Jurgen Sprangers . Jurgen 44 jaar, vader van 3 tieners n en itei is sinds 2017 directeur, kap . ong treinbestuurder van Batalj
We kijken achterom naar de geschiedenis van het jeugdbeleid in steden, gemeenten en provincies. En vooruit naar de mogelijkheden van een jeugdregio.
1970 Jeugd(werk)beleid was lang een Belgische, en vanaf 1975 een Vlaamse, bevoegdheid. Pas halverwege de jaren 1970, op initiatief van enkele centrumsteden, spreken we voor het eerst over ‘jeugdconsulenten’. Ze richten de Vereniging Vlaamse Jeugdconsulenten op (VVJ), aanvankelijk als ledenvereniging van die consulenten zelf. Netwerking en uitwisseling was ook toen al een basisbehoefte en een voorwaarde voor kwalitatief lokaal jeugdbeleid en innovatie.
12
Van waar komen we? Het jeugdbeleid in de teletijdmachine. Groeiend belang van bovenlokaal jeugdbeleid
1980
Begin jaren 80 wordt het een vereniging van steden en gemeenten en groeit het aantal lokale besturen dat investeert in een jeugdconsulent gestaag.
1990
2000
Vanaf 1997 krijgt ook het provinciaal jeugdbeleid vorm. Op provinciaal niveau groeien tal van projecten op kruispunten met andere domeinen en initiatieven naar bijzondere doelgroepen. Er is veel aandacht voor ondersteuning van en netwerking tussen steden en gemeenten.
De ondersteuning van het lokale jeugdwerk en het lokale jeugdbeleid krijgt pas echt vorm als de bevoegdheid in 1993 wordt toegewezen aan de lokale besturen met de komst van het decreet lokaal jeugdwerkbeleid. Er komen geoormerkte Vlaamse middelen naar de lokale besturen en bijna alle steden en gemeenten springen op de kar en bouwen jeugddiensten uit. De Vlaamse middelen hangen vast aan de meerjarige jeugdwerkbeleidsplannen en later jeugdbeleidsplannen. In deze meerjarige planningscyclus ligt de kiem voor de strategische meerjarenplannen waarop lokale besturen vandaag hun beleid enten.