2009Lokaal15

Page 1

NR 15 VAN 1 oktober 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

du

n e w u o b Inspiratie uit urzaam

Antwerpen Anzegem, Booischot Ertvelde Frankfurt

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Freiburg Ieper Gent Harelbeke Kortrijk Kuurne Lanxmeer Lendelede Leuven Limburg Luxemburg Maldegem Mechelen Nijlen-Kessel Rotterdam Sint-Niklaas Tongerlo Vorselaar Westerlo Wevelgem Wezembeek-Oppem Zoerle-Parwijs Zwevegem



NR 15 VAN 1 oktober 2009

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

duurzaam

bouwen Inspiratie uit Antwerpen Anzegem, Booischot

INHOUD

LOKAAL NUMMER 15 VAN 1 OKTOber 2009

Ertvelde Frankfurt Ieper

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

Freiburg Gent Harelbeke Kortrijk Kuurne Lanxmeer Lendelede Leuven

14

Limburg Luxemburg Maldegem Mechelen Nijlen-Kessel Rotterdam Sint-Niklaas Tongerlo Vorselaar

Interview: Energiezuinig bouwen: meer ambitie, graag

Westerlo Wevelgem Wezembeek-Oppem Zoerle-Parwijs Zwevegem

BART LASUY

Het gloednieuwe natuureducatief centrum in het Gentse natuurreservaat de Bourgoyen is over de hele lijn duurzaam ontworpen en bedacht: de energie- en waterhuishouding, het schrijnwerk, de isolatie, de vloerbekleding en het meubilair. En het is heel toegankelijk, ook voor rolstoelpatiĂŤnten en slechtzienden.

Vlaanderen loopt achter op het vlak van duurzaamheid. Veel buitenlandse steden hebben tien jaar voorsprong. Daarom willen Indra Van Sande in Gent, Filip Lenders in Antwerpen en Ann Tack in West-Vlaanderen de lat veel hoger leggen.

5 Opinie: Integratie is meer dan inburgering

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

Lokale besturen & duurzaamheid

32 Het woonzorgcentrum als groen voorbeeld Het OCMW van Maldegem bewees met het woonzorgcentrum Warmhof dat het perfect mogelijk is ecologisch en duurzaam te bouwen binnen het bouwbudget.

42 Inspiratie uit het buitenland: Freiburg

Inspiratie uit het buitenland Vauban inspireert Praktijk in Rotterdam 1 Duurzame wijk Lanxmeer Passiefbouw is mee met moderne architectuur 54 Praktijk in Rotterdam 2 42 47 49 53

WETMATIG

57 Berichten, boekbesprekingen 62 Agenda & Triljoen

alex verhoeven

GF

16 Interview: Energiezuinig bouwen: meer ambitie, graag 20 Het is hier altijd lente Passiefbouw is pionierstijd ontgroeid 25 Praktijk in Limburg 26 Duurzame wijk komt eraan 30 Gent pioniert in duurzaam bouwen Duurzaam havengebouw en natuureducatief centrum 32 Maldegem: Het woonzorgcentrum als groen voorbeeld 34 Sint-Niklaas ziet het licht 36 Sociale woningen onder de kerktoren 38 Duurzaamheid en strijd tegen armoede gaan hand in hand

Op 25 jaar is Freiburg een voorbeeld van duurzaamheid geworden. Energie-, milieu- en klimaatsbeleidsplannen volgden elkaar op. De individuele woningen zijn duurzaam, maar ook de mobiliteit, de waterinrichting en de vele groene plekken die zorgen voor ontmoeting en spel.

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

3


G

HUISVESTIN

Modellen en tips voor de organisatie van tijdelijke huisvesting door het OCMW Geert De Bolle I Erna Poesmans

I Lut Verbeeck

NIEUW!

SOS HUISVESTING

Modellen en tips voor de organisatie van tijdelijke huisvesting door het OCMW Auteurs: Geert De Bolle (OCMW Kortrijk), Erna Poesmans (OCMW Hasselt), Lut Verbeeck (OCMW Puurs) Elk OCMW krijgt te maken met mensen die in woonnood verkeren. Het is dan ook een noodzaak om zich zo te organiseren dat men een antwoord kan bieden op acute vragen naar onderdak. Een mogelijk antwoord is het zelf organiseren van tijdelijke opvang – in deze publicatie ‘doorgangswoning’ genoemd. Terwijl de bewoners in een doorgangswoning verblijven, begeleidt het OCMW hen bij het zoeken naar een betere huisvestingssituatie. “SOS Huisvesting” is gebaseerd op de ervaringen van talrijke OCMW’s. In het eerste deel van de publicatie bekijken de auteurs op welke wijze tijdelijke opvang van mensen met acute woonproblemen door het OCMW kan georganiseerd worden: drie concrete deelmodellen en de bijbehorende keuzes worden voorgesteld. Het tweede deel richt zich tot de begeleiders van de bewoners. De auteurs bespreken het proces van intake tot toewijzing van de woning, de begeleiding tijdens de bewoning en de nazorg. Goedlopende projecten, concrete tips, verhalen van woonbegeleiders, maatschappelijk werkers en ondersteunende diensten krijgen een plaats in dit boek.

LOKALE BESTUREN EN WONEN Het handboek “Lokale Besturen en Wonen” informeert de lokale overheden over alle instrumenten die voorhanden zijn tot uitvoering van een ‘lokaal woonbeleid’. De helder geschreven en praktijkgerichte teksten zijn erop gericht de verantwoordelijken binnen het OCMW, het gemeentebestuur en de huisvestingsmaatschappij te helpen bij de uitvoering van hun ‘woonopdracht’. Het handboek bevat een cd-rom met modelovereenkomsten en modelformulieren. Daarnaast vindt u ook praktijkvoorbeelden en een verwijzing naar nuttige basiswerken en websites. Het handboek voor de OCMW-verantwoordelijke In “Lokale Besturen en Wonen” krijgt u een uitgebreide bespreking van de beschikbare instrumenten voor individuele ondersteuning van OCMWcliënten. Ook de wettelijke verplichtingen en mogelijkheden ten aanzien van daklozen en asielzoekers worden in dit handboek behandeld. Auteur is Lut Verbeeck, vakspecialist inzake ‘OCMW en wonen’. Het handboek voor de gemeentelijke verantwoordelijke Het handboek brengt u ook op een complete en overzichtelijke manier de gehele regelgeving inzake huisvesting en maakt de verbanden tussen huisvesting en andere beleidsterreinen duidelijk. Kortom, u vindt er alle informatie voor de organisatie van een lokaal woningbeleid. Auteur is Xavier Buijs, VVSG-stafmedewerker en specialist ‘Gemeente en wonen’. Het handboek voor de sociale huisvestingsmaatschappij “Lokale Besturen en Wonen” beschrijft ook de opdrachten en werking van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Naast deze praktijkgerichte informatie wordt dan ook aandacht besteed aan de samenwerkingsvormen met de lokale besturen en de deelname aan het ‘lokaal woonbeleid’. Auteurs zijn Marc Putman en Aline Lockefeer van de VVH.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel ........

ex. van SOS HUISVESTING, ISBN 9782509003287, prijs: 35 euro* (VVSG-leden), 39 euro* (niet-leden)

........ ex van LOKALE BESTUREN EN WONEN (4 ringmappen, incl. cd-rom)**, ISBN 9057180626, prijs: 109 euro* (VVSG-leden), 129 euro* (niet-leden) Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: .................................................................................................................................................

Datum en handtekening

Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief BTW en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31-12-2009. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. ** Het betreft hier een losbladig werk. De bijwerkingen worden automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijs: 0,46 euro/blz. (29 euro per cdupdate).Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


opinie Piet Van Schuylenbergh

Stefan Dewickere

Integratie is meer dan inburgering Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

H

et Vlaamse regeerakkoord besteedt veel aandacht aan inburgering. De onthaalbureaus worden verder geprofessionaliseerd, er wordt zwaar ingezet op het verbeteren van de kennis van het Nederlands voor nieuwkomers, ook de cursussen maatschappelijke oriëntatie worden bijgespijkerd. Prima, zonder kennis van het Nederlands kom je in Vlaanderen niet ver en een goed zicht op de organisatie van de samenleving is onontbeerlijk om deel te nemen aan die samenleving. Maar moet er ook niet wat meer aandacht zijn voor de integratie van etnisch-culturele minderheden? Dit delicater integratieverhaal dreigt op de achtergrond te verzeilen. Het gaat vaak niet over nieuwkomers maar over mensen die hier al jaren leven. Problemen van achterstelling en integratie zijn zeer scherp: meer dan de helft van alle mensen van Marokkaanse en Turkse origine in ons land leeft onder de armoedegrens. Schoolachterstand, gebrekkige huisvesting en werkloosheid zijn daarvan de oorzaak.

Door zo op inburgering te focussen dreigt het delicatere integratieverhaal op de achtergrond te verzeilen.

Het Vlaamse Parlement keurde daar over kort voor het einde van de vorige legislatuur een belangrijk decreet goed. Dit integratiedecreet kent ook een rol toe aan de lokale besturen. Omdat zij het dichtst bij de burger staan worden ze het meest met problemen van achterstelling geconfronteerd. Bovendien zijn lokale besturen actief op veel levensdomeinen. Een effectief lokaal etnisch-cultureel diversiteitsbeleid speelt zich af binnen de verschillende lokale beleidssectoren zoals wonen, werken, onderwijs, welzijn, cultuur en sport. Zo’n beleid is geen zaak van één ambtenaar of dienst en één schepen, maar van de hele gemeentelijke organisatie (gemeente en OCMW), zowel van de politici als van de personeelsleden. We hopen dan ook dat Vlaanderen de lokale besturen ondersteunt om de aandacht voor etnisch-culturele diversiteit structureel te verankeren. De VVSG heeft daar alvast haar steentje toe bijgedragen. Met financiële steun van de vorige Vlaamse minister van Inburgering Marino Keulen werkte ze een jaar lang aan het creëren van een politiek draagvlak bij de lokale besturen om de problemen betreffende etnischculturele diversiteit die zich lokaal voordoen aan te pakken. De twee studiedagen voor mandatarissen en medewerkers op 13 en 14 oktober vormen het sluitstuk van dit project. Ze vormen een mooi geheel met de pocket, de artikelenreeks in Lokaal, de bijdragen op onze website en de inventarisatie van vele goede lokale praktijken. Etnisch-culturele diversiteit een hogere plaats geven op de lokale politieke agenda doe je echter niet op één jaar tijd; dit vergt een doorgedreven inspanning van jaren. De VVSG heeft een aanbod, nu is het aan Vlaanderen. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke

Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

1 oktober 2009

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

5


KORT LOKAAL NIEUWS

Rondzendbrief legt richtlijnen voor politiebegroting 2010 op tijd vast Voor het eerst komt de rondzendbrief voor de politiebegroting aan voordat die begroting op de raad moet komen. Maar er is ook minder goed nieuws: de federale basistoelage voor de politiezones wordt volgend jaar niet geïndexeerd.

‘De politieraad vergadert ieder jaar in de maand oktober om te beraadslagen en te besluiten over de begroting van uitgaven en ontvangsten van de politiezone voor het volgende dienstjaar.’ Zo staat het in de wet op de geïntegreerde politie. De federale overheid heeft al enkele jaren de gewoonte om een rondzendbrief te maken met daarin een De zones reeks richtlijnen voor het opstellen van de zouden voor 2009 politiebegroting, zoals te veel federale dotatie de Vlaamse overheid dat ook doet voor de ontvangen hebben. gemeenten en OCMW’s. De voorbije jaren slaagde de federale overheid er niet in om deze richtlijnen klaar te hebben ruim vóór de begroting op de raad moet komen. De rondzendbrief kwam altijd pas eind november of begin december aan. Het goede nieuws is dat de ministeriële rondzendbrief dit jaar ruim op tijd is: hij verscheen al op 21 augustus 2009 in het Staatsblad.

Geen indexering van federale dotatie Minder goed nieuws bevat de rondzendbrief zelf. Zo kunnen we erin lezen dat de zones geen bijkomende federale toelage voor de indexering van de federale basistoelage 2009 zullen ontvangen. Eigenlijk komt het er volgens de rondzendbrief op neer dat de federale basistoelage voor politiezones in 2009 te hoog was. Met andere woorden, de zones zouden voor 2009 te veel federale dotatie ontvangen hebben. Dus een definitieve indexering komt er niet meer. Of de zones zullen moeten terugstorten, is voorlopig niet duidelijk. Dat de federale dotatie in 2009 te hoog was, lijkt ons hoogst onwaarschijnlijk: door de invloed van de inflatie stegen de loonkosten in 2009 met 2,49% ten opzichte van 2008. De globale federale dotatie voor de zones was in 2009 slechts 2,17% hoger dan in 2008. Dat is inderdaad minder dan de op basis van cijfers van het Planbureau verwachte stijging van de loonkosten tussen 2008

en 2009. Bovendien zal de federale basistoelage voor de zones in 2010 lager zijn dan die in 2009. Volgens het Planbureau zal de invloed van de inflatie op de loonkosten 0% zijn. Maar dan zouden de zones in 2010 minstens even veel dotatie moeten ontvangen als in 2009. Dit is niet zo. Volgens de cijfers bij de rondzendbrief zullen de zones in 2010 ongeveer 0,5 tot 1% minder ontvangen dan in 2009. Rekening houdend met het feit dat 85 tot 90% van de politie-uitgaven loonkosten zijn en dat er een verhoging van het vakantiegeld en de eindejaarpremie is, betekent dit dat een groter deel van de financiering van de zones door de gemeenten zal moeten worden gedragen. De VVSG zal dit voorleggen aan minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom. Koen Van Heddeghem ÎÎMinisteriële rondzendbrief PLP 46 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2010 ten behoeve van de politiezones van 12 augustus 2009, BS van 21 augustus 2009, Inforumnummer 240533

Schuilhuisjes De Lijn opgefrist

D

e Lijn vernieuwde onlangs haar aanbod gesubsidieerde halteaccommodatie. Het uiterlijk van de schuilhuisjes types A en B werd opgefrist zodat ze moderner ogen. Het schuilhuisje type C bestaat niet meer wegens de geringe vraag. Een belangrijke, milieuvriendelijke wijziging is dat elk schuilhuisje en elke overdekte fietsenstalling uitgerust is met zonnepanelen. Er is dus 6 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

geen aansluiting op het elektriciteitsnet meer nodig, en de gemeente krijgt ook geen elektriciteitsfactuur meer in de bus. Het nieuwe schuilhuisje type D, zonder of met smalle zijwanden, laat toe om ook aan halteplaatsen met een beperkte doorgangsbreedte een schuilplaats aan te bieden en zo het wachtcomfort van de reizigers te verhogen. Losstaande zitbanken zitten nu ook in het gamma. 1 oktober 2009

In de nieuwe productbrochure gesubsidieerde halteaccommodatie staat een overzicht van de gesubsidieerde halteinfrastructuur met uitleg over de bestelprocedure en de stappen tot de plaatsing. Leunbanken Maar als er weinig plaats is, is het in principe ook niet mogelijk om een zitbank te plaatsen. Om de wachtende reiziger toch enig comfort te bieden, zou een leunbank geplaatst kunnen worden. Deze neemt

weinig plaats in en biedt de wachtende reiziger de mogelijkheid te leunen. De leunbank is niet opgenomen in het standaardgamma van De Lijn. Maar als gemeenten voldoende interesse tonen, wil De Lijn dit verder onderzoeken. Als u denkt dat dit een zinvol aanbod zou zijn voor uw gemeente, laat dit dan zeker weten aan erik.mottar@delijn.be, T 015-44 08 65 Erwin Debruyne


PRINT & WEB

4,9

Met meer dan 15.000 ton goederen die op een jaar tijd via kringloopwinkels worden aangeboden voor hergebruik, halen de Antwerpen en Gent de hoogste absolute aantallen. De grote steden hebben ook veel meer inwoners die materiaal naar de kringloopwinkel kunnen brengen, daarom is het beter om het gewicht van de gebrachte goederen per inwoner te vergelijken. Het Vlaamse gemiddelde is 4,9 kg per inwoner. Gentenaars hergebruiken 7,1 kg en Sinjoren 4,2 kg. Inwoners van Duffel en Baarle-Hertog nemen meer dan 12 kg in hergebruik en die van Haacht meer dan 13. Absolute nummer ĂŠĂŠn in hergebruik zijn de inwoners van Schoten met meer dan 14 kg per inwoner. Meer informatie vindt u op www.lokalestatistieken.be.

Verkeersveiligheidsfonds 2009: onduidelijkheid troef

D

oor de gecoĂśrdineerde wet verkeersveiligheidsfonds van 16 juni 2008 wijzigde de federale overheid de principes van het verkeersveiligheidsfonds grondig. Vanaf 2008 zou het fonds uit twee luiken bestaan. Het eerste luik is een recurrent trekkingsrecht uit het fonds voor de politiezones en de federale politie. De zones ontvangen voortaan elk jaar het geĂŻndexeerde bedrag dat ze in 2007 ontvingen. Zo is er voor 2009 ongeveer 109 miljoen euro beschikbaar uit het verkeersveiligheidsfonds. Het was de bedoeling dat de zones hun bedrag (= het niet-geĂŻndexeerde bedrag van 2007, dit is ongeveer 12% meer dan in 2008) in twee schijven zouden ontvangen: in de loop van periode juli-augustus de eerste schijf en in januari 2010 een tweede schijf (met onder meer indexering). Maar tot op heden is het Ministerieel Besluit niet in het Staatsblad verschenen en hebben de zones nog geen

eerste schijf ontvangen. Het tweede luik van het fonds bestaat uit de bijkomende middelen (= wat er in jaar X meer in het fonds zit dan in 2007) van het verkeersveiligheidsfonds. Deze bijkomende middelen zouden vanaf het begrotingsjaar 2009 verdeeld worden onder de gewesten op basis van de lokalisering van de verkeersovertredingen. Na deze gewestelijke verdeling zou het bedrag onder de zones verdeeld worden op basis van een aantal criteria (categorie politiezone, daling aantal slachtoffers en aantal kilometer wegen). Een KB zou de verdere modaliteiten regelen. Maar ook hier stellen we vast dat er nog geen sprake is van KB dat dit wettelijk regelt. De vraag rijst of de zones deze bijkomende middelen zullen ontvangen. De VVSG zal dit aankaarten bij de minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom. Koen Van Heddeghem

Tot 1 november: innovatie in de socialprofitsector Al tien jaar motiveert Cera Award studenten industrieel en burgerlijk ingenieur en technische bachelors om een technisch-wetenschappelijk eindwerk of een ontwerpopdracht uit te voeren in een socialprofitorganisatie. Cera Award stelt daarenboven een budget ter beschikking om te investeren in uw project. Met een gefundeerde motivering maakt u zo nog meer kans op een concrete verwezenlijking van uw technologisch-wetenschappelijke droom. ĂŽĂŽwww.cera-award.be

Fietsenstallingen: goede praktijkvoorbeelden Met steun van de Vlaamse overheid ontwikkelde de Fietsersbond vzw de brochure Fietsenstallingen in Vlaanderen en Brussel – Goede praktijkvoorbeelden. Deze brochure is een wegwijzer voor alle betrokken overheidsbesturen en bedrijven die de theorie in de praktijk willen omzetten. Aan de hand van concrete voorbeelden uit Vlaanderen en Brussel wordt getoond hoe goede en diefstalveilige fietsenstallingen eruit kunnen zien. De brochure behandelt een aantal belangrijke aandachtspunten bij de plaatsing zoals het juiste type fietsenstalling, de afstand tussen de gestalde fietsen, de spreiding van de fietsenstallingen, overkapping en verlichting. De brochure kan worden gedownload via mobielvlaanderen.be en www.fietsersbond.be/publicaties/ goedepraktijken. Fietsenstallingen in Vlaanderen en Brussel: goede praktijkvoorbeelden, www.mobielvlaanderen.be

Vademecum veilige wegen en kruispunten De voorbije jaren werden gevaarlijke plaatsen op de gewestwegen op een grootschalige manier aangepakt; 800 weggedeelten, veelal kruispunten, werden hiervoor geselecteerd en grondig doorgelicht. Voor het overgrote gedeelte van deze punten bestaat er ook al een ontwerp van de geplande aanpassingswerken. Een deel daarvan is in uitvoering, heel wat punten werden al afgewerkt. Op basis van de leidraad die door experts in dit kader werd opgesteld, stelde het Agentschap Wegen en Verkeer een Vademecum Veilige Wegen en Kruispunten samen. Dit Vademecum is bedoeld als werkinstrument voor wegbeheerders ĂŠn ontwerpers, ook van niet-gewestwegen. Vademecum Veilige Wegen en Kruispunten, Agentschap Wegen en Verkeer, wegen.vlaanderen.be/vademecums

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

7


KORT LOKAAL NIEUWS

Gemeentelijke websites: een op zes blijft benedenmaats Van de 308 Vlaamse en 19 Brusselse gemeenten heeft Gent voor de derde keer op rij de beste website. Dat blijkt uit de eGov Monitor Lokale Besturen 2009 van Indigov.

beheren, we nog steeds naar het gemeenteloket moeten voor de meest simpele aanvragen.’

I

Nieuwe Indigov Award voor Zwijndrecht Voor de nieuwe Indigov Award stuurden een twintigtal gemeenten een project in. Hieruit werden drie laureaten geselecteerd. De deelnemers aan de Dag van de Lokale Website konden hun stem uitbrengen op een van de laureaten. Het Digitaal Sociaal Huis Zwijndrecht eindigde als winnaar vóór de online archiefdatabank van Oostende en het project dynamische kaarten van de intercommunale Leiedal. Het Digitaal Sociaal Huis Zwijndrecht is een website met wegwijsinformatie over het geheel van de sociale dienstverlening in de gemeente, zowel van de verschillende overheden als van de sociale organisaties. Het meest vernieuwend is de koppeling met de databank van de Rechtenverkenner van de Vlaamse overheid. Op deze manier maakt Zwijndrecht de eerste werkelijk volledige sociale productencatalogus. Door de eenvoud van deze koppeling ligt het Digitaal Sociaal Huis in het bereik van elke gemeente of OCMW.

n 2009 hebben de gemeentelijke websites in Vlaanderen opnieuw een stapje vooruit gezet, maar een grote groep blijft achterop hinken. Hoewel enkele kleinere gemeenten bewijzen dat ook zij over een goede website kunnen beschikken, leert deze jaarlijkse doorlichting dat het vooral grotere gemeenten zijn die goede websites aanbieden. De situatie voor een 50-tal kleine gemeenten en voor Vlamingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is stilaan dramatisch te noemen: al meerdere jaren scoren hun sites slecht tot zeer slecht zonder zicht op verandering. Indigov onderzoekt hoe de websites van de gemeenten scoren op indicatoren in verband met interactiviteit, kwaliteit van het informatieaanbod en de elektronische diensten, democratische mogelijkheden van de site en gebruiksvriendelijkheid. De antwoorden worden verwerkt in een gemeentelijke score. Zo wordt jaarlijks de evolutie gemeten en een rangorde opgesteld. Gent op kop In de top tien staan in volgorde: Gent, Sint-Niklaas, Meeuwen-Gruitrode, Bornem, Evergem, Leuven, Aalst, Lokeren en Beerse. Sterke stijgers zijn Sint-Niklaas, Lokeren en Evergem. De kloof tussen grote en kleine gemeenten neemt nog steeds af, maar veel te langzaam. Gemeenten zoals Zwijndrecht, MeeuwenGruitrode, Evergem of Beerse kunnen niet verdoezelen dat de meeste kleine

gemeenten het slecht tot zeer slecht doen online. Speciale vermeldingen gaan dit jaar wel naar de nieuwe websites van Herent en Kasterlee. Deze gemeenten bewijzen dat het roer kan worden omgegooid. Klassieke dienstverlening beter Gemeenten hebben in 2009 vooral geïnvesteerd in een verdere uitbouw van de informatie op hun websites. Er zijn weinig of geen evoluties inzake geïntegreerde elektronische dienstverlening. De digitale informatie over de dienstverlening wordt steeds beter, maar de verplaatsing naar het loket blijft onvermijdelijk. We staan dus beter geïnformeerd aan het loket. Jo Steyaert, directeur van Indigov, ziet het zo: ‘Websites moeten dringend interactiever worden en meer mogelijkheden bieden voor de burgers om diensten elektronisch af te handelen. Het kan niet zijn dat in een tijdperk waarin we onze belastingen elektronisch ingeven en via het internet reizen boeken en ons geld

Jan Van Alsenoy

Nog opmerkelijk • De kwaliteit van 54,9% van de gemeentelijke websites is eigenlijk niet of maar net voldoende. Van 22,3% is de toestand zelfs dramatisch. • Authenticatie via eID op gemeentelijke elektronische loketten stijgt van 31% naar 36%. • 65% van de gemeenten beschikt over een online meldingskaart. • In meer dan 50% van de gemeenten staat het bestuursakkoord online. • Steeds meer gemeenten gebruiken elektronische nieuwsbrieven (van 35% in 2007 naar 50% in 2009).

Tot 10 november Steun voor patiëntenparticipatie in gezondheidszorg en -beleid De Koning Boudewijnstichting geeft advies- en begeleidingsbeurzen aan projecten die de gezondheidszorg en het gezondheidsbeleid willen verbeteren via een verder doorgedreven patiëntenparticipatie. De oproep richt zich tot alle betrokkenen, maar vooral ook tot patiëntenverenigingen. Ook projecten van patiëntenverenigingen zonder participatie-ervaring komen in aanmerking voor een beurs. ÎÎwww.kbs-frb.be

8 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009


PRINT & WEB

STEFAN DEWICKERE

Watertoets: handleiding voor adviezen bij RUP’s en BPA’s

Vanuit de IBO, het nest, vertrekken de kinderen naar hun respectievelijke buitenschoolse activiteiten.

Buitenschoolse opvang denkt vooruit Binnen Kind & Gezin werd een denktank buitenschoolse kinderopvang opgericht om een langetermijnvisie te ontwikkelen. De eerste visietekst spreekt van een opvangnetwerk met een nest- en webfunctie.

D

e vraag naar buitenschoolse kinderopvang blijft stijgen en steeds meer ouders willen een plaatsje in een erkend IBO, maar het aanbod is beperkt. Om de overbezetting tegen te gaan, voeren IBO’s systemen van voorinschrijving in of verleggen ze de opvang weer naar de school. De noodzakelijke fundamentele uitbreiding van het aantal erkende en gesubsidieerde IBO-plaatsen zou de Vlaamse Gemeenschap handenvol geld kosten en zit er dus niet onmiddellijk in. De denktank van Kind & Gezin ziet in haar langetermijnvisie de buitenschoolse opvang zich ontwikkelen tot een opvangnetwerk met een nest- en webfunctie. Nest- en webfunctie De nestfunctie garandeert een veilige en geborgen omgeving waar kinderen zich thuis voelen en (zelf)vertrouwen vinden. Het nest biedt jonge kinderen activiteiten aan en werkt daarvoor waar mogelijk samen met externe partners. Voor oudere kinderen is het nest een sterke uitvalsbasis van waaruit zij ‘vertrekken’ naar een activiteitenaanbod georganiseerd binnen het web. De nestfunctie van het opvangnetwerk zit verankerd in de formele buitenschoolse opvang en de scholen. De webfunctie staat voor een gevarieerd keuzeaanbod van vrijetijdsactiviteiten voor kinderen, in samenwerking met externe partners uit de buurt. Voor jongere kinderen

kan het nest partnerorganisaties uitnodigen om activiteiten in het nest te organiseren. Lokaal bestuur is regisseur De denktank ziet het lokale bestuur als regisseur van het opvangnetwerk. Van de Vlaamse Gemeenschap zou er een financiering komen van de nestfunctie (de werkings- en personeelskosten) en van de webfunctie via het lokale bestuur voor de coĂśrdinatie van het opvangnetwerk (personeel) en het ontwikkelen van nieuwe initiatieven om tegemoet te komen aan hiaten in de webfunctie (geplafonneerde projectsubsidie). In het Vlaamse regeerakkoord 2009-2014 lezen we over buitenschoolse kinderopvang: ‘We reorganiseren de opvang en vrijetijdsmogelijkheden van schoolgaande kinderen voor en na de schooluren en op vakantiedagen in nauw overleg met die partners voor wie dit een gezamenlijke opdracht is: scholen, gemeenten, jeugdwerk, speelpleinwerking, sport, sociaal-cultureel werk en welzijn. Het lokale bestuur voert de regie voor de verdere uitbouw en coĂśrdinatie van deze kwaliteitsvolle opvang.’ Dit lijkt in ieder geval voort te bouwen op de visie uit de tekst van de Denktank BKO. Ann Lobijn ĂŽĂŽMeer lezen: zie werktekst denktank BKO op www.vvsg.be

Ook bij ruimtelijke uitvoeringsplannen en bijzondere plannen van aanleg moet een watertoets de effecten van het plan op het watersysteem toetsen. De CoĂśrdinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) werkte een handleiding voor de adviesverleners uit. Daarin wordt ingegaan op de regelgeving over ruimtelijke uitvoeringsplannen en de watertoets. De handleiding besteedt veel aandacht aan de manier waarop de effecten op het watersysteem kunnen worden nagegaan, en geeft tips bij het adviseren. De CIW verstuurde de handleiding naar alle adviesinstanties, waaronder de gemeenten. Zij kan ook worden gedownload via www.watertoets.be, of gratis bijbesteld bij de CIW. De watertoets bij ruimtelijke plannen, CoĂśrdinatiecommissie Integraal Waterbeleid, www.watertoets.be

De onteigeningsvergoeding: positie van derden Een belangrijk deel van de geschillen bij een onteigening betreft de omvang van de onteigeningsvergoeding. Het Centrum voor Recht, Onteigening en Waardering (CROW) behandelt in dit nieuwe boek specifiek de positie van derden ten aanzien van de onteigeningsvergoeding. Diverse deskundigen besteden er onder meer aandacht aan de benadering van de fiscus, de impact van het fiscaal recht op het bepalen van de onteigeningsvergoeding, de verhouding van het arbeidsrecht tot het onteigeningsrecht, het lot van zakelijke en persoonlijke gebruiksrechten bij onteigening, en de invloed van hypotheken, de rangregeling en de samenloop bij een onteigening. Een fictieve casus vormt ten slotte een concreet en uitgebreid voorbeeld van de berekening van een onteigeningsvergoeding in de praktijk. R. Palmans, V. Sagaert (eds.), De onteigeningsvergoeding – De positie van derden bij onteigening, Intersentia, AntwerpenOxford, 52 euro LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

9


Van droommannen tot vrouwendromen. Je vindt het allemaal in de bib bij jou in de buurt. Meer weten? www.bibliotheek.be


KORT LOKAAL NIEUWS

PRINT & WEB

Toegankelijke geestelijke gezondheidszorg: maandelijkse zitdag in sociaal huis Herzele

Monumenten met een hart

Zaterdag 10 oktober is het werelddag van de geestelijke gezondheid. Het geestelijke welzijn van inwoners is ook een bezorgdheid van lokale besturen. Maar niet elke gemeente beschikt over een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ). Met de komst van het sociaal huis nam het OCMW-bestuur van Herzele het initiatief om een maandelijkse zitdag van een psycholoog van het CGGZ Zuid-Oost-Vlaanderen in Herzele te organiseren.

‘Het idee van een lokale zitdag in Herzele is niet nieuw,’ zegt Marianne Van der Biest, afdelingshoofd Sociale zaken van het OCMW. ‘Enkele jaren terug was er al zo’n samenwerking met het antennepunt van Lede van het CGGZ en het CAW van Aalst. Die samenwerking verwaterde en werd stopgezet.’ Met de komst van een nieuwe antenne in Zottegem van CGGZ Zuid-Oost-Vlaanderen en het eigen sociaal huis in Herzele werd het idee van de zitdag opnieuw opgenomen. En dat is goed, want de maatschappelijk werkers ondervinden vaak dat cliĂŤnten hulp nodig hebben die zij zelf niet kunnen bieden. ‘De maandelijkse zitdag geeft deze cliĂŤnten een kans om met een psycholoog van het CGGZ in Zottegem te spreken. Het sociaal huis is een tussenstap voor mensen waarvoor het CGGZ niet laagdrempelig genoeg is. Ook al ligt Zottegem maar acht kilometer van Herzele, de stap om een afspraak te maken met het CGGZ is voor veel OCMWcliĂŤnten letterlijk te ver uit hun vertrouwde omgeving. Doordat de afspraak in de vertrouwde omgeving gebeurt, is de drempel bovendien veel minder hoog.’ Tijdens een zitdag ontvangt de psycholoog een zestal cliĂŤnten. De maatschappelijk werkers maken vooraf een sociaal verslag op zodat de psycholoog voorkennis heeft.

Dit vergemakkelijkt het eerste gesprek. Als de OCMW-cliĂŤnten dit willen, kunnen ze de sessie volgen in gezelschap van hun vertrouwde maatschappelijk werker. Deze samenwerking draagt ook bij tot een betere dienstverlening aan de cliĂŤnt. Op de zitdag maakt de psycholoog ook tijd vrij voor de maatschappelijk werkers. De psycholoog kan een onderliggende psychologische problematiek van de OCMW-cliĂŤnt duiden waardoor de maatschappelijk werker deze beter begrijpt en zo beter kan begeleiden. Ook voor de psycholoog is de samenwerking een pluspunt. Want de maatschappelijk werker beschikt meestal over veel achtergrondinformatie. De zitdagen zijn een groot succes. Het OCMW hoopt ze ook te kunnen uitbreiden. Het is niet de bedoeling dat alle cliĂŤnten blijvend langskomen in het sociaal huis. Zodra het mogelijk is zal de cliĂŤnt verder worden begeleid in het antennepunt Zottegem. Mobiliteitsproblemen of andere drempels worden door de maatschappelijk werkers samen met de psycholoog bekeken. Sabine Van Cauwenberge ĂŽĂŽOCMW Herzele, afdelingshoofd Sociale Zaken, marianne.vanderbiest@publilink.be of T 053-60 33 05

Naar de film tegen mensenhandel

N

aar aanleiding van de Europese Anti-Trafficking Day op 16 oktober organiseren de federale politie, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding en de drie gespecialiseerde centra voor de opvang van slachtoffers van mensenhandel PAG-ASA, Payoke en SĂźrya een filmnamiddag voor professionals die betrokken zijn bij de strijd tegen mensenhandel. Dit gratis evenement vindt plaats in Kinepolis Brussel op 16 oktober om 14 uur. Het initiatief richt zich tot professionals uit verschillende sectoren (sociale sector, politie, inspectie en justitie) die belangrijk zijn in de strijd tegen de mensenhandel. De film gaat over economische uitbuiting, een fenomeen dat niet altijd even gemakkelijk te onderkennen valt. Fabienne Crauwels

Naar aanleiding van de 21ste editie van de Open Monumentendag verscheen bij het Davidsfonds de uitgave Monumenten met een hart: De 7 werken van barmhartigheid. Dit kijkboek belicht monumenten en plekken in Vlaanderen waar ‘zorg’ doorheen de geschiedenis centraal heeft gestaan. De teksten van Patrick De Rynck volgen thematisch de zeven werken van barmhartigheid, en zijn rijkelijk geĂŻllustreerd met zowel unieke historische foto’s als nieuw werk van monumentenfotograaf Stefan Dewickere. P. De Rynck (red.), Monumenten met een hart: De 7 werken van barmhartigheid, Davidsfonds Uitgeverij, Leuven, 29,95 euro

Themawetboek Bodem 2009 Het themawetboek ‘bodem’ van Larcier werd recent geactualiseerd naar aanleiding van het op 1 juni 2008 in werking getreden bodemdecreet en Vlarebo, alsook in het licht van de uitgebreide bodemgerelateerde rechtspraak, die binnen het nieuwe normenkader nog steeds relevant is. Het uitvoerige overzicht van de huidige stand van de bodemregelgeving werd bijgewerkt tot 1 mei 2009. Het boek bevat wetshistorieken, interne kruisverwijzingen, annotaties, rechtspraakcommentaren en zelfs verwijzingen naar louter administratieve beslissingen op het niveau van de Ovam of de Vlaamse regering (bijvoorbeeld over de vrijstelling van de saneringsplicht). Als dusdanig vormt het een nuttig en gemakkelijk te raadplegen werkinstrument voor notarissen, vastgoedmakelaars, boekhouders, bodemdeskundigen, experts in onroerende goederen, bedrijfsjuristen, bedrijfsrevisoren, ambtenaren, curatoren, magistraten en advocaten.

ĂŽĂŽVoor meer informatie over Anti-Trafficking Day en het programma, surf naar www.antitraffickingday.be. Via deze website kunt u zich ook inschrijven.

P. De Smedt, I. Larmuseau, T. Malfait, S. Vandamme (red.), Bodem: Vlarebo e.a. 2009, Larcier Themawetboeken, uitgeverij Larcier, Gent, 58 euro

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 11


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Wij moeten stoppen met ander-

mans bevoegdheden te betalen. (…) Vandaag financieren we bijvoorbeeld een stuk van de kinderopvang met federaal geld. (…) Hetzelfde met het stedelijke beleid. Ze moeten me vanuit de regio’s maar eens uitleggen waarom wij centen moeten geven aan zaken waarvoor we niet bevoegd zijn. Federaal vicepremier Steven Vanackere (CD&V) – De Morgen 8/9

“ We moeten in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest naar gemengde lijsten van Franstaligen, Vlamingen, Marokkanen en ga zo maar door, met een gezamenlijk stadsproject. FDF-voorzitter Olivier Maingain – Knack 9/9

“ Wie erin slaagt om een vraag

over een tunnelalternatief van het stemformulier te houden, slaagt er immers ook in om de indruk te wekken dat er geen alternatief voorhanden is. De leugen zit dan al half in de vraagstelling ingebakken. Manu Claeys en Peter Verhaeghe van actiegroep Straten-generaal over het Oosterweelreferendum – De Standaard 8/9

“ In Zweden is de volledige kin-

deropvang gesubsidieerd. De gemeenten krijgen er middelen van de centrale overheid, en moeten in ruil daarvoor voor alle kinderen die dat vragen in opvang kunnen voorzien. Voor kinderen vanaf één jaar is kinderopvang er zelfs een juridisch recht. We moeten dat Zweedse model vroeg of laat evenaren. Michel Vandenbroeck, voorzitter van het Expertisecentrum voor opvoeding en kinderopvang – Knack 2/9

“ Designarchitectuur is een virus

dat iedereen lijkt te hebben besmet. Een architect moet de moed hebben om bescheiden te blijven. Hij hoeft geen grote hoeveelheden testosteron te produceren. De stadsarchitect van Firenze heeft me ooit gezegd dat architectuur niet dient om gefotografeerd te worden, maar om in te leven. Limburgs toparchitect Alfredo De Gregorio – De Standaard 7/9

12 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

Innovatief en stil laden en lossen tijdens Laden en lossen maakt lawaai. Daarom mag het in veel steden alleen overdag. In Nederland werd al veel onderzoek verricht naar het gebruik van stille technologieën bij het laden en lossen. Flanders Logistics en het Vlaams Steunpunt Goederenstromen van de Universiteit Antwerpen willen in samenwerking met de VVSG proefprojecten opzetten waarbij gebruik wordt gemaakt van die stille technologieën bij laad- en losoperaties in stedelijke centra.

I

n Nederland werd het PIEK-certif icaat ingevoerd voor stille distributeurs. PIEK-gecertificeerd materiaal is stiller dan 60 (soms 65) dB(A). Nederlandse distributiebedrijven die dergelijk materieel gebruiken, krijgen een certificaat. In samenspraak met de gemeenten en buurtbewoners kunnen die bedrijven ook buiten de geldende venstertijden leveren aan winkels en supermarkten. De sociale, economische en ecologische voordelen zijn duidelijk. Door de inzet van de nieuwe technologieën (stille motoren, geluidsdempende materialen voor laadkleppen en loskades) daalt de geluidshinder

aanzienlijk. Het vroeger of later bevoorraden leidt tot minder verkeersdruk tijdens de piekuren (met ook minder last van dubbelparkeren), wat onmiddellijk resulteert in een veel lagere uitstoot van uitlaatgassen. De Nederlandse proefprojecten toonden een daling van het aantal dodehoekongevallen. Tot slot is er ook de economische winst: niet alleen de distributiebedrijven winnen bij minder fileleed en een betere toegankelijkheid, ook de lokale besturen winnen bij meer ademruimte voor hun lokale economie. Intussen werken onder meer Engeland, Duitsland,

Spanje en Zweden aan een gelijkaardig PIEK-certificaat. Op termijn ligt één Europees certificaat voor stille leveringen binnen bereik. Doordat de stille technologieën al bestaan, kan Vlaanderen ze versneld invoeren via het Flanders Logistics actieplan. Flanders Logistics roept daarom Vlaamse steden en gemeenten op deel te nemen aan dit proefprogramma, dat uitgevoerd zal worden in samenwerking met de VVSG, Fedis (de belangenorganisatie voor de distributiesector) en Colruyt en Delhaize. Tijdens de testfase zullen deze twee distributeurs een aantal vestigingsplaatsen

Zoersel start met Onze TV Vanaf 4 oktober starten het bestuur en de inwoners van de gemeente Zoersel met hun eigen interactieve televisiekanaal Onze TV Zoersel. Van video’s over wat er zich achter de muren van het gemeentehuis afspeelt, tot een uitnodiging voor het plaatselijke scoutsrestaurant. Het kan allemaal. Initiatiefnemer MediaCiti lanceert met zijn partners Telenet en de VVSG hiermee een uniek project voor lokale televisie in Vlaanderen.

D

eze zender is te bekijken door iedereen die een abonnement heeft op Telenet Digital TV. Onze TV-Zoersel brengt niet alleen nieuws van het bestuur maar ook filmpjes over het verenigingsleven, cultuur, evenementen, sport, wijkwerking. Deze fimpjes worden door de inwoners van Zoersel opgenomen. Dat is eenvoudig: wie een filmpje heeft geschoten, laadt het op via een website. Kijken kan door op het nieuwe Vlaamse kanaal Onze TV op de rode knop te drukken.

Burgemeester Katrien Schryvers is trots dat Zoersel als eerste een hyperlokale zender begint: ‘Dat komt de samenhang van onze gemeente, van onze lokale samenleving ten goede. Mensen weten dankzij het tv-kanaal wat er gebeurt in de buurt, wie hun dorpsgenoten zijn en waar ze mee bezig zijn.’ De burgemeester is om nog een andere reden blij met Onze TV. ‘Voor ons is het een ideaal communicatiemiddel. We kunnen zelf filmpjes draaien over een brede waaier aan onderwerpen. Hoe mensen bijvoorbeeld een vergunning moeten aanvragen.


JOHAN ACKAERT column

de dagrand beleveren met gebruik van de stille technologieën. Tegelijkertijd worden uitgebreid metingen verricht om de sociale, economische en ecologische winst te meten. De deelnemende lokale besturen staan samen met de distributeurs en Flanders Logistics in voor de keuze van de testzones, de communicatie met de buurtbewoners en het overleg bij eventuele klachten. Voor deze flankerende maatregelen kan een beroep gedaan worden op het subsidieprogramma van de Samenwerkingsovereenkomst van de Vlaamse overheid (via een project onder het thema Hinder). Er wordt geen directe financiële inbreng verwacht van de gemeente. Bart Palmaers ÎÎLokale besturen die zich willen engageren, kunnen zich tot 31 oktober inschrijven via www.ua.ac.be/piekcolruyt. Meer informatie op T 02-211 55 66, bij bart.palmaers@vvsg.be.

We kunnen ook nieuwe maatregelen en initiatieven tonen.’ Onze TV Zoersel is een pilootproject van MediaCiti, dat in heel Vlaanderen hyperlokale televisiestations op poten wil zetten en daarover volop onderhandelt met Vlaamse gemeenten. Telenet en de VVSG zijn partners. Jan Van Alsenoy

De beperkte duurzaamheid van de pacificatiepolitiek Hopelijk was het enkel een ongelukkig toeval dat uitgerekend op 11 september het doek over de hoofddoek viel in een aanzienlijk deel van ons onderwijssysteem. Formeel begon het verhaal als een wanhopige poging van een Antwerpse directie om toenemende gecrispeerde verhoudingen in haar school te pacificeren. In werkelijkheid had het veel meer weg van een paniekreactie om vooral de gevolgen van de verkleuring van de leerlingenpopulatie in te perken. Politieke sturing (het bindend toebedelen van waarden aan een samenleving, zoals de Amerikaanse politicoloog Easton het omschrijft) moet het in het onderwijsbeleid vaak afleggen tegen zuivere marktsturing. Een zwart etiket weegt dan als een concurrentieel nadeel op de rekruteringsstrategie van een school. Zo simpel is het, alle welwillende sympathiebetuigingen aan de multiculturele samenleving en diversiteit in het officiële onderwijsdiscours en dito platforms ten spijt. En wie onze steden bekijkt als belangrijke hefbomen voor maatschappelijke integratie en participatie is meteen ook een illusie armer. Het enige beleidsveld dat de stad Antwerpen in deze controverse nog kon betreden was dat van de ordehandhaving. Geen gewoon begin van het schooljaar dus. Discussies over kleurende scholen vervingen in huiskamers traditionele debatstof over de prijs van de door de leraar plastische opvoeding opgedrongen plakkaatverf bij de plaatselijke drogist. Neen, met vereende krachten graven we opnieuw de levensbeschouwelijke strijdbijl van het onderwijsbeleid op. De fifties are back: het hoofddoekdebat beamt ons terug naar het heetst van de onzalige Schoolstrijd in de tweede helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw waarbij eenvoudige slogans als het ‘opdringen van een geloof’, ‘de scheiding van Kerk en Staat’ uit kelders en zolders worden

gehaald. En nog meer: wie een hoofddoek draagt, verwerpt de westerse democratie en waarden! Zelfs de Koude Oorlogsretoriek, opnieuw uit de jaren vijftig, lijkt scribenten nog altijd even succesvol te inspireren. Tegen het einde van de jaren vijftig groeide wel het inzicht dat de levensbeschouwelijke polarisatie heilloos was, zeker in het licht van andere (sociale en economische) uitdagingen. Op relatief korte termijn slaagden de rivaliserende politieke elites er toen in die levensbeschouwelijke strijdbijl opnieuw te begraven onder een zware zerksteen in de vorm van het Schoolpact. Net op tijd zagen ze in dat bij maatschappelijk sterk verdelende politieke thema’s de meerderheid/minderheid-confrontatielogica uitzichtloos is. De compromissen in de canapés kregen bijgevolg de voorkeur boven de mobilisatie op straat. Vandaar dat ook vandaag pleidooien opgaan om basisprincipes uit het Schoolpact te kopiëren om de spanningen over het onderwijs in een multiculturele context af te zwakken, lees: geef moslims hun eigen schoolnet en de problemen zijn van de baan. Maar hoe duurzaam en bruikbaar is de pacificatietoolbox van toen vandaag? De kemphanen toen waren qua numerieke getalsterkte aan elkaar gewaagd, beschikten over meer dan voldoende mobilisatiekanalen, konden op een zeer trouwe en volgzame achterban rekenen maar kenden elkaar ook zeer goed. Waardoor men elkaar op de weg naar het compromis finaal vond. Juist in de nieuwe schoolkwestie is aan die voorwaarden niet voldaan en valt men bijgevolg terug op ‘wij’ versus ‘zij’. Maar misschien opent het hoofddoekenconflict wel het doek voor het achterliggende verhaal over ongelijke toegang tot politieke macht, economische en sociale voorzieningen en finaal onderwijsparticipatie. I

ÎÎ bjorn.boon@mediaciti.be

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 13


www.citroen.be

EEN GEDEELDE PASSIE, AL GENERATIES LANG

Er is al een Citroën Berlingo 1.6i 16v 90 kort voor

9.300€

CITROËN NEMO Er is al een Citroën Nemo bestelwagen 1.4i voor

7.230€ zbtw(1)

Recyclagepremie van 700€ zbtw inbegrepen.(2)

Recyclagepremie van 700€ zbtw inbegrepen.(2)

2009 CITROËN NEMO

CITROËN BERLINGO FIRST

CITROËN JUMPY

CITROËN JUMPER

Er is al een Citroën Berlingo First 1.4i 600 kg voor

Er is al een Citroën Jumpy gesloten bestelwagen L1H1 1.6 HDi 16v 90 1000 kg voor

Er is al een Citroën Jumper Easy One 30 L1H1 2.2 HDi 100 voor

7.075€ zbtw(1)

13.470€ zbtw(1)

14.830€ zbtw(1)

Recyclagepremie van 700€ zbtw inbegrepen.(2)

Recyclagepremie van 900€ zbtw inbegrepen.(2)

Recyclagepremie van 900€ zbtw inbegrepen.(2)

“De aanbiedingen (1) en (2) zijn onder voorwaarden en geldig in september 2009. Meer informatie op www.citroen.be”

IN SEPTEMBER, HISTORISCHE CONDITIES OP ALLE BEDRIJFSVOERTUIGEN

Y

F

Y


Lokale besturen en duurzaam bouwen

Duurzaam bouwen is mens- en milieuvriendelijk bouwen. Er is aandacht voor energie, water, bouwmaterialen, afval, beperkt ruimtegebruik, zachte mobiliteit en integratie in de omgeving. Het doel is een draagbare investeringskost, een lage maandelijkse huur en dito kosten. En werk- of wooncomfort: een lekkere temperatuur, verse lucht, geen lawaaihinder, plaatsen voor ontmoeting en spel. Een plek voor jong en oud, mobiel of minder mobiel, single of groot gezin. De toekomstige bewoners hebben inspraak bij de invulling en staan open voor nieuwe woonvormen. Duurzaamheid is een ander woord voor kwaliteit, maar dan kwaliteit met een nieuwe, bredere draagwijdte. Duurzaam betekent aandacht voor de lange termijn. Uiteraard door een gebouw dat lang en met al zijn kwaliteiten kan blijven staan. Lokaal richt zich in dit themanummer vooral op ecologische duurzaamheid in engere zin, maar we kijken geregeld toch ook net wat verder, naar die economische haalbaarheid en de sociale meerwaarden. We hebben niet de pretentie alle goede of interessante voorbeelden in Vlaanderen te hebben verzameld, wel een bloemlezing van bijzonder in het oog springende projecten. Reacties zijn welkom bij alex.verhoeven@vvsg.be


STEFAN DEWICKERE

16 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009


duurzaamheid INterview Ann Tack, Indra Van Sande en Filip Lenders

Energiezuinig bouwen: meer ambitie, graag Vlaanderen hinkt achterop als het gaat over energiezuinig en bij uitbreiding over duurzaam bouwen. Indra Van Sande, Ann Tack en Filip Lenders houden een warm pleidooi voor meer ambitie. ‘Als we de lat niet hoger leggen, zijn de woningen die we nu verbouwen en bouwen over tien jaar al totaal voorbijgestreefd op het vlak van energieprestatie.’ Bart Van Moerkerke

A

nn Tack is coördinator van de cel Milieu en Natuur van de West-Vlaamse Intercommunale. De wvi bereidt momenteel de ontwikkeling van de duurzame wijk Oostsector in Ieper voor (zie Lokaal 13, 1 september 2009). Indra Van Sande is bij de milieudienst van de stad Gent verantwoordelijk voor alles wat met duurzaam bouwen en energie te maken heeft. Filip Lenders stuurt het vorig jaar opgerichte Energie- en Milieuagentschap van de stad Antwerpen aan. De wvi begint met een duurzame wijk, de steden Gent en Antwerpen richtten de afgelopen jaren energieagentschappen op. Betekent dit dat het werken rond energie en duurzaamheid nog maar pas begint? Filip Lenders: ‘Heel veel gemeenten hebben al lang premies voor isolatie, hernieuwbare energie, zonneboilers. Nu komen we in een fase waar we alles meer gestructureerd aanpakken met het uitwerken van criteria, het opzetten van proefprojecten en experimenten. Energie wordt ook breder ingebed in de algemene dynamiek van duurzaam bouwen.’ Indra Van Sande: ‘In Gent is dezelfde beweging aan de gang. We begeleiden kandidaat-verbouwers en -bouwers van het begin tot het eind: van het sensibiliseren om duurzaamheid mee te nemen Indra Van Sande, Filip Lenders en Ann Tack: ‘De Vlaamse overheid legt voor nieuwbouw vanaf 2010 een maximaal energiepeil van E80 op. Nu is het tijd om gemeenten die verder willen gaan, een stuk vrij te laten.’

over bouwadvies tot het begeleiden bij het bouwen zelf. En daar koppelen we dan een hele hoop stimuli aan vast. Bijzondere aandacht gaat naar de sociale doelgroep. Hoe kunnen we mensen die het financieel moeilijk hebben zo ver krijgen dat ze de stap zetten?’ Ann Tack: ‘De laatste jaren zie je bij de wvi een sterk verhoogde aandacht voor duurzaamheid. Wij werken altijd in opdracht van een gemeente. En dan merk je toch dat veel lokale besturen duurzaamheid nog altijd vertalen in termen van energiemaatregelen. De andere aspecten van duurzaamheid vinden moeilijker ingang. Het zal een proces van vele jaren zijn om dat te keren. Maar het kan wel. Ieper bijvoorbeeld wist ook niet precies wat duurzaamheid inhoudt toen het ons aansprak voor het project Oostsector. We hebben meer dan een jaar gepraat om een ambitienota op te stellen waarin duurzaamheid in al zijn facetten is meegenomen. We hebben er ook een Europees project “Future Cities” aan gekoppeld, dat helpt om de partners over de streep te trekken. Nu gaat Ieper op alle vlakken met ons mee. En wij gebruiken de plannen van Oostsector natuurlijk om andere gemeenten over de brug te halen.’ Hoe komt het dat gemeenten en burgers zozeer de focus leggen op energie? Indra Van Sande: ‘Energie is makkelijk omdat er een directe link is naar het financiële. Dat aspect opent deuren, je hebt geen ecologische motivatie nodig om het te verkopen. Ook Vlaamse en 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 17


duurzaamheid INterview Ann Tack, Indra Van Sande en Filip Lenders

federale initiatieven leggen de nadruk op water en energie. Een thema als duurzame materialen ligt veel moeilijker. Maar we proberen energie altijd te gebruiken als opstap naar ecologie en duurzaamheid in al zijn facetten.’ Filip Lenders: ‘Een gemeente kan natuurlijk accenten leggen. Wij proberen het verschil te maken met premies. We zetten bijvoorbeeld sterk in op dakisolatie. Met onze thermografische foto van de stad waarop je ziet in welke mate warmte uit een huis ontsnapt, gaan we naar alle wijken met het hele pakket: premies, subsidies, fiscale aftrek, scannings, advies van onze ecohuisdokter. En we geven een extra premie als mensen natuurlijke materialen gebruiken voor de isolatie, zoals cellulose. In het voorjaar hebben we een gezamenlijke aankoop georganiseerd voor dakisolatie. De interesse was groot. We hebben aannemers aangeschreven en de offertes voorgelegd aan de groep. Uiteindelijk kozen de mensen voor de natuurlijke materialen.’

moet je samen bekijken. Je kunt perfect een E-norm halen als je in een slecht geïsoleerd huis voldoende bronnen voor hernieuwbare energie installeert. Dat is niet logisch.’ Ann Tack: ‘Lang niet iedereen weet dat. Het idee leeft heel sterk dat je goed bezig bent als je zonnepanelen plaatst. Ook de bestaande subsidies geven dat signaal.’ Filip Lenders: ‘De twee moeten samen opgaan: goede isolatie en hernieuwbare energie. De toekomst is aan de hernieuwbare energie maar een eerste voorwaarde om die te installeren, is de structuur van het gebouw aanpakken.’ Ann Tack: ‘Je mag ook niet onderschatten dat de meeste mensen geen kaas gegeten hebben van al die waarden en termen. Je merkt op informatieavonden hoe zaken door elkaar worden gehaald. Daarom zullen wij in het najaar voor het project Oostsector een grote communicatiecampagne opstarten voor de hele bevolking van Ieper en omstreken.’

STEFAN DEWICKERE

Indra Van Sande: ‘Voor stadsontwikkelingsprojecten hebben we een duurzaamheidsmeter opgesteld die de vier pijlers omvat: bestuurlijke, Hoe staat het met duurzaamheid in de sociale sociale, economische en ecologische duurzaamwoningbouw? heid. We kijken bij die projecten dus naar thema’s Ann Tack: ‘In Oostsector hebben we drie doelals procesverloop, inplanting, mobiliteit, toegroepen. De stad en wvi verkopen rechtstreeks Filip Lenders: gankelijkheid, leef baarheid, sociale economie, kavels aan toekomstige inwoners. Zij kunnen pas innovatie, water, energie, grondstoffen, afval en, een stuk grond kopen als ze ons volgen op het ‘Je kunt perfect een E-norm zeer belangrijk, beheer. Dat lijkt een amalgaam vlak van duurzaamheid. Wij zullen samen met halen als je in een slecht maar eigenlijk hangen die thema’s sterk samen. de stad zorgen voor begeleiding, ondersteuning Sommige maatregelen moeten samengaan, anen advies. Verder zal een deel van de woningen geïsoleerd huis voldoende ders krijg je geen integrale duurzaamheid, maar gebouwd worden door een private onderneming. een groene sausje: wat is de waarde van zonnepaVia het ruimtelijke uitvoerings- en het verkavebronnen voor hernieuwbare nelen als een gebouw niet geïsoleerd is? Je hebt lingsplan zullen de ambities worden opgelegd. krachtige thema’s zoals energie, stedenbouw of Een derde partner is een socialehuisvestingsenergie installeert. mobiliteit en die moeten de zwakke, moeilijk te maatschappij die heeft meegewerkt aan de amDat is niet logisch.’ verkopen thema’s meenemen zoals groen, socibitienota. Dat loopt dus los maar andere maatale economie, sociale duurzaamheid. Dat is de schappijen moeten vaak nog een grote drempel sterkte van de duurzaamheidsmeter, hij zorgt ervoor dat somover. Het financiële aspect is een groot probleem. De meerkosten mige thema’s niet tussen de plooien vallen. We gebruiken hem van een lage-energiewoning of een passiefhuis kunnen ze niet voor onze eigen stadsontwikkelingsprojecten, hij geldt niet voor dragen en ze kunnen ze niet doorrekenen aan hun huurders of de privésector.’ kopers. Ze zitten een beetje vast.’ Wat met verbouwingen door particulieren? Filip Lenders: ‘Dat is onze grootste zorg, want het gaat over de grote meerderheid van de bouwaanvragen. Daar zit het grootste potentieel.’ Indra Van Sande: ‘Daarom heb ik een wrang gevoel bij de campagne van de Vlaamse overheid over dakisolatie. Ze stimuleert het te weinig ambitieuze wettelijke minimum via premies maar je weet nu al dat die daken over tien jaar weer op ons takenlijstje zullen staan. Voor nieuwbouw idem, over twintig jaar zitten die woningen weer in ons takenpakket. We moeten de ambities hoger leggen.’ Filip Lenders: ‘En dan spreken we niet enkel over het E-peil van een woning maar ook over het K-peil of de isolatiewaarde, en de U-waarde of de warmtedoorgangsverliezen. Die set van criteria 18 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

Indra Van Sande: ‘Het is belangrijk dat ook de sector van de sociale huisvesting mee is. Gezien hun doelgroep kunnen ze dubbele winst boeken, sociaal en ecologisch. Als British Petroleum al zegt dat de aardoliereserves tegen 2050 uitgeput zullen zijn! Dat betekent dat iedereen klimaatneutraal moet zijn tegen die tijd. Dan moeten we in Gent vanaf morgen elk jaar 2300 woningen en twaalf stadsgebouwen klimaatneutraal maken. We hebben geen tijd te verliezen.’ Filip Lenders: ‘De socialehuisvestingsmaatschappijen zijn grote ontwikkelaars, ze moeten 10.000 woningen bouwen. Als ze niet voldoende ambitieus zijn, zitten we over vijftien jaar met asociale woningen omdat het verbruik torenhoog is. De Vlaamse en federale overheid moeten mechanismen opzetten waardoor ook in de sociale woningbouw passieve of lage-energiewoningen de standaard worden.’


Vanaf 2010 is het maximale energiepeil voor nieuwbouw E80. Legt de Vlaamse overheid de lat voldoende hoog? Indra Van Sande: ‘Het Brussels Gewest zegt: volgend jaar E90, het jaar erop E80, het jaar nadien E75 enzovoort. Dat is een heel krachtig signaal naar de bouwsector die zich kan voorbereiden op de steeds strengere normen. In Vlaanderen hebben we nu de E80 maar wat daarna? Het langetermijnperspectief ontbreekt en we hebben dat echt nodig. De ambitie moet tussen E50 en E60 liggen, het economische optimum. Voor passiefbouw is nog een leertraject nodig, bij architecten en aannemers, en het is voorlopig nog duurder dan lage-energiebouw.’ Ann Tack: ‘Dat economische optimum werkt om mensen te overtuigen: wat ze meer betalen voor een iets hogere lening, halen ze er onmiddellijk uit door een besparing op de verwarmingskosten. De maandelijkse factuur blijft dus gelijk.’ Kunnen gemeenten zelf een strengere norm opleggen dan de E80? Filip Lenders: ‘Neen, dat is de bevoegdheid van Vlaanderen dat wilde zorgen voor uniformiteit. Op zich is dat wel goed maar nu is het tijd om gemeenten die verder willen gaan, een stuk vrij te laten. In steden kun je compact bouwen en kun je dus wat meer doen dan op het platteland.’ Ann Tack: ‘Op eigen gronden kun je via de verkoopvoorwaarden natuurlijk wel verder gaan dan de E80, maar je kunt een strengere norm niet aan iedereen opleggen via een stedenbouwkundig plan.’

Filip Lenders: ‘Niet vergeten dat de Vlaamse E80-norm niet geldt voor kantoorgebouwen. Voor ziekenhuizen of sporthallen is er een niet al te strenge isolatienorm. Via het sportinfrastructuurfonds zullen we nu tientallen sporthallen bouwen waarvan we over tien jaar zullen zeggen dat het energetische draken zijn. Voor scholen zijn de subsidies gelukkig wel gekoppeld aan de energieprestatie, daar geldt een E70-peil.’

Indra Van Sande: ‘Wat is de waarde van zonnepanelen als een gebouw niet geïsoleerd is?’

STEFAN DEWICKERE

Indra Van Sande: ‘Wij werken met ecobouwpools. Architecten die duurzaam bezig zijn, geven uitleg aan collega’s die dat ook willen. Hetzelfde met aannemers. Dat is nodig want mensen die passief willen bouwen, vinden vaak geen uitvoerder die op relatief korte termijn hun plannen kan realiseren. Gelukkig zijn nu ook de koepels van de bouw op de trein gesprongen.’

termijn uitzette. Als Gent zijn reglement verstrengt en de omliggende gemeenten niet, dan krijg je zonder twijfel een politieke discussie over het gevaar van stadsvlucht.’

STEFAN DEWICKERE

Hoe ver staat de bouwsector, is hij klaar voor de stap? Filip Lenders: ‘Ze zijn de omslag aan het maken. Bij aannemers en projectontwikkelaars zie je dat energie en passiefbouw belangrijker worden. We moeten er samen voor zorgen dat er duurzaam wordt gebouwd en verbouwd. We hebben nu een Europees project lopen om ervoor te zorgen dat de bouwsector zijn aanbod uitbreidt.’

Ann Tack: ‘Veel lokale besturen vertalen duurzaamheid nog altijd in termen van energiemaatregelen. De andere aspecten vinden moeilijker ingang.’

Indra Van Sande: ‘We bekijken samen met andere steden en gemeenten en met de VVSG of we het bouwreglement toch niet kunnen verstrengen. Het Vlaams Energieagentschap toont voor het eerst een opening om dat te bespreken. Maar het zou veel makkelijker zijn als het agentschap zelf een versnelling hoger schakelde en een tijdspad op langere

Wat doen jullie voor de eigen gebouwen? Indra Van Sande: ‘In 2007 heeft Gent een lageenergienorm aangenomen voor de eigen gebouwen, nieuwbouw of grondige renovatie. Dat vraagt geen extra kennis, de prijs swingt de pan niet uit. Ik begrijp dan ook niet waarom Vlaanderen zo schroomvallig staat tegenover het economische optimum. Verder staat in ons energiebeleidsplan 2008 dat we jaarlijks één passief project realiseren. We nemen die doelstellingen nu ook mee in pps-constructies. Op de Gasmetersite worden 60 procent lage-energiewoningen gebouwd en 40 procent passiefhuizen.’ Filip Lenders: ‘Antwerpen heeft een eigen patrimonium van 1500 vaak oude gebouwen verspreid over vijfhonderd sites. Hoe krijg je die gerenoveerd? De gevraagde inspanningen zijn enorm, zowel qua werkvolume voor de diensten als financieel. De stad heeft dat geld niet. De enige mogelijkheid is dat de energiebesparende investeringen extern gefinancierd worden en dat je met het geld dat je bespaart de lening terugbetaalt. De goedkope en renteloze leningen van het federale Fonds voor de Reductie van de Globale Energiekost werken op die manier voor particulieren. Het Vlaams Energiebedrijf zou zoiets ook moeten aanbieden voor het gemeentelijke en stedelijke patrimonium.’ Kunnen we op het vlak van duurzaamheid de vergelijking met onze buurlanden doorstaan? Indra Van Sande: ‘We lopen achter. Veel buitenlandse steden hebben tien jaar voorsprong. Onze achterstand is ook een probleem bij de aanvraag van Europese subsidies. De lat ligt meestal zo hallucinant hoog dat de voorlopers alle middelen wegkapen. De Europese Unie moet ons leertijd gunnen.’

Filip Lenders: ‘We moeten ons troosten met een klein voordeel van achterstand: je kunt overal gaan kijken en leren van wat elders goed en fout loopt.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 19


Het is hier altijd lente Passiefbouw is pionierstijd ontgroeid In Vlaanderen zijn er zo’n 120 passiefgebouwen. Het oogt wat bleekjes tegenover de vele duizenden in Duitsland en Oostenrijk. Nochtans verlaagt passiefbouw de energiefactuur zeer drastisch. Passiefbouw zet zich dan ook langzaam maar zeker door, ook bij lokale besturen. Alex Verhoeven

B

ewoners van passiefwoningen hebben geen winterdekbed en lopen rond in T-shirt en andere lichte kleding. Een dikketruiendag hoeft voor hen niet, ze zouden zich kapot zweten. Een passiefgebouw is immers gericht op een uitstekend winter- en zomercomfort door een uitgekiende, energiezuinige bouwwijze. Passief bouw beperkt de warmteverliezen door ver doorgedreven isolatie en een zeer goede luchtdichtheid. Hij optimaliseert warmtewinsten door het gebruik van passieve energie (zoals zonne- en bodemwarmte) en waarborgt ook de luchtkwaliteit door ventilatie met warmteterugwinning. Tot slot betekent passiefbouw ook het gebruik van energieefficiënte apparaten en eventueel van zelf opgewekte hernieuwbare energie, maar die komt pas op de laatste plaats. 20 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

Niet langer marginaal Het Passiefhuisplatform heeft weet van 115 passiefgebouwen in Vlaanderen. Nog een 250-tal woningen zijn in aanbouw of

de passiefhuizen vermindering van onroerende voorheffing krijgen. Een certificaat passiefbouw wordt overigens niet zomaar afgeleverd: het erkende Passiefhuisplatform eist onder meer een as-built-plan, alle facturen van gebruikte materialen, de technische goedkeuringen en de berekende rendementen van de ventilatie. Ook gemeenten betreden het terrein. Het Gentse havengebouw en het natuureducatief centrum in het Gentse natuur-

Een certificaat passiefbouw wordt niet zomaar afgeleverd: het Passiefhuisplatform eist onder meer een as-built-plan, alle facturen van gebruikte materialen, de technische goedkeuringen en de berekende rendementen van de ventilatie. in de planningsfase. Slechts negentien gebouwen hebben echt het passiefhuiscertificaat, maar hierin komt een sterke inhaalbeweging op gang, nu gecertificeer-

reservaat Bourgoyen zijn passiefgebouwen. Het Gentse schepencollege heeft beslist om elk jaar één openbaar gebouw passief te bouwen. Op de Gentse Gasmetersite ko-

Alex verhoeven

duurzaamheid WONINGEN


Passiefscholen komen eraan In Duitsland en Luxemburg staan al veel scholen in passiefbouw. Volgt Vlaanderen? De Vlaamse Gemeenschap financiert de extra kosten voor de bouw van 24 passiefscholen, waaronder vijf gemeentelijke scholen in Dilsen-Stokkem, Heusden-Zolder, Kruishoutem, Mortsel en Waregem. Vlaanderen biedt architecten en ingenieurs technische begeleiding en een webforum voor uitwisseling van ervaringen. In 2010 kan de bouw van enkele scholen al starten. Het gaat allemaal om nieuwbouw, op één renovatieproject na. Daar komt een omhulsel rond het bestaande gebouw, een soort doos-in-de-doos. In Beveren hebben ze niet op deze extra subsidies gewacht. Het bestuur wil mee vooroplopen in energiebewuste initiatieven. Het bouwt binnenkort een nieuwe kleuterschool volgens passiefstandaard. ‘Het terugverdieneffect speelt mee, je moet dan wel op echt lange termijn durven denken,’ zegt schepen Luc Maes. ‘En je moet je laten bijstaan door een gespecialiseerd bureau. Bovenal hechten wij veel belang aan onze voorbeeldfunctie. Met die passiefschool sensibiliseren wij onrechtstreeks ouders, die zelf ooit ook zullen bouwen. Dit is geen alleenstaand initiatief, ook voor ons zwembad staan energiezuinigheid en duurzaamheid prominent in het lastenboek.’ AV

men 185 passiefhuizen. In Antwerpen besliste het schepencollege alle nieuwe scholen passief te bouwen. In Aalst wordt voor Solva binnenkort ‘de eerste passiefstraat in Vlaanderen’ opgeleverd. Ze bestaat uit zeven passieve rijwoningen naast elkaar, afgegrensd door twee lage-energiewoningen. In het Mechelse project Papenhof worden nu de eerste zeven loten verkocht met verplichting tot passiefbouw. Maar ook en vooral de privésector laat zich niet onbetuigd. Naast diverse andere privéprojecten springt de beslissing van verkavelaar Bostoen (goed voor ongeveer vijfhonderd woningen per jaar) in het oog om vanaf dit jaar een fundamentele ommezwaai naar passief bouw te maken. Bostoen begint nu al met minstens één passiefbouw in alle verkavelingen en wil het aandeel de komende jaren snel opdrijven om mettertijd alleen nog passiefbouw aan te bieden. De verkavelaar is niet over één nacht ijs gegaan, heeft de technieken grondig geanalyseerd en een architect onder de arm genomen die de afgelopen tien jaar alle kinderziekten van passiefbouw heeft meegemaakt.

Niettemin doen nog hardnekkige vooroordelen over de meerprijs en de ventilatie de ronde, ook in de bouwsector. Vroeger waren die kritieken deels terecht, maar ondertussen lijkt passiefbouw ook in Vlaanderen de kinderziekten overwonnen te hebben, vooral in de woningbouw en bij de architecten die zich er al wat langer op toeleggen. Wooncomfort veel hoger Veel bestaande woningen hebben bijna uitsluitend natuurlijke ventilatie: via kieren en openingen en de open ramen. Passiefbouw werkt met balansventilatie (het zogenaamde ventilatietype D) waarbij zowel de inkomende als de uitgaande lucht mechanisch wordt aangevoerd en gestuurd. Dat maakt het wat complexer, het vergt in-

ners tijdens een strenge winter nadien de ventilatieroosters afgeplakt? Níét of nauwelijks bij het ventilatietype van passiefbouw, wél in het gebouw met de klassieke ventilatie want daar voelden ze de koude winterlucht binnenstromen. Ventilatietype D recupereert ook warmte van de uitgaande lucht om de binnenkomende lucht te verwarmen. Toegegeven, het systeem blijft duur en is louter qua kostenbesparing of energiewinst niet voor de hand liggend, maar de winst aan wooncomfort voor de mensen is aanzienlijk. Zoals verkavelaar Bostoen het uitdrukt: in passiefwoningen is het altijd lente! Er heerst een constante temperatuur van 18 à 19 graden (of eventueel iets hoger). Verder kan de gebruiker bij de gecontroleerde ventilatie van passiefbouw zelf kie-

Waarom zou extra zorgvuldig bouwen uitgesloten zijn? Van een auto verwachten we toch ook dat de remmen uitstekend werken en dat de constructie tot in de puntjes verzorgd is? derdaad een extra zorgvuldige plaatsing. Er zijn ook filters nodig, die tijdig onderhouden of vernieuwd moeten worden. En ook de luchtdichtheid van het gebouw is cruciaal. Maar waarom zou extra zorgvuldig bouwen uitgesloten zijn? Van een auto verwachten we toch ook dat de remmen uitstekend werken en dat de constructie tot in de puntjes verzorgd is? En precies het certificaat passiefbouw biedt duidelijke garanties. Voldoet het gebouw niet, dan heeft de bouwheer of koper verhaal. In appartementsgebouwen kan men het onderhoud van de filters het best centraal regelen via een centraal onderhoudscontract, zoals dat soms ook gebeurt voor het onderhoud van gasboilers. Dit ventilatietype heeft trouwens ook onmiskenbare voordelen. Een troef bij uitstek is dat dit type de lucht voorverwarmt, wat koude tochtstromen vermijdt. Zo krijg je meer wooncomfort. In De Baneik in Wezembeek-Oppem, een wijk uit de jaren zestig, werden twee woontorens elk op een andere manier gerenoveerd. De ene werd uitgerust met het vrij klassieke ventilatietype C dat lucht op buitentemperatuur binnenhaalt. Het tweede blok kreeg het bij passiefbouw gehanteerde type D. En waar hadden tal van bewo-

zen voor een gewenste ventilatiestand: laag, gewoon of hoog, dat laatste bijvoorbeeld bij een feestje met veel volk in huis. Bij balansventilatie wordt de binnengezogen lucht ook echt gefilterd, mooi meegenomen in het verstedelijkte Vlaanderen waar stof van verkeer, bouw en industrie alomtegenwoordig is. Dat de doorgedreven thermische isolatie meestal ook betere geluidsisolatie oplevert, is nog een extra pluspunt voor het wooncomfort. Sceptici durven nog wel eens komen aandraven met schimmelvorming, onfrisse lucht en geluidshinder die je zag bij de oudere voorbeelden, zoals in een project in het Nederlandse Vathorst. Maar de problemen bleken bij nader onderzoek heel verklaarbaar en vermijdbaar. Zo was de ventilatie te luidruchtig, wat je kunt voorkomen door een uitgekiende constructie en plaatsing van de buizen. Ook bevonden de in- en uitgangen van de ventilatie zich soms bijna vlak bij elkaar, zodat er alleen een plaatselijke luchtstroom ontstond en de ruimtes zelf niet verlucht geraakten. Bovendien kon geen enkel raam geopend worden, een evidente fout en een klassiek vooroordeel tegen passiefbouw. De bewoner moet zijn ramen wel degelijk kunnen openen, ook bij passiefbouw. Het rende1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 21


Alex verhoeven

duurzaamheid WONINGEN

De bewoner moet zijn ramen wel degelijk open kunnen doen, ook bij passiefbouw. Het rendement van het ventilatiesysteem daalt wel ietsjes als ramen veel open staan, maar niet zodanig dat het systeem niet werkt.

ment van het ventilatiesysteem daalt wel ietsjes als ramen veel open staan, maar niet zodanig dat het systeem in de soep draait. En alleen al de mógelijkheid om de ramen te openen blijkt de bewoners in de praktijk vaak een groter subjectief gevoel van onafhankelijkheid en welbevinden te verschaffen. Niet lang geleden deed Test-Aankoop een onderzoek naar de luchtkwaliteit in scholen. Het bekende passiefgebouw van het MPI te Beernem bleek een kwaliteit van 99 procent te halen! Stukken beter dan de meeste andere scholen. Weinig ramen? Nog een misvatting is dat je het aantal ramen en de grootte ervan per definitie heel beperkt moet houden. Volgens Wouter Hilderson van het Passiefhuisplatform is dat larie: ‘Vooraf moet je dat gewoon nauwkeurig berekenen. In België bestaan nu al passiefwoningen in heel diverse stijlen, zeker niet enkel de stereotiepe vierkante doos met miniraampjes. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat grotere raampartijen echt wel kunnen, al vragen ze misschien wat extra kennis en creativiteit van de architect. Voor de 120 appartementen van het Sofienhof in Frankfurt vormen terrassen een soort buffer. Voor de grote Frankfurtse bouwmaatschappij ABG moest de passiefbouw even veel winst opleveren als een “gewoon” project. Uiteindelijk bleken deze appartementen nog sneller verkocht dan de klassieke.’ Maar leiden grote ramen dan weer niet tot oververhitting in zo’n passiefbouw? ‘Ook met een klassieke bouwwijze bestaat dat gevaar. Opwarming voorkom je met zonneweringssystemen, niet binnen maar buiten het gebouw.’ Welke gebouwen komen in aanmerking? Kantoorgebouwen zijn uitermate geschikt voor passiefbouw omdat het gebruik er sterk geconcentreerd is in uren. Binnen die afgebakende periode is er een hoge interne warmteproductie door mensen en elektri22 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

sche toestellen: voor de wintermaanden voldoende om het gebouw op te warmen. In de zomer is een intensieve nachtkoeling mogelijk omdat er dan niemand in het gebouw is. Bij woningen lenen vooral appartementen zich voor passiefbouw, al werkt het ook wel vrij goed bij rijwoningen. Het moeilijkst is passiefbouw bij vrijstaande woningen, maar de praktijk bewijst dat het daar zeker ook mogelijk is, al ligt de prijs er iets hoger. Maar passiefbouw kan ook voor andere

Kosten binnen de perken Om een passiefhuis te verwarmen in de koudste periodes van het jaar, heb je niet meer nodig dan de energie van een strijkijzer, zo luidt de boutade. Hoe dan ook, bij passiefbouw liggen het energieverbruik en dus ook de maandelijkse energiefactuur viermaal lager dan bij een doorsnee nieuwbouw! De extra bouwinvestering ligt grosso modo tussen 0 en 15%. De extra kosten van het passieve Gentse havengebouw lagen op 2,6% en zouden op vier jaar

Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat grotere raampartijen echt wel kunnen, al vragen ze misschien wat extra kennis en creativiteit van de architect. gebouwen. Het hangt af van geval tot geval en soms komt er enige creativiteit bij kijken voor een geschikte oplossing. Volgens de Europese normen voor liften moet een liftschacht natuurlijk geventileerd worden. Hoe combineer je deze norm met de eis van luchtdichtheid bij passiefbouw? Wel, voor het Gentse havengebouw werd in samenspraak met de brandweer een oplossing gevonden: bij brand start automatisch een natuurlijke ventilatie op via een luik. In het algemeen eisen de brandveiligheidsnormen een compartimentering van het gebouw, dus moet ook de mechanische ventilatie in compartimenten gebeuren. De stad Gent en het universitaire ziekenhuis bouwden de crèche De Knuffelbeer volgens de passief bouwprincipes. De drie losstaande paviljoenen voor zes leefgroepen van telkens veertien peuters zijn perfect zuidelijk georiënteerd met een volledig beglaasde zuidgevel. De wintertuin aan die zuidkant is een speelruimte die een overgang vormt tussen binnen en buiten. Oververhitting in de zomer wordt voorkomen met zonnewering, een volledig dicht dak en enige extra ventilatie.

teruggewonnen zijn (zie p.30). Bij het passiefkantoor van het Gentse Volvo Trucks zou de meerprijs zelfs nul geweest zijn. Het varieert van geval tot geval en hangt ook sterk af van de ervaring van de architect, waardoor deze de economisch beste oplossingen op maat kan voorstellen. In sommige technisch-economisch moeilijke gevallen kan het toepassen van de principes van passiefbouw leiden tot een gebouw met zeer laag energieverbruik. Overigens hebben de klassiek gebouwde moderne kantoren bijna altijd een aircosysteem. Dat systeem met al zijn leidingen wordt hoe dan ook al ingecalculeerd in de investeringskosten en is niet specifiek voor passiefbouw. Voor passiefwoningen (en lage-energiewoningen in het algemeen) blijft het een probleem dat maar twee banken rekening houden met de lagere energiefactuur later om de leningscapaciteit nu hoger in te schatten. Certificeren, ja of nee? Particulieren genieten met een passiefcertificaat fiscale voordelen. Voor besturen is het een garantie voor de kwaliteit en het energierendement van het gebouw, waar-


VVSG-denkgroep Energie & Duurzaam Bouwen Sinds begin 2009 brengt de VVSG enkele lokale ambtenaren af en toe bijeen om kennis, inzichten en ervaringen uit te wisselen over energiemaatregelen en andere aspecten van duurzaam bouwen.

Ook is het de bedoeling waar nuttig problemen en standpunten aan te kaarten bij de andere overheden. Elk doet vanuit eigen concrete ervaring een inbreng. Momenteel maken medewerkers

mee ze intern en extern kunnen uitpakken zonder dat dit in vraag gesteld kan worden. De overheid kan de eis tot certificering opnemen in haar bestekken. Door die duidelijke, gecertificeerde kwaliteitsnorm onderscheidt passiefbouw zich van allerlei vormen van lage-energiebouw, waar tegenwoordig mee gezwaaid wordt. Daarom ook koos verkavelaar Bostoen voor passiefbouw en niet voor een of andere vorm van lage-energiebouw. De koper weet dan perfect wat hij koopt en achteraf zijn er geen discussies over het gehaalde energierendement. ‘Uit de behandeling van de certificeringsaanvragen zal ook blijken in hoeverre de bredere bouwsector klaar is voor passiefbouw. De controle is al streng, maar ook verborgen koudebruggen kunnen prima gedetecteerd worden. Dat kan met een infraroodtest, maar die is nog niet standaard begrepen in de certificering, iets wat in de toekomst misschien beter wel gebeurt. Hetzelfde geldt voor de mechanische ventilatietest,’ zegt Wouter Hilderson. Precies bij passiefbouw worden extra omzichtigheid en zorg aan de dag gelegd. Hilderson: ‘Anderzijds moeten we de complexiteit van die passiefeisen ook niet overdrijven, passiefbouwen staat niet zó ver af van de standaardbouwmethode. Het moet vooral correct gebeuren.’

van Antwerpen, Genk, Gent, Hasselt, de West-Vlaamse Intercommunale, steunpunt Dubo Limburg en een contactpersoon van de Vlaamse overheid deel uit van de denkgroep.

Wordt passief de norm? ‘Voor renovatie van bestaande gebouwen is passiefbouw soms haalbaar maar het is niet realistisch als algemene norm bij renovatie. Voor nieuwbouw daarentegen is passief zeker haalbaar als norm,’ aldus Hilderson. ‘Misschien niet voor echt alle gebouwen, maar de Vlaamse energieprestatienorm (EPB) maakt nu ook al onderscheid naar gelang van het soort gebouw. Er wordt ook veel onderzoek gedaan, bijvoorbeeld in het passiefscholenproject (zie p. 21). Op die manier verfijnen we de kennis en de norm. En wie weet wordt voor nieuwbouw ooit zelfs nul-energiebouw de norm, gebouwen dus met geen enkele externe energiebehoefte (0 kWh/m2/jaar). Je kunt dat bereiken met een passiefhuis waarop zonnepanelen zorgen voor het kleine energieverbruik, zodat geen externe energie-input meer nodig is.’ Intussen zijn er ook in België al enkele voorbeelden van een grondige renovatie tot passiefbouw, met name bij halfopen of rijwoningen. In Eupen werd een rijwoning van 1850 zo gerenoveerd. In De Pinte gebeurde dat met een halfopen woning van kort na de Tweede Wereldoorlog, de certificering is in aantocht. In Oudenaarde realiseerde men zo’n renovatie zelfs met een atelier (loft) dat niet optimaal naar het zuiden georiënteerd is.

Bent u ook geïnteresseerd? Laat dit dan weten aan VVSGstafmedewerker Alex Verhoeven alex.verhoeven@vvsg.be.

In het buitenland nemen steden en gemeenten soms al het voortouw. Het Oostenrijkse kanton Voralberg heeft beslist dat subsidie voor woningbouw of -renovatie, enkel aan passiefbouw wordt gegeven. In Frankfurt worden al sinds 2008 alle openbare gebouwen in passiefbouw opgetrokken. Het komt dan wat eigenaardig over dat net het agentschap dat in Vlaanderen als missie heeft het energiebeleid aan te jagen, zich tot nu toe erg schoorvoetend opstelt tegenover lokale wensen om vooruitstrevender energienormen op te leggen binnen bepaalde delen van de gemeente. Alex Verhoeven is VVSG-stafmedewerker milieu Het artikel kwam tot stand in samenwerking met Peter Dellaert, communicatieverantwoordelijke Passiefhuisplatform en Wouter Hilderson, ingenieurarchitect Passiefhuisplatform, en met Cenergi

Meer weten over passiefbouw? Zie www.passiefhuisplatform.be Het Passiefhuisplatform geeft (tegen vergoeding) onder meer planadvies aan personen, bedrijven of besturen die gaan bouwen, en technisch advies aan aannemers.

Pocket Duurzame ontwikkeling in lokaal beleid Met Duurzame ontwikkeling in lokaal beleid wil de VVSG de lokale besturen op weg helpen naar een helder inzicht in de betekenis van duurzame ontwikkeling, naar ideeën, inspiratie en praktijkvoorbeelden van hoe duurzame ontwikkeling concreet kan worden in lokaal beleid. Het Gemeentedecreet en het OCMW-decreet vragen van de gemeenten en OCMW’s ‘om op het lokale niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied’. Maar hoe kunnen gemeenten en OCMW’s dit vertalen naar hun concrete beleidsdossiers, hun langetermijnvisie en hun interne werking en organisatie? Duurzame ontwikkeling gaat over het integreren van sociale, economische en ecologische bekommernissen in beleidsbeslissingen, maar hoe maken we zo’n algemene doelstelling meer tastbaar? De Vlaamse overheid cofinancierde de pocket. De pocket kost 21 euro voor VVSG-leden, 25 euro voor niet-leden. Bestellen kan via www.politeia.be of door een mailtje te sturen naar info@politeia.be.

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 23


Ook klachten over u nemen wij vaak serieus

Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be


PRAKTIJK

LIMBURG – Na het succes van Elke dag Zondag voor zonne-installaties start het Limburgse Steunpunt Duurzaam Bouwen nu met een provinciale campagne om woningen beter te isoleren.

Steunpunt helpt duurzaam bouwen vooruit B

ij het Limburgse Steunpunt Duurzaam Bouwen kunnen burgers, bedrijven en gemeenten terecht voor algemene informatie, voor quickscans of voor grondiger planadvies. De provinciale campagne Elke dag Zondag was een schot in de roos: Limburg was veruit koploper in aanvragen voor zonne-installaties. Dit najaar startte de nieuwe campagne Limburg isoleert. Patrick Boucneau, coördinator Duurzame Ontwikkeling bij de provincie Limburg: ‘De campagne Elke dag Zondag was een enorm succes, we willen op dat elan doorgaan om de thematiek open te trekken. Isoleren is immers nog veel belangrijker dan zonnepanelen plaatsen. We zullen drie jaar een intensieve campagne voeren voor de isolatie van daken, wanden en vloeren. We geven informatiesessies voor het grote publiek en voor de bouwprofessionals. We gaan door met onze quickscans voor particulieren, waarbij een adviseur hun isolatieplannen met hen doorneemt. En op langere termijn hopen we de mensen ook de ogen te openen voor andere aspecten van duurzaam bouwen. Is het bijvoorbeeld duurzaam een perfect geïsoleerde woning te bouwen op het platteland als je elke dag vijftig kilometer met de auto moet afleggen naar je werk?’ Boucneau: ‘Een belangrijke troef is onze netwerking. Wij halen er partners van over heel de provincie bij: gemeentebesturen, architecten, installateurs, aannemers en producenten. Het steunpunt is trouwens geen initiatief van de provincie alleen, maar ook van Bond Beter Leefmilieu, Centrum Duurzaam Bouwen en andere partners. En we zijn intussen ook heel bekend bij de gemeenten, die ons almaar meer interessante projecten ter advisering aanbieden of willen deelnemen aan de gedeelde financiering van planadvies voor particulieren.’ Het steunpunt startte dit jaar met een provinciaal platform voor ambtenaren ruimtelijke ordening. ‘Zij bepalen immers waar en hoe er gebouwd zal worden, hoe een verkaveling eruit zal zien en wat de bouwvoorschriften zullen zijn. We

willen hen overtuigen en stimuleren om alle aspecten van duurzaam wonen standaard mee op te nemen in hun werking.’

aantal gemeenten mee met de Gentse Milieuadvieswinkel. De provincie WestVlaanderen steunt de uitbreiding van het

Patrick Boucneau: ‘Een belangrijke troef is onze netwerking. Wij halen er partners van over heel de provincie bij: gemeentebesturen, architecten, installateurs, aannemers en producenten.’ Elders in Vlaanderen Ook op andere plaatsen in Vlaanderen ging er het afgelopen jaar geen week voorbij of er vond wel een informatieavond plaats over duurzaam bouwen, georganiseerd door of in samenwerking met het gemeentebestuur, de Gezinsbond, het ACW of een lokale partijafdeling. En op diverse plaatsen in Vlaanderen namen steden, gemeenten of organisaties het initiatief om mensen energiebesparend advies aan te bieden bij hun bouwplannen. Gemeenten organiseerden gezamenlijke aankopen van zonnepanelen of aanverwante installaties. Enkele grotere steden hebben projecten of plannen voor vorming van of samenwerking met bouwprofessionals. In Oost-Vlaanderen doet een toenemend

kleinschalig begonnen planadvies van vzw Zonnewind. In het Ecohuis timmert de stad Antwerpen en in Kamp C in Westerlo de provincie aan de weg met informatie, advies en projecten. En alle aanbieders van planadvies hebben hun checklist uniform gemaakt over heel Vlaanderen. Maar nergens staat de werking betreffende duurzaam bouwen zo ver als in Limburg. Anderzijds doen Dialoog in Vlaams-Brabant en de Milieuadvieswinkel in Oost-Vlaanderen ook plaatsbezoeken bij het planadvies. Limburg doet dit (nog) niet. Nu loopt er een projectaanvraag om het ‘Limburgse model’ te verspreiden in de rest van Vlaanderen, weliswaar volgens de ambitie die elke provincie daarin wil aangaan. Alex Verhoeven

ii www.dubolimburg.be/, www.limburgisoleert.be. Brochure ‘Energiesparen, wegwijs in de premiedoolhof’ op www.limburg.be/wonen

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 25


duurzaamheid OP WIJKNIVEAU

Duurzame wijk komt eraan Vlaanderen heeft geen wijken waar duurzaam bouwen in zijn volle betekenis is toegepast. Voorlopig toch want er zitten wel enkele projecten in de pijplijn. Meestal zijn het lokale besturen die de kar trekken. Maar ook de private projectontwikkelaars lopen stilaan warm voor duurzaam bouwen. Bart Van Moerkerke

V

oor duurzame wijken die naam waardig moeten we naar Freiburg of naar de Nederlandse wijk Lanxmeer. In Vlaanderen zijn er geen voorbeelden. Daarvoor moeten we nog enkele jaren geduld oefenen. Verschillende steden zijn volop aan het plannen, de interesse bij private projectontwikkelaars groeit. Niet alle projecten in voorbereiding zetten even hoog in op alle aspecten van duurzaamheid maar zeker is dat ze een flinke stap vooruit zijn in vergelijking met de klassieke wijkontwikkeling. Gasmetersite, Gent Het meest ambitieuze project, dat duurzaamheid consequent in al zijn facetten wil opnemen, is zonder twijfel dat van de Gasmetersite in Gent. Het terrein is zeven hectare groot en is een onderdeel van het stadsvernieuwingsproject ‘Bruggen naar Rabot’. Na de sanering van de bodem zal er een volledig nieuwe woonwijk verrijzen met 40 procent passiefwoningen en 60 procent lage-energiebouw. ‘Het is het eerste project waarvoor we onze duurzaamheidsmeter op volle schaal willen toepassen,’ zegt Thierry Maene van de dienst Coördinatie. ‘Hij laat ons toe alle aspecten van duurzaamheid te meten, niet enkel de ecologische maar ook de sociale, de economische en de organisatorische componenten.’ Uniek aan het project van de Gasmetersite is dat alle passief bouw sociale woningen en budgetwoningen zullen zijn, zodat minder kapitaalkrachtige mensen hun energiekosten tot een minimum kunnen beperken. De lage-energiewoningen zullen verkocht of verhuurd worden aan marktconforme tarieven. De stad zal de wijk niet zelf ontwikkelen, daarvoor zoekt ze een private partner. In het bestek heeft Gent zijn ambities uitgetekend, momenteel bereiden vier kandidaten hun offerte voor. De stad wil eind 2010, begin 2011 een keuze maken. De duurzaamheidsgraad van de verschillende 26 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

voorstellen zal een belangrijk aspect zijn in de afweging. De private partner zal alle woningen bouwen en commercialiseren. Hoeveel het er precies zullen worden, is nog niet uitgemaakt. De kandidaten moeten in hun offerte een stedenbouwkundig inrichtingsplan en een volledig financieel plan voorstellen. Uiteraard moeten ze wel binnen de voorwaarden van het RUP blijven. Daar is onder meer in vastgelegd dat er per woongelegenheid 30 m² park moet komen, ook het aantal bouwlagen is beperkt. Vermoedelijk komen er om en bij de 450 woningen plus enkele kantoren en handelszaken. Thierry Maene: ‘De stad houdt de gronden in eigendom tot ze verkocht worden aan de uiteindelijke bewoners. Ze blijft gedurende het hele proces de regie voeren op elementen als sociaal beleid, woonbeleid, openPapenhof, Mechelen

baar domein. We hopen met de bouwwerken op het terrein te kunnen beginnen in 2012, aansluitend op de bodemsanering. Rond 2020 moet het project af zijn.’ Papenhof, Mechelen In het noordoosten van Mechelen, aansluitend bij de wijk Nekkerspoel, is een volledig nieuwe woonbuurt gepland: Papenhof. De stad vertrouwde de ontwikkeling toe aan IGEMO. De intergemeentelijke vereniging staat in voor de verwerving van de gronden, voor het ontwerp en de aanleg van het openbare domein en voor de verkaveling en de verkoop van de gronden voor bebouwing. Het gemeentelijke RUP Papenhof werd in 2006 definitief goedgekeurd. Cruciaal daarin is het evenwicht tussen de bebouwde omgeving en de publieke ruimte. De helft van het meer dan dertien hectare grote terrein wordt publiek domein. Dit natuurlijke landschapspark zal de vallei van de Vrouwvliet verbinden met het bestaande Papenhofpark. Ook grachten en wadi’s spelen een belangrijke rol, zodat een groenblauwe slinger ontstaat met de autovrije Papenhofdreef als centrale as.


Doorheen de hele wijk komt een fijnmazig net van fiets- en voetpaden. Het merendeel van de straten wordt autovrij of autoluw. In de nieuwe wijk komen 250 woongelegenheden in verschillende prijsklassen: voor het grootste deel rijwoningen met tuinen maar ook vrijstaande woningen, kangoeroewoningen en appartementen. Een deel van de kavels wordt rechtstreeks verkocht aan particulieren. In de tuinwijk zullen 96 woningen, gegroepeerd in enkele woonrijen met een ondergrondse parkeergarage, worden opgetrokken door een private projectontwikkelaar. Vier consortia zijn nog in de running om de opdracht in de wacht te slepen. ‘In het bestek zijn minimumvoorwaarden opgenomen betreffende de duurzaamheid van de woningen. Die gaan over voor de hand liggende zaken als energie en materiaalgebruik, maar bijvoorbeeld ook over de flexibiliteit van de woningen en het mikken op verschillende doelgroepen,’ zegt Tilly Noordzij van IGEMO. ‘Het ambitieniveau van de consortia zal een belangrijk criterium zijn bij het gunnen van de opdracht. Ook aan de particulieren die een stuk grond willen aankopen, zullen we voorwaarden qua duurzaamheid opleggen. Hoe ver we daarin kunnen gaan, zal voor een deel afhangen van de subsidies die we voor Papenhof krijgen. De Vlaamse overheid kende reeds steun toe voor de realisatie van het toekomsige publieke domein. Daarnaast dienden we een subsidieaanvraag in bij de Vlaamse Milieumaatschappij voor de rioleringsen wegenwerken. Wordt die goedgekeurd, dan hebben we meer marge om het ambitieniveau op het vlak van duurzaamheid op te krikken.’ Voor de infrastructuurerken (riolering, wegen, pleinen, beplanting) werd in februari een bouwvergunning aangevraagd. De volgende stappen zijn het aanbesteden van de wegenwerken en van de eerste woonblokken. De precieze timing en fasering van de werken wordt vastgelegd zodra er duidelijkheid is over alle subsidies. Clementwijk, Sint-Niklaas In Sint-Niklaas hebben vijf partners de handen in elkaar geslagen om de Clementwijk uit te breiden met 600 nieuwe woongelegenheden, enkele collectieve voorzieningen en een stadsdeelpark van vier hectare. De stad zal 46 kavels en 24 appartementen verkopen, de intercommunale 70 kavels. Twee socialehuisvestingsmaatschappijen bouwen 55 sociale

Clementwijk, Sint-Niklaas

koopwoningen, 52 sociale huurwoningen en 112 appartementen. De private partner bouwt 220 woningen en 60 appartementen. Het is de bedoeling te komen tot een goede sociale mix, onder meer via het aanbieden van een veelheid aan woontypologieën: rijwoningen, gekoppelde en gestapelde woningen, parkappartementen. Open bebouwing is niet toegelaten. Op een centrale plek aan de rand van het park is er ruimte voor collectieve voorzieningen zoals een school, kinderopvang, een buurtwinkel. De wijk wordt autoluw. Bezoekers moeten hun auto parkeren aan de rand van de wijk. Voor bewoners worden oplossingen uitgewerkt per woonlob. Zij parkeren hetzij half ondergronds hetzij gebundeld in of aan de rand van het woonveld. De wijk krijgt een vlotte ontsluiting met de bus naar het stadscentrum. Een fiets- en wandelnetwerk stimuleren het langzame verkeer. De erfstraten kunnen ingericht worden als speel- en leefstraten. Het park van vier hectare is niet enkel belangrijk

voor de wijk maar fungeert als een groene long voor een heel stadsdeel. De Clementwijk wordt een lage-energiewijk met woningen met een minimaal energiepeil van E60. Afhankelijk van de oriëntatie van de woningen kan nog een stap verder gezet worden, tot en met passiefbouw. ‘Een werkgroep architectuur en wonen, waarin de vijf partners zetelen, zal tot in detail uitklaren hoe ver de duurzame ambities op het niveau van de woningen zullen reiken. Vast staat dat duurzaamheidscriteria heel belangrijk zijn in alle woningen,’ zegt Bart Van Lokeren van de dienst Ruimtelijke Ordening. ‘We hebben daarvoor een kwaliteitsbewaker aangesteld. Hij zag toe op de kwaliteit van de publieke ruimte, waarvan het ontwerp af is, en zal nu hetzelfde doen voor de woningen, ook wat het facet duurzaamheid betreft.’ Als alles volgens plan verloopt, start de aanleg van het park en de straten in 2011. Daarna begint de verkoop van de kavels en worden de woningbouwprojecten in verschillende fases gerealiseerd. 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 27


duurzaamheid OP WIJKNIVEAU De HoveRije, Ertvelde de besparing op het energieverbruik. We beseffen dat we in de toekomst het pad van de klassieke verkaveling moeten verlaten. Om in de nieuwbouw te overleven zullen we passief moeten bouwen. Met de HoveRije brengen we die overtuiging voor het eerst in de praktijk.’ Bostoen wil in 2010 beginnen met de bouw van de woningen, eind 2011 moet de wijk volledig af zijn.

De HoveRije, Ertvelde De klassieke verkavelaar Bostoen deed de voorbije jaren in enkele projecten ervaring op met de bouw van passiefhuizen en trekt tegen eind 2011 een volledig passieve wijk op in het Oost-Vlaamse Ertvelde. De HoveRije, zo heet de nieuwe wijk, zal 75 woningen van uiteenlopende grootte tellen. Ze worden verspreid over acht woonlobben in een groene omgeving. Een centrale recreatieve vijver doet dienst als waterbuffer bij regenweer, overtollig water wordt opgevangen met wadi’s. Alle woningen zijn passiefhuizen met een warmtepomp en zonnepanelen. Tweewaters, Leuven

De huizen staan in dreven die uitkomen op autoluwe lanen. Bezoekers kunnen enkel langs deze lanen parkeren, bewoners hebben een garage of carport bij hun huis. ‘We mikken in HoveRije op hetzelfde publiek als in onze gewone verkavelingen: de modale inkomens,’ zegt Dirk Spitaels van Bostoen. ‘Natuurlijk is een passiefhuis wat duurder dan een gewone woning maar die extra investering verdien je terug. Bekijk je het over een periode van twintig jaar, dan is het passiefhuis goedkoper dankzij de subsidies, de belastingaftrek, de groene lening en uiteraard

Tweewaters, Leuven Op het verlaten industrieterrein tussen de Vaartkom en de Dijle, waar Inbev tot voor enkele jaren bier brouwde, zal Ertzberg de komende tien jaar de nieuwe stadswijk Tweewaters bouwen. Er komen 1200 nieuwe woongelegenheden waarvan een tiende sociale huurwoningen en nog eens tien procent die aan een geplafonneerde prijs worden verkocht. Tweewaters moet een CO2-negatieve wijk worden: 10.000m² fotovoltaïsche panelen en een warmtekrachtkoppeling aangedreven door dierlijke afvalvetten zullen zorgen voor een jaarlijkse vermindering van de CO2-productie met 9240 ton en dat is meer dan de totale hoeveelheid CO2 die de wijk via klassieke energieproductie zou uitstoten. Alle woongelegenheden draaien op 100 procent groene stroom en warmte. De warmtekrachtkoppeling produceert ook nog groene stroom voor de nabije omgeving. Het primaire energieverbruik van de woningen in Tweewaters zal 82 procent lager liggen dan de huidige E100-norm. ‘We zullen de vraag naar energie sterk verlagen door compact en winddicht te bouwen, door goed te isoleren en mechanisch te ventileren.’ zegt Liesbet Creemers van Ertzberg. ‘Alle woningen zullen ook aangesloten zijn op een elektronische butlerservice waardoor bewoners hun energieverbruik en -gedrag perfect onder controle kunnen houden.’ De wijk van elf hectare zal voor 70 procent onbebouwd blijven. Er is onder meer ruimte voor een publiek park van 3,5 hectare. Tweewaters zal volledig autovrij zijn. Alle autoverkeer, ook het kortparkeren, gebeurt ondergronds. De bouw van de stadswijk wordt een werk van tien jaar, de eerste fase begint in mei 2010.

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal 28 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009


In België wordt 93% van de huis houdelijke verpakkingen gerecycleerd. Bedankt voor dat stukje heldere hemel.

België is wereldkampioen op het vlak van recyclage. In 2008 werd 678.896 ton huishoudelijke verpakkingen gerecycleerd. Zo wordt 850.000 ton CO2-uitstoot vermeden. Dankzij wie ? Dankzij de duizenden bedrijven die een financiële bijdrage leveren aan Fost Plus en dankzij alle organisaties en burgers die betrokken zijn bij het sorteren en recycleren. Dank voor uw bijdrage aan een beter leefmilieu. Meer info: www.fostplus.be.

Samen > Goed sorteren > Beter recycleren


Gent pioniert in duurzaam bouwen Duurzaam havengebouw en natuureducatief centrum Gent laat zich niet onbetuigd in de trend naar duurzamer bouwen. Het natuureducatief centrum Bourgoyen en het Gentse havengebouw zijn voorbeelden die navolging verdienen. Alex Verhoeven

D

e stad Gent opende in 2008 haar gloednieuwe natuureducatief centrum in het natuurreservaat de Bourgoyen. Het huisvest een milieu- en natuureducatiecentrum, een tentoonstelling en een cafetaria. Een mooi start- of eindpunt voor een wandeling in het reservaat. Hier geen grote zonnepanelen als uithangbord, maar energetisch duurzaam bouwen in de juiste volgorde: eerst de bouwschil doordacht ontwerpen en zo de energiebehoefte minimaal houden. Het werd een houtskeletbouw volgens de passiefstandaard, met FSC-gelabeld hout. In het gebouw van 1100 m² staat alleen in de doucheruimte en aan de balie een kleine radiator voor als het echt koud is. Die verwarming gebeurt met een gasketel die kleiner is dan de meeste 30 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

woninginstallaties. Daarnaast zorgt het ventilatiesysteem ook voor verwarming door warmteherwinning uit afgevoerde lucht. En er is natuurlijk de hernieuwbare energie in de vorm van passieve zonneenergie doorheen de ramen, warmte van toestellen in het gebouw, lichaamswarmte van de gebruikers. Een sas aan de ingang voorkomt grote warmteverliezen door in- en uitgaan van bezoekers. De energiebehoefte voor verwarming is minder dan 15 kWh/m² per jaar, het isolatiepeil ligt op K15. Koeling in de zomer gebeurt door natuurlijke nachtkoeling, een groendak, overhangende dakoversteken en een verschuifbare houten zonwering, alsook door drie grondwarmtewisselaars van 46 meter op twee meter diepte.

Het regenwater van het groendak komt in een regenput van 10.000 liter met filters en wordt hergebruikt in de toiletten en kraantjes. Het klopt dus niet dat regenwater van een groendak onbruikbaar is omdat het ‘te bruin’ zou zijn. Bovendien zijn de urinoirs eenvoudigweg waterloos, een courante praktijk op vele plaatsen in Zweden, Duitsland en steeds meer ook in Nederland. En toch valt er niet de minste hinderlijke geur te bespeuren. Toiletten met spaartoets, spaardouchekop, waterbesparende bruismondstukken op kranen…, ze zijn nauwelijks nog vermeldenswaard: een bestuur dat bij bouw of renovatie niet minstens deze standaard hanteert, mag tegenwoordig rode kaken hebben. En de straatverharding laat waterinfiltratie toe. Naast het hout is ook voor andere zaken zoals isolatie, vloerbekleding en meubilair gelet op het gebruik van zo milieuvriendelijk mogelijke materialen. Verder is ook bijzondere aandacht besteed aan

Alex verhoeven

duurzaamheid GEBOUWEN


Alex verhoeven

bart lasuy

Waterloze urinoirs in het natuureducatief centrum.

Het Gentse havenbedrijf had in 2005 het eerste passieve kantoorgebouw in Vlaanderen.

de toegankelijkheid voor rolstoelpatiënten en slechtzienden. De bouwwijze zorgt meteen voor een interessante invulling van de permanente tentoonstelling, die aanschouwelijke en tastbare voorbeelden geeft van milieuvriendelijke keuzes in de bouw. Overigens maakt het gebouw zelf een heel aangename, transparante indruk, met veel licht en maakt het de gebruikte materialen zichtbaar voor de bezoeker. Het hele project was een samenwerking van de stad Gent met een architectenbureau en enkele adviesbureaus. Ook enkele verenigingen zoals VIBE, CVN en Natuurpunt werden erbij betrokken.

bruik voor verwarming zelfs lager dan voorheen. En eveneens ondanks die oppervlakteverdubbeling is het totale elektriciteitsverbruik met slechts 15 procent toegenomen. Op minder dan vier jaar was de extra investering tegenover klassiek bouwen terugverdiend.

Renovatie Gents havenbedrijf Zonnecellen, zonneboilers, windmolens, warmtekrachtkoppeling… het klinkt allemaal geweldig. Maar ook het gebouw van het Gentse havenbedrijf toont dat zulke blikvangers niet de essentie van energetisch en economisch duurzaam bouwen vormen. Het Gentse havenbedrijf werd in 2005 het eerste Vlaamse kantoorgebouw volgens de passiefhuis-standaard, met een uitzonderlijk laag energieverbruik. De extra investering voor deze bouw en renovatie is nu al terugverdiend! Er werd een bestaand tweelagig kantoorgebouw gerenoveerd (1 miljoen euro), met toevoeging van een nieuw kantoorgebouw met vier bouwlagen (2,5 miljoen euro). Hoewel het gebouw hierdoor verdubbelde in oppervlakte, is het totale ver

milieuvriendelijkste materiaal helpen kiezen. Ook besteedde het architectenbureau aandacht aan de nazorg: hoe kan het gebouw naderhand het meest kostenefficiënt onderhouden worden? En hoe kan het concept daar van meet af aan rekening mee houden?

Toiletten met spaartoets, spaardouchekoppen, waterbesparende kranen zijn nauwelijks nog vermeldenswaard: een bestuur dat niet minstens deze standaard hanteert, mag tegenwoordig rode kaken hebben.

Het architectenbureau had bij de bouw van meet af aan oog voor de volledige ecologische voetafdruk en duurzaam bouwen in brede zin. Zo had het naast energieaspecten ook aandacht voor hergebruik van regenwater, water- en energiezuinige toestellen in onder meer de keuken, fietsvoorzieningen, creëren van een stuk informele buitenruimte eerder dan ze op te gebruiken voor parkeerplaatsen, een flexibel en aanpasbaar gebouw, veel daglicht, milieuvriendelijker materialen. Dat laatste vertaalde zich onder meer in het veelvuldige gebruik van hout. Daartoe bestaan trouwens technische rangschikkingen, de Nederlandse zogenaamde NIBE-classificatie, die het

Het voorbeeld toont andermaal dat een bestuur zich niet blind hoeft te staren op de loutere investeringskosten of zelfs de bijbehorende maandelijkse leninglast. Het is het geheel van leninglast, energiekosten en onderhoudskosten dat telt, om nog niet te spreken van de waterkosten. Bij het Gentse havengebouw ligt de leninglast iets hoger dan bij klassieke bouw het geval zou zijn, maar de globale maandelijkse prijs ligt beduidend lager. En de jaarlijkse besparing zal mettertijd allicht almaar stijgen: de energieprijzen zitten nu wel in een dip, maar gaan op middellange termijn onverbiddelijk de hoogte in. Alex Verhoeven is VVSG-stafmedewerker milieu 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 31


duurzaamheid ouderenbeleid

GF

Het woonzorgcentrum als groen voorbeeld

Door de inspanningen van de subsidiërende overheid is duurzaamheid geen vreemd begrip meer in de ouderenzorg. Maar valt ze tegen een haalbare prijs te integreren in een bewonersgericht zorgconcept? Het OCMW van Maldegem bewees met het woonzorgcentrum Warmhof dat het perfect mogelijk is ecologisch en duurzaam te bouwen binnen het bouwbudget. Elke Vastiau

D

e eerste fase van het Maldegemse verhaal begint in 2005, wanneer de bouw van het nieuwe woonzorgcentrum start. Na de ingebruikname in 2007 zijn er ook woningcomplexen met dienstverlening en serviceflats bijgekomen. In een volgende fase zal het oude rusthuis een herbestemming krijgen: de aanvraag voor een erkenning als lokaal dienstencentrum is al verkregen, de subsidieaanvraag ligt al een tijdje bij het VIPA. De bedoeling is dat ook de werkwinkel, het Wit-Gele Kruis, Kind & Gezin en verschillende verenigingen in dat nieuwe sociale huis een plaats krijgen. De deelgemeenten Adegem en Kleit zullen nog allebei extra serviceflats krijgen. ‘Maar na het rusthuis zijn dat kleine projectjes,’ grapt OCMWsecretaris Piet Vanwambeke. Geïnspireerd door Al Gore ‘De OCMW-raad heeft eigenlijk niet getwijfeld aan het ecologische thema op te nemen,’ zegt OCMW-voorzitter Marleen Van den Bussche. De raad besefte dat je 32 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

als lokaal bestuur een voorbeeldfunctie hebt. ‘Als je het als bestuur niet kunt, kun je het moeilijk van je burgers vragen. Maar de hoge gas-, elektriciteits- en waterfacturen van het oude rusthuis motiveerden ons ook wel,’ geeft ze toe. Twijfelaars in de raad werden over de streep getrokken door een voorstelling van Al

zelf konden zien wat de gevolgen voor het rusthuis waren. Stap voor stap ‘Wij zijn niet van een groot theoretisch concept vertrokken,’ zegt Piet Vanwambeke, ‘maar bij elke stap en elke beslissing hebben we een duurzame en ecologische keuze gemaakt.’ Het resultaat is een ecologisch verantwoord rusthuis om u tegen te zeggen. De start van het ecologische bewustzijn begint eigenlijk wanneer het oorspronkelijke ontwerpplan wordt voorgelegd aan een bouwfysisch auditor. Die wijst erop dat het ontwerp met veel glas iedere zomer het risico loopt oververhit te raken. De audit suggereert drie dingen:

Piet Vanwambeke: ‘Wij zijn niet van een groot theoretisch concept vertrokken, maar bij elke stap en elke beslissing hebben we een duurzame en ecologische keuze gemaakt.’ Gores An Inconvenient Truth. Het succes van het Warmhof inspireerde Maldegem intussen tot Maldegem Zonnedorp, waarbij het bestuur trekker was voor een groepsaankoop van zonnepanelen. 150 inwoners van Maldegem deden mee. De aftrap werd gegeven in het Warmhof, waar geïnteresseerden alle informatie kregen, maar ook

superisolerend glas, het verhogen van het afzuigdebiet en het vervangen van een deel van de glaspartij door volle panelen. De zonnewering is intussen aangesloten op het verluchtingssysteem: is het buiten kouder dan binnen, krijgt de afzuiging automatisch een groter debiet. Het blijkt ook te werken. Afgelopen zomer schommelde


Geen ziekenhuisgevoel Het steentapijt is te bewonderen in de gangen. Het woonzorgcentrum is immers opgebouwd als een dorp: de gangen zijn de straten, waarbij het steentapijt de perfecte feeling weergeeft. De ene zijde van de gang is een stenen muur met de bewonerskamers, elk met een eigen voordeur, een eigen straatlantaarn (een ledlichtje boven de deur), een naamplaatje en een brievenbus. Op deze manier wordt de privacy van de bewoner benadrukt. ‘Het ziekenhuisgevoel is er niet,’ zegt Piet Allewaert. ‘Wanneer een bewoner de deur opendoet, kijkt hij niet uit op de deur van een andere bewoner, maar op de binnentuin.’ Die binnentuinen zijn er gekomen om veel licht in het centrum te krijgen, maar ook om de bewoners de mogelijkheid te bieden veel naar buiten te gaan. ‘In het oude rusthuis was met de bewoners gaan wandelen een activiteit. Nu sluit de binnentuin aan op de dagzaal en kunnen bewoners makkelijk naar buiten zonder dat dit extra personeel vergt.’ Het onderhoud van de campus gebeurt door een groenploeg van de sociale tewerkstelling. Domotica lost veel op ‘We wilden online registreren en het personeel niet meer met zoemers laten rondlopen,’ zegt Piet Allewaert. Die zoemers waren permanent zoek of in reparatie. Op iedere kamer zit een vaste module, waarop het personeel via een gepersonaliseerde sleutel ook toegang heeft tot de

zorgregistratie. Die gepersonaliseerde sleutel geeft ieder personeelslid toegang tot zijn deel van het dossier en belet dat hij gegevens inkijkt die niet voor zijn ogen bestemd zijn. Maar de domotica bevat ook een draadloos oproepsysteem: iedere kamer kan flexibel worden ingericht volgens de wensen en behoeften van de bewoner, het noodoproepsysteem zit vast aan het bed, dat op drie verschillende manieren geplaatst kan worden, naar keuze van de bewoner. Ook de zonnewering en de lichtschakelaar werken trouwens op dat systeem. En alle sceptici ten spijt: ook oudere rusthuisbewoners blijken geen problemen te hebben met het gebruik daarvan. Het levert overigens ook besparing op, want om bewoners flexibiliteit te geven breng je normaal gezien verschillende lichtschakelaars of oproepsystemen aan. Dat is nu niet nodig. ‘Domotica lost

kopen en van de VREG krijg je twintig jaar lang subsidies onder de vorm van groenestroomcertificaten aan 450 euro per 1000 kWh opbrengst. De keuken sluit ook aan op dit denkkader. De Warmhofkeuken heeft een spectaculaire dampkap met warmterecuperatie, een warmtewisselaar zet deze energie om. ‘De keuken ligt in de kelder, de maaltijden worden met de lift warm getransporteerd naar de afdeling. Door verticaal te werken verkort je de leveringsafstanden en -tijden en zijn er ook minder karren in de gangen te zien,’ zegt Piet Vanwambeke. ‘Ook hier geen ziekenhuisgevoel meer.’ Alles zit in de voorbereiding Na de bouw moet je rekenen op ongeveer een jaar voordat al het personeel het nieuwe gebouw en de nieuwe technieken kent. Je moet ook veel tijd steken in het

De binnentuinen brengen licht in het centrum en nodigen bewoners uit voor een wandelingetje. GF

de temperatuur in het woonzorgcentrum permanent rond 25°C. ‘We hebben wel een hitteplan, maar dankzij het gebouw is het eigenlijk niet noodzakelijk om de noodmaatregelen in werking te stellen,’ zegt Piet Allewaert, directeur van het Warmhof. En dat kan hij met stelligheid zeggen, want de temperatuur wordt permanent gemonitord. En daarmee was het startschot van het ecologische bewustzijn gegeven. Voor de bouw van het centrum werd gekozen voor silicaatstenen, deze zijn sterk isolerend. Het grote voordeel van deze bouwmethode is ook dat deze grote blokken als een soort bouwkit worden geleverd: het gaat bijzonder snel en je hebt nauwelijks bouwafval. Toch algauw een besparing van 75.000 euro. Voor de vloer werd gekozen voor steentapijt, dat is niet alleen milieuvriendelijk, maar ook geluiddempend en heeft een groot onderhoudsgemak. En wat meer is: helemaal niet duur.

veel op,’ meent Piet Vanwambeke. ‘Vroeger hadden we wel eens problemen met lichten die bleven branden, of fonteintjes die bleven stromen. Nu hebben we er heel eenvoudig een timer opgezet. Niemand moet eraan denken, het is milieuvriendelijk én het scheelt alweer op de factuur.’ Water- en energierecuperatie Het Warmhof investeerde, maar voor bijvoorbeeld superisolerend glas en hoogrendementscondensatieketels krijgt het subsidies van Eandis. Het Warmhof recupereert ook tot 120.000 liter water. Met 196 toiletten die daarop zijn aangesloten een doordachte investering. Met water wordt ook bewust omgegaan door op iedere afdeling waterfonteintjes te zetten. Alle bewoners krijgen wekelijks een petfles water, en het is de bedoeling dat ze deze aan de fonteintjes bijvullen. Dat bespaart niet alleen water en plastic, maar ook mankracht in het verslepen van bakken water en het verdelen van de flessen. Ook de investering in 655 fotovoltaïsche cellen op het dak was doordacht. In juli 2009 leverden die 16.000 kWh elektriciteit. Het OCMW zelf moet dus minder energie aan-

uitleggen waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt, het personeel moet zich alles eigen maken. ‘Maar nu is echt iedereen mee,’ zegt Piet Allewaert. Eigenlijk is Maldegem op weinig tegenslagen gestuit. Op de hele bouwwerf was er zowat twee procent meer werk dan aanvankelijk geraamd. Piet Vanwambeke schrijft dit toe aan de goede voorbereiding. Tijdens het bouwproces is er niets meer gewijzigd aan de plannen, de lastenboeken waren goed voorbereid. ‘We hebben vooraf veel gereisd, veel rusthuizen in Vlaanderen, Noord-Frankrijk en Nederland kregen ons op bezoek. We wilden zeker zijn van de keuzes die we maakten en ter plaatse het gebruik checken.’ Deze intensieve voorbereidingstijd leverde op. ‘We slaagden er perfect in ecologisch en duurzaam te bouwen binnen het bouwbudget,’ zegt Piet Vanwambeke. ‘En het resultaat is dat vele bouwlustigen in Vlaanderen nu op hun beurt komen kijken naar onze realisaties,’ voegt Piet Allewaert er met een knipoog aan toe. Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker ouderenzorg 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 33


duurzaamheid STADSVERLICHTING

FILIP BROKKEN

Sint-Niklaas ziet het licht

Openbare verlichting neemt een flinke hap uit het gemeentelijke budget voor energie. Met enkele doordachte ingrepen snoeit Sint-Niklaas fors in zijn verbruik zodat het budget, ondanks de stijgende energieprijzen, onder controle blijft. Bart Van Moerkerke

H

et lijkt onwaarschijnlijk maar het binnenplein van de Grote Markt van Sint-Niklaas wordt volledig verlicht met een vermogen van 3 kilowatt. Voor leken, 3kW staat gelijk aan vijftig lampen van ieder 60W. Om daarmee de grootste markt van Vlaanderen te verlichten zijn niet eens hoogtechnologische snuf jes nodig. ‘Gewoon degelijk, gecertificeerd standaardmateriaal,’ zegt Filip Brokken, hoofd van de dienst Patrimonium van de stad. ‘De masten en de armaturen zijn standaardtypes. Die zijn niet enkel voordelig in aankoop maar ook in onderhoud. En vervangstukken zijn snel leverbaar.’ De dertien sobere masten staan onopvallend aan de rand van de markt. Telkens één lamp bovenaan verlicht het reusachtige binnenplein. Twee lichtpunten enkele meters boven de grond zijn gericht op het kuierpad rond het plein. Belangrijk is dat de armaturen horizontaal geplaatst zijn zodat geen licht verloren gaat in de atmosfeer. De masten op de markt zijn afzonderlijk aan en uit te schakelen vanuit het stadhuis, onafhankelijk van de andere straatverlichting. Bij speciale evenementen kan het plein dus volledig in het duister gehuld worden. 34 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

De houten vlonder rond het plein is afgezoomd met een boord in roestvrij staal dat licht weerspiegelt. Er zijn geen extra lampen nodig om het pad voor wandelaars goed zichtbaar te maken. Filip Brokken wijst op de halteplaatsen voor de bus op de markt. Er is niet gekozen voor de gewone schuilhuisjes. Het zijn glazen constructies die geen aparte verlichting nodig hebben. De parkeergarage onder de markt heeft openingen rondom zodat daglicht binnenvalt. Het stadhuis werd vroeger verlicht met reusachtige projectoren van 2000W. Nu staan er enkele grondspots, afgesteld door de sterrenkundigenvereniging Antares. Ze lichten enkele accenten van het prachtige gebouw uit. De toren wordt sober verlicht van binnenuit. In de sterren Het is duidelijk dat Sint-Niklaas heel bewust omgaat met zijn openbare verlichting. Een blik op enkele cijfers maakt duidelijk waarom. De stad heeft 10.000 lichtpunten met een geïnstalleerd vermogen van 1200 kW. Ze slorpten in 2007 voor 474.230 euro aan elektriciteit op. Dat was maar liefst 41 procent van de totale elektriciteitskosten van de stad. Voor gas,

water en elektriciteit samen betaalde SintNiklaas in 2007 1.887.531 euro. Naar de openbare verlichting ging dus ongeveer een kwart van dat bedrag. Toch was niet de kostprijs de directe aanleiding voor meer aandacht voor het energieverbruik. Het waren de sterrenkundigen van Antares die de stad in 2003 wezen op de grote lichtvervuiling. ‘Net op tijd,’ zegt Filip Brokken. ‘Na de vrijmaking van de energiemarkt op 1 juli 2003 zouden de elektriciteitsprijzen de hoogte in schieten en in goed vijf jaar meer dan verdubbelen. Bovendien was de stad op dat ogenblik in volle verandering. Verschillende grootschalige projecten zaten in de pijplijn: de vernieuwing van de stationsomgeving, het Waasland Shopping Center met 2000 verlichte parkeerplaatsen, de Grote Markt, drie verlichte voetbalterreinen in kunstgras. Het was heel belangrijk om bij die projecten rationeel om te springen met openbare verlichting want met wat je nu plaatst, moet je tenslotte dertig, veertig jaar voort.’ Sinds 2003 is verlichting een belangrijk aandachtspunt in alle nieuwe gemeentelijke projecten. Een deelgemeentehuis in Belsele bijvoorbeeld wordt verlicht met tien verticale lichtpunten van elk 70W onder de dakgoot. Voor sportterreinverlichting wordt gewerkt met zes masten met samen acht armaturen, in plaats van met vier palen en acht armaturen. Dat biedt de mogelijkheid de sterkte van de lampen en


het energieverbruik te halveren en ervoor te zorgen dat er geen opwaartse verlichting is. Ook private projectontwikkelaars moeten het thema opnemen: in het dossier voor een verkavelingsaanvraag moet sinds 2004 een gedetailleerd ontwerp van de openbare verlichting zitten. Nachtelijke boomgroei Filip Brokken en zijn dienst beschikken over een gedetailleerd overzicht van alle openbare lichtpunten in de stad. Na aandringen bij de distributienetbeheerder krijgen ze sinds 2007 elk jaar een digitaal overzicht dat ze in GIS inbrengen. Alle lichtpunten en hun nummer zijn aangegeven op een gedetailleerde kaart van de stad, bij elk lichtpunt staat informatie over de mast, de armatuur, de leverancier, de lamp, de brandduur. Dat is niet alleen zeer handig als er een melding binnenloopt van een inwoner – als hij het nummer doorgeeft dat op de paal staat, heeft de dienst met één klik alle nuttige informatie –, het is ook een zeer accurate methode om de ‘grootverbruikers’ op te sporen. Zo bleek de Parklaan, de vroegere gewestweg van de E17 naar het centrum die in 1992 overgedragen werd aan de stad, verlicht te worden met 64 lampen van 400W. ‘Ik denk dat de bewoners hun huizen niet moesten verlichten en dat de bomen in het aanliggende stadspark dag en nacht groeiden,’ zegt Filip Brokken. ‘Alle palen en leidingen zijn behouden. De armaturen, die vermoedelijk vijftig jaar oud waren, hebben we vervangen. Voor de lampen zijn we naar 250W gegaan, waardoor enkel de openbare weg nog verlicht wordt en de lichthinder minimaal is. We investeerden 55.715 euro maar we besparen 5000 euro

per jaar. De subsidies meegerekend is de terugverdientijd minder dan tien jaar. We besparen 0,67 procent van het totale jaarverbruik aan openbare verlichting.’ Een gelijkaardig project aan de Koningin Elisabethlaan bracht een vermindering van 0,95 procent van het totale jaarverbruik op. De investering van 11.750 euro zal in geen tijd terugverdiend zijn want de jaarlijkse besparing loopt op tot 4250 euro. De grootste winst boekt Sint-Niklaas ech-

Het wordt verlicht met langwerpige toortsen in mat glas. In de grond zijn spots geplaatst die de bomen van onderuit belichten. ‘De verlichting is in de jaren negentig geplaatst, we zullen het er dus nog een tijdje mee moeten doen. Maar die toortsen zijn enorm groot, ze verbruiken veel energie en het matte glas op zich houdt al veel licht tegen. De spots onder de bomen dienen helemaal nergens toe.’ Achter de Houtbriel ligt de Sint-Nicolaas-

Het is heel belangrijk om bij grote projecten in de publieke ruimte rationeel om te springen met openbare verlichting want met wat je nu plaatst, moet je tenslotte dertig, veertig jaar voort. ter met het aanpassen van de brandduurregeling. In de stad gingen 2051 lampen uit tussen 23 en 5 uur. Sinds 2008 doven ze ’s avonds een uurtje vroeger en floepen ze pas om zes uur weer aan. Het vervangen van 329 stuurpunten kostte 31.850 euro, maar de besparing bedraagt 24.280 euro per jaar. 5,2 procent van het jaarverbruik aan openbare verlichting wordt weggesnoeid en dat is al een groot deel van de 7,5 procent die Sint-Niklaas volgens het lokale Kyotoprotocol moet halen. Filip Brokken: ‘Het opmerkelijke is dat we over de Parklaan, de Elisabethlaan en de brandduurregeling geen enkele klacht kregen van bewoners.’ Verspillende toorts Natuurlijk is het werk nog niet af. Filip Brokken neemt me mee naar de Houtbriel, een pleintje vlak naast de Grote Markt.

kerk. Grote lampen aan de huizen tegenover de kerk zorgen ’s avonds en ’s nachts voor de verlichting van het gebouw. ‘Hier hangt alles bij elkaar een groter vermogen dan voor de Grote Markt. Dat licht gaat gewoon alle kanten uit.’ Ook voor de 130 bushokjes met verlichting en de tachtig planborden blijft de stad zoeken naar een betere oplossing dan de buislampen. De kosten voor de verlichting van dat meubilair zijn voor de stad en bedragen 33.690 euro per jaar. ‘Ik kijk met veel belangstelling naar de evolutie van ledverlichting, misschien kan die voor een alternatief zorgen. En zo volgen we, in nauwe samenwerking met de netbeheerder, alle ontwikkelingen in verband met openbare verlichting op de voet,’ besluit Filip Brokken. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

advertentie

Snel ruimte nodig??

Snel nood aan ruimte? Op zoek naar een snelle, flexibele oplossing? Een duidelijke, gedetailleerde offerte binnen de 48u? Verifieerbare kwaliteit, niet enkel in België maar wereldwijd? Frisomat ontwerpt, produceert en bouwt reeds 30 jaar innovatieve gebouwen uit koudgewalst, verzinkt staal. Een juiste prijs en korte levertijd voor elk project. Just in time, in overeenstemming met lokale statische normering.

Snel ruimte nodig, praat met ons.

www.frisomat.be

Lokaal08_nl_sept08.indd 1

10/03/2009 15:17:23

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 35


‘Onze woningen geven een meerwaarde aan het dorp omdat we geen minderwaardige materialen gebruiken en omdat er ook andere activiteiten plaatsvinden.’

Sociale woningen onder de kerktoren ‘Duurzaam bouwen doen we voor de sociale huurder, zodat die minder moet betalen, geen stigma krijgt en in een leefbare omgeving kan wonen,’ zegt Luc Stijnen van de sociale bouwmaatschappij De Zonnige Kempen. Voor hem zijn tijd en leefbaarheid zeker zo belangrijk als het economische en ecologische luik wanneer het om duurzaamheid gaat. MARLIES VAN BOUWEL

D

e Zonnige Kempen is gesticht in 1963 en de jongste van de zowat 120 sociale bouwmaatschappijen in Vlaanderen, ook na de jongste fusieronde van sociale bouwmaatschappijen zit ze bij de subtop. Door middel van huur- en koopwoningen biedt ze huisvesting aan voor mensen met een laag inkomen in elf gemeenten. De Zonnige Kempen heeft in de voorbije veertig jaar 2080 woningen gebouwd. Naast het economische, ecologische en sociale luik is de factor tijd voor directeur Luc Stijnen belangrijk: ‘Wat nu het meest duurzame is, is dat niet per se over vijf jaar. Het is niet gemakkelijk, maar wel noodzakelijk om prognoses te maken. Zo vinden wij onderhoud ook belangrijk. We kijken ook naar het einde van de gebruikscyclus: wat gebeurt er bij afbraak met de materialen?’ Luc Stijnen zou geen directeur van een sociale bouwmaatschappij zijn als hij ook niet aan de sociale dimensie zou denken: ‘De leefbaarheid en toegankelijkheid zijn voor ons ook zeer belangrijke onderwerpen. Het gaat niet enkel om bouwen maar vooral om wonen. Duurzaamheid is dus veel 36 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

meer dan een baksteen. Zo vind ik een goede architectuur noodzakelijk, maar het is een onvoldoende voorwaarde voor een goed project. Je moet alles in een totale visie zien.’ Duurzaamheid in zes stappen De Zonnige Kempen volgt in een bouwproject voor elke dimensie zes stappen. ‘Voor energie is dat het duidelijkst. Energie die je niet verbruikt, is de goedkoopste energie en dat betekent isoleren. Ten tweede gaan we kijken naar niet uitputbare energie die geen overlast veroorzaakt. Wind is niet uitputbaar, maar je kunt niet overal een windmolen zetten. De zon kun je wel altijd inzetten voor warm water. Ten derde moet je het rendement zo goed mogelijk verbeteren door de gepaste technologie aan te wenden. Deze drie noodzakelijke stappen zijn voor ons nog niet voldoende. Bijkomend willen we de installaties ook zo goed mogelijk afstellen. Het vijfde punt is dat we de gebruikers informeren en begeleiden en ten zesde zullen we onze ervaringen verspreiden, zowel de positieve als de negatieve. Enkel het goede vertellen is jammer want uit fouten trek je

Alex verhoeven

duurzaamheid Sociale woningbouw

de beste lessen. Wij proberen zeer open te zijn en laten het VITO en de KULeuven metingen doen en eindwerken maken. Zo hebben we geleerd dat we beter collectieve zonnecollectoren plaatsen, vanaf vier woningen. Bij individuele woningen zijn de terugverdientijden veel langer. In het buitenland zie je veel meer collectieve verwarming op wijkniveau. In een wijk met honderd woningen is een collectieve gasketel gemakkelijker en goedkoper te vervangen als er geen gas meer is dan honderd individuele keteltjes.’ De plaats Een passiefhuis in een natuurgebied is voor Luc Stijnen niet duurzaam. Hij kiest voor projecten onder de kerktoren en in binnengebieden. Daarnaast wil hij het liefst een mengvorm van renovatie en nieuwbouw. ‘Ook voor het hergebruik van het bestaande patrimonium volgen we de zes stappen. Zo hebben we van de oude jongensschool van Booischot drie klassen omgebouwd tot vier woningen en de rest afgebroken. Op het terrein van de vroegere school is er nu ook naast de woningen een uitleendienst van de bibliotheek zodat de woningen ingebed worden in het sociale weefsel van het dorp. We hebben er ook een soort kangoeroewoningen gebouwd met senioren beneden en jonge gezinnen boven. We kiezen ook altijd voor een open ruimte zodat er een ontmoetingsplek ontstaat.’ Dan neemt hij de plannen van Tongerlo vast: ‘Daar dacht het OCMW op een terrein van de gemeente acht bejaardenwoningen te bouwen, het zijn er achttien geworden met een plein, garages en een gemeenschappelijk lokaal van de


gemeente. Omdat het zo geïntegreerd is in het centrum weet maar een op tien mensen in Tongerlo dat het om sociale woningen gaat.’ Zuinig omspringen met ruimte is een belangrijk criterium, Luc Stijnen neemt de plannen van het Leeuwerikenplein in Westerlo erbij: ‘De bedoeling was een verkaveling voor vijf woningen, het zijn er achttien in een woonstraat. Het is onze kernspreuk dat we op elke werf de kerktoren kunnen zien.’ Geen ultiem recept De Zonnige Kempen startte gelijktijdig met het begin van de gewestplannen, daardoor kon er niet meer in buitengebied worden gebouwd. Bovendien had de

Met de zonnecollectoren was het energieverbruik voor warm water al met 50,6 procent verminderd en na een aanpassing een jaar later met 65 procent.’ 95 procent van het patrimonium in 2020 is nu al gebouwd. ‘We moeten dus ook iets doen aan de bestaande woningen,’ zegt Luc Stijnen die met De Zonnige Kempen participeerde aan een Europees project om woonblokken uit de jaren zestig en zeventig te renoveren op het vlak van isolatie en koudebruggen. ‘In enkele woonblokken in Vorselaar is door goede isolatie het verbruik van 250 kilowatt verminderd tot 75; waarvan het warme water met de helft en de verwarming veel meer.’

De leefbaarheid en toegankelijkheid zijn voor ons ook zeer belangrijk. Duurzaamheid is veel meer dan een baksteen. maatschappij nog geen grondreserve. ‘Uit noodzaak zijn we toen de grondaankoop anders gaan benaderen, dat was onze eerste stap naar duurzaamheid.’ Eind jaren tachtig begon De Zonnige Kempen te denken over duurzame energie. ‘Uit een VITO-onderzoek van tweehonderd woningen wisten we dat de graad van isolatie en het aantal bewoners belangrijke parameters waren. Betere isolatie betekent minder verbruik, maar per bewoner stijgt het warmwaterverbruik. In Kloosterland in Nijlen-Kessel hebben we voor de eerste keer collectieve zonnecollectoren gezet. We dachten dat we ze op zeven jaar zouden terugverdienen, maar dat gebeurde al op vijf jaar.’ Voor Stijnen zijn de ingrediënten afhankelijk van de plaats waar je bouwt, het recept bepaalt dan het resultaat. ‘Er bestaat dus geen optimale oplossing, overal is de oplossing anders. Voor het project in de Waterstraat in Hulshout hebben we samen met de provincie Antwerpen, het VITO en de KULeuven vooraf nagedacht welke ingrepen we nog konden doen op energetisch vlak. Het gemiddelde verbruik van een woning is 220 kilowatt per vierkante meter per jaar, wij wilden dat reduceren tot 50 kW en het energieverbruik voor warm water met vijftig procent verminderen dankzij de zonnecollectoren. Na tien jaar hebben we de resultaten gemeten: we haalden die 50 kW niet, maar wel 50,9 kW. Dankzij twee kleine ingrepen is dat nu 48,3 kW.

Demonstratieproject Het meest doorgedreven project is het Sint-Antoniuspleintje in Zoerle-Parwijs. Vier krotwoningen op vier percelen werden dertien woningen rondom een pleintje. ‘Het ging om een demonstratieproject, we konden hier ver gaan omdat we wilden onderzoeken wat de oplossing in 2015 of 2020 zou zijn. Die huizen zijn nog beter geïsoleerd: 18 cm in het dak, 8 cm in de vloer en 15 cm in de muren. Door de oriëntatie werd er gebruik gemaakt van passieve zonne-energie. Maar grote ramen op het zuiden kunnen zorgen voor oververhitting. Dat hebben we voorkomen door luifels en oversteken, maar ook met een Scandinavische serre, een engte tussen twee ramen waar de ventilatie zorgt voor af koeling. Omdat de weg er werd heraangelegd, hadden we de kans om er een asfaltcollector te bouwen. In het asfalt ligt het vol buisjes waarin het water in de zomer wordt opgewarmd. Deze warmte wordt opgeslagen in de grond en in de winter met warmtepompen overgedragen naar de woningen. De terugverdientijd van dit systeem bedraagt twintig jaar en voor dertien woningen is dit niet optimaal, dertig woningen was beter geweest. We zijn nu het effect aan het meten zodat we over een jaar de gegevens ervan ter beschikking kunnen stellen. Voor warm water gebruiken we zonnecollectoren. In een woning met twee slaapkamers moet een gezin hier 300 euro per jaar aan

verwarming en warm water betalen. Dat is zeer weinig.’ Ook water wordt zo duurzaam mogelijk gebruikt: ‘Waterverbruik wordt voorkomen door kleinere baden en spaardouchekoppen, het regenwater wordt gebruikt voor wc en wasmachine. Heel belangrijk is dat we twee kraantjes hebben voor de wasmachine, mensen kunnen dus kiezen tussen leiding- en regenwater. Door die keuzevrijheid kiest 90 procent van de mensen voor regenwater. De riolering is gescheiden en in de wijk bufferen we het water op het plein voordat het naar de riolen gaat. Ook op het vlak van bouwmaterialen zijn we duurzaam te werk gegaan. Baksteenrecuperatie kost niet meer dan nieuwe baksteen. De noordmuur is afgedekt met kleipannen van anderhalve centimeter dikte waardoor we acht centimeter overhouden voor extra isolatie. Het schrijnwerk werd niet behandeld, het is FSC-gelabeld tropisch hardhout dat zal vergrijzen. We hebben gebruik gemaakt van houten skeletbouw en geïsoleerd met recycleerbare mineraalwol. Onze aannemers krijgen meer verplichtingen voor het afval en in de keukens zijn er vier bakjes om het afval te sorteren.’ De huurder wint erbij De Zonnige Kempen wil dat haar sociale bewoners integreren in een gemeenschap: ‘Onze woningen zijn ingebed in een dorpsgemeenschap en geven zo een meerwaarde aan het dorp door een groenpleintje, een bibliotheek of een kaartlokaal. Onze projecten zijn ook altijd kleinschalig zodat de buurt ze kan aanvaarden.’ En dan is er de energie. ‘Onze bewoners hebben een beperkt budget, er gaat een groter percentage van hun inkomen naar energie dan bij de gemiddelde Vlaming. Op tien jaar tijd zijn de energiekosten verdubbeld, bij de gewone Vlaming is het inkomen navenant verhoogd, dat is niet zo voor sociale bewoners. Het is dus de taak van de bouwmaatschappij om de energiekosten te verminderen, maar als investeerder zou je daar ook een stuk van moeten terugkrijgen. Dat zou voor alle partijen gunstig zijn, die correctiefactor is opgenomen in de huurwetgeving maar de uitvoeringsbesluiten zijn nog niet verschenen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 37


duurzaamheid ARMOEDE

Duurzaamheid en strijd tegen armoede gaan hand in hand In Zuid-West-Vlaanderen bezoekt de regionale ploeg energiesnoeiers van het Welzijnsconsortium de woningen van de meest kwetsbare mensen om energiebesparende maatregelen te installeren. Voor meer structurele ingrepen in de woningen zijn de lokale besturen in het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost gestapt. Inge Vervaecke

D

e meest kwetsbare inwoners en vaak ook bewoners van huizen in slechte staat besteden volgens onderzoek een relatief groter aandeel van het gezinsbudget aan energie. Ze maken daarbij ook nog eens het minst gebruik van de overheidsmaatregelen om energiebesparing te stimuleren. Het mattheuseffect speelt dus ook op het vlak van energie en energiebesparing sterk. Daarom organiseerde het Welzijnsconsortium, een samenwerkingsverband van de dertien gemeenten, de dertien OCMW’s en sociale organisaties uit de streek, in 2007 een regiomoment Energieke regio Zuid-West-Vlaanderen om vanuit de sociale invalshoek te kijken naar energiebesparing. De politici en ambtenaren die wonen, energie, leefmilieu en welzijn in de regio onder hun bevoegdheid hebben, kwamen tot het besluit dat er meer samenwerking nodig was om te kunnen inzetten op mogelijkheden betreffende energiebesparing en de link met sociale economie, energiearmoede en woonkwaliteit. Het forum resulteerde in de oprichting van één regionale ploeg energiesnoeiers en de verdere verkenning van de mogelijkheden van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE). Sociale tewerkstelling en energiebesparing De Vlaamse overheid legt de distributienetbeheerders twee procent gratis huishoudelijke energiescans op. Dat werd een eerste opdracht. Het Welzijnsconsortium vroeg de dertien lokale besturen uit zijn werkgebied om dit door energiesnoeiers 38 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

te laten doen. Elf van de dertien gemeenten vroegen aan de Energiesnoeiers ZuidWest-Vlaanderen om 2010 energiescans uit te voeren tegen 2010. Ondertussen hebben ze al 1800 gezinnen bezocht: ze gaan gratis langs en bekijken de energiekwaliteit van de woning en het gedrag van de inwoners. Ter plaatse installeren ze een pakket kleine energiebesparende maatregelen bestaande uit spaarlampen, spaardouchekop, buisisolatie en radiatorfolie. Ze geven energiebesparende tips en lichten mogelijke energiepremies toe. Een rapport over de energiekwaliteit van de woning met een overzicht van toe te passen gedragstips en/of te installeren energiebesparende maatregelen wordt systematisch overgemaakt aan de eigenaar van de woning en het lokale bestuur. De energiesnoeiers zijn een extra middel om de meest kwetsbare gezinnen op energie te doen besparen en een zicht te krijgen op de energiekwaliteit van hun woningen. Met de energiebesparende tips en het gratis pakket energiebesparende maatregelen kunnen mensen tien procent op hun energiefactuur besparen. De lokale besturen krijgen een schat aan informatie over het energieverbruik en de structurele (energie)kwaliteit van de woningen. Het is opmerkelijk hoe hoog het gebruik van bijkomende elektrische verwarmingstoestellen is, hoeveel potentieel er nog is om kleine energiebesparende maatregelen te installeren en in hoeveel huizen nog geïnvesteerd kan worden in dakisolatie, hoogrendementsbeglazing en nieuwe verwarmingstoestellen.

Aan de hand van het werk van de energiesnoeiers, de bevindingen van de stuurgroep en de dagelijkse ervaringen van de OCMW’s en de gemeenten, wilden de lokale besturen nog meer preventief werken aan de energieproblematiek en energieschulden. En automatisch belanden we zo in een situatie waarin niet enkel gedragstips en kleine energiebesparende maatregelen ter sprake komen, maar ook meer structurele oplossingen om de (energie)kwaliteit van de woning te verbeteren. De oplossing voor drie grote knelpunten Spijtig genoeg liggen deze meer structurele oplossingen (het plaatsen van dakisolatie en hoogrendementsbeglazing, het vervangen van de verwarmingsketel) niet binnen handbereik van de meest kwetsbare inwoners. De energiebesparende werken worden niet uitgevoerd in de woningen waar ze het dringendst nodig zijn, omdat ze zo duur zijn en omdat veel bewoners ook geen eigenaar van de woning zijn. Daardoor betalen nog te veel mensen een onnodig hoge energiefactuur. Vaak zien ze door de bomen van premiemogelijkheden ook het bos niet en schrikt renovatiewerk af. Daarom verkende het Welzijnsconsortium verder hoe het FRGE als preventief middel voor de meest kwetsbare inwoners kon worden ingezet. Via het Fonds kunnen particulieren en rechtspersonen met een sociaal doel aan een lage rentevoet (twee procent) maximaal 10.000 euro lenen om energiebesparende investeringen uit te voeren. Het FRGE staat erop dat jaarlijks een minimumpercentage van de leningen wordt voorbehouden voor een specifiek bepaalde doelgroep (rechthebbenden verhoogde tegemoetkoming, inkomensgrens Omnio-statuut, mensen die een beroep doen op schuldbemiddeling of mensen in begeleiding bij het OCMW).


GFS

De Energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen hebben de opdracht 2010 energiescans uit te voeren tegen 2010. Ondertussen hebben ze al 1800 gezinnen bezocht.

Het Fonds biedt een oplossing voor de drie grote knelpunten. Door de lening worden de kosten van de energiebesparende werken voorgefinancierd en wordt de terugbetaling van de lening gespreid over maximaal vijf jaar. De mensen worden geholpen om de juiste premies aan te vragen en de doelgroep krijgt financiële begeleiding en renovatiebegeleiding. Daarnaast worden de verhuurders op hun verantwoordelijkheid gewezen energiebesparende investeringen mogelijk te maken

loketten (sociaal huis of woonloket) van de lokale besturen. ‘Met de start van het FRGE kunnen personen met beperkte financiële mogelijkheden nu voor het eerst hun woning aanpassen aan de actuele normen voor energie, zonder de extra kosten die normaal aan leningen verbonden zijn. Ook de renovatiebegeleiding is een belangrijke troef,’ zegt Sofie Delaere, hoofd sociale dienst OCMW Wevelgem. ‘Hopelijk zal de combinatie van begeleiding en financiële

Dankzij de energiesnoeiers bestaat er al een zicht op de energiekwaliteit van woningen van de meest kwetsbare inwoners. in huurwoningen en dus een win-winsituatie te creëren voor verhuurder en huurder. De lokale besturen uit de regio waren dus zeker vragende partij om het FRGE in de regio op te starten. De beslissing om deel te nemen moest door de lokale besturen gezamenlijk genomen worden en de gemeenten moesten zich borg stellen voor 95% van het bij het FRGE te lenen bedrag, een totaal van tien miljoen euro op vijf jaar. September 2009 zijn we eindelijk zover. Zeven lokale besturen (Anzegem, Harelbeke, Lendelede, Kortrijk, Kuurne, Wevelgem en Zwevegem) namen het risico van de borgstelling op zich en gaven het Welzijnsconsortium hun fiat om in te tekenen op het FRGE. Voor de uitwerking van het Fonds kon het Welzijnsconsortium rekenen op de enthousiaste inzet van deze lokale besturen. Politici en ambtenaren zorgden er mee voor dat het FRGE geen apart loket is geworden, maar dat het ingeburgerd is binnen de bestaande

haalbaarheid deze specifieke doelgroep voldoende overtuigen om een energie-investering te doen. Wij proberen in ieder geval de informatie over deze leningen zo goed mogelijk te communiceren, want daar begint het natuurlijk allemaal bij.’ Op regionaal niveau worden de lokale besturen hierbij ondersteund. Zo ligt de verantwoordelijkheid voor het project zoveel mogelijk in handen van de lokale besturen, die immers verantwoordelijk zijn voor het lokale woonbeleid. Sociale focus Belangrijk voor de opzet van het FRGE in deze zeven gemeenten was een sterke sociale focus. Door drie uitgangspunten wordt die nog meer benadrukt. Ten eerste is het engagement om middelen voor te behouden voor de specifieke doelgroep van 10,6 verhoogd naar minimaal 15 procent. Meer nog, zes van de zeven deelnemende lokale besturen nemen de kosten van de rente voor de doelgroep op zich. En als laatste

uitgangspunt worden de werkingsmiddelen vanuit het FRGE voor de begeleiding van de specifieke doelgroep maximaal aangewend. Wordt voor gewone particulieren enkel de leningsaanvraag behandeld, met de specifieke doelgroep worden de beste energiebesparende en financieel meest haalbare investering bekeken, de leningsaanvraag begeleid, de mogelijke premies benut, de offertes opgevraagd, de renovatiewerken begeleid en de lening sociaal en financieel opgevolgd. In Kuurne is het alvast een succes: ‘Omdat de vele premies vaak een tijdje op zich laten wachten, zijn de investeringskosten voor energiebesparende maatregelen voor velen heel hoog. We zijn in Kuurne blij dat we met deze zeer toegankelijke leningen een mogelijke oplossing kunnen bieden,’ zegt duurzaamheidsambtenaar Isabel Tremerie. Dankzij de energiesnoeiers bestaat er al een zicht op de energiekwaliteit van woningen van de meest kwetsbare inwoners. Het FRGE kan nu gericht ingezet worden om structurele energiebesparende investeringen in deze woningen te laten uitvoeren. Op deze manier wordt energiebesparing mogelijk bij de inwoners die relatief het meest betalen voor hun recht op energie en het minst mogelijkheden hebben om in energiebesparing te investeren. Ook in de lopende opmaak van een regionaal energieplan wil het Welzijnsconsortium deze sociale focus terugvinden. Hopelijk krijgt het enthousiasme bij de lokale besturen om hier verder in te gaan navolging op andere niveaus zodat er nieuwe mogelijkheden komen voor de lokale besturen en de meest kwetsbare inwoners. Inge Vervaecke is stafmedewerker vzw Welzijnsconsortium Zuid-West-Vlaanderen, inge.vervaecke@welzijnsconsortium.be, T 056-46 15 69. 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 39


Vlaamse Codex RO & Grond- en pandendecreet in nieuwe editie

Wegwijs in het gemeentelijk ruimtelijk beleid De pocket “Wegwijs in het gemeentelijk ruimtelijk beleid” (Marc Bauwens & Xavier Buijs) werd grondig herschreven n.a.v. de inwerkingtreding van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het Gronden pandendecreet op 1 september 2009. De nieuwe decretale bepalingen maken o.a. een vlottere vergunningverlening mogelijk en laten de gemeente toe een krachtdadig handhavingsbeleid te voeren. Daarnaast worden nieuwe kansen geschapen om betaalbaar wonen mogelijk te maken. Dit boekje geeft de lokale mandataris, ambtenaar of andere geïnteresseerde in vier hoofdstukken een eerste overzicht van de belangrijkste elementen waarmee men in de beleidspraktijk te maken krijgt. De pocket werd geschreven voor een publiek van niet-specialisten en vereist dus geen bijzondere voorkennis. Waar toch vaktermen

worden gebruikt, worden die bondig uitgelegd en gesitueerd in het geheel. Waar mogelijk zijn ook schema’s en praktijkvoorbeelden opgenomen. Komen onder meer aan bod: het beleidskader, mogelijke instrumenten (plannen, verordeningen, vergunningen, …) en de noodzakelijke randvoorwaarden voor een kwaliteitsvol gemeentelijk ruimtelijk beleid. Lokale mandatarissen of ambtenaren die hun werkorganisatie nu bijzonder snel aan de nieuwe regelgeving moeten aanpassen, zullen in dit boekje het nodige houvast vinden.

STUDIEDAGEN Vlaamse Codex RO & Grond- en pandendecreet Wie deelneemt aan de studiedagen die de VVSG over dit thema organiseert in samenwerking met de provinciale bestuursscholen, krijgt een exemplaar van de vernieuwde pocket mee naar huis. Meer informatie daarover vindt u op de VVSG-webstek.

BESTELKAART Bestel via www.politeia.be of stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel / fax: 02 289 26 19

JA, ik bestel …… ex. van de pocket “Wegwijs in het gemeentelijk ruimtelijk beleid” (derde, herziene editie) tegen de prijs van 21 euro (VVSG-lid) of 25 euro (niet-lid)* Naam: Functie:

Adres: VVSG-lid: ja / neen

Organisatie:

Btw-nummer:

E-mail:

Datum:

Tel.:

Handtekening:

* Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 31 december 2009. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


Buitenlandse inspiratie: een veelheid aan instrumenten

De kracht van buitenlandse voorbeelden zoals Freiburg zit vooral in de globale visie en de veelheid en verscheidenheid aan instrumenten die ingezet worden. Er is de voorbeeldfunctie bij de ontwikkeling van de eigen gronden en van het eigen patrimonium, de samenhang tussen stadsontwikkeling, economie, mobiliteit met een sterk accent op een gezins- en kindvriendelijke aanpak. Je ziet het ook in de goede contacten tussen het bestuur en de Freiburgse Kamer van Koophandel en het bedrijfsleven. Zonneenergie is een wervend speerpunt maar het is ingebed in vooruitziende technologie voor energiebesparing en -productie, denk maar aan waterstof. Je merkt het ook in de brede academische wereld: hogescholen zetten in op de energiesector. Freiburg heeft Fraunhofer, een onderzoeksinstituut met wereldfaam, er is de grote jaarlijkse internationale energiebeurs. En niet te vergeten: een stuwende rol van een zeer ecologisch bewuste bevolking, de vele stedelijke sensibilisatieacties bijvoorbeeld bij scholieren maar ook bij voetbalsupporters in verband met duurzame ontwikkeling. Je ziet zelfs dat er een professioneel ecotoerisme op gang komt. Dagelijks stoppen er een zevental bussen met toeristen – zoals de deelnemers van de VVSG-werkbezoeken – in Vauban. Dit alles maakt Freiburg niet alleen tot een trend- en normsteller in Duitsland maar ook in Europa en wereldwijd. Het is niet toevallig dat Freiburg een van de tien steden is die voor een presentatie uitgenodigd is op de wereldtentoonstelling 2010 in Shangai.

SPEELDERNIS

Reacties zijn welkom bij alex.verhoeven@vvsg.be


De wijk Vauban oogt stedelijk maar het landschap blijft wel open. Er is veel ruimte voor de kinderen om vrijuit te spelen.

• Sola ten in Fr r Pow eiburg Grote pr er Stations ojecten m et fotov Dak Exp • Reno ohal, voetbalst oltaïsche energie adion vatie Lage-en sociale woning e bouw r g iere • Sola rfabrik novatie aan 64,5 kWh/m² CO -neu /j 2 traal bed r ceert ijf dat zo nnecelle • Wijk n produ Rieselfe ld Vergelijk bare gro ene stad meer so • Sola ciale mix en vee swijk als Vauban rsiedlu l voorzie ningen met Energie+ ng woninge n. 2 die mee r e nergie p 50 woningen na • Frau roducere b nhofe n dan ze ij Vauban gebruike Grootste r Institut n zonne • Sola rtower ( -energie-onderz t o r e e ks instation Sonnen ), Mobil instelling sch iteitscen Drie ma iff trale, rka aan best nte gebouwen ( e z m o nne-ene min • Mob rgie, mix iliteitsb gen) e le id Sterk ac cen (park & t op tram, relat ride, fiet ie stad-r s, b eg sante ab onneme us, tram, taxi), io, mix n in tsformu enzovoo les (bv. R teresrt egiokart e) Meer info rmatie: www.vvs g.be/om geving

Alex verhoeven

Enkele a ndere p rojec


duurzaamheid Buitenlandse voorbeelden

Vauban inspireert Freiburg is een stad met bijna 220.000 inwoners en 30.000 studenten, een beetje te vergelijken met Gent. De voorbije kwarteeuw maakte het bestuur van duurzame ontwikkeling een krachtige beleidsprioriteit. Energie-, milieu- en klimaatbeleidsplannen volgden elkaar op. Ondertussen kwamen er allerlei kleine en grote realisaties tot stand. De Vlaamse gemeenten gingen al twee keer op werkbezoek naar Freiburg. Onze gids is Roland Veith, stedenbouwkundige bij de dienst stadsontwikkeling. Hij laat ons in enkele hoofdlijnen de Vauban-wijk zien, wellicht het belangrijkste project van de stad. Jan Van Alsenoy

D

e VVSG-bus parkeert aan de buitenkant. Iets verderop staat de slogan: ‘Wij creëren de wereld zoals wij hem willen.’ De voormalige Franse militaire basis is nu een nieuwe stedelijke woonwijk met bijna 5300 inwoners. Een eerste opvallende indruk: heel veel gezinnen met jonge kinderen die vrijuit spelen. De bijna autovrije wijk is hun domein. Het lijkt wel een perfecte omgeving. De tram doorkruist het midden van de wijk en brengt de bewoners snel, op tien minuten, naar het stadscentrum. Voetgangers, fietsers en openbaar vervoer krijgen zichtbaar prioriteit. Groen is de dominante kleur. De wijk oogt stedelijk maar het landschap blijft heel open.

‘Wij zijn met de planning gestart in 1993. Een jaar vroeger kocht Freiburg deze kazerne van de Duitse overheid. In 1997 zijn we effectief beginnen te bouwen. Het groene bewustzijn, dat in Freiburg heel sterk leefde als gevolg van de acties tegen een geplande kerncentrale, hebben we in deze wijk proberen te vertalen in duurzame stadsontwikkeling,’ zegt onze gids Roland Veith. ‘Met de verkoop van de gronden heeft het stadsbestuur de basisinfrastructuur van deze wijk kunnen financieren: de sanering van de bodem, de bouw van scholen en kinderopvang, de ontwikkeling van het openbaar vervoer. 70 procent van de bebouwing is particulier, 200 sociale woningen liggen ver-

spreid over de hele wijk. Er staat een huis voor 600 studenten. In de particuliere bouw kwamen veel woningen tot stand als een onderdeel van een bouwblok: gezinnen verenigden zich in een bouwgroep die samen met een architect het bouwblok ontwierp. De woningen kregen een individuele invulling.’ Autoarme groene stadswijk Vauban is een wijk zonder hoogbouw en met veel groene en open ruimte. We zien ook heel weinig auto’s. Roland Veith: ‘Hoewel het gaat om een stedelijke wijk is de maximale hoogte van de bebouwing slechts 13 meter. Er zijn ook geen afzonderlijke kelders, wel zien we per bouwblok

Vier succesfactoren

Elektrische bussen in Brugge

‘Vier pijlers dragen het succes van Freiburg. Eerst en vooral is er de integrale visie op duurzame ontwikkeling die de laatste kwarteeuw is kunnen groeien en waarbij ecologie en economie hand in hand gaan. Een ruime consensus bij alle politieke partijen over de strategie van duurzame ontwikkeling is een tweede element. Ook het sterke netwerk van heel uiteenlopende stakeholders zoals bedrijfsleven, universiteit, verenigingen, bestuur en burgers hebben hiertoe bijgedragen. En tot slot en vooral: het engagement, de steun en de participatie van heel veel inwoners.’

‘Het beeld van die mooie groene stadswijken die heel goed met openbaar vervoer bereikbaar zijn, blijft zeker bij. Je merkt ook dat wij bij ons nog een belangrijke stap moeten zetten naar passief bouwen. Ook voor zonnepanelen in een monumentenstad als Brugge moeten we nog oplossingen zoeken. Elektrische bussen in de stad, dat staat ook op mijn agenda.’ Jean-Marie Bogaert, schepen van Toerisme van Brugge

De Freiburgse burgemeester Dieter Salomon in Brussel tijdens een presentatie over Freiburg – Green City. De aanleiding was de nominatie van Freiburg als een van tien kandidaten voor de titel van Europese Groene Hoofdstad. (meer informatie: www.europeangreencapital.eu)

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 43


duurzaamheid Buitenlandse voorbeelden

Elke woning is bereikbaar met de auto maar de parkeergarages liggen aan de buitenkant van de wijk.

een gemeenschappelijke ruimte, bijvoorbeeld voor fietsen of voor het bewaren van wijn. De open en groene ruimte heeft te maken met de inrichting van het publieke domein. Elke woning is wel bereikbaar met de auto maar de parkeergarages liggen aan de buitenkant. Tussen de woonblokken kwamen veel groene plekken voor ontmoeting en spel tot stand. Het oude bomenbestand hebben we behouden.’ Buiten de centrale verkeersas waar de tram in een groene bedding loopt, zijn de straten niet erg breed. Ze laten veel plaats voor tussenliggende open ruimte. Wandel- en fietspaden leggen de band met de natuur en met het openbaar vervoer.

Slechts 40 procent van een bouwperceel mag bebouwd worden aan een nuttige oppervlakte van maximaal 1.4. Op een perceel van 1000 m² is dat maximaal 400 m². De totale bruikbare oppervlakte van alle verdiepingen samen is dan 1400 m². De open ruimte van het bouwperceel voegt zich meestal zonder afsluitingen toe aan de publieke ruimte waardoor het groene karakter nog versterkt wordt. ‘Het autobezit in Vauban geeft de verandering mooi aan: slechts een op tien inwoners heeft een eigen auto, in heel Freiburg is dat een op vier. De gezinnen kiezen hier voor veel veilige speelruimte voor hun kinderen, een comfortabele maar energiezuinige woning en een snelle, gemakkelijke

Bottom up

Clementwijk, Sint-Niklaas: op Vlaamse leest

‘Zeker voor een duurzaamheidsambtenaar is een bezoek aan Freiburg meer dan de moeite waard. De vele projecten geven een sterke impressie over de manier waarop zo’n ontwikkeling tot stand komt. Wat me heel sterk is bijgebleven is de rol van de bewoners in de Vaubanwijk: de mensen die zelf initiatieven hebben genomen, de bottom-up-benadering bij de opbouw van de wijk, de samenwerking met het bestuur.’

‘Freiburg en Vauban hebben ons sterk geïnspireerd om de Clementwijk naar een duurzaam model te kneden. Eerst en vooral heeft het autoarme aspect en de mobiliteits- en parkeerorganisatie van Vauban ons sterk aangesproken. De parkeeroplossing hebben we wel op Vlaams niveau moeten terugbrengen: in plaats van twee parkeergebouwen in de rand van de wijk zoals in Freiburg bundelen we de parkeerplaatsen in de Clementwijk per woonblok of woonveld. Maar het resultaat is even goed. We creëren een aangename verblijfsruimte.’ ‘We bouwen wel minder passief dan in Vauban, maar de Clementwijk wordt een heel groene wijk met een groot park. Het huidige grachtenstelsel blijft behouden.’ ‘Ik wil nog even zeggen dat het heel aangenaam en leerrijk was om Freiburg met collega’s van andere steden en gemeenten te kunnen bezoeken. We hebben veel ervaringen en gedachten uitgewisseld.’

Sven Lins, duurzaamheidsambtenaar van Merelbeke

Bart Van Lokeren, adviseur ruimtelijke ordening Sint-Niklaas. De Clementwijk is een stadsvernieuwingsproject met een subsidie uit het Vlaamse stedenbeleid.

44 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

verbinding met tram of fiets naar het centrum van de stad,’ zegt Roland Veith. Energievriendelijk bouwen Een ander opvallend aspect is het veelvuldige gebruik van zonnepanelen. Ronald Veith: ‘Toch zijn die zonnepanelen niet het belangrijkste aspect in het energieverhaal van Vauban. Het gebruik van zonne-energie voor warm water of elektriciteit was zelfs geen verplichting maar wordt wel aangemoedigd. Een strenge energienorm stond wel voorop. Het maximale energieverbruik voor verwarming (21°C) was 65 kWh/m²/j. De norm in Duitsland was bij de start eind jaren negentig 100 kWh/m²/j. U ziet het grote verschil. Bij de construc-


Alex verhoeven

Het gebruik van zonne-energie voor warm water of elektriciteit is in Vauban niet verplicht maar wordt wel aangemoedigd.

tie van elke woning is met deze norm rekening gehouden. Ook is elk plat dak een groendak en worden terrasconstructies los van de woning gebouwd om koudebruggen te vermijden.’ ‘Je vindt hier ook veel passiefwoningen: in heel Freiburg gaat het om vierhonderd huizen. De woningen verbruiken slechts een vijfde aan energie van een normale woning. Een passiefhuis met vier inwoners heeft een jaarlijkse energiefactuur van nog geen 100 euro.’ ‘Zoals u ziet kent de fotovoltaïsche zonneenergie in deze wijk een doorgedreven gebruik: bewoners maken er winst mee en het totale volume komt overeen met het energiegebruik van 250 gezinnen. Nog

een belangrijk energieaspect is het stadsverwarmingsnet dat houtsnippers uit het Zwarte Woud verwerkt. De centrale komt tegemoet aan de behoefte van 700 gezinnen.’ Engagement van bestuur en bewoners De Vaubanwijk is netjes. Vandalisme is nauwelijks te zien. De straat levert ook steeds eenzelfde beeld op: veel jonge gezinnen, geen ouderen of armen, geen mensen van andere origine. Ronald Veith: ‘Milieubewuste burgers hebben zich zowel bij de totstandkoming als bij het beheer van de wijk sterk geëngageerd. De inrichting van de publieke ruimte kwam met veel overleg en veel aandacht voor speci-

fieke groepen – bijvoorbeeld speelruimte voor kleine of grote kinderen – tot stand. Ook de bouwgroepen hebben goed meegepraat. Er is veel zorg voor onderhoud. Daardoor is er weinig vandalisme. Ook het aantal verhuizingen is beperkt: de afgelopen tien jaar zijn maar dertig woningen van bewoner gewisseld. Natuurlijk trek je een soort homogeniteit aan: gezinnen met kinderen die graag in de stad wonen, komen hier helemaal aan hun trekken.’ Jan Van Alsenoy is hoofd van de VVSG-communicatiedienst (met dank aan Alex Verhoeven voor de documentatie)

Zelf aan de slag

Groepsbouw rendeert meer

‘De ontwikkeling van de wijken Vauban en Rieselfeld biedt heel veel inspiratie voor de wvi. Vooral het energie- en mobiliteitsbeleid blijven me bij, ook de betrokkenheid van de bewoners bij de totstandkoming.’ ‘De wvi werkt nu samen met de stad Ieper, de socialehuisvestingsmaatschappij Ons Onderdak en de provincie aan de voorbereiding van een nieuwe wijk Ieper Oostsector. Het plan past in het Interreg-project Future Cities, dat steden en gemeenten begeleidt in de aanpassing aan de komende klimaatverandering. In Ieper gaat het om een woonwijk van iets meer dan tweehonderd woningen. Een brede benadering – de vier P’s – staat voorop: Planet (stedenbouw & milieu), People (sociaal), Prosperity (economisch) en Process (aanpak).’

‘Wij bouwen in Vlaanderen nog te veel individueel wanneer het gaat om passieve woningen. Freiburg laat zien dat grote projecten, groepsbouw een groter rendement hebben. We spreken hier meestal over een extra investering voor passief bouwen van 25 procent. In Freiburg gaat het om 10 procent. Wanneer je een groepsbouw realiseert met bijvoorbeeld acht woningen zit de energiewinst in de buitenschil. Individueel bouwen heeft een groter verlies.’ ‘We nemen de ideeën mee in Hoeilaart. Zo bereiden we een pps-woonproject voor waarin passief bouwen is opgenomen. Ook de energienorm voor sociale verkavelingen hebben we al verscherpt naar E60 terwijl Vlaanderen E100 voorschrijft.’

Nathalie Garré, stafmedewerker West-Vlaamse Intercommunale (meer informatie: www.wvi.be)

Koen Geers, schepen en OCMW-voorzitter van Hoeilaart

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 45


Afval wordt door de meeste mensen als 0ngewenst beschouwd. Als iets zonder waarde. Wij denken daar heel anders over. Want in het afval van vandaag groeit de kiem voor de producten van morgen.

Wij maken er zelfs graag iets moois van. Dat gaat niet vanzelf. Het begint met een gedegen kennis van grondstoffen en materialen. Vervolgens vangen wij alle afval zo vroeg mogelijk af. Dus kennen wij elke schakel van het ontwerp- en productieproces. Wij noemen dat een tweede huid die wij rondom het bedrijfsproces leggen. Op deze manier ontstaat er zo min mogelijk afval. Maar het afval dat wel overblijft wordt door ons gekoesterd. Want daar begint het tweede leven. Zoals Coolrec laat zien door afval in prachtige metalen en kunststoffen om te zetten. En Maltha door er schitterend glaswerk van te maken. En het allerlaatste afval dat dan nog overblijft? Dat wordt door AVR in zijn geheel gebruikt om er energie voor honderdduizenden huishoudens mee op te wekken. Steeds meer mensen ontdekken dan ook het credo van de Van Gansewinkel Groep. Afval bestaat niet. Wij maken er liever iets moois van.


PRAKTIJK

SPEELDERNIS

ROTTERDAM – De Speeldernis is een avontuurlijk speellandschap voor kinderen tot twaalf jaar in Rotterdam. Het is ook het bekendste voorbeeld en de inspiratiebron voor andere avontuurlijke speelplekken in de stad waar kinderen met natuurlijke materialen creatief aan de slag kunnen en hun fantasie de vrije loop mogen laten.

Speelnatuur in de stad I

n hartje Rotterdam, tussen Diergaarde Blijdorp en de Mevlana Moskee, is een domein van een hectare verdeeld in twee terreinen. Het voorterrein met ondiep water is speciaal ontworpen voor kinderen tot zes jaar. Deze speelruimte heeft een fontein met water en zand, een speelhuisje, een glijbaan, een hangmat en een schommel in het kleuterbos. Ter plaatse kun je een emmer en schopje huren. Voor de ouders staan er bankjes en picknicktafels. Het achterterrein is een avontuurlijker en spannender gedeelte voor kinderen van zeven tot twaalf jaar. De ruimte heeft diep water, een moeras en een sluiptrap naar de uitkijkpost. Natuureducatie en natuur vormen de drijfveren van de Speeldernis. In deze speeltuin staan natuurlijke materialen ter beschikking, waardoor het fantasie- en bouwspel optimaal aan bod komen. Met water, zand en modder kunnen de kinderen kliederen en ploeteren. Planken en boomstammen dienen om over de beek en het moeras te lopen, met de takken bouwen ze een hut. De afwisseling van open ruimten en besloten plekken zoals riet creëert ideale verstopplaatsen, op een vuurplaats maken kinderen een kampvuur waar ze broodjes kunnen bakken. Daar bovenop zijn er nog een uitkijkpost, een hut en ondergrondse tunnels

om urenlang te spelen in en met de natuur. In de Speeldernis leren kinderen met beheersbare risico’s omgaan. Minstens twee toezichthouders verzorgen er permanent indirect toezicht. Omwille van de veiligheid en de bescherming van de natuur, de inrichting en de beplanting is de capaciteit beperkt tot 250 personen per dag. De natuurspeeltuin vereist een ander soort onderhoud dan een conventionele speeltuin. De tuinmannen verzorgen er niet enkel het groen maar bewaren het evenwicht tussen de speel- en de ecologische waarde. De speeltuin waar iedereen tegen een democratische toegangsprijs kan spelen, maakt deel uit van een groter project en allerlei andere activiteiten. De Speeldernis organiseert bovendien een groot aantal activiteiten voor kinderen en volwassenen in groepsverband: tuinwerkdagen, seizoensfeesten, schoolreisjes, bedrijfsuitjes, rondleidingen, verjaardagsfeestjes, barbecues. Het team bestaat uit twee deeltijdse coördinatoren, een administratieve kracht, een tuinman en vier toezichthouders. Van 2007 tot en met 2009 voert een projectmedewerker taken met betrekking tot de subsidieregeling Ruimte voor Contact uit. De Speeldernis is een van de koploperprojecten van deze regeling.

Regelmatig wordt het team door stagiairs en vrijwilligers bijgestaan.

Avontuurlijk Vlaanderen Ook in Vlaanderen krijgt het voorbeeld van de Speeldernis navolging. De stad Gent ontwikkelde al twee natuurspeelparken: Park Rozebroeken in Sint-Amandsberg en De Groene Vallei aan de Brugse Poort. Daarnaast timmeren veel speelpleinwerkingen al jaren in die geest aan avontuurlijke terreinen. De gemeentelijke speelpleinwerking Joepla uit Lochristi bijvoorbeeld maakte haar speelruimten avontuurlijker door de aanleg van niveauverschillen waar kinderen met steps afroetsjen, een tussen bomen verscholen zandhoop met een waterspeeltuig en schepkraantjes, een ploeterbad met glijbaan, een raceparcours, een amfitheater, een bouwdorp en bosjes waar kinderen kampen kunnen bouwen met afvalhout. In veel natuurspeelplekken vinden de jeugddienst en de groendienst elkaar. De groeiende aandacht voor meer avontuurlijke speelomgevingen enerzijds en het stilaan ingeburgerde harmonische park- en groenbeheer anderzijds leiden tot creatieve oplossingen en spannende natuurrijke speelplekken. Inge Ruiters

ii Meer informatie: Speelnatuur in de stad. Hoe maak je dat? Vanaf oktober is het boek voor 20 euro verkrijgbaar in de boekhandel. Maar de integrale publicatie kunt u ook inkijken op www.speeldernis.nl, knop publicaties. Op www.springzaad.nl vindt u ook interessante en actuele informatie over projecten van het open netwerk Springzaad.

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 47


Landmeters-Experten Beurs

Luik 2009

Donderdag 29 oktober 2009 Palais des Congrès van Luik Een dag voor landmeters-experten, administraties, ontwerpers, technische kantoren en hun professionele partners

Voorstellingen en Conferenties-Debatten: Simultaanvertaling FR/NL Iedere voorstelling geldt als 2 uur permanente vorming

AM : Natuur en Bedrijf door UCM-Environnement

PM : Toleranties in de bouwsector door WTCB

Gedurende de ganse dag zullen door de exposanten verscheidene uiteenzettingen en demonstraties gegeven worden. Het bezoek van onze beurs geeft recht op 2 uren permanente vorming.

Met de steun van de NVLE

Inschrijving en betaling op www.geoexpo.be

Landmeter

Géomètre

Verantwoordelijke uitgever: AGELg, Galerie de la Sauvenière 5 – 4000 Liège

van 9u tot 18u

Een organisatie van de A.G.E.Lg. onder de bescherming van de UBG-BUL


duurzaamheid Buitenlandse voorbeelden

Alex verhoeven

Duurzame wijk Lanxmeer

Lanxmeer is een integraal ontworpen wijk in het Nederlandse Culemborg, met 200 woningen, maar ook bedrijven en kantoren in een ecologisch stadslandschap. Het is een fraaie en duurzame wijk waar het waardevol wonen en werken is. Alex Verhoeven

D

e wijk is opgebouwd in hoven, groepen rijwoningen rond een binnenplein, vol bloemen, groen, met een speeltuig, zandbak of picknicktafel. Zoals een bezoekende journalist het uitdrukte: ‘Het nodigt uit om veel samen te doen, zonder dat er te veel inkijk is.’ De woningeigenaren zijn gezamenlijk eigenaar van de gemeenschappelijke tuinen in de hoven en tussen de huizenblokken, de zogenaamde mandelige terreinen. Het beheer wordt gezamenlijk gevoerd. Voor een groot deel van het openbare groen bepalen de bewoners in overleg met de gemeente welk deel zij willen onderhouden. Ze krijgen daarvoor het reguliere budget van de gemeente. De gemeente controleert wel het onderhoud op lange termijn en de veiligheid. Het is een werkDe woningen in Lanxmeer zien er allemaal heel anders uit maar net zoals de kantoorgebouwen zijn ze zeer energiezuinig.

wijze die veel ruimte geeft aan het initiatief en de creativiteit van de bewoners. Er zit een samenhangende opbouw in het landschap: vanaf de eigen tuin bij de woning gaat het vloeiend over in het gemeenschappelijke groen. Dit sluit weer aan bij het openbare gebied en loopt door in de grotere landschappelijke eenheden, zoals het aanliggende waterwingebied en de stadsboerderij. De principes voor het stedenbouwkundige plan waren een inventarisatie van de bestaande archeologische en landschappelijke kwaliteiten. Er moest een optimale verbinding komen tussen de landschappelijke elementen en de architectuur. In het plan werd de inbedding van een duurzame waterhuishouding en energievoorziening opgenomen. Ook moesten de ontmoetingsplekken initiatief laten aan de bewoners die net zoals de gebruikers participeerden aan het ontwerp en het beheer van de wijk.

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 49


duurzaamheid Buitenlandse voorbeelden

Huizen zijn heel anders Er is een grote variëteit in woningtypen, gedeeltelijk bewust gepland, maar ook ontstaan doordat toekomstige eigenaarsbewoners zich mee konden buigen over de invulling. De bouw is divers in woningtype, participatievorm en opdrachtgever: gemeente, aannemer en eigenaar-bewoner. Er zijn zowel eengezinswoningen als appartementen en vrijstaande woningen. De kaswoningen zien er buitenissig uit. Ze bestaan uit een goed geïsoleerd kernhuis, overdekt door een niet geïsoleerde kasconstructie met grote ventilatiekleppen en een gevelbrede glazen schuifdeur voor warmteregulering. Alle woningen maken ruim gebruik van actieve en passieve zonne-energie, zijn uiteraard uitstekend geïsoleerd, werken met lagetemperatuurverwarming in wanden en vloeren en met mechanische ventilatie met warmterecuperatie. Hun energierekening ligt vijftig tot zestig procent lager dan in klassieke huizen. Ook voor de kantoorpanden in Lanxmeer gelden als principes: energiezuinig, ge-

bruik van duurzame bouwmaterialen, gescheiden afvoer van afvalwater, uitstekende bereikbaarheid met openbaar vervoer en auto, maar ook aansprekende architectuur en veel ruimte en licht, kleur en groen.

nog in de riool. Dit afvalwater, aangevuld met GFT-afval, is bedoeld voor de nog te bouwen biogasinstallatie. In de woningen zijn natuurlijk waterbesparende toiletspoelingen aanwezig. Het vegetatiedak op een aantal bergingen houdt een deel van het regenwater langer in de wijk vast. Dat heeft een gunstig effect op het microklimaat in de directe omgeving.

Optimaal watergebruik Lanxmeer heeft een integraal waterbeheersysteem, waarbij water van verschillende kwaliteit een andere bestemming krijgt. Schoon regenwater gaat van de daken via een gesloten systeem van buizen naar speciale retentievijvers in het aanliggende waterwingebied. Een eventueel overschot stroomt naar de oude Lek, een grote infiltratievijver. Het straatwater wordt verzameld in een systeem van wadi’s, ondiepe, brede greppels. Een deel verdwijnt in de ondergrond, de rest stroomt door naar de oude Lek. Grijs water (van wasmachines, douches en keukens) wordt naar een van de drie helofytenfilters in de wijk geleid. Zand, riet en zuurstof zorgen voor een natuurlijke zuivering. Zwart water (afkomstig van toiletten) verdwijnt nu

Wijkbewoners kunnen in de ecologische stadsboerderij verse groenten en fruit kopen. Deze boerderij biedt ook kansen voor kleinschalige werkvoorziening, gehandicaptenzorg en recreatiemogelijkheden. Alex Verhoeven is VVSG-stafmedewerker milieu Bron: E.V.A. Lanxmeer, waardevol wonen en werken. Informatie: Gemeente Culemborg, de heer M. Bonouvrié, hm.bonouvrie@culemborg.nl, Stichting E.V.A., Marleen Kaptein, stichting.eva@wxs.nl

AZ_FSB_183x130_Lokaal_B_nl:Layout 1 01.09.09 14:09 Seite 1 advertentie

www.fsb-cologne.com

28 t/m 30 oktober 2009 Internationale vakbeurs voor recreatieruimte, sport en zwembadaccommodaties

F

S

n! ld bespare Tijd en ge streren en kaarten

e regi com Nu onlin -cologne. www.fsb beurs kopen via lopende lijkertijd ge al 10! h te e in d ) k 9 o 31.10.200 Bezoek o m t/ 0 .1 8 (2 der Aquanale rmatie vindt u on welkom! fo Van harte Verdere in . m co e. al an u q .a www

De fascinerende wereld voor top-

Naast zwemplezier zijn wellness

en ontspanningsruimten

prestatie en bewegingsplezier.

en fitness dé toverwoorden voor

voor vrije tijd en spel. De

Hier zorgen de beste voorwaarden

zwem- en vrije tijdsbaden als

eisen stijgen: “meer beleven

voor een beslissende voorsprong.

publiekstrekkers. Zwem ook mee

in het leven”. De trend zet

Welkom in het ideale trainings-

met de succesgolf!

zich voort. Noteer alvast

kamp.

Belevenis-, ontmoetings –

de datum.

Exposanten: Koelnmesse België, Luxemburg Luc Van Den Eede Tel. +32 2 517 6175 Fax +32 2 517 6670 belux@koelnmesse.be

50 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

Bezoekers: Koelnmesse BV Tel. +31 10 206 4850 Fax +31 10 201 9555 tickets@koelnmesse.nl

1 oktober 2009


Immo Line, nieuwe perspectieven

voor uw vastgoedpatrimonium

Innov

eren de o ploss i

ngen voor uw

v a st

goe dpr oje

cten

Voor een openbare instelling of een lokale overheid is vastgoed geen doel op zich maar een noodzakelijk middel voor de uitoefening van haar opdracht. Het vastgoedpatrimonium vereist een deskundig beheer en vaak aanzienlijke financiĂŤle middelen. Dexia Immo Line biedt u een aantal oplossingen op maat die u van deze zorgen bevrijdt. Of het nu gaat om rusthuizen, politiekantoren, brandweerkazernes, gemeentehuizen, culturele centra, met Dexia Immo Line wordt uw vastgoed optimaal beheerd en dit zowel voor nieuwe projecten als bestaande gebouwen. Voor meer informatie over Dexia Immo Line kunt u steeds contact opnemen met uw Public Banker.

PUBLIC FINANCE


Passiefhuis met traditionele keramische materialen en harde isolatieplaten Nu de energieprijzen volop actueel zijn, hebben bouwers veel aandacht voor energiebesparend en ecologisch bewust (ver)bouwen met duurzame materialen. Geen wonder dat steeds meer bouwers voor een passiefhuis kiezen met een optimale isolatie en oriëntatie, luchtdichte afsluiting, aangepaste glaspartijen en een balansventilatiesysteem met warmterecuperatie. Daar hebben ze evenwel vaak één bedenking bij: jammer dat deze woningen niet volgens onze Belgische bouwtradities zijn opgetrokken, nl. met duurzame keramische bouwmaterialen en harde isolatieplaten. Daarom ontwikkelden Wienerberger en Recticel Insulation het massief passiefhuis. Dit unieke bouwconcept combineert de economische en ecologische voordelen van een passiefhuis met de duurzaamheid en het comfort van een goed geïsoleerde woning in baksteen.

Eurowall®, de smalste spouwisolatie + Porotherm binnenmuurstenen

Blijf op de hoogte

Powerroof® isolatie voor hellende daken

Via onze site leest u ook een boeiende blog met bijdragen rond massief passiefbouwen in het algemeen, en rond ons project in het bijzonder. Praktische weetjes, algemene beschouwingen maar ook handige productinformatie...

Zien is geloven Nog een voordeel: een massief passiefhuis bouwen met massieve keramische bouwmaterialen en harde isolatieplaten in polyurethaan is vrij eenvoudig. Dat ontdekt u meteen als u ons foto-dagboek bekijkt op www.massiefpassief.be. Want daar volgt u dag op dag de bouw van een massief passiefhuis, krijgt u toelichting en nuttige info over de gebruikte materialen en technieken. Kortom: welkom op onze werf!

Passiefhuiswand (43 cm) met keramische binnenmuurstenen Porotherm, Eurowall® spouwisolatie en Terca gevelstenen

KoraSun® fotovoltaïsche zonnepanelen voor naadloze integratie in Koramic kleidakpannen

Meer weten? Surf naar www.massiefpassief.be Daar volgt u ook dagelijks de bouw van een massief passiefhuis.


duurzaamheid Buitenlandse voorbeelden

Passiefbouw is mee met moderne architectuur Duitsland en Oostenrijk zijn pionierslanden waar ook de Antwerpse stadsbouwmeester Kristiaan Borret inspiratie is gaan opdoen. ‘Ze staan veel verder dan wij. Gebouwen STEFAN DEWICKERE

die volgens de passiefstandaard opgericht zijn, vallen niet meer op. De architecten,

‘Als stadsbouwmeester is het mijn opdracht zorg te dragen voor ruimtelijke kwaliteit, dat is het integreren in één ontwerp van een heleboel bekommernissen en aandachtspunten,’ zegt Kristiaan Borret, stadsbouwmeester van Antwerpen die de afgelopen twee jaar talrijke projecten heeft bezocht. ‘Energiezuinig of passief bouwen is belangrijk, maar het is maar een van de doelstellingen in het geheel van het ontwerp. We mogen dus niet toegeeflijk zijn op de architecturale kwaliteit omdat het passief bouw en dus toch goed is.’ Vergelijk het met de sociale huisvesting waar men destijds ook wel eens toegaf op kwaliteit vanuit de overweging dat het vanzelf goed en sociaal was.’ ‘Uit mijn studiebezoeken aan Nürnberg, Freiburg en Frankfurt heb ik geleerd dat Duitsland en Oostenrijk pionierslanden zijn, ze staan al veel verder dan wij. Maar het mooie is dat zij er intussen in slagen passiefbouw te verbinden met hoogstaande architectuur. In de begintijd van passiefbouw zag je heel sterk dat een gebouw volgens de passiefstandaard ontworpen was. Nu daarentegen is passiefbouw mee met de algemene architectuur. De Duitse architecten, aannemers en producenten van allerlei bouwmaterialen en bouwproducten, zij hebben allemaal de nodige vakkennis ontwikkeld, waardoor Duitsland nu een voorsprong heeft.’ Nieuwe oplossingen ‘Neem bijvoorbeeld de zuidoriëntatie die voor passief bouw zo belangrijk is: in een verkaveling is dat relatief gemak

aannemers en producenten van bouwmaterialen hebben er al de nodige kennis van zaken ontwikkeld.’ Daar kan Vlaanderen uit leren, maar sommige oplossingen moeten we zelf bedenken. Alex Verhoeven kelijk te realiseren, maar het is toch wat anders in een zeer stedelijke omgeving waar de structuur en context van het direct omgevende openbare en private terrein veel meer beeldbepalend is. Als in een dichtbebouwde straat in de stad de zuidkant aan de straatkant is, dan is het voor de bewoners niet altijd aantrekkelijk om net die kant heel open te laten. Is de

schillende temperaturen per kamer tot de mogelijkheden behoort. Met andere woorden, vele bezwaren waren terecht in de pionierstijd, maar blijken intussen achterhaald.’ Duitse vakkennis importeren ‘De achterstand van Vlaanderen hoeft niet per se een nadeel te zijn. We be-

Kristiaan Borret: ‘Het komt er nu op aan meteen de stap naar het Duitse kwaliteitsniveau te maken en hun vakkennis te importeren.’ zuidkant aan de achterzijde, dan krijg je aan de voorzijde kleine raampjes die vaak haaks staan op het gewenste algemene straatbeeld. Maar de Duitsers tonen met doordachte technieken en berekeningen dat er wél oplossingen zijn, dat we niet dwangmatig hoeven vast te houden aan een open zuidkant en een gesloten noordzijde. Bijvoorbeeld urban villa’s, met aan de vier zijden een gelijkaardige soort open gevel, blijken wel degelijk mogelijk.’ ‘Een ander nadeel van passiefbouw was dat je overal in huis een stabiele temperatuur had van ongeveer 21°,’ zegt Kristiaan Borret. ‘Voor een slaapkamer is dat niet voor de hand liggend, al wuifden voorstanders dat euvel weg. Intussen blijkt in Duitsland dat passief bouw met ver-

sparen ons de vele kinderziekten,’ zegt Kristiaan Borret. ‘Maar het komt er dan wel op aan nu meteen de stap naar het Duitse kwaliteitsniveau te maken en hun vakkennis te importeren. Al kunnen we niet alles zomaar kopiëren. Zo gebruiken Duitsers vaak pleister op gevels. Bij energetische renovaties verschijnt er weer een bepleistering, zodat het stads- en straatbeeld ongeschonden blijft. In Vlaanderen werken we veel vaker met baksteen. We zullen zelf oplossingen moeten zoeken over hoe we daarmee omgaan bij energetische renovatie.’

Alex Verhoeven is VVSG-stafmedewerker milieu 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 53


PRAKTIJK

ROTTERDAM – De komende decennia zal het niet alleen vaker maar ook heviger regenen. Dit vooruitzicht vormt een probleem voor de waterbeheersing in dichtbevolkte stedelijke gebieden met verharde bodem. Rotterdam ziet de bouw van een waterplein als een duurzame oplossing voor zijn hemelwaterberging. De spel- en gebruiksmogelijkheden van het plein verschillen zelfs bij nat en droog weer.

Š VHP/ DE URBANISTEN/ studio Marco Vermeulen, www.waterpleinen.nl

Waterplein beheerst regenwater in de stad

Een waterplein bij droog weer, na een forse regenbui in de zomer (statistisch ongeveer 30 keer per jaar) en tijdens een zeldzaam hevige stortbui (statistisch 1 keer per jaar).

D

e gemeente Rotterdam werkt momenteel aan plannen om een van haar pleinen om te bouwen tot een heus waterplein. Het waterplein is een concept van Florian Boer en Marco Vermeulen voor Rotterdam Waterstad 2035 en vormt een onderdeel van een groter typologisch onderzoek. Het concept is zeer enthousiast ontvangen door de gemeente en de waterschappen en opgenomen in Waterplan 2. Door zijn centrale ligging in de wijk, omzoomd door voorgevels van de woonbebouwing, is het beoogde plein zeer geschikt als centrale wateropvang voor de buurt. Het waterplein vormt een buffer in het waterhuishoudkundige systeem voor de opvang van zware regenbuien. Door de stedelijke verharding kan de bodem maar beperkt regenwater opnemen en kan de riolering piekbuien nauwelijks verwerken. Het waterplein is een bassin om regenwater te verzamelen en te bergen. Vanuit dit bassin kan het water langzaam worden afgegeven aan de bodem of vertraagd worden afgevoerd naar grachten of rioleringen. Het waterplein staat voor circa 90% van de tijd

droog en is dan in gebruik als openbare ruimte. Na een hevige regenbui wisselt het van gedaante en gebruik.

Systeemtechniek Bij reguliere regenbuien staat er geen water op het plein omdat het regenwater wordt weggepompt en afgevoerd naar het gemengde riool. Bij deze first flush of eerste buien spoelt het vuil van de straat zoals stof, bladeren, hondenpoep en olieresten mee. Zodra de buien zwaarder worden, kan de kleine pomp het water niet meer verwerken en kan deze worden uitgezet. Het water, dat intussen schoner is, stroomt via een overstort door een zuiveringsfilter de waterkamer in. Vanuit de waterkamer stroomt het water verdeeld over spuwertjes in het plein. Relatief kleinere buien blijven in het golvende plein of het dieper gelegen deel van het waterplein. Zodra de buien zwaarder worden, stroomt het water over een drempel naar het rechthoekige plein of het sportveld waardoor de bergende capaciteit wordt vergroot. Na de buien wordt het waterplein geleegd via

ii Rotterdam Climate Proof, onderdeel van het Rotterdam Climate Initiative, T 0031 10 205 37 66 54 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

een buis die vanaf het diepste punt van het plein onder vrij verval afwatert op de singel. In principe is hier geen pomp nodig, enkel een afsluiter. Deze klep kan worden geopend vanuit dezelfde regelkamer waar zich ook de pomp bevindt. Het plein stroomt vanzelf geleidelijk leeg.

Concept Het voorbeeld waterplein als pilootproject heeft twee verschillende gebruikssferen: een rechthoekig sportveld en een zachtere, speelsere tegenhanger in de vorm van een golvend plein met veel zit- en speelhoekjes. In droge situatie bieden deze andere gebruiksmogelijkheden en spelaanleidingen dan in natte. Het rechthoekige plein is een verdiept sportveld omgeven door traptreden die als tribune kunnen dienen. Dit pleindeel loopt alleen bij echt zware buien onder water en heeft dan een beperkte extra gebruikswaarde: hier kunnen vooral vele kubieke meters water worden geborgen. Het golvende plein loopt veel vaker onder water. Het is in feite een driedimensionaal kunstwerk


Heat Mirror, de best isolerende dubbele beglazing ter wereld

Dankzij zijn unieke techniek verzekert Heat Mirror ongezien comfort aan het raam. De gespannen gecoate polyesterfolie tussen de afstandshouders vermindert aanzienlijk de warmtedoorgang: zijn U-waarde daalt tot 0,5. • Grote helderheid in doorzicht blijft verzekerd.

waarin kinderen worden geprikkeld om hun fantasie en creativiteit te gebruiken. Om dit mogelijk te maken is het plein opgebouwd uit een scala aan subtiele hoogteverschillen die in droge situatie plekken, randjes en routes maken waarop kinderen kunnen spelen. Als er een laagje water in staat, ontstaan er geulen en dijkjes die creatief spel met water mogelijk maken. Omdat het water na de buien nog een tijdje blijft staan, zijn dit de speciale momenten waarop het waterplein extra spelmogelijkheden biedt. Naast een oplossing voor de waterproblematiek betekent het waterpleinenconcept ook een herwaardering van de buurt. Het pilootproject dat de gemeente Rotterdam zal uitvoeren, wordt het eerste waterplein in Nederland. Op dit ogenblik wordt met bewoners en belanghebbenden een draagvlaktraject doorlopen. Als zij het waterpleinenconcept positief beoordelen, wordt met de bewoners een participerend ontwerptraject opgezet om tot een waterplein te komen dat aan de wensen van de buurtbewoners voldoet. Inge Ruiters

Heat Mirror Film

• Geen schittering noch verkleuring door het glas dankzij blokkering van schadelijke UVstraling. • Hoog acoustisch comfort.

• Als dakbeglazing drie keer beter isolerend dan dubbel glas. • Als rechtstaande beglazing is Heat Mirror beter isolerend dan drievoudig glas, door het erg geringe randverlies.

Heat Mirror energie technologie Geen serre effect Geen koud gevoel aan het raam

T 03/775.79.66 E info@Eurotherm.be www.eurotherm.be

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 55



NIEUW VAN VVSG-POLITEIA

STEFAN DEWICKERE

wetmatig berichten

Bij grote sportwedstrijden, festivals en fietszoektochten kan de politie zich nu opnieuw voor haar prestaties laten betalen.

Federale Ministerraad keurt ontwerp-KB betaalpolitie goed De Federale Ministerraad keurde op 17 juli het ontwerp van Koninklijk Besluit ter inning van een retributie voor opdrachten van bestuurlijke politie (ook wel KB op de betaalpolitie genoemd) goed. Vóór de politiehervorming kon de gemeentepolitie op basis van artikel 223bis van de Nieuwe Gemeentewet een vergoeding vragen voor bepaalde prestaties van bestuurlijke politie die zij ten voordele van particulieren verstrekte. De uitvoering van die wettelijke mogelijkheid werd verder geregeld in het KB van 14 september 1997. Bij de politiehervorming en de opheffing van de gemeentepolitie werd dat artikel 223bis logischerwijs mee opgeheven. Maar een vergelijkbare bepaling staat nu in artikel 90 van de wet op de geïntegreerde politie (WGP): ‘De gemeenteraad

of de politieraad kan een reglement vaststellen betreffende de inning van een vergoeding voor opdrachten van bestuurlijke politie van de lokale politie. De Koning regelt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden en de nadere regels van deze inning.’ Na tien jaar wachten is er eindelijk een ontwerp van KB dat deze regels vastlegt. De gemeenteraad of de politieraad zal de concrete bepalingen ervan kunnen opnemen in een reglement. Het bedrag dat de zone voor opdrachten van bestuurlijke politie zal kunnen vragen, is wel al vastgelegd in het KB. koen.vanheddeghem@vvsg.be en tom.deschepper@vvsg.be

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties: Lokaal 17 (1 tot 15 november): 12 oktober

Handboek personeelsbeleid voor gemeentelijk basisonderwijs Zopas verscheen het OVSGhandboek over personeelsbeleid. Dit boek belicht het personeelsbeleid in ruime zin. Het gaat om veel meer dan juridischadministratieve en technische aangelegenheden. Wie in zijn school of scholengemeenschap personeelsbeleid van goede kwaliteit voert, ondersteunt het individuele personeelslid in zijn professionele ontwikkeling en daardoor ook het hele personeelsteam. Een geslaagd personeelsbeleid leidt tot de realisatie van het schoolproject, en daar wordt iedereen beter van: de school als professionele leergemeenschap, elk teamlid en het lerende kind. In Kwaliteitsvol personeelsbeleid komen visies op personeelsbeleid aan bod, middelen (zoals het wervings- en selectiebeleid en de functiebeschrijvingen), personeelsadministratie, personeelszorg, informatiedoorstroming, personeelsbeleid en -management. Kwaliteitsvol personeelsbeleid voor het gemeentelijk basisonderwijs is een publicatie van OVSG en Politeia. OVSG- en VVSG-leden betalen 42 euro, niet-leden 52 euro. Bestellen bij Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, info@politeia.be, www.politeia.be, T 02-289 26 10.

Lokaal 18 (16 tot 30 november): 26 oktober Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 57


Het OCMW Machelen werft aan. Er wordt voor de volgende betrekking (m/v) een aanwervingsexamen georganiseerd en een wervingsreserve van 3 jaar aangelegd:

1 VT OCMW-secretaris (decretale graad) De Tienen werft stad

aan:

taris m/v e r c e s s r u u

t gemen ctmana n proje e sid voor de g bele sexamen afdelin chten ra werving d voor de n ) p voor de aa /v so n a (m n ee verheid A1a-A3 ting va is ch met ar ri , et n in dienst o cr e te se ch td

best

r to pdra tuurs gaat ove ltijds bes ienst overheidso rie jaar. Tienen d n een vo De stad ent – d uur van kking va em sd re ag d et ei b an h e jectm eldig statutair et een g s- en pro d m ei ve el er b sres afdeling werving van een aanleg

De dienst overheidsopdrachten zorgt voor de regelmatigheid van de overheidsopdrachten van de stad Tienen in het kader van de regelgeving desbetreffend, bewaakt de opportuniteit ervan aan de hand van een gestructureerd aankoopbeleid en draagt zorg voor het stockbeheer.

dienst personeel

Beknopte functie-inhoud • Het uitwerken en aanpassen van modellen m.b.t. overheidsopdrachten aan de vigerende regelgeving ten behoeve van alle diensten. • Het voeren van procedures i.v.m. overheidsopdrachten m.b.t. ingewikkelde of niet vaak voorkomende materies. • Het uitwerken van een gestructureerd aankoopbeleid. • Opstellen en opvolgen van begrotingsvoorstellen en opmaken van een meerjarenplanning. Voorwaarden voor de functie • In het bezit zijn van een diploma universitair onderwijs of hoger onderwijs van het lange type gelijkwaardig aan universitair onderwijs. • Slagen voor de selectieprocedure (competentieproef, gevalstudie en sollicitatiegesprek). • Een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor je solliciteert en de burgerlijke en politieke rechten genieten. • Onderdaan zijn van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat. • Voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. Aanbod Een salarispakket op A-niveau (geïndexeerde bruto maandwedde minimaal 2.705,57 euro, maximaal 4.761,07 euro). Bij de stad Tienen kan je rekenen op tal van extralegale voordelen (maaltijdcheques, gratis hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding, enz.) en krijg je ruimschoots de gelegenheid om je bij te scholen. Interesse? Toelatings- en aanwervingsvoorwaarden, uitgebreide functiekaart, selectietechnieken en inlichtingen zijn te verkrijgen bij de personeelsdienst, Grote Markt 27, 3300 Tienen, tel 016 80 57 79, personeel@tienen.be. De kandidaturen, vergezeld van een afschrift van het vereiste diploma en van een recent uittreksel uit het strafregister, dienen ten laatste op 15 oktober 2009 aangetekend gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 27, 3300 Tienen.

58 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

Jouw functie: • je functie situeert zich op het hoogste managementniveau van het OCMW. • je bent een belangrijke schakel tussen het beleid en de medewerkers. • als hoofd van het personeel sta je in voor de algemene en coördinerende leiding van de OCMW-diensten, teneinde de decretale en wettelijk voorgeschreven taken en de beleidsobjectieven van het OCMW zo effectief en efficiënt mogelijk te helpen realiseren. Jouw profiel: • je bent in het bezit van een masterdiploma en voldoet aan de aanwervingsvoorwaarden. • je hebt een goede kennis van de werking van het OCMW. • je beschikt over leidinggevende competenties en over goede communicatieve vaardigheden. • je bent flexibel, stressbestendig en ondernemend ingesteld. Selectieprocedure: • je moet slagen in een selectieproef die bestaat uit een schriftelijk gedeelte, een mondeling gedeelte en een assessmentproef. Aanbod: • brutoloon: minimum € 29.470,56 en maximum € 43.527,20 op jaarbasis • maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, abonnement openbaar vervoer, fietsvergoeding. Interesse? Bezorg dan uiterlijk op 9 oktober 2009 via de gewone post en geadresseerd aan de OCMW-voorzitter, C. Peetersstraat 45, 1830 Machelen; jouw motivatiebrief, curriculum vitae, een uittreksel uit het strafregister (max. 3 maanden oud), een kopie van je diploma en van je identiteitskaart. Alle bijkomende inlichtingen inzake functieomschrijving, aanwervingsvoorwaarden en selectieprogramma kan je verkrijgen bij mevrouw Linda Vanbinst, OCMW-secretaris, tel. 02/756 55 23 of surf naar www.ocmw-machelen.be. Het aanwervingsexamen zal plaatshebben in oktober/november 2009.

www.ocmw-machelen.be OCMW Liedekerke Liedekerke heeft een ondernemend OCMW dat zijn dienstverlening steeds wil verbeteren, en verder wil uitbouwen met een integratiedienst, serviceflats en een dienstencentrum. OCMW en gemeentebestuur werken nauw samen. In het sociaal huis zijn nog andere bevriende organisaties gehuisvest. Het OCMW van Liedekerke organiseert een vergelijkende selectieprocedure met aanleg van een wervingsreserve geldig voor twee jaar voor de voltijdse betrekking in statutair verband van een (m/v):

OCMW-secretaris Functie: Als OCMW-secretaris heeft u de algemene leiding van de diensten en staat u aan het hoofd van het personeel. U organiseert de sociale dienstverlening. U bent verantwoordelijk voor de voorbereiding en de uitvoering van het beleid. U volgt de dossiers op die voorgelegd worden aan de bestuursorganen. U bent de sleutelfiguur in de samenwerking met het gemeentebestuur en de verdere ontwikkeling van de organisatie. Profiel: U bezit een diploma dat toegang geeft tot niveau A in een van de volgende studierichtingen (of een gelijkwaardige studierichting met verwante studie-inhoud): rechten, politieke en sociale wetenschappen, bestuurskunde, economische, toegepaste economische of financiële wetenschappen. Bovendien heeft u een aanvullende managementopleiding gevolgd (indien deze opleiding niet in de basisopleiding van uw diploma is inbegrepen). Selectieprocedure: U moet slagen in een schriftelijke en mondelinge proef. Uw management- en leiderschapscapaciteiten worden getoetst met een assessment-test. Wij bieden: Benoeming in vast verband na een proeftijd van één jaar; een geïndexeerd brutojaarsalaris: min. € 43 790,21 / max. € 63. 506,18; maaltijdcheques; een hospitalisatieverzekering en jaarlijks 35 vakantiedagen Interesse? Vraag het inschrijvingsformulier en bijkomende inlichtingen op de personeelsdienst, T 053-64 55 74, personeel@liedekerke.be of www.liedekerke.be. Kandidaatstelling. Stuur uw inschrijvingsformulier, samen met een kopie van uw diploma ten laatste maandag 19 oktober 2009 (via post, fax of mail) terug.


wetmatig berichten

Het wijzigingsdecreet over de organisatie van het personenvervoer over de weg is begin deze zomer verschenen. Het verduidelijkt dat een vergunning voor de verhuur van een voertuig met bestuurder verplicht aanleiding geeft tot het innen van een belasting van 250 euro per jaar per voertuig, met indexering. Het is de gemeente die de belasting int. Hiervoor is geen nieuw gemeentelijk belastingreglement nodig. Dit zou immers de al bestaande regelgeving herhalen en dus tot alleen administratieve last leiden. Ook de toegang tot het beroep voor het geregeld vervoer en de bijzondere vormen van geregeld vervoer door middel van bussen wordt geregeld (maar dit artikel – 24bis – is nog niet in werking). Ook het wijzigingsbesluit over de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder is verschenen. Dit besluit schrijft het gebruik voor van een taxameter en randapparatuur met opslagcapaciteit voor elektronische gegevens. De taxi-exploitanten beschikten over een termijn van vijf jaar om dergelijke apparatuur aan te schaffen. Deze termijn verstreek op 20 september 2008. Deze overgangsperiode werd een tweede maal ver-

STEFAN DEWICKERE

Taxi’s: wijzigingsdecreet verplicht ondubbelzinnig belasting

De taxi-exploitanten moeten voor het einde van dit jaar een taxameter en randapparatuur met opslagcapaciteit voor elektronische gegevens hebben.

lengd tot 31 december 2009 om de taxameterproducenten toe te laten hun productieproces af te ronden om vervolgens de taxameters te commercialiseren en te installeren. erwin.debruyne@vvsg.be

Decreet van 8 mei 2009 wijz. Dec. 20 april 2001 betr. de organisatie van het personenvervoer over de weg, BS van 6 juli 2009, Inforumnummer 239635 BVR 30.04.2009 wijz. BVR 18 juli 2003 betr. de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, BS van 13 juli 2009, Inforumnummer 239806

Mobiliteitsstudie bij stedenbouwkundige vergunningen Door een wijziging van het besluit betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning is een mobiliteitsstudie vereist bij bepaalde stedenbouwkundige vergunningen.

Een mobiliteitsstudie is een document waarin de te verwachten of mogelijke mobiliteitseffecten van een voorgenomen project worden geanalyseerd en geëvalueerd, en waarin wordt aangegeven op welke wijze de nadelige mobiliteitseffecten vermeden, beperkt of verholpen kunnen worden. Een mobiliteitsstudie is nodig als de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft op het aanleggen van ten minste 200 parkeerplaatsen, of het wijzigen van een bestaande parkeergelegenheid telkens als het aantal parkeerplaatsen door de wijziging de drempel van 200 parkeerplaatsen of een veelvoud ervan overschrijdt. Ook voor het bouwen van 250 woongelegenheden is de studie vereist, net zoals voor het bouwen van gebouwen of gebouwencomplexen voor handel, horeca, kantoorfuncties en diensten van ten minste 7500 m², of voor het uitbreiden van dergelijke gebouwen of gebouwencomplexen,

als de totale bruto vloeroppervlakte door die uitbreiding de drempel van 7500 m² of een veelvoud ervan overschrijdt. Hetzelfde geldt voor het bouwen van gebouwen of gebouwencomplexen voor de vestiging van industrie, KMO en ambacht van ten minste 15.000 m², of het uitbreiden van dergelijke gebouwen of gebouwencomplexen, als de totale bruto vloeroppervlakte door die uitbreiding de drempel van 15.000 m² of een veelvoud ervan overschrijdt. De gemeenteraad kan indien nodig of wenselijk strengere criteria vastleggen. De mobiliteitsstudie moet voor advies voorgelegd worden aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse Overheid. De verplichting tot het opstellen van een mobiliteitsstudie geldt niet als het project al onderworpen is aan een milieueffectenrapportage waarin de te verwachten of mogelijke

mobiliteitseffecten van dat project al worden geanalyseerd en geëvalueerd en als het project deel uitmaakt van een verkavelingsproject dat vergund werd op basis van een verkavelingsaanvraag waarbij een mobiliteitsstudie werd gevoegd. De gemeenteraden moeten de voorschriften van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen die gelden voor de opmaak en de inhoud van een mobiliteitsstudie of alle daarmee vergelijkbare studies of rapporten binnen een termijn van zes maanden in overeenstemming brengen met bijlage 1 van dit besluit. erwin.debruyne@vvsg.be

BVR van 3 juli 2009 wijz. BVR van 28 mei 2004 betr. de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, BS van 10 augustus 2009, Inforumnummer 240342 BVR van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen, BS van 24 augustus 2009, Inforumnummer 240887 1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 59


Diensthoofd werken in eigen beheer en onderhoudswerken m/v Voor de afdeling grondgebiedzaken zoekt het gemeentebestuur een diensthoofd werken in eigen beheer en onderhoudswerken. Het gaat over een voltijdse statutaire betrekking. Een werfreserve van twee jaar wordt aangelegd.

taak organisatie van de dienst werken in eigen beheer en onderhoudswerken - opmaak planning en coördinatie van de werkzaamheden - opvolging van kleinere uitbestede werken - verantwoordelijke voor de aankopen en de nacalculatie - lid van het managementteam. meer info personeelsdienst jef.janssens@westerlo.be T 014-53 91 74 www.westerlo.be > actueel > vacatures interesse? Stuur je sollicitatiebrief met cv en een kopie van het vereiste diploma ten laatste op 16 november 2009 aangetekend naar het gemeentebestuur, Boerenkrijglaan 61, 2260 Westerlo. datum poststempel telt sollicitaties via e-mail worden niet aanvaard

Landen is een stad in VlaamsBrabant met ruim 15.000 inwoners en gelegen op het kruispunt van vier provincies

Het stadsbestuur van Landen is op zoek naar gemotiveerde kandidaten voor de voltijdse betrekking (m/v) van:

Diensthoofd Secretariaat C4-C5, in statutair verband

Functie: leidt en stimuleert de medewerkers van de dienst Secretariaat, rapporteert aan de secretaris en maakt deel uit van het managementteam. Vereisten, o.a.: – minimaal drie jaar relevante beroepservaring hebben; – houder zijn van een einddiploma van de bestuursschool of van de volledige cyclus van de leergangen in administratieve wetenschappen of van de 3e cyclus– diploma’s inzake overheidsmanagement. Houders van een diploma dat toegang geeft tot het niveau A of B, zijn van deze diplomavereiste vrijgesteld; – slagen voor selectieproeven die zullen plaatsvinden in het najaar van 2009. Brutomaandsalaris: min. € 2.439,35 en max. € 3.628,07. Indiensttreding: vanaf 1 januari 2010; vaste benoeming na proeftijd (zes maanden). Er wordt een wervingsreserve aangelegd die geldig is voor drie jaar. Meer info: dienst Personeelsaangelegenheden, personeel@landen.be, T 011-88 03 06 of www.landen.be. Interesse? De kandidaturen (met een ingevuld inschrijvingsformulier, een kopie van het vereiste diploma en eventuele andere bewijsstukken) moeten schriftelijk – per brief – gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen van de stad Landen, Stationsstraat 29, 3400 Landen, en toekomen ten laatste op donderdag 15 oktober 2009.

60 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

STEFAN DEWICKERE

voorwaarden - ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs; - slagen voor een selectieprocedure.

Alle diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg krijgen tot 2015 de tijd om naar tien voltijdse werknemers te groeien of naar een schaalvergroting te gaan.

Diensten voor gezinszorg moeten naar schaalvergroting! Terwijl er in de ontwerpen geen gewag werd gemaakt van een verplichte schaalvergroting voor de bestaande diensten voor gezinszorg, is dit in het definitief goedgekeurde besluit wel het geval. Alle diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg krijgen tot 2015 de tijd om naar tien vte te groeien of naar een schaalvergroting te gaan. Dit heeft tot gevolg dat een veertigtal diensten zich grondig moeten bezinnen over hun toekomst. Samenwerking met andere diensten lijkt aan te bevelen maar is natuurlijk niet van de ene dag op de andere geregeld. Daarom is het belangrijk dat de diensten voor gezinszorg met minder dan tien voltijdse verzorgenden in dienst zich nu al voorbereiden zodat ze in 2015 niet voor verrassingen komen te staan. elke.verlinden@vvsg.be

Hoe aantal medewerkers met arbeidshandicap meten? Het decreet van 8 mei 2002 ‘houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt’ (EAD-besluit) én het rechtspositiebesluit van 7 december 2007 maken een registratie naar arbeidshandicap (en/of afkomst) mogelijk. Artikel 4 van het EAD-besluit bepaalt dat deze registratie op vrijwillige basis moet gebeuren. Adviezen van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (juli 2006 aan de Vlaamse overheid en maart 2008 aan de VDAB) bepalen dat de registratie proportioneel moet zijn, uitgaande van de vastgelegde doelstellingen, en niet overmatig mag zijn, dat het personeelslid toegang moet hebben tot zijn gegevens, zowel bij het invoeren, raadplegen, aanpassen als verwijderen ervan, dat er geen historiek (geen archivering in het systeem) mag worden bijgehouden, dat je bij voorkeur ruime klassen gebruikt (geen bevraging in detail) en dat er een lijst moet worden opgemaakt

van de personen die de gegevens kunnen raadplegen. Als deze adviezen gerespecteerd worden, hoeft een lokaal bestuur geen afzonderlijk advies te vragen, zo verduidelijkte de commissie. Over de monitoring van kansengroepen leven veel vragen. Zonder te meten is het moeilijk te weten en een beleid uit te bouwen. GTB vzw, de sector lokale besturen, RESOC Leuven, VDAB en IGO Leuven helpen u met een vormingsreeks (theorie en praktijkervaringen) op weg om dit beleid vorm te geven. Onder meer doelgroepafbakening, de adviezen van de privacycommissie, een praktijkvoorbeeld registratie en de nieuwe VDAB-regelgeving komen aan bod op de eerste vorming op 21 oktober van 13.00 tot 16.00 uur in de gebouwen van de VVSG. Deelname is gratis, inschrijving verplicht via kris.dehamers@vvsg.be


wetmatig berichten

Coördinatiepunt flexibele en occasionele opvang eenvoudiger

STEFAN DEWICKERE

Vandaag is nog maar in de helft van de zorgregio’s een erkende gemandateerde voorziening actief als coördinatiepunt voor flexibele en occasionele opvang. Vooral geschikte doelgroepmedewerkers vinden is voor nogal wat gemandateerde voorzieningen een heikel punt. Daarom hoeven er binnen een voorziening binnenkort niet meer per se doelgroepmedewerkers tewerkgesteld te zijn.

Kinderopvangvoorzieningen hoeven niet per se bereid te zijn doelgroepmedewerkers aan te werven en tewerk te stellen om erkend te worden als coördinatiepunt.

In maart 2006 werd de ambitie van de toenmalige Vlaamse regering om in Vlaanderen een aanbod flexibele en occasionele opvang te realiseren geconcretiseerd in een grootschalig actieplan. Een van de actiepunten van dit plan was de erkenning van kinderopvangvoorzieningen als gemandateerde voorziening voor flexibele en occasionele opvang. Een dergelijke gemandateerde voorziening is voor een bepaalde zorgregio erkend als enerzijds informatie- en coördinatiepunt voor gezinnen die flexibele en occasionele opvang zoeken en anderzijds als werkgever van doelgroepmedewerkers. Omdat het voor gemandateerde voorzieningen moeilijk is geschikte doelgroepmedewerkers te vinden, is maar in de helft van de zorgregio’s een erkende gemandateerde voorziening actief. De Vlaamse regering heeft het via een besluit van 30 april 2009 nu mogelijk gemaakt dat een erkende kinderopvangvoorziening enkel erkend wordt als coördinatiepunt en dus enkel een toegankelijk en bereikbaar aanspreek- en informatiepunt wordt voor gezinnen die flexibele en occasionele opvang zoeken. Voorzieningen hoeven dus niet per se ook bereid te zijn de doelgroepmedewerkers aan te werven en tewerk te stellen. Voorzieningen die in aanmerking komen voor deze erkenning als co-

ördinatiepunt moeten in ruil voor een jaarlijks subsidiebedrag van ongeveer 11.000 euro een kwart voltijds equivalent coördinatiefunctie in dienst nemen. Erkende kinderopvangvoorzieningen in zorgregio’s waar nog geen gemandateerde voorziening is erkend, kunnen een aanvraag indienen om gemandateerde voorziening te worden of de flexibele opvangpool van doelgroepmedewerkers te realiseren. Met deze erkenning kan een voorziening doelgroepmedewerkers inzetten in de eigen voorziening of zorgen voor opvang thuis, in de woning van de gebruiker. ann.lobijn@vvsg.be

Wilt u weten of er in uw gemeente en zorgregio al een gemandateerde voorziening of coördinatiefunctie is erkend, zoek dan op www.kindengezin.be naar gemandateerde opvang. Lees meer over de voorwaarden, opdrachten en procedure in het Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2009, BS van 24 augustus 2009, houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt en flexibele opvangpool van doelgroepmedewerkers

Het cultuur- en kunstenbeleid van de stad Kortrijk wordt op heden gekenmerkt door een veelheid aan (deel)visies en beleidsplannen die er dienaangaande intern en extern leven. Daarenboven formuleerde de stad een overkoepelende beleidsambitie om van Kortrijk een jonge, dynamische woonstad te maken. Beide elementen moeten vertaald worden in een integrale en geïntegreerde visie die aangeeft welke de verschillende ambitieniveaus zijn die voor de respectievelijke facetten van het cultuurbeleid kunnen worden nagestreefd. In functie van het formuleren van deze ambities wenst de stad een intendant aan te stellen voor het beleidsdomein cultuur. Deze intendant zet in essentie de grote lijnen voor het cultuurbeleid van de stad Kortrijk (en haar partners) uit en implementeert deze visie. De opdracht loopt max. tot en met 30 juni 2013. Uiterste termijn voor ontvangst van aanvragen tot deelneming: 16 oktober 2009. Tijdstip: 12:00 uur. Geïnteresseerden kunnen de opdrachtomschrijving opvragen bij de stadssecretaris via mail: geert.hillaert@kortrijk.be.

1 oktober 2009

LOKAAL DUURZAAM BOUWEN 61


AGENDA

Vlaanderen van 10 oktober tot 18 oktober Bibliotheekweek 2009 Campagne voor de bibliotheek als modern informatiecentrum. www.locusnet.be (bibliotheekweek) Vlaanderen van 11 tot 18 oktober Week van het Bos Ontdek tijdens bosactiviteiten dat de kastanje (campagnebeeld) niet het enige zaad met pit is. www.weekvanhetbos.be Brussel 13 oktober Help, de helpreflex Vorming voor ambtenaren en schepenen ontwikkelingssamenwerking, vertegenwoordigers van GROS over de complementaire en procesmatige rol van lokale besturen in ontwikkelingssamenwerking en over het omgaan met vierdepijlerinitiatieven en solidariteitsacties. www.vvsg.be (kalender) Leuven 13 oktober Lokaal diversiteitsbeleid Studiedag over etnisch-culturele diversiteit en integratie voor lokale politieke mandatarissen, de leden van het managementteam van gemeente en OCMW en de korpschefs. www.vvsg.be (kalender) Nederland 14 oktober Site///seeing 2009 Tweedaagse studiereis met een bezoek aan Breda, Rotterdam, Poortugaal en de Dag van de Openbare Ruimte. www.vvsg.be (kalender) Leuven 14 oktober Lokaal diversiteitsbeleid Studiedag over etnisch-culturele diversiteit en integratie voor medewerkers van de gemeenten, OCMW’s en politiezones. www.vvsg.be (kalender)

NIX TrIljoen

62 LOKAAL DUURZAAM BOUWEN

1 oktober 2009

Berchem 14 oktober Op stap met Hangman Studiedag over rondhangende jongeren naar aanleiding van de campagne rond positieve beeldvorming van rondhangende jongeren. www.dehangman.be Brussel 16 oktober Brede school in Vlaanderen en Brussel Studiedag van het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen over 17 Proefprojecten Brede School. www.vlaanderen.be/bredeschool Brussel 17 oktober Werelddag van verzet tegen armoede Activiteiten van verenigingen waar armen het woord nemen met als focus: Lage inkomens omhoog. Menswaardig inkomen voor iedereen. www.17oktober.be Brussel 20 oktober Vlaams infomoment Infodag voor lokale beleidsverantwoordelijken over de nieuwe Vlaamse stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid en de flankerende initiatieven die in dit kader genomen worden. www.gelijkekansen.be/infodagen.html Brussel 21 oktober Twee procent medewerkers met een arbeidshandicap, hoe meet ik dit? Vorming van GTB vzw, sector lokale besturen, RESOC Leuven, VDAB en IGO Leuven over doelgroepafbakening, adviezen van de privacycommissie, praktijkvoorbeeld registratie en de nieuwe VDAB-regelgeving over aanwerving van personen met een arbeidshandicap. www.vvsg.be (kalender)

Brussel 21 oktober Duurzaam Wonen: Utopie of (weldra) realiteit? Seminarie met advies over duurzame stadsen dorpsvernieuwing in de praktijk in het kader van de activiteiten van de transitie-arena duurzaam wonen en bouwen. www.duwobo.be Vlaanderen 23 oktober Dag van de jeugdbeweging Ontbijtacties met muziek, spelletjes, optredens en andere activiteiten. www.dagvandejeugdbeweging.be Schaarbeek 23 oktober Vergrijzing: actief of passief besturen? Studiedag over participeren aan het welzijn van ouderen voor ouderenbeleidscoördinatoren, diensthoofden en schepen ouderenbeleid, welzijn, sociale zaken, voorzitter en leden van de ouderenadviesraden. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 24 oktober Dag van de trage weg Campagne om verwaarloosde of verdwenen trage wegen weer open te maken en in gebruik te nemen. www.tragewegen.be/dagvandetrageweg Brussel 26 en 27 oktober EDL GeoCommunity Days Tweejaarlijks event voor alle geo-gerelateerde activiteiten bij lokale besturen, georganiseerd door Eurotronics NV, producent van het geoloket EDL en marktleider in Geoinformatica bij lokale besturen in Vlaanderen. www.edlsite.be


Wordt uw gemeente een Puro Fairtradegemeente? ECUADOR – Cerro Candelaria reserve De longen van onze Aarde, de regenwouden, worden nog altijd tegen een verschroeiend tempo kaalgekapt. Puro werkt samen met het World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud duurzaam te beschermen.

NOORD-ZUID Een eerlijke prijs voor de kleine kofďŹ etelers in het Zuiden, een prijs die alle kosten dekt en hen een marge biedt om te investeren in een betere toekomst voor hun gezin, daar staat Max Havelaar garant voor.

CONGO - Mawuya CDI Bwamanda werkt in Congo al 40 jaar lang op lokaal niveau een toekomstgericht ontwikkelingsplan uit. Puro financiert de bouw van een koffieproductiecentrum in Mawuya. Door de koffiebessen lokaal te verwerken, is de kwaliteit gegarandeerd en ligt de opbrengst van de oogst een stuk hoger. Koffie wordt zo een belangrijke bron van inkomsten voor de Congolese gezinnen.

Meer weten? Bekijk de film op www.purocoffee.com

Puro Fairtrade koffie en cacao

Voorgedoseerde filters versgemalen Purokoffie

Puro Fairtrade Coffee - Tel: 0800-44 0 88 - info@purocoffee.com - www.purocoffee.com


Ontdek de nieuwe kantoren van Infrax in Torhout!

De perfecte weerspiegeling van ons idee over ecologisch bouwen. en! m e n

ag d r eu tober Kom d n k Opedag 18 o8.00 u. k een

ijkje

Zon .00 - 1 14

De nieuwe Infrax-vestiging aan de Noordlaan in Torhout trekt meteen de aandacht. Dit architecturale hoogstandje valt op door zijn strakke lijnen. Dankzij een combinatie van de nieuwste geavanceerde technieken is dit een sterk staaltje van energiezuinig bouwen. Ontdek ons ultramoderne bouwwerk tijdens de opendeurdag. Meer info: www.infrax.be of bel naar 078 35 30 20

met medewerking van

niet zichtbaar, wel belangrijk!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.