Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
NR 10 VAN 1 juni 2009
VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW
Scheiden moet afkoppelen is beter
Diversiteit in lokaal sociaal beleid Interview over tien jaar decreet ruimtelijke ordening Brandweer: blinde vlekken bij snelste adequate hulp
advertentie
Reisbeleid van Europees Parlement Interview met Giancarlo Barbieri, Afdeling Externe Missies van het Europees Parlement. Welk belang nemen dienstreizen in uw totale beleid in? Door hun werkzaamheden zijn Europese afgevaardigden veel op reis, dienstreizen vormen als zodanig een strategisch onderdeel van ons beleid. Een kwart van ons jaarlijkse budget gaat naar vervoerskosten. Ruim 65 procent daarvan wordt besteed aan vliegreizen. De trein wordt vooral gebruikt tussen Straatsburg en Brussel; voor dit segment hebben wij een speciaal tarief onderhandeld met Thalys. De resterende driekwart van het budget wordt uitgegeven aan vergoedingen aan reizigers voor met name hotelovernachtingen. Hoe is het proces voor de aanvraag van dienstreizen georganiseerd? Door het specifieke karakter van onze instelling hebben wij een interne oplossing ontwikkeld. Alle aanvragen lopen via centrale secretariaten. De ambtenaar stelt een opdracht op, welke automatisch in het boekhoudkundige systeem van het Europees Parlement wordt gecreëerd. De validatie wordt op het niveau van Directoraat-generaal uitgevoerd. Elke opdracht wordt aangeleverd met een voorstel tot een voorschot door middel van een overschrijving of bankpas. Sinds 2003 maakt het Europees Parlement gebruik van de AirPlus-oplossingen voor de betaling van reiskosten. Waarom is opnieuw voor deze oplossingen gekozen? De AirPlus Company Account maakt het mogelijk om een veelvoud aan dienstreizengerelateerde transacties via een centrale rekening te betalen. Deze worden vervolgens direct geïntegreerd in ons boekhoudkundige systeem, dankzij het elektronische formaat dat ontwikkeld is door AirPlus sinds 2003.
Naar aanleiding van een aanbesteding in 2008 hebben wij ons partnerschap met AirPlus verlengd. De voornaamste redenen voor deze keuze waren de voordelen bij de financiële afhandeling, maar ook de technische aspecten. Te weten, de ter beschikking gestelde middelen om een veilige, betrouwbare en volledige oplossing te garanderen. De dataprotectie is heel belangrijk voor ons! Welk effect heeft de economische recessie op uw reisbeleid? Wij hebben aan efficiëntie gewonnen, wat betreft ons systeem voor vergoedingen. Dit heeft ons een daling van 10 procent op ons jaarbudget opgeleverd. Natuurlijk hebben wij ook onze 'Mission Guide' aangepast. Maar dit is geen nieuwe ontwikkeling. Het is niet zo dat, omdat we professioneel reizen, we duurder moeten zijn! Er bestaat binnen de Europese instellingen een sterke onderhandelingscultuur. Onze reisagent onderhandelt over de tarieven voor de Europese Commissie en het Parlement. En we letten erop niet afhankelijk te zijn van slechts één leverancier. Wat zijn uw volgende stappen betreffende het beleid van dienstreizen? Wij proberen open te blijven staan voor nieuwe oplossingen die het mogelijk maken de administratieve rompslomp te verminderen. Wij bestuderen momenteel de mogelijke synergie tussen twee zeer verschillende realiteiten: het aanbod en de service van reisagenten, alsmede een beveiligde interne portal waar de ambtenaar zo comfortabel mogelijk de dienstreis kan voorbereiden - op elk gewenst tijdstip en voor de beste prijs.
Travel Management Forum voor Overheidsinstellingen en de Publieke Sector AirPlus, Europa’s marktleidende aanbieder van betaaloplossingen en managementinformatiesystemen organiseert een uniek forum gericht op Travel Management binnen overheidsinstellingen en de publieke sector. Thema van het forum is:
Optimaliseer Uw Budgetcontrole & Reduceer Reiskosten door Procesintegratie Al vele jaren levert AirPlus diensten aan overheidsinstellingen en de publieke sector en ondersteunt hen bij het optimaliseren van kostencontrole voor dienstreizen. Tijdens deze ochtendsessie wisselt AirPlus graag ervaringen met u uit en worden de voordelen van de AirPlus-oplossingen uitgelegd door het Europees Parlement. Datum: Dinsdag 9 juni 2009 Locatie: Sofitel Brussels Europe, Place Jourdan 1, Brussel 1040, België Programma: 08:15 - 09:00 Welkom en ontbijt 09:00 - 09:30 AirPlus Government Solution voor officiële dienstreizen 09:30 - 10:00 Betere controle door data-analyse 10:00 - 10:30 Best Practices Europees Parlement, Mr. G. Barbieri, Directoraat-generaal HR, afdeling Externe Missies 10:30 - 10:45 Koffiepauze 10:45 - 11:15 Best Practices binnen overheidsinstellingen 11:15 - 11:30 Open Forum 11:30 - 11:45 Afsluiting
Wilt u zich inschrijven of wenst u meer informatie over Travel Management-oplossingen, stuur dan een e-mail naar brussels@airplus.com.
INHOUD
LOKAAL NUMMER 10 VAN 1 juni 2009
BART LASUY
16 Opleiding voor niveau E en D na het rechtspositiebesluit
5 Opinie: Liever één strategisch plan voor zes jaar
STEFAN DEWICKERE
Bert en Rita wonen op de Massemensteenweg in Wetteren. Ze hebben binnen en buiten de boel opgebroken zodat hun woning kan worden aangesloten op het gescheiden rioleringstelsel.
Het rechtspositiebesluit heeft de koppeling tussen het verplichte aantal uren te volgen vorming en de functionele loopbaan losgelaten. Toch is er bij lokale besturen een grote behoefte aan opleidingen, vooral aan maatwerk afgestemd op de eigen dienst.
KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column
ORGANISATIE
FORUM 20 Aan de slag met uw belastingaangifte 22 De schatkamer van Noël Persijn 23 Lokale raad
WERKVELD 24 Interview Annick Willems, Filip Liebaut, Peter Lacoere Tien jaar decreet ruimtelijke ordening 28 Riolen pas rendabel bij correcte aansluiting 30 Met de sneltram naar 2020 32 Afval is niet zomaar grondstof 34 De blinde vlekken van de snelste adequate hulp 36 Klare kijk 37 Praktijk in Heusden-Zolder en de stadsregio Turnhout 38 Grote machteloosheid bij ouderenmishandeling
24 Interview: ‘Tien jaar decreet ruimtelijke ordening’ Het decreet heeft gemeenten doen nadenken over de ordening van de ruimte, maar het was te gedetailleerd. Ook bij de wijzigingen wordt de toepasbaarheid niet op voorhand doorgepraat met de gemeente. Daardoor is het moeilijk een coherent beleid te voeren.
28 Riolen pas rendabel bij correcte aansluiting
WETMATIG
BART LASUY
41 Berichten, boekbesprekingen 46 Agenda & Triljoen
STEFAN DEWICKERE
12 Lokaal sociaal beleid: voldoende aandacht voor diversiteit? 15 De Grondvesten NIEUWE RUBRIEK 16 Opleiding voor niveau E en D na het rechtspositiebesluit 17 Vrije tribune
Om het draagvlak bij de inwoners voor gescheiden rioolprojecten te vergroten, gebruiken gemeenten verschillende instrumenten: van communicatie over technische begeleiding of subsidies tot handhaving. 1 juni 2009 LOKAAL 3
Nu met handige cd-rom!
Gemeentelijke administratieve sancties
Hoe overlast aanpakken?
Marian Verbeek en Koen Van Heddeghem
De wet van 13 mei 1999 heeft tot doel om overlastvormen via de weg van de administratieve sancties aan te pakken. Deze gemeentelijke administratieve sancties zijn immers voor elke gemeentelijke overheid een belangrijk instrument in de strijd tegen overlast. In de praktijk bleek deze wet niet bruikbaar. Daarom is deze wet in 2004 ingrijpend gewijzigd. Bovendien verscheen in januari 2005 omzendbrief OOP 30bis aangaande de uitvoering van gemeentelijke administratieve sancties. Heel wat gemeenten, mandatarissen en ambtenaren, stellen zich echter vragen over het toepassingsgebied van de wet, over de positie van de ambtenaar, over de aansluiting bij het politiebeleid en de capaciteit van de politiediensten. Kan de gemeente nachtlawaai administratief beboeten? Wie kan gemeentelijke administratieve sancties opleggen en wie mag de inbreuken vaststellen? Kan een gemeenschapswachtvaststeller het identiteitsbewijs van een overtreder opvragen? In welke gevallen kan de gemeente diefstal zelf bestraffen? Wat is de rol van het parket in deze procedure? Op deze en tal van andere vragen geeft dit praktijkhandboek een antwoord. Het losbladig handboek is bedoeld voor de gemeentelijke mandataris die de mogelijkheden van de gemeentelijke administratieve sancties wil nagaan, voor het college dat de maatregelen wil toepassen maar ook voor de individuele ambtenaar die de vaststellingen moet doen.
De bijgevoegde modellen zorgen ervoor dat het systeem van de administratieve sancties op een correcte en efficiënte manier kan geïntegreerd worden in het gemeentelijke beleid tegen overlast. Nieuw! U vindt de modelbrieven en talrijke voorbeelden nu ook op een handige, bijgevoegde cd-rom, zodat u de modellen onmiddellijk op uw pc kunt openen en aanpassen naar uw eigen voorkeur. Als toemaatje vindt u op de cd-rom nog andere bruikbare documenten, waaronder twee praktische instrumenten van de federale dienst Grootstedenbeleid (de vademecums “GAS-bemiddeling: leidraad” en “GAS-bemiddeling: stap per stap”) en heel wat interessante rechtspraak, die niet in het boek staan. U kunt alles gemakkelijk terugvinden omdat de cd-rom dezelfde structuur en, indien mogelijk, inhoudstafel van het handboek volgt. Dankzij de geregelde actualisaties beschikt u ook in de toekomst over up-to-date informatie. Kortom, een handige gids voor iedereen die van ver of dichtbij betrokken is bij de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties in een gemeente.
Bestelkaart
Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, Fax 02 289 26 19, Tel 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be, info@politeia.be JA, ik bestel … ex. van Gemeentelijke administratieve sancties o Mijn bestuur is lid van de VVSG dus ik betaal 75 euro per uitgave met cd-rom.* o Ik behoor niet tot een organisatie die lid is van de VVSG dus ik betaal 85 euro/uitgave met cd-rom.*
Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail Adres
* Het ‘Handboek gemeentelijke administratieve sancties’ is een losbladige uitgave van de VVSG en Politeia en wordt meermaals per jaar aangevuld. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan 0,46 euro/blz. en de cd-update aan 29 euro/cd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen zijn btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 01.09.2009. Consulteer www.politeia.be voor de actuele prijzen.
BTW Datum Handtekening
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Tel.
Stefan Dewickere
opinie mark suykens
Liever één strategisch plan voor zes jaar e voorbije Vlaamse legislatuur waren er enkele verdienstelijke pogingen om de problematiek van de overdreven planningsverplichtingen voor lokale besturen Mark Suykens is directeur van de VVSG terug te schroeven. Het eindresultaat blijft echter erg mager: hier en daar kwamen er wat administratieve vereenvoudigingen maar het aantal sectorale plannen, meestal gekoppeld aan subsidies, is nog toegenomen. Voor alle duidelijkheid: de VVSG is een grote voorstander van een planmatige aanpak van het lokale beleid. Beleid voeren is vooruitzien en dus een planning opmaken. Planlasten ontstaan als er té veel sectorale Een lokaal bestuur kan geen plannen naast elkaar worden opgelegd, als er algemeen geïntegreerd beleid voeren té veel gedetailleerde verplichtingen zijn, als er té veel rapporteringsverplichtingen worden als het steeds doorkruist wordt opgelegd, als de richtlijnen te vaak worden door Vlaamse sectorale ingrepen. bijgestuurd, als reeds geleverde inspanningen zoals een inventaris of een omgevingsanalyse herhaald moeten worden, als de inspanning om het plan te maken niet meer in verhouding staat tot de concrete realisaties op het terrein en de werklast in verhouding tot de resultaten uit balans is. De essentie is dat de ‘sectorale sturing’ vanuit Vlaanderen totaal doorgeschoten is. De sectorale vakministers bepalen het (lokale) beleid. Een lokaal bestuur kan geen algemeen geïntegreerd beleid voeren omdat het steeds doorkruist wordt door sterke Vlaamse sectorale ingrepen. De enige oplossing bestaat erin om het algemene zesjaarlijkse strategische plan van gemeenten en OCMW als enig verplicht plan vast te leggen. Als dit bij het begin van de legislatuur voldoende operationeel en concreet wordt opgemaakt, mét sectorale accenten maar wel in een geïntegreerde benadering, moet dit volstaan als document voor de geoormerkte sectorale subsidies. Tegelijkertijd moet er eindelijk dringend werk worden gemaakt van een volwaardige externe (single) audit ter vervanging van de vele sectorale toezichtsvormen. Het alternatief is niet nog eens een bijkomend decreet over planlastvermindering maar wel het consequent uitvoeren van de instrumenten uit het gemeentedecreet: strategische meerjarenplanning en externe audit. I
LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
D
Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43
Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be
Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke
Hoofdredactie Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be
Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos
Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle
Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert
Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus
VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG
1 juni 2009 LOKAAL 5
KORT LOKAAL NIEUWS
Restafvalcijfers 2008: daling I
ALEX VERHOEVEN
n 2008 zette de Vlaming gemiddeld 140 kilogram restafval buiten. Het jaar daarvoor was dat nog 145 kilogram. Dit blijkt uit de voorlopige cijfers die Interafval, het samenwerkingsverband tussen de VVSG en de Vlaamse afvalintercommunales, bij zijn leden opvroeg. In het cijfer zit niet alleen het restafval van huishoudens, maar ook grofvuil van de containerparken dat niet recycleerbaar is, afval dat onterecht in de PMD-zak terechtkwam en dus verbrand moest worden en het vuil dat opgeveegd werd op openbaar domein. De lokale besturen leveren nog steeds grote inspanningen. In een 340-tal containerparken vinden mensen meer dan twintig verschillende afvalbakken voor hun gesorteerde afval. En tijdens Juni Compostmaand organiseren de lokale besturen bijvoorbeeld overal in Vlaanderen activiteiten die het thuiscomposteren en afvalarm tuinieren promoten.
38.000
Lieselot Decalf
ÎÎLees meer op www.vvsg.be, knop omgeving, afval, afvalpreventie, restafvalcijfers
Al het vee in Vlaanderen produceert jaarlijks 38.000 ton ammoniak. Op basis van de veestapel en de mesttransporten kan de jaarlijkse ammoniakuitstoot per gemeente berekend worden. De hoogste ammoniakuitstoot is te vinden in Hoogstraten (969 ton),
gevolgd door Wingene (877 ton), Diksmuide (857 ton) en Tielt (854 ton). Houden we rekening met de oppervlakte van de gemeenten, dan wordt de bodem in Baarle-Hertog het meest belast met ammoniak (142 kg/ha), gevolgd door Lichtervelde (138 kg/ha) en Wingene (128 kg/ha). Meer informatie vindt u op www.lokalestatistieken.be
IMOG schenkt gratis autovuilniszakjes ie zijn rijbewijs haalt of vernieuwt in de Kortrijkse regio, ontvangt een gratis autovuilniszakje van de dienst Bevolking van zijn gemeente. Met een eenvoudig kliksysteem hang je het zakje aan je autoverwarming. Al je autoafval zoals snoeppapiertjes, parkeertickets en frisdrankblikjes kun je erin kwijt. Dit gadget is een initiatief van IMOG en kadert in de zwerfvuilacties met de gebiedende slogan Afval, hou het op zak of gooi het in de autovuilnisbak!. Vanuit elf gemeenten
6 LOKAAL 1 juni 2009
verspreidt de afvalintercommunale 5000 exemplaren in combinatie met een folder vol nuttige preventietips. Dankzij zijn neutrale vormgeving wordt er handig gebruik van gemaakt. De aankoopprijs van een bedrukt vuilniszakje, vervaardigd uit afwasbaar polypropyleen, bedraagt slechts 1,5 euro. Inge Ruiters ÎÎKoen Delie, directeur externe zaken IMOG, koen.delie@imog.be, T 056-71 61 17
IMOG
W
PRINT & WEB
Zitdag studietoelagen najaar 2009
I
n het najaar kunt u in samenwerking met de afdeling Studietoelagen een zitdag in uw stad of gemeente organiseren. Op deze zitdag zal een medewerker van de afdeling Studietoelagen de ouders hulp bieden bij het invullen van de aanvraag. Het is belangrijk dat de gemeente voldoende bekendheid geeft aan de zitdag. Naast een aankondiging in het gemeentelijke informa-
tieblad is het aangewezen ook de plaatselijke onderwijsinstellingen in de communicatie te betrekken. Zij kunnen de leerlingen een brief meegeven. Marleen De Vry
Online: www.bibliotheek.be
ÎÎOm een zitdag te organiseren in uw stad of gemeente mailt u vóór 31 juli naar annemarie.vanwijnsberghe@ond.vlaanderen.be
Heeft mijn bibliotheek een website? Zou ze nu open zijn? Waar vind ik de bibliotheek van een naburige gemeente? Voortaan vindt u op www.bibliotheek.be de adressen, websites, contactgegevens en openingsuren van elke bibliotheek (inclusief bedieningspunten) in Vlaanderen. Bibnet ontwikkelde het portaal voor de Vlaamse overheid. Een koppeling met Google Maps brengt elke bibliotheek handig in kaart. Ook de statistische gegevens die het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk over de openbare bibliotheken in Vlaanderen verzamelt, zijn te raadplegen via deze portaalsite.
Onderwijs en arbeidsmarkt op elkaar afstemmen n het schooljaar 20082009 bieden lokale besturen meer dan 7500 stageplaatsen aan en doen ruim 170 leerlingen uit het deeltijds onderwijs werkervaring op binnen een bestuur. Toch zijn er nog meer mogelijkheden om het onderwijs en de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Daarom sloot het OVSG, het secretariaat van het stedelijke en gemeentelijke onderwijs, een samenwerkingsovereenkomst af met de VVSG en de sector van de lokale besturen voor een betere doorstroming van leerlingen naar de lokale besturen. Zo zal de sector een sectorfoto uitwerken waarin de beroepsmogelijkheden bij lokale besturen
STEFAN DEWICKERE
I
De lokale besturen willen meer kansen geven aan leerlingen en leerkrachten om te werkplekleren.
beschreven zijn. De lokale besturen willen meer kansen geven aan leerlingen en leerkrachten om te werkplekleren. Het OVSG zal van zijn kant scholen stimuleren om samen te werken met lokale besturen en om opleidingen in te richten in functie van hun behoeften. In oktober wordt een uitwisseling ge-
pland waarop de personeelsverantwoordelijken van de besturen en stagebegeleiders van scholen met elkaar in contact komen. Kris Dehamers ĂŽĂŽjeanmarie.neven@ovsg.be, T 02-506 41 91 of kris.dehamers@vvsg.be, T 02-211 55 33
Tot 1 juli Unieke kans voor samenwerking Met Nederland voor welzijnsprojecten De Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland (CVN) zoekt enthousiaste Vlaamse lokale besturen voor Vlaams-Nederlandse samenwerkingsprojecten op het vlak van welzijn. De CVN biedt Vlaamse gemeenten de kans een kijkje te nemen bij de buren. In de vorm van een duo kunnen een Nederlandse en Vlaamse gemeente ervaringen uitwisselen en samenwerken. ĂŽĂŽwww.cvn.be (project welzijn)
www.bibliotheek.be
Wetboek Verkeersrecht De zesde editie van het Wetboek Verkeersrecht bevat de geactualiseerde versie van de diverse wetteksten inzake verkeersrecht. Aan de hand van annotaties onder elk artikel krijgt men een overzicht van de wetshistoriek, rechtspraak en rechtsliteratuur die de gebruiker kunnen helpen om een juridisch probleem verder uit te diepen en te onderzoeken. Het boek vormt aldus een praktisch werkinstrument voor de juridische praktijk. Naast het Wegverkeersreglement bevat het wetboek bovendien de Verkeerswet, de sociale en technische reglementering, en de relevante verzekeringsreglementering. B. Spriet, M. Sterkens (red.), Wetboek Verkeersrecht, editie 2009, uitgeverij Die Keure, Brugge, 99 euro
1 juni 2009 LOKAAL 7
KORT LOKAAL NIEUWS
Europese Top van burgers
D
EUROPA
e Koning Boudewijnstichting nam het initiatief voor een nieuwe vorm van raadpleging van de burger over Europa. ‘Wat kan de EU doen om onze economische en sociale toekomst in een geglobaliseerde wereld vorm te geven?’ was de vraag die werd voorgelegd aan burgers uit alle 27 lidstaten. Deze unieke vorm van burgerraadpleging werd in december 2008 gelanceerd door een consortium van meer dan veertig onafhankelijke Europese partnerorganisaties geleid door de KBS. Sindsdien werden 250.000 online gebruikers geregistreerd en 1600 willekeurig gekozen burgers namen deel aan een weekend van overleg en debat in de 27 lidstaten van de Unie. Ze formuleerden aanbevelingen voor de Europese leiders. Die gaan onder meer over een strenger toezicht op de financiële markten, meer doelgerichte uitgaven aan onderzoek en innovatie, hogere investeringen in duurzame energie, armoedebestrijding, een beter evenwicht tussen werk en privéleven en maatregelen voor het onderwijs.
Betty De Wachter ÎÎMeer informatie: www.kbs-frb.be, knop Actiedomeinen
Europese burgers willen onder meer een strenger toezicht op de financiële markten en hogere investeringen in duurzame energie en armoedebestrijding.
Europees regionaal beleid in een globale context e slagzin Denk globaal, handel lokaal heeft volgens Europees commissaris Danuta Hübner nog steeds niet aan betekenis ingeboet. Als verantwoordelijke voor regionaal beleid opende zij op 11 mei een eerste conferentie in haar soort over de relevantie van Europees regionaal beleid in een globale context. Buiten Europa bestaat namelijk veel belangstelling voor dit beleid dat bijdraagt tot de ontwikkeling van achtergestelde regio’s, dat investeert in opleiding en concrete antwoorden zoekt voor lokale problemen. Vertegenwoordigers uit China, Brazilië, Rusland en verschillende Afrikaanse landen namen het woord. Alle sprekers beklemtoonden de cruciale rol van de regio’s. Enkel vanuit multi-level governance kan men het hoofd bieden aan de uitdagingen van de nieuwe industriële revolutie, de industrie moderniseren en investeren in nieuwe sectoren. In Europa is decentralisatie van groot belang: de regio’s, de steden en gemeenten moeten toegang krijgen tot de nodige bevoegdheden en de bijbehorende financiële middelen. De lokale kennis en expertise, het inzicht in de lokale economische realiteit, de keuze 8 LOKAAL 1 juni 2009
europese commissie
D
Europees commissaris Danuta Hübner: ‘De grensoverschrijdende en transnationale samenwerkingsverbanden hebben een belangrijke bijdrage geleverd om de interne grenzen in Europa te doen vervagen.’
voor innovatie bieden de garantie voor het meest efficiënte gebruik van openbare uitgaven. Hierbij moeten strategische prioriteiten op langere termijn verbonden worden met lokale strategieën om deze uit te voeren. De commissaris somde enkele voorwaarden op die van het Europese regionale beleid een succes maken en die voor andere landen, buiten Europa, een inspiratiebron kunnen zijn. De Europese Unie werkt met een budgettair kader van zeven jaar. Dit biedt de mogelijkheid een coherent beleid te voeren en projecten en programma’s van stabiele financiering te verzekeren. De Structuurfondsen (zoals EFRO, ESF,
Cohesiefonds) die het belangrijkste financieringsmechanisme van het regionale beleid vormen, worden geënt op nationaal en regionaal beleid en kunnen maatwerk leveren. De grensoverschrijdende en transnationale samenwerkingsverbanden hebben een belangrijke bijdrage geleverd om de interne grenzen in Europa te doen vervagen. Zij hebben vaak het cement geleverd voor samenwerking tussen gemeenschappen die tevoren zeer verdeeld waren. Ten slotte wees de commissaris op de rol van de instellingen op alle niveaus: Europees, nationaal, regionaal en lokaal. Goed functionerende instellingen bevorderen degelijk openbaar beleid. Europa heeft op dit terrein een plicht om voor het versterken van de institutionele capaciteit buiten haar grenzen te kiezen en haar expertise aan te bieden. Zo heeft de Europese Unie voor de eerste keer een Memorandum of Understanding ondertekend met China, Rusland en Brazilië, met de aanpak van het Europese regionale beleid als inzet. Betty De Wachter ÎÎMeer informatie: ec.europa.eu/regional_policy/
PRINT & WEB
De Duitse ambassade nodigt jumelagepartners uit
T
ussen Belgische en Duitse gemeenten bestaan er meer dan 130 jumelages, vooral met Vlaamse gemeenten. Vaak bestaan deze Europese stedenbanden al jaren, een aantal al meer dan twintig jaar, sommige vieren zelfs hun vijftigjarige jubileum. De Duitse ambassade wil op 29 juni in Brussel deze samenwerkingsverbanden onder de aandacht brengen. Een paneldiscussie over de pro’s en contra’s van de jumelages in de 21ste eeuw,
verschillende lezingen en workshops over de culturele en economische waarde van jumelages en ervaringsuitwisseling staan op het programma. Betty De Wachter
ĂŽĂŽHet evenement vindt plaats in het BĂźro des Landes Baden-WĂźrttemberg bei der EU, Belliardstraat 6062, Brussel. Aanmelden: v-vzl-di@brue.diplo.be, T 02-787 18 38 04 of F 02-787 28 04.
Boombon als symbool voor nieuw leven
A
ls symbolische bijdrage in de ontwikkeling van nieuw leven bezegelt het bestuur van Ternat sinds januari het huwelijk of het samenwonen van inwoners met een boombon. Met deze bon, ter waarde van 50 euro, kunnen koppels hun tuin wat groener maken met een hoogstam, twee halfstammige bomen of twee inheemse struiken. Een door de milieudienst aangeduide plantenkweker informeert en adviseert de koppels bij hun inheemse planten- of boomkeuze, specifiek voor hun tuin. Hagen, solitaire
bomen en hoogstammen maken deel uit van onze landschappen. Ze dienen als rust- en schuilplaats voor migrerende dieren, helpen
de afstanden tussen natuurgebieden te overbruggen en verfraaien het landschap. Streekeigen soorten zijn goedkoper dan exotische sierstruiken, ze groeien sneller en gaan langer mee.
Ziekten en grillen van ons klimaat hebben er weinig vat op. Vlinders, bijen, hommels en vele andere insecten geven de voorkeur aan de inheemse flora. Vogels en zoogdieren vinden er een rijk gedekte dis. Deze milieuvriendelijke huwelijkspremie is een initiatief van de milieudienst die de bon per post aan de koppels bezorgt. Inge Ruiters ĂŽĂŽJurgen Thiebaut, milieuambtenaar gemeentebestuur Ternat, T 02-583 04 32, jurgen.thiebaut@ternat.be
13 september Mandatarissen op de fiets Op 13 september organiseert de gemeente Beerse met Wielerclub Beerse en de Beerse Wielertoeristen het Belgisch wielerkampioenschap voor mandatarissen. Als eerbetoon aan schepen van Sport Medard Van Der Steen die in oktober 2008 overleed bij een fietsongeval, vindt het kampioenschap dit jaar plaats onder de naam Memorial Medard Van Der Steen. Alle federale, regionale en provinciale afgevaardigden, gouverneurs, burgemeesters, schepenen, gemeente- en OCMW-raadsleden, gemeentesecretarissen en ontvangers mogen deelnemen. ĂŽĂŽInschrijven kan op www.beerse.be tot 17 juli
Handboek werken met vrijwilligers De ingrijpende regelgeving voor vrijwilligerswerk zorgt bij vele organisaties dagelijks voor interpretatiemoeilijkheden. Het losbladige Handboek werken met vrijwilligers verzamelt alle vragen en knelpunten en biedt een duidelijk antwoord. Het werk analyseert de vrijwilligerswetgeving in al haar facetten, gaat na wat de consequenties van bepaalde regels zijn en interpreteert de bepalingen die verwarring scheppen. Concrete voorbeelden uit het werkveld bieden ondersteuning, duiding en pasklare tips voor de dagelijkse praktijk. De meest recente bijwerking besteedt bijzondere aandacht aan de nieuwe kostenvergoedingsregeling voor vrijwilligers. E. Hambach (red.), Handboek werken met vrijwilligers, Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk en uitgeverij Politeia, Brussel, 89 euro
Copernicus voorbij Het Itinera-onderzoeksinstituut onderwierp de volledige Belgische – zowel de federale als regionale – publieke sector aan een onafhankelijke doorlichting op het vlak van performantie. Het werkte daarvoor samen met experts en topambtenaren en baseerde zich op officiÍle rapporten en recente informatie. Het verdict laat weinig aan de verbeelding over: de Belgische publieke sector presteert ondermaats. Nochtans heeft BelgiÍ de hoogste publieke uitgaven en tewerkstelling in de OESO. In het licht van uitdagingen als de globalisering, de vergrijzing, de oorlog om talent en de digitale revolutie stelt het Itinera Institute met dit werk innovatieve en concrete acties voor als aanzet om zowel performantie als ambitie bij de overheid te verhogen. J. Hindriks, Copernicus voorbij: van verwarring naar consensus? Uitgeverij ASP, Brussel, 19,95 euro; zie ook www.itinerainstitute.org
1 juni 2009 LOKAAL 9
PERSPIRAAT
KORT LOKAAL NIEUWS
“ Steden worden niet gebouwd of
ontworpen, ze groeien vanzelf. Het enige wat te plannen valt, is flexibiliteit. Econoom Jan Eeckhout over processen van verstedelijking en plattelandsvlucht – De Tijd 9/5
”
“ Iedereen beseft dat het met de
stedelijke mobiliteit radicaal anders moet. De fiets is het ideale alternatief: schoon, snel, gezond. Verkeersplanner Connie Juel Clausen uit het Deense Odense, waar elke derde verplaatsing per fiets gebeurt – De Standaard 13/5
”
“ Het hangt van het beleid af,
op gemeentelijk, nationaal en Europees niveau, of we de fiets nemen. Manfred Neun, voorzitter van de European Cycling Federation – De Tijd 14/5
”
“ Computers zijn goedkoper, worden nooit moe en kunnen veel beter rijden.” Jan van Dijke van TNO Automotive over het Europese project Citymobil, waarin chauffeurloos openbaar vervoer wordt getest – De Standaard 30/4
“ Meer etnische diversiteit in een
gemeente leidt niet noodzakelijk tot meer samenlevingsproblemen. Politicologen Tim Reeskens en Marc Hooghe (KU Leuven) – De Morgen 13/5
”
“ The Belgian city of Ghent is
about to become the first in the world to go vegetarian at least once a week. Public officials and politicians will be the first to give up meat for a day. Schoolchildren will follow suit with their own veggiedag in September. Chris Mason – BBC News Online 12/5
”
“ Wij hebben een portefeuille van
erg goede kwaliteit en erg lage risicokosten omdat we veel lokale besturen financieren. In die situatie kunnen we de economische crisis beter weerstaan.” Dexia-topman Pierre Mariani – De Tijd 14/5
“ Wat de privé kan doen, laat de
privé dat doen. Rusthuizen, familiehulp: al wat de gemeente doet, kost dikwijls dubbel zoveel en de kwaliteit verschilt niet. Geertrui Windels, OCMW-raadslid te Sint-Genesius-Rode – Het Laatste Nieuws 16/5
”
10 LOKAAL 1 juni 2009
Gun je buur een zuurstofkuur T ijdens de Aardig-op-weg-week van 16 tot en met 22 september vinden in Vlaanderen opnieuw honderden acties plaats met als slagzin Gun je buur een zuurstof kuur. Gemeenten, buurtbewoners, verenigingen en scholen laten iedereen proeven van de voordelen van milieuvriendelijke mobiliteit. Als straten, woonbuurten, dorpspleinen, schoolomgevingen of stedelijke centra autoluw of helemaal autovrij worden, komt er meer ruimte vrij voor rust, groen, ontspanning en ontmoeting. Bovendien betekent minder autoverkeer ook een betere luchtkwaliteit.
Voor elk wat wils Wie mee actie wil voeren, kan kiezen uit een waaier aan mogelijkheden. Tijdens de Autovrije Zondag maken buurten, steden en gemeenten hun straten autovrij en benutten ze de vrije ruimte voor tal van aantrekkelijke activiteiten. Met de Groute in de kijker krijgen aangename verkeersveilige routes naar centra een speelse inkleding. Steden en gemeenten kunnen meer bewoners over de streep trekken om te carpoolen en aan autodelen te doen met een creatieve promotiecampagne onder de noemer Verlucht de stad. Op 22 september zullen duizenden scholieren weer volop stappen en trappen tijdens de Strapdag. En wie een originele, leuke en inspirerende zuurstofactie wil invoeren, kan zich inschrijven voor Creatief met zuurstof. Sterren verdienen Elke actie wordt met een ster weergegeven op de Sterrenkaart, een kaart van Vlaanderen waarop webbezoekers kunnen nagaan in welke gemeenten initiatieven plaatsvinden in het kader van de Aardig-op-weg-week. Bovendien reikt de Koepel Milieu en Mobiliteit (Komimo) een Aardig-op-weg-trofee uit aan die gemeentebesturen die met promotie, eigen initiatieven of een efficiënte ondersteuning van lokale verenigingen en/of scholen het actiefst meewerken aan de campagneweek. Marlies van Bouwel ÎÎEr is een handige brochure over de Aardig-op-weg-week verkrijgbaar bij Komimo vzw, contact@varieerinhetverkeer.be, T 09-242 32 35
Tot 30 september Tijdschrijvers voor onderzoek bestaffing milieudienst gezocht In opdracht van de Vlaamse overheid onderzoeken Arcadis en HIVA-KULeuven het takenpakket en de werklast van gemeentelijke milieudiensten. Onderzoekers gaan met behulp van tijdschrijvers na welke taken de milieudiensten hebben en hoe de werklast ervan geobjectiveerd kan worden door deze te relateren met bepaalde kenmerken van gemeenten of omgevingsfactoren. Deze studie vormt een uitgelezen kans voor gemeenten om hun mening te geven over de taakbelasting van de gemeentelijke milieudiensten. De onderzoekers vragen gemeentelijke milieudiensten om onder hun begeleiding deel te nemen aan het tijdschrijven tussen 1 juni en 30 september 2009. Midden juni ontvangt elke gemeente per e-mail een oproep om deel te nemen aan een online enquête in het kader van dit onderzoek. ÎÎwww.lne.be, knop doelgroepen, lokale overheden, nieuwe samenwerkingsovereenkomst, onderzoek milieudiensten
Pieter BOS column
De coup bij de horens Het wordt tijd dat we de coup eens bij de horens vatten. En met de coup bedoel ik die van de ingenieurs. U hebt er vast niks van gemerkt, van die coup. Hij gebeurde ongemerkt, en dan merkt u er natuurlijk niks van. Zo logisch zit deze godverdomse wereld nog wel in elkaar. Om de situatie te begrijpen moeten we naar het einde van de twintigste eeuw. Een onschuldige tijd: de millenniumbug moest nog komen, vliegtuigen en torens hadden nog niets met elkaar te maken, Jean-Marie Dedecker maakte nog uitsluitend slachtoffers op de tatami. Hoewel, achteraf bekeken waren er voortekenen: Joegoslavië en de Volksunie waren bezig uit elkaar te vallen, Samson en Gert waren verdacht populair. Vlaanderen had een minister die luisterde naar de naam Eddy Baldewijns. Hoewel beminnelijk van aard, haalde de man zich de toorn van het volk op de hals. Dat deed hij door de wet op de stedenbouw toe te passen. Zeer on-Belgisch. En nog minder Vlaams. En onverstandig bovendien. Wetten dienen immers niet om toegepast te worden. Ze dienen om goedgekeurd, in het Staatsblad gepubliceerd en daarna vergeten te worden. Dat is het consensusmodel waarop onze samenleving tot dan gebaseerd was. Eddy B. maakte een brutaal einde aan die idylle. Hij liet bulldozers aanrukken om van de villa’s van hardleerse bouwheren plattegronden te maken. Een practical joke waarvan de educatieve waarde de meesten ontging. Noch het volk noch zijn partij heeft het hem ooit vergeven en uiteindelijk werd ook de minister zelf met de grond gelijk gemaakt. Toch heeft Eddy B. ook goede dingen gedaan. Eén ervan is het in het leven roepen van het mobiliteitsconvenant, al is die naam dan weer een van zijn minder goede dingen. Hij sloot een deal met de steden en gemeenten: ‘Als jullie blijk geven van een visie en die neerleggen in een mobiliteitsplan, dan krijgen jullie centen van mij.’ Van mij, dat was een leugentje. Eigenlijk waren ze van het Vlaamse Gewest. Maar passons. Het punt is dat Eddy B. niet alleen meer dan driehonderd gemeentebesturen in de beste Louis-Paul Boonse traditie een visie schopte, hij zette er ook zijn ingenieurs een neus mee. Nu ja, zijn ingenieurs. Eigenlijk waren ze van het Vlaamse Gewest. Maar door de jaren heen waren ze dat zelf ook vergeten. Ze meenden dus dat ze eigenlijk alleen maar hun eigen baas waren en beslisten eigengereid over de besteding van de budgetten. Hun wil werd weg. En waar hun wil niet was, kwam geen weg. Gemeentebesturen putten zich uit in het schrijven van smeek- en bedelbrieven of gingen uit eten voor de goede
zaak. Politici wikten, de ingenieurs beschikten. Al was het verschil niet altijd even scherp: meer dan één ingenieur was ook politicus. Het Rollend Programma en het Bulletin van Aanbestedingen waren ingenieuze collagewerkjes van vriendendiensten en af en toe een toegeving aan een actiecomité. Maar visie? Nee meneer, daar doen wij niet aan mee. Daar maakte Eddy B. dus een eind aan met de magistrale zet van zijn convenant. De ingenieurs kregen het onaangename gezelschap van stedenbouwkundigen, mobiliteitsdeskundigen en ander theoretisch gespuis. Er moest, o gruwel, zelfs overleg worden gepleegd met vreemde buitenstaanders als de gemeenten, De Lijn en de NMBS. En tot overmaat van ramp kwamen er ook nog eens kwaliteitscontroles met ‘externe auditoren’, specimens die zich bemoeiden met het type boordsteen en de breedte van het wegprofiel. Terwijl dat vroeger toch allemaal gesmeerd liep in nauwe samenwerking met de aannemer. De ingenieurs verschansten zich achter hun computers en zonnen op wraak. Eventjes maar, want daar verscheen de ster van Stevaert aan het firmament. Hij verlegde de klemtoon van mobiliteitsbeheersing naar verkeersveiligheid en dat was hun kans. ‘Wij zullen je helpen!’ riepen ze. ‘We pakken de Zwarte Punten aan. En snel. Geef ons geld, geef ons vertrouwen en verlos ons van al die procedures. Amen.’ De minister, geloviger dan veel van zijn geestesgenoten, tuinde erin. De ingenieurs heroverden hun stek aan het roer van miljoenendossiers. De eerste coup was een feit. De tweede coup kwam er met het aantreden van de nieuwe Vlaamse Regering. Die maakte werk van Beter Bestuurlijk Beleid en verdeelde dus de bevoegdheden Mobiliteit en Openbare Werken over twee ministers. En wat later ook over twee administraties: die van de Denkers en die van de Doeners. En daar, beste lezer, staan we dus vandaag. De Denkers mogen rustig denken en vergaderen. De Doeners hebben het geld en de beslissingsmacht. Alles is weer zoals vroeger. Duurzaamheid slaat weer op de hardheid van het beton. De ingenieurs zitten weer in hun bastion. Het is wachten op een nieuwe Eddy B. en een meesterzet om sommigen weer op hun plaats te zetten. I
1 juni 2009 LOKAAL 11
STEFAN DEWICKERE
ORGANISATIE DIVERSITEITSBELEID
Lokaal sociaal beleid: voldoende aandacht voor diversiteit? ‘Vooral de allochtonen blijven nog te vaak aan de kant staan.’ Dat is een van de conclusies uit het HIVA-rapport dat de lokaal sociaal beleidsplannen 2008-2014 onder de loep nam. Lommel, Beringen en Halle bewijzen dat het ook anders kan. Zij grijpen hun lokaal sociaal beleidsplan aan om etnisch-culturele diversiteit op de agenda van het hele bestuur te plaatsen. Annelies Storms, Joke Vanreppelen, Lucy Vereertbrugghen
M
et het decreet Lokaal Sociaal Beleid zou de planlast van de lokale besturen verminderen. De Vlaamse regering werd gemachtigd sectorale beleidsplannen te laten opnemen in of te vervangen door het lokaal sociaal beleidsplan. Dat was ook mogelijk voor het minderhedenbeleidsplan, maar het gebeurde niet. Uit de analyse die HIVA-onderzoekster Sannen maakte van 298 lokaal sociaal beleidsplannen voor de periode 2008-2014 blijkt dat het minderhedenbeleidsplan in slechts twee gemeenten in het lokaal sociaal beleidsplan geïntegreerd is. Onder integreren wordt verstaan dat het plan hetzij in bijlage is toegevoegd, hetzij verweven is in het lokaal sociaal beleidsplan. Belang12 LOKAAL 1 juni 2009
rijk om te weten is dat 29 gemeenten voor de periode 2008-2013 een minderhedenbeleidsplan hebben ingediend. Bovendien heft de integratie van het minderhedenbeleidsplan in het lokaal sociaal beleidsplan de verplichting niet op om een afzonderlijk minderhedenbeleidsplan in te dienen. Bekijkt men diversiteit ruimer dan enkel het gereglementeerde minderhedenbeleidsplan, dan blijkt uit de HIVA-analyse dat diversiteit als thema in 82 beleidsplannen (28%) aan bod komt. Sannen concludeert in de beleidsplananalyse dat er nog enkele hiaten zijn in thema’s en doelgroepen die weinig of niet aan bod komen. ‘Vooral de allochtonen blijven nog te vaak aan de kant staan.’
Positiever beeld Een elektronische VVSG-enquête bij de secretarissen van 190 gemeenten en OCMW’s met de meeste vreemdelingen op hun grondgebied, geeft een positiever beeld van de aandacht van lokale besturen voor diversiteit. 72,9 procent van de bevraagde gemeenten en 72,6 procent van de bevraagde OCMW’s besteden in hun sociale beleid aandacht aan etnisch-culturele diversiteit (zie kaderstukje). Daarmee scoort het lokale sociale beleid het best van de opgegeven beleidsdomeinen. Dit is waarschijnlijk te verklaren door de geïntegreerde en inclusieve werkwijze die in een lokaal sociaal beleidsplan beoogd wordt. Een dergelijk beleidsplan bundelt alle acties die de gemeente, het OCMW en lokale organisaties ondernemen om de sociale grondrechten voor iedereen te realiseren. De maximale toegankelijkheid van de dienstverlening voor elke burger en het optimaal bereiken van de doelgroep staan daarbij centraal. Het decreet Lokaal Sociaal Beleid geeft de lokale besturen een kader om diverse thema’s op de lokale
Als etnisch-culturele diversiteit een onderdeel van het beleidsplan is, kan het een aandachtspunt worden in minder voor de hand liggende beleidssectoren zoals werk, wonen, gezondheidszorg en ouderen.
agenda te plaatsen. Etnisch-culturele diversiteit is er één van. Voordelen Een lokaal sociaal beleid biedt aan lokale besturen een mooi platform om een geïntegreerd diversiteitsbeleid te voeren. De samenwerking tussen de gemeente en het OCMW, de bundeling van thema’s, de duurtijd van het plan en het participatieproces maken van het lokaal sociaal beleid een aantrekkelijk werkinstrument om het diversiteitsbeleid te laten doordringen in de hele organisatie van het lokale bestuur. Door van etnisch-culturele diversiteit een onderdeel van het beleidsplan te maken kan het een aandachtspunt worden in minder voor de hand liggende beleidssectoren zoals werk, wonen, gezondheidszorg en ouderen. Lommel, Beringen en Halle grijpen het beleidsplan aan om de nodige aandacht te besteden aan de etnisch-culturele diversiteit binnen hun bevolking. Lommel en Beringen: rode draad Zowel Lommel als Beringen laat diversiteit als rode draad doorheen het lokaal sociaal beleidsplan lopen. Op die manier willen ze diversiteit verankeren in alle acties van het beleidsplan. In Lommel werken het OCMW en de gemeente samen voor vijf clusters: algemene sociale dienstverlening, jeugdwelzijn, werkgelegenheid, thuiszorg en wonen. Een optimale dienstverlening voor alle inwoners is daarbij het uitgangspunt. Bijkomend is afgesproken dat alle clusters voortdurend oog hebben voor het aspect diversiteit. ‘We beperken diversiteit niet tot etnisch-culturele diversiteit. Ook mensen met een handicap en ouderen vormen een voortdurende aandachtsgroep bij elke actie van het lokaal sociaal beleidsplan. Omdat diversiteit er als rode draad doorheen loopt, krijgen we ook gemakkelijker toegang tot de andere diensten,’ zegt Sara Kaya, hoofd van de Integratiedienst Lommel. ‘Dankzij de gezamenlijke opmaak van het lokaal sociaal beleidsplan verloopt ook de samenwerking met het OCMW veel vlotter en worden de plannen beter op elkaar afgestemd. Vroeger deden we dat maar sporadisch bij concrete problemen.’ De Integratiedienst zetelt in de coördinatiegroep, net zoals alle clusterverantwoorde
Diversiteit op de lokale agenda Om te weten te komen hoe lokale besturen een etnisch-cultureel diversiteitsbeleid voeren, organiseerde de VVSG een elektronische enquête bij de secretarissen van 190 gemeenten en OCMW’s met de meeste vreemdelingen op hun grondgebied. De focus van de enquête lag op de beleidsmatige en de procesmatige inbedding van het etnisch-culturele diversiteitsbeleid en niet op de inhoud van dat beleid. Zeventig gemeenten en 62 OCMW’s vulden de vragenlijst in. Negentien van die zeventig gemeenten beschikken over een erkende lokale integratiedienst. Een geïntegreerd diversiteitsbeleid vereist een bijna vanzelfsprekende aandacht van het bestuur voor etnisch-culturele diversiteit in alle beleidsdomeinen. Daarom peilde de VVSG in de enquête naar de aandacht die de lokale besturen in hun plannen en in de verschillende beleidsdomeinen besteden aan de etnisch-culturele diversiteit binnen de bevolking. Lokaal sociaal beleid aan de top 72,9 procent van de gemeenten geven aan dat ze in hun lokaal sociaal beleid aandacht besteden aan etnisch-culturele diversiteit. Eenzelfde resultaat vinden we terug bij de ondervraagde OCMW’s: 72,6 procent stipt het lokaal sociaal beleid aan als beleidsdomein met aandacht voor etnisch-culturele diversiteit. Opvallend is dat etnisch-culturele diversiteit de minste aandacht krijgt in de beleidsdomeinen die traditioneel als hard worden omschreven: mobiliteit (7,1%), openbaar domein (8,6%), milieu (11,4%), afvalbeleid (12,9%), veiligheid (18,6%) en economie (21,4%). Uit het onderzoek blijkt dat er een verband is tussen de aanwezigheid van een Integratiedienst in de gemeente en de aandacht die het lokale bestuur in de verschillende beleidsdomeinen aan etnischculturele diversiteit besteedt: de Integratiedienst bevordert de aandacht voor etnisch-culturele diversiteit in alle beleidsdomeinen, behalve bij burgerlijke stand/burgerzaken. Voor gebiedsgerichte werking en afvalbeleid is er ook een verband met het al dan niet verstedelijkt zijn (kleinstedelijk provinciaal gebied, structuurondersteunende steden, centrumsteden versus overgangsgebied, stedelijke rand, platteland). Net zoals bij de gemeenten geniet etnisch-culturele diversiteit ook bij de OCMW’s (72,6%) de meeste aandacht in het lokale sociale beleid. Voor de beleidsdomeinen ouderen (40,3%), kinderopvang (32,3%) en buurtwerk/gebiedsgerichte werking (29%) krijgt etnisch-culturele diversiteit van minder dan de helft van de OCMW’s aandacht. AS Aandacht gemeenten en OCMW’s etnisch-culturele diversiteit in de beleidsdomeinen
cultuur
72,90% 72,60% 65,70% 61,30% 64,30%
ontwikkelingssamenwerking
62,90%
burgerlijke stand/burgerzaken
61,40%
lokaal sociaal beleid gelijke kansen
onderwijs
61,40%
jeugd
58,60%
communicatie/inspraak
50% 51,60% 48,60% 32,30% 48,60% 29% 44,30%
kinderopvang buurtwerk/gebiedgerichte werking sport
42,90% 62,90% 35,70% 50% 32,90% 61,30% 27,10% 40,30% 21,40%
personeel wonen werk ouderen economie veiligheid
18,60%
Gemeenten OCMW’s
afvalbeleid milieu
12,90% 11,40%
openbaar domein
8,60%
mobiliteit
7,10%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
1 juni 2009 LOKAAL 13
ORGANISATIE DIVERSITEITSBELEID
lijken en schepenen. De coördinatiegroep volgt de uitvoering van het plan op. ‘In de coördinatiegroep houd ik in het oog dat diversiteit aan bod komt in alle clusters. Hetzelfde doe ik op de overlegmomenten binnen elke cluster. Zo zal ik binnen de cluster wonen hameren op een sociale mix,’ besluit Sara Kaya. Ook in Beringen werken de stad, het OCMW en het werkveld nauw samen bij de opmaak van het lokaal sociaal beleidsplan. Het diensthoofd Welzijn en de OCMW-secretaris bewaken de voortgang. De stuurgroep inventariseert de dienstverlening van beide besturen en peilt naar de toegankelijkheid voor verschillende doelgroepen waaronder allochtonen. Deze inventaris legt de hiaten bloot en vormt het vertrekpunt voor het beleid. Het plan wordt aan acht clusters opgehangen. ‘Omdat Beringen een diverse bevolking kent, vormt diversiteit een gespreksonderwerp in iedere cluster,’ zegt Dimitri Dumont, diensthoofd Welzijn. ‘Toch nemen de clusters diversiteit niet in dezelfde mate op.’ De Integratiedienst waakt over diversiteit in de clusters waarbij hij nauw betrokken is. De dienst participeert in de clusters jeugd, educatie, wonen en wijkontwikkeling. Dat zijn ook de prioriteiten van het minderhedenbeleidsplan. De clusters waarin de Integratiedienst niet zetelt, zoals sociale dienstverlening, personen met een handicap, ouderen, werk en geestelijke gezondheid, worden aangemoedigd aandacht te hebben voor diversiteit. De Integratiedienst legt de lat hoog. ‘We proberen diversiteit niet enkel te laten doorsijpelen in de verschillende clusters van ons lokaal sociaal beleidsplan maar ook in de sectorale beleidsplannen,’ verklaart Guy Vanderlinden, hoofd Integra-
tiedienst. Ook de schepenen en de OCMWvoorzitter werken mee in de clusterwerkgroepen en discussiëren samen met de stadsdiensten over visie en beleidsprioriteiten. Deze samenwerking brengt het beleid en het werkveld dichter bij elkaar en zorgt voor een stevige gedragenheid. Halle: participatief en inclusief In Halle is Minderheden en Ontwikkelingssamenwerking een van de elf thema’s van het lokaal sociaal beleidsplan. De Halse integratieambtenaar maakt deel uit van de dienst Sociale Projecten en kan daarom participeren in de stuurgroep lokaal sociaal beleid. Deze mogelijkheid wordt ten volle aangegrepen om de achterstellingsproblematiek van minderheden op de agenda te zetten en inclusief te benaderen. Ook in de andere thema’s van het beleidsplan zoals kinderopvang, werkgelegenheid en buurtwerk is er aandacht voor de problemen van allochtone Hallenaars. ‘Het plan is geen dode letter, we hebben er twee jaar aan gewerkt met een sterke stuurgroep en het politieke draagvlak is dan ook erg groot,’ zegt Bea Parmentier, diensthoofd Sociale Projecten. Halle maakte uitgebreid werk van het participatieproces en slaagde erin ook de allochtone bevolking bij het beleid te betrekken. Eerst organiseerde de stad twee gespreksrondes met professionele medewerkers uit de sociale dienstverlening, vrijwilligers en mensen uit de doelgroepen. ‘In die rondes was er veel aandacht om de drempel voor de gesprekken zo laag mogelijk te houden maar toch was de opkomst wisselend. Daarom zijn we zelf naar de wijken getrokken om gesprekken te voeren over de verschillende thema’s. De uitnodi-
gingen werden via het verenigingsleven en over heel Halle verspreid. Acht wijken kwamen aan bod, ook de wijk Windmoleken waar veel Halse allochtonen wonen. De gesprekken verliepen heel constructief,’ zegt schepen Guy Nechelput van Sociale Zaken. Werk aan de winkel De praktijkvoorbeelden van Lommel, Beringen en Halle tonen dat het lokaal sociaal beleidsplan veel voordelen biedt om het diversiteitsbeleid te verankeren in het beleid en de organisatie van de lokale besturen. Deze voordelen kunnen niet genegeerd worden in het debat over de planlastvermindering. Planlastvermindering blijft een uitdaging, ook voor de volgende Vlaamse regering. De integratie van het minderhedenbeleidsplan in het lokaal sociaal beleidsplan blijft daarbij een valabele optie, net als de integratie ervan in het gemeentelijke meerjarenplan. Maar het ligt ook in de handen van de gemeente en het OCMW om als regisseur van het lokale sociale beleid te werken aan een geïntegreerd diversiteitsbeleid en in hun beleidsplan aandacht te schenken aan diversiteit. Ook daar is nog veel werk. In 2014 dienen zich nieuwe kansen aan. Annelies Storms, Joke Vanreppelen, Lucy Vereertbrugghen zijn VVSGprojectmedewerkers etnisch-culturele diversiteit • Sannen, L. (2009), Lokaal sociaal beleid: de intenties onder de loep. Beleidsplananalyse 2008-2014, HIVA, Katholieke Universiteit Leuven, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 152 p. Het rapport kan opgevraagd worden bij lokaalsociaalbeleid@vlaanderen.be
advertentie
Snel ruimte nodig??
Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.
Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1
14 LOKAAL 1 juni 2009
www.frisomat.be
10/03/2009 15:17:23
03
DeDegrondvesten grondvesten
Europa in de gemeente, de gemeente in Europa
D
e verdieping van de Europese integratie gedurende de voorbije zestig jaar heeft zich op het gemeentelijke niveau vertaald in de groeiende bewustwording dat er een Europese dimensie is aan lokaal beleid en omgekeerd. Europees en lokaal beleid zijn nu meer dan ooit met elkaar vervlochten. Jumelages hebben daar in oorsprong een belangrijke aanzet toe gegeven. Was het immers niet met de instelling van de jumelages dat de Raad van Europese Gemeenten en Regio’s (CCRE/CEMR) – opgericht in 1951 door een vijftigtal burgemeesters uit België en zeven andere landen – gemeenten wou betrekken bij de totstandkoming van het nieuwe Europa na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog? De verzustering van gemeenten moest de Europese integratiegedachte bevorderen. In eerste instantie was dit een vredesinitiatief, gericht op het herstel van de relaties tussen inwoners van de geallieerde staten en die van Duitsland. Er was voordien natuurlijk al grensoverschrijdende samenwerking tussen gemeenten in Europa geweest. Het economische netwerk van de Hanze- en havensteden bijvoorbeeld, dat bloeide van de late middeleeuwen tot de vroegmoderne periode, verbond op zijn hoogtepunt steden van Londen over Antwerpen en Hamburg tot Gdansk en Novgorod. Er waren de wisselende politieke allianties tussen steden, de contacten tussen universiteitssteden met uitwisselingen van kunstenaars en wetenschappers. De Eerste Wereldoorlog maakte een einde aan een aantal formele contacten tussen gemeenten in België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zwitserland en Duitsland, die waren gelegd in de schoot van de International Union of Local Authorities (opgericht in 1913, in 2003 omgevormd tot United Cities and Local Governments). In het interbellum kwamen er contacten tussen grensgemeenten op het vlak van economie, cultuur en sport. De recente oostwaartse uitbreiding van de EU (2004, 2007) heeft tot talrijke nieuwe jumelages en stedenbanden geleid. In Vlaanderen hebben 168 gemeenten nu een jumelage. In een groeiend aantal gevallen overstijgen de jumelages het louter symbolische niveau en wisselen partnergemeenten naast burgers ook bestuurlijke kennis en ervaring uit. Dat jumelages gemeenten tot promotoren van de Europese eenmaking maken, heeft evengoed te maken met het feit dat de Europese integratie in toenemende mate de verdere ontwikkeling van de gemeenten stuurt. Tot tachtig procent van de Europese regelgeving werkt onderhand door tot op het lokale niveau.
Zo moeten gemeenten bij de inrichting van openbare speelterreinen rekening houden met Europese normen en richtlijnen (1997-98, 2003). Ook de Europese kaderrichtlijn Water (2000), de richtlijn Stedelijk Afvalwater (1991) en Zwemwaterrichtlijnen (1976, 2005) plaatsen Europa op de gemeentelijke agenda. De Europese Dienstenrichtlijn van 2006, die de eenmaking van de markt voor diensten beoogt, vergt van de gemeenten grote inspanningen om hun eigen regelgeving voor diensten aan te passen. Daarnaast is de EU een niet onbelangrijke bron van financiële ondersteuning gaan vormen voor lokale en regionale initiatieven, wat lokale besturen ertoe noopt hun belangenbehartiging uit te breiden tot de Europese instellingen. Dat een meerderheid van de Vlaamse gemeentebesturen sinds 1995 een schepen van Europese Zaken in het college heeft opgenomen, is dan ook niet meer dan logisch. Evenmin mag het verwonderen dat de CCRE/CEMR in de jaren negentig – toen binnen de EU ook het Comité van de Regio’s werd opgericht – van koepel voor jumelages is uitgegroeid tot federatie van nationale verenigingen van gemeenten. De VVSG is er actief lid van en vertegenwoordigt op die manier de belangen van de Vlaamse lokale besturen in Europa. Ook de ervaring die een aantal Vlaamse Europarlementsleden hebben met een lokaal mandaat, werkt die belangenbehartiging in de hand. Dat de lokale overheden in het Verdrag van Lissabon (13 december 2007) voor het eerst woordelijk naast de nationale en regionale overheden worden geplaatst, bewijst duidelijk dat het EU-beleid de rol van het lokale bestuursniveau erkent. Maar ook voor de Raad van Europa, die nu 47 lidstaten telt, winnen de lokale besturen aan belang. Het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa (opgericht in 1957) mengt zich in kwesties van lokale democratie en zelfbestuur – getuige de recente kritiek over de nietbenoeming van de weerspannige burgemeesters in de Vlaamse Rand. Voor de gemeenten is het belangrijkste wapenfeit van de Raad evenwel de uitvaardiging van het Europese Handvest inzake Lokale Autonomie (1985), dat lokaal zelfbestuur beschouwt als een belangrijke grondslag van democratische staten en dat een essentieel instrument zal blijven voor de monitoring van de lokale democratie in Europa. Pieter Plas In De Grondvesten van Lokaal 11 leest u over ‘De Burgemeester’.
De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.
Van jumelage tot dienstenrichtlijn
1 juni 2009 LOKAAL 15
STEFAN DEWICKERE
ORGANISATIE PERSONEELSBELEID
Opleiding voor niveau E en D na het rechtspositiebesluit Opleidingen voor medewerkers op niveau E en D zijn niet gemakkelijk te vinden. Meestal wordt in een dergelijke opleiding functiegerichte vakkennis zoals schoonmaak- of snoeitechnieken bijgebracht. Andere opleidingen, vaak aangeboden door de Centra voor Basiseducatie, behandelen dan meer algemene competenties zoals communicatie of samenwerken. De Centra voor Basiseducatie zijn echter ook een bevoorrechte partner voor het project ge誰ntegreerde opleidingen waarin medewerkers tegelijk beroepsgerichte competenties en sleutelcompetenties verwerven. An Bistmans en Peter Neirynck
U
it onderzoek blijkt een op zes Vlamingen moeite te hebben met sleutelcompetenties zoals omgaan met getallen, ICT gebruiken, situaties rapporteren of informatie doorgeven. Dit kan hun mogelijkheden op het werk beperken. Anderzijds heeft het rechtspositiebesluit de koppeling tussen het verplichte aantal uren te volgen vorming en de functionele loopbaan losgelaten. Daarom willen de sociale partners samen met de Centra voor Basiseducatie en het Vocvo (Vlaams ondersteuningscentrum voor het volwassenenonderwijs) een concept ontwikke16 LOKAAL 1 juni 2009
len voor ge誰ntegreerd opleiden, in samenwerking met enkele lokale besturen. Behoefte aan opleiding Een eerste rondvraag bij elk van deze besturen leert al dat het aanbod voor de doelgroep van laaggeschoolde medewerkers niet beantwoordt aan de vraag. Zij missen vooral opleidingen gericht op het gedrag en de attitude van de medewerkers zoals sociale vaardigheden, inschattingsvermogen (hoeveel werk doe je in een halve dag?), verantwoordelijkheid, motivatie, aandacht voor veiligheid (niet de veilig-
heidsregels op zich maar het waarom ervan) en taal. Lokale besturen stellen vast dat de bestaande opleidingspakketten over het algemeen zeer uniform zijn, terwijl het personeel maatwerk nodig heeft, afgestemd op het bestuur en de dienst. Bovendien willen ze niet alleen opleiding en vorming maar ook coaching op twee niveaus: de medewerkers moeten worden gecoacht, en ook de ploegbazen die voor die coaching instaan hebben soms ondersteuning nodig. Ten slotte blijkt de manier waarop vorming georganiseerd wordt, niet altijd rekening te houden met de organisatie van een lokaal bestuur. Voorbeelden daarvan zijn het tijdstip waarop de vorming plaatsheeft of de te korte inschrijvingstermijnen. Ge誰ntegreerd opleiden Ge誰ntegreerde opleidingen hebben verschillende voordelen. Doordat de sleutelcompetenties samen met bijvoorbeeld de technische competenties worden aange-
Doordat de sleutelcompetenties in geïntegreerde opleidingen samen met de technische competenties worden aangebracht is er een directe link met de functie.
bracht is er een directe link met de functie. Zo kan de medewerker deze competenties gemakkelijker verwerven. Bovendien is het ook eenvoudiger om die opleidingen te ‘verkopen’ aan de medewerkers zelf: ze vinden technische opleidingen zelf relevant voor het werk. Voor de sleutelcompetenties is dit soms wat moeilijker. Verschillende concepten Er zijn een aantal scenario’s mogelijk, die nog verfijnd moeten worden. In een eerste concept verzorgt de lesgever van het Centrum voor Basiseducatie, samen met de technisch instructeur de bijscholing: gelijktijdig en inhoudelijk sterk gecoördineerd. Veel is afhankelijk van de aanbieder: de VDAB, een private firma of de interne opleider van de eigen dienst. De lesgever van het Centrum voor Basiseducatie
100.000 euro voor opleiding en vorming in lokale besturen Op 3 april 2009 heeft de Vlaamse regering 26 addenda bij de lopende sectorconvenants goedgekeurd. Hiermee worden de sectorale sociale partners mee ondersteund om te blijven investeren in competentieversterking. Ook in economisch moeilijke tijden blijven opleiding en vorming belangrijk om medewerkers weerbaarder te maken op de arbeidsmarkt. Voor de sector van de lokale besturen is hiervoor een bedrag van 100.000 euro uitgetrokken. Volgende acties zijn in het addendum opgenomen: • Honderd leidinggevenden (ploegbazen) krijgen een opleiding competentieontwikkeling in de vorm van een train-de-trainer-opleiding. • In samenwerking met de Centra voor Basiseducatie wordt een opleidingsaanbod verzorgd voor kortgeschoolde medewerkers in de vorm van geïntegreerd opleiden. • De sector wil een gestructureerd pakket outplacement aanbieden voor werknemers uit de sector die op zoek moeten naar ander werk. • Samen met de sociale partners van de social-profitsector wordt voor twintig werknemers uit de sector een opleiding tot polyvalent verzorgende aangeboden, zodat er meer doorstroming mogelijk wordt naar andere functies. • De sector wil medewerkers stimuleren om een ervaringsbewijs te halen. In de komende weken en maanden zullen de sociale partners deze acties concretiseren, zodat ze in het najaar van start kunnen gaan. Meer informatie bij peter.neirynck@vvsg.be of sectorconsulenten@vvsg.be.
Tijdens de opleiding voor de lokale besturen kunnen deelnemers geconfronteerd en ook wel gesensibiliseerd worden om aan hun vaardigheden te werken in het open aanbod. is aanwezig bij de technische opleiding, legt eventueel iets extra uit en ondersteunt de werknemers die het nodig hebben. Indien gelijktijdig begeleiden niet mogelijk is, kan de lesgever de opleiding mee volgen en daarna op bepaalde onderdelen doorwerken. Dit aanbod versterkt het effect van de opleiding en draagt bij tot een efficiënte aanpak. Niet alleen de inzetbaarheid van de werknemer (het economische aspect) is van belang. Ondersteuning door de Centra voor Basiseducatie heeft algemeen empowerment van de werknemer op het oog.
In een tweede concept reiken de Centra voor Basiseducatie inhouden of modules (bouwstenen) aan waarop de lokale besturen kunnen voortbouwen. De verschillende modules geven een eerste voorstelling van wat de Centra kunnen uitwerken, volledig op maat. Het lokale bestuur beslist zelf over de combinatie van de bouwstenen: de omvang van de opleiding of de spreiding in de tijd. Een derde concept is meer gericht op doorverwijzing. Werken aan geletterdheid is niet altijd het hoofddoel in de
Geletterdheid verhogen Het project voor geïntegreerd opleiden zit in het Plan Geletterdheid Verhogen van de Vlaamse regering. Daarbij staat functionele geletterdheid centraal, dus geletterdheid in functie van de werk- en leefomstandigheden. Daarom wordt steeds meer gesproken over sleutel- of basiscompetenties. De sector Basiseducatie heeft zeven sleutelcompetenties onderscheiden: communiceren, omgaan met numerieke gegevens, omgaan met informatietechnologie, samenwerken, eigen leren en presteren verbeteren, omgaan met problemen en keuzes uitvoeren. Alles over het Plan Geletterdheid Verhogen op www.ond.vlaanderen.be/geletterdheid
cursussen. Als cursisten niet genoeg geletterd zijn, leren ze het ook niet in de specifieke programma’s voor besturen. Cursisten gaan dan beter naar de Centra voor Basiseducatie, waar er specifieke modules bestaan. De Centra vervullen hier een belangrijke signaalfunctie. Tijdens de opleiding voor de lokale besturen kunnen deelnemers geconfronteerd en ook wel gesensibiliseerd worden om aan hun vaardigheden te werken in het open aanbod van de Centra voor Basiseducatie. De wens of de behoefte om de vaardigheden meer te beheersen en ook te willen leren kan groeien door positieve leerervaringen. De toekomst In het najaar van 2009 wordt de verfijning van deze concepten afgerond, zodat de geïntegreerde opleidingen in 2010 van start kunnen gaan. Via het addendum van het sectorconvenant (zie kaderstukje) is ook financiële ondersteuning beschikbaar voor de lokale besturen die hierop intekenen. Daarover zal zeker nog publiciteit gevoerd worden.
An Bistmans is projectcoördinator geletterdheid voor Vocvo en Peter Neirynck is sectorconsulent lokale besturen 1 juni 2009 LOKAAL 17
EIA
IJ POLIT
NIEUW B
N DE U IN AAS VAN N N E K TE ELPRIJ VOORDE EURO
49
DE AANSPRAKELIJKHEID VAN HET LOKALE BESTUUR EEN PRAKTISCH HANDBOEK
Elke klacht een kans! Het handboek "De aansprakelijkheid van het lokale bestuur" geeft een overzicht van de belangrijkste aansprakelijkheidsvragen van lokale besturen. Een burger wil opgelopen schade verhalen op het lokale bestuur omdat hij van oordeel is dat het bestuur burgerlijk aansprakelijk is en een verplichting tot vergoeding heeft. Voor de behandeling van dergelijke aansprakelijkheidsvragen zal het lokale bestuur meestal een beroep doen op haar aansprakelijkheidsverzekeraar. Die verzekeraar, en eventueel in een later stadium de rechtbank, zullen op basis van het aansprakelijkheidsrecht oordelen over het geschil. Naast het aansprakelijkheidsrecht wordt er ook aandacht besteed aan het verzekeren van de aansprakelijkheid: tegen welke risico’s moet of kan een lokaal bestuur zich verzekeren, en wat zijn hierbij de aandachtspunten. Inzicht in het aansprakelijkheidsrecht en de behandeling
van geschillen kan een extra troef zijn om een volwaardig klachtenmanagement uit te bouwen. De slogan "Elke klacht een kans!" kan aldus een stukje dichter bij de ambtelijke realiteit van elke dag worden gebracht.
Een praktisch naslagwerk Het handboek "De aansprakelijkheid van het lokale bestuur" is losbladig en wordt meermaals per jaar aangevuld. Zo blijft u steeds op de hoogte van de laatste evoluties op het terrein. Het is gestoffeerd met een aantal voorbeelden uit de praktijk.
Geschreven door een specialist in het genre Geert Vandenwijngaert (Ethias) staat niet alleen bekend om zijn grote vakkennis op het gebied van aansprakelijkheid van lokale besturen maar ook om zijn heldere en bevattelijke schrijfstijl.
BESTELBON
Stuur of fax dit formulier naar Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19 Bestellen kan ook via onze website: www.politeia.be of via e-mail: info@politeia.be JA, ik bestel ‌ ex van het handboek DE AANSPRAKELIJKHEID VAN HET LOKALE BESTUUR tegen 49 euro*.
Naam Bestuur/Organisatie E-mail Adres
BTW * De prijzen zijn inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 30/09/2009, kijk voor actuele prijzen steeds op de website: www.politeia.be. De aanvullingen worden u toegestuurd tegen 0,46 euro per blz en dit tot schriftelijke wederopzegging.
Datum Handtekening
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Tel.
STEFAN DEWICKERE
ORGANISATIE vrije tribune
Als het op papier maar klopt… of misschien toch maar liever niet? De stad Maaseik heeft gekozen voor een vrij vernieuwend concept voor de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement. Het beleid ging niet over één nacht ijs. Voor mij persoonlijk kropen hier tot vandaag bijna honderd arbeidsuren in. Er waren heel veel vergaderingen met het management en het diensthoofd Personeel, met gespecialiseerde juristen en met consultant Walter Appels. Er was ook een zeer constructief overleg met de vakbonden. Johan Tollenaere
O
nze rechtspositieregeling werd geschorst. We zijn niet alleen, in onze provincie werden al twaalf schorsingen genoteerd. Ondertussen hadden we een vergadering met het toezicht in Limburg. Dat hadden we misschien beter vooraf gedaan. We hebben een hele voormiddag een heel interessant gesprek gehad. Ik stelde dat heel wat gemeenten blijkbaar gingen voor het model met wat aanpassingen... maar dat ze in de praktijk soms heel andere dingen doen. Welk signaal geef je dan aan het personeel? En in geval van conflict met een persoonslid kan dit enorme consequenties hebben. We merkten ook op dat er conflicten zijn met andere wetgevingen. We kregen uiteindelijk de vraag om een nota te maken die op het moment dat u dit leest met de centrale administratie in Brussel besproken zal worden. Het grote voorbeeld is op papier kiezen voor het publieke systeem, dus de Arbeidstijdwet, maar in de praktijk gewoon voortdoen en in plaats van op vier maanden voor sommige diensten toch op jaarbasis werken. Heel concreet voor bijvoorbeeld een cultuurcentrum is de nood enorm. Veel uren presteren tijdens het seizoen en tijdens de zomermaanden dicht. Met de arbeidstijdwet zou dit betekenen veel extra personeel aanwerven wegens het werken binnen een periode van vier maanden en dan... dit personeel in de zomer met de vingers laten draaien. Natuurlijk kan dit niet. Met de Arbeidswet is een perfect wettelijke oplossing mogelijk; toch tot vandaag, want op Europees vlak is men hier ook over bezig. In ons bestuur werden duidelijke keuzes gemaakt afhankelijk van de dienst en in het ontwerp van arbeidsreglement is dit duidelijk opgenomen. Artikel 140 van het Rechtspositieregelingsbesluit en ook het artikel van Maureen Landtsheer in Binnenband van oktober 2008 zijn volgens mij duidelijk genoeg. Interpretatie zal uiteraard altijd mogelijk zijn. Bijvoorbeeld ook in de kinderopvang. En er is nog veel meer. We maakten een lijst op van punten waarbij wij principieel niet akkoord gingen met de interpretatie door het Agentschap Binnenlands Bestuur in het schorsingsbesluit. Dit in het algemene belang, in het belang van het personeel en jawel, in
het belang van de financiën. We moesten daarbij ook nog eens rekening houden met het kader van een stad van bijna 25.000 inwoners met een grote centrumfunctie en veel dienstverlening! Ja, maatwerk! We maakten nieuwe termen om onze regeling goed te kunnen toepassen en ze ook duidelijk te maken aan het personeel. Bijvoorbeeld voor overuren, die zijn er immers in soorten. Leg dat maar eens aan iemand uit! We bieden het personeel de keuze tussen inhaalrust of een toeslag (weliswaar voor een langere periode). We maakten onderscheid tussen diensten die wel of
Vlaanderen koos voor deregulering en wilde ook lokale besturen meer autonomie geven. Wel, het is verdorie het moment! geen inhaalrust/toeslag krijgen voor zaterdagwerk. We kozen een maximale weekduur van 37 en een half uur. (In praktijk kiezen andere besturen voor het systeem dienstvrijstelling en dit wordt dan blijkbaar wel getolereerd.) We willen de secretaris aanstellingsbevoegdheid geven voor snelle, tijdelijke vervangingen. En we willen onze rechtspositieregeling en ons arbeidsreglement in één document! Vlaanderen koos voor deregulering en wilde ook lokale besturen meer autonomie geven. Wel, het is verdorie het moment! Deze communalist heeft hierover grote verwachtingen. Johan Tollenaere is schepen van Financiën, Ruimtelijke Ordening en Personeel in Maaseik 1 juni 2009 LOKAAL 19
STEFAN DEWICKERE
FORUM WERKEN ALS MANDATARIS
Aan de slag met uw belastingaangifte:
uitvoerende mandatarissen De jaarlijkse belastingaangifte invullen is voor uitvoerende lokale mandatarissen (burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters, leden van een districtscollege) nog net iets complexer dan voor een ‘gewone’ belastingplichtige. Met dit nummer van Lokaal in de hand lukt het hopelijk wel. Jan Leroy
U
itvoerende mandatarissen verdienen een wedde en krijgen hiervoor van hun bestuur een fiche 281.10. Daarop staat niet alleen het bruto verdiende bedrag, maar ook de al ingehouden bedrijfsvoorheffing, een voorschot op de uiteindelijk te betalen personenbelasting. De wedde komt op de aangifte bij code 1250 of 2250, de bedrijfsvoorheffing naast code 1286 of 2286. Een mandataris maakt ook kosten. Die zijn, in de mate dat ze met de uitoefening van het mandaat te maken hebben, aftrekbaar van het brutoloon. Burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters kunnen kiezen tussen drie systemen van kostenaftrek. Als u niets invult in de rubriek van de beroepskosten (code 1258 of 2258), dan geldt 20 LOKAAL 1 juni 2009
automatisch het zogenaamde wettelijke forfait, een getrapt systeem dat afhangt van de hoogte van het loon (zie kader). Omdat dat forfait voor het aanslagjaar 2009 (in-
Dat forfait bedraagt voor het aanslagjaar 2009 5800,52 euro voor de burgemeester en 3480,31 euro voor een schepen of OCMW-voorzitter. Opgelet: het forfait geldt ongeacht de grootte van de gemeente. Bovendien past de fiscus het niet automatisch toe wanneer u een dergelijk mandaat bekleedt. U moet het bedrag dus zelf invullen bij code 1258 of 2258 (en het in de toelichting kort verantwoorden). U kunt als derde systeem ook uw werkelijk gemaakte kosten aangeven. Dat is fiscaal natuurlijk alleen interessant wanneer die uitkomen boven het speciale forfait. Uiteraard moeten die kosten te maken hebben met uw mandaat, en moeten ze ook werkelijk door u gedragen zijn. Door het
Afdrachten aan een politieke partij komen wel in aanmerking als beroepskosten, voor zover u kunt bewijzen dat ze verplicht zijn (via statuten of een partijreglement). komsten 2008) ten hoogste 3380 euro bedraagt, is het fiscaal niet echt interessant. Een tweede systeem is dat van het speciale forfait voor burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters. Het geldt dus niet voor leden van een districtscollege.
bestuur terugbetaalde kosten komen dus niet in aanmerking. Verkiezingsuitgaven zijn hier evenmin bij. Afdrachten aan de partij komen wel in aanmerking, voor zover u kunt bewijzen dat ze verplicht zijn (via statuten of een partijreglement). Bij
Uitvoerende mandatarissen met een inkomen als werknemer kunnen voor hun kostenaangifte beide systemen combineren.
uw belastingaangifte voegt u een overzicht van de gemaakte kosten. Tweede inkomen Vele uitvoerende mandatarissen hebben naast hun mandaat ook een ander inkomen. Wanneer het gaat om een inkomen als werknemer, moet u de wedde en de bedrijfsvoorheffing in dezelfde rubrieken invullen als hierboven vermeld. Voor de beroepskosten is dat wat complexer. Eerst dit: als burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter heeft u de keuze tussen drie systemen van kostenaangifte (zie hoger), als werknemer tussen twee (wettelijk forfait of werkelijke kosten). U kunt beide systemen volgens uw eigen keuze combineren, bijvoorbeeld het speciale mandatarissenforfait samen met de werkelijke kosten als werknemer, of de werkelijke kosten als mandataris met het wettelijke forfait als werknemer. Op de aangifte is er echter maar één vakje voor de beroepskosten. U zult dus zelf de som van beide moeten maken en indien nodig het wettelijke forfait (als werknemer) moeten uitrekenen. Vergeet ook niet uw berekeningen uitdrukkelijk toe te lichten in een bijlage. Alleen indien u twee keer kiest voor het wettelijke forfait, vult u niets in en gebeurt de berekening automatisch. Houd er wel rekening mee dat het forfait dan maar één keer wordt toegepast, met een absoluut maximum van 3380 euro. Nog dit: vergeet niet om uw belastingaangifte ten laatste op 30 juni in te dienen. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker gemeente- en OCMW-financiën
Handboek van de mandataris De VVSG-pocketreeks voor mandatarissen is al jaren een weergaloos succes. Daarom werden vijf pockets voor mandatarissen verzameld in een handig en bijzonder gebruiksvriendelijk losbladig werk in twee delen. De reeks wordt gerealiseerd door het team werking en organisatie van de VVSG. Het handboek kost 69 euro. Bestellen kan op www.politeia.be.
Tips voor uw belastingaangifte:
presentiegelden Raadsleden krijgen geen wedde, maar een presentiegeld per vergadering. Dat geldt ook voor de vergoedingen voor mandaten in allerlei intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en andere instellingen. Een toelichting bij de fiscale behandeling. Jan Leroy
P
resentiegelden worden beschouwd als baten. Op de belastingaangifte komen ze terecht in Vak XVIII, een onderdeel van Deel 2. Een belastingplichtige die Deel 2 niet automatisch ontvangt, kan het aanvragen bij de belastingdienst vermeld op Deel 1. Via Tax-on-web is Deel 2 automatisch beschikbaar. De gemeente, het OCMW en de andere uitbetalende instellingen geven voor de uitbetaalde presentiegelden normaal gesproken een fiche 281.30. Daarop staan het bruto bedrag en de al ingehouden bedrijfsvoorheffing.
Wettelijk kostenforfait aanslagjaar 2009 (inkomsten 2008): 27,2% van de inkomensschijf tot 4970 € 10% van de inkomensschijf van 4970 tot 9870 € 5% van de inkomensschijf van 9870 tot 16.430 € 3% van de inkomensschijf boven 16.430 € met een absoluut maximum van 3380 €.
Voor alle duidelijkheid: er bestaat geen speciaal kostenforfait voor presentiegelden, zoals wel het geval is voor de wedde
Er bestaat geen speciaal kostenforfait voor raadsleden, zoals dat wel het geval is voor de wedde van burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter. De bruto presentiegelden horen thuis in rubriek 1650 (of 2650) van de aangifte. Voor de kosten die u in verband met uw mandaat gemaakt heeft, heeft u de keuze tussen twee systemen. Ofwel vult u bij rubriek 1657 (of 2657) niets in. Dat betekent dat u een beroep doet op het wettelijke forfait. De fiscus berekent dit automatisch voor u (zie de bedragen in het kadertje). De tweede mogelijkheid is het aangeven van de werkelijke kosten. Ook hier moet het gaan om kosten die u reëel gemaakt heeft voor uw mandaat, en die bovendien niet door het bestuur zijn terugbetaald. Voorts kunt u uiteraard alle gemaakte kosten maar één keer aangeven, dus niet zowel bij de wedde als uitvoerend mandataris en nog eens bij de presentiegelden. We geven verder nog mee dat verkiezingsuitgaven nooit als beroepskosten worden aanvaard. Afdrachten aan de partij tellen alleen mee wanneer ze aantoonbaar verplicht zijn. De aangegeven werkelijke kosten vult u in bij rubriek 1657 (of 2657). Bij uw aangifte voegt u een toelichting.
van burgemeester, schepen of OCMWvoorzitter. De door het bestuur ingehouden bedrijfsvoorheffing zet u onder 1758 (of 2758). Sociale bijdragen Door op de belastingaangifte baten in te vullen kunt u van de Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) de vraag krijgen om bijdragen te betalen omdat ze u beschouwen als zelfstandige (in bijberoep). U kunt hierop antwoorden dat het gaat om een inkomen uit presentiegelden van een publiek mandaat, waarop geen sociale bijdragen verschuldigd zijn. Blijkbaar is er nog steeds geen waterdicht systeem waardoor de RSVZ dit niet meer zou moeten vragen. We hebben dit al gemeld aan de Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging, maar zonder verder resultaat. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker gemeente- en OCMW-financiën 1 juni 2009 LOKAAL 21
DE SCHATKAMER VAN noËl persijn
‘Een OCMW-voorzitter moet rechtlijnig zijn.’ Zeventien jaar en tien dagen lang was Noël Persijn OCMWvoorzitter in het West-Vlaamse Dentergem. Op 11 april droeg hij zijn sjerp over aan Trees De Smet. Maar hij blijft actief in de lokale politiek, als gemeenteraadslid en rechterhand van burgemeester Koenraad De Groote. Noël Persijn stond op jonge leeftijd op de VU-lijst voor de provincie en de Kamer, maar al snel bleek zijn politieke voorkeur uit te gaan naar het lokale, en meer bepaald naar het OCMW. Hij zetelde negen jaar als OCMW-raadslid alvorens in 1992 voorzitter te worden. Al die jaren vormde hij een tandem met burgemeester De Groote. ‘Toen onze voormalige partij in twee blokken uiteenviel, hebben we in 1988 samen Eendracht Nu opgericht. Koenraad ging voor het burgemeesterschap, ik legde me toe op het sociale. Dat was een heel bewuste keuze. De “Nu” is intussen uit de partijnaam verdwenen maar Eendracht heeft nog altijd de absolute meerderheid. Twee legislaturen geleden hadden we zestien van de negentien zetels in de gemeenteraad maar bij de daaropvolgende verkiezingen moesten we vijf zetels inleveren. Toen heb ik beseft dat er vernieuwing moest komen en dat we kansen moesten geven aan jonge, dynamische mensen. In aanloop naar de verkiezingen van 2006 heb ik aangekondigd dat ik het goede
‘
voorbeeld zou geven. Bij een goede uitslag zou ik nog twee jaar OCMW-voorzitter blijven en daarna plaatsruimen. Ik ben 61 jaar. Vorig jaar stopte ik met werken bij een beveiligingsfirma, na 38 jaar. Op mijn afscheidsfeest van het OCMW stond op het podium een kapstok. Mijn stofjas van mijn werk hing eraan. Ik heb er mijn sjerp en mijn sleutelbos van het OCMW naast gehangen. Het was een mooi moment.’ ‘Dentergem telt 8250 inwoners en bestaat uit vier deelgemeenten: Dentergem, Wakken, Markegem en Oeselgem. Toen ik voorzitter werd, werkten er op het OCMW tien mensen, nu zijn het er meer dan veertig. Onze dienstverlening is sterk uitgebreid. We hebben een schoonmaakdienst die 140 cliënten bedient. We hebben twee klusjesmannen in dienst. We bouwden elf sociale huurappartementen in Markegem en Wakken. We richtten een goed werkende mindermobielencentrale op. We openden een lokaal opvanginitiatief voor asielzoekers. Waar ik zeer fier op ben, is de realisatie van de voor- en naschoolse kinderopvang in elke deelgemeente. Natuurlijk was het veel goedkoper geweest de opvang op één locatie te organiseren maar de dienstverlening voor de inwoners moet primeren. Ik heb altijd zoveel mogelijk proberen te doen met zo weinig mogelijk middelen maar als het moest, durfde ik wel op tafel te kloppen. Voor de kinderopvang hebben de gemeente en het OCMW een inspanning moeten doen, maar ze is het
Je moet het vertrouwen verdienen door heel bereikbaar te zijn. Het OCMW was zeventien jaar mijn tweede woonst. 22 LOKAAL 1 juni 2009
’
STEFAN DEWICKERE
LOKALE RAAD
waard.’ ‘Het OCMW heeft geen eigen rusthuis. Er zijn wel twee private rust- en verzorgingstehuizen, van verschillende kloosterorden. Dat in Wakken telt 160 bedden en twintig serviceflats. In Dentergem zijn er 95 bedden. In de loop van mijn voorzitterschap heb ik de banden met de twee rusthuizen aangehaald. Zo bieden ze nu onderdak aan onze kinderopvang. Samen hebben we ook een charter ondertekend voor de realisatie van een dienstencentrum in Oeselgem. Ook Familiezorg, het Wit-Gele Kruis en Familiehulp stappen erin mee. Over een tweetal maanden ronden we het dossier af. De gemeente heeft al grond aangekocht die ze ter beschikking zal stellen van het initiatief. Nu moeten we nog de laatste hand leggen aan de financiële kant van de zaak.’ ‘Een schepen van Openbare Werken kan pronken met de wegen die hij heeft vernieuwd, met de stoepen die hij aanlegde, een OCMW-voorzitter kan zich niet zo makkelijk profileren. Je kunt niet zeggen wie steun ontvangt van het OCMW. Je moet het vertrouwen van de inwoners verdienen door heel bereikbaar te zijn – het OCMW was al die jaren mijn tweede woonst – en door rechtlijnig te handelen. Iemand die hulp nodig had, kon altijd op mijn volle steun rekenen. Maar als ik een vermoeden had dat iemand van het OCMW profiteerde, dan controleerde ik dat zeer grondig. Op die manier maak je je natuurlijk niet bij iedereen populair, ik werd zelfs eens fysiek bedreigd. Maar alleen door rechtlijnig te zijn kun je die functie correct en goed uitoefenen.’ ‘Sinds twee jaar ben ik gemeenteraadslid. Ik ben via mijn vele gesprekken met de burgemeester op de hoogte van diverse dossiers maar ik heb toch te weinig tijd kunnen investeren in mijn functie. Dat is sinds 11 april anders. Ik leg me nu toe op de dossiers over het patrimonium van gemeente en OCMW. De vernieuwing van de kantoren van het OCMW is een van de plannen die ik wil helpen realiseren.’ I BVM
?
Wat is de Raad voor Verkiezingsbetwistingen?
!
De Raad voor Verkiezingsbetwistingen is een administratief rechtscollege en spreekt zich uit over betwistingen naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen, zoals de juiste zetelverdeling tussen de lijsten, de rangorde van de verkozenen en zo verder. Maar niet alleen bij gemeenteraadsverkiezingen is de Raad voor Verkiezingsbetwistingen actief. Ook voor andere geschillen die vermeld staan in het gemeentedecreet en het OCMW-decreet is hij bevoegd. Terwijl vroeger de bestendige deputatie van de provincie de geschillen over de verkiezingen behandelde, doet de Raad voor Verkiezingsbetwistingen dat nu. De raad is ook bevoegd voor geschillen die rijzen in verband met de afstand, het verval, het ontslag of de verhindering van het mandaat van gemeente- of OCMW-raadslid, gemeenteraadsvoorzitter, OCMW-voorzitter of -ondervoorzitter, of schepen, lid van het vaste bureau of van een bijzonder comité. Deze raad treedt ambtshalve op wanneer raadsleden niet meer voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en de gemeenteraad niet optreedt. In principe moet de gemeenteraadsvoorzitter de Raad voor Verkiezingsbetwistingen op de hoogte brengen indien er feiten zijn waardoor iemand zijn mandaat als raadslid niet kan behouden (bijvoorbeeld omdat het raadslid niet meer in de gemeente woont). De raad oordeelt over de geschillen betreffende het goedkeuren van de geloofsbrieven, de eedaflegging en de kennis van de bestuurstaal. Hij treedt op bij geschillen in verband met de verkiezing, benoeming, vervanging en opvolging van schepenen en gemeenteraadsvoorzitter en van de leden van het vaste bureau, een bijzonder comité en de OCMW-voorzitter en -ondervoorzitter. Ook bij geschillen in verband met de voorwaarden waarin een raadslid een beroep kan doen op een vertrouwenspersoon, treedt de raad op. De raad is ook bevoegd voor het beroep tegen de beslissing van de provinciegouverneur over een kastekort (nog niet van kracht, behalve art. 170 van het OCMW-decreet) en over de aansprakelijkheid van personen die bij betwiste financiële verrichtingen betrokken zijn (ook nog niet van kracht). De decreetgever richtte dit administratieve rechtscollege op omdat het beter is dat een politiek orgaan niet moet oordelen over een ander politiek orgaan. In elke provincie zetelt er een Raad voor Verkiezingsbetwistingen. Hij bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangers. Het zijn deskundigen op het vlak van publiek recht, politieke wetenschappen of bestuurswetenschappen. De leden worden aangesteld door de Vlaamse Regering.
Art. 10, art. 13, art. 44 §6, art. 47, art. 60, art. 169 en art. 175; art. 22 OCMW-decreet; art. 85bis tot en met art. 85undecies Gemeentekieswet Besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006 houdende de aanstelling van de leden van de Raden voor Verkiezingsbetwistingen en de vaststelling van hun vergoedingen
Mail uw vraag over de werking van de gemeenteraad naar marian.verbeek@vvsg.be
1 juni 2009 LOKAAL 23
STEFAN DEWICKERE
24 LOKAAL 1 juni 2009
WERKVELD INterview Annick Willems, Filip Liebaut, Peter Lacoere
Tien jaar decreet ruimtelijke ordening Het decreet ruimtelijke ordening van 1999 was, met al zijn gebreken, een mijlpaal in het denken en omgaan met de schaarse beschikbare ruimte in Vlaanderen. Ook voor de gemeenten luidde het een grote verandering in: meer (maar nog niet voldoende) beleidsruimte, meer verantwoordelijkheid, meer werk. Bij de tiende verjaardag van het decreet maken drie lokale ervaringsdeskundigen de balans op. Bart Van Moerkerke
V
laanderen is wijd en zijd gekend als de kampioen van de ruimtelijke wanorde, de regio waar tot voor tien jaar alles kon en mocht. Het decreet ruimtelijke ordening van 1999 zette het gewest, de provincies en de gemeenten op de weg van de structuurplanning. Dat niet alles meteen goed zat, bewijzen de vele wijzigingen die intussen aan het decreet werden aangebracht. De meest ingrijpende veranderingen worden straks, op 1 september, van kracht met het aanpassingsdecreet. Voor Lokaal blikken Annick Willems, Filip Liebaut en Peter Lacoere terug op de afgelegde weg, op wat goed loopt en op wat nog beter kan. Annick Willems is burgemeester van Sint-Laureins, een OostVlaamse gemeente tegen de grens met Nederland waarvan de oppervlakte in hectare groter is dan het aantal inwoners: 7500 hectare voor 6500 mensen. Filip Liebaut is als eerste schepen in Lokeren bevoegd voor onder meer ruimtelijke ordening en huisvesting. Peter Lacoere is directeur projecten bij het autonome gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf Gent. Wat zijn de grote verdiensten van het decreet ruimtelijke ordening? Filip Liebaut: ‘Het gewestplan dateerde uit 1976, er was duidelijk behoefte aan een nieuwe visie op ruimtelijke ordening. De invoering van structuurplanning op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau was een goede zaak. En met de ruimtelijke uitvoeringsplannen kregen de gemeenten een instrument in handen om heel concreet invulling te geven aan hun structuurplan. We hebben in Lokeren op dit ogenblik 26 RUP’s lopen.’ Annick Willems: ‘Het opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, ingebed in het Vlaamse en provinciale plan, Peter Lacoere is directeur projecten bij het Stadsontwikkelingsbedrijf Gent, Filip Liebaut is als eerste schepen in Lokeren bevoegd voor ruimtelijke ordening en huisvesting en Annick Willems is burgemeester van Sint-Laureins.
heeft ons doen nadenken over de ordening van de ruimte in de gemeente, we werden verplicht alles uit te schrijven. Die grote lijnen hebben we via RUP’s echt concreet gemaakt. Speel- of sportterreinen bijvoorbeeld lagen bij ons allemaal in landbouwgebied, we hebben ze via een herbestemming kunnen onderbrengen in recreatiegebied. Ook zeer belangrijk is dat het provinciale structuurplan het voor het eerst mogelijk maakt om een KMO-zone van vijf hectare aan te leggen.’ Heeft een landelijke gemeente zo’n KMO-zone nodig? Annick Willems: ‘We moeten ook als kleine gemeente kleine zelfstandigen kunnen huisvesten en we hebben de inkomsten nodig. Natuurlijk wil ik Sint-Laureins het liefst houden zoals het is, met zijn uitgestrekte polders en dijken. Het probleem is dat dit niets opbrengt. Integendeel, doordat iedereen het gebruikt, kost het de gemeente geld. Sluikstorten bijvoorbeeld is een groot probleem. Daarom moet het Gemeentefonds echt aangepast worden en moet er een Plattelandsfonds komen naar analogie met het Stedenfonds.’ Waar schiet het decreet ruimtelijke ordening tekort? Annick Willems: ‘Het is veel te gedetailleerd. Het houdt te weinig rekening met de eigenheid van elke gemeente en laat te weinig ruimte voor nuancering en bijsturing op lokaal niveau. Van de 2700 woningen in Sint-Laureins bijvoorbeeld is een derde zonevreemd. Dat is een situatie die je niet Vlaams kunt regelen. Je moet daar aan de hand van enkele algemene Vlaamse principes lokaal een antwoord op bieden.’ Peter Lacoere: ‘Dat is een steeds terugkerend pijnpunt van decreten. De intenties zijn goed maar de toepasbaarheid wordt niet op voorhand doorgepraat met de gemeenten. Vlaanderen moet veel meer ruimte maken voor partnerschap en inspraak.’ 1 juni 2009 LOKAAL 25
WERKVELD INterview Annick Willems, Filip Liebaut, Peter Lacoere
Kan jullie administratie het opmaken van het structuurplan en de RUP’s aan? Annick Willems: ‘Onze ene stedenbouwkundig ambtenaar kan dat uiteraard niet alleen. Alles gebeurt bij ons via uitbesteding aan studiebureaus.’
Annick Willems: ‘Wij waren een van de eerste ontvoogde gemeenten in Oost-Vlaanderen. We voldeden aan de vijf voorwaarden, waarvan de opmaak van een inventaris van onbebouwde percelen er één is. Wel, in het aanpassingsdecreet dat op 1 september van kracht wordt, zijn voor die inventaris nieuwe richtlijnen ingeschreven. We kunnen dus weer aan het werk.’
Sint-Laureins is al enkele jaren ontvoogd, Gent sinds vorig jaar. Wat zijn de voordelen van ontvoogding? Annick Willems: ‘Nu we zelf vergunningen kunnen afleveren, gaat alles veel sneller. We krijgen daar heel positieve reacties op van bouwheren en van architecten. Maar wanneer onze stedenbouwkundig ambtenaar of de administratieve medewerker vakantie heeft, hebben we problemen om de voorgeschreven termijnen te halen. Daarom pleit ik voor een pool waaruit gemeenten kunnen putten als ze door ziekte of vakantie tijdelijk minder werk aankunnen.’
STEFAN DEWICKERE
Filip Liebaut: ‘Wij hebben goed uitgebouwde diensten stedenbouw en huisvesting. Dat is nodig want het decreet heeft heel veel werk met zich meegebracht. Regering na regering heeft de mond vol van administratieve vereenvoudiging maar op het domein van de ruimtelijke ordening merk ik daar niet veel van. Het wordt integendeel steeds moeilijker om een project te realiseren. Neem nu de sociale huisvesting. Iedereen is ervan overtuigd dat er meer sociale woningen nodig zijn, de gemeentebesturen willen er echt werk van maken. Maar je kunt je niet voorstellen wat voor rompslomp erbij komt kijken vooraleer de eerste steen gelegd wordt. Het is hemeltergend om te zien hoe de loodzware procedures de vlotte realisatie van een project hypothekeren.’
RUP voor de Raad van State aan te vechten, is juridisch nazicht vooraf heel belangrijk.’
Filip Liebaut: ‘Ik wil pleiten voor een Vlaamse codex op het vlak
Peter Lacoere: ‘Om de doorlooptijd onder controle te krijgen en dus klaar te zijn om de ontvoogding op te nemen, is de stedenbouwkundige dienst grondig hervormd. In meer dan negentig procent van de gevallen wordt de termijn gerespecteerd. In de zomerperiode lukt dat ook in Gent minder goed. Veel mensen zijn afwezig terwijl de klok voorttikt. Maar het is inderdaad een groot voordeel dat de stad of de gemeente nu zelf de doorlooptijd in handen heeft en aan de bouwheer kan aangeven wanneer zijn dossier behandeld zal zijn. Het blijft niet meer liggen in Brussel. Ook op een ander vlak is er nu veel meer duidelijkheid. Vroeger gebeurde het dat een dossier tegenstrijdige adviezen kreeg: de gemeente zag het zo, de administratie Ruimtelijke Ordening had een andere mening. Leg dat maar eens uit aan de burger die een vergunning aanvraagt. Dat de verantwoordelijkheid nu bij de gemeente ligt, is goed. De gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar en de schepen van Ruimtelijke Ordening hebben tenslotte het meest voeling met wat lokaal leeft en zij hebben een grote terreinkennis.’
Is het Stadsontwikkelingsbedrijf Gent betrokken bij van ruimtelijke ordening, de ruimtelijke beleidsplanning of is het een loutere waarin wordt opgelijst uitvoerder? Peter Lacoere: ‘De beleidslijnen worden uitgezet wat er is aan wetgeving, door de stad, wij krijgen een mandaat voor de welke veranderingen er uitvoering van projecten. We kunnen wel accenten leggen. Als we vinden dat bepaalde zaken bezijn aangebracht. Nu is ter anders worden aangepakt, dan leggen we dat voor aan het stadsbestuur. Het gebeurt ook dat we Lokeren is nog niet ontvoogd? het moeilijk een coherent stedenbouwkundig werk uitvoeren, in nauwe saFilip Liebaut: ‘Neen, wij moeten onze vergunbeleid te voeren.’ menwerking met de dienst Stedenbouw en met de ningen nog altijd voor advies voorleggen aan de werk- en stuurgroepen van de stad. Ik denk aan gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar. Nu het ontwerp van een inrichtingsplan voor een bedrijventerrein.’ is er wel tweemaandelijks een informeel overleg tussen de bouwheer, de stad en iemand van Arohm zodat vergunningsaanvragen Hebben jullie een inbreng in de opmaak van RUP’s? al eens bekeken worden zonder dat daar zware of dure proceduPeter Lacoere: ‘Ja, de stad vraagt er onze mening over. Een nieuw res voor nodig zijn.’ maar steeds belangrijker aspect waarin we een stem hebben, is het vooraf onderzoeken van de haalbaarheid van een RUP. Streeft Lokeren naar ontvoogding? Vroeger voerde het RUP een herbestemming door zonder na te Filip Liebaut: ‘Absoluut. Ik wil er meteen aan toevoegen dat ik rekenen of die wel realiseerbaar was. Een RUP zet veel zaken geen probleem heb met voogdij. Ontvoogding op zich zal niet vast zoals de bebouwingsmogelijkheden of de kosten aan het leiden tot een goede ruimtelijke ordening, het hangt ervan af hoe openbare domein, het is logisch dat je vooraf nagaat of het wel je ermee omgaat. Waarom was er voogdij van hogerhand? Om te tot stand kan worden gebracht. Nu wordt dat steeds meer gevoorkomen dat er lokaal beslissingen werden genomen à la tête daan. Zeker voor grotere gebiedsontwikkelingen doen wij dat du client. Ik hoop dat de ontvoogding er op sommige plaatsen samen met de stad of wordt er een studiebureau aangesteld. Een niet toe zal leiden dat alles mogelijk wordt.’ ander aspect dat steeds belangrijker wordt, maar dat vooral door de stadsjuristen wordt opgenomen, is het volledige juridische Annick Willems: ‘Er zijn inderdaad inwoners die denken dat nu nazicht van een RUP. Een stedenbouwkundige tekent de ideale alles kan omdat de gemeente zelf vergunningen aflevert. Dan situatie uit zonder al te veel aandacht voor de rechtszekerheid is het aan de burgemeester of de bevoegde schepen om die onten de aanvechtbaarheid. Nu het niet zo moeilijk meer is om een voogding te duiden, om het wettelijke kader te schetsen en aan te 26 LOKAAL 1 juni 2009
geven wat mag en wat niet mag. En natuurlijk worden de beslissingen van de gemeente nu nog altijd gecontroleerd, we moeten ze overmaken aan de afdeling Ruimtelijke Ordening. Bovendien zijn de mogelijkheden om tegen een beslissing beroep aan te tekenen fors uitgebreid.’
vroeger niet worden heropgebouwd als ze door brand waren vernield. Dat is nu veranderd. Ook het as-built-attest lijkt me een stap vooruit.’
Filip Liebaut: ‘Het is nu nog te vroeg om uit te maken of de ontvoogding een betere ruimtelijke ordening oplevert of niet. Laten we dat over tien jaar eens evalueren.’ Is de bevolking mee in het verhaal van structuurplanning en RUP’s? Filip Liebaut: ‘Wij hebben daar toch ruim over gecommuniceerd. En via het openbare onderzoek kan iedereen die dat wil, zijn zeg doen.’
STEFAN DEWICKERE
Peter Lacoere: ‘De oprichting van een Raad voor Betwistingen is een stap vooruit. Deze manier van werken heeft zijn nut al bewezen bij bouwmisdrijven.’
Annick Willems: ‘Ruimte die niets opbrengt maar die door
Peter Lacoere: ‘In Gent is het structuurplan toegelicht in de verschillende deelgemeenten. Maar ik had niet de indruk dat de mensen altijd beseften wat de gevolgen zouden zijn. De taal waarin een structuurplan is opgesteld, met al zijn subtiliteiten en afwegingen, speelt daarin een rol. Bovendien is een plan niet heel concreet, terwijl de burgers eigenlijk willen weten wat er precies zal komen en hoe het eruit zal zien. Je merkt nu dat mensen toch verrast zijn als we bijvoorbeeld met concrete plannen voor een bedrijventerrein naar buiten komen, hoewel we dat al in 2003 hebben aangekondigd bij de voorstelling van het structuurplan.’
Filip Liebaut: ‘In 1999 was de boodschap dat het decreet alles zou oplossen. Vrij snel stak het probleem van de zonevreemde woningen de kop op en in de loop van de jaren zijn er nog veel problemen gevolgd. Ik wil pleiten voor een Vlaamse codex op het vlak van ruimtelijke ordening, waarin wordt opgelijst wat er is aan wetgeving, welke veranderingen er zijn aangebracht. Nu vindt geen kat er nog haar jongen in terug en dan is het moeilijk een coherent beleid te voeren.’
kost de gemeente geld. Daarom moet er een Plattelandsfonds komen.’
STEFAN DEWICKERE
Wat onthouden jullie van de wijzigingen aan het decreet ruimtelijke ordening? Peter Lacoere: ‘In de eerste plaats dat het er veel zijn geweest. Dat is niet bij te houden, laat staan uit te leggen aan mensen die een bouwvergunning aanvragen. Eén grote verandering, zoals deze die op 1 september van kracht wordt, is veel beter.’
iedereen gebruikt wordt,
Peter Lacoere: ‘De oprichting van een Raad voor Betwistingen is een stap vooruit. Deze manier van werken heeft zijn nut al bewezen
Naast planning en vergunningen is handhaving het derde luik in het decreet ruimtelijke ordening. Hoe pakken jullie dat aan? Annick Willems: ‘Wij treden op bij klachten. Moeten we ook ambtenaren op pad sturen om actief te controleren? Dat is moeilijk in een gemeente waar iedereen iedereen kent. Aan de andere kant heeft het geen zin om heel zorgvuldig om te gaan met het uitreiken van vergunningen en dan achteraf niet te controleren. Er moet dus handhaving zijn, maar hoe we dat concreet zullen organiseren, is een open vraag. Het aangepaste decreet opent mogelijkheden die we zullen bekijken.’ Filip Liebaut: ‘Ook in Lokeren komen we in actie bij klachten. En we treden op als alle procedures uitgeput zijn. Als er op geen enkel niveau een vergunning of regularisatie kan worden bemachtigd, dan treden we de herstelvordering van de procureur des Konings bij. Maar we controleren niet actief.’
Peter Lacoere: ‘In Gent voeren enkele inspecteurs ook steekproefsgewijs controles uit. Ze controleren niet in de buurt waar ze wonen, dat is vanuit menselijk standpunt gewoon te moeilijk. In kleine gemeenten is dat zonder twijfel een groot probleem omdat de controleurs veel te dicht staan bij de mensen die ze moeten controleren.’
bij bouwmisdrijven.’
Wat brengt de grote wijziging van het najaar? Annick Willems: ‘We zijn het aanpassingsdecreet nog aan het bestuderen. Ik heb wel al enkele belangrijke verbeteringen genoteerd. Zonevreemde woningen in kwetsbaar gebied, en zo hebben we er toch meer dan vijftig in Sint-Laureins, mochten
Peter Lacoere: ‘Een groot pluspunt is dat er een verplichte behandelingstermijn wordt ingevoerd voor publieke stedenbouwkundige aanvragen. Vroeger was die er merkwaardig genoeg niet en dus was je als lokaal bestuur afhankelijk van de goodwill en de werklast van de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar. Het gevolg was dat die publieke dossiers, die toch over zaken van algemeen belang gaan, bleven liggen.’ ‘Een andere belangrijke verbetering is dat de regeling voor planbaten en planschade nu volledig is uitgeschreven. Maar ik ben niet helemaal tevreden met de inhoud ervan. Voor de planbaten kan ik de logica volgen: het is een Vlaamse belasting die wordt geheven op de meerwaarde van een onroerend goed. Maar iemand die getroffen wordt door planschade moet zelf naar de rechtbank stappen. Dat is een burgeronvriendelijke drempel. Bovendien zijn het vooral de gemeenten die via hun RUP’s de planschade zullen veroorzaken en dus zullen moeten bekostigen. Ik vrees dat zij hierdoor wel twee keer zullen nadenken vooraleer ze een gebied een zachtere bestemming geven, terwijl we precies op dat vlak een inspanning moeten doen. Het ware veel beter geweest de planbaten en de planschade samen te brengen in een fonds.’
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal 1 juni 2009 LOKAAL 27
STEFAN DEWICKERE
WERKVELD WATERBELEID
Riolen pas rendabel bij correcte aansluiting Om de waterlopen en het grondwater gezond te krijgen in Vlaanderen, moet afvalwater gezuiverd worden. Voor huishoudelijk afvalwater leggen de Vlaamse gemeenten en gemeentelijke rioolbeheerders daarom riolen en IBA’s aan. In opdracht van de Vlaamse overheid verbindt Aquafin de riolen via collectoren met waterzuiveringsinstallaties. Maar het belangrijkste van al is de correcte aansluiting van het huisafvalwater. Hoe dwingen gemeenten dit af? Christophe Claeys
H
et lijkt evident dat het afvalwater van een woning of een bedrijf op de riool wordt aangesloten. Toch stellen rioolbeheerders steekproefsgewijs vast dat tot een op de drie woningen in straten met bestaande riolen het afvalwater nog niet heeft aangesloten. Afkoppelen van regenwater is meer dan scheiden. Als je regenwater apart afvoert van afvalwater, maar het wel aansluit op de regenwaterriool, dan scheid je regenwater van afvalwater. Maar afkoppelen van regenwater moet nog een stap verder gaan. Afkoppelen betekent dat je het regenwater van een privéterrein niet aansluit op de riool: zeker niet op de vuilwaterriool, maar ook niet op de regenwaterriool. Dit kan door het regenwater te gebruiken en het overschot te infiltreren op eigen terrein of aan te sluiten op grachten. Dit 28 LOKAAL 1 juni 2009
heeft bijkomende voordelen. Lokale wateroverlast via het gemeentelijke rioolstelsel wordt vermeden en plaatselijk wordt de grondwatertafel aangevuld. Verkeerde aansluitingen van afvalwater op de regenwaterriool worden vermeden en verkeerde aansluitingen van afvalwater op de gracht zijn makkelijker opspoorbaar. In de meeste rioolprojecten met een gescheiden stelsel wordt vooral gefocust op het scheiden van regenwater en afvalwater. Het vasthouden van het regenwater wordt niet of slechts heel vrijblijvend opgevolgd. Nochtans definieert nu ook de Vlaamse milieuwetgeving (Vlarem II) een ladder van Lansink van het regenwater: ‘Onverminderd andere wettelijke bepalingen, milieuvoorwaarden uit dit reglement of milieuvergunningsvoorwaarden, moet voor de afvoer van hemelwater de voor-
keur gegeven worden aan de afvoerwijzen zoals hierna in afnemende graad van prioriteit vermeld: opvang voor hergebruik, infiltratie op eigen terrein, buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater, lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat. Slechts wanneer de beste beschikbare technieken geen van de voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag het hemelwater overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden geloosd in de openbare riolering.’ Volledig of optimaal scheiden De laatste jaren leggen de gemeenten en rioolbeheerders almaar meer volledig gescheiden stelsels aan waarbij ook het regenwater afkomstig van het privéterrein gescheiden wordt van het afvalwater. Dit komt omdat de Vlaamse overheid bij voorkeur volledig gescheiden stelsels subsidieert. Sinds 1 augustus 2008 is een wijziging van Vlarem II van kracht die gemeenten verplicht om een gescheiden stelsel aan te leggen bij aanleg of heraanleg van een riool. Voor de particulier geldt daarbij volledige of optimale scheiding en afkoppeling van het regenwater afkomstig van het privéterrein als een verplichting. Dit
Particulieren zijn nu verplicht het regenwater te scheiden van het afvalwater en het ook zoveel mogelijk vast te houden aan de bron.
geldt ook voor niet gesubsidieerde projecten. Uitzonderingen op de aanleg van een volledig of optimaal gescheiden stelsel zullen enkel toegestaan worden in de gebiedsdekkende uitvoeringsplannen van de gemeentelijke riolen. Bij een optimale scheiding wordt nog toegelaten dat grondvlakken of dakvlakken van bestaande gesloten bebouwing naar de vuilwaterriool afwateren als zij niet kunnen worden afgekoppeld zonder in het gebouw vloeren op te breken. Bij een volledige scheiding wordt er totaal geen regenwater meer aangesloten op de vuilwaterriool. De gemeenten zijn verplicht overal waar ze een nieuwe riool aanleggen of een oude riool vervangen dit te doen met een gescheiden stelsel. Daaraan gekoppeld is de verplichting voor particulieren om het regenwater te scheiden van het afvalwater en het regenwater ook zoveel mogelijk vast te houden aan de bron. Omdat dit nu gebiedsdekkend geldt en in alle toekomstige rioolprojecten (met enkele nog te definiëren uitzonderingen) moet worden toegepast, verhoogt de noodzaak om deze verplichting van de particulieren ook daadwerkelijk te kunnen afdwingen. Motiveren en subsidiëren De gemeenten die op dit moment een gescheiden rioolproject uitvoeren met volledige of optimale af koppeling van regenwater van bestaande gebouwen, gebruiken verschillende instrumenten om het draagvlak bij de inwoners te vergroten. Alles begint bij een duidelijke communicatie met bijvoorbeeld informatievergaderingen. Een communicatiecampagne van de Vlaamse overheid over de verplichtingen van de inwoners en de mogelijke gevolgen van niet naleving, zou in dezen een stevige ondersteuning zijn. Verschillende gemeenten kiezen ervoor de inwoners technisch te begeleiden door
een afkoppelingsadviseur (architect, studiebureau, aannemer of eigen personeel). Soms wordt dit standaard voor iedereen aangeboden, elders tracht de gemeente dit te beperken voor die inwoners die de afkoppeling van het regenwater van hun woning technisch niet zelf kunnen uitwerken. De subsidies die de gemeenten ter beschikking stellen voor de werkzaamheden op privéterrein variëren sterk: van geen subsidie, over een gedeeltelijke subsidiëring van de kosten tot een volledige terugbetaling van de kosten. De Vlaamse overheid biedt subsidies voor
een volledig of optimaal gescheiden stelsel, verhoogt immers het risico op wateroverlast in de woningen. Als bij een bestaand gebouw na de aanleg van een gescheiden rioolstelsel het regenwater niet afgekoppeld is en als het afvalwater niet aangesloten is, kan een ‘Vlaremambtenaar’ van de gemeente een proces verbaal opstellen. Het parket kan dit dan vervolgens behandelen (strafrecht), maar zal het dit ook echt opvolgen? De gemeente Herent financiert honderd procent van de kosten voor afkoppeling op het privéterrein. Wie toch weigert het
Als te veel regenwater in de dunne vuilwaterleiding van een volledig of optimaal gescheiden stelsel loopt, verhoogt het risico op wateroverlast in de woningen. regenwaterputten en infiltratievoorzieningen in de gemeenten die de samenwerkingsovereenkomst milieu ondertekenden. Volgens de VVSG is een gewestelijke vermijdbare belasting op verhardingen die niet afgekoppeld zijn van de riool of een belasting op het lozen van afvalwater verdund met regenwater, gecombineerd met een financiële gewestelijke ondersteuning voor de afkoppelkosten op het privéterrein, nodig om rioolprojecten met een gescheiden stelsel en afkoppeling van het regenwater van het privéterrein vlot te laten verlopen. Bijzondere aandacht moet gaan naar inwoners die de ingreep op het privéterrein door hun sociaaleconomische situatie onmogelijk kunnen uitvoeren en betalen. Handhaving als sluitstuk Als sluitstuk zijn er instrumenten nodig om overtreders uiteindelijk te dwingen hun regenwater af te koppelen. Als te veel overtreders hun regenwater toch nog aansluiten op de dunne vuilwaterleiding van
regenwater af te koppelen, krijgt een contante gemeentebelasting van 1500 euro per jaar. Enkele andere gemeenten installeerden ook al een gelijkaardige belasting. Door de ondertekening van het lokale pact (overname van gemeentelijke schulden door de Vlaamse overheid, in ruil voor het niet invoeren van nieuwe belastingen) moeten gemeenten die dit alsnog willen invoeren, wachten tot 2010. Handhaving en het milieuhandhavingsdecreet In overleg tussen het kabinet van Vlaams minister Hilde Crevits, de VMM, verschillende gemeenten, alle rioolbeheerders, Vlario en de VVSG werden verschillende krijtlijnen afgesproken om de afdwingbaarheid van het aansluiten van afvalwater, het scheiden van regenwater en afvalwater en het afkoppelen van regenwater van de riool bij bestaande gebouwen aan rioolprojecten efficiënter te maken. Duidelijke en tijdige communicatie over verplichtingen en mogelijke straffen moet ervoor zorgen dat men de stok zo weinig mogelijk van achter de deur moet
Wegenwerken en rioleringen Hoe pak je als gemeente werken aan wegen en rioleringen zo efficiënt mogelijk aan? Welke partijen moeten er bij het project betrokken worden? Wanneer moeten de subsidieaanvragen gebeuren? En hoe zorg je voor een goede coördinatie tussen verschillende overheden en nutsmaatschappijen? Het praktijkboek Wegenwerken en rioleringen bundelt de knowhow over het opzetten van werken op een uiterst efficiënte manier. Bestellen kan op www.politeia.be of info@politeia.be.
1 juni 2009 LOKAAL 29
halen. Het niet aansluiten van afvalwater en het niet scheiden en afkoppelen van regenwater is een milieumisdrijf zoals bepaald in het milieuhandhavingsdecreet. Een ambtenaar van de gemeente of van een intergemeentelijk samenwerkingsverband of intercommunale kan hiervoor een pv opmaken. Het parket zal dit pv in eerste instantie behandelen. De Vlaamse overheid verbindt er zich toe in de Hoge Raad voor de Milieuhandhaving hierover afspraken te maken met het parket. Ofwel vervolgt het parket effectief, ofwel geeft het dit door aan de gewestelijke handhavingsadministratie die de overtreder voldoende hoge gewestelijke bestuurlijke boetes kan opleggen. Op het terrein zal de gemeente of de rioolbeheerder steeds een wachtaansluiting maken. Overtreders die vooraan in de gracht lozen of naar achteren lozen krijgen een pv. Hun lozingssituatie blijft ongewijzigd tot ze zich in regel stellen. Overtreders die gemengd naar voren lozen op een te vervangen gemengde riool, worden door de gemeente/rioolbeheerder tijdelijk gemengd aangesloten op de vuilwaterleiding van het gescheiden stelsel. Hiermee verhoogt wel het risico op wateroverlast. Dit impliceert dat de opmaak van een pv door de handhavingsambtenaar van de gemeente of rioolbeheerder erg belangrijk is. Tegelijkertijd verhoogt dit ook de noodzaak van een snelle opvolging door het parket of het gewestelijke handhavingsapparaat. De gemeente of de rioolbeheerder voldoet met de tijdelijke gemengde aansluiting en de opmaak van het pv volledig aan haar verplichtingen. Vanaf dan ligt de bal in het kamp van de particuliere overtreder, het parket en het gewestelijke handhavingsapparaat. Bij een gesubsidieerd rioolproject kan een overtreding door een particulier van de aansluit- en afkoppelverplichtingen geen reden zijn voor de Vlaamse overheid om subsidies aan de gemeente te weigeren, tenminste als de lokale handhavingsambtenaar voor elke overtreding een pv heeft opgemaakt en de gemeente of de rioolbeheerder tijdig de verplichtingen heeft gecommuniceerd in het kader van het rioolproject, met een informatievergadering bijvoorbeeld.
Christophe Claeys is VVSG-stafmedewerker waterbeleid 30 LOKAAL 1 juni 2009
MOBILITEIT
Met de sneltram naar 2020 Op 21 april stelde De Lijn haar Mobiliteitsvisie 2020 voor. Daarin koestert ze hoge ambities voor de toekomstige rol van het openbaar vervoer in Vlaanderen. Te hoge ambities volgens sommigen. Maar de wetenschap dat er geen alleenzaligmakende maatregelen bestaan, leidt tot een mix aan maatregelen met een volwaardige positie voor het openbaar vervoer. Erwin Debruyne
D
e ambitie van De Lijn komt uiteraard niet uit de lucht vallen. Wetenschappelijke prognoses gaan uit van een toename van verliesuren door de verkeersdrukte op de hoofdwegen van 35 procent en een stijging met 20 procent van de vervoersvraag. De bereikbaarheid van steden en andere attractiepolen wordt dus een groeiende uitdaging. Het lokale verkeer speelt ook een belangrijke rol bij de luchtverontreiniging, ondanks het feit dat een groot deel daarvan komt ‘overgewaaid’. Zo leert een recent onderzoek van de Vlaamse Milieumaatschappij dat de gevaarlijkste fractie van het fijne stof – de hyperkleine roetdeeltjes – veel meer dan gemiddeld voorkomt in de omgeving van drukke wegverkeersassen. En net daar wonen in Vlaanderen doorgaans veel mensen. Ook de druk op de openbare ruimte in steden maakt het niet gemakkelijk om die goed in te richten. Openbaar vervoer kan hier mee een antwoord op bieden. Hiërarchie in lijnen en vervoermiddelen De Lijn wil met de Mobiliteitsvisie 2020 een flinke duit in het zakje doen om het verkeersinfarct en de daaraan verbonden problemen weg te werken. Daartoe heeft ze een hiërarchisch opgebouwd net uitgetekend: van een spoorgebonden interstedelijke en (inter)regionale vervoerstructuur via trein of lighttrain (bv. voorstedelijk lighttrainnetwerk regio Gent), over sneltrams ter verbetering van het verbindende regiovervoer (bv. sneltram Ninove - Brussel), tot een hoofdstructuur van snelbussen en verbindende buslijnen en ontsluitende streeklijnen en (voor)stedelijke verbindingen op provinciaal niveau. De Lijn tekende deze structuur per entiteit uit (zie figuur) en integreerde ze tot een coherent Vlaams openbaar-vervoernetwerk. De puur lokale niveaus zijn in de Mobiliteitsvisie 2020 niet opgenomen. Hieronder vallen onder meer de stadsbus, de lokale bus en de belbus. Een belangrijke factor bij dit alles is de vlotte doorstroming van de voertuigen, om voldoende concurrentieel te zijn met het individuele gemotoriseerde verkeer. Ideaal vanuit het oogpunt van het openbaar vervoer zijn natuurlijk eigen trambeddingen en vrije busbanen. Maar het blijft een uitdaging hiervoor voldoende draagvlak te vinden, ook bij de andere weggebruikers. Zou uitgebreider medegebruik – uiteraard per situatie concreet af te wegen – hiertoe kunnen bijdragen?
DE LIJN
WERKVELD WATERBELEID
Inzetten op aantallen? Tot 2006 zette De Lijn alles in op het uitrollen van de basismobiliteit. Die fase is nu afgerond, hoewel ze niet tot in alle – vooral landelijke – gemeenten is doorgerold. Momenteel werkt De Lijn aan het netmanagement. Daarbij neemt ze haar netwerk stelselmatig onder de loep. Ze wijzigt het en/of breidt het uit waar dat zinvol blijkt. Een van de elementen hierbij is de screening van de gemeentelijke mobiliteitsplannen waarbij telkens geëvalueerd wordt of en hoe de vragen betreffende openbaar vervoer die daarin vervat zijn, verwezenlijkt kunnen worden. Een belangrijke maatstaf bij netmanagement is het reizigerspotentieel. Daardoor vrezen de landelijke gemeenten ook hier uit de boot te vallen. En de Mobiliteitsvisie 2020 focust vooral op het bereikbaar houden van de stedelijke gebieden. We begrijpen dat inzetten op de grootste aantallen (potentiële) reizigers een kwestie is van middelen en efficiëntie, waar uiteraard veel voor te zeggen valt. Maar het zou spijtig zijn dat verschillende kleine zinvolle projecten steeds ondergesneeuwd zouden raken onder de grotere. Het blijft wel een expliciete doelstelling van de Mobiliteitsvisie 2020 om vervoersongelijkheden tegen te gaan, onder meer via een ruimtelijk dekkend openbaar-vervoeraanbod. Lokaal duwtje in de rug De Lijn kan haar ambitieuze toekomstplannen uiteraard niet alleen uitvoeren. Nu al kan ze rekenen op de gemeenten voor de ondersteuning van haar aanbod. Lokale besturen beschikken daartoe over allerlei instrumenten: de inbedding van openbaar vervoer in het gemeentelijke mobiliteitsplan, comfortabele hal-
teaccommodatie, doorstromingsmaatregelen, derdebetalersystemen, informeren van inwoners, het nemen van veiligheidsmaatregelen, tot en met zelf een bus inleggen. Het is daarbij niet de bedoeling dat alle gemeenten al deze maatregelen toepassen, maar dat ze uit die waaier kiezen wat het best bij hun mogelijkheden en bij de plaatselijke situatie past. Overleg met gemeenten Ook voor haar Mobiliteitsvisie 2020 wil De Lijn met haar lokale en andere partners overleggen. Deze visie zal immers het basisconcept vormen voor de toekomstige netmanagementprojecten. Voor zo’n belangrijk strategisch project is het belangrijk dat De Lijn een ruim draagvlak creëert bij haar partners. Dit veronderstelt dat ze onder meer aan de gemeenten toelicht wat haar Mobiliteitsvisie 2020 voor hen zal betekenen, daarbij ruimte laat voor hun feedback en vervolgens voldoende rekening houdt met die opmerkingen en bekommernissen. Daarom organiseert De Lijn de komende maanden een open dialoog met alle Vlaamse steden en gemeenten, overheden en belangenverenigingen. Zo wil ze de Mobiliteitsvisie 2020 verder vormgeven en afstemmen op lokale en provinciale behoeften. De ondertekening van het charter Mobiliteitsdialoog 2020 tijdens het congres vormde hiervan het startschot. Erwin Debruyne is VVSG-stafmedewerker mobiliteit en wegbeheer • Meer informatie over de Mobiliteitsvisie 2020, met methodiek en per provincie de openbaar-vervoerstructuur, vindt u op www.delijn.be, knop mobiliteitsvisie2020.
Provinciale openbaar-vervoerstructuur West-Vlaanderen
1 juni 2009 LOKAAL 31
WERKVELD AFVALBELEID
Wat is…? Biomassa is de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (inclusief plantaardige en dierlijke stoffen zoals mest), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval. (Richtlijn 2001/77/EG)
STEFAN DEWICKERE
Co-vergisting is het gelijktijdig vergisten van verschillende biomassastromen in een vergistingsinstallatie, waarbij biogas wordt geproduceerd.
Afval is niet zomaar grondstof De tijd dat afval zo snel mogelijk in een put terechtkwam, ligt ver achter ons. De belangrijkste klant van een afvalbedrijf is niet langer de producent van afval, maar de afnemer van de bewerkte afvalstoffen die opnieuw als grondstof ingezet worden. De vraag naar materialen en energie uit afval neemt steeds toe, maar komt dit het afvalbeleid en de afvalbedrijven wel ten goede? Christof Delatter
G
emeenten staan al in voor het huishoudelijke afval sinds de dagen dat Napoleon bomen langs Vlaamse wegen liet planten om zijn troepen in de schaduw te laten marcheren. De afgelopen jaren kwam het afvalbeheer in een stroomversnelling terecht, gedreven door een almaar stijgende vraag naar grondstoffen en energie. Allerlei nieuwe spelers bewegen zich op het terrein. Ondernemers actief in recyclage en hergebruik van grondstoffen of de productie van groene energie, boden de talrijke toehoorders tijdens het derde Vlaamse Afvalcongres in Antwerpen een blik achter de schermen. Energie uit zon en wind Een voorbeeld van een jong bedrijf in de afvalsector is Electrawinds, in België de grootste private speler voor hernieuwbare energie. Ooit gestart vanuit het familiebedrijf Desender, met als belangrijkste 32 LOKAAL 1 juni 2009
inzet het voldoen aan de eigen energiebehoefte, zijn ze met hun 170 medewerkers nu actief in tal van Europese landen. Meestal beginnen ze er met windener-
aanmerking komen, zoals dierlijke vetten, beendermeel en andere organischbiologische materialen. De markt biedt hier veel beloftevolle technieken voor, al staan ze meestal nog in de kinderschoenen. Zo zijn pyrolyse of vergassing nog onvoldoende betrouwbaar. Electrawinds bevestigt wel het adagio van veel afvalintercommunales: de wenselijkheid om in te kunnen staan voor de hele keten van inzameling tot en met verwerking. Jan Dewulf: ‘Electrawinds mikt op ver-
Electrawinds bevestigt het adagio van veel afvalintercommunales: de wenselijkheid om in te kunnen staan voor de hele keten van inzameling tot en met verwerking. gieprojecten. Zo kunnen ze de energiemarkt in een welbepaald land leren kennen, waarna andere investeringen volgen, bijvoorbeeld productie van elektriciteit met zonnepanelen of uit biomassa. In dat verband kijkt Electrawinds onder meer naar mogelijkheden om te investeren in energieproductie uit afvalstoffen. Jan Dewulf ziet diverse afvalstromen die in
ticale integratie en probeert zelf de materialen te vinden die het wil gebruiken voor verbranding met energieproductie. Biomassa lijkt in elk geval beloftevol op de internationale energiemarkt. Die vertoont een duidelijke tendens naar kleinere centrales met decentrale productie, wat de mogelijkheid biedt de restwarmte lokaal optimaal te gebruiken.’
Een verstandig ontwerp van sportschoenen leidt tot minder afval bij de productie en bij de verwerking na het gebruik.
Schoenen anders ontwerpen Niet alleen echte afvalbedrijven kijken naar nieuwe evoluties, zelfs schoenmakers kijken creatief naar hun leest. Nike heeft in Laakdal zijn logistieke centrum voor Europa, wat betekent dat veel sportschoenen via de Kempen Europa binnenkomen. Nike is vooruitstrevend gaan nadenken over de productie en de afvalfase van sportschoenen. Volgens Filip Peeters, inspiration manager van Nike, is de ontwerpfase cruciaal. ‘Verstandig ontwerp leidt tot minder afval bij de productie en na het gebruik van een product.’ Nike ontwierp schoenen met verlijming op waterbasis, en met een zool die achteraf te scheiden is van de rest van de schoen. Het resultaat van het vernieuwde concept was een schoen die tot 63 procent minder afval en 80 procent minder solventgebruik veroorzaakte. Nike bekijkt nu de mogelijkheden om de afvalschoenen te verwerken tot drie fracties. Een fijne stoffractie die naar verbranding kan, schuim dat hergebruikt wordt bij de aanleg van tennisvelden, en rubber dat men onder meer kan recycleren in gronden voor speelterreinen. Energie uit biomassa TPF-Utilities is een engineeringbedrijf dat – via het groene fonds van Bank Degroof – onder meer investeert in biomassa-energieprojecten. Vergistingsinstallaties voor mest en organisch-biologisch afval bij landbouwbedrijven zijn hier een voorbeeld van. Daarin zet men mest en organisch landbouwafval om. Acht à tien procent wordt methaan voor energieproductie, de rest verdeelt men in een dikke fractie (export naar Frankrijk als bodemverbeteraar) en een dunne fractie (uitrijden als mest of zuiveren en lozen als afvalwater). De gebruikte technieken zijn sterk afhankelijk van de soort biomassa die als input gebruikt wordt. Dikwijls bevat het materiaal dat verwerkt wordt ook stoffen die schadelijk zijn voor het vergistingsproces, zoals reinigings-, desinfecteer- of geneesmiddelen. Naast de technische risico’s heeft covergisting in de landbouw ook economische risico’s. Zo is de opbrengst voor meer dan de helft afhankelijk van steunmaatregelen zoals groenestroomcertificaten of subsidies voor de bouw van de installatie.
Omdat sommige installaties zuivere maïs vergisten, is er discussie over de ethische kant: kun je voedsel zomaar gebruiken om energie te produceren? En de wildgroei aan vergistingsinstallaties zorgt voor bikkelharde concurrentie. Kathleen Markey: ‘Investeren in biomassaprojecten is complex en niet zonder risico. Wie start met de
laatste maanden laten voelen. De ongunstige economische toestand vermindert de vraag naar grondstoffen, zeker naar secundaire grondstoffen. Afvalbedrijven vragen aan hun klanten – waaronder veel lokale besturen – om de prijzen voor de afzet van onder meer kunststof en houtafval te herzien. Voor houtafval varieert
Winnie Versmissen van Track International: ‘Ons bedrijf botst dagelijks op de beperkingen van de regels. Soms beschouwt men onze materialen als afval, soms als grondstof, met als gevolg dat de administratieve opvolging een mallemolen is.’ bouw van een dergelijke installatie moet zeker zijn dat er op lange termijn voldoende biomassa zal zijn om te verwerken.’ Hergebruik van afval Andere ondernemers specialiseren zich in mechanische recyclage van afvalstoffen, zoals Track International. Dit bedrijf is gespecialiseerd in het verwerken van kunststoffen en mikt voluit op hergebruik van afval als nieuwe grondstof. Het behandelt industrieel, productie-, verpakkingsen kunststofafval dat van consumenten komt. Via mechanische behandeling zoals breken, drogen, ontzanden, ontstoffen en wassen werkt het aan een eindproduct dat zo goed als rechtstreeks bruikbaar is bij het maken van nieuwe dingen. Maar de wetgeving maakt het hen niet altijd makkelijk. Winnie Versmissen: ‘Ons bedrijf botst dagelijks op de beperkingen van de regels. Soms beschouwt men onze materialen als afval, soms als grondstof, met als gevolg dat de administratieve opvolging een mallemolen is. Daarenboven denkt men bij het ontwerp van veel kunststofproducten te weinig na over de recycleerbaarheid ervan. Te veel materialen die we ontvangen, zijn moeilijk of niet recycleerbaar, terwijl je net recyclage van hoge kwaliteit nodig hebt om van afval opnieuw grondstof te maken.’ De financiële crisis laat zich voelen In elk geval blijkt dat veel afvalstromen almaar sterker verweven raken met andere materiaalstromen in de dagelijkse economie. De scheidingslijnen tussen afvalbeheer, afvalverwerking, en productie van nieuwe materialen en energie vervagen. De gevolgen daarvan hebben zich de
de kostprijs nu van 10 tot 24 euro per ton die wordt afgevoerd van het containerpark. Het gaat om een gemiddelde stijging van 10 euro per ton in vergelijking met zes maanden geleden. Voor kunststoffen kunnen de kosten voor afvoer en verwerking nu zelfs oplopen tot 100 euro per ton en meer. En voor oud papier daalt de opbrengst sterk de laatste maanden. Stoppen met selectieve inzameling is geen optie. Lokale besturen zullen deze economische gevolgen dus moeten ondergaan. Sommige Engelse gemeenten namen enkele jaren geleden de strategische beslissing om hun restafval niet rechtstreeks te verbranden maar voor te behandelen, zodat het achteraf verwerkt kon worden in cementovens. Economische recessie doet de cementproductie nu stilvallen, waardoor het afval plots niet meer verwerkt kan worden. Een cementoven kun je makkelijk stilleggen, maar de bevolking kun je niet vragen te stoppen met consumeren omdat je met het afval niet meer weg kunt. Het illustreert dat lokale besturen alert moeten blijven voor afzetmogelijkheden voor de ingezamelde afvalstromen, maar dat ze zich maar beter niet helemaal afhankelijk kunnen maken van afzet in de reguliere economie. Alle eieren in één mand leggen is nooit een goed idee. Christof Delatter is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid
• Alle presentaties van het derde Vlaamse Afvalcongres leest u op www.vvsg.be, knop omgeving, afval, afval inzamelen 1 juni 2009 LOKAAL 33
STEFAN DEWICKERE
WERKVELD CIVIEL VEILIGHEIDSBELEID
De blinde vlekken van de snelste adequate hulp Bij een brand of een ander incident is niet per se het territoriaal bevoegde korps het snelst aanwezig. Daarom geldt sinds twee jaar het principe van de snelste adequate hulp, waardoor naast het territoriaal bevoegde korps ook het korps dat theoretisch sneller ter plaatse kan zijn, uitrukt. Maar wie heeft daadwerkelijk de kortste opkomsttijd en ligt dat dan aan de alarmeringstijd, de uitruktijd of de rijtijd? Gerd Van Cauwenberghe
D
e snelste adequate hulp is een van de drie basisprincipes die de Begeleidingscommissie voor de Hervorming van de Civiele Veiligheid, de zogenaamde Commissie-Paulus, hanteert. Voordat dit principe werd ingevoerd, kwam enkel het territoriaal bevoegde korps ter plaatse, ongeacht of dit het snelst ter plaatse zou zijn of niet. De wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid wordt algemeen beschouwd als een rechtstreeks resultaat van de aanbevelingen van de Commissie-Paulus. In artikel 221 van de wet staat dat, in afwachting van de inwerkingtreding van de toekomstige brandweerzones, de huidige zones reeds moesten overgaan tot het organiseren van de hulpverlening volgens het principe van de snelste adequate hulp. Met de Ministeriële Omzendbrief van 9 augustus 2007 betreffende de organisatie van de hulpverlening volgens het principe van de snelste adequate hulp werden de provinciebesturen erop attent gemaakt dat dit principe in werking was getreden. Daar waar theoretisch een andere hulpdienst dan de territoriaal bevoegde eerst ter plaatse kon zijn, moest voorzien worden in de zogenaamde dubbele uitruk. Met de Ministeriële Omzendbrief van 1 februari 2008 ter aanvulling van de rondzendbrief van 9 augustus 2007 werd het evaluatiesysteem via de Evaluatiefiche snelste adequate hulp geïntroduceerd. Deze fiche wordt enkel ingevuld bij 34 LOKAAL 1 juni 2009
de dubbele uitruk. Bovendien moet dan elk korps dat ter plaatse komt dit formulier invullen. De evaluatiefiches worden voor controle overgemaakt aan de diensten van de gouverneur. Het doel is de uitruk- en opkomsttijden van de brandweerdiensten in de randgebieden van hun interventiegebieden objectief aan te passen. Wie is het snelst ter plaatse? In de periode van 2 november 2007 tot 28 december 2008 werden 1024 fiches voor incidenten in Vlaamse provincies ingediend door 126 brandweerkorpsen. Deze fiches geven informatie weer over 693 incidenten waar de theoretisch snelste dienst verschilde van de territoriaal bevoegde dienst. Bij 387 incidenten was diegene die als snelste werd opgeroepen ook echt het snelst ter plaatse, dat is in 55,9 procent van de gevallen. Bij 215 incidenten was de territoriaal bevoegde brandweerdienst toch sneller ter plaatse (31 procent), en bij 91 incidenten kwamen de bevoegde en de snelste dienst op hetzelfde moment aan (13,1 procent). In iets meer dan de helft van de gevallen was de snelste dus ook effectief het snelst, maar in die gevallen bedroeg de gemiddelde tijdswinst wel 3 minuten 40 seconden. De gemiddelde opkomsttijd van de dienst die het eerst ter plaatse was bedroeg tien mi-
Vooral de alarmeringstijd en de uitruktijd blijken in de praktijk niet te kloppen met de theorie.
nuten. Algemeen kan gesteld worden dat de eerste hulpdienst in Vlaanderen in 80,8 procent van de gevallen binnen twaalf minuten aanwezig is bij incidenten in de randgebieden van hun interventiegebied. Eigenlijk weten we niet exact wie waar als snelste hulpdienst ter plaatse kan zijn. De opkomsttijd van een hulpdienst valt uiteen in drie componenten. Eerst is er de alarmeringstijd, de tijd die de alarmcentrale nodig heeft om een noodoproep te verwerken samen met de tijd die nodig is voor het verwerken van de oproep in de alarmcentrale van de brandweerpost. Dan volgt de uitruktijd, de tijd die nodig is om de manschappen te alarmeren (thuis of in de kazerne) en de tijd die nodig is voor deze manschappen om de kazerne te verlaten. De derde component is de rijtijd, de tijd die nodig is om zich met het interventievoertuig naar de plaats van het incident te begeven. Men gaat ervan uit dat de alarmeringstijd in België maximaal twee minuten bedraagt. Daarnaast heeft men in de Ministeriële Omzendbrief van 1 februari 2008 de uitruktijd voor een post zonder permanentie op vijf minuten vastgelegd en voor een post mét permanentie op twee minuten. Uit de praktijk blijkt dat deze theoretische aannames onvoldoende kloppen, en dat de alarmeringstijd en de uitruktijd in België eigenlijk blinde vlekken zijn. Prestaties meten Welke stappen moeten nu ondernomen worden om de toepassing van de snelste adequate hulp in de toekomst vlotter te laten verlopen? We moeten zo snel mogelijk aanbeveling 12 van de Commissie-Paulus realiseren en een instrument ontwikkelen om de prestaties en de doeltreffendheid van de hulpdiensten te meten. Dit meetinstrument moet op een objectieve, eenvormige en automatische manier de verschillende momenten in de interventiecyclus bij elke interventie registreren, en dus niet alleen de interventies waar theoretisch een andere dienst sneller ter plaatse zou kunnen zijn dan de bevoegde. Het werken met evaluatiefiches, die door de hulpdiensten zelf moeten worden ingevuld, moet definitief verlaten worden. Via deze objectieve metingen kunnen we dan een historiek op-
bouwen waardoor de blinde vlekken in het tijdsverloop zullen verdwijnen en er een duidelijk beeld zal ontstaan van wie waar als snelste ter plaatse kan komen, gedifferentieerd in de tijd (dag of nacht, week of weekend). Op basis van deze historiek kan gewerkt worden aan individuele uitruktijden per hulppost, in plaats van met twee globale uitruktijden voor heel het land. In afwachting van deze historiek kan men nu al, met de zogenaamde terugrekenmodules, een geïndividualiseerde uitruktijd per kazerne bepalen op basis van de huidige woonplaats van de brandweerlieden. Daarnaast is het ook van belang dat de nodige maatregelen
We moeten een instrument ontwikkelen om de prestaties van de hulpdiensten te meten op een objectieve, eenvormige en automatische manier. getroffen worden om de opkomsttijd van de hulpdiensten in te korten. Ik denk hierbij in eerste instantie aan de algemene toepassing van de alarmering van de hulpdiensten via de zogenaamde datastring, waarbij een hulppost van het HC100 een digitaal bestand binnenkrijgt waardoor een aantal noodzakelijke acties, zoals het alarmeren van de vrijwilligers, geautomatiseerd kunnen worden. Hierdoor wordt de alarmtijd korter, maar tegelijk ook de uitruktijd. Ook het organiseren van wachten in de kazerne of het invoeren van beschikbaarheidssoftware kan de uitruktijden van de hulpdiensten aanzienlijk inkorten. Bijkomend is het absoluut noodzakelijk om na het alarmeren vanuit de provinciale alarmcentrales, ook te beginnen met de dispatching van de hulpdiensten. In verband met de snelste adequate hulp kan een goed georganiseerde brandweerdispatching, als eerste schakel in de hulpverleningsketen, niet onderschat worden. Ook de activiteiten van de federale werkgroepen die de hervorming van de civiele veiligheid realiseren zijn van groot belang. Werkgroep 4, de zogenaamde werkgroep Technische Aspecten, heeft een voorstel van een uniforme interventietypelijst uitgewerkt. Voor zover dit nog niet gebeurd is moet deze zo snel mo-
advertentie
1 juni 2009 LOKAAL 35
KLARE KIJK ?
Hoe organiseer je speelstraten in je gemeente?
!
Wat is een speelstraat ?
Een speelstraat is een openbare weg die op vooraf bepaalde uren voor het doorgaande verkeer afgesloten is en waar spelende kinderen voorrang krijgen. De speelstraat is enkel toegankelijk voor voetgangers, fietsers en auto’s van bewoners of mensen die er hun garage hebben. De auto’s mogen enkel stapvoets rijden. Fietsers moeten ook met aangepaste snelheid rijden of afstappen.
Wettelijke voorwaarden
Een speelstraat kan enkel ingericht worden op een openbare weg, gelegen in een straat of wijk met een overheersend woonkarakter waar de snelheid tot 50 km per uur beperkt is. Er mag geen doorgaand verkeer zijn of vaste lijnen waarlangs het openbaar vervoer rijdt. De openbare weg wordt enkel op de vastgelegde uren afgesloten. De speelstraat moet goed zichtbaar zijn door de openbare weg met voldoende hekken af te bakenen en door een bord C3 met onderbord speelstraat erop aan te brengen met vermelding van de vastgelegde uren. Tijdens de speelstraaturen mag spelmateriaal op de weg geplaatst worden op voorwaarde dat het de doorgang van toegelaten bestuurders en prioritaire voertuigen niet hindert. Occasionele of eenmalige speelstraten worden vrij vlug en vlot via een politieverordening goedgekeurd. Wanneer het een permanent of periodiek initiatief betreft zoals een speelstraat die elk jaar tijdens de schoolvakanties georganiseerd wordt, is een aanvullend reglement vereist dat door de gemeenteraad wordt goedgekeurd.
Eigen lokale voorwaarden en ondersteuning
Naast de algemene en wettelijke voorwaarden kan iedere gemeente een eigen reglement opstellen met een specifiek kader waarbinnen speelstraten kunnen worden georganiseerd. Omdat de betrokkenheid van de buurt een voorwaarde is om van een speelstraat een echt succes te maken, kan het bestuur de initiatiefnemers verplichten om aan te tonen dat de meerderheid van de straat akkoord gaat met de inrichting van een speelstraat. Dit kan bijvoorbeeld met een bewonersenquête. Een andere mogelijkheid is dat de aanvragers zich als meter of peter moeten engageren om een oogje in het zeil te houden. Gemeentebesturen kunnen de inrichting van een speelstraat stimuleren en ondersteunen door geïnteresseerden wegwijs te maken in procedures en reglementen maar ook door logistieke hulp. Sommige gemeenten zorgen voor occasionele sporten spelanimatie, andere geven de organisatoren een financieel duwtje in de rug.
Mail uw vragen over jeugd en sport naar stijn.maselis@vvsg.be 36 LOKAAL 1 juni 2009
WERKVELD CIVIEL VEILIGHEIDSBELEID
gelijk in alle 100-centrales gebruikt worden, en op termijn gekoppeld worden aan de minimale uitrukvoorstellen die deze werkgroep ook heeft uitgewerkt. Zo kunnen de excessen die vandaag op het terrein uitzonderlijk te zien zijn, vermeden worden. Dan verdwijnt meteen het, mijns inziens foutieve, beeld dat de toepassing van de snelste
Door het variabele karakter van het begrip snelste is het goed in verstedelijkte gebieden vanuit meerdere hulpposten naar een incident te rijden. adequate hulp via dubbele uitruk eigenlijk puur middelenverkwisting is. Door het variabele karakter van het begrip snelste is het toch goed om in verstedelijkte gebieden vanuit meerdere hulpposten naar een incident te rijden. Dit systeem garandeert toch een zekere mate van bescherming (en dus bedrijfszekerheid) tegen de (verkeers)problemen die eigen zijn aan drukbevolkte gebieden. Wanneer er duidelijke richtlijnen bestaan met betrekking tot de samenstelling van een eerste uitruk, hoeft dit zeker niet meer te kosten dan de huidige situatie. Bij de snelste adequate hulp mogen we nooit het einddoel uit het oog verliezen: het alarmeren, uitsturen, opvolgen, bijsturen en coördineren van het snelste middel, vanuit het netwerk van hulpposten. En dit niet alleen voor de eerste uitruk in het kader van de dringende hulpverlening, maar voor de volledige interventieketen, tot en met de noodplanning. Gerd Van Cauwenberghe is attaché bij de federale diensten van het Antwerpse provinciebestuur binnen het arrondissementscommissariaat van Mechelen, waar hij toezicht uitoefent op de brandweerdiensten in de provincie Antwerpen. Hij heeft de toepassing van de Snelste Adequate Hulp in België bestudeerd in het kader van het behalen van een statutaire benoeming bij de federale overheid. De inhoud van deze studie en de standpunten die ingenomen worden binden enkel de auteur en niet de FOD Binnenlandse Zaken.
Brandweerzorg, medische hulpverlening en dringende interventie Het losbladige handboek Brandweer, medische hulpverlening en dringende interventie onder redactie van Kris Versaen geeft op ieder moment een totaaloverzicht van de veiligheidszorg en van de lopende hervormingen. Naast een volledig wetgevend overzicht dat u ook terugvindt op een handige cd-rom, worden alle relevante items op een praktijkgerichte manier besproken: de Vlaamse hulpverleningszones; de organisatie, werking en financiering van de brandweer, civiele bescherming en dringende geneeskundige hulpverlening; de verschillende nood- en interventieplannen; ASTRID enzovoort. Nu met een nieuw hoofdstuk over monodisciplinaire interventieplannen. Dit losbladige boek kunt u bestellen op www.politeia.be, door te mailen naar info@politeia.be of door te faxen naar 02-289 26 19. Het boek met cd-rom kost 79 euro voor VVSG-leden en 89 euro voor niet-leden van de VVSG (prijs inclusief btw, exclusief verzendkosten).
PRAKTIJK
In Heusden-Zolder en in de stadsregio Turnhout (Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar) voeren de gemeentebesturen op een doeltreffende manier de regie via de subsidiëring van tewerkstellingsinitiatieven lokale diensteneconomie. Een subsidiereglement/-fonds vormt er een voorwaardenscheppend referentiekader voor de kandidaat-projecten die zo eenvormig beoordeeld worden.
Subsidiefonds cofinanciert lokale diensteneconomie
Reglement stuurt fonds
Om alle kandidaat-projecten gelijke kansen op een toelage te geven en ze op eenvormige wijze te kunnen beoordelen, besloot Heusden-
Zolder in 2002 als eerste een subsidiereglement op te stellen. Op basis van dit reglement oordeelt de gemeente of een kandidaat-project voldoet aan de voorwaarden. Ze analyseert de aanvragen en de arbeidsmarktsituatie en gaat na of het aanbod van organisaties
KOEN BROOS
In de strijd tegen de werkloosheid van laaggeschoolde langdurig werkzoekenden vormt de klaverbladfinanciering een belangrijk instrument. Gemeenten met een hoge concentratie zeer moeilijk inzetbare en langdurig werkzoekenden proberen via cofinanciering met de Vlaamse en de federale overheid zoveel mogelijk aangepaste tewerkstelling in hun gemeente te creëren. Tegelijkertijd moet de dienstverlening optimaal beantwoorden aan de behoeften van hun inwoners. Afhankelijk van de lokale situatie en behoeften leggen de gemeenten andere accenten. In de stadsregio Turnhout geldt het subsidiereglement enkel voor initiatieven voor lokale diensteneconomie en dus niet voor andere vormen van sociale economie, opleiding, begeleiding, werkervaring of tewerkstelling. Hoewel het accent ook op tewerkstellingsinitiatieven ligt, subsidieert Heusden-Zolder ook opleidingsen begeleidingsprojecten. Projecten spelen ook hier vooral in op de lokale behoeften: klusjes- en tuindienst, buurtgerichte kinderopvang, ecologisch buurtonderhoud in kansarme buurten en mobiliteitsprojecten voor senioren.
De tewerkstellingsprojecten spelen in op de lokale behoeften zoals ecologisch buurtonderhoud.
op de opleidings- en tewerkstellingsmarkt beantwoordt aan de behoeften op het werkveld en bij de werkzoekenden. Op basis van deze analyse en van de subsidieaanvragen doen de verantwoordelijke ambtenaren een voorstel. Hoewel het subsidiereglement van HeusdenZolder al lang wordt toegepast, heeft de gemeenteraad het nog niet goedgekeurd. De gemeente beschikt over een fonds. ‘Om de gemeentelijke regierol zo efficiënt mogelijk
te vervullen vormt het subsidiefonds een uitstekend instrument,’ verduidelijkt Nick Inghelbrecht, verantwoordelijke voor welzijn en lokale economie in Heusden-Zolder. ‘In vergelijking met een reglement laat een fonds meer bewegingsvrijheid toe door de soepelere procedure en de minder technische complexiteit. Bovendien is het toch de gemeenteraad die uiteindelijk beslist. Dankzij het subsidiefonds steunt onze gemeente bijvoorbeeld het project Industria in Houthalen dat niet op ons grondgebied ligt maar tewerkstelling biedt aan tal van inwoners uit onze gemeente.’ De gemeenten Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar nemen elk jaar een bedrag op in hun begroting voor het Fonds Sociale Economie van de stadsregio Turnhout. Deze middelen worden aangewend voor de betaling van een voltijdse projectcoördinator, voor lokale cofinanciering van projecten lokale diensteneconomie en eventueel voor andere initiatieven. Het subsidiereglement lokale diensteneconomie van de stadsregio Turnhout werd begin maart 2009 goedgekeurd door de raad van bestuur van het samenwerkingsverband. Het eerste project dat lokale cofinanciering krijgt volgens dit nieuwe subsidiereglement is vzw Den Aas voor het onderhoud van schooldomeinen. Inge Ruiters
ii Nick Inghelbrecht, verantwoordelijke welzijn en lokale economie Heusden-Zolder, nick.inghelbrecht@heusden-zolder.be Kristine Nijs, projectcoördinator diensteneconomie stadsregio Turnhout, T 014-88 92 58, kristine.nijs@turnhout.be, voor het subsidiereglement: www.stadsregioturnhout.be, knop diensteneconomie advertentie
1 juni 2009 LOKAAL 37
WERKVELD OUDERENZORG
Grote machteloosheid bij ouderenmishandeling In 2002 is het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling opgericht. Het spitst zich toe op het probleem van ouderenmishandeling thuis. Het Meldpunt is de spil waar hulpverlening betreffende ouderenmis(be)handeling op gang wordt gebracht via advies, het registreren van de meldingen en de opvolging ervan. Jaar na jaar stijgt
I
n 2007 liepen er bij het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling 516 meldingen binnen. Dit is waarschijnlijk maar het topje van de ijsberg. Het aantal ouderen in Vlaanderen stijgt en ouderen willen langer thuis blijven. Dit is mogelijk dankzij thuishulp en mantelzorgers. Jammer genoeg leidt dit ook tot een toename van ouderenmishandeling. Dat merkt het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling. Bij deze laagdrempelige organisatie kan iedereen terecht met vragen en meldingen – ook anoniem – van situaties of vermoedens van ouderenmis(be)handeling. Het is een eerste aanspreekpunt voor zowel de rechtstreeks betrokkenen (ouderen, vrijwilligers, mantelzorgers en professionelen) als de brede bevolking. Onder mishandeling van een oudere per38 LOKAAL 1 juni 2009
soon (vanaf 55 jaar) verstaan we al het handelen of nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere persoon staan, waardoor deze (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt of vermoedelijk zal lijden en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. Ouderenmishandeling kan verschillende vormen aannemen: fysieke, psychische, financiële en materiële mishandeling, seksueel misbruik, verwaarlozing of verzorging die te wensen overlaat en schending van de rechten. Specifieke aanpak nodig Ouderenmishandeling is een complexe problematiek die je als hulpverlener niet
alleen kunt oplossen. Om beweging te krijgen in de situatie is er vaak een netwerk van hulpverleners nodig die allemaal aan hetzelfde zeel trekken. Dit komt door de relatie tussen slachtoffer en pleger. Ouderenmishandeling speelt zich achter gesloten deuren af en de pleger is meestal een vertrouwenspersoon of familielid van het slachtoffer. De grootste groep zijn de kinderen van het slachtoffer: zestig procent in 2007. In elf procent van de situaties ging het om de partner. Deze plegers hebben dikwijls zelf veel problemen. Ze worstelen met financiële of psychosociale problemen, psychiatrische ziektebeelden en verslaving. Dikwijls gaat het om inwonende kinderen die niet werken. Ze blijven thuis wonen en zijn financieel af hankelijk van hun
LAYLA AERTS
het aantal meldingen. Iris de Roeck
ouders. Niet zelden gaat dit ook gepaard met psychische of fysieke mishandeling. Wanneer een oudere zorgaf hankelijk wordt, zijn veel kinderen en partners bereid om de zorg op zich te nemen. Soms wordt de last echter te groot en kan de mantelzorger het allemaal niet meer bol-
Ook hulpverleners staan dikwijls machteloos. Door de loyaliteit tegenover de pleger wil de oudere dikwijls geen stappen ondernemen om iets aan de situatie te veranderen. Het Vlaams Meldpunt merkt dat ouderen nog liever in hun situatie blijven dan hun kinderen of partner
Ouderenmishandeling speelt zich achter gesloten deuren af en de pleger is meestal een vertrouwenspersoon of familielid van het slachtoffer. werken. Dikwijls geven mantelzorgers uit schaamte niet toe dat zij het niet meer aankunnen. Bovendien is de loyaliteit tussen pleger en slachtoffers zeer groot. Ouderen zullen zelden zelf de mishandeling melden of toegeven. Ze zwijgen om de mantelzorger niet te kwetsen of uit angst de enige zorg die ze nog ontvangen kwijt te raken. Voor de detectie van deze situaties is het Vlaams Meldpunt dan ook vooral afhankelijk van de oplettendheid van hulpverleners. Vooral thuisverpleegkundigen pikken als eersten de signalen op en melden ze. Daarom wil het Vlaams Meldpunt dat hulpverleners een degelijke vorming krijgen om met deze signalen om te gaan en heeft het vormingspakketten ontwikkeld. Knelpunten Hoewel er de voorbije jaren al veel vooruitgang is geboekt in het omgaan met ouderenmishandeling, is er toch nog veel werk om tot een sluitende en uniforme handelwijze te komen.
in de problemen te brengen. Ze weigeren meestal radicaal zoon of dochter uit huis te laten zetten. Wanneer hulpverleners er toch in slagen een doorbraak te realiseren, zien ze geregeld dat de oudere de pleger nadien toch weer in huis neemt. Bovendien merkt het Meldpunt dat pas bij een escalatie een melding wordt gemaakt. Omdat de situatie dan zodanig is vastgeroest, is het moeilijk om nog verandering teweeg te brengen.
Wanneer een oudere zelf verkiest in de situatie van mis(be)handeling te blijven of ernaar terug te keren, staat iedereen machteloos. Vandaag bestaat er nog geen juridische omkadering voor het probleem van ouderenmishandeling. Het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling heeft geen juridisch mandaat om dwingend tussen te komen in een situatie. Het is dan ook van mening dat er hier een juridisch vacuテシm bestaat. Naast een goede juridische omkadering is het ook belangrijk dat politie en parket meer gesensibiliseerd en gemotiveerd worden. Zij moeten bewust worden gemaakt van de ernst en de gevolgen van ouderenmishandeling. Daarnaast ziet het Vlaams Meldpunt ook dat veel hulpverleners gewrongen zitten met hun beroepsgeheim. Het is niet altijd duidelijk wanneer zij een melding mogen en kunnen maken aan het Meldpunt of de politie. Vaak is dit een persoonlijke afweging. Op die manier blijven veel mishandelingen ongedetecteerd. Iris de Roeck is beleidsmedewerker bij het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling
Schaarbeek, 12 juni Op World Elder Abuse Awareness Day organiseert het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling jaarlijks een congres om de aandacht voor dit fenomeen te vergroten en hulpverleners enkele handvatten aan te bieden zodat ze adequaat reageren. Dit jaar gaat het congres door op 12 juni in de gebouwen van De Factorij (HIG) te Schaarbeek. Voor verdere vragen en het programma kunt u terecht bij het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling. テ偲指ww.meldpuntouderenmishandeling.be, T 078-15 15 70, meldpuntomb@skynet.be
advertentie
1 juni 2009 LOKAAL 39
Stad Vilvoorde Openbare oproep voor de aanwerving
Uw personeelsadvertentie in
van een voltijds statutair (m/v):
Lokaal, VVSG-week
Diensthoofd A1a-A3a Dienst Groenvoorziening
én op de VVSG-website Functie
Organiseren van een efficiënte uitvoering van de reguliere werking van de dienst, leiden en begeleiden van de medewerkers. Leveren van beleids- en/of technisch/gespecialiseerd advies. Opstarten, behandelen
Inlevering advertenties:
of opvolgen van dossiers en projecten.
Lokaal 12 (1 juli tot 30 augustus): 15 juni Lokaal 13 (1 tot 15 september): 10 augustus
Profiel U bent in het bezit van een diploma op masterniveau toegepaste biologische wetenschappen, richting bio-ingenieurswetenschappen of gelijkwaardig of laatstejaarsstudent in een van deze opleidingen.
Interesse? Kandidatuurstelling kan tot 30 juni 2009 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, het functieprofiel en de functie-inhoud te verkrijgen op de dienst Personeel,
Informatie: Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43
Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60 of via www.vilvoorde.be.
nicole.vanwichelen@vvsg.be
De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…
Kampenhout Departementshoofd Interne Zaken
Departementshoofd Culturele Zaken
Deskundige Openbare Werken
A1-A3 – 1 voltijdse functie
A1-A3 – 1 voltijdse functie
B1-B3 – 1 voltijdse functie
Functieomschrijving U leidt het department Interne Zaken dat bestaat uit de afdelingen communicatie, ICT, personeel, secretariaat, overheidsopdrachten en veiligheid. U bent verantwoordelijk voor o.a. het voeren van een modern personeelsbeleid, de ontwikkeling van kwaliteitszorg en internecontrolesysteem, de opmaak van het jaarlijkse budget en de meerjarenplanning, het organiseren van nood-en interventieplanning, het verzorgen van interne communicatie en externe professionele contacten,... U rapporteert aan de secretaris, maakt deel uit van het managementteam en adviseert het schepencollege over beleidsbeslissingen.
Functieomschrijving U leidt het departement Culturele Zaken dat bestaat uit de afdelingen sport, jeugd, cultuur en vrije tijd. U engageert zich voor de coördinatie tussen de diverse cultuuren vrijetijdsactoren om een eigentijds en gediversifieerd aanbod te realiseren en vernieuwende activiteiten op te zetten. U bent verantwoordelijk voor de opmaak van de strategische en cultuurbeleidsplannen, stelt het jaarlijkse budget en de meerjarenplanning op, zorgt voor een open interne communicatie en externe professionele contacten,... U rapporteert aan de secretaris, maakt deel uit van het managementteam en adviseert het schepencollege over beleidsbeslissingen
Functieomschrijving Onder leiding van het departmentshoofd Grondgebiedzaken coördineert u de verschillende taken binnen de afdeling Openbare Werken. U bent verantwoordelijk voor het voeren van aanbestedingsdossiers, voor de opmaak van ontwerpplannen en bestekken. U staat in voor de technische en financiële opvolging van de diverse dossiers over openbare werken: uitbestede investeringswerken zoals aanleg van wegen, nutsvoorzieningen en onderhoud door derden en het technische onderhoud van het gemeentelijke patrimonium.
Profiel • U bent in het bezit van een diploma Master / Licentiaat • U kunt minstens vijf jaar relevante beroepservaring voorleggen • U heeft kennis van het gemeentedecreet, ervaring met budgetten en peoplemanagement.
Profiel • U bent in het bezit van een diploma Master / Licentiaat • U kunt minstens vijf jaar relevante beroepservaring voorleggen. • U bent bekend met het gemeentedecreet, met de wetgeving en reglementering in het vakgebied.
Wij bieden u een bruto maandloon vanaf 2705,57 €
Wij bieden u een bruto maandloon vanaf 2705,57 €
40 LOKAAL 1 juni 2009
Profiel • U bent in het bezit van een diploma Bachelor / Graduaat • U bent bekend met het gemeentedecreet, de wet op overheidsopdrachten, het lezen van plannen en GIS. Wij bieden u een bruto maandloon vanaf 2164,50 €
Algemene voorwaarde voor elk van deze functies U dient te slagen in een bekwaamheidsproef. Wij bieden voor elk van deze functies Voltijdse statutaire aanstelling met een jaar proef, maaltijdcheques van 7 €, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding, 35 dagen jaarlijks verlof, mogelijkheid tot in rekening brengen van privé-anciënniteit, wervingsreserve van twee jaar.
Bent u geïnteresseerd ? Meer inlichtingen kunt u verkrijgen bij de gemeentesecretaris D. Coucke, T 016-65 99 21. Solliciteren kan door een gemotiveerd schrijven met cv en afschrift van diploma aangetekend te versturen voor 12 juni 2009 naar het College van burgemeester en schepenen, Gemeentehuisstraat 16, 1910 Kampenhout
wetmatig berichten
Nieuw typebestek voor aankoop gas en elektriciteit Sinds de vrijmaking van de energiemarkt zes jaar geleden kunnen lokale besturen alleen nog via een correcte toepassing van de wetgeving op de overheidsopdrachten energie aankopen. Een nieuwe versie van het typebestek van de VVSG helpt hen hierbij. beurs. Die gegevens zijn voor iedereen publiek toegankelijk, wat controle gemakkelijker maakt. Voor aardgas legt het bestek ook een aantal herzieningsparameters op, maar de waarden ervan zijn helaas alleen beschikbaar
STEFAN DEWICKERE
Het is intussen al zes jaar geleden dat de elektriciteits- en gasmarkt in Vlaanderen werden vrijgemaakt. Tevoren kocht iedereen energie bij de intercommunale die in de eigen gemeente actief was. Nu kunnen alleen nog erkende leveranciers gas en elektriciteit verkopen en houden de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zich met het netbeheer bezig. Aardgas en elektriciteit zijn bijzonder complexe producten, waarover in de gemeenten en OCMW’s vaak weinig gespecialiseerde kennis bestaat. Daarom heeft de VVSG van bij het begin een typebestek aan de besturen aangeboden waarmee ze de markt op kunnen. De voorbije maanden werkten we met de Vlaamse regulator VREG, het Agentschap Binnenlands Bestuur en de VVP aan een nieuwe versie van het bestek. We hielden daarbij rekening met enkele belangrijke nieuwe ontwikkelingen op de markt. Het nieuwe bestek verlaat de vaste prijzen en voert een systeem van prijsherziening in. Dat komt beter overeen met de praktijk op de markt. Bovendien vermijdt het dat besturen al na korte tijd geconfronteerd worden met een leverancier die ten gevolge van ongunstige prijsontwikkelingen (lees: stijgende prijzen) het contract vervroegd afbreekt. Dat is de voorbije jaren op veel plaatsen gebeurd. In ruil voor de geïndexeerde prijzen zegt het bestek wel dat het contract drie jaar loopt en door het bestuur noch door de leverancier vervroegd kan worden beëindigd. Voor de prijsherziening voor elektriciteit doen we een beroep op de noteringen op de Endex-
omdat ze toen nog moeilijk controleerbaar was. Er waren nog onvoldoende garanties dat groene stroom wel degelijk groen was. Nu dat in orde is, belet niets meer dat besturen op die manier bijdragen tot een duurzamer energiebeleid. Vele gemeenten en OCMW’s hebben dat de voorbije periode trouwens ook al gedaan. Voorts bevat het bestek enkele administratieve vereenvoudigingen. Zo stellen we de besturen voor om het document niet langer te verko-
Voor elektriciteit bevat het bestek ook de mogelijkheid dat een bestuur een minimale hoeveelheid groene stroom vraagt.
op betalende websites. Daarom bepaalt het bestek dat de leverancier moet bewijzen dat hij de juiste prijzen heeft gehanteerd. Voor elektriciteit bevat het bestek op vraag van velen ook de mogelijkheid dat een bestuur een minimale hoeveelheid groene stroom vraagt. Dat minimum kan oplopen tot 100 procent. De vorige bestekversie bevatte die bepaling niet,
pen, maar gewoon gratis en elektronisch ter beschikking te stellen. jan.leroy@vvsg.be
Het VVSG-typebestek en de begeleidende tekst zijn beschikbaar op www.vvsg.be, knop werking en organisatie, overheidsopdrachten
‘Lokaal sociaal beleid’ aangevuld met praktische tools en een synthese van de beleidsplananalyse In de zopas verschenen bijwerking van het Handboek lokaal sociaal beleid komen veel praktische documenten voor, rechtstreeks afgeleid uit praktijkvoorbeelden. Verder is er een checklist over het aanmaken van folders en brochures en een tekst over de vereisten voor een klantgericht onthaal. Ook in deze bijwerking: een aantal handvatten die helpen bij een herstructurering van de loketten in de gemeente. De recentste evoluties inzake lokaal sociaal beleid op het Vlaamse niveau komen aan bod aan de hand van een korte bespreking van parlementaire vragen en omzendbrieven. Tot slot maakte auteur Peter Sels een bondige synthese van de belangrijkste bevindingen betreffende de beleidsplananalyse die het HIVA maakte in opdracht van de Vlaamse overheid. Omdat dit rapport mogelijk een bron vormt voor de verdere beleidsbepaling over lokaal sociaal beleid door de Vlaamse overheid voegde de auteur enkele kritische bedenkingen toe over de opdrachtformulering en de verwerking van de resultaten. Lokaal sociaal beleid is een publicatie van VVSG-Politeia. Abonnees krijgen de bijwerking automatisch in de bus. Nog geen abonnee? Meer informatie en bestellen kan op www.politeia.be, door te mailen naar info@politeia.be of te faxen naar 02-289 26 19. De prijs voor het basisboek (incl. cd-rom) bedraagt 99 euro (VVSG-leden), niet-leden betalen 119 euro. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,46 euro per pagina, de bijwerking van de cd-rom kost 29 euro tot schriftelijke opzegging. Deze prijzen zijn inclusief btw maar exclusief verzendkosten.
1 juni 2009 LOKAAL 41
OCMW Liedekerke Liedekerke heeft een ondernemend OCMW dat zijn dienstverlening steeds wil verbeteren, en verder wil uitbouwen met een integratiedienst, serviceflats en een dienstencentrum. OCMW en gemeentebestuur werken nauw samen. In het sociaal huis zijn nog andere bevriende organisaties gehuisvest. Het OCMW van Liedekerke organiseert een vergelijkende selectieprocedure met aanleg van een wervingsreserve geldig voor twee jaar voor de voltijdse betrekking in statutair verband van een (m/v):
OCMW-secretaris Als OCMW-secretaris heb je de algemene leiding van de administratie en ben je het hoofd van het personeel. Je bent verantwoordelijk voor de voorbereiding en de uitvoering van het beleid. Je volgt de dossiers op die voorgelegd worden aan de bestuursorganen. Je bent de sleutelfiguur in de samenwerking met het gemeentebestuur en de verdere ontwikkeling van de organisatie. Profiel Je bent in het bezit van een diploma dat toegang geeft tot niveau A in een van de volgende studierichtingen (of een gelijkwaardige studierichting met verwante studie-inhoud): rechten, politieke en sociale wetenschappen, bestuurskunde, economische, toegepaste economische of financiële wetenschappen. Bovendien ben je in het bezit zijn van een attest of getuigschrift van een aanvullende managementopleiding (indien deze opleiding niet is inbegrepen in de basisopleiding van het diploma). Selectieprocedure • Je moet slagen in een schriftelijke en mondelinge proef. Je management- en leiderschapscapaciteiten worden getoetst met een assessment-test. • Je kunt definitief benoemd worden na een proeftijd van een jaar. Wij bieden Een geïndexeerd brutojaarsalaris: min. 43.790,21 € / max. 63.506,18 €; maaltijdcheques; een hospitalisatieverzekering en jaarlijks 35 verlofdagen. Interesse? Vraag het inschrijvingsformulier en bijkomende inlichtingen op de personeelsdienst, T 053-64 55 74, personeel@liedekerke.be of surf naar www.liedekerke.be. Kandidaatstelling Stuur je inschrijvingsformulier, samen met een kopie van je diploma ten laatste maandag 15 juni 2009 (via post, fax of mail) terug.
De gemeente Sint-Pieters-Leeuw organiseert een selectieprocedure met aanleg van een werfreserve voor een voltijdse (38/38) contractuele betrekking van
duurzaamheidsambtenaar bij de dienst leefmilieu voor de duur van het project B-niveau - m/v Uiterste inschrijvingsdatum 26 juni 2009. Ook laatstejaarsstudenten in de scheikunde, land- en tuinbouwwetenschappen, een pedagogische richting met specialisatie exacte wetenschappen aangevuld met een bijkomende opleiding milieu (postacademische) of milieucoördinator of gelijkwaardig kunnen deelnemen aan de selectie. Interesse? Vraag het dossier met functiebeschrijving, programma van de selectieprocedure en inschrijvingsformulier op bij de personeelsdienst van het gemeentebestuur, Pastorijstraat 21, 1600 Sint-Pieters-Leeuw, T 02-371 22 48, Wendy Kerckhoven, wendy.kerckhoven@sint-pieters-leeuw.be of via www.sint-pieters-leeuw.be.
Het gemeentebestuur van Middelkerke gaat over tot de aanwerving van een
Afdelingsfunctionaris Administratie Hij/zij is coördinator en verantwoordelijke voor een vlot en eigentijds beheer van de afdeling interne zaken. Als zodanig speelt hij/zij een sleutelrol als lokaal manager én als een van de belangrijkste lokale ambtenaren. Het betreft een aanwerving in vast dienstverband (schalen functionele loopbaan en rang: A4a-A4b) Bijzondere voorwaarden: • Houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A: academische gerichte masterdiploma’s die uitgereikt zijn door - de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen - een door de Staat of door een van de gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs - een door de Staat of door een van de gemeenschappen ingestelde examencommissie op basis van een opleiding die minstens 100 lesuren publiek recht omvatten ofwel houder zijn van een diploma van master of doctor in de rechten • Met gunstig gevolg een bijkomende opleiding gevolgd hebben in management, waarvan de opleidingsduur minstens 120 lestijden omvat of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd • Minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende administratieve functie • Belg zijn • Er is in een selectieproef voorzien (assessmentproef, schriftelijke proef en mondelinge proef ).
Bijkomende inlichtingen inzake voorwaarden en functiebeschrijving kunnen verkregen worden op de personeelsdienst T 059-31 91 14, personeelsdienst@middelkerke.be of via www.middelkerke.be. Kandidaturen worden ingediend via aangetekend schrijven bij het gemeentebestuur, t.a.v. dhr. Burgemeester, gemeentehuis, Spermaliestraat 1, 8430 Middelkerke, en dit vóór 01 juli 2009.
42 LOKAAL 1 juni 2009
wetmatig berichten
Spreidingsplan en financiële steun wegens overbezetting opvangnetwerk asielzoekers
De afgelopen weken werden pas aangekomen asielzoekers noodgedwongen doorverwezen naar de OCMW’s. Gezinnen met minderjarige kinderen die illegaal in het land zijn, werden terug naar huis gestuurd. Door de opening van 264 (nood)opvangplaatsen kunnen alle asielzoekers voorlopig weer aan een opvangstructuur toegewezen worden. Maar binnen enkele weken zal alles weer volzet zijn. Daarom heeft minister Marie Arena op 8 mei besloten dat ‘oude’ asielzoekers aan een OCMW worden toegewezen en financiële steun krijgen, dat er geen niet-toewijzingen meer zijn van ‘nieuwe’ asielzoekers en geen materiële opvang voor gezinnen met minderjarige kinderen die illegaal in het land verblijven.
Spreidingplan voor ‘oude’ asieldossiers
Asielzoekers die hun asielaanvraag voor 1 juni 2007 indienden, niet uitgeprocedeerd zijn en nog in de opvang verblijven, worden toegewezen aan een OCMW via het spreidingsplan. Zij moeten binnen twee maanden vanaf de betekening van die toewijzing de opvang verlaten. Vervolgens krijgen zij financiële steun van het bevoegde toegewezen OCMW (code 207 OCMW) dat ook een huisvestingsaanbod moet doen. Als het dit niet doet, wordt de toegekende financiële steun maar voor de helft terugbetaald. De asielzoeker kiest vrij waar hij gaat wonen. Er wordt geen verblijfplaats opgelegd. De betrokken oude asielzoekers (naar schatting 2600 personen) werden nooit ontvankelijk verklaard en gingen daartegen in beroep bij de Raad van State. Ze hebben bijgevolg nog recht op steun maar verblijven hier illegaal. Dat bemoeilijkt de dienstverlening aanzienlijk, door hun status hebben ze geen bankrekening en moeten alle betalingen dus cash gebeuren. Het merendeel verblijft in een LOI dat de overstap naar OCMW-dienstverlening zal moeten begeleiden en mee op zoek moet naar huisvesting. Na het invullen van de nog openstaande quota (ongeveer 1300 toewijzingen) zal een nieuwe berekening van het spreidingsplan moeten gebeuren. Het spreidingsplan verdeelt 15.000 toewijzingen waarbij grootte, rijkdom, armoede en gekleurdheid van de gemeente ge
wogen worden. De uitkomst, het quotum, bepaalt per OCMW hoeveel asielzoekers kunnen worden toegewezen. OCMW’s met een open opvangcentrum op hun grondgebied krijgen geen quotum. LOI-plaatsen voor volwassenen mogen dubbel afgetrokken. Het hebben van LOI-plaatsen wordt opnieuw belangrijk. Dat zal een impact hebben op de bestaande praktijk waarbij LOI-plaatsen geschorst worden als een bewoner die een verblijfsrecht krijgt, niet binnen de opgelegde termijn kan vertrekken. Zoals wij begrijpen, kunnen geschorste plaatsen niet afgetrokken worden. De VVSG is geen voorstander van het reactiveren van het spreidingsplan. Het werkt niet en heeft meer nadelen dan voordelen. De maatregel heeft bovendien ten vroegste over twee maanden effect. Naar schatting volstaan de bijkomende opvangplaatsen nog maar enkele weken. Wat dan? Zonder voldoende (tijdelijke) opvangplaatsen is de kans groot dat dan opnieuw (al dan niet nieuw aangekomen) asielzoekers naar de OCMW’s worden doorverwezen voor financiële steun. Na hen eerst minstens sinds 1 juni 2007 in de materiële opvang gehouden te hebben, wordt hun met het einde van de procedure in zicht alsnog financiële steun toegekend. Wat voor een signaal is dat? Hebben deze asielzoekers na al die tijd in de opvang niet aan zelfstandigheid ingeboet? Wat als ze kort nadien een negatieve beslissing van de Raad van State krijgen en hun recht op financiële steun verliezen? De Opvangwet biedt meer bescherming aan uitgeprocedeerde asielzoekers dan de OCMW-wet.
Geen toewijzing voor een ‘nieuwe’ asielzoeker
De afgelopen weken werden nieuw aangekomen asielzoekers doorgestuurd naar de OCMW’s omdat er geen plaats was. Sommigen met een officiële beslissing, anderen zonder (officieus). Officiële niet-toewijzingen zijn definitief. Deze 78 asielzoekers zullen nooit in de materiële opvang terechtkomen. Zij hebben recht op financiële steun door het bevoegde OCMW. Aangezien een asielzoeker bij het indienen van zijn asielaanvraag voor zijn hoofdverblijfplaats op het adres van de
LAYLA AERTS
De overbezetting van het opvangnetwerk voor asielzoekers blijft aanslepen. Na meer dan anderhalf jaar schipperen is dit geen tijdelijke crisis meer maar een structureel probleem van ondercapaciteit .
DVZ wordt ingeschreven, is het OCMW van Brussel bevoegd (artikel 2, §5 wet 2 april 1965 en rondzendbrief van 3 december 2008 van de POD MI). Officieus niet-toegewezen asielzoekers moeten teruggestuurd worden naar de Dispatching van Fedasil opdat zij alsnog aan een opvangstructuur toegewezen kunnen worden. Aan deze officieus niet-toegewezen asielzoekers betaalde financiële steun wordt niet ten laste genomen door de POD MI.
Geen opvang voor gezinnen
Illegaal verblijvende gezinnen met minderjarige kinderen waarvoor er geen plaats was, kwamen terecht op een wachtlijst. Ofwel worden die gezinnen opgeroepen als er een plaats vrijkomt. Ofwel betekent Fedasil een beslissing waarbij het al gedane aanbod tot opvang wordt herroepen. Voor nieuwe aanvragers zal Fedasil een beslissing betekenen waarin staat dat er geen opvangplaats aangeboden wordt. Het OCMW wordt gevraagd om die beslissingen aan de cliënten over te maken. Dit is ook geen oplossing voor de overbezetting want er worden geen opvangplaatsen vrijgemaakt. Er worden alleen geen bijkomende gezinnen meer opgevangen maar dat gebeurde voordien al maar mondjesmaat.
Standpunt VVSG
De VVSG vraagt dat er voldoende middelen vrijgemaakt worden om de materiële opvang te realiseren die in de Opvangwet uitgetekend is. Omdat de federale overheid alle touwtjes van het asielbeleid in handen heeft, moet ze ook alle kosten dragen. Bovendien wordt het de hoogste tijd dat alle bestuursniveaus (federaal, regionaal, lokaal) samenwerken en een grondige oplossing uitwerken voor de problemen op de huisvestingsmarkt waarmee alle OCMW-cliënten geconfronteerd worden. Ook dat probleem kan niet door de lokale besturen alleen opgelost worden. fabienne.crauwels@vvsg.be
www.vvsg.be, knop sociaal beleid, vreemdelingen 1 juni 2009 LOKAAL 43
De IVM is de dynamische Intergemeentelijke opdrachthoudende Vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland. De IVM telt negentien gemeenten met samen ruim 272.000 inwoners. De IVM staat in voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk (rest-) afval en werkt met deze gemeenten sensibiliseringsacties uit om afval te voorkomen, te hergebruiken of beter te sorteren met het oog op recyclage. Op vraag van de negentien deelnemende gemeenten wordt het IVM-team gedurende drie jaar uitgebreid met een
verenigingscoach
De verenigingscoach - informeert, stimuleert en enthousiasmeert lokale sport-, cultuur-, jeugd-, seniorenverenigingen en scholen in het ontwikkelen/verder uitbouwen van een afvalarme en duurzame werking - werkt jaarlijks samen met de gemeentelijke milieu- en/of duurzaamheidsambtenaar een bestaand evenement in de gemeente uit tot een ‘model’ duurzaam evenement - staat uiteraard volledig achter het principe van afvalpreventie en duurzaam materiaalgebruik - werkt in Eeklo, maar is vaak op bezoek bij de verenigingen, en dit wellicht geregeld ’s avonds of tijdens de weekends. Het project kent een looptijd van drie jaar en wordt opgevolgd door een stuurgroep waarin vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten zetelen.
Wie zoeken we? - ben je in het bezit van een diploma Bachelor? - heb je voeling met het verenigingsleven in de regio, evenals ervaring met het uitwerken van vormingsprojecten? - ben je in het bezit van een rijbewijs B en een wagen? - ben je bereid om ’s avonds of zelfs tijdens de weekends te presteren?
Hoe solliciteren? Stuur je sollicitatiebrief met cv tegen 30 juni naar de heer voorzitter van de IVM, Sint-Laureinsesteenweg 29, 9900 Eeklo.
Wat mag je van ons verwachten? - Een bediendencontract van bepaalde duur (drie jaar) - 13de maand, groepsverzekering, hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, fietsvergoeding - een uitdagende job met veel contacten en mogelijkheden om op creatieve manier mensen die actief zijn in het verenigingsleven te stimuleren naar een duurzame en afvalarme werking.
Meer informatie over IVM www.ivmafvalbeheer.be
Nog geen abonnement op Lokaal ? Informatie en voorwaarden: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be DOC_ADV_A5HOR_CMYK_02_09:DOC_ADV_A5HOR_CMYK_02_09 6/02/09 13:44 Pagina 1
VORMING IN OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID
MASTER IN HET OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID “Een combinatie van wetenschappelijk inzicht en praktijkervaringen in het reilen en zeilen van de overheid.”
OPLEIDINGSPROGRAMMA’S EN ‘IN-COMPANY’ TRAININGEN OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID CONTRACTMANAGEMENT • FINANCIEEL MANAGEMENT • E-GOVERNMENT • INTEGRITEITSMANAGEMENT • INTERACTIEF BELEID • KLACHTENMANAGEMENT • KWALITEITSMANAGEMENT • MANAGEMENTVAARDIGHEDEN • OPENBAARHEID • ORGANISATIES EN DIVERSITEIT • PERSONEELSMANAGEMENT • PRESTATIES METEN • SAMENWERKING EN COÖRDINATIE • STRATEGISCHE PLANNING • VERANDERINGSMANAGEMENT
GEBRUIKERSNETWERKEN Kwaliteitsnetwerk voor lokale besturen: www.kwaliteitsnetwerk.be Netwerk klachtenmanagement: www.netwerkklachtenmanagement.be
Instituut voor de Overheid Parkstraat 45 bus 3609, 3000 LEUVEN - tel. + 32 16 32 32 70 - io@soc.kuleuven.be
www.instituutvoordeoverheid.be
44 LOKAAL 1 juni 2009
wetmatig berichten
Taak milieukundigen verfijnd Eind april wijzigde de Vlaamse regering principieel het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Logo’s (Lokaal Gezondheidsoverleg). Het wijzigingsbesluit verfijnt en vervolledigt de opdracht van de Logo’s met de invulling van het medisch milieukundige netwerk. Het legt onder meer het aantal VTE’s deskundigen vast die specifiek milieugerelateerde gezondheidstaken uitvoeren.
De medische milieukunde is binnen de openbare preventieve gezondheidszorg een vrij recente discipline. Medisch milieukundigen houden zich specifiek bezig met een van de vijf gezondheidsbepalende factoren, namelijk de fysieke omgeving. Ze gaan de invloed van milieuvervuiling op gezondheid na, met als doel adviezen te geven om gezondheidsrisico’s ten gevolge van deze milieuvervuiling te voorkomen of te beperken. Niet enkel verontreiniging van het leefmilieu buitenshuis (buitenmilieu) kan onze gezondheid schaden. Ook binnenshuis, in het binnenmilieu, kunnen gezondheidsbedreigende milieufactoren voorkomen. Dit onderscheid wordt ruwweg gemaakt op basis van de locatie van de vervuilingsbron. De medisch milieukundigen hebben als werkingsgebied één of meer Logo-regio’s en zijn ook bij deze Logo’s gehuisvest. In de praktijk kunnen gemeenten bij de milieukundigen van hun Logo terecht voor het ondersteunen en opzetten van lokale projecten in verband met gezondheid en milieu. Daarnaast houden de milieukundigen zich specifiek bezig met het sensibiliseren betreffende gezond wonen en voeren ze woningonderzoeken uit in het kader van het Binnenmilieubesluit. Een groot deel van hun takenpakket bestaat uit het informeren over gezondheidsrisico’s die verband houden met het milieu. Ze doen dit aan de hand van voordrachten, informatie via de websites en het aanleveren van artikels en folders. sabine.vancauwenberge@vvsg.be
Decreet van 21 november 2003 betr. het preventieve gezondheidsbeleid, BS van 3 februari 2004, Inforumnummer 191837 Besluit Vlaamse Regering van 30 januari 2009 betr. de Logo’s, BS van 19 maart 2009, Inforumnummer 236660 Meer informatie over de medisch milieukundigen: www.mmk.be
Batterijen: ontwerp MBO
Het gemeentebestuur van Zutendaal gaat over tot de aanleg van een wervingsreserve voor de aanwerving van: Afdelingshoofd algemene diensten/verantwoordelijke personeelsbeheer niveau B4-B5 (m/v) Voltijds 38/38
in contractueel dienstverband - optie statutaire benoeming op termijn
Je bent verantwoordelijk voor de algemene coördinatie van de afdelingen algemene diensten en burgerzaken, en verricht ook beleidsvoorbereidend en ondersteunend werk. Daarnaast sta je in voor het personeelsbeheer. Je bent lid van het managementteam. Je bezit minimaal een diploma van bachelor of gelijkwaardig en beschikt over ten minste vijf jaar relevante ervaring Geïndexeerde bruto jaarwedde: minimaal 29.643,71 maximaal 48.291,75 Afdelingshoofd diensten vrije tijd niveau B4-B5 (m/v) Voltijds 38/38
in contractueel dienstverband - optie statutaire benoeming op termijn
Je bent verantwoordelijk voor de algemene coördinatie van de afdeling diensten Vrije tijd, die instaat voor een geïntegreerd lokaal vrijetijdsbeleid. De afdeling is de overkoepelende entiteit van de diensten openbare bibliotheek, sport - jeugd, welzijn en lokale initiatieven, toerisme en cultuur. Je vormt de schakel tussen het beleid en de verschillende vrijetijdsactoren. Je verricht beleidsvoorbereidend en ondersteunend werk. Je bent lid van het managementteam. Je bezit minimaal een diploma van bachelor of gelijkwaardig en beschikt over ten minste vijf jaar relevante ervaring Geïndexeerde bruto jaarwedde: minimaal 29.643,71 maximaal 48.291,75 Afdelingshoofd technische diensten niveau B4-B5 (m/v) Voltijds 38/38
in contractueel dienstverband - optie statutaire benoeming op termijn
Je bent verantwoordelijk voor de algemene coördinatie van de afdeling technische diensten die bestaat uit de sector grondgebiedzaken (milieubeleid, duurzaamheidsbeleid, ruimtelijk beleid en patrimoniumbeheer-infrastructuur) en de sector Openbare werken. Je verricht beleidsvoorbereidend en ondersteunend werk. Je bent lid van het managementteam. Je bezit minimaal een diploma van bachelor of gelijkwaardig en beschikt over ten minste vijf jaar relevante ervaring Geïndexeerde bruto jaarwedde: minimaal 29.643,71 maximaal 48.291,75 Deskundige patrimoniumbeheer / Infrastructuur niveau B1-B3 (m/v)
Voltijds 38/38 in contractueel dienstverband - bij voorkeur in aanmerking komen voor gesco (voorwaarden te bevragen bij de VDAB)
Tot je takenpakket behoort ondermeer : de uitbouw van een Geografisch Informatie Systeem, het ontwikkelen van een milieudatabank, het beheer van het gemeentelijk gebouwenpatrimonium, het grondbeheer, fungeren als centraal aanspreekpunt inzake woonbeleid. Je bezit minimaal een diploma van bachelor of gelijkwaardig Geïndexeerde bruto jaarwedde: minimaal 25.706,07 maximaal 43.313,99
Ploegbaas niveau D4-D5 ( m/v) Voltijds 38/38 in contractueel dienstverband - optie statutaire benoeming op termijn
Je staat in voor de organisatie en planning van de activiteiten van de uitvoeringsdiensten van de sector openbare werken. Deze sector staat in voor alle technische werken uitgevoerd aan gebouwen, wegen en groen gelegen op het openbaar domein of behorend tot het gemeentelijk patrimonium. Je beschikt over ten minste vijf jaar relevante ervaring Geïndexeerde bruto jaarwedde: minimaal 25.111,71 maximaal 35.364,42
negeert gemeentelijke inzamelcircuits
Wij bieden extralegale voordelen o.a. een hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques en mobiliteitsvergoeding (fiets, openbaar vervoer). Beroepservaring kan in aanmerking genomen worden op voorwaarde dat ze relevant is voor de uitoefening van de functie.
Ondanks de vaststelling dat een kwart van de afgedankte batterijen ingezameld worden op de containerparken, weigert Bebat deze laatste daarvoor te vergoeden. Dat is een gevolg van het nieuwe ontwerp van milieubeleidsovereenkomst (MBO) dat binnenkort in openbaar onderzoek gaat. Het voorakkoord tussen Bebat en de Vlaamse overheid beschouwt de containerparken als een optie. Bebat is niet verplicht daar batterijen op te halen, laat staan lokale besturen te vergoeden voor het ter beschikking stellen van hun infrastructuur. Dat druist in tegen een ander Ministerieel Besluit, dat deze vergoedingen net heeft vastgelegd. Ook voor batterijen. Daarenboven gaat de ontwerpmilieuovereenkomst daarmee voorbij aan de realiteit. Niet alleen zijn gemeenten wettelijk verplicht batterijen te aanvaarden op de containerparken, een groot deel van de bevolking kiest nog altijd voor dit inzamelsysteem. Het is daarom niet meer dan logisch dat Bebat, net zoals andere producentenorganisaties, een billijke vergoeding betaalt voor het gebruik van publieke infrastructuur. Daar innen ze trouwens (meer dan) voldoende geld voor bij de consument.
Heb je interesse voor één van deze functies en voldoe je aan de voormelde vereisten, kan je je kandidaat stellen voor deelname aan de selectieprocedure Kandidaturen, met duidelijke vermelding van de beoogde functie, vergezeld van een uitgebreid cv en een afschrift van het vereiste diploma kunnen ingediend worden door: - hetzij een per post verzonden sollicitatiebrief gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Zutendaal, Oosterzonneplein 1, 3690 Zutendaal -hetzij een persoonlijk overhandigde sollicitatiebrief tegen ontvangstbewijs afgeleverd op het gemeentehuis, Oosterzonneplein 1, 3690 Zutendaal ten laatste op vrijdag 19 juni. De poststempel of datum ontvangstbewijs gelden als bewijs. De geldige kandidaturen zullen uitgenodigd worden voor een aanwervingsproef. Bijkomende inlichtingen i.v.m. de functie, de arbeidsvoorwaarden en de selectieprocedure zijn te verkrijgen bij de personeelsdienst van het gemeentebestuur op het telefoonnummer 089 / 62 94 43 of via e-mail marc.vanhengel@zutendaal.be
liesbet.noe@vvsg.be
Namens het College van Burgemeester en Schepenen Marc Vanhengel Jos Beuls Gemeentesecretaris Burgemeester
1 juni 2009 LOKAAL 45
AGENDA
Zoersel 2 juni Brussel 4 juni Harelbeke 11 juni Aalst 16 juni Wijzigingen in de taxiwetgeving Informatiesessies over het decreet personenvervoer, centaurus als communicatieplatform en de randapparatuur taxameter. www.vvsg.be
Harelbeke 11 juni Aalst 16 juni Hasselt 22 juni Het Hersteldecreet bij het Gemeentedecreet : u volgt toch ook? Studiemiddagen voor mandatarissen, secretarissen, ontvangers en leden van managementteams van Vlaamse gemeenten. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 4 juni Milieutrefdag Een organisatie van Tandem voor milieuambtenaren, milieuschepenen. www.vvsg.be (omgeving/kalender)
Schaarbeek 12 juni Zwijgen biedt geen uitkomst! Congres Vlaams meldpunt ouderenmis(be)handeling. www.meldpuntouderenmishandeling.be
Bergen op Zoom 2 en 9 juni Cultuur in toerisme en citymarketing Masterclass over gemeentelijke identiteit als economische motor. www.bestuursacademie.nl (cultuur)
Grimbergen 16 juni Energieoverleg met Vlaams Energieagentschap Gedachtewisseling door Overlegplatform voor Energie Deskundigen met Joris Recko van het Vlaams Energie Agentschap omtrent fase 2 en de inhoud van de convenants. www.oved.be
Gent 4 juni, 11 juni en 18 juni Reglementering van overheidsopdrachten Driedaags seminarie door de Vlaamse Vereniging voor Aanbestedingsrecht. www.vva-vzw.be Brussel 4 juni Milieutrefdag Trefdag over biodiversiteit voor lokale besturen en verenigingen. www.tandemweb.be Gent 9 juni Geel 11 juni Brussel 16 juni Toegankelijkheidsscan voor het Sociaal Huis Workshop over een vragenlijst als instrument om de toegankelijkheid van de dienstverlening te evalueren. www.vvsg.be (kalender)
NIX TrIljoen
46 LOKAAL 1 juni 2009
Mechelen 16 juni Hasselt 23 juni Kortrijk 25 juni Woonzorgdecreet: uitvoeringsbesluiten Ouderenzorg Informatie over de uitvoeringsbesluiten van het woonzorgdecreet dat op 4 maart door het Vlaamse parlement werd goedgekeurd. www.vvsg.be
Brussel 17 juni De do’s en don’ts van een lokaal drugbeleid Studievoormiddag voor burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters, korpschefs en verantwoordelijken sociale diensten en lokale drugscoördinatoren. www.vvsg.be (kalender)
Breda 18 juni Werkbezoek kinderopvang Kobergroep Busreis vanuit Mechelen voor bezoek aan Kobergroep en presentatie over e-learning en gastouderopvang in Breda. www.vvsg.be Brussel 18 juni Noord-Zuid: themagroep Milieu Water, afvalverwerking, recyclage en duurzame ontwikkeling zijn vaste thema’s in de samenwerking tussen lokale besturen uit Vlaanderen en het Zuiden. De betrokken lokale besturen kunnen in deze themagroep ervaringen uitwisselen. www.vvsg.be Zoersel 18 juni Algemene ledenvergadering VVSG en afdeling OCMW’s van de VVSG Statutaire vergadering en toelichting over het Decreet Ruimtelijke Ordening, het Decreet Grond- en Pandenbeleid en het Woonzorgdecreet. www.vvsg.be (kalender) Oostkamp van 22 tot 25 juni Ontwikkelingsmanagement Lokale Besturen Residentieel seminarie voor leden van het managementteam, leidinggevenden en directe medewerkers, diensthoofden van lokale besturen om de eigen competenties in het managen van ontwikkeling en verandering in de organisatie te verhogen. www.vvsg.be (kalender) Gent 23 juni Hoe stel ik een bomenplan op? Studiedag over een methodiek met richtlijnen voor het opstellen van een bomeninventaris, voor het uitwerken van een bomenvisie en voor het beheer van bomen in een verstedelijkte omgeving. www.natuurenbos.be
Ook klachten over u nemen wij vaak serieus
Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be
IT Line, geef uw financieel
beheer nieuwe perspectieven
O
pl
oss
ingen voo
e re
n
a kr
ch
e g i t
le
on ktr
isch behe er
Het elektronisch beheren van financiële zaken en informatie vormt vandaag een belangrijk onderdeel in de werking van een lokale of regionale overheid. Krachtige en gebruiksvriendelijke tools zijn dan ook een must. Zo heeft Dexia voor u IT Line ontwikkeld: een geheel van producten en diensten om uw beheer zo makkelijk mogelijk te maken. Met IT Line beschikt u over een beveiligde toegang tot alle e-bankingtoepassingen, professionele omgevingen met diensten met een grote toegevoegde waarde, relevante online informatie, simulatie- en beslissingondersteunende tools… Bovendien draagt u met IT Line bij tot het reduceren van het papierverbruik. Kortom, IT Line heeft vele facetten, maar slechts één filosofie: uw partner zijn tijdens de sleutelmomenten van uw opdracht zonder daarbij het milieu uit het oog te verliezen. Meer info? Surf naar PubliLink of www.dexia.be (Professioneel / Public Finance).
PUBLIC FINANCE