2008Lokaal09

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 9 VAN 1 mei 2008

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Wonen zoals we willen

Gemeentelijke Holding, elk jaar meer dividenden uitkeren Politici en personeel kunnen niet zonder elkaar Verkeersbordendatabank maakt plaatsen of vervangen van borden overzichtelijk


Competentiemanagement: ook bij de overheid een must Het begrip ‘competentiemanagement’ is niet meer weg te denken, ook niet bij de (lokale) overheid. Het gaat immers over de capaciteiten die nodig zijn om succesvol te zijn in een functie. Recent publiceerde Politeia een competentiespel én een pocket over competentiemanagement, allebei ontwikkeld door WIVO. Competentiemanagement: de pocket De pocket Competentiemanagement biedt een kijk op het inzetten van competentiemanagement in de Vlaamse lokale besturen. In het kader van het Rechtspositiebesluit ervaren veel besturen het immers als een uitdaging om met meer systematiek en met een doorgedreven professionaliteit te werken aan het management van hun menselijk potentieel. De pocket geeft een antwoord op de vraag: ‘Wat is competentiemanagement en wat kan het betekenen voor uw organisatie?’. U vindt er o.m. een beschrijving van het jongste competentiemodel van WIVO en een stappenplan om competentiemanagement in te voeren in uw organisatie. De auteurs tonen ook aan hoe verschillende instrumenten van personeelsbeleid verrijkt kunnen worden door de inzet van competentiedenken. In de pocket en op de bijbehorende cd-rom vindt u praktijkvoorbeelden en voorbeelddocumenten. De pocket is verschenen in de reeks Professionele vaardigheden. Prijs (incl. cd-rom) VVSG-leden: 21 euro, niet-leden: 25 euro

Bestelkaart

Competentiemanagement: het spel Het spel Competenties in Kaart is eveneens gebaseerd op een door WIVO ontwikkeld competentiemodel. Met dit spel brengt u op een creatieve wijze competenties in kaart. Personeelsverantwoordelijken, leidinggevenden én medewerkers vinden zo sleutels om competenties op een toegankelijke manier te vertalen naar de praktijk van elke dag. Competenties in Kaart is nuttig in allerlei situaties waarbij over medewerkers of functies wordt nagedacht: werving, selectie, evaluatie, opleiding… Het spel kan gespeeld worden door de leidinggevende of de medewerker alleen, door medewerkers én leidinggevenden samen of met een groep of team. Prijs: 49 euro Actieprijs (geldig tot 31 mei 2008): wie de pocket Competentiemanagement én het competentiespel Competenties in Kaart gelijktijdig aankoopt, betaalt als VVSG-lid slechts 59 euro voor de beide publicaties (i.p.v. 70 euro). Niet-leden betalen 64 euro (i.p.v. 74 euro).

Actieprijzen geldig tot 31 mei 2008

Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Competentiemanagement én Competenties in Kaart, prijs: 59 euro voor beide publicaties (VVSG-lid) of 64 euro voor beide publicaties (niet-lid) ....... ex. van Competentiemanagement, prijs (incl. cd-rom): 21 euro (VVSG-lid), 25 euro (niet-lid) ....... ex. van Competenties in Kaart, prijs: 49 euro

Organisatie/bestuur: ............................................................................................................................

Datum en handtekening

............................................................................................................................................................. Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... Tel. : .................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. * De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen de prijs van 0,44 euro per pagina (update cd-rom: 24 euro) tot schriftelijke wederopzegging. Prijzen incl. BTW maar excl. verzendingskosten. Prijzen geldig tot en met 31 januari 2008. Kijk voor de exacte prijzen altijd op onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


INHOUD

LOKAAL NUMMER 9 VAN 1 MEI 2008

BART LASUY

12 ‘De Gemeentelijke Holding vergaart almaar groter spaarpotje voor gemeenten’ STEFAN DEWICKERE

Valere Spillebeen is 88 en woont nu een half jaar in ’t Gulle Heem. Zijn geheugen laat hem tegenwoordig in de steek. Vroeger speelde hij dan ook beter banjo, maar toch blijft hij elke dag oefenen.

De Gemeentelijke Holding keert jaarlijks dividenden uit aan de gemeentenaandeelhouders. Door te diversifiëren in de activa zorgt Carlos Bourgeois voor een gezond beheer waardoor de dividenden jaarlijks stijgen.

5 Opinie: Gelooft de Vlaamse overheid nog in het sociale huis?

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

18

ORGANISATIE

FORUM 18 Trefdagimpressie 20 Politici en personeel kunnen niet zonder elkaar 22 Lokale raad 22 Artikel 70: quo vadis? 23 Geknipte politica Mieke Hoorens

Trefdag 2008: U was weer geweldig Bijna 4000 mensen vulden het ICC op de Trefdag, de hoogdag van de lokale besturen. Tussen de werkwinkels, thematafels en werkbezoeken door was er volop gelegenheid om met collega’s te praten en informatiestands te bezoeken.

WERKVELD

24

24 Laat de ouderen wonen zoals ze het gewoon waren 27 Dagprijs dekt maar 40 % van de kosten 30 Verkeersborden: van het bos naar de databank 32 Vergroot de hoop 33 Speelweefsel: wat leuk is voor kinderen, is leuk voor iedereen 34 De donderdag van Patrick Vermandel

Laat de ouderen wonen zoals ze het gewoon waren

WETMATIG

BART LASUY

35 Berichten, boekbesprekingen 42 Agenda & Triljoen

stefan dewickere

12 Interview met Carlos Bourgeois, directeur Gemeentelijke Holding 16 Politieonderwijs onder vuur

Voor mensen met dementie is het belangrijk de dingen en de mensen om zich heen te kennen en te herkennen zodat ze de nodige aanknopingspunten vinden. Kleinschalig genormaliseerd wonen zoals in ’t Gulle Heem in Wevelgem lijkt een interessant alternatief voor de klassieke rusthuiswerking. 1 mei 2008 LOKAAL 3


Jeroen Windey Prof. Dr. Koen Verhoest

BEHEERSOVEREENKOMSTEN Jeroen Windey VOOR LOKALEProf. BESTUREN Dr. Koen Verhoest Met een voorwoord van Prof. Dr. Geert Bouckaert

Beheersovereenkomsten voor lokale besturen: een praktische ondersteuning Eén van de belangrijkste motieven om over te gaan tot het verzelfstandigen van overheidstaken is een verhoogde flexibiliteit van de overheidsorganisatie. Hierdoor kan deze vlotter inspelen op nieuwe mogelijkheden en veranderingen in haar omgeving. Dit kan de efficiëntie en klantgerichtheid verhogen, maar ook innovatie stimuleren in de werking van het agentschap. Een van de moeilijkste vragen in de verzelfstandigingspraktijk is hoe die grotere autonomie verzoend kan worden met voldoende aansturing door het gemeentebestuur. Door het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het instrument ‘beheersovereenkomsten’ algemeen ingevoerd voor de sturingsrelatie tussen gemeenten en hun lokale verzelfstandigde agentschappen. Vele lokale besturen zijn echter niet vertrouwd met dit instrument. Dit boek wil bij het opstellen van beheersovereenkomsten tussen lokale besturen en hun verzelfstandigde agentschappen een grote bron van inspiratie zijn, door formats, voorbeeldbepalingen en praktijksuggesties aan te bieden. Het boek biedt een praktijkgericht antwoord op de volgende vragen: Waarom werken met beheersovereenkomsten? Welke positie neemt de beheersovereenkomst in ten opzichte van

bestaande planningsdocumenten? Wat moet en kan er allemaal in een beheersovereenkomst staan? Hoe kan een beheersovereenkomst gebruikt worden als sturingsinstrument? Met welke kritische succesfactoren moet men rekening houden bij het werken met beheersovereenkomsten? Het boek biedt aldus een praktisch instrument aan lokale politieke en administratieve mandatarissen, leidinggevenden binnen de betrokken verzelfstandigde entiteiten (intern verzelfstandigde agentschappen, autonome gemeentebedrijven en privaatrechtelijke extern verzelfstandigde agentschappen) en andere betrokkenen, zoals budgethouders. “Beheersovereenkomsten voor lokale besturen” werd uitgegeven door uitgeverij Politeia in samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en het Instituut voor de overheid. De prijs van het boek bedraagt 29 euro voor VVSG-leden en 35 euro voor niet-leden.*

Prijs: � 29

(leden VVSG) en �

35

(niet-leden)

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Beheersovereenkomsten voor lokale besturen* aan � 29 euro (leden VVSG)

ik bestel ....... ex. van Beheersovereenkomsten voor lokale besturen* aan � 35 euro (niet-leden)

Organisatie/bestuur: ............................................................................................................................

Datum en handtekening

............................................................................................................................................................. Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... Tel. : .................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. * De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen de prijs van 0,44 euro per pagina (update cd-rom: 24 euro) tot schriftelijke wederopzegging. Prijzen incl. btw maar excl. verzendingskosten. Prijzen geldig tot en met 31 mei 2008. Kijk voor de exacte prijzen altijd op onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


opinie Piet Van Schuylenbergh

Gelooft de Vlaamse overheid nog in het sociale huis? Stefan Dewickere

A

ls er één ding is waarin lokale besturen goed zijn, dan is het in het aanbieden van concrete dienstverlening aan de burgers: aangepast aan de noden van de mensen, van een hoge kwaliteit, goed toegankelijk voor iedereen. De deskundigheid van Piet Van Schuylenbergh is directeur gemeenten en OCMW’s op dat vlak wordt almaar meer ook door andere overheden van de VVSG-afdeling OCMW’s gewaardeerd: lokale besturen zijn voortaan uitdrukkelijk erkend als belanghebbende partij binnen de sociale huisvesting; door de lokale werkwinkels kregen gemeenten en OCMW’s een duidelijke rol in de lokale diensteneconomie, steeds meer gaan er stemmen op om ook het arbeidsmarktbeleid meer lokaal te bekijken, zelfs de OESO pleit in een recente studie voor een coördinatie op lokaal niveau van het beleid betreffende werkgelegenheid en economische ontwikkeling. Dit is ook niet zo verwonderlijk: toegankelijke dienstverlening moet bruikbaar, betrouwbaar, begrijpbaar, bekend, bereikbaar, beschikIn de thuiszorg en baar en betaalbaar zijn. Een lokale inbedding dicht bij de mensen biedt meer kansen op dienstverlening die aangepast is aan hun de ouderenzorg wil de minister reële behoeften. Lokale besturen worden er door hun inwoners op de zorgcoördinatie buiten aangesproken. Het sociale huis past perfect in dat concept: op lokaal niveau bekijhet sociale huis houden. ken gemeente en OCMW samen met de andere belanghebbenden welke vormen van sociale dienstverlening nodig zijn, wie daarvoor de verantwoordelijkheid opneemt en hoe diensten en voorzieningen goed met elkaar kunnen samenwerken. Het lokale bestuur staat in voor de coördinatie en voor een goede doorverwijzing. De hulpvraag van de cliënt staat centraal, niet het belang van deze of gene organisatie. Iedere burger heeft recht op volledige en objectieve informatie. Een enquête die we recent bij de Vlaamse OCMW’s hielden, toont aan dat veel gemeenten en OCMW’s volop werken aan een gemeenschappelijk loket en actief andere sociale organisaties op hun grondgebied betrekken in een netwerk rond het sociale huis. Op de VVSG-Trefdag kende de trefwinkel over het sociale huis een heel grote opkomst, onze studiedagen hierover trekken massa’s geïnteresseerden. Wij ondersteunen dit vanuit de VVSG uiteraard volmondig. We begrijpen ook niet waarom in een aantal belendende sectoren zoals de thuiszorg en de ouderenzorg de regelgeving de andere richting uitgaat en de afstemming van vraag en aanbod op een ander echelon geplaatst wordt. Het voorontwerp van thuiszorgdecreet zweert bij de regionale dienstencentra; in het voorontwerp van ouderenzorgdecreet zien we dan weer woonzorgnetwerken rond de rusthuizen verschijnen die zullen bepalen welke zorgaanbieders bij de werking betrokken zullen worden. Het lijkt wel of de huidige minister van Welzijn niet gelooft in het sociale huis. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 78 euro, vanaf 10 ex. 65 euro; niet-leden: 145 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures VVSG, Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, Evelyne Van Riet T 03 326 18 92, media@cprojects.be Hoofdredactie Marlies van Bouwel

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist), Pol Despeghel (schilder)

Eindredactie Marleen Capelle

Vormgeving visueel denken (Gent)

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

1 mei 2008 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Versnelling inkohieringen begint te renderen Tijdens de eerste vier maanden van 2008 kregen de Vlaamse gemeenten ruim 480 miljoen euro meer aanvullende personenbelasting op de rekening gestort dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat komt alleen doordat de federale overheid de aanslagen sneller vestigt.

oor het aanslagjaar 2007 verstuurde de Federale Overheidsdienst Financiën de eerste aanslagbiljetten in september 2007. Het aanslagjaar 2006 Nu moeten we begon in oktober 2006 en voor het aanslagnadenken hoe jaar 2005 was het nog gemeenten een wachten tot januari 2006 voordat de eerste stuk kunnen inkohieringen begonterugkrijgen van nen. Deze versnelling van de aanslagen in de thesauriewinst. de personenbelasting is bijzonder gunstig voor de gemeenten. Zij krijgen de aanvullende personenbelasting (APB) immers pas drie maanden na de aanslag op de rekening gestort. Zo lang de inkohieringen pas in januari van het jaar na het aanslagjaar startten, kwamen de ontvangsten dus maar goed op gang tegen april, mei. Vele gemeenten klaagden dan

ook over steeds terugkerende thesaurieproblemen tijdens het eerste trimester. De situatie is duidelijk aan het

STEFAN DEWICKERE

V

verbeteren. Dat blijkt uit de APBstortingen in de maanden januari tot april. In 2006 bedroegen die 52,7 miljoen euro. In 2007 steeg dit tot 373,6 miljoen euro en dit jaar konden de Vlaamse gemeenten al 856,3 miljoen euro aan APB incasseren. Dat betekent dat eind april al ruim de helft van de verwachte APB

Rusthuisfactuur: OCMW betaalt 3,39 euro per inwoner

W

ie de rusthuisfactuur niet zelf kan betalen kan het lokale OCMW om een tussenkomst vragen. In 2006 kwamen de Vlaamse OCMW’s tussen voor zo’n 2,79 euro per inwoner van de gemeente. In 2008 zal dat al zo’n 3,39 euro per inwoner zijn. Deze stijgende tendens doet zich voor ondanks de Vlaamse zorgverzekering en de algemene verhoging van de pensioenen maar ook ondanks de preventieve maatregelen die OCMW’s zelf al nemen. Naast de tussenkomst in de rusthuisfactuur houdt het OCMW het voor de gebruiker ook betaalbaar in de rusthuizen die het zelf organiseert en

6 LOKAAL 1 mei 2008

beheert. Dat betekent echter dat het OCMW zelf elke dag verlies maakt. Een gemiddeld OCMW legt vandaag zo’n 11 euro bij per dag per woongelegenheid in een rusthuis dat het zelf beheert en organiseert. (De OCMW’s baten vier van de tien Vlaamse rusthuiswoongelegenheden uit.) Dit betekent dat een OCMW 11 euro per dag meer zou moeten aanrekenen aan de bewoner om kostendekkend te werken. De lokale besturen nemen niet enkel hun verantwoordelijkheid in de rusthuissector, maar ook in de kinderopvang en de thuiszorg. Een lokaal dienstencentrum kost het

lokale bestuur 9,1 euro per inwoner per jaar, een dienst voor gezinszorg 6,99 euro per inwoner per jaar. Ook in de thuiszorg geven lokale besturen ondersteuning aan inwoners: de mantelzorgpremie neemt toe van zo’n 1,93 euro per inwoner in 2006 naar 2,38 euro in 2008. Het feit dat een lokaal bestuur als beheerder van een welzijnsvoorziening financieel moet tussenkomen (de federale of Vlaamse subsidie schiet dus tekort), kan verklaard worden door de onderfinanciering door de centrale overheden, de sterke nadruk op kwaliteit en daarmee samenhangend een grotere personeelsinzet

dan wettelijk vereist, het personeelsstatuut zelf, de verruimde openingstijden en het openstaan voor iedereen. Voor de VVSG en de lokale besturen is de conclusie van ons beperkte onderzoek duidelijk: ofwel zorgen de centrale overheden voor een voldoende financiering in verhouding met de opgelegde eisen, ofwel geven ze het lokale bestuur als bestuursniveau dat in grote mate investeert in de welzijnsvoorzieningen, inspraak in het welzijnsbeleid. Want wie betaalt, bepaalt. Deze cijfers en de discussie kwamen aan bod op de Trefdag van 17 april 2008. Elke Vastiau


PRINT & WEB

binnen is, tegenover ongeveer een kwart vorig jaar en nog geen 5% in 2006. Ondanks deze versnelling blijft de VVSG voorlopig voorstander van een voorschottensysteem voor de betaling van de APB, met een afrekening nadien. Er zijn in die zin trouwens al verschillende wetsvoorstellen ingediend in het federale parlement. Wanneer de vervroeging van de inkohieringen de komende jaren wordt voortgezet, zullen we echter moeten nadenken over een andere manier om

de voorschotten te betalen: niet in het jaar na het aanslagjaar, zoals het huidige VVSG-voorstel luidt, maar tijdens het aanslagjaar zelf. Op die manier zouden de gemeenten een stuk terugkrijgen van de thesauriewinst die de schatkist opstrijkt door zelf de APB al te incasseren tijdens het inkomstenjaar, namelijk wanneer de bedrijfsvoorheffing en de vooraf betalingen binnenkomen. Jan Leroy

Regularisatie te late beslissingen over aanvullende personenbelasting op komst De federale regering wil gemeenten die pas in de loop van 2007 het tarief van de aanvullende personenbelasting (APB) voor aanslagjaar 2007 hebben goedgekeurd, te hulp komen. Een wet moet voorkomen dat belastingplichtigen die bezwaar tegen de APB indienen, uiteindelijk gelijk zouden krijgen. Het is vooral door de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 dat meer dan 300 van de 589 Belgische gemeenten de APB-beslissing voor aanslagjaar 2007 pas in 2007 namen. In de periode 2000-2001 was hetzelfde gebeurd. In rechtszaken over die periode kregen intussen verschillende klagers gelijk van de hoven van beroep van Mons en Antwerpen en van het Hof van Cassatie. De federale regering wil met haar wetsontwerp nieuwe financiĂŤle en juridische onzekerheid voor het aanslagjaar 2007 vermijden. De tekst die de regering op 18 april goedkeurde, bevat twee elementen. Ten eerste maakt hij gemeenteraadsbesluiten over het APB-tarief bindend wanneer ze ten laatste op 31 december van het aanslagjaar zijn genomen. Dat geldt echter alleen voor de aanslagjaren 2007 en vroeger, dus niet voor de toekomst. Ten tweede biedt de wet de mogelijkheid aan de directeur van de directe belastingen om met ĂŠĂŠn beslissing alle bezwaren die gebaseerd zijn op de te late gemeentelijke tariefbeslissing, af te wijzen. Die beslissing moet dan wel in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd. Het wetsontwerp gaat nu naar het parlement voor goedkeuring. JL

Ontwikkelingssamenwerking: Vlaams convenant voor 17 gemeenten

D

e Vlaamse overheid wenst een actief beleid voor ontwikkelingssamenwerking op lokaal vlak te stimuleren. Sinds 2005 bestaat daar een decretaal kader voor en kunnen lokale besturen inschrijven op het Vlaamse convenantprogramma gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Daarvoor moeten ze aan bepaalde voorwaarden voldoen en een strategisch plan met een looptijd van drie jaar indienen. Het Vlaams Agentschap Internationale Samenwerking beoordeelt samen met een externe commissie de aanvragen en verleent vervolgens advies aan Vlaams minister van Ontwikkelingssamenwerking Geert Bourgeois. Voor de periode 2008-2010 besliste de Vlaamse overheid, op voorstel van minister Bourgeois, zeventien gemeenten te ondersteunen: Aalst, Bierbeek, Bornem, Brasschaat, Brussel, Dilbeek, Edegem, Evergem, Gent,

Herent, Ieper, Koksijde, Kortrijk, Leuven, Lommel, Mechelen en Oostende. De VVSG beschouwt het als een stap vooruit dat de dossiers door een externe commissie beoordeeld werden, maar vraagt de Vlaamse overheid de beslissing in de toekomst sneller bekend te maken. Voor de zeventien geselecteerde gemeenten is het programma al drie maanden bezig, terwijl ze pas begin april de goedkeuring van hun dossier – met de daaraan verbonden financiĂŤle middelen – mochten ontvangen. Christophe Ramont en Ilse Renard ĂŽĂŽOok voor 2009 -2011 kunnen gemeenten een aanvraag indienen vóór 30 september 2008. Voor informatie en advies kunt u terecht bij Christophe.ramont@vvsg.be en Ilse.renard@vvsg.be, stafmedewerkers Team Internationaal

Steunpunt Ruimte

en Wonen

Het Steunpunt Ruimte en Wonen, een van de 14 erkende Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek, beschikt over een nieuwe website. Die verstrekt nieuws en informatie over de werking, het onderzoek en de publicaties van het Steunpunt. Het Steunpunt Ruimte en Wonen is een consortium van Vlaamse en Nederlandse onderzoeksgroepen, dat gedurende vijf jaar wetenschappelijke ondersteuning biedt aan de Vlaamse overheid. Het wil een diepgaand en genuanceerd inzicht verwerven in de veranderingen in de ruimte en het wonen in Vlaanderen. Er zijn deskundigen met diverse wetenschappelijke achtergrond werkzaam: geografen, architecten en ruimtelijke planners, maar ook sociologen en economen. www.steunpuntruimteenwonen.be

Gids Veiligheid

en Preventie

De Gids Veiligheid en Preventie voor Allen is een compleet naslagwerk over veiligheid voor burgers, overheden en professionals. In vijftien thematische hoofdstukken bundelt het werk duizenden tips, deskundige aanbevelingen, praktische hulpinstrumenten en nuttige contactgegevens op het vlak van onder meer persoonsbescherming, gezinsleven, brandveiligheid, inbraakpreventie, rampen, vergiftiging, voedselveiligheid, reisbescherming, verkeersveiligheid, informaticabeveiliging, veiligheid en preventie op het werk. De gids besteedt ook ruime aandacht aan de veiligheids- en hulpverleningssector. Deze belangrijke handleiding zal jaarlijks worden geactualiseerd. Eerstdaags zal zij ook integraal en gratis kunnen worden geraadpleegd via www.gidsveiligheid.be. M. Robert-CĂŠsar, Gids Veiligheid en Preventie voor Allen, Agence EuropĂŠenne de Communication, www.gidsveiligheid.be

1 mei 2008 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Schelde-Landschapspark 25 gemeenten werken samen aan de toekomst van de Schelderegio Het Vlaamse landschap is volgebouwd. Er staan niet enkel woningen, ook economie en infrastructuur eisen een belangrijk deel van het landschap op. 25 Scheldegemeenten vonden het hoog tijd om de overconsumptie van de omgeving een halt toe te roepen om er zo voor te zorgen dat de unieke kwaliteiten van het Scheldelandschap bewaard blijven of zelfs hersteld worden. Hiervoor verenigden de gemeenten zich in het ScheldeLandschapspark.

H

et Schelde-Landschapspark is een ambitieuze samenwerking tussen 25 Scheldegemeenten op het gebied van mobiliteit, industrie en handel, landbouw, wonen en voorzieningen, natuur, recreatie en toerisme. De ambitie van het Schelde-Landschapspark is tot een integrale ruimtelijke visie voor het volledige gebied te komen, zodat de kwaliteiten van de regio bewaard blijven en er meer samenhangende landschappen ontstaan. Het Schelde-Landschapspark houdt geen rekening met de gemeentegrenzen, maar benadert de Schelderegio als één geheel. De nadruk ligt dan ook op gemeentegrensoverschrijdende projec-

ten en het aan elkaar rijgen van lokale projecten, zodat ze op een hoger niveau worden getild. Zo is een jachthaven op de Schelde interessant. Nog interessanter wordt het als boten van de ene jachthaven naar de andere kunnen varen met een gezellige concentratie van restaurantjes en cafés, pleintjes en woningen met zicht op het water, kortom een leuke ontmoetingsplaats. Ook moeten de havens goed ontsloten worden voor fietsers, openbaar vervoer en auto’s. Het spreekt voor zich dat één gemeente zo’n project niet kan uitvoeren. Het Schelde-Landschapspark zal dit wel kunnen. Dit project is een goed voorbeeld van hoe de Vlaamse overheid,

Schelde-Lanschapspark

Het Schelde-Landschapspark wil de natuurlijkheid van de Schelderegio herwaarderen, in evenwicht met andere activiteiten zoals wonen, werken, landbouw, mobiliteit, toerisme en recreatie.

8 LOKAAL 1 mei 2008

de provincies en de gemeenten samenwerken aan een duurzame ontwikkeling van de regio. Atlas geeft bovenlokale potenties weer Op 7 april 2008 werd de Atlas van de Regio gepresenteerd, het resultaat van een grondig onderzoek door het Lab Stedenbouw van de universiteit van Gent. De Atlas van de Regio geeft inzicht in de belangrijkste bovenlokale potenties en uitdagingen van de 25 Scheldegemeenten op gebied van mobiliteit, industrie en handel, landbouw, wonen en voorzieningen, natuur, erfgoed, toerisme en recreatie en laat zien hoe de kwaliteiten van de Schelderegio optimaal kunnen worden ingezet voor een vernieuwde regio-ontwikkeling. In de volgende fasen zullen de potenties die gedetecteerd zijn in de Atlas van de Regio verder geconcretiseerd en vertaald worden in een overkoepelende ruimtelijke globale gebiedsvisie. Vervolgens zullen concrete projecten worden opgezet. De gemeenten zijn de hoofdrolspelers Het Schelde-Landschapspark is een samenwerking tussen 25 gemeentebesturen. Op hun initiatief is op 1 december 2004 het Scheldecharter ondertekend door de 25 gemeenten, de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen en het Vlaamse Gewest. Het Scheldecharter is de basisakte voor de oprichting van het Schelde-Landschapspark. Een landschapspark wordt snel eenzijdig geassocieerd met behoud en bescherming van de natuur. Het Schelde-Landschapspark streeft er inderdaad naar om de natuurlijkheid van de Schelderegio te herwaarderen, maar dan in harmonisch evenwicht met andere activiteiten zoals wonen, werken, landbouw, mobiliteit, toerisme en recreatie. Een Europees onderzoek werd georganiseerd om privémaatschappijen vanaf het begin de mogelijkheid te geven mee te participeren in het Schelde-Landschapspark. Het consortium 3EW8 (Euro Immo Star, Eurostation, ERM en West8) werd als partner geselecteerd. Gwenn Nevelsteen ÎÎwww.schelde-landschapspark.be


PRINT & WEB Eerste hulp bij

stefan dewickere

adviesgevallen

Sociaal huis staat er In de maand maart hield de VVSG een online enquĂŞte over het sociale huis. Die sloot af met een respons van 227 (op 308 OCMW’s). De resultaten zijn representatief, grote en kleinere gemeenten (naar klasse van inwonersaantallen) zijn evenredig vertegenwoordigd in de respons. In de enquĂŞte definieerden we het fysieke sociale huis als ‘een gebouw waar naast OCMW-dienst- of hulpverlening minstens ook gemeentelijke diensten worden aangeboden, al dan niet door gemeentepersoneel’. 27% van de respondenten stellen dat er in hun gemeente al een dergelijk fysiek sociaal huis aanwezig is. Bij bijna 28% is dit nu nog niet het geval, maar zal dit tegen mei 2009 gerealiseerd worden. Gelet op onze definitie betekent dit allerminst dat er overal een

nieuwbouw verrijst of verbouwingen aan de gang zijn. Ook een bestuur dat de aanvraag van de gemeentelijke mantelzorgpremie voortaan mogelijk maakt in het OCMWgebouw, behoort tot deze 55%. In 42% van de gemeenten zal een andere invulling gegeven worden aan het sociale huis. Daar ontstaat dan een netwerk waarbij de informatie- en doorverwijsfunctie van de bestaande loketten verbeterd wordt door middel van ondersteunende instrumenten zoals digitale databanken, intranet of productencatalogi. Uit de enquête blijkt ten slotte dat de meerderheid van de besturen sceptisch staat tegenover het aangekondigde kwaliteitslabel voor sociaal huis. De volledige resultaten vindt u op www.vvsg.be. Peter Sels

Praktische gids:

Hoe werken aan gelijke kansen op lokaal niveau? De gids Gelijke kansen als mainstreaming in het lokale beleid is een werkinstrument om lokale overheden te stimuleren en te ondersteunen in hun wil om gelijkheid van kansen en diversiteit binnen hun stad of gemeente verder te ontwikkelen. Elke stad of gemeente zal drie exemplaren ontvangen: ĂŠĂŠn voor de burgemeester, ĂŠĂŠn voor de voorzitter van het OCMW en ĂŠĂŠn voor de schepen voor Gelijke Kansen of Sociale Zaken. Vier dimensies worden behandeld: het lokale beleid, de diensten aan de bevolking, het overleg en de communicatie met de bevolking en het gemeentelijke personeelsbeleid. Deze worden telkens uitgewerkt via duidelijke teksten, concrete voorbeelden en

handige checklists aan het einde. De gids is samengesteld door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding en het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en kwam tot stand met de medewerking van het begeleidingscomitĂŠ van het Europese Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen in BelgiĂŤ. De VVSG en haar Waalse en Brusselse zusterverenigingen steunen dit initiatief. Pol Despeghel

ĂŽĂŽU kunt de gids downloaden op www.diversiteit.be of www.igvm.fgov.be, voor meer informatie kunt u mailen naar sectorconsulenten@vvsg.be

In de 308 Vlaamse gemeenten bestaan 3 Ă 4000 advies- en overlegorganen. Dat betekent een maatschappelijk engagement van tienduizenden leden, die in hun vrije tijd meedenken over het plaatselijke beleid. In een nieuwe en sterk uitgebreide editie van de brochure Eerste hulp bij adviesgevallen formuleert De Wakkere Burger vzw een aantal handige tips over vergadercultuur, samenstelling en communicatie bij adviesraden. De publicatie bevat ook een aantal tests en oefeningen voor zelfevaluatie. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de regels uit het Gemeentedecreet, dat sinds 2007 van kracht is voor alle lokale advies- en overlegorganen. Aan de brochure is ook een website gekoppeld met geactualiseerde informatie en hulpmiddelen voor de werking van adviesraden. www.adviesraden.be

Taal, onderwijs

en de samenleving

Met Taal, onderwijs en de samenleving presenteren Jan Blommaert en Piet Van Avermaet een scherpe kritische doorlichting van de recente beleidsontwikkelingen op het vlak van taalonderwijs in Vlaanderen. De auteurs werken vanuit een sociolinguĂŻstische visie op taal, waarbij de reĂŤle diversiteit van taalgebruik als uitgangspunt dient. Vanuit die visie wordt de tekst van de Beleidsbrief van de Vlaamse Regering uit 2006 over het taalonderwijs aan een grondige analyse onderworpen. Zo wordt duidelijk dat het discours van de Beleidsbrief steunt op een verouderd denkkader. Het tragische gevolg hiervan is, aldus de auteurs, dat het huidige beleid inzake taalonderwijs diversiteit en integratie tegenwerkt: het wil gelijke kansen stimuleren door een doorgedreven nadruk op het aanleren van uniforme competenties in het (standaard-) Nederlands, terwijl de gereduceerde visie op taal en taalgebruikers de bestaande talige ĂŠn sociale ongelijkheden tussen sprekers / leerlingen juist in de hand werkt en versterkt. J. Blommaert, P. Van Avermaet, Taal, onderwijs en de samenleving: de kloof tussen beleid en realiteit, uitgeverij EPO, Antwerpen, 13,5 euro

1 mei 2008 LOKAAL 9


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Het is Europa dat voor 70 tot 80

procent beslist hoe Vlaanderen en België worden bestuurd. Maar het lokale niveau is zeer belangrijk. De terugkeer van de stadstaat hoeft niet, maar we moeten gewoon samenwerken, over regio- en landsgrenzen heen. Frank Bombeke, voorzitter Spirit Gent – Het Nieuwsblad 1/4

“ Men overdrijft als men steden

bestempelt als onleefbaar. Als ik op een verloren weekenddag twee uur door de stad mag dwalen, ervaar ik schoonheid. De maatschappij zal er in mijn ogen maar ‘zijn’ als ze in de stad kan bestaan. Vlaams parlementslid Sven Gatz (Open VLD) – Knack 23/4

Wie wil smaller schuilhuisje? Momenteel biedt De Lijn drie types gesubsidieerde schuilhuisjes aan. Maar niet elke halte biedt voldoende plaats om een schuilhuisje uit het huidige gamma van De Lijn te plaatsen. Daarom krijgt De Lijn nu en dan de vraag naar een smaller schuilhuisje. De Lijn wil een beter zicht krijgen op die vraag. Wil uw gemeente graag een smaller model van

schuilhuisjes kunnen bestellen? Meld het dan aan De Lijn. Op basis van de respons kan De Lijn immers beter beoordelen of ze een smal schuilhuisje in haar aanbod moet opnemen. Momenteel zijn er twaalf gemeenten die gereageerd hebben op onze eerste oproep in de Mobimail. U kunt nog mailen naar op1lijn@delijn.be. Erwin Debruyne

“ Het archief mag niet het grote

geheim zijn van de archivaris. Het publiek moet er voldoende instrumenten vinden om zelfstandig zijn weg te vinden. André Vandewalle, afscheidnemend stadsarchivaris van Brugge – Het Nieuwsblad 25/4

“ Als je het financiële draagvlak van je stad wil vergroten – om ook te investeren voor de zwakste groepen in de samenleving – dan heb je de tweeverdieners, de middenklassers nodig. Mensen die het minder goed hebben, komen vanzelf naar de stad. Antwerps burgemeester Patrick Janssens (SP.A) – De Morgen 5/4

“ Het openbaar vervoer wordt

steeds belangrijker als openbare ruimte. Al het goede en het slechte van een stad komen er knal samen. We moeten daarmee nog leren leven. Antropologe Ruth Soenen (KULeuven) – De Morgen 4/4

De Week van de Lokale Democratie De Raad van Europa organiseerde in 2007 de Week van de Lokale Democratie. Ongeveer 45 steden en gemeenten van twaalf verschillende landen namen deel aan de eerste editie. De Raad van Europa doet een oproep aan alle lokale besturen om zich dit jaar te engageren. De week valt in de periode van 15 oktober. De Raad van Europa heeft een logo ontwikkeld en stelt een basispakket (start-up kit) ter beschikking met ideeën voor informatiecampagnes in de lokale media, overleg tussen burgers en mandatarissen, open dagen, activiteiten voor jongeren en ouderen en voor het onder de aandacht brengen van het belang van lokale democratie op nationaal vlak. Betty De Wachter ÎÎWie interesse heeft kan een seintje geven aan betty.dewachter@vvsg.be

“ Antwerpen is echt nog geen

tweede Barcelona, maar we moeten dat ook niet nastreven. We moeten erop mikken iets anders te zijn: onszelf. Antwerps Stadsbouwmeester Kristiaan Borret – Het Nieuwsblad 5/4

“ Ik botste met mijn wagen tegen

een bloembak die door de gemeente in het midden van de straat was opgesteld. Voor mij geen probleem, maar dan moeten ze die wel goed aanduiden. Oosterzelenaar Marcel Willems daagt zijn burgemeester Johan Van Durme voor de rechter – Het Nieuwsblad 15/4

10 LOKAAL 1 mei 2008

Op zoek naar een Vlaamse gemeente… vanuit Wallonië De Waalse gemeente La Hulpe of Ter Hulpen is op zoek naar een Vlaamse gemeente om culturele uitwisselingen en samenwerking te organiseren. Het gemeentebestuur stelt vast dat er vroeger veel Vlamingen uit Overijse en Hoeilaart naar Ter Hulpen kwamen voor de scholen, kastelen, druivenserres en kleine ondernemingen. Dat is nu niet meer het geval. Het gemeentebestuur betreurt dit en wil graag activiteiten opzetten met een Vlaamse gemeente zodat de inwoners elkaar beter leren kennen. ÎÎwww.lahulpe.be, anne-catherine.verkaeren@lahulpe.be


JOHAN ACKAERT column

Wat na 2013? Open consultatie over EU-budget De onderhandelingen over het huidige budget van de Europese Unie (2007-2013) verliepen moeizaam. Er werd gebakkeleid over de centen, Frankrijk en Groot-Brittannië gingen op de rem staan. Het Europese Parlement slaagde er uiteindelijk in om het budget dat men wilde bevriezen op 1% van het Bruto Binnenlands Product op Europees niveau, heel lichtjes te doen stijgen. De EU stond en staat immers voor vele nieuwe uitdagingen: investeringen in innovatie en onderzoek, de ontwikkeling van de Trans-Europese netwerken, de Lissabondoelstellingen, de solidariteit met achtergestelde regio’s, de hervorming van het landbouwbeleid, de klimaatwijzigingen, migratie. De Europese Commissie wilde de oefening over de volgende meerjarenbegroting (2014-2020) beter stroomlijnen. Daarom organiseert ze een brede raadpleging over de toekomstige financiering van de Europese Unie en over hoe haar beleid er in de volgende beleidsperiode, na 2013, zou kunnen uitzien. Er kwam zo’n grote respons dat de Commissie de deadline voor de raadpleging heeft verlengd tot 15 juni. De antwoorden zijn gerangschikt per categorie: de publieke sector, lidstaten, privésector, middenveldorganisaties, burgers, universiteiten, andere. De bijdragen gebeuren in de moedertaal en worden in het Engels vertaald. De bijdrage van de Vlaamse regering werd aangeleverd op 14 april, die van België ontbreekt voorlopig. Betty De Wachter

Tepels: de nieuwe maatschappelijke overlast? In een vorige bijdrage had ik het over de nieuwe trend waarbij burgemeesters die tekortschieten in de handhaving van normen hard worden aangepakt door justitie. Wee de burgemeester die na een stortbui niet meteen de overgebleven regenplas in de Dorpsstraat zelf droogt, desnoods met zijn sjerp. Naar verluidt zouden Jo Vandeurzens bouwplannen voor de nieuw op te richten gevangenissen een speciale afdeling ‘burgemeesters’ bevatten. Bij onze burgervaders zit de schrik er bijgevolg goed in. Studiedagen over de implementatie van het nieuwe Gemeentedecreet zijn oude koek en trekken geen tricolore sjerpen meer. Conferenties over de toepassing van bijna vergeten artikelen uit de (oude) Nieuwe Gemeentewet kunnen daarentegen de volkstoeloop niet meer aan. De gevolgen lezen we elke week in (zelfs) de nationale pagina’s van onze kranten. Twee jaar na de hype van de gemeenteraadsverkiezingen wordt lokale politiek opnieuw sexy, heel letterlijk dan. Het begon allemaal met een Antwerpse gedeputeerde die in het kader van de coördinerende en stimulerende taken die provincies zichzelf toedichten, de gemeentenaren een duidelijk voorbeeld stelde. Vunzige plaatjes van ‘viezentist’ Louis Paul Boon horen niet thuis in een provinciehuis. De uitgeverij die nu gouden zaken doet met de verkoop van Boons Fenomenale Feminatheek – behoort u ook tot de laatkomers die tot einde mei moeten wachten om het bonnetje in te ruilen? – is de betrokken ambtsdrager eeuwig dankbaar. Voortaan dus enkel berichten in kranten over burgemeesters en schepenen die zich uitputten in zeer creatieve interpretaties van de Nieuwe Gemeentewet. Zo liet het college in Koksijde een beeld van Delphine Boël weghalen uit een ruimte waar prinses Astrid plechtig wordt ontvangen.

Inderdaad, de prinses zou tegen dit kunstwerk kunnen opbotsen (wat niet flatterend is voor eerstgenoemde). En bijgevolg bracht het aloude artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet redding, inzonderheid de plicht om ‘alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare wegen’ te respecteren. In Temse verbood de burgemeester de try-out van Vitalski’s Mijn leven met Leterme. Voor het brede publiek verwees de burgemeester naar zijn pedagogische rol, maar elke jurist weet beter. De burgemeester combineerde hier schitterend twee artikelen uit de Nieuwe Gemeentewet. Artikel 129 wijst het college immers de zorg toe ‘voor het voorkomen en verhelpen van hinderlijke voorvallen waartoe in vrijheid gelaten zinnelozen en razenden aanleiding zouden kunnen geven’. (Dat ze daar in Koksijde niet aan gedacht hebben.) Voorts voert het college gewoon conform artikel 130 de verordeningen van de gemeenteraad inzake ‘de vertoningen’ uit. En godzijdank beschermt de raad ons ‘tegen het geven van vertoningen die strijdig zijn met de openbare orde’. Het is echter zeer de vraag of administratieve rechtbanken de redenering van de burgemeester van Borgloon zullen volgen die hem aanzette tot het afdekken van tepeltjes (met zwarte tape) op affiches in zijn gemeente. Optreden tegen tepeltjes langs de openbare weg valt inderdaad onder ‘alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare wegen, straten, kaden en pleinen’ (art. 135). Automobilisten hebben het zo al moeilijk genoeg met de combinatie van telefoneren, GPS instellen en neuspeuteren, laat staan dat ze ook nog eens naar tepels moeten gluren. Maar de kernvraag is of het eigengereid afdekken van de bedoelde lichaamsdelen wel degelijk behoort tot de administratieve sancties (artikel 119bis) tegen maatschappelijke overlast. I

ÎÎhttp://ec.europa.eu/budget/ reform/issues/read_en.htm

1 mei 2008 LOKAAL 11


STEFAN DEWICKERE

Carlos Bourgeois: ‘We merken dat steden en gemeenten rechtstreeks met banken en de bouwsector gaan praten en niet eerst met een kapitaalleverancier zoals de Gemeentelijke Holding, wat nochtans enig comfort zou kunnen bieden.’

12 LOKAAL 1 mei 2008


ORGANISATIE INterview CARLOS BOURGEOIS

‘ De Gemeentelijke Holding vergaart almaar groter spaarpotje voor gemeenten’

Het is historisch bepaald. Maar gemeenten die over aandelen beschikken in de Gemeentelijke Holding hoor je er niet over klagen. Elk jaar krijgen ze meer dividenden uitgekeerd, zonder dat ze er iets voor hoeven te doen. Volgens Carlos Bourgeois zijn de meesten hiermee gelukkig, al zouden gemeenten voor de financiering van hun investeringen, onder bepaalde omstandigheden, ook bij de Holding terecht kunnen.

Marlies van Bouwel

D

e Gemeentelijke Holding zit in een gebouw uit de jaren zeventig: beton en bruin glas. We zijn tien minuten te vroeg op de afspraak. We bellen aan: ‘Ik kom!’ De portier blijkt Carlos Bourgeois zelf te zijn. De dagelijks bestuurder van de Gemeentelijke Holding is die middag alleen op kantoor. Later sijpelen de zes andere medewerkers van de Gemeentelijke Holding binnen. De Gemeentelijke Holding is een uitvloeisel van het Gemeentekrediet. Van 1860 tot 1948 stonden gemeenten die een lening aangingen bij het Gemeentekrediet vijf procent van hun leningbedrag af om het kapitaal van de vennootschap te vormen. In ruil daarvoor kregen ze aandelen. Toen het Gemeentekrediet in 1996 ging samenwerken met de Crédit Local de France werd het een belangrijke speler in Europa. Voor de financiering- en bankactiviteiten van het Gemeentekrediet werd Dexia België gecreëerd, de Gemeentelijke Holding kreeg de participaties van de gemeenten en provincies in de bank in handen. De aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding waren dezelfde als voorheen bij het Gemeentekrediet. Crédit Local zat al op de beurs in Frankrijk, Dexia België ging ook naar de beurs in België, in twee fasen (1997 en 1998) via het aanbieden van een deel van de aandelen van de Holding in Dexia België. Hierdoor halveerde evenwel de participatie van de Gemeentelijke Holding in Dexia. Toen eind 1999 Dexia België en Dexia Frankrijk een fusie aangingen, bleef de Holding de belangrijkste aandeelhouder van het geheel met ongeveer 23% van het kapitaal.

In 2000 zette de Holding een deel van zijn aandelen Dexia om in certificaten van aandelen. Die gingen naar de aandeelhouders van de Holding, die daardoor rechtstreeks een deel van de Dexia dividenden kunnen ontvangen. De stemrechten op die aandelen bleven bij de Gemeentelijke Holding. Met de creatie van de certificaten beantwoordde de Holding ook de vraag naar meer liquiditeit bij de aandeelhouders. De certificaten werden verhandelbaar onder de aandeelhouders. Vinden die geen koper, dan kunnen ze eventueel opnieuw in aandelen worden omgezet en op de beurs worden verkocht. In 2001-2002 verwaterde de participatie van de Gemeentelijke Holding in Dexia verder omdat de bank samenging met Artesia. De Gemeentelijke Holding heeft sindsdien een kleine 17 procent in Dexia: 175 miljoen aandelen, waarvan 31 miljoen certificaten. Dit gaat niet alleen mijn petje te boven, ook voor anderen is de Holding een duister bos waarin de bomen niet te onderscheiden zijn. Carlos Bourgeois lacht fijntjes: ‘De gemeentelijke ontvangers hebben hier geen moeite mee, want jaarlijks krijgen ze een hoger dividend. Dat is puur financieel. Ze zijn niet ongelukkig, hoor. Als de Algemene Vergadering van de aandeelhouders het goedkeurt, krijgen ze in 2008 46 miljoen euro dividend van de Holding en 12,6 miljoen euro voor de certificaten. Dat is het dubbele van in 2001. De laatste vijf jaar hebben we zo 230 miljoen euro onder de Vlaamse lokale besturen kunnen verdelen. Dat is toch niet mis.’ 1 mei 2008 LOKAAL 13


ORGANISATIE INterview CARLOS BOURGEOIS

Hoe doet de Gemeentelijke Holding dat dan? ‘Sinds 2000 voert de Gemeentelijke Holding een specifiek beleid en zie je een andere evolutie dan in het verleden. Was het vroeger enkel het beheren van de Dexia aandelen, vanaf 2000 is de Holding de activa gaan diversifiëren. Zo participeerde de Gemeentelijke Holding voor 39 procent in ASTRID – al is dat al van vóór 2000. Maar we investeerden ook in Elia, het transportnetwerk van de elektriciteitsbeheerders, in Cofinimmo, in infrastructuurfondsen en in hernieuwbare energie. Diversifiëren betekent dat we niet alles op één aandeel zetten. Als Dexia een minder goed jaar zou hebben, zouden we de gemeenten geen dividenden kunnen uitkeren. Dat willen wij wel kunnen, voor mij is dat een teken van gezond beheer. We proberen er ook elk jaar voor te zorgen dat via actief beheer deze investeringen meer opbrengen. Was Dexia eerst goed voor honderd procent van de inkomsten van de Gemeentelijke Holding, nu is dat nog maar voor tachtig procent.’

participatie blijft. Niet alleen is Dexia nog steeds de belangrijkste financiële partner van onze aandeelhouders, de Holding heeft er met zijn 17% ook een plaats in het aandeelhouderschap die in alle opzichten prominent is. Ook als het niet de bedoeling is van de Holding om de strategie van Dexia te bepalen, dan nog kan deze niet bepaald worden zonder de goedkeuring van de Holding. En daarbij houdt de Holding uiteraard rekening met de belangen van zijn eigen aandeelhouders.’

STEFAN DEWICKERE

De Holding heeft dus schuld aangegaan om te investeren in belangrijke dossiers. Over welke grote dossiers hebt u het? ‘Dat zijn projecten van honderd tot driehonderd miljoen euro waarvan sommige (nog) volop in onderzoek zijn. Welk project we kiezen, hangt af van welke mogelijkheid zich aandient. We kunnen samenwerken met lokale, regionale of federale besturen. Tot nu toe hebben we ons onder andere verbonden aan een aantal infrastructuurfondsen met Dexia: Dexia Immorent, Welke criteria hanteert de Gemeentelijke Holding DG Infra + en SEIEF.’ ‘Dexia Immorent is een specifieke formule bij de keuze van investeringen? ‘We hanteren in onze strategie die normen en voor PPS en sale-and-lease-back-verrichtingen criteria die door de raad van bestuur zijn vastvoor lokale besturen. Als ze voor hun sportgelegd en door de algemene vergadering van de hal, cultuurcentrum of administratief centrum Carlos Bourgeois: aandeelhouders ook impliciet zijn aanvaard. Er geen extra schulden willen aangaan , kunnen ‘We hanteren in onze strategie zijn drie grote domeinen van investering: finande lokale besturen het gebouw verkopen aan ciële instellingen, waarbij Dexia natuurlijk een Dexia Immorent en terughuren of het door normen en criteria die strategische participatie blijft, nutsbedrijven Dexia Immorent laten bouwen en huren. Met en immobiliën en infrastructuur. In principe het daardoor beschikbare geld kunnen ze dan onze aandeelhouders genegen kiezen we bij voorkeur investeringen die onze andere investeringen doen. Dit is nog heel aandeelhouders nabij zijn of die in ieder geval nieuw, het loopt pas sinds december. Volgens zijn, die hen nabij zijn. maatschappelijk relevant zijn, investeringen met Dexia bestaat hiervoor een ruime belangstelWe kiezen dus voor beperkte risico’s en tenslotte investeringen die ling bij de lokale besturen.’ een rendement halen dat hoger is dan de kost ‘Met SRIW, Dexia en GIMV kijken we via DGnutsbedrijven, infrastructuur, van de kapitalen die we in de markt verwerven Infra+ uit om te investeren in grote infrastrucom ze te financieren. Het is inderdaad zo dat we tuurprojecten in de Benelux. Ook dat is pas van PPS-verbanden en vastgoed.’ voor het financieren van de investeringen vrijwel start gegaan en in de pijplijn zit onder meer het uitsluitend een beroep doen op de markt. We grote station van Schaarbeek. Met South Euvragen geen vers kapitaal aan onze aandeelhouders en we delen ropean Infrastructure Equity Finance (SEIEF) van Dexia waarin het grootste deel van de gemaakte winst uit via de dividenden.’ ook de Europese Investeringsbank zit, hebben we een soortgelijk ‘De immobiliën vormen een op termijn vrij stabiele sector. De instrument voor de Zuid-Europese landen. Dit zijn instrumenten participaties van de Holding zelf zijn gedifferentieerd. Zo parmet een beperkt risico.’ ticiperen we voor vier procent in de Bevak Cofinimmo die een ‘Als rechtstreekse PPS zitten we in een belangrijk project met belangrijk deel van zijn activa in gebouwen bezit die verhuurd zijn Cofinimmo als bieder voor het financieren van schoolgebouwen. aan de Belgische en Europese overheden. We participeren ook in Dat is voor ons belangrijk, vooral ook omdat hierdoor het gemeenMontea, een Bevak gespecialiseerd in logistieke gebouwen.’ telijk en provinciaal onderwijs nieuwe mogelijkheden krijgt.’ ‘Voor de nutssector investeren we sinds anderhalf jaar in hernieuwbare energie. Wij sluiten hierdoor aan bij de bezorgdheid Maar de aandeelhouders hoeven er niets voor te doen? van de aandeelhouders, de lokale overheden dus, ten aanzien van ‘Juist, we werken hoofdzakelijk met schuld, waarbij onder anhet milieu. Zo hebben we participaties in het Waals-Brabantse Pudere de participatie in Dexia een belangrijke waarborg vormt. blisolar en samen met het pensioenfonds van Oost-Vlaanderen in We halen de middelen dus op de markt en niet bij onze aanEnfinity, twee bedrijven die zonnepanelen plaatsen. We hebben deelhouders. 85 tot 90 procent van de opbrengst betalen we uit eveneens voor 10 miljoen euro in aandelen converteerbare obliaan onze aandeelhouders. Geen honderd procent, omdat we een gaties opgenomen in Electrawinds, een bedrijf dat hernieuwbare potje willen houden voor de zeven magere jaren die er misschien energie produceert vanuit wind, biomassa en zonne-energie... Je aankomen. We willen blijven doorgroeien. Ook de volgende vijf ziet dat we volop diversifiëren.’ jaar willen we minstens 230 miljoen euro kunnen verdelen zonder dat de lokale besturen extra hoeven te investeren. Dat wil Maar ook blijft de Holding geld inzetten op Dexia? natuurlijk zeggen dat we investeren in zaken die renderen. We ‘Het spreekt vanzelf dat Dexia voor de Holding een strategische vragen nooit extra kapitaal bij de gemeenten. Waar we wel over 14 LOKAAL 1 mei 2008


waken is niet bepaalde aandeelhouders te bevoordelen ten nadele van anderen.’

Is de Gemeentelijke Holding te weinig gekend? ‘Stilaan geraakt de Holding beter bekend. Ons investeringsbeleid is vrij simpel en transparant, we investeren bij voorkeur in gemeentenabije projecten en doen dat zonder middelen bij onze aandeelhouders, de gemeenten, te moeten halen. We nemen geen zware risico’s. Als gemeenten projecten hebben waar we ons achter kunnen scharen, kunnen we dat doen. Zo kijken we ook naar de stedelijke ontwikkeling en we merken dat steden en gemeenten rechtstreeks met banken en de bouwsector gaan praten terwijl ze misschien eerst met een kapitaalleverancier zoals de Gemeentelijke Holding zouden kunnen praten, wat toch enig comfort zou kunnen bieden. De overheid heeft ook nog weinig ervaring met PPS. De meeste PPS-projecten waren dan ook gigantisch, zoals de grote werken rond en in Antwerpen van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel.’

STEFAN DEWICKERE

Heeft de Gemeentelijke Holding ook eigen projecten of initiatieven? ‘In de Gemeentelijke Holding werken we met zeven mensen. De kosten zijn daardoor beperkt, maar ook de armslag om dingen te ontwikkelen. Onze balans bedraagt twee miljard euro, onze voorlopig belangrijkste opdracht en mogelijkheid is financieren en de bestaande activa en passiva professioneel te beheren. Wij hebben niet écht de capaciteit in huis om projecten uit het niets op te starten..’

Zou de Holding dan niet zelf voor projecten kunnen instaan? ‘We kijken naar de mogelijkheden die zich aandienen. We hebben nu gespecialiseerde medewerkers voor utilities – de nutssector, vastgoed en financiën. Zij zijn nodig om de dossiers te analyseren zodat we er niet meteen mee naar externe consultants hoeven te gaan. Maar zelf dossiers vanaf nul opstarten is moeilijk. In het dossier scholenbouw bedroeg de eerst ingediende offerte 600 bladzijden. Daar ben je wel even mee bezig. We kunnen evenmin vanaf nul een maatschappij voor middelgrote woningbouw starten. We kunnen wel dossiers bekijken. We hebben al met gemeenten gesproken voor hun stedelijke ontwikkelingsplannen. Ze willen naast geld dan ook inhoudelijke begeleiding krijgen, maar eerlijk: dat kunnen we hun niet op eigen kracht alleen bieden. We zouden wel gezamenlijk advies kunnen geven met bijvoorbeeld Dexia Immorent. We zijn aan het bekijken of dat misschien een oplossing kan zijn. Ach, Rome is ook niet in een dag gebouwd.’

Carlos Bourgeois: ‘We willen blijven doorgroeien. Ook de volgende vijf jaar willen we minstens 230 miljoen euro kunnen verdelen zonder dat de lokale besturen

Heeft de Holding een andere benadering in beide landsdelen? ‘Ik zie geen ander verschil dan dat we met een Vlaamse gemeente in het Nederlands communiceren en met een Waalse gemeente in het Frans. Voor de Holding is het ook geen probleem om een bod te doen op Vlaamse schoolgebouwen, of op Spaanse bijvoorbeeld. Toch doen we dit bij voorkeur in België vanwege de nabijheid met de aandeelhouders. Maar via het Europees fonds financieren we inderdaad mede de metro van Madrid. Dat is echter niet onze prioriteit, mochten we kunnen kiezen tussen Madrid of Brussel, dan kozen we vanzelfsprekend Brussel. Voor de nutssector zitten we voor zeventig miljoen in Europese beursgenoteerde bedrijven, we denken dat dit een zeer stabiele sector is die het nodige rendement biedt.’

De Gemeentelijke Holding investeert grote bedragen. extra hoeven te investeren Kan ze daardoor een sturende factor zijn? ‘De Gemeentelijke Holding heeft een serieuze in de Gemeentelijke Holding.’ investeringscapaciteit, dat klopt zeker. We gaan in op projecten. In het project van de scholengebouwen hebben we samen met Cofinimmo (50 procent) en de Vlaamse overheid (25 procent) een bod gedaan met honderd mil‘Ik werk hier sinds 2000 en eerlijk waar, we hebben de gemeenten joen kapitaalinbreng. Op die manier moet de op te richten veneen bijkomende financiële capaciteit kunnen geven, zonder dat nootschap aan 1,1 miljard euro geraken om scholen te (ver)bouhet hun iets heeft gekost. Bij ons is het vrij eenvoudig. We zijn wen, waarbij dan een miljard op de markt ontleend wordt. Meesteen gewone NV, we brengen jaarlijks winst bij. Iedereen weet al is de verhouding echter zeventig/dertig voor het bedrag dat je hoeveel elke gemeente krijgt, want dat is historisch bepaald. We met eigen middelen investeert in een vennootschapsstructuur. hebben een raad van bestuur voor de zeshonderd gemeenten en Zelfs dan heb je een zeer grote investeringscapaciteit, die een provincies in België. En dat is het. Op de Algemene Vergadering veelvoud is van wat je in eigen middelen in een project kan inves(de volgende is op 28 mei) zien we meestal maar een op de vijf teren. Als we eerst zouden kunnen bieden op een vraag naar eigen aandeelhouders verschijnen. We zouden liever meer mensen zien middelen in plaats van op het totaal ontwikkelen van een project, komen. De raad van bestuur krijgt volledige informatie en dat zou het voor ons en wellicht voor de besturen, gunstiger zijn.’ is goed. De leden zijn uiteraard ook discreet omdat we dikwijls werken met beursgevoelige informatie, er is nog nooit iets uitIs Dexia Immorent ook interessant voor sociale huisvesting? gelekt voor de officiële aankondiging, wat bewijst, voor zover ‘Ja, dat kan, al moet je huisvesting nu veel breder zien. Een middat nodig was, dat politici perfecte bestuurders van bedrijven delgrote woning die twintig tot dertig jaar geleden werd gekunnen zijn.’ bouwd, is nu onbetaalbaar voor beginnende gezinnen, als ze het niet van hun ouders krijgen. Jonge tweeverdieners hebben tegenwoordig dikwijls een te hoog inkomen voor een sociale woning maar zijn te arm om een huis te kopen. Ook in die projecten zijn investeringen met Dexia Immorent denkbaar.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

1 mei 2008 LOKAAL 15


ORGANISATIE POLITIEONDERWIJS

Als je recente uitspraken mag geloven, dan deugt de politieopleiding niet, kunnen de afgestudeerden geen slachtoffer verhoren en is de kwaliteit van het proces-verbaal erbarmelijk. Sommigen pleiten voor één nationale politieschool met voor iedereen tegelijk hetzelfde examen. Opvallend is dat de politiescholen nog niet op deze en andere kritieken gereageerd hebben. Omdat je eraan went telkens de schuld te krijgen? Marc Bloeyaert

Politieonderwijs onder vuur M

et de politiehervorming van 2001 werd ook de rekrutering, selectie en opleiding grondig gewijzigd. Op dit moment staan tien erkende provinciale politiescholen in voor de initiële vorming van het basis- en middenkader. Ze bieden ook allerlei voortgezette vormingen aan voor het gros van de geïntegreerde politie. Recent zijn daar de opleidingen voor administratief en logistiek personeel van de politie bijgekomen. Een kritiek op het onderwijssysteem is dat elke politieschool een eigen studieprogramma heeft. Ook de kwaliteit van de aangeboden cursussen zou ondermaats zijn en van school tot school verschillen. Maar klopt dit wel? Alle politieonderwijs is nu ondergebracht bij de directie van de opleiding. Die valt onder de algemene directie van de ondersteuning en beheer van de federale politie. Een voorwaarde tot officiële erkenning als politieschool is de naleving van allerlei regelgeving in het programma, de omkadering en de normen. Een politieschool voert dus eigenlijk de programma’s uit voor de initiële vormingen die de federale politie centraal oplegt. Voor elke voortgezette vorming is bovendien een goedgekeurd erkenningsdossier nodig. Niet onbelangrijk is dat als gevolg van de politiehervorming politiestudenten vanaf het eerste lesuur politie-‘ambtenaren’ zijn met een zo goed als volwaardig statuut. Dit betekent onder meer dat de examenjury van de school geen eindbeslissing meer kan nemen, maar ‘alleen’ een advies aan de personeelsdienst van de federale politie geeft. Geslaagd of niet, de opleiding geheel of gedeeltelijk mogen overdoen en in welke school: daar beslist finaal de directeur-generaal over. Die beslissing kan dus anders zijn dan het advies van de examenjury van de school. Dit komt ook voor.

FOTOGRAAF

Politieonderwijs en kwaliteitscontrole Kwaliteitscontrole op het politieonderwijs is belangrijk. Toch stellen we een versnippering van instanties vast die elk met een eigen agenda ageren: het Comité P, de Algemene Inspectie (AIG), de Federale Politieraad, de Commissie voor de begeleiding van hervorming van de politie op lokaal niveau en de interne kwaliteitscel van de directie van de opleiding. Verder zijn er nog schooloverstijgende tests, bevraging van de korpsen en analyse

16 LOKAAL 1 mei 2008

Vanzelfsprekend moeten scholen dezelfde eindtermen bereiken. De weg waarlangs ze dit doen, is bij voorbaat creatief en doelmatig. Overregulering staat dit soms in de weg.


van dossiers van studenten. Men controleert, doet uitspraken over het politieonderwijs en formuleert aanbevelingen. Allemaal nuttig en nodig, maar is dit tegelijk geen inflatie van de kwaliteitscontrole? Is er overleg over wie waarop toeziet en hoe? Is er een voldoende goed gestructureerde en onderbouwde dialoog op dit vlak? Opvallend is dat deze verschillende instanties los van elkaar hun activiteit ontplooien. Jammer is dat er zelden georganiseerde feedback gebeurt ten aanzien van de scholen. Er is veel onderzoek óver het politieonderwijs, weinig mét het politieonderwijs. Om afgestemd te blijven op de actualiteit van het politieberoep en de daaraan verbonden vormingsbehoeften zijn signalen in functie van bijsturing noodzakelijk. De politieopleidingscentra zijn zélf vragende partij voor een samenhangend stelsel van integrale kwaliteitscontrole. Een controle op alle aspecten, bij iedereen die bij het politieonderwijs betrokken is en er mee verantwoordelijk voor is. Geen beperking dus tot de politiescholen alleen. De politiescholen zijn misschien de belangrijkste instantie bij de vorming van politiepersoneel, maar ze zijn niet de enige. Opleiden is een gedeelde verantwoordelijkheid, niet alleen van de politiescholen maar van de hele keten. Zo is er een goede kwaliteit van de instroom nodig, wat de verantwoordelijkheid is van de dienst rekrutering en selectie. Ook beschikken over voldoende kwantiteit en kwaliteit van materiële en personele middelen, didactische middelen en oefencentra, een kwalitatieve aansturing en ontwikkeling van het programma spelen een rol. Niet dat dit alles ontbreekt, maar een integrale kwaliteitscontrole moet ook toezien op de voorwaarden die vervuld moeten zijn om hoog-

De politieopleidingscentra zijn zélf vragende partij voor een samenhangend stelsel van integrale kwaliteitscontrole. waardig politieonderwijs te kunnen realiseren. Een ander aspect is de ‘externe inbreng’. Is kwaliteitstoezicht een (louter) interne aangelegenheid of moet ook in externe inbreng worden voorzien? Hiervoor kan men inspiratie vinden in het reguliere en buitenlandse politieonderwijs (systeem van visitatie en accreditatie) waar ondertussen zelfs diplomagelijkwaardigheid werd gerealiseerd. Kwalificaties verworven in het politieonderwijs zijn er gelijkwaardig met die van het reguliere onderwijs. Politieonderwijs: beter ge(de)centraliseerd De erkende scholen zijn provinciaal actief maar het zijn geen eilanden. Ze worden gecoördineerd en gereglementeerd door centrale diensten. Vanzelfsprekend moeten scholen dezelfde eindtermen bereiken. De weg waarlangs ze dit doen, is bij voorbaat creatief en doelmatig. Overregulering staat dit soms in de weg. De dynamiek in de scholen verdient ondersteuning als ze een meerwaarde bij de vorming van studenten en cursisten realiseert. De gedecentraliseerde ontwikkeling op provinciaal niveau biedt tal van voordelen. Een excellente politiezorg, waarvan de gemeenschapsgerichte politie een belangrijke pijler is, veronderstelt een sterke betrokkenheid en interactie van de school en de studenten op de politiediensten en de veiligheidsbehoeften

Politieraad in politieschool of politieschool in politieraad De West-Vlaamse Politieschool biedt de politieraden de mogelijkheid om een van hun bijeenkomsten in haar lokalen te laten plaatsvinden. Vergaderen in een leslokaal of aula met afhandeling van de eigen agenda en als laatste punt: kennis maken met de rekrutering, de selectie en de politieopleiding. Een presentatie en een rondleiding afgerond met een drankje. Alternatief: de directeur gaat naar de zone en geeft er toelichting in de politieraad. Sinds de lancering van dit initiatief gingen vijftien van de negentien zones hierop in. Het voldoet aan de behoefte aan elementaire informatie, haalt de banden met de politiezones aan en past binnen ‘verantwoording’ geven. van de samenleving. Deze inbedding is pas mogelijk als er ook geografische nabijheid is. Dit bevordert eveneens de externe inbreng in het politieonderwijs en dus de vermaatschappelijking van de politie. De beheersorganen van de erkende scholen bestaan uit een vertegenwoordiging van de lokale en federale politie, de magistratuur en vertegenwoordigers uit de besturen. Dit garandeert een beheer met maximale organisatorische, inhoudelijke en financiële verantwoording. Het is niet moeilijk aan te tonen dat de erkende politiescholen in staat zijn flexibel in te spelen op de actualiteit en de reële vormingsbehoeften van de korpsen. In 2007 werden bijvoorbeeld in West-Vlaanderen 92 verschillende onderwerpen van voortgezette vorming aangeboden waarbij 6895 politiemedewerkers werden bereikt. In acht op de tien gevallen werden deze bijscholingen gedecentraliseerd in de provincie aangeboden, wat niet alleen organisatorisch maar ook inhoudelijk een duidelijke meerwaarde betekent. Door de grote betrokkenheid van de verschillende lokale partners op elkaar ontstaat netwerking. Aansturing en examinering Vanuit een goed onderbouwde visie op politieonderwijs is een centrale aansturing die steunt op een echt partnerschap en directe communicatie met de scholen uiteraard verantwoord. Ook is er ondersteuning nodig op het vlak van ontwikkeling van modern gemeenschappelijk didactisch materiaal. Dit draagt in belangrijke mate bij tot het realiseren van dezelfde eindtermen. Er is ook behoefte aan efficiënte logistieke en pedagogische diensten en onderzoek. Daartoe behoort onder meer de bestudering van een goed systeem van examinering. Vanuit de roep naar uniformiteit zoekt men soms zijn heil in een centraal examensysteem. Dit mag geen beperking worden tot een louter schriftelijke toetsing van parate kennis. Dit is te beperkt en te eenzijdig. Vaardigheden en attitudes zijn uiterst belangrijk in het politievak en moeten beslist in rekening worden gebracht. Dit is onbetwistbaar de taak van de school en de stageplaatsen. Het politieonderwijs behoort tot het studiegebied ‘veiligheidsonderwijs’. De verdere evolutie ervan ligt in de uitbouw van de politiescholen tot kennis- en expertisecentra die zich ontwikkelen in interactie met de politie- en andere veiligheidsdiensten, de samenleving en het reguliere onderwijs. Hierbij mag men de internationalisering van het politieberoep en het politiewerk niet vergeten. Marc Bloeyaert is directeur van de West-Vlaamse Politieschool 1 mei 2008 LOKAAL 17


goed georganiseerd - super dat dit tweejaarlijks kan - testen van nieuwe ideeën door ervaringsuitwisseling contact met mensen van andere diensten - gezellig elkaar ontmoeten op een vrijblijvende maar toch heel professionele wijze - netwerkvorming teambuilding - sterke lezingen (Suykens, Freiburg, De Rynck) - algemene trends ontdekken - heel veel informatie op korte tijd - de aanwezigheid van de Vlaamse ministeries - brede waaier van interessante infosessies - de combinatie trefwinkels en infomarkt - de combinatie van zelfgekozen programma, informatie die je oppikt van de stands en het netwerken met collega’s en andere besturen - interessante debatten goede sfeer - de mogelijkheid om met leveranciers dieper op een thema in te gaan - heel Vlaanderen bereiken in één dag - contacten met het brede veld van de lokale overheden - uit de dagelijkse drukke bezigheden stappen en afstand nemen van het werk - via de rondetafelgesprekken heel specifieke vragen en opmerkingen stellen aan mensen met dezelfde achtergrond, kennis en ervaring - openbreken van lokale leefwereld - ongedwongen sfeer - de strikte timing - de thematafel was echt heel goed - eindelijk in kleine groepen over een onderwerp kunnen debatteren - dit is meer praktijkgerichtde werkvorm tafelen rond bracht contacten op - de formule met hoge toogtafeltjes en gesprekken in kleine groepjes werkt zeer dynamisch - dit geeft een opkikker - interactieve lezingen houden aandacht gaande - de werkbezoeken vond ik schitterend, een goede gelegenheid om vragen te stellen aan personen op het werkveld. Het weer was ook goed, maar ik vermoed dat dit een toevalstreffer was…

18 LOKAAL 1 mei 2008


STEFAN DEWICKERE

de grote drukte - bij momenten kon je geen kant uit - waar moet je zijn? - gesprek voeren was moeilijk - soms overlappingen - beperkte duur van de trefwinkels - te warm - broodjes te laat - bij de tafelgesprekken naast de infomarkt was er achtergrondlawaai - naast hoge tafels ook hoge stoelen of lage tafels en stoelen voorzien - de thematafels waren te klein - beter vroeger stoppen - de band tijdens de receptie was te luidruchtig - overaanbod in korte tijd - geen makkie om rechtstaand te eten en te drinken met een handtas aan je ene schouder Ên een informatietas aan de andere - extra treinen inleggen - notablok en pen voorzien in tas met gadgets‌

1 mei 2008 LOKAAL 19


FORUM

E

en druk bijgewoonde trefwinkel op de VVSG-Trefdag van 17 april ging over de relatie tussen politici en personeel. Hoe slagen zij erin om het lokale bestuur te doen draaien, in een goede verstandhouding en met respect voor elkaars taken en eigenheid? Piet Buyse, burgemeester van Dendermonde, en Luc Van Limbergen, gemeentesecretaris van Aartselaar, zorgden voor de soms scherpe voorzetten, de aanwezigen in de zaal droegen meer dan hun steentje bij. Met de trefwinkel als insteek trok Lokaal naar Wevelgem en Koksijde. Bernard Galle was 36 jaar in dienst van de gemeente Wevelgem. Twintig jaar was hij diensthoofd en afdelingschef Burgerzaken. Sinds begin 2007 is hij schepen, bevoegd voor onder meer Burgerlijke Stand en Bevolking. Joeri Stekelorum maakte in Koksijde de omgekeerde beweging. Hij was er gedurende twee legislaturen schepen van onder andere Stedenbouw, Ruimtelijke Ordening, Leefmilieu, Jeugd en Huisvesting. Nu is hij er bijna twee jaar gemeentesecretaris.

Politici en personeel kunnen niet zonder elkaar

STEFAN DEWICKERE

Politici en ambtenaren zijn niet altijd elkaars beste vrienden, maar een lokaal bestuur heeft beide groepen nodig. Wat maakt dat de tandem soms geolied rijdt en op andere momenten of in andere besturen zand in de ketting heeft? De sleutelwoorden zijn loyaliteit, vertrouwen, communicatie, wederzijds respect. Bart Van Moerkerke

20 LOKAAL 1 mei 2008

Trein der traagheid Op de Trefdag had burgemeester Buyse het over de botsing tussen de dadendrang van een beginnend politicus en de muur van de administratie. Rijdt de ambtenaar niet met de trein der traagheid? Joeri Stekelorum herkent die situatie. ‘Toen ik begon als schepen heb ik me ook wel eens vergaloppeerd, je wilt dat het veel sneller gaat dan het in werkelijkheid kan. Je bent enkel bezig met je eigen prioriteiten, zonder dat je het geheel van de ambtelijke machinerie kent. Bovendien ben je heel sterk afhankelijk van de administratie omdat je zelf nog je weg moet zoeken in de materie en in de wetgeving. Het voorbeeld dat me nog duidelijk voor ogen staat, is dat van de sociale huisvesting. Je doet een verkiezingsbelofte om meer sociale woningen te realiseren, maar uiteindelijk mag je al blij zijn als er aan het einde van de legislatuur enkele gebouwd zijn. Dat is soms frustrerend maar je leert wel snel bij.’ Ambtenaren kunnen de politici daarin wel een beetje tegemoet treden, weet Bernard Galle. ‘Je kunt niet verder gaan dan wat wettelijk kan, dat is duidelijk. Meestal is er wel wat speelruimte en kun je een beetje – hoe zou ik het zeggen – zeilen. Het is belangrijk dat je daar als ambtenaar in meeAmbtenaren vinden dat de politici zich op hun terrein begeven, bij mandatarissen bestaat de vrees dat het managementteam zich met de politiek zal bemoeien.


gaat. Als je je loyaal opstelt tegenover de mandataris, dan laat die zich ook bijsturen als hij te ver dreigt te gaan.’ Radio Couloir Loyaliteit is voor Joeri Stekelorum en Bernard Galle een sleutelwoord in de samenwerking tussen personeel en politici. En die moet van twee kanten komen. Bernard Galle: ‘Een goede ambtenaar is iemand met politieke ellebogen, iemand die snel inzicht heeft in de beleidsvisie van zijn mandatarissen en weet welke koers ze willen varen. Zijn adviezen gaan dan ook die richting uit, wat niet belet dat hij geen eigen standpunt kan of mag innemen. Aan de andere kant moet de politicus zijn ambtenaren daarin steunen, hij moet naar die standpunten en visie durven vragen en luisteren. Betrokkenheid bij het beleid is heel belangrijk. Maar zodra een beslissing genomen is, moet de ambtenaar zich erachter scharen en die loyaal en correct uitvoeren, ook als ze niet strookt met zijn eigen mening. Hij moet verder met zijn neus in dezelfde richting als die van de politici blijven meewerken.’ Joeri Stekelorum beschouwt het bewerkstelligen van de loyaliteit als een van zijn kernopdrachten als gemeentesecretaris. ‘Ik moet de politieke beslissingen goed

Eén stem Goede communicatie tussen politici en ambtenaren is essentieel. ‘Voor mij is dat niet zo moeilijk,’ zegt Bernard Galle. ‘Ik heb altijd tussen het personeel geleefd, ik

Bernard Galle: ‘Een politicus moet zijn ambtenaren steunen, hij moet naar hun visie vragen. Maar zodra een beslissing genomen is, moet de ambtenaar ze loyaal en correct uitvoeren, ook als ze niet strookt met zijn eigen mening.’ heb er altijd nauw mee samengewerkt. Nu ik aan de andere kant van de tafel zit, is die verhouding niet veranderd. Zij zijn dezelfden gebleven, ik ook.’ Voor de doorsnee schepen ligt dat uiteraard anders. Die moet de relatie met het personeel opbouwen. Joeri Stekelorum: ‘Als mandataris kom je eigenlijk maar met een klein deel van de ambtenaren in contact. Je ziet vooral de diensthoofden van de eigen beleidsdomeinen, je hebt in het begin maar een beperkt beeld van wat de gemeentelijke administratie inhoudt. Je ziet enkel het eindresultaat, niet wat er allemaal aan voorafgaat. En omdat je vaak samenkomt

Joeri Stekelorum: ‘Er moet vertrouwen zijn, je moet elkaars gevoeligheden leren kennen en tot een gezamenlijk standpunt komen.’ vertalen naar het personeel dat ze zo goed mogelijk moet uitvoeren. Uiteraard hebben ambtenaren een persoonlijk standpunt, maar daar mogen ze niet mee naar buiten komen. Ik merk dat sommige personeelsleden het daar wel eens moeilijk mee hebben. Dan nodig ik hen uit voor een gesprek en dan probeer ik hen te coachen. Het respect moet ook wederzijds zijn. Het gebeurt wel eens dat er vanuit het college of de gemeenteraad negatieve uitlatingen zijn over het hele ambtenarenkorps omdat één of enkele personeelsleden niet goed functioneren. Via Radio Couloir komen die veralgemeende oprispingen al snel ter ore van alle 450 ambtenaren. Dan is het ook mijn taak als secretaris om er de politici op te wijzen dat het maar over enkele mensen gaat en dat het overgrote deel van de personeelsleden zijn werk wel goed doet.’

bent. De scheidingslijn tussen politicus en ambtenaar wordt smaller. Je gaat soms voorbij aan de essentie van je mandaat – de grote lijnen uitzetten en sturing geven – en je bemoeit je te veel met de uitvoering,

met de diensthoofden is de persoonlijke relatie zeer belangrijk. Er moet vertrouwen zijn, je moet elkaars gevoeligheden leren kennen en tot een gezamenlijk standpunt komen. Het is zeer belangrijk dat politicus en ambtenaar met één stem naar buiten treden. Als de ambtenaar iets zegt tegen een bouwpromotor en de schepen in een apart onderhoud iets anders zegt, dan kan je tegen elkaar worden uitgespeeld.’ Geen schaduwcollege Ambtenaren vinden dikwijls dat de politici zich op hun terrein begeven, bij mandatarissen bestaat dan weer de vrees dat het managementteam zich met de politiek zal bemoeien. Voor Joeri Stekelorum zit er een kern van waarheid in beide standpunten. ‘Mijn ervaring is dat je voor een stuk ambtenaar wordt als je lange tijd schepen

met de details. Omgekeerd is er de vrees van de politici dat het managementteam een soort schaduwcollege wordt. Om die vrees te counteren moet het managementteam zeer transparant werken. Ik licht bijvoorbeeld de conclusies van de wekelijkse teamvergadering toe in het college, ik neem de feedback van de politici mee naar het volgende managementteam. We hebben sinds kort ook een afsprakennota. Daarin is voor het proces van beleidsvorming duidelijk omschreven wie wat doet. De taak van de ambtenaren is beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie. De beleidsbepaling is het prerogatief van de gemeenteraad en het college. In de nota zijn ook afspraken opgenomen over de bevoegdheden van de secretaris en het college op het vlak van het dagelijkse personeelsbeheer.’ Schepen Bernard Galle is met zijn ruim dertig jaar ervaring als ambtenaar natuurlijk ook technisch een expert op het domein van burgerzaken. Hij heeft voor zichzelf duidelijke grenzen moeten afbakenen. ‘In de periode tussen de verkiezingen en mijn aantreden als schepen heb ik veel nagedacht over de invulling van mijn mandaat. Een bijkomend probleem was dat de vrouw die me als afdelingschef zou opvolgen begin 2007 in zwangerschapsverlof was. Ik heb dus als schepen nog een paar grote dossiers moeten opvolgen en voor de rest heb ik me beperkt tot het strikst noodzakelijke. Maar zodra de nieuwe afdelingschef er was, heb ik me onmiddellijk gedistantieerd. Ook letterlijk want ik werk nu vooral thuis, ik ben niet meer elke dag op het gemeentehuis. Ik bemoei me niet met het werk van de nieuwe afdelingschef die het uiteraard op haar eigen manier aanpakt.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal 1 mei 2008 LOKAAL 21


FORUM KORT

?

Wat is gemeentelijke verzelfstandiging?

Statuut mandataris

!

Gemeentelijke verzelfstandiging betekent, simpel gezegd, dat bepaalde gemeentelijke activiteiten of diensten onafhankelijker zijn dan de ‘eigenlijke’ gemeentelijke diensten. Die onafhankelijkheid houdt in dat er in die verzelfstandigde entiteiten min of meer autonome beslissingen kunnen worden genomen, zonder dat er telkens overleg nodig is met de gemeentesecretaris of het college van burgemeester en schepenen. Dit houdt in geen geval een gehele autonomie in, er wordt altijd gewerkt binnen een vooraf overeengekomen kader en er gelden verschillende controle- en rapporteringsmechanismen. De mate van autonomie is daarbij afhankelijk van de vorm van de verzelfstandiging.

Vormen Het Gemeentedecreet bevat verschillende vormen van

interne en van externe verzelfstandiging. Vormen van interne verzelfstandiging zijn het budgethouderschap en de intern verzelfstandigde agentschappen (IVA’s). Daarnaast zijn er drie vormen van externe verzelfstandiging (EVA’s): het autonome gemeentebedrijf (AGB), het externe verzelfstandigde agentschap in privaatrechtelijke vorm (vzw of NV) en het autonome gemeentelijke havenbedrijf (waarop we hier niet ingaan). Bij de keuze voor een van de eerste twee externe verzelfstandigingsvormen moet afdoende gemotiveerd worden waarom niet voor een minder verregaande vorm van verzelfstandiging (intern of intern/AGB) werd gekozen.

Budgethouderschap Budgethouderschap is de toegekende bevoegdheid tot beheer van een budget. Zodra die bevoegdheid door het college of door de secretaris is toegekend, beschikt de budgethouder over een vorm van autonomie om zijn beschikbare budget te beheren en de activiteiten uit te voeren om aan de opgelegde norm te voldoen (operationele autonomie). Intern Verzelfstandigd Agentschap (IVA) Een IVA (de feitelijke opvolger van een gemeentebedrijf) is een dienst zonder eigen rechtspersoonlijkheid die door de gemeente belast wordt met beleidsuitvoerende taken van gemeentelijk belang en die daartoe beschikt over operationele autonomie. Een IVA wordt beheerd buiten de algemene gemeentelijke diensten, maar volgt wel grotendeels de beheersregels van een gemeentebestuur. Essentieel is daarbij een beheersovereenkomst tussen het college en het hoofd van een IVA. Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) Een AGB is een publiekrech-

telijke rechtspersoon belast met de uitvoering van taken van gemeentelijk belang, die wordt opgericht door een gemeente en waarin de gemeente de enige participant is. Deze figuur bestond vroeger al, maar de regeling werd in het Gemeentedecreet verder uitgewerkt. Nieuw is bijvoorbeeld ook dat er niet langer een lijst is met toegelaten activiteiten voor de AGB’s. Een AGB heeft statuten en een raad van bestuur en sluit ook een beheersovereenkomst af met de gemeente.

EVA in privaatrechtelijke vorm Een EVA in privaatrechtelijke vorm

is een door de gemeente verzelfstandigde entiteit met rechtspersoonlijkheid die de juridische vorm van een vennootschap, een (internationale) vzw of een stichting aanneemt. Een gemeente kan dergelijke EVA’s oprichten of eraan deelnemen. Voorwaarde daarbij is dat de EVA’s in privaatrechtelijke vorm belast worden met beleidsuitvoerende taken van gemeentelijk belang. Bovendien kunnen zij ook betrokken worden bij de beleidsvoorbereiding. EVA’s moeten ook statuten opmaken (vaak volgens de vzw-wetgeving) en sluiten een samenwerkingsovereenkomst af met de gemeente. Noot: voor de bestaande verzelfstandigingsvormen die (nog) niet voldoen aan de regels van het Gemeentedecreet, geldt op dit moment nog een overgangsperiode van minstens drie jaar om zich aan te passen.

Mail uw vraag naar david.vanholsbeeck@vvsg.be 22 LOKAAL 1 mei 2008

Artikel 70: quo vadis? Samenlopend met de ingrijpende wijziging van de OCMW-wetgeving, loopt er nu een opsmukoperatie aan het Gemeentedecreet. Het is daarbij vooral de bedoeling een resem onvolkomenheden uit de weg te ruimen. Artikel 70, zowat het basisartikel voor het statuut van de lokale uitvoerende mandatarissen, wordt grondig herwerkt. Wie op de hoogte is van de moeilijke weddeberekening bij uitvoerende mandatarissen, wist dat dit zeker een te behandelen punt zou worden.

De eerste geluiden over een aanpassing van artikel 70 zouden wijzen op een koppeling van de wedde aan de pure basisvergoeding van Vlaamse parlementsleden (dus met weglating van de koppeling aan de delen ‘vakantiegeld’ en ‘eindejaarspremie’ van die vergoeding). Op het eerste gezicht in ieder geval een administratieve vereenvoudiging. Een ander actueel probleem dat in artikel 70 vervat zit, is de kennisgeving door burgemeester en schepenen van hun bezoldigde activiteiten aan de gemeenteraad (het intussen welbekende artikel 70, §4, lid 3 GD). Besturen stellen massaal vragen over deze bepaling, vooral omdat het helemaal niet duidelijk is wat de bedoeling ervan is en hoe dit bijgevolg moet gebeuren. In Lokaal 1 van 1 januari 2008 gingen we uitgebreid in op dit dubieuze zinnetje. Het standpunt dat we daarbij innamen en dat bevestigd werd door het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), zou nu tegengesproken worden door een ‘nieuw’ standpunt van het ABB. Besturen hoeven daarom nog niet te vloeken, want de andere houding zou alleen de aan te geven activiteiten betreffen. Wij zijn nog steeds van mening dat de tekst van het artikel duidelijk is, wanneer er gesproken wordt over ‘de bezoldigde activiteiten die de burgemeester en schepenen naast hun mandaat uitoefenen’ en dat het gaat om álle bezoldigde activiteiten. Het ABB gaat er nu echter van uit dat het enkel gaat om de openbare mandaten, ambten en functies van politieke aard bedoeld in § 4, lid 1 en 2 van artikel 70. Kortom: de bepaling van lid 3 heeft te maken met het cumulatieplafond van lid 1 en 2. Dit is niet alleen vreemd vanwege de formulering, aangezien een eventuele overschrijding van het cumulatieplafond op een ander niveau dan het gemeentelijke gesanctioneerd wordt! Wat is dan het nut van een dergelijke kennisgeving? In afwachting van een definitief standpunt door de minister, raden wij besturen aan soepel om te springen met deze bepaling. Het heeft immers geen zin regels te zitten zoeken waar er geen zijn. Wil men hierbij méér activiteiten aangeven dan wat op grond van deze bepaling verplicht zou zijn, dan is dat dus zeker geen probleem. De lijst met álle bezoldigde activiteiten die jaarlijks in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, is immers ook door iedereen consulteerbaar. Bedragen noemen is volgens ons nog altijd niet verplicht. Zelfs in gevallen waarin er wel inhoudingen op gemeentelijk niveau moeten gebeuren, betreft het immers louter administratieve handelingen, waarover de gemeenteraad zich niet hoeft te buigen. Tenzij de decreetgever natuurlijk zou beslissen dat de gemeenteraad voortaan ook instaat voor de weddeberekening en aanverwanten… david.vanholsbeeck@vvsg.be

Daniël Geeraerts

LOKALE RAAD


Mieke Hoorens was niet eens twintig toen ze in 2000 toetrad tot de OCMW-raad van Herzele. Intussen is ze bijna anderhalf jaar OCMW-voorzitter. ‘Ik heb meteen heel goede afspraken gemaakt met het managementteam. Goede communicatie is cruciaal,’ zegt ze.

STEFAN DEWICKERE

‘Op sociaal gebied doet Herzele het vrij goed, maar ik vind dat we nog meer preventief moeten handelen.’

DE GEKNIPTE POLITICA

Mieke Hoorens, Verrassend uit de hoek komen Of ze de jongste OCMW-voorzitter in Vlaanderen is weet ze niet, maar een van de jongsten is Mieke Hoorens met haar 26 jaar zeker. Bovendien had ze er, toen ze begin 2007 voorzitter werd, al zes jaar als OCMW-raadslid op zitten. ‘Ik kreeg de politieke microbe van mijn vader Luc. Hij kwam in 1994 voor het eerst op bij de verkiezingen in Herzele en werd meteen verkozen in de gemeenteraad. Ik ging als tiener overal met hem mee. In 2000 stond ik voor de eerste keer zelf op de VLD-lijst. Ik werd verkozen maar ik kon niet in de gemeenteraad zetelen omdat mijn vader schepen werd. Zo kwam ik in de OCMW-raad. Ik moet toegeven dat ik het OCMW op dat ogenblik nog niet zo goed kende. Ik voelde me er wel snel thuis. Je werkt er echt voor de mensen en het politieke spel van meerderheid tegen oppositie wordt er niet zo scherp gespeeld als in de gemeenteraad. Dat maakt het voor een nieuwkomer makkelijker om haar plaats te vinden. Natuurlijk werd er in het begin al eens een opmerking gemaakt over mijn leeftijd maar dat hield snel op. Als je je verdiept in de dossiers en af en toe eens verrassend uit de hoek komt, ben je snel aanvaard.’ ‘Ik studeerde handelswetenschappen aan de EHSAL in Brussel. Als eindwerk heb ik het administratieve handboek voor het OCMW van Herzele opgesteld. Ik bracht veel tijd door op het OCMW en leerde alle medewerkers en alle werkingsprocessen zeer goed kennen. Dat helpt me nu wel als voorzitter. In 2006 stond ik derde op de lijst. Mijn vader bleef schepen, ik werd OCMW-voorzitter. Ik had intussen in de auditsector gewerkt bij Deloitte, waar ik veel opstak over hoe je met mensen omgaat en

hoe je autoriteit kunt uitstralen. Meteen heb ik als OCMW-voorzitter goede afspraken gemaakt met het managementteam. Cruciaal is goede communicatie en informatiedoorstroming. Ik wil als voorzitter van alles op de hoogte gehouden worden.’ ‘Ik werk nu als financial controller bij telecomoperator Scarlet, een viervijfde baan. Op maandagvoormiddag en donderdagnamiddag en -avond – het OCMW is dan open tot 20.30 uur – ben ik in Herzele aan het werk. Ik ben altijd telefonisch bereikbaar en ik kijk dagelijks de mails voor het OCMW in. ’s Avonds en in het weekend bereid ik dossiers voor of ben ik aanwezig op allerlei activiteiten. Ik heb nog geen gezin. Gelukkig maar, want veel tijd heb ik niet over.’ ‘Herzele doet het vrij goed op sociaal gebied, toch hebben we veel dossiers budgetbegeleiding. Dat is een bewuste keuze. Ik vind dat we nog meer preventief moeten handelen. Sommige mensen komen pas naar ons als de deurwaarder aanklopt, we moeten hen veel vroeger bereiken. Een ander belangrijk dossier is de uitbreiding van ons rusthuis Ter Leen. We bereiden de bouw voor van veertien nieuwe eenpersoonskamers. Daardoor zullen bewoners die nu nog in een tweepersoonskamer verblijven, hun eigen plek krijgen. De totale capaciteit blijft gelijk: 70 bedden.’ ‘Mijn ambitie is groot, enkel de toekomst zal uitwijzen hoe deze ingevuld wordt. In het OCMW kan ik bezig zijn met het sociale en met het sturen van een organisatie; mijn baan bij Scarlet is hoofdzakelijk op cijfertjes gericht. Het ene vult het andere perfect aan; ik vind in beide mijn gading.’ I BVM

1 mei 2008 LOKAAL 23


WERKVELD OUDERENZORG

Laat de ouderen wonen zoals ze het gewoon waren Kleinschalig genormaliseerd wonen lijkt een interessant alternatief voor de klassieke rusthuiswerking, vooral voor personen met dementie. Tussen 2004 en 2007 werkten vier rusthuizen hun zorgvernieuwingsproject ‘Stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen’ uit. ’t Gulle Heem in Wevelgem is zo’n woonzorgcentrum. Lokaal sprak met OCMW-rusthuisdirecteur José Lecoutere.

BART LASUY

Elke Vastiau

24 LOKAAL 1 mei 2008


‘Laat de ouderen wonen zoals ze het al altijd gewoon waren, was de stelling van onze geëngageerde animatieverantwoordelijke. Al jaren verzette zij zich tegen het concept van een grootschalig instituut, genre ziekenhuis,’ zegt José Lecoutere. ‘Onder haar impuls werd de stap gezet naar experimenteren met kleinschalig genormaliseerd wonen in ’t Gulle Heem.’ De andere personeelsleden van ’t Gulle Heem raakten overtuigd van dit idee tijdens hun jaarlijkse meerdaagse verblijf aan zee met de bewoners. Ze merkten dat er heel anders en ‘meer’ werd geleefd. Bewoners begonnen spontaan te helpen met aardappelen schillen en tafeldekken. Ze beslisten samen met de medewerkers welk dessert ze zouden klaarmaken, en of ze wel of niet zouden gaan wandelen. Bewoners die in het rusthuis hulp nodig hadden bij het eten, bleken in het grote ‘gezin’ aan zee meer zelfredzaam, minder hulpvragend en veel socialer. Het idee dat kleinschalig genormaliseerd wonen beter was voor sommige bewoners groeide. Op basis van deze ervaring, de ervaringen in de gehandicaptensector en een persoonlijk aanvoelen wilde ’t Gulle Heem het idee ook in de praktijk brengen en het diende een zorgvernieuwingsproject in. Omdat de nieuwbouw verschillende jaren op zich laat wachten ten gevolge van het bekende VIPA-verhaal, worden op dit moment 17 van de 63 woongelegenheden voorbehouden voor de leefgroepwerking. Het concept wordt dus ingevoerd binnen de bestaande, onaangepaste infrastructuur. Het lukt al aardig, maar de infrastructuur remt veel af. ‘We botsen dagelijks figuurlijk tegen de letterlijke muren in de afdeling,’ zegt José Lecoutere. Van deficitair naar competentiemodel Het concept is in de eerste plaats uitgedacht voor personen met dementie. Op zich is dat vanzelfsprekend. Hoe brozer iemand is, hoe meer geborgenheid hij of zij nodig heeft. Het is voor iemand met dementie belangrijk de dingen en mensen om zich heen te kennen en te herkennen. Pas wanneer ze de nodige aanknopingspunten vinden in het dagelijks functioneren, komen deze ouderen tot rust. In de leefgroep van ’t Gulle Heem wordt heel bewust op zoek gegaan naar de dingen die de bewoners nog kunnen, en wordt niet gekeken naar wat er allemaal niet meer gaat. José Lecoutere: ‘We merken dat de bewoners nog graag iets om handen hebben. Zo helpen ze bijvoorbeeld in het huishouden, of

kijken ze hoe de strijk wordt gedaan.’ Doe maar gewoon, zoals we het gewend zijn, is dus de boodschap. Het concept is overigens niet voor iedereen geschikt, sommige bewoners zijn liever alleen, een leefgroep is niet aan hen besteed. Het is daarom belangrijk om kandidaten van de leefgroep vooraf te screenen en in te schatten of ze al of niet zullen aarden in de leefgroep. In de leefgroep in ’t Gulle Heem worden mensen opgenomen die meestal in de overgang van de eerste naar de tweede fase van het dementeringsproces zitten. Toch is het de bedoeling om als groep te functioneren. Soms ervaart iemand door het verder gevorderde dementeringsproces geen meerwaarde meer in het concept en soms weegt iemand zelfs op de leefgroep.

groep te functioneren. De verantwoordelijkheid is er immers groot, je staat er op bepaalde momenten alleen voor. Bovendien moet je meer doen dan enkel verpleging/verzorging, ook de begeleiding en het huishouden vallen onder je verantwoordelijkheid. ‘Het ideale profiel is dus een huismoeder met kennis van zorg en agogische principes,’ zegt José Lecoutere. Ondanks dit positieve verhaal heeft de buitenwereld het soms moeilijk om een juist beeld te krijgen van de werking. De koppeling tussen de beeldvorming van dementie en dit concept zorgt voor enige verwarring en verstoring. ‘Vader is nog niet zo dement,’ is een reactie die José Lecoutere wel eens hoort wanneer hij suggereert dat deze of gene bewoner misschien beter in de leefgroep zou wonen. ’t Gulle Heem

Bewoners die in het rusthuis hulp nodig hadden bij het eten, bleken in het grote ‘gezin’ aan zee meer zelfredzaam, minder hulpvragend en veel socialer. In samenspraak met de familie kan dan beslist worden deze persoon alsnog naar de ‘klassieke afdeling’ te verhuizen. Maar dat is eigenlijk niet de bedoeling. Meestal lukt het de bewoners tot en met een palliatieve situatie in de leefgroep te laten wonen. Verhuizen is immers moeilijk voor de bewoners, maar zeker ook voor de familie en het personeel. Creatieve, zorgende huismoeder/vader Tussen de personeelsleden en de familie is intussen immers een sterke band gegroeid, want het concept van kleinschalig wonen houdt ook in dat er permanent minstens één medewerker in de groep aanwezig is. Deze persoon heeft intensief contact met bewoners en familie. In ’t Gulle Heem werken ze aan hun experiment met een vaste ploeg van zeven personen. Zij stimuleren de bewoners om nog zoveel mogelijk dingen zelf te doen. Dat is niet evident, zowel voor de personeelsleden die erin getraind zijn om zorg te verlenen, als voor de familie die dikwijls te snel verwacht dat het personeel de zorg overneemt, ten nadele van de zelfredzaamheid van de bewoners. Deze kleine groep personeelsleden staat positief tegenover het experiment. Zij kunnen hun bewoners in hun waarde laten en krijgen zelf ook meer waardering. Toch is niet iedere medewerker geschikt om in zo’n leef-

vindt het belangrijk dat een bewoner bij zijn verhuizing naar de leefgroep fysiek nog voldoende valide is en zich nog niet in een ver gevorderd stadium van het dementeringsproces bevindt. De bedoeling is immers dat de bewoner nog kan participeren in de leefgroepwerking en nog kan aarden in de nieuwe omgeving. De familie kent deze werking niet en redeneert soms omgekeerd. Het welbekende beeld van de klassieke dementenafdeling waar mensen al ver gevorderd zijn in hun dementeringsproces, schrikt veel mensen af. José Lecoutere merkt dan ook dagelijks dat het moeilijk is om het concept genormaliseerd wonen echt duidelijk te maken. En dan de centen De vraag of het concept betaalbaar is, kaatst José Lecoutere met een kwinkslag terug: ‘Geldt dit niet voor de hele rusthuissector? Ook in een klassieke werking is het moeilijk om goed te werken tegen een betaalbare prijs. Maar het is waar dat er onvoldoende middelen worden vrijgemaakt voor de begeleiding van mensen met dementie, en dat is een tekortkoming.’ Lecoutere verwacht wel veel van het nieuwe gebouw, waar de huidige leefgroepwerking zal verhuizen naar twee woningen, weliswaar via de achterzijde verbonden met het woonzorgcentrum, maar met een eigen 1 mei 2008 LOKAAL 25


WERKVELD OUDERENZORG

per huis, de nachtdienst wordt georganiseerd voor het hele woonzorgcentrum.

Stapstenen Begeleid door het onderzoeksteam van LUCAS en gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap, bekeken vier rusthuizen dit nieuwe concept van naderbij. Ze voerden het in de praktijk in of diepten het verder uit. Kleinschalig genormaliseerd wonen voor personen met dementie wordt door de LUCAS-onderzoekers gedefinieerd als een woon- en zorgvorm waar minimaal zes en maximaal zestien personen met dementie, met professionele ondersteuning, begeleiding en verzorging (waar mogelijk aangevuld met de hulp van mantelzorgers en/of vrijwilligers), samen een huishouden vormen in een voor de bewoners herkenbare woon- en zorgomgeving die zo nauw mogelijk aansluit bij hun thuissituatie. Het kleinschalig genormaliseerd wonen staat niet los van de onmiddellijke woon- en leefomgeving. Het is bouwkundig en/of sociaal aantoonbaar geïntegreerd in de omringende wijk of gemeente. Het eindrapport Stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen: www.kuleuven.be/lucas voordeur en tuin en vooral een zeer ruime woonkamer. De architectuur hoeft zeker niet meer te kosten: de extra ruimte die naar de woonkamer gaat, wordt gecompenseerd door iets kleinere kamers (28 m²). Het integreren van het concept bleek voor de VIPA-subsidiëring geen groot probleem. Andere regelgevingen stroken dan weer minder met het concept: de integratie van pictogrammen en brandblussers bij-

voorbeeld vloekt met het genormaliseerde concept. De open keuken deed hier en daar wenkbrauwen fronsen. ‘Maar daar gaan we dan creatief mee om,’ aldus Lecoutere. Ook met andere onderdelen van het concept moet creatief worden omgegaan om het betaalbaar te houden. Het concept orthodox invoeren vereist bijvoorbeeld per leefgroep een nachtdienst. Dat is financieel onleefbaar. Er komt dus geen nachtdienst

Toekomst aan de droom Het experiment heeft in ’t Gulle Heem een positieve dynamiek teweeggebracht. De delen van het concept die voor alle bewoners voordelig zijn, sijpelen ook door naar de klassieke rusthuiswerking. Toch pleit José Lecoutere niet voor een geglobaliseerde invoering van kleinschalig genormaliseerd wonen. Het werkt alleen voor diegenen die erin geloven en ervoor kiezen. Vele bewoners zullen zich in zo’n leefvorm niet goed voelen en zullen niet aarden in dit project. Lecoutere blijft dromen van het ontstaan van verschillende woon- en zorgvormen, waarbij de oudere en/of zijn familie kan kiezen voor de vorm die het best bij zijn persoonlijkheid en wensen aansluit. En is de toekomst niet aan de dromers? Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker Ouderenzorgbeleid en Ouderenvoorzieningen

advertentie

SD Worx, leerpartner in groei Als leerpartner wil SD Worx uw organisatie en uw mensen doen groeien. Samen met u en uw team staan ons kenniscentrum, onze trainers en onze consultants garant voor een grondig onderbouwde, innoverende en pragmatische leeraanpak. Gericht op resultaat.

Een greep uit ons overheidsaanbod: • • • • • •

‘Basisopleiding Sociaal Recht voor lokale overheden’ ‘Top 10 vragen rond het Rechtspositiebesluit’ ‘Zo past U HRM toe’ ‘Coach worden, leider blijven’ ‘Hoe zal ik het zeggen?’ ‘Beleidsnota’s schrijven’

➜ Schrijf nu in op

www.sdworx.be/opleidingen/overheid

SD Worx

en

Opleiding

Alle andere opleidingen vindt u via www.sdworx.be/opleidingen

Meer info? SD Worx Opleidingen Brouwersvliet 5 - 2000 Antwerpen Tel. 03 220 22 84 - Fax 03 233 64 28 opleidingen@sdworx.be

20887_Ad_Direct_Resp.indd 1

26 LOKAAL 1 mei 2008

4/24/08 4:47:27 PM


STEFAN DEWICKERE

WERKVELD OUDERENBELEID

Het aandeel van de personeelskosten in de openbare rusthuizen neemt elk jaar toe.

Dagprijs dekt maar 40 % van de kosten OCMW’s en directies van openbare rusthuizen stellen zich vaak vragen over het beheer en de financiën van hun instelling. De techniek van de benchmarking maakt het mogelijk om de stand van zaken op een gestructureerde manier in kaart te brengen en biedt leerpunten om de resultaten te verbeteren. Daphné Vandezande & ELKe VASTIAU

B

enchmarking is een instrument van de profitsector, overgenomen door de non-profitsector. Het is een continu proces waarbij voorzieningen uit dezelfde sector worden vergeleken. Zo krijg je inzicht in wat andere voorzieningen succesvol maakt en kun je deze inzichten creatief inzetten ter verbetering van de eigen voorziening. In het najaar van 2007 lanceerde de VVSG in samenwerking met Dexia haar eigen benchmarkingproject voor openbare rusthuizen op basis van MARA (Model for Automatic Resthome Analysis), gebaseerd op een methodologie die binnen Dexia is ontwikkeld ten behoeve van de sociale sector. Aan de hand van een elektronische vragenlijst verzamelt de VVSG jaarlijks een aantal gegevens die verwerkt worden door Dexia. Die jaarlijkse benchmarking resulteert in een sectorstudie voor alle Vlaamse openbare rusthuizen en levert continuïteit in cijfermateriaal over de sector. Op aanvraag van

het lokale bestuur wordt een individuele positionering opgemaakt per rusthuis. Hierbij krijgt de voorziening per opgevraagd item niet alleen een rangschikking binnen de steekproef, maar ook een zicht op de evolutie van die rangschikking.

de steekproef worden categorale indelingen gemaakt: rusthuizen met gelijkaardige kenmerken worden ondergebracht in eenzelfde groep. Zo wordt de steekproef onderverdeeld volgens het aantal woongelegenheden. Daaruit blijkt dat 48 rusthuizen (33%) minder dan 80 woongelegenheden hebben, 31 rusthuizen (22%) 80 à 100 woongelegenheden, dertig rusthuizen (21%) 101 à 150, en 34 (24%) meer dan 150. Een andere categorale indeling is de RVTcapaciteit van de voorzieningen. De grootste groep – 76 rusthuizen (53%) uit de steekproef – heeft minder dan 50% RVT-

Voorzieningen met meer dan 60% RVT-woongelegenheden halen een minder goed resultaat. Dit wijst erop dat de Rizivtegemoetkoming de reële zorgkosten niet dekt, ook niet in RVT. De eerste resultaten Voor de sectorstudie zijn de gegevens van 143 Vlaamse openbare rusthuizen verwerkt. Op 237 erkende Vlaamse openbare rusthuizen bedraagt de steekproef dus 60%. Er is een sterke deelname in alle provincies en een gelijke spreiding over het Vlaamse grondgebied. Binnen

woongelegenheden. Binnen deze groep zijn er zeven rustoorden voor bejaarden (ROB’s) zonder RVT-bedden. Achttien rusthuizen (13%) hebben 50 à 55% RVTwoongelegenheden, tien (7%) hebben 56 à 60% RVT-woongelegenheden, en 39 (27%) hebben meer dan 60% RVT-woongelegenheden. Binnen deze laatste groep zijn er 1 mei 2008 LOKAAL 27


WERKVELD ERVARINGSBEWIJS

Omgevingsfactoren van de openbare rusthuizen Een lokaal bestuur dat een rusthuis uitbaat, kan zelf een goed zorgbeleid voeren, naadloze zorg aanbieden en bepalen wie met voorrang toegang krijgt tot de zorg. Je garandeert dat niemand van die zorg wordt uitgesloten en haalt drempels tot zorg weg. Je kunt bewoners met een ‘financieel onaantrekkelijk profiel’ – bewoners met een laag zorgprofiel, de zogenoemde O’s en A’s – opnemen. Zo neemt het lokale bestuur zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en werkt het aan zijn opdracht uit artikel 1 van de OCMW-wet. De openbare rusthuizen slagen er ook in een meer dan gemiddelde kwaliteit te leveren aan de bewoners omdat ze de zorg niet louter als een economisch, maar ook als een sociaal gegeven benaderen. Door zelf deel te nemen aan de zorg kan het bestuur ook als marktregulator optreden en de prijszetting in de sector beïnvloeden. De dagprijzen die aan de bewoners in de openbare rusthuizen worden aangerekend, zijn richtinggevend. Ze hebben ook invloed op het aantal rusthuisbewoners dat de factuur niet kan betalen en bij de sociale dienst van het OCMW komt aankloppen. Bovendien is het openbare rusthuis een belangrijke speler in de lokale tewerkstelling, ook voor de kansengroepen. Ook pluralisme en de keuzevrijheid van de bewoners zijn troeven. De keerzijde is de kostenfactor. Enkele jaren geleden formuleerde het VIPA dit als ‘structurele meerkosten van de openbare rusthuizen’. Niettemin groeit het idee dat ook een openbaar rusthuis kostendekkend moet werken. Maar de sector zit met structurele handicaps. Een openbaar rusthuis moet de regels en procedures respecteren die eigen zijn aan het lokale bestuur, zoals de wet op de overheidsopdrachten. Het personeelsstatuut is niet geschreven op de realiteit van een continudienst. En dan houden we nog geen rekening met de kwaliteit die vele lokale besturen willen bieden. Maar financiële resultaten van het rusthuis worden ook voor een groot deel bepaald door de lokale keuzes. Welke plaats neemt het rusthuis in binnen het OCMW? Is het een aparte entiteit die in de eerste plaats zorg moet aanbieden, of is het een middel in de strijd voor menselijke waardigheid? Heeft het rusthuis een plaats in de lokale tewerkstellingsprojecten, heeft het een sociaalondersteunende functie voor de buurt? Ook de keuze van de wijze van boekhouden heeft een sterke invloed op het resultaat: op welke wijze worden bijvoorbeeld de (loon)kosten van de ondersteunende diensten doorgerekend aan het rusthuis via de interne facturatie? Nog belangrijker zijn de beleidskeuzes die voor het rusthuis worden gemaakt. Het personeelsbeleid, opnamebeleid en het beleid in verband met de dagprijs van de bewoners bepalen het financiële resultaat mee. Kortom: de cijfers en resultaten van het benchmarkingproject zijn belangrijk maar moeten steeds getoetst worden aan de visie en het beleidskader van het betrokken bestuur. drie zuivere rust- en verzorgingstehuizen (RVT’s) zonder ROB-woongelegenheden. Een volgende categorale indeling betreft de zorgload. Slechts dertien rusthuizen (9%) uit de steekproef hebben een hoge zorgload, dit is meer dan 80% facturatiedagen voor bewoners met een B-, C-, CCof Cd-zorgprofiel. Zeventig rusthuizen (49%) hebben een gemiddelde zorgload (60 à 80% B-, C-, Cc- en Cd-facturatiedagen), zestig (42%) een lage zorgload (minder dan 60% B-, C-, Cc- en Cd-facturatiedagen). Een laatste categorale indeling betreft het aantal bovennormzorgpersoneel in de voorziening: het aantal zorgpersoneelsleden boven op de verplichte Riziv-personeelsnormen. Zestien rusthuizen (14%) van de 116 die dit gegeven hebben gemeld, hebben maximaal 10% bovennormzorgpersoneel in de voorziening, 33 rusthuizen (28%) tussen 11 en 20%, 37 (32%) tussen 21 en 30%, en dertig (26%) meer dan 30% bovennormzorgpersoneel. Dit cruciale gegeven blijkt echter – zoals alle andere personeelsgegevens – moeilijk opvraagbaar bij de voorzieningen. 28 LOKAAL 1 mei 2008

Kosten nemen sneller toe Vanuit de boekhoudkundige gegevens toont de sectorstudie een zeer grote variatie in de balansstructuur. Binnen de geaggregeerde resultatenrekening van de steekproef zien we dat de opbrengsten minder snel toenemen dan de kosten. Zowel het werkingsresultaat als het re-

tegemoetkoming niet de reële zorgkosten dekt, ook niet in RVT. Ook een te hoog aantal bovennormzorgpersoneel leidt tot minder goede resultaten. Als we dan binnen de werkingskosten inzoomen op de personeelskosten, zien we dat het aandeel van de personeelskosten tussen 2004 en 2006 is toegenomen.

Het door het lokale bestuur gevoerde beleid heeft een rechtstreekse impact op meer dan 80% van de totale inkomsten van het rusthuis. sultaat van het boekjaar daalt binnen alle categorale indelingen van de steekproef. Wel komt uit de cijfergegevens naar voren dat voor gemengde voorzieningen 50 à 60% RVT-woongelegenheden op de totale capaciteit de voordeligste verhouding is. Voorzieningen met meer dan 60% RVTwoongelegenheden hebben een minder goed resultaat. Dit wijst erop dat de Riziv-

Werkingsopbrengsten De dagprijs die de bewoner betaalt, is goed voor 40% van de totale opbrengsten in de sector. De dagprijs blijft daarmee net iets belangrijker dan de tussenkomst uit de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (het Rizivdagforfait) dat 37,5% van de totale opbrengsten uitmaakt. De supplementen die


de openbare rusthuizen aanrekenen aan hun bewoners bedragen slechts 1,4% van de totale opbrengsten, de tegemoetkoming loopbaaneinde 1,37%, de subsidie sociale maribel 2,59%, de tegemoetkoming derde luik 4,5% en de Vlaamse animatiesubsidies 1,19%. De dagprijs samen met het dagforfait en de Riziv-tussenkomsten loopbaaneinde en derde luik maken meer dan 4/5 uit van de totale inkomsten van een rusthuis. De Riziv-tussenkomsten worden bepaald door het gemiddelde zorgprofiel van alle rusthuisbewoners en door een aantal kenmerken van het (zorg)personeel van de voorziening. Het door het lokale bestuur gevoerde opnamebeleid, personeelsbeleid en de hoogte van de dagprijs heeft dus een rechtstreekse impact op meer dan 80% van de totale inkomsten van het rusthuis. Er zijn minder mensen in meerpersoonskamers. De dagprijzen van alle kamers nemen toe. Het gemiddelde Riziv-dagforfait is in 2006 haast gelijk gebleven aan dat van 2005. Bovendien is er een status-quo in de verhouding van de componenten van het dagforfait. De gemiddelde Rizivtegemoetkoming loopbaaneinde gaat in stijgende lijn voor de steekproef over de jaren 2004-2005-2006. Ook de gemiddelde Riziv-tegemoetkoming derde luik stijgt in die periode. Operationele gegevens De verhouding tussen ROB- en RVT-woongelegenheden wijzigt: er zijn minder ROBbedden. De reconversie van ROB-woongelegenheden in RVT-woongelegenheden zoals opgenomen in het Protocol 3 van 13 juni 2005 ligt hier aan de basis. Wat de ROB-bedden betreft bedraagt de bezettingsgraad in 2006 gemiddeld 99,64%. Op jaarbasis worden er gemiddeld 19.339

verblijfsdagen gefactureerd aan de bewoners en 18.046 aan de ziekenfondsen in het kader van de verplichte verzekering. Wat de RVT-woongelegenheden betreft liggen de cijfers iets hoger. In 2006 heeft een openbaar rusthuis gemiddeld een bezettingsgraad van 97,8%. Er worden 20.456 verblijfsdagen gefactureerd aan de bewoners en 20.496 dagen aan de ziekenfondsen. Wanneer we inzoomen op de gefactureerde dagen aan de ziekenfond-

net zoals de anciënniteit van het zorgpersoneel. Zo zien we dat de reële anciënniteit van het zorgpersoneel in de openbare rusthuizen hoger ligt dan wat het Riziv maximaal financiert. De gemiddelde anciënniteit van het verplegend personeel in de openbare rusthuizen bedraagt bijna 16 jaar, terwijl het Riziv sinds 1 april 2008 maximaal 14 jaar financiert. De gemiddelde anciënniteit van het verzorgend personeel ligt op 14 jaar en die van het para-

De reële anciënniteit van het zorgpersoneel ligt in de openbare rusthuizen hoger dan wat het Riziv maximaal financiert. sen, valt het grote aandeel op van de lagere zorgafhankelijkheidscategorieën ten nadele van de zwaardere. Voor de bewoners met een O-profiel factureren de openbare rusthuizen bijna 1,2 miljoen dagen in 2005 of zo’n 45% van het totale aantal gefactureerde dagen. Ook voor de A-profielen worden er talrijke dagen gefactureerd aan de ziekenfondsen, zo’n 32% van het totale aantal. Dezelfde trend zien we in RVT. Het aandeel van de facturatiedagen voor bewoners met een C- of een Cd-profiel is teruggelopen, maar voor bewoners met een B-profiel gestegen. Personeelsgegevens Cruciale gegevens in de werking van de rusthuizen zijn de personeelgegevens. Deze blijken zeer moeilijk opvraagbaar. De resultaten in de sectorstudie zijn dan ook weinig gedetailleerd. De niet-gesubsidieerde loonkosten blijken toe te nemen,

medisch personeel op 11,5 jaar, terwijl het Riziv maximaal 12 jaar financiert. Benchmarking geeft een cijfermatig beeld. Resultaten en cijfers zijn belangrijk, maar afhankelijk van het beleidskader. Het personeels-, opname-, dagprijs- en boekhoudbeleid van het betrokken bestuur hebben immers gevolgen voor de resultaten en cijfers. Daarom moeten de resultaten van deze benchmarking getoetst worden aan de visie en het beleid van het bestuur. De beïnvloedbare elementen kan men indien gewenst herbekijken. De moeilijk beïnvloedbare elementen of beleidskeuzes kan men toelichten in de eigen boekhouding en de financiële rapportage. Daphné Vandezande is VVSG-stafmedewerker Financiering Rusthuizen Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker Ouderenzorgbeleid en Ouderenvoorzieningen

advertentie

Schoonmakers die vooruitdenken

Algemeen onderhoud - glas- en gevelwas - specialistische reiniging - herconditionering na brand- of waterschade

Tel 03/224 38 00 info@gom.be www.gom.be

De juiste mensen op de juiste plek

1 mei 2008 LOKAAL 29


WERKVELD MOBILITEIT

Verkeersborden: van het bos naar de databank Efficiënt beheer verticale signalisatie en een gericht mobiliteitsbeleid De Vlaamse overheid werkt aan een databank van alle verticale signalisatie op alle Vlaamse openbare wegen. Concreet betekent dit de inventarisering van alle verkeersborden en verkeerslichten die aan Vlaamse wegen staan, gevisualiseerd op een kaart, luchtfoto of het Grootschalig Referentiebestand.

Barbara De Clerck

E

en verkeersbordendatabank kan bevoegdheden en taken van steden en gemeenten in hun hoedanigheid van wegbeheerder – en die van politiezones – vereenvoudigen. Op onze wegen staan zoveel borden dat we de bomen niet meer door het bos zien. Het is een hele opgave voor wegbeheerders ervoor te zorgen dat op hun wegen enkel de borden staan die er moeten en mogen staan en dat deze van goede kwaliteit zijn. Een verkeersbordendatabank zal de planning voor het plaatsen, wegnemen of vervangen van borden efficiënter en overzichtelijker maken. De financiële kant zal ook beter kunnen worden opgevolgd en voorspeld. Een verkeersbordendatabank kan ook een antwoord bieden op de problemen met niet-bestemmingsverkeer, zoals zwaar vervoer in woonkernen. Gemeenten proberen deze voertuigen dikwijls aan de hand van bewegwijzering buiten de dorpskern te houden. Ook deze borden zullen uiteraard in de databank worden opgenomen. Zo kan de alternatieve route die de gemeente uitgedacht heeft, geïntegreerd worden in navigatiesystemen zoals GPS. Deze redenering geldt niet enkel voor het weren van niet-bestemmingsverkeer uit woonkernen, maar evenzeer voor bijvoorbeeld wegomleggingen bij werken en rampen. Verder kan de verkeersbordendatabank het verkeersbeleid in een gemeente ondersteunen. Zo kunnen bijvoorbeeld enkel de borden die de snelheid in een gemeente re-

gelen, gevisualiseerd worden om hiervan een analyse te maken. Gemeenten kunnen deze studies ook gebruiken wanneer ze voorstellen wensen te doen bij het gewest of de provincie. Ten slotte zal de databank niet alleen voor de gemeenten, maar ook voor de lokale politie handig zijn. Die zal immers sneller en accurater manoeuvre-diagrammen kunnen tekenen als ze daarbij gebruik kan maken van de verkeersbordendatabank. Ook andere instanties kunnen de gegevens gebruiken voor ongevallenanalyse. Hulpmiddel voor aanvullende reglementen Sinds 1 januari 2008 behoren de aanvullende reglementen over het wegverkeer tot de bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Zij wil gemeenten een instrument aanreiken om opmaak en beheer van aanvullende reglementen eenvoudiger te maken. De verkeersbordendatabank kan ook hierin een rol spelen, onder meer via een verregaande automatisering van de opmaak ervan. De aanvullende reglementen zullen in een speciaal hiervoor ontworpen databank worden opgesteld en geregistreerd, gekoppeld aan de verkeersbordendatabank. Mobile mapping De Vlaamse overheid zal een opdracht uitschrijven om de signalisatie in kaart te brengen. De inventarisatie zal gebeuren via mobile mapping: met een auto waarop digitale camera’s zijn bevestigd, worden foto’s

Waaier toepassingen Sinds 2000 houdt de verkeertechnische afdeling (VTA) van de politie Gent in samenwerking met de wegendienst van de stad Gent via een databank de verkeerssignalisatie bij. Voor de technische diensten zijn deze databanken van groot belang bij het opmaken van bestekken als de signalisatie op een kruispunt volledig wordt vernieuwd. Ook als een bord verdwijnt, kan door eenvoudig opzoekwerk in de databank de juiste signalisatie worden terug-

30 LOKAAL 1 mei 2008

en/of videobeelden gemaakt. Daarna volgt een digitale verwerking van deze beelden voor de opname in de databank. Het type, de afmetingen, de richting, de xy-coördinaat, de straat en gemeente en de datum van opname van het bord zullen voor alle opstellingen worden geïnventariseerd. Dit resultaat zal gratis ter beschikking van de gemeenten zijn, net zoals de beelden van de mobile mapping. Ongetwijfeld zijn er nog toepassingen, zoals het beheer van straatmeubilair, waarvoor deze beelden waardevol kunnen zijn. Bestaande inventarissen Een aantal gemeenten heeft al een (gedeeltelijke) inventaris van de verkeersborden op de gemeentewegen. Daarnaast zijn er ook gemeenten die een inventarisatie plannen of een verkeersbordendatabank aan het ontwikkelen zijn. De Vlaamse overheid is uiteraard geïnteresseerd in alle gegevens die de gemeenten ter beschikking kunnen stellen. Deze kunnen het inventarisatieproces bevorderen. Timing De inventarisatie start deze zomer en zal per gemeente afgehandeld worden. De gemeenten kunnen tegen het einde van dit jaar de gebieden die al geïnventariseerd zijn, bekijken met een kijk-GIS. De volledige webtoepassing, waarin gegevens zullen kunnen worden toegevoegd of gewijzigd, moet in de eerste helft van 2009 operationeel zijn. Barbara De Clerck is beleidsmedewerker verkeersveiligheid, Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken • verkeersborden@mow.vlaanderen.be

geplaatst. De dienst mobiliteit maakt van deze databanken gebruik voor het opstellen van een rijrichtingenplan of voor het volledig herinrichten van kruispunten. De brandweer gebruikt dan weer het rijrichtingenplan. Voor de politiediensten zijn de databanken handig bij het opmaken van ongevallenschetsen maar ook voor de dagelijkse vragen over de bestaande signalisatie. Voor het oplossen van zwarte punten, kan de politie de signalisatie aanpassen zodat het punt verkeersveiliger wordt. jimmy.vanvlaenderen@politie.gent.be, T 09-266 64 94


Nog geen abonnement ? Neem een zacht instapabonnement op LOKAAL. Van 1 juni tot 31 december 2008 ontvangt u 11 nummers aan een sterk voordeeltarief van 32,50 euro (incl. btw). Bedrijven, instellingen, besturen (andere dan lokale) en particulieren genieten zo een korting van 30 euro. Deze actie loopt tot 20 mei.

Wel al een abonnement ? Geniet van de gratis online versie. Mediargus en de VVSG bieden alle abonnees een gratis toegang tot de online versie van LOKAAL, samen met een volledig digitaal archief. Deze actie is een structureel aanbod: elke abonnee die het vraagt krijgt een gebruikersnaam met paswoord dat toegang geeft tot LOKAAL Digitaal.

Geïnteresseerd in een van de bovenvermelde opties? Neem contact op met de VVSG: Nicole Van Wichelen Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel, tel 02 211 55 43 fax 02 211 56 00 nicole.vanwichelen@vvsg.be

me 6 3 er info 58 : 58 5

05

SA Coopman Comfortlift | Heirweg 123 | B-8520 Kuurne T 056 35 85 85 | F 056 35 58 65 | comfortlift@coopman.be | www.coopman.be NV Coopman Comfortlift | Heirweg 123 | B-8520 Kuurne T 056 35 85 85 | F 056 35 58 65 | comfortlift@coopman.be | www.coopman.be NV Coopman Comfortlift Heirweg 123 | B-8520 Kuurne T 056 35 85 85 | F 056 35 58 65 comfortlift@coopman.be | www.coopman.be

hefplateaus — plateauliften — huisliften — goederenliften

NV Coopman Comfortlift

Heirweg 123 | B-8520 Kuurne

1 mei 2008 LOKAAL 31


GF

WERKVELD AFVALBELEID

De taxustakjes die je bij droog weer snoeit, moet je apart in een doek opvangen en na het snoeien zo snel mogelijk bij het containerpark afgeven.

Vergroot de hoop Een kwart van de kankerpatiënten in Vlaanderen wordt behandeld met medicatie die baccatine bevat. Baccatine vindt men in de veelvoorkomende plant Taxus baccata. Daarom zullen de komende zomer meer dan 150 gemeentebesturen en afvalintercommunales taxussnoeisel inzamelen onder het motto ‘Vergroot de hoop’. Lieselot Decalf ‘Enkele jaren geleden nam het lokale actiecomité Kom op tegen Kanker Maldegem contact met ons op in verband met het verzamelen van taxus,’ vertelt Alain Pieters van boomkwekerij Van Hulle B & C. Het bedrijf kweekt zelf onder meer taxus en is in Maldegem gevestigd. ‘Omdat de aanmaak van kankermedicatie zeer veel taxus vergt – voor één kilo baccatine heb je twaalf ton snoeisel nodig – dacht het comité aan een grote inzamelactie bij boomkwekers. Taxus kweken is echter een tijdrovende bezigheid, omdat de plant traag groeit. Pas na vijf jaar kun je de plant voldoende snoeien om baccatine te verzamelen. Al snel werd duidelijk dat het efficiënter zou zijn het taxussnoeisel bij particulieren te verzamelen. De gemeente Maldegem was direct voor het plan gewonnen en stelde haar containerpark open voor de inzameling via een proefproject.’ Van Hulle B & C organiseerde de praktische inzameling en stelde kratten ter beschikking waarmee het taxussnoeisel ingezameld kon worden. Betrokkenheid van lokale besturen In 2007 namen 48 gemeentebesturen deel, voor 2008 zal de kaap van 150 ruimschoots overschreden worden. ‘We proberen vanaf dit jaar zoveel mogelijk te werken via de afvalintercommunales. Vaak beheren zij de containerparken in hun regio. We bieden telkens een opleiding voor de containerparkwachters, en via de intercommu32 LOKAAL 1 mei 2008

nales kunnen we in één keer het personeel van meerdere containerparken bereiken. Sommige intercommunales bieden ook aan om de opslag van het taxussnoeisel te centraliseren, zodat onze transportkosten dalen,’ zegt Alain Pieters. Elke

Jong, droog, vers en zuiver Per kubieke meter snoeisel schenkt boomkwekerij Van Hulle B & C 40 euro aan Kom op tegen Kanker. Vorig jaar kreeg men zo 25.000 euro bij elkaar. Het snoeisel wordt gedroogd en verhakseld. Daarna gaat het de boot op om het wereldwijd te verschepen naar gespecialiseerde bedrijven die de baccatine eruit halen zodat het actieve product klaar is voor toepassing in de farmaceutische industrie. ‘Het is belangrijk dat mensen weten wat we precies nodig hebben,’ benadrukt Alain Pieters. ‘Het snoeisel moet jong en eenjarig zijn, dus af komstig van planten die jaarlijks gesnoeid worden. Het moet ook droog en zuiver zijn, anders is het moeilijk te verwerken. Ten slotte moet het zo vers mo-

De voorbije jaren was meer dan 90% van het binnengebrachte taxussnoeisel geschikt voor verwerking. gemeente of intercommunale kan zich inschrijven op www.vergrootdehoop.be. De inzamelactie loopt tussen 15 juni en 15 september. ‘Ik merk een grote betrokkenheid bij alle mensen die met deze inzameling in contact komen. Dat gaat van het schepencollege dat zijn toestemming geeft tot de inzamelactie, over de containerparkwachter die toeziet op de zuiverheid van het snoeisel tot de vrijwilliger die folders en inzamelzakken gaat bussen om mensen warm te maken voor de actie. Kanker blijft toch iets waar we allemaal op een of andere manier mee te maken krijgen. Vanaf dit jaar kunnen we ook rekenen op de medewerking van de Vlaamse tuinondernemers via de Belgische Federatie voor Groenvoorzieners. Zo krijgen we een nog grotere hoop snoeisel bijeen.’

gelijk zijn.’ Een speciaal ontworpen strip brengt deze belangrijke boodschap in zes tekeningen over. De voorbije jaren was de kwaliteit van het binnengebrachte materiaal heel behoorlijk. Meer dan 90% was geschikt voor verwerking. Voor 2009 liggen al plannen klaar om Vergroot de hoop nog ruimere bekendheid te geven. Zo komt er op de website van de campagne een luik waar lokale besturen die willen deelnemen, artikelen en informatie kunnen opladen die meteen bruikbaar zijn voor de communicatie in de afvalkrant, het gemeentelijke informatieblad en de gemeentelijke website. Lieselot Decalf is VVSG-stafmedewerker Afvalbeleid • Meer weten? www.vergrootdehoop.be


WERKVELD JEUGDBELEID

Speelweefsel: wat leuk is voor kinderen, is leuk voor iedereen Een speelweefsel bestaat uit het verbindende netwerk van formele en informele (speel)plekken in de stad of gemeente en de route van en naar die plekken. Speelweefsel is dan ook nauw verbonden met mobiliteit en verkeersveiligheid. Plekken die voor kinderen belangrijk zijn, moeten goed bereikbaar zijn. Dit biedt hun de gelegenheid om onderweg iets te beleven of andere kinderen te ontmoeten. Sabine Van Cauwenberge ‘Een hedendaags speelruimtebeleid vertrekt vanuit de vaststelling dat kinderen de hele publieke ruimte bespelen. Naast de formele speelruimtes (de speelpleinen, skateramps, jeugdlokalen) en specifieke kindvoorzieningen (kinderopvang, school, jeugdlokalen) zijn er dus ook informele speelruimtes. Dit zijn plekken waar kinderen gebruik van maken om te spelen of rond te hangen, maar waar ze niet de enige gebruikers zijn,’ zegt Marianne Labre, consulente speelruimtebeleid van de stad Gent. Gent werkt al enkele jaren aan het concept speelweefsel. ‘In 1998 richtte de speelruimteambtenaar vanuit de jeugddienst de multidisciplinaire Plangroep Speelruimtebeleid op. Door de activiteiten van deze Plangroep is een beleidsnetwerk ontstaan. De speelweefselgedachte vond zo haar weg in diverse projecten ruimtelijke ordening. Ze werd zelf verankerd in de beleidsnota. Voor de uitvoering worden Speelruimteactieplannen opgemaakt met een nauwkeurige planning voor (her)inrichting van speelterreinen. Er is ook een procedure voor inspraak en ontwerp ontwikkeld voor de (her)inrichting van speelruimtes. Speelstraten, speelpleinwerking, zone 30, voetgangerszones, skateterreinen, stadsvernieuwing, groenpolen zijn actieterreinen om speelweefsel te realiseren. Maar

ook de Groendienst houdt rekening met de diverse leeftijdsgroepen, met kinderen met een beperking, jongens of meisjes. Afhankelijk van de ligging doet de stad specifieke

crete projecten kindgerichtheid effectief te realiseren met diverse stedelijke diensten en externe professionals,’ zegt Marianne Labre. ‘Uitgangspunten van deze handleiding zijn goede ruimte voor iedereen, participatie van de gebruikers en verschillende oplossingen voor een verscheidenheid van ruimtes. Elk gebied vraagt specifieke aandacht en uitwerking: woongebieden met hoge bebouwingsdichtheid, woongebieden met lage bebouwingsdichtheid, nieuwe woonprojecten, hoogbouwgebieden, winkelgebieden, bijzondere stadsvernieuwingsprojecten of infrastructuurgebieden.’

Een ruimte moet vooral uitnodigen om te blijven hangen, om dingen te ontdekken, om te kijken naar activiteiten van anderen en ze na te bootsen. ingrepen in de publieksruimte. Zo stelt de Groendienst voor het stadscentrum bespeelbare kunst en verkeersarme ruimten voorop. Maar ook de groennorm, het beleidsplan eengezinswoningen en een verkavelingsverordening zijn instrumenten om een kindgericht ruimtelijk beleid te voeren. Handleiding Het team Speelruimtebeleid van de Jeugddienst en de Plangroep Speelruimtebeleid ontwikkelde de Handleiding Speelweefsel, een catalogus die zowel in woord als in beeld laat zien hoe speelweefsel vorm kan krijgen. ‘Het is een instrument om bij de verschillende diensten het inzicht te vergroten, de communicatie over het inbrengen van speel- en ontmoetingskansen in de publieke ruimte te bevorderen, en in con-

Beleefbaar & speels Als er iets te beleven valt in de publieke ruimte, wordt dat door kinderen, jongeren en volwassenen gewaardeerd. Niet alles hoeft heel nadrukkelijk op kinderen afgestemd te worden. ‘Een ruimte moet vooral uitnodigen om te blijven hangen, om dingen te ontdekken, om te kijken naar activiteiten van anderen en ze na te bootsen. Speelsheid en bespeelbaarheid zijn voor kinderen belangrijke eigenschappen en ze dragen bij aan een leefbare en speelse woon- en leefomgeving,’ zegt Marianne Labre. Sabine Van Cauwenberge is VVSG-stafmedewerker Jeugdbeleid • marianne.labre@gent.be, T 09-269 81 45

Praktijkdag Speelweefsel 20 mei De Centrale Gent Om collega’s een duwtje in de rug te geven is er op 20 mei een studiedag praktijkvoorbeelden over speelweefsel. Hoe zijn deze steden en gemeenten eraan begonnen, wie was de trekker, hoe verloopt alles praktisch en ook, hoeveel heeft dat gekost? In de namiddag volgen nog praktijkillustraties die focussen op trage wegen, op de speelplekken in het speelweefsel, op de ruimtelijke planning en op het ontwerpen van het speelweefsel. Nog praktischer zijn de kijkwandelingen om zelf plekken en routes te beoordelen of er perspectieven voor te zien. Deze dag wordt georganiseerd door de denktank Ruimte (Kind en Samenleving vzw, Stad Gent, VVJ vzw en Steunpunt Jeugd) samen met de VVSG, de VRP en de vzw Trage Wegen. Informatie en inschrijvingen: www.speelweefsel.be

1 mei 2008 LOKAAL 33


DE DONDERDAG

‘Als stedelijke havenkapitein ben ik de laatste der Mohikanen. De tendens naar autonomisering en privatisering van gemeentediensten zie je overal. Of het daarmee ook beter wordt, valt af te wachten. Onder de ambtenaren die hier nog zitten, vind je in elk geval een pak onvervangbare kennis en ervaring.’

POL DESPEGHEL

De donderdag van Patrick Vermandel, kapitein Stedelijke Haven Oostende

8.00 Het kantoorgebouw van de stedelijke havendienst is tegelijk mijn ambtswoning. Wanneer ik hier ’s morgens wakker word, ben ik dus meteen op het werk. (Wijst uit het raam) Dat gebouw daar verderop is van de Autonome Haven – dus niet van mijn administratie, zoals je eerst dacht (lacht). Mijn administratie bestaat nog uit één persoon, en die zit hiernaast. Oostende is de enige havenstad die twee aparte havendiensten heeft. Toen ik hier in 1995 begon, zaten er nog negen mensen in dit kantoor. De Autonome Haven heeft nu het gehele commerciële luik van de haven overgenomen en beheert alles wat met de handelsscheepvaart te maken heeft. In mijn functie ben ik officier van gerechtelijke politie. De jachthaven, de vissershaven met haar vuurtoren, de visserssluis en het stedelijke aquarium vallen onder mijn politionele bevoegdheid. Momenteel telt mijn ploeg nog veertig mensen. 8.45 Je treft me op een relatief kalme

dag. Vandaag staat er vooral administratie op het programma. Maar ik heb heel afwisselend werk, en dat is maar goed ook. Ik heb 23 jaar op zee gevaren. Als ik nu hele dagen op een bureau moet blijven zitten, word ik gek. Heel regelmatig ga ik de deur uit voor mijn ronde langs de visserskaai en de vissershaven. Vaak zijn er problemen met afval of rondslingerende netten. Dan inspecteer ik ook de sluizen en bekijk ik de nieuwigheden in de Mercatorjachthaven.

9.30 Volgende zaterdag beginnen we met het transport, van op de oosteroever, van de eerste van zes reusachtige consoles waarop in zee windturbines zullen worden geplaatst. Daar komt veel voorbereiding bij kijken. Ik neem zoals gewoonlijk voor de stedelijke haven de nautische en de veiligheidsaspecten 34 LOKAAL 1 mei 2008

voor mijn rekening – zowat alles wat met de bewegingen van de schepen te maken heeft. Voor de coördinatie van het transport moet ik vanmorgen nog enkele mensen contacteren. Als nauticus zetel ik overigens in de Onderzoeksraad van de Scheepvaart; ik maak er de arresten. Als er ongevallen gebeuren op een boot, bij een aanvaring in de haven of als er een schip zinkt – wat gelukkig niet al te veel voorkomt –, dan voeren wij het onderzoek in samenwerking met de scheepvaartpolitie.

11.15

We leven in een seizoensstad. Dat het toeristische seizoen nadert, merk ik binnenkort aan het stijgende aantal vergunningsaanvragen voor allerlei evenementen, die via het stadhuis op mijn bureau belanden. Maar de maand mei is wat dat betreft ook al druk. Binnenkort is er Oostende voor Anker, onze vierdaagse gewijd aan grote en kleine zeilschepen, het grootste evenement voor maritiem erfgoed van ons land, en bekend in heel Europa. Bij mooi weer komen daar tot 100.000 mensen per dag naartoe. Met die organisatie heb ook ik mijn handen vol: het Mercatordok moet leeggemaakt worden en de pontons moeten worden afgebroken om de schepen te onthalen. Ik sta in voor de veiligheid en houd me ook paraat voor protocollaire activiteiten. Als prins Filip en prinses Mathilde onverwacht op bezoek komen, zoals twee jaar geleden, dan moet je daarop voorbereid zijn.

14.00 Vorige week werd het zeilseizoen

plechtig geopend in de Royal North Sea Yacht Club. Ik werk dezer dagen tussendoor ook aan mijn eigen oude houten zeilboot, die volgende week te water moet. Ik ben van plan om ermee naar de Havenfeesten van Blankenberge te zeilen. Dat is inderdaad ontspanning, maar voor mij is dat ook onderdeel van mijn protocollaire functie als havenkapitein: ik vertegen-

woordig er de stad Oostende en het Maritiem Varend Erfgoed mee.

16.00 Vergadering van de Vismijn. Vroeger was ik als havenkapitein ook directeur van de Vismijn. Nu ze autonoom is geworden, ben ik er secretaris van de beheerraden. De ontwikkeling van de Vismijn tot een moderne infrastructuur met gecompartimenteerde koelruimtes beschouw ik als een van mijn belangrijkste verwezenlijkingen. Ik heb over het algemeen een druk vergaderschema, omdat ik nu eenmaal met veel diensten samenwerk. Vergaderingen over de afvalproblematiek in de zeehaven zijn de laatste jaren vaste kost. Vroeger kwamen daar nog de bijeenkomsten en werkgroepen met collega’s uit andere havensteden bij, maar al die collega’s zitten onderhand in commerciële havens. Van 1998 tot 2002 ben ik nog voorzitter geweest van de Europese havenkapiteins. Persoonlijk vind ik dat een van mijn belangrijkste exploten. Alleen jammer dat niet iedereen hier er zo over dacht, en dat ik mijn mandaat van zes jaar na vier jaar heb moeten neerleggen. 19.00 Ik kijk nog even uit over de oosteroever. In de vijf jaar die me nog resten voor het pensioen, zou ik heel graag de omgeving van het vuurtorendok wat verder helpen ontwikkelen en opwaarderen, met maritieme wandelroutes. Weet je, voor een oude havenstad, met een haven die midden in de stad ligt, heeft Oostende soms wat te weinig interesse in zijn maritiem erfgoed. Dat is er nochtans in overvloed rond de dokken. De haven lijkt soms meer een last dan een lust: het is iets dat vervuilt en lawaai maakt, niet iets dat inspireert of ontroert. Nochtans zou men de commerciële haven en de vissershaven hier prachtig kunnen combineren met jachthavens en residentiële verblijven. I PP


NIEUW VAN VVSG-POLITEIA

Taxikaarten moeten droogstempel hebben Bij politiecontroles blijkt dat nogal wat afgeleverde taxikaarten geen droogstempel bevatten. Nochtans staat dit in bijlage III - model geplastificeerde taxikaart van het ‘taxibesluit’. En als er geen droogstempel is, rijst het vermoeden van fraude. De taxikaart met droogstempel is immers het enige officiële vergunningsdocument aan boord van de taxi. Steden en gemeenten moeten

er dus op toezien dat elke afgeleverde taxikaart een droogstempel van de stad of gemeente heeft. erwin.debruyne@vvsg.be

BVR van 18 juli 2003 betr. de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, BS 19 september 2003, Inforumnummer 188032

Subsidieprocedure schuilhuisjes ‘eigen ontwerp’ goedgekeurd Om het schuilhuisje bij een halte van De Lijn beter te laten passen in bijvoorbeeld het historische kader of op een heringericht plein, laten gemeenten het soms zelf ontwerpen. Sinds 30 juli 2004 hebben gemeenten hiervoor recht op 75% subsidies (met een plafond). Bij de aanvraag van deze subsidie heerste tot nu soms onduidelijkheid over de procedure. Die onduidelijkheid is nu uit de wereld geholpen: de Raad van Directeuren van De Lijn heeft in december 2007 de subsidieprocedure voor schuilhuisjes van eigen, gemeentelijk ontwerp goedgekeurd. Het zal hier en daar een evenwichtsoefening worden tussen het inpassen in het ruimtelijk kader en het inspelen op de huisstijl van De Lijn. Indien De Lijn niet akkoord gaat met het gemeentelijk ontwerp, kan de gemeente nog bij de Vlaamse overheid terecht. erwin.debruyne@vvsg.be

Fiche: BVR van 14 mei 2004 betr. de exploitatie en de tarieven van de VVM, BS 20 juli 2004, in werking: 30 juli 2004, Inforumnummer 196031, Art. 27 § 2

Huidige procedure aanvullende reglementen Sinds 1 januari 2008 werd het federale toezicht op de aanvullende reglementen met betrekking tot de politie over het wegverkeer afgeschaft. Gemeenten moeten nu elk aanvullend reglement dat door de gemeenteraad wordt vastgesteld, vóór zijn inwerkingtreding, per brief of e-mail overmaken aan de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Aanvullende reglementen die betrekking hebben op gemeentewegen kan de gemeente in werking laten treden zodra zij aan deze meldingsplicht heeft voldaan. Voor aanvullende reglementen die betrekking hebben op gewestwegen moet het gemeentebestuur de goedkeuring van het gewest afwachten, voordat het reglement in werking kan treden. De aanvullende reglementen vallen ook onder de toepassing van de bepalingen uit artikel 186 en 187 van het Gemeentedecreet (bekendmaking en inwerkingtreding). De reglementen en verordeningen, bedoeld in artikel 186, treden in werking de vijfde dag na de bekendmaking ervan, tenzij

het anders bepaald is. Dus als de gemeente in haar aanvullend reglement bepaalt dat een reglement onmiddellijk in werking treedt, dan kunnen de borden onmiddellijk na het melden aan de Vlaamse overheid geplaatst worden. Omgekeerd kan ook opgenomen worden dat een aanvullend reglement pas vanaf een latere datum in werking treedt.

Managen van verandering Deze pocket handelt over het adviseren en begeleiden van veranderingsprocessen. Stafmedewerkers en hun leidinggevenden moeten veranderingsprocessen in lokale besturen ondersteunen en begeleiden. Zij moeten het lijnmanagement op weg helpen om de vooropgestelde veranderingsdoelen te realiseren. In deze pocket beschrijven consultants Annemie Simkens en Luc De Schryver en VVSGstafmedewerker Theo Wijnen voorwaarden en knelpunten, voorbeelden en instrumenten om veranderingsprocessen te managen. Bij de pocket hoort een cd-rom met een diagnosemodel, stappenplannen en een instrument om het basisprofiel en de kerncompetenties te omschrijven. De pocket is een uitgave van de VVSG en Politeia. Bestellen kan op www.politeia.be, door te mailen naar info@politeia.be of te faxen naar 02-289 26 19. De prijs bedraagt 21 euro, niet-leden betalen 25 euro, cd-rom inbegrepen. Deze prijzen zijn inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Managen van verandering verscheen ook als bijwerking van het losbladig werk Professionele vaardigheden.

erwin.debruyne@vvsg.be

Meer informatie op www.mobielvlaanderen.be, zoek op ‘aanvullende reglementen’. Het decreet aanvullende reglementen is goedgekeurd door de Vlaamse regering. Aanvullende reglementen moeten worden gestuurd naar de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, departement Mobiliteit en Openbare Werken, Koning Albert II-laan 20 b 2, 1000 Brussel, T 02-553 71 24, aanvullende.reglementen@vlaanderen.be 1 mei 2008 LOKAAL 35


OCMW Sint-Niklaas

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten werft aan in opdracht van de Interlokale Vereniging Kenniscentrum Vlaamse steden:

Momenteel zijn wij op zoek naar een m/v:

DIENSTHOOFD technische dienst

Met het oog op benoeming in voltijds vast dienstverband (• wervingsexamen – er wordt een wervingsreserve aangelegd van 2 jaar • bevorderingsexamen – er wordt een bevorderingsreserve aangelegd van 2 jaar).

Bij ons

PROFIEL EN AANWERVINGSVOORWAARDEN:

zijn mensen het middel

én het doel

- Je bent houder van één van de volgende diploma’s: industrieel ingenieur, burgerlijk ingenieur, architect, licentiaat economie of toegepaste economie, handelsingenieur, licentiaat handelswetenschappen. - Je slaagt voor een niet-vergelijkend wervingsexamen. - Je staat in voor de algemene leiding en organisatie van de technische dienst en bent verantwoordelijk voor het bedrijfszeker houden van gebouwen, infrastructuur en technische installaties. Het OCMW van Sint-Niklaas biedt jou een job in een groeiende, enthousiaste sociale omgeving, een gunstige verlofregeling, gratis hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques en fietsvergoeding. Relevante ervaring in een soortgelijke functie in de privésector kan voor maximaal 12 jaar als geldelijke anciënniteit worden gevalideerd.

Het gedetailleerde functieprofiel, het examenprogramma en de VERPLICHT TE GEBRUIKEN OFFICIËLE INSCHRIJVINGSFORMULIEREN zijn te verkrijgen bij de dienst Personeelszaken HRM werving en selectie, Lodewijk De Meesterstraat 3, 9100 St.-Niklaas. Als jij de man of vrouw bent die wij zoeken, aarzel dan niet en neem telefonisch contact op met Ann Vandeventer, Christel De Meester of Christel Janssens (03 778 60 50) of vraag de formulieren aan via mail: wervingenselectie@ocmwsintniklaas.be. Je vindt alle informatie ook terug op onze website www.ocmwsintniklaas.be. UITERSTE INSCHRIJVINGSDATUM: MAANDAG 26 MEI 2008 (datum poststempel of ontvangstbewijs). Richt je inschrijvingsformulier aan de heer voorzitter Jef Foubert – OCMW, Lodewijk De Meesterstraat 3, 9100 St.-Niklaas.

Stad Herentals Het stadsbestuur van Herentals heeft een betrekking in statutair verband vacant voor:

Stedenbouwkundige m/v - niveau A Aanwervingsvoorwaarden: in het bezit zijn van een masterdiploma stedenbouw ofwel een universitair diploma of een diploma van twee cycli en een diploma van stedenbouwkundige bezitten of dit diploma behalen binnen de vier schooljaren na de benoeming op proef. De kandidaatstellingen kunnen tot en met 1 juni 2008 gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen, administratief centrum, Augustijnenlaan 30, 2200 Herentals. De kandidaatstellingen moeten vergezeld zijn van een kopie van het gevraagde diploma. Laatstejaarsstudenten kunnen deelnemen aan het examen na het indienen van een attest, afgeleverd door de onderwijsinstelling waaruit blijkt dat hij/zij laatstejaarsstudent is. Een duidelijk en uitgebreid cv is wenselijk. Bijkomende inlichtingen en uitgebreide aanwervingsvoorwaarden zijn op eenvoudige aanvraag te verkrijgen bij de personeelsdienst, administratief centrum, T 014-28 50 50 of vindt u op www.herentals.be

36 LOKAAL 1 mei 2008

Voltijds senior stafmedewerker (m/v) Het Kenniscentrum Vlaamse steden is een Interlokale Vereniging die in 2007 is opgericht onder impuls van de dertien centrumsteden en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw (VVSG). Het Kenniscentrum wil de kennisontwikkeling en de kennisuitwisseling versterken tussen steden onderling en tussen steden en instellingen als steun voor een innovatief, effectief en efficiënt lokaal stedelijk beleid. Vanuit die kenniswerking wil het Kenniscentrum de beleidsagenda voor stedelijk beleid beïnvloeden. De werkthema’s en activiteiten zijn momenteel gefocust op het collectief stadscontract wonen, het gebiedsgericht werken in Vlaanderen, de Europese meerwaarde voor lokale besturen, de stadsregionale ontwikkeling en enkele diverse kortlopende initiatieven tot kennisopbouw- en uitwisseling.

Je opdracht Je staat in voor de uitvoering van de missie van het Kenniscentrum en de realisatie van het jaarplan. Je geeft leiding aan een kleinschalig team en bereidt samen met het team de agenda voor en ondersteunt de werking van de bestuursorganen van het Kenniscentrum. Je vertegenwoordigt het Kenniscentrum op externe bijeenkomsten en in organisaties. Je speelt in op nieuwe beleidsissues en vragen die aangereikt worden vanuit het bestuur en het stedelijke werkveld. Je houdt de vinger aan de pols van recente ontwikkelingen inzake het stedelijk beleid en praktijk, bent op de hoogte van inspirerende voorbeelden en slaagt erin praktijk en theoretische kennis rond stedelijke thema’s te verbinden. Je bouwt de dagelijkse werking van het Kenniscentrum uit door het creëren van een netwerk met aanspreekpunten in de verschillende steden en relevante verenigingen. Je gaat tevens actief op zoek naar constructieve inhoudelijke en organisatiesamenwerkingen en kruisbestuivingen. Je onderhandelt subsidiedossiers en volgt ze op. Je geeft mee inhoud aan de verschillende aspecten van de werkingen: je bouwt de informatieve producten inhoudelijk mee uit, je neemt mee de redactie ervan op en je organiseert studie-, debat- en vormingsmomenten. Je profiel Je bent houder van een universitair einddiploma. Je hebt een ruime kennis van en brede interesse in de diverse aspecten van het stedelijk beleid en praktijken. Je hebt minstens 2 jaar werkervaring op het niveau van stafmedewerker. Je hebt voeling om op bestuurskundig vlak te werken in de politieke omgeving van openbare besturen in Vlaanderen. Je hebt een analytische en systematische geest en ervaring met praktijkgericht onderzoek. Je kunt conceptualiseren. Je hebt uitstekende redactionele en communicatieve vaardigheden. Je bent flexibel en assertief, neemt initiatief en kan zelfstandig en projectmatig werken. Je bent klantgericht en omgevingsbewust. Je kunt onderhandelen en netwerken. Je bent administratief nauwgezet en hebt organisatorisch talent. Je bent bereid tot verplaatsingen naar de centrumsteden. Ons aanbod Een functie in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Een voltijds contract van onbepaalde duur met aangepast loonpakket en soepele werkregeling.

Interesse? Sollicitatie met cv stuur je bij voorkeur per e-mail tot 20 mei 2008 naar VVSG t.a.v. hildegarde.merckx@vvsg.be, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel, fax 02-211 56 00 Voor bijkomende inlichtingen kun je terecht bij: Kenniscentrum Vlaamse steden: Liv Geeraert, stafmedewerker T 02-211 56 45


wetmatig berichten

Vreemdelingenbeleid in het regeerakkoord-Leterme I Het regeerakkoord-Leterme I bevat een resem beslissingen over het vreemdelingenbeleid. Zo komt er geen tweede regularisatiecampagne. De regering zet verder in op een snelle afhandeling van de procedures met eerbied voor de rechten van asielzoekers en met effectieve uitvoering van de beslissingen. De regering wil een effectief terugkeer- en verwijderingsbeleid voeren.

De regering kiest voor regularisatie op individuele basis. Duurzame lokale verankering, gekoppeld aan een prangende humanitaire situatie, zal ook een criterium worden, naast langdurige procedure en ziekte. De lokale besturen kunnen een advies verstrekken waarmee rekening kan worden gehouden. Dat is niet echt nieuw. De burgemeester kan ook nu al een advies bezorgen. Het is niet duidelijk of de Dienst Vreemdelingenzaken rekening houdt met dergelijke adviezen. Volgens de VVSG moet de draagwijdte van het gegeven advies duidelijk bepaald worden. De indruk mag niet ontstaan dat het lokale bestuur beslist. De termijn voor regularisatie omwille van een langdurige asielprocedure wordt verhoogd maar het berekenen van de termijn wordt ietwat versoepeld. De periode bij de Raad van State en/of de behandelingstermijn van een regularisatieaanvraag volgend op de asielprocedure zullen worden meegeteld.

Asiel en staatlozen

De regering kiest voor een snelle afhandeling van de procedures met eerbied voor de rechten van asielzoekers en de effectieve uitvoering van de beslissingen. Concreet werd beslist dat asielzoekers zes maanden na het indienen van hun asielaanvraag toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Hoe het verwerven van een inkomen gecombineerd zal worden met het recht op materiële opvang (dat in de opvangwet overigens niet aan het criterium behoeftigheid gekoppeld is), is nog niet geregeld. Dat wordt volgens de VVSG nog een complexe oefening. Enerzijds is het positief dat asielzoekers snel ingeschakeld kunnen worden, hun (beroeps) vaardigheden kunnen onderhouden en een zinvolle dagbesteding hebben. Anderzijds is het onaanvaardbaar dat zij hun inkomen uit arbeid zonder meer zouden kunnen combineren met materiële opvang. Valt het misschien nog te verwachten dat asielzoekers de collectieve opvangstructuren zullen verlaten indien dat enigszins mogelijk wordt, bij verblijf in een individuele opvangstructuur ligt dat veel minder voor de hand. En wat dan bij tijdelijke en/of beperkte inkomsten uit arbeid? Het heeft toch geen zin om asielzoekers die één week uitzendarbeid doen uit de opvang te zetten om ze een week later weer aan een opvangstructuur toe te wijzen. Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) zal bevoegd worden voor de erkenning van staatlozen. De erkenning als staatloze zal in principe een

LAYLA AERTS

Regularisatie

Asielzoekers krijgen zes maanden na het indienen van hun asielaanvraag toegang tot de arbeidsmarkt.

(tijdelijk) verblijfsrecht tot gevolg hebben. Zo wordt tegemoet gekomen aan het probleem dat nu bestaat omdat de door de rechtbank van eerste aanleg erkende staatlozen geen verblijfsrecht krijgen. (Ze moeten de regularisatie aanvragen en die wordt niet automatisch toegekend aan erkende staatlozen – weigeringen door de Dienst Vreemdelingenzaken zijn mogelijk.) Bij gebrek aan verblijfsrecht komen zij niet in aanmerking voor leefloon. Wanneer erkende staatlozen in beroep gaan tegen de weigering van het OCMW om hulp toe te kennen, zal de arbeidsrechtbank het OCMW vaak veroordelen tot het toekennen van een leefloon, omdat de erkende staatlozen niet kunnen terugkeren bij gebrek aan herkomstland. In dat geval is de beperking van de OCMW-dienstverlening tot dringende medische hulp, volgens artikel 57, §2 OCMW-wet, niet van toepassing volgens de heersende rechtspraak.

Dringende medische hulp

De regering zal toezien op een uniforme toepassing van de regelgeving zonder afbreuk te doen aan de therapeutische autonomie van de arts. Deze beslissing wordt hoogstwaarschijnlijk ingegeven door de sterke stijging van de kosten die verbonden zijn aan het toekennen van dringende medische hulp aan illegaal verblijvende vreemdelingen. Om deze kosten

voor de federale overheid te drukken worden de OCMW’s streng(er) gecontroleerd.

Uitwijzing en terugkeer

De regering wil een effectief terugkeer- en verwijderingsbeleid voeren. Vrijwillige terugkeer blijft voorrang krijgen. Als dat niet lukt, wordt overgegaan tot gedwongen maar humane terugkeer. Daarnaast wil de regering een protocolakkoord afsluiten met de burgemeesters en zonechefs. Daarin zullen de regels voor de begeleiding en de verwijdering van illegaal verblijvende vreemdelingen gepreciseerd worden. De regering stelt zich beperkte detentietermijnen tot doel en zal de maximale termijn van twee maanden opsluiting strikt toepassen. Er zullen alternatieven komen voor de detentie van gezinnen met minderjarige kinderen. Vrijheidsbeperkende maatregelen voor de ouders worden als mogelijkheid vermeld.

Andere

De regering wil de verschillende procedures voor gezinshereniging harmoniseren en meer in het bijzonder voor de voorwaarde dat er een bewijs van regelmatige en voldoende inkomsten moet zijn.

vervolg op pagina 39 1 mei 2008 LOKAAL 37


In onze snel evoluerende samenleving dreigen er nog altijd mensen uit de boot te vallen. Als moderne overheidsinstelling wil het OCMW van Mechelen daarom een belangrijke sociale doelstelling waarmaken, zodat iedereen optimaal en op zijn of haar tempo kan participeren aan onze samenleving. Met zijn 750 personeelsleden realiseert het OCMW Mechelen een waaier van diensten inzake maatschappelijke dienstverlening en ouderenzorg. Wil u hierin een cruciale rol spelen, dan kan dat. We zoeken gedreven kandidaten (m/v) voor volgende functie:

hZXgZiVg^h OCMW MECHELEN Interesse? De volledige functiebeschrijving, de selectieprocedure, de loon- en diplomavoorwaarden vindt u op www. jobpunt.be onder de knop ‘downloads’. Uw motivatiebrief en cv stuurt u uiterlijk op 26 mei 2008 naar sollicitaties@jobpunt.be of per brief naar Jobpunt Vlaanderen, t.a.v. Jan Haex, Technologielaan 11, 3001 Heverlee. De schriftelijke proef vindt plaats op 10 juni 2008, de mondelinge proef op 19 of 20 juni 2008 en het assessmentcenter op 24 of 25 juni 2008.

Uw functie: u hebt de algemene leiding van het OCMW van Mechelen. Dit betekent dat u, naast de wettelijke opdrachten die u vervult ter ondersteuning van de voorzitter en de OCMW-raad, de algemeen directeur bent van een sociale overheidsorganisatie met 750 personeelsleden. U geeft mee richting aan de ontwikkeling van het bestuur, u leidt het managementteam en stuurt van daaruit het personeel aan. U werkt samen met de diverse lokale en bovenlokale sectoren. U neemt vernieuwende standpunten in en verdedigt de belangen van de organisatie op verschillende niveaus. U vervult een scharnierfunctie tussen het beleid en de interne diensten en u bent de sleutelfiguur in de verdere ontwikkeling van een sociaal leefbaar Mechelen. Uw profiel: u beschikt over een masterdiploma dat voldoet aan de wettelijke voorwaarden en u hebt minstens 5 jaar ervaring in een leidinggevende functie. U beschikt ontegensprekelijk over een grote dosis managementvaardigheden en uw juridisch-administratieve inzichten gebruikt u om creatief oplossingen te zoeken voor de diverse problemen waarmee het OCMW wordt geconfronteerd. U hebt strategisch inzicht en een duidelijke visie op het maatschappelijk belang van de dienstverlening van het OCMW en op de specifieke problemen waarmee een OCMW van een centrumstad wordt geconfronteerd. U hebt een open geest, bent innovatief en communicatievaardig, zowel mondeling als schriftelijk. U hebt natuurlijk leiderschap en kunt uw personeel motiveren en coachen. Ons aanbod: een boeiende, uitdagende functie met een grote managementverantwoordelijkheid HMªDDMªRS@AHDKDªNLFDUHMFªqªDDMªAQTSNL@@MCKNNMªSTRRDMª ª ªDTQNª @@Mª ªI@@QªDQU@QHMFªDMª 6 845,06 euro (ervaring in een overheidsdienst kan in rekening gebracht worden, maximaal ªI@@QªTHSªCDªOQHUÍRDBSNQ ªqªDDMªHMSDQDRR@MSDªUDQKNEQDFDKHMF ªNOKDHCHMFRLNFDKHIJGDCDM ªL@@KSHICcheques en hospitalisatieverzekering. Voor deze functie wordt een wervingsreserve aangelegd voor de duur van 3 jaar.

www.jobpunt.be

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

Inlevering van advertenties voor: Lokaal 11 (16 tot 30 juni 2008) : 2 juni 2008 Lokaal 12 (1 tot 15 juli 2008) : 16 juni 2008 Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

Gemeentesecretaris m/v - statutair - voltijds (klasse 5) De gemeente Schilde ligt aan de groene rand rond Antwerpen. We hebben meer dan 19 500 inwoners en een goede dienstverlening voor elke inwoner apart staat voor ons centraal. Elke dag zetten meer dan 150 medewerkers zich hiervoor in. Om ons team te leiden en te sturen, zijn we op zoek naar een enthousiaste gemeentesecretaris.

38 LOKAAL 1 mei 2008

Als gemeentesecretaris bent u de spilfiguur van de administratie en hebt u de algemene leiding over de gemeentelijke diensten en zijn personeel. U bent de belangrijkste schakel tussen beleid en administratie en coördineert de beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen vastgelegd door het bestuur, draagt u de eindverantwoordelijkheid op het hoogste managementniveau. Daarnaast bereidt u de dossiers voor die aan de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen worden voorgelegd. Bent u zelfstandig, besluitvaardig, stressbestendig en een geboren leider? Stel u dan kandidaat voor deze boeiende en veelzijdige functie

De volledige functiebeschrijving en de aanwervingsvoorwaarden voor deze functie kan u verkrijgen via de personeelsdienst, T 03-380 16 62, personeel@schilde.be of raadplegen op www.schilde.be, knop werken in de gemeente. De schriftelijke kandidaturen met cv en kopie van het gevraagde diploma moeten ten laatste op vrijdag 30 mei 2008 aangetekend toekomen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Schilde. U kunt ze ook afgeven, tegen ontvangstbewijs, op de Personeelsdienst. Onze contactgegevens Gemeente Schilde, college van burgemeester en schepenen, Brasschaatsebaan 30, 2970 Schilde T 03-380 16 62, personeel@schilde.be


wetmatig berichten vervolg van pagina 37 De nationaliteitsverklaring blijft ongewijzigd. De nationaliteitsverwerving wordt geobjectiveerd en migratieneutraler. Alleen vreemdelingen die ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister zullen de Belgische nationaliteit kunnen verwerven. De naturalisatie wordt gekoppeld aan een verblijfsrecht van onbepaalde duur, een voorafgaand ononderbroken wettelijk verblijf van vijf jaar en een bewijs van integratiebereidheid. Dat laatste bewijs kan door de lokale overheid afgeleverd worden. De regering wil op korte termijn een systeem

van economische migratie invoeren en zal daarvoor overleggen met de gewesten en de sociale partners. Meer concreet zal ze bepalen onder welke voorwaarden vreemdelingen die hier ten minste sinds 31 maart 2007 duurzaam verblijven en die een vaststaand werkaanbod hebben, het statuut van zelfstandige verwerven of dit binnen een periode van zes maanden kunnen bewijzen, uitzonderlijk een arbeidsvergunning en een verblijfsvergunning kunnen krijgen. Het regeerakkoord moet uiteraard nog uitgevoerd worden. De wijzigingen zijn dus nog

niet van toepassing. Dat is vooral belangrijk voor de regularisatie. Jammer genoeg gaan er al veel geruchten de ronde over de ‘nieuwe’ regularisatiecampagne. Het heeft echter geen zin om nu al aanvragen in te dienen die enkel in aanmerking kunnen komen door toepassing van de gewijzigde criteria. fabienne.crauwels@vvsg.be

Het regeerakkoord staat op www.belgium.be, knop federale regering, beleid.

Voorontwerp ouderenzorgdecreet: haalbaar en betaalbaar? Het is eindelijk zover: minister Steven Vanackere stelt de sector zijn voorontwerp van ouderenzorgdecreet voor. Het voorontwerp is gebaseerd op de conceptnota van Inge Vervotte over een nieuw woon-, welzijns- en zorgbeleid voor ouderen in Vlaanderen.

In het voorontwerp worden drie concepten ingevoerd: het woonzorgcentrum vervangt het huidige rusthuis en wordt een flexibele voorziening die ook kan instaan voor zorg voor de buurtbewoners. Een groep assistentiewoningen is een nieuwe voorziening, te omschrijven als een woning voor ouderen met aandacht voor zorg. De huidige serviceflats verdwijnen als dusdanig. Ten slotte wordt ook het zorgnetwerk geïntroduceerd: deze voorziening is een functioneel samenwerkingsverband van ten minste één partner van de

thuisvervangende zorg, de thuiszorgondersteunende zorg, een groep van assistentiewoningen en de thuiszorg. De VVSG vindt in het ontwerpdecreet een aantal elementen terug uit de huidige stromingen in de ouderenzorg. De introductie van allerlei nieuwe concepten en werkingsprincipes vinden we zeker mooi, maar we vrezen dat de mogelijkheden van de huidige rusthuispersoneelsbezetting grondig overschat worden. De nieuwe tendensen zijn enkel te realiseren met inzet van extra middelen en perso-

neel. En de garantie van het verhogen van de zorgkwaliteit en van het welzijn en welbevinden is een terechte doelstelling, maar ook die kan enkel bereikt worden via extra investeringen in de sector. Toch geloven we dat we met heel veel van de nieuwe opdrachten en werkingsprincipes van de woonzorgcentra en de assistentiewoningen aan de slag kunnen, samen met de Vlaamse overheid. Het is echter een gemiste kans dat niet gewerkt wordt aan de integratie van de verschillende (ontwerp-) decreten. De doelstelling om voor

de gebruiker een zorgcontinuüm te creëren door thuiszorg en residentiële ouderenzorg beter op elkaar af te stemmen, wordt hierdoor gehypothekeerd. Deze doelstelling wordt evenmin gehaald met het idee van de woonzorgnetwerken. Dit concept zal niet werken en we kunnen ons hier niet achter scharen. We herhalen nogmaals dat de voorwaarden om dit wel te garanderen in het lokale sociale beleid zitten en in het toegankelijkheidsconcept van het sociale huis. elke.vastiau@vvsg.be

De gedetailleerde reactienota, met de argumentatie voor deze standpunten, is terug te vinden op www.vvsg.be.

Sinds dit schooljaar komen veel meer leerlingen uit het secundair onderwijs dan vroeger in aanmerking voor een schooltoelage. Dat komt omdat de inkomensgrenzen gevoelig zijn opgetrokken. De schooltoelage zelf ook: ze bedraagt nu gemiddeld 250 euro. Bovendien is de procedure vereenvoudigd: een aangifteformulier van de belastingen of een inschrijvingsbewijs van de school is niet meer nodig. Wie het volledige overzicht van de nieuwe inkomensgrenzen wil raadplegen, surft naar www.studietoelagen.be. Voor een persoon ten laste bedraagt de maximumgrens 21.399,87 euro, voor twee personen 26.809,67, voor tien personen loopt het bedrag op tot 54.086,33.

Tot 30 juni kunnen gezinnen de schooltoelage voor het schooljaar 2007-2008 nog aanvragen. Het formulier daarvoor is verkrijgbaar via www.studietoelagen.be, via het gratis nummer 1700 van de Vlaamse overheid, op het provinciale meldpunt van de Dienst studieen schooltoelagen, op het schoolsecretariaat (papieren formulier), het CLB, het OCMW, bij de vakbond en in integratiecentra. Wie een elektronische identiteitskaart heeft en een kaartlezer of federaal token kan de aanvraag online invullen. Maar ook papieren formulieren blijven welkom. Hulp bij het invullen wordt geboden op de website en in de provinciale meldpunten.

LAYLA AERTS

Weinig mensen op de hoogte van recht op schooltoelage

Door het optrekken van de inkomensgrenzen hebben nu veel meer mensen recht op een schooltoelage.

marleen.devry@vvsg.be

1 mei 2008 LOKAAL 39


wetmatig berichten

Nu vrij vervoer van stoffelijk overschot Het vrije vervoer van het stoffelijk overschot is de belangrijkste wijziging aan het decreet van 16 januari 2004 over de begraafplaatsen en lijkbezorging dat het Vlaamse Parlement op 9 april 2008 heeft goedgekeurd.

STEFAN DEWICKERE

Tot nu toe mocht een stoffelijk overschot niet buiten de gemeentegrenzen van de plaats van overlijden vervoerd worden, v贸贸r de ambtenaar van de burgerlijke stand daar een akte van overlijden had opgemaakt en een verlof tot begraving of een toestemming tot crematie had gegeven. Voortaan kan het vervoer van het stoffelijk overschot binnen het Vlaamse Gewest plaatshebben vanaf het ogenblik dat de behandelende arts of de arts die het overlijden heeft vastgesteld een attest heeft opgesteld waarin hij verklaart dat

de doodsoorzaak natuurlijk is en dat er geen gevaar voor de volksgezondheid bestaat. Bij de aangifte van overlijden zal de begrafenisondernemer of de familie aan de ambtenaar burgerlijke stand van de gemeente van overlijden meedelen waar het stoffelijk overschot zich bevindt. Het is immers deze ambtenaar die de toestemming tot begraving of tot crematie verleent bij overlijden in het Vlaamse Gewest. De ambtenaar van de plaats van overlijden zal, in geval van crematie en als het stoffelijk overschot zich in een andere gemeente binnen het Vlaamse Gewest bevindt, een be毛digd arts van die andere gemeente mogen aanstellen om de doodsoorzaken na te gaan. Welke ambtenaar of overheid de toestemming tot begraving aflevert, is voortaan ook geregeld in het decreet. Bij een overlijden in het Vlaamse Gewest wordt, voor de begraving van een stoffelijk overschot, een kosteloze toeIn het decreet wordt geregeld welke ambtenaar of overheid de toestemming tot begraving aflevert.

Het OCMW Aalter is op zoek naar een OCMW-secretaris die instaat voor het algemeen management en op de meest passende wijze de maatschappelijke dienstverlening weet te organiseren. Hij/Zij is bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer.

Statutaire aanwerving via een niet-vergelijkend examen van:

1 voltijds OCMW-secretaris m/v - wettelijke graad Heeft u een juridische-administratieve achtergrond met kennis van algemeen management en bent u houder van een universitair diploma of een diploma hoger onderwijs lange type? Houdt u van een boeiende uitdaging met een grote verantwoordelijkheid en sociaal engagement? Stel u dan kandidaat voor deze veelzijdige functie. Solliciteren U kunt uw kandidatuur indienen door het offici毛le sollicitatieformulier aangetekend te versturen ter attentie van OCMW Aalter, Mevrouw Bieke De Neve, OCMW-voorzitter, Boomgaard 1 te 9880 Aalter, ten laatste op 22 mei 2008. Informatie Het sollicitatieformulier, de volledige aanwervingsvoorwaarden, het examenprogramma, het functieprofiel en de functieomschrijving (stukken onder voorbehoud van goedkeuring door de toezichthoudende overheid) zijn te verkrijgen op het OCMW-Aalter: T 09-325.95.95 of mail ocmw@aalter.be.

40 LOKAAL 1 mei 2008

stemming verleend door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden werd vastgesteld, of door de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel de begraafplaats ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt, indien het overlijden heeft plaatsgehad in het buitenland. Voor de begraving van een stoffelijk overschot van iemand die overleden is in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Waalse Gewest wordt de toestemming tot begraving gelijkgesteld met de machtiging die daartoe wordt verleend door de overheid die in dat gewest bevoegd is voor het verlenen van een toestemming tot begraving. Een derde nieuwigheid is de mogelijkheid om een symbolisch gedeelte van de as mee te geven aan familieleden in de tweede graad (tot nu toe is dat beperkt tot de eerste graad). Het is nu wachten op de publicatie van de wijzigingen in het Belgisch Staatsblad. Er komt een toelichtende rondzendbrief van minister Marino Keulen. Katrien.Colpaert@vvsg.be

Wijzigingsdecreet van 18 april 2008 op het decreet van 16 januari 2004 over de begraafplaatsen en lijkbezorging: Vlaams Parlement - Stuk 1444 - 3 (2007-2008)

Recht van voorkoop voortaan beperkt Een recente wijziging van de Vlaamse wooncode bepaalt dat een aantal panden niet meer onder het voorkooprecht in het kader van de Vlaamse wooncode valt. Het voorkooprecht geldt niet langer bij verkopen van appartementen, afzonderlijke garages en aparte loten in een goedgekeurde verkaveling. Ook een woning die wordt aangekocht als eerste en enige woning valt niet onder het voorkooprecht. Daarnaast moeten in gemeenten die meer dan 10% sociale huurwoningen hebben, een socialehuisvestingsmaatschappij (SHM) en de VMSW voortaan toestemming aan het college vragen om het voorkooprecht uit te oefenen. De Vlaamse overheid zal daarvoor nog een lijst van gemeenten opmaken. Het college heeft bij een aanvraag twintig dagen tijd om te beslissen. Neemt ze binnen die termijn geen standpunt in, dan wordt het advies geacht positief te zijn. De VVSG kan achter deze wijzigingen staan, maar vraagt dat het recht van voorkoop toch van toepassing zou zijn op gronden of constructies die worden verkocht als eerste eigendom als ze grenzen aan een eigendom dat al in handen is van een begunstigde van het voorkooprecht. Nu kan een kavel dat zich tussen twee eigendommen van een SHM bevindt immers niet meer via voorkooprecht worden verworven, terwijl het bezit ervan wel essentieel is. De wijzigingen zijn van kracht vanaf 5 april 2008. xavier.buijs@vvsg.be

www.rechtvanvoorkoop.be, Inforumnummer 227 192


NIEUW VAN VVSG-POLITEIA

STEFAN DEWICKERE

Leidraad voor sociale criteria in overheidsopdrachten

Bijna overal in Europa maken de producenten van elektronische apparaten gebruik van de gemeentelijke containerparken, maar vergoeden daar nooit de volledige kosten voor.

Inzameling elektronisch afval: Europa herziet nauwelijks ingevoerde wetgeving De Europese richtlijn elektronisch afval is door de meeste Europese landen te laat en foutief omgezet in nationale wetgeving. Zo blijkt uit een onderzoek door het WEEE Public Interest Network (WEEE-PIN) dat er grote verschillen bestaan in de definities, de toewijzing van de verantwoordelijkheden en de financieringssystemen voor de aanvaardingsplicht voor elektronisch afval. WEEE-PIN is een werkgroep binnen de Vereniging van steden en regio’s voor recyclage en duurzaam gebruik van grondstoffen (ACR+), die lokale en regionale openbare besturen vertegenwoordigt in het Europese debat over elektronisch afval. De voorbije maanden verzamelde deze werkgroep informatie uit dertien landen over de omzetting van de Europese richtlijn in verband met elektronisch afval. Daaruit blijkt dat producenten van elektronische apparaten bijna overal gebruik maken van de gemeentelijke containerparken, maar daar nooit de volledige kosten voor vergoeden. Dat leidt tot oneerlijke concurrentie voor producenten die de verantwoordelijkheid nemen om hun eigen systeem voor terugname op te zetten. Ook blijkt er een manifest gebrek aan informatie over de reële kosten van inzameling, transport en verwerking van het elektronisch afval. Gegevens over ingezamelde en gerecycleerde hoeveelheden blijken vaak onvolledig. Opvallend is hoe veel lokale besturen in Europa

ronduit ontevreden zijn over de omzetting van de richtlijn. Meestal blijkt de nationale wetgeving onduidelijk en zijn de verantwoordelijkheden niet goed vastgelegd. Hergebruik van oude apparaten ondervindt stevige hinder. In landen waar meerdere organisaties de aanvaardingsplicht op zich nemen, blijken de gemeenten het slachtoffer te worden van deze ‘concurrentie’: vaak verzandt het hele systeem in één grote chaos, en gemeenten met relatief lage bevolkingscijfers worden er gewoon niet meer bediend. De producentenorganisaties weigeren de kosten van de lokale besturen voor inzameling op zich te nemen. De Europese Commissie werkt op dit ogenblik aan de herziening van deze (nauwelijks uitgevoerde) richtlijn. In dat verband pleit WEEE-PIN ervoor de financiële verantwoordelijkheid van de producenten duidelijk te bevestigen, met inbegrip van de gemeentelijke kosten voor inzameling van dit afval. De Werkgroep steunt de invoering van duidelijke doelstellingen voor hergebruik. Daarnaast pleit ze voor meer transparantie in de werking van de producentenorganisaties. christof.delatter@vvsg.be

Audrey Martin, am@acrplus.org, T 02-234 65 07

Met de nieuwe wet op de overheidsopdrachten ontstaan ook nieuwe mogelijkheden om milieuen sociale criteria te formuleren bij aankopen, waardoor lokale besturen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid concreet vorm kunnen geven. Deze leidraad, die specifiek ingaat op de integratie van sociale criteria bij overheidsopdrachten, is een samenwerkingsverband tussen de VVSG, de Vlaamse overheid en het ESF-agentschap lokale besturen. Deze uitgave van de VVSG en Politeia kunt u bestellen op www.politeia.be, door te mailen naar info@politeia.be of te faxen naar 02-289 26 19. De prijs bedraagt 35 euro, niet-leden betalen 39. Deze prijzen zijn inclusief btw maar exclusief verzendkosten.

Seminaries zonder snurkers Hebt u genoten van Trefdag? Vond u dat er bijzonder veel sfeer was en dat het er bijzonder interactief aan toeging? Zou u dit systeem ook willen toepassen op uw eigen seminaries? Dan is dit boekje iets voor u. Gebaseerd op een onderzoek van de Pedagogische Universiteit van Denemarken presenteert het Learning Lab met Seminaries zonder snurkers een zeer verteerbare methodiek, aangevuld met veel praktische werkvormen om deelnemers écht bij een kleine of grote meeting te betrekken. Een nachtmerrie voor slaapkoppen. Deze uitgave van Politeia kunt u bestellen op www.politeia.be, door te mailen naar info@ politeia.be of te faxen naar 02-289 26 19. De prijs bedraagt 19,95 euro, inclusief btw maar exclusief verzendkosten.

1 mei 2008 LOKAAL 41


AGENDA

Leuven 19 mei Zoeken naar hefbomen Kwaliteitscongres met inspirerende initiatieven ter verbetering van de kwaliteit in lokale overheidssectoren. www.vlaamsbrabant.be/kwaliteitscongres

Vlaanderen 25 mei Dag van het Park 18de editie met als thema ‘Bomen en mensen: één verhaal’. Organisatie van het Agentschap voor Natuur en Bos. www.dagvanhetpark.be

Genk 19 mei Uw vastgoedprojecten in goede handen Roadshow Dexia Immo Line met schets van markttendensen en oplossingen. belinda.de.rycke@dexia.com

Hasselt 27 mei HACCP in grootkeukens van ROB/RVT Vorming over voedselveiligheid in grootkeukens. www.vvsg.be (kalender)

Gent 20 mei Speelweefsel Praktijkdag rond mobiliteit en ruimtegebruik van kinderen en jongeren met praktijkverhalen van lokale initiatieven. www.k-s.be

Brussel 27 mei Sport en cultuur, geen alledaagse partner voor het OCMW Vorming over efficiënt en duurzaam werken aan participatie. Praktijkvoorbeelden en -ervaringen vormen de rode draad. www.vvsg.be (kalender)

Leuven 21 mei HACCP in grootkeukens van ROB/RVT Vorming over voedselveiligheid in grootkeukens. www.vvsg.be (kalender) Schaarbeek 21 mei Mediarelaties, een schakel naar betere overheidscommunicatie Voorjaarscongres over mediarelaties en nieuws als belangrijke schakels in de externe communicatie en het imago van een overheid. www.kortom.be Brussel 22 mei Van controleur tot controller Studiedag Vlaamse Lokale Ontvangers. www.ontvangers.be (studiedag 2008) Schaarbeek 23 mei Horecavoorzieningen in cultuur- en gemeenschapscentra Studiedag over verschillende uitbatingsvormen inzake horeca voor cultuur- en gemeenschapscentra. www.cultuurlokaal.be

NIX TrIljoen

42 LOKAAL 1 mei 2008

Mechelen start 29 mei Helder en overtuigend communiceren Tweedaagse vorming voor burgemeesters, schepenen, gemeenteraads- en OCMWvoorzitters. www.vvsg.be (kalender) Rotterdam 29 mei PlanDag Ontspannen plannen Jaarlijkse ontmoeting tussen Vlaamse en Nederlandse ruimtelijk planners rond het centrale thema ‘vrije tijd’. www.plandag.org Affligem 29 mei V-ICT-OR shopt IT Kennis- en ontmoetingsdag voor de ICT’ers in het lokale bestuur met informatiesessies en IT-beurs. www.v-ict-or.be (kalender)

Brussel 2 juni Uw vastgoedprojecten in goede handen Roadshow Dexia Immo Line met schets van markttendensen en oplossingen. belinda.de.rycke@dexia.com Leuven 3 juni Uw vastgoedprojecten in goede handen Roadshow Dexia Immo Line met schets van markttendensen en oplossingen. belinda.de.rycke@dexia.com Mechelen 3 juni HACCP in grootkeukens van ROB/RVT Vorming over voedselveiligheid in grootkeukens. www.vvsg.be (kalender) Gent 5 juni Introductie rusthuiswetgeving Vormingsdag over de complexe wetgeving van rusthuizen voor nieuwe medewerkers van openbare rusthuizen en mandatarissen. www.vvsg.be (kalender) Aalst 6 juni HACCP in grootkeukens van ROB/RVT Vorming over voedselveiligheid in grootkeukens. www.vvsg.be (kalender) Harelbeke 9 juni HACCP in grootkeukens van ROB/RVT Vorming over voedselveiligheid in grootkeukens. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 13 juni Beter bestuur met budgethouderschap Studiedag voor politici en leden van managementteams www.vvsg.be (kalender)


Public Tender Awards 2008 ❱ Doet uw overheid meer en meer inspanningen om conform de wetgeving overheidsopdrachten aan te kopen? ❱ Heeft uw overheid een verbeteringsproject om op een efficiënte manier de wetgeving overheidsopdrachten toe te passen? ❱ Heeft uw overheid misschien een project om de integriteitsrisico’s eigen aan aankoopprocedures te beheersen?

➜ Neem deel aan onze nationale wedstrijd en geef een positieve dynamiek aan uw functie als overheidsaankoper!

Public Tender Awards 2008 Ondersteund en uitgereikt door:

I. Vervotte,

Federaal minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven G. Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme

Ph. Courard,

Waals minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken

De uitreikingsceremonie zal plaatsvinden tijdens de slotreceptie van de National Tender Day 2008 op 21 oktober 2008.

Meer informatie? Wilt u deelnemen? Surf dan naar www.nationaltenderday.be

Wie kan deelnemen? Alle besturen en overheidsinstellingen die onderworpen zijn aan de wet op de overheidsopdrachten. Initiatief ondersteund door


www.peugeot.be

De nieuwe Bipper is dankzij een perfecte ruimte/compactheid-verhouding uitstekend geschikt voor het stadsverkeer. Hij is klein vanbuiten maar beschikt binnenin over een comfortabele en praktisch ingerichte laadruimte tot 2,8 m3, waarin u verrassend veel kwijt kunt. Met een draaicirkel van 9,95 m is hij eveneens heel handig en wendbaar, zodat het ook in smalle, bochtige straatjes makkelijk en dus prettig rijden wordt. Parkeren vormt, zelfs met een minimum aan plaats, niet het minste probleem. Met zijn dynamische bediening, comfort, moduleerbaarheid en beperkte gebruikskosten, is de Bipper ongetwijfeld het ideale voertuig voor vaklui die in de stad werken. PEUGEOT. AAN ZO’N WAGEN BELEEF JE ALTIJD PLEZIER.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.