt me. Paulus zegt er belangrijke dingen over: geen juk aangaan met een ongelovige; dat trekt namelijk alles scheef (2 Kor. 6:14). Als je wel tegen iemand aanloopt die onkerkelijk is, maak dan van meet af aan duidelijk hoe je erin staat. Wil de ander mee en wordt hij/zij echt aangesproken onder het Woord? Dan kun je het biddend voortzetten, anders wordt het lastig. Zeker, God kan via het huwelijk één van de twee zalig maken (1 Kor. 7:12-16) – dat gebeurt ook hier in het huwelijk van Machlon en Ruth – dit leert ons dus ook weer voorzichtig te zijn met het spreken over gemengde huwelijken. Hoe dan ook, voor Naomi moeten deze beide huwelijken hoop hebben gegeven: de weg naar nageslacht wordt geopend. Die weg is voor een Israëliet heel belangrijk, vanwege de hoop dat uit jouw geslacht de Messias geboren zal worden.
Alleen achterblijven Het leed stapelt zich echter op, opnieuw is er sprake van groot verdriet als we lezen (vers 5) dat Naomi’s twee jongens ook sterven. ‘Zo bleef ze achter, zonder haar twee zonen en zonder man.’ Weduwe zijn is erg, maar dan ook geen kinderen (meer) hebben, dat is nog erger. Hoe moet Naomi nu de toekomst tegemoet gaan (denk aan de belofte van het vijfde gebod)? Merk op dat Naomi in vers 5 ‘de vrouw’ wordt genoemd; de vrouw zonder naam, alsof ze haar identiteit is verloren. Wat een leed! Wie een man verliest, heet weduwe; ben je beide ouders kwijt, dan heet je wees; voor iemand die een kind verliest, is geen benaming: daar zijn ook geen woorden voor! Naomi is alles kwijt, haar toekomst is onzeker, maar het wonder is dat de HEERE van meet af aan begonnen is Zijn plan te volvoeren. De rest van het boek laat zien wat de HEERE weet te doen met een vrouw die aan de grond zit, hoe Hij haar opneemt in Zijn toekomst. Het kernwoord van dit boek is het Hebreeuwse woord ‘chèsed’ (verbondstrouw). In Zijn trouw brengt Hij haar thuis; van die trouw moeten wij het ook hebben.
Gespreksvragen
1. Welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen onze tijd en de richterentijd?
2. Elimelech besluit tot emigratie. Het blijkt grote gevolgen te hebben.
a. Hoe reageer jij in een crisissituatie?
b. Hoe kunnen wij weten of de Heere onze beslissingen goedkeurt?
c. Waarom vind je dat het goed of minder goed is om, eventueel met kinderen als je die hebt, in een seculiere omgeving te wonen?
d. Heb jij weleens de consequenties ervaren van een stap die (toch) niet Gods wil was?
3. We lezen dat elke christen een Elimelech is (HC12).
a. Wat betekent dit volgens jou en hoe uit zich dat in je leven?
b. Wat kun je doen om dit meer tot uiting te laten komen?
Studievragen
4. Welk verband kunt u vandaag leggen tussen gehoorzaamheid en zegen, ongehoorzaamheid en vloek (persoonlijk, kerkelijk, maatschappelijk)? Bespreek ook genoemde tekstgedeelten uit
Johannes 9, en de toevoeging bij het derde gebod.
5. Het gemengde huwelijk is een teer onderwerp. Hoe hebben we daarin volgens de Bijbel te handelen?
Bespreek de genoemde teksten/ tekstgedeelten uit 1 Korinthe 7 en 2 Korinthe 6.
6. Naomi raakt haar man en kinderen kwijt.
a. Bespreek met elkaar wat je binnen de christelijke gemeente voor de Naomi’s kunt doen.
b. Onderzoek wat de Bijbel zegt over de zorg voor weduwen (zie bijv. Psalm 146).
Antwoorden
Bidden en danken Bid voor mensen die op de vlucht zijn als gevolg van honger en geweld. Bid voor jezelf en de mensen om je heen: dat de keuzes die we dagelijks maken in overeenstemming zullen zijn met Gods bedoeling. Dank God voor Zijn trouw, elke dag weer, ondanks onze ontrouw.
VERWERKING BIJ BIJBELSTUDIE 1 1
RUTH 1:1-5
Het vertrek naar Moab en het verlies van dierbaren
4xB
Deze methode is bedacht door Luther. Na het lezen van het Bijbelgedeelte, stel je jezelf de volgende vier vragen:
1. Wat wil ik leren van dit gedeelte (Bedenken)?
2. Waarvoor wil ik God Bedanken?
3. Wat wil ik aan God Belijden?
4. Waarvoor wil ik Bidden?
Het is mooi om dit na het invullen met elkaar te delen.
Bedenken (Wat wil ik leren van dit gedeelte?)
Waarvoor wil ik God Bedanken?
Wat wil ik aan God Belijden?
Waarvoor wil ik Bidden?
BIJBELSTUDIE 2 2
De terugkeer, en de beslissing van Naomi’s schoondochters
RUTH 1:6-18
Zingen
Psalm 17 vers 3 en 4
Psalm 43 vers 3 en 5
Psalm 48 vers 6
WK 364 vers 1 en 2
WK 441 vers 1, 2, 3 en 4
Dwars door onze keuzes heen, ook onze zondige keuzes, trekt God Zijn plan. Hij regeert.
Ook als alles overhoopligt, als ons leven zich in een crisis bevindt, laat God zien dat er altijd hoop is als je je leven aan Hem toevertrouwt.
God heeft omgezien
In vers 6 klinkt een beginsignaal van een mogelijke verandering. Voor de eerste keer wordt de HEERE genoemd. Hij ‘bezoekt’ Zijn volk met brood. Het Hebreeuwse werkwoord betekent hier: ‘met genade omzien’. Dit werkwoord komt voor in verband met de verbondsrelatie en kan zowel ‘bezoeken met zegen’ als ‘bezoeken met straf’ betekenen (Ex. 20:5). Het gaat hier om Gods soevereiniteit, dat wil zeggen dat Hij bepaalt wat er gebeurt. Die gedachte kan je benauwen, maar ook bemoedigen: Hij is in control, God regeert, ook in tijden van crisis is er hoop. Het laat Hem niet koud dat er mensen zijn die hongerlijden. Dat goede bericht heeft Naomi bereikt
en doet haar opstaan en terugkeren. ‘God heeft omgezien naar Zijn volk’; zo bezingen ook Maria (Luk. 1:48) en Zacharias (Luk. 1:78) het goede nieuws van de verlossing die God beloofde in Jezus Christus. Het zijn dus adventswoorden!
De terugkeer
Terugkeren is het sleutelwoord in dit gedeelte, we lezen het twaalf keer in Ruth 1. In dit sleutelwoord klinkt door dat je thuishoort op de plek waar je vandaan komt. Land, God en volk zijn in de Bijbel nauw met elkaar verweven. Op een bepaalde manier lijkt het verhaal een variant van de gelijkenis van de verloren zoon: alles kwijt zijn, je verlies
Beide schoondochters gaan mee, dat getuigt van liefde voor hun schoonmoeder. Onderweg dringt
Naomi erop aan dat ze terugkeren naar hun land, omdat ze hun niets te bieden heeft (vers 7).
Meegaan brengt alleen maar onzekerheid en moeite met zich mee. Als weduwen in een vreemd land, zouden Ruth en Orpa extra kwetsbaar zijn. Opmerkelijk, Naomi zegt in vers 8: ‘Keer terug naar het huis van je moeder.’ Niet dus ‘van je vader’, wat gebruikelijker zou zijn. Mogelijk doelt ze op de vrouwenvertrekken in Moab, een plaats voor jonge weduwen. Met haar aansporing offert Naomi zichzelf op, want dit betekent dat ze alleen verder moet. Ze spreekt nog een zegen over hen uit en hoopt dat het hen goed gaat. Het woord ‘goedertierenheid’ (chesed) duidt op een liefde die verder gaat dan wat de ander verdient, daarmee draagt ze hen op aan Gods genade. Ze bidt dat ze een nieuw gezin zullen stichten, kust hen (een gebaar van afscheid) en huilt met hen (vers 9). Ze wijst op de rust in hun land, maar gaat daarmee voorbij aan het feit dat echte rust alleen bij de God van Israël te vinden is (Joz.1 :13), bij Hem die zich openbaarde in Christus en Die zei: ‘Kom tot Mij, Ik zal u rust geven!’ (Matt. 11:28). Beide schoondochters verzetten zich echter met een krachtig ‘nee’ (vers 10) en geven aan met haar te zullen terugkeren. Met Naomi zijn ze beter af dan in Moab met haar afgoderij.
Heb jij een terugreis te aanvaarden, naar je familie of gezin, naar je gemeente of naar God? Heb de moed je verlies onder ogen te zien en de kwetsbaarheid op te brengen van de schaamte die jouw terugkeer met zich meebrengt. Satan wil niets liever dan je in Moab houden.
De beslissing
Dan volgt er een tweede gespreksdeel (vers 11-14).
allemaal nog erger is, want de ‘hand van de HEERE is tegen haar uitgestrekt.’ In Joodse commentaren wordt ‘hand van de HEERE’ ook wel uitgelegd en vertaald als ‘verwonding/slag van de HEERE’. Ze erkent hier dus dat Gods handelen erachter zit. Het dient als argument om niet mee te gaan, want wie wil er bij iemand blijven tegen wie de HEERE Zich gekeerd heeft? De schoondochters begrijpen het en barsten opnieuw in tranen uit (vers 14). Er is nogal wat gezegd: hun liefde voor de overledenen is genoemd, hun schoonmoeder begint over een tweede huwelijk en ze wil na al die tijd afscheid nemen.
De schoondochters nemen allebei hun beslissing, we zien het contrast. Orpa besluit terug te keren.
Dat moeten we niet direct negatief duiden, de keus die Orpa maakt, is volstrekt begrijpelijk: ze respecteert de familietradities van haar land en kiest voor een leven met perspectief. Pas er dus mee op haar snel weg te zetten als een schijngelovige; niettemin zegt haar keus wel iets over wat er in haar omgaat. Opvallend: met dat ze die keus maakt, stapt ze als het ware uit het Bijbelverhaal. Daarmee benadrukt de schrijver de uitzonderlijke keus van Ruth: haar liefde en trouw gaan grenzen over. We zien in Orpa en Ruth het verschil tussen ‘kussen’ (afscheid nemen) en ‘vastklampen’ (voor altijd bij Naomi willen blijven; een woord dat ook gebruikt wordt voor het huwelijk in Gen. 2:24). Het is het verschil tussen ‘belijden met het hoofd’ en ‘belijden met hoofd en hart’. Er zijn veel mensen die ver meegaan, maar dan toch niet tot overgave kunnen komen. Welke keus maak jij als Jezus zegt: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.’ (Matt. 16:24). Ben je ertoe bereid, ook als het iets (alles) kost?
Ruths belijdenis
Naomi heeft Orpa kunnen overtuigen en vraagt
Ruth hetzelfde te doen (vers 15). Ze wijst op haar ‘verstandige’ schoonzus die terugkeert tot haar volk en haar goden. Het doet denken aan de vraag die Jezus stelt aan Zijn discipelen in Joh. 6: ‘Wilt u ook niet weggaan?’ Daar antwoordt Petrus: ‘Naar wie zullen wij heen gaan, U hebt woorden van eeuwig leven.’ Het is (onbedoeld) een felle aanval van Naomi op het geloof van Ruth, niettemin brengt het erkennen, opstaan, en terug naar huis gaan (Luk. 15).
Naomi herhaalt haar oproep terug te keren en stelt retorische vragen: ‘Heb ik nog zonen?’ (vers 11). Haar gedachtegang richt zich op de mogelijkheid van een leviraatshuwelijk (Deut. 25:5-10). Vervolgens beantwoordt Naomi haar eigen vragen door op haar ouderdom te wijzen: ‘Al zou ik nog een man tegenkomen en kinderen krijgen (eigenlijk onmogelijk), dan wachten jullie daar toch niet op?’ (vers 12-13). Dan zegt ze dat het voor haarzelf
Ruth tot een prachtige belijdenis. Ze spreekt onvoorwaardelijke toewijding aan Naomi uit en geeft aan, voortaan bij het verbondsvolk van de HEERE te willen horen. Blijkbaar heeft ze daar, dwars door ongeloof en verbittering heen, toch iets van gezien bij Naomi. Uiteindelijk is het natuurlijk de HEERE Zelf die Ruth voor Hem ingewonnen heeft. Ruth zegt dat ze Naomi niet zal verlaten. We lezen zes woorden: gaan, verblijven, volk, God, sterven, begraven (vers 16-17a). ‘Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God’, daarmee belijdt ze gehoorzaam te willen buigen voor Gods geboden. Plechtig eindigt Ruth haar belijdenis met een eedformule en zweert ze een eed in de naam van de HEERE (vers 17b); daar houdt ze zich aan. Denk wat dat betreft eens terug aan de momenten waarop jij je ja-woord uitsprak voor Gods aangezicht: bij het doopvont, bij je geloofsbelijdenis, bij je huwelijk. Het is als het goed is ook een ‘ja’ tegen het kruisdragen. Voor Ruth
zal het niet gemakkelijk zijn in Bethlehem, ze zal als vrouw van heidense komaf volkomen afhankelijk zijn van de gunst van mensen.
Ruths keus is ingegeven door het werk van Gods Geest. Vergelijk Jes. 65:1: ‘Ik ben gezocht door hen die naar Mij niet vroegen, Ik ben gevonden door hen die naar Mij niet zochten.’ De Geest leert ons te ‘mijnen’, zo zien we hier: ‘mijn’ volk, ‘mijn’ God. Luther heeft ooit gezegd dat het geloof zit in de bezittelijke voornaamwoorden. Het ‘mijnt’ de schuld (Ps. 51), en bovenal de Zaligmaker (zoals ook Jezus’ discipel als hij zijn handen in Jezus’ wonden legt, Joh. 20:28).
Ruth erkent de HEERE (vers 17), ze noemt God bij Zijn grootste Naam. We noemen dat wel een onberouwelijke keus, omdat je er nooit spijt van krijgt. Zo werkt ook de droefheid naar God (uit berouw over je zonden uitzien naar God) een onberouwelijke bekering tot zaligheid (2 Kor. 7:10).
Daar krijg je nooit spijt van!
Hier wil ik voor bidden en danken
Gespreksvragen
1. God heeft omgezien naar Zijn volk.
a. Wat is kenmerkend voor het omzien van God; hoe ziet Hij om naar mensen?
b. Welke troost put je daaruit?
2. Orpa en Ruth maken beiden hun keuze.
a. Met welke keuze voel jij je het meest verwant? Bespreek beide keuzes.
b. In de Bijbel wordt vaak tot een geloofskeuze opgeroepen (bijv. Joz. 24:15, Matt. 16:15, Joh. 6:67).
Waarom is dit nodig, ook nu?
Maakte jij deze keuze al?
3. Geeft het geloof dat God de geschiedenis bepaalt (Gods soevereiniteit) je rust of maakt het je misschien opstandig?
Studievragen
4. Luther zei dat het geloof zit in de bezittelijke voornaamwoorden.
a. Herken je dit?
b. Ontleed de belijdenis van Ruth eens voor jezelf: heen gaan, overnachten, horen bij het volk, horen bij God. Hoe lees je de woorden ‘uw volk is mijn volk’ in relatie tot geloven als iets gezamenlijks?
5. Lees met elkaar 2 Korinthe 7:8-16. Wat bedoelt Paulus precies met ‘de droefheid van de wereld’ en ‘de droefheid naar God’? Betrek daarin de woorden ‘bekering’ en ‘wil van God’ en leg je eigen leven er eens naast.
6. Zoek voorbeelden in de Bijbel waarin God bezoekt met zegen, en voorbeelden waarin Hij bezoekt met straf. Vergelijk de teksten, en zoek de overeenkomsten en tegenstellingen.
Antwoorden
Bidden en danken
Bid of God je de moed wil geven om de juiste keuzes in het leven te maken en bid Hem of Hij jou en anderen zal behoeden voor verbittering, bid vooral dat je de onberouwelijke keus zult maken achter Christus aan te komen. Dank God voor mensen die ons het getuigenis van volkomen toewijding laten zien, of het ons hebben nagelaten.
2
Creatieve
VERWERKING BIJ BIJBELSTUDIE 2
RONDOM RUTH 1: 6-18
De terugkeer en de beslissing van Naomi’s schoondochters
Een keuze maken en teruggaan, dat was wat Ruth deed. Soms doen wij het ook: ‘terugblikken’ of ‘vooruitblikken’ op een situatie en iets nieuws beginnen (laten groeien).
Als we onze blik maar op God gericht houden.
Verwerking
We gaan blikken recyclen. We beschilderen de blikken en daarna kunnen we ze inzaaien met bijvoorbeeld tuinkers. Als je niet zo van planten houdt, kun je de blikken ook gebruiken voor memo’s of om weg te geven als cadeaublik.
Benodigdheden:
- Gebruikte blikken (kan in alle maten)
- Verf - Kwast
- Tuinaarde/watten
- Zaadjes (van bijvoorbeeld tuinkers)
Aan de slag:
- Neem enkele gebruikte blikken en was deze goed af.
- Beschilder de blikken met een kleur naar wens, vaak heb je nog wel een restje muurverf bijvoorbeeld, dan past het meteen bij je interieur.
- Laat de blikken drogen.
- Vul deze met aarde en zaadjes.
Tip
Leuke variatie: in plaats van schilderen kun je een blik ook beplakken met Modpodge (een soort behanglijm) en leuke knipsels uit tijdschriften.
‘Want waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten.
Uw volk is mijn volk en uw God mijn God.’
Ruth 1:16
BIJBELSTUDIES OVER
RuthLezen Zingen Bidden en danken Creatief
Het Bijbelboek Ruth vertelt ons een bekend verhaal, het staat immers in elke kinderbijbel en wordt overal op (zondags)scholen verteld.
In deze serie Bijbelstudies verdiept ds. Van Noort echter onze kennis, door uitleg van achtergronden én door ons te laten zien welke plaats juist deze geschiedenis heeft in Gods weg met mensen en met Zijn volk. Ook Ruth vertelt ons over de komende
Verlosser: ‘Hij, Die zich in Ruth bekend maakt als de Losser en als het Brood van het leven, leidt ons leven ook (juist) in het alledaagse.’
De Bijbelstudies zijn voorzien van vragen voor verder nadenken over de stof en voor bespreking op kringen en verenigingsavonden.
Daarnaast is er bij elke Bijbelstudie een (creatieve) verwerking opgenomen.
Dit Bijbelstudienummer is een speciale uitgave van Vrouw tot Vrouw magazine