2009Lokaal05

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 5 VAN 16 maart 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Antwerpen wil ouderen soigneren

Functiescheiding goed doseren

Schuldkwijtschelding, Herzele antwoordt

Nazareth legt wildgroei appartementen aan banden


International Forum for Real Estate Order your ticket toda y wit

h this code A35448 www .re a lt y - b r u

REALTY 2009

ss e ls .co m

Your golden opportunity to develop contacts, network, and exchange knowledge about real estate. May 5-7, 2009 | Tour & Taxis, Brussels, Belgium

“Tout opérateur de renon se doit d’être présent.” – Amaury de Crombrugghe, Investment Manager Banimmo “REALTY est le lieu idéal pour démontrer la force du marché belge de l’immobilier, de le soutenir mais surtout le rapprocher de nouveaux acteurs même au delà des frontières.” – I. Ceusters-Luyten, Executive President Hugo Ceusters n.v. “L’encadrement et le soutien économique et politique dont bénéficie ce salon permettront de créer un dialogue constructif entre tous les décideurs du secteur.” – Serge Fautré, CEO Cofinimmo

Trade show Get the complete offer in Industrial, Commercial, Residential and Office Real Estate Networking platform Develop contacts with all key players in the Belgian real estate market Non-stop conferences Learn all the tips & tricks for real estate investments in Belgium Organised by Artexis Exhibitions | Tel.: +32 9 241.92.11 | info@realty-brussels.com Official partners:

Supported by:

Powered by:


INHOUD

LOKAAL NUMMER 5 VAN 16 MAART 2009

BART LASUY

20 Intercommunale bestuurders graaien (ernaast)!

5 Opinie: Rechtbanken zijn geen incassobureaus

STEFAN DEWICKERE

Louis Sels is 81 jaar maar voelt zich nauwelijks 18. Hij is blij dat zelfs mannen zich kunnen laten permanenten in Arena, het dienstencentrum van Deurne-Zuid in Antwerpen.

Intercommunales treden op als een verlengstuk van de lokale besturen en worden bestuurd door vertegenwoordigers van die lokale besturen. De bestuurders krijgen presentiegelden, maar die zijn veel lager dan in een privaat bedrijf en dat voor meer vergaderingen.

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

20 Intercommunale bestuurders graaien (ernaast)! 22 De raadzaal van Sint-Pieters-Leeuw 23 Lokale raad

WERKVELD 24 Interview met Monica De Coninck ‘Dankzij het OCMW-Zorgbedrijf zal de Antwerpenaar zo gelukkig mogelijk oud kunnen worden.’ 28 Een gerontologische kijk op het nieuwe woonzorgdecreet 30 Praktijk in Turnhout 32 Investeren in afval is geen weggegooid geld 34 Wildgroei appartementen aan banden: Nazareth heeft stedenbouwkundige verordening meergezinswoningen 35 Klare kijk 36 Meer lokale interactie! Advies aan de VDAB over zijn jaaractieplan 2010 38 Boekbaby’s: ook in uw gemeente?

WETMATIG

41 Berichten, boekbesprekingen 46 Agenda & Triljoen

‘Dankzij het Zorgbedrijf zal de Antwerpenaar zo gelukkig mogelijk oud kunnen worden.’ Monica De Coninck wil dat de Antwerpenaar gelukkig oud wordt: ‘Mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen met aangepaste hulp. Het nieuwe Zorgbedrijf wil telkens op de vragen van ouderen kunnen inspringen en nieuwe diensten kunnen aanbieden.’

STEFAN DEWICKERE

FORUM

25

32 Investeren in afval is geen weggegooid geld

STEFAN DEWICKERE

14 Functiescheiding goed doseren 16 Vrije tribune – Schuldkwijtschelding, Herzele antwoordt 18 Praktijk in Antwerpen

De economische crisis laat zich voelen in de afvalsector: de vraag naar grondstoffen vermindert en de prijzen dalen. Toch blijft selectief inzamelen een goede keuze want het dient meer dan louter economische belangen. 16 maart 2009 LOKAAL 3


DE STAD IN DE WIJK Gebiedsgericht werken in Vlaamse steden en gemeenten Politici en ambtenaren op de brug tussen burger en bestuur Het ‘gebiedsgericht werken’ is de laatste jaren erg populair geworden. In vele Vlaamse steden en gemeenten zien we buurt- en wijkwerkers, wijkcentra, dienstencentra, wijkplannen en stadsprojecten waarbij de wijk wordt betrokken. Deze golf van initiatieven leidt tot een veelsoortige praktijk en ook tot veel gemeenschappelijke vragen. Het plaatst politici en ambtenaren op de brug tussen burger en bestuur, en het evenwicht tussen beide houden is soms lastig. Op het stadscongres in Antwerpen werd over deze problematiek gedebatteerd en werden praktijken vergeleken. Alle deelnemers kregen ook deze interessante publicatie mee naar huis. U hebt het congres gemist? Haal dan alsnog het boek in huis.

DE STAD IN DE WIJK

Gebiedsgericht werken in Vlaamse steden en gemeenten

Doelpubliek Gebiedsgericht werken betekent afstemming binnen de stad, tussen stad en OCMW, maar ook met de sociale huisvestingsmaatschappijen, met vele private organisaties, en met andere publieke diensten. Maar diensten zijn vaak elk apart in de wijk actief, met een eigen logica die niet altijd spoort met de logica van burgers. Het is dus belangrijk dat alle neuzen in dezelfde richting staan. Daarom richten we ons met deze publicatie niet alleen op bestuurders en ambtenaren van centrumsteden en van kleinere gemeenten in Vlaanderen en van hun OCMW’s maar ook op huisvestingsmaatschappijen, de cultuursector, de CAW’s en alle andere geïnteresseerden van publieke of private organisaties die actief zijn in gebiedswerking. PUBLICATIES

| Kenniscentrum Vlaamse Steden |

Filip De Rynck (editor) is hoogleraar bestuurskunde aan de opleiding bestuurskunde van de Hogeschool Gent. Hij is gespecialiseerd in lokaal bestuur. Hij maakte dit boek als opdrachthouder voor het Kenniscentrum Vlaamse Steden, een samenwerkingsverband van de 13 Vlaamse centrumsteden en de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).

Filip De Rynck – DE STAD IN DE WIJK

Aan dit boek werkten mee: Dietmar Bosmans, Karolien Dezeure, Dirk Habils, Geert Hillaert, Stefan Hooft, Wouter Linseele, Peter Raeymaeckers, Dirk Temmerman, Jan Thuy, Elke Van de Mosselaer, Lize Van Dijck, Geertrui Vanloo, Marc Verheirstraeten en Jan Vranken.

| Kenniscentrum Vlaamse Steden |

Het ‘gebiedsgericht werken’ is de laatste jaren erg populair geworden. In vele Vlaamse steden en gemeenten zien we buurt- en wijkwerkers, wijkcentra, dienstencentra, wijkplannen en stadsprojecten waarbij de wijk wordt betrokken. Deze golf van initiatieven leidt tot een veelsoortige praktijk en ook tot veel gemeenschappelijke vragen. Het plaatst politici en ambtenaren op de brug tussen burger en bestuur, en het evenwicht tussen beide houden is soms lastig. Gebieden verschillen onderling sterk, zodat beleid op maat nodig is. Dat stelt de organisatie van lokale besturen op de proef. Het betekent omgaan met burgerinitiatief. Maar hoe: afstand houden, initiatieven overnemen of burgerinitiatieven ondersteunen met wijkbudgetten? Gebiedsgericht werken betekent afstemming binnen de stad, tussen stad en OCMW maar ook met de sociale huisvestingsmaatschappijen, met vele private organisaties en andere publieke diensten. Maar diensten zijn vaak elk apart in de wijk actief, met een eigen logica die niet altijd spoort met die van burgers. Gebiedswerking betekent op het vlak van management inzet van bekwaam personeel dat flexibel kan opereren, en dat zet bureaucratische gewoontes onder druk. Om al die redenen is gebiedsgericht werken een nuttig maar ook een problematisch instrument. In dit boek gaan we daarover in debat en vergelijken we praktijken. Het kan steden helpen te leren van anderen.

DE STAD IN DE WIJK

Gebiedsgericht werken in Vlaamse steden en gemeenten

9 781565 924796

BESTELKAART

Naam:

Bestel via www.politeia.be of stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax: 02 289 26 19

Functie:

O Ja, ik bestel …. ex. van het boek ‘De Stad in de Wijk’ tegen de prijs van 35 euro.*

E-mail:

Organisatie:

Tel.: Adres:

Datum: Handtekening:

Btw-nummer:

* Prijs geldig tot 01/03/2009, inclusief btw maar exclusief verzendingskosten. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Filip De Rynck (red.)

Over de auteurs Het boek en het congres werden voorbereid door een werkgroep van professionelen actief in de gebiedswerkingen van de verschillende Vlaamse centrumsteden. De hoofdredactie was in handen van Filip De Rynck.

Prijs: € 35


Stefan Dewickere

opinie Piet Van Schuylenbergh

Rechtbanken zijn geen incassobureaus D

e verontwaardiging was groot toen een paar weken geleden Humo uit de winkelrekken werd gehaald via een procedure op eenzijdig verzoekschrift. Binnenkort kan Piet Van Schuylenbergh is directeur elke burger het slachtoffer worden van een dergelijke verrassingsaanval. De federale van de VVSG-afdeling OCMW’s regering wil het eenzijdige verzoekschrift zo snel mogelijk als algemene procedure in ons recht invoeren. Dit betekent dat schuldeisers in zo goed als alle burgerlijke en handelszaken een betalingsbevel van de rechter kunnen krijgen zonder dat de schuldenaar vooraf door die rechter gehoord moet worden. De verraste schuldenaar die niet met deze veroordeling akkoord gaat, moet zelf gerechtelijke stappen ondernemen en heeft hiervoor maar dertig dagen de tijd. Reageert hij niet snel genoeg, dan kan Als het eenzijdige verzoekschrift de gerechtsdeurwaarder de beslagprocedure opstarten. als algemene procedure wordt ingevoerd, Als deze regeling wet wordt, is dit een aanslag op is dat een aanslag op de belangen van de belangen van de consument, en zeker van de zwaksten. Zij moeten immers voortaan zelf het vooral de zwakste consumenten. initiatief nemen om hun gelijk voor de rechter te bewijzen. OCMW’s worden dagelijks geconfronteerd met mensen met een schuldenberg. Zij weten beter dan wie ook dat deze mensen vaak niet meer weten hoe ze hun schulden nog afbetaald krijgen, terwijl die schulden vaak opgebouwd zijn door aankopen op afbetaling bij firma’s die het met de consumentenbescherming niet al te nauw nemen. Als een rechter nu enkel op basis van de stukken van de schuldeiser binnen dertig dagen uitspraak moet doen over een onbetaalde factuur, zal er van de bescherming van de consument niet te veel meer overschieten. Bovendien riskeren de plannen van de regering een snellere toeloop naar de rechtbanken tot gevolg te hebben, en dus een verhoging van de gerechtelijke achterstand. De veralgemening van het eenzijdige verzoekschrift vormt voor de schuldeisers immers de ideale manier om de bemiddelingsfase bij de invordering van schulden over te slaan. ‘Sneller en harder invorderen’ wordt het motto van de invorderingsdiensten en de incassobedrijven. Personen met betaalproblemen zien hun schulden dan ook nog eens sneller vermeerderen, omdat er sneller bijkomende invorderingskosten worden gemaakt. Nochtans geeft de minister van Justitie in zijn beleidsbrief 2009 aan meer te willen investeren in alternatieve geschillenregelingen zoals de bemiddeling. Hij belooft ook een laagdrempelige en voor iedereen toegankelijke justitie. In plaats van het eenzijdige verzoekschrift te veralgemenen zou men beter investeren in meer schuldbemiddeling. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures VVSG, Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Hoofdredactie Marlies van Bouwel

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)

Eindredactie Marleen Capelle

Vormgeving Ties Bekaert

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

16 maart 2009 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Over rijke en arme gemeenten De fiscale mogelijkheden zijn niet bij alle Vlaamse gemeenten even groot. Het Gemeentefonds compenseert een deel van de verschillen tussen de arme en rijke gemeenten. Maar is die verevening groot genoeg? Lokaal zocht het uit.

E

ind januari kregen de gemeenten de afrekening van het Gemeentefonds voor 2008. Het Agentschap Binnenlands Bestuur stelde die definitieve verdeling met de recentste statistische gegevens op. Lokaal ging na wat dit betekent voor de verschillen in fiscale draagkracht tussen de gemeenten. Slaagt het Gemeentefonds erin om de ‘armen’ genoeg bij te geven?

De Vlaamse

Personenbelasting Precies 19% van het het Gemeentefonds Gemeentefonds of 347,4 miljoen euro wordt minder geld uit voor onder de gemeenten de verschillen qua verdeeld op basis van de verschillen in opbrengst kadastrale inkomens uit de personenbelasdan voor die uit ting. Meer bepaald kijkt men naar de score van opbrengsten van de elke Vlaamse gemeente personenbelasting. wat betreft opbrengst van de personenbelasting per inwoner. Deze maatstaf houdt dus geen rekening met de door de gemeente geheven aanvullende personenbelasting (APB). Een gemeente met een hoge personenbelasting per inwoner krijgt minder uit dit deel van het Gemeentefonds dan een gemeente met een lage opbrengst. Voor de verdeling van het Gemeentefonds voor 2008 gebruikte de Vlaamse overheid de gegevens van het inkomstenjaar 2006. Recentere waren er nog niet. Uit die gegevens blijkt dat de gemiddelde opbrengst van de personenbelasting in Vlaanderen 3310,96 euro per inwoner bedroeg. In tabel 1 hebben we de gegevens van de gemeenten met de hoogste en de laagste scores samengebracht. De opbrengst van de personenbelasting per inwoner in de ‘rijkste’ gemeente ligt ruim 3,6 keer hoger dan in de ‘armste’. De ‘rijke’ gemeenten liggen allemaal in de (soms wat ruimere) rand rond een van de grote steden

overheid trekt via

6 LOKAAL 16 maart 2009

of centrumsteden. De ‘armste’ gemeenten horen op Maasmechelen na alle tot het zogenaamde buitengebied. In dezelfde tabel staat ook wat een theoretische aanslagvoet van 7% APB in de genoemde gemeenten zou opbrengen per inwoner. Het gemiddelde APB-tarief bedroeg in 2008 7,18% in Vlaanderen. De ‘rijkste’ gemeente (Sint-MartensLatem) krijgt uit de Gemeentefondspot van 347,4 miljoen euro voor de compensatie van de verschillen qua personenbelasting 29,69 euro per inwoner, terwijl Baarle-Hertog hier goed is voor een toeslag van 107,09 euro. Die premie ligt net 3,61 keer hoger dan de kleinste, eenzelfde verschil dus als bij de opbrengst van de personenbelasting. De laatste kolom van de tabel geeft dan de som van de theoretische APB-opbrengst per inwoner bij een tarief van 7% en de toeslag uit het Gemeentefonds. Belangrijkste conclusie is dat de verschillen duidelijk

verkleind zijn: de spanning tussen de hoogste en de laagste waarde vermindert van 3,61 naar 2,02. Het Gemeentefonds heeft dus duidelijk een nivellerend effect, al blijven er op het vlak van de personenbelasting ook na de compensatie nog grote verschillen over. Onroerende voorheffing We hebben deze oefening ook gemaakt voor die andere grote belasting, de onroerende voorheffing. In het Gemeentefonds wordt 10,2% van het totale bedrag (204,8 miljoen euro in 2008) verdeeld om de verschillen die voor deze belasting tussen de Vlaamse gemeenten bestaan (deels) te dichten. Voor dit criterium werkt de Vlaamse overheid met het kadastraal inkomen per gemeente, dus niet met de opbrengst van de onroerende voorheffing waarop de gemeentelijke opcentiemen worden berekend. Tabel 2 bevat de tien ‘rijkste’ en ‘armste’ Vlaamse gemeenten op het vlak van het kadastrale inkomen per inwoner. Het gaat om gegevens van 2008. In deze top tien verschijnen totaal andere gemeenten dan bij de rangschikking op basis van de

Tabel 1: Effect op het vlak van personenbelasting (in euro per inwoner) Gemeente Sint-Martens-Latem Keerbergen Oud-Heverlee Meise Hove De Pinte Sint-Genesius-Rode Bonheiden Lubbeek Herent … Houthulst Voeren Alveringem Ravels Heuvelland Maasmechelen Kinrooi Hamont-Achel Mesen Baarle-Hertog Verhouding hoogste/laagste

Opbrengst PB (inkomsten 2006)

Opbrengst van theoretische APB van 7%

Toeslag Gemeentefonds (2008)

Totaal

6.062,37 5.310,62 5.264,65 5.195,95 5.155,19 5.144,31 4.987,51 4.853,56 4.848,56 4.829,90 … 2.161,39 2.155,70 2.107,90 2.092,14 2.048,28 1.988,12 1.961,38 1.847,05 1.760,78 1.680,54

424,37 371,74 368,53 363,72 360,86 360,10 349,13 339,75 339,40 338,09 … 151,30 150,90 147,55 146,45 143,38 139,17 137,30 129,29 123,25 117,64

29,69 33,89 34,18 34,64 34,91 34,98 36,08 37,08 37,12 37,26 … 83,26 83,48 85,38 86,02 87,86 90,52 91,75 97,43 102,21 107,09

454,05 405,63 402,71 398,35 395,77 395,08 385,21 376,83 376,52 375,35 … 234,56 234,38 232,93 232,47 231,24 229,69 229,05 226,73 225,46 224,72

3,61

3,61

3,61

2,02


PRINT & WEB

Handboek openbare orde

personenbelasting. Nu zijn de ‘rijkste’ gemeenten vooral industriĂŤle gemeenten en enkele kustgemeenten. Aan het andere uiteinde komen we wel bij eenzelfde groep besturen terecht, die uit het buitengebied. Houthulst en Mesen komen zelfs in beide rangschikkingen voor. De verschillen op het vlak van het kadastrale inkomen per inwoner zijn een stuk groter dan bij de personenbelasting. Hier gaapt er een spanning van 6,50 tussen de hoogste en de laagste waarde. Dat uit zich in een sterk verschillende opbrengst bij een theoretische aanslagvoet van 1300 opcentiemen op de OV. In Vlaanderen bedroeg het gemiddelde tarief in 2008 1334 opcentiemen. De volgende kolom van de tabel bevat de toeslag vanuit het Gemeentefonds, dat hiervoor in 2008 204,8 miljoen euro beschikbaar had. Die compensatie bedraagt 12,41 euro per inwoner voor de ‘rijkste’ gemeente en 80,64 euro per inwoner voor de ‘armste’. In de laatste kolom staat dan de som van de theoretische OV-opbrengst bij 1300 opcentiemen en de bijpassing uit het Gemeentefonds. We zien dat de kloof tussen de hoogste en de laagste waarde is verkleind, maar nog steeds een factor 3,9 groot is. Dat is meer dan de verschillen vóór compensatie wat betreft de opbrengst van de personenbelasting per inwoner.

Bij de handhaving van de openbare orde moeten zowel burgemeesters als politiediensten de gepaste beslissingen en maatregelen kunnen nemen. Hoe kunnen bijzondere identiteitscontroles plaatshebben? In welke omstandigheden en onder welke voorwaarden kan men beslissen tot de evacuatie van bezette plaatsen? Hoe optreden tegen nachtlawaai? Mag een burgemeester zomaar bevel geven tot sluiting van inrichtingen? Hoe straatprostitutie aanpakken? Welke houding moet men hebben ten aanzien van ‘Blood en Honour’? Het losbladige Handboek openbare orde geeft een heldere analyse van deze concrete situaties, en biedt tegelijkertijd een antwoord op alle operationele en actuele vraagstukken. Het handboek wordt jaarlijks aangevuld.

Hervorming Het Gemeentefonds rijdt de verschillen in fiscale rijkdom voor een stuk dicht, maar ook na de compensaties blijft er een relatief grote kloof bestaan tussen de ‘armste’ en de ‘rijkste’ besturen. Opmerkelijk is in elk geval dat de Vlaamse overheid via het Gemeentefonds minder geld uittrekt voor de compensatie van de verschillen qua kadastrale inkomens dan voor die bij de opbrengsten van de personenbelasting: 204,8 versus 347,4 miljoen euro. Nochtans zijn de KI-verschillen duidelijk het grootst. Bovendien zien we de laatste jaren het relatieve belang van de opcentiemen op de OV als financieringsbron stijgen ten nadele van de APB-opbrengsten. Als er tijdens de volgende bestuursperiode een bijsturing komt van de verdeelwijze van het Gemeentefonds, moet er in elk geval meer geld naar de verevening van de fiscale verschillen tussen de gemeenten gaan, waarbij de nadruk vooral moet liggen op de KI-verschillen. In de mate dat men bij de verdeling een nog groter gewicht geeft aan het criterium van de fiscale draagkracht, kan men de bestraffing van die gemeenten die ‘te lage’ aanslagvoeten hanteren (vandaag nog een achttal besturen met een aanslagvoet onder de 5% APB) terugschroeven of zelfs helemaal afschaffen.

A. Duchatelet (ed.), Handboek openbare orde, uitgeverij Politeia, www.politeia.be, 59 euro

Jan Leroy

Tabel 2: Effect compensatie op het vlak van kadastraal inkomen (in euro per inwoner)

Zaventem Machelen Knokke-Heist Drogenbos Beveren Zwijndrecht Koksijde De Panne Genk Nieuwpoort ‌ Koekelare Oudenburg Sint-Amands Wervik Houthulst Zwalm Heers Lierde Gingelom Mesen Verhouding hoogste/ laagste

Kadastraal inkomen 2008

Opbrengst van theoretische 1.300 opcentiemen

Toeslag Gemeentefonds (2008)

Totaal

2.324,34 2.181,83 2.109,85 2.073,90 1.926,75 1.811,97 1.756,51 1.729,79 1.685,78 1.666,09 ‌ 526,68 516,90 506,16 503,73 500,36 484,20 484,12 474,59 450,43 357,57

755,41 709,09 685,70 674,02 626,19 588,89 570,86 562,18 547,88 541,48 ‌ 171,17 167,99 164,50 163,71 162,62 157,37 157,34 154,24 146,39 116,21

12,41 13,22 13,67 13,90 14,97 15,91 16,42 16,67 17,11 17,31 ‌ 54,75 55,79 56,97 57,24 57,63 59,55 59,56 60,76 64,02 80,64

767,82 722,31 699,37 687,92 641,16 604,80 587,28 578,85 564,99 558,79 ‌ 225,92 223,78 221,47 220,96 220,25 216,92 216,90 215,00 210,41 196,85

6,50

6,50

6,50

3,90

Online: Belgica – digitale bibliotheek Albertina

STEFAN DEWICKERE

Gemeente

Precies veertig jaar na de opening van haar gebouwen op de Brusselse Kunstberg lanceert de Koninklijke Bibliotheek van BelgiĂŤ – ook wel de Albertina genoemd – haar digitale bibliotheek Belgica. Deze bibliotheek biedt internauten waar ook ter wereld toegang tot het gedigitaliseerde erfgoed van de ‘Albertina’. Op dit moment zijn onder andere 185.000 krantenpagina’s en negen kostbare oude drukken digitaal beschikbaar. De komende jaren zal Belgica gestaag groeien. Tekst, beelden en geluid illustreren de diversiteit van dit digitale erfgoed, dat gratis en permanent toegankelijk is. belgica.kbr.be

16 maart 2009 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Gezocht: publieke bouwheren met zin voor vernieuwing Voor de vierde keer wordt dit jaar de tweejaarlijkse Prijs Bouwheer uitgereikt door de Vlaamse Bouwmeester Marcel Smets. Omdat publieke en semipublieke bouwheren in belangrijke mate het architectonische gezicht van Vlaanderen bepalen wil de Vlaamse Bouwmeester een hoogstaand stedenbouwkundig, landschappelijk en architecturaal kwaliteitsbeleid bij overheden aanmoedigen.

D

e prijs Bouwheer bekroont in de eerste plaats opdrachtgevers die een heldere opdracht formuleren en een creatieve dialoog openen met alle betrokkenen. Een goede ontwerper zoekt oplossingen die tegemoetkomen aan de ambities en de behoeften van bouwheer én eindgebruikers. Uit de magie van die interactie groeit een uniek project.

BART LASUY

Vier categorieën Een nieuwe bibliotheek, een cultuurcentrum, sportcomplex of kantoorgebouw. Een project sociale huisvesting, een

rust- en verzorgingstehuis of woningen voor mensen met een handicap… De bouwheer argumenteert zijn keuze voor nieuwbouw. Een historisch stadhuis herinrichten tot een hedendaags administratief centrum. Een leegstaande werkplaats omvormen tot een nieuw cultureel centrum. Leslokalen voor muziekonderwijs onderbrengen in een oud pakhuis… De bouwheer kiest een bestaand pand en onderzoekt welke mogelijkheden het biedt voor hergebruik of voor herbestemming. De herwaardering van een stationsbuurt. De heraanleg van een stadsplein tot aangename verblijfs- en ontmoetingsruimte. De herinrichting van een dorpskern met meer oog voor groen. Een nieuwe brug voor voetgangers en fietsers binnen een globale visie op mobiliteit… De bouwheer richt zich op een nieuwe of hernieuwde publieke ruimte, waarbij hij een open dialoog tot stand brengt tussen de ontwerper, de beheerder en de gebruikers van die ruimte. Een hedendaags kunstwerk integreren in de heraanleg van een plein of in de constructie van een nieuw gebouw… Kunst in de publieke ruimte heeft niet alleen een decoratieve functie, maar vervult ook een maatschappelijke rol. De bouwheer Het Felixpakhuis in Antwerpen herbergt het stadsarchief en won de Prijs Bouwheer 2007 in de categorie herbestemming.

legt uit waarom hij kiest voor kunst in de opdracht, voor een bepaalde kunstenaar en beschrijft hoe de samenwerking en het proces verlopen. Bekroning Zowel nieuwe als gevestigde bouwheren uit de publieke en semipublieke sector kunnen deelnemen, zowel grootschalige als kleinschalige projecten komen voor de prijs in aanmerking. De projecten moeten wel in Vlaanderen of Brussel gesitueerd zijn en tussen 1 mei 2006 en 1 maart 2009 afgewerkt zijn. Voor elk van de vier categorieën worden maximaal drie genomineerden aangeduid. Daaruit wordt één laureaat verkozen. De genomineerden en laureaten ontvangen een voor deze gelegenheid ontworpen kunstwerk en een driedaagse studiereis naar Madrid in het voorjaar van 2010. Het logo Prijs Bouwheer 2009 kunnen zij gebruiken als keurmerk en herkenningsteken voor hun project. Alle genomineerde projecten worden voorgesteld in een speciale publicatie. De Prijs stopt niet met de bekroning. De Vlaamse Bouwmeester wil samen met de ‘bekroonde bouwheren’ (genomineerden en laureaten) een gemotiveerd team van ervaringsdeskundigen vormen, die het kwaliteitsbeleid mee uitstippelen en activiteiten organiseren waarbij ze hun knowhow publiek maken en met anderen delen. Karen Landuydt ÎÎInschrijven kan tot 30 april, het inschrijvingsformulier en reglement kunt u opvragen op www.vlaamsbouwmeester.be.

Tot 1 april Subsidies voor strategische projecten in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Strategische projecten die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaanderen, kunnen een subsidie aanvragen. Deze subsidie dekt 80% van de loon- en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, tot maximaal 100.000 euro per jaar, gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren. Aanvullend kunnen de geselecteerde strategische projecten ook een subsidie van 40% krijgen voor de verwerving van grond, tot maximaal 500.000 euro. De projecten moeten uitvoering geven aan een planningsproces op bovenlokaal niveau zoals de stationsomgeving of de versterking van de natuurlijke structuur. Samenwerken met private partners is mogelijk. Projecten met een louter lokale uitstraling komen niet in aanmerking voor deze subsidie. ÎÎwww.ruimtelijkeordening.be, knop strategische projecten

8 LOKAAL 16 maart 2009


PRINT & WEB

Sonja Dedoncker, eerder departementshoofd woon & zorg van het OCMW van Halle, werd op 1 februari OCMW- en gemeentesecretaris in Drogenbos. Ze volgt de waarnemende gemeentesecretaris Viktor

Stoelendans

Vastesaegher op die opnieuw verantwoordelijk wordt voor milieu, ruimtelijke ordening en openbare werken. In het OCMW volgt Sonja

500 sportkampen op www.spoka.be

Dedoncker Greta De Cort op, zij was veertig jaar lang OCMW-secretaris

Op www.spoka.be bundelt de Vlaamse Sportfederatie vzw (VSF) 500 sportkampen van 16 Vlaamse sportfederaties. Iedereen tussen 6 en 26 jaar kan er voor 2009 een sportkamp op maat zoeken. Het aanbod omvat 34 verschillende sporten, van paardrijden tot korfbal. De website maakt kinderen, jongeren en ouders op een eenvoudige manier wegwijs in het sportkampenaanbod. Aan de hand van verschillende zoekopties (vakantie, locatie, datum, sport, geboortejaar, niveau en type sportkamp) vindt Spoka in ĂŠĂŠn klik het perfecte sportkamp.

in Sint-Pieters-Leeuw. Als gepensioneerde springt zij regelmatig in om (deeltijds en tijdelijk) de functie van secretaris in te vullen. Extra nieuwtjes over alle Belgische besturen? Abonneer u op Overheidscontact op www.overheidsdatabank.be

Profs ontmoeten Profs! Sociale-economiebedrijven openen hun deuren

F

www.spoka.be

GF

ietspunt Leuven, Kringwinkel Televil, Leren Ondernemen, Vilvoords Zilverpunt vzw, SPIT. Deze bedrijven streven naar maatschappelijke winst met aandacht voor hun leefmilieu en hebben uitsluitend kansengroepen in dienst. In de week van 20 tot 26 april zetten 34 sociale-economiebedrijven in Vlaams-Brabant hun deuren open voor professionelen en publiek. Zeer diverse bedrijven, van kleinschalige projecten zoals een strijkatelier tot industriĂŤle bedrijven zoals beschutte werkplaatsen, behalen deze sociale doelstellingen op een economisch efficiĂŤnte manier. Tijdens de openbedrijvenweek kan iedereen zelf ontdekken hoe professioneel het er bij hen aan toe gaat en welke producten en diensten zij allemaal aanbieden. Via bedrijfsbezoeken, projectvoorstellingen en rondetafelgesprekken kunnen bedrijfsleiders, mandatarissen en ambtenaren van lokale besturen en het provinciebestuur uitzoeken op welke wijze de sociale economie voor hen een meerwaarde kan betekenen. Op zaterdag 25 april gaan de

34 sociale-economiebedrijven tonen welke producten en diensten ze aanbieden.

deuren ook open voor het grote publiek. U kunt de sociale economie zelfs per fiets ontdekken via een fietstocht met een uitgestippelde route langs alle deelnemende bedrijven. Inge Ruiters ĂŽĂŽwww.kwaliteitwerkt.be voor de activiteiten en deelnemende bedrijven

Tot 3 april Managers van Diversiteit gezocht Minister Keulen lanceert de projectoproep Managers van Diversiteit 2009. De Vlaamse overheid stelt vijf miljoen euro ter beschikking voor diversiteitsprojecten van beperkte duur. De projecten moeten vrijwilligers aantrekken en zich tot allochtone en autochtone burgers richten. Een ruim publiek komt in aanmerking: lokale en provinciale besturen, verenigingen met rechtspersoonlijkheid, publieke of private organisaties en feitelijke verenigingen. Goedgekeurde projecten kunnen op 1 januari 2010 van start gaan. ĂŽĂŽwww.diversiteitsbeleid.be

Online: Fit in je hoofd De Vlaamse overheid lanceerde op de website www.fitinjehoofd.be een online test waarbij iedereen zijn geestelijke gezondheid kan testen. De test is een nieuw onderdeel van een campagne die in 2006 werd opgestart om het belang van een goede geestelijke gezondheid onder de aandacht te brengen en het taboe rond geestelijke gezondheidsproblemen te doorbreken. Met de online test kunnen gebruikers hun mentale veerkracht testen, maar ook depressiviteit, angst, stress en andere klachten komen aan bod. De test gaat na hoe goed men om kan met problemen of moeilijkheden. Voor elk onderdeel van de test krijgen gebruikers een persoonlijk profiel met meer uitleg over de specifieke klacht. Ze worden ook telkens verwezen naar tips, opdrachten en informatie waar ze zelf mee aan de slag kunnen. Voor elk specifiek probleem verschaft de website de coĂśrdinaten van hulpverleners en gespecialiseerde zorgcentra voor wie begeleiding nodig heeft. www.fitinjehoofd.be

16 maart 2009 LOKAAL 9


KORT LOKAAL NIEUWS

Het aantal kinderen dat naar de kleutertuin gaat is het grootst in Antwerpen, meer dan 20.000, en in Gent, bijna 10.000. De andere grotere steden volgen hen op de voet. Maar als we kijken naar het aantal kinderen dat naar het kleuteronderwijs gaat ten opzichte van de totale bevolking dan is Spiere-Helkijn koploper, van de 2050 inwoners gaan 178 kinderen naar de kleutertuinen. Dat betekent dat meer dan 8 procent van de inwoners naar het kleuteronderwijs gaat. De kinderen kunnen ook van andere gemeenten afkomstig zijn, het is de ligging van school die voor deze telling gehanteerd wordt. Bekijk de toestand in uw eigen gemeente op www.lokalestatistieken.be.

gestopt. Het aantal inwoners neemt toe dankzij vooral een positief migratiesaldo en een geboorteoverschot. Maar er bestaat nog altijd een selectieve stadsvlucht bij jonge, sociaaleconomisch sterkere gezinnen. De stadsmonitor geeft aan dat onze steden nog kindvriendelijkheid missen. Maar de helft van de stadsbewoners is tevreden over de Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, voorzieningen voor kinderen en jongeren Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostin de buurt. Ook wat betreft kinderopvang ende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout in de buurt is er nog veel te doen: maar een werden gemeten op 129 indicatoren, waarvan op de twee inwoners vindt dat er voldoende een veertigtal subjectieve. kinderopvang is, al bestaan er Voor deze laatste werd een wel grote verschillen tussen de enquête uitgevoerd bij centrumsteden. 15.000 respondenten uit de Het aansporen van jonge Vlaamse steden. Voor een gezinnen om zich in de stad te aantal indicatoren werden de vestigen of er te blijven wonen centrumsteden vergeleken moet een prioriteit blijven voor met de stedelijke rand, de het stedelijke beleid. Werk kleinere steden en het platmaken van de betaalbaarheid teland. Uit deze vergelijking van de woningen alleen volstaat blijkt dat allerlei clichés daarbij niet, ook de woonomgeover de steden niet kloppen: ving en de kind- en gezinsvrienstedelingen voelen zich niet delijkheid in de steden moeten onveiliger dan de rest van verbeterd worden. Daartoe Vlaanderen, wel integenmoet er ook in de toekomst fors deel. Stadsbewoners hebben geïnvesteerd worden in meer meer interesse voor politiek Onze steden missen kindvriendelijkheid. kinderopvang, betere verkeersen zijn maatschappelijk veiligheid, meer groen en een meer betrokken, ze doen minstens even veel betere toegang tot sport-, speel- en vrijetijdsaan vrijwilligerswerk en mantelzorg als de activiteiten, niet alleen kwantitatief, maar rest van Vlaanderen. In de steden is een rijk vooral kwalitatief: er bestaat een grote kloof potentieel aan burgerzin aanwezig: liefst tussen het objectief gemeten aanbod aan zestig procent van de stadsbewoners trekken voorzieningen voor kinderen en jongeren en zich de problemen in hun buurt of wijk aan de graad van tevredenheid erover. en zijn bereid de handen uit de mouwen te Linda Boudry steken. Vooral ÎÎop www.thuisindestad.be kunt u Antwerpen en Gent vallen hier gunstig op. de stadsmonitor raadplegen De stadsvlucht van de jaren negentig is HASSELT - Net als zijn voorgangers uit 2006 en 2004 geeft de stadsmonitor 2008 een zicht op de ontwikkelingen in de dertien Vlaamse centrumsteden op gebieden als cultuur en vrije tijd, leren en onderwijs, ondernemen en werken, veiligheidszorg, wonen, mobiliteit, zorg en opvang en natuur- en milieubeheer.

DANIEL GEERAERTS

8%

Steden zijn al aantrekkelijker maar moeten kindvriendelijker

Tot 30 april Kandidaten gezocht voor een proefproject duurzame tewerkstelling personen met een arbeidshandicap Wilt u gebruik maken van de Vlaamse ondersteuningspremie? Wenst u het streefcijfer van 2% uit de rechtspositieregeling te realiseren? Wilt u een personeelsbeleid voeren met aandacht voor personen met een arbeidshandicap maar vraagt u zich af hoe u daaraan begint? De Gespecialiseerde Trajectbepalings- en Begeleidingsdienst (GTB vzw) en de sectorconsulenten helpen u graag op weg. In september starten vier themadagen over instroom (van selectie tot inwerking), doorstroom (van opleiding tot evaluatie) en reïntegratie. Bij het indienen van een diversiteitsplan bij de eigen RESOC/SERR ontvangen deelnemers tot 10.000 euro financiële steun. Op 12 mei start het project in de lokalen van de VVSG met door u bepaalde thema’s. ÎÎMail uw suggesties naar kris.dehamers@vvsg.be of jo.uytterhoeven@gtb-vlaanderen.be

10 LOKAAL 16 maart 2009


PERSPIRAAT

STEFAN DEWICKERE

“ Als Vlaanderen in 2020 bij de top

Eerste resultaten veiligheidsmonitor De Lijn De Lijn maakte half februari voor het eerst algemene resultaten bekend van de veiligheidsmonitor. Ze bracht de gemeenten en politiezones op de hoogte van aandachtsbuurten in hun ambtsgebied. Vanaf nu biedt De Lijn deze informatie elk kwartaal aan.

O

m overlast en geweld zo efficiënt mogelijk tegen te gaan heeft De Lijn een Veiligheidsmonitor uitgewerkt. Het is een wetenschappelijk instrument dat per buurt drie informatiebronnen analyseert over de veiligheid in de voertuigen en aan de haltes. Het gaat om de sociale achtergrond, de criminaliteitsindex voor de voertuigen en haltes en de gemelde incidenten. De Lijn verzamelt die informatie voor de 7685 buurten in Vlaanderen en Brussel waar ze haltes heeft. Een incident kan zowel in een voertuig als aan een halte plaatsvinden, tussen een reiziger en een chauffeur, een niet-reiziger en een chauffeur en reizigers onderling. Het kan gaan van beledigingen tot fysieke agressie. De analyse van die gegevens levert een lijst op met aandachtsbuurten: plaatsen die op een bepaald tijdstip een verhoogde concentratie aan incidenten hebben. Tijdens de zomer is er op warme dagen soms overlast in de buurten aan een recreatiedomein. Daardoor ontstaat daar een aandachtsbuurt. Na de zomer of bij slecht weer is er geen overlast, en verdwijnt de aandachtsbuurt.

De buurten worden onderverdeeld in vier interventiefases, gaande van nul tot drie. Afhankelijk van de situatie zet De Lijn tijdelijk (fase 1) of permanent (fase 2) eigen veiligheidsmaatregelen in. Indien nodig wordt ook bijstand gevraagd aan de lokale autoriteiten en politie (fase 3). De analyses van de Veiligheidsmonitor van De Lijn worden driemaandelijks voorgelegd aan de lokale besturen en politiediensten. Ook met event-organisatoren, scholen en straathoekwerkers zullen gesprekken gevoerd worden om na te gaan welke gezamenlijke acties er mogelijk zijn om tot een geïntegreerde aanpak te komen. Erwin Debruyne

ÎÎMeer informatie op www.delijn.be/veiligheid en bij de deskundigen sociale veiligheid van De Lijn: Antwerpen, Catherine Vanderstraeten, T 03-218 14 09 Limburg, Genevieve Stratermans, T 011-85 02 80 Oost-Vlaanderen, Tim Surmont, T 09-210 93 89 Vlaams-Brabant, Evelien Coel, T 016-31 36 87 West-Vlaanderen, Chris Marey, T 059-56 52 44

Tot 30 april Subsidies voor avontuurlijk speelgroen van jeugdverenigingen Met het project ‘Speelgroen: tover jouw terrein om tot een groen avontuur’ geeft de Vlaamse overheid financiële, technische en communicatieve hulp aan jeugdverenigingen die hun terrein avontuurlijk en natuurrijk willen inrichten. Bij de gesubsidieerden komt een procesbegeleider gratis ter plaatse om samen met leden en leiding plannen te maken. Op basis van die ideeën maken studenten en docenten uit de opleiding tuin- en landschapsarchitectuur van hogescholen gratis een ontwerp en een beplantingsplan. Voor de uitvoering krijgt de jeugdvereniging het plantgoed en technische begeleiding bij de aanplanting. Inschrijven kan tot 30 april. Eind juni worden de vijftien geselecteerde projecten bekendgemaakt. ÎÎwww.lne.be/campagnes/speelgroen

vijf regio’s in Europa wil horen, moet het veel bevoegdheden afpingelen van de federale overheid, maar is evenzeer een interne staatshervorming nodig: een overdracht van Vlaamse bevoegdheden en geld naar de gemeenten. Want zij maken op vele domeinen het verschil. Redacteur Guy Tegenbos n.a.v. de publicatie van de Stadsmonitor 2008 – De Standaard 3/3

is dichtbevolkt, waardoor “ Bhetelgië moeilijk is om windmolens te plaatsen. Niemand wil een windmolen in zijn achtertuin. Bovendien is het voor gemeenten fiscaal interessanter om op beschikbare grond woningen te laten bouwen dan er windmolens op te zetten. Milieueconoom Johan Albrecht (UGent) – De Standaard Online 2/2

k kies voor het Vlaamse niveau “ Iomdat dat het best te combineren is met het stedelijke niveau. Ik zal de zuiderse debatcultuur in de kamer missen. Het Vlaams parlement is cleaner en wat saaier, maar het heeft een grote impact op steden en gemeenten. Ex-vicepremier Freya Van den Bossche trekt de Oost-Vlaamse SP.Alijst voor de Vlaamse verkiezingen – De Standaard 13/2

ok inwoners van een stad of “ Odorp hebben helden nodig. Ze willen zich graag identificeren met de plaats waar ze wonen. Reclamemaker Guillaume Van der Stighelen over citymarketing – De Standaard 16/2

en stad heeft veel gezichten en “ Eeen massa actoren en stakeholders. Die verkoop je dus niet zo makkelijk als een koekje. Redacteur Bert Voet over de doorbrekende trend van citymarketing in Vlaanderen – De Tijd 25/2

e bent niets met een verruimde “ Jwetgeving voor economische migratie als die onbekend blijft of administratief niet vlot. Een gemeente die een buitenlandse CEO pas na zes maanden laat inschrijven, is bijvoorbeeld zo’n 100.000 euro aan gemeentebelasting misgelopen. Federaal minister van Migratie Annemie Turtelboom (Open VLD) – De Tijd 20/2

16 maart 2009 LOKAAL 11


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

e moeten een stabilisatiepact “ Wsluiten met alle overheden zodat we de overheidsactiviteiten afslanken. Het heeft geen zin dat de federale staat bespaart en de gewesten, de gemeenschappen en de gemeenten niet. Louter federaal krijg je onze begroting nooit meer op orde. Federaal minister Karel De Gucht (Open VLD) over het groeiende federale begrotingstekort – Gazet van Antwerpen 21/2

e hoofdstad die Vlamingen en “ DWalen via onder meer de EU en de

NAVO met de rest van de wereld verbindt, het economische powerhouse dat een splitsing van België onmogelijk maakt, is alweer geen verkiezingsthema, ook al gaat het in juni om gewestverkiezingen met grote impact op de hoofdstad. Jan Goossens, artistiek leider van de KVS – De Morgen 23/2

e catastrofale Antwerpse “ Dmobiliteitssituatie treft vooral

het Waasland. Het is daar dat kilometerslange files zich dagelijks opstapelen. Als er een meer algemene Antwerpse volksraadpleging komt, dan moeten de mensen uit het Waasland zich ook democratisch kunnen uitspreken. Filip Anthuenis (Open VLD), senator en burgemeester van Lokeren – Het Nieuwsblad 28/2

nze inwoners zijn fier op hun “ Ostad en hebben veel vertrouwen

in hun bestuur. De resultaten bewijzen ook dat onze inspanningen om het buurt- en verenigingsleven te stimuleren hun vruchten afwerpen. Het gaat pas goed met een stad als de inwoners gelukkig zijn. En dat is pas het geval als ze goede sociale contacten hebben. Burgemeester Herman Reynders van Hasselt, n.a.v. de publicatie van de Stadsmonitor 2008 – Het Laatste Nieuws 3/3

“ Ik ben democraat en we werken

met een goede ploeg. Maar ik ben wel de burgemeester, en ik laat mijn verantwoordelijkheden niet verwateren. Als de gemeenteraad mij niet volgt in mijn projecten, dan is het maar zonder mij. En daarna is het aan de kiezers om mij te belonen of af te straffen. Louis Tobback (SP.A), burgemeester van Leuven – De Standaard Online 3/3

12 LOKAAL 16 maart 2009

Op 1 april buiten spelen

D

e eerste woensdagnamiddag van april trakteren 133 Vlaamse gemeenten hun kinderen en jongeren op een Buitenspeeldag. Vorig jaar was de eerste editie in 106 gemeenten een geweldig succes. Samen met de populaire tv-zender Nickelodeon wil de Vlaamse overheid met dit initiatief het kijkgedrag van de Vlaamse kinderen tijdens de schoolperiodes doorbreken. Die woens-

dagnamiddag zet de zender zijn televisie en zijn website volledig op zwart. Toch zullen kinderen zich niet vervelen. Op straten en pleinen kunnen ze al hun energie kwijt in de creatieve buitenspel- en sportactiviteiten die de gemeentelijke jeugd- en sportdiensten voor hen organiseren. Inge Ruiters ÎÎwww.buitenspeeldag.be voor een activiteitenoverzicht en de deelnemingsvoorwaarden

Vlaamse gemeenten handelen eerlijk

D

e FairTradeGemeenten-campagne loopt al een tijdje in Vlaanderen en werpt haar vruchten af. Maar liefst 62 lokale besturen hebben ondertussen de titel van FairTradeGemeente binnengehaald en 112 lokale besturen die de titel nog niet hebben, maken er werk van. Dat betekent dat een vijfde van de Vlaamse lokale besturen de engagementen verbonden aan de campagne genomen

hebben en dat in totaal meer dan de helft ‘eerlijke handel’ centraal wil stellen in zijn beleid. Het behalen van de titel betekent niet het eindpunt van een inspanning. Zo moeten jaarlijks nieuwe initiatieven genomen worden om FairTradeGemeente te kunnen blijven. Een inspanning die de vrijwilligers van de verschillende trekkersgroepen graag nemen, een inspanning waaraan dus

ook veel lokale besturen willen meewerken. Wereldwijd behoort de Vlaamse campagne tot de kopgroep: in vijftien landen zijn vijfhonderd FairTradeTowns terug te vinden. Nederland, Frankrijk en Spanje zijn nog maar pas met hun campagne begonnen, maar willen nu al het succes in Vlaanderen kopiëren. Christophe Ramont ÎÎ www.fairtradegemeenten.be

Tot 1 mei Architectuurprijs Wonen In Meervoud Zowel private als openbare bouwheren en projectontwikkelaars kunnen meedingen naar de nieuwe Architectuurprijs Wonen in Meervoud. Deze prijs en de gelijknamige informatie- en sensibiliseringscampagne wil groepswoningbouw onder de aandacht brengen en geslaagde vernieuwende groepswoningbouw in Vlaanderen ontdekken. Projecten die de laatste tien jaar in gebruik genomen zijn, architecturaal waardevol zijn en een grote woonkwaliteit bieden komen in aanmerking. De projecten gaan ook in op uitdagingen van deze tijd zoals kostprijs- en energiebesparing, verdichting, gebruik van de openbare ruimte en voorzieningen. Parallel hiermee zijn de organisatoren ook op zoek naar pioniers. Dit zijn projecten die al een gezinsgeneratie meegaan en waarvan ze de bewonerservaring willen noteren. De pioniersverhalen verschijnen op www.woneninmeervoud.be en in een voorbeeldenboek dat in het najaar wordt uitgebracht. ÎÎwww.woneninmeervoud.be


JOHAN ACKAERT column

Burgemeesters wandelen voor boompjes tegen kanker

D

GF

Op 22 maart krijgen vijf Vlaamse gemeenten een Kom op tegen Kanker-bos.

Vleugels van papier

e burgemeesters Katrien Schryvers uit Zoersel en Luc Van Hove uit Zandhoven versterken de Antwerpse provinciale boomplantactie van Kom op tegen Kanker op hun grondgebied. Beide burgemeesters organiseren samen een sponsorvoettocht op 14 maart en stappen zelf mee. Tijdens de wandeling van 25 kilometer, van het Koningin Paola-kinderziekenhuis in Wilrijk tot aan het Zoerselbos, wordt regelmatig halt gehouden bij verschillende verkooppunten van boompjes. Een boompje kost 7 euro. Iedereen kan meewandelen en/of sponsoren via een vrije gift. De burgemeesters hopen met hun gezamenlijke actie zelf 10.000 van de 15.000 te planten boompjes te verkopen. De boomplantdag vindt plaats op 22 maart. De boompjes zijn nu al te koop in de gemeentehuizen en de gemeentelijke bibliotheken.

Boudewijn de Groots poëtische ‘Zo te sterven op het water met je vleugels van papier, zomaar drijven, na het vliegen in de wolken drijf je hier…’ inspireerde boer Roodenburg geenszins toen hij wezenloos staarde naar de voor die de geknakte Turkish Airlines Boeing trok in zijn modderakker in Haarlemmermeer. Aan inspiratie ontbrak het tal van zelfverklaarde deskundigen die woensdag echter niet om de wereld te trakteren op boude uitspraken over de oorzaken van die vliegtuigramp. Donderdagochtend lazen we in de kranten uiteenlopende verklaringen gaande van ietwat te weinig kerosine getankt, over een slecht functionerend controlelampje een paar dagen eerder vastgesteld, tot een hapering met de vleugelflappen. Zeer waarschijnlijk zullen we bij het afronden van het onderzoek geconfronteerd worden met een heel andere en allicht verrassender uitleg over de oorzaak-gevolgrelaties die het drama voorafgingen. En dan zullen onderzoekers opnieuw aantonen dat niet een fout(je) aan de basis lag van de crash maar een hele ketting van gecombineerd menselijk en materieel falen. In dezelfde week schotelden de kranten ons ook zwarte toptienlijsten voor van vliegtuigongevallen met als onbetwiste nummer 1 de catastrofe van 27 maart 1977 op Tenerife, toen 583 mensen omkwamen in een vuurzee aangestoken door een botsing tussen een KLM- en een Pan Am-Boeing. Het IATA-onderzoeksrapport over dit inferno leek verdacht veel op een naslagwerk variaties op het thema Murphy’s law. Alles wat die dag fout kon lopen, liep immers grondig fout. Het begon met het sluiten van de luchthaven van Las Palmas na een bomalarm waardoor alle luchtverkeer afgeleid werd naar de luchthaven van Santa Cruz de Tenerife,

die bijgevolg uit haar voegen barstte. Voorts was het weer bar slecht (mist en regen) en de plaatselijke verkeerscontrole zelf onvoldoende (technologisch) uitgerust om het kluwen uit elkaar te houden. In de laatste fatale tien seconden interpreteerde de KLM-boordcommandant een uit het ethergeruis geplukte ‘oké’ daarenboven fout en taxiede hij, ondanks tegengepruttel van de copiloot zijn onfortuinlijke De Rijn de startbaan op, haaks op de opstijgende Pan Am Boeing… Het betrokken onderzoeksrapport bevatte dan ook tal van aanbevelingen om de kwaliteit van communicatie tussen luchthaven en vliegtuigen te remediëren maar leidde vooral tot een nieuwe organisatiecultuur bij het vliegend personeel van KLM. Dat de copiloot, die de situatie wel juist beoordeelde, zijn protest beperkte tot wat gemurmel in de marge vloeide voort uit een verkeerd begrepen vorm van loyaliteit tegenover de hiërarchie. De boordcommandant kon immers op een uitstekende dienststaat bogen en was tot een paar weken voor de ramp de ‘coach’ van de copiloot. Onderzoekers spraken dan ook over het ‘leraarsyndroom’ want van leerlingen wordt immers niet altijd verwacht dat ze de leraar tegenspreken. Misschien leidt dit intrieste verhaal tot nuttige ingevingen bij de duizenden ambtenaren en politici die op dit moment (soms zeer kostbare) internecontrolesystemen in onze gemeentehuizen verfijnen. Hoe duur en hightech zulke systemen ook zijn, ze zullen onwerkbaar blijken indien kritische zin geen waardering krijgt en open intermenselijke verhoudingen uit den boze zijn. Tenerife leerde dat gezag en ervaring zich soms ook tegen organisatorische en bestuurlijke kwaliteit kunnen keren. I

Inge Ruiters ÎÎkatrien.schryvers@zoersel.be of burgemeester@zandhoven.be

16 maart 2009 LOKAAL 13


ORGANISATIE FUNCTIESCHEIDING

STEFAN DEWICKERE

Functiescheiding goed doseren

Door de stijgende aandacht voor internecontrolesystemen en risicobeheer in lokale besturen wordt ook meer belang gehecht aan functiescheiding. Die maatregel kan heel effectief zijn in het vermijden van risico’s maar is vaak duur en soms contraproductief. Patrick Stoop

G

ezonde aandacht voor functiescheiding is zeker een goede zaak, maar soms wordt functiescheiding ten onrechte gehanteerd als synoniem voor interne controle en risicobeheer. Op een bijna dogmatische wijze krijgt functiescheiding dan het karakter van een heilig principe waaraan niet te tornen valt. Een typisch gevaar is dat men zo, via een overdreven of niet doelmatige functiescheiding, opnieuw in bureaucratie vervalt. Kansen voor snelle en efficiënte dienstverlening van goede kwaliteit zullen dan niet of niet optimaal benut worden. Functiescheiding, ook wel vierogenprincipe genoemd, is in bepaalde gevallen zeker noodzakelijk of aangewezen. Maar een te ver doorgedreven of niet op de juiste manier ingezette functiescheiding kan al snel contraproductief, duur en bureaucratisch worden. Functiescheiding mag nooit een doel op zich worden. Het is wel een zeer krachtige en dus in de juiste proporties te gebruiken maatregel van risicobeheer. Maar principes zoals samenwerking en synergie, responsabilisering, efficiëntie, kwaliteit en klantgerichtheid 14 LOKAAL 16 maart 2009

zijn op zijn minst even belangrijk en mogen niet zomaar geofferd worden op het altaar van de functiescheiding. Bij de opzet en ontwikkeling van een goed systeem van risicobeheer en interne controle in onze lokale besturen komt het erop aan op het juiste moment de meest geschikte (combinatie van) in-

formaliseerde zelfcontrole (bijvoorbeeld met expliciet te gebruiken checklists of gestructureerde verantwoording en documentatie van een beslissing of actie), controle a priori bijvoorbeeld via een visum (door de leidinggevende, financieel beheerder) tijdens het proces zelf, systematische (steekproef )controle achteraf en interne en/of externe audit. Het principe van de functiescheiding mag evenmin gebruikt worden om opnieuw een onnodige en ongezonde tegenstelling tussen de secretaris en de financieel beheerder te creëren of aan te wakkeren. Ook hier moet functiescheiding

Een typisch gevaar is dat men via een overdreven of niet doelmatige functiescheiding opnieuw in bureaucratie vervalt. strumenten in te zetten en maatregelen te nemen. Daarvoor komen de volgende elementen in aanmerking: expliciete visie en duidelijke doelstellingen, beheerscontrole en sturing op resultaten, kwaliteit en efficiëntie, procesbeschrijvingen, duidelijke procedures enzovoort, rol- en taakverdeling met een zo goed mogelijk evenwicht tussen responsabilisering en functiescheiding, gestructureerde en ge-

haar juiste, evenwichtige plaats krijgen binnen een geheel van adequate rolverdeling, samenwerking en synergie tussen alle betrokkenen. Een gezonde functiescheiding is belangrijk. Het voorafgaande visum door de ontvanger of financieel beheerder is een vorm van functiescheiding (controle a priori). In aanvulling op de situaties waarin het Gemeente- en het OCMW-decreet dit


Bij diensten waar de burger of klant iets moet betalen, is een doorgedreven functiescheiding een mogelijkheid.

visum verplichten, moet elk lokaal bestuur voor zichzelf uitmaken in welke (aanvullende) gevallen het gewenst is. Bij diensten waar de burger of klant iets moet betalen, is een doorgedreven functiescheiding een mogelijkheid. Een eerste (loket)medewerker zal dan de vraag van de klant ontvangen en verwerken (eerste stap in de dienstverlening), een tweede medewerker zal de kasbetaling ontvangen (tweede stap), waarna de klant uiteindelijk (derde stap) opnieuw bij de eerste medewerker zijn document, attest of vergunning kan krijgen. Maar er zijn ook alternatieven. Daarbij krijgt één enkele medewerker de verantwoordelijkheid voor de integrale afhandeling van de dienstverlening, inclusief de (bij voorkeur digitale) betaling. Om eventuele risico’s te beheren zal het bestuur in dat geval moeten kiezen voor goed werkende systemen en procedures, een doorgedreven en continue opleiding van de betrokken medewerkers en een gestructureerde controle achteraf. Voor de kwaliteitscontrole op de werking of de dienstverlening kan er bij een sterke voorkeur voor functiescheiding worden gekozen voor systematische kwaliteitscontroles vooraf door de leidinggevende (of door een tweede medewerker die niet bij het dossier betrokken was). Bij een alternatief systeem van risicobeheer wordt de competente dossierbehandelaar sterker geresponsabiliseerd, wat betekent dat hij een dossier zelfstandig af handelt. Dat proces kan worden ondersteund door geïnformatiseerde controles die onmiddellijk feedback geven bij de verwerking van het dossier, waarbij de verantwoordelijke bijvoorbeeld als zelfcontrole een kwaliteitschecklist moet doorlopen voordat het dossier kan

worden afgerond. Bovendien kan de leidinggevende achteraf een systematische kwaliteitscontrole uitvoeren op een (in functie van de risico’s te bepalen) percentage van de dossiers. Voor thesaurieverrichtingen heeft de decreetgever – ons inziens terecht – gekozen voor een sterk doorgedreven responsabilisering van de financieel beheerder. Dit vereist wel een goede en systematische zelfcontrole vooraf, plus een ade-

audit op het kasbeheer van de financieel beheerder zelf. (= Optie 2) Dat de decreetgever voor het chartale kasbeheer wel een centrale rol aan de secretaris toevertrouwd heeft, verwondert ons. Behalve de aanstelling van de rekenplichtige ambtenaren en de overkoepelende verantwoordelijkheid voor het internecontrolesysteem zien wij geen specifieke rol voor de secretaris in het chartale kasbeheer.

Een gezond systeem van risicobeheer en interne controle vergt een delicate afweging van de voor- en nadelen van verschillende types maatregelen. quate periodieke externe audit achteraf. Voor chartaal kasbeheer heeft de decreetgever bepaald dat de financieel beheerder niet belast kan worden met kasverrichtingen en dat hij/zij niet zelf als rekenplichtige ambtenaar kan optreden. Binnen het internecontrolesysteem van een lokaal bestuur kan een dergelijke functiescheiding aangewezen zijn om de financieel beheerder te belasten met een objectieve en onafhankelijke kwaliteitscontrole op de periodieke kasafrekening door de rekenplichtige ambtenaren. (= Optie 1) Anderzijds blijkt een dergelijke functiescheiding, die de financieel beheerder uitsluit van het chartale kasbeheer, in veel, vooral kleinere lokale besturen meer praktische en organisatorische problemen te creëren dan er toegevoegde waarde ontstaat voor het risicobeheer. In dergelijke situaties zou een lokaal bestuur eigenlijk moeten kunnen kiezen om deze (nu conform de decreten wel verplichte) functiescheiding niet te hanteren, maar een meer doorgedreven en regelmatigere controle uit te voeren door een externe

Functiescheiding is dus niet meer of niet minder dan een bepaald type controlemaatregel. Ze kan heel effectief zijn in het vermijden van risico’s, maar is ook vaak een dure en/of contraproductieve maatregel. Functiescheiding moet dus enkel gebruikt worden waar dit noodzakelijk en opportuun is. Een gezond systeem van risicobeheer en interne controle binnen onze lokale besturen vergt dan ook steeds een delicate afweging van de voor- en nadelen van elk type maatregel dat in een bepaalde situatie gebruikt kan worden. Doorgaans bestaat hier niet zoiets als de enige juiste aanpak maar zijn een aantal alternatieve oplossingen mogelijk, elk met hun randvoorwaarden en succesfactoren. Het lokale bestuur moet dus steeds een bewuste afweging maken, rekening houdend met de eigen concrete situatie. Omdat die situatie ook evolueert, moet het systeem van risicobeheer en interne controle waarschijnlijk ook periodiek aangepast en bijgestuurd worden. Patrick Stoop is consultant-managing partner bij Stoop Consulting bvba

Interne controle en audit bij lokale besturen Het principe van functiescheiding wordt verder toegelicht in de pocket Interne controle en audit bij lokale besturen. Naast een schets van de huidige situatie in de Vlaamse gemeenten, OCMW’s en politiezones worden de begrippen ‘controle’ en ‘audit’ omstandig toegelicht: wat betekenen ze, en wat zijn de noodzakelijke randvoorwaarden om ze succesvol in te voeren? De theoretische tekst wordt doorspekt met voorbeelden uit de lokale praktijk. De nieuwste editie van deze pocket houdt ook rekening met de bepalingen uit het OCMW-decreet en de meest recente aanpassingen aan het Gemeentedecreet. U kunt de pocket bestellen op www.politeia.be of via info@politeia.be (21 euro leden, 25 euro niet-leden)

16 maart 2009 LOKAAL 15


Pleidooi voor burgemeesters met vuile handen De collectieve schuldkwijtschelding waartoe de gemeente en het OCMW Herzele eind vorig jaar beslisten, lokte hevige reacties uit. Vooral de Herzeelse burgemeester, Johan Van Tittelboom, moest het ontgelden. De gemeentesecretaris van Herzele neemt het voor hem op. ‘Eindelijk eens iemand die over armoede niet met een wit potlood op een wit blad schrijft,’ zegt Daniel Adriaens. Hij wil méér burgemeesters die opstaan, zaken op de agenda zetten en hun gewicht in de schaal durven leggen. Ook op sociaal vlak.

H

et artikel van schepen Jan De Nul in Lokaal van 1 februari over de Herzeelse schuldkwijtschelding, raakt kant noch wal. Spijkers op laag water zijn er genoeg daar in de Dender, maar ik ga ze niet zoeken. Ik ga me ook niet vermoeien met cijfers te geven die aantonen dat Herzele in de voorbije drie jaar zeven maal meer leefloners geactiveerd heeft dan Denderleeuw. Op de kritiek dat we in Herzele beter zouden activeren dan kwijtschelden, antwoord ik dus: Bedankt voor de preek, maar we zijn al bekeerd. Voor het overige kan ik gerust zeggen dat ik de schuldkwijtschelding het beste vind wat ik in mijn 22-jarige ambtsperiode (waarvan 15 als OCMW-secretaris) heb meegemaakt. Praatjes vullen geen gaatjes, schuldkwijtschelding doet dit wel. In ons lokaal sociaalbeleidsplan staat nultolerantie tegen armoede ingeschreven en deze operatie past daar volledig in. Mijn punt gaat niet over de schuldkwijtschelding op zich, maar over de rol die 16 LOKAAL 16 maart 2009

Jan De Nul een burgemeester toebedeelt in deze zaak. ‘De burgemeester was beter bij zijn leest gebleven,’ schrijft hij, met name een ‘politiek en maatschappelijk draagvlak creëren om de problematiek van de hoogte van de uitkeringen ter sprake te brengen’ en ‘een wetgevend initiatief bepleiten om het OCMW-decreet bij te schaven’. Los van de opmerking dat er op het vlak van taken van het OCMW niets in te schrijven valt in het OCMW-decreet (omdat dit federale materie is), stel ik vast dat de rol van de burgemeester hier toch zeer abstract wordt omschreven. Blijkbaar mag de burgemeester met alles en iedereen bezig zijn, maar niet met de mensen van zijn gemeente. Is hij de burgervader van iedereen, maar niet van 250 gezinnen die door een schuldkwijtschelding opnieuw wat financiële ruimte krijgen? Zelfs in Nederland, waar er een traditie was van benoemde en niet van verkozen burgemeesters, is de vraag naar sterke burgemeesters duidelijk aanwezig. Gemeen-

ten zijn met meer dan 700 verschillende producten en diensten bezig. In deze bestuurlijke spaghetti, zoals hoogleraar bestuurskunde Korsten dit in NRC Handelsblad noemde, krijgt de burgemeester steeds meer statuur, zeker op het vlak van veiligheid en asociaal gedrag. De uitspraak van Job Cohen (in 2006 bijna ‘beste burgemeester van de wereld’) dat jongeren die zich misdragen hadden tegen ambulancebestuurders, ‘met hun poten van het personeel van de overheid moeten afblijven’ is op dit vlak legendarisch. Maar burgemeesters moeten zich niet tot het asociale gedrag beperken: ze mogen voluit wegen op positieve impulsen voor samenlevingsopbouw. Een verregaande ‘Yom Kippoer’ op het vlak van schuldkwijtschelding is heilzaam voor een gemeenschap, maar niet vanzelfsprekend. Je moet dus een sterke figuur hebben als een burgemeester die deze handeling wil dragen, ook al weet hij op voorhand dat er niet zoiets als een perfecte sociale maat-

STEFAN DEWICKERE

organisatie VRIJE TRIBUNE


regel bestaat: er is altijd een deficit van oneigenlijke gebruikers en een deel van de doelgroep dat je niet bereikt. Burgemeesters moeten dus hun handen vuil willen maken aan een dergelijke maatregel. ‘Zuiverheid,’ zei Sartre ooit, ‘is te vaak een voorwendsel om niets te doen. Niets doen, immobiel zijn, de armen tegen het lichaam houden, handschoenen dragen.’ In Das Leben der Anderen, ongetwijfeld een van de films met grote zeggingskracht van de voorbije jaren, beweert de hoofdrolspeler dat je maar mens bent als je keuzes maakt. Deze keuzes kunnen heel expliciet zijn of gestaag tot stand komen vanuit het midden. Dit is het punt niet: het maakt de berg niet uit aan welke kant je hem beklimt. Het gaat er dus niet om een hoog profiel na te streven of een rambo als burgemeester te adoreren. Waar het wel op aankomt, is dat de burgemeester zijn macht en invloed ten goe-

de moet gebruiken, ook op sociaal vlak. En doorgedreven beleidskeuzes maakt, ook op het vlak van armoedebestrijding. Hier blinken veel gemeenten niet uit door dynamiek. Er zijn altijd wel argumenten om iets niet te doen, met als resultaat dat we ons ‘stil houden als kiezelstenen’ (Sartre). Passiviteit kan als de hoogste vorm van handelen bekeken worden omdat ze weinig fouten genereert, zoals platliggen misschien de ultieme vorm van evenwichtsbeoefening is. Maar zijn burgemeesters daarvoor verkozen? Is er iemand die daarvoor in de politiek gegaan is? Is er iemand die de woorden van John Rawls betwist dat de ultieme raison d’être van een politiek systeem erin bestaat dat het op rechtvaardigheid gericht moet zijn, zoals een kennissysteem op waarheid gericht moet zijn? Toen ik 22 jaar geleden als OCMW-secretaris begon, lag het armoedepercentage op zes procent. Uit mijn beginjaren herinner ik mij ook een enquête waarin aan een

aantal Vlaamse burgemeesters gevraagd werd wie zij het meest bewonderden. De burgemeester van Sint-Martens-Latem antwoordde hierop: mijn gemeentesecretaris. Vandaag, 22 jaar later, is het armoedecijfer opgeklommen tot zestien procent. En op de vraag wie ik het meest bewonder, zou ik zonder schroom kunnen antwoorden: mijn burgemeester. Maar ik ben niet eenhandig: alle burgemeesters met een koel hoofd en een warm hart hebben aan mij een onvoorwaardelijke fan. Zeker als ze hun handschoenen afleggen. Voor zulke burgemeesters ga ik door het vuur.

Daniel Adriaens is gemeentesecretaris van Herzele

advertentie

DOC_ADV_2_A5HOR_CMYK_02_09:DOC_ADV_2_A5HOR_CMYK_02_09 6/02/09 13:39 Pagina 1

VORMING IN OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID

MASTER IN HET OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID “Een combinatie van wetenschappelijk inzicht en praktijkervaringen in het reilen en zeilen van de overheid.”

OPLEIDINGSPROGRAMMA’S EN ‘IN-COMPANY’ TRAININGEN OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID CONTRACTMANAGEMENT • FINANCIEEL MANAGEMENT • E-GOVERNMENT • INTEGRITEITSMANAGEMENT • INTERACTIEF BELEID • KLACHTENMANAGEMENT • KWALITEITSMANAGEMENT • MANAGEMENTVAARDIGHEDEN • OPENBAARHEID • ORGANISATIES EN DIVERSITEIT • PERSONEELSMANAGEMENT • PRESTATIES METEN • SAMENWERKING EN COÖRDINATIE • STRATEGISCHE PLANNING • VERANDERINGSMANAGEMENT

STATEN-GENERAAL ‘VLAANDEREN GEOLAND’, 29 APRIL 2009, BRUSSEL: Voor alle verantwoordelijken op alle bestuursniveaus die mee willen werken aan een draagvlak voor het ontwikkelen van een visie en strategie voor het verzamelen, beheren en gebruiken van geo-informatie. Meer info: www.spatialist.be

Instituut voor de Overheid Parkstraat 45 bus 3609, 3000 LEUVEN - tel. + 32 16 32 32 70 - io@soc.kuleuven.be

www.instituutvoordeoverheid.be

16 maart 2009 LOKAAL 17


PRAKTIJK

ANTWERPEN - Op de Beursvloer gaan bedrijven en maatschappelijke organisaties met elkaar in gesprek en kijken wat ze voor elkaar kunnen betekenen. In een informele en dynamische sfeer sluiten ze overeenkomsten tussen elkaars vraag naar en aanbod aan vrijwilligerswerk. Wat de één overheeft of wil bieden, is voor de ander zeer gewenst. Deze overeenkomsten leveren winst op voor beide partijen en voor de samenleving in het bijzonder.

Verenigingen en bedrijven vinden elkaar op de Beursvloer De plaatselijke judoclub zoekt een trainingsruimte voor dinsdagavond. Een bedrijf stelt zijn pand ter beschikking en krijgt in ruil van de club gratis training voor drie medewerkers. Dergelijke samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en verenigingen, serviceclubs of scholen zijn het doel van De Beursvloer. De deelnemers ontdekken wat de anderen vragen of te bieden hebben. Ze

in contact. De hoekman begeleidt ook de ondertekening van het contract of de intentieverklaring bij een overeenkomst. Tussen het oprichten van een enthousiaste werkgroep en het daadwerkelijke plaatsvinden van de beursvloer ligt ongeveer vier tot zes maanden. Omdat de gemeente een lokale regierol heeft voor verenigingen en bedrijven is ze de ideale coördinator van een Beursvloer.

ik aan ons project begon, heb ik de Lokale Beursvloer in Bergen-op-Zoom bezocht. Om overeenkomsten tot stand te brengen, is het van belang dat de partijen weten wat ze willen vragen en kunnen bieden. In dit verband is het nuttig om op voorhand workshops voor de deelnemende verenigingen te organiseren over de formulering van een vraag aan de bedrijven. De grote uitdaging voor de organisatoren is de deelnemers op de Beursvloer te begeleiden om een maximum aan samenwerkingsverbanden te realiseren. Op de Antwerpse beursvloer zijn maar liefst 57 samenwerkingsverbanden tussen de 38 bedrijven en de 58 verenigingen afgesloten. Nu bestaat onze taak uit het coördineren van de opvolging van de overeenkomsten die binnen het jaar uitgevoerd moeten worden.’

GF

Toolkit

De Beursvloer is een succesvol concept om Maatschappelijk Betrokken Ondernemen (MBO) te bevorderen. Hoe diverser de vraag en het aanbod op de Beursvloer is, des te boeiender is het evenement.

spreken diegenen aan die voor hun doel van belang kunnen zijn. Net als op een echte beursvloer waar aandelen en opties worden verhandeld, kunnen de deelnemers terecht in verschillende beurshoeken. Een beurshoek groepeert alle organisaties met een bepaald soort vraag of aanbod binnen een afgebakend gebied zoals menskracht, training en onderzoek, materialen en faciliteiten of financieel en juridisch advies. In de hoeken coördineren hoekmannen, bruggenbouwers met een groot netwerk, de gang van zaken. Ze brengen vragers en aanbieders met elkaar

Antwerpse Beursvloer

‘Wat de Beursvloer origineel maakt, is het wederzijdse karakter van de overeenkomsten,’ zegt Els Bruyndonckx, teamverantwoordelijke participatie en bemiddeling bij Atlas van de stad Antwerpen. ‘De verenigingen verzinnen een tegenprestatie, hoe miniem ook, voor de diensten die de bedrijven hun aanbieden. Omdat het succes van een beurs afhangt van het enthousiasme en het vrijwilligerswerk van de deelnemers, is het als organisator belangrijk om op voorhand van zo’n beurssfeer live te gaan proeven. Voor

Het Beursvloeridee is een Nederlands concept uit 1996. Door het grote succes ervan organiseert Nederland jaarlijks een veertig beursvloeren en Duitsland dertig. Naar dit voorbeeld startten Fortis, KPMG en de Koning Boudewijnstichting vorig jaar in België een proefproject op in Antwerpen voor Vlaanderen, in Luik voor Wallonië en in Eupen voor de Oostkantons. Voor de organisatie van de Antwerpse Beursvloer op 18 november 2008 maakten de organisatoren gebruik van een toolkit, ontworpen door de Nederlandse maatschappelijke ontwikkelaar MOVISIE en aangepast aan de Vlaamse context door Levanto. De toolkit is een praktische handleiding voor steden, gemeenten, bedrijven, organisaties en instellingen die een Lokale Beursvloer willen neerzetten. Omdat elke lokale situatie anders is, beschrijft de toolkit mogelijke dilemma’s die zich bij elke fase kunnen voordoen, met mogelijke oplossingen. Op de Belgische portaalsite www.winwin.be kunt u de toolkit downloaden en vindt u alle relevante beursvloerinformatie. De website www.beursvloer. com geeft een overzicht van alle geplande beursvloeren in Nederland. Inge Ruiters

ii Els Bruyndonckx, stad Antwerpen, els.bruyndonckx@stad.antwerpen.be, www.beursvloerantwerpen.be, www.winwin.be, www.beursvloer.com 18 LOKAAL 16 maart 2009


Ontdek de snelste weg naar de meest actuele gegevens voor uw statutairen en contractuelen.

sociale wetgeving

fautlefaire.be

personeelsfiscaliteit

Bestuurswijzer De onlinedatabank voor lokale besturen

Bestuurswijzer is uw snelste weg naar de meest actuele gegevens voor uw statutairen en contractuelen. Deze onlinedatabank is namelijk speciaal ontworpen als antwoord op vragen over sociale wetgeving en personeelsfiscaliteit van steden, gemeenten, OCMW’s, intercommunales en provincies. Met Bestuurswijzer hebt u de kennis onder de vingertoppen van ervaren consultants en juridisch adviseurs van de Acerta-groep die dagelijks de statutaire en contractuele tewerkstelling in uw sector opvolgen. Dankzij hun gerichte, altijd actuele informatie en de krachtige, gebruiksvriendelijke functies is Bestuurswijzer uw gedroomde informatiebron!

Test de Bestuurswijzer gratis! Mail naar bestuurswijzer@acerta.be en raadpleeg deze handige onlinedatabank een week lang gratis en vrijblijvend! Ontdek de overzichtelijke boomstructuur, de krachtige zoekfuncties, de handige trefwoorden en links, de updates, de historieken, de printfunctie en het contactformulier!

www.acerta.be


FORUM Intercommunale verenigingen

Intercommunale bestuurders graaien (ernaast)! Bestuurder zijn in een intercommunale is geen overbetaald troostprijsje zonder verantwoordelijkheid. Meer zelfs, mochten dezelfde activiteiten door STEFAN DEWICKERE

private bestuurders gebeuren, dan zouden de kosten wellicht hoger liggen. Christof Delatter

H

et besturen van intercommunales kost de Vlamingen jaarlijks zo’n tien miljoen euro. Dat blijkt uit een schatting van Lijst Dedecker. Daarin zitten de presentiegelden, aangevuld met verplaatsingskosten, diners en studiereizen. Geëxtrapoleerd naar het Belgische niveau zou dit – voor zover het bedrag correct is – erop neerkomen dat de lokale bestuurders in diverse samenwerkingsverbanden allemaal samen ongeveer 16,6 miljoen euro kosten, verdeeld over wellicht een 5000 tot 6125 mandatarissen. Het is niet meer dan terecht dat dergelijke informatie in alle openheid ter sprake komt. De belastingbetaler heeft het recht te weten wat er precies met zijn bijdragen gebeurt. Het zou in elk geval de moeite lonen meer duidelijkheid te krijgen over precieze cijfers. Vandaag blijft het behelpen met berekeningen en gissingen. Niettemin volgt een poging om een schatting te maken van de impact van deze bestuurskosten en een voorzichtig antwoord te formuleren op de vraag of deze investering wel verantwoord is. Algemeen belang Uit gegevens van Dexia blijkt dat de iets meer dan 250 intercommunales die België in 2006 rijk was, samen goed waren voor een dienstverlening ter waarde van 11,04 miljard euro omzet. Gemiddeld draait een Belgische intercommunale dus een omzet van 43,8 miljoen euro, al zegt dat gemiddelde door de enorme verscheidenheid in activiteiten en omvang niet echt veel. Die omzet komt voort uit opdrachten van algemeen belang, die vitaal zijn voor de 20 LOKAAL 16 maart 2009

levenskwaliteit van de bevolking, zoals energie- en watervoorziening, afvalverwijdering en crematoria. Stuk voor stuk betreft het maatschappelijk onmisbare voorzieningen. De overheid heeft de bijzondere verantwoordelijkheid te zorgen voor de aanwezigheid, de continuïteit en de kwaliteit van deze dienstverlening. Elke burger moet toegang hebben tot deze diensten, ongeacht zijn of haar individuele (financiële) situatie. Dat betekent nog niet dat

personeel en middelen. Dezelfde diensten organiseren zonder intergemeentelijke samenwerking zou dus duurder uitvallen. Het is daarom geen toeval dat de intergemeentelijke samenwerking in vrijwel alle Europese landen aan een opmars bezig is. Maar al die structuren vragen leiding, en dat kost dus behoorlijk wat middelen. De 16,6 miljoen euro die opgaat aan het bestuur van al deze activiteiten komt neer

De bestuurders van intercommunales ontvangen samen 16,6 miljoen euro of 0,15 procent van de jaarlijkse omzet van de intercomunales. overheden alles ook zelf doen. Veel intercommunales werken vandaag samen met private bedrijven, zij het binnen duidelijke kaders vastgelegd door de overheid. Intercommunales treden op als een verlengstuk van de lokale besturen. Sinds het decreet Intergemeentelijke Samenwerking zijn tal van garanties ingebouwd om dat hard te maken. Het is praktisch onmogelijk geworden om binnen een intercommunale fundamentele beslissingen te nemen, zonder draagvlak bij de aangesloten gemeenten. Dat was vroeger wel eens anders. Vandaag is elke vennootgemeente vertegenwoordigd binnen haar intercommunales en heeft ze de middelen om de werking actief mee te sturen en op te volgen. Het samenbrengen van gemeenten zorgt voor een efficiënter gebruik van

op om en bij de 0,15% van de jaarlijkse omzet van de intercommunales. Omgerekend naar wat de individuele bestuurder op jaarbasis ontvangt, moet dat ongeveer neerkomen op gemiddeld 0,00625% van de jaarlijkse omzet. In euro uitgedrukt: we vermoeden dat een intergemeentelijk bestuurder jaarlijks tussen de 2710 en de 3320 euro ontvangt voor zijn inspanningen. Deze presentiegelden zijn bij wet geplafonneerd. Een uitvoeringsbesluit van het decreet Intergemeentelijke Samenwerking koppelt het maximaal uit te keren bedrag aan wat gemeenteraadsleden ontvangen voor hun aanwezigheid op gemeenteraadszittingen. Uiteraard worden deze bedragen belast zoals een ander inkomen uit beroepsactiviteiten. Bestuurders hebben de plicht de mandaten te melden aan het Rekenhof.


Een beperking van het aantal intercommunales zou misschien kunnen leiden tot enige besparing aan presentiegelden, maar tegelijk het risico inhouden van een veel groter verlies door een verminderde efficiëntie.

Code Zijn de presentiegelden binnen intercommunales nu royaal of niet? Moeilijk in te schatten… Het blijft een ruwe berekening en er zijn geen echt bruikbare referenties om hun hoogte te toetsen. Tenzij… De privésector hanteert al een aantal jaren de zogenaamde Code Buyse. Dat is een richtlijn met algemene spelregels voor deugdelijk bestuur in de private sector. Wetende dat de gemiddelde intercommunale een omzet heeft lager dan 50 miljoen euro kan ze – mocht ze een bedrijf zijn dat zich houdt aan de Code Buyse – per bestuurder jaarlijks 8125 euro presentiegelden uitkeren als richtlijn. Dat bedrag ligt dus een pak hoger dan wat intercommunale bestuurders vandaag krijgen. Daarenboven vergaderen de raden van bestuur van intercommunales in de praktijk regelmatiger dan wat de Code Buyse voorschrijft. Tegelijk zijn een aantal kosten nog niet opgenomen in het bedrag, vermeld in de Code Buyse. Een publiek bestuurder ontvangt vandaag met andere woorden ruim minder dan de helft van een bestuurder in een privaat bedrijf, en dat voor meer vergaderingen. Van overbetaalde troostprijzen is dus nauwelijks sprake. Minder is niet altijd meer Rationalisering zou eventueel kunnen door het aantal samenwerkingsverbanden te verminderen. Minder intercommunales betekent ook minder bestuurders. Maar of dat ook leidt tot beter bestuur is zeer

de vraag. De schaal van de problemen, en de eraan gekoppelde oplossingen, is sterk afhankelijk van het beleidsdomein. Waar afvalinzameling prima georganiseerd kan worden voor een groep van vijftien gemeenten, zal men voor de drinkwatervoorziening misschien meer efficiëntie bereiken door samen te werken met dertig gemeenten of meer. Het aantal intercommunales verminderen louter om het aantal intercommunales te verminderen, zou misschien kunnen leiden tot een heel beperkte besparing aan presentiegelden, maar tegelijk het risico inhouden van een

voldoende vertegenwoordiging vanuit de gemeenten, wat garant zou moeten staan voor betrokkenheid en opvolging bij de besluitvorming. Een groter probleem van oplopende kosten zit wellicht in die extra mandaten bij andere organisaties dan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (holdings, semipublieke bedrijven, diverse overkoepelende structuren in de energiesector). De transparantie betreffende mandaten en vergoedingen daar ontsnapt aan alle controle omdat er geen duidelijke wetgeving bestaat.

Het is geen toeval dat de intergemeentelijke samenwerking in vrijwel alle Europese landen aan een opmars bezig is. veel groter verlies door een verminderde efficiëntie. Daar komt nog bij dat de heel grote structuren niet echt de naam hebben schitterende dienstverlening te organiseren. Privatisering blijkt al evenmin per definitie zaligmakend. De Europese Commissie publiceerde recent haar tweede jaarlijkse Consumer Markets Scoreboard Report. Daaruit blijkt dat de Europese bevolking vandaag niet echt te spreken is over de dienstverlening in de energieproductie, de bankendiensten en het transport (bussen, trams en treinverkeer). Twee van deze sectoren hebben de afgelopen jaren in Europa net liberalisering, en in sommige gevallen privatisering, gekend. Een andere besparingsoptie ligt in het werken met kleinere raden van bestuur. Al komt men dan snel terecht in een wankel evenwicht tussen het beperken van het aantal bestuurders en het organiseren van

Voor zover dat nog bewezen moest worden: openbare dienstverlening laat zich niet in slogans vatten. Dat er kosten tegenover staan, is nogal vanzelfsprekend. Dat lokale bestuurders hun verantwoordelijkheid opnemen ook. Dat ze daarvoor billijk vergoed moeten worden, ligt blijkbaar minder voor de hand. Wat wel duidelijk is: de huidige recessie lossen we niet op door te snijden in lokale overheidsbedrijven. Wat gemeenten niet van de verantwoordelijkheid ontslaat om deze goed op te volgen, en de efficiëntie te verhogen waar mogelijk. Laten we dat dan wel doen op basis van concrete gegevens die aantonen dat daarvoor wel degelijk marge is. Zonder te raken aan de kwaliteit van de dienstverlening. Christof Delatter is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

advertentie

www.publius.be Dé referentie in publiek recht en de lokale sector

16 maart 2009 LOKAAL 21


DE RAADZAAL VAN SINT-PIETERS-LEEUW

Stemmen op het scherm D

e raadzaal van Sint-Pieters-Leeuw was zoals veel andere raadzalen een wat donkere en stoffige ruimte met donkerbruin meubilair. Op 5 december 2003 brak er brand uit. Met het terras erbij kon een nieuwe, ruimere en heldere zaal ingericht worden. Voor het meubilair trokken de personeelsleden doorheen het land op zoek naar de nieuwste en best toepasbare snufjes. De zaal van het Vlaamse Parlement werd hun grootste inspiratiebron om de stemming vlotter te laten verlopen en om de stapels papier drastisch te verminderen.

22 LOKAAL 16 maart 2009

En met resultaat. In de raadzaal gebruiken de schepenen nu net zoals tijdens de collegezitting hun laptop. Ze volgen de dossiers online en ook de secretaris schrijft direct het verslag. De volgende ochtend zet hij de punten en komma’s op de juiste plaats en klaar is Kees. De andere raadsleden hebben een touchscreen waarop ze de agenda kunnen volgen en waarop ze ook kunnen stemmen. De dossiers hebben ze vooraf thuis via het extranet kunnen doornemen. Het deel waar het publiek de raad volgt, kan worden afgeschermd en is dan de trouwzaal. De vorm daar-


LOKALE RAAD ?

De burgemeester op de OCMW-raad

!

Afhankelijk van het feit of de OCMW-voorzitter wel of niet toegevoegd is aan het college van burgemeester en schepenen, gelden er andere bepalingen voor de aanwezigheid van de burgemeester op de OCMW-raad.

De OCMW-voorzitter maakt deel uit van het college van burgemeester en schepenen Als de OCMW-voorzitter deel uitmaakt van het college, kan de burgemeester de vergaderingen van de OCMW-raad enkel met raadgevende stem bijwonen. De burgemeester kan zowel het openbare als het besloten gedeelte bijwonen. Hij kan de raad niet voorzitten. Als hij niet aanwezig kan zijn, kan hij zich voor een vergadering van de OCMW-raad laten vervangen door een schepen. Maar hij kan geen schepen aanduiden die hem gedurende de hele legislatuur zal vervangen. Elke keer opnieuw moet de burgemeester schriftelijk melden waarom hij niet aanwezig kan zijn en welke schepen hem zal vervangen. De burgemeester (of zijn vervanger) heeft het recht om tijdens de zitting zelf een stemming over gelijk welk agendapunt te verdagen. Dit geldt echter niet voor punten die handelen over individuele toekenning of terugvordering van maatschappelijke dienstverlening, waarbij de stemming niet verdaagd kan worden. Het feit dat de stemming over een punt verdaagd wordt en de reden daarvoor moeten expliciet opgenomen worden in de notulen. Voor elk punt kan maar één keer gebruik gemaakt worden van dit verdagingsrecht. Wanneer de stemming verdaagd werd, kan het punt ten vroegste dertig dagen later opnieuw behandeld worden, tenzij het college van burgemeester en schepenen eerder een advies uitgebracht heeft over dit punt.

STEFAN DEWICKERE

De OCMW-voorzitter maakt geen deel uit van het college van burgemeester en schepenen

van is geïnspireerd op die van een boot. Dat deel kan ook als podium gebruikt worden voor andere gelegenheden. De vergadertafels zouden opzijgezet kunnen worden, maar dat is niet de bedoeling omdat het computersysteem heel delicaat is. De zaal wordt wel polyvalent gebruikt voor academische zittingen, voordrachten, computerlessen en interne vorming. Ondertussen zijn al verschillende gemeentebesturen naar de werking van de nieuwe raadzaal in Sint-Pieters-Leeuw komen kijken. MvB

In dat geval kan de burgemeester eveneens met raadgevende stem het openbare en besloten deel van de vergadering van de OCMW-raad bijwonen. De burgemeester kan de raad ook voorzitten indien hij dit wenst. Het college kan ook een schepen aanwijzen die de burgemeester in de OCMW-raad vertegenwoordigt als hij zelf niet aanwezig kan zijn. Hier kan deze aanduiding voor de hele legislatuur. Een vervanging hoeft dus niet telkens gemotiveerd te worden. Als de voorzitter geen lid van het college is, kan enkel de burgemeester zelf een punt verdagen. De schepen die hem vervangt, kan dit niet. In tegenstelling tot de situatie waar de voorzitter wel deel uitmaakt van het college kan naast de stemming ook de bespreking verdaagd worden. Ook kan de burgemeester het punt al verdagen vóór de vergadering van de OCMW-raad. Dit kan vanaf de ontvangst van de agenda. Uiteraard kan de burgemeester het punt ook verdagen tijdens de zitting zelf. Ook hier kan het niet gaan om punten die handelen over individuele toekenning of terugvordering van maatschappelijke dienstverlening en moeten de redenen voor de verdaging expliciet opgenomen worden in de notulen. Het overlegcomité wordt voor de bespreking van het verdaagde punt binnen vijftien dagen samengeroepen. Ook hier kan eenzelfde punt maar één keer verdaagd worden. Artikel 26 en 33bis van de OCMW-wet van 8 juli 1976 Artikel 50 van het decreet van 7 juli 2006 tot wijziging van de OCMW-wet Artikel 312 van het Gemeentedecreet Mail uw vraag over de OCMW-raad naar pieter.vanderstappen@vvsg.be

16 februari 2009 LOKAAL 23


STEFAN DEWICKERE

‘ Zeg maar dat er per wijk een dienstverleningssupermarkt voor de senioren moet zijn.’

24 LOKAAL 16 maart 2009


WERKVELD INterview MONICA DE CONINCK

‘ Dankzij het OCMW-Zorgbedrijf zal de Antwerpenaar zo gelukkig mogelijk oud kunnen worden.’ Voor OCMW-voorzitter Monica De Coninck moet elke Antwerpenaar in staat zijn zo lang mogelijk thuis te wonen en zo gelukkig mogelijk oud te worden. De ouderenzorg van de stad Antwerpen is daarom sinds januari ondergebracht in het Zorgbedrijf, een verzelfstandigde vereniging volgens Hoofdstuk 12 van de OCMW-wetgeving. Dat Zorgbedrijf moet in staat zijn de klanten één factuur aan te bieden en telkens op nieuwe behoeften en wensen in te spelen. Marlies van Bouwel

‘Binnen tien jaar, eigenlijk al vanaf morgen, moet iedereen die in Antwerpen oud wordt, in Antwerpen zelf terecht kunnen voor aangepaste dienstverlening. We willen dat de Antwerpenaar gelukkig oud wordt. Om te weten wat gelukkig oud worden betekent, hebben we de doelgroep zelf ondervraagd. Het blijkt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen wonen met eventueel hulp aan huis: hulp in het huishouden, in een later stadium gezinszorg en andere zorg die we misschien nog moeten uitvinden. Mensen willen zo laat mogelijk overgaan tot residentiële opvang waar ze dan 24 uur op 24 verzorgd worden. Om aan die wens te voldoen, moeten we vooral zorgen voor aangepaste huisvesting. Veel ouderen wonen in een niet-aangepaste woning. Dat is erg voor de mensen zelf maar ook voor de dienstverleners.’ ‘Over twintig jaar is een derde van de Antwerpse bevolking ouder dan zestig jaar, een derde is jonger dan achttien jaar. De middenmoot die ook maar uit een derde van de bevolking bestaat moet in de beste omstandigheden kunnen werken, want ze moeten sneller kunnen werken. Als je eerst een keteltje water moet warmen om iemand te kunnen wassen, kun je geen snelle en goede dienstverlening bieden.’ Voor dat mooie principe hebben jullie de stad verdeeld? ‘We hebben Antwerpen verdeeld in veertig wijken. In elke wijk moet er aangepaste dienstverlening zijn. Volgens ons betekent dat per wijk een rusthuis – al dan niet openbaar – en per wijk een dienstencentrum waar mensen terechtkunnen om te eten, voor de voetverzorging, het wassalon, ze moeten er schoonmaakhulp kunnen vragen, een beroep doen op een klusjesdienst en er met hun vragen over mobiliteit terechtkunnen. Zeg maar dat er per wijk een dienstverleningssupermarkt voor de senioren moet zijn.’

Gaat het dan om een dienstverleningssupermarkt met serviceflats en rusthuis op één plek? ‘Neen, we kiezen uitdrukkelijk niet voor campussen. Als je Antwerpen zou vergelijken met bijvoorbeeld de provincie Limburg, dan vind je een dienstencentrum per gemeente normaal. Zo hebben we Antwerpen dus opgesplitst. We willen geen veertig campussen, geen veertig gesloten gehelen die niet ingebed zijn in het gewone leven. Integendeel, we willen een spin in de wijk met mensen die thuis wonen en daar zorgen krijgen, met aangepaste serviceflats, met rusthuisbewoners. En met een openbaar domein dat aangepast is aan minder mobiele mensen, want dat is goed voor iedereen, denk maar aan jonge ouders met kinderwagens.’ ‘Het seniorenbeleid richt zich al lang niet meer tot één generatie, maar tot vier generaties ouderen. Vroeger waren mensen van boven de zestig oud, nu niet meer. Pas gemiddeld vanaf tachtig jaar worden mensen zorgbehoevend; zodra er dan iets misloopt, komen ze dikwijls in een zorgspiraal terecht. Nu zien we heel veel dienstverlening die naast elkaar bestaat. Een dienstencentrum dat populair is voor jonge senioren wordt niet bezocht door de oude mensen, andersom idem dito. Jongere ouderen hebben een andere smaak, ze hebben dikwijls een andere scholing en achtergrond. De groepen met levenservaring zijn nu veel heterogener dan vroeger. Dus moeten we rusthuizen én serviceflats aanbieden en moeten we de huidige woningen aanpassen. Omdat Antwerpen zo groot is, kunnen we in elke wijk ook anders werken. De wijken zijn sociologisch verschillend, afhankelijk van het soort bewoners kunnen we andere acties ondernemen.’ Dat gaat het Zorgbedrijf allemaal doen? ‘We willen een leeftraject aanbieden, een welzijnstraject, mensen beginnen met een halve dag huishoudhulp per week, ze gaan een 16 maart 2009 LOKAAL 25


WERKVELD INterview MONICA DE CONINCK

keer per week eten in het restaurant van het dienstencentrum en veel later gaan ze naar het rusthuis. Zo ver zijn we nu nog niet, maar dat is het doel, we willen hulp bieden in al die puzzelstukjes. We willen dat de intake gebeurt in het dienstencentrum en dat het traject geïntegreerd gevolgd wordt. We willen dat mensen daar of met de gezinszorg bespreken dat de wasmachine niet meer werkt of de badkamer niet meer voldoet en dat wij ervoor zorgen dat de dingen hersteld of aangepast worden. We willen dus bijstand bieden op allerlei vlakken, proactief.’ Moet het Zorgbedrijf of het OCMW dat zelf doen? ‘Proactief op een vraag antwoorden, dat moeten wij wel doen. Nu zal de schoonmaakhulp of de maatschappelijk werker bij acht op de tien vragen doorverwijzen naar een dienst en een telefoonnummer geven. Het grote verschil is dat over enkele jaren de schoonmaakhulp of de maatschappelijk werker de mensen zelf voort zal helpen en niet meer zal doorverwijzen. Het is onze bedoeling de Antwerpenaar gemakkelijk oud te laten worden dankzij een dienstverlening die gemakkelijk bereikbaar en helemaal op de klant gericht is. Zonder enige betutteling, met inbreng voor de vrije tijd, met het vrijwilligerswerk erbij.’

prijzen en maken het eten dan klaar op elke site of in een combinatie van twee wijken. Op zeventien keukens kunnen we dan twee extra chef-koks in dienst hebben om in te vallen en bij te schuiven zodat we die kwaliteit kunnen aanhouden. Bovendien, als de chef-koks bij je in dienst zijn is de betrokkenheid groter.’ ‘Het belang voor ouderen van een vaste directeur, een vaste chef-kok, vaste schoonmaaksters is niet te onderschatten. Anders krijg je een anoniem hotel. Wel willen we een aantal hotelfuncties garanderen. De kok en het keukenpersoneel zijn dan onderdeel van de hele huiselijke sfeer.’

26 LOKAAL 16 maart 2009

STEFAN DEWICKERE

De meeste mensen, ook uw personeel, houden niet van verandering. Verloopt de verandering zo vlot? ‘Het is complex, het vergt een andere betrokkenheid. Door autonoom te worden verandert het arbeidsregime. In tegenstelling tot een administratie moet een zorgbedrijf continu diensten organiseren en dat is niet evident, vooral niet voor het personeelsbeleid. Dat beleid moet aangepast zijn aan wat we organiseren. Drie kwart van onze ‘We mogen de personeelsleden zijn vrouwen, zij willen vooral arbeid en gezin gemakkelijker kunnen combiprijssetting niet aan neren. Het strakke nine to five-systeem is niet toepasbaar. Daarom starten we eind dit jaar met de markt overlaten een schone lei. We zijn nu aan de voorbereiding Wie zal dat organiseren en hoe zal dat gebeuren? bezig. In de eerste oefening brengen we in beeld want aan het einde ‘Er zijn veel betrokkenen. Het OCMW heeft wanneer er hoeveel mensen op de vloer zijn. Tijeen regiefunctie. We moeten in alle wijken al dens de tweede oefening vragen we de medewervan de rit moeten we die dingen aanbieden maar het OCMW kan er kers wanneer ze echt wel en wanneer ze echt niet maar een aantal organiseren. Er zijn ook spewillen of kunnen werken. We hebben afgesprode extra kosten van een lers op het veld van de semiprivate sector. We ken dat ze in een tweewekenregime hun uren hebben ze allemaal in beeld gebracht en gemoeten werken. Dan maken wij de puzzel en monopolisering dan constateerd dat we niet met hen hoeven te congeven hun voor een heel jaar een vast uurrooster curreren. De vraag is er veel te groot voor.’ zodat ze weten wanneer ze werken en wanneer toch betalen.’ ze tijd hebben voor hun kinderen of hun hobby’s. Waarom heeft het OCMW beslist zelf actief te zijn op Dan kunnen ze hun leven zelf beter plannen. Op de markt? dit moment bedriegen we onszelf soms en roepen we permanent ‘Als je niet zelf op de markt aanwezig bent, krijgt de private secmensen bij op, zodat we in een vicieuze cirkel terecht komen. tor een monopolie en kun je de prijs niet meer mee bepalen. Het bezorgt de medewerkers een onzeker gevoel, ze hebben het Daarom is het belangrijk dat er een publieke instelling op de gevoel dat ze altijd kunnen worden opgeroepen. Dat creëert een markt is. We mogen die prijssetting niet aan de markt overlaten hoge werkdruk waardoor de afwezigheden toenemen en de druk want aan het einde van de rit moeten we de extra kosten van de op de aanwezigen nog zwaarder wordt. We willen globaal de privatisering dan toch betalen. We hebben gekozen voor een werkdruk doen afnemen en dus maken we dit najaar de omslag. autonoom OCWM-bedrijf volgens Hoofdstuk 12. De Algemene In de zorgsector hebben mensen vaak het gevoel dat ze niet kunVergadering bestaat uit de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, nen plannen, ook de vakbonden onderhandelen vaak op basis de Raad van Bestuur bestaat uit zes raadsleden en vier onafhanvan het administratieve kader in plaats van voor de zorgsector. kelijke bestuurders. We willen het Zorgbedrijf bedrijfseconoWij willen er sterk op inzetten dat planning wel mogelijk is. Zo misch en flexibel maar zeer klantgericht laten werken.’ voorkomen we ook extra kosten. Want al dat schuiven met uurroosters leidt tot veel discussies en bovendien moet tien procent Al die rusthuizen samen in een bedrijf, wordt dat geen mastodont? van de loonbrieven aan het einde van de maand gecorrigeerd ‘De schaalgrootte heeft precies voordelen voor de overheadkosworden. Daaraan moet dus een einde komen.’ ten en de aankopen. Voor 3000 bedden en 39 dienstencentra kun je veel voordeliger aankopen dan voor één rusthuis. Een standHoever staan jullie nu al? alone is niet meer haalbaar in deze tijd. We willen goede kwa‘We hebben dit op twee maanden tijd aan onze vierduizend perliteit aanbieden en heel toekomstgericht werken. Dat kan enkel soneelsleden op alle sites persoonlijk gecommuniceerd. De medoor zo groot te zijn. Iedereen weet dat eten dat je zelf bereidt, dewerkers vreesden hetzelfde scenario van de ziekenhuizenfulekkerder is. Die warme lijn zelf uitbaten is bedrijfsmatig enkel sie, maar nu hebben ze er vertrouwen in. Het sociale akkoord is haalbaar als je groot bent, in kleinere rusthuizen zijn er dikwijls goed aanvaard. Elke verandering creëert onzekerheid maar over alleen nog maar opwarmkeukens. Wij bedingen liever goede de grond van de zaak zijn er geen problemen meer.’


‘Het OCMW is opgesplitst: naast het OCMW bestaat nu het Zorgbedrijf. Een aantal functies worden herbekeken, zoals de directeurs financiën, personeel en logistiek. We zijn nu een soort concern. Het OCMW met de raad legt het beleid mee vast voor het Zorgbedrijf, maar ook voor beschut wonen, de ZNA-ziekenhuizen, de sociale huisvesting en de sociale economie. De werknemers van de rusthuizen zijn nu in dienst bij het Zorgbedrijf in plaats van bij het OCMW. Daarop kwam geen protest, ze associeerden zich toch al meer met hun rusthuis of hun dienstencentrum. De grootste weerslag is er op de ondersteunende diensten.’ En wat als mensen hun factuur niet kunnen betalen? ‘De bijstand – als mensen hun factuur niet zelf kunnen betalen – blijft gegarandeerd door het OCMW. Nu past het OCMW ook al bij voor vijfhonderd residenten in private rusthuizen. Wij maken daar geen verschil in. Maar vaak is er nog wel een perceptieprobleem en denken mensen dat OCMW-rusthuizen enkel voor mensen bedoeld zijn die bijstand krijgen. Dat is niet het geval.’ Er komen ook nieuwe rusthuizen bij? ‘Ons zorgstrategisch plan heeft bij het VIPA gunstig advies gekregen en nu gaan we het wijk per wijk uitvoeren. Tijdens de lopende bestuursperiode willen we tweeduizend serviceflats bij creëren en vier rusthuizen vernieuwen, een of twee gaan we op een andere plaats bouwen.’ Nu klagen mensen dat ze vaak verschillende facturen krijgen. Wat gaat u daaraan doen? ‘We willen dat mensen voor hun hele pakket aan dienstverlening maar één factuur per maand krijgen. Dat is onze uitdaging. Als we daarin slagen, zullen we geïntegreerd werken. Dat is het bewijs. Je moet het vergelijken met een hotel: voor je aperitief teken je een bonnetje, ook voor je maaltijd, de wellness, de uitstap en bij het einde van je vakantie krijg je een factuur waar alles op staat. Nu krijgen onze klanten vaak drie facturen, waardoor ze het gevoel hebben dat ze op het OCMW niet met elkaar praten. Daarop moeten we ons backoffice nog goed organiseren. De facturatie is een klantendienst zoals de andere en die ene factuur zal bewijzen dat je bezig bent met die unieke klant. Alles zal op die ene factuur staan, goed leesbaar.’

‘Als het OCMW beslist dat mensen eens iets speciaals moeten eten of elk jaar samen op vakantie moeten kunnen gaan, zal het Zorgbedrijf vragen hoeveel het OCMW daarvoor zal betalen. De raad legt vast wat we willen realiseren en welke doelstellingen we nastreven. Maar eerst willen we de inefficiënties wegwerken, geld besparen en dat investeren in een klantgerichte dienstverlening. Dit is een interessant spoor voor politiek en management, want door efficiënter te werken komen er budgetten vrij voor een betere kwaliteit. Dat zal traceerbaar zijn, de winst zal niet verdwijnen in een grote OCMW-pot waardoor de motivatie vermindert.’ ‘Door zo groot te zijn kunnen we socialer zijn en daardoor ook mensen met minder zorgbehoeften kans geven om in de rusthuizen te verblijven. Kleinere rusthuizen kunnen bijvoorbeeld maar twintig procent minder zwaar hulpbehoevenden toelaten omdat de financiering gebeurt op basis van de zwaar hulpbehoevenden. Wij kunnen veertig procent van deze minder zwaar hulpbehoevenden toelaten: mensen met een beginnende dementie of alzheimerpatiënten zonder eigen sociaal netwerk. Deze O’s en A’s worden door de andere rusthuizen geweerd. Wij kunnen ze wel opnemen en dus socialer zijn.’ Jullie maken je sterk dat je een winter- en dus ook een zomercatalogus gaat uitbrengen? ‘De kerncijfers van het Zorgbedrijf: 150.000 klanten elke dag, actief op 101 locaties, 4000 medewerkers, 300 miljoen euro omzet, gaan we duidelijker in de verf zetten in een halfjaarlijkse catalogus. Die ene factuur zal het beste bewijs zijn dat dit één Zorgbedrijf is, maar in de catalogus presenteren we het volledige aanbod. De medewerkers kennen dat niet eens, laat staan de klanten. Om de zes maanden zullen we onze catalogus aanpassen met de nieuwigheden: rusthuizen in de steigers of dat je nu bijvoorbeeld boodschappen kunt laten doen door iemand die je betaalt met dienstencheques. Het wordt een communicatiemiddel voor onze eigen medewerkers en onze klanten. Want we willen onze klanten een levenstraject aanbieden en dan moeten klanten en medewerkers duidelijk weten wat er bestaat. Bovendien dwingen we onszelf ook om altijd te vernieuwen en telkens weer op nieuwe wensen van de klanten in te spelen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Wat denkt de VVSG over het uitbaten van voorzieningen? Lokale besturen zijn bijzonder actief in ouderen- en thuiszorg. Vanuit hun maatschappelijke rol willen zij de toegankelijkheid van het zorgaanbod garanderen. In de eerste plaats moet er daarvoor voldoende aanbod zijn, maar dat aanbod moet ook betaalbaar zijn. Toegankelijkheid heeft ook te maken met een geïntegreerd zorgaanbod. Je bouwt als lokaal bestuur een zorgbeleid uit, al dan niet in samenwerking met andere partners. Zelf uitbaten heeft het voordeel dat je zelf bepaalt wie (met voorrang) toegang

heeft tot zorg. Je garandeert dat niemand van zorg en omkadering wordt uitgesloten omdat je ook de ‘financieel onaantrekkelijke’ zorgprofielen kunt opnemen. De lokale besturen hanteren met andere woorden een prijzen- en opnamebeleid dat niet enkel met economische wetmatigheden rekening houdt, maar eerst en vooral een sociale doelstelling heeft. Door als aanbieder deel te nemen kunnen we ook als marktregulator optreden. Laten we dit los, dan dreigen (nog) meer mensen bijvoorbeeld hun rusthuisfactuur niet te kunnen betalen, wat tot een toename van de tenlastenemingen van rusthuisfacturen door de sociale dienst van het OCMW leidt. Laten we ten

slotte ook niet vergeten dat lokale ouderen- en thuiszorgactoren een belangrijke werkgever zijn en ook werkgelegenheid bieden aan kansengroepen. Ook het pluralisme van onze voorzieningen is een niet te ontkennen troef. De VVSG vraagt in haar memorandum aan de Vlaamse overheid erkenning van deze specifieke rol. We realiseren de Vlaamse beleidsdoelstellingen immers (mee) op lokaal vlak, maar willen de ruimte om onze eigen accenten te leggen bij het verwezenlijken van deze wettelijk opgelegde opdracht. Lees meer in het memorandum: www.vvsg.be

16 maart 2009 LOKAAL 27


STEFAN DEWICKERE

WERKVELD OUDERENBELEID

Een gerontologische kijk op het nieuwe woonzorgdecreet Gerontologen kunnen niet anders dan tevreden zijn dat er eindelijk een nieuw decreet

Specialisten aan het woord Gerontologie is de tak van de wetenschap die het verouderingsproces vanuit een multidisciplinaire hoek benadert. Zowel medische, sociaalwetenschappelijke als beleidsmatige aspecten spelen een belangrijke rol in een samenleving waarin steeds meer ouderen aanwezig zijn en zullen zijn. Afgestudeerde gerontologen zijn dan ook actief in het brede domein van de ouderensector, het ouderenbeleid, de ouderenzorg of aanverwante sectoren (onderwijs, onderzoek, belangengroepen, welzijnssector). Hierbij vertrekken zij vanuit een holistische visie en een positief mensbeeld met de nadruk op de ontwikkelingskansen van ouderen en de gunstige effecten daarvan voor de samenleving.

28 LOKAAL 16 maart 2009

komt in de ouderensector. Het ouderenzorgdecreet, ook wel bejaardendecreet genoemd, was immers zo’n kwarteeuw oud en echt wel aan vernieuwing toe. Maar die langverwachte, verhoopte en noodzakelijke vernieuwing vinden gerontologen helaas niet terug in het voorliggende woonzorgdecreet. Mie Moerenhout, Ilse Van Dessel, Joris Peeraer, Jan Van Velthoven, Christel Geerts en Geert Roggeman

H

et woonzorgdecreet bevat weinig wonen en enorm veel zorg, het geeft een veel te beperkte kijk op de behoeften van de ouder wordende mens. De kernwoorden en -waarden van het decreet zijn nochtans zorg op maat en zorgcontinuĂŻteit, vraaggestuurde in plaats van aanbodgestuurde zorg. Deze gezonde theoretische basis klinkt als muziek in de oren, maar het resultaat is een dubbele gemiste kans: enerzijds om te voorkomen dat mensen zorg nodig hebben en anderzijds om te doen

wat ouderen eigenlijk zelf willen als ze dan toch zorg nodig hebben. De ouderen zijn pas om advies gevraagd toen de teksten van de subdecreten geschreven waren. Echte betrokkenheid bij de opmaak van het decreet was er dus niet. Net daarin zaten wellicht de kiemen voor nieuwe en vooruitstrevende zorgmodellen. Het zijn vooral de bestaande voorzieningen van de verschillende ideologische strekkingen die zichzelf in het nieuwe decreet versterkt terugvinden. De basiszorg


Toegankelijkheid van lokale woonzorg: opdracht voor het lokale bestuur

Leeftijd heeft op zich weinig met zorg te maken, en zorg zo mogelijk nog minder met leeftijd. Zo ook geven de alomtegenwoordige en gebruikte zorgprofielen (O, A, B en C) geen indicatie van de individuele zorgbehoefte.

effectiever en efficiënter organiseren was de nobele doelstelling, maar ze werd niet gehaald. Het valt af te wachten hoe dit alles zich zal vertalen in uitvoeringsbesluiten, maar de theorie zit al duidelijk fout. Te weinig vernieuwing Mensen in vakjes stoppen is een oud zeer in onze maatschappij en in de gezondheidszorg. Het kan dan al handig zijn voor de administratie en de financiering, maar de realiteit is anders. Een leeftijdsgrens bezorgt elke rechtgeaarde gerontoloog kippenvel: leeftijd heeft op zich weinig met zorg te maken, en zorg zo mogelijk nog minder met leeftijd. Zo ook geven de alomtegenwoordige en gebruikte zorgprofielen (O, A, B en C) geen indicatie van de individuele zorgbehoefte. Het was vernieuwend geweest ze af te schaffen en andere evaluatieschalen voor te stellen. Een loket, een neutrale plaats dichtbij, waar mensen zich kunnen informeren, advies krijgen, waar in overleg bepaald kan worden welke en hoeveel zorg nodig is en wanneer: ook in dit tweede mooie principe spreekt het woonzorgdecreet zichzelf tegen. Behalve in het al bestaande sociale huis (ander decreet) moeten gebruikers terechtkunnen in woonzorgcentra, lokale en regionale dienstencentra en de sociale diensten van de ziekenfondsen.

Het woonzorgdecreet zet in op zorggarantie en zorgcontinuïteit voor de gebruikers. Daartoe worden de verschillende zorgvoorzieningen aangezet tot samenwerken. Thuiszorg- en ouderenzorg moeten hun aanbod beter op elkaar afstemmen en samenwerken waar nodig en mogelijk. Maar was dat nu niet precies de doelstelling van lokaal sociaal beleid? Een lokaal sociaal beleid wil de toegang tot de dienst- en hulpverlening voor alle inwoners van de gemeente verzekeren. De tekst van het woonzorgdecreet bevestigt deze rol niet uitdrukkelijk. De VVSG is echter van mening dat het opzetten van de woonzorgnetwerken perfect kan voortbouwen op een lokaal sociaalbeleidsplan en een belangrijke sectorale realisatie van dat beleid kan zijn. De uitgangspunten van lokaal sociaal beleid en de doelstellingen van de woonzorgnetwerken lopen immers sterk parallel. Terwijl lokaal sociaal beleid de toegankelijkheid van de zorg wil waarborgen, wil de decreetgever met de zorgnetwerken het zorgcontinuüm rond de gebruiker garanderen. In de praktijk wil de hulpzoekende burger één aanspreekpunt voor alles wat met zorg te maken heeft (thuiszorg, ouderenzorg, mantelzorg, premies…). Bij de uitwerking van het concept sociaal huis overwegen nogal wat besturen daarom ook de installatie van een uniek (ouderen)zorgloket. Het woonzorgdecreet daarentegen introduceert woonzorgnetwerken. De VVSG gelooft dat dit een woonzorgnetwerk ingebed in lokaal sociaal beleid moet zijn. Vanuit gebruikersstandpunt is het immers van ondergeschikt belang hoeveel of welke voorzieningen in een groepering zitten, maar wel welke dienstverlening kan worden gegarandeerd. Het resultaat moet hier dus voorop staan: een samenwerkingsverband van verschillende organisatoren of besturen moet garanderen dat de zorgbehoevende aangepaste zorg van goede kwaliteit krijgt. En daar is het lokale bestuur de ideale partner voor. Nu is het aan de lokale besturen om via de woonzorgnetwerken een lokaal sociaal beleid ook in de praktijk om te zetten. De teksten liggen op tafel, het kader is geschreven, nu moeten wij bewijzen dat we dat ook kunnen inkleuren. Lees meer in het memorandum: www.vvsg.be

Studiedag, Vrijdag 15 mei Lokale woonzorg van morgen begint vandaag Hoe andere lokale besturen aan de slag gingen komt u te weten op 15 mei op de studiedag ‘Lokale woonzorg van morgen begint vandaag’. Deze studiedag zoomt niet alleen in op mooie verhalen en ideeën maar ook op concrete realisaties in Aarschot, Antwerpen, Halen, Kortrijk, Lummen, Wervik en Zwevegem. Ook daarover vindt u informatie op www.vvsg.be.

vervolg op pagina 30

advertentie

Snel ruimte nodig??

Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.

Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1

www.frisomat.be

13/08/2008 16:59:11

16 maart 2009 LOKAAL 29


PRAKTIJK

WERKVELD OUDERENBELEID

TURNHOUT - De directie van het RVT Sint-Pieters ontwikkelde voor het personeel het gezelschapsspel Mens-vergeet-me-niet. Het spel is een verzameling van vragen en praktische opdrachten in verband met dementie.

vervolg van pagina 29

Potentieel Toch hebben de voorgestelde woonzorgnetwerken veel potentieel in zich om effectief vernieuwing teweeg te brengen. Nieuw zijn ze niet, ze bestaan in Nederland, maar het principe is niet zonder meer importeerbaar in Vlaanderen. Om de theorie in praktijk om te zetten zou het alleszins een middel zijn om de buurt te verstevigen, zorg te voorkomen, thuiszorg te organiseren. Niet vanuit het aanbod maar vanuit de vraag, vanuit de behoefte, vanuit het individu. Mensen met een laag zorgprofiel weren uit de woonzorgcentra

Gezelschapsspel vertaalt visie op dementie naar praktijk

ii Wouter Fransen, adviseur communicatie OCMW Turnhout, T 014-44 23 35, wouter.fransen@ocmwturnhout.be 30 LOKAAL 16 maart 2009

De theoretische basis van het nieuwe woonzorgdecreet klinkt als muziek in de oren, maar het resultaat is een dubbele gemiste kans.

GF

De dementerende bewoners van het RVT krijgen intensieve zorg op maat. ‘De zorgvraag vertrekt vanuit de beleving en de individuele behoefte van de oudere zelf,’ legt Koen Van der Borght, coördinator bewonerszorg, uit. ‘Deze aanpak is back to basics en vertaalt zich in heel concrete dingen. Elke bewoner staat op wanneer hij wakker wordt en niet wanneer iemand hem komt wekken. Hij gaat slapen wanneer hij moe is, hij neemt enkel deel aan activiteiten die hij leuk vindt, hij gaat in de tuin zitten als hij dat wil of drinkt een glaasje wijn als hij er zin in heeft.’ Om standaardrichtlijnen uit te werken en ervoor te zorgen dat alle betrokkenen – personeel, artsen, familie, vrienden – die in hun omgang met de bewoners toepassen, richtte het RVT een multidisciplinaire werkgroep op. In de eerste plaats zorgde de werkgroep voor een betere toegankelijkheid van de tuin van het RVT en voor de beveiliging van de Mens-vergeet-me-niet zorgt ervoor dat het gebouwen. Vervolgens concentreerde de groep zich op de personeel de visie van het RVT op dementie in omgang met gedragsproblemen de vingers krijgt. bij dementerende bewoners. Om het personeel de visie op een leuke en vlotte manier in de vingers te doen krijgen, bedachten ze het educatieve spel Mens-vergeet-me-niet. Zoals de naam doet vermoeden, is het spel gebaseerd op het populaire Mens-erger-je-niet. Het bevat ook vier kleuren. Elke kleur staat symbool voor een pijler van de visie: bewoners, familieleden, medewerkers en omgeving. Het spel is een verzameling van vragen en praktische opdrachten in verband met dementie. De benadering van de demente cliënten is gebaseerd op onvoorwaardelijke aanvaarding van hun keuzes en doet recht aan hun eigenheid en zelfstandigheid. Empathie, geduld en respect staan centraal. Elk personeelslid heeft het spel eenmaal gespeeld. Hun reacties zijn zo positief dat ze er bij de werkgroep op aandringen een variant van het spel te ontwerpen voor vrijwilligers en familieleden van de dementerende bewoners. ‘Dit spel helpt je in je gedrag en je gevoelens ten opzichte van dementie, maar je kunt er ook de dementieproblematiek beter mee inschatten,’ getuigt zorgkundige Goele Hoskens. De werkgroep overweegt het spel ook te vertalen naar tieners. In samenwerking met het Turnhouts Adviesnetwerk voor Dementie (Tandem) werkte ze al het project ‘Teenager Meets Alzheimer’ uit om jongeren en ouderen dichter bij elkaar te brengen. Na een voorbereidend lessenpakket en een schooltheatervoorstelling draaiden 25 scholieren een dag mee. Dit haalde de bewoners uit hun isolement, terwijl de jongeren van dichtbij kennismaakten met de thematiek. Inge Ruiters

is alleszins niet wat bedoeld wordt met het zorg op maat-principe. Bovendien worden woonzorgcentra dan weer de V-diensten van vroeger, terwijl een mix van verschillende zorggraden net maakt dat woonzorgcentra geen zorggetto’s worden. Het raakvlak tussen thuiszorg en het woonzorgcentrum ligt in de buurtwerking. Woonzorgcentra opdrachten bijgeven in de buurt en er thuiszorg mogelijk maken is een mooi principe, maar het is niet realiseerbaar, alleen al door het personeeltekort in de zorgsector. Bovendien impliceert de effectieve organisatie en uitvoering zuiloverstijgend denken. Is Vlaanderen daar rijp voor? Het nieuwe decreet heeft zeker positieve elementen in zich, maar er ontbreekt een wetenschappelijk gefundeerde en toekomstgerichte visie los van de georganiseerde voorzieningen. Twee decreten (thuiszorgdecreet en ouderendecreet) samenvoegen is onvoldoende om vernieuwend te zijn, temeer omdat het resultaat geen globaal geïntegreerd geheel is. Gerontologisch onderzoek kan de basis leggen voor vele nieuwe ontwikkelingen binnen de ouderensector en kan anderzijds ook de ontwikkelingen in die sector empirisch analyseren en ondersteunen.

Mie Moerenhout, Ilse Van Dessel, Joris Peeraer, Jan Van Velthoven, Christel Geerts en Geert Roggeman zijn gerontologen die aan bod kwamen tijdens het debat op de Wintermeeting van de Belgische Vereniging voor Geriatrie en Gerontologie op 6 februari in Oostende www.vub.ac.be/GERO


Codex ouderen- en thuiszorg

Handboek residentiële ouderenzorg

Geannoteerde wet- en regelgeving

Beheer en beleid

De ‘Codex ouderen- en thuiszorg’ van VVSG-Politeia is een vaste waarde in de ouderen- en thuiszorg. U vindt in deze driedelige codex de wet- en regelgeving voor de verschillende types voorzieningen, inclusief de thuiszorg. De structuur van het boek is erg overzichtelijker en de codex wordt bovendien aangevuld met omzendbrieven en extra wet- en regelgeving. In het deel Voorzieningen wordt eerst alle basisregelgeving gebundeld. Door middel van handige fiches kunt u in een oogopslag zien welke regelgeving op uw voorziening van toepassing is. Daarna volgt er per voorziening een overzicht van de specifieke erkenningsvoorwaarden, de kwaliteitszorg, de programmatie en evaluatie en de financiering. In deel C wordt de Zorgverzekering onder de loep genomen. Onder Overleg en samenwerking ten slotte is onder meer de regelgeving inzake de eerstelijnsgezondheidszorg en de palliatieve zorg opgenomen.

Het ‘Handboek residentiële ouderenzorg’ is bestemd voor al wie te maken heeft met het beleid en het dagelijks beheer van een rusthuis.` Een team van specialisten uit de Vereniging van Directeurs van Openbare Rust- en verzorgingshuizen (VDOR) en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zorgt voor praktische en concrete antwoorden op de vragen waarmee elke rusthuisdirecteur geconfronteerd wordt. Het spreekt voor zich dat ook de OCMWsecretaris en -ontvanger baat hebben bij deze overzichtelijke bron van informatie. Het ‘Handboek residentiële ouderenzorg’ biedt duidelijke overzichten, praktijkvoorbeelden, modellen die meteen bruikbaar zijn, checklists om voorbereid te zijn op de toets van de inspectie en nog veel meer. U vindt er antwoorden op uw vragen over personeelsbeheer, financiering, opnamebeheer, infrastructuur, boekhouding, veiligheid, benchmarking, …

Auteurs van deze codex zijn Elke Verlinden en Elke Vastiau, stafmedewerkers Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Het updaten van de wetgeving gebeurt in samenwerking met Inforum.

Het boek heeft een duidelijke structuur die u toelaat snel informatie op te zoeken. Naast een algemeen gedeelte zijn er de volgende onderdelen: Opname, Klanten, Medewerkers, Financieel management, Infrastructuur, Veiligheid, Partners, Bijlagen.

Het handboek met geannoteerde wet- en regelgeving bestaat uit 3 ringmappen. De codex is losbladig en wordt 4 x per jaar aangevuld, zodat u steeds over actuele informatie beschikt. Bij de codex hoort een cd-rom met zoekrobot, zodat u ook op de digitale drager in een handomdraai de nodige informatie vindt. De cd-rom wordt tweemaal per jaar geactualiseerd.

De vroegere VVSG-publicatie ‘Financiering Residentiële ouderenzorg’ werd in het nieuwe boek opgenomen. Vanaf oktober 2008 is die publicatie dus niet meer onder aparte vorm verkrijgbaar. Net als ‘Financiering Residentiële ouderenzorg’ is het nieuwe handboek losbladig en wordt de inhoud aangevuld via de bijwerkingen.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van de Codex ouderen- en thuiszorg** aan 129 euro per exemplaar (VVSG-leden), niet leden 149 euro*. ....... ex. van Handboek residentiële ouderenzorg** aan 79 euro per exemplaar (VVSG-leden), niet leden 99 euro*.

Bestuur/Organisatie: .................................................................................................................................... Naam: ......................................................................................................................................................... Functie: .......................................................................................................................................................

Datum en handtekening

E-mail: ......................................................................................................................................................... Tel.: ............................................................................................................................................................. Adres: ......................................................................................................................................................... BTW: ........................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief BTW en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig vanaf 01.03.2009. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. ** Het betreft hier een losbladig werk. De bijwerkingen worden automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijs: 0,46 euro/blz. (29 euro per cdupdate). Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


Investeren in afval is geen weggegooid geld Huisvuil blijft als post nadrukkelijk aanwezig in gemeentelijke begrotingen. Wat begrotingen niet laten zien, is de milieuwinst die aan deze lokale uitgaven gekoppeld is. Zo bekeken zijn de kosten heel relatief. Christof Delatter

V

olgens de Ovam kostte de inzameling, recyclage en verwerking van het huishoudelijke afval in Vlaanderen in 2005 iets meer dan 92 euro per inwoner per jaar. Per gezin kwam dat neer op 222 euro per jaar. De bedragen staan in de gemeentelijke begrotingen verspreid over verschillende plaatsen. Lokale besturen halen de middelen namelijk nogal verschillend op bij hun bevolking, maar grosso modo komt telkens dertig procent uit de algemene begroting, uit een vaste huisvuil- of milieubelasting (die meer en meer verdwijnt) en uit variabele belastingen zoals de tarieven op vuilniszakken of afvalcontainers. Producenten dragen ongeveer tien procent van de kosten via de terugname- of aanvaardingsplicht voor bijvoorbeeld verpakkings- en elektronisch afval. Schommelingen Het resultaat van de Ovam-analyse sluit nauw aan bij de realiteit. Ze is dan ook gebaseerd op grondig detailonderzoek van de werking in specifieke regio’s. Maar wat betekent dat nu in het totaal van de gemeentelijke uitgaven? Rapporten van de Vlaamse overheid vertellen ons daarover dat afval (openbare reinheid en huisvuil) in 2002 goed was voor 6,5 procent van de gewone uitgaven van de Vlaamse gemeenten. Ter vergelijking: politie slokte in 32 LOKAAL 16 maart 2009

datzelfde jaar meer dan tien procent van de gemeentelijke begrotingen op. Huisvuil blijft dus duidelijk aanwezig in de gemeentelijke begrotingen, zonder daar een doorwegende factor te zijn. Gemeenten zien voor tal van beleidsdomeinen de kosten hoog oplopen. Ook wat betreft huisvuil mogen de lokale besturen

Voor houtafval varieert de prijs nu van 10 tot 24 euro per ton die wordt afgevoerd van het containerpark. Dat is in de meeste gevallen een gemiddelde stijging van 10 euro per ton houtafval in vergelijking met zes maanden geleden. Voor kunststoffen kunnen de kosten nu zelfs oplopen tot 100 euro per ton. En voor oud papier daalt de opbrengst sinds enkele maanden sterk. Wel zijn er duidelijke regionale prijsverschillen. Dat heeft voornamelijk te maken met de ligging van intercommunales ten opzichte van verwerkingsinstallaties. Belangrijk is de vaststelling dat de afval-

De economische crisis laat zich voelen in de afvalsector. Voor tal van selectief ingezamelde afvalstromen merken we dalende opbrengsten of stijgende kosten op de afzetmarkten. wijzigingen verwachten. De economische crisis laat zich voelen in de afvalsector. Voor tal van selectief ingezamelde afvalstromen merken we dalende opbrengsten of stijgende kosten op de afzetmarkten. Door de ongunstige economische toestand vermindert de vraag naar grondstoffen, zeker secundaire grondstoffen zoals onder meer granulaten van selectief ingezamelde plastics. Daardoor dreigt de recuperatiesector met grote overschotten te blijven zitten. De meeste gemeenten en intercommunales ontvingen daardoor de afgelopen weken vragen van afvalbedrijven om de prijzen voor de afzet van onder meer kunststof en houtafval te herzien.

intercommunales deze schokken zoveel mogelijk intern proberen op te vangen en tijdelijk terugvallen op de eigen reserves, zodat gemeenten niet de volledige impact van de economisch ongunstige situatie voelen. Een eerste, zij het onvolledige blik op de begrotingen van de meeste afvalintercommunales leert ons dat de afvalbeheerskosten in 2009 minder stijgen dan de inflatie of er in het slechtste geval gelijke tred mee houden. Blijven scheiden Slechtere prijzen zouden gemeenten in de verleiding kunnen brengen bepaalde afvalstoffen niet langer selectief in te

stefan dewickere

WERKVELD AFVALBELEID


Het kan niet de bedoeling zijn zomaar te stoppen met een selectieve inzameling vanwege een tijdelijke, economische dip.

zamelen. Maar dat is geen goede keuze. De selectieve inzameling dient meer dan louter economische belangen. En we gaan er nog altijd van uit dat de markten op termijn weer zullen groeien. Het kan niet de bedoeling zijn zomaar te stoppen met een selectieve inzameling vanwege een tijdelijke, economische dip. De basisdoelstelling van het gemeentelijke beleid voor huishoudelijk afval blijft de bescherming van het milieu. Recycleren en nuttig toepassen van diverse afvalstromen krijgt daarbij de voorkeur boven verbranden en storten. Oude afvalstoffen opnieuw omvormen tot grondstoffen blijft belangrijk om overbodige emissies, onder meer van broeikasgassen, te voorkomen. Daarenboven krijg je aan de bevolking niet uitgelegd dat wat ze gisteren nog moest sorteren, vandaag weer bij elkaar mag. Om het in de toekomst misschien opnieuw te gaan scheiden? Sorteerboodschappen ten aanzien van de bevolking houden gemeenten dus beter stabiel. Met in het achterhoofd de gedachte dat evoluties op de afvalmarkten budgettair altijd enige impact zullen hebben. Schone winst Wat brengt die prijs van ongeveer 100 euro per inwoner per jaar ons eigenlijk op? Met dank aan de recyclage en compostering: heel veel uitgespaarde CO2. Een paar voorbeelden. De gerichte medewerking van de bevolking aan het thuiscomposteren, dat gemeenten sterk aanmoedigen, levert jaarlijks om en bij de 35.000 ton vermeden emissies op. Voor de selectieve inzameling en recyclage van PMD bedraagt deze besparing meer dan 15.000 ton, voor papier en karton winnen we bijna 2 miljoen ton CO2 die we niet de lucht in spuwen. En voor het niet te vermijden restafval biedt Vlaanderen een prima oplossing. De afvalverwerkingsinstallaties voorzien vandaag in de elektriciteitsbehoefte van 140.000 gezinnen. Allemaal energie die niet langer uit gas of kolen komt. Naast de milieuwinst is er de dienstverlening aan de bevolking. Beeld u in dat alles wat vandaag verkocht wordt, vroeg of laat bij het afval terechtkomt. Alles wat u ziet in de warenhuizen, buurtwinkels, kleinhandelszaken…, vroeg of laat passeert het door de handen van de gemeentebesturen of de bedrijven die in hun opdracht het

afval inzamelen. Eigenlijk zou je dus per Delhaize ook een containerpark moeten zien. Geen wonder dat er meer volk op het containerpark komt dan in het gemeentehuis. Wat extra investeren om van je containerpark een comfortabele en uitnodigende infrastructuur te maken is dus geen overbodige luxe.

Nog even terugkomen op de prijs van 222 euro per gezin per jaar. Voor een gemiddeld Vlaams gezin blijkt dit minder dan 0,7% van de jaarlijkse gezinsbestedingen in beslag te nemen. Ten opzichte van andere nutsdiensten valt de lage kostprijs op: elektriciteit kost ons jaarlijks tot drie maal meer, en gas meer dan het

Beeld u in dat alles wat vandaag verkocht wordt, vroeg of laat bij het afval terechtkomt. Geen wonder dat er meer volk op het containerpark komt dan in het gemeentehuis. Vlaanderen boven In internationale context blijft Vlaanderen bij de koplopers, en geheel volgens de traditie van het veldrijden verslaan we onze noorderburen met een fietslengte. Niet alleen zijn onze recyclagecijfers beter dan die van Nederland, ook de kosten blijven lager. Waar een Vlaams gezin in 2005 in totaal 222 euro moest bijdragen, bleken Nederlandse gezinnen 245 euro per jaar te moeten afdokken. Daar zal het feit dat we met z’n allen minder restafval produceren niet vreemd aan zijn. Dat bevestigt dat selectieve inzameling zinnig blijft, zelfs in economisch minder gunstige periodes.

dubbele. Voor telefonie betalen Vlaamse gezinnen tot vier maal meer dan voor hun afval. Het zet het bijzondere van afvalbeheer nog eens in de verf: voor een beperkte prijs krijgen gezinnen een uitgebreide dienstverlening met milieuwinst. En gemeenten komen door hun afvaldienstverlening bijna dagelijks in contact met hun inwoners. Dat alles voor een bedrag van minder dan één euro per gezin per dag…

Christof Delatter is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

Antwerpen, 26 maart Derde Vlaams Afvalcongres Afval, probleem of opportuniteit? Dat is het centrale thema van het derde Vlaams Afvalcongres. Politieke vertegenwoordigers van alle overheidsniveaus gaan hierover in discussie met professionals uit diverse milieus. In workshops komen verschillende thema’s aan bod en is er voor ieder wat wils. Als u bij wilt blijven met het beheer van afvalstoffen, dan mag u dit evenement niet missen. Als uitsmijter verkiest het congres ook de Slimste Afvalmens ter Wereld met een ludieke quiz. Het Vlaams Afvalcongres is een organisatie van de federatie van de private afvalbedrijven (FEBEM) en de Vlaamse gemeenten en hun afvalintercommunales (VVSG en Interafval). Net zoals bij de vorige edities wacht u daar een uniek ontmoetingsmoment dat kennis opdoen en netwerken professioneel combineert in een aangename en informele sfeer, samen met driehonderd collega’s. Plaats: zaal Horta in de Stadsschouwburg te Antwerpen.

16 maart 2009 LOKAAL 33


stefan dewickere

WERKVELD RUIMTELIJKE ORDENING

Wildgroei appartementen aan banden Nazareth heeft stedenbouwkundige verordening meergezinswoningen Nazareth heeft een stedenbouwkundige verordening waarmee het de wildgroei van meergezinswoningen aan banden legt en strenge kwaliteitseisen oplegt aan de bouwers van appartementen. De gemeente kreeg de steun van de provincie Oost-Vlaanderen om de problematiek te regelen via een verordening en niet via een ruimtelijk uitvoeringsplan. Bart Van Moerkerke

B

innenkort verschijnt de stedenbouwkundige verordening meergezinswoningen van Nazareth in het Belgisch Staatsblad. Aan de publicatie gingen jaren van voorbereiding vooraf. Net zoals sommige andere gemeenten in Vlaanderen nu nog doen, werkte Nazareth vroeger met een intern afsprakenkader, een eerder informeel geheel van voorwaarden die in de vergunningen voor meergezinswoningen werden opgenomen. De afdwingbaarheid van dat referentiekader zorgde echter voor problemen. Enkele aanvragers van bouwvergunningen gingen bij de provincie in beroep tegen de voorwaarden die de gemeente oplegde en haalden hun slag thuis. En zo verrezen er in Nazareth twee meergezinswoningen met vier bouwlagen, terwijl de gemeente maximaal drie bouwlagen wilde toestaan, de benedenverdieping en twee verdiepingen erop. Deze dossiers vormden de directe aanleiding om te werken aan een formeel instrument dat de bouw van meergezinswoningen regelt. De gemeente beoogt daarmee een dubbel doel. Ze wil de bouw van appartementen enkel nog toelaten op een deel van het grondgebied, met name in de kernen van Nazareth en Eke, langs de centrale as en langs delen van de verbindingswegen naar de kernen. Daarnaast wil ze ook kwaliteitseisen opleggen aan de meergezinswoningen. ‘We willen niet dat de gemeente wordt volgestouwd met meergezinswoningen,’ zegt burgemeester Danny Claeys. ‘En we willen goede kwaliteit. We horen regelmatig dat we streng zijn maar ik ben er zeker van dat onze aanpak zal renderen. In de gemeente staan er meergezinswoningen die twintig jaar geleden gebouwd zijn. De kamers zijn klein, er is geen lift. Wel, daar hangt voortdurend een bordje “te huur”.’ 34 LOKAAL 16 maart 2009

Verordening of RUP? Toen de gemeente had beslist haar voorwaarden voor meergezinswoningen in een formeel juridisch kader te gieten, was de eerste vraag welk instrument ze daarvoor zou gebruiken: kon het via een stedenbouwkundige verordening of moest het via een complexer en duurder ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Nazareth nam daarop jurist Tom De Waele, een specialist stedenbouw en ruimtelijke ordening van de UGent, onder de arm om dat uit te dokteren. Zijn conclusie was dat het kon via een verordening. Burgemeester Claeys: ‘De kern van zijn goed onderbouwde redenering is dat een verordening stedenbouwkundige voorschriften mag bevatten, zo lang ze geen uitspraken doet over de bestemming van een gebied. Voor maatregelen inzake bestemming is een RUP altijd verplicht. Maar wij leggen geen bestemmingen vast in onze verordening. Het was, is en blijft een woonzone. En dus kunnen we stedenbouwkundige voorschriften over de inrichting van een gebied regelen via een stedenbouwkundige verordening, al kan het ook via een RUP.’

Provincies verdeeld Stedenbouwkundige verordening of RUP, niet alle provincies zitten op dezelfde lijn. De provincie Antwerpen bijvoorbeeld stelt dat een stedenbouwkundige verordening niet het goede juridische instrument is om de problematiek van de meergezinswoningen te regelen. Verschillende gemeenten in Antwerpen zijn dan ook een RUP aan het opmaken waarin bepalingen over meer gezinswoningen zijn opgenomen.


KLARE KIJK Danny Claeys: ‘RUP’s geven aanleiding tot een hele reeks vragen van stedenbouwkundig ambtenaren van provincie en gewest, en tot allerlei bijkomende onderzoeken en meerkosten.’

?

Kan de gemeente iemand de toegang tot het containerpark verbieden?

!

Parkwachters kunnen in bepaalde gevallen bezoekers de toegang tot het containerpark weigeren. Deze mogelijkheid staat het best letterlijk in het huishoudelijke reglement van het containerpark vermeld. Een voorbeeld van een duidelijk artikel is: ‘De bezoeker moet de sorteerregels respecteren en de instructies van de parkwachter opvolgen. Indien hij dit niet doet, kan hem de toegang tot het containerpark geweigerd worden.’

In de loop van het traject liet het gewest weten dat een stedenbouwkundige verordening niet kon en dat een RUP noodzakelijk was. De provincie Oost-Vlaanderen van haar kant volgde de redenering van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen van Nazareth hakte de knoop door en koos voor de verordening. Ondanks het negatieve advies van het gewest werd de verordening op 15 januari 2009 definitief goedgekeurd door de provincie en verschijnt ze binnenkort in het Belgisch Staatsblad. ‘We hebben al meer dan tien RUP’s gemaakt,’ zegt Danny Claeys ‘We weten uit ervaring dat RUP’s aanleiding geven tot een hele reeks vragen van stedenbouwkundig ambtenaren van provincie en gewest, en tot allerlei bijkomende onderzoeken en meerkosten. Voor dit dossier, waar het enkel gaat over meergezinswoningen, wilden we dat vermijden. Maar we hebben wel de procedure van een RUP gevolgd. Zo hebben we de bevolking geïnformeerd en geraadpleegd via een openbaar onderzoek.’ Verschillende adviesraden en gemeenteraadscommissies werden bij het tot stand komen van de verordening betrokken. Het voorontwerp werd ook voorgelegd aan een groep van experts: architecten, ontwerpers, lokale, provinciale en gewestelijke ambtenaren, de socialehuisvestingsmaatschappijen, enkele vastgoedkantoren. Licht en ruimte De goedgekeurde stedenbouwkundige verordening beslaat maar twee pagina’s. In het eerste deel worden de straten opgesomd waar nog nieuwe meergezinswoningen mogen komen. In die straten kunnen bestaande meergezinswoningen ook worden verbouwd, herbouwd of uitgebreid. In andere straten zijn nieuwe meergezinswoningen niet meer mogelijk, en bestaande en vergunde meergezinswoningen kunnen er enkel worden verbouwd zonder uitbreiding van het volume en zonder toename van het aantal woongelegenheden. Het tweede deel van de verordening heeft oog voor de inpassing van de meergezinswoning in de gemeente. Daarin is het aantal bouwlagen vastgelegd, de bouwhoogte, de inplanting, de bouwdiepte. Er is ook een bepaling over de architectuur en het straatbeeld. Het derde luik bevat regels die de kwaliteit van de meergezinswoningen moeten garanderen. Stedenbouwkundig ambtenaar Mikaël Callebaut licht er de belangrijkste uit: ‘Een appartement moet minimaal 60m² groot zijn, een studio 40m². Binnen een meergezinswoning mag maar een vijfde van de woongelegenheden een studio zijn. Maar een vijfde mag slechts één slaapkamer hebben. Elke wooneenheid moet minimaal één vrij uitzicht hebben op de omgeving. Er moet natuurlijk licht binnenvallen, de oppervlakte van de ramen moet minimaal een zesde zijn van de vloeroppervlakte. Vanaf de tweede bouwlaag moet er een terras zijn van minstens 5m². Een meergezinswoning van drie bouwlagen moet een lift hebben. Per wooneenheid moet er ruimte zijn voor het stallen van minstens twee fietsen. Elke woongelegenheid moet anderhalve parkeerplaats hebben, bij een oneven aantal wooneenheden wordt naar boven afgerond.’ De verordening laat in een laatste paragraaf ruimte om op de punten inplanting en bouwdiepte, nuttige hoogte van vloer tot plafond, en terrasgrootte gemotiveerd af te wijken van de regels. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

De redenen waarom mensen geen toegang (meer) krijgen, kunnen zeer uiteenlopend zijn. Veel gemeentebesturen reserveren het containerpark exclusief voor de eigen inwoners om afvaltoerisme te vermijden. In hun huishoudelijk reglement staat dat de containerparkwachter aan de bezoeker kan vragen zich te identificeren. Mensen die niet kunnen bewijzen dat ze in de gemeente gedomicilieerd zijn, zijn er dan niet welkom. Een tweede reden tot weigering komt voor bij de geautomatiseerde diftarparken. Wie onvoldoende provisie op zijn diftarrekening heeft staan, kan meestal één keer rekenen op uitstel van betaling. Als bij een volgend bezoek de rekening echter nog niet vereffend is, laat de computer de bezoeker meestal niet meer binnen. Soms volgen bezoekers de instructies van de parkwachter slecht op. Dan ontstaan er nogal eens discussies, met verbale en zelfs fysieke agressie. Wanneer het containerpark dan over een huishoudelijk reglement beschikt, kan een bezoeker de toegang geweigerd worden omdat hij er de openbare orde verstoort. De burgemeester is immers gemachtigd alle nodige maatregelen te nemen die nodig zijn om de openbare orde te bewaren. Bij wie zich niet aan de sorteerregels houdt, helpt het heffen van een belasting op het opruimen van sluikstorten misschien om de gemoederen te bedaren.

?

Mag je huisvuil deponeren in gemeentelijke vuilnisbakjes?

!

Burgers die zich op een handige manier van hun afval willen ontdoen, zien in openbare vuilnisbakjes soms een makkelijk en goedkoop alternatief. Nochtans is het duidelijk dat openbare vuilnisbakjes daar niet voor dienen. Dergelijk ontwijkgedrag wordt juridisch als sluikstorten beschouwd. Een burger werd ooit betrapt op het achterlaten van huisvuil in kleine zakjes in een van de grote zwarte afvalcontainers die je op het parkeerterrein van een autosnelweg aantreft. De rechtbank oordeelde dat dit het aanvoeren was van afval op een daarvoor wettelijk niet voorziene plaats: ‘Uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat de aldaar geplaatste containers exclusief tot doel hebben om dat parkeerterrein schoon te houden en om toevallige gebruikers van dat terrein in staat te stellen hun ter plaatse veroorzaakt afval te deponeren. Dergelijke containers zijn duidelijk niet bedoeld als verzamelplaats voor elders gecreëerd afval (…) zelfs zonder dat op dergelijke containers speciale vermelding aan de buitenzijde dient te worden aangebracht.’ Het doelbewust voeren van huisvuil naar die plaats wordt beschouwd als sluikstorten en als het onbeheerd achterlaten van afvalstoffen in een container die hiervoor niet dient. Volgens het afvaldecreet is dit strafbaar. Mail uw vraag over afval naar lieselot.decalf@vvsg.be of naar christof.delatter@vvsg.be 16 maart 2009 LOKAAL 35


stefan dewickere

WERKVELD WERKGELEGENHEID

Meer lokale interactie! Advies aan de VDAB over zijn jaaractieplan 2010 Het jaaractieplan is de strategische uitloper van de beheersovereenkomst van de VDAB met de Vlaamse regering, die het beleid in verband met werk in een aantal engagementen vertaalt. De VDAB werkt beleidsmatige opties van de Vlaamse regering mee uit. We lichten onze belangrijkste aanbevelingen toe. Peter Cousaert

E

lk jaar adviseert het middenveld de VDAB over zijn strategische keuzes. Een goede zaak, maar voor de lokale besturen houdt deze werkwijze een bestuurlijke contradictie in. De lokale besturen behoren niet tot het middenveld, maar zijn overheidsniveaus. In het kader van beter bestuurlijk beleid is er overleg van overheid tot overheid nodig, en dus tussen (vertegenwoordigde) lokale besturen en Vlaanderen. Het is natuurlijk geen argument om nu geen aanbevelingen te doen. Welke rol het lokale bestuur speelt in het werkgelegenheidsbeleid vormt het kader van waaruit we dat doen. 36 LOKAAL 16 maart 2009

Het lokale werkgelegenheidsbeleid De werkwinkel is (samen met het sociale huis) het instrument bij uitstek voor

speler is, heeft hij een grote invloed op dit instrument. De lokale besturen zetten de VDAB onvoldoende in om hun eigen doelstellingen te realiseren. Enerzijds heeft dit te maken met de grote invloed van het Vlaamse centralisme op het lokale beleid. Anderzijds zijn nog te weinig lokale besturen zich bewust van hun rol in het lokale werkgelegenheidsbeleid. De VDAB staat in voor het arbeidsmarktbeleid, dat

De lokale besturen zetten de VDAB onvoldoende in om hun eigen doelstellingen te realiseren. de lokale besturen om te werken aan een gezonde lokale samenleving. Het is jammer dat er tussen de lokale besturen en de VDAB weinig interactie is. Aangezien de VDAB binnen de werkwinkel de grootste

maar een onderdeel vormt van een lokaal werkgelegenheidsbeleid. Dit werkgelegenheidsbeleid koppelt onder meer het arbeidsmarktbeleid aan een lokaal economisch beleid, maar even goed aan


De werkwinkel is samen met het sociale huis het instrument bij uitstek voor de lokale besturen om te werken aan een gezonde lokale samenleving. Het is jammer dat er tussen de lokale besturen en de VDAB weinig interactie is.

andere beleidsdomeinen. ‘Het ontbreekt sommige lokale besturen aan bestuurskracht,’ is een vaak ingeroepen alibi om het debat over echte decentralisering van het werkgelegenheidsbeleid te ontlopen. Arbeidsmarktregie De VDAB heeft het monopolie over de trajectbepaling en -toewijzing. Afhankelijk van de aard van de problematiek van de cliënt zou deze regie zich de ene keer moeten situeren bij de welzijnspartner, de andere keer bij de arbeidsmarktpartner. Soms draagt men deze regie over als men het project van de cliënt uitwerkt. Samen met de lokale besturen moet de Vlaamse overheid dus de uitgangspunten herbekijken, evalueren en herformuleren. Ook op financieel vlak. De marktprincipes die het arbeidsmarktbeleid structureren, hebben een nefaste invloed op de begeleiding van bepaalde groepen werkzoekenden. Dit gebeurt nu onder meer met de zogenaamde ‘tender’. Te veel markt leidt ertoe dat het aanbod verschraalt. De druk op tenderpartners vertaalt zich in de relatie tussen die tenderpartner en de werkzoekende. De mensen die het meest begeleiding vereisen zijn het minst interessant om te begeleiden. Het Steunpunt Lokale Netwerken beschreef deze problemen recent in een manifest. Tenderprocedures versterken geen partnerschappen, maar transformeren partners in onderaannemers en zetten dus ook het concept van de werkwinkel onder druk. Hoog tijd voor een alternatief. Waarom niet de tendermiddelen ‘centrumsteden’ gebruiken om partnerschappen naar specifieke doelgroepen te maken, met een sterke rol voor die centrumsteden? Het lokale bestuur kent de lokale behoeften het best, heeft een direct belang bij een goed werkende arbeidsmarkt en is democratisch verkozen. Daarnaast kan het als enige overheidsniveau een categoriaal beleid voeren voor specifieke doelgroepen, waarbij men verschillende beleidsdomeinen aan elkaar koppelt. De domeinen overschrijden is absoluut noodzakelijk voor een beleid dat zich richt naar de moeilijkst bereikbare doelgroepen.

Basisdienstverlening Partners van de werkwinkels interageren vandaag te weinig. De VDAB kan zijn informatie beter ontsluiten naar de andere partners in de werkwinkel (en omgekeerd). Voor een geïntegreerde basisdienstverlening moeten alle partners in de werkwinkel over dezelfde mogelijkheden beschikken. De VDAB moet het cliëntvolgsysteem optimaliseren. Ondanks verbetervoorstellen zijn er nog steeds

worden vandaag te weinig aan elkaar verbonden. Er is te weinig aandacht voor de invloed van onwelzijn op de trajecten die vorm krijgen binnen de VDABdienstverlening. De VDAB voert de regie over de arbeidsmarkt, gemeenten en steden over het werkgelegenheidsbeleid en de lokale diensteneconomie, en de OCMW’s die

Tenderprocedures versterken geen partnerschappen, maar transformeren partners in onderaannemers en zetten dus ook het concept van de werkwinkel onder druk. Hoog tijd voor een alternatief. veel knelpunten. De enige optie is dat de VDAB en de OCMW’s samen met andere tewerkstellingsactoren bouwen aan een nieuw ‘modulair’ systeem. Althans als men nog steeds gelooft in het principe van één dossier per cliënt.

over welzijn. Om deze regie in de praktijk om te zetten is er behoefte aan nieuwe vormen van financiering en afstemming van deze taken op elkaar. De proeftuin tussen de OCMW’s en VDAB zijn al een eerste stap in de goede richting.

De (uit)sluitende aanpak Er is maar één manier om van de sluitende aanpak geen uitsluitende aanpak te maken. We moeten een langetermijnvisie op activering ontwikkelen. Daarin zijn er brede oriëntatiemogelijkheden voor de cliënten, die niet louter uitgaan van arbeidsmarktparticipatie. Activeringstrajecten kunnen uitmonden in het normale economische circuit, de sociale economie, de lokale diensteneconomie of arbeidszorg. Maar ze kunnen even goed gestalte krijgen binnen zinvolle activiteiten. Het is nodig dat de partners hun instrumenten en hun dienstverlening beschikbaar maken voor doelgroepen die niet tot hun wettelijke opdracht behoren. Dienstverlening en het aanbod van bepaalde vormen van begeleiding is vandaag hoofdzakelijk gebaseerd op het statuut van de cliënt. Het statuut van de leefloontrekker is heel verschillend van dat van de uitkeringsgerechtigde werkzoekende, hoewel de mensen achter het statuut vaak gelijkaardige behoeften hebben.

Armoedebestrijding In het VDAB-beleid is er te weinig aandacht voor armoedebestrijding. Er is een armoedebeleid in afgescheiden acties, maar niet op een structurele manier. Jan Vrancken merkte in Lokaal 2 op dat er een armoedetoets moet komen die de effecten van maatregelen meet en die toezicht houdt tijdens de uitvoering. Dit is een voorwaarde om een integraal armoedebeleid te voeren.

Werk & welzijn De lokale besturen en de VDAB kunnen het best samen vorm geven aan werk- en welzijnstrajecten, vanuit hun eigen specifieke regiefunctie. Welzijn en werk

Peter Cousaert is VVSG-stafmedewerker lokale economie en werkgelegenheid

We hebben ook echte inspraakinitiatieven nodig. Elke suggestie of uitwerking van een probleemoplossing vertrekt vanuit een probleemdefinitie. Vandaag worden de doelgroepen zelf nauwelijks betrokken bij de probleemdefinities, maar ook niet bij de oplossingen die worden uitgewerkt. In hoeverre kan beleid dan tegemoet komen aan hun behoeften? Partnerschappen met de doelgroepen kunnen voor een nieuwe impuls zorgen. Dit kan door participatieve methoden uit te werken.

• www.vvsg.be, knop economie en werk, werk 16 maart 2009 LOKAAL 37


WERKVELD VRIJE TIJD

Boekbaby’s: ook in uw gemeente? Sinds september 2008 loopt er in twintig gemeenten een intensief Boekbaby’sproject. Stichting Lezen bezorgt er alle baby’s van zes maanden een gratis KRISTIEN AERTSSEN

Boekbaby’s-pakket via de plaatselijke consultatiebureaus van Kind & Gezin.

T

wintig gemeenten zijn sinds september ingestapt in het Boekbaby’sproject. Ouders die er met hun kindje van zes maanden op consultatie komen in één van de 29 bureaus van Kind & Gezin krijgen er een Boekbaby’s-pakket. Dat pakket bestaat uit een linnen tas met daarin een knisperboekje en een kartonnen boekje, een postkaartje en de informatiebrochure. Als deze ouders in het consultatiebureau komen als hun kind vijftien maanden oud is, krijgen ze een uitnodiging om in de plaatselijke openbare bibliotheek een tweede pakket op te halen. Dat bevat een aanwijsboek, een eerste stevig prentenboek en een tweede brochure met info en boekentips. Om zoveel mogelijk gezinnen met kleine kinderen te bereiken, werkt Boekbaby’s samen met Kind & Gezin. Via hun consultatiebureaus bereiken zij meer dan 85 procent van de Vlaamse kinderen onder de drie jaar. (De overige 15 procent zijn grotendeels kinderen van hoger opgeleide ouders die de voorkeur geven aan begeleiding door een pediater.) In al deze consultatiebureaus is ook een boekenhoek ingericht met een vaste collectie baby- en peuterboeken. Zo kunnen wachtende ouders kennismaken met het boekenaanbod voor kinderen tot drie jaar en er meteen samen met hun kindje van genieten. Daar bovenop verspreidt Kind & Gezin in al haar consultatiebureaus over heel Vlaanderen een kleurige, geïllustreerde informatiebrochure over Boekbaby’s aan ieder kind van zes maanden. Een jaar lang zullen er in totaal 38 LOKAAL 16 maart 2009

Wanneer de kinderen vijftien maanden oud zijn, ligt een tweede pakket klaar in hun bibliotheek. Sofie Dewulf

65.000 exemplaren worden uitgedeeld. Boekbaby’s wil álle kinderen maximale ontwikkelingskansen bieden. Brits onderzoek wees uit dat kinderen die aan een gelijkaardig project (Bookstart) in Groot- Brittannië hebben deelgenomen twintig procent beter presteren op taalen luistervaardigheid bij hun instap in de lagere school. Daarnaast heeft onderzoek naar cultuurparticipatie uitgewezen dat een vroege kennismaking met cultuur (in dit geval: de vroege omgang met boeken) in de familiale omgeving de beste ga-

rantie biedt op levenslange culturele belangstelling. Bovendien versterkt samen in een boekje kijken de band tussen ouders en kind. Samen prenten aanwijzen, versjes leren kennen, verhalen vertellen, is pure ‘quality time’. Dat bevestigt ook het onderzoek van Professor B. Vanobbergen van de Universiteit Gent dat alle fasen van het project begeleidt. Sofie Dewulf is communicatieverantwoordelijke Stichting Lezen

Boekbaby’s is een project met culturele en sociale relevantie. Het wil kansen creëren voor alle kinderen, óók de maatschappelijk kwetsbare. En Boekbaby’s wil groeien. Ook u kunt met uw gemeente deelnemen aan het project. De enige voorwaarde is een goede samenwerking met de openbare bibliotheek. Wanneer u volledig mee instapt, kost het pakket voor de kinderen van 6 maanden 9 euro, dat voor de kinderen van 15 maanden 13 euro. Het is ook mogelijk om de Boek-baby’smaterialen per stuk te bestellen. www.boekbabys.be.


OCMW Lochristi is op zoek naar een verantwoordelijke rustoord m/v Statutair – a1a-a3a Houdt u van een uitdagende, afwisselende functie in een dynamische woonzorgomgeving en voldoet u aan de aanwervings-en toelatingsvereisten, dan is de functie van verantwoordelijke van het rvt Sint-Pieter misschien iets voor u. Wij bieden: - Een interessante vakantieregeling - Een fietsvergoeding - Maaltijdcheques (5,55 euro) - Gratis aansluiting bij een collectieve hospitalisatieverzekering. Wie slaagt in de selectieprocedure (niet-vergelijkend aanwervingsexamen) wordt opgenomen in een werfreserve met een geldigheidsduur van drie jaar. Voor de huidige voltijdse vacature in statutair verband wordt geput uit de werfreserve. De proeftijd bedraagt één jaar.

huisvestingsambtenaar

Uiterste inschrijvingsdatum: 31 maart 2009.

m/v – B1-B3

Interesse? De volledige aanwervings-en toelatingsvoorwaarden en de functieomschrijving kunt u verkrijgen bij OCMW-Lochristi, Bosdreef 5A, 9080 Lochristi, T 09-355 93 09, christelle.deschoenmacker@ocmwlochristi.be of www.ocmwlochristi.be

Profiel: - U bent minimaal 18 jaar - U bent van onberispelijk gedrag en geniet van de burgerlijke en politieke rechten - U bent in het bezit van een bachelor diploma of een diploma hoger onderwijs korte type - U heeft een goede communicatieve uitdrukkingsvaardigheid - U bent klantvriendelijk en behulpzaam - U heeft kennis van informaticagebruik en inzicht in de functie en werking van de gemeentelijke diensten - U kunt zich snel wetten, reglementen en voorschriften eigen maken en u kunt ze juist interpreteren - U helpt bij de ontwikkeling van een doeltreffend woonbeleid.

Grobbendonk is een aangename, landelijke gemeente met 11000 inwoners in het hart van de provincie Antwerpen. Om het haar burgers zo aangenaam mogelijk te maken, kan het gemeentebestuur rekenen op de inzet van een 100-tal medewerkers. We zijn echter nog op zoek naar een (m/v):

VOLTIJDS DIENSTHOOFD BURGERZAKEN - Niveau B - statutair Ref: DHB/VVSG Als diensthoofd burgerzaken ben je verantwoordelijk voor het beleidsadvies, de dienstverlening en de organisatie van de administratieve verwerking van alle aspecten van de diensten bevolking en burgerlijke stand. Wat bieden wij je? • Een aangename, werkomgeving. • Geïndexeerd minimum brutojaarsalaris: 25.706,07 euro • Maaltijdcheques ter waarde van 6 euro per dag, fietsvergoeding, gratis hospitalisatieverzekering. • Relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige kan tot max. 6 jaar in aanmerking genomen worden. • Er wordt een werfreserve aangelegd die 1 jaar geldig blijft. • De aanwervingsvoorwaarden, de toelatingsvoorwaarden en de functiebeschrijving kan je verkrijgen bij de personeelsdienst: Boudewijnstraat 4 te 2280 Grobbendonk, tel.: 014 50 78 74 of op www.grobbendonk.be Geïnteresseerd? De kandidaturen, met bijvoeging van een sollicitatiebrief, een recent CV, een afschrift uit het strafregister (model1) dienen uiterlijk op 3 april 2009 toe te komen bij het gemeentebestuur op volgende wijze: • per e-mail naar vera.volckaerts@grobbendonk.be, • per brief aan het college van burgemeester en schepenen, Boudewijnstraat 4 te 2280 Grobbendonk, • door afgifte tegen ontvangstbewijs op de personeelsdienst. Vermeld ook zeker de referentiecode van de vacature.

Brasschaat is een groene gemeente aan de rand van de grootstad Antwerpen. Als lokaal bestuur trachten we de dienstverlening naar de zowat 38.000 inwoners van Brasschaat zo optimaal mogelijk te organiseren. Hiertoe bouwden we een stevige organisatie uit met zo’n 400 medewerkers. Om dit team te versterken gaat het gemeentebestuur van Brasschaat, door middel van een selectieproef, over tot de aanwerving in contractueel verband met aanleg van een werfreserve van één:

Interesse? Als deze uitdaging u aanspreekt, kunt u een inschrijvingsformulier, de volledige functiebeschrijving en de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden verkrijgen bij het gemeentebestuur, dienst Personeel en Onderwijs, Frilinglei 1, 2930 Brasschaat, T 03-650 02 75, F 03-650 02 89, personeelsdienst@brasschaat.be Sollicitaties moeten ten laatste 20 maart 2009 worden toegezonden.

16 maart 2009 LOKAAL 39


Het stadsbestuur van Ronse is op zoek naar bijkomend personeel voor de centrale administratie In statutair verband:

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een (m/v) Stafmedewerker voor het steunpunt landelijke gemeenten De VVSG wenst een steunpunt landelijke gemeenten op te richten om er de ledenvereniging sterker uit te bouwen en via veelvuldige structurele contacten met de leden (gemeenten, OCMW’s, politiezones) en met de bestaande regionale samenwerkingsverbanden de belangenbehartiging voor het lokale bestuursniveau met een groter draagvlak van onderuit te realiseren.

Administratief medewerker C1-C3 - diploma secundair onderwijs of gelijkgesteld

Informaticus A1-A3 - masterdiploma of gelijkwaardig - bachelordiploma met 3 jaar nuttige ervaring - houder rijbewijs B is aangewezen Interesse? - je verstuurt je kandidatuur ten laatste op 27 maart 2009, samen met cv, diploma en uittreksel uit het strafregister (later toegekomen kandidaturen worden niet meer aanvaard) of je geeft je kandidatuur af tegen ontvangstbewijs op het secretariaat – stadhuis 1e verdieping - je vermeldt duidelijk voor welke functie(s) je solliciteert. - je richt je kandidatuur aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 12, 9600 Ronse. De taalwetgeving is van toepassing. De examens starten mogelijks op zaterdag 25 april 2009. Verdere info kun je opvragen bij de personeelsdienst T 055-23 27 19 of 055-23 27 24 of raadplegen via www.ronse.be Binnenkort zal overgegaan worden tot de opstart van een examenprocedure voor deskundige tekenbureau (landmeter) m/v. Geïnteresseerden moeten houder zijn van een bachelordiploma landmeten of gelijkwaardig, moeten beschikken over het attest van beëdigd landmeter (hebben bij aanwerving en behouden gedurende de volledige loopbaan) en moeten beschikken over een rijbewijs B. Geïnteresseerd? Maak nu reeds je gegevens (naam, adres, telefoonnummer en emailadres) over aan de personeelsdienst. Wij contacteren je dan wanneer de procedure officieel gestart wordt.

Functie - Je coördineert de werking van de VVSG op het lokale terrein - Je fungeert als frontoffice waarbij je een beroep kunt doen op gespecialiseerde medewerkers in Brussel - Je volgt op de voet de ontwikkelingen op lokaal niveau - Je neemt deel aan regionale contactvergaderingen van secretarissen, burgemeesters, OCMW-voorzitters, intercommunales, Resoc’s, Logo’s, enz. - Je werkt samen met de bestaande regionale samenwerkingsverbanden - Je legt contacten met besturen die vanuit Brussel niet bereikt worden. Profiel - Je hebt een universitair diploma – bij voorkeur in de richting publiek management, bestuurskunde en/of politieke en sociale wetenschappen of gelijkwaardig door ervaring - Je hebt kennis van en ervaring met de werking van de lokale besturen in al haar vormen en de plattelandsontwikkeling in het bijzonder - Je hebt de feeling om te werken in de politieke omgeving van lokale besturen in Vlaanderen - Je kunt zelfstandig werken, neemt graag initiatief en je bent sterk in communicatie en netwerking - Je bent stressbestendig, enthousiast en flexibel - Je hebt een praktische kennis van o.a. outlook, excel, word - Je bent in het bezit van een rijbewijs B en bent bereid om je veel te verplaatsen. Aanbod Een contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en een werkomgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk. Interesse? Stuur bij voorkeur per e-mail je sollicitatiebrief en cv tegen ten laatste 25 maart 2009 naar Hildegarde.Merckx@vvsg.be.

is op zoek naar: De intercommunale Leiedal is het intergemeentelijk samenwerkingsverband van de dertien gemeenten van de regio Kortrijk. Wij helpen onze aangesloten gemeentebesturen bij de uitvoering van hun diverse taken, o.m. op het vlak van stedenbouw en mobiliteit, lokale en regionale economie, woonbeleid, herbestemming, milieu en natuurontwikkeling, lokaal e-government en grensoverschrijdende en Europese samenwerking. In opdracht van de gemeenten ontwikkelt en realiseert de intercommunale ook diverse bedrijventerreinen, woonprojecten en herbestemmingsprojecten in de regio Kortrijk.

www.leiedal.be 20090218 - vacature 2 stedenbouw1 1

40 LOKAAL 16 maart 2009

2 Stedenbouwkundig ontwerpers (m/v) Een belangrijke taak van Leiedal bestaat erin de aangesloten gemeenten bij te staan met eerstelijnsadvies, visievorming en planuitwerking omtrent alle domeinen van stedenbouw, ruimtelijke planning, mobiliteit en landschapsontwikkeling. Om dit takenpakket verder te kunnen uitbouwen, zijn wij momenteel op zoek naar twee stedenbouwkundig ontwerpers (m/v) bij voorkeur met een bijzondere kennis of interesse in landschapsontwerp, projectregie, energie en publieke ruimte.

info

Meer informatie over deze vacatures vindt u op www.leiedal.be Stuur uw sollicitatie, samen met uw CV, naar algemeen directeur ir. Karel Debaere vóór 15 april 2009. Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500 Kortrijk tel + 32 56 24 16 16 - fax + 32 56 22 89 03 - e-mail karel.debaere@leiedal.be intergemeentelijke samenwerking - projectontwikkeling - streekontwikkeling

bedrijventerreinen - stedenbouw - milieu - informatie- en communicatietechnologie - mobiliteit - herbestemmingsprojecten

19/02/2009 11:49:26


wetmatig berichten

Integratiedecreet volgt Minderhedendecreet op De Vlaamse regering keurde eind januari een voorontwerp van wijzigingsdecreet goed. Het voorontwerp past het Minderhedendecreet van 1998 aan. Het minderhedenbeleid wordt nu een integratiebeleid. Met het nieuwe decreet wil minister Marino Keulen integratie afstemmen op inburgering. Hierbij krijgen de gemeenten een regierol toebedeeld, maar ze krijgen te weinig middelen om die ook echt te spelen.

Het nieuwe ontwerp van integratiedecreet zet de krijtlijnen uit voor de secundaire inburgering. Met het Vlaamse inburgeringsbeleid zet de Vlaamse overheid een eerste belangrijke stap in het integreren van nieuwkomers. In het inburgeringstraject leren zij Nederlands, krijgen ze maatschappelijke oriëntatie en worden ze naar de arbeidsmarkt begeleid. Na het afwerken van dit primaire inburgeringstraject zorgt de integratiesector voor de doorstroming van de nieuwe Vlaming naar de reguliere voorzieningen die verdere integratie, emancipatie en opleiding kunnen verbeteren.

Regierol lokale besturen

Het uitdrukkelijk toewijzen van een regierol aan de lokale besturen is een belangrijke wijziging. Waar er zowel een integratiecentrum (IC) is als een integratiedienst (ID) komt de regie voor het integratiebeleid bij de gemeentebesturen te liggen. De VVSG vindt deze regierol onvoldoende ingevuld. Het voorontwerp van decreet schippert voortdurend tussen enerzijds bepalingen die de lokale autonomie en regierol moeten versterken en anderzijds bepalingen die de rol van provinciaal en lokaal IC voor die lokale besturen en hun ID moeten versterken. Bij een regierol hoort ook een verdeling van de financiële middelen, pas dan kan er echt sprake zijn van een regisserend lokaal bestuur.

dat het stimuleren van lokaal integratiebeleid bestaat uit het erkennen en subsidiëren van integratiediensten en, waar er geen integratiedienst is, in het geven van een ondersteuningsopdracht aan een provinciaal integratiecentrum. De Vlaamse overheid verliest daarbij de centrale doelstelling uit het oog: het verhogen van politiek draagvlak bij álle lokale besturen. Want ook kleine besturen worden steeds meer geconfronteerd met de uitdagingen die de aanwezigheid van etnisch-culturele minderheden met zich meebrengen. Dat betekent ten eerste dat de lokale beleidsruimte moet worden erkend. Het decreet lijkt de omgekeerde weg te kiezen en maakt van lokale ID’s vooral uitvoerders van een door Vlaanderen bepaald en aangestuurd integratiebeleid.

Ondersteuning nodig voor gemeenten zonder integratiedienst

In 2009 komen er negen erkende lokale integratiediensten bij, zodat het totale aantal op

39 komt. Gemeenten zonder lokale ID hebben ook ondersteuning voor hun integratiebeleid nodig. Toch komen de gemeenten zonder ID er bekaaid vanaf. Hoe een lokaal bestuur een lokaal integratiebeleid kan voeren zonder een ID op te richten, komt in het voorontwerp niet aan bod. Evenmin is er sprake van enige financiële of andere rechtstreekse concrete ondersteuning van de lokale besturen zonder erkende ID. Nochtans krijgen zij ook een opdracht tot het voeren van een lokaal integratiebeleid.

Planlastvermindering

Het voorontwerp vermindert de huidige planlast. Dit is op zich uiteraard positief. Al blijft de stroom aan plannen en rapporteringen aanzienlijk. Zo kiest de Vlaamse overheid voor een cyclus van drie jaar. In het kader van de planlastvermindering zou de keuze voor een meerjarenconvenant van zes jaar logischer zijn. Niets belet immers dat er halfweg geëvalueerd en bijgestuurd wordt. Het voorontwerp gaat nog voor verplicht advies naar de SERV, de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken en de Raad van State. sabine.vancauwenberge@vvsg.be

Politiek draagvlak creëren bij alle besturen

Nieuwkomers leren Nederlands, ze krijgen maatschappelijke oriëntatie en worden naar de arbeidsmarkt begeleid.

ISABELLE PATEER

Een goed lokaal integratiebeleid kan maar slagen als het doorwerkt in elke beleidssector (werkgelegenheid, huisvesting, sportvoorzieningen, schoolbeleid of afval). Het stimuleren en faciliteren van een lokaal integratiebeleid in alle lokale besturen moet een belangrijke doelstelling zijn van het Vlaamse integratiebeleid. Het voorontwerp geeft echter de indruk

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering personeelsadvertenties: Lokaal 7 (16 tot 30 april): 30 maart I Lokaal 8 (1 tot 15 mei): 20 april Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

16 maart 2009 LOKAAL 41


wetmatig berichten

Samenwerkingsprotocol tussen OCMW’s, onthaalbureaus en VDAB eindelijk van start

Zowel nieuw- als oudkomers zijn doelgroepen van het inburgeringsbeleid.

Het Vlaamse inburgeringsbeleid heeft als doel dat élke Vlaming actief aan de samenleving kan deelnemen. Het volgen van een inburgeringstraject is een geschikte manier om nieuwe Vlamingen die kans te geven. Ze kunnen bij het onthaalbureau een vormingsprogramma volgen dat bestaat uit lessen Nederlands, maatschappelijke oriëntatie en loopbaanori-

ISABELLE PATEER

De Vlaamse overheid investeerde de voorbije jaren volop in een inburgeringsbeleid. De inburgeringstrajecten voor nieuwe Vlamingen botsten echter vaak met andere begeleidingstrajecten die aangeboden worden door de OCMW’s of de VDAB. Het model van samenwerkingsprotocol tussen OCMW’s, onthaalbureau en VDAB moet dat euvel oplossen.

ëntatie. Dit programma werd ontwikkeld als een aanbod voor nieuwkomers, migranten die zich net in Vlaanderen of Brussel hadden gevestigd. Sinds twee jaar zijn ook oudkomers, inwijkelingen die al langer dan een jaar in België gevestigd zijn, doelgroep van het inburgeringsbeleid. Ze hebben niet altijd de kans gekregen een inburgeringstraject te volgen

maar kunnen daar toch nog baat bij hebben. Sommige inburgeraars hebben het recht en andere inburgeraars zijn verplicht het inburgeringstraject te volgen. Op het niet naleven van de inburgeringsplicht staat een administratieve geldboete. Door één keer de boete te betalen komt er bovendien geen einde aan de inburgeringsplicht. De inburgeraar moet het traject doorlopen of vrijstelling krijgen (EVCattest). Rechthebbende inburgeraars die hun traject niet afmaken, kunnen ook een administratieve geldboete opgelegd krijgen. Inburgeren is Vlaamse materie. Mensen aan een baan helpen is een taak van de VDAB, eveneens een Vlaamse instelling maar met raakvlakken in federale regelgeving. Het OCMW staat dan weer in voor de hulpverlening aan mensen die niet rondkomen of die andere problemen hebben die ze alleen niet meer de baas kunnen. De OCMW-hulpverlening wordt door de federale overheid geregeld. Jammer genoeg was het niet mogelijk om de afstemming in de wet- en decreetgevende teksten te regelen. Bijgevolg kan een cliënt in de onfortuinlijke positie terecht komen dat hij moet inburgeren (of een boete betalen) en tegelijk een OCMW-traject moet volgen (omdat hij anders zijn leefloon of steun kwijtraakt). Minister Marino Keulen die bevoegd is voor het Vlaamse inburgeringsbeleid heeft de VVSG gevraagd om in samenwerking met de Cel Inburgering een model van samenwerkingsprotocol op te stellen. Dat legt vast in welke gevallen inburgeraars die klant zijn bij een OCMW, een inburgeringstraject moeten of kunnen volgen (zie kader). Op 1 maart ondertekende de VVSG samen met de ministers Keulen en Vandenbroucke een

Oud- en nieuwkomers Het model van samenwerkingsprotocol legt vast in welke gevallen inburgeraars die klant zijn bij een OCMW, een inburgeringstraject moeten of kunnen volgen. Daarbij worden vier groepen onderscheiden. Oudkomers met een OCMW-inkomen: voor deze groep oordeelt het OCMW of het nuttig is dat de klant een inburgeringstraject volgt. Voor de oudkomers die ook inwerkingsklant zijn bij de VDAB, bepaalt de VDAB de behoefte aan inburgering. Voor verplichte nieuwkomers verbindt het OCMW zich ertoe het inburgeringstraject te beschouwen als een invulling van de werkbereidheidsvoorwaarde. Als rechthebbende nieuwkomers al een inburgeringscontract hebben, geldt dezelfde afspraak als voor verplichte nieuwkomers. Wanneer ze nog geen inburgeringscontract hebben, beslist het OCMW om hen al dan niet door te sturen naar het onthaalbureau. Wanneer de inburgeraars in een inburgeringstraject instappen, vallen ze voor de duur ervan onder de verantwoordelijkheid van het

42 LOKAAL 16 maart 2009

onthaalbureau. Ook de trajectbegeleiding wordt door het onthaalbureau geleverd. Aan het einde van het inburgeringstraject wordt de klant weer aan het OCMW overgedragen. Wanneer de klant zijn inburgeringscontract heeft nageleefd, krijgt hij een attest van inburgering. Indien dat niet het geval is, kan het OCMW een sanctie opleggen wegens het niet naleven van de werkbereidheidsvoorwaarde zoals opgenomen in de RMI-wet of de OCMW-wet. Het OCMW is daartoe echter niet verplicht. Het OCMW oordeelt autonoom of het rekening houdend met alle elementen van de situatie nodig is te sanctioneren. In het geval van inwerkingsklanten draagt het onthaalbureau de klant weer over aan de VDAB. Daarbij zorgt de VDAB, indien van toepassing, voor het opstarten van de sanctieprocedure. Voor het volledige modelprotocol: www.vvsg.be, knop sociaal beleid, inburgering


model van samenwerkingsprotocol tussen het onthaalbureau, de VDAB en het OCMW. Door een protocol te sluiten met het onthaalbureau en de VDAB kan het OCMW afspraken maken over de begeleiding van zijn cliënten en vermijden dat zij de dupe worden van de overlappende regelgeving. Deze afspraken houden rekening met de OCMW-opdrachten die de federale regelgeving oplegt. Ze komen ook maximaal tegemoet aan de wens van de Vlaamse overheid om de OCMW’s als partner bij het Vlaamse inburgeringsbeleid te betrekken. Het protocol heeft ook als belangrijke troef dat mensen die door het OCMW naar een onthaalbureau doorverwezen worden om een inburgeringstraject te volgen niet onder de sanctieregeling van inburgering vallen. Het OCMW behoudt de discretionaire bevoegdheid om te bepalen of iemand een sanctie uit de federale OCMW-regelgeving krijgt of niet.

Gegevensuitwisseling via KSZ en KBI In de praktijk zullen er afspraken worden gemaakt over wie in welk geval het meest geschikte traject aan een nieuwe Vlaming kan aanbieden. Zo worden de werkingen van OCMW, onthaalbureau en VDAB op elkaar afgestemd in het belang van de cursist. Momenteel werken het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, de VVSG en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid er hard aan om ook met de OCMW’s (via de KSZ) gegevens uit te wisselen. Ook hierover gaat het samenwerkingsprotocol. Dit zal echter pas tegen eind 2009 mogelijk zijn.

De diensten van het afdelingshoofd manager / juridisch adviseur maken deel uit van de afdeling centrale administratie en strategie, die een hoofdzakelijk ondersteunende en dienstoverschrijdende rol vervult ten behoeve van de andere stadsdiensten en het beleid. Ze omvat voornamelijk twee onderdelen nl. projectbeheer + IKZ en juridische zaken / patrimoniumbeheer.

www.inburgering.be voor meer achtergrondinformatie. Informatiedagen volgen nog in de maanden april en mei.

Naast de maximumfactuur (MAF) en de verhoogde verzekeringstegemoetkoming zorgt ook de derdebetalersregeling voor een toegankelijkere en betaalbare gezondheidszorg. Maar dit systeem kan ook worden uitgebreid.

LAYLA AERTS

Uit onderzoek is gebleken dat ondanks verschillende drempelverlagende financiële maatregelen de persoonlijke bijdrage voor sommige klanten nog te hoog ligt, waardoor consultaties bij de huisarts soms worden uitgesteld. De Belgische wetgeving biedt met de ‘sociale derdebetalersregeling’ een oplossing. Met deze regeling rekent de arts enkel het remgeld aan, het terugbetaalbare gedeelte wordt rechtstreeks door het Consultaties bij de huisarts worden soms uitgesteld omdat ziekenfonds aan de verstrek- de persoonlijke bijdrage voor sommigen te hoog is. ker betaald. Een uitbreiding van het systeem van de sociale derde betaler is het doel van het voorstel van resolutie dat senatoren Nahima Lanjri, Dirk Claes en Yves Leterme begin februari bij de Senaat indienden. De senatoren vragen aan minister Laurette Onkelinx een project te starten om het systeem van de derde betaler uit te breiden. Naast het aanmoedigen van deze regeling moet ze evolueren van een vrijblijvende keuze voor de arts naar een automatisch recht van de patiënt. Voor bepaalde doelgroepen zou de toekenning in ieder geval een automatisch recht moeten zijn. Dit geldt onder meer voor rechthebbenden van OMNIO, de verhoogde tegemoetkoming en het zorgforfait. De indieners van het voorstel stellen voor het geheel praktisch zo te organiseren dat via de klever van de ziekenfondsen of de SIS-kaart automatisch duidelijk wordt welke patiënten hierop recht hebben. Voor bepaalde andere groepen vragen de senatoren het systeem van derde betaler toe te kennen op vraag van de patiënt. Hiervoor zien ze een rol weggelegd voor de OCMW’s. Die kunnen deze vraag behandelen op basis van de medische kaart en het attest dat daarbij wordt afgeleverd.

Wil je in de toekomst van Ieper een cruciale rol spelen? Dat kan, het college van burgemeester en schepenen maakt bekend dat zal overgegaan worden tot de aanwerving met inloopcontract van een:

Afdelingshoofd Manager m/v

Sabine Van Cauwenberge

Naar een uitbreiding van het systeem van de sociale derde betaler?

Sabine.vancauwenberge@vvsg.be

Ieper is een stad met een boeiend verleden en een uitdagende toekomst. Het gezicht van de stad wordt bepaald door de bijzonder mooie heropbouwarchitectuur en door talrijke monumenten. Maar Ieper is zoveel meer: een belevingsstad vol ontmoetingen, een kwaliteitsvolle leefstad én een innovatieve, creatieve stad. De stad Ieper wil op alle beleidsdomeinen, die aan de gemeentelijke organisatie toegewezen worden, kwalitatieve dienstverlening verstrekken, gericht op het welzijn van de burgers, ondernemers en bezoekers.

Functie: Je staat in voor de organisatie en leiding van de afdeling en supervisie op de diverse diensten ervan. Je maakt deel uit van het managementteam. Je staat in voor het stimuleren, begeleiden, coördineren en optimaliseren van dienstoverschrijdende werking rond projecten en dossiers. Je verstrekt juridisch en beleidsadvies in alle dossiers waar dit nodig wordt geacht. Je staat in voor opmaak, bijsturing en juridisch nazicht van contracten en overeenkomsten die door de stad worden afgesloten. Je staat in voor de opvolging van de rechtszaken waarin de stad als eiser of als verweerder optreedt en informeert het stadsbestuur over de voortgang van de diverse dossiers. Profiel: Je bent in het bezit van een toepasselijk masterdiploma of gelijkwaardig. Juridische kennis strekt tot aanbeveling. Je hebt minimaal vier jaar relevante beroepservaring. Voor wie geen opleiding managementtechnieken heeft gevolgd, bereid zijn dit te volgen. Aanbod: Een voltijdse contractuele betrekking. Een boeiende en uitdagende functie met verantwoordelijkheid. Verloning in het barema A4a-A4b met als extra’s: maaltijdcheques, opleidingsmogelijkheden, mogelijkheid tot instappen in de collectieve hospitalisatieverzekering. Interesse? Heb je interesse voor deze vacature, bezorg dan ten laatste op 3 april 2009 (postdatum geldt als bewijs) per aangetekend schrijven, je kandidatuur, vergezeld van een uitgebreid cv en met een afschrift van je diploma en eventueel je getuigschrift managementtechnieken, gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 34, 8900 Ieper. De functiebeschrijving en bijkomende informatie zijn te verkrijgen bij de personeelsdienst, Sint Jacobsstraat 1, 8900 Ieper, of op T 057-239 319 of via personeelsdienst@ieper.be.

16 maart 2009 LOKAAL 43


Hoofdverpleegkundigen, verpleegkundige coördinatoren en paramedische diensthoofden in rusthuizen krijgen een extra functiecomplement

LAYLA AERTS

wetmatig berichten

Riziv-financiering voor het extra functiecomplement Het Riziv bevestigde dat ze de financiering van het extra functiecomplement voor de hoofdverpleegkundigen, de verpleegkundige coördinatoren en de paramedische diensthoofden in de rusthuizen start in 2009. In het dagforfait 2009 wordt hiervoor een bedrag gereserveerd. Er wordt ook een inhaalbedrag apart gezet voor 2008. Het federale gezondheidsakkoord

kent een extra functiecomplement toe aan de loontrekkende of statutaire hoofdverpleegkundigen, de verpleegkundige coördinatoren en de paramedische diensthoofden in de ROB en RVT met minstens 18 jaar anciënniteit volgens het barema. Zij moeten een basisvorming van 24 uur hebben gevolgd en jaarlijks een permanente vorming van acht uur volgen waar-

van het programma werd goedgekeurd door de FOD Volksgezondheid. Het ontwerpbesluit dat de Riziv-financiering van het extra functiecomplement regelt, heeft het advies van de Raad van State ontvangen. Het Riziv verwacht de publicatie van het besluit vóór eind maart. daphne.vandezande@vvsg.be

Belangrijke wijzigingen aan het Riziv-financieringsbesluit loopbaaneinde Voor de maatregelen loopbaaneinde zijn er enkele zaken veranderd. Zo worden de woorden ‘protocol van akkoord’ vervangen door ‘protocol’. Het vakbondsstatuut bepaalt immers dat lokale besturen ook ‘protocollen van niet akkoord’ kunnen afsluiten. Een tweede belangrijke wijziging betreft de definitie van ‘werkgever’. Tot nu toe interpreteerde het Riziv elk openbaar rusthuis als een aparte werkgever. Dit had een nadelig gevolg voor het rusthuispersoneel dat als gelijkgesteld personeel in aanmerking kon komen voor Riziv-gefinancierde arbeidsduurvermindering. Zij moeten immers 200 uren onregelmatige prestaties bij dezelfde werkgever kunnen aantonen in een periode van 24 maanden voorafgaand aan de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar. Personeel dat van het ene naar het andere rusthuis van het OCMW werd overgeplaatst, verloor de opgebouwde uren onregelmatige prestaties. Het KB bepaalt nu dat het personeelslid dat 200 uren onregelmatige prestaties heeft uitgevoerd bij verschillende werkgevers met hetzelfde RSZPPO-nummer, in aanmerking komt als gelijkgesteld personeel. Verder specificeert het besluit dat de financiële tegemoetkoming in geval van vrijstelling van 44 LOKAAL 16 maart 2009

arbeidsprestaties maar mogelijk is als die vrijstelling wordt gecompenseerd door een nieuwe aanwerving of een verhoging van het aantal arbeidsuren van een deeltijdse werknemer. Het wijzigingsbesluit bepaalt dat niet als een nieuwe aanwerving wordt beschouwd: de aanwerving van een werknemer binnen een periode van drie maanden na beëindiging van een arbeidsovereenkomst bij diezelfde werkgever of bij een andere werkgever die onder hetzelfde RSZPPO-nummer als de nieuwe werkgever is geregistreerd, indien er geen toename is van het aantal arbeidsuren. Deze werknemers komen met andere woorden niet in aanmerking als vervanger. Ten slotte worden de berekeningsformules van de financiering van het loopbaaneinde eenvoudiger. daphne.vandezande@vvsg.be

Het KB van 1 oktober 2008 wijzigt het KB van 15 september 2006 over de loopbaaneindemaatregelen, BS van 2 december 2008, Inforumnummer 233380


In Lokaal 2 van 1 februari 2009 wezen we op de inwerkingtreding vanaf 1 januari 2009 van de nieuwe bepalingen inzake inhoudingsplicht en eventuele hoofdelijke aansprakelijkheid voor de fiscale schulden van de aannemer van bepaalde werkzaamheden bij de betaling van de factuur, dit naast gelijkaardige maatregelen die al sedert 1 januari 2008 van toepassing zijn voor de sociale schulden. Een gedetailleerde beschrijving van de te nemen maatregelen is nu weergegeven in een aanvullend advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten. In de wetgeving overheidsopdrachten is er geen link meer met de verplichting van registratie. De registratieregeling voor de aannemer blijft toch behouden maar zij krijgt een volledig facultatief karakter. De registratie voor een aannemer behoudt tot nu toe zijn nut, bijvoorbeeld om als aannemer erkend te kunnen worden. In het KB van 27 december 2007 over de registratieprocedure wordt nu maar één registratie verricht voor alle werken in onroerend goed, en niet langer in 28 deelcategorieën zoals vroeger. In verband met die registratiecategorieën signaleerde de voorzitter van de stuurgroep registratie aannemers bij de FOD Financiën ons echter het volgende: ‘Wat de registratiecategorieën betreft kan ik u melden dat de wettelijke bepalingen in het verder gebruik van deze categorieën hebben voorzien. Door het uitstel van de inwerkingtreding van de bepalingen inzake publicatie van registratie en schrapping op de website van de KBO, werden de oude bepalingen opnieuw van kracht, namelijk artikel 401, § 3 van het WIB 92 en artikel 30 bis, §2 van de wet van 27 juni 1969. In beide

STEFAN DEWICKERE

Registratie aannemer overheidsopdrachten: categorieën toch behouden

Op 1 januari 2009 traden nieuwe bepalingen in werking inzake inhoudingsplicht en eventuele hoofdelijke aansprakelijkheid voor de fiscale schulden van de aannemer.

bepalingen staat: “De publicatie van de registratie als aannemer vermeldt de toegekende categorieën van werken en of de aannemer al dan niet de hoedanigheid van werkgever heeft.” Het is correct te stellen dat de uitvoeringsbesluiten niet langer aanduiden hoe de registratiecategorieën zijn ingedeeld, aangezien de inhoud van artikel 3 van het KB van 26 december 1998 niet meer voorkomt in het KB van 27 december 2007. Mijns inziens kunnen we interpreteren dat moet worden aangenomen dat het niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest om de registratiecategorieën weg te laten wanneer blijkt dat de oude wet-

telijke regels van kracht blijven omwille van de niet-publicatie op KBO. Derhalve werd ervoor geopteerd de categorieën te handhaven zoals ze werden bepaald in het KB van 1998.’ katrien.colpaert@vvsg.be

Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister, overheidsopdrachten, registratie, aansprakelijkheid voor de sociale en fiscale schulden van een aannemer: Aanvullend advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten, BS van 19 februari 2009, Ed 2, Inforumnummer 235 741

Praalwagens: omzendbrief gemeentelijke machtiging

LAYLA AERTS

Op 3 februari verscheen in het Belgisch Staatsblad een rondzendbrief over de gemeentelijke machtiging die praalwagens toelaat gebruik te maken van de openbare weg. Naar aanleiPraalwagens moeten enkel een machtiging ding van de carnavalshebben van de start- en aankomstgemeente. optochten komt deze rondzendbrief extra in het daglicht te staan, maar hij geldt uiteraard ook voor andere stoeten of processies. De hoofdbedoeling van de rondzendbrief is duidelijk te maken dat er niet van elke gemeente waar de praalwagen doorrijdt een machtiging verwacht wordt, enkel van de start- en aankomstgemeente. Verder somt de brief nog enkele praktische aandachtspunten op. Gemeenten kunnen daar pragmatisch mee omgaan door de aanvrager

een machtiging te verlenen met summiere wettelijke basisvereisten, desgevallend aangevuld met bijkomende voorwaarden die de gemeente oplegt (zoals een traject en/of tijdspanne bepalen, of een verbod om – letterlijk – met vuur te spelen op de praalwagens) en er als bijlage de wettelijke reglementeringen aan toe te voegen. Het is uiteindelijk in de eerste plaats de organisator van de optocht of de bestuurder van de praalwagen zelf die ervoor moet zorgen dat de voorschriften van de reglementering worden nageleefd. erwin.debruyne@vvsg.be

www.vvsg.be, knop omgeving, mobiliteit voor een voorbeeld van machtiging en de bijlage KB van 27 januari 2008 betreffende praalwagens, BS van 29 januari 2008, V.178, (31), 5107-5109 + Verslag aan de Koning 5106-5107, Inforumnummer 225692 Rondzendbrief van 22 januari 2009 betreffende de gemeentelijke machtiging die praalwagens toelaat gebruik te maken van de openbare weg, BS van 3 februari 2009, V.179, (41), 76957697, Inforumnummer 235030 16 maart 2009 LOKAAL 45


AGENDA Mechelen 17 maart Activering of begeleiding naar werk Seminarie voor hoofdmaatschappelijk werkers en verantwoordelijken van tewerkstellingsdiensten. www.vvsg.be (kalender) Groot-Bijgaarden 17 maart Hasselt 19 maart Oostende 24 maart Gebiedsdekkende uitvoeringsplannen gemeentelijke riolen Informatiesessies gebiedsdekkende uitvoeringsplannen en indicatorenkaders over gemeentelijke riolen. www.vmm.be (evenementenmap/infosessie GUP en indicatorenkader) Gent 18 maart Van Dorpsstraat naar Straatsburg Congres over de relatie, meerwaarde en impact van Europa voor de gemeenten en provincies. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 18 en19 maart easyFairs Industrie & Milieu Vakbeurs met tweedaags forum over actuele thema’s en productinnovaties in de milieuproblematiek. www.easyfairs.com/IM-BE Leuven 18 en 19 maart Kwaliteit, een kwestie van mentaliteit ISB-congres over kwaliteit in de lokale sportsector. www.isbvzw.be Gent 19 maart Riziv-financiering voor gevorderden Studiedag voor directies van openbare woonzorgcentra, ontvangers, medewerkers van de financiële dienst en boekhouding. www.vvsg.be (kalender)

NIX TrIljoen

46 LOKAAL 16 maart 2009

Gent 19 en 20 maart PPS-opleiding Tweedaagse opleiding van het Kenniscentrum over Publiek Private Samenwerking. www2.vlaanderen.be/pps Oostduinkerke 23 maart ev Nieuwpoort 11 mei ev Pensionering: een nieuwe start (residentiële cursus) www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 26 maart Vlaams Afvalcongres Het thema is afval, probleem of opportuniteit?, discussie tussen politieke vertegenwoordigers van alle overheidsniveaus en professionals uit diverse milieus. www.vvsg.be (omgeving, afval) Leuven 26 maart Aalst 31 maart Torhout 2 april Hoe pak ik vrijwilligerswerking aan in mijn rusthuis? Vorming over stappenplan voor een vrijwilligersbeleid overeenkomstig de nieuwe regelgeving voor animatoren, ergotherapeuten en stafmedewerkers. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 28 maart Nacht van de Duisternis Campagne voor gemeenten om zuinig om te springen met openbare verlichting en om lichthinder te beperken. www.nachtvandeduisternis.be Kortenberg 30 maart en 31 maart Bemiddelingsvaardigheden voor leidinggevenden Naar de methodiek van Sylvia Prins. www.vvsg.be (kalender)

Anderlecht 31 maart Gereedschapskist voor een degelijk Noord-Zuidbeleid Voor schepenen, Noord-Zuidambtenaren en voorzitters van Gemeentelijke Raden voor Ontwikkelingssamenwerking (GROS). www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 31 maart Vlario-dag Overlegplatform voor de riolerings- en afvalwaterzuiveringssector in Vlaanderen blikt terug en vooruit. www.vlario.be (activiteiten/Vlario-dagen) Brussel 31 maart Burgerparticipatie in Vlaamse steden Congres voor vertegenwoordigers van het politieke en ambtelijke niveau van de Vlaamse lokale besturen en gemeenteraadsleden. www.thuisindestad.be Vlaanderen 1 april Buitenspeeldag Organisatie van creatieve spel- en sportactiviteiten voor kinderen en jongeren door gemeentelijke jeugd- en sportdiensten. Stimulerende activiteit voor lokale besturen om hun ruimte voor buitensport en -spel te vergroten. www.buitenspeeldag.be Aalst 20 april Intervisie ergotherapeuten in woonzorgcentra Methodiek om het doen en laten van de animatoren inzichtelijk en helder te krijgen. www.vvsg.be (kalender) Vlaams Brabant van 20 tot 26 april Profs ontmoeten Profs Openbedrijvenweek waarin sociale-economiebedrijven hun professionalisme bewijzen. www.kwaliteitwerkt.be


Ethias, meer dan ooit

de bevoorrechte partner van de openbare besturen

011 28 20 81

www.ethias.be

Onderlinge verzekeringsverenigingen toegelaten onder de nrs 0165, 0660, 0661, 0662 (KB van 4 en 13 juli 1979, BS van 14 juli 1979) Ondernemingsnrs/BTW BE 0402.370.054 - 0402.370.153 - 0402.369.955 - 0402.370.252


IT Line, geef uw financieel

beheer nieuwe perspectieven

O

pl

oss

ingen voo

e re

n

a kr

ch

e g i t

le

on ktr

isch behe er

Het elektronisch beheren van financiële zaken en informatie vormt vandaag een belangrijk onderdeel in de werking van een lokale of regionale overheid. Krachtige en gebruiksvriendelijke tools zijn dan ook een must. Zo heeft Dexia voor u IT Line ontwikkeld: een geheel van producten en diensten om uw beheer zo makkelijk mogelijk te maken. Met IT Line beschikt u over een beveiligde toegang tot alle e-bankingtoepassingen, professionele omgevingen met diensten met een grote toegevoegde waarde, relevante online informatie, simulatie- en beslissingondersteunende tools… Bovendien draagt u met IT Line bij tot het reduceren van het papierverbruik. Kortom, IT Line heeft vele facetten, maar slechts één filosofie: uw partner zijn tijdens de sleutelmomenten van uw opdracht zonder daarbij het milieu uit het oog te verliezen. Meer info? Surf naar PubliLink of www.dexia.be (Professioneel / Public Finance).

PUBLIC FINANCE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.