2008Lokaal17

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 17 VAN 1 november 2008

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Duurzame bedrijventerreinen

Iedereen wint Het binnengebied van het bouwblok ontpitten Meer debat in de gemeenteraad dankzij de nieuwe voorzitters De Westhoek: honderd jaar Eerste Wereldoorlog in voorbereiding


NIEUWE STRUCTUUR EN NIEUWE PRIJSFORMULE

HANDBOEK SCHULDBEMIDDELING Dat schuldbemiddeling een complexe materie is, daar moeten we u niet van overtuigen. Daarom kunt u maar beter een betrouwbare en volledige kennispartner kiezen. Zoals het Handboek Schuldbemiddeling bijvoorbeeld. En om nog meer tegemoet te komen aan de verwachtingen van de vele gebruikers is het Handboek nu volledig herwerkt. Resultaat: een nieuwe structuur waarin je in een handomdraai de weg vindt, nieuwe kaften en tabbladen en een apart boekdeel voor de Algemene handleiding.

Door en voor maatschappelijk assistenten, juristen én andere praktijkspecialisten Het Handboek Schuldbemiddeling werd samengesteld door maatschappelijk werkers, juristen en terreinspecialisten uit de praktijk en van het Centrum Schuldbemiddeling. Juridische én praktijkkennis verenigd dus. De zeer uitgebreide juridische handleiding werd gestoffeerd met talloze voorbeelden en praktijktips. Verder bevat het Handboek reeksen kant-enklare modelbrieven en -contracten, checklists en schema’s voor een snelle en raadpleging.

Inclusief cd-rom met berekeningsprogramma’s ningsprogramma’s en modellen Naast modelbrieven en -contracten evenals de integrale, gecoördineerde tekst van de voornaamste wetgeving inzake schuldbemiddeling, bevat de cd-rom ook een berekeningsprogramma voor het jaarlijks kostenpercentage, een rekenblad voor de opstelling van een aflossingstabel en een programma voor het berekenen van de nalatigheidsinteresten

NIEUWE PRIJSFORMULE Heel wat diensten voor schuldbemiddeling hebben nood aan meer dan één abonnement op het Handboek Schuldbemiddeling. Daarom werd een nieuwe prijsformule ingevoerd: wie meerdere abonnementen neemt, betaalt minder: op het 3de abonnement krijgt u 50 % korting op het basisboek én de bijwerkingen (dit voordeel geldt ook op het 4de, 5de... boek + abonnement) Let wel: de abonnementen moeten gefactureerd worden op één en hetzelfde adres om van deze kortingen te kunnen genieten. Wilt u het aantal abonnementen van uw dienst verhogen? � Plaats dan snel uw bestelling, zodat u de nieuwe basisboeken en de volgende bijwerking al aan gereduceerde prijs kunt ontvangen! Heeft uw dienst op dit ogenblik al minimum 3 abonnementen en wilt u het bij dat aantal houden? � Dan hoeft u niets te doen. Wij passen de kortingen automatisch toe. Bent u nog geen abonnee? � Abonneer u dan snel en geniet van bovenvermelde kortingen als u minimum 3 abonnementen neemt.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel … ex. van Handboek Schuldbemiddeling, VVSG-leden € 129*, niet-leden € 159* Vanaf het derde basisboek/abonnement krijgt mijn bestuur 50 % korting op de prijs van dit basisboek en op de bijwerkingen van dit abonnement Opgelet: als u al abonnee bent, krijgt u de herwerkte versie automatisch toegestuurd. U hoeft uw abonnement dan niet te vernieuwen! Mijn bestuur is lid van de VVSG: R Ja R Neen Naam: ................................................................Functie: ................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Tel: ...................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ...................................................................................................................................................

Datum en handtekening

* Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/03/2009. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be ** Het betreft hier een losbladig werk. De aanvullingen worden mij toegestuurd aan 0,46 euro/blz., de cd-updates aan 27 euro tot schriftelijke wederopzegging.


NR 17 VAN 1 november 2008

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

LOKAAL NUMMER 17 VAN 1 NOVEMber 2008

Duurzame bedrijventerreinen

Iedereen wint

10

Het binnengebied van het bouwblok ontpitten Meer debat in de gemeenteraad dankzij de nieuwe voorzitters

Over de poreuze stad, het bouwblok en ontpitten

De Westhoek: honderd jaar Eerste Wereldoorlog in voorbereiding

5 Opinie: Dringend extra opvang voor asielzoekers nodig

STEFAN DEWICKERE

In de Duffelse KMO-zone Itterbeek is duurzaamheid een prioriteit. IGEMO ondersteunt de bedrijven in hun zoektocht naar de beste duurzame maatregelen.

Filip Pittillion en Tom Wuyts van het Antwerpse bouwblokkenteam en Philippe Van Wesenbeeck, directeur-manager van de Gentse dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning zoeken nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden voor de binnengebieden van bouwblokken.

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

FORUM 20 Meer debat in gemeenteraad 22 Lokale raad 23 Geknipte politicus Joris Hindryckx

18 Regisseur, acteur of souffleur: ook kleine OCMW’s bekennen kleur Niet alleen de schaalgrootte waarin een OCMW opereert maar ook de dynamiek van het bestuur bepaalt welke rol een OCMW opneemt. Het OCMW van Kinrooi doet in elk geval veel meer dan enkel centen geven.

24

WERKVELD 24 Duurzame bedrijventerreinen: meer dan een windmolen tussen de bedrijven 26 Klare kijk 28 Meer beleidsaandacht voor onderbenutte bedrijventerreinen 31 Praktijk in Bilzen 32 Oorlog en Vrede in de Westhoek 34 Jongeren slaan brug tussen twee werelden 37 De donderdag van Marc Van Ginderdeuren

Duurzame bedrijventerreinen: meer dan een windmolen tussen de bedrijven

WETMATIG

39 Berichten, boekbesprekingen 42 Agenda & Triljoen

bart lasuy

STEFAN DEWICKERE

10 Interview met Philippe Van Wesenbeeck, Filip Pittillion & Tom Wuyts Over de poreuze stad, het bouwblok en ontpitten 14 Stedelijke wijkwerking in Lier Geen grote theorieën maar maatwerk 17 Een budgethouder is geen specialist overheidsopdrachten 18 Regisseur, acteur of souffleur: ook kleine OCMW’s bekennen kleur

Bij het (her)ontwikkelen van bedrijventerreinen kunnen lokale besturen de klemtoon op duurzaamheid leggen. De in- en omkleding van het terrein krijgt daarbij aandacht. Maar een duurzaam bedrijventerrein zonder duurzame bedrijven is een aanfluiting. 1 november 2008 LOKAAL 3


Colloquium 13 november 2008 ICC Ghent

Een modern HR-beleid voor de openbare sector O ht d Ochtend Transparantie, een goed beleid, elektronische administratie, burger-klant,… De lokale en provinciale openbare besturen staan tegenover een toenemend aantal uitdagingen. Ze dienen tegelijkertijd de talrijke taken waarvoor ze verantwoordelijk zijn tot een goed einde te brengen, aan de verwachtingen van hun burgers te beantwoorden en zich aan te passen aan de wettelijke en technologische evoluties. Het HR-beleid speelt hierin een beslissende rol. Lange tijd gebonden aan een HR-beleid dat een administratieve, egalitaire en statutaire logica nastreefde, moet vandaag het openbaar personeelsbeleid actief bijdragen om te kunnen voldoen aan de nieuwe prestatie-eisen en de efficiëntie die van de openbare besturen verwacht wordt. De lokale besturen moeten daardoor voortdurend op zoek gaan naar een verbetering van hun prestaties. Hoe alles in het werk stellen om een beleid te voeren dat modern, efficiënt en een bron van tevredenheid is, zowel voor haar personeel als voor haar burgers ? Hoe rekening houden in het HR-beleid met de institutionele, organisatorische, culturele en juridische eigenschappen van de openbare sector ? Al deze vragen zullen wij trachten te beantwoorden tijdens een ochtend van getuigenissen en debatten. De namiddag zal gewijd worden aan workshops die gezamenlijk geanimeerd worden door specialisten en vertegenwoordigers van de lokale en provinciale besturen. Met de medewerking van Marino Keulen, Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, VVSG en VVP hebben Ethias en Groep S het genoegen u uit te nodigen om deel te nemen aan een dag van uiteenzettingen en debatten, specifiek gewijd aan het personeelsbeleid in de openbare sector.

Wanneer ? 13 november 2008 Waar ? ICC Ghent - Citadelpark - 9000 Gent

8.30 u.

Onthaal met kofe

9.00 u.

Introductie Mick Daman, Directeur Cliënten Ethias

9.15 u.

Een modern HR-beleid voor de openbare sector Frans Cornelis, Administrateur-Generaal Agentschap voor Overheidspersoneel

9.30 u.

De uitdagingen van het personeelsbeleid waarvoor de VVSG en de lokale besturen staan Marijke De Lange, Stafmedewerker Gemeentepersoneel VVSG

9.45 u.

Duurzaamheid Hilde Bruggeman, Gedeputeerde Provincie Oost-Vlaanderen

10.00 u.

Kofepauze

10.30 u.

De verhouding statutaire / contractuele personeelsleden, het verschil in arbeidsvoorwaarden en de consequenties naar het voeren van een consistent HR-beleid Ria Janvier, Professor Universiteit Antwerpen - Departement Politieke Wetenschappen Welk personeelsbeleid wordt er gevoerd door onze besturen? Enkele getuigenissen vanuit Wallonië, Brussel en Vlaanderen

11.00 u.

Het belang van een doelgericht HR-beleid: praktijkervaring vanuit de stad Edingen Pierre Clam, Diensthoofd Overheidsafdeling Stad Edingen

11.20 u.

Managementvaardigheden in de gemeente: praktijkervaring vanuit Watermaal-Bosvoorde Christian Van Eetvelde, Gemeentesecretaris Watermaal-Bosvoorde

11.40 u.

Het belangrijkste kapitaal is het menselijk kapitaal, of hoe een human crash vermijden: praktijkervaring vanuit de gemeente Sint-Katelijne-Waver Hilde Mariën, Gemeentesecretaris Sint-Katelijne-Waver

12.00 u.

Vragen - Antwoorden

12.30 u.

Lunch

14.00 u.

Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel Marino Keulen, Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering

14.15 u.

Workshops: eerste sessie

15.15 u.

Kofepauze

15.30 u.

Workshops: tweede sessie

16.30 u.

Afsluiting

16.45 u.

Loting - Cadeau - Cocktail

Namiddag

• WORKSHOP 1 : Een aanvullend pensioen op maat van de openbare sector. Toelichting van het sociale luik (Wettelijk Aanvullend Pensioen), het nanciële luik (Wetgeving op de Instellingen voor Bedrijfspensioenvoorziening) en de mogelijke systemen van aanvullend pensioen in de openbare sector. Geanimeerd door Peter Vinck, Employee Benets Consultant Ethias en Katleen Janssens, Stafmedewerker OCMW-personeel VVSG Met medewerking van Luc Kupers, OCMW-Secretaris Hasselt

• WORKSHOP 2 :

Inschrijving Deelname is gratis. Schrijf u tijdig in via het formulier dat u terug kan vinden op http://www.ethias.be/nl/stc/ECIF000/Collectiviteiten.htm;

het aantal plaatsen is beperkt (max. 200 deelnemers) !

Financiering van de pensioenen van mandatarissen: wat staat er op het spel voor de gemeente ? Toelichting van de problematiek van de wettelijke pensioenstelsels in de openbare sector statutair/contractueel - nanciële gevolgen. Geanimeerd door Willem Anthoons, Verantwoordelijke Dienst Pensioenverzekeringen, Directie Leven Collectiviteiten Ethias en David Vanholsbeeck, Stafmedewerker Statuut Lokale Mandataris VVSG. Met medewerking van Christophe Peeters, Schepen Gent

• WORKSHOP 3 : Het sociaal secretariaat, een uitgelezen (multiservice) partner voor een actief en gericht beheer in de openbare sector. Geanimeerd door Benoît Elleboudt, Advisor HRM Development & Social Audit Groep S en Jacques Pirard, Business Development Manager Groep S


opinie Piet Van Schuylenbergh

Stefan Dewickere

Dringend extra opvang voor asielzoekers nodig Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

W

ekelijks worden in ons land tientallen asielzoekers letterlijk op straat gezet omdat er geen plaatsen meer vrij zijn in de asielopvang. Het hele opvangsysteem is dichtgeslibd. Dit krijgt niet veel persaandacht omdat een aantal centra zich nog konden redden met het bijplaatsen van tenten en containers of extra bedden op de kamers of in de ontspanningsruimtes. Vanaf half oktober lukt ook dat niet meer.

Dit probleem was perfect voorspelbaar. In de federale centra en de lokale opvangcentra van de OCMW’s zitten niet alleen mensen die wachten op de afloop van hun asielaanvraag, maar ook mensen die strikt gesproken geen asielzoeker meer zijn maar wel nog recht hebben op opvang omdat ze een dossier hebben lopen bij de Raad van State tegen de afwijzing van hun asielaanvraag, omdat ze minderjarige kinderen hebben of omdat ze wachten Er leven in dit land ook nog mensen die zich op de afloop van hun regularisatieaanvraag. Al deze procedures vragen behoorlijk wat tijd. Daarnaast ver’s morgens niet hoeven af te vragen wat de blijven er ook erkende vluchtelingen die mogen gaan en staan waar ze willen maar die de opvang niet kunkoers is van hun aandelen maar wel waar nen verlaten omdat ze elders geen woning vinden. hun kinderen ’s avonds zullen slapen. Omdat de capaciteit niet langer volstaat om iedereen die er recht op heeft op te vangen, besliste minister van Maatschappelijke Integratie Marie Arena om de erkende vluchtelingen te doen vertrekken, ook als ze nog geen huisvesting gevonden hebben. Op die manier komen deze mensen op straat en dus bij de OCMW’s terecht. De OCMW’s kunnen niet al deze mensen een dak boven het hoofd bieden. De daklozenopvang heeft geen plaatsen op overschot en een woning op de huurmarkt vinden vraagt tijd. OCMW’s worden dus voor de zoveelste keer met de rug tegen de muur geplaatst. Ofwel laten ook zij deze mensen aan hun lot over, wat ongetwijfeld tot veroordelingen door de arbeidsrechtbanken zal leiden. Ofwel zoeken ze op eigen kosten oplossingen in hotels, campings en allerlei inderhaast ingerichte noodopvang en bieden zij de nodige begeleiding opdat deze cliënten zo snel mogelijk huisvesting vinden. Ook dat vraagt een extra onvoorziene investering van middelen. Het is absoluut nodig dat de federale regering doortastende maatregelen treft: extra opvangplaatsen creëren en extra middelen uittrekken om de asielopvang en de OCMW’s in staat te stellen erkende vluchtelingen sneller te laten doorstromen van de materiële opvang naar zelfstandige huisvesting. Er leven in dit land ook nog mensen die zich ’s morgens niet hoeven af te vragen wat de koers is van hun aandelen maar wel waar hun kinderen ’s avonds zullen slapen. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 78 euro, vanaf 10 ex. 65 euro; niet-leden: 145 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures VVSG, Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Hoofdredactie Marlies van Bouwel Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist), Pol Despeghel (schilder) Vormgeving visueel denken (Gent)

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

1 november 2008 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Californië staat droog

LAYLA AERTS

De Amerikaanse staat Californië krijgt van de banken geen leningen meer. Dat heeft alles te maken met de kredietcrisis. Kan het bij ons ook zo ver komen dat lokale besturen geen leningen meer krijgen?

H

et bericht viel wat tussen de plooien van het vele nieuws over bankovernames, dalende beurskoersen en overheidswaarborgen. De Amerikaanse staat Californië heeft in deze periode van het jaar altijd overbruggingskredieten nodig om een tijdelijk verschil tussen inkomsten Besturen die nu de markt en uitgaven op te vangen. In tegenstelopgaan voor leningen, doen ling tot vorige jaren er goed aan de hoge marges lukte het nu niet om hiervoor leningen niet te lang mee te sleuren. bij de banken los te krijgen. En dat had helemaal niets te maken met de solvabiliteit van de Schwarzeneggerstaat, maar alles met de kredietcrisis. Banken hadden gewoon te weinig liquiditeiten om nog leningen toe te staan, waardoor Californië bij de federale overheid moest aankloppen. Bij ons in Europa loopt het momenteel nog niet zo’n vaart, al komen er ook hier signalen dat banken minder scheutig zijn om nog leningen te verstrekken. Veel meer dan vroeger zijn de middelen die ze kunnen besteden aan kredietverleningen immers beperkt. Zeker vóór de massale overheidsgaranties voor de interbankenleningen, was de voornaamste toevoerkraan voor 6 LOKAAL 1 november 2008

liquiditeit bij vele banken immers afgesneden. We hebben op dit moment nog geen weet van lokale besturen die niet meer aan leningen zouden geraken, of waarbij eerder toegezegde kredieten niet zouden kunnen worden opgenomen. Van een echte ‘credit crunch’ (kredietschaarste) is er dus nog geen sprake, zeker niet ten aanzien van de lokale besturen. In de privésector wordt de vrees hiervoor wel groter, zo hoorden we in kringen van Unizo. Een meevaller is in elk geval dat gemeenten en OCMW’s voor zeer solvabele debiteuren kunnen doorgaan. Banken op zoek naar kwaliteit op de balans, kunnen dus terecht bij de lokale besturen, voor zover de beperkte liquiditeit het natuurlijk toelaat. Toch is de appetijt bij een aantal financiële instellingen om mee te dingen naar kredietcontracten bij gemeenten en OCMW’s in vergelijking met een tweetal jaar geleden duidelijk verminderd. Wie nu de markt op gaat met een pakket leningen, krijgt in de regel minder offertes binnen. Bovendien is (voorlopig?) ook de tijd van de bikkelharde concurrentie voorbij. Geen twee jaar geleden bestreden banken elkaar soms voor slechts één of enkele basispunten

marge. Soms lagen de kredietkosten voor lokale besturen dus amper een honderdste van een procent boven de financieringskosten van de banken. Aangezien banken zelf moeilijker aan financiering geraken, liggen deze marges vandaag een stuk hoger, met dus gestegen kosten voor de besturen tot gevolg. Het is totaal onvoorspelbaar hoe lang deze spanning zal aanhouden. De lichte daling van de interbankenrente na de aankondiging van diverse internationaal afgesproken maatregelen (onbeperkte kredietverlening door de centrale banken, overheidswaarborg voor interbankenleningen enzovoort) zou een hoopvol teken kunnen zijn. Maar van de huidige financiële crisis is het einde de voorbije maanden al meer dan één keer voorspeld. Tot slot: besturen die nu de markt op gaan voor leningen, doen er misschien goed aan de hoge marges niet te lang mee te sleuren. Dat kan door te werken met een korte renteherzieningsperiode, gekoppeld aan de mogelijkheid om op de datum van de intrestaanpassing vervroegd uit de lening te stappen en een nieuwe financiering aan te gaan, in de hoop dat de marges tegen dan genormaliseerd zijn. Jan Leroy


PRINT & WEB

Er zijn in Vlaanderen 219 gemeenten waar er meer geboortes zijn dan overlijdens (in 2006). Veruit het grootste verschil tussen geboortes en overlijdens vinden we in Antwerpen (+1631), Gent (+904) en Leuven (+499). Er zijn 82 gemeenten waar meer mensen

219

overleden zijn dan er geboren werden, in deze categorie is het grootste verschil te vinden in Oostende (-329), Knokke-Heist (-177) en Geraardsbergen (-95). In Ardooie, Diksmuide, Eeklo, Herstappe, Jabbeke, Meerhout en Spiere-Helkijn werden in 2006 net evenveel mensen geboren als er mensen overleden. Bekijk de toestand in uw eigen gemeente op www.lokalestatistieken.be.

Agrarische architectuur aan zet

Hoe kunnen agrarische gebouwen bijdragen aan de visueel-ruimtelijke kwaliteit en de lokale identiteit van een streek?

stedenbouwkundige ambtenaren en leden van gecoro’s. Alex Verhoeven ÎÎwww.ipo-online.be, knop projecten, bestellen op T 02-543 69 73

In het kader van het Koninklijk Besluit van 2 april 2004 subsidieert Toerisme Vlaanderen waardevolle toeristisch-recreatieve projecten en strategische plannen van steden en gemeenten. Een schriftelijke aanvraag indienen kan tot 1 maart 2009 bij de dienst Toeristisch-Recreatieve Projecten van Toerisme Vlaanderen. ÎÎwww.toerismevlaanderen.be, knop steden, gemeenten en regio’s

DANIĂ‹L GEERAERTS

Rapport: lokale participatie in internationaal perspectief

Tot 1 maart: Zoektocht naar waardevolle toeristisch-recreatieve projecten

Momenten is een periodieke publicatie van Demos vzw, kenniscentrum voor participatie en democratie, een nieuwe transversale organisatie die ontstond uit de samensmelting van ‘Kunst en Democratie’ en ‘Cubido’ en in nauwe samenhang met het Fonds Cultuurparticipatie voor mensen in armoede. Momenten verzamelt visies die, telkens vanuit een eigen benadering, het maatschappelijke debat over participatie en democratie willen voeden. Daarnaast wil de uitgave verschillende praktijken belichten en polsen naar de consequenties ervan. De eerste vernieuwde editie van Momenten brengt vier teksten over cultuurparticipatie. Het onlangs verschenen tweede nummer is gewijd aan armoedebestrijding. Het tijdschrift wordt gratis toegestuurd aan 1700 actoren uit het Vlaamse en Brusselse werkveld. Abonneren en nabestellen kan via info@demos.be. www.demos.be/momenten

L

andbouwloodsen en stallen hebben een belangrijke invloed op het omgevende landschap en onze beleving daarvan. Hoe kunnen agrarische gebouwen bijdragen aan de visueel-ruimtelijke kwaliteit en de lokale identiteit van een streek? Op deze en aanverwante vragen vindt u antwoorden in de nieuwe, zeer praktische brochure Agrarische architectuur in Vlaanderen. Ze is het resultaat van gezamenlijk denkwerk van constructeurs van industriÍle (landbouw) loodsen en getalenteerde ontwerpers. Veel foto’s en figuren maken aanschouwelijk hoe u anders kunt denken over agrarische architectuur, verder dan alleen de klassieke standaardvormgeving. Deze brochure is een aanrader voor schepenen Ruimtelijke Ordening, gemeentelijke

Momenten

In het kader van het onderzoeksproject ‘Burgerparticipatie in Vlaamse steden’ maakte het Steunpunt beleidsrelevant onderzoek – bestuurlijke organisatie Vlaanderen (SBOV) een inventaris van de bestaande internationale onderzoeken naar praktijken van en de opvattingen over de participatieve stedelijke democratie. Het huidige rapport bevat de neerslag van deze inventarisering en de resultaten van een secundaire analyse waarbij twee vragen centraal stonden: hoe wordt lokale participatie geoperationaliseerd en onderzocht in de besproken internationale onderzoeken, en wat leren we uit deze analyse voor het onderzoek in Vlaamse steden? Het onderzoeksrapport is gratis voor ambtenaren en kan worden aangevraagd of besteld via www.steunpuntbov.be (knop ‘publicaties’). K. Dezeure, F. De Rynck, K. Steyvers, H. Reynaert, Internationaal vergelijkende literatuurstudie naar lokale participatie, uitgave SBOV, Gent, 2008

1 november 2008 LOKAAL 7


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Ik wil het leven in dit stadsdistrict

beter maken, zodanig dat mensen ongeacht hun afkomst trots zijn dat ze hier wonen. Dat is tegelijk een egoïstische visie. Als de straten gezelliger en de wijken leefbaarder worden, is dat ook in mijn belang. Mouloud Farid Hemdane (Vl.Pro), voorzitter van de districtsraad van Borgerhout – Gazet Van Antwerpen 9/10

“ De federale overheid heeft veel

lof voor de wijkagenten, maar ze worden onderbetaald. Wij gaan de job herwaarderen. Freddy Willockx (sp.a), burgemeester van Sint-Niklaas, waar twintig extra wijkagenten worden ingezet – Het Laatste Nieuws 2/10

“ Door de vermenigvuldiging

van beleidsniveaus – federaal en gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk, Europees en mondiaal – is ‘steengoede politicus’ een knelpuntberoep geworden. Luc Huyse, emeritus hoogleraar sociologie KU Leuven – De Standaard 2/10

Opnieuw Buitenspeeldag in 2009 Op woensdag 1 april 2009 zal de tweede editie van de Buitenspeeldag plaatsvinden. Jeugd- en sportdiensten organiseren dan opnieuw creatieve spel- en sportactiviteiten voor kinderen en jongeren.

V

laams minister van Jeugd Bert Anciaux lanceerde dit voorjaar samen met de kinder- en jongerenzender Nickelodeon de Buitenspeeldag. De Buitenspeeldag wil op één bepaald moment buiten de schooluren zoveel mogelijk kinderen en tieners mobiliseren om te spelen en te sporten op en in de publieke buitenruimte. Met de Buitenspeeldag wil Vlaanderen de lokale besturen stimuleren en begeleiden om hun aanbod van ruimte voor buitenspelen en -sporten te verhogen. De eerste Buitenspeeldag had plaats op

woensdagnamiddag 25 juni 2008. Maar liefst 106 Vlaamse gemeenten trakteerden hun jongste inwoners op allerlei fijne acti viteiten. Voor de tweede Buitenspeeldag hoopt Vlaanderen op nog meer gemeenten. Volgens de jeugd- en sportdiensten is woensdag 1 april een betere dag voor de praktische organisatie dan de laatste woensdag van juni. Sabine Van Cauwenberge ÎÎHet volledige rapport over de Buitenspeeldag 2008: www.buitenspeeldag.be en www.vvj.be

“ Een provinciebestuur is niet dat

ene bestuursniveau te veel. Het is een zeer napoleontische creatie. Zo moet de hoofdplaats van een provincie op een dagreis te paard van de hoofdstad verwijderd liggen. Maar zonder provincies zou het centralisme zeer groot en de afstand tot het bestuur nog groter zijn. Cathy Berx, gouverneur van Antwerpen – Het Nieuwsblad 11/10

“ Ondanks de premies en fiscale

stimuli voor renovaties blijken sanctionerende maatregelen nog altijd even noodzakelijk om het bestaande woningenbestand op de markt te brengen. Karin Temmerman (sp.a), schepen van Wonen in Gent, waar het stadsbestuur met strenge boetes de oorlog heeft verklaard aan leegstand en verkrotting – De Standaard 4/10

“ Macht, dat is werken voor de

mensen, netwerken opbouwen. Zo kweek je veel goodwill en die kan je aanwenden om projecten te realiseren. Guido De Padt (Open VLD), parlementslid, schepen en OCMWvoorzitter van Geraardsbergen – Het Nieuwsblad 4/10

8 LOKAAL 1 november 2008

Brussel, 13 februari

Colloquium buitenspelen

D

e afdeling Jeugd van de Vlaamse administratie wijdt in Brussel een heus colloquium aan het thema buitenspelen. Op het programma staat onder meer de presentatie van het onderzoek van Kind & Samenleving vzw en de KU Leuven Het buiten spelen

van kinderen in Vlaanderen. Dit onderzoek bestudeert de relatie tussen het buiten spelen van kinderen en de (on)beschikbaarheid en kwaliteit van de bespeelbare publieke buitenruimte. Het richt zich op het ongeorganiseerde spelen van kinderen van vijf tot

veertien jaar in de woonomgeving en gaat ervan uit dat dit spel een moeilijk vervangbare stimulans is voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Sabine Van Cauwenberge

ÎÎwww.jeugdbeleid.be

Tot 19 december: Tweede instapmoment project Duurzaam naar school Met het project Duurzaam naar School wil de Vlaamse regering aandacht besteden aan het woon-schooltraject dat kleuters en leerlingen lager onderwijs dagelijks afleggen. Uitgangspunt is de totaalaanpak van het woon-schoolverkeer, vertrekkende vanuit het STOP-principe (in volgorde van voorkeur: Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Privévervoer). Met uitzondering van het leerlingenvervoer komen alle initiatieven met betrekking tot de zachte weggebruiker in het woonschoolverkeer in aanmerking. Een aanvraag voor deelname indienen kan tot 19 december. ÎÎwww.ond.vlaanderen.be/leerlingenvervoer/duurzaam


JOHAN ACKAERT column

VLO, VVOS en VFG vormen een koepel

D

e Vlaamse vereniging van Gemeente- en OCMW-ontvangers (VLO), de Vlaamse federatie van Gemeentesecretarissen (VFG) en de Vlaamse vereniging van OCMW-secretarissen (VVOS) hebben beslist een koepelfederatie op te richten. Ze willen zich hiermee verenigen zonder daarbij de eigen vakorganisaties op te heffen. De VVSG speelt een ondersteunende rol. Ze zal ook binnen de koepel een bevoorrechte partner blijven. In deze koepel verenigen de lokale topambtenaren zich om zo sterker te staan tegenover de Vlaamse overheid, maar ook om een breed platform te creëren waar kennis en ervaring gedeeld kan worden en waar samenwerken bevorderd wordt. Belangenbehartiging In eerste instantie zal de koepel de syndicale belangen van de lokale topambtenaren behartigen. De koepel wil zo een spreekbuis zijn voor alle topambtenaren op lokaal niveau. Door samen gemeenschappelijke eisen te stellen, willen ze een eigen plaats veroveren naast de traditionele vakbonden en sterk staan zowel in het werkveld als op Vlaams niveau. Kenniscentrum In een latere fase wil de koepel ook een ruim platform creëren waarbinnen lokale topmedewerkers kennis en ervaring kunnen delen door middel van diverse vormingsinitiatieven. Sunity Godemont ÎÎwww.ontvangers.be www.gemeentesecretaris.be www.ocmwvisies.be

De politiek is terug Hoe is het in godsnaam mogelijk dat iemand die in januari 2008 een krat Duvel kocht, deze zomer tijdens het EK Voetbal via de inhoud en vandaag via het incasseren van het statiegeld een hogere procentuele return on investment krijgt dan wie op hetzelfde moment Fortis-aandelen aanschafte? Binnen een vijftal jaren zal het doctoraten regenen over de financiële crisis die we de voorbije weken ondergingen en komen we misschien te weten hoe de vork nu juist aan de steel zat. Eenvoudig zal dit genre onderzoek zeker niet zijn: statistici weten nu al dat bij gelijk welke steekproef het vermeende procentuele aandeel Fortis-aandeelhouders onderschat zal zijn. Toegeven dat men over die waarde(?)papieren beschikt, is niet meteen een sociaal wenselijk antwoord. Een beetje het probleem dat politicologen destijds – en binnenkort opnieuw? – ondervonden bij het bepalen van het aandeel Vlaams Belangkiezers in een survey-onderzoek. Een praktische tip voor de collega’s onderzoekers: stel niet rechtstreeks de vraag of men aandeelhouder is maar pols in de vragenlijst of het ooit nog goed komt met dit aandeel. Wie daarop met een gelaten gezicht positief antwoordt, is een medemens in financiële nood. Edoch, wij treuren niet om de individuele kommer en kwel. Neen, wij juichen met de blijde (her)intrede van de politiek als ordezoekend instrument in de samenleving. Toegegeven, de politiek kende inderdaad mindere tijden. Maar wat blijkt nu: de media zetten ons het voorbije anderhalf jaar voortdurend op het verkeerde been. Dat vijf minuten ondertussen verworden is tot een zeer vage tijdsaanduiding die evengoed rekbaar is tot minstens anderhalf jaar is bijzaak. Allemaal schimmenspel: wij geloofden met zijn allen heel naïef dat ze bezig waren met

BHV, terwijl in realiteit onze leiders blauwdrukken tekenden om voor eens en altijd de droom van Hendrik de Man uit te voeren: afrekenen met de Geldmuur. Overigens, er is wel degelijk gesplitst: geen ordinaire kiesomschrijving dan wel primo een politiek kartel en secundo de grootste holding van de Benelux. Wie had er ooit kunnen denken dat uitgerekend dit kabinet extreemlinks links zou inhalen? Maar ook onder de collega’s bestuurskundigen en politicologen zullen er koppen rollen. Zij hebben ons jarenlang op een dwaalspoor gebracht door voortdurend te hameren op de vermarkting van het openbaar bestuur als motor van bestuurlijke vernieuwing. Zij zullen het lot delen van een gewezen topbankier en broer van een bekende kustburgemeester: pek en veren. De ‘politisering van de markt’ wordt het nieuwe bestuurlijke paradigma. In sommige gemeenten dromen burgemeesters al over het moment waarop de lokale politie onder hun commando, met de snelheid waarmee Jörg Haider aan zijn einde kwam, plaatselijke filialen van Dexia zal bezetten: ‘Als ze in Brussel een weekend nodig hebben om Fortis te vierendelen en Dexia in het gareel te houden, dan regelen wij onze financiën nu eens echt in vijf minuten tijd.’ Strategische meerjarenplanning? Vergeet het, onvoldoende flexibel en te traag. Inruilen dus voor het nieuwe ordewoord: ‘D’abord j’agis et puis je réfléchis’, zoals ons federale kabinet het deze herfst zo exemplarisch demonstreerde. Dat we dat nog allemaal mogen meemaken. Enkel een kniesoor zal de vraag stellen wat politici de voorbije jaren in raden van bestuur van bepaalde financiële instellingen zoal uitvoerden. I

1 november 2008 LOKAAL 9



ORGANISATIE INterview Philippe Van Wesenbeeck, Filip Pittillion & Tom Wuyts

Over de poreuze stad, het bouwblok en ontpitten De revival van de stad noopt de stedelijke overheden ertoe een visie en een beleid te ontwikkelen voor het bouwblok. Het binnengebied van zo’n blok is gegeerd door projectontwikkelaars die er nieuwe woningen willen optrekken. Maar soms heeft de stad meer behoefte aan groen of informele ontmoetingsplekken. ‘Elk bouwblok vraagt maatwerk,’ weten Antwerpen en Gent.

Bart Van Moerkerke

O

STEFAN DEWICKERE

p de Werelddag van de Stedenbouw, op 18 november, vindt in Antwerpen het congres ‘Dwars door het bouwblok’ plaats. Op het programma staat onder meer de bouwblokkenaanpak van Antwerpen en Gent. Filip Pittillion en Tom Wuyts van het Antwerpse bouwblokkenteam en Philippe Van Wesenbeeck, directeur-manager van de Gentse dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, lichten al een tip van de sluier. Eerste, voor de hand liggende vraag: wat is een bouwblok? Tom Wuyts: ‘Het is een geheel van percelen afgebakend door publieke straten. Het basismodel is een blok dat rondom rond bebouwd is. Je hebt bouwblokken in alle maten en vormen. Binnen in het blok liggen de tuinen van de huizen. Soms zijn in het binnengebied magazijnen, fabrieken of woningen ondergebracht.’

Van links naar rechts Tom Wuyts, Filip Pittillion & Philippe Van Wesenbeeck

Filip Pittillion: ‘De gebouwen aan de rand van het blok vormen samen de celwand. De gebouwen in het binnengebied duiden we aan met de term binnenpit. Die afbreken is ontpitten.’ Philippe Van Wesenbeeck: ‘Door de grote ontwikkeling die de stad in de negentiende eeuw kende, is het open binnengebied van veel bouwblokken dichtgeslibd. Er is heel weinig open ruimte overgebleven. Aan de andere kant zie je net voor en na de Tweede Wereldoorlog een heel ander stedenbouwkundig patroon ontstaan, de uitbreidingswijken. Denk aan Luchtbal in Antwerpen of de Watersportbaan in Gent. En nog later krijg je de verkavelingen. Zijn dat nog bouwblokken? Het zijn in elk geval geen gesloten bouwblokken meer.’ Filip Pittillion: ‘Wij spreken van een bouwveld of een landschapsveld omdat er geen duidelijke afbakening meer is van vier straten en bebouwing.’ 1 november 2008 LOKAAL 11


ORGANISATIE INterview Philippe Van Wesenbeeck, Filip Pittillion & Tom Wuyts

STEFAN DEWICKERE

Als we het over bouwblokken hebben, kijken we dus vooral naar de wikkelaar geïnteresseerd om een oude fabriek of een magazijn in centrumstad. het stadscentrum aan te pakken, dat was te duur en te ingewikTom Wuyts: ‘De aandacht van het beleid en het bouwblokkenkeld. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft het aanbod team gaat inderdaad in de eerste plaats naar de 19de- en ook wel aan bouwgronden in het buitengebied bevroren. Daardoor is de 20ste-eeuwse gordel waar je zeer veel dicht bebouwde blokken bouwen op moeilijke plaatsen in de stad eindelijk concurrenhebt. De Antwerpse aanpak past in een Europees programma tieel met bouwen in het veld. En is het niet concurrentieel, op van doelstelling 2 om weer activiteiten tot stand te brengen in de allermoeilijkste plekken, dan rijdt de overheid het gat dicht bepaalde gebieden van de stad. We beschikken dus over financimet het hele subsidiemechanisme voor de stadsvernieuwing. Dat ële middelen specifiek voor betekent dat de stad weer de aanpak van bouwblokaantrekkelijk geworden is ken, we nemen zelf initiavoor de projectontwikkePhilippe Van Wesenbeeck: ‘Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen tief, we onderzoeken wat laars, wij moeten die poheeft het aanbod aan bouwgronden in het buitengebied bevroren. waar mogelijk is. Maar we sitieve trend beleidsmatig werken ook receptief. Als ondersteunen.’ Daardoor is bouwen op moeilijke plaatsen in de stad eindelijk er een vraag komt van een concurrentieel met bouwen in het veld.’ projectontwikkelaar met De binnenstad lijkt op het betrekking tot een bouweerste gezicht volgebouwd, is blok om het even waar in daar nog plaats voor nieuwe de stad, dan komt die ook ontwikkelingen? bij ons terecht.’ Tom Wuyts: ‘Een van de stadsbeelden uit het Philippe Van Wesenbeeck: Ruimtelijk Structuurplan ‘Antwerpen is programVlaanderen is de poreuze matisch bezig met bouwstad. De stad is een soort blokken, Filip en Tom zijn spons. De poriën zijn de vrijgesteld voor dat werk. binnengebieden in de In Gent werken wij ad hoc, bouwblokken. Daar ligdat is een groot verschil. gen nog ontwikkelingsAls hier een vergunningsmogelijkheden. Die ontaanvraag binnenkomt, dan wikkeling kan vele kanten formuleren een stedenuitgaan. Er kan ruimte zijn bouwkundige en meestvoor woningen, voor een al ook een architect een school, maar even goed voorstel over hoe we met voor een parkje of voor Filip Pittillion: ‘De scherpe scheiding tussen publiek en privaat, die het bouwblok zullen omtuinuitbreiding.’ gaan. De meeste vragen vasthangt aan het basismodel van een gesloten bouwblok, vervaagt.’ komen uit de kernstad en Filip Pittillion: ‘We hebben de 19de-eeuwse gordel, dus samen met de Hogeschool Tom Wuyts: ‘Een gemeenschappelijk kenmerk voor de ontwikkeling uit de meest dense bouwAntwerpen een onderzoek blokken. Maar we krijgen gedaan naar de mogelijkvan alle bouwblokken is dat het een proces is dat veel tijd vraagt.’ ook vragen van projectontheden in de 20ste-eeuwse wikkelaars die in de statigordel. In welke blokken is onsomgeving in het binnengebied van een bouwblok willen er nog een potentieel om in tweede orde, dat wil zeggen in het bouwen. Dan moet je onderzoeken of je dat toelaat, wat kan binnengebied, te bouwen? Dat heeft een kaart opgeleverd met en wat niet kan, hoe je de openheid bewaart, hoe je zorgt voor rode en groene vlekken. Het is een theoretische oefening, die een doorwaadbaarheid.’ indicatie geeft van de mogelijkheden. Als er een aanvraag voor een vergunning binnenkomt, moeten we de situatie natuurlijk Werkt Gent dan enkel reactief, als er vragen komen? nog altijd in detail bekijken. Misschien zullen sommige poriën Philippe Van Wesenbeeck: ‘Meestal komt een dossier inderdaad zich inderdaad beter lenen voor tuinen of publiek groen dan voor bij ons op tafel naar aanleiding van een bouwaanvraag of een bebouwing. Maar het resultaat van het onderzoek was dat er nog voorbespreking van een project. Maar we hebben ook een promeer ruimte is dan we hadden gedacht. Ook in de 19de-eeuwse gramma van stadsvernieuwingswijken lopen. In de vorige legisgordel is er nog een en ander mogelijk.’ latuur namen we de Brugse Poort en het Rabot onder handen, nu is Ledeberg aan de beurt. Daar werken we dus proactief, daar Philippe Van Wesenbeeck: ‘Wij doen een gelijkaardige oefening pakken we onder meer bouwblokken aan met de hulp van een vanuit een andere invalshoek, de woonstudie. We hebben nu extern bureau.’ een goed zicht op de onbebouwde percelen, binnenblokken en andere. Dat was het werk van GIS-mensen. De volgende stap is Van waar komt de toegenomen aandacht voor het bouwblok in de dat we kijken naar de bestemming van die gronden en dat we centrumstad? nagaan of daar interessante woongebieden tussen zitten. Dat is Philippe Van Wesenbeeck: ‘Vroeger was geen enkele projectontiets voor stedenbouwkundigen. Dan moeten we kijken van wie 12 LOKAAL 1 november 2008


de gronden zijn en of we ze zelf ontwikkelen of het initiatief overlaten aan de privésector.’ Bestaat er een model om een bouwblok aan te pakken? Filip Pittillion: ‘Neen, het is maatwerk, elk bouwblok is anders. De structuur verschilt, de functie, de vorm en de grootte van de percelen, de eigenaars.’ Tom Wuyts: ‘Een gemeenschappelijk kenmerk voor alle bouwblokken is dat het een proces is dat veel tijd vraagt. Het onderzoek, de dialoog, het ontwikkelingsplan, de samenwerking tussen de eigenaars, de realisatie, het duurt lang om een bouwblok te ontwikkelen.’ Aan de ontwikkeling van het binnengebied van een bouwblok hangt vaak een discussie vast tussen publieke en private ruimte. Is de visie van Antwerpen en Gent op dat vlak niet verschillend? Filip Pittillion: ‘De Antwerpse bouwmeester Kristiaan Borret heeft daar een heel uitgesproken visie op. Hij maakt een onderscheid tussen de eerste en de tweede publieke ruimte. De eerste publieke ruimte zijn de straten en pleinen. De tweede publieke ruimte zijn bijvoorbeeld de binnengebieden van bouwblokken of de doorgangen door die binnengebieden, die door het gebruik een publieke functie krijgen. De bouwmeester opteert voor het versterken van de eerste publieke ruimte. Om het zeer simplistisch uit te drukken: liever tien mensen op straat, dan vijf door het bouwblok en vijf op straat.’ Philippe Van Wesenbeeck: ‘Ook hier is maatwerk nodig. Doorwaadbaarheid is een belangrijk element in de poreuze stad. Iedereen kent wel de grote bouwblokken van bijvoorbeeld ziekenhuizen waar je om het hele blok heen moet lopen als je van de ene naar de andere kant wilt. Het externe bureau dat bezig is met het stadsvernieuwingsproject in Ledeberg zegt dat er veel meer gewerkt moet worden op informele ontmoetingsplekken. Dat doe je door doorgangen te maken, door een gebouw wat achteruit te zetten, door gaatjes in de spons te creëren, door gebouwen uit het binnengebied te halen. We zijn nu bezig met het verwerven van 52 percelen. Meestal zijn die bebouwd maar het gaat om de slechtste woningen van de wijk. We beogen daarmee verschillende doelstellingen: een betere doorwaadbaarheid van het weefsel via nieuwe doorsteken, meer groen, meer informele ontmoetingsplekken, een betere woon- en beeldkwaliteit. Op andere plekken in Ledeberg hebben we de binnengebieden ontpit, een deel van die gronden wordt herverkaveld en ter beschikking gesteld van kopers. Zij moeten kiezen uit een pool van architecten zodat we zeker zijn van de goede kwaliteit.’ Filip Pittillion: ‘Het is in elk geval duidelijk dat de scherpe scheiding tussen publiek en privaat, die vasthangt aan het basismodel van een gesloten bouwblok, vervaagt.’ Behalve natuurlijk als ervoor gekozen wordt om het binnengebied te gebruiken voor tuinuitbreiding. Hoe gaan jullie daarbij tewerk? Tom Wuyts: ‘Dat is iets waaraan we in de toekomst meer aandacht willen besteden. We willen inwoners stimuleren om zelf initiatieven te nemen. We zullen daarom een subsidiefonds voor tuinprojecten oprichten. Mensen die bijvoorbeeld gezamenlijk een magazijn in het binnengebied aankopen om hun tuinen te vergroten, zouden we op die manier financieel willen steunen.’

Philippe Van Wesenbeeck: ‘In Gent gebeuren de meeste tuinuitbreidingen via de stadsvernieuwingsprojecten. Mensen de kans geven een stukje tuin te kopen, dat werkt. De vraag is altijd veel groter dan het aanbod. Het zijn wel zeer arbeidsintensieve en dus dure projecten.’ Wat zijn nog belangrijke aandachtspunten bij het werken met bouwblokken? Tom Wuyts: ‘Dat we de functionele diversiteit bewaken. We moeten in het stedelijke weefsel absoluut uiteenlopende functies behouden.’ Philippe Van Wesenbeeck: ‘Dat kan onder meer door in het gebouw zelf flexibiliteit te creëren, zodat het niet alleen dienst kan doen als woning, maar ook om een kantoortje of een bedrijfje in onder te brengen. Dat is een opdracht voor de stad. Projectontwikkelaars zijn daar niet mee bezig, die werken op korte termijn. Zij willen een gebouw neerzetten en dat binnen vijf jaar volledig verkocht krijgen. Wij moeten ervoor zorgen dat het gebouw over tien, vijftien jaar voor iets anders kan dienen. Een ander aspect van diversiteit is een goede sociale mix in de bevolking. In de woonstudie hebben we nagegaan welke groepen nog uit de stad wegstromen. Een van de doelstellingen die we daaruit afleiden, is dat we de afstuderende jongeren hier moeten zien te houden, niet enkel als starters maar ook als ze een gezin stichten. Daarom moet de stad nog veel kindvriendelijker worden en dan komt het binnengebied van het bouwblok weer in beeld. We zullen nog meer dan nu inzetten op groene zones, parken en informele ontmoetingsplekken. Trouwens, die voorzieningen zijn ook wat oudere mensen zoeken die hun huis op de buiten ruilen voor een woning in de stad.’ Hoe betrekken jullie de buurtbewoners bij de bouwblokprojecten? Tom Wuyts: ‘Bij kleinschalige projecten, vijf woningen in een binnengebied, doen wij niets bijzonders. Bij grootschalige projecten worden communicatie en inspraak in het proces geïntegreerd.’ Philippe Van Wesenbeeck: ‘Wij hebben een gebiedsgerichte werking in 25 wijken. Iedere wijk heeft zijn wijkregisseur en zijn wijkcommunicator. Zij bellen elke maand met de stedenbouwkundig ambtenaar voor hun wijk en zijn op die manier op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. Is er een bouwaanvraag binnengekomen, is er een bespreking geweest? Bij grote vergaderingen met de stadsdiensten zitten zij ook mee aan de tafel. Omgekeerd vangen de regisseurs heel veel op uit de wijk, zij zijn onze voelsprieten. Zij organiseren ook het overleg met de buurt of de wijk.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Antwerpen, 18 november Werelddag van de Stedenbouw 2008 Dwars door het Bouwblok, actuele strategieën voor het bouwblok 18 november 2008, Congrescentrum Elzenveld, Antwerpen www.vrp.be

1 november 2008 LOKAAL 13


GF

ORGANISATIE GEBIEDSGERICHTE WERKING

De concrete ervaringen van de wijkmanager in de wijk het Lisp worden verwerkt in een draaiboek.

Stedelijke wijkwerking in Lier

Geen grote theorieën maar maatwerk Communicatie en stedelijke wijkwerking vormen in het Lierse bestuursakkoord een beleidsprioriteit. Maar hoe kan een middelgrote stad met beperkte middelen en competenties toch een werkbare en intern gedragen wijkwerking ontwikkelen? De ervaringsgerichte werkwijze leidde al na anderhalf jaar tot een op maat uitgewerkt beleidsproces dat ook werd uitgetest, bijgestuurd en toegepast. Wie niet groot is, kan wel degelijk slim zijn. Nathalie Vallet, Kristel D’haen en Anja Vlaeymans

M

iddelgrote en kleine Vlaamse steden kunnen net zoals de dertien centrumsteden gebaat zijn bij een stedelijke wijkwerking. Het expliciet in kaart brengen van de buurt- of wijkgebonden behoeften en wensen van burgers kan leiden tot een meer responsief en zo doelgericht beleid. De aard en omvang van de kleinstedelijke problematiek is niet noodzakelijk te vergelijken met die van grote centrumsteden. Maar de dieperliggende behoefte aan een doelgericht beleid in functie van de buurt- en burgerverscheidenheid – nu eenmaal eigen aan steden – is wél gelijk. Middelgrote en kleine steden kampen beleidsmatig met een handicap. Hun omvang heeft tot gevolg dat er weinig financiële middelen, mensen en competenties beschikbaar zijn. De introductie van nieuw, vooral grondgebieddekkend beleid verhoogt in een kleine organisatie onmiddel14 LOKAAL 1 november 2008

lijk de druk op het integrale beleidsmatige en bestuurlijke draagvlak, dikwijls zelfs ingrijpender dan in grote organisaties. Bovendien is het niet vanzelfsprekend dat kleine steden over de noodzakelijke competenties en ervaringen beschikken, laat staan over de capaciteit om deze snel op te bouwen. Zo heeft het stadsbestuur Lier één wijkmanager vrijgesteld, die samen met de klachtenambtenaar de expliciete opdracht heeft gekregen de stedelijke wijkwerking vorm te geven. Dit duo wordt voor zijn wijkgerichte communicatie nog bijgestaan door een recent vrijgestelde medewerker van de stedelijke communicatiedienst, met middelen uit het federale veiligheids- en preventiecontract. Via afspraken met de lokale politie krijgt de wijkmanager ook ondersteuning van de wijkagenten en de gemeenschapswachten. Naast de beperkte omvang van het wijkteam zijn ook de be-

leidservaringen met wijkwerking zeer beperkt. Enkel de preventiedienst besteedt in Lier aandacht aan een wijkgerichte dienstverlening, maar deze beperkt zich tot sporadische acties in het kader van welbepaalde en specifieke overlastproblemen. In dit opzicht kan er moeilijk gesproken worden van een volwaardige stedelijke wijkwerking. De veelheid aan buurt- en wijkgebonden behoeften of wensen overstijgt de door de preventiedienst behandelde overlast. Vanwege de beperkte equipe en ervaring wenst het stadsbestuur van Lier vooral een praktisch haalbare en gestaag groeiende stedelijke wijkwerking te ontwikkelen. Geen grote theorieën en modellen, geen indrukwekkende plannen die bij gebrek aan middelen uiteindelijk toch verticaal geklasseerd moeten worden, maar een beheersbaar, werkbaar en consistent model. Concrete en intern gedragen opdracht Omdat het stadsbestuur van Lier voldoende draagvlak en slagkracht wil creëren voor het jonge wijkteam, beslist het een beknopte conceptnota uit te werken op basis van vijftien interviews met diverse ambtelijke en politieke beleidsverantwoordelijken en twee groepsgesprekken. Tijdens deze contacten worden de persoonlijke ideeën, behoeften, wensen en vooral bekommernissen omtrent de opstart van een stedelijke wijkwerking geïnventariseerd. Het


is opvallend – maar voor een kleine stad waarschijnlijk niet verwonderlijk – dat de bekommernissen vooral betrekking hebben op noodzakelijke afspraken over verantwoordelijkheden, bevoegdheden, coördinatieplatformen en koppelingen aan het bestaande beleid. De bestaande werking moet wel degelijk afgestemd worden op de stedelijke wijkwerking en mag geen tweede, parallel circuit aan activiteiten vormen. Om de uitwerking van de voorbereidende conceptnota op een voldoende vertrouwelijke en objectieve wijze te laten verlopen wordt een beroep gedaan op een externe procesbegeleider. In drie maanden wordt de conceptnota opgeleverd, inclusief een concrete afpuntlijst voor het schepencollege. Op deze wijze wordt er van bij de start gewaakt over het politieke engagement. De afpuntlijst bevat beslissingen over de identificatie van de wijken, de visie (wat zijn de prioritaire aandachtspunten; waarvoor moet de stedelijke wijkwerking dienen?), de gewenste verhouding tussen het stadsbestuur en de inwoner (wat mogen burger en stadsbestuur van elkaar verwachten?) en de structurele positie van de wijkmanager, inclusief het politieke en ambtelijke draagvlak voor de stedelijke wijkwerking (hoe verhoudt de wijkmanager zich tot de stedelijke diensten en het schepencollege?). Beheersbaar en ervaringsgericht proefproject De conceptnota zet een volgende stap in gang, namelijk de realisatie van een éénjarig proefproject in de wijk het Lisp. De keuze van deze wijk wordt grotendeels bepaald door het representatieve profiel van deze wijk voor de typische buurt- en wijkgebonden kenmerken binnen de stad. Aan de hand van concrete ervaringen en beheersbare proefpraktijken van de wijkmanager binnen het Lisp, zal de conceptnota als basis dienen voor een draaiboek. Hierin worden in eerste instantie de rollen, de taakpakketten en de werkbare methodieken voor toekomstige wijkmanagers gespecificeerd. In tweede instantie bevat het draaiboek ook informatie over de concrete relaties en verhoudingen van de wijkmanager met de andere stedelijke diensten. Beproefde coördinatieplatformen en overlegmethoden worden dus evenzeer opgenomen. Het praktijkgeïnduceerde of ervaringsgerichte karakter van het draaiboek garandeert in ieder geval een realiteitsgetrouw en haalbaar resultaat. Bovendien hoeft er niet op een volledig uitgewerkt beleids

Proces in beeld Visie, beleidsprioriteit ‘Inspraak en participatie faciliteren’

Visie, beleidsprioriteit ‘Infrastructurele irritaties of bekommernissen aanpakken’

FASE 1: Buurt benaderen Profilering stedelijke wijkwerking in de wijk Rollen wijkmanager • Initiator i.v.m. aanwezigheid/aanspreekbaarheid in de wijk

FASE 2: Input fase Registreren en capteren van wijkgebonden meldingen/vragen Rollen wijkmanager • Dispatcher bij eenvoudige meldingen naar stedelijke diensten • Liaison bij complexere meldingen met oplossing (ad-hoccomité, werkgroep) • Oplosser bij complexere meldingen zonder oplossing (projecten: zelf oplossingen uitwerken)

FASE 3: Uitvoering en opvolging Opvolgen van uitvoering/oplossing (incl. antwoord) Rollen wijkmanager • Registratie indien ‘geen probleem’ en dus vlotte uitvoering/oplossing • Overleg met relevantie stedelijke diensten indien ‘licht probleem’ • Politiek-ambtelijke stuurgroep Wijkwerking bijeenroepen indien ‘zwaar probleem’

FASE 4: Reflectie en verdere beleidslijnen Evalueren en bijsturen stedelijke wijkwerking Rollen wijkmanager • Trekker stuurgroep stedelijke wijkwerking (op vastgelegde tijdstippen, systematisch) • Trekker denktank (verschillende diensten die nadenken over totaalproces)

plan gewacht te worden om van start te gaan. Het stadsbestuur voegt onmiddellijk de daad bij het woord en de stedelijke wijkwerking wordt zo direct zichtbaar voor de burger. Tot slot ontwikkelt een ervaringsgerichte aanpak ook de noodzakelijke competenties binnen het stadsbestuur. Op basis van ervaren knelpunten en geteste oplossingen kan er gestaag en gradueel worden gewerkt aan de noodzakelijke kennisopbouw. Geen grote, abstracte verhalen, wel reële en op feiten gebaseerde inzichten. Gradueel aangevulde proces-flow De ervaringsgerichte aanpak van het proefproject vertrekt vanuit een algemeen kader dat de vorm aanneemt van een procesflow. In deze proces-flow worden de ver-

schillende wijkgerichte taken gebundeld in fasen én hieraan gekoppelde rollen van de wijkmanager. Deze proces-flow vormt de rode draad doorheen de stedelijke wijkwerking. Via het proefproject zullen deze taken en rollen gespecificeerd, uitgeklaard en aangevuld worden. De wijkmanager registreert bij elke actie die hij uitvoert enkele zaken systematisch in eenvoudige schema’s die worden opgemaakt per rol. Zo geeft hij een inhoudelijke beschrijving van de actie, zoals een vraag van bewoners om de straat af te sluiten vanwege sluipverkeer, een probleem met de plaatsing en verplaatsing van glascontainers of ongenoegen bij bewoners over de invoering van een permanent parkeerverbod zonder consultatie en communicatie. Hij noteert de datum en vervolgens 1 november 2008 LOKAAL 15


ORGANISATIE GEBIEDSGERICHTE WERKING

het bereikte resultaat van de actie: het tijdelijke afsluiten van een straat, het finaal plaatsen van de glascontainers of een overleg met de bewoners. Maar ook de gehanteerde methodiek: via de mobilisatie van de stedelijke dienst Infrastructuur, via een individuele contactname en bevraging van betrokken burgers, via een grondige procesanalyse van de achterliggende beleidsvorming betreffende parkeerbeleid, via een informatief artikel in de wijkkrant. Ook maakt de wijkmanager een positieve en/of negatieve evaluatie van het resultaat en/of de methodiek. Daarin kan hij bijvoorbeeld melding maken van een te beperkte contactname met de bewoners zodat er een te eenzijdig beeld ontstaat van het ongenoegen en de problematiek, of van een slechte coördinatie tussen stadsdienst X en Y. Natuurlijk noteert hij ook de beleidsaandachtspunten en -adviezen die voortvloeien uit deze evaluatie (een goed doordachte en proactieve contactname met bewoners of de organisatie van een

operationeel werkoverleg tussen stadsdienst X en Y...) en verwijst hij naar de aan bod gekomen aspecten uit de conceptnota en de afpuntlijst (het betreft een probleem van noodzakelijke bevoegdheidsverdelingen en/of coördinatie). De acties en vooral de hieraan gekoppelde beleidsadviezen worden periodiek gesynthetiseerd en voorgelegd aan de stuurgroep stedelijke wijkwerking (zie fase 4 van de proces-flow). Deze bestaat naast de wijkmanager uit de burgemeester, de schepen voor Wijkwerking, de stadssecretaris, de klachtenambtenaar en de zonechef van de lokale politie. De stuurgroep vertaalt de beleidsadviezen in beleidsbeslissingen die vervolgens worden voorgelegd aan het schepencollege. Op deze wijze neemt het college gradueel en in functie van reële aandachtspunten beleidsbeslissingen over de invulling van de stedelijke wijkwerking. Aan het einde van het proefproject leiden syntheses van de geregistreerde informa-

tie tot de opmaak van het draaiboek. Dit draaiboek kan dan dienen als praktische handleiding bij de verdere ontwikkeling van de stedelijke wijkwerking in de andere wijken van de stad. De belangrijkste beleidsbeslissingen die nodig zijn om de uitvoering van het draaiboek te garanderen, zijn dan al grotendeels genomen. Lessen voor de toekomst Het proefproject is nu halfweg. Er is nog geen volledig zicht op de inhoudelijke invulling van de stedelijke wijkwerking. Maar de procesmatige aanpak staat wel al volledig op poten en is ook al integraal uitgetest. Nathalie Vallet is docent aan de Universiteit Antwerpen en gespecialiseerd in beleidsondersteunend onderzoek in de publieke sector, Kristel D’haen is wijkmanager in de stad Lier en Anja Vlaeymans is klachtenambtenaar in de stad Lier en voormalig diensthoofd Stedelijke Wijkwerking in de stad Vilvoorde

StockDesigners

advertentie

1ste vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid

Kortrijk Xpo (B) 28 & 29-01-2009 9.30u >17.30u - Hal 6 www.parkandroad.be Partners

16 LOKAAL 1 november 2008


ORGANISATIE BUDGETHOUDERSCHAP

Een budgethouder is geen specialist overheidsopdrachten Tien jaar budgethouderschap in het OCMW van Hasselt maakt duidelijk dat een budgethouder geen specialist moet zijn in de wet op de overheidsopdrachten. ‘Artikel 162, §1 van het OCMW-decreet is op dat punt fundamenteel verkeerd. Een budgethouder moet doelstellingen realiseren, de correcte uitvoering van de wet op de overheidsopdrachten is de taak en de verantwoordelijkeheid van de aankoopdienst,’ zegt OCMW-ontvanger Willy Vandael. Bart Van Moerkerke

T

oen het Hasseltse OCMW in 1998 begon te werken met de nieuwe OCMWboekhouding voerde het ook het budgethouderschap in. Er zijn zeven hoofdbudgethouders, vier bij de ondersteunende diensten – personeelszaken, technischfacilitaire diensten, financiële dienst en de secretaris – en drie bij de operationele diensten – seniorenzorg, sociale dienst en het woonzorgcentrum. Ze vormen samen het managementcomité. De hoofdbudgethouders kunnen binnen hun dienst budgethouders aanstellen. Doelstellingen realiseren De verantwoordelijkheid voor het realiseren van een project en van doelstellingen binnen het goedgekeurde budget, dat is voor de Hasseltse OCMW-ontvanger Willy Vandael de essentie van het budgethouderschap. ‘In mei, juni beginnen we met de opmaak van het budget voor het volgende jaar. Dan moeten de budgethouders duidelijk maken wat ze willen realiseren. In het najaar hebben we een budgetdag. Alle budgethouders moeten hun doelstellingen aan elkaar toelichten, ik verduidelijk de cijfers die daaraan vasthangen. Op die manier komen we tot een lijst van doelstellingen en gevraagde middelen die we in december op de OCMW-raad brengen. De budgethouders zijn op die zitting aanwezig om vragen van de raadsleden over doelstellingen en middelen te beantwoorden.’ Controle van de budgethouder De budgethouder beschikt over zijn budget maar hij moet toch gecontroleerd worden. Dat gebeurt onder meer door de visumhouders. Geen enkele hoofdbudgethouder of budgethouder kan zelf iets bestellen. Stel

dat een (hoofd)budgethouder een opleiding wil volgen en dat hij daar een budget voor heeft, dan tekent hij een formulier en geeft dat aan de vormingsambtenaar die visumhouder is. De vormingsambtenaar houdt in de gaten of het vormingsplan gevolgd wordt en maakt daar ook rapporten over. De dienst Algemene Zaken is visumhouder voor verzekeringen. De budgethouder kan een verzekering aanvragen als die voorzien is in het budget, de dienst Algemene Zaken sluit de polis af. De dienst Aankoop speelt een belangrijke rol in het controleren van de budgethouders. Alle aankopen passeren langs de dienst die raamcontracten afsluit en de bestellingen plaatst. Willy Vandael: ‘Als een budgethouder iets wil bestellen, dan wordt deze vraag elektronisch geregistreerd en gaat die naar de aankoopdienst. Die maakt de bestelbon en vraagt de elektronische handtekening van de hoofdbudgethouder. Pas dan kan de aankoopdienst de bestelling plaatsen. De dienst let erop dat de wet op de overheidsopdrachten wordt

gerespecteerd en dat er efficiënt wordt besteld. Als er drie keer balpennen worden gevraagd, maakt de aankoopdienst daar één bestelling van. De levering wordt door de aankoopdienst gecontroleerd en naar de budgethouder gebracht. De factuur komt binnen bij de financiële dienst die ze registreert. De aankoopdienst controleert de factuur aan de hand van de bestel- en de leveringsbon en bezorgt ze daarna aan de budgethouder. Pas na zijn goedkeuring gaat de financiële dienst over tot de betaling en tot de boeking op het budget van de budgethouder.’ Ondersteunende diensten Dat het OCMW-decreet de kennis en de toepassing van de wet op de overheidsopdrachten zo belangrijk vindt voor de budgethouder, begrijpt de Hasseltse OCMWontvanger niet. ‘Je zegt toch ook niet: de budgethouder heeft personeel, dus hij moet de loonberekening doen. Neen, daarvoor bestaat de personeelsdienst. Voor de boekhouding is er de financiële dienst, voor de aankopen de aankoopdienst. Als de budgethouder een basiskennis heeft van de wet op de overheidsopdrachten is dat meer dan voldoende. Want zijn kerntaak is het realiseren van een project. Alles wat hij nodig heeft om die doelstellingen te bereiken, moet door de ondersteunende diensten worden geleverd.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Gent, 13 november 2008 en Brussel, 18 november Overheidsopdrachten. De spelregels bijgesteld De nieuwe Europese richtlijnen wijzigen de spelregels van de overheidsopdrachten. Ze werden al omgezet in de nieuwe wetten van 15 en 16 juni 2006. Maar bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten kunnen ze voorlopig niet worden toegepast. Ondertussen verandert ook nog de bestaande regelgeving. Deze studiedag van de VVSG met steun van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur verschaft uitleg. Ook bekijken we de impact van het gemeentedecreet en de OCMW-regelgeving op de procedures van overheidsopdrachten. Informatie en inschrijving op www.vvsg.be Elke deelnemer ontvangt het losbladige handboek Wegwijs in de klassieke overheidsopdrachten voor gemeenten, OCMW’s en politiezones dat bij elke wetswijziging geactualiseerd en aangevuld wordt. Het boek bestellen kan via www.politeia.be

1 november 2008 LOKAAL 17


ORGANISATIE SOCIAAL BELEID

Regisseur, acteur of souffleur : ook kleine OCMW’s bekennen kleur Welke rol heeft een kleiner OCMW in de samenleving? Kan het regisseur, acteur of souffleur zijn? Kan het een van de rollen opnemen, of twee, of zelfs alle drie? Het antwoord op deze vragen hangt niet alleen af van de schaalgrootte maar ook van de dynamiek van het bestuur als gevolg van beleidskeuzes, de werking van de diensten en medewerkers. Neem nu Kinrooi. Yves Smets

inrooi is een landelijke gemeente met 12.000 inwoners. De rollen die het OCMW Kinrooi vandaag in de lokale samenleving speelt, zijn het resultaat van beleidskeuzes die garant staan voor een uitgebreide sociale dienstverlening.

Het OCMW kan hier bemiddelend, verwijzend of sturend werken naar andere sociale initiatiefnemers of hulpverleners. Het kan zelfs een actieve rol opnemen. Niet onbelangrijk is de regierol die lokale besturen krijgen opgelegd in het lokale sociaalbeleidsplan of ouderenbeleidsplan. In de eerste plaats kunnen lokale besturen hier hun beleid op elkaar afstemmen, en kan het lokale OCMW proberen het sociale beleid van alle sociale partners op elkaar af te stemmen. Dit is geen eenvoudige taak omdat men in het lokale welzijnsland niet gewoon is om open met elkaar te communiceren. Verschillende sociale organisaties beschouwen elkaar namelijk als concurrenten en delen daarom strategieën of toekomstige beleidsopties niet tijdig aan elkaar mee. Het OCMW kan echter als neutrale en pluralistische regisseur proberen tot een goed afgelijnd en gecoördineerd lokaal sociaal beleid te komen door een open debat te stimuleren.

Regisseur Als kleiner OCMW schenk je wellicht meer aandacht aan je netwerk om je opdracht uit te voeren. Je hebt niet alle wijsheid in pacht. Je werkt samen met andere OCMW’s of verwijst door naar tweedelijnsdiensten. Je rol is daarom niet beperkter. Je detecteert sociale noden, geeft de behoeften aan, stuurt en bepaalt in zekere zin de richting waarin de dienstverlening moet evolueren om de noden weg te werken. We denken hierbij aan de doorverwijzing naar de tweedelijnsdiensten van de geestelijke gezondheidszorg, samenwerkingsverbanden met dagverzorgingscentra of dienst rechtshulp/schuldbemiddeling. Het kleinere OCMW kent als geen ander zijn inwoners, Acteur hun behoeften en verwachtingen. Het kent zijn cliënten met hun Een OCMW kan afhankelijk van de dynamiek en lokale behoefindividuele problematiek en staat dicht bij zijn mensen. Er wordt ten allerlei rollen opnemen. Niet alleen financiële steunverlening, nog tijd gemaakt en geluisterd... Die eerste intake, dat eerste so- budgetbegeleiding, budgetbeheer en schuldbemiddeling vormen ciale onderzoek zijn noodzakelijk om een goede regierol op te de corebusiness van het OCMW. Zeker in de thuiszorg en resikunnen nemen. dentiële ouderenzorg voor de armsten is een belangrijke rol voor Die rol van regisseur neem je bijvoorbeeld op in de zorgbemidde- de OCMW’s weggelegd. Een maandelijks verblijf in een rusthuis ling via de overlegcoördinator thuisgezondheidszorg, maar ook kost gauw 1500 euro. Gezinszorg, huishoudhulp, klusjesdiensten in de Lokale Adviescommissie Gas, Water en Elektriciteit. Via een en thuisverpleging lopen snel op tot 50 euro per week. zorgoverleg met diverse hulpverleners (kinesist, dokter, verpleegster, verzorgende en familie) stemt de overlegcoördinator Het OCMW kan als neutrale regisseur proberen tot een immers alle hulpverlening in de thuissituatie op elkaar af. Door efficiënte zorggecoördineerd lokaal sociaal beleid te komen door een bemiddeling houd je bovendien de druk op de wachtlijsten voor het rusthuis laag en sla je open debat te stimuleren. Verschillende sociale organisaties twee vliegen in één klap. Op voorstel van het OCMW Kinrooi zijn beschouwen elkaar namelijk als concurrenten. we vanaf 1 oktober gestart met een Regionale Adviescomissie Sociale Huur. Maandelijks zullen een aantal OCMW’s met de socialehuisvestings- Het is belangrijk dat het OCMW hier een actieve rol opneemt maatschappij samenkomen om huurachterstallen te bespreken opdat mensen in hun laatste levensfase zo comfortabel mogelijk en te voorkomen dat de socialehuisvestingsmaatschappij naar een menswaardig bestaan kunnen leiden. de vrederechter stapt en overgaat tot uithuiszetting. Dit zijn vaak Vaak hebben kansarmen en laaggeschoolden geen toegang tot de ingangspoorten waar meer problemen en behoefte aan zorg de sociale rechten of sociale voorzieningen in onze samenleving. worden ontdekt. Dit komt door gebrek aan kennis of vaardigheden om alles nog 18 LOKAAL 1 november 2008

STEFAN DEWICKERE

K


te kunnen vatten in onze jachtige en steeds gecompliceerdere kapitalistische samenleving. Een actieve begeleiding, niet alleen achteraf maar zeker vooraf, kan veel problemen voorkomen. Een kleiner OCMW als dat van Kinrooi heeft vandaag vijftig leefloners waarvan de helft jongeren, en tachtig mensen in budgetbeheer. Je kunt deze mensen achteraf helpen, maar het is beter te voorkomen dat ze in de sociale dienstverlening terechtkomen. Dit doen we door jaarlijks op school jongeren te informeren over onze dienstverlening, door het budgetboekje met preventieve tips te propageren en een nieuw preventief project Nu komen we rond te starten. Ook door te activeren via opleiding, tewerkstelling en zelfs vrijwilligerswerk tracht de trajectbegeleider mensen bepaalde attitudes bij te brengen zodat ze stilaan een normaal menswaardig bestaan kunnen leiden zonder afhankelijk te blijven van het OCMW. Souffleur Een kleiner OCMW ontdekt vaak snel de gebreken en leemtes van de bovenlokaal ontwikkelde reglementering. Er zijn veel regels die geen rekening houden met de schaalgrootte van de kleinere gemeenten, hoewel ze haast drie vierde van de Vlaamse gemeenten uitmaken.

GERICHT OP DE TOEKOMST: ENERGIEBESPARING MET DE UITERST ZUINIGE REMEHA CONDENSATIEKETELS

Avanta de kleine krachtpatser Remeha

Quinta compact en sterk en nog sterker in cascade

Een kleiner OCMW ontdekt vaak snel de gebreken en leemtes van de bovenlokaal ontwikkelde reglementering.

Remeha

Gas 210 Eco Gas 310 Eco Gas 610 Eco...

Niet alleen de RMI-wet en andere sociale reglementering vertonen beperktheden, ook van subsidies voor sociale tewerkstelling blijf je als kleiner OCMW verstoken. Een groot OCMW kan misschien nog met een boodschap in het nationale nieuws komen, maar naar een kleintje wordt niet omgekeken of geluisterd, zelfs al gebruikt het een megafoon. Voor kleinere OCMW’s is de VVSG van belang zodat zij hun Daensiaanse rol kunnen opnemen bij ministers en parlementsleden. Aan gelijke kansen geeft het OCMW kleur Het is nu wel erg duidelijk dat het OCMW heel veel rollen kan vervullen. Door zowel regisseur, acteur als souffleur te zijn geeft het OCMW kleur aan de strijd voor gelijke kansen. Het wordt ook hoog tijd dat een nationale publiciteitscampagne van de minister voor Maatschappelijke Integratie of Welzijn deze verschillende rollen van het OCMW positief in beeld brengt. Het OCMW doet meer dan centen geven alleen. Het staat garant voor meer dan dertig jaar sociale kennis van zaken en beschikt over de gewenste competenties. En dat is belangrijk in een tijd waarin het gezinsbudget onder druk komt te staan en de vergrijzing onze samenleving straks zal overspoelen.

PRO

voor de meest professionele installaties in middelgrote en grote projecten

Remeha

www.mampaey.be

J.L. Mampaey bvba Uitbreidingstraat 54 2600 Antwerpen Tel 03 230 71 06 - Fax 03 230 11 53 info@mampaey.be

Yves Smets is secretaris van het OCMW van Kinrooi

Adv_Mampaey_halveP.indd 1

1 november 2008 15-05-2008 LOKAAL 19 09:51:56


STEFAN DEWICKERE

FORUM WERKING GEMEENTERAAD

Vanaf 2013 kunnen burgemeesters of schepenen niet meer de voorzitter van de gemeenteraad zijn.

Meer debat in de gemeenteraad In een gemeenteraad die een raadslid voorzit, is er meer ruimte voor debat dan in een raad waar de burgemeester voorzitter is. Dat zeggen althans vijf raadsleden-voorzitters. Het gemeentedecreet lijkt op dit vlak zijn doel dus te bereiken. Maar omdat van de voorzitters neutraliteit wordt verwacht, kunnen ze tijdens de raadszitting hun rol als gemeenteraadslid niet ten volle spelen. Bart VAn Moerkerke

S

inds de verkiezingen van 2006 wordt de gemeenteraad niet meer automatisch voorgezeten door de burgemeester. Het kan nog als hij of zij daartoe verkozen wordt door de gemeenteraad. Vanaf 1 januari 2013 zal de gemeenteraad verplicht voorgezeten worden door een raadslid dat geen lid is van het college van burgemeester en schepenen. In veel gemeenten is dat nu al het geval. Lokaal vroeg vijf voorzitters-raadsleden naar hun ervaringen van de voorbije twee jaar. Walter Van Parijs is uitstekend geplaatst om de huidige situatie te vergelijken met de vroegere, want hij was twaalf jaar burgemeester in Beernem. Kris Bertels (Dessel), Luc Janssens (Retie), Sarah Vanderriest (Houthulst) en Roel Vermeesch (Ranst) zijn vier nieuwkomers in de gemeenteraad die meteen de voorzittershamer in handen kregen. 20 LOKAAL 1 november 2008

Geen dualiteit meer Walter Van Parijs is bijna veertien jaar voorzitter van de Beernemse gemeenteraad, eerst twee legislaturen als burgemeester, nu nagenoeg twee jaar als gewoon raadslid. ‘Een burgemeester die ook voorzitter is, zit in een duale situatie,’ zegt hij. ‘Als burgemeester moet hij zelf dossiers naar voren brengen en zijn zaak verdedigen. Hij wil dat de vergadering zo vlot mogelijk verloopt en dat de agendapunten worden afgewerkt zonder al te veel discussie. Tezelfdertijd moet hij als voorzitter de orde van de vergadering bewaren en iedereen voldoende aan het woord laten komen. Dat is een moeilijke combinatie. Nu kan ik veel onafhankelijker en serener de vergadering leiden, ik heb er geen belang meer bij dat dossiers zo vlug mogelijk passeren. Dat is


ook voor de burgemeester een veel comfortabelere situatie. Hij kan zich meer toeleggen op de verdediging van zijn dossiers en hij kan ook makkelijker zijn schepenen bijspringen als dat nodig is. De raadsleden en zeker die van de oppositie krijgen meer tijd om hun mening te geven. Dat verhoogt hun betrokkenheid. Er wordt meer gedebatteerd dan vroeger en dat kan tot nieuwe inzichten leiden. Als iedereen zijn zeg heeft gedaan, is het voor de voorzitter ook makkelijker om het debat af te sluiten en over te gaan tot de stemming of tot het volgende agendapunt.’ Ruimte voor oppositie De ervaring met de gemeenteraad van Kris Bertels, Luc Janssens, Sarah Vanderriest en Roel Vermeesch beperkte zich tot enkele zittingen die ze bijwoonden als toeschouwer. In januari 2007 stonden ze dan ook voor een echte vuurdoop. ‘Ik herinner me alleen nog dat ik dacht dat ik doodging,’ drukt Sarah Vanderriest het plastisch uit. ‘Ik had er wel al enkele jaren in de OCMWraad op zitten, maar dit was andere koek. Ik vroeg me echt af wie ik was om dit te mogen doen, een vergadering leiden van mensen die bijna zonder uitzondering veel meer ervaring hadden. Ik was op basis van het aantal voorkeurstemmen voorzitter geworden en ik kan me best voorstellen dat sommige mensen, ook partijgenoten, het daar niet makkelijk mee hadden. Ik ben echt moeten groeien in de functie. In het begin is alles nieuw, je kent de voorgeschiedenis van de dossiers niet, je kunt lang niet alles plaatsen. Je hangt dus zeer sterk af van de fractiewerking. Dat we een zeer comfortabele meerderheid hebben, heeft mijn taak vergemakkelijkt. Bovendien zijn de twee oppositieleden ook nieuwkomers, ook zij hadden wat inlooptijd nodig.’ Kris Bertels raakte als tweede opvolger in de gemeenteraad omdat enkele verkozenen opteerden voor de OCMW-raad. ‘We hebben een absolute meerderheid. Omdat ik het voor mijn werk gewoon ben om vergaderingen te leiden, was ik een geschikte kandidaat voor het voorzitterschap. De oppositie had in het begin kritiek op mijn gebrek aan ervaring, maar nu voel ik toch waardering voor mijn invulling van het voorzitterschap. Ik krijg zelfs af en toe opmerkingen binnen de eigen partij omdat ik de oppositie te veel spreektijd zou geven. Ik vind het belangrijk dat er een debat is, dat argumenten voor en tegen, ook van de oppositie, kunnen ingebracht worden om uiteindelijk tot een gedragen concensus te komen. Tijdens de vorige legislatuur was dat

niet zo, stelde ik als toeschouwer vast. De burgemeester bracht een punt aan en legde het uit, de raadsleden hadden niet veel in te brengen.’ Luc Janssens was betrokken bij de coalitiebesprekingen na de moeilijke verkiezingsuitslag in Retie met een zetelverdeling van 10-10-1. De meerderheid van elf zetels is krap, de oppositie stevig. ‘In het verleden waren er wat conflicten tussen de kopstukken van de twee grote partijen, in die zin was het aangewezen als voorzitter iemand te kiezen die daar iet of wat buiten stond en die als nieuweling in de raad een vrij neutrale positie kon inne-

Luc Janssens: ‘Ik sta erop dat de oppositie zijn ding kan doen, er moet een goed debat zijn.’ men. Ik sta erop dat de oppositie zijn ding kan doen, er moet een goed debat zijn. Uit de opleiding die ik bij de VVSG volgde, heb ik onthouden dat een sterke oppositie leidt tot beter bestuur.’ Niet tussenkomen De vijf voorzitters zijn het erover eens dat ze hun rol als gemeenteraadslid niet ten volle kunnen spelen, toch niet in de gemeenteraad. ‘Van een voorzitter wordt verwacht dat hij de zitting op een neutrale manier leidt. Dat betekent dat ik mezelf wat moet wegcijferen,’ zegt Roel Vermeesch. ‘Mijn mening moet ik geven in de fractievergadering, niet op de zitting van de gemeenteraad.’ Walter Van Parijs beaamt: ‘Ik kom nooit tussen in de debatten, behalve als de wettelijkheid in het gedrang komt of als er op de man en niet op de bal wordt gespeeld. Ik leid het debat in, geef het woord aan de bevoegde schepen en daarna aan de gemeenteraadsleden.’ Maar dat is niet altijd gemakkelijk, weet Kris Bertels: ‘Ik moet dikwijls op mijn tanden bijten om niet tussenbeide te komen. Dat is wel een beetje jammer.’ Stevige dossierkennis Waar ze ook eensgezind over zijn, is dat van een voorzitter een grotere inspanning wordt gevraagd dan van een ‘gewoon’ raads-

advertentie

en inzichtover DéVoor bronoverzicht van informatie in het winkelaanbod in uw winkels en winkelgebieden ingemeente België. en regio Jozef van Elewijckstraat 86 Drukpersstraat 4 1853 1000 Strombeek-Bever Brussel 2291936 02 2672800 mailbox@locatus.be  www.locatus.be

072649_LC_adv_186x62.indd 1 Locatus NL.indd 1

31-Oct-07 16:15:45 12-08-2008 09:03:31

1 november 2008 LOKAAL 21


LOKALE RAAD

!

Het vaste bureau is een bijna letterlijke vertaling van le bureau permanent. In de eerste ontwerpen van de organieke wet betreffende de OCMW’s was nog sprake van het bestendige bureau, maar al snel werd de term vast bureau gebruikt. Het vaste bureau was eerst facultatief, maar werd verplicht door de wet van 5 augustus 1992 houdende bepalingen betreffende de OCMW’s. De motivering hiervoor was dat het vanuit democratisch standpunt beter was het vaste bureau te verplichten, zodat de taken die er door de OCMW-wet aan werden toegewezen, niet alleen door de voorzitter vervuld werden. Op basis van het ontwerp van het OCMW-decreet lijkt het zeer waarschijnlijk dat het vaste bureau in de toekomst opnieuw facultatief zal worden. Dat is geen slecht principe. In sommige OCMW’s, waar het vaste bureau enkel beschikt over toegewezen bevoegdheden, is het vaak een overbodig orgaan. Andere OCMW’s dragen dan weer verschillende bevoegdheden over aan het vaste bureau, en daar is het wel belangrijk. Maatwerk is dus nuttig.

Samenstelling en werking

Voorlopig is een vast bureau nog verplicht. Afhankelijk van het aantal OCMW-raadsleden bestaat het uit drie, vier of vijf leden. Net zoals de OCMW-raad moet het vaste bureau bestaan uit personen van verschillend geslacht. De OCMW-voorzitter is van rechtswege voorzitter van het vaste bureau. De OCMW-wet bevat weinig bepalingen over de werking van het vaste bureau. De meeste bepalingen over de werking van de OCMWraad worden overgenomen. Wel zijn, in tegenstelling tot de raadsvergaderingen, de vergaderingen van het vaste bureau niet openbaar.

STEFAN DEWICKERE

Wat is een vast bureau?

STEFAN DEWICKERE

?

FORUM

Van een voorzitter wordt een grotere inspanning gevraagd dan van een ‘gewoon’ raadslid.

lid. Roel Vermeesch: ‘Ik moet alle dossiers kennen die op de gemeenteraad komen. Dat betekent dat ik veel tijd op het gemeentehuis doorbreng en dat ik de verslagen en de agenda van het college doorneem. De wekelijkse fractievergadering is natuurlijk een belangrijke bron van informatie. Maar over de dossiers van de schepenen van onze coalitiepartner krijg ik de informatie natuurlijk niet uit de eerste hand. Dat ligt soms wat moeilijker.’ Sarah Vanderriest sluit zich daarbij aan: ‘Er is geen overlegmo-

Bevoegdheden

De bevoegdheden van het vaste bureau bestaan uit toegewezen en overgedragen bevoegdheden. Toegewezen bevoegdheden worden door de OCMW-wet expliciet aan het vaste bureau gegeven. Zo is het belast met de afhandeling van de zaken van dagelijks bestuur en heeft het een eigen wettelijke bevoegdheid in verband met tuchtstraffen. Daarnaast kan de OCMW-raad ook bepaalde bevoegdheden overdragen aan het vaste bureau. Dit gebeurt door een expliciete beslissing die opgenomen wordt in het huishoudelijke reglement. Deze overgedragen bevoegdheden kunnen te allen tijde herroepen worden. Voorbeelden van mogelijk overdraagbare bevoegdheden zijn het huren van roerende en onroerende goederen en de aanstelling van notarissen, architecten, advocaten of studiebureaus. De OCMW-wet somt niet op welke bevoegdheden overgedragen kunnen worden, maar sluit wel bepaalde bevoegdheden uit. Zo worden alle beslissingen uitgesloten: - die door de OCMW-wet toegewezen worden aan de raad; - die onderworpen zijn aan de goedkeuring en machtiging van een toezichthoudende overheid; - omtrent de vervreemding, de verdeling en de ruil van onroerende goederen of onroerende rechten; - omtrent de leningen, de dadingen, de verwerving van onroerende goederen en de vaste beleggingen van kapitalen; - en omtrent het aanvaarden van schenkingen en legaten. Het vaste bureau kan zelf welomschreven bevoegdheden tot het beheer van een budget overdragen aan budgethouders. Artikel 27 en artikel 35 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s; Memorie van toelichting van 13 augustus 1991 bij het wetsontwerp houdende bepalingen betreffende de OCMW’s; Artikel 18 van de wet van 5 augustus 1992 houdende bepalingen betreffende de OCMW’s; Ontwerp van de organieke wet betreffende de OCMW’s; Artikel 60, §1 van het ontwerp van decreet van 23 mei 2008 betreffende de organisatie van de OCMW’s. Mail uw vragen over de OCMW-wetgeving naar pieter.vanderstappen@vvsg.be 22 LOKAAL 1 november 2008

Walter Van Parijs: ‘Ik word bij het beleid betrokken. Dat maakt van het voorzitterschap een mooie functie.’

ment tussen het college en de voorzitter, het is dus niet eenvoudig om alle dossiers door en door te kennen. Je moet vooral rekenen op het overleg in de fractie.’ In Retie komt voorzitter Luc Janssens een uurtje voor de gemeenteraad samen met de burgemeester en de schepenen om een soort draaiboek te maken van de zitting. Daar wordt bepaald wie welk dossier zal toelichten en wordt overlopen wat het college beslist heeft. Daar wordt ook doorgenomen wat de schepen van de coalitiepartner zal aanbrengen. In een gemeente met een absolute meerderheid ligt dat alles natuurlijk een stuk eenvoudiger. Walter Van Parijs: ‘Ik neem alle dossiers door, van alle agendapunten ken ik de inhoud en de angeltjes. Delicate punten neem ik voor de raadszitting door met de burgemeester en de secretaris. Ik word bij het beleid betrokken. Dat maakt van het voorzitterschap een mooie functie.’

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


De werkdag van de burgemeester van Houthulst Joris Hindryckx telt vaak meer dan twaalf uur. Drie maanden lang stond hij zelfs in het holst van de nacht op om een boek te schrijven over gemeentelijk management. ‘Maar op zondag

‘Ik ben overal aanwezig, maar je vindt me tussen het publiek, niet vooraan.’

STEFAN DEWICKERE

ben ik thuis. Ik heb geen hobby’s behalve fietsen.’

DE GEKNIPTE POLITICUS

Joris Hindryckx van kandidaat-gemeentesecretaris tot burgemeester Joris Hindryckx is burgemeester van Houthulst, voorzitter van de Westhoek-burgemeesters, directeur financiën van de Katholieke Hogeschool ZuidWest-Vlaanderen waar hij ook nog gemeentemanagement doceert, en gastlector aan de UGent voor het vak strategie en management bij de lokale besturen. En onlangs vond hij nog tijd om Van politiek in de dorpsstraat tot bestuur in de gemeente te schrijven. ‘Voor het boek ben ik drie maanden lang na mijn eerste slaap opgestaan. Dat was soms om twee uur ’s nachts, soms later.’ ‘Ik ben elke morgen vroeg op het gemeentehuis. ’s Middags vertrek ik naar de KATHO waar ik soms tot acht uur ’s avonds werk. Daarna is er altijd nog wel een vergadering in Houthulst. Toch kom ik geen tijd te kort. Op zaterdagnamiddag en zondag ben ik thuis bij mijn vrouw, mijn zoon van achttien en mijn dochter van zestien. Mijn zoon zie ik vaak. Hij studeert aan de KATHO en loopt regelmatig bij me binnen. Het klinkt saai maar ik heb geen hobby’s. Ik fiets regelmatig voor mijn gezondheid, ik schilder af en toe, maar dat is het. Ik zit niet in besturen van verenigingen. Ik ben wel overal aanwezig maar je vindt me tussen het publiek, niet vooraan.’ ‘Ik kwam toevallig in de politiek terecht. Ik was na mijn studies economie assistent aan de UGent en ik schreef mijn eindwerk aan de Vlerick-school, over gemeentefinanciën. In het studentenrestaurant De Overpoort zat ik te eten met mijn vriendin, die in Houthulst woonde en die intussen al 22 jaar mijn vrouw is, en een dorpsgenoot van haar, de zoon van de gemeentesecretaris. Hij vertelde dat zijn vader op pensioen ging. Ik besloot mee te doen aan het

examen en kwam er als eerste uit, toch kreeg ik de baan niet omdat ik geen politieke kleur had. Dat kon toen nog. Ik had wel de steun van de oppositiepartijen in de gemeente, de CVP en de SP. Een jaar later, toen we al in Houthulst woonden, vroeg de CVP me voor het plaatselijke partijbestuur. Nog eens een jaar later was ik al voorzitter. In 1994 kwam ik op bij de verkiezingen. We braken de meerderheid, ik werd schepen. Ik zou het negen jaar blijven. Nu ben ik al vijf jaar burgemeester.’ ‘Houthulst is een landelijke gemeente, maar we hebben de voorbije jaren de mogelijkheden benut om woongebieden aan te snijden en om het industrieterrein uit te breiden. Het gevolg is dat onze bevolking fors is gegroeid en verjongd. Om investeerders aan te trekken heeft de gemeente zelf stevig geïnvesteerd in de aanleg van nutsvoorzieningen en in allerlei flankerende projecten zoals een nieuwe sporthal, een cultuurcentrum, een uitgebreide kinderopvang.’ ‘Eén keer per maand komen de achttien burgemeesters van de Westhoek bijeen. We wisselen informatie uit, we bespreken gemeenschappelijke problemen en nemen samen initiatieven. Zo zijn we zelf naar de gouverneur gestapt met het voorstel om van de Westhoek één brandweerzone te maken. Een sterk punt is dat ook de twee gedeputeerden uit de Westhoek de vergaderingen bijwonen. De provincie blijft voor de gemeenten de belangrijkste overheid, belangrijker dan Brussel. Alles wat met Europese subsidies te maken heeft bijvoorbeeld wordt door de provincie getrokken. Ze is ook heel actief op het vlak van streekwerking, onder meer via de streekhuizen.’ I BVM

1 november 2008 LOKAAL 23


WERKVELD DUURZAAM ECONOMISCH BELEID

Duurzame bedrijventerreinen: meer dan een windmolen tussen de bedrijven Lokale besturen die op hun grondgebied instaan voor de (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen, kunnen kiezen voor een duurzaam bedrijventerrein. Het nieuwe of vernieuwde terrein kan zo een belangrijke troef vormen voor de gemeente en nieuwe investeerders aantrekken. Met zonnepanelen, windmolens en groene stroom kunnen ecologie en economie zich met elkaar verzoenen. Toch is een bedrijventerrein met een windmolen erop nog lang geen duurzaam bedrijventerrein.

BART LASUY

Karen Alderweireldt

24 LOKAAL 1 november 2008


V

eel lokale besturen zijn intens bezig met duurzame ontwikkeling. Duurzame maatregelen kunnen ze zowel intern als extern in hun doen en laten inbouwen. Openbare gebouwen duurzaam (ver)bouwen, een duurzaam aankoopbeleid ontwikkelen, doordacht ruimtegebruik stimuleren, aandacht voor interne milieuzorg, divers personeelsbeleid, gebruik van ecologische schoonmaakproducten zijn maar enkele voorbeelden van duurzame acties. Ook bij het (her)ontwikkelen van bedrijventerreinen kunnen lokale besturen de klemtoon op duurzaamheid leggen. Hierbij wordt almaar meer aandacht geschonken aan de in- en omkleding van het terrein. De ontwikkeling van bedrijventerreinen is immers allang niet meer beperkt tot de aanleg van infrastructuur en de afbakening van kavels. Om te weten hoe je een bedrijventerrein duurzaam kunt maken, moet je uiteraard eerst stilstaan bij het aspect duurzaamheid zelf. Het is ondertussen wel bekend: duurzame ontwikkeling bevredigt de huidige behoeften zonder die van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Duurzame ontwikkeling past dus enkel binnen een duidelijke langetermijnvisie en -planning. Belangrijk hierbij is dat duurzame ontwikkeling wordt gezien als een proces met economische, ecologische en sociale dimensies die niet van elkaar los te koppelen zijn. Concreet toegepast op bedrijventerreinen spelen economische aspecten zoals bedrijfseconomische resultaten en sociale aspecten zoals tewerkstelling een belangrijke rol, naast essentiële milieuaspecten als milieubelasting en efficiënt milieugebruik.

Afhankelijk van de lokale situatie en behoeften zal de keuze en verhouding tussen de drie dimensies van duurzaamheid ook tot een verschillend resultaat leiden. Je kunt niet op alle terreinen dezelfde keuzes maken. Ook op het bedrijventerrein zelf moet de duurzame ontwikkeling op verschillende niveaus ingebouwd worden. Een bedrijventerrein kan niet duurzaam zijn als er geen aandacht geschonken is aan de inrichting van het terrein, als er geen samenwerking is tussen de bedrijven onderling of met de overheid en als de duurzaamheid op het individuele bedrijfsniveau wordt vergeten. Een duurzaam bedrijventerrein zonder duurzame bedrijven is een aanfluiting. Communiceren is belangrijk De ontwikkeling van een bedrijventerrein staat nooit op zichzelf. Het is zeer belangrijk ze in een globale (ruimtelijke) visie te passen. De aanleg van een duurzaam terrein heeft hoe dan ook invloed op andere terreinen in de omgeving. Een aantal be-

drijven kan afgeschrikt worden door de extra maatregelen of gevraagde inspanningen op een duurzaam bedrijventerrein. Deze bedrijven die om diverse redenen niet inpasbaar (willen) zijn op het nieuwe duurzame bedrijventerrein, gaan op zoek naar een andere locatie. Om te vermijden dat problemen verplaatst worden in plaats van opgelost, moet voor deze bedrijven een oplossing of alternatief worden gezocht. Het komt er dan op aan ze de ecologische maar ook economische voordelen van de gevraagde inspanningen te doen inzien. Vele van de gevraagde maatregelen leveren het bedrijf op lange termijn grote besparingen op. Goede communicatie is hierbij dus van essentieel belang. Kandidaat-bedrijven moeten degelijke informatie krijgen. Als ze dan beslissen om zich op het duurzame bedrijventerrein te vestigen, is het belangrijk dat alle partners op gelijke golflengte zitten en de meerwaarde van de duurzame ontwikkeling aanvoelen en volledig ondersteunen. Goede samenwerking van alle partners van zo vroeg mogelijk in

CO2-neutraliteit op bedrijventerrein Het intergemeentelijke samenwerkingsverband Land van Waas wenst op het bedrijventerrein Métalunion te Sint-Niklaas het statuut van CO2-neutraal bedrijventerrein te bereiken. Bijkomend kunnen subsidies ter ondersteuning van de aanleg van een bedrijventerrein enkel verkregen worden als het gehele terrein CO2-neutraal is. Hiertoe moeten de bedrijven op het terrein allemaal CO2-neutraal zijn wat betreft elektriciteitsverbruik. Land van Waas neemt initiatieven om de bedrijven daarbij te helpen. Het samenwerkingsverband wenste hierbij graag de juiste prioriteiten en ambitieniveaus vast te leggen. In welke mate moeten maatregelen louter aanbevolen of verplicht worden? Daarvoor wordt nog in het kader van rationeel energiegebruik bijvoorbeeld de afweging gemaakt of men het bedrijf zal aanbevelen een elektrisch verbruikprofiel op te maken, dit zal verplichten, het zal verplichten maar er financiële steun aan zal koppelen of nog verder zal gaan door het te verplichten en ook zelf aan te bieden aan het bedrijf. >> vervolg op p. 27

advertentie

1 november 2008 LOKAAL 25


?

Mag een bedrijf afval ophalen bij particulieren?

! Een bedrijf mag niet zomaar het afval van een huisgezin

ophalen. Een overeenkomst met de gemeente is altijd nodig. Dit geldt voor alle fracties die in Vlaanderen ingezameld worden, dus zowel voor het restafval als voor selectieve fracties als papier, oude metalen of textiel. Het Afvalstoffendecreet stelt de gemeente verantwoordelijk voor de inzameling van het huishoudelijke afval. De manier waarop dit gebeurt, mag ze zelf bepalen, al moet ze natuurlijk rekening houden met de Vlaamse, Belgische en Europese regelgeving. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld niet beslissen om de selectieve inzameling van glas af te schaffen. Maar ze kan wel zelf beslissen of de inzameling gebeurt in glasbollen of aan huis. De gemeente kan de afvalophaling zelf organiseren binnen de eigen diensten, maar ze kan hiervoor ook aansluiten bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband of een contract afsluiten met een milieubedrijf.

?

En mag een lokaal bestuur afval ophalen bij een bedrijf?

! In principe is de ophaling van bedrijfsafval geen taak van

lokale besturen. Een gemeente of intercommunale kan wel bedrijfsafval ophalen als ze zich daarbij op dezelfde manier gedraagt als een private ophaler. Dat wil zeggen dat ze de volledige kostprijs factureert aan het bedrijf. Dit moet zichtbaar zijn in een aparte boekhouding. Het is uitgesloten dat een gemeente eigen middelen gebruikt om bedrijfsafval in te zamelen. Daarnaast gelden voor de bedrijven dezelfde sorteerregels als voor de huishoudens en moet de gemeente de cijfers van de ingezamelde hoeveelheden bedrijfsafval apart houden van die van het huishoudelijke afval. Hoewel de regelgeving op papier duidelijk lijkt, staan veel lokale besturen wel eens voor onduidelijke situaties. Een deel van de bedrijfsafvalstoffen vereist een specifieke aanpak die enkel gespecialiseerde milieubedrijven kunnen bieden, bijvoorbeeld het afval van ziekenhuizen of van de chemische industrie. Maar veel andere bedrijfsafvalstoffen lijken op huishoudelijk afval, denk maar aan het afval van een uitzendkantoor of een kleine handelszaak. Die zaken liggen meestal tussen woonhuizen in en zetten vaak niet meer dan één restafvalzak buiten per week. Voor dergelijke gevallen maakt de wetgever een uitzondering. Als de hoeveelheid en de aard van het afval dat het uitzendkantoor buitenzet, vergelijkbaar is met wat een huishouden buitenzet, mag de gemeente dit meenemen in de reguliere ophaling van het huishoudelijke afval. De wekelijkse lading onverkochte zuivel en andere verse waren van de kleine buurtsupermarkt zijn qua hoeveelheid en aard dan weer veel minder ‘huishoudelijk’. Een contract voor de ophaling van bedrijfsafval is in dergelijke gevallen nodig – of de uiteindelijke ophaling nu gebeurt door een openbare of private ophaler. Veel gemeenten stellen zich ook vragen over het afval van allerlei diensten en verenigingen die een band hebben met het bestuur. Denk maar aan de gemeenteschool of de kinderopvangdienst, maar ook aan de kantines van sportclubs of de lokalen van jeugdverenigingen. Het afval van de eigen gemeentelijke en OCMW-diensten wordt als eigen bedrijfsafval beschouwd. Dat mag uiteraard door de eigen gemeentelijke of intergemeentelijke diensten opgehaald worden. Omdat veel verenigingen in de grijze zone tussen bedrijf en huishouden verkeren, treffen veel gemeentebesturen een aparte regeling. Zo kan een jeugdvereniging bijvoorbeeld tegen betaling gebruik maken van de gemeentelijke containers of krijgt ze een speciaal toegangspasje voor het gemeentelijke containerpark. Mail uw vragen over afval naar lieselot.decalf@vvsg.be

26 LOKAAL 1 november 2008

WERKVELD DUURZAAM ECONOMISCH BELEID

Itterbeek, een duurzame KMO-zone Het intergemeentelijke samenwerkingsverband IGEMO staat in opdracht van de gemeente Duffel in voor de uitbreiding van de KMO-zone Itterbeek. Op de te ontwikkelen KMO-zone is duurzaamheid een van de prioritaire aspecten. De essentie is een terrein realiseren dat nu, maar ook nog over twintig jaar, een uithangbord kan en moet zijn voor de gemeente én de bedrijven die er zich vestigen. Bij het ontwerp van de KMO-zone werden duurzame keuzes gemaakt die invloed hebben op het gehele bedrijventerrein. De kosten van deze maatregelen zijn dan ook voor rekening van IGEMO. De gekozen maatregelen op niveau van het individuele terrein zijn voor rekening van de ondernemer. IGEMO staat in voor gemeenschappelijke maatregelen omtrent waterhuishouding, mobiliteit, hinder, natuur en beheer. De aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel zowel op de uitbreiding van het bedrijventerrein als op de bestaande zone en de aanleg en exploitatie van een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie is de verantwoordelijkheid van IGEMO. Verdere aandachtspunten voor IGEMO zijn collectieve water- en zichtbuffers, ondergrondse waterreservoirs voor bluswater, behoud en aanleg van kleine landschapselementen, openbare verlichting met beperkt energieverbruik en beperkte lichthinder, bestrijdingsmiddelenvrij beheer en mogelijkheid tot koppelbouw. Op vlak van mobiliteit wordt extra aandacht besteed aan een veilige verkeersafwikkeling en ontsluiting, inrichting van een centrale bushalte met fietsenstalling en aanleg van een tragewegennet doorheen de KMO-zone met een rechtstreekse doorsteek naar het centrum van Duffel. De bedrijven die met voorkeur worden toegelaten op de KMO-zone, zijn bedrijven die zelf mogelijke duurzame maatregelen op eigen maat voorstellen. Naast kleine duurzame maatregelen zoals goede isolatie en ventilatie, hergebruik van regenwater, parkeerplaatsen en brandwegen in waterdoorlatende materialen, het gebruik van spaarlampen, recyclagepapier en fairtradeproducten zijn er immers nog tal van grotere maatregelen mogelijk. Enkele voorbeelden van meer omstandige maatregelen zijn het plaatsen van zonnepanelen, zonneboiler, hergebruik van procesenergie, groendak… Maar ook een goede inrichting van zowel het bedrijventerrein als de bedrijfsgebouwen is héél belangrijk. Op het terrein wordt, indien de bedrijfsactiviteit dit toelaat, koppelbouw gestimuleerd. Zo wordt de ruimte op het terrein optimaal gebruikt. Voor de bedrijfsgebouwen is een goed doordachte architectuur prioritair. Zo bouwt een producent van diepvriesproducten zijn koelruimte beter niet aan de zuidzijde! IGEMO zoekt samen met de bedrijven naar de optimale duurzame maatregelen.

bart lasuy

KLARE KIJK


Ecologische maatregelen

EVOLIS

Op het grondgebied van Kortrijk, Harelbeke en Zwevegem ontwikkelt het intergemeentelijke samenwerkingsverband Leiedal het bedrijventerrein Evolis. Er gaat veel aandacht naar duurzaamheid en de initiatiefnemers trachten een goed evenwicht te vinden tussen ecologie en economie. Naast de integratie van structuren voor langzaam verkeer, extra aandacht voor gemeenschappelijke parkeervoorzieningen en ingroening van het terrein wordt ook de groene stroom niet vergeten. Op Evolis zullen vier windturbines en een groenestroomcentrale 40.000 gezinnen uit de omgeving van elektriciteit voorzien. De bedrijven op het terrein kunnen voor hun verwarming gebruik maken van een warmwaternet.

>> vervolg van p. 25

het proces zal tot betere resultaten leiden. Een bedrijfsleider stimuleren om zelf mee op zoek te gaan naar mogelijke maatregelen in het bedrijf zal op lange termijn meer vruchten afwerpen dan hem allerlei maatregelen opleggen. Essentieel hierbij is dat de bedrijven hierin goed en intens begeleid worden. Samenwerkingsverband voor streekontwikkeling Het intergemeentelijke samenwerkingsverband voor streekontwikkeling speelt samen met de gemeente een cruciale rol in de verduurzaming van bedrijventerreinen. Het vormt een drijvende kracht, kan middelen en capaciteit ter beschikking stellen en legt het ambitieniveau voor de verduurzaming vast, zodat de mogelijkheden optimaal worden benut. De samenwerkings-

verbanden doen bovendien ervaring op binnen verschillende gemeenten in het werkingsgebied. Zo bouwen ze een grote kennis en ervaring op die ze dan weer ter beschikking stellen van andere gemeenten of samenwerkingsverbanden. Dat gebeurt het allerbest via een aanspreekpunt voor de bedrijven waar de nadruk op communicatie ligt en ze de bedrijven met raad en daad bijstaan, ook na de ingebruikname van het terrein. Ook een goed nabeheer van het terrein is immers noodzakelijk. Duurzame bedrijventerreinen zijn hierdoor ook onlosmakelijk verbonden met parkmanagement.

heid in te bakken in hun eigen visie en activiteiten oefenen ze hun voorbeeldfunctie uit. Duurzaamheid kan tegelijkertijd ook als troef worden uitgespeeld bij het aantrekken van nieuwe ondernemingen. De ontwikkeling van een duurzaam terrein vraagt zeker een extra inspanning van de gemeente of het samenwerkingsverband, maar die zult u aan het einde van de rit dubbel en dik hebben terugverdiend. Een terrein dat er na enige jaren nog steeds goed onderhouden bij ligt en waar ondernemers elkaar stimuleren, is een blijvend uithangbord voor zowel de aanwezige bedrijven als de gemeente zelf.

Meerwaarde voor lokaal bestuur Lokale besturen hebben een doorslaggevende rol in het bewustmakingsproces bij ondernemers en burgers. Door duurzaam-

Karen Alderweireldt is coรถrdinator van de koepel van de Vlaamse intergemeentelijke verenigingen voor streekontwikkeling

advertentie

1 november 2008 LOKAAL 27


WERKVELD ECONOMISCH BELEID

Meer beleidsaandacht voor onderbenutte bedrijventerreinen

GF

Terwijl er een behoefte aan nieuwe bedrijfskavels bestaat, blijven stukken bedrijventerrein onbenut of onderbenut liggen. Vlaams minister van Economie Patricia Ceysens voert een actiegericht beleid: haar administratie verzamelt degelijk kwantitatief basismateriaal, zoekt naar haalbare projecten en ondersteunt de uitvoering van deze projecten financieel. Bart Candaele

T

ijdens de lopende besprekingen over de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voor de korte en lange termijn laait ook de discussie op over de ruimtebehoefte voor nieuwe bedrijventerreinen. Die staat natuurlijk niet los van de mogelijkheden om de ruimte op bestaande terreinen beter te benutten. In het kader van het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie werd de ruimtebehoefte voor niet-verweef bare economische activiteiten in de periode tussen 2002 en 2017 geschat op ongeveer 11.500 hectare, inclusief de behoefte aan een ijzeren voorraad bedrijventerreinen. Het studiewerk werd nadien nog verfijnd door studies van VOKA en van de afdeling Ruimtelijke Planning van het departement Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed van het Vlaamse Gewest. Nu komt het erop aan te onderzoeken hoeveel van deze ruimtebehoefte kan worden opgevangen binnen het bestaande aanbod aan bedrijventerreinen door de economische ruimte te herontwikkelen, te beheren en te commercialiseren. Anders 28 LOKAAL 1 november 2008

gezegd: kunnen bestaande bedrijventerreinen beter benut worden zodat ze voor een deel kunnen voorzien in de gedetecteerde ruimtebehoefte?

In deze GIS-inventaris wordt via een hele set aan codes het gebruik van de bedrijventerreinen opgevolgd. Het samenvattende overzicht van al deze gebruikscodes levert het beeld van de Vlaamse bedrijHet basisinstrument voor de monitoring venterreinen op (zie figuur). Belangrijk van de evolutie op de bedrijventerreinen is hierbij is aan te stippen dat de vermelde de GIS-inventaris van het Vlaams Vlaanderen: Agentcijfers cijfers van de bedrijventerreiOverzicht eigennetto indeling schap Ondernemen (VLAO), gedeeltelijk nen zijn. De infrastructuur – wegennet, consulteerbaar via www.gisvlaanderen.be. kades en dergelijke – wordt hier buiten Ruimtegebruik bedrijfsterreinen in Vlaanderen (in hectare). 5% 2% 5%

Aanbod (2015,69) 11%

Leegstand (721,39) Zonevreemd (2315,11)

2% 3%

Te activeren (4819) Definitief niet realiseerbaar (1072,21)

72%

Reserves bedrijven (1442,13) In gebruik (30.685,22)


Bij de herinrichting van verouderde bedrijventerreinen en brownfields hoort ook de heraanleg van de infrastructuur.

beschouwing gelaten. De gebruikte cijfers komen uit de GIS-inventaris van het VLAO van juni 2007. De figuur geeft een degelijk inzicht in de beleidsopgave voor betere benutting van bestaande bedrijventerreinen. Met de VLAO-GIS-inventaris van bedrijventerreinen kun je deze opgave kwantitatief onderbouwen. Een goed begrip van hoe het GIS is opgebouwd, is dus noodzakelijk om realistische verwachtingen te krijgen over de mogelijke beleidsdoelstellingen en de benaderingswijze van onbenutte kavels. De GIS-inventaris bedrijventerreinen is momenteel opgebouwd uit een groot aantal codes die verschillende situaties weergeven over de percelen op een bedrijventerrein. Deze codes worden ingevuld op basis van gegevensdoorstroming van bij ontwikkelaars en beheerders van bedrijventerreinen, maar vooral ook door veldwerk in de verschillende provincies (VLAO-steunpunten). Momenteel zijn de codes in feite een mengsel van objectief vaststelbare informatie en interpretatie van situaties. De codes zelf geven geen aanleiding tot uitspraken over de mate waarin een activeringsinspanning voor bepaalde percelen kansrijk is. Uit de gegevens blijkt al dat niet alle zones die onbenut zijn vanuit economisch oogpunt, dat ook zijn vanuit een ander maatschappelijk oogpunt. Zo vallen onder zonevreemd gebruik van bedrijventerreinen zowel containerparken als aanwezige woningen. De categorie reservegronden

van bedrijventerreinen omvat onder meer het Lappersfortbos in Brugge, waarvoor intussen een maatschappelijke consensus gegroeid lijkt te zijn dat het ondanks de economische bestemming niet volledig voor economische activiteiten benut mag worden. Op basis van de kennis aangeleverd door dit basismeetinstrument startte het Agentschap Economie al enkele jaren geleden acties zoals die van de ‘knelpuntterreinen’, een traject om het GIS te verbeteren en detailonderzoeken over onbenutte bedrijventerreinen. Er werden onderhande-

nen. De prospectie bestaat zowel uit zuivere inventarisatie als uit contactname met de eigenaars van on- of onderbenutte gronden. Een belangrijk actiepunt voor het ruimtelijk-economisch beleid is logischerwijze de optimalisering van de GIS-inventaris bedrijventerreinen. Door dit meetinstrument permanent actueel te houden en de GIS-gegevens kwalitatief te verbeteren kan de evolutie in benutting van bedrijventerreinen opgevolgd worden. Binnen de Entiteit Ruimtelijke Economie van het Agentschap Economie werd in samenwer-

Voor 2017 is 11.500 hectare aan bijkomende bedrijventerreinen nodig. Het beter benutten van de bestaande bedrijventerreinen lost een deel van deze ruimtebehoefte in.

lingsteams onbenutte bedrijventerreinen opgericht en er waren de subsidies voor ‘voortrajecten’ of studie- en proceskosten bij herinrichting van verouderde bedrijventerreinen en brownfields. Daarnaast werd de subsidie voor de heraanleg van de infrastructuur op een verouderd bedrijventerrein of brownfield verhoogd. Deze acties volgen dus drie sporen: prospectie, studie en effectieve herontwikkeling. Prospectie In eerste instantie wordt geïnvesteerd in de prospectie van de vermarktbaarheid van onbenutte kavels op bedrijventerrei-

king met het VLAO een traject opgezet om de GIS-inventaris te verbeteren. Zo zullen de codes op perceels- en terreinniveau bijgewerkt worden om meer verfijnde gegevens uit de databank te halen. Verschillen tussen het ruimtelijk beschikbare aanbod en het economische aanbod (aanbod op de markt) moeten zo ook beter te monitoren zijn. Op termijn zal dus ook een gerichte actie mogelijk zijn voor bepaalde types van leegstand of afwijkend gebruik. Het concept van de GIS-optimalisering zal tegen eind dit jaar afgerond zijn, meteen daarna volgt de uitrol van het vernieuwde GIS.

advertentie

1 november 2008 LOKAAL 29


WERKVELD ECONOMISCH BELEID

Tot dit jaar voerden de vijf provinciale ontwikkelingsmaatschappijen samen met een aantal intercommunales ‘detailonderzoeken onbenutte bedrijventerreinen’ uit. Zo worden de onbenutte percelen op bedrijventerreinen gedetailleerd in kaart gebracht en komen we te weten waarom percelen onbenut zijn. Daarbij was de specifieke opdracht vanuit de subsidiërende overheid – de minister van Economie met uitvoering door het Agentschap Economie – de mogelijkheden te beoordelen om onbenutte percelen (op korte termijn) te activeren. Deze oefening is afgerond,

Studiefase voor complexe verouderde bedrijventerreinen In tweede instantie wordt geïnvesteerd in een gedegen aanpak van complexe herontwikkelingstrajecten. Hierbij wordt verondersteld dat uit de prospectie van de detailonderzoeken onbenutte bedrijventerreinen zowel eenvoudig vermarktbare percelen gedetecteerd worden als veel moeilijkere projecten die bijkomend studiewerk nodig hebben. Onder de noemer voortrajecten biedt het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrij-

Omdat er soms bijkomend studiewerk nodig is, biedt de Vlaamse overheid nu subsidies voor de studie- en proceskosten bij herinrichting van complexe verouderde bedrijventerreinen en brownfields. maar het blijft uiteraard een permanente uitdaging om de GIS-inventaris bedrijventerreinen actueel te houden zodat hij als basisinstrument kan dienen. Een vervolg in deze prospectieoefening zijn de ‘onderhandelingsteams onbenutte bedrijfsgronden’, die dit jaar aan het werk gingen. Ze krijgen vier jaar lang subsidies van het Agentschap Economie. In navolging van de detailonderzoeken onbenutte bedrijfsgronden werken ze samen met de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen en een aantal intercommunales om op basis van doorgedreven contactname met zowel publieke als private eigenaars tot vermarkting en activering van onbenutte percelen te komen. De rol van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen kan hierbij gaan van bemiddelen met verkopers en potentiële kopers tot het effectief in portefeuille nemen van gronden, knelpunten voor activering detecteren en oplossen en zelf zones ontwikkelen. Hiervoor werken ze intens samen met de lokale besturen. De onderhandelingsteams werken overal in Vlaanderen en ook al zijn ze nog maar een paar maanden bezig, toch werden al een aantal percelen verworven. Tussen de verschillende projectuitvoerders en het Agentschap Economie vindt minstens om de zes maanden een overleg plaats. 30 LOKAAL 1 november 2008

venterreinen subsidies voor de studie- en proceskosten bij herinrichting van complexe verouderde bedrijventerreinen en brownfields. Niet elke te activeren zone zal zulke subsidies nodig hebben of voldoen aan de eis van complexiteit om ze te krijgen. De subsidies bedragen 40 procent van de kosten van externe studies en/ of personeelsinzet om de verouderde zone of brownfield te onderzoeken. De inspanningen vanuit het subsidiebesluit bedrijventerreinen werden in 2008 geïntensifieerd door een projectoproep Studie- en proceskosten bij heraanleg van verouderde bedrijventerreinen en brownfields. In het kader van deze projectoproep werd de notie complexe herontwikkeling afgezwakt, zodat de subsidies voor voortrajecten toegankelijker worden. De bedoeling daarvan was vooral ook lokale besturen actief bij de uitvoering van herontwikkelingsprojecten te betrekken. Maar door de aard van de projecten kregen vooral de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen en intercommunales deze projectmiddelen. Nog voordat de oproep gelanceerd werd, zaten er voortrajecten uit 44 projecten in de portefeuille. In het kader van genoemde projectoproep zijn daar nog 29 projecten bijgekomen. Een voorbeeld van een gesubsidieerd (her)inrichtingsproject is het project Ge-

nenbos-Ravenshout in het economische netwerk Albertkanaal. Om een verlieslatende herstructurering haalbaar te maken onderzochten POM-Limburg en LRM de mogelijkheid om de ontwikkeling van een nieuw te bestemmen bedrijventerrein in het ENA, Genenbos, te koppelen aan een aanpalende te herstructureren zone, Ravenshout. Uit het gesubsidieerde voortraject zal in de loop van het jaar 2009 een concrete subsidieaanvraag voortspruiten voor de aanleg van infrastructuur op het nieuwe terrein en de heraanleg van infrastructuur op het verouderde terrein. Het Agentschap Economie wil niet enkel afwachtend werken en subsidies ter beschikking stellen, het wil ook proactief herinrichtingsprojecten op de agenda zetten. Zo worden ook de subsidiemogelijkheden van het subsidiebesluit vanzelf goed ingezet. Het Agentschap steekt hiervoor zijn licht op bij de specialisten ruimtelijke ordening die bezig zijn met de afbakeningsprocessen van de stedelijke gebieden en de actieprogramma’s die daarin opgezet worden. Eveneens zoekt het afstemming met de projecten die ingediend werden in het kader van de brownfieldconvenants. Effectieve herontwikkeling Ten slotte wordt vanuit het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2007 houdende subsidiëring van bedrijventerreinen een verhoogd subsidiepercentage van 60 procent gereserveerd voor de heraanleg van infrastructuur op verouderde bedrijventerreinen en brownfields. Bij aanleg van infrastructuur op een nieuw bedrijventerrein is dat dertig procent. Het verschil in percentage heeft uiteraard de bedoeling het financiële nadeel dat verouderde bedrijventerreinen en brownfields tegenover greenfields hebben gedeeltelijk te compenseren.

Bart Candaele is adjunct van de directeur bij de Entiteit Ruimtelijke economie van het Agentschap Economie van de Vlaamse overheid. Deze entiteit werkt samen met de POM’s, intercommunales, gemeentebesturen en andere publieke en/of private actoren om verouderde bedrijventerreinen en brownfields herin te richten en beter te benutten. • P. Cabus en W. Vanhaverbeke, Ruimte en economie in Vlaanderen. Analyse en beleidssuggesties, Gent, 2004


PRAKTIJK

BILZEN – Wekelijks verwennen zeven dorpsrestaurants in Bilzen en de omliggende dorpen driehonderd mensen met een gezonde en goedkope maaltijd in een gemoedelijke sfeer. De stad Bilzen is promotor van een initiatief dat dorpsgenoten opnieuw samenbrengt en hun samenhorigheid vergroot.

Het dorpsrestaurant kwam tot stand in de schoot van de Buurt- en Nabijheidsdienst van de stad Bilzen. Aanvankelijk concentreerden de diensten zich op het groenonderhoud in de sociale woonwijk van de dorpskern Schoonbeek. Bij navraag bleek dat oudere inwoners in het dorp vooral gezellig samen wilden zijn, terwijl die van de sociale woonwijk een plek wilden waar ze goedkoop konden eten. Omdat sociaal restaurant stigmatiserend werkt, kreeg het restaurant de naam dorpsrestaurant. ‘Het concept beantwoordt aan een actuele behoefte,’ zegt projectcoördinator Karel Bollen. ‘Voor veel mensen en vooral voor alleenstaande ouderen is het vaak moeilijk om elke dag opnieuw een warme maaltijd op tafel te krijgen, anderen verlangen naar gezelschap en contact met dorpsgenoten of willen gezond eten. Het dorpsrestaurant combineert werk voor kansengroepen met goedkope en gezonde groepsmaaltijden voor een heel gemengd publiek van senioren, alleenstaanden en gezinnen uit de sociale woonwijk en de oude dorpskern. Het dorpsrestaurant vervult een sociale functie. Door dorpsrestaurants verkrijgen we samenhang binnen de dorpen en voorkomen we het risico op sociale isolering van ouderen en alleenstaanden. Dorpsgenoten krijgen hier de gelegenheid om elkaar te ontmoeten maar ook om te helpen door minder mobiele bewoners naar het restaurant te brengen. Zo kunnen oudere mensen langer en beter thuis blijven wonen en toch bij het sociale leven betrokken blijven.’ Twee handelaars in het dorp verkopen vooraf de maaltijdbonnetjes voor 4,5 euro. Een traiteur bereidt voor die prijs soep, een aardappelgerecht met vlees en groenten en een dessert. Water is gratis. Frisdranken en koffie kosten 1 euro. De stad stelt een zaal ter beschikking. De tafels zijn gedekt voor zes tot acht personen. Om de mensen over het dorpsrestaurant te informeren en ze ook nauwer bij het dorpsleven te betrekken, wordt een dorpspamflet huis aan huis be-

GF

Goedkoop en gezellig tafelen in dorpsrestaurants

In een dorpsrestaurant komen mensen op een vaste weekdag samen om gezond, gezellig en goedkoop te eten. Voor 4,5 euro krijgen ze soep, een aardappelgerecht met vlees en groenten en een dessert.

deeld. Daarop staan niet alleen het menu en de werkwijze, maar ook de aankondiging van activiteiten van verenigingen zoals een kienavond of een computercursus voor senioren.

Noodzaak van lokaal draagvlak

Vrijwilligers verspreiden het pamflet, kleden de zaal aan, dekken de tafels en ruimen ze af, serveren de maaltijden, doen de afwas en regelen het vervoer van minder mobiele klanten. Het project krijgt steun van enkele plaatselijke zelfstandigen als verkooppunt van de maaltijdbonnetjes, als verspreider van de dorpspamfletten of als sponsor. De vrijwilligers worden ondersteund door PWA’ers en tewerkgestelden van de erkende buurtdienst Buurt-eigen waarvan de stad Bilzen promotor is. De stad betaalt de lonen van de medewerkers met de subsidies van de Vlaamse overheid. De medewerkers staan in voor de organisatie van de keuken, de bonnetjesverkoop, de samenstelling van de menukaart, materiaalaankoop, bediening en opruiming van de zaal. De algemene coördinatie en het dagelijkse management zijn

in handen van opbouwwerker Karel Bollen van Rimo-Limburg. ‘Dankzij de provinciale steun in het kader van empowerment, het samenspel met de stad, een sterke ploeg vrijwilligers en de lokale afdeling van Ziekenzorg hebben we een eigen concept uitgewerkt met een traiteur. Door deze specifieke aanpak ervaren zowel de medewerkers als de gebruikers de dorpsrestaurants als een project dat zij zelf vorm hebben geven. We vragen de klanten geregeld om hun mening. Dat levert niet alleen suggesties op om de interne werking te verbeteren, ze inspireren ons ook voor nieuwe initiatieven. Omdat een dorpsrestaurant meer is dan een plaats waar mensen komen eten, is hier ook ruimte voor inspraak, samenzijn, vorming en overleg.’ PWA-Bilzen werkt samen met een programma computerinitiatie voor senioren @LAS (Lokaal Activeren van het Samenleven door ICT) op vraag en op maat van de klanten. De vzw Bilzers Lokaal Initiatief voor Tewerkstelling met Sociaal doel (BLITS) krijgt ook stilaan vorm. Inge Ruiters

ii Karel Bollen, Rimo Limburg vzw, T 0497-58 43 68

1 november 2008 LOKAAL 31


WERKVELD TOERISME

Oorlog en Vrede in de Westhoek Op 11 november is het precies negentig jaar geleden dat de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog werd getekend. De Westhoek was tijdens de Grote Oorlog het toneel van vele veldslagen en dat is nog steeds duidelijk zichtbaar. De laatste jaren werken private en publieke organisaties op lokaal, regionaal, provinciaal en Vlaams niveau samen om dit erfgoed toeristisch te valoriseren. Het oorlogstoerisme is immers een belangrijke economische factor in de Westhoek. Stephen Lodewyck

O

p initiatief van de Vlaamse Regering werd vorig jaar het plan bekend gemaakt om 100 jaar Eerste Wereldoorlog in de Westhoek te herdenken. Het evenement moet alle activiteiten in de periode 2014-2018 coĂśrdineren. Het Vlaams Agentschap Toerisme Vlaanderen en het West-Vlaamse provinciebedrijf Westtoer sloten daartoe een samenwerkingsakkoord af. Een studie moet de visie op de toeristische beleving naar aanleiding van 100 jaar Eerste Wereldoorlog voeden. Op basis daarvan wordt er een uitvoerig actieplan uitgewerkt dat de maximale valorisatie van het WOI-toerisme in de Westhoek 32 LOKAAL 1 november 2008

beoogt. Het plan bevat concrete initiatieven op diverse vlakken zoals onthaal, toeristische attracties, logiesfaciliteiten, maar ook evenementen en animatie. De lokale besturen van de Westhoek werden aangesproken en betrokken bij dit groots opgezette initiatief. De herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog moet Vlaanderen internationaal nog sterker op de kaart zetten.

in 2006. De Belgen vormen de grootste groep, gevolgd door de Britten. Ruim zestig procent van deze bezoekers zijn dagjestoeristen, terwijl de overige veertig procent gemiddeld 2,8 nachten in de Westhoek verblijven. Dit genereert 31,2 miljoen euro aan opbrengsten. Het meest wordt uitgegeven aan logies (14,3 miljoen euro), gevolgd door restaurants en cafĂŠs (6,2 miljoen euro), winkels (4,3 miljoen euro) en de attracties die goed zijn voor 3 miljoen euro. Het is dus duidelijk dat het oorlogsverleden een belangrijke toeristische aantrekkingspool is voor Vlaanderen en in het bijzonder voor de Westhoek. En het blijft groeien. Het aantal WOI-toeristen in de Westhoek in 2007 wordt geschat op 368.800 personen. Dit betekent een groei van 12,8% ten opzichte van het jaar daarvoor. Een schatting van de omzet in 2007 tekent een stijging op tot 35,2 miljoen euro.

Een economische factor van betekenis Het WOI-toerisme floreert. Een onderzoek van Westtoer leert ons dat er 326.900 WOI-toeristen naar de Westhoek trokken

Groeiende belangstelling Wat maakt het WOI-toerisme vandaag nog zo aantrekkelijk? Uit de studie van Westtoer blijkt dat de familieband de


IN FLANDERS FIELDs MUSEUM & GFS

Het In Flanders Fields Museum en de IJzertoren zetten einde jaren negentig de bakens uit, nu plaatsen verschillende evenementen en attracties beleving centraal.

laatste jaren als belangrijkste reden voor een bezoek aan de Westhoek een kleinere rol gaat spelen. Er zijn amper overlevenden en bezoekers behoren al tot de tweede en derde generatie. Bij de individuele bezoekers is de specifieke interesse voor WOI veruit de belangrijkste beweegreden voor het bezoek. Ook voor scholen geldt dit. Het hoge aantal Britse scholen dat jaarlijks een bezoek brengt aan de slagvelden in de Westhoek, is onder meer het gevolg van het Britse leerprogramma. Daarin staat het thema WOI met daaraan verbonden een verplicht bezoek aan de slagvelden. Daarnaast speelt het belevingsaspect een grote rol. De huidige toerist wil een uitstap of bezoek niet enkel ondergaan, maar ervaren. Het belevingsaspect maakt de impact van een oorlog op een mensenleven tastbaar en spreekt tot de verbeelding. De beleving van het WOI-landschap komt centraal te staan, ook bij musea. Het In Flanders Fields Museum en de IJzertoren zetten eind jaren negentig de bakens uit en sindsdien werden verschillende evenementen en attracties uitgewerkt die het belevingsaspect centraal plaatsen. Vredesstad Ieper Jaar na jaar groeien het vredestoerisme – de term wordt door sommigen liever gebruikt dan oorlogstoerisme – en de economische waarde die het genereert nog. Ook lokale besturen in de Westhoek spelen hierop in. In Ieper kunnen ze daarvan meespreken. ‘Vergeleken met de jaren tachtig schat ik de toenmalige omzet op dertig procent van die van vandaag,’ zegt Peter Slosse, directeur Toerisme van Ieper. De kentering werd ingezet met de heraanleg van de Ieperse Grote Markt, waardoor de Lakenhalle tot zijn recht komt. Er kwam ook meer ruimte voor de horeca. Maar vooral de opening van het In Flanders Fields museum in 1998 gaf het toerisme een enorme duw voorwaarts. Samen met de Menenpoort, waaronder

elke avond om acht uur de Last Post wordt geblazen, en het Tyne Cot Cemetery in Zonnebeke vormt het de top drie van het vredestoerisme in de Westhoek. ‘Het blijvend herinneren aan en bewaren van het oorlogserfgoed voor toekomstige generaties is heel belangrijk,’ weet Filip Deheegher, sinds 2001 voltijds vredesambtenaar van de stad Ieper. ‘In Ieper willen we daar nog een stap verder in gaan. Ik houd me bezig met de vraag hoe je als stad een vredesbeleid kunt ontwikkelen.

verleden.’ Enkele inspanningen springen daarbij in het oog: de constante vredeswerking aan de hand van een vaste collectie en evenementen zoals Ten Vrede gelinkt aan de IJzertoren-site, het educatieve programma bij het loopgravencomplex Dodengang met steeds meer duiding op de site en het recent opgerichte bezoekerscentrum. ‘Uiteraard draagt ook de stad Diksmuide veel bij, onder meer in een algemeen promotiebeleid, maar ook met eigen investeringen zoals de stadsverkenning

Als een stad een vredesbeleid ontwikkelt, krijgt het oorlogsverleden een verlengstuk voor de toekomst. Sinds 2002 wordt er jaarlijks een vredesprijs uitgereikt. En elke legislatuur worden de principes van verdraagzaamheid en openheid in het bestuursakkoord herbevestigd. Op die manier krijgt het oorlogsverleden een verlengstuk voor de toekomst.’ Jan Breyne, huidig stadssecretaris van Ieper en zelf jarenlang directeur Toerisme, plaatst nog een kanttekening. ‘We moeten omzichtig omgaan met de commercialisering van het vredesproduct. Jaren geleden liep het soms de spuigaten uit met onder meer pralines in de vorm van een soldatenhelm. Maar dat is ondertussen weer bijgesteld. Het is belangrijk om de juiste toon te blijven houden. En dan zie ik nog een mooie toekomst voor het vredestoerisme weggelegd.’ Diksmuide ‘Ook in Diksmuide is het WOI-toerisme niet meer weg te denken,’ vertelt Peter Demarée van Toerisme Diksmuide. ‘Verschillende partijen en organisaties hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in het bewaren en ontsluiten van het oorlogs-

Stadslink, waaruit de Eerste Wereldoorlog en vooral het thema van de wederopbouw niet weg te denken zijn. In de toekomstige nieuwe dienst voor Toerisme zal er ruimte zijn om dit aspect uit te diepen.’ Het gegeven Oorlog en Vrede is als toeristisch aanbod niet los te koppelen van andere troeven. ‘De mix met het overige cultuurhistorische aanbod, het open landschap, de vele recreatieve ontdekkingsmogelijkheden (varen, fietsen, wandelen) en de couleur locale van streekeigen producten, vormt een belangrijke toeristische hefboom in Diksmuide en de streek. Het is van belang voor de welvaart, want het genereert economische omzet en creëert werkgelegenheid. Daarbovenop genieten de Diksmuidse inwoners inhoudelijk mee, onder meer door de vredesboodschap die wordt meegegeven.’

Stephen Lodewyck is VVSG-stafmedewerker Toerismebeleid 1 november 2008 LOKAAL 33


GF

WERKVELD NOORD-ZUID

Bijna elke Belgische jongere beschikt over een eigen computer. In Oña staan in de raadszaal slechts tien computers voor alle jongeren.

Jongeren slaan brug tussen twee werelden De samenwerking tussen de gemeenten Bierbeek en San Felipe de Oña in Ecuador dateert van 1998 en is stilaan tot een hechte stedenband uitgegroeid. Een concreet programma voor duurzame watervoorziening en behoud van cultuurpatrimonium leidde al tot resultaten. In de voetsporen van de volwassenen verbroederen de jongeren uit beide streken sinds 2005.

D

e prille verbroedering tussen de jongeren is in 2005 ontstaan tijdens een eerste bezoek van drie Bierbeekse jongeren aan Oña. Er ontstonden oppervlakkige contacten die in augustus 2006 tot een even vrijblijvend tegenbezoek van vijf Oñese jongeren aan Bierbeek leidden. Een eerste diepgaander contact met een grondiger inhoudelijke begeleiding vond in augustus 2007 plaats tijdens een bezoek van zes Bierbeekse jongeren aan Oña. Na deze uitwisseling werd het proces van bewustwording en activering van de jongeren in Oña van nabij opgevolgd door Jóvenes para el cambio (Jopac - jongeren voor verandering), een samenwerkingsverband tussen zes Vlaamse gemeenten en hun Latijns-Amerikaanse partners. Samen met de jonge ervaringsdeskundigen Rob Sweldens en Hannelore Depypere en onder begeleiding van VVSG-Internationaal formuleerden jongeren uit het Zuiden een voorstel om het jeugdbeleid in de Latijns-Amerikaanse partnergemeenten te stimuleren. In Oña brachten de jonge34 LOKAAL 1 november 2008

Inge Ruiters

ren de plaatselijke problemen in kaart en constateerden dat de oprichting van een jeugdraad noodzakelijk was. Deze raad moet hun stem in het gemeentelijke beleid meer gehoor geven. Jongerenbezoek aan Oña De Bierbeekse jongerendelegatie die in augustus 2007 naar Oña trok, bestond uit zes meisjes. Door de confrontatie met de harde leefwereld waren de meisjes zich bij hun terugkeer meer dan ooit bewust van de luxueuze en comfortabele positie waarin westerse jongeren opgroeien en leven. Doordrongen van de noodzaak van internationale solidariteit en internationale samenwerking richtten ze de jongerengroep Oña jóvenes op. Met een foto- en filmverslag over de reis riepen ze alle jongeren op om in hun Noord-Zuidjeugdwerking te stappen. Nu telt de vereniging al twintig leden. ‘Onze acties concentreren zich op dit ogenblik op sensibilisatie voor de Noord-Zuidproblematiek en op ledenwerving,’ verklaart de 29-jarige Daisy Van

Minsel. Zij is het oudste lid en deed op vrijwillige basis tolk- en vertaalwerk in functie van de stedenband. ‘Door het bezoek van de vier Oñese jongeren is het voor ons duidelijk dat de bestaande jongerengroeperingen er sterker moeten worden, dat de jongeren zich beter moeten organiseren om meer participatie en inspraak bij het gemeentelijke beleid te hebben. De Oñese jongeren willen op de eerste plaats werken aan organisatieprocessen maar ook aan afval: inzamelen, recycleren en composteren. Als onafhankelijke jongerenvereniging kunnen wij de belangen van de Oñese jongeren gemakkelijker naar onze beleidsmakers vertalen.’ Tegenbezoek aan Bierbeek Begin september waren er vier jongeren uit Oña te gast in Bierbeek. Deze jongens en meisjes zitten in de jeugdraad en waren democratisch gekozen door de leden van de jeugdvereniging waarvan zij deel uitmaken. Ze engageren zich voor minstens twee jaar om de situatie van de Oñese jongeren te verbeteren. Rob en Hannelore van Jopac hielpen hen met hun voorbereiding op het bezoek aan Bierbeek met Nederlandse taallessen en workshops over de cultuur en de geschiedenis van België. Samen stelden ze een verlanglijstje van activiteiten en te bezoeken organisaties op. Twintig Bierbeekse jongeren staken


een gevarieerd programma ineen. Ze bezochten onder meer de kringwinkel ’t Spit in Leuven, het lokale opvanginitiatief voor asielzoekers in Herent, Poverello in Leuven en de jeugdwerking Habbekrats voor jongeren met minder middelen. Hoogtepunten waren ongetwijfeld de workshops van de Vlaamse jeugddienst Globelink die de participatie van jongeren in creatieve vrijetijdsbesteding stimuleert. Actief in de groep De vier mensen willen de leef- en werksituatie van de jeugd van een heel dorp verbeteren: meer onderwijskansen, meer werkgelegenheid, meer gezonde recreatiemogelijkheden en methoden om de alcohol- en drugverslaving te bestrijden. Jaime (24) is een van deze vier geëngageerde jongeren. Hij is de derde uit een gezin met zes kinderen. Hij wilde veearts worden, maar die studies moest hij afbreken, want er was geen geld voor. Hij werkt nu in Loja, een dorp op honderd kilometer van Oña. Elf dagen werkt hij veertien uur per dag in een constructiebedrijf voor gewapend beton, dan heeft hij vier dagen rust en gaat hij naar zijn familie in Oña. Hij wil de problemen, zoals migratie en alcoholmisbruik, bestrijden. Jongeren trekken weg omdat er geen studie- en arbeidskansen zijn. Het alcoholisme is een gevolg van het gebrek aan mogelijkheden voor zinvolle vrijetijdsbesteding. Hij is actief in de jongerenvereniging Tres de Mayo (3 mei) die twintig jaar geleden door familieleden is opgericht. Deze vereniging doet aan sociaal hulpbetoon en organiseert sport- en culturele activiteiten. Tres de Mayo ontvangt subsidies en telt zestig leden tussen veertien en dertig jaar.

Sommige leden kampen op hun twaalfde al met een alcoholprobleem. Voor zulke kinderen heeft de vereniging een afspraak met twee ziekenhuizen zodat ze hun leden in nood kunnen laten opnemen. Als tegenprestatie moeten de jongeren actief zijn in de groep: de vereniging leidt een muziekgroep en een folkloristische dansgroep, maar er is ook indoor-voetbal en het typisch Ecuadoraanse ecua-volleybal waarbij elke ploeg uit drie spelers bestaat. Jaime zit als vertegenwoordiger van de voetbalploeg in het bestuur. Noord-Zuidverschillen De jongeren uit Noord en Zuid leven in twee verschillende werelden. In België is het vrijetijdsaanbod bijzonder groot. In Ecuador is er een schrijnend tekort aan georganiseerde mogelijkheden. De Oñese jongeren zijn noodgedwongen veel creatiever in het zoeken naar oplossingen. ‘Wij hebben veel meer kant-en-klare oplossingen,’ beseft Daisy Van Minsel. ‘Als we muziek willen leren, schrijven we ons in bij de academie om de hoek. In Oña moet je eerst een groepje jongeren met dezelfde passie samenstellen, zelf een leraar zoeken en dan bij de burgemeester aankloppen voor een instrument.’ Op vlak van internetcommunicatie is er ook een enorm groot verschil. ‘Elke Belgische jongere beschikt over een eigen pc,’ vertelt Daisy. ‘In Oña staan in de raadszaal tien pc’s voor alle jongeren.’ Toch hebben de Oñese jongeren in sommige opzichten meer levenskwaliteit dan de westerlingen. ‘Wij doen er maanden over om een feest te organiseren. In Oña gaat dit vanzelf. ’s Morgens beslissen ze te feesten en diezelfde avond nog dansen en vieren ze erop los.’

Hoopvolle toekomst ‘Nu het bezoek en tegenbezoek met de kennismakingsronde achter de rug is, begint het echte werk,’ besluit Cil Cuypers, schepen Internationale Samenwerking van Bierbeek. ‘De Bierbeekse jongeren vormen een enthousiaste groep die niet alleen in aantal maar vooral ook op inhoudelijk vlak moet groeien. Ze moeten kritisch leren kijken, ervaring opdoen en hun werking verbeteren. De jongeren van Oña zullen met de hier opgedane inspiratie betreffende vergadertechnieken, discussie- en inspraakmethoden doorwerken aan het creëren van zinvolle vrijetijdsbesteding voor de jeugd en de opzet van een goed functionerende jeugdraad. Die vier mensen willen hun situatie verbeteren, zij geloven erin en zullen er zeker op vooruitgaan. Ook vanuit Bierbeek zullen wij hun proces opvolgen en contacten onderhouden via de jeugddienst en de dienst Internationale Samenwerking. Anderzijds zullen we het gemeentebestuur van Oña trachten te motiveren en adviseren bij de ontwikkeling van een waardig jeugdbeleid. Op termijn zullen de jongeren financiële ondersteuning krijgen, over een eigen lokaal beschikken en een wettelijk statuut verwerven, wat hun zelfstandigheid en een onafhankelijke positie met inspraakmogelijkheden zal geven. Dan pas zullen ze een degelijk programma kunnen uitwerken met zinvolle jongerenprojecten en participatie van alle jeugdverenigingen.’ Inge Ruiters is redacteur van Lokaal • Inge Hatse, ambtenaar Internationale Samenwerking Bierbeek, T 016-46 87 73, ingeborg.hatse@bierbeek.be, noordzuid@bierbeek.be

advertentie

Snel ruimte nodig??

Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.

Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1

www.frisomat.be

13/08/2008 16:59:11

1 november 2008 LOKAAL 35


EIA

IJ POLIT

NIEUW B

N DE U IN AAS VAN N N E K TE ELPRIJ VOORDE EURO

49

DE AANSPRAKELIJKHEID VAN HET LOKALE BESTUUR HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT IS EEN COMPLEX GEHEEL VAN RECHTSREGELS EN RECHTSPRAAK. HET HANDBOEK

Elke klacht een kans!

Inhoudstafel

Het handboek De aansprakelijkheid van het lokale bestuur geeft een overzicht van de belangrijkste aansprakelijkheidsvragen van lokale besturen. Naast het aansprakelijkheidsrecht wordt er ook aandacht besteed aan het verzekeren van de aansprakelijkheid: tegen welke risico’s moet of kan een lokaal bestuur zich verzekeren, en wat zijn hierbij de aandachtspunten. Inzicht in het aansprakelijkheidsrecht en de behandeling van geschillen kan een extra troef zijn om een volwaardig klachtenmanagement uit te bouwen. De slogan "Elke klacht een kans!" kan aldus een stukje dichter bij de ambtelijke realiteit van elke dag worden gebracht.

Een praktisch naslagwerk Het handboek “De aansprakelijkheid van het lokale bestuur” is losbladig en wordt meermaals per jaar aangevuld. Zo blijft u steeds op de hoogte van de laatste evoluties op het terrein. Het is gestoffeerd met een aantal voorbeelden uit de praktijk.

Geschreven door een specialist in het genre Geert Vandenwijngaert (Ethias) staat niet alleen bekend om zijn grote vakkennis op het gebied van aansprakelijkheid van lokale besturen maar ook om zijn heldere en bevattelijke schrijfstijl.

A. De aansprakelijkheid van het lokaal bestuur -

Inleiding De overheidsaansprakelijkheid tussen gisteren en morgen Het lokale bestuur Het begrip aansprakelijkheid De strafrechtelijke aansprakelijkheid van het lokale bestuur, zijn organen en personeelsleden - De burgerlijke aansprakelijkheid van het lokale bestuur, zijn organen en personeelsleden

B. Het verzekeren van de aansprakelijkheid van het lokale bestuur - Het verzekeren van de algemene burgerlijke aansprakelijkheid van het lokale bestuur - Het verzekeren van de objectieve aansprakelijkheid in geval van brand of ontploffing - Het verzekeren van de burgerlijke aansprakelijkheid motorrijtuigen

C. Capita selecta

BESTELBON

Stuur of fax dit formulier naar Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19 Bestellen kan ook via onze website: www.politeia.be of via e-mail: info@politeia.be JA, ik bestel … ex van het handboek DE AANSPRAKELIJKHEID VAN HET LOKALE BESTUUR tegen 49 euro*.

Naam Bestuur/Organisatie E-mail Adres

BTW * De prijzen zijn inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 30/04/2009, kijk voor actuele prijzen steeds op de website: www.politeia.be. De aanvullingen van de losbladige werken worden toegestuurd tegen 0,46 euro per blz en dit tot schriftelijke wederopzegging.

Datum Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Tel.


DE DONDERDAG

‘De stad is een grote boerderij waar veel land moet worden bewerkt en waar elke dag wel ergens een koe uitbreekt. De boeren klagen dag en nacht, maar willen niets anders doen.’

POL DESPEGHEL

De donderdag van Marc Van Ginderdeuren, diensthoofd Openbare Werken te Aalst

8.30 Geen twee werkdagen zijn hier ooit gelijk, maar het doornemen van e-mail en post en het overleg over actuele problemen vormen bij aankomst op kantoor wel vaste kost – als er tenminste geen vroege vergaderingen zijn. Vanmorgen ontvangen we het voorontwerp van de nieuwe Aalsterse stuwsluis op de Dender. Die zal worden gebouwd door Waterwegen en Zeekanaal nv. Daarnaast zijn er mails over de voorbereiding van het dossier van de ondergrondse parkeergarage die we in 2010 willen aanleggen onder de Hopmarkt – een zeer belangrijk project voor het winkelcentrum –, over de verkeerscirculatie op de volgend jaar te bouwen Sint-Annabrug en over de laatste investeringsprojecten van 2008 die in oktober nog naar de gemeenteraad moeten. De dienst Leefmilieu contacteert me met vragen over de communicatie bij ons gloednieuwe reglement op de rioolaansluitingen. Tussendoor bekijk ik met mijn medewerkers hoe we met administratieve middelen de kwaliteit van nieuwe bestratingen in mozaïekkassei beter kunnen garanderen. De kwaliteit van goed kasseiwerk is moeilijk meetbaar, en goedkopere uitvoeringen leiden meestal tot middelmatig werk. 10.00 Tijd voor de wekelijkse stafverga-

dering. Met de schepen van Openbare Werken bespreken we de agenda van de komende collegevergadering en ook al van de komende gemeenteraad. September en oktober zijn de maanden waarin veel ontwerpen van infrastructuur worden afgewerkt zodat ze nog tijdig kunnen worden aanbesteed. Naast het aanslepende dossier van de ondergrondse parkeergarage komen vandaag nog tal van

kleinere zaken aan bod. Een van de eerstvolgende aanbestedingen gaat over de Putstraat, waar we in overleg met de bewoners hebben besloten om rioleringen in de achtertuinen aan te leggen om de achterwaartse lozingen te kunnen opvangen. Dat doe je niet zomaar: daar gaat een pak kleine onteigeningen aan vooraf, met veel detailbesprekingen over hagen, tuinkabouters en appelbomen. En dan zijn er de dossiers in samenwerking met het Gewest, die grotendeels extern worden ontworpen en gecoördineerd door studiebureaus. Daar moeten we goed opletten dat de procedures voor toelagen voor fietspaden of rioleringen geen vertraging oplopen, anders worden de werken niet tijdig gerealiseerd.

de andere stadsdiensten hebben ingediend voor de begroting 2009. Ik wil nagaan welke weerslag die voorstellen hebben op het budget. En met de dienst Leefmilieu spreek ik af voor een overleg: ze hebben gewezen op de mogelijke lichthinder die enkele op stapel staande verlichtingsprojecten kunnen veroorzaken. Mijn belangrijkste bezigheid is nu echter de voorbereiding van de vergadering waarop onze parkingadviseur zijn eindadvies zal meedelen over de exploitatie van de parkeergarage onder de Hopmarkt. Het college moet daarover volgende week strategische beslissingen nemen, zodat het dossier vooruit kan. De winkeliers van het stadscentrum worden zenuwachtig.

13.00 Ik rijd naar de Oude Dendermond-

niet laten om de VVSG nog wat aan te porren over de noodzaak van minimuminvesteringen in rioolbeheer. Vanuit mijn eigen ervaring en zorg om het milieu vestig ik daar graag de aandacht op. Gemeenten blijven zich nog te veel blindstaren op de groene clusters in hun zoneringsplannen, terwijl ze de slijtage van hun rioolnetten uit het oog verliezen. Een rioolnet is een onzichtbaar patrimonium dat even groot en duur is als het wegennet! Je moet de toestand ervan goed opvolgen. In Aalst investeren we per jaar ongeveer evenveel in rioolbeheer als in wegenonderhoud. We kunnen ons niet veroorloven om dat te laten. Niet alleen wegens de dreiging van onverwachte instortingen en de ellende die dat veroorzaakt, maar vooral omdat we de volgende generatie niet mogen opzadelen met een riooldeficit. Want die generatie zal al moeten opboksen tegen de vergrijzing, dure energie en klimaatproblemen! I PP

sesteenweg. Er zijn nog opmerkingen over een groot wegenwerk dat daar binnenkort wordt opgeleverd. Ik wil zelf even poolshoogte nemen van de problemen. Openbare werken, dat is bouwkunde in de praktijk met veel volk in de tribune. Elk project, of het nu gaat om de heraanleg van een fietspad of van een hele stationsbuurt, vergt inspraak, toelichting in commissies, informatie aan de bewoners en communicatie in het stadsblad of op de website. Onze dienst gelooft sterk in de communicatie van mens tot mens. Daarom investeert de stad veel in werftoezichters. Zij kennen de werven door en door en zijn continu bereikbaar om uitleg te verschaffen aan omwonenden. De positieve respons die een dergelijke werkwijze oplevert, geeft grote voldoening.

14.00 Vanmiddag zijn er geen vergaderingen. Ik bekijk welke infrastructuurprojecten

16.30 Aan het eind van de dag kan ik het

1 november 2008 LOKAAL 37


Stad Vilvoorde Openbare oproep voor het aanwerven en aanleggen van een wervingsreserve van (m/v):

Projectcoördinator regionaal woonbeleid Vilvoorde-Machelen (niveau A) dienst Stedelijke Ontwikkeling (2de oproep) Functie Algemene leiding en coördinatie van het project ‘Regionaal woonbeleid Vilvoorde-Machelen’. Organisatie van de woonraad. Behandelen van beleidsdossiers rond huisvesting. Opmaak van beleidsplannen. Opvolging van de kwaliteitscontrole op de private huurmarkt. Begeleiden van projecten ten gunste van de sociale huurder. Profiel Houder van een diploma universitair onderwijs. Analytisch vermogen, leidinggeven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen.

Werkleider (niveau B) dienst Werken in Eigen Beheer (2de oproep)

Verantwoordelijke leefgroepen (niveau BV) Kinderdagverblijf KaDeeke

(3/4 tijds)

Functie De verantwoordelijke heeft als taak om de goede werking van het kinderdagverblijf, in het bijzonder in de leefgroepen waarvoor zij verantwoordelijkheid draagt, mogelijk te maken. Profiel Houder zijn van een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit / diploma bachelor, in een verpleegkundige of sociaal-pedagogische richting zoals verpleegkunde (kinderverpleegkunde), bachelor in kleuteronderwijs, bachelor in orthopedagogie, bachelor in sociaal werk, bachelor in toegepaste psychologie, of gelijkwaardig.

Technisch medewerker beheer wegen en gebouwen (niveau C) dienst Beheer van de Wegen / Beheer van de Gebouwen (2de oproep)

Functie Als werkleider bent u verantwoordelijk voor de organisatie van de uitvoering van werkopdrachten in gebouwen en op het openbare domein, en voor de logistieke ondersteuning bij de organisatie van evenementen. U stuurt en begeleidt de werkopzichters bij de dagelijkse planning en uitvoering van deze werkopdrachten. U maakt analyses op met betrekking tot prestatiemeting, inzet van personeel en kostprijsberekening.

Functie U assisteert de technisch ontwerpers bij investeringsprojecten in en het reguliere beheer van wegen en gebouwen. U voert tekenwerk en opmetingen uit voor de dienst. U onderzoekt klachten over het openbare domein (rioleringen, voetpaden, …) en levert oplossingsgericht technisch advies. U beheert gegevensdatabanken.

Profiel Houder zijn van een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit van het korte type / diploma bachelor richting bouw of een gelijkwaardig diploma aangevuld met relevante ervaring.

Profiel Houder zijn van een diploma secundair onderwijs van de derde graad, richting bouwkunde of een gelijkwaardig diploma aangevuld met relevante ervaring.

Technisch ontwerper (niveau B) dienst Beheer van de Gebouwen (2de oproep) Functie Vanuit een inhoudelijke deskundigheid bent u verantwoordelijk voor de behandeling, coördinatie en opvolging van investerings- of beheersmatige dossiers ivm gemeentelijke gebouweninfrastructuur. U maakt voorstudies, plannen en bestekken op en doet werfopvolging. Profiel Houder zijn van een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit van het korte type / diploma bachelor richting bouwkundig tekenen of een gelijkwaardig diploma aangevuld met relevante ervaring.

38 LOKAAL 1 november 2008

Kandidatuurstelling kan tot 30 november 2008 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, functieprofiel en functie-inhoud te bekomen op de dienst Personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02 255 45 60 of via www.vilvoorde.be. De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…


NIEUW VAN VVSG-POLITEIA

wetmatig berichten

Gezamenlijke aankoop stookolie blijft mogelijk OCMW’s gaan hiertegen terecht in beroep. Bovendien binden deze uitspraken enkel de OCMW’s in kwestie en is er dus geen sprake van een precedent. De VVSG roept Brafco, de Belgische Federatie van Brandstofhandelaars, op zich te concentreren op het organiseren van een systeem van solidariteit onder zijn handelaars in plaats van een juridisch steekspel te voeren. Juridisch is

het immers perfect mogelijk zo’n groepsaankoop te organiseren. Zolang de stookolieprijzen hoog zijn, zullen mensen hier ook voor blijven opteren. Mensen kunnen gewoon zelf een groep vormen (met de straat, met de wijk, met de club). Ook verenigingen of lokale besturen kunnen hiertoe een initiatief nemen.

Alle facetten van jeugdhulpverlening vanaf nu in Handboek integrale jeugdhulp

nathalie.debast@vvsg.be

Extra geld voor extra zwemuren: graag maar niet tot elke prijs

Recent wist minister Anciaux twee miljoen euro voor lokale besturen in de begroting te schrijven om zwembaden bijkomend open te stellen voor een breed publiek. Er is een reglement in de maak over de verdeling van dat geld. Ongeveer 180 zwembaden zouden in aanmerking komen voor subsidie. Lokale besturen kunnen zich er kandidaat voor stellen na de bekendmaking van de projectoproep. Het gaat daarbij om een impulssubsidie met een beperkte looptijd, wellicht één jaar. Het budget dat de minister vrijmaakt om zwembaden meer open te houden is immers eenmalig. De VVSG werd door het kabinet geconsulteerd over het voorstel van de projectoproep dat ook de instapvoorwaarden vastlegt. De VVSG-sportcommissie besprak het op 9 oktober. Daar bleek opnieuw dat de VVSG-leden de intentie van de Vlaamse overheid om het publieke zwembadgebruik te optimaliseren steunen en dat ze het extra budget voor extra zwemuren verwelkomen. De exploitatiekosten van een publiek zwembad liggen zo hoog dat optimalisatie de facto een streefdoel is van elk lokaal bestuur. De Vlaamse en lokale overheid zijn in de geformuleerde intentie dus bondgenoten. Om dit bondgenootschap in een versterking van het huidige beleid te doen uitmonden, formuleerde de VVSG-sportcommissie aanbevelingen over timing en maatwerk via de projectoproep. De instapprocedure moet conform de interactieve bestuursstijl lokaal kunnen worden aangepast en maatwerk moet mogelijk zijn om extra openingsuren lokaal in te passen. Ochtenduren naast avond- en weekenduren moeten in aanmerking genomen worden maar ook doelgroepgericht zwemmen zoals vrouwenzwemmen, zwemmen voor beginners en baan

DANIËL GEERAERTS

Geïnspireerd door de teleurstelling van de schaarse Olympische medailles kondigde Vlaams minister van Sport Bert Anciaux een inspanning aan om gemeentelijke zwembaden aan te zetten tot meer openingsuren voor een breed publiek. De VVSG liet de minister weten dat de gemeenten de intentie steunen en het budget verwelkomen, maar wees hem ook op de ongenuanceerde voorstelling in de pers in de komkommertijd.

Ongeveer 180 zwembaden zouden recht hebben op subsidie.

tjeszwemmen. Gemeentebesturen die al investeren in optimale exploitatie moeten deze impulssubsidie net zozeer als hefboom kunnen aanwenden als besturen die wegens de hoge kostprijs tot nu toe minimaal investeerden. Dat de minister extra geld geeft voor extra personeel om extra openingsuren veilig en sporttechnisch te laten begeleiden is prima maar daarmee zijn de gemeentelijke exploitatiekosten van deze extra uren niet gedekt, ook niet wat de personeel betreft. De meeste gemeenten zullen dus niet blindelings in een tijdelijk subsidieproject stappen. De Vlaamse subsidie voor meer zwemuren kan dan ook maar succesvol zijn als ze ook lokaal als hefboom kan worden aangewend in het kader van het structurele gemeentelijke zwembadbeleid.

Dit is het eerste handboek bestemd voor en geschreven door alle sectoren die betrokken zijn bij de jeugdhulpverlening. Door ervaringen en ideeën uit te wisselen willen ze bijdragen tot een hulpverlening met kwaliteit. Het boek is ingedeeld in zes thema’s: toegankelijkheid, vraaggerichtheid/vraagverheldering, maatschappelijke noodzaak, participatie en decreet rechtspositie, samenwerking en efficiëntie/effectiviteit. Binnen deze thema’s is er ruimte voor beleidsteksten, reflecties, praktijkvoorbeelden, onderzoeksresultaten en nog veel meer. Het Handboek integrale jeugdhulp is een losbladige publicatie van Politeia. Driemaal per jaar zullen er aanvullingen verschijnen. Tot 31 december 2008 geldt een instapprijs van 42 euro. Bestellen bij info@politeia.be, www.politeia.be, knop welzijn.

STEFAN DEWICKERE

OCMW’s die een gezamenlijke aankoop van stookolie plannen of al een actie hebben georganiseerd, laten zich beter niet afschrikken door de uitspraken in procedures kort geding die enkele kleine brandstofhandelaars hebben aangespannen tegen de OCMW’s van Zottegem en St.Lievens-Houtem. De redenering van de rechter is allerminst overtuigend en de

hilde.plas@vvsg.be

Voor de VVSG-brief aan minister Anciaux en de nota met de aanbevelingen over de projectoproep: www.vvsg.be, knop vrijetijdsbeleid en sport 1 november 2008 LOKAAL 39


Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

345$)%$!'

ÓJOUFSOF!DPOUSPMF! JO!MPLBMF!CFTUVSFOÔ

Inlevering van personeelsadvertenties voor:

7AT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK

Lokaal 19 (1 tot 15 december) – 13 november 2008 Lokaal 20 (16 tot 31 december) – 27 november 2008

Hfou-![fcsbtusbbu Ejotebh!3!efdfncfs!3119! wbo!:v41!upu!28v11

Informatie: Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

Met Janssens hebt u een streepje voor!

Group Janssens Nieuwe Dreef 17 B-9160 Lokeren Tel: +32 9 355 54 54 Fax: +32 9 355 56 28

JANSSENSwegmarkeringen.indd 1

40 LOKAAL 1 november 2008

28-01-2008 09:55:16


wetmatig berichten

Controleprocedure Kappa wordt rationeler Het Riziv komt via de ziekenfondsen tussen in de verzorgingskosten van rusthuisbewoners: het Riziv-dagforfait. Het forfait is gebaseerd op de zorgbehoevendheid van de bewoners en wordt gemeten aan de hand van de Katz-schaal, een evaluatie- en meetinstrument waarmee de bewoners ingedeeld worden in zorgcategorieën volgens hun zorgbehoevendheid. Om ervoor te zorgen dat de rusthuizen de Katz-schaal correct hanteren, past het Riziv een controle- en sanctiemechanisme toe: de Kappa-controles uitgevoerd door de lokale colleges van de ziekenfondsen. Na enkele jaren ervaring is beslist om enerzijds de procedure te vereenvoudigen en anderzijds de sancties geleidelijker te laten oplopen.

De controle zal niet alleen betrekking hebben op de rechthebbenden, maar op alle patiënten die bij een ziekenfonds aangesloten zijn. Dit gebeurt naar analogie van het Ministerieel Besluit van 6 november 2003 dat bepaalt dat het Riziv-dagforfait wordt berekend op basis van alle opgenomen rusthuisbewoners (‘patiënten’). Bovendien is Kappa2 geschrapt: de ervaring heeft aangetoond dat deze statistische coëfficiënt geen enkele corrigerende rol vervulde. Het resultaat van de oorspronkelijke Kappa1 (de enige coëfficiënt die overblijft) wordt afgerond op twee decimalen na de komma. Na het controlebezoek van het lokale college ontvangt de voorziening zo snel mogelijk de beslissingen die het college heeft genomen, zodat ze zelf haar Kappa kan berekenen. Indien zij niet akkoord gaat met (sommige van) de beslissingen, beschikt zij na ontvangst ervan over een termijn van vijftien kalenderdagen om haar argumenten mee te delen aan het nationale college. Het lokale college kan zijn beslissingen dan herzien met terugwerkende kracht tot de datum van het controlebezoek (eventueel na een nieuw plaatsbezoek). Het resultaat van die eventuele herziening wordt binnen twee maanden na de datum van het (eerste) controlebezoek aan het Riziv meegedeeld. Indien het Riziv binnen die termijn geen enkel antwoord van het college ontvangt, worden de herzieningsaanvragen van de voorziening geacht te zijn goedgekeurd. De herziene beslissing gaat dan in vanaf de datum van het (eerste) controlebezoek. Zodra het Riziv over de definitieve beslissing (uitdrukkelijk of stilzwijgend) van het lokale college beschikt, brengt het de voorziening op de hoogte van haar Kappa en van de berekening van de eventuele sanctie. De voorziening beschikt dan over een termijn van dertig dagen om beroep in te stellen bij de Arbeidsrechtbank. Het beroep is niet opschortend. Dit beroep moet uitsluitend worden gericht tegen het Riziv, ook al gaat het om beslissingen van het lokale college die worden aangevochten.

Progressieve sancties

Sinds 1 oktober is er ook een nieuw systeem van sancties van toepassing. Is de Kappa gelijk aan of groter dan 0,55, dan past de voor

STEFAN DEWICKERE

Duidelijkere beroepsprocedure

De Kappa-controle zorgt ervoor dat de rusthuizen de Katz-schaal van ‘zorgbehoevendheid’ correct toepassen.

ziening de Katz-schaal correct toe. Het is een twijfelgeval als de Kappa kleiner dan 0,55 is maar gelijk aan of groter dan 0,4. Als F1 (het deel A1 van het dagforfait vóór de controle) groter is dan F2 (het deel A1 van het dagforfait na de controle) maar het verschil tussen F1 en F2 kleiner is dan of gelijk is aan 5%, dan ontvangt de voorziening een gewone waarschuwing. Is F1 groter dan F2 en bedraagt het verschil meer dan 5%, dan wordt enkel dat verschil gedurende de zes volgende maanden teruggevorderd zonder bijkomende sanctie. Als F1 kleiner is dan F2 en het verschil meer dan 5% bedraagt en als de voorziening niet over voldoende personeel beschikt om aan de financieringsnormen van het personeel te voldoen, wordt het bedrag van deel A1 van het forfait gedurende een periode van zes maanden met 5% verminderd. Soms is Kappa echter kleiner dan 0,4. Dan past de voorziening de Katz-schaal op een significante wijze verkeerd toe. Als F1 kleiner is dan F2 en als blijkt dat de voorziening niet over voldoende personeel beschikt om aan de normen te voldoen, dan wordt het bedrag van deel A1 van het forfait gedurende een periode

van zes maanden met 5% verminderd. Is F1 groter dan F2 en het verschil 5% of minder, dan wordt het bedrag van deel A1 van het forfait gedurende een periode van zes maanden verminderd met dat percentage vermenigvuldigd met 1,01. Als F1 groter is dan F2 en het verschil loopt op meer dan 5%, dan wordt het bedrag van deel A1 van het forfait gedurende een periode van zes maanden verminderd met dat percentage vermenigvuldigd met 1,5. De nieuwe regelgeving wordt toegepast op alle voorzieningen die sinds 1 september 2008 zijn bezocht door een lokaal college. daphne.vandezande@vvsg.be

Deze wijzigingen staan in een nieuw besluit van 21 augustus 2008, BS van 23 september 2008. 1 november 2008 LOKAAL 41


AGENDA Torhout 5 november Malle 6 november Ronde van Vlaanderen Voor mandatarissen en leidinggevenden www.vvsg.be (kalender) Antwerpen vanaf 6 november Financiering lokale besturen Seminariereeks www.uams.be Brugge 6 november De Pinte 20 november Brasschaat 27 november Diest 2 december Telecomdagen van de Belgacom Groep voor lokale en provinciale besturen illya.van.den.borre@belgacom.be Gent 7 en 17 november Geel 1 en 5 december Aan de balie van het sociaal huis... Sociale en communicatieve vaardigheden www.vvsg.be (kalender) Mechelen 7 november Sociale inclusie: praktijk en wetenschap in wisselwerking Conferentie voor het welzijnwerk en de sociaal-culturele sector www.sociale-inclusie.be Genk 8 november TRIP Lokaal Limburg Vormingsaanbod voor lokaal jeugdbeleid www.steunpuntjeugd.be/kalender Brussel 12 november Decreet intergemeentelijke samenwerking Studievoormiddag: evaluatie en vooruitblik http://soc.kuleuven.be, knop Instituut voor de Overheid, studiedagen

NIX TrIljoen

42 LOKAAL 1 november 2008

Leuven 12 november Diversiteit als prioriteit: de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap bij lokale besturen www.vvsg.be (kalender) Gent 13 november Brussl 18 november Overheidsopdrachten. De spelregels bijgesteld www.vvsg.be (kalender) Aalst 14 november Mechelen 20 november Samen-werken aan Leef-tijd Studiedag over animatie in de ouderenzorg www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 17-23 november Uitgebold? Ingerold Vlaamse Ouderenweek www.vlaams-ook.be Mechelen 19 november Beheren van de publieke ruimte Studiedag over de partners in veiligheid in de publieke ruimte www.police.be/cps Gent 20 november AGIV-Trefdag Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen www.agiv.be Mechelen 20 november Interculturele competenties voor OCMW’s en LOI Basistraining www.vvsg.be (kalender) Mechelen 20 november en 4 december Werken met het CAF-model Kwaliteitsmanagement in lokale besturen www.vvsg.be (kalender)

Brussel 21 november Vergrijzing: van uitdaging naar opportuniteit Better Life Time-congres voor partners uit de openbare en de privésector uit de Europese Unie www.vvsg.be (kalender) Gent 21, 28 november en 12 december Omgaan met stress Voor OCMW-maatschappelijk werkers www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 22 november Let’s Klets Voor al wie wil Doen, Durven en Denken over en met jongeren www.klets.be De Panne 24-27 november Retie 8-11 december Ontwikkelingsmanagement bij de lokale overheid Residentieel seminarie voor lokale topambtenaren www.vvsg.be (kalender) Brussel 24 november Grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking Studiedag van Agentschap voor Binnenlands Bestuur en het Vlaams Europees Verbindingsagentschap info@thuisindestad.be Leuven 26 november Beheersovereenkomsten tussen lokale besturen en hun verzelfstandigde agentschappen Studievoormiddag met praktische tips http://soc.kuleuven.be, knop Instituut voor de Overheid, studiedagen


Nieuwe Berlingo. Echt werkplezier.

2 europaletten

850 kg

3,25 m

Tot 3,7 m3 nuttig volume

Tot 850 kg nuttig laadvermogen

Tot 3,25 m laadlengte binnenin

De nieuwe Citroën Berlingo is uw meest performante vennoot: volume, laadvermogen, kracht, veiligheid en comfort. De nieuwe moduleerbare Extenso ® cabine biedt de mogelijkheid tot 3 zitplaatsen voorin. Tevens kan u kiezen voor 1 of 2 laterale schuifdeuren. Kom hem van dichtbij ontdekken in het Citroën-net en u zal meteen begrijpen waarom deze nieuwe uitdrukking «Echt werkplezier» zoveel bijval geniet.

citroenfleet.be VOUS N’IMAGINEZ PAS TOUT CE QUE CITROËN PEUT FAIRE POUR VOUS


Partner voor openbare besturen Afvalbeheer bij openbare besturen is een vak apart. Indaver is een specialist die dit vak verstaat als geen ander. Zij speelt feilloos in op de noden van de publieke sector. Meer en meer verwacht men van openbare besturen dat zij over de nodige knowhow beschikken op het vlak van technische expertise, milieureglementering, financieel en commercieel beleid. Indaver is door haar jarenlange ervaring een betrouwbare partner voor de openbare besturen. Samen met de lokale overheid zoekt Indaver naar de beste oplossing waarbij preventie, selectieve inzameling en verwerking voorop staan. Zij verwerkt vrijwel alle afvalfracties van het huishoudelijk afval en hiermee gelijkgesteld bedrijfsafval. Op een duurzame en kwaliteitsvolle manier. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.