2009Lokaal11

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 11 VAN 16 juni 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Taalbad voor gelijke kansen

De grondvesten van de burgemeester

Gemeentelijke Holding zoekt zuurstof

Zorgcoördinatie: een taak voor de OCMW’s?


Ethias, meer dan ooit

de bevoorrechte partner van de openbare besturen

011 28 20 81

www.ethias.be

Onderlinge verzekeringsverenigingen toegelaten onder de nrs 0165, 0660, 0661, 0662 (KB van 4 en 13 juli 1979, BS van 14 juli 1979) Ondernemingsnrs/BTW BE 0402.370.054 - 0402.370.153 - 0402.369.955 - 0402.370.252


NR 11 VAN 16 juni 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

LOKAAL NUMMER 11 VAN 16 juni 2009

12

Taalbad voor gelijke kansen De grondvesten van de burgemeester

‘Agentschap Ondernemen in de startblokken’

Gemeentelijke Holding zoekt zuurstof Zorgcoördinatie: een taak voor de OCMW’s?

5 Opinie: Schuldig verzuim

STEFAN DEWICKERE

De Tunesische Rawane is 6 jaar. Elke woensdagnamiddag volgt ze een taalbad in het wijkcentrum Aan ’t Spoor in Ronse. Maar het bad van fotograaf Bart Lasuy vond ze ook zalig.

Eind maart startte het Agentschap Ondernemen. Volgens administrateur-generaal Bernard De Potter is dit voor gemeenten een goede zaak. Toch moet nog veel afgesproken en onderhandeld worden, zoals de plaats van het unieke loket in het kader van de dienstenrichtlijn.

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

FORUM 20 Gemeentelijke Holding zoekt zuurstof 22 De raadzaal van Temse 23 Lokale raad

WERKVELD 24 Gelijke kansen voor ieder kind 27 Klare kijk 28 Zorgcoördinatie, een taak voor de OCMW’s? 30 Huursubsidie cruciaal voor degelijk woonbeleid 31 Praktijk in Genk 32 Pingpongen over leegstand 34 Knopen ontwarren in de Albertknoop 36 De hobby die rondhangen heet

24 Gelijke kansen voor ieder kind Taalstimulering geeft kwetsbare kinderen meer slaagkansen in het onderwijs en later op de arbeidsmarkt. Maar lokale besturen beschikken nog over een rist andere instrumenten om gelijke kansen na te streven voor ieder kind.

30 Huursubsidie cruciaal voor degelijk woonbeleid

WETMATIG

38 Berichten, boekbesprekingen

LAYLA AERTS

42 Agenda & Triljoen

BART LASUY

12 Interview met Bernard De Potter Agentschap Ondernemen in de startblokken 16 Wat te doen bij NIMBY-protest? 19 De Grondvesten: de burgemeester

Omdat de woonnoden ontzettend groot zijn, is een inhaaloperatie noodzakelijk. De nieuwe Vlaamse overheid moet met een substantiële huursubsidie over de brug komen om een reële impact op de private huurmarkt uit te oefenen. 16 juni 2009 LOKAAL 3


Wat gebeurt er binnenkort met uw geld? Alles over gemeente- en OCMW-financiën vanaf 1 juli 2009

Het is nog even wachten op een volledig nieuw financieel instrumentarium voor gemeenten en OCMW’s, maar ondertussen hebben het OCMW-decreet en het hersteldecreet bij het Gemeentedecreet wel al een aantal vernieuwingen ingevoerd op financieel-administratief vlak. Heel wat van die bepalingen treden op 1 juli 2009 in werking. U leest er alles over in deze geactualiseerde VVSG-Politeia-publicaties. Lokaal Financieel Management Het handboek Lokaal Financieel Management werd recentelijk volledig aangepast aan de wijzigingen uit het hersteldecreet, aan enkele nieuwe financiële regels (o.a. interne kredietaanpassingen) en aan wat op 1 juli van kracht wordt voor de OCMW’s door de inwerkingtreding van het OCMW-decreet. Het handboek is daarmee weer helemaal up-to-date. Daarnaast werden onlangs bijdragen toegevoegd over IPSAS en de gewijzigde btw-plicht van openbare besturen. Binnenkort worden nog aanvullingen over aankoopbeleid, rapportering, interne controle en audit verwacht.

Gemeentefinanciën voor niet-specialisten

Achtste herziene editie! Ook de pockets Gemeentefinanciën voor niet-specialisten en OCMW-financiën voor niet-specialisten zijn alweer toe aan een nieuwe editie. De pocket Gemeentefinanciën werd aangepast aan de wijzigingen uit het hersteldecreet, en aan enkele nieuwe financiële regels (o.a. inzake het visum, interne kredietaanpassingen). Hij bevat bovendien de nieuwste statistische gegevens (gemeentelijke jaarrekeningen 2007).

OCMW-financiën voor niet-specialisten

Vijfde herziene editie! De pocket OCMW-financiën voor niet-specialisten beschrijft de situatie vanaf 1 juli, wat een combinatie betekent van delen van de OCMW-wet, het (gewijzigde) NOB-besluit van 1997 en de bepalingen van het OCMW-decreet die vanaf dan van kracht worden.

Bestelkaart

Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, Fax 02 289 26 19, Tel 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be, info@politeia.be JA, ik bestel ex. van Lokaal Financieel Management (€ 119 VVSG-leden, € 139 niet-leden)** ………… ex. van Gemeentefinanciën voor niet-specialisten (€ 25 VVSG-leden, € 29 niet-leden)* ………… ex. van OCMW-financiën voor niet-specialisten (€ 25 VVSG-leden, € 29 niet-leden)* …………

* Prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan 0,46 euro/blz. en de cd-update aan 29 euro/cd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen geldig tot 01.07.2009. Consulteer www.politeia.be voor de actuele prijzen.

Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail Adres

BTW Datum Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Tel.


opinie Piet Van Schuylenbergh

Stefan Dewickere

Schuldig verzuim Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

H

et opvangnetwerk voor asielzoekers is overbezet. De lokale opvanginitiatieven van de OCMW’s en de federale centra van het Rode Kruis en de ngo’s zitten vol. Nieuwe asielzoekers krijgen geen opvang meer, terwijl ze er nochtans wel recht op hebben. Materiële opvang voor asielzoekers is immers de beste oplossing: goede huisvesting, gezondheidszorgen en begeleiding en aangepaste opvang voor de kinderen in afwachting van de behandeling van hun asielaanvraag. We hebben het vroeger anders meegemaakt: toen asielzoekers nog financiële steun kregen, moesten ze het zelf zien te rooien in een voor hen onbekende omgeving, werden ze het slachtoffer van huisjesmelkers en trachtten malafide personages geld te verdienen aan een georganiseerde mensenhandel van het zuiden naar het noorden.

En wat doet de federale regering? Niks. Wegens onenigheid in haar schoot komt er geen geld voor bijDat men de asielzoekers en de OCMW’s komende opvangplaatsen. Nochtans zijn OCMW’s wel bereid om bijkomende opvang te organiseren gijzelt vanwege onenigheid binnen de mits ze ervoor vergoed worden. Om plaats te maken federale regering is gewoonweg immoreel. voor de nieuwkomers moeten de asielzoekers die hier al van vóór 1 juli 2007 verblijven vanaf nu de opvangcentra verlaten en zich tot het OCMW wenden voor financiële hulp. Dat die asielzoekers niet geholpen zijn met geld, trekt de federale regering zich niet aan. Dat OCMW’s niet zomaar in een handomdraai aangepaste huisvesting voor deze mensen vinden evenmin. Dat door deze maatregel de georganiseerde handel in asielzoekers weer op gang dreigt te komen, ontgaat onze federale bewindslui blijkbaar. Van kortzichtigheid gesproken. Dit is een schoolvoorbeeld van schuldig verzuim. Tegen beter weten in worden de voor de hand liggende maatregelen niet genomen. Omdat men er federaal niet uit geraakt, wordt de hete aardappel doorgeschoven naar de OCMW’s. Federaal non-beleid wordt afgewenteld op de lokale besturen. Een kabinetsmedewerker van de minister van Maatschappelijke Integratie presteert het zelfs te beweren dat het toch de maatschappelijke opdracht van de OCMW’s is mensen in nood op te vangen. Terwijl die nood juist geschapen wordt door het verzuim van de federale regering! De verantwoordelijkheid van de federale regering in dit dossier is verpletterend. Ze is bovendien collectief en overstijgt het gekissebis tussen twee ministers die elkaar voortdurend in de haren vliegen als het over asiel- en migratiebeleid gaat. Dat men de asielzoekers en de OCMW’s gijzelt vanwege onenigheid binnen de regering is gewoonweg immoreel. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke

Hoofdredactie Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

16 juni 2009 LOKAAL 5


Federale Politieraad geeft politiehervorming goede punten De Federale Politieraad publiceerde op 28 mei zijn evaluatierapport Tien jaar na de politiehervorming met een uitgebreide analyse van de sterkten en zwakten van de nieuwe politiestructuur. In het najaar van 2008 voerde de VVSG ook een enquête uit bij de 308 Vlaamse burgemeesters over deze hervorming, waarvan de resultaten grotendeels overeenkomen met de aanbevelingen uit dit rapport.

U

it het verslag van de Politieraad blijkt dat de hervorming over het algemeen positief wordt geëvalueerd. Het gekozen model van een geïntegreerde politie op twee niveaus blijkt in de praktijk goed te functioneren. De samenwerking tussen het federale en het lokale niveau wordt bovendien nog in de hand gewerkt door een gezamenlijke visie op het veiligheidsbeleid en een sterk planmatige aanpak. Nota Integrale Veiligheid ontbreekt Toch blijven er tien jaar na het Octopusakkoord nog knelpunten bestaan. De Politieraad vermeldt onder meer het ontbreken van een nieuwe kadernota integrale veiligheid, die nochtans essentieel is om een geïntegreerd politiebeleid te kunnen voeren, ook op het lokale niveau. Daarnaast drukt de Raad zijn bezorgdheid uit over de vele procedures die op dit

1,2

ogenblik tegen korpschefs van de geïntegreerde politie lopen. Daarom haalt hij in zijn rapport scherp uit naar de huidige tuchtprocedures, die volgens hem dringend aan herziening toe zijn. Volgens minister van Binnenlandse Zaken Guido De Padt kan dat probleem opgelost worden door de zwaardere tuchtdossiers in de toekomst door tuchtrechtbanken te laten behandelen, die zouden kunnen bestaan uit een comité van magistraten en korpschefs. (Die laatsten zouden dan kunnen optreden als lekenrechters.) Verder pleit de raad ook voor dringende aanpassingen aan het politiestatuut en voor minder bureaucratie. Daarbij denkt hij vooral in de richting van een meer functionele verloningsbasis, waarbij arbeidspremies op termijn minder zouden doorwegen. De Federale Politieraad erkent ook de vele problemen in verband met de financiering van de lokale politie,

maar voegt daaraan toe: ‘Deze zijn niet van aard dat een interventie van de federale overheid noodzakelijk is.’ De federale overheid zal dus niet meteen met meer geld over de brug komen. Toch meent de VVSG dat dit niet mag betekenen dat de lokale besturen daardoor dieper in de portemonnee zullen moeten tasten. Tot slot staat in het rapport ook dat de politionele wijkwerking over het algemeen beter kan, wat vooral te wijten is aan een te grote administratieve taaklast voor de wijkagenten. Hoe en in welke mate deze aanbevelingen omgezet zullen worden in concrete maatregelen (bijvoorbeeld een nieuwe financieringswet), zal de toekomst moeten uitwijzen. De bal ligt momenteel immers in het kamp van het federale parlement, dat deze evaluatie de komende maanden grondig zal bespreken. Koen Van Heddeghem en Tom De Schepper ÎÎHet rapport 10 jaar na de politiehervorming: www.federale-politieraad.be De resultaten van de VVSG-enquête: www.vvsg.be, knop veiligheid

Het cijfer van deze editie handelt over het aantal ingeschreven personenwagens per gemeente. Antwerpen spant de kroon, met 186.517 stuks. In Gent, de tweede gerangschikte, doen ze het met de helft. Herstappe heeft ‘slechts’ 41 personenwagens. Bekijken we het aantal wagens per huishouden, dan komen Blankenberge en Oostende uit op 0,7. Het Vlaamse gemiddelde huishouden

heeft 1,2 personenwagens. In Machelen en Zaventem zijn er 7 auto’s per huishouden. In deze gemeenten zijn grote leasingfirma’s gevestigd en die krikken het cijfer fors op. Meer informatie vindt u op www.lokalestatistieken.be

6 LOKAAL 16 juni 2009

STEFAN DEWICKERE

KORT LOKAAL NIEUWS


PRINT & WEB

Nederlandse gemeenten maken zich zorgen over verkoop afvalverwerking

Grootmeester in leiderschap

Verkoop van nutsbedrijven en schaalvergroting zijn boodschappen die in Nederland op instemmend geknik kunnen rekenen. Al maken gemeenten zich steeds vaker zorgen.

N

a de verkoop van AVR (Afvalverwerking Rijnmond) in 2006 lijkt in Nederland voor de tweede maal een dossier in de maak waarbij een afvalverwerker door gemeenten en provincies verkocht wordt aan private investeerders. Deze keer betreft het Essent Milieu. Deelnemende gemeenten maken zich echter zorgen over de verkoop. Zo benadrukken de gemeenten van Nederlands Limburg dat de verkoop zou kunnen uitdraaien op een verhoging van de afvalverwerkingstarieven. Langetermijncontracten blijken onvoldoende garanties te bieden om dat met zekerheid uit te sluiten. Door de jaren heen is Essent daarenboven tal van taken op zich gaan nemen, tot en met overslag en transport van afval. De betrokken gemeenten zouden nu plots voor al die zaken afhankelijk worden van ĂŠĂŠn bedrijf dat ze niet langer in de hand

hebben. Private bedrijven blijken best wel wat geld over te hebben om de verkoop af te ronden. Maar die investering zouden ze snel met winst kunnen recupereren via hogere prijzen, te betalen door de lokale besturen. Verschillende Nederlandse gemeenten hebben daarom al laten weten niet akkoord te gaan met de verkoop van hun aandeel in Essent. Tijdens een debat over de verkoop werd de meerwaarde van een mogelijke schaalvergroting door de verkoop van tafel geveegd. Economist Hans Schenk: ‘Zo heeft de verkoop van Nuon aan Vattenfall geleid tot een bedrijf zo groot, dat de bureaucratie dermate toeneemt ten koste van de efficiĂŤntie. Fusies van nutsbedrijven brengen in 65 tot 85% van de gevallen niets bij.’ Christof Delatter

Bron: Incidences 313 van 27 april 2009

Wat maakt van iemand een leider en wie mag zich leider noemen? Deze nieuwe uitgave uit de reeks Grootmeester in management toont hoe leiders anders zijn. Hun invloed berust op een aantal consistente verhalen, die de uitdagingen dichterbij brengen en die leiders mobiliseren. Kun je die vaardigheden ontwikkelen? Of is het een kwestie van persoonlijkheid en kunnen we enkel op zoek naar situaties waar onze talenten zich vertalen in leiderschap? In acht hoofdstukken schetsen de auteurs hoe de leider het juiste perspectief opbouwt en de inspirerende visie omzet in krachtdadige actie. Telkens wordt gebruik gemaakt van de inzichten van enkele recente studies, die aantonen hoe sommige boodschappen wel en andere dan weer net niet beklijvend zijn. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met praktische tips. M. Buelens, K. De Stobbeleir, Grootmeester in leiderschap, uitgeverij LannooCampus, Heverlee, 16,95 euro

Textielinzameling volgens Plan?

voor de lediging, is hier onontbeerlijk. Wie kiest voor het scenario met inzameling aan huis, moet ervoor zorgen dat deze inzameling minstens vier keer per jaar plaatsvindt. Sluit een overeenkomst af met de inzamelaar Een overeenkomst tussen de gemeente en de inzamelaar moet ervoor zorgen dat alle praktische zaken van de inzameling geregeld zijn. Inzamelingen zonder overeenkomst (en dus zonder medeweten van de gemeente) zijn verboden. Een dergelijke wilde inzameling kan een lokaal bestuur een hoop problemen opleveren. Om te beginnen wordt het haast onmogelijk om aan de cijfers voor de afvalstoffen-

LIESELOT DECALF

E

en gemeente is verplicht textiel gescheiden in te zamelen. Volgens het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen kan een lokaal bestuur voor deze inzameling kiezen uit twee scenario’s. In het eerste geval kunnen mensen afgedankt textiel naar het containerpark of naar containers op straat brengen, in het tweede geval combineer je de inzameling op het containerpark met een inzameling aan huis. Het Plan bevat nog enkele extra voorwaarden. Wie kiest voor de inzameling met containers, moet er zeker van zijn dat er per duizend inwoners minstens ÊÊn container staat. Een inventaris van de containers en de bedrijven die instaan

ABB: Jaarbeeld 2008

Wie kiest voor de inzameling met containers, moet er zeker van zijn dat er per duizend inwoners minstens ĂŠĂŠn container staat.

inventaris te geraken, maar misschien is het bedrijf ook nog eens niet erkend door de Ovam en mag het dus eigenlijk geen textiel inzamelen. Lieselot Decalf

Het nieuwe Jaarbeeld 2008 van het Agentschap Binnenlands Bestuur is verschenen. Naast de gebruikelijke statistische gegevens over de werking van de lokale en provinciale besturen bevat de publicatie dit jaar een uitgebreid hoofdstuk over inburgering. Het Jaarbeeld schetst een beeld van de ontwikkelingen in het binnenlands bestuur van de laatste vijf jaar. Voor onder meer het bestuurlijk overzicht, het stedenbeleid en de inburgering wordt onderzocht welke markante schommelingen zich hebben voorgedaan, en of die schommelingen voortvloeien uit beleidsbeslissingen. De publicatie en de statistische gegevens kunnen worden geraadpleegd en gedownload. Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Jaarbeeld 2008: Lokaal besturen en samenleven in diversiteit in Vlaanderen, www.binnenland.vlaanderen.be

16 juni 2009 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Lokale woonzorg garandeert zorgtoegankelijkheid p vrijdag 15 mei namen meer dan 270 geïnteresseerden deel aan de studiedag ‘Lokale woonzorg van morgen start vandaag’. Naast boeiende praktijkverhalen kregen de aanwezigen ook de VVSG-visie over de rol van de lokale woonzorg te horen. Voor de VVSG is het de uitgesproken taak van de lokale besturen in te staan voor de toegankelijkheid van de zorg, enerzijds door zelf voldoende aanbod te creëren, anderzijds door de coördinatierol op zich te nemen. Ook al is het woonzorgdecreet niet uitdrukkelijk afgestemd op het decreet lokaal sociaal beleid, toch zijn de doelstellingen van beide volledig te verzoenen. Terwijl het eerste het concept toegankelijkheid centraal stelt, heeft het woonzorgdecreet het over zorggarantie en zorgcontinuïteit. Beide decreten stellen heel duidelijk de gebruiker centraal. Om dat te bereiken is één ding duidelijk: alle zorgaanbieders moeten op de een of andere manier met elkaar samenwerken. Op de studiedag werden verschillende mogelijkheden overlopen: zonder woonzorgnetwerk in de gemeente of met een of meer woonzorgnetwerken. De succesfactoren blijken in alle situaties ongeveer dezelfde: mensen en vertrouwen. De conclusie is duidelijk: één model om de doelstellingen van zorggarantie en zorgcontinuïteit via samenwerking te bereiken is er niet. Het aangewezen model hangt immers af van het bestuur zelf, zijn grootte en middelen, maar ook van de andere zorgverstrekkers ter plaatse. De lokale besturen moeten dus samen met de ver-

STEFAN DEWICKERE

O

Omdat de gebruiker centraal staat, moeten alle zorgaanbieders op de een of andere manier met elkaar samenwerken.

schillende partners op zoek naar een model dat voor hén werkt. Met de nodige wil slagen de lokale besturen er wel degelijk in de zorgtoegankelijkheid te garanderen voor hun inwoners. Elke Vastiau en Elke Verlinden ÎÎVoor de powerpoint van de studiedag: www.vvsg.be, knop welzijnsvoorzieningen, woonzorg

Zorgvernieuwingsprojecten van start

O

p 20 mei organiseerde het Riziv een studiedag over de zorgvernieuwingsprojecten in het kader van protocol 3. De doelstelling van deze projecten is de sector de kans te geven zelf een antwoord te bieden op de uitdagingen die op de ouderenzorg afkomen, door te experimenteren met nieuwe zorgvormen. Tussen 2010 en 2015 kunnen de projecten dan aan de slag met hun projectfinanciering om aan te tonen welke oplossingen werken en welke niet. Uiteindelijke doelstelling is

bij de initiatieven die goed werken tot reguliere financiering te komen. Op de studiedag lichtte het Riziv toe hoe de projecten er inhoudelijk kunnen uitzien, maar vooral welke elementen opgenomen kunnen worden in de financiering. Het Riziv zet een geactualiseerde versie van het aanvraagformulier op zijn website. De timing voorziet dat een eerste reeks projecten in januari 2010 start. Dat betekent dat de projecten in de loop van september ingediend moeten worden. De concrete indiendatum zal afhan-

gen van de publicatiedatum van het langverwachte KB. Wellicht wordt dat eind juni. Vanaf dan hebben de initiatiefnemers 90 dagen om projecten in te dienen. De belangrijkste boodschap van de dag was misschien toch wel deze: de zorgvernieuwingsprojecten komen er wel degelijk. Elke Vastiau

ÎÎwww.riziv.be, knop alternatieve vormen van ouderenzorg

Tot 3 september Meer onderwijs voor Romakinderen De Koning Boudewijnstichting doet een projectoproep aan verenigingen, scholen, OCMW’s en gemeenten voor initiatieven die de scholing van de Romakinderen bevorderen en de banden tussen de Roma en het schoolsysteem aanhalen. Vooral projecten die mikken op verbinding: het betrekken van de ouders, het creëren van onthaalruimtes en -momenten en het werken met culturele bemiddelaars, komen in aanmerking. De financiële steun schommelt tussen 2500 en 10.000 euro per project. ÎÎwww.kbs-frb.be

8 LOKAAL 16 juni 2009


PRINT & WEB

Verzelfstandiging van rusthuizen Enkele besturen voeren momenteel levendige discussies over het verzelfstandigen van hun rusthuis. Naar aanleiding van concrete vragen wijst de VVSG er uitdrukkelijk op dat enkel wat wettelijk toegestaan wordt in de OCMW-wetgeving mogelijk is. Wat zijn de belangrijkste juridische mogelijkheden en principes?

E

en OCMW-dienst afstoten mag niet volgens artikel 60§6 van de OCMWwet. Het oprichten van of toetreden tot een vzw kan enkel volgens de bepalingen uit de hoofdstukken II en III van titel VIII van het OCMW-decreet. Hoofdstuk II van titel VIII gaat over de exploitatie van een ziekenhuis of van ziekenhuisgebonden activiteiten door een vzw. Voor alle andere sociale doeleinden wordt hoofdstuk III van titel VIII van het OCMW-decreet toegepast. De oprichting van een publieke rechtspersoon, door toepassing van hoofdstuk I van titel VIII, is een andere mogelijkheid. Dit hoofdstuk laat de OCMW’s toe om als enig lid of door samenwerking met partners zonder winstoogmerk een publiekrechtelijke vereniging op te richten. Een laatste vorm van verzelfstandiging is de oprichting van een Intern Verzelfstandigd Agentschap (IVA). Dit is een vorm van interne verzelfstandiging, waardoor dus geen nieuwe rechtspersoon opgericht wordt. De OCMW-raad kan een IVA oprichten via een oprichtingsbesluit en een beheersovereenkomst met het hoofd van het IVA. Artikel 61 van de OCMW-wet laat het OCMW toe overeenkomsten te sluiten met derden. Dan wordt geen vereniging met rechtspersoonlijkheid opgericht.

en het liefst door zo weinig mogelijk aan de bewoner door te rekenen. Dus moeten ze financieel en operationeel zo efficiĂŤnt mogelijk draaien. Een lokaal bestuur heeft daarnaast ook zijn specifiek sociale rol: zorgen voor lokale tewerkstelling, ook van kansengroepen, en voor ouderenzorg die betaalbaar, bereikbaar, bekend, beschikbaar en betrouwbaar is. Zorg van goede kwaliteit aanbieden binnen financieel haalbare grenzen is in deze zwaar gereglementeerde maar ondermaats gesubsidieerde sector een blijvend aandachtspunt. Verzelfstandiging op basis van louter financiĂŤle motieven valt echter af te raden. Zulke operaties hebben immers ook belangrijke beleidsmatige implicaties. De beslissingen over personeelsstatuut, dagprijs en opnamebeleid zijn overigens ook perfect mogelijk wanneer men niet verzelfstandigt. Samengevat: het is wellicht aan te raden om eerst de discussie te voeren over welke sociale resultaten uw rusthuis moet bereiken en wat dat mag kosten, alvorens over te gaan tot de discussie in welke juridische vorm dat dan moet gebeuren. Elke Vastiau en Pieter Vanderstappen

De discussies over de mogelijke verzelfstandiging zijn in de meeste gevallen eenzijdig financieel geïnspireerd. Ieder rusthuis – niet alleen de openbare – maakt dagelijks een rekensom om het evenwicht tussen uitgaven en inkomsten te bewaren

ÎÎVoor een volledig afwegingskader: Externe verzelfstandiging op lokaal niveau – een afwegingskader onder de redactie van David Vanholsbeeck.

Tot 4 september: ING-opleidingsprojecten voor jongeren Het Mecenaatsfonds ING BelgiÍ binnen de Koning Boudewijnstichting biedt steun aan specifieke opleidingsprojecten van scholen, schoolbemiddelaars en sociale verenigingen voor jongeren in BelgiÍ die sociaal uitgesloten dreigen te worden. De oproep om projecten in te dienen loopt permanent, maar de eerstvolgende indiendatum is 4 september. De oproep richt zich tot verenigingen, scholen, OCMW’s en gemeenten. ÎÎwww.kbs-frb.be/call.aspx

Praktijkgids: Burgers en veiligheid De burger is al lang niet meer louter een afnemer van overheidsdienstverlening. Dit geldt ook voor het creĂŤren van een leefbare en veilige woonomgeving. De VVSG en de Koning Boudewijnstichting rondden onlangs een gezamenlijk proeftuinproject af over het betrekken van burgers bij het lokale veiligheidsbeleid. Daarbij werden ervaringen uit diverse proefprojecten verzameld, die lokale partners kunnen ondersteunen bij het uitwerken van een participatief beleid voor leefbaarheid en veiligheid in buurten. Burgers en veiligheid vat de resultaten en conclusies van het project samen en is bedoeld als praktijkgids voor lokale politici, veiligheidscoĂśrdinatoren, politie, buurt- en straathoekwerkers. Downloaden of bestellen kan via www.vvsg.be/ veiligheid/burgerparticipatie.

Nieuws over Europa De Europese Commissie en Courier International hebben de meertalige portaalsite www.presseurop.eu gelanceerd met persartikels over Europese Zaken. Presseurop.eu stelt naast dagelijkse nieuwsoverzichten een selectie van Europese en internationale artikels ter beschikking van het publiek. Voorlopig biedt de website materiaal aan in tien talen, waaronder het Nederlands. De inhoud zal geleidelijk toegankelijk worden gemaakt in alle 23 officiĂŤle talen van de EU. Het Presseurop-portaal geniet complete editoriale vrijheid en selecteert onafhankelijk algemene en politieke informatie uit uiteenlopende bronnen. Met het portaal willen de Europese instellingen de ontwikkeling van een Europees publiek forum voor communicatie, discussie en debat stimuleren en ondersteunen. www.presseurop.eu

16 juni 2009 LOKAAL 9


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Voor een efficiëntere en betere

administratie moet je niet alleen België, maar ook Vlaanderen hervormen. Laten we om te beginnen de rol van de steden en gemeenten herbekijken. Geef die meer bevoegdheden. Slank de provincies af. Het kan op Vlaams niveau nog veel beter. Luc De Bruyckere, de nieuwe Voka-voorzitter – De Tijd 27/5

“ De onroerende voorheffing is de

melkkoe van elke gemeente. Een straf voor de mensen die gespaard hebben om een huis te kopen. Dat afschaffen is een manier om de koopkracht te verhogen. Betaal dat door de overheid op alle niveaus te ontvetten. En schaf de provincies af als bestuursniveau. Jean-Marie Dedecker (LDD) – De Tijd 16/5

“ Ik zeg: behoud de provinciale ad-

ministratie en maak dat mensen, naargelang van de bevoegdheid, met ten hoogste twee niveaus te maken krijgen. Uittredend Vlaams vice-ministerpresident Dirk Van Mechelen (Open VLD) – Trends 28/5

“ Je zit in een klimaat waarin roepers het goed doen. Maar ik blijf koppig bij de doeners.” Frank Vandenbroucke (SP.A) – De Tijd 16/5

“ Ik ben er fier op dat ik al dertig jaar hetzelfde vertel.”

Filip Dewinter (Vlaams Belang) – De Standaard 9/5

“ De nieuwe breuklijn in de scho-

lings- en werkloosheidscijfers situeert zich tussen stedelijke en niet-stedelijke gebieden. Dat zie je zowel in Antwerpen en Brussel als Charleroi: veel generatiewerkloosheid, jonge allochtonen uit lagere sociale klassen die nooit een diploma halen. Daarop moet het stedelijke beleid inzetten. Groen!-voorzitster Mieke Vogels – De Morgen 30/5

“ Men heeft nog nooit zo’n slechte

decreten gemaakt als vandaag. Neem het Gemeentedecreet: daar zijn al zoveel hersteldecreten op gemaakt, dat zelfs de Administratie Binnenlands Bestuur nu zegt dat er niet mee te werken valt. Leuvens burgemeester Louis Tobback (SP.A) – Het Laatste Nieuws 30/5

10 LOKAAL 16 juni 2009

Goedkoper fruit voor scholen Het Schoolfruitproject Tutti Frutti bereikt jaarlijks zo’n 1250 Vlaamse scholen met in totaal meer dan 240.000 leerlingen. Zo blijkt uit de balans na vijf jaar Tutti Frutti. Dankzij Europese en Vlaamse subsidies krijgen basisscholen die voor dertig weken een abonnement met een handelaar afsluiten, vanaf volgend schooljaar een korting van vier euro per deelnemende leerling.

H

et Schoolfruitproject Tutti Frutti, een initiatief van Logo’s (Lokaal Gezondheidsoverleg) en VIGeZ (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie), wil door een vaste fruitdag op school de consumptie van fruit en groenten bij kinderen en jongeren doen toenemen. En dat loopt goed: de voorbije vijf jaar deden telkens zo’n 1250 Vlaamse scholen mee, goed voor meer dan 240.000 leerlingen. Deelnemen aan Tutti Frutti kan door een contract af te sluiten met een fruithandelaar uit de buurt of door een vaste dag in de week af te spreken om alleen fruit mee te brengen als tussendoortje.

Vier euro korting Eind 2008 raakte bekend dat de Europese Commissie geld zal vrijmaken voor de verdeling van groenten en fruit op school. Ook de Vlaamse overheid (departementen landbouw en welzijn) en de fruitproducenten en -handelaars doen hun duit in het zakje om vanaf volgend schooljaar de consumptie van groenten en fruit op school te stimuleren. Basisscholen (kleuter- en lager onderwijs) die voor dertig weken een abonnement met een handelaar afsluiten, zullen

Soep op school

vanaf volgend schooljaar kunnen genieten van een mooie korting van vier euro per deelnemende leerling. Sabine Van Cauwenberge

ÎÎSinds 1 juni lopen de inschrijvingen voor Tutti Frutti van volgend schooljaar weer. Scholen die inschrijven via www.fruit-op-school.be ontvangen de nodige informatie en documenten voor de subsidieaanvragen. Meer informatie bij loes.neven@ vigez.be en het Logo in uw buurt www.vlaamselogos.be

N

a De Burgemeester kookt lanceert de Week van de Smaak dit najaar een nieuwe actie: Soep op school. De Week van de Smaak nodigt alle scholen uit om op 20 november met de leerlingen een lekkere soep te bereiden met verse seizoensproducten. Aan de actie is ook een wedstrijd verbonden. ÎÎMeer informatie en inschrijvingsformulier: www.weekvandesmaak.be

Tot 30 september: Armoedefonds voor creatieve strijd tegen armoede in België Het Armoedefonds biedt financiële steun aan vernieuwende projecten die aansluiten op een lokale dynamiek van solidariteit en dialoog met mensen in armoede. Verenigingen en instellingen die zich voor mensen in armoede in België inzetten, komen in aanmerking. Een project indienen kan tot 30 september bij de Koning Boudewijnstichting. ÎÎwww.kbs-frb.be (Armoede & Sociale Rechtvaardigheid)


JOHAN ACKAERT column

Inspiratie uit Malmö

Fiets naar de pomp!

Gezocht en niet gevonden: campagne

O

ALEX VERHOEVEN

p tal van fietsinvalswegen in Malmö (Zweden) staat een openbare fietspomp, dag en nacht gratis beschikbaar. Bijna onophoudelijke is het er een komen en gaan van fietsers die snel even afstappen om hun banden wat bij te pompen. Aan de andere zijde van het

fietspad toont een teller het aantal tweewielers die daar die dag al voorbijgekomen zijn, met ook het totaal van het lopende jaar. In Vlaanderen weten we dat in Kortrijk dag en nacht vier pompen ter beschikking staan en in Gent drie. In Sint-Niklaas zal de eerste fietspomp dit jaar verschijnen, aan het station. In Leuven en Halle kwam het idee al ter sprake. In Zottegem bracht een voorstel het vorig jaar tot een compromis: terbeschikkingstelling van een fietspomp op de toeristische dienst in het stadhuis. Sommigen vrezen vandalisme. Niet helemaal onterecht, zo zou in Gent gebleken zijn, maar daar richt men zich op oplossingen via verbeterde systemen. Ook Mechelen is begin dit jaar met een openbare fietspomp gestart.

Op een mooie pinksterdag bezocht ik een naburige markt. Niet om verse groenten aan te schaffen maar om mij een opinie te vormen in de aanloop naar de verkiezingen. Een week voor de verkiezingen mag je er immers, zo dacht ik in alle naïviteit, van uitgaan dat de belangrijkste sterkhouders van de grote partijen hun uiterste best zouden doen om mij ‘onder de mensen’ tussen de courgettes en hanggeraniums te overtuigen van hun grote gelijk of minstens, zij het niet altijd even aanwijsbaar, van hun hoge babegehalte. Niets van aan, die dag. Enkel een handvol vrolijk uitgedoste clowns van het klein-linkse PvdA+ probeerde mij warm te maken voor de boodschap ‘Eerst de mensen, niet de winst’. Heel even wist ik niet wat ik zag: joligheid toeschrijven aan maoïsten is even gewaagd als ascetisme en Tom Boonen in een zin vernoemen. Waar is de tijd dat lachen bij het toenmalige Amada gelijk stond met een kleinburgerlijke contrarevolutionaire daad voortvloeiende uit een vorm van verdorven vals klassenbewustzijn (zelfs verraad) dat het proletariaat op de verlichte paden naar de revolutie doet dwalen? De kleinste grijns tijdens een militantenvergadering verplichtte destijds de betrokken zwakkeling om minstens tien pagina’s zelfkritiek op een muurkrant te spuien. De revolutionaire kameraden sprongen met politieke zelfvernedering als geseculariseerd surrogaat voor flagellante boetedoening geenszins zuinig om. Dus onverrichter zake terug naar huis om mij schrap te zetten tegen de pletwals van allerhande politieke duidingprogramma’s, debatten en campagnebeelden die door mijn distributiekabel walste. Om ook daar hongerig achter te blijven. Heel wat geleerd over debattechnieken, schelden op niveau en het debiteren van oneliners maar zeer weinig over de politieke keuzen waarmee de nieuwe Vlaamse regering

wordt geconfronteerd. Merkwaardige politieke wereld: hopen thema’s die zich het laatste jaar aandienden, zijn in de loop van de campagne amper aangehaald. In de (overigens zeldzame) folders die ik in mijn brievenbus vond, las ik bij voorbeeld niets over de nieuwe locatie van Club Brugge, de verbreding van het Schipdonkkanaal (wat toch de West-Vlamingen zou moeten beroeren) of de Noord-Zuidverbinding en het Spartacusplan (dat de Limburgers zou opnemen in de vaart der volkeren), laat staan de Lange Wapperbrug en haar varianten (waarover de hele provincie Antwerpen en meer kissebist). Of hooguit enkele simplismen, waarbij de drastische reductie van het aantal ambtenaren is voorgesteld als wondermiddel om een doorzichtiger, efficiënter en doelmatiger bestuur vorm te geven. Zonder kijkers geen televisie, en aangezien er dit jaar geen Olympische Spelen of Wereldbeker voetbal op het scherm komen, zijn verkiezingen voor tv-makers een dankbaar surrogaat om kijkers te binden. Juist daardoor wordt een vals of minstens te hoog verwachtingspatroon in verband met verkiezingen gecreëerd. Verkiezingen vormen het sluitstuk in het humanresourcesbeleid van een democratie en daar valt niets op af te dingen. Menen dat we uit de stembusslag richtinggevende uitspraken kunnen afleiden voor de inhoud van het toekomstige beleid is een misverstand. Dit was de les van de parlementsverkiezingen van 2007. Het hertekenen van de communautaire verhoudingen in dit land zou ons ‘goed bestuur’ opleveren. (Dit woord de voorbije weken overigens nog teruggevonden in de folders?) Met deze boodschap zijn de verkiezingen van 2007 weliswaar gewonnen, maar ze bleek achteraf geheel irrelevant voor de praktische besluitvorming te zijn. En dus nu maar uitkijken naar de Tour de France. I

Erwin Debruyne en Alex Verhoeven

16 juni 2009 LOKAAL 11


STEFAN DEWICKERE

12 LOKAAL 16 juni 2009


ORGANISATIE INterview BERNARD DE POTTER

Agentschap Ondernemen in de startblokken Met de oprichting van het Agentschap Ondernemen zou ondernemen in Vlaanderen eenvoudiger moeten worden. Maar veel taken liggen nog niet vast, over wie wat moet doen, moet nog onderhandeld worden. Volgens Bernard De Potter, administrateur-generaal van het Agentschap, zullen de gemeenten erbij winnen, maar het unieke ondernemingsloket dat in het kader van de Europese dienstenrichtlijn opgericht moet worden, is eerder een taak voor de private erkende ondernemingsloketten. Al moet ook dat nog verder worden afgesproken. Marlies van Bouwel

O

p 31 maart 2009 ging het Agentschap Ondernemen officieel van start. Het initiatief daartoe had de Vlaamse regering al een jaar eerder genomen op basis van het rapport van professor Luc Soete. Die had de innovatie-instrumenten in Vlaanderen doorgelicht en begin 2008 aan het Vlaamse parlement voorgesteld. Minister Patricia Ceysens wilde op basis van dat rapport voor de drie belangrijkste beleidsprocessen telkens een agentschap: buitenlandse handel en exportbevordering, wetenschap en innovatie, en economie en ondernemen. Voor wetenschap en innovatie werd dat het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen, kortweg IWT, voor internationale handel het Flanders Investment & Trade of FIT. Voor ondernemen waren er toen nog twee agentschappen: het Agentschap Economie en het Vlaams Agentschap Ondernemen of Vlao. ‘Die twee zijn samengegaan in het Agentschap Ondernemen om de transparantie te vergroBernard De Potter: ‘Er moet een een protocol worden afgesloten tussen het Agentschap Ondernemen, Unizo, Voka, andere bedrijfsorganisaties, de werknemersorganisaties, de VVSG en VVP en de erkende ondernemingsloketten over wie wat gaat doen in het kader van ondernemingsbegeleiding en ondernemerschapstimulering.’

ten,’ zegt Bernard De Potter die sinds maart aan het roer staat van dat nieuwe agentschap. Wat is dan de bedoeling van dit nieuwe Agentschap Ondernemen? ‘Het Agentschap moet inspelen op ondernemingen als instituut, als bedrijf, zodat ze vernieuwend en competitief kunnen zijn. Daarnaast kunnen de ondernemers een beroep op het Agentschap doen om hun vaardigheden verder te ontplooien. Daarnaast zet het Agentschap in op de omgevingsfactoren: we willen een kader scheppen waarin ondernemen mogelijk wordt en spelen in op de ruimte, het milieu en almaar meer ook op het immateriële zoals het belang van intellectuele eigendom en design.’ In welke mate heeft het Agentschap armslag? ‘Zeg maar liever: wie willen we zijn in de toekomst? Ten eerste schakelen we ons ten volle in het Vlaanderen In Actie-verhaal van de vorige Vlaamse regering in. Verder willen we erkend en gerespecteerd worden. We zijn erkend zodra acties omtrent ondernemen die door de Vlaamse regering worden uitgewerkt, worden toegewezen aan het Agentschap Ondernemen. Tot nu 16 juni 2009 LOKAAL 13


ORGANISATIE INterview BERNARD DE POTTER

toe is er wel extra aandacht voor wetenschap en innovatie en voor de internationale handel, maar was er geen groeipad voor het beleidsdomein ondernemen en economie. We worden gerespecteerd als we van ons grijs imago af geraken. Daarvoor moet er een protocol worden afgesproken tussen het Agentschap Ondernemen, Unizo, Voka, overige bedrijfsorganisaties, de werknemersorganisaties, de VVSG en VVP en de erkende ondernemingsloketten over wie wat gaat doen, met respect voor ieders missie en met wederzijdse erkentelijkheid.’ ‘Vergeef me dat ik vaag ben, maar dat protocol zal pas de doorslag geven in de gewichten en de nuanceringen waarmee het Agentschap Ondernemen een regierol of een actieve rol zal spelen.’

STEFAN DEWICKERE

Laten we het dan concreet houden. Wat doet het agentschap? ‘We werken met vijf thema’s. Voor strategie en ontwikkeling werken we aan algemene bedrijfsontwikkeling, dat is generalistisch en daarvoor heb ik mensen met een breed profiel van algemene vorming. Voor bedrijf en processen werken we thematisch en hebben we specialisten in bijvoorbeeld energie, design of milieu. Voor de drie thema’s bedrijfsvestiging, financiering en regelgeving werken we met accountmanagers die bedrijven individueel begeleiden door het oerwoud van de overheden met alle regeltjes en hokjes die ook nog eens constant veranderen.’ ‘Voor een uitbreiding van een vestiging moet een bedrijf bij een serie instanties zijn. Het bedrijf hoeft dit zelf niet meer uit te zoeken, de accountmanager zal het een lijst bezorgen van wat waar gedaan moet worden en het bedrijf daarbij begeleiden.’ ‘Voor een interessant investeringsproject kan een bedrijf zelf op zoek gaan naar geld bij de banken, naar een waarborg en subsidie, maar onze accountmanager kan het bedrijf begeleiden met een optimale financieringsmix en ondersteuning bij alle instanties.’

zelf invullen of hem met de accountmanager overlopen die dan een rapport opstelt. De knipperlichten geven de problemen aan. Ten derde kunnen KMO’s een zelf gekozen erkende adviseur voor de helft laten betalen door het Agentschap Ondernemen binnen de KMO-portefeuille. Als blijkt dat er een herstelplan nodig is, ondersteunt het Agentschap Ondernemen ten vierde een begeleiding via de oproep die in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling is ontwikkeld. Bovendien is er een decretaal opgericht orgaan, het Comité Preventief Bedrijfsbeleid, waar de sociale gesprekspartners aan het Agentschap Ondernemen advies kunnen verstrekken over de genomen en de te nemen maatregelen.’ ‘Het is dus een mix van zelf doen, regisseren en ieder zijn rol te laten spelen. Een dergelijke matrix moeten we maken voor elk van onze vijf domeinen.’

‘We willen een kader scheppen waarin ondernemen mogelijk wordt en spelen in op de ruimte, het milieu en almaar meer ook op het immateriële zoals het belang van intellectuele eigendom

Stel dat ik een bedrijf wil starten. Waar begin ik? ‘Als starter moet je een ondernemingsnummer bij de Kruispuntbank Ondernemingen aanvragen in een van die 260 kantoren. Daarnaast is er het publieke netwerk van de gemeenten en provincies. Op het raadgevende comité, het adviesorgaan van het Agentschap Ondernemen, moet dat aan bod komen. Hierin zetelen de partners van de SERV, de vertegenwoordigers van de VVSG en de VVP en de erkende ondernemingsloketten. De hele discussie over regisseur en actor, over de afspraken tussen het private en het publieke netwerk moet op dat forum aan bod komen, maar dat zal pas vanaf september gebeuren.’

en design.’

Het agentschap doet veel zelf maar besteedt ook dingen uit? ‘In de oprichtingsakte van het Agentschap Ondernemen staat er een bijzonder zinnetje: Het agentschap is in de eerste plaats regisseur en daarnaast handelt het in complementariteit en in afspraak met de bedrijfsorganisaties. Volgens mij betekent regisseren een kader creëren voor zaken waarvoor overheidsinterventie zinvol is om dan een oproep te doen aan andere organisaties om die acties te ontwikkelen.’ ‘In een financieel domein is ons dat al gelukt: met name preventief bedrijfsbeleid. We hebben vier acties ontwikkeld. Als regisseur sensibiliseren we met peterschapsprojecten waarbij Unizo en Voka en andere bedrijfsorganisaties in ruil voor een subsidie tijd besteden aan preventief bedrijfsbeleid. Zelf heeft het Agentschap Ondernemen geïnformeerd, we hebben een scan ontwikkeld, een vragenlijst. Bedrijven in problemen kunnen die scan 14 LOKAAL 16 juni 2009

Wat is het verschil tussen het Agentschap Ondernemen en de ondernemingsloketten? ‘Wij zijn natuurlijk zelf een aanspreekpunt voor ondernemingen. Ik heb hier in het Agentschap de richtlijn meegegeven niet meer te praten over het unieke loket, want dat bestaat niet. Wij hebben zeven kantoren, twee in Brussel en een in elke provincie. Daarnaast zijn er de negen erkende ondernemingsloketten zoals KMO-Direct, Eunomia, HDP of BIZ die met hun 260 kantoren een fijnmazig netwerk vormen. Met hen moeten we afspreken om dichter bij de ondernemer en de ondernemingen te komen. Maar ik ben er me van bewust dat er nog een tweede fijnmazig netwerk bestaat: dat van de gemeenten en provincies, dat is ook een netwerk van ondernemingsloketten. Ondernemers moeten ook naar de gemeente en provincie.’

Voor de Europese dienstenrichtlijn zijn de lokale besturen al hun reglementen aan het screenen en moeten ze toch ook een uniek ondernemingsloket oprichten? ‘Screenen moeten de gemeenten wel, maar op dit moment is de uittekening van het unieke loket in het kader van de dienstenrichtlijn nog niet begonnen. Half mei deelde de Vlaamse regering mee dat er een stuurgroep komt van onder meer de ge-


meenten, de provincies, de erkende ondernemingsloketten om die unieke loketten volgens de dienstenrichtlijn vorm te geven.’ ‘Wat is het proces? Een Europese ondernemer wil in Vlaanderen een zaak beginnen. Dan kan hij, maar moet hij niet, een beroep doen op een van de 260 kantoren van de negen ondernemingsloketten. Als die ondernemer een hotel wil openen in Blankenberge, moet het ondernemingsloket hem informatie verschaffen over al zijn verplichtingen. De uittekening van dit proces is onder controle. Dan moet de ondernemer alle nodige vergunningen en attesten kunnen krijgen. Of dat virtueel of fysiek moet gebeuren, is nog niet duidelijk. Dan zijn er nog verplichtingen op Vlaams niveau en op gemeentelijk niveau. Het erkende ondernemingsloket zal een signaal moeten geven aan het Agentschap Ondernemen om voor deze ondernemer een accountmanagement op te richten. Wij zullen dan de dispatching doen naar alle instanties voor de verschillende vergunningen, erkenningen en/of attesten. Het college of de deputatie neemt zoals altijd zijn beslissing, de terugkoppeling gebeurt ofwel via het Agentschap Ondernemen ofwel door het ondernemingsloket ofwel rechtstreeks. Dat is nog niet duidelijk.’

fieldconvenants met alle betrokken partijen die er de sanering van moeten realiseren. Het Agentschap Ondernemen coördineert het geheel. Op twee weken tijd hebben we informatiesessies georganiseerd met de verschillende gemeentebesturen. Ik ben bijzonder aangenaam verrast over de organisatorische capaciteit van de betrokken organisaties. Nu moeten de andere partijen nog tot de convenants toetreden. Het concept zit goed, maar deze onderhandelingen mogen we niet laten onderstoffen, je moet in zulke dossiers vooruitgang kunnen boeken.’

STEFAN DEWICKERE

Daarnaast is er nog de ondernemingsvriendelijke gemeente. ‘Dat is essentieel. Hiermee kunnen we projecten van en voor gemeenten met geld ondersteunen: dit jaar was dat in verband met de dienstenrichtlijn en innovatie in de detailhandel. Belangrijk is dat er telkens een duidelijke diffusiecomponent moet zijn in de ondersteunde projecten zodat andere gemeenten er principes uit kunnen leren en de ondersteunde projecten uiteindelijk zoveel mogelijk gemeenten ten goede komen. Daarnaast wordt een overlegplatform uitgebouwd om de dialoog en de ervaringsuitwisseling tussen de verschillende partijen actief op dit doHet agentschap heeft nog veel werk? mein en in het bijzonder de vertegenwoor‘Al die processen moeten nog worden digers van enerzijds steden en gemeenten uitgetekend. Hoe ziet het dossieropvolgen anderzijds ondernemers te bevorderen. ‘Op twee weken tijd systeem eruit? Moeten daar vergoedinIk denk daarbij bijvoorbeeld aan Voka, hebben we informatiesessies gen voor komen? Voor het nummer KBO Unizo, de VVSG en een aantal gemeenten dat de starter aanvraagt, bestaat een vast die, samen met het Agentschap Onderover de brownfieldconvenants recht. Komt er ook een vast recht voor een nemen, de kern vormen van dat platform vergunningsaanvraag? Dat tarificatiemoen die mee het kenniscentrum ondernegeorganiseerd met de del moet ook nog worden uitgewerkt. De mingsvriendelijke gemeente zullen aanverschillende gemeentebesturen. stuurgroep met mensen van de Vlaamse sturen. Dat centrum staat nog maar in de overheid, de federale overheid, de onderstartblokken, maar zal de resultaten van Ik ben bijzonder aangenaam nemingsloketten en vertegenwoordigers de projecten beschikbaar stellen. Zoals verrast door hun van de VVSG en de VVP zal dat allemaal de handleiding economie, de draaiboeken nauwkeurig uitwerken. Voor de zomer hebvoor minder hinder bij openbare werken organisatorische capaciteit.’ ben we onze eerste afspraak.’ of instrumenten voor de screening van de ‘Voor de dienstenrichtlijn staat het deparbelastingreglementen op ondernemingstement Economie, Wetenschap en Innovatie in voor de coördivriendelijkheid. Maar dit kenniscentrum zal zelf ook studies natie van de screening, het Agentschap Ondernemen voor het opzetten die het dan uitbesteedt. Ten derde wil het de contouren unieke loket. De erkende ondernemingsloketten zijn op federaal vastleggen van lerende netwerken van ambtenaren lokale econiveau opgericht, bij wet heeft de federale overheidsdienst Economie. (zucht) We zitten met heel veel werven.’ nomie ze het recht gegeven om de ondernemingsnummers toe ‘De slotsom van dit alles is dat we met elkaar moeten blijven te kennen en andere opgedragen taken uit te voeren. Het zou overleggen. Wat kan het Agentschap Ondernemen betekenen onnatuurlijk zijn er iets anders naast te zetten. Anders gezegd: voor de lokale ambtenaren economie en andersom: gemeenten het is logisch om dezelfde filosofie aan te houden en het unieke kunnen ondernemers doorverwijzen naar het Agentschap Onloket van de dienstenrichtlijn dus bij de ondernemingsloketten dernemen voor gespecialiseerde opdrachten. Als een onderneonder te brengen.’ mer aan het gemeenteloket komt, kan die niet alleen terecht bij de mensen van de dienst Economie maar ook bij het Agentschap Hebben jullie ook te maken met de brownfieldconvenants? Ondernemen. Ze kunnen op onze pool terugvallen. Alleen dat ‘Het Agentschap Ondernemen moet van de Vlaamse regering al is winst voor de gemeente.’ de brownfieldcel ondersteunen. Deze cel bestaat uit door de Vlaamse regering aangestelde experts, elk vanuit een verschillende invalshoek en sinds april ook uit drie onderhandelaars. De Vlaamse regering heeft het licht op groen gezet voor 21 brownMarlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

16 juni 2009 LOKAAL 15


ISVAG

ORGANISATIE INFORMATIEBELEID

Wat te doen bij NIMBY-protest? Kunnen bedrijven die afval sorteren, verwerken of recycleren nog vergund raken in een dichtbevolkte regio zoals Vlaanderen? Hiervoor een draagvlak krijgen bij de bevolking lijkt onbegonnen werk. Dergelijke ondernemingen worden vaak beschouwd als zware milieuvervuilers. Ze beantwoorden nochtans aan strenge milieuvoorwaarden en werken op een correcte manier. Hoe kun je het tij keren en het beeld corrigeren? Volgens de deelnemers op het derde afvalcongres zijn communicatie en participatie sleutelwoorden. Liesbet Noé

O

p 26 maart organiseerden Interafval en FEBEM het derde Vlaamse afvalcongres. Meer dan driehonderd deelnemers uit de private en publieke sector namen eraan deel. In de workshop ‘Geen Afval in mijn Tuin’ kwamen vier vakspecialisten hun visie op de uitdijende Not In My BackYard-problematiek, kortweg NIMBY, toelichten. Ook de deelnemers mengden zich in het debat en formuleerden aandachtspunten. Gezondheidspaniek Luc Bonneux, epidemioloog, plaatste de gezondheidseffecten als gevolg van milieuverontreiniging in een bredere context. Volgens Bonneux zijn er weinig gegevens bekend die een rechtstreekse relatie aantonen tussen milieu en gezondheid. Vooral roken, slechte voedingsgewoonten, overgewicht en te hoge bloeddruk zijn grote risicofactoren voor de gezondheid van mensen. Dit betekent niet dat we de 16 LOKAAL 16 juni 2009

mogelijke effecten van milieuverontreiniging op de gezondheid moeten negeren, zegt Bonneux, integendeel. Wel moeten we oppassen voor al te gemakkelijke statistische associaties tussen milieu- en gezondheidsparameters waarbij onderliggende verbanden niet gekend zijn. Ook speelt er een psychologisch effect. De mens ervaart risicofactoren die hij niet kan waarnemen als een grotere bedreiging. Voorbeelden hiervan zijn fijn stof, dioxines, GSM-gebruik. Wat hij wel kan waarnemen, vindt hij minder bedreigend. GSM-gebruik eist zeker slachtoffers, maar dit is dan enkel doordat mensen onvoorzichtig rijden terwijl ze mobiel telefoneren. Volgens Bonneux zijn na de val van het ijzeren gordijn de echte ‘grote bedreigingen’ weggevallen en is de gezondheidspaniek toegenomen. Wie uitsluitend de levensverwachting van de mens bekijkt, stelt vast dat vooral beleid en economie van een land daar invloed op hebben.

Verstandhouding creëren Hans Delcourt van de afdeling milieu-inspectie van de Vlaamse overheid vergeleek het aantal klachten van NIMBY- en niet-NIMBY-dossiers. Hij stelde vast dat NIMBY-dossiers zodra ze vergund zijn, niet meer klachten genereren dan andere dossiers. Hij benadrukte het belang van een goede verstandhouding. De overheid verleent vergunningen en controleert of bedrijven die naleven, met de bedoeling de hinder tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Bedrijven moeten daadwerkelijk aantonen dat ze dat doen. Bedrijven moeten openstaan voor de bekommernissen van de omwonenden en er iets mee doen. De omwonenden moeten zich dan weer objectief opstellen. Protest en wantrouwen van omwonenden stoelt vaak op negatieve ervaringen van mensen met bepaalde bedrijven. De angst voor het onbekende is groot. Transparante communicatie Tom De Bruyckere ervoer de NIMBY-problematiek aan den lijve als communicatiespecialist bij ISVAG, de intercommunale in Wilrijk die een afvalverbrandingsinstallatie beheert. Omwonenden eisten de sluiting van de installatie. Volgens hem was het gebrek aan communicatie één belangrijk element waardoor ISVAG destijds in een patstelling terechtkwam. De intercommunale voerde nochtans alleen het beleid uit dat volgde uit Vlaamse


Transparant communiceren houdt bedrijfsbezoeken in. Bij ISVAG wordt ook de milieuraad uitgenodigd.

en Europese regelgeving. Maar dat bleek niet voldoende. Bij de bevolking leefde het idee dat die communicatie alleen tot doel had hun de installatie op een slinkse wijze door de strot te duwen. Het hof van beroep verplichtte ISVAG intensiever te communiceren. ISVAG zette in eerste instantie de klassieke middelen in en bestookte pers, omwonenden, vennoten en werknemers met een overvloed aan informatie. De intercommunale ging gesprekken aan met actiecomités, luisterde naar de bekommernissen van de omwonenden en ging daarmee aan de slag. Zo ontstond geleidelijk een werkwijze waarbij omwonenden vandaag eerder op de hoogte worden gebracht van nieuwe zaken dan bijvoorbeeld de pers. Ze krijgen de kans om eigen inbreng te doen. Transparant communiceren is volgens De Bruyckere het sleutelwoord. Dit houdt in dat de mensen het bedrijf met eigen ogen moeten kunnen zien, zodat ze begrijpen hoe een installatie werkt. Dat kan alleen door zeer open en in eenvoudige, niet technische taal te communiceren. Bij ISVAG leidde die transparante strategie tot de oprichting van een bezoekerscentrum en een website waar de inwoners de emissies online kunnen volgen. De pers Ook Tom Ysebaert van De Standaard ziet het NIMBY-fenomeen toenemen. De gevoeligheid van de mensen is volgens hem evenredig toegenomen met de mondigheid. De

lokale media gaan hier in hun verslaggeving in mee. Want die media verslaan wat er leeft bij de bevolking. Ysebaert gaf aan dat de initiatiefnemers voor de bouw van een onderneming altijd een kennisvoorsprong hebben. Net die voorsprong lokt bij omwonenden het gevoel uit dat ze de onderneming niet meer kunnen bijbenen. Dit maakt hen achterdochtig. Gevolg is vaak dat er protest ontstaat, mensen richten actiecomités op, en in het slechtste

alle beslissingen al genomen zijn en de procedure in feite pro forma plaatsvindt. Een dergelijke houding veroorzaakt wrevel. Met de bekommernissen van de omwonenden moet men effectief iets doen. Men moet mensen ernstig nemen. De burger is actiever geworden en organiseert zich ook meer. Dit veronderstelt een andere relatie tussen bedrijven en omwonenden. Eenrichtingsverkeer moet plaats maken voor tweerichtingsverkeer:

Mensen moeten het bedrijf met eigen ogen kunnen zien, zodat ze begrijpen hoe een installatie werkt.

geval komen er ellenlange procedures op gang waarbij de overheid besluiteloos toekijkt. De enige mogelijkheid is de belanghebbenden zo vroeg mogelijk bij het proces te betrekken en met hen de discussie aan te gaan. Ten slotte maakt de slechte ruimtelijke ordening in het dichtbevolkte Vlaanderen het volgens Ysebaert vaak zeer moeilijk nog een activiteit op te zetten zonder dat daar iemand hinder van ondervindt. Inspraak en participatie Deelnemers aan de workshop benadrukten het belang van correcte en duidelijke informatie. Een bedrijf mag geen informatie achterhouden of verkeerde informatie geven, want dit creëert alleen maar wantrouwen achteraf. Het bedrijf moet ook tijdig informatie geven, niet wanneer

participatie, binnen een duidelijk kader en met de randvoorwaarden waarbinnen gediscussieerd kan worden. Anderzijds moet de burger ook aanvaarden dat inspraak op een bepaald moment stopt. Het is dus een taak voor het bedrijf elk project grondig voor te bereiden en de omwonenden er van in de voorbereidende fase bij te betrekken. Liesbet Noé is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

• Alle presentaties van het Derde Vlaamse Afvalcongres staan op www.vvsg.be, knop omgeving, afval, afval inzamelen

advertentie

Snel ruimte nodig??

Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.

Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1

www.frisomat.be

10/03/2009 15:17:23

16 juni 2009 LOKAAL 17


Professionele vaardigheden

Het losbladig handboek

➔ ➔ ➔ ➔ ➔

losbladig handboek voor managers, middenkader en stafmedewerkers alle onderwerpen uit de pockets verzameld in drie overzichtelijke ringmappen inclusief cd-rom met een schat aan gebruiksklare documenten abonnees krijgen de teksten van de nieuwe bijdragen automatisch in de bus voor meer informatie: www.politeia.be

Professionele vaardigheden

of

De pockets

GEÏNTEGREERD MANAGEMENT

MANAGEMENT MODELLEN

}

}

RUUD BOURMANNE

POCKETS LOKALE BESTUREN | PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN | 1STE EDITIE

JOHAN DE COOMAN THEO WIJNEN (EDS.)

POCKETS LOKALE BESTUREN | PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN | 1STE EDITIE

POLITICI EN AMBTENAREN VAN HET LOKAAL BESTUUR:

CATHERINE RUYS SABINE VERMEIRE NELE HERMIE

UITDAGINGEN IN DE SAMENWERKING

}

➔ ➔

alle leidinggevende competenties en methodieken in aparte pockets voor meer informatie: www.politeia.be

UITGEVERIJ POLITEIA RAVENSTEINGALERIJ 28 • 1000 BRUSSEL

TEL 02 289 26 11 • FAX 02 289 26 19 info@politeia.be • www.politeia.be

POCKETS LOKALE BESTUREN | PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN | 1STE EDITIE


De Burgemeester

04

DeDegrondvesten grondvesten

M

et de afschaffing van de heerlijkheden en de instelling van de administratieve municipaliteiten – de basis van onze gemeentelijke organisatie – werd tijdens de Franse periode (1795-1813) voor zowel stadsals plattelandsbesturen het principe van de eenhoofdige leiding ingevoerd. De bestuursfuncties die aan dit principe invulling gaven, vormden een directe voorafspiegeling van het burgemeestersambt zoals we het vandaag in de Belgische gemeenten kennen. De door de centrale overheid voor elke municipaliteit benoemde commissaire du pouvoir exécutif maakte na 1804 plaats voor de maire en zijn adjoint-maires. De maire zat de municipale raad voor en had volledige bevoegdheid betreffende fiscaal bestuur, de politie en de registers van burgerlijke stand. Tijdens het Koninkrijk der Nederlanden (1813-1830) en ook na de Belgische onafhankelijkheid werden de rechtspositie en formele taakstelling van het ambt in de praktijk grotendeels aangehouden. De Belgische Gemeentewet van 30 maart 1836 bestendigde naast de burgemeester en de gemeenteraad het college van burgemeester en schepenen als gemeentelijk bestuursorgaan. De huidige invulling van het ambt mag dan grotendeels ontsproten zijn aan de Franse vernieuwingsgeest, de naam van de functie (in Waalse gemeenten ook bourgmestre in plaats van maire) verraadt haar eeuwenlange worteling in het lokale bestuur. De historiek van het burgemeesterschap in de Nederlanden voert terug naar het einde van de elfde eeuw, periode waarin stedelijke centra na de verbrokkeling van het Frankische Rijk geleidelijk opkomen als zelfstandige bestuurseenheden en rechtskringen. De landsheren, die in de eigen heerlijkheid de stadsrechten verleenden, lieten hun belangen vertegenwoordigen door een officier, naar gelang van de streek schout, baljuw of meier genoemd. Binnen de stadsmuren stond de schout (als het ware burgemeester, politiecommissaris en vrederechter in één) aan het hoofd van de schepenbank, een college van gegoede stadsburgers met zowel bestuurlijke als rechterlijke macht. Met de uitbreiding van de steden groeide de behoefte aan nieuwe organen voor specifieke bestuursaangelegenheden. Schout en schepenen behielden de rechtspraak, maar schoven hun administratie geleidelijk aan volledig af op ambtenaren – eveneens behorend tot de gefortuneerde burgerij – die de stedelijke belangen voor diverse beleidsdomeinen gingen vertegenwoordigen. Naast de zogenaamde gezworenen en raden traden na verloop van tijd ook ‘poortmeesters’ naar voren, die leiding

gaven aan stedelijke werkzaamheden. Het waren deze poortmeesters die begin dertiende eeuw de eerste plaats in de leiding van het stadsbestuur veroverden en uiteindelijk de titel van ‘burgemeester’ (burgi magister, ‘meester van de burcht’) aannamen. Volgens de vroegste taakbeschrijving van het ambt (1370) was de burgemeester de voogd van de stadsbevolking, behartiger van het openbaar belang, beheerder van het openbaar domein (wallen, grachten), financieel beheerder en bemiddelaar tussen burgers en gerecht. De opdracht om te waken over het correcte gebruik van maten en gewichten en de hygiëne van openbaar verkochte levensmiddelen, vinden we ook nu nog terug in de Nieuwe Gemeentewet (art 135§2). De voortgaande groei van de steden deed burgemeesters een deel van hun taken delegeren, soms opnieuw naar de schepenen, veelal naar het patriciaat en de opkomende gildenorganisaties. Met de komst van de Bourgondische (einde veertiende eeuw) en de Habsburgse vorsten (1482-1795) moest de stedelijke macht echter wijken voor het proces van staatsvorming. Vanaf dan zouden de vorsten, met wisselende mate van lokale inspraak, de stadsbestuurders aanstellen. (Ook vandaag nog worden de burgemeesters van onze gemeenten aangesteld door de centrale overheid; in Vlaanderen gebeurt dat sinds 2002 door de Vlaamse regering.) Het burgemeestersambt zelf onderging al die tijd weinig veranderingen. Het echte keerpunt komt er met de Franse tijd, wanneer de stedelijke burgemeestersfunctie als model wordt genomen voor alle nieuwe ‘gemeenten’. En de rest… is geschiedenis. Van notabel stadsleider en lokale ‘hand van het gouvernement’ is de burgemeester ontegensprekelijk uitgegroeid tot de belangrijkste exponent van de lokale democratie. De huidige burgemeester in Vlaanderen, zo weten we, verenigt uiteenlopende rollen en verantwoordelijkheden in één persoon: hij is voorzitter van het college, lid en/of voorzitter van de gemeenteraad en ook zelfstandig bestuursorgaan, staat als hoofd van de bestuurlijke politie en het brandweerkorps in voor openbare orde en veiligheid, is ambtenaar van de burgerlijke stand en politiek beleidsmaker. Hij is nog steeds vertegenwoordiger van de centrale wet- en decreetgevende overheden, maar ook manager van de gemeentelijke organisatie, waar hij steeds meer de rol van politiek teamleider op zich neemt. Pieter Plas In De Grondvesten van Lokaal 12 leest u over ‘Afvalbeleid’.

De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.

Van stadshoofd en lokaal overheidsvertegenwoordiger tot politiek teamleider

16 juni 2009 LOKAAL 19


STEFAN DEWICKERE

FORUM financiën

Gemeentelijke Holding zoekt zuurstof De Gemeentelijke Holding wil de komende maanden zijn eigen vermogen versterken. Dat bleek eind mei op een behoorlijk geanimeerde algemene vergadering. Jan Leroy

D

e Gemeentelijke Holding had het voorbije jaar zwaar te lijden onder de financiële crisis. Er was niet alleen de sterke daling van de aandelenkoers van Dexia, het belangrijkste activum van de Holding. Bovendien moest de Holding in oktober 2008 een lening van 500 miljoen euro aangaan om een kapitaalverhoging van Dexia te helpen financieren. In de jaarrekening van 2008 blijkt hoe ingrijpend de financiële crisis was. Van de winst van 128 miljoen euro in 2007 bleef amper 5 miljoen euro over. Dat de Holding nog nipt uit de rode cijfers bleef, was bovendien het gevolg van enkele fiscale meevallers. De financiële opbrengsten bedroegen ruim 199 miljoen euro, een stijging met 6,8 procent tegenover 2007. De financiële kosten gingen echter van 59,2 naar 178,2 miljoen euro, een toename met maar liefst 201 procent. Dat heeft enerzijds te maken met hogere intrestlasten (+ 21,4 procent) ten gevolge van de lening van 500 miljoen euro, maar vooral met een heel pak geboekte waardeverminderingen op financiële activa. Die stegen van 10,4 naar 113 miljoen euro. Daar komen nog eens 29,3 miljoen euro uitzonderlijke kosten ten gevolge van geboekte minderwaarden bovenop. Tijdens de Algemene Vergadering werd meermaals benadrukt dat die waardeverminderingen voor het grootste deel niet gerealiseerd zijn. Ze kwamen in de boeken op basis van de marktwaarde op 31 december, maar er is goede hoop bij de Holding dat een deel van die verliezen bij de verkoop van de activa – het gaat vooral om een obligatieportefeuille – alsnog worden goedgemaakt. Alleen als de Holding door scherpe liquiditeitsproblemen gedwongen zou worden de activa op korte termijn toch te gelde te maken, zouden de verliezen reëel kunnen worden. 20 LOKAAL 16 juni 2009

Voor een goed begrip: op de participatie in Dexia boekte de Gemeentelijke Holding geen waardevermindering. Die blijft geregistreerd tegen 8,15 euro per aandeel, de gemiddelde aanschafwaarde van de voorbije jaren. Eind december bedroeg de koers 3,20 euro per aandeel, of een latente minderwaarde van nog eens bijna 1,1 miljard euro. De redenering om dat verlies niet te boeken is dat het gaat om een strategische participatie, die dus niet onmiddellijk zal worden verkocht. Bovendien is men er bij de Gemeentelijke Holding van overtuigd dat de waarde van het aandeel op de beurs geen correcte weerspiegeling is van de werkelijke waarde van de bankgroep.

De Holding moet zich afvragen of met gemeentelijke middelen investeren in commerciële en beursgenoteerde bedrijven wel ethisch verantwoord is. Eigen vermogen Tot nu toe financierde de Holding zijn investeringen altijd met leningen. De aandelen Dexia in portefeuille dienden hiervoor als onderpand. De bijzonder scherpe daling van de koers maakte die waarborg echter voor een deel waardeloos. De voorbije maanden vroeg en kreeg de Holding extra garanties van zowel de federale als de regionale overheden. Die werden al enkele keren verlengd;


Dexiacertificaten Om de liquiditeit van de gemeentelijke participatie in de Gemeentelijke Holding te vergroten werden er in de loop van 2000 zogenaamde certificaten gecreëerd. Een deel van de aandelen Dexia die de Holding in portefeuille had, werd gesplitst. De certificaten, die recht geven op het dividend op het aandeel, gingen naar de gemeenten in verhouding tot hun aandelen in de Gemeentelijke Holding. De Holding zelf behield het stemrecht op die aandelen Dexia. Sindsdien krijgen de gemeenten de Dexiadividenden op die certificaten rechtstreeks uitbetaald, dus zonder omweg via de Holding. Bovendien kunnen de certificaten op een door de Holding georganiseerde markt worden verkocht. Zijn er onvoldoende kopers, dan kan er uiteindelijk een verkoop van het volledige aandeel Dexia gebeuren op de beurs. Bij de start waren er iets minder dan 31,5 miljoen certificaten Dexia in handen van de Belgische gemeenten. Eind 2008 schoten er daarvan nog 29,5 miljoen over, of 93,5 procent. In 2008 werd geen enkel certificaat verkocht op de beurs.

ze lopen momenteel tot 30 september. De federale en gewestregeringen hebben een versterking van het eigen vermogen als absolute voorwaarde gesteld om nog met nieuwe waarborgen over de brug te komen. De Gemeentelijke Holding plant twee acties voor een versterking van de eigen middelen. Ten eerste zal de Holding in september een achtergestelde lening van 300 miljoen op vier jaar uitgeven. Die kan voor een deel de onzekere financiering met kortetermijninstrumenten vervangen. Momenteel lopen er gesprekken met Publigas om op die lening in te tekenen. Publigas zal hiervoor een deel van de middelen gebruiken uit de verkoop van Distrigas. De intrest van de lening ligt nog niet vast. De gemeenten zullen de vraag krijgen om borg te staan voor die lening. Of daar ook een vergoeding aan verbonden is, staat nog niet vast. In elk geval betaalt de Holding vandaag wel al een vergoeding voor de door de federale en de gewestelijke overheden geleverde garanties. Een tweede operatie heeft te maken met de certificaten Dexia die vele gemeenten vandaag in portefeuille hebben (zie kadertje). Ze zullen de vraag krijgen om die opnieuw af te staan aan de

Gemeentelijke Holding, in ruil voor nieuw uit te geven aandelen van de Holding zelf. Daarmee verhoogt de Holding zijn kapitaalbasis, maar vermindert de liquiditeit van de gemeentelijke participatie. Het is wel de bedoeling dat de gemeenten de dividenden op de Dexiacertificaten rechtstreeks zouden blijven ontvangen. Of naast beide operaties ook de gewesten in het kapitaal van de Holding zouden treden, is momenteel nog niet bekend. In elk geval is er voor de geplande operaties een statutenwijziging vereist. Die zou er komen op een buitengewone algemene vergadering in september. Tevoren plant de Holding opnieuw een reeks informatiemomenten voor de aandeelhouders. Toekomst De algemene vergadering van 27 mei verliep op sommige momenten behoorlijk geanimeerd. Verschillende vertegenwoordigers van de gemeentelijke aandeelhouders stelden vragen bij de gevolgde strategie. Zo was er niet echt veel begrip voor de beslissing van begin 2008 om te investeren in Fortis. Deze participatie paste binnen een geplande Belgische verankering van de bank, maar de Holding heeft er vooral verlies op geleden. Anderen stelden vragen bij de link met het gemeentelijke belang van een deelneming in de luchthaven van Charleroi. Veel fundamenteler waren de bedenkingen die de Gentse schepen van Financiën Christophe Peeters verwoordde. Hij vond dat de Holding zich fundamenteel moet bezinnen over de vraag of met gemeentelijke middelen investeren in commerciële en beursgenoteerde bedrijven wel ethisch verantwoord is. Zelf zou hij participaties van lokale besturen eerder willen richten op de gereguleerde sectoren, zoals de netbedrijven voor elektriciteit en aardgas. Het ziet er in elk geval naar uit dat het debat over de toekomst van de Gemeentelijke Holding geopend is. De Gemeentelijke Holding is in 1996 ontstaan als opvolger van de gemeentelijke participatie in het Gemeentekrediet. Mede door de financiële crisis is de wereld sindsdien totaal veranderd. De Holding zal zich samen met de lokale besturen moeten afvragen waar zijn toekomst ligt. Voorzitter Francis Vermeiren toonde zich in elk geval bereid om dat gesprek ten gronde aan te gaan. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker Financiën

advertentie

Dé referentie in energierecht en de lokale sector www.belgischenergierecht.info

www.publius.be

16 juni 2009 LOKAAL 21


DE RAADZAAL VAN Temse

Temse: raadzaal met Schelde

O

p de Zaat – streektaal voor scheepswerf – bleef na de sluiting van de Boelwerf alleen het administratieve complex uit 1969 overeind. Tussen 2004 en 2006 werd dit gebouw volledig ontmanteld, gerenoveerd en uitgebreid in functie van de behoeften en wensen van het gemeentebestuur en de lokale politie. Het administratieve centrum De Zaat telt nu acht bouwlagen, het is ruim, doorzichtig, toegankelijk en functioneel. Op het dak kwam een nieuw bouwvolume. Daar zit het kroonjuweel van de renovatie: de raadzaal. De raadzaal is zeven meter hoog, ze heeft de vorm van een schip met rondom glas. Ze is uitgerust met alle hedendaagse vergadertechnologie. Samen met het aanpalende openluchtterras biedt zij een panorama op de Schelde en omgeving.

22 LOKAAL 16 juni 2009

AC De Zaat is afgestemd op efficiënte dienstverlening, voorzien van airconditioning en gebouwd volgens duurzaamheidsprincipes met superisolerende zonnewerende beglazing, regenwaterrecuperatie, koelen met rechtstreekse buitenlucht, daglichtgestuurde verlichting. Intergem, de beheerder van de distributienetten voor elektriciteit en aardgas van de regio, beloonde het gemeentebestuur voor zijn efficiënte aanpak van het rationeel energiegebruik met een premie van 22.182 euro. Voor de huisvesting van de politiezone Kruibeke-Temse werd achterwaarts een vleugel van drie bouwlagen bijgebouwd. In totaal werken er 200 personeelsleden in het gebouw, honderd voor de gemeente en honderd voor de politiezone.


LOKALE RAAD ?

gemeentedecreet: politieke organisatie vernieuwd

!

Het Gemeentedecreet ziet er op 1 juli 2009 weer wat anders uit met veel wijzigingen, verbeteringen, technische verfijningen en nieuwigheden. Hieronder enkele van de vele wijzigingen.

STEFAN DEWICKERE

Meer mogelijkheden voor de mandataris om zich tijdelijk te laten vervangen in de gemeenteraad Het Gemeentedecreet spreekt

over verhindering van raadsleden als het gaat over personen die om de ene of andere reden hun mandaat niet kunnen uitoefenen zonder dat ze definitief de hoedanigheid van raadslid verliezen. Raadsleden kunnen zich in bepaalde situaties laten vervangen en nadien, als de situatie niet meer bestaat, terugkeren naar de raad. Naast de bestaande mogelijkheden zijn er drie nieuwe in het gemeentedecreet opgenomen (art. 14 en 48): een afwezigheid van minstens twaalf weken wegens palliatief verlof of verlof voor de bijstand of de verzorging van een zwaar ziek gezinslid of familielid tot en met de tweede graad (vervanging op vraag met een schriftelijk verzoek en een verklaring op erewoord), het gemeenteraadslid dat Europees Commissaris is (vervanging op vraag) en een raadslid dat geschorst werd door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen wegens een inbreuk op de regels voor verkiezingsuitgaven (nieuw via het decreet van 30 april 2009, BS van 22 mei 2009).

Beslissen na tweede oproeping ongeacht aantal aanwezigen

Indien er onvoldoende raadsleden aanwezig zijn op de gemeenteraad kan de raad niet vergaderen en beslissen. Slechts na een tweede oproeping kan de raad – ongeacht het aantal aanwezigen – beraadslagen en beslissen over punten die voor de tweede maal op de agenda staan (vroeger pas na een derde oproeping). Voor deze tweede vergadering gelden de gewone oproepingstermijnen. (art. 26)

panorama

STEFAN DEWICKERE

Gesloten zitting Wanneer tijdens gesloten zitting blijkt dat

In de entreehal en op de vijfde en zesde verdieping hangen uitvergrote boekencovers van Marijke Meersman. De vergader- en wachtzalen worden gedecoreerd met 130 foto’s van Stefaan Van Hul over de Boelgeschiedenis. Het administratieve centrum vormt de navelstreng tussen het historische en het nieuwe Temse, een scharnier die beide woonweefsels verbindt, want op de vroegere Boelwerf verrijst ook een gloednieuw woongebied. AC De Zaat is een nieuw symbool van Temse, dat verleden, heden en toekomst wil verenigen. Het is een optimaal functioneel administratief complex, een baken in de ruimtelijke ordening, een toeristische bezienswaardigheid, een visitekaartje. MvB

gemeenteraad een bepaald punt eigenlijk in openbare zitting had moeten bespreken, dan mag de raad niet over dat punt beslissen. Het punt wordt opgenomen op agenda – uiteraard in het openbaar gedeelte – van eerstvolgende gemeenteraad. Enkel indien er een dringende noodzakelijkheid is kan de besloten vergadering onderbroken worden zodat de gemeenteraad toch een beslissing kan nemen. (art. 28 §2) Het gemeentedecreet legt trouwens uitdrukkelijk op dat de gemeenteraadsleden en alle andere personen die de gesloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen tot geheimhouding verplicht zijn. (art. 30 §4)

Ontslag niet langer op gemeenteraad Gemeenteraadsleden of

schepenen die ontslag willen nemen brengen de voorzitter van de gemeenteraad daarvan schriftelijk op de hoogte. Het ontslag is definitief nadat de voorzitter het in ontvangst nam. De mandataris kan het ontslag dus niet meer intrekken maar blijft wel tot wanneer de opvolger is geïnstalleerd. (art. 15 en 49)

Voordrachten De sancties voor het ondertekenen van meer dan één voordrachtakte voor hetzelfde mandaat zijn uitgebreid. Wanneer op de voordrachtakte een opvolger is vermeld, dan moet er ook een datum vermeld zijn waarop de opvolger het mandaat overneemt. Het is wel mogelijk dat op een voordrachtakte enkel een datum is vermeld waarop het mandaat van de voorgedragen kandidaat eindigt. Dus een naam zonder datum kan niet, een datum zonder naam kan wel. Bij een vacature in het schepencollege moeten de raadsleden binnen twee maanden een nieuwe schepen voordragen. Op de voordrachtakte kan bepaald worden dat de nieuwe schepen de rang inneemt van degene die hij of zij vervangt. (art. 8, 45, 50 en 59) Mail uw vraag over de werking van de gemeenteraad naar marian.verbeek@vvsg.be

16 juni 2009 LOKAAL 23


WERKVELD etnisch-Culturele diversiteit

BART LASUY

Gelijke kansen voor ieder kind

24 LOKAAL 16 juni 2009


Lokale besturen willen gelijke kansen voor ieder kind. Ze starten liefst zo jong mogelijk met het stimuleren van taalontwikkeling. Flankerend onderwijsbeleid geeft gemeenten een regierol om een gelijkekansenbeleid te voeren voor alle scholen op hun grondgebied. Daarnaast kijken gemeenten over de schoolmuren heen en creëren ze leer-rijke buurten waarin alle kinderen ontwikkelingskansen krijgen. Tot slot kunnen ze ook als organisator van eigen onderwijs een doorgedreven diversiteitsbeleid voeren. Joke Vanreppelen en Marleen De Vry

I

n ons land behalen allochtone kinderen zowat de laagste schoolresultaten van alle rijke landen. De helft van de allochtone kinderen start het basisonderwijs met één jaar achterstand. In het vijfde leerjaar hebben in Oostende, Mechelen, Genk en Gent al 21% tot 27% van de kin-

deropvang en de Pedagogische Begeleidingsdienst Onderwijs buurtgerichte kinderdagverblijven. Deze kribbes bieden opvang aan kinderen van alle ouders, ook die uit kansarme en allochtone gezinnen. De samenwerking met de ouders vormt een belangrijke pijler van de werking. Ze

In ons land behalen allochtone kinderen zowat de laagste schoolresultaten van alle rijke landen. Velen verlaten de school zonder diploma secundair onderwijs. deren achterstand, in Antwerpen zelfs 30%. Velen verlaten de school zonder diploma secundair onderwijs. Net als bij autochtone kansengroepen speelt de sociaaleconomische situatie van het gezin een doorslaggevende rol. Voor allochtone kinderen komt daar de andere thuistaal nog bij. Om de spiraal van kansarmoede van allochtonen te doorbreken en de kansen op de arbeidsmarkt te verhogen werken lokale besturen samen met de kinderopvang, het onderwijsveld en andere partners. Kinderopvang Ter voorbereiding van een succesvolle schoolloopbaan is het noodzakelijk de ontwikkeling van baby’s en peuters te stimuleren. Naast opvoedingsondersteuning kan ook kinderopvang ontwikkelingskansen bieden aan kinderen uit kwetsbare gezinnen. Nochtans zijn kansarme en allochtone baby’s en peuters sterk ondervertegenwoordigd in de kinderopvang. De stadsbesturen van Gent en Kortrijk willen hier verandering in brengen. Enkele Gentse welzijnsorganisaties starten samen met de stedelijke Dienst KinRonse werkt met een ludiek taalpaleis voor anderstalige kleuters.

worden als belangrijkste opvoeders erkend en ondersteund. Een grote bezorgdheid van de ouders is de Nederlandstalige taalontwikkeling van hun kinderen. Het kinderdagverblijf speelt hierop in door de meertalige opvoeding van deze peuters als een rijkdom te benaderen. Het gebruik van de moedertaal speelt een ondersteunende rol bij het aanleren van Nederlands. De meertalige begeleiders gebruiken de moedertaal van het kind op emotioneel moeilijke momenten en als ondersteuning voor het begrijpen van

anderstalige inwoners. Het wil drempels wegwerken voor inburgeraars om opleidingen te volgen of werk te zoeken. De stad spint een netwerk tussen de sector kinderopvang en inburgering. Het netwerk besteedt veel aandacht aan communicatie met de ouders. Een fotoboekje Kinderopvang in beeld toont met eenvoudige foto’s en pictogrammen hoe begeleiders de zorg voor het kind organiseren. Dit boekje dient als ondersteuning wanneer anderstalige ouders hun kind inschrijven. Daarnaast hebben de begeleiders een checklist met aandachtspunten wanneer ze personen met een andere culturele achtergrond onthalen. Flankerend onderwijsbeleid Voor betere slaagkansen van kwetsbare kinderen is taalstimulering gedurende de gehele ontwikkeling van het kind cruciaal. Het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren tekent met het project voorschoolse praatgroep een traject uit voor allochtone (groot)moeders en hun baby’s en peuters. Ze komen wekelijks in groep samen om interactief te oefenen in taal en pedagogische spelvaardigheden. Ouders worden gestimuleerd om zoveel en zo gevarieerd mogelijk taal aan te bieden aan hun kinderen. In de spel-o-theek kunnen ouders spel- en taalmateriaal uitlenen om thuis mee aan de slag te gaan. Het project heeft als doel ouders en kinderen te versterken bij de instap in het kleuteronderwijs. Een aanvullend project is voorleeskelders waarbij in de kelders van telkens twee flatgebouwen een vader of moeder een verhaal vertelt aan een groep kinderen uit de buurt. Dit kan zowel in het Nederlands als in de thuistaal. De bibliotheek zorgt

Het Gentse kinderdagverblijf benadert de meertalige opvoeding van peuters als een rijkdom. het Nederlands. Ze stimuleren elke taaluiting van het kind, ook in zijn of haar moedertaal, waarbij ze de woorden in het Nederlands herhalen. ‘De ervaringen uit deze kinderdagverblijven dienen als inspiratiebron voor het optimaliseren van de werking van alle kinderdagverblijven in Gent,’ zegt Kris De Kimpe van de Pedagogische Begeleidingsdienst Onderwijs. Ook het stadsbestuur van Kortrijk wil de kinderopvang toegankelijk maken voor

voor aangepaste boekjes. Het plezier om interactief bezig te zijn met taal motiveert ouders om de leescultuur ook thuis te introduceren. Ook het stadsbestuur van Ronse heeft begrepen dat kennis van het Nederlands een belangrijk ingrediënt is voor een goede schoolloopbaan. Ronse zet sterk in op taalactivering en spitst zich toe op scharniermomenten als de instap naar het kleuteronderwijs, de overgang naar 16 juni 2009 LOKAAL 25


WERKVELD etnisch-Culturele diversiteit

het lager onderwijs en de opstap naar het middelbaar. De Jeugd- en Integratiedienst organiseren samen met Samenlevingsopbouw en het OCMW een taalpaleis voor anderstalige kleuters. Gedurende drie weken worden kinderen op een ludieke manier ondergedompeld in de

ticipatie aan cultuur en sport… vragen erom een breed netwerk te mobiliseren en verbindingen te realiseren tussen diverse beleidslijnen en -sectoren. Lokale besturen zijn goed geplaatst om dit netwerk uit te werken en versnippering van initiatieven tegen te gaan.

Leuven koppelt de stages van student-leerkrachten aan de begeleiding van een driehonderdtal kansarme en allochtone kinderen en jongeren. Nederlandse taal. Schepen Nedia GmatiTrabelsi, bevoegd voor Gelijkekansenbeleid en Onderwijs legt uit: ‘Het taalpaleis is een enorm succes en krijgt een uitloper tijdens het schooljaar. Ook op woensdagnamiddag kunnen een vijftigtal kleuters terecht in het taalpaleis voor een taalbad.’ De schepen hamert op ouderbetrokkenheid en verwacht een zeker engagement naar aanwezigheid. ‘We organiseren regelmatig ouderparticipatienamiddagen en willen ons aanbod voor ouders graag uitbreiden.’ Het kameleonproject begeleidt leerlingen uit het eerste en tweede leerjaar met hun huiswerk. Ook voor leerlingen die de overstap maken naar het middelbaar onderwijs wil het stadsbestuur een gelijkaardige ondersteuning bieden. Leerlingen van allochtone en kansarme gezinnen uit Leuven krijgen ondersteuning met het buddyproject. Dat koppelt de stages van student-leerkrachten aan de begeleiding van een driehonderdtal kansarme en allochtone kinderen en jongeren uit zeventien verschillende basisen middelbare scholen. Volgens schepen van Diversiteit en Onderwijs Mohamed Ridouani wint iedereen bij het project. De leerlingen krijgen gratis begeleiding op maat om hun kansen in het onderwijs te vergroten, de scholen beschikken over extra mankracht om die leerlingen een duw in de rug te geven en de studenten komen in contact met diversiteit. Deze voorbeelden tonen aan dat lokale besturen een sterk gelijkekansenbeleid kunnen voeren voor alle scholen op hun grondgebied. Met het flankerend onderwijs krijgen lokale besturen een regierol om maatschappelijke opdrachten die de schoolmuren overstijgen netoverschrijdend aan te pakken. Maatschappelijke opdrachten als taalstimulering maar ook kleuterparticipatie, spijbelpreventie, par26 LOKAAL 16 juni 2009

Samen werken aan meer kansen Een Brede School profiteert optimaal van een breed netwerk van partners. De bibliotheek, scholen en kinderopvang, jeugdwerk, buurtwerking, buurtsport en jeugdbeweging, sociaalartistieke organisaties tot zelfs de circusschool toe kunnen erbij betrokken zijn, zoals in de wijk Brugse Poort in Gent. Een Brede School creëert een leer-rijke buurt voor álle kinderen die een brede waaier van leer- en leefervaringen aanbiedt. Lokale overheden kunnen zich op twee manieren achter een Brede School scharen: hetzij door zelf de ontwikkeling ervan te initiëren, hetzij door Brede Scholen die van onderuit groeien in hun werking te ondersteunen met middelen of knowhow.

navenant: taalachterstand, gebrekkige of onbestaande thuishulp, beperkt verenigingsleven, maar ook weinig positieve onderwijservaringen en weinig kennis over het Vlaamse onderwijssysteem. Als alle kinderen de weg naar onze school willen vinden, moeten we de hele buurt inschakelen: kinderopvang, allochtone zelforganisaties, bibliotheek, sport- en culturele verenigingen, jeugdwerk en zelfs de wijkagent.’ De ervaring leert dat een ruim netwerk tot concrete en duurzame acties leidt. De afdeling Welzijn en Lokale Economie ondersteunt verschillende initiatieven van het bredeschoolproject. De Brede School in Berkenbos heeft bijvoorbeeld een schooladoptieplan met de wijkagent en preventiewerker. Een politieagent staat voor de klas en brengt thema’s ter sprake als openbaar vervoer, pesten, vandalisme, verkeersveiligheid of gevaren van alcohol en drugs. Een ander geslaagd initiatief zijn de verteltassen. Ouders en kleuterleidsters vullen de tas met een prentenboek, spelletjes en allerlei materialen. Naast ouderenbetrokkenheid is taalstimulering een belangrijke insteek. Een verteltas wordt gebruikt in de kleuterklas maar ook uitgeleend aan de gezinnen. Daarnaast organiseert de Brede School zorgrondritten waarbij ouders proeven van het schoolse leven. Ouders nemen deel aan een les drama of djembé die kadert in het muzische project

Brede School Heusden-Zolder heeft in de multiculturele en kansarme wijk Berkenbos een schooladoptieplan met de wijkagent, die pesten, vandalisme of gevaren van alcohol en drugs ter sprake brengt. In Heusden-Zolder zoekt de afdeling Welzijn en Lokale Economie onder andere naar manieren om de ontwikkeling van kinderen en jongeren te prikkelen. In samenwerking met partners als het CLB en pedagogische begeleiders ondersteunen ze de Brede School die bestaat uit een kleuter- en lagere school in de multiculturele en kansarme wijk Berkenbos. ‘Vijfenvijftig procent van onze leerlingen behoort tot een gezin met een andere thuistaal dan het Nederlands of leeft in een kwetsbare gezinssituatie,’ zegt Rita Ramakers, directrice van de vrije lagere school Berkenbos. ‘De problemen zijn

van de school. De Brede School ontwikkelt ook een fotoboek dat een blik werpt op het alledaagse leven op school. Met deze foto’s verwelkomt de school gezinnen uit de buurt. Ouderbetrokkenheid en schoolondersteunend gedrag van ouders motiveren kinderen sterk om te leren. De Brede School activeert als geen andere alle hef bomen om kinderen gelijke leer- en opvoedingskansen te geven. Dit verhoogt niet enkel de leerkansen van allochtone en kansarme kinderen, ook de kinderen uit de middenklasse pikken hun graantje mee. Mia Evens van de vrije kleuterschol Pagadder: ‘Een basisdoel van onze Bre-


KLARE KIJK de School is het bewaken van het evenwicht tussen kinderen van wie de thuistaal Nederlands is en kinderen voor wie dit niet geldt. Een aantal doelen richten zich expliciet tot de autochtone ouders en kinderen in de buurt om het multiculturele karakter van onze school te bewaren.’ School heroriënteert Tot slot kunnen gemeenten als inrichtende macht een krachtig gelijkekansenbeleid voeren op alle niveaus van het schoolbeleid. De mismatch tussen allochtone leerlingen en de school kan namelijk niet alleen rechtgetrokken worden met remediëring van de leerlingen maar ook met een heroriëntering van de school. Deze heroriëntering kan positieve effecten hebben voor álle leerlingen. Een school die inspeelt op de diversiteit aan leerstijlen, normen en interactiepatronen komt iedereen ten goede. Met een aangepaste pedagogischdidactische werkwijze kunnen leerkrachten inspelen op de heterogeniteit in de klas. Een diversiteit in het lerarenkorps draagt bij tot een goede omgang met de diversiteit aan leerlingen. Een diversiteitsplan voor het personeelsbeleid kan een school aardig op weg helpen leerkrachten met diverse achtergronden aan te trekken. Een effectieve diversiteitsaanpak stelt hoge verwachtingen aan leerlingen, leerkrachten en ouders. Daarbij wordt de lat zeker niet lager gelegd, zoals kwade tongen wel eens beweren. De Wereldschool in Antwerpen bewijst dat een doorgedreven diversiteitsbeleid loont. Een moeder van een hoogbegaafd kind klopte bij deze school aan omdat ze gelooft dat deze multiculturele school maatwerk biedt en met ‘anders zijn’ kan omgaan. Lokale besturen beschikken over een rist instrumenten om gelijke kansen na te streven voor ieder kind. Hoe jonger ze daarmee beginnen, hoe beter. Niet alleen kansarme en allochtone kinderen, maar ook andere kinderen profiteren van een lokaal bestuur dat rekening houdt met de aanwezige diversiteit. Een gecoördineerde aanpak van een lokaal bestuur dat samenwerkt met een veelheid van partners en diensten blijkt een belangrijke succesfactor te zijn. Joke Vanreppelen is VVSG-projectmedewerker etnisch-culturele diversiteit en Marleen De Vry is VVSG-stafmedewerker flankerend onderwijs

• Voor vragen en opmerkingen: joke.vanreppelen@vvsg.be.

?

Meer of minder cultuur met maximumfactuur?

!

Vandaag 4 euro voor de toegang tot een leuke toneelvoorstelling, morgen 8 euro voor een unieke happening in het speelgoedmuseum, ook nog 12 euro voor een maand schoolzwemmen (toegang én vervoer). Leuk dat scholen erop uittrekken met de kinderen. Zo maken ze immers kennis met het rijke gamma sport, cultuur en educatieve evenementen buiten de school. Verlevendiging van eindtermen en ontwikkelingsdoelen, heet dit. Scholen gaan graag ad hoc in op een interessant aanbod. Soms is het een kwestie van prestige, vooral dan bij meerdaagse uitstappen. Helaas gaat het voor sommige ouders ook om een substantiële hap uit het budget. Reden genoeg voor het ministerie van Onderwijs om in te grijpen. Voor alle verlevendigende activiteiten samen mogen kleuterscholen maximaal 20 euro, lagere scholen 60 euro aanrekenen, plus maximaal 360 euro voor alle meerdaagse activiteiten in de loop van zes leerjaren. Scholen moeten dus prioriteiten bepalen in hun beleid. Als compensatie krijgen ze hogere werkingstoelagen, al was het even wachten op het exacte budget. Het probleem is dat die extra middelen niet geoormerkt zijn. Hier speelt de autonomie van de school: is een versnelde nieuwbouw prioritair of wil de school een voorzichtig beleid voeren met een reservepotje?

Vooral minder kleuters in cultuurcentra

De aanbieders van buitenschoolse activiteiten vrezen in deze context voor een ernstige impact op hun werking. Locus deed al een onderzoek naar de participatie aan podiumactiviteiten in de cultuurcentra. Het gaat om een steekproef over het hele jaar 2008. De maximumfactuur startte pas in september. Resultaat? Vooral bij de kleuters blijkt de maximumfactuur erg scherp en is er een terugval met maar liefst een vijfde. Uit betrouwbare bron vernemen we echter dat de daling ook 70 procent kan bedragen. Voor de lagere scholen tekent zich globaal een status quo af. Toch mager als blijkt dat twee centra (Wetteren en Tienen) pas in 2008 een substantieel aanbod hadden. Bovendien namen enkele centra bijzondere maatregelen: gehele of gedeeltelijke financiering van het busvervoer, verlaging van de ticketprijzen. Scholen gaan dus gewoon minder frequent op stap en organiseren meer in de school zelf.

Impact op deelname aan sport en andere activiteiten

Eenzelfde beeld tekent zich af bij het zwemmen. Zo meldt Aalst tot 30 procent minder leerlingen in het zwembad. Scholen organiseren nu fitness in het park als alternatief. Bij stadsbezoeken scoort het gratis aanbod hoge toppen. En waarom niet 35 kinderen per gids in plaats van 30?

Dynamo3 als antwoord?

Omdat vaak niet zozeer de toegangsprijs het punt is, dan wel het vervoer naar de activiteit, schakelde de minister de CanonCultuurcel in. Samen met de minister van Vervoer en met De Lijn werkte ze Dynamo3 uit. Doel is scholen, hogescholen, kunstacademies en zelfs universiteiten aan te zetten om een duidelijke visie en een leerlijn voor cultuureducatie uit te werken, een Dynamoplan. Wie een Dynamoplan heeft, kan bij Canon aankloppen voor terugbetaling van het Lijn-ticket naar een erkende cultuurschakel. Nu telt Vlaanderen circa 300 cultuurschakels: cultuurcentra, musea, bibliotheken, andere instellingen. Dat zouden er 1000 moeten worden. Zwak punt: enkel vervoer tijdens de daluren en op een normale lijn komt in aanmerking. Wat met een kleuterschool op het platteland? LOCUS-rapport van 5 maart 2009 over resultaten en conclusies van het cijfermateriaal schoolactiviteiten in cultuurcentra in functie van een analyse van mogelijke effecten van de maximumfactuur basisonderwijs: zie www.vvsg.be, knop vrijetijdsbeleid, cultuur. Mail uw vragen over flankerend onderwijsbeleid naar marleen.devry@vvsg.be 16 juni 2009 LOKAAL 27


Zorgcoördinatie, een taak voor de OCMW’s? Door de aard van de problematiek, de aard van het cliëntsysteem en het multidisciplinaire karakter is de thuiszorghulp- en zorgverlening soms complex en ingewikkeld. Een overleg met alle betrokkenen geeft op termijn tijdwinst omdat de verschillende zorgaspecten dan beter op elkaar afgestemd zijn. Maar zorgafstemming lukt pas als iemand het heft in handen neemt om de verschillende partners aan tafel te krijgen en tot afspraken te komen: de zogenaamde overleg- of zorgcoördinatie. Elke Verlinden

Z

orgcoördinatie is een overlegmethodiek voor zorgsituaties met een multidisciplinair karakter, waar de zorgcontinuïteit en de zorg op maat bijzondere aandacht vereisen. Dit betekent duidelijk afgestemde acties vanuit de verschillende betrokken hulp- en dienstverleners, mantelzorg, familie en de cliënten. Het werkterrein beperkt zich niet tot de thuiszorg maar strekt zich ook uit naar de semiresidentiële en residentiële zorg. ‘Voor al lang gekende zorgsituaties kun je een zorgtraject op maat aanbieden. Zo kun je een naadloze overgang tussen extra- en intramurale zorg tot stand brengen,’ zegt Riet Dendas, overlegcoördinator van het OCMW van Hasselt. ‘Dankzij dit multidisciplinaire overleg konden we het afgelopen jaar twee rusthuisbewoners terug naar huis laten gaan.’ 28 LOKAAL 16 juni 2009

Een zorgcoördinator stelt zich onafhankelijk op, regelt de nodige administratieve formaliteiten en staat in voor de opvolging van het multidisciplinaire overleg. De coördinator moet alle zorgaanbieders

(SEL). Volgens Riet Dendas heeft de overlegcoördinator thuisgezondheidszorg een faciliterende rol: hij of zij is verantwoordelijk voor de organisatie en het constructieve verloop van het overlegproces. ‘Maar de eindverantwoordelijkheid voor de zorgsituatie ligt bij de betrokken zorg- en hulpverleners.’ Het overleg gebeurt met instemming van de cliënt en/of het cliëntsysteem. De keuze van de cliënt wordt gerespecteerd: zowel in keuze van zorg als in keuze van coördinatie van zorg. Er wordt gestreefd naar maximale aanwezigheid, betrokkenheid en inspraak van de cliënt.

De zorgcoördinator moet alle zorgaanbieders die bij de zorg betrokken (kunnen) zijn, op een evenwaardige wijze, transparant en aantoonbaar aanspreken. die bij de zorg betrokken (kunnen) zijn, op een evenwaardige wijze, transparant en aantoonbaar aanspreken. Natuurlijk moet de zorgcoördinator regelmatig in overleg treden met het samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg

Liever een cascade De regelgever duidt de regionale dienstencentra (bijna uitsluitend verbonden aan een ziekenfonds) aan als coördinator van het multidisciplinaire overleg in deze situaties waar het OCMW of een andere

LAYLA AERTS

WERKVELD OUDERENZORG


Voor de gebruikers zelf maar ook voor de zelfstandige zorgverstrekkers biedt het OCMW de grootste garantie op een neutraal aanspreekpunt.

zorgaanbieder dit niet wenst op te nemen. Nemen de regionale dienstencentra de zorgcoördinatie niet op, dan kan het samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg (SEL, het vroegere SIT) de zorgcoördinatie opnemen. De VVSG ziet de coördinatie van het multidisciplinaire overleg als een cascadesysteem. Dit houdt in dat de coördinatie ervan in eerste instantie moet gebeuren door de gebruiker zelf of zijn mantelzorger. Willen of kunnen zij de coördinatie van het zorgoverleg niet opnemen, dan kan een van de zorgverstrekkers dit in hun plaats doen. Wanneer ook deze zorgverstrekkers het initiatief niet nemen, dan kan de zorgcoördinatie gebeuren door een zorgaanbieder die hiervoor een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met het SEL. Dit kan dan een OCMW zijn, een dienst voor gezinszorg, een lokaal dienstencentrum, een centrum voor kortverblijf, een woonzorgcentrum, een dienst voor thuisverpleging of een regionaal dienstencentrum. Centraal staat dus de keuze wie de zorgcoördinatie op zich neemt. In veel regio’s nemen de OCMW’s de coördinatie van het multidisciplinaire overleg op zich. Dit kan in eerste instantie als betrokken hulpverlener (wanneer cliënt of mantelzorger dit niet zelf doen). Binnen het OCMW is het de betrokken voorziening (dus de voorziening die de zorgverlening aanbiedt bij de cliënt) die de coördinatie van het overleg op zich neemt. In dit kader kan bijvoorbeeld het dagverzorgingscentrum de coördinatie opnemen, idem voor gezinszorg of het lokale dienstencentrum. Wanneer geen enkele betrokken hulpverlener de zorgcoördinatie opneemt, dan kan (maar moet niet) het OCMW de overlegcoördinatie opnemen. Het OCMW moet dit melden aan het SEL waarmee een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten. Sommige OCMW’s stellen iemand vrij voor deze taak, een aantal OCMW’s werken samen en delen de kosten in een daarvoor vrijgestelde werknemer, andere OCMW’s financieren een volledig onafhankelijke zorgcoördinator. Nog andere OCMW’s nemen de zorgcoördinatie niet op en schuiven de overlegcoördinatie door naar andere zorgaanbieders.

De zorgcoördinatie is een taak die ernstig moet worden genomen. We raden aan de taak van zorgcoördinatie alleen toe te wijzen aan personen die voor een bepaalde tijd vrijgesteld kunnen worden. Natuurlijk is de vrijstelling afhankelijk van het aantal zorgdossiers.

ördinatie als voordeel dat het betrokken partij blijft bij gekende cliënten. In het kader van bijvoorbeeld budgetbegeleiding is het van bijzonder groot belang om een vinger aan de pols te houden. Voor nieuwe cliënten (bijvoorbeeld ontslagen uit het ziekenhuis) kan het OCMW ook een blij-

OCMW’s die de zorgcoördinatie niet opnemen, moeten vooral zorgen voor goede afspraken met de zorgaanbieders die deze taak wel opnemen. OCMW’s die de zorgcoördinatie niet opnemen, moeten vooral zorgen voor goede afspraken met de zorgaanbieders die deze taak wel opnemen. Als er overeenkomsten worden gesloten, moeten die een einddatum bevatten, en garanties omtrent doorverwijzing en betrokkenheid voor minstens het OCMW-cliënteel. Deze garanties moeten meetbaar en aantoonbaar zijn net zoals de doorverwijzing. Bij structureel dossieroverleg is het ook belangrijk dat het OCMW daarbij betrokken blijft. Voordelen voor het OCMW ‘Het OCMW krijgt de kans een rol te spelen in de zorgcoördinatie en dus een belangrijke partner in het zorgoverleg te worden,’ zegt Katleen D’Haese, coördinator dienst voor gezinszorg van de Welzijnskoepel West-Brabant. ‘Ook vanuit de opdrachten en geschiedenis van het OCMW kan de opname van dit overleg meer dan zinvol zijn.’ Binnen het lokaal sociaal beleid krijgt het lokale bestuur immers de taak om overlegtafels aan te bieden. De zorgcoördinatie is de overlegtafel bij uitstek voor complexe zorgsituaties. Door de zorgcoördinatie op te nemen geraakt de werking en de visie vanuit het OCMW ook meer bekend bij de private partners. Dit versterkt het vertrouwen tussen de verschillende betrokkenen, wat de realisatie van projecten betreffende lokaal sociaal beleid in een latere fase alleen maar ten goede kan komen. Voor de gebruikers zelf maar ook voor de zelfstandige zorgverstrekkers biedt het OCMW de grootste garantie op een neutraal aanspreekpunt. Zorgcoördinatie moet ook leiden tot zorgcontinuïteit en zorgafstemming, wat dan weer in het voordeel is van mantelzorger en gebruiker. Voor het OCMW zelf heeft de overlegco-

vende rol spelen. Als de zorgcoördinatie binnen de zuilgebonden organisaties zal geschieden, kan het wel eens gebeuren dat de betrokkenheid van de OCMW’s naar de achtergrond zal verdwijnen. Goede afspraken zijn dus zeker essentieel. Deel-SEL’s beste garantie voor goede zorgcoördinatie Een goede zorgcoördinatie moet net zoals andere vormen van hulp- en dienstverlening uitgaan van een zo groot mogelijke toegankelijkheid. Dit betekent een maximale beschikbaarheid, bereikbaarheid, betrouwbaarheid, betaalbaarheid, begrijpbaarheid, bruikbaarheid en bekendheid. Dit is het best te realiseren op lokaal niveau. De beweging die de regelgever maakt is, vanuit het oogpunt van de cliënt, de meest onbegrijpelijke, namelijk de stap naar het regionale niveau. Het gevolg daarvan is dat de grote spelers die regionaal georganiseerd zijn, zich maximaal kunnen ontplooien, terwijl de diensten die lokaal georganiseerd zijn, het moeilijk krijgen om op een actieve wijze aanwezig te blijven binnen de zorgcoördinatie en het SEL als geheel. Omdat de gebruiker het meest gebaat is bij een lokale aanpak, kan het SEL zich wel organiseren met deel-SEL’s. Dit spoor lijkt voor een zorgcoördinatie en een samenwerking binnen de eerstelijnsgezondheidszorg, en dit zowel voor de gebruiker en zijn mantelzorg als alle aanwezige zorgaanbieders de beste kans op slagen te hebben. Van een regionalisering een lokalisering maken is dus de boodschap! Elke Verlinden is VVSG-stafmedewerker ouderenbeleid en thuiszorg 16 juni 2009 LOKAAL 29


WERKVELD WOONBELEID

Een volwaardig huursubsidiestelsel is gebaseerd op volgende principes: • is gericht op de lage inkomensgroepen • realiseert het recht op betaalbaar wonen • realiseert het recht op goed wonen • is kostenefficiënt • heeft een zo beperkt mogelijk prijsopdrijvend effect op de woningmarkt • is eenvoudig, transparant en toegankelijk voor de doelgroep

Huursubsidie cruciaal voor degelijk woonbeleid Bijna één op vier huurders op de private markt heeft een laag inkomen en moet hiervan meer dan één derde aan huur spenderen of woont in een slechte woning. Om de hoogste woonnoden te lenigen moet het systeem van huursubsidie verder worden ontwikkeld. Op lange termijn moeten mensen een vrije keuze hebben tussen een sociale of private huurwoning. Nathalie Debast

I

n Vlaanderen kent een aanzienlijke groep mensen op de private huurmarkt betaalproblemen, vaak in combinatie met slechte woningkwaliteit. Van alle private huurders behoort 22,3 procent tot de laagste inkomensgroepen. Deze mensen leven in een woning van slechte kwaliteit of hebben een woonquote boven 30 procent. Ze besteden dus meer dan dertig procent van hun inkomen aan de naakte woonkosten (huurprijs exclusief kosten voor water, verwarming, onderhoud, gemeenschappelijke delen). Het Vlaamse woningaanbod op de private huurmarkt blijft krimpen. Veel eigenaars verkopen hun eigendom in plaats van te blijven verhuren: er is het relatief lage rendement, de risico’s van wanbetaling, verwaarlozing en leegstand, in combinatie met hoge woningprijzen. Hierdoor worden de keuzemogelijkheden verder beperkt – zeker voor mensen met weinig middelen – en verzwakt het socio-economische profiel van de private huurder. De Vlaamse huursubsidie die nu bestaat – zelfs met inbegrip van de aangekondigde uitbreiding vanaf 2010 tot wie vijf jaar 30 LOKAAL 16 juni 2009

op de wachtlijst voor een sociale woning staat – heeft een marginaal effect op de woningmarkt omdat ze te weinig mensen bereikt. Op dit moment ontvangen maar 9000 personen een huursubsidie, dit is twee procent van de private huurders. Op jaarbasis komen er 1850 nieuwe gerechtigden bij. In 2008 bedroeg het budget 15,4 miljoen euro. Het instrument moet zodanig verruimd worden dat het een reële impact heeft op de private huurmarkt en op substantiële wijze bijdraagt tot het realiseren van betaalbaar en goed wonen voor mensen met een laag inkomen. Een dergelijk huursubsidiestelsel komt huurders én verhuurders ten goede. Huursubsidie als volwaardige pijler in Vlaams woonbeleid Wie een laag inkomen heeft en een woning zoekt, moet in de toekomst vrij kunnen kiezen tussen een woning op de private huurmarkt of een woning op de sociale huurmarkt. Aangezien 57.000 huurders nu wachten op een sociale woning en er tegen 2020 maar 43.000 sociale woningen bijkomen, zal het aanbod

sociale woningen de vraag immers niet kunnen dekken. Bovendien heeft huren op de private markt voor sommige mensen duidelijke voordelen: flexibiliteit en mobiliteit, lage instapkosten, ruim stedelijk aanbod en sociale mix. Dit impliceert uiteraard dat de Vlaamse overheid het huursubsidiestelsel verder uitbouwt tot een volwaardige pijler naast sociale woningbouw. Het woonbeleid moet dus veel sterker inzetten op de private huurmarkt. Een systeem van huursubsidie heeft ook als voordeel dat het snel kan inspelen op woonbehoeften. Het schept ook rechtszekerheid, terwijl tal van mensen nu aangewezen zijn op een eventuele huurtoelage van het OCMW die dan nog verschilt naar gelang van de gemeente waar ze wonen. Meteen aan de slag Omdat de woonnoden vandaag ontzettend groot zijn, moet de Vlaamse overheid een serieuze inspanning leveren. Op korte termijn moet een inhaaloperatie ertoe leiden dat het huursubsidiestelsel een substantieel gewicht kan vormen, een voldoende ruim bereik van de woonbehoeftigen kan realiseren en een reële impact op de private huurmarkt kan uitoefenen. De nieuwe Vlaamse regering moet hier meteen aan beginnen. Het feit dat een beperkte uitbreiding gepland is vanaf 2010, mag geen excuus zijn om te talmen. Zo moeten huishoudens met de

LAYLA AERTS

Principes voor een volwaardig huursubsidiestelsel


PRAKTIJK

hoogste woonnood een substantiële huursubsidie krijgen. Het gaat om de 92.000 huishoudens uit de twee laagste inkomensdecielen. De impact hiervan zal ook het grootst zijn, zowel voor de huurder als de verhuurder, zodat verdere verschraling van de private huurmarkt wordt tegengegaan. Hiervoor is een jaarlijks budget van 180 miljoen euro vereist. Beide pijlers van het woonbeleid moeten ook getoetst worden op hun doelmatigheid, doeltreffendheid, doelbereik en duurzaamheid. Er moet ook onderzocht worden of en hoe de overheid de werkelijk steunbehoevende doelgroepen van het woonbeleid efficiënter kan definiëren en ondersteunen, en op welke wijze elke initiatiefnemer de mogelijkheid kan krijgen om de doelgroepen te bedienen. Op lange termijn: vrije keuze Op lange termijn moet de vrije en financieel gelijkwaardige of neutrale keuze tussen een sociale huurwoning en een private huurwoning gerealiseerd worden voor huurders met een laag inkomen. Dit betekent uiteraard dat er voldoende betaalbare huurwoningen van goede kwaliteit, zowel sociaal als privaat, op de markt zijn. Het vereist ook een volwaardig stelsel van huursubsidie, toegankelijk voor alle huurders met een laag inkomen op de private huurwoningmarkt. Om de betaalbaarheidskloof van alle private huurders tegen 2020 te dichten zou volgens de huidige ramingen voor ongeveer 200.000 huishoudens ondersteuning nodig zijn, via sociale huur of via huursubsidie. Deze groep zal in de toekomst echter nog evolueren. Nathalie Debast is VVSG-stafmedewerker armoede, energie en wonen Deze bijdrage is gebaseerd op de tekst van de gemengde werkgroep huursubsidie met vertegenwoordigers van de vastgoedsector Vlaamse Confederatie Bouw, Beroepsvereniging van de Vastgoedsector, de Vlaamse woningbouwers en het Algemeen Eigenaarssyndicaat, naast vertegenwoordigers van de huurders en bijzondere doelgroepen: Vlaams Overleg Bewonersbelangen, huurdiensten, sociale verhuurkantoren, het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar armen het woord nemen, de VVSG (afdeling OCMW’s) met daarbij het Steunpunt Ruimte en Wonen vanuit het wetenschappelijk onderzoek en van de Vlaamse overheid het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, afdeling Woonbeleid

GENK - De socialehuisvestingsmaatschappij Nieuw Dak heeft het gezelschapsspel Sociale woning in-zicht ontwikkeld. Dit informatieve spel legt de spelers het kaderbesluit sociale huur op een bevattelijke wijze uit.

Spelend wegwijs in sociale huur

GF

92.000 huishoudens met de hoogste woonnood moeten een substantiële huursubsidie krijgen.

Schepen Wim Dries en minister Marino Keulen spelen sociale huurder.

Met Sociale woning in-zicht doorlopen de spelers het leven van een sociale huurder in verschillende fases: de inschrijving op de wachtlijst, de wachtperiode, de toewijzing, (blijven) wonen in een sociale woning, veranderen van sociale huurwoning en ten slotte de verhuizing. In het begin van het spel neemt elke speler een identiteit aan: een alleenstaande moeder, een senior met eigendom of een persoon met een handicap. In de loop van het spel reageren de spelers in die hoedanigheid op bepaalde situaties, beantwoorden ze vragen of ondernemen ze stappen. Het spel is ontwikkeld door de dienst Wijk- en bewonerszaken van Nieuw Dak die veel belang aan huurdersparticipatie en laagdrempelige communicatie hecht. Voor de juridische toets kreeg het team de steun van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen. De productontwikkeling is het werk van WinGames. Het spel is door huurders en kandidaat-huurders van Nieuw Dak uitgebreid getest. Dankzij een financiële toelage van minister Marino Keulen ontvangen huurdersgroepen en -organisaties die bij VIVAS aangesloten zijn, het spel gratis. Geïnteresseerde organisaties als OCMW’s, gemeenten, socialehuisvestingsmaatschappijen en Centra voor Algemeen Welzijnswerk kunnen zich het spel tegen kostprijs (160 euro exclusief verzendkosten) aanschaffen. Bestellen kan per mail bij anita. vanderhoydonks@nieuwdak.be. Inge Ruiters

ii Nieuw Dak CVBA, Grotestraat 65, 3600 Genk, T 089-62 90 20, F 089-62 90 62, info@nieuwdak.be 16 juni 2009 LOKAAL 31


Pingpongen over leegstand Een voor de hand liggend instrument om verloedering van gebouwen te bestrijden is de heffing op leegstaande, verwaarloosde en verkrotte woningen en gebouwen. Deze heffing is de afgelopen jaren onderwerp van discussie geweest tussen de Vlaamse en de gemeentelijke overheid. Al dat getouwtrek leidt echter niet tot een slagkrachtige bestrijding van de leegstand, terwijl het daar iedereen wél om te doen is. Een interne Vlaamse staatshervorming kan een oplossing bieden. Xavier Buijs

E

erst even wat geschiedenis: halverwege de jaren negentig voerde Vlaanderen een gewestelijke heffing op leegstand en verwaarlozing en op verkrotte woningen en gebouwen in. Er bestond al jaren een dergelijke heffing in de steden, maar het gewest vond het aangewezen een gelijkvormig systeem in te voeren voor heel Vlaanderen. Gemeenten met een eigen heffingsreglement werden aangemoedigd dit reglement af te schaffen en zich te beperken tot opcentiemen op de Vlaamse heffing. De meeste gemeenten deden dit, slechts een aantal gemeenten behield de eigen gemeentelijke heffing. In die gemeenten bestonden dus twee 32 LOKAAL 16 juni 2009

heffingen op leegstand, verwaarlozing en verkrotting naast elkaar, één van de gemeente en één van het gewest. Van twee

delen van een gewestelijke heffing op leegstand, verwaarlozing en verkrotting bovendrijven: de inventarisatie van dergelijke panden gebeurde blijkbaar niet altijd even nauwkeurig en ze werd door de eigenaars massaal betwist. Veel werk voor de Vlaamse belastingdienst die hierop in het geheel niet voorbereid was. Vanaf toen gingen er stemmen op om de heffing toch maar weer door de gemeenten te laten opnemen: zij beschikken immers over de terreinkennis waar het de Vlaamse overheid aan ontbreekt.

Oostende ging in beroep omwille van een bezorgdheid om de fiscale autonomie van de gemeente. maal hetzelfde belasten was echter geen sprake, omdat elke heffing een verschillende inventarisatiemethodiek en heffingsgrondslag kende. Begin jaren negentig kwamen de na-

In 2004 werd de Vlaamse regelgeving op leegstand, verwaarlozing en verkrotting dan ook flink onder handen genomen, maar het pleidooi voor afschaffing van de Vlaamse heffing haalde het niet. Wel

isabelle pateer

WERKVELD HUISVESTINGSBELEID


In 2004 werd de Vlaamse regelgeving op leegstand, verwaarlozing en verkrotting flink onder handen genomen, maar het pleidooi voor afschaffing van de Vlaamse heffing haalde het niet.

werd de regelgeving zodanig aangepast dat gemeenten werden gestimuleerd de Vlaamse heffing ‘over te nemen’. Veel steden en gemeenten vonden die nieuwe regelgeving te soepel en wilden weer een eigen reglement invoeren. Opvallend is daarbij dat geen enkele gemeente gebruik maakte van de mogelijkheid de Vlaamse heffing over te nemen. Aan die overname zat immers een reeks onaantrekkelijke voorwaarden vast. Zo mocht de gemeentelijke regelgeving enkel soepeler zijn dan de Vlaamse, terwijl de gemeenten juist vonden dat de slagkracht van de Vlaamse heffing door de wijziging van de regelgeving was uitgehold. Echter, de aloude mogelijkheid om een eigen, autonome heffing in te voeren werd door verschillende steden en gemeenten wél aangegrepen. Marino Keulen, Vlaams minister voor Wonen, bevestigde dat deze manier om leegstand, verwaarlozing en verkrotting te bestrijden evengoed een valabele optie is om de verloedering van het woningbestand in de gemeente aan te pakken. Zo ontstonden twee manieren voor gemeenten om een eigen reglement in verband met leegstand, verwaarlozing en verkrotting in te voeren: één in het kader van artikel 25 van het Heffingsdecreet, waarmee tegelijkertijd de Vlaamse heffing verviel, en een tweede mogelijkheid om een volledig eigen heffing in te voeren, naast de Vlaamse heffing. Een prejudiciële vraag gesteld Dat het bestaan van twee grondslagen voor een gemeente om een eigen heffing in te voeren verwarrend is, spreekt bijna voor zich. Gemeentelijke personeelsleden moesten nogal eens uitleggen hoe het kwam dat er twee aanslagen op de deurmat lagen en dat ze echt allebei moesten worden betaald. Een enkele burger liet het er niet bij en betwistte de bevoegdheid van de gemeente om buiten artikel 25 van het Heffingsdecreet toch een eigen, autonome heffing in te voeren. Dit gebeurde onder andere in Oostende, waarbij de rechter zelfs het standpunt van de eiser volgde dat de gemeente zich op het bewuste artikel van het Heffingsdecreet had moeten baseren en geen eigen, autonome heffing kan invoeren. De Stad Oostende

ging daarop in beroep omdat dit een heel belangrijke vraag is in het kader van de fiscale autonomie van de gemeente. Momenteel ligt er een prejudiciële vraag voor (zie www.grondwettelijkhof.be, zoek op rolnummer 4679). De uitspraak wordt pas over enkele maanden verwacht. Decreet Grond- en Pandenbeleid: goede bedoelingen troef, maar… Dit voorjaar werd het Decreet Grond- en Pandenbeleid goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Het decreet betekent opnieuw

Nochtans is de bevoegdheid van de gemeenten om een eigen heffingsreglement voor leegstand op te stellen nooit in vraag gesteld. De prejudiciële vraag die is gesteld in de zaak van Oostende geeft hier hopelijk ook richting. Gemeentelijk beleid tegen verwaarlozing en verkrotting? De heffing op verwaarlozing en verkrotting blijft dan weer wél Vlaams, maar gemeenten zijn op basis van artikel 25 van het Heffingsdecreet in de mogelijkheid

Gemeentelijke personeelsleden moesten nogal eens uitleggen hoe het kwam dat er twee aanslagen op de deurmat lagen en dat ze echt allebei moesten worden betaald. een fundamentele wijziging ten opzichte van de huidige situatie. Duidelijker wordt het er niet op. Vanaf 1 januari 2010 zijn de gemeenten door het decreet ‘gemachtigd’ een eigen heffingsreglement in te voeren op leegstand, waarbij de minimale aanslagvoet op Vlaams niveau is bepaald. Bovendien zijn gemeenten voortaan verplicht leegstand te inventariseren en dat te doen volgens de Vlaamse inventarisatiewijze. Ook nu weer duikt de fundamentele vraag op: mogen gemeenten los van de ‘machtiging’ in het Decreet Grond- en Pandenbeleid een eigen heffing invoeren? De Memorie van Toelichting van het Decreet gaat er uitgebreid op in. De redenering is dat de doelstelling van de heffing op leegstand gelegen is in het voorkomen van slechte woningkwaliteit. Vlaanderen is onbetwist bevoegd voor de regelgeving op woningkwaliteitshandhaving. In die zin is het ook bevoegd om een machtiging te geven aan gemeenten om een leegstandsheffing in te voeren en de spelregels te bepalen. De mogelijkheid om een eigen heffingsreglement in te voeren, los van de Vlaamse bepalingen, bestaat volgens de Memorie enkel wanneer de heffing als hoofddoelstelling heeft de gemeentelijke kas te spekken, maar dat is hier niet het geval. De toelichting van het decreet is dus erg duidelijk, maar als de redenering zou kloppen, dan zouden gemeenten die eerder een gemeentelijk heffingsreglement op leegstand hebben ingevoerd, eigenlijk al die tijd in de fout zijn gegaan.

deze Vlaamse heffing over te nemen. Het Decreet Grond- en Pandenbeleid machtigt ook op geen enkele wijze de gemeente een eigen heffing in te voeren. Nochtans een al jarenlang bestaande praktijk. Zou dit nu opeens niet meer kunnen? Ook nu verwachten we veel van de prejudiciële vraag. Vlaamse staatshervorming nodig Burgers en bedrijven hebben recht op gemeenten en een Vlaamse overheid die goede kwaliteit leveren voor een scherpe prijs. Deze verklaring stond in het VVSGmemorandum in de aanloop naar de Vlaamse verkiezingen. Om dat te bereiken is het volgens ons nodig de bestaande taakverdeling tussen de Vlaamse bestuursniveaus eens drastisch te herbekijken en moet er een ‘Vlaamse interne staatshervorming’ komen. Het pingpongen over leegstand is een mooi voorbeeld van hoe het niet moet. Als Vlaanderen geen energie wil of kan steken in de gewestelijke leegstandsheffing, is het zijn goed recht die af te schaffen. Terughoudendheid was vervolgens op haar plaats geweest, zodat gemeenten autonoom konden beschikken of ze leegstand inventariseren, hoe en hoe zwaar ze de leegstand belasten. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening en huisvesting 16 juni 2009 LOKAAL 33


FOTOGRAAF

WERKVELD INTERNATIONALE SAMENWERKING

Knopen ontwarren in de Albertknoop De gemeenten Lanaken en Maastricht en beide provincies Limburg hebben een interessante samenwerkingsvorm opgezet. Door intensief overleg hebben ze een gemeenschappelijke visie uitgewerkt voor de ontwikkeling van het grensgebied Albertknoop. Daarbij werken ze een aantal ruimtelijke knelpunten weg zodat de grens vervaagt. Recent trokken ze een grensmanager aan om de visie in acties om te zetten. William Vancleynenbreugel

W

ie vanuit Lanaken naar Maastricht rijdt, merkt meteen op hoe dicht beide gemeenten op mekaars huid zitten. Amper zes kilometer bedraagt de afstand tussen het centrum van Lanaken en de markt van Maastricht. Vroeger ontwikkelden beide gemeenten zich grotendeels onafhankelijk, maar sedert enkele jaren vindt een intensief overleg plaats om de

soms tegenstrijdige visies op de ruimtelijke ontwikkeling in het grensgebied op mekaar af te stemmen. Deze samenwerking kwam in 2004 op gang met de oprichting van het overleg Albertknoop. De Albertknoop De naam Albertknoop verwijst naar de vele ruimtelijke knelpunten die ontward

Gemeenschappelijk bedrijventerrein Typerend voor de complexiteit van grensoverschrijdende samenwerking is de realisatie van het gemeenschappelijk bedrijventerrein. Om de geluidsoverlast van het terrein te beheersen wordt gewerkt aan een gemeenschappelijk geluidsmodel. De geluidsnormering wordt volgens onze Vlaremwetgeving echter opgelegd in de milieuvergunningen die afgeleverd worden aan individuele bedrijven. In Nederland werkt de Wet Geluidshinder met een systeem van integrale milieuzonering waarbij geluidsnormen van toepassing zijn op geluidscontouren die rond puntbronnen worden gevestigd. Lanaken besliste het Nederlandse systeem toe te passen op het hele terrein. Alleen is het niet eenvoudig om dit systeem te vertalen voor de vergunningverlening in Vlaanderen.

34 LOKAAL 16 juni 2009

moeten worden in het grensgebied tussen de Maas en het Albertkanaal. Een greep daaruit: zowel Lanaken als Maastricht heeft plannen voor de ontwikkeling van een bedrijvenzone tegen de landsgrens waardoor op termijn een grensoverschrijdende bedrijvenzone ontstaat. Er moeten daardoor afspraken gemaakt worden over verkeersontsluiting, gemeenschappelijk parkmanagement, ingroening, typologie van bedrijventerreinen en toepasselijke milieunormering. Een pas aangelegde spoor- en rangeerbundel moet zoveel mogelijk spoorgebonden bedrijven aantrekken voor beide bedrijventerreinen. Aan beide zijden van de grens vindt er ontleming plaats waarover afspraken gemaakt moeten worden. Beide gemeenten en provincies willen over de grens heen een natuurverbinding en recreatieve assen realiseren. Een internationaal verdrag in verband met de aanleg van een nieuw verbindingskanaal moet na onderling overleg opgeheven worden. De grensoverschrijdende mobiliteit en wegencategorisering moeten op elkaar worden afgestemd. Ook de woondruk vanuit Maastricht is een samenwerkingsthema. Een vaste overlegstructuur Het kluwen aan ruimtelijke claims is zo groot dat van meet af aan werd gekozen


Het is opvallend hoe sterk landsgrenzen nog aanwezig blijven binnen een verenigd Europa.

voor een vaste overlegstructuur. Om de twee à drie maanden komt een stuurgroep samen waarin de burgemeester van Lanaken, de bevoegde wethouder van Maastricht en de provinciaal gedepu-

lende knelpunten opgelijst. Vervolgens werd opdracht gegeven om deze startnotitie uit te werken tot een Grensoverschrijdend Gebiedsgericht Strategisch Plan (GGSP), dat in de loop van 2007 door de vier kernpartners werd goedgekeurd. Dit plan bevat onder meer een gemeenschappelijke visie op de ontwikkeling van

De katalysator van het samenwerkingsverband is de heraanleg van het oude goederenspoor tussen Lanaken en Maastricht en de bouw van een rangeerbundel voor goederentreinen. teerden van ruimtelijke ordening zetelen, aangevuld met vertegenwoordigers van de belangrijkste administraties en kabinetten. Maandelijks komt een ambtelijk kernteam met een vertegenwoordiger van beide gemeenten en provincies samen om de voortgang van dossiers te bespreken met een grensmanager. Deze werd dit jaar aangetrokken om in opdracht van de stuurgroep een aantal dossiers vooruit te helpen. Het samenwerkingsverband heeft, in tegenstelling tot het samenwerkingsverband in de regio Kortrijk-Rijsel, niet de juridische vorm aangenomen van een Europese Grensoverschrijdende en

het gemeenschappelijke bedrijventerrein, de verkeersontsluiting, de recreatieve assen, de landschappelijke inrichting en de waterhuishouding in het gebied en vormt momenteel de leidraad voor de activiteiten van de grensmanager. Van Brussel tot Den Haag Het intensieve en gestructureerde overleg heeft ertoe bijgedragen dat er in tegenstelling tot vroeger over de grens heen wordt samengewerkt, waarbij gemeenschappelijke belangen worden verdedigd in Brussel en Den Haag. Het is wel een tijdrovend proces dat ons confronteert

De samenwerking in de grensregio is uitgegroeid tot een van de beste voorbeelden in Europa. Interterritoriale Samenwerking (EGTS), zoals opgenomen in een Europese verordening van 2006. Op het spoor Dé katalysator van het huidige samenwerkingsverband is de heraanleg van het oude goederenspoor (lijn 20) tussen Lanaken en Maastricht en de bouw van een rangeerbundel voor goederentreinen. Deze rangeerbundel moet ervoor zorgen dat de toekomstige industriële ontwikkeling in het grensgebied afgestemd wordt op het spoor, als aanvulling op het water (Albertkanaal). De intensieve samenwerking voor dit project maakte het noodzakelijk om ook op andere terreinen te gaan samenwerken. Ter voorbereiding werd in 2005 een startnotitie opgesteld. Hierin werden de verschillende samenwerkingsthema’s geïnventariseerd en de verschil

met hoe sterk landsgrenzen aanwezig blijven binnen een verenigd Europa. Niet alleen verschilt de administratieve praktijk tussen Vlaanderen en Nederland, ook zijn regels en procedures vaak verschillend, waardoor onderlinge afstemming niet altijd eenvoudig is. Het samenwerkingsverband confronteert de Vlaamse partners ook met de complexiteit van ons land, waardoor geregeld federale en zelfs Waalse partners aan de overlegtafel moeten bijschuiven om tot oplossingen te komen. Daarnaast valt ook het verschil in bevoegdheden op tussen de Vlaamse lokale besturen en de Nederlandse die bijvoorbeeld voor ruimtelijke ordening over veel meer eigen bevoegdheden (en middelen) beschikken. Ondanks deze hinderpalen is de samenwerking in de grensregio tussen Lanaken en Maastricht uitgegroeid tot een van de beste

Spoorproject Lanaken-Maastricht Het spoorproject Lanaken-Maastricht geldt als katalysator van de samenwerking. Het bestaat uit de heraanleg van spoorlijn 20 tussen Lanaken en Maastricht voor goederenverkeer en de bouw van een rangeerbundel en overslagstation (de zgn. Albertterminal). Het is de ambitie in de toekomst een grensoverschrijdend spoorgebonden (en watergebonden) bedrijventerrein te realiseren. Het project wordt aangestuurd door het Autonoom Gemeentebedrijf Lanaken (AGB Lanaken). Samen met projectpartner Prorail (de Nederlandse spoorwegbeheerder) werd een Europees subsidiedossier (Interreg) ingediend ten bedrage van 3 miljoen euro. Dankzij deze Europese middelen en mede door de financiële tussenkomst van Vlaamse en Nederlandse overheden wordt momenteel een project van ruim 25 miljoen euro gerealiseerd aan beide kanten van de grens: in een eerste fase werd een vier kilometer lang hoofdspoor vanaf Maastricht tot aan de grens heraangelegd, met inbegrip van overwegen en bruggen. Deze werken zullen tegen de zomer afgerond zijn. In een tweede fase bouwde het AGB Lanaken op Belgisch grondgebied een rangeerbundel met vier sporen en een laad- en loskade voor spoorcontainers. De rangeerbundel takt aan op het hoofdspoor. Deze werken zijn intussen voltooid. In een derde fase start Infrabel na de zomer met de heraanleg van het twee kilometer lange hoofdspoor op Belgisch grondgebied. Momenteel voert het AGB Lanaken onderhandelingen voor de aanduiding van een spoorwegexploitant, die in zijn opdracht de spoorterminal zal exploiteren. WV

voorbeelden van grensoverschrijdende samenwerking in Europa. Ze kan gerust de toon zetten voor andere grensregio’s. William Vancleynenbreugel is de gemeentesecretaris van Lanaken 16 juni 2009 LOKAAL 35


WERKVELD JEUGDBELEID

De hobby die rondhangen heet De term ‘hangjongere’ heeft een erg negatieve lading gekregen door jongeren die afval achterlaten, geluidsoverlast veroorzaken met brommertjes, banken beschadigen en overal hun tag achterlaten. Maar bijna de helft van alle jongeren zijn in wezen hangjongeren. Die kun je toch niet allemaal zo’n negatief etiket opplakken. De Hangman-campagne wil jongeren en gemeentebesturen tot dialoog stimuleren.

www.dehangman.be

Nathalie Van Ceulebroeck

J

ongeren komen samen op openbare pleinen of straten in hun buurt om elkaar te ontmoeten. De openbare ruimte is dus letterlijk hun ontmoetingsruimte. Ze is gemakkelijk bereikbaar, gratis en je hoeft er niet voor af te spreken. Erg toegankelijk dus om vrienden te zien en weg te zijn van computer en televisie: ‘Wij spreken hier op het plein af omdat geen van onze ouders het leuk zou vinden als we ineens met twintig vrienden aan de deur zouden staan.’ Jongeren kiezen zelf wie ze opnemen en wie niet. Vriendschap kit de groep aaneen. Zulke vaak heel hechte groepen vormen een ideale achtergrond om de invloed van ‘peers’ (gelijken) in het opgroeien een plaats te geven. Jongeren experimenteren en tasten grenzen af. Het is een kwestie van profileren en gezien worden door de groep, en tegelijk is het een sociaal bindmiddel. De overgrote meerderheid van rondhangende jongeren tast die grenzen gelukkig binnen de wettelijke en sociaal aanvaarde grenzen af, of zoals jongeren zelf zeggen: ‘Wij houden hier allemaal elkaar een beetje in het oog. Natuurlijk doen de ouderen dat wel wat meer dan de jongeren.’ Jam36 LOKAAL 16 juni 2009

mer genoeg springt net de minderheid van overlast veroorzakende jongeren in het oog en moet de grote meerderheid de tol betalen van het grensoverschrijdend gedrag van die enkelen. Rondhangen is bovendien een van de enige vormen van vrijetijdsbesteding waarin volwassenen geen enkele plaats hebben. Thuis bepalen vooral ouders de

versterken. Rondhangen blijkt dus om meer dan een reden betekenisvol te zijn voor jongeren en hun volwassenwording. Blijf hangen op bestuursniveau Dat rondhangen waardevol is voor jongeren, is in feite al een reden om het een plaats te geven in het gemeentelijk beleid. Jongeren zijn trouwens vol-

‘Wij spreken hier op het plein af omdat geen van onze ouders het leuk zou vinden als we ineens met twintig vrienden aan de deur zouden staan.’ regels, op school moet je luisteren naar leerkrachten, en ook in de sportclub of jeugdbeweging worden afspraken opgelegd. Als jongeren herhaaldelijk met dezelfde vrienden afspreken in de openbare ruimte, zijn ze op zichzelf aangewezen voor afspraken. Op die manier is rondhangen een uiting van de zoektocht naar meer autonomie van opgroeiende jongeren, en kan het die autonomie ook verder

waardige deelnemers en deelhebbers aan de lokale gemeenschap. Ze zijn geen burgers ‘in wording’, maar actieve participanten. Daarom is het belangrijk ook met hun grieven en wensen rekening te houden. Zo vermijd je dat hun eerste en enige kennismaking met de gemeente via de politie gebeurt. Als een lokale overheid een vertrouwensband heeft opgebouwd met de jongeren


op het moment dat er geen problemen zijn, kan er gemakkelijker ingegrepen worden als die er wel komen. Bovendien kunnen jongeren op het buurtpleintje de oren en ogen van een buurt zijn en op die manier de veiligheid verhogen. Proactief beleid vraagt een geïntegreerde werkwijze. Vanuit de optiek van welzijn en vrije tijd is rondhangen een vorm van zinvolle vrijetijdsbesteding, een manier om een identiteit te ontwikkelen, vaardigheden op te doen en te experimenteren. Kijk je met een onveiligheids- of overlastbril, dan wordt rondhangen een potentiële bron van overlast en onveiligheidsgevoelens bij buurtbewoners en een broedplaats voor kleine criminaliteit en vandalisme. Voor jongeren zelf is rondhangen een leuk tijdverdrijf, een manier om te zien en gezien te worden. Deze drie invalshoeken ontmoeten elkaar – zacht of onzacht – in de openbare ruimte, die ook veel andere functies vervult dan die van ontmoeting of recreatie. De manier waarop deze invalshoeken elkaar ontmoeten, bepaalt in welke sfeer er wordt nagedacht over rondhangende jongeren en hoe beleidsmaatregelen worden getroffen. En dan komen er nog andere factoren in het vizier: verkeersinfrastructuur, natuur en milieu, middenstand en economie, parkbeheer, woonbeleid, orde en veiligheid.

Alle verdiepingen weer bereikbaar Vraag vrijblijvend informatie

0800 94 365 - GRATIS

Trapliften

www.monolift.be ook voor smalle trappen

Platformliften

Op één kompas varen In een ideale situatie treffen al deze belangen elkaar in een stuurgroep en wordt er gezocht naar een gedeelde visie van de jeugddienst, een beleidsverantwoordelijke (bij voorkeur de schepen van Jeugd), de (wijk)politie en een veldwerker. De doelgroep wordt er ook bij betrokken, het best door een delegatie van de hangjongeren zelf. In de praktijk is dat moeilijk realiseerbaar. Meestal vertolkt de veldwerker/jongerenwerker de stem van deze jongeren in het beleid. Kortom, wie rekening houdt met jongeren en beseft dat je niet de richting van de wind kunt veranderen, maar wel de stand van de zeilen, kan op basis daarvan de ideale situatie benaderen.

Huisliften

Nathalie Van Ceulebroeck is stafmedewerker van de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten vzw • www.dehangman.be of www.hangsite.be, T 03-821 06 00 • Hangman is een campagne in opdracht van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen en komt tot stand dankzij de bijdrage van tien organisaties: LISS (Limburgs Steunpunt Straathoekwerk), Steunpunt Jeugd, Vlaamse Jeugdraad, Vlaamse Minderhedencentrum vzw, Arktos vzw, Vlastrov (Vlaams Straathoekwerk Overleg), Onderzoekscentrum Kind en Samenleving, Uit de Marge, Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen en VVJ (Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten).

Overal in België - 24u/24u! Esthetisch en discreet! Eigen fabricaat!

www.thyssenkruppmonolift.be LOK

Ja, stuur mij uw GRATIS documentatie NAAM ADRES TEL. ThyssenKrupp Monolift nv - Kaleweg 20 - 9030 Gent - Fax 09 216 65 75 - info@monolift.be Regionale centra: 02 217 37 84 - 03 239 21 43 - 011 25 25 43 - 09 216 65 65 - 050 34 54 50

16 juni 2009 LOKAAL 37


wetmatig berichten

STEFAN DEWICKERE

OCMW-decreet: meeste bepalingen over personeel van kracht op 1 juli 2009, rechtspositieregeling niet

Op 3 april 2009 keurde de Vlaamse regering het uitvoeringsbesluit over de inwerkingtreding van het OCMW-decreet definitief goed. Veel bepalingen treden binnenkort in werking.

Zo zullen op 1 juli bijna alle bepalingen over personeel van kracht worden, zoals een eenvoudigere personeelsformatie, ruimere mogelijkheden om contractueel aan te werven, de mogelijkheid om de aanstellingsbevoegdheid te delegeren naar het vast bureau en/of de OCMW-secretaris, de vaststelling van een deontologische code voor het personeel, de bevoegdheid voor het dagelijkse personeelsbeheer bij de secretaris en de rechtsgrond voor de evaluatie. In dat besluit heeft de Vlaamse regering ook bepaald dat volgende aanstellingen door de OCMW-raad kunnen worden uitgesloten van de visumverplichting: aanstellingen tot één jaar, aanstellingen die passen binnen artikel 60 §7 van de OCMWwet en aanstellingen tot vier jaar in uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van centrale overheden (in het kader van de opdracht van het OCMW vermeld in hoofdstuk IV afdeling 1 OCMW-wet of in artikel 8, 9 of 13 RMI-wet).

Tuchtregeling

Vervolgens keurde de Vlaamse regering op 15 mei enkele andere uitvoeringsbesluiten van het OCMW-decreet definitief goed. Het OCMW-decreet bevat voor de statutaire medewerkers van het OCMW een tuchtregeling die overeenstemt met die voor het statutaire gemeentepersoneel. De basisregels vinden we terug in het decreet zelf, de Vlaamse regering moet de termijnen en de nadere procedureregels van de tuchtprocedure en

38 LOKAAL 16 juni 2009

de preventieve schorsing vastleggen. Ze heeft hiervoor het toepassingsgebied van het besluit van 15 december 2006 dat al van toepassing was op het gemeentepersoneel, uitgebreid. Daarnaast bracht ze enkele inhoudelijke wijzigingen aan het besluit aan. Net zoals het gemeentepersoneel zullen de OCMW-personeelsleden in de toekomst tegen een beslissing tot tuchtsanctie beroep kunnen aantekenen bij de Beroepscommissie voor tuchtzaken. Hiervoor werd het toepassingsgebied van een ander besluit van 15 december 2006 uitgebreid. De tuchtbepalingen in het OCMW-decreet en de wijzigingen aan de bestaande besluiten van 2006 worden van kracht op 1 juli 2009.

Secretaris en financieel beheerder

De Vlaamse regering voerde ook enkele technische en inhoudelijke aanpassingen door aan het besluit van 21 december 2007 dat de voorwaarden bepaalt waaronder de ambten van secretaris en financieel beheerder in gemeente en OCMW deeltijds kunnen worden uitgeoefend en dat vaststelt in welke gevallen het ambt van financieel beheerder kan worden uitgeoefend door een gewestelijke ontvanger. Deze wijzigingen treden nu op 1 juli in werking.

Nog geen nieuwe rechtspositieregeling

Samengevat betekent dit dus dat titel III van het OCMW-decreet – Het personeel van het OCMW – bijna volledig in werking zal tre-

den op 1 juli 2009. Bijna, want voor enkele bepalingen werd nog altijd geen datum van inwerkingtreding vastgelegd. Het belangrijkste daarvan is artikel 104 van het OCMWdecreet dat de nieuwe rechtsgrond vormt voor de rechtspositieregeling van het OCMWpersoneel en dat in feite een essentieel artikel is. We vermoeden dat dit komt doordat deze bepaling nog moet worden uitgewerkt in uitvoeringsbesluiten. Zolang artikel 104 OCMW-decreet niet in werking treedt, blijft voor het bepalen van de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel artikel 42 van de OCMW-wet de enige geldende rechtsgrond. Daarnaast is ook nog geen datum van inwerkingtreding bepaald voor artikel 103 §4 OCMW-decreet (kabinetspersoneel voor de OCMW-voorzitter die geen recht heeft op kabinetspersoneel als schepen) en artikel 115 OCMW-decreet (rechtsgrond voor de Vlaamse regering om de minimale voorwaarden vast te stellen voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en de toepassing van een mandaatstelsel). katleen.janssens@vvsg.be

Besluit Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, BS van 29 april 2009, Inforumnummer 237201 Besluit Vlaamse Regering van 15 mei 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor


het statutair gemeentepersoneel in uitvoering van de artikelen 129, 136, 143 van het Gemeentedecreet en voor het statutair provinciepersoneel in uitvoering van de artikelen 125, 132 en 139 van het Provinciedecreet, BS van 29 mei 2009, Inforumnummer 238705 Besluit Vlaamse Regering van 15 mei 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de samenstelling, de vergoeding van de leden en de werking van de Beroepscommissie voor tuchtzaken in uitvoering van het artikel 138 van het Gemeentedecreet en 134 van het Provinciedecreet, BS van 29 mei 2009, Inforumnummer 238706 Besluit Vlaamse Regering van 15 mei 2009 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de ambten van gemeentesecretaris, gemeentelijk financieel beheerder, secretaris van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en ontvanger van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn deeltijds kunnen worden uitgeoefend, en houdende vaststelling van sommige gevallen waarin de ambten van gemeentelijk financieel beheerder en van ontvanger van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen worden uitgeoefend door een gewestelijke ontvanger, BS van 29 mei 2009, Inforumnummer 238703

Eensluidend verklaarde afschriften nu echt niet meer nodig Vanaf nu behoort het voorleggen van een uittreksel uit de geboorteakte of van andere aktes uit de registers van de burgerlijke stand of bevolkingsregisters, evenals het voorleggen van eensluidend verklaarde afschriften van documenten tot het verleden. De overheid past het only once-principe in de regelgeving voor zichzelf toe.

Al in de programmawet van 22 december 2003 lag de basis voor een administratieve vereenvoudiging voor de burger: wie een eensluidend verklaard afschrift van een document moet voorleggen aan een (federale) overheidsadministratie, hoeft alleen nog een kopie van het originele document te overhandigen. Daarenboven zorgt de rijksregisterwet van 1983, gewijzigd bij wet van 25 maart 2003, ervoor dat een overheid die gemachtigd is om de gegevens van het rijksregister te raadplegen, de betreffende gegevens niet meer rechtstreeks opvraagt bij een persoon (het only once-principe). Het KB en MB voeren deze administratieve vereenvoudiging door in 25 besluiten: inzake

aanvragen pensioen, sociale uitkeringen, erkenning deskundige, kandidaatstelling voor de selectieproeven van politiepersoneel en zo verder. katrien.colpaert@vvsg.be

KB van 12 maart 2009 tot wijziging van diverse bepalingen voor wat betreft het overleggen van uittreksels uit de akten die ingeschreven zijn in de registers van de burgerlijke stand of in de bevolkingsregisters of het opvragen van eensluidend verklaarde afschriften en MB van 12 maart 2009 tot wijziging van diverse besluiten, voor wat betreft het overleggen van uittreksels uit de geboorteakte, BS van 22 april 2009, ed. 2, Inforumnummers 237686 en 237688

advertentie

Gres rioleringsproducten : … sterk (sterker dan beton) … bestand tegen chemicaliën, olie, reinigingsmiddelen, hoge temperaturen … onderhoudsvriendelijk … bestand tegen hogedruk- of mechanische reiniging … milieuvriendelijk … minimum levensduur van 150 jaar … dus duurzaam! Keramo Steinzeug N.V.

Paalsteenstraat 36 | 3500 Hasselt | Tel. (+32) (0)11 21 02 32 | Fax. (+32) (0)11 21 09 44 info@keramo-steinzeug.be | www.steinzeug-keramo.com

16 juni 2009 LOKAAL 39


wetmatig berichten

Batterijen: ontwerp-overeenkomst negeert gemeentelijke inzamelcircuits Een van de vier afgedankte batterijen wordt ingezameld op de containerparken, maar de sectororganisatie Bebat weigert de gemeenten te vergoeden voor deze inzameling. Ze vindt hiervoor steun in het nieuwe ontwerp van milieubeleidsovereenkomst (MBO) dat binnenkort in openbaar onderzoek gaat. Het voorakkoord tussen Bebat en de Vlaamse overheid beschouwt de containerparken als een optie. Bebat is niet verplicht daar batterijen op

te halen, laat staan lokale besturen te vergoeden voor het ter beschikking stellen van hun infrastructuur. Dit druist in tegen een ander ministerieel besluit, dat precies deze vergoedingen heeft vastgelegd – ook voor batterijen, vanwege het principe De vervuiler betaalt. Bovendien gaat de ontwerp-MBO met die vrijblijvendheid voorbij aan de realiteit. Niet alleen zijn gemeenten wettelijk verplicht batterijen te aanvaarden op de containerparken, een groot

deel van de bevolking kiest nog altijd voor dit inzamelsysteem. Het is dus niet meer dan logisch dat Bebat, net zoals andere producentenorganisaties, een billijke vergoeding betaalt voor het gebruik van publieke infrastructuur. Daar int het trouwens meer dan voldoende geld voor bij de consument wanneer die batterijen koopt. liesbet.noe@vvsg.be

Milieuhandhaving: overgangsbepalingen gemeentelijke toezichtsambtenaren

Vlarem-toezichtsambtenaren moeten een nieuw bekwaamheidsbewijs aanvragen en ook een legitimatiebewijs.

STEFAN DEWICKERE

Op 1 mei trad het Milieuhandhavingsdecreet in werking. Hoe zit het met de zogenaamde artikel 58 Vlarem-ambtenaren, de bestaande gemeentelijke milieutoezichtsambtenaren? Het uitvoeringsbesluit biedt antwoord. Al wie al aangeduid is als ‘Vlarem’-toezichtsambtenaar, kan nog steeds optreden onder het milieuhandhavingsdecreet. Binnen drie jaar moet u wel het nieuwe bekwaamheidsbewijs aanvragen, in onze ogen een nodeloze administratieve stap – of is de Vlaamse overheid niet te best in het archiveren van wat de gemeenten haar vroeger al toestuurden? De aanvraag moet naar de dienst erkenningen van de afdeling milieuvergunningen (adres: Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel). Bij die aanvraag hoort het oude ‘Vlarem’-bekwaamheidsbewijs en een nieuwe aanstelling (voor de gemeente: door het schepencollege, vroeger door de gemeenteraad). Bij het nieuwe bekwaamheidsbewijs zal de gemeentelijke toezichthouder nu ook een legitimatiebewijs krijgen, een soort van identiteitskaart waarop staat dat u toezichthouder bent. Om het legitimatiebewijs te kunnen opmaken, mailt u naar milieuvergunningen@lne.vlaanderen.be uw identificatiegegevens (naam, functie en werkgever) en een pasfoto met een minimumgrootte van 20 mm op 30 mm. Al wie opgeleid is kan alsnog aangeduid worden en hoeft niet opnieuw de opleiding te volgen. steven.verbanck@vvsg.be

Meer over het bekwaamheids- en legitimatiebewijs op www.lne.be, knop thema’s, erkenningen, praktische informatie en formulieren of bij paul.kiekens@lne.vlaanderen.be Besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2008, Inforumnummer 235241

Bijdragen sociale zekerheid politiezones: wie gesanctioneerd bij laattijdige aangifte? In principe is de Centrale Dienst voor vaste uitgaven (CDVU) verantwoordelijk voor de aangifte van de socialezekerheidsbijdragen voor de lokale politiezones. Dat is zo bepaald in artikel 140ter van de Wet op de Geïntegreerde Politie. Maar een wetswijziging voert nu een getrapt systeem van 40 LOKAAL 16 juni 2009

verantwoordelijkheid in bij een laattijdige aangifte bij de RSZPPO. Als eerste blijft de CDVU verantwoordelijk voor een tijdige aangifte. Indien de CDVU bewijst dat zij geen verantwoordelijkheid draagt voor de laattijdige aangifte, worden de sancties ten laste gelegd van het Secretari-

aat van de Geïntegreerde Politie (SSGPI). Indien dat op zijn beurt het bewijs levert dat het geen verantwoordelijkheid draagt voor de laattijdige aangifte, dan zal de RSZPPO de sancties rechtstreeks recupereren bij de betrokken politiezone. koen.vanheddeghem@vvsg.be

Een KB kan de modaliteiten van dit systeem verder vastleggen. Technisch is deze wetswijziging opgenomen in de Wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen, BS van 19 mei 2009, Inforumnummer 235274.


Gemeenschapswachten: opleidingsvoorwaarden gekend

Steeds meer gemeenten schakelen gemeenschapswachten(-vaststellers) in voor preventieve opdrachten zoals criminaliteitspreventie of veiligheidsopdrachten zoals vaststelling van inbreuken op de gemeentelijke politieverordening. Met deze uitvoeringsbepalingen hoopt de minister vooral meer uniformiteit te brengen bij de opleiding van de gemeenschapswachten. Zo wordt het vormingsattest van gemeenschapswacht nu verplicht. Het kan pas verkregen worden na een opleiding van minimaal 90 lesuren aan een provinciale of een gewestelijke bestuursschool, of een andere opleidingsinstelling waarvan de erkenningsvoorwaarden in dit KB opgenomen werden. Nieuw is dat er ook een Commissie Opleiding Gemeenschapswachten in het leven geroepen zal worden, die moet toezien op de kwaliteit van de onderwijsinstellingen. Daarnaast bepaalt het KB ook in detail welke lesonderdelen het opleidingsprogramma moet bevatten. De nadruk ligt vooral op de communicatieve vaardigheden van de gemeenschapswacht en de vaardigheden ten behoeve van zijn preventieve functie. Opmerkelijk is dat de gemeente zelf kan bepalen of er aan het einde van de vorming een globale evaluatie voor de kandidaten georganiseerd wordt. Met andere woorden, een globale evaluatie of examen is facultatief.

STEFAN DEWICKERE

Twee jaar na de invoering van de wet schept de minister van Binnenlandse Zaken Guido De Padt schept eindelijk klaarheid over de uitoefeningsvoorwaarden van de functie van gemeenschapswacht.

Stadswachten worden gemeenschapswachten, nu krijgen ze ook een opleiding.

KB van 15 mei 2009 tot bepaling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de gemeenschapswachten moeten voldoen, evenals de modaliteiten tot aanwijzing van de opleidingsinstellingen en tot erkenning van de opleidingen, BS van 2 juni 2009, Inforumnummer 238754

Nadja.desmet@vvsg.be

Toegankelijkheid bossen en natuurreservaten: advies gemeente en jeugdraad vereist

Sinds 14 februari van dit jaar moet elke opsteller van een toegankelijkheidsregeling voor een bos of natuurreservaat vooraf advies vragen aan het schepencollege van de gemeenten waar het bos of reservaat ligt. De gemeente kan een advies geven maar moet dat niet. Als er ook een speelzone gepland is, dan moet de opsteller bijkomend advies vragen aan de gemeentelijke jeugdraad. Zowel het college als de jeugdraad hebben 60 dagen de tijd om advies te leveren, maar zijn niet verplicht dat te doen. Bedoeling is dat de gemeenten nagaan in hoeverre het voorstel strookt met de mobiliteitsplannen voor zachte weggebruikers en met aan het gebied grenzende recreatieve mogelijkheden.

Enkele van de regels In principe zijn alle openbare en privébossen in Vlaanderen toegankelijk voor voetgangers. Eigenaars van privébossen kunnen die toe

gang geheel of gedeeltelijk verbieden, maar moeten dit met het daartoe voorgeschreven bord duidelijk zichtbaar maken (bord V.14). Overigens moeten voetgangers wel altijd op de boswegen blijven, tenzij in daartoe bestemde zones (speelzone, hondenzone, bivakzone en vrij toegankelijke zone - telkens aangeduid met specifiek voorgeschreven bord). De toegang voor bijvoorbeeld ruiters of fietsers kan alleen met voorgeschreven borden aangeduid worden. Voor routes of routenetwerken voor fietsers of ruiters die gedeeltelijk door bos of natuurreservaat lopen, zijn wegwijzers toegelaten die eigen zijn aan de route of het netwerk, op voorwaarde dat deze wegwijzers duidelijk het corresponderende type van weggebruiker afbeelden. Op boswegen is geen enkele vorm van gemotoriseerd verkeer toegelaten, behalve voor beheer. In bossen en natuurreservaten moeten honden aan de leiband gehouden worden.

Ze mogen de wegen niet verlaten, tenzij in de daartoe voorziene hondenzones. Het is niet nodig nu alle bestaande borden te vervangen. Enkele van de belangrijkste oude borden blijven immers gelden als ze er al stonden, zoals de aanwijzingsborden ‘toegankelijk voor fietsers’ en ‘toegankelijk voor ruiters’ en het zonebord ‘speelzone’. De beheerder moet al dit soort (on)toegankelijkheden opnemen in een toegankelijkheidsregeling, uiterlijk tegen begin 2015. alex.verhoeven@vvsg.be

Besluit Vlaamse regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten, Inforumnummer 235105 Vragen over de toegankelijkheidsregeling? www.bosengroen.be, knop thema’s, toegankelijkheid of contacteer gudrun.vanlangenhove@lne.vlaanderen.be 16 juni 2009 LOKAAL 41


AGENDA

Grimbergen 16 juni Energieoverleg met Vlaams Energieagentschap Gedachtewisseling door Overlegplatform voor Energie Deskundigen met Joris Recko van het Vlaams Energie Agentschap omtrent fase 2 en de inhoud van de convenants. www.oved.be

Zoersel 18 juni Algemene ledenvergadering VVSG en afdeling OCMW’s van de VVSG Statutaire vergadering en toelichting over het Decreet Ruimtelijke Ordening, het Decreet Grond- en Pandenbeleid en het Woonzorgdecreet. www.vvsg.be (kalender)

Mechelen 16 juni Hasselt 23 juni Kortrijk 25 juni Woonzorgdecreet: uitvoeringsbesluiten Ouderenzorg Informatie over de uitvoeringsbesluiten van het woonzorgdecreet dat op 4 maart door het Vlaamse parlement werd goedgekeurd. www.vvsg.be

Hasselt 22 juni Het hersteldecreet bij het Gemeentedecreet: u volgt toch ook? Studiemiddag voor mandatarissen, secretarissen, ontvangers en leden van managementteams van Vlaamse gemeenten. www.vvsg.be (kalender)

Brussel 17 juni De do’s en don’ts van een lokaal drugbeleid Studievoormiddag voor burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters, korpschefs en verantwoordelijken sociale diensten en lokale drugscoördinatoren. www.vvsg.be (kalender) Breda 18 juni Werkbezoek kinderopvang Kobergroep Busreis vanuit Mechelen voor bezoek aan Kobergroep en presentatie over e-learning en gastouderopvang in Breda. www.vvsg.be Brussel 18 juni Noord-Zuid: themagroep Milieu Water, afvalverwerking, recyclage en duurzame ontwikkeling zijn vaste thema’s in de samenwerking tussen lokale besturen uit Vlaanderen en het zuiden. De betrokken lokale besturen kunnen in deze themagroep ervaringen uitwisselen. www.vvsg.be

NIX TrIljoen

42 LOKAAL 16 juni 2009

Brussel 25 juni Fijn stof Studiedag voor milieuambtenaren van de Afdeling Milieuvergunningen van de Vlaamse milieuadministratie. www.vvsg.be (kalender omgeving) Mechelen 15 september Hasselt 22 september Geel 29 september Gent 1 oktober Torhout 8 oktober Communicatie voor kansarme doelgroepen Vorming voor systematische aanpak van externe communicatie in sociaal huis met tips en handvatten voor vormgeving en inhoud van communicatieproducten zoals brochures. www.vvsg.be (kalender)

Oostkamp van 22 tot 25 juni Ontwikkelingsmanagement Lokale Besturen Residentieel seminarie voor leden van het managementteam en leidinggevenden van lokale besturen om de eigen competenties in het managen van ontwikkeling en verandering in de organisatie te verhogen. www.vvsg.be (kalender)

Brussel 17, 24 september en 8 oktober OCMW-hulpverlening aan zelfstandigen in moeilijkheden Opleiding over de hulp en dienstverlenende rol van een OCMW ten aanzien van de problemen van zelfstandigen. www.vvsg.be (kalender)

Gent 23 juni Hoe stel ik een bomenplan op? Studiedag over het opstellen van een bomeninventaris, het uitwerken van een bomenvisie en het beheer van bomen in de stad. www.natuurenbos.be

Wallonië 15 september Le Borinage: de schaamte voorbij … Zoektocht naar verschillen en gelijkenissen tussen visie en aanpak aan weerszijden van de taalgrens. www.west-vlaanderen.be/winvorm

Brussel 24 juni Intercultureel erfgoedproject In-Fusion Praktijkontmoeting via het In-Fusionproject tussen het Forum van Etnisch-Culturele Minderheden vzw (Minderhedenforum) en FARO (Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed vzw), voor organisaties en diensten die een samenwerking willen starten of al gestart hebben. www.interculturaliseren.be

Gent 24 september Werk maken van de selectie van onthaalouders. Voorstelling van een instrument Studiedag over een selectie-instrument van VCOK en Kind en Gezin dat de sterktes en zwaktes van de kandidaten onthult. www.vvsg.be (kalender)


Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw De VVSG is de ledenvereniging van alle Vlaamse lokale besturen (gemeenten, OCMW’s en politiezones). Het is het steunpunt, de belangenbehartiger en de beweging van het lokale bestuur. Voor onze dienstverlening doen we een beroep op een groep van personeelsleden; ze werken in inhoudelijke teams en ondersteunende diensten. Het team sociaal beleid is een van de teams. Voor dit team zoeken we op korte termijn

Stafmedewerker OCMW-wetgeving

OCMW Wommelgem

Stafmedewerker administratie en sociaal beleid m/v – niveau A – in statutair verband Assisteert de secretaris bij alle aspecten van het OCMW (beleidsondersteuning, personeelsaangelegenheden, administratieve organisatie).

m/v – voltijds Functie - u bent lid van het team sociaal beleid en rapporteert aan de coördinator van het team en aan de directeur van de afdeling OCMW’s; - u bent binnen het team verantwoordelijk voor de basiswetgeving m.b.t. OCMW-maatschappelijke dienstverlening (OCMW-wet, RMIwet, wet 2.4.65); - u vertegenwoordigt de VVSG bij de Vlaamse, federale en lokale overheden, werkzaam rond de betrokken thema’s; - u schrijft regelmatig artikels in de publicaties van de VVSG (Lokaal, website, E-zines) en beantwoordt vragen van de leden.

Diplomavereiste: Masterdiploma De betrekking wordt vacant verklaard bij aanwerving (met wervingsreserve). De aanwervingsvoorwaarden, de bijhorende documentatie en informatie kunnen worden verkregen op de personeelsdienst van het OCMW, T 03-355 50 50. De kandidaturen (met de vereiste bijlagen) dienen op het OCMW toe te komen ten laatste op maandag 6 juli 2009.

Meer informatie over de inhoud van de functie kunt u verkrijgen bij Piet Van Schuylenbergh, directeur afdeling OCMW’s, 02-211 55 27, piet.vanschuylenbergh@vvsg.be. Profiel - u bent jurist of hebt door ervaring een vergelijkbare juridische kennis opgebouwd. Je bent op de hoogte van of kan je snel inwerken in de basiswetgeving m.b.t. OCMW-maatschappelijke dienstverlening; - u kent de welzijnssector en de plaats van de OCMW’s hierin en de werking van de lokale besturen in Vlaanderen; - u bent klantgericht en omgevingsbewust; - u bent een goed onderhandelaar, communicatief ingesteld met een vlotte pen; - u kunt zowel zelfstandig als in team werken; - u bent een duizendpoot voor wie problemen oplossen een uitdaging is; - u hebt een praktische kennis van informaticatoepassingen (o.a. outlook, excel, word). Aanbod Een voltijds contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk. Sollicitatie met cv stuurt u tot 22 juni 2009 bij voorkeur per e-mail naar VVSG t.a.v. piet.vanschuylenbergh@vvsg.be

Ze moeten per aangetekend schrijven worden gericht aan Mevrouw Ria Peers, voorzitter OCMW, Handboogstraat 36, 2160 Wommelgem.

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties: Lokaal 13 (1 tot 15 september): 10 augustus Lokaal 14(16 tot 30 september): 31 augustus Informatie: Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

Nog geen abonnement op Lokaal ? Informatie en voorwaarden: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be


IT Line, geef uw financieel

beheer nieuwe perspectieven

O

pl

oss

ingen voo

e re

n

a kr

ch

e g i t

le

on ktr

isch behe er

Het elektronisch beheren van financiële zaken en informatie vormt vandaag een belangrijk onderdeel in de werking van een lokale of regionale overheid. Krachtige en gebruiksvriendelijke tools zijn dan ook een must. Zo heeft Dexia voor u IT Line ontwikkeld: een geheel van producten en diensten om uw beheer zo makkelijk mogelijk te maken. Met IT Line beschikt u over een beveiligde toegang tot alle e-bankingtoepassingen, professionele omgevingen met diensten met een grote toegevoegde waarde, relevante online informatie, simulatie- en beslissingondersteunende tools… Bovendien draagt u met IT Line bij tot het reduceren van het papierverbruik. Kortom, IT Line heeft vele facetten, maar slechts één filosofie: uw partner zijn tijdens de sleutelmomenten van uw opdracht zonder daarbij het milieu uit het oog te verliezen. Meer info? Surf naar PubliLink of www.dexia.be (Professioneel / Public Finance).

PUBLIC FINANCE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.