2009Lokaal01

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 1 VAN 10 januari 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

OCMW-voorzitters: dubbel gevoel over dubbel mandaat Wie komt eerst aan de beurt? Opnamebeleid in de Vlaamse openbare rusthuizen Op weg met de lokale diensteneconomie Almaar meer gemeenten ruimtelijk ontvoogd


Wie klasseert, die vindt

Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties

Wie klasseert, die vindt Wie klasseert, die vindt

Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties

hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties

lancEringsaanbod! 49 Euro EEn vErfrissEndE kijk op documEnt- En archiEfbEhEEr Elk bestuur en elke organisatie krijgt elke dag een veelvoud aan documenten te verwerken, zowel op papier als digitaal. Het is een hele opgave om deze documentenstroom in goede banen te leiden. Hoe organiseer je op een efficiënte manier de postverdeling, en in het bijzonder het e-mailverkeer? Hoe ga je tewerk om al deze documenten te ordenen? Wat moet er zeker bijgehouden worden, en hoe lang? En wat kan je eventueel nog meer doen? Hoe voer je alles weer af? Hoe zit het met de digitale archivering? Hoe kan je volledig digitaal werken? Op deze en andere vragen wordt ingegaan in de nieuwe VVSG-publicatie ‘Wie klasseert, die vindt. Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties’.

EEn praktischE gids voor dagElijks documEntbEhEEr Het handboek is praktijkgericht en bedoeld als gids, ook voor wie niet over een eigen archiefdienst beschikt. Het boek volgt de logische volgorde van documentbehandeling en bevat o.a. hoofdstukken over ordenen, metadata, raadplegen, opbergen, selecteren, vernietigen, overbrengen van documenten, ... Daarnaast wordt ook ruimschoots aandacht besteed aan digitale archieven en digitalisering. De theorie wordt geïllustreerd met beeldmateriaal en praktijkvoorbeelden. Bij het boek hoort ook een cd-rom, waarop je o.a. voorbeelden van selectielijsten vindt.

losbladig dus stEEds actuEEl Het handboek is losbladig en wordt op geregelde tijdstippen aangevuld. Zo blijf je steeds op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op dit gebied.

gEschrEvEn door EEn tEam van spEcialistEn Het handboek werd geschreven door een team van experts bestaande uit Sabine Van Cauwenberge (VVSG), Joris Vanderborght (Archivaris Sint-Pieters-Leeuw), Hilde De Bruyne (Archivaris OCMW Brugge) en Roeland Verhaert (Felixarchief Antwerpen) onder leiding van Inge Schoups (directeur Felixarchief Antwerpen). Het is praktijkgericht en is bedoeld als gids, ook voor wie niet over een eigen archiefdienst beschikt. Het handboek is losbladig en zal op regelmatige tijdstippen worden aangevuld.

bestelKAARt 0

Bestel via www.politeia.be of stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel / fax: 02 289 26 19

JA, ik bestel …. ex. van het losbladige handboek “Wie klasseert, die vindt. Hedendaags document- en archiefbeheer in besturen en organisaties” tegen de lanceringsprijs van 49 euro.*

Naam:

Adres:

Functie: Organisatie:

Btw-nummer:

E-mail:

Datum:

Tel.:

Handtekening:

* Prijzen geldig tot 31-12-2008. Het betreft hier een losbladig werk. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,46 euro per pagina en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke opzegging van uw abonnement. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


NR 1 VAN 10 januari 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

LOKAAL NUMMER 1 VAN 10 JANUARI 2009

14

OCMW-voorzitters: dubbel gevoel over dubbel mandaat

Interview met Erik Gerritsen: Samenwerken om uit de verkokering te breken

Wie komt eerst aan de beurt? Opnamebeleid in de Vlaamse openbare rusthuizen Op weg met de lokale diensteneconomie Almaar meer gemeenten ruimtelijk ontvoogd

Servais Deroo is al twintig jaar OCMW-voorzitter in Torhout en ook al twee jaar schepen voor Toerisme, Lokale Economie en Stadspatrimonium. In zijn badkamer houdt hij zich een spiegel voor: ‘Ik begrijp nu beter de standpunten van het college maar komt dat wel ten goede aan het OCMW?’

5 Opinie: Vlaams welzijnsbeleid zonder de OCMW’s?

STEFAN DEWICKERE

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

In alle westerse samenlevingen neemt de macht van de overheid af, met nieuwe wetten alleen pak je de problemen niet aan. ‘Als niemand de baas is, kun je mensen alleen maar verleiden om in iets nieuws te stappen,’ zegt Erik Gerritsen, tot vorig jaar gemeentesecretaris van Amsterdam.

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE 14 Interview met Erik Gerristen Samenwerken om uit de verkokering te breken

WERKVELD 24 Wie komt eerst aan de beurt? Opnamebeleid in de Vlaamse openbare rusthuizen 27 Praktijk in Deurne 28 De donderdag van Lydia Heyligen 29 Op weg met de lokale diensteneconomie 31 Klare kijk 32 Lokale besturen dulden geen discriminatie in de horeca 34 Iedereen UiT in meer dan veertig Vlaamse gemeenten Lokale besturen als gangmaker voor participatie 36 Almaar meer gemeenten leveren zelf stedenbouwkundige vergunning af

WETMATIG

39 Berichten, boekbesprekingen 42 Agenda & Triljoen

Dubbel gevoel over dubbel mandaat De OCMW-voorzitters zijn genuanceerd over hun cumul met het schepenambt. Het brengt extra werk met zich mee en daardoor is het een aanslag op hun schaarse vrije tijd, maar het is ook wel nuttig voor het OCMW.

STEFAN DEWICKERE

18 Dubbel gevoel over dubbel mandaat OCMW-voorzitters genuanceerd over cumul met schepenambt 22 De schatkamer van Jef Van linden 23 Lokale raad

18

24 Wie komt eerst aan de beurt?

STEFAN DEWICKERE

FORUM

In de Vlaamse openbare rusthuizen zijn er meer aanvragen dan plaatsen. Een opnamebeleid getuigt van respect voor de potentiële bewoners, maar wat zijn de criteria waarmee de rusthuizen rekening houden? 10 januari 2009 LOKAAL 3


NIEUW !

Handboek residentiële ouderenzorg – Beheer en beleid Een publicatie van VVSG en VDOR i.s.m. Uitgeverij Politeia // Hoofdredactie: Elke Vastiau (VVSG), Ann Herpels en Jan De Moor (VDOR) Voor al wie te maken heeft met het beleid en het dagelijks beheer van een rusthuis verschijnt nog dit jaar een handboek met alle nodige informatie. Een team van specialisten van de Vereniging van Directeurs van Openbare Rust- en verzorgingshuizen (VDOR) en van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zorgt voor praktische en concrete antwoorden op vragen waarmee elke rusthuisdirecteur geconfronteerd wordt. Het spreekt voor zich dat ook de OCMW-secretaris en -ontvanger baat hebben bij deze overzichtelijke bron van informatie. Het Handboek residentiële ouderenzorg biedt duidelijke overzichten, praktijkvoorbeelden, modellen die meteen bruikbaar zijn, checklists om voorbereid te zijn op de toets van de inspectie en nog veel meer.

Vragen over � � � � � � �

Personeelsbeheer? Alles wat u moet weten over de normen, de werkdrukmeter, recrutering, uurroosters, barema’s, vorming, inspectie… Financiering? Alles over de Vlaamse en federale financiering en over de dagprijs. De huidige publicatie ‘Financiering residentiële ouderenzorg’ wordt in het nieuwe boek opgenomen. Opnamebeheer? Alles over opnamebeleid, wachtlijstbeheer, huishoudelijk reglement, opnameovereenkomst, inspectie… Infrastructuur? Alles wat u als rusthuisbeheerder moet weten over VIPA, nieuwe technologieën, huiselijkheid… Boekhouding? Alles wat u moet weten over balans- en resultaatrekening en budgethouderschap… Veiligheid? Alle noodzakelijke informatie over brandpreventie, voedselveiligheid, meldingsplicht epidemieën, crisiscommunicatie… Benchmarking? Alles wat u moet weten over de sectoranalyse, mogelijkheden tot individuele positionering…

Prijs (incl. cd-rom) € 79 (leden VVSG-VDOR) en € 99

(niet-leden)

OPGELET: De huidige publicatie ‘Financiering residentiële ouderenzorg’ wordt in het nieuwe boek opgenomen. Vanaf oktober 2008 zal die publicatie dus niet meer apart verkrijgbaar zijn. Wie geabonneerd is op ‘Financiering residentiële ouderenzorg’ krijgt het ‘Handboek residentiële ouderenzorg’ automatisch toegestuurd. Net als ‘Financiering residentiële ouderenzorg’ is het nieuwe handboek losbladig en wordt de inhoud aangevuld via de bijwerkingen **.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be ❑ Ik heb al een abonnement op het ‘Financiering residentiële ouderenzorg’ en krijg het ‘Handboek residentiële ouderenzorg’ daardoor automatisch toegestuurd, maar ik bestel nog ....... extra exemplaren van het ‘Handboek residentiële ouderenzorg’**, prijs leden VVSG en VDOR (incl. cd-rom): 79 euro, niet-leden 99 euro. ❑ Ik heb geen abonnement op ‘Financiering residentiële ouderenzorg’ en bestel ....... exemplaren van het ‘Handboek residentiële ouderenzorg’**, prijs leden VVSG en VDOR (incl. cd-rom): 79 euro, niet-leden 99 euro. Organisatie/bestuur: ............................................................................................................................ Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................. Tel. : .................................................................................................................................................... E-mail: .................................................................................................................................................

Datum en handtekening

** De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen de prijs van 0,46 euro per pagina (update cd-rom: 27 euro) tot schriftelijke wederopzegging. Prijzen incl. BTW maar excl. verzendingskosten. Prijzen geldig tot en met 31 december 2008. Kijk voor de exacte prijzen altijd op onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


opinie Piet Van Schuylenbergh

Stefan Dewickere

Vlaams welzijnsbeleid zonder de OCMW’s?

D

rie feiten op een rij. Eén. In zijn beleidsbrief aan het Vlaamse parlement presenteert minister van Welzijn Steven Vanackere de beleidsopties voor het komende jaar op Piet Van Schuylenbergh is directeur het vlak van welzijn, volksgezondheid en gezin. Het woord OCMW komt er nauwelijks van de VVSG-afdeling OCMW’s in voor. Twee. In antwoord op een parlementaire vraag zegt minister Vanackere dat de OCMW’s niet moeten rekenen op Vlaamse ondersteuning voor een betere werking van de lokale adviescommissies (LAC’s). Die komen tussen wanneer mensen problemen hebben om energiefacturen te betalen. De minister verspreidt wel een brochure met goede praktijken waarin de klemtoon ligt op meer begeleiding en ondersteuning, dus meer personeel, maar voor een Vlaamse financiële impuls ter ondersteuning van deze nochtans Vlaamse opdracht past hij. Drie. Ook de diensten schuldbemiddeling zijn bij de Het is onbegrijpelijk dat het Vlaamse overheid aan het verkeerde adres. Vlaanderen Vlaamse welzijnsbeleid zich blijkt opteert voor de versterking van het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling, wat een goede zaak is, maar het te ontwikkelen zonder rekening te vergeet de financiering van de diensten op het terrein. Ook houden met wat de OCMW’s doen. hier moeten de federale en de lokale overheden de financiering van een Vlaamse bevoegdheid blijven dragen. Wat zou Vlaanderen zeggen indien de federale overheid bijvoorbeeld zou beslissen dat de financiering van het leefloon aan de OCMW’s voortaan door de gemeenschappen en volledig op hun kosten moest gebeuren? Of dat de federale budgetten voor de lokale opvanginitiatieven voor asielzoekers voortaan aangewend zouden worden voor andere, interessantere doeleinden en dat Vlaanderen de opvang van asielzoekers maar zelf moest financieren? De vraag stellen is ze beantwoorden. Vindt Vlaanderen dat het geen verantwoordelijkheid voor de OCMW’s moet dragen? Er zijn verzachtende omstandigheden: Vlaanderen is vooral bevoegd voor de werking en de organisatie van de OCMW’s, nu geregeld in het OCMW-decreet, terwijl de opdracht van de OCMW’s, hun taken en bevoegdheden in hoofdzaak in de federale OCMW-wet geregeld worden. Toch blijft het onbegrijpelijk dat het Vlaamse welzijnsbeleid zich blijkt te ontwikkelen zonder rekening te houden met wat de OCMW’s doen, terwijl het welzijnsbeleid vooral op het lokale bestuursniveau vorm krijgt. Deze ontwikkeling is in strijd met alle hoera-boodschappen over goed partnerschap met de lokale besturen die de Vlaamse ministers met de regelmaat van een klok de wereld in sturen. Maar ze is vooral niet in het belang van de burgers. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures VVSG, Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Hoofdredactie Marlies van Bouwel Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist), Pol Despeghel (schilder) Vormgeving visueel denken (Gent)

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

10 januari 2009 LOKAAL 5


GFS

KORT LOKAAL NIEUWS

Het dak op de markt is een motor voor ontwikkelingen in de buurt van de Vogelenmarkt. Met de Handleiding Speelweefsel en het Speelruimtebeleidsplan profileren Gent en Brugge zich als kindvriendelijke steden.

Thuis in de Stad-prijs 2008 voor Antwerpen, Brugge, Gent en Kortrijk Met haar prestigieuze Thuis in de Stad-prijs bekroont de Vlaamse overheid opmerkelijke en innovatieve stedelijke realisaties in de dertien centrumsteden en Brussel. De hoofdprijs is voor de vernieuwde Antwerpse Vogelenmarkt. Voor de categorie kindvriendelijkheid winnen de Brugse Handleiding Speelweefsel en het speelruimtebeleidsplan van Gent. In de categorie duurzaamheid zijn dat het Prikkelpad van Marke en het Gentse Duurzame Huis.

e winnaar van de prijs in categorie 1 voor het fysiek-ruimtelijke project is het Theaterplein, het dak op de markt van Antwerpen, beter bekend als de Vogelenmarkt. Dit project is gebaseerd op een duidelijke visie en sociale kennis van de stad. Het ontwerp van de Italiaanse architecten Secchi en Vigano uit Milaan heeft drie belangrijke kenmerken: een plein zonder niveauverschillen, meer groene ruimte die de handelaars beter bij het plein betrekt en een esthetisch uitnodigende luifel. De hoogteverschillen naar de zijstraten werden opgevangen door trappartijen en keerwanden. Hierdoor ligt het plein boven de omgevende straten. De heraanleg van het plein is een motor voor verschillende ontwikkelingen in de buurt. Het versterkt de economische en commerciテォle verbinding van de culturele as Meir-De Keyserlei naar het nieuwe plein. In de omgeving liggen verschillende theaters. Hiervoor is de aanpassing van het plein een belangrijke impuls. Het Theaterplein is opnieuw een duurzaam, stedelijk, cultureel plein met een belangrijke marktfunctie. Het project ontvangt 125.000 euro. De prijs in categorie 2 is voor het eerst in de geschiedenis van de wedstrijd ex aequo toegekend aan twee projecten: de Handleiding Speelweefsel van Gent en het Speelruimtebeleidsplan Brugge 20062013. Zowel Gent als Brugge profileert 6 LOKAAL 10 januari 2009

zich, elk op een specifieke wijze, als voortrekker in de realisatie van een kindvriendelijk stadsbeleid. Gent werkt wijk- en zonegericht en vervult hiermee een pioniersrol. Brugge opteert voor een integrale aanpak over het hele grondgebied met concrete uitvoering. De wegwijzer Kindvriendelijkheid voor verkavelingsprojecten, de zoekzones en de integratie met schoolterreinen vormen innoverende instrumenten. Brugge en Gent ontvangen elk 12.500 euro. Het prijzengeld voor categorie 3 is verdeeld over de initiatieven Prikkelpad Marke in Kortrijk en Duurzaam Huis in Gent. Beide projecten zijn innovatieve bewoners-, buurt- en wijkinitiatieven voor stedelijke ecologie en alternatieve woonvormen met een sterke voorbeeldfunctie en een duurzaam karakter. Het Prikkelpad is een zintuigprikkelende,

Inge Ruiters テ偲指ww.thuisindestad.be

Het Prikkelpad in Marke leidt langs veertien prikkelende rustpunten.

GF

D

interactieve wandeling van 6,5 kilometer doorheen Marke. Op veertien plaatsen vind je een rustpunt waar je uitgedaagd wordt iets bij jezelf te prikkelen. Deze rustpunten werden stuk voor stuk uitgedacht door bewoners, gebruikers of leden van verenigingen. Het project ontvangt 12.500 euro voor zijn mobiliserende en sterk overtuigende participatieve karakter. Het Duurzame Huis is een professioneel wijkinitiatief voor stedelijke ecologie. Samenlevingsopbouw Gent vzw startte in 2001 met het Duurzame Huis in Dampoort. De organisatie zocht er oplossingen voor problemen met sluikstorten en afvalselectie. Ze werkte samen met de bewoners aan concrete energiebesparing en aan de toepassing van duurzaamheid, het verbeteren van de huisvestingssituatie en het beheren van de sneukeltuin, een plek waar fruitbomen, bessenstruiken en notenbomen staan. Dit bijzonder duurzame project met voorbeeldwaarde ontvangt ook 12.500 euro.


PRINT & WEB

2009

Wist u dat op het portaal lokale statistieken 427 reeksen te vinden zijn over uiteenlopende zaken? Van arbeidsmarkt tot wonen, van de verzurende emissies tot het aantal belastingaangiften. Toch

kiest het team lokale statistieken 2009 als cijfer van deze editie. We wensen u een fantastisch jaar toe, met als het even kan veel lokale statistieken. www.lokalestatistieken.be

Ouderenmishandeling: zwijgen biedt geen uitkomst Thuis zou een veilige plaats moeten zijn waar ouderen zich geborgen voelen, maar dat is het niet altijd. Ouderen worden soms onvoldoende respectvol en menswaardig behandeld.

O

nder mishandeling van een oudere persoon (iemand vanaf 55 jaar) verstaan we al het handelen of nalaten van handelen van al diegenen die in een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiĂŤle schade lijdt, dan wel vermoedelijk zal lijden en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. Ouderenmishandeling kan heel uiteenlopende vormen aannemen: van fysieke mis(be)handeling (slaan of vastbinden) tot psychische mis(be)handeling (vernederen of intimideren) of verwaarlozing (geen aangepaste voeding geven, te weinig medische zorgen). Ook financiĂŤle uitbuiting (verplichten tot het geven van volmachten, giften eisen, misbruik maken van goedgelovigheid), zelfs seksueel misbruik (aanranding, exhibitionisme, zich onnodig vaak moeten uitkleden) maar ook schending van de rechten (post lezen of achterhouden, de oudere niet alleen laten met zijn bezoek) zijn

vormen van ouderenmishandeling. Ook als de verzorging te wensen overlaat, spreken we van ouderenmishandeling. Praat erover Over welke vorm het ook gaat, opzettelijk of niet, wie geconfronteerd wordt met ouderenmis(be)handeling of merkt dat die voorkomt bij ouderen uit de omgeving, kan terecht bij het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling. Dat luistert en registreert de melding anoniem. Naar aanleiding van elke specifieke vraag wordt er geprobeerd de gewenste hulp op gang te brengen. Het meldpunt geeft advies en zoekt samen naar de aangewezen hulp. Alles wat wordt verteld is onderworpen aan het beroepsgeheim. Erover praten helpt, ook al is dit moeilijk. Het is vaak een eerste stap om iets te veranderen. Ann Moreels ĂŽĂŽVlaams Meldpunt ouderenmis(be)handeling, T 078-15 15 70 of meldpuntomb@skynet.be en www.meldpuntouderenmishandeling.be

‘Gezonde inspiratie op maat’ - Praktijkenbank voor gezondheid en sociale uitsluiting Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG) wil graag een inventaris maken van Vlaamse initiatieven voor gezondheidsbevordering bij sociaal uitgesloten groepen. Met deze inventaris wil het alle organisaties en verenigingen inspireren die werken op dit terrein, en informatie-uitwisseling binnen en tussen de verschillende betrokken sectoren stimuleren. ĂŽĂŽGemeenten of OCMW’s die actief bezig zijn met gezondheid en gezondheidspromotie en een bijdrage willen leveren aan deze praktijkenbank, kunnen terecht op www.vig.be, knop doelgroep, lokale gemeenschappen, of bij Sarah Reyntens op T 02-422 49 41

Citymarketing voor centrumsteden Citymarketing is een specifieke discipline om te komen tot een consistent stedelijk imago, het aantrekken van specifieke doelgroepen en zo veel meer, maar steeds met het oog op een optimaal woon-, werk- en leefklimaat in de stad. Mechelen ontwikkelde recent een citymarketingstrategie op maat. Op basis van dit proces werd een handboek Citymarketing voor centrumsteden opgemaakt. Het handboek beschrijft een boeiend traject voor het plannen, uitvoeren en evalueren van een citymarketingplan. Het is bestemd voor ervaren belangstellenden maar ook voor wie nieuw is in het vak. Het is bedoeld als draaiboek voor middelgrote centrumsteden (tot 100.000 inwoners). Citymarketing voor centrumsteden, Stad Mechelen, dienst Citymarketing, 31,95 euro (excl. verzendkosten), bestellen via karen.claes@mechelen.be

Verdieping/Verbreding: adviezen voor hervorming deeltijds kunstonderwijs Na een ‘groen’ is er nu ook een ‘rood’ advies over kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen. Dit rode advies heeft als titel Verdieping/Verbreding en bundelt de aanbevelingen van de werkgroep deeltijds kunstonderwijs (DKO) die minister Frank Vandenbroucke in 2007 installeerde. Deeltijds kunstonderwijs is aanwezig in 263 van de 308 Vlaamse en Brusselse gemeenten en is voornamelijk gemeentelijk onderwijs.  Het rapport bevat voorstellen over de maatschappelijke opdracht van het DKO, over de relatie met de amateurkunsten en over de samenwerking met het leerplichtonderwijs. Via de aanbevelingen bepleit de werkgroep DKO lokale muzische netwerken waarin het DKO, het leerplichtonderwijs, de culturele instellingen en de amateurkunstenverenigingen samenwerken. Een lokaal muzisch netwerk brengt de behoeften van de scholen in kaart en coĂśrdineert gezamenlijke antwoorden. Het rapport kan worden gedownload op www. ond.vlaanderen.be/publicaties

10 januari 2009 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Stad en OCMW Genk krijgen prijs van de overheidsmanager 2008 Stadssecretaris Rudi Haeck en OCMWsecretaris Staf Mariën van Genk zijn dinsdagmiddag 9 december samen uitgeroepen tot ‘Overheidsmanager van het jaar 2008’. De prijs is een organisatie van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) en stimuleert sinds tien jaar de overheid tot goed bestuur.

e jury wees erop dat het de eerste keer is dat een lokaal bestuur als gemeente en OCMW deze prijs in handen kreeg. Stad en OCMW van Genk hebben al vele jaren een sterke cultuur van samenwerking, professionalisering en dienstverlening. Zo hebben zij niet gewacht op een gemeente- of OCMWdecreet om zich te ontwikkelen tot een sterke eerstelijnsoverheid. Hun inspanningen worden nu beloond. Lokale besturen worden groot Jurylid Filip De Rynck verantwoordde de prijs voor Genk ook als volgt: ‘De lokale besturen hebben zich de jongste decennia fors ontwikkeld. Niet alleen is het aantal personeelsleden op dertig jaar verdubbeld ook het aantal taken in de sfeer van cultuur, welzijn en leefomgeving is sterk uitgebreid. Het aantal vakambtenaren en professionals namen evenredig toe. Deze achtergrond maakte een professionalisering van de lokale overheid noodzakelijk. De prijs is een erkenning voor alle lokale besturen die werk maakten van deze professionalisering. Genk, zowel de stad als het OCMW, hebben als een van de eersten

stad genk

D

OCMW-secretaris Staf Mariën en stadssecretaris Rudi Haeck, overheidsmanagers 2008

op de ontwikkeling geanticipeerd. Bovendien hebben zij het probleem van bestuurskracht niet vooruitgeschoven maar heeft de stad en het OCMW van Genk hun eigen verantwoordelijkheid opgenomen door te kiezen voor een sterk samenwerking.’ Echt Genks De jury ging ook in op enkele typisch Genkse kenmerken. De Rynck: ‘De verregaande samenwerking tussen stad en OCMW en het pragmatische in deze samenwerking zijn erg Genks. Ook de volgehouden traditie van strategische planning die de organisatie mee stuurt, is dat zeker ook. Wat Genk bovendien

kenmerkt is het omgaan met allerlei instrumenten van management. Zij innoveren deze instrumenten en maken ze op maat van de organisatie. Daarbij hoort ook een nauwe cultuur van overleg tussen politici en ambtenaren. Medewerkers voelen zich overwegend gewaardeerd, en dat is niet altijd vanzelfsprekend in een lokaal bestuur.’ Tot slot had de jury ook woorden van lof voor de ontwikkeling van e-gov als een actief communicatie-instrument en voor het pro-actief beleid in verband met diversiteit dat in Genk het onderwerp is en wordt van een volwaardig publiek debat. Jan Van Alsenoy

Tot 19 januari: praktijken voor vijfde kwaliteitscongres lokale besturen Als voorbereiding op het vijfde kwaliteitscongres voor lokale besturen van 19 mei zijn de VVSG en het Instituut voor de Overheid op zoek naar praktijkgetuigenissen. Hoe gaan organisaties om met hinderpalen bij hun kwaliteitsbeleid? Hoe overwinnen ze hun drempels? Uw ervaringen kunnen anderen helpen om de moeilijkheden binnen hun eigen organisatie te overwinnen en hun werking te verbeteren. U kunt uw praktijkgetuigenis op een A4-pagina indienen tot 19 januari. Aan de hand van een kort gesprek bepaalt het organisatiecomité of uw praktijk in het programma van het kwaliteitscongres wordt opgenomen. Uit de praktijken die op het congres gepresenteerd worden, worden er drie geselecteerd voor de Belgische kwaliteitsconferentie die in november plaatsvindt. ÎÎsara.demuzere@soc.kuleuven.be, steven.vanroosbroek@soc.kuleuven.be

8 LOKAAL 10 januari 2009


PRINT & WEB

Locus, nieuw steunpunt cultuur Locus is sinds 1 januari de nieuwe naam voor de steunpunten Cultuur Lokaal en VCOB (Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken). Het steunpunt krijgt niet enkel een nieuw naamkaartje, ook de werking verbreedt en verdiept. De nadruk blijft liggen op de steden, gemeenten en cultuurhuizen die lokaal cultuurbeleid voeren. Naast de stads- en gemeentebesturen, cultuurprofessionals, cultuur- en gemeenschapscentra worden daarbij ook de lokale bibliotheken nu als directe partner en klant betrokken. Drie kerntaken vatten de missie van Locus samen: praktijkondersteuning, praktijkontwikkeling en communicatie. Locus wil de ondersteuning vanuit drie invalshoeken organiseren: lokaal cultuurmanagement,

publiekswerking, cultuur en samenleving. Aandacht voor cultuurbeleving en -participatie vanuit een hoogwaardig en samenhangend warm lokaal verhaal geldt daarbij als inspirerende visie. Het ontwikkelen van een concept en instrumenten voor de digitale bibliotheek is vanwege het belang en de omvang van de opdracht afgezonderd en krijgt vorm in een aparte organisatie. Hilde Plas ĂŽĂŽSinds 5 januari is de website www.locusnet.be online. Medewerkers kunt u bereiken op voornaam.naam@locusnet.be. De andere contactgegevens blijven ongewijzigd.

Tiende gedichtendag op 29 januari 2009 De meeste gemeentelijke bibliotheken zetten de Gedichtendag op 29 januari 2009 in de kijker. Ze plaatsen de eigen poĂŤziecollectie in de vitrine of organiseren een passende activiteit. Tips voor activiteiten in verband

met gedichten, met de nadruk op samenwerking met scholen, zijn gebundeld op de website www.locusnet. be, knop publiekswerking, gedichtendag. ĂŽĂŽwww.gedichtendag.org

Tot 2 februari: Doe mee aan de actie ‘Dorp op stap 2009’ De actie Dorp op stap van het Festival van Vlaanderen Brussel nodigt een dorp, deelgemeente of wijk van elke Vlaamse provincie uit voor een spetterend cultuurfeest op zondag 3 mei in de hoofdstad. Op die dag verbroederen de uitverkoren dorpen met een fantastisch klassiek concert in het Paleis voor Schone Kunsten, lekker eten en drinken, dolle kinderactiviteiten en leuke themawandelingen door Brussel. Een jury bekijkt alle kandidaturen en nomineert drie dorpen per provincie. Een sms-wedstrijd duidt de winnaar per provincie aan. Deelnemen kan door voor 3 februari in te schrijven bij het Festival van Vlaanderen. De winnaars kunnen in maart al van een concert in eigen dorp genieten. ĂŽĂŽwww.dorpopstap.be

Activiteitenverslag RSZPPO De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO) publiceerde onlangs zijn Activiteitenverslag 2006-2007. Het verslag behandelt uitzonderlijk twee jaar, maar bevat ook voor de eerste maal een afzonderlijke statistiekbrochure over de tewerkstelling in de lokale sector. Een van de opvallende vaststellingen in het verslag is dat nog slechts 41% van de personeelsleden vastbenoemd is. Voor de komende jaren wordt de pensioenfinanciering de belangrijkste problematiek: het verslag leert dat 92% van de werkgevers aangesloten zijn bij een gemeenschappelijk pensioenstelsel. Het verslag en de statistiekbrochure zijn gratis te downloaden via www.rszppo.fgov.be, knop publicaties

Ambtenaar 2.0 Internet maakt deel uit van ons leven en ons werk. Een nieuwe generatie van interactieve internetsites zorgt ervoor dat de samenleving, en de rol van de overheid daarin, fundamenteel verandert. Deze ontwikkeling wordt samengevat onder de naam web 2.0. In het boek Ambtenaar 2.0 zet Davied van Berlo zijn ideeĂŤn uiteen over wat de gevolgen zijn van web 2.0 voor de overheid: voor de relatie tussen overheid en burgers, voor de interne organisatie van de overheid en voor de manier van werken van de ambtenaar. Daarbij spreekt hij zijn collega-ambtenaren rechtstreeks aan over de betekenis van deze veranderingen voor hun werk. Maar hij geeft in dit boek ook een aantal tips mee. Dat maakt het boek tot meer dan alleen een prikkelend betoog, het is ook een handig naslagwerk met nuttige sites en praktische vuistregels. Het boek is gratis beschikbaar: in papieren versie, als wiki of als pdf-bestand. www.ambtenaar20.nl

10 januari 2009 LOKAAL 9


StockDesigners

1ste vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid

Kortrijk Xpo (B) 28 & 29-01-2009 9.30u >17.30u - Hal 6 www.parkandroad.be Partners

Congres: Stadsmonitor voor leefbare en duurzame steden editie 2008 - Hasselt, maandag 2 maart 2009 Marino Keulen, Vlaams minister voor Stedenbeleid, nodigt u graag uit op de voorstelling van de editie 2008 van de Stadsmonitor: het instrument dat maatschappelijke ontwikkelingen in 13 Vlaamse steden in kaart brengt. Vragen als “Hoe evolueren onze steden?”, “Welke ontwikkelingen vallen op?” komen aan bod. In een panelgesprek reflecteren de minister en de burgemeesters over de rol die de stadsbesturen hierbij kunnen en willen opnemen en de wijze waarop de Vlaamse overheid het Vlaamse stedenbeleid verder kan ondersteunen en versterken.

Waar en wanneer?

Boudewijnzaal Provinciehuis Hasselt Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt maandag 2 maart 2009, van 10.30uur tot 14uur

Praktisch

Deelname en boek gratis, inschrijving verplicht Pendelbus tussen het station van Hasselt en het Provinciehuis

Informatie

www.thuisindestad.be voor het inschrijvingsformulier

congresLOKAAL.indd 1

10 LOKAAL 10 januari 2009

10/12/2008 13:05:10


KORT LOKAAL NIEUWS

PRINT & WEB

Beweging in de trage wegen Trage wegen zijn bij uitstek lokale materie. De afgelopen jaren maakten almaar meer gemeenten werk van de herwaardering van hun voet- en veldwegen. Op de studiedag van 5 februari 2009 komen die praktijkervaringen aan bod.

L

okale besturen en hun ambtenaren getuigen over het project in hun stad of gemeente. Wie nam het initiatief? Welke partners werden bij het project betrokken? Hoe verliep het overleg tussen de verschillende gebruikers van trage wegen? De waarde van zo’n project komt uitgebreid aan bod, maar ook de uitdagingen worden aangesneden. Vrijwilligers vertellen over hun bijdrage en illustreren de behoefte aan een breed gedragen visie voor de ontwikkeling van trage wegen.

Trage wegen plannen is ĂŠĂŠn zaak, zelf op pad gaan een andere. In de namiddag krijgen de deelnemers aan de studiedag zicht op realisaties. Een ‘walkshop’ langs de trage wegen van Kampenhout toont knelpunten, creatieve oplossingen, opengestelde trage wegen en voorbeeldige inrichtingen. Uiteraard leveren de betrokken gemeentelijke diensten verhelderend commentaar. Aan het eind krijgen de deelnemers een projectbrochure met diverse voorbeelden, getuigenissen en tips. De klemtoon ligt onmiskenbaar op ervaringen uitwisselen. De actieve participatie van het lokale middenveld springt meteen in het oog als succesfactor bij de uitgevoerde projecten. Overleg en sensibilisatie zijn noodzakelijke ingrediĂŤnten bij de opmaak van elk tragewegenplan. Een ander speerpunt van lokale initiatieven in verband met trage wegen blijkt het samenbrengen van verschillende invalshoeken, niet het minst door meerdere gemeentelijke diensten om het project te scharen. Trage wegen vormen dan ook een breed en concreet beleidsthema dat mensen aanspreekt en veel aanknopingspunten biedt.

Directe democratie Sinds de invoering van het algemene stemrecht zo’n eeuw geleden zijn de mogelijkheden voor burgers tot medebeslissen niet meer fundamenteel uitgebreid. In Directe democratie laten Jos Verhulst en Arjen Nijeboer zien hoe de burgers werkelijk soeverein kunnen worden. Zij bespreken binnen- en buitenlandse ervaringen met bindende referenda op volksinitiatief en zetten – vaak verrassende – bakens uit voor een maatschappij van vrije, betrokken burgers. Het boek is een gratis uitgave van Democracy International, het Europese netwerk voor directe democratie, in samenwerking met Democratie. nu en het Referendum Platform. J. Verhulst, A. Nijeboer, Directe democratie: feiten, argumenten en ervaringen omtrent het referendum, Democracy International, Brussel, downloadbaar via www.democratie.nu

Andy Vandevyvere

TRAGE WEGEN

ĂŽĂŽDeelname aan de studiedag is gratis, maar u moet inschrijven op www.tragewegen.be/dulomi Steeds meer gemeenten maken werk van de herwaardering van hun voet- en veldwegen.

Tot 12 februari: Maak uw projecten verkeersveiligheid bekend Op 20 mei organiseren de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en het Steunpunt Mobiliteit en Openbare Werken, spoor Verkeersveiligheid voor de zevende maal het Vlaams Congres Verkeersveiligheid. Het congres brengt de beste, recent gerealiseerde initiatieven betreffende verkeersveiligheid onder de aandacht. Tegelijkertijd verschijnt ook het Jaarboek Verkeersveiligheid. Als u het afgelopen jaar een project heeft opgezet om de verkeersveiligheid in Vlaanderen te verbeteren, kunt u dat in het jaarboek laten opnemen. Een of meer projecten indienen kan voor de domeinen educatie en sensibilisatie, technologie en infrastructuur en handhaving. ĂŽĂŽwww.verkeerskunde.be, knop verkeersveiligheid, congres

Campagnesite: 1 miljoen bomen De Verenigde Naties werken wereldwijd aan 7 miljard nieuwe bomen. Vlaanderen doet mee en heeft 1 miljoen bomen beloofd. De Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV) wil samen met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) iedereen aan het planten krijgen: bedrijven, landbouwers, grote steden, kleine dorpjes en iedere Vlaming met een lapje grond of enthousiaste groene vingers. Wil u graag meer bomen en bossen in uw omgeving? Vindt u dat onze regio meer groene ruimte nodig heeft? Plant uw bomen, leg uw bossen aan en laat ze registreren. Landeigenaars die hun grond ter beschikking stellen voor de aanplanting van een nieuw bos, kunnen boven op de bestaande subsidies extra financiĂŤle en administratieve ondersteuning krijgen. Alle informatie over de campagne is te vinden op www.1miljoenbomen.be

10 januari 2009 LOKAAL 11


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Rendement en korte termijn we-

gen blijkbaar nog steeds zwaarder dan milieu, luchtkwaliteit en gezondheid. Filip Watteeuw, fractieleider Groen! in de Gentse gemeenteraad, over de bijkomende autoverplaatsingen die de nieuwe ‘duurzame’ Ikeavestiging in de rand van Gent zal genereren – De Standaard 12/12

Nieuwe gezondheidsdoelstellingen met steun van de lokale besturen

“ De Antwerpenaar mag op beide

oren slapen: ik ga de financiële toekomst van de stad niet hypothekeren. Daarmee zou ik ook mijn eigen toekomst als burgemeester bedreigen, want ik ben niet van plan om in 2012 hier het licht uit te doen. Antwerps burgemeester Patrick Janssens (sp.a) – Gazet van Antwerpen 13/12

“ We moeten het apparaat, fede-

raal en regionaal, afslanken. De provincies afschaffen. Regels wegwerken die niet bijdragen tot de economie en het welzijn van de mensen. Ook in Vlaanderen. Piet Van Waeyenberge, voorzitter van de Vlaamse zakenclub De Warande in Brussel – Trends 11/12

“ Toeristen maken gebruik van de

stedelijke voorzieningen, wij doen inspanningen om de stad aantrekkelijk te maken en wij willen dat toeristen daar net zoals de bur gers een stukje van mee betalen. Gents schepen van Financiën Christophe Peeters (Open VLD) bevestigt de invoering van een toeristentaks in Gent in 2009 – Het Nieuwsblad 8/12

“ Het is voor mij moeilijk om een

aanbeveling goed te keuren die de grenzen van mijn regio verlegt. Het is al even moeilijk een aanbeveling goed te keuren die in strijd is met de Belgische grondwet. VVSG-voorzitter Jef Gabriëls over de aanbeveling van het Congres Lokale en Regionale Besturen van de Raad van Europa om de Franstalige burgemeesters in de Brusselse rand te benoemen en de Belgische taalwetten te herzien – De Standaard 3/12

“ We moeten het grootstedenbe-

leid inderdaad overdragen naar de gewesten. Ik heb goede hoop dat de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap die overdracht bewerkstelligt. Federaal premier Yves Leterme – Trends 11/12

12 LOKAAL 10 januari 2009

Eind oktober lanceerde Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Steven Vanackere voor de periode 2008 - 2015 een nieuwe Vlaamse gezondheidsdoelstelling in verband met voeding en beweging. Om die te bereiken rekent de minister op medewerking van de lokale besturen.

O

p de gezondheidsconferentie in Oostende eind oktober lanceerde Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Steven Vanackere de nieuwe gezondheidsdoelstellingen. De hoofddoelstelling is tegen 2015 gezondheidswinst op bevolkingsniveau te realiseren door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft. Met deze hoofddoelstelling sluit Vlaanderen aan bij de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie en recente Europese beleidsinitiatieven tegen obesitas en voor een leefwijze met evenwich-

tige voeding en voldoende beweging. Om deze hoofddoelstelling te bereiken schoof minister Vanackere in zijn actieplan zes strategieën naar voren. Het bevorderen van gezond bewegen en evenwichtige voeding zal gebeuren in de lokale gemeenschap, in de leefomgeving van zuigelingen en jonge kinderen, op school, op de werkplek met een ondersteuningsaanbod voor gezondheidszorgverstrekkers via informatie en communicatie. Voor de uitvoering van meerdere strategieën zal een beroep worden gedaan op de lokale besturen. De eerste strategie waarvoor Vlaanderen zich vooral richt tot het lo-

kale niveau luidt: ‘Gezond bewegen en evenwichtiger eten in de lokale gemeenschap’. Lokaal gezond bewegen en evenwichtiger eten Eten en bewegen gebeurt in de eerste plaats thuis, in de vrije tijd, in de buurt of de gemeente. Het lokale niveau is dan ook ideaal om evenwichtige voeding en beweging bij alle inwoners te bevorderen. De aandacht voor acties in de directe leef- en woonomgeving van de Vlaming is tot nu toe zeer beperkt. Het actieplan stelt daarom een gemeenschapsbenadering voor. Zo’n benadering is vooral aangewezen bij projecten

Tot 26 februari: promotie van een gezond voedingspatroon en voldoende lichaamsbeweging Het Fonds voor Voeding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie, dat beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting, verleent steun aan projecten in België die gezonde voedingsgewoonten en voldoende lichaamsbeweging bevorderen. Hiervoor lanceert het Fonds een vierde projectoproep. De voornaamste selectiecriteria zijn concrete en bij voorkeur meetbare resultaten voorleggen en methodes gebruiken die gedragsverandering bevorderen. Kinderen en/of jongeren worden betrokken bij het initiatief dat bij voorkeur wordt uitgewerkt in partnerschap tussen verschillende organisaties. Zowel lokale besturen als organisaties kunnen projecten indienen. Een project kan maximaal 5000 euro steun ontvangen. ÎÎ www.kbs-frb.be


JOHAN ACKAERT column

layla aerts

De drie

waarin veel betrokkenen een impact hebben op het gedrag van mensen of op hun omgeving, en waar participatie van de doelgroep wenselijk is. Via de lokale gemeenschap en het middenveld wordt in dit actieplan gestreefd naar een engagement van sociaalculturele organisaties, sportverenigingen en zelfs de horeca en distributie. Gezondheidsbevordering in de lokale gemeenschap is pas duurzaam als alle partners samenwerken en/of eenzelfde boodschap geven. Het lokale beleid is daarbij de aangewezen partner. Bovendien is het lokale niveau de aangewezen omgeving om sociale risicogroepen te benaderen en zo de gezondheidskloof te dichten. Daarom wil de Vlaamse overheid (zie oproep) aan lokale organisaties die met kansarmen en/of etnisch-culturele minderheden werken, geschikte hulpmiddelen aanreiken om risicogroepen aan te zetten tot gezond bewegen en evenwichtig eten. Naast deze specifieke doelgroepenbenadering wil Vlaanderen ook de lokale besturen ondersteunen in het opstellen en uitvoeren van een lokaal beleid voor gezonde beweging en evenwichtige voeding dit in het kader van het lokale sociale beleid.

Alle goede dingen bestaan uit drie, zo zegt men. U ontving dezer dagen ongetwijfeld de Drie Koningen. De voorbije zomer dichtten drie wijzen zichzelf enig nut toe in een minder geslaagde poging om de staatshervorming weer op de rails te zetten. En tussendoor domineerden drie burgemeesters de binnenlandse politieke berichtgeving, en heel even zelfs de Europese. Waarmee het beeld vorm krijgt dat ‘Europa’ zich aanstelt als een reus op lemen voeten: machteloos tijdens de financiële crisis of tegenover de schande in Oost-Congo (nu al vijf miljoen doden en twee miljoen vluchtelingen) en dan maar de sores van drie burgemeesters (van een goede 30.000 veeleer gegoede inwoners) delen als schaamlap om de bestuurlijke impotentie te camoufleren. Het ontgaat blijkbaar veel mensen dat de Europese terechtwijzing van een schimmig orgaan kwam. Want hoe kun je het karakter van het Congres van de Lokale en Regionale Besturen van de Raad van Europa anders omschrijven: geen enkel rechtstreeks verkozen congreslid, maar niettemin boud oproepen tot rechtstreekse burgemeesterverkiezingen. Il faut le faire! Leve dus het grote Vlaamse gelijk. Of ben ik intellectueel oneerlijk? Het dossier van de drie burgemeesters is in wezen een ui met drie rokken. De eerste is de spanning tussen een strikte interpretatie van de taalwetgeving enerzijds en het streven naar meer klantgerichte werking (zoals ook opgenomen in het Gemeentedecreet) van onze overheidsdiensten. Burgers een document in de eigen moedertaal aanreiken is toch een prachtvoorbeeld van bestuurlijk maatwerk, of niet? De tweede rok is de pacificatie tussen de verschillende gemeenschappen in dit land. Aan beide zijden van de taalgrens is het onbegonnen werk om de complexiteit van de verschillende communautaire mechanismen, dynamieken en tegenstel-

lingen uit te leggen, laat staan daarmee te mobiliseren. Het verhaal van de drie burgemeesters kan wel naar believen geïnterpreteerd en bevattelijk verteld worden ten behoeve van de eigen achterban. Soms moeten ingewikkelde dossiers gesimplificeerd worden in herkenbare symbolen vooraleer iedereen ermee instemt om ze op de politieke agenda te plaatsen en later op te lossen in (opnieuw) complexe compromissen. Wie herinnert zich nog het Schooltje in Komen, José Happart in Voeren en nog een handvol recalcitrante burgemeesters en OCMW-voorzitters in bepaalde randgemeenten? De politieke geschiedenis toont aan dat zulke dossiers vaak de ‘trigger’ waren om onze beproefde pacificatiemechanismen te verfijnen. Dus eigenlijk geen reden tot wanhoop. Tot slot de derde rok. Misschien de meest fundamentele, maar helaas komt hij het minst in het debat voor: die van de reële oorzaken van de verfransing van een brede reeks Vlaams-Brabantse gemeenten. Daar stuiten we op het bestuurlijke onvermogen om zindelijk om te gaan met de groeiende multiculturele samenleving en de toenemende sociaal-geografische segregatie in het Brusselse Gewest. Etnische minderheden (hoewel, minderheden?) worden dagelijks geconfronteerd met ontoereikende onderwijsvormen en geknelde toeleidingskanalen naar de arbeidsmarkt. Beter gesitueerde Brusselaars voelen op hun beurt de kansen van hun kinderen bedreigd door de verkleuring van het onderwijs en zoeken andere (Vlaamse) oorden op. Hierover zwijgen de herauten van de verschillende taalgroepen in dit land. En ook de drie burgemeesters met wie het allemaal begon. Het zou hen nochtans sieren wanneer ze hun gewenste intrede in Brussel zouden motiveren als blijk van solidariteit van hun rijke gemeenten met de oplossing van de sociale problematiek in Brussel. I

Sabine Van Cauwenberge

10 januari 2009 LOKAAL 13


STEFAN DEWICKERE

‘ Er is meer kracht in de samenleving dan je verwacht en die moet je zien en aanboren. De burger moet de coproducent van het beleid worden. ’


ORGANISATIE INterview erik gerritsen

Samenwerken om uit de verkokering te breken Het Amsterdamse verhaal van verkokering is ook voor Vlaamse gemeenten en steden herkenbaar: de diensten werken naast elkaar, ze zijn hard bezig zichzelf te organiseren maar vergeten gaandeweg de burgers om wie het draait, en grote maatschappelijke problemen blijven bestaan. De Amsterdamse gemeentesecretaris Erik Gerritsen heeft met succes geprobeerd deze verkokering te doorbreken en heeft hiervoor ook de kracht gebruikt die bij de burgers leeft.

Marlies van Bouwel

E

rik Gerritsen werd na een carrière in de Nederlandse centrale overheid in 2000 gemeentesecretaris van Amsterdam. Het voorbije jaar is hij gestart met promotieonderzoek over Slimme gemeente. Hij geeft gastcolleges, hij noemt zich kennisambassadeur en werkt ook aan een betere samenwerking tussen de gemeente en twee Amsterdamse universiteiten. Dat het systeem goed fout zat, blijkt volgens Gerritsen uit het volgende verhaal: ‘Net voor mijn benoeming werd in Amsterdam voor het eerst een conferentie gehouden met de directeurs van de centrale diensten en de secretarissen van de veertien stadsdelen. Het is al merkwaardig dat dit pas in 1999 gebeurde, maar toen die 54 ambtenaren aan het einde naamkaartjes uitwisselden, bleken ze ook heel verschillende logo’s en huisstijlen te hebben. Ze kochten ook nooit samen computers aan, ze gingen niet samen naar de arbeidsmarkt. Op het vlak van handhaving, dienstverlening en vergunningenaanvragen was er geen sprake van samenwerking. Voor eenvoudige uitdagingen zoals het uitreiken van een paspoort is dat geen probleem. Maar voor veel zaken werden de burgers van het kastje naar de muur gestuurd. Gelukkig is dit een heel leuke stad waar heel veel dingen goed gaan, maar er knelt toch ook veel. Zo hebben we een harde kern van veelplegers die niet werd aangepakt. Alle instellingen werkten naast elkaar en waren met hun eigen stukje bezig. Dat was onze eerste samenwerkingsopgave.’

belastinggeld. Ook met de arbeidsmarktcampagne De gemeente als werkgever konden we gezamenlijk advertenties plaatsen. Dat verdiende zich snel terug.’ ‘Met dat laaghangende fruit werd de autonomie van de stadsdelen niet zo sterk aangetast. We werden een aantrekkelijke werkgever, we haalden prijzen met onze nieuwe gemeenschappelijke huisstijl en we boden alle diensten en stadsdelen een web in a box aan waarmee ze snel hun website konden maken. Zo begon het beetje bij beetje. Langzamerhand ontstond er een samenwerkingsklimaat.’

Hoe bent u hier dan aan begonnen? ‘Je moet vooral niet te lang blijven nadenken maar beginnen. Met de gemakkelijkste dingen. We pakten dus niet meteen de dienstverlening aan maar wel het laaghangende fruit. Het gezamenlijk aankopen van computers, gas en auto’s leverde meteen een winst van twintig tot dertig procent op en dat is goed omgaan met het

Wat houdt die verleiding in? ‘Elke verandering lokt weerstand uit, maar we zijn begonnen met die mensen die het wel wilden, zeg maar een coalition of the willing and able. We konden niet wachten tot alle stadsdelen en -diensten het zagen zitten. Drie van de 54 wilden meteen meewerken aan een uniek telefoonnummer en na twee jaar was dat het op een

Waar zat eigenlijk het probleem? Heeft dat te maken met de logheid van het systeem? ‘Het kernprobleem was samenwerken over de organisatiegrenzen heen in organisaties waar niemand de baas is. In alle westerse samenlevingen neemt de macht van de overheid af. Dat heet horizontalisering. Vadertje Staat bestaat niet meer en komt nooit meer terug. Met een wet alleen los je de zaken niet op, de instrumenten zijn niet meer zo sterk. Daarom moet je organisatiegrensoverschrijdende samenwerking realiseren. De overheid is een van de spelers, wel een bijzondere omdat ze verkozen is. Maar als niemand de baas is, kun je mensen alleen maar verleiden om in iets nieuws te stappen.’

10 januari 2009 LOKAAL 15


ORGANISATIE INterview erik gerritsen

STEFAN DEWICKERE

na best bekende bereikbare telefoonnummer van Nederland. De anderen wilden ook meedoen zodra het zijn nut had bewezen en zo groeide de groep aan. En soms zijn er momenten die een extra zetje kunnen geven, die moet je dan gebruiken. Dat is de doorzettingsmacht. De nieuwe wethouder voor Economie en Financiën in 2004 wilde scoren in het vereenvoudigen van de vergunningverlening. Toen hij met de Kamer van Koophandel naar New York trok, zei ik hem ook eens naar het stadsnummer 311 te kijken. De dag na zijn terugkeer stond al in de krant dat hij ook een dergelijk nummer voor Amsterdam wilde en nog een dag later had hij ook de andere wethouders ervan overtuigd. Als je de politiek meekrijgt en er geld vrijkomt, kun je de zaken versnellen. Met enkel verleiding was dat unieke telefoonnummer voor alle diensten er tegen 2010 gekomen, dankzij die doorzettingsmacht werd het al op 1 januari 2006 een feit. En zo ging dat ook met de huisstijl, de gezamenlijke aankopen, de arbeidsmarktstrategie en toen de dienstverlening.’

En dat door die mensen eindelijk samen aan tafel te brengen? ‘We vergaderden niet één keer, maar wel elke maand. Het eind van dit liedje was dat de beddencoördinatoren met elkaar praatten en het aantal bedden toenam. In ruil daarvoor zorgt de politie voor het vervoer. Er werd ook een nieuwe crisisopvang gebouwd die veel patiëntvriendelijker is en op vijftig meter van het politiebureau ligt. De politieassistentie is er meteen als dat nodig is. Iedereen won erbij, niet het minst de patiënten die binnen acht uur in een regulier opvangbed terechtkwamen.’ ‘Zo hebben we ook de voortijdige schoolverlaters aangepakt, wel duizenden jongeren. Dat probleem is ingewikkelder en er zijn veel meer instanties bij betrokken. De veertien stadsdelen zijn verantwoordelijk voor het basisonderwijs, de stad voor het middelbaar onderwijs, en dan heb je nog de jeugdzorg, de kinderrechters, de instellingen en andere zorginstanties. We zijn begonnen met vier stadsdelen zodat we het op kleinere schaal konden ontwikkelen en later brachten we het over naar de andere stadsdelen.’

Maar u had het ook over de moeilijke maatschappelijke problemen in een stad. Hoe pak je die dan aan? Is dat de tactiek: van klein naar groot? ‘Bij dat soort problemen heb je nog veel meer ‘Eigenlijk wel, maar je kunt het niet zomaar over‘Het kernprobleem was betrokkenen, ook buiten de stedelijke overheid: dragen. Voor gezinnen met veel problemen zijn samenwerken over de het onderwijs, justitie, politie en ziekenhuizen, er wel vijftien instellingen actief. Op dat vlak hulpverlening. Als deze instanties hun werk niet zijn we begonnen met één gezin, een alleenorganisatiegrenzen heen in goed doen, zitten we met de rotzooi op straat. Zo staande moeder met negen kinderen van wie de organisaties waar niemand bestond er veel wrijving tussen de mensen van de oudste twee al met justitie in aanraking waren geestelijke gezondheidszorg en de politie. Dat esgekomen. Al zeven jaar werd er aan dit gezin gede baas is. Dan kun je caleerde niet, ook al telde Amsterdam 2000 psywerkt en het was almaar erger geworden, ook mensen alleen chische probleemgevallen per jaar. Die mensen de jongste kinderen zagen we boefjes worden. belandden in de cel, waar ze volgens de politie We kwamen toen met dertig mensen samen, de maar verleiden om in iets niet thuis hoorden. De drie diensten geestelijke directeuren van die instellingen en de professionieuws te stappen.’ gezondheidszorg vonden het te onveilig voor hun nals. We wisselden uit wat iedereen de voorbije personeel om ze van de straat te halen. En toen zeven jaar met dat gezin gedaan had. En iedereen een patiënt in de cel stierf, escaleerde het wel. De burgemeester hoorde nieuwe elementen. Vanaf dan zijn we elke maand samenvond dat het te lang duurde voor die patiënten in een regulier bed gekomen. De professionals deden voorstellen, waren ze het onder terechtkwamen. De wethouder Zorg zat ermee in haar maag. Ik elkaar eens, dan konden ze die meteen uitvoeren. Voor de andere heb toen alle partijen rond de tafel gezet, alle directeuren van de voorstellen gingen de directeuren afspraken maken. In eerste instellingen, en heb hun gevraagd te stoppen met ruziemaken en instantie leerden de professionals begrip voor elkaars situatie samen het probleem op te lossen. Ook dit is een voorbeeld van opbrengen. Zo dacht de therapeut die de moeder begeleidde dat verleiding: haal de mensen uit hun werkkoker, uit hun eenzijdige ze zich aan de afspraken hield. Maar de politie vond om tien uur manier van kijken, en laat ze samen op een doel focussen. Het ’s avonds toch een zoontje op straat en toen de agent hem thuisbleek dat noch de politie noch de mensen van de zorg patiënten bracht was de moeder nergens te bekennen. Pas toen de therapeut in de cel wilden. Toen hebben we op twee niveaus gewerkt: met dat van de agent hoorde, kon zij haar confronteren met het feit dat de verantwoordelijken van al die diensten en met de veldwerkers, ze afspraken niet naleefde. Toen kon zij haar stok achter de deur elk niveau moest naar oplossingen zoeken tijdens simulatiespelgebruiken dat het zoontje onder toezicht zou worden geplaatst letjes over wat er gebeurt als er iemand uit het raam dreigt te als ze niet meewerkte. Eerder zei die moeder altijd dat alles goed springen.’ ging. Nu belt de politie de therapeut op als er ’s avonds nog een ‘Nu hadden de drie diensten voor geestelijke gezondheidszorg zoontje op straat loopt.’ elk een beddencoördinator die zijn werk goed deed en dus altijd ‘Ook hier zie je dat we van gemakkelijk naar moeilijk zijn gegaan twee bedden leeg had voor crisissituaties. In feite waren er dus en dat we de tactiek van verleiden hebben gebruikt. Houd iedereen zes lege bedden, waarvan je er wel vier kon gebruiken. Dat kun je in de kamer tot er een oplossing komt. En in plaats van die ene niet achter je bureau bedenken, zulke oplossingen moeten van de vergadering waaruit iedereen zeer geïnspireerd vertrekt zonder mensen in het veld komen. Als deze mensen het niet eens werden, iets met dat elan te doen, maak je afspraken en kom je een maand tilden we de problemen op naar het niveau van de directeuren. later weer samen. Op die tweede bijeenkomst was niemand de afVoor er een definitieve oplossing uit de bus kwam, ging de saspraken nagekomen, maar na twee of drie keer gingen ze er voormenwerking al beter want voor het eerst werd er gepraat en begon deel in zien en vonden ze het zelfs leuk. De definitieve oplossing men begrip op te brengen voor elkaars positie.’ was er ook niet meteen, maar in de tussentijd leerden de mensen 16 LOKAAL 10 januari 2009


elkaar kennen en belden ze elkaar op. Het ging dus al veel beter voor er uiteindelijk een oplossing uit de bus kwam.’ Maar hoe pak je dan de rest van de stad aan? ‘Dat is een spannende uitdaging. Algauw hebben we er in Slotervaart vier andere gezinnen bij genomen, met alle frontlijnambtenaren en alle directeuren die ook stadsbreed werken. Het is een model geworden voor alle multiprobleemgezinnen. We zijn op 1 januari 2007 begonnen, tegen de zomer hadden we een overeenstemming over de manier van werken voor alle gezinnen van Slotervaart. Na de zomer kwam de beslissing voor de hele stad en nu zijn we bezig aan de uitrol voor de hele stad en de omliggende gemeenten, want jeugdzorg is in Nederland regionaal georganiseerd.’

rende overheid. Tien procent zijn complexe ongetemde problemen met een enorme maatschappelijke impact. Daar schiet het functioneren tekort. In Amsterdam zijn 1500 veelplegers verantwoordelijk voor zestig procent van de criminaliteit. We kennen die mensen bij naam, zevenhonderd zijn oudere verslaafden en achthonderd zijn jongeren. Dat is een probleem waarmee we al jaren worstelen. Omdat het zo ingewikkeld is, kun je maar beter alle hens aan dek roepen. Dan wordt de burger een belangrijke partner in het beleid en kan hij mede verantwoordelijkheid nemen. Er is meer kracht in de samenleving dan je verwacht en die moet je zien en aanboren. De burger moet de coproducent van het beleid worden en partner in de uitvoering.’

STEFAN DEWICKERE

Kunt u dat met een voorbeeld uitleggen? ‘Het mentorproject Goal brengt een jaar lang De best practices breiden zich dus uit? wekelijks duizend succesvolle Amsterdammers ‘Oh neen! De beste manier om een goed idee te twee uur samen met duizend achterstandskinvermoorden is om het een best practice te noemen deren. De overheid selecteert en biedt een cursus en in een database te stoppen. Het is veel beter gesprekstechnieken. Die succesvolle mensen om zelf een werkwijze uit te vinden. Omdat deze hadden we rapper bij elkaar dan de probleemwerkwijze in Slotervaart werkte, wilden de direckinderen want mensen willen wat doen voor hun teuren ze ook uitrollen. Maar de veldwerkers in samenleving. We willen ook dat burgers bemidOost of Ostdorp zijn andere mensen, zij hebben delaars worden in de eigen buurt na het volgen ‘De beste manier om een goed dat proces van zes maanden niet meegemaakt. De van een cursus. Dat is zeer laagdrempelig en we idee te vermoorden is om het essentie begrijp je pas door te vallen en op te staan. zien dat als de buurman komt praten al acht op Anderzijds was het heel duur om dertig mensen de tien problemen worden opgelost. We hebben een best practice te noemen elke maand samen te zetten. We wilden dat de buurtbudgetten voor kleine voorzieningen: tuinen in een database te stoppen, andere veldwerkers het wiel versneld zouden gaan tjes, een wipkip, extra veegbeurten. Wij stellen uitvinden. Dus nu zijn we aan het ‘inrollen’, niet het geld ter beschikking, maar ze moeten wel maar we wilden wel dat via een modelletje dat in een ivoren toren werd onderling beslissen waaraan ze de voorkeur de andere veldwerkers het bedacht. We beginnen met simulatiespelletjes en geven. Zo hebben we ook adoptieouders voor nemen zo gauw mogelijk actuele dossiers.’ ondergrondse afvalcontainers. Het stadsdeel wiel versneld zouden gaan geeft die adoptieouders handschoenen, bezem uitvinden.’ U hebt het over verleiding maar ook en blik. Als de container vol is, wordt hij na een over de stok achter de deur? telefoontje binnen een dag geleegd. In ruil krij‘Omdat het systeem zo verkokerd is, dwingt het de mensen soms gen ze elk jaar voor de buurt een barbecue.’ tot raar gedrag. Vaak willen ze wel dat er iets verandert. Door dit ‘Zelf ben ik erg onder de indruk van de “eigen kracht conferensoort interventies pak je het systeem aan. In je eentje kun je er tie” voor probleemgezinnen, eenzame bejaarden of gezinnen van niet uit stappen, samen lukt het wel. Terwijl we de samenwerking wie een kind drie keer per dag naar de dialyse moet. Voor deze voor mekaar proberen te krijgen, zijn we ook streng. We hebben mensen richten we netwerkjes van vrijwilligers op, ook de coörde macht over de subsidiekanalen voor de instellingen, de burdinator is een vrijwilliger die een cursus van duizend euro heeft gemeester kan een kritisch interview weggeven in de krant, we gevolgd. Als iemand het gezin aanmeldt, zoekt de coördinator dreigen Justitie in te schakelen. Het gaat voor tachtig procent om mensen in de omgeving: een zus, een familielid, een leraar op verleiden en voor twintig procent om doorzettingsmacht. Met school. Meestal kennen zij elk ook nog drie mensen. Die brengt dat ene moeilijke gezin waren verschillende therapeuten bezig, de coördinator samen tijdens een etentje waar de mensen zelf dat bleek dus weggegooid geld. Na de eerste vergadering al werd oplossingen bedenken. In het normale systeem is de spijbelaar tot functionele familietherapie besloten. Toen ik hoorde wat dat tegen de tijd dat de officiële instanties aankomen, al lang een inhield, bleek het precies te verlopen volgens onze mechanismes: winkeldief. Met dit netwerksysteem grijp je in op zes weken tijd, de waarheid zeggen, afspraken maken, ervoor zorgen dat iederhet is laagdrempelig, niet duur en de netwerkjes blijven bestaan een er zich aan houdt. Ook die therapie werd effectiever met een omdat mensen eromheen bereid zijn dat te doen. Er wonen hier stok achter de deur.’ 800.000 Amsterdammers en in ruil voor studiepunten zouden we ook nog 150.000 studenten kunnen inschakelen. Politici en Op uw website hebt u het ook over burgers aan het roer. ambtenaren zijn geneigd te denken dat burgers verwend en lui zijn Hoe betrekt u hen bij dit alles? en dat ze het niet kunnen, maar als je iemand vertrouwt, maak je ‘Dat is weer een stap verder. De burger is een belangrijke speler. hem betrouwbaar en krijg je vertrouwen terug.’ In de westerse landen is een raar soort masochisme ontstaan om ontevreden te zijn over de overheid. Eigenlijk doet die overheid het Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal voor negentig procent goed. We zijn stinkend rijk en gelukkig en dat komt voor een deel door die op veel terreinen goed functione• www.deslimmeoverheid.nl

10 januari 2009 LOKAAL 17


FORUM STATUUT VAN DE OCMW-VOORZITTER

Dubbel gevoel over dubbel mandaat OCMW-voorzitters genuanceerd over cumul met schepenambt Het voorzitterschap van het OCMW combineren met een schepenambt is niet meer of niet minder dan een aanslag op de schaarse vrije tijd. Het dubbele mandaat heeft echter ook voordelen, het leidt tot een betere samenwerking tussen gemeente en OCMW. De keerzijde van de medaille is dat de voorzitter er nauwlettend op moet toezien dat het college zich niet op het terrein van de OCMW-raad begeeft. Bart Van Moerkerke

S

inds twee jaar kan de OCMW-voorzitter worden toegevoegd aan het college van burgemeester en schepenen. Over vier jaar wordt dat dubbelmandaat verplicht. Lokaal legde vier ervaren OCMW-voorzitters die deel uitmaken van het college, zes vragen voor. Maria Bosmans is – in twee schuifjes – al elf jaar OCMW-voorzitter in Heist-op-den-Berg. Ze is sinds begin 2007 ook schepen van Gezin, Welzijn en Zorg. Ivo Bollen is bezig aan zijn derde legislatuur als OCMW-voorzitter in Geel. Hij zetelt in het college zonder eigen bevoegdheden. Servais Deroo bekleedt al twintig jaar de voorzittersfunctie in Torhout en is nu ook schepen voor Toerisme, Lokale Economie en Stadspatrimonium. Willy Lambrechts is ruim zes jaar OCMWvoorzitter in Hoegaarden. Als schepen is hij bevoegd voor Sociale Zaken, Integratiebeleid, PWA en Tewerkstelling.

1

Komt het OCMW nu meer dan vroeger ter sprake op het college en leidt dat tot een betere samenwerking tussen gemeente en OCMW? Maria Bosmans: ‘Vroeger was er eens om de zoveel maanden het overlegcomité, nu wordt er in het college veel frequenter over het OCMW gepraat. Het zicht op wat het OCMW allemaal doet, is zonder twijfel gegroeid. Ik kan vlot punten op de agenda van het college plaatsen en die worden op dezelfde manier behandeld als de dossiers van de andere schepenen.’ ‘Er was vroeger al een goede samenwerking tussen gemeente en OCMW, maar die is toch versterkt sinds ik in het college zetel. De secretarissen van gemeente en OCMW plegen regelmatig overleg over gemeenschappelijke punten of dossiers 18 LOKAAL 10 januari 2009

met raakvlakken, los van officiële vergaderingen. De werkgroep die de rechtspositieregeling voorbereidde, was samengesteld uit ambtenaren van OCMW en gemeente. Ook op logistiek vlak is er veel samenwerking, tussen de technische diensten bijvoorbeeld. We hebben ook een gemeenschappelijke ict-pool.’ Willy Lambrechts: ‘Het OCMW komt minstens één keer per maand aan bod in het college als de secretaris en ik het verslag van de OCMW-raad toelichten. Er is nu meer overleg en wisselwerking dan vroeger.’

wordt over het OCMW gepraat. Ik vind dat niet erg want het is de OCMW-raad die het OCMW bestuurt, niet het college. Nu is dat in Torhout geen probleem, de samenwerking met het college en de gemeenteraad was altijd al zeer goed. Maar ik kan me voorstellen dat het OCMW wel in de verdrukking komt in gemeenten met een dominante burgemeester en sterke schepenen.’

2

Mist u het overlegcomité waar u de steun had van enkele OCMW-raadsleden en de secretaris in het gesprek met het college? Servais Deroo: ‘Ik heb het comité in het verleden soms echt nodig gehad. Dan denk ik aan grote projecten zoals de bouw van serviceflats of de renovatie van het rusthuis. Ik voelde me gesterkt door mijn medestanders, de OCMW-raadsleden. Nu sta je als voorzitter in principe alleen in de dossiers waarover het college advies moet uitbrengen. Het is al gebeurd

Servais Deroo: ‘Ik mis het overlegcomité waar ik me gesterkt voelde door mijn medestanders, de OCMW-raadsleden. Nu sta ik er als voorzitter alleen voor.’

Ivo Bollen: ‘De schepen van Sociale Zaken zegt in elk geval dat zij zich meer ondersteund voelt nu ik ook in het college zit. We zijn met zijn tweeën om sociale dossiers ter sprake te brengen en te verdedigen. Hoewel ik als schepen geen eigen bevoegdheden heb, kan ik net als de andere schepenen punten op de agenda van het college plaatsen. Het OCMW komt dus zonder twijfel meer aan bod dan vroeger. Daardoor is de betrokkenheid van de andere schepenen gegroeid.’ Servais Deroo: ‘Enkel als het college wettelijk verplicht is advies uit te brengen,

dat ik mijn secretaris en ontvanger meenam naar het college, maar politiek gezien staat de voorzitter er alleen voor. Als er zich nu zo’n groot dossier zou aandienen, zou ik me meer dan vroeger dubbel moeten plooien.’ Ivo Bollen: ‘Ik vind het wegvallen van het overlegcomité geen goede zaak. In een paritair samengestelde vergadering was het voor mij als voorzitter veel makkelijker werken. De dossiers die op het comité kwamen, hadden we met de OCMW-afvaardiging al vooraf besproken, we zaten op dezelfde lijn. Nu sta ik er in het colle-


ge alleen voor en dat is niet gemakkelijk. Maar ik denk dat dit nog een groter probleem is voor de OCMW-raadsleden dan voor mij. Zij zijn nu niet meer rechtstreeks betrokken in de gesprekken met het college, zij horen niet meer hoe de burgemeester en de schepenen tegenover voor het OCMW belangrijke dossiers staan. Nu moet ik terugkoppelen naar hen, en dat is een nadeel.’ Maria Bosmans: ‘Ik moet nu veel meer inspanningen doen dan vroeger om de OCMW-raadsleden op de hoogte te houden van alles wat beslist wordt en van alle tussenstappen in een dossier. De raadsleden hebben geen directe input meer van het college, ze hebben geen zicht op de verschillende meningen en op de politieke besluitvorming. Ik moet ervoor zorgen dat ze mee zijn, dat ze de argumenten en de tegenargumenten kennen en dat ze begrijpen waarom op een vraag van het OCMW soms neen geantwoord wordt.’ Willy Lambrechts: ‘Ik mis het gesprek van delegatie tot delegatie. Het gebeurt dat ik in het college alleen tegenover de andere schepenen kom te staan. Om dat zoveel mogelijk te voorkomen gaan we binnenkort van start met een informeel overleg tussen het college en een OCMWdelegatie. Dat zou één keer per kwartaal plaatsvinden.’

3

Besteedt u nu minder tijd aan het OCMW? Willy Lambrechts: ‘Ik investeer even veel tijd als vroeger in het OCMW. Daar komt mijn werk als schepen bovenop. Het college is een collegiaal orgaan. Dat betekent dat je niet enkel met je eigen bevoegdheidsdomeinen bezig bent maar dat je ook de dossiers bestudeert van je collega’s, dat je hoorzittingen bijwoont. En dus weegt het dubbele mandaat vooral op mijn vrije tijd, op de tijd die ik voor mijn gezin kan vrijmaken, op mijn vakantie. Ik moet echt grenzen trekken, anders blijft er niets meer over.’ Ivo Bollen: ‘Het OCMW van Geel telt 300 personeelsleden en heeft een heel uitgebreide dienstverlening. Het voorzitterschap op zich is al een voltijdse baan. Het schepenambt neemt toch minimaal anderhalve dag per week in beslag. Dat betekent dat ik bepaalde zaken moet laten val

len. Ik denk aan de cel Tewerkstelling van de VVSG, waar ik altijd wel iets van opstak. Ik moet ook passen voor allerlei opleidingen. En ik kan ook lang niet meer zo veel literatuur doornemen als vroeger. Dat mis ik enorm. Een OCMW-voorzitter moet intensief aanwezig zijn in het sociale werkveld en hij moet over de gemeentegrenzen heen kijken. Door de grote tijdsdruk dreig ik dat helikopterzicht te verliezen.’

had ik het niet makkelijk als schepen, ik werd niet echt betrokken bij de besprekingen in het college. De collega’s zagen me toch vooral als OCMW-voorzitter. Ik heb echter meteen beslist mijn inbreng niet te beperken tot mijn eigen bevoegdheden, ik volg alle dossiers op. Dat vraagt veel inspanningen, maar daardoor denk ik nu door de collega’s als een echte, volwaardige schepen te worden aanzien.’

Ivo Bollen: ‘Een OCMW-voorzitter moet intensief aanwezig zijn in het sociale werkveld en hij moet over de gemeentegrenzen heen kijken. Door de grote tijdsdruk dreig ik dat helikopterzicht te verliezen.’

4

Servais Deroo: ‘Ik heb enorm veel werk met de bevoegdheden toerisme, lokale economie en stadspatrimonium, en met de algemene werking van het college. Ik besteed meer tijd aan mijn functie als schepen dan aan het voorzitterschap. Gelukkig kan ik terugvallen op een schitterend OCMW-team waar ik blindelings op vertrouw. De kwaliteit van mijn werk lijdt er niet onder maar voor mezelf heb ik toch een wrang gevoel van onvoldaanheid omdat ik het OCMW een beetje moet loslaten. Anderzijds, ik zou het schepenambt niet meer kunnen missen. Ik heb me vroeger altijd verzet tegen het dubbele mandaat. Ik was er na de verkiezingen niet op uit die drie bevoegdheden bij te krijgen. Maar de collega’s vonden dat ik, als oud-voorzitter van Unizo, toerisme en lokale economie moest doen. En toen Hilde Crevits Vlaams minister werd, droeg ze stadspatrimonium over aan mij omdat ik met het OCMW al veel bouw- en verbouwprojecten tot een goed einde had gebracht. Intussen heb ik de smaak van het schepen zijn te pakken. Precies dankzij die drie bevoegdheden heb ik me vlot kunnen integreren in het college.’

Maria Bosmans: ‘Ik besteed nog even veel tijd als vroeger aan het OCMW. Dat betekent dat ik inlever op mijn vrije tijd want er gaat echt wel veel energie naar mijn schepenambt. Ik weet niet of ik het nu nog zou doen maar na de verkiezingen wilde ik er de portefeuille sociale zaken van de gemeente bijnemen. In het begin

Heeft het dubbelmandaat gevolgen voor de autonomie van het OCMW? Ivo Bollen: ‘Ik zie er echt op toe dat het college zich niet op het terrein van de OCMW-raad begeeft. De burgemeester steunt me daarin: ik kan in het college wel bepaalde dossiers toelichten maar gaat het om OCMW-materie, dan neemt de raad de beslissing. Je moet daarover heel duidelijke afspraken maken met de burgemeester en de schepenen. Ik kan me voorstellen dat dit niet vanzelfsprekend is voor een jonge voorzitter die in een ervaren college terechtkomt. Wat ik wel merk, is dat ik nu meer beschouwd word als een politiek mandataris. En daardoor sluipt het politieke spel meer en meer binnen in de OCMW-raad.’ Willy Lambrechts: ‘Het gevaar van de twee besturen die dichter bij elkaar komen, is dat de autonomie van het OCMW wordt beknot. Ik ondervind dat vooral als het over de begroting gaat of over de aanwerving van personeel. Als het college vindt dat een nieuwe medewerker te veel zou kosten, dan betekent dat natuurlijk dat het OCMW een bepaald project niet kan uitvoeren. Daarom bezorgt het dubbelmandaat me een dubbel gevoel. Enerzijds zie ik er de meerwaarde van in, anderzijds loert het gevaar van verlies aan autonomie van het OCMW. Dat heeft ook gevolgen voor het verantwoordelijkheidsgevoel van de voorzitter. Als het college beslist, voelt de voorzitter zich ook minder verantwoordelijk voor het OCMW en dat zou een heel 10 januari 2009 LOKAAL 19


FORUM STATUUT VAN DE OCMW-VOORZITTER

gevaarlijke evolutie zijn. We moeten daar echt goed over nadenken en succes- en veiligheidsvoorwaarden inschrijven zodat de voorzitter niet platgewalst kan worden in het college.’

Maria Bosmans: ‘Ik heb de indruk dat het OCMW politiek gevoeliger is geworden, de scheiding meerderheid-oppositie begint er meer te spelen. In tegenstelling tot vroeger voegen oppositieleden zowel

Willy Lambrechts: ‘Het gevaar van de twee besturen die dichter bij elkaar komen, is dat de autonomie van het OCMW wordt beknot.’ Servais Deroo: ‘Ik vind dat het OCMW aan autonomie heeft ingeboet nu de voorzitter in het college zetelt. Iemand die enkel voorzitter is, geeft zich honderd procent voor het OCMW. Hij kijkt enkel naar de OCMW-belangen en verdedigt die met hand en tand tegenover het college. Als hij geïncorporeerd is in het college, is hij meer met algemene zaken bezig en gaat hij er ook anders over nadenken. Je zou het zo kunnen stellen: ik begrijp nu beter dan vroeger de standpunten van het college maar dat komt niet altijd ten goede aan het OCMW.’

op de OCMW- als de gemeenteraad punten toe die het OCMW raken. Raadsleden kunnen zich ook makkelijker tot mij wenden want ik woon beide raden altijd bij.’

5

U werkt meer zonder daarvoor extra vergoed te worden. Vindt u dat eerlijk? Maria Bosmans: ‘Dat ik niet meer betaald word, vind ik helemaal niet erg. Ik zou liever hebben dat we naar manieren zoeken om de positie van de voorzitter-schepen te versterken en zijn of haar werkvolume

te verlichten. Door het dubbele mandaat is het veel moeilijker geworden om er daarnaast nog een andere baan op na te houden, terwijl de toekomst van een politicus toch zeer onzeker is. Daar moet over nagedacht worden. Ook belangrijk is dat het aantal taken afneemt: veel procedures zijn zeer omslachtig, de hoeveelheid administratief werk is groot, de regelgeving verandert voortdurend. En het lijkt misschien een detail, maar ik begrijp niet waarom de OCMW-voorzitter helemaal achter aan de rangorde van de schepenen staat. Daaruit blijkt nog maar eens dat het OCMW door Vlaanderen als een ondergeschikt bestuur wordt beschouwd.’ Ivo Bollen: ‘Ik word verplicht een dag of meer per week te besteden aan een extra functie zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Dat zou men eens moeten proberen met gelijk welke werknemer, of met een burgemeester of schepen. Ik vind dit eigenlijk schandalig.’ Willy Lambrechts: ‘Het loon is een moeilijk punt. Ik vind niet dat ik meer betaald moet worden dan een schepen, maar wat me vooral stoort is de vakantieregeling.

Resultaten VVSG-enquête bij burgemeesters en OCMW-voorzitters De VVSG organiseerde in het najaar van 2008 een enquête bij de burgemeesters en de OCMW-voorzitters over de samenwerking tussen gemeente en OCMW. De resultaten werden voorgesteld op de Ronde van Vlaanderen en lokten veel reacties uit. We zetten de belangrijkste conclusies nog even op een rijtje. Alle burgemeesters en OCMW-voorzitters in Vlaanderen ontvingen in het najaar van vorig jaar een elektronische VVSG-enquête over de samenwerking tussen gemeente en OCMW. 41 procent van de burgemeesters en 53 procent van de OCMW-voorzitters vulden ze tijdig in. Voor sommige vragen werd enkel rekening gehouden met antwoorden uit gemeenten waar de voorzitter lid is van het college. Goede afstemming Ongeveer zeventig procent van de burgemeesters vinden dat de dienstverlening, de visie en het

20 LOKAAL 10 januari 2009

beleid van het OCMW en de gemeente goed op elkaar afgestemd zijn. Even veel respondenten vinden het wederzijdse begrip goed. Opvallend is dat de burgemeesters iets positiever zijn dan de OCMW-voorzitters, van wie ongeveer zestig procent de coördinatie positief vindt. Toevoeging positiefste factor Sinds 2007 kan de OCMW-voorzitter deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen. Vanaf 2013 wordt dit verplicht, behalve dan in Voeren en de zes randgemeenten waar deze regeling niet geldt. De bedoeling van de decreet-

gever is de samenwerking tussen gemeente en OCMW te verbeteren. Uit de enquête blijkt dat dit meestal ook lukt. Een eerste vaststelling is dat in de gemeenten waar de voorzitter toegevoegd is, deze toevoeging meer invloed heeft op de samenwerking dan de andere factoren waarnaar gepolst werd. Bovendien vinden bijna al deze voorzitters en burgemeesters (94%) de toevoeging positief tot zeer positief. De invloed ervan op de samenwerking wordt duidelijk positiever beoordeeld dan de invloed van persoonlijke relaties (70%), politieke relaties (60%), ambtelijke relaties (55%) en de traditie van samenwerking (55%). Ook al hoorden we op de Ronde van Vlaanderen in sommige provincies een andere mening, toch kunnen we concluderen dat de toevoeging de samenwerking bevorderd en verbeterd heeft.


Vroeger nam ik vakantie en nam een bezoldigde vervanger mijn taak als voorzitter over. Nu moet een raadslid me vervangen maar die krijgt daarvoor geen vergoeding. Dat betekent dus dat ik mijn vervanger uit eigen zak betaal. Bijkomend probleem: hoeveel moet ik betalen? Hier moet echt dringend een oplossing voor komen: voor de vakantiedagen waarop een voorzitter recht heeft, moet zijn vervanger een loon krijgen dat gelijk is aan dat van de voorzitter. Nu werk ik dus meer dan vroeger en ik kom er financieel slechter uit.’ Servais Deroo: ‘Sinds ik schepen ben, moet ik financieel inleveren en dat is niet correct. Ik heb natuurlijk mijn wedde als OCMW-voorzitter maar vroeger had ik ook presentiegeld als gemeenteraadslid, nu niet meer.’

6

Welke raad kunt u minder ervaren of toekomstige voorzitters-schepenen meegeven? Ivo Bollen: ‘Bespreek een dossier heel goed in het vaste bureau vooraleer je het op het college brengt. Ik zou ook iedere voorzitter aanraden een vast bureau in te

Andere tijdsinschatting De eerste grote verschillen in antwoorden van OCMW-voorzitters en burgemeesters zien we bij de vraag over de tijdsbesteding. We vroegen de tijd te schatten die de voorzitter-schepen in het werk voor de gemeente steekt, ervan uitgaande dat de tijd die hij besteedt voor het OCMW en de gemeente samen 100% is. Een van de vier voorzitters die ook schepen zijn, zegt minder dan twintig procent van de beschikbare tijd te gebruiken voor de gemeente. Veel meer burgemeesters (44%) schatten dit zo in. Een van de vier voorzitters zegt dan weer meer dan veertig procent van de tijd aan de gemeente besteden, terwijl slechts zes procent van de burgemeesters dit zo inschat. We kunnen daaruit concluderen dat er een verschillende perceptie bestaat over de tijdsinvestering van de voorzitter-schepen. De OCMW-voor-

richten, zelfs al is het volgens het OCMWdecreet niet meer verplicht, want zo ben je ingedekt tegenover het college. Neem bij moeilijke dossiers de secretaris mee naar

Maria Bosmans: ‘Het belangrijkste is dat je sterk staat in de dossiers. Dat is zo voor elke politicus maar zeker voor de OCMWvoorzitter omdat de materie en de wetge-

Maria Bosmans: ‘Ik heb de indruk dat het OCMW politiek gevoeliger is geworden, de scheiding meerderheid-oppositie begint er meer te spelen.’ het college en maak daarover duidelijke afspraken met de burgemeester. Als je merkt dat een punt dat je op de agenda hebt gezet, in het college een andere richting uitgaat dan je had afgesproken in het vaste bureau, laat er dan geen beslissing over nemen maar koppel de argumenten van het college eerst terug naar het bureau.’ Willy Lambrechts: ‘Ondanks het afschaffen van het overlegcomité is het nuttig een overleg te organiseren tussen gemeente en OCMW waar van delegatie tot delegatie wordt gepraat.’

zitters vinden dat ze meer tijd in de gemeente steken dan burgemeesters denken. Opvallend is wel dat zestig procent van de voorzitters-schepenen deze tijdsinvestering als positief zien voor hun OCMW. Ongeveer vijftien procent vindt dit effect negatief. Tijdens de Ronde van Vlaanderen maakten de voorzitters nog eens duidelijk dat dit dubbele mandaat veel extra werk met zich meebrengt. Onenigheid over een bijkomende vergoeding Het extra werk dat de voorzitters-schepenen voor de gemeente hebben, komt boven op de zware taak als OCMW-voorzitter. Op de vraag of de voorzitter voor dit extra werk als schepen een bijkomende vergoeding moet krijgen, geven de voorzitters en de burgemeesters tegenovergestelde antwoorden. Opvallend is dat meer burgemeesters tegen een bijkomende vergoeding

ving heel specifiek zijn. Met een goede dossierkennis maak je jezelf sterk.’ Servais Deroo: ‘Ik besef dat het veel inspanningen vraagt maar ik zou toekomstige voorzitters toch aanraden een schepenambt met bevoegdheden op te nemen. Dat is de manier om echt geïntegreerd te geraken in het college. Een schepenambt zonder bevoegdheden zou ik als een last ervaren.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

voor de OCMW-voorzitter zijn (84%), dan dat er OCMW-voorzitters zijn die dit wensen (58%). De VVSG pleit voor een bijkomende vergoeding voor het extra werk van de voorzitter-schepen, hetzij in de vorm van een presentiegeld voor de vergaderingen van de gemeenteraad en/of het college, hetzij in de vorm van een hogere wedde.

Pieter Vanderstappen is VVSG-stafmedewerker OCMW-wetgeving

10 januari 2009 LOKAAL 21


DE SCHATKAMER VAN JEF VAN LINDEN

Waken over de rust in de krabbenmand

Jef Van linden is een sportman, als burgemeester van Kontich geeft hij nu de fakkel door. Maar hij blijft waken over de politieke stabiliteit: ‘Als jij sneller loopt, dan leg ik me daarbij neer. In de politiek gaat het er niet zo sportief aan toe.’

J

ef Van linden zat in 1970 nog op het sportkot in Leuven toen hij als jongste raadslid werd verkozen. Maar vooral de verkiezingen daarop waren bepalend voor zijn carrière: ‘Door de fusie met Waarloos nam het aantal raadszetels toe van vijftien tot 25, onze lijst haalde veertien zetels. Toen is onze uittredende burgemeester met een raadslid overgelopen. Na zes jaar meerderheid kwam ik dus als raadslid in de oppositie terecht. Bij de volgende verkiezingen zijn we er opnieuw in geslaagd in een bestuursmeerderheid te stappen en werd ik schepen van Jeugd, Milieu, Sport, Informatie en Verkeer. Ik ben in totaal achttien jaar schepen van Sport geweest. Dat is echt mijn biotoop. In ’88 eiste de PVV tijdens de coalitiebesprekingen opnieuw het burgemeesterschap op, terwijl de CVP de grootste partij was en onze kopman de meeste stemmen had. Toch werd hij voorgedragen door CVP en PVV, maar op het kabinet van de gouverneur vernamen we dat er al een voordracht was, van de PVV met de socialisten en de VU. We hebben toen de VU losgeweekt en zijn gaan praten met Agalev en konden toen een derde voordracht bij de gouverneur leggen waarbij iemand van de VU de burgemeester zou worden. De gouverneur gaf die drie voordrachten door aan de minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback en die verklaarde geen van de drie ontvankelijk, hij wilde een

andere voordracht. Omdat ik tweede op de lijst stond, werd ik toen voorgedragen in de de coalitie CVP-VUAgalev. Zonder dat ik het per se wilde, werd ik burgemeester. Maar door een beroep bij de Raad van State werd ik na drie jaar geschorst en werd ik opnieuw schepen. In de volgende legislatuur liep het weer anders dan gepland: ik zou na drie jaar het burgemeesterschap van onze liberale coalitiepartner overnemen, maar hij weigerde pertinent plaats te maken, ook al hadden we een getekend akkoord.’ ‘Ik ben een sportman. Als jij sneller loopt, dan erken ik dat, dan leg ik me daarbij neer. Die vanzelfsprekende sportiviteit kenden ze niet in onze lokale politiek. Toen ik in 2000 burgemeester werd heb ik rust gebracht in deze krabbenmand. Het is hier altijd heel smeuïg aan toe gegaan, maar anderzijds bleef het hier wel draaien. Voor de perceptie van de politiek is het wel heel slecht. Ik heb geprobeerd dat te veranderen. Ik ben altijd correct en rechtlijnig geweest. Als burgemeester ben ik de coach, ik geef de schepenen vertrouwen en vrijheid. Als coach ben ik altijd beschikbaar. Op elk moment, voor elke portefeuille. Daarnaast voer ik een politiek die gericht is op besluitvorming en geef ik kansen aan innovatie.’ ‘Ook de oppositie mag zijn ding doen, ik laat iedereen aan het woord. Zeker in de commissievergaderingen is er ondertussen een open debatcultuur ontstaan. Vroeger was het altijd afwachten of iemand zou overlopen, dat maakte besturen zeer moeilijk. Ik vind het fijn dat ik alles weer op de sporen heb kunnen zetten. Volgens mij is vooral het personeel, de administratie, gebaat bij deze politieke rust. Als het personeel ziet dat iedereen elkaar in de weg staat, weten zij ook niet waarheen.’

Mensen voelen meteen of je echt luistert. Het aandeel EQ is in de politiek minstens

zo belangrijk als het IQ. 22 LOKAAL 10 januari 2009


STEFAN DEWICKERE

LOKALE RAAD

‘Toen ik in ’82 schepen werd, ben ik gestart met een Sport-, Jeugd- en Milieudienst, we voerden toen het moderne gemeentelijke beleid in. We hechten aandacht aan de dienstverlening voor de burgers, de verenigingen. We stimuleren ze door ze logistiek te ondersteunen in hun activiteiten, we doen ze doen. Enkel als we geen initiatieven zien, doen we het zelf. Zo hadden we hier in Kontich al heel vroeg sportkampen, een Grabbelpas en een opvangbeleid. Ouders moeten kunnen werken en de kinderen moeten op een zinvolle manier hun vrije tijd kunnen besteden. Al was er een jeugdbeweging, wij speelden daar vanuit de sport ook op in en stelden in de vakantie het zwembad open en organiseerden activiteiten. Ik ben een communalist, de gemeente moet zijn ding doen en samen met het verenigingsleven leven in de brouwerij brengen.’ ‘Als sportleraar ben ik dit schooljaar officieel op pensioen, sinds 1 januari ben ik geen burgemeester meer. Mijn opvolger is voorzitter van de Jeugdraad geweest en is schepen van Jeugd. Hij is nu 47, rijp en gelouterd, hij heeft twee termijnen als schepen achter de rug. Ook hij staat in het onderwijs. Ik geef hem de kans om door te groeien. Ik wil jongeren kansen geven, dat is mijn tweede natuur, ik kom uit het onderwijs. Natuurlijk ben ik misbaar, ik ben enkel onmisbaar op mijn eigen begrafenis. Ik blijf nog schepen, maar het burgemeesterschap heb ik wel gehad. Ik ga onthaasten, maar ik blijf op de bank want ik wil het behoud van die stabiliteit. Toch wil ik de fakkel doorgeven.’ ‘Eind januari ga ik skiën met de burgemeesters van Hove en Borsbeek. Met ons drieën zijn we ook al naar Compostela en Rome gefietst. Vriendschap in de politiek is absoluut mogelijk. Maar er is ook leven naast de politiek. Ik ga reizen, fietsen, sporten en tijd steken in mijn gezin. Partners van politici moeten veel derven.’ ‘Na 38 jaar gemeenteraad waarvan 26 jaar in een uitvoerend mandaat kan ik stellen dat naast werkkracht je EQ minstens even belangrijk is als je IQ. Kennis en absoluut inzicht zijn belangrijk, maar zeker ook het inlevingsvermogen, het kunnen luisteren en kijken zonder te oordelen. Mensen voelen meteen of je echt luistert.’ I MVB

?

Hoe en wanneer KRIJGT een mandataris een eretitel?

!

Eretitels lijken geen essentieel onderdeel van het statuut van lokale mandatarissen, maar ze zijn een blijk van erkenning vanwege het bestuur en de kroon op een lange en eervolle loopbaan als mandataris. Zowel uitvoerende als niet-uitvoerende lokale mandatarissen kunnen een eretitel krijgen. In tegenstelling tot wat gold onder de vroegere regeling, moeten de lokale raden nu zelf regels vastleggen voor de toekenning van eretitels aan raadsleden (en aan de OCMW-ondervoorzitter). Voor de burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters en de voorzitter en de leden van het districtscollege heeft de Vlaamse regering een regeling uitgewerkt. De gemeente- en OCMW-raad kunnen zich hierop baseren voor de toekenning van eretitels aan raadsleden, maar ze kunnen er evengoed van afwijken. Hieronder zetten we de wettelijke regeling voor uitvoerende mandatarissen kort uiteen.

Twee voorwaarden

De mandatarissen moeten zich tijdens hun mandaat onberispelijk hebben gedragen, willen ze een eretitel kijgen: ze mogen geen zware strafrechtelijke veroordeling, geen zware tuchtstraf of andere erg onterende feitelijkheden (zoals een internering) opgelopen of begaan hebben. Het onderzoek hiernaar gebeurt door de gouverneur, eventueel op basis van een advies van de plaatselijke procureur-generaal. Belangrijk hierbij is dat het om veroordelingen of hangende onderzoeken gaat voor feiten die het morele gezag van de betrokkene in het gedrang brengen (bijvoorbeeld geen gewone verkeersovertreding, wel een met vluchtmisdrijf en/of dodelijke afloop). Voor dergelijke feiten kan een eretitel achteraf ook ingetrokken worden. Tweede voorwaarde is dat de betrokkene een bepaalde anciënniteit moet hebben opgebouwd. Wie bijvoorbeeld ereburgemeester wil worden, moet ofwel tien jaar burgemeester, ofwel zes jaar burgemeester en zes jaar schepen, ofwel zes jaar burgemeester en twaalf jaar gemeenteraadslid zijn geweest. De jaren als lid van de deputatie kunnen ook meetellen. Maar tegenwoordig hoeft de loopbaan niet langer aaneensluitend te zijn.

Procedure

De eretitel kan worden aangevraagd door de betrokkene zelf, door de gemeente- of OCMW-raad (met instemming van de betrokkene), of wanneer de betrokkene zelf al overleden is, door diens rechtsopvolgers of door de raad (met instemming van de nabestaanden). Het verzoek moet een aantal verplichte gegevens bevatten, zoals de relevante documenten over het mandaat (benoemingsbesluit, verkiezingsbeslissing, termijnen) en een getuigschrift van goed zedelijk gedrag. Deze documenten worden naar de provinciale afdeling van het Agentschap Binnenlands Bestuur gestuurd. Vervolgens laat de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden alle nodige informatie inwinnen (onder andere door de gouverneur) om een beslissing te kunnen nemen. Goed om te weten is daarbij nog dat de eretitel van een van de hierboven genoemde uitvoerende mandaten niet gevoerd mag worden zolang men een van deze mandaten uitoefent. De titel van ereburgemeester mag dus niet gedragen worden zolang men zelf nog burgemeester is, maar evenmin wanneer men bijvoorbeeld schepen of OCMW-voorzitter is. Een raadslid (ex-burgemeester) mag deze titel dus wél voeren. Titel X van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 2007 houdende het statuut van de lokale en provinciale mandataris Omzendbrief BB 2007/06 van 13 juli 2007 betreffende de procedure tot toekenning van eretitels aan lokale en provinciale mandatarissen Mail uw vragen over het statuut van de mandataris naar david.vanholsbeeck@vvsg.be

10 januari 2009 LOKAAL 23


STEFAN DEWICKERE

WERKVELD OUDERENBELEID

24 LOKAAL 10 januari 2009


Wie komt eerst aan de beurt? Opnamebeleid in de Vlaamse openbare rusthuizen Nog altijd zijn er meer aanvragen dan plaatsen om in een openbaar rusthuis opgenomen te worden. Daarom moeten alle rusthuizen nadenken over hun opnamebeleid. De VVSG wilde meer zicht op de criteria die werden gehanteerd om mensen op te nemen en stelde in samenwerking met de vereniging van directeurs van openbare rusten verzorgingshuizen een klein onderzoek op. Elke Vastiau

E

en opnamebeleid is zeer belangrijk voor een rusthuis. Het getuigt van respect voor de potentiële bewoners hun vooraf en objectief te laten weten welke kans ze hebben om opgenomen te worden. Daarenboven hangt de grootste subsidiebron, de Riziv-financiering, af van het gemiddelde zorgbehoefteprofiel van de bewoners van de voorziening. Lokaal berichtte al in 2006 over de problemen van dat opnamebeleid voor de lage zorgprofielen, de zogenaamde O’s en A’s. Deze bewoners hebben immers wel degelijk specifieke zorgvragen, maar er zijn voor hen geen volwaardige zorgalternatieven ter beschikking. Inwoner van de gemeente, zorgbehoefte en chronologie Aan de deelnemers van het onderzoek vroegen we de belangrijkste voorrangscriteria te rangschikken naar prioriteit (zie tabel). Als belangrijkste prioriteiten worden inwoner van de gemeente, zorgbehoefte en chronologie het meest gehanteerd. Zorgbehoefte is op twee manieren in te vullen. In de eerste plaats zullen pure ROB’s uiteraard altijd met zorgbehoefte rekening houden aangezien zij zwaardere profielen niet mogen opnemen. Toch zien we steeds meer voorrang voor de zwaardere zorgprofielen. Afwijken van de voorrangscriteria van zorgbehoefte gebeurt vooral bij echtparen, wanneer een van beide echtgenoten voldoet aan de opnamecriteria en de partner mee verhuist, zonder aan deze voorrangscriteria te voldoen. Een nuance op dit hele verhaal vertellen ook de voorzieningen die nog tweepersoonskamers hebben. Uiteraard wordt in dat geval een extra criterium toegevoegd: passen bij de huidige

bewoner. Bij de lagere prioriteiten zien we de lokale verbondenheid: ook voormalige inwoners van de gemeente komen in aanmerking en netwerken in de gemeente worden genoemd als voorrangscriterium. Twee derde van de respondenten houden ook rekening met de huisvestingssituatie van de aanvragers om een voorrang tot opname te bepalen. Hoe ze dat doen

of ze die ook toepassen, moet meer dan de helft van de directeurs antwoorden dat hij het opnamebeleid niet op zijn ideaalbeeld ent. Dit heeft enerzijds te maken met beslissingen van de raad, maar anderzijds ook heel duidelijk met beperkingen van de infrastructuur. De raad beslist soms ook open te staan voor mensen met een ander (lees: laag) zorgprofiel, bij gebrek aan zorgalternatieven voor deze groep. Anderzijds zal hij ook van de voorrangscriteria afwijken bij crisissituaties, waarbij een dringende opname als noodzakelijk wordt beschouwd. Sommige ‘oude’ infrastructuren zijn daarenboven niet geschikt voor de opname van bijvoorbeeld dementerenden met dwaalgedrag. Besturen die zich voorbereiden op (ver)nieuwbouw, moeten vaak ook ‘leegstand’ organiseren,

Afwijken van de voorrangscriteria van zorgbehoefte gebeurt vooral bij echtparen, wanneer een van beide echtgenoten voldoet aan de opnamecriteria en de partner mee verhuist. varieert: sommigen geven voorrang aan mensen wier (thuis)huisvestingssituatie totaal onaangepast is aan hun zorgbehoefte. Anderzijds zien we ook veel besturen de bewoners van (hun) serviceflats laten voorgaan bij opname in het rusthuis. Een voorrangscriterium waarnaar we niet hadden gepeild en dat we dus niet kunnen kwantificeren, is het wegvallen van de mantelzorger. Het is namelijk zo dat iemand met mantelzorg in sommige gevallen niet dadelijk boven aan de wachtlijst wordt gezet, maar wanneer de mantelzorg wegvalt, zal die persoon wel dadelijk naar boven opschuiven en prioritair voor opname beschouwd worden. Theorie en praktijk In de vragenlijst werd gepeild naar de ideale verdeling van zorgprofielen over de voorziening. Iedere rusthuisdirecteur die de enquête invulde, heeft daar een duidelijke mening over. Maar als we hun vragen

hun opnamebeleid is hier uiteraard aan aangepast. Voorzieningen met veel tweepersoonskamers moeten ook rekening houden met de compatibiliteit van deze bewoners, zowel naar karakter en zorgbehoevendheid als naar geslacht. Een ideale theoretische situatie in praktijk omzetten is hier zeker niet evident, voor zover het dat ooit al zou zijn. Verschillende wachtlijsten De rusthuizen hanteren ook verschillende wachtlijsten, variërend van een tot zeven. Het meest courant zijn een tot drie wachtlijsten. Wanneer we degenen die maar één wachtlijst hanteren buiten beschouwing laten, zien we dat het wachtlijstbeheer op verschillende manieren gebeurt. Gemengde voorzieningen hebben meestal een wachtlijst voor hun ROB-bewoners en een andere wachtlijst voor potentiële bewoners met een RVT-profiel. Mensen met een RVT-profiel krijgen in de 10 januari 2009 LOKAAL 25


WERKVELD OUDERENBELEID Gehanteerde voorrangscriteria, types per prioriteit 50

chronologie

45

bewoner gemeente

40

ex-bewoner gemeente

35

netwerk gemeente

30

huisvestingssituatie

25

zorgbehoefte

20 15 10 5 0 1

2

3

4

5

6

De bevraging peilde naar welk voorrangscriterium het meest prioritair gehanteerd wordt (prioriteit 1) en welk voorrangscriterium minder (prioriteit 6). De grafiek toont duidelijk aan dat ‘bewoner van de gemeente’ (oranje) het meest wordt gehanteerd als belangrijkste prioriteit, kort gevolgd door zorgbehoefte (paars) en chronologie (rood).

meeste voorzieningen voorrang, zoals we al konden afleiden uit de antwoorden op de voorrangscriteria bij opname. Het streven naar een 100% bezetting van de RVT-erkenningen komt vaak naar voren bij de argumentatie. Uiteraard zullen de voorzieningen zonder RVT-erkenningen de bewoners met een RVT-profiel bij voorkeur niet opnemen en doorverwijzen

vertaald in een opsplitsing tussen een ‘actieve’ en een ‘passieve’ wachtlijst. Dat actief en passief kan ingevuld worden vanuit het bewonersstandpunt – iemand laat zich preventief inschrijven – of vanuit het voorzieningenstandpunt: iemand die niet voldoet aan de voorrangscriteria omwille van woonplaats of zorgbehoefte, komt op de passieve lijst terecht. Deze manier van

Wanneer er een afdeling bestaat met een specifiek bewonersprofiel, bijvoorbeeld een afdeling voor dementerenden, wordt daar meestal ook een aparte wachtlijst voor gehanteerd. naar andere voorzieningen. Zij komen meestal ook niet voor op de wachtlijst. Wanneer er een afdeling bestaat met een specifiek bewonersprofiel, bijvoorbeeld een afdeling voor dementerenden, wordt daar meestal ook een aparte wachtlijst voor gehanteerd. De afdelingsgerichte wachtlijsten betreffen: valide ouderen, dementerenden (hier wordt vaak nog een extra onderscheid gemaakt volgens de fase in het dementieproces), lichamelijk zorgbehoevenden, fauteuil- en/of bedgebonden ouderen, somatisch afhankelijken enzovoort. Het beheer van een dergelijk opnameen wachtlijstbeheer vergt hier uiteraard wel zeer actieve opvolging en screening. We zien ook dat degenen die antwoorden dat ze maar één wachtlijst hebben soms ook een ‘reservelijst’ hebben, waarin dan de potentiële bewoners met een O-profiel worden opgenomen. Meestal wordt dit 26 LOKAAL 10 januari 2009

wachtlijstbeheer wordt soms ook anders omschreven als ‘dringende’ en ‘niet-dringende’ wachtlijst. Niet-dringend wordt meestal aangeduid wanneer er nog thuiszorgalternatieven beschikbaar en haalbaar zijn. De combinatie tussen ROB en RVT en dringend en niet-dringend komt vaak voor. Met andere woorden een ROB-wachtlijst, opgesplitst in dringend en niet-dringend, en daarnaast een RVT-wachtlijst, ook opgesplitst in dringend en niet-dringend. Zorgload Los van het aantal wachtlijsten zijn er voorzieningen waar het opnamebeleid heel duidelijk uitgaat van de zorgload: wanneer een bewoner met een bepaald profiel de voorziening verlaat, zal de persoon op de wachtlijst met een zelfde profiel eerst toegang krijgen. Een ‘B’ wordt dus vervan-

gen door een ‘B’, een ‘Cd’ door een ‘Cd’. Deze manier is uiteraard het meest evident om je zorgload zelf in de hand te houden. Een nadeel van dit systeem is echter dat je voorziening wellicht snel een heel zware zorgload krijgt. Daarom worden er ook systemen uitgedacht om de voordelen van dit systeem toe te passen, maar ook mensen met een lager zorgprofiel op te nemen. Zo worden bijvoorbeeld vier opnames met een zwaar zorgprofiel afgewisseld met één opname met een minder zwaar zorgprofiel, dan weer vier zware zorgprofielen. De cijfers kunnen hier variëren, 4-1-4, 5-1-5, 6-2-6 komen voor. Een variant op dit systeem is dat er een vooropgesteld aantal zware zorgprofielen bestaat. Zolang dit niet wordt behaald, zal degene met een laag zorgprofiel die op de eerste plaats van de wachtlijst staat, worden overgeslagen. Wanneer een potentiële bewoner eerste op de wachtlijst staat en een opname weigert, worden er grosso modo twee dingen gedaan. In de eerste variant zal de betrokkene, na overleg met hem of de familie, op de passieve wachtlijst geplaatst worden. In de tweede variant werkt men met verschillende stappen, aan de eerste weigering wordt geen gevolg gegeven. Na de tweede weigering zal de persoon onderaan de wachtlijst geplaatst worden. Bij een derde weigering zal de persoon van de (actieve) wachtlijst geschrapt worden. Het belang van een opnamebeleid is dus doorgedrongen tot de meeste voorzieningen. De antwoorden over het omgaan met voorrangscriteria bij het opname- en wachtlijstbeheer lijken in eerste instantie op een grote diversiteit te wijzen, in tweede instantie zijn er toch wel meer gelijkenissen en overeenstemming dan vermoed. De antwoorden uit het onderzoek laten ons duidelijk zien dat de openbare voorzieningen streven naar een opnamebeleid dat financieel interessant is, maar dat ze daar dadelijk een paar nuances bij zetten en blijven openstaan voor sociale noodwendigheden. Elke Vastiau is stafmedewerker Ouderenzorgbeleid Met dank aan Anne De Schrijver voor het invoeren van de gegevens en aan Malik Weyns, voor de hulp bij het rekenkundig verwerken. • De details van dit onderzoek zijn na te lezen in het handboek Beheer en beleid van een residentiële ouderenvoorziening.


PRAKTIJK

stoker met machinist uren branden hel op den trein staan alleen

GF

Elfje van Edouard Debie (° 28 april 1906 - † 4 januari 2008)

Dankzij het literaire salon ontdekten enkele hoogbejaarden hun schrijverstalenten.

Wijze woorden wisselen van vroeger en nu Literair salon voor RVT-bewoners DEURNE – Twee jaar lang reminisceerden en experimenteerden residenten van RVT De Tol en vrijwilligers met woorden in een literair salon. Het resultaat van deze samenkomsten is Woorden-wisseling, een rijkelijk geïllustreerd boek met gedichten, brieven en verhalen vol herinneringen over het leven vroeger en nu. ‘Ouderen hebben een natuurlijke behoefte om aan het eind van hun leven terug te blikken,’ zegt organisator Magie Truyman. ‘Als animator van De Tol zoek ik naar activiteiten waarbij onze bewoners in groep hun eigen verhalen en ervaringen methodisch en gestructureerd uitwisselen. ‘Woorden-wisseling was het vervolg op Vrijdag Visdag, een creatief atelier dat in de lente van 2007 een groep hoogbejaarde RVT-bewoners samenbracht

om over persoonlijke gebeurtenissen uit hun leven te schrijven. Doordat vrijwilligers van alle leeftijden aan de groepsactiviteit Woorden-wisseling deelnamen, groeide dit schrijfproject uit tot een intergenerationeel project. Door het intergenerationele karakter kregen wij voor dit proefproject financiële steun van de Koning Boudewijnstichting.’ Beide initiatieven zijn het resultaat van een succesvolle samenwerking tussen de vzw Creatief Schrijven en RVT De Tol. Magie Truyman van het RVT verzorgde de organisatie, stelde de groep samen en stond de bewoners bij in hun schrijfopdrachten. Marq Willems, freelance schrijfdocent van vzw Creatief Schrijven, ontwikkelde en begeleidde de samenkomsten, bijgestaan door vrijwilligers van beide organisaties. In Woorden-wisseling schreven de deelnemers over hun leven vroeger en nu, ze wisselden levenservaringen en -verhalen uit met mensen van verschillende generaties en met binnen- en buitenstaanders van het RVT. De schrijfgroep telde tien residenten tussen 79 en 101 jaar en acht vrijwilligers tussen 27 en 50 jaar. Vier residenten volgden alle lessen, vier deelnemers overleden in de loop De publicatie Woorden-wisseling - wijze woorden over vroeger en nu kost 12,5 euro. U kunt ze bestellen op www.wwaow.com.

van de cursus. Om de drie weken kwam het gezelschap een voormiddag samen, elke keer stond één thema centraal zoals speelgoed, eten, raadgevingen, handen, of een van de zintuigen. Bij het begin van de sessie las Marq Willems een gedicht of een verhaal over het onderwerp voor. Nadien brainstormden de deelnemers erover. Met het resultaat gingen de schrijvers aan de slag, soms met hun eigen gedachten, soms met die van de anderen. Zo schreven bijvoorbeeld de jongeren en ouderen samen gedichten over hun generatie met de trefwoorden waarmee de andere leeftijdsgroep hen associeerde. De schrijfopdrachten vergen veel inzet en energie van de deelnemers en de animator, maar geven wel grote voldoening. De schrijfactiviteiten zijn sterk emotioneel geladen, ze hebben diepgang. Door terug te blikken op hun leven ontdekken de ouderen wie ze geweest zijn of wat ze betekend hebben. Het opschrijven van hun levensgeschiedenis versterkt hun eigenwaarde, zo gaan hun herinneringen niet verloren. Ondertussen is een hechte groep ontstaan, wat tot boeiende en verrijkende contacten tussen de generaties heeft geleid. Op 20 november stelde het RVT De Tol het boek Woorden-wisseling voor. Met deze bundeling prozateksten over vroeger en nu, gedichten en brieven dragen de schrijvers bij aan het positieve beeld van ouderen die levenslang blijven leren. Dankzij dit literaire salon ontdekten enkele hoogbejaarden hun schrijverstalenten. Inge Ruiters

ii Magie Truyman, animator RVT De Tol OCMW Antwerpen, T 03-320 14 15, magie.truyman@ocmw.antwerpen.be

10 januari 2009 LOKAAL 27


DE DONDERDAG

‘Ik denk altijd : Hoe zou ik het zelf willen als ik oud ben en de dingen niet meer zo goed kan? Wat wil ik dan? Als je van die vraag vertrekt, zie je voor de toekomst uitdagingen genoeg.’

POL DESPEGHEL

Lydia Heyligen, diensthoofd seniorenzorg OCMW Hasselt 8.45 Al mijn werkdagen zijn anders, maar ik begin wel altijd met mijn e-mails te lezen. Daarna maak ik tijd vrij voor een ronde in de gang. Ik begroet de collega’s, en zij kunnen bij mij terecht met dringende vragen – tenminste als er geen vroege vergaderingen zijn. 9.30 Tweewekelijks stafoverleg met de vier leidinggevenden van mijn dienst, die elk verantwoordelijk zijn voor een deelgebied van onze werking. Eén staf lid staat in voor de schoonmaakdienst en de warme maaltijden, een tweede voor de maatschappelijk werkers, een derde leidt de administratie en de communicatie. De vierde persoon is verantwoordelijk voor het Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT) en neemt ook regelmatig vergaderingen van mij over. Binnenkort willen we er een vijfde staf lid bij, voor de coördinatie van het lokale dienstencentrum. Zelf neem ik de servicef lats en het opnamebeleid voor het rusthuis voor mijn rekening. Op het overleg komen eerst de operationele zaken aan bod: eventuele tijdelijke vervangingen van medewerkers, de werking van het dienstencentrum, belangrijke geplande activiteiten enzovoort. Daarna brief ik de staf leden over punten die besproken zijn op andere vergaderingen waaraan ik heb deelgenomen. Ik denk onder meer aan het managementcomité, de vergaderingen over lokaal sociaal beleid, het LSO thuisdiensten, ons comité seniorenbeleid. Open communicatie is op dat vlak essentieel. Het is belangrijk dat de staf leden goed geïnformeerd worden over wat in de verschillende overlegorganen wordt besproken en beslist, want zij vertalen dat naar de medewerkers. Dat zijn er op mijn dienst in totaal zeventig. En daar komen 28 LOKAAL 10 januari 2009

nog eens 76 goed opgeleide vrijwilligers bij! Ten slotte praten we ook over beleid en toekomstvisie: waar willen we met de dienst seniorenzorg naartoe? In het kader van het zorgstrategische plan waaraan we werken, concentreren we ons op de nieuwe zorgvormen tussen thuiszorg en rusthuis. Omdat we senioren zo lang mogelijk thuis willen houden, willen we ook gebiedsgerichter werken, door nieuwe dienstencentra per wijk op te zetten.

11.30 Tijd voor een kort overleg met mijn collega-directeur van Personeel en Organisatie. We bespreken enkele praktische personeelszaken, die vooral te maken hebben met de specifieke manier van werken van onze schoonmaakdienst. 12.00 Samen met andere juryleden

verbeter ik de schriftelijke examens van vier kandidaten voor de functie van administratief medewerker van ons dienstencentrum. Ondertussen neem ik ook een snelle hap. De kandidaten blijken voor dit gedeelte allemaal geslaagd. Daar ben ik fier op, want het gaat om mensen die op dit moment in onze schoonmaakdienst werken. We hebben hun de gelegenheid geboden via een interne procedure voor deze functie te solliciteren. Zij zijn van huize uit al een beetje vertrouwd met de werking van de seniorenzorg.

14.00 Voor het mondelinge gedeelte van

de selectie houden we nu een gesprek met elk van de vier kandidaten. Daarna kennen we onze nieuwe administratieve medewerker.

16.00 Ik bekijk mijn e-mails nog eens

en overloop mijn takenlijst. Ik voeg nieuwe

taken toe en schrap de taken die ik heb afgehandeld. Sommige taken hebben ondertussen zichzelf opgelost, dat is natuurlijk aangenaam (lacht). Daarna loop ik langs bij de staf leden voor een korte briefing. We bespreken ook het werk voor morgen, want dan ben ik er niet. Ik vind het bijzonder belangrijk om voor de medewerkers zoveel mogelijk aanwezig en aanspreekbaar te zijn. De deur van mijn kantoor staat trouwens altijd open, en mijn agenda is voor iedereen op elk moment consulteerbaar. Ik wil snel kunnen ingrijpen wanneer er een probleem opduikt, en wil mijn medewerkers ook zo goed mogelijk motiveren. Mijn leuze is: de som van mijn medewerkers, dat ben ik. Ik heb ze allemaal nodig, van de hoogste tot de laagste. Mijn uitstraling als diensthoofd is namelijk volledig af hankelijk van hun tevredenheid en werklust. Ik probeer daarom het beste uit al mijn medewerkers te halen, door op een positieve manier met iedereen om te gaan. Die aanpak loont al sinds ik deze functie opnam in 2000 – toen telde mijn team slechts negen medewerkers.

17.30 Budgetraad. Als lid van het ma-

nagementcomité – waarvan ik samen met de andere OCMW-diensthoofden deel uitmaak – ben ik ook een van de hoofdbudgethouders. Vandaag wordt het budget voor volgend jaar voor elk vakterrein voorgelegd aan de budgetraad. De ontvanger zal de opmaak toelichten. De hoofdbudgethouders zijn er om eventuele vragen van de raadsleden te beantwoorden. De budgetraad duurt ongeveer twee uur. Nadien sluiten we af met een drink. Ik zal dus niet vroeg thuis zijn vanavond (lacht). Maar dat hoort bij het werk dat ik ongemeen boeiend blijf vinden. I PP


STEFAN DEWICKERE

WERKVELD SOCIALE ECONOMIE

Tongeren wil de dorpen leefbaar maken en mensen uit de moeilijke doelgroepen aan het werk krijgen via de dorpsrestaurants.

Op weg met de lokale diensteneconomie Door veranderingen in onze maatschappij zijn we op zoek naar maatwerk. Tweeverdieners geven huishoudelijke taken graag uit handen en zoeken opvang voor hun kinderen. Met wat extra hulp kunnen senioren langer zelfstandig wonen, en ook ons milieu verdient speciale aandacht. Projecten lokale diensteneconomie zorgen dagelijks voor dit maatwerk. Tegelijk bieden de projecten een ‘job op maat’ aan werknemers die de werkdruk van een reguliere baan niet aankunnen en extra vorming en ondersteuning nodig hebben. Deze mensen krijgen een nieuwe kans, collega’s, een sociaal leven en voelen zich nuttig. Ann Jughmans

N

a jaren experimenteren met tijdelijke subsidies verdiende deze waardevolle sector zekerheid. Hiervoor zorgde de Vlaamse minister van Sociale Economie Kathleen Van Brempt in december 2006 met het decreet lokale diensteneconomie. Dit decreet geeft een kader aan de vroegere buurt- en nabijheidsdiensten en biedt mogelijkheden voor nieuwe projecten.

Door het decreet lokale diensteneconomie kan men nu op een duurzame manier werk voor kansengroepen creëren en diensten voor de bevolking ontwikkelen. De subsidiëring verloopt volgens het principe van de ‘klaverbladfinanciering’. Het project moet zijn budget zelf uit verschillende potjes samenstellen. Vanuit het beleidsdomein sociale economie is er financiering voor de tewerkstelling en begeleiding van doel

groepwerknemers. Daarnaast moet de verantwoordelijke minister uit een ander beleidsdomein zoals welzijn, milieu, sport een bijdrage leveren. Combinatie met de federale Sine-maatregel is toegelaten, de lokale overheid kan co-financieren en dan is er nog de bijdrage die de klant voor de dienstverlening betaalt. Door het decreet lokale diensteneconomie kan men nu op een duurzame manier werk voor kansengroepen creëren en diensten voor de bevolking ontwikkelen. De eerste projecten zijn goedgekeurd en worden nu opgestart. Tijd om eens te kijken hoe dit decreet in de praktijk werkt. FlexiKO, flexibele en occasionele kinderopvang in Eeklo De lokale diensteneconomie levert aanvullende diensten. Een mooi voorbeeld hiervan is FlexiKO, een project van de stad Eeklo. FlexiKO biedt binnen 24 uur na aanvraag gegarandeerd opvang aan kinderen tot drie jaar. Het gaat om flexibele en occasionele opvang, dus opvang op niet-regelmatige tijdstippen en atypische uren. Ouders die gaan solliciteren, een baan vinden, op gesprek moeten of voor wie de draaglast binnen het gezin te groot is, kunnen een beroep doen op FlexiKO. Op termijn wil FlexiKO ook kinderopvang aanbieden voor kinderen van nieuwe werknemers 10 januari 2009 LOKAAL 29


WERKVELD SOCIALE ECONOMIE

tijdens de werkuren de opleiding kinderzorg volgen. Op twee jaar halen zij het erkende diploma kinderzorg. Door een stabielere tewerkstelling, vorming en opleiding vergroten hun kansen op doorstroming naar een reguliere baan. Deze kinderverzorgsters kunnen op termijn met een regulier contract binnen het initiatief buitenschoolse kinderopvang van de stad of in een kleuterklas werken. Zo komen er opnieuw plaatsen vrij binnen de lokale diensteneconomie voor ‘nieuwe’ doelgroepwerknemers.

Een stabielere tewerkstelling, vorming en opleiding vergroot de kansen van doelgroepwerknemers op doorstroming naar een reguliere baan.

uit bedrijven of voor werknemers die na zwangerschapsrust niet onmiddellijk opvang vinden voor hun baby. De kostprijs voor de kinderopvang is beperkt om de drempel laag te houden, men richt zich vooral tot kansengroepen. Momenteel is de opvang in handen van twee PWA-werkkrachten en één artikel 60’er. De PWA-werkneemsters krijgen volop de kans door te stromen naar een vaste functie in de lokale diensteneconomie. Daarom werd een erkenning lokale diensteneconomie aangevraagd en gekregen. Door deze erkenning krijgen de huidige werkneemsters met PWA-statuut dit voorjaar een deeltijds contract lokale diensteneconomie voor onbepaalde duur. Een dag per week mogen ze

Maasmechelen, een gedreven regisseur Iedere stad of gemeente is anders, kent een specifieke werkloosheidsproblematiek, heeft een andere bevolkingssamenstelling. Toch weet elke stad of gemeente welke dienstverlening de bevolking nodig heeft. Het decreet wijst daarom een belangrijke taak van de lokale diensteneconomie aan het lokale bestuur toe: de regierol. Maasmechelen hechtte al veel eerder belang aan deze regierol. Voordat er van het decreet lokale diensteneconomie sprake was, nam de gemeente die al op, in samenspraak met het OCMW. Zo namen ze samen al het voortouw door de oprichting van enkele

STEFAN DEWICKERE

Ouders die gaan solliciteren, een baan vinden, op gesprek moeten of voor wie de draaglast binnen het gezin te groot is, kunnen een beroep doen op FlexiKo.

De tewerkstelling via lokale diensteneconomie heeft ook voor de werkgever een groot voordeel, de continuïteit van de kinderopvang wordt gewaarborgd. Werkkrachten met een PWA-statuut kunnen maar een beperkt aantal uren per maand werken en moeten beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. De klaverbladfinanciering wordt hier toegepast. Via de erkenning lokale diensteneconomie krijgt het project de subsidie voor de tewerkstelling en begeleiding van de doelgroepwerknemers. Het stadsbestuur draagt bij, er is de vergoeding van de ouders die gebruik maken van de opvang, en enkele bedrijven co-financieren dit project.

Lokale diensteneconomie werkt… Het decreet werkt dus in de praktijk. Vooral het duurzame karakter wordt als positief ervaren. Lokale besturen geven invulling aan hun regierol en werken aan een beleidsvisie. Toch is er nog veel te doen. Niet overal is het decreet goed gekend, samenwerking verloopt niet altijd even vlot, klaverbladfinanciering raakt soms niet rond, een regierol krijgt soms onvoldoende invulling. Bovendien loopt deze nieuwe regelgeving nog niet overal op wieltjes. Intergemeentelijke samenwerking kan een oplossing bieden voor kleine besturen die niet over

30 LOKAAL 10 januari 2009

middelen en mankracht beschikken om alles zelf te organiseren. Om het decreet te evalueren en bij te sturen organiseerde de VVSG zopas twee rondetafels, een voor de centrumsteden, een voor de nietcentrumsteden. Uit de boeiende gesprekken haalden we opmerkingen en aanbevelingen die we aan de minister zullen formuleren. U verneemt hierover meer in een volgende editie van Lokaal. De VVSG heeft uiteraard ook aanbevelingen naar aanleiding van de Vlaamse verkiezingen

van 2009. De lokale diensteneconomie is een waardevolle sector. Aandacht voor de groeimogelijkheden van de sector is een van onze grootste bekommernissen. Wij ijveren voor voldoende middelen, zowel binnen het beleidsdomein sociale economie als binnen andere belendende beleidsdomeinen, en voor een vlotte toepassing van het principe van de klaverbladfinanciering. Uiteraard kunt u met uw vragen bij de VVSG terecht: marc.vaneenooghe@vvvsg.be en ann.jughmans@vvsg.be


KLARE KIJK vzw’s en de bouw van een Sociaal Bedrijvencentrum waar al meer dan 250 mensen werken. Door een samenspel van factoren zet het bestuur het werkgelegenheidsforum van de werkwinkel in voor de ontwikkeling van een gedragen werkgelegenheidsbeleid. Het gemeentebestuur van Maasmechelen hecht veel belang aan werkgelegenheid. De schepen Economie, Toerisme en Werk is voorzitter van dit forum. Deze keuze werd allereerst ingegeven door de expliciete regierol voor het lokale bestuur in het decreet, en door het feit dat het lokale bestuur verantwoordelijk is voor het voorzitterschap van het werkgelegenheidsforum van de werkwinkel waarin iedereen zit die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van een lokaal werkgelegenheidsbeleid. Omdat nog gezocht werd naar een manier om het werkgelegenheidsforum te stofferen, kwam het uitwerken van een werkgelegenheidsbeleid als geroepen. Daarnaast was Maasmechelen bezig aan een lokaal sociaalbeleidsplan, per thema uitgewerkt in ‘domeinvergaderingen’. Het zorggebied van de werkwinkel valt samen met de gemeentegrenzen. Het forum kreeg de opdracht om het domein ‘werk en opleiding’ vorm en inhoud te geven. Het gemeentebestuur heeft een voor de hand liggende keuze gemaakt. Het was niet nodig bijkomende structuren in het leven te roepen. Naast het forum is er een dagelijks bestuur van de werkwinkel. Ook is er zeer frequent overleg tussen alle lokale betrokkenen trajectbegeleiding van het zorggebied. De buurtrestaurants in Tongeren De lokale diensteneconomie speelt in op lokale behoeften en dit vanuit een gedragen beleidsvisie. Een van de beleidsprioriteiten in Tongeren is investeren in wijk- en buurtwerking. Zich goed voelen in Tongeren begint in het eigen dorp, de eigen buurt. Door verschillende initiatieven wil de stad de leefbaarheid in de dorpen versterken. Naar aanleiding van de open projectoproep lokale diensteneconomie werd daarom het project ‘dorpsrestaurants’ ingediend. Met dit project wil Tongeren het dorpsgevoel versterken. Samen tafelen betekent immers meer dan samen eten, het is de bedoeling dat het vooral een gezellig samenzijn wordt waar er tijd is voor een babbel en plezier. Elke week zal het dorpsrestaurantteam op een vaste dag aan een zeer lage prijs in een van de drie buurthuizen een gezonde maaltijd bereiden voor de inwoners. Na de maaltijd is er ruimte voor randactiviteiten zoals een informatiemoment over gezonde voeding of een wandeling. Het dorpsrestaurantteam bestaat uit een vaste begeleider en twee werknemers. Het financiële klaverblad bestaat uit de subsidie lokale diensteneconomie voor één begeleider en twee doelgroepwerknemers, een loonsubsidie van het OCMW van Tongeren, de federale Sine-maatregel en de beperkte bijdrage die de klant per maaltijd betaalt. Men gebruikt keuken en faciliteiten van de vzw Buurthuis en de plaatselijke dienstenchequeonderneming biedt een startbudget. Midden december openen de dorpsrestaurants van Rutten, Henis en ’s Herenelderen de deuren. De stad Tongeren hoopt dat deze buurtrestaurants een vaste waarde worden. Ann Jughmans is VVSG-stafmedewerker Team Lokale Economie en Werkgelegenheid

?

Wat is Sine?

!

Sine staat voor sociale inschakelingseconomie en is een tewerkstellingsmaatregel om moeilijk inzetbare laaggeschoolde werkzoekenden weer aan werk te helpen. Een wettelijk beperkt aantal werkgevers waaronder PWA’s en beschutte en sociale werkplaatsen kunnen werknemers in Sine aanwerven, mits ze aan een aantal voorwaarden voldoen. De werkgever vraagt hiervoor bij de cel Sociale Economie van de POD Maatschappelijke Integratie een erkenning voor twee jaar. Hij krijgt een vrijstelling van de verschuldigde patronale socialezekerheidsbijdragen en een tussenkomst in de loonkosten.

?

Kan een OCMW-cliënt aan het werk in Sine?

!

Aan de aanwerving van een werknemer in Sine moet een periode van inactiviteit voorafgaan. Daartoe horen ook de periodes waarin het OCMW een leefloon of gelijkwaardige financiële steun toekent of een tewerkstelling volgens artikel 60 § 7 OCMW-wet. De vereiste inactiviteitsduur hangt af van de leeftijd: jonger of ouder dan 45 jaar. De werknemer mag niet in het bezit zijn van een diploma hoger secundair onderwijs. De werknemer moet in het bevolkings- of vreemdelingenregister ingeschreven zijn. Een inschrijving in het wachtregister is niet voldoende.

?

Welke tussenkomst doet het OCMW in de loonkosten?

!

Of het OCMW een tussenkomst doet en voor hoelang is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en van de periode dat hij OCMW-steun kreeg. Vanaf 45 jaar is de tussenkomst in de loonkosten van de werknemer door het OCMW onbeperkt in de tijd en dus tot de pensioenleeftijd. De tussenkomst bedraagt 500 euro per maand voor een voltijdse tewerkstelling, pro rata aan te passen voor een deeltijdse tewerkstelling. Het OCMW vordert die tussenkomst in het loon volledig terug van de POD Maatschappelijke Integratie door de maandelijkse aangiftes aan de Kruispuntbank Sociale Zekerheid.

?

Wat met de RSZ-vermindering?

!

De RSZ-vermindering van 1000 euro per kwartaal en de duur ervan zijn afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en van de periode dat hij OCMW-steun kreeg. Ook hier geldt de vrijstelling tot de pensioenleeftijd wanneer de werknemer bij aanwerving in Sine 45 jaar of ouder is.

?

Welke formaliteiten moeten de partijen vervullen?

!

De werkgever bezorgt maandelijks een formulier aan het OCMW met de geleverde prestaties van de werknemer. Op basis hiervan betaalt het OCMW de loontussenkomst aan de werkgever. Via de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening meldt het OCMW de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dat de gerechtigde vanuit het OCMW in Sine is aangeworven. www.mi-is.be, www.socialeconomy.be en www.aandeslag.be

Mail uw vraag over tewerkstellingsmaatregelen aan petra.dombrecht@vvsg.be 10 januari 2009 LOKAAL 31


LAYLA AERTS

WERKVELD ANTI-DISCRIMINATIEBELEID

Vlaanderen werkt aan een diversiteitscharter dat eigenaars, uitbaters, personeel en klanten van de horeca duidelijkheid moet verschaffen over het deurbeleid.

Lokale besturen dulden geen discriminatie in de horeca Allochtonen wordt nog te vaak de toegang geweigerd in horecazaken. Lokale besturen ondernemen met succes actie. Het deurbeleid in Leuven bestaat uit een gedragscode en een laagdrempelig meldpunt. In Brugge zorgt het +café-label voor een positief uitgaansklimaat. Met het horecacharter wil ook de Vlaamse overheid een transparant deurbeleid invoeren. Joke Vanreppelen

L

euven staat bekend als een verdraagzame studentenstad waar een multicultureel publiek samenleeft. Het veilige, gastvrije uitgaansleven is een van haar troeven. Toch ondervindt ook deze stad problemen bij het deurbeleid van enkele horecazaken. Het gebeurt dat allochtonen zonder duidelijke reden de toegang geweigerd wordt. ‘Er is geen plaats meer’, ‘Je hebt een lidmaatschapskaart nodig’, ‘Er is een privéfeestje aan de gang’, terwijl blanke vrienden zonder problemen welkom zijn. Dit leidt tot frustratie en soms tot een vermoeden van discriminatie. De Leuvense politie, integratiedienst, horeca, portiers en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding slaan de handen in elkaar voor een prettige uitgaansbuurt voor iedereen. 32 LOKAAL 10 januari 2009

Om duidelijkheid te scheppen over wat kan en niet kan bij het uitvoeren van een deurbeleid stelden bovengenoemde partners samen een gedragscode op. Deze be-

Racismebestrijding. Het meldpunt adviseert en ondersteunt ook horeca-uitbaters en portiers die moeilijkheden ondervinden. Horecazaken moeten de veiligheid van hun bezoekers garanderen en bijgevolg op zeer korte tijd beoordelen wie binnen mag en wie niet. De politie vraagt aan portiers een logboek bij te houden dat inzicht geeft in het verloop van de uitgaansavond. Dit instrument kan als ondersteuning dienen bij de bespreking van eventuele klachten. Daarnaast gebeurt er een dubbele screening van portiers door een lokale vergunning op te leggen voor

De politie vraagt aan portiers een logboek bij te houden dat inzicht geeft in het verloop van de uitgaansavond. schrijft de racismewet op een begrijpelijke manier en vormt een engagementsverklaring voor een gastvrije uitgaansbuurt. Bij klachten van discriminatie kunnen slachtoffers zich richten tot een laagdrempelig meldpunt dat ondersteund wordt door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en

portiersactiviteiten op het grondgebied van Leuven. ‘Bij gegronde klachten kan het college van burgemeester en schepenen snel reageren door de gemeentelijke vergunning in te trekken. Onze ervaring leert dat in zulke gevallen de federale portiersvergunning enige tijd later ook wordt inge-


VVSG zet antidiscriminatie hoog op agenda De VVSG wil lokale besturen stimuleren en ondersteunen om discriminatie in de horeca te bestrijden. Daarvoor verzamelt ze goede praktijken die inspirerend kunnen werken. Ze ondersteunt lokale besturen die actie willen ondernemen om discriminatie in de horeca tegen te gaan. Dit initiatief maakt deel uit van een ruimer project ‘etnisch-culturele diversiteit’. Daarbij zullen drie projectmedewerkers Vlaamse steden, gemeenten en OCMW’s stimuleren om een diversiteitsbeleid te voeren. We pleiten voor een geïntegreerd beleid dat het thema diversiteit verankert in de verschillende beleidsdomeinen. Gedurende één jaar onderzoeken we hoe lokale besturen hun diversiteitsbeleid invullen en ondersteunen we hen bij de verankering ervan. Voor meer informatie over het project of over de inhoud van dit artikel kunt u terecht bij joke.vanreppelen@vvsg.be, T 02-211 56 28.

trokken, wanneer de rechtbank de veroordeling uitspreekt,’ zegt Jules van Romphey, hoofd horecacel politiezone Leuven. +café-label Ook andere steden ondernemen acties om discriminatie in de horeca de kop in te drukken. Zo loopt in Brugge het project +café dat wil bijdragen aan een positief uitgaansklimaat. Om het +café-label te verkrijgen ondertekenen horecazaken een huisreglement waarin criteria als geweld, alcohol- en druggebruik, discriminatie en overlast vernoemd worden. De horecacoach, de stedelijke jeugddienst, het drugsoverlegplatform, de preventieambtenaar, de lokale politie en de federatie Horeca Brugge dragen dit project. Sms als klacht tegen discriminatie Nederland onderneemt al langer acties tegen discriminatie in de horeca. Zo startte Rotterdam met een sms-service om klach-

ten over discriminatie te melden. ‘De stap om te melden is te groot. De meeste mensen willen zo’n incident zo snel mogelijk van zich afzetten. De meeste meldingen komen pas als iemand een paar keer is geweigerd. Dan is de maat echt vol,’ ver-

kader tegen racisme zoals het gebruik van de praktijktest en vraagt om een gecoördineerde aanpak. De Vlaamse overheid neemt enkele stappen in de goede richting. Vlaams minister van Inburgering Marino Keulen vraagt de horeca zich openlijk ach-

De meeste slachtoffers van discriminatie willen een incident zo snel mogelijk van zich afzetten. De meeste meldingen komen pas als iemand een paar keer is geweigerd. klaart Margriet Maris, lid van het panel deurbeleid. Het panel is een samenwerkingsverband tussen de gemeente, de jongerenraad, de horeca, de politie en het antidiscriminatiebureau. Het beoordeelt het deurbeleid van horecazaken en onderzoekt klachten over discriminatie in de horeca. Naar aanleiding van het vijfjarige bestaan van het panel organiseerde Jong SP een enquête over het deurbeleid van de Rotterdamse horeca. Daaruit bleek dat 71% allochtone jongeren al eens geweigerd werd bij een avondje uit, terwijl slechts 37% van hun Nederlandse vrienden niet welkom waren. Schokkende vaststellingen die zeker ook bij ons de realiteit vormen. Gecoördineerde aanpak In ons land hebben 8% van de klachten die het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding ontvangt betrekking op discriminatie in horecazaken. Johan Otte van het Centrum maakt een kanttekening: ‘We weten dat slechts een minderheid van de gevallen wordt gemeld, dus dit percentage is zeker geen weerspiegeling van de realiteit.’ Ook het Minderhedenforum, koepel van allochtone zelforganisaties, kent de problematiek. Het pleit al jarenlang voor een sterker wettelijk

ter een gastvrije en diverse samenleving te scharen. Badra Djait, raadgeefster van zijn kabinet, werkt momenteel aan een diversiteitscharter dat gedragsregels vastlegt om discriminatie in de horeca tegen te gaan. ‘We kunnen spreken van een structureel probleem dat bestuurders, politie en maatschappelijke organisaties onderkennen. Dit charter moet duidelijkheid verschaffen aan eigenaars, uitbaters, personeel en klanten van de horeca. Samen werken we aan een transparant deurbeleid dat discriminatie van allochtonen, personen met een handicap en mensen met een andere geaardheid vermijdt en bestrijdt.’ Ook Vlaams minister van Gelijke Kansen Kathleen Van Brempt onderneemt actie. Ze start dit voorjaar met dertien meldpunten tegen discriminatie. Slachtoffers van discriminatie kunnen op een laagdrempelige manier advies en bijstand verkrijgen. Omdat discriminatie zeker geen probleem is van de horeca alleen, maar in alle sectoren en geledingen van onze maatschappij voorkomt, behandelen deze meldpunten klachten over discriminatie vanuit allerlei sectoren. Joke Vanreppelen is VVSG-projectmedewerker Diversiteitsbeleid

Out of the box Hoe werken aan gemeenschapsgerichte politiezorg in een diverse, multiculturele samenleving? Het Centrum voor Politiestudies en het Centre d’études sur la Police nodigden politiemensen en een diversiteit aan burgers uit voor een gesprek. Jongeren, allochtonen, daklozen, bedelaars, woonwagenbewoners en politiemensen nemen het woord en kaarten openlijk heikele samenlevingsthema’s aan. Deze gesprekken resulteren in een werkboek dat je aanzet tot reflectie en de clichématige wij/zij-tegenstelling helpt te doorbreken. Als lezer treed je mee in debat en word je geconfronteerd met een enorme diversiteit in de diversiteit. Out of the box. Een boek om te kleuren en te denken over interculturaliteit en politie, uitgave politeia, www.politeia.be

10 januari 2009 LOKAAL 33


WERKVELD CULTUURBELEID

Iedereen UiT in meer dan veertig Vlaamse gemeenten Lokale besturen als gangmaker voor participatie Onderzoek toont aan dat de Vlaming zijn vrijetijdsbesteding meestal dicht bij huis zoekt. Dat betekent meteen dat lokale besturen perfect geplaatst zijn om inwoners en mensen uit de regio te informeren over het cultuuren vrijetijdsaanbod. Inmiddels trekken veertig lokale besturen als partners van het UiTnetwerk aan diezelfde kar, met één doel voor ogen: participatie aan lokale activiteiten en evenementen bevorderen. Davy De Laeter

H

et UiTnetwerk is een netwerk van gemeenten, steden, regio’s en provincies die hun inwoners en bezoekers willen aanzetten om deel te nemen aan het lokale cultuur- en vrijetijdsleven. Momenteel ligt de klemtoon op het ontwikkelen van UiTagenda’s met een up-to-date overzicht van activiteiten en evenementen, zowel op websites als in infokranten of -magazines. De bron van het netwerk is de UiTdatabank, de vroegere Cultuurdatabank die zich verbreedt tot de complete vrije tijd. Vanaf september 2009 zullen ook acties en campagnes gevoerd worden die tegelijk een lokaal en een bovenlokaal luik hebben. Zo moet UiT zich in de hoofden nestelen als dé informatiebron voor activiteiten en evenementen.

de UiTdatabank maandelijks een UiT in Aarschot uitgeven. Bovendien is het aanbod permanent raadpleegbaar via een agendamodule die naadloos kon worden geïntegreerd in onze stedelijke website. Als UiTpartner kunnen we de informatie sneller en vollediger beschikbaar maken voor onze inwoners én bezoekers.’

Troef voor vrijetijds- en communicatiebeleid In Aarschot past het UiTnetwerk in de stedelijke communicatiestrategie, zo verduidelijken schepenen Steven Omblets en Frans Deboes. ‘Verenigingen en stedelijke diensten voeren hun gegevens nu zelf in de UiTdatabank in. Vroeger publiceerden we het vrijetijdsaanbod maar vier tot vijf keer per jaar. Nu kunnen we op basis van

Schepenen Marc Decat en Tony Vancauwenbergh van Scherpenheuvel-Zichem zien nog een troef: ‘Als UiTpartner kunnen we alle verenigingen de kans bieden hun activiteiten bekend te maken in ons informatieblad, op onze website én via de talrijke kanalen en media die hun gegevens uit de UiTdatabank putten. Die klus zouden we zonder het UiTnetwerk nooit kunnen

Samenspel met citymarketing In Mechelen gaan UiT, toerisme en citymarketing hand in hand. Schepen Frank Nobels wil met citymarketing de stad in alle opzichten leefbaarder en aantrekkelijker maken: ‘Als stad willen we expliciet jonge tweeverdieners aantrekken. Waarom zou deze groep voor Mechelen kiezen? Goed kunnen wonen is belangrijk. Werken dicht

Schepenen Omblets en Deboes, Aarschot: ‘Met het UiTnetwerk en de UiTdatabank kunnen we onze inwoners én bezoekers sneller en vollediger informeren.’

Aarschot slaagde erin de UiTagenda naadloos te integreren in de huisstijl van de stedelijke website. De Mechelse websites voor UiT en toerisme draaien op hetzelfde systeem, maar presenteren inhoud in functie van de specifieke interesses van inwoners en toeristen.

34 LOKAAL 10 januari 2009

klaren. Het UiTkatern in onze stadsinfo gaat verder dan het louter aankondigen van de activiteiten. We zetten activiteiten in de kijker en gebruiken onder meer interviews, sprekende foto’s en een terugblik op voorbije activiteiten. Op die manier brengen we de informatie tot leven en wordt de lezer als het ware al een beetje deelnemer.’

bij huis is luxe, zeker met jonge kinderen. Maar niet te onderschatten: deze groep wil kunnen recreëren in de stad en de nabije omgeving. Zonder voldoende gediversifieerd vrijetijdsaanbod en dito voorzieningen lijkt een stad hun maar half zo aantrekkelijk. UiT, toerisme en citymarketing versterken elkaar. Bewoners, bezoekers en bedrijven hebben soortgelijke wensen. Wat goed is voor een toerist, is dat vaak ook voor de lokale bewoner en omgekeerd. We denken daarbij aan elementen als innovatieve productontwikkeling, een fraai straatbeeld en trendy horecazaken. UiT toont wat een stad te bieden heeft aan aanbod en helpt ze zo mee aantrekkelijk maken.’ Daarnaast ontwikkelt Mechelen nieuwe instrumenten om het aanbod laagdrempelig en toegankelijk te maken, ook voor groepen die het moeilijker hebben. Frank Nobels: ‘De UiTpas waarmee we vorig jaar zijn gestart, is gegroeid vanuit de Cultuurpas die we al drie jaar hadden. De pas vergroot de toegankelijkheid en werkt de on-


gelijkheid tussen kansrijken en kansarmen weg. Beide doelgroepen kunnen nu zij aan zij genieten van dezelfde voorstellingen en hetzelfde aanbod. Met de UiTpas werd wel een aanzienlijke aanbodsverruiming doorgevoerd en verbreedde de blik van cultuur naar vrije tijd met fikse korting. Met vrijetijdspartners als Utopolis, Planckendael en Technopolis werden zeer laagdrempelige entry points gecreëerd van waaruit het culturele aanbod met de grote(re) C kan worden ontdekt. We hebben nu al 1300 UiTpassen

mogelijk gemeenten in onze provincie motiveren om toe te treden tot het UiTnetwerk. Gemeenten kunnen hun verhaal heel lokaal invullen, maar plukken tegelijk de vruchten van een ruime herkenbaarheid van UiT in de provincie en heel Vlaanderen. Maar we willen meteen nog verder gaan. We werken momenteel een strategische nota uit in overleg met de lokale besturen,’ vertelt Tom Troch. ‘We brengen de lokale behoeften en verwachtingen in kaart. In eerste instantie zullen we de informatie online verspreiden. Met

Gedeputeerde Troch, provincie Vlaams-Brabant: ‘Gemeenten kunnen hun verhaal heel lokaal invullen, maar plukken meteen de vruchten van de ruimere herkenbaarheid van UiT in de provincie en heel Vlaanderen.’ uitgedeeld en bereiken zo al een op drie gerechtigden uit de doelgroep. Een sterke vooruitgang die in belangrijke mate te danken is aan de verbreding tot vrije tijd.’ Bovenlokaal surplus Nog maar pas hebben de provincie VlaamsBrabant en CultuurNet Vlaanderen de handen in elkaar geslagen om het UiTnetwerk versneld uit te rollen in deze provincie. Gevraagd naar de rol die de provincie voor zichzelf ziet in het UiTnetwerk, antwoordt gedeputeerde voor cultuur Tom Troch: ‘De provincie kan en wil vooral een stimulerende en faciliterende rol spelen. Bovendien stellen we middelen ter beschikking voor werk op het terrein. Dat doen we onder meer via de samenwerking met CultuurNet Vlaanderen.’ Over twee jaar moet UiT in Vlaams-Brabant een hele stap verder staan. ‘We willen zo veel

een regionale of provinciale aanpak kunnen gemeenten dan gezamenlijk communicatieinstrumenten ontwikkelen voor bijzondere thema’s of doelgroepen. Als alleenstaande gemeente is dat haast niet mogelijk.’ In Aarschot en Scherpenheuvel-Zichem zitten ze op dezelfde golflengte: ‘Regionaal kunnen we elkaar versterken en bovendien inzetten op bijzondere doelgroepen. Op onze schaal is het bijvoorbeeld niet haalbaar specifieke communicatie te ontwikkelen voor de groep 55+. Samen en met de steun van de provincie kunnen we dat wel. We zullen dus graag meedenken en -werken aan bovenlokale initiatieven.’ Davy De Laeter is UiTmedewerker provincie Vlaams-Brabant

Het UiTnetwerk groepeert besturen die werk willen maken van een professionele cultuur- en vrijetijdscommunicatie en wordt dé informatiebron om te weten wat er in de buurt te beleven valt. De UiTpartners krijgen instrumenten ter beschikking om zowel een online als offline UiTagenda te realiseren en samen campagnes te ontwikkelen. Organisatoren vinden er een ideaal en gratis kanaal om hun initiatieven bekend te maken. Alles over het UiTnetwerk vindt u op www. UiTnetwerk.be. Wie zich op de maandelijkse UiTnetwerknieuwsbrief abonneert, verneemt als eerste wat er beweegt in het UiTnetwerk. UiTforum op 26 januari 2009 Kennisdeling vormt een belangrijke component van het UiTnetwerk. Samen kun je immers makkelijker nieuw publiek aanspreken en het bestaande publiek prikkelen om eens iets anders te proberen. Dat is het thema van het eerste UiTforum op maandag 26 januari 2009: samen werken voor meer publiek. Iedereen UiT in Vlaanderen In maart 2009 wordt een nieuwe portaalsite aan de pers voorgesteld, met als voorlopige titel UiTinVlaanderen.be. Deze opvolger van cultuurweb.be moet het sluitstuk worden van het UiTnetwerk, waar activiteiten uit heel Vlaanderen te vinden zijn.

advertentie

Snel ruimte nodig??

Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.

Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1

www.frisomat.be

13/08/2008 16:59:11

10 januari 2009 LOKAAL 35


LAYLA AERTS

WERKVELD RUIMTELIJK BELEID

Veel gemeenten zouden graag beslissen over alle vergunningaanvragen, alleen moeten ze de gelegenheid krijgen hun huiswerk af te maken.

Almaar meer gemeenten leveren zelf In mei is het nieuwe decreet ruimtelijke ordening tien jaar oud. Het decreet betekende op vele punten een drastische breuk met het verleden. Doordat gemeenten voortaan meer eindzeggenschap hebben over stedenbouwkundige en verkavelingsaanvragen, kan het college een grotere stempel op het gemeentelijke ruimtelijke beleid drukken. Een flinke versterking dus van het subsidiariteitsprincipe. Xavier Buijs

H

et decreet van mei 1999 bepaalt dat gemeenten voortaan zelf, zonder het bindende advies van een Vlaamse ambtenaar, de stedenbouwkundige en verkavelingsaanvragen mogen beoordelen. Daar staat natuurlijk wel wat tegenover. Een gemeente mag dit maar doen als ze aan vijf voorwaarden voldoet. Deze voorwaarden zijn inmiddels alom bekend: de gemeente moet beschikken over een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, ze moet een stedenbouwkundig ambtenaar in dienst hebben, ze moet een overzicht hebben van de geldende ruimtelijke plannen op het grondgebied van de gemeente, een overzicht van de vergunde situatie per perceel en ze moet een inventaris van onbebouwde percelen opmaken. 36 LOKAAL 10 januari 2009

Gedrevenheid en een investering in hulpmiddelen doorslaggevend Op dit moment is bijna een op de vijf gemeenten (vrijwel) klaar met de ontvoogding, terwijl er nog eens even veel aan vier van de vijf voorwaarden voldoen. Slechts negen gemeenten voldoen nog aan geen enkele voorwaarde om ontvoogd te worden. Zowel grotere (Antwerpen, Gent) als kleinere gemeenten (Borgloon, Sint-Laureins) slaagden erin om aan de voorwaarden te voldoen, net zoals er zowel grotere als kleinere gemeenten zijn die er – tien jaar later – niet in slagen zelfs maar aan één of twee voorwaarden te voldoen. De grootte van de gemeente lijkt dus geen doorslaggevend criterium te zijn in de ‘ontvoogdingsstrijd’. Gedrevenheid van

bestuur en administratie en een grote investering in hulpmiddelen (zoals GISapplicaties) zijn dat wel. Het is geen nieuws dat het knelpunt vooral bij de opmaak van de plannen en vergunningenregisters zit. Dat blijkt een waar monnikenwerk te zijn. Slechts een kwart van de gemeenten slaagde erin een vergunningenregister af te werken. Maar dat is wel nog een behoorlijke stijging in vergelijking met een aantal jaren geleden. Wat de cijfers verbergen Er zijn verschillende bedenkingen te maken bij de cijfers. Pessimisten zullen opmerken dat de situatie toch niet zo mooi is als de tabellen weergeven. Zo zijn er gemeenten die weliswaar aan de vijf voorwaarden voldoen, maar die nog geen ontvoogding hebben aangevraagd. Deze gemeenten doen dit omdat aan de ontvoogding ook een aantal verplichtingen zijn verbonden. Zo moeten vergunningsaanvragen in principe binnen 75 dagen behandeld worden. Indien dat niet gebeurt, kan de aanvrager in beroep gaan bij de deputatie. Een dergelijke krappe behan-


delingstermijn vereist een goede voorbereiding door de diensten. Bovendien gaat in veel gemeenten vrijwel tegelijk met de ontvoogding de bijzondere informatieplicht gelden. Dit houdt in dat iedereen die re-

Dat is de reden waarom er van de 53 gemeenten die al aan de vijf voorwaarden voldoen nog maar 39 daadwerkelijk de ontvoogding hebben aangevraagd. Zij willen zich terecht goed voorbereiden

Van de 53 gemeenten die al aan de vijf voorwaarden voldoen, hebben er nog maar 39 de ontvoogding aangevraagd. Zij willen zich goed voorbereiden alvorens in het diepe te springen.

clame maakt voor een onroerend goed, bepaalde stedenbouwkundige informatie aan de geïnteresseerde koper moet geven. Die informatie vragen de vastgoedmakelaars, notarissen en anderen aan de gemeente. Zij moeten zich er dan ook op voorbereiden per jaar honderden of zelfs duizenden stedenbouwkundige uittreksels af te leveren, en wel zo vlot mogelijk.

alvorens in het diepe te springen. Daarnaast verbergen de cijfers dat de mogelijkheid bestaat dat gemeenten een vergunningenregister indienen dat nog niet helemaal af is, mits zij een tijdschema opstellen hoe dit in de toekomst zal worden aangevuld. Tot slot houden de cijfers geen rekening met het feit dat van gemeenten wordt ver-

wacht dat zij hun inventaris onbebouwde percelen aanpassen aan de laatste technische richtlijnen en dat dit dus een herwerking van de gegevens kan betekenen. Het werken aan de voorwaarden stopt dus nooit helemaal. Vlaamse overheid moet voorrang geven aan ontvoogding De decreetgever ging er in 1999 van uit dat de opmaak van het structuurplan, de verschillende inventarissen en de aanstelling van een ambtenaar een karweitje zou zijn dat in vier of maximaal vijf jaar zou zijn gefikst. Dat viel tegen! Na tien jaar is een grote meerderheid van de gemeenten nog niet ontvoogd. Jaar na jaar gaat het echter beter. Van onwil is dan ook geen sprake. Integendeel, veel gemeenten zouden graag beslissen over alle vergunningaanvragen. Ze moeten alleen de gelegenheid krijgen hun huiswerk af te maken. Daarom is het van groot belang dat de Vlaamse overheid niet alleen

stedenbouwkundige vergunning af Stand van zaken vijf voorwaarden november ’08

november ’08

maart ’07

september ’05 september ’03

aantal gemeenten

percentage

percentage

percentage

percentage

structuurplan

215

70%

51%

21%

8%

ambtenaar

259

84%

79%

78%

38%

plannenregister

161

52%

31%

16%

3%

vergunningenregister

74

24%

8%

2%

0%

onbebouwde percelen

189

61%

50%

45%

37%

steeds meer investeert in ondersteuning van de gemeenten, maar evengoed de regelgeving niet steeds wijzigt of bijkomende regeltjes bedenkt die lokale besturen afhouden van het werken aan het voldoen aan de vijf voorwaarden. De voorontwerpen van het decreet grond- en pandenbeleid en de wijziging van het decreet ruimtelijke ordening doen echter iets anders vrezen… Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker Ruimtelijke Ordening en Wonen

Hoeveel gemeenten voldoen aan welke voorwaarden? november ’08

november ’08

maart ’07

aantal gemeenten

percentage

percentage

percentage

percentage

0

9

3%

6%

11%

38%

1

46

15%

24%

39%

41%

2

65

21%

33%

35%

19%

3

85

28%

24%

11%

2%

4

50

16%

7%

2%

0%

5

53

17%

6%

1%

0%

aantal voorwaarden voldaan

bron: www.ruimtelijkeordening.be

september ’05 september ’03

• ‘Gemeenten op 1 mei ontvoogd?’ in Lokaal 16 april 2007, p. 29-31 • Een stand van zaken van uw eigen gemeente vindt u via www.ruimtelijkeordening.be, knop info voor professionelen, hier kan u nagaan aan welke voorwaarden voor ontvoogding uw gemeente reeds voldoet. 10 januari 2009 LOKAAL 37


Stad Waregem is op zoek naar:

Stedenbouwkundig ambtenaar - niveau A1a-A3a houder van een universitair diploma of een masteropleiding in de richting rechten, bestuurswetenschappen / bestuurskunde of ingenieurswetenschappen bouwkunde of architectuur én houder zijn van een bijkomend diploma ruimtelijke ordening of in de eindfase zitten tot het behalen ervan

Controleur werken en gebouwen - niveau B1-B3 houder van een graduaatsdiploma of bacheloropleiding in de richting bouw

Wij bieden een functie aan in statutair dienstverband, een aangepast loon met meerekenbare anciënniteiten, maaltijdcheques en een gratis hospitalisatieverzekering. Eén van deze betrekkingen spreekt u aan? Surf dan naar www.waregem.be/vacatures of bel naar 056-62 12 19 voor informatie. Inschrijven voor deelname aan het examen via het verplicht inschrijvingsformulier ten laatste op 22 januari 2009.

Het Gemeentebestuur van Herselt is op zoek naar een gemotiveerde ingenieur voor de vacante betrekking

Het gemeentebestuur van Hooglede wenst aan te werven - m/v

Hoofd Technische Diensten m/v Positionering binnen de gemeentelijke organisatie: Hij/zij werkt onder de hiërarchische leiding van de gemeentesecretaris en is het diensthoofd van de dienst Planning en Openbare Werken, kortom de Technische Dienst van de gemeente Herselt. Diplomavereisten: Minimaal beschikken over het diploma van industrieel ingenieur of burgerlijk ingenieur – architect of burgerlijk ingenieur – bouwkunde.

in voltijds statutair verband: Het stadsbestuur van Ronse is op zoek naar bijkomend personeel voor de stedelijke werkplaatsen. In statutair verband:

Verantwoordelijke stedelijke werkplaatsen A1a-A3a

Technisch assistent / chauffeur

Verwachte basisvaardigheden: Functieprofiel en -beschrijving op eenvoudige aanvraag verkrijgbaar bij de personeelsdienst.

D1-D3

Voorwaarden: Slagen in een aanwervingsexamen

Interesse?

Plaats van tewerkstelling: Kerkstraat 1 te Herselt

- je verstuurt je kandidatuur per brief en ten laatste op 30 januari 2009 (poststempel geldt als bewijs), samen met cv, afschrift van diploma en uittreksel uit het strafregister (later toegekomen kandidaturen worden niet meer aanvaard) - je vermeldt duidelijk voor welke functie(s) je solliciteert - je richt je kandidatuur aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 12, 9600 Ronse.

Meer info: Gemeentesecretaris, T 014-53 98 01of 0477-52 78 70 of personeelsdienst, T 014-53 98 05 of 0477-31 89 24 Aard tewerkstelling: Statutair-voltijds Verloning: weddeschalen A1a-A3a (verlofgeld, eindejaarstoelage en maaltijdcheques…) Hoe solliciteren: Schriftelijke kandidatuurstelling met cv: Gemeentebestuur Herselt, college van burgemeester en schepenen Kerkstraat 1, 2230 Herselt. Uiterste datum indiening kandidatuur: 310 januari 2009

Aanleg werfreserve

Verdere info kun je opvragen bij de personeelsdienst, T 055-23 27 19 of 055-23 27 24 of raadplegen via de website www.ronse.be

Administratief medewerker Ruimtelijke Ordening (Cv) Functie: u staat in voor de behandeling en de verwerking van de stedenbouwkundige dossiers

Secretariaatsmedewerker (Cv) Functie: u staat in voor de logistieke ondersteuning van de gemeentesecretaris en het college, de behandeling en verwerking van de verzekeringsdossiers, internationale contacten. Aanwervingsvoorwaarden voor beide functies: - voldoen aan de vereiste over de taalkennis - voldoen aan de diplomavoorwaarden voor het niveau C zoals bepaald in bijlage I van het besluit van de Vlaamse regering houdende minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel - slagen voor de selectieprocedure. Kandidaturen kunnen bij aangetekend schrijven, gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Marktplaats 1, 8830 Hooglede, worden ingediend, ten laatste op 26 januari 2009. Er wordt geen werfreserve aangelegd. Het brutojaarsalaris is vastgelegd op minimaal € 13.550, maximaal € 24.800. Voor meer info inzake de functiebeschrijving, de arbeidsvoorwaarden en de selectieprocedure kunt u terecht bij de personeelsdienst, christa.levecque@hooglede.be, T 051-26 38 16.

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering personeelsadvertenties: voor Lokaal 3 (16 tot 28 februari): 26 januari • Lokaal 4 (1 tot 15 maart): 9 februari Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

38 LOKAAL 10 januari 2009


NIEUW VAN VVSG-POLITEIA

wetmatig berichten

Belasting op de verspreiding van reclamedrukwerk Gemeenten mogen nog een belasting heffen op de verspreiding van reclamedrukwerk, maar zullen dan geen vergoeding meer ontvangen uit het Interventiefonds Oud Papier. De VVSG werkte hiervoor een modelreglement uit met de reclamesector. Het Interventiefonds papier moet wel nog een lijst opstellen van uitgevers die via deze milieubeleidsovereenkomst bijdragen aan het Interventiefonds.

Interventiefondsvergoedingen

De vergoeding die het Interventiefonds uitkeert, houdt rekening met de inzamelkosten en de opbrengst voor de afzet van het papierafval. In 2007 en 2008 lag de opbrengst van het papierafval boven de inzamelkosten. Voor die twee jaar zal het Interventiefonds dus in geen geval een vergoeding uitkeren. De

lokale besturen maakten geen kosten, maar haalden netto inkomsten uit de vermarkting van reclamepapier. Momenteel kent de afzet van het papierafval een grote opbrengstdaling. Toch zal het Interventiefonds wellicht ook de volgende jaren maar een beperkte vergoeding uitkeren. Het zal de netto inkomsten van de lokale besturen uit het papierafval voor 2007 en 2008 in mindering brengen van de vergoeding voor de volgende jaren.

Handboek schuldbemiddeling: nieuwe structuur en nieuwe prijsformule

liesbet.noe@vvsg.be

Voor het modelreglement: www.vvsg.be, knop werking en organisatie, financiën

STEFAN DEWICKERE

Dit is het gevolg van een nieuwe milieubeleidsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de uitgevers van reclamedrukwerk. Na ondertekening zal deze milieubeleidsovereenkomst in het Belgisch Staatsblad verschijnen en retroactief in werking treden vanaf 1 januari 2007. Gemeenten kunnen in hun belastingreglement ook een vrijstelling opnemen voor die uitgevers die via deze milieubeleidsovereenkomst zijn aangesloten bij het Interventiefonds Oud Papier. Dan ontvangen de gemeenten voor die drukwerken wel een vergoeding uit het Interventiefonds voor de inzameling en recyclage van reclamepapier.

Voortaan wordt het participatiefonds gespijsd door een jaarlijkse dotatie uit de federale begroting.

Bijdrageplicht gemeente voor inkomenscompensatie zelfstandigen vervalt De wet die een vergoeding regelt voor zelfstandigen die hinder ondervinden van wegenwerken, werd onder meer op vraag van de VVSG gewijzigd. Vanaf 10 januari 2009 moeten de gemeenten niet langer een bijdrage betalen op de kostprijs van de werken. Voortaan wordt het participatiefonds gespijsd door een jaarlijkse dotatie van 1 miljoen euro uit de federale uitgavenbegroting. Voor de gemeenten is dat een hele opluchting, want hiermee komt een einde aan de administratieve en financiële lasten die deze sterk bekritiseerde wet sinds 2005 veroorzaakte. Er loopt wel nog een overgangsregeling voor de werken die vóór de wijziging werden aanbesteed. De VVSG had de voorbije jaren samen met tientallen lo

kale besturen zware druk uitgeoefend voor een wijziging van de wet.

Ook beter voor zelfstandigen

Niet alleen voor de gemeenten is de wetswijziging een goede zaak. Voor de zelfstandigen is er een versoepeling van de aanvraagprocedure en de toekenningsvoorwaarden van de vergoeding. De zelfstandige hoeft zijn zaak nog maar zeven in plaats van veertien dagen te sluiten om recht te hebben op de vergoeding. De vergoeding verhoogt ook tot 70 euro per kalenderdag.

Om nog meer tegemoet te komen aan de verwachtingen van de vele gebruikers van het Handboek schuldbemiddeling is het boek zopas volledig herwerkt. Het resultaat is een nieuwe structuur waarin je in een handomdraai de weg vindt, nieuwe kaften en tabbladen en een apart boekdeel voor de algemene handleiding. Wie abonnee is, kreeg de herwerkte versie automatisch toegestuurd. Het Handboek Schuldbemiddeling wordt samengesteld door maatschappelijk werkers, juristen en terreinspecialisten uit de praktijk en van het Centrum Schuldbemiddeling. Juridische én praktijkkennis verenigd dus. De zeer uitgebreide juridische handleiding werd gestoffeerd met talloze voorbeelden en praktijktips. Verder bevat het Handboek reeksen kant-en-klare modelbrieven en -contracten, checklists en schema’s voor een snelle raadpleging. De cd-rom bevat berekeningsprogramma’s, modellen en de integrale, gecoördineerde tekst van de voornaamste wetgeving inzake schuldbemiddeling. Veel diensten voor schuldbemiddeling willen meer dan één abonnement op het Handboek Schuldbemiddeling. Daarom werd een nieuwe prijsformule ingevoerd: wie meerdere abonnementen neemt, betaalt minder. Vanaf het derde abonnement geldt 50 % korting op het basisboek én op de bijwerkingen. Om van deze kortingen te kunnen genieten moeten de abonnementen gefactureerd worden op één adres. Bestellen kan via www.politeia.be, info@politeia.be, T 02-289 26 10.

pieter.vansande@vvsg.be

10 januari 2009 LOKAAL 39


Het gemeentebestuur van Rumst werft aan – m/v – voor de sector grondgebiedzaken

Diensthoofd Openbare Werken en Infrastructuur Niveau A - contractueel – contract onbepaalde duur – voltijdse prestaties

Bezit je leiderscapaciteiten? Heb je organisatietalent? Wil je meewerken aan een optimale werking van de dienst Openbare Werken en Infrastructuur?

Adviezenambtenaar Dienst Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw Niveau B - contractueel – contract onbepaalde duur – voltijdse prestaties

Bezit je verantwoordelijkheidszin? Ben je sociaal en communicatief vaardig? Kun je zelfstandig en in teamverband werken? Ben je administratief onderlegd?

voor de sector interne zaken & burgerzaken

Deskundige secretariaat Niveau B - contractueel – contract onbepaalde duur – voltijdse prestaties

Kun je de werkzaamheden van de dienst coördineren? Kun je zelfstandig en in teamverband werken? Ben je administratief onderlegd?

voor de sector economie & vrije tijd

Jeugdsportpromotor Niveau B - contractueel – contract onbepaalde duur – voltijdse prestaties

Ben je sporttechnisch gekwalificeerd in meerdere sporttakken? Bezit je organisatie- en coördinatietalent? Kun je zelfstandig en in teamverband werken? Schrikt avondwerk je niet af?

De geslaagde kandidaten van al de examens, worden opgenomen in een wervingsreserve met een geldigheidsduur van zes maanden.

Interesse? Voorwaarden, functiebeschrijvingen en inschrijvingsformulieren zijn te verkrijgen op het gemeentehuis dienst Personeel, T 03-880 00 40 of via www.rumst.be. Je kandidatuur stuur je aangetekend naar het college van burgemeester en schepenen, Koningin Astridplein 12, 2840 Rumst. Op 28 januari 2009 sluiten we deze vacatures af.

40 LOKAAL 10 januari 2009

AudiO, Interne Audit OCMW’s van de Centrumsteden zoekt twee interne auditors De OCMW’s van de Vlaamse centrumsteden hebben samen een interne auditdienst uitgebouwd om hen te helpen bij de realisatie van hun doelstellingen, door onafhankelijke evaluaties uit te voeren en door adviezen te formuleren voor het risicobeheer, de interne controle en het goed bestuur van de operationele, management- en strategische processen. Voor de verdieping van de werking en voor een uitbreiding van de dienstverlening naar andere OCMW’s werft AudiO twee auditors aan.

Een ervaren auditor

in de domeinen van organisatieaudits en organisatieontwikkeling. - U heeft een goede kennis inzake risicobeheer en interne controle. - U kunt goede analyses maken en financiële, operationele en strategische risico’s in kaart brengen. - U heeft tevens praktische ervaring in de evaluatie van de efficiëntie en de effectiviteit van organisaties, u bent thuis in organisatieontwikkeling. - U weet de risico’s concreet in kaart te brengen, en evenzeer de geschikte aanbeveling te formuleren om onze klanten echt vooruit te helpen. - U kunt niet alleen analyseren, maar ook mensen begeesteren en overtuigen. - U bent een doorzetter, niet bang van stevig analysewerk, u bereikt de afgesproken doelen. - U kunt ons uw successen aantonen.

Een auditor

met sterke analytische en rapporteringscapaciteiten, communicatief sterk en in staat zelfstandig te werken bij OCMW’s verspreid over Vlaanderen. - U heeft nog niet al de bovenstaande capaciteiten, maar u bent reeds vertrouwd met de basisconcepten van interne audit of u bent goed thuis in de OCMW-werking en wil u professioneel engageren in deze belangrijke ondersteunende dienstverlening voor de OCMW’s. - U heeft een sterk leervermogen en professionele gedrevenheid. - U zet door en werkt resultaatgericht. Profiel Universitaire opleiding, bij voorkeur economische wetenschappen of gelijkwaardige ervaring Auditervaring, sterke IT-competenties of OCMW-ervaring zijn een uitdrukkelijk pluspunt Analytische en systematische geest die sociaal en communicatief vaardig is (Op termijn) zelfstandig en proactief werker Bereid tot frequente verplaatsingen over heel Vlaanderen. Aanbod Een voltijds contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en een soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, resultaatgerichtheid en realisme samengaan. AudiO is gehuisvest in de gebouwen van de VVSG in Brussel waar u dagelijks in contact komt met mensen uit de OCMW-wereld.

Meer inlichtingen kunt u krijgen bij Erik.De.Smedt@vvsg.be. Kandidaten sturen hun cv tot 310 januari 2009 met motivatie per mail naar Hildegarde.Merckx@VVSG.be, administratief directeur.


wetmatig berichten

Dwingende bepalingen rechtspositiebesluit vanaf 2009 in werking

STEFAN DEWICKERE

Veel gemeenten leggen nog de laatste hand aan hun lokale rechtspositieregeling (de nieuwe naam voor het personeelsstatuut). Ze ronden de onderhandelingen met de vakbonden af en hopen de tekst zo snel mogelijk op de gemeenteraad te brengen. Op 10 januari 2009 is het rechtspositiebesluit immers in werking getreden. Lokale regelingen die in strijd zijn met de dwingende bepalingen uit dat besluit, worden geacht niet te bestaan. Als een gemeente het besluit op 1 januari niet heeft ingevoerd, zullen een aantal dwingende bepalingen eruit toch rechtstreeks in werking treden. marijke.delange@vvsg.be

De VVSG maakte een overzicht van de dwingende bepalingen die al in werking traden: www.vvsg.be, knop werking en organisatie. Het rechtspositiebesluit van 7 december 2007, B.S. 24 december 2007, Inforumnummer 224308

Lokale personeelsregelingen die in strijd zijn met de dwingende bepalingen uit het besluit, worden geacht niet meer te bestaan.

Voortaan geboorteaangiftes in de kraamkliniek mogelijk De minister van Justitie Jo Vandeurzen is ingegaan op het voorstel van de VVSG om gemeenten de mogelijkheid te bieden geboorteaangiftes te laten plaatsvinden in de kraamkliniek. De visies van de procureurs des Konings waren hieromtrent uiteenlopend. De stad Genk past de maatregel sinds 2006 met succes toe. Na een positief advies van het college van procureurs-generaal licht de minister in een rondzendbrief van 3 november 2008 de

voorwaarden toe waarbinnen de ambtenaren van de burgerlijke stand ouders de mogelijkheid mogen aanbieden een geboorteaangifte in de kraamkliniek te doen, wat zeker een vereenvoudiging voor hen betekent. De aangifte en opmaak van geboorteaktes moeten gepaard gaan met dezelfde waarborgen als een aangifte op het gemeentehuis. De aangiftes moeten gelijkmatig gespreid in de week mogelijk zijn. Er moet ook een beveiligd informa-

ticasysteem aanwezig zijn en de bewaring en verplaatsing van de geboorteregisters moet zorgvuldig gebeuren. katrien.colpaert@vvsg.beÂ

Omzendbrief betreffende de aangifte van geboorte in de kraamkliniek van 3 november 2008, BS van 2 december 2008, Inforumnummer 233396

Januari, de leerplichtcontrole wenkt!

daniel geeraerts

In de loop van januari nodigt het departement Onderwijs en Vorming de steden en gemeenten uit om uitsluitsel te geven over de niet opgeloste leerplichtdossiers. Het departement bezorgt

de lijst met niet uitgeklaarde restdossiers aan het college van burgemeester en schepenen. In de meeste gevallen blijkt van minder dan tien leerplichtigen het dossier niet in orde te zijn. Het

college contacteert op zijn beurt het aanspreekpunt leerplichtcontrole. Dat kan een medewerker zijn van de dienst onderwijs of de cel flankerend onderwijsbeleid, maar evengoed iemand van de dienst integratie of burgerzaken. Wat wordt van het aanspreekpunt voor leerplichtcontrole verwacht? Het oordeelt of de betrokken dossiers gecheckt moeten worden op de dienst burgerzaken en of er correspondentie wordt gevoerd met de betrokkenen. Dit laatste is zinvol met name in de grensgemeenten met Nederland; anders

In de meeste steden en gemeenten blijkt dat van minder dan tien leerplichtigen het dossier niet in orde is.

niet. Vervolgens verzoekt het de lokale politie c.q. de sociale politie om een onderzoek ter plekke uit te voeren. Dat onderzoek kan tijd vergen. De politie moet vaak meer dan eens op een adres aankloppen, in het weekeinde ook. Het resultaat van deze acties wordt doorgespeeld aan het ministerie van Onderwijs en Vorming. Vooral die terugkoppeling wil nogal eens stroef verlopen. Vandaar dat een aanspreekpunt aanduiden echt wel zinvol is. Eind van het verhaal? Anders dan vroeger schakelt het departement bij twijfel of bij vastgestelde overtreding van de wet op de leerplicht op zijn beurt het parket in. marleen.devry@vvsg.be

10 januari 2009 LOKAAL 41


AGENDA

Antwerpen 16 januari De Omslag – groeien tot de laatste druppel? Tweede conferentie over duurzame en solidaire economie. www.economischegroei.net

Kortrijk 28 en 29 januari Park en Road Eerste vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid. www.parkandroad.be

Leuven 16 januari, 20 februari, 20 maart, 24 april, 15 mei en 19 juni Personeelsmanagement bij de overheid Opleidingsprogramma over humanresourcesbeleid voor ambtenaren met personeels- en managementverantwoordelijkheden op een hoog niveau in een openbaar bestuur. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming)

Leuven 29 januari Hergebruik van overheidsinformatie voor lokale besturen Studiedag voor lokale management- en beleidsverantwoordelijken over de belangrijkste principes en mogelijkheden van de nieuwe regelgeving. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming)

Torhout 20 januari, 2 februari, 16 februari, 9 maart en 30 maart en coachinggesprek in mei Bestuurskundige omgeving van het lokale bestuur Eerste module van de opleiding Management Lokale Besturen. www.wivo.be (vorming & training)

Brussel 29 januari Communicatie met uw personeel Vormingscyclus divers personeelsbeleid voor personeelsverantwoordelijken. www.vvsg.be (kalender)

Schoten en Waregem 20 januari, 17 maart en 27 oktober Intervisie voor animatoren Voor animatoren met intervisievragen over coördinerende taken. www.vvsg.be (kalender) Leuven 20 en 27 januari Klachtenmanagement Opleiding voor management- en beleidsverantwoordelijken van lokaal, provinciaal, regionaal, federaal bestuur. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming) Brussel 26 januari Samenwerken loont Eerste UiTforum van CultuurNet en Locus over samenwerking voor cultuurcommunicatie en publiekswerking. www.uitforum.be

NIX TrIljoen

42 LOKAAL 10 januari 2009

Gent 29 januari Antwerpen 3 februari Brugge 10 februari Asse 12 februari Hasselt 17 februari Het nieuwe OCMW-decreet ontleed Wat verandert er op bestuurlijk vlak voor mandatarissen en personeel? Wat betekenen de wijzigingen voor de financiën, de administratieve organisatie en de verzelfstandiging? www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 31 januari Creativiteit en innovatie. Culturele zuurstof voor de economie Ontmoetingsdag tussen Vlaanderen en Nederland. www.cvn.be

Kessel-Lo 2 februari, 30 maart, 4 mei, 14 september en 16 november Regionale ondersteuningspunten kinderopvang 2009 Voor verantwoordelijken van kinderdagverblijven, diensten voor onthaalouders en initiatieven voor buitenschoolse opvang. www.vvsg.be (kalender) Kampenhout 5 februari Trage Wegen Doen Bewegen Studiedag over projectervaringen met trage wegen en duurzame mobiliteit voor gemeentebesturen en verenigingen. www.tragewegen.be/dulomi Gent 17 februari Mechelen 18 februari Hasselt 19 februari E-government, tot uw dienst! Hoe Microsoft samen met haar partners de lokale overheden helpt om te komen tot een betere dienstverlening. toarts@microsoft.com Antwerpen 19 februari Maak werk van je lokaal toerismebeleid Studienamiddag over middelen en mogelijkheden om een sterk lokaal toerismebeleid te realiseren. www.vvsg.be (kalender) Leuven 5 en 12 maart De implementatie van een diversiteitsbeleid in publieke organisaties Hoe diversiteitsmanagement invoeren en toepassen? Voor leidinggevenden die een divers personeelsbestand willen. www.instituutvoordeoverheid.be (vorming)


Aalst is een aangename, aantrekkelijke en actieve stad, die met een klantgerichte dienstverlening bijdraagt tot het welzijn van haar burgers. Als economisch bloeiende centrumstad binnen de Vlaamse ruit biedt het stadsbestuur van Aalst ruime werkgelegenheid. Op dit moment legt de stad Aalst een wervingsreserve aan voor volgende betrekkingen die geschikt zijn voor zowel mannen als vrouwen. Voor elk van deze betrekkingen moet u slagen in een getrapt vergelijkend examen. De kandidaten moeten bovendien 18 jaar zijn, onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie (enkel voor de statutaire betrekkingen), de burgerlijke en politieke rechten genieten, van goed zedelijk gedrag zijn en lichamelijk geschikt. Mannelijke kandidaten moeten aan de dienstplichtwetten hebben voldaan.

Administratief deskundige voor de dienst Economische Zaken (B1/B3)

opmaak van een Grootschalig Referentie Bestand en implementeert de voorstellen. Je moet houder zijn van het diploma van burgerlijk ingenieur.

Je werkt mee aan het economische gebeuren in Aalst om het ondernemerschap en de werkgelegenheid te bevorderen. Je versterkt de rol van Aalst als regionaal economisch knooppunt. Je moet houder zijn van het diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of gelijkgesteld.

Contractueel centrummanager – coördinator lokale economie voor de dienst Economische Zaken (A1a/A1b/A2a)

Ambtenaar verantwoordelijk voor de noodplanning (A1a/A1b/A2a) Je staat de burgemeester bij die volgens de Nieuwe Gemeentewet verantwoordelijk is voor de openbare orde en de rampenplanning. Je moet houder zijn van het diploma van het hoger onderwijs van twee cycli of gelijkgesteld.

Contractueel coördinator gebiedsgerichte werking voor de dienst Stedelijk Beleid, cel strategische planning en analyse (A1a/A1b/A2a) In de stedenfondsbeleidsovereenkomst 2008-2013 is het ontwikkelen van een concept en visie omtrent een gebiedsgerichte werking als versteviging van het sociaal-maatschappelijke kapitaal in buurten als operationele doelstelling opgenomen. Na de uitwerking en goedkeuring van deze visie moet ze ook geïmplementeerd worden. Je hebt een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli of gelijkgesteld en drie jaar nuttige ervaring in het voor de functie relevante werkveld.

Contractueel strategisch analist voor de dienst Stedelijk Beleid, cel strategische planning en analyse (A1a/A1b/A2a) Je hoofdtaak is in eerste instantie het verzamelen van statistische gegevens over de stad Aalst en het ontsluiten en verwerken van gegevensbestanden. Daarbij wordt gestreefd om de gegevens op buurtniveau weer te geven. Je hebt het diploma van het hoger onderwijs van twee cycli of gelijkgesteld en drie jaar nuttige ervaring in het voor de functie relevante werkveld.

Contractueel GIS-coördinator voor de dienst Stedelijk Beleid, cel strategische planning en analyse (A6a/A6b/A7a) De GIS-coördinator ontwikkelt en leidt de GIS-cel die moet bijdragen tot een optimale beleidsvoorbereiding en dienstverlening van de stad. Je ondersteunt de werkgroep bij de opstart en de

Je werkt mee aan de realisatie van een middenstandsbeleid dat als doel heeft het handelsgebeuren in Aalst en deelgemeenten te stimuleren en de commerciële aantrekking van het winkelapparaat en de horeca te bevorderen. Je moet houder zijn van het diploma van het hoger onderwijs van twee cycli gelijkgesteld en drie jaar nuttige ervaring in het voor de functie relevante werkveld hebben.

Administratief deskundige voor de dienst Vorming en evaluatie (B1/B3) Je organiseert de VTO-activiteiten voor het personeel van de stad, je voert ze uit en volgt ze op. Je staat de vormings- en evaluatieverantwoordelijke bij. Je verstrekt informatie en advies inzake vorming. Je zorgt voor de administratieve ondersteuning van de dienst. Je bent houder van het diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of gelijkgesteld.

Automatiseringsconsulent (B1/B3) Je ondersteunt in een positieve relatie met de beleidsverantwoordelijken en de verantwoordelijke ambtenaren de integratie van informatiemiddelen. Je ontwikkelt in het kader van de kantoorautomatisering, intranet, extranet en websites van de stad nieuwe toepassingen. Je hebt het diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of gelijkgesteld.

Ontwerptekenaar voor de dienst Openbare Werken – tweede oproep (B1/B3) Je maakt zelfstandig dossiers op speciale technieken gebouwen: elektriciteit, verwarming, waterleiding, eventueel in overleg met de sectie gebouwen. Dit omvat zowel berekeningen, plannen, meetstaat, raming als bestek. Je kunt ook bestekken voor diverse aankopen opmaken. Je werkt met derden en je kunt de eigen diensten en werfopvolging coördineren. Je bent houder van het diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of gelijkgesteld.

Archivaris (A1a/A1b/A2a) Wij verwachten van jou dat je je bezighoudt met concreet archiefbeheer (ordening en ontsluiting) en in samenwerking met de dienst Informatica het geautomatiseerde archiefbeheersysteem opvolgt. Je organiseert tevens de publieks- en leeszaalwerking en je draagt bij tot de valorisatie van het archivalische erfgoed. Je bent houder van het diploma van het hoger onderwijs van twee cycli, in de geschiedenis. Je hebt een diploma Master na Master Archivistiek: Erfgoedbeheer en Hedendaags Documentbeheer (voorheen Bijzondere Licentie Archiveringstechnieken (VUB), Licentie in de Archivistiek (KUL) of de interuniversitaire GGS Archivistiek en Hedendaags Documentbeheer).

Administratief deskundige voor het stadsarchief (B1/B3) Wij verwachten van jou dat je administratieve ondersteuning verleent aan het archiefbeheer en de interne administratie van het stadsarchief. Hiertoe ontwikkel je databases en verwerkt de gegevens in het jaarverslag. Je voert naast passieve ook actieve conserverende maatregelen. Je bent houder van het diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of gelijkgesteld.

Theatertechnicus (C1/C3) Onder leiding van de eerste theatertechnicus ben je zowel verantwoordelijk voor de globale werking van de theaterploeg als voor het vlotte verloop van de podiumactiviteiten intra en extra muros. Je bereidt en volgt theatertechnische dossiers op (aankoop-, huur- en onderhoudscontracten). Je bent verantwoordelijk voor de werkplanning (zowel administratief als op de werkvloer): het efficiënt inzetten van het theatertechnische personeel in functie van de noodwendigheden en de reeds gepresteerde uren. Je bent verantwoordelijk voor de theateruitrusting van het Cultuurcentrum De Werf. Je geeft leiding aan de theaterploeg. Je bent mee verantwoordelijk voor de veiligheid van schouwburg en theaterzaal en voor het vlotte verloop van de podiumactiviteiten. Je wordt tevens belast met het algemene onderhoud van de theaterzalen en de theatertechnische infrastructuur en apparatuur. Je hebt minimaal het diploma H.T.S.O. elektronica of mechanica of elektriciteit. Komen eveneens in aanmerking de diploma’s H.O.K.T. georiënteerd op elektronica, elektromechanica en theatertechniek. Je hebt een basiskennis van de twee overige disciplines en bent bereid je verder bij te scholen in deze disciplines. Je hebt minimaal een jaar ervaring in podiumtechniek of 1976 bewezen werkuren podiumtechniek in seizoensprestatie.

De uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen wordt vastgesteld op 23 januari 2009. Wil je samen met een enthousiast team zorgen voor een kwalitatieve dienstverlening? Vraag dan de speciale formulieren kandidatuurstelling, het gedetailleerde examenprogramma en de volledige voorwaarden en functiebeschrijving schriftelijk of telefonisch aan bij de dienst Personeel, Keizersplein 21, 9300 Aalst, T 053-73 21 75, personeelsdienst.selecties@aalst.be


Energy Line, samen vechten

Op m a sn ge at

te rn ati eve energ ie

tegen de opwarming van de aarde

ed l en opl ea k ossingen inza

Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn activiteiten hecht Dexia veel waarde aan een langetermijnvisie en het algemeen welzijn. Dexia is op die manier uitgegroeid tot een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Vandaag wendt Dexia met Energy Line al zijn knowhow op dit vlak aan ten behoeve van de lokale besturen, om de productie van schone energie aan te moedigen, het verbruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven, de inspanningen voor biodiversiteit te steunen en de gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, contacteer uw Public Banker.

PUBLIC FINANCE

short term has no future


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.