nr 3 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVsG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | afgiftekantoor kortrijk Masspost | P2a9746
Lokaal
Ombudsdienst: luisteren en signaleren
Budget: geen kind van de rekening
Digitale Week
Protocol tegen agressie
Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.
Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?
Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be
De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken
Lokaal is het magazine van de lokale besturen
Redactiesecretariaat Inge ruiters, t 02-211 55 44 Columnisten Johan ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart lasuy, stefan dewickere, layla aerts (fotografen), nix (cartoonist) Vormgeving ties Bekaert Drukwerk schaubroeck (nazareth) Regie advertenties cprojects&advertising, Peter de Vester, t 03 326 18 92, media@cprojects.be Regie vacatures nicole Van wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be t 02-211 55 43 Abonnementen nicole Van wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be t 02-211 55 43 VVsG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur luc Martens, voorzitter sas van rouveroij, voorzitter raad van bestuur theo Janssens, voorzitter afdeling OcMw’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. reacties zijn welkom. de redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van dexia en ethias, partners van de VVsG Verantwoordelijk uitgever Mark suykens, directeur VVsG Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.
bestuurskracht 10 Interview – Karla Blomme Twintig jaar ombudsdienst: sterke signalen geven Twintig jaar geleden werd Tuur van Wallendael de eerste ombudsman van Antwerpen. Ondertussen is het onthaal in de Antwerpse lokale besturen veel verbeterd, maar aan de straatnaamborden schort er nog altijd wat.
10
steFan dewIckere
Redactie Marleen capelle, Pieter Plas, Inge ruiters, Jan Van alsenoy, Bart Van Moerkerke
5 opinie – Meer kwaliteit in de leefomgeving is broodnodig 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen
20
layla aerts
Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be t 02-211 55 46
kort lokaal
28
cOPyrIGHt erFGOedBank keMPens karakter
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel t 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be
inhoud
14 Kiezen voor personen met een arbeidshandicap Van diversiteitsplan naar geconsolideerd beleid in Vlaams-Brabant 16 De Vlaamse begroting door een lokale bril (2) Ook al laat Vlaanderen de groei van het Gemeentefonds ongemoeid en blijven de welzijnsstromen gevrijwaard, op de andere beleidsdomeinen wordt er wel bespaard. 23 Praktijk in Zottegem – Jongeren-OCMW-raad vergroot burgerzin 24 Maak van het budget niet het kind van de rekening 25 Lokale raad – Hoe wordt de agenda van de politieraad aan het publiek bekendgemaakt? 26 De raad van Zwevegem – Een hoff elijk debat
werkveld 28 Iedereen naar de erfgoedbank De digitale erfgoedbank is een middel om erfgoed dichter bij het geïnteresseerde publiek te brengen. Op ‘Mijn Erfgoed’ kan iedereen een eigen erfgoedalbum aanleggen. Ook materiaal uit particuliere collecties krijgt een vaste plaats. 30 Lokale raad – Wanneer eindigt het recht op financiële steun van een asielzoeker? 31 26 februari, start van de Digitale Week Gent stimuleert digitaal talent 33 OCMW Turnhout: Protocol tegen agressie 36 Praktijk in Kortrijk – Zorgeloos fuiven in Safe Party Zone
geregeld 37 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Johan Ackaert
Op de cover rachida Johri is een van de luisterende oren op de antwerpse ombudsdienst. Foto: Bart lasuy.
Lokaal I 16 februari 2011 I 3
Wat is voor u prioritair als u belegt? Zekerheid? Transparantie? Of beide? Onze prioriteiten voor ú op het vlak van beleggingsaanbod en -filosofie zijn zekerheid én transparantie. Onze beleggingsvoorstellen beantwoorden aan uw MiFID-profiel, aan het wettelijke kader en aan uw verwachtingen inzake kapitaalbescherming, rendement en beleggingshorizon. Via verscheidene tools, productfiches en gespecialiseerde teams informeren we u maximaal over de evolutie van de markt, de kenmerken van producten en de nieuwigheden in ons beleggingsaanbod. Voor meer info kunt u steeds terecht bij uw vaste contactpersoon of raadpleeg ons dossier “Beleggingen” op www.dexia.be/professioneel
samen naar de essentie
Dexia Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – CBFA nr. 19649 A – FOD Economie 4944.
kort lokaal opinie
Meer kwaliteit in de leefomgeving is broodnodig
D
e afgelopen maanden stonden sommige straten voor de zoveelste keer blank. Klimaatverandering wordt er dan gezegd, maar ongetwijfeld heeft het feit dat onze leefomgeving steeds verder bebouwd raakt daar ook mee te maken. Recente gegevens tonen aan dat de bebouwde ruimte in Vlaanderen nog steeds toeneemt. 26,4% van het Vlaamse Gewest valt onder ‘bebouwde gronden’, terwijl dit twintig jaar geleden 21,3% was. Een flinke toename op een beperkte tijdspanne. Die toename is gemakkelijk te verklaren: we zijn met steeds meer mensen en al die mensen moeten ergens kunnen wonen, werken en ontspannen en onder andere de centrale ligging van Vlaanderen zorgt voor heel wat economische dynamiek. De omvang van de bebouwbare ruimte is echter eindig. Daarom zullen we nog meer dan nu moeten inzetten op het creëren van een daadwerkelijk kwalitatieve leefomgeving, waarbij de ruimte zo slim mogelijk wordt gebruikt. Wat slim ruimtegebruik is zal van de concrete plek afhangen. Gemeenten spelen daarbij een doorslaggevende rol omdat zij van alle overheden de beste terreinkennis hebben. Ze zijn daarom het best geplaatst om initiatieven te nemen die projectontwikkelaars aanzetten tot slim ruimtegebruik. Is de huidige tweedeling De opmaak van kwaliteitsvolle ruimtelijke uitvoeringsplannen die de juridische randvoorwaarden stedelijk gebied versus van de ontwikkeling van een gebied vastleggen, buitengebied nog nuttig? de opmaak van inrichtingsschetsen die duidelijk verbeelden welke situatie in een wijk bereikt moet worden en het toetsen van de vergunningsaanvragen op de ruimteconsumptie zijn daarbij belangrijke instrumenten. Bovendien heeft de overheid als een van de belangrijkste projectontwikkelaars van het land zelf een belangrijke voorbeeldrol. Recent gaf de Vlaamse regering het startsein voor de Startnota ‘Beleidsplan Ruimte Vlaanderen’, een document dat uiteindelijk, na de volgende Vlaamse verkiezingen, tot een volledig nieuw Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal leiden. Het plan moet een nieuwe visie op de ruimtelijke toekomst van ons gewest formuleren. Een van de vragen die we ons daarbij moeten stellen is of de huidige tweedeling stedelijk gebied versus buitengebied nog nuttig is. Zijn de gemeenten niet veel meer divers naar aard en functioneren dan deze tweedeling doet vermoeden? Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen biedt ongetwijfeld nieuwe kansen om onze ruimteconsumptie te beperken en een kwaliteitssprong te maken op het vlak van de ruimtelijke inrichting. Grote principes als compact bouwen, meervoudig ruimtegebruik en functiemenging maken er deel van uit. Voor de concrete vertaling van deze principes is het echter absoluut noodzakelijk dat de gemeenten bij de opmaak van hun plannen en bij de beoordeling van de vergunningen voldoende mogelijkheden krijgen om maatwerk te kunnen leveren. Dat zou pas slim zijn.
Mark Suykens is directeur van de VVSG
Lokaal I 16 februari 2011 I 5
kort lokaal nieuws
Gemeentefonds 2010 definitief verdeeld In 2010 bevatte het Gemeentefonds 1.958.552.000 euro. Het steeg net als de voorbije jaren met 3,5%. Antwerpen en Gent kregen respectievelijk 513,2 en 264,5 miljoen euro uit het fonds. Brugge volgde als derde met 58,9 miljoen euro. De laagste bedragen waren voor Herstappe (27.317 euro), Mesen (295.457 euro) en Horebeke (369.638 euro), maar dat zijn ook de kleinste Vlaamse gemeenten. Per inwoner uitgedrukt is de situatie anders. Slechts zeventien Vlaamse gemeenten krijgen een
duele gemeente hangt de evolutie niet alleen af van de toename van het totale bedrag, maar ook van de eigen score en die van de andere gemeenten op elk van de verdeelcriteria. De sterkste stijging in vergelijking met 2009 was er voor Baarle-Hertog (+23%). Dat heeft te maken met een forse daling van de ingekohierde personenbelasting, waardoor de gemeente fiscaal armer werd en de compensatie uit het Gemeentefonds toenam. Herstappe kreeg er ruim 17% Gemeentefonds bij omdat de gemeente
bedrag uit het Gemeentefonds dat hoger ligt dan het gemiddelde van 313 euro per inwoner. Aan de leiding ligt Gent met 1087 euro per inwoner, gevolgd door Antwerpen (1061), Brugge (504), Oostende (439) en Leuven (402). Aan het andere uiteinde zien we Sint-Martens-Latem met 97 euro per inwoner, gevolgd door Zwijndrecht (104), Kraainem (106), De Pinte (107) en Aartselaar (107). Het Gemeentefonds kreeg er dus in 2010 3,5% bij. Voor een indivi-
niet meer gestraft wordt voor te lage aanslagvoeten. Sinds 2009 heeft Herstappe immers 5% aanvullende personenbelasting, daarvoor was dat minder. Twaalf gemeenten zagen hun aandeel vorig jaar dalen, al bleef dat al bij al beperkt. De grootste verliezer was Drogenbos (-2,95%), gevolgd door Vosselaar (-2,5%) en Waarschoot (-2,4%). Het is trouwens ook interessant om de evolutie van elk van de verdeelcriteria van het Gemeentefonds tussen 2009 en 2010 te
layla aerts
Eind januari maakte de Vlaamse overheid de definitieve verdeling van het Gemeentefonds van 2010 over de 308 Vlaamse gemeenten en OCMW’s bekend. Globaal was er 3,5% meer beschikbaar dan in 2009, maar dat gemiddelde verbergt veel verschillen.
De stad Gent krijgt 1087 euro per inwoner uit het Gemeentefonds
6 I 16 februari 2011 I Lokaal
bekijken. Het totale aantal inwoners in Vlaanderen steeg met 1,5%. Ondanks de crisis nam de werkgelegenheid toe met 1%. Er waren verder 4,4% meer leerlingen en studenten in het secundair en hoger onderwijs, terwijl het aantal leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs met 3,2% afnam. De ingekohierde personenbelasting groeide met 5,3% en de waarde van de kadastrale inkomens met 1%. Dat Vlaanderen verder versteent, zien we ook hier, want de oppervlakte open ruimte daalt met 0,3%. Bij de sociale maatstaven speelt duidelijk de economische crisis: 2% meer mensen in het Omniostatuut, bijna 9% meer geboorten in kansarme gezinnen, een toename van 15% van het aantal laaggeschoolde werklozen en 11% meer leefloontrekkers. Tot slot steeg het aantal sociale huurappartementen met 2%. De speling van al die criteria bepaalt voor elke gemeente wat ze uiteindelijk krijgt. Daarbij bepaalt de regelgeving ook nog dat geen enkel bestuur onder het bedrag van de oude fondsen in 2002 kan zakken. Om een dergelijk scenario te vermijden kregen in 2010 nog vijftien gemeenten een bijpassing, die wordt gedragen door de andere besturen. Jaar na jaar zakt dat aantal. Wie het allemaal eens voor zijn eigen bestuur wil nakijken, kan terecht op onderstaande website. Daar staan niet alleen alle details van de verdeling van het Gemeentefonds voor 2009 en 2010, maar ook meer gegevens over de evolutie van het Gemeentefonds per gemeente sinds 2002. jan leroy
www.vvsg.be, knop werking en organisatie, financiĂŤn
print & web
steFan dewIckere
Chinese vrijwilligers?
Bijdragen van gemeenten aan OCMW’s stijgen door de economische crisis.
OCMW’s kosten gemeenten meer Door de crisis zijn er meer mensen die door de mazen van het sociale opvangnet vallen en bij het OCMW terechtkomen. Omdat de uitgaven van de OCMW’s stegen, moesten de gemeenten in 2010 gemiddeld 3,4 procent meer dotatie aan hun OCMW geven. Zo blijkt uit de Dexia-studie over de financiën van de Vlaamse OCMW’s. Verliep de evolutie van het budget in 2008 en 2009 nog geleidelijk, in 2010 gaan de budgetten van de Vlaamse OCMW’s uit van een kostentoename met 5,7 procent. Naast een gemiddelde toename van 4 procent voor bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (2,6 procent meer dan de voorziene inflatie) veroorzaken vooral de specifieke kosten van de sociale dienst (+ 11%) deze toename. Tot 2008 bleven bijvoorbeeld de kosten voor de bijpassing van de leeflonen stabiel omdat de OCMW’s sterk focusten op de activering van deze groep. Maar de economische crisis heeft met vertraging effect want in 2009 groeide deze groep met tien procent en dat blijft ook zo in 2010: in de eerste helft van het jaar noteerden de centrumsteden al een toename van 6,9 procent. Ook al worden de kosten van asielzoekers voor een deel terugbetaald, toch leidden ze vorig jaar tot extra uitgaven voor de OCMW’s. In totaal kost de werking van de OCMW’s in Vlaanderen gemiddeld 540 euro per inwoner, maar in Gent en Antwerpen loopt dat op tot 825 euro terwijl het in de kustgemeenten op 318 euro ligt. De OCMW’s van de grootste zes centrumsteden Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven, Oostende en Hasselt torsen een derde van het totale gewicht van de Vlaamse OCMW’s, samen met de 32 andere grotere
en kleinere steden nemen ze in het budget van 2010 56,6 procent van de totale Vlaamse OCMW-kosten en -opbrengsten voor hun rekening. OCMW’s hebben eigen inkomsten, zoals de werkingsopbrengsten (de dagprijs in het woonzorgcentrum bijvoorbeeld) maar ook de gemeentefondsdotaties of subsidies zoals voor het leefloon. Het tekort dat overblijft, moet de gemeente bijpassen. Die bijdrage groeide in het begin van de vorige bestuursperiode zeer sterk met 6 procent in 2001 en 10 procent in 2002, maar bleef dan vrij stabiel. Sinds 2006 groeit ze jaarlijks aan, met 7 procent in 2009 en 3,4 procent in 2010, zodat ze in Vlaanderen gemiddeld 125 euro per persoon bedraagt. De gemeentelijke bijdrage in 2010 komt daardoor gemiddeld op 8,9 procent van het gemeentebudget. Ter vergelijking: gemeenten dragen gemiddeld 9,1 procent bij aan de politiezones en betalen 6,2 procent voor reinheid.
Cijfers Vlaanderen onvolledig Per inwoner bedraagt de gemeentelijke bijdrage aan het OCMW in Vlaanderen 125 euro, in Wallonië 108 euro en in Brussel 229 euro. De toenemende regionalisering van het land heeft ook een weerslag op de manier waarop OCMW’s hun budgetten en rekeningen presenteren en op de manier waarop de Dexia de gegevens kan onderzoeken. Zo zijn sinds enkele jaren de rekeningen van de Waalse en Brusselse gemeenten te vergelijken op uitgavenposten zoals de bijdrage aan leefloners of de bijpassingen aan de woonzorgcentra terwijl dat in Vlaanderen geconsolideerd in het budget staat en het dus in een grote pot zit. marlies van bouwel
www.dexia.be/onzestudies
de revival van het vrijwilligerswerk is al een aantal jaren een feit. recent duiken nieuwe vormen van vrijwilligerswerk op: in het bedrijfsleven, aan de overheid (OcMw’s, arbeidsmarktbeleid, gezondheidssector), in onderwijsinstellingen en andere instituten. Bovendien staan niet alle vrijwilligersorganisaties open voor alle doelgroepen. Het vrijwilligersbestand in Vlaanderen heeft ongetwijfeld baat bij de inzet van jongeren, van ouderen en van kansengroepen. creëert de driehoeksverhouding tussen vrijwilligerswerk, activering en arbeidsmarkt vrijwilligers tegen wil en dank? Of hebben ‘chinese vrijwilligers’ alleen maar te winnen bij het activeringsdiscours? In deze publicatie worden de ontwikkelingen van ‘geleid’ vrijwilligerswerk bekeken vanuit verschillende invalshoeken. E. Hambach, L. Hustinx, G. Redig (eds.), Chinese vrijwilligers? Over de driehoeksverhouding tussen vrijwilligerswerk, activering en arbeidsmarkt, uitgeverij Politeia, Brussel, 29,50 euro
Onroerend erfgoed en toegankelijkheid wanneer onroerend erfgoed publiek toegankelijk is, moet elke bezoeker er zo goed en zo zelfstandig mogelijk van kunnen genieten. daarbij moeten ook de draagkracht en de erfgoedwaarde van het gebouw zelf in rekening worden gebracht. de nieuwe handleiding Onroerend erfgoed en toegankelijkheid van het Vlaams Instituut voor het Onroerend erfgoed biedt een leidraad met tips en suggesties om die complete erfgoedbeleving in de toekomst mogelijk te maken. de brochure is vooral bedoeld voor personen die beroepshalve geconfronteerd worden met vragen over toegankelijkheid, zoals erfgoedzorgers, toegankelijkheidsconsulenten, architecten, binnenhuisarchitecten, landschapsarchitecten, designers, planners, eigenaars en uitbaters. H. van den Bossche, Onroerend erfgoed en toegankelijkheid, Vlaams Instituut Onroerend Erfgoed, www.vioe.be
Lokaal I 16 februari 2011 I 7
kort lokaal perspiraat “België is een bedrijf dat dringend geherstructureerd moet worden. De provincies hebben in ons land bijvoorbeeld geen enkel nut meer, dat geven zelfs gouverneurs binnenskamers toe.” Baron Paul Buysse – Knack 19/1 “Niemand zou een kerncentrale zetten in de buurt van een stad als je een kans van 1 procent hebt dat ze in de komende tien jaar zal ontploffen. Maar dat zou wel eens een kleiner risico kunnen zijn dan het risico op een nucleaire aanslag.” Matthew Bunn, specialist in nucleair terrorisme, universiteit Harvard – De Morgen 8/1 “De Vlaamse regering negeert systematisch het overstromingsgevaar bij het aansnijden van nieuwe woon- en bedrijvenzones. Daarmee schuift ze haar verantwoordelijkheid door naar de lokale overheden, terwijl die erg zwak staan om alsnog een bouwvergunning te weigeren of de nodige aanpassingen te laten doorvoeren.” Erik Grietens van de Bond Beter Leefmilieu – De Standaard Online 24/1 “Voor mij mogen in stedelijke gebieden overal wijkgezondheidscentra komen. In Nederland, Groot-Brittannië, Canada is dat al wijd verspreid. Door onze groei beginnen we te wegen op de huisartsenvereniging van Gent, die al veel meer met preventie en lagere drempels bezig is.” Bruno Art, dokter in Wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent en voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Wijkgezondheidscentra – Het Nieuwsblad 18/1 “Na verschillende verbouwingen volstaan hogere rechtenstudies niet om te weten wie in dit land bevoegd is waarvoor.” Oud-journalist Jef Lambrecht – De Morgen 19/1 “Wij trekken voor kantoorterreinen volop de kaart van de regionale steden.” Filip De Poorter, gedelegeerd bestuurder van projectontwikkelaar Kairos – Trends 20/1 “De slogan ’t Stad is van iedereen, dat was rasechte street marketing, want die zin werd vroeger geroepen door onze moeders wanneer wij ruzie maakten op straat.” Harry Demey, CEO van reclamebureau LDV united – Gazet van Antwerpen 9/12
8 I 16 februari 2011 I Lokaal
e-Gov Award voor stad Hasselt, De Warande Turnhout en FOD Personeel & Organisatie CIPAL reikte voor de zevende keer e-Gov Awards uit aan besturen voor projecten die de administratie voor de burger en het bedrijfsleven vereenvoudigen. De Warande van Turnhout, de stad Hasselt en de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie vielen in 2010 in de prijzen.
Lotingsysteem tickets De ticket- en abonnementenverkoop van het seizoen 2010-2011 verliep in het Turnhoutse cultuurhuis De Warande via een lotingsysteem. Geïnteresseerden krijgen twee weken tijd om zich op te geven voor tickets, online of aan de balie. Daarna worden de tickets via een lotingsysteem, voorstelling per voorstelling, toegewezen. Zo heeft iedere bezoeker evenveel kans op een ticket en kunnen ook de goede plaatsen verdeeld worden onder meer klanten. De klanten ontvangen sneller hun factuur en De Warande kan sneller een extra voorstelling inlassen voor een populaire voorstelling.
Elektronische opvolging facturen In het Hasseltse project Mercurius scanning en elektronische opvolging van facturen worden factuurgegevens via Optical Character Recognition herkend waardoor ze niet meer manueel moeten worden ingeschreven. Ver-
volgens worden de facturen digitaal doorgestuurd naar de budgethouders die ze digitaal goed- of afkeuren. Dit leidt tot een uniforme, accurate en snellere verwerking van de facturen. Voor de burgers en de bedrijven levert dit een snellere betaling van facturen op, met een veel kleinere kans op fouten.
Eén catalogus federale bibliotheken De gemeenschappelijke catalogus van de federale bibliotheken van de FOD Personeel & Organisatie bevat de collecties van de bibliotheken van alle wetenschappelijke overheidsdiensten. Op bib.belgium.be, een centraal bibliotheekportaal in drie talen, kan de burger zich registreren en publicaties reserveren bij een van deze federale bibliotheken. Hij kan zijn aanvraag online opvolgen. Voor de ambtenaren is de koppeling tussen fedweb en het bibliotheekportaal ook een groot voordeel. inge ruiters
17/1000 De gemeenten De Panne, Middelkerke en Koksijde hebben meer dan zeventien voltijdse medewerkers per duizend inwoners, gevolgd door de andere kustgemeenten en de centrumsteden. Dat deze twee types gemeenten meer personeel aan het werk zetten, heeft te maken met hun specifieke taken. De grotere steden verlenen veel diensten voor inwoners van de omliggende gemeenten, niet voor niets worden ze centrumsteden genoemd. De kustgemeenten krijgen tijdens de weekends en in de vakantiemaanden heel veel toeristen op bezoek. Ook aan de kust verricht het gemeentepersoneel werk voor inwoners van andere gemeenten. www.lokalestatistieken.be
nieuws
Europa 2020, een strategie voor de toekomst EU 2020 is de nieuwe strategie van de Europese Commissie op het gebied van werk, economie en duurzaamheid voor de komende tien jaar. Het is de opvolger van de zogenaamde Lissabonstrategie die eind 2010 afliep. Bij EU 2020 staan onderzoek en innovatie, meer werkgelegenheid in een groene economische groei, sociale insluiting en het verhogen van het onderwijsniveau op het voorplan. Voor die drie grote principes zijn er cijfermatige doelen vooropgesteld: 3 procent van het BNP moet naar onderzoek gaan; 75 procent van de 20-64-jarigen moet aan het werk; er is 20 procent minder CO2-uitstoot, 20 procent meer energie-efficiëntie, 20 procent energie uit hernieuwbare energiebronnen; in het onderwijs zijn er minder dan 10 procent vroegtijdige schoolverlaters en behalen meer dan 40 procent jongeren een diploma hoger onderwijs; minstens 20 miljoen minder mensen leven in armoede. Eu 2020 vormt het grote kader voor het toekomstige beleid, maar ook voor de Europese subsidieprogramma’s, nu en in de toekomst. De VVSG heeft al in het voorjaar 2010 een eerste standpunt kenbaar gemaakt over Eu 2020 naar aanleiding van de openbare consultatie van de Europese Commissie. In het voorjaar van 2011 verwacht de Europese Commissie de antwoorden van de lidstaten over hoe zij de doelstellingen van Eu 2020 in de praktijk willen omzetten. De Vlaamse overheid werkt nu aan een voorstel van hervormingsprogramma voor Eu 2020. De VVSG zal hierop eveneens een commentaar formuleren. Het is immers essentieel dat de lokale besturen vanaf het begin bij deze oefening betrokken worden omdat zij voor de toepassing van Eu 2020 onontbeerlijke partners zijn. steFan dewIckere
Tegen 2020 moet 20 procent van de energie afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen.
Tot 31 maart Steun aan projecten in strijd tegen armoede en sociale uitsluiting welzijnszorg vzw geeft jaarlijks financiële steun aan projecten van organisaties die actief zijn in de preventie van of de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Projecten vanuit zeer verschillende sectoren zoals opleiding en tewerkstelling, wonen, ontmoeting en vrije tijd, gezondheid komen in aanmerking. de projecten kunnen betrekking hebben op zeer uiteenlopende doelgroepen waaronder kinderen, vrouwen, allochtonen, bejaarden en gedetineerden. de toelage per project ligt tussen 750 en 3000 euro. www.welzijnszorg.be
betty de wachter
www.vvsg.be, knop internationaal, europa ec.europa.eu/europe2020, ikdoe.vlaandereninactie.be
NIX
Lokaal I 16 februari 2011 I 9
bestuurskracht interview Karla Blomme
Twintig jaar ombudsdienst: sterke signalen geven ‘Toen de stad Antwerpen twintig jaar geleden besliste Tuur van Wallendael als eerste ombudsman aan te stellen, was dat de beste beslissing ooit voor de uitstraling van deze functie,’ zegt huidige ombudsvrouw Karla Blomme. Als eerbetoon aan de stad die al twintig jaar een ombudsdienst heeft, zet ze begin maart een heus feest op het getouw. Daarvoor heeft ze alle jaarverslagen herlezen en vastgesteld dat de meeste klachten sinds de tijd van Tuur veranderd zijn, maar dat er helaas nog altijd verzuring is. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
D Antwerpen 1 maart congres ‘Ombudsman na twintig jaar: vriend of vijand?’ Sprekers zijn burgemeester Patrick Janssens, stadssecretaris Roel Verhaert, hoogleraar Bernard Hubeau, VVSG-directeur Mark Suykens en de Amsterdamse ombudsman Ulco van de Pol. Zondagmiddag 6 maart is het feest in het Felixpakhuis met koffie en taart. Voor een persoonlijke uitnodiging klikt u op www.vvsg.be het filmpje bij dit nummer aan.
e voorstelling van haar eerste jaarverslag ontketende meteen een rel met het OCMW door de interpretatie van journalisten. ‘Scheldtirades waren het gevolg. Maar ik heb toen geleerd daar niet benauwd voor te zijn want het betekent ook dat andere mensen ons leren kennen. Een goednieuwsshow levert minder reclame op. In de klachtensector zit je toch al gauw in de negatieve sfeer. Het is mijn taak om er een positieve insteek aan te geven want de inwoners worden gehoord, we houden rekening met hun mening en soms kunnen we dingen veranderen.’ Nog voor de koffie is uitgeschonken, zit Karla Blomme al volop op haar praatstoel. Ook al heeft ze in oktober 2006 de fakkel overgenomen, ze was al van in het begin bij de ombudsdienst betrokken. ‘Dat Antwerpen twintig jaar geleden de beslissing heeft genomen Tuur van Wallendael als eerste ombudsman aan te stellen, is de beste beslissing ooit geweest voor de uitstraling van deze functie. Hij was gekend in de media, iedereen wilde hem aanspreken. Hij was nuchter en had een heel menselijke kant. Ondertussen is de stad twintig jaar lang achter die beslissing blijven staan, terwijl daar
10 I 16 februari 2011 I Lokaal
elders toch vragen over rijzen. Het kost natuurlijk geld, en iedereen moet bezuinigen. Toen Tuur in ’95 in de politiek ging, werd Bernard Hubeau zijn opvolger tot hij in ’99 Vlaams ombudsman werd. Hij gaf een wetenschappelijk tintje aan de functie. Ook bij hem heb ik gewerkt tot ik in de stad de eerstelijnsklachten ben gaan uitwerken. Zijn opvolger had minder voeling met Antwerpen en kwam in de spiraal van de Visacrisis terecht. Toen had het bestuur andere katten te geselen. Toen zijn mandaat van vijf jaar afliep, werd het niet verlengd en ben ik kunnen beginnen.’ Dus uw mandaat loopt dit jaar af? ‘Ook ik word dit jaar geëvalueerd door de gemeenteraad die mijn werkgever is. Ik dank mijn onafhankelijkheid aan het feit dat ik enkel verantwoording moet afleggen aan de gemeenteraad op basis van het jaarverslag, terwijl ik ook voor het OCMW, de politie en de sector sociale huisvesting werk. Na vijf jaar kan de gemeenteraad beslissen of ik mijn mandaat kan voortzetten of dat het afloopt. De bedoeling is dat de meerderheid achter mijn mandaat staat, dat is ook zo bij de aanstelling na de sollicitatieprocedure.’
Karla Blomme: ‘In de klachtensector zit je gauw in de negatieve sfeer. Het is mijn taak om er een positieve insteek aan te geven want de inwoners worden gehoord, we houden rekening met hun mening en soms kunnen we dingen veranderen.’
bestuurskracht interview Karla Blomme
Wat is het verschil tussen u en uw voorgangers? ‘Ik werk heel mensgericht en minder wetenschappelijk. Omdat er al veel wetenschappelijks is vastgelegd, hoef ik die focus niet te leggen. Ik probeer in alle openheid en met veel overleg dingen te realiseren. Het is belangrijk dat er naar mensen wordt geluisterd, dat ze per brief een excuus krijgen en dat ze niet van het kastje naar de muur worden gestuurd.’ ‘Soms zijn excuses en toegeven dat er iets fout kan lopen, al voldoende. Het boeiende is dat we verder kunnen gaan omdat we suggesties en aanbevelingen aan het stadsbestuur kunnen formuleren om in de toekomst die fouten te vermijden. Dat is belangrijk: het menselijke en de suggestie het anders aan te pakken.’ ‘We hebben geen macht en kunnen niets afdwingen maar we kunnen signalen geven. In Antwerpen is het bestuur daar erg gevoelig voor. Het is hun kiespubliek, zij varen er wel bij.’
‘Het gros van de klagers zijn tussen de dertig en de vijftig. Ze zijn kritisch en willen een goed georganiseerde stad.’ Ziet u een evolutie in de klachten door de jaren of overheersen nog altijd dezelfde klachten als twintig jaar geleden? ‘Het is merkwaardig dat er nog altijd wat schort aan de straatnaamborden. Ze worden gestolen als souvenir of ze ontbreken gewoon. Dat was een van de eerste klachten in 1991 maar dat is nog altijd een hangijzer. Ook parkeerproblemen, eigen aan een grote stad, zijn er nog altijd. Het bewonersparkeren heeft zeker positieve gevolgen gehad, maar voor de andere mensen blijft parkeren een probleem.’ ‘Een heel gunstige evolutie zien we in de vervuiling en het sluikstorten. De stad heeft er sterk op ingezet: vuil wordt snel verwijderd en sluikstorters worden beboet. Er zijn nog wel klachten, maar het aantal is spectaculair gedaald. Een andere grote evolutie zien we in het onthaal van de stad. Vroeger waren loketmedewerkers mensen die niet in het backoffice aan de slag konden en dan maar pasjes moesten afleveren. De stad is er zich bewust van geworden dat zij het visitekaartje van de stad zijn en is gaan inzetten op die publieke functies, overal, ook bij de politie of in het zwembad. Die mensen worden nu gescreend en getraind op sociale vaardigheden. Ze moeten assertief zijn en klantgericht met mensen kunnen omgaan. Dat is een zeer positieve evolutie, al blijft het district Antwerpen nog wel een zorgenkind door de grote po-
12 I 16 februari 2011 I Lokaal
pulatie van vreemde origine. Daar staan lange wachtrijen van gefrustreerde mensen voor de aparte dienst vreemdelingenzaken. De voorbije regularisatiegolf betekende een zware druk voor het personeel dat niet alles kent van de vreemdelingenwetgeving die voortdurend verandert. Als de tamtam dan rondgaat dat de ombudsdienst gaat kijken hoever een dossier staat, dan hebben we hier veel volk over de vloer. Het gaat dan niet om slechte medewerkers maar ik wijs de stad op het volume werk voor die medewerkers, waardoor ze haar wettelijke taak niet kan vervullen. Mensen uit de Europese Unie moeten binnen veertien dagen een attest hebben voor het ziekenfonds en de bank. ’ ‘Natuurlijk heeft elke organisatie een eigen cultuur en bekijken we de zaken ook verschillend. Het OCMW zou heel mensgericht moeten zijn, maar plooit zich dikwijls terug op heel technische aspecten. Bij de socialehuisvestingsmaatschappijen overheerste lang de teneur dat je tevreden moest zijn als je in een sociale woning mocht wonen. In de tijd van Tuur ging het leeuwenaandeel van de klachten over de houding van de politie. Dat is nu nog maar een fractie van wat het toen was.’ Verandert het profiel van de klagers? ‘Het profiel is een blijver: iets hoger opgeleid en tussen de dertig en de vijftig jaar oud of gepensioneerd. Jongeren zien we vrij weinig, ze gaan soepeler met alles om. Mensen van allochtone origine zien we ook weinig, vooral omdat de sociale huisvesting sterk verbeterd is. Voor OCMW-cliënten is de drempel heel hoog gebleven want ze zitten in een afhankelijke positie. Voor hen is het moeilijker om de stap te zetten, ze menen dat als ze gaan klagen, ze dat eerst bij die dienst zelf moeten doen.’ ‘Mensen van dertig tot vijftig zijn kritisch, ze willen een goed georganiseerde stad. En de stad wil precies die tweeverdieners met kinderen graag aantrekken, maar probeer je maar eens in de stad te bewegen met de fiets of een volumewagen. Andere bevolkingsgroepen ervaren dat minder als een probleem.’ Heeft die kritische groep specifieke klachten? ‘De hoofdmoot blijven de kleine ergernissen van alledag in de eigen woonomgeving: samenlevingsproblemen, groen, speelpleintjes, lawaaioverlast, slecht aangelegde trottoirs of lang aanslepende wegenwerken. Ook al levert de stad met Opsinjoren schitterend werk, toch zie je de verzuring niet afnemen. Mensen blijven met frustraties zitten. En wat minder prettig is: mensen schrijven of mailen nu minder respectvol naar de ombudsdienst. Dat schrijf of mail ik dan ook terug: we zullen uw klacht bekijken maar
op deze manier willen we niet aangesproken worden. Iemand die overstuur is en tiert, laten we ventileren. Maar als mensen te ver gaan, zeggen we dat ook. En meestal beseffen ze het dan wel.’ ‘Natuurlijk kun je niet iedereen tevreden stellen en soms is een oplossing werk van lange adem. Zo kunnen aannemers of nutsbedrijven een parkeerverbod aanvragen voor de duur van hun werkzaamheden, ook in straten waar er druk geparkeerd wordt. Maar soms kun je dan twee maanden niet in zo’n straat parkeren terwijl er maar voor de helft van de tijd wordt gewerkt, en dat wekt frustratie op. We hebben nu in een reglement een compromis uitgewerkt zodat het voor alle partijen aangenamer wordt. Voor de eerste klant die hier kwam klagen dat een kraan er vier maanden werkloos stond terwijl er niet geparkeerd mocht worden, konden we dus geen oplossing bieden. Onze oplossing is er pas na twee jaar gekomen nadat we alle klachten hierover hadden gebundeld en aan het college hadden voorgelegd. Dan krijg je soms de laconieke reactie: “Potverdorie, dat jullie dat blijven opvolgen!” Dat zijn echte geduldwerkjes. Ook omdat we moeten opboksen tegen het idee dat er maar één persoon is die bij ons komt klagen, terwijl tegenover die ene klager tien personen staan met dezelfde frustraties. De rest heeft de tijd of de moed niet om de stap te zetten.’ Hebt u iets aan de beroepsklagers? ‘Eigenlijk gaat het om een verwaarloosbaar aantal van onze klanten. Je hebt er die op dezelfde weer blijven zitten. Als wij dan zeggen dat alle mogelijkheden zijn uitgeput en dat het dossier wordt afgesloten, krijgen we nog scheldmails. Daar antwoorden we niet meer op. Je hebt ook nog de categorie stalkers die tien keer per dag over hetzelfde probleem mailen of bellen, we registreren dat een week. Dan volgt een brief met ons begrip voor het belangrijke probleem, met het aantal keren dat ze ons hebben gecontacteerd, waardoor we hun probleem niet konden onderzoeken, en we vermelden dat we hen zullen inlichten zodra we resultaat hebben.’ En hoe zit het met de klachten die de burgemeester krijgt of de schepenen? ‘Wij zijn de beroepsinstantie. Sommige mensen schrijven hun probleem naar verschillende mensen, naar de burgemeester, de korpschef en ook naar ons. Dan sturen wij een brief met de melding dat ze rechtstreeks antwoord zullen krijgen van de betrokkene. Wij houden dan de boot af. De politici maar ook de mensen van de administratie moeten een eerlijke kans krijgen om te reageren. Wij treden pas
in actie als er geen antwoord komt of als het antwoord kant noch wal raakt, dan leggen wij de vinger op de wonde als de klant het ons opnieuw laat weten. Als wij klachten krijgen waarvan de stad of het OCMW zelf nog niet op de hoogte was, geven we ze door aan de klantverantwoordelijke van het bedrijf. Die moet het toch oplossen en geeft ons feedback door de mail door te sturen. Als mensen dan toch nog de stap naar ons zetten, weten we wat het bedrijf al heeft gedaan. Als de verzoeker een afdoend antwoord heeft gekregen, starten wij geen nieuw dossier op behalve als we nog een of ander aspect moeten onderzoeken.’
‘Voor de eerste klant die klaagde over een kraan die vier maanden werkloos op een parkeerplaats stond, konden we geen oplossing bieden. Die is er pas na twee jaar gekomen.’ Hoe verloopt de samenwerking met die klantverantwoordelijken? ‘Dat loopt vlot. In 2000 hebben we in elk bedrijf of district mensen gezocht, meestal verzorgden zij al het antwoord voor de ombudsman. Ze hadden al een specifieke opleiding en kregen er toen nog een over hoe de stad in elkaar zit en wie welke service biedt aan de burgers. Zo kunnen ze klanten doorverwijzen en kunnen wij het kastje-muureffect verkleinen.’ ‘Die eerstelijnswerkwijze is er gekomen omdat zowel Tuur als Bernard vond dat de administratie eerst een eerlijke kans moest krijgen om de dingen zelf op te lossen. Sinds het Gemeentedecreet moet elk bestuur op deze manier aan klachtenbehandeling doen en is de ombudsman een optie. Antwerpen is andersom begonnen maar de ombudsdienst zit duidelijk op de tweede lijn. Dat we nog veel eerstelijnsklachten binnenkrijgen is niet erg. Via ons zijn mensen er zeker van dat er iets zal gebeuren, achter de schermen hebben we een manier gevonden om goed samen te werken. We vissen niet in elkaars vijver. Delicate zaken komen in ieder geval hier in behandeling. En als oeverloos schrijven en mailen niets helpt, vraag ik aan de verzoeker om met de betrokken dienst aan tafel te gaan zitten. Zo’n uurtje heeft dan vaak meer effect, iedereen is dan tevreden omdat ze inzien hoe de andere het zag.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal I 16 februari 2011 I 13
bestuurskracht personeelsbeleid
Kiezen voor personen met een arbeidshandicap Van diversiteitsplan naar geconsolideerd beleid in Vlaams-Brabant Sinds september 2008 organiseert de provincie Vlaams-Brabant afgeschermde selecties voor personen met een arbeidshandicap. Met deze afgeschermde selecties (of voorbehouden vacatures) wil de provincie de instroom van deze kansengroep vergroten. De innoverende benadering en veel beleidsvoorbereidend werk hebben bijgedragen tot een doorwrocht en geconsolideerd aanwervingsbeleid voor personen met een arbeidshandicap. tekst lore vandeurZen
D
e werkgelegenheid voor kansengroepen, en speci- Rechtspositieregeling als extra impuls fiek voor personen met een arbeidshandicap, krijgt Eind 2007 gaf Vlaanderen een extra impuls aan lokale bede laatste jaren meer aandacht bij lokale besturen. sturen om te investeren in een aanwervingsbeleid gericht op De publieke werkgever is zich almaar meer bewust personen met een arbeidshandicap. Zo bepaalt het Besluit van geworden van zijn maatschappelijke verantwoor- de Vlaamse Regering inzake de Rechtspositieregeling van het delijkheid op dat gebied. Langzaamgemeente- en provinciepersoneel dat aan groeit ook het besef dat het eigen ten minste twee procent van alle jobs personeelsbestand een weerspiegeling binnen het bestuur moet worden inmoet zijn van de lokale bevolking. Ook genomen door iemand met een arbij de provincie Vlaams-Brabant bebeidshandicap (artikel 28). BovenVlaams-Brabant legt de lat stond de intentie om hier werk van te dien bevat artikel 29 de mogelijkheid hoger dan de Vlaamse norm: in maken. Met een diversiteitsplan voor dat de Raad kan beslissen om funcde eigen Rechtspositieregeling de periode 2005-2007 en de oprichting ties voor deze mensen te reserveren van een werkgroep diversiteit wilde de om deze tweeprocentnorm te halen. werd een minimumcijfer van 2,5% provincie onder meer een verhoogde Vlaams-Brabant besloot de lat hoger personen met een arbeidshandicap instroom van deze personeelsleden op te leggen: in de eigen Rechtspositieretegen 2009 en een streefcijfer van gang brengen. Concrete acties in deze geling werd een minimumcijfer van 4% tegen 2012 ingeschreven. periode waren een beperkte aanpas2,5% tegen 2009 en een streefcijfer sing van de Rechtspositieregeling en van 4% tegen 2012 ingeschreven. Ook een aanpassing van de advertenties voor vacatures. Hoewel werd de mogelijkheid opgenomen om betrekkingen voor perhet verwachte resultaat uitbleef, vergrootten deze acties toch sonen met een arbeidshandicap te reserveren. Uit de eerdere de bewustwording voor de thematiek en het draagvlak voor inspanningen bleek immers dat hun instroom niet verhoogde latere initiatieven. via reguliere selecties.
“
24 maart Vlaamse DUOdag in teken van werkzoekenden met een arbeidshandicap Op de dUOdag krijgen alle Vlaamse werkgevers de kans om hun deuren open te zetten en op een laagdrempelige manier kennis te maken met de talenten van personen met een arbeidshandicap.
14 I 16 februari 2011 I Lokaal
tijdens de dUOdag vormt een werkzoekende met een arbeidshandicap een duo met een medewerker binnen uw bestuur. Hij/zij werkt mee op de werkvloer en kan proeven van een nieuwe werkervaring en het beeld van een bepaalde job aftoetsen aan de realiteit. Uw bestuur kan op een laagdrempelige manier
kennis maken met de vaardigheden, inzet en mogelijkheden van personen met een arbeidshandicap op de werkvloer. de dUOdag is een initiatief van GtB. de VVsG heeft zich geĂŤngageerd om deel te nemen aan de dUOdag. wenst u meer informatie of wenst uw bestuur zich in te schrijven, ga naar www.duodag.be.
Aanbevelingen voor het organiseren van afgeschermde selecties binnen uw bestuur • Zorg voor een gedragen voorstel vanuit de administratie (managementteam, betrokken dienst(en), dienst personeelsbeleid, eventuele werkgroep). • Heb oog voor inspraak van de betrokken dienst(en) bij zowel de keuze van de afgeschermde selectie als het opstellen van het functieprofiel en de selectieprocedure zelf. • Vertrek vanuit een correct en realistisch functieprofiel: maak een onderscheid tussen hoofd- en bijtaken. Benut de mogelijkheid om een aangepaste functiegerichte selectieprocedure voor personen met een arbeidshandicap uit te werken. • Besteed aandacht aan het onderzoek van de potentiële kandidaten voor de selectie. Betrek hierbij gespecialiseerde organisaties (VdaB, GtB, onderwijsinstellingen...). • een uitgebreide communicatie van de afgeschermde selectie(s) via diverse kanalen (media, gespecialiseerd netwerk) is een must om voldoende kandidaten te bereiken. • Het examen is het best identiek aan een examen bij een reguliere selectie, dit verhoogt de gelijkwaardigheid van de aanwerving. • reserveer tijd voor de organisatie van de redelijke aanpassingen die de hinderpalen verbonden met de handicap wegwerken bij de selectieproeven (groter lettertype of een ergonomische bureaustoel). • werk met wervingsreserves voor latere gelijkaardige vacatures. • consolideer alle acties in het beleid: stel de procedure bij op basis van proefprojecten, bed de procedure in binnen de reguliere werking en blijf deze verder opvolgen. • Besteed aandacht aan zowel de interne als de externe evaluatie. • Houd er rekening mee dat de ontwikkeling van een beleid voor afgeschermde selecties een proces van lange adem is. de wil van alle betrokkenen om hieraan te werken is cruciaal. Campagnebeeld DuOdag
met dank aan Ignaas Marien, deskundige sociaal werker, provincie Vlaams-Brabant
Naar een vernieuwde keuze De eerste afgeschermde selecties bij de provincie Vlaams-Brabant werden eind 2008 georganiseerd. Uitgangspunt was dat de kandidaten de functie waarvoor een afgeschermde selectie wordt georganiseerd, moeten kunnen opnemen (eventueel met beperkte aanpassingen). De ervaringen uit de proefprojecten leidden algauw tot een vernieuwde keuze voor de afgeschermde selectie. In de toekomst zou bijkomende aandacht worden besteed aan een correct en realistisch functieprofiel, aan een sterke betrokkenheid van de dienst en aan het onderzoek van potentiële kandidaten voor de selectie door gespecialiseerde organisaties. Bij de keuze van de afgeschermde selectie wordt ook steeds vertrokken van de bestaande planning van selecties, er worden geen bijkomende selecties georganiseerd. Elke geplande selectie komt potentieel in aanmerking om afgeschermd te worden. De werkgroep diversiteit formuleert in overleg met de Gespecialiseerde Trajectbepalings- en Begeleidingsdienst (GTB) en de VDAB een voorstel van afgeschermde selectie en treedt in gesprek met de betrokken dienst. Na de goedkeuring van dit voorstel door het managementteam (en eventuele bemiddeling in geval van onenigheid) neemt de deputatie de definitieve beslissing. Indien er geen laureaat uit de selectie komt, dan wordt
de selectie binnen de eerstvolgende reeks wervingsexamens als een reguliere selectie hernomen. Positieve evaluatie Tot nu toe werden bij de provincie Vlaams-Brabant acht afgeschermde selecties georganiseerd. Vijf personen met een arbeidshandicap werden op die manier aangeworven. Maar wat meer is, via ‘trial and error’ en na enkele bijsturingen is het beleid van afgeschermde selecties bij de provincie steeds verder geconsolideerd. Ook in de toekomst wil de provincie inspanningen blijven leveren door onder meer personen met een arbeidshandicap aan te werven in functies buiten het personeelskader, door te blijven investeren in de begeleiding van het nieuwe personeelslid en de betrokken dienst voorop te stellen. De afgeschermde selecties worden voortgezet tot de vooropgestelde normen zijn behaald. Lore Vandeurzen is sectorconsulent lokale besturen
Meer informatie over afgeschermde selecties (inclusief enkele praktijkdocumenten van de provincie Vlaams-Brabant) en over een ruimer beleid voor personen met een handicap: www.diverscity.be, knop ‘aan de slag met een arbeidshandicap’.
Lokaal I 16 februari 2011 I 15
bestuurskracht financieel beleid
De Vlaamse begroting door een lokale bril (2) In het vorige nummer van Lokaal kon u al lezen dat Vlaanderen de jaarlijkse groei van het Gemeentefonds ongemoeid laat. Besparingen in sectorale stromen richting lokale besturen zijn er in 2011 des te meer. In dit nummer komt u meer te weten over geld voor vrije tijd, welzijn, milieu, mobiliteit en huisvesting. tekst jan leroy beelden layla aerts en stefan dewickere
A
l sinds enkele jaren krijgen OCMW’s die in een nieuw woonzorgcentrum investeren, geen eenmalige kapitaalsubsidies meer van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). Besturen moeten de uitgaven in eerste instantie helemaal zelf financieren (en hiervoor vaak gaan lenen) en krijgen vervolgens van het VIPA gedurende twintig jaar een bedrag als subsidie van een deel van de leninglasten. Via die ingreep kon de Vlaamse overheid de uitgave spreiden in de tijd, maar wordt het probleem eigenlijk doorgeschoven naar de initiatiefnemer. Na enkele jaren is dat nieuwe systeem op kruissnelheid gekomen, met jaarlijks stijgende toelagen. Voor ouderenvoorzieningen gaat het in 2011 om 38,4 miljoen euro (+23%) en voor ziekenhuizen om 32,6 miljoen (+12%). Daarmee komen de jaarlijkse uitgaven door de Vlaamse overheid ongeveer op het niveau van het oude systeem. Met andere woorden, na enkele jaren is het begrotingseffect eigenlijk uitgewerkt. De oude investeringssubsidies zijn nog niet helemaal afgeschaft, want voor ouderenvoorzieningen staat hiervoor nog 4 miljoen euro in de begroting en voor kinderdagverblijven nog 21,1 miljoen euro. Beide bedragen zijn gelijk aan die van 2010.
16 I 16 februari 2011 I Lokaal
Net als de voorbije jaren bevat de VIPAbegroting geen enkele informatie over wie die middelen ontvangt: vzw’s of OCMW’s. Nochtans is het vanuit budgettair oogpunt fundamenteel verschillend of bedragen naar een overheid of naar een privéorganisatie gaan. Welzijn De diensten gezinszorg, de dienstencentra enzovoort kunnen in 2011 rekenen op 530,6 miljoen euro (+1%), ook hier zonder meer specifieke informatie over de begunstigden. Een forse toename is er voor de dagverzorgingscentra en centra voor kortverblijf. Die ontvangen dit jaar 7,3 miljoen euro of 26% meer. Verder trekt Vlaanderen middelen uit voor de animatiewerking in rusthuizen (40 miljoen euro, -1,5%) en voor OCMW’s die via de BEVAK-formule investeren in serviceflats (1,9 miljoen euro, -6%). De daling volgt de planning van nieuwe BEVAK-initiatieven in 2011. Voor de ondersteuning van het lokaal sociaal beleid gaat er 60.000 euro naar de VVSG. Dit bedrag staat pas sinds de budgetcontrole van 2010 als apart krediet ingeschreven. Daarnaast trekt Vlaanderen nog eens 528.000 euro (-14%) uit voor lokaal sociaal beleid. Dat geld gaat echter grotendeels naar de provincies. Dit leidde ook dit jaar weer tot overlappende initiatieven. De VVSG klaagde daarom opnieuw het gebrek aan
efficiëntie in dit ondersteuningsaanbod aan. Rechtstreekse middelen voor de uitvoerders van het lokale sociale beleid zelf – de gemeenten en OCMW’s dus – zijn er nog steeds niet. Verder is het geld voor een jaarlijkse prijs lokaal sociaal beleid (in 2010 nog 50.000 euro) weggevallen. De Vlaamse overheid subsidieert de VVSG voor haar Vormingscentrum voor OCMW’s (220.000 euro). Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling, dat de VVSG samen met de Centra voor Algemeen Welzijnswerk organiseert, krijgt 528.000 euro. Beide bedragen zijn onveranderd gebleven. Kinderopvang Zoals de vorige jaren catalogiseert ook Kind & Gezin de toegekende middelen alleen volgens opvangsoort. Het maakt geen onderscheid tussen publiek en privaat bij de begunstigde van de middelen. Wat er voor kinderopvang specifiek naar gemeenten en OCMW’s gaat, kunnen we uit de cijfers dus niet afleiden. Na aftrek van de ouderbijdragen is er in 2011 voor de kinderdagverblijven 165,6 miljoen euro beschikbaar (+4%). De diensten voor onthaalouders kunnen rekenen op netto 64,3 miljoen euro (-5%) en naar de buitenschoolse opvang gaat er 17 miljoen euro (+3%). Sinds 2005 is het Vlaamse budget voor de erkende kinderdagopvang met maar liefst 50% gestegen. In 2005 spendeerde de Vlaamse
layla erts
Via het VIPA kregen OCMW’s vroeger een eenmalige kapitaalsubsidie. Enkele jaren geleden veranderde dit in twintig jaar lang een leningsubsidie. Nu is dit systeem op kruissnelheid gekomen en betaalt de Vlaamse overheid evenveel als vroeger.
overheid nog netto 109 miljoen euro aan kinderdagverblijven en 41 miljoen aan diensten voor onthaalouders. Bijkomend steekt Vlaanderen nog eens meer dan 40 miljoen in de inkomensgerelateerde zelfstandige kinderopvang. Voor de buurtgerichte voorschoolse en buitenschoolse opvang trekt Kind & Gezin dan weer minder geld uit (6,1 in plaats van 7,1 miljoen euro). Tot slot zijn er de opvoedingswinkels die 388.000 euro krijgen.
De totale subsidies voor lokaal cultuurbeleid blijven wel gelijk, maar het geld moet onder meer gegadigden worden verdeeld. Cultuur Voor het tweede jaar op rij moeten de verschillende steunpunten voor cultuur inleveren. Locus (1,4 miljoen euro), Bibnet (2,6 miljoen euro) en de Vereniging van Vlaamse Cultuurcentra (91.000 euro) moeten het met respectievelijk 11%, 5% en 2% minder doen. Maar ook de gemeenten zelf moeten inleveren. De subsidies voor de ondersteuning van het lokale cultuurbeleid (80,7 miljoen euro) blijven wel gelijk, maar wegens het gestegen aantal aanvragen moet het geld onder meer gega-
digden worden verdeeld. De bijkomende ‘1 euro-middelen’ die gemeenten verplicht aan gemeenschapsvorming moeten besteden, blijven in 2011 op 5,8 miljoen euro steken. Daarbij wordt de beloofde jaarlijkse indexering gewoon overgeslagen. Tot slot is er via het participatiedecreet opnieuw 1,9 miljoen beschikbaar voor projecten die de participatie van armen aan het gemeentelijke cultuurbeleid ten goede komen en gaat er 200.000 euro naar de cultuurgemeente van Vlaanderen. In 2012 wordt dat Turnhout. In 2011 is er geen cultuurgemeente, maar wel een sportgemeente (Gent), die hiervoor trouwens ook 200.000 euro krijgt. Er is nog een apart krediet van 441.000 euro voor de werking van het Concertgebouw in Brugge, zonder verdere uitleg in de toelichting. Net als vorig jaar trekt Vlaanderen middelen uit voor de opstart van het project Waalse Krook (42.000 euro, -5%), waar uiteindelijk een hypermodern multimediacentrum moet komen. Het geld gaat naar de vzw die het geheel coördineert. Voor die Waalse Krook zegde het Fonds voor Culturele Infrastructuur in 2010 trouwens ook een investeringssubsidie van 25 miljoen euro toe. Dit jaar vinden we in dat fonds ten behoeve van de gemeenten alleen kredieten voor een subsidiebelofte van 750.000 euro aan de museumsite in Leuven.
Lokaal I 16 februari 2011 I 17
bestuurskracht financieel beleid
Monumenten zonder enig nut zoals veldkapellen kunnen rekenen op een dubbele onderhoudspremie.
layla erts
in Oostende is er dit jaar wel een apart krediet van 1,4 miljoen euro. Ook de intergemeentelijke archeologische diensten en de erfgoedverenigingen kunnen in 2011 rekenen op wat meer middelen. Ze krijgen 576.000 euro (+10%).
Cultureel en onroerend erfgoed Structureel financiert Vlaanderen sinds 2009 alleen nog de musea die zijn ingedeeld bij het Vlaamse niveau. De subsidies dalen in 2011 met 2% tot 7,5 miljoen euro. Maar ook voor musea die behoren tot het lokale niveau, die bij wijze van uitzondering nog tot 2014 gesubsidieerd worden, is er minder geld beschikbaar: 84.000 euro in plaats van 105.000 euro. Dat heeft niet alleen te maken met besparingen, maar ook met een kredietverschuiving door de start van het erfgoedconvenant Kempens Erfgoed. Op termijn zal de volledige financiering van deze musea via die weg verlopen, of gewoon wegvallen. Intussen telt Vlaanderen al 21 van die erfgoedconvenants (in 2010 kwamen er twee bij, en in 2011 nog eens een), die in totaal 6,4 miljoen euro subsidies krijgen (+11%). Ondanks die toename krijgt elk convenant minder dan wat het decreet voorschrijft. Lokaal absoluut verwant maar vanuit Vlaams oogpunt totaal verschillend is de sector van het zogenaamde onroerende erfgoed en de beschermde monumenten. Hier is de impact van de Vlaamse besparingen misschien nog groter. Het duidelijkst is de nieuwe reglementering waardoor openbare besturen geen beroep meer kunnen doen op onderhoudspremies voor beschermde monumenten. Het krediet zakt van 1,8 naar 0,5 miljoen euro. Nochtans beklemtoonde de toelichting bij de Vlaamse begroting jaar
18 I 16 februari 2011 I Lokaal
na jaar het belang van een goed onderhoud, omdat dit de veel duurdere restauraties kon voorkomen. Nu klinkt het dat de onderhoudspremie ten hoogste 14.520 euro kan bedragen, wat een peulschil zou zijn in vergelijking met de werkelijke kosten. Vlaanderen vindt dus dat er eigenlijk nog nauwelijks een stimulans uitgaat van die onderhoudspremies. De enige uitzondering op deze koerswijziging zijn zogenaamde monumenten ‘zonder economisch nut’ (Vlaanderen noemt ze ‘ZEN’),
Jeugd en sport Vlaanderen trekt dit jaar 20,2 miljoen euro (-1%) uit ter ondersteuning van het lokale jeugdbeleid. Normaal moet het krediet jaarlijks aan de evolutie van de gezondheidsindex worden aangepast. Het Vlaamse parlement heeft dat automatisme eind 2010 echter geschrapt. In 2010 was er een nieuw krediet van 20.000 euro in de begroting verschenen ter bekroning van de ‘jeugdgemeente van Vlaanderen’. Hoewel de kandidaturen tegen 1 september moesten worden ingediend, was de laureaat eind 2010 nog niet bekend. De prijs wordt maar om de twee
De restauratiepremies in de openbare sector en de middelen voor het herstel van beschermde kerkgebouwen gaan er fors op achteruit, ondanks de lange en jaarlijks groeiende wachtlijsten. die, ook als ze in handen van lokale besturen zijn, voortaan op een dubbele onderhoudspremie kunnen rekenen. De restauratiepremies in de openbare sector (14,3 miljoen euro, -13%) en de middelen voor het herstel van beschermde kerkgebouwen (16,7 miljoen, -11%) gaan er fors op achteruit, ondanks de lange en jaarlijks groeiende wachtlijsten. In 2007 ging er nog ruim 29 miljoen euro naar restauratiepremies voor beschermde kerken. Voor de herstelling van het Postgebouw
jaar toegekend, en dus worden hiervoor in 2011 geen middelen uitgetrokken. De gemeentelijke sportdiensten kunnen in 2011 via Bloso rekenen op 14,6 miljoen euro (-1%). Voorts is er geld voor de sportgemeente van het jaar (zie hoger) en voor de inhaalbeweging bij de aanleg van sportinfrastructuur. Vlaanderen wil de beschikbaarheidsvergoeding die de gemeenten hiervoor aan het speciale PPS-vehikel betalen, in 2011 voor 554.000 euro subsidiëren. De daling met
Milieu De subsidie voor de aankoop van geluidsmeetapparatuur komt mogelijk in aanmerking voor de prijs van het kleinste krediet in de Vlaamse begroting. Ze bedraagt nu nog 9000 euro (-10%). Toch blijft Vlaanderen het verantwoord vinden ‘deze subsidies te blijven toekennen aan provincies en gemeenten die een actief geluidsbeleid wensen te voeren’. Hoe sturend een dergelijk minikredietje nog kan zijn, is toch maar de vraag. Bespaard wordt er ook op de subsidies voor werken in bossen en groengebieden. Die bedragen nog 1,3 miljoen euro (-5%). Afhankelijk van wat er binnenkomt uit de bosbehoudsbijdrage, is er ook nog eens een half miljoen euro beschikbaar voor de aanleg van bossen door openbare besturen. De middelen voor de financiering van de gemeentelijke milieuconvenants stijgen dit jaar met 3% naar 24,5 miljoen euro. De fondsen die binnen datzelfde convenant worden toegekend voor het onderdeel landschappen, gaan dan weer achteruit (59.000 euro, -5%). Daarnaast is er voor de opmaak van beheersplannen voor beschermde landschappen 116.000 euro beschikbaar (+29%) en kunnen er
naar die landschappen ook voor 150.000 euro beheerspremies gaan. Voor de financiering van landinrichtingsprojecten staat verder nog 1,5 miljoen euro (+56%) in de begroting.
subsidies zo goed als helemaal. Ze bedragen nu nog 50.000 euro (-90%). Voor investeringssubsidies voor de voorkoming van afval is er wel weer meer geld. Ze gaan van 6,7 naar 7,1 miljoen euro (+5%).
Een van de grootste investeringsuitdagingen voor lokale besturen voor de komende decennia situeert zich onder de grond. Toch snoeit Vlaanderen in de subsidies voor de aanleg van riolering. Dat een van de grootste investeringsuitdagingen voor lokale besturen voor de komende decennia zich onder de grond situeert, weten we al langer. Toch snoeit Vlaanderen in 2011 in de subsidies voor de aanleg van riolering. Ze bedragen nu nog 107,1 miljoen euro (-2%). Ook in 2010 was er al een vermindering met ruim 5%. Met 1,4 miljoen euro blijven de middelen voor kleinschalige erosiebestrijding wel op het peil van 2010. In 2008 hadden negentig Vlaamse gemeenten hiervoor een planning opgesteld. Vlaanderen blijft afvalpreventie belangrijk vinden, maar schrapt de gewone
layla aerts
17% van deze alternatieve financiering heeft te maken met het tempo waarmee de eerste dertig kunstgrasvelden worden gerealiseerd.
Mobiliteit Minder dan de helft blijft er in 2011 nog over van de subsidies die Vlaanderen toekent aan gemeenten die volgens een eigen ontwerp schuilhuisjes bouwen. De reden is simpel: maar 41.000 euro van de voorziene 203.000 euro in 2010 werd opgebruikt. Daarom wordt voor 2011 slechts 92.000 euro gebudgetteerd. De middelen ter financiering van het mobiliteitsconvenant zakken naar net geen 1 miljoen euro (-5%). Volgens de toelichting houdt het krediet rekening met de stand van zaken in de opmaak van de mobiliteitsplannen in de verschillende gemeenten. In geld uitgedrukt veel belangrijker zijn de middelen voor de financiering van doortochten en de aanleg van fietspaden langs gewestwegen. Hiervoor kunnen gemeenten rekenen op 49,9 miljoen, ook al een daling met 4%. Over de plannen van de Vlaamse overheid om voortaan voor fietspaden langs de eigen gewestwegen meer zelf het initiatief te nemen, zegt de toelichting verder niets. De meerjarenplanning van het Vlaamse Fietsteam laat wel een positieve evolutie verhopen. De gemeentelijke sportdiensten kunnen in 2011 via Bloso rekenen op 14,6 miljoen euro.
Lokaal I 16 februari 2011 I 19
bestuurskracht financieel beleid
stefan dewickere
Voor doortochten en fietspaden langs gewestwegen dalen de Vlaamse middelen met 4%.
Ruimtelijke ordening en wonen Vlaanderen trekt verschillende kredieten ter ondersteuning van de ruimtelijke ordening uit. Zo is er net als in 2010 1 miljoen euro beschikbaar voor de opstelling van een gemeentelijk structuurplan. Ook de middelen voor het eerste vergunningen- en plannenregister (900.000 euro), voor stedenbouwkundige ambtenaren (699.000 euro) en voor gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg (798.000 euro) veranderen dit jaar niet. Het bestaande krediet van 2,3 miljoen voor subsidies voor strategische projecten ter uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt vanaf 2011 gesplitst in 1,3 miljoen euro voor de projectcoördinatoren en 1 miljoen euro voor de noodzakelijke grondverwervingen. De middelen voor de aanleg van een register van onbebouwde percelen dalen naar 224.000 euro (-5%) terwijl die voor het leegstandsregister (316.000 euro) op peil blijven. Voor de sanering van leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten is er met 4,2 miljoen euro (-2%) opnieuw minder geld beschikbaar. Overigens gaat het subsidiestelsel de komende tijd op de schop. De Beleidsbrief Ruimtelijke Ordening 2010-2011 zegt dat dit nodig is om te komen tot een meer coherent geheel van subsidiëring. De loonsubsidies voor socialeverhuurkantoren stijgen dan weer wel fors en bedragen nu 8,4 miljoen euro (+12%), terwijl er minder geld wordt uitgetrokken voor
20 I 16 februari 2011 I Lokaal
de ondersteuning van het lokale woonbeleid (4,7 miljoen euro, -2%). Die middelen gaan meestal naar intergemeentelijke samenwerking op het vlak van wonen. De bezuiniging werd mogelijk door een aanpassing in de regelgeving, waardoor alleen nog personeelskosten en niet langer werkingskosten worden gesubsidieerd. Voor de bouw en renovatie van huurwoningen kunnen gemeenten en OCMW’s in 2011 rekenen op 7,8 miljoen euro aan subsidies (-2%). Voor koopwoningen gaat het net als in 2010 over 5,8 miljoen euro. Besluit Wie beweert dat gemeenten en OCMW’s ontsnapt zouden zijn aan de besparingen in de Vlaamse begroting, heeft alleen naar de (volgehouden) groei van het Gemeentefonds met 3,5% gekeken, of is van kwade wil. Dat is wellicht de belangrijkste conclusie die we moeten verbinden aan het overzicht van de middelen die Vlaanderen in 2011 toekent aan (onder andere) de lokale besturen. Wellicht onbedoeld ontstaat hierdoor natuurlijk een verschuiving van het gewicht van de geoormerkte subsidies naar de meer algemene (en niet aan voorwaarden gekoppelde) financiering via het Gemeentefonds. Misschien kan van deze situatie gebruik worden gemaakt bij de verdere besprekingen over een interne staatshervorming. Als er over een tweetal jaren in de Vlaamse begroting weer ruimte ontstaat voor extra uitgaven, dan kunnen
die evengoed gewoon aan de algemene financiering worden toegevoegd. Het is trouwens opmerkelijk dat het Groenboek en de geplande Interne Staatshervorming niet of nauwelijks leven in de hoofden van de opstellers van de Vlaamse begroting voor 2011. De toelichting bij die begroting telt ruim 1700 bladzijden. Daarin komt de term Groenboek maar zeven keer voor, waarvan vier vermeldingen voor het departement Bestuurszaken, dat citeert uit de beleidsbrief van minister Bourgeois. De Interne Staatshervorming haalt dertien vermeldingen, waarvan er slechts één buiten het domein van Bestuurszaken valt. Nochtans hebben alle departementen meegewerkt aan de lijst met ‘snelle doorbraken’ per sector die deel uitmaakt van dat Groenboek. Veel geloof dat het er in 2011 ook van komt, lijkt er dus voorlopig niet te bestaan. Een gelijkaardig beeld zien we wat de planlasten betreft. We tellen het woord in totaal negentien keer, waarvan opnieuw elf maal bij Bestuurszaken. Een deel van de vermeldingen heeft dan bovendien nog te maken met interne Vlaamse planlasten, dus niet die waaronder de lokale besturen gebukt gaan. Het versnipperde beeld dat Vlaanderen aan de buitenwereld biedt, is dus met de begroting 2011 in geen geval rechtgezet. Wellicht ligt hierin meteen een van de belangrijkste uitdagingen voor de interne staatshervorming: Vlaanderen zou meer met één stem spreken met de lokale besturen. Er wacht minister Bourgeois nog een enorme taak om die coördinatieopdracht tot een goed einde te brengen. In deze legislatuur zit de bevoegdheid Binnenlands Bestuur echter bij een minister vice-president. Met die extra hefboom moet hij in staat zijn om hierin de komende jaren belangrijke stappen in de juiste richting te zetten. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker gemeente- en OCMW-financiën
met c
d
m -ro November 2009 © Politeia
GEMEENTELIJK ECONOMISCH BELEID
HANDBOEK GEMEENTELIJK ECONOMISCH BELEID UITGEBREID De rol van lokale besturen in het bedrijfshuisvestingsbeleid en bedrijventerreinmanagement Op het vlak van bedrijfshuisvesting nemen veel gemeenten een eerder terughoudende positie in. Een gemeente is echter gebaat bij het uitwerken van een visie op de bedrijfshuisvesting op haar grondgebied, gaande van de ontwikkeling van terreinen en huisvesting, tot het duurzame beheer ervan. Sommige gemeenten gaan zelfs een stap verder en kiezen voor een actievere rol of nemen resoluut een regisseurspositie in. De nieuwste aflevering van het handboek Gemeentelijk economisch beleid gaat dieper in op de rollen die een lokaal bestuur kan opnemen op het vlak van bedrijfshuisvesting en bedrijventerreinmanagement: bij de activering van het bestemd aanbod bedrijventerreinen, bij de herinrichting van
verouderde terreinen en brownfields en bij projecten rond bedrijventerreinmanagement. Een apart hoofdstuk is gewijd aan de subsidiëring van de ontwikkeling van bedrijventerreinen.
Nachtwinkels, ambulante handel, horecabeleid, stedelijke distributie… Of het nu gaat over het organiseren van de jaarmarkt of om het ontwikkelen van industrieterreinen, de gemeente en haar partners moeten samenwerken met een gezamenlijk doel: een economische aantrekkingspool creëren zonder de leefbaarheid aan te tasten. Het praktijkgericht en bijzonder gebruiksvriendelijke naslagwerk Gemeentelijk economisch beleid staat hen daarin bij met concrete tips and tricks die gekaderd worden in een integrale aanpak.
Actueel en met gebruiksklare modellen in word Deze losbladige publicatie met abonnementsformule wordt regelmatig aangevuld en bijgewerkt waardoor uw boek steeds actueel blijft. Op de cd-rom vindt u naast de wet- en regelgeving ook een reeks modeldocumenten en -formulieren waarmee u onmiddellijk aan de slag kan.
Geschreven door een team van specialisten Het werk is het resultaat van de inspanningen van een gedreven team. De specialisten economie van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten werkten samen met een brede waaier aan experts. Opgelet: abonnees op het handboek kregen deze aanvulling automatisch in hun brievenbus en hoeven het boek dus niet te bestellen.
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel ........
ex. van handboek “Gemeentelijk economisch beleid”. Mijn bestuur is lid van de VVSG dus ik betaal 79 euro per uitgave*. Ik behoor niet tot een organisatie die lid is van de VVSG dus ik betaal 99 euro per uitgave*.
Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ...................................................................................................................................................
Datum en handtekening
* Prijs inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Losbladige publicatie met abonnement. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,49 euro per pagina, cd-updates tegen 29 euro tot schriftelijke wederopzegging. Prijs geldig tot 01/06/2011. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be. Uw gegevens worden in vertrouwen behandeld en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
praktijk- en inspiratieboek voor flankerend onderwijsbeleid
Verder zijn er meer schoolgebonden thema’s als kleuterparticipatie, taalbeleid, spijbelen en leerplichtcontrole, onderwijskosten, ouderbetrokkenheid, huiswerkbegeleiding. U vindt in dit boek de nodige knowhow om een flankerend onderwijsbeleid op maat op te starten. En u verneemt hoe de gemeente ook als actor kan werken aan een stimulerende leeromgeving. Uiteraard is de invalshoek netoverschrijdend. Een gemeente draagt immers zorg voor alle lerenden, ongeacht het onderwijsnet waarin ze school lopen.
Ap
•
U vindt er kaderteksten, onderzoek, goede praktijk en handige referenties. Alle aspecten van samenwerking met het lokale onderwijsveld passeren de revue: kinderopvang, opvoedingsondersteuning, brede school, mobiliteit, preventie-, milieu-, gezondheids-, cultuur- en vrijetijdsbeleid, leren en werken, internationale samenwerking.
G
De VVSG maakt de mogelijkheden van zo’n ondersteunend netwerk zichtbaar door het publiceren van een praktijkboek.
Gids voor ankerend onderwijsbeleid
VS -V
Het flankerend onderwijsbeleid van een ‘lerende gemeente’ mobiliseert lokale krachten om volwaardige leerkansen voor iedereen te realiseren, zelfs vanaf de voorschoolse leeftijd.
t cd-rom
Lerende gemeente
eia olit ©P
Gids voor ankerend onderwijsbeleid
U vindt de vorming van ‘lerende Vlamingen’ van groot belang? U vraagt zich af hoe uw gemeente een stimulerende omgeving kan zijn voor iedere inwoner: van piepjong tot niet meer zo jong, oude of nieuwe Belg, handig of creatief, leerplichtig of niet meer? Het onderwijs alleen slaagt er helaas niet in om voor ieder een hefboom te zijn naar een kansrijk bestaan. Erger zelfs: de sociale lift blijft er steken.
Lerende gemeente
LERENDE GEMEENTE Gids voor flankerend onderwijsbeleid
+
me
SPECIFICATION D
ril
20 10
Lerende gemeente Gids voor ankerend onderwijsbeleid
NIEUW
IN LERENDE GEMEENTE Lerende gemeente werd recent aangevuld met onder meer de volgende onderwerpen: - Kostenbeheersing op school - Het concept brede school en de impact ervan, met enkele inspirerende praktijkvoorbeelden - Het spijbelbeleid in Antwerpen en Turnhout - Taalbeleid: hoe onderwijs en gemeente elkaar kunnen ondersteunen en versterken met een taalstimulerend jeugdbeleid
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel
....... ex. van Lerende gemeente – Gids voor flankerend onderwijsbeleid (incl. cd-rom) **, isbn 978-2-509-00598-4, prijs VVSG-leden 64 euro *, niet-leden 74 euro * Bij het boek hoort een cd-rom met een uitgebreid pakket aan aanvullende documenten. Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen
Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/blz en (update cd-rom 29 euro) dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement.
Datum en handtekening
praktijk
ZOTTEGEM – Het OCMW Zottegem organiseert dit jaar zes OCMW-raden voor de leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs. Daarmee gaat het in op de vraag van Vlaams minister Pascal Smet van Onderwijs om de jongeren meer burgerzin bij te brengen.
Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
Jongeren-OCMW-raad vergroot burgerzin E
en jongeren-OcMw-raad opzetten vereist nauwe samenwerking met de secundaire scholen. Het OcMw bedacht het concept en stelde het voor tijdens een scholenoverleg ZOHeOO (Zottegem, Herzele en sint-lievensHoutem) van het secundair onderwijs. Zeven directies van het algemeen technisch en het bijzonder secundair onderwijs tekenden direct op het projectvoorstel in. ‘Via de jongeren-OcMw-raad willen we de jongeren kennis laten maken met de ruime werking en het nut van het OcMw,’ zegt karen schoenmaekers, hoofd van de sociale dienst. ‘de jongeren denken er mee na over actuele maatschappelijke problemen. Bovendien leren ze bij wie ze met hun vragen terecht kunnen in de gemeente.’ Goed voorbereid de leerlingen bepalen zelf de inhoud van de raadszitting. tijdens een verkennend gesprek met de leerkracht peilt een maatschappelijk werker van het OcMw eerst naar wat de leerlingen al geleerd hebben. Vervolgens gaat het OcMw na hoe het de aanwezige kennis kan aanvullen. Het stelt thema’s voor die het kan behandelen: schuldpreventie, werkgelegenheid, algemene dienstverlening, wonen, energie… de leerlingen maken hieruit hun keuze. In een lesuur licht de maatschappelijk werker het gekozen thema toe. Voor het thema schuldpreventie maakt ze hierbij gebruik van campagnemateriaal van het centrum voor schuldbemiddeling, zoals de preventiefilm No more credit GAME OVER over jongeren met schulden. Vervolgens behandelen de leerlingen een reële casus met hun leerkracht.
Ze bespreken maatschappelijk actuele thema’s en zoeken naar de beste oplossingen. De raadszitting een week na deze voorbereidende les heeft de raad plaats in de raadzaal van het OcMw. de voorzitter opent de zitting. de maatschappelijk werker geeft een theoretische toelichting en een situatieschets van de casus. In aanwezigheid van de OcMw-voorzitter, de OcMw-secretaris, het hoofd van de sociale dienst en de bevoegde maatschappelijk werker lichten de jongeren hun oplossingen toe. dan volgt een discussie waarbij de voorstellen worden geanalyseerd. de zitting duurt twee uur. daarna worden de jongeren getrakteerd op een hapje en een drankje. Bij hun afscheid ontvangen ze een documentatiemap met een gezinsfiche voor een overzicht van alle inkomsten en uitgaven. Eerste ervaring In december vond de eerste jongeren-OcMwraad plaats. een school van het bijzonder secundair onderwijs beet de spits af. de laatstejaars kozen voor het thema schuldpreventie. Het werd voor iedereen, zowel voor de jongeren als voor de beleidsmakers en de maatschappelijk werkers, een arbeidsintensieve maar verrijkende gebeurtenis. ‘Voor de jongeren werkt dit drempelverlagend,’ besluit karen schoenmaekers. ‘na de raad bevestigden de jongeren dat ze met problemen als werkloosheid, drugverslaving of schulden zeker bij het OcMw zullen aankloppen.’
karen schoenmakers is hoofd sociale dienst OcMw Zottegem, t 09-364 57 49 karenschoenmaekers@ ocmw.zottegem.be www.budgetsurvivalkids.be
inge ruiters
Lokaal I 16 februari 2011 I 23
bestuurskracht financieel beleid
Maak van het budget niet het kind van de rekening Gemeenten en OCMW’s die hun jaarrekening laat op de raad brengen, zitten binnenkort zonder uitvoerbaar budget. Dat is een van de gevolgen van de invoering van de beleids- en beheerscyclus. tekst jan leroy beeld daniel geeraerts
J
e hoort de opmerking wel vaker: aan de bespreking van het budget besteedt de raad vele uren, maar de be handeling van de jaarrekening verloopt op een drafje. Alles is toch al achter de rug en bovendien is de jaarrekening tot nu toe vooral een financieel verhaal. Er zijn in Vlaanderen jammer genoeg ook gemeenten en OCMW’s die het met de tijdige behandeling van de jaarrekening op de raad niet zo nauw nemen. Dan bedoelen we niet dat ze zich niet houden aan de wettelijke regels (zie kaderstukje), want die zijn wellicht te krap. Uit cijfers van het Agentschap Binnenlands Bestuur blijkt dat begin 2011 nog ongeveer tien procent van de gemeentelijke rekeningen ontbraken. Daarbij zitten er zeker enkele besturen die vergaten om het digitale bestand aan ABB te bezorgen. In de meeste gevallen gaat het echter om een zeer laattijdige behandeling door de raad. Gegevens over de OCMW’s waren niet beschikbaar, maar we hebben geen redenen om aan te ne-
men dat de situatie daar fundamenteel anders zou zijn. Grote nadelen ondervinden gemeenten en OCMW’s vandaag niet wanneer de rekening pas laat klaar is. Uiteraard verdwijnt het zicht op de reële financiële toestand, en maakt men nieuwe budgetten op zonder zeker te zijn dat ze in evenwicht zijn. Maar een echte sanctie is er vandaag niet. BBC Vanaf de inwerkingtreding van de beleids- en beheerscyclus (BBC) wordt dat anders. Gemeenten en OCMW’s moeten in jaar 1 van de legislatuur (2013 bijvoorbeeld) een meerjarenplan maken dat loopt van 2014 tot en met 2019. Dat meerjarenplan bevat inhoudelijke elementen (beleidsdoelstellingen en actieplannen) en financiële. Het meerjarenplan moet verder ook financieel in evenwicht zijn. Voor elk jaar dat het bestrijkt, moet er een kasevenwicht zijn (de uitgaven zijn gedekt door de ontvangsten, rekening
houdend met het saldo van het vorige jaar). Bovendien moet het bestuur aantonen dat de exploitatieontvangsten van het laatste jaar volstaan om de exploitatie-uitgaven en de leninglasten van dat jaar te dragen. (Een positieve autofinancieringsmarge heet dat.) De bepalingen voor de OCMW’s zijn nog wat strenger. Het financiële evenwicht is een cruciale voorwaarde waaraan het meerjarenplan moet voldoen. Ook de toezichthoudende overheid zal daar streng op toekijken. Maar een gemeente zal dat financiële evenwicht niet kunnen aantonen wanneer de jaarrekening van het laatst afgesloten jaar (bij het meerjarenplan 20142019 is dat de jaarrekening 2012) niet is vastgesteld door de raad en verwerkt in het meerjarenplan. Bij gebrek aan een jaarrekening kan het bestuur dus geen geldig meerjarenplan maken. Nu zou je kunnen redeneren dat een bestuur ook kan leven zonder meerjarenplan, want om echt te kunnen werken heb je een budget met kredieten nodig.
Wat zeggen de regels? ‘De gemeenteraad vergadert in de loop van het eerste kwartaal van ieder jaar om de regels van het voorgaande dienstjaar vast te stellen.’ (art. 240, §1 Nieuwe Gemeentewet) ‘De OCMW-raad stelt elk jaar de jaarrekening van het voorgaande boekjaar vast van het OCMW. (…) De door de OCMW-
24 I 16 februari 2011 I Lokaal
raad vastgestelde jaarrekeningen worden vóór 1 mei volgend op het sluiten van het boekjaar ter goedkeuring aan de provinciegouverneur overgezonden.’ (art. 89 OCMW-wet) Bovenstaande bepalingen voor gemeenten en OCMW’s verdwijnen ten laatste op 1 januari 2014, en eerder
voor de pioniers beleids- en beheerscyclus. Dan wordt het volgende van kracht, wellicht zonder de bepaling over het verslag van de externeauditcommissie: ‘Na kennisname van het verslag van de externe-auditcommissie over het ontwerp van de jaarrekening spreekt de gemeenteraad
zich in de loop van het eerste semester van het financiële boekjaar dat volgt op het financiële boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.’ (art. 173 Gemeentedecreet; een gelijkaardige bepaling staat in art. 174, §1 OCMW-decreet)
lokale raad
Vlaanderen moet tijdig factureren Een jaarrekening afsluiten heeft iets kunstmatigs. Er zijn altijd wel verrichtingen die er hadden moeten inzitten, maar die door de laattijdigheid niet meer verwerkt kunnen worden. Het bestuur moet dus een compromis zoeken tussen volledigheid en tijdigheid. Maar een beetje hulp van Vlaanderen om de rekening zo correct mogelijk te maken zou toch wel welkom zijn. Zo verstuurt de Vlaamse overheid pas begin februari 2011 de afrekening van de gewestelijke ontvangers voor 2009 (!) naar de gemeenten en OCMW’s die er een beroep op doen. Volgens het Agentschap Binnenlands Bestuur wordt het voor de factuur van 2010 wachten tot begin 2012. We denken dat dit toch wel sneller zou moeten kunnen. Kan de Vlaamse overheid hier een inhaaloperatie richting 2014 inzetten? JL
Alleen bepalen het gemeente- en het OCMWdecreet uitdrukkelijk dat het budget, behalve dat van het eerste jaar van de bestuursperiode (2013 bijvoorbeeld), moet passen binnen het meerjarenplan. Een budget dat daaraan niet voldoet, is niet uitvoerbaar. Het BBC-besluit van 25 juni 2010 heeft ook heel concreet omschreven wat ‘passen binnen het meerjarenplan’ betekent: de beleidsdoelstellingen en actieplannen van het meerjarenplan moeten ook in het budget voorkomen en het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge in het budget moeten ten minste even groot zijn als in het meerjarenplan. Met andere woorden: zonder jaarrekening geen meerjarenplan, en zonder meerjarenplan ook geen (uitvoerbaar) budget. In dat geval is het bestuur dus veroordeeld tot het werken met voorlopige twaalfden, maar die worden voortaan beperkt tot ten hoogste drie. De voorbereiding op de invoering van de beleids- en beheerscyclus in een gemeente of een OCMW is een omvangrijke klus. Een van de elementen daarin wordt ongetwijfeld het zoeken naar garanties dat de jaarrekening tijdig (en het liefst voor de zomer) door de raad kan worden vastgesteld. Besturen die vandaag traditioneel pas zeer laat met de rekening naar de raad gaan, zetten beter vandaag dan morgen de inhaalbeweging in. Anders dreigen ze in 2014 totaal geblokkeerd te geraken. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker financiën
Hoe wordt de agenda van de politieraad aan het publiek bekendgemaakt? De politieraad komt in een politiezone die uit meerdere gemeenten bestaat minimaal vier keer per jaar samen, in elk geval zo vaak als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen, stelt artikel 25 van de Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP). Wanneer een politiezone volledig samenvalt met de grenzen van één bepaalde gemeente, valt het onder de bevoegdheid van de gemeenteraad om zich uit te spreken over de werking en organisatie van de lokale politiedienst. De gemeenteraad komt volgens artikel 19 van het Gemeentedecreet minimaal tien keer per jaar samen. Omdat de politieraad in een meergemeentezone in de praktijk dus niet zo vaak samenkomt, heeft de minister van Binnenlandse Zaken de spelregels voor de publicatie van zijn agenda aan het publiek in herinnering gebracht. De regels voor de openbaarmaking van de agenda in een meergemeentepolitiezone zitten vervat in de WGP. In die wet wordt echter verwezen naar de federale spelregels uit de Nieuwe Gemeentewet (artikel 27 WGP). Plaats, dag, tijdstip en agenda van de zitting van de politieraad moeten ter kennis gebracht worden van het publiek, bijvoorbeeld door aanplakking aan de respectieve gemeentehuizen van de politiezone (artikel 87bis Nieuwe Gemeentewet). Dat moet ten minste zeven vrije dagen voor de dag van de vergadering gebeuren, dezelfde termijn waarbinnen de raadsleden opgeroepen worden voor de vergadering. Verder bepaalt deze wet dat de pers en de belangstellende inwoners op de hoogte gesteld kunnen worden van de agenda, op hun verzoek en eventueel tegen betaling van een retributie. De politieraad kan bepalingen over de wijze waarop dit concreet moet gebeuren opnemen in zijn huishoudelijke reglement. Zo kan gedacht worden aan publicatie in de Streekkrant of op de website van de gemeente(n) of politiezone. Verder deelde de minister nog mee dat politiezones kunnen communiceren over hun agenda zoals ze dat zelf willen, mits er aan een ‘wettelijk minimum’ voldaan wordt. Blijft een politiezone in gebreke, dan kan een raadslid binnen het kader van zijn bevoegdheden de zone hierop aanspreken. De vorm en inhoud van het huishoudelijke reglement behoren volgens de minister immers tot de lokale autonomie. We herinneren u er aan dat er andere spelregels gelden voor de werking van de gemeenteraad in een ééngemeentepolitiezone. Daar staan de punten inzake de werking en organisatie van het lokale politiekorps samen met de andere punten op de agenda van de gemeenteraad en dat ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering (artikel 21 Gemeentedecreet). Tegelijk met het verzenden van de agenda van de gemeenteraad wordt de oproeping met plaats, dag, tijdstip en agenda van de zitting aan het publiek bekendgemaakt. Dat moet in een ééngemeentezone gebeuren op het gemeentehuis en zeker op een wijze dat het publiek daarvan op elk moment kennis kan nemen. Houd er bovendien rekening mee dat er afwijkende termijnen bestaan voor hoogdringende agendapunten en/of de stemming over de begroting.
Zie ook Parlementaire Vraag nr. 2074 van 26/01/2011 (Kamercommissie Binnenlandse Zaken) van Tanguy Veys aan de minister van Binnenlandse Zaken.
Stuur uw vragen over openbaarheid van bestuur naar marian.verbeek@vvsg.be. Stuur uw vragen over de werking van de politieraad naar tom.deschepper@vvsg.be.
Lokaal I 16 februari 2011 I 25
de raadzaal van Zwevegem
Een hoffelijk debat De gemeenteraad van Zwevegem vergadert in een zaal van de bibliotheek. Is het de rust die de boeken uitstralen of is het, zoals de burgemeester zegt, een traditie? Feit is dat de vergadering heel sereen verloopt. Een debat zonder dat mensen door elkaar heen praten, het kan.
tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
Wie Zwevegem zegt, zegt Bekaert, de internationale staaldraadproducent. Het is dus niet verwonderlijk dat de gemeenteraad van de WestVlaamse gemeente plaatsheeft in de Bekaertstraat, in zaal De Wieke van de bibliotheek. ‘Over een tweetal jaren hopen we ons nieuw administratief centrum Gemeentepunt in gebruik te nemen, in de vroegere verkoopkantoren van de firma Bekaert. In het gebouw komt ook een nieuwe raadzaal,’ zegt gemeentesecretaris Jan Vanlangenhove. In De Wieke hangen portretten van alle vroegere burgemeesters. Ook hier is de familie Bekaert prominent aanwezig. Ze leverde drie burgemeesters, die samen 55 jaar aan het roer van de gemeente stonden, van 1921 tot 1976. Die lange staat van dienst is geen uitzondering in Zwevegem. Huidig burgemeester Claude Vanwelden, bezig aan zijn eerste legislatuur, is nog maar de achtste sinds de Belgische onafhankelijkheid. De christendemo-
26 I 16 februari 2011 I Lokaal
craten zijn dan ook al sinds jaar en dag met een absolute meerderheid aan de macht. In de huidige gemeenteraad heeft CD&V zestien zetels, de oppositiepartijen Gemeentebelangen, SP.A/Spirit en Vlaams Belang samen elf. ‘Maar,’ benadrukt burgemeester Vanwelden, ‘we hebben een traditie van dialoog tussen meerderheid en oppositie, in de geest van overleg die ook de firma Bekaert kenmerkt.’ Dat het er hoffelijk aan toe gaat, blijkt tijdens de zitting. De schepenen lichten de verschillende agendapunten toe. Daarna krijgen de oppositieraadsleden rustig de tijd voor vragen en opmerkingen. Zo kaatst de bal soms verschillende keren heen en weer tussen college en oppositie, zonder dat de persoon die het woord heeft ook maar één keer onderbroken wordt, zonder dat iemand zijn stem verheft. Vooral Gemeentebelangen, met vijf raadsleden de grootste oppositiepartij, is vanaf het eerste agendapunt
zeer actief. Schepen van Financiën Eliane Spincemaille vraagt de goedkeuring voor de betaling van een gespecialiseerd bureau dat de gemeente bijstond bij de oprichting van een autonoom gemeentebedrijf. Er is een meeruitgave van ruim 27.000 euro of 74,5 procent ten opzichte van de oorspronkelijke gunning. De verklaring schuilt in de fiscale, juridische en administratieve complexiteit van de oprichting. De schepen wijst ook op de besparingen voor de gemeente op het vlak van btw. Oppositieraadslid Gerard Amelynck heeft er begrip voor dat externe expertise werd ingehaald, maar vindt de extra kosten ‘verrassend’. Zijn fractieleider Marc Doutreluingne treedt
hem bij. ‘Bij de gunning is er blijkbaar met de pet naar gegooid.’ Gemeentebelangen keurt het punt dan ook niet goed, de andere oppositiepartijen stemmen met de meerderheid mee. Het tweede punt kent een identiek verloop. De burgemeester stelt in naam van het college voor een kadercontract aan te gaan met de vzw CIBnet voor de verkoop van eigendommen van de gemeente. Hij verwijst naar het grote potentieel aan kopers dat op die manier bereikt kan worden. ‘Het gaat over een kadercontract, elke verkoop van een eigendom komt nog op het college en de gemeenteraad. Laten we eens proberen om de pastorij van Moen die al maanden te koop staat, op deze manier
te verkopen. We zien dan hoe het loopt.’ Marc Doutreluingne werpt op dat deze aanpak nadelig zal zijn voor de lokale notariaten en vastgoedkantoren. Maar de burgemeester verduidelijkt dat hij vooraf overlegd heeft met de notarissen en het comité van aankoop in de gemeente, en weet dat het verlijden van een akte toch via hen zal blijven gebeuren. Het voorstel wordt goedgekeurd met vijf tegenstemmen. Het derde agendapunt is het goedkeuren van het Rio Act-takenpakket 2011 voor de ontwikkeling en het beheer van het gemeentelijke rioleringsstelsel. Opnieuw geeft Gemeentebelangen tegengas. Gerard Amelynck vraagt wat Zwevegem terugkrijgt bij de overeenkomst
die de gemeente afsloot met Aquafin en de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Volgens schepen van Openbare Werken Dirk Vanluchene zullen de resultaten pas vanaf dit jaar zichtbaar worden. Hij stelt voor de VMW en de gemeenteraadsleden samen te brengen voor een overzicht van wat in het kader van de overeenkomst al werd gedaan. De raadsleden van Gemeentebelangen onthouden zich, alle anderen stemmen in met het takenpakket 2011. De aankoop van zes variabele borden zone 30 op zonneenergie wordt zonder discussie unaniem goedgekeurd. Dat is ook het geval voor de drie volgende agendapunten: het aanstellen van een ontwerper voor de vernieuwing
van de sporthal, de vernieuwing van de overdekte sporttribune bij het voetbalterrein en de functiebeschrijving van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder. Vervolgens neemt schepen van Onderwijs Ann Cosaert het woord. Het gemeentebestuur diende in 2006 een dossier in om de Parkschool in de deelgemeente Knokke te realiseren via de DBFMprocedure (design, build, finance, maintain) die de Vlaamse Regering in het leven riep om de achterstand in de scholenbouw versneld weg te werken. Het dossier Parkschool kwam op de zestiende plaats van de 211 geselecteerde projecten. ‘Na heel wat vertraging werd uiteindelijk toch de DBFMvennootschap opgericht die
als afgevaardigd bouwheer de uitvoering van de projecten zal leiden. Ik vraag de gemeenteraad de goedkeuring voor het afsluiten van het voorcontract zodat de procedure effectief van start kan gaan.’ Die goedkeuring komt er unaniem. Op een vraag naar de timing van de realisatie moet de schepen het antwoord schuldig blijven. ‘We zijn afhankelijk van Brussel. Ik hoop dat we nog tijdens deze legislatuur de eerste steen kunnen leggen, maar ik vrees ervoor.’ Ten slotte wordt er gedebatteerd over het gemeentelijke leegstandsregister, een punt dat op vraag van Gerard Amelynck aan de agenda is toegevoegd. Burgemeester Vanwelden wijst het raadslid eerst op het huishoudelijke reglement van de raad. ‘Vragen moeten gesteld worden aan de gemeentesecretaris die ze kan doorgeven aan de diensthoofden. Gemeenteraadsleden mogen hun vragen niet rechtstreeks aan een diensthoofd richten.’ Gerard Amelynck belooft zich in de toekomst aan het huishoudelijke reglement te houden. Inhoudelijk stelt hij voor dat de gemeente, zoals andere gemeenten, een reglement goedkeurt met de criteria voor de inventarisatie van leegstaande woningen en gebouwen zodat ze daar ook een beleid voor kan ontwikkelen. Schepen van Ruimtelijke Ordening Noël Hoogstoel is het ermee eens dat zo’n reglement er moet komen maar hij wil niet over één nacht ijs gaan. ‘Als we een reglement goedkeuren, wil ik er zeker van zijn dat we het ook kunnen uitvoeren én dat het sop de kool waard is.’
Lokaal I 16 februari 2011 I 27
Copyright Historisch Archief Berlaar
werkveld erfgoedbeleid
Iedereen naar de erfgoedbank Omdat het culturele erfgoed van en voor de gemeenschap is, kan iedereen op de websites van de erfgoedbanken voor het Meetjesland, het Waasland en grote delen van de Kempen kranten en foto’s, maar ook archivalia, affiches, oude kaarten of beeld- en geluidsfragmenten bekijken. tekst bart ooghe
D
e erfgoedbank is een gezamenlijk project van de Erfgoedcellen Waasland, Meetjesland, Noorderkempen en Kempens Karakter, gefinancierd via de respectieve cultureel-erfgoedconvenants met de Vlaamse overheid. Samen willen ze een belangrijke bijdrage leveren tot het beheer en de ontsluiting van erfgoed. Elke regio heeft sinds eind vorig jaar zijn eigen erfgoedbank: een gratis onlineregistratie- en -beheersysteem voor lokale erfgoedcollecties van zowel professionele partners, vrijwilligersverenigingen als particulieren. Anders dan bij de meeste bestaande pakketten wordt hier ook een website voor het publiek aan gekoppeld waarop dit erfgoed ontsloten kan worden.
28 I 16 februari 2011 I Lokaal
Het ontwikkelingstraject Het initiatief voor de ontwikkeling van de erfgoedbanken werd in 2009 genomen door de Erfgoedcel Waasland. Die wilde de bestaande Beeldbank Waasland grondig hervormen, met meer mogelijkheden om materiaal te ontsluiten, ruimte voor meer soorten erfgoed en een actievere rol voor de bezoeker. Van bij de start legde ze ook contact met de collega-erfgoedcellen. Uiteindelijk besloten de Erfgoedcellen Meetjesland, Kempens Karakter, Noorderkempen en Waasland eind 2009 gezamenlijk aan de ontwikkeling van een volwaardige erfgoedbank te beginnen. Door hun verschillende lokale behoeften en ervaringen in een gemeenschappelijke ontwikkeling op te nemen,
hoopten ze tot een flexibeler en optimaal bruikbaar eindproduct te komen. Aan het einde van de rit zou elke erfgoedcel een eigen erfgoedbank krijgen, op basis van dezelfde software maar met een eigen databank en website en een specifiek regionaal verhaal: www.waaserfgoed.be, www.erfgoedbankmeetjesland.be, www. kempenserfgoed.be en www.erfgoedbanknoorderkempen.be. Het collectiebeheersysteem De kern van de erfgoedbank wordt gevormd door het collectiebeheersysteem waarin het erfgoed wordt beschreven en waaruit gegevens worden geput voor de website. In de softwarekeuze gelden standaardisering en openheid als belangrijkste kernwoorden. Uit de mogelijke opties kozen de erfgoedcellen uiteindelijk voor de collectiebeheersoftware CollectiveAccess, opensourcesoftware die speciaal voor het beheer van erfgoedcollecties ontwikkeld is. Bij het aanpassen van deze software aan de behoeften van de erfgoedcellen was het vooral belangrijk een evenwicht te vinden tussen kwaliteit, laagdrempeligheid en gebruiksvriendelijkheid, zodat ook de niet-gespecialiseerde partners en vrijwilligers hun collecties zonder problemen in de software kunnen beschrijven. Ook werd sterk rekening gehouden met inter-
nationale standaarden voor het beschrijven van erfgoedcollecties. De initiatiefnemers willen immers de deur wijd open houden om hun systeem met bestaande structuren zoals Erfgoedplus, Musea Oost-Vlaanderen in Evolutie (MovE) of Europeana te kunnen koppelen of om het uit te breiden met nieuwe partners.
bijvoorbeeld historische personen als unieke entiteit gedefinieerd en aan het erfgoed gekoppeld worden. Zulke koppelingen maken het erfgoed beter vindbaar en zouden op termijn ook kunnen leiden tot nieuwe koppelingen over collecties heen.
Hoe werkt het? De erfgoedbanken zijn volledig webbased: het invoeren en beschrijven van materiaal verloopt via het web zonder dat hiervoor software geïnstalleerd hoeft te worden. Via een wachtwoord, beheerd door de erfgoedcel, krijgt elke gebruiker toegang tot de eigen collectie. De partners zijn zelf verantwoordelijk voor het beschrijven van hun collecties op de erfgoedbank. De erfgoedcellen leveren de nodige ondersteuning om met de software te kunnen werken, helpen mee materiaal digitaliseren en volgen de algemene werking op. Het collectiebeheer zelf is zoveel mogelijk gericht op een gebruik op maat. Om de drempel laag genoeg te houden vertrekt het systeem van een basisbeschrijving met een beperkt aantal verplicht in te vullen gegevens. Daarnaast is er wel een sterk gedetailleerde beschrijving van collecties mogelijk via de uitgebreide invulfiches. Ook kunnen
“
Copyright Erfgoedbank Kempens Karakter
Copyright Gemeentearchief Sint-Gillis-Waas
Copyright Petrus Praet
Of het nu gaat om een interessante brief van de betovergrootmoeder, een opmerkelijke foto, een verzameling porseleinkaarten of een 18de-eeuws archiefstuk, ook particulier erfgoed mag gezien worden.
staan intussen al meer dan 40.000 foto’s, archiefstukken en krantenpagina’s online, voor het werkgebied van de Erfgoedcel Kempens Karakter zijn intussen al 6000 items ingevoerd en ook in Turnhout staan nog meer dan 10.000 digitale beelden klaar om beschreven te
De erfgoedcellen zetten extra in op de persoonlijke betrokkenheid van het publiek bij hun erfgoed. Met de optie ‘Mijn Erfgoed’ kan iedereen bijvoorbeeld eigen erfgoedalbums aanleggen.
Ontsluiting: wegwijs in erfgoed Op de websites wordt het materiaal uit de digitale collecties ontsloten voor het publiek. Niet alle ingevoerde informatie komt daarbij online: veel gegevens zijn immers enkel bedoeld voor eigen collectiebeheer. De bezoeker kan al dit materiaal doorzoeken, vrij doorbladeren via partnercollecties of materiaaltypes, doorklikken op namen en trefwoorden… Daarnaast worden er via de erfgoedcellen ook onlinetentoonstellingen opgezet met daarin een selectie aan materiaal over wisselende thema’s en is het erfgoed waar mogelijk ook terug te vinden op kaart. De collecties kunnen snel erg omvangrijk worden: voor het Waasland
worden. De erfgoedcellen hopen uiteindelijk zoveel mogelijk erfgoedcollecties en -verenigingen bekender te maken bij het brede publiek. Actieve betrokkenheid De erfgoedbank is geen doel op zich, maar een middel om erfgoed dichter bij een geïnteresseerd publiek te brengen. Daarom zetten de erfgoedcellen ook extra in op de persoonlijke betrokkenheid van dit publiek bij hun erfgoed. Wie actief aan de slag wil, kan trefwoorden toekennen aan het materiaal, objecten delen via mail of via sociale netwerken, reacties en beoordelingen achterlaten en contact opnemen met de collectiebeheerders. Zo
Lokaal I 16 februari 2011 I 29
lokale raad
werkveld erfgoedbeleid
Wanneer eindigt het recht op financiële steun van een asielzoeker?
kunnen gebruikers hun kennis delen en het erfgoed beter vindbaar maken voor andere liefhebbers. Met de optie ‘Mijn Erfgoed’ kan iedereen ook eigen erfgoedalbums aanleggen met enkel materiaal dat hen echt interesseert. Materiaal uit particuliere collecties verdient ook een vaste plaats op de erfgoedbank. Hierin heeft het Waasland het meest ervaring. De erfgoedcel ging vroeger al op zoek naar interessante stukken in privébezit en in de loop der
Volgens artikel 57, §2, vierde lid van de OCMW-wet verblijft een asielzoeker illegaal in het land als zijn asielaanvraag geweigerd werd en een bevel om het grondgebied te verlaten betekend werd. Weigering asielaanvraag In de praktijk betekent de weigering van de asielaanvraag dat het beroep bij de Raad van State is afgewezen of dat de beroepstermijn tegen de beslissing van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) of de RVV (Raad voor Vreemdelingenbetwistingen) verstreken is zonder dat er een beroep werd ingediend. De beroepstermijn bedraagt steeds dertig dagen vanaf de betekening van de bestreden beslissing. Betekend bevel Het uitwijzingsbevel dat volgt op de laatste negatieve beslissing van een asielinstantie, moet ook betekend en verstreken zijn. Volgens artikel 57, §2 van de OCMW-wet behoudt een vreemdeling die werkelijk steuntrekkende is op het ogenblik dat hem een uitwijzingsbevel wordt betekend, zijn recht op financiële steun tot de op dat bevel vermelde uitvoeringstermijn verstreken is. Voor dossiers ingediend vanaf 1 juni 2007 gaat het over de bijlage 13quinquies. Voor dossiers ingediend vóór 1 juni 2007 kan dat uitwijzingsbevel ook een bijlage 13 zijn. Met asielinstantie bedoelen we het CGVS of de RVV, dus niet de Raad van State. Door de filterprocedure bij de Raad van State kunnen beroepen op korte termijn als ontoelaatbaar afgewezen worden. Hierdoor is het mogelijk dat het uitwijzingsbevel dat op de negatieve beslissing van de RVV volgt, pas betekend wordt nadat de Raad van State het beroep al afgewezen heeft. Daardoor wordt de indruk gewekt dat er ook na het afwijzen van het beroep door de Raad van State nog een bevel betekend moet worden. Dat klopt dus niet! Het recht op financiële steun van de asielzoeker eindigt als de Raad van State het beroep afwijst én het uitwijzingsbevel dat volgt op de beslissing van de RVV, betekend en verstreken is. Afhankelijk van wat het laatst gebeurt, is dit ofwel op de dag na het verstrijken van de termijn zoals op het uitwijzingsbevel vermeld staat ofwel op de dag na die waarop in het wachtregister ‘gesloten’ vermeld wordt bij de Raad van State. Art. 57, §2 van de organieke wet 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Mail uw vragen over vreemdelingenbeleid naar fabienne.crauwels@vvsg.be
30 I 16 februari 2011 I Lokaal
“
Enkel door nauwere samenwerking kan het erfgoed nog beter bij het publiek gebracht worden, kunnen we de diversiteit en tegelijk de herkenbaarheid ervan ten volle waarderen en komen collecties weer echt tot leven.
jaren contacteerden verschillende particulieren de erfgoedcel ook spontaan met materiaal dat ze publiek wilden delen. Dit werd met de hulp van de erfgoedcel op de bank geplaatst en beschreven. De erfgoedbank gaat hier volop mee voort: of het nu gaat om een interessante brief van de betovergrootmoeder, een opmerkelijke foto, een verzameling porseleinkaarten of een 18de-eeuws archiefstuk, ook particulier erfgoed mag gezien worden. Wat brengt de toekomst? De lancering van de vier erfgoedbanken is nog maar een eerste stap in een heel proces. De eerste maanden zullen de erfgoedcellen hun handen nog vol hebben met het helpen digitaliseren en invoeren van nieuw materiaal en het afstemmen van bestaande collecties op het nieuwe systeem. Daarnaast wordt volop gewerkt aan een reeks aanpassingen van het systeem om de performantie te verhogen. De inspanningen die nu geleverd werden en worden, dienen niet tot meerdere eer en glorie van enkel de vier betrokken regio’s. Het aangepaste profiel van CollectiveAccess dat tijdens dit werk werd opgemaakt, zal gratis beschikbaar gesteld worden via www.collectiveaccess.org. Op deze manier vloeien de gemaakte investeringen rechtstreeks door naar andere organisaties. Bovendien zetten de vier erfgoedcellen de deur wijd open voor de koppeling met andere initiatieven of voor samenwerking met organisaties die op dezelfde leest een nieuwe erfgoedbank willen opzetten. Het basisidee hierachter is eenvoudig: cultureel erfgoed is van en voor de gemeenschap. Enkel door nauwere samenwerking kan het erfgoed nog beter bij het publiek gebracht worden, kunnen we de diversiteit en tegelijk de herkenbaarheid ervan ten volle waarderen en komen collecties weer echt tot leven. Bart Ooghe is erfgoedconsulent bij de Erfgoedcel Waasland
werkveld welzijn
26 februari, start van de Digitale Week
Gent stimuleert digitaal talent Veel steden en gemeenten maken zich op voor de Digitale Week. Gent is net als de voorbije jaren zeer actief. Tijdens de Digitale Week krijgt het programma Digitaal.Talent@Gent een extra zetje, maar de stad zet het hele jaar door sterk in op het dichten van de digitale kloof: e-inclusie is een absolute beleidsprioriteit. tekst bart van moerkerke beeld stad gent
V
an 26 februari tot 4 maart organiseert Linc vzw de Digitale Week. In heel Vlaanderen zetten plaatselijke organisaties laagdrempelige activiteiten op waarbij het gebruik van multimedia centraal staat. De bedoeling is educatieve initiatieven gericht op goed gebruik van computer en internet meer bekendheid te geven zodat een nieuw publiek de weg vindt naar de organisaties. Daarnaast loopt er een publiciteitscampagne waarmee Linc vzw het grote publiek wil sensibiliseren voor het thema van de digitale kloof. Stad coördineert en communiceert Veel lokale besturen werken mee aan de Digitale Week, met eigen activiteiten en door het ondersteunen van organisaties en verenigingen die initiatieven nemen. Gent is al enkele jaren bijzonder actief, met een honderdtal activiteiten. De stad is de trekker van het Gentse programma. Ze probeert zoveel mogelijk organisaties, verenigingen en stadsdiensten aan te zetten tot initiatief. Het begint met een informatiesessie over wat de Digitale Week inhoudt en welke de mogelijkheden zijn. Maar het gaat verder dan dat. Dat zegt Sara Van Damme, projectleider Digitaal.Talent@Gent bij Digipolis, de ICTintercommunale van Gent en Antwerpen: ‘We helpen bij het uitwerken van de activiteiten, we zoeken naar sprekers, we stellen computers of ander materiaal ter beschikking, we zorgen voor een locatie. Wij hebben natuurlijk ook het overzicht van alle initiatieven, we kunnen bijvoor-
Op de digitale kermis zijn er ook echte oliebollen.
beeld samenwerking stimuleren tussen twee organisaties die gelijkaardige dingen willen doen. Naast die coördinatie staan we ook in voor de communicatie van het volledige Gentse programma van de Digitale Week via de kanalen van de stad.’ Digitale kermis De stad, het OCMW en Digipolis organiseren ook zelf activiteiten. In 2011 zijn er bijvoorbeeld twee lunchgesprekken, een over mediawijsheid en een over web 2.0. Het grootste evenement dit jaar is een rondtrekkende digitale kermis. De eerste dag strijkt ze neer op het Zuid aan de stadsbibliotheek. De daaropvolgende zes dagen doet ze telkens een wijk in de 19de-eeuwse gordel aan, waar de digitale kloof het grootst is. Sara Van Damme: ‘We werken voor de kermis samen met veel partners die in de wijken bezig zijn met digitale media, de digitale kloof en het omgaan met digitale informatie. Die
Oostende, zaterdag 26 februari Voor de eerste keer sinds haar bestaan gaat de Digitale Week in 2011 van start met een openingsfeest. Het feest is een evenement voor het brede publiek met als thema ‘games’. In Kinepolis Oostende zul je computerspelletjes kunnen ontdekken op een doebeurs: de historiek van games, zelf spelletjes uitproberen, opvoedkundige aspecten van games... Daarnaast zullen er enkele lezingen zijn over games en de digitale kloof.
Lokaal I 16 februari 2011 I 31
werkveld welzijn
lokale insteek is heel belangrijk omdat wijkbewoners op die manier terechtkunnen bij mensen die ze kennen. Met het concept van een kermis koppelen we het digitale aan het volkse. Er is bijvoorbeeld een digitaal spiegelpaleis: mensen kunnen er hun foto digitaal vervormen en als postkaart mee naar huis nemen. Een medewerker van Vormingplus geeft uitleg. In een andere attractie gaat een waarzegster aan de slag met de elektronische identiteitskaart van bezoekers, waarna gegevens zoals de pasfoto op een scherm verschijnen. Een medewer-
ligt in het bestuursakkoord en de beleidsplannen. We hebben een duidelijke visie uitgetekend over hoe Gent er in 2020 moet uitzien. Om onze missie en onze vijf hoofdstrategische doelstellingen uit te voeren lopen er verschillende programma’s. Digitaal.Talent@Gent is er daar één van. We investeren in mensen en middelen om het digitale talent in alle bewoners naar boven te brengen.’ Het programma loopt over heel veel sporen en is zeer doelgroepgericht. Voor mensen die hun eerste digitale stappen nog moeten zetten, heeft de stad bijvoor-
Resul Tapmaz: ‘Voor het stadsbestuur is e-inclusie een absolute beleidsprioriteit. We investeren in mensen en middelen om het digitale talent in alle bewoners naar boven te brengen.’ ker van de dienst Bevolking legt dan uit hoe een e-id werkt. Er is ook een attractie waarbij bezoekers een T-shirt met een spook of monster kunnen maken. Daar staan de computerbuddy’s van de seniorendienst in voor de begeleiding. Ergens anders kunnen mensen digitaal sporten en spelen op de Wii. Zo hebben we tien boeiende kermisstands.’ Doelgroepgericht programma Gent houdt het niet bij een Digitale Week, het overbruggen van de digitale kloof is het hele jaar door een speerpunt in het stedelijke beleid. Dat gebeurt onder de noemer van het programma Digitaal.Talent@Gent. Schepen van Informatica Resul Tapmaz: ‘Het is belangrijk dat iedereen in de maatschappij mee is met de nieuwe technologieën. Voor het stadsbestuur is e-inclusie een absolute beleidsprioriteit die vast-
32 I 16 februari 2011 I Lokaal
beeld ontdekkingsboeken ontwikkeld. Digibeten kunnen ook een beroep doen op door de stad opgeleide buddy’s. Meer gevorderden kunnen bijvoorbeeld bij de stad hun elektronische belastingaangifte leren invullen. De stad heeft 82 openbare computerruimtes. Die zijn aangeduid op een plattegrond die op grote schaal verspreid is. Momenteel wordt ook gewerkt aan een kwaliteitslabel voor die computerruimtes. Organisaties en scholen kunnen een mobiele pc-klas gebruiken. En zo zijn er nog een heleboel initiatieven. ‘We moeten alle inwoners stimuleren om alle kansen van de digitale media te gebruiken,’ zegt Martine Delannoy, programmaregisseur Digitaal.Talent@ Gent. ‘Dat gaat veel verder dan computers en internet ter beschikking stellen, het gaat ook over het leren omgaan met informatie of over het thema privacy. De stadsdiensten zijn belangrijk bij het uit-
voeren van het programma maar het is logisch dat een stad dit niet alleen aankan. Daarom werken we zoveel mogelijk samen met organisaties, verenigingen, scholen. We ondersteunen hen waar we kunnen om samen de digitale exclusie tegen te gaan. We bepalen met hen gemeenschappelijke doelen, we regisseren, houden het overzicht, brengen alle spelers regelmatig samen, werken aan gezamenlijke projecten met een duurzaam karakter, we schakelen onze communicatiekanalen in om burgers het hele aanbod voor te stellen.’ Dicht bij de burgers Als lid van Eurocities, een netwerk van 140 grote en middelgrote Europese steden, is Gent ondervoorzitter van het Knowledge Society Forum en binnen dat forum is schepen Resul Tapmaz voorzitter van de werkgroep e-inclusie. ‘Steden spelen een heel belangrijke rol in het realiseren van de Europese digitale agenda, ze zijn het bestuursniveau dat het dichtst bij de burgers en de organisaties staat. Door samen te werken kunnen steden heel veel van elkaar leren, ze kunnen gezamenlijke projecten opzetten. Een belangrijke stap is dat we goed weten wat burgers in steden nodig hebben, welke drempels ze moeten overwinnen, welke oplossingen kunnen werken. We moeten daar een wetenschappelijke visie voor creëren. Daarom zetten we onder de Europese paraplu een onderzoek op naar de digitale kloof in steden. Daarover hebben we geen cijfers, die zijn er voor ons land alleen voor het federale en Vlaamse niveau. Maar we moeten niet wachten op de resultaten om onze operationele werking gericht op verschillende doelgroepen verder uit te diepen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
werkveld sociaal beleid
Protocol tegen agressie Hoe verzoen je veiligheid met laagdrempelige en toegankelijke OCMWdienstverlening? Hoe creëer je in de context van hulpverlening binnen een OCMW een evenwicht tussen zorg voor medewerkers en zorg voor cliënten? Een moeilijke denkoefening die de sociale dienst van het OCMW Turnhout met open vizier aangaat. tekst jeroen peeters beeld stefan dewickere
A
gressie beroert de media. Meer veiligheid, hogere barrières, het plaatsen van glas en het gebruik van toegangsbadges zijn vaak het voor de hand liggende antwoord. Medewerkers binnen een versterkte burcht verschansen reduceert het veiligheidsrisico tot een percentage in de buurt van nul. Het ideale agressiebeleid? Opdracht geslaagd? Helaas. Zulke ingrepen vallen niet te rijmen met klantgerichte en laagdrempelige dienstverlening. Deuren opengooien dan, en het risico op agressie er maar als onvermijdelijk bij nemen? Ook geen oplossing. Topje van de ijsberg In elk OCMW komen maatschappelijk assistenten in aanraking met moeilijke situaties of cliënten die agressief gedrag vertonen. Eigen aan de OCMW-context is het werken met mensen die zich in bijzonder kwetsbare situaties bevinden. Hun basisbehoeften – voedsel, huisvesting, energie… – staan onder druk. Veel cliënten hebben de laatste jaren de ene afwijzing na de andere ervaren. Hun geduld is vaak helemaal op. Agressie komt in vele vormen voor. Het kan gaan om verbale en fysieke agressiviteit, aan de telefoon, aan de balie, bij een huisbezoek of in een gesprek met een maatschappelijk assistent. In welke vorm dan ook, de impact van
Belangrijker dan technopreventieve maatregelen zijn chronologische procedures die je als hulpverlerner kunt volgen.
agressie valt moeilijk te overschatten. Wederzijds vertrouwen is de basis van onze hulpverlening. Bij gewelddadig gedrag komt dat vertrouwen onder druk te staan en wordt het moeilijker om redelijk te blijven. Boze woorden en daden laten ook een persoonlijke stempel na. Je vergeet ze niet licht, en medewerkers voelen zich vaak in de steek gelaten als collega’s, leidinggevenden of beleid dat
dacht voor de gevolgen voor slachtoffer, dader, getuigen én organisatie. Een klimaat waarin agressie en de impact ervan op de medewerkers niet bespreekbaar zijn, schept de illusie dat agressie niet of nauwelijks bestaat of dat we er op z’n minst mee (moeten) kunnen omgaan. Dit werkklimaat staat haaks op een visie waarbij we het koesteren van medewerkers als een van onze speerpunten beschouwen.
“
Iedereen mee in bad Een zorgvuldig samengestelde werkgroep bestaande uit teamleiders, maatschappelijk werkers en baliemedewerkers besloot zijn koudwatervrees te overwinnen en de problemen aan te pakken. Bedoeling was agressie bij het OCMW Turnhout objectief te meten en bespreekbaar te maken en medewerkers, gedeeltelijk preventief, te ondersteunen bij hun omgang met het probleem. Maar de werkgroep wilde zijn tijd niet in een theoretisch werkstuk over definities, soorten, visies, concepten en mogelijke oorzaken steken. Hij had een praktische insteek voor ogen: wie doet wat op welk moment in een concrete situatie? Om daar achter te komen tekende hij een traject uit waarbij alle betrokken partijen – baliemedewerkers, maatschappelijk werkers, directie en beleid – mee het bad in gingen.
De grens tussen wat ‘agressie’ is en wat niet, is dun en erg persoonlijk. Gezien de moeilijke bespreekbaarheid en het gebrek aan objectieve cijfers is vermoedelijk alleen het topje van de ijsberg zichtbaar.
wél doen. De grens tussen wat ‘agressie’ is en wat niet, is dun en erg persoonlijk. Gezien de moeilijke bespreekbaarheid en het gebrek aan objectieve cijfers is vermoedelijk alleen het topje van de ijsberg zichtbaar. Te vaak wordt agressie binnen hulpverlening beschouwd als ‘part of the job’. Hierdoor blijft de impact van incidenten vaak onbesproken en is er te weinig aan-
Lokaal I 16 februari 2011 I 33
werkveld sociaal beleid
Agressie als organisatie structureel aanpakken vergt middelen en inhoudelijke en procesmatige ondersteuning. Onder impuls van de werkgroep zag in maart 2009 het agressieprotocol het levenslicht. De bedoeling van dat protocol is agressie op de werkvloer door een gericht en gestructureerd beleid tot een beheersbaar niveau te reduceren. Dat beleid omvat preventie, afspraken, acties, techniek en nazorg. Gepaste maatregelen Een eerste luik maatregelen in het kader van het agressieprotocol bevat technische hulpmiddelen. Het einde van de besprekingen verliep parallel met de verbouwingen van de vleugel waarin zich de gesprekslokalen bevinden. Bij de verbouwingen werd geïnvesteerd in alarmknoppen in gesprekslokalen, vluchtdeuren en inkijkvensters in de deuren. Daarnaast wordt de huisbezoekregeling beter omkaderd, met een register waarin hulpverleners noteren waar ze heen gaan en hoelang ze weg blijven. Wie vertrekt neemt ook een gsm mee, waarmee ongeregeldheden gemeld kunnen worden. Ook de mogelijkheid om moeilijke bezoeken met twee maatschappelijk assistenten af te leggen, is geregeld. Belangrijker dan technopreventieve maatregelen is een bijzonder gedetailleerd pakket van chronologische procedures, die de hulpverlener kan volgen voor de best mogelijke oplossing. Een
34 I 16 februari 2011 I Lokaal
voorbeeldje: als de hulpverlener een noodknop induwt, wordt hij telefonisch verbonden met de onthaalmedewerker. Die stelt een aantal vooraf bepaalde vragen, zoals ‘Wil je dat we de politie bellen?’ Die vragen kun je steeds met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoorden; de cliënt hoeft niet te weten waarover het gaat. De onthaalmedewerker heeft een belangrijke buffer- en signaalfunctie in dit proces, afspraken tussen maatschappelijk wer-
“
Een jaarlijks rapport over het agressiebeleid behoort vanaf nu tot de standaard rapporteringen aan het bijzonder comité sociaal beleid. ker en teamleider creëren een gevoel van veiligheid en ondersteuning van de medewerker zonder dat de cliënt dit als ingrijpend aanvoelt. Elke medewerker krijgt de ruimte om als hij hier de behoefte toe voelt, incidenten met de teamleider te bespreken. Samen v ullen ze dan een vertrouwelijk registratiedocument in. Op die manier ontstaat een zicht op de omvang van het probleem. Ook de beleidsmensen werden bij de opmaak van het protocol betrokken. Het is immers erg belangrijk dat zij ook zicht
krijgen op wat er gebeurt. Een jaarlijks rapport over het agressiebeleid behoort vanaf nu tot de standaard rapporteringen aan het bijzonder comité sociaal beleid. Op individueel vlak is ingebouwd dat het bijzonder comité op voorstel van de sociale dienst tijdelijk de toegang kan ontzeggen. De gesprekken kunnen dan eventueel op het politiekantoor of enkel telefonisch plaatshebben. Een beslissing door het beleidsorgaan creëert hierin ook voor de cliënt een objectieve beoordeling van de situatie. Sterke betrokkenheid Duidelijke grenzen trekken maakt zeker geen definitief of negatief einde aan de relatie met de cliënt. We willen er niet tolereerbaar gedrag, agressie en geweld mee indijken en verdere hulpverlening in een positief klimaat mogelijk maken door middel van duidelijke boodschappen en grenzen ten aanzien van de cliënt. Tegelijkertijd gaat de werkelijke kracht van het agressiebeleid verder dan procedures, technische ingrepen of het uitsluiten van cliënten. Uitzonderlijk is vooral de manier waarop meer dan veertig mensen vanuit de praktijk aan directe, concrete maatregelen vorm hebben gegeven. Ze maken agressie bespreekbaar, weliswaar zonder het probleem te dramatiseren. Een OCMW baseert zijn hulpverlening op rationele overwegingen – menselijke, maar weloverwogen keuzes. Agressie brengt ongecontroleer-
“
Agressie houdt ongecontroleerde emotie in, die een redelijke aanpak op de helling zet. Het protocol zorgt ervoor dat een dergelijke situatie met een logisch stappenplan weer naar zijn rationele context wordt gebracht.
de emotie in, die deze redelijke aanpak op de helling zet. Het protocol zorgt ervoor dat een dergelijke situatie met een logisch stappenplan weer naar haar rationele context wordt gebracht. Investeren in opleiding Het OCMW van Turnhout besliste de omgang met agressie in te bouwen in de dagelijkse werking. Enerzijds door nieuwe medewerkers tijdens hun eerste werkweek al te informeren over het protocol, anderzijds door een specifiek vormingsbeleid te organiseren waarin agressiebeheersing een plaats krijgt. Nieuwe medewerkers krijgen in hun eerste week de nodige zaken aangeleerd. Agressiebeleid maakt daar deel van uit. Met duidelijke, uniforme procedures en een concreet bruikbaar actieplan verhogen we het comfortgevoel van onze medewerkers. Bovendien creëren we door middel van preventie, incidentbeheersing en nazorg een personeelsvriendelijk klimaat. Als het toch misloopt, verzekert het agressieprotocol immers een goede nazorg; indien nodig betaalt het OCMW een aantal gesprekken met een psycholoog. Veel belangrijker dan het installeren van alle mogelijke technopreventieve maatregelen is medewerkers te leren hoe ze zich kunnen handhaven in agressieve situaties. Hiervoor bevat het agressieprotocol afspraken over een opleiding agressie. Een extern opleidingsbureau (Van
Kelst & Co NV, Training, Coaching en Consulting) biedt deze aan in een tweedaagse vorming voor alle medewerkers van het onthaal en de sociale dienst. In 2009 en 2010 namen 59 medewerkers eraan deel (in totaal 730 arbeidsuren). Doel is de hulpverlener stil te doen staan bij zijn eigen stijl en hem bewust te maken van zijn eigen invloed. We vertrekken van de situatie van de cliënt, aangezien die in een dienstverlenende organisatie de beste basis vormt om escalerende agressie te hanteren. De premisse van dit model is dat de agressie escaleert als de problemen en behoeften niet erkend worden. Beginnende agressie is dan een signaal en zou dus de stimulans moeten zijn om niet alleen de agressie in te dijken, maar vooral ook beter naar de cliënt te luisteren. Ook bij een zeer agressieve cliënt die zonder miskenning van een vraag direct uit zijn krammen schiet, blijven we de focus op het probleem van de agressor houden: behoefte aan grenzen, structuur, duidelijkheid, contact. Menselijke factor De opleiding genoot veel instemming onder de deelnemers. Een van de meer ervaren maatschappelijk werkers, die ook lid van de werkgroep was, verwoordde de impact van het traject als volgt: ‘Cliënten gebruiken verbale agressie uit onmacht, als een wapen om iets gedaan te krijgen. Als hulpverlener kun je deze mechanismen maar beter kennen. De opleiding was leerrijk en erg verfrissend. Je denkt dat je jezelf goed kent en helemaal onder controle hebt, maar toch komen er nog elementen boven vanuit je diepste zelf. Dat is best confronterend.’ Meer dan in alle mogelijke technische maatregelen schuilt in die menselijke factor de kracht van ons agressiebeleid. Medewerkers koesteren is een basiselement uit onze visie. Investeren in mensen zodat ze de uitdagingen waarmee ze dagelijks te maken krijgen aankunnen, is onze opdracht. Enkel zo kunnen onze medewerkers immers in deze complexe omgeving goed blijven meedraaien. Jeroen Peeters is waarnemend directeur Sociale Zaken van het OCMW Turnhout
organiseert selectieprocedures voor de aanwerving van
Afdelingshoofd Infrastructuur Voltijds in statutair verband Het afdelingshoofd infrastructuur heeft de leiding van de dienst infrastructuur (beheer van gebouwen, wegeninfrastructuur en groenvoorzieningen). Functierelevante vereisten: een grondige praktische en theoretische kennis van de technieken, werkmiddelen en materialen op het vlak van infrastructuur is een vereiste. Een goed inzicht in de werkorganisatie m.b.t. de bouw, de aanleg en het onderhoud van openbare voorzieningen is tevens noodzakelijk. Diploma: master of gelijkwaardig en voldoen aan de toelatings- en wervingsvoorwaarden. Proeftijd: 12 maanden. Wervingsreserve: de geslaagde kandidaten worden opgenomen in een wervingsreserve geldig voor één jaar, nadien eventueel verlengbaar tot maximaal drie jaar. Geïndexeerde bruto maandwedde (index 151,57): minimaal 2.759,84 euro en maximaal 4.856,56 euro (bepaald volgens de nuttige beroepservaring). wijze van solliciteren voor deze vacature
Uw kandidatuur, met duidelijke vermelding van de beoogde functie, vergezeld van een uitgebreid cv en een afschrift van het vereiste diploma, moet: • hetzij overhandigd worden op het secretariaat van het gemeentebestuur Oud-Heverlee, op de 1° verdieping van het gemeentehuis, Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee, waar u een ontvangstbewijs zult ontvangen. • hetzij per post verzonden worden aan het college van burgemeester en schepenen, Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee. Belangrijk: Laatstejaarsscholieren of –studenten worden eveneens toegelaten tot de bekwaamheidsproef, mits zij bij hun sollicitatie een studiebewijs en een verklaring kunnen voorleggen dat zij binnen de vier maanden het vereiste diploma kunnen behalen. Uiterste inschrijvingsdatum voor de voormelde functie: 15 maart 2011. Bijkomende inlichtingen i.v.m. de functie, de arbeidsvoorwaarden en de selectieprocedure zijn te verkrijgen bij het gemeentebestuur Oud‑Heverlee, dienst Personeel, Gemeentestraat 10, 3054 Oud-Heverlee, T 016-38 88 29, personeel@oud-heverlee.be of via www.oud-heverlee.be
Lokaal I 16 februari 2011 I 35
praktijk
KORTRIJK - Het team jeugd van de stad Kortrijk heeft een veiligheidssysteem ontwikkeld om amokmakers van fuiven te bannen. Organisatoren die het systeem toepassen, kondigen dit aan met het herkenningslabel Safe Party Zone op hun affiche.
Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
JaMes VanwalleGHeM
Zorgeloos fuiven in Safe Party Zone
W
Hans Vandeberghe, fuifcoach stad kortrijk, t 0473-86 28 40, www.kortrijk.be (jeugd)
36 I 16 februari 2011 I Lokaal
ie een safe Party Zone-fuif binnen wil, moet aan de ingang zijn identiteitskaart in een lezer steken. Met een scan gaat de organisator na of de bezoeker al eerder voor zware feiten op fuiven is buitengezet. Is dit het geval, dan krijgt de jongere geen toegang tot de fuif. de stad kortrijk legt een register aan van amokmakers die de orde op fuiven zwaar en herhaaldelijk hebben verstoord. een jongere die zich al eerder te buiten ging aan intoxicatie of betrokken raakte bij een vechtpartij of diefstal, wordt pas aan dit register toegevoegd na een proces waarop hij zich uitgebreid kon verdedigen. de commissie ter Bescherming van de Persoonlijke levenssfeer, kortweg Privacycommissie, erkent de degelijkheid van het safe Party Zone-label dat de privacywetgeving respecteert. de verzamelde persoonsgegevens worden op een correcte manier in het register verwerkt
en de organisatoren informeren hun publiek uitvoerig en gedetailleerd over het veiligheidssysteem, zoals vermeld staat in artikel 9 van de privacywet. Ze verspreiden flyers met informatie, ze hangen affiches met het herkenningslabel aan de ingang van hun fuiven en ze lichten het systeem toe op de website van de stad kortrijk. ‘kortrijk vindt dat fuiven een recht is voor zijn jeugd,’ legt fuifcoach Hans Vandeberghe uit. ‘dankzij het label en het systeem safe Party Zone kunnen de vele goedaardige fuivers in optimale en veilige omstandigheden van hun populaire avondbezigheid genieten. dat is een hele geruststelling voor de fuivers zelf, maar ook voor hun ouders en de organisatoren. tot deze laatste groep behoren ook kortrijkse jeugdverenigingen die voor hun werking afhankelijk zijn van de opbrengst van hun fuiven.’ inge ruiters
Welk OCMW is bevoegd als een asielzoeker geen dak boven het hoofd heeft?
isabelle pateer
geregeld wetmatig
Nieuwe bevoegdheidsregel voor niet-toegewezen asielzoekers Om te vermijden dat het OCMW van Brussel bevoegd zou zijn voor elke niet-toegewezen asielzoeker die ingeschreven staat op het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in Brussel, werd de bevoegdheidsregel voor asielzoekers aangepast door de wet houdende diverse bepalingen van 29 december 2010. De bevoegdheidsregel voor de wetswijziging Vóór de wetswijziging was het OCMW van de plaats van inschrijving in het wachtregister (codes 001/020) bevoegd voor een niet-toegewezen asielzoeker. Bij het indienen van zijn asielaanvraag wordt de asielzoeker door de DVZ op het door hem opgegeven adres ingeschreven. Het OCMW van die gemeente is bevoegd. Als de asielzoeker geen adres kan opgeven, wordt hij op het adres van de DVZ ingeschreven totdat hij een ander adres heeft. Heel wat niet-toegewezen asielzoekers kunnen nergens anders ingeschreven worden. Voor hen bleef bijgevolg het OCMW van Brussel bevoegd. Om dat te vermijden werd de wet aangepast. De bevoegdheidsregel na de wetswijziging Sinds 10 januari 2011 is het OCMW van de plaats van inschrijving in het wachtregister bevoegd voor een niet-toegewezen asielzoeker, tenzij het een inschrijving op het
adres van de DVZ (of het CGVS) betreft. De wetswijziging maakt vooral duidelijk wie niet bevoegd is: het OCMW van Brussel. Welk OCMW dan wel bevoegd is, is minder duidelijk. Wanneer de uitzondering voor asielzoekers niet toegepast kan worden, vallen we terug op de algemene regel die zegt dat het OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats bevoegd is. De gewoonlijke verblijfplaats is een feitenkwestie die via een sociaal onderzoek wordt vastgesteld. Niet-toegewezen asielzoekers die een woning hebben kunnen huren of die voor langere duur bij familie zijn gaan wonen, hebben daar hun gewoonlijke verblijfplaats. Het plaatselijke OCMW wordt bevoegd. Maar wat als er geen gewoonlijke verblijfplaats is, bijvoorbeeld omdat de asielzoeker maar tijdelijk ergens wordt opgevangen, op straat slaapt of in een daklozenopvangcentrum terechtgekomen is? Indien de asielzoeker dakloos is en nog niet in een daklozenopvangcentrum verblijft, is het OCMW van de feitelijke verblijfplaats bevoegd. Wat dan de feitelijke verblijfplaats van een dakloze is, is voorwerp van discussie. Is het OCMW waar de hulpvraag wordt ingediend, bevoegd? Of het OCMW van de plaats waar de dakloze de sterkste band mee heeft (een soort mini-gewoonlijke verblijfplaats dus)? De VVSG opteert voor de eerste invulling, omdat daarmee discussies worden vermeden. De POD Maatschappelijke Integratie lijkt dan weer te opteren voor de tweede invulling. Indien
de asielzoeker opgenomen is in een instelling vermeld in artikel 2, §1 van de wet van 2 april 1965, is het OCMW van de plaats van inschrijving in het wachtregister bevoegd. Hier voorziet de wet niet in een uitzondering voor inschrijvingen op het adres van de DVZ (of het CGVS). Toch stelt de POD Maatschappelijke Integratie dat ook in dat geval de inschrijving op het adres van de DVZ (of het CGVS) niet telt om de bevoegdheid van het OCMW te bepalen. Ook in die gevallen is volgens de POD Maatschappelijke Integratie het OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats bevoegd. De VVSG is het niet eens met deze interpretatie. Indien de wetgever de bevoegdheid van het OCMW van Brussel had willen uitsluiten, dan had hij ook artikel 2, §1 van de wet van 2 april 1965 moeten aanpassen. Een veronderstelde vergetelheid van de wetgever bij rondzendbrief remediëren kan niet. De VVSG zal de POD Maatschappelijke Integratie vragen de juridische basis van deze interpretatie te verduidelijken. fabienne.crauwels@ vvsg.be
Artikel 164 van de Wet houdende diverse bepalingen van 29 december 2010, BS 31 december 2010, Inforumnummer 252144, tot wijziging van artikel 2, §5 van de wet van 2 april 1965.
Meer lezen: ‘OCMW-hulp en niet-toegewezen asielzoekers’ op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, vreemdelingen, materiële opvang
Lokaal I 16 februari 2011 I 37
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een
stafmedewerker ouderenbeleidsparticipatie (m/v) Functie Je werkt mee aan de realisatie van de strategische doelstellingen van het
lokale welzijns- en gezondheidsbeleid. De integrale toegankelijkheid van diensten en de integrale benadering van welzijnsproblemen staan hierbij centraal met bijzondere aandacht voor de doelgroep van de ouderen. taken
• Belangenbehartiging en adviesverlening i.v.m. het decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid vanuit een lokaal perspectief; • Inventarisering en ontsluiting van studies en praktijkvoorbeelden i.v.m. proactief handelen en armoedebestrijding bij ouderen en i.v.m. beleidsparticipatie van ouderen; • Onderzoeken van de mogelijkheden van vrijwilligerswerk in het kader van het ouderenbeleid en opmaken van een actieplan om dit vrijwilligerswerk te ondersteunen.
Profiel • Je hebt een diploma van master of hebt een gelijkwaardige kennis door
ervaring. • Je hebt ervaring met de werking van lokale besturen en hebt kennis of interesse in lokaal sociaal beleid. • Je bent communicatief, zowel schriftelijk als mondeling. • Je hebt een praktische kennis van Microsoft Office. • Je hebt een brede visie.
Voor meer informatie kun je mailen of bellen naar Dirk Meulemans, T 02-211 55 87, dirk.meulemans@vvsg.be of Peter Sels, T 02-211 55 88 peter.sels@vvsg.be. Ons aanbod
Een voltijds contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk. Interesse?
Sollicitatie met cv stuur je tot 28 februari 2011 per e-mail naar de VVSG ter attentie van hildegarde.merckx@vvsg.be
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een
projectmedewerker economie (m/v) Functie Je bent verantwoordelijk voor de coördinatie van het project ‘Uitbouw
dienst lokale economie en gemeentelijk aanspreekpunt voor ondernemers’. Dit project heeft als doelstelling: • Het ondersteunen van vijftien steden en gemeenten bij de verbetering van hun dienstverlening aan ondernemers; • Het organiseren van een opvolgingstraject voor tien gemeenten uit het vorige project; • Het sensibiliseren van alle Vlaamse steden en gemeenten om een kwalitatieve, efficiënte en geïntegreerde dienstverlening uit te bouwen; • Het op elkaar afstemmen van bestaande en nieuwe initiatieven en acties. Profiel • Je hebt een diploma van master of hebt een gelijkwaardige kennis door
ervaring. • Je hebt ervaring met de werking van lokale besturen en hebt kennis van of interesse voor het lokale economische beleid. • Je bent communicatief, zowel schriftelijk als mondeling. • Je hebt een praktische kennis van Microsoft Office.
38 I 16 februari 2011 I Lokaal
Voor meer informatie kun je mailen of bellen naar Fabio Contipelli fabio.contipelli@vvsg.be of T 02-211 55 64. Ons aanbod
Een voltijds contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en soepele werkregeling in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk. Interesse?
Sollicitatie met cv stuur je tot 22 februari 2011 per e-mail naar de VVSG ter attentie van hildegarde.merckx@vvsg.be
stefan dewickere
geregeld wetmatig
Herziening Decreet Grond- en Pandenbeleid: minder betutteling voor gemeenten? Eind januari werd het voorontwerp van wijziging van het Decreet Gronden Pandenbeleid goedgekeurd. In een persmededeling wees de Vlaamse regering erop dat hiermee de betutteling vermindert voor gemeenten die goed hun best doen op het vlak van sociale woningen.
Het OCMW van Aartselaar gaat over tot de aanwerving van een (m/v):
HALFTIJDSE HUISVESTINGSAMBTENAAR Contractueel dienstverband Beknopte functiebeschrijving De huisvestingsambtenaar organiseert het huisvestingsbeleid en zorgt voor de uitvoering van het lokaal sociaal beleidsplan op het vlak van huisvesting. Hij/zij fungeert als aanspreekpunt voor de huisvestingsproblematiek.
Door de decreetswijziging gaan bepaalde oude afspraken over de te realiseren sociale woningen in een verkaveling voor op de recentere regelgeving. De VVSG juicht dit vanzelfsprekend toe. Het betekent namelijk een oplossing voor een deel van de projecten. Toch moeten we ook nuanceren. Zo gaan oude afspraken over te realiseren sociale woningen alleen voor op de decretale bepalingen nadat Vlaanderen hiermee heeft ingestemd. Het op nul zetten van een sociale last in gemeenten met meer dan 10% sociale woningen geldt ook alleen als de projecten voldoen aan door Vlaanderen bepaalde criteria. Bovendien moet in een gemeentelijk reglement gemotiveerd worden waarom en op welke manier van de uitzonderlijke vrijstellingsregel gebruik gemaakt wordt. Onze fundamentele kritiek op het Decreet Grond- en Pandenbeleid blijft daarom overeind. De regelgeving is verschrikkelijk complex (en wordt zelfs complexer) en heeft talrijke administratieve gevolgen voor gemeenten (zo moeten de gemeenten in Vlaams-Brabant de oefening van het Bindend Sociaal Objectief opnieuw vaststellen), en het blijft moeilijk om maatgerichte oplossingen per ruimtelijk project te bedenken.
Profiel • U heeft communicatieve vaardigheden en kunt in teamverband werken. • U heeft logisch denkvermogen en kunt de wetgeving en procedures toepassen en begrijpelijk overbrengen. • U heeft een masterdiploma of een HOLT-diploma gelijkgesteld met universitair onderwijs.
Het aantal sociale woningen in Vlaanderen moet omhoog. Sociale woningen zijn immers de beste garantie voor een betaalbare woning van goede kwaliteit. Een vlotte realisatie ervan in projecten van goede kwaliteit lukt onzes inziens beter als de gemeenten zelf, op basis van een gewestelijke taakstelling en in overleg met de andere betrokkenen, verantwoordelijk zijn voor de manier waarop ze hun opdracht realiseren. Daarover hoeft Vlaanderen zich niet uit te spreken. Vlaanderen hoeft behalve de taakstelling enkel de instrumenten te verschaffen, zoals de mogelijkheid om een sociale last op te leggen. Uw reactie is welkom bij VVSG-stafmedewerker Xavier Buijs.
Interesse voor deze functie? Kandidaturen moeten, vergezeld van een kopie van het vereiste diploma, aangetekend worden verzonden of gemaild naar marc.deweerdt@ocmwaartselaar.be of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven op het OCMW Aartselaar, Kapellestraat 136, 2630 Aartselaar. Kandidaturen moeten ten laatste toekomen op maandag 28 februari 2011 om 16u00.
xavier.buijs@ vvsg.be
www.vvsg.be, knop omgeving, ruimtelijke ordening
Praktische informatie Er wordt een selectieprocedure georganiseerd in de loop van de maand maart of april 2011. De functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden kunnen opgevraagd worden bij de OCMW-secretaris, marc.deweerdt@ocmwaartselaar.be, T 03-870 58 70.
Lokaal I 16 februari 2011 I 39
geregeld wetmatig
GF
SD Worx is het grootste HR consultancy- en payrollbedrijf in België. De groep biedt een volledige dienstverlening rond het tewerkstellen van personeel met loonberekening en -administratie, opleiding, HR-research, sociaal-juridische, fiscale en HR-adviesverlening, gespecialiseerde software voor personeelsdiensten en ondersteuning ter plaatse. Onze consultants richten zich met specifieke oplossingen naar de publieke sector. In België telt SD Worx dertig kantoren. SD Worx biedt oplossingen inzake internationale tewerkstelling voor meer dan twintig landen. 1900 medewerkers bedienen meer dan 39.000 klanten in de privé- en publieke sector. Met meer dan 1.164.000 loonberekeningen is SD Worx de onbetwiste marktleider in payroll. De consultancydivisie van de groep telt 500 specialisten en heeft in de verschillende HR-disciplines een dominante positie.
Senior Legal Consultant Publieke Sector Je takenpakket bestaat uit: • het verlenen van sociaal-juridisch advies aan interne en externe klanten inzake loonberekening, loonadministratie en het tewerkstellen van contractueel en statutair personeel in overheidsbedrijven en openbare instellingen, kaderend in de professionele integrale dienstverlening van SD Worx; • het leveren van een reële bijdrage aan de verdere uitbouw van onze dienstverlening specifiek gericht naar overheidsinstellingen, samen met je collega’s; • het up-to-date houden van je sociaal-juridische knowhow over deze materie en participeren in de verdere uitbouw van dit kennisdomein; • het geven van externe opleidingen. Wij verwachten dat je: • over een Master in de Rechten beschikt; • minimaal vijf jaar relevante ervaring hebt in sociaaljuridisch advies inzake overheidsinstellingen; • de ambitie hebt uit te groeien tot een expert in deze materie; • een zelfstarter bent, met een gedreven persoonlijkheid die streeft naar maximale klantentevredenheid; • als teamplayer over uitstekende communicatieve vaardigheden beschikt; • stressbestendig bent en zelfstandig kunt werken; • een degelijke kennis hebt van het Frans. Ons aanbod Met een job bij SD Worx beland je in een dynamische en vooruitstrevende organisatie. Dat betekent dat je heel wat ruimte krijgt om initiatief te nemen en om door te groeien op je carrièrepad. We zorgen uiteraard voor een marktconform loon en voor extralegale voordelen. Ga ook voor een HR-job bij SD Worx. Solliciteer meteen via jobs.sdworx.com/HR
40 I 16 februari 2011 I Lokaal
Interventiefonds oud papier: waarom geen uitbetaling in 2008 en 2009? De gemeenten hebben sinds twee jaar geen uitbetaling vanuit het Interventiefonds oud papier gekregen. De reden hiervoor is dat de waarde van papier zodanig hoog is, dat de inzameling en de verwerkingskosten hierdoor gedekt zijn. Vóór 2008 kregen de gemeenten elk jaar een uitkering van het Interventiefonds oud papier. De vergoeding kaderde in de milieubeleidovereenkomst (MBO) reclamedrukwerk, afgesloten tussen het Vlaamse Gewest en de sector van het reclamedrukwerk. De uitgevers van reclamedrukwerk stortten een forfaitaire bijdrage aan het Interventiefonds voor elke kilogram reclamedrukwerk die zij in het Vlaams gewest op de markt brachten. De totale geïnde bijdragen van het Interventiefonds werden verdeeld onder de gemeenten a rato van de hoeveelheid papier en karton die zij hadden ingezameld en verwerkt. In 2008 werd er een nieuwe MBO Reclamedrukwerk afgesloten. Volgens deze MBO wordt de milieubijdrage niet meer forfaitair vastgelegd maar wel op basis van de referentiekost van FOST Plus, verminderd met de verkoopprijs van de gerecycleerde drukwerkafvalstoffen. Deze referentiekost wordt jaarlijks goedgekeurd door de Interregionale Verpakkingscommissie. De verkoopprijs van papier was in 2008 en 2009 zodanig hoog dat de milieubijdragen negatief waren. Sinds twee jaar hebben de gemeenten dus geen uitbetaling vanuit het Interventiefonds ontvangen. Sommige bedrijven hebben hun aangiften voor de jaren vóór 2007 pas erna gedaan. Het overblijvende saldo wordt verdeeld onder de Vlaamse gemeenten bij een volgende uitbetaling. piet.coopman@ vvsg.be
www info@papierfonds.be
Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering advertenties voor:
Lokaal 5 (16 tot 31 maart): 24 februari Lokaal 6 (1 tot 15 april): 17 maart informatie Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be
agenda studiedagen
Leuven 19 februari
22 jaar pachtwet
Studiedag over de evolutie in de rechtspraak en de toepassing van de pachtwet op het terrein. www.boerenbond.be Antwerpen 25 februari
Werken met het CAF-model in lokale besturen Terugkomdag met de focus op lokale besturen die aan de slag zijn gegaan met het Common Assessment Framework in hun organisatie. Hoe hebben zij het aangepakt? Waarom is het de moeite waard? Wat zijn de moeilijkheden? Wat hebben zij eruit geleerd? Wat kunnen anderen hieruit leren? www.vvsg.be (kalender)
Geel 22 februari • Kortrijk 15 maart • Aalst 29 maart
Succesvol communiceren naar al uw burgers Waar moet u op letten en hoe begint u eraan? Succesvolle communicatie over het beleid, de realisaties en de concrete dienst- en hulpverlening van een bestuur begint bij een doorgedreven kennis van de verschillende doelgroepen. OCMW-voorzitters, schepenen en raadsleden die betrokken zijn bij communicatie en sociaal beleid in de brede zin van het woord, moeten bewaken dat hun boodschap ook aankomt bij sociaal zwakkere doelgroepen. Hun communicatiekanalen en hun strategie moeten op deze doelgroepen afgestemd worden. Deze vorming geeft tips, do’s en don’ts en illustreert deze met goede en minder goede voorbeelden van teksten, folders en brochures uit de context van lokale besturen. Na deze vorming kunt u zelf effectiever communiceren en als beleidsverantwoordelijke de juiste randvoorwaarden creëren voor een effectief lokaal communicatiebeleid. www.vvsg.be (kalender)
Antwerpen 1 maart
Congres 20 jaar ombudsdienst Evaluatie 20 jaar ombudsdienst in ’t stad, vriend of vijand? www.antwerpen.be Antwerpen 1 maart Leuven 9 maart Hasselt 25 maart Gent 29 maart Harelbeke 30 maart
Elektronisch gegevensverkeer en privacy in gemeente en OCMW Infosessie over taken en opdrachten van de Vlaamse Toezichtscommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. www.vvsg.be (kalender) Gent 1 maart
Naar een gezonde lokale economie en detailhandel Studiedag over gemeentelijk beleidsplan economie, proactieve ontwikkeling
winkelgebieden, citymarketing en goede ontwikkeling bedrijventerreinen. www.vvsg.be (kalender)
methodieken om goed met dementerenden samen te wonen en te leven. www.vvsg.be (kalender)
opleidingen
Mechelen 17, 28 en 31 maart en 8 april
Opvolging Stedenband – Most significant change
Basisopleiding voor beginnende OCMWmaatschappelijk werkers over het wettelijke kader en de mogelijke praktijk. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 1 maart
Opleiding over de toepassing van ‘Most significant change’ binnen de gemeentelijke internationale samenwerking. www.vvsg.be (kalender) Tessenderlo 3 en 4 maart, 10 oktober Kortrijk 28 en 29 maart, 11 oktober Mechelen 7 en 8 april, 13 oktober
Animatie als hefboom tot kwaliteitsvol samenwonen en samenleven met bewoners met dementie Vorming over kennis, inzicht en
De werking van het OCMW
Brussel 24 maart of 17 mei
Centaurusdatabank
Klassikale opleiding met demonstratie van de Centaurustoepassing, de gegevensbank en het communicatieplatform voor het administratieve beheer van taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurders. www.vvsg.be (kalender)
evenementen
Vlaanderen van 19 maart tot 3 april
Jeugdboekenweek Gent 15, 22 en 29 maart en 5 april
Vreemdelingenwetgeving voor OCMW-medewerkers Tijdens deze vierdaagse vorming verwerven maatschappelijk werkers in een OCMW of LOI de basiskennis die nodig is om met vreemdelingen te werken. Volgende relevante wetgeving en procedures komen aan bod: het verblijfsrecht, de verblijfsstatuten, de belangrijkste verblijfsprocedures, de asielprocedure, de twee beschermingsstatuten (het vluchtelingenstatuut en de subsidiaire bescherming), de OCMW-dienstverlening ten aanzien van vreemdelingen en de terugbetaling van medische kosten van vreemdelingen. www.vvsg.be (kalender)
Vlaams kinderboekenfestival waarin scholen, bibliotheken, boekhandels en culturele centra de mooiste kinder- en jeugdliteratuur in de kijker zetten. www.jeugdboekenweek.be Gent 22 maart
Wereldwaterdag Event van het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling om voor de milleniumdoelstellingen tegen 2015 zes miljoen mensen in ontwikkelingslanden aan zuiver water en/of sanitair te helpen. www.watervoorontwikkeling.be
Lokaal I 16 februari 2011 I 41
column Johan Ackaert
D
eze column kreeg vorm op het moment dat tienduizenden de motregen op de Brusselse boulevards trotseerden onder het ordewoord ‘SHAME’. Dit bracht me terug naar een van mijn vorige levens toen geleerde professoren doceerden dat er twee vormen van politieke participatie waren: conventionele en niet-conventionele. Met conventionele politieke participatie bedoelden ze het gebruik van die actiemiddelen die door het politiek systeem gewenst zijn, juist om dat systeem te ondersteunen. Onder niet-conventionele participatie viel politiek gedrag dat het systeem ondermijnt of op zijn minst uitdaagt. Vertaald in meetbare indicatoren – ik ben niet zeker dat dit begrip toen al bestond – waren ‘politieke berichtgeving in de krant lezen’, ‘over politiek discussiëren’, ‘contact opnemen met politici en ambtenaren’, ‘gaan stemmen’, ‘lid zijn van een politieke partij’ aanwijzingen van conventioneel politiek gedrag. ‘Petities ondertekenen’, ‘betogen’, ‘slogans op muren aanbrengen’, ‘kruispunten blokkeren’ enzovoort suggereerden een veeleer niet-conventioneel participatieprofiel. Ik herinner me zelfs workshops over de vraag of ‘geweld’ en ‘gewapende actie’ in vragenlijsten moesten worden opgenomen om het beeld van de niet-conventioneel participerende burger te verfijnen. Het waren dan ook de jaren zeventig, de jaren van stadsterrorisme of -guerrilla (kies zelf, afhankelijk van het supporterskamp waartoe u destijds behoorde). Mochten die geleerde professoren van weleer vandaag opnieuw de katheder beklimmen, dan kregen we allicht een heel ander verhaal te horen. We wisten al langer dat beide vormen van participatie elkaar niet uitsluiten. Wie conventioneel participeert is ook bedrijvig met het minder conventionele actierepertorium. Er kunnen dus vragen worden gesteld bij de relevantie van dit onderscheid. En meer, die zondag in de Brusselse lanen
42 I 16 februari 2011 I Lokaal
bewees dat niet-conventioneel politiek gedrag potentieel een middel is om het conventionele systeem tot actie te bewegen, waardoor de mythe dat niet-conventioneel actievoeren het systeem politiek ondermijnt definitief naar de geschiedenisboeken is verwezen. Overigens, we kijken halsreikend uit naar het eerste proefschrift dat uit de voorbije crisismaanden besluit dat ook conventionele politieke participatie in se het systeem kan ondermijnen (al was het maar om te lezen dat de uitdrukking ‘beslissende dagen’ nu al het meest inflatoire begrip van dit decennium is). En vooral, we onthouden dat klassieke mobilisatiekanalen het stilaan moeten afleggen tegen de nieuwe media om mensen tot bewegen aan te zetten. Dat boodschappen van op de kansel in de kerk, het spreekgestoelte in de partijhoofdkwartieren of het podium in het vakbondslokaal vandaag minder hun weg naar de huiskamers vinden, is geen nieuws meer. Dat virtuele netwerken de sociale realiteit meer benaderen en sturen dan aangenomen is het echter wel. Niet dat wij daarin zo innoverend zijn, de Tunesiërs wezen ons de voorbije weken de weg. Uitgerekend enkele dagen voor 23 januari merkte ik in een discussie met gemeenteraadsleden op dat gemeenteraden geen aanstekelijk enthousiasme vertonen bij het hanteren van artikel 199 van het Gemeentedecreet. Dit artikel bepaalt dat de gemeenteraad initiatieven neemt ‘om de betrokkenheid en de inspraak van de burgers of van de doelgroepen te verzekeren bij de beleidsvoorbereiding, bij de uitwerking van de gemeentelijke dienstverlening en bij de evaluatie ervan’. Misschien tonen geleerde professoren over dertig jaar de overbodigheid van dit artikel aan omdat burgers zelf de wegen vonden en zelf bepaalden hoe ze die kunnen bewandelen.
beeld karolien vanderstappen
Tunesië wijst de weg
2010
1990
1970
1950
1919
Al meer dan 90 jaar staan onze medewerkers klaar voor de openbare sector De openbare sector heeft zeer speciďŹ eke eisen en die kennen we bij Ethias maar al te goed. Al sinds 1919 staan we dag en nacht klaar met de beste service, knowhow en competenties. Vandaag verzekert Ethias meer dan 5000 publieke instellingen. Zo blijft onze ervaring verder groeien. Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654 Zetel voor Vlaanderen : Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt.
Meer info ethias.be
011 28 20 81
Ook klachten over u nemen wij vaak serieus
Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be