2011Lokaal01

Page 1

Nr 1 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Prettig winkelen leefbaar centrum

Antwerpen begint met beleids- en beheerscyclus

De sterke Kortrijkse regio

Nationale politie in Nederland


Ook klachten over u nemen wij vaak serieus

Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be


Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

5 opinie – Cancún en de lokale besturen

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

bestuurskracht 12 Interview – Vlaams minister-president Kris Peeters: ‘Winkelnota moet dorpskernen versterken en leefbaar maken.’ Volgens Kris Peeters is de detailhandel verschrikkelijk belangrijk voor de leefbaarheid en de dynamiek van een gemeente. Met de Winkelnota wil hij gemeenten een grotere rol laten spelen en de verlinting van de verbindingswegen stoppen. 16 Stad en OCMW Antwerpen pilot voor beleids- en

12

stefan dewickere

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

beheerscyclus 18 Mechelen investeert in taalaanbod 19 Praktijk in Gent – Uitrol e-tendering voor aanbestedende lokale besturen 20 Op naar een nog sterkere regio Ter gelegenheid van vijftig jaar Leiedal nam deze regio zichzelf en alle samenwerkingsverbanden onder de loep. Veel verbanden kunnen gebundeld worden in een concern, voor ruimtelijke projecten kan de streek denken aan een federatieve samenwerking en om nieuwe ideeën te laten opborrelen kan de streek over twee jaar haar eerste Staten-Regionaal organiseren. 23 Lokale raad – Wat als de enige man of de enige vrouw ontslag neemt uit de OCMW-raad? 24 De politieraad van LoWaZoNe – Pittige politiediscussies

20

leiedal

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

kort lokaal

26

bart lasuy

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

inhoud

werkveld 26 Afval gaat alle richtingen uit Tot nog toe stond elke Europese lidstaat in voor de verwerking van het eigen niet te recycleren afval. Een nieuwe richtlijn beperkt dit tot het huishoudelijke afval. Nederland en Duitsland kijken al begerig naar afvalstromen uit Vlaanderen. 29 Lokale raad – Moet een VVB-belasting nu echt? En een taxibelasting niet? 30 Nederland op weg naar een nationale politie 33 Achter de schermen – Zorgkundige 34 De magische ‘black box’ van sport en sociale insluiting 36 Open Monumentendag 2011: conflict als thema

geregeld 38 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Johan Ackaert

Op de cover Mokabon in de Gentse Donkersteeg noemt zichzelf het koffiehuis der koffiehuizen.

Lokaal I 10 januari 2011 I 3


Lokale besturen dragen zorg voor het milieu Handboek "Lokaal Afvalbeleid" uitgebreid Hoe kun je als lokaal bestuur de burger er nog meer toe aanzetten om zorg te dragen voor het milieu? Door zelf het goede voorbeeld te

HOE...

geven, natuurlijk! Door hun grote diversiteit aan activiteiten kunnen

• geef je gerichte tips aan de bevolking om afval te voorkomen?

gemeenten in allerlei sectoren toekomstgerichte initiatieven nemen.

• voer je een duurzaam aankoopbeleid?

Gemeenten en OCMW’s hebben bovendien een aanzienlijke invloed op

• implementeer je milieuzorg in je werking?

de handel: hun productkeuzes kunnen mee de markt helpen bepalen

• zorg je ervoor dat je bestuur steeds voldoet aan de geldende milieuwetgeving?

en ze kunnen gerichte tips geven aan de bevolking. In de nieuwste aanvulling van het handboek “Lokaal afvalbeleid” licht Piet Coopman, stafmedewerker Afvalbeleid bij de VVSG, toe wat ‘interne milieuzorg’ is en hoe lokale besturen dit in hun werking kunnen

• ondersteunt de Vlaamse overheid de lokale besturen op het vlak van interne milieuzorg en afvalpreventie? • kan je je bestuur laten certificeren?

implementeren, onder meer door duurzaam aan te kopen en afval te voorkomen. Het handboek "Lokaal afvalbeleid" is losbladig en daardoor steeds actueel.

Opgelet: abonnees op het handboek krijgen deze aanvulling automatisch in hun brievenbus en hoeven het boek dus niet te bestellen.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Handboek Lokaal Afvalbeleid (prijs: VVSG-leden 59 euro, niet-leden 69 euro*)

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2010. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


kort lokaal opinie

Cancún en de lokale besturen

D

e grote klimaatconferentie van de Verenigde Naties in het Mexicaanse Cancún heeft slechts een heel beperkt resultaat opgeleverd. Toch is er een kleine vooruitgang, ook voor de lokale besturen. Onder druk van onze internationale organisatie van steden en gemeenten (UCLG, United Cities and Local Governments) zijn de lokale besturen nu erkend als strategische overheidsstakeholders inzake klimaatverandering (en niet meer als ngo zoals voorheen). De staten en landen zijn blijkbaar niet echt in staat om forse maatregelen af te dwingen inzake de klimaatwijzigingen. Steden en gemeenten moeten hier meer dan ooit het voorbeeld geven. Het motief is niet enkel de problematiek van de opwarming van de aarde (met alle nefaste milieugevolgen van dien) maar evenzeer de nakende energiecrisis. We leven in ons land boven onze stand qua energiegebruik. We moeten radicaal kiezen voor verhoogde efficiëntie van energieverbruik om de hele samenleving en infrastructuur energiezuiniger te maken en vooral toekomstgerichter energiebronnen aan te boren. Hier ligt een immense opdracht voor lokale besturen om de mentaliteit en vooral het geGemeenten krijgen drag van burgers, organisaties en bedrijven een centrale rol diepgaand te beïnvloeden. In de eerste plaats hebben gemeenten een in het keren van de rol als voortrekker bij het agenderen klimaatcrisis. van klimaatverandering, het ontwikkelen van een visie hierop en het tonen van leiderschap bij het stimuleren van innovatie. In de tweede plaats hebben gemeenten een voorbeeldrol. Bijvoorbeeld door bij opdrachtverlening voor openbare gebouwen te investeren in energiebesparing en duurzaam te kopen. In de derde plaats staan gemeenten dicht bij de burgers en hebben zij daarmee een voorlichtende en faciliterende rol. De gemeente is het loket voor burgers en bedrijven. In de vierde plaats hebben gemeenten de rol van vergunningverlener en handhaver, bijvoorbeeld bij het afgeven van vergunningen voor het plaatsen van windmolens. Lokale besturen zijn fantastisch goed geplaatst om een actieve rol op te nemen in de ontwikkeling van meer decentrale opwekking van energie (warmte én elektriciteit). De decentrale energieproductie is ongetwijfeld dé optie van de toekomst en gemeenten kunnen daar voortrekkers zijn, zowel in eigen gebouwen als door hiermee rekening te houden bij ruimtelijke planning en bouwvergunningen en verkavelingen.

Mark Suykens is directeur van de VVSG

Lokaal I 10 januari 2011 I 5


kort lokaal nieuws

Inwonerscijfers weer helemaal actueel Het heeft tot net voor de jaarwende geduurd, maar we weten nu weer helemaal hoeveel inwoners elke gemeente telt. De FOD Economie maakte immers de officiële cijfers van 1 januari 2010 bekend.

stefan dewickere

Begin vorig jaar had Vlaanderen volgens de FOD Economie 6.251.983 inwoners, welgeteld 40.918 meer dan een jaar eerder. De gegevens van begin 2010 raakten pas

raadsverkiezingen eraan, en zoals bekend wordt het aantal zetels in de raad en het college bepaald op basis van het inwonersaantal van elke gemeente. Antwerpen is met 483.505 inwoners nog steeds veruit de grootste Vlaamse gemeente, gevolgd door Gent (243.366), Brugge (116.741), Leuven (95.463) en Mechelen (80.940). Aan het andere uiteinde zien we Herstappe als kleinste (80), en verder Mesen (950), Horebeke (2049), SpiereHelkijn (2110) en Bever (2133). Op Horebeke na zijn dit allemaal faciliteitengemeenten. Deze verscheidenheid in inwonersaantallen geeft trouwens aan dat de gemiddelde grootte (20.299 inwoners) niet echt veel zegt. Als we alle gemeenten rangschikken van klein naar groot, bedraagt de middelste waarde (de mediaan dus) 14.102. Ter vergelijking: in 1991 lag het gemiddelde op 18.636 en bedroeg de mediaan 12.503. Het is trouwens interessant om ook andere gegevens in een tijdsperspectief

In het verstedelijkte Vlaanderen wonen er gemiddeld 462 mensen per vierkante kilometer.

halverwege december bekend. Toch hoort u ons niet klagen, want op die van begin 2009 moesten we bijna twee jaar wachten. Nieuwe definities, informaticaproblemen en discussies over privacy leidden tot vertraging, maar nu zouden alle problemen opgelost zijn. Dat is niets te vroeg, want binnenkort komen de gemeente-

te plaatsen. In 1991 telden 108 Vlaamse gemeenten (35,1%) minder dan 10.000 inwoners. Dat aantal is vandaag teruggevallen naar 86 (27,9%). Anderzijds steeg het aantal gemeenten met 30.000 inwoners en meer van 37 (12,0%) naar 46 (14,9%). Over twintig jaar bekeken liet Brecht met 36,8% de sterkste inwonersstijging in Vlaanderen optekenen. Andere gemeenten die in die periode fors groter werden, zijn Hulshout (+33,6%), Bredene (+32,1%), Wuustwezel (+29,0%) en Opglabbeek (+27,5%). Op andere plaatsen vertrokken er inwoners. Procentueel – maar wegens het kleine aantal niet echt vergelijkbaar – is de daling het grootst in Herstappe (-13,0%), gevolgd door Edegem (-9,1%), Mesen (-8,2%), Ardooie (-5,7%), Mortsel (-4,8%) en Heuvelland (-4,8%). In het verstedelijkte Vlaanderen wonen er gemiddeld 462 mensen per vierkante kilometer. Ook hier zijn er grote verschillen. De grootste bevolkingsdichtheid vinden we al jaren in Mortsel (3178 inwoners per km²), op afstand gevolgd door Borsbeek (2584), Edegem (2447), Antwerpen (2364) en Kraainem (2303). De mensen zitten dan weer het verst van elkaar in Lo-Reninge (53 inwoners per km²), met daarnaast ook zeer lage waarden in Zuienkerke (57), Herstappe (59), Alveringem (61) en Voeren (83). jan leroy

Nieuwe CO-preventiecampagne voor kansarmen en minderheden In 2009 kregen opnieuw 1397 mensen af te rekenen met CO-intoxicatie, 35 overleefden dit zelfs niet. Binnenlandse Zaken herhaalt de campagne van vorig jaar en rekent opnieuw op de steun van de lokale besturen om de boodschap ‘CO is levensgevaarlijk, maar je kan er je tegen beschermen’ te verspreiden. Het campagnemateriaal bestaat uit een affiche en een fotoverhaal dat zich speciaal richt tot minderheden, anderstaligen en kansarmen. De fotoroman is gratis verkrijgbaar in elf talen en u kunt hem bestellen via onderstaande site. dieter geernaert campagnebeeld

6 I 10 januari 2011 I Lokaal

www.besafe.be, knop publicaties, categorie brand


print & web

Vlaamse regering subsidieert stadsvernieuwingsprojecten

layla aerts

Via het Stadsvernieuwingsfonds kunnen ruimtelijke projecten in de centrumsteden, de kleinere steden of Brussel worden ondersteund. Er zijn twee soorten van subsidies: een subsidie voor degelijk uitgewerkte projecten en een conceptsubsidie voor projecten die nog niet zover staan, maar wel het potentieel hebben om tot een volwaardig stadsvernieuwingsproject uit te groeien. Die conceptsubsidie stelt een stad in staat het project verder uit te werken. Elk jaar vindt er in de zomer een oproep voor projecten plaats. Die worden vervolgens door een jury beoordeeld, waarna de Vlaamse regering beslist. In 2010 kregen vier steden een projectsubsidie, van ongeveer 2,5 miljoen euro elk. Het gaat om Deinze (stedelijk wonen aan de Leie: vernieuwen stadskern en herwaarderen Leie), Gent (Oude Dokken: wonen aan het water), Leuven (Vaartkom-Noord, voormalig in-

De Leuvense Vaartkom-Noord kreeg dit jaar een projectsubsidie.

dustrieel gebied wordt gemengd stedelijk gebied) en Roeselare (Roeselare Centraal: vernieuwing stationsbuurt). Acht projecten kregen een conceptsubsidie van elk 60.000 euro: Aalst (Tragel), Antwerpen (Luchtbal), Gent (UCO-site), Sint-Truiden (Gazometersite), Turnhout (stedelijk plateau), Hasselt (Campus 11e Linie), Oostende (gebied nabij vuurtorendok) en Waregem (Waregem-Zuid).

Armoederapport 2010 stad Gent De Cel Armoedebestrijding van de stad Gent bracht onlangs het Armoederapport 2010 uit, een kwalitatieve aanvulling op het in 2009 verschenen armoede-indicatorenrapport. Het bundelt de reacties vanuit het brede armoedeveld en voegt een aantal reflecties over armoede en armoedebeleid toe in de vorm van thematische bijdragen (schulden, onderwijs, wonen, gezondheid) en bijdragen over doelgroepen (dak- en thuislozen, senioren, druggebruikers, etnisch-culturele minderheden). Het rapport reikt handvatten aan voor een meer gericht armoedebestrijdend beleid op verschillende domeinen. Het wil inspiratie bieden voor beleidsmakers, het middenveld en burgers, in Gent maar ook in andere gemeenten. Het rapport is te downloaden via www.gent.be. Wie het rapport in boekvorm wil, kan het bestellen via statistiek@gent.be of T 09-266 53 25

xavier buijs

www.thuisindestad.be

van 0 tot 9 De aanvullende personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) zijn de twee belangrijkste gemeentelijke belastingen. Het gemiddelde APB-tarief is in Vlaanderen 7,2%. Toch zijn er grote verschillen tussen de gemeenten. In Tielt-Winge, Mesen, Heuvelland, Peer en Riemst bedraagt het tarief 9%. In Zwijndrecht is dat maar 1%. Inwoners van Knokke-Heist, De Panne en Koksijde hoeven zelfs helemaal geen aanvullende personenbelasting te betalen. Het gemiddelde van alle opcentiemen in Vlaanderen bedraagt 1340, maar ook hier zijn er grote lokale verschillen. In Diksmuide, Alveringem en SpiereHelkijn liggen de opcentiemen boven 2000. Wommelgem, Kapellen en Aartselaar daarentegen vragen er maar 700. www.lokalestatistieken.be

Website onderhoud centrale stookinstallaties Sinds 1 juni gelden in Vlaanderen nieuwe regels voor het onderhoud en de controle van alle centrale stookinstallaties. De nieuwe regelgeving geldt voor centrale stookinstallaties met een vermogen vanaf 20 kW, dus voor de centrale verwarming van zowat elke woning en elk appartement. Om burgers en lokale besturen te informeren ontwikkelde het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid de website www.centraleverwarming.lne.be. Burgers vinden er naast nuttige informatie ook snel een erkend technicus in hun buurt dankzij een handige zoekkaart. www.centraleverwarming.lne.be

Lokaal I 10 januari 2011 I 7


kort lokaal nieuws

Wegschildering doet vertragen

Goed opgeleide en bekwame controleurs van woningkwaliteit worden zeldzaam. Vacatures bij de Vlaamse overheid, lokale overheden en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden geraken maar moeizaam ingevuld. In januari organiseert het agentschap Wonen-Vlaanderen samen met de VDAB een specifieke opleiding tot controleur woningkwaliteit voor twaalf werkzoekenden. Begin februari kunnen zij dan aan de slag. Heeft u een of meer vacatures of stageplaatsen voor deze controleurs, neem dan contact op met Luc Bollaert, Wonen-Vlaanderen.

In de Schoolstraat van Waterschei-Genk rijden de voertuigen sinds oktober over spelende kinderen. In witte lijnen zijn over de hele breedte van de rijweg tekeningen aangebracht. Ze stellen vrolijke kinderen voor die veilig kunnen spelen omdat de bestuurders in de zone 30 traag en voorzichtig rijden. De wegschildering herinnert de bestuurders aan de catastrofale gevolgen van onaangepast rijgedrag. Ze maakt deel uit van een proefproject zone 30. Daarbij hoort ook een verticale blikvanger: een bord met de uitgesneden afbeelding van het verkeersbord A23 met spelende kinderen.

GF

Controleur woningkwaliteit nodig?

xavier buijs

www.wonenvlaanderen.be, www.premiezoeker.be, luc.bollaert@rwo.vlaanderen.be

inge ruiters

Mechelen wint eGov-prijs voor Gebruiksvriendelijkheid Op 2 december heeft Agoria de eGovaward voor Gebruiksvriendelijkheid aan de stad Mechelen uitgereikt voor haar Stads-portaal en CMS. Agoria bekroont deze projecten omwille van de voordelen die ze opleveren voor de inwoners, de nieuwe Mechelaars, de bezoekers, de gemeenteraadsleden, de schooldirecties en de ondernemers. Via de online productcatalogus met zowel een burger- als een bedrijvenloket kan de burger midden 2011 alle formulieren van de stad Meche-

len online invullen. Maar ook de stadsblog mechelenblogt. be, Flickr en sociale media zijn bij het project betrokken en er is een gloednieuwe projectblog beleefmechelen.be. Naast alle stadsdiensten zijn ook het OCMW, de Politie en vzw’s bij het project betrokken. 119 personen volgden een opleiding om teksten op de website in te voeren en up-to-date te houden. Dit contentmanagementsysteem voedt niet alleen het stadsportaal mechelen.be,

maar ook het intranet en een iPhone-toepassing. De Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie valt tweemaal in de prijzen. De dienst wint niet alleen de prijs voor ESE waarmee hij zijn structuurenquête voor ondernemingen vereenvoudigt. Hij ontvangt ook de prijs voor rendabiliteit met SOCTAR voor het toekennen van sociale tarieven. inge ruiters

www.agoria.be

Turnhout: bewakingscamera’s lezen nummerplaat Op 26 november publiceerde de politiezone van de regio Turnhout haar eerste evaluatie van het netwerk bewakingscamera’s-nummerplaatlezers. Door de publicatie van deze cijfergegevens kunnen alle geïnteresseerden de resultaten van de politiezone Turnhout permanent opvolgen. Dit kan het democratische debat over de inzet van dit middel stimuleren, waardoor bijsturing op termijn mogelijk is. tom de schepper

www.politieregioturnhout.be/cervus.html

8 I 10 januari 2011 I Lokaal


print & web

Sint-Niklaas eerste hoofdstad ‘Unicef Solidariteit’ Sint-Niklaas wordt in 2011 de eerste Unicef Solidariteitsstad, een titel die Unicef België voortaan om de twee jaar toekent. Met de goedheiligman als patroonheilige had de stad een streepje voor, maar ze heeft er uiteraard zelf de grootste verdienste aan. Unicef België wil gemeenten ertoe aanzetten meer aandacht te besteden aan internationale solidariteit en vooral aan kinderrechten. In het beleidshandboek van het stadsbestuur van Sint-Niklaas vormt kindvriendelijkheid nu al de ultieme toetssteen voor het beleid: wat goed is voor kinderen, is per definitie ook goed voor volwassenen. Ook internationale solidariteit is een aandachtspunt, onder meer met Villa Pace, een groot vredesevenement in september, en met stedenbanden met Tambacounda in Senegal en Al-Hoceima in Marokko. Al die inspanningen leveren Sint-Niklaas in 2011 de titel van eerste Unicef Solidariteitsstad op. In ruil voor deze erkenning gaat de stad een drievoudig engagement aan: fondsen voor de ontwikkelingsprogramma’s van

Unicef werven, het verenigingsleven voor ontwikkelingssamenwerking en Unicef mobiliseren en de aanwezigheid van Unicef in Sint-Niklaas versterken. Sinds half november maakt het stadsbestuur mensen, het middenveld, scholen en bedrijven warm om initiatieven voor Unicef op te zetten. Unicef Solidariteitsstad haakt ook in bij evenementen en projecten die passen binnen de thema’s ontwikkelingssamenwerking en kinderrechten, zoals de conferentie van de Europese zustersteden (december 2010), de buitenspeeldag (maart 2011) en Villa Pace (september 2011). Verder worden er ook voortrekkers, onder meer in de bedrijfswereld, en een meter en peter aangetrokken. Sinds 1 januari 2011 is er bij de stad een medewerkster exclusief aan de slag voor Unicef Solidariteitsstad. Zij zal de werving voor Unicef versterken en ondersteuning bij de acties bieden. Het werkjaar start met een Kick Off in de stadsschouwburg op maandag 10 januari en sluit af met een feest op de Grote Markt in december 2011, tijdens Winter in de stad.

De gemeente- en provincieraad worden verondersteld de hoeksteen van de lokale en provinciale democratie te vormen. De invoering van het gemeenteen provinciedecreet, waarmee resoluut werd gekozen voor de versterking van de raden, was ook een moment om de verhouding tussen wetgevende en uitvoerende macht tegen het licht te houden. Dit boek maakt hiervan een balans op. Zijn de raadsleden tevreden met de wijze waarop hun raden functioneren? Vinden zij plezier in hun mandaat? Ligt de werkdruk binnen de lijn van de verwachtingen? Het boek probeert een antwoord te bieden op deze talrijke vragen. Het biedt een boeiende mix van wetenschappelijke en meer praktijkgerichte bijdragen, waarbij niet nagelaten wordt om even over de grens te kijken richting Nederland. H. Reynaert, K. Steyvers, T. Verhelst (eds.), De gemeente- en provincieraad: meer dan ritueel mopperen en legitimeren? Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 30 euro

marleen capelle

solidariteitsstad@sint-niklaas.be, dienst internationale samenwerking T 03-760 91 37.

gert ickx

Pagodepoort ambassadeur klassieke Chinese bouwkunst De authentieke Pagodepoort aan de Van Wesenbekestraat in Antwerpen en zijn architect Yang Wenlin zijn in Beijing met een monumentenprijs bekroond: de prijs van het China National Style Buildings Research Institute. De jury looft de poort en de architect omdat ze bijdragen tot de bescherming van de traditionele Chinese

De gemeente- en provincieraad: meer dan ritueel mopperen en legitimeren?

Online: campagne ‘Generatie Nu – Jong van hart’

bouwstijl. De poort is speciaal voor Antwerpen ontworpen, in China gebouwd en vervolgens in grote stukken verscheept. Ambachtslui van het Tianjin Metallurgical Planning & Designing Institute monteerden de poort en werkten volgens de klassieke technieken met traditioneel en minutieus handwerk.

Het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin wil de positieve rol van ouderen benadrukken. In het Ouderenbeleidsplan 2010-2014 staan alle acties die nodig zijn om dat doel te bereiken. Vlaanderen kan iets betekenen voor ouderen, maar ouderen kunnen ook veel betekenen voor Vlaanderen. Ze zijn actief in verenigingen, ze halen de kleinkinderen van school, en ze doen aan cultuur of gaan op reis. De campagne kunt u bekijken op onderstaande site, die geeft ook een aantal nuttige en informatieve links.

inge ruiters

www.generatienu.be

Lokaal I 10 januari 2011 I 9


kort lokaal perspiraat

“Het Vlaams Parlement doet altijd verontwaardigd als het beschreven wordt als een veredelde gemeenteraad. Terwijl de gemiddelde gemeenteraad die vergelijking niet zou mogen pikken. Veel gemeenteraden stellen namelijk in hun gemeente best nog wat voor.” Politiek redacteur Walter Pauli – De Morgen 16/12 “In steden is het zeer moeilijk om bouwgrond te vinden. Maar het omzetten van kantoorzones in woongebied zou op korte termijn een snelle oplossing kunnen zijn. Er zijn nu immers heel wat kantoren die gewoon al jaren leegstaan.” Onderzoeker Johan Albrecht van denktank Itinera over het woningtekort in Vlaanderen – Het Laatste Nieuws 17/12 “Voor 2011 moet het tekort op het BBP een procent omlaag. De federale staat en de regio’s en lokale besturen moeten ieder een half procent bijdragen. Dat komt neer op 2 miljard elk. In ons land is dat niet onbereikbaar.” Uittredend minister van Financiën Didier Reynders (MR) – Het Laatste Nieuws 15/12 “Het aanpassen van de infrastructuur en de beschikbare ruimte in een stad zijn een conditio sine qua non om het verplaatsingsgedrag te veranderen in het voordeel van de fiets.” Bernhard Ensink, secretarisgeneraal van de European Cyclist Federation – De Tijd 15/12

10 I 10 januari 2011 I Lokaal

Vanaf 1 januari start de afdeling Afvalbeheer van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK) met een pilotproject waarbij zowel papier en karton als PMD om de drie weken worden opgehaald. De pilotgemeenten zijn Dessel, Merksplas en Vosselaar. Standaard halen de ophalers papier en karton twaalf keer per jaar en PMD 24 keer per jaar aan huis op. In Dessel, Merksplas en Vosselaar heffen de ophalers gemiddeld 12,5 kg aan papier en karton per ophaalpunt en -beurt. Het gemiddelde gewicht van een PMD-zak is 2,5 kg en een gezin produceert per

jaar maar 14 kg PMD. Om de werklast per ophaalbeurt voor de ophalers te verminderen worden beide fracties voortaan om de drie weken opgehaald. Zowel de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij als Fost Plus gaf hiervoor toestemming. De IOK Afvalbeheer zal de financiële en ecologische gevolgen van deze wijzigingen onderzoeken. Ze gaat ook na welke invloed deze veranderingen zullen hebben op de werklast voor de ophalers, de efficiënte inzet van de ophaalwagens en het gebruik van het containerpark. Bij de evaluatie van dit proefproject zal de IOK Afvalbeheer zeker rekening houden met de mening van

bart lasuy

“Een referendum over de toekomst van het land zou de federale onderhandelaars op een verpletterende wijze op hun verantwoordelijkheid kunnen wijzen. Spijtig dat volksraadplegingen enkel mogelijk zijn op gemeentelijk vlak.” Sven Gatz (Open VLD), Vlaams parlementslid en gemeenteraadslid te Jette – De Morgen 11/12

Meer ophaalbeurten papier en karton minder PMD

de burgers die met deze regeling normaal minder opslagruimte voor papier en karton nodig zullen hebben. inge ruiters

Katleen Mertens, dienst communicatie IOK Afvalbeheer, T 014-56 27 09, katleen.mertens@iok.be

Meldpunt sluikstorten op www.idm.be

GF

“Een parlement hoort een forum te zijn waar onafhankelijke vertegenwoordigers debatteren en beslissen in het algemeen belang, geen conferentie van burgemeesters en schepenen, die compromissen sluiten tussen gemeentelijke belangen.” Politicoloog Dave Sinardet, n.a.v. het door het Waalse parlement ingevoerde politieke cumulverbod – De Standaard 13/1

Op de nieuwe website van de Intercommunale Durme-Moervaart (IDM) kunnen de inwoners sinds december elektronisch sluikstorten melden. Dit digitale meldpunt is gebruiksvriendelijk en werkt drempelverlagend. De werkwijze is eenvoudig: de inwoner selecteert de gemeente waar het sluik-

stort ligt en geeft vervolgens zijn melding in. De website genereert automatisch een kaart met de meldingen die recent zijn ingegeven. Bovendien kleurt het bolletje bij de melding op de kaart groen wanneer het knelpunt is opgelost. Voor het digitale meldpunt sluikstorten liet IDM zich inspireren door Bonheiden. In 2010 won deze Antwerpse gemeente met haar digitale meldpunt de eerste Prijs voor Overheidscommunicatie van Kortom. inge ruiters

www.idm.be, knop meldpunt sluikstorten annick.maes@idm.be


nieuws

Persoonlijke afvalkalender op uw gsm of pc Via de nieuwe website van de afvalintercommunale Limburg.net kunnen de inwoners van Limburg en Diest hun persoonlijke afvalkalender op het scherm van hun pc of in hun mobiele telefoon inlezen. Zo hebben ze hun afvalkalender altijd bij de hand. Het systeem is eenvoudig. Op www.Limburg.net selecteert de inwoner zijn gemeente en adres. Vervolgens verschijnt zijn persoonlijke afvalkalender in een handig overzicht op het scherm van zijn pc. De kalender is ook eenvoudig in te lezen op een mobiel toestel zoals een gsm, pda of smartphone. inge ruiters

Dag van de Ambachten

www.dagvandeambachten.be

Ze hebben gouden handen Op 6 februari staat ons land voor de vijfde keer in het teken van ambachtslui en hun ambachten. In de drie ZE HEBBEN GOUDEN HANDEN gewesten zetten ambachtslui de deuren van hun atelier gratis open om hun vaardigheden en kennis met het grote publiek te delen. Vorig jaar ontvingen meer dan 1200 ambachtslui liefst 70.000 bezoekers op gevarieerde en enthousiaste wijze. Mensen konOP ZONDAG 06 I 02 I 2011 den kennismaken met vijftig verschillende beroepen langs uitgestippelde geografische en thematische routes als de penseelroute, de goud- en zilverroute en de glasfantasie. De Dag van de Ambachten is een organisatie van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie in Vlaanderen, Wallonië en het Brusselse Gewest. DE AMBACHTSLIEDEN OPENEN HUN DEUREN

l’artisan

2011

Ambacht

2011

l’artisan

2011

Ambacht

beroepsfotografen.be

Een initiatief van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, met de steun van de federale minister van KMO’s.

Affiche public NL

inge ruiters

www.dagvandeambachten.be

Tot 31 maart – Projectoproep Armoedefonds Koning Boudewijnstichting Het Armoedefonds ondersteunt projecten die armoede in al haar facetten en op vele domeinen bestrijden. Deze projectoproep richt zich tot verenigingen en instellingen die zich in België uitdrukkelijk tot mensen in armoede richten en die een vernieuwend project van armoedebestrijding willen realiseren dat aansluit op een lokale dynamiek van solidariteit en dialoog met mensen die in armoede leven. Het project moet veel belang hechten aan emancipatie en participatie van de betrokken doelgroep. Voor de lenteselectie kunnen organisaties hun kandidatuur indienen tot 31 maart, voor de herfstselectie is dat tot 30 september. Een geselecteerd project kan maximaal 12.500 euro ontvangen. Dit bedrag moet integraal in het project worden geïnvesteerd. www.kbs-frb.be

nix

Lokaal I 10 januari 2011 I 11


bestuurskracht interview Kris Peeters

Winkelnota moet dorpskernen versterken en leefbaar maken Om de leefbaarheid van de stads- en gemeentekernen te verbeteren en de wildgroei van shoppingcentra te stoppen, wil Vlaams minister-president Kris Peeters ook op dit terrein een Copernicaanse revolutie ontketenen. De discussie is geopend, maar wat zijn de krijtlijnen van die Winkelnota? tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Kortrijk, 31 januari Via-studiedag: Winkelen in Vlaanderen Bij de vorming van de Vlaamse regering kregen kernversterking en winkelbeleid bijzondere aandacht. Dat resulteerde in een startnota winkelen in Vlaanderen. Tijdens deze studiedag komt u te weten hoever het staat met het uitvoeren van de startnota en ervaart u hoe een dynamische handel en bloeiende kernen, in harmonie met de periferie, een samenspel zal vergen van verschillende partijen. Overheden en ondernemers hebben daarbij allemaal een rol te spelen. www.vlao.be

D

e Winkelnota was al afgesproken in het regeerakkoord van de Vlaamse regering, bovendien vindt Vlaams minister-president Kris Peeters een globale toekomstvisie voor het winkelen in Vlaanderen uiterst belangrijk: ‘We willen dringend de verlinting van de gewestwegen tegengaan, de leefbaarheid van onze stads- en gemeentekernen verbeteren en de wildgroei van shoppingcentra in de hand houden. Al te dikwijls stel ik vast dat wanneer een projectontwikkelaar een gemeente uitkiest om er een groot shoppingcentrum in te planten, ook al naar het drukkingsmiddel wordt gegrepen om desnoods naar een andere gemeente te gaan.’ Spelen winkels dan zo’n belangrijke rol in de leefbaarheid? ‘En of. De leefbaarheid van een gemeente of stad hangt samen met de aanwezigheid van een school

12 I 10 januari 2011 I Lokaal

en andere publieke functies, maar zeker ook met de aanwezigheid van winkels en van een goede sfeer zodat mensen er graag hun inkopen komen doen. Elke gemeente heeft de belangrijke taak dit goed te organiseren. Die detailhandel is verschrikkelijk belangrijk voor de leefbaarheid en de dynamiek van een gemeente. We weten niet half hoe rijk we eigenlijk zijn omdat we godzijdank op zondag nog naar de warme bakker kunnen, dat er een slager is, een kruidenier. In vele gemeenten in de ons omringende landen is dat veel problematischer. Zoek in Duitsland op zondag maar eens naar een bakker! Ik ben een believer van aantrekkelijke kernen. Vlaanderen is uniek op dat vlak, vergelijk het ook maar eens met de Verenigde Staten, waar een aantrekkelijke dorps- of stadskern helemaal niet vanzelfsprekend is. We moeten dat koesteren. Het is ook niet tegen iets, we hebben immers ook grote shoppingcentra nodig maar ik zeg enkel: kijk goed uit waar ze komen.’


Kris Peeters: ‘De leefbaarheid van een gemeente of stad hangt samen met de aanwezigheid van een school en andere publieke functies, maar zeker ook met de aanwezigheid van winkels en van een goede sfeer.’


bestuurskracht interview Kris Peeters

‘Daarnaast moeten gemeenten ook kijken hoe ze inspelen op het pandenbeleid. In een aantal straten moet je daar omzichtig mee omgaan, zodat iedereen aan bod kan komen en het aantrekkelijk wordt om er te winkelen. Ik heb het dan over het assortiment, het is delicaat om er iets aan te doen maar het wordt er niet aantrekkelijker op als je overal dezelfde ketens toelaat.’ De Europese Dienstenrichtlijn heeft de sociaaleconomische vergunning grondig gewijzigd, de economische criteria mogen niet meer. Hoe kunnen gemeenten het assortiment sturen zonder dat ze in conflict komen met de Europese dienstenrichtlijn? ‘Die discussie hebben we al gehad bij de “ontwrichtingstoets” voor het ruimtelijke aspect. Ik ben me ervan bewust dat ik het fiat van Europa nodig heb zodat ons winkelbeleid niet indruist tegen de Dienstenrichtlijn. Over de detailhandel wil ik het eind januari hebben op de Rondetafel in

‘Ik nodig de gemeenten uit hun best practices door te geven en voorstellen uit te wisselen. Als Vlaanderen bijkomende instrumenten moet ontwikkelen, dat ze dat dan zeggen!’ Kortrijk, ik wil ervaringen horen van gemeenten waar het gelukt is. Met die informatie wil ik binnen het kader van de Dienstenrichtlijn kijken hoe ver ik juridisch kan gaan.’ ‘Die ketens mogen er best zijn maar je moet een mix krijgen. Hiervoor is een voorzichtige handelwijze nodig en de gemeenten moeten die rol in handen nemen en er in een goede samenwerking aan werken zodat de kernen echt aantrekkelijk blijven of worden. Je ziet al initiatieven zoals de oprichting van een handelspandenfonds in Ronse waardoor niet enkel de grote ketens snel de panden kunnen opkopen. We willen daarvoor een insteek krijgen van de gemeenten, hun ervaringen, wat kunnen of wat moeten we voor hen doen? Dus ik nodig de gemeenten uit hun best practices door te geven en voorstellen uit te wisselen, binnen de VVSG of elders. Als Vlaanderen bijkomende instrumenten moet ontwikkelen, dat ze dat dan zeggen! In het platform zullen de gemeenten horen hoe ze de ervaringen van anderen kunnen

14 I 10 januari 2011 I Lokaal

benutten. En de gemeenten kunnen dat ook niet alleen, het is wel mogelijk in overleg met de lokale handelsverenigingen.’ Wat zal de rol van het Agentschap Ondernemen zijn? ‘Per provincie zal het Agentschap Ondernemen een rechtstreeks aanspreekpunt krijgen voor de gemeenten, ze zullen informeren, animeren, sensibiliseren.’ Welke instrumenten wil de Vlaamse overheid de gemeenten zoal aanbieden? ‘Ik denk niet dat wij of de gemeenten moeten zeggen welke winkel hier en welke daar moet komen. Maar in de gemeenten komt kernvernieuwing bijna op natuurlijke wijze tot stand. Het is moeilijk vanuit de Vlaamse regering te zeggen hoe dat precies moet, ik wijs er de gemeenten enkel op dat er een aantrekkelijk assortiment moet komen. We willen ook een ondersteunend luik voor gemeenten en provincies. De Vlaamse regering wil ze instrumenten aanreiken zodat de gemeenten het uit kunnen werken. Precies daarop kreeg ik veel reacties in het parlement.’ ‘In mijn ogen spelen de gemeenten een zeer belangrijke rol, want distributie is essentieel voor de maatschappelijke samenhang. Want ook voor de mobiliteit is die detailhandel belangrijk. Als er een buurtwinkel is, hoef je niet met de auto boodschappen te doen.’ Daarom zijn de baanwinkels voor veel mensen aantrekkelijk: je parkeert er je auto voor de winkel. ‘Bepaalde mobiliteitsplannen van gemeenten en steden ontmoedigen de mensen om er te komen winkelen. Het parkeerbeleid in de mobiliteitsplannen moet doordacht worden aangepakt. Het klopt dat die grote shoppingcentra daardoor zo aantrekkelijk zijn geworden: je hebt er geen problemen om te parkeren, en het is nog gratis ook. Willen we de kernen aantrekkelijk maken, dan moeten we ook daarvoor een beleid voeren. Er moet een coherente aanpak komen voor de parkeer- en de mobiliteitsaspecten.’ ‘Voor de consument gaat het vaak om de keuze tussen de stad en het shoppingcentrum: we moeten die consument zin geven om naar de stad te gaan en hem de mogelijkheid bieden er ook weer uit te vertrekken. Natuurlijk moet het openbare vervoer voort ontwikkeld worden. Ik verwacht op dat vlak veel van de steden, zij kunnen die knopen


ontrafelen. En omdat dit zo’n belangrijk thema is wilden we voor de eerste keer een globaal beleid op poten zetten voor het winkelen in Vlaanderen, zodat de groot- en de kleindistributie kansen krijgen. Hierin zien we een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenten, onder meer op het vlak van mobiliteit met het parkeerbeleid. De verlinting van Vlaanderen moet gestopt worden, ze kan zo niet langer doorgetrokken worden.’ U bedoelt de A12’en van ons land? ‘De A12 is een perfect voorbeeld van verlinting, we kunnen dat niet meer terugdraaien, maar we kunnen het nu wel stopzetten. Die bedoeling zit helemaal in de Winkelnota. De essentie is die verlinting tegengaan en stoppen met het ad-hocbeleid voor het toekennen van nieuwe vestigingsplaatsen en de ongecontroleerde verwinkeling van de bedrijventerreinen. Tegelijk moeten we ons voorbereiden op de regionalisering van de IKEAwet. Want als er een staatshervorming komt, zit de hervorming van de IKEA-wet in het eerste pakket. In het slechtste geval – als die bevoegdheid niet wordt geregionaliseerd – moeten we toch ook stappen zetten. We zijn nu al voorbereid om dat beleid uit te kunnen rollen.’ Welke winkels zijn wel en welke niet toegelaten op bedrijventerreinen? ‘In de distributiezones op bedrijventerreinen horen enkel de winkels die er zich toe lenen, omdat ze een grote oppervlakte nodig hebben zoals doehet-zelfzaken, tuincentra of winkels met tapijten en verf. Voor deze handelszaken moet je de nodige plaats reserveren. En daarna kijken we hoeveel plaats er nog overblijft voor grote winkelcentra. Voor de afbakening van die distributiezones denk ik dat we moeten spreken met de gemeenten en de provincies over hoe we daar voortaan mee omgaan. Voor het aspect ruimtelijke ordening komen er rondzendbrieven zoals in de visienota aangekondigd staat. Maar ik ben nog voorzichtig want dit wordt nog besproken in de parlementaire commissie en met de lokale besturen. Het wijzigingsbesluit op de bedrijventerreinen komt er snel want er is nu al te veel distributieactiviteit.’ ‘Mijn uitgangspunt is dat er in distributieland een Copernicaanse omwenteling nodig is, tot nu toe gebeurde de invulling veel te veel ad hoc. Met die omwenteling willen we de kernen attractiever maken, dat is onze belangrijkste prioriteit, met daarnaast het winkelen. Maar we willen niet enkel daarop focussen want als je de kernen niet in orde

krijgt, tast je de aantrekkelijkheid van onze steden en gemeenten aan en ook de sociale cohesie. Het gaat dus echt over de leefbaarheid van onze 308 gemeenten. Zonder distributie is er geen leven en durven mensen die kernen niet in te gaan. Met deze visienota en de dialoogdag wil ik een debat starten. Ik ben nu nog wat terughoudend zodat de gemeenten zelf naar voren komen. We willen met de winkelnota een uitnodiging tot dialoog teweegbrengen. Daarom heet het geen winkelgroenboek maar een startnota die een visie weergeeft waarover ik met de gemeenten wil overleggen. Het is de eerste maal dat er zo’n omwenteling komt, de gemeenten krijgen hierbij een niet onbelangrijke rol maar ik wil hem niet opdringen. Als ze die rol niet willen, helpt mij dat niet vooruit.’ Welke gemeenten doen het goed op het vlak van winkelen in de kern? ‘Bornem is met glans geslaagd terwijl dat toch een kleine gemeente is. Ook Boom is volop bezig de kaai te vernieuwen en de Markt te ontsluiten naar de Rupel. Een rivier is voor een gemeente een geschenk uit de hemel, maar veel gemeenten

‘Als er een staatshervorming komt, zit de hervorming van de IKEA-wet in het eerste pakket. En als die bevoegdheid niet wordt geregionaliseerd, moeten we ook stappen zetten.’ hebben de rivier de rug toegekeerd. Nu willen ze in Boom een beter zicht op de rivier en zijn ze volop bezig dat marktplein te ontsluiten naar de Rupel. De distributie kan er alle kansen krijgen. Burgemeester Patrick Marnef met zijn college doet er schitterend werk. Ook Antwerpen is goed bezig, ook al heeft de stad geleden onder de komst van het Wijnegem Shopping Centre waar tijdens de koopjesperiode de auto’s tot ver op de autosnelweg in de file staan. Met de juiste aanpak en de mooie renovatie van de Stadsfeestzaal zit de stad Antwerpen weer goed in de markt. Ook in Gent is er een puik assortiment in de Brabantdam. Of neem Kortrijk, ook daar is er loon naar werken. De winkelnota komt volgens mij geen minuut te vroeg, ik hoop dat er een dynamiek door op gang komt.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal I 10 januari 2011 I 15


bestuurskracht financieel beleid

Stad en OCMW Antwerpen pilot voor beleids- en beheerscyclus Twaalf gemeenten en acht OCMW’s stapten op 1 januari 2011 in de nieuwe beleids- en beheerscyclus. Daaronder de stad en het OCMW Antwerpen. De vroege instap leidt tot extra werk en veel druk. Daar staat tegenover dat de pioniers een vinger in de pap hebben bij de uitwerking van de nieuwe regelgeving. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

D Eddy Schevernels en Martin Conincx

Het volledige interview met Eddy Schevernels en Martin Conincx is verschenen in de laatste bijwerking van het losbladige handboek Lokaal Financieel Management, een uitgave van Politeia en de VVSG. Bij Politeia verscheen eveneens De beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de OCMW’s en de provincies. De nieuwe regels toegelicht in 60 vragen en antwoorden. Auteur is VVSGstafmedewerker Financiën Jan Leroy. www.politeia.be

16 I 10 januari 2011 I Lokaal

e Vlaamse regering keurde op 25 juni 2010 het besluit over de beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies goed. Het bevat een reeks nieuwe regels over de planning (meerjarenplan en budget), de boekhouding en de evaluatie achteraf (jaarrekening). Voor de lokale besturen komen de bepalingen in de plaats van de nieuwe gemeenteboekhouding en de nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten. Vooral voor de gemeenten is dat een enorme stap, ze moeten van een begrotingsboekhouding naar een budgettaire boekhouding gaan. Een groot voordeel van het nieuwe systeem is dat het voor gemeente en OCMW hetzelfde is. Het wordt ook veel meer dan een financieel plannings-, boekhoud- en rapporteringssysteem. Ook de inhoudelijke beleidsdoelstellingen en actieplannen, en de verantwoording achteraf over wat gerealiseerd werd, maken er deel van uit. Inhoud en financiën worden dus aan elkaar gekoppeld. Twee in één Het besluit over de beleids- en beheerscyclus treedt in werking op 1 januari 2014. In het eerste jaar van de nieuwe gemeentelijke legislatuur, dat is in 2013, moeten gemeenten en OCMW’s een meerjarenplan voor de periode 2014-2020 opstellen. Dat staat in het Gemeentedecreet en

het OCMW-decreet. De meerjarenplannen zullen dus volgens de nieuwe regels opgesteld worden. Toch zijn er lokale besturen die al eerder met de nieuwe regelgeving aan de slag gaan. In juni 2010 gaf Vlaanderen aan twaalf gemeenten en acht OCMW’s de toestemming om in 2011 al in de beleids- en beheerscyclus te stappen. Ook in 2012 en 2013 zullen enkele lokale besturen starten, op hun vraag en met toestemming van de minister. De bedoeling is lessen te trekken uit hun ervaringen en de wetgeving indien nodig nog aan te passen vóór de veralgemeende invoering in 2014. Bij de pioniers zijn de stad en het OCMW van Vlaanderens grootste gemeente, Antwerpen. Dat het OCMW met zijn jarenlange ervaring met de nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten zich kandidaat zou stellen, was geen al te grote verrassing. Toen dat ter sprake kwam op het college van burgemeester en schepenen – de OCMW-voorzitter is ook schepen van Sociale Zaken – werd beslist dat ook de stad meteen zou meedoen. ‘De stad schoof de voorbije jaren al op in de richting van de manier van werken van de nieuwe beleids- en beheerscyclus,’ zegt Eddy Schevernels, financieel beheerder van de stad. ‘Het projectmatig werken is in alle diensten ingeburgerd. We werken met doelstellingen en met indicatoren die aangeven of we een doelstelling halen of niet. Daar hangt sinds kort ook een budgettair luik aan vast. Inhoudelijk is de stap om vanuit een strategische meerjarenplanning te gaan werken dus niet zo heel groot voor de diensten en voor de politici. Technisch is het een ander paar mouwen. Dat leidt tot grote druk op de financiële dienst. Zeker omdat wij, dat wil zeggen stad en


Martin Conincx: ‘Onze ervaring met het denken in functie van doelstellingen en beleidsdomeinen en met ons informaticapakket kan de Vlaamse overheid helpen met de uitvoeringsbesluiten bij de beleids- en beheerscyclus.’

OCMW, ook een nieuw softwaresysteem aan het invoeren zijn. Dat zal ons toelaten budgetten aan doelstellingen te linken. Beide bewegingen worden in een groot veranderingsproces samengebracht.’ Honderd zakken zand Om duidelijk te maken wat de koppeling van inhoudelijke doelstellingen en gedetailleerde financiële informatie voor de financiële diensten betekent, haalt OCMW-ontvanger Martin Conincx het voorbeeld van een vrachtwagen met zakken zand aan. ‘De medewerker die de factuur krijgt voor honderd zandzakken moet op een of andere manier registreren dat twintig zakken gebruikt worden voor het realiseren van doelstelling X, veertig voor doelstelling Y, veertig voor Z. Die oefening in een jaar tijd maken voor een stad als Antwerpen is een huzarenstuk.’ Om die stap te zetten is een versterking van de financiële diensten nodig, zowel in aantal medewerkers als in competenties. Eddy Schevernels: ‘We moeten tegelijkertijd het informaticasysteem bouwen waarop de beleids- en beheerscyclus steunt, de omschakeling van de oude gegevens naar het nieuwe model doen en de medewerkers opleiden in de nieuwe manier van werken. Dat laatste is het moeilijkste. Medewerkers zullen meer moeten nadenken, ze zullen creatief moeten zijn, ze zullen inleveren op hun eigen comfort omdat dit beter is voor de organisatie als geheel.’ Dubbele doorbraak Pionier zijn in de beleids- en beheerscyclus veroorzaakt niet enkel extra werk en druk, het heeft ook een groot voordeel: je houdt mee de pen vast bij de verdere uitwerking van de nieuwe regels. De

stad en het OCMW van Antwerpen hebben regelmatig meetings met het Agentschap Binnenlands Bestuur en kunnen hun interpretatie van het Ministerieel Besluit en de uitvoeringsbesluiten geven. Martin Conincx: ‘Wetgeving wordt vaak getest in een soort laboratoriumsituatie in een kleine of middelgrote gemeente. Daarna wordt ze overgeplaatst naar een stad als Antwerpen en daar zorgt ze dan voor grote moeilijkheden. Voor het eerst wordt nu de grootste Vlaamse stad opgenomen in een pilot voor nieuwe regelgeving. Dat is een doorbraak. Wij kunnen onze ervaring met het denken in functie van doelstellingen en beleidsdomeinen en met ons informaticapakket gebruiken om de Vlaamse overheid te helpen met de uitvoeringsbesluiten bij de be-

Veel weerstand Eén regelgeving en één softwaresysteem maken een heel nauwe samenwerking mogelijk tussen de financiële diensten van stad en OCMW. ‘Dat is ook onze visie,’ zegt Martin Conincx. ‘We vinden daar steun voor in het Gemeente- en OCMW-decreet. Helaas maken de uitvoeringsbesluiten bij de decreten het ons niet gemakkelijk om samen te werken. Veel randregelgeving die op beide besturen van toepassing is, is nog niet op elkaar afgestemd. Het uitwisselen van personeel bijvoorbeeld is niet mogelijk. Neem bachelors in de economie. De stad heeft er daar nu meer van nodig omdat ze overschakelt op een budgettaire boekhouding. Wij hebben dankzij het werken met de nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten al veel mensen met die kwalificatie in dienst. We willen gerust personeel delen en één boekhoudkundige eenheid opzetten voor stad en OCMW. Maar dat mag of kan dus niet.’ Eddy Schevernels vult aan: ‘We willen van elkaars sterktes leren en elkaars zwaktes compenseren zodat we een sterker en performanter financieel beleid

Eddy Schevernels: ‘Het projectmatig werken is in alle diensten ingeburgerd. Inhoudelijk is de stap om vanuit een strategische meerjarenplanning te gaan werken dus niet zo heel groot. Technisch is het een ander paar mouwen.’ leids- en beheerscyclus. Dat is belangrijk voor alle lokale besturen, niet enkel voor Antwerpen.’ Het is niet de enige mentaliteitswijziging bij de Vlaamse overheid. Terwijl ze vroeger alles tot in detail regelde, laat ze nu flink wat vrijheid aan de lokale besturen. Tot grote tevredenheid van beide financieel beheerders. ‘Er is begrip voor de eigenheid van elk lokaal bestuur. Er is vastgelegd welke informatie we aan Vlaanderen en aan Europa moeten leveren, en in welk format dat moet gebeuren. Maar we mogen zelf beslissen hoe we de managementinformatie voor de lokale politici daaraan koppelen.’

kunnen voeren. Denk aan het debiteurenbeheer. Als mensen om een of andere reden hun rekeningen bij het OCMW of de stad niet kúnnen betalen, dan is een maatschappelijk werker en dus het OCMW het best geplaatst om dat dossier op te nemen. Als mensen niet wíllen betalen, dan is de stad geschikter omdat we over meer drukmiddelen beschikken om tot invordering over te gaan. Je stuurt dan beter een deurwaarder dan een maatschappelijk werker. We willen op dat vlak heel nauw samenwerken maar we botsen op veel weerstand.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 10 januari 2011 I 17


bestuurskracht inburgering

Mechelen investeert in taalaanbod Het stadsbestuur en het OCMW van Mechelen gaan investeren in taalopleidingen Nederlands in aanvulling op het reguliere aanbod Nederlandse taal voor allochtonen. Omdat het huidige aanbod niet volstaat, neemt het lokale bestuur in Mechelen zijn verantwoordelijkheid. tekst koen anciaux

H

et huidige aanbod NT2 (Nederlands als tweede taal) in de Huizen van het Nederlands volstaat niet. De Vlaamse overheid schiet tekort in het reguliere aanbod. De wachtlijsten worden langer. Dat voelen we als eerste in de steden. Nochtans is iedereen het eens over het belang van de kennis van een landstaal als brug naar maatschappelijke participatie. Dezelfde taal spreken is de eerste en misschien wel de belangrijkste stap naar echte integratie. Kunnen er nog veel thema’s hoger staan op de politieke agenda? Op een boogscheut van Antwerpen en Brussel wordt ook Mechelen geconfronteerd met de grootstedelijke problematiek inzake diversiteit. Met 81.000 inwoners telt Mechelen vandaag al 132 nationaliteiten. Ook op het lokale vlak moeten de bestuurlijke instanties hun verantwoordelijkheid nemen. Het is voor ons dan ook logisch dat we als een van de eerste steden aanvullende inspanningen organiseren in het taalaanbod. Onze beslissing om te investeren in taalopleidingen is erop gericht de zelfredzaamheid van het individu te verhogen. Dit sluit aan bij het activeringsbeleid van het OCMW. Voor iedereen die bij het OCMW terechtkomt, gaat dit een traject aan. Het OCMW concentreert zich vooral op zijn activeringsbeleid naar werk, maar als cliënten daar nog niet voor in aanmerking komen, eis ik dat ze echt zelf iets doen aan hun situatie. Het kan gaan over een opleiding, vrijwilligerswerk of taalverwerving. Het komt er voor mij op

18 I 10 januari 2011 I Lokaal

aan om de cliënt net de sleutels aan te reiken om nieuwe deuren te openen, deuren naar andere, nieuwe wegen voor zichzelf. En dan is taal een nuttige investering, want stilte isoleert. Daarenboven zou het wenselijk zijn dat de wetgever aan het OCMW de mogelijkheid geeft om leefloners verplichte werkopdrachten te laten vervullen. De vraag welke overheid moet investeren in taalopleidingen Nederlands is van ondergeschikt belang aan het effect. Toch is het de taak van de Vlaamse overheid het aanbod uit te breiden en ook hier de

het reguliere aanbod Nederlandse taal. Het gaat dan over beperkte mobiliteit, drempelvrees voor het groepsgebeuren van taallessen, isolement. Maar die redenen worden te vaak aangehaald als excuus, en niet enkel door de cliënt zelf! Begin 2010 startte het OCMW van Mechelen met lessen Nederlands op maat van oudere inwijkelingen. Het project bracht allochtone 60-plussers de basisbegrippen van het Nederlands bij. In 2011 zullen we met dezelfde groep doorwerken en een nieuwe groep opstarten. Wij willen ook een taalbuddyproject. De buddy werkt zeer laagdrempelig en moet

Talmend Vlaanderen moet de voorsprong die wij in Mechelen op tal van domeinen nemen, niet komen afremmen. wachtlijsten in te korten. Het beoogde resultaat is namelijk dringend. Nog te veel – zelfs steeds meer – mensen kunnen niet deelnemen aan de maatschappij omdat ze zich niet kunnen uitdrukken. Die onmogelijkheid sluit hen op. Tussen de muren van hun woning, maar ook in hun sociaal isolement. Dat frustreert aan beide kanten. Daar willen wij in Mechelen niet langer lijdzaam op toekijken. Talmend Vlaanderen moet de voorsprong die wij in Mechelen op tal van domeinen nemen, niet komen afremmen. Uit het veld wordt er geschermd met redenen waarom vooral oudere allochtonen onvoldoende worden toegeleid naar

vooral de oudere allochtonen bereiken door Nederlandse lessen aan huis. Concreet denken we ook aan een traject voor laagtaalvaardige cliënten om deze mensen inzetbaar te maken voor de arbeidsmarkt. De meeste financiële middelen voor de voorgestelde projecten gaan uiteraard naar de inzet van personeel. Met een boutade zou je kunnen zeggen dat het OCMW opleidingen organiseert om mensen weg te houden van de andere diensten die het OCMW aanbiedt. Koen Anciaux (Open VLD) is schepen en OCMW-voorzitter in Mechelen


praktijk

GENT – Op 18 november hield het OCMW Gent als eerste individueel lokaal bestuur een elektronische openingszitting voor een overheidsopdracht. De opdracht ging over het leveren van maaltijden aan de woonzorgcentra, de lokale dienstencentra en enkele andere OCMW-diensten.

Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Uitrol e-tendering voor aanbestedende besturen e primeur in Gent was het verplichte – en niet alleen toegelaten – gebruik van e-tendering voor een opdracht boven de Europese drempel. Ook Digipolis, opdrachthoudende vereniging voor ICT- en telematicaopdrachten voor de steden, OCMW’s en politiezones van Gent en Antwerpen, is sinds oktober gestart met elektronische openingszittingen. Het OCMW van Gent en Digipolis zijn hiermee de eerste lokale besturen die e-tendering gebruiken. Ze willen het gebruik in de toekomst bovendien nog uitbreiden. De openingszitting te Gent toonde nog een aantal verbeter- of aandachtspunten aan. Via e-tendering kan een bedrijf een kandidatuur of offerte voor een overheidsopdracht indienen in een elektronisch beveiligde omgeving met een opgelegde elektronische procedure. De aanbestedende overheid ontvangt de kandidaatstellingen of offertes op een elektronisch georganiseerde zitting. E-tendering biedt veel voordelen: administratieve vereenvoudiging voor bedrijven en overheid, hogere transparantie, efficiëntiewinst voor de overheid door minder papierverbruik en portkosten en vooral een snellere behandeling van de offertes. E-tendering is een module binnen e-procurement, het elektronisch laten verlopen van een overheidsopdracht, via het internet. Het systeem is het resultaat van een belangrijke Europese beleidsdoelstelling die in 2006 geformuleerd werd. Op het federale niveau bestaan er verschillende applicaties voor e-procurement, afhankelijk van de fasen in een overheidsop-

GF

D

dracht, zoals e-notification voor de bekendmaking ervan en e-tendering voor het elektronisch indienen en openen van offertes of kandidaturen. Op gewestniveau keurde de Vlaamse regering op 18 juli 2008 het e-procurementprogramma goed. Na een opstart in 2009 met tien proefprojecten besliste de Vlaamse regering in juni 2010 de uitrol te veralgemenen en de e-tendering voor alle overheidsopdrachten van de entiteiten van de Vlaamse overheid vanaf 1 juli 2011 te verplichten, met uitzondering van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Voor de lokale besturen werd beslist de e-tendering te stimuleren via de oprichting van een team of stuurgroep met vertegenwoordiging van de Vlaamse overheid, die de nodige expertise heeft, ABB, VVSG, VVP en andere. De stuurgroep werkt aan een actieplan voor 2011. De nadruk zal liggen op het sensibiliseren van de lokale besturen voor het gebruik van e-tendering, met de nodige communicatie over het systeem en zijn voordelen, en de organisatie van opleidingen en trainingen.

Verantwoordelijken van het OCMW van Gent en de Vlaamse overheid volgen met spanning het verloop van de elektronische opening op het computerscherm van de ingediende offertes voor een cateringopdracht.

Pol Verbeke, adviseur Juridisch Advies en Overheidsopdrachten OCMW Gent, pol.verbeke@ocmw.gent.be T 09-266 93 30

katrien colpaert

Lokaal I 10 januari 2011 I 19


bestuurskracht samenwerkende gemeenten

Op naar een nog sterkere regio Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag zette Leiedal de eigen regio ertoe aan zichzelf in vraag te stellen. Met Filip De Rynck als opdrachthouder werd een jaar lang gedacht en gediscussieerd in een stuurgroep maar hebben ook alle besturen van de regio heel intens gedebatteerd, ook met het plaatselijke middenveld. Op 7 december werden de conclusies van dit proces samen met de voorstellen voor de toekomst feestelijk voorgesteld tijdens het colloquium Sterk besturen in een sterke regio. tekst marlies van bouwel beeld leiedal

Paul Deprez, Lieven Lybeer, Marleen Titeca en Jan Van Langenhove luisteren geboeid naar Filip De Rynck tijdens het colloquium op 7 december.

20 I 10 januari 2011 I Lokaal


O

p vijftig jaar tijd zijn de samenleving en de streek rond Kortrijk sterk veranderd. Er zijn nieuwe uitdagingen zoals vergrijzing, informatisering en schaalverschuivingen. De voorbije vijftig jaar zijn Vlaanderen en Europa nieuwe, uiterst belangrijke spelers geworden. Ondertussen krijgen gemeentebesturen nieuwe en andere taken en zijn er op streekniveau veel meer groepen actief. ‘Vijftig jaar geleden was Leiedal het enige samenwerkingsverband in de streek, de laatste jaren is het aantal van die verbanden spectaculair gestegen tot 135 in deze ene streek,’ stelde Filip De Rynck in het begin van zijn opdracht al vast. ‘Deze regio staat sterk. Qua bevolkingsaantal zijn dit relatief sterke gemeenten. Leiedal is een sterke intercommunale maar ook het Welzijnsconsortium, Resoc en de gebiedsgerichte werking van de provincie scoren bijzonder goed. Daarnaast zijn er ook goede organisaties voor heel veel thema’s en sectoren. Wij vroegen ons af hoe de regio efficiënter, democratischer en meer geïntegreerd zou kunnen werken.’ Drie sporen Voor Filip De Rynck draait alles om goesting in de regio: ‘In deze zwaar gereguleerde samenleving willen we in al die organisaties en instellingen de goesting stimuleren om te ondernemen, om politiek leiderschap op te nemen en om de autonome, hoger geschoolde burgers tot engagement aan te zetten.’

De drie bollen van zijn vendiagram stellen vitale coalities, vrijplaatsen en netwerkende overheden voor. In de vitale coalities zitten de partnerschappen van de overheid: ‘Ze nemen heel uiteenlopende vormen aan, ook versleten vormen zoals de adviesraden. De netwerkende overheid moet zich bezinnen over hoe ze met de schaal omgaat: wat doe je zelf, wat beter niet meer, wat laat je ontwikkelen in partnerschappen of coalities? De vrijplaatsen zijn er om het vrije initiatief toe te laten zonder dat het meteen gesmoord wordt door procedures en om zelf debatten te organiseren over dringende zaken zoals de vergrijzing.’ Voor Dominiek Callewier van Voka West-Vlaanderen mag dit proces best wat sneller gaan: ‘We willen een toegankelijke overheid en duidelijke, snelle procedures zodat je niet twee of zelfs drie jaar moet wachten op een bouwvergunning.’ Maar Miche Vandenbroucke, verbondssecretaris ACW Midden- en ZuidWest-Vlaanderen pleit voor traagheid: ‘We moeten ook een draagvlak kunnen creëren. Het middenveld is geprofessionaliseerd, we moeten ook de vrijwilligers meekrijgen die zich veel meer tijdelijk willen inzetten voor een thema.’ Stijn Roggeman van muziekhuis De Kreun merkt op dat die professionalisering niet altijd vanzelfsprekend is: ‘Om subsidies te kunnen krijgen moet je tegenwoordig een manager in huis hebben. En zodra je boven het maaiveld uitsteekt, trekt iedereen aan je mouw en moet je engagement er voor honderd procent zijn. De klein-

Lokaal I 10 januari 2011 I 21


bestuurskracht samenwerkende gemeenten

schaligheid wordt bedreigd, het is nog moeilijk om nieuwe initiatieven te nemen en te experimenteren.’ Voor Geert

peren stellen we een concern voor, zeg maar een bundeling van partnerschappen met een sterker bestuur om alles aan

Geert Hillaert: ‘We zouden beter redeneren vanuit het weggeven van bevoegdheden en het vragen van verantwoording. Met de lokale besturen moeten we back to basics.’

Six van de Unie der Zorgelozen zijn er nieuwe utopieën nodig. Hij wil meer ambitie: ‘Enkel dan kunnen we met elkaars talent naar een nieuw model groeien. Het hoofd en het hart moeten ook in het dossier.’ Geert Hillaert, stadssecretaris van Kortrijk, geeft het toe: ‘Zodra er een idee is, zetten we er een mannetje op, plaatsen we dat in een gebouw en richten we een vzw op. We zouden beter redeneren vanuit het weggeven van bevoegdheden en het vragen van verantwoording. Met de lokale besturen moeten we back to basics.’ Piet Grymonprez, directeur onderzoek van de Hogeschool West-Vlaanderen, pleit voor bananentaartjes in de vrijplaatsen: ‘Je moet experimenten toelaten en wanneer het fout loopt, de schuldige een bananentaartje laten trakteren. Die taartjes worden dan de indicator van de veerkracht van onze regio.’ Voor deze drie sporen ziet Filip De Rynck drie mogelijke leggers of dragers: een concern voor interlokale samenwerking, een federatie van gemeenten en een Staten-Regionaal. Een concern van samenwerkingsverbanden ‘Het is eigenaardig vast te stellen dat die 135 samenwerkingsverbanden niet alle materies dekken en dat er nog te weinig wordt samengewerkt, zeker voor beheerskwesties zoals ICT of gebouwen. Ook een aanwervingssecretariaat voor een aantal gemeenten, de uitwisseling van expertise of een netwerk van juristen zijn nieuwe samenwerkingsmogelijkheden. Op sociaal vlak is er meer integratie tussen gemeente en OCMW nodig. Om niet nog verder te versnip-

22 I 10 januari 2011 I Lokaal

te sturen.’ Bij een nieuwe inventaris kwamen De Rynck en de stuurgroep aan een dertigtal bestaande verbanden die zo in een concern zouden kunnen worden opgenomen: ‘Onze zorg is nog hoe je dat tegenover elke gemeente verantwoordt. Maar we zien winst in een dergelijke schaalvergroting.’ Dit idee spreekt Guido De Langhe, stadssecretaris van Waregem, zeker aan: ‘Samenwerking is een noodzaak omdat er behoeften bestaan waarop je als stad niet alleen kunt inspelen.’ Toch verwacht hij dat er eerst nog veel water naar de zee zal stromen: ‘Onder meer door de vrijwilligheid, besturen worden niet gedwongen taken te delegeren en toch moet je een voldoende kritieke massa hebben. Daarnaast vraag ik me af hoe we politieke verantwoording kunnen afleggen aan de gemeenteraden.’ Een federatieve samenwerking voor ruimtelijke projecten Naast de Vlaamse Ruit (Gent-Antwerpen-Brussel) is de Zuid-West-Vlaamse regio het meest verstedelijkt van het land: ‘Als de ene gemeente het zware vrachtvervoer regelt, heeft dat meteen implicaties voor de buurgemeente. De samenwerking die binnen Leiedal is gegroeid, is nuttig geweest, maar na vijftig jaar bereikt ze op een aantal dossiers haar grenzen.’ Filip De Rynck heeft het laten natellen: voor een windmolendossier werd door mandatarissen 358 uur overlegd en door Leiedalmedewerkers 1350 uur gewerkt. ‘Dat is niet efficiënt, zo kun je niet beslissen en voer je projecten veel te traag uit. Voor een hele resem ruimtelijke projecten is er besluitvorming op gepaste schaal nodig, zoals een federa-

tie van gemeenten.’ Filip De Rynck pleit ervoor dat dit gebeurt in partnerschap met de Vlaamse overheid omdat het ook in haar voordeel is dat het Vlaamse stedelijke en ruimtelijke beleid wordt uitgevoerd, maar hij is er zich evengoed van bewust dat dit heel gevoelig ligt. Op zich is dit nochtans geen revolutionair idee, er is de wet van 1971 op federaties van gemeenten en het bestaat in onze buurlanden, denk maar aan de Duitse Kreise, de Nederlandse Stedelijke Gebieden en de Franse Communautés Urbaines. Een Staten-Regionaal Als derde legger voor de toekomst stelt Filip De Rynck een Staten-Regionaal voor waarin de regio om de zoveel tijd de krachten bundelt. ‘Er zijn veel invalshoeken en themalijnen, maar de regio mist focus zodat het al dan niet investeren in design mossel noch vis wordt. Een Staten-Regionaal kan het proces centraal stellen.’ Voor Karel Debaere, directeur van Leiedal, is dit het meest uitdagende idee: ‘2014 wordt dan het moment van de waarheid: het bundelen van krachten en ze op een uitgebreid moment aan bod laten komen met vrijplaatsen zoals speakers’ corners en daar strategische keuzes maken die over vijftien jaar het verschil zullen maken. We hebben er de krachten voor in huis, maar we moeten nog werken aan de methodiek, het mag zeker geen klassiek congres worden. We moeten over de muurtjes kijken en dan een curator of een intendant aanstellen. Bovendien moet het ook politiek gedragen en verdedigd worden.’ Ann-Sophie Maes, de coördinator van het Welzijnsconsortium, droomt dan van drie ingrediënten: ‘Ongefilterde inhoud met veel discussies in dialoog, inhoudelijke perspectieven die gelijkwaardig naast elkaar kunnen bestaan en een groep van dwarsliggers met veel goesting voor de regio.’ Die dwarsliggers ziet ze als de verbinding tussen de drie sporen. Ook zij gelooft dat het kan. ‘Maar we moeten nog veel leren in het voeren van open debatten, het toelaten van verschillende perspectieven, het sneller warm lopen voor nieuwe initiatieven en het


lokale raad

omgaan met diversiteit.’ Volgens Jean de Bethune, schepen en voorzitter Resoc Zuid-West-Vlaanderen kan het omdat de streek al een traditie van overleg heeft: ‘We zijn de enige streek die er in deze legislatuur in slaagt voor de tweede keer een streekpact te actualiseren.’ Hij vindt dat de subsidiariteit kansen moet krijgen en dat de interbestuurlijke dimensie moet worden toegevoegd voor een resultaat. En nu Filip De Rynck pleit zeker niet voor een fusieronde: ‘Daar heeft niemand bij te winnen en het zou ons veel tijd en lange discussies kosten. De gemeenten zijn hier gemiddeld sterker dan elders in Vlaanderen, maar de grenzen van de regio zijn politiek toeval. Had de wind anders gewaaid, dan had de regio er anders uitgezien. Of het nu om een concern, een federatie of een Staten-Regionaal gaat, wij doen in elk geval een appel aan de gemeenten om het schaaldebat te voeren. Ook over delicate dossiers zoals het aantal schepenen in het college of de herwaardering van de gemeenteraden, wat het belangrijkste dossier is omdat er anders een democratisch probleem komt. We moeten de raadsleden een sterkere positie geven zodat het een boeiende functie wordt, anders wordt dit een ambtelijke regio.’ Op de vragen aan Vlaanderen voor minder planlast, eenvoudigere procedures, het slopen van schotten tussen domeinen, een beoordeling op resultaten en het recht op experiment, antwoordt Jeroen Windey, adjunct-kabinetschef van Vlaams minister voor Binnenlands bestuur Geert Bourgeois, dat een aantal van de voorstellen ook deel uitmaken van het Groenboek Vlaamse interne staatshervorming. Hij geeft ook enkele concrete aanknopingspunten zoals de wet van 1971 voor de oprichting van federaties van gemeenten, en ook het droit à l’expérimentation zal in het kader van het Groenboek verder worden onderzocht.

Wat als de enige man of de enige vrouw ontslag neemt uit de OCMW-raad? In de OCMW-raad en het vast bureau moeten beide geslachten vertegenwoordigd zijn. Als er maar één man of één vrouw in de raad zit, dan zal deze persoon ook altijd lid zijn van het vast bureau. Neemt deze enige man of vrouw ontslag uit de raad, dan zal de vervanging moeten gebeuren door iemand van hetzelfde geslacht. Dit nieuwe raadslid zal dan ook verkozen moeten worden in het vast bureau. Bij de vervanging van een ontslagnemend OCMW-raadslid wordt eerst nagegaan of er opvolgers zijn. Als dat het geval is, neemt de eerste opvolger het mandaat op, tenzij hij of zij verzaakt. Indien er geen opvolgers meer zijn of ze allemaal verzaakt hebben, wordt er een nieuw raadslid gekozen. Wanneer de enige man of enige vrouw uit de raad vervangen moet worden, gelden er specifieke regels. Zo kunnen opvolgers alleen effectief lid worden als beide geslachten vertegenwoordigd blijven. Dat betekent dat als de opvolgers van een ander geslacht zijn, ze niet in aanmerking komen om het raadslid te vervangen. Wanneer er geen enkele opvolger voldoet aan de geslachtsvoorwaarde, moeten alle gemeenteraadsleden die de voordrachtsakte van het te vervangen lid ondertekend hebben, een nieuw OCMW-raadslid kiezen. Uiteraard van hetzelfde geslacht als het te vervangen lid. Belangrijk is dat álle gemeenteraadsleden die nog in functie zijn en die de oorspronkelijke akte ondertekend hebben, ook nu meetekenen. Is er een dissident lid, of slaagt men er niet in om binnen zestig dagen een nieuw lid geldig voor te dragen, dan volgt er een procedure waarbij de hele gemeenteraad iemand kan kiezen. Het nieuwe OCMW-raadslid moet dan uiteraard van het vereiste geslacht zijn, maar niet noodzakelijk van dezelfde partij. De opvolgers die gepasseerd zijn omdat ze niet voldeden aan de geslachtsvoorwaarde, worden automatisch de eerste opvolgers (in dezelfde volgorde) van het nieuwe raadslid. Gevolgen voor vast bureau en bijzondere comités? Aangezien het vast bureau altijd samengesteld moet zijn uit personen van beide geslachten, zal het nieuwe raadslid ook moeten zetelen in het vast bureau. De OCMW-raadsleden die op dezelfde voordrachtsakte staan, moeten uit hun groep iemand aanduiden. Maar aangezien een persoon van elk geslacht deel moet uitmaken van het vast bureau, kan enkel de enige nieuwe man of vrouw in de raad aangeduid worden. Voor de bijzondere comités geldt de geslachtsvoorwaarde niet en kan gelijk welk OCMW-raadslid verkozen worden.

Art. 9, 10, 12, 14, 26 en 60 van het OCMW-decreet van 19 december 2008.

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Mail uw vraag over de werking van de OCMW-raad naar pieter.vanderstappen@vvsg.be

Lokaal I 10 januari 2011 I 23


de politieraad van LoWaZoNe

Pittige politiediscussies Eigenlijk is een politieraad een verzameling van gemeenteraden. In Lovendegem, Waarschoot, Zomergem en Nevele komen ze vier keer per jaar samen en deze keer is dat in het gemeentehuis van Waarschoot.

tekst tom de schepper beeld stefan dewickere

Wanneer ik een halfuurtje vóór de zitting met besneeuwde schoenen de raadzaal binnenkom, zijn burgemeester-voorzitter Ann Coopman, korpschef Johan Geeraert en politiesecretaris Kristelle Sucaet al druk in de weer. De vier politieraadsleden uit Nevele, de gemeente die helemaal aan de andere uithoek van de zone ligt, komen door de hevige sneeuwval tien minuten te laat maar dan kan de raad echt starten. De raadzaal van Waarschoot is niet voorzien op al dat volk en er moeten nog snelsnel een tafeltje en een paar stoelen bijgezet worden. De politiezone bestaat immers uit 21 raadsleden, terwijl de raadzaal maar voorzien is op 19. Deze keer heeft de politieraad een uitzonderlijk goed gevulde agenda. Het eerste punt is het nieuwbouwproject in Zomergem, waar de lokale wijkdienst wordt samengevoegd met de recherche en een interventiedienst van de zone. Architect Bart Van Laere licht het

24 I 10 januari 2011 I Lokaal

voorontwerp toe met een driedimensionale weergave. De drie aanwezige burgemeesters, de korpschef en de raadsleden geven hun ogen en oren de kost. Het nieuwe gebouw met de centrale lichtcorridor maakt een frisse en stijlvolle indruk. De architect verwoordt het concept als ‘zeer transparant, waardoor je nooit het gevoel hebt opgesloten te zitten in het gebouw.’ Die uitspraak wordt door de raadsleden natuurlijk op algemene hilariteit onthaald. Voorts komt er weinig reactie, tot de voorzitter de debatten opent. Dan vuren de raadsleden uit de vier gemeenten grote en kleine vragen op de architecten af. Burgemeester Jo De Coninck van Zomergem wijst op een mogelijk probleem met de verkavelingsvergunning. Tony Vermeire, oppositieraadslid uit dezelfde gemeente, vindt de kostprijs voor het bijzonder plan van aanleg en de gemaakte studies ondertussen al aardig opgelopen. Een ander raadslid heeft vragen

over het recht op privacy in de verhoorkamers als die een glazen deur krijgen. De korpschef geeft toelichting en vertelt dat in de toekomst elk verhoor wellicht op video opgenomen moet worden. Net voor zulke interventies maakt de korpschef deel uit van de raad: niemand kan de ontwikkelingen in het project op politioneel vlak beter toelichten dan hij. Het agendapunt eindigt nog pittig wanneer enkele raadsleden uit Nevele zich vragen stellen over de nieuwe bestemming van het oude rijkswachtgebouw in deelgemeente Hansbeke: ‘Is

het wel nodig om dan een nieuw gebouw in Zomergem neer te zetten?’ Volgens de korpschef wel, omdat elke gemeente uit de zone in ieder geval een onthaalpunt moet hebben. Bovendien moet er op termijn naar een schaalvergroting gezocht worden, met behoud van de autonomie van elke gemeente. Een ander raadslid vraagt zich nog af of er bijkomend schoonmaakpersoneel nodig is voor al die ramen. De vergadering is al een uurtje aan de gang, nu wordt het tweede agendapunt van de avond ingeleid.


De plaatselijke journalist, de enige persoon die naast mij in het publiek zit, maakt aanstalten om te vertrekken. Totdat ik hem wijs op het volgende agendapunt: de begroting 2011 van de zone. Eigenlijk moesten ze die al in oktober goedgekeurd hebben, maar de federale overheid had toen nog geen begrotingsrichtlijnen en geen cijfers voor de dotaties bekendgemaakt. Geen simpele klus dus voor Bart Van Petegem, de financieel beheerder van Waarschoot. De zone moet het volgend jaar met drie procent minder dotaties stellen en zal dus

in haar personeelsuitgaven snoeien. Anderzijds moet de zone deze keer een grotere bijdrage leveren aan de dienst intern toezicht die ze met een naburige politiezone, Aalter-Knesselare, deelt. Om haar investeringsuitgaven wat te dekken worden de nieuwe politievoertuigen in de toekomst geleased in plaats van aangekocht. Raadslid Vermeire stelt zich vragen bij de 140.000 euro exploitatiekosten die neergeteld moeten worden voor een nieuwe videocamera aan de afrit van de E40 in Nevele. Volgens de korpschef moet die aankoop

afgewogen worden tegen de resultaten op lange termijn. De raad heeft twijfels bij de verplaatsingseffecten en wil daarom binnenkort een werkbezoek brengen aan de gemeente Oostkamp, waar een gelijkaardig project loopt. Opnieuw wordt er gedacht aan samenwerking met andere politiezones, maar daarnaast pleit burgemeester Christiaan De Wispelaere van Lovendegem ook voor een federale aanpak. Het debat wordt opnieuw levendiger wanneer raadslid Vermeire een recent artikel van professor criminologie Brice De Ruy-

ver over de hoge verloning van de politieambtenaren op tafel legt. De federale kas is zo goed als leeg, dus moeten de zones voor het tekort opdraaien. Burgemeester Ann Coopman beĂŤindigt de debatten en er volgt een stemronde. Zestien raadsleden stemmen voor en twee raadsleden uit Zomergem onthouden zich. De begroting voor 2011 is daarmee goedgekeurd. Omdat de politieraad maar vier maal per jaar bijeenkomt, staan er nog een aantal kleinere punten op de agenda, zoals een wijziging in de personeelsformatie. Wanneer de raad nog een beslissing genomen heeft over de vacantverklaring van een betrekking en de onderhandse verkoop van het oude rijkswachtgebouw in Hansbeke aan de gemeente Nevele, gaat de raad in gesloten zitting. De plaatselijke journalist en ik verlaten de zaal en sluiten de deur. Terwijl we in de gang voor de raadszaal op het einde van de vergadering wachten, kijken we door het grote raam naar het besneeuwde dorp van Waarschoot met midden daarin de statige witte kerktoren. Het schip brandde een aantal jaren geleden op oudejaarsnacht af na een pijnlijke brandstichting. Maar het moderne parochiale centrum dat er nu in de plaats is gekomen, toont dat er een dynamiek van verandering leeft in de gemeente. Dat is ook het geval voor deze raad, leer ik na afloop uit de babbels met de burgemeesters en de korpschef. Tom De Schepper is VVSGstafmedewerker politie en veiligheid

Lokaal I 10 januari 2011 I 25


werkveld afvalbeleid

Afval gaat alle richtingen uit Vlaanderen staat op een keerpunt in zijn afvalbeleid. Het regeerakkoord maakt zich sterk voor een vernieuwd ‘materialenbeleid’ met nog grotere voorkeur voor recyclage en hergebruik. Maar zonder sterke overheid zou dat materialenbeleid wel eens verloren kunnen gaan door te soepele exportmogelijkheden voor afval. tekst christof delatter beeld bart lasuy

De overcapaciteit leidde in Nederland tot de sluiting van één afvalverbrandingsinstallatie en tot een prijzenslag met tarieven die onder de kostprijs liggen.

26 I 10 januari 2011 I Lokaal


N

ieuwe Europese spelregels veroorzaken grote zenuwachtigheid in de afvalsector. Zo werkt Vlaanderen aan de omzetting van de nieuwe Europese kaderrichtlijn afval in een vernieuwd Vlaams materialendecreet. Dat komt in de plaats van het huidige afvalstoffendecreet. De klassieke wettelijke bepalingen over de omgang met afval blijven bestaan, maar daarnaast zal de wetgeving nog meer dan vroeger het hergebruik van afvalstoffen als secundaire grondstof nastreven. De nieuwe Europese richtlijn lijkt echter te breken met het verleden. Vroeger verwachtte Europa van elke lidstaat dat die min of meer instond voor de verwerking van het eigen niet te recycleren afval. Dit zogenaamde ‘zelfvoorzieningsbeginsel’ hield in dat elk land er op planmatige wijze voor moest zorgen dat er voldoende verwerkingsinstallaties gebouwd werden voor alle brandbaar afval (huishoudelijk en bedrijfsafval). De nieuwe richtlijn lijkt dit nu te beperken tot zelfvoorziening voor huishoudelijk afval en een klein deeltje van het bedrijfsafval, met name datgene dat samen met het huishoudelijke afval is afgevoerd. Voor het overige brandbare bedrijfsafval zou gelden dat het overal in Europa terecht kan. Al klopt dat laatste niet helemaal. De lidstaten kunnen de uitvoer van brandbaar bedrijfsafval nog altijd weigeren, maar moeten daar goede redenen voor hebben en er in dat geval

Lokaal I 10 januari 2011 I 27


werkveld afvalbeleid

ook actief tegen optreden. Met een motivatie op basis van milieu- en beleidsdoelstellingen kan een land in het kader van de EVOA (Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen) brandbaar afval binnen de grenzen houden. Van de Vlaamse overheid vereist dit voortaan wel een actievere rol: ze zal telkens bezwaar moeten aantekenen tegen een aanvraag tot uitvoer.

In de jaren tachtig en negentig kende Nederland nog een heuse privatiseringsgolf, maar nu neemt het aandeel van de private sector opnieuw af. Elf instanties doen aan afvalverbranding, waarvan 63% in publieke handen is. De tarieven aan de poort variëren er van 40 tot 127 euro per ton. Tot 2003 bestond in Nederland een capaciteitsregulering met gesloten grenzen en een opzettelijke lichte krapte op de

Nederland en Duitsland kijken met begerige blik naar afvalstromen uit Vlaanderen. Aan die Vlaamse overheid wordt nu van twee kanten getrokken. Instanties die destijds mee hebben gezorgd voor de uitvoering van het ambitieuze Vlaamse beleid om zo snel mogelijk op te houden met het storten van afval en die in dure afvalverwerkingsinstallaties geïnvesteerd hebben, zien Vlaams brandbaar afval niet graag verdwijnen naar andere landen. Aan de andere kant staan bedrijven zonder eigen verwerkingscapaciteit in Vlaanderen, die wat graag op een Europese afvalmarkt willen shoppen en bereid zijn daar vele kilometers voor te rijden. De eerste groep vreest de financiële risico’s van gebrekkige sturing op Vlaams afval. De tweede groep staat bij wijze van spreken al aan de grens klaar om zo snel mogelijk afval naar de omliggende regio’s af te voeren. Want enige afvalhonger leeft daar wel. Zowel Nederland als Duitsland heeft de afgelopen tien jaar een overschot aan afvalverwerkingsinstallaties gebouwd. Beide landen kijken met begerige blik naar afvalstromen uit Vlaanderen om die overcapaciteit ingevuld te krijgen. Hoe gaan Nederland en Duitsland de nieuwe Europese regels in de praktijk omzetten? Bij de noorderburen Nederland kende de afgelopen jaren een opvallende afname van het aantal afvalbedrijven op de markt. Het aantal louter gemeentelijke diensten is afgenomen en steeds meer gemeenten sluiten aan bij een publiek samenwerkingsverband, te vergelijken met onze afvalintercommunale.

28 I 10 januari 2011 I Lokaal

verbrandingsmarkt. Dit moest voorkomen dat afvalverbranding afval zou aanzuigen dat men eigenlijk wou recycleren. Dat werkte behoorlijk goed. Vanaf 2003 bleven de grenzen voor in- en uitvoer van brandbaar afval nog altijd dicht, maar de overheid verliet het spoor van capaciteitsplanning. Sinds 2007 heeft Nederland de grenzen geopend. Je mocht installaties bouwen zodra je daar een vergunning voor kreeg en het afval kon ook vrij het land in en uit. Daardoor is er vandaag sprake van een overcapaciteit voor verbranden. Nederland voerde versneld het label ‘nuttige toepassing’ (R1) in voor afvalverbrandingsinstallaties zodat hun installaties makkelijker in staat bleken buitenlands afval aan te trekken en in te voeren. De verwachting is dat alle Nederlandse installaties op korte termijn zullen voldoen aan de Europese energierecuperatiedoelstellingen. Tegelijk sloot de minister een deal met de verbrandingssector: nieuwe capaciteit kan er tot 2020 niet meer komen. De overcapaciteit leidde in Nederland tot de sluiting van één afvalverbrandingsinstallatie, de AVR in Rotterdam. De afgelopen jaren vond op de Nederlandse markt ook een prijzenslag plaats. De provincie Utrecht kreeg bij aanbesteding tarieven van 40 euro per ton. De betrokken installatie stond met de rug tegen de muur: had ze het Utrechtse afval niet binnengehaald, dan was ook daar een sluiting onvermijdelijk. Alle technici zijn het er roerend over eens dat deze prijs ruim onder de effectieve kostprijs ligt. Te verwachten valt dat nieuwe

contracten hogere tarieven gepresenteerd zullen krijgen, want de aandeelhouders van de installatie zullen wellicht niet voor de tekorten opdraaien… Een laag tarief lijkt op het eerste gezicht interessant voor de betrokken regio want de verbranding wordt goedkoper. Maar dergelijke tarieven vormen een bedreiging voor de selectieve inzameling van afval. Door de prijzenslag vervoert men afval nu ook over grotere afstanden, op zoek naar de goedkoopste oplossing. Nederland denkt nu na over maatregelen om de overcapaciteit te bestrijden ten voordele van de recyclage door wettelijke voorschriften (minimaal gehalte recyclagemateriaal in bepaalde nieuwe producten) en fiscale voordelen. Een alternatief is een heffing op het verbranden van afval. Een laatste optie is een sanering van de sector door sluiting van bepaalde installaties ‘op overschot’. In elk geval vindt men in Nederland dat de ontwikkelingen op het gebied van afvalverbrandingscapaciteit ‘zorgelijk zijn voor het beleid inzake preventie en recyclage’. Het hield de Nederlandse overheid niet tegen de nieuwe Europese richtlijn netjes op tijd om te zetten: het parlement keurde er zonder veel discussie vóór eind november een tekst goed. Bij de oosterburen In tegenstelling met Nederland verloopt de omzetting van de nieuwe Europese richtlijn in Duitsland niet geruisloos. De wettelijke deadline voor implementatie (10 december 2010) haalde Duitsland in elk geval niet, net zomin als Vlaanderen. Niet dat Duitsland zich daar veel zorgen over maakt; men werkt er gestaag door aan de aangepaste wetgeving en verwacht dat ze komende herfst klaar zal zijn. De Duitse lokale besturen pleiten er sterk voor het beheer voor huishoudelijk afval zoveel mogelijk in handen van de gemeenten te houden om die publieke taak op een ecologisch en economisch verantwoorde manier te organiseren. Daarover bestaat discussie met de Duitse private sector. Wat verwerking betreft bestaat er op dit ogenblik in Duitsland op het eerste


lokale raad

gezicht niet echt veel overcapaciteit. Er lijkt voldoende afval te zijn om de bestaande installaties te vullen. In werkelijkheid is slechts één derde van de bestaande Duitse capaciteit ingevuld met eigen huishoudelijk afval, en vaak rekenen de exploitanten de vaste kosten van het beheer van een installatie volledig aan op dit afval. Gevolg: hoge tarieven voor de gezinnen en gemeenten (tot 250 euro per ton) en lage prijzen op de ‘spotmarkt’. Dat leidt tot zenuwachtigheid, ook wat betreft de inzameling van het afval: meer vergelijkbaar bedrijfsafval inzamelen samen met het huishoudelijke afval heeft manifeste voordelen. Minder transport, minder vrachtwagens en een meer stabiele invulling van de verwerkingscapaciteit, waardoor de gezinnen globaal minder kosten zouden hebben voor de verwerking van hun afval. Maar daarover bestaat dus grote discussie. De instabiliteit van de huidige situatie uit zich in het afvalstoffenplan van de regio Noord-RijnlandWestfalen die export van afval niet wil toelaten, maar wel de import van buitenlands – onder meer Vlaams – afval. En ook Duitsland ondervindt dat met bijzonder lage tarieven, die gelanceerd worden door installaties die hun capaciteit willen opvullen, de prikkel verdwijnt om afval selectief aan te bieden voor recyclage. Een oplossing is nog niet onmiddellijk in zicht. Het blijven dus spannende tijden in afvalland. Zal Vlaanderen het been stijf houden en ijveren voor een eigen verantwoordelijkheid over het Vlaamse afval zodat afvalverwerkingsinstallaties zich niet verplicht zien hun financiële risico’s af te wentelen op de gezinnen door – zoals in Nederland gebeurt – tarieven aan te bieden onder de kostprijs met alle mogelijke nefaste gevolgen voor de recyclage? Mikt Vlaanderen inderdaad resoluut op een versterkt materialenbeheer, met een strikt beleid qua afvalverbranding als slot op de deur? Of openen we de sluizen een eindje, waardoor het afval alle richtingen uit kan? Zonder garanties dat er dan nog sprake kan zijn van een degelijk materialenbeheer? Buitenlandse ervaringen bewijzen in elk geval het zorgelijke van ‘vrijheid, blijheid’ op het gebied van afvalverwerking.

Moet een VVB-belasting nu echt? En een taxibelasting niet? Een gemeente is verplicht een belasting van 250 euro (+ indexering) aan te rekenen voor een vergunning voor het exploiteren van een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder (VVB). Voor een vergunning voor een taxidienst mag ze een belasting vragen van 0 tot 250 euro. Telkens geldt de belasting per jaar en per vergund voertuig. Bij taxi’s is er de bijkomende mogelijkheid voor een belasting op radiotelefonie van 0 tot 75 euro en kan voor het gebruik van standplaatsen op de openbare weg de belasting verhoogd worden tot ten hoogste 450 euro. Waarom is de ene belasting wel en de andere niet verplicht? Een VVB-vergunning geldt voor heel Vlaanderen. De exploitant kan kiezen waar hij ze aanvraagt. Als gemeenten kunnen kiezen of ze een belasting hebben en hoe hoog die dan is, ontstaat het gevaar voor ‘belastingshopping’: alle exploitanten zouden hun vergunning aanvragen in de gemeenten zonder VVB-belasting. Een taxivergunning geldt enkel voor het grondgebied van de gemeente die de vergunning uitreikt. Wil een exploitant zijn diensten ook in een andere gemeente ontplooien, dan moet hij ook daar een vergunning aanvragen. Belastingshopping is in dit geval dus niet mogelijk. Moet er een belastingreglement opgemaakt worden? Voor de forfaitaire VVB-belasting hoeft geen belastingreglement opgemaakt te worden. Het zou toch louter een herhaling zijn van de bepalingen in de Vlaamse regelgeving, die op zich al een voldoende basis vormt voor de inning van de belasting. De gemeente moet dus enkel de belasting inkohieren ten voordele van de gemeente. Voor de taxi’s bepaalt de Vlaamse regelgeving enkel een keuzemogelijkheid. De gemeente kan beslissen geen belasting te heffen. En dan is er uiteraard ook geen belastingreglement nodig. Als de gemeente wel een belasting wenst te heffen, moet ze daarvoor een basis creëren via een gemeentelijk belastingreglement. De bedragen worden aangepast volgens de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen en geboekt onder de code 364-21 ‘Belastingen op ondernemingen van vervoer met taxi’s’. Dit voorjaar organiseert de VVSG in samenwerking met de Vlaamse overheid opleidingen over het gebruik van Centaurus (de vergunningendatabank). Art. 36 en 49 van het Decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, Inforumnummer 171284 www.vvsg.be (omgeving, mobiliteit, taxi’s) Opleidingen over het gebruik van Centaurus op www.vvsg.be (kalender).

Christof Delatter is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

Mail uw mobiliteitsvragen naar erwin.debruyne@vvsg.be.

Lokaal I 10 januari 2011 I 29


werkveld veiligheidsbeleid

Nederland op weg naar een nationale politie Het nieuwe regeerakkoord in Nederland legt de klemtoon op een versterkt lokaal veiligheidsbeleid. Op nationaal niveau komt er een nieuw Ministerie van Veiligheid en Justitie en ook op het niveau van lokale en regionale veiligheid zijn er drastische beleidsbeslissingen in de maak. Op het Veiligheidscongres 2010 luisterde de VVSG naar de voornemens van de nieuwe minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten. tekst tom de schepper beeld west-vlaamse politieschool

D

e ambities van de nieuwe bestuursploeg in Nederland, een coalitie van het christelijke CDA met de liberale VVD aangevuld met de steun van oppositiepartij PVV van Geert Wilders, zijn niet mis te verstaan. Er komt een nationale politie die het beheer en eventueel het gezag over de regionale korpsen in handen neemt. Daarnaast moeten de Nederlandse politieregio’s hun werking kritisch in vraag stellen en grondig moderniseren. Op korte termijn moet er een werklastvermindering van 25% gerealiseerd worden. De opdeling in harde en zachte criminaliteit wordt definitief verleden tijd en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wordt samengevoegd met zijn justitiÍle tegenhanger in een nieuw Ministerie van Veiligheid en Justitie. Nederland staat aan de vooravond van een tabula rasa van veiligheid op nationaal en lokaal niveau.

Nederland is op weg naar een grondige politiehervorming tegen 1 januari 2012.

30 I 10 januari 2011 I Lokaal

Sleuren of sturen? Toen deze beleidskeuze eind september bekendgemaakt werd, stelde zowel het Genootschap van Nederlandse Burgemeesters als de raad van korpschefs zich negatief op tegen de drastische veranderingen. En ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vond eerder dit jaar al dat het debat te veel ge-


domineerd werd door de discussie over de structuur waarin veiligheid verankerd moet worden. Om dat aan te tonen bestelde ze een studie die vanuit de academische wereld een onafhankelijk uitgangspunt voor de discussie moest vormen. Uit het rapport Sleuren en sturen van professor bestuurskunde Pieter Tops (Politieacademie en Universiteit Tilburg) bleek dat een lokale verankering van politie en veiligheid zowel vanuit bestuurlijk als vanuit politioneel oogpunt een conditio sine qua non is. Op het regionale niveau werd het namelijk veel te druk op vlak van sturing. De studie gaf het debat handen en voeten. De VNG, de Nederlandse burgemeesters, de korpschefs en het kabinet zijn het er nu allemaal over eens dat er een lokale verankering van veiligheid moet bestaan, al blijft de nieuwe bestuursploeg overtuigd van een grondige heroriëntatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid en een uitbesteding van de meeste beheerstaken van de lokale korpsen aan het nationale niveau. In België is dat anders. Een aantal essentiële beheerstaken (zoals personeelsselectie, aankoopbeleid en informaticabeleid) zitten nu al voor een stuk bij de federale politie. Voor sommige taken kan dat een meerwaarde betekenen, maar er dient daarbij steeds rekening gehouden te worden met de lokale situatie. Net als bij ons pleit de VNG onomwonden voor een behoud van lokale sturing (zoals openingsuren en een goede

wijkwerking). Wanneer we ook dat naar een hoger niveau brengen, dan wordt de nadruk wellicht te veel verschoven naar een justitiepolitie, ten nadele van de nabijheidspolitie, zo stelt de VNG. Maar die lokale sturing kan zeker verbeteren, daarom pleit het Nederlandse rapport ook voor een nieuwe schwung bij het debat in de gemeenteraad en een betere afstemming van bestuurlijke en politionele plannen.

van de lokale autonomie. In 2010 fuseerden de politiezones Lanaken en Maasmechelen al en ook andere Vlaamse zones dachten daar ernstig over na. Niet alleen de financiële schaalvoordelen spelen mee in de beslissingen, maar zeker ook de efficiëntiewinst die een schaalvergroting kan opleveren, liever dan een nationalisering van het geheel. Het Nederlandse kabinet denkt ernstig na over een schaalvergroting van de Neder-

De nieuwe Nederlandse regering wil de meeste beheerstaken van de lokale korpsen uitbesteden aan het lokale niveau.

Samenwerking of schaalvergroting? In 2010 overheerste in de Belgische politiezones de discussie over de ideale schaal waarop zij georganiseerd kunnen worden. Lokale politiezones kregen immers één jaar tijd om een fusievoorstel in te dienen. Daarnaast denken heel wat zones na over een versterkte samenwerking over de zonegrenzen heen. Zo kan het uitbesteden van bepaalde beheerstaken uitgebreid worden ten voordele van een versterkte dienstverlening (wijkwerking), eventueel in samenwerking met andere zones (informaticabeleid of slachtofferwerking), maar met behoud

landse politieregio’s. Toch valt de schaal waarop deze beleidskeuze in Nederland berust niet te vergelijken met die waarop fusies van Vlaamse politiezones in 2010 gebeurden. De grote hervorming kwam er in België in 2002, toen de 589 korpsen van gemeentepolitie en de rijkswachtkorpsen samengevoegd werden tot 196 Belgische politiezones, een geslaagde ingreep, zo is gebleken. In Nederland vond de hervorming al in 1993 plaats, toen 25 politieregio’s ingesteld werden, iets wat ook in Nederland veel energie gekost heeft. Lokale politiekorpsen zijn in Nederland dus georganiseerd op een

Welke engagementen bevat het Nederlandse regeerakkoord voor lokale politie en veiligheid? • versterking veiligheidshuizen • 25% minder formulierengekte • frontoffice-backofficesysteem • twee derde diefstallen in 2015 afgehandeld binnen één maand • digitaal pv en anonieme elektronische aangifte • versterkt bestuurlijk handhaven • publiek-publieke en publiek-private samenwerking • intergemeentelijk afstemmen integrale veiligheid • versterken gezag gemeenteraden over veiligheidsbeleid • politie terug naar haar kerntaken

• van 25 naar 10 politieregio’s op lokaal niveau • 1 landelijk politiekorps met regionale eenheden • politieregio en werkingsgebied gerecht vallen samen • van 25 regionale korpsbeheerders naar 1 landelijke korpsbeheerder • wijkagenten van 65% naar 80% van hun tijd in de wijk • gezag politie blijft op lokaal niveau, beheer gaat naar nationaal niveau • burgemeester behoudt de aansturing over het korps • inwerkingtreding gepland vóór 1 januari 2012 www.rijksoverheid.nl

Lokaal I 10 januari 2011 I 31


werkveld veiligheidsbeleid

De bestaande 25 politieregio’s worden territoriaal herleid tot tien nieuwe regio’s.

veel grotere schaal dan in België, de burgemeester van de grootste gemeente is er korpsbeheerder en dat blijft zo. In 2012 worden die 25 gebieden nog eens gereduceerd tot tien politieregio’s, aangevuld met één landelijk recherchekorps. De regio’s zullen dan volledig samenvallen met het werkingsgebied van het gerechtelijke landschap. Er zal dan nog slechts één landelijke korpsbeheerder overblijven, de politieregio’s krijgen geen eigen korpsbeheerder meer. De Nederlandse Politieacademie, de VNG en andere betrokkenen waarschuwen echter voor een te snelle invoering van de schaalvergroting. Eerst moet de discussie over het beheer gevoerd worden. Regie op lokale veiligheid effectief? Volgens Nederlandse academici kan een versterking van het gezag over de lokale korpsen het beleid ten goede komen, maar dat moet volgens hen ook gezien worden in het licht van enkele recente evoluties in het lokale veiligheidsbeleid. De laatste jaren vond er in Nederland, net als in ons land, een verschuiving plaats van het veiligheidsbeleid onder regie van de politiediensten naar het veiligheidsbeleid onder regie van de gemeenten. Ook in Nederland verschenen

32 I 10 januari 2011 I Lokaal

stadswachten, buurtwerkers, bewakingscamera’s en bijzondere opsporingsambtenaren in het straatbeeld. Volgens een studie van de VNG en het Nederlandse ministerie BZK verwacht 52% van de gemeenten dat de capaciteit voor toezicht en handhaving de komende jaren zelfs nog zal toenemen. Burgers en het maatschappelijke middenveld werden almaar meer betrokken bij het uittekenen en uitvoeren van een lokaal veiligheidsbeleid. Handhaving van de openbare orde en opsporing groeiden ook steeds meer naar elkaar toe, bijvoorbeeld bij de omgang met coffeeshops. Zo ontstond er volgens het rapport een verbestuurlijking van het lokale veiligheidsbeleid, waardoor de (regionale) politie tot een specialistische instantie omgekneed werd. Nog volgens de VNG is de politietaak één en ondeelbaar, en dat moet volgens haar zo blijven. Doen we wat we moeten doen? Naar aanleiding van twee werkbezoeken die de VVSG op 11 november in Nederland organiseerde, bezochten we met een aantal specialisten uit de lokale politiezones en gemeenten het Veiligheidscongres 2010 in Zeist. Daar lichtte minister Ivo Opstelten, los van de schaal- en

structuurdiscussie, zijn actieplan tegen formulierengekte toe. Hoewel de eerste brandjes nog wat liggen na te smeulen, lijken de Nederlandse politiediensten gewonnen voor een efficiënter, maar ook effectiever beheer van hun korps. Zo zou de administratieve last voor de lokale korpsen op termijn met 25% moeten dalen, poneert Opstelten, alleen al door de inzet van nieuwe beheerstechnieken als het elektronische proces-verbaal, een frontoffice-backoffice, kortere afhandeltermijnen voor gerechtelijke dossiers over kleine diefstallen en anonieme digitale aangiften. Prestaties moeten volgens de minister meetbaar gemaakt worden en sommige basistaken vereisen bijsturing. Nederland bindt onverkort de strijd aan met registratiedrift en formulierengekte. ‘Kortom, veiligheidsproblemen moeten vanuit het probleem zelf aangepakt worden en niet vanuit het regelgevende kader dat de aanpak van die problemen als een wurgslang samendrukt,’ zo stelde de Politieacademie in de workshop Nationale Politie op het Veiligheidscongres. Als de wetgever de sturing met het bestaande instrumentarium in de eerste plaats optimaliseert en beter aan de praktijk doet beantwoorden, en dit combineert met een betere ondersteuning van de lokale korpsen, dan kan een administratieve ontlasting van de korpsen volgens de VNG echt wel slagen. De ruimte die het lokale niveau daardoor ter beschikking krijgt, kan het dan ten volle richten op zijn kerntaak: het gezag over en de sturing van het korps. Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker lokale politie en veiligheid. Hij schreef het artikel met medewerking van Michiel Geuzinge, VNG-beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid.


achter de schermen

Zorgkundige onontbeerlijk. Dementerende ouderen denken en redeneren immers anders. Ze keren soms ver terug in de tijd, omdat ze zich die beter herinneren dan het heden. Dit leidt tot grappige of ontroerende verhalen, maar het is erg belangrijk om dan niet met hen in discussie te gaan en dit ook niet al te zeer aan te moedigen.’ Wendy doet haar werk nog steeds even graag. Dat is duidelijk te merken aan haar enthousiaste manier van spreken. Vooral de omgang met mensen en de goede collegiale contacten vindt ze belangrijk. ‘Door de specifieke aard van onze bewoners is elke dag anders, ook al werken we altijd in dezelfde dagstructuur. Structuur is voor deze senioren immers een noodzaak. Daarom werken we als zorgkundigen nauw met elkaar samen en maken we afspraken om ervoor te zorgen dat we allemaal op één lijn zitten. Goed kunnen samenwerken en in team werken is dus een must in ons vak. Ook voor de familieleden is dit van het grootste belang.’ Wendy is bovendien referentiezorgkundige dementie. Familieleden kunnen met hun vragen steeds bij haar terecht. Kristoff Verbeken is communicatiemedewerker van het Sociaal Huis Tervuren

Opleiding Van opleiding is Wendy in feite kinderverzorgster, een opleiding van drie jaar in beroepsonderwijs, gevolgd door een zevende specialisatiejaar kinderverzorging. Maar met deze vorming kan Wendy ook aan de slag in de ouderenzorg. Jaarlijks volgt ze een aantal uren bijscholing. Zo volgde ze onlangs nog cursussen over stervensbegeleiding en het verschil tussen depressie en dementie: ‘Op die manier zijn er telkens nieuwe uitdagingen. We leren elke dag dingen bij, en zo blijft dit werk mij boeien.’ GF

Wendy Sterckx werkt al negen jaar als zorgkundige in het Woonzorgcentrum Zoniën in Tervuren. Samen met vier collega’s en onder toezicht van een hoofdverpleegkundige zorgt ze er voor 27 senioren op de afdeling voor dementerende ouderen. Om 7 uur ’s ochtends neemt ze deel aan de briefing bij de wisseling tussen de nacht- en de ochtendploeg. Dan is het tijd om de senioren te wassen en aan te kleden en voor het ontbijt te zorgen. Na de opschik van de kamers, het helpen van de bewoners met de verdere persoonlijke hygiëne en een eerste ‘drankjesronde’ is het tijd voor een tweede korte briefing om na te gaan of er die dag speciale aandachtspunten zijn en welke bewoners specifieke zorgen nodig hebben. Vanaf half twaalf helpt Wendy de ouderen die niet meer zelfstandig kunnen eten, met het middagmaal. Na deze individuele maaltijden zorgt ze ervoor dat ook de anderen op tijd hun lunch kunnen nuttigen. Sinds haar zoontje acht maanden geleden geboren werd, werkt Wendy vier vijfde. Zo is ze om 13 uur klaar en kan ze voldoende tijd vrijmaken voor haar gezin. ‘Op deze afdeling is een groot inlevingsvermogen belangrijk,’ vertelt Wendy Sterckx. ‘Een goede basiskennis van dementie is dan ook

Lokaal I 10 januari 2011 I 33


werkveld Europa en sportbeleid

De magische ‘black box’ van sport en sociale insluiting Sport heeft een sociale functie, daarover zijn de meeste mensen het eens. Maar kan sport ook echt bijdragen tot sociale insluiting? Welke voorwaarden moeten daarvoor vervuld zijn, wat zijn realistische verwachtingen en wat is de rol van lokale besturen? Hoe komt ‘Europa’ om de hoek kijken? Een Europees congres hierover gaf een aanzet tot antwoorden. tekst betty de wachter beeld stefan dewickere

Op lokaal niveau speelt het leiderschap van coaches erg mee in de mate waarin mensen voor sport kiezen.

Het Europees Congres Lokale Sportparticipatie en Sociale Insluiting had plaats in Leuven op 13 en 14 oktober 2010. Het werd georganiseerd door het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) in het kader van het Vlaamse luik van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. Het bracht sportdirecteurs, beleidsmakers en deskundigen uit sport en welzijn uit 25 EU-lidstaten samen om kennis uit te wisselen, netwerking te stimuleren en aanbevelingen voor regionaal, nationaal en Europees beleid te formuleren. Het congresboek met alle presentaties en inleidingen is beschikbaar via www.sportsparticipation2010.eu/ www.isbvzw.be

34 I 10 januari 2011 I Lokaal

D

e laatste jaren groeit in veel landen de aandacht voor participatie aan sport en hoe die bevorderd kan worden. Dat er grote verschillen bestaan in sportparticipatie, afhankelijk van waar je werkt en leeft, werd aangetoond door professor Chris Gratton van de universiteit van Sheffield (Verenigd Koninkrijk). Het enige internationale vergelijkende onderzoek tot hiertoe over ‘sport voor allen’ gebeurde tien jaar geleden en omvatte zeven landen. België was daar niet bij. Doorgaans is sportparticipatie gebonden aan leeftijd, behalve in de Scandinavische landen waar mensen tot op hoge leeftijd actief sporten. Naast leeftijd hebben sociale klasse, inkomen, onderwijs en opleiding en geslacht een bepalende invloed op deelname aan sport. Op lokaal niveau komt er nog een

factor bij: het individuele leiderschap van coaches blijkt erg mee te spelen in de mate waarin mensen voor sportactiviteiten kiezen of eraan blijven deelnemen. Het is opvallend dat landen die het hoogst scoren op ‘maatschappelijke gelijkwaardigheid’ – dit betekent dat de inkomenskloof tussen de rijksten en de minst bedeelden er het kleinste is – het zeer goed doen en de doelstellingen van ‘sport voor allen’ bereikt hebben. Het zal niemand verwonderen dat het gaat om de Scandinavische landen. In Engeland loopt nu een grootschalig onderzoek over sportparticipatie bij de 354 lokale besturen. De Olympische Spelen van 2012 worden gehanteerd om sport te promoten. Sport wordt breed omschreven: het gaat om minstens dertig minuten activiteit gedurende drie dagen per week, intensief of recreatief. De Britse overheid legt uitdrukkelijk het verband tussen sport en (volks)gezondheid. Ongeveer één miljoen meer mensen aan sport laten doen tegen 2012-2013 is de doelstelling. Voorlopig blijkt dat vooral jongeren – en dan hoofdzakelijk jongens – inspelen op de initiatieven die lokaal genomen worden. Iedereen aan het sporten Sport is een sociaal recht, toegankelijk voor iedereen, maar vaak zijn de drempels voor sportdeelname te hoog. Lokale besturen kunnen hierbij het verschil maken, maar hebben ondersteuning nodig. Die stimulerende rol van nationale of regionale overheden kan op verschillende manieren worden ingevuld. In Zweden


stelt de nationale overheid veel middelen ter beschikking die rechtstreeks worden overgemaakt aan de sportfederaties of -verenigingen. De subsidies zijn gebonden aan activiteiten: hoe meer activiteiten, hoe meer middelen. De overheid bemoeit zich verder niet met hoe die middelen worden gebruikt, maar de verenigingen hebben er dus alle belang bij leden te werven. Zij spreken zelf nieuwe groepen van potentiële deelnemers aan en leveren hiervoor extra inspanningen. Steden nemen ook initiatieven. Stockholm richt zich specifiek op ‘nieuwe Zweedse’ tieners, die een weg in de Zweedse samenleving zoeken. Via de scholen loopt een samenwerking met de sportclubs om deze jongeren te motiveren om aan sport te doen. In Zweden is de inzet van vrijwilligers hoog: er zijn 600.000 sportleiders actief in allerhande clubs. De sportdirecteur van Parijs wees op de culturele verschillen in tradities en aanpak. Fransen kijken in eerste instantie naar de overheid voor initiatieven, anders gebeurt er niets of weinig. In het noordoosten van Parijs heeft de stad ervoor gezorgd dat er in de bestaande sportinfrastructuur extra uren zijn ingebouwd, zogenaamde open slots voor jongeren die gratis kunnen deelnemen. Ze krijgen een vrijkaart op naam en kunnen vlak na schooltijd en tijdens de schoolvakanties van het aanbod gebruik maken. De gratis toegang gaat gepaard met extra aandacht voor respect voor de infrastructuur, de andere jongeren, en in het bijzonder voor de meisjes. Jongeren kunnen zich zo verbonden voelen met de stad waarin ze leven, en met de lokale gemeenschap waartoe ze behoren. In Finland heeft de nationale langetermijnstrategie voor gezondheid en sport van de afgelopen vijftien jaar vruchten afgeworpen. De twee programma’s Fit for all en Strength in old age waarbij alle nationale ministeries betrokken zijn, ondersteunen de lokale besturen en organisaties. Het gaat om een geslaagde samenwerking gericht op het aanbieden van een brede waaier van sportactiviteiten. In Finland richt men zich niet op zogenaamde kansarme groepen omdat dit stigmatiserend werkt. Men zorgt er-

voor dat de diensten en infrastructuur toegankelijk zijn voor iedereen: een aangename omgeving, gemakkelijk te bereiken en een prettige atmosfeer zijn hierbij essentieel. Organisatoren houden vanaf het begin rekening met het multiculturele aspect en zetten in op ‘empowerment’ en op het inschakelen van vrijwilligers. Langetermijnondersteuning vanuit een nationale overheid, maatwerk van het lokale bestuur dat rekening kan houden met het buurtgebonden karakter, partnerschappen tussen clubs en scholen zijn sleutels voor succes. Het gevoel

of op fysieke kracht, is het competitief of recreatief van aard? Bij sport is het niet zozeer belangrijk wat je doet, maar hoe je het doet. Bij sportbeoefening moet er een klimaat van vertrouwen en motivatie heersen waarbij de deskundigheid van jeugdwerkers gecombineerd wordt met die van sportcoaches. Sport kan een bijdrage leveren op sociaal vlak, maar de activiteit moet dan wel gekaderd zijn in een langetermijnwerking gericht op positieve sociale ontwikkeling. Bovendien moeten er realistische verwachtingen aan sport gesteld worden.

Landen waar de kloof tussen de rijksten en de minst bedeelden het kleinst is, bereiken het best de doelstellingen van sport voor allen. van eigenaarschap en empowerment van degenen die aan sport doen, naast de opleiding en vorming van de vrijwilligers en het maximaal benutten van de aanwezige deskundigheid van coaches en jeugdwerkers, zonder beschotten tussen verschillende sectoren, zijn eveneens cruciaal om ‘sport voor iedereen’ te organiseren. Kritische kanttekeningen ‘Wat is sport, wat is sociale insluiting?’ vroeg professor Fred Coalter zich af in een opgemerkte bijdrage tijdens de conferentie. Hij is verbonden aan de universiteit van Stirling en doet al jaren onderzoek naar de sociale bijdrage van sport. Volgens Fred Coalter wordt van sport vaak impliciet te veel verwacht op het gebied van sociale effecten. Sport ‘zou’ zorgen voor sociale insluiting, maar het simplisme waarmee dat wordt geponeerd, met vage doelstellingen, zonder al te veel analyses en uitgaande van te veel vooronderstellingen, is geen goede basis voor beleid en programma’s. Welke voorwaarden zijn noodzakelijk om gunstige effecten te verkrijgen? Welke processen worden bij sportbeoefening in gang gezet? Gaat het om individuele sport, om partnersport of om sport in teamverband? Is het gericht op strategie

Wat doet de Europese Unie? ‘Sport’ wordt voor de eerste keer in een verdragstekst vernoemd: het Verdrag van Lissabon dat eind 2009 in werking trad, bepaalt dat de EU actie kan ondernemen in het beleidsdomein sport (artikel 165 – titel XI). Op dit ogenblik lopen er al voorbereidende activiteiten voor EU Sport in het kader van bestaande programma’s. Er werd een informele Europese werkgroep opgericht die een stappenplan voor de toekomstige EU Sport-agenda uitwerkt. Tegen 2014, in het nieuwe budgettaire kader van de EU, worden programma’s en budgetlijnen voor sport verwacht. De EU is nu vooral geïnteresseerd in het identificeren van goede praktijken in sport: wat werkt, wat werkt niet, en voor wie zijn de projecten bestemd? In de toekomst wordt nog meer naar Europa gekeken wanneer het gaat om coördinatie en uitwisseling van kennis en expertise over de voorwaarden en werkwijzen die kunnen garanderen dat sport en sportbeoefening effectief hun sociale bijdrage kunnen leveren. Het Europese congres in Leuven bood in ieder geval een uitstekende gelegenheid om met de Europese netwerking van start te gaan. Betty De Wachter is VVSG-stafmedewerker team internationaal

Lokaal I 10 januari 2011 I 35


werkveld erfgoedbeleid

Open Monumentendag 2011 Conflict als thema Iedere tweede zondag van september is dé feestdag van het onroerend erfgoed in Vlaanderen. Op die dag zetten monumenten, archeologische sites en landschappen de deuren gratis open voor het grote publiek. Bovendien worden er allerlei activiteiten georganiseerd. Ieder jaar opnieuw kan Open Monumentendag op grote belangstelling rekenen. Zo vonden op zondag 12 september 2010 ondanks het regenachtige weer bijna 460.000 mensen hun weg naar een van de 210 deelnemende steden en gemeenten. tekst coördinatiecentrum open monumentendag vlaanderen beeld provincie oost-vlaanderen

O

pen Monumentendag is de belangrijkste afspraak van het jaar met het waardevolle onroerend erfgoed in de Vlaamse gemeenten. De versterking van het draagvlak voor de cultuurhistorische erfgoedwaarden, zowel bij het grote publiek als bij de verschillende overheden, daar draait het om op Open Monumentendag. De inzet van de gemeenten en hun lokale organisatoren is de krachtige motor waarop Open Monumentendag draait. Conflict, een veelzijdig thema Op zondag 11 september 2011 bepaalt het thema Conflict het programma van Open Monumentendag. Op het eerste gezicht lijkt dit een somber thema over botsingen tussen mensen. Niets is minder waar. Natuurlijk zullen de sporen van oorlogen en gewapende conflicten dan te ontdekken zijn. Maar omgaan met conflicten, denken over conflicten, ze beheersen en ‘oplossen’ heeft ook positieve gevolgen voor een samenleving en leidt tot vooruitgang en vernieuwing. De Griekse filosoof Herakleitos schreef ooit: ‘Alles komt in tweedracht tot stand.’ Anders gezegd: als Conflict het thema van Open Monumentendag 2011 is, maakt verzoening daar automatisch deel van uit. Wat zijn de grote invalshoeken van dit thema? Enerzijds is dat het onroerend

36 I 10 januari 2011 I Lokaal

erfgoed dat rechtstreeks verband houdt met gewelddadige en andere conflicten tussen mensen. Anderzijds krijgt het erfgoed zelf een hoofdrol doordat het vaak voorwerp was van conflicten. Maar ook de manier waarop de verhalen over deze netelige kwesties aan de bezoeker worden verteld, verdient aandacht. Conflicten tussen mensen Gewapende, civiele, ideologische en religieuze conflicten en onroerend erfgoed dat daarmee een rechtstreeks verband heeft vormen de eerste belangrijke insteek van het thema Conflict. Het cliché

gevochten’ worden. Zo is het recht het maatschappelijke instrument bij uitstek voor de toepassing van samenlevingsregels en conflicten die ontstaan als ze met de voeten worden getreden. Er zijn ordehandhavers, er zijn controle-instanties, er zijn plekken waar recht wordt gesproken en conflicten worden beslecht, en er zijn plaatsen waar straffen worden uitgezeten. Binnen de samenleving maken mensen ook deel uit van groepen die mee hun identiteit bepalen. Tussen die groepen liepen ideologische breuklijnen. Enkele voorbeelden van klassieke tegenstellin-

Op het eerste gezicht lijkt ‘Conflict’ een somber thema over botsingen tussen mensen. Niets is minder waar. ‘België als slagveld van Europa’ is overbekend. Galliërs, Romeinen en Germanen, Noormannen, de strijd tussen de middeleeuwse hertogdommen en graafschappen, de Boerenkrijg, de Belgische Onafhankelijkheidsstrijd en de twee Wereldoorlogen, het zijn stuk voor stuk gewapende conflicten die militair erfgoed hebben opgeleverd. Maar daartoe beperkt deze invalshoek zich niet. Een strijd wordt niet altijd gedomineerd door wapens. Conflicten kunnen ook op andere manieren ‘uit-

gen: arbeiders en werkgevers, gelovigen en ongelovigen, katholieken en hervormers, katholieken, liberalen en socialisten, flaminganten en belgicisten, ambachten en de industrie. Conflicten en erfgoed Een andere rol binnen het thema Conflict is weggelegd voor het erfgoed zelf. Een gebouw, een site of een plek kan het symbool zijn van een identiteit, ideologie of religie en daardoor als gevolg van een conflict bewust worden aangevallen of


Open Monumentendag 2011 zondag 11 september 2011 Steden en gemeenten kunnen zich aanmelden voor deelname tussen 10 januari en 28 februari 2011. Inschrijvingen lopen van 1 maart tot en met 13 mei 2011. Met vragen kunt u steeds terecht bij het Coördinatiecentrum Open Monumentendag Vlaanderen, T 03-212 29 55, info@openmonumenten.be, www.openmonumenten.be

Het Kasteel van Poeke in Aalter is maar één soort getuige van het brede spectrum aan onroerend erfgoed die aan bod kan komen in het kader van het thema ‘Conflict’.

vernietigd. Heritage in conflict is in onze streken een vertrouwd gegeven. Maar ook de erfgoedzorg zelf krijgt haar plaatsje binnen het thema. Discussies en conflicten over erfgoed als stain-de-weg en belemmering voor de ontwikkeling; noties als ‘bescherming als monument’, herbestemming, vernieuwing of rentabiliteit. Erfgoed was in de loop van de geschiedenis meermaals de inzet van belangenconflicten tussen de monumentenzorgers en de rest van de wereld. Een insteek als deze kan dan ook niet ontbreken op een evenement als Open Monumentendag. Het ‘Conflict’-verhaal Het verhaal over een conflict kent altijd verschillende kanten. Herinneringen aan en interpretaties van historische gebeurtenissen verschillen soms grondig

en evolueren met de tijd. Mensen gaan ze op andere manieren gebruiken waardoor de band met de feiten soms losjes kan worden. Het is dan ook een belangrijke uitdaging om op Open Monumentendag de diverse perspectieven van een verhaal te brengen. De pro’s en contra’s moeten elk een evenwaardige plaats kunnen krijgen. De waarde van de gelaagdheid van het verhaal is bovendien dat ze mensen aan het denken zet over de verschillende interpretaties. Het kan een bezoek aan een ‘Conflict’-monument of -site alleen maar boeiender maken. En laat dat nu net een belangrijk streefdoel van Open Monumentendag zijn. Open Monumentendag 2011, ook in uw gemeente? Ook deze editie van Open Monumentendag kondigt zich aan met tal van

mogelijkheden voor de 308 Vlaamse gemeenten en hun Lokale Comités. Met wat denkwerk kan de veelzijdigheid van het lokale erfgoed worden belicht. Open Monumentendag groeit ieder jaar meer uit tot een evenement voor jong en oud. Reden te meer om niet alleen op de ‘grote’ erfgoedliefhebber in te zetten, maar ook op de allerkleinsten en de jongeren. Zo krijgen ook zij de kans om het boeiende verhaal achter lokaal erfgoed te ontdekken. Weet u niet goed waar te beginnen? Het Coördinatiecentrum publiceert in de voorbereidingsfase van Open Monumentendag een bundel vol tips en ideeën voor een Open Monumentendag op maat van de kleine bezoekers. Niet overtuigd van een voldoende groot lokaal erfgoedaanbod? Sla dan de handen in elkaar met omliggende steden of gemeenten om een interessant programma uit te werken. De historische strijdtonelen speelden zich immers niet altijd binnen gemeentegrenzen af. De gevolgen van grote conflicten waren dikwijls in een hele regio af te lezen. Samenwerking kan in dat geval het erfgoedverhaal verder voeden en versterken. Op de website vind je tal van inspirerende voorbeelden. Coördinatiecentrum Open Monumentendag Vlaanderen

Lokaal I 10 januari 2011 I 37


geregeld wetmatig Gemeente Edegem

De missie van onze gemeente is de volgende: “Samen maken we van Edegem een groene, veilige, welvarende maar ook solidaire leefgemeente voor alle generaties. Daarom richt onze dienstverlening zich op wonen, werken, ontspannen en ontplooiing met zowel aandacht voor het individu als voor de gemeenschap. We gaan deze uitdaging aan door zelf initiatief te nemen op een positieve en oplossingsgerichte manier. Zo kunnen we fier zijn op wat we voor de Edegemnaren efficiënt kunnen realiseren.” Edegem is een residentiële gemeente in de zuidrand van Antwerpen. Samen met haar 230 medewerkers zorgt het gemeentebestuur er voor dat de 21 000 Edegemnaars zich thuis voelen in hun gemeente. Dynamisme en klantgerichtheid zijn de kerncompetenties van onze medewerkers. Gemeente Edegem zoekt een dynamische en ondernemende (m/v)

GEMEENTESECRETARIS (aanleg van een werfreserve)

Uw functie • U rapporteert aan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen en de burgemeester. • U geeft leiding aan: de financieel beheerder, de directeurs, de diensthoofden afdeling interne zaken, de medewerkers dienst secretariaat, de gemeenschapswachten. • U staat in voor de algemene leiding van de gemeentelijke diensten. • U zorgt voor de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het beleid om de organisatiemissie en de beleidsdoelstellingen zo efficiënt en effectief mogelijk te realiseren. • U vervult de wettelijke en decretale voorgeschreven taken en laat de organisatie een meerwaardegerichte en vooruitstrevende rol spelen in de lokale omgeving.

Uw profiel • U bent houder van een diploma niveau A in één van de volgende studierichtingen: rechten / politieke en sociale wetenschappen of bestuurskunde / economische, toegepaste economische, financiële of handelswetenschappen. • U hebt ten minste 3 jaar relevante werkervaring.

Wij bieden

Federale basisdotatie politiezones verminderd met 13,5 miljoen euro Volgens de FOD Binnenlandse Zaken ontvingen de politiezones te veel federale dotatie voor 2009. Dit zou het directe gevolg zijn van een plotse daling van de gezondheidsindex eind 2009 tot -0,25%, terwijl de federale dotaties voor 2010 verdeeld werden op basis van een nulgroei. Het indexeringsmechanisme voor de samenstelling van deze dotatie was de laatste jaren steeds positief (met een aanvullende dotatie tot gevolg), terwijl het nu voor het eerst negatief werkt. De budgettaire impact voor de zones valt niet te onderschatten: gemiddeld moet elke zone 69.000 euro inleveren (mediaan: 43.000 euro). Minister van Binnenlandse Zaken Turtelboom was in 2009 al op de hoogte van het probleem maar beloofde toen om dit bedrag niet terug te vorderen van de lokale zones. Met deze belofte wilde de minister de extra kosten voor de uitvoering van het sectorale akkoord voor de zones deels compenseren. Maar blijkbaar heeft de begrotingswijziging eerder in 2010 roet in het eten gestrooid. De VVSG betreurt deze beslissing en het gebrek aan communicatie hierover. De zones moesten al een begroting opstellen zonder begrotingsrichtlijnen; en nu de meeste zones dat hebben gedaan, blijkt dat de dotaties voor 2010 negatief worden gecorrigeerd. De VVSG heeft op de adviesraad nog eens gepleit voor meer evenwicht tussen de budget-

taire (personeels)lasten voor de zones en de federale dotatie. Klein lichtpuntje in dit verband: er wordt een aanvullende federale toelage van 7,7 miljoen euro verdeeld onder de politiezones om het aanwervingsbeleid te stimuleren. Maar het is een gemiste kans om bij de verdeling van deze middelen rekening te houden met het actuele personeelsbestand van de zones. Daarnaast is het opvallend dat de Brusselse politiezones de grootste hap uit dit bijkomende budget ontvangen. De definitieve KB’s over de federale dotaties zijn nog niet gepubliceerd in het Staatsblad. De ontwerp-KB’s en bijbehorende cijfers kunt u (onder voorbehoud) raadplegen op www.vvsg.be. koen.vanheddeghem@ vvsg.be en tom. deschepper@ vvsg.be

Koninklijk Besluit houdende de toekenning van een federale basistoelage en een toelage voor uitrusting handhaving openbare orde aan de gemeente of aan de politiezone en een toelage veiligheids- en samenlevingscontracten aan sommige gemeenten voor het jaar 2009, B.S. van 31 december 2009, Inforumnummer 184681

Parlementaire Vraag nr. 17299 van 8 december 2009, www.dekamer.be/doc/ CCRA/pdf/52/ac720x.pdf

www.vvsg.be, knop veiligheid, lokale politie, financiering, dotaties

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

• Een minimum beginwedde van 4.893 EUR bruto per maand.

Meer informatie: De specifieke toelatings- en

informatie

aanwervingsvoorwaarden, de functiebeschrijving en het examenprogramma zijn te verkrijgen bij de personeelsdienst. Tel. 03/289 22 51(54) / personeel@edegem.be

Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

Solliciteren: Zend uw kandidatuur schriftelijk vergezeld van een cv en een kopie van uw diploma uiterlijk tegen 15 januari 2011 aan het college van burgemeester en schepenen, Kontichstraat 19 te 2650 Edegem.

Inlevering advertenties voor: Lokaal 3 (16 tot 28 februari): 27 januari Lokaal 4 (1 tot 15 maart): 10 februari

www.edegem.be

38 I 10 januari 2011 I Lokaal


daniel geeraerts

Voor het molenerfgoed blijft de onderhoudspremie wel behouden.

Onderhoudspremie beschermd patrimonium afgeschaft In de besparingsgolf die de Vlaamse begroting moest ondergaan, wijzigde de Vlaamse regering op 19 november 2010 het vaststellingsbesluit van onderhoudspremies voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten. De wijziging houdt in dat lokale en regionale besturen niet meer in aanmerking komen voor de gewone onderhoudspremie (40%) voor beschermde gebouwen waarop een onderhoudsplicht rust. Voor de zogenaamde ZEN-monumenten (monumenten zonder economisch nut) en voor het molenerfgoed blijft de dubbele onderhoudspremie behouden. Gemeente-, OCMW- en kerkbesturen blijven als lokale overheden wel in aanmerking komen voor de restauratiepremies. Uitstel onderhoud verhoogt kostprijs en verlaagt erfgoedwaarde op termijn De VVSG uitte haar bezorgdheid en vroeg de bevoegde Vlaamse minister Geert Bourgeois zich over deze wijziging te beraden. Ook andere gezaghebbende organisaties zoals Monumentenwacht Vlaanderen en de Koninklijke Commissie voor Monumen-

ten en Landschappen drongen daar vergeefs op aan. Goed onderhoud kan immers dure restauratie voorkomen. Dat 71% van de aanvragen voor een onderhoudspremie door lokale besturen stoelt op een ad-hoctoestandsrapport van Monumentenwacht Vlaanderen, wijst op het verband tussen preventief onderzoek en effectief onderhoud (bron: jaarverslag MoWaV 2009). De VVSG vreest daarom dat het wijzigingsbesluit op (middel)lange termijn eerder verlies dan winst zal betekenen. Uitstel van onderhoud betekent immers niet alleen verlies van erfgoedwaarde. Als eigenaars en beheerders in de gewijzigde context eerder zullen opteren voor restauratie dan voor onderhoud, brengt dat aanzienlijk meer kosten met zich mee voor de (belastingbetalende) gemeenschap. Dat deze wijziging in de aangekondigde vernieuwde regelgeving voor onroerend erfgoed voor lange tijd definitief dreigt te worden, baart lokale besturen extra zorgen.

VVSG als een budgettaire noodzaak met een beperkte negatieve impact voor openbare besturen. Daarbij gaat hij voorbij aan het feit dat het meest kwetsbare erfgoed vaak in beheer is van de financieel zwakkere lokale erfgoedactor (kerkraden), waarvoor een andere lokale actor (gemeente) financieel borg staat. De spontane vragen die bij de VVSG binnenliepen na de eerste berichtgeving over deze afschaffing, tonen aan dat de gemeentebesturen in ieder geval terugschrikken voor de impact. hilde.plas@ vvsg.be

Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 wijzigt het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 2004 tot het vaststellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten wat betreft premies voor lokale en regionale besturen en voor autonome provincie- en gemeentebedrijven met rechtspersoonlijkheid, B.S. van 29 november 2010,

Lokale financiĂŤle impact genegeerd Minister Bourgeois verantwoordde zijn beslissing in een schriftelijk antwoord aan de

Inforumnummer 251719.

www.onroerenderfgoed.be/beheren, Monumenten en stads- en dorpsgezichten

Lokaal I 10 januari 2011 I 39


geregeld wetmatig

Biedt meldingsplicht stedenbouwkundige werken meerwaarde? willen. Over de waarde van dit instrument is er veel discussie. In een opgemerkt artikel in De Standaard bestempelde een groep ruimtelijke planners, van wie er nogal wat op het lokale niveau werkzaam zijn, de meldingsplicht als ‘Kafka’ (zie www.vrp.be). De VVSG verstuurde eerder al een enquête aan alle stedenbouwkundige ambtenaren. Hieruit blijkt dat 70% van de ambtenaren de meldingsplicht geen vooruitgang vindt. Zij vinden de regelgeving onduidelijk en complex. Bovendien blijkt de vereenvoudiging voor de burger tegen te vallen, omdat die nog steeds een dossier moet indienen dat vergelijkbaar is met dat van een gewone stedenbouwkundige aanvraag, zij het in

Een aantal gemeenten is nu al van plan de meldingsplicht af te schaffen of terug te draaien.

ISABELLE PATEER

Bouwen, verbouwen of slopen is in de meeste gevallen vergunningsplichtig, maar in sommige gevallen is er toch geen stedenbouwkundige vergunning voor nodig. De werken waarover het gaat, staan opgesomd in het Vrijstellingenbesluit. Dat is sinds 1 december drastisch aangepast. Bovendien is er een derde categorie toegevoegd, namelijk die van de ‘meldingsplichtige werken’. Dat betekent dat voor de uitvoering van bepaalde werken geen vergunning moet of kan worden aangevraagd. De aanvrager moet het geplande werk wel melden aan de gemeente. Het college kan er echter geen oordeel over uitspreken en kan de werken dus ook niet tegenhouden, als het dat zou

??

minder exemplaren. Een aantal gemeenten is dan ook van plan de meldingsplicht (deels) terug te draaien. Ons lijkt het alleszins nuttig het instrument nog even uit te testen, de meldingsplicht op basis van die ervaringen tegen de zomer te evalueren, en de bevindingen over te maken aan de Vlaamse overheid. Uw mening blijft dus van harte welkom. xavier.buijs@ vvsg.be

www.vvsg.be, knop omgeving..

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, BS van 10 september 2010, Inforumnummer 249898.

Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, BS van 10 september

U kunt de resultaten van de

2010, Inforumnummer 249897.

VVSG-enquête nalezen op

De gemeente Rijkevorsel gaat over tot de aanwerving van een (m/v):

deskundige personeelszaken voltijds – statutair dienstverband Beknopte functiebeschrijving Als deskundige personeelszaken bent u de verantwoordelijke van de personeelsdienst en coördineert u de personeels- en loonsadministratie. U werkt, in rechtstreeks overleg met de gemeentesecretaris, projecten uit rond HRM/personeelsbeleid. Profiel - U heeft affiniteit met personeelszaken (ervaring is een pluspunt). - U kunt zelfstandig werken, geeft blijk van grote betrokkenheid bij het uitoefenen van de functie en heeft zin voor initiatief. U bent loyaal en betrouwbaar. - U werkt ordelijk en punctueel. - U heeft minstens een bachelordiploma.

40 I 10 januari 2011 I Lokaal

Verdere informatie en kandidaatstellingen Er wordt een selectieprocedure georganiseerd. Een infobrochure (uitgebreide functiebeschrijving, aanwervingsvoorwaarden, examenprogramma, extralegale voordelen, meerekenbare ervaring, e.d.) kan worden opgevraagd bij de personeelsdienst T 03-340 00 14 of 03-340 00 16 - personeel@rijkevorsel.be). Verdere toelichting bij de eigenlijke functie kunt u verkrijgen bij de gemeentesecretaris via T 03-340 00 00. Heeft u interesse voor deze veelzijdige functie? De kandidaturen moeten, vergezeld van een kopie van het vereiste diploma, aangetekend worden verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden op de personeelsdienst, t.a.v. het college van burgemeester en schepenen, Molenstraat 5 te 2310 Rijkevorsel, en dit ten laatste op 19 januari 2011. Kandidaturen per e-mail worden niet aanvaard.


agenda studiedagen

Brussel, 25 januari en 22 februari

Bestuurlijke sluitingen van inrichtingen in de gemeente

Vorming over de mogelijkheden om inrichtingen te sluiten die een gevaar vormen voor de openbare veiligheid, op basis van de Nieuwe Gemeentewet (artikel 135, 134 ter/quater) of op basis van bijzondere wetgeving (zoals Vlarem of de drugwet). www.vvsg.be (kalender) Gent 25 januari

Brussel 24 en 25 maart

Een nieuw beleids- en financieel systeem voor gemeenten en OCMW’’s De invoering van de beleids- en beheerscyclus (BBC) verandert de manier van plannen en budgetteren voor gemeenten en OCMW’s. Besturen zullen hun beleidsvoornemens en doelstellingen moeten expliciteren en financieel vertalen. Maar ook de boekhouding en de wijze van rapportering en evaluatie achteraf worden helemaal vernieuwd. Tegen 2014 moeten alle gemeenten en OCMW’s zijn ingestapt, maar u kunt nu al nadenken over het organogram, een projectteam oprichten en afspraken maken over de concrete werkwijze. www.vvsg.be (kalender)

Dag van de Cultuureducatie Studiedag met als thema Het nieuwe ik… Groeien in cultuur van Canon Cultuurcel, het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Kunstencentrum Vooruit en Cultuurnetwerk Nederland. www.dagvandecultuureducatie.be Brussel 27 januari

Gereedschapskist subsidiereglementen Het subsidieproces organiseren met kwaliteitscriteria, leidraadvragen, scenario’s afhankelijk van het subsidiebedrag. Voor ambtenaren en schepenen ontwikkelingssamenwerking en geïnteresseerde vrijwilligers. www.vvsg.be (kalender) Geel 22 februari

Succesvol communiceren met al uw burgers Voor elke lokale mandataris is het belangrijk met succes te communiceren met alle burgers. Een OCMW-voorzitter of schepen met een ‘sociale’ bevoegdheid moet er bovendien over waken dat de boodschap ook bij sociaal zwakkere doelgroepen aankomt. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Mechelen 25 januari, 1 en 8 februari Harelbeke 4, 18 en 25 oktober

Tewerkstellingsmaatregelen voor OCMW-clienteel Praktische opleiding voor maatschappelijk werkers en arbeidstrajectbegeleiders over artikel 60 §7 en artikel 61 van de OCMW-wet, het Activaplan, de Sociale Inschakelingseconomie, werkervaring. www.vvsg.be (kalender) Brussel 26 januari, 2, 9, 16 en 23 februari

Informatieveiligheid voor OCMW-veiligheidsconsulenten

Vijfdaagse opleiding over de thematiek van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid. www.smals.be (studiedagen)

Gent 10, 17 en 24 februari

OCMW-hulpverlening aan zelfstandigen in moeilijkheden Opleiding voor maatschappelijk werkers over de problematiek van zelfstandigen in moeilijkheden en gefailleerden. www.vvsg.be (kalender) Bierbeek 21 en 22 februari

Aan de balie van het sociale huis Vorming voor loketmedewerkers, de spilfiguren in het sociale huis die alles weten over het bestaande aanbod van hulp- en dienstverlening op lokaal en regionaal niveau en goed kunnen onthalen. www.vvsg.be (kalender) Hasselt 22 februari

Antwerpen 3 februari Leuven 10 februari

Communicatie voor kansarme doelgroepen Praktische opleiding over inhoud en vormgeving van communicatieproducten zoals folders en brochures. www.vvsg.be (kalender)

Maatschappelijke Veiligheid Praktijkgerichte vorming over integrale oplossingen voor veiligheidsvraagstukken. www.Xios.be (agenda, permanente vorming sociaal werk 2011)

evenementen

Kortrijk 26 en 27 januari

Park & Road 2011 Brussel 25 januari

Ploegbaas en leidinggevende in de kijker Op dit evenement van Diverscity maakt u in de voormiddag kennis met de meerwaarde van jobcoaching, met de betekenis van geletterdheid op de werkvloer en met streetwise leiderschap. Het namiddagprogramma bestaat uit workshops: de inhoud en de methodiek van de verschillende ondersteuningstrajecten voor ploegbazen, het instrument dat op een laagdrempelige manier een denkproces over vorming en opleiding in gang kan zetten en tot slot diverse aspecten van leidinggeven. Naast een standenmarkt is er ook een ontdekkingsparcours achter de schermen van het Koning Boudewijnstadion. www.vvsg.be (kalender)

Tweejaarlijkse vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid. Op de eerste Park & Road kwamen er ruim 1300 professionals over de vloer: burgemeesters en schepenen, (weg)politie, aannemers, parkeerbedrijven en private partners. www.parkandroad.be Vlaanderen, Wallonië en Brussels Gewest 6 februari

Dag van de Ambachten

Met de slogan Ze hebben gouden handen zetten ambachtslui de deuren van hun ateliers open voor het grote publiek. www.dagvandeambachten.be

Lokaal I 10 januari 2011 I 41


column Johan Ackaert

Weg met het klachtenmanagementgedoe

D

at kiezers wispelturig en soms balorig zijn, is geen nieuws meer: partijtrouw is vandaag even zeldzaam als seksuele onthouding tot aan de consummatie van het huwelijk. Politici en politieke partijen leerden inmiddels daar mee te leven en ondergaan lijdzaam de wetmatigheid dat wie vandaag verkiezingen wint, ze morgen verliest en vice versa. En putten daar troost uit. Maar vandaag zijn onze noeste bedrijfsleiders en producenten aan de beurt. Naast de kiezers vervoegen nu ook de consumenten het versatiel legioen. Zo klagen treingebruikers steen en been over de dienstverlening (lees stiptheid) van de NMBS. De gebruikelijke gemakshalve verklaring dat reizigers nu meer dan vroeger de weg naar de ombudsman vinden, houdt niet langer steek. Pendelaars slikken de rood uitslaande elektronische schermen in de Brusselse stations niet meer. Laat staan de mededelingen in de stations over de oorzaken van het oponthoud. Gelukkig zorgden deze voor enig vermaak aan de feesttafels de voorbije weken met gillers als vertragingen te wijten aan het drukke treinverkeer (?), of aan averij aan de locomotief (na een aanvaring?) of aan de onbeschikbaarheid van treinbegeleiders of wekenlang aan de ernstige wintertoestand, meestal gevolgd door gelieve ons daarvoor te verontschuldigen. Waarna de NMBS-top besloot om de treinen in te korten, kwestie van de moegetergde locomotieven wat te ontzien. En daarmee teruggreep naar een remedie die ik zelf ettelijke decennia geleden (ook met wisselend succes) toepaste wanneer de batterijen van mijn speelgoedtreintje uitgeput geraakten. NMBSbazen zijn de tijd dat ze jongleerden met treintjes nog altijd niet ontgroeid. En toch hoeven NMBS-bestuurders niet echt wakker te liggen van de miserie van de klanten: terwijl die verkleumen op de perrons, vallen er zelfs

42 I 10 januari 2011 I Lokaal

geen alternatieven te overwegen. Helemaal anders vergaat het tal van nutsbedrijven. Zich inspirerend op de wraakactie van Youp van ’t Hek tegen het Nederlandse T-Mobilefiliaal, transformeerde een populair Radio 1-programma zich tot de megafoon van de door wachttijden van callcenters moegetergde gebruikers met als eindresultaat een charter dat beterschap in het vooruitzicht stelt. De kwaliteit van het onthaal van misnoegde klanten is voortaan de eerste prioriteit in de marketingstrategie van het bedrijfsleven, ‘de achterdeur sluiten’ noemde een vlotte marketeer (met excuses voor het pleonasme) dit. Dat we dat nog mogen meemaken. Als gewezen RTT-klant diende ik ooit naar een politicus te stappen om voor mij een telefoonaansluiting binnen een aanvaardbare termijn te regelen. Een wereld van verschil… En de politiek vandaag? Welnu, deze kijkt minzaam toe. Het inmiddels wereldvermaarde charter is (live) ondertekend onder het goedkeurende oog van de demissionaire minister van Economie. In een nog niet zo ver verleden traden ministers op als de notarissen die pacten gesloten tussen vakbonden, werkgevers, ziekenfondsen of artsen bekrachtigden. Vandaag zetten ze hun poot onder afspraken die tussen een paar vlotte radio-jingles worden gemaakt en twitteren ze voldaan van glorie. Daarom mijn (gratis) raad bij het begin van het jaar aan burgemeesters die met de handen in de haren zitten bij het uitwerken van een klachtenmanagementsysteem in hun gemeentehuis. Zwier de dure consultants die u met raad en daad daarin bijstaan (of toch doen alsof) buiten en sponsor met wat kruimels een lokale radiozender. De gemeentekas wordt ontzien, uw inwoners hebben een nieuw gespreksonderwerp, u hoeft zelf niets te doen en wordt er alleen maar populairder door.


2

EERSTE HULP BIJ SCHULDEN

De auteur duidt de belangrijkste begrippen die te maken hebben met schuldenlast en schuldoverlast. Er worden oplossingen voor specifieke schuldproblemen aangereikt. Per thema vindt u ook heel wat praktische tips, mogelijke acties en instanties om naar door te verwijzen. Het cahier is een onmisbare introductie voor de eerstehulpverlener en voor iedereen die met personen in schulden in aanraking komt. ‘Eerste hulp bij schulden’ is het tweede cahier dat verschijnt in de reeks Cahiers Schuldenlast van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. In dezelfde reeks is al ‘Het kind van de rekening’ verschenen.

EErstE hulp bij schuldEn

Cahiers SCHULDENLAST • EERSTE HULP BIJ SCHULDEN

Steeds meer mensen hebben problemen met de betaling van hun schulden. Die mensen zijn naast schuldenaar ook cliënt, klant, werknemer, lid van een organisatie, patiënt. Hoe ga je hier als organisatie, werkgever, hulpverlener mee om? Hoe help je een persoon met schulden? Wat kan een schuldeiser doen? Wat kan een schuldenaar doen? Wat moet je zeker vermijden? En naar wie kan je doorverwijzen voor gepaste hulpverlening? Het cahier ‘Eerste Hulp Bij Schulden’ biedt een antwoord op deze vragen.

ISSN 2032-5827 ISBN 978 2 509 00569 4

9

782509 005694

2

Steeds meer mensen hebben problemen met de betaling van hun schulden. Die mensen zijn naast schuldenaar ook

‘Eerste hulp bij schulden’ is het tweede cahier dat

cliënt, klant, werknemer, lid van een organisatie, patiënt.

verschijnt in de reeks Cahiers Schuldenlast van het

Hoe ga je hier als organisatie, werkgever, hulpverlener

Vlaams Centrum Schuldbemiddeling i.s.m. Uitgeverij

mee om? Hoe help je een persoon met schulden? Wat kan

Politeia nv. In dezelfde reeks is eerder al ‘Het kind van

een schuldeiser doen? Wat kan een schuldenaar doen?

de rekening’ verschenen.

Wat moet je zeker vermijden? En naar wie kan je doorverwijzen voor gepaste hulpverlening? Het cahier ‘Eerste Hulp Bij Schulden’ biedt een antwoord op deze vragen. Auteur Robin van Trigt duidt de belangrijkste begrippen die te maken hebben met schuldenlast en schuldoverlast. Er worden oplossingen voor specifieke schuldproblemen aangereikt. Per thema vindt u ook heel wat praktische tips,

Het cahier bestaat uit de volgende hoofdstukken: ➔ Eerste hulp bij schulden ➔ Analyse van oorzaken, omvang en soorten schulden

mogelijke acties en instanties om naar door te verwijzen.

➔ Wat kan een schuldeiser doen?

‘Eerste Hulp Bij Schulden’ is een onmisbare introductie

➔ Oplossingen voor enkele specifieke

voor de eerstehulpverlener en voor iedereen die met

➔ Wat kan een schuldenaar doen? schuldproblemen

personen in schulden in aanraking komt.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel ..... ex. van ‘Eerste hulp bij schulden‘, isbn 978-2-509-00569-4, prijs € 27* Naam: ...................................................................................................................................................................................... Functie: .................................................................................................................................................................................... Organisatie/bestuur: ................................................................................................................................................................ E-mail: ..................................................................................................................................................................................... Tel.: .......................................................................................................................................................................................... Adres: ....................................................................................................................................................................................... BTW: ........................................................................................................................................................................................ Datum en handtekening

* Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 01/03/2011. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be


Kortrijk Xpo (B) 26 & 27-01-2011 9.30u >17.30u - Hal 5-6

www.parkandroad.be Partners:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.