Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
NR 10 VAN 1 juni 2008
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Praten over rondhangen
Interview Filip De Rynck: De gemeente als sturende eenheid is een illusie Inventariseren moet een gewoonte worden Kinderopvang moeilijk te vinden
INHOUD
LOKAAL NUMMER 10 VAN 1 juni 2008
10 BART LASUY
Interview met Filip De Rynck: ‘De gemeente als sturende eenheid is een illusie.’
STEFAN DEWICKERE
Als je jong bent in Gellik, een deelgemeente van Lanaken, trek je ’s avonds naar jeugdhuis Jouwes of naar de parking. Daar blijf je lang hangen om pas laat verder te feesten in Bilzen of Hasselt.
Voor basisdienstverlening zoals bouwvergunningen kan de gemeente nog autonoom werken. Op veel andere beleidsdomeinen zit ze in allerlei samenwerkingsverbanden met andere overheden, organisaties en bedrijven. Dat is de heteronome gemeente. Die laatste groeit.
5 Opinie: Europa raadt
KORT LOKAAL
16
6 Nieuws, print & web, perspiraat, column
10 Interview met Filip De Rynck 14 Inventariseren moet een gewoonte worden
FORUM 16 18 18 19
Verkiezingen: loon naar werk Verkiezingen: Lokale raad Artikel 70, §4 verduidelijkt? Geknipte politicus Johan Baert
Verkiezingen: loon naar werk In het stemhokje beloont of straft de kiezer een partij of meerderheid voor wat ze de voorbije zes jaar heeft gepresteerd omdat je ervan uitgaat dat een bestuur dat goed (slecht) werk levert dit ook in de toekomst wel zal doen. Maar mensen kunnen ook expressief stemmen voor kandidaten van wie het uiterlijk, de sociale of etnische afkomst, de uitstraling hen het meest aanspreken.
stefan dewickere
ORGANISATIE
WERKVELD 20 Communiceren met hangjongeren 23 De moeizame zoektocht naar kinderopvang 27 Kiezen voor de 0,7-norm 30 Alle hinder op de website 32 Samen roeien gaat sneller dan elk apart of tegen elkaar in 35 De donderdag van Patrick Vermandel
20 Communiceren met hangjongeren
WETMATIG
37 Berichten, boekbesprekingen
BART LASUY
42 Agenda & Triljoen
Hangjongeren zijn jongeren die op zichtbare plaatsen rondhangen, gewoon op straat, op pleintjes of bij openbare gebouwen. Soms vinden de bewoners dit storend. Om problemen te voorkomen praten de Limburgse gemeenten met hen, ze zetten activiteiten op, richten hangplekken in en zorgen voor een dialoog tussen de buurt en de jongeren. 1 juni 2008 LOKAAL 3
WELK OCMW IS BEVOEGD? Auteurs: Nathalie Debast, Fabienne Crauwels (VVSG) De Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW’s bepaalt niet alleen welk OCMW bevoegd is maar ook welke kosten van maatschappelijke dienstverlening het bevoegde OCMW van de federale overheid of van een ander OCMW kan terugvorderen.
Daardoor is het soms moeilijk of onmogelijk om op basis van juridische argumenten te bepalen welk OCMW bevoegd is. In het belang van de hulpvrager moeten de OCMW’s de knoop nochtans snel doorhakken. De pocket ‘Welk OCMW is bevoegd’ zorgt voor een helder overzicht en heel wat voorbeelden.
De eerste vraag die het OCMW zich moet stellen wanneer iemand hulp vraagt, is of het bevoegd is om de hulpvraag te beoordelen. De wet verplicht een OCMW immers niet om vragen van om het even welke hulpvrager ten gronde te beoordelen. Pas wanneer het OCMW zich territoriaal bevoegd heeft verklaard, zal de hulpvraag verder in al zijn aspecten onderzocht worden. In een aantal gevallen moet het OCMW wél al een beperkt sociaal onderzoek doen om te kunnen bepalen of het bevoegd is. Het gaat dan vooral om bevoegdheidsregels gekoppeld aan de hoedanigheid van de persoon (asielzoeker, student, dakloze).
Deel 1 geeft antwoord op de vraag welk OCMW in welk geval bevoegd is om op te treden. In hoofdstuk 1 komt de algemene bevoegdheidsregel aan bod, in hoofdstuk 2 worden de verschillende uitzonderingen bekeken en hoofdstuk 3 gaat over de regeling van bevoegdheidsconflicten tussen OCMW’s. In deel 2 van deze pocket wordt de kostenvraag behandeld. Het bevoegde OCMW kan immers op basis van de wet bepaalde kosten van maatschappelijke dienstverlening terugvorderen van de federale overheid of van een ander OCMW.
De regelgeving is niet de makkelijkste om in de praktijk toe te passen: de wet dateert al van 2 april 1965 en de bewoordingen zijn bijgevolg niet altijd aangepast aan de maatschappelijke evoluties. Bovendien laten heel wat regels ruimte voor discussie.
Prijs: VVSG-leden � 21, niet-leden � 25
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel
....... ex. van Welk OCMW is bevoegd? aan 21 euro (VVSG-leden) en 25 euro (niet-leden).
Organisatie/bestuur: ............................................................................................................................
Datum en handtekening
............................................................................................................................................................. Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... Tel. : .................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. * De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen de prijs van 0,44 euro per pagina (update cd-rom: 24 euro) tot schriftelijke wederopzegging. Prijzen incl. BTW maar excl. verzendingskosten. Prijzen geldig tot en met 31 december 2008. Kijk voor de exacte prijzen altijd op onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
opinie MARK SUYKENS
Europa raadt Stefan Dewickere
H
Mark Suykens is directeur van de VVSG
et neerstrijken van een fact finding commission van de Raad van Europa in ons land moeten we in een juiste context zien. Het referentiekader waarvan de Raad van Europa vertrekt, is zijn Charter van de Lokale Autonomie. In dit charter wordt de aanstelling van de burgemeester democratisch verantwoord genoemd als hij ofwel verkozen wordt door de gemeenteraad ofwel rechtstreeks door de kiezer.
De leden van de commissie van de Raad van Europa zijn in het feitenvindingsproces nooit buiten dit referentiekader gestapt, waardoor ze zich onvoldoende hebben ingeleefd in de situatie in ons land. Drie elementen hebben ze onvoldoende getoetst. De rechtstreekse aanstelling van de burgemeester ofwel door de gemeenteraad ofwel door de kiezers is tot nu toe in geen enkel Europees land als bestuurlijk systeem van toepassing als de burgemeester tevens uitgebreide politiebevoegdheden heeft. Het is absoluut logisch dat de burgemeester als hoofd van de bestuurlijke politie met Het is logisch dat een burgemeester gezag over de lokale politie en als contactpersoon met de met operationele politiebevoegdheid verantwoordelijke van de gerechtelijke politie (Procureur des Konings/onderzoeksrechter) via een voordracht (door door de centrale overheid op zijn de gemeenteraadsleden) door de centrale overheid op zijn moreel gezag gescreend wordt, net omwille van de moreel gezag gescreend wordt. operationele politiebevoegdheid. De voormalige Belgische en Vlaamse voorstanders van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester hebben trouwens ook nooit afdoend geantwoord op dit tegenargument tijdens de voorbereiding van het Vlaamse Gemeentedecreet. De taalwetgeving in ons land is het resultaat van institutioneel evenwicht en is van openbare orde. Wie wetten van openbare orde niet naleeft, heeft wel een probleem om met voldoende gezag politiebevoegdheid uit te oefenen. Waarom heeft de commissie trouwens niet gesproken met de wel benoemde burgemeesters in de drie andere Vlaamse faciliteitengemeenten die de taalwetgeving wel naleven? Ten slotte is het in elk Europees rechtssysteem de absolute basisregel dat eerst alle beroepsmogelijkheden in eigen land worden gebruikt (Raad van State, Grondwettelijk Hof) vooraleer zich te wenden tot Europese of internationale instanties. Een fact finding commission die geen rekening houdt met feiten en niet buiten het eigen referentiekader treedt, komt niet geloofwaardig over. I
LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 78 euro, vanaf 10 ex. 65 euro; niet-leden: 145 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures VVSG, Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43
Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, Evelyne Van Riet T 03 326 18 92, media@cprojects.be Hoofdredactie Marlies van Bouwel
Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos
Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44
Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist), Pol Despeghel (schilder)
Eindredactie Marleen Capelle
Vormgeving visueel denken (Gent)
Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus
VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG
1 juni 2008 LOKAAL 5
KORT LOKAAL NIEUWS
Tijd voor dividenden Gemeentelijke Holding D
STEFAN DEWICKERE
e Gemeentelijke Holding heeft een goed jaar achter de rug. Uit het Jaarverslag 2007 blijkt dat het nettoresultaat gestegen is van 109 naar 128 miljoen euro. Daardoor kan het dividend ook toenemen van 270 naar 300 euro per aandeel. De Vlaamse gemeenten Samen zullen de hebben 140.063 aandelen Gemeentelijke HolVlaamse gemeenten ding in portefeuille, 42 miljoen euro en hebben dus uitzicht op een dividend van ontvangen. ruim 42 miljoen euro. Over het boekjaar 2006 ging het nog om 37,8 miljoen euro. Het Jaarverslag besteedt vooral aandacht aan enkele nieuwe ontwikkelingen op het vlak van de participaties van de Gemeentelijke Holding. Het gaat enerzijds om belangen in entiteiten zoals SEIEF (voor investeringen in PPS-projecten in Zuid-Europa), DG Infra+ (voor grote infrastructuurprojecten) en Dexia Immorent (financiering onroerend goed van Belgische lokale besturen). Anderzijds zijn er de relatief nieuwe participaties in Cofinimmo (een vastgoedbevak) en Banimmo (herpositionering van verwaarloosde onroerende goederen). Als de Algemene Vergadering op 28 mei het voorgestelde dividend aanvaardt, zal het op 7 juni op de gemeentelijke bankrekening staan. Jan Leroy ÎÎwww.gemeentelijkeholding.be
Het dividend is dit jaar toegenomen van 270 naar 300 euro per aandeel.
12 juni Breng buurt- en dorpsbewoners dichter bij elkaar Het Fonds Delhaize Group besteedt 150.000 euro aan projecten die gericht zijn op het bevorderen van de sociale cohesie in lokale gemeenschappen. Burgers, groepen van burgers en lokale verenigingen of organisaties in heel België die zich inzetten voor het versterken van de gemeenschap, kunnen een project indienen tot 12 juni. Het maximumbedrag per project bedraagt 5000 euro. ÎÎwww.kbs-frb.be
6 LOKAAL 1 juni 2008
PRINT & WEB
Er zijn in Vlaanderen 107 gemeenten waar er meer varkens dan inwoners zijn (in 2006). Hoogstraten is de koploper met 187.749 varkens of 10 varkens per inwoner. Wanneer we het aantal varkens per hoofd bekijken, is Lo-Reninge echter de winnaar met 29 varkens per inwoner.
107
In Malle komt het aantal varkens (13.899) het dichtst in de buurt van het gemiddelde aantal inwoners (14.121). In 45 gemeenten hoeft er geen enkel varkentje gewassen te worden. Bekijk de toestand in uw gemeente op www.lokalestatistieken.be.
Aan tafel voor de Week van de Smaak 2008
D
e voorbereidingen voor de Week van de Smaak, van 13 tot 23 november 2008, draaien op volle kracht. Gemeenten, organisaties, verenigingen, bedrijven, scholen, restaurants‌ kunnen hun acties rond smaak en eetcultuur nog tot 15 juni inschrijven via www.weekvandesmaak.be/inschrijven. Stad van de Smaak Lier en gastland Frankrijk doen hun best om er opnieuw een cultureel evenement van formaat van te maken. Maar ook tientallen gemeenten zijn druk in de weer. Staat jouw burgemeester al achter het fornuis op zondag 16 november? Bovendien beloont minister Bert Anciaux zes activiteiten waar interculturele smaakbeleving centraal staat, met een geldprijs van 2500 euro. Marlies van Bouwel ÎÎVoor tips en acties: www.weekvandesmaak.be
14 juli Nationale wedstrijd voor overheidsaankopers Overheidsaankopers met verbeterprojecten voor goed en efficiĂŤnt aanbesteden kunnen tot 14 juli meedingen naar de Public Tender Awards 2008. Bedoeling is om al het degelijke werk van duizenden ambtenaren-aankopers en aankoopdiensten onder de aandacht te brengen en hun formeel de erkenning te geven die ze verdienen. ĂŽĂŽwww.nationaltenderday.be
Krachtgerichte hulpverlening in dialoog Veel hulpverleners ervaren onmacht wanneer ze werken met mensen in armoede. In hulpverleningsrelaties botsen soms twee leefwerelden. Verschillende omgangsvormen en een andere kijk op de aanpak van problemen zetten de hulpverlening geregeld onder druk. Bind-Kracht in armoede ontwikkelt instrumenten om de kwaliteit van de hulpverlening te verbeteren. Dit tweede reflectie- en methodenboek van BindKracht verkent hoe begeleiders krachtgerichte hulpverleningsrelaties kunnen opbouwen met mensen in armoede. De auteurs brengen bouwstenen aan: sterke visie, inzicht in de leefwereld van mensen in armoede, bewust omgaan met rolpatronen en empowerment. Het boek vertaalt inzichten en engagement in bruikbare werkinstrumenten. Concrete praktijkverhalen en oefeningen maken van het boek een samenhangend geheel waarmee de lezer zijn eigen hulpverleningsaanpak kan uitdiepen en verrijken. K. Vansevenant, K. Driessens, T. Van Regenmortel, Bind-Kracht in Armoede: Krachtgerichte hulpverlening in dialoog, uitgeverij LannooCampus, Leuven, 29,95 euro
Rechtspraak Hof van Justitie 2001-2007 Deze nieuwe uitgave in de reeks Bibliotheek Staats- en Bestuursrecht van Larcier behandelt als eerste in het Nederlandstalige taalgebied de rechtspraak van het Hof van Justitie inzake de Europese richtlijnen overheidsopdrachten. De auteurs bespreken niet alleen de richtlijnen inzake de gunningsprocedure, maar ook de richtlijn inzake rechtsbescherming. Daarbij komen alle arresten tussen 1 januari 2001 en 31 augustus 2007 aan bod. Het boek bekijkt echter ook een aantal arresten waar het Hof van Justitie de beginselen uit het EG-verdrag van toepassing heeft verklaard op de gunning van andere overheidsovereenkomsten (concessies). De arresten worden per thema niet alleen geanalyseerd, maar ook gekaderd en geduid. Daarbij wordt zoveel mogelijk rechtsleer verwerkt die verschenen is naar aanleiding van de besproken arresten. K. Wauters, J. Ghysels, J. Anthierens, Overheidsopdrachten: Rechtspraak Hof van Justitie 2001-2007, uitgeverij Larcier, Gent, 67 euro
1 juni 2008 LOKAAL 7
PERSPIRAAT
KORT LOKAAL NIEUWS
“ Dat democratisch verkozen
personen niet worden benoemd, is erg en nadelig voor het goed bestuur van de betrokken gemeente. Michel Guégan van de Raad van Europa over de niet-benoeming van de Franstalige burgemeesters van faciliteitengemeenten Kraainem, Linkebeek en WezembeekOppem – Metro 15/5
“ Mensen die schulden maken krij-
gen nooit volledige absolutie. Ze slepen hun schuld altijd mee. En dat is slecht. Voor het individu, maar ook voor de samenleving. Want wie schuld heeft en werkt, krijgt meteen loonbeslag; en dan zoekt hij een job in het zwart. Brussels OCMW-voorzitter Yvan Mayeur wil dat ook individuen failliet kunnen worden verklaard – De Standaard 29/4
”
“ Het feit dat foutparkeren straf-
baar is en dat er door steden op basis van doordachte beleidskeuzes tijd en middelen worden gestoken in de vaststelling daarvan, is ondergeschikt geworden aan het juridische steekspel. Schande! Patrick Moenaert, burgemeester van Brugge – De Standaard 13/5
”
“ Ik combineer al jaren de bevoegd-
heden economie en ecologie. Dat moet hand in hand gaan. Uiteindelijk beseffen bedrijven dat energiezuiniger werken hen ook iets oplevert. Jos Hellemans (CD&V), schepen van Economie en Ecologie te Duffel – De Standaard 5/5
STEFAN DEWICKERE
”
Revaliderend kortverblijf, nachtopvang, ergotherapie aan huis, maar ook alle samenwerking tussen thuis- en residentiële zorg kunnen onder protocol 3 vallen.
Thema’s zorgvernieuwing ouderenzorg bekend ‘Protocol 3’ is een protocolakkoord afgesloten tussen de federale overheid en de gewesten en gemeenschappen over het te voeren ouderenzorgbeleid. In dat protocolakkoord is afgesproken om een vijfde van de middelen die tussen 2005 en 2010 in dat kader vrijkomen, te besteden aan zorgvernieuwing. Voor Vlaanderen betekent dit 22 miljoen euro. Deze zorgvernieuwing is zopas geconcretiseerd in een derde bijvoegsel bij protocol 3. Onder alternatieve en ondersteunende zorgvormen in de ouderenzorg wordt verstaan: vormen van geprogrammeerde, niet definitieve residentiële zorg (zoals dagverzorging en kortverblijf) of vormen van geprogrammeerde, niet-residentiële thuiszorgondersteunende zorg (thuisverpleging of geïntegreerde diensten voor thuiszorg). Het kan hier concreet gaan
om bijvoorbeeld revaliderend kortverblijf, nachtopvang, ergotherapie aan huis, maar ook alle samenwerking tussen thuis- en residentiële zorg zoals geconcretiseerd in het voorontwerp ouderenzorgdecreet. De middelen zullen worden toegewezen via een convenanttechniek. De sector kan zelf projecten indienen, die na verloop van tijd omgezet zullen worden in reguliere regelgeving en/of financiering. De officiële projectoproep volgt wellicht vlak na de zomervakantie. Om onze leden te helpen zich hierop beter voor te bereiden en om de concepten beter te duiden organiseert de VVSG twee informatienamiddagen in Leuven (17 juni) en Brugge (18 juni). Elke Vastiau ÎÎwww.vvsg.be, knop agenda en cindy.desutter@vvsg.be
”
“ Meer leveringen ’s nachts kunnen een deel van de oplossing zijn voor de toenemende mobiliteitsproblemen. Jean de Leu de Cecil, de nieuwe voorzitter van de Belgische distributiefederatie Fedis – De Tijd 6/5
”
“ Alle politici zijn uiteindelijk dolle
wespen in eenzelfde confituurpot die er stuk voor stuk van overtuigd zijn dat ze het gaan waarmaken. Boris Johnson, de nieuwe burgemeester van Londen – Het Laatste Nieuws 5/5
”
15 juni Ding mee naar de Belgische Prijs voor Veiligheid en Criminaliteitspreventie 2008 De Directie Lokale Integrale Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken reikt dit jaar voor de 15de keer de Belgische Prijs voor Veiligheid en Criminaliteitspreventie uit. Er zijn drie categorieën waarvoor u een project kunt indienen: slachtoffergerichte, dadergerichte en situationele preventie. De winnaar van elke categorie ontvangt 2500 euro en verschijnt als ‘best practice’ op de website van het Europese Criminaliteitspreventienetwerk. Onder de drie winnaars wordt een finale winnaar gekozen die nogmaals 2500 euro krijgt. Een project indienen kan tot 15 juni. Wie wil, kan ook meedingen naar de Europese Prijs voor Criminaliteitspreventie. Voorwaarde is dat het project in het thema ‘preventie in de openbare ruimte’ kadert. Een project indienen kan tot 1 september. ÎÎwww.besafe.be
8 LOKAAL 1 juni 2008
PIETER BOS column
STEFAN DEWICKERE
De Rechten van het Kind in de Sport
O
p initiatief van het stadsbestuur en de Sportraad Sint-Truiden en van Gerrit Kempeneers, de Truiense kinesist die lid is van Panathlon Limburg, hebben ondertussen 46 Truiense clubvoorzitters, vergezeld van een jeugdlid, de Panathlonverklaring ondertekend. De sportorganisaties in Sint-Truiden hebben beloofd de positieve waarden van de jeugdsport actiever na te streven, alle discriminatie uit de jeugdsport te bannen, de preventieve en curatieve maatregelen te nemen om kinderen te beschermen en om de steun van sponsors en media in overeenstemming te brengen met de hoofddoelstellingen van de jeugdsport. Kortom, de Rechten van het Kind in de Sport worden in de toekomst effectief toegepast in de sportclubs en privéorganisaties. Het is voor het eerst dat Panathlon International Vlaanderen en in het bijzonder Panathlon Limburg het werkveld van de lokale sport betreedt.
BBB Pardon? U zegt? De administratie ‘stedenbouw’ is afgeschaft? U hebt gelijk, BBB, dat niemand nog voluit Beter Bestuurlijk Beleid durft te noemen, spaart zelfs de evidenties niet – vooral de evidenties niet. Een administratie die bekend is bij het publiek, is uiteraard een onverantwoord risico. Voor je het weet kennen de burgers zelf de weg en hebben ze geen dienstbetoon meer nodig. ‘Stedenbouw’ heet dus voortaan ‘Ruimtelijke Ordening’. En het is niet langer een administratie maar een agentschap. Een intern verzelfstandigd agentschap voor wie precies wil zijn, een IVA voor wie zich belachelijk wil maken. De operatie Kafka was een federaal initiatief, weet u nog wel. Maar vermits wat we zelf doen, altijd beter is, moet complexer wel beter zijn. ‘Complexloze complexiteit.’ Uitgesproken door Patricia Ceysens en ondersteund door een duizeligmakend yin-yang-logo, moet zo’n slogan Chinezen kunnen overtuigen om hier te komen investeren. Want ook in Vlaanderen is niets wat het lijkt. En als er iets is wat Chinezen kunnen waarderen, dan is het dat wel. Het agentschap mag dan ‘ruimtelijke ordening’ heten, wat het produceert is het tegenovergestelde. (‘Kafka!’ zou men geneigd zijn uit te roepen, ware het niet dat het federale niveau die naam al heeft geclaimd – zie hoger.) Dat komt doordat gaandeweg de klemtoon is verschoven van ‘ordening’ naar ‘ruimtelijke’. Verkavelings- en bouwplannen worden ingediend alsof ze los in de ruimte zweven. De randen van het plan zijn die van het perceel. Jammer voor de buren en de ruimere omgeving, maar die vallen buiten het plaatje. Niks mee te maken. Elk geval is een geval apart. Als Vlamingen mogen we dan niet langer royalistisch zijn, we streven nog altijd ons hoogstpersoonlijke koninkrijkje na. Of keizerrijkje, wat kan het ons schelen. (Het bewijs staat in Laken: een pagode naast een koninklijk paleis, bloedellijk naast
elkaal.) Vrijheid, blijheid, de ene wordt met een rode baksteen in de maag geboren, een andere met een zwarte, een derde kampt met Ytongblokken op de nieren. Wie zijn wij om aan die genetica te willen tillen? In de stijlen en de vormen vinden we soelaas en surrogaat voor misgelopen dromen. De ene had eigenlijk pastoormet-meid willen zijn en sticht een pastoriewoning. De andere heeft heimwee naar Boer Wortel en poot een fermette in de klei. Midden in de stad als het moet, wat doet het ertoe? In de file staan toch ook terreinwagens naast boodschappenkarretjes? Het resultaat zijn Boulevards of Broken Dreams (BBD), straten waarin de samenhang te vinden is in het totale gebrek eraan. Complexloze complexiteit met een vleugje Kafka, ik zei het al. BBB zou zichzelf niet zijn als het zo’n succesformule niet zou kopiëren naar andere beleidsdomeinen. Dat van mobiliteit bijvoorbeeld. We dokken zwaar af voor nieuwe havendokken en stellen dan vast dat er te weinig deurganck is. Dus sluiten we contracten af voor een nieuwe megabrug en zodra iedereen over de brug is, zeggen de bazen van de dokken dat die oplossing er eigenlijk geen is. Maar niet getreurd: ‘het is een kunstwerk’ (zijn niet alle bruggen kunstwerken?), ‘het is een landmark’ (op het water?) en ‘ze zullen er van ver naar komen kijken’ (nog meer verkeer?). Ik weet niet hoe het met u zit, maar mij bekruipt dan toch het gevoel ‘met alle Chinezen, maar niet met den deze’, een gevoel dat wel eens verongelijkt uitloopt in Gin en Jank. Waarom niet eens iets met lichteffecten of laserstralen geprobeerd? Een brug die je kunt zien, maar die voor niemand in de weg staat. Na de non-paper de non-brug. OB (optisch bedrog) in plaats van BB (boerenbedrog). Zou dat geen BBB zijn? I
Nadine Beirinckx ÎÎMeer informatie op www.panathlon.be
1 juni 2008 LOKAAL 9
STEFAN DEWICKERE
Filip De Rynck: ‘Ambtenaren in de samenwerkingsverbanden spelen een politieke rol. Ze sturen, ze inspireren, ze maken keuzes. Dat betekent dat de relatie tussen politicus en ambtenaar helemaal aan het veranderen is.’
ORGANISATIE INterview FILIP DE RYNCK
‘De gemeente als sturende eenheid is een illusie’ Lokale politici en ambtenaren verlaten steeds vaker hun bureau om samen te werken met allerlei publieke en private partners. Het zwaartepunt van het beleid verschuift mee, van het gemeentebestuur naar die samenwerkingsverbanden. ‘Dat de gemeente het geheel nog stuurt, is een illusie,’ zegt professor Filip De Rynck. ‘Is dat erg? Neen, want samenwerken opent meer mogelijkheden voor vernieuwing en het is vanuit democratisch perspectief misschien zelfs efficiënter dan de controle via verkozen politici.’
D
Bart Van Moerkerke
e gemeente is betrokken bij steeds meer samenwerkingsverbanden met andere besturen, organisaties en privépartners. Die toenemende netwerking blijft niet zonder gevolgen voor het gemeentebestuur als organisatie en voor de relatie tussen politici en ambtenaren. Dynamische schepenen en ambtenaren worden echte grenswerkers, opererend aan de rand van de gemeente, het zwaartepunt van het beleid verschuift voor een deel naar die grenszone. Is het gemeentebestuur niet op weg een virtuele besturingseenheid te worden? En zo ja, moeten we dat dan erg vinden? Die prikkelende stellingen ontwikkelde professor Filip De Rynck in zijn lezing ‘Samenwerken. Hoe meer wij’s, hoe minder ik?’ op de VVSG-Trefdag. Lokaal liet de uiteenzetting even bezinken en trok dan naar de Hogeschool Gent voor een gesprek met professor De Rynck. ‘In elke gemeente heb je eigenlijk twee soorten gemeente. De autonome en, een wat lastig woord, de heteronome gemeente. Voor basisdienstverlening zoals bouwvergunningen kan de gemeente nog autonoom werken. Op veel andere beleidsdomeinen zit ze in allerlei samenwerkingsverbanden met andere overheden, organisaties en bedrijven. Dat is de heteronome gemeente. Die laatste groeit. Het aantal samenwerkingsverbanden waarin een gemeente zit, neemt toe. Het aantal domeinen waarin een
gemeente met andere partners samenwerkt, neemt toe. En de verscheidenheid van de soorten arrangementen neemt toe.’ Welke zijn die arrangementen? ‘Gemeente en OCMW overleggen over het sociale beleid. Gemeente en OCMW werken samen met hun verzelfstandigde instellingen, zoals autonome gemeentebedrijven, OCMW-verenigingen, vzw’s. Er zijn de PPS-formules waarbij lokale besturen relaties aangaan met non-profitorganisaties, met burgerinitiatieven, met bedrijven. Er is de publiek-publieke samenwerking van gemeenten met andere gemeenten of met andere overheden. We hebben eens een inventaris gemaakt van enkel die laatste categorie, de samenwerking van gemeente met provincie of Vlaamse overheid. Voor Vlaanderen kwamen we aan 550 arrangementen in allerlei vormen, vaak vzw’s. In het Meetjesland onderzochten we de interbestuurlijke samenwerkingsverbanden waarin meerdere gemeenten samen zitten met andere partners. We kwamen tot 27 netwerken, elk met een eigen naam en logo. Sommige hebben geen formele juridische vorm, andere wel.’ ‘De algemene vaststelling is dat de gemeente steeds meer gevat wordt in netwerken rond de gemeente. De aard van de samenwerking kan verschillende vormen aannemen. Het kan puur over 1 juni 2008 LOKAAL 11
ORGANISATIE INterview FILIP DE RYNCK
consultatie en informatie-uitwisseling tussen de partners gaan. Dan is de impact op de gemeente zeer beperkt. Het kan ook dat er in een netwerk vormen van coördinatie tot stand komen, waarbij de partners hun gedrag op elkaar afstemmen om bepaalde dingen te bereiken. Er gebeurt dan met andere woorden iets in het samenwerkingsverband dat niet in de gemeente gebeurt en dat dus impact heeft op het lokale bestuur. De meest verregaande vorm is collaboratie – ik kan er ook niets aan doen maar dat is de term die in de literatuur wordt gebruikt – waarbij het netwerk een eigen dynamiek ontwikkelt. De gemeente is een van de partners, ze moet rekening houden met de anderen. Soms is ze een sturende partner en speelt ze een belangrijke rol, soms ook niet. Bij de 27 netwerken in het Meetjesland vind je de drie vormen van samenwerking terug. Sommige zijn consultatief, andere coördinerend, nog andere, bijvoorbeeld op het vlak van cultuur en toerisme, ontwikkelen een eigen beleid.’
geloofwaardigheid te verliezen. Het gedrag van die grenswerkers is zeer fascinerend. Vaak zijn het dezelfde mensen, zeker in kleine gemeenten, die in allerlei verbanden opduiken.’
STEFAN DEWICKERE
Is het managementteam of het college niet bezig met die grenszone? Weten zij niet wat daar gebeurt? ‘Echt grondig hebben we dat nog niet onderzocht, we hebben wel al enkele deelaspecten bekeken. Eigenlijk heeft men in zeer weinig besturen een goed zicht op de samenwerkingsverbanden waarin de gemeente betrokken is. De schepenen en de ambtenaren weten het wel voor hun eigen beleidsdomein maar op organisatieniveau heeft niemand een overzicht. De managementteams zijn daar niet mee bezig. Ze richten zich eerder op het interne, op het personeelsbeheer, waar uiteraard ook veel werk te doen is. En de colleges? Dat verschilt van gemeente tot gemeente. Ik heb het gevoel dat het college in een kleine gemeente nog meer aandacht besteedt aan de Waarvan hangt dat af? informatie over de netwerken en aan de terug‘Dat hangt voor een deel af van het leiderschap koppeling van wat daar allemaal gebeurt. Maar in de gemeente. Je ziet bijvoorbeeld dat burgealles hangt natuurlijk heel sterk af van de bemeesters zich in dit soort samenwerkingsvertrokken individuele schepen. We moeten een banden heel verschillend gedragen. Dat heeft kat een kat noemen: de ontwikkelingen in de heel weinig te maken met de grootte van de gegrenszone passen perfect in het verhaal van meente. In een kleine gemeente kan een zeer een schepen die een eigen wereld wil opzetFilip De Rynck: actieve burgemeester in veel van die circuits ten. Die samenwerkingsverbanden zijn ideale bezig zijn. Die zijn dan voor hem of haar een fora om zijn of haar ding te doen. Dat geldt ‘Niemand in de gemeente zeer interessant verlengstuk van de eigen geook voor ambtenaren die een eigen vrije ruimte meente. Wat in de gemeente niet kan, kan vaak kunnen ontwikkelen. Of er terugkoppeling is heeft zicht op al wel in het samenwerkingsverband.’ naar het college is dus zeer persoonsgebonden. En dan nog. Stel dat je die terugkoppeling de samenwerkingsverbanden Wat betekent die evolutie naar meer netwerking sterker zou organiseren, in het voorbeeld van voor de gemeente? het Meetjesland zou dat betekenen dat het colwaarin de gemeente ‘Het is duidelijk dat een gemeente die in steeds lege 27 verslagen moet bespreken, verslagen meer netwerken zit, steeds meer de logica van die bovendien nooit de echte dynamiek van een betrokken is.’ die clusters moet volgen. Het zwaartepunt netwerk kunnen weergeven en die altijd na de wordt verlegd van de autonome gemeente, de feiten komen. En dan gaat het zoals gezegd eigen organisatie, het college, naar wat zich enkel over één vorm van samenwerking, die in het netwerk afspeelt. Op de grens, op de overgang tussen de waarin meerdere gemeenten samen zetelen met andere partners. eigen gemeentelijke organisatie en andere organisaties zijn alJe ziet meteen dat het klassieke beheersingsstandpunt – je mag lerlei grenswerkers actief. Dat zijn individuele politici maar zeniets doen vooraleer wij het als college beslist hebben – tekortker ook individuele ambtenaren. Na mijn lezing op de Trefdag schiet. Bovendien, zelfs als je de informatiestroom uit die netwerkwamen ambtenaren me zeggen dat ze zich herkenden in mijn ken zou kunnen en willen beheersen, zou het niet werken. Een verhaal, dat zij zich inderdaad in die merkwaardige positie op samenwerkingsverband vereist dat je snel, gevat, flexibel kunt de grens bevinden.’ werken. Je kunt dus intern in de gemeente geen herstel van de hiërarchie krijgen vanuit een bureaucratische reflex om te moeWat gebeurt daar, op de grens van gemeente en andere organisaties? ten beheersen wat zich op de grens van de organisatie afspeelt. ‘De eerste vraag is of de politici en de ambtenaren die in de De schepenen en de ambtenaren zouden de eersten zijn om te grenszone actief zijn een mandaat hebben: is hun gezegd hoe protesteren. En de gemeente zou zich ongeloofwaardig maken in ver zij mogen gaan in dat netwerk? We hebben in een eerste onde samenwerking. Het is trouwens boeiend om vast te stellen dat derzoek vastgesteld dat ze vaak geen mandaat kregen. Daardoor op het ogenblik dat het Gemeentedecreet de zaken naar binnen wordt die grenszone een zeer interessante strategische zone, zedoet slaan, onder meer met het managementteam, de gemeente ker voor schepenen maar ook voor ambtenaren. Zij ontwikkelen al enorm extern verweven is. Het Gemeentedecreet maakt in feite er allerlei eigen strategieën en bouwen hun eigen mandaat op. de tegengestelde beweging.’ Wat ze niet verkocht krijgen in de eigen organisatie, proberen ze gedaan te krijgen via de omweg van het samenwerkingsverband. De informatie van wat er in zo’n netwerk gebeurt, zit dus bij de Want als het netwerk iets naar voren schuift of een bepaalde schepen en de ambtenaar? keuze maakt, kan de gemeente niet achterblijven zonder haar ‘Ja, en voor de ambtenaar hadden we tot nu toe te weinig aan12 LOKAAL 1 juni 2008
Zijn het de topambtenaren die opereren in de grenszone? ‘Heel vaak zijn het ambtenaren van het middenkader, niet de directeurs of de departementshoofden, niet de mensen die in het managementteam zitten maar de laag eronder. Zij zijn actief op het terrein met andere partners, zitten mee aan de vergadertafel en doen hun werk in nauw overleg met de bevoegde schepen.’
STEFAN DEWICKERE
dacht. We kijken nog vaak naar de ambtenaar als uitvoerder. Ik denk dat dit absoluut niet klopt. Naarmate de gemeenten professioneler werken, halen ze specialisten in huis. Dat zijn geschoolde mensen met ambitie die niet enkel uitvoerend werk willen doen. De wereld van samenwerkingsverbanden sluit heel goed aan bij hun ambitie. De ambtenaren spelen in die circuits een politieke rol, zelden in de partijpolitieke betekenis maar wel in de zin van keuzes maken, sturen, inspireren. Ze kunnen er tamelijk vrij dingen ontwikkelen. Ze wegen in hun strategie voortdurend af hoe ver ze kunnen gaan, wanneer ze naar het college gaan, wanneer ze de schepen inschakelen of wanneer niet. Dat betekent dat de relatie tussen politicus en ambtenaar in de praktijk helemaal aan het veranderen is. Daar zijn we ons nog niet goed van bewust.’
meer mogelijkheden voor controle, voor verantwoording. Ze leveren veel meer maatschappelijke discussie op.’
Al die partners in de clusters hebben eigen doelstellingen en belangen. Hoe zit het met het algemene belang dat de gemeente behartigt? ‘Dat is een moeilijke vraag. Het is duidelijk dat het college dat algemene belang niet kan inbrengen door al die samenwerkingsverbanden inhoudelijk aan te sturen. Dat is praktisch niet mogelijk en het is ook niet wenselijk. Een gemeentebestuur kan aan elk van die clusters wel enkele procedurele voorwaarden koppelen zoals openbaarheid, betrokkenheid of verantwoording tegenover het publiek. Het kan zorgen voor een soort metasturing door enkele kaders te ontwikkelen waaraan die samenwerkingsverbanden zich minstens moeten houden. Een van de mogelijkheden is om bijvoorbeeld niet enkel schepenen af te vaardigen maar ook telkens een gemeenteraadslid. Zo komt misschien door de interactie en de wederzijdse kritiek een soort algemeen belang tot stand.’ ‘De hele ontwikkeling van het samenwerken is misschien ook een kans om op een andere manier over de gemeenteraad na te denken. Niet een gemeenteraad die dat allemaal probeert te beheersen en die bestookt wordt Filip De Rynck: met tientallen verslagen, maar een gemeenteraad die discussieert over de grote lijnen: ‘Politici en ambtenaren waar staan we in al die clusters, waar gaan we naartoe? Met die invulling zijn we nog die in netwerken actief zijn, lang niet klaar, maar dat is geen nieuw probleem. Ook in het klassieke systeem staat de doen dit zonder mandaat. gemeenteraad nergens.’
Wat betekent dit voor het aanwervingsbeleid van de gemeente? ‘Het management van de grenswerkers wordt zeer interessant. Je moet kandidaten niet enkel testen op inhoudelijke kennis, je moet mensen zoeken die in die netwerken een actieve rol kunnen spelen, die communicatief vaardig zijn, die kunnen onderhandelen. Als je ze Ze ontwikkelen hun vindt – en dat wordt steeds moeilijker –, moet Op de Trefdag gaf u aan met uw lezing ook te je ze ook kunnen houden. Je houdt ze niet als willen prikkelen en uitdagen. In hoeverre is ze eigen strategieën.’ ze na twee weken voelen dat ze voor elke kleigebaseerd op onderzoek? nigheid twee formulieren moeten invullen en ‘We deden onderzoek naar de interbestuurzes keer naar het managementteam moeten lijke samenwerkingsverbanden in Vlaanderen gaan. De gemeente moet dus mensen werven die ze voldoende en we bereiden een pilotcase in het Meetjesland voor. We hebben ruimte geeft. Maar als ze hun voldoende ruimte geeft, ontstaat in het eerste onderzoek vastgesteld dat gemeenten niet weten er een heel andere soort verhouding met de politici. Dat is voor in welke clusters ze zitten en dat het managementteam geen bestuurskundigen een interessant spanningsveld.’ rol van betekenis speelt. In mijn lezing heb ik ver doorgedacht maar ik heb niet het gevoel dat dit een wereldvreemd verhaal is. Als de gemeente niet langer het zwaartepunt is van het beleid, als Almaar meer colleges vragen zich af van wat ze nog college zijn, steeds meer beleid in de grenszone ontstaat, is er dan nog wel sprake wel van de bouwvergunningen maar niet van het echte vernieuvan democratische controle? wende beleid. Ook de VVSG voelt zeer goed aan wat er gaande ‘De klassieke controle door de verkozen politici werkt niet meer is, anders had ze samenwerking niet zo centraal geplaatst op de en laat zich ook niet eenvoudig hiërarchisch herstellen, maar Trefdag. Ik denk alleen dat maar weinig mensen durven door te er komt iets anders voor in de plaats. Een gemeente die samendenken over wat dit betekent voor de gemeente als organisatie, werkt met andere maatschappelijke partners wordt door hen voor het college. De illusie dat de gemeente de sturende eenheid voortdurend gecontroleerd en op de vingers gekeken: je moet dat is van het geheel, de illusie van het primaat van de politiek wordt zo doen en niet zo, je geeft daar als gemeente veel te veel geld aan nog opgehouden maar ik geloof daar niet in. Ik denk dat mijn uit. Achter al deze samenwerkingsverbanden zitten ook gebruibeeld de realiteit veel dichter benadert: de gemeente wordt een kers die tevreden of ontevreden zijn. Misschien is zo’n systeem soort clustering van netwerkorganisaties die elkaar nog wel van netwerken vanuit democratisch perspectief dus wel veel eens treffen in het midden maar lang niet altijd.’ efficiënter dan het oude representatieve stelsel. Voor burgers en middenveldorganisaties zijn die samenwerkingsverbanden stukken interessanter dan de gesloten gemeente, ze geven veel Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
1 juni 2008 LOKAAL 13
ORGANISATIE ARCHIEFBELEID
Het archief van een lokaal bestuur bevraagbaar maken of ‘toegankelijk’ zoals dat heet in de archiefwetenschap, is ronduit moeilijk. Toch is dit impliciet verplicht via het Gemeentedecreet en de openbaarheid van bestuur én haast onontbeerlijk voor een goede bedrijfsvoering. Joris Vanderborght
zie je al duidelijk dat een fusiegemeente buiten het archiefbestand van het huidige bestuur altijd de archief bestanden van haar rechtsvoorgangers zal moeten vermelden in het archievenoverzicht.
Inventariseren moet een gewoonte worden O
Een inventaris opstellen Het tweede niveau is inventariseren. Dat omvat zowel het beschrijven als het ordenen van de archiefbestanddelen (dossiers, registers…). We beschrijven natuurlijk niet elk afzonderlijk document. Eén inventaris omvat ook maar één archiefbestand. Uitleggen hoe je een inventaris maakt, kan niet binnen het bestek van dit artikel. Wel geven we enkele belangrijke kernpunten. De kwaliteit is van groot belang. Bespaar er niet op. Als archivaris tref je dikwijls pogingen aan van voorgangers om het archief te inventariseren. Maar al te dikwijls blijkt de kwaliteit van die pogingen te laag en moet hun werk overgedaan worden. Wat kan er nog inefficiënter zijn? Het is
nder archief verstaan wij alle administratieve stukken, hoe oud ze ook mogen zijn en of ze nu elektronisch zijn of niet. De term ‘archief’ betekent oorspronkelijk overheidsdocumenten. Met oud heeft het woord niets te maken. Toegegeven, sommige documenten zijn intussen erfgoed geworden. Maar dit is niet de manier waarop we archief het best bekijken. Archief is in de eerste plaats een hulpmiddel voor je operationele werking. Dat is ook de enige reden waarom de wetgever via de gemeentewet van 1836 inventarissen van het toen nog jonge archief eiste. De administratie kan in de inventaris terugvinden welke administratieve documenten het gemeentebestuur bezit. Deze regeling uit 1836 bleef trouwens van kracht tot de invoering van de huidige regeling door het Gemeentedecreet.
naleeft, zonder dat je er de documenten en informatie in terug kan vinden, zou zelfs in het land van Magritte al te surrealistisch zijn. Het archief van je bestuur bevraagbaar maken voor de buitenwereld en je medewerkers gebeurt op minstens twee niveaus.
De wetgeving Het middel bij uitstek om je archief opzoekbaar te maken is dus de inventaris. Ook in de eerste versie van de openbaarheidsregelgeving was er sprake van zo’n document. Zonder kan een burger maar moeilijk van de openbaarheid van bestuur gebruik maken, zo redeneerde de wetgever. In de latere versies van de openbaarheidsregelgeving viel deze verplichting helaas weg. Het blijft natuurlijk de logica zelve dat je openbare bestuursdocumenten terug moet kunnen vinden. In het decreet betreffende het hergebruik van deze overheidsinformatie staat dan ook dat je ‘alle mogelijke maatregelen’ moet nemen ‘die het zoeken naar voor hergebruik vatbare bestuursdocumenten vereenvoudigen’. Het gaat hier dan over alle bestuursdocumenten, behalve de niet-openbare en de documenten waarvan de intellectuele eigendomsrechten bij derden berusten. In het recente Gemeentedecreet is er geen expliciete vermelding van inventarissen. Maar de decretale verplichting om je archief te beheren veronderstelt uiteraard dat je het archief bevraagbaar maakt. Stellen dat je het archief beheert en dus het decreet
bij het bevraagbaar houden van de archiefdocumenten.
14 LOKAAL 1 juni 2008
Het archievenoverzicht Het archievenoverzicht is het eerste niveau. In het archievenoverzicht vermeld je alle archiefbestanden die je bestuur beheert. Voor elk archiefbestand geef je één beschrijving die de algemene kenmerken van dit archiefbestand weergeeft. Ook over de organisatie, de persoon of de groep personen die het archiefbestand heeft gevormd,
De leidende ambtenaren spelen een organiserende rol
geef je de algemene achtergrondinformatie. Hiervoor gebruik je de internationale normen ISAD(G) en ISAAR, die ook in het Nederlands beschikbaar zijn. Je maakt één beschrijving per archiefbestand op. Deze beschrijving vermeldt niet alle items die in het archiefbestand aanwezig zijn, maar vooral essentiële identificatiegegevens. Je archievenoverzicht publiceer je op je website. Wat is een archiefbestand eigenlijk? Voor de gemeenten en OCMW’s betekent dit meestal het geheel van archiefdocumenten opgemaakt of ontvangen door de gemeente of het OCMW, en ook de ‘gehelen’ van hun voorgangers, zoals de Burelen van Weldadigheid en de Commissies voor Openbare Onderstand in het geval van een OCMW. Het archiefbestand van een vroeger bestuur mag niet worden vermengd met dat van de huidige instelling of met archiefbestanden van andere deelgemeenten. Al deze archiefbestanden vormen gescheiden gehelen, en niet één ‘archief’. Zo
dus belangrijk om bij ons werk een minimumkwaliteit aan te houden, ook al is de kwantiteit van het werk nog zo groot. In de praktijk gebruiken we ook informatica om de omvangrijke databank te beheren die onze inventaris zal worden. We werken daarom met een tabel (database) via rekenbladsoftware of databanksoftware. De leidinggevende ambtenaren spelen een rol als organisatoren. Eerst en vooral is het duidelijk dat iemand van je organisatie het praktische beheer van de administratieve documenten en de archivering moet coördineren. Bij gemeentebesturen bepaalt het decreet dat de secretaris het archiefbeheer organiseert. Dit betekent natuurlijk niet dat alle werk hier voor hemzelf en/of zijn archivaris is. Een deel kan en moet door het administratieve personeel gebeuren binnen de krijtlijnen van de ‘interne (archief)controle’ van je organisatie. De overdrachten van archiefdocumenten naar de archiefmagazijnen bijvoorbeeld verlopen via lijsten opgesteld door het personeel, die als basis kunnen dienen voor
de inventaris. Het archief toegankelijk maken is geen actie die om de zoveel jaar eens ondernomen moet worden. De inventaris moet bij elke wijziging zoals een overdracht of een vernietiging van archief bijgewerkt worden. Dit is dus vergelijkbaar met een financiële boekhouding. De dossiers en dergelijke die in de kantoren worden bewaard, kan het personeel oplijsten in zogenaamde ‘dienstinventarissen’. Zulke dienstinventarissen vergemakkelijken ook het opstellen van overdrachtslijsten wanneer het dossiers archiveert (zie hiervoor Lokaal 2). De fysieke opstelling van de archiefbestanddelen in de archiefmagazijnen en hun intellectuele ordening in de inventarissen hoeven niet samen te vallen. Vooral de archiefbestanden van de huidige, nog actieve besturen vallen haast niet fysiek te rangschikken volgens de ordening van de inventaris. Indien de fysieke plaatsing van de archiefbestanddelen niet volgens de volgorde van hun vermeldingen in de inventaris verloopt, moet je natuurlijk wel een sluitend magazijnbeheer uitwerken. Voor de intellectuele ordening verwijzen we naar het artikel dat verscheen in Lokaal 21 van vorig jaar.
Joris Vanderborght is gemeentearchivaris van Sint-Pieters-Leeuw en lid van de werkgroep Lokale Overheidsarchieven van de VVBAD Het middel bij uitstek om je archief bevraagbaar te maken is de inventaris.
JORIS VANDERBROGHT
Naast de inventaris kun je de informatie in je archiefbestanden nog gedetailleerder ontsluiten. Een rangschikking van de documenten van één archiefbestanddeel, bijvoorbeeld een dossier, op basis van één bepaald kenmerk, zoals de datum, verhoogt de toegankelijkheid van dat archiefbestanddeel enorm. Een systematische rangschikking van de documenten binnen één archiefbestanddeel zorgt er dus voor dat je de gewenste informatie sneller terugvindt binnen dat archiefbestanddeel. Je kunt de inhoud van een dossier ook oplijsten in een inhoudsopgave die je toevoegt aan het dossier. Een systematische rangschikking van een reeks dossiers mag dan weer geen excuus zijn om niet al deze dossiers individueel te beschrijven in de inventaris! Indexen met trefwoorden zijn voor opzoekingen in sommige archiefbestanddelen haast onontbeerlijk. Voor de registers met de akten van de burgerlijke stand en de bevolkingsregisters heeft de wetgever het aanmaken van alfabetische indexen van de persoonsnamen verplicht gesteld.
1 juni 2008 LOKAAL 15
FORUM POLITIEK BELEID
Verkiezingen: loon naar werk
Omdat mensen beseffen dat hun ene stem niet doorslaggevend is om te bepalen hoe het beleid er zal uitzien, kunnen ze net zo goed voor een sympathieke kop stemmen.
Na anderhalf jaar beleid lopen de meeste besturen geolied. Burgemeesters en schepenen zijn nu volop bezig hun beste beentje voor te zetten om hun verkiezingsbeloften na te komen. Maar leidt hard werken ook tot een goed verkiezingsresultaat? Marlies van Bouwel
I
n welke mate speelt wat een uitvoerend mandataris nu doet, mee bij de verkiezingen in oktober 2012? Voor de politicus vormt de wetenschap dat de kiezer zijn werk zal beoordelen een reden om goed te presteren. Toch is een dergelijke link tussen goed beleid en goede verkiezingsuitslagen niet vanzelfsprekend. ‘Meestal gaan we ervan uit dat mensen stemmen op basis van de verkiezingsbeloftes van de kandidaten en op basis van de verwezenlijkingen van de vorige zes jaar,’ zegt ook Bruno Heyndels, professor micro-economie van de VUB in het boek Tussen kiezer en hoofdkwartier in het hoofdstuk ‘Loon naar werken: de kwaliteit van het beleid en de verkiezingsuitslag’ dat hij samen met Dimi Jottier en Fanny Wille schreef. ‘Maar in de literatuur zien we dat het helemaal niet zo gelijklopend is en dat mensen zowel expressief als instrumenteel stemmen. Een instrumentele stem houdt dan in dat je via je stem het toekomstige beleid in je gemeente wilt helpen bepalen. Het is 16 LOKAAL 1 juni 2008
dan rationeel dat je een partij of een meerderheid beloont of straft voor wat ze de voorbije zes jaar heeft gepresteerd omdat je ervan uitgaat dat een bestuur dat goed (slecht) werk levert dit ook in de toekomst
meest aanspreken. Hun stem wordt dan niet uitgebracht met als doel het toekomstige beleid te bepalen. Bruno Heyndels vergelijkt dit met het voetbal: ‘Supporters moedigen graag een ploeg aan terwijl hun geroep geen verschil zal uitmaken. Ze beseffen heel goed dat de uitslag van de match niet afhangt van hun individuele aanmoediging. Supporters roepen graag. Mensen doen graag mee aan het spel, kijk ook maar naar de televoting bij de voorrondes van het Eurosongfestival of pro-
Niet voor niets beweren partijen na de verkiezingen altijd dat ze gewonnen hebben. Het is voor hun kiezers veel aantrekkelijker om zich te identificeren met winnaars.
wel zal doen. Maar mensen kunnen ook expressief stemmen. De kiezer ziet de verkiezingen dan als een middel om zich uit te drukken, ook al houdt dit geen rechtstreeks verband met het te verwachten beleid.’ Dan stemmen kiezers voor kandidaten van wie het uiterlijk, de sociale of etnische afkomst, de uitstraling hen het
gramma’s als Zo is er maar één. Mensen vinden het leuk om het ook goed voorspeld te hebben, ze praten daar graag over op het werk. Politiek is voor hen net zo’n soort evenement. Mensen identificeren zich graag met wie het goed doet. Niet voor niets beweren partijen na de verkiezingen altijd dat ze gewonnen hebben. Het is voor
STEFAN DEWICKERE
hun kiezers veel gemakkelijker om zich te identificeren met winnaars. Dat gaat dus meer over de emotie dan het verstand. Het kan dus wel belangrijk zijn om naar Debby en Nancy te gaan en een lange baard aan te trekken.’ Heyndels geeft toe dat dit een modelmatige benadering is. De echte kiezers zullen afhankelijk van de omstandigheden, de culturele achtergrond en de precieze aard van de verkiezingen zowel instrumentele als expressieve motieven hanteren, met wisselende klemtoon. Volgens het onderzoek is de Vlaming eerder een instrumentele kiezer en de Waal een expressieve: ‘In Vlaanderen wordt er meer met het verstand gestemd, in Wallonië meer met het hart.’ Maar Heyndels voegt er ook aan toe: ‘Een belangrijk argument om expressief te stemmen kan natuurlijk net zijn dat de mensen wel beseffen dat die ene stem het verschil niet uitmaakt. Indien jouw stem niet doorslaggevend is, niet bepaalt hoe het beleid er in de toekomst zal uitzien, dan kun je net zo goed stemmen voor die sympathieke juffrouw of meneer die je op de markt een pamflet in handen duwde.’
Macht wordt bestraft Na de verkiezingen van 2000 was iets meer dan de helft van de Vlaamse bestuursmeerderheden samengesteld uit twee partijen en bijna een derde bestond uit één partij. Slechts 14 procent van alle Vlaamse besturen bestond uit drie partijen en amper 2,3 procent uit meer dan drie. Onderzoek toont aan dat sinds 1982 enkel het aantal tweepartijenbesturen continu blijft groeien. De absolute meerderheden behaalden in 2006 in 49,13 procent van de gemeenten een winst en in 50,87 procent een verlies. Maar bij de tweepartijencoalities zien we meer verliezen (57,69 procent van de bestuursmeerderheden). Bij de driepartijencoalities zijn er even veel winnaars als verliezers – maar in dit onderzoek zijn ze ondervertegenwoordigd omdat alle nieuwe kartels of partijnamen die niet deelnamen aan de verkiezingen van 2000, buiten beschouwing vallen. Volgens Bruno Heyndels gaan overal in de wereld de bestuursmeerderheden bij de verkiezingen erop achteruit. ‘Aan de macht zijn kost stemmen. Zo zien we in
144 Vlaamse gemeenten dat de macht bestraft wordt. Of dat komt door een slecht beleid, is niet gemakkelijk te achterhalen. In dit onderzoek werd gevraagd naar de kwaliteit van het beleid volgens de politici zelf. Bij de overblijvende coalities bestaat er een duidelijk positief en significant verband tussen de kwaliteit van het beleid volgens de politici zelf en de verkiezingsuitslag: de kiezer beloont een hogere kwaliteit met meer stemmen. Omgekeerd ook: een slecht beleid wordt door de kiezer afgestraft. Vooral in Vlaanderen is dit het geval, ongeacht of de kwaliteitsbeoordeling komt van politici uit de meerderheid of de oppositie. In Wallonië is dit veel minder het geval: daar haalden lokale besturen die volgens leden van de oppositie goed hadden bestuurd, geen betere verkiezingsuitslag. Ook dit wijst op een fundamenteel verschil in kiesgedrag tussen Vlaanderen en Wallonië: de instrumentele redenen blijken in het zuiden van het land een beperkte(re) rol te spelen. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Tussen kiezer en hoofdkwartier Verschillende Belgische universiteiten (VUB, UCL, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent, Universiteit Hasselt, Université de Liège en Université du Luxembourg) onderzochten met steun van Dexia de strategieën en opvattingen van de lokale voorzitters van de nationale partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. In dit onderzoek werd vastgesteld dat er een erosie bestaat van de basisafdelingen van de nationale partijen: de lokale afdelingen komen minder vaak samen dan vroeger, veel lokale afdelingen zien hun ledenaantal afnemen en de lokale afdelingen organiseren minder vrijetijds- en maatschappelijke activiteiten. Voor de belangrijkste bestuurspartijen blijft het cliëntelisme belangrijk: het sociale dienstbetoon neemt zelfs toe. Vlaamse lokale partijafdelingen leveren veel intensievere communicatie-inspanningen dan de Franstalige, zowel via de traditionele kanalen als via nieuwe communicatiemiddelen. Een verklaring hiervoor kan de sterkere partijcompetitie in de Vlaamse gemeenten zijn. Voor de politieke thema’s volgen de lokale afdelingen in grote mate hun moederpartij. De lijstvorming is het spannende voorspel van de electorale strijd, toch is het een moeilijke zoektocht omdat politiek geen goede reputatie
heeft. Vooral voor oppositiepartijen is het dikwijls moeilijk om kandidaten te vinden. Voor de lokale afdelingen is vooral de lokale verankering van de potentiële kandidaten belangrijk. De lokale afdelingen doen vooral een beroep op hun ‘contactpersonen’ in het verenigingsleven. Bij de lijstvorming wordt er vooral op gelet dat de verschillende dorpen of wijken gedekt worden door de kandidaten, naast de diversiteit op het vlak van leeftijden. Geslacht, ervaring en afkomst zijn minder van tel voor de lokale afdeling. Ondanks het paardenmiddel van de quota blijven lijsttrekkers vooral mannen. Een sterkere aanwezigheid van vrouwen op alle niveaus wekt nog weerstand op. Hoe groter de kieskring wordt, hoe meer diversiteit er op alle vlakken is. De campagne voor lokale verkiezingen is duidelijk anders dan voor andere verkiezingen. Lokale inbedding en bekendheid van de kandidaten spelen een grote rol en tijdens de campagne neemt het persoonlijke contact met de kiezer een belangrijke plaats in. Ook al kregen de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 veel meer media-aandacht dan ooit tevoren, toch was die aandacht niet van doorslaggevend belang. De lokale coalitievorming is geen doorslag van de federale of Vlaamse coalitievorming. Lokaal
streven partijen naar een coalitie die steunt op de nodige beleidsmatige affiniteiten en die uitzicht biedt op een stabiele ambtstermijn. Daarom zijn op lokaal vlak persoonlijke vriendschap en ervaring heel belangrijk bij de coalitievorming. Bovendien wegen voorkeurstemmen meer door op lokaal vlak. Hierdoor worden bij de coalitievorming op lokaal vlak eerst de postjes verdeeld, en dan pas de bevoegdheden. Ook al wordt er in de helft van de gemeenten voor de verkiezingen al over een coalitievorming gesproken, toch mislukt dat voorakkoord in zes op de tien gevallen. MvB Tussen kiezer en hoofdkwartier, de lokale partijafdelingen en de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 van Jo Buelens, Benoît Rihoux en Kris Deschouwer is verschenen bij VUBpress. Winkelprijs is 22 euro, VVSG-leden betalen 17 euro. Bestellen kan via www.vubpress.be/tussen kiezerenhoofdkwartier, met vermelding in het voorziene veldje ‘Korting VVSG’ of via e-mail, info@vubpress.be, met dezelfde vermelding ‘Korting VVSG’.
1 juni 2008 LOKAAL 17
LOKALE RAAD
FORUM KORT
?
Hoe vul ik als politieraadslid de agenda aan?
!
Sinds de inwerkingtreding van het Gemeentedecreet verschillen de regels voor de organisatie van de gemeenteraad van deze van de politieraad. De organisatie van de politieraad blijft gebaseerd op de bepalingen uit de Nieuwe Gemeentewet (NGW). Voor de werking van de gemeenteraad volgen de raadsleden de bepalingen van het Gemeentedecreet. Veel politieraadsleden worden hierdoor geconfronteerd met onduidelijke situaties. Zij raken stilaan meer vertrouwd met de regels van het Gemeentedecreet voor de gemeenteraad. Zo verschilt bijvoorbeeld de gang van zaken voor de aanvulling van de agenda van de gemeenteraad van deze van de politieraad. Net als een gemeenteraadslid heeft een politieraadslid het belangrijke voorrecht om de agenda aan te vullen. Het politiecollege kan zich hiertegen niet verzetten. Een specifieke motivatie om het agendapunt aan te brengen is niet vereist. Een voorstel tot aanvulling van de agenda moet wel beantwoorden aan de volgende voorwaarden: a De leden van het politiecollege kunnen geen gebruik maken van dit recht. Zij hebben tijdens de vergadering van het politiecollege de agenda kunnen opstellen. a Het voorstel tot aanvulling moet uiterlijk vijf vrije dagen voor de dag van de vergadering worden ingediend. a Het voorstel moet worden overhandigd aan de voorzitter of diens vervanger. a Het voorstel moet vergezeld zijn van een verklarende nota, of van de nodige stukken die de raad kunnen inlichten.
Artikel 70, §4 verduidelijkt?
Bij wie wordt het bijkomende agendapunt ingediend?
Volgens de bewoordingen van artikel 97 van de Nieuwe Gemeentewet moet het voorstel voor de politieraad worden overhandigd aan de voorzitter van de politieraad of diegene die hem vervangt. De letter van de wet verbiedt dus dat de burgemeester hiervan wordt uitgesloten en dat de aanvullende agendapunten alleen op het secretariaat van de politiezone of alleen bij de korpschef worden ingediend en niet bij de burgemeester-voorzitter. Voor de gemeenteraad is de procedure anders: de raadsleden dienen de bijkomende agendapunten in bij de gemeentesecretaris die voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de gemeenteraad. Hierdoor ontstaat er soms onduidelijkheid voor de agenda van de politieraad. Het voorschrift voorzitter van de politieraad of diens vervanger is echter niet van beperkende aard en moet zeer ruim worden geïnterpreteerd (zie: Parlementaire vraag nr. 32 van de heer Van Aperen van 8 december 1989 inzake Gemeentewet – agenda van de gemeenteraad; Parlementaire vraag nr. 428 van de heer Vankeirsbilck van 31 januari 1990 inzake Gemeentewet – agenda van de gemeenteraad). Een voorstel tot aanvulling van de agenda van de politieraad overhandigd aan de secretaris van de politieraad of de korpschef moet als ontvankelijk worden beschouwd. Dit sluit echter niet uit dat zij de burgemeester-voorzitter onverwijld zullen inlichten over het aanvullende agendapunt.
Hoe gebeurt de overhandiging van het bijkomende agendapunt?
Dit kan gebeuren via overhandiging maar ook een per post of fax verzonden en tijdig binnengekomen voorstel is ontvankelijk. Of een voorstel tot aanvulling van de agenda van de politieraad via mail kan worden ingediend, is onduidelijk gezien het ontbreken van een handtekening (hoewel dit in vele gevallen technisch wel al mogelijk is). Om discussies te voorkomen lijkt het in elk geval aangewezen om zeer duidelijke afspraken te maken over wat er wordt verstaan onder het ‘overhandigen’ van een aanvullend agendapunt. Moet er worden afgetekend bij afgifte van het aanvullende agendapunt of is het voldoende dat het verzoek wordt achtergelaten aan het onthaal of gedeponeerd in de brievenbus? Wordt een per fax ontvangen bericht bevestigd met een tegenbericht of niet? De praktijk bevestigt immers dat hierover discussies ontstaan. Mail uw vraag naar arne.dormaels@vvsg.be 18 LOKAAL 1 juni 2008
Het ogenschijnlijk vrij droge artikel 70, §4 van het Gemeentedecreet is de jongste maanden uitgegroeid tot een mysterie van jewelste, waarbij de ‘twists and turns’ stilaan niet meer te tellen zijn. In Lokaal 9 berichtten we u al over de evolutie in de geesten van de Vlaamse overheid. Intussen heeft minister Marino Keulen de knoop doorgehakt.
‘De burgemeester en schepenen brengen de gemeenteraad schriftelijk op de hoogte van de bezoldigde activiteiten die ze naast hun mandaat uitoefenen,’ zo staat het in het laatste lid van artikel 70, §4. Op zich een wat vreemde verplichting, al is de tekst ogenschijnlijk duidelijk: alles waarvoor burgemeester en schepenen een of andere vergoeding krijgen, moeten zij aangeven aan de gemeenteraad. In dat opzicht heeft de bepaling dus wat weg van de jaarlijks weerkerende verplichting om mandatenlijsten bij het Rekenhof in te dienen. Over de bezoldigingen zelf wordt niet gesproken. En aangezien de bepaling al op 1 januari 2007 in werking is getreden, is het niet meer dan logisch dat de kennisgeving begin 2007 gebeurde. Vreemd dus dat dit nu pas een ‘probleem’ is geworden. Duidelijk? Niet voor veel gemeentebesturen die opeens vragen van de oppositie krijgen. Dikwijls werd immers niet alleen gevraagd naar de activiteiten, maar ook naar de bezoldigingen. Zou dit dan toch te maken kunnen hebben met de cumulbeperking die in lid 1 en lid 2 van art. 70, §4 staat? Hierover circuleerden de meest uiteenlopende interpretaties, waarbij het wachten was op een verhelderend antwoord van de minister. Dat is er nu (min of meer) gekomen na een vraag van Joris Van Hauthem in de commissie Binnenlandse Aangelegenheden. Het gaat om publieke mandaten (parlementair mandaat, lokaal mandaat, mandaat in SHM of intercommunale...) en niet over privémandaten. De kennisgeving gebeurt ‘onverwijld’ (vrij in te vullen). De bezoldigingen zelf moeten niet worden meegedeeld, maar het geïnteresseerde raadslid kan ze wel vernemen bij de gemeentesecretaris (die daar, volgens de eerste berichten, niet onverdeeld gelukkig mee is). De bepaling heeft verder niets te maken met de verplichting om een mandatenlijst bij het Rekenhof in te dienen, maar wel met de cumulbeperking van art. 70, § 4, lid 1 en lid 2. Fijn. Maar weten we hiermee wat deze bepaling daar staat te doen? Niet echt, want die cumulbeperking heeft alleen zin voor de cumulatie tussen een lokaal en een parlementair mandaat. Enkel dan gebeurt er een inhouding op de lokale wedde (en niet bij cumulatie met een ander publiek mandaat, zoals in een intercommunale). Waarom is er dan een kennisgeving van álle publieke mandaten nodig? En wat is precies het nut van een meldingsplicht van de burgemeester en schepenen aan de gemeenteraad? Het is niet de gemeenteraad die een eventuele beperking toepast, noch staat hij in voor de berekening. De gemeentelijke administratie moet uiteraard wel op de hoogte gebracht worden van een eventueel problematische cumulatie en dan heeft een gemeenteraadslid nog altijd zijn inzagerecht om hierop toe te zien. Bijkomende verplichtingen opleggen lijkt dan ook onlogisch, tenzij men net een gelijkaardig doel nastreefde als met de wetten van 2 mei 1995 (indienen mandatenlijst bij Rekenhof). Overigens: welk gemeentebestuur zou er niet van op de hoogte zijn dat een van zijn mandatarissen parlementslid is? En tot slot: als men dan toch in kennis wordt gesteld van al die publieke mandaten en functies, waarom het dan niet gemakkelijk maken en meteen ook de bedragen meedelen aan de gemeenteraad? Het antwoord van de minister zou dus een einde moeten maken aan een lange discussie over welgeteld één zinnetje uit het Gemeentedecreet. Alleen: zoals in elke goede thriller laat het einde ruimte voor interpretatie. Een commissielid gaf al een voorzet met de vraag of bijvoorbeeld uittredingsvergoedingen onder deze regel vallen. Het protest van de secretarissen en het onzinnige van de bepaling indachtig, lijkt deze discussie nog niet helemaal voorbij. Voer voor een sequel? david.vanholsbeeck@vvsg.be
Parlementaire vraag nr. 1231 (comm. C230 – BIN19 – 6 mei 2008).
Johan Baert is OCMW-raadslid in Dendermonde, al ruim dertien jaar. Hij koos heel bewust voor het OCMW, sociale bewogenheid en ontvoogding van kansarmen drijven hem. ‘Ik kom in de fractievergadering of het meerderheidsoverleg regelmatig scherp uit de hoek. Ik ben voor mijn collega’s zeker niet het makkelijkste raadslid om mee samen te werken.’
STEFAN DEWICKERE
‘Ik durf scherp uit de hoek te komen als het over de allerzwaksten gaat.’
DE GEKNIPTE POLITICUS
Johan Baert, niet de makkelijkste in de raad Johan Baert kreeg de politieke microbe letterlijk in de moederschoot mee. ‘Ik ben nu 51 jaar maar ik was al 52 keer op de IJzerbedevaart, de eerste keer in de buik van mijn moeder. Mijn grootvader en vader waren actief in de Vlaamse beweging, als voorzitter van de Vlaamse Kring Sint-Lutgardis in Grembergen. Mijn oom was VU-parlementslid Frans Baert. Als student in Gent woonde ik bij hem in de periode dat hij nauw betrokken was bij de gesprekken over de staatshervorming in 1977. Ik was toen zelf actief bij de Volksunie-Jongeren. De Vlaamse ontvoogdingsstrijd, het pacifisme, de sociale bewogenheid zijn thema’s die altijd vooraan in mijn visie zijn blijven staan. Het was logisch dat ik later de stap zette naar Spirit, sinds kort de Vlaams Progressieven.’ ‘Ik ben al twintig jaar directeur van het Kinderhuis, een instelling bijzondere jeugdzorg in Dendermonde. De meeste jongeren die we opvangen, zitten in een problematische opvoedingssituatie. We begeleiden jongeren en gezin en leren hun om op een andere manier met opvoeding en problemen om te gaan. Het is voor deze jongeren niet altijd vanzelfsprekend om aan de hoge verwachtingen te voldoen. Ik ben een felle tegenstander van jeugdgevangenissen. Vaak wordt vergeten dat de verantwoordelijkheid van volwassenen verpletterend is, in eerste instantie van de ouders maar ook van de school. Jongeren die op hun zestiende in de criminaliteit zitten, hebben wel dertien jaar school gelopen. Blijkbaar slagen we er met ons school- en opvoedingssysteem niet in die kleine groep jongeren op het rechte pad te zetten.’ ‘Ook naast mijn baan ben ik veel met randgroepjongeren en kansengroepen bezig. Ik ben al twaalf jaar voorzitter van het Centrum
voor Basiseducatie in de regio Dendermonde en ben voorzitter van de vzw Habbekrats die in heel Vlaanderen al een 2000-tal randgroepjongeren begeleidde.’ ‘Vanuit het idee van ontvoogding en sociale bewogenheid was ik altijd zeer geboeid door het OCMW en geraakt door kansarmoede. Veertien jaar geleden was ik voor het eerst kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen, omdat ik OCMW-raadslid wilde worden. Ik heb dat de kiezers ook duidelijk verteld in mijn campagne. Intussen zit ik al ruim dertien jaar in de OCMW-raad, op enkele maanden na maakte ik altijd deel uit van de meerderheid. In het Kinderhuis kom ik dagelijks in contact met ons doelpubliek. En via mijn vrouw, die verpleegkundige is in een rusthuis, krijg ik ook input uit die sector. Ik ben niet het makkelijkste raadslid, ik durf scherp uit de hoek te komen, ik ben zeer partijdig als het over de allerzwaksten gaat. Tijdens de fractievergaderingen en het meerderheidsoverleg schrik ik er niet voor terug keiharde discussies te voeren. We staan voor belangrijke keuzes op het vlak van de ouderenproblematiek en de inplanting van een nieuw rusthuis. We zouden nu een zeer populaire beslissing kunnen nemen die ons in 2012 veel stemmen oplevert maar die een zware hypotheek legt op de financiële toekomst van het OCMW. Dan lig ik dwars.’ ‘Als raadslid van de meerderheid is het misschien iets makkelijker werken, maar ook vanuit de oppositie kun je een inhoudelijke inbreng hebben, zeker in de comités. Ik stel echter vast dat raadsleden van de oppositie veel te weinig initiatief nemen. Ze komen wel eens uit hun pijp om de krant te halen maar constructieve inhoudelijke voorstellen zijn zeer zeldzaam. Dat is jammer.’ I BVM
1 juni 2008 LOKAAL 19
WERKVELD VEILIGHEIDSBELEID
BART LASUY
Communiceren met hangjongeren
20 LOKAAL 1 juni 2008
Jongeren hebben het recht om rond te hangen op openbare plaatsen. Toch kan dat gedrag voor wrevel zorgen in de buurt van de hangplekken. Om problemen te voorkomen schakelen enkele Limburgse gemeenten een jongerenwerker in. Hij is de vertrouwenspersoon van de jongeren en vertolkt hun stem bij het gemeentelijke beleid.
Bart Van Moerkerke
E
nkele weken geleden stond de Mosquito vooraan in het nieuws. Het is een apparaat dat geluidsgolven op hoge frequentie uitzendt. Enkel jongeren tot ongeveer 25 jaar horen het scherpe en irritante geluid. De Mosquito blijkt in sommige landen gebruikt te worden om rondhangende jongeren weg te jagen. In ons land is het apparaat nog vrijwel onbekend en na de aandacht die het onlangs kreeg, gaan er stemmen op om het meteen te verbieden. Er bestaan namelijk ook vriendelijkere, positievere en zonder twijfel duurzamere manieren om met rondhangende jongeren om te gaan. Dat bewijzen enkele Limburgse gemeenten. Preventief werken Hangjongeren zijn jongeren die op zichtbare plaatsen rondhangen, gewoon op straat, op pleintjes of bij openbare gebouwen. De bewoners vinden hun gedrag soms storend. Grote problemen geeft dat niet, de Limburgse gemeenten willen met hun aandacht voor hangjongeren in de eerste plaats preventief werken en problemen voorkomen. Ze communiceren met de jongeren, ze zetten activiteiten op, ze richten de hangplekken in mindere of meerdere mate in, ze zorgen voor een dialoog tussen de buurt en de jongeren. Ham, Lanaken en Peer zijn drie gemeenten die al jaren actief met de rondhangende jongeren aan de slag gaan. Ze kunnen rekenen op de ondersteuning van het LiSS, het Limburgs Steunpunt Straathoekwerk. Het vertrekpunt is dat rondhangen een recht van jongeren is om hun vrije tijd te vullen. Rondhangende jongeren zijn er altijd geweest, alleen neemt de omgeving nu meer dan vroeger aanstoot aan hun gedrag. ‘Iedereen zit nu veel meer in zijn eigen hokje en voelt zich heel snel gestoord,’ zegt de Lanakense jeugdconsulent Henk Roberts. ‘Ik heb vroeger ook veel rondgehangen op straat, daar werd nooit over geklaagd. Mensen waren verdraagzamer. Maar we mogen de toestand nu ook niet dramatiseren, grote problemen zijn er niet in onze gemeente. Mensen storen zich vooral aan het luidruchtige aan- en afrijden van brommers en aan auto’s uitgerust met zware muziekinstallaties.’ Luxeproblemen De jeugddienst van Lanaken heeft al goed tien jaar aandacht voor hangjongeren. Henk Roberts brengt zelf een groot deel van zijn tijd op straat door. Hij zoekt de jongeren op de gekende hangplekken op en doorkruist de gemeente op zoek naar de nieuwe ontmoetingsplaatsen. Na tien jaar kennen de jongeren hem wel, ze weten dat hij hen niet komt wegjagen. Henk Roberts: ‘Als je een paar maal met elkaar gepraat hebt, ontstaat er wederzijds vertrouwen. Wat ik doe, is eigenlijk coaching. Ik probeer de communicatie tussen buurt en jongeren op gang te brengen zodat ze rekening houden met elkaar. Als je het patroon van over en Rondhangende jongeren zijn er altijd geweest, alleen neemt de omgeving nu meer dan vroeger aanstoot aan hun gedrag.
weer schreeuwen kunt doorbreken, kom je al ver. Dan zetten de jongeren er elkaar ook toe aan het een beetje rustig te houden. Grote infrastructuuringrepen doen we niet, dat vragen die gasten ook niet. Een vuilnisbakje, een bank, meer moet dat niet zijn, het moet elkaar ontmoeten op straat blijven.’ In Lanaken komt elke eerste maandag van de maand een werkgroep hangjongeren bijeen. De schepen van Jeugd, de jeugddienst, een maatschappelijk werker, het LiSS en de politie maken er deel van uit. De werkgroep bekijkt onder meer de klachten die binnenliepen. Is de wrevel gegrond, dan gaat Henk Roberts er eens langs. Zijn er echt problemen, dan gaat ook de wijkagent mee en wordt de situatie van dichtbij opgevolgd. ‘Maar dat is echt uitzonderlijk, meestal moeten we niets speciaals doen. Hangjongeren zijn in onze gemeente een luxeprobleem,’ besluit Henk Roberts.
Henk Roberts: ‘Als je het patroon van over en weer schreeuwen kunt doorbreken, kom je al ver.’ Voetbalkooi Ook in Ham is er een stuurgroep die vier keer per jaar vergadert. Hij bestaat uit de schepen van Jeugd, de straathoekwerker, de LiSS-coördinator, de gemeentesecretaris, de wijkagent, het OCMW en het Centrum voor Alcohol- en Drugproblematiek. De straathoekwerker overlegt wekelijks met de LiSS-coördinator over zijn manier van werken en over de problemen waarmee hij geconfronteerd wordt. Schepen van Jeugd Danielle Biesemans is heel tevreden over de aanpak. ‘Het is moeilijk om het effect te meten maar ik stel toch vast dat het aantal klachten over rondhangende jongeren de voorbije jaren fel terugliep. Onze straathoekwerker Steve is meer dan de helft van zijn werktijd op straat te vinden, hij heeft echt een vertrouwensrelatie met de soms nog heel jonge gasten. Ze komen ook al zelf naar hem toe als ze problemen hebben. Soms stelt dat onze straathoekwerker wel voor moeilijkheden: als jongeren over een drank- of drugprobleem van hun ouders beginnen, wat moet hij daar dan mee? Dat zijn zaken die hij met het LiSS bespreekt of aanbrengt in de stuurgroep.’ De gemeente heeft enkele hangplekken uitgerust met een kiosk zodat de jongeren bij regenweer droog kunnen staan. De straathoekwerker heeft ook een budget om activiteiten op te zetten met de jongeren, ze mogen zelf voorstellen doen. Paintballen of een bezoek aan een attractiepark zijn mogelijkheden. Het jongste, ambitieuze project is de installatie van een voetbalkooi naar Nederlands voorbeeld. Schepen Biesemans: ‘De vraag kwam van de jongeren zelf. Steve is samen met hen in de buurt gaan kijken waar de voetbalkooi kon komen. Ze hebben ook gepraat met de 1 juni 2008 LOKAAL 21
WERKVELD VEILIGHEIDSBELEID
GERICHT OP DE TOEKOMST: ENERGIEBESPARING MET DE UITERST ZUINIGE REMEHA CONDENSATIEKETELS
Avanta de kleine krachtpatser Remeha
Gedeelde visie In Peer is de buurtwerker tevens de jongerenwerker. ‘Normaal worden beide functies gescheiden,’ zegt eerste schepen Sigrid Cornelissen, ‘maar voor een landelijke gemeente als Peer is de combinatie een prima oplossing. Onze buurt- en jongerenwerker staat bij ons op de loonlijst maar we hebben hem gedetacheerd naar RIMO. Zo willen we de drempel voor de jongeren verlagen door niet als gemeente naar hen toe te stappen.’ Contact zoeken met de jongeren staat ook in Peer centraal. Hier en daar gebeuren infrastructurele ingrepen als de jongeren daar om vragen, een afdakje of een basketbalring. Schepen Cornelissen is zeer te spreken over de aanpak. ‘Je hebt voeling met
Erik Vreven: ‘Er moet binnen het lokale beleid
Quinta
een gemeenschappelijke visie zijn. Het heeft geen zin dat de jongerenwerker op lange
compact en sterk en nog sterker in cascade
termijn probeert te werken terwijl de politie diezelfde dag repressief optreedt.’
Remeha
Gas 210 Eco Gas 310 Eco Gas 610 Eco...
PRO
voor de meest professionele installaties in middelgrote en grote projecten
Remeha
buurtbewoners. Vervolgens gingen ze in Nederland naar enkele voetbalkooien kijken. Ze hebben een sponsor gezocht en gevonden, maar het grootste deel van het geld komt van de gemeente. De aanbesteding is rond, de voetbalkooi komt er.’
www.mampaey.be
J.L. Mampaey bvba Uitbreidingstraat 54 2600 Antwerpen Tel 03 230 71 06 - Fax 03 230 11 53 info@mampaey.be
de jongeren, je kunt preventief werken. De communicatie tussen jongerenwerker en wijkpolitie loopt prima, de politie speelt ook een rol in de preventieve aanpak. En als de jongerenwerker op sociale problemen stuit, kan hij doorverwijzen naar het OCMW. Het is natuurlijk moeilijk om het effect van het inzetten van een jongerenwerker te meten maar ik ben er zeker van dat het een uitstekende manier is om problemen te voorkomen.’ Dat laatste denkt ook Erik Vreven van het Limburgs Steunpunt Straathoekwerk dat gemeenten en jongerenwerkers coacht en begeleidt. ‘Je kunt niet meten wat niet gebeurd is, en problemen voorkomen is precies wat we met de jongerenwerkers willen doen. Toch heb ik het gevoel dat de aanpak op lange termijn werkt. Het contact met de jongeren loopt vlotter, je houdt de vinger aan de pols. Er zijn twee kritieke succesfactoren voor elke gemeente die wil werken met hangjongeren. Ten eerste moet er binnen het lokale beleid een gemeenschappelijke visie zijn bij iedereen die contact heeft met rondhangende jongeren: politici, jeugddienst, technische dienst, politie. Het heeft geen zin dat de jongerenwerker op lange termijn probeert te werken terwijl de politie diezelfde dag repressief optreedt. Repressie kan een onderdeel zijn van het beleid maar mag pas in laatste instantie komen. Een tweede succesfactor is een goede communicatie, tussen al die partners en met de jongeren. Als je iets wilt doen met en voor hangjongeren, moet je hen kennen. De jongerenwerker moet hun klankbord zijn en in overlegorganen hun standpunt vertolken en verdedigen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal • www.hangsite.be, liss@straathoekwerk.be
22 LOKAAL 1 juni Adv_Mampaey_halveP.indd 1
2008
15-05-2008 09:51:56
STEFAN DEWICKERE
WERKVELD KINDEROPVANGBELEID
Veel voorzieningen plannen hun bezetting lang op voorhand. Uiteraard werkt dit de uitsluiting in de hand van die ouders die laat of plots op zoek gaan.
De moeizame zoektocht naar kinderopvang Een op de tien ouders vindt geen kinderopvang. Gemiddeld lopen ouders dertien voorzieningen af voor ze een geschikte plaats vinden. Bijna alle erkende kinderdagverblijven hebben het laatste halve jaar meer aanvragen gekregen dan er vrije plaatsen zijn. Voor sommige groepen ouders is het extra moeilijk. Ann Lobijn en Peter Sels 36% van de alleenstaande ouders vindt geen opvang. Voor ongeveer de helft van de ouders die opvang vinden, valt de kostprijs tegen. 16% van de ouders die effectief opvang vonden, hebben langer gezocht dan zes maanden. Gemiddeld hebben ouders die opvang gevonden hebben, dertien opvangvoorzieningen gecontacteerd. Bij 16,6% van de ouders zijn er gevolgen voor werk en opleiding omdat ze geen opvang vinden of omdat de opvang te laat start of op onvoldoende dagen beschikbaar is. Slechts een minderheid van de ouders die geen opvang vinden, kan bij de grootouders terecht. Bijna alle erkende kinderdagverblijven hebben de laatste zes
maanden meer aanvragen gekregen dan ze vrije plaatsen hebben. Dit zijn enkele opmerkelijke vaststellingen uit het onderzoek over het zoekproces van ouders naar een formele voorschoolse kinderopvangplaats en uit het onderzoek naar het opnamebeleid van erkende kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders (dit onderzoek gebeurde door het Leuvense bureau Market Analysis & Synthesis dat eind 2006 van Kind en Gezin deze opdracht kreeg). Wie vindt opvang en wie niet? De positieve vaststelling van het onderzoek is dat negen op tien ouders opvang
vinden voor hun kind. Bij de grote meerderheid start die opvang ook op het gewenste tijdstip en voor het gevraagde aantal opvangdagen. Ouders die opvang vinden zijn over het algemeen zeer tevreden over het resultaat van hun zoektocht: de startdatum, de afstand, de bereikbaarheid, de openingsuren, het type opvang en het aantal dagen. Voor ongeveer de helft van de ouders valt de kostprijs van die opvang wel tegen. Een op tien vindt geen opvang. Dit is vooral een groot probleem voor alleenstaande ouders, ouders zonder baan en ouders van wie slechts ĂŠĂŠn partner werk heeft. Ook de scholingsgraad en de afkomst hebben een negatief effect op het vinden van opvang. Wanneer beide grootouderparen van het kind van niet-Belgische herkomst zijn, vindt 27% geen opvang (en maar 8% als beide grootouders van Belgische herkomst zijn). Bijna alle ouders zoeken kinderopvang om te kunnen werken of een opleiding te volgen. Bij 16,6% van de ouders zijn er 1 juni 2008 LOKAAL 23
WERKVELD KINDEROPVANGBELEID
gevolgen voor werk of opleiding omdat ze geen opvang vinden, of omdat de opvang te laat start of op onvoldoende dagen beschikbaar is. Slechts een minderheid van die ouders kan bij de grootouders terecht.
belang aan deze opgelegde voorrangsregels. Diensten voor onthaalouders vangen relatief meer kinderen van alleenstaande ouders en van ouders met een laag inkomen op dan erkende kinderdagverblijven. En de opvang van allochtone kinderen
Ouders die bij wet voorrang zouden moeten krijgen, genieten daar zelden van. Lang en hard naar opvang zoeken Ouders die al bij het prille begin van de zwangerschap (of voor de zwangerschap?) opvang zoeken, vinden plaats. Wie laat met de zoektocht start, vindt minder frequent een plaats. Van de ouders die een plaats vinden, gebeurt dat in de helft van de gevallen binnen twee maanden. 16% van de ouders zoekt langer dan zes maanden. Gemiddeld moeten ouders dertien opvangvoorzieningen contacteren voor ze een opvangplaats vinden. Voor de duur van de zoektocht spelen vooral regionale kenmerken een rol: hoe landelijker, hoe sneller iemand een plaats vindt. Voor een deel komt dit omdat ouders op het platteland eerder kiezen voor onthaalouders. Hoeveel plaatsen er in een bepaalde streek zijn is relatief onbelangrijk, wel de bezetting van die plaatsen. Opnamebeleid erkende kinderdagopvang De erkende kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders geven vooral voorrang aan ouders die al een kind in de opvang hebben (dit voorrangscriterium is algemeen aanvaard), aan ouders die zich het eerst aanmelden en aan ouders die werken. Het feit dat de aanmeldingsdatum zo belangrijk is als criterium om een plaats te krijgen, maakt dat de ouders die bij wet voorrang zouden moeten krijgen, zelden van deze voorrang genieten. Werken is een wettelijk opgelegd voorrangscriterium en is dus logischerwijze belangrijk in het toewijzen van de plaatsen. De andere wettelijk vastgelegde voorrangsregels – alleenstaande ouders, ouders met het laagste inkomen en ouders voor wie het vanwege sociale en/of pedagogische motieven wenselijk is dat zij gedurende de dag opvang krijgen – worden in de praktijk weinig gehanteerd. Enkel kinderdagverblijven met een gemeente als organiserend bestuur hechten blijkbaar 24 LOKAAL 1 juni 2008
wordt bevorderd als er allochtone onthaalouders of begeleiders actief zijn. Bijna acht van de tien erkende kinderdagverblijven en 55% van de diensten voor onthaalouders werken met een wachtlijst. Dit is een lijst van kinderen aan wie nog geen plaats is toegezegd en die als er een vrijkomt, in aanmerking komen voor een opvangplaats. Wanneer er dan een plaats vrijkomt, gebruikt 59% van de kinderdagverblijven en 36% van de diensten specifieke voorrangscriteria. Ongeveer drie op de tien erkende opvangvoorzieningen houden enkel rekening met de volgorde op de lijst. Veel voorzieningen plannen hun bezetting
Verder wil de minister de bezettingsgraad optrekken tot 80% en moet er gezocht worden hoe de deeltijdse plaatsen beter afgestemd of gebruikt kunnen worden. Slechts 46% van de erkende kinderdagverblijven en 66% van de diensten voor onthaalouders vullen deeltijdse plaatsen op. Ook de regionale en lokale afstemming van het aanbod kan beter, via het lokale overleg kinderopvang en de lokale beleidsplannen. Schrijnende vaststellingen De VVSG merkt op dat wat iedereen al lang weet door het onderzoek bevestigd is: de zeer ongelijke toegang voor kansengroepen tot de erkende kinderopvang en het grote mattheuseffect van de voorrangsregel ‘datum van inschrijving’. De moeilijke en langdurige zoektocht naar kinderopvang, al dan niet met goed resultaat, lijkt bijna maatschappelijk aanvaard. De VVSG stelt als oplossing een uniek loket voor kinderopvang op lokaal niveau voor. Aan dit loket kunnen ouders dan op één plaats terecht (of voor steden en grotere gemeenten op enkele plaatsen) voor informatie over en inschrijving voor alle opvangaanbod op het grondgebied. Een databank zou alle plaatsen centraal
Minister Steven Vanackere heeft al middelen vrijgemaakt voor de uitbreiding van het gesubsidieerde aanbod. lang op voorhand (een jaar tot anderhalf jaar op voorhand). Uiteraard werkt dit de uitsluiting in de hand van die ouders die laat of plots (omdat ze bijvoorbeeld werk gevonden hebben) op zoek gaan. En dan… Vlaams minister van Welzijn en Gezin Steven Vanackere wil de resultaten van dit onderzoek beleidsmatig gebruiken en een aantal conclusies trekken. Zo heeft hij al middelen vrijgemaakt voor uitbreiding van het gesubsidieerde aanbod. De minister zal er bovendien voor zorgen dat deze plaatsen vooral ingezet worden waar ze in functie van de doelgroepen het hardst nodig zijn, namelijk voor kinderen onder de drie jaar die in een eenoudergezin wonen. Bovendien wil de minister de toegankelijkheid verbeteren. Ook de sector moet kritisch naar het bestaande opnamebeleid durven kijken.
kunnen beheren. Zo kunnen ouders zich op één plaats inschrijven voor de opvangplaats die hun voorkeur geniet en enkele alternatieven aangeven. Zo hoeven ze niet langer de informatie over beschikbare plaatsen zelf bijeen te sprokkelen of zich apart in te schrijven bij allerlei verschillende aanbieders, waardoor er fictieve wachtlijsten ontstaan. Een dergelijk systeem laat een webapplicatie toe waarlangs ouders concrete informatie kunnen zoeken (een zogenaamd meldpunt kinderopvang zoals sommige gemeenten vandaag al aanbieden), om de data van inschrijving en andere gegevens over voorkeursregels op te slaan en te monitoren, zodat achteraf kan worden nagegaan of de toewijzing objectief volgens de vooropgestelde criteria gebeurde. Ook toeleiders (VDAB, OCMW of medewerkers van het gemeentebestuur) kunnen ouders uit de kansengroepen, die vandaag moeilijk toe-
gang krijgen, dan gemakkelijker helpen met het zoeken naar concrete informatie. Werk maken van de toegankelijkheid voor de kansengroepen lijkt voor de VVSG van-
doelstelling, toch lijkt de praktijk veel moeilijker. Moeten er om opvang te garanderen aan deze doelgroepen plaatsen voor hen gereserveerd en dus vrijgehou-
De moeilijke en langdurige zoektocht naar kinderopvang lijkt bijna maatschappelijk aanvaard. daag meer dan ooit de prioriteit. Tenminste als we de ouders en kinderen uit de kansengroepen (kinderen wier beide ouders niet werken, of van wie slechts één ouder werkt, eenoudergezinnen, kinderen met lagergeschoolde ouders, kinderen met ouders van allochtone herkomst) echte kansen willen geven op volwaardige maatschappelijke participatie. Ook al is iedereen het waarschijnlijk eens met deze
den worden en soms ongebruikt blijven? Mogen voorzieningen gemakkelijker in overbezetting gaan om ruimte te maken voor deze kinderen die plots opvang nodig hebben? Maar wat dan met de kwaliteit en de personeelsbeschikbaarheid? Of moeten er om echte toegankelijkheid te realiseren quota opgelegd worden aan de kinderopvangvoorzieningen? De gesubsidieerde sector zal werk moeten
maken van een opnamebeleid dat een gelijke toegang van alle ouders garandeert in de feiten en waaruit dus geen gewilde of ongewilde ongelijke kansen voortvloeien voor bepaalde groepen (door bijvoorbeeld de datum voor de toewijzing van de opvang niet eindeloos vroeg te leggen). Maar hij zal zich toch ook moeten bezinnen over hoe er in de enorme schaarste aan kinderopvangplaatsen toch ruimte kan zijn of gemaakt kan worden voor de zogenaamde sociale functie van de kinderopvang. De minister nodigt de sector uit om op basis van dit onderzoek over de mogelijke beleidsconclusies te debatteren.
Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker Kinderopvang en Peter Sels is VVSGprojectmedewerker Lokaal Sociaal Beleid
Codex Kinderopvang De codex Kinderopvang is een praktisch naslagwerk met de complete én actuele wetgeving rond kinderopvang gegroepeerd per thema. Bij de wetsartikels zijn relevante uittreksels uit de mededelingen of regelgevende rondzendbrieven van Kind en Gezin gevoegd. De samenstelling van de codex Kinderopvang gebeurt onder leiding van Ann Lobijn, VVSG-stafmedewerker Kinderopvang en wordt steeds up-to-date gehouden. Een cd-rom is voorzien van een handige zoekrobot en een andere bevat modellen, invulformulieren en checklists om dadelijk mee aan de slag te gaan. De codex Kinderopvang is een losbladige uitgave van de VVSG en Politeia. Bestellen kan op www.politeia.be of via info@politeia.be. De prijs bedraagt 129 euro, niet-leden betalen 149 euro, cd-rom inbegrepen. Deze prijzen zijn inclusief btw maar exclusief verzendkosten
advertentie
en inzichtover DéVoor bronoverzicht van informatie in het winkelaanbod in uw winkels en winkelgebieden ingemeente België. en regio Jozef van Elewijckstraat 82 Drukpersstraat 4 1853 1000 Strombeek-Bever Brussel 2291936 02 2672800 mailbox@locatus.be www.locatus.be
072649_LC_adv_186x62.indd 1 Locatus.indd 1
31-Oct-07 16:15:45 13-05-2008 14:02:06
1 juni 2008 LOKAAL 25
ia r e t i r c e l a i c o s r o Leidraad vo en t h c a r d p o s d i e h r in ove Hoe kunt u als lokale overheid maatschappelijk verantwoord ondernemen? Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) veranderde de voorbije jaren van een modewoord in een gevestigd begrip. Ook bij de lokale besturen. Een divers personeelsbeleid, rationeel energiegebruik, een duurzaam mobiliteitsbeleid, het zijn slechts enkele van de vele inspanningen die lokale besturen vandaag al doen. Steeds meer besturen maken in het verlengde hiervan ook werk van een geïntegreerd aankoopbeleid, waarin de economische argumenten vervlochten worden met sociale en ecologische overwegingen. De nieuwe wet op de overheidsopdrachten biedt de lokale besturen nu ook een aantal mogelijkheden om op het gebied van MVO hun verantwoordelijkheid op te nemen en verder te gaan dan louter het criterium van de laagste prijs.
Sociale criteria bij overheidsopdrachten Het invoegen van sociale criteria bij overheidsopdrachten is nog relatief nieuw en roept bij verantwoordelijken en aankopers veel vragen op: – Hoe kunnen we sociale criteria toepassen? Bij welk type overheidsopdrachten? – Hoe bepalen we voor welke doelgroepen dit instrument het meest geschikt is? – Hoe past dit binnen het lokale sociaal beleid van tewerkstelling en opleiding? – Wat betekent dit praktisch voor de formulering van de opdracht, de uitvoering en opvolging? Deze leidraad is bedoeld om lokale mandatarissen, aankopers
BESTELKAART
en betrokken ambtenaren te helpen bij het invoeren van sociale overwegingen bij duurzame overheidsopdrachten.
Wat vindt u in dit boek? In de eerste vier hoofdstukken wordt ingegaan op het belang van duurzaamheid in het aankoopbeleid van de lokale besturen. Naast een beschrijving van de context, de beleidsmatige omkadering van MVO en de belangrijke randvoorwaarden beschrijft de leidraad hoe men hiermee concreet aan de slag kan gaan in de gemeente, stad of het OCMW. De laatste twee hoofdstukken maken u snel wegwijs in de belangrijkste aspecten en begrippen in de wet op de overheidsopdrachten en wat dit concreet betekent voor de verschillende fasen in het aanbestedingsproces en het opstellen van bestekken.
Informatie uit eerste hand van collega’s in het veld De tekst bevat niet alleen veel praktische voorbeelden en tips, maar ook projectfiches van acht lokale besturen met hun leerervaringen bij het opzetten van MVO-initiatieven en de integratie van sociale overwegingen in hun aankoopbeleid. Vanuit het project ‘Besturen willen maatschappelijk ondernemen verankeren’ gingen acht lokale besturen aan de slag met de integratie van MVO en het hanteren van sociale criteria in hun overheidsopdrachten. Dit project werd begeleid door VVSG en Sustenuto, en gesteund door het Vlaamse ESF-agentschap en Vlaams minister van sociale economie Kathleen Van Brempt.
Bestel via www.politeia.be of stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel / fax: 02 289 26 19
0
Ja, ik bestel … exemplaren van Leidraad voor sociale criteria in overheidsopdrachten* tegen € 35. Mijn bestuur is lid van de VVSG.
0
Ja, ik bestel … exemplaren van Leidraad voor sociale criteria in overheidsopdrachten* tegen € 39.
Naam:
Adres:
Functie: Organisatie:
Btw-nummer:
E-mail:
Datum:
Tel.:
Handtekening:
* Prijzen geldig tot 31-12-2008. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
WERKVELD NOORD-ZUIDBELEID
Kiezen voor de 0,7-norm
MARLIES VAN BOUWEL
Waarom slagen we er niet in de reusachtige ongelijkheid op wereldschaal te reduceren, terwijl er genoeg rijkdom op deze wereld aanwezig is? Deze vraag intrigeert zowel de private organisaties voor ontwikkelingssamenwerking als het lokale bestuur in Sint-Truiden. Gezamenlijk namen ze bij het begin van de beleidsperiode in 2007 het initiatief om een beleidsplan te ontwikkelen, om alvast lokaal een tandje bij te steken. Ludwig Vandenhove
Het is tijd om te stoppen met liefdadigheid. Er moet voorrang gegeven worden aan het wegwerken van de structurele oorzaken van armoede, ongelijkheid en ecologisch verval.
E
en belangrijk uitgangspunt bij het beleidsplan tegen ongelijkheid is de horizontale samenwerking tussen verschillende sectoren en diensten in de stad. Bij de start van de ontwikkeling van ons beleidsplan ging een specifieke oriëntatie naar de diensten Ontwikkelingssamenwerking, Integratie en Duurzaam Beleid om onderling, en samen met de private organisaties, gemeenschappelijke acties te ontwikkelen, ook samen met nieuwe inwoners van vreemde afkomst. De horizontale integratie van deze drie beleidsterreinen is een doelstelling die in Vlaanderen haar gelijke niet kent. Maar er moeten wel de nodige inspanningen voor geleverd worden. Als belangrijk instrument voor het slagen in de vooropgestelde doelen zal tussen 2008 en 2012 het budget voor ontwikkelingssamenwerking – in de brede betekenis van het woord – groeien tot 0,7% van de gewone begroting. De significante groei van de onderlinge solidariteit tussen onze inwoners, de solidariteit met de bevolking in het Zuiden, en een duurzamer leven voor onze eigen bevolking moeten hiervan het resultaat zijn. Op zoveel mogelijk beleidsterreinen (zoals sport, cultuur en jeugd) moeten we duurzame beleidskeuzes maken. Ook inspanningen met betrekking
tot bijvoorbeeld maatschappelijk verantwoord ondernemerschap zullen hiertoe bijdragen. Met deze ambitieuze doelstellingen plaatst Sint-Truiden zich in de kopgroep van de Vlaamse gemeenten wat betreft ontwikkelingssamenwerking, integratie en duurzaam beleid. Er zal veel bewegen. Onze diensten zullen samen met private organisaties een coherent educatief aanbod ontwikkelen voor alle scholen en leeftijdsgroepen in Sint-Truiden, waarin zowel de thema’s van ontwikkelingssamenwerking als die van integratie en duurzaamheid geïntegreerd worden. We willen de eerlijke handel in onze stad stimuleren, en onze lokale private partners, waaronder jongeren- en allochtonenorganisaties, zullen kunnen rekenen op een grotere en actieve steun in de organisatie en ontwikkeling van laagdrempelige en sensibiliserende acties. Ook de directe steun voor de partners in het Zuiden zal toenemen. De stad zelf zal haar stedenband met de Nicaraguaanse stad Nueva Guinea aanhalen en uitdiepen. Ontwikkelingssamenwerking staat bij velen hoog in het vaandel, regeringsleiders spreken met trots over de omvang van de ontwikkelingshulp. Vele grote en kleine organisaties en individuen ondernemen
acties in of voor ontwikkelingslanden. Maar dat enthousiasme verdoezelt dat wij – die goede gevers – in feite nemers zijn. Er wordt veel meer uit de ontwikkelingslanden gehaald dan er naartoe gebracht. Het is tijd om te stoppen met liefdadigheid. Er moet voorrang gegeven worden aan het wegwerken van de structurele oorzaken van armoede, ongelijkheid en ecologisch verval. We moeten vragen durven stellen over onze eigen welvaart. Solidariteit mag ook niet bij woorden blijven en moet elke dag van het jaar gelden, dag in dag uit, 365 dagen lang. Het moet als het ware een levenshouding zijn (worden) in ons rijke Westen en ons rijke Vlaanderen! Het is dan ook belangrijk dat de inwoners van Sint-Truiden aan de buitenwereld kunnen tonen dat solidariteit met andere volkeren echt een verschil kan maken. Vanuit Sint-Truiden kunnen we de wereld niet veranderen. Wel kunnen we op ons lokale niveau trachten een steen bij te dragen aan de opbouw van een rechtvaardige en eerlijke wereld. Het is een uitdaging voor onze stad te streven naar deze verandering. Ludwig Vandenhove is burgemeester van Sint-Truiden 1 juni 2008 LOKAAL 27
WERKVELD MOBILITEIT
Twee websites, www.innameopenbareweg.be en www.geoportaal.be, maken informatie-uitwisseling over hinder op de openbare weg mogelijk. Interventiediensten zijn voortaan op elk moment op de hoogte van obstakels. Deze nieuwe dienstverlening is gratis en onmiddellijk beschikbaar voor het hele land. Peter Bonne
Alle hinder op de website A
lmaar meer spannen lokale besturen en hun partners zich in om hinder op de openbare weg te beperken. Ze hebben daartoe nu ook de beschikking over www.innameopenbareweg.be (of verkort www.iow.be) en www.geoportaal.be, twee goed gestructureerde informatiesites. De stad of gemeente, de lokale politie, de brandweer en zelfs de MUG-diensten hebben onmiddellijke toegang tot hun eigen verzorgingsgebied. Elke dienst heeft de mogelijkheid obstakels te registreren of aan te passen in functie van wat relevant is voor de eigen activiteiten. Zo is het mogelijk dat een bepaald obstakel geen probleem vormt voor politievoertuigen, maar wel voor brandweervoertuigen. Ongeacht de verscheidenheid aan werkingsgebieden wordt de informatie van gemeente, politie, brandweer en andere diensten centraal in een landsdekkende databank geregistreerd. Zo zijn alle diensten altijd op de hoogte van wat er in hun interessegebied gebeurt. Voor elk type gebruik van de openbare weg wordt een reeks gegevens geregistreerd: de soort, de mate van hinder, de periode van toepassing, de beheerder, contactpersonen… Elke dienst kan eigen notities toevoegen. Knelpunten meedelen Tot nu toe verliep de communicatie over werken op of een tijdelijke inname van het openbare domein niet altijd vlekkeloos: ze is niet overal uniform, niet actueel genoeg of niet beschikbaar tijdens een interventie. Dit communicatieprobleem kan opgelost worden door gebruik te maken van deze website waarop alle innamen van de openbare weg centraal worden geregistreerd. Voor een duidelijk overzicht worden ze op een kaart gelokaliseerd. Duidelijke iconen geven weer over welke soort inname het gaat. Uiteraard is deze website gereserveerd voor de bevoegde diensten. Door de verschillende partners toegang te verle28 LOKAAL 1 juni 2008
nen tot de website, wordt de communicatie eenvoudiger en vollediger. Het is mogelijk om terugkerende gebeurtenissen, zoals een kermis of markt, te registreren, maar ook periodieke evenementen, zoals stoeten of sportgebeurtenissen. Zo weet wie
delegeren aan een of meer medewerkers. De partners kunnen aangeven dat zij op de hoogte gebracht willen worden van elke wijziging of toevoeging aan de website. Zo kunnen ze nagaan welke innamen een obstakel vormen voor hun operaties en interventies. Eenvoudig raadplegen Elke auteur heeft een overzicht van het eigen werkingsgebied. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de innamen die zelf werden geregistreerd en de innamen die door partners werden geregistreerd. Personen en diensten die geen auteur zijn, kunnen de innamen raadplegen via de website www.geoportaal.be. Na keuze van de zone beschikken ze zo over actuele informatie. Omdat alle diensten hun informatie centraal registreren, kan ook de burger op de hoogte gesteld worden van de gebeurte-
Alle partners kunnen na de auteursregistratie zelf de innamen van de openbare weg ingeven op een webpagina en ze onmiddellijk op de kaart plaatsen. de website raadpleegt welke obstakels nu relevant zijn en welke gebeurtenissen in de toekomst verwacht worden. Dit stimuleert een efficiëntere planning en afstemming van projecten. Inname invoeren Alle partners kunnen na de auteursregistratie zelf de innamen van de openbare weg ingeven op een webpagina en ze onmiddellijk op de kaart plaatsen. De auteur van een inname is door alle partners gekend en blijft te allen tijde eigenaar van de ingevoerde gegevens. De andere partners kunnen aanmerkingen maken voor hun eigen werking. De aanvraag tot auteurschap wordt afgedrukt en ondertekend door een bevoegde persoon en gefaxt naar de websitebeheerder (vermeld op het aanvraagdocument). Het is aangewezen om binnen elke dienst de taak van auteur zorgvuldig te
nissen. Alle registraties op www.innameopenbareweg.be zijn onmiddellijk raadpleegbaar op www.geoportaal.be. Deze website kan ook gemakkelijk en gratis in de gemeentelijke website worden ingebouwd. In een latere fase kunnen ook burgers informatie toevoegen. Daartoe zijn wel enkele identificatie- en kwalificatieprocedures nodig om de veiligheidsdiensten te garanderen dat de informatie actueel en relevant is. Peter Bonne is productmanager bij Eurotronics NV • Alle lokale besturen, steden, gemeenten, politie, brandweer en MUG-diensten kunnen gratis gebruik maken van www.innameopenbareweg.be of verkort www.iow.be. Raadplegen kan via www.geoportaal. be. Inname Openbare Weg is een initiatief van Eurotronics NV. Meer informatie: www.edlsite.be.
Meer informatie over dit project en GIS in de pocket GIS wordt kinderspel - GISWelness voor lokale besturen van Peter Bonne. De pocket geeft een overzicht van de evolutie van GIS, de technische en organisatorische aspecten en een duidelijke toekomstvisie. Ook het Vlaamse GIS-landschap wordt in 75 pagina’s bekeken. Bestellen kan via info@politeia.be of op www.politeia.be. De pocket kost 25 euro.
PRESENTEERT
WWW.INNAME OPENBARE WEG.BE
Registreer nu al uw wegenwerken en obstakels op het internet. Optimaliseer uw Communicatie met de Burger en met alle Veiligheids en Interventiediensten
VOLLEDIG GRATIS GEBRUIK + GRATIS OPNAME IN UW WEBSITE Ge誰ntegreerde Geotechnologie vo o r S t e d e n , G e m e e n t e n , Po l i t i e e n Bra n d w e e r
w w w . e d l s i t e . be
1 juni 2008 LOKAAL 29
S ta n d n r 5 2 4 o p d e VV S G T R E FDA G
WERKVELD MILIEUBELEID
Tandem steunt op allerlei manieren de samenwerking tussen gemeentebesturen, lokale natuurverenigingen en milieuraden bij het opzetten van duurzame projecten en activiteiten rond milieu en natuur. Deze projecten kunnen bijdragen tot de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst tussen Vlaanderen en de gemeenten voor een duurzaam lokaal milieubeleid. Krista Vanderelst
Samen roeien gaat sneller dan L
okale besturen en verenigingen spelen een cruciale rol in een duurzaam milieubeleid door rationeel energiegebruik, door over te schakelen op groene stroom of ruimte te reserveren voor de productie ervan, door duurzaam te bouwen. Hierover kunnen ze burgers informeren en zelf het goede voorbeeld geven. Een huis kopen of bouwen betekent een grote hap uit je budget, ook de energiekosten zijn niet te onderschatten. Een goed geïsoleerde woning betekent twee derde minder energieverlies. Op dat vlak is er nog veel werk aan de winkel. Zo heeft een op de vier woningen in Vlaams-Brabant geen dubbel glas en vier op tien geen dakisolatie. Om de inwoners wegwijs te maken in isolatie en energie sloegen KWB, ACW, Natuurpunt en de gemeente Londerzeel dit jaar de handen in elkaar voor het project Isoleer, je verdient het zo weer! ‘Na de succesvolle samenwerking vorig jaar met het zonnecollectorenproject wilden we met dezelfde partners aan een nieuw project werken,’ vertelt Liselotte Vandoorne, duur-
zaamheidsambtenaar in Londerzeel. ‘Via Tandem konden we een beroep doen op de expertise van Dialoog, een onafhankelijk kenniscentrum voor duurzaam bouwen.’ Meer dan honderd geïnteresseerden kwamen naar de informatieavonden in februari en maart. Ook op de Dag van de Aarde werd een kleine maar leerrijke isolatiebeurs
rende projecten, zowel bij bedrijven als bij particulieren. Hopelijk werden de mensen door deze voorbeelden geïnspireerd.’ Bewoners kunnen ook inspiratie putten uit studiereizen. Zo legde Alken in 2006 voor zijn inwoners twee keer een volgeboekte bus in naar een energiezuinige woning.
Door bij nieuwbouwprojecten de woningen te clusteren ontstaat een efficiënter ruimtegebruik en een vermindering van het energieverbruik. Het verhoogt bovendien de leefbaarheid in de wijk. opgezet. ‘De Dag van de Aarde stond dit jaar in het teken van Klimaat en Energie,’ zegt Siegfried Van Ingelgem van Natuurpunt Londerzeel. ‘Dit thema beroert steeds meer mensen. We organiseerden een fietstocht met tussenstops aan energiebespa-
Duurzaam verkavelen Volgens het klimaatcharter van de BBL en VIBE, het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen, betekent een energetische renovatie van een woning een halvering van de netto-energiebehoef-
ALEX VERHOEVEN
Verkavelingen kun je zo inrichten dat de woningen een optimale oriëntatie krijgen.
30 LOKAAL 1 juni 2008
ten en een maximaal verbruik voor ruimteverwarming van 150 kWh/m²/jaar. Met ruimte kunnen we zuiniger omspringen door bij nieuwbouwprojecten de woningen te clusteren. Dit leidt tot efficiënter ruimtegebruik en vermindering van het
Biodiversiteit Om de biodiversiteit niet verder teloor te laten gaan is internationale actie nodig, maar ook op lokaal vlak kan er veel gebeuren. Overal in Vlaanderen zijn vrijwilligers in de weer om dieren en planten te bestu-
die veel gronden beheren, een belangrijke rol spelen in het vergunningenbeleid en in rechtstreeks contact staan met de burgers, lokale organisaties en landbouwers. Veel gemeenten leveren het materiaal dat bij een paddenoverzet nodig is of dragen bij
elk apart of tegen elkaar in energieverbruik. Het verhoogt bovendien de leefbaarheid en de kwantiteit en kwaliteit van de publieke ruimte in de wijk. Op gebouwniveau gaat het dan over het goed isoleren van gebouwen, het gebruik van zuinige toestellen en het zuinig omspringen met elektriciteit, brandstof en water. De gemeente kan hierin een rol spelen, zo blijkt in Diepenbeek waar de gemeente vorig jaar tien duurzame bouwgronden aan particulieren verkocht. Leen Frenssen is duurzaamheidsambtenaar in Diepenbeek: ‘De bouwgronden maken deel uit van de duurzame verkaveling Dorpheide IV met 45 percelen. De overige 35 kavels wil de gemeente in 2008 verkopen. Door de inrichting van de verkaveling is een optimale oriëntatie van de woning mogelijk. Ook in de verkoopvoorwaarden werden duurzame maatregelen opgelegd. Zo moet voldaan worden aan een E-peil van maximaal 75, enkel groene tuinafsluitingen zijn toegelaten en het regenwater moet voor alle toiletten en minstens één andere kraan worden gebruikt.’
deren en bedreigde soorten een beetje steun te geven. Zo beheert Natuurpunt Mandelstreek meer dan honderd steenuilkasten en creëert het samen met landbouwers ruimte voor natuur in intensief landbouwgebied. De lokale vrijwilligers van de amfibieënwerkgroep Hyla zetten de voorbije jaren telkens meer dan honderdduizend padden over. In het werkingsge-
in de kosten van nestkasten. Andere gemeenten doen hun duit in het zakje met subsidiereglementen voor groendaken of zwaluwnesten. Vijf jaar geleden lanceerde Natuurpunt met de steun van de Vlaamse overheid het project Biodiversiteit in jouw gemeente voor soorten die het de voorbije decennia niet gemakkelijk hadden zoals zwaluwen,
Voor natuurbeschermingsprojecten richten vrijwilligers zich nadrukkelijk tot de lokale overheden. bied van Natuurpunt Antwerpen Noord werden door of op advies van de plaatselijke vleermuizenmensen vijftig bunkers en vier ijskelders specifiek ingericht voor vleermuizen. Jaarlijks tellen ze er 270 winterslapende exemplaren. Voor dergelijke projecten richten de vrijwilligers zich nadrukkelijk tot de lokale overheden
vleermuizen of steenuilen… Door relatief kleine en gemakkelijke ingrepen komen ze er bovenop. Met folders, een kleurrijke informatiemap en een website probeert Natuurpunt gemeenten en lokale groepen aan te moedigen soortbeschermingsprojecten op te zetten. Dit viel niet in dovemansoren: zo heeft Keerbergen een zwa-
STEFAN DEWICKERE
In Turnhout gebruikt de groendienst geen pesticiden meer op het openbare terrein. In juni wil de stad de inwoners overtuigen dat in hun tuin ook niet meer te doen.
1 juni 2008 LOKAAL 31
WERKVELD MILIEUBELEID
Brussel, 12 juni, Milieutrefdag Tandem en het Steunpunt Lokale Agenda 21 organiseren hun tweede Milieutrefdag in samenwerking met de VVSG, de provincies en het departement LNE. Vlaams minister van Energie, Leefmilieu en Natuur Hilde Crevits zal tijdens haar inleiding de basiselementen van de verschillende samenwerkingsovereenkomsten uitleggen. Door die overeenkomsten blijft de ondersteuning van de lokale besturen door Tandem en het Steunpunt Lokale Agenda 21 bij het uitwerken van een duurzaam lokaal milieubeleid mogelijk. Daarna zijn er zestien workshops met inspirerende praktijkvoorbeelden van gemeenten en verenigingen. Deelname is gratis, maar vooraf inschrijven is verplicht via www.tandemweb.be, informatie via info@tandemweb.be, T 02-282 19 40.
luwencampagne en Merelbeke een volledig poelenplan. Bilzen neemt maatregelen om hamsters, amfibieën en zwaluwen te beschermen en vorig jaar adopteerde deze gemeente het mooie maar kwetsbare dwergblauwtje. Filip Konings, milieuambtenaar in Bilzen: ‘Al jaren werken we nauw samen met natuur- en milieu-
voor een leuke attentie. Daarnaast komt er een fietslus langs de begraafplaats en de wijk Stokt waar een nulgebruik bereikt werd, het biologische landbouwbedrijf de Wieltjeshoeve met biowinkel, een demonstratie over milieuvriendelijk beheer van verhardingen en twee Open Tuinen, een moestuin en een siertuin.
Duisternis is een oerkwaliteit, mensen, fauna en flora kunnen niet zonder. verenigingen. De gemeente doet dikwijls een beroep op de kennis van verenigingen zoals Natuurpunt. We werken ook samen bij het beheer en de openstelling van het natuurgebied Munsterbos en we kiezen samen onze aandachtssoorten. Zo maken we werk van een gefundeerd en gedragen biodiversiteitsbeleid. Samen roeien gaat een pak sneller dan elk apart of tegen elkaar in.’ De inwoners krijgen een samenhangend en duidelijk verhaal, want ook op communicatievlak werken Natuurpunt en de gemeente samen. Juni, de maand van de pesticidenreductie Gemeenten moeten sinds 1 januari 2004 het gebruik van bestrijdingsmiddelen afbouwen. In de huidige derde en laatste fase zit een luik sensibilisatie van de burger. Turnhout nodigde Tandem uit voor een werksessie hierover, Velt stelde zijn aanbod voor en bracht ideeën aan van projecten uit andere gemeenten. Daarnaast wordt juni in Turnhout de maand van de pesticidenreductie. De stad zal in vier informatieavonden uitleggen hoe ze totaal geen pesticiden meer gebruikt op het openbare domein en hoe je dit als inwoner zelf kunt realiseren. Op het containerpark kunnen inwoners producten inleveren in ruil 32 LOKAAL 1 juni 2008
Milieusparend aankopen Interne milieuzorg en milieuvriendelijk aankopen zijn een eerste stap voor een milieuvriendelijke gemeente. Het thema milieuverantwoord productgebruik in de samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 besteedt hier opnieuw aandacht aan. Ook de website www.milieukoopwijzer. be is een nuttig instrument met praktische milieu-informatie en een overzicht van milieuvriendelijke producten met aanpasbare voorbeeldbestekken. Izegem gebruikt al een aantal jaren milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen en kantoormateriaal. ‘Voor de schoonmaakmiddelen hebben we een bestek opgemaakt waarbij we belang hechten aan zowel prijs, kwaliteit als milieu,’ zegt de Izegemse duurzaamheidsambtenaar Pieter Boucquet. ‘Zes firma’s hebben een offerte ingediend en onze schoonmaakploegen hebben hun productstalen getest. Omdat we sinds kort met een centraal depot werken dat de producten onder alle stedelijke diensten verspreidt, kunnen we met grootverpakkingen werken en verdelen in recipiënten met doseersystemen. Voor kantoormaterialen hebben we geen specifieke criteria opgelegd maar wel een typelijst opgemaakt van de meest gebruikte kantoormaterialen.
Deze lijst bevat de meest ecologische en duurzame alternatieven die op de markt zijn. Het is de bedoeling dat deze lijst als leidraad wordt gebruikt.’ Nacht van de Duisternis Voor de dertiende keer ging op 15 maart 2008 tijdens de Nacht van de Duisternis het licht uit. 108 gemeenten doofden zoveel mogelijk openbare verlichting en 140 gemeenten en lokale verenigingen organiseerden een publieksactiviteit. Met de Nacht van de Duisternis willen de organisatoren Bond Beter Leefmilieu, vzw Preventie Lichthinder en de Vereniging voor Sterrenkunde het overmatige en verkeerde gebruik van verlichting op het publieke domein onder de aandacht brengen. Er wordt niet alleen zeer veel verlicht, maar ook verkeerd belicht omdat we heel veel verlichting de hemel in sturen. Toch is duisternis een oerkwaliteit, mensen, fauna en flora kunnen niet zonder. De juiste verlichting op het juiste moment en de juiste plaats heeft ook invloed op de energiefactuur van de gemeente, want overdadige verlichting kost geld. Dat heeft ook Antwerpen begrepen. De stad is al een oudgediende in het organiseren van de Nacht en ze doet haar best om elk jaar met nachtactiviteiten uit de hoek te komen. Dirk Van Regenmortel van het Ecohuis Antwerpen: ‘We laten de Antwerpenaar kennismaken met de nacht via informatie, sterrenkijken en informatieve rondleidingen. Dit jaar hadden we ook een “duister spinnenmenu” in het Ecohuis, zodat mensen er een hele avond en nacht uit van konden maken. Het duistere Ecocafé zat die avond afgeladen vol. Voorts presenteerden we het Poëzietheater van de Fonkelende Duisternis van dichter Peter Holvoet Hanssen en konden mensen doorlopend naar de sterren turen onder deskundige begeleiding van sterrenkundevereniging Urania en via foto’s en beschrijvingen kennismaken met de waaier aan stadsspinnen, de soort van het jaar in de stad.’ De Nacht van de Duisternis wordt telkens samen met de Vlaamse sterrenkijkdagen georganiseerd. Vlaamse amateur-astronomen ondervinden immers grote hinder van te veel verlichting. In een weidse Alpenhemel zijn duizenden sterren met het blote oog zichtbaar, in een stedelijke omgeving zoals Antwerpen zijn er dat amper driehonderd. Krista Vanderelst is inhoudelijk medewerker van Tandem
DE DONDERDAG
‘ Een kapotte deurbel is op het eerste zicht een onnozelheid, maar dan wel een met gevolgen. Als mensen aanbellen aan het gemeentehuis en er wordt niet opengedaan, is je dienstverlening om zeep.’
POL DESPEGHEL
De donderdag van Francis Snauwaert, elektricien gemeente Zedelgem
7.54 Deze week ben ik uitzonderlijk wat vaker hier in het atelier van de technische dienst aan het werk. Twee weken geleden heb ik van de gemeente een volwaardige bestelwagen ter beschikking gekregen, die dienst kan doen als mobiele werkruimte. Die ben ik nu volop aan het inrichten. Daarmee zijn al mijn problemen van de baan. Het vorige dienstvoertuig was te klein, weet je. In deze bestelwagen kan ik al mijn gereedschap en vervangstukken kwijt. Ik ben immers constant op pad: ik werk in alle openbare gebouwen van Zedelgem en zijn deelgemeenten. 9.36 Ik val wel onder de technische dienst, maar mijn opdrachten kunnen van alle gemeentelijke diensten komen. Dat geldt voor de meeste van mijn collega’s hier: de timmerman, de loodgieter en mecanicien, de schilder, de mensen van de groendienst… Ik houd me voor de gemeente bezig met alles wat van ver of dichtbij met elektriciteit te maken heeft. Ik werk alleen, ja. Ik ben dé elektricien van de gemeente (lacht). Ik ben me bewust van de bevoorrechte positie waarin ik me daardoor bevind. De vrijheid die die zelfstandigheid mij geeft, vind ik het tofste aan mijn werk. Ik bepaal zelf in welke volgorde en op welke manier ik de opdrachten die ik binnenkrijg, afwerk. Ik krijg van de gemeente het vertrouwen om mijn werk zelf te organiseren. Het gerei dat ik nodig heb voor herstellings- of montagewerken, mag ik altijd meteen aanschaffen. Ik doe dit nu zes jaar, en voor mij hoeft er niets te veranderen. Ik ben heel tevreden zoals het is.
12.30 Deze voormiddag had ik nog wat
onderhoudswerkjes in te halen, en nu heb ik een afspraak met iemand van de sportdienst. Voor de technische ondersteuning van sportieve en culturele evenementen word ik vaak ingeschakeld. Laatst hadden we nog de Week van de Amateurkunsten en de Bloemenmarkt. Dan moet ik ervoor zorgen dat iedereen de juiste stroom krijgt via de juiste verdeelkasten, dat er voldoende verlengkabels zijn enzovoort. Ik blijf dan ook beschikbaar om eventuele problemen op te lossen. Theatertechniek is nog een van mijn specialiteiten. Wanneer er vrijdagavond voorstellingen zijn in de cultuurzaal, dan ben ik al van donderdag in de weer. Ik breng het nodige materiaal bij elkaar en doe de technische opstelling: ik hang de belichting op, plaats de kleurfilters, ik maak de patch en stel het geluid in. De verdere afstelling gebeurt dan vrijdag, samen met de technici van de toneelgroep die het stuk brengt.
13.45 Als mijn telefoon gaat en men
vraagt mij om ergens langs te komen, gaat het in de meeste gevallen om een gebouw dat zonder stroom is gevallen. Dat komt dan door een defect aan een of ander toestel – een kapotte waterkoker bijvoorbeeld. In de zomer zijn er minder problemen, omdat het stroomverbruik dan veel beperkter is. Maar in de winter vallen er constant zulke zaken voor. Ik heb hier wel mijn bezigheid, hoor. Het werk is heel gevarieerd, je kunt je niet voorstellen waarvoor ik allemaal word opgeroepen: een kapotte stofzuiger, defecte signalisatielampjes voor vluchtheuvels, de herinrichting
van een keukentje, kapotte verlichting in de bibliotheek of het zwembad, pc-bekabeling en voorbereiding van een LAN-netwerk, een defect besturingssysteem van een verwarmingsketel, een kapotte gasmeter, vervanging van tl-armaturen in de sporthal, de voorbereiding van een internetaansluiting bij de politie van Zedelgem, en ga zo maar door. Dat lijken allemaal kleine werkjes, maar je blijft er meer dan voltijds mee zoet.
15.15 In het gemeentelijke sport- en cultuurcentrum zijn een paar lampen kapotgesprongen. Dat gebeurt met de regelmaat van de klok. Dat ligt aan de nieuwe hoogspanningstransformator, die gesloten is en constant 240 volt afgeeft – dat is 10 volt te veel. Met de vorige kon je de spanning laten variëren tussen 220 en 250 volt. Het is een probleem dat bij andere gemeenten ook voorkomt. Een structurele oplossing kost jammer genoeg veel geld; het is goedkoper om telkens de lampen te vervangen. 16.30 Mijn werkdag zit erop. Hoewel. Het
gebeurt dat ik buiten de werkuren word opgebeld. Als er bijvoorbeeld ’s avonds iets fout gaat met de elektriciteit in een zaal die door de gemeente voor activiteiten aan derden wordt verhuurd, moet ik ook beschikbaar zijn om het probleem op te lossen. Ik vind dat niet meer dan normaal: dat valt ook onder de gemeentelijke dienstverlening. I PP
1 juni 2008 LOKAAL 33
OCMW-Ternat werft aan als hoofd van de afdeling maatschappelijke dienstverlening en voor
Het Opleidings- en Vormingsinstituut voor Overheidspersoneel (OVO) vervult
ondersteuning van de secretaris
sinds 1989 de rol van provinciale vormingsinstelling. Haar missie is het ontwikkelen van een permanent en effectief
een bestuurssecretaris
vormingsaanbod voor medewerkers van openbare
A1a-A2a - in statutair dienstverband
besturen binnen de provincie Antwerpen.
Wij zoeken een medewerker - in het bezit van een diploma van universitair hoger onderwijs of daarmee gelijkgesteld of hoger onderwijs buiten de universiteit van het lange type in een humane richting - die slaagt in een aanwervingsselectie (schriftelijk en mondeling selectiegedeelte + psychotechnische proeven) - met leidinggevende capaciteiten die de afdeling maatschappelijke dienstverlening kan coĂśrdineren en aansturen - die op een vlotte wijze de ontwikkelingen op vlak van wetgeving en regelgeving m.b.t. het OCMW kan assimileren en implementeren binnen de eigen dienst. Wij bieden Een aan de betrekking aangepast loon (min. 21.850 â‚Ź - max. 36.200 â‚Ź), maaltijdcheques en een hospitalisatieverzekering. Er wordt een wervingsreserve van 2 jaar aangelegd. Schriftelijke kandidaturen t.a.v. de heer F. Holsters, OCMW-voorzitter, Kapelleveld 8, 1742 Ternat, dienen ten laatste op 10 juni 2008 te worden ingediend. Voor informatie over de functie, de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden en het selectieprogramma wendt u zich tot de secretaris, mevrouw I. De Vos, T 02-568 15 80 of ingrid.devos@ocmw.ternat.vera.be
'EMEENTEDECREET 'EMEENTEWET
.)%57% %$)4)%
die keure
'%!../4%%2$
4%#(.)3#(% '%'%6%.3
4ITEL 'EMEENTEDECREET EN 'EMEENTEWET GEANNOTEERD ED !UTEURS *EAN $UJARDIN "ART 7EEKERS $AVID "EIRENS #ATHY "ROUCKAERT !NN #OOLSAET $IDIER $ETOLLENAERE 7IM 3OMERS *EAN 0IERRE 6AN 3PEYBROECK 6OLUME 6ASTBLADIG 88)) P )3". "ESTELCODE 0RIJS MET ABONNEMENT % 0RIJS ZONDER ABONNEMENT % 5)4'%6%2
*URIDISCHE UITGAVEN +LEINE 0ATHOEKEWEG "RUGGE 4 s & % JURIDISCHE UITGAVEN DIEKEURE BE ) WWW DIEKEURE BE
-EER INFO WWW DIEKEURE BE
34 LOKAAL 1 juni 2008
OVO wil zijn team verder uitbreiden met een voltijdse
opleidingsadviseur Wij zoeken een vlotte communicator met feeling voor marketing, vorming, training en opleiding. Ervaring met het opstellen van vorming, training en opleiding is een pluspunt. Taakomschrijving - Pro-actieve identificatie van vormingsbehoeften bij lokale besturen, o.a. door middel van het activeren van een netwerk van lokale vormingsverantwoordelijken - Overleg tussen doelgroepen en docenten ten einde passende voorstellen inzake vorming, training en opleiding te kunnen uitwerken en voorstellen - Communicator naar vertegenwoordigers van lokale besturen i.v.m. voorstellen en evaluaties van het vormingsaanbod - Opzetten van een kwaliteitsbewakingssysteem, voorstellen ontwikkelen tot optimalisatie van de werking - Uitwerken van diverse vormingsinitiatieven en adviesverlening inzake de vorming, training en opleiding van het personeel van de lokale besturen - Afstemmen met andere entiteiten binnen de provincie Antwerpen die grotere doelgroepen vertegenwoordigen. Profiel - Uitgesproken marketingprofiel (min. Masterniveau) die vanuit een klantgerichte gedrevenheid passende vormingsinitiatieven ontwikkelt van begin tot einde - Beschikken over - Inzicht en ervaring in de problematiek van verbetering van performantie van lokale besturen - Groot inlevingsvermogen - Sterke communicatieve vaardigheden - Een open, creatieve en dynamische ingesteldheid - Organisatietalent - Teamplayer - Inzicht en/of ervaring in het domein HRM en meer specifiek opleidingen - Voldoende vertrouwd zijn met de meest courante informaticatoepassingen GeĂŻnteresseerd? Het gedetailleerde functieprofiel en de arbeidsvoorwaarden vindt u op www.ovo.be of kunnen opgevraagd worden bij OVO vzw, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen, T 03-240 55 20, Marleen Oelbrandt Inschrijven voor deze vacature kan tot 15 juni 2008 bij OVO vzw.
wetmatig berichten
Provincie- en gemeentebelastingen: wijzigingen op komst Voor de vestiging, invordering en geschillenprocedure voor de provincie- en gemeentebelastingen is een nieuw decreet op komst. Sinds de Lambermontwet van 13 juli 2001 zijn de gewesten bevoegd voor de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale en de gemeentelijke instellingen. De regeling voor de vestiging en invordering van de provincie- en gemeentebelastingen is hiervan een onderdeel. De vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van gemeente- en provinciebelastingen is nu nog geregeld door de federale wet van 24 december 1996, gewijzigd bij wet van 15 maart 1999. Met het nieuwe ontwerp maakt de decreetgever gebruik van zijn nieuwe bevoegdheid om een eigen regeling uit te werken voor het Vlaamse Gewest. Met dit ontwerp wil de Vlaamse overheid de onduidelijkheden en toepassingsmoeilijkheden op basis van praktijkervaring met de bestaan-
de wet van 24 december 1996 uitklaren. Ze wil ook meer transparantie, hierbij worden onnodige verwijzingen naar het Wetboek van Inkomstenbelastingen (WIB), bijvoorbeeld voor het vaststellen van termijnen, vermeden. De administratieve fase van de bezwarenprocedure is eveneens geïncorporeerd in het ontwerpdecreet. Uitdrukkelijke termijnen in de bezwarenprocedure worden dan drie maanden om een bezwaar in te dienen, met een duidelijke ingangsdatum, en zes maanden om een
uitspraak te doen (eventueel verlengbaar met drie maanden bij ambtshalve vestiging). Dit ontwerp streeft ook meer autonomie na: de onderzoeks- en sanctioneringsmogelijkheden van de gemeentelijke en provinciale ambtenaren worden uitgebreid. Daarnaast wil het ontwerp een vereenvoudiging zijn: de administratieve fase van de bezwarenprocedure bevat meer delegatiemogelijkheden, meer bepaald bij het organiseren van de hoorplicht. Toch streeft het ontwerp ook naar continuïteit: de vernieuwingen sinds de wet van 1996 worden in de mate van het mogelijke behouden. Het ontwerp is ook coherent met de gebruikelijke bepalingen van fiscaal recht zoals die vooral in het WIB en het uitvoeringsbesluit ervan zijn vastgelegd. Zodra het decreet is goedgekeurd zal het in werking treden op de provincie- en gemeentebelastingen die contant worden geïnd vanaf 1 januari 2009 of die in kohieren zijn opgenomen die vanaf 1 januari 2009 uitvoerbaar worden verklaard. De belastingverordeningen moeten vanaf 1 januari 2009 rekening houden met of aangepast worden aan de gewijzigde bepalingen van het nieuwe decreet. katrien.colpaert@vvsg.be
STEFAN DEWICKERE
Het ontwerp van decreet werd behandeld tijdens de plenaire vergadering van het Vlaamse Parlement van 21 mei 2008 (stukken 1585 (2007-2008) – nrs. 1 tot 3). Het ontwerp van decreet werd van 2004 tot 2006 voorbereid binnen de VVSG-Commissie Belastingreglementen (COTAX). Het VVSG-voorstel werd overgemaakt aan minister Marino Keulen. Op 22 februari 2008 werd het ontwerp uiteindelijk goedgekeurd door de Vlaamse Regering en op 5 maart 2008 werd het ingediend bij het Vlaamse Parlement. Voor meer commentaar, zie Binnenband 57, april 2008, met een bijdrage van Lieve Lemoine. Transparantie, eenvormigheid en continuïteit vormen de basis van de nieuwe regeling voor gemeente- en provinciebelastingen.
Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering van advertenties voor: Lokaal 12 (1 tot 15 juli 2008) : 16 juni 2008 Lokaal 13 (1 tot 15 september 2008) : 11 augustus 2008 Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be
1 juni 2008 LOKAAL 35
Daniël Geeraerts
wetmatig berichten
Het decreet wil een aanzet geven om samen met gemeenten en provincies een complementair erfgoedbeleid te ontwikkelen.
Cultureel Erfgoeddecreet wil gemeenten stimuleren Op 14 mei keurde het Vlaamse Parlement het decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid goed. Met deze goedkeuring is de laatste fase van de vernieuwing van het cultureel-erfgoeddecreet ingezet.
venant af. De provincies krijgen een werkingssubsidie voor minstens de ondersteuning van de regionale musea en desgewenst de ontwikkeling van een regionaal depotbeleid.
Het cultureel-erfgoeddecreet integreert het Archiefdecreet, het Decreet op de Volkscultuur en het Erfgoeddecreet. Het decreet neemt ook nieuwe ontwikkelingen in het cultureel-erfgoedveld mee, zoals de introductie van het begrip erfgoedgemeenschap, het stemt procedures beter op elkaar af en het wil tegemoet komen aan behoeften in het erfgoedveld. Bovendien wil het decreet geïnspireerd door het kerntakendebat een aanzet geven om samen met gemeenten en provincies een complementair erfgoedbeleid te ontwikkelen.
Protocol
Cultureel-erfgoedconvenant met gemeenten en provincies
Voor de subsidiëring van het lokale en provinciale cultureel-erfgoedbeleid sluit de Vlaamse gemeenschap cultureel-erfgoedconvenants met gemeenten en provincies. Met hen wil Vlaanderen bovendien een protocol afsluiten 36 LOKAAL 1 juni 2008
voor het toekennen van een kwaliteitslabel voor culturele erfgoedinstellingen. Voor de ondersteuning van het lokale cultureel-erfgoedbeleid richt de Vlaamse Gemeenschap zich volledig op het instrument van het cultureel-erfgoedconvenant. Dit wordt een must voor gemeenten en steden die Vlaamse subsidies willen voor de ondersteuning van hun lokale erfgoedbeleid met hun erfgoedinstellingen en organisaties. De Vlaamse Gemeenschap kan een erfgoedconvenant afsluiten met een gemeente (met meer dan 20.000 inwoners) of een intergemeentelijk samenwerkingsverband (met meer dan 20.000 inwoners). Deze gemeenten ontvangen een jaarlijkse werkingssubsidie van minstens 100.000 euro voor het uitvoeren van een geïntegreerd en integraal lokaal cultureel-erfgoedbeleid. Voortaan sluit de Vlaamse Gemeenschap ook met de provincies een cultureel-erfgoedcon-
Zoals gezegd wil de Vlaamse Gemeenschap ook de gemeenten en provincies betrekken bij de kwaliteitszorg van de erfgoedinstellingen in Vlaanderen. Hiervoor wil Vlaanderen een protocol afsluiten met de VVP en de VVSG. In eerste instantie betreft het een akkoord over het toekennen van een kwaliteitslabel aan een museum, een culturele archiefinstelling en een erfgoedbibliotheek enerzijds en de advisering over indeling van musea en culturele archiefinstellingen bij het lokale, regionale of Vlaamse niveau anderzijds. Een visitatiecommissie, samengesteld uit een groep deskundigen voorgedragen door de drie bestuursniveaus, zal een aanvraag voor een kwaliteitslabel onderzoeken en advies uitbrengen over de indeling van musea of culturele erfgoedinstellingen. Dit voorstel over kwaliteitslabel en indeling komt niet uit de lucht vallen. De Vlaamse Gemeenschap wil immers de erkende musea
Musea met een kwaliteitslabel en ingedeeld bij het Vlaamse niveau kunnen een subsidie krijgen van minstens 200.000 euro. Voor de musea ingedeeld bij het regionale niveau worden de subsidieverantwoordelijkheid en de middelen doorgeschoven naar de provincies. De musea die regionaal erkend zijn, krijgen voortaan hun huidige 50.000 euro aanvullende Vlaamse subsidie van de provincies. De huidige subsidie van 12.500 euro die Vlaanderen (pas sinds 2006) geeft aan de erkende musea ingedeeld bij het basisniveau, vervalt na 2014 in de gemeenten waar geen erfgoedconvenant is afgesloten. Voor musea die in een gemeente liggen waarmee een erfgoedconvenant is gesloten, zal de 12.500 euro toegevoegd worden aan de middelen voor de ondersteuning van het lokale cultureel-erfgoedbeleid (erfgoedconvenant).
Hoorzitting in parlementscommissie
Bij de bespreking van het ontwerp van cultureel-erfgoeddecreet in de parlementscommissie Cultuur werd ook de VVSG uitgenodigd. Een aantal commissieleden had aandacht voor enkele bezorgdheden van de VVSG zoals het groeiscenario van de erfgoedconvenants, de ondersteuning van de gemeenten die een (intergemeentelijk) erfgoedconvenant willen afsluiten, de wisselwerking tussen roerend en onroerend erfgoed, de evenwichtige samenstelling van de beoordelingscommissie, de gevolgen van de 1 euromaatregel op de andere musea en het terugschroeven van de projectsubsidies. In zijn antwoord ging Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux op enkele van deze bezorgdheden in. Zo engageert hij zich voor twee tot drie nieuwe erfgoedconvenants in 2008 en 2009. Volgens hem is het ook de expliciete taak van het steunpunt Faro de lokale besturen te ondersteunen bij de opmaak van een aanvraagdossier voor een cultureel-erfgoedconvenant. sabine.vancauwenberge@vvsg.be
>> Informatiesessies nieuw decreet Het agentschap Kunsten en Erfgoed van de Vlaamse administratie organiseert in juni in Brussel informatiesessies over het nieuwe cultureel-erfgoeddecreet. Eerst wordt plenair toelichting gegeven over het nieuwe decreet, daarna volgt een afstemming voor de specifieke doelgroep: op 11 juni de culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken, op 13 juni cultureel-erfgoedconvenants voor gemeenten en op 25 juni de musea. www.vlaanderen.be/erfgoed
Samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg: meer regionalisering In het ontwerp van besluit voor de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg staan belangrijke vernieuwende punten. De tendens naar regionalisering van de zorg wordt doorgetrokken. Recent werd aan de vertegenwoordigers van de samenwerkingsinitiatieven in het kader van de thuiszorg (SIT’s) het nieuwe ontwerp van besluit betreffende de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg (SEL) voorgesteld. De VVSG werd niet betrokken bij dit overleg, maar op vraag ontvingen we het ontwerpbesluit. De tendens naar een regionalisering van de zorg, die ook al terug te vinden was in het thuiszorgdecreet, wordt in dit ontwerp doorgetrokken. De SEL’s zullen georganiseerd worden volgens de zorgregio regionale stad. Dit betekent dat er in de toekomst maximaal 14 SEL’s zullen zijn in Vlaanderen en één SEL in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Elk SEL moet een geactualiseerd overzicht opmaken van de zorgaanbieders, verenigingen van mantelzorgers en gebruikers en vrijwilligersorganisaties van het eigen werkgebied. Het SEL moet dit overzicht actief bekendmaken. Het SEL is ook bevoegd voor het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met de ziekenhuizen, de rusthuizen en RVT’s, de dagverzorgingscentra en de centra voor kortverblijf. De regionale dienstencentra en de OCMW’s nemen de organisatie van het multidisciplinaire overleg op zich. De beste zorgverlening gebeurt via afstemming op het lokale niveau. Elk SEL overlegt multidisciplinair uitsluitend met de regionale dienstencentra en de OCMW’s. Pas als de regionale dienstencentra of de OCMW’s het nalaten de organisatie van het multidisciplinaire overleg op zich te nemen, kan het SEL dat doen. De voorzitter of ondervoorzitter van het SEL moet een huisarts zijn. Ook de subsidiëringswijze verandert. Als het ontwerp van besluit wordt goedgekeurd, zal de subsidiëring bestaan uit een basissubsidie van 60.000 euro per werkingsjaar per SEL, aangevuld met 0,20 euro per inwoner van het werkgebied. Daarnaast kan er jaarlijks een bedrag worden verdeeld onder de SEL’s in de vorm van een bonus. Wat dat juist zal inhouden is nog niet duidelijk. FOTOGRAFIE LEERMAN
anders financieren en ook de andere overheden mee(r) verantwoordelijkheid geven.
De VVSG is tevreden dat de kracht van de OCMW’s binnen de SEL’s erkend wordt. De organisatie van het multidisciplinaire overleg mag echter geen of-ofverhaal worden. De VVSG vraagt dat ook de expertise die de SEL’s zelf hebben ontwikkeld, wordt ingezet. Er moeten waarborgen zijn dat OCMW’s die het multidisciplinaire overleg op zich willen nemen, dit ook kunnen doen en niet afgeremd worden door andere initiatieven. Anderzijds gaat de regionalisering van de SEL’s in tegen de tendens dat steeds meer initiatieven lokaal worden georganiseerd. De beste zorgverlening gebeurt via afstemming op het lokale niveau, niet op het regionale. Het lokale sociale beleid kan hierbij een belangrijke rol spelen. Een regionalisering leidt tot de betrokkenheid van grote (private) diensten waarbij de kleine lokale besturen niet meer aan het overleg kunnen participeren. Ook in dit besluit wordt er echter met geen woord gerept over lokaal sociaal beleid. Dit is bijzonder jammer. Behalve wat betreft de afstemming met het lokale sociale beleid, schiet het besluit tekort in de afstemming met de ontwerpen van het thuiszorg- en het ouderenzorgdecreet. De VVSG staat wel positief tegenover de nieuwe financieringsmodaliteiten waarbij de financiering a rato van het aantal zorgplannen verdwijnt.
elke.verlinden@vvsg.be
1 juni 2008 LOKAAL 37
wetmatig berichten
Gegevens nog maar een keer opvragen De Vlaamse overheid zal bij burgers en ondernemingen geen gegevens meer mogen opvragen die al in een authentieke gegevensdatabank beschikbaar zijn. Dit principe van de ‘eenmalige gegevensopvraging’ is een van de blikvangers in het ontwerp van e-governmentdecreet of ‘decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer’. Op voorstel van de Vlaamse ministers Geert Bourgeois (Bestuurszaken) en Marino Keulen (Binnenlandse Aangelegenheden) werd dit ontwerp van e-governmentdecreet op 9 mei door de Vlaamse Regering definitief goedgekeurd. Op die manier zorgt de Vlaamse overheid voor een gevoelige verlaging van administratieve lasten voor burgers en ondernemingen. Een Vlaamse overheidsdienst
zal de gegevens die ze nodig heeft voortaan eerst moeten opvragen bij zogenaamde authentieke gegevensbronnen. Dat zullen onder meer het Rijksregister en de Kruispuntbank Ondernemingen zijn, maar ook eigen Vlaamse authentieke databanken, bijvoorbeeld in de onderwijs- of de welzijnssector. Tussen overheidsdiensten zal er bijgevolg een frequente uitwisseling van persoonlijke gege-
vens plaatshebben. Om ervoor te zorgen dat hierbij de privacy wordt gerespecteerd, komt er een onafhankelijke Vlaamse toezichtcommissie. Voor de Vlaamse overheidsdiensten is de eenmalige gegevensopvraging een verplichting. Even belangrijk is echter dat ook de gemeenten en provincies op vrijwillige basis klant kunnen worden bij de authentieke gegevensbronnen. Zij kunnen de beschikbare gegevens dan gebruiken voor de eigen dienstverlening. Ook de lokale besturen kunnen de administratieve lasten voor hun inwoners zo sterk verlagen. herman.callens@vvsg.be
advertentie
In onze snel evoluerende samenleving dreigen er nog altijd mensen uit de boot te vallen. Als moderne overheidsinstelling wil het OCMW van Mechelen daarom een belangrijke sociale doelstelling waarmaken, zodat iedereen optimaal en op zijn of haar tempo kan participeren aan onze samenleving. Met zijn 750 personeelsleden realiseert het OCMW Mechelen een waaier van diensten inzake maatschappelijke dienstverlening en ouderenzorg. Wil je hierin een cruciale rol spelen, dan kan dat. We zoeken gedreven kandidaten (m/v) voor volgende functie:
_jg^hi$iZVbWZ\ZaZ^YZg OCMW
MECHELEN Interesse? Voor meer informatie over deze functie kun je contact opnemen met dhr. Freddy Langenus, departementshoofd Sociale Dienst, tel. 015 44 51 40 of freddy.langenus@ocmwmechelen.be. Meer informatie over de volledige functiebeschrijving en de loonvoorwaarden: info@ocmwmechelen.be. Stuur je motivatiebrief en cv uiterlijk 21 juni 2008 naar info@ocmwmechelen.be of naar OCMW Mechelen, t.a.v. Lies De Caluwe, stafmedewerker Personeelsdienst, Lange Schipstraat 27, 2800 Mechelen. De selectieprocedure bestaat uit 3 delen: een mondelinge en schriftelijke proef (beide gaan door op 14 juli 2008) en een assessmentcenter (in dezelfde week).
38 LOKAAL 1 juni 2008
Jouw functie: binnen de Sociale Dienst ben je verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het team Schuldbemiddeling dat uit een negental medewerkers bestaat. Je belangrijkste taak hier is het leiden, informeren en adviseren van de maatschappelijk assistenten die met schuldbemiddeling te maken hebben. Bovendien volg je de wetgeving en relevante maatschappelijke evoluties op het vlak van schuldbegeleiding en zorg je voor de implementatie ervan in de dienst. Als jurist sta je ook in voor de voorbereiding en opvolging van gerechtsdossiers n.a.v. het beroep bij de Arbeidsrechtbank of het Arbeidshof ingeleid door cliënten van de Sociale Dienst en adviseer je de raad inzake het instellen van hoger beroep. Jouw profiel: je combineert een masterdiploma rechten met kennis van de OCMW-wetgeving. Bovendien heb je een zeer grondige kennis van de juridische aspecten van schuldbemiddelingsprocedures en consumentenrecht. Je volgde de basisopleiding schuldbemiddeling van het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling of bent bereid deze te volgen. Je kunt je medewerkers aansturen en coachen en streeft gemeenschappelijke doelen na. Je bent betrokken bij de doelgroep en hebt een uitgesproken maatschappelijk engagement.
We bieden jou: een boeiende en uitdagende functie in een aangename werkomgeving, veel contacten in een stabiele omgeving, loon volgens wettelijke barema’s: A1a-A1b-A2a, brutobeginwedde 2 600,51 euro per maand (anciënniteit uit de openbare sector wordt in aanmerking genomen) met als extra’s: een interessante verlofregeling, opleidingsmogelijkheden, maaltijdcheques en een hospitalisatieverzekering.
www.jobpunt.be
STEFAN DEWICKERE
Parkeertoezicht: eenduidigheid nodig
Ook na de uitspraak van de vrederechter van Sint-Niklaas ontsnap je niet zomaar aan de parkeerbon.
De vrijspraak van honderd niet-betalers van een parkeerretributie door de vrederechter van Sint-Niklaas zorgt opnieuw voor flink wat beroering in parkeerland. De belangrijkste basis is dat de private concessiehouder de kentekengegevens onrechtmatig verkregen heeft omdat de privacywetgeving zou zijn geschonden. Zijn daarmee alle gemeenten die hun parkeertoezicht uitbesteden, nu vogelvrij verklaard? Uiteraard niet. Dit vonnis heeft geen algemene geldingskracht, het geldt enkel voor de individuele niet-betalers die naar de vrederechter in kwestie stapten. En tegenover dit mediagenieke vonnis staan natuurlijk de vonnissen die de gemeenten op dit vlak wel in het gelijk stellen. Hetzelfde geldt trouwens voor het argument dat het nemen van foto’s geen voldoende bewijs vormt. Dit neemt niet weg dat hiermee een onduidelijkheid in de wetgeving wordt beklemtoond. De VVSG heeft daarom een onderhoud gevraagd met federaal staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe om het toezicht op de gedepenaliseerde parkeerovertredingen eenduidig te regelen. Aan het einde van zijn vonnis maakte de vrederechter overigens volgende opvallende bedenking: ‘Er wordt steeds gevraagd naar meer blauw op straat en hier doet men alles om blauw van de straat weg te trekken, en is het een ramp dat dan iets minder gecontroleerd wordt? Terug naar de politionele vaststellingen? Het is niet aan ons om op die vraag te antwoorden.’ Hoe men een vraag kan beantwoorden door ze te stellen. erwin.debruyne@vvsg.be en koen.vanheddeghem@vvsg.be
Resolutie over de sanering van afvalwater Voor de Vlaamse overheid en de gemeenten is de sanering van het huishoudelijke afvalwater in Vlaanderen een grote uitdaging. Het Vlaamse Parlement beseft dit en vraagt in een resolutie aan de Vlaamse Regering om 19 punten te realiseren. Vele van deze punten hebben een rechtstreekse invloed op de gemeentelijke riolerings- en saneringstaak. Zo vraagt het parlement duidelijkheid over de doelstellingen die Europa ons oplegt, extra gewestelijke ondersteuning voor de uitvoering van de gemeentelijke saneringstaak (verhogen financiële ondersteuning, verschuiving van een deel van de opdracht naar Aquafin...), maar ook maatregelen tegen gemeenten die manifest in gebreke blijven. Ook wil het parlement een goed werkend handhavingssysteem om het aansluiten van afvalwater op de riool en het afkoppelen van regenwater van de riool afdwingbaar te maken en een regulerende, vermijdbare belasting op verharde oppervlakte die is aangesloten op de riool. christophe.claeys@vvsg.be
>> Speciaal voor de schepenen van Openbare Werken en Leefmilieu organiseert Vlario op dinsdag 24 juni een studienamiddag over deze resolutie in het Vlaamse Parlement. Minister-president Kris Peeters, minister Hilde Crevits, Vlaamse parlementsleden Patrick Lachaert en Erik Matthijs en Jef Gabriels, voorzitter van de VVSG, willen hun mening met u delen. wendy.francken@vlario.be, T 03-827 51 30
Daniël Geeraerts
Voorstel van resolutie van de heren Patrick Lachaert, Karlos Callens, Erik Matthijs, Jan Peumans, Bart Martens en Jos Bex - betreffende de saneringsplicht voor afvalwater. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het Vlaamse Parlement op 5 maart 2008 - parlementair stuk 1504 (2007 - 2008) nr. 6
De Vlaamse overheid wenst nog meer aandacht voor de sanering van afvalwater en de scheiding van afval- en regenwater.
1 juni 2008 LOKAAL 39
STEFAN DEWICKERE
wetmatig berichten
Gemeenten die in september door de Vlaamse Regering geselecteerd worden, duiken mee in het nieuwe verhaal van het sportinfrastructuurfonds.
Rechtszekerheid voor Vlaams sportinfrastructuurfonds decretaal verankerd Het Vlaamse Parlement keurde op 14 mei 2008 het decreet goed voor een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering. Met dit infrastructuurfonds ondersteunt Vlaanderen de nieuwbouw of renovatie van vier types sportinfrastructuur via alternatieve financiering: kunstgrasvelden, eenvoudige sporthallen, eenvoudige zwembaden en multifunctionele sportcentra.
Intussen wordt ook het uitvoeringsbesluit afgewerkt zodat het voor een eerste principiële goedkeuring kan worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Met deze beide instrumenten biedt de Vlaamse overheid aan steden en gemeenten als publieke partners de noodzakelijke rechtszekerheid in dit alternatieve financieringssysteem waarbij ook private partners betrokken zijn. De bezorgdheid daarover lieten de gemeenten rechtstreeks en via de VVSG meermaals horen aan het kabinet van Vlaams minister voor Sport Bert Anciaux. De indieningsdatum voor aanvragen werd immers eind december 2007 afgesloten. En ondanks de toenmalige rechtsonzekerheid grepen veel steden en gemeenten het instrument aan om hun lokale sportbeleid een impuls te geven. Dat blijkt uit het aantal subsidievragen: 84 kunstgrasvelden, 57 sporthallen, 10 zwembaden en 17 multifunctionele sportcentra. Sommige gemeenten dienden daarbij meer dan één project in als subsidievraag. Bij renovatie moet het wel gaan om een grootschalige en structurele renovatie. Het verfraaien van enkel de kleedkamers van een zwembad of het vervangen van enkel de sportvloer van een sporthal worden bijvoorbeeld niet beschouwd als grootschalige renovatie. Op de VVSG-Trefdag signaleerde adjunct-kabinetschef Paul De Knop dat de minister zich in40 LOKAAL 1 juni 2008
spande om het jaarlijkse budget in de Vlaamse begroting verder op te trekken (van 7,5 naar 8,5 miljoen euro) om de tussenkomst van de Vlaamse overheid in de beschikbaarheidsvergoeding te waarborgen. Hij hoopt zo 60 kunstgrasvelden, 50 sporthallen, 5 zwembaden en 8 multifunctionele sportcentra te realiseren. Dat er een selectie gebeurt van de projecten is in het decreet geregeld. De aanvraagdossiers zullen beoordeeld worden door een selectieadviescommissie op basis van twee ontvankelijkheidsvoorwaarden en vijf selectiecriteria, omschreven in het decreet. De Vlaamse Regering beslist over de selectie. In de aanloop naar de selectieprocedure kregen gemeenten de voorbije maanden nog de kans om onvolledige dossiers administratief bij te spijkeren. De timing, vooropgesteld door het kabinet, is dat de selectie van gemeenten en projecten gekend is in september 2008 en dat dan de sportfacilitator ook de aanbesteding doet van een eerste cluster van kunstgrasvelden en van multifunctionele sportinfrastructuurprojecten. Lokale besturen met een geselecteerd project krijgen een lastgevingsovereenkomst ter ondertekening waardoor ze aan de sportfacilitator de toestemming geven om een private partner te selecteren. Dit gebeurt per cluster. Gemeenten hoeven dus niet apart aan te be-
steden. Voor de multifunctionele centra zal de aanbesteding gezamenlijk (gemeente en sportfacilitator) gebeuren. De Vlaamse overheid engageert zich om de lokale besturen bij de aanbestedingsprocedure steeds maximaal te informeren. Zodra de privépartners geselecteerd zijn, wordt er per deeldomein een ‘Special Purpose Vehicle’ (SPV) opgericht. Voor de multifunctionele sportcentra zal de aanvrager individueel per project een contract afsluiten. Wanneer de sportinfrastructuurprojecten gekozen zijn wordt er een DBFM(O)-contract (Design, Build, Finance, Maintenance, (Operate)) aangegaan tussen het SPV en het lokale bestuur. Het SPV staat in voor ontwerp, bouw, financiering, onderhoud en in het geval van de multifunctionele sportcentra eventueel ook exploitatie van de sportinfrastructuur. In ruil voor de terbeschikkingstelling betaalt het lokale bestuur aan de SPV een beschikbaarheidsvergoeding. De Vlaamse Regering subsidieert maximaal dertig procent van deze jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding. Met een uitvoerige website en een FAQ-rubriek tracht het departement voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media al wie informatie zoekt over dit sportinfrastructuurfonds te informeren. hilde.plas@vvsg.be
www.cjsm.vlaanderen.be/sport/sportinfrastructuurplan, Inforumnummer 224859, Parlementair stuk 1541, nog niet gepubliceerd in het Staatsblad.
Rusthuizen:
Rusthuizen:
nieuwe anciënniteitsklasse
nieuw dagforfait
Op 25 maart verscheen in het Belgisch Staatsblad een Ministerieel Besluit dat een eerste reeks van al lang aangekondigde wijzigingen doorvoert aan het basisfinancieringsbesluit van het Riziv. Vanaf 1 april wordt een nieuwe hoogste en laagste anciënniteitsklasse voor de loonkosten per personeelscategorie ingevoerd. Hiermee komt de maximale anciënniteit die het Riziv financiert op veertien jaar te liggen voor verplegend personeel, en op twaalf jaar voor verzorgend en paramedisch personeel. De VVSG is tevreden dat deze maatregel er eindelijk is, maar benadrukt dat de reële anciënniteit van het zorgpersoneel in de openbare rusthuizen nog altijd hoger ligt dan wat het Riziv financiert.
Het Ministerieel Besluit van 10 maart (BS van 25 maart 2008) voert ook twee nieuwe onderdelen van het dagforfait in. Deel G omvat een bijkomende financiering van het kortverblijf van 1,41 euro per erkend bed kortverblijf. Bedden kortverblijf worden in de berekening van het instellingsforfait van een voorziening in rekening gebracht als ROB-bedden, maar ontvangen nu daarbovenop een specifieke financiering als kortverblijf. Deel H omvat de financiering van de vorming en sensibilisering van het personeel op het vlak van dementie. Deze vormingsverplichtingen zijn afgestemd op deze in het kader van de palliatieve functie. Naast het vormingsluik is er ook extra financiering van personeel voor de omkadering van dementerende bewoners. Deze financieringsnorm is een vrijblijvende norm en geen verplichte personeelsnorm. De rusthuizen ontvangen eerstdaags een rondzendbrief van het Riziv met meer informatie over de wijzigingen. De komende weken wordt er een tweede reeks wijzigingen aan het basisfinancieringsbesluit van het Riziv verwacht. Als alles verloopt zoals gepland, zal op 1 juli het dagforfait opnieuw herberekend worden. Bovendien moet het Riziv in mei de dagforfaits indexeren ten gevolge van een nieuwe overschrijding van de spilindex.
daphne.vandezande@vvsg.be
STEFAN DEWICKERE
daphne.vandezande@vvsg.be
Vanaf 1 april wordt een nieuwe anciënniteitsklasse ingevoerd, maar de reële anciënniteit in de openbare rusthuizen ligt nog altijd hoger.
Centra voor dagverzorging: verhoging forfait F Het Riziv komt via de ziekenfondsen tussen in de verzorgingskosten van de gebruikers met een B- of C-profiel (forfait F) in de centra voor dagverzorging (CDV). Recent heeft het de brieven met het officiële bedrag voor forfait F vanaf 1 januari 2008 naar de centra verstuurd. Het forfait bedraagt 34,16 euro. Vanaf 1 mei komt er nog een indexering van dit forfait. Bovendien zal vanaf 1 mei de personeelsnorm verhoogd worden. Dit gebeurt in het kader van de begeleiding van het transport van en naar het centrum. Het vorige officiële bedrag van forfait F bedroeg 28,53 euro. Dit bedrag wordt echter met terugwerkende
kracht verhoogd vanwege een aantal maatregelen die opgenomen zijn in een recent gepubliceerd besluit. Het Ministerieel Besluit van 25 maart 2008 (BS 21 april 2008) voert immers enkele wijzigingen door aan het Riziv-financieringsbesluit voor de CDV. Ten eerste zijn er de toevoeging van de attractiviteitspremie voor 2007 en een wijziging in de berekeningswijze: in plaats van 365 kalenderdagen brengt het Riziv vanaf 1 juli 2007 enkel de 250 effectieve openingsdagen van het centrum in rekening. Bij de berekening van de forfaitaire tegemoetkoming per verblijfsdag worden de jaarlijkse loonkosten van het verplichte per-
soneel gedeeld door 250 dagen (en niet door 365 dagen), waardoor het forfait stijgt. Ten tweede wordt er tussen 1 juli 2007 en 30 september 2007 een inhaalbedrag geboden voor de attractiviteitspremie voor 2007. Hierdoor zal het forfait F 33,65 euro bedragen in plaats van 28,53 euro voor het derde trimester van 2007, en 33,35 euro voor het vierde trimester van 2007. Het Riziv heeft op 8 mei 2008 een rondzendbrief verstuurd met de instructies voor de herfacturatie. daphne.vandezande@vvsg.be
1 juni 2008 LOKAAL 41
AGENDA
Vlaanderen juni Compostmaand Centraal thema is kringlooptuinieren met onder meer demonstraties, workshops en tentoonstellingen in functie van het zoveel mogelijk hergebruiken van tuinresten. www.junicompostmaand.be
Antwerpen 10 juni Dag van de Duurzaamheid Ervaringen en bruikbare oplossingen betreffende verscheidene facetten van duurzame ontwikkeling met het Antarctische poolstation Princess Elisabeth als voorbeeld. www.dexia.be
Hasselt 6 juni Werken met Lokale Adviescommissies in Vlaanderen Overlegmomenten voor en met medewerkers Lokale Adviescommissies. www.vvsg.be (kalender)
Vilvoorde 11 juni Tools voor tewerkstelling en opleiding in de kijker Infonamiddag van RESOC Halle-Vilvoorde over drie maatregelen of tools met praktijkvoorbeelden voor een goede werving en selectie, een deskundig onthaal van werknemers, taal in de onderneming en kansengroepen. www.vvsg.be (kalender)
Vlaanderen 7 tot 15 juni Bioweek Provinciale grensoverschrijdende activiteiten onder de slogan ‘bio, mijn natuur’ met onder meer een bio-ontbijt voor studenten uit Antwerpen, Hasselt, Gent, Leuven en Kortrijk, biomarkten en fietstochten in Wallonië. www.bioweek.be Brugge 9 juni Haven- en Regio-ontsluiting Oost-West-Vlaanderen Vervolgcongres over de bevindingen na twee jaar werken aan de efficiënte ontsluiting van haven en regio. www.resoc.be Brugge 9 juni, Gent 13 juni en Leuven 16 juni Werken met Lokale Adviescommissies in Vlaanderen Overlegmomenten voor en met medewerkers Lokale Adviescommissies. www.vvsg.be (kalender)
NIX TrIljoen
42 LOKAAL 1 juni 2008
Brugge 11 juni Uw Bestuur Interactief Workshop over een online-onderzoekssysteem voor provinciale en lokale overheden. www.west-vlaanderen.be Brussel 11 juni Cultureel-erfgoeddecreet Na een toelichting over het nieuwe decreet volgt een specifieke uitleg voor de culturele archiefinstellingen en erfgoedbibliotheken. www.vlaanderen.be/erfgoed Brussel 12 en 17 juni De registratie van aannemers: nieuwe regelgeving Informatiesessies met RSZ over sociale schuld, de inhoudingsplicht, hoofdelijke aansprakelijkheid, fiscale schulden. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 13 juni Cultureel-erfgoeddecreet Na een toelichting over het nieuwe decreet volgt een specifieke uitleg over de cultureelerfgoedconvenants voor gemeenten. www.vlaanderen.be/erfgoed Antwerpen 13 juni Budgethouderschap: beleidsinstrument of modegril? Studiedag over beter bestuur en budgethouderschap voor lokale politici, gemeente- en OCMW-secretarissen en -ontvangers, leden van managementteams en (toekomstige) budgethouders. www.vvsg.be (kalender) Leuven 17 juni en Brugge 18 juni Thema’s zorgvernieuwing ouderenzorg bekend Informatiedag over ‘Protocol 3’, een akkoord tussen de federale overheid, de gewesten en gemeenschappen over ouderenzorgbeleid. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 25 juni Buitenspeeldag Bert Anciaux en kinderzender Nickelodeon willen dat kinderen en jongeren de kans krijgen buiten te spelen en te sporten. www.buitenspeeldag.be Kortrijk 26 juni Steden en gemeenten mee op hetzelfde – brede – spoor? Studiedag van het Expertisecentrum Brede School Vlaanderen over de rol van steden en gemeenten in Brede Scholen. www.bredeschool.be
Ethias, meer dan ooit
de bevoorrechte partner van de openbare besturen
011 28 20 81
www.ethias.be
Onderlinge verzekeringsverenigingen toegelaten onder de nrs 0165, 0660, 0661, 0662 (KB van 4 en 13 juli 1979, BS van 14 juli 1979) Ondernemingsnrs/BTW BE 0402.370.054 - 0402.370.153 - 0402.369.955 - 0402.370.252
Energy Line, samen vechten
Op m a sn ge at
te rn ati eve energ ie
tegen de opwarming van de aarde
ed l en opl ea k ossingen inza
Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn activiteiten hecht Dexia veel waarde aan een langetermijnvisie en het algemeen welzijn. Dexia is op die manier uitgegroeid tot een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Vandaag wendt Dexia met Energy Line al zijn knowhow op dit vlak aan ten behoeve van de lokale besturen, om de productie van schone energie aan te moedigen, het verbruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven, de inspanningen voor biodiversiteit te steunen en de gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, contacteer uw Public Banker.
PUBLIC FINANCE
short term has no future