Nr 05 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746
Lokaal
Sociale dienst OCMW werkt op maat
Hoeveel mag een kiescampagne kosten?
OCMW-barometer meet hulp- en dienstverlening
Autismevriendelijke gemeente
ontmo
et ons op de VVS G Tref dag, ICC G ent, 29 maa rt 2012 , stand 313.
samen met Jobpunt Vlaanderen voor een sterker bestuur
werving & selectie I procesanalyse I evaluatie I coaching I outplacement I arbeidsmarktcommunicatie I salarisbeleid
Silke Verheyen, stafmedewerker Jobpunt Vlaanderen Wij laten ons in alles wat we doen inspireren door onze klanten. Elke opdracht voeren we in nauw overleg met onze klanten uit. Via ons klantenforum geven de Vlaamse openbare besturen feedback op onze dienstverlening en krijgen wij inzicht in hun toekomstige behoeften. Die input is onze basis voor een gerichte en kwaliteitsvolle dienstverlening. Op deze manier bouwen we een partnerschap uit met onze klanten en werken we samen met hen aan een goede overheid.
Pascale Van Hoecke, personeelsdirecteur Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen “Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen wil competente en dynamische medewerkers aantrekken. De komende jaren zijn we op zoek naar zeer uiteenlopende technische, nautische en administratieve profielen. Investeren in een sterk merk op de arbeidsmarkt en in de juiste wervingsacties is essentieel om de beste mensen voor onze vacatures te kunnen aantrekken. Samen met Jobpunt Vlaanderen werkten we een nieuwe wervingscampagne en een nieuwe jobsite uit. Daarbij zetten we in op online communicatie zonder de klassieke media te verwaarlozen. Die blijven immers belangrijk voor de uitbouw van ons merk en om latente werkzoekenden te bereiken. Zo zetten we de koers uit voor het Havenbedrijf en haar (toekomstige) medewerkers.”
Geert Sintobin, secretaris OCMW Roeselare “De OCMW’s zijn de laatste jaren in volle ontwikkeling. Dat is in Roeselare niet anders. We staan voor de uitdaging om ons sterk te profileren op een steeds krappere arbeidsmarkt. Daarom zetten wij in op een professioneel HR-beleid. Voor de modernisering van ons evaluatiesysteem werkten we, samen met Jobpunt Vlaanderen en één van haar partners, een nieuw systeem uit voor onze medewerkers en voor het topkader. De evaluatie voor de decretale graden en de leden van het managementteam gebeurt op basis van resultaatsgebieden, competenties en jaardoelstellingen. We werken daarbij met een 360°-bevraging om een volledig en correct beeld te krijgen. De professionele aanpak van Jobpunt Vlaanderen en haar partners creëert voor ons een belangrijke meerwaarde en draagt effectief bij tot het bereiken van onze organisatiedoelstellingen.”
Paul Teerlinck, secretaris stad Gent “Aandacht voor organisatieontwikkeling verhoogt de slag- en veerkracht van de stad Gent. Een grote stad als Gent is altijd in beweging en wordt voortdurend uitgedaagd om op de meest efficiënte en effectieve manier om te springen met de problemen en uitdagingen die zich vanuit de samenleving stellen. Als stad durven we onze organisatiestructuur permanent in vraag te stellen. Hierbij hebben we oog voor een innovatieve arbeidsorganisatie en het nieuwe werken. Dit gebeurt door o.a. project- en programmawerking. De zorg voor relevante kwaliteitsvolle dienstverlening (de slagkracht) en het welzijn (de veerkracht) van de medewerker staan hierbij centraal. Om die reden investeert de stad Gent heel bewust in integrale kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling.”
Hilde Meuris, HR-manager OCMW Antwerpen Reeds meer dan 10 jaar werkt OCMW Antwerpen samen met Jobpunt Vlaanderen voor de werving en selectie van personeel. Jobpunt Vlaanderen is voor ons dé HR-partner bij uitstek omwille van haar kwaliteitsvolle en flexibele aanpak. De open, klantgeoriënteerde houding is, naast de inhoudelijke expertise, een van de zaken die wij het meest in Jobpunt Vlaanderen waarderen.
Jobpunt Vlaanderen werd speciaal opgericht om de Vlaamse openbare besturen te versterken in hun HR-beleid
www.jobpunt.be volg ons op Facebook en Twitter (@Jobpunt)
inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen
kort lokaal 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen
de keus 12 OCMW-voorzitters in het schepencollege Sinds 2006 mogen OCMW-voorzitters opgenomen worden in het schepencollege, vanaf de volgende beleidsperiode wordt dat ook verplicht. Twee OCMW-voorzitters/schepenen delen hun ervaringen over deze bijzondere combinatie. 14 Praktijk in Antwerpen – Loketbedienden ontvangen cash geld via betaalautomaat
12
stefan dewickere
Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke
18
layla aerts
Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46
5 opinie – Blokkering energieprijzen
26
stefan dewickere
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be
16 Lokale raad – Hoeveel mag een verkiezingscampagne kosten?
Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
bestuurskracht 18 De onroerende voorheffing ontleed De opcentiemen op de onroerende voorheffing vormen één van de belangrijkste inkomstenbronnen van lokale besturen. Lokaal brengt een analyse van de regels, cijfers en processen van deze heffing. 22 De OCMW-barometer brengt de hulp- en dienstverlening in kaart
werkveld 26 Interview – Gerry Van de Steene ‘De samenleving kijkt anders naar hulpverlening dan vroeger.’ Het hoofd van de sociale dienst van het OCMW Sint-Niklaas zag de maatschappelijke visie op hulpverlening grondig veranderen. Activering, specialisatie en maatwerk zijn nu de sleutelbegrippen. 30 Met kleine ingrepen autismevriendelijk 33 Turnhout Cultuurstad van Vlaanderen 2012 Van Randland naar Hartland 35 Lokale raad – Moet er betaald worden voor het afspelen van muziek in het openbaar? 36 Praktijk in de Kempen – IOK Afvalbeheer biedt gepersonaliseerde informatie afval 38 Eén lokaal welzijnsonthaal 40 De frontlijners – Lizette Vanvinckenroye, bibliothecaris, Kortessem De bibliotheek als ontmoetingsplek
geregeld 42 wetmatig – berichten 44 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Pieter Bos
Op de cover Het team maatschappelijke assistenten van de sociale dienst van OCMW Sint-Niklaas – waarvan er hier slechts een deel op de foto staan – weerspiegelt de groeiende nood aan specialisatie en actief maatwerk in de hulp- en dienstverlening van de OCMW’s. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.
Lokaal I 16 maart 2012 I 3
Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.
Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?
Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be
De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken
kort lokaal opinie
Blokkering energieprijzen
D
e federale regering wil de gas- en elektriciteitsprijzen in ons land de komende jaren blokkeren. Die blijken immers hoog in vergelijking met wat inwoners in onze buurlanden betalen. Door de ingreep hoopt ze ook de inflatie en dus de stijging van de loonkosten te beperken. Dat de vrijmaking van de energiemarkt absoluut niet heeft gebracht wat ervan werd verwacht, is intussen wel duidelijk. De prijzen daalden niet, maar stegen. De concurrentie nam amper toe. En pas de laatste jaren zet de politieke wereld druk op het monopolie van Electrabel. De gemeenten hebben ondertussen wel de gevolgen ondervonden. Sinds ze alleen nog maar de netten mogen beheren en geen gas of elektriciteit meer mogen verkopen, krijgen ze jaarlijks 350 miljoen euro minder dividenden uitgekeerd. Dat verlies hebben ze tijdens de vorige gemeentelijke legislatuur moeten opvangen met belastingverhogingen. Nu blijkt dat de huidige federale regering nog eens langs de gemeentekas wil passeren om de energieprijzen in de hand te houden. Volgens de regulator CREG en enkele ministers is de billijke vergoeding die de aandeelhouders van de netbeheerders krijgen, te hoog. Die billijke vergoeding Het lijkt erop dat men de zit in de kosten die de netbeheerders eigen inkomsten van de staat wil aanrekenen aan de leveranciers van ontzien maar wel die van de stroom en gas, die ze op hun beurt lokale overheden wil aanspreken. doorrekenen aan de energieverbruikers. Een recente CREG-studie geeft aan dat in Vlaanderen zowat 37% van de elektriciteitsprijs en 20% van de aardgasprijs naar de distributie gaat. De billijke vergoeding bedraagt minder dan één tiende van die distributienetvergoeding voor elektriciteit en goed één vijfde van die voor aardgas. Dat betekent dat ongeveer 4% van de energieprijs die een consument betaalt, veroorzaakt wordt door de dividenden. De voorgestelde ingrepen in de billijke vergoeding zullen voor een modale stroomgebruiker de factuur met slechts enkele euro’s doen afnemen, maar voor de gemeenten betekent dit mogelijk wel een nieuw verlies van enkele tientallen miljoenen euro per jaar. Het is merkwaardig dat andere overheden zo gebeten zijn op dividenden die naar gemeenten vloeien, terwijl die voor lokale besturen gewoon inkomsten zijn om beleid te voeren, bijvoorbeeld om via OCMW’s iets te doen aan de gevolgen van de energiearmoede. Het is ook merkwaardig dat de dividenden ter discussie komen nu Electrabel zich grotendeels uit de distributie van energie heeft teruggetrokken. De indruk ontstaat dat zolang Electrabel wel een grote aandeelhouder was, men niet bereid was om te snoeien in de geldstromen in haar richting. Tegelijk horen we de federale overheid geen voorstellen formuleren over een veel belangrijker deel van de energieprijs, de btw. Vergeleken met andere Europese landen zitten we met een btwpercentage van 21% aan de hoge kant. Het lijkt erop dat men de eigen inkomsten van de staat wil ontzien maar wel die van de lokale overheden wil aanspreken. Samen met vele andere financiële bedreigingen die op de lokale besturen afkomen, leidt dit onvermijdelijk tot nieuwe belastingverhogingen tijdens de volgende gemeentelijke legislatuur.
Mark Suykens is directeur van de VVSG
Lokaal I 16 maart 2012 I 5
kort lokaal nieuws
www.vlaanderenkiest.be
marian verbeek
www.vlaanderenkiest.be is de website van de Vlaamse overheid ter gelegenheid van de lokale verkiezingen van 14 oktober 2012. De site is opgedeeld volgens Kiezer, Kandidaat en Bureau. Deze indeling filtert de relevante informatie op basis van uw keuze. Daarnaast vindt u overkoepelende informatie zoals een tijdslijn tot aan de verkiezingen (Kalender), officiĂŤle informatie en documenten zoals de kiesdecreten (Regelgeving). De site wordt permanent geactualiseerd. Wie altijd op de hoogte wil zijn van de verkiezingsorganisatie, kan zich abonneren op de elektronische verkiezingsnieuwsbrief Binnenl@nd Verkiezingen. marian verbeek
Stemcomputers: gemeenten moeten beslissen voor 23 maart Op www.vlaanderenkiest.be vindt u recente informatie over elektronisch stemmen, een ontwerpbesluit over het aanbrengen van verkiezingsaffiches en andere praktische en recente informatie. Lees zeker ook de brief van minister Geert Bourgeois met informatie over de bekendmaking van de kiezerslijsten, het indienen van de kandi-
datenlijsten, de samenstelling en de taken van de hoofdbureaus, de stembureaus, de telbureaus en de kosten verbonden aan de organisatie van de verkiezingen. De 149 gemeentebesturen die in aanmerking komen voor stemcomputers, moeten ten laatste op 23 maart laten weten of ze op het aanbod ingaan. Waar digitaal gestemd
wordt, kunnen kiezers stemmen van 8 tot 15 uur. De kandidaten zullen als volgt gepresenteerd worden op de lijst: indien er 19 of minder kandidaten zijn, komen ze in ĂŠĂŠn kolom; indien er 20 tot 38 kandidaten zijn, in twee kolommen; bij 39 tot 55 kandidaten in drie. marian verbeek
132 raadsleden en 16 schepenen meer in 2013 Tijdens de volgende beleidsperiode 2013-2018 tellen de gemeenten meer schepenen en raadsleden. In de 308 gemeenten komen er 16 schepenen, 114 gemeenteraadsleden en 18 OCMW-raadsleden bij. De stijging komt er door de groei van de bevolking. De VVSG kwam tot deze aantallen op basis van de bevolkingscijfers van 1 januari 2012. Geen enkele gemeente of OCMW moet mandaten inleveren. De gemeenten kunnen ook aan de slag gaan met minder schepenen dan het maximum dat vooropgesteld is. Bijvoorbeeld Antwerpen en Baarle-Hertog kozen daarvoor tijdens de huidige beleidsperiode.
De bevolkingscijfers voor het Vlaams gewest werden op 23 februari 2012 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De VVSG maakte op basis van de beschikbare gegevens een overzicht. Het totaal aantal mandaten stijgt tot 1594 schepenen, 7464 gemeenteraadsleden en 3084 OCMW-raadsleden. De Vlaamse regering moet de cijfers nog bevestigen. Het officieel aantal te verkiezen raadsleden en schepenen wordt ten laatste op 1 juni bekendgemaakt. jan van alsenoy
Overzicht op www.vvsg.be
9.30 - 10.30 uur
1
Vlaams minister Bourgeois over actuele lokale dossiers Meer info op www.trefdag.be
Meer info op www.trefdag.be 6 I 16 maart 2012 I Lokaal advertentie_vvsg2012_A4-BAS.indd 1
30/11/11 16:13
print & web
Een sorteerlogo op verpakkingen: het kan wél
150
In 2010 werd in Vlaanderen 3,3 miljard kilogram huishoudelijk afval ingezameld. Dit is gelijk aan 525 kilogram per inwoner. Daarvan werd meer dan 70% selectief ingezameld, namelijk 375 kilogram per inwoner. De 150 kilogram restafval per inwoner leveren een totaal van 0,9 miljard kilogram. Met meer dan 235 kg per inwoner produceren de kustgemeenten als toeristische trekpleisters traditioneel het meest restafval. 45 gemeenten zamelen minder dan 100 kilogram restafval per inwoner in. Bij Merksplas, Heist-op-den-Berg en Rijkevorsel is dat zelfs minder dan 75 kilogram. www.lokalestatistieken.be
Wonen-Vlaanderen en de Vlaamse Wooninspectie hebben met enkele gemeenten een draaiboek uitgewerkt dat nuttig is bij het optreden tegen acuut gevaar in of rond woningen. In het draaiboek vindt u juridische duiding. Vervolgens wordt stap per stap uitgelegd hoe de burgemeester een besluit neemt met toepassing van de Nieuwe Gemeentewet. Het Draaiboek optreden bij acuut gevaar maakt samen met een reeks modelbesluiten deel uit van het handboek De woningkwaliteit van uw gemeente bewaken, dat u kunt downloaden via www.bouwenenwonen.be. HANDBOEK
DE WONINGKWALITEIT IN UW GEMEENTE BEWAKEN
bart lasuy
Voor veel mensen blijft het onduidelijk wat er nu wel en niet in de blauwe pmd-zak mag. Vooral de ‘P’ (plastieken flessen en flacons) zorgt voor verwarring. Een sorteerlogo op de verpakkingen zou alles veel makkelijker kunnen maken. Fost Plus beweert altijd dat dit niet haalbaar is. Een Nederlandse supermarktketen toont nu aan dat het wél kan. Albert Heijn gaat in Nederland voortaan op de verpakkingen van huismerkproducten informatie verstrekken over afvalscheiding met een ‘Weggooiwijzer’. Die wijzer werkt met verschillende logo’s op de verpakkingen, die uitleggen hoe klanten de verschillende onderdelen van een verpakking het beste kunnen weggooien. Hierbij wordt Ten laatste in 2015 zal de sorgebruik gemaakt van de meest teerwijzer op alle huismerkprogangbare afvalstromen: papier, ducten staan. Het sterkt ons in glas, kunststof en restafval. ons pleidooi om alle verpakConsumenten twijfelen soms kingen te voorzien van een of een bepaalde verpakking in blauw punt en een rood punt een bepaalde zak of bak mag. Logo’s op de verpakking (in de plaats van het nutteloze ‘Deze Weggooiwijzer neemt leggen de klanten uit hoe ze die twijfel weg,’ zegt Jan Storm de onderdelen het bet kunnen ‘groene punt’) om zo duidelijk te maken wat wel en wat niet van Nedvang. ‘We hopen dat weggooien. in de pmd-zak mag. nog meer bedrijven volgen met communicatie over het gescheiden weggooichristof delatter en van hun verpakkingen.’ Bron: afvalonline.nl
Draaiboek ‘optreden bij acuut gevaar’ in handboek over woningkwaliteit in de gemeente
www.bouwenenwonen.be/ home/lokaal_woonbeleid
Eerste hulp bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van persoonsgegevens De bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van de persoonsgegevens zijn hot topics die meer dan ooit aandacht verdienen. Dit is geen sinecure, want ook al zijn ze nauw aan elkaar gelinkt, toch verschillen beide principes op meerdere vlakken grondig van elkaar. Dit boekje verschaft daarbij de nodige duidelijkheid. Auteur Frankie Schram biedt een verhelderende verkenning van het begrip ‘persoonlijke levenssfeer’ en bekijkt hoe bepaalde aspecten ervan juridisch zijn geregeld. Verder analyseert hij de wet van 8 december 1992, die op algemene wijze de verwerking van persoonsgegevens regelt. De lezer krijgt op die manier een beter inzicht in de omvang en complexiteit van deze actuele problematiek. F. Schram, Eerste hulp bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van persoonsgegevens, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 42 euro
Lokaal I 16 maart 2012 I 7
stefan dewickere
kort lokaal nieuws
Vlaams minister Bourgeois wil de BBC uitbreiden naar de politiezones, federaal minister Milquet ziet het anders.
Beleids-en beheerscyclus ook voor politiezones? Op lokaal niveau zijn momenteel verschillende budget- en boekhoudsystemen van toepassing. De meeste gemeenten werken nu nog met de nieuwe gemeentelijke boekhouding die ten laatste op 1 januari 2014 vervangen wordt door de beleids- en beheerscyclus (BBC). De OCMW’s werken met de nieuwe OCMWbeleidsinstrumenten (NOB), maar de overstap naar de BBC is ook voor hen verplicht, net als voor de autonome gemeentebedrijven (AGB’s). De politiezones werken nog steeds met de nieuwe gemeentelijke boekhouding (maar licht aangepast). Het is nog niet duidelijk met welk plannings- en boekhoudsysteem de toekomstige hulpverleningszones aan de slag gaan. Vanuit de praktijk van een lokaal bestuur zou het logisch zijn dat zoveel mogelijk lokale entiteiten met hetzelfde systeem werken. Dit zou besparend en transparant zijn. De cijfers van alle lokale entiteiten zouden op een eenvoudige manier geconsolideerd kunnen worden. Het is natuurlijk zo dat sommige bevoegdheden federaal (politiezones en brandweerzones) zijn en andere gewestelijk (gemeenten, OCMW’s, AGB’s). Een mogelijke oplossing zou zijn dat alle lokale besturen de mogelijkheid krijgen om voor al hun entiteiten de BBC te gebruiken. Door de federale bril bekeken kan de oplossing erin bestaan dat de gemeenten de vrijheid hebben om voor al hun lokale entiteiten de boekhouding toe te passen die gewestelijk opgelegd wordt voor de gemeentebesturen. Zo theoretisch is dat trouwens niet: vandaag al worden de organieke (en dus ook financiële) regels voor OCMW’s door de gewesten bepaald, terwijl een groot deel van de inhoudelijke aansturing en financiering van OCMW’s door de federale overheid gebeurt.
8 I 16 maart 2012 I Lokaal
Minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois antwoordde op een parlementaire vraag van Bart Van Malderen dat hij persoonlijk voorstander is van een verdere uitbreiding van het toepassingsgebied van de BBC tot alle gemeentelijke entiteiten waarvan de organieke regeling door de federale overheid wordt bepaald, dus ook tot de politiezones en de officieel nog op te richten brandweerzones. Minister Bourgeois zal dit bij federaal minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet ter sprake brengen. Maar het ziet ernaar uit dat hij daar nul op het rekest zal krijgen. Uit het antwoord dat minister Milquet gaf op een parlementaire vraag van Leen Dierick blijkt dat zij geen voorstander is: ‘Indien er een aparte boekhouding voor Vlaanderen zou worden geïntroduceerd, zouden de nationale regels worden ondergraven en zouden er drie soorten politieboekhouding ontstaan, een voor Vlaanderen, een voor Brussel en een voor Wallonië, telkens gelinkt aan de regionale wetgeving. Precies om deze divergentie te vermijden gebruiken alle politiezones hetzelfde boekhoudkundig systeem. Een harmonisatie van onze boekhoudkundige regels op federaal vlak is belangrijk.’ Alsof een harmonisering van boekhoudkundige regels op lokaal vlak niet belangrijk is. Bovendien zou dit lokaal globale efficiëntie- en transparantiewinsten opleveren. Daarnaast is het toch moeilijk te begrijpen dat de BBC, die aangepast is aan Europese eisen, niet bruikbaar zou zijn op nationaal niveau, of niet minstens vertaald zou kunnen worden naar het nationale niveau. koen van heddeghem
print & web
VVSG met veiligheidsdossiers naar minister Milquet wij de minister ook gevraagd de cyclus van het zonale veiligheidsplan met één jaar te verlengen om de verschillende beleidstermijnen beter op elkaar af te stemmen (o.a. nieuwe gemeentelijke legislatuur in 2013, invoering van de strategische meerjarenplanning in de gemeenten via de beleids- en beheerscyclus, planlastdecreet). De minister kondigde tevens aan dat de fusie van politiezones ook in de toekomst mogelijk zal zijn. Tot op heden kon een fusie maar tot eind 2011. Het Koninklijk Besluit op de ‘betaalpolitie’ wil ze ook uitvoeren. Het systeem van de gemeentelijke admi-
Onlangs had een delegatie van de drie verenigingen van gemeenten een ontmoeting met de federale minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet. De minister gaf er toelichting bij haar beleidsnota. Op dit overleg heeft de VVSG aandacht gevraagd voor enkele veiligheidsdossiers. Wat lokale politie betreft wees de VVSG op de noodzaak om de federale sociale dotatie aan te passen aan de pensioenhervorming (integratie van de verschillende pools). Nu de bijdragevoet stijgt naar 41,5%, is het volgens ons logisch dat deze sociale dotaties ook stijgen. Tijdens dit overleg hebben
nistratieve sancties wordt hervormd zoals afgesproken in het regeerakkoord (verlaging van leeftijd naar veertien jaar en versterking van de bemiddeling). Ten slotte is de brandweerhervorming uitgebreid besproken met de minister. Voor meer informatie kunt u de VVSG-nota lezen. Daarnaast hebben we ook een analyse gemaakt van het federale regeerakkoord op het gebied van lokale veiligheid en de beleidsnota van de minister van Binnenlandse Zaken. koen van heddeghem
www.vvsg.be, knop veiligheid
In vijf stappen communiceren met mensen in armoede De Vlaamse overheid stelde onlangs het communicatiedraaiboek In vijf stappen communiceren met mensen in armoede voor. Aan de hand van dat draaiboek wil ze haar communicatie met sociaal zwakkere groepen verbeteren. Het communicatiedraaiboek loodst communicatie- en aandachtsambtenaren doorheen de verschillende stappen van het communicatieplanningsproces volgens een sociale-marketingaanpak. Het geeft ook aan wanneer feedback van mensen in armoede wenselijk is om de communicatie beter af te stemmen op de leefsituatie van sociaal zwakke groepen. Het draaiboek is een belangrijke stap in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Het kwam tot stand op initiatief van de Koning Boudewijnstichting, met steun van de Vlaamse overheid en het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen. U vindt het draaiboek op www.communicerenmetarmen.be.
Vlaamse kredieten Toerisme: rechtzetting bestuurskracht financieel beleid
De Vlaamse begroting door een lokale bril Welke middelen trekt Vlaanderen uit voor uw sector? Zoals ieder jaar heeft Lokaal de Vlaamse begroting uitgeplozen, op zoek naar interessante lokale gegevens. Vergelijken met voorgaande jaren is deze keer veel lastiger. Een doorgedreven analyse bracht volgende zaken naar boven. tekst ben gilot beeld ilse renard, stefan dewickere
D
e Vlaamse begroting presenteert zich vanaf dit jaar in een nieuwe vorm. Door de nieuwe regels van het Rekendecreet, dat een modernisering van de Vlaamse boekhouding en begroting op het oog had, gaan de verschillende basisallocaties (kredieten) voortaan op in een begrotingsartikel. Aan ieder begrotingsartikel wordt een krediet toegewezen met telkens een toelichting bij de aanwending. Deze toelichting is echter niet altijd even uitvoerig, zodat er niet altijd exact uit af te leiden is hoeveel er naar de onderdelen van het begrotingsartikel gaat. Dit maakt een vergelijking met voorgaande jaren soms onmogelijk. Bestuurszaken Het Gemeentefonds blijft ook in 2012 groeien. Met 2098,1 miljoen euro blijft het een van de belangrijkste inkomsten van de lokale besturen. Om de welvaartsvastheid van deze subsidie te verzekeren groeit het fonds ook dit jaar. Sinds het begrotingsjaar 2005 ligt de groeivoet vast op 3,5%, wat in 2012 een stijging van ongeveer 71 miljoen euro betekent. De Elia-compensatie blijft behouden. Ze kwam er na de afschaffing van de Eliataks, een federale heffing op de elektriciteitsdistributie die het dividendverlies voor gemeenten door de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt moest compenseren. Voor 2012 blijft de Elia-compensatie behouden op 83 miljoen euro.
Ook het Stedenfonds behoudt zijn jaarlijkse groei van 3,5%. De centrumsteden en de Gemeenschapscommissie in Brussel beschikken hierdoor over 136,9 miljoen euro. Met de lokale verkiezingen in het vooruitzicht reserveerde Vlaanderen 10,3 miljoen euro gespreid over 2011 en 2012. Indien nodig kan er nog geput worden uit de provisie binnenlands bestuur van 15 miljoen euro die prioritair bestemd is voor de lokale verkiezingen. Het budget voor de werkingskosten en vergoedingen van de raad voor verkiezingsbetwistingen samen met de beroepscommissie voor tuchtzaken verhoogt met 50% tot 75.000 euro. Voor de aankoop van stemcomputers trekt Vlaanderen zo’n 30 miljoen euro uit. Voor wetenschappelijke studies omtrent regionale en lokale openbare besturen is 168.000 euro vrijgemaakt. Het budget voor initiatieven ter versterking van de bestuurskracht en de bestuursefficiëntie van lokale en regionale besturen blijft gelijk op 240.000 euro. Het bedrag voor de werking van de externe audit en voor specifieke informaticaprojecten wordt opgetrokken tot 731.000 euro. Daarvan is 44.000 euro bestemd voor de verdere informatisering van de beleids- en beheerscyclus. Ter ondersteuning van duurzame en creatieve steden reserveert de Vlaamse regering voor 2012 13,5 miljoen euro. Dit krediet bevat subsidies voor originele en innoverende projecten in steden, voor het
Kenniscentrum Vlaamse Steden, voor innovatieve en originele stedelijke projecten en stadsvernieuwingsprojecten. Fiscaliteit Door het Lokaal Pact valt voor bedrijven die investeren in nieuw materieel en outillage (machines en uitrusting) de onroerende voorheffing weg. Ook voor de bouw van energiezuinige woningen geldt er een korting op de onroerende voorheffing. De inkomsten die gemeenten en provincies daardoor derven, worden door Vlaanderen volledig gecompenseerd. Hiervoor wordt er voor 2012 een bedrag van 60 miljoen euro ingeschreven, een verhoging met 16 miljoen. Internationaal beleid en toerisme Het is niet mogelijk te achterhalen welke middelen er naar het lokale Noord-Zuidbeleid gaan, omdat in het begrotingsartikel ‘draagvlakversterking voor internationale samenwerking’ de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking begrepen is, zonder het krediet nader te specificeren. Het begrotingsartikel, dat ook de subsidies voor sensibilisatie en ontwikkelingseducatie bevat, laat wel een vermindering optekenen. Het budget voor projecten omtrent de herdenking van de Eerste Wereldoorlog blijft behouden op 100.000 euro. Ter ondersteuning van het Kunststedenactieplan en het impulsprogramma Vlaamse Kust staan er alleen vereffeningskredieten in de begroting. Nieuwe projecten zijn dus niet mogelijk.
20 I 1 maart 2012 I Lokaal
2012Lokaal04_1602.indd 20
16/02/12 11:17
De steun die Vlaanderen jaarlijks biedt aan lokale besturen inzake toerisme ligt onder andere vervat in het Kunststedenactieplan en het Impulsprogramma Vlaamse kust. In onze jaarlijkse analyse van de Vlaamse begroting in Lokaal 4 stond op pagina 20 te lezen dat Vlaanderen voor 2012 enkel nog in vereffeningskredieten (kredieten voor reeds aangegane verbintenissen) voorziet, en dus geen nieuwe kredieten uittrekt. Dit klopt echter niet. Van de 15 miljoen euro die Toerisme Vlaanderen dit jaar uittrekt voor zogeheten impulsprogramma’s gaat 7 miljoen euro naar de programma’s voor de kust, kunststeden en groene regio’s. Er is dus wel geld beschikbaar voor nieuwe projecten. Welke projecten een subsidie krijgen, weten we eind juni 2012. Dan maakt Toerisme Vlaanderen de namen bekend. bg
Brochure: richtlijnen toegankelijkheid van verkiezingen voor gebarentalige dove personen
TOEGANKELIJKHEID VAN VERKIEZINGEN VOOR GEBARENTALIGE DOVE PERSONEN
Bij verkiezingen worden alle burgers verondersteld goed ingelicht naar het stemhokje te trekken. Soms wordt ook een actieve inbreng van de burger verwacht als bijzitter. Voor dove personen is dit niet zo evident. De Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties (Fevlado) stelde daarom voor de gemeenten een brochure samen met aandachtspunten voor de verbetering van de toegankelijkheid voor dove personen tijdens de eerstvolgende verkiezingen. Bij verkiezingen worden alle burgers verondersteld goed ingelicht naar het stemhokje te trekken. Soms wordt ook een actieve inbreng van de burger verwacht als bijzitter. Voor dove personen is dit niet zo evident. We beschrijven hieronder de mogelijke hindernissen en oplossingen om zo tot bruikbare richtlijnen te komen om ook dove personen op een volwaardige manier te laten participeren aan het politieke en publieke leven.
•
Vóór de verkiezingen
Informatieve televisieprogramma’s en informatieve boodschappen die de burger via de radio ontvangt, zijn meestal niet toegankelijk voor gebarentalige dove personen. Het gaat hier immers om auditieve informatie. Sommige TV-programma’s worden ondertiteld, maar dat gebeurt nooit volledig. De live-ondertiteling is al veel geëvolueerd, maar kent nog steeds vele gebreken: de ondertitels komen veel later op het scherm, en vaak gaat bij snelle gesprekken informatie verloren. Dove personen blijven dus vaak verstoken van belangrijke informatie om hun stemgedrag op te baseren. Daarbij komt dat geschreven Nederlands, gebruikt bij ondertiteling, op websites of informatie die per post wordt opgestuurd, voor een aantal dove personen moeilijk te begrijpen is. Gebarentalige dove personen worden het best ingelicht in Vlaamse Gebarentaal, zowel op de televisie, als op websites.
•
Tijdens de verkiezingen o
als bijzitter Tot nog toe krijgen dove personen een vrijstelling, terwijl een aantal onder hen de functie van bijzitter echt wel willen uitoefenen. Een tolk Vlaamse Gebarentaal verzekert de toegankelijkheid van communicatie, maar de kosten hiervoor moeten door de dove persoon zelf betaald worden, en men ziet hier vaak van af. Het is belangrijk voor ogen te houden dat bij het versturen van de oproepingsbrief naar de bijzitter, de aangeschreven persoon doof of slechthorend kan zijn. Voorzie daarom bij de oproepingsbrief alvast een fax nummer en e-mail adres waar de dove persoon bijkomende vragen kan stellen. Verschaf een dove of slechthorende persoon niet automatisch een vrijstelling, maar ga na wat de persoon in kwestie wenst. Door de volgende zaken aan te bieden kan een dove of slechthorende persoon de functie als bijzitter uitvoeren: - tolk Vlaamse Gebarentaal - schrijftolk
Ze is te downloaden via www.fevlado.be/ themas/toegankelijkheid/overzicht.aspx
Lokaal I 16 maart 2012 I 9
kort lokaal perspiraat
“Het is toch bedroevend dat nog steeds 44 procent van de vrouwen ooit deeltijds heeft gewerkt, terwijl dat bij mannen maar 10 procent is. De kentering gebeurt tergend langzaam. Alles staat of valt bij degelijke kinderopvang. Sommige gemeenten willen er niet eens meer in investeren. Dat is onbegrijpelijk.” Micheline Scheys, secretaris-generaal van het Vlaams departement Onderwijs en Vorming – De Tijd 25/2
GF
“Uiteraard is het zo dat openbaar vervoer nogal wat belastinggeld kost. Het is een middel om welvaart te herverdelen, om ervoor te zorgen dat iedereen zich kan verplaatsen. Maar het is ook een voordeel voor wie wel een auto heeft. Die krijgt zo meer plaats, kan gemakkelijker parkeren in de stad. En wanneer we die steden ook nog eens vernieuwen, nog altijd met belastinggeld, dan doen ook de winkeliers daar hun voordeel aan.” SP.A-voorzitter Bruno Tobback – Het Belang van Limburg 25/2
De gemeente is actieve initiatiefnemer voor ontwikkelingssamenwerking
GF
“De armoede in een stad weerspiegelt doorgaans het succes van die stad. Steden trekken net arme mensen aan omdat ze hopen er hun levensomstandigheden te kunnen verbeteren.” Harvard-econoom Edward Glaeser, auteur van Triumph of the City – De Tijd 25/2
Lokale besturen nemen veel initiatieven om het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te versterken.
PULSE, het onderzoeksplatform voor draagvlak van ontwikkelingssamenwerking, presenteerde op 14 februari het rapport Aanbod aan draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking in België. De centrale vraag in de studie is: wie doet wat voor wie op het vlak van draagvlakversterking? Het antwoord biedt voor het eerst een totaaloverzicht van de betrokken initiatiefnemers en activiteiten. De gemeentelijke overheden worden erkend in hun rol en de studie bevestigt wat we zelf aanvoelen: in de laatste tien jaar zijn lokale besturen uitgegroeid tot een zeer actieve initiatiefnemer die zowel andere verstrekkers van draagvlakversterkende activiteiten steunt, als zelf evenementen organiseert. Voor het volledig onderzoek kunt u terecht op onderstaande site. christophe ramont
www.pulse-oplatform.com
“Integratie is niet alleen inburgering maar ook onderwijs, (sociale) huisvesting, cultuur, sport, werk, ondernemen, armoedebeleid. Met andere woorden, alle ministers in de Vlaamse regering en alle diensten op gemeentelijk niveau moeten zich aangesproken voelen en meewerken om van de integratie een succes te maken.” Vlaams minister van Inburgering Geert Bourgeois (N-VA) – Het Belang van Limburg 24/2 “Het zit in de hoofden van mensen dat ze een eigen tuin nodig hebben als ze kinderen hebben.” Linda Boudry, directeur van het Kenniscentrum Vlaamse Steden, over de groeiende nood aan wooninbreiding en hoogbouw in stedelijk Vlaanderen – De Tijd 25/2 “Ik zou graag de kinderen van onze eigen gemeente de kans geven zich bij voorrang in onze school in te schrijven, maar daar zijn bitter weinig wettelijke manieren toe.” Burgemeester van Grimbergen Marleen Mertens (CD&V) over de instroom van Brusselse (anderstalige) leerlingen – De Standaard 22/2
10 I 16 maart 2012 I Lokaal
Tot 28 maart armoede en geestelijke gezondheid De geestelijke gezondheid van mensen in armoede en hun toegang tot de geestelijke gezondheidszorg zijn kritieke punten. Cera en de Vlaamse overheid willen vier lokale samenwerkingsinitiatieven ondersteunen tussen een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), een CAW en een vereniging waar armen het woord nemen. De focus ligt op de toeleiding van mensen in armoede naar de geestelijke gezondheidszorg en meer in het bijzonder naar het CGG. De geselecteerde projecten ontvangen van Cera gedurende twee jaar maximaal 10.000 euro per jaar om de personeelskosten te betalen, om vorming en activiteiten te organiseren of om communicatiemateriaal te ontwikkelen. Van het CGG krijgen ze 17.000 euro steun per jaar voor personeelskosten. U kunt een project indienen tot 28 maart met het aanvraagformulier dat u vindt op www.cera.be, knop nieuws, projectoproep Armoede en geestelijke gezondheid: Oog voor elkaar, ook met elkaar. Mailen naar geestelijkegezondheidszorg@vlaanderen.be.
nieuws
14 - 15 uur
42
Kinderen welkom! Met Vlaams minister Jo Vandeurzen Meer info op www.trefdag.be
Huizen van het Kind
Meer info op www.trefdag.be
advertentie_vvsg2012_A4-BAS.indd 1
30/11/11 16:13
Het Huis van het Kind is een lokale informatie- en ondersteuningsplaats voor ouders en biedt een antwoord op de veranderende behoeften van veel ouders, organisaties en lokale besturen. Het huis brengt het bestaande aanbod van lokale organisaties samen, waar mogelijk ook fysiek op een centrale plek in de buurt. Zo vinden ouders makkelijker hun weg. Ondertussen initieerde Kind en Gezin enkele pilotprojecten in Oostende, Boom en Genk en namen veel andere partners zelf het initiatief om lokaal een Huis van het Kind op te zetten.
layla aerts
Eind 2010 presenteerden Kind en Gezin, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen en tal van andere parnters de nota Krijtlijnen voor de uitbouw van een versterkte preventieve gezinsondersteuning. Deze nota wijst de Huizen van het Kind aan als een belangrijk speerpunt voor de preventieve gezinsondersteuning.
Stap voor stap naar een decreet Kind en Gezin wil de Huizen van het Kind samen met alle partners, stap voor stap, opbouwen. Om van elkaar te leren, informatie uit te wisselen en in dialoog te gaan is de website www.huizenvanhetkind.be gelanceerd. Daar is onder meer de voortgang van de verschillende projecten te volgen. Ook staat er al een concepttekst op de website. Op basis hiervan willen minister Vandeurzen en Kind en Gezin een consultatieronde opzetten met de betrokken partners. Deze moet uitmonden in een
gedragen decreet op de preventieve gezinsondersteuning waarvan de Huizen van het Kind een belangrijk speerpunt zijn. De VVSG zal samen met Kind en Gezin de consultatie met de lokale besturen vormgeven. Uiteraard wordt uw bestuur nog uitgenodigd voor deze consultatieronde die in de maand april plaatsheeft. Minister Vandeurzen licht het concept toe op de VVG-Trefdag op 29 maart. wannes blondeel
www.huizenvanhetkind.be
nix
Lokaal I 16 maart 2012 I 11
de keus
OCMW-voorzitters in het schepencollege Om de sociale reflex in de gemeenten te versterken en de samenwerking tussen gemeente en OCMW te bevorderen kan de OCMW-voorzitter sinds 2006 als schepen worden toegevoegd aan het schepencollege. Vanaf de volgende beleidsperiode wordt dit verplicht. Lokaal peilde bij OCMW-voorzitters-schepenen Michel Du Tré, OCMW-voorzitter en schepen Sociale Zaken in Waasmunster, en Luc De Block, OCMW-voorzitter en schepen Sociaal Beleid en Ontwikkelingssamenwerking in Lokeren, naar hun ervaringen met deze bijzondere combinatie. tekst pieter plas beeld bart lasuy, gfs
Heeft het opnemen van de OCMW-voorzitter in het college geleid tot een betere verhouding tussen gemeente en OCMW, en hoe? Luc De Block: ‘Op politiek vlak was de verstandhouding altijd al uitstekend. Zowel de burgemeester als ikzelf waren in de vorige beleidsperiode, toen er nog geen sprake was van de aanwezigheid van de OCMW-voorzitter in het college, fervente voorstanders van meer integratie. We gingen er allebei van uit dat we eigenlijk voor dezelfde “firma” werken, namelijk voor “De Lokeraar”. Toen al hebben wij diensten zoals ICT samengevoegd. Vandaag kijkt niemand daar nog van op, maar tien jaar geleden was dat vrij revolutionair in Vlaanderen, wij waren pioniers. Het kon dus moeilijk nog beter. Maar de opname in het college heeft er wel toe geleid dat ook het ambtelijk niveau sneller volgt nu.’ Michel Du Tré: ‘De werking van een gemeentebestuur is wekelijks onderwerp van gesprek in het schepencollege. De voorzitter van het OCMW is door zijn aanwezigheid in het college op zijn minst een aandachtig toeschouwer van deze werking. Omgekeerd kan de voorzitter de ervaringen uit zijn OCMW meebrengen naar het college. Op die manier ontstaat een vruchtbare uitwisseling van ideeën en ervaringen, in het belang van beide besturen. De OCMW-voorzitter zit niet langer op een eiland. Het gevaar verdwijnt daardoor dat een OCMW op zichzelf een beleid voert of uittekent dat niet strookt met de beleidslijnen van het gemeentebestuur.’ Kunt u voorbeelden geven van die betere samenwerking? Luc De Block: ‘Een zeer concreet voorbeeld is dat het volledige welzijnsluik binnen de stad, met het personeel dat eraan verbonden was, verkast is naar het OCMW: één lokaal bestuur bevoegd voor het sociaal beleid en met de nodige middelen. Zo weten inwoners meteen waar ze moeten zijn. De pensioenaanvragen bijvoorbeeld gebeuren in Lokeren niet meer op het stadhuis, maar wel in het sociaal huis. Dit geeft onze medewerkers de gelegenheid om wie een pensioen komt
12 I 16 maart 2012 I Lokaal
aanvragen, te informeren over onze dienstverlening voor senioren. Een ander concreet voorbeeld is dat er constant wordt samengewerkt voor aankopen, aanbestedingen enzovoort. Dat spaart niet alleen werk uit, we kunnen er ook de aankoopprijzen van producten en diensten mee drukken.’ Michel Du Tré: ‘Ik ben ervan overtuigd dat een OCMWvoorzitter die deel uitmaakt van het college veel beter de financiële polsslag van de gemeente voelt en daar het eigen budget meer op kan afstemmen. Het personeelsbeleid in het algemeen en de totstandkoming van de rechtspositieregeling in het bijzonder worden ook veel beter aangevoeld en maximaal op elkaar afgestemd. En ook bij ons wordt nu veel vaker dan vroeger gesuggereerd om gezamenlijk aan te kopen of aan te besteden.’
Luc De Block: ‘Een OCMW-voorzitter moet af en toe eens aan de collega’s-schepenen duidelijk durven maken dat het OCMW een autonoom bestuur is. Ze kijken daar wel eens raar van op.’
Is de druk van het college op de voorzitter niet groot en verschuift de besluitvorming van het OCMW op die manier niet naar het college? Michel Du Tré: ‘Die druk is er zeker. Het schepencollege vormt op zich al vaak het reële beslissingsorgaan binnen het lokale bestuur. Vroeger was het veel moeilijker om in het college beleidsbeslissingen te nemen die betrekking hadden op het OCMW, omdat de OCMW-voorzitter niet aanwezig was. Nu is dat anders en wordt het volledige werkdomein van het OCMW mee besproken. Als lid van het college ben je vaak
al heel ver mee met de leden van het college, terwijl je nog niet overlegd hebt met de collega’s van het OCMW. Hetzelfde geldt voor de administratie. Hoe vaak stellen we niet vast dat we onaangekondigd OCMW-materies bespreken, terwijl onze secretaris nergens te bespeuren is? Ook voor hen is dit wellicht vaak een frustrerende vaststelling: de voorzitter die terugkeert van het schepencollege en meedeelt dat deze of gene beslissing is genomen, terwijl deze ook een grote invloed kan hebben op het OCMW.’ Luc De Block: ‘Het is volgens mij een onvermijdelijke tendens, maar die hoeft niet negatief te zijn. Als je een sterke voorzitter hebt in het college, dan komt het OCMW er versterkt uit, maar met een zwakke voorzitter zal het OCMW verliezen. Daarom moet een OCMW-voorzitter af en toe eens aan de collega’s-schepenen duidelijk durven maken dat het OCMW een autonoom bestuur is. Ze kijken daar wel eens raar van op, maar dat is dan maar zo.’ Een van de bedoelingen van de toevoeging was dat de OCMW-voorzitter de sociale reflex in het college zou brengen. Is dat zo? Michel Du Tré: ‘Voor enkele kleinere zaken is dat zo. Een woning die eigendom is van de gemeente maar geen bestemming heeft, wordt nu een noodwoning. Het groenonderhoud in onze gemeente wordt nu systematisch toegewezen aan een onderneming binnen de sociale economie. Maar de belangrijkste factor van de voorbije jaren was ongetwijfeld de ontwikkeling van het sociaal huis, waar alle vormen van sociale dienstverlening werden gecentraliseerd, zowel die van gemeente als die van OCMW.’ Luc De Block: ‘Helemaal eens met mijn collega. Zoals ik al zei hebben we in onze stad alles wat met sociaal beleid te maken heeft, overgeheveld naar het sociaal huis. Het gevolg is dat deze problemen dan ook minder voorkomen binnen het schepencollege.’ Naast voltijds voorzitter bent u ook voltijds schepen. Hoe gaat u om met de toegenomen werkdruk? Luc De Block: ‘Ik schat dat mijn politiek mandaat nu minstens een kwart meer tijd in beslag neemt dan tijdens de vorige beleidsperiode. Er is niet alleen het wekelijkse schepencollege en de voorbereiding daarvan. Er is de gemeenteraad, maar ook het aantal representatieve taken is sterk toegenomen. Als mijn collega van burgerlijke stand met vakantie gaat en er moet bijvoorbeeld een beurtrol opgesteld worden voor de vervanging bij de huwelijken, dan vinden de andere schepenen het niet meer dan normaal dat ook ik loyaal aan die beurtrol deelneem. Ik tracht een tandje bij te steken,
maar dat is niet altijd gemakkelijk. Persoonlijk vind ik het ook niet echt logisch dat je circa een vierde extra moet werken zonder dat daar iets tegenover staat. Maar goed, in een land dat moet bezuinigen is het blijkbaar not done om daar vragen bij te stellen.’ Michel Du Tré: ‘De grote werklast is zonder enige twijfel een negatief punt. Wie een college goed wil volgen, heeft daar
Michel Du Tré: ‘De druk van beide werkvelden is een onvermijdelijk negatief effect waar de “gewone” schepenen veel minder last van hebben. Dit valt enkel op te lossen door systematisch voorrang te geven aan het OCMW.’ tijd en energie voor nodig. Die inzet komt boven op de grote aandacht die een OCMW vraagt. Vaak leidt een OCMWvoorzitter een centrum dat meer werknemers telt dan het gemeentebestuur. De druk van beide werkvelden is een onvermijdelijk negatief effect waar de “gewone” schepenen veel minder last van hebben. Dit valt enkel op te lossen door systematisch voorrang te geven aan het OCMW. Agendaconflicten of een verminderde inzet mogen nooit het gevolg zijn van het lidmaatschap van het schepencollege. Je moet zorgen voor voldoende tijd, aandacht en inzet, want het gaat om meer dan een “gewone” portefeuille.’ Ervaart u verschillen in cultuur tussen de gemeente en het OCMW? Luc De Block: ‘Er is een duidelijk cultuurverschil. Over het algemeen vind ik een OCMW vandaag nog veel gemoedelijker, minder formalistisch, misschien zelfs efficiënter. Anderzijds vind ik de kwaliteit van de besluitvorming van een gemeente- of stadsbestuur beter. Er is daar ook meer aandacht voor details, communicatie enzovoort. Beide besturen hebben hun sterktes en hun zwaktes. Vandaar ons sterk pleidooi voor nog meer samenwerking en integratie: ze kunnen immers van elkaar leren en daar kan de bevolking alleen maar beter van worden.’ Michel Du Tré: ‘Er zijn veel verschillen. Binnen ons OCMW wordt het personeel systematisch geëvalueerd, binnen de gemeente nog niet. Een cliënt wordt door het OCMW stelselmatig benaderd vanuit zijn zorgvraag, terwijl de vragen die aan de gemeente worden gesteld vaker binnen een klachten-
Lokaal I 16 maart 2012 I 13
de keus
patroon passen. Ook in de werking van de raden is er een groot verschil. De aanwezigheid van de pers op de gemeenteraad veroorzaakt een hogere politieke geladenheid. Ook de
Luc De Block: ‘Beide besturen hebben hun sterktes en hun zwaktes. Vandaar ons sterk pleidooi voor nog meer samenwerking en integratie: ze kunnen immers van elkaar leren en daar kan de bevolking alleen maar beter van worden.’ OCMW-raden zijn nu openbaar, maar daar wordt er sereen van gedachten gewisseld, vaak los van de breuklijn tussen meerderheid en oppositie.’
In het OCMWzijn er raad en voorzitter. De rol van het vast bureau is daar zeer beperkt. In de gemeente zijn er gemeenteraad, college en burgemeester. Hoe ervaart u deze verschillen tussen het voorzitters- en het collegemodel? Michel Du Tré: ‘Als voorzitter neem je vaak alleen de beslissingen die je op het gemeentehuis eerst voor het college zou moeten brengen. Toch overleg ik geregeld met het vast bureau, ook al is dat formeel gesproken niet vereist. Ik ben er dan ook van overtuigd dat beide modellen niet altijd overeenstemmen met de werkelijkheid: in sommige colleges is de voorzitter zodanig sterk dat hij de facto alleen beslist, en sommige voorzitters zoeken vaak ruggenspraak, zodat er bij bepaalde beslissingen toch verschillende mensen betrokken zijn.’ Luc De Block: ‘In een college heb je natuurlijk ook wel een voorzitter: de burgemeester. Maar bon, wat mij het meest opvalt is dat de ambities van de collega’s in het schepencollege
praktijk
ANTWERPEN - Aan de loketbalies van de Antwerpse stadsdiensten betalen de klanten cash via een betaalautomaat. Afgelopen oktober en november zijn er achttien betaalautomaten in acht districten van Antwerpen geïnstalleerd. Daardoor zijn er 237 loketkassen afgeschaft.
Loketbedienden ontvangen cash geld via betaalautomaat
I
n de districtshuizen maken alle loketten van bevolking, burgerlijke stand en vreemdelingenzaken gebruik van de betaalautomaten. De klant kan nog altijd kiezen tussen met bancontact of cash betalen. Een betaling met bancontact kan hij via een toestel aan de loketbalie zelf uitvoeren. Wil hij cash betalen, dan ontvangt hij een barcode van de loketbediende. Daarmee gaat hij naar een betaalautomaat
14 I 16 maart 2012 I Lokaal
die centraal in de lokettenzaal staat. Wanneer hij de barcode inscant, verschijnt het verschuldigde bedrag op het scherm. Vervolgens kan de klant het geld in de automaat inbrengen. De betaalautomaat aanvaardt alle coupures behalve 500 euro, 2 cent en 1 cent. De klant hoeft ook niet gepast te betalen, de automaat geeft wisselgeld. Met het betaalbewijs uit de automaat gaat de klant weer naar de loket-
bediende. Die bevestigt de betaling in het kassaregistratiesysteem en geeft het product aan de klant. Terwijl de klant de betaling aan de automaat uitvoert, maakt de loketbediende de bestelling klaar. Meer veiligheid en tijdwinst voor loketbedienden Dankzij de betaalautomaten komen de loketbedienden niet meer in aanraking met cash geld. De automaat, die
vals geld scant en als kluis fungeert, vergroot hun veiligheidsgevoel. Medewerkers hoeven geen geld meer te tellen en geen kassa meer op te maken. Van de loketmanager vraagt deze manier van werken wel meer tijd. Hij moet op een andere manier omgaan met de afrekening van de ontvangsten. Als er meer dan één automaat is, kunnen de ontvangsten van een medewerker verdeeld zijn over verschillende auto-
www.mijnstraataandebeurt.be
veel groter zijn dan die van de leden van het vast bureau. De schepenen hebben een uitvoerende taak en die is nauwelijks weggelegd voor de leden van het vast bureau. Vermoedelijk zal dit sterk verschillen van gemeente tot gemeente, maar Lokeren is een stad met 40.000 inwoners en zweeft daardoor wat tussen de twee niveaus. Wij zijn aan de ene kant geen centrumstad waar het bijna normaal is dat een schepenambt een fulltime functie is. Wij zijn ook geen kleinere gemeente waar men dat erbij neemt. De meeste collega’s-schepenen doen dit net als ik semiprofessioneel. Dat betekent dat je onvermijdelijk soms drastische keuzes moet maken in je werk. Die keuzes worden de collega’s van het OCMW meestal bespaard en dat trekt zich ook door in de wijze van besluitvorming. Zoals ik al zei, het is wat gemoedelijker. Ik zou hier kunnen eindigen met het adagium van Johan Cruijff: “Elk nadeel heb z’n voordeel.”’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal
download nu !
Iets melden was nog nooit zo eenvoudig ! Maak je melding in 5 stappen met je smartphone: Foto, Plaats, Categorie, Beschrijving, Verzend. Alle meldingen via smartphone en website voor alle burgers en medewerkers van uw bestuur. Gratis smartphone App en webtoepassing. Integreerbaar met uw meldingensysteem. info@mijnstraataandebeurt.be
GF
De betaalautomaten zijn heel gebruiksvriendelijk. Alle stappen die de klant moet uitvoeren, komen in vier talen op het scherm.
maten. De opvolging en de controle van de ontvangsten per automaat is tijdsintensiever. Betalen met bankcontact stimuleren De betaalautomaten zijn gebruiksvriendelijk. Alle stappen die de klant moet uitvoeren om te betalen, komen duidelijk in vier talen op het scherm. De klant is zeker dat zijn betaling correct ontvangen is en dat hij het
juiste bedrag aan wisselgeld krijgt. Voor producten die zeer weinig kosten, zoals een restafvalzak van 50 cent, lijkt de hele procedure voor de klant echter niet in verhouding tot het bedrag dat hij moet betalen. ‘We willen het gebruik van bancontact stimuleren door de klant de keuze te geven om aan de loketbalie met bancontact te betalen of zich te verplaatsen naar de betaalautomaat om cash te betalen,’ zegt
Christina Ceulemans, consulent bestuurskunde stad Antwerpen. ‘Het gebruik van bancontact verhoogt inderdaad al. Hierdoor vermindert de totale hoeveelheid aan cash geld in het kantoor. In de eerste helft van 2012 evalueren we het systeem grondig om eventueel bij te sturen op het aantal betaalautomaten per locatie. In de
loop van 2012 installeren we nog betaalautomaten in één districtshuis, vijf stadskantoren en het centrale loket vreemdelingenzaken, zodat alle negen districtshuizen zullen werken met geldloze kassa’s. Uitbreiding naar andere diensten zoals bibliotheken en zwembaden zal bekeken worden.’ inge ruiters
Ben Gilot, VVSG-stafmedewerker gemeente- en OCMW-financiën, T 02–211 55 41, ben.gilot@vvsg.be
Lokaal I 16 maart 2012 I 15
lokale verkiezingsraad
Hoeveel mag een verkiezingscampagne kosten? Het lokaal en provinciaal kiesdecreet (LPK) legt vast welk bedrag lijsten en kandidaten mogen uitgeven voor de verkiezingen. Voor de lijsten is er een onderscheid tussen lokale lijsten en lijsten met een beschermde lijstnaam en volgnummer. De partijen met een beschermde lijstnaam en volgnummer voeren campagnes op gewestelijk vlak. Afhankelijk van het aantal lijsten dat ze vertegenwoordigen, mogen ze meer of minder uitgeven. lokale lijsten
Cijfers per schijf voor een lokale lijst Aantal op de kiezerslijst ingeschreven kiezers
Aantal euro per ingeschreven kiezer
tot 1000 kiezers van 1001 tot 5000 kiezers van 5001 tot 10.000 kiezers van 10.001 tot 20.000 kiezers van 20.001 tot 40.000 kiezers van 40.001 tot 80.000 kiezers vanaf 80.001 kiezers
2,7 euro 1,10 euro 0,80 euro 1,00 euro 1,10 euro 1,20 euro 0,14 euro
individuele kandidaten
Ook het maximumbedrag van de verkiezingsuitgaven van individuele kandidaten voor de gemeente- en districtsraadsverkiezingen wordt per schijf berekend. Cijfers per schijf voor individuele kandidaten Aantal op de kiezerslijst ingeschreven kiezers
Aantal euro per ingeschreven kiezer
tot 50.000 kiezers
0,080 euro met een minimum van 1250 euro per kandidaat
van 50.001 tot 100.000 kiezers
0,030 euro
vanaf 100.001 kiezers
0,015 euro
Een voorbeeld voor een lokale lijst en een kandidaat in een gemeente met 17.562 ingeschreven kiezers. Beide bedragen worden berekend per schijf van ingeschreven kiezers. VOOR DE LIJST:
- voor de schijf van 1 tot 1000 kiezers: 2,70 euro per kiezer = 1000 x 2,70 = 2700 euro - voor de schijf van 1001 tot 5000 kiezers: 1,10 euro per kiezer = 4000 x 1,10 = 4400 euro - voor de schijf van 5001 tot 10.000 kiezers: 0,80 euro per kiezer = 5000 x 0,80 = 4000 euro - voor de schijf van 10.001 tot 20.000 kiezers: 1 euro per kiezer = 7562 x 1 = 7562 euro Totaal 18.622 euro PER INDIVIDUELE KANDIDAAT:
Voor de schijf tot 50.000 ingeschreven kiezers: 0,080 euro per kiezer = 17 562 x 0,080 = 1404,96 euro
16 I 16 maart 2012 I Lokaal
Kandidaten voor de provincie- én de gemeente- of stadsdistrictsraadsverkiezingen mogen enkel het hoogste van de twee toegestane bedragen uitgeven. Ze mogen de uitgaven wel organiseren zoals ze dat zelf wensen. Zo kunnen ze hun uitgaven geheel of gedeeltelijk concentreren op het provinciedistrict of op de gemeente (of het stadsdistrict). In principe moeten ze twee afzonderlijke uitgavenaangiftes indienen: één voor de provincieen één voor de gemeente- of stadsdistrictsraadsverkiezingen. Ze rekenen hun uitgaven aan op de aangifte waar het toegestane bedrag het hoogste is, ofwel verdelen ze de uitgaven over elk van de aangiften naar gelang van het toegestane bedrag. Op elk van die uitgavenaangiften moeten ze dan wel een verwijzing naar de andere aangifte opnemen. Zo kan worden nagegaan dat de toegestane bedragen niet werden overschreden. Er is één uitzondering. Een kandidaat mag twee van de maximumbedragen gebruiken, als hij zich voor de provincieraadsverkiezingen kandidaat stelt in een provinciedistrict waartoe de gemeente waar hij in het bevolkingsregister is ingeschreven, niet behoort.
politieke partijen met een beschermde lijstnaam en volgnummer
Voor verkiezingspropaganda op gewestelijk vlak mogen de uitgaven van de partijen die een gemeenschappelijk volgnummer en een beschermde lijstnaam hebben, in totaal niet meer dan 372.000 euro bedragen. De partijen die een gemeenschappelijk volgnummer en een beschermd letterwoord verkregen, maar die minder dan vijftig lijsten onder hun gemeenschappelijk volgnummer en beschermde lijstnaam voordragen, mogen in totaal niet meer dan 340.000 euro uitgeven. De Vlaamse Regering kan al deze bedragen nog indexeren. Uiterlijk op dinsdag 4 september 2012 (40 dagen voor de verkiezingen) deelt de Vlaamse Regering de maximumbedragen mee die mogen worden uitgegeven door de lijsten en de kandidaten. Uiterlijk op dinsdag 13 november 2012 (30 dagen na de verkiezingen) moeten de verkiezingsuitgaven van de lijst en van elke kandidaat ingediend worden bij de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarbinnen de gemeente (of het stadsdistrict) valt waar de nationale zetel van de partij met beschermde naam en volgnummer gelegen is. Bij de uitgavenaangifte wordt een aangifte over de herkomst van de geldmiddelen gevoegd, waarbij de identiteit wordt geregistreerd van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan.
Zie artikel 190, 191, 192 en 199 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet.
Stuur uw vragen in verband met de gemeenteraadsverkiezingen naar marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be
Toekomsten voor vrijetijdsbeleid In bib en babbelbox, in zwembad en gemeenschapscentrum. Hoe verweeft u ambities van integraal en klantgericht beleid in sport en cultuur met respect voor het verenigingsleven? Hoe gaan vrijetijdsprofessionals om met open netwerken en diversiteit? Op welke manier bedienen en betrekken we jong en oud? Ontdek op Trefdag een boeket nieuwe mogelijkheden.
MeerMeer info op infowww.trefdag.be op www.trefdag.be BANK BELGIE BANK BELGIE
bestuurskracht financieel beleid
De onroerende voorheffing ontleed Samen met het Gemeentefonds en de aanvullende personenbelasting behoren de opcentiemen op de onroerende voorheffing tot de belangrijkste inkomstenbronnen van lokale besturen. Sinds 1999 vordert het Vlaamse Gewest de onroerende voorheffing in en stort de opcentiemen door naar gemeenten en provincies. tekst ben gilot beeld layla aerts
D
e onroerende voorheffing (OV) is een belasting die wordt geheven op onroerende goederen. De term ‘voorheffing’ werkt misleidend, want het betreft al de eindheffing van de belasting, in tegenstelling tot de personenbelasting die wel uit een voorheffing en een verrekening bestaat. Onroerende voorheffing is verschuldigd voor onder andere gronden, woningen, bedrijfsgebouwen en hun materiaal en uitrusting. Naast de eigenaars van onroerende goederen zijn ook degenen die het vruchtgebruik, opstalrecht of erfpachtrecht op een onroerende eigendom genieten, belastingplichtig. Kadastraal inkomen De onroerende voorheffing wordt gebaseerd op het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI). Het kadastraal inkomen is de fictieve netto-huuropbrengst van het onroerend goed op één jaar. In deze netto-huuropbrengst of normale netto-huurwaarde zijn de onderhouds- en herstellingskosten verrekend door het normale bruto-inkomen (huurprijs en huurvoordelen) te verminderen met 40% in het geval van gebouwde onroerende goederen en met 10% in dat van ongebouwde onroerende goederen (bouwlanden, hooilanden, weilanden enzovoort). Het kadastraal inkomen van materieel en outillage (uitrusting) waarop ook onroerende voorheffing betaald moet worden, is gelijk aan 5,3% van de gebruikswaarde
18 I 16 maart 2012 I Lokaal
ervan. Deze gebruikswaarde is gelijk aan 30% van de aanschafwaarde van het materieel of de outillage. Het is onmogelijk het kadastraal inkomen van elk stuk onroerende eigendom dagelijks te actualiseren. Daarom wordt er een referentietijdstip gehanteerd waarop een algemene waardering of perequatie van alle onroerende eigendommen gebeurt. Het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) stelt dat de administratie van het Kadaster om de tien jaar overgaat tot een algemene perequatie van de kadastrale inkomens. Het kadastraal inkomen van gronden en gebouwen die buiten deze perequatie vallen, bijvoorbeeld doordat een huis pas later is gebouwd, moeten natuurlijk ook vastgesteld worden. Volgens het WIB moet de waarde ervan vastgesteld of herschat worden door het te vergelijken met gelijkaardige goederen waarvan het kadastraal inkomen wel door perequatie is vastgesteld. Een onroerend goed moet ook herschat worden indien het vergroot of herbouwd is of aanzienlijke wijzigingen kent. De aangifte hiervan moet spontaan gebeuren. Gemeenten moeten het Kadaster om de drie maanden informatie doorgeven over vergunde werken voor een nieuwbouw of verbouwing. Herziening Binnen een gemeente kan er buiten de algemene perequatie om een algemene herziening gebeuren, als belangrijke schommelingen van de huurwaarde van de
onroerende goederen dit rechtvaardigen. Er zijn twee soorten herzieningen: de buitengewone en de speciale. De buitengewone herziening is ambtshalve door de Minister van Financiën voorgeschreven en er zijn strikte voorwaarden aan verbonden. Er moet een gemotiveerde aanvraag zijn van de burgemeester of van een groep belastingplichtigen die ten minste een tiende bezitten van het totale aantal kadastrale percelen van de gemeente. Daarenboven moet ten minste 1% van de percelen in kwestie een verschil van 15% kennen tussen de normale nettohuurwaarde en het kadastraal inkomen. Naast de buitengewone herziening bestaat er ook de speciale herziening. Deze wordt door de Minister van Financiën bevolen. Ze kan gebeuren uit eigen beweging van de Minister, op aanvraag van een burgemeester of van een belastingplichtige. Voorwaarde hiervoor is dat er minstens een verschil bestaat van 15% tussen het kadastraal inkomen en de normale nettohuurwaarde ten gevolge van nieuwe en blijvende omstandigheden veroorzaakt door overmacht, werken of maatregelen bevolen door de openbare macht of door toedoen van derden. Hier moet een andere procedure gevolgd worden dan bij de buitengewone herziening. Kadastrale inkomens voortspruitend uit beide herzieningsmethoden houden op te bestaan bij de eerstvolgende algemene perequatie. De tienjaarlijkse perequatie zoals voorgeschreven in het WIB 92 wordt sinds
Al wie op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van een onroerend goed, betaalt onroerende voorheffing.
1979 niet meer toegepast. De netto-huurwaarden waren toen gebaseerd op de huurprijzen van 1975. Dit heeft tot gevolg dat de kadastrale inkomens achterhaald zijn. Om dit enigszins te compenseren worden ze sinds 1991 jaarlijks aangepast volgens de index van de consumptieprijzen.
De tienjaarlijkse algemene perequatie van de kadastrale inkomens gebeurt in realiteit niet meer sinds 1979. Daarom geldt nu een geïndexeerd KI. Kadastrale inkomens en andere relevante informatie over gebouwde en ongebouwde eigendommen worden bijgehouden in een centrale databank: het Kadaster. Dit gebeurt bij de algemene administratie der patrimoniumdocumentatie (AAPD) van de Federale Overheidsdienst Financiën. Tarief De onroerende voorheffing bestaat uit een vast en een variabel deel. De basisheffing op het kadastraal inkomen is het vaste gedeelte en bedraagt in het Vlaamse Gewest 2,5% (1,6% voor sociale woningen). Boven op dit vaste percentage komt een variabele heffing, de opcentiemen, geheven door gemeenten en provincies. Honderd
opcentiemen is gelijk aan het bedrag dat de belastingplichtige aan het gewest verschuldigd is door de basisheffing. De totale hoogte van de belasting wordt dus bepaald door het kadastraal inkomen, de basisheffing met eventuele verminderingen en de hoogte van de opcentiemen. Een voorbeeld. Het geïndexeerde kadastraal inkomen van een woning bedraagt 1000 euro. De gemeente waar het gebouw staat, hanteert een tarief van 1300 opcentiemen, het tarief van de provincie bedraagt 300 opcentiemen. De belastingplichtige komt niet in aanmerking voor een vermindering. In totaal zal de belastingplichtige 425 euro onroerende voorheffing dienen te betalen. Hiervan gaat er 25 euro naar het Vlaamse Gewest (basisheffing 2,5%), 325 euro naar de gemeente (13 maal 25 euro) en 75 euro naar de provincie (3 keer 25 euro). Inkohiering De invordering van de onroerende voorheffing gebeurt in Vlaanderen door de Vlaamse Belastingdienst. In het Waalse en Brusselse Gewest staan de federale belastingdiensten daar nog voor in. Ze wordt geheven voor al wie op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van een onroerende eigendom of er het vruchtgebruik, opstalrecht of erfpachtrecht op heeft. De onroerende voorheffing wordt doorgaans in het aanslagjaar zelf gevestigd, maar op enkele uitzonderingen na heeft de belastingdienst vijf jaar om dat te doen, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar.
Lokaal I 16 maart 2012 I 19
bestuurskracht financieel beleid
De inkohiering is hierbij de voornaamste stap. Inkohieren komt neer op het formeel vaststellen dat een welbepaalde belastingplichtige in een bepaald aanslagjaar een welbepaald belastingbedrag verschuldigd is en dat hij als dusdanig opgenomen wordt in een kohier (lijst). Daarvoor baseert de belastingdienst zich op de gegevens van het Kadaster die de AAPD verstrekt. Deze gegevens bevatten de namen van eigenaars en kadastrale inkomens van de onroerende goederen van het Gewest. Op basis hiervan worden de aanslagbiljetten opgemaakt en verstuurd. Vermindering en vrijstelling In het Vlaamse Gewest heeft een belastingplichtige in sommige gevallen recht op vermindering op de onroerende voorheffing. Dat is bijvoorbeeld het ge-
komsten. Hiervoor krijgen ze compensatie uit een krediet genaamd ‘De Dode Hand’. Dit krediet gaat voornamelijk naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar de meeste van deze overheidsgebouwen staan. Inning De uiterste betaaldatum valt twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. Is de betaling dan niet uitgevoerd, dan krijgt de belastingplichtige een herinnering. Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de uiterste betaaldatum rekent de fiscus nalatigheidsinteresten aan, telkens voor een volledige maand. Indien de betaling uitblijft, volgt een herinnering per aangetekend schrijven. Volgt er dan nog geen betaling, dan maakt de fiscus het dossier over aan de gerechtsdeurwaarder waardoor er voor
Volgens de gegevens van 2012 heffen Vlaamse gemeenten gemiddeld 1340 opcentiemen op de onroerende voorheffing. val bij ten minste twee kinderbijslaggerechtigde kinderen, voor gehandicapte personen of indien het een bescheiden woning betreft. Door het Lokaal Pact is er tot 2012 ook een vermindering op de voorheffing bij energiezuinige nieuwbouw en zelfs een vrijstelling van voorheffing voor nieuw materieel en uitrusting. De gemeente derft daardoor echter geen inkomsten, want het Vlaamse Gewest treedt op als derde betaler en stort het integrale bedrag door naar de gemeente. Soms geldt er ook vrijstelling van onroerende voorheffing. Dit is het geval voor sommige gronden en gebouwen die eigendom zijn van de federale overheid, van internationale instellingen of van andere staten. De gemeenten kunnen hierop geen opcentiemen vestigen en derven hierdoor dus belangrijke in-
20 I 16 maart 2012 I Lokaal
de belastingplichtige nog deurwaarderskosten bijkomen. De gerechtsdeurwaarder beschikt over de nodige middelen (aanmaning, dwangbevel) om de betaling af te dwingen. Als er een te groot bedrag aan belastingen werd ingekohierd, is het mogelijk dat deze overbelasting ambtshalve wordt kwijtgescholden. De overbelasting kan te wijten zijn aan een dubbele aanslag, materiële vergissingen door de fiscus of nieuwe stukken of feiten die aan het licht komen. De vaststelling door de fiscus of de bekendmaking door de belastingplichtige van deze overbelasting moet binnen een bepaalde termijn gebeuren. Vroeger was dat drie jaar vanaf 1 januari van het jaar van inkohiering. Vanaf 1 januari 2010 is de termijn verlengd tot vijf jaar. Dezelfde termijn is ook van toepassing op verminderingen.
Een navordering is mogelijk tot vijf jaar na 1 januari van het aanslagjaar. Een navordering gebeurt als er te weinig onroerende voorheffing is aangerekend. Oorzaak daarvan kan zijn dat de berekening op basis van een te laag kadastraal inkomen gebeurde of dat er een foutieve vermindering toegekend is. Doorstorting opcentiemen De opcentiemen voor de gemeenten worden niet meteen doorgestort. Een gemeente ontvangt in een aanslagjaar 95% van het bedrag dat de Vlaamse Belastingdienst begroot heeft. Dat bedrag wordt gespreid over zes stortingen van juli tot december. In het daaropvolgende jaar wordt de eindafrekening gemaakt en stort de fiscus in juli het resterende bedrag waarop de gemeente recht heeft. Indien het eindbedrag waarop de gemeente recht heeft kleiner is dan de som van de voorschotten, wordt het verschil teruggevorderd. Dit gebeurt door afhoudingen op de voorschotten van het volgende jaar. De doorstorting van belastingen die buiten deze periode geïnd worden, vindt maandelijks plaats. Tarieven opcentiemen Volgens de gegevens van 2012 heffen gemeenten in het Vlaamse Gewest gemiddeld 1340 opcentiemen op de onroerende voorheffing. De mediaan lag op 1313 opcentiemen. Drie gemeenten pasten het laagste tarief van 700 opcentiemen toe. Het hoogste tarief bedroeg 2250, in één gemeente. Door de bank genomen heffen kustgemeenten relatief hoge opcentiemen doordat ze de gemeentelijke dienstverlening gedeeltelijk verhalen bij eigenaars van tweede verblijven. De tarieven van aanvullende personenbelasting liggen in kustgemeenten dan ook lager. Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker gemeentefinanciën
Op www.vvsg.be, knop werking en organisatie, financiën, kunt u meer informatie terugvinden over de stortingsdata van de voorschotten, de afrekening, achteraf geïnde bedragen en de inkohieringen per gemeente.
Wil uw stad/gemeente/ OCMW weten in welke mate ze haar werking en dienstverlening beheerst?
Wil uw stad/gemeente/ OCMW komen tot goed onderbouwde beleidsplannen? Wil uw stad/gemeente/ OCMW weten hoe ver ze staat op het vlak van interne controle? Wil uw stad/gemeente/ OCMW weten hoe ver ze staat met het permanent werken aan de kwaliteit van haar (dagelijkse) werking en dienstverlening?
Wil uw stad/gemeente/ OCMW goed in kaart brengen wat haar sterke en zwakke punten zijn?
Wil uw stad/gemeente/ OCMW werken aan het permanent verbeteren van haar werking en dienstverlening?
Verbeteren door zelfevaluatie
helpt u bij de interne analyse in het kader van de BBC Uitdagingen voor de organisatie Een onderbouwd beleidsplan vraagt, naast een grondige externe omgevingsanalyse, ook een scan van de eigen interne organisatie: wat zijn sterke en zwakke punten in het management, in het beheer en beleid van financiën, personeel, ICT, in het opvolgen van de dienstverlening, het meten, verbeteren en opvolgen van de geleverde kwaliteit en het beheer van documenten, kennis en informatie.
Het eerste deel is een samenvatting waarin de essentie van het VVSG-zelfevaluatiemodel opgenomen is en kort toegelicht wordt.
Het succes van de beleids- en beheerscyclus en het realiseren van de prioritaire beleidsdoelstellingen staat of valt met een sterke organisatie en daar wil het kader voor interne analyse op inspelen.
een eerste interne analyse van de organisatie uitvoeren.
Opbouw van de specifieke werkboeken voor steden, gemeenten en OCMW’s De specifieke werkboeken “Verbeteren door zelfevaluatie” voor steden, gemeenten en OCMW’s bevatten 2 delen.
Op deze manier kunnen steden, gemeenten en OCMW’s op een snelle en pragmatische manier: kennismaken met het VVSGzelfevaluatiemodel (= 60 vragen) en
In het tweede deel wordt het volledige VVSG-zelfevaluatiemodel voorgesteld en uitgewerkt. Op basis van dit tweede deel kunnen de steden, gemeenten en OCMW’s een (zeer) grondige en onderbouwde interne analyse uitvoeren, vertaald naar hun dagelijkse praktijk.
VVSG zelfevaluatiemodel als kader voor interne analyse in de nieuwe beleids- en beheerscyclus VVSG zelfevaluatiemodel als kader of leidraad voor interne controle VVSG zelfevaluatiemodel als kader of leidraad voor organisatiebeheersing VVSG zelfevaluatiemodel als kader of leidraad voor kwaliteitsmanagement VVSG zelfevaluatiemodel als leidraad voor: de ontwikkeling en implementatie van een (kwaliteits-) managementsysteem het behalen van excellente resultaten op lange(re) termijn (= VVSG-traject naar uitmuntendheid)
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel
....... ex. van de handleiding “Verbeteren door zelfevaluatie” (inclusief cd-rom) 45 euro voor VVSG leden – 55 euro voor niet leden ....... ex. van Specifieke werkboeken “Verbeteren door zelfevaluatie” voor Steden en gemeenten (pakket van 5 werkboeken, incl. poster) 55 euro voor VVSG leden – 60 euro voor niet leden
....... ex. van Specifieke werkboeken “Verbeteren door zelfevaluatie” voor OCMW’s (pakket van 5 werkboeken, incl. poster) 55 euro voor VVSG leden – 60 euro voor niet leden
Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen Naam: ................................................................Functie: ................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Tel: ...................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/07/2012. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be
Datum en handtekening
bestuurskracht sociaal beleid
De OCMW-barometer brengt de hulp- en dienstverlening in kaart De Vlaamse OCMW’s bieden hun cliënten een erg breed en divers palet aan dienst- en hulpverlening aan. Het aanbod is ook voortdurend in beweging: economische en maatschappelijke ontwikkelingen resulteren in steeds nieuwe doelgroepen en aandachtspunten. Omdat er geen gemeenschappelijk registratiesysteem bestaat, is het niet eenvoudig een duidelijk beeld te schetsen van de inspanningen die Vlaamse OCMW’s met eigen middelen doen om de inwoners een menswaardig bestaan te garanderen. Daar moet de OCMW-barometer verandering in brengen. tekst roel verlinden beeld stefan dewickere
D
e OCMW’s staan in voor de toekenning van tal van door andere overheden gefinancierde en gereguleerde steunvormen (leefloon, equivalent leefloon, installatiepremies enzovoort). Daarnaast verlenen ze zelf allerlei diensten, inspelend op lokale problemen en gefinancierd met eigen middelen.
22 I 16 maart 2012 I Lokaal
Het is haast onmogelijk te bepalen wat OCMW’s precies doen, voor wie ze dat doen en over hoeveel (geld en cliënten) het precies gaat. Er bestaat immers geen gemeenschappelijk registratiesysteem voor alle OCMW’s. Als gevolg daarvan registreert niet elk OCMW op dezelfde manier welke hulp- en dienstverlening
het precies toekent. Dat maakt het moeilijk een overzicht te krijgen. Om hier een antwoord op te bieden maakte de VVSG de OCMW-barometer op. Bedoeling is de eigen inspanningen van OCMW’s beter in kaart te brengen en tegelijk de OCMW’s een instrument te bieden waarmee ze de eigen inspanningen kunnen vergelijken met die van OCMW’s uit gelijkaardige steden en gemeenten. In samenwerking met een stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van OCMW’s, werd een instrument om gegevens te verzamelen ontwikkeld en uitgetest. De doelstelling is een jaarlijkse enquête bij alle OCMW’s, met een instrument dat voldoende flexibel is zodat elk OCMW er zijn bestaande registratiegegevens in kwijt kan. Door de jaarlijkse frequentie worden evoluties doorheen de tijd zichtbaar. Voor de
sector zijn de resultaten relevant omdat ze het belang en de omvang van de OCMW-dienstverlening duidelijk maken. OCMW’s die meewerken aan de enquête krijgen bovendien een benchmark ter beschikking die hen toelaat de eigen hulp- en dienstverlening te positioneren ten aanzien van gelijkaardige OCMW’s. Tijdens de eerste informatieronde, die in 2011 werd georganiseerd, werden gegevens opgevraagd over de jaren 2008, 2009 en 2010. De enquête zelf viel uiteen in twee grote blokken. In het eerste deel werden cijfers verzameld over de niet-gesubsidieerde aanvullende financiële steun die OCMW’s toekennen aan cliënten. Daarbij werd een onderscheid gemaakt tussen tal van steunvormen, ondergebracht in enkele ruimere clusters: wonen, gezondheidskosten, onderwijs en opleiding, maatschappelijke participatie en een restgroep. Door te werken met overkoepelende clusters en een restgroep konden ook OCMW’s die over minder gedetailleerde registratiegegevens beschikken, toch hun gegevens in de invulfiche kwijt. In dit eerste deel werd enkel gevraagd naar bedragen (in euro), om de omvang van die niet-gesubsidieerde financiële steun in kaart te kunnen brengen. Het tweede luik legde de focus op de algemene, niet-financiële dienstverlening: dienstverlening gericht op wonen (bv. noodopvang en hulp bij uithuiszettingen), werkgelegenheid, allerlei voorschotten en diensten in het kader van thuiszorg. Respons In totaal vulden 98 van de 308 Vlaamse OCMW’s de invulfiche in. Die 98 OCMW’s vertegenwoordigen net iets meer dan 45% van de Vlaamse bevolking en zelfs 65% van de RMI-gerechtigden in Vlaanderen. De gemiddeld grotere respons van steden, waaronder Antwerpen en Gent, verklaart waarom één derde van het aantal OCMW’s voor bijna twee derde van de RMI-gerechtigden instaat.
Er bleken grosso modo twee redenen te zijn waarom OCMW’s niet meewerkten: ofwel vonden ze het te veel werk de vragenlijst in te vullen, ofwel beschikten ze niet over de nodige registratiegegevens. De eerste hinderpaal hopen we in een volgende enquête grotendeels te verhelpen omdat vanaf nu steeds de gegevens voor één kalenderjaar worden opgevraagd, waar we in de eerste bevraging peilden naar de drie voorgaande jaren. Verder hopen we dat een project als de OCMW-barometer en de daarbij horende mogelijkheid tot benchmarking OCMW’s kan overtuigen van het be-
Om een idee te krijgen van het totaal aan aanvullende financiële steun die de Vlaamse OCMW’s uitkeren werd een extrapolatie op basis van de ingestuurde gegevens gemaakt. Voor deze extrapolatie namen we het aantal RMIgerechtigden als referentie. Op deze manier ramen we het totaal van de nietgesubsidieerde aanvullende steun in Vlaanderen voor 2010 op 57,5 miljoen euro. Ter vergelijking: de leeflonen worden gedragen door de OCMW’s en de federale overheid; het aandeel van de Vlaamse OCMW’s bedraagt ongeveer 59,3 miljoen, een bedrag van dezelfde
Een correcte registratie en exploitatie van alle gegevens over verstrekte hulp levert OCMW’s broodnodige beleidsinformatie. Bovendien kunnen de verzamelde gegevens het belang van de sector ten aanzien van de overige belanghebbenden beter in de verf zetten. lang van een accuraat en gebruiksvriendelijk registratiesysteem voor de eigen dienstverlening. Een correcte registratie en exploitatie van die gegevens levert de organisatie immers broodnodige beleidsinformatie. Bovendien kunnen de verzamelde gegevens het belang van de sector ten aanzien van de overige belanghebbenden beter in de verf zetten. Tot slot merken we op dat resultaten van de OCMW-barometer hoogstwaarschijnlijk een onderschatting van de realiteit inhouden. Meerdere OCMW’s gaven immers te kennen dat ze niet al de uitgekeerde steun konden rapporteren, doordat die onvolledig geregistreerd wordt. Resultaten Voor de verwerking van de gegevens en het opmaken van de benchmark werd gebruik gemaakt van de clustering van gemeenten volgens de Dexia-typologie. Daardoor kunnen OCMW’s van gemeenten met een gelijkaardig socioeconomisch profiel zich met elkaar vergelijken en kunnen de clusters onderling vergeleken worden.
grootteorde. In vergelijking met 2009 betekende dit een stijging met 1,2% en tegenover 2008 zelfs een stijging met 3,6%. Aangezien ook het aantal leeflonen van 2008 tot 2010 significant is toegenomen en dus ook het aandeel dat de OCMW’s daarvan financieren, kunnen we stellen dat de OCMW’s behoorlijke inspanningen moeten leveren als gevolg van de slechtere economische situatie. Het diagram in figuur 1 toont de verhouding tussen de aanvullende steun en het aandeel van de OCMW’s in de leeflonen (samen 38% van het totaal), het door de POD Maatschapplijke Integratie gesubsidieerde aandeel in de leeflonen en de door de POD betaalde equivalent leeflonen (voor bepaalde categorieën van vreemdelingen), voor het jaar 2010. Hoewel niet alle federale steunmaatregelen, bijvoorbeeld energiefondsen of tussenkomsten in huurwaarborgen, werden meegerekend, valt het op dat de OCMW’s hier een cruciale rol spelen. We gingen ook na waarvoor OCMW’s zoal financiële steun aan cliënten geven. Daarbij valt op dat de tenlastename van
Lokaal I 16 maart 2012 I 23
bestuurskracht sociaal beleid
1. Grootte van de aanvullende steun t.o.v. het leefloon en het equivalent leefloon 19%
38%
2. Verdeling aanvullende steun
3. Gezondheidskosten
20%
34%
21%
46%
13% 23% 24% 14% 19%
7% 1%
1%
4%
16%
Subsidie POD Leefloon
Wonen
Tenlastename hospitalisatiekosten
Aandeel OCMW’s in Leefloon
Gezondheidskosten
Totaal equivalent leefloon
Onderwijs en opleiding
Tenlastename kosten voor medische behandelingen (buiten hospitaal)
Aanvullende steun door de OCMW’s
Maatschappelijke participatie Overig Niet gespecificeerd
Tenlastename farmaceutische kosten Tenlastename bijdragen Niet gespecificeerd medische en zorgkosten
Kosten opvang ouderen in WZC
kosten voor de opvang van ouderen in een woonzorgcentrum bijna één derde van de aanvullende steun uitmaakt. Daarna vinden we allerlei steunvormen in verband met wonen en gezondheidskosten. De groep ‘wonen’ omvat in de eerste plaats tegemoetkomingen in de huur en energiekosten. Bij gezondheidskosten gaat het vooral om de tenlastename van hospitalisatiekosten en farmaceutische kosten, al kon 46% van de gezondheidskosten niet gespecificeerd worden.
beroep op deze aanvullende steun. Er zijn op dat vlak echter grote verschillen naar gelang van het socio-economisch profiel van de gemeenten. De
Terwijl de opvang van ouderen in een WZC een grote hap uit het OCMW-budget neemt, blijkt dit voor de opvang van kinderen, mensen met een handicap en daklozen veel minder het geval te zijn. We peilden ook naar het aantal mensen dat op jaarbasis een of andere vorm van aanvullende financiële steun krijgt van het OCMW. Gemiddeld doen in Vlaanderen 8,7 mensen per 1000 inwoners een
grootste uitschieters zijn de grote steden (tot 22 cliënten op 1000 inwoners) en de middelgrote en regionale steden (respectievelijk 13 en 16 op 1000 inwoners), maar ook de kustgemeenten (18 op 1000 inwoners). In kleinere gemeenten, agglomeratiegemeenten en agrarische gemeenten ligt dit aantal een heel stuk lager (van 3 tot 9 cliënten per 1000 inwoners). Cliënten die aanvullende fi-
24 I 16 maart 2012 I Lokaal
nanciële steun krijgen, ontvangen niet noodzakelijk ook een leefloon of equivalent leefloon. Beide groepen overlappen deels, maar zeker niet volledig.
De aanvullende steun die OCMW’s uitkeren, bedroeg in 2010 ongeveer 57,5 miljoen euro. Dit is nagenoeg evenveel als het bedrag dat de OCMW’s uittrekken voor de leeflonen. Behalve de financiële steun beschikken OCMW’s over een breed palet aan nietfinanciële hulpverlening betreffende wonen, tewerkstelling, thuiszorg enzovoort. We brachten onder meer in kaart bij hoeveel dreigende uithuiszettingen de OCMW’s actie ondernemen (in meer dan 95% van de gemelde dossiers), noteerden de beschikbare noodopvang in
een shelter en het aantal cliënten dat hierin wordt opgevangen et cetera. Wat betreft het aantal cliënten dat werd opgenomen in een traject gericht op socio-professionele inschakeling, vallen opnieuw de significant hogere cijfers voor de middelgrote en grote steden op (6,5 tot 7,8 cliënten per 1000 inwoners, tegenover een Vlaams gemiddelde van 2,2 per duizend inwoners). Onder de thuiszorgdiensten zijn de schoonmaakhulp en de maaltijddiensten de meest voorkomende. Opvallend hierbij is dat in de kleinere en agrarische gemeenten meer cliënten gebruik schijnen te maken van deze diensten dan in de middelgrote en grote steden.
Benchmark Elk OCMW dat aan de OCMW-barometer meewerkte, ontving eind 2011 een gepersonaliseerde benchmark. Daarmee kan het de eigen gegevens vergelijken met het gemiddelde van het cluster waartoe het behoort, of verschillende clusters met elkaar vergelijken. Om een en ander helder te presenteren werden de gegevens telkens weergegeven per 1000 inwoners. We hopen dat dit relevante beleidsinformatie kan leveren voor elk OCMW. OCMW’s die niet meewerkten aan de OCMW-barometer, kunnen de resultaten tot op het niveau van de Dexia-clusters opvragen bij de VVSG.
OCMW-barometer in 2012 In 2011 werden de cijfers opgevraagd voor 2008, 2009 en 2010, om meteen wat evoluties te kunnen inventariseren. Dit voorjaar volgt er een nieuwe enquête, maar deze keer uiteraard enkel over 2011. De tijd die OCMW’s nodig hebben om ze in te vullen, vermindert dus aanzienlijk. Elk Vlaams OCMW zal opnieuw een invulfiche en een uitnodiging om deel te nemen aan de OCMW-barometer ontvangen. We hopen van harte op een grote respons van zoveel mogelijk OCMW’s. Roel Verlinden is VVSG-stafmedewerker vorming sociaal beleid
advertentie
DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE
fiepauze is U weet het vast: een kof van uw zijn wel het r onmisbaar voo Puro Faircollega’s. Vandaag, met fiepauzes trade Coffee, worden kof voor Puro nóg zinvoller. Als u kiest ert u zich koffieautomaten, engage dragen te bij je, kop om, kopje per werkomtot het verbeteren van de fieprodustandigheden van de kof
centen in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.
INFO: 0800/44 0 88
www.zinvollepauze.be
Lokaal I 16 maart 2012 I 25
werkveld interview Gerry Van de Steene
‘ De samenleving kijkt anders naar hulpverlening dan vroeger.’ ‘Het bestaansminimum was vroeger een onvoorwaardelijk recht, nu wordt het maatschappelijk niet meer aanvaard dat iemand met een leefloon daar niets voor doet. Activering is een plicht geworden, meer bepaald activering naar werk met een contract. Voor sommigen is dit echter te hoog gegrepen.’ Gerry Van de Steene, hoofd van de sociale dienst van het OCMW Sint-Niklaas zag de voorbije decennia de maatschappelijke visie op hulpverlening grondig veranderen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
T
oen Gerry Van de Steene in 1980 aan de slag ging bij het OCMW van Sint-Niklaas was hij er de vierde maatschappelijk assistent. Hij kwam er terecht in een team van uitsluitend mannen. Vandaag telt de sociale dienst 42 maatschappelijk assistenten, het aantal mannen is in vergelijking met goed dertig jaar geleden gehalveerd: er zijn er nog twee.
Het filmpje met Gerry Van de Steene vindt u op www.vvsg.be. Trefwinkel 46 op de VVSG-Trefdag van 29 maart OCMW’s in 2020: mister cash of duurzame investeerder www.trefdag.be.
De dienst is enorm uitgebreid, het cliënteel is toch niet in dezelfde mate toegenomen? ‘Neen, en toch moet een maatschappelijk assistent nu veel harder werken dan toen ik begon. De regelgeving en de samenleving zijn veel complexer geworden. De cliënten hebben veel meer rechten dan vroeger, de maatschappelijk assistent moet veel meer sporen uitwerken. Ook de controle op het werk is veel uitgebreider dan dertig jaar geleden. Vroeger volstond een kort handgeschreven verslag van enkele lijntjes. Dat kan nu gelukkig niet meer, maar het betekent wel dat een maatschappelijk assistent veel meer administratief werk heeft. De OCMW’s hebben ook veel meer taken gekregen. Bovendien zijn er veel diensten bijgekomen naast het OCMW, en dus gaat er veel meer tijd naar overleg en samenwerking.’
26 I 16 maart 2012 I Lokaal
Hoe is de sociale dienst georganiseerd? ‘Hij bestaat uit zeven teams. Bij het team Onthaal kan iedereen elke voormiddag terecht, zonder afspraak. De vijf maatschappelijk assistenten vangen nieuwe cliënten op, ze verduidelijken hun vraag. Bij echte hulpvragen doen ze de intake en starten ze een dossier op. Ze zorgen ook voor de eerste opvang van cliënten die een crisisvraag niet meteen aan “hun” maatschappelijk assistent kunnen voorleggen omdat die bijvoorbeeld andere afspraken heeft. Het team Langdurige Begeleiding houdt zich bezig met leefloon en andere dossiers van financiële bijstand, en de daaraan gekoppelde psychosociale begeleiding. Het team Jongeren doet hetzelfde voor -25-jarigen. Het team Vreemdelingen richt zich tot mensen zonder of met een tijdelijk verblijfsstatuut. Onze vijfde poot is het team Vorming en Tewerkstelling dat we binnenkort zullen omdopen tot het team Activering. Activering is immers veel meer dan tewerkstelling onder contractvorm, het gaat bijvoorbeeld ook over sociale en culturele participatie, over vrijwilligerswerk. Verder hebben we een team Schuldhulpverlening dat bezig is met budgetbegeleiding, budgetbeheer en schuldbemiddeling. Voor collectieve schuldenregeling hebben we een aparte dienst met de OCMW’s van Beveren, Sint-Gillis-Waas en
‘????????????.’
Lokaal I 16 maart 2012 I 27
werkveld interview Gerry Van de Steene
Kruibeke. En ten slotte is er het team Wonen en Energie. Dat volgt bijvoorbeeld de werking van de lokale adviescommissie op die de vragen van Eandis voor het afsluiten van energie behandelt. We zitten samen met het stadsbestuur ook in de woonwinkel.’ Hoe staat u tegenover die verregaande specialisatie? ‘Je hebt specialisten nodig. De materie en de regelgeving zijn complex geworden. Maar je verliest wel een beetje het overzicht. Een team ontwikkelt een eigen dynamiek en het is af en toe nodig medewerkers erop te wijzen dat er nog andere teams zijn die in een dossier een zinvolle inbreng kunnen hebben.’
Als meer maatschappelijk assistenten meer huisbezoeken afleggen, zul je ook de sociale fraude terugdringen. Zijn de vragen van cliënten de voorbije decennia sterk veranderd? ‘Er zijn toch enkele opmerkelijke maatschappelijke tendensen. De belangrijkste is de kloof tussen mensen in generatiearmoede en de rest van de samenleving, die is veel groter geworden. Het is niet meer voldoende dat kinderen op school geraken, ze moeten ook op veel andere manieren kunnen deelnemen aan de samenleving als ze niet uitgesloten willen worden. Ze moeten meer moeite doen om erbij te horen en daardoor zijn de hulpvragen veel complexer.’ Is het dan moeilijker geworden om uit de generatiearmoede te geraken? ‘Ik ben geen wetenschapper maar ik merk toch dat we vroeger met de meeste jonge cliënten een weg konden afleggen. Ons team Jongeren wordt nu geconfronteerd met gasten die zelf al het idee hebben dat ze verloren zijn. Ze voelen zich onrecht aangedaan omdat ze in armoede zijn opgegroeid, ze hebben een destructieve houding tegenover de samenleving. Daar staat tegenover dat ze een totaal onrealistisch verwachtingspatroon hebben: ze willen een baan en ze willen veel geld verdienen. Hoe kunnen we die jongeren toch motiveren om aan een hulpverleningstraject te beginnen?’ Is de tolerantie tegenover die jongeren en algemeen tegenover mensen met een leefloon niet afgenomen? ‘Het wordt niet of veel minder geaccepteerd dat iemand niet werkt. In de jaren zeventig was het bestaansminimum een recht. Dat stond niet ter discussie, nu is het een voorwaardelijk recht. Je moet inspanningen leveren om het leefloon te krijgen, en dan gaat het vooral over
28 I 16 maart 2012 I Lokaal
inspanningen die tot betaald werk leiden. Het recht op tewerkstelling is eigenlijk een plicht geworden. Heeft een leefloner die werk krijgt en mislukt nog recht op een leefloon? Vroeger was dat geen punt van discussie, nu wordt het dat wel. De samenleving aanvaardt niet dat iemand die fysiek gezond is, niet kan werken. Nochtans zijn er zulke mensen.’ En dus heeft activering grenzen? ‘Activering in enge zin, een traject dat moet leiden tot werk onder contract, is inderdaad te beperkt. Als je een voltijdse betaalde baan als het enige of ideale einddoel van een begeleiding stelt, dan bouw je de mislukking al in. We moeten veel meer diversifiëren en veel meer verschillende einddoelen accepteren. Activering betekent bijvoorbeeld ook het recht om deel te nemen aan de samenleving, om buiten te komen, om actief te zijn in het verenigingsleven. Dat zijn misschien haalbare doelstellingen waaraan cliënten wel willen en kunnen werken. Activering moet veel meer maatwerk worden: wat is haalbaar voor die cliënt?’ We leven in een multiculturele maatschappij. Ook dat heeft het werk van maatschappelijk assistenten ongetwijfeld ingrijpend veranderd. ‘Ze worden geconfronteerd met veel meer culturen met eigen opvattingen over onderwijs, opvoeding, vrije tijd. Ze moeten zich inleven in de situatie van de cliënt: hoe denkt die vanuit zijn achtergrond, cultuur? Voor een allochtone moeder is het niet vanzelfsprekend uit werken te gaan en de kinderen naar de opvang te brengen. We hebben in Sint-Niklaas bijvoorbeeld veel Roma uit Kosovo. Zij hebben een totaal andere opvatting over opvoeden. Een moeder van vijftien wil niet naar school, die wil thuis zijn voor haar kind. En kinderen op hun derde naar de kleuterschool laten gaan, is ook onbespreekbaar. Zij moeten bij de moeder blijven. De maatschappelijk assistent moet zich in die situatie kunnen inleven, maar anderzijds is er de OCMW-raad die als stem van de samenleving maximaal wil inzetten op activering. Die twee uitgangspunten matchen niet meer, een maatschappelijk assistent bevindt zich tussenin en dat maakt het werk veel moeilijker.’ Staatssecretaris Maggie De Block vindt dat maatschappelijk assistenten te vaak achter hun bureau zitten. Akkoord? ‘Maatschappelijk assistenten doen te veel kantoorwerk, ze zitten minstens de helft van hun tijd binnen. Ik zie twee oorzaken. De eerste is dat ze veel aan hun bureau móéten zitten omdat ze veel opgelegd administratief werk hebben. We moeten bekijken of we die last niet kunnen verlichten, maar een administratief medewerker kan uiteraard geen maatschappelijk verslag schrij-
ven. De tweede oorzaak ligt bij de maatschappelijk assistenten zelf. Het vanzelfsprekende van de hulpverlening bij mensen thuis is verdwenen. Natuurlijk vraagt een huisbezoek tijd maar op lange termijn levert het tijdwinst op. Je ziet hoe de gezinsleden zich tot elkaar verhouden, je ziet waar de kinderen hun huiswerk maken. Dat levert veel meer op dan een gesprek op de sociale dienst, waar je toch nooit tot een gelijkheid tussen hulpverlener en gast komt.’ Hoe zorg je ervoor dat medewerkers meer huisbezoeken afleggen? ‘Door extra ondersteuning voor de OCMW’s. Ik zeg het met enige schroom maar het is wel zo: als je de dossierlast per maatschappelijk assistent wilt doen afnemen, heb je meer maatschappelijk assistenten nodig.’ Kun je niet enkele taken afstoten? ‘In theorie misschien wel, maar dan zouden we ons werk als OCMW minder goed doen. Neem bijvoorbeeld ons team Wonen en Energie. Als het lokaal adviescomité een vraag krijgt van Eandis om de energie af te sluiten bij iemand die geen OCMW-cliënt is, dan gaan wij bij die persoon langs. Heel vaak staat het niet meer kunnen betalen van de energiefactuur niet op zich. Dat huisbezoek leidt er dikwijls toe dat die mensen de weg naar het OCMW vinden. Onze dossierlast neemt dus toe. Maar dat kan toch geen reden zijn om die huisbezoeken niet meer af te leggen?’ Kan de administratieve last verlicht worden? ‘Op het niveau van de controle moet er in elk geval meer soepelheid komen. De controle spitst zich nu uitsluitend toe op de procedurele kant van de zaak: zitten alle stukken in het dossier, is het ontvangstbewijs getekend, is de beslissing genomen zoals het moet? Naar het resultaat van de begeleiding wordt nooit gevraagd. Er moet weer meer vertrouwen komen in de hulpverlening en de hulpverleners. Er zijn vroeger soms zaken gebeurd die niet correct waren en het is goed dat de POD controleert, maar de slinger is te ver doorgeslagen. Het overgrote deel van de maatschappelijk assistenten heeft goede bedoelingen en wil de cliënt echt helpen. Zij verdienen vertrouwen.’ Wat denkt u van dat andere zeer actuele thema, de omgang met de sociale fraude? ‘Ik zeg niet dat er geen sociale fraude is, elk systeem houdt de mogelijkheid tot bedrog in. De grote vraag is hoeveel energie je steekt in het bestrijden van sociale fraude. Ik ben geen voorstander van een cel Sociale Fraude binnen het OCMW. En als je er toch een wilt, moet je ze loskoppelen van de sociale dienst. Ik ben heel ontgoocheld als ik hoor dat hier en daar maat-
schappelijk assistenten deel uitmaken van zo’n cel, dat is hun taak niet. Ik ben er bovendien van overtuigd dat het veel efficiënter is met de middelen die je in zo’n cel investeert, extra mensen aan te werven die de cliënten begeleiden. Als meer maatschappelijk assistenten meer huisbezoeken afleggen, zul je de sociale fraude ook terugdringen: zij zien snel dat er iets niet klopt. Ik geloof in de 80/20-regel. Je bereikt tachtig procent van je resultaat met twintig procent van je energie. Voor de overige twintig procent heb je tachtig procent van je energie nodig. En bij die laatste twintig procent zit sociale
Als je een voltijdse betaalde baan als het enige of ideale einddoel van een begeleiding stelt, dan bouw je de mislukking al in. fraude, de inspanning weegt niet op tegen het resultaat. Ik vind de hele discussie een symptoom van waar we het eerder over hadden: de manier waarop de samenleving naar de hulpverlening kijkt, is veranderd.’ Tot slot, wat hebben maatschappelijk assistenten nodig om hun werk nog beter te doen? ‘Naast meer tijd en meer vertrouwen wil ik een lans breken voor ruimte om te experimenteren. In de jaren negentig was ik enkele jaren VFIK-coördinator van het OCMW. VFIK stond voor Vlaams Fonds voor de Integratie van Kansarmen en was de voorloper van het SIF, het Sociaal Impulsfonds. We beschikten over een potje geld waar we creatief projecten mee konden opzetten. Mislukte iets, dan probeerden we iets anders. Maar er waren ook projecten die wel werkten, veel van onze teams zijn het resultaat van die experimenten. Ik denk aan het team Vorming en Tewerkstelling of aan het sociaal verhuurkantoor. Die zijn toen ontstaan. Vandaag zijn er veel subsidiekanalen, de Koning Boudewijnstichting, het Europees Sociaal Fonds, de Nationale Loterij maar ik pleit ervoor de OCMW’s meer vrijheid te geven om de einddoelen te bepalen. Ze moeten kunnen experimenteren. Er is een algemene tendens om op voorhand te bepalen welke projecten kunnen en hoe ze ingevuld moeten worden. Op die manier kun je geen nieuw elan brengen. In Sint-Niklaas was er vroeger een jeugdhuis dat voor alle jongeren openstond maar dat ook veel gasten uit kansarme gezinnen aantrok. De drempel was zeer laag, het was voor sommige jongeren een opstap naar meer. Met dergelijke initiatieven zouden we weer moeten kunnen experimenteren om die kansarme jongeren aan te spreken over wie ik het daarnet had.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal I 16 maart 2012 I 29
werkveld welzijn
Met kleine ingrepen autismevriendelijk Mensen met autisme denken anders dan mensen zonder autisme. Vooral in het dagelijks leven, bij de politie of in het gemeentehuis, in de bibliotheek of aan het loket, leidt dat nogal eens tot wederzijds onbegrip. Wij snappen hen niet en zij snappen ons niet. Als we proberen te begrijpen waarom mensen met autisme anders reageren, raken we al een stapje dichter bij autisme. Dat stapje dichter komen, autismevriendelijk worden als lokaal bestuur, begint nu, terwijl u dit artikel leest. tekst ann lobijn beeld wij
A
utisme is niet in drie woorden uit te leggen. Het is een complexe stoornis die nog niet al haar geheimen heeft prijsgegeven. Geen twee mensen met autisme zijn gelijk, zoals ook geen twee mensen zonder autisme dat zijn. Een lijst met kenmerken die bij alle mensen met autisme voorkomen, bestaat dus niet. Wat mensen met autisme onderscheidt van mensen zonder autisme zit in de manier waarop ze waarnemen en denken. Ze vertonen een voorkeur voor details en vinden het moeilijk om verschillende stukjes waarneming aan elkaar te knopen om het geheel te overzien. Ze zien bijvoorbeeld niet meteen een volledig gelaat, maar een mond, een huidvlekje, een oor, een oog enzovoort. Lastig om gelaatsuitdrukkingen snel en vlot te lezen. Of om in alle geluiden om zich heen de stem op te merken die hen aanspreekt. Autisme is alsof iemand alle duizend stukjes van een puzzel ziet, maar niet de tekening of de foto die ze samen voorstellen. Mensen met autisme zijn ook heel letterlijk en feitelijk in hun waarneming. Ze kunnen moeilijk verder kijken dan wat zich aan hun zintuigen aanbiedt. Zich iets verbeelden of iets veronderstellen lukt niet goed, de betekenis ‘achter’ woorden of gebaren vatten evenmin. Een opgestoken hand kan zowel een begroeting als een bevel tot stoppen betekenen. De achtergrond en de omstandigheden geven aan mensen zonder autisme betekenis aan die opgestoken hand. Maar dat simpele gebaar situeren in een context is moeilijk voor mensen
30 I 16 maart 2012 I Lokaal
met autisme. Ze geven wel betekenis, net zoals alle andere mensen, maar betekenissen laten wisselen afhankelijk van de context is lastig voor hen. De diagnose autisme wordt gesteld bij ongeveer één persoon op 165. De laatste onderzoeken vermelden al bijna één procent. Dat zijn tussen de 40.000 en 65.000 mensen in Vlaanderen. Autisme is niet beperkt tot mensen met een verstandelijke beperking. Meer nog, de meeste mensen met autisme zijn normaal begaafd.
De kans is dus groot dat ook iemand in uw omgeving autisme heeft. Het is dus zeker de moeite waard om ‘autismevriendelijkheid’ in uw lokale bestuur te verspreiden. Geen zware ingrepen Respectvol omgaan met mensen met autisme vraagt geen zware investeringen of ingewikkelde strategieën. Autismevriendelijkheid schuilt in kleine dingen, in details. Het allerbelangrijkste in een
autismevriendelijke omgeving is een aangepaste communicatiestijl: duidelijk zeggen wat u bedoelt, zonder veel figuurlijk taalgebruik, zonder veel voorzichtige omwegen. Iets opschrijven, een tekening maken, foto’s en voorwerpen kunnen al veel helpen. Directeur Frank Vanderhauwaert van de stedelijke basisschool Guido Gezelle in Waregem vertelt: ‘Het aanvragen van het label autismevriendelijk kwam voor onze school vrij spontaan. Op een bepaald moment hadden wij meer dan tien kinderen met autisme in onze school. Natuurlijk probeer je daar goed mee om te gaan, maar evident was dat niet. De
‘Om de balie van de politie Gent autismevriendelijk te maken werd ze grondig gereorganiseerd. Vroeger was het allemaal niet zo duidelijk: waar moet ik wachten, waar in de rij staan, waar aanmelden als ik een afspraak heb? Aan de ingang staat nu duidelijk aangegeven bij wie iemand zich moet aanmelden. Ook werd er een welkomstbord en tv-scherm geïnstalleerd (om de wachttijd te overbruggen). Wachttijd is nu ook echt minimaal geworden. De ontvangstruimte was vroeger ook chaotisch: er stonden allerlei rekjes met folders en affiches. Nu werd dit materiaal overzichtelijk opgesteld. En misschien wel nog het be-
Autisme is alsof iemand alle duizend stukjes van een puzzel ziet, maar niet de tekening of de foto die ze samen voorstellen. leerkrachten volgden opleiding over autisme, er wordt voor elke leerling met autisme een GON-dossier (Geïntegreerd Onderwijs) opgemaakt en revalidatie mogelijk gemaakt tijdens de lessen. Maar in de dagelijkse werking wordt ook ten volle rekening gehouden met de kenmerken van autisme, agenda’s bijvoorbeeld worden overzichtelijk gestructureerd. Dit vraagt de inzet van alle leerkrachten. Maar het werkt, ervaren wij. Zo kunnen wij kinderen met autisme begeleiden naar het secundair onderwijs. Gelukkig krijgen wij wel de steun van scholen voor bijzonder onderwijs. Want voor het onderwijs van kinderen met autisme krijgt onze school geen extra middelen van de Vlaamse Gemeenschap.’ Ook de Politiezone Gent is een autismevriendelijke zone. Ze toont zo dat het politiekorps respect opbrengt voor personen die het moeilijker hebben om zich verbaal uit te drukken. Een aangepaste, autismevriendelijke manier van communiceren komt ook anderen ten goede. Pilot voor een autismevriendelijke onthaalbalie was het Commissariaat Gent-Centrum waar structurele aanpassingen zijn gebeurd aan de onthaalbalie. Det Dekeukeleire van Autisme Centraal:
langrijkst: voor elk soort dienst of vraag werd een fiche gemaakt met stappen die te doorlopen zijn. Naar gelang van de aard van het bezoek (adresverandering, uittreksel strafregister enzovoort) kan de baliebediende een stappenplan nemen en met de bezoeker overlopen. Dat is toch voor iedereen praktisch.’ Label Het project ‘Hier probeert men autismevriendelijk te zijn’ wil mensen, organisaties en lokale besturen aanzetten om respect op te brengen voor het ‘anders’ zijn van mensen met autisme. Door soms kleine aanpassingen kan de samenleving stukken makkelijker en duidelijker worden voor mensen met autisme. Ook het gemeentebestuur van Bornem heeft het label aangevraagd met de bedoeling toch wat meer open te staan en aandacht te hebben voor mensen met autisme, zodat zij zich er meer thuis zouden voelen. ‘We organiseerden voor het gemeentepersoneel twee namiddagen bijscholing over autisme, er kwam een volwassene mee om te spreken over haar autisme, beperkingen en ervaringen. We hopen hiermee onze medewerkers te informeren over hoe mensen met autis-
Een autismevriendelijke receptie De nieuwjaarsrecepties liggen achter ons, maar tips voor een autismevriendelijke receptie komen altijd wel van pas. • Maak een aankondiging of uitnodiging met een gedetailleerd tijdsverloop en dito planning en met duidelijke, concrete informatie. • Baken de verschillende functies duidelijk af in de ruimte: onthaal, vestiaire, boekenstand, bar, podium. Zorg dat deze functies zichtbaar zijn, gebruik ook gelijkvormige pijlen naar de verschillende functies. Maak eventueel een plattegrond van het gebouw of de ruimte waarop alles duidelijk gevisualiseerd is. • Organiseer een duidelijk en voorspelbaar vestiairesysteem. • Zorg dat de te verkrijgen drank visueel is uitgestald. • Zorg voor meer en voldoende ruimte tussen stoelen en stoelenrijen. • Als u een powerpoint voor een toelichting gebruikt, maak dan dat het totale aantal slides voortdurend zichtbaar is, maak een tijdsaanduiding in je powerpoint met tijdsbalk. • Bied alternatieve activiteiten voor mensen die niet sociaal zijn en liever iets alleen doen, bijvoorbeeld een fototentoonstelling, tijdschriften, een kalme zithoek. • Geef duidelijke badges aan mensen die aanspreekbaar zijn om informatie te geven. • Hang een zichtbare klok op in elke ruimte. • Geef de mogelijkheid om wat vroeger te komen zodat mensen met autisme de ruimte kunnen verkennen. (uit: Handboek autismevriendelijkheid)
Lokaal I 16 maart 2012 I 31
werkveld welzijn
me zijn en hoe ze kunnen reageren. In het gemeentehuis hadden we geen klok hangen. dat hebben we aangepast. Dat is natuurlijk goed voor mensen zonder en met autisme,’ vertelt Veerle Van troyen, medewerker cel Personeel gemeentebe-
spectrumstoornis (ASS). Ook zij kreeg het logo autismevriendelijk. Uiteindelijk kwam het zover dat we ook tips gaven aan andere onthaalouders die kinderen met het vermoeden van ASS opvingen,’ vertelt An Mortier, gewezen dienstverant-
Een aangepaste, autismevriendelijke manier van communiceren komt ook anderen ten goede. stuur van Bornem. ‘Misschien kunnen we in de toekomst wat meer aanpassingen doen zodat het gemakkelijker wordt voor de mensen met autisme. Wij zouden daarover graag met andere gemeenten ervaringen uitwisselen.’ Ook de dienst voor onthaalouders van de gemeente Evergem heeft het label autismevriendelijke dienst. Directe aanleiding was een aangesloten onthaalouder met een dochter met autisme. ‘Deze onthaalouder verdiepte zich in het thema en als dienstverantwoordelijke volgde ik al snel. Ik las boeken, volgde cursussen bij Autisme Centraal, woonde de jaarlijkse studiedag bij – nog altijd trouwens. De onthaalouder paste haar kinderopvang aan voor kinderen met bijzondere zorg en ze begeleidde ook een aantal kinderen met een vermoeden van autisme-
toekomsten voor economie
32 I 16 maart 2012 I Lokaal
woordelijke bij de dienst voor onthaalouders van de gemeente Evergem. Elk lokaal bestuur kan autismevriendelijk zijn. Na een mailtje aan info@ autismecentraal.com ontvangt u informatie over de procedure, het zakboekje Autismevriendelijkheid en een intentieverklaring. In dat zakboekje bundelde Autisme Centraal veel praktische tips in verband met communicatie, sociale omgang, voorspelbaarheid en zintuiglijke aanpassingen. Wil uw gemeente, OCMW of politiezone zich engageren als autismevriendelijk, dan ondertekent u de intentieverklaring en geeft u aan welke aanpassingen er zullen gebeuren, en hoe en waar mensen deze lijst van aanpassingen kunnen raadplegen.
toekomsten voor handhavingsbeleid
Zodra Autisme Centraal de intentieverklaring ontvangt, krijgt u het logo op sticker toegestuurd. Of u die nu op de voordeur van het sociaal huis plakt, in de inkomhal van het cultuurcentrum, of aan het loket, dat maakt niet uit, als het maar goed zichtbaar is. Een autismevriendelijke wereld waarin duidelijkheid, veiligheid en respect voor anders denken als universele waarden bestaan zal misschien altijd een onbereikbaar doel zijn. Maar dat belet ons niet om te blijven dromen. Zo’n wereld begint in één huis, vindt de buren en verovert straten, dorpen en steden. Zo’n wereld begint misschien bij uw lokaal bestuur. Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker kinderopvang
Autisme Centraal is een kennis- en ondersteuningscentrum dat autisme ziet als een uitdaging voor onze samenleving. Het verzamelt theoretische en praktische expertise omtrent autisme. Via studiedagen, een ruim aanbod van workshops en cursussen, boeken en publicaties draagt het deze kennis uit. T 09-238 18 18 (iedere werkdag tussen 9.30 en 12.30 uur) F 09-229 37 03, info@autismecentraal.com www.autismecentraal.com
toekomsten voor duurzame ontwikkeling
werkveld cultuur
Turnhout Cultuurstad van Vlaanderen 2012
Van Randland naar Hartland De Kempen, ooit de eerste (mislukte) kolonie van België, ligt aan de rand van het land. Turnhout Vlaamse Cultuurstad 2012 is een unieke kans om een einde te maken aan dat gezichtsbedrog. Er is een perspectiefwisseling nodig. Van Randland naar Hartland. Turnhout, de kleinste centrumstad van Vlaanderen, het hart van de grensoverschrijdende groene regio Taxandria, kan een proeftuin worden voor heel Vlaanderen, ja, zelfs voor Europa. tekst karl van den broeck beeld www.turnhout2012.be
D
at Turnhout de Vlaamse Cultuurstad 2012 is, heeft de stad vooral aan zichzelf te danken. De culturele organisaties rond cultuurhuis de Warande sloegen in 2007 de handen in elkaar. Ze opperden dat er naast de Europese Culturele Hoofdsteden ook Vlaamse varianten zouden moeten worden gekozen. Het Platform Turnhout 2012 ging de boer op en creëerde een breed draagvlak, zowel in de lokale culturele sector als in het middenveld. Ook het Turnhoutse stadsbestuur sprong mee op de kar. Toenmalig minister van Cultuur Bert Anciaux was het idee van Turnhout genegen en nam het op in het Participatiedecreet. Op 2 juli 2008 kende de Vlaamse regering de titel Vlaamse Cultuurstad 2012 toe aan Turnhout. Oostende beet in 2010 de spits af. De initiatiefnemers en het stadsbestuur willen Turnhout op een positieve manier profileren, zonder de waarheid en de geschiedenis geweld aan te doen. Uit die denkoefening ontstond het concept ‘Randland - Hartland’ dat centraal zal staan in 2012. Kempen noodgebied Er bestaan twee clichébeelden over de Kempen: de ‘stille Kempen’ en de ‘vuil-
nisbak-Kempen’. De Kempen zijn groen, ongerept, de bevolking bestaat uit koppige landbouwers, de wegen zijn vaak nog zandwegen, er rijdt amper een trein. De regio fungeerde bovendien lang als ‘wegstopregio’ voor gevangenissen, een
vooral als een wapen in de volksontwikkeling. Toen Amerikaanse investeerders de Kempen in de jaren zeventig ontdekten, werden er nieuwe snelwegen aangelegd en de levensstandaard nam toe. Frans Van Mechelen was minister van
Turnhout scoort voor werkgelegenheid in de creatieve industrieën dubbel zo hoog als het gemiddelde van de andere centrumsteden en vier keer zo hoog als het Vlaamse gemiddelde. legerkazerne, zware en vervuilende industrie en een ‘zothuis’. Dat het leven in de Kempen geen pretje was tot diep in de twintigste eeuw, is iets wat de huidige generaties te weinig beseffen. De lonen lagen er tien procent lager dan het landelijke gemiddelde. Wie meer wilde verdienen, ging elders werken. Kinderen groeiden op bij tantes, grootouders of buren. Werkdagen van 14 à 15 uur waren voor de helft van de Kempense werkkrachten een dagelijkse realiteit. De geëngageerde Kempenaars die in die tijd de noodklok luidden, waren toen al van oordeel dat cultuur een cruciale bijdrage kon leveren tot de ontwikkeling van de regio. Toen zag men cultuur
Cultuur. Op de viering van de vijftigste verjaardag van de Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting sprak hij over ‘de eeuw van de vrije tijd’ die op komst was. Cultuuroverdracht, cultuurspreiding en cultuurparticipatie stonden centraal in zijn beleid. Turnhout 2012 Met Turnhout 2012 zijn we volop in die ‘eeuw van de vrije tijd’ beland. In woelige crisistijden dreigt dat voor velen opnieuw een tijdperk van werkloosheid te worden. En net nu rijpen de geesten dat cultuur ook de motor kan zijn van economische bloei. In de recentste stadsmonitor scoorde de stad voor werkgelegenheid in de creatieve industrieën
Lokaal I 16 maart 2012 I 33
werkveld cultuur
dubbel zo hoog als het gemiddelde van de andere centrumsteden en vier keer zo hoog als het Vlaamse gemiddelde. Creativiteit, in de cultuursector, maar ook in de industrie, de diensten en de landbouw, leidt tot innovatie. Is het toeval dat Turnhout zowat een abonnement heeft op laureaten in de verkiezingen van manager of onderneming van het jaar? Creatief zijn is één ding, krachten bundelen is zo mogelijk nog belangrijker. Dat is wat Turnhout 2012 probeert te doen. Een onafhankelijke vzw, die de volle steun kreeg van de professionele en niet-professionele cultuursector en die nauw samenwerkte met de stadsdiensten, spon een fijnmazig netwerk van mensen en middelen. Hierdoor werd met een relatief klein budget een indrukwekkend programma samengesteld. Er zijn hoogstaande artistieke projecten
Het watertorenfestival, dat zal plaatsvinden in de beschermde watertoren, maakt Turnhout bewust van zijn (schaarse) onroerend erfgoed. De toren was tot nu gesloten, maar geeft een jaar lang drie avonden per week zijn geheimen prijs. En de regio wordt ook niet vergeten. Een festival op locatie kan alleen maar PLEK heten. Op verborgen plaatsen in de regio – van het militair domein in Malle tot natuurgebieden – zullen er podiumvoorstellingen zijn. De typisch Kempense spiegeltenten zullen ook een tournee vol ambiance, weemoed en cultuur maken langs de kermissen in de buurt. Turnhout 2012 is al van voor de start een succes. De dynamiek die de voorbereidingen hebben teweeggebracht, is enorm. Toen de stadsblog ‘Gazet van Turnhout’ in december 2011 vroeg waar
Turnhout 2012 is al voor de start een succes. De dynamiek die de voorbereidingen hebben teweeggebracht, is enorm. van (inter)nationaal niveau, die vooral door de Warande worden aangestuurd. Ook het stedelijk museum Taxandria krijgt een facelift en in de tentoonstelling ‘Turnhout Terminus Turnhout Centraal’ moet het thema ‘Randland Hartland’ van Turnhout 2012 ook een historische legitimering krijgen. Als er al één investering zeker duurzame gevolgen zal hebben na 2012, dan is het de volledige hertekening van het Taxandriamuseum. En zo krijgt Turnhout ook een beetje zijn MAS of STAM. Uniek, en helemaal in de geest van Frans Van Mechelen, is het stimuleringsfonds. Met 100.000 euro worden kleinschalige initiatieven van individuele kunstenaars, groepen of verenigingen gesteund. Een campagne ‘Wat doet u in 2012?’ met peter Stany Crets die iedereen met een priemende wijsvinger tot actie aanmaant, leverde een stroom van aanvragen op. De diversiteit is enorm: kleinschalige tentoonstellingen, muziekoptredens, schoolkinderen die met de Vlaamse Opera ‘Carmen’ instuderen, een panoramisch schilderij van Turnhout.
34 I 16 maart 2012 I Lokaal
de Turnhoutenaars het meest naar uitkeken, was het cultuurjaar met vlag en wimpel het meest genoemde evenement. Het gebeurt niet vaak dat kunst en cultuur zo vanzelfsprekend zijn in alle lagen van de bevolking. De keuze van Bert Anciaux om de festiviteiten niet door het stadsbestuur maar door een onafhankelijke vzw te laten organiseren, was ook de juiste. Zeker wanneer het cultuurjaar samenvalt met een... verkiezingsjaar. Iedereen moet in 2012 de pluimen van het feest op zijn hoed kunnen steken, want Turnhout 2012 is overduidelijk een collectieve prestatie. VIA-ruimte Turnhout mag dan al aan de rand van het land liggen, de kleinste centrumstad van Vlaanderen ligt ook midden in een groene long die begrensd wordt door Tilburg, Eindhoven, Breda, Antwerpen, Hasselt, Leuven, Brussel en het Roergebied. De stad grenst aan Baarle-Hertog/ Baarle-Nassau, waar de grenzen zo talrijk zijn dat ze poreus worden en geruisloos verdwijnen.
Het is niet omdat de treinen niet verder dan Turnhout rijden, dat Turnhout geen knooppunt kan zijn. Wie hier woont, woont in een stad én in het groen. Wie hier onderneemt, zit op een boogscheut van Antwerpen of Brussel. Wie hier komt ontspannen, kan Turnhout gebruiken als uitvalsbasis om Taxandria te bezoeken en te ontdekken. Omringd door natuurgebieden van Europees belang, is Turnhout de groenste centrumstad van Vlaanderen. En wie houdt van spannende kunst en cultuur, kan die hier opsnuiven zonder dat hij per se naar de Grote Stad moet. Die troeven maken Turnhout unieker dan de Turnhoutenaars vaak zelf beseffen. Het Turnhoutse experiment Turnhout miste in de jaren zeventig als enige arrondissementshoofdplaats de fusie. Samen met de drie gemeenten uit de stadsregio (Vosselaar, Beerse en Oud-Turnhout) telt Turnhout meer dan 80.000 inwoners. Dat maakt het tot de vijfde stad van het land. De stad bedient een regio van zo’n 150.000 mensen op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg, sociale huisvesting, werkgelegenheid en cultuur. De afgelopen tien jaar zochten de vier gemeenten van de stadsregio Turnhout naar manieren om de nadelen van de gemiste fusie weg te werken. Dit institutionele experiment wordt door Vlaanderen erkend als ‘proefproject’. En opnieuw zitten we bij ‘Randland-Hartland’. De spanning tussen stad en platteland is in Vlaanderen erg groot. Als de steden willen overleven, moeten ze een ruime dienstverlening kunnen aanbieden aan een grote regio. Maar dat vergt solidariteit van de – meestal rijkere – rand. Het kleine Turnhout moet, meer dan andere steden, manieren vinden om de spanning tussen het hart van de stadsregio en de rand te verminderen. Het besef dat de hele rand gebaat is bij een gezond kloppend hart, moet daarbij cruciaal staan. Karl Van Den Broeck is chef boeken bij de krant De Morgen, zelfstandig journalist en auteur, en geboren Turnhoutenaar.
lokale raad
Moet er betaald worden voor het afspelen van muziek in het openbaar? Muziekcomposities worden net zoals alle originele creaties, waaronder letterkundige werken en visuele kunst, auteursrechtelijk beschermd. De auteursrechtelijke bescherming is vastgelegd in de wet van 30 juni 1994. Door het auteursrecht verkrijgt de auteur de controle op de exploitatie van zijn creatie en de mogelijkheid er een loon of een vergoeding voor te vragen. (Er wordt gesproken over de morele rechten en de vermogensrechten.) Naar gelang van de situatie waarin de muziek wordt afgespeeld en het soort gebruik van de compositie gelden de volgende grote principes.
Afspelen van muziek in familiekring Om muziek te beluisteren in familiekring of in een kring van personen met een nauwe familiale of sociale band hoeft geen toestemming gevraagd te worden en hoeven er ook geen auteursrechten betaald te worden. Zo is geen betaling verschuldigd voor het afspelen van muziek op ruimten in een rusthuis of een woonen zorgcentrum waar de bewoners in een beperkte en intieme kring samenleven.
Afspelen van muziek in het openbaar Wie muziek afspeelt in het openbaar, moet auteursrechten betalen. Voorbeelden waarbij een vergoeding is verschuldigd, zijn het afspelen van muziek in café, restaurant, cafetaria, winkel, wachtzaal, entreehal, tijdens een avondevenement tegen betaling of toegankelijk voor het publiek, tijdens een sport- of recreatieve manifestatie, tijdens een eetfestijn of barbecue toegankelijk voor het publiek, in een lift. Ook telefonische wachtmuziek en muziek op websites vallen onder de betaalplicht. Met uitzondering voor onthaalouders moet ook de kinderopvang betalen als er muziek gespeeld wordt in de ruimten die toegankelijk zijn voor de kinderen. Voor het afspelen van muziek in het openbaar moet de gebruiker een vergoeding betalen aan de auteur (componist, bewerker…) en aan de houders van naburige rechten (producent en uitvoerende kunstenaar). Voor het gebruik van muziek van een auteur die al meer dan zeventig jaar overleden is, is dit niet meer het geval. De gebruiker van de muziek moet een aangifte doen en auteursrechten betalen. Voor de toelating en vergoeding van de auteur van het muziekwerk kan de gebruiker zich tot Sabam richten. Aan de uitvoerende kunstenaars (zangers) en de producenten is de gebruiker de billijke vergoeding verschuldigd. Dit is het naburig recht dat naast de Sabam-vergoeding verschuldigd is. Voor de billijke vergoeding kan de gebruiker rechtstreeks contact opnemen met de bevoegde collectieve beheersvennootschappen, Playright, het vroegere Uradex voor de uitvoerende kunstenaar, en Simim voor de muziekproducenten.
De tariefstelsels van de auteursrechten en de billijke vergoeding houden rekening met de verschillende types van evenementen en criteria waaronder het al dan niet vragen van entreegeld, de omzet van de toegangsprijs en de oppervlakte van de locatie. Voor de billijke vergoeding gelden specifieke tarieven voor de socio-culturele sector zoals een basistarief zonder drank en zonder dans, een tarief jeugdhuizen, een tarief cultuurcentra, een tarief polyvalente zalen, een tarief voor tijdelijke activiteiten binnen en een tarief tijdelijke activiteiten buiten. Voor activiteiten met drank liggen de tarieven hoger en voor die met drank en dans nog hoger.
Afspelen van muziek in ruimten enkel toegankelijk voor het personeel Sedert 2009 innen Sabam en Simim ook uitvoeringsrechten voor het afspelen van muziek op werkplaatsen, in kantines en op feesten van bedrijven en verenigingen. Beide organisaties hebben onder de naam UNISONO een one-stop omgeving gecreëerd voor de gebruikers. Hierdoor kunnen bedrijven en verenigingen via een globaal jaarcontract de auteursrechten en de billijke vergoeding in één keer betalen. UNISONO is van toepassing op een zestal gebieden waaronder het gebruik van muziek op de werkplaats, in bedrijfsrestaurants, tijdens personeelsfeesten en op telefoonlijnen. In 2009 sloot UNISONO een akkoord met de sector van de private werkgevers (VBO) over de modaliteiten van de inning en tariefvoordelen. Later volgden nog akkoorden met andere sectoren zoals Unisoc, Kind en Gezin en Taxibedrijven. UNISONO viseert ook de werkplaats binnen de openbare diensten. Begin 2011 startten de besprekingen tussen Sabam en Simim en de VVSG over een akkoord voor alle Vlaamse lokale besturen. Tot nu toe kon dat nog niet bereikt worden. In november beloofde toenmalig minister van Economie Vincent Van Quickenborne ons samen met andere overheidsniveaus uit te nodigen op een gestructureerde dialoog over muziekgebruik op de werkvloer binnen de openbare diensten. We wachten nu op een uitnodiging van zijn opvolger. Intussen adviseert de VVSG haar leden binnen het project van Unisono nog geen aangiften te doen of rechten te betalen. Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (BS 27/7/1994, met latere wijzigingen). Tarieven Sabam op www.sabam.be/nl/sabam/tarief Tarieven Billijke vergoeding op www.bvergoed.be/frame-nl.htm.
Mail uw vragen over auteursrechten en billijke vergoeding naar katrien.colpaert@vvsg.be.
Meer info op www.trefdag.be Meer info op www.trefdag.be advertentie_vvsg2012_A4-BAS.indd 1
Lokaal I 16 maart 2012 I 35 30/11/11 16:13
praktijk
De Intercommunale van de Ontwikkeling van de Kempen (IOK) Afvalbeheer verzorgt de geïntegreerde afvalbehandeling in 29 Kempense gemeenten. Sinds december 2011 kunnen de gebruikers de ophaaldata in hun straat downloaden in hun eigen digitale kalender zodat ze geen enkele ophaling missen en de verschillende afvalsoorten op tijd buiten kunnen zetten. Met de diftar-webapplicatie kunnen de burgers hun afvalproductie online raadplegen en opvolgen. IOK Afvalbeheer ontving Europese subsidies voor deze initiatieven uit het programma Interreg IV A 2 Zeeën.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
gf
IOK Afvalbeheer biedt gepersonaliseerde informatie afval
S
inds januari kunnen de Kempenaren de ophaaldata uploaden in hun eigen digitale kalender via www.iok.be of door met hun smartphone de QR-code (van Quick Respons) op hun gedrukte ophaalkalender te scannen. De QR-code legt een link naar de persoonlijke online ophaalkalender. De gebruiker krijgt onmiddellijk zijn persoonlijke ophaalkalender op het scherm en kan de ophaaldata vervolgens inlezen in zijn agenda. Als de scanning eenmaal is uitgevoerd, worden de ophaaldata jaarlijks automatisch aangepast.
Katleen Mertens, communicatieverantwoordelijke IOK en IOK Afvalbeheer, katleen.mertens@iok.be T 014-56 27 09, M 0473-77 60 20,
36 I 16 maart 2012 I Lokaal
Diftar-webapplicatie In gemeenten waar een gedifferentieerd tarief (diftar) wordt toegepast, betalen de burgers hun huisvuil per kilogram. Een gezin dat afval voorkomt en goed sorteert, ontvangt bijgevolg een lage afvalfactuur. Om gezinnen nog bewuster te maken van de hoeveelheid afval die ze jaarlijks produceren, hebben IOK Afvalbeheer en Ecowerf een diftar-webapplicatie ontwikkeld. Na registratie kunnen de gebruikers met een wachtwoord en een login hun persoonlijke afvalgegevens raadplegen en de evolutie van hun afvalverbruik bekijken. De afvalintercommunales kunnen ook persoonlijke berichten naar hun klanten stu-
Kempenaren kunnen de ophaaldata voor afval uploaden in hun eigen digitale kalender.
ren en dienstverlening op maat aanbieden. Als een straat door wegenwerken of noodweer bijvoorbeeld tijdelijk niet bereikbaar is voor de ophalingen, kunnen ze de inwoners hiervan via hun berichtenbox en/of per e-mail op de hoogte brengen en een oplossing op maat voorstellen. De gemeentelijke diensten hebben al toegang tot deze applicatie, de burgers nog niet. Om een maximaal aantal gebruikers (gezinnen) te bereiken zal IOK Afvalbeheer de lancering aan een uitgebreide informatiecampagne koppelen en ze gefaseerd in clusters van gemeenten doorvoeren, zodat bijsturing steeds mogelijk is. inge ruiters
Workshop pensioenen openbare sector : de recente en te verwachten pensioenhervormingen. • Wat zijn de krijtlijnen van de wet van 28 december 2011 die enkele fundamentele hervormingen van de pensioenen invoert ?
• Wat is de impact van deze wet op de statutaire pensioenen ? • Heeft deze wet een invloed op de pensioenkloof tussen statutair en contractant ? • Welke wijzigingen in wetgeving m.b.t. pensioenen/aanvullende pensioenen zijn er als invulling van het regeerakkoord nog te verwachten ? Ethias NV, Prins-Bisschopssingel,73 3500 Hasselt. RPR Luik BTW BE 0404.484.654
werkveld welzijn
Eén lokaal welzijnsonthaal OCMW Turnhout en CAW De Kempen hebben een wederzijds samenwerkingsakkoord gesloten, dat de welzijnsdienstverlening in Turnhout op termijn ingrijpend verandert. Het onthaal zal volledig gemeenschappelijk georganiseerd worden, en mogelijk verhuizen beide partners in de toekomst ook naar één gezamenlijke locatie. tekst wouter fransen beeld logo van de samenwerking tussen ocmw en caw
W
elzijn in Vlaanderen is een versnipperd landschap. Naast de OCMW’s, die op lokaal niveau als openbaar bestuur de opdracht hebben welzijn te garanderen, zijn er ook de Centra voor Algemeen Welzijn (CAW). Die hebben als vzw een soortgelijke opdracht, maar vanuit hun eigen achtergrond. Tal van andere welzijnspartners met hun eigen karakteristieken en specialiteiten maken de lappendeken compleet. Op allerlei plekken in Vlaanderen groeien initiatieven die tegen die versnippering ingaan, in de vorm van een sociaal huis, dat de welzijnsdienstverlening lokaal moet bundelen. Maar dikwijls is een sociaal huis een andere vlag voor dezelfde lading. Het OCMW Turnhout wil graag een stuk verder gaan dan een sporadische zitdag van de ene organisatie in de gebouwen van de andere, wat vandaag al op veel plaatsen de praktijk is. Lokaal welzijnsonthaal Het CAW is voor het OCMW al langer een erg belangrijke partner en vice versa. Beide organisaties werken op dit moment al samen voor onder meer schuldhulpverlening, opvang en woonbegeleiding. In september werd een werkgroep opgericht die de samenwerking moest verbreden en verdiepen. Het resultaat is een gezamenlijk dienstverleningsconcept, dat nu door beide partners wordt onderschreven: één lokaal welzijnsonthaal.
38 I 16 maart 2012 I Lokaal
OCMW en CAW willen samen goed ‘onthaal’ bieden met één uitgangspunt: de burger die een vraag heeft in verband met welzijn. De kern van dat onthaalconcept is sterke eerstelijnshulpverlening vanuit een brede, integrale benadering. Dat betekent betere hulpverlening voor de cliënt, maar ook minder doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening. Centraal daarbij staat een sterk maatschappelijk werk, onafhankelijk of het nu binnen CAW de Kempen
Bovendien bevat het nieuwe onthaalconcept voor CAW De Kempen en OCMW Turnhout een engagement om in functie van de problemen en behoeften van de burger een kerntakendebat aan te gaan, waarbij opdrachten en diensten herschikt kunnen worden. Beide organisaties hebben sterktes en zijn ervan overtuigd dat ze elkaar op een continuüm van hulpverlening aanvullen. De burger is daarmee uiteraard veel beter geholpen, en in tijden van bud-
Het OCMW Turnhout wil een stuk verder gaan dan de sporadische zitdag van de ene organisatie in de gebouwen van de andere. of OCMW Turnhout wordt uitgevoerd. Maatschappelijk werk in Turnhout heeft een herkenbaar kwaliteitslabel: betrouwbaar, deskundig, hulpvaardig. Maatschappelijk werkers garanderen dit in elk contact met de burger, onafhankelijk van de organisatie van oorsprong. Het verhelderen van de vraag onafhankelijk van vervolgaanbod is een absolute voorwaarde voor een goede hulpverlening. Op die manier heeft de burger de garantie het meest gepaste hulpverleningsaanbod te krijgen en niet het aanbod dat toevallig beschikbaar is in de eigen organisatie.
gettaire schaarste kunnen beide organisaties met de samenwerking ook veel kosten besparen. Concreet Onthaal als concept functioneert onafhankelijk van locaties, maar de locaties zijn uiteraard wel een hefboom in bekendheid en bereikbaarheid; ze worden gebruikt om burgers zo goed mogelijk te vinden. Beide organisaties stellen voorop dat een minimaal engagement een wederzijdse aanwezigheid is van elkaars personeel en elkaars dienstverlening op de huidige, verschillende locaties. Het
OCMW Turnhout engageert zich om in 2012 al een deel van zijn eigen personeel en producten beschikbaar te stellen op de locatie van het CAW, en vice versa.
dering’, maar vanuit een inhoudelijke insteek: het samen organiseren van het onthaal betekent effectief samen-werking, geen doorstroming van middelen
Het gezamenlijke onthaal geeft de burger de garantie het meest gepaste hulpverleningsaanbod te krijgen en niet het aanbod dat toevallig beschikbaar is in de eigen organisatie. Beide organisaties onderzoeken bovendien de mogelijkheid om een gemeenschappelijk en onafhankelijk onthaal op één nieuwe gemeenschappelijke locatie op te richten, waar de ambulante diensten van CAW en OCMW samen gehuisvest worden. Op die locatie zouden alle partners – niet alleen CAW en OCMW, maar ook mogelijk andere welzijnspartners – een eigen plaats kunnen krijgen. Elk vanuit zijn eigenheid in dienst- en hulpverlening kunnen de organisaties dan samen een optimaal onthaal organiseren. Belangrijk om te weten is dat het lokaal welzijnsonthaal in Turnhout niet vertrokken is vanuit een ‘centenbena-
toekomsten voor sociaal beleid
van de ene naar de andere. Als het tot één gemeenschappelijke locatie komt, zullen daar natuurlijk wel investeringen tegenover staan. Deze plannen ontwikkelen een samenwerking die verder gaat dan welk praktijkvoorbeeld in Vlaanderen ook op dit moment. De samenwerking is opgestart vanuit gesprekken over het sociaal huis, maar wat nu op tafel ligt, gaat veel verder dan dat: niet zomaar verschillende partners onder één dak, maar een verregaande integratie in elkaars werking. Turnhout kan op dat vlak een ware pioniersrol ontwikkelen. Met dit samenwerkingsakkoord zijn de eerste passen daarvoor gezet.
toekomsten voor lokale dienstverlening
Ambitieplan De samenwerking kadert in het ambitieplan van het OCMW-beleid voor de komende tien jaar. Rond een centraal welzijnshuis – eventueel de nieuwe locatie met CAW en andere partners – zal het OCMW ‘satellietgebouwen’ oprichten in de vorm van drie dienstencentra, gespreid over het grondgebied van Turnhout. Daar wordt dezelfde dienstverlening aangeboden, maar dichter bij de burger. De decentralisatie maakt de diensten beter zichtbaar en bereikbaar. De formule met een ‘moederhuis’ en lokale dienstencentra maakt de dienstverlening bovendien ook effectiever. Medewerkers kunnen zich immers specialiseren in buurtgebonden problemen. De achterliggende idee van de ambities van het OCMW en de verdiepte samenwerking met het CAW is heel eenvoudig: de blik van binnen naar buiten richten. In functie van de burger, de inwoner, de cliënt, zoeken naar de best mogelijke welzijnsoplossing. Wouter Fransen is adviseur communicatie bij OCMW Turnhout
toekomsten voor participatie en actief burgerschap
Lokaal I 16 maart 2012 I 39
werkveld de frontlijners Lizette Vanvinckenroye, bibliothecaris, Kortessem
In de bibliotheek komen mensen elkaar tegen Lizette Vanvinckenroye is niet de klassieke, wat ontoegankelijke bibliothecaris, maar iemand die zelf continu in contact komt met het leespubliek, de inwoners van Kortessem. De kleine schaal van de gemeente en van het bibliotheekteam werkt dat in de hand, maar ook de moderne, open inrichting van de bibliotheekruimte draagt daartoe bij. tekst pieter plas beeld stefan dewickere
‘Ik heb net de post behandeld en schrijf nu het verslag van de beheerscommissie van vorige week. Ik werk hier voltijds. Ons team telt vier mensen, voor tweeënhalf voltijds equivalenten. Zelf zit ik zelden aan de balie, maar eigenlijk moeten we alle vier alle taken in de bibliotheek kunnen doen: de uitleen, de kassa, formulieren in orde brengen enzovoort. En ook zonder baliewerk kom ik regelmatig in contact met de gebruikers. Ik vind dat trouwens belangrijk om te weten wat er leeft en wat de mensen interesseert. De deur van mijn kantoor staat altijd open, mensen weten dat ze met hun opmerkingen of vragen mogen binnenkomen.’ ‘Vroeger zat de bibliotheek in de kelder van het cultuurcentrum, op 300 vierkan-
40 I 16 maart 2012 I Lokaal
te meter zonder werkruimte. Sinds een paar jaar hebben we een bibliotheek op 1000 vierkante meter in een gloednieuw gebouw, bovengronds, met aparte afdelingen, een leeshoek met koffieautomaat, een polyvalente ruimte enzovoort. Sindsdien is ons ledenaantal ook gestegen. Onze huidige ruimte maakt veel beter contact mogelijk. Veel mensen komen hier elke voormiddag de krant lezen; sommigen hebben er zelfs hun eigen krantenabonnement door opgezegd.’ ‘Een regelmatige babbel met de lezers in de bibliotheek hoort erbij voor mij. Ik vind het zelfs een essentieel onderdeel van mijn werk. Die gesprekjes gaan over heel uiteenlopende dingen. Mensen vragen me bijvoorbeeld waarom we geen cd’s
uitlenen – een bewuste keuze van ons, het muzikale aanbod is gewoon te uitgebreid – of waarom een bepaald boek er niet is, of ze maken me erop attent dat de chocomelk in de automaat op is. Lezers komen me vertellen hoe goed ze een bepaald boek vonden, en vragen dan om verdere leestips. Maar evengoed praten we over wat in de krant stond, over het gat in de weg dat nog niet gerepareerd is, over de examens op school enzovoort. Wij zijn eigenlijk een soort aanspreekpunt voor inwoners in de gemeente, maar ook een ontmoetingsplek: mensen komen elkaar hier tegen.’ ‘Scholen komen nu ook tijdens de openingsuren langs. Dat brengt leven in de brouwerij, het gaat er hier soms geani-
Een regelmatige babbel met de lezers hoort erbij, ik vind het zelfs een essentieel onderdeel van mijn werk. meerd aan toe. Maar oudere en jongere bezoekers moeten met elkaar kunnen omgaan. In het algemeen hebben we een zeer divers publiek, van mama’s met kindjes tot tachtigjarigen en alles daartussenin. Onze dvd-collectie waarmee we drie jaar geleden begonnen, trekt nog bijkomend publiek aan. Kortessem heeft trouwens geen videotheek. Op vrijdag sluiten we pas om 19 uur, en we zijn ook open op zaterdagvoormiddag. Op die momenten zien we meer mannelijk publiek, ook vaders met hun kinderen.’
‘De interactie met ons publiek neemt nog veel andere vormen aan. Zo legde ik in november een bus in voor een georganiseerd bezoek aan de Boekenbeurs in Antwerpen. Tijdens die busrit heb je dan een vol uur contact met de mensen. Eind vorig jaar organiseerde ik een lezing van schrijfster Annemie Struyf in de bibliotheek. Daar kwamen driehonderd mensen op af, wat zeer veel is voor Kortessem. Ik krijg er nu nog complimenten over. En dan hebben we nog ons voorleesuurtje voor kinderen, elke laatste woensdag
van de maand van 14 tot 15 uur. Terwijl de ouders of grootouders rustig rondkijken, luisteren de kinderen naar een verhaal en kunnen ze tekenen of kleuren. Op die manier leren kinderen de weg naar de bibliotheek.’ ‘Communicatief, vriendelijk en behulpzaam zijn is belangrijk in dit werk. Als we lezers kunnen bijstaan met zoeken op de computer, als we ze leestips kunnen geven of kunnen helpen met het verlengen van een uitlening, dan is dat zowel voor ons als voor hen prettig. Of er ook al negatieve contacten zijn geweest? Dat kan ik me eerlijk gezegd niet herinneren. Of ik zou heel lang moeten nadenken.’
Lokaal I 16 maart 2012 I 41
geregeld wetmatig
Op 17 februari verscheen een wijziging aan de Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP) die de mogelijkheden tot vervanging van een politieraadslid afstemt op het Gemeentedecreet. Een gemeenteraadslid kan zich wegens ziekte of studie, verblijf in het buitenland of verzorging van een familielid verhinderd laten verklaren in de gemeenteraad (artikel 14 Gemeentedecreet). Politieraadsleden konden dit tot voor kort enkel wegens militaire dienst of burgerdienst en ouderschapsverlof (artikel 11 Nieuwe Gemeentewet). Bijgevolg had hetzelfde gemeenteraadslid meer mogelijkheden om zich te laten vervangen wegens verhindering in de gemeenteraad dan in de politieraad. Dat kon vreemde gevolgen hebben. Zo werd het raadslid bijvoorbeeld wel verplicht om deel te nemen aan de stemming over de politiebegroting in de politieraad, maar had het ondertussen de mogelijkheid om zich te laten vervangen bij de stemming over de politiedotatie in de gemeenteraad. Voortaan volgen gemeenteraadsleden en politieraadsleden allemaal dezelfde spelregels uit het Gemeentedecreet en kan een politieraadslid zich bijvoorbeeld ook verhinderd laten verklaren wegens palliatief verlof. Houd er
stefan dewickere
Voortaan meer mogelijkheden voor vervanging politieraadslid
rekening mee dat het Gemeentedecreet verplicht het verzoek tot verhindering te richten aan de voorzitter van de gemeenteraad (in dit geval de voorzitter van de politieraad), terwijl dat verzoek volgens de Nieuwe Gemeentewet aan het volledige politiecollege gericht moest worden. Op 17 februari verscheen ook nog een tweede wijziging aan de WGP, waardoor de jongste kandidaat in jaren meer kans heeft deel uit te maken van de politieraad wanneer het tot een staking van stemmen komt tijdens de installatie van de nieuwe gemeenteraad. tom.deschepper@ vvsg.be
Wet van 01.12.2011 wijz. wet 07.12.1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus wat betreft de verkiezing van leden in de politieraad - BS van 17 februari 2012; erratum BS van 27 februari 2012, Inforumnummer 263407 Een overzichtstabel vindt u op www.vvsg.be (veiligheid – lokale politie – politiecollege en politieraad).
Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor:
inlevering advertenties voor:
informatie
informatie
Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be
Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be
Lokaal 8 (1 tot 15 mei) : 17 april 2012 Lokaal 9 (16 tot 31 mei): 2 mei 2012
42 I 16 maart 2012 I Lokaal
Lokaal 8 (1 tot 15 mei) : 17 april 2012 Lokaal 9 (16 tot 31 mei): 2 mei 2012
geregeld wetmatig
Wetswijziging Opvangwet en OCMW-wet om opvangcrisis asielzoekers op te lossen
Het recht op opvang wordt gewaarborgd tijdens de hele duur van de eerste asielprocedure. Dat geldt in principe ook voor EU-burgers en voor onderdanen van de landen die op de lijst van veilige landen zullen staan. Hun asielaanvragen worden wel versneld behandeld door het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Meervoudige asielaanvragen geven pas recht op opvang na de overdracht aan het CGVS. In afwachting daarvan hebben meervoudige asielzoekers enkel recht op medische begeleiding door Fedasil, niet op maatschappelijke dienstverlening (financiële steun gelijk aan het leefloon in de praktijk). De Opvangwet kent niet langer uitdrukkelijk een recht op opvang toe tijdens de procedure bij de Raad van State. In plaats daarvan geldt er een recht op opvang tijdens de hele duur van de asielprocedure tot en met het verstrijken van het uitwijzingsbevel. Een asielzoeker van wie het beroep bij de Raad van State nog hangende is op het moment dat zijn bevel verstrijkt, heeft dus geen recht op opvang meer. Volgens het regeerakkoord van de regering-Di Rupo zal het recht op materiële opvang tijdens de procedure bij de Raad van State echter gehandhaafd worden. Dat is positief want anders zouden deze asielzoekers, volgens de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, recht hebben op maatschappelijke dienstverlening door het OCMW.
Het systeem van de ‘no show’ wordt in de Opvangwet verankerd. Fedasil kan beslissen dat de asielzoeker die geen gebruik (meer) maakt van de hem toegewezen opvangplaats, de zogenaamde no show, geen recht heeft op opvang. Indien deze asielzoeker zich opnieuw aanbiedt, heeft hij meteen weer recht op opvang maar kan Fedasil een sanctie opleggen. No shows hebben geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Asielzoekers die over voldoende inkomsten (= leefloonbedrag gezinslast) beschikken, moeten de opvangstructuur verlaten en hebben enkel recht op medische begeleiding door Fedasil. De asielzoeker moet Fedasil op de hoogte brengen van zijn inkomsten. Indien de asielzoeker informatie achterhoudt en ten onrechte opvang heeft gehad, zet Fedasil de opvang stop en moet de asielzoeker Fedasil vergoeden. Nadeel is dat niet geregeld wordt dat asielzoekers die hun inkomsten verliezen nadat zij de opvangstructuur hebben verlaten, weer een beroep kunnen doen op de opvang. Tijdelijke inkomsten zouden niet tot een definitief einde van het recht op opvang mogen leiden. De legaal verblijvende en opnieuw behoeftig geworden asielzoeker kan dan immers een beroep doen op OCMW-dienstverlening. Het terugkeertraject moet in principe binnen de termijn vermeld op het bevel (in principe 30 dagen) uitgevoerd worden. Indien de asielzoeker onvoldoende meewerkt, wordt het dossier voor een
layla aerts
De wet van 19 januari 2012 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers verscheen op 17 februari in het Staatsblad. De wijzigingen aan de OCMW-wet zijn daardoor in werking getreden op 27 februari. Dat geldt ook voor het nieuwe artikel 35/2 van de Opvangwet over opgevangen asielzoekers die voldoende inkomsten hebben. Er is echter een uitvoeringsbesluit nodig om de regeling effectief te kunnen toepassen. De andere wijzigingen aan de Opvangwet treden in werking op een nog bij KB te bepalen datum en ten laatste op 31 maart 2012. We sommen de belangrijkste wijzigingen nog eens op. gedwongen terugkeer aan de Dienst Vreemdelingenzaken overgedragen. Volgens de VVSG wil de wetgever EUburgers en hun familieleden uitsluiten van het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende de eerste drie maanden van hun verblijf of, in geval van werkzoekenden, voor de hele periode dat ze naar werk zoeken. Aangezien er echter juridische vragen zijn over de verenigbaarheid van dit nieuwe artikel 57quinquies OCMW-wet met het Europese recht en over de draagwijdte binnen de Belgische context, is het nog even wachten op de rondzendbrief van de POD MI over de concrete toepassing van het nieuwe wetsartikel. De bepaling dat het niet verplicht is om ‘voor de verwerving van het duurzame verblijfsrecht (= E+ en F+ kaart) steun voor levensonderhoud toe te kennen’ komt letterlijk uit de Richtlijn en heeft een beperkte draagwijdte in de Belgische context. ‘Steun voor levensonderhoud’ is volgens de Belgische wetgever de aanvullende steun die de OCMW’s boven op het leefloon of de financiële steun gelijk aan het leefloon kunnen toekennen. fabienne.crauwels@ vvsg.be
Meer lezen op www.vvsg.be, knop sociaalbeleid, vreemdelingen Wet van 19 januari wijz. wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers, BS van 17 februari 2012, Inforumnummer 263399
Lokaal I 16 maart 2012 I 43
geregeld wetmatig
agenda studiedagen
Politieverordening op quads niet meer mogelijk volgens Raad van State Met een arrest van 21 februari heeft de Raad van State het advies van zijn auditeur gevolgd en artikel 142bis van de Antwerpse politiecodex vernietigd. Dat artikel werd pas in juni 2009 door de gemeenteraad toegevoegd aan de politiecodex. Het moest een oplossing bieden voor de toegenomen overlast die sommige bestuurders van zogenaamde quads (tot dan toe een niet eenduidig gedefinieerde voertuigcategorie) in de stedelijke omgeving veroorzaakten. Bestuurders van quads konden zonder vergunning van de burgemeester of zonder rechtvaardiging geen quad meer besturen binnen de bebouwde kom en op onverharde wegen buiten de bebouwde kom. Daarmee volgde Antwerpen het voorbeeld van een aantal landelijke gemeenten die al langer te kampen hadden met overlast door quads. Daar veroorzaakte dit voertuig soms beschadiging aan kerkwegels, verstoring van de rust in bosgebied of verkeersongevallen met dramatische afloop. Na overleg met een aantal gemeenten, politiezones, de Vlaamse Landmaatschappij, het Westhoekoverleg en het kabinet van de toenmalige staatssecretaris werkte de VVSG eind 2009 mee aan een wettelijke oplossing voor de problematiek via een aanpassing van de verkeersreglementering. Die kwam er in de zomer van 2011 (één jaar later dan verwacht) met de toevoeging van een definitie van quads (motorvoertuigen met vier wielen, geconstrueerd voor onverhard terrein, met een open carrosserie, een stuur als op een motorfiets en een zadel) en een nieuw verbodsbord in de Wegcode. De Raad van State heeft zich nu definitief uitgesproken in de zaak die enkele quadbezitters hadden ingeleid tegen de stad Antwerpen en hun argumentatie gevolgd. Het arrest heeft voor gevolg dat gemeenten die overlast door quads willen tegengaan, dat niet meer kunnen doen door toevoeging van een artikel in de politieverordening, maar daarvoor enkel nog een aanvullend verkeersreglement kunnen goedkeuren. tom de schepper, erwin debruyne en alex verhoeven
De definitie van de quad en het verbodsbord op de quad vindt u in artikel 68.3 (bord C6) van het KB van 1 december 1975. Het artikel is sinds 1 september 2011 van kracht. Dit bord kan volgens artikel 65.2 van het KB aangevuld worden met een onderbord. De VVSG stelde in 2009 een nota op met een aantal mogelijke oplossingen voor de problematiek, die vindt u terug op www.vvsg.be, knop veiligheid, GAS en handhaving, gemeentelijke administratieve sancties. Wegcode van 01.12.1975 - art. 68 [Verkeerstekens - Verkeersborden – Verbodsborden] Inforumnummer 254563
44 I 16 maart 2012 I Lokaal
Brussel 20 maart
Toegankelijkheid lokale besturen en overheidsdiensten voor personen met functiebeperkingen Symposium van vzw Tolbo over webstekken, tewerkstelling, gemeentelijk gelijkekansenbeleid, e-government en toegankelijke ICT. www.v-ict-or.be (events) Brussel vanaf 26 maart Gent vanaf maandag 23 april
Intervisie voor leidinggevenden in de diensten voor onthaalouders Systematische ondersteuning en begeleiding voor leidinggevenden in de diensten voor onthaalouders. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 17 april
RIZIV-financiering voor gevorderden Naast een overzicht van de actuele RIZIVregelgeving voor de rusthuizen besteden we aandacht aan het berekenen en optimaliseren van de RIZIV-financiering. Volgende simulaties komen aan bod: • Ik heb een tekort op mijn norm personeel voor reactivering. Welk effect heeft dit op mijn forfait? • De voorziening breidt dit jaar uit met tien woongelegenheden. Welk effect heeft dit op de berekening van mijn forfait: dit jaar, volgend jaar? • Ik schort tijdelijk vijf woongelegenheden op omwille van verbouwingswerkzaamheden. Welk effect heeft dit op de berekening van mijn forfait: dit jaar, volgend jaar?Ik geef voortaan een halftijds personeelslid voor reactivering door als referentiepersoon dementie. Welk effect heeft dit op mijn forfait? Deze vorming richt zicht tot directies van openbare woonzorgcentra, OCMW-ontvangers, medewerkers van de financiële dienst en boekhouding. www.vvsg.be (kalender)
Oostduinkerke 23 - 26 april
Pensionering: een nieuwe start Een vorming voor alle personeelsleden uit gemeenten en OCMW’s die binnenkort (max. 2 jaar) op pensioen gaan en hun partner. Het programma speelt zowel naar inhoud als vorm in op de verschillende vlakken waar er veranderingen optreden. Omdat beide partners betrokken zijn in dit proces, is het wenselijk dat zij dit samen volgen. Aan de situatie van de alleenstaanden wordt uiteraard ook aandacht besteed. Anderzijds focust deze vorming ook op de beleving van de pensioentijd. Aangepaste methodieken ondersteunen deelnemers om samen na te denken over en ervaringen uit te wisselen rond cruciale aspecten en keuzes. Dit is een sterke basis voor wie op een bewuste manier de ‘pensioentijd’ wil beleven en zinvol invullen. www.vvsg.be (kalender)
Een selectie uit het programma
Brugge vanaf 24 april Mechelen vanaf 8 mei
Lokeren 8 mei
Intervisie voor leidinggevenden in de initiatieven buitenschoolse opvang
U beslist! Regievoering bij ouderen in het woonzorgcentrum stimuleren
9.30 – 10.30 uur Dienstverlening versterken met social design. Straatstarters als voorbeeld
Systematische ondersteuning en begeleiding voor leidinggevenden in de initiatieven buitenschoolse opvang. www.vvsg.be (kalender)
Training voor verpleegkundigen, zorgkundigen, ergotherapeuten, animatoren in woonzorgcentra. www.vvsg.be (kalender)
Pieter Lesage (Concrete) en Nik Baerten (Pantopicon) presenteren een unieke aanpak.
Brugge vanaf 24 april Mechelen vanaf 8 mei
Mechelen 24 mei
Intervisie voor leidinggevenden in de kinderdagverblijven Systematische ondersteuning en begeleiding voor leidinggevenden. www.vvsg.be (kalender)
Dementievriendelijke architectuur en inrichting Internationaal congres. infocentrum.dementie.be
opleidingen
Brussel 26 april
Antwerpen 29 mei en 12 juni Mechelen 31 mei en 21 juni
Vorming voor ambtenaren en schepen ontwikkelingssamenwerking, geïnteresseerde vrijwilligers van de grossen. www.vvsg.be (kalender)
Training van het gedragsgericht interview en situationele proeven. www.vvsg.be (kalender)
Sociale media en ontwikkelingssamenwerking
Brussel, 7 mei
Online basisvorming gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking Brussel Online vorming met individuele en groepsopdrachten, en debatten. www.vvsg.be (kalender)
Het selectie-instrument voor dienstverantwoordelijken van diensten voor onthaalouders
Mechelen 8 juni
Routeplanner voor een levendige beroepsethiek: deontologie doorgelicht Interactieve training voor OCMWmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)
Leuven vanaf 8 mei
Resultaatgericht werken met het jaarplan volgens de A3-methode Tweedaagse opleiding voor leden van het managementteam, leidinggevenden, stafen projectmedewerkers, kwaliteitscoördinatoren uit lokale besturen. www.vvsg.be (kalender)
Mechelen 13 juni
Business process management voor OCMW’s Opleiding voor hoger en middenkader en kwaliteitsverantwoordelijken van OCMW’s. www.vvsg.be (kalender)
11 – 12 uur Kleine gemeenten, sterke besturen Burgemeester van Vorselaar Lieven Janssens en secretaris van Langemark-Poelkapelle Sabine De Wandel over de kunst en kunde van het besturen.
12.30 – 13.30 uur Scherpe keuzes voor de eerstelijnszorg, zeker in crisistijden Nederlandse cultuurpsycholoog Jos van der Lans, een pleidooi voor de sociaal werker als bruggenbouwer in de lokale samenleving.
14 – 15 uur Lokale handhaving: een taak voor lokale besturen? Koen Van Heddeghem, VVSG-stafmedewerker lokale politie, schreef een boek over handhavingsbeleid. Hij reikt een houvast aan. 15.30 – 16.30 uur
Leiderschap in cultuurverandering Over de ambitie van sterk politiek en ambtelijk leidinggeven. Met Steven ten Have (U Amsterdam), Henk Doeleman (wetenschappelijk onderzoeker) en Luc Martens (burgemeester stad Roeselare).
Schrijf nu in: www.trefdag.be
Lokaal I 16 maart 2012 I 45
column Pieter Bos
D
e bedrijfsleiders van dit land, meestal mannen, een enkele keer een manhaftige vrouw, zijn weer goed op dreef de laatste tijd. Nu de banken gered zijn met belastinggeld en de verontwaardiging over de bonussen voor CEO’s weggeëbd is, komen ze ons vertellen dat er in dit land te veel belastingen worden geheven en dat wij te veel verdienen. Wij, dat is ‘wij allemaal’ minus ‘zij’, de werkgevers. Wij, dat zijn dus de werknemers. Wij werknemers werken niet lang genoeg. Raar, want op de arbeidsmarkt zijn wij eerder out dan oud. Eenmaal de 45 voorbij wil geen bedrijf meer van ons weten. In het beste geval worden we via het brugpensioen vriendelijk naar de uitgang begeleid. Het brugpensioen, dat is de regeling waarvan de werkgevers de ene week zeggen dat ze dringend moet worden afgeschaft en waarvan ze de volgende week dankbaar gebruik maken. Zie bijvoorbeeld Bekaert, de parel aan de Vlaamse industriële kroon die het in deze draadloze maatschappij moeilijk krijgt. De laatste vijf jaar was er zo’n 125 miljoen euro winst, maar de brug naar het pensioen zal vooral met belastinggeld worden gedicht. Onlogisch? Nee hoor. Niet voor niets luidt de bedrijfsslogan ‘Better together’. En bovendien weten wij werknemers niets van de realiteit. ‘De’ realiteit, dat is niet de sociale of culturele, maar de economische realiteit. Misschien weten wij wel wat een brood kost, en een pintje, maar van de kostprijs van een barrel olie of een werkuur in een Aziatische sweatshop hebben wij geen idee. Laat staan van een lidmaatschap van de golfclub. Werkgevers mogen misschien geen schuldbesef hebben, een schuldenbesef hebben ze tenminste wel. Van het eerste heb je alleen maar last, van het tweede voluit profijt in een door de winst gejaagde economie.
46 I 16 maart 2012 I Lokaal
Zij kunnen dus weten dat wij te veel verdienen. En dat wij eigenlijk niet verdienen wat we verdienen. Dat we dus moeten inleveren. Iedereen moet daarbij z’n steentje bijdragen. Niet letterlijk natuurlijk, dat zou de diamantsector nooit pikken. Figuurlijk. Heel dat zootje ongeregeld dat op zijn luie krent zit te wachten tot de gebraden kippen hen in de mond komen gevlogen, dat legertje krenteniers van leefloners, werklozen, langdurig zieken en te vroeg gepensioneerden, dat parasitaire geteisem moet weg. Over krenteniers gesproken. We beginnen met de ergste van allemaal, de ambtenaren. Ze zijn te verfoeien, hetzij omdat ze hun werk doen (type ‘overijverige ambtenaar’ dat de regeltjes toepast), hetzij omdat ze hun werk niet doen (type ‘nine to five’, maar meestal met vakantie). Ook dat klinkt niet logisch, maar daarin schuilt nu net het probleem: ambtenaren kunnen nooit goed doen. Het klinkt hard, maar het is niet anders. Ze kunnen het gewoon niet. Het wordt dus de hoogste tijd dat administraties geleid worden als bedrijven. No nonsense in plaats van non profit. Met cost cutting targets. Met managers met company cars voor wie problemen ‘uitdagingen’ zijn. Met menselijk kapitaal in plaats van personeel. Met een bedrijfsraad in plaats van een schepencollege. Met een zakenkabinet in plaats van een regering. De Grieken hebben dat al begrepen. Ze ontslaan ambtenaren of besparen op hun loon (bij gebrek aan belastingen), heffen geen belastingen meer (bij gebrek aan ambtenaren) en geven zo de ruimte aan het privé-initiatief. Het resultaat is ‘kaos’. Fantastisch, want is tenslotte niet de hele schepping daaruit voortgekomen? Nog even en er komt een beest uit de zee gekropen en dan is het slechts een kwestie van tijd voordat een nieuwe intelligentie het overneemt van het gezond verstand.
beeld karolien vanderstappen
KAOS
Nieuw in de reeks Noord-Zuid voor lokale besturen Solidariteit, verbondenheid, ervaringen uitwisselen, inwoners sensibiliseren en activeren… Je ziet het, een stedenband biedt tal van voordelen. Maar wat weet je er eigenlijk over? In de pocket DE STEDENBAND: OVER DIRECTE SAMENWERKING TUSSEN LOKALE BESTUREN vind je alle informatie die je nodig hebt.
Z
De stedenband
Bestel nu!
Het team internationaal van de VVSG zoomt onder andere dieper in op de volgende vraagstukken:
Eén pocket kost 15 euro.
Wat is een stedenband precies?
betaal je slechts 10 euro
Wat is het verschil met een jumelage?
per stuk.
Vanaf 10 exemplaren
Wat zijn de doelstellingen en principes van een stedenband? Hoe pak je het aan?
Opgelet: abonnees op het
Wie betrek je erbij, zowel binnen als buiten het gemeentebestuur?
handboek Noord-Zuid voor
Welke financiële implicaties heeft een stedenband?
lokale besturen krijgen de
Wat houden Noord-Noord en Zuid-Zuiduitwisselingen eigenlijk in?
nieuwe pockets automatisch
Op welke uitdagingen en kansen moet je gemeente inspelen?
in hun brievenbus en hoeven
Bestaan er nog andere vormen van samenwerking?
ze dus niet te bestellen.
De reeks Noord-Zuid voor lokale besturen bestaat inmiddels uit vier pockets. Eerder zijn verschenen Handleiding voor werkbezoeken, Gemeenten ondersteunen 4de pijlerinitiatieven en De basics van het Noord-Zuidbeleid voor lokale besturen.
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel
…
ex. van De stedenband: over directe samenwerking tussen lokale besturen tegen 15 euro per ex. of 10 euro per stuk vanaf 10 ex.*
Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................
Datum en handtekening
BTW: ................................................................................................................................................... * Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 31 mei 2012. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Trefdag 2012
Bezoek onze stand Centrale hall Artevelde forum
Welkom in onze cloud. Cloud computing is de hype voorbij. Logisch als u weet dat de fundamenten er 100% staan: technologische convergentie, breedbandnetwerken, smart devices, gevirtualiseerde datacenters, digitale media, open softwareplatformen. Een ding is zeker: u zult de cloud niet zien, maar wel merken. Efficiënter beheer, totale betrouwbaarheid, volledige focus op uw kernactiviteiten, met als extra voordeel dat u enkel betaalt voor wat u gebruikt. Maar hoe begint u er aan? Hoe stemt u uw ICT-infrastructuur, communicatiemiddelen en applicaties af op de cloud? Hoe innoveert u om competitief te blijven en te groeien? En dat met gegarandeerde continuïteit voor uw business en voor de implementatie van uw ICT-projecten. Wij helpen u. We bundelen alle telecom- en informaticaoplossingen op maat. Bij u on site, in de cloud of een combinatie van beide. U kunt dus gerust zijn: geen wolkje aan de lucht, uw business blijft draaien. Omdat wij zorgen voor uw continuïteit én uw evolutie.
Meer info? Surf naar ict.belgacom.be
© Belgacom 2012. Alle rechten voorbehouden. Belgacom NV van publiek recht, Koning Albert II-laan 27, B-1030 Brussel.