2009Lokaal14

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 14 VAN 16 september 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Secretaris en financieel beheerder

samen aan het stuur

Gemeente als hoeksteen van de openbare ordehandhaving Fata Morgana tegen de grieppandemie De bibliotheek, drie jaar na imagowijziging



NR 14 VAN 16 september 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

LOKAAL NUMMER 14 VAN 16 september 2009

12

Secretaris en financieel beheerder

samen aan het stuur Gemeente als hoeksteen van de openbare ordehandhaving Fata Morgana tegen de grieppandemie

Secretaris en financieel beheerder: de dubbele motor

De bibliotheek, drie jaar na imagowijziging

5 Opinie: Interne staatshervorming en efficiencywinsten

BART LASUY

In Gavere is Serge Ronsse secretaris en Jan Decock ontvanger. Ze werken altijd vlot samen, maar voor Lokaalfotograaf Bart Lasuy kropen ze ook samen op de tractor van hun gemeente.

Vroeger overheerste het conflictmodel, volgens de basisfilosofie van het Gemeente- en OCMWdecreet werken secretaris en financieel beheerder nu goed samen. Toch is dit geen sinecure. Ze moeten een goed evenwicht vinden in de dubbele rolverhouding en voldoende flexibel zijn.

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

FORUM 24 ‘Het voorzitterschap van een commissie moet je zeker niet overschatten.’ 26 De schatkamer van Willy Vanhooren 27 Lokale raad

18 Taalkennis is de sleutel ‘Integratiecentra zijn al te lang bezig geweest met couscous- en theeavonden,’ zegt Leuvens schepen Mohamed Ridouani die de harde kant wil aanpakken. ‘Nederlands leren kan niet genoeg benadrukt worden,’ zegt ook zijn Genkse collega Geert Swartenbroekx.

STEFAN DEWICKERE

12 Secretaris en financieel beheerder: de dubbele motor 15 De nieuwe taakverdeling: wat denken secretarissen en ontvangers er zelf over? 17 De Grondvesten: veiligheid 18 Interview met Mohamed Ridouani en Geert Swartenbroekx: Taalkennis is de sleutel 22 Fata Morgana tegen de pandemie

WERKVELD 28 De bibliotheek, drie jaar na imagowijziging 30 De schouders onder lokaal flankerend onderwijsbeleid 33 VISITE, cultuurcentra ontvangen de MuHKA-collectie 34 Het leven zoals het is… in de openbare thuiszorg van Aarschot 37 Praktijk in Gent 38 Jongeren werken voor het Zuiden 39 Klare kijk

WETMATIG

41 Berichten, boekbesprekingen 46 Agenda & Triljoen

De schouders onder lokaal flankerend onderwijsbeleid

DANILE GEERAERTS

30 Het decreet op het lokaal flankerend onderwijsbeleid is anderhalf jaar oud. In hoeverre zijn de Vlaamse gemeenten al aan de slag met dit nieuwe instrument? Een quickscan van de VVSG brengt de stand van zaken in kaart. 16 september 2009 LOKAAL 3



opinie mark suykens

Stefan Dewickere

Interne staatshervorming en efficiencywinsten H

et Vlaamse regeerakkoord bevat ongetwijfeld heel wat bekommernissen van de lokale besturen. De VVSG zal op een constructieve wijze de uitvoering ervan Mark Suykens is directeur van de VVSG van nabij opvolgen. Twee basislijnen springen uit. Om te beginnen de ambitie om werk te maken van een grondige interne staatshervorming. Het VVSG-memorandum pleitte daar sterk voor. De tekst van het regeerakkoord geeft goede aanzetten maar blijft op sommige punten vaag en dubbelzinnig. ‘De klemtoon ligt bij de gemeenten aan de ene kant en Vlaanderen aan de andere kant,’ zegt het regeerakkoord. Lokale besturen vragen dan ook méér bevoegdheden én méér middelen. De taken van het intermediaire niveau moeten op stadsniveau of streekniveau worden aangepakt. Heldere vormgeving van de binnenlandse organisatie is zowel nodig vanuit doelmatigheid als Heldere vormgeving van de vanuit democratische maatstaven.

binnenlandse organisatie is zowel nodig vanuit doelmatigheid als vanuit democratische maatstaven.

Doorheen het regeerakkoord lees je herhaaldelijk het begrip efficiencywinsten. Toch bevat de tekst geen concrete maatstaven voor het budgettaire luik. Uit gesprekken met de ministers is gebleken dat er in 2009, 2010 en 2011 bespaard moet worden. Richtlijnen voor de Vlaamse administratie zijn: de vermindering van de werkingskosten met 5 procent, het terugschroeven van personeelskosten en subsidies met 2,5 procent. Uitdrukkelijk is afgesproken dat de groeivoet voor het Gemeentefonds met 3,5 procent behouden blijft voor de jaren 2009 en 2010. Een belangrijk gegeven voor de lokale besturen in een tijd van besparingen. Maar toch zullen ook gemeenten en OCMW’s geconfronteerd worden met verminderde sectorale subsidiebudgetten. Ook de lokale besturen zelf zullen op zoek moeten gaan naar efficiencywinsten door bijvoorbeeld een nauwere samenwerking tussen gemeente en OCMW, het besparen op dure consultants, het wegsnijden van dorre takken in de organisatie enzovoort. De opdracht wordt dus om efficiencywinsten te realiseren: wordt dit louter newspeak voor lineaire besparingen of slagen we erin om op een intelligente manier het overheidsfunctioneren te verbeteren door meer te doen met dezelfde of minder middelen? I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke

Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

16 september 2009 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Gemeentelijke Holding zoekt extra De Gemeentelijke Holding wil een kapitaalverhoging van net geen 500 miljoen euro doorvoeren. Die zal bestaan uit een inbreng in cash en in natura. Ook de federale overheid en de gewesten worden mogelijk aandeelhouders.

D

ken, ging uiteindelijk niet door. De Gemeentelijke Holding en Publigas raakten het niet eens over de voorwaarden. 250 miljoen euro cash Het nieuwe spoor is een kapitaalverhoging met ongeveer 484 miljoen euro rechtstreeks bij de eigen aandeelhouders. Het bedrag ligt in de buurt van de lening die de Gemeentelijke Holding zelf moest aangaan om de kapitaalverhoging van Dexia in het najaar van 2008 te financieren. De bestaande aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding (gemeenten en provincies) kunnen van 12 tot 26 oktober intekenen op nieuwe A-aandelen voor een bedrag van net geen 250 miljoen euro. Die A-aandelen leveren tien jaar lang een preferent dividend op van 13%. Kan de Gemeentelijke Holding dit dividend op een bepaald moment niet betalen, dan wordt het preferente dividendrecht gewoon overgedragen naar een volgend jaar. De Gemeentelijke Holding maakt zich sterk dat hij, mede door de afbouw van de schulden en de verwachte herneming van het Dexiadividend, deze 13% kan garanderen. Na tien jaar

Dexiacertificaten verdwijnen Door het tweede luik van de kapitaalverhoging verdwijnen de bestaande Dexiacertificaten. Die werden in 2000 gecreëerd om de liquiditeit van de participatie in de Gemeentelijke Holding te vergroten. Alle aandeelhouders van de Holding kregen toen Dexiacertificaten in verhouding tot hun participatie. Het ging om aandelen Dexia in handen

BART LASUY

e geplande kapitaalverhoging is noodzakelijk geworden door de financiële crisis. De Gemeentelijke Holding heeft 500 miljoen euro moeten lenen om in te tekenen op de kapitaalverhoging van Dexia in oktober 2008. Als borg voor de aangegane leningen golden tot die tijd de aandelen Dexia, maar de forse koersdaling heeft die garantie in waarde verminderd. Daarom vroeg en Het nieuwe spoor is kreeg de Gemeentelijke Holding voor zijn verdere een kapitaalverhoging financiering een overmet ongeveer heidswaarborg. Die loopt tot 30 september 2009. 484 miljoen euro De federale overheid en rechtstreeks bij de de gewesten hebben een verlenging van die borg eigen aandeelhouders. van 800 miljoen euro afhankelijk gemaakt van structurele ingrepen bij de Gemeentelijke Holding zelf. De kapitaalverhoging is hierop het antwoord. Het eerdere spoor om via een achtergestelde lening van Publigas de eigen middelen te verster-

worden de A-aandelen omgezet in gewone aandelen. De besturen kunnen in de eerste biedronde maximaal intekenen in verhouding tot hun aandeelhouderschap van vandaag. De aandeelhouders bij wie het om 50.000 euro of meer gaat, moeten als ze meedoen ook voor minimaal 50.000 euro intekenen. Nemen niet alle aandeelhouders (volledig) deel aan de eerste biedronde, dan kan er een tweede worden georganiseerd voor de geïnteresseerde besturen, voor zover die ook aan de eerste biedronde hebben meegedaan. Ze kunnen in die tweede ronde ten hoogste nog eens het bedrag opnemen waarop ze ook in de eerste ronde konden intekenen. Het geld voor dit deel van de kapitaalverhoging zou uiterlijk op 15 december moeten worden betaald. Geïnteresseerde gemeenten zullen dus verplicht zijn een budgetwijziging door te voeren. Ze moeten zich ook beraden over de financieringswijze van deze aankoop van aandelen, die weliswaar een hoog rendement biedt, maar ook niet helemaal risicoloos is.

6 LOKAAL 16 september 2009


PRINT & WEB

kapitaal bij gemeenten van de Holding waarvan het dividendrecht naar de gemeenten en provincies werd geschoven. De Holding zelf behield de stemrechten. Aandeelhouders konden de certificaten onder elkaar verhandelen. Was er geen koper, dan werden ze op de beurs verkocht tegen de koers van het aandeel Dexia. Van de 31,5 miljoen certificaten die de Holding creĂŤerde, zijn er vandaag nog 28,6 miljoen over. In Vlaanderen heeft alleen Zaventem certificaten bijgekocht, en hebben Aalst, Blankenberge, Brugge, Leuven, Oostende, Oostkamp, Oudenaarde, Ronse, Sint-Katelijne-Waver, Tongeren, Waarschoot en Wielsbeke hun effecten geheel of gedeeltelijk verkocht. De overblijvende certificaten worden nu verplicht ingebracht in de Holding, in ruil voor nieuwe B-aandelen. Het gaat om een operatie ter waarde van 234 miljoen euro. De B-aandelen blijven gedurende tien jaar een dividend opleveren dat gelijk is aan het Dexiadividend, dus ongeacht het dividendbeleid van de Holding zelf. Na tien jaar worden de B-aandelen omgezet in gewone aandelen. De beslissing om de certificaten in ruil voor B-aandelen in de Holding in te brengen moet worden genomen door de Algemene Vergadering van certificaathouders. Ook die komt op 30 september bijeen. Het aanwezigheidsquorum is 50%, het voorstel moet door twee derde van de certificaten worden gesteund. Nieuwe aandeelhouders? De raad van bestuur van de Gemeentelijke Holding zal aan de buitengewone algemene vergadering van 30 september ook voorstellen om een verdere verhoging van het geplaatste kapitaal mogelijk te maken tot maximaal 1,5 miljard euro. Hierdoor zal de raad van bestuur gedurende vijf jaar de bevoegdheid krijgen om het voorkeurrecht

5,55

dat de bestaande aandeelhouders nu hebben om op nieuwe aandelen in te schrijven, op te heffen of te beperken ten gunste van de Belgische overheid, de gewesten of de daarmee verbonden instellingen. Als de borg die de centrale overheden hebben toegestaan aan de Gemeentelijke Holding, ooit zou moeten worden uitgeoefend, zouden ze via deze bepaling hun vordering op de Holding kunnen omzetten in aandelen. Stemverhoudingen Zowel de bestaande aandelen (die om technische redenen worden gesplitst in 57 nieuwe aandelen) als de nieuwe A- en B-aandelen hebben volwaardig stemrecht op de algemene vergadering. Vandaag hebben de Vlaamse gemeenten en provincies 43,97% van de stemmen, de Brusselse aandeelhouders beschikken over 19,44% en de Waalse over 36,59%. Doordat een aantal besturen hun certificaten hebben verkocht, zullen de stemverhoudingen na de inbreng van de certificaten in ruil voor nieuwe B-aandelen in elk geval wat veranderen. Daarnaast is het vandaag een open vraag in welke mate de bestaande aandeelhouders ook effectief op de kapitaalverhoging in cash zullen ingaan. Eventuele verschillen in appetijt kunnen de stemgewichten wat verschuiven, al blijft ook dat effect uiteindelijk beperkt. Er worden immers ten hoogste 6,1 miljoen nieuwe A-aandelen uitgegeven, tegenover 19,9 miljoen bestaande aandelen (de huidige 349.958 x 57) en 5,7 miljoen nieuwe B-aandelen. In elk geval zal de Gemeentelijke Holding, als de algemene vergadering dat wil, er na 30 september een stukje anders uitzien. Jan Leroy ĂŽĂŽwww.vvsg.be

In Vlaanderen hebben zwaar zorgbehoevende personen recht op een tussenkomst van de zorgverzekering. Deze zorgverzekering dient als tegemoetkoming voor de kosten van niet-medische zorg. In Vlaanderen zijn er iets meer dan 180.000 gebruikers van de zorgverzekering, dat is bijna 3 procent van de bevolking. Gemeenten met percentages tegen de 5 procent zijn Erpe-Mere, Halen, Sint-Truiden en Zoutleeuw. Absolute koploper is Horebeke. Daar krijgen 5,55 procent van de inwoners een vergoeding van de zorgverzekering. Meer informatie vindt u op www.lokalestatistieken.be

Draaiboek illegaal verbranden Het verbranden van huishoudelijk afval door particulieren is al een tijd verboden, maar gebeurt nog veel te veel. Vaak zijn stokers zich niet bewust van de nadelige effecten die het voor zichzelf en hun omgeving met zich meebrengt. Omwonenden worden niet alleen gehinderd door rookoverlast, maar de rook schaadt ook de gezondheid van zowel de stokers als de buurtbewoners. Lokale besturen kunnen actie ondernemen, zowel preventief als wanneer er reeds problemen zijn. De Medisch Milieudeskundigen bij de LOGO’s (Lokaal Gezondheidsoverleg) ontwikkelden onlangs een nieuwe versie van het praktische draaiboek Stook je gezondheid niet op! Het boek bevat nuttige achtergrondinformatie en ideeÍn om het probleem van illegale verbranding preventief aan te pakken. Het is gratis te downloaden of te bestellen. www.mmk.be/illegaleverbranding

Belgische Marokkanen Naar het model van het rapport over de Belgische Turken dat in 2008 verscheen, publiceert de Koning Boudewijnstichting nu de resultaten van een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de Marokkaanse gemeenschappen in BelgiÍ. Onderzoekers van de Universiteit van Rabat bevroegen 400 mensen van Marokkaanse afkomst die in BelgiÍ wonen en namen interviews af van relevante focusgroepen. Hun rapport behandelt de banden die de Belgische Marokkanen hebben met BelgiÍ en Marokko, en thema’s als identiteit en integratie, het vertrouwen in de instellingen, houding tegenover de media, de evolutie van het kerngezin. Zo blijkt al gauw dat, in tegenstelling tot het stereotiepe beeld, de migranten van Marokkaanse afkomst en hun afstammelingen een zeer heterogene groep vormen. De publicatie kan gratis worden gedownload of besteld. A. Saaf, B. Sidi Hida, A. Aghbal, Belgische Marokkanen: een dubbele identiteit in ontwikkeling, www.kbs-frb.be

16 september 2009 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Ouders betalen meer stefan dewickere

dan alleen inkomensgerelateerde bijdrage

V

eel ouders betalen naast de inkomensgerelateerde bijdrage een extra bedrag voor de opvang van hun kinderen. Dit blijkt uit een recent onderzoek van Kind en Gezin waarvoor bijna drie kwart van de voorzieningen gegevens instuurden. In diensten voor onthaalouders wordt ouders vooral gevraagd om extra bij te dragen voor warme maaltijden bij een verblijf van minder dan drie uur en voor schoolkinderen. Eén derde van de kinderdagverblijven vraagt een bijdrage aan de ouders voor de aankoop van luiers (wat dan weer eerder zeldzaam is bij diensten). De extra kosten voor de ouders ver-

Uit een onderzoek van Kind en Gezin blijkt dat een op vijf van de erkende kinderopvangvoorzieningen supplementen aanrekent aan de ouders. Bij de diensten voor onthaalouders is dit zelfs meer dan een op vier.

schillen sterk in hoogte. Sommige voorzieningen vragen voor het gebruik van luiers een vast bedrag per dag (gaande van 1 tot 2 euro per dag). Andere voorzieningen werken met een bedrag per luier (van 0,18 euro tot 1,5 euro per luier). Ook voor afvalverwerking vragen sommige voorzieningen een bijkomend bedrag. Bepaalde voorzieningen werken met een bedrag per dag, andere hanteren een maandtarief (gemiddeld 1,38 euro per maand). De extra kosten die voorzieningen voor warme maaltijden vragen, gaan van 0,30 euro tot 4 euro voor een warme maaltijd bij een verblijf van minder dan

drie uur en van 1,25 euro tot 4 euro voor een schoolkind. Sanctionerende vergoedingen Meer dan vier op tien voorzieningen rekenen sanctionerende vergoedingen aan. Ook hier is dit overwegend een praktijk bij de diensten voor onthaalouders. Vooral bij een niet of niet tijdig meegedeelde afwezigheid moeten ouders een sanctionerende vergoeding betalen. Meestal bedraagt die 25% van de dagprijs. Meer dan één derde van de voorzieningen vraagt ook een sanctionerende vergoeding voor het laattijdig ophalen van het kind. Ann Lobijn

Stand Up Against Poverty

D

e Millenniumdoelstellingen staan al jaren centraal in het domein van ontwikkelingssamenwerking. Onder het motto We are the first generation that can end poverty moeten deze doelstellingen de deadline van 2015 halen. En die datum komt steeds dichterbij. Hoog tijd om nog eens aandacht te vragen voor de Millenniumdoelstellingen. Net als in de afgelopen drie jaar kan iedereen in oktober deelnemen aan Stand Up Against Poverty, een symbolische actie die voornamelijk druk wil uitoefenen op regeringsleiders en die mensen bewust wil maken van de

noodzaak van de Millenniumdoelstellingen. Het succes van de Stand Up-actie groeide de afgelopen jaren alleen maar: van 23 miljoen deelnemers in 2006 naar 116 miljoen deelnemers in 2008. Ook dit jaar wil men een nieuw record vestigen. Doe als lokaal bestuur tussen 16 en 18 oktober 2009 mee en registreer de activiteit. Even geen inspiratie? De campagne geeft suggesties. Christophe Ramont ÎÎwww.standagainstpoverty.org

tot 30 september: Projectsubsidies ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting In het kader van de Lissabonstrategie van de Europese Unie om de armoede in 2010 definitief uit te roeien, verleent de Belgische overheid 100.000 euro subsidies aan projecten van OCMW’s ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Het project moet zich richten op actieve inclusie, huisvesting, kinderarmoede of een combinatie van die thema’s. Het moet participatie garanderen van mensen die in armoede leven en een gevarieerd doelpubliek bereiken uit de gezondheidszorg, de justitiële wereld, het onderwijs. Het project moet verschillende aspecten van armoede raken en bij voorkeur de grenzen van de gemeente overschrijden. ÎÎwww.mi-is.be, www.armoedebestrijding.be

8 LOKAAL 16 september 2009


PRINT & WEB

Vrind 2009: de impact van het Vlaamse beleid op de omgeving

Gemeenten en hun lokale economie in de kijker Op zondag 4 oktober zetten 452 Vlaamse bedrijven hun deuren open tijdens de negentiende editie van Open Bedrijvendag. Dit jaar is er een speciaal bedrijvenparcours uitgestippeld in twintig steden en gemeenten. Ondanks de vele onheilstijdingen over de economische crisis kiezen bedrijven en gemeenten ook deze editie voor positieve communicatie.

it jaar zetten 452 bedrijven hun deuren open. Bij de vorige editie waren dat er 438. Vooral het grote aantal kmo’s valt op. ‘Dat is niet verwonderlijk,’ zegt organisator Ann Van Doren. ‘Een evenement als Open Bedrijvendag kan deze ondernemers helpen hun doelstellingen te bereiken: nieuwe klanten aantrekken, de bekendheid van het bedrijf vergroten, een hecht team smeden en de verkoop aanzwengelen. Dat Open Bedrijvendag zoveel succes kent, is een duidelijk teken dat ondernemers in Vlaanderen blijven investeren in hun bedrijf en de huidige economische situatie met een open en positieve communicatie willen aanpakken.’ Dit jaar werden er bedrijvenparcoursen uitgestippeld in zeventien gemeenten en drie bedrijvenparken. In deze gemeenten nemen verschillende bedrijven in

GF

D

Met de Open Bedrijvendag trekken bedrijven niet alleen nieuwe klanten aan maar smeden ze ook een hecht team.

groep deel aan de actie. De gemeenten organiseren en ondersteunen deze lokale acties en de bedrijven op logistiek en promotioneel vlak, en stellen in veel gevallen zelf ook een dienst open. Voor de vele duizenden bezoekers is het een unieke gelegenheid om een kijkje te nemen achter de schermen van de lokale economie. Eva D’hondt

ĂŽĂŽwww.openbedrijvendag.be Heeft uw gemeente ook wat te tonen op het vlak van lokale economie? Zijn er bedrijven, gemeentelijke diensten, projecten waarmee u graag wilt uitpakken? Wilt u de vele duizenden bezoekers in uw gemeente een kijkje gunnen achter de schermen van de lokale bedrijvigheid? Neem dan contact op met eva.dhondt@c-center.com, T 09-266 05 57 voor informatie.

Tot 12 oktober: Dien uw wijk-, buurt- of dorpproject in Met de oproep Buiten Gewone Buurt ondersteunt de Koning Boudewijnstichting bewoners die een concreet project willen realiseren voor hun buurt, wijk of dorp. De projecten kunnen inspelen op alle aspecten van samenleven: van het uitwisselen van diensten, een buurtkrant of het aanleggen van een poel of speelterrein. Bijzondere aandacht gaat naar de participatie van bewoners, met de klemtoon op bewoners die nog niet actief zijn in hun buurt. ĂŽĂŽwww.kbs-frb.be

Vrind (Vlaamse Regionale Indicatoren) is een jaarlijkse monitor, gekoppeld aan de legislatuur van de Vlaamse regering. Vrind schetst de resultaten van het Vlaamse beleid en de impact ervan op de omgeving op het vlak van de verschillende politiek en maatschappelijk belangrijke thema’s: goed bestuur; werkgelegenheid; onderwijs; gezin, gezondheid, welzijn en armoede; cultuur, jeugd, sport en media; sterke lokale besturen en samenleven in diversiteit; ruimtelijke ordening en huisvesting; duurzaam milieu- en energiebeleid; landbouwen plattelandsbeleid; Vlaanderen in Europa. Het indicatorenboek is, in zijn geheel of per hoofdstuk, gratis te raadplegen of te downloaden via de website van de Studiedienst van de Vlaamse regering www.vlaanderen.be/svr, of kan worden besteld via publicaties.vlaanderen.be www.vlaanderen.be/svr, publicaties.vlaanderen.be

Online: Ecopolis-Vlaanderen Om te beantwoorden aan de reĂŤle behoefte aan informatie over ecologische en sociale ruimtelijke planning in Vlaanderen startte VIBE vzw (Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen) met het project ‘EcopolisVlaanderen’. Het project wil ontwerpers en lokale besturen stimuleren om duurzaam om te gaan met hun ruimtelijke planning. Via de nieuwe website www.ecopolisvlaanderen.be worden daartoe informatie, concrete tips en hulpmiddelen aangereikt, en goede voorbeelden gepresenteerd. Later dit jaar komt daar nog een voorbeeldenboek bij. www.ecopolisvlaanderen.be, www.vibe.be

16 september 2009 LOKAAL 9


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ We hebben geleerd dat de ge-

meentegrens en provinciegrens niet belangrijk zijn. Het gaat om de spelers die efficiënt lokaal samenwerken. Jacques Wallage, ex-burgemeester van Rotterdam en nieuwe voorzitter van de Nederlandse Raad voor het Openbaar Bestuur – VNG-Magazine 26/6

“ De administratieve vereenvou-

diging bestond twee millennia geleden al. In Locris in ZuidItalië mochten politici enkel nog nieuwe wetsvoorstellen indienen met een strop om hun nek. Als het niet aangenomen werd, werden ze daaraan opgehangen. Werkte naar verluidt uiterst ontradend. Historicus en N-VA-voorzitter Bart De Wever – De Tijd 29/8

“ Elke overheid in België moet

ervoor zorgen dat ze een evenwicht bereikt. Dat geldt voor zowel de federale regering als de deelstaten, de provincies en de gemeenten. We hebben allemaal de verdomde plicht om zo snel mogelijk ons budget in evenwicht te krijgen. Vlaams minister-president Kris Peeters – De Standaard 29/8

“ Gedreven door populisme en

simplisme roepen sommigen dat de provincies gemakkelijk kunnen worden afgeschaft en dat zo per Vlaamse provincie 200 miljoen euro per jaar kan worden bespaard. Dat klopt helemaal niet. De vele functies die ze nu met hun ambtenaren vervullen, zullen op een of andere manier door een ander bestuur moeten worden overgenomen. Jos Geuens, voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Provincies – Knack 19/8

“ Dexia zit in een erg diepgaand

moderniseringsproces. We zullen particulieren en lokale overheden financieren en zullen niet meer grotendeels leven van de financiële speculatie. Dexia is vandaag sterker dan op hetzelfde moment vorig jaar. Dexia-topman Pierre Mariani – De Tijd 27/8

10 LOKAAL 16 september 2009

Tolwagen te huur A

lcohol, drugs, doodmoe achter het stuur kruipen, veel te snel over de wegen scheuren, dit kan niet meer. DUS of Drive up Safety is een Belgische organisatie van jonge vrijwilligers die dat goed beseffen en ijveren voor veiligheid in het verkeer. Ze willen zoveel mogelijk jonge weggebruikers – voetgangers, fietsers en bestuurders – aanzetten

GF

om zich veilig in het verkeer te bewegen. Ze doen dit via positieve, interactieve en bovenal ludieke sensibiliseringsacties en -campagnes. DUS blijft onder leeftijdsgenoten, met hetzelfde taalgebruik van no-nonsense, no bullshit, enkel met real cool facts en verantwoordelijkheid. Hun nieuwste aanwinst is de tol- of tuimelwagen waarmee DUS actie

voert op eigen evenementen en die van anderen. Deze tolwagen is de snelst draaiende van België. Met zijn 30 toeren per minuut word je op een realistische (maar veilige) manier door elkaar geschud en ondervind je het nut van de gordel. Elke stad of gemeente kan de tolwagen huren als attractie op haar evenement. De huurprijs bedraagt 500 euro exclusief btw. Bediening van de wagen is wel inbegrepen, net als levering tot maximaal 100 kilometer afstand. Samen met de tolwagen lanceert de vereniging ook de gordelcampagne De autogordel een band voor het leven. Inge Ruiters ÎÎwww.tolwagen.be, Stefan De Craecker, T 0477-26 68 01

Beweeg en eet gezond! Om de Harelbekenaren aan te zetten meer te bewegen en gezonder te eten organiseerde de stad van maart tot juni de grootscheepse campagne Heel Harelbeke Gezond.

M

et 300 gezondheidsactiviteiten, georganiseerd door meer dan dertig verenigingen en instellingen, bereikte de stad meer dan 6000 inwoners. Naast deze activiteiten stelde ze de Harelbekenaren voor concrete uitdagingen: samen 1000 kilo vermageren, 5000 kilometer wandelen, 10.000 kilometer lopen, 500 kilometer zwemmen, 100.000 kilometer fietsen en de deelname van 500 personen aan een tai chi-initiatie op de slotactiviteit. Meer dan duizend inwoners gingen de uitdagingen aan. De doelstellingen voor wandelen en fietsen moesten al na enkele weken op-

getrokken worden omdat ze meteen overschreden werden. Ook de uitdaging zwemmen werd vrij vlug gehaald. Terwijl de sportclubs extra aangespoord moesten worden, stroomden de individuele inschrijvingen via de website massaal binnen. De stedelijke Welzijnsdienst zal de resultaten van de campagne grondig evalueren en zijn conclusies omzetten in stedelijk gezondheidsbeleid. Inge Ruiters ÎÎMartin Vandebuerie, hoofd welzijnsdienst Harelbeke, T 056-73 34 51, welzijn@harelbeke.be, www.harelbeke.be, knop gezondheid

Tot 30 oktober: oproep voor een dementievriendelijke gemeente Personen met dementie en hun naasten raken vaak geïsoleerd. Er zijn talloze mogelijkheden om dit te veranderen en die wil de Koning Boudewijnstichting steun verlenen. Lokale initiatieven die mensen met dementie, en hun mantelzorgers, de mogelijkheid bieden om te blijven meedraaien in de lokale gemeenschap en deel te nemen aan het openbare leven, kunnen van 1000 tot 15.000 euro steun krijgen. ÎÎwww.kbs-frb.be


PIETER BOS column

Dicht die digitale kloof

H

et Vlaams Steunpunt Nieuwe Geletterdheid roept iedereen op deel te nemen aan de digitale week van 5 tot en met 10 maart 2010. Het coördineert de activiteiten, verzorgt gratis de promotie en organiseert studiedagen in het Vlaamse en federale parlement. Steden, gemeenten, bibliotheken en OCMW’s spelen een belangrijke rol tijdens de digitale week. Hun engagement vormt een meerwaarde voor de sensibilisatie over de digitale kloof, het promoten van de digitale week of het organiseren van activiteiten. Een kennismaking met het eloket, een workshop over e-id of een initiatie in het gebruik van de bibliotheekcatalogus zijn daar maar enkele voorbeelden van. Bovendien zijn steden en gemeenten uitstekende coördinerende partners om de lokale activiteiten in de eigen regio te ondersteunen. Provinciale informatiedagen Het Vlaams Steunpunt Nieuwe Geletterdheid organiseert van 23 september tot 28 oktober provinciale praktijk- en informatiedagen zodat gemeenten zelf vlot de digitale week 2010 kunnen organiseren. U maakt er ook kennis met de inspirerende praktijkvoorbeelden van Gent en Roeselare. Tegelijk stelt het Steunpunt zijn promotiemateriaal voor dat gratis ter beschikking wordt gesteld van de organisatoren van de digitale week. Herman Callens

Klantvriendelijk Een tijdje geleden was het zover. De NMBS werd klantvriendelijk. In de grote gang naar de perrons stonden vlotte jongens en meisjes meiklokjes uit te delen, één plantje voor elke reiziger. Die laatste kwam in de regel handen te kort. Aktetas, valies, vouwfiets, lief of kind, voor sommigen was het meiklokje er net iets te veel aan. Toch namen ze het aan. Niet met beide handen, maar toch. Je krijgt niet alle dagen iets cadeau van de NMBS. Het instappen gebeurde nog net iets moeizamer dan anders. Die meiklokjes waren het duidelijk niet gewend de trein te nemen. Maar eenmaal in de wagon was het genieten. Eén wolk van meiklokjesfrisheid. Voorzichtig zette ik mijn plantje tegen dat van een medereiziger, op het tafeltje tussen ons. De man tegenover mij glimlachte. Een tikje gegeneerd, zo leek het. Een man met een bloempotje, macho is anders. Luttele weken daarvoor was het secretaressedag geweest. Het was mooi om te zien, al die vrouwen op het perron, hun trofeeën – van subtiele stengel over pruilend tuiltje tot imposant bloemstuk – fier aan de boezem koesterend. Bloemen, bloesems, boezems, bloezems. Het perron was de ideale synthese van hoe een secretaressedag eruit moet zien. Alles vloeide prachtig in elkaar over. Anders kom je ze alleen tegen in reclamespots, maar hier was er écht zo’n moment waarop de wereld scheen te kloppen. Of toch bijna. Want kijk, tussen al die bloeiende vrouwen stond één man zichtbaar ongelukkig te wezen. Hij hield één arm stijf opzij en daar, op een armlengte van hem af, zat een ruiker in zijn vuist geklemd. De jongeman keek alsof hij er niet bij hoorde, bij die ruiker, alsof hij er niks maar dan ook niks mee te maken had.

De reiziger tegenover mij keek ook zo. Dus knikte ik hem bemoedigend toe, met een oogopslag naar mijn meiklokjes wijzend. De boodschap werd begrepen. Een flauwe glimlach bekroop zijn lippen en iets van opluchting zijn gelaatstrekken. Hij was dus niet het enige mannelijke slachtoffer. ‘Waaraan hebben we dat te danken?’ vroeg hij. Hij verwachtte geen antwoord. Het was hem aan te zien dat het volgens hem een mysterie van het leven betrof. ‘Aan de NMBS,’ zei ik. Ik wees op het kaartje dat aan mijn meiklokjes was bevestigd. Zijn klokjes hadden er geen, zodat ze er een beetje als verdwaalde reizigers uitzagen. ‘Ze vieren Het Station,’ vervolgde ik. En had er meteen spijt van. ‘O,’ zei hij. Zijn voorhoofd fronste zich in een wirwar van sporen en wissels. Hij had de hoofdletters niet gehoord, zoveel was zeker. ‘Ze vieren het station.’ Haha. Ik zag hem denken: Is het jarig dan? Of gaat het eindelijk met pensioen? Het was ook niet zo evident om uit te leggen dat de NMBS pas nu, zo’n 175 jaar nadat de Olifant voor het eerst van Mechelen naar Brussel stoomde, ontdekt had dat er stations bestaan en dat het leuker is wanneer die er een beetje, eh, fleurig uitzien. Tot nog toe regeerde de overtuiging dat treinreizigers, eenmaal uitgestapt, oplosten in het niets en zich bijgevolg aan een station niets gelegen lieten liggen. Per slot van rekening gaat het bij Harry Potter ook zo. Of toch ongeveer. Het duurde dus even voor ik de juiste woorden bij elkaar had geraapt en toen ik aanzette om ze in de juiste volgorde te rangeren, was het te laat. Snerpend ging de trein in de remmen en de man stond op. ‘Nu, tot ziens dan…,’ zei hij. En weg was hij, met meiklokjes en al. Mij achterlatend voor Jan Lul. Nog een geluk dat de NMBS niet alle dagen klantvriendelijk is. I

ÎÎGratis deelname, inschrijven via www.digitaleweek.be

16 september 2009 LOKAAL 11


ORGANISATIE MANAGEMENT

Serge Ronsse en Jan Decock zijn als secretaris en ontvanger in Gavere meer dan een tandem.

Vooruitgeschoven posten van het managementteam In Gavere is Serge Ronsse secretaris en Jan Decock ontvanger. Serge Ronsse legt de nadruk op zowel de professionele relatie, die gebaseerd is op respect voor elkaars bevoegdheden, als de menselijke relatie: het moet klikken om tot een goede samenwerking te komen. ‘Maar dat geldt voor alle vormen van samenwerking. Als karakters niet compatibel zijn, botsen ze. Maar vooral de professionele relatie, dat wederzijdse respect is belangrijk en die groeit op basis van goede afspraken. Hierbij speelt communicatie een grote rol, zowel op voorhand als wanneer er zich iets voordoet.’ De relatie tussen de

12 LOKAAL 16 september 2009

secretaris en financieel ontvanger is in Gavere niet gereglementeerd, ze zitten ook niet op regelmatige tijdstippen samen om erover te praten: ‘Maar onze kantoortjes liggen naast elkaar, we lopen dagelijks bij elkaar binnen voor advies en raad.’ Beiden zijn jong, Ronsse is vooraan in de dertig, Decock eind twintig. Volgens Serge Ronsse is dat een voordeel: ‘Voor bepaalde evoluties zitten we echt op dezelfde golflengte. Ik zie in andere gemeenten dat het soms moeilijker is voor oudere collega’s om de hervormingen van het Gemeentedecreet in praktijk te brengen.’

Volgens Ronsse is hij met Decock meer dan een tandem: ‘We zijn de vooruitgeschoven posten van het managementteam. De anderen spelen een even grote rol, we functioneren samen met de twee andere leden. Dat overstijgt de relatie van twee mensen. De anderen hebben hun kijk op de zaak zodat je zelf je eigen visie kunt relativeren. Je vindt er steun in voor je eigen visie of voor die van de andere. Het managementteam is ons klankbord. We hebben ook een goede relatie met het bestuur en bespreken de verslagen mee in het college.’ Ze zien zich beiden als de go-betweens tussen


Secretaris en financieel beheerder: de dubbele motor Secretaris en financieel beheerder zijn, als dubbele ambtelijke motor van een gemeente of OCMW, samen honderd procent verantwoordelijk voor een goede samenwerking. De oude, historisch gegroeide tegenstelling tussen secretaris en ontvanger zou volledig verleden tijd moeten zijn, iets van de vorige eeuw. Patrick Stoop

BART LASUY

H

beleid en administratie. Maar uiteindelijk is Ronsse toch de baas? ‘Dat ervaar ik niet zo, enkel als puntje bij paaltje zou komen. We proberen een resultaatgerichte benadering te hanteren, hierbij is ieders rol ondergeschikt aan het resultaat. Dat proberen we zoveel mogelijk in consensus te bereiken, ook al is het niet helemaal zoals ik het zie of wil. Ik houd rekening met de meningen van de anderen. Het heeft ook geen zin om dingen door te drukken die niet gedragen zijn. Daarom vind ik dat klankbord zo belangrijk.’ MvB

et vroegere conflictmodel, dat ingebakken was in de rolverdeling tussen de secretaris en de ontvanger van onze Belgische lokale besturen, bestaat niet meer. Voortaan is samenwerking tussen beide functies de basisfilosofie, zoals we zien in het Gemeentedecreet en het OCMW-decreet. Vandaag hebben de Vlaamse federaties van gemeentesecretarissen (VFG), OCMW-secretarissen (VVOS) en lokale ontvangers (VLO) een structurele samenwerking opgezet en promoten zij mee de samenwerking tussen deze sleutelfuncties in onze lokale besturen. Ook in de dagelijkse praktijk zijn er steeds meer voorbeelden van succesvolle samenwerking tussen secretaris en ontvanger. Toch blijft de relat ie tussen beiden in veel Secretaris en financieel beheerder moeten Vlaamse lokale best uren nog een goed evenwicht vinden in ondermaats of minstens subopde dubbele rolverhouding, timaal. Bij een deel van de bezoals die werd ingebouwd in de decreten. trokkenen blijft het idee van een conflictmodel minstens gedeeltelijk aanwezig, ze ervaren de samenwerking met de collega-topambtenaar nog altijd als problematisch, alle retoriek van de nieuwe aanpak ten spijt. Na een aantal vruchteloze pogingen komen ze soms uit bij een suboptimaal samenwerkingspatroon, waar ze dan desnoods maar vrede mee nemen. Zoals elke samenwerking is ook die tussen secretaris en financieel beheerder van een lokaal bestuur complex. Boven op de individuele karaktertrekken en persoonlijke attitudes, die de samenwerking kunnen vergemakkelijken of juist bemoeilijken, kent ze enkele specifieke uitdagingen. Secretaris en financieel beheerder moeten bijvoorbeeld een goed evenwicht vinden in de dubbele rolverhouding, zoals die werd ingebouwd in de decreten. Enerzijds moet de financieel beheerder werken onder de functionele leiding van de secretaris die fungeert als algemeen directeur-manager van het lokale bestuur. Anderzijds heeft de financieel beheerder een onafhankelijke positie met eigen specifieke verantwoordelijkheden en rapporteringsverplichtingen tegenover het uitvoerende bestuur (college van burgemeester en schepenen, OCMW-voorzitter) en de raad. Beide betrokkenen moeten de nodige flexibiliteit aan de dag leggen om deze dubbele rol adequaat te vervullen. Zij kunnen niet gewoon terugvallen op een 16 september 2009 LOKAAL 13


ORGANISATIE MANAGEMENT

6 tips voor een optimale samenwerking

1 2 3 4 5 6 Verlies u niet in theoretische discussies over de tegenstelling tussen ‘functionele leiding van de secretaris’ en de noodzakelijke ‘onafhankelijkheid van de financieel beheerder’. Ga veeleer samen aan de slag vanuit het idee dat u als dubbele motor enorm veel kunt betekenen voor uw lokaal bestuur.

Neem elke maand even de tijd om uw samenwerking en rolverdeling als secretaris en financieel beheerder expliciet samen te evalueren en waar nodig bij te stellen. Fungeer hierbij als een wederzijds verrijkend klankbord en tracht in de samenwerking elkaars sterkten te benutten en elkaars zwakten op te vangen.

Expliciteer de wederzijdse verwachtingen en maak concrete afspraken over de mate waarin en de wijze waarop u hieraan wilt/zult beantwoorden. Wees u ervan bewust dat het Gemeentedecreet en het OCMW-decreet op allerlei terreinen (zoals interne controle, beheerscontrole of budgethouderschap) veel vrijheidsgraden geven aan de lokale besturen. In overleg met uw politiek bestuur en uw ambtelijk management bent u samen de motor om een optimale rolverdeling voor uw bestuur uit te werken en in te voeren. Daarbij kunt u de beleids-, budget- en beheerscyclus als kader gebruiken. Stem onderling af over de constructieve samenwerking en rolverdeling binnen het managementteam van uw bestuur. Hierbij kan de financieel beheerder, vanuit zijn meer neutrale positie aan de zijlijn van het lijnmanagement, een second opinion aandragen, het beslissingsproces verrijken en/of patstellingen doorbreken.

Vanuit een brede managementblik en een constructieve ondersteunende houding kan de financieel beheerder mee zorgen voor extra risico- en/of kwaliteitsbewaking, ter ondersteuning van zowel secretaris als bestuur. Zo ontstaat voor iedereen een belangrijke, breed gewaardeerde, toegevoegde waarde.

14 LOKAAL 16 september 2009

ondubbelzinnige gezagsverhouding die op alles van toepassing is, maar moeten succesvol (leren) samenwerken vanuit verschillende verhoudingen, afhankelijk van de taak en verantwoordelijkheid die ze opnemen. De financieel beheerder moet loyaal meewerken en de secretaris ondersteunen, en zo als zijn of haar rechterhand fungeren in alle aspecten van goed management en deugdelijk beheer in het lokale bestuur. Tegelijkertijd moet de financieel beheerder echter van de secretaris (evenals van het politieke beSecretaris en financieel beheerder stuur en anderen) alle ruimte krijgen om op deelaspecten moeten samenwerken vanuit een voldoende krachtige en onafhankelijke positie in te de taken en verantwoordelijkheden nemen. Wij mogen dit zeker niet ondie ze elk opnemen. derschatten! Het gaat hier om een zeer delicate balans tussen enerzijds een rol als financieel manager, die de algemeen manager ondersteunt en onder diens leiding staat, en anderzijds een rol als countervailing power die (vanuit een door de decreetgever bewust gekozen functiescheiding) onafhankelijk feedback geeft, controleert en rapporteert. Inderdaad moeilijk, maar ook bijzonder verrijkend en uitdagend. Wanneer de secretaris en de financieel beheerder erin slagen, fungeren zij als een tandem, als een dubbele en complementaire motor, die op een wederzijds verrijkende wijze een buitengewoon positieve impact heeft op de werking van het bestuur. We dagen alle secretarissen en financieel beheerders uit hier continu werk van te maken. De succesvolle en enthousiasmerende samenwerking tussen secretaris en financieel beheerder is niet alleen noodzakelijk voor elk lokaal bestuur; het gaat ook om een moeilijk evenwicht. In samenhang met de rolverdeling tussen de andere sleutelpersonen van het lokale bestuur moeten secretaris en financieel beheerder structureel en bewust aandacht hebben voor ontwikkeling en behoud van een optimale samenwerking. De twee topambtenaren zijn hier samen voor honderd procent voor verantwoordelijk. Ze mogen niet tevreden zijn met een suboptimale situatie maar moeten rustig en geduldig voortwerken aan verdere verbeteringen. Daarbij kunnen de successen van collega’s in andere besturen inspirerend werken. Men moet echter vooral ook in het eigen bestuur, samen met de andere sleutelfiguren, kijken wat er momenteel haalbaar is en/of het meest kansen op succes biedt. Secretarissen en financieel beheerders leggen idealiter dan ook continu een gezamenlijk ontwikkelingstraject af. Met dit artikel roepen wij de secretarissen en financieel beheerders op om hun ervaringen in de onderlinge samenwerking en rolverdeling te documenteren en te delen met hun collega’s, bijvoorbeeld via bijdragen in Lokaal. Patrick Stoop is consultant-managing partner van Stoop Consulting bvba Reacties graag naar Patrick@StoopConsulting.eu

>>> Volgens het Gemeentedecreet Met artikel 86 en volgende van het Gemeentedecreet geeft de decreetgever de secretaris een duidelijke plaats als de algemeen manager die de ‘algemene leiding van de gemeentelijke diensten’ heeft en die fungeert als de ‘linking pin’ tussen het managementteam en het college van burgemeester en schepenen. Artikel 93 verduidelijkt dat de financieel beheerder voor een reeks verantwoordelijkheden onder de ‘functionele leiding’ van de secretaris fungeert. Tegelijkertijd blijven (conform artikel 94 en volgende) de onafhankelijke rollen als ontvanger (debiteurenbeheer) en controleur (voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole) volledig behouden. De memorie van toelichting stelt wat dat betreft expliciet dat de decreetgever het oude conflictmodel secretaris-ontvanger grotendeels vervangt door een samen-werkingsmodel waarin de secretaris en de financieel beheerder een belangrijke rol te vervullen hebben.


De nieuwe taakverdeling: wat denken secretarissen en ontvangers er zelf over? Het Gemeentedecreet en het OCMW-decreet betekenden een breuk met het verleden voor de taakinvulling van de secretaris en de ontvanger, en voor hun verhouding. Het Instituut voor de Overheid onderzocht wat beide spilfiguren er zelf over denken. Jan Leroy

H

et onderzoek gebeurde via een enquête bij de gemeentesecretarissen en -ontvangers in de periode september 2008 tot februari 2009. In totaal 56% van de secretarissen en 80% van de ontvangers hebben op de vragen geantwoord. We mogen er dus van uitgaan dat de resultaten een goed beeld geven van wat ‘de sector’ over de hervormingen denkt. Beide groepen kreeg zes stellingen voorgeschoteld, waarbij ze telkens konden aangeven in welke mate ze het ermee eens of oneens waren. Stelling 1 luidde: ‘Het is een verbetering dat de secretaris nu ook verantwoordelijk is voor de betalingsopdrachten.’ 75% van de secretarissen en 69% van de ontvangers is het hier niet mee eens en stelt dus duidelijk het nieuwe systeem van de dubbele handtekening in vraag. Een nog sterkere afkeuring vinden we bij stelling 2: ‘Het is een verbetering dat de secretaris nu verantwoordelijk is voor de kasverrichtingen.’ Hier zien we 81% tegenstanders bij de secretarissen en zelfs 85% bij de ontvangers. Er zijn ons niet veel hervormingen in de lokale sector bekend die door de betrok-

kenen zo algemeen worden afgekeurd. De decreetgever oogst hier duidelijk de vruchten van hervormingen die vrijwel zonder overleg of draagvlak tot stand zijn gekomen. Dat blijkt ook, zij het in mindere mate, uit de antwoorden op stelling 3: ‘Het takenpakket van de secretaris en de ontvanger is goed op elkaar afgestemd.’ Hier zijn er 52% tegenstanders bij de secretarissen en 53% bij de ontvangers. De overige standpunten bieden een gemengder beeld. 39% van de secretarissen is het eens met de stelling dat de takenpakketten van secretaris en ontvanger voldoende helder zijn afgebakend, maar ook 39% is het er niet mee eens. Bij de ontvangers vinden we hier 42% tegenstanders en 32% voorstanders. De functionele leiding van de secretaris over een deel van de taken van de ontvanger is een heikel thema bij beide beroepsgroepen. Bij de secretarissen vindt 49% dit een verbetering tegenover vroeger, maar er zijn ook 29% tegenstanders. Niet helemaal onverwacht is de oppositie bij de ontvangers groter: 65%, en is bij hen slechts 12% dit aspect gunstig gezind. De onderzoekers vroegen tot slot ook aan

secretarissen en ontvangers of ze dachten dat het samenwerkingsmodel van het Gemeentedecreet de werking van hun bestuur zou verbeteren. Van de secretarissen denkt 22% van niet en 36% van wel. Een kleine helft van hen neemt hierin (voorlopig) geen standpunt in. Bij de ontvangers is de groep mooi in drieën verdeeld: één derde verwacht een betere werking, één derde niet en nog eens één derde spreekt zich hier niet over uit. Globaal genomen krijgen de doorgevoerde hervormingen dus niet bepaald een goed rapport van de secretarissen en de ontvangers. Uiteraard botst elke wijziging op weerstanden, maar hier is de afwijzing op een aantal punten toch zeer groot. Laat het een les zijn voor het nieuw verkozen Vlaamse parlement. Jan Leroy is VVSG-medewerker financiën

• Weets K. en Bouckaert G. (2009), De gewijzigde taakverdeling tussen secretaris en ontvanger, Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen, 41 pag.

advertentie

16 september 2009 LOKAAL 15


Ontdek de snelste weg naar de meest actuele gegevens voor uw statutairen en contractuelen.

sociale wetgeving

fautlefaire.be

personeelsfiscaliteit

Bestuurswijzer De onlinedatabank voor lokale besturen

Bestuurswijzer is uw snelste weg naar de meest actuele gegevens voor uw statutairen en contractuelen. Deze onlinedatabank is namelijk speciaal ontworpen als antwoord op vragen over sociale wetgeving en personeelsfiscaliteit van steden, gemeenten, OCMW’s, intercommunales en provincies. Met Bestuurswijzer hebt u de kennis onder de vingertoppen van ervaren consultants en juridisch adviseurs van de Acerta-groep die dagelijks de statutaire en contractuele tewerkstelling in uw sector opvolgen. Dankzij hun gerichte, altijd actuele informatie en de krachtige, gebruiksvriendelijke functies is Bestuurswijzer uw gedroomde informatiebron!

Test de Bestuurswijzer gratis! Mail naar bestuurswijzer@acerta.be en raadpleeg deze handige onlinedatabank een week lang gratis en vrijblijvend! Ontdek de overzichtelijke boomstructuur, de krachtige zoekfuncties, de handige trefwoorden en links, de updates, de historieken, de printfunctie en het contactformulier!

www.acerta.be


De gemeente als hoeksteen van de openbare ordehandhaving

I

n België zijn openbare ordehandhaving en veiligheidsbeleid in de eerste plaats de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de gemeenten. De wetgeving op de lokale ‘politiezorg’ is grotendeels een rechtstreekse voortzetting van decretale bepalingen uit de woelige periode van de Franse Revolutie. Artikel 50 van het decreet van 14 december 1789 legde voor gemeenten de opdracht vast om ‘inwoners de voordelen van een goede politie laten genieten, inzonderheid de reinheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust in de straten, openbare plaatsen en gebouwen’. Het decreet van 1624 augustus 1790 verplichtte gemeentebesturen om op hun grondgebied in te staan voor de uitvoering van wetten en politieverordeningen. Deze bepalingen bleven ook na de afkondiging van de Belgische Gemeentewet van 1836 van kracht en lagen aan de basis van de huidige artikelen 133, 134 en 135§2 van de Nieuwe Gemeentewet (NGW). Op basis van artikelen 135§2 en 119 heeft de gemeenteraad de verordenende bevoegdheid om gemeentelijke politiereglementen uit te vaardigen voor openbare veiligheid – inclusief openbare gezondheid, het voorkomen en bestrijden van rampen en branden, begraafplaatsen en lijkbezorging –, voor zover die niet al elders wordt gereglementeerd. Politiereglementen weerspiegelen dikwijls de tijdgeest van toen ze werden opgesteld. Zo leidde de populariteit van de duivensport vroeger in sommige gemeenten tot de verordening om kurken op dakantennes te plaatsen. De uitvoerende politiebevoegdheid is sinds de Wet van 30 juni 1842 (overheveling van bevoegdheden van het schepencollege omwille van bestuurlijke efficiëntie) nagenoeg exclusief verbonden met de burgemeester, die daardoor de spil van het lokale veiligheidsbeleid is. Als hoofd van de bestuurlijke politie en het brandweerkorps ziet hij toe op de toepassing van alle wet- en regelgeving – zowel gemeentelijk als bovengemeentelijk – over veiligheid op het eigen grondgebied (cf. artikel 133 NGW). Omdat de burgemeester daarbij ook dringende politieverordeningen kan opstellen (artikel 134 NGW), treedt hij vaak op als ‘hersteller van wanorde’: hij kan overmatig lawaai doen stoppen, een schutkring laten instellen bij het uitbreken van de varkenspest, of huizen die na een storm op instorten staan, laten afbreken. Onder de bestuurlijke politiebevoegdheid van de burgemeester vallen daarnaast de preventieve en sensibiliserende aspecten van veiligheidsbeleid (zoals de organisatie van een alcoholcontrole), terwijl de gerechtelijke politie (vaststelling en vervolging van misdrijven, zoals van rijden onder in

vloed in het kader van diezelfde alcoholcontrole) onder de procureur en het parket ressorteren – zoals zij in de middeleeuwen en het ancien régime ook onder de bevoegdheid van de baljuw of schout viel. De gemeentelijke politiedienst maakte zelf een lange en bewogen evolutie door. Sinds de politiehervorming van 1998 bestaat er in België een eengemaakte politie, aangestuurd op twee niveaus – federaal en lokaal – en lokaal georganiseerd in politiezones (118 in Vlaanderen). Voor die tijd bestonden verschillende soorten en niveaus van politie- en veiligheidsdiensten naast elkaar (gemeentepolitie, rijkswacht, gerechtelijke politie en andere). Gemeenten konden sinds 1795 eigen personeel aanwerven om in te staan voor het lokale politietoezicht. Vanaf 5000 inwoners kregen zij een politiecommissaris. Lange tijd werd het onderscheid tussen stedelijke en landelijke politie aangehouden. Zo konden in de steden ten tijde van de Belgische Gemeentewet in 1836 zowel ‘agenten van het openbaar gezag’ als gewapende brandweerkorpsen en stadssoldaten instaan voor de openbare ordehandhaving. Landelijke gemeentebesturen konden een of meer veldwachters aanstellen. Door de Fusiewet van 1975 werden die opgenomen in het politiekader van de nieuwe fusiegemeenten. De bepalingen over de veldwachters uit het Veldwetboek van 7 oktober 1886 werden pas opgeheven door de wet van 11 februari 1986 op de gemeentepolitie (opgenomen in de NGW, nadien opgeheven door de organieke wet van 7 december 1998). Met de millenniumwisseling doen nieuwe concepten en instrumenten hun intrede in het lokale veiligheidsbeleid. Door de introductie van Gemeentelijke Administratieve Sancties (1999) krijgen de gemeenten de bevoegdheid om zelf sanctionerend op te treden tegen inbreuken op politieverordeningen betreffende ‘openbare overlast’. Door de groeiende beleidsmatige koppeling van veiligheid aan sociale cohesie en leefbaarheid wint ten slotte ‘integrale veiligheid’ aan belang. Burgemeesters zijn daardoor steeds meer ‘regisseurs’ van het veiligheidsbeleid: zowel lokaal als zonaal treden zij coördinerend op, niet enkel in overleg met korps- en zonechefs van politie en brandweer en met procureurs, maar evengoed – voor problemen als hangjongeren, druggebruik, onveiligheidsgevoel – ook met andere beleidsverantwoordelijken en sociale partners. Pieter Plas In De Grondvesten van Lokaal 15 leest u over ‘De milieuvergunning’.

De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.

Veiligheid

07

De grondvesten

16 september 2009 LOKAAL 17


STEFAN DEWICKERE

Mohamed Ridouani en Geert Swartenbroekx: ‘Vlaanderen moet veel meer investeren in het versterken van de lokale integratiediensten.’

18 LOKAAL 16 september 2009


ORGANISATIE INterview Mohamed Ridouani en Geert Swartenbroekx

Taalkennis is de sleutel ‘Wie in Vlaanderen wil leven, moet Nederlands leren. Zo snel mogelijk. Voor kinderen is dat in de kleuterklas. En of er dan thuis Turks of Berbers gesproken wordt, doet er niet toe. Alleen op die manier krijgen we een generatie die op haar poten staat en kan opklimmen uit de kansarmoede.’ Daarover zijn Mohamed Ridouani en Geert Swartenbroekx, schepenen van Integratie in Leuven en Genk, het roerend eens. Bart Van Moerkerke

G

eert Swartenbroekx is negen jaar schepen van Jeugd en Sociale Zaken in Genk. Sinds 2007 is hij ook bevoegd voor integratie. Hij combineert zijn ambt met een halftijdse baan als onderwijzer in een Genkse basisschool. Mohamed Ridouani liet drie jaar geleden een baan in de privésector staan voor de politiek. Hij werd meteen Leuvens schepen van Personeelszaken, Onderwijs, Leefmilieu, Ontwikkelingssamenwerking en Integratie. Leuven en Genk hebben allebei een integratiedienst of -centrum. Is een aparte werking voor mensen van een andere etnisch-culturele afkomst nodig? Geert Swartenbroekx: ‘Ja, je moet de werking voor doelgroepen behouden. Maar ik geef meteen mee dat we zoeken naar een andere naam voor onze dienst Integratie. Misschien wordt het de dienst Samenleven in Diversiteit.’

we moeten het zo doen, toch zeker tot de tweede generatie. De derde generatie, dat zijn Vlamingen zonder meer.’ Wat zijn de grote lijnen van zo’n gericht integratiebeleid? Mohamed Ridouani: ‘Je moet werken op twee domeinen. Er is het harde sociaaleconomische luik: zorgen dat mensen een diploma halen, een dak boven hun hoofd hebben, werk vinden. Het andere, zachte luik is het versterken van de samenhang in de samenleving. Dat gaat dan over culturele initiatieven, interculturaliteit, religieuze beleving, over rust in de wijk.’ Geert Swartenbroekx: ‘Heel dat sociaalculturele luik is in Genk overgedragen aan de dienst Cultuur. Daardoor krijgt de integratiedienst meer ruimte. En je ziet ook een boost in de cultuurraad die meer een afspiegeling wordt van de Genkse samenleving.’

Mohamed Ridouani: ‘Diversiteit gaat over alle kansengroepen. Je moet doelgroepen afbakenen om gericht te kunnen werken, ook al loop je het gevaar van stigmatisering. Dat afbakenen op zich is al een probleem. Wie is een allochtoon? Is dat mijn vader die in de jaren zestig naar hier kwam als gastarbeider? Zijn dat mensen van de tweede of derde generatie? Zijn het recente nieuwkomers?’

Mohamed Ridouani: ‘Dat is de ideale weg: eerst doelgroepen benaderen en die werking dan stilaan inbedden in het algemene beleid. Genk staat op dat vlak al wat verder dan Leuven. Integratiecentra zijn te lang bezig geweest met couscous- en theeavonden. Alleen daarmee lukt het niet, je moet de harde kant durven aanpakken.’

Kunt u die vraag beantwoorden? Geert Swartenbroekx: ‘Ik gebruik de term allochtoon niet graag. De helft van de mensen die in Genk wordt geboren, is van Turkse of Marokkaanse etniciteit.’

Wat houdt die harde kant in? Geert Swartenbroekx: ‘Nederlands leren kan niet genoeg benadrukt worden. Ook de imams zitten op die lijn maar het blijft moeilijk om bepaalde gezinnen te bereiken. De overheid moet nog meer investeren in opvoedingsondersteuning. We hebben een project waarbij we in een wijk één keer per maand langsgaan bij gezinnen met kinderen van 1 tot 2,5 jaar. We vragen de ouders bijvoorbeeld af en toe voor te lezen zodat hun kinderen klaar zijn om naar de kleuterklas te gaan. We benadrukken het belang van de kleuterklas. Afwezigheid daar werkt door in de hele schoolloopbaan en later in de professionele loopbaan.’

Mohamed Ridouani: ‘Allochtoon is een containerbegrip. Het kan helpen in studies maar in de praktijk kun je er niet veel mee aan. Een Marokkaanse Vlaming kan heel erg verschillen van een Turkse Vlaming. Daarom moeten we een doelgroep benoemen zoals hij is, bijvoorbeeld een Vlaming van Turkse origine of kortweg Turkse Vlaming. Ik weet dat het wat lang en moeilijk is, maar

16 september 2009 LOKAAL 19


ORGANISATIE INterview Mohamed Ridouani en Geert Swartenbroekx

STEFAN DEWICKERE

Mohamed Ridouani: ‘Een studie van de universiteit van Antwerpen uit 2006 toont aan dat 55 procent van alle mensen van Marokkaanse en Turkse origine onder de armoedegrens leven. Het Vlaamse gemiddelde is 13 procent. Een tweede cijfer: meer dan de helft van de allochtone jongeren heeft geen diploma secundair onderwijs. Dat is een drama, en het is een van de redenen waarom ik in de politiek ben gestapt. In Leuven hebben we nu het buddyproject, waar ik heel trots op ben. Studenten van de universiteit en de hogescholen die leerkracht willen worden, zetten zich als buddy of coach in voor kansarme jongeren, autochtonen en allochtonen, die achterop lopen op school. Na twee jaar bereiken we al een duizendtal leerlingen uit het lager en secundair onderwijs, we hebben driehonderd buddy’s. Coach en leerling werken twee keer per week gedurende anderhalf uur aan studiemethodiek, motivatie, organisatie. De resultaten zijn goed, de leerlingen gaan erop vooruit. Maar het blijft natuurlijk remediëren, ik zou veel liever het probleem aan de basis oplossen. En taal is en blijft daar het grootste struikelblok.’

Mohamed Ridouani: ‘Je moet op verschillende fronten werken. In het buddyproject halen we er regelmatig de ouders bij, om hun te tonen hoe de begeleiding van hun zoon of dochter loopt. En dan zie je zelfs ouders die in de ouderraad van de school gaan zetelen. Dat is geweldig. Maar we hebben bijvoorbeeld ook een taalproject met vrouwen van de eerste generatie, die hier vaak al dertig jaar wonen maar nog geen woord Nederlands praten. In het begin waren er acht deelnemers, nu zijn het er bijna tweehonderd. Er is bijvoorbeeld een Koerdische vrouw die Nederlands leerde, zelfvertrouwen kreeg en nu aan de slag is als kassierster. Andere vrouwen zetten zelf projecten op, zoals vrouwen leren fietsen.’ Geert Swartenbroekx: ‘Vrouwen krijg je via projecten wel over de brug. Maar de mannen meekrijgen naar het oudercontact op school! De geringe betrokkenheid van vaders bij de opvoeding is een groot probleem.’

Het lijkt mij dat het tweede, zachte luik van het beleid, het samenleven misschien een nog groter probleem is dan de harde issues. Geert Swartenbroekx: ‘Wat me verontrust is dat je Mohamed Ridouani: ‘De twee staan niet los van Mohamed Ridouani: steeds vaker ziet dat meisjes trouwen met iemand elkaar. Opmerkelijk is dat mensen de kansarmoeuit het land van herkomst en thuis weer Turks of de niet zien. Allochtonen zien van zichzelf niet ‘Integratiecentra zijn Berbers beginnen te praten. Dan komen de kindat ze kansarm zijn. En autochtonen zien eerst de deren naar school zonder dat ze een woord Neculturele verschillen. Ze zeggen niet: “Die Turk of te lang bezig geweest met derlands spreken. Terwijl ik weet dat de moeder Marokkaan is laaggeschoold en slecht gehuisvest, perfect Nederlands spreekt, want ze zat vroeger het is logisch dat hij het moeilijk heeft”, maar ze couscous- en theeavonden. bij mij in de klas. Mensen blijven de boot missen.’ zeggen: “Het is een Turk of een Marokkaan en Alleen daarmee lukt het daarom vertoont hij dat gedrag”. Als moslims in Mohamed Ridouani: ‘We hebben een generatie dit land kansrijk zouden zijn en goed opgeleid, niet, je moet de harde kant dan zouden ze zich kunnen organiseren en genodig die echt op haar poten staat. Nu zeggen universiteiten en bedrijven: “De allochtonen konuanceerde standpunten innemen, dan zouden durven aanpakken.’ men niet naar ons, we vinden ze niet.” De waarer minder problemen en confrontaties zijn, en heid is dat de visvijver leeg is. Er zijn nauwelijks bijvoorbeeld ook minder criminaliteit. Daarom allochtone jongeren met het juiste diploma om door te stromen vind ik dat je niet verkrampt moet doen als het over taal gaat: naar de universiteit of om te gaan werken in een A-functie in het wie hier wil wonen en leven, moet de taal leren. Punt. En ouders bedrijfsleven. We hebben nog een lange weg te gaan en die bezijn verantwoordelijk voor het schooltraject van hun kinderen. gint in de kleuterklas. Ik ben voor het verlagen van de leerplicht Ook dat is een plicht. Maar op het vlak van samenleven moet je naar drie jaar.’ heel voorzichtig zijn. Alles wat bijvoorbeeld met religie te maken heeft, ligt zeer gevoelig. Leuven is gelukkig wel rustig maar er is Wat vindt u van onderwijs gedeeltelijk in de eigen taal? maar weinig interculturele uitwisseling. Men respecteert elkaar Mohamed Ridouani: ‘Dat heeft geen zin. Ten eerste vind je geen maar men leeft naast elkaar. Dat wil ik veranderen.’ leerkrachten die op een pedagogisch verantwoorde wijze die lessen kunnen geven. En als het niet lukt, krijg je de reactie: “We Geert Swartenbroekx: ‘Bij ons is dat ook zo. In de jeugdverenizijn zelfs bereid ze in hun eigen taal les te geven en toch pakt ging bijvoorbeeld zie je de traditioneel Vlaamse kinderen, in het het niet. Het moet dus aan hun cultuur liggen, aan hun gedrag, jeugdwelzijnswerk vooral allochtonen. Alleen in de sport loopt hun gewoonten.” Ik voer nooit een debat over taal in culturele dat door elkaar.’ zin. Er wordt te veel aan taal gerefereerd als men het heeft over de Vlaamse cultuur, terwijl taal voor mij heel instrumenteel is. Je Mohamed Ridouani: ‘Je moet partners zoeken om het samenhebt die kennis nodig om vooruit te geraken. Dat je thuis Turks leven te verbeteren. De moskee kun je in de toekomst niet meer of Berbers praat, doet er niet toe. Maar op school spreek je Newegdenken. Daarom moet je die verankeren in de stad. Doe je derlands, zo snel mogelijk. Begin je er pas aan op vijf, zes jaar, dat niet, dan krijg je louche vzw’s die slecht beheerd worden en dan is het te laat.’ waarvan je niet weet wat er gebeurt. Door een moskee te erkennen en hem werkingsmiddelen te geven verplicht je hem te proDat betekent dat je de ouders over de brug moet halen. fessionaliseren en te kiezen voor openheid.’ Geert Swartenbroekx: ‘We hebben verschillende projecten lopen met ouders en kinderen. Maar ik ben ervan overtuigd dat we nog Geert Swartenbroekx: ‘We zitten maandelijks samen met de meer moeten doen.’ imams en de moskeevoorzitter om over maatschappelijke zaken 20 LOKAAL 16 september 2009


te praten. Dat loopt goed. We hebben twee erkende moskees, er moeten er nog veel volgen.’

Mohamed Ridouani: ‘Maar een stadsbestuur moet wel tegen het silodenken, tegen de segregatie ingaan. We moeten interculturele evenementen opzetten, de cultuurdienst moet dingen organiseren, er moeten debatten zijn. Meer diepgaand moeten we ook zorgen voor een sociale mix in de wijk. Je weet dat de meeste allochtonen kansarm zijn, zij zullen dus aankloppen voor een sociale woning. Als je niet oplet, zit je met sociale wijken waar bijna uitsluitend allochtonen wonen. En dat is voor niemand goed. Sociale woningen toewijzen op basis van etniciteit kan natuurlijk niet, maar met het nieuwe grond- en pandendecreet hebben we nu een instrument om aan een sociale mix te werken. Ook private bouwpromotoren kunnen niet langer alleen op de middenklasse mikken.’

STEFAN DEWICKERE

Boeken we vooruitgang op dat ‘zachte’ terrein? Geert Swartenbroekx: ‘Ik zie de segregatie eigenlijk toenemen en dat is een zeer gevaarlijke evolutie. We proberen die een halt toe te roepen via projecten als “De Genks” waarin we mensen van verschillende culturen samenbrengen. Nu zijn we stadsdebatten aan het organiseren over samenleven: wat loopt goed, wat stoort je? Dat proces op zich is al heel belangrijk. Daarnaast moet de verslaggeving van die debatten, maar evengoed van gesprekken aan de schoolpoort of op de bus, een inzicht brengen in wat de stad kan doen om tot een nieuw samenlevingsmodel te komen, en wat de mensen zelf kunnen doen. Werken aan samenhang is niet enkel een taak van de overheid.’

Hoe kijkt u naar de hoofddoekendiscussie? Geert Swartenbroekx: ‘Dat thema versterkt alle extreme standpunten, dat voel je in de wijk en de straat. Maar die discussie wordt onnodig opgeklopt. Dat moslims onze taal niet machtig zijn, ligt veel moeilijker en gevoeliger dan de hoofddoek.’ Mohamed Ridouani: ‘Een zaak zoals in het Antwerpse atheneum leidt tot polarisering. Het probleem zal zichzelf helaas oplossen via de uitbouw van een islamitisch onderwijsnet. Als dat er op grote schaal komt, heb je de facto segregatie. Ik waag me niet aan een ideologisch debat over de hoofddoek, daar geraak je niet uit. Ik vind dat je zeer tolerant moet zijn als het over religie en identiteit gaat, tenzij er een bedreiging van uitgaat voor de samenleving of voor de vrijheid van anderen. Als de moslims in Vlaanderen en Europa zich bedreigd voelen, zullen ze hun identiteit nog meer willen benadrukken en dan dreigen we in een vicieuze cirkel terecht te komen. Daarom vind ik dat we ze wat ruimte moeten geven, ze zichzelf moeten laten vinden. Dan zul je ook in hun gemeenschap diversiteit zien ontstaan.’

Geert Swartenbroekx:

Krijgen lokale besturen voldoende Vlaamse steun om een integratiebeleid te voeren? ‘De hoofddoekendiscussie Mohamed Ridouani: ‘De lokale integratiediensten zijn het eerste contactpunt als het over inwordt onnodig opgeklopt. tegratie gaat. Zij worden geconfronteerd met problemen in de wijk, op school. De bezetting Dat moslims onze taal van de meeste integratiediensten is echter onniet machtig zijn, ligt veel dermaats en niet voldoende professioneel. De provincie verricht goed werk op het vlak van het moeilijker en gevoeliger inburgeringsbeleid en de coördinatie van het integratiebeleid maar er is een scheeftrekking in de dan de hoofddoek.’ financiering. De provincie krijgt vier keer meer middelen dan de integratiediensten van Leuven, Geert Swartenbroekx: ‘Wij kampen eigenlijk met het omgekeerHalle en Vilvoorde samen. Dat klopt niet. Vlaanderen investeert de probleem. We hebben heel veel sociale woningen en we willen niet voldoende in het versterken van de lokale integratiediensten ook de middenklasse aantrekken.’ waardoor ze een slecht imago hebben bij de autochtone bevolking en bij de doelgroepen zelf.’ Mohamed Ridouani: ‘Een mix is gezond. In een wijk waar enkel kansarme gezinnen wonen, kun je zo voorspellen hoe het loopt. Geert Swartenbroekx: ‘Ook de subsidiëring van goede initiatieEn of het nu om allochtone of autochtone mensen gaat, doet er ven is ontoereikend. Nu moeten we bijna bedelen om een goed niet toe. De kansarmoede is de kern van de zaak. Als mensen project voort te kunnen zetten.’ niet sterk genoeg staan, krijg je problemen van onderwijs, van werk, van niet met elkaar overweg kunnen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Leuven, 13 & 14 oktober 2009 Ontmoetingsdagen Lokaal diversiteitsbeleid Vlaanderen verkleurt, deze etnisch-culturele diversiteit plaatst ons voor grote uitdagingen. Problemen inzake achterstelling en integratie stellen zich hier meestal scherper dan bij andere vormen van diversiteit zoals leeftijd en geslacht. Lokale besturen willen een aangepast beleid ontwikkelen om hierop in te spelen. Zo’n beleid is pas effectief wanneer diversiteit een aandachtspunt wordt in alle lokale beleidssectoren. De ontmoetingsdag is het sluitstuk van het VVSG-project “etnisch-culturele diversiteit”. U kunt er inspiratie vinden om met een effectief lokaal diversiteitsbeleid een antwoord te bieden op de uitdagingen van het samenleven in diversiteit. www.vvsg.be

16 september 2009 LOKAAL 21


ORGANISATIE VOLKSGEZONDHEID

Fata Morgana tegen de pandemie Is België opgewassen tegen een pandemie? Volgens griepcommissaris Marc Van Ranst is een perfect draaiboek onmogelijk, hij rekent heel sterk op de lokale energie om bij een pandemie alle problemen aan te pakken: ‘Dan moeten we gebruik maken van het Fata Morganaeffect. Als de noodzaak er is, vind je volop vrijwilligers die Kris Versaen en Marlies van Bouwel

‘Half september hebben we elk jaar een probleem, twee weken school en we zitten met een grote piek luchtwegeninfecties. Nu zal iedereen denken dat het om de Mexicaanse griep gaat, terwijl dat niet per se het geval is. Maar toch kan het ook een tweede stoot geven aan het virus. Dan kan het heel snel gaan, de incubatietijd is maar een paar dagen,’ zegt Marc Van Ranst die het land op alle scenario’s probeert voor te bereiden. ‘Voor het eerst in de geschiedenis probeert de overheid actief iets te doen bij een pandemie. In 1957 en 1968 overkwam het land een pandemie, iedereen improviseerde naar best vermogen. De verwachtingen waren toen zeer laag. Nu ligt dat anders. Bovendien kun je in 2009 als overheid ook meer doen omdat er nu vaccins en antivirale middelen bestaan.’ Het Fata Morgana-effect Volgens Van Ranst had de federale overheid de keuze: ze kon haar kop in het zand steken en niet proactief werken en de problemen oplossen wanneer ze rezen. Anderzijds kon ze 150 mensen een dik draaiboek voor de burgemeester laten maken. ‘Ik ben ervan overtuigd dat beide manieren falen, het eerste is in deze tijd niet verantwoord en het tweede werkt niet, dat dikke draai22 LOKAAL 16 september 2009

boek zou gewoon geklasseerd worden.’ Hij wil gebruik maken van de lokale creativiteit: ‘Als je het te gedetailleerd invult, verliest het zijn glans en kan niemand er zijn creativiteit in kwijt. Als mensen hun eigen visie kunnen ontwikkelen, wordt de actie ook gedragen door de burgers of door de gemeenteraad. Wanneer je zulk een project voorstelt, reageren de mensen eerst nega-

die plaats en die mensen. Zo zien we zaken of oplossingen waaraan wij nooit zouden hebben gedacht. Dat is de huidige fase, de enthousiaste fase. Mijn visie is dat we gebruik moeten maken van het Fata Morgana-effect. Dat tv-programma kreeg in een week de hele bevolking van een gemeente aan de waggel. Het engagement heeft me getroffen. Dat mechanisme kunnen we ge-

Marc Van Ranst: ‘Als mensen hun eigen visie kunnen ontwikkelen, wordt de actie ook gedragen door de burgers of door de gemeenteraad.’ tief: “Nog meer werk! Hoe gaan we hieraan beginnen?” De burgemeester moet samen gaan zitten met de huisartsenkring en zo ontdekken ze hun gemeenschappelijk belang: de burgemeester draagt de verantwoordelijkheid en wordt door de burger geëvalueerd. De eerstelijnsgezondheidszorg kan zich eindelijk sterk profileren. Samen beslissen ze op welke manier ze zich organiseren. Dat is in geen enkele gemeente hetzelfde. De oplossing is de beste voor

bruiken en dan kom je er als samenleving na afloop sterker uit. Zoiets werkt niet op een perfect draaiboek maar je moet wel een filosofie en strategie aanbieden. Bij Fata Morgana zag je ook de eerste twee dagen enkel maar problemen, bij de apotheose vielen dan alle stukjes ineen. Natuurlijk hopen wij dat er geen apotheose hoeft te komen bij deze pandemie!’ Als het nodig is moeten gemeenten op een snelle en flexibele manier kunnen hande-

LAYLA AERTS

willen meedoen.’


len. Daarom is het zorgmeldpunt als concept bewust vaag gehouden. ‘Zo kan iedereen er een eigen invulling aan geven,’ zegt Van Ranst. Hetzelfde principe geldt ook voor het callcenter: de federale overheid hoopt dat er een is in elke gemeente. ‘Het alternatief is dat mensen naar het gemeentehuis zullen bellen. Als de nood hoog is, zal het callcenter snel worden uitgevonden. Je hoeft je bij die 24-urenpermanentie geen heroïsche taferelen voor te stellen, van negen tot vijf moet het degelijk bemand zijn, op de andere uren moet er een of andere vorm van permanentie of forwarding zijn,’ zegt Van Ranst. Hij ziet het als een eerste taak dat de gemeente in dat geval het telefoonnummer bekendmaakt en op een aantal vragen zelf een antwoord geeft en voor andere vragen vlot doorverbindt met het federale callcenter. ‘Vooral voor lokale noden moet de gemeente zelf kunnen inspringen, een bedlegerige zieke die belt omdat er geen eten in huis is, moet een maaltijd bedeeld krijgen.’ Volgens Van Ranst is het een goed idee om vrijwilligers in te schakelen: ‘Als je de vlag hijst, komen ze meteen. Je moet hun enkel wat comfort en een minimumopleiding geven. Dan voelen de mensen zich betrokken, ze zitten mee in het bad. De meeste gemeenten krijgen een goede respons. Je zou zelfs de jeugdbewegingen mee in je plan kunnen opnemen. Ze zijn zeer constructief. Ze zouden bij hoogdringendheid een folder kunnen bussen.’ Op de vraag of we op schema zitten, speelt Van Ranst orakel: ‘Het is beter dan gevreesd en slechter dan gehoopt. Wij verwachten dikwijls minder dan de gemeenten denken dat wij van hen verwachten. Veel gemeenten willen ook te veel doen, ze bouwen een Cadillac terwijl een kleiner vehikel genoeg is om de boel op gang te trekken.’ Alleen de starterskit in het gemeentehuis Voor de zomer werd aangekondigd dat de vaccins en antivirale middelen zouden worden verdeeld via het gemeentehuis, ondertussen is Van Ranst van idee veranderd: ‘We hebben rekening gehouden met de opmerkingen van de burgemeesters die vonden dat ze er niet voor uitgerust waren. Anderzijds wilden de apothekers graag meewerken, ze stelden zich heel constructief op om de verdeling van de antivirale middelen op zich te nemen. In de eerste twee weken van september worden de starterskits wel via de gemeenten verdeeld, daarna kunnen de artsen zich voor

de antivirale middelen bevoorraden bij de 5300 apotheken in het land.’ De starterskit, een kartonnen doos met de beginmedicamenten, werd door honderd vrijwilligers van het Rode Kruis gevuld. ‘De burgemeester maakt met de voorzitter van de huisartsenkring een lijst van eerstelijnsartsen op en stuurt die mensen een brief met het adres waar ze hun starterskit kunnen ophalen: op het zorgmeldpunt of het gemeentehuis.’

meteen aan hun patiënten kunnen geven.’ Business as usual: de arts rekent dus een consultatie aan, dat geldt voor elke verpleegkundige activiteit. ‘Nu gaan we nog veel hameren op de hygiënemaatregelen. Zelfs de tv-zenders willen voor ons reclamespotjes maken.’ Nood breekt wet Het griepcommissariaat probeert met zoveel mogelijk doelgroepen overleg te ple-

Marc Van Ranst: ‘Veel gemeenten willen te veel doen, ze bouwen een Cadillac terwijl een kleiner vehikel genoeg is om de boel op gang te trekken.’ Vaccineren is kiezen Als we echt met een zeer ernstige en extreem dodelijke pandemie te maken hebben, treedt het verkiezingsscenario in werking en wordt de bevolking uitgenodigd in de stemlokalen voor een vaccinatie. Omdat het op dit moment lijkt alsof het in België niet tot een extreme pandemie zal komen, treedt het moeilijkere scenario in, werken met doelgroepen, zonder verplichte vaccinatie: ‘We gaan de verschillende doelgroepen in golven benaderen. Zo geven we prioriteit aan mensen met chronische aandoeningen die bij de uitbraak van de griep in het ziekenhuis zouden belanden. En ook gezondheidswerkers die met patiënten in contact komen, zijn prioritair. Zelf zal ik de laatste Belg zijn die een inenting krijgt.’ Voor de seizoensgriep roept hij de openbare besturen op het vaccin pas eind november aan te kopen: ‘Wanneer gezonde werknemers zich massaal inenten tegen seizoensgriep, kunnen risicogroepen niet gevaccineerd worden. Gezonde mensen kunnen net zo goed wachten tot eind november.’ ‘Tot nog toe hebben we de pandemische griep goed kunnen vertragen. In het voorjaar reed na een e-mail van de gezondheidsinspecteur een auto van volksgezondheid tot bij de patiënt om hem Tamiflu te brengen. Dat middel werkt enkel als het snel na de diagnose wordt toegediend. Het heeft dus geen zin om een voorschrift achter te laten. Binnenkort zullen de artsen die antivirale middelen dus ook

gen, zodat zij tijdens een pandemie niet enkel problemen maar ook oplossingen kunnen aanreiken. Als de personeelsuitval groot zou zijn, zullen verpleegkundigen taken van artsen overnemen, hulpverpleegkundigen taken van de verpleegkundigen en vrijwilligers taken van de hulpverpleegkundigen. Op onze vraag hoe het dan met de aansprakelijkheid zit, komt er een heel diepe zucht: ‘De ministerraad heeft ons in dat geval een stok achter de deur gegeven: de volmachtenwet. Die wet treedt in voege zo gauw de Koning het begin van de pandemie afkondigt en kan er voor zorgen dat voor een periode van zes maanden er snel beslissingen kunnen worden genomen. Daarom is het belangrijk dat de burgemeesters en de eerstelijnsgezondheidszorg al een paar keer samen hebben gezeten, dan houden ze meer rekening met elkaar en elkaars standpunt.’ Voor de registratie van patiënten bestaat er al een webtool op het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid: ‘Zodra het nuttig en nodig is wordt daarover gecommuniceerd. Als de toestand blijft zoals hij op 1 september is, wordt de tool nooit geactiveerd.’ Bij het afscheid vraagt Marc Van Ranst ons nog dat we via Lokaal iedereen in de gemeenten bedanken voor hun zeer geapprecieerde inzet. Kris Versaen is VVSG-stafmedewerker veiligheidsbeleid en noodplanning, Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal 16 september 2009 LOKAAL 23


STEFAN DEWICKERE

FORUM De werking van de raad

Sterke commissievoorzitters uit de oppositie Vanaf begin 2007, toen de nieuwe gemeentebesturen aantraden, zijn gemeenteraadscommissies openbaar en moeten ze worden voorgezeten door raadsleden. In sommige gemeenten zijn dat zelfs raadsleden van de oppositie. Lokaal peilde naar hun ervaringen in Rotselaar, Essen en Tienen. Marlies van Bouwel

I

n Rotselaar heeft de kartellijst CD&V met NV-A de absolute meerderheid, Marcel Van Goolen is lid van de grootste oppositiepartij, Open VLD, en voorzitter van de gemeenteraadscommissie Financiën. Hij is gepokt en gemazeld in de lokale politiek, hij zit al 27 jaar in de gemeenteraad en is ook burgemeester en eerste schepen geweest: ‘Ik weet goed hoe het allemaal draait. Bij de gemeenteraadsverkiezingen waren we een van de weinige Open VLD-afdelingen die meer stemmen heeft gehaald en van vier naar vijf zetels is gestegen. Onze lijst behaalde 18,83 procent van de stemmen. We hebben ook enkele goede nieuwkomers die ik met raad en daad probeer bij te staan, al is het maar om een agendapunt in te dienen. Dankzij mijn jarenlange ervaring heb ik een uitgebreide documentatie. Ik ken de historiek van alle dossiers, gewoon door al jaren in de raad te zetelen. Op mijn aandringen hebben de fracties nu een toelage en ik heb ook moties ingediend voor het bekkenbeheersplan van de Demer en voor de aanpassing van het huishoudelijke reglement. Ik word er 64 en ben op pensioen, maar ik ben nog elke dag met politiek 24 LOKAAL 16 september 2009

bezig, ik kan het niet laten.’ Als voorzitter van een gemeenteraadscommissie krijgt Van Goolen een verhoogd presentiegeld. Voor hem is de commissie Financiën de belangrijkste van de vier gemeenteraadscommissies van Rotselaar: ‘In deze commissie wordt het beleid bepaald. In het huishoudelijke reglement staat hoe een commissie werkt. Het is ongeveer zoals de gemeenteraad. Ik krijg de agenda van de meerderheid, ik ga de dossiers bekijken en ik kan punten toevoegen of ik kan, in samenspraak met de bevoegde schepen

Marcel Van Goolen: ‘Ik krijg de agenda van de meerderheid, ik ga de dossiers bekijken en ik kan punten toevoegen. In samenspraak met de bevoegde schepen kan ik ook een commissie, bijeenroepen wanneer ik het nodig acht.’

ook een commissie bijeenroepen wanneer ik het nodig acht. Toen ik een keer niet akkoord ging met de agenda, hebben we hem veranderd. Ik heb zeker niet het gevoel dat ik monddood gemaakt word. De budgetbespreking of een budgetwijziging bestudeer ik goed op voorhand, zodat ik de kredieten goed ken. Maar ook het hoofd van de rekendienst, de financieel beheerder en de secretaris zijn aanwezig zodat ze meteen alles kunnen uitleggen. Op voorhand zit ik niet met hen samen. Het geeft een plus, omdat ik door dat commissiewerk alles goed moet voorbereiden.’ Oefening op het slappe koord In Essen heeft het gemeentebestuur een krappe meerderheid in de gemeenteraad: dertien tegen twaalf. Met veertien commissies die ook door oppositieraadsleden kunnen worden voorgezeten, hoopte het bestuur een breder draagvlak te creëren in de gemeenteraad. Volgens secretaris Ronny Frederickx is het een oefening op het slappe koord: ‘Elke voorzitter geeft een persoonlijke invulling. Ook de voorbereiding is niet zo eenvoudig. In het managementteam zagen we op dat vlak een probleem omdat de voorbereiding van de commissies nu eigenlijk een taak is voor drie personen: de voorzitter, de portefeuillehoudende schepen en de ambtenaar.’ Elke commissie komt een à twee keer per jaar samen. De voorzitters modereren, ze leiden de vergaderingen. Een van de voor-


Tom Bevers: ‘Ik heb een stevige invloed op de agendasetting. Maar ik neem niet elke keer het initiatief, soms is dat de burgemeester of het diensthoofd.’

zitters is Tom Bevers van N-VA/PLE (Project Leefbaar Essen): ‘We zijn de enige oppositiepartij die erop is ingegaan. Groen! wilde wel maar dat is een eenmansfractie en zat enkel waarnemend in die commissie, dat idee werd teruggefloten door de gouverneur. De Open VLD heeft bedankt omdat ze niet medeplichtig wilde zijn aan het beleid. Wij vinden het in elk geval wel interessant. Drie van de vijf leden van onze fractie zijn commissievoorzitter, al biedt niet elke materie dezelfde speelruimte. Financiën bijvoorbeeld is een vrij vaste agenda. Ik zit de commissie Bestuurszaken en Communicatie voor, daar heb je iets meer vrijheid om de agenda mee te bepalen met wat je zelf belangrijk vindt. Ja, ik heb een stevige invloed op de agendasetting. Maar ik neem niet elke keer het initiatief, soms is dat de burgemeester of het diensthoofd. Als er een thema is, zitten we samen of regelen we het per mail. Iedereen stelt punten voor en die komen dan ook op de agenda. Op het punt dat je zelf agendeert, heb je zeker invloed, maar ook op de voorbereiding. Ik maak zelf al eens een ontwerpreglement op of vraag aan de dienst om dat voor te bereiden. De vergadering zelf leid ik in goede banen. In een commissie speelt de positie van meerderheid en minderheid minder mee. Misschien laat ik wat langer doordiscussiëren dan een voorzitter uit de meerderheid. Onze partijmening hoef ik niet te verwoorden, we hebben nog een fractielid in de commissie. Het is belangrijk en aangenaam omdat je een impact hebt op de agendasetting.’ Voor een gemeenteraad krijgen de raadsleden in Essen 150 euro presentiegeld, als commissielid krijg je 75 euro, een voorzitter krijgt 100 euro: ‘Daarvoor moet je het niet doen, ik zou het ook zonder dat presentiegeld hebben aangenomen. Je steekt er iets meer tijd en werk in, je moet het nog iets grondiger voorbereiden.’ Op de gemeenteraad zelf licht de burgemeester het dossier toe. ‘Maar toen ik een punt had geïnitieerd, liet hij het mij uitleggen,’ zegt Tom Bevers die zich hierdoor op

een andere manier bij het beleid betrokken voelt. ‘Vooraf hebben we het in de fractie goed besproken. Het argument van Open VLD dat je oppositiestem gesmoord wordt, klopt volgens mij niet want in de gemeenteraad kun je alsnog een ander standpunt innemen.’ In zijn commissie werden ondertussen het Gemeentedecreet en de nieuwe rechtspositieregeling van het personeel besproken, en een aantal zaken van interne organisatie zoals het al dan niet openstellen van het gemeentehuis op een avond in de week, de samenwerking tussen de adviesraden en de gemeenteraad, en voor het communicatiebeleid het informatieblad en de website. ‘Voor het bestuur is het uitdagender om met voorzitters uit de oppositie te werken. Natuurlijk kunnen er zo punten op de agenda belanden die ze er niet zo direct op willen zien verschijnen en moeten ze iets meer tijd steken in de voorbereiding, maar ze weten wel op voorhand waar de gevoeligheden liggen,’ zegt Tom Bevers.

Gilbert Sempels: ‘In de commissies wordt er nooit gestemd, wel in de gemeenteraad. Als je het niet eens bent met de teneur in de commissie, kun je dat nog met je stem laten blijken.’

Serene vergaderingen In Tienen is het meestal gemeenteraad op de laatste donderdag van de maand. Op de maandag-, dinsdag- en woensdagavond die aan de gemeenteraad voorafgaan, zijn er twee of drie commissievergaderingen die telkens een uur duren. Elke commissie behandelt de agendapunten die op de gemeenteraad komen en die behoren tot de bevoegdheden van de burgemeester of een van de zeven schepenen. In het begin van de legislatuur werd in elke commissie een voorzitter gekozen. In de commissie Sociale Zaken, Huisvesting, Stadsherwaardering, Werkgelegenheid en Onderwijs werd dat Gilbert Sempels, in deze beleidsperiode oppositieraadslid. De vorige legislatuur was hij schepen van Sociale Zaken, maar bij de coalitiebesprekingen viel de Open VLD uit de boot. ‘Ondanks andere ideeën kom ik met de huidige schepen overeen,

bovendien was hij in de beleidsperiode vóór mij schepen van Sociale Zaken.’ Volgens Sempels moet je de titel van commissievoorzitter niet overschatten: ‘Ik geef een inleiding en dan krijgt de schepen het woord, ik leid enkel de vergadering in de goede richting. Maar ik doe zelf ook mee aan de conversaties.’ Extra presentiegeld krijgt hij er niet voor, hij hoeft dan ook niets extra’s voor te bereiden. Tijdens de commissies worden de agendapunten van de gemeenteraad over die welbepaalde bevoegdheden behandeld. De schepen legt het dossier uit en de commissieleden kunnen vragen stellen. ‘Het gaat er heel gemoedelijk aan toe. Zeker als het over sociale zaken gaat moet je in eer en geweten handelen voor alle inwoners, daar komt eigenlijk geen partijpolitiek aan te pas. Het is niet voor je eigen lot, maar voor mensen die het nodig hebben dat ze geholpen worden. Omdat de commissies meestal heel sereen verlopen, kan ik niet zeggen dat ik een bijzondere macht heb. Tijdens de commissie wordt er een verslaggever aangesteld, dat kan ook een raadslid zijn. In de commissies wordt er nooit gestemd, wel in de gemeenteraad. Als je het niet eens bent met de teneur in de commissie, kun je het op de gemeenteraad met je stem laten blijken,’ zegt Gilbert Sempels. Tijdens de openbare commissievergaderingen komt er enkel wat pers kijken en af en toe eens een luisteraar, op de gemeenteraad zijn er meer toehoorders. ‘En dus wordt de discussie soms op de gemeenteraad overgedaan. Mensen willen dan de show stelen en herbeginnen de discussie. Maar waarvoor dienen dan die commissies? Natuurlijk mag je als oppositielid je mening zeggen. Maar als de discussie is uitgepraat in de commissie, hoef je niet in de gemeenteraad te herbeginnen. Maar eigenlijk komt dat niet zo dikwijls voor.’ Het huidige systeem van commissies werd in Tienen bij het begin van deze beleidsperiode ingevoerd. ‘Vroeger kwamen enkel de commissies van openbare werken en financiën regelmatig samen. Als schepen riep ik geen commissie samen als er geen specifieke punten waren, nu is er sowieso een commissie, ongeacht of er agendapunten zijn. Als er geen punten zijn bespreken we andere zaken. Vooral als een los punt wordt gelanceerd, bestaat het gevaar dat de commissie uitloopt.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal 16 september 2009 LOKAAL 25


DE SCHATKAMER VAN WILLY VANHOOREN

‘Ik heb altijd in teamverband bestuurd.’ Willy Vanhooren is meer dan een kwarteeuw de drijvende kracht van Bredene geweest, maar nu is hij de drive kwijt. In 1977 werd hij een van de twee SP.A-raadsleden in de Bredense gemeenteraad, in de volgende beleidsperiode werd hij schepen en daarna was hij twintig jaar lang burgemeester. Tijdens twintig jaar burgemeesterschap kun je al wat presteren: ‘Ik ben fier als inwoners of bezoekers zeggen dat Bredene de afgelopen twintig jaar zo veranderd is. Dat doet deugd. We hebben nieuwe straten aangelegd, een nieuw gemeentehuis gebouwd, een nieuw politiekantoor, een gebouw voor de kinderopvang en het Staf Versluyscentrum. Maar in principe kan elke burgemeester dat, daarvoor doe je het en heb je een team achter je. Op dat vlak heb ik eigenlijk alleen maar mijn plicht gedaan. Echt fier ben ik op de grote verandering in de politieke verhoudingen in Bredene. Toen ik acht of negen jaar was, woedde de schoolstrijd. Van zo jong al volg ik de politiek. De polarisatie was toen verschrikkelijk groot. Bij je geboorte kreeg je een stempel. Als katholieken wisten dat de kinderen van een bakker naar de gemeenteschool gingen, kochten ze geen brood bij die bakker. Wat ik heb ervaren als klein manneke, is nu weggeëbd. Ondanks mijn kleur en ideologie heb ik voor verdraagzaamheid kunnen zorgen. Natuurlijk moet er oppositie zijn

en politieke strijd, maar nu verloopt die elegant. Dat is wat ik achterlaat, dat heb ik in twintig jaar gerealiseerd en ik ben er trots op. En natuurlijk vind ik het heel fijn dat we met de SP.A zestig procent van de stemmen halen, zoveel rode gemeenten zijn er niet in Vlaanderen.’ ‘Die score haalden we omdat ik altijd openstond voor alle ideeën en gedachten. Natuurlijk probeer je je ideeën door te drukken, maar goede ideeën van anderen heb ik altijd overgenomen en mee verdedigd. Van bij mijn aantreden heb ik ook wijkraden opgericht. Dat is zeker niet de gemakkelijkste oplossing, we hebben er soms moeilijke momenten beleefd. Maar je kunt er veel beslissingen toelichten en ik heb er veel ideeën kunnen vernemen. Ik heb altijd veel luisterbereidheid getoond terwijl ik wel probeerde mijn programma af te werken. Maar als er ernstige opmerkingen zijn, moet je kunnen bijsturen.’ ‘Daarnaast heb ik altijd in teamverband bestuurd. Ik heb van meet af aan mijn handtekening gedelegeerd naar de daarvoor bevoegde schepen. Om van alles op de hoogte te blijven wilde ik enkel een kopie van de uitgaande briefwisseling. Ik vind dat niet alleen de burgemeester in het zonnetje moet staan. Je bestuurt de gemeente met de schepenen en de raadsleden van de meerderheid. Onze fractievergaderingen zijn open, voor alle SP.A-leden, maar ook voor buitenstaanders. Bij de verkiezingen zoek je uiteraard populaire mensen die stemmen trekken, maar wie bij ons op de lijst stond, moest in het jaar

Niet alleen de burgemeester moet in het zonnetje staan. Je bestuurt de gemeente samen met de schepenen en de raadsleden van de meerderheid.

26 LOKAAL 16 september 2009


LOKALE RAAD ?

Moeten lokale besturen hun mandatarissen verzekeren?

!

Lokale besturen hebben op bepaalde vlakken een verzekeringsplicht voor hun mandatarissen. De regels over de verzekering van mandatarissen zijn sinds 1 juli 2009 grondig gewijzigd, voor de ene groep van mandatarissen al wat meer dan voor de andere.

STEFAN DEWICKERE

Raadsleden Sinds het Hersteldecreet van 23 januari 2009

vóór de gemeenteraadsverkiezingen politieke lessen volgen zodat ze niet onbeslagen op het ijs zouden komen.’ ‘Veertig jaar lang heb ik voor de gemeente De Haan gewerkt, ik ben begonnen als klerk, werd opsteller, later sportfunctionaris en cultuurmedewerker. Ik werkte al jarenlang halftime maar toen ik zestig werd ben ik op pensioen gegaan. Ik heb opleidingen en de school voor bestuursrecht kunnen volgen. Dat hielp voor mijn werk maar ook in mijn politieke functie. Omdat ik in De Haan zowel bevolking als toerisme had gedaan, konden de medewerkers mij nooit iets wijsmaken.’ ‘Na de verkiezingen van 2006 heb ik in de partij alles op poten gezet en de gemeente in goede banen geleid en toen was ik ineens mijn drive kwijt. Er kwamen kleinkinderen bij, binnenkort het elfde, dan hebben we een voetbalploeg. Ik wil meer vrije tijd met hen doorbrengen. Ik wil ook meer op reis gaan. Ik heb jarenlang bijna al mijn tijd gespendeerd aan de politiek. Ik heb geen spijt, wat ik heb gedaan, heb ik graag gedaan. Maar 32 jaar lang kwam politiek op de eerste plaats en heb ik sommige dingen verwaarloosd. Dat zou ik nu anders doen.’ ‘Als je de drive kwijt bent, gaat het niet meer. Ik breng mijn drive wel over op mijn opvolger en als ik eind dit jaar mijn burgemeesterssjerp inlever, word ik voor de volgende drie jaar voorzitter van de gemeenteraad. Als je een succes hebt opgebouwd, wil je dat niet verloren zien gaan. Ik zal in schoonheid eindigen en hoop dat ze zonder mij die uitslag van zestig procent kunnen verbeteren. Want ik doe niet meer mee aan de volgende verkiezingen, ik wil wel coachen en meewerken aan de campagne. Als kleine jongen wilde ik wielrenner, journalist of burgemeester worden. Ik ben burgemeester geworden en heb altijd veel gefietst en geschreven voor het informatieblad en voor weekbladen. Ik heb het alle drie kunnen combineren, nu wil ik campagnes en slogans uitdenken, vooral voor SP.A’ers natuurlijk!’ I MvB

zijn de gemeentebesturen verplicht voor hun raadsleden een verzekering persoonlijke burgerlijke aansprakelijkheid (inclusief rechtsbijstand) af te sluiten, zowel ten aanzien van derden als ten aanzien van de eigen rechtspersoon (de gemeente, maar ook andere bevoegde rechtspersonen als het Vlaamse Gewest of de Staat). De gemeente moet daarbij de voorwaarden uit het uitvoeringsbesluit van 19 januari 2007 (Titel VIII) naleven. Daarnaast moet ze ook een verzekering tegen lichamelijke ongevallen afsluiten voor haar raadsleden. Hiervoor zijn geen nadere regels bepaald, behalve dat de ongevallen hen overkomen moeten zijn bij een normale uitoefening van hun mandaat. (Op weg naar de raadszitting dronken een ongeluk veroorzaken telt niet.) De raadsleden zijn ook burgerrechtelijk beschermd voor de geldboeten waartoe ze zouden worden veroordeeld bij misdrijven gepleegd bij de normale uitoefening van hun mandaat. Het mag dan echter niet gaan om een geval van herhaling of om persoonlijke inbreuken op de verkeersreglementering (zoals foutparkeren of snelheidsovertredingen). In geval van bedrog, zware schuld of vaak voorkomende lichte schuld kan de gemeente de betaalde bedragen wel terugvorderen. Voor OCMW’s bestond er onder de OCMW-wet al een verzekeringsplicht voor de raadsleden. Wat hierboven werd beschreven, geldt dus ook voor OCMW-raadsleden. Idem voor districtsraadsleden.

Uitvoerende mandatarissen Burgemeesters en schepenen

waren al vóór het Hersteldecreet verzekerd voor hun burgerlijke aansprakelijkheid (inclusief rechtsbijstand). Net als de gemeenteraadsleden krijgen zij er nu ook een verzekering lichamelijke ongevallen bij. De regels voor deze verzekeringen zijn exact dezelfde als voor raadsleden. Daarnaast stond de gemeente vóór 1 juli al in voor de betaling van de geldboeten, waartoe de burgemeester of schepen werd veroordeeld wegens een misdrijf, begaan bij de normale uitoefening van zijn ambt. Nieuw is nu dat ook de Staat, het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap die aansprakelijkheid kan dragen, afhankelijk van de uitgeoefende bevoegdheid. Verder gelden dezelfde uitzonderingsgronden als voor raadsleden en is er in dezelfde gevallen regres mogelijk. Een verschil hierbij is wel dat de genoemde rechtspersonen kunnen beslissen dat de geldboete maar gedeeltelijk moet worden terugbetaald (wat vreemd genoeg niet mogelijk is bij raadsleden). Anders dan bij raadsleden wordt ook de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van burgemeesters en schepenen gedekt op het vlak van eventuele schadevergoedingen, respectievelijk door de Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de gemeente. Het moet ook gaan om schade berokkend bij een normale uitoefening van het mandaat, voor zover dit tenminste niet te wijten is aan bedrog, zware schuld of vaak voorkomende lichte schuld. Een gedeeltelijke terugvordering bij de betrokken mandataris is mogelijk. Voor de OCMW-voorzitter en -ondervoorzitter gelden exact dezelfde regels. Art. 18, §§5-6, art. 72-74 en art. 273, §3 Gemeentedecreet Art. 27, §§5-6 en art. 71-73 OCMW-decreet Besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007 houdende het statuut van de lokale en provinciale mandataris, zoals gewijzigd bij Besluit van 5 juni 2009, Titel VIII (art. 45 e.v.). Mail uw vraag over het statuut van de lokale mandataris naar david.vanholsbeeck@vvsg.be 1 juli 2009 LOKAAL 27


De bibliotheek, drie jaar na imagowijziging In vele steden, gemeenten en dorpskernen kon je er de afgelopen jaren niet naast kijken. De bibliotheek veranderde grondig van uitzicht. Een driejarige imagocampagne deed een frisse wind door het bibliotheeklandschap waaien. Nu hebben de bibliotheken de uitstraling die ze verdienen: laagdrempelige en hedendaagse cultuurvoorzieningen met een collectie die meegroeit in de levensfase waarin je jezelf bevindt: het leven van A tot Z. Bram Tollenaere

M

et de bibliotheekweek 2009 voor de deur (10-18 oktober) gaat de imagocampagne voor bibliotheken de laatste rechte lijn in. Waar kwam het plan vandaan om een campagne te voeren? ‘In 2004 voerden we een grootschalig gebruikersonderzoek uit,’ vertelt Maja Coltura die het hele traject heeft begeleid, eerst voor het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken (VCOB) dat sinds 1 januari met Cultuur Lokaal fuseerde tot Locus, steunpunt voor het lokale cultuurbeleid, bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra. ‘Op dat gebruikersonderzoek werd een marketingstrategie gebaseerd, die steunt op twee pijlers: nieuwe leden werven en afhakers aan de bib binden. Voor bibliotheken die nieuwe leden willen aantrekken, bleken jonge gezinnen een belangrijke doelgroep: zij ontdekken de bib opnieuw wanneer er kinderen in het spel komen. Maar de bib heeft naast een 28 LOKAAL 16 september 2009

stevige instroom ook te kampen met afhakers. Dit blijkt bij vele gebruikers echter onbewust te gebeuren: mensen verliezen de bibliotheek uit het oog en blijven weg. Het komt er dus op aan mensen te

moet je deze troeven dag in dag uit uitstralen. En daar bleek drie jaar terug nog iets te schorten. Mensen hadden nog een verouderd beeld van de bib.’ Er kwam een nieuwe huisstijl met het huidige logo als vaandeldrager, een stevig vierkant dat er staat. ‘Maar wel aangevuld met twee lipjes die dialoog suggereren,’ zegt Maja Coltura. ‘Het logo is ook veelzijdig en intussen gebruiken bibliotheken het in verschillende kleuren, of met foto’s als achtergrond. Een enquête bij bibliotheken vorige zomer toonde aan dat 90 procent al met het nieuwe logo aan de slag gaat. Sommige

Maja Coltura: ‘We moedigen bibliotheken, lokale besturen en alle lokale belanghebbenden aan om samen verder in te zetten op een dynamische bibliotheekwerking en -uitstraling.’ overtuigen van wat de bibliotheek kan betekenen, voor hen of voor hun kinderen. Een eigentijdse plek waar je op ontdekking kunt gaan, waar je nieuwe materialen vindt, waar je vriendelijk geholpen wordt. Als je mensen wilt overtuigen,

bibliotheken vernieuwden de buitenof binnensignalisatie. Andere gebruiken de nieuwe stijl voor briefwisseling, website en andere communicatiedragers. De complementariteit met een aanwezige stedelijke of gemeentelijke

KOEN BROOS

WERKVELD CULTUURBELEID


De bib is een eigentijdse plek waar je op ontdekking kunt gaan, waar je nieuwe materialen vindt, waar je vriendelijk geholpen wordt. Als je mensen wilt overtuigen, moet je deze troeven dag in dag uit uitstralen.

huisstijl was van bij het begin een belangrijk uitgangspunt. Een aantal bibliotheken combineert de nieuwe stijl van de bibliotheek dan ook met de stijl van gemeente of stad en zorgt zo mee voor de inbedding van het nieuwe beeldmerk voor bibliotheken in Vlaanderen en Brussel.’ Meer dan een nieuw uithangbord Uit een bevraging bij bibliotheken bleek dat eerst iets aan de verouderde beeldvorming moest worden gedaan. ‘Daarom was er die grote aandacht voor het uiterlijk van de bib met het nieuwe logo als gemeenschappelijke vlag. Maar de bibliotheeksector beseft wel degelijk dat een nieuw uithangbord alleen niet volstaat,’ zegt Maja Coltura. ‘De werking en dienstverlening daarachter bepalen des te meer het imago dat je als bib opbouwt en uitstraalt. Deze moeten op dezelfde lijn zitten. Bibliotheken denken daarom bijvoorbeeld meer en meer na hoe ze de aanwezige gebruikersgegevens als troef kunnen aanwenden, wat het publiek verwacht van een bib, hoe ze eruitziet en opgebouwd is. Het imagotraject zet de bib opnieuw op de kaart en helpt lokaal eigen accenten te leggen, afgestemd op de gemeente en de bevolking.’ Tegen het einde van dit jaar wordt de balans opemaakt. ‘De komende bibliotheekweek grijpen we aan om de bib in de spotlights te zetten, ook met een tv-spot. Daarna geven we de fakkel definitief door aan de bibliotheken,’ zegt Maja Coltura. ‘Na drie jaar stevige imago-impulsen op Vlaams niveau is de toekomst immers lokaal: we moedigen bibliotheken, lokale besturen en alle lokale belanghebbenden aan om samen verder in te zetten op een dynamische bibliotheekwerking en -uitstraling. Ik zei het al: een imago zit in de volledige werking van de bib en moet dag na dag onderhouden worden. In die zin is het traject helemaal niet afgelopen. Locus zet samen met de bibliotheken intussen een logische volgende stap. Nu het gemeenschappelijke hedendaagse beeld van de bibliotheek ingeburgerd raakt, focussen we op de interne werking: welke uitdagingen staan de bibliotheken te wachten en wat is er nodig om die op een professionele manier aan te pakken?’ Bram Tollenaere is projectmedewerker team publiekswerking Locus

Lommel: de bibliotheek herkenbaar maken ‘In Lommel is een op de vier inwoners lid van de bib. Niet slecht, maar het kan beter,’ zegt Rudi Lavreysen, de verantwoordelijke van de jeugdbibliotheek en de communicatie van de bib in Lommel. ‘Marketing kan daar absoluut toe bijdragen: de herkenbaarheid van de bib bij de mensen verhogen door voortdurend aanwezig te zijn. We gebruiken het nieuwe logo en de baseline dan ook in al onze communicatie. Op onze website, onze blog, onze maandelijkse pagina in het blad van de stad, nieuwsbrieven.’ Maar ook de activiteiten die de bibliotheek organiseert, zijn een onderdeel van die herkenbaarheid, het zijn activiteiten om nieuwe klanten aan te trekken en om bestaande klanten te verwennen. Voor die activiteiten wordt samenwerking gezocht: zo organiseerde de bibliotheek met het cultuurcentrum een liveuitzending van het Radio 1-boekenprogramma Friedl. ‘Onze klanten werden op zondagmorgen verwend met een radio-opname, koffie of thee

en een koffiekoek. We bewandelen ook nieuwe paden, door bijvoorbeeld in te haken op een film in het cultuurcentrum. Bij Persepolis, naar de gelijknamige graphic novel van Marjane Satrapi, deelden we aan alle bezoekers een mooi overzicht uit van de graphic novels in onze bib.’ Nieuw is de blog: ‘Per week posten we een aantal berichten over onze collectie, wedstrijdjes, foto’s van activiteiten op Flickr,’ zegt Rudi Lavreysen. ‘Het is nog geen massamedium, maar het aantal bezoekers groeit gestaag, tot soms honderd per dag. Met deze blog nodigen we onze gebruikers uit om hun idee over een boek of film neer te pennen.’ Ook belangrijk zijn de openingsuren die sinds begin dit jaar zijn uitgebreid: ‘Samen met een uitgebalanceerde collectie, vriendelijke dienstverlening en doordachte publieksinitiatieven trachten we op die manier aanwezig en relevant te zijn voor zo veel mogelijk inwoners.’

Lint: creatief ingaan op de uitdagingen ‘Een bibliotheek is natuurlijk al lang niet meer een gebouw met een collectie boeken erin,’ zegt Jan De Vocht, cultuurbeleidscoördinator van Lint. ‘Een moderne bib biedt zoveel meer, en het klopt absoluut dat het beeld dat het publiek van de bib had niet meer strookte met de realiteit. Deze campagne focuste sterk op de bibliotheek als een plek waar voor iedereen iets te beleven valt en lanceerde een zichtbare facelift voor de lokale bibliotheek. Maar een nieuw gezicht is natuurlijk niet het eindpunt: er dienen zich voor de bibliotheek nog stevige uitdagingen aan. De toon is nu gezet, maar hoe het liedje in de toekomst moet klinken, daar is nog wat denkwerk voor nodig. Zo is de bib op korte tijd geëvolueerd naar een breed kennis- en informatiecentrum.’ Volgens Jan De Vocht moet in de nabije toekomst niet zozeer werk worden gemaakt van communicatie over de bib, maar meer en meer ook van

communicatie door de bib: ‘De bibliotheek heeft een belangrijke taak als actief bemiddelaar in een maatschappij die bijna verdrinkt in informatie en communicatie. Dat vraagt een heel andere aanpak, en de bibliotheek moet mee kunnen evolueren om die taak aan te kunnen. Hoe werkt ze bijvoorbeeld samen met scholen en vormingsinstellingen? Hoe verhoudt de bibliotheek zich tot het lokale cultuur- of gemeenschapscentrum, dat soms, zoals hier, hetzelfde gebouw bewoont?’ Voor hem is een sterk merk belangrijk: ‘Maar als bib moet je jezelf blijven heruitvinden, eigenlijk. Het zou me niet verbazen als over vijf of tien jaar zou blijken dat de bibliotheken die het sterkst in hun schoenen staan net de bibliotheken zijn met het sterkste netwerk, die het creatiefst op de uitdagingen van vandaag zijn ingegaan. Het beloven boeiende tijden te worden.’

16 september 2009 LOKAAL 29


De schouders onder lokaal flankerend onderwijsbeleid Van onderwijs wordt veel verwacht: een hoge kwaliteit van de opleidingen, kennis van het Nederlands voor anderstaligen, meer gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren, bruggen naar de sociaaleconomische omgeving. Schooluitval voorkomen gebeurt beter al vanaf zeer jonge leeftijd en bij voorkeur op vele fronten tegelijk. Marleen De Vry

H

et nieuwe Vlaamse regeerakkoord zet de lerende Vlaming prominent op het voorplan. Vorming is in tijden van economische heroriëntering de beste voorbereiding op nieuwe en betere tijden. Een hoog competentieniveau leidt tot innovatie. Vorming op maat voor kansengroepen neemt ook hen mee aan boord. Maar zelfs met de beste directies, leerkrachten en zorgcoördinatoren kan het onderwijs dit niet alleen realiseren. Lokale besturen hebben gelukkig verscheidene hefbomen in handen waarmee ze kansarmoede te lijf kunnen gaan. Ze hebben sinds anderhalf jaar ook een instrument waarmee ze als regisseur kunnen en mogen samenwerken met de onderwijssector. ‘Het lokaal flankerend onderwijsbeleid moet hier volledig zijn rol spelen en verder gestimuleerd worden, ook in kleinere gemeenten. Hiervoor moet het nodige budget voorzien worden,’ stelt het regeerakkoord. In hoeverre zijn de Vlaamse gemeenten na anderhalf jaar decreet al aan de slag met dit nieuwe instrument? De VVSG lanceerde onlangs 30 LOKAAL 16 september 2009

een quickscan om de stand van zaken in kaart te brengen. De respons bedroeg 151 op 308, ruim voldoende voor een betrouwbaar resultaat en meteen een barometer voor de verwachtingen en verzuchtingen te velde.

onderwijs die het initiatief neemt. In een op drie gevallen wordt een medewerker ingezet voor minder dan een halftijdse opdracht, bij een op tien werkt een medewerker meer dan halftijds. In tien steden zijn er twee tot vijf medewerkers actief, in twee een cel of dienst van meer dan vijf medewerkers. Geen medewerker betekent niet dat er niets gebeurt. Allereerst is het immers zaak dat alle betrokkenen zich over de lokale situatie en het gewenste beleid buigen. Dat overleg geeft steeds vaker

In een kleine helft van de gemeenten neemt de schepen, soms de cultuurcoördinator, de jeugdconsulent of het diensthoofd onderwijs het flankerende onderwijsbeleid voor zijn rekening. Uit de startblokken Wat leert het VVSG-onderzoek? Om te beginnen dat het flankerende onderwijsbeleid het doorgaans met weinig medewerkers moet stellen. In een kleine helft van de responderende gemeenten is er geen personeelslid beschikbaar maar is het de schepen, soms de cultuurcoördinator, de jeugdconsulent of het diensthoofd

aanleiding tot de oprichting van een gemeentelijke onderwijsraad. Bijna één op vier gemeenten heeft een onderwijsraad voor het basisonderwijs en bij nog een op tien is een dergelijke raad in de maak. 16 procent van de besturen hebben een onderwijsraad voor het secundair onderwijs, bij 5,5 procent is er een in de maak. Intergemeentelijk overleg komt vrij veel

DANIEL GEERAERTS

WERKVELD FLANKEREND ONDERWIJSBELEID


voor in het basisonderwijs, namelijk 11,3 procent. Een op drie van de respondenten heeft bovendien een lokaal overlegplatform basisonderwijs, een op vier een LOP secundair onderwijs. Deze LOP’s werken in het kader van het decreet voor gelijke onderwijskansen van 2002. Ze hebben als taak lokaal bij te dragen tot de realisering van gelijke onderwijskansen. 63 procent van de LOP’s werken volgens het onderzoek goed tot zeer goed samen met het lokale bestuur, 24 procent gewoon, 12 procent eerder moeizaam. Geen beleid zonder planning. Een heus onderwijsplan of door de gemeenteraad goedgekeurd planningsdocument is nochtans enkel vereist in het kader van een subsidiedossier. De dertien centrumsteden en de veertien kleinere centra met projectsubsidie hebben bijgevolg een dergelijk document. Maar ook enkele andere gemeenten zouden een onderwijsplan voorbereiden. Flankerend beleid in actie Overleg moet leiden tot concreet beleid met doelstellingen en acties. Er is allereerst het decreet met zijn drie decretale verplichtingen. Hoe pakt een gewone plattelandsgemeente de kleuterparticipatie en het spijbelbeleid aan? Afwachtend, zo blijkt, vooral dan wat het spijbelen betreft. Begrijpelijk want weinig gemeenten weten precies of en hoeveel er gespijbeld wordt. Hoe dan aan een spijbelplan beginnen? De opvolging van de leerplichtcontrole levert minder problemen op. Dat valt ook te concluderen uit het recente rapport van AgODi ( Agentschap voor Onderwijsdiensten). Lang niet alle gemeenten krijgen overigens leerplichtdossiers te behandelen. Zij hoeven alleen stand-by te zijn. Het is daarom een goed idee om te zorgen voor een vaste coördinator voor de leerplichtcontrole in elke gemeente. Gemeenten nemen daarnaast ook vrije initiatieven. Toppers zijn vooral duurzaam naar school (met subsidie van departementen onderwijs en mobiliteit) en uitstappen of activiteiten met cultuureducatieve inslag. In een derde van de gemeenten worden deze activiteiten samen met andere initiatieven georganiseerd binnen het kader van een brede school. De coördinatie van deze brede scholen blijkt evenveel (ruim 40 procent) in handen te zijn van de scholen zelf als van de gemeente in haar regierol. Bij één op zes geldt een gedeelde verantwoordelijkheid. Twee sport

en cultuurfunctionarissen coördineren de brede school in hun gemeente, ook één hogeschool doet dat en één secundaire school samen met de VDAB en Unizo. Steden en gemeenten konden traditioneel de basisscholen in de gemeente ondersteunen met sociale voordelen. Dat doen ze nog steeds. 55 procent van de steden en gemeenten geeft aan sociale voordelen toe te kennen, waarvan 38 procent voor middagtoezicht, 33,8 procent voor buitenschoolse kinderopvang en 27,2 procent voor de toegang tot het zwembad. Slechts in elf gemeenten werden andere voordelen gevraagd en/of toegekend. Dat zijn dan zeer uiteenlopende zaken als betoelaging van oudercomités, cultuur op school, verkeerseducatie, toezicht voor middagslapertjes en zelfs een vrij te besteden lineaire subsidie van 2 euro per leerling. Naar aanleiding van de maximumfactuur in het basisonderwijs kregen de gemeenten vorig jaar vragen voor een tegemoetkoming voor leerlingenvervoer (1 op 4), cultuur (1 op 5), sport (1 op 5), meerdaagse activiteiten (1 op 8). 12 procent kregen geen vragen. Er waren ook vragen om tussen te komen voor onbetaalde schoolfacturen of onderwijscheques. De sportdienst heeft een zeer nauwe netoverschrijdende samenwerking met de scholen (in 97 procent van de gemeenten), op de voet gevolgd door de jeugd- en de cultuurdienst en de lokale politie. Ook kinderopvang en milieu, de dienst mobiliteit en afval scoren goed. Steden en gemeenten zetten zich dus wel degelijk in voor de brede vorming van kinderen en jongeren. Het verhaal op maat van de centrumsteden Focussen we vervolgens op de centrumsteden, de koplopers in flankerend onderwijsbeleid. Jaren geleden al beseften zij dat de kansenongelijkheid groot was en uitzichtloos dreigde te worden. Een belangrijke factor daarbij was de concentratie van inwoners met een andere thuistaal dan het Nederlands. Vier steden geven aan de kaap van 40 procent anderstalige kinderen te ronden: Antwerpen, Gent, Mechelen en Genk. Met middelen van het Stedenfonds zetten zij daarom een onderwijsondersteunend beleid voor alle scholen op de rails. Het peloton volgde. De allereerste stedelijke onderwijsplannen zagen in 2008 het licht. Tijd dus voor een blik achter de grootstedelijke schermen. Wat doen de centrumsteden? Hoe vatten

zij hun rol op? En hoe krijgen zij dit beleid georganiseerd? Alle dertien centrumsteden stellen eensgezind dat ze maximale slaagkansen en talentontwikkeling voor iedereen nastreven en daarbij in het bijzonder de kansengroepen wensen te ondersteunen. Ze willen de schouders zetten onder meer gelijke kansen. Dat is hun missie. De meeste centrumsteden (telkens tien) zijn bezig met duurzame mobiliteit, acties voor levenslang en levensbreed leren en met brede school of een breed vrijetijdsaanbod. Negen steden bieden opvang en begeleiding van jongeren die dreigen uit te vallen, ook negen steden bieden goede stage- en leerwerkplekken. Telkens acht steden zijn bezig met de aanpak van moeilijk hanteerbare jongeren en spijbelaars, met de stimulering van ouderbetrokkenheid, moedergroepen en opvoedingsondersteuning, met thuiswerkbegeleiding, met een cultuureducatief aanbod en met een sociaal beleid voor kansarme leerlingen en hun ouders. Opvallend is dat negen van de dertien centrumsteden aangeven dat ze nog volop bezig zijn beleid en overlegstructuren op poten te zetten. Zeven van de dertien melden structurele samenwerking tussen stedelijke actoren en het onderwijsveld. Allemaal willen ze deze samenwerking uitbreiden. In alle dertien centrumsteden wordt samengewerkt met de lokale politie, sport, cultuur en de dienst preventie. De meeste werken ook samen met de mobiliteitsdienst en de jeugddienst, dienst Welzijn, OCMW, minderhedenbeleid en de milieudienst. Meer samenwerking wordt in het vooruitzicht gesteld voor werkgelegenheid, jeugd, gezondheid, lokale politie en buitenschoolse kinderopvang en opvoedingsondersteuning. Regierol De helft van de centrumsteden benadert het flankerende onderwijsbeleid bottomup en werkt behoefte- of vraaggestuurd. De centrumsteden zien daarbij voor zichzelf een taak weggelegd als regisseur van het netoverschrijdende netwerk van onderwijspartners en betrokkenen uit andere sectoren. Minimaal houdt de regierol in dat de stad met de onderwijsactoren overleg organiseert en met haar beleid inspeelt op behoeften die scholen of hun partners (LOP of CLB) signaleren of die stedelijke diensten detecteren. De stad stelt een budget ter beschikking en wijst een coördina16 september 2009 LOKAAL 31


WERKVELD FLANKEREND ONDERWIJSBELEID

tor of regisseur aan. Deze coördineert het overleg, levert gedragen beleidsadvies met neerslag in het onderwijsplan en bewaakt de uitvoering van het beleid.

onderwijscel. Antwerpen spant de kroon met ruim veertig medewerkers. De neutraliteit ten slotte wordt gewaarborgd door de aanstelling van een van het

stedelijke onderwijs onafhankelijke medewerker of beleidscel, een advies- en overlegstructuur met minstens alle onderwijsactoren, een apart budget voor het flankerende beleid, waardoor transparantie over de middelen ontstaat en zo mogelijk een ruimtelijke scheiding van de andere stedelijke onderwijsdiensten, zoals het geval is in Antwerpen, Brugge, Mechelen, SintNiklaas en Turnhout.

de centrumsteden tegenover de andere gemeenten. Toch komt de samenwerking ook op andere plaatsen van de grond: duurzaam naar school, brede school, cultuur en sport, taalstimulering en ouderbetrokkenheid, time-out en kansenpassen. Daarnaast zetten vele kleinere gemeenten hun vertrouwde engagement qua sociale voordelen voort. Meer doen willen ze wel, maar het mission impossible-gevoel overheerst. ‘We hebben de indruk dat de lat naar boven wordt gelegd voor alle gemeenten door de centrumsteden die onder andere op dit vlak sterker kunnen inzetten,’ is een verzuchting. Een andere: ‘Ik weet goed dat dit onderwerp een hiaat is in onze organisatie. Zeker in kleine gemeenten moeten we roeien met de riemen die we hebben. Het spanningsveld tussen de maatschappelijke verwachtingen en die riemen wordt almaar groter.’

De toekomst Flankerend onderwijsbeleid is momenteel nog een vehikel met twee versnellingen,

Marleen De Vry is VVSG-stafmedewerker flankerend onderwijsbeleid

Lokaal overleg geeft steeds vaker aanleiding tot de oprichting van een gemeentelijke onderwijsraad. Behalve het LOP hebben of krijgen zo goed als alle centrumsteden een eigen stedelijke onderwijsoverlegstructuur om het beleid aan te sturen, vaak met lichtvoetige namen als OOM (Onderwijsoverleg Mechelen), OOR (Oostendse onderwijsraad) of SNOR (Sint-Niklase Onderwijsraad). De Antwerpse ORA en het Mechelse OOM blazen dit jaar al tien kaarsjes uit. De meeste steden steunen voor de coördinatie en uitvoering van het beleid op maximaal één medewerker, die weliswaar steun krijgt van andere stadsdiensten. Mechelen en Turnhout kunnen bogen op een heuse

advertentie

32 LOKAAL 16 september 2009


WERKVELD CULTUURBELEID

VISITE, cultuurcentra ontvangen de MuHKA-collectie Sommige bezoekers van cultuurcentrum Nova in Wetteren merken het, andere niet: aan de muur boven de vestiaire hangen twee kinderjasjes. Wie aandachtig kijkt, merkt dat de jasjes van vuilniszakken gemaakt zijn. Het is een kunstwerk van Goele De Bruyn dat zich normaal in het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen (MuHKA) bevindt, maar dat nu uitgeleend is aan het cultuurcentrum. Marc Van Mechelen

an april tot september 2009 hebben meer dan vijftig kunstwerken het MuHKA verlaten, richting cultuurcentra en bibliotheken in 32 Vlaamse steden en gemeenten. Het MuHKA is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap en legt voor die gemeenschap een collectie hedendaagse kunst aan. Gedurende vijf maanden sluit het museum zijn deuren voor een grondige renovatie en stelt het de collectie op een andere manier ter beschikking. Enkele werken reizen naar de andere kant van de wereld (zoals naar Singapore), maar in het kader van het project VISITE, cultuurcentra ontvangen de MuHKA-collectie verspreiden de werken zich dus ook over Vlaanderen. Het project startte vrij laat. Half januari meldden MuHKA en Locus het aanbod aan de steden en gemeenten met een cultuurcentrum. Die centra beschikken wel over geschikte infrastructuur en professionele medewerkers, maar Locus was toch ook onzeker, vooral over de belangstelling van de cultuurcentra, die toch op de eerste plaats huizen voor podiumkunsten zijn. Bovendien was de timing niet zo geschikt: de meeste cultuurcentra zijn weinig actief van juni tot september. De dag dat Locus de uitnodiging per mail verstuurde, kwamen er al een dozijn positieve reacties. Dat was de start van een dynamisch proces. Het MuHKA maakte voor dit project een longlist van 250 kunstwerken. Elke deelnemende gemeente maakte hieruit een keuze, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen van de eigen infrastructuur en met de eigenheid en de kwetsbaarheid van de kunstwerken. Het MuHKA bood de gemeenten aan één kunstwerk in bruikleen te nemen, maar in veel gemeenten genereerde het keuzeproces zo’n enthousiasme dat er goede argumenten op tafel kwamen om twee of meer werken te lenen. Gemeenten zonder cultuurcentrum stelden zich toch kandidaat. De keuzes van de gemeenten waren soms verrassend. Er werden mooie verbanden gelegd, zoals de vertoning van de reeks Inuit-video’s van Zacharias Kunuk in het Visserijmuseum in Koksijde of de presentatie van Memorial Cola in Ieper. Voor sommige deelnemers is de bruikleen aanleiding voor bijkomende activiteiten. Eeklo bijvoorbeeld plaatst Grote Sculptuur van Bernd Lohaus in de academie en nodigt de studenten uit om rond dit beeld te werken. Het was ook verheugend vast te stellen dat in veel gemeenten een vraag aan het cultuurcentrum haast automatisch onderwerp van overleg werd met de bibliotheek, het museum, het deeltijdse kunstonderwijs en uiteraard de cultuurbeleidscoördinator. Zo kwamen uiteindelijk kunstwerken terecht in bibliotheken (Bree, Overijse, Evergem, Grobbendonk, Heist-op-den-Berg, Sint-Niklaas), in musea (Ieper, Koksijde, Menen), in een academie (Eeklo) en aan de balie van gemeentediensten (Bornem, Genk, Grob

Herman selleslags

V

Zonder titel (regenjasjes) van Goele De Bruyn in de hal van het cultuurcentrum Nova.

bendonk). Op veel locaties kunnen de mensen al van buiten een blik opvangen van de beelden. Zo gaat een niet te schatten aantal mensen de confrontatie met hedendaagse beeldende kunst aan. Door de onverwacht hoge respons is VISITE geen experiment meer, maar een aanzet. We kunnen nu al stellen dat het tijdelijke project de aandacht voor (hedendaagse) beeldende kunst in de cultuurcentra verhoogt. Misschien onthult het project ook samenwerkingsmogelijkheden tussen cultuurcentra en het MuHKA en bij uitbreiding tussen het lokale cultuurbeleid en de grote Vlaamse instellingen. Dat zal binnenkort blijken uit de evaluatie van het project in oktober. Marc Van Mechelen is stafmedewerker van Locus • Het ministerie van Cultuur maakte VISITE mogelijk door financiële steun. Een publicatie met foto’s van Herman Selleslags documenteert het project en is te koop in de shop van het MuHKA en te bestellen bij info@locus.be 16 september 2009 LOKAAL 33


WERKVELD OUDERENBELEID

Het leven zoals het is… Al jaren speelde ik met het idee, een paar maanden geleden belde ik dan toch eindelijk naar het OCMW van Aarschot met de vraag er stage te mogen lopen. Een hele week liep ik mee met diensthoofd thuiszorg Marie-Josée Kennes, sociaal verpleegkundige Ellen Rymenants en administratieve kracht Suzy Verdonck. En of ik van hen geleerd heb! Elke Verlinden

dag 1

Met de fiets naar het werk. Twintig minuten zalig fietsen. Mensen die dicht bij huis werken, beseffen vaak niet wat voor een luxe dat is. Op het OCMW word ik er direct in gegooid, ik had niet anders verwacht en gehoopt. Werkvergadering met de verzorgenden. Wie is ziek, wie wil de posten overnemen, wie neemt wanneer vakantie – heel belangrijk zo net voor de zomervakantie –, bij welke cliënten zijn er problemen en ga maar door. Ik sta versteld hoe vlot alles wordt ingepast in de uurroosters maar ook hoe collegiaal de verzorgenden tegenover elkaar zijn. Al moet er een vakantiedag voor wijken, problemen vinden gauw een oplossing. Ook na het werkoverleg blijft het bijzonder druk. De ene verzorgende heeft nog een overdrachtsdocument nodig,

Nog meer ondervind ik nu dat beleidsmakers eens in de praktijk gegooid moeten worden, en voor meer dan één dag. de andere een communicatieschriftje, nog iemand anders een activiteitenverslag. Marie-Josée verwittigt cliënten en familie. Nieuwe cliënten melden zich aan. Verbazend hoeveel mensen de gezinszorg als schoonmaakdienst zien en hoe moeilijk het is om mensen te overtuigen over te schakelen naar de schoonmaakdienst omdat gezinszorg niet nodig is. Ik maak voor een keertje deel uit van het zeer gevarieerde teamoverleg, van gezinszorg over schoonmaken en klusjes. De cliënten komen ter sprake, maar evengoed het personeel en de administratieve rompslomp die bij de dagelijkse werking komt kijken. Nog meer ondervind ik nu dat beleidsmakers eens in de praktijk gegooid moeten worden, en voor meer dan één dag. 34 LOKAAL 16 september 2009

dag 2

Om acht uur ben ik op post. Een halfuurtje later beginnen de functioneringsgesprekken. Het valt me op hoe de verzorgenden met hun mensen meeleven. Mensen kunnen doorgronden, een bijzonder goed psychologisch inzicht hebben is echt wel een essentiële vereiste van een goede verzorgende. Hoe ga je om met iemand die ongezond weinig eet? Hoe bewaak je het drinkgedrag van een probleemdrinker? Hoe geef je aan de mantelzorger door dat vader dingen doet die echt niet door de beugel kunnen? Hoe werk je rugsparend? Verzorgenden genieten mee van de vreugde van de cliënt als hij zijn verzorgende ziet of als ze samen naar de winkel gaan. Niet alle cliënten zijn even gemakkelijk. Het is dan ook een kunst om bij elke zorgvrager de juiste verzorgende te zetten. Heel wat kunst- en vliegwerk in een situatie met een groot tekort aan verzorgenden op de arbeidsmarkt. Ik bekijk de tevredenheidsmetingen: de tevredenheid van de mantelzorger over de geboden hulp- en dienstverlening, de gebruikersgerichte hulpverlening, de bereikbaarheid van de dienst, de taakuitvoering bij de cliënt, de relatie tussen de cliënt en de verzorgende. Het wordt allemaal gemeten en het resultaat mag er telkens wezen. Van bemerkingen worden verbeterpunten gemaakt waarvan enkele zeer duidelijk aanwezig zijn in de dienst. Een jaarlijkse tevredenheidsmeting (zoals de regelgeving oplegt) is echter te veel van het goede. Ik besluit hiervan een onderhandelpunt te maken bij een volgend overleg over de nieuwe uitvoeringsbesluiten. Na de middag naar het lokale dienstencentrum, een vzw die binnenkort opgaat in het OCMW. Grote uitdagingen en bijzonder mooie kansen voor samenwerking tussen de thuiszorg en het lokale dienstencentrum. Na twee uur brainstormen zijn er een pak ideeën voor een beloftevolle toekomst.


in de openbare thuiszorg dag 3

dag 4

Het eerste hangijzer van de dag: roken op het werk. Het mag niet voor de verzorgenden, maar wat doe je als de klant een verstokt kettingroker is? Een moeilijke kwestie. In het lokaal sociaal beleidsplan lees ik veel ambities, veel ervan

al herhaaldelijk bij de aanvrager voor een gesloten deur had gestaan. Er worden meteen afspraken gemaakt voor een betere coördinatie tussen de diensten gezinszorg en de klusjesdienst. Twee uur later ga ik met Ellen naar een appartement waar de zoon van de bewoner een personenalarmtoestel heeft gevraagd. Moeder is er echter niet blij mee. Zij wil het eerst niet eens omhangen. Met de overredingskracht van Ellen lukt het toch. Het is natuurlijk niet eenvoudig want met het personenalarmtoestel geeft de vrouw weer een stukje zelfstandigheid op. Na de test is mevrouw al wat toeschietelijker, maar ze blijft wat mokken. Ondertussen vraagt de zoon ook informatie over rusthuizen en serviceflats (zachtjes, want moeder mag het niet horen…). Mevrouw is nog een kranige, bijzonder extraverte persoon. Als ze zo kan blijven, zal het rusthuis zeker nog niet voor morgen zijn. Bij het rusthuis van Aarschot geldt trouwens een opnamestop. Ook in de buurt is het bijzonder moeilijk om nog plaats te vinden. Terug op kantoor belt een verzorgende dat ze de zoon van een cliënt heeft kunnen overtuigen om toch tot opname in het rusthuis over te gaan. De situatie thuis is niet langer houdbaar. Het rusthuis werd om financiële redenen uitgesteld. De namiddag staat volledig in teken van VESTA, het systeem van elektronische registratie in de gezinszorg. Zes uur later, bij het schrijven van mijn dagverslag, heb ik er nog hoofdpijn van. Dit is zeker geen vereenvoudiging voor de administratieve kracht Suzy. We overlopen de prestaties van juni via het formulier dat de verzorgenden hebben ingevuld. Daarna controleren we op VESTA. In het begin loopt het verrassend goed. Maar we stoten op een aantal fouten. Nu maar zoeken waar ze zitten en ze verbeteren. De ene oplossing vinden we al sneller dan de andere. Bijzonder zwaar om je hoofd er goed bij te houden. Een toegewijde administratieve kracht zoals Suzy is goud waard!

is ook al gerealiseerd, zoals de mantelzorgpremie en binnenkort het lokale dienstencentrum dat door het OCMW wordt overgenomen. De verdere ontwikkeling van de thuiszorg, de oprichting van een dagverzorgingscentrum, kortverblijf, nacht- en weekendopvang, de opening van een loket voor ouderen, het uitzoeken van mogelijkheden van alternatieve woonvormen zijn maar enkele speerpunten voor het lokale ouderenbeleid van de toekomst. Terwijl ik het lokaal sociaal beleidsplan zit te lezen, komt er een telefoontje binnen. Verzorgende is ziek, maar de klant moet naar de dokter gebracht worden. Even een crisismoment want er zijn veel verzorgenden ziek. Een kwartiertje later is ook dat weer opgelost. Weer valt het me op hoe de verzorgenden in de bres springen. De werkvergaderingen en ook de ontspanningsnamiddagen met de gebruikers zorgen voor een band tussen de verzorgenden maar ook met de andere klanten gezinszorg.

GFS - OCMW AARSCHOT

Om acht uur start het werkoverleg met de klusjesdienst. Alle groenopdrachten zijn volbracht. Er liggen nog verf- en schilderwerken te wachten. Mantelzorgers hebben geklaagd dat de klusjesdienst het heeft laten afweten, terwijl die

Om tien uur op huisbezoek. Mevrouw heeft al schoonmaakhulp maar heeft bijkomende hulp gevraagd. Tijdens het huisbezoek wordt al snel duidelijk dat de bijkomende hulp in de vorm van gezinszorg echt nodig is. Mevrouw is beginnend tot matig dementerend, neemt haar medicatie niet juist, beweert dat ze dingen nog kan maar valt een beetje later door de mand. Een Basis Eerstelijnsprofiel opstellen is niet eenvoudig. Wat mevrouw zegt strookt niet met de werkelijkheid. In deze situatie moet je echt tussen de regels van haar verhaal lezen. Na een uurtje zijn we verder. Mevrouw is duidelijk blij met de extra hulp, en waarschijnlijk ook gewoon met het feit dat ze nog eens iemand ziet want veel mensen komen er niet meer over de vloer. Na de middag overleg kwaliteitszorg met een aantal verzorgenden. De animatieactiviteiten worden het thema van het jaarlijkse tevredenheidsonderzoek. Het communicatieschriftje wordt bijgesteld en heet voortaan heen-en-weerboekje. Het overdrachts16 september 2009 LOKAAL 35


WERKVELD OUDERENBELEID

De stage geeft mij nog meer energie en overtuigingskracht om de openbare thuiszorg te verdedigen.

GFS - OCMW AARSCHOT

document doopt de werkgroep kwaliteit om tot weetboekje. Tot slot nog even over het besluit zorg en bijstand. Voor een aantal taken is er overleg nodig met andere zorgverleners. Dit zal worden geregeld door een document over medicatiegebruik en het heen-en-weerboekje. Ook de deontologische code en de inspraak binnen de hulpverlening zijn nog thema’s maar die worden door tijdsgebrek naar de volgende maand verschoven.

dag 5

Tijdens de eerste twee uur staan de vervangingen van zieke verzorgenden weer centraal. Terwijl Marie-Josée op zoek gaat naar oplossingen, neem ik het kwaliteitshandboek door, een dikke map met een berg procedures. Gezien het nieuwe woonzorgdecreet zijn er veel aanpassingen nodig. Mijn stage sluit ik af met twee huisbezoeken. Het eerste is bij een man die in een vervallen, tochtig huisje woont. De duiventil staat al helemaal op instorten. De hond van meneer is de prins van het paleis. Hij eet wat zijn baasje eet en dat zie je. Het probleem was dat meneer vroeger niet wilde eten omdat hij bezorgd was dat zijn hond niets meer zou hebben. Nu eet hij wel weer goed want… de hond krijgt ook een bord. Een bewijs dat het inschattingsvermogen van verzorgenden van essentieel belang is voor het welzijn van de gebruikers. Het tweede huisbezoek is het andere uiterste. Mevrouw heeft een mooie carrière achter de rug en woont heel luxueus. Maar haar huis is te groot. De familie dringt al lang aan op een opname in het rusthuis. Nu vindt ook mevrouw dat de tijd rijp is. Het ijzer smeden terwijl het heet is. We spreken haar aan over een opname in een rusthuis. Tot haar ontgoocheling is er niet direct plaats in het rusthuis van Aarschot. Het nieuwe rusthuis in Averbode biedt misschien wel een mogelijkheid. Mevrouw gaat alvast een kijkje nemen, al blijft ze liever in Aarschot.

Mijn stage zit erop. Wat ben ik fier dat ik thuisdiensten zoals deze van het OCMW van Aarschot mag vertegenwoordigen in Brussel. De stage geeft mij nog meer energie en overtuigingskracht om de openbare thuiszorg te verdedigen. Ik zal zeker nog eens proberen de tevredenheidsmeting bij de diensten gezinszorg ook van jaarlijks naar tweejaarlijks te brengen. Nu veroorzaakt die immers een administratieve mallemolen die niet rendeert voor de dienst maar ook niet voor de gebruiker. Alle medewerkers in de thuiszorgdiensten moeten nog meer ondersteund worden: van de verzorgenden en de schoonmakers die het nodige emotionele inzicht moeten hebben om de zorgbehoevende in de best mogelijke omstandigheden te helpen, over de administratieve kracht die zich dagelijks het hoofd moet breken over de VESTA-beslommeringen en andere administratieve verplichtingen, tot de diensthoofden en de maatschappelijk werkers die vaak in omstandigheden van personeelstekort en crisissituaties het hoofd koel moeten houden. Elke Verlinden is VVSG-stafmedewerker ouderenbeleid en thuiszorg Hartelijk dank aan het OCMW van Aarschot, en in het bijzonder aan Marie-Josée Kennes en haar hele ploeg van de thuiszorg, secretaris Robert Nyssen en voorzitter Julia Mellaerts die deze stage mogelijk maakten. De foto’s zijn van activiteiten van het OCMW van Aarschot.

NR 11 VAN 16 juni 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW GEMEENTE EN OCMW VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE

EN OCMW

Nog geen abonnement op Lokaal ?

Gent X | P2A9746 Brussel | verschijnt 20 x

20 x per jaar | Afgiftekantoor

- Paviljoenstraat 9 - 1030

- 1030 Brussel | verschijnt van Vlaamse Steden

van de Vereniging

Zorgcoördinatie: een taak voor de OCMW’s?

Halfmaandelijks magazine

De grondvesten van de burgemeester Gemeentelijke Holding zoekt zuurstof

Passies uitleven in het woonzorgcentrum

Steden en Gemeenten vzw

van de Vereniging van Vlaamse

en Gemeenten vzw

- Paviljoenstraat 9

st Kerk zoekt toekom

Taalbad voor gelijke kansen

Temse en Bornem verenigd door de Schelde

Formuleringsproblemen id in de vraagt personeelsbele van het referendum Leeftijdsbewus draagvlak Het beheerdankzij van radioactief Leiderschap afval: landmijnen voor de volgende in de stationsbuurtgeneraties? Sociale veiligheid Halfmaandelijks magazine

- Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Halfmaandelijks magazine van de Vereniging

per jaar | Afgiftekantoor

Gent X | P2A9746

20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X

| P2A9746

NR 12 VAN 1 juli 2009

NR 13 VAN 1 september 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR

2009Lokaal13_100809.indd

1 10/08/09 17:06

36 LOKAAL 16 september 2009

Informatie en voorwaarden: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be


PRAKTIJK

GENT – Migranten weten niet precies met welke problemen ze naar welke instantie moeten en hebben soms verkeerde verwachtingen van de OCMW-dienstverlening. Met enkele initiatieven werkt het OCMW Gent misverstanden tussen allochtone cliënten en medewerkers weg.

Het cliëntenbestand van het OCMW in Gent verandert drastisch. Op dit moment doen mensen van 149 verschillende nationaliteiten een beroep op het OCMW. De samenstelling van de allochtone bevolking wordt almaar heterogener en de instroom bestaat voor een groot deel uit vluchtelingen uit landen met een cultuur die sterk van de Belgische verschilt. Bovendien slepen vluchtelingen dikwijls een traumatisch verleden met zich mee. Een hele uitdaging dus voor de hulpverlening. Ook bij autochtone cliënten moeten de verwachtingen soms bijgesteld worden, een duidelijk gesprek hierover klaart de meeste misverstanden op. Een gebrekkige kennis van het Nederlands bij sommige migranten – denk aan oudere migranten en nieuwkomers – vormt een barrière in de communicatie. In die gevallen wordt een beroep gedaan op de interculturele medewerkers van het OCMW. In 2001 werden zeven medewerkers aangeworven zodat er nu in het Turks, Bulgaars, Arabisch, Amazigh (Berbers) en Russisch wordt getolkt. Dit zorgt voor een sterke verbetering van de dienstverlening, want zo worden onvolledige of gekleurde vertalingen vermeden, iets wat veel voorkomt bij het tolken door familieleden of vrienden, net als misverstanden die veroorzaakt worden door een gesprek in slecht Engels of Frans. De informatieoverdracht is genuanceerder en duidelijker. Toch zijn er bij de medewerkers nog vooroordelen over sociaal tolken: het is omslachtig om een afspraak te maken en het tolken kost veel tijd. Om het werk voor de medewerkers te vergemakkelijken komen de tolken nu een halve dag per week naar de verschillende consultatiebureaus.

Wederzijdse vooroordelen wegwerken

Communicatie is meer dan taal alleen, ook vooroordelen over andere culturen kunnen de relatie tussen cliënt en medewerker vertroebelen. Mensen los zien van hun culturele context belemmert een optimale dienstverlening voor migranten. In de dagelijkse praktijk is er soms wrijving tussen de dienstverlening en de vragen en verwachtingen van migranten. Om dit te verhelpen werkt het OCMW met twee interculturele bemiddelaars. Dit zijn

GF

OCMW Gent bestrijdt misverstanden bij allochtone cliënten en medewerkers

Alle bezoekers van de dienstencentra gaan samen naar zee zodat hun houding tegenover elkaar positiever wordt.

maatschappelijk werkers die culturele praktijken verduidelijken voor de medewerkers. Ze verzorgen ook het informatiemoment voor nieuwe EU-burgers over wat wel en niet van het OCMW verwacht kan worden. De dienst Interculturaliseren organiseert in de Week van de Diversiteit activiteiten om medewerkers kennis te laten maken met verschillende culturen, maar ook met andere thema’s zoals handicap en seksualiteit.

Samen naar zee

Bij allochtonen leven ook vooroordelen over de zorg- en dienstverlening. Daarom loopt in de dienstencentra Ten Hove en De Thuishaven al vijf jaar het project Toeleiden van allochtone senioren naar de dienstencentra. De dienstencentra bereiken ondertussen ook Turkse, Nepalese en Keniaanse senioren. Het succes is mede te danken aan de openheid voor het interculturele bij de medewerkers van de centra, het resultaat van een proces onder begeleiding van de centrumleiders in samenwerking met de intercultureel bemiddelaar. Maar een intercultureel bemiddelaar vinden die met beide benen in de Belgische en al-

lochtone wereld staat, is geen sinecure. Het diversiteitsdenken bewaken bij personeel, vrijwilligers en bezoekers is een constant aandachtspunt. De ene actie is succesvol, de andere niet. Maar de grootste succesfactor is het actief werven van allochtone senioren. De projectmedewerker praat uitgebreid met mensen om vooroordelen uit de weg te ruimen en geeft ook in de moskee informatie. De veranderde mentaliteit uit zich ook in de programmering van activiteiten, die nu ook worden afgestemd op het leven van allochtone senioren met de viering van het Suikerfeest en het Turkse Lentefeest. Er wordt ook op een speelse manier Nederlandse les gegeven. De meer categoriale activiteiten zoals het Suikerfeest effenen de weg naar de andere activiteiten. Zo gaan alle senioren, autochtoon en allochtoon, naar de buurtfeesten en de straatbarbecues en op uitstap naar zee. Het goede nieuws is dat de contacten tussen allochtone en autochtone senioren groeien, dat de houding tegenover elkaar positiever wordt en dat ook de onderlinge betrokkenheid groter is. Lucy Vereertbrugghen

ii Els.deganck@ocmwgent.be, waarnemend centrumleider LDC De Horizon, F. Lousbergkaai 12, 9000 Gent, T 09-269 08 95

16 september 2009 LOKAAL 37


WERKVELD NOORD-ZUIDBELEID

Zuiddag Elk jaar werkt ZuidDag samen met stedelijke en provinciale overheden, Kleur Bekennen, de Vlaamse Scholierenkoepel, tolkenscholen, mediapartners en één Belgische ngo. Voor 2009 werd Vredeseilanden als partner gekozen en het thema waarvoor gesensibiliseerd zal worden is duurzame landbouw. De opbrengst van ZuidDag gaat steeds naar vorming van jongeren in het Zuiden. In 2009 gaat de opbrengst naar de opbouw van Youth Farms in Lira in het noorden van Oeganda. Educatieve acties begeleiden de fondsenwerving. Studenten krijgen via lesmateriaal, uitwisselingen en een informatiecampagne nieuwe inzichten over het Zuiden en reflecteren samen over de Noord-Zuidverhouding. Voor de eerste maal trok ZuidDag ook zelf naar het Zuiden. In juli 2009 bezochten acht Vlaamse jongeren het project waarvoor zo vele leerlingen in oktober één dagje zullen werken. Ze leerden de jongeren kennen die in oktober naar België komen en verbleven bij hun families. Meer nieuws hierover kunt u vinden op www.zuiddag.be. Werkgevers die jongeren voor één dag willen aannemen, kunnen een vacature plaatsen in de jobbank van ZuidDag: http://jobbank. zuiddag.be. Leerlingen kunnen via dezelfde weg solliciteren. Scholen en steden die interesse hebben voor dit initiatief kunnen contact opnemen met de projectcoördinatie op 0486-71 23 92 of via info@zuiddag.be.

38 LOKAAL 16 september 2009

Jongeren werken voor het Zuiden In 2006 lanceerde vzw ZuidDag voor de eerste maal de campagne ‘Klop eens een dagje voor het Zuiden’. Na drie succesvolle edities is de vzw klaar om het project op vrijdag 16 oktober in Vlaanderen neer te zetten. In Halle, de stad waar het allemaal begon, werkt zowel het stadsbestuur als het OCMW mee aan de campagne. Ellen Dereymaeker

K

lop eens een dagje voor het Zuiden: 17-18-jarigen gaan een dag aan de slag in een bedrijf en geven hun loon aan het Zuiden. Ook de stad en het OCMW van Halle doen mee. ‘Het OCMW van Halle geeft wat logistieke ondersteuning in overleg met de organisatie. Zo stellen we ons minibusje ter beschikking wanneer de organisatie dat nodig heeft,’ zegt OCMW-voorzitter Marie-Rose Harnie. ‘Bovendien kunnen er tien studenten aan het werk in het rusthuis, de serviceflats, het lokale dienstencentrum en de keuken. De sfeer is altijd uniek wanneer de jongeren uit onze scholen zich een dag inzetten voor het Zuiden. Het loon, dertig euro, geeft de jongere aan de organisatie ZuidDag die het op haar beurt doorstort aan het Zuiden.’ Ook bij de stadsdiensten kunnen tien leerlingen aan de slag voor het opruimen van een woonwijk, in het cultuurcentrum, de bibliotheek en het VVV-kantoor. ‘Iedereen reageert enthousiast, ook de gemeentelijke medewerkers,’ zegt burgemeester Dirk Pieters. ‘Ze

vinden het vooral leuk om op deze manier bij het project betrokken te worden.’ Voor Marie-Rose Harnie is het een meerwaarde dat jonge mensen kennismaken met een werkterrein dat ze niet kennen, zoals het OCMW, en tegelijkertijd een goede daad doen door rechtstreeks jongeren uit het Zuiden een stap vooruit te helpen. ‘Buiten het sociale doel heb je hier ook een educatief doel bereikt en het systeem werkt zeker ook sensibiliserend. Het is duidelijk meer dan zomaar geven en krijgen! Een van onze studenten zei: “Ontwikkelingshulp is hierdoor plots veel minder ver van mijn bed!” Mooi toch !?’ Ook burgemeester Dirk Pieters vindt de ZuidDag een positieve bijdrage voor de stad Halle: ‘Het sluit perfect aan bij het beleid voor ontwikkelingssamenwerking dat de stad voert en nog wenst te voeren. Het is een unieke manier om de Halse bevolking, met specifieke aandacht voor doelgroepen zoals jongeren en de bedrijfswereld, te informeren en te sensibiliseren voor de Noord-Zuidproblema-


KLARE KIJK Met de ZuidDag kan Halle zowel jongeren als het bedrijfsleven informeren en sensibiliseren voor de Noord-Zuidproblematiek.

tiek. Het spoort hen aan om actief mee te werken aan een rechtvaardige samenleving. De 17-18-jarigen zijn een moeilijk te bereiken doelgroep voor ontwikkelingssamenwerking en met ZuidDag in de stad slagen we hier beter in. ZuidDag is inhoudelijk een zeer sterk project en de stad wil dit graag blijven ondersteunen.’ Voor hem is het enthousiasme van de werkdag zo aanstekelijk dat dit op zich al een reden is om mee te doen aan de ZuidDag. ‘Bovendien is het een manier om de problemen in het Zuiden ook in het bedrijfsleven ter sprake te brengen. Het is een tastbaar project dat het draagvlak voor ontwik-

Guy Nechelput: ‘ZuidDag is een tastbaar project dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking helpt vergroten.’ kelingssamenwerking helpt vergroten,’ vult schepen van Ontwikkelingssamenwerking Guy Nechelput aan. Ook Marie-Rose Harnie, die vroeger schepen van Sociale Zaken was, vindt dat acties als ZuidDag een breder draagvlak mogen krijgen: ‘Vandaar dat het OCMW hier ook met veel genoegen zijn medewerking aan geeft. Zeer graag zou ik mijn collega’s aanmoedigen om dit te doen. Het kost niet veel geld en het is een verrijking voor iedereen.’ Tijdens de campagneperiode komen leeftijdsgenoten uit het Zuidproject op bezoek in België om op verschillende scholen de boodschap te verduidelijken en uit te leggen wat er met de opbrengst zal gebeuren. Die buitenlandse gasten ontvangt het OCMW van Halle ook in het rusthuis Zonnig Huis waar ze mee lunchen. De stad stelt lokalen en materialen ter beschikking en ontvangt de gastgezinnen en de jongeren. De organisatie mag cultuurcentrum ’t Vondel gebruiken voor het slotevenement. In 2006 subsidieerde de stad een promotiefilm en ook zijn er subsidies voor de sensibilisatieactiviteiten. De stad verspreidt affiches en kondigt de activiteiten aan op de stedelijke website en in het informatieblad. Ellen Dereymaeker is coördinator van de ZuidDag

? Hoe vergoed je vrijwilligerswerk? ! Vrijwilligerswerk als maatschappelijk kapitaal staat bij alle

overheden hoog aangeschreven. Burgers vervullen vrijwillig maatschappelijke functies die voor de gemeenschap niet alleen waardevol en verrijkend, maar zelfs noodzakelijk zijn. Volgens de aard van hun engagement onderscheiden we vier soorten: de vrijwilliger-bestuurder zoals de voorzitter van een adviesraad, de vrijwilliger-specialist met een specifieke expertise zoals een regisseur of een diskjockey, de regelmatige en actieve vrijwilliger zoals de leden van een fanfare of medewerkers van de wereldwinkel en de occasionele vrijwilliger voor een bepaalde activiteit zoals een festival of een stratenloop. In alle gevallen geldt het basisprincipe dat het om vrijwillig engagement en niet om (loon)prestaties gaat. In ruil voor hun engagement ontvangen vrijwilligers actieve betrokkenheid bij hun omgeving, een sociaal netwerk en eigenwaarde.

Beperkte kostenvergoedingsregeling

Vrijwilligers kunnen nooit voor hun prestaties betaald worden omdat voor betaalde arbeid alle verplichtingen op het gebied van arbeidswetgeving, arbeidsongevallenverzekeringen, patronale bijdragen en sociale zekerheid gelden. Om hen extra te motiveren vertaalde de federale overheid in 2005 via de vrijwilligerswet haar waardering in een wettelijke regeling voor de kostenvergoeding van vrijwilligers. De wet gaat uit van en ondersteunt de stelling dat vrijwilligerswerk gebeurt vanuit vrijwillig engagement en dus rechten noch plichten creëert betreffende vergoeding. De kosten die vrijwilligers maken, worden binnen de grenzen van de vrijwilligerswet vergoed. De wet biedt een keuze tussen twee systemen: een vaste/forfaitaire kostenvergoeding of een variabele/reële kostenvergoeding. De forfaitaire kostenvergoeding die vanaf 1 juli 2009 uitbetaald wordt, mag maximaal 0,3026 euro per kilometer bedragen. Als gevolg van de negatieve inflatie is dit bedrag lager dan tevoren. De programmawet voegde recent een (beperkte) combinatiemogelijkheid toe voor de kostenvergoeding: een forfaitaire kostenvergoeding en terugbetaling van vervoerskosten. Daarnaast zijn lokale besturen zeer creatief in het zoeken naar manieren om hun vrijwilligers te honoreren. Ze verzekeren hen, ze zetten hen in de kijker op een feestmoment, ze nodigen hen uit op een lokaal cultureel of sportevenement of publiceren een artikel over hun werk in het gemeentelijke informatieblad. Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, BS 29 augustus 2005, Inforumnummer 212051; Wet houdende diverse bepalingen van 6 mei 2009, BS van 19 mei 2009 Omzendbrief van 18 juni 2009, BS van 29 juni 2009, Inforumnummer 171131, www.vrijwilligerswerk.be VVSG-Politeiahandboek Werken met vrijwilligers

Mail uw vragen over vrijwilligerswerk in cultuur, jeugd, sport, toerisme naar hilde.plas@vvsg.be 16 september 2009 LOKAAL 39


Bij het gemeentebestuur van Lille wordt volgende statutaire betrekking open verklaard en wordt een werfreserve voor een periode van twee jaar aangelegd :

Bestuurssecretaris m/v – A1a-A3a – voltijds Globaal doel van de functie De bestuurssecretaris biedt administratieve en juridische ondersteuning aan alle gemeentelijke departementen en diensten op het vlak van secretariaat, ICT, personeel en communicatie. Hij/zij volgt de wetgeving en juridische aspecten van zijn/haar taak nauwkeurig en efficiënt op. Het voorbereiden en opvolgen van juridische dossiers van de gemeente behoren ook bij deze functie. Aanwervingsvoorwaarden • In het bezit zijn van een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs. • Slagen in een aanwervingsexamen • Verkrijgen van een voor de functie gunstig geschiktheidsprofiel • Beschikken over een rijbewijs B Aanbod Een voltijdse job met loon volgens weddeschaal A1a-A3a (min. 2705, 58 euro/maand, max. 4761,07 euro/ maand), maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, flexibele arbeidsregeling, een gunstige verlofregeling en een fietsvergoeding.

Interesse?

De functiebeschrijving voor deze betrekking en bijkomende inlichtingen zijn te verkrijgen op de personeelsdienst van het gemeentebestuur op T 014-88 20 10 of ann.hermans@lille.be De kandidaturen, met bijvoeging van een sollicitatiebrief, een recent cv, afschriften van diploma’s dienen aangetekend verstuurd te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Rechtestraat 44, 2275 Lille of tegen ontvangstbewijs te worden afgegeven op de personeelsdienst tot en met 30 september 2009.

Gres rioleringsproducten : … sterk (sterker dan beton) … bestand tegen chemicaliën, olie, reinigingsmiddelen, hoge temperaturen … onderhoudsvriendelijk … bestand tegen hogedruk- of mechanische reiniging … milieuvriendelijk … minimum levensduur van 150 jaar … dus duurzaam! Keramo Steinzeug N.V.

Paalsteenstraat 36 | 3500 Hasselt | Tel. (+32) (0)11 21 02 32 | Fax. (+32) (0)11 21 09 44 info@keramo-steinzeug.be | www.steinzeug-keramo.com

40 LOKAAL 16 september 2009


wetmatig berichten

LAYLA AERTS

Beveiliging toegang kinderopvangvoorzieningen

Poseren voor de obligate trouwfoto kon al overal, nu kan de gemeenteraad ook andere plaatsen dan het gemeentehuis aanwijzen voor het plechtige ja-woord.

Na het drama in het kinderdagverblijf in Dendermonde besliste de toenmalige Vlaamse regering om eenmalig middelen vrij te maken voor de beveiliging van de toegang van kinderopvangvoorzieningen. Deze tegemoetkoming moet vóór eind 2009 aangevraagd worden.

Huwelijken kunnen voortaan in andere plaatsen dan in het gemeentehuis worden voltrokken. Artikel 75 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde dat het huwelijk moet worden voltrokken in het gemeentehuis, maar in veel gemeenten gebeurt dat niet. Zo worden in bepaalde gemeenten de huwelijken voltrokken in de vroegere gemeentehuizen of in Antwerpen in de districtshuizen. De wetswijziging is bedoeld om de onzekerheid over de bestaande praktijken en eventueel ook over de geldigheid van huwelijken die gesloten zijn op een andere plaats dan in het gemeentehuis, weg te werken. Koppels kunnen voortaan nog altijd huwen in het gemeentehuis, maar de gemeenteraad of in voorkomend geval de districtsraad krijgt de bevoegdheid om (één of meer) andere openbare plaatsen met een neutraal karakter, waarvan de gemeente het uitsluitend gebruiksrecht heeft, aan te wijzen om huwelijken te voltrekken. Deze wetswijziging treedt in werking op 3 september 2009.

De middelen moeten kinderopvangvoorzieningen de mogelijkheid geven te investeren in maatregelen die voorkomen dat iemand de opvanglokalen en de buitenruimte ongemerkt binnenkomt en verlaat. Een verplichting die recent ook in de regelgeving is opgenomen. Kinderopvangvoorzieningen kunnen de eenmalige tegemoetkoming gebruiken voor verschillende maatregelen zoals vorming en training, organisatorische maatregelen, bouwkundige of mechanische ingrepen en elektronische maatregelen. In de Wegwijzer Toegangscontrole die elke voorziening heeft gekregen, zijn de verschillende maatregelen uitvoerig beschreven. De hoogte van de eenmalige tegemoetkoming varieert van 500 tot 1500 euro per vestigingsplaats in functie van het type opvangvoorziening en de capaciteit. De aanvragen per vestigingsplaats moeten met de nodige bewijsstukken ten laatste op 31 december 2009 bij Kind en Gezin ingediend worden. Alle kosten voor de beveiligde toegang die gemaakt zijn of worden tussen 1 januari 2007 en 31 december 2010 komen in aanmerking. Onthaalouders die aangesloten zijn bij een dienst, moeten hun aanvraag bij hun dienst indienen.

katrien.colpaert@vvsg.be

ann.lobijn@vvsg.be

Wet van 12 juli 2009 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de plaats van het huwelijk betreft, BS van 24 augustus 2009, Inforumnummer 240878

www.kindengezin.be, knop professional, veilige toegang

Trouwen kan ook buiten het gemeentehuis

advertentie

Snel ruimte nodig??

Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.

Snel ruimte nodig, praat met ons. Lokaal08_nl_sept08.indd 1

www.frisomat.be

10/03/2009 15:17:23

16 september 2009 LOKAAL 41


IDEA consult is een onafhankelijk bureau, gespecialiseerd in economische analyse en strategisch advies voor onderneming en overheid (www.ideaconsult.be). IDEA Consult maakt deel uit van de Europese ECORYS-group (www.ecorys.com). IDEA Consult werkt rond volgende strategische domeinen: competitiviteit, reguleringsmanagement en innovatie regionale en stedelijke ontwikkeling arbeidsmarkt en sociaal-economisch beleid vastgoed en ruimtelijke ontwikkeling. Om aan de groeiende vraag naar onze diensten te voldoen zoeken wij:

Expert arbeidsmarktbeleid Expert beleidsevaluatie Expert Europees regionaal economisch beleid Profiel en vaardigheden: • Je beschikt over een economische of aanverwante universitaire opleiding • Je verdiept je graag in het onderzoeken van maatschappelijk relevante vraagstukken • Je bent ondernemend en communicatievaardig • Je bent een teamplayer die ook zelfstandig werk kan verrichten • Je beschikt over een grondige actieve kennis van het Nederlands, Engels en Frans Wij bieden: • Een interessante job als expert in strategische beleidsdomeinen • Deel uitmaken van een Europees netwerk binnen de ECORYS groep • On the job training en mogelijkheden tot externe opleidingen • Een competitief verloningspakket • Ondersteuning door een gemotiveerd team van jonge en ervaren experten • Werken in een dynamische omgeving en binnen een stimulerende bedrijfscultuur

Sollicitaties vergezeld van CV kan je richten aan: IDEA Consult, t.a.v. Wim Van der Beken, Directeur Kunstlaan 1-2, bus 16; 1210 Brussel wim.vanderbeken@ideaconsult.be Met vragen over bovenvermelde vacatures kan je met ons contact opnemen op T 02-282 17 10.

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties: Lokaal 16 (16 tot 31 oktober): 28 september Lokaal 17 (1 tot 15 november): 12 oktober Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

42 LOKAAL 16 september 2009


wetmatig berichten

Interventiefonds Oud Papier: uitbetalingen De Vlaamse gemeenten zagen eind mei een kleine bijdrage van het Interventiefonds Oud Papier op hun rekening verschijnen. Het gaat om het bedrag dat uitgevers van reclamedrukwerk sinds 1998 aan de gemeenten uitbetalen voor de inzameling en verwerking van reclamedrukwerk. De ver-

goeding past nog in de oude milieubeleidsovereenkomst papier van het Vlaamse Gewest met de sector van het reclamedrukwerk. Hoewel deze overeenkomst al afgelopen is, stortten de uitgevers voor elke kilogram reclamedrukwerk die zij in het Vlaamse Gewest op de markt brachten 0,37

cent in het Interventiefonds Oud Papier. Het totale bedrag van het fonds wordt verdeeld onder de gemeenten naar rato van de hoeveelheid papier en karton die zij in het betreffende jaar hebben ingezameld. De vergoeding die de gemeenten ontvangen, omvat de geĂŻnde bedragen voor het jaar 2007 en het saldo van de jaren 2001 tot en met 2006. De modaliteiten voor vergoedingen vanaf 2008 werden vastgelegd in een nieuwe milieubeleidsovereenkomst reclamedrukwerk tussen het Vlaamse Gewest en de sector van het reclamedrukwerk.

Nieuwe MBO reclamedrukwerk

Die nieuwe overeenkomst is retroactief in werking getreden op 1 januari 2008. Het Interventiefonds Oud Papier zal hierdoor de gemeenten voor de vergoedingen van 2008 vergoeden in functie van gemiddelde marktprijzen voor inzameling en verwerking van het papierafval. Maar dan mag de gemeente geen belasting meer heffen op de verdeling van reclamedrukwerken aan huis. Gemeenten die in de toekomst die belasting toch nog innen, zullen geen vergoeding ontvangen uit het fonds.

GF

liesbet.noe@vvsg.be Gemeenten met een belasting op de verdeling van reclamedrukwerk aan huis zullen geen vergoeding meer krijgen van het Interventiefonds Oud Papier.

Wilt u het bedrag kennen dat uw gemeente heeft ontvangen van het Interventiefonds, ga dan naar www.vvsg.be, knop omgeving, afval, producentenverantwoordelijkheid

advertentie

Gedeelde kennis is dubbele kennis De beste manier om kennis te vergroten, is ze te delen met anderen. Daarom is ons kantoor georganiseerd in vakgroepen die elkaar overlappen. Resultaat: een vruchtbare kruisbestuiving die de kennis van onze advocaten telkens weer verruimt. En dat komt elke cliĂŤnt ten goede. Wilt u meer weten over onze aanpak? Neem eens een kijkje op onze website, of bel ons voor een afspraak.

Mechelsesteenweg 27 2018 Antwerpen parking | Hemelstraat telefoon | + 32 3 232 50 60 fax | + 32 3 232 30 50 www.gsj.be e-mail | info@gsj.be

16 september 2009 LOKAAL 43


Brasschaat is een groene gemeente die ligt aan de rand van de grootstad Antwerpen. Als lokaal bestuur trachten we de dienstverlening naar de zowat 38.000 inwoners zo optimaal mogelijk te organiseren. Hiertoe bouwden we een stevige organisatie uit met zo’n 300 medewerkers. Om dit team te versterken gaat het gemeentebestuur van Brasschaat, door middel van een selectieproef, nu over tot de aanwerving in contractueel verband, met aanleg van een aanwervingsreserve voor de duur van twee jaar, van één: Als deze uitdaging u aanspreekt, kunt u een inschrijvingsformulier, de volledige functiebeschrijving en de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden verkrijgen bij het gemeentebestuur, dienst personeel en onderwijs, Frilinglei 1, 2930 Brasschaat. T 03-650 02 75, F 03-650 02 89, personeelsdienst@brasschaat.be Sollicitaties moeten ten laatste 24 september 2009 worden toegezonden.

44 LOKAAL 16 september 2009

Diensthoofd interne organisatie A1a - A3a – voltijds – m/v Profiel: > U bent Belg of onderdaan van een Europese lidstaat. > U bent minimaal 18 jaar. > U bent van onberispelijk gedrag en geniet de burgerlijke en politieke rechten. > U bent in het bezit van een masterdiploma. > U heeft goede communicatieve uitdrukkingsvaardigheid en kunt goed in teamverband werken.

> U heeft kennis van informaticagebruik en inzicht in de functie en werking van de gemeentelijke diensten. > U heeft praktische kennis van burgerlijk en administratief recht. > U bent klantvriendelijk en behulpzaam. > U kunt zich snel wetten, reglementen en voorschriften eigen maken en u kunt ze juist interpreteren.


wetmatig berichten tweede oproep

STEFAN DEWICKERE

Het Gemeentebestuur van Affligem gaat over tot het inrichten van een examen voor de aanwerving van een

Nu krijgen de containerparken een correcte vergoeding voor de inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparaten.

Loon naar werk voor inzameling AEEA Sinds 19 juni 2009 worden de gemeenten en hun afvalintercommunales eindelijk correct vergoed voor de inzameling van AEEA op het containerpark. Dit is het gevolg van de nieuwe milieubeleidsovereenkomst afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die vanaf die dag in werking is getreden. De lokale besturen ontvangen van Recupel nu een vergoeding die gebaseerd is op het Ministerieel Besluit voor de vergoeding van de containerparken van 18 juli 2005. Die vergoeding is bijna drie keer hoger dan vroeger en sluit nauwer aan bij de realiteit. Voor de overslagactiviteiten kwam de VVSG tot een forfaitaire vergoeding. De afspraken werden geformaliseerd in een samenwerkingsakkoord tussen Recupel en de afvalintercommunales. liesbet.noe@vvsg.be

Modelreglementen gemeentelijk afvalbeheer geactualiseerd De modelreglementen uit 2005 voor het afvalbeheer door gemeenten verdienden een opfrissing. De VVSG en de Ovam actualiseerden de reglementen in samenspraak met de Administratie Binnenlandse Aangelegenheden. Volgende modelreglementen zijn geüpdatet: een model van politieverordening, een model van contantbelastingreglement en een model van forfaitair belastingreglement op het inzamelen en verwerken van afvalstoffen. Daarnaast zijn ook het model van belastingreglement op het ambtshalve opruimen van sluikstorten en de modelovereenkomst van de gemeente/intergemeentelijke vereniging met een erkende textielinzamelaar herbekeken. De belangrijkste nieuwigheid is de mogelijkheid voor de gemeente om gemeentelijke administratieve sancties op te leggen voor kleine vormen van openbare overlast. De modellen werden ook aangepast aan het nieuwe Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen.

De modelreglementen en hun bijbehorende toelichting zijn een handig instrument bij het opstellen van de gemeentelijke reglementen betreffende afvalbeheer en de financiering ervan. Zij houden rekening met de huidige keuzes van het afvalbeleid (de afvalverwerkingshiërarchie of het principe ‘de vervuiler betaalt’). De modelreglementen zijn aanbevelingen voor de gemeenten. De gemeenten bepalen uiteraard zelf hoe ze de afvalinzameling op hun grondgebied organiseren en financieren binnen het wettelijke kader. Toch strekt het tot aanbeveling de tarieven voor de contantbelasting ten minste tussen de gemeenten binnen het intergemeentelijke samenwerkingsverband af te stemmen. liesbet.noe@vvsg.be

De aangepaste modelreglementen en hun bijbehorende toelichting kunt u downloaden op www.ovam.be, knop afval, instrumenten, modelreglementen

Financieel beheerder (m/v) in voltijds statutair verband

Functie: U vervult de taken zoals omschreven in het Gemeentedecreet en de functiebeschrijving zoals bepaald door de gemeenteraadsbeslissing van 10 maart 2009. Vereisten: de Belgische nationaliteit hebben s een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor men solliciteert (wordt getoetst aan de hand van een uittreksel uit het strafregister) s de burgerlijke en politieke rechten genieten s medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen functie s voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurzaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 s in het bezit zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A en aantonen 60 uren publiek, administratief en/of burgerlijk recht gevolgd te hebben s slagen voor een selectieprocedure (competentieproef – gevalstudie – proef die het financieel-economisch inzicht van de kandidaten toetst en mondelinge proef ). Wij bieden: een uitdagende functie in een aangename werkomgeving s verloning in klasse 2 (6.001 tot 15.000 inwoners – brutojaarsalaris tussen min. 28.473 euro en max. 42.055 euro) s ruime opleidingsmogelijkheden s aantrekkelijke vakantieregeling, maaltijdcheques, fietspremie, hospitalisatieverzekering. Er wordt geen wervingsreserve aangelegd. Interesse ? Stuur Uw kandidatuur (sollicitatie mét uitgebreid cv, afschrift van Uw diploma evenals een afschrift uit het strafregister (model I)) aangetekend en ten laatste op woensdag 30 september 2009 naar het college van burgemeester en schepenen, Bellestraat 99, 1790 Affligem. Voor meer informatie kunt u terecht op de dienst Personeelszaken, Luc Van de Putte, T 053-64 72 23 of luc.vandeputte@affligem.be.

16 september 2009 LOKAAL 45


AGENDA

Brussel 22 september Hoe duurzaam is uw gemeente? Drie RESOC’s stellen de duurzaamheidscan voor lokale besturen voor. secretariaat@gentrondomgent.be of www.resoc-grg.be Gent 23 september Dag voor de gemeentebesturen op het Belgisch Wegencongres Congres over waterdoorlatende bestrating, het gemeentelijke beheer van IBA’s, de afkoppeling van hemelwater en de lange weg van planning naar de aanleg van rioleringen. www.vlario.be (activiteiten, studiedagen) Brussel 30 september Evaluatie lokale topambtenaren: een hefboom naar verandering Studiedag van de VLO en de VFG voor secretarissen en ontvangers. www.ontvangers.be, www.gemeentesecretaris.be Gent 30 september Partnerdag Ongekend talent!? In dit project getuigen allochtone Gentenaars over het behalen van hun diploma om jongeren ervan te overtuigen te investeren in een opleiding en werkgevers warm te maken voor de competenties van allochtonen. www.gsiw.be/latenttalent Brussel 1 en 12 oktober Taxi’s: basiscursus taxiwetgeving In deze basiscursus komen de begrippen en procedures aan bod net zoals de ondersteunende mogelijkheden van de Centaurusdatabank. www.vvsg.be (kalender)

NIX TrIljoen

46 LOKAAL 16 september 2009

Leuven 2 oktober Magisch Moment van het Vlaamse Platteland Samenkomst voor reflectie, vernieuwing en gedachte-uitwisseling over de innerlijke ruimte met een toelichting door gastspreker Gaston Remmers uit Amsterdam. www.aliasplatteland.be Schaarbeek 2 oktober Jeugdrecht & Jeugdhulp in balans Studiedag met een praktische kijk op recht en hulpverlening en over de kansen die het jeugdrecht en de jeugdhulp elkaar al of niet bieden. www.jeugdrecht.be Gent 3 oktober Ouders maken plannen?! Nitrox-studiedag over de betrokkenheid van ouders bij de opmaak van jeugdbeleidsplannen. www.steunpuntjeugd.be (kalender) Mechelen 6 oktober 10 jaar gemeentelijke administratieve sancties Studiedag over het heden, het verleden en de toekomst van GAS bij de aanpak van openbare overlast door steden en gemeenten. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 6 en 13 oktober Omgaan met media Vorming over professioneel omgaan met media en over adequaat reageren op onverwachte en/of ongeplande mediavragen. www.voce.khm.be Brussel 6 oktober, 27 oktober, 10 november en 1 december Lokaal flankerend onderwijsbeleid: hoe pak ik het aan? Seminarie voor medewerkers die met flankerend onderwijsbeleid bezig zijn of ermee van start gaan. www.vvsg.be (kalender)

Mechelen 8 en 22 oktober Heusden-Zolder 6 en 13 november CAF – Kwaliteitsmanagement in lokale besturen Opleiding over kwaliteitsbeleid aan de hand van het Common Assessment Framework (CAF), een organisatie-evaluatie-instrument voor de publieke sector. www.vvsg.be (kalender) Brussel 13 oktober Help, de helpreflex Vorming over de rol van lokale besturen in ontwikkelingssamenwerking en over het omgaan met vierde pijlerinitiatieven en solidariteitsacties. www.vvsg.be (kalender) Leuven 13 oktober Lokaal diversiteitsbeleid Studiedag over etnisch-culturele diversiteit en integratie voor lokale politieke mandatarissen, de leden van het managementteam van gemeente en OCMW en de korpschefs. www.vvsg.be (kalender) Leuven 14 oktober Lokaal diversiteitsbeleid Studiedag over etnisch-culturele diversiteit en integratie voor medewerkers van de gemeenten, OCMW’s en politiezones. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 23 oktober Dag van de jeugdbeweging Ontbijtacties met muziek, spelletjes, optredens en andere activiteiten rond het thema ‘verschillende hedendaagse manieren van omgaan met elkaar’. www.dagvandejeugdbeweging.be


Immo Line, nieuwe perspectieven

voor uw vastgoedpatrimonium

Innov

eren de o ploss i

ngen v

oor uw

v as t

goe dpr oje

cten

Voor een openbare instelling of een lokale overheid is vastgoed geen doel op zich maar een noodzakelijk middel voor de uitoefening van haar opdracht. Het vastgoedpatrimonium vereist een deskundig beheer en vaak aanzienlijke financiĂŤle middelen. Dexia Immo Line biedt u een aantal oplossingen op maat die u van deze zorgen bevrijdt. Of het nu gaat om rusthuizen, politiekantoren, brandweerkazernes, gemeentehuizen, culturele centra, met Dexia Immo Line wordt uw vastgoed optimaal beheerd en dit zowel voor nieuwe projecten als bestaande gebouwen. Voor meer informatie over Dexia Immo Line kunt u steeds contact opnemen met uw Public Banker.

PUBLIC FINANCE


Van de geknipte prins tot permanent relatieadvies. Je vindt het allemaal in de bib bij jou in de buurt. Meer weten? www.bibliotheek.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.