2012Lokaal02

Page 1

Nr 02 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal

Geluk in het woonzorgcentrum

Samenwerken over de grenzen

Audit op de rails

Armoede proactief bestrijden


iE d g r sta E En dE in ENERGIE-SEMINARIES PASSIEFHUIS-PLATFORM School, sporthal, kantoor of woonwijk: tijdens de energie-driedaagse voor lokale overheden komt u alles te weten om uw duurzame project in eigen stad of gemeente in de steigers te zetten. Voorlopers en experts in elk van de vijf provincies delen hun kennis en ervaring. De tools en resultaten van het LESS-project, Laag-Energie op Stedelijke Schaal, helpen u verder op weg. Tot slot bezoeken we telkens een selectie van inspirerende voorbeeldgebouwen. bekijk het volledige programma op www.energieindestad.be inschrijven kan via opleidingen@passiefhuisplatform.be


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

kort lokaal 5 opinie – Asielbeleid: the proof of the pudding is in the eating 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

14

stefan dewickere

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

13 Lokale verkiezingsraad – Wat moet u weten over kartellijsten?

23

stefan dewickere

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

12 Van jonge nieuwkomer tot sterk raadslid

26

stefan dewickere

de keus Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

bestuurskracht 14 Interview – Remi Audenaert, Jan-Frans Mulder, Richard Meersschaert Samenwerken over de grenzen: Linieland van Waas en Hulst Beveren, Stekene en Sint-Gillis-Waas zijn met de Nederlandse gemeente Hulst de trekkers van de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking ‘Linieland van Waas en Hulst’. Samen pakken ze grensoverschrijdende dossiers op die soms al jaren op een oplossing wachten. 18 Praktijk in Lisse (Nederland) – College twittert met burgers 20 Gents departement Financiën voortdurend in beweging 23 Audit lokale besturen eindelijk op de rails? Sinds eind vorig jaar weten we wat de Vlaamse regering van plan is met de externe audit van de lokale besturen. Die zal zich toespitsen op de evaluatie van het systeem van interne controle.

werkveld 26 Samen in de living Comfortabel wonen met warme zorg Het woonzorgcentrum De Zilverberg van het Roeselaarse OCMW bestaat uit acht autonoom functionerende leefgroepen van elk vijftien bewoners. De living is het hart van iedere groep. Opmerkelijk is ook de inbedding van een lokaal dienstencentrum in de werking. 30 Armoede bij ouderen proactief bestrijden 32 Praktijk in Maldegem-Kleit – Senioren onder de toren 33 Lokale raad – Hoe kan de gemeente het dragen van een masker tijdens de karnavalsperiode legaliseren? 34 De frontlijners – Annemie Debruyne, gezinsconsulente, Roeselare

geregeld 36 Ook de gemeente betaalt belastingen 38 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Johan Ackaert

Op de cover Ze heet Genoveva maar iedereen kent haar als Maria. Maria is gelukkig in leefgroep De Monding van het woonzorgcentrum De Zilverberg. Fier blikt ze in de lens. Foto Bart Lasuy.

Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 1 februari 2012 I 3


NIEUW

Krijg meer vat op verandering door projectmatig te werken Inclusief cd-rom

De lokale overheden zijn volop in beweging. Veranderingen worden doorgevoerd omwille van nieuwe regelgeving, implementatie van nieuwe ICT-systemen, de verhuizing naar een nieuw administratief centrum, de organisatie van een nieuw cultureel festival, de bouw van een nieuw woonzorgcentrum, stadsvernieuwingsprojecten, verbeterprojecten in het kader van kwaliteitszorg en -management, enz. Projectmatig werken helpt om vat te krijgen op veranderingen. De pocket ‘Projectmatig werken in lokale besturen’ heeft de ambitie om vooral een praktijkboek te zijn, een naslagwerk voor al wie binnen het lokale bestuur betrokken is binnen de projectwerking. Het boek richt zich op alle enthousiaste projectleiders, of je nu ervaren of onervaren bent met projectwerking, projectleider bent van grote of kleine projecten, of je nu voor een kleine gemeente/OCMW of voor een grote stad werkt.

‘Projectmatig werken in lokale besturen’ helpt je de basisprincipes van projectmatig werken ontdekken, het geeft je de nodige inzichten in vaardigheden en technieken. Maar het boek houdt er ook rekening mee dat projectmanagement geen exacte wetenschap is. Dat je er met methoden en technieken niet alleen komt. Projectmatig werken en projecten leiden is in de eerste plaats omgaan met, leiden en motiveren van mensen om samen tot het gewenste resultaat te komen binnen de vooropgestelde tijd en met de vooropgestelde financiële en menselijke middelen.

Professionele vaardigheden

Verschenen in de pocketreeks en in de losbladige uitgave Professionele vaardigheden

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel ....... ex. van Projectmatig werken in lokale besturen (incl. cd-rom) aan e 25 voor VVSG-leden (e 29 voor niet-leden)*, ISBN 9782509010568 ....... ex. van Professionele vaardigheden - Handboek voor leidinggevenden** aan e 109 voor VVSG-leden (e 129 voor niet-leden)*, ISBN 9057180766

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel. : .................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/03/2012. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be ** Het betreft een losbladig werk; de bijwerkingen aan 0,55 euro per blz. zullen automatisch toegestuurd worden tot schriftelijke opzegging. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


kort lokaal opinie

Asielbeleid: the proof of the pudding is in the eating

E

en voor de OCMW’s belangrijk onderdeel van het federale regeerakkoord is het hoofdstuk over asiel en migratie. Iedereen herinnert zich nog de opvangcrisis met asielzoekers die in de winterse vrieskou op straat moesten slapen of gehuisvest werden in hotels omdat er onvoldoende plaatsen waren in de opvangcentra. Dit moest koste wat kost vermeden worden. De grote principes zijn duidelijk: de federale regering neemt zich voor om voortaan de asielprocedure definitief af te handelen binnen de zes maanden. Bovendien zullen asielzoekers tijdens de duur van de asielprocedure uitsluitend terecht kunnen in opvangcentra en geen aanspraak kunnen maken op financiële OCMW-steun. Een actief terugkeerbeleid voor afgewezen asielzoekers dat inzet op vrijwillige terugkeer als het kan en gedwongen terugkeer als het moet, wordt het sluitstuk van het asielbeleid. Met die principes kunnen we het eens zijn. We zijn wel bezorgd over de wijze waarop de federale regering dit beleid in de praktijk zal omzetten. Zo moet er in de eerste plaats werk gemaakt worden van het verkorten van de procedures; als de regering er niet in slaagt de behandeAls de regering er lingstermijnen in te korten, kan men opvangplaatsen blijven bijmaken. De procedures moeten kort niet in slaagt de zijn, duidelijk, met respect voor de rechten van de behandelingstermijnen verdediging en zonder achterpoortjes of sluipwegen in te korten kan men zoals medische regularisatie. Er moet voldoende peropvangplaatsen blijven soneel zijn bij de asielinstanties om een kortere behandelingstermijn te garanderen. De vorige regering is op bijmaken. dat punt jammerlijk mislukt door een beleid te voeren dat ‘too little, too late’ was. De nieuwe staatssecretaris voor asiel en migratie kan het ons dus niet kwalijk nemen dat we enige twijfel koesteren over deze voornemens en liever wachten op de eerste realisaties. We hebben bovendien fundamentele bedenkingen bij de voorstellen m.b.t. de opvang van asielzoekers. We staan achter het idee dat elk OCMW zijn steentje moet bijdragen, OCMW’s staan trouwens nu reeds als grootste opvangpartner in voor 40 procent van de opvangplaatsen voor asielzoekers, 85 procent van de Vlaamse OCMW’s heeft een lokaal opvanginitiatief. Maar zoals het nu in het regeerakkoord geformuleerd staat, wordt de verantwoordelijkheid voor het tekort aan opvangplaatsen volledig naar de OCMW’s doorgeschoven, terwijl het toch over uitvoering van federaal beleid gaat. We kunnen niet akkoord gaan met een systeem waarbij er, bij een tekort aan opvangplaatsen, louter geraamd wordt hoeveel opvangplaatsen bijkomend nodig zijn, om die dan via een spreidingsplan te verdelen over de gemeenten met de verplichting voor de OCMW’s om in die opvangplaatsen te voorzien. Dat is wat te gemakkelijk voor de federale overheid. De OCMW’s aanmoedigen: ja. Verplichten: neen.

Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 1 februari 2012 I 5


kort lokaal nieuws

Elektronisch stemmen gaat door, uitbreiding enkel voor zes centrumsteden Het uitblijven van een beslissing van de federale regering om het nieuwe digitale stemsysteem mee te financieren (voor 20

stefan dewickere

De VVSG riep maandag 9 januari in een persbericht de federale overheid op om zeer snel een beslissing te nemen voor de financiering van 20 procent van het nieuwe digitale stemsysteem. In 143 van de Vlaamse gemeenten (49 procent van de kiezers) is de kiezer al meer dan tien jaar vertrouwd met elektronisch stemmen bij diverse verkiezingen. Ook voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 willen deze gemeenten dit systeem blijven gebruiken. Het zou onverantwoord zijn alle inspanningen die de voorbije jaren werden geleverd om de kiezer elektronisch te ‘leren’ stemmen nu weg te wuiven. Terugkeren naar potlood en papier zou daar trouwens ook enorme extra kosten veroorzaken (opnieuw aanpassing stembureaus, papieren stembiljetten, opnieuw inrichten telbureaus enz.). Hoe is het mogelijk dat men in een tijd van e-government deze stap terug zou moeten zetten?

procent) is onverantwoord, vond de VVSG. Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet liet daarop weten het dossier opnieuw ter sprake te zullen brengen op het kernkabinet.

Ondertussen besliste de federale overheid wegens budgettaire krapte om niet te investeren in een uitbreiding van het systeem van digitaal stemmen. Wel zal ze de vervanging van de bestaande computers mee bekostigen, dus voor de 143 gemeenten waar de kiezer al jaren elektronisch stemt. De Vlaamse regering besliste van haar kant om de volledige kosten van de invoering en installatie van een nieuw digitaal stemsysteem voor de centrumsteden Gent, Oostende, Roeselare, Aalst, Brugge en Kortrijk op zich te nemen. Zo zou bij de lokale verkiezingen 60 procent van de Vlamingen elektronisch kunnen stemmen, in 149 gemeenten. (Oorspronkelijk zouden 173 gemeenten worden uitgerust.) De uiteindelijke beslissing om over te stappen naar een elektronisch stemsysteem ligt wel nog steeds bij de gemeenteraad. marian verbeek

Op 12 januari is de Vaste Commissie van de Lokale Politie opnieuw samengesteld. Eind 2011 werden acht nieuwe leden verkozen die zich bij de acht herkozen leden voegen. De Vaste Commissie van de Lokale Politie vertegenwoordigt de lokale politiezones en is een ambtelijk adviesorgaan dat bestaat uit korpschefs. Zij geeft op eigen initiatief of op vraag van overheden advies over alles wat met de lokale politie te maken heeft. De Vaste Commissie telt zestien effectieve leden en een aantal plaatsvervangers. De aanstelling van de leden verloopt via verkiezingen. Een verdeelsleutel die rekening houdt met de geografische spreiding en de grootte van het korps garandeert een evenwichtige samenstelling. Het Vlaamse Gewest telt acht leden, het Brusselse twee en het Waalse zes. De nieuwe voorzitter is Jean-Marie Brabant, korpschef van de Brusselse politiezone Montgomery. Korpschef Marc Hellinckx van PZ Pajottenland is de nieuwe vicevoorzitter voor het Vlaams gewest. Daarnaast maken voor het Vlaamse Gewest Philippe Decock (PZ Brakel), Paul Putteman (PZ Dendermonde), Frank Mulleners (PZ GAOZ), Nicholas Paelinck (PZ Westkust) Geert Smet (PZ Voorkempen), Eddy Baelemans (PZ Antwerpen), Philip Caestecker (PZ Oostende) deel uit van de commissie.

6 I 1 februari 2012 I Lokaal

GF

Vaste Commissie Lokale Politie opnieuw samengesteld

De nieuwe voorzitter van de VCLP samen met zijn drie vicevoorzitters en de vast secretaris: van links naar rechts, Marc Adans-Dester, vast secretaris; Guido Van Wymersch, korpschef van de politiezone Brussel-HoofdstadElsene voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; Jean-Marie Brabant, voorzitter; Marc Hellinckx, korpschef van de politiezone Pajottenland voor Vlaanderen; Jean-Michel Joseph, korpschef van de politiezone Moeskroen voor Wallonië.

De VVSG wenst de nieuwe leden veel succes en dankt uittredend voorzitter Dirk Van Nuffel (korpschef van Brugge) en de andere ex-leden graag voor hun jarenlange inzet en constructieve samenwerking. koen van heddeghem

www.lokalepolitie.be/portal/nl/home.html


print & web

Local and regional government in Europe: structures and competences De koepelorganisatie CEMR (Council of European Municipalities and Regions) bracht een nieuwe publicatie uit over de structuren en bevoegdheden van lokale en regionale besturen in Europa. Het gaat om de tweede, vernieuwde editie van een studie die een overzicht en index verschaft van functies en bevoegdheden van lokale besturen in 39 landen. Men vindt er het antwoord op vragen als: Hoeveel gemeenten zijn er in Letland? Hoeveel kantons telt Zwitserland? Wat zijn de bevoegdheden van de gemeenteraad in Italië, Noorwegen en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië? Hoe en voor hoe lang wordt de burgemeester verkozen in IJsland, Turkije en Montenegro? De publicatie is beschikbaar in het Engels en het Frans, en bevat ook een lijst van nationale ledenverenigingen van lokale besturen. LocaL and r

stefan dewickere

egionaL

Voorlopig geen bijkomende intergemeentelijke samenwerkingsverbanden wonen Zo’n 204 gemeenten participeren inmiddels in een intergemeentelijk samenwerkingsverband wonen. Vlaanderen geeft subsidie aan deze samenwerkingsverbanden. Het gaat om een periode van drie jaar. Bovendien is het mogelijk dat de subsidie twee keer wordt hernieuwd, waardoor een intergemeentelijk samenwerkingsverband maximaal voor negen jaar een deel van de werkingskosten kan recupereren bij Vlaanderen, en overigens soms ook bij de provincies. In 2010-2011 kende Freya Van den Bossche, Vlaams minister voor Wonen, aan zeven bestaande projecten een hernieuwingssubsidie toe voor de volgende drie werkingsjaren. In 2012 zal zij over ruim twee keer zoveel projecten een beslissing nemen. Daarom zullen de beschikbare kredieten in 2012 prioritair ingezet worden voor de verlenging van bestaande projecten lokaal woonbeleid. In concreto zal het budget volledig voorbehouden zijn aan bestaande projecten die in 2012 en begin 2013 een volgende subsidiëringsperiode aanvatten. De budgettaire ruimte op de begroting van 2012 zal ontoereikend zijn om ook nog nieuwe projecten met een Vlaamse subsidie te honoreren. Mogelijk is er in 2013 opnieuw voldoende budgettaire ruimte voor een open oproep. xavier buijs

government

StructureS and

in

europe

competenceS

www.ccre.org (knop ‘Publications’)

Internationale monografie ‘City, Youth and Education’ De International Association of Educating Cities (IAEC) stelde in het kader van het Internationale Jaar van de Jeugd 2011 van de Verenigde Naties PH een publicatie samen MONOGRA H UT YO , CITY ATION over de samenhang en AND EDUC wisselwerking tussen jongeren- en onderwijsbeleid in brede zin, binnen de stedelijke context. Deze monografie brengt interviews, artikels en praktijken bij elkaar die tonen hoe steden wereldwijd hun beleid op deze domeinen vormgeven. Onder meer de overgang van school naar werkplaats, toe-eigening van publieke ruimte, het gebruik van nieuwe technologieën, sport en geïntegreerd jongerenbeleid zijn thema’s die in het bijzonder aan bod komen. TIONAL INTERNA

TION OF ASSOCIA

t differen in which have to a world we to build harmony, ities and “If we wantlive together in reduce inequall of young generations to each other, mindfu s that are listen more public services problems.” maintain people’ Tornare

5,9

CITY, YOUTH AND EDUCATION · 2011

Manuel

3

Voor elke honderd 65-plussers zijn er in het Vlaamse Gewest 5,9 plaatsen in woonzorgcentra. Woonzorgcentra is de nieuwe naam voor rusthuizen. Er zijn grote verschillen tussen de Vlaamse gemeenten. Enerzijds zijn er 14 gemeenten zonder plaatsen in woonzorgcentra. Aan de andere zijde van het spectrum staan Horebeke, Maarkedal en Pepingen met respectievelijk 20,3, 21,5 en 28,5 plaatsen in woonzorgcentra per honderd 65-plussers. www.lokalestatistieken.be

www.edcities.org, issuu.com/ educatingcities

Lokaal I 1 februari 2012 I 7

ING CITIES 2011

EDUCAT


kort lokaal nieuws

Senioren als ambassadeurs van het openbaar vervoer

OV-ambassadeurs zijn 55-plussers die regelmatig met het openbaar vervoer reizen. Ze hebben een opleiding gekregen en kunnen als ervaringsdeskundige worden beschouwd. Zij geven workshops waarin ze hun ervaringen delen met senioren die nog niet vertrouwd zijn met het openbaar

vervoer. Ze geven uitleg over duurzame mobiliteit, helpen de reis plannen en maken. Op die manier laten zij andere senioren ervaren hoe gemakkelijk reizen met het openbaar vervoer is. Alle geïnteresseerde senioren of organisaties kunnen een workshop aanvragen. Het project van

TreinTramBus en Mobiel21 krijgt financiële steun van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits. Ook gemeenten kunnen de OV-ambassadeurs vragen om in hun seniorenwerking (bv. dienstencentra) langs te komen. Doel van het project OV-ambassadeurs is het verplaatsingsgedrag van senioren op een duurzame manier te stimuleren en hen langer mobiel te houden erwin debruyne

www.treintrambus.be, knop werking, promotie en campagnes

Ruimte voor zorg focust op demografische uitdagingen Tegen 2050 zal Vlaanderen 7 miljoen inwoners tellen en één derde daarvan zal ouder zijn dan 65 jaar. Door de sterke vergrijzing zullen de woon- en leefwensen de komende decennia sterk wijzigen. Een van de uitdagingen daarbij is hoe we de trend naar schaalvergroting kunnen verzoenen met het principe van kleinschaligheid. Op 13 december 2011 woonden meer dan 300 professionelen uit de ouderen- en thuiszorgsector, architecten, projectontwikkelaars en ruimtelijke planners in Brussel het symposium Ruimte voor zorg bij. De actieve oudere vraagt nieuwe dienstverlening. De populatie van zorgvragers groeit en hun sociaal netwerk krimpt. De bestaande ruimte is onvoldoende aangepast aan de demografische uitdagingen waarmee we de komende decennia geconfronteerd

8 I 1 februari 2012 I Lokaal

zullen worden. De levenskwaliteit zal bepaald worden door de nabijheid en bereikbaarheid van voorzieningen die bij voorkeur opgenomen worden in het bestaande stadsweefsel. We zullen moeten nadenken over hoe we bestaande wijken en gebouwen kunnen uitrusten zodat mensen niet hoeven te verhuizen als ze zorg nodig hebben. Een maximale integratie van aspecten van zorg in het ruimtelijk beleid is noodzakelijk. Om het debat over deze uitdagingen te openen lanceren Vlaams minister Jo Vandeurzen en Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen binnenkort een oproep voor innoverende projecten die de zorgverlening een volwaardige plaats geven in onze ruimtelijke omgeving. Alle presentaties van het symposium Ruimte voor zorg vindt u terug op onderstaande site. veerle baert en evi beyl

www.vvsg.be, knop welzijnsvoorzieningen, woonzorgcentra

layla aerts

Hoe neem ik een belbus? Hoe zoek ik informatie op het internet over reisbestemmingen en reistijden? Waar vind ik bushaltes? Het lijken eenvoudige vragen, maar voor sommige senioren liggen de antwoorden minder voor de hand. Om ze op weg te helpen gaan in heel Vlaanderen en Brussel 38 vrijwilligers aan het werk als ambassadeurs van het openbaar vervoer.


print & web

Opvoedingsondersteuning in dialoog met OCMW’s Het Agentschap Jongerenwelzijn organiseert tijdens de eerste helft van 2012 dialoogtafels over opvoedingsondersteuning voor OCMW-medewerkers. Bedoeling is te voorkomen dat kinderen en jongeren in de hulpverlening terechtkomen. Provinciale teams van Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning (VCO) van het Agentschap Jongerenwerking introduceren in hun regio opvoedingsondersteuning als een beleidsthema in de Vlaamse gemeenschapscommissie, lokale besturen, OCMW’s en bij andere organisaties. Door samen te werken met opvoedingswinkels en hulpverleners proberen de VCO iedereen met opvoedingsvragen, maar in het bijzonder ouders uit kansengroepen en jongeren, te helpen. Ze activeren en ondersteunen organisaties om opvoedingsondersteunend te werken en proberen het aanbod op elkaar af te stemmen. Door de toenemende vraag naar zeer uiteenlopende vormen van opvoedingsondersteuning vanuit OCMW’s groeide bij het Agentschap Jongerenwelzijn de behoefte om een duidelijker zicht te krijgen op de diverse vragen en behoeften die hieromtrent bij OCMW’s leven. Zij vervullen immers al van lang vóór de invoering van het decreet opvoedingsondersteuning van 13 juli 2007 allerlei taken op dat gebied. In oktober 2011 schakelde het Agentschap het expertisecentrum Opvoedenplus in om de mogelijkheden en praktijken van opvoedingsondersteu-

ning binnen de OCMW-dienstverlening te verkennen. Het expertisecentrum Opvoedenplus is verbonden aan het Departement Sociaal Agogisch Werk van de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen associatie KU Leuven (KATHO). Om te bepalen wat de rol en de betekenis van opvoedingsondersteuning in een OCMW kan zijn, wil het Agentschap met de hulp van Opvoedenplus door middel van dialoogtafels de ervaringskennis van de OCMW-basiswerkers in beeld brengen en nagaan hoe zij opvoedingsondersteuning in praktijk brengen. Ervaren gespreksleiders van Opvoedenplus zullen de dialoogtafels inhoudelijk en didactisch begeleiden. Van elke dialoogtafel wordt een verslag gemaakt. In een overkoepelende eindsynthese zullen reflecties, besluiten en adviezen geformuleerd worden. Op basis van de synthese zal het Agentschap Jongerenwelzijn, in overleg met Opvoedenplus nagaan welke engagementen en structurele ondersteuning de VCO aan de OCMW’s kunnen bieden. Volgend najaar zal het volledige eindrapport tijdens vijf provinciale communicatiemomenten voor OCMW-verantwoordelijken en beleidsmakers worden besproken. lieve cattrijsse en hannelore vandepitte

U wordt vriendelijk verzocht aan tafel te gaan Ziet u als OCMW-medewerker kansen of beperkingen voor opvoedingsondersteuning en vindt u het relevant om daar grondiger over na te denken? Bent u nieuwsgierig naar hoe andere OCMW’s het doen? Dan bent u een geschikte gesprekspartner voor de dialoogtafel. De dialoogtafels vinden plaats tussen februari en juni 2012. In de vijf Vlaamse provincies zijn er telkens drie, een per regio. Binnenkort ontvangen uw OCMW-secretaris en het hoofd van de sociale dienst een uitnodiging met data en locaties. Expertisecentrum Opvoedenplus KATHO-IPSOC, T 056-26 41 50, lieve.cattrijsse@katho.be

Inleiding tot het gemeentemanagement Dit educatieve leesboek geeft op een vlotte en bevattelijke manier een overzicht van de structuur en de werking van een gemeente of een stad. De grondbeginselen van het gemeentelijk beleid worden in een unieke combinatie van managementprincipes, gemeentewetgeving en eigen duiding weergegeven. Om dit overzichtswerk te lezen, is geen voorkennis vereist. De auteur, docent gemeentemanagement en burgemeester van Houthulst, schrijft zowel vanuit de praktijk als vanuit de literatuur. Het werk is bedoeld voor gemeentebestuurders maar ook voor studenten, gemeentelijke ambtenaren, plaatselijke persmensen, leden van gemeentelijke inspraakorganen, politiek geïnteresseerden en kritische burgers. J. Hindryckx, Inleiding tot het gemeentemanagement: van politiek in de dorpsstraat tot bestuur in de gemeente, uitgeverij Die Keure, Brugge, 24 euro

Ruimtelijke ordening voor beginners Een complex kluwen van regelgeving en voorschriften houdt onze bouwperikelen in een onwrikbare wurggreep. Dat is nodig om ruimtelijke chaos te vermijden en een serene samenleving te vrijwaren. Na periodes met talrijke wijzigingen van de regelgeving in het Vlaamse Gewest is de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening er gekomen. De grondig herwerkte nieuwe editie van Ruimtelijke ordening voor beginners zet nu alle spelregels van de ruimtelijke ordening klaar en duidelijk op een rij. De professionals in de materie brengen een toegankelijke handleiding met trefwoorden, duidelijke definities en casussen. Het boek bevat onder meer bijdragen over het waarom van ruimtelijke ordening, planning, vergunningen, overtredingen, zonevreemdheid, buren en burenhinder, en een uitgebreid deel met praktische informatie. B. Hubeau (ed.), Ruimtelijke ordening voor beginners, uitgeverij Die Keure, Brugge, 39 euro

Lokaal I 1 februari 2012 I 9


kort lokaal perspiraat “De job wordt er niet makkelijker op. Maar ik zou dat niet aan de burger wijten. Wel aan de Vlaamse en de federale overheid die de gemeenten steeds meer verplichtingen opleggen.” Rik Dehairs (CD&V), ex-burgemeester van Zoutleeuw – Het Belang van Limburg 10/1

Parlement debatteert over scheiden van koppels in woonzorgcentra

“Steden blijven groeien en uitbreiden, [en] bestuurskundigen wijzen al langer op de noodzaak om een institutioneel antwoord te bieden aan het bestaan van stadsregio’s. Maar randgemeenten houden de boze stad liefst zo ver mogelijk buiten. Ze gaan er helaas straal aan voorbij dat in suburbaan Vlaanderen grootstedelijke problemen zich minder dan ooit laten hinderen door achterhaalde gemeentelijke grenzen. En dat een individuele gemeente daar enkel nog grip op kan behouden door ze aan te pakken op het niveau van een stadsregio.” Politicoloog Dave Sinardet (VUB, UA) – De Standaard 19/12 “Het zou interessant zijn om na te gaan hoeveel burgemeesters echt opstappen omdat ze hun job beu zijn. Wat ongetwijfeld meespeelt, is dat de druk op burgemeesters enorm is toegenomen, ook in kleinere steden en gemeenten. Een burgemeester draagt bijvoorbeeld een immense verantwoordelijkheid voor de werking van de politie en de brandweer in zijn gemeente.” Herwig Reynaert (Centrum voor Lokale Politiek, Universiteit Gent) – Knack 11/1 “Burgemeesters willen zo betrokken zijn bij hun politie dat ze hun bevoegdheid soms overschrijden.” Gert Cockx, voorzitter van de onafhankelijke politievakbond NSPV, becommentarieert de kritiek op de inmenging van de burgemeesters die blijkt uit een bevraging van politiemensen over de doorstroming van informatie tussen politiediensten – De Standaard 22/12

10 I 1 februari 2012 I Lokaal

layla aerts

“Hoe mondiger de burger, hoe beter het bestuur. Zo blijf je ook waakzaam en alert als politicus.” Jean-Paul Peuskens (SP.A), exburgemeester van Bocholt – Het Belang van Limburg 10/1

De commissie Welzijn van het Vlaams Parlement debatteerde op 4 oktober over het scheiden van koppels in woonzorgcentra. Vlaams parlementslid Marcel Logist stelde de vraag, Griet Coppé, Vera Van der Borght en Tom Dehaene deden een tussenkomst. Minister Jo Vandeurzen antwoordde dat woonzorgcentra niet exclusief zijn voorbehouden voor zwaar zorgbehoevenden, maar hij begrijpt wel dat deze mensen er voorrang krijgen. Om financiële redenen, maar uiteraard ook omdat iemand met een zware zorgbehoefte deze zorg ook het hardst nodig heeft. Maar is een woonzorgcentrum dan voor de partner altijd de aangewezen omgeving? Wanneer beide partners zorgbehoevend zijn, lijkt een gezamenlijke opname in ieder geval de beste oplossing. De minister verwijst ook naar de verwachte komst van de assistentiewoningen als mogelijke oplossing omdat deze ‘de mogelijkheid zullen bieden aan koppels om samen naar een aangepaste woonzorgsetting te verhuizen’. Hij kondigt ook aan re-

kening te houden met de situatie van koppels in een woonzorgcentrum wanneer het systeem van de kostenbegrenzing in de residentiële ouderenzorg uitgewerkt wordt. Een interessant debat dus, en eindelijk een erkenning van een probleem waar de VVSG al jaren op hamert. De VVSG vindt ook dat sociale opnames moeten kunnen, maar dit is financieel zeer zwaar voor de woonzorgcentra. Alternatieven zijn daarom aan te moedigen. Laten we ook niet vergeten dat een begrenzing van de kosten voor residentiële opvang maar een zeer gedeeltelijke oplossing is: financieel is de combinatie van een partner in het woonzorgcentra en een partner thuis (met vaste kosten voor huisvesting en thuiszorg) pas echt zwaar. Wij zijn blij dat de minister en de parlementsleden aandacht hebben voor deze problematiek en willen graag constructief meewerken aan een echte oplossing, zowel voor de voorzieningen als voor de bewoners. elke vastiau

Tot 15 april Subsidieaanvragen voor strategische ruimtelijke projecten De Vlaamse overheid subsidieert sinds 2004 strategische ruimtelijke projecten van publieke instellingen of organisaties die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaanderen. De projecten moeten mee uitvoering geven aan een ruimtelijk planningsproces op bovenlokaal niveau zoals een stationsomgeving of de versterking van de natuurlijke structuur. Projecten met een louter lokale uitstraling zoals de heraanleg van een winkelstraat komen dus niet in aanmerking. Geselecteerde strategische projecten krijgen een subsidie voor de loon- en werkingskosten van een projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximaal 100.000 euro per jaar, gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren. Samenwerken met private partners is mogelijk. www.rsv.vlaanderen.be, knop strategische projecten, knop oproep


isabelle pateer

nieuws

Commissie Welzijn bespreekt assistentiewoningen Op 8 november vroeg Vlaams parlementslid Mieke Vogels in de Commissie Welzijn naar de stand van zaken betreffende de uitvoeringsbesluiten voor assistentiewoningen. In de voorlopige versie van het verslag lezen we in het zeer uitgebreide antwoord van minister Jo Vandeurzen dat de teksten momenteel de administratieve weg volgen en de eerstkomende weken ter principiële goedkeuring zullen worden voorgelegd aan de Vlaamse regering. Uitvoeringsbesluiten zijn er volgens de minister om inhoudelijke en budgettaire redenen nog niet. Inhoudelijk moet er juridischtechnisch worden overlegd met het departement wonen, omdat het conceptueel niet eenvoudig is zorggarantie in uitvoeringsbesluiten uit te schrijven, én omdat de tijdelijke woongelegenheid in een woonzorgcentrum wellicht beter een woning in kortverblijf zou zijn. De minister is zich ervan bewust dat het in een eerste fase zoeken zal zijn naar manieren om de zorggarantie in te bouwen. Hij wil uitzoeken welke mogelijkheden er qua samenwerking bestaan. Het zal al snel duidelijk zijn wat de sterke kanten en de knelpunten zijn, zegt de minister. Budget is er niet gereserveerd: de woonassistent zal dus niet gesubsidieerd worden. De parlementsleden noemen de betaalbaarheid van het concept een van de blijvende uitdagingen. De minister bevestigde ook de programmatie af te schaffen, maar hoopt wel een regionale invulling te bereiken. Daarbij verwacht hij van de lokale besturen dat ze dat mee zullen bewaken.

Tot 15 februari Subsidieaanvragen voor doorgangswoning(en) OCMW’s De POD Maatschappelijke Integratie verleent subsidies aan OCMW’s om doorgangswoningen in te richten of te renoveren. Anders dan de voorbije jaren kan een OCMW een subsidie voor meerdere doorgangswoningen vragen en komen naast nieuwe ook bestaande doorgangswoningen in aanmerking. Een OCMW kan per doorgangswoning tot 37.500 euro krijgen voor aanpassings- of verbouwingswerken, en tot 18.750 euro voor de inrichting ervan. Doorgangswoningen dienen om een dringend antwoord te bieden op een acuut woonprobleem ten gevolge van bijvoorbeeld een uithuiszetting of een brand. Woningen die het OCMW verhuurt voor permanente bewoning, komen dus niet in aanmerking. OCMW’s kunnen tot 15 februari een schriftelijke aanvraag indienen. www.mi-is.be, knop ocmw, doorgangswoningen

elke vastiau

nix

Lokaal I 1 februari 2012 I 11


de keus

Van jonge nieuwkomer tot sterk raadslid Ruim vijf jaar geleden duwden Davina De Herdt en Simon Lagrange de deur van de gemeenteraden van Mortsel en Zulte open. Van piepjonge nieuwkomers tot stilaan doorgewinterde raadsleden, een spoedcursus. tekst bart van moerkerke beeld gfs en bart lasuy

‘Toevallig,’ antwoordt Davina De Herdt (27) op de vraag hoe ze in de Mortselse gemeentepolitiek stapte. ‘Ik was het witte konijn. Ik was actief in de scoutsleiding. Op een kaas-en-wijnavond vroeg de lokale CD&V-voorzitter me of ik geen zin had om op te komen bij de gemeenteraadsverkiezingen. De partij wilde absoluut een jonge vrouw op de lijst. Ik heb meteen toegezegd.’ Dan had Simon Lagrange wat meer tijd nodig. ‘Ik heb er toch enkele maanden over nagedacht, maar uiteindelijk heeft de zin om het te doen de doorslag gegeven.’ Davina kreeg tot haar grote verbazing meteen de vijfde plaats op de kartellijst CD&V/NV-A. Ze smeet zich volledig in de campagne en haalde een zetel binnen. De lijst VLD Open in Zulte haalde acht zetels. Het laatste zitje was voor Simon. Voorbereiden Met een diploma politieke wetenschappen op zak en een eindwerk over de gemeenteraadsverkiezingen van 1946 tot 2000 op zijn naam, beschikte Simon Lagrange over de nodige achtergrondkennis over de werking van college en raad, en de manier waarop beslissingen worden genomen. ‘Ik had mezelf als doel gesteld om tijdens de eerste maanden op elke zitting één punt naar voren te brengen. Dat kon gaan over dingen die ik oppikte in de media of bij de bevolking. Elke maand maakte

Davina De Herdt: ‘Het is heel belangrijk voor een nieuw raadslid om een peter of meter te hebben, een ervaren vertrouwenspersoon die je wegwijs maakt.’ ik een agendapunt, ik zocht daar van alles over op en bracht het op de gemeenteraad. Dat bleek een uitstekende manier van werken en na verloop van tijd groeide ik ook in de debatten. Eenzelfde tactiek hanteerde ik ten aanzien van de pers: ik wilde iedere maand in de krant. Ook dat lukte. Als je een goed dossier hebt en dat op een begrijpbare manier aanbrengt, dan is de kans groot dat het opgepikt wordt.’ Davina De Herdt was bij haar verkiezing nog niet thuis in de werking van de lokale politiek. ‘Hoe werkt een gemeenteraad? Wat kan en mag een gemeente doen? Hoe is een gemeente ge-

12 I 1 februari 2012 I Lokaal

structureerd? Wie werkt er allemaal bij de gemeente? Ik heb flink moeten studeren. Ik heb het Gemeentedecreet doorgenomen, ik volgde gedurende drie avonden de kennismakingsronde van de VVSG. De gemeente organiseerde ook ontmoetingsmomenten met de medewerkers van de diensten. Ik heb in de loop van het eerste jaar veel stadsdiensten bezocht. En de stadssecretaris stond heel open voor alle vragen.’ Een nieuw gemeenteraadslid kan ook rekenen op de steun van de meer ervaren leden in de eigen fractie. ‘Het is heel belangrijk om een meter of peter te hebben, een vertrouwenspersoon die al enkele jaren in de gemeenteraad meedraait en je wegwijs maakt,’ zegt Davina De Herdt. Ook Simon Lagrange kreeg in de beginmaanden veel steun van de fractieleden die het klappen van de zweep kennen. ‘Maar je moet toch ook zelf je weg zoeken en ideeën aanbrengen. Je moet groeien in je rol. In onze fractie is er een zekere taakverdeling. Zulte heeft gemeenteraadscommissies die gelijk lopen met de bevoegdheidsverdeling in het schepencollege. In elke commissie zetelen twee leden van onze partij en iedereen volgt twee commissies. Ik doe sport en sociale zaken, en jeugd en milieu. Die thema’s geef ik extra aandacht.’ Mortsel heeft geen themacommissies, er is enkel een algemene gemeenteraadscommissie. ‘Er is ook geen traditie om in de partij de thema’s te verdelen,’ zegt Davina De Herdt. ‘De facto is er wel een zekere specialisatie. Ik volg met iets meer aandacht thema’s als openbaar domein, het stedelijk subsidiebeleid, cultuur en wonen, maar ik probeer alle dossiers in de vingers te hebben.’ Meerderheid en oppositie Davina maakt in Mortsel deel uit van een meerderheid met vijf partijen. Haar partij heeft twee schepenen en nog twee gemeenteraadsleden. Dat maakt het niet makkelijk om zich te profileren. ‘Eerst moet je de eigen partij overtuigen van een dossier of een standpunt, daarna de andere meerderheidspartijen. Het resultaat is dan sowieso al een compromis. En in de gemeenteraad moet je vervolgens één blok vormen tegen de oppositie. Als gemeenteraadslid van de meerderheid is het moeilijk om dan nog je zeg te doen. Dat is soms wel frustrerend, al zou ik mijn plaats niet willen ruilen voor een plek in de oppositie. In de meerderheid kun je echt beleid maken. Dan moet je het erbij nemen dat je op de gemeenteraad zelf niet altijd zo hard kunt gaan als je zelf zou willen. De voldoening moet je


lokale verkiezingsraad vooral zoeken in het werken in de luwte. Dat betekent dat het ook zeer moeilijk is om in de pers je ding kwijt te kunnen.’ In Zulte is de politieke situatie compleet anders. Daar vormen twee grote blokken de gemeenteraad, Simon zetelt in de oppositie. ‘Het klopt dat je je als raadslid meer kunt profileren vanuit de oppositie, je hoeft geen rekening te houden met het college. Maar ik zit in de politiek om beleid te voeren en daarom zou ik meteen van plaats willen wisselen met de collega’s van de meerderheid. Dat er maar twee partijen zijn die tegenover elkaar staan, maakt de raden voor een groot deel voorspelbaar. Verrassend stemgedrag komt maar heel zelden voor. Het gaat er soms hard aan toe maar de sfeer blijft collegiaal.’ Voorrecht Een gemeenteraadslid en zeker een nieuw gezicht moet veel tijd investeren in zijn functie. ‘Pers en partijpublicaties zijn belangrijk maar het allerbelangrijkste is de aanwezigheid in de gemeente,’ zegt Simon Lagrange. ‘Op allerlei feesten en activiteiten moet je erbij zijn om met de mensen te praten.’ Daar komt het instuderen van dossiers, het voorbereiden van de commissies en de gemeenteraad bij, en veel vergaderen uiteraard. In de agenda van Davina De Herdt staan gemiddeld drie avonden per week aangekruist voor vergaderingen. ‘Alles bij elkaar ben ik anderhalve tot twee dagen per week bezig met mijn mandaat. Als vergaderingen tot na middernacht uitlopen of in eindeloze discussies verzanden, verlang ik wel eens naar een rustige avond thuis. Maar ik kijk met veel vol-

Simon Lagrange: ‘Tijdens de eerste maanden bracht ik op elke gemeenteraad een punt naar voren. Zo groeide ik in mijn rol en in de debatten.’ doening terug op de voorbije vijf jaar. Ik kom zeker weer op in oktober. Als ik verkozen word, wil ik graag de nieuwelingen in de partij onder de vleugels nemen. Ik zou hun willen meegeven dat ze moeten proberen te genieten. Ze moeten beseffen dat het een voorrecht is gemeenteraadslid te zijn en dingen te kunnen verwezenlijken voor de stad. De gevolgen van beslissingen die in de gemeenteraad worden genomen zijn heel direct merkbaar, je ziet dat er iets verandert. Dat is leuk.’ Ook Simon Lagrange heeft de microbe te pakken. Als drijvende kracht achter een volksraadpleging over de locatie van het gemeentehuis heeft hij de voorbije jaren een stevige basis gelegd. Ook hij wil straks graag de nieuwelingen wegwijs maken. ‘Ik zal ze op hart drukken zichzelf te blijven in de gemeenteraad. Ze staan op de lijst omdat de partij in hen gelooft zoals ze zijn.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Wat moet u weten over kartellijsten? Soms wensen partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen de krachten te bundelen, in de hoop samen meer zetels te halen dan afzonderlijk. Dat kunnen ze doen door samen een kartellijst te vormen die ze een nieuwe benaming geven. De lijstnaam mag maximaal uit achttien tekens bestaan. De vorming van een kartellijst loopt niet altijd van een leien dakje. Het vraagt veel diplomatie en overredingstalent om tot een goed samenwerkingsverband te komen. Samen op de lijst, toch aparte fracties Ten laatste op de installatievergadering van de gemeenteraad kan een kartellijst beslissen in twee fracties (maar niet meer) in de gemeenteraad aan te treden. Een hele reeks voorwaarden moet dit proces in goede banen leiden. Een ervan is dat een splitsing in fracties enkel kan als de naam van de kartellijst uit meerdere letterwoorden bestaat die minstens de twee fractienamen omvatten. De kandidaat-gemeenteraadsleden beslissen bij de indiening van de voordrachtsakte of verbeteringsakte (half september 2012) dat de op de lijst verkozen gemeenteraadsleden twee fracties zullen vormen of kunnen vormen. Het kartel hoeft dus niet te beslissen op het ogenblik dat het de kandidatenlijst indient. Het moet echter wel de mogelijkheid openhouden. Het kartel kan dan splitsen als een meerderheid van de verkozen gemeenteraadsleden die potentieel een afzonderlijke fractie kunnen uitmaken, daartoe op de installatievergadering van de gemeenteraad beslist. Wil een kartel kunnen splitsen, dan moet het dus samen met de voordrachtsakte een afzonderlijke akte betreffende fractievorming indienen, ondertekend door alle kandidaat-gemeenteraadsleden op de lijst. Op de akte moeten alle kandidaat-gemeenteraadsleden aangeven tot welke fractie zij zullen behoren als ze verkozen worden. De indiening van de akte betreffende fractievorming en de door de kandidaat-gemeenteraadsleden gemaakte keuze is niet herroepbaar. De gemeentesecretaris krijgt een kopie van de akte van fractievorming. De keuze voor twee fracties geldt tot de eerstvolgende vernieuwing van de gemeenteraad. Als een kandidaat-gemeenteraadslid zich op de akte betreffende de fractievorming niet tot een fractie bekent, wordt de persoon geacht bij verkiezing voor de grootste fractie te opteren. Als beide fracties in de gemeenteraad even groot zijn, wordt hij geacht bij verkiezing te opteren voor de fractie waartoe de aanvoerder van de lijst behoort. Indien de lijstaanvoerder zich op de akte van fractievorming niet tot een fractie heeft bekend, wordt het kandidaat-gemeenteraadslid geacht te opteren voor de fractie van het hoogst op de lijst staande kandidaat-gemeenteraadslid dat zich wel tot een fractie heeft bekend. Zie artikel 38 van het Gemeentedecreet.

Stuur uw vragen over de gemeenteraadsverkiezingen naar marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be

Lokaal I 1 februari 2012 I 13


bestuurskracht interview Remi Audenaert, Jan-Frans Mulder, Richard Meersschaert

Samenwerken over de grenzen Kapellebrug op de grens van België en Nederland was vele jaren een niet te ontwarren mobiliteitsknoop. Dik een half jaar nadat vier gemeenten, twee provincies en een intercommunale samen de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking ‘Linieland van Waas en Hulst’ hebben opgericht, is een oplossing in zicht. Ook projecten voor cultuur, bibliotheken, kinderopvang en onderwijs, toerisme en economie staan op stapel. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

D Het filmpje vindt u op www.vvsg.be.

e gemeenten Beveren, Sint-Gillis-Waas en Stekene aan Vlaamse zijde en Hulst aan de Nederlandse kant van de grens vonden elkaar in de jaren negentig in het intergemeentelijk grensoverschrijdend orgaan IGO. Op 15 juni 2011 gingen ze een hele stap verder in de samenwerking met de oprichting van ‘Linieland van Waas en Hulst’. Remi Audenaert, burgemeester van Sint-Gillis-Waas, is de eerste voorzitter van de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS), zijn Hulstse collega Jan-Frans Mulder is ondervoorzitter. De dagelijkse leiding is in handen van directeur/projectmanager Richard Meersschaert. Lokaal bracht de drie heren samen in de collegezaal van het mooi opgeknapte gemeentehuis van Sint-Gillis-Waas. Burgemeesters, u kent elkaar van het intergemeentelijk grensoverschrijdend orgaan. Wat was dat IGO? Remi Audenaert: ‘Het was een regelmatige ontmoeting tussen de burgemeesters en soms ook de schepenen van de vier gemeenten. Het grote voordeel was dat de gemeenten en hun mandatarissen elkaar leerden kennen. Dat resulteerde in enkele concrete afspraken zoals samenwerking bij rampen, politieoptreden in de grensstreek, brandweer. Maar over het algemeen was het toch te vrijblijvend.’ Jan-Frans Mulder: ‘Als er ad-hocproblemen waren, dan kenden we elkaar, dan vonden we elkaar. Dat was goed,

14 I 1 februari 2012 I Lokaal

burgemeesters en schepenen konden samen oplossingen zoeken. Maar grotere, structurele problemen oplossen, dat lukte niet. We maakten wel afspraken over bijvoorbeeld onderwijs of cultuur maar een jaar later stelden we vast dat er niet veel gebeurd was. Resultaatgericht was de samenwerking niet.’ Wat was de aanzet om intensiever te gaan samenwerken? Richard Meersschaert: ‘De aanzet kwam van de VlaamsNederlandse Scheldecommissie. Zij besliste dat er een studie moest gebeuren naar de ruimtelijke ontwikkeling van het linker-Scheldeoevergebied, en met name van de gemeenten Beveren en Hulst, voor de komende twintig jaar. De Oost-Vlaamse provinciegouverneur André Denys werd voorzitter van de taskforce die het onderzoek zou leiden. Op zijn vraag werd de scope van de studie uitgebreid naar de gemeenten Sint-Gillis-Waas en Stekene die economisch ook zeer sterk op Antwerpen gericht zijn. In 2008 zette de taskforce het licht op groen voor de studie, de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie zorgde voor de financiering. In december 2009 was de studie af. Ze zag een belangrijk potentieel voor grensoverschrijdende samenwerking op vier domeinen: haven en economie; mobiliteit; natuur, recreatie en cultuurhistorie; wonen en leefbaarheid. Iedereen was enthousiast over de studie. Het was een naslagwerk met mooie plannen, veel studiemateriaal met een aanzet tot realisatie van een aantal punten. De vraag was hoe het te


Remi Audenaert: ‘Voor de werkingskosten van de EGTS dragen de gemeenten bij in verhouding tot het aantal inwoners. Voor de projectkosten worden telkens afspraken gemaakt, iedere gemeente draagt bij volgens het belang dat ze heeft bij het project.’

Richard Meersschaert: ‘Als een gemeente in een één-op-één-verhouding zou moeten onderhandelen met de provincie Zeeland zou dat niet eenvoudig zijn. In de EGTS is iedereen gelijkwaardig, daardoor kom je veel sneller vooruit.’

Jan-Frans Mulder: ‘Bij ons moeten kinderen tot vier jaar naar de betaalde kinderopvang, terwijl ze net over de grens gratis naar school kunnen. De Vlaamse gemeenten moeten een school bouwen en krijgen daar niets voor terug, de Nederlandse scholen hebben te weinig leerlingen.’

Lokaal I 1 februari 2012 I 15


bestuurskracht interview Remi Audenaert, Jan-Frans Mulder, Richard Meersschaert

realiseren. De taskforce gaf daarop de opdracht aan het studiebureau om de studie uit te werken tot een actieplan. Het resultaat was de Grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie Linieland van Waas en Hulst. Daaruit werden in juni 2010 elf projecten geselecteerd.’ Jan-Frans Mulder: ‘Als we dat streekplan wilden realiseren, hadden we sturing nodig, een coördinator en trekker. En er moest een rechtspersoon komen die we konden aanspreken op de resultaten.’ Waarom is er voor een EGTS gekozen? Remi Audenaert: ‘We hebben ons laten adviseren door experts bij de Benelux op het gebied van Europese grensoverschrijdende samenwerking. Ook het Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur, het departement Vlaanderen Internationaal en het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken schakelden hun specialisten in.’ Richard Meersschaert: ‘Het is een eenvoudige structuur met twee organen: een algemene vergadering en een directeur. De algemene vergadering, de Linieraad, telt één afgevaardigde van elk deelnemend bestuur. De directeur moet de beslissingen van de Linieraad uitvoeren. Hij krijgt administratieve ondersteuning van de gemeente Sint-Gillis-Waas waar de zetel van de EGTS gevestigd is. Heel belangrijk is dat tot een EGTS ook andere overheden dan gemeenten kunnen toetreden. De gemeenten voelden al snel aan dat een structuur met zijn vieren geen sterk verhaal zou zijn. Omwille van de aard en de grootte van de projecten die ze wilden realiseren, spraken ze de provincies Oost-Vlaanderen en Zeeland aan. Die waren onmiddellijk bereid toe te treden. Het zijn wél de gemeenten die de kern van de EGTS vormen en het initiatief nemen. De rol van de provincies is ondersteunend en versterkend. Naast de gemeenten en de provincies trad nog een zevende partner toe, Interwaas. Dat is een intergemeentelijk samenwerkingsverband voor streekontwikkeling. Interwaas heeft veel kennis in huis over de domeinen waarbinnen de EGTS wil werken. De gebiedsomschrijving van de EGTS is dus de vier gemeenten maar de draagkracht is groter dankzij de deelname van andere partners. Dat maakt het een sterke formule.’ Waar komt de naam ‘Linieland van Waas en Hulst’ vandaan? Richard Meersschaert: ‘De drie Vlaamse gemeenten liggen in het Waasland en Hulst is de Nederlandse partner, het tweede deel van de naam spreekt dus voor zich. De naam Linieland verwijst naar de verdedigingslinies tijdens de Staats-Spaanse oorlog die nu nog als erfgoedrestanten aan weerskanten van de grens tussen

16 I 1 februari 2012 I Lokaal

Nederland en Vlaanderen liggen. Wat de gemeenten vroeger scheidde, verbindt hen nu in de nieuwe structuur.’ Kunt u enkele grensoverschrijdende problemen schetsen waarmee de EGTS aan de slag gaat? Remi Audenaert: ‘In Nederland mogen kleuters naar school vanaf vier jaar, bij ons vanaf tweeënhalf jaar. Het gevolg is dat er veel Nederlandse peuters en kleuters naar schooltjes in Stekene, Beveren, Sint-Gillis-Waas komen. Wij vangen die op, we bieden kleuteronderwijs en buitenschoolse kinderopvang aan. We schakelen daar personeel voor in, we zorgen voor infrastructuur.’ Jan-Frans Mulder: ‘Bij ons moeten kinderen tot vier jaar naar de betaalde kinderopvang, terwijl ze net over de grens gratis naar school kunnen. Dat is aantrekkelijk. Zodra die kinderen school lopen in Vlaanderen, maken ze vriendjes en dan komen ze niet meer terug. De Vlaamse gemeenten moeten een school bouwen en krijgen daar niets voor terug, de Nederlandse scholen hebben te weinig leerlingen. In de schoot van de EGTS zullen we nu onderzoeken hoe we dat kunnen oplossen, bijvoorbeeld met een soort grensschool. Daar zullen we best wel tegen wat problemen van regelgeving aanlopen. Maar als we in staat zijn een pilot op te zetten, kan die een voorbeeld zijn voor andere grensgemeenten die met dezelfde problemen kampen.’ Remi Audenaert: ‘De samenwerking op het vlak van kinderopvang en onderwijs past in het project “samenwerkingsconstructies voor gemeenschappelijke voorzieningen”. Daar vallen nog twee andere deelprojecten onder: cultuur en bibliotheek. We willen de culturele initiatieven aan weerskanten van de grens beter op elkaar afstemmen, zowel de podiumprogrammatie in de cultuurcentra als organisaties zoals Open Monumentendag. Wat de bibliotheek betreft, is er al sinds 1994 een samenwerking tussen Hulst en Sint-Gillis-Waas en Beveren. In De Klinge hebben we een bibliotheek, in Clinge aan Nederlandse kant was er een bibliobus. Hulst en Sint-Gillis-Waas hebben een overeenkomst afgesloten waarbij mensen uit Clinge naar de bibliotheek in De Klinge konden en waarbij Hulst het geld voor haar bibliobus omzette in een financiële bijdrage voor de aankoop van boeken voor de bibliotheek in De Klinge. Die grensoverschrijdende bibliotheeksamenwerking in de regio willen we versterken en intensifiëren.’ Zijn er nog andere projecten opgestart? Remi Audenaert: ‘In september 2011 heeft de Linieraad het project over het verbeteren van de grensovergang Kapellebrug in gang gezet langs de oude weg Sint-NiklaasHulst.’


Jan-Frans Mulder: ‘Daar zijn we binnen het IGO jaren mee bezig geweest maar tot een oplossing is het nooit gekomen. Vooral op zondag komt er een massa bezoekers uit Vlaanderen naar Hulst om de vestingstad te bezoeken en te winkelen. Dat veroorzaakt lange files, zelfs op de pechstrook van de expresweg. Dat is een gevaarlijke situatie. We werken binnen de EGTS aan een infrastructurele ingreep om het verkeer vlot te krijgen. Vermoedelijk wordt dat een rotonde.’ Remi Audenaert: ‘In de Linieraad zijn we al overeengekomen welke partner welk deel van de kosten zal dragen. Naast Hulst, Stekene en Sint-Gillis-Waas zullen ook de provincies Zeeland en Oost-Vlaanderen tussenkomen.’ Jan-Frans Mulder: ‘Beveren heft geen enkel belang bij dit project maar doet toch ook een bijdrage. dat vind ik zo sterk aan de EGTS.’ Richard Meersschaert: ‘We kijken ook naar Europa, we hebben het project aangemeld bij Interreg. Het is daar op de prioriteitenlijst geplaatst. We zijn bezig met het uitwerken van het dossier, we hopen op een Europese tussenkomst van 250.000 euro. Daar merk je dat de EGTS het verschil kan maken. Een gemeente of provincie alleen kan die Interreg-fondsen niet aanboren, daarvoor heb je een grensoverschrijdende structuur nodig.’ Is het Vlaamse Gewest als wegbeheerder ook geen partner? Remi Audenaert: ‘Ja, er zijn al gesprekken geweest met Vlaanderen dat ook zou willen bijdragen. Als we het probleem nu niet kunnen oplossen, zal ik het niet meer meemaken.’ Jan-Frans Mulder: ‘Aan Nederlandse zijde is het een provinciale weg. De provincie zit in de EGTS en heeft zich geëngageerd om mee te werken aan een oplossing.’ Richard Meersschaert: ‘Een van de grote krachten van de EGTS is dat alle partners een evenwaardige stem hebben. Als een gemeente in een één-op-één-verhouding zou moeten onderhandelen met de provincie Zeeland zou dat niet eenvoudig zijn. In de EGTS is iedereen gelijkwaardig, dat maakt vergaderen en overleggen makkelijker, waardoor je veel sneller vooruitkomt.’ De EGTS wil de regio ook toeristisch op de kaart zetten. Hoe ziet u dat? Remi Audenaert: ‘We hebben grote toeristische troeven. Hulst is natuurlijk een bekende vestingstad, in NieuwNamen is er de groeve, maar ook de Vlaamse partners hebben veel te bieden: het Fort Liefkenshoek, de Prosperpolder, het bijna 500 hectare grote natuurgebied Het

Stropersbos, de traditie van het klompenmaken in De Klinge enzovoort.’ Richard Meersschaert: ‘Het is aan de EGTS om daarvan een netwerk te maken. We willen het toeristisch potentieel van de afzonderlijke gemeenten in regioverband samenbrengen, versterken en vermarkten. Een van de kapstokken zijn de Staats-Spaanse Linies, waarvan de restanten nog zeer zichtbaar zijn. Het is de bedoeling vanuit Beveren en Fort Liefkenshoek een verbinding te maken over de Koningsdijk naar het Stropersbos en Hulst. Zo maak je een fysieke verbinding tussen de relicten die ook de samenhang symboliseert tussen de vier gemeenten.’ Worden ook de economische banden verstevigd? Richard Meersschaert: ‘Ja. Het is opvallend dat de Vlaamse ondernemers geen weet hebben van de mogelijkheden aan Nederlandse kant, en omgekeerd. En dat terwijl de regio in zijn geheel in de periferie van de haven van Antwerpen ligt. Logistiek is belangrijk voor alle vier de gemeenten. In de Linieraad van februari 2012 zullen we het startschot geven voor een onderzoeksproject dat in eerste instantie moet nagaan op welke wijze we kennis en knowhow kunnen uitwisselen.’ Hoe loopt de besluitvorming in de Linieraad? Jan-Frans Mulder: ‘We streven naar een consensus. Komt het toch tot een stemming, dan moet er een absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen zijn bij zowel de Vlaamse als de Nederlandse leden.’ Remi Audenaert: ‘De Vlaamse leden kunnen dus nooit hun wil opleggen aan de Nederlandse partners.’ Welke rol spelen de verschillende gemeenteraden? Remi Audenaert: ‘De financiële bijdrage aan de werkingskosten van de EGTS is geregeld, de gemeenten dragen bij in verhouding tot het aantal inwoners. Voor de projectkosten worden telkens afspraken gemaakt, iedere gemeente draagt bij volgens het belang dat ze heeft bij het project. Uiteraard moeten de verschillende gemeenteraden die bijdragen goedkeuren.’ Richard Meersschaert: ‘De EGTS onttrekt de verantwoordelijkheid over bepaalde domeinen niet aan de gemeenten, zoals bij intercommunales wel het geval is. De gemeenteraden houden de volheid van bevoegdheid. De EGTS is een constructie om de grensoverschrijdende dossiers sneller en krachtdadiger aan te pakken, maar de colleges en de gemeenteraden blijven de beslissingen nemen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 februari 2012 I 17


praktijk

Lisse (nederland) - Elke dinsdag tussen 12 en 13 uur houdt het college van de Nederlandse gemeente Lisse een twitteruur. Na zijn wekelijkse collegevergadering beantwoordt het dagelijks bestuur tijdens de broodjeslunch alle twittervragen, -opmerkingen en -suggesties van de burgers. Zo staan de twitteraars in direct contact met het voltallige college.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

gf

College twittert met burgers

Anne-Marie van der Bent, beleidsmedewerker Communicatie gemeente Lisse, T 0031-252 75 55 58, gemeente@lisse.nl, @GemLisse

18 I 1 februari 2012 I Lokaal

Het college twittert sinds februari 2011. Tijdens de lunchpauze staan de computer en een beamer aan in de collegezaal. Terwijl de burgemeester en de wethouders een broodje eten en hun wekelijks persgesprek voorbereiden, behandelen ze elke tweet die binnenkomt. Ze sturen de twitteraars onmiddellijk een tweet terug met een gevatte reactie op hun vraag of suggestie. Meestal kan het college de vraag onmiddellijk zelf beantwoorden, soms moet het de hulp van een ambtenaar inroepen. Bij een complexe vraag of opmerking moet het af en toe het antwoord tijdens dat uur schuldig blijven. Het komt er dan de

week nadien zo snel mogelijk op terug. Het college is erg enthousiast over het twitteruur. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp houden wethouders een twitteruur. Zij inspireerden het dagelijks bestuur van Lisse om hetzelfde te doen als college. Twitteren is een verfrissende, transparante en snelle manier om met burgers in gesprek te gaan. In vergelijking met het versturen van brieven neemt het heel weinig tijd in beslag. Het medium dwingt het college ook een antwoord van maximaal 140 tekens te formuleren. Zoals met elk communicatiemiddel bereikt het college met het twitteren slechts een

klein gedeelte van de inwoners. Het college ontvangt gemiddeld tien tweets in de week waarvan een drietal aan het twitteruur toe te schrijven zijn. Via ‘hashtag twitteruur’ kunnen twitteraars gedurende de hele week vragen aanleveren. Mensen die geen twitteraccount hebben, kunnen via de website van de gemeente met het twitteraccount ‘inwonerslisse’ meedoen. De meeste tweets gaan over vragen betreffende de openbare ruimte zoals de startdatum van werkzaamheden of hoe een nieuwe straat eruit zal zien. Toch ontvangt het college ook ideeën, zoals het voorstel om kunstenaars in leegstaande winkelpanden te zetten. De inschakeling van dit hedendaagse sociale medium voor overheidscommunicatie draagt zeker bij tot een modern imago van de gemeente Lisse. inge ruiters


VAKBEURS VOOR GROND-, WATER-, WEGENBOUW EN DE VERKEERSINDUSTRIE

14 - 16 februari 2012 Flanders expo Gent Bezoek ook

Registreer nu online www.infratechbelgium.be

ad_infratech_bezoekers.indd 13

21/12/11 10:55

DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE

U weet het vast: een koffiepauze is onmisbaar voor het welzijn van uw collega’s. Vandaag, met Puro Fairtrade Coffee, worden koffiepauzes nóg zinvoller. Als u kiest voor Puro koffieautomaten, engageert u zich om, kopje per kopje, bij te dragen tot het verbeteren van de werkomstandigheden van de koffieproducenten in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.

INFO: 0800/44 0 88

www.zinvollepauze.be

Lokaal I 1 februari 2012 I 19


bestuurskracht financieel beleid

Gents departement Financiën voortdurend in beweging Het departement Financiën van de stad Gent is een belangrijke schakel in de werking van het bestuur. Lokaal ging er op werkbezoek en biedt u een blik op zijn organisatie en werking. tekst ben gilot beeld layla aerts

H

et departement Financiën van Gent is gelegen aan het Zuid, op het Woodrow Wilsonplein. Van op de vijfde en zesde verdieping waakt het over de financiële gezondheid van de stad. De VVSG mocht het departement drie dagen van binnenuit bestuderen. Stadsontvanger Daniël Verbeken schetste voor ons het organogram van de stad en van zijn departement in het bijzonder. Optimalisatie centraal Op dit moment is de stad georganiseerd in extern gerichte departementen (de beleidsdepartementen) en ondersteunende departementen, waartoe het departement Financiën zich mag rekenen. Tegen 2014 zal het worden omgevormd in een Shared Service Center (SSC). Omvorming, verandering, het zijn sleuteltermen tijdens ons bezoek. Het verhaal van Gent is een verhaal van een organisatie die zich voortdurend in vraag stelt en steeds streeft naar verbetering en optimalisatie. Het departement Financiën is hier geen uitzondering. Verschillende projecten, vele in wording, andere al gerealiseerd, zijn hier getuigen van. Enkele van die projecten mikten erop de papierberg te verkleinen. Zo kwam het plan

20 I 1 februari 2012 I Lokaal

tot stand om maximaal met rekeninguittreksels en facturen in elektronische vorm te werken. Facturen (en andere documenten) die nog in papieren vorm op het departement aankomen, worden niet in hard copy naar de verschillende diensten gestuurd, maar ingescand en vervolgens doorgestuurd via digitale weg, de zogenaamde workflow. Het departement Financiën is het kleinste departement van de stad Gent, hoewel ‘klein’ hier misschien niet het juiste woord is. Er werken namelijk ruim zestig VTE’s (voltijds equivalenten). Het heeft ook een goede staat van dienst, getuige het binnenhalen van de titel ‘Best Finance Team in de non-profitsector’ in 2009, uitgereikt door CFO-Magazine. Het departement is onderverdeeld in drie diensten: de dienst financiële planning, de boekhouding en de dienst invorderingen. De VVSG nam bij elk van deze drie diensten een kijkje. Planning: budget en thesaurie De dienst financiële planning zet de bakens uit voor het financiële luik van het beleid van de stad, zowel op korte (budget) als op lange termijn (financieel meerjarenplan). Dat dit een hoop tijd en energie vergt, blijkt uit het tijdschema van de budgetopmaak voor 2012. Tus-

sen de eerste bespreking van de algemene planning van de budgetopmaak door het managementteam begin juni en het voorleggen van het budget aan de gemeenteraad eind december zitten tientallen stappen. Zo komt een vaste samenwerking tot stand tussen college, kabinetten, departementen en satellieten (o.a. het Mobiliteitsbedrijf Stad Gent, het OCMW, het autonoom stadsontwikkelingsbedrijf), allemaal gecoördineerd door het Bureau Budgettering binnen de dienst financiële planning. De procedure voor budgetwijzigingen is bijna identiek aan die van de budgetopmaak, wat maakt dat Gent met maar één budgetwijziging per jaar werkt. Gezien het grote aantal stadsdiensten bestaan er ook voor de interne kredietaanpassingen (IKA’s) zeer strikte procedures om problemen te vermijden. De IKA’s zijn beperkt tot twee per jaar. Naast het Bureau Budgettering ressorteert ook het Bureau Treasury onder de dienst Financiële Planning. Vanuit een kantoor met uitzicht op de Franklin Rooseveltlaan leidt de thesauriebeheerder de thesaurieplanning in goede banen, telefoonverbinding met de marktenzalen van diverse financiële instellingen binnen handbereik. Bij thesauriebeheer is het, eenvoudig gesteld, de


bedoeling zo goedkoop mogelijk te lenen en tijdelijke geldoverschotten zo goed mogelijk te beleggen. Aangezien de verschillende uitgaven en ontvangsten van een stad of gemeente ongelijk over het jaar gespreid zijn, is het logisch dat er tijdelijke geldoverschotten (of -tekorten) kunnen ontstaan. Het is dan de taak van de thesauriebeheerder deze

Analytische boekhouding De dienst Boekhouding, de grootste van het departement, staat in voor de boeking van alle ontvangsten en uitgaven van de stad Gent. De veertig werknemers van deze afdeling zijn daarvoor verdeeld over vier bureaus die ondersteund worden door een coördinatiecel. Het feit dat Gent iemand voltijds inzet om een ana-

Documenten die nog in papieren vorm op het departement aankomen, worden ingescand en vervolgens doorgestuurd via digitale weg. overschotten op korte termijn met een zo hoog mogelijk rendement te beleggen (of kredieten aan te trekken voor tekorten). Maar thesauriebeheer houdt ook schuldbeheer in. Een goed overzicht op de tientallen leningen met uiteenlopende rentevoeten, looptijden en herzieningsdata die de stad aangegaan is, is daarbij onontbeerlijk. Een speciale module in het informaticasysteem dat recent in gebruik genomen is, helpt daarbij.

lytische boekhouding te voeren, onderscheidt de stad van verschillende andere besturen. Met de analytische boekhouding tracht de stad een overzicht te krijgen van de kosten voor elke activiteit die ze zich heeft opgelegd. Deze activiteiten kaderen in de doelstellingen van Gent 2020, de overkoepelende strategie van de stad. Door alle kosten telkens toe te wijzen aan één activiteit (kostenplaats) kan het bestuur zich een beeld vormen van de kosten van een verzameling van acti-

viteiten, bijvoorbeeld van één bepaalde stadsdienst. Dit blijft wel een moeilijk proces, omdat daarbij onder andere de kosten van ondersteunende diensten of infrastructuur via een bepaalde sleutel moeten worden verdeeld over de verschillende diensten. Er zijn ook kosten die niet toegewezen worden, zoals die voor schoonmaak, opleiding en de onroerende voorheffing op gebouwen. Hoewel dé totale kosten van een dienst dus niet tot in de laatste details bekend zijn, is de analytische boekhouding toch een zeer handige en veelgebruikte tool om te rapporteren, ook aan hogere overheden. Ook op de dienst Boekhouding wordt het informaticasysteem onder impuls van optimalisatieprojecten continu verbeterd. Zo is er bijvoorbeeld het Finesse-project. Door wijzigende wetgeving die de tijdsdruk om facturen – in Gent 1200 per week – aan te zuiveren ernstig verhoogt, wil men een nieuwe goedkeuringsmethode invoeren. Die zal ertoe leiden dat bij levering van een dienst of goed, de afdeling in kwestie dit onmiddellijk in het informaticasysteem ingeeft, zodat indien een factuur het nummer van de bestelbon vermeldt, er een veel snellere boeking en betaling kan gebeuren. De huidige werkwijze vergt veel

Lokaal I 1 februari 2012 I 21


bestuurskracht financieel beleid

Departement Financiën

Directiesecretariaat

Adviseur

Dienst financiële planning

Bureau Treasury

Adviseur

Dienst boekhouding

Bureau Budgettering

Dienst Invorderingen

Gewone Uitgaven

meer tijd om een factuur te verbinden aan een bestelbon. Invorderingen Ook de dienst Invorderingen ontsnapt niet aan een verregaande informatisering. Zo volgen het Bureau Fiscale Ontvangsten en het Bureau Niet-fiscale Ontvangsten, die samen met het Bureau Kascontroles en Rekeningenbeheer de

Gewone Buitengewone Ontvangsten/ Dienst Fin. dagboek

Bureau uitbetaling lonen

aanmaanprocedure uitgewerkt met een eerste aanmaning (die wettelijk niet verplicht is) en een tweede, aangetekende aanmaning. Indien de wanbetaler dan nog altijd niet betaalt, beschikt de dienst over een stok achter de deur in de vorm van het dwangschrift en dwangbevel. In het Bureau Kascontroles en Rekeningenbeheer worden de kascontroles uitgevoerd, opgelegd door artikel 162

Met de analytische boekhouding tracht de stad een overzicht te krijgen van de kosten voor elke activiteit. Zo kan ze zich een beeld vormen van de kosten van bijvoorbeeld één bepaalde stadsdienst. dienst vormen, de dossiers van wanbetalers bij de gerechtsdeurwaarders op via een webapplicatie, waardoor een hoop telefoon- en mailverkeer overbodig wordt. De dienst Invorderingen moet ervoor zorgen dat de (fiscale) heffingen en (niet-fiscale) retributies die in het budget worden opgenomen, daadwerkelijk geïnd worden. Hiervoor is een

22 I 1 februari 2012 I Lokaal

Fiscale ontvangsten

Coördinatie wettelijke en analytische boekhouding

van het Gemeentedecreet, en gebeurt de administratie voor de honderden financiële rekeningen die de stad aanhoudt. BBC Naast alle optimalisatieprojecten die in het departement lopen staat er één groot project op stapel, namelijk dat van de beleids- en beheerscyclus. Vanaf 2014 zal de

Niet-fiscale ontvangsten

Bureau Controle Kassen

stad volgens de regels van het BBC-besluit werken. Het departement Financiën is uiteraard maar één van de vele radertjes in het BBC-systeem van de stad Gent. Aangestuurd door een heuse taskforce op het hoogste stedelijke niveau coördineert het programmabureau met verschillende projectleiders het goede verloop van de omschakeling. Binnen het departement Financiën moet het directieteam NFI (Nieuw Financieel Instrumentarium) die omschakeling in goede banen leiden. Daarbij doet het een beroep op verschillende werkgroepen die opereren per domein. Het betreft hier zeker geen loutere top-downwerkwijze, de verschillende werkgroepen leverden een 170-tal actiepunten aan. Die zijn vervolgens omgezet in 26 uit te werken concepten met bijhorende deadlines. Voor heel de omschakeling naar BBC, en zeker voor de aanpassingen aan het informaticasysteem, wat de grootste uitdaging van het project vormt, is er een strikte tijdslijn opgesteld. Voor dit project waarvoor eind 2009 al een eerste brainstormsessie begon, moet 2014 het apotheosejaar worden. Waarna het eerste BBC-optimalisatieproject kan beginnen. Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker financiën


bestuurskracht financieel beleid

Audit lokale besturen eindelijk op de rails? De Vlaamse regering heeft ambitieuze plannen voor de externe audit van de lokale besturen. Ze betekenen een koerswijziging tegenover wat vandaag nog in de organieke decreten staat. tekst jan leroy

H

et lijkt wel alsof niemand eigenlijk goed weet waar het met de audit van de lokale besturen heen moet. Dat het af en toe nuttig kan zijn een onafhankelijke en deskundige buitenstaander een oordeel te laten vellen over het functioneren van een gemeente of OCMW, is een visie die nogal wat instemming geniet. De meningen beginnen pas uiteen te lopen wanneer het allemaal in de praktijk moet worden gebracht. OCMW Lokale besturen leerden de term audit in 1997 kennen. Bij de creatie van de zogenaamde nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten kregen de OCMW’s zowel een interne als een externe audit. De interne audit bestond uit twee onderdelen. De ontvanger deed de zogenaamde nakomingsaudit. Ten minste één keer per jaar moest hij aan de raad rapporteren over de wettelijkheid en regelmatigheid van de uitgaven, de internecontroleprocedures, de uitgaande facturatie, de inventaris van de activa en de betrouwbaarheid van de informatica. Sommige van die taken vloeiden rechtstreeks voort uit de opdracht van de ontvanger. Zo stond al heel lang in de regelgeving dat een ontvanger alleen uitgaven mocht betalen die wettelijk en regelmatig waren. Andere onderdelen van de nakomingsaudit lagen wat verder van zijn bed, zoals de internecontroleprocedures of de betrouwbaarheid van de informatica, die uiteraard een ruimere dan alleen financiële inslag hebben.

Bij de interne audit hoorde ook een tweede luik, de operationele audit. Die gebeurde door een interne-auditcommissie waarvan de voorzitter, secretaris en ontvanger deel uitmaakten. Die commissie boog zich over de vraag of de OCMWactiviteiten in overeenstemming waren met de doelstellingen en andere criteria, en moest ook mogelijke efficiëntieen effectiviteitsverbeteringen opsporen. Over die werkzaamheden rapporteerde de secretaris jaarlijks aan de raad.

het werkterrein is intussen een stuk breder geworden. De hervorming van 1997 creëerde ook een externe audit. Er kwamen externeauditcommissies met een of meer afgevaardigden van de gouverneur en van de gemeente. Die moesten een oordeel vellen over de getrouwheid van de boekhouding, de jaarrekening en de driemaandelijkse rapportage door de ontvanger. De gouverneur gebruikte dit auditrapport bij het toezicht op de OCMW-jaarrekening. Ook voor de externe audit kunnen we niet van een echt succes spreken. De Vlaamse overheid trok hiervoor auditoren aan, maar velen lieten na hun opleiding hun baan voor wat ze was en werden

Dat het nuttig kan zijn een onafhankelijke deskundige een oordeel te laten vellen over het functioneren van een gemeente of OCMW, is een visie die nogal wat instemming geniet. Veel onderzoek over de mate waarin de aan de OCMW’s opgelegde interne audit in de praktijk ook echt gebeurde, is ons niet bekend. Wellicht waren er hier en daar wel aanzetten die in de richting van een interne audit gingen, maar echt succesvol was deze hervorming niet. Dat mag ook niet echt verwonderen, want de interne audit zondigde tegen twee belangrijke principes: hij was niet onafhankelijk, en gebeurde niet noodzakelijk door mensen met een auditdeskundigheid. De verplichte interne audit voor OCMW’s leidde wel tot de oprichting van Audio, een organisatie voor interne audit. Vooral OCMW’s van centrumsteden stonden aan de wieg van AudiO, maar

ergens gemeente- of OCMW-ontvanger. Ook de aanwezigheid van de gemeente in de externe-auditcommissie bleek niet zo’n gelukkige keuze. Vaak werd de gemeenteontvanger afgevaardigd, en die moest dan oordelen over het werk van een collega waarmee hij verondersteld wordt verder goed samen te werken. Tot slot heeft de Vlaamse overheid ook nooit een helder onderscheid gemaakt tussen het bestuurlijk toezicht op de jaarrekening van het OCMW (met de mogelijkheid om zaken te schrappen of aan te passen) en de externe audit, die in principe alleen onderzoekt, rapporteert en aanbeveelt. Vanuit dat oogpunt rijzen er dus ook vragen over de mate van onafhankelijkheid van de auditoren.

Lokaal I 1 februari 2012 I 23


bestuurskracht financieel beleid

Terminologie Audit: een systematisch proces waarbij een onafhankelijke deskundige op een objectieve wijze bewijsmateriaal over beweringen en gebeurtenissen verzamelt en kritisch evalueert met de bedoeling de mate van overeenstemming te bepalen tussen de vaststellingen en vooraf vastgelegde criteria of normen, en hierover te rapporteren. Externe audit: het onderzoeken van en een deskundig oordeel geven over de financiële staten van een organisatie door een volledig onafhankelijke deskundige die niet tot de organisatie behoort. Financiële audit: een oordeel vellen over het getrouwe beeld en de kwaliteit van de financiële staten van een organisatie, en meer bepaald over de vraag of de jaarrekening een correcte weergave van de realiteit is. Interne audit: een onafhankelijke en objectieve activiteit die aan een organisatie zekerheid geeft over de mate waarin zij haar werking beheerst, die haar advies verleent om haar werking te verbeteren en die bijdraagt tot het creëren van toegevoegde waarde. De interne audit gebeurt door een onafhankelijke deskundige, die al dan niet tot de geauditeerde organisatie behoort. Nakomingsaudit (of compliance-audit, of overeenstemmingsaudit): gaat na in welke mate specifieke reglementering, beleidslijnen en/of procedures correct worden nageleefd. Operationele audit: beoordeelt de adequaatheid en effectiviteit van processen, procedures of werkmethoden van de organisatie om het management een relatieve zekerheid te geven dat deze zodanig verlopen dat de risico’s voldoende onder controle zijn en de doelstellingen van de organisatie zullen worden bereikt. Definities gebaseerd op: De Samblanx M., Keulemans F., Leroy J. (2009), Interne controle en audit bij lokale besturen, VVSG-Politeia, Brussel, 127 pag.

Gemeentedecreet – eerste poging Nadat Vlaanderen bevoegd was geworden om de regels voor het gemeentelijke functioneren te bepalen (voor OCMW’s was dat al eerder het geval), wilde het ook snel tot een Vlaams Gemeentedecreet komen. De ontwerpteksten uit de periode 2002-2004 kozen ervoor om in elke gemeente een verplichte interne audit te organiseren, uitgevoerd door de gemeentelijke auditor. Die kon personeelslid van het bestuur zijn, aangesteld worden vanuit een intergemeentelijk samenwerkingsverband of ter beschikking gesteld worden door de Vlaamse overheid. Van een externe audit was geen sprake. De decreetteksten sneuvelden uiteindelijk op de geplande rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, waardoor ook de opgelegde gemeentelijke interne audit nooit realiteit werd. Gemeentedecreet – tweede poging In 2005 kwam het dan uiteindelijk wel tot een Gemeentedecreet, drie jaar later gevolgd door een OCMW-decreet. De Vlaamse overheid veranderde het geweer

24 I 1 februari 2012 I Lokaal

van schouder. De veralgemeende interne audit werd geschrapt (maar natuurlijk niet verboden). Er moest nu overal een externe audit komen, uitgevoerd door externe-auditcommissies met Vlaamse ambtenaren. De externe audit zou zich in de eerste plaats over de jaarrekening buigen en hierover een oordeel vellen alvorens ze naar de raad ging. Men nam

mende opdrachten van de gemeente en het OCMW uitvoeren, en alle mogelijke documenten van het bestuur kunnen inkijken. Ondanks dat onbeperkte inzagerecht, dat om een of andere duistere reden in het decreet enkele keren werd herhaald, moesten gemeenten en OCMW’s ook nog eens spontaan van alles aan de externe audit bezorgen. Voor zover we weten is er nooit een ernstige kostenraming van de externe audit gemaakt zoals de decreetgever die in gedachten had. Nochtans was dit niet zonder belang, want de decreten schreven de gemengde financiering Vlaanderenlokale besturen in. Slank Met het aantreden van de huidige Vlaamse regering braken ook budgettair minder rooskleurige tijden aan. De nieuwe minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois stelde dat de externe audit uit de organieke decreten, onhaalbaar, onbetaalbaar en conceptueel fout was. Hij kreeg voor die analyse trouwens steun van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken en de VVSG. Sinds 16 december 2011 weten we wat de Vlaamse regering wel van plan is. De externe audit zoals die in de organieke decreten is omschreven, verdwijnt, of beter gezegd: hij zal nooit in die vorm worden ingevoerd. In de plaats daarvan zal de externe audit zich toespitsen op de evaluatie van het systeem van interne controle (of organisatiebeheersing) van

De Vlaamse overheid heeft nooit een helder onderscheid gemaakt tussen het bestuurlijk toezicht op de jaarrekening van het OCMW en de externe audit, die in principe alleen onderzoekt, rapporteert en aanbeveelt. op die manier dus het model van het bedrijfsleven over, waar een commissarisrevisor de jaarrekening bekijkt en van commentaar voorziet voor die aan de algemene vergadering wordt voorgelegd. Maar de externe audit zou jaarlijks ook een geconsolideerd auditrapport over het bestuur en de verzelfstandigde entiteiten afleveren, kascontroles uitvoeren, rapporten afleveren bij kastekorten, bijko-

de lokale besturen, met daarbij ook de processen die leiden tot de beleids- en beheersrapporten. Daarnaast zijn ad-hocopdrachten mogelijk. De externe audit nieuwe stijl zou zowel voor de gemeenten en OCMW’s zelf als voor de Vlaamse overheid een verbetering moeten betekenen. Lokale besturen krijgen een doorlichting van hun organisatiebeheersing en wijze van rapportering. De Vlaamse


overheid ziet door de externe audit de zekerheid stijgen dat de rapporten die gemeenten en OCMW’s maken (zoals voor de uitvoering van de beleids- en beheerscyclus of voor de verantwoording van subsidies), de realiteit correct weergeven.

stuursperiode ten minste één keer de externe audit over de vloer krijgen, en aan een opvolgingsaudit onderworpen worden. Voor de uitvoering van de externe audit wil de Vlaamse regering een vast auditorenkorps uitbouwen, dat kan worden

De externe audit zal zich toespitsen op de evaluatie van het systeem van interne controle (of organisatiebeheersing) van de lokale besturen, met daarbij ook de processen die leiden tot de beleids- en beheersrapporten. De externe audit zal rekening moeten houden met bestaande auditinitiatieven in de lokale besturen zelf. Zoals gezegd hebben verschillende OCMW’s zich intussen aangesloten bij Audio, en ook enkele grotere steden beschikken vandaag over een goed werkende interne audit. Nadat een bestuur in de beleids- en beheerscyclus is gestapt, zou het per be-

aangevuld met expertise uit de privésector. De aansturing zal gebeuren door een onafhankelijk auditcomité. Er zal gebruik gemaakt worden van de expertise van IAVA (de organisatie die vandaag instaat voor de interne audit van de Vlaamse overheid), maar de externe audit lokale besturen wordt wel een van IAVA afgescheiden organisatie.

Eenmaal op kruissnelheid zou de externe audit ca. 5,8 miljoen euro per jaar kosten. De Vlaamse overheid zal hiervan zelf de helft voor haar rekening nemen. De factuur gaat daarnaast voor 5% naar de provincies en voor 45% naar de gemeenten. Dat zal gebeuren door een voorafname van respectievelijk het Provincie- en het Gemeentefonds. De externe audit moet in 2013 van start gaan. Om een en ander verder uit te tekenen en een organisatie met een auditcomité op poten te zetten, werft de Vlaamse overheid een projectleider aan. Die krijgt achttien maanden tijd om alles te ontwikkelen. Het is de bedoeling hierbij regelmatig te overleggen met de VVSG, wat ook in de voorbereidende fase al enkele keren is gebeurd.

Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker financiën

OCMW Sint-Pieters-Leeuw Wegwijzer naar uw Welzijn !

Het OCMW Sint-Pieters-Leeuw, Fabriekstraat 1B in 1601 Ruisbroek gaat over tot de verkoop van volgende loten gebruikt meubilair en keukeninstallatie van het WZC Wilgenhof en dit wegens de ingebruikname van een nieuw woonzorgcentrum: Lot 1: bedden (eenpersoonsbedden en hoog-laag bedden), nachtkastjes en toebehoren; Lot 2: los meubilair (o.a. stoelen, zetels, voetbankjes, kleedkamerkastjes, WC-stoelen) en uitrusting (o.a. koelkastjes, TV’s, bedpanspoelers); Lot 3: keukenuitrusting (o.a. vaatwasmachine, combiovens, braadpan, frigocellen); Lot 4: distributiesysteem (o.a. verwarmkasten, inox en toebehoren). Bijkomende inlichtingen kunnen verkregen worden bij het OCMW van Sint-Pieters-Leeuw. Contactpersoon: Christiaan Hauwaert 02 371 03 42 (administratief centrum) 02 370 88 87 (WZC Zilverlinde).

toekomsten voor participatie en actief burgerschap

De biedingen ingevolge deze bekendmaking dienen te gebeuren onder gesloten omslag en moeten de OCMWvoorzitter, Fabriekstraat 1B in 1601 Sint-Pieters-Leeuw, bereiken ten laatste 14 februari 2012.

120015 01_adv OCMW St-Pieters-Leeuw_Lokaal.indd 1

Lokaal I 1 februari 2012 I12/01/12 25

13:21


werkveld ouderenzorg

Samen in de living Comfortabel wonen met warme zorg In november 2010 opende woonzorgcentrum De Zilverberg zijn deuren. Het OCMW van Roeselare realiseerde met De Zilverberg niet alleen een woonzorgcentrum dat op het principe van kleinschalig genormaliseerd wonen draait, het integreerde ook een lokaal dienstencentrum in de werking. Voor deze originaliteit in een schitterende architectuur won het OCMW in oktober 2011 de prijs ‘Innovation to Care’. Na ruim een jaar werking ging Lokaal ter plaatse een kijkje nemen met Philippe Schollaert, directeur van De Zilverberg, en Dries Messeyne, departementshoofd dienstencentra en thuiszorg.

N

tekst elke vastiau beeld stefan dewickere

et als overal in Vlaanderen vergrijst ook in Roeselare de bevolking. Toen het OCMW constateerde dat de wachtlijst voor haar vier woonzorgcentra opliep tot meer dan 400 personen van wie er 190 acuut hulp nodig hadden, besloot het een nieuw woonzorgcentrum te bouwen op een grond die het in bezit had in deelgemeente Rumbeke. In tegenstelling tot de andere Roeselaarse woonzorgcentra is De Zilverberg gelegen in een landelijk gebied. Philippe Schollaert: ‘Ik moet toegeven

26 I 1 februari 2012 I Lokaal

dat ik aanvankelijk niet gewonnen was voor het idee om hier een woonzorgcentrum in te richten. Ik was toen directeur van woonzorgcentrum Ten Hove in het centrum en vond de inbedding in de stad een troef. We kwamen er met de bewoners buiten en namen dadelijk deel aan het stadsleven. Ik vreesde hier op een zorgeiland terecht te komen.’ Maar net de landelijkheid blijkt nu een aantal senioren en hun familie aan te trekken. De omgeving is prachtig en alle bewoners hebben toegang tot buitenruimte. Elke afdeling heeft immers

een eigen tuin. Philippe Schollaert: ‘De bewoners kiezen de omgeving die bij hen past. Willen ze in de stad wonen, dan kan dat, willen ze naar de rust van Rumbeke, dan zijn ze hier meer dan welkom.’ Living Apart Together De rust van het platteland is nochtans bedrieglijk: De Zilverberg leeft. De inbedding van het dienstencentrum zit hier voor iets tussen. Dries Messeyne: ‘Het dienstencentrum is hier ontstaan toen Philippe me na de ruwbouwwerken de polyvalente ruimte liet zien waar


oorspronkelijk de kapel moest komen. Het idee kwam spontaan op: als we hier nu eens een dienstencentrum beginnen?’ En dat gebeurde. In het woonzorgcentrum worden enkele lokalen voorbehouden voor de werking van het dienstencentrum. Ze liggen niet naast elkaar, maar zijn bereikbaar via de centrale agora. Dries Messeyne: ‘We proberen oplossingen te vinden waar zowel het publiek van het dienstencentrum als de bewoners van het woonzorgcentrum wat aan hebben.’ De integratie van het dienstencentrum in het woonzorgcentrum moet vooral bekeken worden als een kans om de buurt, een van de meest vergrijsde wijken van Roeselare, in het woonzorgcentrum binnen te halen en de infrastructuur optimaal te benutten. Philippe Schollaert: ‘De dienstencentrumwerking louter openstellen voor de bewoners van het woonzorgcentrum werkt niet. Het voordeel zit in het gebruik van de infrastructuur, niet in de uitbating. Een volledige integratie van de werking zou ertoe leiden dat de gebruikers van het dienstencentrum wegblijven, want de bewoners van het woonzorgcentrum hebben nu eenmaal een ander tempo. Soms vloeien dingen toevallig samen, maar we zoeken dit niet actief op. Een leefgroepbewoner zal wel deelnemen aan het bloemschikken van het dienstencentrum omdat haar dochter deelneemt aan de activiteit bijvoorbeeld, maar wij gaan niet met de activiteitenkalender van het dienstencentrum langs bij de bewoners. Als een bepaalde activiteit zinvol zou zijn zowel voor de gebruikers van het dienstencentrum als voor de bewoners van het woonzorgcentrum, zullen we ze twee keer organiseren.’ In de leefgroepen zijn er eigen activiteiten binnen de intieme beslotenheid van de eigen autonoom werkende leefgroep van slechts vijftien bewoners. Wil iemand toch naar een van de activiteiten van het dienstencentrum, dan kan dat uiteraard ook. Dries Messeyne noemt dit actieve en passieve prikkeling: ‘We werken bijvoorbeeld met een open atelier: bepaalde dienstencentrumactiviteiten organiseren we in een centrale ruimte, in het zicht van de leefruimtes van de bewoners van het woonzorgcentrum. Het gaat hier om de

creatieve activiteiten zoals handwerken, vilten, aquareltekenen, kalligrafie, de bewoners kunnen een kijkje nemen bij de activiteiten en worden zo passief geprikkeld.’ De dienstencentrumwerking draagt in ieder geval bij tot de typische sfeer van De Zilverberg. Philippe Schollaert: ‘De dienstencentrumwerking creëert een va-et-vient in het woonzorgcentrum, en voorkomt dat we te veel op een geïsoleerd zorgei-land zouden leven.’ ’s Morgens al komen vele buurtbewoners naar de fitness, ’s namiddags doen ze mee aan activiteiten. Ook hier worden toevallige convergenties gevonden: een buurtbewoonster komt fitnessen onder

die manier krijgt de zorg ook de intimiteit die ze verdient,’ zegt Philippe Schollaert. Architecturaal zie je enkel de toegang tot de living vanuit de agora. Elke living heeft een eigen look and feel. ‘We hebben vele uren gespendeerd aan het kiezen van vloerbekleding, meubilair, kleuren... Comfortabel moest het zijn, maar ook huiselijk en mooi.’ Inspiratie werd gehaald uit het concept genormaliseerd kleinschalig wonen, maar ook uit werkbezoeken in binnen- en buitenland. ‘Vooral de Finse Tupa’s maakten indruk op mij. Twaalf, dertien bewoners leven samen rond een woonkamer. Binnen een grote voorziening geeft dit een oase van

Philippe Schollaert: ‘De dienstencentrumwerking creëert een va-et-vient in het woonzorgcentrum en voorkomt dat we te veel op een geïsoleerd zorgeiland zouden leven.’ begeleiding van een vrijwilliger terwijl haar moeder aan de andere kant van dezelfde ruimte haar gespecialiseerde kinesitherapie krijgt. Het gemengde gebruik levert extra fitnesstoestellen op en verhoogt de diversiteit. Philippe Schollaert: ‘Uit onderzoek blijkt dat de wijk Zilverberg toevallig ook de wijk is met de meeste ouderen van de stad. We zijn dus midden in ons doelpubliek gevestigd.’ Dienstencentrum en woonzorgcentrum hebben elkaar niet nodig, maar hebben allebei voordelen van het concept: Living Apart Together dus. Samen leven in de living De dienstencentrumwerking is echter niet het eerste dat opvalt wanneer je De Zilverberg binnenstapt. De agora of het marktplein is omgeven door veel glas, nergens zie je een spoor van verzorgingskarren of bewonerskamers. Je kunt van boven naar beneden door het gebouw wandelen zonder een kamer te zien. ‘We willen de zorg niet verstoppen, maar de nadruk ligt hier op leven en wonen. Ons huis is opgebouwd uit acht autonoom functionerende leefgroepen van elk vijftien bewoners. Hun living is het hart van de leefgroep. Daarachter liggen de bewonerskamers van 25m². Op

rust,’ vertelt Philippe. In principe heeft elke leefgroep zijn eigen zorgequipe bestaande uit verpleging en verzorging, ergo en animatie en schoonmaak. Op die manier kennen bewoners en personeel elkaar zeer goed. Het personeel kent ook het levensverhaal van de bewoners en elke leefgroep volgt zijn eigen dagritme. Philippe Schollaert: ‘In sommige leefgroepen zal iedereen om tien uur gewassen zijn en is het al volop “dag”, in een andere zitten de mensen op hetzelfde moment nog rustig te ontbijten in piyama. In de leefgroepen waar de mensen met dementie leven is er ’s avonds nog heel veel activiteit. In de leefgroepen waar vooral mensen leven die fysiek zorgafhankelijk zijn, trekt men zich na het avondmaal al eens terug op de eigen kamer.’ Ontbijten gebeurt samen in de living van de leefgroep waar ook een kitchenette ter beschikking staat. Daar staat alles om samen in de leefgroep te ontbijten. Er wordt dus niet geportioneerd in de keuken en alles in individuele verpakkingen aan de bewoners voorgeschoteld. De bewoners leven zoals in een groot gezin samen. Voor Dries Messeyne is de grote pot choco dan ook een mooi beeld van wat eigen is aan het concept. Als een bewoner liever cornflakes

Lokaal I 1 februari 2012 I 27


werkveld ouderenzorg

heeft als ontbijt, is dat trouwens ook geen enkel probleem in dit systeem. In centrale keukens is zo’n vraag een logistiek probleem, hier staat de doos gewoon in de kast. Samen werken in de living Van 6 uur ’s morgens tot 21.30 uur ’s avonds is er permanent een personeelslid aanwezig in de living van de leefgroep. De equipe bepaalt zelf wie wat wanneer doet: met vijf mensen per dag moeten ze zorg verlenen en een zinvolle dagbesteding aanbieden. Ten opzichte

het is zeker niet het zaligmakende model dat overal móét worden ingevoerd. We kunnen en willen dit ook niet copy-pasten in alle andere woonzorgcentra. Een concept waar je je thuis in voelt moet je kunnen kiezen. Heb je liever een ander zorgconcept, dan moet dat ook kunnen.’ Het ‘livingmodel’ betekent immers ook dat je kort op elkaars lip leeft. Deze samenlevingsvorm is zeker gezellig maar voor sommige mensen ook bedreigend. Als dit niet bij je past, kies je beter voor een ander huis. Het grote voordeel van het integreren van de leefgroepen in een

Het ‘livingmodel’ betekent dat je kort op elkaars lip leeft. Deze samenlevingsvorm is zeker gezellig maar voor sommige mensen ook bedreigend. Als dit niet bij je past, kies je beter voor een ander huis. van de klassieke rusthuiswerking is dat even aanpassen: de verpleegkundigen zullen ook al eens de afwasmachine vullen of de living opvegen. Maar wat ze investeren in de aanwezigheid bij de bewoners, winnen ze terug in het beperken van de transporttijd. De vaatwas gebeurt dus op de afdeling en moet nergens heen gebracht worden. Ook investeren in een medicatierobot maakt tijd vrij voor de bewoners. Het elektronisch zorgdossier wordt in de living bijgewerkt of op de bewonerskamers. Verpleeglokalen worden dus enkel gebruikt om te overleggen of om medicatie op te halen. Philippe Schollaert: ‘Het personeel en ook de bewoners kiezen bewust voor dit systeem. Ik geloof zeer sterk in dit concept, maar

28 I 1 februari 2012 I Lokaal

groot geheel is dat de bewoners ook eens een pauze kunnen nemen uit de eigen leefgroep. Ze kunnen naar buiten, naar de fitness, naar de cafetaria, de krant lezen op de agora… Je kunt het sociale opzoeken en ervan weggaan. Maar toch: er zijn opvallend weinig problemen of conflicten tussen de bewoners in de leefgroepen. Als je zwaar zorgbehoevend bent, heb je de energie niet meer om te ruziën. Pionieren loont De Zilverberg richt zich in de eerste plaats naar zwaar zorgbehoevenden. In rusthuistaal: B’s en C’s krijgen absolute voorrang in het opnamebeleid. Philippe Schollaert: ‘We streven naar een 80-20

verdeling.’ Naast de fysiek zorgbehoevenden is er in De Zilverberg ook plaats voor broze zorgouderen: mensen met dementie of ouderdomsdepressie, of een bepaalde vorm van psychose. Het opnamebeleid wordt gedifferentieerd per leefgroep: vijf leefgroepen richten zich voornamelijk op ouderen met fysieke zorgbehoeften, de drie andere vooral op de broze zorgouderen. Ondanks dit strakke opnamebeleid heeft het concept natuurlijk zijn kostprijs. Een zo goed als permanente aanwezigheid van personeel bij bewoners is natuurlijk niet goedkoop. Maar ‘het OCMW van Roeselare wil pionier zijn in dit zorgconcept’. En dat loont ook, vertelt Schollaert: ‘We investeren bijvoorbeeld zwaar in vorming. We leveren goede ethische zorg, en we stellen vast dat de medewerkers blijven en gemotiveerd zijn. Toen De Zilverberg openging, had het een personeelsequipe van net geen honderd mensen, 65 van hen waren nieuw. Om zo te starten met een vernieuwend zorgconcept is echt wel een uitdaging.’ Alle personeelsleden kregen een onthaaltraject met vorming, teambuilding en een ‘sTimul-bad’. Ze werden een aantal dagen als bewoner verzorgd door studenten verpleging, verzorging, ergo, logistiek… Zo konden ze ondervinden hoe het is om in een tillift te ‘hangen’ of bedlegerig en zorgafhankelijk te zijn, wat het betekent een plaats aan tafel te krijgen en te wachten op een ‘zinvolle activiteit’. Zo’n belevenis met een hele equipe is uniek, maar vooral zeer beklijvend. Ook de buitenwereld weet intussen dat het ‘bij het OCMW goed werken is’. Studenten en sollicitanten vinden de weg naar De Zilverberg. In een sector waar knelpuntberoep niet zomaar een woord is, is dit een pluspunt. Het loont ook op een andere manier: op de Expo 60+ beurs viel De Zilverberg in de prijzen bij de uitreiking van de ‘Innovation to Care-award’. Het OCMW van Roeselare won met trots de prijs van de vakjury in de categorie ‘totaalconcept’. Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker ouderenzorg


Toekomsten voor sociaal beleid Tarwe, een heel oud graan waarmee wij mensen ons van oudsher voeden. Tarwe voor onze samenleving, dat zijn ook onze gezinnen, jongeren, armen, ouderen, nieuwkomers. Welke toekomsten ziet u voor hen? Hoe komt u tot een samenhangend sociaal beleid? Kom op Trefdag als OCMW en gemeente sterke ideeĂŤn en praktijken oogsten op het brede terrein van welzijn.

MeerMeer info op infowww.trefdag.be op www.trefdag.be


werkveld armoede en ouderenbeleid

Vooral de meest kwetsbaren zetten om diverse redenen niet zelf de stap naar de gemeente of het OCMW. Hierdoor maken ze aanzienlijk minder of geen gebruik van hun recht op sociale hulp- en dienstverlening.

Armoede bij ouderen proactief bestrijden In Vlaanderen leeft één op de tien mensen in armoede. Bij ouderen is dat zelfs één op de vijf, zo blijkt uit cijfers van de Vlaamse Ouderenraad. Vlaamse ouderen lopen dus dubbel zoveel risico om in armoede terecht te komen als de andere bevolkingsgroepen. Lokale besturen kunnen proactief handelen om deze alarmerende cijfers omlaag te krijgen. tekst joris vierendeels beeld layla aerts

D

e werking van het lokale bestuur bestaat voor een groot deel uit twee luiken. Er is een responsieve benadering: een inwoner komt met een hulpvraag naar de gemeente en krijgt daar een antwoord op. Daarnaast treedt het bestuur ook actief op: het informeert zijn inwoners op een actieve manier (bv. via het gemeentelijk informatieblad). Deze manier van werken bereikt echter niet alle ouderen. Vooral de meest kwetsbaren zetten niet zelf de stap naar de gemeente of het OCMW. Daar zijn diverse redenen voor: ze kennen niet altijd het (volledige) aanbod sociale hulpverlening, ze

30 I 1 februari 2012 I Lokaal

voelen geen behoefte aan hulp van het lokale bestuur, ze zien er het nut niet van in, ze zijn te trots of schamen zich om naar het lokale bestuur te gaan voor

der of geen gebruik van hun recht op sociale hulp- en dienstverlening. Het lokale bestuur kan deze ouderen bereiken door proactief te handelen. Het neemt dan zelf het initiatief in de richting van de oudere. Dit suggereert een andere manier van werken. Bij proactief handelen wacht je niet af tot er iemand om hulp komt vragen. Een voorbeeld maakt het verschil tussen proactief en responsief of actief handelen duidelijk. Een gemeente heeft een bezoekersteam opgezet. Om dit bij

Hoewel het aantal ouderen dat een beroep doet op de dienstverlening door proactief werken kan stijgen, zullen de kosten per oudere dalen. Doordat de interventie vroeger plaatsvindt, escaleert de situatie niet. hulp of ze verzetten zich tegen het maatschappelijke systeem. Hierdoor maken de meest kwetsbaren aanzienlijk min-

de senioren bekend te maken stuurt ze een brief naar alle 80-plussers, met daarin de aankondiging van een huisbezoek.


De rechtencirkel

START Preventie Nazorg

Opsporen

Realiseren rechten

Benaderen

Rechtendetectie

Toeleiding

Onthaal

Een brief opgesteld vanuit het actieve of responsieve denken, bevat volgende zin: ‘Indien u een huisbezoek wenst, laat het ons dan weten via …’ Een proactieve brief formuleert het anders: ‘Indien u geen huisbezoek wenst, laat het ons dan weten via…’ De eerste brief verwacht een reactie van de inwoner, de tweede veronderstelt dat het huisbezoekteam de inwoner bezoekt en biedt de mogelijkheid tot weigering. Beide brieven behandelen hetzelfde onderwerp maar benaderen dit op een andere manier.

Toegang

Een andere werkwijze Door de eigen werking te bekijken door de bril van het proactief handelen, krijgt u een heel ander zicht op hulpen dienstverlening. Die dienstverlening wordt door onderzoekers van het HIVA opgedeeld in negen fasen: preventie, opsporen, benaderen, toeleiding, toegang, onthaal, rechtendetectie, realiseren van rechten en nazorg. Ze worden schematisch voorgesteld in een rechtencirkel. Binnen iedere fase is er ruimte om de bestaande werkwijze aan te passen

aan het proactief handelen. Zoals in het voorbeeld aangetoond, kan dit via kleine wijzigingen. Het uiteindelijke streefdoel is tot een lokaal dienst- en hulpverleningsaanbod te komen dat bekend, begrijpelijk, betrouwbaar, betaalbaar, bereikbaar, beschikbaar en bruikbaar is. Dit heeft dus niet alleen te maken met fysieke drempels (verminderde mobiliteit, steile trappen of te smalle deuren). Het gaat om alles wat verhindert dat ouderen van het aanbod gebruik maken. Zowel de dienst- en hulpverlening die voor hen wordt georganiseerd, als die waar ze behoefte aan hebben. Extra kosten Proactief handelen zal aanvankelijk extra kosten meebrengen voor het lokale bestuur. Door ouderen in armoede actief op te sporen, te benaderen en toe te leiden, zullen er meer mensen bereikt worden. Het aantal ouderen die een beroep doen op de dienstverlening en dus ook de kosten die hiermee gepaard gaan, zal hierdoor in eerste instantie toenemen. Op langere termijn blijkt dat echter niet het geval te zijn. Hoewel het (absolute) aantal ouderen dat een beroep doet op de dienstverlening kan stijgen, zullen de kosten per oudere dalen. Doordat de interventie vroeger plaatsvindt, escaleert de situatie niet. Dat is voordelig voor zowel het lokale bestuur als de oudere.

Joris Vierendeels is VVSG-stafmedewerker ouderenbeleidsparticipatie

VVSG ondersteunt proactief handelen De VVSG ondersteunt lokale besturen bij het doorvoeren van een proactieve werkwijze. Als aanzet hebben we een inventaris aangelegd van mogelijke manieren om meer proactief te handelen. De inventaris bevat methodieken die al door andere lokale besturen zijn toegepast, met daarbij telkens een korte beschrijving, een mogelijke manier van handelen en enkele succesfactoren/valkuilen. De inventaris is nog niet volledig en u kunt ons helpen hem aan te vullen. Het is onze bedoeling deze inventaris om te zetten in een interactieve website waarbij methodieken aan goede praktijken, contactgegevens en andere hulpmiddelen worden gekoppeld. Deze website en het begrip ‘proactief handelen’ worden komend najaar met een studiedag nog eens extra in de verf gezet. U vindt de inventaris op www.vvsg.be. Voor vragen, opmerkingen of nieuwe initiatieven kunt u mailen of bellen naar joris.vierendeels@vvsg.be, T 02-211 55 12.

Lokaal I 1 februari 2012 I 31


praktijk

MALDEGEM-KLEIT - Zelfstandig wonen in gemeenschap en de zorggarantie krijgen die je nodig hebt? Het kan. Het OCMW van Maldegem experimenteert in deelgemeente Kleit al een tijdje met een innovatief samenlevingsconcept voor ouderen. En het werkt. Enkel de regelgeving wil niet altijd mee.

Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

gf

Senioren onder de toren

In de Pastorij wonen 7 senioren. Ze hebben elke een eigen woonruimte maar beslisssen samen over de besteding van het gemeenschappelijk huishoudbudget. Ze stellen samen wekelijks het menu samen en bespreken het samenleven en zorgaanbod. Piet Allewaert, algemeen directeur woonzorgcentra OCMW Maldegem, piet.allewaert@ocmwmaldegem.be, T 050-40 36 84

I

n juni kreeg de Pastorijwoning in Kleit zijn eerste bewoners, de officiële opening volgde op 10 november 2011. De Pastorij in Kleit kwam tot stand vanuit de vaststelling dat de wachtlijst van het woonzorgcentrum en de serviceflats in Maldegem aanzienlijk is. Daarnaast bestond al langer de wens om in de deelgemeentes zorgpunten op te richten. Het OCMW van Maldegem beschikte in deelgemeente Kleit over een oude pastoorswoning en vooral over heel veel inspiratie. Piet Allewaert, directeur van woonzorgcentrum Warmhof: ‘Tijdens onze zoektocht naar alternatieven werd heel gauw duidelijk dat de samenwerking tussen thuiszorg en residentiële zorg noodzakelijk is. Met De Pastorij wordt deze samenwerking gerealiseerd. In een reguliere ouderenvoorziening wordt een efficiënte organisatie van de thuiszorg gecombineerd met de ex-

32 I 1 februari 2012 I Lokaal

pertise van het woonzorgcentrum. De kleinschaligheid, de permanentie overdag, de inzetbaarheid van deskundig personeel de klok rond via een spreekluisterverbinding en de mogelijkheid een beroep te doen op een zorgkundige tijdens de avond- en ochtendronde, creëren een veilig kader met de nodige geborgenheid.’ Het nieuwe project is dus een erkend serviceflatgebouw, maar met een toekomstgerichte toets. Bedoeling is woon- en zorgcomfort te combineren, maar vooral ook ouderen samen te doen leven. Er leven zeven senioren samen onder de toren. Allemaal hebben ze een eigen woonruimte, maar samen beslissen ze over de besteding van het gemeenschappelijk huishoudbudget. De bewoners komen wekelijks samen om het menu en alle opmerkingen en vragen over het samenleven en het zorgaanbod te bespreken. Ze kunnen

ook samen gezinszorg laten komen en iedere dag komt er iemand uit het woonzorgcentrum Warmhof een ochtend- en avondronde doen. De bewoners van De Pastorij zijn tevreden met hun keuze. Ze zijn vooral gelukkig met de kotmadammen. Kotmadammen? Inderdaad. Piet Allewaert: ‘Eenzaamheid is een belangrijk en nog steeds onderschat probleem bij bejaarden. Het samenleven biedt daarom een extra waarde in dit project. Het “kotleven” in De Pastorij creëert een sociaal weefsel waar vriendschap en samenzijn potentiële eenzaamheid verdringen. Ook de kotmadammen, onze medewerkers op de werkvloer, spelen hierbij een niet te onderschatten rol.’ Koen Cromheecke, hoofd sociale dienst, vult aan: ‘De solidariteit tussen bewoners werd verankerd in de wijze waarop gebruik gemaakt wordt van verschillende vormen van thuiszorg. Het afnemen van


lokale raad

een minimumpakket aan schoonmaakhulp en gezinszorg en dit aan de medebewoners aanbieden, in combinatie met aanvullende ondersteuning vanuit het woon- en zorgcentrum, thuisverpleging én het inschakelen van moderne technologie garanderen de bewoners een uitgebreide zorg en zo goed als permanentie. De prijs van dit hele pakket is vergelijkbaar met die van individuele thuiszorg bij senioren in een klassieke thuissituatie. Bovendien wordt er zo geen extra beslag gelegd op de totale hoeveelheid thuiszorg die vanuit het OCMW beschikbaar is.’ Regelgeving te rigide De regelgeving is niet afgestemd is op dit soort vernieuwende initiatieven. Zulke projecten komen er daarom enkel dankzij de creativiteit en de overredingskracht van de initiatiefnemers. Zij overtuigen de toezichthoudende overheid van de haalbaarheid en noodzakelijkheid ervan. Een flexibele regelgeving die inspeelt op de lokale realiteit, zou natuurlijk de echte oplossing zijn. In Maldegem is het werk nog niet klaar. Piet Allewaert: ‘Vanuit de residentiële zorg willen we graag onze ervaring blijven delen tot ondersteuning van de thuiszorg. Dat we hiervoor de nodige creativiteit aan de dag zullen moeten leggen is zeker. Door de stijgende zorggraad, het toenemende aantal dementerenden, de steeds hogere kwaliteitseisen en verwachtingen blijft de werkdruk immers stijgen en wordt de werking van een woonzorgcentrum dagelijks op de proef gesteld.’ Maar, om het met de woorden van Koen Cromheecke te zeggen: ‘Een oude Chinese wijsheid wil dat paden gemaakt worden door erop te wandelen. We hopen dan ook dat De Pastorij door lokale en andere overheden, maar ook door individuele burgers en de private ondernemers als een uitnodiging beschouwd wordt om de moed en creativiteit op te brengen die nodig zijn om nieuwe paden in te slaan, op weg naar een antwoord op de uitdagingen die de vergrijzing stelt.’ elke vastiau is vvsg-stafmedewerker ouderenzorg

Hoe kan de gemeente het dragen van een masker tijdens de karnavalsperiode legaliseren? In 2011 werd een artikel 563bis ingevoegd in het Strafwetboek. Het artikel verbiedt het dragen van gelaatsverhullende kledij. Maar in de volksmond is het artikel beter gekend als het ‘boerkaverbod’. Een aantal (vooral Brusselse) gemeenten probeerde in het verleden immers met wisselend succes een gelijkaardig verbod in te schrijven in de politieverordening. Tegenstanders opperden dat de gemeenten hiermee hun autonomie te buiten gingen en een inbreuk pleegden op de discriminatiebeginselen in de Grondwet. Een aantal politierechters baseerden zich daarop om deze bepalingen uit de politieverordeningen te vernietigen, terwijl anderen daar geen graten in zagen. Om alle onzekerheid weg te nemen werd in het federale parlement in 2011 het artikel 563bis Strafwetboek goedgekeurd. Het artikel bevat slechts een handvol uitzonderingen, maar laat de gemeente ook toe om bijkomende uitzonderingen te maken voor tijdelijke gebeurtenissen. Maar die moeten dan wel uitdrukkelijk in de politieverordening opgenomen worden. Wie zich in ‘voor het publiek toegankelijke plaatsen’ begeeft en daarbij ‘het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen’ houdt zodat het niet meer mogelijk is de persoon te herkennen, riskeert voortaan een strafsanctie. Die bestaat uit een geldboete van 15 tot 25 euro en/of een gevangenisstraf van 1 tot 7 dagen, en wordt door de politierechter opgelegd. Opdat de politierechter niet overstelpt zou worden met dergelijke vorderingen, gaf de wetgever ook aan de gemeenten de bevoegdheid om gemeentelijke administratieve sancties (GAS) op te leggen wanneer inbreuken vastgesteld worden. Omdat deze inbreuk zowel strafrechtelijk als administratiefrechtelijk bestraft kan worden, spreekt met van een ‘gemengde’ administratieve sanctie. Dat heeft tot gevolg dat vaststellingen enkel mogen gebeuren door de politiediensten en steeds moeten toegezonden worden aan de Procureur des Konings. Binnen twee maanden na ontvangst van het proces-verbaal moet die laten weten of de gemeente zelf een boete mag opleggen (door de sanctionerend ambtenaar van de gemeente) of het parket een onderzoek instelt, tot vervolging overgaat of seponeert. Indien de gemeente het belangrijk vindt dat het dragen van gelaatsverhullende kledij op haar grondgebied bestraft wordt, dan kan de gemeenteraad een toevoeging van dit verbod in de politieverordening laten inschrijven. Indien de gemeente dat niet belangrijk vindt, dan is het dragen van gelaatsverhullende kledij enkel strafbaar via het Strafwetboek. Straffeloosheid is dus uitgesloten. Belangrijker is dat de gemeenteraad in zijn politieverordening moet inschrijven voor welke gebeurtenissen ze uitzonderingen op dit verbod wil maken. Dit is enkel mogelijk voor een ‘feestactiviteit’. Dat begrip is nergens omschreven, maar we denken spontaan aan karnaval, een processie, een straattheaterfestival enzovoort. Doet de gemeenteraad dat niet, dan is onder meer het dragen van een masker tijdens karnaval verboden en strafbaar volgens artikel 563bis van het Strafwetboek. Het dragen van ‘gelaatsverhullende kledij’ krachtens een arbeidsreglement (bv. bescherming stralingen) kan nooit verboden worden. Het nieuwe artikel roept meer vragen op dan het antwoorden biedt. Zo bevat het geen uitzondering voor de kledij die bepaalde weggebruikers moeten dragen (bv. bestuurders en passagiers van motorfietsen moeten sinds 1/09/2011 beschermende kledij dragen). Sommige gemeenten proberen de onduidelijkheid op te lossen door een meldingsplicht voor evenementen in te voeren of een vergunning van de burgemeester te verplichten. Wet van 1 juni 2011 (BS 23 juli 2011) op het verbod op de dracht van gelaatsverhullende kledij.

Mail uw vragen over de gemeentelijke administratieve sancties naar tom.deschepper@vvsg.be.

Lokaal I 1 februari 2012 I 33


werkveld de frontlijners Annemie Debruyne, gezinsconsulente, Roeselare

Een coach voor ouders Annemie Debruyne is gezinsconsulente in de stad Roeselare en staat er in voor opvoedingsondersteuning. Ze verstrekt informatie over opvoeding en voert pedagogische adviesgesprekken met ouders. Dat plaatst haar op de ‘frontlijn’ in het contact met het publiek. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

‘Ik ben gezinsconsulente. In mijn functie sta ik in voor opvoedingsondersteuning, maar deels ook voor kinderopvangbeleid. Opvoedingsondersteuning is een jonge sector. In Roeselare zijn er nu zes informatiepunten voor opvoeding, waarvan ik er één beman, hier in het sociaal huis. Persoonlijk informatie geven aan ouders, gesprekken met ouders voeren en informatieactiviteiten organiseren vormen het belangrijkste deel van mijn takenpakket. Daarmee weet je al meteen dat ik in mijn werk continu in contact kom met het publiek. Maar ik ben ook verantwoordelijk voor de algemene coördinatie van de opvoedingsondersteuning in Roeselare. De samenwerking tussen het sociaal huis en het OCMW, het CAW, het CLB en Kind en Gezin is hier belangrijk. Door onderlinge afstemming versterken we elkaars werking. Opvoedingsondersteuning gaat ook heel breed,

34 I 1 februari 2012 I Lokaal

het is belangrijk dat ons informatiepunt geen eiland vormt.’ ‘Ik verzorg de pedagogische adviesgesprekken. Ouders komen naar mij met hun opvoedingsvragen. Pas op, je moet daarbij niet meteen aan ernstige problemen denken – hoewel het natuurlijk gebeurt dat bijvoorbeeld relatieproblemen voor stresssituaties in het gezin en dus ook in de opvoeding van de kinderen zorgen. Maar wij zijn geen hulpverleners, wel opvoedingsondersteuners. Neen, meestal zijn het wat ik noem “huis-, tuin- en keukenvragen”, over de kleine, alledaagse dingen die ouders zorgen baren, zoals: mijn kind slaapt niet goed of eet niet goed, wat kan ik daar aan doen? De aanpak van zulke concrete situaties houdt ouders het meest bezig – dat, en opvallend gedrag dat hun kind schijnt te vertonen, en de emotionele ontwikkeling van hun kind.’

‘Met bezorgde ouders moet je natuurlijk kunnen omgaan. Het komt er vooral op aan om goed te luisteren en niet te snel advies te willen geven. Ouders komen soms zelf tot een oplossing wanneer de feiten tijdens het gesprek eens goed op een rijtje worden gezet. En om advies te geven bestaat er geen receptenboekje: dat hangt af van het kind in kwestie, van de ouder, van eventuele omgevingsfactoren. Voor een aantal zaken kunnen we brochures of informatiebladen meegeven; of ouders komen enkele keren terug op gesprek. Structuur, duidelijke regels en grenzen, en positieve aandacht zijn dingen waar alle kinderen nood aan hebben. Daarnaast zijn er specifieke aandachtspunten per leeftijdscategorie. Met een peuter in de “koppigheidsfase” ga je bijvoorbeeld best geen strijd aan over eten of op het potje gaan. En bij pubers is doorgaans beter om afspraken te maken in onderling over-


Mensen hebben snel het gevoel dat ze falen als ouder als ze naar een adviesgesprek komen. Dat is natuurlijk helemaal niet zo.

leg in plaats van zonder meer regels op te leggen. Als ouders het gedrag van hun kind als problematisch ervaren, dan geef ik hun soms als huiswerk mee dat ze op een fiche moeten bijhouden hoe vaak het gedrag zich voordoet. Dan blijkt bijvoorbeeld dat de indruk van een kind dat “de hele dag huilt” of “nooit wil eten”, vaak heel subjectief is.’ ‘Vroeger was opvoeding een vrij duidelijke en uitgemaakte zaak: ouders vertelden kinderen hoe het moest, kinderen moesten flink hun best doen en goed luisteren. Tegelijk konden de meeste mensen steunen op een groot sociaal netwerk. Nu

is dat netwerk veel kleiner, en willen we dat onze kinderen zich op alle vlakken zo goed mogelijk ontwikkelen. En daarvoor hebben we een hele waaier aan opvoedingsmodellen. Dat maakt dat de ouders van nu allemaal hard hun best doen, maar ook dat ze onzeker zijn, ook al over het feit of ze wel ondersteuning bij de opvoeding nodig hebben. Eigenlijk bestaat een belangrijk deel van ons werk erin dat we aan ouders bevestigen dat ze goed bezig zijn.’ ‘Tegelijk blijft de drempel om ondersteuning te vragen groot. Ouders vinden niet zo gemakkelijk de weg naar het informatiepunt. In 70% van de gevallen gaat het

om mama’s alleen die een afspraak maken voor een adviesgesprek, in de overige gevallen zijn het beide ouders, of de papa’s. Als de ouder hier dan is, hoor je haar of hem dikwijls zeggen: “Wie had gedacht dat ik hier ooit zou zitten?” Mensen hebben snel het gevoel dat ze falen als ouder als ze naar een adviesgesprek komen. Dat is natuurlijk helemaal niet zo. Ouders die geen vragen hebben over het opvoeden van hun kind, bestaan trouwens niet. Op de informatieavonden die we drie à vier keer per halfjaar organiseren, zie je ouders wel actief in gesprek gaan met de sprekers en ook met elkaar. Ik denk dat we nog meer aan onze bekendheid moeten werken en meer naar de ouders zelf toe moeten gaan met onze informatie. Het is ook mijn ambitie om een laagdrempelige ontmoetingsplaats in te richten, waar we ouders met elkaar in gesprek kunnen brengen.’

Lokaal I 1 februari 2012 I 35


geregeld fiscaliteit

Ook de gemeente betaalt belastingen Gemeenten bezitten nogal wat onroerende goederen en betalen daar in een aantal gevallen onroerende voorheffing voor. Inkomsten uit verhuring en dergelijke zijn belastbaar. Sommige van de hele waaier diensten die ze aan hun inwoners en bezoekers verlenen, genereren ook inkomsten. Moeten ze nu belastingen betalen op de entreegelden voor sportcentra, op de standgelden voor openbare markten en op leenvergoedingen voor cd’s en dvd’s in de openbare bibliotheek? Gemeenten zijn bevoegd om gemeentelijke retributies en belastingen op te leggen binnen hun grondgebied, maar zijn zelf ook onderworpen aan sommige federale belastingen. Dat gemeenten in sommige gevallen btw-belastingplichtig zijn, is al langer bekend. Maar zoals alle overheden zijn ze ook onderworpen aan de rechtspersonenbelasting op bepaalde inkomsten. Om deze belastingplicht correct te vervullen en belastingverhogingen, boetes en interesten na een controle te vermijden, behandelt dit artikel de meest voorkomende belastbare inkomsten van een gemeente. We maken daarbij een onderscheid tussen onroerende, roerende en diverse inkomsten.

Onroerende inkomsten Hier beperken we ons tot de vaststelling dat verschillende gemeentelijke onroerende goederen van onroerende voorheffing vrijgesteld zijn. Het gaat onder meer over kerken, rusthuizen, hospitalen en dergelijke in eigendom van de gemeente, die zonder verder winstoogmerk voor de betreffende dienstverlening ter beschikking worden gesteld. Ook nationale domeingoederen die op zichzelf niets opbrengen en voor een openbare dienst of een dienst van algemeen nut worden gebruikt, zijn vrijgesteld van onroerende voorheffing (bv. gemeentehuizen en scholen).

Roerende inkomsten De gemeente haalt haar belangrijkste roerende inkomsten uit de verhuring, de verpachting, het gebruik of de concessie van roerende goederen. Daarbij kunnen roerende goederen zowel lichamelijk (bv. materiaal) als onlichamelijk (bv. roerende rechten) zijn.

Lichamelijke roerende goederen Een buurtvereniging organiseert een

36 I 1 februari 2012 I Lokaal

buurtfeest, de jeugdbeweging organiseert een fuif, een lokale vereniging organiseert een benefiet: de kans is groot dat ze bij de gemeente aankloppen om tafels, stoelen, dranghekken, tenten of ander materiaal te huren. Vele gemeenten beschikken over een uitleendienst waarbij lokale verenigingen die materialen kunnen huren tegen een prijs vastgelegd in een retributiereglement. Deze ontvangsten worden fiscaal beschouwd als inkomsten uit de verhuur van roerende goederen en zijn bijgevolg belastbaar als roerend inkomen. Hetzelfde geldt voor de inkomsten uit de verhuur van stofferende huisraad in woningen of appartementen, van duivenklokken, van toneeldecors en -kostuums, van partituren, libretto’s en ander orkestmateriaal, van wegenmateriaal enzovoort. Zelfs de

moeten inhouden en moeten voldoen op het plaatselijke ontvangkantoor. Wanneer echter uit een fiscale controle zou blijken dat de roerende voorheffing niet werd ingehouden en betaald door deze huurders of gebruikers, zal de fiscale administratie de gemeente hiervoor aanspreken, ondanks het feit dat dit tegenstrijdig is met haar eigen richtlijnen.

Onlichamelijke roerende goederen Ook wanneer de gemeente inkomsten genereert uit overeenkomsten die het recht verlenen om een goed of een recht uit te baten of er gebruik van te maken (concessie), zijn deze inkomsten onderworpen aan roerende voorheffing die in principe ‘aan de bron’ ingehouden moet worden. Het gaat hierbij om royalty’s ontvangen door de concessie van een octrooi, van het recht om bioscoopfilms te distribueren en uit te zenden, van het recht om radio- en televisieprogramma’s uit te zenden, enzovoort. Volgens de fiscale administratie zouden ook de inkomsten die een bestuur haalt uit het in concessie geven van sporthal-

Vele gemeenten beschikken over een uitleendienst voor lokale verenigingen. De ontvangsten daaruit worden fiscaal beschouwd als inkomsten uit de verhuur van roerende goederen en zijn bijgevolg belastbaar als roerend inkomen. inkomsten uit het uitlenen van dvd’s en cd’s in de gemeentelijke bibliotheek worden fiscaal beschouwd als inkomsten uit de verhuur van roerende goederen. Dat de fiscale administratie hier in het verleden tolerant tegen heeft opgetreden, doet geen afbreuk aan de wet. Bovendien kunnen toleranties te allen tijde ingetrokken worden. Zodra de gemeente eigen roerend materiaal ter beschikking stelt en daarvoor een vergoeding vraagt, is er sprake van roerende inkomsten waarop roerende voorheffing ingehouden moet worden. In principe zijn het de huurders van de materialen die deze roerende voorheffing ‘aan de bron’

len of gemeentecentra, hieronder kunnen vallen, want door een periodieke prijs te betalen krijgt de concessiehouder het recht een beroepswerkzaamheid uit te oefenen binnen dat gebouw. Ook hier zou het dus gaan om de concessie van een roerend recht (roerend goed), zodat de inkomsten hieruit belastbaar zijn. Hetzelfde zou volgens de administratie kunnen gelden voor de inkomsten die de gemeente ontvangt op basis van retributie- of belastingreglementen voor het gebruik van de markt, een terrein, een deel van de openbare weg (bv. marktkramers, kermishouders, cafés met terras op het openbaar domein, frituuruitbaters aan de rand van de weg). De fiscale


GEMEENTE HOLSBEEK Als jonge en groeiende gemeente wensen wij onze dienst bevolking en burgerlijke stand te versterken met een voltijds administratie wil deze inkomsten ook beschouwen als behaald uit de verhuring of de concessie van een roerend recht, namelijk het recht om een beroepsactiviteit uit te oefenen. We betwisten de stelling dat het bij die concessie en plaatsrechten altijd om belastbare roerende inkomsten gaat. Het feit dat een gemeente gebouwen in concessie geeft, markten organiseert of kermissen laat plaatsvinden op haar grondgebied, kadert eerder binnen haar bevoegdheden en/of verplichtingen als overheid. Verenigingen en inwoners willen immers dat de gemeente plaatsen beschikbaar stelt om hobby’s en sporten te beoefenen, dat ze het gemeenschapsleven bevordert en dat er wekelijks een markt wordt georganiseerd. Dat een gemeente aan deze behoeften voldoet, moet beschouwd worden als een overheidsplicht, niet als het verschaffen van roerende rechten. Dat de fiscale administratie dergelijke inkomsten wil onderwerpen aan roerende voorheffing, lijkt gebaseerd op een foutieve veronderstelling.

Diensthoofd Burgerzaken

in vast verband, niveau B1-B3 U leidt de dienst bevolking en burgerlijke stand en bent lid van het managementteam. U stelt de burgers in staat om op een vlotte manier te voldoen aan wettelijke en gemeentelijke administratieve bepalingen m.b.t. hun dagelijks leven en als inwoner van de gemeente. U bent verantwoordelijk voor de ondersteuning en uitvoering van een aantal belangrijke aspecten van de gemeentediensten, nodig om de dienstverlening te waarborgen en te verbeteren. Voorwaarden: - Houder van een diploma dat toegang geeft tot niveau B bij voorkeur in een studierichting waarvan het studieprogramma publiek, administratief en/of burgerlijk recht omvat - Minimaal vijf jaar relevante beroepservaring - Slagen in een aanwervingsexamen Meer info? De volledige functiebeschrijving, aanwervingsvoorwaarden en selectieprocedure kunt u vragen op T 016-62 91 80 of personeel@holsbeek.be Kandidaturen moeten uiterlijk op 13 februari 2012 toekomen bij het college van burgemeester en schepenen, Dutselstraat 15, 3220 Holsbeek, vergezeld van een cv.

Diverse inkomsten

evy maurits werkt bij dauginet advocaten

Een uitgebreide tekst (incl. juridische verwijzingen) over gemeenten en de rechtspersonenbelasting, is beschikbaar op www.vvsg.be

De gemeente Kortenberg is een middelgrote gemeente met ongeveer 19.000 inwoners en gelegen in hartje Vlaams-Brabant, tussen Leuven en Brussel. De gemeente is zeer goed bereikbaar, zowel met de wagen als met het openbaar vervoer. De gemeentelijke diensten zijn gehuisvest in het administratief centrum op het De Walsplein 30 te Kortenberg. Wij zijn op zoek naar een enthousiaste medewerker (m/v) om onze diensten te versterken:

ICT-Deskundige niveau B  Beginwedde min. 2.228,82 € - max. 3.755,49€ bruto  Contract onbepaalde duur

Taken: • U staat in voor het beheer van het gemeentelijk netwerk (servers, pc’s en randapparatuur). • U neemt deel aan de conceptuele fase van nieuwe ICTsystemen, zowel de infrastructuur- als de applicatieprojecten voor de gemeente zelf en dit in coördinatie met externe ICT-leveranciers. • U garandeert een perfecte administratieve opvolging m.b.t. allerhande overheidsopdrachten, onderhoudscontracten, opstellen van bestekken. Profiel: U heeft een grondige kennis van de basisprincipes, de mogelijkheden en de evolutie van informatica (hard- en software. • U kan zelfstandig, ordelijk, nauwkeurig en binnen de opgegeven taakstelling (kwaliteit, timing, nauwkeurigheid) de opdrachten afwerken. • U bent flexibel, stressbestendig, klantvriendelijk en discreet. • U streeft naar een optimale samenwerking met uw rechtstreekse collega.

Voluit leven

Verder kan een gemeente ook inkomsten ontvangen die als diverse inkomsten belastbaar zijn, bijvoorbeeld de opbrengsten uit de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht. We kunnen nog verwijzen naar de vergunning die particulieren in bepaalde gemeenten moeten aanvragen (en betalen) om in de gemeentelijke visvijvers te mogen vissen of op gemeentelijke gronden te mogen jagen. Daarnaast zal de gemeente belasting moeten afdragen op inkomsten uit de onderverhuring of de overdracht van huur van onroerende goederen, gemeubileerd of niet. Meer specifiek gaat het over de situatie waarbij de gemeente een gebouw of een terrein huurt en ze vervolgens dit huurrecht zelf gaat onderverhuren. Ook zal ze belasting moeten afdragen op de inkomsten uit de verlening van het recht om een bepaalde plaats die van nature onroerend is en niet gelegen is binnen de omheining van een sportinrichting, te gebruiken om er affiches of andere reclamedragers te plaatsen. In elk van deze gevallen moet de gemeente, als ontvanger van de inkomsten, de roerende voorheffing doorstorten aan de fiscus.

Aanwervingsvoorwaarden: • U beschikt minstens over een Bachelor-diploma of gelijkwaardig. • U slaagt in een aanwervingsexamen. Wat bieden wij u: Moderne werkomgeving, goede verlofregeling, flexibele werkuren, ruime opleidingskansen, maaltijdcheques (7€), haard/ standplaatsvergoeding, gratis hospitalisatieverzekering, 2de pensioenpijler, volledige terugbetaling openbaar vervoer, fietsvergoeding, enz. Relevante beroepservaring bij de overheid, uit de privésector of als zelfstandige kan in aanmerking komen bij de vaststelling van het loon. INTERESSE? Indien deze job u aanspreekt, kan u schriftelijk uw kandidatuur stellen waarbij u tevens een afschrift van uw diploma en een uittreksel uit het strafregister bijvoegt. Kandidaturen worden uiterlijk aangetekend verwacht op 08.02.2012 gericht aan: het College van burgemeester en schepenen, De Walsplein 30, 3070 Kortenberg. Inlichtingen zijn te bekomen op de personeelsdienst: 02 755 22 56 of via e-mail: personeelsdienst@kortenberg.be of www.kortenberg.be - link 'vacatures'. Gelieve niet te solliciteren via e-mail!

Lokaal I 1 februari 2012 I 37


layla aerts

geregeld wetmatig

Nieuwe brandveiligheidsnormen ouderenvoorzieningen vanaf 1 juli 2012 Op 9 december 2011 keurde de Vlaamse regering het besluit over de brandveiligheid in de ouderenvoorzieningen definitief goed. Het is van toepassing op woonzorgcentra, centra voor kortverblijf, centra voor herstelverblijf en dagverzorgingscentra. Het geldt niet voor serviceflats. De brandveiligheidsnormen bevatten zowel infrastructurele normen (bv. compartimentering) als beheersmatige normen (zoals vorming voor personeel, evacuatieoefeningen, een ronde bij het einde van de dienst om mogelijk gevaar te detecteren, en het verbod op beeldbuizen voor tv’s). Om erkend te blijven moet een ouderenvoorziening een brandveiligheidsattest kunnen voorleggen. De burgemeester levert dit af. Op basis van een verslag van de brandweer zijn er drie soorten attesten: attest A (voldoet aan brandveiligheidsnormen – 8 jaar geldig), attest B (voldoet niet volledig maar er bestaat geen onmiddellijk gevaar voor bewoners, bezoekers en personeel: 1 jaar geldig, maximaal tot 8 jaar te verlengen)

en een attest C (voldoet niet aan brandveiligheidsnormen – de schorsing van de erkenning wordt in gang gezet). Wanneer een voorziening niet voldoet aan de brandveiligheidsnormen maar wel een alternatief heeft dat eenzelfde niveau van brandveiligheid kan garanderen, kan ze een afwijking vragen via de technische commissie brandveiligheid. Voldoen aan de brandveiligheid is een erkenningsnorm, niet voldoen aan de brandveiligheidsreglementering betekent dus dat de erkenning kan worden geschorst of ingetrokken. Daaruit volgt ook dat de overgangsbepalingen van het woonzorgdecreet van toepassing zijn op het brandveiligheidsbesluit. Voorzieningen waarvan de erkenning niet vervalt of wordt ingetrokken voor 1 januari 2015, hebben tot die datum tijd om het brandveiligheidsattest aan het Agentschap te bezorgen. Alle andere voorzieningen moeten dit tegen uiterlijk 30 juni 2013 doen. Het besluit zal in werking treden op 1 juli 2012. elke.vastiau@ vvsg.be

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering advertenties voor:

Lokaal 04 (1 tot 15 maart): 7 februari Lokaal 05 (16 tot 31 maart): 21 februari

38 I 1 februari 2012 I Lokaal

informatie

Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be


De milieuvergunningsplicht voor feestzalen wordt voortaan bepaald door hoe luid de muziek binnen staat. Dat besliste de Vlaamse regering op 23 december 2011. De vergunningsplicht was tot nog toe gekoppeld aan het voorzien van ‘dansgelegenheid’, de oppervlakte (100 m² publiek toegankelijk) en de frequentie en aanleiding van de dansfeesten. De nieuwe normen zijn er gekomen na intensief onderhandelen met de jeugdsector, aldus de jeugdhuizen. De nieuwe normen zijn voortaan gemiddelden over een kwartier of een uur in plaats van momentopnames (‘trajectcontrole’ i.p.v. ‘flitsen’). Bovendien moet een geluidscontrole gebeuren op een vooraf

uli schillebeeckx

Nieuwe muzieknormen tegen gehoorschade

vastgestelde meetplaats en niet op een willekeurige plek waar het publiek zich bevindt. Het wordt daarmee voor een toezichthouder moeilijker om een correcte geluidsmeting te doen. De nieuwe normen zijn alleen bedoeld om het gehoor van de feestvierders te beschermen, het zou best kunnen dat in een concreet geval strengere normen gelden om de nachtrust van de omwonenden te beschermen. Het besluit wordt nu voor advies aan de

Raad van State voorgelegd. Volgens de nota aan de Vlaamse regering bij de eerste versie van het besluit had de nieuwe regeling geen weerslag op de lokale besturen. steven.verbanck@ vvsg.be (milieu), chris.peeters@ vvsg.be (jeugd)

Meer informatie vindt u op www.lne.be/themas (klik ‘hinder en risico’s – geluidshinder’) en op www.vvsg.be/omgeving (nieuwsrubriek)

Rondzendbrief met afwegingskader voor grootschalige detailhandel Op 9 december 2011 legden Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters en Vlaams minister van Economie Kris Peeters de rondzendbrief ‘Afwegingskader voor grootschalige detailhandel’ aan de Vlaamse regering voor. Deze rondzendbrief is een geïntegreerde uitvoering van de in de Winkelnota aangekondigde rondzendbrieven ‘Kernversterking en Winkellinten’ en ‘Ruimtelijke afwegingselementen voor de inplanting van grootschalige detailhandel’. De rondzendbrief reikt steden en gemeenten een kader aan dat zij kunnen hanteren zowel bij planningsinitiatieven (actief aanbodbeleid) als bij de beoordeling van stedenbouwkundige vergunningsaanvragen. De rondzendbrief is geen nieuwe regelgeving maar geeft aan hoe binnen de bestaande regelgeving met grootschalige detailhandel omgegaan kan worden. De afweging moet gebeuren aan de hand van vier kenmerken: het functionele type (bv. bruto vloeroppervlakte), de verschij-

ningsvorm (bv. solitair, lint, kleinhandelsconcentratie), het locatietype (bv. aan een invalsweg in stedelijk gebied) en het winkelconcept (o.a. fun- en/of runshoppen). Daarnaast spreekt de rondzendbrief over positieve en negatieve afwegings- en inrichtingselementen. Tot slot bevat hij praktijkvoorbeelden. Het geboden kader is een hulpmiddel voor de steden en gemeenten, maar de VVSG kijkt toch vooral uit naar de in het Vlinderakkoord aangekondigde regionalisering van de wet op de handelsvestigingen (Ikea-wet). stefan.thomas@ vvsg.be

Omzendbrief van 9 december 2011 Afwegingskader voor grootschalige detailhandel, Inforumnummer 262035

U vindt de rondzendbrief en alle informatie over de startnota ‘Winkelen in Vlaanderen’ op www.vvsg.be/economie_en_werk, rubriek ‘economie’, klik ‘detailhandel’

Lokaal I 1 februari 2012 I 39


geregeld wetmatig

Technisch deskundige gebouwen B1-B3 – voltijds – in statutair verband – met een werfreserve van een jaar

Onze gemeente heeft een uitgebreid patrimonium en gebouwen met uiteenlopende functies en bestemmingen: administratieve gebouwen, een gemeentemagazijn, 3 schoolgebouwen, 4 bibliotheeklocaties, 2 sporthallen, vele vergaderlocaties, 5 locaties voor buitenschoolse kinderopvang, …. Als technisch deskundige gebouwen zorgt u ervoor dat deze gemeentelijke gebouwen optimaal gebruikt kunnen worden en dat dus de nodige opvolging gebeurt van de staat van de - oude en nieuwe - gebouwen. Wij bieden: - een uitdagende en afwisselende job - werk in een aangename omgeving, zonder fileproblemen - flexibele werktijden - minimum 30 betaalde dagen vakantie op jaarbasis voor voltijdse prestaties - opleidingsmogelijkheden - relevante beroepservaring, ook privé of als zelfstandige, worden volledig overgenomen - maaltijdcheques van 6 euro - fietsvergoeding van 21 cent per kilometer voor woon-werkverkeer - volledige tussenkomst openbaar vervoer voor woon-werkverkeer - collectieve hospitalisatieverzekering volledig gratis voor personeelslid, en mogelijkheid voor gezinsleden om aan te sluiten aan collectieve tarieven - personeelsvereniging Bent u klantgericht, flexibel, organisatiebetrokken, technisch aangelegd, werkt u graag probleemoplossend én voldoet u aan de aanwervingsvoorwaarden? Richt dan uw sollicitatiebrief waarin u motiveert waarom u voor de functie in aanmerking meent te komen, uw cv, een kopie van het vereiste diploma en een kopie van uw rijbewijs aan het college van burgemeester en schepenen, Lemanstraat 63 te 2860 Sint-KatelijneWaver, ten laatste op 8 februari 2012. Het gemeentebestuur stimuleert gelijke kansen en diversiteit. We werven aan op basis van competenties, ongeacht leeftijd, geslacht, afkomst of handicap. De volledige functiebeschrijving, aanwervingvoorwaarden en verdere inlichtingen kunt u vinden op www.sintkatelijnewaver.be of verkrijgen bij de personeelsdienst: T 015-30 50 77 of personeel@skw.be Met inhoudelijke vragen over de functiebeschrijving kan u telefonisch terecht bij Wenda Schellemans op 015-30 50 47 of 0485-13 49 84.

40 I 1 februari 2012 I Lokaal

Vlaamse overheid keurt tariefaanpassing De Lijn goed Een rit met de bus of tram van De Lijn wordt op 1 februari gemiddeld 2,7 % duurder. Alleen dagpassen en abonnementen slaan op, de prijs van een biljet, sms-ticket, Lijnkaart of meerdagenpas wijzigt niet. Een Buzzy Pazz (jongerenabonnement voor -25 jaar) voor een jaar kost voortaan 178 euro, een Omnipas (25-64 jaar) 232 euro. De Omnipas 60+ verdwijnt en gaat op in de Omnipas. Voor sociale abonnementen Omnio-WIGW en VG (Vervoersgarantie) betaalt de reiziger 2 euro meer. Deze tariefaanpassing werd eind november goedgekeurd door de Vlaamse overheid. De tariefwijzigingen hebben ook gevolgen voor de kosten van de gemeentelijke derdebetalersystemen (DBS), meer bepaald voor de systemen

‘tussenkomst op abonnementen’ en ‘gratis netabonnement voor bepaalde leeftijdscategorie(en)’. De gemeente kan deze extra kosten voor het DBS opvragen bij de klantenbeheerder van De Lijn in haar provincie. De VVSG vindt de goedkeuring van deze tariefaanpassing rijkelijk laat, want net zoals vorig jaar gebeurt ze pas na de lokale begrotingsopmaak. Toen waren enkele steden zeer onaangenaam verrast over de prijsstijging, temeer omdat ze door de laattijdige goedkeuring door de Vlaamse overheid te laat door De Lijn verrekend en bekendgemaakt kon worden aan de gemeenten. Die konden er dus geen rekening meer mee houden in hun begroting. Men beloofde voor dit jaar beterschap, maar… erwin.debruyne@ vvsg.be

Bus wordt vanaf 1 februari duurder voor OCMW-cliënten Vanaf 1 februari 2012 moeten OCMW-cliënten 2 euro meer betalen om met de bus te rijden. Een vervoersgarantiejaarabonnement zal dan 32 euro kosten in plaats van 30 euro. Dat laat De Lijn ons weten. Zowel leefloongerechtigden als vreemdelingen met een equivalent leefloon of asielzoekers in een lokaal opvanginitiatief komen in aanmerking voor het voordelige tarief. Ook wie met hen samenwoont komt in bepaalde gevallen in aanmerking. De prijsstijging geldt enkel voor abonnementen die ingaan vanaf 1 februari 2012 en slaat niet op huidige lopende jaarabonnementen. Meer informatie over de categorieën en de procedure vindt u in het attest waarmee het abonnement wordt aangevraagd. nathalie.debast @ vvsg.be

Het attest voor de aanvraag vindt u op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, OCMW-dienstverlening

layla aerts

Wij zijn via externe aanwerving op zoek naar een enthousiaste (m/v):


agenda studiedagen

Voorjaar 2012

Gent 29 februari Leuven 7 maart

Overheidsopdrachten: nieuwe regels, nieuwe aandachtspunten Infodagen over de nieuwe regelgeving overheidsopdrachten en de nog te verwachten wijzigingen. www.vvsg.be (kalender) Malle 7 maart

Eens schepen van jeugd, altijd schepen van jeugd! Blijf hun superheld! Inspiratie- en uitwisselingsdag voor schepenen van Jeugd over de plaats van de jeugddienst in het gemeentelijk organogram en over de rol van de jeugddienst na de invoering van de BBC. www.vvj.be (kalender)

Beleids- en beheerscyclus Het planlastendecreet schetst de ambitie van de Vlaamse overheid om een aantal sectorale plannen af te schaffen. De aanvraag en verantwoording van subsidies zal voortaan gebeuren aan de hand van het meerjarenplan dat gemeente en OCMW in 2013 zullen opmaken volgens het besluit over de beleids- en beheerscyclus (BBC). De VVSG biedt u daarom een vormingsaanbod aan over interne en externe analyse, planning en participatie: • Stappenplan voor de opmaak van uw meerjarenplan • Een interne analyse als opstap voor nieuwe ambities • Naar een zinvolle beleidsparticipatie aan het meerjarenplan • Een integraal meerjarenplan: hoe werkt dat nu? www.vvsg.be/opleiding/bbc

Kortrijk vanaf 14 februari

Genk 21 en 22 maart

Intervisie voor maatschappelijk werkers

ISB-congres in het teken van veiligheid in de zin van veilige infrastructuur en activiteiten. www.isbvzw.be (vorming en bijscholing)

Systematische ondersteuning en begeleiding voor maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Genk 16 februari

Sportbeleid in veilige handen

Intervisie voor hoofdmaatschappelijk werkers Systematische ondersteuning en begeleiding voor hoofdmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)

Functionerings-, planningsen evaluatiegesprekken voor leidinggevenden Driedaagse training voor leidinggevenden. www.vvsg.be (kalender)

Vijfdaagse praktijkgerichte opleiding voor beginnende OCMW-maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)

Verhoogde tegemoetkoming: het RVV- en het Omnio-statuut

Praktijkgerichte training over de servicedesigntoolkit. www.vvsg.be (kalender)

Praktijkgerichte opleiding voor OCMWmaatschappelijk werkers en administratieve medewerkers sociale dienst. www.vvsg.be (kalender)

Antwerpen vanaf 16 februari

Vilvoorde 8 maart

Energievraagstukken voor hulpverleners

Hasselt 13, 14 en 15 februari

De werking van het OCMW

Mechelen 8 maart

Servicedesign voor lokale besturen en organisaties

Brussel vanaf 7 februari

Drongen vanaf 6 maart

Tweedaagse opleiding voor medewerkers van OCMW’s en diensten voor schuldbemiddeling. www.vvsg.be (kalender)

Taalwetgeving en taalbeleid Interactieve vorming met focus op de taalregels in het Nederlandse taalgebied zonder speciale taalregeling. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 12 en 13 maart

Aan de balie van het sociaal huis… Oostduinkerke vanaf 14 maart

Coachend leiderschap Wat voor leider wilt u zijn? Waar heeft uw organisatie/dienst behoefte aan? Welke leiderschapsstijl heeft u? Welke kwaliteiten en ontwikkelpunten heeft u? Tijdens deze driedaagse residentiële vorming verwerft u inzicht in uw eigen leiderschapsstijl, sterktes en werkpunten. U oefent vaardigheden die van belang zijn om coachinggesprekken met medewerkers te voeren. Via oefeningen en situaties uit de eigen praktijk verscherpt u uw vaardigheden op het terrein van leidinggeven, motiveren en communiceren. Deze praktijkgerichte vorming richt zich tot directies en leidinggevenden van gemeenten, steden en OCMW‘s. www.vvsg.be (kalender)

Training in sociale en communicatieve vaardigheden voor loketmedewerkers. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Turnhout 17 en 18 maart

Turnhout Cultuurstad 2012 Officiële en feestelijke start met als thema ‘Randland – Hartland’. www.turnhout2012.be Brussel 22 maart

Wereldwaterdag-event Organisatie van het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling met als thema ‘Water en voedselzekerheid’. www.watervoorontwikkeling.be

Lokaal I 1 februari 2012 I 41


column Johan Ackaert

D

e Leuvense burgemeester beweerde ooit dat het analyseren van gemeenteraadsverkiezingen veel weg heeft van een proefschrift over het lijmen van Romeinse potscherven. En in dat laatste beschikt hij over enige expertise ten gevolge van het naarstige wroetwerk van archeologen diep onder het Fochplein. Mijn excuses, ik bedoel natuurlijk het Pieter De Somerplein. Naarmate de gemeenteraadsverkiezingen dichterbij sluipen, ben ik meer en meer geneigd om Louis Tobback gelijk te geven. Na elke gemeenteraadsverkiezing span ik mij in om mijn computer zorgvuldig te voeden met de uitslagen en de zetelverdeling. Dat is niet altijd een even eenvoudige onderneming. Zo beschikt elke nationale politieke partij over een kolommetje in mijn bestand. En door allerhande schisma’s neemt hun aantal van verkiezing op verkiezing toe. Toch klaag ik niet: lijsten die onder hun nationale naam deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen, vergemakkelijken mijn leven als statisticus. Maar dan begint het. Bij elke gemeenteraadsverkiezing zijn er leperds die hun partijkleur om welke reden dan ook proberen weg te moffelen onder een acroniem dat verwijzingen naar ‘Brusselse’ toestanden verhult. Soms gebeurt dat vrij doorzichtig, we herinneren ons allemaal een lijst als D.E.C.R.O.O. ergens in de Vlaamse Ardennen. Soms – en meer dan soms zelfs – lukt dit niet en is bijna politioneel speurwerk aangewezen om de ‘ware’ identiteit van een lijst te achterhalen. Daarnaast gedijt in de lokale fauna en flora een breed spectrum van de meest uiteenlopende lokale lijsten zonder herkenbare partijaffiliatie. Voorts kenden we al langer dan vandaag vaak uitermate heterogene kartellijsten, die naar gelang van hun samenstelling opnieuw hun kolommetje in mijn bestand kwamen opeisen. Tot en met de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 lukte dit nog wonderwel, zij het met enig tandengeknars van uw dienaar. Begin 2012 ziet het er jammer genoeg naar uit dat de komende gemeenteraadsverkiezingen mij bij mijn postelecto-

42 I 1 februari 2012 I Lokaal

raal gecijfer de gordijnen in zullen jagen. De jongste weken vergallen de kranten immers mijn ontbijt en ochtendhumeur met de creatie van nieuwe kartellijsten waardoor de aanschaf van een nieuwe, krachtiger computer zich opdringt. Van Antwerpen tot Gent, van Mechelen tot Tongeren (en dan slaan we kleinere steden en gemeenten gemakshalve over) wordt volop gesleuteld aan de meest divergente lokale allianties. Reden: het kan niet anders dan dat de N-VA bestaande plaatselijke krachtsverhoudingen onderuit haalt. Dat staat nu al als een paal boven water. Dat spookbeeld kon in Gent zelfs de viscerale afkeer tussen groenen en socialisten doen verwateren, in Antwerpen het aloude travaillistische verbond tussen christendemocraten en socialisten revitaliseren, in Mechelen in de alliantie Open VLD-Groen de rabiate voorstanders en tegenstanders van Uplace aan één zeel laten trekken en in Tongeren ruim een halve eeuw na het afsluiten van het Schoolpact eindelijk de levensbeschouwelijke strijdbijl door vrijzinnige liberalen en katholieken plechtig laten begraven. Allicht ergens halverwege tussen Ambiorix en de toren van de basiliek. Il faut le faire. Het behoorde tot het traditionele credo van onze lokale bestuurders dat het leven van de Dorpsstraat iets helemaal anders is dan dat van de Wetstraat. En zij hadden een punt: bij elke lokale stembusslag konden we weliswaar haarfijn registreren dat nationale winnaars het wat beter doen bij de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen maar vooral dat de aardschokken die de nationale politiek troffen, gemeenten spaarden. Sterk toch hoe een handvol peilingen naar het potentieel kiesgedrag bij parlementsverkiezingen dan toch paniek zaait in onze gemeente- en stadhuizen. Daaruit blijkt dat zelfs lokale politici met een Wetstraatbril op de neus naar hun Dorpsstraat kijken. Nog een argument om de cumulatie tussen nationale en plaatselijke mandaten aan banden te leggen.

beeld karolien vanderstappen

De mozaïek van de lokale politiek


GELUKKIG VERKIEZINGSJAAR! 2012 BELOOFT EEN DRUK JAAR TE WORDEN. IN OKTOBER TREKKEN WE OPNIEUW MET Z’N ALLEN

NAAR DE STEMBUS, NU OM LOKALE EN PROVINCIALE MANDATARISSEN TE KIEZEN. VERKIEZINGEN VERGEN HEEL WAT VOORBEREIDING. OM ZOWEL DE LOKALE BESTUREN ALS ENTHOUSIASTE KANDIDATEN OP WEG TE HELPEN, STELT POLITEIA VOLGENDE PUBLICATIES VOOR:

Xp@Gemeenteraadsverkiezingen:Document 1

6/20/11

4:57 PM

Page 1

12/13/11

2:41 PM

6/17/11

8:20 AM

Page 1

GEMEENTERAADS -L NE LAAKO VERKIEZINGEN AAICEN NIVORP IN L VRAAG TEERCEDSEIK ANTWOORD MARIAN VERBEEK

}

POCKETS LOKALE BESTUREN | LOKAAL BESTUUR EN BELEID | 1STE EDITIE

LOKAAL EN PROVINCIAAL KIESDECREET

Xp@Pocket Gemeenteraadslid:Document 1

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN IN VRAAG EN ANTWOORD

-SDAARETNEEMEG NEGNIZEIKREV NE GAARV NI DROOWTNA

In ‘Gemeenteraadsverkiezingen in vraag en antwoord’ behandelen de auteurs in een heldere vraag-en-antwoordstijl elke fase van de verkiezingsstrijd: de samenstelling van de lijsten, campagne voeren, kiezers winnen, het verloop van de verkiezingen zelf en de samenstelling van het nieuwe bestuur. Deze vernieuwde pocket houdt rekening met het nieuwe kiesdecreet van 2011.

Xp@Kiesdecreet:Document 1

LOKAAL EN PROVINCIAAL KIESDECREET

}

POCKETS LOKALE BESTUREN | LOKAAL BESTUUR EN BELEID | 1STE EDITIE

Vlaanderen heeft sinds kort een eigen lokaal en provinciaal kiesdecreet dat de districtsraads-, gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen regelt, en dit vanaf de verkiezingen in oktober 2012. Het decreet heeft een logische opbouw die de chronologie van de verkiezingen respecteert: een deel heeft betrekking op alle bepalingen voor de verkiezingsdag, een volgend deel bevat de bepalingen op de verkiezingsdag zelf en een derde deel handelt over de periode na de verkiezingen. Er werd veel zorg besteed aan modern taalgebruik, zodat de tekst vlot leest en zeer verstaanbaar is.

Page 1

HOE WERK IK ALS GEMEENTERAADSLID?

KREW EOH SLA KI -ETNEEMEG ?DILSDAAR

Een lokaal mandataris staat voor een uitdagende opdracht. De interne staatshervorming is in volle uitvoering, de beleids- en beheerscyclus wordt binnenkort overal geïmplementeerd, de verhouding tussen politici en personeel evolueert snel, burgers willen een inbreng en kijken kritisch toe... ‘Hoe werk ik als gemeenteraadslid?’ geeft gemeenteraadsleden een steuntje in de rug. Komen onder meer aan bod: algemene werkingsprincipes, rechten en plichten van het gemeenteraadslid, procedures, strategische tips en de relaties tussen de gemeente en de andere overheden.

Ja, ik bestel!

HOE WERK IK ALS GEMEENTERAADSLID? MARIAN VERBEEK

}

POCKETS LOKALE BESTUREN | LOKAAL BESTUUR EN BELEID | 5DE EDITIE

‘Jong gespuis in het gemeentehuis’ informeert jongeren op een speelse manier over de dagdagelijkse werking van de gemeente en de gemeenteraadsverkiezingen, en ook over andere bestuursniveaus en organen zoals intercommunales, de politie en het OCMW. Dit boekje bevat heel wat tips en tricks om het beleid van de gemeente te beïnvloeden. Als individu, met de jeugdraad, klas, vereniging of jeugdbeweging hebben jongeren namelijk heel wat mogelijkheden om hun zegje te doen en daadwerkelijk iets te veranderen.

Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia • Ravensteingalerij 28 • 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 • Tel: 02 289 26 10, of bestel via www.politeia.be • e-mail: info@politeia.be

....... exemplaren van ‘Gemeenteraadsverkiezingen in vraag en antwoord’ aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) per exemplaar. ....... exemplaren van ‘Hoe werk ik als gemeenteraadslid?’ aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) per exemplaar. ....... exemplaren van ‘Het lokaal en provinciaal kiesdecreet’ aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) per exemplaar. ....... pakketten van ‘Jong gespuis in het gemeentehuis’ aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) per pakket (met telkens 20 exemplaren). Organisatie/bestuur: Naam:

.....................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................

Functie: ................................................................................................................................................................................................ E-mail: .................................................................................................................................................................................................. Tel:

........................................................................................................................................................................................................

Adres: ................................................................................................................................................................................................... BTW:

.....................................................................................................................................................................................................

* Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten. Alle prijzen geldig tot 29/02/2012. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


HENRY VAN DE &awards labels VELDE 2 01 1

loopbaan bedrijf jong talent ovam ecodesign PRO publiek 2010

De tentoonstelling 18/01/2012 – 25/02/2012 Vlaams Parlement, Zaal De Loketten IJzerenkruisstraat 99, 1000 Brussel Gratis toegankelijk van maandag tot zaterdag van 10 tot 17 uur www.vlaamsparlement.be www.designvlaanderen.be www.ovam.be www.cultuurinvest.be Henry van de Velde Award Loopbaan 2011 Sofie Lachaert – Marcell, 2004

OVAM Ecodesign Award PRO 2011 Product op de markt hegge ID – LWD, 2011

Henry van de Velde Award Bedrijf 2011 Henry van de Velde Label 2011 BuzziSpace – BuzziBooth, akoestische cocon & werkplek (Alain Gilles), 2010

Henry van de Velde Award Jong Talent 2011 Sara De Bondt – Tree of Codes, 2010

Organisatie: Design Vlaanderen, in samenwerking met de OVAM en het Vlaams Parlement. Met de steun van CultuurInvest.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.