BELEIDSPLAN UNIVERSITAIRE STUDENTENRAAD 2012 - 2013
Voorwoord Geachte lezer, Het vertrekpunt van het huidige academische jaar is een roerige periode met landelijke bezuinigingen op onderwijs, een flink toegenomen studentenpopulatie en een reorganisatie op de VU. Voor ons biedt dit zowel uitdagingen als mogelijkheden. Waar enerzijds de omstandigheden lastige voorwaarden bieden om de positie van studenten te verbeteren, zijn er anderzijds cruciale ontwikkelingen gaande die om actieve inbreng van de studentenraad vragen. Dit schetst een vooruitzicht waarin scherpe en grondige discussies met diverse geledingen binnen de VU zullen worden gevoerd, maar ook een vooruitzicht waarin wij met diezelfde geledingen zullen samenwerken om van de VU een betere universiteit te maken. Met dit beleidsplan uiten we onze visie op de toekomst van de VU door onze mening te geven over actuele beleidsthema’s. We proberen ons zoveel mogelijk te richten op het beleid dat in dit academische jaar ingezet of gevoerd wordt. Wij zijn immers verkozen voor een termijn van één jaar en het is belangrijk om in deze korte tijdspanne een waardevolle bijdrage te kunnen leveren. Daarom kiezen wij voor de thema’s die wij nu het belangrijkst en urgent vinden. Wij hopen u hiermee te inspireren en uw bevlogenheid aan te wakkeren. Veel leesplezier. Met vriendelijke groet, Universitaire Studentenraad 2012 – 2013 Joeri van Raalte (voorzitter) Harmen van der Steenhoven (vice-voorzitter) Eveline Baas Vincent Benjamin Sybren van Dokkum Roel van Hulten Fiaz Malik Karim Tabaouni Femke Wijman
1
Inhoudsopgave Voorwoord ........................................................................................................................................ 1 Onze visie .......................................................................................................................................... 3 Onderscheidend Onderwijs ............................................................................................................... 5 Internationale Interactie.................................................................................................................... 9 Vraaggestuurde Voorzieningen........................................................................................................ 12 Bewogen en Betrokken.................................................................................................................... 16 Portefeuilleverdeling ....................................................................................................................... 18 Contact ........................................................................................................................................... 19 Referenties...................................................................................................................................... 20
2
Onze visie “De Vrije Universiteit Amsterdam is geen openbare, maar een bijzondere universiteit en heeft ook een bijzondere geschiedenis.”1 Met de laatste zinsnede kan bijna niemand het oneens zijn; de geschiedenis van de Vrije Universiteit is inderdaad uniek. Echter, het onderscheidende karakter op het gebied van onderwijs dat jarenlang hand in hand ging met de bijzondere geschiedenis van de VU, is ondergesneeuwd en daardoor nog weinig herkenbaar. Wij pleiten daarom voor het opnieuw handen en voeten geven aan het onderscheidende karakter van de universiteit. De Vrije Universiteit moet verder kijken dan ze nu doet. De Vrije Universiteit moet weer onderscheidend durven zijn. Dit betekent allereerst Onderscheidend Onderwijs. Enerzijds moet het afstudeerniveau over de hele breedte omhoog en anderzijds is profilering in specifieke onderzoeksvelden gewenst. Het eerste kan worden bereikt door weer leidend te worden in onderwijs met persoonlijke aandacht van de docent, kleinschalig werkgroeponderwijs en het overlappen van onderzoek en onderwijs. Dit zullen altijd de uitgangspunten moeten zijn. Hierdoor onttrekt de VU zich van het imago ‘universiteit voor de grijze massa’ en groeit ze uit tot een broedplaats voor talent en een thuisbasis voor het verleggen van academische grenzen. In een wereld met schuivende economische machtsverhoudingen waarin mensen steeds mobieler worden, is Internationale Interactie onontkoombaar. De VU moet de uitdagingen van de 21ste eeuw daarom het hoofd bieden door in te zetten op een internationaal karakter van de universiteit. Verbinding met de nieuwe wereldeconomieën en sterkere samenwerking met internationale partners zijn hiervoor van het grootste belang. Hiermee zal de VU een prominente positie op de academische wereldkaart verkrijgen. Een moderne universiteit kan alleen uitblinken als de faciliteiten meebewegen met de behoeften van de studenten. Vraaggestuurde Voorzieningen vormen de voedingsbodem waar (internationaal) talent kan floreren. Dit impliceert dat de VU onderscheid maakt in haar voorzieningenbeleid tussen verschillende segmenten van studenten. Denk daarbij aan uitersten als de forens versus de (toekomstige)
campusbewoner,
de
‘zesjesjager’
versus
de
ras
theoreticus,
of
de
derdegeneratiestudent versus de niet-westerse uitwisselingsstudent. Verschillende soorten studenten hebben verschillende behoeften op het gebied van faciliteiten en informatievoorziening. Studenten zullen zich steeds meer kenmerken als Bewogen en Betrokken. Toch is het noodzakelijk om de studenten actiever mee te nemen in het streven naar onderscheidende excellentie en het
3
openlijk tonen van ambitie. Hierdoor wordt de identiteit van de VU tastbaarder en zullen de studenten zich meer verbonden voelen met de VU. Dit benadrukt des te meer het belang van participatie van studie- en studentenverenigingen in het creĂŤren van een levendige en inspirerende campus. Het onderscheidende karakter van de VU moet dus weer nader tot uitdrukking worden gebracht. Door een stip op de horizon te zetten, willen wij een optimistisch en uitdagend beeld voor de toekomst schetsen. Het zijn niet slechts de problemen van vandaag die tellen, maar zeker ook de kansen van morgen. Met de vier pijlers Onderscheidend Onderwijs, Internationale Interactie, Vraaggestuurde Voorzieningen en Bewogen en Betrokken proberen wij de universiteit voor de komende jaren op koers te houden. Door nu te kiezen, durven te vernieuwen en te hervormen, kan het volgende ook over 25 jaar nog steeds actueel zijn: “De Vrije Universiteit Amsterdam is geen openbare, maar een bijzondere universiteit en heeft ook een bijzondere geschiedenis.â€?
4
Onderscheidend Onderwijs Wat speelt er? Op basis van de voortgang van de instellingsaudit en de uitkomsten van de Nationale Studenten EnquĂŞte kan worden vastgesteld dat de VU op een aantal punten nog een verbeterslag heeft te maken. De instellingsaudit toont aan dat de onderwijskwaliteitszorg nog niet geheel geregeld is. Voorts worden er universiteitsbrede richtlijnen ingevoerd die direct ingrijpen op de inhoud van het onderwijs en zijn er bezuinigingen die effect hebben op de onderwijsondersteuning. De VU bevindt zich dus in een transitiefase.
Wat moet er gebeuren? Het is noodzakelijk dat een duurzame onderwijsvisie wordt ontwikkeld. Deze visie vertaalt zich in een beleid dat consistent en integraal is, maar ook breed gedragen wordt door de faculteiten. Het streven is een hoger afstudeerniveau over de gehele breedte. Dit beleid zal, samen met een verregaandere profilering van bestaande VU-thema’s 2, er voor zorgen dat de VU weer aan de top komt qua onderwijs. Synergie tussen onderwijs en onderzoek Al sinds de oprichting van de Vrije Universiteit zijn twee hoofdprocessen dominant: onderwijs en onderzoek. Het is echter jammer dat sinds de enorme toename van studentenaantallen en de scheiding van bachelor en de master dit bijna twee losse kerntaken lijken. Een meer coherent beleid tussen deze twee kerntaken is vereist, zodat de studenten beter aangesloten zijn bij de academische samenleving op de campus. Een duurzaam tutoraat Om meer academische focus in het onderwijs aan te brengen, is het verstandig een universiteitsbreed tutoraat in te voeren. De ideale tutor is een beginnende onderzoeker. Door deze tutor te koppelen aan een eerstejaarsgroep die begint aan de bachelor, kunnen de onderzoekers kennismaken met het geven van onderwijs. Tevens kunnen ze hun eigen ervaring over het onderzoek delen met de studenten. Deze tutoren blijven voor langere tijd verbonden aan de universiteit, en blijven daardoor langer betrokken bij de eerstejaars studenten. Praktijkgerichte werkgroepvormen Niet alle academische opleidingen leiden op tot onderzoeker. Er zijn zelfs veel opleidingen die opleiden tot een specifiek beroep. Deze opleidingen, gecombineerd met een numerus fixus, kennen over het algemeen een hoog studierendement. Dit komt omdat studenten een directe koppeling
5
ervaren met het beroep dat ze later gaan uitvoeren. Niet alleen vanwege voorlichting en praktijkvoorbeelden, maar vooral ook vanwege het doen van praktijkopdrachten. Een onderwijsvorm die aan de VU nog niet maximaal benut wordt. Faculteiten moeten gericht gestuurd worden in het ontplooien van maatschappelijk nuttige initiatieven die studenten de kans geven om de opgedane kennis in de praktijk toe te passen. Curriculum advies door de veldadviesraad De veldadviesraad is een grotere rol gaan spelen in de academische wereld sinds de NVAO haar criteria heeft bijgesteld 3. Dit duidt erop dat het afnemend veld belangrijker wordt en dat er meer zal moeten samengewerkt met de toekomstige arbeidsmarkt. Een aantal faculteiten kent al een zogeheten civiel effect, waarin het afnemend veld eisen stelt aan het afstudeerniveau en het soort vakken dat gevolgd zou moeten worden. Er zijn echter ook nog faculteiten die nog niet zoveel contact hebben met een veldadviesraad. Het is belangrijk dat alle faculteiten om de vier jaar advies vragen vanuit hun veldadviesraad op hun curriculum. Toegankelijk onderwijs De Vrije Universiteit wil toegankelijk zijn voor HBO-studenten met ambitie en motivatie4. Het is belangrijk dat deze studenten de mogelijkheid krijgen bij de Vrije Universiteit te studeren. Dit betekent onderwijs tegen een schappelijk tarief. Door bezuinigingen vanuit de overheid is de vraag echter of de kwaliteit van premasters nog gewaarborgd kan worden. De schakelprogramma’s zijn al uitgedund en vakken zijn geschrapt. Dit is zorgelijk aangezien premasterstudenten voldoende moeten worden voorbereid op het hogere niveau van een master. Het is derhalve van belang dat het instapniveau hoog genoeg is, er moet dus wel kritisch gekeken worden naar de selectiecriteria. De docent doceren Elke student wil de beste docent. Er wordt hard gewerkt om nieuwe docenten zoveel mogelijk op cursus te sturen, zodat zij hun enthousiasme over het vakgebied het beste kunnen overbrengen. Dit beleid leidt tot het praktische probleem dat er ervaren docenten zijn die over de vaardigheden beschikken, maar nog geen diploma hebben. Voor deze docenten moet er een universiteitsbreed competentie beoordelingsprogramma worden opgezet dat het huidige niveau van de docent kwalificeert en omzet in een diploma. Dit is een van de best practices genoemd in het facultaire auditrapport onderwijskwaliteitszorg.5 Alle medewerkers met een onderwijsaanstelling, hoe klein ook, moeten de mogelijkheid krijgen om een Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) opleiding te volgen. Juist medewerkers met een kleine onderwijsaanstelling moeten in een kortere tijd en met minder onderwijservaring een grotere en meer specialistische hoeveelheid kennis overbrengen.
6
Meenemen van onderwijs in de jaargesprekken Personeelsbeleid met betrekking tot docenten is van invloed op het onderwijs. Bijvoorbeeld door eisen die op het gebied van onderwijsvaardigheden gesteld worden bij een bevordering. Nog altijd komt het onderwijs in het jaargesprek van een medewerker niet primair aan de orde; er wordt alleen over gepraat op het moment dat het slecht gaat. Goede vakevaluaties worden nog te weinig teruggekoppeld aan de docent en gewaardeerd door een leidinggevende. Dit punt moet worden meegenomen in het onderwijskwaliteitszorgplan. Terugkoppelen Onderwijsevaluaties De resultaten van vakevaluaties worden niet in alle gevallen teruggekoppeld naar de studenten. Dit moet veranderen om een open dialoog over onderwijs mogelijk te maken. Het openbaar maken van onderwijsevaluaties komt de respons ten goede en geeft aan dat de mening van de student over de kwaliteit van het onderwijs serieus genomen wordt. Uiteraard moet docenten wel de ruimte geboden worden hier via hetzelfde medium op te reageren, zodat ook zij aan de studenten kunnen laten zien op welke manier het invullen van een onderwijsevaluatie heeft bijgedragen aan het verbeteren van het onderwijs. Onderwijskwaliteitszorg Het College van Bestuur moet duidelijk maken op welke punten de onderwijskwaliteitszorg structureel zal worden aangepakt. De best practices uit het rapport ‘Onderwijskwaliteit: onze zorg’ zullen in ieder geval zo snel en breed mogelijk moeten worden gerealiseerd. Hiermee kunnen faculteiten meer kennis en ervaring uitwisselen. Door een interfacultaire onderwijsdialoog kunnen faculteitsbestuurders werken aan het ontwikkelen van een interfacultair gedragen strategie en visie. Voor het eind van het jaar moet er in ieder geval een cyclisch en breed gedragen onderwijskwaliteitzorgplan voor de lange termijn liggen. Format OER Opleidingen zijn zeer divers en kunnen daarom niet altijd in een uniform beleid zonder uitzonderingen gevangen worden. Faculteiten zelf zijn vaak het beste in staat zijn om hun behoeftes en focusgebieden op het gebied van de Onderwijs Examen Regeling (OER) in te schatten. Onderwijsinhoudelijke aspecten in de OER zouden dan ook op facultair niveau ingevuld moeten worden, zonder hierin beperkt te worden door bindende regelingen op centraal niveau. Alumnibeleid Alumni vormen een waardevolle aanvulling in het onderwijs die niet altijd even goed ingezet wordt. Dit komt mede door het weer teruggaan naar decentraal bijhouden van alumni. Inmiddels zijn alle
7
faculteiten wel bezig met alumni, maar wisselen ze geen informatie uit hoe alumni het best benaderd en ingezet kunnen worden. Het is sterk aan te bevelen dit jaar een centraal beleid met een decentrale aanpak te formuleren, met duidelijke voorbeelden hoe het alumnibeleid kan bijdragen aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit.
8
Internationale Interactie Wat speelt er? In een zich ontwikkelende wereld met een globaliserende kennismaatschappij en mobiliteit van arbeid, kapitaal en kennis is het de vraag welke ambities de VU nastreeft. In het Instellingsplan staat dat de VU zich wil profileren als een internationale universiteit met een vitale ‘community of learners’. Dit vertaalt zich in de volgende doelstelling: •
De VU wil een forse stap maken om haar onderwijs te internationaliseren en actiever te worden in internationale onderzoek consortia. 6
Dit moet bereikt worden door; •
VU‐studenten (zowel Nederlandse als internationale studenten die aan de VU studeren) een academische houding te laten verkrijgen door hen op te leiden in een internationale, interculturele omgeving. 7
•
De onderwijskwaliteit te verhogen door participatie van internationale docenten, onderzoekers en studenten. 8
Echter zijn er, ondanks de hierboven genoemde voornemens, nog genoeg kansen die aangewend moeten worden om de concurrentiepositie van de VU in de academische wereld te verbeteren en haar doelstellingen op het gebied van internationalisering te bereiken.
Wat moet er gebeuren? Tweetalige campus De internationale studenten worden het niet gemakkelijk gemaakt hun weg te vinden op de campus van de VU. Veel informatie wordt nog enkel in het Nederlands gecommuniceerd. Voorbeelden hiervan zijn de Wegwijzer in de centrale hal, de informatieborden en de posters. Hiermee worden onnodige hordes opgeworpen voor de integratie van de internationale student op de VU. Zoals in het Handboek Onderwijskwaliteit gesteld wordt, moet de VU bij aanvang van het volgende collegejaar aan de volgende punten voldoen 9: • • • •
De VU communiceert tweetalig (Ned./Eng.). Informatievoorziening over diensten en services van de VU is tweetalig. Nieuwsberichten over de VU op de facultaire en VU-site zijn tweetalig. Bewegwijzering is tweetalig.
9
De VU heeft als doel heeft gesteld om in 2015 geheel tweetalig te zijn. 10 Dit is echter sneller te realiseren door gebruik van eigen potentieel. De VU-student kan een rol spelen in het vertalingproces van bovengenoemde informatievoorzieningen. Vooral ouderejaars Engels studenten en studenten van de lerarenopleiding Engels zouden hieraan een constructieve bijdrage kunnen leveren. Academic English in het curriculum van de bachelor De toegangseisen van de master worden niet meer opgesteld op basis van de eindtermen van de bachelor, maar de master wordt een zelfstandige opleiding met haar eigen eindtermen o.a. afgestemd op basis van de huidige internationale arbeidsmarkt. 11 De Stuurgroep Taalbeleid verwijst naar het Instellingsplan waarin staat dat de bacheloropleiding studenten voorbereidt op een zich internationaliserende masterfase en op een arbeidsmarkt die internationale en multiculturele competenties vraagt. 12 De VU heeft dus de doelstelling om de bachelor te internationaliseren. 13 In concreto betekent dit dat voor aanvang van de (Engelstalige) master van de student wordt gevraagd een gecertificeerde taaltoets Engels af te leggen (IELTS of TOEFL). 14 Hier moet al vroeg in de bachelor op worden ingespeeld. De doelstelling van een hoger studierendement is moeilijker te halen als de aangetoonde belemmering (onvoldoende beheersing van het academisch Engels) niet wordt weggenomen. Het is dus van wezenlijk belang dat in de bachelor de nadruk wordt gelegd op het verwerven van competenties aangaande het Academisch Engels. De student wordt op deze manier toegerust om aan het eind van zijn/haar bacheloropleiding aan de ingangseisen (IELTS of TOEFL) van de master te voldoen. Docenten die vloeiend Engels spreken Om het Engelstalig onderwijs te verbeteren, is in 2008 voor september 2011 een deadline gesteld dat alle docenten aan de C1-kwalificatie Engels moeten voldoen.15 Tot op heden is dit echter nog niet het geval. 16 Het kan niet zo zijn dat de docent in de collegezaal aan het hakkelen is of hulp nodig heeft bij het zoeken naar de juiste woorden. Alle docenten die in het Engels doceren dienen dus te beschikken over een C1-kwalificatie, dit in overeenstemming met de normen van het Handboek Onderwijskwaliteit en de resultaten van de Voorlopige Eindevaluatie Project Taalbeleid. 17 18 Communicatie van internationaal karakter Het is evident dat de VU naar haar toekomstige studenten moet communiceren dat de VU zich profileert als een universiteit die veel energie steekt in het opleiden van academici die klaar zijn voor de internationale markt. De VU zal hierin haar onderscheidend karakter duidelijk moeten uitdragen. Daartoe moet er een centrale website komen waar alle aspecten van internationalisering bij elkaar
10
komen en waar zowel uitgaande studenten als inkomende studenten terecht kunnen voor al hun vragen. De toekomstige studenten moeten weten dat er veel van hen verwacht wordt, maar dat de diegenen die gemotiveerd zijn en zich inzetten, ook de vruchten zullen plukken van een sterk academisch programma binnen een internationale leeromgeving.
11
Vraaggestuurde Voorzieningen Wat speelt er? De komende jaren zal de VU-campus grootse veranderingen ondergaan met achtereenvolgens de voltooiing van het [0|2]-gebouw in 2015 en de bouw van het Nieuwe Universiteitsgebouw VU, beter bekend als NU.VU. De ontwikkelingen zijn cruciaal, de huidige campus is gebouwd op 15.000 studenten, terwijl de VU is gegroeid naar 25.000 studenten. 19 Echter, de komst van nieuwbouw betekent niet dat de campus tot die tijd in haar ontwikkeling stil kan staan. Voorts scoort de VU al jaren laag op het gebied van informatievoorziening vergeleken met andere Nederlandse universiteiten. 20 De communicatie naar studenten toe is onoverzichtelijk. Er zijn diverse digitale kanalen zoals de algemene VU-site, VUnet en Blackboard waarlangs informatie verstrekt wordt. Gevolg is een overload aan informatie, waardoor er nagenoeg geen onderscheid tussen relevante en irrelevante informatie te maken is. Daarnaast concurreert de informatiestroom over universiteitsbrede aangelegenheden met de informatiestroom die vanaf faculteiten naar studenten verzonden wordt. Voor studentgerichte ondersteuning zal het aantal studieadviseurs meer dan gehalveerd worden en dienen studenten de vragen of problemen waarmee zij zitten grotendeels zelf op te lossen door online naar antwoorden te zoeken. 21 Daarnaast wordt het aantal studentpsychologen verminderd van 2,35 naar 1,0 fte op een studentenpopulatie van 25.000. 22 In tijden van toenemende studiedruk door onder meer het bindend studieadvies en de langstudeerboete is dit een zorgelijke ontwikkeling.
Wat moet er gebeuren? Flexibel gebruik van studieruimtes De VU staat bekend als een universiteit met een combinatie van studenten die in de omgeving van de campus wonen, zoals Uilenstede, en studenten die elke dag lang reizen om colleges volgen of tentamens te maken. De ligging van de universiteit aan de Zuidas en bijkomstig Station Zuid, dat goed bereikbaar is vanuit het hele land, speelt hierbij een belangrijke rol. Studenten die van ver komen, zullen tussen colleges door niet naar huis gaan om daar te werken of te studeren. Voor die studenten is een rustige plek om te studeren op de campus noodzakelijk. Echter zijn er niet genoeg studieruimtes om aan deze vraag te voldoen.
12
De oplossing van bovenstaand probleem ligt in het multifunctioneel gebruiken van verschillende onderwijsruimten. Werkgroeplokalen die niet gebruikt worden zijn goede plekken die als stilteruimte kunnen dienen. De ontwikkeling van het systeem IVO+, dat aangeeft wanneer onderwijsruimten niet in gebruik zijn voor onderwijs en dus gebruikt kunnen worden als stilteruimte, verdient dan ook prioriteit. 67% van de studenten zou meer gebruik maken van leegstaande onderwijsruimte als een systeem inzage gaf in beschikbaarheid van deze ruimtes. 23 Door dit systeem verder te ontwikkelen, creëert de universiteit – zonder nieuwbouw of andere grote investeringen – nieuwe studieplekken en maakt het voor studenten inzichtelijk welke onderwijsruimten ze op welke momenten kunnen gebruiken als studieruimte. Verder zou hetzelfde systeem gebruikt kunnen worden om het aantal vrije computers in de computerzalen weer te geven. Laptopgebruik op de campus Onderzoek in november 2011 24 toonde aan dat de meeste laptopbezitters op de VU-campus vinden dat de eigen laptop beter functioneert dan de pc’s van de universiteit. Het is dus hoogst opmerkelijk te noemen dat in hetzelfde onderzoek naar voren komt dat maar 25% van alle laptopbezitters de laptop (bijna) elke dag meeneemt naar de campus en dat 54% de laptop (bijna) altijd thuis laat. De redenen voor het niet meenemen zijn, naast onhandig om er mee rond te lopen, o.a.: geen toegang tot printers (22%), geen toegang tot Wi-Fi (15%) en onvoldoende voorzieningen voor laptopgebruikers (11%). Voorzieningen die volgens de studenten verbeterd moeten worden zijn onder andere: • • • •
stabielere Wi-Fi verbinding (37%); stopcontacten (36%); sneller draadloos internet (23%); bureaus speciaal ingericht voor laptopgebruik (21%).
Door de digitalisering van het onderwijs is de computer een essentieel onderdeel van de studie. Allereerst zal de capaciteit van het draadloos netwerk omhoog moeten, omdat de verbinding vaak niet stabiel genoeg is. Door middel van een Black Spot Analysis kan gekeken worden waar de capaciteit niet voldoende is, vervolgens kan men op die punten extra Access Points aanbrengen. Ten tweede zal in de werkgroepzalen, collegezalen en op de studentwerkplekken het aantal stopcontacten moeten toenemen om het laptopgebruik optimaal te faciliteren. Ten slotte zal het studenten mogelijk moeten worden gemaakt om met de eigen laptop gebruik te maken van het draadloze printsysteem.
13
Digitale hoorcolleges voor alle studenten Digitale videocolleges dienen niet ter vervanging van persoonlijke interactie tussen student en docent. Ze dienen juist ter aanvulling om de student te stimuleren om efficiënter en effectiever te studeren. Het is daarom goed om het aanbod van videocolleges te vergroten. Technische mogelijkheden om colleges op te nemen zonder de directe aanwezigheid van ondersteunend personeel dienen te worden onderzocht. Hierbij kan gedacht worden aan audioapparatuur (t.o.v. videoapparatuur) die gesynchroniseerd is met de diavoorstelling, zodat op een goedkopere wijze hetzelfde doel bereikt kan worden. Ook zouden permanent geïnstalleerde camera’s of webcams in verschillende collegezalen een groot verschil kunnen betekenen voor het in toom houden van de kosten. Catering De campus van de Vrije Universiteit heeft één cateraar, die door Europese aanbesteding zijn contract aan de VU heeft weten te bemachtigen. Het toelaten van meerdere cateraars op de campus is niet haalbaar, aangezien het zal leiden tot een concurrentieslag, waardoor de cateraars niet meer in staat zijn om de huur te betalen. Echter, de kwaliteit van het aanbod mag niet lijden onder de monopolie die de aanbieder heeft. De komst van detailhandel en nieuwe horeca naar de campus is dan ook een goede ontwikkeling. VUnet als centraal communicatieplatform Om
de
stroom
aan
informatie
voor
studenten
overzichtelijk
te
maken,
dient
de
informatievoorziening op één centraal platform plaats te vinden. VUnet is hiervoor een aangewezen mogelijkheid. Als studentenportal zou VUnet het vertrekpunt van iedere student met vragen moeten zijn. Dit betekent dat via VUnet vragen over onder meer studiebegeleiding, keuzevakken en uitwisseling beantwoord kunnen worden. Anderzijds zou het via VUnet mogelijk moeten zijn om gemakkelijk
storingen
door
te
geven
en
bijvoorbeeld
om
te
stemmen
voor
de
studentenraadsverkiezingen. Doordat studenten hier met een persoonlijk ID inloggen, is het mogelijk selectieve informatie aan te bieden. Zo wordt de communicatie vanuit de VU naar studenten toe overzichtelijk en persoonlijk. Door op het nieuwe centrale digitale platform een filter toe te passen, kunnen studenten zelf selecteren wat voor hen relevante informatie is. Dit filter kan worden ingevoerd op studiejaar, faculteit of op interesses.
14
Studiebegeleiding toegankelijk voor iedere student Studieadviseurs zijn voor studenten het eerste aanspreekpunt indien er problemen tijdens de studie ontstaan. Studenten horen op een universiteit als de VU optimaal gefaciliteerd en ondersteund te worden zodat de studie optimaal wordt doorlopen. De invoering van het click-call-face systeem25 is in dit licht een zorgelijke ontwikkeling, aangezien de invulling van een dergelijk systeem nog onbekend is. Daardoor zijn de resultaten zeer ongewis. Zonder dat er zekerheid is over de invulling en het succes van het click-call-face systeem, zouden er dus geen studieadviseurs mogen verdwijnen op de VU.
15
Bewogen en Betrokken Wat speelt er? De drie kernwaarden van de Vrije Universiteit zijn Verantwoordelijk, Open en Persoonlijk. 26 Dit moet onder meer als volgt tot uiting komen 27; De VU is een inspirerende ontmoetingsplaats waar met onderling respect wordt gewerkt aan verbinding tussen disciplines, culturen, religies, maatschappelijke opvattingen en vragen uit de samenleving. Elk lid van de universitaire gemeenschap is uniek en waardevol en komt binnen de universiteit tot volle ontplooiing. Een belangrijke voorwaarde om dit te bereiken, is betrokkenheid van studenten bij de universiteit. Verschillende factoren duiden erop dat de betrokkenheid van de VU-studenten minder is dan gewenst. Met een opkomst van nog geen 11 procent bereikte de verkiezingen voor de Universitaire Studentenraad van 2012 een dieptepunt. De respons op de NSE van 2012 was 29,2% lager dan in 2011 (respons 2011: 37%) 28 en toont weinig betrokkenheid bij de meeste studenten. De studentenverenigingen en de medezeggenschapsorganen hebben elk jaar meer moeite met het werven van sollicitanten. Dit jaar hadden vier van de elf faculteiten (Rechtsgeleerdheid, Wijsbegeerte, Godgeleerdheid, Exacte Wetenschappen) geen verkiezingen wegens te weinig of precies genoeg kandidaten. Door de invoering van de langstudeerboete wordt er bovendien een groter beroep gedaan op het FOS-potje waaruit de bestuursvergoeding gefinancierd wordt.
Wat moet er gebeuren? Met het doorvoeren van de plannen in de drie voorafgaande pijlers, verwachten wij aan belangrijke voorwaarden voor een bewogen en betrokken studentenpopulatie te voldoen. Naast deze pijlers verdienen studie-, studentenverenigingen en het medezeggenschapsorgaan speciale aandacht met betrekking tot bewogen en betrokken studenten. Studie- en studentenverenigingen dragen bij aan een levendige campus Studie- en studentenverenigingen spelen een interessante rol in het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs en het in stand houden van een levendige campus. Op de eerste plaats verkleinen deze verenigingen de afstand tussen studenten en de universiteit of faculteit, terwijl zij ook studenten helpen om met elkaar in contact te komen en input te leveren richting het onderwijs.
16
Verder zijn zij een belangrijke ontmoetingsplaats tussen bedrijfsleven en studenten. Tot slot kunnen studieverenigingen met hun studiegerelateerde activiteiten helpen om de theoretische studie deels in praktijk te brengen. Om de afnemende participatie in studie- en studentenverenigingen en studentenraden een abrupte halt toe te roepen, is het belangrijk dat er maatregelen worden genomen die het aantrekkelijk maken voor studenten om een bestuursfunctie te bekleden. Hierbij is het uitermate van belang dat de financiële ondersteuning die bestuurders ontvangen, niet verder zal worden beperkt. Constructieve samenwerking medezeggenschapsorganen op alle niveaus Studentenraden en opleidingscommissies (OLC’s) vormen de brug tussen de studenten en de organisatie van de VU. De stap naar de medezeggenschap moet verkleind worden via het ‘bottumup’ principe. Het is dus belangrijk dat zowel studentenraden als OLC’s zichtbaar en toegankelijk zijn voor de studenten. Zo wordt voorkomen dat sommige zorgen of sprankelende initiatieven verstopt blijven in de gedachten van de studenten. Bijkomend gevolg is dat studenten sneller geneigd zullen zijn om te stemmen voor de studentenraadsverkiezingen, omdat duidelijker is hoe er voor hun belangen wordt opgekomen en hoe zij daar zelf actief aan kunnen bijdragen. De OLC’s zijn het dichtstbijzijnde medezeggenschapsorgaan voor studenten, aangezien deze betrekking hebben op de eigen opleiding. Indien er structurele problemen spelen, fungeren de OLC’s als doorgeefluik voor de meer gecentraliseerde medezeggenschap in de vorm van de FSR en USR. De FSR’en zouden het contact met de OLC’s van de verschillende opleidingen binnen de eigen faculteit moeten vergroten en de individuele tips en initiatieven van de OLC serieus moeten nemen. De facultaire studentenraad kan dan een duidelijk onderscheid maken tussen faculteitsgerichte problemen en universiteitsbrede problematiek. Middels intensief contact tussen de FSR’en met de USR kan een snellere verbinding tussen de alledaagse student en de centrale medezeggenschap (USR) worden bereikt. Concreet vertaalt zich dit in het streven tot het organiseren van meer (in)formele bijeenkomsten tussen FSR’en, opleidingcommissies en de USR.
17
Portefeuilleverdeling Joeri van Raalte
Harmen van der Steenhoven
Eveline Baas
Voorzitter
Vice-voorzitter
Algemeen raadslid
- Programmacommissie Bedrijfsvoering - Programmacommissie Graduatie - Commissie Onderwijs & Onderzoek
- Coördinator FSR’enoverleg - IT
- Commissie onderwijs & Onderzoek - Communicatie - IT - Public Relations - Bibliotheek
Vincent Benjamin
Sybren van Dokkum
Roel van Hulten
Algemeen raadslid
Algemeen raadslid
Algemeen raadslid
- Programmacommissie Undergraduate - Programmacommissie Internationalisering - Commissie Onderwijs & Onderzoek - Honours Programma & Excellentie - Amsterdam University College
- Coördinator Commissie Onderwijs & Onderzoek - Juridische Zaken - BSA Stuurgroep - Instellingsaudit
- Facilitaire Zaken - Huisvesting - Catering - Sport en Cultuur - Public Relations
Fiaz Malik
Karim Tabaouni
Femke Wijman
Algemeen raadslid
Algemeen raadslid
Algemeen raadslid
- Financieel Economische Zaken - Contact Studieverenigingen - SCHIB - Reglement FOS - Facultaire Commissie - Penningmeester - Fractievoorzitter VUSO
- Coördinator Public Relations - Diversiteit - Duurzaamheid
- Programmacommissie Internationalisering - Commissie Onderwijs & Onderzoek - Duurzaamheid - Interne Zaken - Fractievoorzitter SRVU
18
Contact Website
www.studentenraad.vu.nl
facebook.com/StudentenraadVU
twitter.com/StudentenraadVU
Bezoek- en postadres
Telefoon
Kamer 0D-12, Hoofdgebouw De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam
020 59 85074
studentenraad.dsz@vu.nl
Ambtelijk secretaris drs. A.M. (Alma) van Donk
19
Referenties 1
http://www.hdc.vu.nl/nl/erfgoedvu/geschiedenis/index.as Instellingsplan 2011-2015, p. 15. 3 Beoordelingskaders accreditatiestelsel hoger onderwijs, 22 november 2011. 4 Instellingsplan 2011-2015, p. 36. 5 Onderwijskwaliteit: onze zorg. Rapportage auditcommissie facultaire onderwijskwaliteitszorg, juli 2012. 6 Instellingsplan 2011-2015, p. 14. 7 Handboek Onderwijskwaliteit, Hoofdstuk Internationalisering, p. 3. 8 Handboek Onderwijskwaliteit, Hoofdstuk Internationalisering, p. 3. 9 Handboek Onderwijskwaliteit, Hoofdstuk Internationalisering, p. 8. 10 Instellingsplan 2011-2015, p. 18, 43 & 54. 11 Instellingsplan 2011-2015, p. 36. 12 Voorlopige Eindevaluatie Project Taalbeleid, p. 6. 13 Instellingsplan 2011-2015, p. 30 & 31. 14 Handboek Onderwijskwaliteit, Hoofdstuk Internationalisering, p. 11. 15 Voorlopige Eindevaluatie Project Taalbeleid, p. 11. 16 Voorlopige Eindevaluatie Project Taalbeleid, p. 11. 17 Handboek Onderwijskwaliteit, Hoofdstuk Internationalisering, p. 9. 18 Voorlopige Eindevaluatie Project Taalbeleid, p. 10. 19 VU jaarverslag 2011, p. 41. 20 VU-brede Rapportage Nationale Studenten Enquête 2012, p. 18. 21 Nieuwe Bedrijfsvoering Vrije Universiteit, bijlage 8. 22 Nieuwe Bedrijfsvoering Vrije Universiteit, bijlage 8. 23 Studentenenquête ICT-voorzieningen, Martijn Kobus in opdracht van FEWEB, november 2011. 24 Studentenenquête ICT-voorzieningen, Martijn Kobus in opdracht van FEWEB, november 2011. 25 Nieuwe Bedrijfsvoering Vrije Universiteit, p. 11. 26 Instellingsplan 2011-2015, p. 9. 27 Instellingsplan 2011-2015, p. 9. 28 VU-brede Rapportage Nationale Studenten Enquête 2012, p. 1. 2
20