Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
NR 18 VAN 16 november 2008
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Het Felixarchief, een pakhuis voor de toekomst
Sponsoring is verboden… of toch niet ? Kinderopvang enkel leefbaar met extra steun Vijf vuistregels om goede lokale praktijken over te brengen naar het Zuiden
Mét inspiratiemap!
Codex Kinderopvang Het complete naslagwerk
Inclusief het deel Praktijk en inspiratie De Codex Kinderopvang, nu mét het deel Praktijk en inspiratie De Codex Kinderopvang, al vele jaren dé bron voor wet- en regelgeving voor alle vormen van kinderopvang, heeft er een nieuw onderdeel bij: Praktijk en inspiratie. Met de Codex volgt u de complexe regelgeving die voor uw voorziening van toepassing is op de voet, met het deel Praktijk en inspiratie krijgt u nog meer duiding bij die regelgeving en een vertaling naar de dagelijkse praktijk. De inspiratiemap bevat verduidelijking bij de wetgeving zodat ze overzichtelijker wordt, instrumenten voor een lokaal kinderopvangbeleid, voorbeelden van lokale initiatieven, modeldocumenten, toelichtingen bij de werkwijze van lokaal besturen en voorzieningen enz. Praktijk en inspiratie is onderverdeeld in: A. B. C. D. E. F.
Werking en organisatie kinderopvangvoorzieningen Subsidiëring en financiering kinderopvangvoorzieningen Kwaliteitszorg kinderopvangvoorzieningen Preventie en veiligheid kinderopvangvoorzieningen Personeelszaken kinderopvangvoorzieningen Lokaal beleid kinderopvang.
Samengesteld door specialisten De Codex Kinderopvang (met verwijzingen en regelgevende omzendbrieven van Kind & Gezin) wordt samengesteld onder leiding van Ann Lobijn, stafmedewerkster Kinderopvang bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten i.s.m. Inforum en met de hulp van een team van specialisten. Dat maakt dit naslagwerk tot een unieke en betrouwbare leidraad in uw dagelijkse praktijk. Up-to-date De Codex Kinderopvang is losbladig (vier delen) en wordt meerdere keren per jaar aangevuld. De codex omvat twee cd-roms: eentje met een handige zoekrobot, waarop u in een handomdraai terugvindt wat u nodig heeft en eentje met modellen, invulformulieren en checklists om dadelijk mee aan de slag te gaan. Prijs Codex Kinderopvang – inclusief inspiratiemap en 2 cd-roms (incl.BTW, excl. verzendingskosten) VVSG-leden: 129 euro, niet-VVSG: 149 euro
Bestelkaart Politeia • Ravensteingalerij 28 • 1000 Brussel • Fax: 02/289 26 19 • tel: 02/289 26 10. Of bestel via www.politeia.be, e-mail: info@politeia.be
Ja,
ik bestel ....... ex. van Codex Kinderopvang (4 delen, incl. 2 cd-roms)* VVSG-leden 129 euro, niet-leden 149 euro.
Organisatie/bestuur: ________________________________________
Adres: ________________________________________________
_____________________________________________________
_________________________ BTW: ________________________
Naam: ________________________________________________
Datum: ________________________________________________
Functie: ___________________ Tel. : ________________________ E-mail: ________________________________________________
Handtekening:
* De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen de prijs van 0,46 euro per pagina (update cd-rom: 29 euro) tot schriftelijke wederopzegging. Prijzen incl. BTW maar excl. verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31 december 2008. Kijk voor de exacte prijzen altijd op onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
NR 18 VAN 16 november 2008
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
BART LASUY
INHOUD
LOKAAL NUMMER 18 VAN 16 november 2008
Het Felixarchief, een pakhuis voor de toekomst
12 Interview met Inge Schoups: De archivaris als verkeersleider van digitale stromen
Sponsoring is verboden… of toch niet ? Kinderopvang enkel leefbaar met extra steun Vijf vuistregels om goede lokale praktijken over te brengen naar het Zuiden
5 Opinie: Europa en het subsidiariteitsbeginsel
STEFAN DEWICKERE
In het mooi gerenoveerde Felixpakhuis is er een ideaal klimaat voor de Antwerpse archieven, zijn er royale leeszalen en worden de Antwerpse stadsdiensten begeleid bij de informatiestroom.
‘Het archief begint bij de archiefmaker, bij iedereen die een e-mail of een document schrijft,’ zegt Inge Schoups die als Antwerps stadsarchivaris de manier van organiseren in vraag stelt. Vanuit het Felixarchief zal ze volgend jaar de verhuizing van alle Antwerpse stadsdiensten begeleiden.
KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column
ORGANISATIE
FORUM 20 Bruggenbouwers tussen OCMW- en gemeenteraad Raadsleden met een dubbel mandaat 22 Lokale raad 23 Geknipte politica Anne Marie Hoebeke
WERKVELD
20 Bruggenbouwers tussen OCMW- en gemeenteraad Gemeenteraadsleden hebben geen goed zicht op wat het OCMW doet. Individueel wegen OCMW-raadsleden meer op de beslissingen, hun autonomie is groter dan die van gemeenteraadsleden. Maar om in the picture te lopen zetel je beter in de gemeenteraad.
24 Kinderopvang enkel leefbaar met extra steun 27 Praktijk in Zottegem 28 Liever een kansenfonds voor arme gezinnen dan een fonds voor onbetaalde schoolrekeningen 29 De donderdag van Tarcy Verstraeten 30 Lijnspotting voor veilige bus en tram 31 Klare kijk 32 Herhuisvesting flessenhals bij onbewoonbaarverklaring 34 Vijf vuistregels om goede lokale praktijk over te brengen naar het Zuiden
32 Herhuisvesting flessenhals bij onbewoonbaarverklaring
WETMATIG
GF
37 Berichten, boekbesprekingen 42 Agenda & Triljoen
STEFAN DEWICKERE
12 Interview met Inge Schoups De archivaris als verkeersleider van digitale stromen 16 Sponsoring is verboden… of toch niet? 18 Krijgen uw medewerkers grijs haar?
De gemeenten en de Vlaamse overheid zoeken naar oplossingen om de huurders aan een andere woning te helpen. Zo heeft Oostende transitwoningen gebouwd en wil Mechelen het instrument van recuperatie toepassen. 16 november 2008 LOKAAL 3
Wie klasseert, die vindt
Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties
010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 10101010101010101 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101 010101010101010101010101010101010 1010 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 1010101010101010101010101010101010101 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 10101010101010101010101010101010101010 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101 01010101010101010101010101010101010101 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1 0 1Wie 0 1 0 klasseert, 1 0 1 0 1 0 1 0die 1 0 vindt 1010101 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101 101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 EEn vErfrissEndE kijk op documEnt- En archiEfbEhEEr 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 Elk bestuur en elke organisatie krijgt elke dag een veelvoud aan documenten te verwerken, zowel op 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 papier als digitaal. Het is een hele opgave om deze documentenstroom in goede banen te leiden. 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 Hoe organiseer je op een efficiënte manier de postverdeling, en in het bijzonder het e-mailverkeer? 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 Hoe ga je tewerk om al deze documenten te ordenen? Wat moet er zeker bijgehouden worden, en hoe 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 lang? En wat kan je eventueel nog meer doen? Hoe voer je alles weer af? Hoe zit het met de digitale 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 archivering? Hoe kan je volledig digitaal werken? Op deze en andere vragen wordt ingegaan in de 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 nieuwe VVSG-publicatie ‘Wie klasseert, die vindt. Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 en organisaties’. 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 EEn praktischE gids voor dagElijks documEntbEhEEr 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 Het handboek is praktijkgericht en bedoeld als gids, ook voor wie niet over een eigen archiefdienst be010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 schikt. Het boek volgt de logische volgorde van documentbehandeling en bevat o.a. hoofdstukken over 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 ordenen, metadata, raadplegen, opbergen, selecteren, vernietigen, overbrengen van documenten, ... 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 Daarnaast wordt ook ruimschoots aandacht besteed aan digitale archieven en digitalisering. De theorie 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 wordt geïllustreerd met beeldmateriaal en praktijkvoorbeelden. Bij het boek hoort ook een cd-rom, 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 waarop je o.a. voorbeelden van selectielijsten vindt. 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 losbladig dus stEEds actuEEl 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 Het handboek is losbladig en wordt op geregelde tijdstippen aangevuld. Zo blijf je steeds op de hoogte 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 van de laatste ontwikkelingen op dit gebied. 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 gEschrEvEn door EEn tEam van spEcialistEn 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 Het handboek werd geschreven door een team van experts bestaande uit Sabine Van Cauwen010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 berge (VVSG), Joris Vanderborght (Archivaris Sint-Pieters-Leeuw), Hilde De Bruyne (Archivaris 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 OCMW Brugge) en Roeland Verhaert (Felixarchief Antwerpen) onder leiding van Inge Schoups 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 (directeur Felixarchief Antwerpen). Het is praktijkgericht en is bedoeld als gids, ook voor wie 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 niet over een eigen archiefdienst beschikt. Het handboek is losbladig en zal op regelmatige 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 tijdstippen worden aangevuld. 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010 010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010101010
Wie klasseert, die vindt hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties
Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties
lancEringsaanbod! 49 Euro
bestelKAARt 0
Bestel via www.politeia.be of stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel / fax: 02 289 26 19
JA, ik bestel …. ex. van het losbladige handboek “Wie klasseert, die vindt. Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties” tegen de lanceringsprijs van 49 euro.*
Naam:
Adres:
Functie: Organisatie:
Btw-nummer:
E-mail:
Datum:
Tel.:
Handtekening:
* Prijzen geldig tot 31-12-2008. Het betreft hier een losbladig werk. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,46 euro per pagina en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke opzegging van uw abonnement. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
opinie MARK SUYKENS
Stefan Dewickere
Europa en het subsidiariteitsbeginsel
D
e lokale overheden hebben een uitermate belangrijke opdracht bij de uitvoering van de Europese regelgeving. Driekwart van de Europese wetgeving moet uitgevoerd worden door de lokale besturen. Toch worden zij nog altijd te weinig betrokken bij de vormgeving van het Europese beleid. Het Comité van de Regio’s is na het Verdrag van Maastricht wel het officiële adviesorgaan van de Europese Commissie en de Europese Raad. Zij zijn verplicht advies te vragen over tien verschillende materies: economische en sociale cohesie, trans-Europese netwerken, gezondheid, onderwijs, cultuur, werkgelegenheid, Zo gauw het Comité van de Regio’s beroep sociaal beleid, milieu, beroepsopleiding en vervoer. Het Comité kan ook op eigen initiatief kan aantekenen tegen schendingen van advies geven. Het Comité van de Regio’s bestaat uit lokale en het subsidiariteitsbeginsel, regionale vertegenwoordigers uit alle regio’s van de Europese Unie. De ervaring en expertise van kan het echt zijn tanden laten zien. deze vertegenwoordigers moet de kwaliteit van de Europese wetgeving vergroten. Het is spijtig dat de Vlaamse overheid al haar zitjes in het Comité voor eigen regionale vertegenwoordigers opeist en geen plaatsen expliciet voorbehoud voor burgemeesters of andere lokale mandatarissen.
Mark Suykens is directeur van de VVSG
Als het Verdrag van Lissabon in werking treedt, wordt de positie van het Comité van de Regio’s versterkt. Het kan dan ook opkomen bij het Hof van Justitie tegen schendingen door de Europese instanties van het subsidiariteitsbeginsel. Het Comité was al de beschermheer van dit beginsel, maar als het beroep kan aantekenen tegen schendingen ervan, kan het voortaan echt zijn tanden laten zien. Misschien kan dit de Vlaamse overheid inspireren tot een meer consequente toepassing van het subsidiariteitsbeginsel? I
LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 78 euro, vanaf 10 ex. 65 euro; niet-leden: 145 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures VVSG, Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43
Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Hoofdredactie Marlies van Bouwel Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle
Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist), Pol Despeghel (schilder) Vormgeving visueel denken (Gent)
Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus
VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG
16 november 2008 LOKAAL 5
KORT LOKAAL NIEUWS
Afrekening personenbelasting 2008 In september gingen de eerste aanslagbiljetten voor de personenbelasting voor het aanslagjaar 2008 bij de fiscus de deur uit. Voor de gemeenten telt vooral de vraag of de versnelling van de inkohieringen ook dit jaar doorgaat.
N
et als vorig jaar gebeurde de vestiging van de eerste aanslagen voor de personenbelasting in september. Maar wanneer we naar de ingekohierde bedragen van de aanvullende Voor de gemeentelijke personenbelasting kijken (de APB, het thesaurie is elke deel dus dat naar de versnelling van de gemeenten gaat), is er duidelijk sprake van vestiging van de een achteruitgang: 5,4 aanslagen meegenomen. miljoen euro voor de Vlaamse gemeenten tegenover 7,4 miljoen euro in september vorig jaar. Op een totaal bedrag van meer dan 1,5 miljard euro gaat het weliswaar nog maar om zeer bescheiden bedra-
gen, maar het feit dat ze niet stijgen is geen goed teken. We hopen dus echt op een versnelling de komende maanden. Voor de gemeentelijke thesaurie is dat immers cruciaal. Pas drie maanden na de vestiging van de belastingaanslag krijgen ze de APB op de rekening gestort. Elke versnelling van de vestiging van de aanslagen is dus meegenomen. De voorbije jaren was er trouwens ook een gevoelige verbetering, zoals blijkt uit bijgevoegde tabel. Die geeft het bedrag aan van de inkohieringen van de APB ten voordele van de Vlaamse gemeenten gedurende de maanden september tot en met december van het aanslagjaar
Inkohieringen APB tijdens maanden september-december van het aanslagjaar Aanslagjaar 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Inkohieringen in miljoen euro
Aandeel van totale inkohieringen
197,6
20,2%
129,2
12,9%
224,4
21,3%
0,0
0,0%
0,0
0,0%
4,7
0,4%
39,9
2,9%
0,0
0,0%
0,0
0,0%
129,3
9,0%
479,0
32,4%
en het aandeel van die inkohieringen in de totale belastingafrekeningen van het aanslagjaar (dat normaal tot juni van het volgende jaar loopt). Ondanks de verdergaande informatisering – denk maar aan het toenemende belang van de elektronische belastingaangifte – horen we bij de fiscus dat een verdere versnelling niet vanzelfsprekend is. Steeds meer mensen moeten bij de belastingafrekening bedragen terugkrijgen. Dat komt doordat de schalen van de bedrijfsvoorheffing niet zijn aangepast aan de lagere aanslagvoeten door de recente belastinghervorming. Bij de terugbetaling van te veel geïnde belastingen kruipt er naar verluidt nogal wat werk in het verifiëren van bankrekeningnummers. Extra complex wordt het bij echtscheidingen, waarbij elk van de vroegere partners recht heeft op een deel van het geld. Toch is de belangrijkste rem voor de federale overheid om echt voort te maken met de inkohieringen, van budgettaire aard. Door het vestigen van de aanslagen in de personenbelasting moet de Staat netto verschillende miljarden euro uitbetalen, zowel aan belastingplichtigen als aan gemeenten. Doordat de federale begrotingssaldi hoofdzakelijk op kasbasis worden berekend, is een vervroeging van deze uitgavenstroom voor de Staat niet echt wenselijk. Minister van Financiën Didier Reynders mag dan al beweren dat
1
In 2007 was er maar één Vlaamse gemeente waar de gemiddelde verkoopprijs voor een woonhuis minder dan 100.000 euro bedroeg. Die gemeente was Menen en de gemiddelde prijs 99.944 euro. Er zijn drie gemeenten waar de prijs maar liefst drie keer hoger ligt, namelijk in Wezembeek-Oppem, KnokkeHeist en Kraainem. Deze laatste is absolute koploper met gemiddeld 333.325 euro per woonhuis. In het hele Vlaamse Gewest wisselden 37.173 huizen van eigenaar en de gemiddelde prijs was 171.783 euro. Wilt u weten hoeveel huizen er in een gemeente verkocht werden of hoeveel daarvoor gemiddeld betaald is? Kijk dan op www.lokalestatistieken.be.
6 LOKAAL 16 november 2008
PRINT & WEB
aarzelend gestart
STEFAN DEWICKERE
Sterke colleges
Bij de terugbetaling van te veel geĂŻnde belastingen kruipt er werk in het verifiĂŤren van bankrekeningnummers, vooral echtscheidingen maken dit ingewikkeld.
het tot de mogelijkheden behoort alle belastingafrekeningen in het aanslagjaar zelf te versturen, wij vragen ons echt af of hiervoor ook de politieke wil bestaat. Vergeet ook niet dat de Staat al bij de inning van de bedrijfsvoorheffing tijdens het inkomstenjaar het gros van de APB in kas heeft. In de schalen van de bedrijfsvoorheffing zit immers forfaitair (dus ongeacht de woonplaats van de belastingplichtige) 7% APB verrekend. Gemiddeld blijft dit geld ruim twintig maanden in de Schatkist alvorens het naar de gemeenten vertrekt. Van een compensatie voor de gederfde intresten is er
geen sprake. Integendeel, de gemeenten moeten ook nog eens 1% administratiekosten betalen. In oktober 2007 heeft de Hoge Raad voor FinanciĂŤn ervoor gepleit de APB aan de gemeenten te storten via een voorschottensysteem. Daardoor zouden gemeenten niet meer afhankelijk zijn van de wispelturigheid van de belastingdiensten. De vraag is alleen hoe die voorschotten eruit zouden moeten zien. De VVSG heeft tot nu toe altijd voorgesteld die toe te kennen in de maanden januari tot en met juni van het jaar na het aanslagjaar, met een afrekening in september. Maar misschien
moeten we van die twintig maanden gratis krediet wel twaalf maanden afdoen en voortaan ijveren voor voorschotten in het eerste semester van het aanslagjaar zelf. In de Kamer zijn deze legislatuur al verschillende wetsvoorstellen over dit thema ingediend. Tot een parlementaire behandeling is het echter nog niet gekomen. De Kamerleden weten wat hun te doen staat. Jan Leroy
ĂŽĂŽVolg de stand van de inkohieringen voor de Vlaamse gemeenten maandelijks op www.vvsg.be, knop Werking en Organisatie, FinanciĂŤn
Promilletest op gsm
F
eestvierders doen stilstaan bij hun alcoholgebruik, dat is een van de doelstellingen van de campagne Alcohol. Bekijk het eens nuchter: Feest! De VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw, ontwikkelde daarvoor een promilletest. Feestvierders vinden die test, samen met tips voor vóór, tijdens en na het uitgaan, op www.bekijkheteensnuchter.be/feest. Ze kunnen die promilletest ook downloaden op de gsm. Op die manier kunnen ze overal en
wanneer ze maar willen, even kijken of ze niet te veel gedronken hebben en hoe lang het nog duurt voor ze weer mogen rijden. Voor de bekendmaking van deze promilletest is er een folder die in drie stappen uitlegt hoe de promilletest werkt. Arne Dormaels ĂŽĂŽDe folder is schriftelijk te bestellen op F 02-423 03 34 of vad@vad.be, bestelcode ALG35, maximaal honderd exemplaren.
Van een college van burgemeester en schepenen wordt veel verwacht. Het moet bestuurskrachtig zijn en collegiaal, met gezag opereren, en slagvaardig en productief besturen. De problemen en uitdagingen van een gemeente dienen naar tevredenheid van de inwoners te worden aangepakt. Is het mogelijk invloed uit te oefenen op de kracht van een college? Zijn er vanuit de praktijk lessen te trekken en adviezen te geven? In Sterke colleges wordt het functioneren van colleges vanuit diverse invalshoeken beschreven. De auteurs – beiden politicoloog en bestuurskundige – geven 37 adviezen om de kracht van colleges te bevorderen, gebaseerd op gesprekken met honderden burgemeesters en raadsleden over het onderwerp. Deze worden rijkelijk geïllustreerd met herkenbare voorbeelden uit de praktijk van Nederlandse gemeenten. A. Korsten, M Schoenmaker, Sterke colleges: De kracht van colleges van burgemeester en wethouders in 37 adviezen, uitgave Overheidsmanagement, ’s-Gravenhage, 2008, 36 euro
De vzw naar Belgisch recht Sinds 2002 werd de vernieuwde vzwwetgeving ettelijke malen gewijzigd. De uitvoeringsbesluiten die daarop werden uitgevaardigd, werden op hun beurt meermaals aangepast. Al deze wetswijzigingen hebben een grondige impact op de werking van de vele tienduizenden grote en kleine vzw’s in ons land. De vzw naar Belgisch recht helpt de gebruiker om door de bomen het bos te ontwaren. Deze nieuwe uitgave biedt praktisch inzicht in de werking van een vzw, focust op de actuele vzw-wetgeving in 2008, en bevat tevens nuttige modelstatuten en een handige trefwoordenlijst. Het boek richt zich zowel tot oprichters, bestuurders en kaderleden van vzw’s, als tot juristen, advocaten, notarissen en de economische beroepen. K. Vissers, De vzw naar Belgisch recht: Een praktische handleiding bij de vzwwetgeving, uitgeverij UGA, Kortrijk, 2008, 54 euro
16 november 2008 LOKAAL 7
Huis-aan-huiszendingen Distripost: meer geld voor minder dienstverlening De VVSG kreeg de voorbije maanden veel klachten van lokale besturen over de nieuwe Distripost-regeling voor de huis-aan-huis-zendingen van gemeentelijke magazines, bewonersbrieven of afvalkalenders. De reacties van de leden zijn dikwijls heel scherp: zij zien een jarenlange goede samenwerking met het lokale postkantoor verloren gaan, moeten tot het dubbele van de prijs betalen en worden geconfronteerd met een heleboel onwerkbare regels en bureaucratie.
D
e prijsverhoging is opvallend: voor een standaard informatieblad – tussen de 75 en 100 gram – ligt ze tussen 60 en 70 procent. Met inbegrip van de andere kosten (meer brievenbussen, verhoging voor extra diensten, extra sorteer- en verpakkingskosten) komt dat bijna neer op een verdubbeling. Een concreet voorbeeld: Brecht betaalde tot half juli 0,079 euro per exemplaar (exclusief btw). Nu betaalt de gemeente 0,138 euro (exclusief btw). Het aantal brievenbussen nam met 10 procent toe. Op jaarbasis (6 nummers) betekent de verandering voor Brecht een extra uitgave van 5700 euro. De sterk verhoogde prijs is één zaak. Van de bijkomende regels krijgen de lokale
besturen helemaal een punthoofd. Een precieze uitreikdatum (zoals de laatste donderdag van de maand) kan niet meer. Distripost spreekt nu van een ‘uitreikingsweek’. In de praktijk gaat het regelmatig om een uitstel met enkele weken. Losse folders of katernen van een ander formaat (bv. voor 11.11.11) kunnen niet meer in het informatieblad. Alle zendingen moeten naar een MastPost(Hyper) Centrum om van daaruit opnieuw naar de gemeente gebracht te worden. De communicatie loopt niet langer via het lokale postkantoor maar via het nationale Service Centre (wachtlijsten, van het kastje naar de muur, Franstalige respondenten). Gemeenten moeten vooraf en dikwijls nog cash betalen, van
een factuur nadien is geen sprake. Afvalkalenders (afvalintercommunales) of bewonersbrieven voor een select aantal straten kunnen niet meer: alleen een volledige postronde wordt geaccepteerd. De gemeenten vroegen de VVSG tussenbeide te komen. Ook de Vereniging voor Overheidscommunicatie Kortom bracht het dossier ter sprake. De besturen vragen op korte termijn een nieuwe regeling. Zij willen voorstellen die uitgaan van een soepele samenwerking tussen het lokale postkantoor en het lokale bestuur, en een aparte regeling voor de lokale huis-aan-huiszendingen (in plaats van de huidige nationale regeling die gemaakt is op maat van nationale klanten zoals supermarktketens). De VVSG onderhandelt momenteel. Jan Van Alsenoy
ÎÎwww.vvsg.be
Cedric De Ridder, ontvanger in Meise, wordt de nieuwe gemeenteontvanger van de
Stoelendans
gemeente Grimbergen. Hij vervangt Patrick Simoens die op 1 november met pensioen ging. Eigenlijk wisselen beide gemeenten ambtenaren uit want in Meise zou Dirk Luppens, nu afdelingshoofd Grondgebiedszaken in Grimbergen, de nieuwe ontvanger worden. Extra nieuwtjes over alle Belgische besturen? Abonneer u op Overheidscontact op www.overheidsdatabank.be.
8 LOKAAL 16 november 2008
STEFAN DEWICKERE
KORT LOKAAL NIEUWS
PRINT & WEB
Mondiaal huwelijksbureau voor steden en gemeenten Op 13 november wordt de nieuwe ‘twinning market’ van onze Europese koepel van verenigingen van steden en gemeenten (CEMR) geopend. Het gaat om een uitgebreide databank waarin lokale besturen binnen en buiten Europa zich kunnen aanmelden en op zoek kunnen gaan naar een partnergemeente voor samenwerking en uitwisseling.
D
e VVSG heeft zelf gedurende verschillende jaren een dergelijke twinning market beheerd, maar door de toename van de vragen en de noodzaak om technische aanpassingen door te voeren, hebben wij beslist deze taak over te dragen aan onze Europese organisatie. De nieuwe website heeft twee delen. Het eerste geeft uitleg over het ontstaan en de huidige context van de jumelagebeweging in Europa. Er zijn ongeveer 17.000 Europese jumelages bekend en de interesse blijft bestaan, zeker in de nieuwe lidstaten. Er worden tips en suggesties voor een goede jumelage aangereikt. Het tweede deel bevat praktische informatie en een onlineformulier waarin zoekertjes worden geplaatst, met details over het land, de regio, het type stad of gemeente waar de interesse naar uitgaat. Zo kan de website antwoord bieden op de vraag of er een advertentie geplaatst is van bijvoorbeeld een Hongaarse gemeente die geĂŻnteresseerd is in sociale insluiting en in duurzame ontwikkeling en die op 100 kilometer van een internationale luchthaven gelegen is. Op dit ogenblik is de website beschikbaar in twintig talen, dankzij de vrijwillige medewerking van de verenigingen van steden
en gemeenten. De VVSG heeft haar steentje bijgedragen voor de Nederlandstalige versie. Om te vermijden dat er oneigenlijke zoekertjes op de website komen, worden de aanvragen nagekeken en gevalideerd door de nationale verenigingen voordat de advertenties online gaan. Een andere nieuwigheid van de site is dat ze niet enkel Europees, maar wereldwijd benut zal worden. Op de homepagina kan de bezoeker kiezen tussen de Europese of de internationale poort. Dat internationale luik is erbij gekomen op uitdrukkelijke vraag van het Directoraat-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Europese Commissie. Hierbij zullen enkel Engels, Frans, Portugees en Spaans gehanteerd worden omdat deze talen wereldwijd de meeste landen bereiken. Het is de bedoeling de contacten en vormen van samenwerking tussen Europese en lokale besturen in Latijns-Amerika en Afrika te vergemakkelijken. Het internationale luik gaat officieel van start tijdens de Europese ontwikkelingsdagen in Straatsburg van 15 tot 17 november. Betty De Wachter
ĂŽĂŽwww.ccre.org
TOT 1 DECEMBER: aanvragen VOOR jumelages Ter herinnering: aanvragen voor jumelageactiviteiten moeten ingediend worden op 1 december, voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 april en 31 mei 2009. Een nieuwigheid die de Europese Commissie sinds vorig jaar aanbiedt, is het thematische netwerk van gejumeleerde steden en gemeenten. Hiervoor geldt slechts ĂŠĂŠn indiendatum per jaar en die valt ook op 1 december, voor activiteiten die plaatsvinden tussen 1 april 2009 en 31 maart 2010. ĂŽĂŽeacea.ec.europa.eu, knop europe for citizens
Als ouders apart gaan wonen Jaarlijks maken in ons land 35.000 minderjarige kinderen een wettelijke scheiding van hun ouders mee. Om tegemoet te komen aan het leed dat deze belangrijke maatschappelijke problematiek veroorzaakt, ondersteunde de Vlaamse overheid de ontwikkeling van concrete hulpmiddelen om zoveel mogelijk tot een positieve ouderschapsregeling te komen waarbij ook kinderen worden betrokken. In dat kader ontwikkelde het Vormingscentrum Opvoeding & Kinderopvang (VCOK) de website www.tweehuizen.be. De website bestaat uit drie aparte luiken voor kinderen, jongeren en ouders, en biedt laagdrempelige informatie op maat van elke doelgroep over alle aspecten van het uit elkaar gaan. Ouders, hulpen dienstverleners en scheidingsprofessionals vinden er ook informatie over familiezaken: bemiddeling, geldzaken, hoe een echtscheiding te regelen en ongehuwd ouderschap. www.tweehuizen.be
ENCARE loopbaanbegeleiding ENCARE heeft door jarenlange ervaring in verschillende HR-domeinen ruime kennis en expertise opgebouwd op het vlak van onder meer preventie, absenteĂŻsme, kinderbijslag, ICT en outplacement. Dankzij de ondersteuning van het Europees Sociaal Fonds biedt ENCARE sinds kort ook loopbaanbegeleiding aan voor actieve werknemers en zelfstandigen. Deze dienst is gratis. De loopbaanbegeleiding start met een intakegesprek waarbij de behoeften en wensen van de deelnemers worden geanalyseerd. In een volgende fase wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld. Het gewenste doel wordt bereikt met opvolgings- en evaluatiegesprekken. www.encare-loopbaanbegeleiding.be
16 november 2008 LOKAAL 9
PERSPIRAAT
KORT LOKAAL NIEUWS
“ In de senaat, het Vlaams parle-
ment en de Gentse gemeentraad ligt het tempo van de conversaties zo hoog dat ik zelfs twee tolken nodig heb. We zijn zo vaak samen dat ze ons ‘de heilige drievuldigheid’ noemen. Senator, Vlaams volksvertegenwoordiger en Gents gemeenteraadslid Helga Stevens (N-VA), die doof is – Het Laatste Nieuws 31/10
”
initiatieven kan voor de volksgezondheid veel meer bereikt worden op korte termijn dan via overheidscampagnes. Ik denk aan de Britse burgemeester die samen met zijn dorp in totaal 25 ton is afgevallen. Zoiets moet in Vlaanderen ook kunnen. Vlaams minister van Volksgezondheid Steven Vanackere wil dat Vlamingen over zeven jaar tien procent gezonder leven – De Morgen 24/10
”
CAMPAGNEBEELD ©
“ Op lokaal niveau en met kleine
Door alle obstakels op het trottoir durven sommige mensen het huis niet meer uitkomen.
“ Het kan toch niet dat de eenzaam-
heid het grootst is op de plaatsen waar de meeste mensen wonen? Nu het grootste deel van de mensheid in steden woont, moeten we erop toezien dat mensen weer bij elkaar komen. Ontwerper Arne Quinze wil met zijn conceptuele architectuur de steden veranderen – De Tijd 24/10
maakt trottoir toegankelijk
”
“ We hebben de naam en het adres van iedere hangjongere hier. We weten precies wie waar zit.”
Dick Lockhorst (PvdA), voorzitter van de Rotterdamse deelgemeente Charlois, en voorstander van een harde aanpak van overlast – De Morgen 25/10
“ Eerlijk gezegd mogen we van
geluk spreken dat de overheid in deze moeilijke tijden voor banken en verzekeraars haar verantwoordelijkheid heeft opgenomen. Hans Verstraete, bestuurder bij Ethias – De Standaard 25/10
”
“ Vandaag is één Brusselaar op de
tien een Vlaming, vier op de tien zijn Franstalig, maar de helft is van buitenlandse afkomst. De Brusselse bevolking lijkt meer op die van de rest van de wereld dan op die van de rest van ons koninkrijk. Pas als je dat beseft, kan je beginnen werken aan antwoorden op wat de stad vandaag nodig heeft. Sven Gatz (Open VLD), Vlaams parlementslid en gemeenteraadslid in Jette – De Standaard 3/11/08
”
10 LOKAAL 16 november 2008
Voor rolstoelgebruikers, blinden, bejaarden of ouders met een kinderwagen liggen steden bezaaid met hindernissen. Hun bewegingsvrijheid wordt beknot door obstakels op de stoep, en dan vooral door fietsen. De sensibiliserende campagne ‘Red de stoep’ in Leuven wilde daar iets aan doen. Intussen is er een handleiding ontwikkeld waarmee andere steden of gemeenten hun eigen campagne kunnen opzetten.
D
e Red de stoep-campagne in Leuven werd gelanceerd bij de start van het academiejaar 2008-2009. Ze is een initiatief van Mobiel 21 vzw, de dienst Welzijn van de stad Leuven en Vormingplus Oost-Brabant in samenwerking met Studentenvoorzieningen KULeuven en de lokale politie Leuven, en met steun van Gelijke Kansen in Vlaanderen. Leuvense studenten werden opgeroepen hun fiets of andere voorwerpen niet zomaar op de stoep achter te laten, zodat iedereen zich vrij en veilig in de stad kan bewegen, ook rolstoelgebruikers, blinden en iedereen die minder mobiel is. Voor sommige mensen zijn obstakels op het voetpad zo onoverkomelijk dat ze zich niet meer buitenshuis wagen en uiteindelijk zelfs vereenzamen. De campagne om zachte weggebruikers onderling aan te zetten tot hoffelijk en
respectvol gedrag in de publieke ruimte, bleek niet alleen innovatief. Ze was ook bijzonder effectief. Naar aanleiding van deze campagne werd een handleiding uitgegeven waarin aan de hand van een stappenplan uiteengezet wordt hoe lokale ambtenaren voor gelijke kansen, mobiliteit of duurzaamheid ook in hun dorp of stad werk kunnen maken van een Red de stoep-campagne. Het stappenplan geeft aan hoe zo’n campagne kan worden opgezet en geëvalueerd. De handleiding is geïllustreerd met voorbeelden en tips over de Leuvense aanpak. Annemie Van Uytven ÎÎDe handleiding ‘Red de stoep’ kunt u gratis downloaden van www.mobiel21.be of www.reddestoep.be Voor meer informatie: T 016- 31 77 01, annemie.van.uytven@mobiel21.be
PIETER BOS column
Houd peuken op zak met de zakasbak
B
IDM
ij een onderzoek van zwerfvuil op 32 plaatsen trof de Intercommunale Durme-Moervaart (IDM) maar liefst 37 miljoen peuken aan, 50% van de totale hoeveelheid zwerfafval. Peuken zijn scha-
Het IDM-zakasbakje kun je met peuken in je jaszak bewaren.
delijk voor het milieu: het duurt twee jaar voordat ze vergaan. Sinds 1 oktober concentreert de Intercommunale DurmeMoervaart zich met haar zwerfvuilcampagne op rokers. Deze actie vormt het derde luik van de campagne Een leef bare buurt begint bij jezelf, na de preventieve actie tegen hondenpoep en de sensibilisatieactie voor fietsers. Rokers weten niet altijd goed blijf met hun peuken. Zeker niet nu er op vele plaatsen binnen niet meer gerookt wordt en de meeste rokers buiten hun toevlucht zoeken. Het IDMzakasbakje biedt een oplossing. Het is een volledig afsluitbaar, brandveilig, kunststoffen doosje waarin je een aantal peuken kunt bewaren. Dit milieuvriendelijke attribuut kost 1 euro. Inge Ruiters
Studiebureaus Van alle door God geschapen organismen zijn bacteriën en studiebureaus waarschijnlijk de meest miskende. Bacteriën omdat ze geheel in tegenspraak met hun reputatie een zeer nuttige rol vervullen. Dat schijnt in het bijzonder het geval te zijn bij de verwerking van afval. Dat heb ik me laten vertellen door een vriend die burgerlijk ingenieur is en die dus alles weet, zolang het maar niets te maken heeft met literatuur, kunst, filosofie, geschiedenis of ethiek. Met de vergrijzing in het vooruitzicht is het dus alleen maar welbegrepen eigenbelang om voor bacteriën wat meer respect op te brengen. Terzijde: een andere vriend, heel diep in de Deep Ecology verzonken, heeft het over ‘mijn vrienden de bacteriën’. Dat gaat me dan weer te ver. Hem eigenlijk ook, denk ik, want op zijn feestjes word ik uitgenodigd en zijn vrienden de bacteriën niet. Wat niet wegneemt dat ze er soms wel zijn. Het nut van studiebureaus is veel moeilijker aan te tonen en voor de gewone sterveling nauwelijks te bevatten. Volgens mij zou het pas echt duidelijk worden wanneer ze er niet meer zouden zijn. U kunt zich daar wellicht weinig bij voorstellen en bij mij is dat eerlijk gezegd niet anders. Maar het moge duidelijk zijn dat het nut van studiebureaus gigantisch moet zijn, als het ons bevattingsvermogen nu al te boven gaat. Hoewel men in de regel spreekt van het studiebureau – ‘het studiebureau heeft dat nagekeken’ of ‘het studiebureau is nog niet klaar met…’ – is zijn typische verschijningsvorm een meervoud van medewerkers. ‘Het studiebureau komt’ betekent in de praktijk dat er minimaal twee en meestal drie medewerkers op de afspraak verschijnen. Over het waarom daarvan bestaat discussie onder wetenschappers. Observatie wijst uit dat één medewerker de laptop draagt, hem aansluit op stopcontact en overheadprojector en ernstig kijkt wanneer de twee anderen spreken. De tweede is de Inleider. Hij stelt het studiebureau in het algemeen en zichzelf
en zijn twee collega’s in het bijzonder voor. Tegenwoordig hebben die collega’s alleen nog voornamen. Dit komt de sfeer aanzienlijk ten goede, zeker zolang er geen kritische vragen worden gesteld. De derde is architect of stedenbouwkundige. Of allebei. In het eerste geval gaat hij in het zwart: een zwarte pantalon waarvan de pijpen verbreden of versmallen op het ritme van de Milanese mode, een zwarte rolkraagtrui en een zwart colbertjasje. In een zak van dat jasje steekt een zwarte gsm die minstens één keer per meeting afgaat en dan een zwart geluid voortbrengt dat gejat is uit een offshorelaboratorium waar Papoea’s experimenten met technobeats uitvoeren. De architect of stedenbouwkundige is de man die zegt dat hij ‘het zelf niet getekend heeft’. Dat heeft een collega van hem gedaan, ‘die er nu niet bij is’. Maar hij zal het wél toelichten, ‘als iedereen dat goed vindt’. Eén keer heb ik geprobeerd dat niet goed te vinden. Dat was geen goed idee. Bij kritische kanttekeningen die niet te weerleggen zijn, zegt hij dat ‘dit zal worden nagekeken en indien nodig aangepast’. Doorgaans wordt er daarna niets meer over vernomen, tenzij na drie herinneringen. Dan volgt óf de factuur met daarin de aangepaste ereloonberekening óf een mededeling dat de betrokkene niet langer bij het studiebureau werkt. ‘Uiteraard’ zal het studiebureau met alle factoren rekening houden. Na afloop van de studie en de uitvoering ervan in de praktijk blijken de meeste factoren echter niet voorzienbaar te zijn geweest of gewoonweg onbekend. Voor rioleringen is dat zowat alles wat onder de grond zit. Voor wegen zowat alles wat kan bewegen. Voor gebouwen beide. Dat alles kan op veel begrip rekenen. Immers, als de opdracht niet uiterst complex en riskant was, had de gemeentelijke administratie ze zelf wel uitgevoerd. En dat het met de uitvoering ervan misloopt, zélfs bij een studiebureau, is het ultieme bewijs dat dit de juiste keuze was. I
ÎÎwww.idm.be
16 november 2008 LOKAAL 11
STEFAN DEWICKERE
Inge Schoups: ‘Vroeger waren archieven gesloten behalve als ze openbaar waren, nu is openbaarheid de regel: altijd, zo snel mogelijk en voor zoveel mogelijk mensen. Hierop bestaan nog maar enkele uitzonderingen.’
ORGANISATIE INterview INGE SCHOUPS
De archivaris als verkeersleider van digitale stromen ‘De archivaris stelt de manier van organiseren in vraag. Op dat vlak moeten we echt wel de luis in de pels van de organisatie zijn,’ zegt de Antwerpse stadsarchivaris Inge Schoups die volgend jaar vanuit het Felixarchief de verhuizing van alle Antwerpse stadsdiensten zal begeleiden, gecombineerd met een heel nieuwe manier van werken. ‘Want het archief begint bij de archiefmaker, bij iedereen die een e-mail of een document schrijft.’
Marlies van Bouwel
I
n het mooie gerestaureerde Felixpakhuis aan de Antwerpse Oude Leeuwenrui praat Inge Schoups met enthousiasme over haar werk. Wat me in haar vurige betoog opvalt, is dat archiveren begint met de teksten die nu gemaakt worden. Wat gaat zij met dit interview doen? ‘Als ik een tekst opgestuurd krijg, gaat die onvermijdelijk naar het archief. Ook e-mails klasseren we. Natuurlijk niet die van mijn broer over het verjaardagscadeautje voor vader, maar jouw mail behoort tot mijn werk, dus die klasseer ik en berg ik op zonder ze te printen. Als ik je tekst krijg, steek ik die bij in het mapje van mijn digitaal klassement, ook de versie met mijn opmerkingen komt daarin terecht. Dat mapje houd ik bij zolang dat nuttig is. Dan zijn we bij de tweede stap beland.’ Niet alles is dus voor de eeuwigheid bestemd? ‘Daar bestaan globale richtlijnen voor. Wettelijke verplichtingen of verjaringstermijnen bepalen of ik het mapje volgend jaar weggooi of naar het archief breng waar het permanent wordt bijgehouden. Die richtlijnen zijn er om te vermijden dat je elk jaar alle mails of dossiers moet bekijken. Voor de stad hebben we daarvoor een instrument ontwikkeld met alle documenten die theoretisch bij een stadsbestuur aanwezig zijn. Per dienst of
onderwerp hebben we een lijst. Daarin staat opgeschreven welke soorten dossiers altijd worden bijgehouden, zoals de bevolkingsregisters, de besluiten van college of gemeenteraad, de bouw- en milieuvergunningen. Zij hebben een permanente waarde en moeten zonder twijfel in het archief blijven.’ Welke documenten mogen dan wel vernietigd worden? ‘In het Felixpakhuis houden we een lijst bij van de bezoekers van de leeszaal, die lijsten worden in maandstatistieken verwerkt. Zodra die statistiek gemaakt is, mag de lijst weg. De stukken voor statistieken mag je dus vernietigen, net zoals lijsten van aanwezigheden of grote databanken. Dat staat allemaal in onze lijst. Het voordeel ervan is dat je op voorhand weet wat te doen. Het secretariaat van het college of de gemeenteraad kent die lijsten, ze kijken in januari of het hele jaar volledig is en brengen dan alles naar het archief over. Deze manier van werken is niet nieuw, ze bestaat al sinds de archiefwet van 1955. Maar toen waren de documenten van de overheid bijlange niet zo omvangrijk. Het eerste initiatief kwam van het Algemeen Rijksarchief dat de archivarissen wilde helpen en deze lijsten ontwikkelde en publiceerde. Alle besturen, maar ook kerkfabrieken, volgen deze richtlijnen.’ 16 november 2008 LOKAAL 13
ORGANISATIE INterview INGE SCHOUPS
STEFAN DEWICKERE
Al dertig jaar geleden zocht ik in de bibliotheek dingen op die op Toch is de aandacht voor archivering in een stroomversnelling gekomen. Waarom? microfiches stonden. Eigenlijk zijn we er toch al lang mee vertrouwd ‘Er is duidelijk meer aandacht voor archivering, dat zie je ook aan niet alles op papier terug te vinden? de wetgevende initiatieven. De zorg voor archieven wordt ook ‘Dat had een andere reden. Papier verslijt en neemt veel plaats in. opgenomen in andere wetten, zoals in het decreet voor de podiArchieven die alles op microfilm hebben gezet, konden de inforumkunsten. Ook theaters moeten zorg dragen voor hun archiematie ruimer verspreiden, beter beschermen en gemakkelijker ven. Het gaat hier om een combinatie van factoren. De groeiende opslaan. Dat was een ingreep aan het einde van het verhaal. Nu belangstelling voor erfgoed is het einde van het verhaal: mensen werken we aan de andere kant, bij het begin, bij de archiefmaker. willen archieven gebruiken, bijvoorbeeld voor stamboomonderDat is de grote verandering. Bovendien is de duurzaamheid van zoek. Mensen hebben nu meer vrije tijd, ze de digitale dragers zeer complex. Je moet er hebben een goede scholing genoten, ze stopheel erg op georganiseerd zijn.’ pen vroeger met werken en willen nog actief zijn. Het aantal lezers stijgt. Daarnaast is er De interviews schrijf ik in schriftjes en die de openbaarheid van bestuur. Vroeger waren bewaar ik allemaal. archieven gesloten behalve als ze openbaar ‘Honderd jaar later kan er dan iemand mee waren, nu is openbaarheid de regel: altijd, aan de slag, dat klopt. Als je ze allemaal op zo snel mogelijk en voor zoveel mogelijk diskette had staan, kon er over honderd jaar mensen. Hierop bestaan nog maar enkele niemand meer naar kijken. Want dan bestaat uitzonderingen. En dan is er nog de admihet toestel, het programma of de software nistratieve factor: de archiefvormers maken om ze te lezen niet meer. We moeten dus veel meer documenten aan, rekenbladen, meteen gaan archiveren. De actie van de ardatabestanden. Hoe kun je die informatiechivaris ligt nu bij het begin.’ stroom in goede banen leiden? Hoe verwerk ‘Hoelang willen we de foto’s bewaren die we je die overvloed aan papieren?’ nu maken? In het formaat jpg of tif, in welke ‘Je ziet dus dat er aan veel kanten druk, nood resolutie of comprimeer je ze meteen? Als we en belangstelling bestaat. Bovendien werkt zeker willen zijn van de goede kwaliteit van de archivistiek ook op verschillende terreihet beeld moeten ze in tif worden bewaard en nen, archieven omvatten veel meer dan erfniet gecomprimeerd. De archivaris komt nu Inge Schoups: goed. Archivarissen zijn sterk bezig met het dus naast de fotograaf staan. Die is natuurlijk digitale archief, met e-mails, met ontsluiverwonderd over het gedrag van de archivaris: ‘Archieven zijn zeer organisch: ting, met het beter helpen van de diensten, “Kom jij me vertellen hoe ik mijn werk moet met het in goede banen leiden van de docudoen?” Hetzelfde geldt voor de opmaak van krijgt de overheid er een taak bij, mentenstroom. Archieven zetten dus ook in documenten. We gaan dus naast de ICT’er op al die terreinen.’ zitten en kiezen samen een systeem voor de dan wordt het archief ook groter. verslagen van college en gemeenteraad. Wij Belanden na alle acties voor vereenvoudiging beslissen dat wat digitaal ontstaat ook digiMaar tegelijk maken we een grote van bestuur en voor het stroomlijnen van de taal wordt opgeslagen. Dat is een grote veranbesluitvorming nu nog altijd meer en grotere dering. We leven nu, en niet meer in 1850.’ digitale omslag mee.’ documenten in het archief? ‘Besturen leveren zeker inspanningen, we Antwerpen heeft op het vlak van archivering een zien initiatieven zoals het bedrijvenloket waardoor bedrijven voortrekkersrol in Vlaanderen. Hoe is die er gekomen? niet meer bij verschillende diensten op verschillende locaties ‘De opeenvolgende stadssecretarissen zagen het belang van de hun stempels en formulieren moeten halen. Er is een vereenarchivaris goed in. Zij zijn de eindverantwoordelijken van de advoudiging, maar tegelijk krijgt de overheid ook meer taken en ministratie en ze hebben het archief die belangrijke rol toegeweopdrachten. Ze krijgt meer informatie te behandelen en is ook zen. Toen ik hier in 1994 begon, sloeg Antwerpen de digitale weg verantwoordelijk voor die informatie. Een aantal jaren terug wain. Zelf had ik ook belangstelling voor de impact van het digitale ren er in Antwerpen geen districtscolleges, nu wel. Archieven werken op archieven. Gelukkig maar, want door dit partnerschap zijn zeer organisch: krijgt de overheid er een taak bij, dan wordt konden we hier een mooi traject afleggen. We moesten natuurlijk het archief ook groter. Het is de trend dat de overheid meer taken wel de ICT-afdeling en de collega’s aan de stad meekrijgen. Daaren toezicht uitoefent. Maar tegelijk maken we een grote digitale voor bezochten en bezoeken we alle stadsdiensten. Eerst dachten omslag mee. Over een aantal jaren zal dit een impact hebben op ze dat ze met ons in de kelder moesten duiken, maar ik liet ze hun de papierproductie. Er komt een groot veranderingstraject zodat computer aanzetten. Dat was een enorm verschil. We lieten de we voor honderd procent digitaal zullen werken.’ diensten merken dat we ondersteunend werkten, we gaven hun instrumenten om hun informatie gemakkelijker op te slaan en Is dat een moeilijke weg? sneller terug te kunnen vinden. Alle ambtenaren kregen een op‘Ja, want we zijn zo vertrouwd met papier. De nota’s van een leiding. Op het vlak van ICT ontwikkelden we hulpmiddelen. Zo vergadering steek ik in een map. Om ze in een digitaal mapje hebben we een klasseerknopje voor de e-mails, de procedure start te steken, moet ik ze overtikken of scannen. Dat is een andere gemakkelijk. Ik zie mezelf zeker niet als een politieagent, wel als manier van werken, dat vraagt verandering en experiment. Dat een verkeersleider. En bij de diensten boek je enkel succes als je maakt me ongerust.’ ondersteunend werkt en je laat zien dat het gemakkelijker wordt.’ 14 LOKAAL 16 november 2008
Is dit mooie Felixarchief de kroon op het werk of de start? ‘Beide. Het Felixarchief is een belangrijke stap. In de Venusstraat konden we geen archief meer opnemen, de andere diensten moesten alles bijhouden. De leeszaal was zo klein dat we mensen moesten weigeren. Met deze stap konden we groeien. Maar het betekent ook een nieuwe start. Antwerpen is begonnen met Anders gaan Werken, de diensten die nu op 41 locaties verspreid zitten, verhuizen in het najaar van 2009 naar een centraal gebouw. Daar gaan we dan werkplekdelen. Het archief heeft de opdracht gekregen deze andere manier van werken te ondersteunen.’ ‘Om te beginnen moeten er natuurlijk 41 kelders leeggemaakt worden. Gelukkig is het meer dan dat. We organiseren ook de hele informatiehuishouding in het nieuwe gebouw. Gaat dit gemakkelijker in een grote stad zoals Zo moet het mogelijk worden dat er gemidAntwerpen met meer middelen dan in kleinere deld per medewerker maar twee lopende besturen? meter klassement overblijft. Er zullen geen ‘Ook in grote steden is het niet evident. Wel persoonlijke klassementen meer ontstaan en ontstaat er in een grotere stad nog sneller iedereen zal voor honderd procent digitaal een dubbele dossiervorming. Dienst A bewerken. Papier komt er enkel nog aan te pas reidt iets voor, dienst B werkt eraan voort en als dat wettelijk verplicht is.’ dienst C maakt het af. Zo kunnen dossiers ‘Die verhuizing wordt onze nieuwe start, exponentieel groeien en krijg je sneller het we gaan nog nauwer samenwerken met de gevoel dat er gereglementeerd moet worden. collega-ambtenaren. Gradueel voeren we Anders krijgen we papierbergen waarvan het al in bij de diensten, zodat ze al zoveel niemand meer weet wat erin zit. Je voelt dus mogelijk vertrouwd geraken met de nieuwe nog sneller de behoefte om in te grijpen.’ werkwijze voordat ze verhuizen. Zelfs na half Inge Schoups: ‘Mijn hele team bestaat uit zeer geëngageerde 2010 is het voor ons niet gedaan, dan rolt het mensen met dezelfde drive voor archieven en verder uit naar de diensten die niet naar het ‘Te vaak zijn we de kelderruimers dienstverlening. Alle medewerkers zijn benieuwe gebouw gaan, zoals de musea en de kommerd om de burger die in de leeszaal zijn sportinstellingen.’ of brandjesblussers. Dan bestaat stamboom onderzoekt, om de Antwerpenaar ‘Daarnaast zetten we ook sterk in op de leesdie op zoek is naar foto’s van zijn stad en om zaal en de bezoekers. Ook daarin gaan we het risico dat je geen dingen de collega-ambtenaar die een goed georganiheel ver. Zo vernieuwen we onze informatieseerd archief nodig heeft om vlot te kunnen pagina’s op het internet zodat een bezoeker proactief kunt ontwikkelen om werken. Als dat je vertrekbasis is, word je een thuis de documenten kan reserveren voor partner van je collega-ambtenaren.’ in de leeszaal. Bovendien kun je ook al veel brandjes te voorkomen.’ ‘Soms zijn we nog verplicht om ad hoc te op het internet vinden. We verliezen dus de werken. Te vaak zijn we de kelderruimers of leeszaal en haar digitale variant niet uit het brandjesblussers. Dan bestaat het risico dat je geen dingen prooog. Dat doen we ook niet met onze rol in de verbondenheid van actief kunt ontwikkelen om brandjes te voorkomen. TegelijkerAntwerpen met zijn geschiedenis, daarom publiceren we mooie tijd worden we ook beschouwd als de luis in de pels. En dat is wel boekjes over Antwerpen die echt gelezen worden. Tegelijk blijven goed, het is een onderdeel van onze rol, we moeten kritisch zijn. we wetenschappelijk bezig, doen onderzoek, denken na over het We moeten die vervelende luis zijn die de organisatie hindert als vak. Ik ben heel trots op dit team dat erin geslaagd is om die hele ze de informatiestroom niet efficiënt organiseert. We moeten waaier open te vouwen.’ voorbeelden geven om dossiers efficiënter, minder volumineus te maken en minder papier te genereren. Eigenlijk stel je altijd Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal de manier van organiseren in vraag.’ STEFAN DEWICKERE
‘Maar je mag niet ophouden na één uitleg. Daarom blijven we opleidingssessies organiseren. Eén keer een goede opleiding in 1996 en een handboekje op het internet blijft heus niet werken. Het is een nooit aflatend proces. Ik heb gelukkig een team dat de taak heeft constant in verbinding te staan met de diensten. Iedereen is ook ingewerkt in het jargon. Archivarissen hebben meestal een historische opleiding, maar in de stadsdiensten spreken ze over formulier T of 511N. De archivarissen moeten het ambtelijke jargon kennen en erover kunnen praten. Het vraagt ook een bereidheid om een stap in vandaag te zetten en de decreten uit te vlooien. Als daarin staat dat er een formulier moet worden aangevraagd voor een vergunning, moeten wij daarop anticiperen.’
Toch kunnen andere archivarissen altijd bij jullie terecht. ‘We zijn groter, dus hebben we die rol. Zo publiceren we overzichtslijsten die alle gemeentearchivarissen van dienst kunnen zijn en daarom zetten we ze op onze site. Dan kunnen alle collega’s eraan. Ook de programmeercodes kunnen ze overnemen. We experimenteren heel veel en zetten veel proefprojecten op. Die instrumenten kunnen anderen dan overnemen, ze hoeven het warme water niet nog eens uit te vinden. Dat is onze troef en tegelijk onze verantwoordelijkheid als grotere instelling. Collega’s in andere besturen hebben niet dezelfde mogelijkheden.’
Antwerpen, 9 december Wie klasseert, die vindt. Hedendaags documenten archiefbeheer in besturen en organisaties Studiedag in het Antwerpse Felixarchief over het in goede banen leiden van de documentenstroom. www.vvsg.be
16 november 2008 LOKAAL 15
DANIËL GEERAERTS
ORGANISATIE FINANCIEEL BELEID
Naarmate gemeenten meer rotondes aanleggen, stijgt de appetijt van ondernemers om via een gesponsord kunstwerk de bekendheid van de bedrijfsnaam op te drijven.
Sponsoring is verboden… of toch niet? ‘Een gemeente kan zich niet laten sponsoren door privébedrijven,’ zo luidt het letterlijk op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Een standpunt dat vragen oproept. Jan Leroy
I
n de loop van 2006 kreeg het Agentschap Binnenlands Bestuur de vraag of een gemeente zich mag laten sponsoren door privébedrijven. Het antwoord luidde als volgt: ‘Een gemeente kan zich niet laten sponsoren door privébedrijven. Hoewel daaromtrent geen specifieke wetgeving is, volgt uit de wetgeving overheidsopdrachten dat er geen beïnvloeding mag geschieden vanuit privébedrijven zodat de concurrentie maximaal en transparant kan plaatsvinden. Zelfs al zou een gemeente weet hebben van andere gemeenten waar dit wel zou gebeuren of zou gebeurd zijn, dan is dit zeker geen navolgbaar voorbeeld. Giften of legaten van particulieren kunnen wel aanvaard worden, maar ook hier dient erover gewaakt dat er geen onrechtstreekse beïnvloeding kan plaatsvinden (een bedrijfsleider kan bv. een schenking doen of sponsoren in 16 LOKAAL 16 november 2008
eigen naam maar als zijn bedrijf meedingt naar overheidsopdrachten in de gemeente of regelmatig opdrachten in de gemeente krijgt dan is dit niet aanvaardbaar).’ Het antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Toch zitten er enkele
Ook de verwijzing naar de wetgeving op de overheidsopdrachten roept vragen op. Het is toch vanzelfsprekend dat de inschrijvers bij een overheidsopdracht alleen mogen worden beoordeeld op basis van de bepalingen in het bestek. Andere overwegingen (zoals sponsoring) mogen hierin uiteraard geen rol spelen. Maar daaruit meteen besluiten dat sponsoring gewoon niet mag, is een brug te ver. Het antwoord gaat ook voorbij aan een praktijk die in Vlaanderen al jaren ruim
Het is niet echt duidelijk waarom aan een gemeente iets verboden zou worden, wat een Vlaamse instelling expliciet wel mag doen. vreemde kronkels in. Zo is het niet omdat sponsoring in andere gemeenten wel gebeurt, dat het een navolgbaar voorbeeld zou zijn. De vraag rijst dan wel hoe de toezichthouder met de situatie in die andere gemeenten omgaat. En of er niet zoiets is als één toezichtregeling in heel Vlaanderen.
verspreid is. Tientallen gemeenten werken met gesponsorde straatnaamborden. Gemeentelijke sporthallen hangen vol met reclameborden van plaatselijke handelaars. En naarmate gemeenten meer rotondes aanleggen, stijgt de appetijt van ondernemers om via een gesponsord kunstwerk
de bekendheid van de bedrijfsnaam op te drijven. Als de Vlaamse overheid consequent zou zijn met haar eigen standpunt, dan zou ze ook formeel aan de gemeenten duidelijk maken dat dit niet langer kan en dat bepaalde initiatieven (zoals meerjarencontracten met adverteerders op straatnaamborden) moeten worden afgebouwd. Sinds de publicatie van het standpunt in november 2006, hebben we in elk geval niets in die zin gehoord. De kans dat Vlaanderen dat binnenkort wel zal doen, is trouwens nihil. Het laat zich immers zelf ook sponsoren. Wie herinnert zich niet de borden die enkele jaren geleden aan de rand van de snelweg opdoken, met daarop de melding dat een stuk weg netjes werd gehouden met de steun van een bepaald bedrijf ? Maar het gaat nog verder. Bij veel Vlaamse verzelfstandigde agentschappen staat sponsoring als inkomstenbron expliciet vermeld in het oprichtingsdecreet. Het gaat om de VRT, het Vlaams Infrastructuurfonds voor Per-
soonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, het Vlaams Zorgfonds, Bloso, het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, het Fonds Jongerenwelzijn enzovoort. Het is niet echt duidelijk waarom aan een gemeente iets verboden zou worden, wat een Vlaamse instelling expliciet wel mag doen. Dat betekent nu ook weer niet dat op het vlak van sponsoring alles zo maar mogelijk moet zijn. Lokale besturen moeten zich bewust zijn van de afhankelijkheid en de beeldvorming die ermee gepaard gaan. De regels van behoorlijk bestuur bieden op dat vlak echter de nodige aanknopingspunten. Zo is een gelijke behandeling van potentiële adverteerders een absolute noodzaak. Besturen kunnen hiervoor trouwens inspiratie vinden in de regels voor overheidsopdrachten. Voorts maakt een gemeente het best vooraf zorgvuldig uit welke sponsoring absoluut niet kan, bijvoorbeeld voor tabak (maar hiervoor geldt al nationale wetgeving) of alcoholi-
sche dranken. De plaats (sporthal, openbare weg…) en het doelpubliek (iedereen, jongeren…) van de sponsoring zullen hier mede bepalend zijn. En vergeet ook de btw niet. Artikel 6 van het btw-wetboek zegt uitdrukkelijk dat overheden btw-plichtig zijn (en dus btw moeten aanrekenen, maar op de gemaakte kosten ook de btw kunnen recupereren) voor ‘de werkzaamheden inzake reclame’. Tot slot: het zou intussen misschien niet slecht zijn dat de Vlaamse overheid haar standpunt over sponsoring van gemeenten zou herbekijken, want het lijkt behoorlijk naast de kwestie. Uit de dagelijkse praktijk blijkt trouwens dat de gemeenten dat zelf al lang hebben begrepen. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker Gemeenteen OCMW-financiën Vraag over sponsoring op ABB-site: www.binnenland.vlaanderen.be, knop financiën en fiscaliteit, tik in de zoekfunctie rechtsboven ‘sponsoring bedrijven’
advertentie
me 6 3 er info 58 : 58 5
05
SA Coopman Comfortlift | Heirweg 123 | B-8520 Kuurne T 056 35 85 85 | F 056 35 58 65 | comfortlift@coopman.be | www.coopman.be NV Coopman Comfortlift | Heirweg 123 | B-8520 Kuurne T 056 35 85 85 | F 056 35 58 65 | comfortlift@coopman.be | www.coopman.be NV Coopman Comfortlift Heirweg 123 | B-8520 Kuurne T 056 35 85 85 | F 056 35 58 65 comfortlift@coopman.be | www.coopman.be
hefplateaus — plateauliften — huisliften — goederenliften
NV Coopman Comfortlift
Heirweg 123 | B-8520 Kuurne
16 november 2008 LOKAAL 17
ORGANISATIE PERSONEELSBELEID
Brussel, 27 november Leeftijdsbewust personeelsbeleid in de praktijk De sector van de lokale besturen organiseert samen met het expertisecentrum Leeftijd en Werk op 27 november een informatiemiddag met als gast het Expertisecentrum Leeftijd & Werk, de gemeente Wetteren en de Nederlandse gemeenten Best en Den Bosch. STEFAN DEWICKERE
www.vvsg.be, knop kalender
Krijgen uw medewerkers grijs haar? Een op de vier werknemers in het openbare bestuur is vijftig jaar of ouder. Het lokale bestuur kent dus een relatief vergrijsd personeelsbestand. Dit betekent ook dat op relatief korte termijn veel medewerkers zullen uitstromen, ze gaan op pensioen. Tijd dus om hierop te anticiperen. Pol Despeghel
U
it de Vergrijzingsmonitor – een jaarwoordigd. Een sectorale verdeling van de lijks onderzoek van Kluwer, KPMG loontrekkende naar leeftijd geeft aan dat en Randstad Nederland – blijkt dat bij de ‘openbaar bestuur’ in België het tweede Nederlandse overheid relatief veel oudere hoogste percentage 50-plussers heeft, nawerknemers in dienst zijn. De meeste memelijk 24,4%. Dit betekent dat een kwart dewerkers zitten in de leeftijdscategorie van de werknemers in de sector vijftig 45 tot 50 jaar. Onder de gehele Nederjaar of ouder is. De sector elektriciteit, landse beroepsbevolking is de leeftijdsgas en water staat met 31,6% 50-plussers volgens leeftijdscategorie categorie 35 Overzicht tot 40 jaarpersoneel het best vertegenop nummer 1. Overzicht totaal aantal werknemers per leeftijdscategorie (gemeenten, OCMW’s, intercommunale verenigingen, autonome bedrijven, politiezones…)
8%
2% 5%
18-25 5%
7%
15%
26-30 7%
8%
31-35 8% 36-40 13%
13%
41-45 21% 46-50 21% 51-55 15%
21% 21% (bron: RSZPPO van het 2de kwartaal van 2007)
18 LOKAAL 16 november 2008
56-60 8% 61-65 2%
Lokale besturen vergrijzen De lokale besturen tellen vandaag een 140.000-tal werknemers, en zoals verwacht zijn daar veel oudere werknemers bij. Bijna de helft van het personeelsbestand zit in de leeftijdscategorie tussen 46 en 65, een kwart is zelfs ouder dan vijftig jaar. Het lokale bestuur kent dus een relatief vergrijsd personeelsbestand. Dit betekent ook dat op relatief korte termijn veel medewerkers zullen uitstromen, omdat ze met pensioen gaan. Uit onze cijferanalyse blijkt dat in de gemeenten tegen 2017 ruim een kwart (28%) van het huidige personeel zal uitstromen. Het personeel bij de OCMW’s, intercommunales en politiezones kent een iets jongere leeftijdsopbouw, maar ook daar zal nog altijd één op de vijf huidige werknemers tegen 2017 met pensioen zijn gegaan. Het zijn cijfers die aanzetten tot nadenken over een leeftijdsspecifiek personeelsbeleid. Leeftijdsbewust – levensfasebewust Leeftijdsbewust personeelsbeleid houdt rekening met medewerkers in diverse levensfasen. Het richt zich zowel op jonge als op oudere werknemers en overkoepelt dus de volledige loopbaan, van de intrede op de arbeidsmarkt tot het uittreden. De ervaring leert dat personeel dat verschilt in leeftijd anders tegen hetzelfde werk of dezelfde werkomgeving aankijkt.
Personeel met twintig of dertig jaar ervaring in de organisatie kijkt met een andere blik dan een nieuwe medewerker vers
actueel, er ontstaat verlies van motivatie, vermindering van de lichamelijke en psychische weerstand. Het personeelsbeleid
Personeel met twintig of dertig jaar ervaring kijkt met een andere blik naar de organisatie dan een nieuwe medewerker vers van de schoolbanken. van de schoolbanken. Een organisatie, en zeker een lokaal bestuur dat wordt gekenmerkt door een oudere leeftijdsopbouw, houdt daar het best rekening mee en voert een leeftijdsbewust of levensfasebewust personeelsbeleid. Vier levensfasen De eerste fase of oriëntatiefase duurt ongeveer tot het dertigste levensjaar. In deze verkennende fase ‘snuffelt’ de jonge medewerker aan de diverse mogelijkheden die de organisatie biedt. Hij heeft nog niet veel werk- en levenservaring, maar wel veel tijd en energie. Mogelijke risico’s zijn in dit geval overbelasting, wat leidt tot een burnout, of net onderbelasting, wat leidt tot vertrek uit de organisatie. Coachen, begeleiden, feedback geven, leerplan... kunnen een antwoord zijn op deze risico’s. De periode tussen dertig en veertig jaar wordt de verdiepingsfase genoemd: de medewerker maakt expliciet of impliciet een keuze voor een bepaalde richting en specialiseert zich daarin. Kenmerken zijn werkervaring, dubbele belasting door werk- en zorgtaken voor kinderen en/of ouders, geen tijd en energie voor veel nieuwe dingen en lange werkdagen. Mogelijke risico’s zijn overbelasting/ onderbelasting die leiden tot burnout of overspanning. Loopbaanplanning of flexibilisering van de arbeidstijd kan een beleidsactie zijn. De jaren tussen 40 en 55 jaar worden beschouwd als de topfase. De medewerker is een ervaren rot in het vak. Mogelijke risico’s: kennis en kunde zijn niet meer zo
kan aandacht bieden aan voortzetting van vorming, mobiliteit, gezond bewegen en gezonde voeding. Rond het 55ste levensjaar komt de werknemer in de laatste fase van zijn professionele loopbaan, ook wel stabilisatiefase genoemd. De inzetbaarheid van het personeel is meer gericht op de overdracht van kennis en kunde. Verlies van motivatie en marktwaarde zijn mogelijke risico’s. Uw beleid kan ervoor zorgen dat bijvoorbeeld ruimte wordt gemaakt voor
Plannen en aanpakken Maar hoe begint een lokaal bestuur aan een leeftijdsbewust personeelsbeleid? Een goede voorbereiding is het halve werk. Steek daarom energie in een goede analyse van het huidige personeelsbestand met de volgende aandachtpunten. Begin met de werknemers per leeftijdsgroep in kaart te brengen. Hoe ziet het personeelsbestand er over vijf of tien jaar uit? Welke diensten hebben dan te maken met een grote vervangingsvraag? Kan de arbeidsmarkt hierin voorzien? Welke categorieën personeel hebben nu en in de toekomst te maken met hoog ziekteverzuim en kan
Het is niet zo dat personeelsleden in de ene fase meer waard zijn dan in de andere. Wel heeft iedere fase kenmerken die om een specifiek personeelsbeleid vragen. die overdracht van kennis en kunde, ondersteuning bij heroriëntatie, gebruik van nieuw verworven vaardigheden. Uiteraard gaat het hier om vier ideaaltypische fasen. In de realiteit zal het onderscheid in deze fasen niet zo duidelijk te maken zijn. Het is ook niet zo dat personeelsleden in de ene fase meer waard zijn dan in een andere. Wel heeft iedere fase specifieke kenmerken die om een specifiek personeelsbeleid vragen. Voordelen van leeftijdsbewust personeelsbeleid Een leeftijdsbewust personeelsbeleid levert winst op voor zowel de werknemer als de werkgever. De werknemer kan zich
Leeftijdspiramide personeel lokale besturen De sectorconsulenten lokale besturen die werken in opdracht van de VVSG en de vakbonden maakten een overzicht van de leeftijdspiramide van het personeel in dienst van de lokale besturen.De volledige analyse vindt u op www.vvsg.be en op de website van het expertisecentrum Leeftijd en Werk: www.leeftijdenwerk.be.
gedurende de volledige loopbaan ontwikkelen, de arbeidstevredenheid neemt toe en de werkinhoud krijgt meer kwaliteit. Voor de organisatie zijn de medewerkers flexibeler inzetbaar, de arbeidsmotivatie neemt toe en daardoor ook de binding met de organisatie. Een voortijdige uitval en ziekteverzuim worden teruggedrongen.
een beleid op maat de kans op verzuim voorkomen? Zijn er medewerkers die onder of juist boven hun niveau werken en kan dit leiden tot uitval of verminderde motivatie? Een jaarlijkse analyse van het personeelsbestand kan een antwoord geven op deze vragen, zodat medewerkers beter kunnen worden ingezet. Overal, ook bij de lokale besturen, komt er de volgende jaren een vergrijzing van personeel. Die grijze haren zijn niet noodzakelijk een bedreiging, integendeel, ze vertegenwoordigen een enorm potentieel. Tegelijkertijd moeten de lokale besturen in de gaten houden dat ze ook jonge medewerkers aan hun organisatie binden. Dit kan allemaal, op voorwaarde dat het personeelsbeleid voldoende aandacht besteedt aan de kenmerken en behoeften van die diverse leeftijdsgroepen. Dat is de beste garantie dat het personeel geboeid blijft en zich langdurig aan het lokale bestuur bindt. Pol Despeghel is sectorconsulent lokale besturen 16 november 2008 LOKAAL 19
stefan dewickere
forum RAADSLEDEN
Al overleggen gemeente en OCMW veel en werken ze goed met elkaar samen, niet alle gemeenteraadsleden kennen de werking van het OCMW voldoende.
Bruggenbouwers tussen gemeente en OCMW 107 politici zijn gemeente- én OCMW-raadslid Vlaanderen wil de band tussen gemeente en OCMW aanhalen. Vanaf 2013 zal de OCMW-voorzitter verplicht deel uitmaken van het schepencollege. Maar er zijn nog lokale politici die de brug slaan tussen beide besturen. In 84 van de 306 Vlaamse gemeenten is er minstens één politicus die zowel gemeente- als OCMW-raadslid is. Bart Van Moerkerke
I
n Vlaanderen zetelen 107 lokale politici zowel in de gemeenteals in de OCMW-raad. In 23 gemeenten zetelen zelfs twee mensen in beide raden. De regel is dat de OCMW-raad voor maximaal een derde uit gemeenteraadsleden mag bestaan. Herstappe is een van de gemeenten waar twee raadsleden twee petjes op hebben. De reden voor de cumul ligt voor de hand, als je weet dat Herstappe als kleinste Vlaamse gemeente maar 84 inwoners heeft. ‘We hebben gewoon niet voldoende kandidaten om de zeven zitjes in de gemeenteraad en de negen in de OCMW-raad door verschillende mensen te laten innemen,’ zegt Julien Robeyns. ‘Iedereen die dat kan, moet hier verantwoordelijkheid opnemen. Ik zetel al twintig jaar in beide raden. Nu, de OCMW-raad vraagt niet veel tijd. We vergaderen één of twee keer per jaar. Op dit ogenblik is er één persoon die steun krijgt.’ Banden aangehaald Ook in Bever, bijna 2100 inwoners, delen gemeente- en OCMWraad twee leden. Een van hen is Martine Lescrève, in de vorige 20 LOKAAL 16 november 2008
legislatuur schepen van Cultuur, Sport en Sociale Zaken. ‘Ik ben bijna dertig jaar geleden begonnen in de OCMW-raad, later werd ik gemeenteraadslid en dan schepen. Een verlenging van dat mandaat zat er niet in na de laatste verkiezingen. Omdat de OCMW-raad me sterk aansprak en ik de kans kreeg, heb ik besloten beide functies te combineren. Als ik in de komende jaren geen schepen of gemeenteraadslid meer zou zijn, zou ik toch graag in de OCMW-raad blijven. Ik voel me er zeer goed. In vergelijking met 25 jaar geleden is er natuurlijk veel veranderd. Er kwamen veel werkgroepen bij, de administratieve verplichtingen zijn sterk toegenomen maar de principes en de geest waarin we werken zijn dezelfde gebleven. De tegenstelling meerderheid-oppositie stelt zich lang niet zo scherp als in de gemeenteraad. Doorgaans nemen we de beslissingen eenparig. De band tussen gemeente en OCMW is wel zeer sterk in Bever, dat is altijd zo geweest. Die is nu nog aangehaald doordat de voorzitter aan het schepencollege is toegevoegd en doordat we met zijn tweeën in beide raden zetelen. We kunnen problemen op de twee vergaderingen bespreken.’
Samenwerken, niet integreren In Waregem is er een heel specifieke reden waarom gemeenteraadslid Joost Kerkhove sinds begin vorig jaar ook deel uitmaakt van de OCMW-raad. ‘In 2010 volg ik Lionel Beheydt op als OCMWvoorzitter en stap ik uit de gemeenteraad,’ verklaart hij. ‘Om het
‘De band tussen gemeente en OCMW is aangehaald doordat we met zijn tweeën in beide raden zetelen. We kunnen problemen op de twee vergaderingen bespreken.’ OCMW als instelling goed te leren kennen, zetel ik nu in de raad. Ik heb al kunnen vaststellen dat de werking van de OCMW-raad een stuk informeler is. Je kunt bijvoorbeeld tijdens de zitting een vraag indienen terwijl dat in de gemeenteraad volgens de geijkte procedures moet lopen.’ ‘Gemeente en OCMW staan beide ten dienste van de burger maar dan wel op een verschillend terrein. Ik denk dat er tot op zekere hoogte een geïntegreerde werking moet zijn tussen de twee. Dat bijvoorbeeld de personeelsformatie en het personeelsstatuut binnenkort parallel zullen lopen, lijkt me een goede zaak. Anderzijds ben ik er geen voorstander van om beide structuren volledig te
integreren. Hun opdracht is zo verschillend dat de beleidsvorming afzonderlijk moet blijven.’ Gemeente en OCMW mogen dan al veel overleggen en goed met elkaar samenwerken, Joost Kerkhove stelt vast dat sommige gemeenteraadsleden de werking van het OCMW onvoldoende kennen. In dat opzicht is het een voordeel in beide raden te zetelen. ‘Je overziet het geheel en je kunt de link leggen van het ene beleid naar het andere. Het onderhoud van het bordenpatrimonium van de stad bijvoorbeeld lijkt me ideaal om sociale tewerkstelling te realiseren. Dat heb ik dan ook onlangs aangebracht op de gemeenteraad.’ Meer wegen op het beleid Anita Jeurissen combineert in Lanaken sinds anderhalf jaar gemeente- en OCMW-raad. Ze treedt haar Waregemse collega bij in de vaststelling dat niet alle gemeenteraadsleden een goed zicht hebben op wat het OCMW doet. ‘De dossiers die op de raden komen, zijn dan ook totaal verschillend. Bij het OCMW gaat het echt over individuele inwoners. Het politieke speelt daar minder mee, slechts heel zelden is een beslissing niet unaniem. Als gemeenteraadslid loop je veel meer in the picture. Je haalt regelmatig de krant, je wordt uitgenodigd door verenigingen. De inwoners kennen je, ze weten dat je in de gemeenteraad zit. Een OCMW-raadslid wordt enkel aangesproken door de mensen die een dossier lopen hebben.’ Toch gaat de voorkeur van Anita Jeurissen uit naar het OCMW. ‘De thema’s liggen me beter,’ zegt ze. ‘En omdat ik deel uitmaak
StockDesigners
advertentie
1ste vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid
Kortrijk Xpo (B) 28 & 29-01-2009 9.30u >17.30u - Hal 6 www.parkandroad.be Partners
16 november 2008 LOKAAL 21
LOKALE RAAD
FORUM COMMUNICATIE
?
Waarom en hoe duidt een gemeenteraad een afgevaardigde aan voor elke algemene vergadering van een intercommunale?
!
Intercommunales (dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen) organiseren minstens twee keer per jaar een algemene vergadering. Dat is een wettelijke vereiste. Meestal organiseren intercommunales een vergadering in het najaar, voor de bespreking en goedkeuring van de begroting, en een in het voorjaar die het afgelopen werkjaar toelicht en afsluit. Voor beide vergaderingen moet de gemeenteraad telkens opnieuw een afgevaardigde aanduiden. Aan de hand van de agenda van de algemene vergadering van de intercommunale bepaalt hij ook het standpunt van zijn afgevaardigde. Hij legt dus vast hoe deze tijdens de algemene vergadering op alle punten namens de gemeente moet stemmen. Vroeger was dit anders: vóór 2001 besliste de gemeenteraad eenmaal per legislatuur wie de gemeente op de algemene vergadering van een intercommunale zou vertegenwoordigen. Deze persoon volgde dan alle betrokken vergaderingen, in nogal wat gevallen zonder veel verder overleg met de collega-raadsleden. Mede daardoor hadden gemeenten soms geen benul meer van de onderwerpen die binnen hun eigen intercommunales aan bod kwamen. Om daar verandering in te brengen voerde het Vlaamse parlement in 2001 het systeem in van verplichte mandatering voor elke bijeenkomst van een algemene vergadering van een intercommunale. Dat moet ertoe leiden dat de gemeenteraad de inhoud van deze vergaderingen telkens vooraf bespreekt. De invloed van de gemeenteraden op de intergemeentelijke samenwerking is hierdoor zonder enige twijfel verstevigd. Agenda’s worden opnieuw besproken waar het hoort: in het hart van de gemeentelijke democratie. In combinatie met andere maatregelen, zoals de verplichte verslaggeving op de gemeenteraad en de legislatuurgebonden evaluatie, is er sterkere transparantie en mogelijkheid tot bijsturing in een vroege fase van besluitvorming binnen een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Het decreet is daarmee een trendbreuk ten goede wat het garanderen van transparantie en democratische opbouw betreft. De inspraak vanuit de gemeenteraad garandeert dat gemeenten kunnen blijven samenwerken met hun intercommunales zonder eerst de wetgeving voor overheidsopdrachten te moeten toepassen. Europa eist dat de lokale besturen impact hebben op hun eigen hulpstructuren. Zodra een intercommunale te ver van zijn eigen vennoten dreigt te staan, is ze immers nauwelijks nog te onderscheiden van een ander bedrijf dat diensten verleent. Intergemeentelijke samenwerking moet echt verlengd lokaal bestuur blijven, waarbij de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij de vennootgemeenten ligt. In de praktijk moet de gemeenteraad door de aanduiding per vergadering voor elke uitnodiging voor een algemene vergadering van een intercommunale twee beslissingen nemen. In openbare zitting en met openbare stemming beslist de gemeenteraad over het stemgedrag van zijn afgevaardigde tijdens de algemene vergadering. Daarbij overloopt de raad alle punten van de agenda voor de algemene vergadering en spreekt hij zich er ook over uit. De aanduiding van de afgevaardigde zelf gebeurt ook in openbare zitting, maar met geheime stemming. Deze afgevaardigde moet lid zijn van de gemeenteraad.
van het vaste bureau word ik ook van dichtbij betrokken bij belangrijke dossiers. Als gemeenteraadslid kan je minder wegen op het beleid.’ Dat beaamt Kris Van der Coelden, gemeente- en OCMW-raadslid in centrumstad Sint-Niklaas. ‘De gemeenteraad is een forum voor discussie en debat maar zijn autonomie is zeer sterk aan banden gelegd door wat het schepencollege beslist. In het bijzondere comité sociale dienst of senioren van het OCMW heb je echt nog impact op wat er gedaan wordt, je neemt mee de beslissingen. Er is ook een vrijere manier van spreken. Het woord nemen of in discussie gaan met dertien OCMW-raadsleden of negen mensen van het bijzondere comité is makkelijker dan in een gemeenteraad met 39 leden. Dat betekent ook dat je als OCMW-raadslid meer tijd moet investeren in de voorbereiding van de vergaderingen. Je moet alle dossiers doornemen. Een gemeenteraadslid kan zich toespitsen op enkele dossiers en afspraken maken in de fractie.’
Decreet van 6 juli 2001 op de Intergemeentelijke Samenwerking Mail uw vraag over intercommunale samenwerking naar christof.delatter@vvsg.be 22 LOKAAL 16 november 2008
Raadsleden en ambtenaren autonomer Kris Van der Coelden zetelt sinds 1995 in de gemeenteraad, hij was in de vorige legislatuur ruim drie jaar schepen van Sociale Zaken. Nu is hij fractieleider voor zijn partij in de gemeente- en in de OCMW-raad. Bovendien is ook OCMW-voorzitter Jef Foubert gemeenteraadslid. Twee sterke politici dus die gemeente en OCMW combineren. ‘Ik had vroeger de indruk dat het OCMW een wereld op zich was in de stad,’ zegt Kris Van der Coelden. ‘Dat enkele mensen nu de brug maken, versterkt de positie van het OCMW. Zeker de OCMW-voorzitter is toch een gezaghebbende figuur in de gemeenteraad.’ Voor de grote beslissingen, de echte beleidsthema’s bestaat de tegenstelling meerderheid-oppositie ook in de OCMW-raad. In andere dossiers is het niet vreemd dat een lid van de oppositie meestemt met de meerderheid, of omgekeerd. De autonomie van het raadslid is er groter dan in de gemeenteraad. En dat geldt ook voor de ambtenaren, legt Kris Van der Coelden uit. ‘In SintNiklaas telt het college van burgemeester en schepenen negen leden. Er is permanent overleg tussen de schepen en zijn ambtenaren. Ze maken samen het beleid. Het OCMW is budgettair van dezelfde orde van grootte als de stad maar de voorzitter kan niet alles managen en controleren. De autonomie van de medewerkers is dus groter. Maar mijn appreciatie voor wat zij doen is de voorbije twee jaar flink gegroeid. Werken op de sociale dienst of in een rusthuis is allesbehalve makkelijk.’ En toch, als hij de keuze zou moeten maken, zou Kris Van der Coelden voor de gemeenteraad gaan. ‘Ik ben destijds politiek actief geworden omdat ik wilde meepraten over de ontwikkeling van de stad op het vlak van ruimtelijke ordening, mobiliteit, openbaar domein. Dat blijven mijn belangrijkste drijfveren.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Forum: oeps, foutje… In het artikel ‘Meer debat in de gemeenteraad’, p20-22 in Lokaal 17 van 1 november, stond dat de gemeenteraad vanaf 1 januari 2013 verplicht moet worden voorgezeten door een raadslid dat geen lid is van het college. Dat klopt niet. Ook in de toekomst kunnen burgemeesters en schepenen de gemeenteraad blijven voorzitten. De redactie
Anne Marie Hoebeke is eerste schepen in Wetteren. Ze combineert dat lokale mandaat met een zitje in het Vlaamse parlement en met een drukke advocatenpraktijk. ‘Ik werk altijd. Die drive kreeg ik mee van thuis. De riem
‘ In het Vlaamse parlement zit ik aan de bron van veel regelgeving en daar kan ik met mijn lokale mandaat op inspelen.’
STEFAN DEWICKERE
afleggen, genieten van vrije tijd, dat doe ik te weinig.’
DE GEKNIPTE POLITICA
Anne Marie Hoebeke Altijd aan het werk Anne Marie Hoebeke is nog vrij nieuw in de politiek. Pas in 2003 stond ze voor het eerst op de lijst, op de zestiende plaats voor de federale verkiezingen. Ze haalde meteen 6600 voorkeurstemmen maar was niet verkozen. Het was maar uitstel. In 2004 werd ze Vlaams parlementslid. Sinds twee jaar is ze ook eerste schepen in Wetteren, bevoegd voor onder meer burgerzaken, lokale economie, middenstand en markten. ‘Ik vind het een voordeel om op de twee beleidsniveaus actief te zijn. In het Vlaamse parlement zit ik aan de bron van veel regelgeving en daar kan ik met mijn lokale mandaat op inspelen. Neem het project van minister Kathleen Van Brempt om bedrijven te stimuleren om kinderopvang te organiseren in de buurt van de werkplek. Wetteren heeft al zo’n initiatief uitgewerkt en dat zal ik op Vlaams niveau met vuur verdedigen.’ ‘Lokale politiek heeft het voordeel heel direct te zijn. Vanmorgen bijvoorbeeld ging ik met de ambtenaar lokale economie bij de marktkramers langs. Omdat Kerst en Nieuwjaar op donderdag vallen, onze marktdag, hebben we hun gevraagd of we de markt niet zouden verleggen naar maandag of dinsdag. Tegelijkertijd hebben we enkele mensen aangesproken om in onze marktcommissie te zetelen. Als je de toer van de markt gedaan hebt, weet je onmiddellijk waar je aan toe bent, je hebt direct resultaat.’ ‘Ik ben advocate sinds 1975. Elke morgen neem ik alle binnenkomende post door, ik dicteer de brieven die mijn medewerker in de loop van de dag moet opmaken. ’s Avonds neem ik die allemaal door en ik onderteken ze. Ik ben dan ook op kantoor om cliënten te ontvangen. Ik heb mijn zaak zelf opgebouwd, het was en is
mijn middel om als alleenstaande moeder mijn twee kinderen te kunnen opvoeden. Ik kan het me niet veroorloven om mijn zaak te laten schieten voor de politiek. Hoe graag ik ook aan politiek doe, het blijft een onzeker beroep. Mijn baan als lerares heb ik wel opgegeven toen ik verkozen werd in het Vlaamse parlement. Ik heb 24 jaar fiscale wetgeving, burgerlijk en handelsrecht, arbeidsrecht en sociale zekerheid onderwezen aan de Handelsschool in Aalst. Ik was ook dertien jaar plaatsvervangend vrederechter.’ ‘In het Vlaamse parlement leg ik me onder meer toe op het jeugdsanctierecht. Dat sluit heel nauw aan bij wat ik al jaren doe in mijn advocatenpraktijk, personen- en familierecht. Ook als vrederechter had ik veel te maken met jongeren die verloren lopen in de maatschappij. Daarmee samenhangend trek ik een zelf samengestelde werkgroep in verband met zelfdoding bij jongeren. Zij vinden niet altijd de weg naar hulp, van de andere kant worden hun signalen niet altijd herkend. Daarom moet er nog meer samenwerking komen tussen de sectoren welzijn, onderwijs, sport en jeugd. Ik probeer op dat vlak overkoepelend wetgevend werk te verrichten.’ ‘Ik heb een dochter van 30, met een kleinkind van acht, en een zoon van 24. Ik kook heel graag. Op zaterdagavond iedereen samenbrengen rond de grote tafel bij me thuis, dat is mijn grootste plezier. Maar over het algemeen heb ik het moeilijk om de riem af te leggen. Ik werk altijd, ook in het weekend. Mijn ouders waren actief in de melksector, de drive om te werken is me met de paplepel ingegeven. De gave om te genieten van vrije tijd is bij mij onderontwikkeld.’ I BVM
16 november 2008 LOKAAL 23
WERKVELD KINDEROPVANG
Kinderopvang enkel leefbaar met extra steun De behoefte aan kinderopvang in Vlaanderen is groot. De voorbije jaren heeft de Vlaamse Gemeenschap sterk geïnvesteerd in een uitbreiding van het aanbod in de gesubsidieerde kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders. Maar heel veel van de nieuwe kinderopvangplaatsen worden ook gerealiseerd in niet-gesubsidieerde of zelfstandige kinderopvangvoorzieningen. Om te overleven hebben zij extra ondersteuning nodig. Een overzicht. Ann Lobijn
Z
elfstandige kinderopvangvoorzieningen worden beheerd door zelfstandige ondernemers, zij proberen zo een leef baar inkomen te verdienen. Maar al is de behoefte aan kinderopvang groot, het financiële gewin blijft in deze opvangvoorzieningen eerder beperkt. Om de bestaanszekerheid en financiële leef baarheid van die zelfstandige kinderopvangvoorzieningen te versterken geven lokale besturen soms financiële ondersteuning. Aan de zelfstandige ondernemers of uitbaters van zelfstandige minicrèches en kinderdagverblijven, maar ook aan zelfstandige en aangesloten onthaalouders.
LAYLA AERTS
Voor meer stabiliteit Het stadsbestuur van Lokeren, dat de uitvoering van zijn kinderopvangbeleid aan een vzw heeft toevertrouwd, is van mening dat de investering door het stadsbestuur in eigen infrastructuur een maximum heeft bereikt. De vzw Gezinswelzijn beheert vandaag een kinderdagverblijf van 85 plaatsen, een dienst met dertig onthaalouders en meer dan driehonderd kinddossiers, zeven vestigingsplaatsen van initiatieven voor buitenschoolse opvang (goed voor 1350 kinddossiers) en een dienst thuisopvang voor zieke en andersvalide kinderen. Ondanks dit aanbod is er een grote behoefte aan meer kinderopvang. Op de tien ouders die opvang zoeken in het kinderdagverblijf kunnen er maar vier geholpen worden en moeten er dus zes doorverwezen worden. Het stadsbestuur van Lokeren zoekt de oplossing voor het probleem vooral bij de onthaalouders en zelfstandige kinderopvangvoorzieningen. Maar net als andere gemeenten stelt Om de financiële bijdrage van de ouders wat te stroomlijnen zonder het vrije initiatief te beknotten, gaf de Vlaamse regering op 3 oktober groen licht voor de principes van een inkomensgerelateerde bijdrage in de zelfstandige kinderopvangsector.
het vast dat er in de loop der jaren wel veel zelfstandige kinderopvangvoorzieningen zijn geopend, maar dat ze na een paar jaar werken ook weer zijn gesloten, meestal
aanvragen. De startpremie bedraagt 400 euro per nieuwe plaats en kan worden toegekend aan de aanvrager die een nieuw kinderdagverblijf op zelfstandige basis opent en aan startende zelfstandige onthaalouders. De herinvesteringspremie van 200 euro per plaats wordt toegekend aan wie sinds meer dan vijf jaar een zelfstandig kinderdagverblijf exploiteert of als zelfstandige onthaalouder kinderopvang organiseert. Om in aanmerking te komen voor deze premies moet een voorziening beschikken over een attest van toezicht, voor de startpremie moeten zij minstens twee jaar actief blijven en voor de herin-
Er worden wel veel zelfstandige kinderopvangvoorzieningen geopend, maar na een paar jaar gaan ze dikwijls weer dicht, meestal om financiële redenen of vanwege een te grote werkdruk. om financiële redenen en/of vanwege een te grote werkdruk. Om een grotere stabiliteit te realiseren bij de zelfstandige opvangvoorzieningen wil de stad nu een financiële ondersteuning geven, gebonden aan kwaliteitsbewaking. Ook Gent heeft een reglement ter ondersteuning van de private initiatieven voor kinderopvang. Zo kan elke zelfstandige kinderopvangvoorziening die op het grondgebied van de stad gevestigd is, een startpremie en/of herinvesteringspremie
vesteringspremie moeten de uitgaven bewezen worden via facturen. Ook steun voor de buitenschoolse opvang Ieper verleent een startpremie van 2500 euro aan Ieperse scholen en/of filialen die een gemeenschappelijke buitenschoolse opvang organiseren. De stad verleent een jaarlijkse premie van 300 euro aan Ieperse basisscholen (of verenigingen) die bestendig zorgen voor kinderopvang buiten de schooluren. De opvang moet min-
De leefbaarheid van de minicrèches onderzocht Het HIVA organiseerde in 2004 een onderzoek naar de leefbaarheid van de minicrèches (niet-gesubsidieerde kleinschalige crèches waarin twee of meer personen zorgen voor de gelijktijdige opvang van minstens acht en hoogstens 22 kinderen in aparte ruimtes). Gemiddeld bedroeg de winst (of het inkomen) ten tijde van het onderzoek 757 euro per voltijds equivalent per maand. Het HIVA kwam tot de vaststelling dat amper 15% van de minicrèches een hoger inkomen per voltijds equivalent genereren dan het nettoloon van een kinderverzorgster in een gesubsidieerd kinderdagverblijf (bij ruwe schatting 1000 euro). De kosten voor het personeel en de zelfstandigen waren het grootst, gevolgd door die voor de opvang van de kinderen (voeding, afschrijvingen op de inboedel en energie en water) en ten slotte de huisvestingskosten. Om de leefbaarheid van de minicrèches te verhogen formuleerde het HIVA in het onderzoek enkele voorstellen. Een eerste maatregel is het verhogen van de bezettingsgraad (door onder andere op piekmomenten een overschrijding van de maximale capaciteit toe te laten). Een tweede mogelijke maatregel is de stijging van de ouderbijdrage. Door een verhoging van de ouderbijdrage naar 22 euro per voltijds opgevangen kind (cijfers van 2004) zou 80% van de zelfstandigen meer dan 1000 euro per maand verdienen om 38 uur per week te werken. Een derde mogelijkheid is de minicrèches meer te subsidiëren. AL
16 november 2008 LOKAAL 25
WERKVELD KINDEROPVANG
Twintig jaar op de markt In mei 2008 verscheen in Sociaal het artikel ‘Kinderopvang, 20 jaar vermarkting’ waarin Michel Vandenbroeck van de Vakgroep Sociale Agogiek UGent de balans opmaakt van twintig jaar vermarkting van de kinderopvang in Vlaanderen. Volgens de auteur neemt de kwaliteit van de opvang niet toe bij privatisering. Uit de Nederlandse realiteit blijkt dat marktgeoriënteerde voorzieningen doorgaans lager gekwalificeerd personeel aanwerven dan gesubsidieerde voorzieningen om de personeelskosten te beperken. Maar de grootste zorg bij een sterk vermarkt kinderopvanglandschap is wel het gebrek aan continuïteit. Veel zelfstandige kinderopvangvoorzieningen stoppen na een aantal jaren, vaak vanwege de financiële onleefbaarheid. AL stens elke schooldag plaatsvinden tussen 7.30 en 8.15 uur en tussen 16.00 en 18.00 uur. Hiertoe behoort niet de opvang op woensdagnamiddag. Voor scholen die op woensdagnamiddag en op vrije dagen buitenschoolse opvang organiseren, is er een aanvullende dagpremie van maximaal 0,25 euro per kind. Ook Genk organiseert de buitenschoolse opvang in de gemeente niet zelf, maar heeft een stedelijk reglement voor subsidies ter bevordering van de opzet van een goed en behoeftedekkend aanbod. Deze stedelijke subsidies hebben betrekking op personeelsondersteuning: het stadsbestuur stelt personeel ter beschikking van de verschillende buitenschoolse opvanginitiatieven. Daarnaast bevat het reglement ook een tussenkomst in de werkingskosten van zowel buitenschoolse opvanginitiatieven als dagopvanginitiatieven en een investeringssubsidie. Premies voor onthaalouders Sommige lokale besturen – al dan niet zelf organiserend bestuur van een dienst voor onthaalouders – geven financiële ondersteuning aan de onthaalouders die aangesloten zijn bij een dienst en die actief zijn op het grondgebied van de gemeente. Oostende kent jaarlijks een locatiesubsidie toe aan onthaalouders die zijn aangesloten bij de stedelijke dienst voor onthaalouders. Deze locatiesubsidie bedraagt maximaal 500 euro op jaarbasis per onthaalouder. Aff ligem heeft een reglement over een speelgoedpremie (tweejaarlijks 100 euro voor elke onthaalouder op basis van aan26 LOKAAL 16 november 2008
koopfacturen of kastickets), een eenmalige startpremie van 250 euro en een jaarlijkse verwarmingspremie van 250 euro per onthaalouder en kinderdagverblijf. Uiteraard gelden deze premies alleen voor onthaalouders op het grondgebied van Affligem. Ook het gemeentebestuur van Maldegem stimuleert de zelfstandige onthaalouders en geeft hun een subsidie van 30 euro per opvangplaats. Op die manier wil het de onthaalouders erkennen in hun opvangrol en hun een financiële ruggensteun geven. Recent keurde ook Kluisbergen een subsidiereglement voor onthaalouders goed. Hier bestaat de subsidie uit een eenmalige investeringstoelage van 1000 euro. Elke onthaalouder kan aanspraak maken op deze toelage, mits zij of hij in Kluisbergen woont en daar ook opvang aanbiedt. Voorwaarde is dat zij of hij al twaalf maanden actief is als onthaalouder, en na het ontvangen van de premie ook nog 24 maanden actief blijft. Bovendien moet zij of hij aangesloten zijn bij een erkende dienst voor onthaalouders of als zelfstandige onthaalouder een attest van toezicht hebben. Daarnaast zal de gemeente een jaarlijkse werkingstoelage geven aan onthaalouders per Kluisbergs kind dat zij opvangen. Deze werkingstoelage bedraagt 300 euro per Kluisbergs kind dat minstens 200 volledige dagen werd opgevangen in het betrokken kalenderjaar. Voor kinderen die minder dan 200 dagen werden opgevangen, wordt de toelage a rato van het aantal volledige opvangdagen verrekend. Maak van de kinderopvangnood een deugd Ongeveer 33.000 kinderen worden vandaag in Vlaanderen dagelijks opgevangen in de zelfstandige kinderopvang (zowel de zelfstandige onthaalouders, zelfstandige minicrèches als kinderdagverblijven). Hoewel ook lokale besturen en vzw’s dergelijke zelfstandige opvangvoorzieningen beheren, neemt het grootste deel de rechtsvorm aan van zelfstandige of van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid. Een typisch kenmerk van de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen is dat zij de ouderbijdrage zelf kunnen vastleggen. Er zijn geen wettelijke bepalingen over de bijdrage die de ouders in de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen moeten betalen: noch over de maximale ouderbijdrage per dag, noch over het voorschot, noch over het feit of men een maandbedrag betaalt ongeacht het gebruik van de opvang dan
wel enkel voor gebruikte opvang betaalt en zo verder. In de gesubsidieerde kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders wordt er gewerkt met inkomensgerelateerde financiële bijdragen van het gezin en kan er alleen – met uitzondering van de sanctionerende vergoedingen – een bijdrage aan de ouders gevraagd worden voor effectief gebruikte opvang. Vandaag betalen ouders dus in een gelijkaardige leefsituatie toch erg verschillende prijzen voor de voorschoolse opvang van hun kind, afhankelijk van de initiatiefnemer die de opvangplaats aanbiedt. Om tot een betere stroomlijning in deze financiële bijdrage van de ouders te komen, zonder het vrije initiatief te beknotten, gaf de Vlaamse regering op 3 oktober groen licht voor de principes van een inkomensgerelateerde bijdrage in de zelfstandige kinderopvangsector. Met de inzet van 42,5 miljoen euro wil Vlaams minister van Welzijn Steven Vanackere voor meer ouders een betaalbare kinderopvang garanderen. Kind en Gezin ontwikkelt nog dit najaar de nodige administratieve procedures, zodat dit systeem zo snel mogelijk toegepast kan worden. Eind december zou al een oproep worden gericht aan de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen. Tegelijk wil de Vlaamse regering de kostenvergoeding fiscaal vrijstellen. Deze jaarlijkse kostenvergoeding of financiële ondersteuning – vandaag beperkt tot 518,62 euro per kindplaats op jaarbasis en tot 22 opvangplaatsen per initiatief – kunnen zelfstandige minicrèches en kinderdagverblijven met attest van toezicht aanvragen bij Kind en Gezin. Nu is deze kostenvergoeding nog steeds fiscaal belast, terwijl fiscale vrijstelling voor de zelfstandigen en de vennootschappen echt wel essentieel is. De Vlaamse regering besliste recent ook dit punt op de politieke agenda te zetten. Federaal minister van Financiën Didier Reynders gaf immers nog geen antwoord op eerdere vragen daarover van Vlaamse zijde. Ook om de leefbaarheid van de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen te vergroten zal minister Vanackere vanaf 1 januari 2009 het aantal kindplaatsen waarvoor een minicrèche of zelfstandig kinderdagverblijf een financiële ondersteuning kan vragen, niet meer beperken tot 22, maar de grens op 28 leggen. Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker Kinderopvang
PRAKTIJK
ZOTTEGEM – Omgaan met geld is een sociale vaardigheid die iedereen kan leren. Omdat er almaar meer mensen met schulden zijn, zijn preventieve acties een noodzaak. Het OCMW en de scholen werkten een totaalproject met originele acties voor kinderen, jongeren en volwassenen uit.
Zottegemse scholieren leren met geld omgaan Het totaalproject is een initiatief van het hoofd van de OCMW-sociale dienst Karen Schoenmakers en de coördinator lokaal sociaal beleid Jeanine Bellens. ‘In het lokale sociale beleid van Zottegem is schuldpreventie een prioriteit,’ begint Karen Schoenmakers. ‘Onze praktijkervaring met de individuele begeleiding van cliënten met schulden leert ons dat niet alleen volwassenen maar ook kinderen en jongeren bewust moeten leren omgaan met geld. Hen dat leren, hen sociaal vaardiger maken tegenover reclame en tegenover gokken via het internet is in eerste instantie de taak van de ouders. Maar scholen kunnen de ouders daar zeker in ondersteunen door deze vaardigheden in hun lessenpakket op te nemen. Het OCMW heeft de directies van de Zottegemse basisscholen, de centra voor leerlingenbegeleiding en het scholenoverleg van de secundaire scholen van bij het begin betrokken bij de ontwikkeling van dit project. Vanaf 1 september 2010 wil Vlaams onderwijsminister Frank Vandenbroucke trouwens alle onderwijsniveaus verplichten hun leerlingen met geld te leren omgaan.’
Geldkoffer en zakgeldkrant
Het didactische materiaal voor de leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar basisonderwijs en de leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs is afkomstig uit Nederland dat op het vlak van schuldpreventie veel verder staat dan België. De geldkoffer leert elf- en twaalfjarigen slim omgaan met hun geld. Het lessenpakket omvat vier modules. In de module Omgaan met geld leren de kinderen omgaan met hun zakgeld en sparen. Ze krijgen uitleg over de inkomsten en uitgaven van een gezin, het opzet en de mogelijke verleidingen van reclame. De module Schatgraven legt de geschiedenis en de functie van geld uit. Speurneuzen in actie behandelt de aanmaak van bankbiljetten en leert hen valse biljetten herkennen. In de module Het raadsel van het plastic geld maken de kinderen kennis met elektronisch betalen en leren ze veilig omgaan met een bankkaart. De leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs lezen de Zakgeldkrant. Deze
Met een verhaal over gameverslaving leren 14- tot 16-jarigen hun geld beheren en schulden vermijden.
krant maakt de jongeren duidelijk dat geld uitgeven betekent dat je keuzes maakt. Deze leeftijdsgroep beschikt over het algemeen nog niet over zóveel geld, waardoor het ook makkelijker is om hun inzicht te geven in het omgaan met geld. Dat inzicht betaalt zich later zeker terug: wie zich eenmaal realiseert dat je je geld maar één keer kunt uitgeven, kan dit inzicht in alle situaties toepassen. Op dit ogenblik testen Zottegemse scholen uit de drie onderwijsnetten de materialen. Uit deze testfase moet blijken of het materiaal geschikt is voor Vlaanderen. Indien een vervlaamsing nodig is, wordt het herdrukt. De scholen ontvangen de geldkoffer en de krant gratis van het OCMW. Eén koffer bevat didactisch materiaal voor 33 leerlingen. De prijs van de koffer en de zakgeldkrant bedraagt samen 345 euro.
Target in Pocket Game
Voor de leerlingen uit de tweede graad secundair onderwijs die een interactieve en boeiende benadering vragen, ontwikkelde Zottegem de toneelvoorstelling Target in Pocket Game. Op advies van de schooldirecties en de leden van het scholenoverleg staan de thema’s omgaan met geld, gevaren van gokken en gokken via het internet in het bijzonder centraal. De vzw Paco Producties, een reizend theatergezelschap gespecialiseerd in schoolvoorstellingen, brengt een stuk met thrillerallures, een onvoorspelbare plot
en verrassende wendingen afgewisseld met gamebeelden en bijpassende muziek. Auteur is Paul Coppens, Ronny Waterschoot verzorgt de regie. Alle leerlingen van de tweede graad van de Zottegemse scholen gaan op kosten van het OCMW op 20 november naar deze voorstelling. Twee leerlingen van de leerlingenraad woonden de repetities bij en zijn zeer enthousiast. Na de voorstelling organiseren de scholen zelf een nabespreking.
Vormingspakket Ik tel mee
Voor cliënten die voor een schuldenproblematiek begeleid worden, ontwikkelde het OCMW samen met het Leerpunt Centrum voor Basiseducatie van Ninove het laagdrempelige vormingspakket Ik tel mee! Dit pakket behandelt de thema’s Leren budgetteren, Pas op voor reclame, Krediet: nee bedankt, Goedkoop en lekker, Energietips en Ik tel mee. Voor het proefproject van het vormingspakket werden enkele cliënten, in budgetbeheer bij maatschappelijk werkers, gemotiveerd om deel te nemen. De kennismakingssamenkomst legde de voedingsbodem voor de volgende sessies. Negen deelnemers slaagden erin om gedurende vijf weken de wekelijkse sessies te volgen. Tijdens deze bijeenkomsten ontstond een hecht groepsgevoel, bij de cliënten groeide een positiever zelfbeeld en ze ontdekten dat ze daadwerkelijk meetellen in de maatschappij. Inge Ruiters
ii Jeanine Bellens, coördinator lokaal sociaal beleid Zottegem, T 09-364 57 41, jeanine.bellens@ocmw.zottegem.be en Karen Schoenmaekers, hoofd Sociale Dienst OCMW Zottegem, T 09-364 57 49, karen.schoenmaekers@ocmw.zottegem.be, www.NIBUD.nl
16 november 2008 LOKAAL 27
WERKVELD MILIEUBELEID
Liever een kansenfonds voor arme gezinnen
LAYLA AERTS
dan een fonds voor onbetaalde schoolrekeningen
Omdat het aantal onbetaalde schoolrekeningen stijgt, duikt de vraag op of gemeenten de onbetaalde schoolfacturen kunnen overnemen. Een sociaal beleid dat kansarme gezinnen gelijke kansen biedt zonder hen te stigmatiseren, lijkt een betere optie. Marleen Devry
V
oor het basisonderwijs blijven de schoolkosten voortaan beperkt tot het bedrag van de maximumfactuur. Wie die niet kan betalen, komt in theorie zeker in aanmerking voor een schooltoelage, waarvan het bedrag hoger is dan de maximumfactuur. Nu nog wachten op de beloofde kostenbeheersing in het secundair onderwijs. In de meeste scholen situeren de wanbetalingen zich in alle sociale klassen. Onbetaalde schoolrekeningen hebben minstens evenveel te maken met gebroken gezinnen als met kansarmoede. De onbetaalde schoolrekeningen integraal overnemen is daardoor niet aan de orde. Toch vallen sommige kansarme gezinnen ondanks het sterkere vangnet nog steeds door de mazen. Ze hebben geen vast adres en komen daardoor niet in aanmerking voor een schooltoelage. Het OCMW betaalt misschien niet automatisch alle schoolkosten. De stad legt bij Sociale onderwijsfondsen zijn er in soorten. Het sociale fonds bij Lerende Stad in Antwerpen bijvoorbeeld regelt financiële ondersteuning voor individuele leerlingen voor wie de kostprijs van éénof meerdaagse uitstappen te hoog ligt. In Gent komt het Steunfonds voor gezinnen in precaire levensomstandigheden tussen voor de naar schatting 600 leerlingen in 28 LOKAAL 16 november 2008
de stad wier ouders niet kunnen voorzien in de basisbehoeften van hun kinderen, zoals eten of warme kleren. Oostende voerde onderwijscheques in voor gezinnen met een bescheiden inkomen die in Oostende wonen en school lopen. In Sint-Niklaas richtten het stadsbestuur en het OCMW samen het schoolparticipatiefonds op. Zowel basisscholen als secundaire scholen kunnen een beroep doen op dit fonds voor onbetaalde schoolkosten van onbemiddelde ouders. Daarnaast hebben Oostende en SintNiklaas ook een kansenpas. Die wordt uitgereikt aan inwoners die een inkomen hebben dat niet hoger is dan het grensbedrag voor een Omnio-statuut of die in een stelsel van budgetbeheer, budgetbegeleiding of schuldbemiddeling zitten. De kansenpas geeft recht op kortingen van 75 tot 80% op stedelijke en privé-initiatieven in de sector cultuur, sport, vrije tijd. Het aanbod staat elke drie maanden in de kansenpaskrant. Turnhout heeft een variant op deze kansenpas: de stad geeft een sporttoelage, een vrijetijdspas en een zorgtariefpas aan kwetsbare kinderen. Meer dan OK In Oudenaarde moet de OK-pas of Oudenaardse Kansenpas de participatie van kansarmen aan het sociaal-culturele leven verhogen. Het gaat om een vrijetijdspas die via het OCMW wordt toegekend
aan de kansarme doelgroep, die daarmee automatisch 75% korting krijgt aan de kassa. De financiering gebeurt uit het Cultuurparticipatiefonds, sinds januari ook deels met Vlaamse middelen. Een begeleidingsgroep van het Steunpunt Welzijn, de stad en het OCMW volgt het initiatief op. Kansarmen vinden immers niet vanzelf de weg naar sociaal-culturele initiatieven. Ze zijn vaak laaggeletterd en statusverlegen. De begeleidingsgroep bezorgde de OK-pas een kleurrijk en positief imago, creëerde een netwerk van partners en staat in voor toelichting bij de initiatieven in begrijpelijke taal. Het aantal partners neemt snel toe. Aanvankelijk ging het om musea, de kinderopvang, sportverenigingen. Sinds half mei kunnen OK-passers voor 3 euro een volledige maaltijd gebruiken in het sociale restaurant van het OCMW. Sinds 1 september is er onder impuls van het Lokaal Overlegplatform een uitbreiding naar het onderwijs voor activiteiten van één of twee dagdelen. De ouders betalen een kwart, de school ook en het OCMW de helft. De scholen verbonden er zich in een engagementsverklaring toe om een kostenbewust beleid te voeren, een kwart van de financiering van OK-pasactiviteiten te dragen en vooral de OK-pas bij de doelgroep bekend te maken. De school is voor kansarmen immers vaak de enige plaats waar cultuur hun leefwereld binnenkomt… Besluit: een kansenpas of kansenfonds, doen! Marleen Devry is stafmedewerker Flankerend Onderwijsbeleid
DE DONDERDAG
‘Ik breng inderdaad een groot deel van de tijd door op kantoor, maar vergis je niet: wij baseren de werking van onze dienst op een grondige kennis van het terrein.’
8.00 De dag begint met de werkverde-
ling en het doornemen van mails en briefwisseling. Hier op de binnendienst zijn we met ons vieren. De ploeg van de buitendienst bestaat uit een beperkte kern van vijftien personen. Dat komt omdat het onderhoud van groen en plantsoenen voor 50 procent ook via aanbestedingen verloopt. Met de collega’s bekijk ik vanmorgen eerst de stand van zaken in het project herwaardering van trage wegen. Daar zijn we in Dendermonde heel erg mee bezig. We nemen in dat verband ook contact op met het Regionaal Landschap Schelde-Durme om een vergadering te beleggen. Daarnaast moeten enkele aspecten van onze werking worden besproken in het kader van de externe doorlichting van de stadsdiensten die momenteel plaatsvindt.
9.30 We zetten ons intern overleg voort
met het dossier van het natuurverbindingsgebied Paddebeekvallei. De ontwikkeling en het beheer van die vallei kaderen in het beleid voor water en natuur en in de actieplannen voor de lokale deelbekkens, maar zijn ook gelinkt aan het project Trage Wegen. Verder bekijken we hoe we de informatieverstrekking over plattelandsontwikkeling en -beleid op onze website kunnen verbeteren. Een collega brengt ook verslag uit over de bestrijding van agressieve uitheemse plantensoorten. ‘Invasieve exoten’ noemen we die. Voor het grootste deel zijn dat waterplanten die mensen aankopen in tuincentra en mettertijd achteloos in onze waterlopen dumpen; daar gaan ze dan de inheemse waterf lora onderdrukken. Eenzelfde probleem stelt zich met de populaire roodwang- en geelwangwaterschildpadjes. Maar ook de beheersing van de duiven-, kippen-, eenden- en rattenpopu-
laties behoort tot onze taken. Je merkt onderhand wel dat wij geen groendienst zijn in de strikte zin van het woord. Ons actiedomein is veel ruimer dan park- en groenbeheer, het omvat nog natuur- en plattelandsontwikkeling, en ook het luik milieu.
11.00 Vergadering met de mensen van de stadsbibliotheek. We lichten er het beplantingsplan toe voor het nieuwe bibliotheekgebouw dat volgend jaar in het stadscentrum wordt geopend. Links en rechts van het gebouw willen we een prairietuin aanleggen. De ervaring die we hebben opgedaan met proefveldjes in het stadspark, leert ons dat prairietuinen heel onderhoudsvriendelijk zijn. Ze zijn speels van karakter en vereisen geen vast stramien wat planten betreft. 12.00 Op de middag komt de Milieucel bijeen. Die illustreert goed hoe wij opereren op het kruispunt van beleidsdomeinen en binnen een heel netwerk van lokale en regionale samenwerkingsverbanden. Door zulke samenwerkingsverbanden hebben we de laatste jaren in veel dossiers een ‘groene inbreng’ kunnen realiseren. Dat vind ik zo dankbaar aan deze functie. Vroeger werd er veel meer in vakjes gewerkt. In de Milieucel zitten we samen met de schepen verantwoordelijk voor leefmilieu en groen, de secretaris en de juriste, de politie, en de diensten Ruimtelijke Ordening, Wegen en Waterlopen, Mobiliteit en Leefmilieu. Ook het Agentschap voor Natuur en Bos is er vertegenwoordigd; dat is naast de provincie de overheid waarmee we het meest samenwerken. De politie behandelt de milieudelicten, bouwovertredingen en klachten over bijvoorbeeld geluidshinder. Vandaag komt het nieuwe jachtdecreet ter
sprake. We hebben het ook over de coördinatie van de aanvraag- en vergunningsprocedures voor het vellen van bomen. Die procedures zijn namelijk sterk af hankelijk van de soort zone waarin die boom staat. We hebben veel energie gestoken in het uitwerken van een eenvoudig en duidelijk schema daarover ten behoeve van de burgers.
14.30 Ik werk aan een advies over de
aanleg van een bufferzone voor een industrieterrein. In plaats van de klassieke invulling met een houtwal en streekeigen groen onderzoeken we de mogelijkheid om in deze zone een waterelement in te brengen, eventueel in combinatie met een trage bosweg. En we willen er maximale breedte creëren voor een soort bufferbos. Op mijn bureau ligt ook nog de samenwerkingsovereenkomst die we met andere diensten zijn aangegaan in het kader van de heraanleg van de stedelijke begraafplaatsen. Ik zal de visie van de groendienst intekenen op de plannen van de begraafplaatsen die al werden ingemeten.
18.00 In de namiddag had ik een lang
gesprek met vertegenwoordigers van de Boerenbond over natuurcompensatie, in het kader van de uitbreiding van de haven van Antwerpen naar het Waasland. Op basis van de ervaringen in Dendermonde doen we regelmatig aan kennisuitwisseling over die materie. Mijn werkdag is echter nog niet afgelopen. Straks moet ik naar de bureauvergadering van de Milieu- en Natuurraad, een overleg- en adviesorgaan waarin ik al jaren als deskundige zetel. Nog steeds met veel plezier trouwens! I PP
16 november 2008 LOKAAL 29
POL DESPEGHEL
De donderdag van Tarcy Verstraeten, groenambtenaar Dendermonde
WERKVELD MOBILITEIT
Via het veiligheidsplan Veilig Op Weg ontwikkelde De Lijn een set veiligheidsmaatregelen. Om deze maatregelen flexibel en doordacht te kunnen inzetten is het belangrijk duidelijk zicht te hebben op de gevoelige punten op het net. Daarom engageerde De Lijn zich in 2006 om een interne veiligheidsmonitor te ontwikkelen. Vandaag is die er. De monitor heeft de eerste drie kwartalen van 2008 al geregistreerd. Op het congres in het Antwerpse provinciehuis op 24 november stelt De Lijn dit instrument en de resultaten voor aan partners die betrokken zijn bij het veiligheidsbeleid, dus ook aan de gemeenten. tim.surmont@delijn.be, T 09-210 93 89, voor inschrijvingen: T 015-44 09 17, carry.vanavermaet@delijn.be Lijnspotters zijn gemeenschapswachten die uitsluitend ingezet worden voor de veiligheid op en bij het openbaar vervoer.
Lijnspotting voor veilige bus en tram ‘Trainspotting’ kennen we. Maar wist u dat er ook zoiets bestaat als ‘Lijnspotting’? Met Lijn- en schoolspotters, camera’s en andere maatregelen streeft De Lijn naar veilig openbaar vervoer. Voor sommige van die maatregelen werkt ze samen met steden en gemeenten. Erwin Debruyne
N
a een aantal incidenten nam De Lijn het initiatief voor een structurele aanpak van de subjectieve en objectieve veiligheid op en nabij haar voertuigen en haltes. Dit resulteerde in het veiligheidsplan Veilig op Weg. Dit plan bevat zowel maatregelen van De Lijn zelf, als maatregelen die de samenwerking met andere partners vereisen. Lijnspotters Lijnspotters zijn gemeenschapswachten, maar gemeenschapswachten zijn niet per definitie Lijnspotters. Voor gemeenschapswachten kan de gemeente met De Lijn afspreken in welke mate ze ingezet worden op het openbaar vervoer en de onmiddellijke omgeving, meestal bij het begin en het einde van de school, bij avond- en nachtbussen, en op hotspots. Lijnspotters zijn gemeenschapswachten die uitsluitend ingezet worden voor de veiligheid op en bij het openbaar vervoer. Ze hebben een begeleidende rol. Ze bemiddelen bij agressie of overlast, informeren reizigers, helpen 30 LOKAAL 16 november 2008
mensen in- of uitstappen, melden mankementen. Als er verdere actie nodig is, treedt de politie op. Door hun aanwezigheid voelen reizigers zich niet alleen veiliger (sub-
extra bijdrage per voltijds equivalent op. Buslijnen zijn bijna altijd gemeentegrensoverschrijdend en gemeenschapswachten kunnen enkel actief zijn op het grondgebied van de gemeente. Met de buurgemeenten uit dezelfde politiezone kunnen afspraken gemaakt worden. Met andere buurgemeenten kan dit ook, maar dit vereist wel een formele intergemeentelijke samenwerking (zie art. 2 en 5 van de Wet gemeenschapswachten van 15 mei 2007).
Met een abonnement van De Lijn kunnen straathoekwerkers hun doelpubliek makkelijker bereiken. jectief ), de agressiegevallen en overlast dalen ook reëel (objectief). De middelen die steden en gemeenten in Lijnspotting investeren, kunnen integraal vergoed worden vanuit het veiligheids- en preventiecontract. De Lijn levert huisvesting, interne opleiding en communicatie en financiert alle overige werkingsmiddelen. Lokale besturen die hun stadswachten inzetten als Lijnspotter, hebben de mogelijkheid om in te tekenen op het Vlaamse instrument van de lokale diensteneconomie. Dit levert hun jaarlijks een
Schoolspotters Bij overlast door scholieren kunnen gemeenten schoolspotters inzetten, via het startbaanproject Verkeersveiligheid van de Vlaamse ministers van Mobiliteit en Onderwijs. Schoolspotters zijn dus in dienst bij de gemeente, maar worden actief ondersteund door De Lijn (met een abonnement bijvoorbeeld). Ze observeren het gedrag van de jongeren tussen de school en de bus- of tramhalte. Zowel jongeren, leerkrachten en ouders als buurtbewoners kunnen bij hen terecht. Probleemsituaties
STEFAAN VAN HUL
Antwerpen, 24 november, Congres veiligheidsmonitor
KLARE KIJK rapporteren ze aan De Lijn, de lokale politie, de school en de Lijnspotters. Naast scholen en jongerenverenigingen betrekt De Lijn ook straathoekwerkers bij haar werking. Zij krijgen een abonnement van De Lijn, waardoor ze hun doelpubliek, dat soms in de voertuigen of grote stations rondhangt, makkelijker kunnen bereiken. Politie In 2004 maakten De Lijn, de federale politie en het ministerie van Binnenlandse Zaken in nauw overleg een samenwerkingsakkoord op. De evaluatie hiervan leidde tot een nieuw raamprotocol dat door de minister van Binnenlandse Zaken en de Vlaamse minister van Mobiliteit op 17 juli 2006 werd ondertekend. Dit akkoord handelt onder meer over betere wederzijdse communicatie. Via dit akkoord biedt De Lijn ook gratis vervoer aan de operationele personeelsleden van de geïntegreerde politie tijdens de dienstopdrachten en voor woon-werkverkeer. Zo krijgt ook hun fysieke aanwezigheid op en bij het openbaar vervoer een duwtje in de rug. De laatste jaren hebben de provinciale entiteiten van De Lijn dit geconcretiseerd en aangevuld in een provinciaal samenwerkingsakkoord met de politie. Voor de politie is hiervoor de directeurcoördinator van elke provinciehoofdplaats als verantwoordelijke aangeduid. Die akkoorden bevatten afspraken over interventies, de communicatie bij noodoproepen, het wederzijds uitwisselen van verkeers- en ongevalleninformatie, opleidingen, de veiligheidsmonitor van De Lijn. De Lijn maakte ook afspraken met Justitie, over bemiddeling en de werkstraf bij vandalisme of agressie door minderjarigen. Halteaccommodatie Een goed onderhouden schuilhuisje geeft een aangenamer gevoel en nodigt minder uit tot vandalisme. En in een verlicht schuilhuisje kunnen reizigers niet alleen de dienstregeling lezen, ze voelen er zich ook veiliger. Voor sommige grote bus- en treinstations overlegt De Lijn met de stad en politie over de plaatsing van camera’s. Ook doorstroming is een aspect van sociale veiligheid. Door vertragingen kunnen mensen geïrriteerd raken, waardoor ze agressief worden. Een ex
tra reden dus voor de wegbeheerders om aandacht te besteden aan de doorstroming van openbaar vervoer. Convenant Om de onderlinge afspraken tussen De Lijn, de gemeente en de politie formeel vast te leggen, stelde De Lijn een convenant Sociale Veiligheid op. Dat document omschrijft de behandeling van de specifieke aandachtspunten voor de veiligheid op en bij het openbaar vervoer in de gemeente, en de engagementen van de verschillende partners daarbij. De convenanttekst is modulair opgebouwd zodat er naar gelang van de probleempunten en daaruit voortvloeiende maatregelen een document op maat van de gemeente en politiezone in kwestie ontstaat. Het is belangrijk regelmatig met de verschillende partners te overleggen en waar nodig afspraken bij te sturen. Om de behoeften te bepalen en de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk aan te wenden maakt De Lijn gebruik van een veiligheidsmonitor. Die brengt verschillende relevante gegevens en cijfers in verband met veiligheid bijeen. U verneemt er alles over op het congres Veiligheidsmonitor van De Lijn (zie kader). De Lijn intern Naast de al vermelde mogelijke maatregelen neemt De Lijn ook intern allerlei veiligheidsinitiatieven. Zo worden er meer bussen uitgerust met een flexibel afsluitbare stuurpost, een alarmsysteem en camerabewaking. Maar het blijft niet beperkt tot technische maatregelen. De Lijn zet ook bijkomend begeleidingspersoneel in, richt een eigen veiligheidsdienst op met meer bevoegdheden voor haar controleurs. Andere belangrijke actiepunten zijn extra opleiding voor het personeel, de diversiteit van het personeelsbestand en een betere communicatie bij incidenten. Erwin Debruyne is VVSG-stafmedewerker Mobiliteit • Wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet. Zie ook www.vvsg.be, knop veiligheid, gemeentelijk veiligheidsbeleid.
?
Wat is Activa?
!
Activa is een tewerkstellingsmaatregel die werkgevers stimuleert om oudere en langdurig werklozen in dienst te nemen door hun aanwerving financieel aantrekkelijker te maken. De werkgever krijgt per kwartaal een tijdelijke forfaitaire vermindering van socialezekerheidsbijdragen en een tijdelijke tussenkomst in de loonkosten door de RVA of het OCMW. Alle werkgevers kunnen van deze maatregel gebruik maken.
?
Kan een OCMW-cliënt aan het werk in Activa?
!
Elke werkloze persoon die als werkzoekende bij de VDAB (Actiris in Brussel en Forem in Wallonië) is ingeschreven, kan in Activa aan het werk gaan. Gelijkgesteld met ‘als werkzoekende ingeschreven zijn’ is gesteund worden door het OCMW via een toekenning van leefloon, financiële steun of tewerkstelling volgens artikel 60 § 7 OCMW-wet. Voor personen die vanuit steun in Activa aan het werk gaan, zal het OCMW in de loonkosten tussenkomen. De werknemer moet ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Een inschrijving in het wachtregister is niet voldoende.
?
Welke tussenkomst doet het OCMW in de loonkosten?
!
Of het OCMW een tussenkomst doet en voor hoe lang is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en van de periode dat hij OCMWsteun kreeg. De tussenkomst bedraagt 500 euro per maand voor een voltijdse tewerkstelling, pro rata aan te passen voor een deeltijdse tewerkstelling. Het OCMW vordert die tussenkomst in het loon volledig terug van de POD Maatschappelijke Integratie via de maandelijkse aangiftes aan de Kruispuntbank Sociale Zekerheid.
?
Wat met de RSZ-vermindering?
!
Ook de RSZ-vermindering en de duur ervan zijn afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en van de periode dat hij OCMW-steun kreeg.
?
Welke formaliteiten moeten de partijen vervullen?
!
De werknemer moet in het bezit zijn van een werkkaart Activa die hij bij de RVA aanvraagt. Voor de OCMW-cliënt zal het OCMW aan de RVA meedelen hoelang het de cliënt heeft gesteund. De werkgever moet maandelijks een formulier aan het OCMW overmaken waarop hij aanduidt dat de werknemer prestaties heeft geleverd. Op grond hiervan zal het OCMW aan de werkgever de loontussenkomst betalen. De werkgever moet een bijzondere bijlage aan de arbeidsovereenkomst toevoegen die aangeeft dat de werknemer in Activa wordt aangeworven. www.mi-is.be, www.socialeconomy.be en www.aandeslag.be Stel uw vraag over tewerkstellingsmaatregelen aan petra.dombrecht@vvsg.be
16 november 2008 LOKAAL 31
WERKVELD HUISVESTINGSBELEID
Herhuisvesting flessenhals bij onbewoonbaarverklaring
GF
In elke gemeente zijn er woningen verkrot. Die worden na de nodige procedurele stappen door de burgemeester ongeschikt of onbewoonbaar verklaard. Ongeschikte woningen kunnen meestal gewoon verder worden bewoond, maar voor onbewoonbare woningen geldt onherroepelijk dat de bewoners moeten verhuizen. Door de schaarste aan alternatieven zitten de gedupeerde huurders én de lokale besturen dan met de handen in het haar. De creatie van transitwoningen en decretale initiatieven kunnen een deel van het antwoord zijn. Xavier Buijs
Oostende bouwde transitwoningen waar mensen die uit een onbewoonbare woning moeten, kunnen worden opgevangen.
D
e Vlaamse wooncode regelt expliciet dat als een woning onbewoonbaar wordt verklaard, de burgemeester de plicht heeft herhuisvesting te vinden voor de huurders die wat betreft inkomen in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Daarvoor kijkt hij eerst of er in het eigen patrimonium van de gemeente of het OCMW opvangmogelijkheden zijn. Indien dit niet zo is, dan neemt de gemeente contact op met de socialehuisvestingsmaatschappij of het sociaal-verhuurkantoor. De verhuizing uit een onbewoonbare woning geeft immers onder bepaalde voorwaarden recht op voorrang voor een sociale huurwoning. De zoektocht in het eigen patrimonium of de vraag bij de socialehuisvestingsmaatschappij levert zelden iets op. Gemeente en OCMW hebben meestal een heel beperkt patrimonium. Huisvestingsmaatschappijen hebben natuurlijk een omvangrijker woningbezit, maar het moet maar net lukken dat er juist op het moment van een onbewoonbaarverklaring een gepaste woning vrij is. Veel burgemeesters zoeken dan ook op de private huurmarkt. De prijzen zijn er echter meestal te hoog voor de huurder, ondanks de tijdelijke huursubsidie die hij kan krijgen na verhuizing uit een onbewoonbaar verklaarde woning. Bovendien laat de kwaliteit van veel woningen te wensen over. De initiatieven die de burgemeester moet nemen om een alternatieve woongelegenheid te vinden zijn overigens niet onbegrensd. Het gaat om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatsverbintenis. De burgemeester moet kunnen aantonen welke stappen daadwerkelijk zijn gezet om de huurders 32 LOKAAL 16 november 2008
te helpen, mede in verhouding tot de urgentie van de problematiek, de zelfredzaamheid van de bewoners en de beschikbaarheid van alternatieve opvangmogelijkheden. Indien de situatie echter zo precair zou zijn dat de bewoners de woning hoogdringend moeten verlaten en er op korte termijn geen alternatieve opvang voorhanden is, dan kan de burgemeester beslissen om een woning toch onbewoonbaar te verklaren en de mensen letterlijk op straat te zetten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de woning op instorten staat of er een acuut elektrocutiegevaar is, dat niet eenvoudig te repareren is. Voor veel gemeenten is een onbewoonbaarverklaring zonder herhuisvesting echter geen reële optie. De bewoners komen immers van de regen in de drop: van een slecht dak boven hun hoofd naar helemaal géén dak meer. Het gebrek aan herhuisvesting is daarom ook de belangrijkste reden waarom het aantal woningen dat onbewoonbaar wordt verklaard laag is in verhouding tot het aantal woningen van slechte kwaliteit, ongeacht of die beslissing nu gebaseerd is op de Vlaamse wooncode of op de Nieuwe Gemeentewet. Ook bij een onbewoonbaarverklaring op basis van de Nieuwe Gemeentewet zullen immers inspanningen worden gedaan om de huurders aan een andere woning te helpen. Bovendien blijkt in de praktijk soms dat een onbewoonbaar verklaarde woning gewoon verder wordt bewoond, ook al mag dat niet. Transitwoningen in Oostende In verschillende steden en gemeenten wordt gezocht naar mogelijkheden om dit knelpunt op te lossen. Oostende bijvoorbeeld bouwde met grotendeels eigen middelen een aantal transitwoningen: woningen waar ook mensen die uit een onbewoonbare woning moeten, kunnen worden opgevangen. Peter Jonckheere, huisvestingsambtenaar van Oostende: ‘In de eerste plaats zijn mensen op zoek naar definitieve alternatieve huisvesting. Die is echter niet altijd direct beschikbaar, maar na een poosje wél. In de tussentijd kunnen mensen terecht in een van onze transitwoningen. Deze zijn comfortabel ingericht, maar stralen toch tijdelijkheid uit. Er is bijvoorbeeld géén kabelaansluiting, zodat de commerciële zenders niet kunnen worden ontvangen. Voor veel bewoners is dat een stimulans om te blijven zoeken naar permanente huisvesting. De mensen betalen enkel een gebruiksvergoeding en dus géén huur. Ze kunnen zich er ook niet domiciliëren.’ Snelherstel Ook de Vlaamse overheid is zich bewust van de problematiek betreffende de herhuisvesting. In 2006 keurde het Vlaamse parlement daarom een wijziging van de Vlaamse wooncode goed. Dorien Van Cauwenberge van het Agentschap Wonen Vlaanderen: ‘Die wijziging maakt het mogelijk dat bij een onbewoonbaarverklaring de burgemeester een snelherstel beveelt. De nodige repa-
raties moeten dan in principe binnen twee weken gebeuren. In afwachting daarvan mag de huurder nog even in het huis blijven wonen. Als de woning daarna inderdaad conform is, is er geen herhuisvesting meer nodig. De huurder zal dus nog even op zijn tanden moeten bijten maar daar staat tegenover dat een verhuizing vaak overbodig is.’ De burgemeester kan overigens enkel een snelherstel opleggen indien de gewestelijke ambtenaar dit heeft geadviseerd. Hij zal dit enkel doen als de mankementen aan de woning niet levensbedreigend zijn, terwijl het geheel van problemen toch ernstig genoeg is om de woning onbewoonbaar te verklaren. Tot nu toe is het snelherstel nog maar sporadisch geadviseerd. Van Cauwenberge is daar niet verbaasd over: ‘Snelherstel zal alleen worden opgelegd als de slechte kwaliteit ook echt op korte termijn kan worden verholpen. Dat is natuurlijk lang niet altijd het geval. Bovendien wordt een onbewoonbaarverklaring met snelherstel logischerwijs maar uitgesproken aan het einde van een procedure. Verhuurders van goede wil zullen al eerder in de procedure wakker geschud zijn.’ Kosten verhalen op verhuurder Bij de wijziging van de Vlaamse wooncode in 2006 werd ook bepaald dat gemeenten de mogelijkheid kregen om de kosten die de gemeente maakt in het kader van de herhuisvesting, te verhalen op de eigenaar-verhuurder van de onbewoonbaar verklaarde woning. Dit klinkt mooi, maar de terugvordering loopt via beslaglegging. Dat is een lange en omslachtige gerechtelijke procedure. Bovendien is het decreet op een aantal punten onduidelijk. Wat kan bijvoorbeeld worden verstaan onder verhuis- en installatiekosten die volgens het decreet kunnen worden verhaald? En hoe bepaal je het ‘maandelijks beschikbaar inkomen’? Vlaanderen werkt aan een tekst om dergelijke punten te verduidelijken. Het decreet bepaalt eveneens dat als de gemeente besluit om de kosten van de herhuisvesting te recupereren, ze ook de hogere huur van de nieuw gehuurde woning deels op de oorspronkelijke verhuurder kan verhalen. Voor de huurder is die tegemoetkoming natuurlijk van harte welkom. Hij is daarbij wel afhankelijk van het initiatief van de gemeente om de kosten te recupereren. Dat vergroot de druk op gemeenten om daadwerkelijk initiatieven te nemen. Er zal ook druk op gemeenten ontstaan om het huurverschil alvast voor te schieten. De procedure van recuperatie van de kosten kan immers lang aanslepen. Het zou niet redelijk zijn de huurder daarop te laten wachten. Daarmee loopt de gemeente ook het risico de huurgewenning uiteindelijk zélf te moeten betalen, mocht de beslaglegging uiteindelijk niet plaatsvinden. Bovendien vergt het starten van een beslagleggingsprocedure altijd een kosten-batenanalyse. Tot nu toe heeft geen enkele gemeente van de recuperatiemogelijkheid gebruik gemaakt. Wel heeft een aantal steden zich bereid verklaard om in nauw overleg met de Vlaamse overheid een proefproject te starten voor de recuperatie van de kosten. Mechelen is er één van. Benediekt Van Damme, projectbeheerder dienst Wonen Mechelen: ‘Er is nog geen ervaring met het instrument van recuperatie. Voor ons is dit een sprong in het diepe, waarbij we dankbaar gebruik willen maken van de kennis die bij de andere overheden aanwezig is. Van de opgedane ervaring kunnen we allemaal leren om van de recuperatie een slagkrachtig instrument tegen slechte woningkwaliteit te maken.’
Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering van personeelsadvertenties voor: Lokaal 20 (16 tot 31 december 2008): 27 november 2008 Lokaal 1 (10 tot 31 januari 2009): 11 december 2008
Informatie: Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be
Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker Huisvestingsbeleid
16 november 2008 LOKAAL 33
WERKVELD NOORD-ZUIDSAMENWERKING
Vijf vuistregels om goede lokale praktijk over te brengen naar het Zuiden
D
oor de evaluaties van bestaande stedenbanden tussen Vlaamse en Afrikaanse gemeenten in 2007 (Oostende, Essen en Maasmechelen) en door contacten met de stad Gent dachten we bij ACE Europe na over de volgende vraag: hoe kun je een praktijk, die als goed wordt beoordeeld in de Vlaamse beleidscontext, overdragen
naar een bestuur in het Zuiden (beleidsoverdracht) met duurzame resultaten? Wel: het is niet makkelijk, maar het kan. Gemeenten kiezen vaak voor uitwisselings- en studiebezoeken om kennis en ervaring over te dragen. Hoewel deze methoden zeker waardevol zijn, zijn ze onvoldoende om een beleidsoverdracht
STEFAN DEWICKERE
Vlaamse gemeenten proberen via stedenbanden lokale besturen in het Zuiden te helpen om beter te besturen en betere diensten te verlenen en op die manier de lokale ontwikkeling te stimuleren. Deze samenwerking levert resultaten op: niet door goede praktijken te kopiëren maar wel door oog te hebben voor ‘passende’ praktijken. Enkele vuistregels. Corina Dhaene en Geert Phlix
te realiseren. Meestal concentreert de samenwerking zich op deze bezoeken en gebeurt er tussenin weinig. We geven hieronder enkele vuistregels voor succesvolle beleidsoverdracht en illustreren ze met voorbeelden.
Regel 1: Werk met problemen en niet met tekorten
W
erk met problemen en niet met tekorten: een beleidsoplossing moet beantwoorden aan een concreet probleem dat de partner aangeeft. Steden die beslissen om samen te werken, bijvoorbeeld op het domein van afval of jeugd, vergeten vaak de problemen vast te stellen, maar tonen tijdens studiebezoeken wel allemaal geweldige oplossingen (een milieustraat, een jeugdhuis, een speelplein of compostvaten). Het is heel moeilijk om met dit beeld voor ogen weer aan de slag te gaan in een minder geprivilegieerde context met oplossingen die niet specifiek beantwoorden aan problemen zoals ze lokaal worden aangevoeld. Toen Oostende een computercentrum hielp opzetten in Banjul (Gambia) beantwoordde dat wel 34 LOKAAL 16 november 2008
aan een duidelijk probleem: de manuele registratie van geïnde belastingen werkte niet en leidde ertoe dat de gemeente veel inkomsten misliep. Door de inrichting van een computerlokaal en vooral het trainen van ambtenaren in het gebruik werden er meer belastingen geïnd en werd ook duidelijk wie wat nog moest betalen aan de stad. Mangaung (Zuid-Afrika) wilde graag één gigantisch centraal jeugdcentrum bouwen (maar had daar eigenlijk geen middelen voor) om diensten aan jongeren te bieden. De jeugddienst van Gent heeft uitgelegd hoe je gedecentraliseerd kunt werken – de diensten moeten immers ook tot bij de jongeren raken en Mangaung is erg uitgestrekt. Mangaung heeft dan beslist zo te werken, mede om-
dat het dan gebruik kon maken van bestaande infrastructuur en dus de kosten kon drukken. Samen met personeel van de Gentse jeugddienst hebben ze twee decentrale jeugdcentra opgezet, binnen de eigen context en mogelijkheden. Problemen identif iceren is uiteraard niet eenvoudig. Lokale besturen in het Zuiden praten vaak niet over problemen maar over tekorten: tekort aan geld, tekort aan geschoold personeel, er is geen wagenpark of er zijn geen faciliteiten. Lokale besturen in het Noorden zien die tekorten ook vaak makkelijker want ze zijn reëel. Intussen weten gemeenten uit ervaring dat het aanzuiveren van tekorten een straatje zonder eind kan worden.
Regel 2: Ondersteun je partner in het exploreren van goede beleidsoplossingen
O
ndersteun je partner in het exploreren van goede beleidsoplossingen. Vlaamse gemeenten zijn niet noodzakelijk kampioen in alles. Het is vaak in het belang van de partner dat die voor zijn probleem ook andere beleidsoplossingen kan onderzoeken, buiten de Vlaamse gemeenten en Vlaanderen, in andere delen van de wereld, zelfs in het Zuiden. De Vlaamse gemeente kan haar partner helpen om meer en betere toegang tot die andere beleidsoplossingen te krijgen. Zo heeft Oostende het mogelijk gemaakt dat
er in Banjul onderzoek gebeurde naar het duurzame beheer van mangroves (via de Universiteit van Brussel). De Gambiaanse wet gaf de stad Banjul een duidelijke opdracht wat betreft beheer van mangroves en de studie (in opdracht van de stad) positioneerde haar als een valabele partner die mee kon nadenken over het duurzame beheer van deze waardevolle gebieden. Pas op dat moment, ná de exploratie, is een studiebezoek eigenlijk op zijn plaats omdat dan informatie over de geselecteerde beleidsoplossing uitgewisseld kan
worden. De meeste gemeenten willen die verandering realiseren via kleinschalige projecten (proefprojecten). Die zijn makkelijker beheersbaar en kunnen snel concrete resultaten opleveren. Vlaamse gemeenten vinden het daarom soms onbegrijpelijk dat hun partners er niet in slagen een proefproject op te zetten, terwijl er toch geld beschikbaar is (dat dus niet wordt opgemaakt) en expertise (van de Vlaamse gemeente). Uit de evaluaties blijkt dat er meestal een belangrijke stap wordt overgeslagen: de modellering.
Regel 3: Modelleer de gekozen beleidsoplossing voordat je proefprojecten opzet
M
odelleer de gekozen beleidsoplossing voordat je proefprojecten opzet: het is essentieel om het goede praktijkvoorbeeld eerst grondig te analyseren. Het is niet mogelijk om in enkele maanden een proefproject op te zetten en af te ronden want het ‘warme water’ moet hier echt opnieuw worden uitgevonden, en wel in de
nieuwe beleidscontext. We duiden dat aan met het woord modellering. Essen wilde met de partner Witzenberg (Zuid-Afrika) projecten opzetten om afval te reduceren door recyclage en/of compostering, maar deze projecten kwamen niet van de grond, onder meer omdat de verplichtingen van de Zuid-Afrikaanse gemeenten niet duidelijk
waren, maar ook omdat er geen initiatieven waren om de (Vlaamse) strategie voor afvalreductie te modelleren op de leest van de Zuid-Afrikaanse context. De individuele ambtenaren die erbij betrokken waren, maakten kennis met nieuwe ideeën maar kregen die niet verkocht in hun eigen administratie.
of nieuwe beleidsdoelen? Zelfs Vlaamse besturen kunnen dat niet altijd zeggen over bijvoorbeeld een milieustraat. De modellering kan bijvoorbeeld in de vorm van een onderzoek, een workshop, een seminarie, hoorzittingen of debat gebeuren. Zo hebben de ambtenaren van Tshwane en andere Zuid-Afrikaanse lokale besturen verschillende gemeenten in Vlaanderen bezocht en deelgenomen aan verscheidene congressen. Op die manier hebben ze zich een idee kunnen vormen over de beste manier om jongerenparticipatie in te vullen. Tshwane organiseerde daarop een congres (waaraan Maasmechelen deelnam)
om dit idee met de jongeren (doelgroep) en experts te bespreken. Een proefproject is noodzakelijkerwijs afgebakend: in het aantal stakeholders, begunstigden, maanden, middelen. In principe is het niet van tevoren duidelijk of de beleidsoplossing ook zal werken. Het proefproject heeft net als doel lessen te trekken over de toepasbaarheid en haalbaarheid van de beleidsoplossing. Het is daarom belangrijk dat het als dusdanig wordt geformuleerd en beheerd door mensen in functie van het oplossen van een concreet probleem.
wat er is gebeurd. Lessen formuleren (en delen met alle betrokkenen) is essentieel om een integratie in de praktijk mogelijk te maken. Het is belangrijk om te kijken waar het praktijkvoorbeeld werkte en waar
niet; of de beleidsoplossingen volledig overgenomen kunnen worden of niet, of slechts ten dele. Op die manier wordt een best practice vertaald naar een best fit, kan er een duidelijke beslissing genomen worden
Regel 4: Velen weten meer dan één
V
elen weten meer dan één: beperk de samenwerking nooit tot twee individuele ambtenaren. Je hebt anderen nodig (lokale organisaties, gebruikers van diensten, organisaties van burgers en experts) die samen een bestaande beleidspraktijk kunnen ontrafelen tot ze de essentie ervan overhouden, opdat die voor iedereen duidelijk is en in de praktijk vertaald kan worden (middels een proefproject). Met essentie bedoelen we dat duidelijk is welke principes, waarden en ideologieën achter de beleidsoplossing zitten en waar de verandering voelbaar zal zijn: gaat het om nieuwe instrumenten, nieuwe instituten
Regel 5: Niet vergeten lessen te trekken
N
iet vergeten lessen te trekken: gemeenten bekijken vaak wel de resultaten van projecten (of het feit dat ze niet werden behaald), maar het blijkt niet altijd makkelijk om ook lessen te trekken uit
16 november 2008 LOKAAL 35
WERKVELD NOORD-ZUIDSAMENWERKING over de eventuele invoering van deze beleidsoplossing in de praktijk en is er meer kans op een duurzame verandering van de praktijk. Omdat men in Mangaung intussen beseft dat de middelen te beperkt zijn om even
veel jeugdcentra te openen als er vraag is, denkt men nu aan mobiele jeugdcentra die hetzelfde doel kunnen bereiken: sport en spel, informatie en vorming decentraal aanbieden. De essentie van de Gentse oplossing, diensten naar de jongeren bren-
gen, blijft hierbij dus richtinggevend. Om een dergelijke omslag te kunnen maken heb je flexibele hersenen nodig of mensen die in staat zijn om experimentele ideeën te internaliseren en te herwerken tot iets dat werkbaar is in de dagelijkse praktijk.
Conclusie: Als een gemeente via beleids-
belang om de verschillende regels in de gaten te houden: het probleem identificeren, mogelijke oplossingen exploreren,
oplossingen analyseren of modelleren, een proefproject opzetten, lessen trekken en de integratie in praktijk en beleid ondersteunen. Bij dit alles is het van belang ervoor te zorgen dat voldoende mensen en organisaties meewerken en dat alle deelnemers beseffen en aanvaarden dat deze oefening gebeurt in het kader van een veranderingsproces. De Vlaamse gemeente hoeft niet altijd zelf de beleidsoplossing aan te reiken maar kan ook bemiddelen in het exploreren, analyseren en opzetten van proefprojecten.
overdracht wil werken aan de versterking van de lokale bestuurskracht is het van
Noord-Zuid voor lokale besturen Het handboek Noord-Zuid voor lokale besturen is de leidraad en inspiratiebron voor lokale besturen die geboeid zijn door het Zuiden en een duurzame bijdrage willen leveren. De rol van lokale besturen – het opbouwen van de eigen capaciteit om een degelijk NoordZuidbeleid uit te stippelen, sensibilisatie, fair trade, en de directe samenwerking met een gemeente in het Zuiden – wordt in dit boek uitgebreid besproken. De praktijkvoorbeelden van gemeenten die met dit beleid al enige ervaring hebben opgedaan, zowel in hun eigen gemeente als in een relatie met een Zuidelijke partnergemeente, zullen ongetwijfeld inspireren. Het losbladige boek, dat elk jaar wordt aangevuld, werd geschreven onder leiding van het VVSG-team Internationale betrekkingen en wordt uitgegeven door Politeia. Bestellen kan op www.politeia.be, door te mailen naar info@politeia.be of door te faxen naar 02-289 26 19. Het boek kost 49 euro voor VVSG-leden (prijs inclusief btw, exclusief verzendkosten).
Corina Dhaene en Geert Phlix werken voor ACE Europe, een studie- en adviesbureau voor Europese en internationale samenwerking, www.ace-europe.be
advertentie
Gedeelde kennis is dubbele kennis De beste manier om kennis te vergroten, is ze te delen met anderen. Daarom is ons kantoor georganiseerd in vakgroepen die elkaar overlappen. Resultaat: een vruchtbare kruisbestuiving die de kennis van onze advocaten telkens weer verruimt. En dat komt elke cliënt ten goede. Wilt u meer weten over onze aanpak? Neem eens een kijkje op onze website, of bel ons voor een afspraak.
Mechelsesteenweg 27 2018 Antwerpen parking | Hemelstraat telefoon | + 32 3 232 50 60 fax | + 32 3 232 30 50 www.gsj.be e-mail | info@gsj.be
36 LOKAAL 16 november 2008
wetmatig berichten
Lokale besturen willen meer instrumenten voor betaalbaar wonen De Vlaamse regering wil vóór het jaar 2020 45.000 bijkomende sociale huurwoningen bouwen. De VVSG ondersteunt de Vlaamse ambitie om een duidelijke inhaalbeweging te maken op het vlak van betaalbaar wonen, maar stelt zich vragen bij dit cijfer.
Een verhoging van het aanbod is absoluut nodig, omdat sociale huurwoningen de beste garantie bieden voor een betaalbare woning van goede kwaliteit met een maximale woonzekerheid over een lange termijn. Totdat er voldoende sociale huurwoningen zijn, zijn we voorstander van een wezenlijke Vlaamse huursubsidie voor mensen die huren op de particuliere huurmarkt, waar de huur een te grote hap uit het budget neemt. Het nieuwe
decreet voor grond- en pandenbeleid moet de instrumenten bieden om voldoende gronden ter beschikking te hebben voor sociale huuren koopwoningen, maar net zo goed voor ‘gewone’ betaalbare woningen. Dit decreet wordt nog dit jaar behandeld in het Vlaamse parlement. De VVSG is blij dat de Vlaamse regering daadwerkelijk instrumenten creëert want veel gemeenten zoeken manieren om in een wijk een goede sociale mix tot stand te brengen.
Ernstige bedenkingen bij uitwerking
Maar hoe zullen de instrumenten er concreet uitzien? Het belangrijkste knelpunt is dat de teksten een erg hiërarchische benadering kennen. Een goede sociale mix vereist juist maatwerk en geen algemene Vlaamse percentages. Verfijning is pas mogelijk na het doorlopen van veel administratieve poespas. Daarmee wordt de regelgeving bijzonder complex en komt er veel planlast op de lokale besturen af.
xavier.buijs@vvsg.be
Decreet ruimtelijke ordening moet ontvoogding stimuleren, niet frustreren Het gaat om een belangrijke wijziging, vandaar dat het ook wel een mammoetwijziging wordt genoemd. Met name op het vlak van vergunningverlening en handhaving verandert er veel. Het decreet bevat interessante ideeën, zoals de invoering van een loutere meldingsplicht voor bepaalde stedenbouwkundige werken of het as-built-attest, een attest dat aangeeft dat hetgeen er staat ook vergund is. Maar voor de VVSG zijn de artikelen onvoldoende uitgewerkt. Ze pleit ervoor enkel het principe in het decreet te lanceren, maar de uitwerking ervan te regelen met uitvoeringsbesluiten. Het is evident dat de gemeenten bij de opmaak van deze uitvoeringsbesluiten betrokken moeten worden, want zij moeten ermee aan de slag.
STEFAN DEWICKERE
Een wijziging van het decreet ruimtelijke ordening zal naar verwachting nog dit jaar door het Vlaamse parlement worden behandeld, tegelijk met het decreet voor grond- en pandenbeleid.
Fundamentele vragen
De VVSG is het op een groot aantal punten niet eens met de opties van het decreet. Zo wordt een (gemeentelijk) stedenbouwkundig handhavingsbeleid feitelijk ontmoedigd: de instrumenten die de gemeenten daar nu voor hebben, worden ingeperkt. Gemeenten zullen ook meer dan nu door particulieren kunnen worden gedwongen om planningsinitiatieven te nemen. Dit ondermijnt het primaat van de politiek en vertraagt de uitvoering van de ruimtelijke visie die in het structuurplan beschreven staat. Door de wijziging van het decreet krijgen de gemeenten weer eens een bijkomende administratieve last, om maar te zwijgen over de veel te korte voorberei-
Door de wijziging van het decreet ruimtelijke ordening krijgen gemeenten er weer een administratieve last bij.
dingstijd. Het is de bedoeling dat de meeste wijzigingen al begin volgend jaar van kracht worden! De VVSG vindt dat het zelfstandig kunnen verlenen van de vergunningen, ook wel ontvoogding genoemd, absolute voorrang moet hebben. Door de mammoetwijziging wordt een vlotte ontvoogding vertraagd in plaats van bevorderd. xavier.buijs@vvsg.be
advertentie
Snel ruimte nodig??
Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.
Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1
www.frisomat.be
13/08/2008 16:59:11
16 november 2008 LOKAAL 37
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt
Coördinator/stafmedewerker (m/v) voor het team sociaal beleid
Functie - je leidt en coördineert de werkzaamheden van het team sociaal beleid - je bent lid van het coördinatieteam (overleg met alle coördinatoren en de directie) en rapporteert aan de directeur van de afdeling OCMW’s - je bent binnen het team verantwoordelijk voor een aantal beleidsdossiers - je vertegenwoordigt de VVSG bij de Vlaamse, federale en lokale overheden - je schrijft regelmatig artikelen voor Lokaal, de website en de e-zines. Meer informatie over de inhoud van de functie kun je krijgen bij piet.vanschuylenbergh@vvsg.be, T 02-211 55 27. Profiel - je hebt een universitair diploma of bent gelijkwaardig door ervaring - je kunt coachen en hebt ervaring met het leiden van een team - je hebt een grondige kennis van lokaal sociaal beleid en van de opdrachten, de werking en de organisatie van de OCMW’s - je bent kritisch en analytisch ingesteld - je kunt zelfstandig werken en werken in teamverband - je kunt goed onderhandelen - je bent communicatief ingesteld en beschikt over een vlotte pen - je bent klantgericht en omgevingsbewust - je hebt organisatorisch talent en bent stressbestendig - je hebt een praktische kennis van informaticatoepassingen. Aanbod Een voltijds contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan.
halftijds stafmedewerker (m/v)
Achter elke patiënt staat... een verzorgend ISS. Ziekenhuizen en zorgcentra dienen alsmaar klantgerichter te werken. Het ISS-concept creëert meer tijd en aandacht voor uw cliënten en patiënten. Zo leiden we ISS-medewerkers op om diverse zorgondersteunende taken uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan huishoudelijke en logistieke werkzaamheden, voedingsdienst, een rol als gastvrouw... Hierdoor kunnen uw verpleegkundigen, die nu al vaak overbelast zijn, zich intensiever toeleggen op hun ware specialiteit: de medische verzorging van patiënten. Dit zorgt voor meer rust en ‘vertrouwde gezichten’ op de afdelingen. Meer tijd ook voor uw patiënten. Kortom, meer zorg... door zorg van ISS Healthcare.
ISS Integrated & smartsourcing Services www.iss.be
vorming sociale dienstverlening Functie - je bent verantwoordelijk voor het ontwikkelen en organiseren van vorming voor medewerkers van de sociale diensten van OCMW’s, zowel in open aanbod als op maat. - je werkt programma’s uit, maakt ze bekend, evalueert ze en stuurt ze bij waar nodig, rekening houdend met nieuwe dynamieken en behoeften op het werkveld. - je zoekt en ondersteunt de docenten. - je maakt offertes en contracten en zorgt voor de opvolging hiervan. Voor meer informatie kun je telefoneren naar Lut Verbeeck, T 02-211 55 84 Profiel - je hebt minstens een diploma hoger onderwijs korte type (HOKT) of bent gelijkwaardig door ervaring - je bent vertrouwd met de werking van een OCMW, in het bijzonder met de werking van de sociale dienst - je hebt ervaring met het ontwikkelen en geven van vorming - je bent methodisch onderlegd en kunt groepsprocessen begeleiden - je kunt zelfstandig en in teamverband werken - je bent communicatief ingesteld en beschikt over een vlotte pen - je bent een duizendpoot die stressbestendig is - je hebt een zeer praktische kennis van informaticatoepassingen en beschikt over een rijbewijs B. Aanbod Een halftijds vervangingscontract, een aangepast loonpakket en een soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit de lokale overheid behoort tot de mogelijkheden. Sollicitaties met cv stuur je bij voorkeur per e-mail tot 24 november 2008 naar de VVSG t.a.v. Hildegarde Merckx, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel, fax 02-211 56 00, e-mail Hildegarde.Merckx@vvsg.be.
38 LOKAAL 16 november 2008
ss_086578_pub_lokaal.indd 1
23-10-2008 15:26:28
wetmatig berichten
Sociale verhuurder kan zelf taaltest afnemen huurders die Nederlands spreken maar dit niet kunnen aantonen met een diploma of een getuigschrift. Wanneer er redelijke twijfel bestaat over het niveau van het Nederlands van de kandidaat-huurder, wordt deze doorverwezen naar het bevoegde Huis van het Nederlands. De Huizen van het Nederlands bereiden
een opleiding voor die de sociale verhuurders ondersteunt bij het afnemen van een taaltest. lut.verbeeck@vvsg.be
Het betrokken besluit van de Vlaamse Regering én het communiqué: www.vvsg.be, knop sociaal beleid, wonen
STEFAN DEWICKERE
Door een wijziging in het besluit van de Huizen van het Nederlands enerzijds en het sociale-huurbesluit anderzijds kunnen sociale verhuurders in de toekomst zelf een eenvoudige taaltest afnemen van kandidaat-huurders die hun taalbereidheid moeten bewijzen. Deze mogelijkheid wordt geopend voor kandidaat-
De subsidie is vooral interessant om proefprojecten te ondersteunen, gemeenten moeten zich wel bewust zijn van het tijdelijke karakter van deze subsidie.
Enkel in 2009 subsidie voor meer uren zwemmen Zwemmen is gezond en het is een van de meest laagdrempelige sporten voor een breed publiek. De Vlaamse overheid en de lokale besturen zijn bondgenoten om een breed publiek aan te zetten tot zwemmen. De publieke zwembaden vaker openstellen kan die doelstelling helpen realiseren en past perfect in het Sport voor allen-beleid.
De exploitatie van een zwembad kost handenvol geld. Extra openingsuren in een zwembad betekent extra budget voor meer redders en onthaal maar ook voor energie en onderhoud. Die bekommernissen waren, samen met de timing, de grondslag voor de VVSG-aanbevelingen aan Vlaams minister van Sport Bert Anciaux bij de opmaak van het Vlaamse subsidiereglement voor meer zwemuren (Lokaal 17). Minister Anciaux schreef 2 miljoen euro in de Vlaamse begroting voor dit reglement en nam de aanbevelingen van de VVSG-sportcommissie deels ter harte. De indiendatum schuift zo van 5 november naar 15 december. Extra uren ’s ochtends kunnen naast avonduren in de werkweek. Acht extra uren per week volstaan om in aanmerking te komen voor subsidie, en gemeenten met al ruime openingstijden moeten zelfs maar vijf bijkomende uren realiseren. Bovendien stijgt het subsidiebedrag tot 70 euro per uur en beloont het subsidiesysteem extra uren. De tussenkomst gaat immers van 20.000
euro voor acht extra uren per week tot maximaal 50.000 euro, in schijven van 10.000 euro per bijkomende vier uren per week. De Vlaamse subsidie kan zo worden ingezet als aanzet voor meer zwemuren. De aangepaste voorwaarden vormen een verbetering. De nieuwe projectoproep voor een projectsubsidie voor extra zwemuren kan lokaal interessant zijn om een proefproject te beginnen of te ondersteunen. Gemeenten die zich voor extra openingstijden engageren, moeten zich wel goed bewust zijn van het tijdelijke karakter van de Vlaamse subsidie. Die kan feitelijk enkel dienen als ondersteuning van een proefproject. Zowel in de communicatie als in de kosten-batenanalyse van een dergelijk proefproject beveelt de VVSG van bij de start dan ook grote zorgvuldigheid aan. Als nieuwe openingstijden een succes bij de bevolking blijken, leidt die tijdelijke Vlaamse subsidie immers naar een structureel gemeentelijk zwembadbeleid waarvoor de gemeente vanaf 2010 de kosten alleen moet kunnen dragen. hilde.plas@vvsg.be
Voor de projectoproep www.cjsm.vlaanderen.be, knop sport of www.vvsg.be, knop vrijetijdsbeleid, sport 16 november 2008 LOKAAL 39
wetmatig berichten Stad Damme
Cultureel-erfgoedconvenants voor 2009-2014 bekend
Het college van burgemeester en schepenen maakt volgende vacature bekend:
Bestuurssecretaris: stedenbouwkundig ambtenaar
De Vlaamse regering besliste op 24 oktober om voor de periode 2009-2014 met zeventien steden of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden onderhandelingen over een cultureel-erfgoedconvenant te beginnen. Het nieuwe cultureel-erfgoeddecreet van 24 mei verruimde de invulling van het cultureelerfgoedconvenant, de bijhorende ‘variabele’ werkingssubsidie steeg jammer genoeg niet.
vereist diploma: • diploma van universitair onderwijs of van hoger onderwijs buiten de universiteit van het lange type (Masterdiploma) EN BOVENDIEN • een diploma na een opleiding ruimtelijke ordening dat voldoet om te kunnen aangesteld worden als gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar (Ministerieel Besluit van 7 juli 2000) Er wordt een werfreserve aangelegd voor drie jaar waaruit zowel voor voltijdse als voor deeltijdse vacatures kan geput worden.
??
Uw kandidaatstelling, met cv en een gewone kopie van de vereiste diploma’s, dient gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Vissersstraat 2a, 8340 Moerkerke-Damme en moet ten laatste op 26 november 2008 worden verstuurd (poststempel telt).
De werkingsmiddelen per erfgoedconvenant zijn de door het decreet vooropgestelde minimumbedragen.
Een cultureel-erfgoedconvenant is een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en een gemeente of een intergemeentelijk samenwerkingsverband voor ‘het ontwikkelen en stimuleren van een integraal en geïntegreerd lokaal cultureel-erfgoedbeleid. Integraal betekent dat er met alle aspecten van de zorg voor en de ontsluiting van het cultureel erfgoed rekening wordt gehouden. Geïntegreerd betekent dat het cultureel-erfgoedbeleid verankerd is in andere beleidsdomeinen.’ Voor 2009-2014 komt er zo’n convenant met de steden Antwerpen, Aalst, Brugge, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Sint-Truiden en Tongeren en met de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Cultuuroverleg Meetjesland, Cultuuroverleg Zeven, het Land van Waas, Kempens Karakter, Noorderkempen, Mijnstreek en TERF. Ieper ruilt zijn individuele convenant in voor deelname aan het intergemeentelijke samenwerkingsverband CO7 (Cultuuroverleg7) waarvan naast Ieper, Heuvelland, LangemarkPoelkapelle, Mesen, Poperinge, Vleteren en Zonnebeke deel uitmaken. Ook Turnhout werkt vanaf 2009 onder de noemer Noorderkempen intergemeentelijk samen met de gemeenten Oud-Turnhout, Beerse en Vosselaar. Kempens Karakter is het samenwerkingsverband van Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Lille, Nijlen, Olen en Vorselaar.
Verruimde opdracht zonder extra middelen
Steden en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden krijgen een werkingssubsidie voor 40 LOKAAL 16 november 2008
het uitvoeren van hun convenant. Tot 2009 dient die als toelage voor de werking van een erfgoedcel. Het vernieuwde cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei verruimde deze opdracht. Naast expertise-uitwisseling en samenwerking gecoördineerd door de erfgoedcel omvat het ook afspraken over ondersteuning van het lokale cultureel-erfgoedbeleid en over een cultureel-erfgoedforum. Voor extra middelen om een cultureel-erfgoedforum op te zetten komen voor 2009-2014 enkel Antwerpen, Brugge, Gent en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in aanmerking. In hun intentienota hielden veel steden en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, zoals de Vlaamse overheid had gevraagd, rekening met de andere bijkomende taak: het ontwikkelen van een lokaal ondersteuningsbeleid. De Vlaamse overheid beloofde dat wie deze extra taken opnam ook extra middelen zou krijgen, maar stelde steeds voorop dat alles bekeken zou worden ‘binnen de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting’. Geld voor twee bijkomende erfgoedconvenants werd nog nipt gevonden, voor de verruiming van het takenpakket van een erfgoedcel schoot er helaas niets over. De werkingsmiddelen die op 24 oktober werden bekendgemaakt per erfgoedconvenant zijn veelal de door het decreet vooropgestelde minimumbedragen. De meeste steden en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden moeten dus hun plannen en intenties bijstellen. Sabine Van Cauwenberge
De volledige voorwaarden met functiebepaling zijn op eenvoudige vraag te verkrijgen bij de personeelsdienst op telefoonnummer 050-28 87 56 of 050-28 87 57. E-mail: personeelsdienst@damme.be
Dijledal is de grootste socialehuisvestingsmaatschappij van Vlaams-Brabant. Wij beheren en verhuren meer dan 3200 wooneenheden in Leuven en omstreken. Voor het beheer van onze technische installaties (verwarmingsinstallaties, liften, stookolietanks, brandbeveiliging, blikseminstallaties) zijn wij op zoek naar een Ingenieur/Preventieadviseur (m/v) Heb je een technisch diploma hoger onderwijs, kennis van technische installaties en ervaring in de bouwwereld, stuur dan je cv en sollicitatiebrief voor 31 december 2008 naar Dijledal, Lolanden 8, 3010 Leuven, ter attentie van Els De Boer of mail naar els.deboer@dijledal.woonnet.be
Voor meer info en het verkrijgen van de volledige functiebeschrijving kunt u ons ook telefonisch bereiken op 016-25 24 15
De Gemeente Edegem zoekt een
OCMW Wervik zoekt een
Directeur grondzaken
Ontvanger
A5a-A5b - m/v - Statutair
voltijds in vast verband (wettelijke graad)M/V
Je functie Plannen, sturen, organiseren, coördineren en opvolgen van de beleidsuitvoering van de afdeling en bijdragen tot de beleidsvoorbereiding vanuit de administratie, teneinde de strategische en operationele doelstellingen van het college en de diensten te helpen realiseren en een efficiënte dienstverlening aan de interne/ externe klanten te verzekeren. De directeur maakt deel uit van het managementteam en de stafvergadering. Grondzaken: ruimtelijke ordening & milieu, planning en inrichting, uitvoering, groenbeheer en lokale economie. Je profiel Diploma • Houder/-ster zijn van een masterdiploma; • tenminste met vrucht geslaagd zijn voor een vormingspakket van 250 uren bestaand uit management- en leidinggevende vaardigheden of deze vorming behalen tijdens de proefperiode die te dien einde verlengd wordt tot maximaal vier jaar. De vaste benoeming is afhankelijk van het behalen van deze vorming. Ervaring Ten minste drie jaar werkervaring als leidinggevende of met management. Wij bieden Bij de vaststelling van de geldelijke anciënniteit kunnen nuttige privé-anciënniteitsjaren en alle jaren anciënniteit gepresteerd in overheidsdiensten worden meegerekend. Maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding, terugbetaling abonnement woon-werkverkeer, opleidingen. Solliciteren Zend je kandidatuur schriftelijk, vergezeld van een cv en een kopie van je diploma, ten laatste tegen 22 november 2008 aan het college van burgemeester en schepenen, Kontichstraat 19 te 2650 Edegem. Meer informatie De specifieke toelatings- en aanwervingsvoorwaarden, de functiebeschrijving en het examenprogramma zijn te verkrijgen bij de personeelsdienst, T 03-289 22 51(54) of personeel@edegem.be
CVBA Tuinwijk Lokeren
Functieomschrijving Als OCMW-ontvanger staat u in voor het financiële beheer van het OCMW van Wervik. Daarnaast bent u ontvanger-penningmeester van het Sint-Janshospitaal. U beheert het volledige budget in samenwerking met de secretaris. U rapporteert aan de raad voor maatschappelijk welzijn. U geeft leiding aan de financiële dienst (7-tal personen) en maakt deel uit van het managementteam. Kennis U bent een geboren financieel manager. U beschikt over een flinke dosis organisatietalent en kunt een team leiden. U beheerst de boekhoudkundige systemen van het OCMW en het OCMW-ziekenhuis. U bent stressbestendig. Uw dynamisch, sociaal omgangsvermogen en uw discretie vormen belangrijke pluspunten. Aanwervingsvoorwaarden • U bent in het bezit van een diploma dat in aanmerking wordt genomen voor een betrekking in niveau 1 van het rijkspersoneel. • slagen in een selectieproef • vijf jaar werkervaring Meer informatie over de aanwervingsvoorwaarden kunt u bij de personeelsdienst krijgen. Er wordt tevens een werfreserve aangelegd voor de duur van twee jaar. De betrekkingen zijn toegankelijk voor mannen en vrouwen. 1. Vraag de sollicitatiebundel met het OCMW- sollicitatieformulier, de aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving aan bij de personeelsdienst Steenakker 30, 8940 Wervik (T 056-30 02 19, F 056-30 02 99 of personeelsdienst@ocmw-wervik.be) of via www.ocmw-wervik.be/nl/jobs.php. 2. Verstuur uw kandidatuur via het verplichte OCMW- sollicitatieformulier met de nodige documenten per aangetekende zending naar de heer Dany Verhaeghe, voorzitter OCMW, Steenakker 30, 8940 Wervik en dit ten laatste op maandag 24 november 2008 (datum poststempel geldt als bewijs). U kunt uw kandidatuur ook tegen ontvangstbewijs afleveren bij de personeelsdienst en dit ten laatste op 24 november 2008.
“CVBA Tuinwijk” is een door de rechtsvoorganger van de VMSW erkende sociale huisvestingsmaatschappij, die nagenoeg 1.500 woningen en appartementen beheert. Ze is in volle expansie en wil haar activiteiten verder diversifiëren, o.m. in de verkoopssector om als volwaardige actor te fungeren in het stedenbouwkundig beleid van de Stad Lokeren. Wij bieden onze huurders dan ook een kwaliteitsvolle & klantvriendelijke dienstverlening. Momenteel zijn wij op zoek naar een m/v:
ALGEMEEN DIRECTEUR
ter vervanging van de huidige Directeur die per 31 december 2008 met pensioen gaat
Aanbod: Het betreft een uitdagende, voltijdse functie in een organisatie met hoge maatschappelijke relevantie. De definitieve aanstelling als algemeen directeur vindt plaats na een succesvolle afsluiting van de proefperiode (6 maanden). De bezoldiging is vastgesteld in overeenstemming met de schalen van de Vlaamse Gemeenschap, desgevallend afhankelijk van de relevante, functionele en of leidinggevende werkervaring. De aanvangswedde is schaal A 212 (min. 44.874,18 € max. 72.957,69 € bruto-geïndexeerde bedragen), aangevuld met extralegale voordelen
LID FEDERGON: VG.490/B - W.RS.164 - B-AB05.029
Jouw functie: Je hebt de algemene leiding gaande van beleidsvoorbereiding tot beleidsuitvoering. Je staat in voor het beheer en de verdere uitbouw van onze huisvestingsmaatschappij voor sociale woningen. Ook op financieel vlak heb je het financiële en administratieve beheer van de maatschappij met inbegrip van balansen en jaarrekeningen. Als geboren peoplemanager zorg je ervoor dat de capaciteiten van de personeelsleden optimaal benut worden. Je beschikt daarvoor over een team van 27 personen. Je stuurt het onderhoud van het patrimonium waarbij je oog hebt voor ecologie en diversiteit in de woonvormen. De leefbaarheid in de sociale woonwijken is eveneens één van je actieterreinen. Je rapporteert aan de Raad van Bestuur.
Jouw profiel: Je beschikt over een masterdiploma of een licentiaatdiploma van het universitair onderwijs of over een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli gelijkgesteld met universitair onderwijs bij voorkeur in een juridisch/economische richting met een relevante werkervaring van minimum drie jaar. Je vertoont een gedrag dat in overeenstemming is met de eisen van de functie en je geniet de burgerlijke en politieke rechten. Je bent flexibel ingesteld en beschikt over managementcapaciteiten en communicatieve, sociale & organisatorische vaardigheden. Verder verwachten we dat je over voldoende juridische achtergrond beschikt, daar je juridische dossiers dient te behartigen (huisvesting, ruimtelijke ordening, sociale huurwetgeving,…) en je de tussenschakel bent met externe juridische raadgevers.
Interesse? Stuur jouw cv met gemotiveerde sollicitatiebrief naar Search & Selection, t.a.v. Mevrouw Myra Vandekerckhove, Koning Albertlaan 79, 9000 Gent, tel.: 09/243 40 80, fax: 09/243 40 99, m.vandekerckhove@searchselection.com
16 november 2008 LOKAAL 41
AGENDA
Dordrecht 20 november Gemeentelijke duo’s welzijn Werkconferentie Nederlands-Vlaamse samenwerking en uitwisseling marie.de.vos@cvn.be Brussel 24 november Grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking Studienamiddag over samenwerking tussen lokale besturen in de Benelux en met Frankrijk. www.thuisindestad.be De Panne 24 – 27 november Retie 8 – 11 december Ontwikkelingsmanagement bij de lokale overheid Residentieel seminarie voor topambtenaren, teamhoofden en directe medewerkers van gemeenten, OCMW’s, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. www.vvsg.be (kalender) Brussel 26 en 27 november Pas de deux, gedeelde visie op integratie in België Seminarie van het centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. www.diversiteit.be Leuven 26 november Beheersovereenkomsten tussen lokale besturen en hun verzelfstandigde agentschappen Studievoormiddag met praktische tips soc.kuleuven.be (Instituut voor de Overheid, studiedagen) Brussel 27 november Leeftijdsbewust personeelsbeleid Vormingscyclus divers personeelsbeleid voor personeelsverantwoordelijken. www.vvsg.be (kalender)
NIX TrIljoen
42 LOKAAL 16 november 2008
De Pinte 27 en 28 november Helder en overtuigend communiceren Trainingsprogramma voor uitvoerende mandatarissen. www.vvsg.be (kalender) Gent 27 november en 9 december DOE-DAGEN Kinderopvang 2008 Regionale ondersteuningspunten voor leidinggevenden en verantwoordelijken van een kinderdagverblijf. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 27 november Citymakers - Marketing the city! Congres met internationale sprekers over citymarketing en vernieuwende projecten in Europese steden. citymarketing.stadmechelen.be Gent 28 november Dag Zonder Krediet! Studiedag van het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling voor de diensten schuldbemiddeling. www.dagzonderkrediet.be Antwerpen 1 december Uit de Afval Top-10 Studiedag over lokaal afvalbeleid van de VVSG in samenwerking met de OVAM. www.vvsg.be (kalender) Geel 1 en 5 december Aan de balie in het sociaal huis Sociale en communicatieve vaardigheden voor loket- en baliebedienden. www.vvsg.be (kalender)
Mechelen 1 en 8 december Overtuigend en constructief gesprekken voeren Trainingsmodule basisvorming maatschappelijk werkers en leidinggevenden van de sociale dienst. www.vvsg.be (kalender) Brussel 4 december De lokale samenleving en diversiteit In gesprek met Paul Scheffer, bijzonder hoogleraar grootstedelijke problematieken aan de Universiteit Amsterdam en auteur van Het land van aankomst. www.vvsg.be (kalender) Aalst 5 december Woonzorgcentra in de praktijk Studiedag voor directies en middenkader van openbare woonzorgcentra, OCMW-secretarissen, gemeente- en OCMW-mandatarissen. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 9 december Wie klasseert, die vindt Studiedag over hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties www.vvsg.be (kalender) Sint-Niklaas 11 december Schuldbemiddeling en –begeleiding Studiedag over huidige stand van zaken voor welzijnswerkers en schuldbemiddelaars. www.schuldbemiddeling.be Brussel 29 januari Communicatie met uw personeel Vormingscyclus divers personeelsbeleid voor personeelsverantwoordelijken. www.vvsg.be (kalender)
Storage & Security • SAN-NAS storage • Virtualisatie • Blades • Disaster recovery • Security pack • Monitoring (dashboard) • Single Sign-On oplossingen
Financiën & Personeel
Communicatie & Organisatie
• Boekhouding • Facturatie • Kassa • Beleid en budget • Payroll en personeelsbeheer
• Internet & Intranet websites • Digitaal Loket • Digitale Informatie Schermen • Administratief Handboek (processen) • Taakplanner (workflow) • Dossierbeheer • Interne controle • Managementrapporting • Eenmansloket • Kenniscentrum
Netwerk & Services • Bekabelingswerken • Actief netwerkmateriaal • Draadloze verbindingen • Assistentie & onderhoud • Consultancy • Outsourcing systeembeheerders
Steenweg Deinze 154 | 9810 Nazareth | T 09 389 02 11 | F 09 389 02 00 | fs@schaubroeck.be | www.schaubroeck.be
Ethias, meer dan ooit
de bevoorrechte partner van de openbare besturen
011 28 20 81
www.ethias.be
Onderlinge verzekeringsverenigingen toegelaten onder de nrs 0165, 0660, 0661, 0662 (KB van 4 en 13 juli 1979, BS van 14 juli 1979) Ondernemingsnrs/BTW BE 0402.370.054 - 0402.370.153 - 0402.369.955 - 0402.370.252