2012Lokaal06-07

Page 1

slim besturen 10 Praktijken in Antwerpen, Denderleeuw & Turnhout

14

22

stefan dewickere

7 opinie Mark Suykens – Investeren in sterke lokale politici

stefan dewickere

inhoud

13 column – Johan Ackaert 14 Interview – Lieven Janssens en Sabine De Wandel Kleine besturen: dynamisch en dicht bij de burger Welke keuzes maken kleine besturen om ondanks hun beperkte capaciteit toch sterk en toekomstgericht te besturen? Burgernabijheid, dynamische inzet en creatieve samenwerking zijn sleuteltermen in het betoog van Sabine De Wandel en Lieven Janssens. 22 Interview – Filip De Rynck en David Van Reybrouck Onze democratie is een Commodore 64 die op DOS draait Hoogleraar Filip De Rynck en G1000-bezieler David Van Reybrouck zijn beiden op zoek naar manieren om representatie- en participatiedemocratie met elkaar te verbinden. Wordt het stimuleren van het burgerinitiatief de corebusiness van besturen en politici?

32

stefan dewickere

20 Laten we dromen

sterk dienstverlenen 28 Praktijken in Groningen, Kortrijk & Leiedal, Mechelen, Turnhout, Westerlo

vrije tijd is een luxe, vrije tijd is een must

44

stefan dewickere

38 Samen beter informeren

63

stefan dewickere

32 Interview – Wim Dries & Rudi Van Gurp Dienstverlening is een sterk politiek thema De stad Genk bouwde de voorbije jaren aan een gloednieuw integraal dienstverleningssysteem. Stilaan worden daarvan de vruchten geoogst. Burgemeester Wim Dries en projectleider Rudi Van Gurp lichten de Genkse visie toe.

42 Praktijken in Bornem, Harelbeke, Herselt, Heusden-Zolder, Kortrijk & Oostende 46 Interview – Cil Cuypers en Freek Rombouts ‘Vrije tijd versterkt de sociale cohesie’ Steeds meer Vlaamse gemeenten hebben een vrijetijdsbeleidscoördinator, maar in het college blijven cultuur-, jeugd- en sportbevoegdheden verdeeld onder twee of drie schepenen. Samenwerking en een geïntegreerd vrijetijdsbeleidsplan zijn belangrijke bindmiddelen, zo blijkt ook in Kortenberg en Bierbeek. 50 ‘Metropool in zakformaat’ – de creatieve hartslag van Gent 56 column – Herwig Reynaert

hoe sociaal is mijn gemeente? 62 Praktijken in Antwerpen, Genk, Gent, Heusden-Zolder, Kuurne, Lokeren, Poperinge, Puurs & Sint-Jans-Molenbeek 63 Interview – Peter Adriaenssens Laten we de buurt inzetten tegen armoede Armoede is een van de opvoedingsrisico’s waar we als samenleving iets aan kunnen doen. Bovendien kunnen we er als buurt en als burgers zelf iets aan doen, en dat is volgens Peter Adriaenssens misschien meer waard dan een leger professionals. 71 opinie Pascal Tuteleers– Kritisch kijken naar activering

Op de cover Onder het motto ‘Componeer een toekomstbeeld’ ging fotograaf Bart Lasuy aan de slag met een mix van kiemen en scheuten. Het resultaat is een treffende metafoor die zowel eenvoudig, frivool als diepzinnig is.

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 3


VITO is een toonaangevend Europees, onafhankelijk onderzoeks- en adviescentrum, dat innovatieve technologieën en wetenschappelijke kennis praktisch toepasbaar maakt voor overheden en industrie. Hierbij alvast enkele vragen die VITO voor jouw stad of gemeente mee kan oplossen.

Hoe de verkeersimmissies in je gemeente beperken? Steeds meer burgers klagen bij hun gemeentebestuur over luchtvervuiling door Hoe verkeer, maar vaak is betrouwbare lokale klachten over geurinformatie niet beschikbaar. Met de hulp van hinder beoordelen binnen je VITO kunnen lokale besturen voortaan zelf de gemeente? luchtkwaliteit in hun stad of gemeente in kaart Ruim 15 % van de bevolking in Vlaanderen heeft brengen. VITO stelt daarvoor een nieuwe reeks soms hinder van geur. Steden en gemeenten worden gebruiksvriendelijke methodes voor waarmee dus regelmatig geconfronteerd met geurklachten. VITO de milieudienst zelf aan de slag kan. Met de beschikt over methodieken om geurhinder objectief in nieuwe Aeroflex-sensorfiets is het zelf meten kaart te brengen, bronnen te identificeren en geursituaties te van fijn en ultrafijn stof nu haalbaar voor beoordelen. Met deze methodieken biedt VITO aan milieualle steden en gemeenten. ambtenaren en -toezichthouders ondersteuning om de complexe problematiek van geurhinder aan te pakken. Hoe kan de gemeente innovatieve projecten tussen bedrijven op het vlak van energie en duurzaam materialengebruik stimuleren? Als geen ander kunnen steden en gemeenten er mee voor zorgen dat duurzame technologieën, concepten, systemen, materialen,… ingang vinden bij de bedrijven in hun stad of gemeente. VITO kan als bemiddelaar optreden tussen de lokale beleidsverantwoordeHoe lijken en de lokale bedrijven. Enkele voorbeelden van deze kan je gemeente CO2innovatieprojecten zijn: van reststromen naar nieuwe neutraal worden? grondstoffen; de energie-efficiëntie onder de loep; Vertrekkend vanuit de gemeentelijke van giftige chemische stoffen naar betere alternadoelstellingen richting CO2-neutraliteit en hun tieven; recuperatie van energie en nuttige engagement in het covenant of mayors helpt VITO de stoffen uit afvalwater. Vlaamse steden en gemeenten bij het tot stand komen van dit transitieproces. VITO kan bijvoorbeeld helpen met een CO2-nulmeting, de evaluatie van energiescenario’s rekening houdend met bv. ruimtelijke planning en het opzetten van grootschalige pilootprojecten. Het project EnergyVille (samenwerking tussen VITO en K.U.Leuven) is door de Europese Commissie gekozen als Europees kenniscentrum voor “Intelligente en energie-efficiënte gebouwen en steden”. Voor meer informatie, contacteer vrijblijvend: VITO NV Pierre Geuzens pierre.geuzens@vito.be Tel. + 32 14 33 55 18 www.vito.be


72 Interview – Jos van der Lans Een nieuw samenspel tussen burgers en beleid Om de kloof tussen de taal van de systeemwereld en die van de leefwereld van burgers te overbruggen, moet het beleid het eigenaarschap van de publieke zaak teruggeven aan de burger. Dat vraagt om innovatie, een andere organisatie, een ander partnership. Maar het biedt ook de kans om het oude, dure model te vervangen. 76 OCMW anno 2020: Mister Cash of duurzame investeerder? Drie bestuurders en een academicus hebben vier uitgesproken meningen over de uitdagingen van de OCMW’s.

72

Quintalle Nix

inhoud

meer met minder 82 Peter Swinnen – Onzichtbare zorg Zeven actiepunten voor wonen, zorg en ruimtelijke vrijheid in de toekomstvisie van de Vlaamse Bouwmeester Als antwoord op de demografische uitdagingen van de toekomst schuiven Peter Swinnen en zijn Team Vlaams Bouwmeester zeven actiepunten naar voren voor de ontwikkeling van de stedelijke woon- en zorgomgeving.

de kracht van economisch beleid

94

stefan dewickere

80 Praktijken

90 Praktijken in Antwerpen, Gent & Nazareth 94 Interview – Martine Founier De veelzijdigheid van economisch beleid Schepenen van Economie zijn echte netwerkers: ze overleggen niet alleen met handelaars en bedrijfsleiders, maar moeten ook goed samenwerken met de collega’s-schepenen. In Menen is dat niet anders.

106 Interview – Tom Meeuws Een GAS-pv kan een ticket zijn naar hulpverlening Voor bedrijfsdirecteur Samen Leven Tom Meeuws van de stad Antwerpen gaat bestuurlijke handhaving over het zoeken naar manieren om mensen te laten samenleven in een dense en diverse stad. Straffen zijn slechts het ultieme middel en passen in een traject waarin ook hulpverlening een plek heeft.

106

fotograaf

102 Praktijken in Evergem, Mechelen & Roeselare

118

fotograaf

duidelijk voor iedereen

110 De politiehervorming: op zoek naar een tweede adem? Vier sleutelfiguren antwoorden op de vraag: Hoe moet de politie evolueren om tegemoet te komen aan de verwachtingen van de burger in de 21ste eeuw?

ruimte om samen te leven 114 Praktijken in Berchem, Brasschaat, Deinze, Ingelmunster & Tongeren 118 Interview – Ingrid Pira Mortsel is het begin van de oplossing De mobiliteitsproblematiek in Mortsel is in vele opzichten een testcase voor heel Vlaanderen. Burgemeester Ingrid Pira licht vanuit haar ervaring het ingrijpende karakter toe van werken aan de verkeersinfrastructuur, en het maatschappelijke proces erachter. 122 Vakantie op het platteland Niek De Roo schetst tien cases van zowel concrete als visionaire projecten waar bestuurders uit plattelandsgemeenten trots op zijn – het resultaat van keuzes voor ruimtelijke kwaliteit, goed ontwerp en duurzaam perspectief.

Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

126 column – Pieter Bos

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 5


De nieuwe standaard voor duurzaam afvalbeheer:

100% Green Made

Een afvalcontainer van gewoon plastic of de 100% Green Made van plantaardig plastic (suikerriet), die bovendien voldoet aan de EN840 norm? De keus is zó gemaakt! Aan de productie van de 100% Green Made komt namelijk geen aardolie te pas. En waar gewone plastic containers CO2 uitstoten, neemt de nieuwe afvalcontainer van Plastic Omnium juist CO2 op. Resultaat: minder verbruik van natuurlijke hulpbronnen en afname van de CO2-uitstoot. Tel uit uw milieuwinst ‌

Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30 E-mail: poinfo@plasticomnium.com / Internet: www.plasticomnium.be


kort lokaal opinie Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46 Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

Investeren in sterke lokale politici

O

p zondag 14 oktober verkiezen we in de Vlaamse gemeenten 7464 gemeenteraadsleden en in de stad Antwerpen nog eens 217 districtsraadsleden. Dat zijn de rechtstreeks verkozen lokale volksvertegenwoordigers die het hart van de lokale democratie uitmaken. Daarna worden 308 burgemeesters, meer dan 1600 schepenen en meer dan 3000 OCMW-raadsleden aangesteld. Het belang van deze zesjaarlijkse verkiezing kan niet onderschat worden. Voor de hele periode van 2013 tot 2018 zullen deze bijna 10.000 politieke mandatarissen vorm geven aan de lokale samenleving. Zij staan voor enorme uitdagingen. De lokale besturen moeten ambitieus besturen in zeer moeilijke omstandigheden. De Europese financieel-economische crisis werkt ook door bij de lokale besturen. Niet alleen zullen de gemeenten en OCMW’s zeer omzichtig moeten omgaan met hun eigen financiële middelen, maar vooral worden zij geconfronteerd De sterkste krachten uit de met de effecten van de crisis op hun bevolking. De lokale gemeenschap moeten hun mogelijke evolutie naar steeds meer dualiteit in de verantwoordelijkheid opnemen om samenleving dreigt vooral op het lokale niveau het scherpst tot uiting te komen. zich kandidaat te stellen. Met meer dan 50% van de overheidsinvesteringen in dit land zijn de lokale besturen een belangrijke economische actor. Maar vooral leveren ze een grote variëteit aan maatschappelijke diensten aan hun bevolking: kinderopvang, sociale huisvesting, rust- en verzorgingstehuizen, dienstencentra, sport- en cultuurinfrastructuur enz. De dagelijkse dienstverlening wordt verstrekt met meer dan 170.000 medewerkers. De lokale sector behoort daarmee tot de grootste werkgevers in Vlaanderen. De lokale samenleving besturen vraagt sterke politici. Alle politieke formaties hebben de opdracht om zeer bekwame inwoners te rekruteren voor hun verkiezingslijsten. De sterkste krachten uit de lokale gemeenschap moeten hun verantwoordelijkheid opnemen om zich kandidaat te stellen. Staan roepen aan de zijlijn is geen alternatief. Lokale mandatarissen moeten geen hooggekwalificeerde technici zijn maar vooral gewone mannen en vrouwen die met veel gezond verstand en inzet vorm geven aan het algemeen belang. Eens verkozen moeten ze zich grondig bijscholen, niet zozeer in technische dossiers maar vooral in transparante besluitvorming. Hoe overstijg ik de loutere verdediging van particuliere belangen? Hoe weeg ik uiteenlopende belangen in de samenleving tegenover elkaar af? Hoe zorg ik ervoor dat in concrete dossiers het algemeen belang de overhand krijgt? Hoe organiseer ik zinvolle dialogen met de inwoners? Hoe leg ik als verkozen mandataris verantwoording af aan de bevolking? Hoe zeg ik op een verantwoorde wijze ‘neen’ tegen bepaalde belangen? Hoe kan positieve burgerzin van inwoners beloond worden? Hoe durf ik handhaving te gebruiken tegen ongewenst burgergedrag? Hoe ga ik om met de waan van de dag van de media? Hoe probeer ik dossiers op een langetermijnvisie te brengen? Dit soort vaardigheden en competenties zijn essentieel voor lokale politici. Daarvoor hebben we zeker geen extra regelgeving nodig maar vooral investering in opleiding en vorming. De VVSG wil met haar Politieke Academie de komende jaren gerichte vormingsprogramma’s opzetten waarbij vooral ook ervaringsuitwisseling tussen lokale mandatarissen onderling over deze thema’s aan bod komt. Wie verantwoordelijkheid opneemt voor de lokale gemeenschap verdient respect en steun. Mark Suykens is directeur van de VVSG

Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 7



Slim besturen Een kleine gemeente sterk besturen? Ja, dat kan. Goed samenwerken is een van de boodschappen. Besturen is ook vooruit kijken, is de toekomst verkennen. Bij voorkeur samen met de burgers in de gemeente. Stadhuis Harelbeke, beeld stefan dewickere


slim besturen praktijken

Antwerpen eerste stad met digitale stempel Antwerpen is het eerste lokale bestuur dat digitaal officiële documenten aan zijn burgers kan afleveren zonder verlies van hun wettelijkheid in afgedrukte vorm. De stad maakt daarvoor gebruik van een digitale stempel. Dit past binnen haar doelstellingen voor administratieve vereenvoudiging: de werking van haar diensten zodanig vereenvoudigen dat ze voor elke burger efficiënt, rechtszeker en toegankelijk zijn. de instantie de authenticiteit van het afgeleverde document checken. De volledig automatische en digitale aflevering van officiële afschriften en uittreksels betekent een grote tijdsbesparing voor de burger en de loketbediende. De burger is verlost van de lange wachttijden aan de fysieke loketten. Voor de loketbedienden zal niet alleen het backofficewerk maar ook het aantal te bedienen klanten aan de fysieke loketten verminderen waardoor ze meer tijd krijgen voor frontofficetaken. Het gebruik van de digitale stempel levert ook een fikse besparing in papier- en verzendingskosten op voor de stad. De toepassingsmogelijkheden van de digitale stempel worden stadsbreed onderzocht. In de toekomst zullen nog veel meer stedelijke producten volledig automatisch en digitaal worden afgeleverd. gf

De digitale stempel is een intelligente stempel die voldoet aan de Belgische wetgeving. De stempel garandeert de identiteit en authenticiteit van de ondertekenaar en de correctheid van de inhoud van het document, zowel in elektronische vorm als in fysieke of afgedrukte vorm. Omdat er niet voor alle documenten eenzelfde graad van identificatie en authenticatie nodig is, wordt aan elk product binnen de productengroep van de districts- en loketwerking een e-DIAN-code tussen 0 en 5 toegekend. De e-DIAN-code classificeert de mogelijke niveaus van identificatie en authenticatie. Hoe hoger de code, hoe meer het digitaal document beveiligd is. De digitale stempel wordt geplaatst op afschriften en uittreksels van de burgerlijke stand. Op het aanvraagformulier moet de klant vermelden dat het document niet voor het buitenland is bestemd en dat het per e-mail mag afgeleverd worden. Om een afschrift of uittreksel elektronisch te kunnen aanvragen moet de burger zich via zijn eID of token identificeren. Via de website van de stad kunnen de burger en de ontvangen-

inge ruiters

Jasmin De Rijcker, projectleider stad Antwerpen jasmin.derijcker@stad.antwerpen.be, T 03-338 98 06

HRM-scan in Denderleeuw VERBETEREN DOOR ZELFEVALUATIE

an HRM, en meer organisan steeds

hoe uw gen voor n ontwik-

SPECIFIEK WERKBOEK VOOR HRM

ering van het geeft nspiratie

e”. Het is oorlopen

es.

VERBETEREN DOOR

ZELF EVALUATIE RUUD BOURMANNE

SPECIFIEK WERKBOEK HRM ISBN 978-2-509-01248-7

9

782509 012487

0 6 vragen

De VVSG heeft een HRM-scan voor lokale besturen ontwikkeld. Ze kunnen hun HR-beleid er grondig mee evalueren zodat ze stappen vooruit kunnen zetten in hun evolutie van personeelsbeheer naar professioneel en duurzaam personeelsbeléíd. De voorbije maanden heeft de VVSG projecten uitgewerkt om de HRM-scan te testen. Een van de gemeenten die zich onmiddellijk enthousiast kandidaat stelden om een

10 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

driedaags HR-zelfevaluatietraject te doorlopen, was Denderleeuw. Met behulp van een tienkoppige representatieve HR-zelfevaluatiegroep (leidinggevenden, bedienden en arbeiders) werd het HR-beleid er grondig doorgelicht. ruud bourmanne

Nele Daem, diensthoofd Afdeling Algemeen beleid gemeente Denderleeuw, T 053- 64 06 91, nele.daem@denderleeuw.be


Het OCMW van Turnhout vindt zichzelf een dynamische organisatie met visie en gemotiveerde mensen die de visie op de werkvloer willen uitvoeren. Maar dat verhaal verkopen is moeilijker. ‘Het OCMW’ kampt nog altijd met een imagoprobleem, en dat bemoeilijkt ook de personeelswerving. Het OCMW van Turnhout besliste om daar wat aan te doen met een uitgebreid communicatieplan. Sinds de eerste helft van 2010 beschikt het OCMW over een doordachte huisstijl die de kernwaarden van de organisatie op een visueel aantrekkelijke manier presenteert. Diezelfde lijn trekt het door in zijn wervingsbeleid. De focus is verschoven van taakgerichte jobadvertenties naar employer branding: ‘Wie zijn wij en wat kunnen we jou bieden?’ Het OCMW vertelt zijn verhaal, de kandidaat moet vervolgens uitmaken of hij in het plaatje past. In personeelsadvertenties is de functiegerichte inhoud geminimaliseerd ten

gf

Employer branding en het OCMW: het kan

voordele van een sprekend beeld en ligt vooral veel nadruk op de url van de deelwebsite. Www.werkenbijocwmturnhout.be vormt de hoeksteen. De informatie is hier opgedeeld in vijf onderwerpen: jouw loopbaan, faciliteiten & voordelen, vorming & opleiding, inspraak & participatie, en plezier naast de werkvloer. De tekst wordt aangevuld met documenten, filmpjes en fotoalbums die een goed beeld geven van hoe het er binnen de muren van het OCMW aan toe gaat. Via kanalen zoals de lichtkranten in de stad wordt de url extra onder de publieke aandacht gebracht. In selectiegesprekken wordt

verwacht dat de kandidaten zich geïnformeerd hebben, kunnen vertellen over het OCMW als organisatie en wat hen daarin aanspreekt. Voor knelpuntberoepen zoals verpleegkundigen worden bijkomende specifieke acties opgezet, zoals een doordacht stagebeleid, een uitzending op de regionale televisie en Google AdWords-campagnes. Inmiddels lopen de eerste resultaten van al die inspanningen binnen. inge ruiters

www.werkenbijocwmturnhout.be, Jo Vankrunkelsven, directeur Personeel & Organisatie OCMW Turnhout, jo.vankrunkelsven@ocmwturnhout.be T 014-47 42 01

advertentie

Opendeurdagen voor de opleidingen

gezinswetenschappen za 28 april 9-13u vrij 22 juni 13-18u

psychosociale gerontologie

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 11


Versterk uw bestuurskracht Hoogstaande opleidingen voor nieuwe leerbeHoeften Uw sector staat voor cruciale uitdagingen. Dit schept nieuwe leerbehoeften waar Antwerp Management School een antwoord op biedt. Ontdek zowel de theoretische onderbouw als de interactie en de praktische toepasbaarheid die u sterker maken als professioneel manager. Schrijf u nu in.

Cyclus Organisatiebeheersing in de Publieke Sector • toolbox voor de beleidsadviseur

Start: oktober

• financieel management van lokale besturen • samenwerken in netwerken • procesmanagement

Start: 23 april

Start: 4 juni

Start: 8 oktober

• interne audit en controle

Start: 26 november

Cyclus Overheidsopdrachten • uitvoeringsproblemen bij overheidsopdrachten

Start: 8 mei

• raamovereenkomsten bij overheidsopdrachten Start: 13 september • seminar actuele ontwikkelingen en overheidsopdrachten Start: 11 december • Master Class inkoopmanagement en overheidsopdrachten Start: januari 2013

Part-time Executive Master in het Publiek Management Start: 25 september

Master Class Publiek en Social Profit Management Start: 9 oktober

Master Class in Cultuurmanagement Start: 16 oktober

Contact: Ellen Verschooren, Program Manager T +32 (0)3 265 42 28 E ellen.verschooren@ams.ac.be

www.antwerpmanagementschool.be/public&socialprofit

VVSG-

TrE

fdaG 2 9 M a a rT BEzOE k Onz ES

Tand - nr. 2 29


column Johan Ackaert

Soms zien kranten het juist

beeld karolien vanderstappen

E

en bekentenis. Menig lezer gaat er allicht vanuit dat mijn belangstelling voor het lokale beleid haar oorsprong vindt in noest academisch piekerwerk gericht op het vullen van de laatste gaatjes in een of ander paradigma omtrent lokale politiek. Of zelfs dat ze voortvloeit uit de ambitie om dit paradigma te verwerpen en bijgevolg een wetenschappelijke revolutie te forceren. Dit is helaas, en met excuses aan alle lezers, een grove misvatting: aan de grondslag van mijn interesse liggen louter lucratieve gronden. Ik leerde de gemeentepolitiek kennen toen ik als student mijn budget aanvulde door voor de regionale pagina’s van een krant de gemeenteraadszittingen in Leuven te verslaan (voor 1 frank per regel). En aangezien Louis Tobback toen in die gemeenteraad oppositieleider was, kwam ik meer dan behoorlijk rond. Daarom schotel ik u een paar decennia later de volgende vraag voor: hoe kijken de kranten naar het lokale bestuur? Wat leert dit voor de toekomst? Een vingeroefening. Neem alle Vlaamse kranten in aanmerking, met uitzondering van Het Volk (dat inmiddels het tijdelijke voor het eeuwige wisselde), speel met een aantal trefwoorden, en zoek de berichten op waarin deze vermeld werden. Kies bijvoorbeeld 1999, 2005 en 2011, telkens het jaar vóór de gemeenteraadsverkiezingen, als referentiepunt. Ik weet het, het is geen wetenschap met een grote W. Een eerste cijfer: in de drie betreffende jaren schommelde het aantal artikels die de term ‘gemeentebestuur’ bevatten rond de 15.000. Op het eerste gezicht veranderde er in die twaalf jaar dus niets. Maar uiteraard kan dit een fragiele conclusie zijn na een te simpele meting. Daarom wat verder gecijferd. In de handboeken administratief recht van André Mast zaliger gedachtenis leerde ik dat het gemeentebestuur bestaat uit de gemeenteraad, het college en de burgemeester. Hoe vaak komen zij aan bod in onze kranten? In 1999 telde ik 15.389 berichten waarin de gemeenteraad werd vermeld. Stellen we dit als uitgangspunt gelijk met een index 100, dan zien we

dat die aandacht daalt naar 92 in 2005 en 88 in 2011. Een lichte afname dus. Als variant voerde ik ook het trefwoord gemeenteraadszitting in. Daar was de afname spectaculairder. In 1999 verschenen 1817 berichten die verwezen naar een gemeenteraadszitting. Stellen we dit weer gelijk aan 100, dan slinkt die index naar 39 in 2005 en 26 in 2011. Dus nog een kwart van wat er in 1999 verscheen. Ik mag er niet aan denken dat ik vandaag wat zakgeld zou moeten verdienen door gemeenteraadszittingen te verslaan. Hoe zit het met de colleges? Allerhande doorwrochte analyses suggereren een stille machtsverschuiving van de gemeenteraad naar het college. Bijgevolg zou dit orgaan meer aandacht moeten oogsten. Niets van aan! Over schepencolleges werd in 1999 in pakweg 10.000 artikels gesproken. Nemen we dit opnieuw als startpunt voor onze index, dan zien we dat deze kromp tot 73 in 2005 en 66 in 2011. Blijft als laatste speler in de rij over: de burgemeester. Die zorgde er in 1999 voor dat 29.139 bijdragen gevuld geraakten. Dit aandeel steeg met 12 procent in 2005 en 22 procent in 2011. Indien we de belangstelling voor de lokale politiek in de kranten als evaluatie-instrument zouden gebruiken voor de invoering van het Gemeentedecreet, dan kunnen we alleen besluiten dat belangrijke doelstellingen niet gehaald zijn. Het decreet voorzag immers in een versterking van zowel gemeenteraad als college en sprak zich amper uit over de positie van de burgemeester. Toch gaat laatstgenoemde net met het leeuwendeel van de belangstelling lopen. Deze column is vaak misbruikt om te foeteren op de lichtzinnigheid waarmee bepaalde media het politiek bedrijf behandelen. Maar hier hebben de kranten een punt: het actieterrein van onze burgemeesters verruimde geruisloos en gemeenteraden blijven verweesd achter. Een tip voor de toekomst aan de lokale verslaggevers: zoek de fora waarop burgemeesters zich begeven en beschrijf de echte platformen waarop lokaal beleid vorm krijgt.

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 13


slim besturen interview Lieven Janssens en Sabine De Wandel

Kleine besturen: dynamisch en dicht bij de burger Kleine gemeenten moeten het rooien met een beperkte financiële enveloppe en beperkte mankracht. Welke keuzes maken ze om ondanks deze beperkingen toch toekomstgericht te besturen, en wat zijn hierbij de cruciale factoren? tekst pieter plas beeld stefan dewickere

L

ieven Janssens is burgemeester van Vorselaar, Sabine De Wandel is gemeente- en OCMW-secretaris in Langemark-Poelkapelle. Twee kleine besturen, tegelijk ook landelijke gemeenten. Burgernabijheid, dynamische inzet en creatief samenwerken zijn enkele van de gemeenschappelijke sleuteltermen in hun betoog. Wat is sterk besturen voor u? Sabine De Wandel: ‘Een sterk bestuur staat dicht bij de burger, voert een financieel gezond beleid en kan dynamisch inspelen op de omgeving. Een open communicatie is daarbij belangrijk, ook intern, met een sterk ICT-beleid. En op professioneel vlak is het essentieel om te investeren in de medewerkers.’

ren moet daar lessen uit trekken voor zichzelf. Politieke functies worden steeds veeleisender, men moet de complexe wetgeving kennen om mee te kunnen in zijn beleidsdomein. Het is een kwestie van kwalificaties, maar ook en vooral van inzet: in een klein bestuur word je als politicus gedwongen om heel creatief en dynamisch bestuurlijke initiatieven te nemen. Een goede samenwerking tussen politiek en administratie schept daarbij heel wat kansen. Aan de kant van de opdracht moet je dan weer weloverwogen keuzes maken op basis van beleidsdoelstellingen, en niet zomaar alle taken opnemen die zich aandienen. Daarnaast kan intergemeentelijke en andere samenwerking nuttig en efficiënt worden ingezet, vooral als je als kleinere gemeente daarin het voortouw kunt nemen.’

Lieven Janssens: ‘Bestuurskracht meet je aan de spanning tussen capaciteit enerzijds en opdracht anderzijds. Aan beide moet je werken. Qua capaciteit is het belangrijk om te blijven investeren in een sterk ambtelijk apparaat met goed opgeleide mensen. De organisatie moet inzetten op de competenties van mensen, en ook op kennisbeheer. Maar ook het politieke personeel in lokale bestu-

Lukt het uw bestuur om te investeren in gemeentelijk personeel, en om met name ook hoger opgeleid personeel aan te werven? Lukt het in het algemeen om nieuwe mensen te vinden? Sabine De Wandel: ‘Voor gemeente en OCMW samen hebben we 250 mensen in dienst, voor 130 voltijdse equivalenten. Een serieuze ploeg dus, met

14 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie


‘Een politicus moet zich actief inzetten en informeren: studiedagen bijwonen, nieuwe decreten leren kennen, op zoek gaan naar nieuwe kansen. Anders ben je niet mee. Die inzet is niet evident; je moet dat willen doen, ook zonder administratieve ondersteuning.’

Lokaal Lokaal Trefdageditie Trefdageditie I 1 april 2012 I 15


slim besturen interview Lieven Janssens en Sabine De Wandel

veel multifunctionele werkkrachten. Daar zit inderdaad een aantal hoogopgeleide mensen tussen, met managementcapaciteiten. Een milieuambtenaar op A-niveau hebben we intergemeentelijk aangeworven, in samenwerking met Houthulst. Voor ruimtelijke ordening hebben we ook bewust gekozen om iemand op dat niveau aan te werven; een bekwaam persoon, die ook de technische diensten in zijn takenpakket heeft opgenomen. Onze keuze voor het aanwerven van hoogopgeleiden heeft een prijs. Personeel is momenteel goed voor 40% van onze uitgaven, wat veel is. Maar het werkt op termijn ook kostenbesparend, omdat het werk van die mensen het bestuur efficiënter maakt. Ik stel vast dat ons bestuur in het algemeen een aantrekkelijke werkgever blijft. De dynamische uitstraling van een gemeente speelt daar zeker een grote rol in, plus het feit dat je een goed personeelsbeleid voert. Wij proberen de mensen die we hebben, te waarderen door bevorderingstrajecten in te voeren. We prikkelen hen en dagen hen uit door hun vorming en coaching aan te bieden, extern en intern.’ Investeren in de competenties van het politieke personeel, doet u dat? En hoe? Sabine De Wandel: ‘Wij proberen dat te doen door onze politici zo goed mogelijk te informeren vooraleer ze beleidsbeslissingen nemen. Een goed politicus is goed geïnformeerd. Voor het college, de gemeente- en OCMW-raad werken we volledig op het intranet: alle documenten worden steevast op vrijdag online gezet, men heeft het hele weekend om zich voor te bereiden. Daarnaast stimuleren we de verschillende diensten sterk om met hun bevoegde schepen in overleg te gaan.’ Lieven Janssens: ‘Die ondersteuning door en samenwerking met de administratie is belangrijk. Maar als politicus moet je ook zelf in je competenties investeren. Je moet je actief inzetten en informeren: studiedagen bijwonen, nieuwe decreten leren kennen, op zoek gaan naar nieuwe kansen. Anders ben je niet mee. Die inzet is niet evident; je moet dat willen doen, ook zonder administratieve ondersteuning. Ik heb zelf al heel wat subsidieaanvragen geschreven, bijvoorbeeld. Voor het loon doe je het als burgemeeser in een kleine gemeente alvast niet. Nu, ik zou het zelfs gratis doen omdat ik het de mooiste job ter wereld vind. Maar als politicus draag je wel een grote verantwoordelijkheid, 24 uur op 24 ben je als het ware bestuurder van een serieuze KMO.’

16 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Jullie zijn kleinschalige besturen van minder dan 8000 inwoners. Wat denkt u van de stelling dat gemeenten beter allemaal minstens 20.000 inwoners zouden tellen, omdat ze anders niet de noodzakelijke capaciteit in huis kunnen halen? Sabine De Wandel: ‘Als je fusies overweegt, want daar gaat het toch om, dan moet je je afvragen: zijn onze burgers daarmee gebaat? Want het is toch de burger waarvoor je je bestuur organiseert. In Nederland komt men inderdaad door fusieoperaties tot een aantal gemeenten van 20.000 inwoners. Maar vaak is het dan ingewikkelder geworden voor de burgers, en moet men personeel gaan aanwerven om de banden tussen bestuur en burger weer aan te halen. Dat kan niet de bedoeling zijn.’ Lieven Janssens: ‘Een schaal opleggen is niet de juiste oplossing. Veel fusies van 1976 zijn trouwens nog niet verteerd. In sommige van die fusiegemeenten zie ik dat men nu onder druk van de burgers het wijkhuis of het oude gemeentehuis heropent om er een steunpunt voor dienstverlening te organiseren. Dat lijkt me niet efficiënt. Ik geloof dat we van onze schaal net een troef moeten maken. We kunnen een burgernabij beleid voeren, dat rekening houdt met de vragen en wensen van de inwoners. We weten wat er bij de mensen leeft. In een klein bestuur kun je ook de dienstverlening gerichter en klantvriendelijker organiseren. Maak je dan qua opdracht de juiste keuzes en leg je in intergemeentelijke en andere samenwerkingen de gepaste accenten, dan hoef je niet aan de schaal van je bestuur te raken.’ Welke vormen van samenwerking gebruikt u om de efficiëntie van uw bestuur te vergroten? Sabine De Wandel: ‘Op het vlak van de ondersteunende diensten denk ik meteen aan de samenwerking tussen gemeente en OCMW. Voor sociaal beleid is het evident om samen te werken met het OCMW, maar ook met heel wat andere lokale organisaties. Voor vrijetijdsbeleid werken we samen met vrijwilligersverenigingen en met andere besturen. Andere besturen zijn ook partners voor ruimtelijke ordening. Voor het groenonderhoud gaan we eerder op zoek naar privéondernemers, of schakelen we sociale werkplaatsen in. En met het OCMW bekijken we voor de uitbating van ons woonzorgcentrum de mogelijkheid van samenwerking met een privépartner, deels om budgettaire redenen, deels omwille van de specifieke expertise. Voor samenwerking zijn er geen pasklare formules. Je moet altijd eerst de doelstelling van


een samenwerking bepalen, en dan bekijken met wie je daarvoor kunt samenwerken.’ Lieven Janssens: ‘Er zijn voldoende mogelijkheden om samen te werken, maar de Vlaamse regelgeving werkt op dat vlak soms de inefficiëntie in de hand. Legt het ene decreet bijvoorbeeld op dat je voor samenwerking een projectvereniging moet oprichten – kijk naar het erfgoedconvenant –, dan moet het voor een ander beleidsdomein en decreet een interlokale vereniging zijn. Hopelijk zal de regioscreening leiden tot het wegwerken van die hinderpalen. De intergemeentelijke samenwerkingen kunnen ook efficiënter. We hebben nu bijvoorbeeld zelf aan de gouverneur voorgesteld om naar één intergemeentelijk samenwerkingsverband te gaan op het vlak van cultuur, toerisme, erfgoed en plattelandsontwikkeling. Dat bespaart een heleboel kosten en vergaderingen en is bovendien veel effectiever.’ Mevrouw De Wandel, wat is uw ervaring met

de gecombineerde functie van OCMW- en gemeentesecretaris? Hoe heeft die combinatie de daadkracht van uw bestuur verhoogd? Sabine De Wandel: ‘Ik heb positieve ervaringen daarmee, en uit een anonieme evaluatie is gebleken dat dat voor onze politici en medewerkers ook zo is. Het OCMW heeft sinds mijn bijkomende aanstelling begin 2011 – voordien was ik al ge-

Sabine De Wandel: ‘Als je fusies overweegt, moet je je afvragen: zijn onze burgers daarmee gebaat? Want het is toch de burger waarvoor je je bestuur organiseert.’ meentesecretaris – al veel voordeel kunnen halen uit onze samenwerking op het vlak van personeel, ICT, technische diensten, preventie en bescherming op het werk, sociaal beleid, en voor de aansturing van overheidsopdrachten. Ik treed samen

advertentie

www.mijnstraataandebeurt.be

download nu !

Iets melden was nog nooit zo eenvoudig ! Maak je melding in 5 stappen met je smartphone: Foto, Plaats, Categorie, Beschrijving, Verzend. Alle meldingen via smartphone en website voor alle burgers en medewerkers van uw bestuur. Gratis smartphone App en webtoepassing. Integreerbaar met uw meldingensysteem. info@mijnstraataandebeurt.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 17


slim besturen interview Lieven Janssens en Sabine De Wandel

met de burgemeester en de OCMW-voorzitter vooral op als bruggenbouwer. Een positief gevolg van die samenwerkingen is dat je meer een gezamenlijk beleid gaat voeren. Via de uiteenlopende dienstverleningen die je realiseert, bevind je je dichter bij de burger en vang je voortdurend signalen op, waarop je je beleid dan verder kunt afstemmen.’ Lieven Janssens: ‘Van samenwerking tussen OCMW en gemeente zul je meer sterke praktijkvoorbeelden terugvinden in kleine gemeenten: de samenwerking kan er immers vlotter en concreter vorm krijgen. Dit illustreert tegelijk hoe schaal geen handicap maar juist een troef kan zijn.’

Lieven Janssens: ‘Het is een valkuil om samen te werken enkel om kosten te besparen. Je moet het doen vanuit de overtuiging dat je daarmee een beter, geïntegreerder beleid kunt opzetten.’ Maar het heeft u wel gedwongen om uw secretarisfunctie te herdenken? Sabine De Wandel: ‘Dat kon ook niet anders. Bepaalde taken en opdrachten kun je dan als secretaris niet meer opnemen. Wij hebben daarom voor een aantal projecten en dossiers bij OCMW en gemeente een bijkomende beleidsmedewerker aangeworven. Je mag de samenvoeging ook niet alleen vanuit het oogpunt van kostenbesparing bekijken. Misschien zullen veel besturen zich daarin vergissen. Mijn advies is: denk eerst na over de doelstelling die je wilt bereiken. Ik vind dat vooral de burger er wel bij moet varen, en dat je naast efficiëntiewinst ook een beter sociaal beleid moet krijgen.’ Lieven Janssens: ‘Absoluut. Het is een valkuil om samen te werken enkel om kosten te besparen. Je moet het doen vanuit de overtuiging dat je daarmee een beter, geïntegreerder beleid kunt opzetten. Het is niet door twee personeelsdiensten samen te voegen dat je per definitie iemand kunt uitsparen. Zeker niet op korte termijn.’ Welke initiatieven nam of neemt u nog om de daadkracht van uw bestuur te verhogen? Sabine De Wandel: ‘We maakten voor de huidige beleidsperiode expliciet de keuze om niet te lenen – toch wel een belangrijke beslissing. We investeerden wel in het gemeentehuis, en legden reserves aan, onder andere voor rioleringswerken en de bouw van een nieuw woonzorgcentrum. Nu

18 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

willen we ook starten met een gezamenlijke aankoopdienst voor OCMW en gemeente. Zulke zaken verlenen grote meerwaarde aan het bestuur.’ Lieven Janssens: ‘De knip op de beurs houden, weten welke middelen je kunt besteden en welke niet, dat is inderdaad belangrijk. Evenals een goede planning op lange termijn. Het klinkt misschien simpel, maar je moet geen straat, parkeerplaatsen of nutsvoorzieningen heraanleggen als je daar een jaar later rioleringswerken zult moeten uitvoeren. Daarnaast hebben wij een enorme sprong gemaakt in ons communicatiebeleid, wat heel belangrijk is om burgergericht te besturen. We namen een nieuwe huisstijl aan, dreven de frequentie van onze gemeentelijke nieuwsbrief gevoelig op, en we communiceren multimediaal: met een wekelijks e-zine, een digitaal infobord in het gemeentehuis, en met een digitaal tv-kanaal. Zonder een goede samenwerking tussen de politiek en de administratie was dat niet mogelijk.’ Kleinschaligheid heeft ook nadelen, die zich vooral aftekenen in het financiële profiel van landelijke gemeenten. Moet er meer financiële ondersteuning van bovenaf komen? En welke rol kan het Plattelandsfonds daarin spelen? Lieven Janssens: ‘Elke dienstverlening die wij organiseren, is dezelfde als in een grote stad. Alleen moeten wij het met een pak minder volk doen, dat zich zeer polyvalent moet inzetten. Door de capaciteit te verhogen kunnen kleinschalige besturen uitgroeien tot performantere besturen. En plattelandsgemeenten hebben ondersteuning nodig voor de specifieke opdrachten die ze hebben. Dat zijn objectieve redenen voor een tegemoetkoming. Een apart Plattelandsfonds kan soelaas bieden, maar ik denk dat het in de toekomst verstandiger zou zijn om binnen het bestaande Gemeentefonds meer gewicht toe te kennen aan die kleine besturen, op basis van indicatoren als beperkte bevolkingsdichtheid, beperkte inkomsten uit de aanvullende personenbelasting, en kilometers wegen en grachten die onderhouden moeten worden. Maar het heeft niet altijd te maken met meer geld. Ook door hinderpalen in de regelgeving weg te werken, bijvoorbeeld voor het aanvragen van projectsubsidies, kan de Vlaamse overheid de bestuurskracht in kleine besturen versterken en zo een gerichter beleid voor de plattelandsgemeenten voeren.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal


WE GRAVEN OOK HEEL DIEP ALS HET OVER MILIEUOPLOSSINGEN GAAT. Goede, betrouwbare nutsvoorzieningen zijn van onschatbare waarde voor onze moderne samenleving. Maar zorg voor het milieu is dat evenzeer. Daarom investeren we voortdurend in innovatieve, technologische oplossingen. En lanceren we regelmatig initiatieven rond rationeel energie- en watergebruik. Want Infrax is meer dan ooit een netbedrijf met een groot maatschappelijk nut. Marc Michels Infrax-medewerker

www.infrax.be Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 19


slim besturen burgerparticipatie

De campagne Leuven Overmorgen wil vooral een wervend toekomstbeeld voor een duurzaam Leuven ontwikkelen, gedragen door zoveel mogelijk Leuvenaars.

gf

gf

Laten we dromen

Met een interne communicatiecampagne mobiliseerde de stad medewerkers en enkele ex-medewerkers die de stad in trokken om dromen te verzamelen.

Toekomstverkenningen inspireren burgers en lokale besturen. Ze werken verfrissend en geven een boeiender gesprek dan wat we gewend zijn. tekst leen van lindt beeld gfs

I

n Leuven, Roeselare en Kortenberg lopen projecten waarbij inwoners, politici en medewerkers een gezamenlijk toekomstbeeld voor hun stad of gemeente formuleren. Daarbij gaat het niet alleen om wilde, futuristische dromen. Het stadsbestuur van Roeselare wil zoveel mogelijk burgers prikkelen om mee na te denken over de toekomst van de stad. Evelien Cneut, projectleidster van Roeselare 2030: ‘Centraal staat de vraag: waar staat onze stad voor in 2030? Wat vinden wij dan echt belangrijk? Wat zijn onze kernwaarden en -kwaliteiten?’ Bij een beleidsplan blikken we vanuit het heden zes jaar vooruit om te bepalen wat we willen doen, tegen wanneer, met welke middelen… Een toekomstverkenning is iets anders. ‘Wij willen vooral een wervend toekomstbeeld voor een duurzaam Leuven ontwikkelen dat gedragen wordt door zoveel mogelijk Leuvenaars,’ aldus Yanti Ehrentraut, projectleidster van Leuven Overmorgen. Bij een toekomstverkenning staat het delen van dromen en het formuleren van gezamenlijke droombeelden centraal. Evelien Cneut: ‘Vanuit die utopische beelden kijken we welke initiatieven er nodig zijn om ze te

20 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

realiseren. Ook al zal het droombeeld niet volledig worden gerealiseerd, het biedt ons een oriëntering die inspireert en prikkelt.’ Huiskamergesprekken Inwoners, verenigingen, middenstanders, jongeren, ouderen wisselen vooral in kleine groepjes dromen uit over de toekomst van hun stad of gemeente. ‘In Leuven hebben we zo’n veertig vrijwilligers opgeleid om huiskamergesprekken te organiseren. Daarnaast waren er ook open stadsgesprekken en tal van activiteiten voor specifieke doelgroepen. En we waren regelmatig aanwezig in het straatbeeld,’ aldus Yanti Ehrentraut. Roeselare begon intern. Evelien Cneut: ‘Een vijftigtal medewerkers en ex-medewerkers van de stad verzamelden als ambassadeurs zoveel mogelijk dromen. Na een korte training in creativiteit organiseerde elke ambassadeur twee tot drie stads- of huiskamergesprekken.’ In Leuven en Roeselare kijkt de politiek voorlopig vanaf de zijlijn toe. In Kortenberg zullen politici uit het college, de gemeenteraad en het OCMW samen met de inwoners deelnemen aan de toekomstverkenning.

Creatief en constructief Allerlei creatieve werkvormen (geleide visualisatie, brainstorm, tekenen, sfeerkaarten, collages) laten een grote diversiteit van ideeën toe. Zo vindt ieder zijn wijze van deelnemen. Vaak geven kunstenaars of leerlingen van de kunstacademie een extra creatieve toets aan dit proces. Dat helpt ook om weg te blijven van de kleine, dagelijkse frustraties. Projectleidster Ehrentraut: ‘In de eerste plaats komt er een brede waaier van wilde ideeën, praktische oplossingen, slimme suggesties of grote idealen naar boven.’ Haalbaarheid is niet de eerste toetssteen. ‘De waarde zit ’m in het delen van wat belangrijk is en het formuleren van gemeenschappelijke toekomstbeelden en kernwaarden waarvoor bestuur en burgers zich kunnen engageren,’ aldus Evelien Cneut. Opvallend is de energie en de positieve sfeer die deze campagnes genereren. Daarmee is een eerste belangrijke beweging ingezet. Zullen de politici de dromen en uitdagingen ook oppikken tijdens en na de gemeenteraadsverkiezingen? En slagen de besturen erin om de creatieve krachten (blijvend) te verbinden met de interne dynamiek van beleid en diensten? Leen Van Lindt is freelance procesbegeleider voor de VVSG en Levuur


Met Roeselare 2030 wil het stadsbestuur bewoners en gebruikers (pendelaars, shoppers) prikkelen om over de toekomst van de stad te dromen. Medewerkers en ex-medewerkers van de stad organiseerden huiskamergesprekken met buren of vrienden, het straatcomité, de sportvereniging, het 11.11.11-comité, de bloemenclub, het Davidsfonds, gebruikers van de bibliotheek, een groep jonge architecten… Extra aandacht gaat naar de lagere en secundaire scholen. De jongsten kunnen hun droom verbeelden in een tekening, schilderij, collage of gedicht. Daarnaast is er ook de online-ideeënbus waar iedereen dromen kan posten of beoordelen. In april zullen zo’n 350 deelnemers tijdens een stadsdebat concreter vorm geven aan deze dromen. Alles krijgt een plek in de Krant van de Toekomst die in juni bij alle inwoners in de bus valt. www.roeselare.be ECneut@roeselare.be

Kortenberg viert dit jaar de 700ste verjaardag van het Charter van Kortenberg, het eerste officiële pact op het Europese vasteland waarin de vorst rechten en vrijheden van de adel en de steden erkende. Dit vroege voorbeeld van democratisering grijpt de gemeente aan om met Kortenberg 2020 democratie, participatie en actief burgerschap hedendaags in te kleuren. Eind april zullen honderd burgers een hele dag hun dromen en ideeën over hun gemeente met elkaar te delen. Vervolgens bespreken ze welke acties en initiatieven nodig zijn om dat toekomstbeeld effectief uit te voeren. Daarna krijgen alle inwoners gedurende enkele weken de kans om hun dromen en ideeën hier aan toe te voegen. De toekomstbeelden, kernwaarden en concrete voorstellen worden vertaald in een vernieuwd Charter van Kortenberg dat bestuur en burgers plechtig zullen ondertekenen. In het najaar starten de werkgroepen. freek.rombouts@kortenberg.be

Hasselt 2050 Hoe zie jij Hasselt in de verre toekomst? Met die slagzin daagde het stadsbestuur de Hasselaren uit om over hun stad in 2050 na te denken. Naar aanleiding van het World Creativity Forum in Hasselt organiseerde het bestuur vorige zomer brainstormsessies waarbij 250 mensen hun fantasie de vrije loop lieten over thema’s zoals woonvormen, publieke ruimten, wijken en buurten, mobiliteit, winkels en winkelstraten, vrije tijd. Voor het Toekomstcongres maakte een groepje geïnspireerde Hasselaren samen met kunstenaars en vormgevers eigenzinnige presentaties van de ideeën. veerle.bijnens@hasselt.be

gf

Charter van Kortenberg

gf

Roeselare 2030

gf

Leuven overmorgen Afgelopen najaar organiseerden de stad Leuven en Netwerk Duurzaam Leuven de campagne Leuven Overmorgen. Het netwerk is een open samenwerkingsverband van stad, universiteit, verenigingen, bedrijven en instellingen met als doel gedragen en herkenbare projecten voor duurzame ontwikkeling op te zetten. De campagne riep de Leuvenaar op mee te denken vanuit drie invalshoeken: hoe zal de stad overmorgen omgaan met voedsel, mobiliteit en wonen? Diverse stadsdiensten, verenigingen en vrijwillige Leuvenaars presenteerden ideeën en dromen, omgezet in tekst of beeld. De respons was onverwacht: 850 mensen hebben op een of andere manier hun idee of mening bezorgd, wat meer dan 1700 voorstellen opleverde. De resultaten werden voorgesteld tijdens een slotshow en tentoonstellingen in de bibliotheek en museum M. www.leuven.be/leuvenovermorgen.be of yanti.ehrentraut@leuven.be

advertentie

Lees onze tweets!

@publiuslawyers Dé referentie in publiek recht en de lokale sector

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 21


slim besturen interview Filip De Rynck en David Van Reybrouck

‘ Onze democratie is een Commodore 64 die op DOS draait’ De klassieke representatiedemocratie heeft haar beste tijd gehad, daarover zijn Filip De Rynck en David Van Reybrouck het roerend eens. Het stimuleren van het burgerinitiatief, dat wordt misschien wel de corebusiness van besturen en politici. tekst mattie jacobs, bart van moerkerke beeld stefan dewickere

F

ilip De Rynck is hoogleraar Bestuurskunde (Hogeschool Gent), David Van Reybrouck is schrijver en drijvende kracht achter de G1000. Beiden zijn op zoek naar manieren om representatie- en participatiedemocratie te verbinden. Her en der groeit een begin van antwoord. Er is geen weg terug. Filip De Rynck: ‘Lokale besturen zagen participatie vaak als veeleer passieve inspraak: wij zijn klaar, nu de burgers nog. Op die visie zijn instrumenten als de klassieke hoorzittingen of de adviesraden gebaseerd. Zeker in de steden speelt de vernieuwing zich daarbuiten af. Mensen verenigen zich tijdelijk of op een heel andere manier dan via het klassieke middenveld. In Gent alleen al zijn 900 groepjes jongeren met muziek bezig, 900 organisaties met welzijnsproblemen. Je krijgt een nieuw middenveld, veel grilliger, autonomer, creatiever, innovatiever. Gemeentebesturen zullen zich daaraan moeten aanpassen. Ze bepalen veel minder de agenda, burgers nemen zelf initiatief en wachten niet tot het bestuur klaar is. Ze zullen de klassieke representatiedemocratie met het voortdurend veranderende middenveld moeten verbinden.’ David Van Reybrouck: ‘Ik ben het daar volledig mee eens. Het gaat om de fitheid van de democratische procedures. De klassieke representatiedemocratie is een Commodore 64 die op DOS draait. Je kunt er nog mee werken, je kunt een tekst schrijven of Pacman spelen, maar voor heel veel dingen komt hij tekort en het gevaar op een crash is groot. Eigenlijk hebben we al een crash achter de rug met de vijfhonderd dagen zonder regering. Ik geloof niet dat die crisis ingegeven was door het communautaire, het had evengoed over een ander thema kunnen gaan. Het is geen toeval dat in dezelfde periode Nederland een gedoogregering kreeg en Engeland een coalitieregering, of dat in de VS de discussie

22 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

tussen democraten en republikeinen over de verhoging van het schuldplafond tot een hallucinante stilstand leidde. En dat Italië en Griekenland, de landen die aan de basis stonden van de moderne democratie, hun verkozen regeringsleiders vervingen door aangeduide technocraten. Waarom vallen al die gebeurtenissen samen? Omdat het systeem niet meer aangepast is aan de tijd. De recente European Value Study toont dat de politieke belangstelling in België groter is dan ooit, terwijl tezelfdertijd het vertrouwen in de klassieke politieke instellingen kleiner is dan ooit.’ Hoe kan je de representatieve democratie en het nieuwe middenveld laten sporen? David Van Reybrouck: ‘We moeten van particratie naar participatie. Participatie is een van de mogelijke manieren om nieuwe vormen van betrokkenheid van burgers een kans te geven. De burger kan zich op elk moment van de dag politiek informeren, hij kan mobiliseren via nieuwe vormen van middenveld en via sociale media. Maar zijn feitelijke macht is beperkt tot het kleuren van een bolletje om de zoveel jaar. Wat een verschraling van wat een democratisch stelsel zou kunnen zijn.’ Filip De Rynck: ‘Ook gemeenteraden zijn natuurlijk al lang niet meer representatief, het zijn middenklassenraden. Burgers in steden die zeer actief zijn op wijkniveau, geven aan dat ze wel aan politiek willen doen, maar dat ze niets willen te maken hebben met politici. Ze willen niet dat wat ze doen vermalen wordt door de partijpolitieke routines. Vroeger wist een politicus wie zijn achterban was, nu niet meer. Hij moet dus constant draagvlak zoeken, aansluiting zoeken bij wat leeft in de samenleving. In plaats van eenzijdig van binnen naar buiten te denken, moet hij van buiten naar binnen denken, partnerschappen aangaan. Het is de plicht van een politicus om ervoor te zorgen dat de burgers zo actief moge-


De gemeenteraad als echte volksvertegenwoordiging, dat is het ideaal. Een gemeenteraadslid dat goed omgaat met zelfstandige burgers kan misschien de verbinding tussen representatie en participatie maken.

Lokaal Lokaal Trefdageditie Trefdageditie I 1 april 2012 I 23


slim besturen interview Filip De Rynck en David Van Reybrouck

lijk zijn of worden. Dat wil zeggen dat een bestuur voorzichtig moet zijn met wat het zelf doet. Dat is een probleem: politici en zeker ook ambtenaren worden steeds professioneler, ze willen zichzelf bewijzen. Het betekent ook dat een bestuur kritisch moet kijken naar zijn eigen instrumenten. In subsidiereglementen bijvoorbeeld zitten vaak allerlei verborgen grendels die ervoor zorgen dat mensen geen toegang hebben tot ondersteuning. De reglementitis van veel besturen is zo groot dat ze initiatief van burgers afstoten.’

Filip De Rynck: ‘Het is de plicht van een politicus om ervoor te zorgen dat de burgers zo actief mogelijk zijn of worden.’ Beweegt er al iets op het terrein? Filip De Rynck: ‘Je ziet op lokaal niveau dat actieve burgemeesters en schepenen werk maken van nieuwe netwerken met de samenleving. Park Spoor Noord, de Scheldekaaien, dat zijn mini-G1000’s op lokaal niveau. Ook rond wijkinitiatieven is er beweging, op het vlak van cultuur, jeugd. Dat is de kracht van het lokale niveau. De vernieuwing komt altijd uit de steden. Het gebeurt niet overal en zeker niet professioneel genoeg, maar besturen zullen gedwongen worden om op een andere manier met burgers om te gaan als ze nog projecten willen realiseren. Waar burgers en bestuur elkaar inspireren, worden de beste resultaten geboekt. Besturen moeten burgers verleiden om initiatief te nemen. Ze hebben managers voor van alles, ICT, personeel, maar er zijn maar weinig mensen bezig met het belangrijkste dat gemanaged moet worden: de relatie met de burgers.’ David Van Reybrouck: ‘Politici moeten de controle voor een stuk loslaten en dat is niet makkelijk. Je mag niet vergeten dat het wantrouwen van de twee kanten komt: van de burger naar de politicus, maar ook omgekeerd. Dat de politicus de burger niet vertrouwt, is enigszins begrijpelijk als je ziet wat voor rare dingen die doet in de representatiedemocratie. Maar de G1000 heeft duidelijk getoond dat er wel ernst is van de kant van de burger. Van de 704 aanwezigen zijn er maar twee opgestapt, aan geen enkele tafel was er ruzie.’ Zijn het niet vooral de hoog opgeleide burgers die participeren? David Van Reybrouck: ‘Op de G1000 in elk geval niet. We hebben er heel veel energie in gestoken om een goede mix van mensen bijeen te brengen.’ Filip De Rynck: ‘De woordvoerders, de mensen die de media halen zijn inderdaad hoog opgeleid maar als je kijkt wie erachter zit, krijg je een ander beeld. De mensen die het doen, zijn vaak niet zo hooggeschoold. Er zijn veel allochtone groepen, vrouwen en jongeren bij betrokken, en die vind je niet terug in de representatieve democratie. Ook zogenaam-

24 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

de laaggeschoolden zijn mondiger en autonomer geworden. Ze organiseren zich ook, denk aan de verenigingen waar armen het woord voeren. Je moet dus heel voorzichtig zijn met het cliché van de hoogopgeleide die participeert.’ Heeft de representatieve democratie nog een toekomst? David Van Reybrouck: ‘Ja, de participatieve democratie zal de representatieve niet vervangen, ze moeten naast elkaar bestaan. Je kan het parlement of de gemeenteraad toch niet aan de kant schuiven?’ Filip De Rynck: ‘De representatieve democratie heeft het grote voordeel dat ze goed georganiseerd is. Er zijn methodes en routines die tot beslissingen leiden. Die zijn nodig omdat je op een bepaald moment natuurlijk knopen moet doorhakken en beslissen.’ David Van Reybrouck: ‘Je kunt verschillende vormen van macht toekennen aan de burgerinspraak. Ze kan agenderend zijn, gevraagd adviserend of ongevraagd adviserend, bindend of niet bindend. Het zal van het project, het dossier afhangen welke vorm nodig is.’ Filip De Rynck: ‘85 procent van de burgers is redelijk. Ze moeten geen gelijk krijgen, ze willen wel gehoord en goed behandeld worden. Het proces is belangrijk. De beslissingen die uiteindelijk door de representatieve democratie worden genomen, moeten vanuit een draagvlak opgebouwd zijn. Daar gaat het om. Hoe moet dat gebeuren? Door de inspraak tijdig te organiseren. Door te beslissen op basis van argumenten. Door de burgers mee te nemen in het proces. Dan kan je als representatieve democratie vanuit vertrouwen en een nieuw opgebouwd draagvlak beslissingen nemen. Onder bestuurskundigen is nu een discussie aan de gang over het primaat en het ultimaat van de politiek. Het primaat van de politiek herstellen, wil zeggen dat alle vernieuwende dingen weer binnengetrokken worden in het partijpolitieke circuit. De oplossing wordt dus gezocht in wat het probleem is. Ik huiver daarvoor. Anderen pleiten voor een ultimaat van de politiek. Daarin speelt de representatieve democratie een bescheiden rol, ze trekt zich terug. Ze zorgt ervoor dat iedereen kansen krijgt in het proces. Ik zeg niet dat het ultimaat de oplossing is, maar ik vind wel dat de representatieve democratie het zelfinitiatief van de burgers moet stimuleren. Intelligent nietsdoen is soms de beste keuze.’ Is de rol van het lokale bestuur dan vooral het organiseren van betrokkenheid? Filip De Rynck: ‘Ik denk dat dat de corebusiness wordt. Politici hebben daar een heel belangrijke rol in.’ David Van Reybrouck: ‘De invulling van leiderschap verandert. De leider is niet langer degene die beslist, hij zet processen in gang en faciliteert.’


Filip De Rynck: ‘We moeten weg van het autoritaire naar het meer situationele leiderschap. Naar leiders die inspireren en die de vaardigheden hebben om met participatie om te gaan. Die bij het ene proces zelf veel doen en bij het andere niet tussenkomen en de dingen laten gebeuren.’ De klemtoon komt meer bij de leidende politici te liggen, bij de burgemeesters? Filip De Rynck: ‘Mijn collega Johan Ackaert vertelde me dat hij snel eens Mediargus had uitgevlooid op zoek naar de meest voorkomende trefwoorden over lokale politiek. Dat is nu “burgemeester”. Daaruit kun je afleiden dat de kwaliteit van een representatieve democratie steeds meer afgemeten wordt aan de kwaliteit van het leiderschap. De beste burgemeesters in ons systeem gaan voluit voor het creëren van netwerken met burgers en middenveld.’ Welke rol is er dan nog weggelegd voor de gemeenteraad en voor de raadsleden? Filip De Rynck: ‘Daar ben ik zelf nog niet uit. Kunnen we erin slagen om onze gemeenteraden om te bouwen tot een forum van open pubiek debat? Terwijl ik de vraag stel, twijfel ik of het mogelijk is: de lokale politieke cultuur staat dat in de weg. Schaffen we de gemeenteraad dan beter af en verkiezen we de lokale politieke leiders rechtstreeks? Dat lijkt gevaarlijk. Ik weet wél dat de gemeenteraden zo niet voort kunnen blijven werken. Als we ze willen vernieuwen, zullen we in hun organisatie en werking moeten investeren. Maar willen we dat, willen de raadsleden dat zelf wel?’ En is het in een radicaal alternatief dan aan de burgers om de uitvoerende politici te controleren? Filip De Rynck: ‘De gemeenteraad controleert nu al niet actief, de leden zijn te partijpolitiek afhankelijk. Zoals John Keane schrijft in The Life and Death of Democracy is de representatieve democratie een menselijke uitvinding. Die vorm kan verdwijnen en vervangen worden door een monitory democracy waarbij burgers op allerlei andere manieren controle uitoefenen op politici. Naar die situatie evolueren we al in de praktijk.’ David Van Reybrouck: ‘Ik kan me heel moeilijk een gemeente zonder gemeenteraad voorstellen. Ik denk dat elke democratie bestaat uit twee elementen: het recht om af te vaardigen en het recht om voor te stellen. Dat eerste recht is goed geregeld en in procedures gegoten maar die tweede poot is nu nog onvoldoende ontwikkeld. We moeten echt op zoek naar een evenwicht tussen de twee.’ Filip De Rynck: ‘Kan dat wel met een systeem waar de partijpolitieke dominantie ingebakken is?’ David Van Reybrouck: ‘Ik denk dat we het kiessysteem moeten veranderen. Canada experimenteert met een sys-

teem waarbij je op kandidaten van verschillende partijen kan stemmen.’ Filip De Rynck: ‘Dat bestond vroeger ook bij ons, het panacheren. Dan kies je in functie van leiderschap. Het vermindert in elk geval de greep van de partijen. Je zou een gemeenteraad ook deels kunnen samenstellen met mensen die uit het middenveld verkozen worden of die minder partijpolitiek afhankelijk zijn, zoals we dat met de OCMW-raden voorzien hebben.’

David Van Reybrouck: ‘De invulling van leiderschap verandert. De leider is niet langer degene die beslist, hij zet processen in gang en faciliteert.’ U had het over de vernieuwing in steden. Maar hoe zit het in kleine gemeenten? Filip De Rynck: ‘Ik zie een toenemende kloof tussen steden en kleine gemeenten. Een kleine gemeente heeft vaak niet de middelen om beleid te voeren, ze kan niets doen behalve wat beheersmatige zaken. Ik stel het wat extreem maar eigenlijk is een stem in zo’n gemeente niet veel meer waard. Wat ben je met lokale democratie als je bestuur niet de middelen heeft om echt beleid te voeren? Steden kunnen dat wel, daar heeft de burger veel meer een volle stem. Dat verschil is problematisch vanuit democratisch perspectief. Het opent het debat over de schaalgrootte van de gemeenten.’ In oktober zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Wat wilt u meegeven aan de kandidaten? David Van Reybrouck: ‘Ik doe mijn hoed af voor hun politiek engagement, voor welke partij ze ook opkomen. Het is een hondenstiel geworden. Gelukkig zijn er mensen die het willen doen. In Congo heb ik gezien wat er gebeurt met een land dat sinds zijn onafhankelijkheid nog nooit gemeenteraadsverkiezingen heeft gehad.’ Filip De Rynck: ‘Ik wil mensen in de gemeenteraad die zelfstandig zijn, die voor hun mandaat gaan en zich niet laten dicteren door de partij. Mensen die initiatief nemen. En als het belangrijk is voor een lokaal project moeten ze ook tegen de kar van de Vlaamse overheid durven rijden, zelfs al is de minister een partijgenoot. Een gemeenteraadslid dat goed omgaat met zelfstandige burgers kan misschien een rol spelen om de verbinding te maken tussen representatie en participatie. De gemeenteraad als echte volksvertegenwoordiging, dat is het ideaal. Maar terwijl ik het zeg, twijfel ik aan de haalbaarheid.’ Mattie Jacobs is diensthoofd Opleiding & Consulting van de VVSG, Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 25


54 % van de kiezers

stemt voor brieven

Overtuig uw kiezers via hun brievenbus. Geadresseerde en niet-geadresseerde zendingen zijn zonder twijfel de favoriete media van de Belgen*. Bovendien vallen ze extra hard op. bpost helpt u deze media op een effectieve manier te gebruiken en uw kiezer telkens weer te verrassen. Met een huis-aan-huis zending bijvoorbeeld, die de postbode in alle bussen stopt. Zo weet u zeker dat iedereen uw boodschap te zien krijgt. Of met een geadresseerde mailing: een zending die u enkel opstuurt naar de doelgroep van uw keuze en die u dus uitgebreid kan personaliseren.

Ontdek hoe verkiezingsdrukwerk uw campagne een serieuze boost geeft via www.bpost.be/verkiezingen * Bron: enquĂŞte Market Probe, 2010.


Sterk dienstverlenen Vraag eender welke medewerker van een lokaal bestuur wat hem of haar motiveert en je krijgt dienstverlening als antwoord. Dat is immers de hoofdtaak van het lokale bestuur. Hoe organiseren we als burgernabije overheid diensten met kwaliteit? Hoe zetten we een sterke visie om in vruchtbare praktijken? Gemeentehuis Menen, beeld stefan dewickere


sterk dienstverlenen praktijken

Servicedesign brengt moderne dienstverlening naar Westerlo

Een gemeentehuis in een oud kasteel heeft zijn charme, maar het is geen ideale plek om bezoekers te onthalen. Het kasteel van Westerlo is een groot gebouw met gebrekkige signalisatie. Op sommige momenten staan er lange wachtrijen. Bezoekers willen een comfortabeler en een sneller bezoek. De gemeente lost dit op door een duidelijk onthaal te creëren, met een betere klantengeleiding en wachtruimtes. Westerlo had bij aanvang van het project een pak elementen waarmee rekening gehouden moest worden. Zo moest er een oplossing komen voor de tocht in de hal en moesten verwarming, verlichting en akoestiek onder handen genomen worden. En de gemeente wilde een informatiebalie, waar je voor veelgevraagde diensten terecht kan. ‘Een heel eisenpakket,’ zegt Christophe Sproelants. Westerlo vond een oplossing met servicedesign. ‘We gingen praten met Design Vlaanderen, en zij raadden ons deze methode aan,’ zegt Sproelants. De gemeente gunde een opdracht aan het Gentse bureau Pars Pro Toto. De ontwerpers luisterden naar de wensen van de opdrachtgever, registreerden en observeerden, namen een reeks interviews af van bezoekers en medewerkers. In een bepaalde fase gingen ze aan de slag met Playmobil-popjes om scenario’s uit te beelden. Na drie maanden leverden ze een eindrapport af. Dat verheldert de ‘reis’ die gebruikers in het gemeentehuis maken om

28 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Ontwerp Alinea interieurarchitecten

Niet elke gemeente kan prat gaan op een gemeentehuis als dat van Westerlo. ‘Ons oude kasteel is mooi, maar niet altijd zo praktisch. We wilden ons onthaal verbeteren en een centrale informatiebalie inrichten,’ zegt communicatieverantwoordelijke Christophe Sproelants. De gemeente ging met servicedesign aan de slag. Het resultaat wordt een mooie verzoening van het statige gebouw met een frisse moderne aanpak. En meer tevreden bezoekers.

Zicht op de ronde balie vanuit de doorgang naar de dienst Burgerzaken.



het gewenste product te verkrijgen en het levert voorstellen voor de ruimtelijke organisatie en de werking van het gemeentehuis. ‘Het was een heel bruikbaar rapport,’ zegt de communicatieambtenaar. ‘Op basis daarvan konden we meteen een lastenboek maken, en deze maand gaat interieurarchitect Alinea aan de slag met het ontwerp.’ Het resultaat moet nog dit voorjaar gerealiseerd worden: een ronde balie, die centraal staat in de entree van het gemeentehuis. Ook de werking van burgerzaken is onder de loep genomen, met een splitsing tussen fronten backoffice tot gevolg. ‘Het is de bedoeling dat op termijn alle korte bezoeken aan de onthaalbalie kunnen worden afgehandeld. Niet alleen voor de klassieke administratieve diensten, maar ook bijvoorbeeld om tickets voor het cultuurcentrum te kopen,’ zegt Christophe Sproelants. Er wordt een wachtplaats ingericht in de voormalige kapel, die uitgeeft op de entreehal. Daardoor kunnen bezoekers hun beurt

voortaan comfortabel afwachten. Een nummersysteem moet vooral bij grote drukte rust brengen. De signalisatie wordt beter uitgetekend en de toegankelijkheid van het gebouw wordt geoptimaliseerd. Westerlo kijkt tevreden terug op de onderneming. Christophe Sproelants maakt een aantal kanttekeningen. ‘We hadden grote delen wel zelf kunnen bedenken. Toch was het goed om een externe blik binnen te laten. De methodieken die werden toegepast zijn niet zo revolutionair, het komt erop neer dat je naar bezoekers en medewerkers luistert. Maar dat werkt dus wel. Als je intern creatieve mensen hebt die zelf wat mee zijn met participatie, dan kan je zo’n traject misschien zelf aanpakken. Daarvoor is de Service Design Toolkit een goed instrument. We kunnen als lokale besturen zelf al heel veel.’ bart noels

christophe.sproelants@westerlo.be Service Design Toolkit, Kristel Van Ael, Mieke Daniels, Ingrid Vandenhoudt, Uitgave VVSG-Politeia, 2010


De stad Mechelen heeft in korte tijd haar digitale kanalen vernieuwd en uitgebreid. En dat blijkt aan te slaan. Zo werd de website van de stad al twee jaar na elkaar uitgeroepen tot beste lokale website van Vlaanderen. Intussen is de stad heel actief op sociale media en lanceerde ze onlangs nog enkele mobiele applicaties. Memori (Lessius Hogeschool) voerde een paar jaar geleden een onderzoek naar voorkeurkanalen bij de Mechelse burgers. Uit dit onderzoek bleek dat die voorkeuren niet enkel sterk afhingen van leeftijd en opleiding, maar ook van de aard van het product. Zo willen mensen voor complexe producten naar een loket, eenvoudige zaken handelen ze liever online af. Uit het onderzoek bleek ook dat de Meche-

laars meer digitale kanalen aangeboden willen krijgen om er meer mee te doen. Een signaal dat de stad goed begrepen heeft, want de voorbije jaren lanceerde ze kanaal na kanaal. Naast de succesvolle website heeft Mechelen nu applicaties beschikbaar gesteld voor smartphones en tabletcomputers. Daarmee krijg je stadsnieuws of evenementeninformatie te lezen. Je kan er ook meterstanden mee doorgeven. En nu wordt er een nieuw kanaal voorbereid: een loket via webcam. Daarmee krijgt een gebruiker dezelfde ervaring als bij een fysiek loket, maar dan zonder zich te moeten verplaatsen. Een ambtenaar helpt de gebruiker bijvoorbeeld met het invullen van complexe formulieren of bij andere zaken waarvoor je een dialoog nodig

cadrage

Mechelen zet in op digitale kanalen

De stad wil bezoekers op de Grote Markt via een hotspot gratis internet ter beschikking stellen.

hebt. Ondernemers en jeugd zijn de eerste doelgroepen voor dit kanaal. bart noels

www.mechelen.be

Groningen optimaliseert e-mailverkeer De Nederlandse gemeente Groningen reduceerde het aantal publieke e-mailadressen van tachtig naar acht. Doelstelling was minder ongestructureerde e-mails binnen te krijgen en het aanvragen van diensten via webformulieren aan te moedigen. Onnodige e-mailadressen werden van de website gehaald en waar nodig vervangen door webformulieren. Vervolgens werd een mystery shopper ingezet om de kwaliteit en snelheid van de respons te meten en werd er intern een trainingsprogramma opgezet om die te verbeteren.

De gemeente Groningen leerde in haar verbeteringstraject het volgende: - te veel publieke e-mailadressen maken inhoudelijke kwaliteitsopvolging moeilijk; - maak eenvoudige regels voor de medewerkers; - help medewerkers ook technisch om e-mail te gebruiken; - kijk eerst naar het volume verwachte transacties voordat u een webformulier maakt: maak formulieren waar u veel transacties verwacht. bart noels

www.smartcities.info/research en http://gemeente.groningen.nl

Senioren helpen mee aan informatieblad Binkenpost! Het OCMW van Turnhout startte een nieuw blad voor senioren, Binkenpost! Bedoeling is hen te activeren, hun sociaal netwerk te verstevigen en hen beter op de hoogte te brengen van aanbod, evenementen en

ondersteuning. De voorbereiding van het blad gaf al dadelijk blijk van klantgerichtheid: de communicatiedienst kreeg via de analyse van cijfermateriaal en best practices een duidelijk beeld van welke communicatie se-

nioren waarderen. De redactierichtlijnen bepalen dat de artikels geschreven worden vanuit hun leefwereld en perspectief, niet vanuit het aanbod van de organisatie. In het redactieteam werden meteen mensen uit de doel-

groep opgenomen. Aan de hand van enquĂŞtes en gesprekken werden de eerste edities bijgestuurd. bart noels

www.ocmwturnhout.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 29


sterk dienstverlenen praktijken

Tot nu toe zit de informatie over gebruikers dikwijls her en der verspreid in de gemeente. Die kennis verzamelen en inzetten voor een betere dienstverlening is de grote doelstelling van Mijngemeente, een initiatief van de stad Kortrijk en de Intercommunale Leiedal. Een tweede doelstelling is die gegevens transparanter maken voor de burger. Begin 2012 wordt MijnKortrijk gelanceerd. Op deze persoonlijke internetpagina kunnen Kortrijkzanen hun gegevens verrijken en een kanaalvoorkeur aanduiden. Zo kan de stad voor bepaalde communicatie eventueel overschakelen van gedrukte informatie naar e-mails. Ook inschrijven op nieuwsbrieven is mogelijk, net als het aanduiden van

kortrijk

Gepersonaliseerde dienstverlening maakt overheid eenvoudiger Op MijnKortrijk kunnen Kortrijkzanen hun gegevens verrijken en een kanaalvoorkeur aanduiden.

interesses. Zo kan je interesse aankruisen voor doelgroepgerichte informatie en diensten, maar ook je interesse voor buurtinformatie aanvinken. Ten slotte kan je de status van een melding opvolgen. bart noels

www.leiedal.be/mijngemeente

advertentie

BESTUURSHANDELINGEN - BURGER - COACHING - COMPETENTIEMANAGEMENT - COMPTABILITEITSDECREET - CONTROLE - COÖRDINATIE - DIENSTVERLENING - EFFECTIVITEIT - EFFICIËNTIE - EGOVERNMENT - FINANCIËN - GEMEENTEDECREET - GOVERNANCE - HERGEBRUIK - HRM - ICT - INFORMATIE - INNOVATIE - INTEGRITEITSBELEID - INTERACTIEF - KLACHTENMANAGEMENT - KWALITEIT - MANAGEMENT - MEERJARENPLANNING - MOTIVERING NETWERKEN - OPENBAARHEID - ORGANISATIE - OVERHEIDSBELEID - OVERHEIDSINFORMATIE - OVERHEIDSMANAGEMENT - PARTICIPATIEF - PERFORMANTIE - PERSONEELSMANAGEMENT - PPS - PRESTATIEMETING - PRIVACY - PROCESEVALUATIE - REGULERING - SAMENWERKING - SPREEKPLICHT - SPREEKRECHT - STAATSHERVORMING - TEVREDENHEID VERANDERINGSMANAGEMENT - VERGRIJZING - VERTROUWEN - WERKLASTMETING - ZWIJGPLICHT - ZWIJGRECHT

www.instituutvoordeoverheid.be

MASTER IN HET OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID “Een combinatie van wetenschappelijk inzicht en praktijkervaringen in het reilen en zeilen van de overheid.“

OPLEIDINGSPROGRAMMA’S, ‘IN-COMPANY’ TRAININGEN EN DIENSTVERLENING IN OVERHEIDSMANAGEMENT EN -BELEID Aan de slag met BBC - Beleidsevaluatie - Coaching - Enterprise architectuur Efficiëntiewinsten - Financieel management - Gemeentelijke administratieve sancties Geografische datainfrastructuur - HRM & leiderschap - Klachtenmanagement Kwaliteit - Leeftijdsbewust personeelsbeleid en generatiemanagement Motivering van bestuurshandelingen - Openbaarheid en privacy - Organisatiecultuur Samenwerking en coördinatie VTO in overheidsorganisaties Strategische meerjarenplanning - Veranderingsmanagement - Werklastmeting

RESIDENTIEEL SEMINARIE Procesarchitectuur van interactieve processen Schrijf in op onze elektronische nieuwsbrief via www.instituutvoordeoverheid.be

Instituut voor de Overheid Parkstraat 45 bus 3609, 3000 LEUVEN tel. + 32 16 32 32 70 - io@soc.kuleuven.be

30 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie


Dexia Bank wordt Belfius Bank. En dit is niet veranderen om te veranderen.

Er is echt wel meer aan de hand dan alleen maar een naamsverandering. Want nu we niet meer gebonden zijn aan de Dexia groep staan we 100 % op eigen benen en schrijven we opnieuw een eigen verhaal. Dat verhaal is duidelijk: we willen dicht bij u staan, onze schouders onder maat-

schappelijke projecten zetten én, last but not least, helder en rechtdoorzee communiceren. Hebt u nog vragen? Voor meer informatie kunt u terecht bij uw vaste vertrouwenspersoon of surf naar www.belfius.be

Dexia Bank België NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.


sterk dienstverlenen interview Wim Dries en Rudi Van Gurp

Dienstverlening is een sterk politiek thema De stad Genk bouwde de voorbije jaren aan een totaal nieuw soort dienstverlening. Nu is het tijd om te oogsten. Sedert vorig jaar heeft Genk een callcenter, zopas lanceerde de stad een nieuwe website met een nieuw digitaal loket en in 2013 opent het vernieuwde stadhuis met een balieplein. De Genkenaren doen het in de luwte, met degelijk denkwerk, schouder aan schouder, met een integrale benadering. ‘Wij bundelen geen losse projecten. Het nieuwe stadhuis is ons project, en dat vergt een totaalaanpak,’ klinkt het. Stap voor stap naderen de Genkenaren de eindmeet. Burgemeester Wim Dries en projectleider Rudi Van Gurp lichten toe. tekst bart noels beeld stefan dewickere

H

et GIDS-project, het Genks Integraal Dienstverleningssysteem, is het leidende programma betreffende dienstverlening voor deze en volgende legislatuur. Stapsgewijs werken de Genkenaren aan hun kanalen voor dienstverlening. ‘Dienstverlening is een sterk politiek thema, zeker hier in Genk. We hebben altijd geïnvesteerd in onze corebusiness, onder meer door te investeren in goede mensen. Want dat is de basis van je dienstverlening,’ zegt burgemeester Wim Dries. Het project werd op de sporen gezet op basis van een gezamenlijke visie. Adjunct-secretaris Rudi Van Gurp: ‘De start maakten we door de uitwerking van het bestuursakkoord in het beleidsprogramma 20082013 waarin dienstverlening een apart beleidsdomein met doelstellingen en ambities is.’ Integraal en coherent De kanteling van de organisatie wordt van onderuit mee aangestuurd, met inzet van alle medewerkers. Dat is volgens Wim Dries een traditie: ‘In Genk hebben politici en medewerkers altijd al goed kunnen samenwerken. Daar zit de kracht van een gemeenschappelijk verhaal. Respect is de basis. Beleid moet duidelijke doelstellingen opleggen. Wij zeggen bijvoorbeeld dat burgers bij een eerste contact zoveel mogelijk correct en snel antwoord moeten

32 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

krijgen. Maar de politiek moet niet zeggen hoe dat moet worden georganiseerd. Daar zijn vakmensen voor.’ ‘Integraal denken en coherent werken is cruciaal. En daar zit echt wel winst in voor de burger. In de Stadsmonitor scoort Genk van alle centrumsteden het hoogste. En je voelt ook dat de verwachtingen stijgen. Niet alleen ons takenpakket wordt ruimer, mensen willen ook sneller antwoord krijgen. Dan is het ook normaal dat we blijven investeren in dienstverlening,’ zegt Wim Dries. Volgens Rudi Van Gurp moet je successen ook regelmatig delen met de hele organisatie en de burgers. ‘We zorgen dat er geregeld nieuwe zaken zichtbaar worden. Een aantal maanden geleden hebben we ons callcenter in werking gesteld. Dat zijn initiatieven die medewerkers en inwoners opmerken, en dat leidt ertoe dat je weer middelen en energie kan vrijmaken voor nieuwe dingen. Geleidelijk aan stukken onder handen nemen, met een globaal doel voor ogen, dat is hier de werkwijze,’ klinkt het bedachtzaam. De vraag is of elke gemeente een dergelijke werkwijze kan realiseren. ‘Deze manier van werken, deze manier van denken is voor elke gemeente weggelegd. De schaal van Genk maakt wel dat de investeringen wel


In Genk hebben politici en medewerkers altijd al goed kunnen samenwerken. Daar zit de kracht van een gemeenschappelijk verhaal. Respect is de basis.

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 33


sterk dienstverlenen interview Wim Dries en Rudi Van Gurp

wat groter zijn dan in een kleinere gemeente,’ zegt Rudi Van Gurp. ‘Verbouwingen, ICT en andere zaken bij elkaar genomen, investeren wij om en bij de vijf miljoen euro in dienstverlening.’ Meerdere kanalen, zelfde kwaliteit De stad Genk nam een paar jaar geleden Möbius in de arm, en als eerste stap zette dit bureau de stad aan het registreren. ‘Meten is weten. Zo gingen we systematisch na hoeveel bezoekers waarvoor op welk tijdstip langskwamen of belden. We keken ook naar onze webstatistieken.’ In een volgende fase werd de werking onder de loep genomen. De stad beschreef alle producten en zette een multikanaalstrategie op. ‘Of mensen nu via de telefoon, via de website of aan het loket een vraag stellen, we verwachten dat ze een zelfde correct en snel antwoord krijgen. Bovendien moet dit zowel door de burger als

Wim Dries: ‘Een gemeente staat dicht bij haar mensen, en dat betekent dat je ze ook ingangen geeft waar ze met mensen kunnen praten.’

binnen de organisatie kunnen worden opgevolgd. Dat is dus heel sterk werken op interne informatieprocessen, het koppelen van databanken en het ontsluiten van informatie voor iedereen die bij de processen betrokken is,’ zegt Rudi Van Gurp. Burgemeester Wim Dries legt de lat hoog: ‘We willen dat bij een eerste contact tachtig procent van de vragen meteen kan worden beantwoord, of correct doorverwezen.’ In de vorige bestuursperiode was hij schepen van ICT: ‘E-government is voor mij altijd een middel geweest, nooit een doel. We hebben hier sterk op ingezet, bedoeling was om dertig procent efficiëntiewinst te realiseren door automatisering. Want dat moet je in het oog houden, om te vermijden dat e-gov belastend en duur is. In de beginjaren van e-gov voelden de mensen niet altijd aan dat deze werkwijze voordelen had: formulieren werden digitaal ingevuld en vervolgens afgeprint en overgetikt. Dan kwam er iets bij in plaats van dat er werk wegviel.’ Genk doet een beroep op Green Valley, dat al naam heeft gemaakt in Nederland met werken voor lokale besturen. ‘Vroeger hadden we een website en ongeveer 25 applicaties in het backoffice. Nu hebben we daar een laag tussen gemaakt, het ‘midoffice’, die het mogelijk maakt om informatie te integreren en om procesgestuurd werken in te voeren, van front- naar backoffi-

34 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

ce-processen en omgekeerd.’ Zo kan iedereen op de website via MijnGenk de status opvolgen van meldingen en aangevraagde producten. ‘Dit onlineproductenaanbod willen we gaandeweg uitbreiden,’ zegt Rudi Van Gurp. Loket en telefoon belangrijk Informatie en technologie zijn dus de motor van de dienstverleningsprocessen, maar tegelijk investeert Genk in het klantenonthaal in het stadhuis en in een callcenter. ‘Loket en telefoon zijn nog altijd ongelooflijk belangrijk,’ zegt Wim Dries. ‘Een gemeente staat dicht bij haar mensen, en dat betekent dat je ze ook ingangen geeft waar ze met mensen kunnen praten.’ Het recent geopende callcenter moet geleidelijk aan het meeste telefoonverkeer van klanten kunnen capteren en de burgers op de meeste vragen meteen een antwoord kunnen bieden. ‘Momenteel wordt een derde van de gesprekken reeds door het klantencontactcenter behandeld, waarvan bijna de helft in het eerste contact wordt afgehandeld,’ zegt Rudi Van Gurp. Met de verbouwing van het stadhuis en het inrichten van een balieplein wil de stad een eind maken aan het geloop in de gangen. Nu moet een bezoeker nog op zoek naar het juiste loket in een van de vele gangen van het stadhuis. ‘Voor de herinrichting van het stadhuis en de invoering van ons nieuw concept van dienstverlening kregen we de ruimte door het vertrek van ons cultuurcentrum naar C-Mine. En we creëren ook meteen een duidelijke centrale ingang,’ zegt projectleider Rudi Van Gurp. De gelijkvloerse verdieping wordt dit jaar omgebouwd tot een balieplein, dat zal voorzien in een onthaal dat mensen doorverwijst naar de snelbalies voor korte transacties of veelgevraagde producten, of gewoon om iets af te halen of binnen te brengen. Voor specifieke diensten verwijzen de onthaalmedewerkers naar de thematische balies. ‘Het gaat voornamelijk over administratieve dienstverlening, de vrijetijdsdiensten zitten op hun eigen locaties en er is ook al UiT in Genk dat dienstverlening in de vrije tijd aanbiedt.’ Goesting ‘We hebben alle veranderingen en aanpassingen kunnen realiseren zonder extra aanwervingen. Zowel de dienstenontwikkelaars als de onthaalmedewerkers komen uit de diensten. “Goesting” stond centraal bij deze interne personeelsverschuivingen. We selecteerden die mensen voor onthaalfuncties die er echt zin in hadden.’ De specialisten die de themabalies bedienen, komen uit de verschillende diensten, waarbij de diensten zelf bepalen hoe ze zich organiseren.


? n ig s e d l ia c o S n ig s Service de Strategische versterking van uw organis atie

helpt u op weg.

er Me

?

info

Meer informatie op de trefdag: Arteveldeforum, stand 102 event 07, bij sociaal beleid, 09.30 - 10.30 u event 37, bij lokale dienstverlening, 12.30 - 13.30 u

Design Vlaanderen, KoloniĂŤnstraat 56 (7e verd.) 1000 Brussel T 02 227 60 60 info@designvlaanderen.be www.designvlaanderen.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 35


sterk dienstverlenen interview Wim Dries en Rudi Van Gurp

De stad ging behoedzaam om met de verschuivingen, zegt burgemeester Wim Dries: ‘Mensen maken het stadhuis. Techniek en ICT en informatie, dat kan je allemaal beheersen, maar “change management” is echt wel de crux van het hele traject. Neem nu het callcenter dat we pas geopend hebben. Dat hebben de HR-medewerkers schitterend georganiseerd. Mensen worden niet verplicht volle dagen telefoons te beantwoorden, er werd gezocht naar een rotatiesysteem waardoor de medewerkers kunnen afwisselen in hun taken.’ ‘Wij houden ook heel bewust zelf alles in handen in dit traject, wij voeren de regie, niet een externe partij,’ onderstreept Rudi Van Gurp. ‘Het lijkt misschien dat de dingen traag gaan. Zo hebben we drie jaar voorbereid aan ons nieuwe balieplein. Maar zodra het er is, zal de hele ploeg mee zijn met het concept, en is er een sterk draagvlak in de organisatie.’

Rudi Van Gurp: ‘Of mensen nu via de telefoon, via de website of aan het loket een vraag stellen, we verwachten dat ze een zelfde correct en snel antwoord krijgen.’

Kennis verankeren in de organisatie Sedert de zomer van 2011 zijn drie medewerkers voltijds bezig met het blijven ontwikkelen en bijsturen van dienstverlening. Zij lopen systematisch met alle stedelijke diensten door producten en processen, en kijken hoe die ingebed kunnen worden in de digitale informatiestroom. Deze medewerkers vormen samen met de onthaalmedewerkers van de snelbalie, het callcenter en de onthaalbalie een nieuwe groep in het organogram. Dit is een stap om het werken aan dienstverlening duurzaam te maken in de stadsorganisatie. Möbius werd ook gevraagd om kennis en vaardigheden over te dragen naar de organisatie. Rudi Van Gurp: ‘In onze offertevraag voor een consultant hebben we indertijd expliciet gezegd dat die maar een derde van de tijd bezig mag zijn met raad geven. De andere tijd moest dienen om te helpen ideeën door te voeren. Zo halen we het vrijblijvende uit de opdracht, en zorgen we ervoor dat onze medewerkers kennis kunnen opbouwen. Ze moeten bij wijze van spreken na dit GIDStraject in staat zijn om gelijkaardige trajecten op te zetten zonder externe hulp.’ Het brengt op De burgemeester en de projectleider maken zich sterk dat dit traject op verschillende vlakken winst oplevert. Rudi Van Gurp: ‘We hebben al geregeld gesimuleerd voor het college en het managementteam waar we de

36 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

komende jaren winsten kunnen boeken. Neem bijvoorbeeld kanaalverschuiving, waarbij mensen transacties meer digitaal zullen uitvoeren en minder naar het loket zullen komen. Dat leidt niet alleen tot kostenbesparing, maar we zorgen er ook voor dat de mensen aan het loket met de moeilijker zaken kunnen bezig zijn.’ ‘En het zal nodig zijn,’ vult Wim Dries aan. ‘We moeten ons klaarmaken voor de uitdagingen die bovenlokale overheden nog zullen vragen aan de lokale besturen. En voor de projecten die we zelf willen uitvoeren. Dat vraagt capaciteit.’ ‘Brengt dit politiek op? Ik denk van wel. Dat zien we ook. Investeren in de organisatie is investeren in de corebusiness van je stad. Een speelpleintje aanleggen vereist dat je goed weet waar het moet komen en voor wie het bestemd is. Het plaatsen van speeltuigen is ook een discipline, net als het onderhoud. Hoe zou je dat allemaal kunnen doen zonder goed personeel dat weet wat er moet gebeuren?’ De stad Genk luistert ook naar haar inwoners. In het voorbije project ‘De Genks’ werden nagenoeg 3600 Genkenaren geïnterviewd door vrijwilligers, onder meer over dienstverlening. ‘In een vervolgtraject hebben we aan gesprekstafels verdiept wat er in die enquêtes werd gezegd. Zo vertelden mensen wat ze van onze onthaalmedewerkers verwachten. Dat heeft ons geïnspireerd om GIDS verder uit te werken. Zo hebben we bijvoorbeeld een discussie gehad over de inplanting van een informatiepunt vrijetijd in het stadhuis. Zonder dat onderzoek hadden we die aanpassingen niet gedaan. Maar op dat participatieve willen we nog systematischer inzetten,’ zegt de burgemeester. Dit najaar zijn het verkiezingen, maar die zijn volgens Wim Dries niet het grote ijkpunt voor GIDS. ‘Wat wij nu met de stad willen realiseren is legislatuuroverschrijdend. Een eerste succes hebben we als de burger snel en correct antwoord krijgt. Dat meten we in enquêtes. Een tweede winst is er als de organisatie efficiënter en vooral effectiever werkt. Dat zullen we meten via indicatoren, ook financiële. Een derde succes hebben we als we erin slagen ons ‘frontoffice’ het ‘backoffice’ te doen prikkelen. Daar zit nog veel potentieel. Aan klantenzijde komen er een pak informatie en reacties binnen waar we in de toekomst meer mee kunnen en moeten doen.’ Rudi van Gurp beaamt: ‘We evolueren naar een vraaggestuurde stijl, waarbij werken met klanten het beleid nog meer zal beïnvloeden.’ Bart Noels is stafmedewerker e-government, netwerking en communicatie bij Intercommunale Leiedal. Hij schreef voor de VVSG de pocket Toekomsten voor lokale dienstverlening die verschijnt op de Trefdag. www.dienstverleninginlokalebesturen.info.


Scherp uw kennis aan met één van onze praktische opleidingen Confocus Conferences organiseert seminaries en opleidingen in diverse domeinen binnen de overheid en de privésector. Door haar proactieve aanpak kan ons team op zeer korte termijn opleidingen op de markt brengen en inspelen op specifieke knelpunten en behoeftes. Wij zijn onder andere actief in: overheidsopdrachten, milieu en energie, ruimtelijke ordening en stedenbouw, …

Volgende opleidingen staan alvast op de agenda: • Milieuhandhaving voor lokale besturen • De nieuwe wijzigingen in het Gemeentedecreet

Wenst u een opleiding op maat van uw organisatie?

• Overheidsopdrachten voor lokale besturen: eenvoudig maar correct (leren) aanbesteden • Bedrijventerreinen: ontwikkeling, heraanleg, verkaveling en beheer

Mail naar info@confocus.be Wij werken graag een voorstel uit.

• De nieuwe wetgeving overheidsopdrachten: opportuniteiten en valkuilen • Hoe beschermt u zich als overheid tegen faillissementen bij overheidsopdrachten? • Actualia ruimtelijke ordening & stedenbouw



>> schrijf in via www.confocus.be

 Confocus Conferences • Sint-Truidersteenweg 173 • 3500 Hasselt T: +32(0)11 75 41 01 • F: +32(0)11 75 41 04 • info@confocus.be • www.confocus.be

Durf te kiezen voor die dingen die jij belangrijk vindt... ... en ga voor een job die je beroert.

Efficiënt met een hart

Verantwoordelijke Hulpdienst Functieomschrijving: Een kettingbotsing tijdens een ochtendfile, een brand in een appartementsgebouw, een gaslek op een bedrijventerrein of een overstroming die een woonwijk blank zet… Gemiddeld worden wij in Vlaanderen om de vijf dagen gealarmeerd om te helpen bij een ramp. De dienst Interventie met de disciplines Hulpdienst en Dringende Sociale Interventie - Dispatching staat iedere keer klaar om hulp te bieden. Het uitgebreide takenpakket van de hulpdienst omvat oa. de organisatie van de hulpverlening op evenementen, paraat zijn bij rampen, opzetten van preventieve hulpacties, opvolgen van het ziekenvervoer, ontwikkelen van opleidingen en natuurlijk ondersteuning bieden aan onze grote vrijwilligersgroep.

Interesse? Surf naar www.jobs.rodekruis.be en solliciteer online (gelieve je cv en motivatiebrief toe te voegen). Voor bijkomende informatie kan je terecht bij Katrijn Piedfort, Recruiter op nr 015 443 472.

· · · ·

Je staat in voor de dagelijkse werking van de Hulpdienst. Je treedt op als inspirerende teamleader, die de medewerkers actief betrekt en motiveert. Je levert een actieve bijdrage aan het beleidsvoorbereidend werk in het kader van de dienstactiviteiten. Je hebt oog voor de optimalisatie van bestaande processen en volgt trends en ontwikkelingen op in de sector van de ramphulpverlening.

Jouw profiel: · Je beschikt over een masterdiploma of gelijkwaardig door ervaring. · Je hebt enkele jaren ervaring in een operationeel leidinggevende functie en beschikt over de nodige people management skills. · Je hebt kennis van rampenplanning en rampenhulpverlening. · Ervaring in het werken met vrijwilligers strekt tot aanbeveling. · Je bent flexibel in je werk en weet een grote beschikbaarheid en bereikbaarheid te garanderen.

Ons aanbod: · Contract van onbepaalde duur in een uitdagende functie met een unieke kans om een belangrijke schakel te zijn in de sector van de rampenhulpverlening.

Plaats van tewerkstelling:

Rode Kruis-Vlaanderen, Hoofdzetel, Motstraat 40, 2800 Mechelen

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 37


sterk dienstverlenen communicatie

Samen beter informeren De productencatalogus gaat dit jaar van start. Daarmee zullen de Vlaamse gemeenten correct(er) kunnen informeren. Doordat de werklast voor het onderhoud van het informatieaanbod daalt, kan de gemeentelijke communicatiedienst voortaan ook andere taken opnemen en zo nieuwe behoeften invullen. De productencatalogus is extra bijzonder omdat alle overheidsniveaus samen het project definieerden en samen uitvoeren. tekst jan godderis

D

e productencatalogus heeft als doel de overheidsklant beter te informeren over de dienstverlening van de overheid. Waarvoor hij terecht kan bij zijn overheid, is de centrale vraag. Alle informatie uit de productencatalogus kan gratis overgenomen en verwerkt worden door overheidsdiensten. Aan de basis van de productencatalogus liggen een aantal belangrijke beslissingen, vertelt Jan Godderis van CORVE, de Coördinatiecel Vlaams e-government: ‘De eerste belangrijke keuze is dat we een uitwisselingsdienst realiseren voor informatiefiches. Dat betekent dat we de fiches niet zelf publiceren voor het brede publiek. Neen, lokale besturen en andere overheden gaan er zelf mee aan de slag en gebruiken de fiches in hun website, in backofficetoepassingen, aan hun ontvangstbalie of in brochures.’ Toch staat het brede publiek centraal, reageert Katrien De Smet (CORVE): ‘De informatie in de productencatalogus is geschreven voor burgers, organisaties en ondernemingen. We vertellen hun over wat de overheid aanbiedt: premies, uitlenen van materiaal, ophalen van afval, maar ook belastingen. Wat allemaal als product beschouwd wordt, is bepaald door keuzes in een beslissingsboom in de redactiegids van de productencatalogus.’ ‘Eigenlijk is dit alles wat de overheid doet voor een burger, onderneming en organisatie en wat échte interactie inhoudt,’ vult Herman Callens (VVSG) aan. En wat betekent dit allemaal voor uw bestuur? Het idee van de productencatalogus is dat u aanduidt welke producten u wilt overnemen in uw website. U

38 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

downloadt de informatie en wordt op de hoogte gehouden. Die updates kunnen via webservice verlopen voor wie wil automatiseren, maar het kan ook via een rss-stroom voor wie (nog) niet wil investeren. Daarnaast kunt u altijd prints maken – uw logo kan er meteen bij afgedrukt worden – en u kunt steeds downloaden in verschillende formaten. De fiches uit de productencatalogus bevatten de basisinformatie die u zelf aanvult op de website, brochures of in het informatiebeheessysteem.

Samen informeren De productencatalogus vult zich niet vanzelf. Lokale en provinciale besturen hebben het voordeel dat er veel opgevangen wordt door de centrale overheden. De federale overheid kan instaan voor het invullen van alle producten die zij aan provinciale en lokale besturen opleggen. De Vlaamse Infolijn vult alle Vlaamse informatie in: wat de Vlaamse overheid zelf uitvoert en wat ze oplegt aan provinciale en lokale besturen. Katrien De Smet was daarvoor zelfs de ver-

De fiches uit de productencatalogus bevatten de basisinformatie die u zelf aanvult op de website, brochures of in het informatiebeheersysteem. Altijd alle informatie U krijgt zo altijd toegang tot kerninformatie over de overheidsdienstverlening. Dit is niet enkel een droom voor de communicatieverantwoordelijken. Ook het onthaal kan ervan gebruik maken, en de secretaris beschikt al meteen over een basis voor zijn rapportering. ‘Velen denken nu al aan een koppeling met midofficepakketten,’ vertelt Herman Callens. ‘Ook een koppeling met de Beleids- en Beheerscyclus is een interessante optie,’ reageert Jan Godderis. Ook andere overheidsdiensten gaan aan de slag met de productencatalogus. Informatie over de gemeentelijke dienstverlening is ook interessant op centrale websites. Alleen moet men dan rechtstreeks kunnen doorlinken naar de lokale websites. Ook dat is in het project voorzien.

bindingspersoon tussen het project en de redacteurs van de Vlaamse Infolijn. Natuurlijk zijn er ook producten die lokale besturen zelf bepalen. ‘Dit is de dienstverlening waarover de gemeenteraad, de OCMW-raad of de provincieraad volledig zelf beslist. Voor deze producten moeten we zelf zorgen,’ vertelt Herman Callens. ‘Vanuit de VVSG zorgen we samen met de andere partners voor een startset. Om deze producten verder aan te vullen en up-to-date te houden hebben we de medewerking van de lokale ambtenaren nodig.’ Beter communiceren De productencatalogus kan het werk van de communicatieverantwoordelijken sterk veranderen. Ze blijven via de productencatalogus op de hoogte van elke verandering in de dienstverlening


die Vlaamse of federale overheidsdiensten opleggen. Daardoor valt veel opvolging en redactie weg. Bovendien blijft de informatie tenminste up-to-date. Door samen te werken voor de beschrijving van lokale

De oorspronkelijke naam van de productencatalogus was ‘interbestuurlijke producten- en dienstencatalogus (IPDC)’. Het woord ‘interbestuurlijk’ is belangrijk, benadrukt Herman Callens: ‘Het project

Herman Callens: ‘De VVSG zorgt samen met de andere partners voor een startset. Om deze producten verder aan te vullen en up-to-date te houden hebben we de medewerking van de lokale ambtenaren nodig.’ producten valt er veel plaatselijk werk weg. En verwijzen naar dienstverlening van de Vlaamse overheid wordt eenvoudiger. Goed, want welke gemeentesite bevat geen informatie over studietoelagen? De productencatalogus is dus heel interessant voor communicatieambtenaren. Ze krijgen daardoor immers tijd voor kwesties die nu niet of onvoldoende beantwoord konden worden.

komt er op vraag van de lokale besturen en vanaf de eerste vergadering konden de VVSG, V-ICT-OR en lokale besturen er mee over discussiëren en beslissen. Deze vorm van samenwerking, bijna co-design, is bijzonder en maakt dit project sterk. Ik hoop dat de Vlaamse overheid vaker dit pad bewandelt.’

Meer informatie Wenst u meer informatie over het project of hebt u zin om mee te schrijven aan lokale producten: productencatalogus@vlaanderen.be De productencatalogus is een van de zeven strategische programma’s die nodig zijn om een echt gedigitaliseerde werking van de gemeente mogelijk te maken. Die programma’s werden in 2007 gedefinieerd in de studie geïntegreerd e-government. De Coördinatiecel Vlaams e-government trekt het project dat uitgevoerd wordt in samenwerking tussen de Vlaamse Infolijn, CORVE, de VVSG, V-ICT-OR, Kortom en de VVP. De VVSG en V-ICT-OR worden hierbij begeleid door een consortium (Stad Antwerpen, CEVI, CIPAL, VERA, Kortom, VVP).

Jan Godderis, projectbegeleider Corve

advertentie

24 april 2012 – Sheraton Airport Hotel in Zaventem

2de editie van de

ICT Tender Day

De jaarlijkse afspraak rond overheidsopdrachten op het vlak van informatica en (tele)communicatie 24 april 2012

Praktische inlichtingen

Plaats: Sheraton Airport Hotel – Brussels National Airport – 1930 Zaventem Datum: 24 april 2012 van 09.00 u tot 16.30 u – Ontvangst vanaf 08.30 u. Kostprijs: 350 euro (vrijgesteld van BTW).

IZEN energy systems is reeds 25 jaar pionier in hernieuwbare energie. Niet enkel particuliere klanten, maar ook KMO’s, projectontwikkelaars en overheden voorzien we van een oplossing op maat voor hun hernieuwbare energievraagstuk! Meer informatie op onze website www.IZEN.be

Info & Inschrijvingen of experience

Stuur vandaag nog een e-mail naar seminars@ebp.be of bel ons op het nummer 02/894.56.66 en we e-mailen u het programma en het inschrijvingsformulier. Georganiseerd door

Onze partner

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 39


Let’s talk real estate 22, 23 & 24 May 2012 Tour & Taxis Brussels

Where public authorities

meet their partners in real estate InvesTors I projecT deveLopers I archITecTs I end users

We offer free entrance to public authorities. Contact us on info@realty-brussels.com for more information about obtaining a free ticket (value: â‚Ź115)


Vrijetijdsbeleid van morgen In bieb en babbelbox, in zwembad en gemeenschapscentrum. Hoe geven we een integraal en klantgericht beleid in jeugd, sport en cultuur vorm? Hoe gaan we om met het verenigingsleven? Welk profiel heeft de vrijetijdsprofessional van morgen? Bibliotheek Genk, beeld stefan dewickere


GF

GF

GF

vrijetijd is een luxe praktijken

GF

GF

Het autonome gemeentebedrijf dat Herselt voor deze realisatie heeft opgezet, trok ook nog commerciële partners aan om indoorski op roltapijt, een hedendaags fitnesscentrum en een stijlvol eetcafé aan deze locatie toe te voegen.

Vrijetijdscentrum De Mixx in Herselt: een mix van mogelijkheden, binnen en buiten Met het vrijetijdscentrum de Mixx beschikt Herselt over een van de meest complete vrijetijdsinfrastructuren in Vlaanderen. De Mixx biedt tal van mogelijkheden om cultuur te beleven, creatief aan de slag te gaan, sportief te ontspannen en van topsportwedstrijden te genieten. De Mixx beschikt zowel over binnensportinfrastructuur als over buitenterreinen. Buiten gaat het om een kunstgrasterrein voor voetbal en drie terreinen voor korfbal, twee natuurgrasterreinen van voetbalclub KFC De Vrijheid Herselt, drie tennisterreinen, zes petanquebanen, een beachvolleybalterrein, een looppiste van 1000 meter, de paardenpistes van de Sint-Maarten paarden- en poneyclub en drie terreinen van de hondenschool. Herselt maakte van de Mixx ook een knooppunt voor wandel- en fietstochten in het bos. De grote sportzaal is geschikt voor zaalvoetbal en kan opgedeeld worden. De kleine zaal beschikt over gymnas-

42 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

tiekuitrusting maar is ook geschikt als wedstrijdzaal voor basketbal en volleybal. De spiegelzaal leent zich voor dans en aerobic, terwijl de mattenzaal ruimte biedt voor gevechts- en verdedigingssporten. Twee squashboxen en een klimmuur met op termijn dertig klimroutes maken de zaak af. Maar het autonome gemeentebedrijf dat Herselt voor deze realisatie heeft opgezet, trok ook nog commerciële partners aan om indoorski op roltapijt, een hedendaags fitnesscentrum en een stijlvol eetcafé aan deze locatie toe te voegen. Een snoezelruimte van vzw Het Poortje kreeg ook een plek in het Vrijetijdscentrum, zodat iedereen iemand met een beperking kan begeleiden. Vaak zitten deze voorzieningen immers ingebed in een voor het bredere publiek ontoegankelijke instelling. In de Mixx kunnen personen zonder beperking deze ontspannende en rustgevende momenten samen met hun familielid beleven.

Niet alleen fysieke ontspanning komt aan bod. De bibliotheek van Herselt en deelgemeenten werd geïntegreerd en aangevuld met een internetplatform, een dvd-collectie en een aanbod strips voor volwassenen. Een polyvalente zaal biedt mogelijkheden voor lezingen en filmvertoningen. De Mixx stelt tentoonstellingsruimte ter beschikking en heeft een crealokaal afgestemd op kinderen, een voor volwassenen en een leskeuken. Muziekbands kunnen een volledig geluiddichte ruimte gebruiken voor repetities. De kinderopvang beschikt over binnenruimte en over een afgesloten buitenruimte met zandbak en speeltuin. Ook de gemeentelijke diensten die actief zijn in de vrijetijdssector kregen hun plek in VTC de Mixx. Sport-, cultuur-, jeugddienst en dienst toerisme zitten in Herselt onder hetzelfde dak. chris peeters

Lut Willems, cultuurbeleidscoördinator Herselt, lut.willems@herselt.be


Bornem maakt bewoners en buurten actief Bornem koestert en vertrouwt zijn inwoners. Door de juiste cultuur, faciliteiten en structuur te bieden zijn er al meer dan tweehonderd jongeren actief als geschoold sportmonitor. Daarnaast worden 60-plussers aangesproken om met oudere buurtbewoners te gaan wandelen, in de bibliotheek of het dienstencentrum te helpen enzovoort. Ook slaagt het bestuur erin de buurten actief bij het

beleid te betrekken. Door naar de wijken te trekken met een ruime tent, de juiste catering en een goed uitgewerkte opvolgprocedure, komen er een honderdtal mensen op elke wijkvergadering af. pieter vanderstappen

Marc Vlogaert, diensthoofd Sport Bornem, T 03-889 65 00, marc.vlogaert@bornem.be

Berenhuis, interactief huis voor kunsteducatie, taalstimulering en leesplezier

In 2007 verscheen het drietalige (Nederlands, Frans en Turks) kunstboek Ik zag twee beren. Een boek in drie talen, maar ook met drie doelstellingen: taalkennis stimuleren, kunsteducatie en bijdragen aan het leesplezier. Bij het boek hoorden workshops. De combinatie tussen beide was zo succesvol dat het idee ontstond om een Berenhuis te openen. In 2010 opende het huis als een initiatief van Art 27 vzw. De vzw kon terugvallen op financiële en logistieke steun van tal van partners, onder meer ook de gemeente.

In Het Berenhuis genieten kinderen en volwassenen op een speelse en persoonlijke wijze van taal en kunst. Groepen en klassen worden door een berenkenner op een interactieve en ludieke wijze rondgeleid, telkens vertrekkend vanuit het geloof in ieders talenten. Het Berenhuis speelt een actieve rol in de gemeenschap. Zo vinden er verjaardagsen andere feestjes plaats en opent in mei 2012 een permanente ontdekkingstocht in open lucht in samenwerking met de

GF

‘Geloof jij dat apen met hoogtevrees echt kunnen vliegen?’ Met deze en andere opvallende vragen lokt de website kleine en grote mensen naar Het Berenhuis in HeusdenZolder. Het Berenhuis is een unieke en speelse belevingswereld, waarin met zo weinig mogelijk middelen zoveel mogelijk prikkels geactiveerd worden.

buurtbewoners. De methodieken van Het Berenhuis worden ruim verspreid en bevraagd door filmpjes en voortdurende evaluatie. Het Berenhuis staat open voor wie zelf ideeën heeft voor taalstimulering en kunsteducatie en daarvoor samenwerking zoekt.

In Het Berenhuis genieten kinderen en volwassenen op een speelse en persoonlijke wijze van taal en kunst.

henk keygnaert

www.ikzagtweeberen.com en info@ikzagtweeberen.com

Nieuw dienstverleningsmodel in Harelbeke Harelbeke heeft in een opvallende nieuwbouw een nieuw dienstverleningsmodel uitgewerkt om mensen op een snelle en efficiënte manier te onthalen. Twee onthaalmedewerkers staan klaar voor de bezoekers. Wie geen hulp nodig heeft, kan terecht

bij de informatiezuilen. De inwoner duidt op deze zuil het gewenste product aan, krijgt een ticket met volgnummer en doorverwijzing naar de juiste dienst. Het systeem verwittigt meteen het betrokken personeelslid. Slimme signalisatie in het gebouw en

op het ticket loodst de bezoeker vlot naar de gewenste dienst. ‘Vrije tijd en toerisme’ vormt dan een van de vier frontofficeloketten. pieter vanderstappen

T 056-73 33 11, info@harelbeke.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 43


vrijetijd is een luxe praktijken

Het Poorthuis: bruisend buurtcentrum op verlaten textielsite in Kortrijk Een nieuwe bestemming en opnieuw het ijkpunt van de wijk worden, dat is de geslaagde transformatie van het industrieel complex Vetex naar het buurtgerichte V-Tex in Kortrijk. Via een erg intense maar heel geslaagde doe-participatie bepaalden buurtbewoners mee de herbestemming van het Poorthuis. Het moest iets buurtgerichts en flexibels worden. Jeugdbeweging, subcultuur, theater, sport, buurtwerk, buurtfeesten, folklore en culturele manifestaties moeten er allemaal een broedplaats kunnen vinden. Met het Poortgebouw V-Tex willen stad en OCMW een proces van sociale netwerking en duurzame wijkontwikkeling voortzetten. Het poortgebouw staat ten dienste van twee achterstandswijken: Venning en Veemarkt. Zoals veel andere buurtcentra verenigt het gebouw twee functies: het biedt polyvalente ruimte aan en er huist een werking die ook zelf initiatieven neemt. Bijzonder is bij V-Tex wel dat de buurt in beide functies expliciet voorrang krijgt. De verschillende sociale, culturele en sportieve initiatieven die worden opgezet, bouwen voort op de projecten die in het verleden hun waarde in de buurt hebben bewezen. Voorbeelden zijn de wijkprojecten met de Unie der Zorgelozen, Via Lactea en hun Orchestre International du Vetex, buurtsport en Red-Side. Daarnaast is er ook ruimte voor experiment, op voorwaarde dat dit inhaakt op het grotere buurtverhaal. Zo wil men de reguliere socio-culturele sector uitdagen om zijn culturele, sportieve, muzikale of gelijk welke andere expertise ten dienste te stellen van de buurt. In feite ambieert het centrum drie ontwikkelingen: die van sociale netwerken in de buurt, die van persoonlijke ontplooiing en ten slotte ook de herwaardering van de buurt. GF

henk keygnaert

Leslie Ramboer, vtex@kortrijk.be

De ombouw van een oude velodroom in Oostende bracht de jeugd en het stadsbestuur bij elkaar. Op de site kwamen jongeren voordien al spontaan samen. Geruchten dat er een parkeerterrein zou komen, leidden ertoe dat de jongeren contact opnamen met de stad. Oostende besliste er een hip skatepark van te maken. Na een lange procedure lukte dit. De jongeren waren tevreden en namen zelf initiatief om het terrein te onderhouden en te verfraaien. Op hun vraag werd er een kerngroepje opgericht als go-between tussen de skaters en het bestuur. pieter vanderstappen

Vicky Pettens, directeur Kinderopvang, Jeugd, Onderwijs en Sport stad Oostende, T 059-80 55 00, vicky.pettens@oostende.be

44 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Jeugddienst Oostende

Stad en Oostendse jeugd skaten samen


IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Met het AGIV bent u steeds aan het juiste adres!

Bezoek ons op de VVSG-trefdag: stand 317 Het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB) voor Vlaamse overheidsinstanties ⋅ Gratis, verplicht gebruik ⋅ Meest actuele gegevens van alle Vlaamse adressen ⋅ Beheerd door de Vlaamse steden en gemeenten ⋅ Meer weten? info@agiv.be - www.agiv.be - 09 261 52 00 adLOKAAL_29032012_v2.indd 1

3/16/2012 9:50:33 AM

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 45


vrijetijdsbeleid interview Cil Cuypers en Freek Rombouts

‘ Vrije tijd versterkt de sociale cohesie’ Steeds meer Vlaamse gemeenten hebben een vrijetijdsbeleidscoördinator. Schepenen van Vrije Tijd daarentegen zijn er nog niet. Cultuur, jeugd en sport zijn vaak netjes verdeeld over de portefeuilles van drie politici. Eén schepen, twee of drie schepenen, voor alle opties valt iets te zeggen, vinden Cil Cuypers en Freek Rombouts. ‘Het belangrijkste is dat er een geïntegreerd vrijetijdsbeleid wordt gevoerd.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

C

il Cuypers is schepen van Cultuur, Mobiliteit, Internationale Samenwerking en Gelijke Kansen in Bierbeek. Freek Rombouts is vrijetijdsbeleidscoördinator in Kortenberg. Iemand die op het ambtelijke niveau het hele beleidsdomein Vrije Tijd overkoepelt, is geen uitzondering meer. Een schepen van vrije tijd daarentegen is er bij ons weten nog niet in Vlaanderen. ‘Sport en jeugd zitten in Bierbeek in het bevoegdhedenpakket van twee collega’s-schepenen’, zegt Cil Cuypers. ‘Maar we werken heel goed samen, we vormen echt een team, hoewel we niet tot dezelfde partij horen. En we hebben wel een geïntegreerd vrijetijdsbeleidsplan en een vrijetijdsbeleidscoördinator.’ Ook in Kortenberg is het domein vrije tijd politiek verdeeld over drie schepenen, van drie verschillende partijen. Eén heeft cultuur en sport in portefeuille, een tweede de bibliotheek en senioren, een derde jeugd en monumentenzorg. Zou het niet logisch zijn een schepen voor vrije tijd te hebben? Cil Cuypers: ‘Dat zou interessant zijn, denk ik. Op voorwaarde dat het iemand is die affiniteit heeft met

46 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

alle aspecten van vrije tijd. Als hij of zij vooral voor cultuur of sport gaat, heb je een probleem. Dan ben je beter af met drie mensen met een gemeenschappelijke visie.’ Freek Rombouts: ‘Bij het begin van de bestuursperiode vond ik het een gemiste kans dat er niet gekozen was voor één schepen. Daar denk ik intussen genuanceerder over. Nu vrije tijd verdeeld is over drie schepenen, is de sector natuurlijk wel heel sterk vertegenwoordigd in het college. Als ze alle drie op één lijn staan, mag je er zeker van zijn dat vrije tijd voldoende aandacht krijgt.’ Waar zit vrije tijd in de gemeentelijke organisatie? Is dat één dienst? Freek Rombouts: ‘Ik was vroeger cultuurbeleidscoördinator, sinds het begin van deze legislatuur ben ik vrijetijdsbeleidscoördinator. Ik neem wel nog enkele taken van cultuurbeleidscoördinator op, maar dat neemt stilaan toch af. Ik heb een stafdienst met drie medewerkers: een jeugdconsulent, een sport- en een cultuurfunctionaris. Daarnaast hebben we een eerder administratieve steundienst voor de hele vrije-


‘Je moet bewoners laten meeschrijven aan het vrijetijdsbeleidsplan.’

Lokaal Lokaal Trefdageditie Trefdageditie I 1 april 2012 I 47


vrijetijdsbeleid interview Cil Cuypers en Freek Rombouts

tijdssector. De derde poot is verantwoordelijk voor het onderhoud van en het toezicht op de vrijetijdsinfrastructuur. Vrij uniek is dat we ook een vakantiecoördinator hebben die werkt voor sport, jeugd en cultuur. Hij staat mee in voor de organisatie van sportweken, speelplein en culturele stages. Het was een van de prioriteiten in ons vrijetijdsbeleidsplan om in te zetten op de vakantiewerking. Voor de volgende bestuursperiode zouden we er graag iemand bij hebben die bezig is met de vrijetijdsinfrastructuur in haar geheel.’

‘We willen een beleid voeren waarvan de gemeente de regisseur is, waarin het verenigingsleven en de lokale gemeenschap een grote autonomie krijgen en wij willen hen maximaal ondersteunen.

Cil Cuypers: ‘In Bierbeek is de organisatie vrij gelijkaardig met een coördinator en medewerkers voor sport en jeugd, en met de medewerkers van cultuurcentrum De Borre en van de openbare bibliotheek. De directeur en de twee cultuurfunctionarissen van De Borre vzw zijn sinds 1 januari van dit jaar “overgenomen” door de gemeente. Ze worden nu nog meer aangestuurd door de vrijetijdsbeleidscoördinator. De vzw kan zich concentreren op de programmatie. De administratie, het logistieke, het organisatorische zijn naar de gemeente getrokken.’ Wordt u door de sectoren sport en jeugd niet gezien als iemand van cultuur? Freek Rombouts: ‘In het begin was dat zeker zo. Ik was cultuurbeleidscoördinator en bij mij in het bureau zat ook de halftijdse cultuurfunctionaris. Wij waren echt de poot cultuur. Nu hebben we de bureaus herschikt en is de cultuurfunctionaris ook voltijds aan de slag gegaan, en dat is goed. Ik kan nu veel meer de rol van coördinator vrije tijd opnemen.’ Cil Cuypers: ‘Het is belangrijk dat het beleid de integratie voor iedereen duidelijk maakt en ook organisatorische ingrepen doet. Wij hebben bijvoorbeeld vooral het backoffice voor vrije tijd geïntegreerd: de administratie, het onderhoud, het technisch personeel. Dat moet je tonen door die mensen ook fysiek bij elkaar te zetten. We hebben het geluk dat cultuurcentrum, sporthal, bieb, jeugdhuis allemaal dezelfde site delen. Dat heeft het makkelijker gemaakt. Alleen toerisme zit wat verderop, in het gemeentehuis.

48 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Het is onze bedoeling om onze toeristische troeven meer uit te spelen en in het vrijetijdsbeleid te trekken.’ Bierbeek en Kortenberg hebben een vrijetijdsbeleidsplan. Hoe ver gaat de integratie in één plan? Is het meer dan een bundeling van drie afzonderlijke plannen? Freek Rombouts: ‘Het plan is opgesteld in overleg met de drie schepenen samen. We hebben vijf gezamenlijke strategische doelstellingen voor jeugd, sport en cultuur. We willen een beleid voeren waarvan de gemeente de regisseur is, waarin het verenigingsleven en de lokale gemeenschap een grote autonomie krijgen en wij willen hen maximaal ondersteunen. Dat is de visie voor de hele vrijetijdssector. Onder elke strategische doelstelling zitten ook heel wat doelstellingen per sector.’ Cil Cuypers: ‘Wij hebben drie grote hoofdstukken. We willen zorgen voor een zeer divers aanbod voor alle groepen in de samenleving. We willen dat participatief aanpakken, met de verenigingen en de actieve inwoners. En ten slotte willen we dat bestuurlijk op een correcte manier doen, het moet organisatorisch in orde zijn. Dat zijn de hoofdlijnen voor de hele sector vrije tijd. Onder die hoofdstukken zijn wel specifieke maatregelen voor cultuur, sport en jeugd opgenomen.’ Wat is de meerwaarde van gezamenlijk plannen? Freek Rombouts: ‘In de eerste plaats dat je samen nagedacht hebt over het te voeren beleid.’ Cil Cuypers: ‘En als je gezamenlijke doelstellingen naar voren schuift, kan je meer doen. Je kan bijvoorbeeld samen meer personeel inzetten.’ Freek Rombouts: ‘Het is ook heel belangrijk, zowel voor de medewerkers als voor de inwoners, om vrij snel enkele dingen te doen die de meerwaarde van een gezamenlijke aanpak aantonen.’ Kunt u enkele voorbeelden geven? Freek Rombouts: ‘Neem de vakantiewijzer. Vroeger gingen sport, jeugd en cultuur ieder afzonderlijk bij de scholen in de gemeente langs. Nu is het volledige vakantieaanbod gebundeld. We hebben ook een UiT-balie in de bibliotheek, één loket voor vrije tijd waar burgers en verenigingen terechtkunnen. Op het ogenblik dat aan de balie de inschrijvingen voor de Gordel lopen, zet de bieb promotiestandjes op over wandelen, fietsen. Zo krijg je een kruisbestuiving.’


Cil Cuypers: ‘Bij ons wordt jaarlijks een internationaal voetbaltornooi voor miniemen georganiseerd. Dat was de aanleiding om een tentoonstelling op te zetten over gemeentelijke internationale samenwerking. En er is zelfs een ploeg uit onze Ecuadoraanse zustergemeente naar Bierbeek afgereisd.’ Freek Rombouts: ‘Zelfs in de vakantiestages zie je combinaties groeien. Vroeger waren sport- en cultuurstages volledig gescheiden, nu krijg je af en toe een mix. De integratie speelt ook op andere vlakken. We hebben één verhuurreglement voor onze infrastructuur, met eenvormige tarieven. Een fanfare die wil repeteren, betaalt even veel voor de zaal als de sportclub die wil trainen. Dat maakt het ook voor verenigingen veel eenvoudiger, er zijn geen 101 verschillende regeltjes.’ Hoe ver kan die integratie gaan? Cil Cuypers: ‘Het is goed dat sporters in contact komen met cultuur en omgekeerd, maar er blijven natuurlijk verschillen tussen de sectoren. We hebben bij het begin van de bestuursperiode overwogen om de naam van CC De Borre te veranderen in Vrijetijdscentrum, maar dat pakt niet. Sporters gaan naar de sporthal, anderen willen naar de bieb of het cultuurcentrum. Vrije tijd is en blijft een vrij vaag containerbegrip.’ Freek Rombouts: ‘We hebben om de twee jaar een vrijetijdsbeurs. Voor verenigingen en inwoners is het interessant om te zien waar anderen mee bezig zijn. Maar op de beurs staan wel de sportverenigingen bij elkaar. Sport, cultuur, jeugd blijven hun identiteit behouden. Het zou bijvoorbeeld ook geen goed idee zijn om de verschillende adviesraden te vervangen door één adviesraad vrije tijd.’ Cil Cuypers: ‘Je botst zelfs op grenzen binnen de sectoren zelf. Bierbeek ondersteunt drie voetbalclubs, we zouden ze graag meer zien samenwerken. Maar dat is niet vanzelfsprekend.’ Freek Rombouts: ‘Het is nochtans belangrijk dat je elkaar vindt in de vrijetijdssector. De middelen zijn beperkt, je moet samen goede keuzes maken, daar wordt de hele sector sterker van. Het heeft geen zin naar elkaar te zitten kijken als concurrenten.’ Vrije tijd is een vaag containerbegrip. Kunt u verwoorden wat het bindende element is tussen cultuur, sport, jeugd? Cil Cuypers: ‘Het allerbelangrijkste van vrije tijd vind ik het sociale, het gemeenschapsvormende.

Vrije tijd betrekt mensen bij het sociale leven, het versterkt de sociale cohesie.’ Freek Rombouts: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Via vrijetijdsbeleving maken mensen deel uit van sociale netwerken. Het is ook een middel om mensen die in moeilijkere situaties leven, te laten deelnemen aan de samenleving. En dan maakt het niet uit of dat via cultuur of via sport gebeurt.’

‘Het allerbelangrijkste van vrije tijd vind ik het sociale, het gemeenschapsvormende. Vrije tijd betrekt mensen bij het sociale leven, het versterkt de sociale cohesie.’

Straks moet elke gemeente een meerjarenbeleidsplan opstellen. Hoe ziet u de sector vrije tijd daarin? Cil Cuypers: ‘We hebben verschillende plannen samengebracht in een vrijetijdsbeleidsplan. Die ervaring zal ons van pas komen. De vrijetijdssector is al enigszins voorbereid op de veranderingen en heeft een voetje voor op sommige andere sectoren. We hebben al geleerd om samen na te denken.’ Freek Rombouts: ‘Vrije tijd zal zeker een beleidsdomein worden in de nieuwe beleids- en beheerscyclus. We zullen er wel moeten op toezien dat het meerjarenplan en de BBC geen puur overheidsverhaal worden. Inwoners en verenigingen moeten zich erin herkennen, ze moeten er hun ding in terugvinden.’ Cil Cuypers: ‘Je moet ze mee laten schrijven aan het plan. Voor ons vrijetijdsbeleidsplan hebben we vrijetijdscafés georganiseerd, voor sport, cultuur en jeugd en toerisme apart, en voor de drie sectoren samen.’ Freek Rombouts: ‘In Kortenberg organiseren we binnenkort, op 21 april, met 100 tot 150 inwoners zelfs een toekomstdag voor het volledige gemeentelijke beleid.’ Cil Cuypers: ‘Ik vind het geïntegreerde meerjarenplan een goede zaak. Lokaal lopen beleidsdomeinen veel meer in elkaar over, je kunt geen beschotten blijven zetten tussen de verschillende sectoren. Het wordt een moeilijke maar boeiende oefening.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 49


cultuur, creativiteit en innovatie Gent 2020

‘ Metropool in zakformaat’ – de creatieve hartslag van Gent Gent wil een ‘scheppende stad’ zijn en door de ‘doorgedreven bundeling van alle creatieve krachten een voortrekkersrol spelen in de ontwikkeling van een open, duurzame en solidaire samenleving’. Zo staat het in de stadsmissie ‘Gent 2020’. Sinds begin 2007 ging de stad daar op vele fronten tegelijk mee aan de slag. Binnen de organisatie leidde dat tot de uitrol van een integraal strategisch plan. Tegelijk startte er een brede dialoog met alle mogelijke stakeholders over hoe de stad creativiteit kan inzetten om originele oplossingen te bedenken voor de complexe uitdagingen waar Gent mee worstelt. tekst mien de graeve en annemie de tremerie beeld stad gent

G

ent is in vele opzichten een goede biotoop voor creativiteit in de breedste zin van dat woord. Het blijkt niettemin ontzettend moeilijk om de vinger te leggen op concrete ‘haarden’ van creativiteit. Hoe kan je creativiteit voeden als je niet precies weet waar ze groeit? En hoe kan je ze ondersteunen zonder er beslag op te leggen en ze dus te doden?

50 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Ter voorbereiding van de nieuwe bestuursperiode met een nieuwe bestuursploeg zette de stad een ambtelijk traject op. Via een aantal parallelle sporen verzamelt ze zowel bij de Gentenaars als in de stedelijke departementen ideeën en suggesties over de beste manier om stappen in de richting van 2020 te zetten. Einddoel is een grondig ambtelijk

advies over de belangrijkste uitdagingen in de volgende bestuursperiode. De brede blik van Charles Landry De Britse onderzoeker Charles Landry geeft steden via zijn Creative City Index een uniek panoramazicht op hun creatieve potentieel. Hij benadert creativiteit uitdrukkelijk als een breed gegeven: de creatieve hartslag van een stad wordt evengoed bepaald door culturele ontwikkeling en creatief ondernemerschap als door sociale innovatie, nieuwe vormen van organisatie en communicatie, visie op stedelijke ontwikkeling enzovoort. Voor Gent is de toepassing van de Creative City Index een bijzonder interessante aanvulling op de andere sporen in het traject naar de nieuwe bestuursperiode, temeer omdat het de blik van een outsider toevoegt aan alle inzichten van binnenuit. Bovendien geeft de Index


INFO: 0800/44 0 8 8 w ww.zinvollepauze

.be

U weet het vast: ee n koffiepauze is onmisbaar voor he t welzijn van uw collega’s. Vandaa g, met Puro Fairtrade Coffee, wor den koffiepauzes nóg zinvoller. Als u kiest voor Puro koffieautomaten , engageert u zich om, kopje per ko pje, bij te dragen tot het verbeteren van de werkomstandigheden va n de koffieprodu centen in het Zu iden en meteen ook het tropisch regenwoud te be schermen tegen ontbossing.

DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 51


cultuur, creativiteit en innovatie Gent 2020

GF

De Britse onderzoeker Charles Landry geeft steden via zijn Creative City Index een uniek panoramazicht op hun creatieve potentieel.

de mogelijkheid te evalueren waar de stad vandaag staat, in het bijzonder tegenover vergelijkbare steden in Europa en in de wereld. De Creative City Index van Gent is gebaseerd op een combinatie van kwantitatief materiaal en de kwalitatieve beoordelingen die Landry verzamelde via een hele reeks diepte-interviews, focusgesprekken en projectbezoeken en die hij aanvulde op basis van een online vragenlijst. De Index meet het creatieve potentieel van de stad op basis van tien deelfacetten: het politieke en openbare kader; onderscheidbaarheid, diversiteit,

land) en Oulu (Finland). Landry noemt Gent a pocket sized metropolis: een zeldzame combinatie van de intimiteit van een kleine stad en de openheid van een metropool. Focus op één deelfacet: creatieve economie Een creating city is meer dan alleen een creatieve economie maar dat is wel een logisch startpunt. De stad Gent is op Vlaams niveau een centrum van creatieve economie. Intuïtief leeft het besef dat verschillende factoren, zoals de aanwezigheid van de universiteit en hoge-

Gent behaalt 64,41% op de Creative City Index, de hoogste score van alle tot dusver geanalyseerde steden, waaronder Bilbao (Spanje), Freiburg (Duitsland) en Oulu (Finland). vitaliteit en expressie; openheid, tolerantie, participatie en toegankelijkheid; ondernemerschap, exploratie & innovatie; strategisch leiderschap, alertheid en visie; talent en leren; communicatie, connectiviteit en netwerking; de ruimte en de planning van de ruimte; leefbaarheid en welzijn; professionaliteit en doeltreffendheid. Gent behaalt 64,41% op de Creative City Index, de hoogste score van alle tot dusver geanalyseerde steden, waaronder Bilbao (Spanje), Freiburg (Duits-

52 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

scholen, het beschikbare culturele erfgoed en de verschillende spraakmakende en succesvolle evenementen aan de basis hiervan liggen, maar een duidelijk beeld over de samenstelling van die creatieve economie bestond er niet. Los van de studie van Charles Landry gaf het stadsbestuur de opdracht om de creatieve economie in kaart te brengen. Zo wou de stad een duidelijk zicht krijgen op het potentieel van het aanwezige creatieve talent. Met het studiemateriaal en het actieplan dat eruit voort-

vloeit kan Gent de dienstverlening beter afstemmen op de creatieve sector zodat die meer ontwikkelingskansen krijgt. Naast een kwantitatief gedeelte bevatte de studie een kwalitatief luik waarvoor een vijftigtal betrokkenen uit verschillende sectoren uit de creatieve economie geënquêteerd werden. Daaruit blijkt dat de creatieve bedrijven buitengewoon tevreden zijn over de locatie Gent. Om voort te kunnen groeien hebben ze vooral betaalbare ruimte, ondersteuning betreffende promotie, meer netwerking en kruisbestuiving en een betere aansluiting op het opleidingsaanbod nodig. Deze conclusies lopen opvallend gelijk met een aantal bevindingen van Charles Landry. In die zin kan de studie creatieve economie als een testcase binnen de context van een creatieve stad dienen. Hoe creëer je meer betaalbare ruimte van goede kwaliteit binnen een stad die haar grenzen bereikt heeft? Ga je van ‘uitbreiding’ naar ‘inbreiding’ om binnen de bestaande grenzen extra ruimte te creëren? Hoe ga je in op de vraag naar meer kruisbestuiving? Is het puur een kwestie van faciliteren of kan een stadsorganisatie een voortrekkersrol spelen door zelf meer crossdepartementaal te werken en uit de verticale silo’s te breken? Pluspunt voor Gent Interessant is dat de twee studies qua timing en opdracht volledig los van elkaar verlopen zijn en toch gelijklopende resultaten hebben. Dat is een extra krachtig signaal, dat zonder twijfel mee aan de basis ligt van de expliciete vraag van het huidige bestuur in Gent om er een actieplan uit te distilleren voor de volgende bestuursperiode.


VraaG nU Uw GratIS ProeFexeMPLaar aan!

impuls

ECG motor van gemeentemanagement

inspiratiebron voor gemeentemanagers

VFG-Forum wordt IMPULS

teCHnISCHe FICHe

Recent heeft VFG, de ondersteunende federatie voor (adjunct-)gemeentesecretarissen, haar nieuwe huisstijl en aanpak voorgesteld op haar jaarlijkse congres. Een nieuwe weg werd ingeslagen waarbij de inzet van de voorbije jaren zeker niet overboord werd gegooid. Integendeel! VFG wordt ECG (expertisecentrum van gemeentesecretarissen) en kiest voor een nieuwe weg die gekenmerkt wordt door verbreding en verdieping van haar expertise. Als nieuwe motor van gemeentemanagement wil ECG zich opwerpen als dé referentieorganisatie inzake gemeentemanagement. Ze maakt die rol waar door kennis, ervaring en vaardigheden op het vlak van gemeentemanagement te verzamelen, te ontwikkelen en te delen.

redactie

D hr. Jean Pierre VAN SPEYBROECK, Dhr. Dirk DE VETTER,

hr. Jan BREYNE, D Dhr. Jean DUJARDIN, Mevr. Myriam PARYS, Dhr. Raoul PARIDAENS, Mevr. Trui STEEN, Mevr. Nathalie VALLET

Periodiciteit driemaandelijks

Bestelcode

Het vernieuwde tijdschrift vormt een ideale informatiebron voor elke gemeentemanager die op de hoogte wenst te blijven van de belangrijke thema’s binnen het gemeentemanagement. Door een vaak thematische aanpak biedt het tijdschrift de nodige verdieping bij wat de gemeentemanager bezighoudt in zijn dagelijkse werk. Een mix van wetenschappelijke en juridische bijdragen samen met vooral praktijkgerichte ervaringen van de gemeentemanagers zelf, zorgt ervoor dat dit hét referentieblad voor alle MAT-leden wordt. Werken in een lokale bestuurlijke en politieke context vergt immers specifieke kennis! Met een redactie die bestaat uit een mix van mensen die beschikken over specifieke praktijkgerichte beroepservaring en academici, vormt dit tijdschrift een ideale bron van relevante en nuttige kennisvergaring.

201 121 320

abonnementsprijs 2012 ¤ 99

Voordeeltarief eCG-leden ¤ 64

UItGeVer Juridische uitgaven Kleine Pathoekeweg 3 - 8000 Brugge Tel.: 050/47 12 72 - Fax: 050/33 51 54 juridische.uitgaven@diekeure.be www.diekeure-juridischeuitgaven.be

Ontdek ook onze andere uitgaven voor lokale besturen op www.diekeure-juridischeuitgaven.be

Bestelformulier Te faxen (050) 33 51 54 of te sturen naar

die Keure Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge

Naam l FuNctie l Straat l poStNr

Nr l Stad/gemeeNte l

tel l

Fax l

e-mail l

BtW-Nr l

wenst een gratis proefexemplaar te ontvangen van het tijdschrift IMPULS**. is ECG-lid en abonneert zich op IMPULS tegen het voordeeltarief van e 64*. abonneert zich op IMPULS tegen de prijs van e 99 *.

datum l

haNdtekeNiNg l

* dit abonnement loopt tot schriftelijke wederopzegging uiterlijk vóór 1 december van de lopende jaargang. onze prijzen zijn inclusief btw en verzendingskosten. uw adresgegevens worden opgenomen in ons mailingbestand. krachtens de wet van 8 december 1992 hebt u recht op inzage en verbetering van de door ons bewaarde gegevens. het verschuldigde bedrag betaalt u na ontvangst van de factuur. Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 53 ** actie geldig zolang de voorraad strekt.


cultuur, creativiteit en innovatie Gent 2020

Charles Landry is een erg boeiende figuur; hij heeft een grote kennis over steden in de hele wereld en een uitgebreid overzicht van goede praktijken. Dit was een grote meerwaarde voor het onderzoek in Gent. Samenwerken met Landry bewees eens te meer dat een grondig strategisch denk- en inspraakproces een voorwaarde is om goed voorbereid aan

van de andere sporen in het traject nieuwe bestuursperiode brengen veel dialoog en origineel denkwerk in en om de stadsorganisatie op gang. Uiteindelijk zal dat denkwerk in de wettelijk opgelegde beleids- en beheerscyclus (BBC) worden omgezet, maar door een stevige band met het inhoudelijke wensbeeld krijgt zelfs die BBC een Gentse ‘touch’.

Creatieve bedrijven zijn buitengewoon tevreden over de locatie Gent. Om te kunnen groeien hebben ze vooral betaalbare ruimte, ondersteuning betreffende promotie, meer netwerking en kruisbestuiving en een betere aansluiting op het opleidingsaanbod nodig.

stuursperiode. Dat Gent een sterke score behaalde op de Creative City Index en van Landry het compliment ‘metropool in zakformaat’ kreeg, is een mooie opsteker. De Creative City Index is echter geen marketingtool, het is een audit, maar in Gent leeft duidelijk de ambitie om er veel meer mee te doen. De stedelijke organisatie kan absoluut een voorbeeldrol spelen, bijvoorbeeld op het vlak van de kruisbestuivingen die zo hard nodig zijn om het creatieve hart van de stad sneller te doen kloppen. Ze kan de impulsen geven die nodig zijn om verder uit te groeien tot dé creatieve metropool in zakformaat. Mien De Graeve is projectleider BBC bij het Departement Strategie en Coördinatie van de

een nieuwe bestuursperiode te beginnen. Elk strategisch plan moet geënt zijn op een omgevingsanalyse, maar die hoeft zich niet te beperken tot feiten en cijfers. De output van de Creative City Index en

Uitdagingen Het vereist moed en engagement van een bestuur om open te staan voor een onderzoek als dat van Landry, zeker als onderdeel van een traject nieuwe be-

advertenie_antea_group_aanlever.pdf 1 19/03/2012 10:32:10

54 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

stad Gent Annemie De Tremerie werkt rond Creatieve Industrie en Kenniseconomie bij het Departement Werk & Economie van de stad Gent


In Gent is kiezen de kunst.

Is Gent voor u de stad van het S.M.A.K., van het Jazz Festival of die van het Lam Gods? Of zweert u bij de stemmige charme van de terrasjes en restaurantjes van het Patershol? Of zijn het de ontelbare authentieke winkeltjes die het hem doen? Historisch erfgoed, kunst, muziek en festivals, of gewoon de gezelligheid? Of, of, of… zoveel redenen waarom Gent uw favoriete bestemming kan zijn. Niet voor niets prijkt het historische stadscentrum als derde op de wereldranglijst van de meest authentieke bestemmingen die National Geographic opstelde. Een bezoek aan Gent? Gewoon doen! GRAVENSTEEN • SINT-PIETERSABDIJ • BEGIJNHOF • BELFORT • SINT-BAAFSKATHEDRAAL • HET LAM GODS • BOEKENTOREN • VOORUIT • BIJLOKE • OPERA • GENT JAZZ FESTIVAL • FESTIVAL VAN VLAANDEREN • 10 DAYS OFF • GENTSE FEESTEN • INTERNATIONAAL FILMFESTIVAL VAN VLAANDEREN • S.M.A.K. • MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN • DESIGN MUSEUM GENT • STAM • HUIS VAN ALIJN • EXPOSITIES EN GALERIJEN • GENT IS UITGEROEPEN TOT UNESCO CREATIVE CITY OF MUSIC • Boek

je bezoek op www.visitgent.be


column Herwig Reynaert

Champions League 2013-2018?

H

et voetbalseizoen nadert de ontknoping. Sommige ploegen zijn zeker van play-off 1 en zullen voor de landstitel en een Champions-League-ticket spelen. Andere teams zullen hun schoenveters strikken voor play-off 2. Zij spelen voor amper één potentieel Europees ticket. Het kan nog slechter. Twee teams moeten naar de play-off 3 in de hoop hun behoud te verzekeren. De adrenaline giert. Bij de lokale politici en ambtenaren is dat ook het geval. De aftrap voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen op 14 oktober is gegeven. Politici zijn in de weer met de lijstvorming, schrijven partijprogramma’s of vijlen ze bij, tekenen campagnes uit, sluiten voorakkoorden… Business as usual in de aanloop naar D-day. Bart De Wever ‘verstoorde’ het plaatje. Hij lijkt de gemeenteraadsverkiezingen buitenspel te zetten. De regering-Di Rupo is de inzet. ‘De kracht van verandering. De verandering begint in uw gemeente,’ klinkt het. Is dit een tackle met de voeten vooruit? Hij werd in ieder geval afgevlagd. Sommigen lieten het bij een gele kaart, anderen zwaaiden met rood. Van Rompuy sneerde dat De Wever de polarisatie zoekt rond zijn figuur. Volgens De Croo geven zij die doen geloven dat gemeenteraadsverkiezingen een nationale inzet hebben, toe dat ze lokaal niets te vertellen hebben. Ook de PS wil de gemeenteraadsverkiezingen ‘beperken’ tot lokale verkiezingen. Is er echter iets nieuws onder de zon? Neen. Er bestaan tradities. Federale oppositiepartijen maken van gemeenteraadsverkiezingen een nationale test terwijl de meerderheidspartijen het lokale karakter ervan beklemtonen. Wordt de Dorpsstraat de Wetstraat? Het wordt wachten tot het laatste ‘fluitsignaal’. Wat staat er op het ‘verkiezingsmenu’? Als amusegueules serveert de chef media-aandacht. Aan speculaties over de kanseliersstrijd tussen Janssens en De

56 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Wever geen gebrek. Als voorgerecht volgt Deadline 14.10, een televisieserie over de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen. Verwordt de politiek helemaal tot een soap? Laten we hopen dat de media er nergens gepolariseerde verhalen van maken. Ik zou het betreuren mocht zelfs de schijn van lokale verkiezingen verdwijnen. We mogen ons op dergelijke spektakels niet blindstaren. De media moeten vooral scheidsrechter blijven spelen. Als hoofdgerecht ‘verkiezingen’. Veel politici lopen met dichtgeknepen billen. Het oordeel van die ‘dekselse’ kiezers komt eraan. Zullen het dolenthousiaste supporters zijn of trappen ze na? Om de zes jaar worden de gemeenten extra in de kijker geplaatst. Terecht. Lokale besturen staan immers voor steeds grotere uitdagingen. Om te beginnen moeten ze al hun financies rond krijgen. Er zal ook niet op een inspanning gekeken (mogen) worden om te streven naar een nog toegankelijker, transparanter en klantvriendelijker overheid. Ook de relatie tussen politiek en ambtelijk verantwoordelijken blijft hoofdbrekens veroorzaken. Voor sommige burgemeesters zijn hun secretarissen een nagel aan hun doodskist. Het omgekeerde geldt eveneens. Hebben gemeenten voldoende bestuurskracht? Hoe evolueren de relaties tussen OCMW en gemeente en die tussen Vlaanderen, de provincies en de gemeenten? In welke mate zullen de lokale besturen de Europese besluitvorming beïnvloeden? Zullen managementteams geen overwicht krijgen op de verkozenen des volks? Laten we hopen dat het dessert ons aanstaat, dat er mandatarissen komen die over vaardigheden beschikken om in de Champions League te spelen, dat er veel Lionel Messi’s aan het roer van de Costa Comune komen. Mensen die in staat zijn beleid te voeren. Lokaal goed besturen is een van de grote uitdagingen van het politiek en ambtelijk bedrijf. Een goed lokaal bestuur is de hoeksteen van een democratische samenleving.


Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur organiseert de lokale en provinciale verkiezingen Bij de organisatie van verkiezingen is het uitermate belangrijk dat de juiste informatie op het juiste moment beschikbaar is. Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur speelt hierbij een centrale rol. Het is het referentiepunt voor alle regelgeving van de Vlaamse overheid en als kenniscentrum het eerste aanspreekpunt voor de lokale en provinciale verkiezingen.

Hoe contacteren wij u? WWW.VLAANDERENKIEST.BE Vlaanderenkiest.be is de voornaamste en officiële informatiebron van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur over de verkiezingen: alle regelgeving en documenten, zoals het kiesdecreet, ministeriële besluiten en formulieren zijn er terug te vinden. De site bevat een kalender en een pak antwoorden op veelvoorkomende vragen. Alle informatie kan gefilterd worden al naargelang u kiezer bent, u zich kandidaat stelt of u deel uitmaakt van een bureau. Op 14 oktober 2012 vindt u er eveneens de resultaten van de stembusgang.

NIEUWSBRIEF: BINNENL@ND VERKIEZINGEN De verkiezingsnieuwsbrief Binnenl@nd Verkiezingen signaleert regelmatig nieuwe informatie in verband met de verkiezingen zoals gevalideerde regelgeving, gepubliceerde formulieren, nieuwe veelgestelde vragen… Inschrijven op Binnenl@nd Verkiezingen kan via: • de verkiezingswebsite: www.vlaanderenkiest.be • de website van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur: www.binnenland.vlaanderen.be.

Hoe contacteert u ons? VEELGESTELDE VRAGEN OP VLAANDERENKIEST.BE (FAQ) De eerste hulp bij vragen over de lokale en provinciale verkiezingen is de verkiezingswebsite van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur: www.vlaanderenkiest.be. U kan op verschillende manieren de vragen sorteren: • op moment: vóór, op of na de verkiezingsdag • op rol: kandidaat, kiezer of lid van een bureau.

TELEFOON: 1700 Voor telefonische vragen kunt u gratis terecht bij de Vlaamse Infolijn 1700, elke werkdag van 9u tot 19u. De medewerkers van 1700 beantwoorden uw vraag of verwijzen u door naar de juiste persoon of website.

CONTACTFORMULIER OP VLAANDERENKIEST.BE Vindt u het antwoord niet bij de reeds veelgestelde vragen? Dan kan u uw vraag kwijt op de contactpagina van de verkiezingswebsite. Uw bericht belandt dan op het verkiezingssecretariaat waar alles in het werk wordt gesteld om uw vraag zo snel mogelijk te beantwoorden.

E-MAIL: INFO@VLAANDERENKIEST.BE Net als bij de contactpagina op vlaanderenkiest.be komt uw vraag bij het verkiezingssecretariaat terecht. De kans bestaat ook hier dat het antwoord een verwijzing is naar de reeds op de site aanwezige faq. Vaak is het sneller toch even naar de verkiezingswebsite te surfen.


De Europese vakbeurs voor alle professionals van het openbaar vervoer en de duurzame mobiliteit

The European Mobility Exhibition

© GIE Objectif transport public • Illustration : Marc Gauthier– februari 2012 –

Parijs 5-6-7 juni 2012

CONTACT Promosalons België-Luxemburg : Tel. : 02 534 98 98 e-mail : belgium@promosalons.com B ESTE L U W G RATI S BADGE O N LI N E Georganiseerd door

www.transportspublics-expo.com In samenwerking met

Officiële partners


Hoe sociaal is mijn gemeente? Wat is de toekomst voor een samenhangend sociaal beleid dat zich richt op gezinnen, jongeren, armen, ouderen, nieuwkomers. Hoe zien we het OCMW in 2020? Is een activeringsbeleid voor leefloners het enige antwoord? Woonzorgcentrum De Zilverberg OCMW Roeselare, beeld stefan dewickere


Hoe sociaal is mijn gemeente? praktijken

Kuurne overbrugt gezondheidskloof In Kuurne vonden bepaalde groepen geen toegang tot het zeer diverse aanbod van voorzieningen die allemaal in de eerste lijn rond het brede gezondheidsthema actief zijn. Reden genoeg voor OCMW en gemeente om dit probleem aan te pakken en samen met de lokale actoren buurtgericht acties op te zetten. ‘In de prioriteiten van het sociaal beleid staat gezondheid als doelstelling ingeschreven. Zo wil het Sociaal Huis garant staan voor een volledige dienstverlening van goede kwaliteit aan alle burgers. Het wil ook preventieve gezondheidsacties opzetten. Maar ook in de prioriteiten rond innovatieve zorg en seniorenbeleid, in de uitbouw van een buurtwerking en in de strijd tegen armoede en vereenzaming is er een belangrijke link met gezondheid,’ zegt Sofie Beernaert, diensthoofd van het OCMW/Sociaal Huis. ‘Met onze toegankelijke dienstverlening op het vlak van zorg en welzijn, merkten we dat we bepaalde bevolkingsgroepen niet bereiken. Toen bleek dat diezelfde mensen de weg niet vinden naar het aanbod aan gezondheidsdiensten, besloot het bestuur om dit te onderzoeken en buurtgerichte acties op te zetten. We wilden alle relevante actoren betrekken. Alle relevante eerstelijnsprofessionelen werden uitgenodigd: huisartsen, kinesisten, apothekers, thuisverpleegkundigen, maatschappelijk werkers, medewerkers

van Kind&Gezin, sportdienst, jeugddienst en medewerkers van het CLB. Samen vormden ze een klankbordgroep. Ze bakenden vier grote doelgroepen af die niet werden bereikt: alleenstaanden, laaggeschoolden en kansarmen; allochtonen en moslimvrouwen in het bijzonder; de groep van tweeverdieners en ten slotte de senioren van de Hoevewijk, een buurt met een sterke vergrijzing.’ Verrassend is de groep tweeverdieners. ‘Tweeverdieners vormen inderdaad een niet-typische doelgroep. Volgens onze klankbordgroepen leven ze gemiddeld ongezonder dan anderen. Ze hebben geen tijd om gezonde maaltijden te bereiden en kiezen daarom vetrijke alternatieven. Ze vinden evenmin tijd om te sporten. Bovendien stelden we vast dat ze zelden een vaste huisarts hebben en velen hollen voor ieder medisch probleem naar de spoedgevallendienst in Kortrijk.’ De verscheidenheid in de vier doelgroepen toont aan dat werken aan de gezondheidskloof niet beperkt is tot de allerarmsten. Dus moet dat werken oog hebben voor de sociale gradiënt. De gezondheidsongelijkheden treffen immers niet alleen de laagste sociaaleconomische klasse. Eveneens opvallend is de doelgroep van allochtone vrouwen. Vlaanderen verkleurt, ook Kuurne. ‘In Kuurne is bijna 8 procent van de 12.900 inwoners van vreemde afkomst. Taal- en culturele verschillen bemoeilijken de toegang tot de eerste lijn. Ze leven zeer geconcentreerd in de wijk Spijker en Schardauw. Zo kunnen we ze bereiken via de buurtwerking, onder andere via de wekelijkse groepsbijeenkomst. Het voorbije jaar hebben we een aantal themagesprekken gehad, daarop kwamen de thema’s gezond eten en roken aan bod. Dit jaar willen we zeker ook praten over de drempels die zij ervaren in de gezondheids- en welzijnszorg. We plannen alvast een zitdag van de ziekenfondsen in het buurthuis. Zo willen we nagaan of ze al hun rechten uitputten: GMD, OMNIO-statuut enzovoort. We hebben nog maar één ziekenfonds bereid gevonden om hieraan mee te werken. Nochtans is een zitdag zeer drempelverlagend, want zo ga je met je dienstverlening tot bij de mensen. De samenwerking met de zorg- en welzijnsverstrekkers wil Kuurne ook de volgende jaren vasthouden. Hun en onze dienstverlening moet toegankelijker worden voor bepaalde doelgroepen,’ besluit Sofie Beernaert. sabine van cauwenberge

De praktijk in Kuurne is opgenomen in een brochure van de Koning Bouwdewijn Stichting. U kunt de brochure Lokale praktijken Ongelijk Gezond en de Lokale Aanbevelingen Ongelijk Gezond opvragen of downloaden bij de KBS www.kbs-frb.be of via de link via www.vvsg.be.

60 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie


gf

Buurtdiensten Bellewijk Poperinge Het OCMW-project Buurtdiensten Bellewijk in Poperinge speelt in op veel facetten van het buurtleven. Onder twee doelstellingen gaan verschillende acties schuil. Allereerst wil het OCMW inzetten op een aangename leefomgeving. Daarvoor heeft het een groenploeg in stelling gebracht. Die wordt zowel ingezet in de publieke ruimte als in een twintigtal tuintjes van bewoners met specifieke problemen. De groenploeg is meteen ook een tewerkstellingsproject. Binnen de ploeg kunnen langdurig werkloze en moeilijk activeerbare buurtbewoners aan de slag.

Tweede doelstelling is de buurtbewoners meer bij de wijk betrekken. Het middelpunt van de actie daarvoor is het buurthuis, een plek waar bewoners diensten aangeboden krijgen. Ze kunnen er met vragen en problemen over de buurt terecht bij de coördinator, de wijkagent of de socialewoningbouwmaatschappij. Het is ook een plek waar verenigingen thuis zijn: de vrouwenhobbyclub, de AA. Het is een plek voor ontmoeting. Maar het buurthuis zet ook zelf van alles in beweging: een kippenren waar kippen geadopteerd kunnen worden en waar

Binnen de ploeg kunnen langdurig werkloze en moeilijk activeerbare buurtbewoners aan de slag.

men wekelijks gratis eieren kan ophalen, bloemenplantacties, huiswerkbegeleiding, tieneravonden, informatieavonden opvoedingsondersteuning, feesten enzovoort. Ten slotte is er ook aandacht voor communicatie. Het project Buurtdiensten Bellewijk heeft een actieve blogen facebookpagina, onderhouden door vrijwilligers. En voor wie het graag wat klassieker wil, is er ook de wijkkrant De Zolder voor en door de Bellewijk geschreven. henk keygnaert

Bellewijk@ocmwpoperinge.be

Gezinszorg in kansarme gezinnen Heusden-Zolder en Limburg In dit project van het OCMW Heusden-Zolder worden polyvalent verzorgenden ingeschakeld in kansarme gezinnen. Ze werken er op een niet bedreigende manier aan uiteenlopende huishoudelijke en administratieve vaardigheden of brengen structuur aan waar die ontbreekt. Even vaak ondersteunen ze de opvoeding van kinderen door voorbeeldgedrag en tips. Soms opent één dienst de weg dus voor andere diensten met een hogere drempel. De zorg vereist een intense samenwerking tussen alle betrokken partners in dit gezin. Het project loopt al vele jaren in

Heusden-Zolder en engageert zich sinds 2011 in Thuiscompagnie, een project van de provincie. Lokaal cliëntoverleg, verzorgenden, klussenmannen en vrijwilligers worden ingezet om de hulpverlening beter af te stemmen op wat gezinnen als steunend ervaren. Thuiscompagnie organiseert onder andere training voor verzorgenden, supervisie voor hun coaches en methodiekontwikkeling vanuit een versterkend en verbindend hulpverleningskader. henk keygnaert

Heusden-Zolder: Heidi Braekmans, heidi.braekmans@ocmwheusdenzolder.be Thuiscompagnie: www.limburg.be/thuiscompagnie of Mieja Engelen mengelen@limburg.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 61


Hoe sociaal is mijn gemeente? praktijken

School in zicht Antwerpen, Genk, Gent, Lokeren, Sint-Jans-Molenbeek School in zicht werkt aan de marktpositie van concentratiescholen. Het project tracht segregatie te doorbreken door de middenklassenouders weer naar de buurtschool te halen. Ouders worden samengebracht en krijgen informatie. Zo voelen ze zich samen gesterkt

in hun keuze voor een buurtschooltje. Het project speelt in op wat zij belangrijk vinden: goed onderwijs. Concentratiescholen zijn immers ook scholen die sneller hebben ingezet op onderwijsvernieuwing en individuele ondersteuning. Toch stelt School in zicht duidelijke doelen: als een school een spiegel van de wijk is, dan betekent dit dat er ruimte moet zijn voor een meerderheid

aan kansarme leerlingen. Het project loopt in vijf steden, alles samen nemen meer dan zeventig scholen deel. Honderden kinderen zijn mede door het project ingeschreven in een buurtschool van goede kwaliteit. henk keygnaert

www.schoolinzicht.be/index.html

Samenwerking lokaal dienstencentrum en cultuurcentrum Puurs In oorsprong is de samenwerking tussen beide centra niet het gevolg van planning of doelstellingen maar puur praktisch van aard: de een had lokalen vrij, de ander zocht er net. Het samenleven maakt de voordelen echter snel duidelijk en die zijn het zichtbaarst in het cursusaanbod. Als men samen een aanbod inricht, dan verlaagt dat drempels. Mensen ontmoeten elkaar en de bezoekers van het dienstencentrum zetten al eens voorzichtig een stap naar een theatervoorstelling in het cultuurcentrum. Ook voor doelgroepenwerking vinden de centra elkaar. Het netwerk groeit ook, er is nu overleg en gezamenlijk aanbod met de sportdienst. Op die

manier wordt elke samenwerking een antwoord op de vraag: hoe maken we ons aanbod zo toegankelijk mogelijk? Maar er zijn ook valkuilen: een dienstencentrum is vanzelfsprekend breder actief dan enkel op het gebied van cultuur en cursusaanbod. Als het dan ook fysiek wat verder van de thuisdiensten en het OCMW af zit, moet het waakzaam blijven bij het uitvoeren van zijn missie en dit bijvoorbeeld compenseren door zitdagen van de OCMW-diensten te organiseren. henk keygnaert

eva.illegems@ocmwpuurs.be

is op zoek naar: De intercommunale Leiedal is het intergemeentelijk samenwerkingsverband van de dertien gemeenten van de regio Kortrijk. Wij helpen onze aangesloten gemeentebesturen bij de uitvoering van hun diverse taken, o.m. op het vlak van stedenbouw en mobiliteit, lokale en regionale economie, woonbeleid, herbestemming, milieu en natuurontwikkeling, lokaal e-government en grensoverschrijdende en Europese samenwerking. In opdracht van de gemeenten ontwikkelt en realiseert de intercommunale ook diverse bedrijventerreinen, woonprojecten en herbestemmingsprojecten in de regio Kortrijk.

62 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Stafmedewerker e-Government (m/v) Met uw dynamiek en kennis ondersteunt u gemeenten inzake (elektronische) dienstverlening. U bent zowel actief op lokaal, intergemeentelijk, regionaal als Europees vlak en vertaalt noden van lokale besturen naar praktische toepassingen en projecten. U zult deel uitmaken van een gedreven en multidisciplinair team. Samen met u realiseren we binnen de regio Kortrijk een grote diversiteit aan opmerkelijke e-Governmentprojecten.

info

Meer informatie over deze vacature vindt u op www.leiedal.be/vacatures Stuur uw sollicitatie, samen met uw CV, naar algemeen directeur ir. Karel Debaere v贸贸r 20 april 2012. Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500 Kortrijk tel + 32 56 24 16 16 - fax + 32 56 22 89 03 - e-mail karel.debaere@leiedal.be

www.leiedal.be

intergemeentelijke samenwerking - projectontwikkeling - streekontwikkeling bedrijventerreinen - stedenbouw - milieu - informatie- en communicatietechnologie - mobiliteit - herbestemmingsprojecten


Hoe sociaal is mijn gemeente? interview Peter Adriaenssens

‘ Laten we de buurt inzetten tegen armoede.’ Ergens in het gesprek valt een vloek. Er komt ook ontgoocheling naar boven over de beperkte maatschappelijke reactie. Het gesprek met Peter Adriaenssens over kinderen in armoede is niet vrijblijvend: ‘Er moet veel veranderen: de kijk op armoede, het verantwoordelijkheidsgevoel in de samenleving, de zorgsector, het beleid. Want kinderen zijn diegenen die ons binden, ze zijn ook onze toekomst. En we moeten dringend gaan zaaien op die toekomst.’ tekst mattie jacobs en henk keygnaert beeld stefan dewickere

Wat doet armoede met kinderen? Welke gevolgen zijn er voor ouders die hun kinderen in armoede opvoeden? ‘Armoede is in feite een stressor. En die stressor heeft gevolgen, voor de kinderen en voor de ouders. Bij kinderen is er zelfs sprake van een fysiologisch effect. Bij stress wordt namelijk een stresshormoon aangemaakt en dat hormoon is iets waar kinderhersenen niet goed tegen kunnen. Bij jonge kinderen zijn die hersenen immers nog in volle ontwikkeling en lopen ze averij op: er komen minder sterke hersenbanen of er treedt een verlies aan hersencellen op.’ ‘Bij ouders zet stress hun bestaande capaciteiten onder druk, waardoor die capaciteiten gaan verengen. Onder stress functioneert iedereen gemakkelijk als een cartoon van zichzelf. Men verwacht van opvoedende ouders enerzijds een warme betrokkenheid op hun kinderen, anderzijds dat ze hun structuur bieden. Voorwaarde voor dat eerste, die warme betrokkenheid, is dat je relaxed bent en een open geest hebt om in wat je kind doet de competentie te zien. Stress werkt dit dus tegen. Het tweede element, het bieden van structuur, wordt dan weer juist meer rigide in stresssituaties. Men gaat dus vooral zien wat niet goed loopt, men wordt veel meer een negatieve ouder, men roept of kwetst of klapt helemaal dicht.’

‘Dat maakt dat kinderen in armoede geconfronteerd worden met een meervoudig stresssysteem.’ Maakt dat van armoede dan een van de grootste opvoedingsrisico’s? ‘Vergelijkingen zijn op dit vlak moeilijk te maken. Maar het is in ieder geval wel een opvoedingsrisico dat je als samenleving perfect onder controle zou kunnen hebben. Dat iemand op zesjarige leeftijd zijn moeder verliest aan een agressieve kanker, die stressor hebben we niet in de hand. Maar partnergeweld, kindermishandeling, dat zijn stressoren waar de samenleving wel vat op heeft en kordaat naar handelt. Wel, armoede behoort tot die stressoren waar we wat mee zouden kunnen doen.’ ‘Los van het individuele kind of gezin bekeken, hebben we er als samenleving ook alle belang bij. Willen we het potentieel dat er bij aanleg aanwezig is zich laten ontplooien? Willen we het potentieel van jongeren maximaal benutten? Dan is de strijd tegen armoede geen romantisch thema maar een noodzaak. Uiteindelijk zullen we immers hetzij de baten, hetzij de lasten delen.’ Armoedebestrijding, opvoedingsondersteuning… wat kan een lokale samenleving doen? ‘Je kunt dit niet meer oplossen door enkel te kijken in de richting van het beleid, of in de richting van professionelen.’

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 63


Peter Adriaenssens is kinder- en jeugdpsychiater en deeltijds docent aan de Katholieke Universiteit Leuven. Daarnaast is hij directeur van het Vertrouwenscentrum kindermishandeling van Vlaams-Brabant. In zijn boek Laat ze niet schieten, gaat hij dieper in op een aantal van de in dit interview besproken thema’s.

64 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 64


Hoe sociaal is mijn gemeente? interview Peter Adriaenssens

‘Het beleid is in een soort spiraal terechtgekomen, waarbij de overheid aanvaardt op haar donder te krijgen van de klagende burger iedere keer als er iets misloopt. Terzelfder tijd reageert zij daar al te vaak op met acute voorstellen. Terwijl iedereen op voorhand weet dat die toch niet volgehouden kunnen worden. En niet alleen de burger heeft boter op het hoofd. De politicus toont veel te weinig dat hij nog geloof heeft in zijn burgers. En als engagement al opgepikt wordt, dan blijkt daar administratie voor nodig, moet dat gecoördineerd worden, heb je statuten van doen enzoverder. Voor je het weet is het doodgemaakt.’ ‘Het probleem van de professionalisering is gelijkaardig. Wij kijken voor oplossingen veel te snel en te veel in de richting van professionelen. We gaan het echt niet redden als we alles moeten professionaliseren. We moeten professionele krachten selectiever oriënteren en meer op de tweede lijn plaatsen.’ ‘Beide zaken worden bovendien doorkruist door een schaarste aan middelen: we hebben niet genoeg middelen om elke problematiek uit te roeien.’ ‘Als beleid, als professionelen moeten we dus durven zeggen aan de burger: Ik wil heel veel doen. Met u. Samen. En ik geef u niet de kans om u aan alles te onttrekken. Armoede confronteert ons dus ook met de vraag naar het persoonlijk engagement.’ Is dat persoonlijk engagement op lokaal niveau dan een vorm van burgerparticipatie? ‘Ja, alleen lijkt dat woord maar niet uit zijn theorie te komen. Ik kan niet zeggen dat ik het op een verpletterende manier aanwezig zie in onze samenleving. Er zijn duidelijk aanwijzingen dat er een verlangen bestaat om te participeren. Maar net zo goed is het duidelijk dat er een onhandigheid bestaat om tot die participatie te komen. Voor deze generatie valt het blijkbaar heel moeilijk om spontaan sociaal contact te leggen. Als overheid moet je daarop inspelen, daar de structuren voor opbouwen. Bij mensen het gevoel uitlokken: potverdomme, ik zou daar beter bij zijn.’ Welke rol kunnen burgers dan spelen op het vlak van armoedebestrijding? ‘Participatie in deze context draait om de vraag of men bereid is om een stukje van de oplossing te zijn, om lokaal te evolueren naar een verantwoordelijkheidsgemeenschap. Waar zijn alle mensen gevoelig voor? Dat het goed gaat met hun kinderen. Een samenleving is meer bereid om iets te doen voor haar kinderen dan voor de volwassenen. Ontmoeting voor de buurt faciliteren is dan ook veel efficiënter dan lineair op armoede te focussen. Als men kan komen tot gezamenlijke kernen met de school, met de buurt, met de wijkagent, met een jeugdcentrum, dan creëert men een opstap

naar die verantwoordelijkheidsgemeenschap. Door de persoonlijke nood van eenieder ernstig te nemen, willen mensen zich engageren voor de nood van anderen. En dan moeten we minder predikend zijn. Als we armoede alleen als een mensenrechtenprobleem blijven zien, dan blijft er een heel grote marge over hoe je dat wil interpreteren. Werken aan een gemeenschap is volgens mij veel effectiever dan nog eens een geïsoleerd armoedeproject op te zetten in een gemeente. Je haalt armoede uit de koker van armoedebestrijding, uit de sfeer van vrijwillige bijdrage ook.’

‘Willen we het potentieel van jongeren maximaal benutten? Dan is de strijd tegen armoede geen romantisch thema maar een noodzaak.’ ‘Het laat bovendien toe om de probleemfocus te overstijgen. Let op, geen onderwerp moet uit de weg gegaan worden. Ergernissen over blikjes in een voortuin, schofferend gedrag van jongeren enzoverder, moeten vroeg genoeg opgenomen worden zodat ze niet escaleren. Maar tegelijk kun je uit het slechtnieuwstraject breken. Dan heb ik het over die bereidheid om het maximale uit het potentieel van kinderen te halen. Maar ook over het aanspreken van talenten in de buurt. Al die jongeren die zich vlot op het internet bewegen. En als bejaarde moet je dan een seniorencursus gaan volgen? Komaan, je bent omsingeld door jeugdig bloed dat daar alles van kent. Als je dat uitbreidt, dan zal iedereen wel ergens kunnen zeggen: ik zou dit of dat van mijn buur kunnen gebruiken. Dat opnemen van die verantwoordelijkheid en dat engagement geldt ook voor een witte school tegenover een concentratiebuurt of van een rijke gemeente tegenover een arme.’ Dit is wel een andere remedie dan wat men normaal voorschrijft: het opdrijven van opvoedingsondersteuning. ‘Het hoeft niet per se zo anders te zijn. Twintig jaar geleden zijn we hier in Leuven gestart met Domo. We hebben toen aan vijftigplussers, aan mensen met opvoedingservaring, gevraagd of ze een halve dag konden ondersteunen bij de opvoeding in andere gezinnen. Die mensen functioneren als het ware als psychologische grootouders. Want veel mensen die opvoedingsondersteuning nodig hebben, zijn mensen die goede ouders nodig hebben: iemand die je helpt om door de bomen het bos te zien, die mee de handen uit de mouwen steekt om het samen aan te pakken, die zegt dat je het goed doet. Iemand die ook blijft en er niet enkel is gedurende tien consultaties.’

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 65


Hoe sociaal is mijn gemeente? interview Peter Adriaenssens

‘Dan zitten we toch duidelijk niet veraf van die participatie: dat kunnen perfect mensen uit de buurt zijn. Onze professionele krachten kunnen we dan houden voor de tweede lijn, voor crisissituaties of ernstige problematieken.’ ‘En dan vermijd je ook toestanden die zich nu voordoen bij het inzetten van professionele opvoedingsondersteuning. Want als men dat organiseert, dan is het vaak met lage lonen om zoveel mogelijk mensen te kunnen inzetten. Om diezelfde reden worden jongeren als ondersteuners

‘We hebben vijftigplussers gevraagd. Want veel mensen die opvoedingsondersteuning nodig hebben, zijn mensen die goede ouders nodig hebben.’

aangeworven, omdat hun loonkost lager is. Kun je inschatten wat dat betekent voor een vader van veertig om een vijfentwintigjarige in huis te krijgen die zegt hoe het opvoeden moet gebeuren?’ ‘Maar opvoedingsondersteuning is door de zichtbaarheid wel populair geworden. Je zet een leger op gang dat een hele wijk gaat bedienen volgens een bepaald programma, dat kun je tonen. Volgens mij is het zinvoller om in te zetten op het betrekken van de lokale samenleving, via een oproep naar wederzijdse verantwoordelijkheid.’ Armoede is niet iets waar mensen trots op zijn. Vreest u niet dat de armen zelf, in een reflex om zaken verborgen te houden, maar moeilijk in mee zullen gaan? ‘Dan werpt zich de vraag op: in welke mate kunnen mensen een uitgestoken hand weigeren? Kun je dan niet ergens zeggen: het moet. Maar je bevindt je dan in een heel moeilijk debat, want in een samenleving die rechtser wordt, kom je dan al snel uit bij de uitspraak dat wie nog in armoede blijft, er eigenlijk niet uit wil. Bekeken vanuit het klassieke model, zonder participatie en in een hiërarchische relatie met een overheid die helpt, heb je weinig mogelijkheden om uit dat debat te geraken. Binnen een verantwoordelijkheidsgemeenschap heb je de positieve effecten van verantwoordelijkheid, engagement en aanspreekbaarheid. Voor alle partijen. Je biedt aan armen de mogelijkheid om te participeren, om bevestiging te krijgen in hun opvoedingscapaciteiten. Voor jongeren biedt het ontwikkelingskansen en voor de buurtbewoners zijn er dan weer de mogelijkheden om te werken aan blijvende oplossingen.’

66 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

‘Laat me dit even concreter maken. Vele ouders zijn bereid iets te doen voor hun kinderen, waarbij ze andere zaken die ze belangrijk vinden laten vallen. Zo bijvoorbeeld de hoofddoeken op school. Heel wat meisjes blijven naar scholen gaan waar geen hoofddoek mag. Ze houden hem op tot aan de schoolpoort, zetten hem daar af en na de schooltijd keren ze met hoofddoek terug naar huis. Eigenlijk is dat schitterend van die ouders: het is niet hun hart, maar toch gaan ze erin mee en bovendien leren ze hun kind om te gaan met een aspect van de realiteit. Wanneer je die mensen kunt bevestigen, kun je hen ook verder aanspreken op hun ouderschap. Dan zeg je: ik heb u nodig als vader of als moeder, want ik kan vandaag voorspellen, dat als het ons hier niet lukt, uw kind later de rekening zal betalen. Want ook dat hoort erbij: een engagement mag geëist worden van ouders als je later de kinderen recht in de ogen wil kijken en aanspreken op hun gedrag.’ ‘Ook voor jongeren geldt dit. Scholen en buurten missen enorme kansen door tieners niet aan te spreken in positieve zin. Zij kunnen perfect toezicht houden op de bus, want tieners luisteren naar tieners. Ze kunnen betrokken worden in de werking van de wijkspeeltuin, supervisie op de speelplaats na de schooluren. En wij kunnen hen daar ook compenseren voor positief engagement.’ ‘Buurtbewoners hebben dan weer vaak de reflex om zich afzijdig te houden en commentaar te leveren in de zin van: ik heb het altijd al geweten dat daar in dat gezin iets zou mislopen. Daarbij aangevend dat ze zelf, uit schrik, geen stappen ondernomen hebben. Maar als je dan die buurt bevraagt, dan blijkt iedereen wel iets te willen doen. Op voorwaarde dat dat samen gebeurt en dat iemand de kar gaat trekken. Als daar de wijkagent, de huisdokter, Kind & Gezin, het beleid met de buurt kunnen samen zitten, dan komt er iets in beweging. Je zou er ook versteld van staan hoeveel mensen er zijn die op kleine schaal in iets betrokken zijn. Daarnaast heb je nog een massa mensen die zich wel willen engageren maar die nergens durven aan te kloppen.’ ‘Eigenlijk hebben we op het vlak van armoede wel de armoederisicospreiding in een wijk in beeld, maar niet de engagementspreiding. En die moeten we in beeld krijgen en aanspreken, zodat we op een duurzame manier werken aan de problematiek van armoede én aan het potentieel van onze toekomstige samenleving.’ Mattie Jacobs is diensthoofd Opleiding & Consulting van de VVSG, Henk Keygnaert is redacteur van Lokaal


TREFDAG 29 MAART 2012 GRATIS POCKET EN VERKIEZINGSKALENDER AF TE HALEN BIJ POLITEIA OP DE VVSG-STAND Op 29 maart is het weer zover. Op de Trefdag, de hoogmis van de lokale besturen, die naar goede gewoonte wordt gehouden in het ICC in Gent, kijkt VVSG naar de toekomst. De vereniging bedenkt de deelnemers niet alleen met een boeiende reeks workshops en debatten, maar ook nog eens met een leuk cadeau. Met het bonnetje dat in het bonnenboekje zit dat u ontvangt aan de ingang, kunt u volgende pocket gratis afhalen: Redacteur: Bart Noels Dit inspiratieboekje bevat bouwstenen en strategie voor het uitbouwen van lokale dienstverlening. Het gaat dieper in op het leren kennen van gebruikers, het meten van de impact van de inspanningen en de interne organisatie in het lokale bestuur. De tekst is geen handleiding, hoewel hij toch een aantal kaders aanbiedt. Deze publicatie maakt deel uit van de reeks Toekomsten die inspiratie en een houvast aanreikt voor de beleidsperiode 2013-2018.

In de loop van 2012 verschijnen volgende pockets in de reeks Toekomsten: • Toekomsten voor duurzame ontwikkeling

Vraag bij uw pocket ook uw GRATIS VERKIEZINGSKALENDER

• Toekomsten voor economie • Toekomsten voor handhaving • Toekomsten voor investeren in publieke ruimte • Toekomsten voor participatie • Toekomsten voor sociaal beleid • Toekomsten voor vrijetijdsbeleid

U wenst meerdere kalenders voor uw organisatie/politieke fractie? Geef aan de Politeia-stand uw adresgegevens, de kalenders zullen worden nagestuurd.


Wil uw stad/gemeente/ OCMW weten in welke mate ze haar werking en dienstverlening beheerst?

Wil uw stad/gemeente/ OCMW komen tot goed onderbouwde beleidsplannen? Wil uw stad/gemeente/ OCMW weten hoe ver ze staat op het vlak van interne controle? Wil uw stad/gemeente/ OCMW weten hoe ver ze staat met het permanent werken aan de kwaliteit van haar (dagelijkse) werking en dienstverlening?

Wil uw stad/gemeente/ OCMW goed in kaart brengen wat haar sterke en zwakke punten zijn?

Wil uw stad/gemeente/ OCMW werken aan het permanent verbeteren van haar werking en dienstverlening?

Verbeteren door zelfevaluatie

helpt u bij de interne analyse in het kader van de BBC Uitdagingen voor de organisatie Een onderbouwd beleidsplan vraagt, naast een grondige externe omgevingsanalyse, ook een scan van de eigen interne organisatie: wat zijn sterke en zwakke punten in het management, in het beheer en beleid van financiën, personeel, ICT, in het opvolgen van de dienstverlening, het meten, verbeteren en opvolgen van de geleverde kwaliteit en het beheer van documenten, kennis en informatie.

Het eerste deel is een samenvatting waarin de essentie van het VVSG-zelfevaluatiemodel opgenomen is en kort toegelicht wordt.

Het succes van de beleids- en beheerscyclus en het realiseren van de prioritaire beleidsdoelstellingen staat of valt met een sterke organisatie en daar wil het kader voor interne analyse op inspelen.

 een eerste interne analyse van de organisatie uitvoeren.

Opbouw van de specifieke werkboeken voor steden, gemeenten en OCMW’s De specifieke werkboeken “Verbeteren door zelfevaluatie” voor steden, gemeenten en OCMW’s bevatten 2 delen.

Op deze manier kunnen steden, gemeenten en OCMW’s op een snelle en pragmatische manier:  kennismaken met het VVSGzelfevaluatiemodel (= 60 vragen) en

In het tweede deel wordt het volledige VVSG-zelfevaluatiemodel voorgesteld en uitgewerkt. Op basis van dit tweede deel kunnen de steden, gemeenten en OCMW’s een (zeer) grondige en onderbouwde interne analyse uitvoeren, vertaald naar hun dagelijkse praktijk.

 VVSG zelfevaluatiemodel als kader voor interne analyse in de nieuwe beleids- en beheerscyclus  VVSG zelfevaluatiemodel als kader of leidraad voor interne controle  VVSG zelfevaluatiemodel als kader of leidraad voor organisatiebeheersing  VVSG zelfevaluatiemodel als kader of leidraad voor kwaliteitsmanagement  VVSG zelfevaluatiemodel als leidraad voor:  de ontwikkeling en implementatie van een (kwaliteits-) managementsysteem  het behalen van excellente resultaten op lange(re) termijn (= VVSG-traject naar uitmuntendheid)

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van de handleiding “Verbeteren door zelfevaluatie” (inclusief cd-rom) 45 euro voor VVSG leden – 55 euro voor niet leden ....... ex. van Specifieke werkboeken “Verbeteren door zelfevaluatie” voor Steden en gemeenten (pakket van 5 werkboeken, incl. poster) 55 euro voor VVSG leden – 60 euro voor niet leden

....... ex. van Specifieke werkboeken “Verbeteren door zelfevaluatie” voor OCMW’s (pakket van 5 werkboeken, incl. poster) 55 euro voor VVSG leden – 60 euro voor niet leden

Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen Naam: ................................................................Functie: ................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Tel: ...................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/07/2012. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be

Datum en handtekening


IEDEREEN MEE MET DE BBC! NIEUW in de meest complete reeks over de BBC: DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS IN DE PRAKTIJK

BELEIDSPLANNING, -MONITORING, EN -EVALUATIE

Prijs: € 15*

Prijs: € 25* (VVSG-leden), € 29* (niet-leden)

‘De beleids- en beheerscyclus in de praktijk’ is het ideale hulpmiddel voor besturen die de beleids- en beheerscyclus nog moeten invoeren. Hij vat de belangrijkste facetten van de BBC samen in een algemeen stappenplan dat door elk Vlaams lokaal bestuur gebruikt kan worden als basis om de regels toe te passen. In verschillende delen worden de voorbereiding, het meerjarenplan, het budget, de beleidsuitvoering en –evaluatie aangekaart. Deze handige publicatie is een onontbeerlijk instrument voor ieder bestuur dat op een efficiënte manier wil overschakelen naar de BBC.

De syllabus ‘Beleidsplanning, -monitoring en –evaluatie’ neemt ‘planmatig beleid’ en ‘strategisch management’ als uitgangspunt. Hij werd geschreven in opdracht van het Agentschap Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Gemeenschap en is bedoeld als ondersteuning voor de lokale besturen bij de implementatie van de beleids- en beheerscyclus in de werking van hun organisatie. De relevante wetgeving uit organieke decreten en uitvoeringsbesluiten wordt geïllustreerd met duidelijke praktijkvoorbeelden. En elk hoofdstuk bevat praktische oefeningen die zodanig zijn opgesteld dat ze een direct nut kunnen hebben voor de organisatie.

ANDERE PUBLICATIES IN HET POLITEIA EN VVSG BBC-AANBOD: RUBRIEKEN EN WAARDERINGSREGELS

DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS VOOR GEMEENTEN, OCMW’S EN PROVINCIES IN 60 VRAGEN EN ANTWOORDEN

Algemene boekhouding volgens de beleids- en beheerscyclus

Tweede, herwerkte editie Prijs: € 15*

Prijs: € 25* (VVSG-leden), € 29* (niet-leden)

Waarom komt er net nu een besluit betreffende de BBC? Zullen de besturen ook kunnen rekenen op begeleiding? Wat staat er in de decreten over het budget? Moeten de besturen met twee boekhoudingen werken? Welke functies heeft de jaarrekening? Op deze en 55 andere vragen biedt ‘De beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden’ een antwoord.

Deze publicatie wil iedereen die op één of andere manier betrokken is bij of geinteresseerd is in het financiële gebeuren bij de lokale en provinciale besturen vertrouwd maken met de boekhoudprincipes en –reglementering.

DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS VAN DE GEMEENTEN, DE PROVINCIES EN DE OCMW’S: DE REGELGEVING

LOKAAL FINANCIEEL MANAGEMENT Prijs: € 79** In dit losbladige handboek (drie delen) vindt u de meest actuele en volledige informatie over het nieuwe BBC-besluit en de verplichtingen die ermee gepaard gaan. Exclusief voor dit handboek beschrijft Christophe Vanhee (vakgroep Accountancy & fiscaliteit UGent) het nieuwe boekhoudsysteem, met alle posten van de balans en van de staat van opbrengsten en kosten, incl. de belangrijkste boekingen die ermee samenhangen.

Prijs: € 25* (VVSG-leden), € 29* (niet-leden) In deze publicatie vindt u alle relevante regelgeving betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 over de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10, off bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be. Ja, ik bestel > Aantal > Titel

> Prijs/ex.*

....... ex. van

De beleids- en beheerscyclus in de praktijk

.....…………..

....... ex. van

Beleidsplanning, -monitoring en evaluatie

.....…………..

....... ex. van

Rubrieken en waarderingsregels, algemene boekhouding volgens de beleids- en beheerscyclus

.....…………..

....... ex. van

De beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden

.....…………..

....... ex. van

De beleids- en beheerscyclus: de regelgeving

.....…………..

....... ex. van

Lokaal Financieel Management

.....…………..

Bestuur/Organisatie: …………..…………..…………..…………..…………..………….. Naam: …………..…………..…………..…………..…………..…………......................... Functie: …………..…………..…………..…………..…………..…………....................... E-mail: …………..…………..…………..…………..…………..………….......................... Tel. : …………..…………..…………..…………..…………..………….............................. Adres: …………..…………..…………..…………..…………..…………...………….……. BTW: …………..…………..…………..…………..…………..…………...………….……… Datum en handtekening…………..…………..…………..…………..…………..……...

* Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten. ** Het betreft een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Alle prijzen zijn geldig tot 30.06.2012. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


Professionele vaardigheden

pocketreeks en losbladig handboek De pocketreeks ‘Professionele vaardigheden’ van VVSG-Politeia is al jaren een weergaloos succes in de meest verscheiden sectoren en organisaties. De reeks richt zich op managers, leidinggevenden, mandatarissen, coördinatoren (met name kwaliteitscoördinatoren), begeleiders van individuen (cliënten) en van groepen, procesbegeleiders, begeleiders (adviseurs) van veranderingsprocessen en stafmedewerkers bij lokale en bovenlokale overheden en in de non-profitsector. De uitwerking van de reeks gebeurt door experts en deskundige praktijkmensen uit de sector met ondersteuning van een adviescommissie. De inhouden zijn ofwel beschikbaar onder de vorm van aparte pockets, ofwel verzameld in één losbladig handboek. Hoofdredacteur:

Theo Wijnen

Prijs pockets:

25 euro voor VVSG-leden, 29 euro voor niet-leden, voor kortingen bij bulkbestellingen, mail naar info@politeia.be

Prijs losbladig werk**: 109 euro voor VVSG-leden, 129 euro voor niet-leden

Tot nu toe verschenen:

BESTELKAART

Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel: Aantal ....... ex. ....... ex. ....... ex. ....... ex.

Titel van .................................................................................................................................................................................. van .................................................................................................................................................................................. van .................................................................................................................................................................................. van ..................................................................................................................................................................................

Naam: .............................................................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................................................................ Organisatie: ...................................................................................................................................................................................... E-mail: .............................................................................................................................................................................................. Tel.: .................................................................................................................................................................................................. Adres: .............................................................................................................................................................................................. Btw: ................................................................................................................................................................................................. * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.08.2012. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement.

Prijs per ex.* € .......................... € .......................... € .......................... € ..........................

Datum en handtekening


Hoe sociaal is mijn gemeente? opinie

Kritisch kijken naar activering

gf

A

ctivering is een tijdsgebonden begrip waarachter verschillende discoursen schuilgaan: activering tot participatie in democratische besluitvorming (jaren zeventig en tachtig), of tot deelname aan de arbeidsmarkt (late jaren tachtig en jaren negentig). Dirk Geldof wees in het jaarrapport Armoede 1997 onder meer op het probleem dat de invulling van activering in het bijstands- en werkgelegenheidsbeleid verschilt van die vanuit het welzijnswerk (sociale grondrechten en streven naar volwaardig burgerschap). Gemakshalve kunnen we 1999 als scharnierjaar beschouwen. Toen lanceerde de nieuwe paars-groene regering activering als een sleutelconcept van de actieve welvaartsstaat ter onderscheiding van de oude ‘passieve’ verzorgingsstaat. Wellicht is niemand tegen activeren om bijstandsafhankelijkheid te voorkomen, Pascal Tuteleers is lector in Sociaal Agogisch Werk aan de maar de manier waarop roept vragen op: het sterker contractueel verbinden van Hogeschool Gent. rechten aan plichten, vaak vertaald als ‘responsabilisering’. Dit debat en het bijhorende spanningsveld tussen ‘emanciperen’ en ‘disciplineren’ paste wonderwel binnen een tijdsgeest van toenemende contractualisering en maatschappelijke juridisering in een emancipatorisch perspectief. (De hulpvrager wordt daarbij als een volwaardige partner beschouwd, al dan niet terecht.) Anno 2012 lijken deze ontwikkelingen vooral een politiek pleidooi voor een striktere en zichtbare ‘handhaving’ in het bijstands- en werkgelegenheidsbeleid te hebben veroorzaakt. Ook de recente populariteit van de werken van de Britse psychiater Theodore Dalrymple roept aloude debatten over de ‘onderklasse’ op. Hij spreekt zich niet uitdrukkelijk uit voor ‘activering’ maar hij verwijt ‘de’ hulpverleners wel dat Wellicht is niemand tegen activeren ze zogenaamd te soft geweest zijn, en dat ze actiom bijstandsafhankelijkheid te voorkomen, vering hebben verengd tot een loutere commonmaar de manier waarop roept vragen op: sense-kwestie van ‘responsabiliseren’. Daarmee het sterker contractueel verbinden van werd tegelijkertijd het publieke debat geopend over de afbouw van de actieve welvaartsstaat... en rechten aan plichten, vaak vertaald als dus ook de ‘legitimiteit’ van sociaal werk. ‘responsabilisering’. Tegelijkertijd dachten vele beleidsmakers dat het sociaal werk (en zijn sociale activeringsprojecten) niet enkel in het kader van het bijstands- en werkgelegenheidsbeleid geresponsabiliseerd moest worden. Waarom zouden we deze sociale technologie ook niet kunnen transponeren naar veiligheids- en leefbaarheidsproblemen? Nog afgezien van het feit dat dit van een technisch-instrumentele visie op sociale activering en sociaal werk getuigt, presenteert het maatschappelijk kwetsbare groepen als potentiële dadergroepen die ‘geneutraliseerd’ moeten worden. Activering wordt dan in het beste geval hervertaald in sociale preventie, wat trouwens van oudsher tot de taak van het sociaal werk behoorde. Anderzijds roept de huidige voorliefde van beleidsmakers voor louter individuele, controlerende, disciplinerende en/of gedragsbeperkende interventies bij de omgang met allerlei sociale problemen zoals werkloosheid, armoede of overlast vragen op. Ik pleit daarom precies voor een verbreding van de beleidsvisie op activering. Activering is pas sociaal als ze nadenkt over de normaliteitsnorm waarop een activeringsbeleid zich baseert en als ze haar zorg- en welzijnspraktijk verbindt met het ruimere maatschappelijke debat. Echt ‘sociale’ activering valt niet te reduceren tot technologie omdat ze altijd engagement en zorg in de concrete situatie veronderstelt. Ze is ook activerend voor sociaal werkers omdat ze hen uitdaagt niemand uit te sluiten, zorg te dragen voor de mensen door hun in de hulpverleningsrelatie zelfbeschikkingsrecht en autonomie toe te kennen, en mensen zorg te laten dragen voor elkaar door verbondenheid te benadrukken (liefst met een positieve return voor de buurt) en een gastvrij klimaat (cf. kwartiermaken) te organiseren. In deze zin daagt sociale activering alle betrokkenen, ook beleidsmakers, uit om na te denken over ‘Overbodig voor wie?’

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 71


Hoe sociaal is mijn gemeente? interview Jos van der Lans

Een nieuw samenspel tussen burgers en beleid ‘Als beleidsmakers, als professionelen moeten we ons weer dienstbaar opstellen. Als burgers moeten we het eigenaarschap van de publieke zaak terugkrijgen en opnemen. En dan wordt het publieke domein niet het exclusieve speelveld van een stelletje loslopende individuen. Nee, we moeten een soort nieuwe verbinding slaan tussen burgers en instanties.’ Aan het woord is Jos van der Lans. Hij houdt een stevig pleidooi voor nabijheid en verbinding. tekst henk keygnaert beeld quintalle nix

U ziet een kloof tussen twee werelden. Met het beleid en de professionelen aan de ene kant, gescheiden van de burgers aan de andere kant. ‘Laat mij duidelijk maken dat het niet gaat over een kloof tussen burgers en het stadhuis of de politiek. Dat de politiek niet luistert naar de burgers, daar geloof ik niet in. Je kan in de geschiedenis wellicht zelfs geen moment vinden waarop de burgers meer invloed hebben gehad op de meningsvorming in het openbaar bestuur. Zo bekeken zou die kloof wel een bijzonder slechte metafoor zijn.’ ‘Wel is er een enorme discrepantie ontstaan tussen de systeemwereld en de leefwereld van burgers, tussen de logica en de controletaal van de instituties en het lokale leven in buurten en sociale netwerken. In een proces van schaalvergroting en professionalisering van publieke diensten zijn die diensten ontworteld geraakt en van de leefwereld weggedreven. Wat vroeger kleinschalig was, een gezicht had en dienstbaar was, is nu grootschalig, onherkenbaar en dominant.’ ‘Er is natuurlijk een verschil tussen België en Nederland. In Nederland is de hele economisering van publieke diensten en zorg verder doorgeschoten dan in België. Je merkt dat bijvoorbeeld als je hier in België op zoek moet gaan naar sponsors voor projecten. In Nederland is dat heel normaal, maar hier lukt dat haast niet. Als in Nederland binnen de ambtelijke organi-

72 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

satie de ene dienst iets doet voor een andere, dan gaat er een rekening over en weer. Uurtje-factuurtje wordt dat wel smalend genoemd. Het hele publieke domein is gekwantificeerd, in economische eenheden gevat. En dan gaan diensten en zorgverleners elkaar beschouwen als concurrenten in een streven om winst te maken. Omdat dit in België toch heel wat minder is, is ook de vervreemding er minder groot. In België heb je met de verzuiling en de OCMW’s ook wel concurrentie, maar het is toch een andere werkelijkheid. Niettemin, ook in België is een beweging van burgers in gang gezet die meer regie over hun eigen leven willen, die dat eigenaarschap terug willen. Een kans dus om hetzelfde proces te doorlopen, zonder de fouten van Nederland te maken.’ U gebruikt drie termen om de kloof te overbruggen. Verbinden natuurlijk, maar ook loslaten en vertrouwen. ‘Dat loslaten slaat op het eigenaarschap over zorg en diensten op het publieke domein. De enorme beleidsfabriek moet dat eigenaarschap teruggeven aan de burgers. De voorwaarde daarvoor is natuurlijk dat er vertrouwen is in de krachten die aanwezig zijn in de samenleving. Eigenlijk gaat het om het vinden van een nieuwe configuratie waarbij de professionals zich dienstbaar opstellen, gaan faciliteren, gaan verbinden.


Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en journalistpublicist. Zijn recentste boek, Loslaten, vertrouwen, verbinden – over burgers & binding is gratis te downloaden op www.doen.nl/binding. Jos van der Lans heeft een eigen website: www.josvdlans.nl.

Lokaal Lokaal Trefdageditie Trefdageditie I 1 april 2012 I 73


Hoe sociaal is mijn gemeente? interview Jos van der Lans

Het is het instituut dat voor die verbinding moet instaan. En anders verbinden dan initiatieven te vangen in beleidsnota’s.’ ‘Eigenlijk gaat het om een volgende fase in de ontwikkeling van de verzorgingsstaat. In de vorige fase heeft de overheid de kwaliteit van het bestaan omhoog gekrikt, ten dienste van de emancipatie van arbeiders, om zoveel mogelijk mensen te betrekken in de econo-

‘We hebben gedacht dat we de problemen vanuit professionaliteit konden aanpakken, maar onze deskundigheid is niet sterk genoeg. We hebben de mensen zelf nodig om tot oplossingen te komen.’

mische groei. Enerzijds heeft dit een mondigere burger opgeleverd, anderzijds heeft die minder te zeggen want de professionelen hebben hun kennis en knowhow afgesloten van de burger. De kloof van daarnet.’ ‘De mogelijkheden van dat loslaten, vertrouwen geven en verbinden worden duidelijker met een concreet voorbeeld op een heel ander domein, namelijk Wikipedia. Bij de start van dit project werd lacherig gedaan door de grote encyclopedieën. Ook zij hadden het monopolie over kennis. De beweging die Wikipedia op gang heeft gebracht, de kracht die door al die mensen gemobiliseerd is, heeft er in een korte periode voor gezorgd dat de klassieke encyclopedieën weggevaagd zijn. Deze maand gooide de Encyclopaedia Britannica, ooit de grootmacht onder de encyclopedieën, het papieren bijltje erbij neer. Voortaan leidt deze encyclopedie alleen nog een digitaal leven. Ze moesten wel capituleren, want hun werkingsmodel is ook achterhaald. Zowel in de klassieke encyclopedieën als in Wikipedia staan fouten. Maar terwijl die in die laatste de dag erna hersteld zijn, bleven die in de klassieke encyclopedieën veel langer staan.’ ‘Binnen de gezondheidszorg, het publieke domein zien we in Nederland gelijkaardige initiatieven ontstaan: Buurtzorg, opvoedpoli’s… ze worden gekenmerkt door nabijheid, dienstbaar zijn in de wijk, samenwerking tussen burgers en professionals. Ook het lokale beleid wordt uitgedaagd om zo’n nieuwe configuratie te vinden tussen burgers en instituties. Die transitie maken zal best wel ingewikkeld zijn, het vinden van die nieuwe configuratie vraagt van iedereen heel wat.’ Van de ene kloof even springen naar een andere: die tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden. David Van Reybrouck pleitte enkele jaren geleden voor

74 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

meer populisme. Is ook dat een vorm van verbinden, van zich dienstbaar opstellen? ‘Dat kan wel, het is in ieder geval omgaan met een zelfde probleem. De mensen aan de onderkant van de samenleving zien beleidsmakers als zakkenvullers die enkel opkomen voor hun eigen belang. Het probleem is echter niet dat de politiek niet luistert naar wat er leeft onder de bevolking, het probleem is dat de taal niet meer deugt. Dat die taal zo ver afgedreven is van de ervaringen van mensen dat zij zich afvragen: waar houden die politici zich mee bezig? De oplossing is dan dat men de discussie uit de verafgelegen kabinetten haalt en terugbrengt naar de straat. Men hoeft het niet eens te zijn als mensen alle Polen het land willen uitsturen, maar men moet wel de discussie aangaan en de ervaring van de burgers ernstig nemen, en hen confronteren met andere overwegingen. Doordat professionals het contact weer aangaan en langdurig aanhouden, krijgt het beleid of de zorg weer een gezicht. We moeten de mensen in hun eigen taal aanspreken en elkaar aanspreken op de eigen verantwoordelijkheden. Ik geloof niet dat als we de publieke zaak teruggeven aan de burgers, we dan een soort volksgericht gaan zien.’ Burgerparticipatie wordt vaak gezien als een bezigheid voor hoogopgeleiden. U haalt voorbeelden uit de zorgsector aan die geïnspireerd zijn op het Eigen Krachtdenken en die tonen dat participatie haalbaar en vruchtbaar is los van opleidingsniveau of klasse. ‘Dat Eigen Krachtdenken is ontstaan in Nieuw Zeeland. De Maori’s gingen zich daar op een bepaald ogenblik verzetten tegen de klassieke oplossingen die hen werden opgedrongen in de gezondheidszorg. Bijvoorbeeld de uithuisplaatsing, een praktijk die totaal tegenstrijdig was met de oude cultuur. Terwijl die oude cultuur, bijvoorbeeld via familieconferenties, hen in staat stelde om hun problemen zelf op te lossen. Uit dat verzet is die Eigen Krachtbeweging ontstaan. Ze gaat uit van de oplossingen die de familie zelf aandraagt. Het basisidee is dat mensen in een probleemsituatie ook de sleutel tot de oplossing in handen hebben, ze hebben echter de kracht van hun netwerk nodig, van mensen die in hun directe omgeving een rol spelen. We zien dat, als een netwerk zich engageert dit heel effectief is door het continue en blijvende engagement.’ ‘Lange tijd hebben we gedacht dat we vanuit professionaliteit de problemen alleen zouden kunnen aanpakken. De professional zo opleiden dat hij via kennis de problemen van mensen kan oplossen. We hebben echter ondervonden dat onze deskundigheid niet sterk genoeg is en dat we de mensen zelf en hun initiatief nodig hebben om tot oplossingen te komen.’ ‘Ook hier bij ons biedt dit Eigen Krachtdenken mogelijkheden. Uitkeringsinstanties kunnen bij het aan-


melden de kracht van het eigen netwerk mobiliseren. We weten immers dat de kans dat je via je netwerk een baan vindt groter is dan via de brieven die je verplicht wordt te schrijven. Ook in het sociale beleid of de geestelijke gezondheidszorg kan men veel sterker gaan vertrouwen op het eigen netwerk en de suggesties die mensen doen om tot oplossingen te komen. Professionals blijven nodig, maar maken zich dienstbaar. Als je als psychiater bij mensen thuis aan de slag gaat, in hun leefomstandigheden, dan bevind je je in een nabije rol. Je neemt mensen serieus, je creëert een natuurlijke band en je maakt het voor de mensen mogelijk om stappen daadwerkelijk te zetten. Je kan hetzelfde ook toepassen op het lokale samenleven in een buurt of wijk. In dat geval ga je de buurt mobiliseren om bepaalde problemen op te lossen. Het beleid is dan dienstbaar aan de oplossing die mensen aandragen en waarover zij de regie voeren.’ ‘Het is natuurlijk wel sprekend dat we voor heel wat voorbeelden nu kijken naar Angelsaksische landen. In Nederland en ook België hebben we een sterke uitbouw van de verzorgingsstaat gekend. In Angelsaksische landen was dat veel minder. Nu we door crisissen en bezuinigingen in een economisch minder gunstige periode zijn beland, worden de alternatieven elders plots aantrekkelijker. Als de mensen het zelf doen en de overheid hoeft het niet meer te doen, dan is het vaak ook goedkoper.’ Technologische ontwikkelingen maken verbinding mogelijk, toch zijn lokale ankerpunten nog nodig. ‘De recente technologie is niet zomaar een dingetje dat er eventjes bijkomt, het stelt mensen in staat om op alle mogelijke manieren contact te maken met elkaar. De bewegingen op het internet en hoe mensen zich daar verbinden en hoe uit die verbinding als het ware een soort fysieke pendant voortvloeit, die zullen we heel goed moeten bestuderen. Want dit is een belangrijk onderdeel van het opnieuw vitaliseren van de publieke zaak. Het voorbeeld van Wikipedia is al gegeven, maar zo zijn er nog. Wanneer je kijkt naar grote bedrijven, dan hadden die vroeger een eigen research & development-afdeling. Nu schakelen ze daarvoor platformen van gebruikers in. Dit model is ook over te zetten op de publieke sector. Een groep mensen is in staat om een enorm kennis- en deskundigheidsbestand te ontwikkelen. En op het internet zie je wel elke dag zoiets ontstaan, als een zwerm spreeuwen die ergens neerstrijkt en daar iets neerzet. Morgen is hij weg, maar er is wel iets veranderd.’ ‘Toch blijken mensen ook een vertrouwde plek of thuisbasis nodig te hebben, om lokaal connecties te maken. Het gaat dan vaak niet meer om de oude publieke voorzieningen zoals parochiehuizen of buurt-

huizen. Het is niet zo makkelijk meer in sjablonen te zetten, maar een slim lokaal beleid weet wel podia en platformen of ontmoetingsruimtes op te zetten en bijvoorbeeld de onlinewereld er een plek in te geven.’ ‘Ook binnen de gezondheidszorg hebben technologische evoluties voor verschuivingen gezorgd. Neem bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg. Tot voor enkele jaren was dat een afgesloten kennisbolwerk. De toegang, de gesprekken werden bepaald door de regels en de wetten van de professional. Dit is nu ondermijnd door het internet: kennis die algemeen toegankelijk is, mensen die zichzelf informeren. Dat vraagt om in-

‘Op het internet zie je elke dag zoiets ontstaan, als een zwerm spreeuwen die ergens neerstrijkt en daar iets neerzet. Morgen is hij weg, maar er is wel iets veranderd.’ novatie, een andere organisatie, een ander partnership. Tegelijk biedt dat mogelijkheden om het oude, dure model te vervangen.’ Maar hoe zet je lokaal de bocht in? ‘Breng bepaalde instellingen terug onder burgerbestuur. Eigenlijk komt het neer op het vinden van intelligente oplossingen om dat eigenaarschap terug te geven. Toen men in twee krimpgemeentes een bibliotheek wou sluiten, zijn de mensen bij elkaar gekomen om dat te verhinderen. Want als die zou verdwijnen, dan gaf men zich over aan een verdere teloorgang van het publieke leven. Ze hebben die bibliotheek zelf overgenomen en de diensten verdeeld. De centrale bibliotheek van de regio is zich daartoe op een andere manier gaan verhouden: ze leveren de boeken en regelen de aankoop. In de bibliotheek zijn de mensen gaan nadenken over welke diensten ze anders konden organiseren, wat ze konden aanvangen met weinig gelezen boeken, hoe ze die online ter beschikking konden stellen. Dit zijn intelligente oplossingen waarbij je je afvraagt hoe het komt dat men daar niet opgekomen is toen de bibliotheek gerund werd door professionals.’ ‘Het vraagt dus een andere mindset en vooral intelligentie, geloof in eigen kracht-denken, loslaten en risico’s nemen, creativiteit op het eigenaarschap loslaten en zoeken wat van de publieke zaak weer bij de burgers gelegd kan worden. En dat initiatief dan laten groeien en het niet doodslaan door het in beleidsnota’s en grote doelstellingen te gaan vastleggen.’ Henk Keygnaert is redacteur van Lokaal

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 75


Hoe sociaal is mijn gemeente? een stelling vier antwoorden

OCMW anno 2020: Mister Cash of duurzame investeerder? Sedert het ontstaan van de OCMW’s in 1976 is de samenleving grondig gewijzigd. Vandaag doen meer mensen een beroep op het OCMW en ook hun profiel is grondig veranderd. Armoede neemt toe, problemen worden complexer. Hoe zien academici en beleidsverantwoordelijken de uitdagingen voor de OCMW’s van morgen? Vier uitgesproken meningen over de toekomstige rol van de OCMW’s.

Dichter bij de mensen

en OCMW heeft geen keuze, het moet absoluut een duurzame investeerder zijn! Speelt een OCMW voor Mister Cash, dan verengt het niet alleen mensen tot hun financiële situatie, verengt het niet alleen kansarmoede tot armoede, maar verengt het ook zichzelf tot een laatste vangnet, terwijl het anno 2020 minstens ook een springplank moet zijn. Een OCMW moet investeren in participatie en integratie. Daartoe moet het kansen bieden, en niet alleen ‘centen’. Kansen op arbeidsactivering maar ook op sociale activering als hefboom tot integratie/participatie. Begeleiding, opleiding, toeleiding zijn daarbij noodzakelijke instrumenten in de OCMWmateriaalkoffer. Een OCMW moet investeren in preventie. Veel samenlevingsproblemen kunnen vermeden worden door preventief te werken. Preventief werken aan budget, energie, (levenslang) wonen, gezondheid… zijn maar enkele voorbeelden die, als er volwaardig op wordt ingezet, kunnen voorkomen dat mensen in moeilijkheden raken. De valkuil van de budgettaire krapte waarmee we vandaag en vermoedelijk ook de komende jaren kampen, is dat we enkel zouden inzetten op het ‘verzorgen van de wonden’ eerder dan op het voorkomen ervan. Een OCMW moet investeren in samenwerking. Uiteraard kan investeren in participatie/integratie en in preventie niet een taak van een OCMW alleen zijn. Het is een samenlevingsopdracht! Er bestaan veel welzijnsactoren die elk op hun terrein expertise hebben ontwikkeld om mensen kansen te geven. Ook niet-welzijnsactoren (bedrijven, sportclubs…) kunnen bij uitstek ‘kansenbieders’ zijn als zij die duurzame keuze willen maken. Enkel zo wordt een OCMW een duurzame investeerder in mensen, en dat is meer dan noodzakelijk in een samenleving die geconfronteerd wordt met uitdagingen als verarming, vergrijzing en verkleuring!

n crisistijd spelen de OCMW’s een crucialere rol dan ooit. Met een toenemend aantal mensen die een beroep doen op steun, in schuldproblemen zitten of hun energiekosten niet langer kunnen betalen, neemt de druk op het OCMW toe om snel louter financiële curatieve hulp te bieden. Ook de groeiende workload bij maatschappelijk assistenten zorgt ervoor dat preventie en outreaching steeds meer onder druk komen te staan. Nochtans is het absoluut noodzakelijk dat er vanuit de OCMW’s meer de boer wordt opgegaan, dichter bij de mensen, aanklampend en ondersteunend. Onze Nederlandse collega’s doen dat onder de veelzeggende titel ‘Eropaf!’. Dit is ook de enige manier om onderbescherming en verdoken armoede tegen te gaan. OCMW’s moeten nog meer wijkgericht gaan werken, met laagdrempelige steunpunten waar je niet van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Onze toenemende specialisatie in de hulpverlening maakt het immers voor zwakke multiproblemgezinnen extra moeilijk om door het bos de bomen te zien. Telkens opnieuw worden ze geconfronteerd met steeds andere hulpverleners, met hun eigen accenten en voorwaarden aan wie ze altijd opnieuw hetzelfde verhaal moeten doen. Daarom is een van de prioriteiten binnen het Vlaams Actieprogramma Armoede precies netwerkvorming tussen hulpverleners. Op die manier kunnen arme gezinnen werken met een vertrouwenspersoon en wisselen alle andere hulpverleners onderling de informatie uit. En laten we vooral niet vergeten om wie het gaat: de gezinnen in armoede zelf moeten ook een stem in het kapittel hebben, het mag niet over hen gaan maar met hen, ook in de OCMW’s. Enkel op die manier kunnen OCMW’s dag na dag werken aan hun basisopdracht: ervoor zorgen dat iedereen een leven in menselijke waardigheid kan leiden. Dit is geen uitgavepost maar een investering in een meer gelijke maatschappij waar iedereen wel bij vaart.

Franceska Verhenne is voorzitter van het OCMW Kortrijk

76 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

gf

E

Luc Daelemans

Investeren in participatie en integratie

I

Ingrid Lieten is Vlaams minister van Armoedebstrijding


De nieuwe sociale kwestie

A

Mensen sociaal activeren

O

Koen Hermans is professor aan de KU Leuven en projectleider van Lucas -

Maggie De Block is staatssecretaris van Maatschappelijke Integratie

Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy

en Armoedebestrijding

gf

nze OCMW’s moeten nu duurzaam investeren in mensen om daarvan later de vruchten te kunnen plukken. Mensen aan werk helpen, is kansarmen uit hun isolement halen. Sociaal activeren, is mensen die het risico lopen in armoede te vervallen, een reële kans geven op een betere situatie. Europa vraagt aan ons land om 380.000 mensen uit de armoede halen tegen 2020. We kunnen dit realiseren door nu te investeren en daarbij zijn de OCMW’s onze belangrijkste partner. Ze begeleiden leefloners naar de arbeidsmarkt of naar de sociale economie. In samenwerking met de VDAB en andere partners bieden zij opleidingen, taalcursussen en stages aan, opdat deze OCMW-klanten voldoende ervaring en vaardigheden opdoen om door te groeien naar de reguliere arbeidsmarkt. Wie te ver van de arbeidsmarkt staat, wordt naar nuttige sociale activiteiten geloodst. Bijvoorbeeld als vrijwilliger bij vzw’s of in beschutte werkplaatsen. Sociale activering is ook een belangrijk wapen in de strijd tegen vereenzaming. Ik stel met veel genoegen vast dat de sociale inschakelingsprogramma’s een groeiend succes kennen. De strijd tegen de sociale fraude is ook een speerpunt van het beleid. Nog tijdens deze legislatuur worden er in overleg met de gewesten maatregelen genomen tegen domiciliefraude. Leefloners zullen zich moeten inschrijven bij de diensten voor arbeidsbemiddeling om hun werkbereidheid aan te tonen. Uit een recente RVA-studie blijkt dat de werkbereidheid na een sanctie met sprongen stijgt. Voor leefloners is dat niet anders. Nee, een OCMW is geen Mister Cash. Mijn beleid richt zich ook op nog andere doelgroepen: alleenstaande ouders, kinderen en ouderen die in de armoede dreigen te verzeilen. Daarbij vraag ik de OCMW’s extra te investeren in het detecteren van armoede voor het te laat is. Ook dat is duurzaam investeren in de toekomst van de mensen en van het OCMW zelf.

stefan dewickere

rtikel 1 van de OCMW-wet: ‘Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.’ Dit betekende een onweerlegbare verruiming van de opdracht van het OCMW van traditionele armoedebestrijding naar de bevordering van het welzijn van de totale bevolking. Dit recht werd bovendien juridisch afdwingbaar. Ondanks die huizenhoge ambities werd het OCMW in de jaren tachtig al snel teruggebracht naar zijn ‘kerntaak’, armoedebestrijding. Het aantal leefloners is toegenomen, de verkleuring van de OCMWgebruikers heeft zich doorgezet, de verjonging van de leefloners is ondanks allerlei maatregelen alleen maar toegenomen en activering ging steeds meer primeren op de garantie van een minimuminkomen. Tegelijkertijd is er ook heel wat nauwelijks of niet veranderd. Bijstandsuitkeringen lopen steeds achterop. De OCMW-raad beslist over de individuele dossiers en controleert het sociaal onderzoek van de maatschappelijk werkers. De maatschappelijk werkers klagen over een gebrek aan tijd om aan volwaardig maatschappelijk werk te doen. Al lang spreken we over de ‘nieuwe sociale kwestie’ die dan verwijst naar de groeiende kloof tussen hoog- en laaggeschoolden en tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden. De huidige economische crisis doet ons de vraag stellen of er sprake is van een ‘nieuwste sociale kwestie’. Steeds meer gaan er stemmen op dat de crisis fundamenteler is. Ook hoger geschoolden en de middenklasse wordt geraakt en de sociale mobiliteit zou stilvallen. Natuurlijk zal de tijd uitwijzen of deze hypothesen correct zijn. Alleszins wijzen de recente cijfers op de groter wordende mazen in het net van de sociale zekerheid. De afgelopen jaren kennen we een sterke stijging van de drie types van bijstandsuitkeringen (leefloon, inkomensvervangende tegemoetkoming en inkomensgarantie van ouderen).

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 77


ADVIES VOOR UW PROJECT

ETERBEEK / school *

AEROPOLIS /

DE ZANDE /

kantoorgebouw *

sporthal *

A PL

N

AD

ES I V

Ga voor het comfort en de kwaliteit van duurzame passiefbouw. Passiefhuis-Platform vzw begeleidt steden en gemeenten van idee tot plan.

Wij bieden opleidingen op maat voor uw architecten, stedenbouwkundigen,technici. surf voor meer informatie naar www.passiefhuisplatform.be jeroen.poppe@passiefhuisplatform.be - +32(0)3 235 02 81 * AEROPOLIS: Architectes Associes SPRL

ETTERBEEK: EVR-Architecten DE ZANDE: Buro2


Meer met minder Hoe kan uw gemeente bijdragen aan een wereld waar iedereen van nature respect toont voor mens en milieu? Welke toekomsten maken we op het vlak van klimaat en energie? En wat betekent duurzaam beleid als het gaat om welzijn? Gemeentelijke basisschool in Sint-Katelijne-Waver, beeld stefan dewickere


meer met minder praktijken

Duurzaam omgaan met natuurlijke rijkdom Internationale samenwerking Sint-Truiden en Nueva Guinea

80 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Het jonge Nueva Guinea zet met de steun van Sint-Truiden in op milieuvriendelijke landbouw en duurzame watervoorziening. In het kader daarvan worden ook ecologische toiletten gebouwd.

gf

Sint-Truiden werkt al enkele jaren samen met het Nicaraguaanse Nueva Guinea, een vrij jonge gemeente in de zogenaamde Autonome Gebieden in het tropische regenwoud. Watervoorziening is er een van de grote uitdagingen. De Zapote en haar brongebieden staan onder druk van de landbouw. Samen met Sint-Truiden wordt er gesleuteld aan een integrale behandeling van deze problematiek en gestreefd naar een duurzame omgang met de natuurlijke rijkdommen. Nueva Guinea levert inspanningen om de landbouwers die aan de rand van de rivier leven, te steunen zodat de waterbronnen en de waterkwaliteit gewaarborgd blijven. Tegelijkertijd zet het in op milieuvriendelijke landbouw die de families zowel voedselzekerheid als een inkomen biedt. Pilot is de leefgemeenschap van Los Angeles, een wijk aan de rand van Nueva Guinea vlak bij de rivier. Er worden stukken grond in de brongebieden van de rivier herbebost met planten, fruitbomen en duurzame houtsoorten. Uit onderzoek is immers gebleken welke soort bomen (met hoge, lage, brede of juist smallere groei) er bij elkaar geplant kunnen worden om de ruimte ecologisch zoveel mogelijk te benutten. De boeren en boerinnen die verenigd zijn in coöperatieven kunnen over klein gereedschap, draad en palen beschikken en krijgen vorming. De oogst verkopen ze op de zogenaamde boerenmarkt: omdat de boeren uit Nueva Guinea niet konden concurreren met de handelaars, groeide het idee om met steun van Sint-Truiden zelf een markt op te richten. Financieel werd dit voor de producenten een succes, maar ook sociaal had het po-

sitieve gevolgen: vrouwen die tevoren geïsoleerd op de boerderij leefden, gaan nu wekelijks hun producten verkopen op de markt. Een grondige mentaliteitswijziging moet het traditionele kappen en verbranden van bomen als energiebron tegengaan. Zo worden er biogasinstallaties gepland bij de stallingen voor het vee. Een andere actie is gericht op de bouw van ecologische toiletten om de sanitatie te verbeteren en de vervuiling van het oppervlaktewater tegen te gaan. De gemeente geeft technische assistentie en coördineert de bouw van de toiletten. Het succes is onverwacht groot, niet alleen bij de plaatselijke bevolking. Tijdens een gezamenlijke studiereis die de VVSG in 2009 organiseerde, zagen de gemeenten Santo Tomás en Ciudad Darío de ecologische toiletten en ze pasten het project aan hun eigen context aan. Alle projecten in Nueva Guinea worden gescreend door het comité van de gemeente en burgers dat de stedenband Nueva Guinea-Sint-Truiden

coördineert. Opdat deze waardevolle projecten niet los van elkaar blijven bestaan en de volledige lokale gemeenschap ervan kan profiteren, is het belangrijk dat het gemeentebestuur van Nueva Guinea goed regisseert en de integratie ervan in een lokaal beleid economische ontwikkeling in de gaten houdt. Sint-Truiden stelt hiervoor zijn expertise ter beschikking. Bovendien zal Nueva Guinea moeten lobbyen bij de regionale en nationale overheden om drastische maatregelen tegen milieumisbruiken af te dwingen. De streek wordt immers geteisterd door een houtmaffia die in beschermd gebied massaal bomen kapt – het ‘groene goud’. Zonder dit lobbywerk van onderuit zit Nicaragua binnen 25 jaar zonder bos, met dramatische gevolgen voor milieu en bevolking. betty de wachter

Huis van de wereld, Dienst Ontwikkelingssamenwerking, Sint-Truiden, info.ontwikkelingssamenwerking@ sint-truiden.be en marcel.daniels@sint-truiden.be


Functioneel Groen verbetert leefklimaat Onder deze vlag loopt er een grensoverschrijdend Europees project tussen Vlaanderen en Nederland. De gemeente Tilburg is de trekker. Aan Vlaamse zijde doen een hele trits partners mee waaronder Ingelmunster, Izegem, Oostrozebeke, Wielsbeke, Leuven en Roeselare. Met de toenemende druk op het milieu en met de klimaatswijzigingen in het vooruitzicht bestaat er aan beide zijden van de grens grote belangstelling voor de verbetering van het leefklimaat. Het project biedt een overlegplatform aan om te kijken naar oplossingen en toepassingen van ‘groen’ om de kwaliteit van de binnensteden te verbeteren. Het pro-

bleem van fijn stof en van uitlaatgassen, van de weersveranderingen en neerslag moet worden aangepakt. Een geïntegreerde benadering van ‘groen’ in de stad biedt mogelijkheden om hiermee om te gaan. Bij de concrete realisaties wordt steeds de duurzaamheidsbril opgezet. Wat zijn de effecten op de luchtkwaliteit, op het milieu en hoe wordt het door de burgers ervaren? Het project krijgt Europese subsidies uit het Interreg-programma en loopt tot eind juni 2012. betty de wachter

www.functioneelgroen.nl

Nieuwe start voor Steunpunt Duurzamer Lokale Overheidsopdrachten De nieuwe projectmedewerker Leen Van der Meeren (T 02-211 55 66) verzorgt voortaan samen met stafmedewerker Alex Verhoeven de werking van het Steunpunt Duurzamer Lokale Overheidsopdrachten. Met vragen over ‘duurzamer’ overheidsopdrachten kunt u bij haar terecht. Eind 2010 richtte de VVSG het Steunpunt op om lokale besturen te stimuleren en te ondersteunen in een duurzamer aankoopgedrag.

Duurzaam betekent hierbij: ecologisch verantwoord, sociaal bekommerd, en met oog voor kostenefficiëntie en het stimuleren van een zich vernieuwende, groenere economie. De ambitie van het Steunpunt is nog steeds om kennis en praktijkervaring te verzamelen en deze toegankelijk te maken voor lokale besturen. Daarnaast fungeren we ook als eerstelijns-helpdesk voor mandatarissen en ambtenaren bij vragen over

duurzaam aanbesteden. Hebt u vragen over een milieuvriendelijker aankoopbeleid, wenst u sociale criteria in te bouwen in uw bestekken, zoekt u naar een kostenefficiënte werkwijze? Laat het ons dan weten. alex verhoeven

Zie voor duurzame overheidsopdrachten ook www.vvsg.be of google op ‘vvsg duurzame overheidsopdrachten’.

Gemeenten lopen voorop in energiebeleid Met het burgemeestersconvenant engageren gemeenten zich om mee te werken aan de Europese en regionale inspanningen om de CO2-uitstoot te verminderen. Ze zullen die uitstoot op hun grondgebied met minstens 20 procent terugdringen. Het convenant is een initiatief van de Europese Commissie en heeft aldus een belangrijke Europese uitstraling. Het is ook een mooie vlag om het hele lokale energiebeleid focus en systematiek te geven en zichtbaar te maken voor de bevolking. Vlaamse ondertekenaars van het eerste uur waren Antwerpen, Genk, Gent en Hasselt. Daarna volgden Oostende en Leuven. Begin 2012 staan nog enkele steden op het punt te tekenen. En eind november 2011 hebben alle 44 Limburgse gemeenten getekend; tegelijk schaarden ze zich achter de doelstelling van een klimaatneutraal Limburg. In Limburg trekt de provincie aan de kar, met partners zoals Infrax en de Bond Beter Leefmi-

lieu. Zij ondersteunen de gemeenten bij een eerste berekening van de hoeveelheid en de oorsprong van hun uitstoot en bij het opstellen van een doelgericht klimaatplan. Ook de VVSG werd door de Europese Commissie erkend als ondersteunende organisatie bij het burgemeestersconvenant. Haar taak is vooral het promoten van het convenant en het organiseren van netwerking en ervaringsuitwisseling. Ook vraagt de EU aan de VVSG om een Vlaams Platform Burgemeestersconvenant op te richten, met op de eerste plaats de ondertekenende gemeenten zelf, maar ook belanghebbende andere overheden of private spelers. In 2012 en 2013 zal de VVSG hier verder werk van maken. Heeft u als bestuur of mandataris interesse in het burgemeestersconvenant, laat het ons dan weten. alex verhoeven

alex.verhoeven@vvsg.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 81


meer met minder wonen en zorg

Onzichtbare zorg Zeven actiepunten voor wonen, zorg en ruimtelijke vrijheid in de toekomstvisie van de Vlaamse Bouwmeester Evoluties in bevolkingsgroei en -samenstelling zullen in de toekomst een verregaande impact hebben op de ontwikkeling van de regionale en stedelijke omgeving. Ze kunnen daarbij aanleiding geven tot het ontwikkelen van interessante nieuwe vormen van wonen en omgaan met ruimte. In zijn eerste ambitienota gaat Peter Swinnen, de derde Vlaamse Bouwmeester, onder meer specifiek in op de uitdagingen waarvoor de demografische ontwikkelingen de zorgsector en de sociale huisvesting plaatsen. beeld gfs

N

aast het prangende vraagstuk van de ouderenzorg is er binnen de zorgsector dringend een vernieuwende overkoepelende benadering nodig die zorg als een maatschappelijke kans beschouwt, in plaats van als een lastig probleem. En ook de sociale huisvesting moet dringend innoveren. Architecten moeten bestaande concepten durven opentrekken, de platgetreden paden verlaten en nieuwe regels bedenken, regels die de ruimtelijke vrijheid in de hand werken in plaats van sociaal isolement te creëren. Om een antwoord te bieden op deze uitdagingen benadrukken Peter Swinnen en zijn Team Vlaams Bouwmeester het belang van zeven factoren van ‘onzichtbare zorg’. Het zijn actiepunten voor de toekomst van de stedelijke woon- en zorgomgeving.

Maximaliseer het collectief wonen Een eerste factor is het maximaliseren van collectief wonen bij ouderen. Het beeld van alleenwonende ouderen op het platteland is langzaamaan aan het uitsterven omdat het minder overeen zal komen met het ideale maatschappelijk beeld. Mensen kunnen beter zo wonen dat ze zowel letterlijk als figuurlijk ondersteund worden. De nieuwe manier van wonen zal ook sterk verstedelijkt zijn. Er moet volgens Swinnen een cultuuromslag komen, waarbij zorg dragen niet louter als een opgave beschouwd wordt, maar ook echt als een kans om op een specifieke kleinschalige manier in een stedelijke context te kunnen wonen. Een

82 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

voorbeeld zien we bij de Japanse architecte Kazyuo Sejima. Japan heeft de oudste bevolking ter wereld, waardoor er heel veel innovatieve projecten voor ouderen zijn. Sejima creëerde met haar ‘House in a plum grove’ in Tokyo een kleinschalige drie-generatiewoning waarbij de ouderen kunnen inwonen bij de kinderen en kleinkinderen. Het huis is aangepast aan de groeiende Japanse samenleving en gaat de uitdaging aan met het traditionele LDK-idee (Living, Dining room and Kitchen). De ‘oneroom-lifestyle’ is een accumulatie van verschillende kamerfuncties die met elkaar gelinkt zijn.

Organiseer grootschaligheid Een tweede factor is het organiseren van grootschaligheid. Grote woongelegenheden moeten niet altijd de naam van ‘ouderenvoorziening’ dragen. Het mag niet te betuttelend zijn. Deze voorzieningen moeten niet alleen naar de binnenkant gekeerd zijn, de kunst zit hem in het naar buiten keren, waardoor grootschalige complexen als het ware rustig inspelen op de omgeving. Een mooi voorbeeld van grootschaligheid is het Paimio Sanatorium in Finland van de Finse architect Alvar Aalto. Het ligt in een zeer groene omgeving, maar kan evengoed uitgevoerd worden in een meer stedelijke context. Een zorgcentrum moet niet alleen op de lokale schaal gebaseerd zijn, maar ook letterlijk en figuurlijk in contact blijven met de grote schaal waarin het zich bevindt. Dit vraagt een bepaald soort intelligentie en


‘Een zorgcentrum moet niet alleen op de lokale schaal gebaseerd zijn, maar ook letterlijk en figuurlijk in contact blijven met de grote Sanatorium Paimio – Alvar Aalto

schaal waarin het zich bevindt. Dit vraagt een bepaald soort intelligentie en inzicht van bouwheren, van ontwerpers en regelgevende overheid.’

Open Oproep Woonzorgcentrum Sint-Truiden – Van Belle & Medina

‘Er is maar voldoende ruimte voor de zorg, als je voldoende zorg draagt voor de ruimte.’ Gecombineerd project Neder-Over-Heembeek – Tom Thys

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 83


meer met minder wonen en zorg

inzicht van bouwheren, maar ook van ontwerpers en regelvoorzieningen. Daarbij rijst de overtuiging dat men dit alles moet combineren met extra’s zoals grote dakterrassen en groenruimtes, die ouderen zowel passief als actief kunnen gebruiken. Weten dat zulke voorzieningen ter beschikking staan op de oude dag, kan het welbevinden van ouderen positief beïnvloeden. Helaas is de realiteit dat er vaak geld noch ambitie is om zulke grootschalige en multifunctionele voorzieningen te realiseren. Vanuit deze visie wil men publieke opdrachtgevers overtuigen een evenwichtsoefening te maken tussen de kostprijs en wat men ervoor in ruil krijgt: ‘Hoe kan ik strikt het programma volgens regelgeving blijven volgen, maar ondertussen ook uitbreiden met een aantal extra ruimtes die niet noodzakelijk geprogrammeerd hoeven te zijn, maar die wel maken dat je niet louter kamers en gangen creëert?’

eetgelegenheden en een parkeerterrein voor maar liefst 720 auto’s. Ouderenvoorzieningen hoeven niet van de samenleving afgezonderd te worden. Ze moeten midden in het centrum geplaatst worden en in een groter geheel opgenomen worden. Ouderen moeten voelen dat ze deel van de samenleving uitmaken. De aanwezigheid van groenelementen bewijst ook haar nut. Het groen geeft een gevoel van ruimte en biedt zuurstof aan de gebouwen. Een mooi voorbeeld van dit stedelijk programmeren met groeninfrastructuur is woonzorgcentrum Bloemendal in de Brusselse gemeente Sint-Agatha-Berchem. Men moet die synergieën ook zien als een soort van noodzakelijkheid, het inplannen van voorzieningen van ouderenzorg in een stedelijke context moet ook zijn voordelen bieden, zodat het niet alleen noden lenigt, maar ook kansen ontwikkelt.

Organiseer kleinschaligheid

Verplicht de markt tot maatschappelijke verantwoordelijkheid

Naast grootschaligheid moet men ook kleinschaligheid organiseren, de derde onzichtbaarheidsfactor, waarmee wordt verwezen naar het behouden van de huiselijkheid. De keuze van materialen is hierbij een belangrijk aspect. Helaas is de regelgeving hier vaak stringent. Zo kan bijvoorbeeld een trap en het gebruik van hout bijdragen tot een gevoel van huiselijke warmte, maar worden dergelijke ideeën onverbiddelijk afgezworen in ouderenvoorzieningen. De regelgevers vergeten soms dat er ook andere mensen en zelfs ouderen in de leefgemeenschap zijn die hier wel gebruik van kunnen of willen maken. De Vlaamse Bouwmeester wil afstappen van het idee van traditionele en vaak troosteloze gemeenschappelijke ruimtes waar men ouderen voor een groot stuk van de dag op een paar luttele vierkante meters bijeen laat zitten.

Durf stedelijk te programmeren Zoals duidelijk af te leiden was uit de drie voorgaande factoren, is stedelijk programmeren een onmisbaar element. Woonvoorzieningen voor ouderen moeten in hun woonomgeving gezien worden. Het samenbrengen van verschillende stedelijke functies moet een uitdaging worden voor het toekomstige beleid. Daarbij zijn innovatieve ideeën onontbeerlijk. Zo moet men durven overwegen om woonzorgcentra te koppelen aan andere maatschappelijke voorzieningen of functies zoals scholen of kinderopvang. In Basel (Zwitserland) heeft men bijvoorbeeld het SintJakob-Park voetbalstadion gebouwd met een residentieel verblijf voor ouderen die zorg nodig hebben. Het plan werd nog aangevuld met een winkelcentrum, talloze

84 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

De privatisering van de zorg zal toenemen, maar er zijn nog maar weinig instrumenten ontwikkeld om deze groeiende markt te regelen. Er zijn al regels uitgeschreven, bijvoorbeeld door het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden), over de minimumeisen voor woonzorgcentra en andere ouderenvoorzieningen. Helaas is de private markt niet geneigd om verder te gaan dan dit minimum vanwege bijvoorbeeld te hoge kostprijzen en een te laag rendement. Daarom wil het Team Vlaams Bouwmeester een checklist opstellen, waarop verschillende criteria worden weergegeven. De private markt kan vervolgens aanduiden welke punten van deze checklist worden aangeboden, waarmee ook het bewijs wordt geleverd dat ze een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid wil opnemen. De Vlaamse Bouwmeester wil afstappen van de tunnelvisie en mee helpen de juiste vragen te stellen inzake het beleid en het ontwikkelen van krachtige instrumenten om een oplossing te bieden aan deze hardnekkige problematiek.

Intelligente en flexibele regelgeving De huidige regelgeving is streng en laat geen ruimte voor de vraag naar extra generositeit (bv. de hierboven beschreven dakterrassen, grootschaligheid, verschillende functies). Het vraagt vaak heel wat overtuigingskracht van publieke bouwheren en ontwerpers om op een innovatieve en intelligente manier om te springen met de hedendaagse


Creating balance ARCADIS is een internationale onderneming die advies, ontwerp-, ingenieursen managementdiensten levert op de gebieden infrastructuur, water, milieu en gebouwen. We verbeteren mobiliteit, duurzaamheid en de kwaliteit van leven – waar ook ter wereld. Van haalbaarheidsstudies tot en met implementatie en onderhoud, van beleidsvoorbereidende studies tot aanbestedingsdossiers… Bij ARCADIS draait alles om de juiste balans, tussen de gebouwde en natuurlijke leefomgeving, het creatieve en het functionele, tussen mogelijkheid en realiteit, tussen privé en overheid, tussen het lokale en het mondiale, tussen huidige en toekomstige behoeften. ARCADIS is resultaatgericht – en geeft vorm aan de toekomst. Want wie uitgaat van de vraag welke wereld we aan onze kinderen nalaten, creëert een wereld in balans. Meer weten?

www.arcadisbelgium.be | info@arcadisbelgium.be

Imagine the result


meer met minder wonen en zorg

‘De Vlaamse Bouwmeester wil afstappen van het idee van traditionele en vaak troosteloze gemeenschappelijke ruimtes waar men ouderen voor een groot stuk van de dag op een paar luttele vierkante meters bijeen laat zitten.’

Open Oproep Woonzorgcentrum Aarschot – De Vylder Vinck Tailleu

regelgeving. Ook hier dringen aanpassingen en ruimte zich op. Het Team Vlaams Bouwmeester biedt voorlopig geen oplossingen, maar is bereid hierover te overleggen.

Zorgzame ontwerpers voor zorgzame bouwheren De zevende en laatste is de factor ‘zorgzame ontwerpers voor zorgzame bouwheren’. Als beide partners zorgzaam omgaan met de genoemde onzichtbaarheidsfactoren, dan kan de lat heel hoog gelegd worden. Daarom lan-

ceren de Vlaamse Bouwmeester en Vlaams minister Jo Vandeurzen dit voorjaar een open projectoproep ‘Nieuwe ruimtelijke concepten voor zorg’.

Deze tekst verschijnt in meer uitgebreide vorm als hoofdstuk in het boek: De Witte, N., Smetcoren, A., De Donder, L., Dury, S., Buffel, T., Kardol, T. & Verté, D. (2012), Een huis? Een thuis! Over ouderen en wonen, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge. De presentatie ‘Onzichtbare zorg’ van de Vlaamse Bouwmeester is te raadplegen op www.vlaamsbouwmeester.be

Oproep ‘Nieuwe ruimtelijke concepten voor zorg’ Deze projectoproep komt er vanwege het ijltempo van de vergrijzing in Vlaanderen en de veranderde woon- en leefwensen van ouderen. Deze open oproep wil aanzetten tot denken over hoe men deze uitdagingen in de toekomst mee vorm kan geven: er is immers maar voldoende ruimte voor de zorg, als je voldoende zorg draagt voor de ruimte. De oproep focust op innoverende projecten die de zorgverlening een volwaardige plaats geven in de ruimtelijke omgeving. Zo zijn er steeds meer mensen met elk hun eigen behoeften, wat vraagt om meer aangepaste antwoorden binnen een beperkte ruimte. In de projectoproep wordt dan ook de vraag gesteld hoe we de beschikbare omgeving creatief, innoverend en doordacht kunnen inrichten opdat iedereen kan deelnemen aan de samenleving op een manier die hij zelf in de hand heeft. Zowel vitale ouderen als ouderen met een toenemende zorgvraag en kwetsbaarheid verdienen een eigen zinvolle plek in de samenleving. Gekende woon- en zorgmogelijkheden zijn echter onvoldoende aangepast aan de demografische uitdagingen. We moeten dit maatschappelijk debat opentrekken naar de inrichting van onze omgeving, naar de architectuur als ontwerpopgave. Het ontwikkelen van een dergelijk masterplan voor woon-zorg vergt ook beduidende investeringen. De Vlaamse Bouwmeester wil daarom garanderen dat er een budget vrijgemaakt zal worden en dat er inzake vergunbaarheid een zekere flexibiliteit zal worden gehanteerd. Dit moet bouwheren en instanties overtuigen mee te werken aan kwaliteitsverbetering. Het doel van deze oproep voor voorbeeldprojecten is ook een staalkaart te ontwikkelen van wat er in de toekomst van de zorg nog mogelijk is. De projecten zullen dan ook zo uitgekozen worden dat ze zeer divers zijn qua schaal, complexiteit en context. De oproep wordt gelanceerd in het voorjaar van 2012. www.vlaamsbouwmeester.be

86 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie


ruimtelijke planning º publieke ruimte º architectuur

Ruimte is een schaars goed. OMGEVING kiest daarom radicaal voor vernieuwende en creatieve ontwerpoplossingen die een antwoord bieden op alle complexe, maatschappelijk verantwoorde ruimtebehoeften.

masterplan en inrichtingsplan domein Pietersheim, Lanaken

OMGEVING cvba º uitbreidingstraat 390 º 2600 berchem-antwerpen º t 03 448 22 72 º info@omgeving.be º www.omgeving.be


ontmo

et ons op de VVS G Tref dag, ICC G ent, 29 maa rt 2012 , stand 313.

samen met Jobpunt Vlaanderen voor een sterker bestuur

werving & selectie I procesanalyse I evaluatie I coaching I outplacement I arbeidsmarktcommunicatie I salarisbeleid

Silke Verheyen, stafmedewerker Jobpunt Vlaanderen Wij laten ons in alles wat we doen inspireren door onze klanten. Elke opdracht voeren we in nauw overleg met onze klanten uit. Via ons klantenforum geven de Vlaamse openbare besturen feedback op onze dienstverlening en krijgen wij inzicht in hun toekomstige behoeften. Die input is onze basis voor een gerichte en kwaliteitsvolle dienstverlening. Op deze manier bouwen we een partnerschap uit met onze klanten en werken we samen met hen aan een goede overheid.

Pascale Van Hoecke, personeelsdirecteur Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen “Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen wil competente en dynamische medewerkers aantrekken. De komende jaren zijn we op zoek naar zeer uiteenlopende technische, nautische en administratieve profielen. Investeren in een sterk merk op de arbeidsmarkt en in de juiste wervingsacties is essentieel om de beste mensen voor onze vacatures te kunnen aantrekken. Samen met Jobpunt Vlaanderen werkten we een nieuwe wervingscampagne en een nieuwe jobsite uit. Daarbij zetten we in op online communicatie zonder de klassieke media te verwaarlozen. Die blijven immers belangrijk voor de uitbouw van ons merk en om latente werkzoekenden te bereiken. Zo zetten we de koers uit voor het Havenbedrijf en haar (toekomstige) medewerkers.”

Geert Sintobin, secretaris OCMW Roeselare “De OCMW’s zijn de laatste jaren in volle ontwikkeling. Dat is in Roeselare niet anders. We staan voor de uitdaging om ons sterk te profileren op een steeds krappere arbeidsmarkt. Daarom zetten wij in op een professioneel HR-beleid. Voor de modernisering van ons evaluatiesysteem werkten we, samen met Jobpunt Vlaanderen en één van haar partners, een nieuw systeem uit voor onze medewerkers en voor het topkader. De evaluatie voor de decretale graden en de leden van het managementteam gebeurt op basis van resultaatsgebieden, competenties en jaardoelstellingen. We werken daarbij met een 360°-bevraging om een volledig en correct beeld te krijgen. De professionele aanpak van Jobpunt Vlaanderen en haar partners creëert voor ons een belangrijke meerwaarde en draagt effectief bij tot het bereiken van onze organisatiedoelstellingen.”

Paul Teerlinck, secretaris stad Gent “Aandacht voor organisatieontwikkeling verhoogt de slag- en veerkracht van de stad Gent. Een grote stad als Gent is altijd in beweging en wordt voortdurend uitgedaagd om op de meest efficiënte en effectieve manier om te springen met de problemen en uitdagingen die zich vanuit de samenleving stellen. Als stad durven we onze organisatiestructuur permanent in vraag te stellen. Hierbij hebben we oog voor een innovatieve arbeidsorganisatie en het nieuwe werken. Dit gebeurt door o.a. project- en programmawerking. De zorg voor relevante kwaliteitsvolle dienstverlening (de slagkracht) en het welzijn (de veerkracht) van de medewerker staan hierbij centraal. Om die reden investeert de stad Gent heel bewust in integrale kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling.”

Hilde Meuris, HR-manager OCMW Antwerpen Reeds meer dan 10 jaar werkt OCMW Antwerpen samen met Jobpunt Vlaanderen voor de werving en selectie van personeel. Jobpunt Vlaanderen is voor ons dé HR-partner bij uitstek omwille van haar kwaliteitsvolle en flexibele aanpak. De open, klantgeoriënteerde houding is, naast de inhoudelijke expertise, een van de zaken die wij het meest in Jobpunt Vlaanderen waarderen.

Jobpunt Vlaanderen werd speciaal opgericht om de Vlaamse openbare besturen te versterken in hun HR-beleid

www.jobpunt.be volg ons op Facebook en Twitter (@Jobpunt)


De kracht van economisch beleid Herwaardering van de stads- of dorpskern, horeca-, distributie- en parkeerbeleid, toerisme als economische hefboom, een duurzaam bedrijventerrein, minder hinder bij openbare werken. Hoe kan een economisch beleid van een gemeente eruit zien? De oude vismijn in Gent, beeld stefan dewickere

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 89


de kracht van economisch beleid praktijken

gf

Rookcharter helpt horeca overlast door stoeprokers in te perken

Opdat horeca-uitbaters hun rokers zoveel mogelijk binnen houden, subsidieert de stad de installatie van een rookkamer via een stedelijke renovatiepremie. Omdat niet elke horecazaak de mogelijkheid heeft een rookkamer in te richten en omdat de uitbater zijn klanten niet kan verplichten die ook te gebruiken, zochten de stad en de horecasector naar bijkomende maatregelen. Met het rookcharter willen ze een mentaliteitswijziging op gang brengen. Onder het motto Buiten mag het iets stiller vragen de horeca-uitbaters de rokers om buiten stiller te zijn, niet langer buiten te blijven dan nodig en de asbakken te gebruiken. Iedere Ant-

Door het algemeen rookverbod in de horeca gaan klanten vaak buiten roken, wat regelmatig overlast veroorzaakt. Om die te beperken ontwikkelde de stad Antwerpen samen met Horeca Vlaanderen en Unizo een rookcharter voor horecazaken en een sensibiliseringscampagne.

werpse horeca-uitbater kan het charter ondertekenen bij het Bedrijvenloket. Bij de ondertekening ontvangen de uitbaters promotiemateriaal waaronder affiches en bierviltjes met ludieke slogans waarmee ze hun rokende klanten kunnen sensibiliseren. Met raamstickers en naamkaartjes kunnen ze actief met de buurtbewoners communiceren over hun engagement voor een leefbare buurt. In ruil voor hun inspanningen tracht de stad bij conflicten tussen klanten en buurtbewoners via bemiddeling tot een oplossing te komen voordat ze tot andere juridische maatregelen overgaat. Dit charter doet geen afbreuk aan de hogere en

lokale regelgeving en opdrachten van de bevoegde overheden. In elk geval en zeker indien iemand dit charter en de hogere en lokale regelgeving niet naleeft, blijven alle rechten voorbehouden zoals het recht om vaststellingen te doen en maatregelen en/of sancties op te leggen. Momenteel hebben tachtig horecazaken het rookcharter ondertekend en er komen er elke dag bij. inge ruiters

Zara De Meyer, projectleider Horeca Stad Antwerpen, T 03-338 61 91, zara.demeyer@stad.antwerpen.be, www.buitenmaghetstiller.be

Nazareth bundelt economische krachten Het Economisch Knooppunt Nazareth, kortweg econa vzw, ondersteunt en dynamiseert het economisch beleid in Nazareth via samenspraak en samenwerking van de lokale economische actoren, de bedrijven- en handelsverenigingen en het gemeentebestuur. Deze nieuwe structuur is in 2010 opgericht door het gemeentebestuur van Nazareth, Unizo Nazareth-Eke, Eke vzw en De Prijkels vzw. Alle bedrijven en handelaars van Nazareth, zowel op als buiten industrieterreinen, zijn automatisch en gratis lid van econa. Econa communiceert met zijn leden via de website, nieuwsbrieven en organiseert regelmatig een Economisch Forum. Voor beweg-

90 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

wijzering en ecologie heeft econa al acties ondernomen. Aan de ingang van alle industriezones is een duidelijk informatiebord geplaatst en op alle kruispunten naar de verschillende industriezones is er bewegwijzering aangebracht. Alle ondernemers kregen een persluchtlekdetector cadeau en kunnen een energiescan van het Agentschap Ondernemen laten uitvoeren. In de zomer van 2011 organiseerde econa ook een groepsinzameling waarbij meer dan 500 kilo klein gevaarlijk afval werd opgehaald. inge ruiters

www.econa.be


Nieuw winkel- en horecaplan versterkt Gent als winkelstad

Het eerste plan dateerde van 1997 maar was door nieuwe maatschappelijke tendensen en een geëvolueerde stedelijke context achterhaald. Op basis van een adviesrapport van het bureau BRO tekenden diverse economische actoren een nieuwe langetermijnvisie voor handel en horeca uit. Het plan vertrekt van tien strategische doelstellingen en legt bijvoorbeeld sterk de nadruk op het aantrekken en promoten van speciaalzaken, het creëren van thematische sfeergebieden en het concentreren en clusteren van het

layla aerts

Het nieuwe winkel- en horecaplan van de stad Gent zet de krijtlijnen voor handel en horeca uit tot 2020. Met tien strategische doelstellingen en meer dan honderd acties wil het plan de kwaliteit en diversiteit van het winkel- en horeca-aanbod versterken. winkelaanbod. Het plan is het kader waarbinnen de stad het Gentse winkelapparaat en de horeca op een doordachte manier wil laten groeien. Kwaliteit moet altijd primeren op kwantiteit en ook het bestaande aanbod moet zich kunnen blijven ontwikkelen. leen van der meeren

Ondersteuningspunt Ondernemers Gent, T 09-210 10 60, www.investingent.be

advertentie

’ Iedere gemeente heeft nood aan een gedragen toekomstvisie ’ Rik De Keyser, bestuurder-directeur WES

www.wes.be www.wes.be rik.dekeyser@wes.be rik.dekeyser@wes.be 050 36 71 050 36 71 02 Advertenties RDK_HalvePag_maart2012.indd 1

24/02/2012 10:51:54

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 91


Standnummer 108

Langer werken is anders werken Is uw organisatie klaar om langer, anders en slimmer te werken? Ook voor de Publieke Sector hebben we specifieke oplossingen uitgewerkt om daarin te slagen. Kom naar onze stand en ontdek wat SD Worx voor u kan doen.

Mis onze workshop niet!

Future of Work – Het Nieuwe Werken 12.30 uur -13.30 uur Future of Work is geen theoretisch idee, maar een sterke praktijk van aangepaste arbeidscontracten en moderne werkmiddelen. Met Annemie Salu – HR Kenniscentrum, SD Worx

erswerken w.sdworx.be/and PS: Surf naar ww onze gratis en schrijf u in voor 7 mei fosessie op 3 of Future of Work in


de kracht van economisch beleid praktijken

Leegstand in de winkelstraat aanpakken

wes

De leegstand van de winkelverkooppunten is het afgelopen jaar in heel België blijven groeien tot 7 procent. Een structurele strategie dringt zich op. Het onderzoeks- en adviesbureau WES helpt steden en gemeenten om de leegstand in de winkelstraat weg te werken. Via een grondige doorlichting worden de achterliggende oorzaken van leegstand in het betrokken winkelgebied blootgelegd. Die verschillen nogal van plaats tot plaats. Zijn de panden te klein of in slechte staat? Is er niet genoeg parkeerplaats? Is het ambitieniveau van de gemeente te hoog? Vinden pensioengerechtigde zelfstandige handelaren moeilijk een opvolger? Is er een overaanbod aan winkelvastgoed? Zijn de huurprijzen onrealistisch? Afhankelijk van de oorzaken werkt WES op maat een gedragen visie en actieplan uit met beleids- en flankerende maatregelen. Zo heeft WES de gemeente Boom bijgestaan in het pro-actief aantrekken van handelaars via de juiste wervingsacties. WES begeleidt ook Sint-Niklaas in de herpositionering van de Stationsstraat ter vermindering van de leegstand. Er werd gekozen voor een unieke positionering voor de meerwaardezoeker waarbij service en bediening centraal

Een actieplan met beleids- en flankerende maatregelen kan leegstand wegwerken.

staan. Hiermee onderscheidt deze positionering zich van het Waasland Shopping Center. Er is ruimte voor speciaalzaken en belevingswinkels zowel in voeding (bijvoorbeeld kwaliteitskoffie), decoratie en mode. Het actieplan voor de Wondelgemstraat (Rabot-Blaisantvestwijk/Gent) zet in op creatieve starters, beeldkwaliteit en het aantrekken van nieuw ondernemerschap via onder andere vitrinestickers op leegstaande panden. pascal steeland

T 050-36 71 47, www.wes.be

Praktijkgids voor een buurtwinkelbeleid Buurtwinkels zijn een belangrijke schakel in het sociale en economische weefsel van dorpskernen en stadswijken. Hoewel het aantal buurtwinkels in België de afgelopen decennia zowat gehalveerd is, neemt de behoefte eraan net toe.

stad mechelen

Verschillende maatschappelijke trends doen het belang van de buurtwinkel toenemen en creëren nieuwe uitdagingen waarop buurtwinkels in de toekomst moeten inspelen. Door de vergrijzing stijgt de behoefte aan thuisbezorg- en afhaaldiensten en mobiele winkels. Het consumentenpatroon verandert. Voor de aankoop van dagelijkse goederen wil de klant zich niet ver verplaatsen,

waardoor het belang van nabijheid toeneemt. Hij wil ook steeds minder vrije tijd opofferen aan boodschappen doen, zodat flexibele openingsuren en zondagsopening steeds belangrijker worden. Steden en gemeenten kunnen een rol spelen in het proces van heropleving en herwaardering van de buurtwinkel. Naar aanleiding van de oproep Ondernemingsvriendelijke gemeente 2009 werkte de VVSG met de steun van het Agentschap Ondernemen het project Ondersteuning en begeleiding van lokale besturen bij het uitwerken van een buurtwinkelbeleid uit. De VVSG moedigde daarmee lokale besturen aan een beleid voor buurtwinkels uit te werken. De inspirerende praktijkvoorbeelden zijn in een praktijkgids gebundeld. De gids schetst ook de rol, de eigenschappen en de evolutie van de buurtwinkel, bespreekt succesfactoren voor buurtwinkelacties en verwijst naar enkele interessante studies, onderzoeken en model- en voorbeelddocumenten. inge ruiters

www.vvsg.be (economie en werk, economie, detailhandel, buurtwinkels)

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 93


de kracht van economisch beleid interview Martine Fournier

De veelzijdigheid van economisch beleid Ruimtelijke ordening, huisvesting, evenementen en nog een stuk of wat beleidsdomeinen, allemaal hebben ze belangrijke verbindingen met lokale economie. Het maakt van een schepen van Economisch Beleid een echte netwerker die niet enkel met handelaars en bedrijfsleiders overlegt, maar zeker ook goed en veel moet samenwerken met de collega’s-schepenen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

M

artine Fournier is schepen van Economisch beleid, Middenstand, Mobiliteit, Jeugd en ICT in Menen. Ze zetelt sinds de zomer van 2007 ook in het Vlaams Parlement waar ze de thema’s economie en werk opvolgt. ‘Gemeentelijk economisch beleid is een bevoegdheid met twee grote poten: industrie en detailhandel. Het eerste luik heeft op gemeentelijk vlak vooral te maken met bedrijventerreinen, met ruimtelijke ordening. Dat zit dus meer bij mijn collega-schepen. Bovendien is de rol van Vlaanderen en de provincie op dit domein groot. Op detailhandel of middenstand heb je als bevoegde schepen meer impact. Maar ook hier moet je heel nauw samenwerken met verschillende collega’s. Evenementen zijn heel belangrijk voor de middenstand, denk aan braderieën. Huisvesting is cruciaal als je iets wilt doen aan bijvoorbeeld leegstand. Ook met toerisme is er afstemming nodig. Middenstand heeft dus vertakkingen naar heel veel beleidsdomeinen, er is veel overleg nodig op het niveau van het college. En gelukkig heb ik in Menen nog de bevoegdheid mobiliteit en dus parkeerbeleid in eigen hand, voor de detailhandel altijd een belangrijk punt.’ Heeft de stad een dienst of cel Economie? ‘Neen. De directeur van het autonoom gemeentebedrijf was lange tijd ook onze centrummanager. Dat

94 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

was een zeer goede combinatie omdat hij huisvesting en middenstand samen nam. De man werkt intussen elders, helaas. We hebben wel nog een aanspreekpunt voor de middenstand en de bedrijven, een zeer gedreven medewerker van de dienst Evenementen.’ Is dat voldoende? ‘Ik denk dat we in de volgende bestuursperiode absoluut een centrummanager of een cel Economie moeten hebben, met als eerste opdracht het opstellen van een commercieel strategisch plan. Dat plan moet de link leggen tussen de verschillende beleidsdomeinen die een impact hebben op het economisch beleid, een manager of een dienst moet dat plan vervolgens uitvoeren.’ U had het al even over leegstand. Is dat een groot probleem in Menen? En hoe gaat u daarme om? ‘Het probleem is niet groter dan in de gemiddelde Vlaamse gemeente. We hebben al enkele jaren een leegstandsbelasting op basis van de lengte van de gevel van het leegstaande pand. Ze bedraagt 130 euro per strekkende meter, met een minimum van 1300 euro. Het tweede jaar van leegstand verdubbelt de belasting, het derde jaar is het maal drie, het vierde en volgende jaren maal vier. Dat helpt wel een beetje maar als iemand zijn pand echt niet kwijt


Middenstand heeft vertakkingen naar heel veel beleidsdomeinen, er is veel overleg nodig op het niveau van het college

Lokaal Lokaal Trefdageditie Trefdageditie I 1 april 2012 I 95


de kracht van economisch beleid interview Martine Fournier

raakt, wat doe je dan? We zijn ook in een EFROproject gestapt waarbij starters die een leegstaand pand in gebruik nemen een subsidie van 10.000 euro kunnen krijgen. Voor iemand die een winkel begint, zal dat niet de doorslag geven maar het is een factor die misschien voor een extra duwtje zorgt. Het probleem is dat de leegstaande winkelpanden in Menen vrij klein zijn. We krijgen af en toe vragen van ketens om zich hier te vestigen, maar die hebben een grotere oppervlakte nodig.’ En dan kijken die wellicht naar de stadsrand. Hoe gaat Menen om met baanwinkels? ‘Als gemeente heb je niet echt veel hefbomen om baanwinkels tegen te houden. Daarom ben ik heel blij met de winkelnota van de Vlaamse regering die echt inzet op het versterken van de handelscentra in de kernen. Hoe meer winkels aan de rand, hoe meer

‘Wij kunnen alleen een goed kader scheppen en dat is zoals gezegd geen zaak van economie alleen. Dat heeft ook te maken met ruimtelijke ordening, met mobiliteit, met openbaar vervoer.’ klanten wegblijven uit het stadscentrum en hoe groter de leegstand daar wordt. Dat is een vicieuze cirkel. Ik begrijp ook wel dat bepaalde winkels en producten meer ruimte vragen, voor hen is uitwijken naar de rand een noodzaak. Dat moet kunnen, maar niet voor om het even welke winkel.’ Zal de Vlaamse winkelnota toelaten daar meer in te sturen? ‘Je kan niemand verbieden om handel te drijven, je kan niet om de Europese dienstenrichtlijn heen. De winkelnota heeft twee luiken, een economisch en een ruimtelijk. Het tegengaan van verlinting en de handel zoveel mogelijk in het centrum houden, is enkel mogelijk in nauwe samenwerking met ruimtelijke ordening.’ Wat kan de stad doen? ‘We hebben regelmatig contacten met winkelketens en projectontwikkelaars. Natuurlijk proberen we hen ertoe te brengen in de stadskern te investeren maar uiteindelijk zijn het de ondernemers die ondernemen, niet de stad. Wij kunnen alleen een goed kader scheppen en dat is zoals gezegd geen zaak van economie alleen. Dat heeft ook te maken met ruimtelijke ordening, met mobiliteit, met openbaar vervoer. En ook met de koopkracht van de bevolking. Het

96 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

gemiddelde jaarinkomen ligt in Menen een stuk lager dan bijvoorbeeld in het nabijgelegen Wevelgem, een gemeente van vergelijkbare grootte. Dat weerhoudt sommige ketens ervan om hier te investeren.’ Wat doet de stad om het winkelen in het centrum aantrekkelijker te maken? ‘We hebben een winkelgebied afgebakend. Daar lopen verschillende projecten. Ik vermeldde al de EFRO-subsidie. Een ander project is “commerciële innovatie”. Dat gaat uit van het innovatiecentrum Kortrijk. Een medewerker komt in de handelszaak langs om de winkelier individueel te begeleiden en vernieuwingen voor te stellen. Menen heeft zich in dat traject ingeschreven, 25 winkels doen mee. Daaruit is “innoverende straat” gegroeid, waarbij niet elke winkel afzonderlijk wordt bekeken maar de straat in haar geheel of het volledige winkelgebied. Er waren al twee informatiesessies waarop meer dan veertig handelaars afkwamen. Een werkgroep van acht mensen werkt nu concrete projecten uit. We zijn samen met enkele andere West-Vlaamse gemeenten ook bezig met winkelweb, een project dat ondersteund wordt in het kader van Ondernemingsvriendelijke Gemeente. Het doel is de winkeliers een tool voor ecommerce aan te bieden zodat ze ook via het internet kunnen verkopen. En sinds enkele jaren hebben we onze online bedrijvengids. Daarin zijn alle bedrijven, handelszaken en zelfstandigen opgenomen die een btw-nummer hebben. We hebben pas een topweek achter de rug met 1118 bezoekers van de bedrijvengids, mensen die op zoek gingen naar informatie over een bedrijf of winkel in Menen. De stad heeft de gids volledig zelf gefinancierd, een investering van 15.000 euro. En we zorgen ervoor dat de informatie up-todate blijft.’ ‘Heel specifiek voor Menen is dat we niet enkel een afgebakend winkelgebied hebben in het stadscentrum maar ook een toeristisch centrum, De Barakken. Het ligt op ongeveer een kilometer van de markt, tussen de Leie en de grens met Frankrijk. De vele textielarbeiders die vroeger in Frankrijk gingen werken, bouwden daar hun huizen. Op de plek openden ook veel winkeltjes de deuren. De grensarbeid is intussen verdwenen maar De Barakken is gebleven. Er is geen leegstand, de winkels draaien goed. Typisch is de enorme toeloop op zondag, vooral Fransen die er komen winkelen. Omdat De Barakken erkend is als toeristisch centrum mag er op zondag personeel tewerkgesteld worden. In 2007 dreigde de erkenning te vervallen omdat de criteria strenger werden. Dat heb ik gelukkig kunnen voorkomen, het zou een ramp geweest zijn voor de handel daar.’


Hoe staat het met de Menense buurtwinkels die niet in het centrumgebied liggen. Hebben zij nog een toekomst? ‘De middenstand kampt algemeen met een probleem van vergrijzing. Vroeger ging een winkel over van generatie op generatie, nu is er vaak geen opvolging meer. Iemand vinden om een winkel over te nemen, is niet makkelijk. Toch zie ik wel toekomst voor de buurtwinkel, maar niet meer in zijn vroegere vorm van de winkel die één product heeft. De buurtwinkel van de toekomst zal wellicht een klein warenhuis zijn. Je ziet nu al dat grote ketens, die vroeger uitsluitend aan de stadsrand zaten, hier en daar kleinere winkels openen in het centrum of in een woonbuurt. Zo’n winkel kan als trekker fungeren voor de buurt en ook speciaalzaken aantrekken.’ Ondernemers klagen vaak over een gebrek aan goede industrieterreinen. Hoe zit dat in Menen? ‘Op de grens van Menen en Geluwe wil de provincie een regionaal bedrijventerrein van zeventig hectare ontwikkelen, een stuk van tien hectare zou lokaal bedrijventerrein worden. De meningen in het stadsbestuur zijn verdeeld, maar wij kunnen hoe dan ook slechts een niet-bindend advies uitbrengen. De provincie moet de knoop doorhakken, de ontwikkeling zou gebeuren door de intercommunale WVI. Persoonlijk ben ik voor het bedrijventerrein, vanuit het oogpunt van tewerkstelling en inkomsten voor de stad. Misschien kan het een hefboom zijn om ook jonge mensen naar Menen te lokken. De voorwaarde is wel dat er geen vervuilende industrie komt en dat er rekening gehouden wordt met de omgeving.’ Een ander heikel punt is de bedrijfsfiscaliteit. ‘De fiscaliteit in Menen is niet hoger dan elders. Over het algemeen denk ik niet dat de gemeentelijke bedrijfs- of economische belastingen zeer hoog zijn. Het zijn niet die lokale belastingen die voor ondernemers of handelaars het verschil maken. Dat neemt niet weg dat we in de volgende beleidsperiode alle belastingen eens onder de loep moeten nemen. Sommige leveren de stad wellicht zo weinig op dat het sop de kool niet waard is.’ Bedrijfsleiders en handelaars zijn doeners, het moet vooruitgaan. Kan of moet een stad dat tempo bijbenen? ‘Ik begrijp ondernemers die vinden dat het allemaal veel te traag gaat. De eerste plannen voor het nieuwe bedrijventerrein waarover ik daarnet sprak, dateren van 2004. We zijn acht jaar verder en er is

nog geen beslissing genomen. De mogelijke uitbreiding met dertig hectare van de transportzone LAR in Rekkem sleept al dertien jaar aan. Ook bij de intercommunales gaat het soms te traag. Een ondernemer komt een plan voorleggen, de intercommunale geeft opmerkingen en vraagt de ondernemer om over twee maanden met zijn aangepast plan te komen. Twee maanden! Dat is een eeuwigheid voor een bedrijfsleider. Dat moet toch sneller en efficiënter kunnen, met respect voor de wettelijke regels uiteraard. De traagheid van beslissen is soms

‘Het zijn niet die lokale belastingen die voor ondernemers of handelaars het verschil maken. Dat neemt niet weg dat we in de volgende beleidsperiode alle belastingen eens onder de loep moeten nemen.’ ergerlijk, dat is een fundamenteel probleem. Ik had vroeger zelf een winkel, als politicus begrijp ik nu natuurlijk veel beter dat dossiers een hele weg afleggen langs adviesraden, college, gemeenteraad, en dat daar allerlei termijnen aan vasthangen. Maar toch, als een dossier doorschuift naar de volgende gemeenteraad, dan spreken we al direct over een vertraging van een maand.’ Wat zou u toekomstige schepenen van Economie willen meegeven? ‘Zorg ervoor dat je een dienst of ambtenaar Economie hebt. Met de nieuwe integrale meerjarenplanning is het daarnaast essentieel dat er voldoende aandacht gaat naar gemeentelijke economie. Het integrale plannen biedt veel mogelijkheden voor linken met ruimtelijke ordening, huisvesting, mobiliteit. Zeer belangrijk vind ik dat economie en evenementen bij één schepen zitten. In het ideale geval is ook toerisme erbij. Daar liggen nog veel kansen: aan een toeristisch bezoek kan je horecaof winkelacties koppelen. Probeer zeker ook de middenstanders te betrekken bij je beleid. Dat is niet makkelijk, een handelaar kijkt vaak naar zijn eigen deur en niet naar het centrum als geheel. In Menen had vroeger elke straat zijn vzw, we zijn erin geslaagd om die verenigingen samen te brengen in de vzw Centrumstraten. Die overkoepelt de Markt en de vier belangrijkste straten en is een goed aanspreekpunt voor het beleid.’

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 97


Samen voor een duurzame toekomst !

Eandis - Energiediensten Brusselsesteenweg 199 9090 Melle 078 35 35 34 Energiediensten@eandis.be www.eandis.be


Uw energiefactuur verlagen ?

Bent u een • Lokaal Bestuur ? • OCMW ? • School ? ( provincie, stad, gemeente )

Eandis - Energiediensten voor Lokale Besturen ( EDLB ) biedt energiebesparende diensten en producten : • gratis energieaudit en -advies • studie- en coördinatiediensten : - isolatie bouwschil - HVAC en regelingen - monitoring en energiebeheer - hernieuwbare energie - onderhoud

• derdepartijfinanciering


Nieuw Ontdek onze gratis waarschuwingsdienst per SMS voor de lokale overheden ! Een innovatieve toepassing op vlak van preventie van meteorologische risico’s. Ethias-KMI Preventie Surf op ethias.be/KMI Ethias NV, Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt. RPR Luik BTW BE 0404.484.654


Duidelijk voor iedereen Lokale handhaving heeft te maken met vele gemeentelijke domeinen. Denk maar aan veiligheid, milieu, ruimtelijke ordening, nacht- en telefoonwinkels of alcoholverbod voor minderjarigen. Wat zijn de mogelijkheden voor een consequent beleid? Politiekantoor Bree, beeld stefan dewickere


duidelijk voor iedereen praktijken

Mechelen bestrijdt winkeldiefstal ook met preventie

Met zijn preventieve maatregelen voor de handelaars focust de stedelijke dienst preventie en veiligheid op informatie-uitwisseling, overleg, vorming en advies. In het buurtinformatienetwerk (BIN) voor ondernemers wisselen handelaars en de politie informatie over verdachte handelingen uit en geven ze elkaar tips. Viermaal per jaar verschijnt de Nieuwsbrief rond veilig ondernemen met achtergrondinformatie en cijfers over winkeldiefstal en daders. Eenmaal per jaar organiseert de stuurgroep veilig ondernemen een vormingsavond voor de handelaars met experts van de lokale politie, de burgemeester en de schepenen van preventie en economie. Op hun vraag geeft de preventie-

Wendy Pelkmans Copyright: mijnLeuven.be

Met de invoering van het strategisch veiligheids- en preventieplan in 2007 creĂŤerde de stad Mechelen samenhang tussen preventieve en repressieve maatregelen. Dankzij de preventieve maatregelen voelen de handelaars zich meer betrokken bij de strijd tegen winkeldiefstallen en geven ze die ook meer aan bij de politie. Door winkeldiefstal als gemengde inbreuk in het politiereglement op te nemen en te bestraffen via het NERO-project en de Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS) worden de daders afgeschrikt. dienst gratis techno-preventief advies op maat van de beroepslokalen. De stad reikt, boven op de fiscale maatregelen, ook een premie van 500 euro uit aan handelaars die investeren in de beveiliging van hun handelspand. NERO en GAS Sinds diefstal in 2008 als een gemengde inbreuk is opgenomen in het politiereglement kan een meerderjarige dader zowel een strafrechtelijke als een administratieve sanctie oplopen. De GAS omvat geldboetes tot 250 euro en daarnaast kan de bevoegde sanctionerende ambtenaar een bemiddelingsprocedure voorstellen. Bij een gunstige bemiddeling kan de ambtenaar

de boete verlagen of zelfs laten vallen. Voor minderjarige winkeldieven bestaat het NERO-project waarbij de begeleiding centraal staat. De politie brengt jonge daders naar het politiecommissariaat waar de ouders hen moeten komen ophalen. Dit kost de ouders 100 euro combitaks (belasting). Tijdens een eerste gesprek onderzoekt het regieteam Overlast waarom het fout liep en hoe de ouders en de jongere dit misdrijf kunnen voorkomen. Gezinnen die vlot meewerken, krijgen een vrijstelling van de te betalen belasting. inge ruiters

Werner Van Herle, preventieambtenaar diensthoofd Preventie & Veiligheid, stad Mechelen

Gezamenlijk optreden dringt geurhinder sterk terug Inwoners van de Roeselaarse deelgemeenten Rumbeke en Oekene ondervonden geurhinder van de industriezone aan het kanaal. Ze richtten het actiecomitĂŠ Leefbaar Rumbeke - Oekene op en wendden zich met hun klachten tot het stadsbestuur. Op 19 juli 2010 zette het stadsbestuur een milieustakingsvordering tegen drie bedrijven in. Vervolgens gaf het bestuur milieu-inspectie de opdracht een geurstudie op te maken en ging het samen met het stadsbestuur, andere overheidsinstanties en de zeven bedrijven op zoek naar de oorzaken van de geurhinder. Enkele bedrijven werden verplicht bepaalde activiteiten stop te zetten,

102 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

andere moesten sterk investeren in zuiveringstechnieken om de geur te beperken. Sinds de zomer 2011 is de geurhinder sterk teruggedrongen dankzij de dialoog tussen de omwonenden, de overheid en de bedrijven. Om deze waardevolle dialoog te bestendigen beschikt elk bedrijf over een communicatieplan en bestaat er een klachtenlijn tussen het actiecomitĂŠ en het stadsbestuur. inge ruiters

Martine Lakiere, milieudienst Roeselare, T 051-26 22 91, milieu@roeselare.be


Straathoekwerk zorgt voor welzijn en veiligheid Al jaar en dag verbindt het straathoekwerk het bestuur met zijn kwetsbaarste burgers. Door dagelijks aanwezig te zijn op plaatsen waar sociale uitsluiting heerst, is de straathoekwerker goed geplaatst om mee te bouwen aan een beleid dat voor iedereen toegankelijk is. Elke samenleving wordt gekenmerkt door spanningsvelden. Het spanningsveld tussen jong en oud bijvoorbeeld levert niet alleen pensioendebatten maar ook samenlevingsvraagstukken op: Hoe kan je in een wijk jong en oud zonder al te veel irritaties laten samenleven? Contact met de betreffende groepen is een eerste vereiste. In het voorbeeld van het spanningsveld tussen jong en oud zijn het buurtwerk, seniorenwerkingen, de jeugdraad en werkingen met maatschappelijk kwetsbare jongeren relevante partners. Gemeenten worden geconfronteerd met groepen en individuen die geen

(positieve) band met de samenleving hebben. Deze mensen zijn niet verenigd in een groep die hun belangen op stadsniveau kan verdedigen, ze kennen de weg naar het beleid niet en/of hebben er geen vertrouwen meer in. Met hun stem wordt geen rekening gehouden, hoewel ze een substantieel deel uitmaken van elke stad of gemeente. De rellen in Frankrijk of Engeland leren ons dat de overheid contact moet blijven houden met deze mensen. Ook al staan ze er op het eerste gezicht niet voor te springen. Hier liggen de kerntaken van straathoekwerkers. Ten eerste moeten ze contact zoeken met mensen

die sociaal uitgesloten zijn of zich zo voelen. Ten tweede moeten ze samen met deze mensen onderzoeken wat mogelijk en wenselijk is om hun situatie menswaardiger te maken. Ten derde moeten ze de banden met hun omgeving herstellen en/of versterken. Ten slotte moeten ze de link met het beleid verzorgen. De finaliteit van straathoekwerk ligt dus in welzijn. Tegenwoordig is iedereen het erover eens dat werken aan welzijn ook effect heeft op veiligheid. Daarmee kan straathoekwerk dus rellen voorkomen, een aangenaam neveneffect van een belangrijke opdracht. cis dewaele

Vlastrov (koepelorganisatie straathoekwerk Vlaanderen), T 03-340 49 25, M 0496-12 17 57

GOOSSAERT SIGNALISATIE

uw partner in signalisatie en identificatie voor: Weg

Magazijn

Werf

Bedrijf

Terrein

Kantoor

Goederen

Werkomgeving

Bezoek ons op de VVSG-Trefdag op stand 407 ! Deponeer er uw visitekaartje en ontvang gratis een gepersonaliseerd geschenk*! *Tot uitputting voorraad en max. 1/pers.

www.goossaert.be

Informeer naar onze oplossing voor de inventarisatie van uw goederen ! Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 103


duidelijk voor iedereen praktijken

stefan dewickere

Bemiddeling, ook iets voor gemeenten?

Gemeenten krijgen dikwijls met conflicten te maken: burenruzies, klachten over de dienstverlening, verstoorde verstandhoudingen tussen personeelsleden enzovoort. Een van de methoden om op een constructieve manier met conflicten om te gaan is bemiddeling, een vorm van alternatieve geschillenoplossing – dus buiten de rechter om.

Gemeenten beschikken eigenlijk al over heel wat mogelijkheden om werk te maken van bemiddeling. Maar een echte bemiddeling, waarbij een beroep wordt gedaan op een onafhankelijke professional, komt in de bestuurlijke sector nog niet zo vaak voor. Dat is ook niet altijd nodig. Gemeenten zouden meer kunnen inzetten op bemiddeling

en dit kunnen inbedden in een echt conflict(preventie)beleid. Met het oog op de komende gemeenteraadsverkiezingen heeft de vzw Bemiddeling een memorandum opgesteld. Wie het wil consulteren kan terecht op onderstaande site. tom de schepper

www.bemiddelingvzw.be

Sinds 1993 werken de verschillende gemeenten in de Gentse Kanaalzone met de steun van de provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse overheid samen aan een toekomstvisie over de economische ontwikkeling en de leefbaarheid van het havengebied. Met de introductie van de digitale vrachtwagensluis in 2009 werd de uitvoering van dat plan voor de havenbewoners echt tastbaar. In het zoeken naar een compromis tussen het behoud van het landelijke karakter van veel kanaalgemeenten en de snelle economische ontwikkeling van het gebied, past ook een visie over het doorrijdend vrachtverkeer in de woonkernen, met zowel preventieve als repressieve aspecten. De digitale vrachtwagensluis in Rieme – waar vroeger meer dan 900 vrachtwagens per dag door het centrum passeerden – kwam er op initiatief van de Vlaamse overheid. De vrachtwagensluis bestaat uit twee registratiepunten waarop nummerplaatcamera’s geïnstalleerd zijn. Indien de voertuigen minder lang rijden over het traject dan een vastgestelde referentietijd, wordt de nummerplaat

104 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

gemeente evergem

Digitale vrachtwagensluis tegen sluipverkeer in Rieme

Aan twee registratiepunten zijn nummerplaatcamera’s geïnstalleerd.

doorgestuurd naar de lokale politie, die na verificatie een proces-verbaal kan opstellen. Door de plaatsing van de sluis is het vrachtverkeer door de woonkernen gevoelig afgenomen. Dat is te danken aan een harmonieuze samenwerking van de verschillende betrokkenen. ‘Het is een van de instrumenten waardoor we de negatieve percepties over de haven konden ombuigen tot een positieve en verkeersveilige beleving van het havengebied,’ aldus Evergems burgemeester Erik De Wispelaere. tom de schepper

www.evergem.be


Een nieuwe aanpak voor brandveiligheid: Community Fire Safety te krijgen dat ze brandgevaar herkennen (risicogedrag), brandgevaar actief voorkomen (preventie) en veilig reageren bij een incident (zelfredzaamheid). De brandweer zal hier vooral optreden als katalysator, in samenwerking met allerhande lokale partners zoals de burger zelf, de sociale dienst, het OCMW, de scholen, de jeugddienst, de seniorenraad enzovoort. kris versaen

stefan dewickere

Brandveiligheid in Vlaanderen wordt momenteel te vaak benaderd vanuit een bouwtechnisch perspectief. De voornaamste vraag die men zich stelt is: ‘Worden de normen gehaald?’ Ondanks alle preventieve maatregelen eisen branden jaarlijks doden en gewonden. Daarom moeten we onze visie over brandveiligheid bijstellen en meer rekening beginnen houden met het menselijk handelen en zelfredzaamheid. Hiervoor zal de brandweer uit zijn kazerne moeten treden en naar de gemeenschap moeten stappen om alle inwoners zover

Veerle De Decker, adjunct-coördinator preventie brandweer stad Antwerpen, T 03 338 89 40

Ontwikkelingssamenwerking van gemeente tot gemeente, een wederzijdse verrijking!

24 april 2012 – Sheraton Airport Hotel in Zaventem

De nieuwe wetgeving overheidsopdrachten is voortaan ook van toepassing op onderwijsinstellingen. Dit heeft grote gevolgen voor u… Welke ? Ontdek deze op de

4de editie van de Education Tender Day

De jaarlijkse afspraak rond overheidsopdrachten binnen de onderwijssector 24 april 2012

Praktische inlichtingen

- Plaats: Sheraton Airport Hotel - Brussels National Airport - 1930 Zaventem - Datum: 24 april 2012 van 09.00 u tot 16.30 u – Ontvangst vanaf 08.30 u. - Kostprijs: 350 euro (vrijgesteld van BTW).

Info & Inschrijvingen © Laurent Joseph

Stuur vandaag nog een e-mail naar seminars@ebp.be of bel ons op het nummer 02/894.56.66 en we e-mailen u het programma en het inschrijvingsformulier.

www.dg-d.be - www.vvsg.be

Georganiseerd door

Onze partner

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 105


duidelijk voor iedereen interview Tom Meeuws

Een GAS-pv kan een ticket naar hulpverlening zijn De stad Antwerpen zet sinds zeven jaar sterk in op bestuurlijke handhaving. Dat kan niet bij iedereen op applaus rekenen. ‘Maar,’ zegt bedrijfsdirecteur Samen Leven Tom Meeuws, ‘de straf is maar het ultieme middel. Er gaat een heel traject aan vooraf waarin ook hulpverlening een plek heeft. Bestuurlijke handhaving gaat over het zoeken naar manieren om mensen te laten samenleven in een dense en diverse stad.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

O

p de vijfde verdieping van Den Bell wacht Tom Meeuws niet op de eerste vraag om van wal te steken. ‘We zijn ervan overtuigd dat de stad haar nachtwakersfunctie weer ten volle moet spelen,’ anticipeert hij op de waaromvraag. ‘Er zijn mensen die vinden dat dit uitsluitend een zaak is van justitie. De stad wordt echter als eerste aangesproken door haar burgers. Ze moet natuurlijk goede afspraken maken met justitie, maar het is in de eerste plaats de stad zelf en met name de burgemeester die daar een zeer belangrijke rol in heeft, in uitvoering van de artikelen 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet. De bevoegdheden van de burgemeester zijn één pijler van onze bestuurlijke handhaving, de gewijzigde wet op de gemeentelijke administratieve sancties uit 2005 is de tweede. Die wet is voor ons de trigger geweest. We hebben die omarmd, dat is bij uitstek een stadswet. We hebben zo snel mogelijk onze politiecodex aangepast zodat we die boot niet misten.’ Waarvoor zet Antwerpen GAS in? ‘We zijn bescheiden begonnen met die dingen waar de Antwerpenaar van wakker ligt: vuil in de stad, vandalisme en lawaai. Wat dat laatste betreft, hadden we in de politiecodex bijvoorbeeld zeer snel een artikel over de boomcars, omdat we weten dat het verkeersgedrag van de chauffeurs van die rijdende discobars

106 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

vaak agressief en onaangepast is. Naast die drie prioriteiten hebben we regelmatig ook artikels toegevoegd voor zaken waarvan we weten dat de Antwerpenaar er echt een probleem mee heeft of waarvan wij vonden dat we ze moesten beteugelen. In onze codex staat bijvoorbeeld dat iemand wel een beroep mag doen op seksuele diensten tegen betaling maar enkel in drie straten van het Schipperskwartier. Elders kan het niet, en daar pakken we dus ook prostituanten aan. Vorig jaar hebben we een artikel ingeschreven dat zegt dat je in Antwerpen niet op zoek mag gaan naar drugs. In de codex is heel omstandig omschreven wat de mogelijke gedragskenmerken zijn van iemand die op zoek is naar drugs. We willen dus niet enkel werken op de runners en de dealers, ook op de mensen die deze ongewenste diensten in stand houden.’ Onlangs was in het nieuws dat de stad ook de handcarwashes wil reglementeren. ‘We hadden snel door dat de gemeentelijke administratieve sancties ons nieuwe mogelijkheden gaven op het vlak van uitbatingsvergunningen. We hebben er vrij snel één ingevoerd voor nacht- en belwinkels. Dat toepassingsgebied hebben we geleidelijk verruimd naar andere inrichtingen. De peepshows in de stad zijn erbij gekomen. Voor club-vzw’s is er een uitbatingsvergunning gekomen, op uitdrukkelijke vraag van de migrantengemeenschap. De meest recente po-


‘????????????.’

‘We zijn ervan overtuigd dat de stad haar nachtwakersfunctie weer ten volle moet spelen.’

Lokaal Lokaal Trefdageditie Trefdageditie I 1 april 2012 I 107


duidelijk voor iedereen interview Tom Meeuws

litieverordening heeft inderdaad betrekking op de handcarwashes. Die kunnen heel snel opgericht worden in een woonwijk en veroorzaken daar overlast. Bovendien merken we dat er veel elementen in de bedrijfsvoering niet oké zijn. Die inrichtingen reglementeren wil niet zeggen dat ze weg moeten. Als ze in orde zijn, zijn ze in orde. Zijn ze niet in orde, dan kunnen we de vergunning in het ergste geval intrekken.’ ‘We houden dus voortdurend de vinger aan de pols. De belangrijkste boodschap is: inzake bestuurlijke handhaving is de stad bereid om haar bevoegdheden volledig uit te putten, om juridisch zeer ver te gaan. We doen dat omdat we daarvoor zelf gemotiveerd zijn maar ook omdat ande-

‘Natuurlijk begint alles met de vaststelling van een inbreuk, maar daarna volgt er een heel traject van bemiddeling waarbij we op zoek gaan naar een alternatieve afhandeling van het dossier.’ ren ons daartoe aanzetten, met name politie en justitie. De uitbatingsvergunning voor nacht- en belwinkels is er mee gekomen omdat de federale gerechtelijke politie ons had gevraagd of wij niets konden doen. Justitie heeft ons gevraagd of we geen tandje konden bijsteken in de strijd tegen drugs. Zo kwam het artikel er dat ons toelaat op te treden tegen wie op zoek gaat naar drugs. Een stad of gemeente kan op dit vlak geen soloslim spelen. Er zijn altijd afspraken met politie en justitie in de schoot van de zonale veiligheidsraad. En voor het sociale luik zijn er ook afspraken met de hulpverlening.’ Dat laatste moet u toch even toelichten. ‘Bestuurlijke handhaving past niet alleen in een repressief beleid en moet niet altijd eindigen met een geldboete of een sluiting door de burgemeester. Ze kan het startschot zijn om mensen de kans te geven hun leven weer in handen te nemen en passende hulpverlening te zoeken. Natuurlijk begint alles met de vaststelling van een inbreuk, maar daarna volgt er een heel traject van bemiddeling waarbij we op zoek gaan naar een alternatieve afhandeling van het dossier. We hebben bijvoorbeeld een alcoholverbod ingesteld op en rond het De Coninckplein. Als we tegen iemand een GAS-pv opstellen die duidelijk een alcoholprobleem heeft, kijken we eerst wat we kunnen doen om te helpen. Dat gaat dan over de klassieke welzijnsdomeinen: huisvesting, activering en passende hulpverlening. Voor huisvesting hebben we geïnvesteerd in extra vormen van opvang. We hebben transitwoningen opengesteld voor mensen van het De Coninckplein die we via die bestuurlijke handhaving hebben gevat. Er was vroeger geen aangepaste alcoholtherapie voor die doelgroep. De bestuurlijke handhaving heeft ertoe geleid dat we hebben geïnvesteerd in nieuwe vormen van hulpverlening en pas-

108 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

sende zorg. Er is dus een ketting die mogelijk tot een straf of sanctie leidt maar voor het zo ver is, kan je nog van alles doen. Een horecazaak kan je nog een kans geven om toch een geluidsbegrenzer te plaatsen. Als je het slim aanpakt, heb je een groot arsenaal aan mogelijkheden om het niet tot een sanctie te laten komen. Maar je houdt wel de stok achter de deur. We zijn bereid een sanctie te laten vallen maar daar staat wel iets tegenover: een investering door een horeca-uitbater, therapie volgen, je papieren in orde brengen, je huisvestingssituatie regelen.’ De boete of straf is dus maar het ultieme middel. ‘Bestuurlijke handhaving is niet louter repressief. Hier mag en moet gefeest worden, Antwerpen moet een bruisende, bloeiende stad zijn waar handel gedreven mag worden. Het is geenszins onze bedoeling om dat te ontmoedigen. Het is ons niet te doen om de boetes. We hebben meer dan 20.000 vaststellingen per jaar, die leiden lang niet allemaal tot een boete. GAS brengt de stad zelfs niets op om de eenvoudige reden dat er meer dan veertig mensen in de afdeling bestuurlijke handhaving werken. Het belangrijkste is dat je het bemiddelingsstuk maximaal invult.’ De Liga voor de Mensenrechten, de Gezinsbond, het Kinderrechtencommissariaat, niet iedereen is zo positief over GAS en zeker niet over de inzet van GAS bij -16-jarigen. ‘We hebben met verbazing kennis genomen van de tegenargumenten. We zullen met de burgemeester die mensen uitnodigen voor een gesprek om duidelijk te maken waarom en voor wie we GAS inzetten. Ik denk dat ze niet goed geïnformeerd zijn over de Antwerpse aanpak. We willen hun heel het traject schetsen waarvan het GAS-pv het startschot is maar de boete niet het eindpunt, waar ruimte is voor bemiddeling. Gasten die begrijpen dat ze iets fout hebben gedaan, kunnen iets terugdoen voor de lokale samenleving en dan schelden we met plezier de boete kwijt.’ Hoe staat u tegenover het argument dat GAS leiden tot 308 verschillende systemen, in elke gemeente één, en dus tot rechtsongelijkheid? ‘Dat snap ik helemaal niet. We leven in de eeuw van de lokale besturen, elk met zijn eigen kenmerken en besognes. We hebben de mond vol van subsidiariteit, van maatwerk, van diversiteit. En dan zou je in de vele gementelijke politieverordeningen en -codices geen rekening mogen houden met de lokale situatie?’ Hoe gebeurt de afstemming met justitie en politie? ‘Met bestuurlijke handhaving creëer je voor een stuk een parallel en vooral aanvullend bestuursrechtelijk circuit naast het strafrechtelijke. Beide zijn complementair maar ze lopen soms ook samen. Een pand ongeschikt en onbewoonbaar verklaren is de bevoegdheid van de burgemees-


ter. Maar parallel kan een strafrechtelijke procedure lopen, voor huisjesmelkerij bijvoorbeeld. Idem voor een club-vzw waar drugs worden verhandeld: de burgemeester kan het pand sluiten, terwijl tegelijkertijd de uitbater strafrechtelijk vervolgd wordt. Er is dus afstemming nodig, beide partijen moeten weten wat de andere doet. Dat vraagt veel vertrouwen tussen parket en stad. Binnen de zonale veiligheidsraad worden veel afspraken gemaakt. Als er een hardnekkig drugprobleem is, wordt gekeken wat het parket kan doen, wat de politie kan ondernemen, of de stad een tandje kan bijsteken. Doordat de stad die bevoegdheid opneemt, is ze een gelijkwaardige gesprekspartner in het veiligheidsbeleid. Ze staat op gelijke voet met parket en politie, dat is een groot voordeel.’ En hoe loopt de samenwerking met de hulpverlening? ‘Die liep aanvankelijk wat moeilijker. Daar was de eerste reflex: hoe repressief wordt die stad nu? Dat beeld wordt stilaan bijgesteld. Hulpverleningsinstanties en -organisaties zien dat we woord houden, dat het ons echt te doen is om het verbeteren van de levenspositie van een aantal burgers. Een GAS-pv kan een ticket tot hulpverlening zijn. Het gaat traag, het vergt veel overleg, het vertrouwen moet groeien, we moeten elkaars taal leren spreken. Bestuurlijke handhaving gaat niet over symptoombestrijding. De kern is hoe je mensen lokaal kunt laten samenleven – mijn functie is niet voor niets bedrijfsdirecteur Samen Leven – in een dense en diverse stad. Dat is moeilijk. Bestuurlijke handhaving helpt om af en toe een waarschuwingsbord te zetten in het samenlevingsverkeer en we hebben een heel arsenaal aan middelen om dat verkeer te helpen regelen.’ Hoe vermijd je ruis op de relatie tussen de politici en de ambtenaren die bezig zijn met bestuurlijke handhaving? ‘Puur wettelijk gezien heeft de sanctionerend ambtenaar een discretionaire bevoegdheid voor wat de GAS-boetes betreft. Maar ik vind dat politici in een lokale democratie altijd het recht hebben om na te denken over een dossier en er vragen over te stellen. Zij stemmen met een welbepaald beleidsdoel lokale wetten. Wij moeten die als administratie zo goed mogelijk uitvoeren. Bestuurlijk handhaven doe je niet op automatische piloot. Een ambtenaar moet altijd bereid zijn na te denken over verweer en verhoor, tot op het allerlaatste moment voordat de sanctie ingaat. Als politici ertoe bijdragen dat je je als ambtenaar afvraagt of je alles in overweging hebt genomen, dan is dat een goede zaak. Maar het moet wel transparant gebeuren. Alle vragen van politici worden ingeseind in ons klachtenmanagementsysteem en vallen onder de openbaarheid van bestuur. Dat systeem werkt perfect. Ik ben zelf geen sanctionerend ambtenaar, ik stel soms ook lastige vragen aan de sanctionerend ambtenaren.’

Wat zijn de kritieke succesfactoren voor bestuurlijke handhaving? ‘Je hebt een bestuur nodig dat durft, dat bereid is de wettelijke bevoegdheden uit te putten. De burgemeester is in dat verhaal zeer belangrijk omdat hij heel verregaande bevoegdheden heeft in het kader van de artikelen 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet. Je mag ook niet bang zijn om af en toe teruggefloten te worden. Uiteraard hebben mensen het recht in beroep te gaan, bij de politierechtbank voor de gemeentelijke administratieve sancties en bij de Raad van State met betrekking tot de

‘Gasten die begrijpen dat ze iets fout hebben gedaan, kunnen iets terugdoen voor de lokale samenleving en dan schelden we met plezier de boete kwijt.’ bevoegdheden van de burgemeester. Af en toe worden we in het ongelijk gesteld, maar dat is niet erg. Dat verhoogt de transparantie en verduidelijkt het kader waarbinnen een lokaal bestuur zijn wetten op punt moet stellen. Je moet alle beslissingen natuurlijk juridisch heel goed motiveren. Dus moet je voldoende en goed gekwalificeerd personeel hebben. Je hebt bijvoorbeeld juristen nodig die een juridische oplossing proberen te bieden voor beleidsvragen. Als we een probleem hebben met quads, dan moeten onze juristen open van geest zijn en binnen de grenzen van het wettelijke zoeken naar een rechtsgrond die het mogelijk maakt om hiertegen op te treden.’ Conclusie, bestuurlijke handhaving is echt iets voor het lokale bestuur. ‘Absoluut. Vlaanderen en de federale overheid moeten gemeenten die dat willen, durven en kunnen, toelaten om zoveel mogelijk zelf regels te handhaven op hun grondgebied. Laat de centrumsteden toe zich daar zelf op te organiseren, laat kleinere gemeenten toe om dat in intercommunaal verband op te pakken. Lokale besturen zijn voldoende professioneel uitgerust om deze taak aan te kunnen. De GAS-wet en de regelgeving over de bevoegdheden van de burgemeester zijn compact. Ze scheppen een kader zonder te veel in detail te gaan. Maar er zitten toch voldoende rechtswaarborgen in. Dat is goed. Het komt er in se op neer dat die regelgeving de steden heeft toegelaten hun eigen bestuurlijk parket op te richten en hun eigen bestuurlijke rechtbank. Er is de voorbije jaren in Vlaanderen een stille revolutie doorgevoerd. Er is een heel administratiefrechtelijk spoor ontwikkeld naast het strafrechtelijk spoor. En daarvoor heb je de lokale besturen nodig met bekwame en gemotiveerde medewerkers.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 109


duidelijk voor iedereen stelling

De politiehervorming: op zoek naar een tweede adem? Het rommelt in politieland: het politieonderwijs zou niet deugen, de politie komt in een slecht daglicht door de zogenaamde graaicultuur, de informatie-uitwisseling verloopt niet optimaal, het spook van een grootschalige fusieoperatie duikt op. Vier sleutelfiguren over de vraag: Hoe moet de politie evolueren om tegemoet te komen aan de (veiligheids)verwachtingen van de burger in de 21ste eeuw?

Politie en burgers zijn partners

Aanbevelingen dringend in kaart brengen

Q

ua model en structuur is de politiehervorming over het algemeen geslaagd. Maar er zijn heel wat dringende aandachtspunten. Het betreft vooral: meer ondersteuning van leidinggevenden; een sterkere doorwerking van het concept excellente politiezorg; het op peil houden van een hoogstaand personeelsbestand; het bijstellen van de structuur van de federale politie; de vereenvoudiging van het personeelsstatuut; de optimalisering van de werking van de recherchediensten; de versterking van de wijkwerking. De lokale zones worden aangemoedigd om schaalvergroting te overwegen, via herstructurering of via samenwerkingsverbanden. Hierbij moet een evenwicht gezocht worden tussen lokale inbedding en efficiëntie. Voor de toekomstgerichte planning moeten we het stellen met het nieuwe Nationale veiligheidsplan 2012-2015. De lopende zonale veiligheidsplannen werden met ongeveer een jaar verlengd, zodat de nieuwe pas na de gemeenteraadsverkiezingen moeten worden uitgewerkt. De federale politieraad pleit onder meer voor een sterkere binding tussen prioriteiten en budgetplanning en -besteding, en voor een versterkte samenwerking tussen federale en lokale politie door het officialiseren van het directiecomité. De impact van Europese maatregelen die nu in de steigers staan, wordt door veel politiediensten onderschat. Vooral het Europese opsporings- en beschermingsbevel zullen impact hebben. Het is dan ook de hoogste tijd om te werken aan een toekomstvisie voor de politiediensten. Een werkgroep van politiemensen en academici is aan de uitwerking van een toekomstconcept begonnen. De federale politieraad pleit ten slotte voor een masterplan om alle aan te bevelen maatregelen in kaart te brengen, er meer inhoud aan te geven en te plannen: uit het regeerakkoord, uit de beleidsnota’s van Binnenlandse zaken en Justitie, uit het NVP, de aanbevelingen van Comité P en de AIG, de Europese maatregelen, én de resterende aanbevelingen van het ‘Evaluatieverslag 10 jaar politiehervoming’. Dit zal moeten gebeuren met inspraak van zowel de politiediensten als van de autoriteiten, zowel op lokaal als op nationaal niveau. gf

gf

H

et interactief proces tussen politie en burger is existentieel. Ik deel de diagnose van sommigen dat de huidige politiewerking relatief goed scoort in het beantwoorden van de vragen van de ‘georganiseerde’ burger, maar ondermaats presteert in de interactie met de individuele burger. De politie laat zich nog onvoldoende aansturen door de vraag van de burger. Er werden bij de politie ernstige inspanningen geleverd om meer planmatig en visiegericht te werken en burgers werden met regelmaat bevraagd. Het bleven echter doelen op zich en de vertaalslag naar het dagelijks contact met de burger werd zelden gemaakt. Het discours van de gemeenschapsgerichte politiezorg moet nog daadwerkelijk op het terrein vorm krijgen. Het centraal plaatsen in de lokale politieorganisatie van de wijkwerking, dicht bij de burger, en de versterking en aansturing ervan, vooral op kwalitatief vlak, moet daarbij helpen. Slechts wanneer de burger het gevoel en de overtuiging heeft dat naar hem en zijn verhaal daadwerkelijk geluisterd wordt, en dat de politie alles in het werk heeft gesteld om aan zijn verwachting te kunnen voldoen, kan men stellen dat de basisvoorwaarden vervuld zijn om een duurzame samenwerkingsrelatie met de burger uit te bouwen. De politie en de burger zijn immers lotgenoten én partners in de bestrijding van de onveiligheid en het garanderen van een leefbare woon- en werkomgeving. Voor deze duurzame relatie is ten slotte ook het vertrouwen van de burger in de politie nodig. De schroom bij sommige politieleiders om hun beleid en aanpak openbaar te verdedigen en het gebrek aan transparantie van de interne politiewerking moeten plaats ruimen voor een structurele open en interactieve communicatie met de burger. Goede relaties tussen pers en politie zijn hiervoor onontbeerlijk. De politie moet zich nog meer extern oriënteren en zich nog meer open durven opstellen. De politie zal echter ook duidelijk en tijdig moeten aangeven aan welke verwachtingen zij niet zal kunnen voldoen. Marc Hellinckx is vicevoorzitter van de vaste commissie van de lokale politie

110 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Willy Bruggeman is voorzitter van de federale politieraad


Aan uitdagingen geen gebrek

Spelregels honoreren

e politiehervorming is de afgelopen jaren stilgevallen. Het is alsof iedereen zit te wachten op een ‘majeur’ incident om de trein weer in beweging te krijgen. De opeenvolgende regeringen en de ministers van Binnenlandse Zaken, waren niet echt bevorderlijk om de vele structurele problemen, echt af te handelen. Het ontbreken van een slagkrachtige commissaris-generaal bij de federale politie deed de rest. Ondertussen zijn er inderdaad grote pijnpunten merkbaar in de Octopus-constructie. We overlopen de meest urgente ingrepen die zich opdringen. Zowel de federale als de lokale component van de geïntegreerde politie wordt volop geconfronteerd met de pensionering van de ‘babyboomgeneratie’. In de gerechtelijke pijler van de federale politie werd hierover enkele jaren geleden een ontluisterend rapport opgesteld. maar daar is nog niets mee gebeurd, ook niet in het recent goedgekeurde nationaal veiligheidsplan. Om de uitstroom op te vangen zou men momenteel, op jaarbasis, 1400 nieuwe politieambtenaren moeten rekruteren. Dit is dan nog een louter kwantitatieve benadering. Het verlies aan deskundigheid en ervaring kan men onmogelijk op korte termijn opvangen. Het rekruteringssysteem en de wijze waarop de selectie gebeurt, is al jaren absoluut aan herziening toe. Hetzelfde geldt voor de politieopleiding. Het ontbreekt niet aan ambitieuze plannen, helaas legt men de focus op de leidinggevenden, terwijl de grootste problemen zich juist in de basis en het middenkader situeren. Wat ben je met een politieorganisatie vol hooggeschoolde leidinggevenden, maar zonder uitvoerend kader dat over de essentiële vaardigheden beschikt om de beleidsprioriteiten uit te voeren. De centrale diensten die de totaliteit van de geïntegreerde politie moeten voeden, hebben het nog steeds moeilijk om toegevoegde waarde – hun bestaansreden – te geven aan hun collega’s op de operationele werkvloer. Het schrijnendste voorbeeld hiervan is zonder meer de informatisering die blijkbaar voor de tweede maal (!) hopeloos mislukt lijkt. We hebben ondertussen twee directeurs-generaal die zich in dit dossier hebben vastgereden en er zijn miljoenen euro’s nutteloos geïnvesteerd. Een performante informatisering is nochtans cruciaal voor de informatiehuishouding. Vroeg of laat loopt dit weer eens slecht af. Een schaalvergroting in de lokale politie is wenselijk (voor zover de zones daar zelf voor kiezen), een drastische vermindering van de centrale directies is ronduit noodzakelijk. In tijden van groeiende personeelsschaarste en krimpende budgetten, is het capaciteitsverlies in overhead stuitend om van de organisationele dysfuncties maar te zwijgen. Aan uitdagingen is er geen gebrek. Benieuwd wie ze opneemt.

e politiehervorming is over het algemeen geslaagd en het model waarvoor gekozen werd, respecteert zowel de lokale belangen en verwachtingen als de federale behoeften. In een stad waarin de burgemeester en de procureur met wederzijds respect en engagement de geïntegreerde politie aansturen, kan men het succes van dat model zowel structureel als punctueel beoordelen. Ik zie twee pijnpunten, die in het model op zich, maar wel in de gebrekkige ‘doorvertaling’ van dit model in een veranderende maatschappij. Een eerste pijnpunt is dat er te weinig politiemensen zijn en dat ze te duur zijn, en dat de stad of de politiezone daar weinig of geen impact op heeft. Omdat de basisopleiding normaliter federaal wordt betaald, beperkt men het aantal medewerkers dat kan starten met de opleiding om budgettaire redenen. De federale overheid houdt daarbij onvoldoende rekening met de – weliswaar grillige maar problematisch stijgende – uitstroom. Wat de financiering betreft, zijn een aantal fouten in de berekening en toekenning van de federale toelagen aan de zones nog steeds niet weggewerkt. Bovendien heeft het statuut van de medewerkers mechanismen in het leven geroepen die de kosten voor het lokale bestuur ernstig doen oplopen. Kortom, de dysfunctionele federale verplichtingen en mechanismen en de onvoldoende federale financiering hebben een negatieve impact op de politiecapaciteit in onze stad. Dat leidt (bijna vanzelfsprekend) hier en daar tot een eerste roep om ‘dan maar zelf onze boontjes te doppen’. Het tweede pijnpunt is dat de federale politie momenteel te weinig investeert in haar eigen operationele diensten, en dat dit ook een negatieve impact heeft op de veiligheid en de leefbaarheid van de stad. De samenwerking en de verstandhouding tussen de lokale en federale politie in onze stad is goed, maar ik merk een daling van de operationele steun (voor bijvoorbeeld de aanpak van rondtrekkende dadergroepen, uitgebreide sporenonderzoeken enzovoort), waardoor de focus van de lokale politie op haar hoofdtaken wordt verstoord. Een ernstige herbronning dringt zich op, vertrekkend vanuit de operationele behoeften en doelstellingen, zowel voor het lokale en het federale niveau afzonderlijk als voor hun gezamenlijke werking. Veranderingen aan het politiemodel op zich zijn voor onze stad dan ook geen must. Wel moeten binnen het model de spelregels gehonoreerd worden, zodat iedereen voldoende ademruimte krijgt om doelgericht en slagkrachtig het eigen deel van de politiezorg te verzekeren en samen met de burger een gedegen veiligheid te garanderen.

D

Brice De Ruyver is professor aan de Universiteit Gent

gf

gf

D

Daniël Termont is burgemeester van de stad Gent

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 111


Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■

■ ■

U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.

Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


Publieke ruimte om samen te leven Weinig ingrepen hebben zoveel impact als interventies in de openbare ruimte. Of het nu gaat om de inrichting en het beheer van straten, parken en pleinen, van natuur, open ruimte of water: de gevolgen reiken decennia ver. Een goed beleid is daarom belangrijk. Bibliotheek Dendermonde, beeld stefan dewickere


publieke ruimte om samen te leven praktijken

Winkelstraat krijgt eigen identiteit De winkelas DriekoningenstraatStatiestraat is het kloppend hart van Oud-Berchem. Van 2007 tot 2011 richtte het district Berchem deze as opnieuw in om de leefbaarheid, de verblijfskwaliteit en de verkeersveiligheid te verhogen. Deze realisatie ontving van Steunpunt Straten de Prijs Publieke ruimte 2011. Het is een voorbeeld voor gemeenten die geconfronteerd worden met prestigeverlies in hun winkelstraten. De jury prijst in de eerste plaats de drastische keuze van het district voor een nieuwe verkeerscirculatie en de directe betrokkenheid van buurtbewoners en handelaars. De stad voerde in de richting van het station eenrich-

tingsverkeer in. Hierdoor konden de stoepen verbreed worden zodat de voetgangers veiliger en aangenamer kunnen winkelen. Door de plaatsing van specifiek ontworpen straatmeubilair in granitobeton met tegelprint kreeg de Driekoningenstraat een eigen identiteit en een kleurrijk accent. Het tegelmotief van de zitbanken, de elektriciteitscabine en de drie ‘tronen’ verwijst naar de tegelvloeren in de vele oude burgerwoningen in deze wijk. Naast de verhoging van de

kwaliteit en de duurzaamheid van de openbare ruimte is de herinrichting ook een hefboom voor maatschappelijke, economische en ruimtelijke ontwikkelingen. Door op een doordachte manier met openbare ruimte om te gaan vergroot de tevredenheid bij omwonenden en ontstaat een levendige stadsof dorpskern, een bloeiende horeca en middenstand, met ook verhoogde privé-investeringen. inge ruiters

www.steunpuntstraten.be

Brasschaat wil even veel laanbomen als inwoners Brasschaat is ongeveer 3849 hectare groot, telt circa 38.000 inwoners en heeft een sterke groene en open uitstraling. Naast de vele hectaren park en bos vormen de laanbomen het karakteristieke beeld van deze parkgemeente. Bomen brengen groen in de straat, ze zijn verfrissend door hun schaduw, ze produceren zuurstof en nemen koolstofdioxide op. Het gemeentebestuur voert al jarenlang een strikt beleid op het vlak van ruimtelijke ordening. Al in de ontwerpfase van de (her)inrichting van de publieke ruimte wordt er reke-

ning mee gehouden dat het openbaar groen voldoende ruimte krijgt. Bij de keuze van bomen en beplanting zijn de onderhoudseisen doorslaggevend. De groendienst staat in voor het onderhoud in combinatie met sociale tewerkstelling. inge ruiters

Anne Meeusen, verantwoordelijke dienst groen en natuur gemeente Brasschaat, T 03-650 02 96, anne.meeusen@brasschaat.be

Sfeerhoeken brengen groen in Tongeren Sinds 2006 heeft het stadsbestuur van Tongeren zwaar geïnvesteerd in de opwaardering van het openbaar domein. Naast masterplannen zijn er ook kleinschalige projecten als sfeerhoeken uitgevoerd. Dit zijn kleinere openbare plaatsen in de stad die weinig benut werden maar die nu door de aanleg van nieuw of bijkomend groen als een groene oase in de versteende stad fungeren. Door relatief kleine ingrepen zoals de plaatsing van banken, het zaaien van gras, het planten van struiken en bomen en de invoering van niveau-

114 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

verschillen zijn straten en buurten aangenamer geworden. Zowel de belevingswaarde als het sociale gebruik van deze publieke ruimten is toegenomen. Mensen ontmoeten elkaar op deze plekken en zoeken ze weer op. Momenteel zijn vijf van de zeven sfeerhoeken in de stad en in de dorpen gerealiseerd. inge ruiters

Ine Baptist, dienst Ruimtelijke Ordening en Huisvesting stad Tongeren, T 012-80 01 86, ine.baptist@stadtongeren.be


Netheidsnetwerk ondersteunt lokale besturen Het Netheidsnetwerk werd op voorstel van de VVSG in april 2011 bij de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij opgericht. Het is een aanspreekpunt voor lokale besturen en helpt ze hun zwerfvuil- en netheidsbeleid te ontwikkelen of bij te sturen. Het zoekt antwoord op vragen, geeft vorming en stimuleert de samenwerking en uitwisseling tussen lokale besturen. Via communicatie promoveert het

Netheidsnetwerk het gebruik van de netheidsbarometer. Tijdens vormingsmomenten leren lokale medewerkers de barometer goed gebruiken. Het Netheidsnetwerk zoekt uit welke binnen- en buitenlandse praktijken succesvol zijn om ze met andere gemeenten te delen. Het werkt ook aan een praktische handleiding voor het zwerfvuilbeleid van lokale besturen vertrekkende vanuit de vijf pijlers van

het Vlaamse beleid betreffende zwerfvuil en openbare netheid: infrastructuur, omgeving, sensibilisering, participatie en handhaving. inge ruiters

Katrien Vercammen, T 015-28 42 62, kvercamm@ovam.be, en Eva Gijsegom, T 015-28 42 60, egijsego@ovam.be, www.indevuilbak.be/netheidsnetwerk

Het gemeentebestuur van Ingelmunster voert een sterk beleid voor publieke ruimte en maakt er ook in haar beleidsplan 2007-2012 een speerpunt van.

© TV360 - BAS SMETS

Herinrichting Ingelmunster hefboom voor duurzaam mobiliteitsbeleid

Schets totaalproject Dorpskernvernieuwing, Ingelmunster

De herinrichting van de publieke ruimte is gebaseerd op een masterplan opgemaakt door de tijdelijke vereniging 360 architecten-bureau Bas Smets. Dit plan biedt een ruimtelijk kader voor verschillende op stapel staande projecten die de ambities uit het mobiliteitsplan moeten realiseren zowel in het centrum als in relatie tot het buitengebied. Het masterplan wil het huidige gefragmenteerde centrum van Ingelmunster weer één maken door een platform te realiseren, één continue publieke ruimte die zich uitstrekt vanaf de markt over het kanaal tot aan het station. In de stationsomgeving wordt een nieuw gebouw gepland dat een transferium zal vormen voor trein- en busreizigers. Naast een wachtruimte en automaten voor vervoersbewijzen worden ook een ruime fietsenstalling, een veilige onderdoorgang en een nieuw stationsplein aangelegd. In de marktomgeving wordt het ‘langparkeren’ verplaatst naar de nieuwe parkeerplaats achter het gemeentehuis. Voor de kerk is nog een beperkte ruimte voor kortparkeren. Voor de voetgangers en fietsers wordt een nieuwe autoluwe brug met zach-

te hellingen gebouwd waarmee ze comfortabel beide delen van het centrum kunnen bereiken. Een netwerk van trage wegen moet verbindingen creëren of herstellen waarlangs de mensen zich op een veilige en aangename manier kunnen verplaatsen. De verbindingen naar het centrum krijgen extra aandacht. Alle partners die instaan voor de realisatie van dit masterplan hebben een globaal samenwerkingsakkoord ondertekend met het masterplan als gezamenlijke doelstelling. Opdat de herinrichting van de publieke ruimte door alle echelons wordt gedragen, organiseert het gemeentebestuur regelmatig inspraakmomenten en bevolkingstoelichtingen en verzorgt ze de regie van de verschillende partners en administraties. inge ruiters

Steven Clays, medewerker vzw Trage Wegen, steven.clays@tragewegen.be, T 09-331 59 21 Francis Fraeyman, dienst openbare werken, francis.fraeyman@ingelmunster.be, T 051 33 74 35

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 115


Werken in de buurt van Fluxys-infrastructuur: vermijd graafschade Als een gemeente werken uitvoert, heeft ze net zoals aannemers en bouwheren een wettelijke meldingsplicht. Iedereen die werken wil uitvoeren in de onmiddellijke omgeving van aardgasvervoersinfrastructuur is namelijk wettelijk verplicht die werken al vanaf de projectfase aan Fluxys te melden (Koninklijk Besluit van 21 september 1988). U helpt mee graafschade en ongevallen te vermijden als u Fluxys op voorhand verwittigt en de nodige maatregelen treft tijdens de werken.

KLIM-website: snel en eenvoudig werken melden Via de KLIM-website voldoet u snel en eenvoudig aan de wettelijke meldingsplicht tegenover Fluxys, andere operatoren van installaties voor hogedrukvervoer van gasachtige of andere producten en de operatoren van hoogspanningslijnen. Met een melding via KLIM verwittigt u voor werken in Vlaanderen overigens meteen ook alle overige kabel- en leidingbeheerders. > www.klim-cicc.be

Andere vragen Voor andere vragen over de aardgasvervoersinfrastructuur van Fluxys: > Tel 02 282 72 53 (werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur) > Fax 02 282 75 54 > E-mail infoworks@fluxys.com

BEZOEK FLUXYS OP STAND 232


Martin De Baerdemaeker

publieke ruimte om samen te leven praktijken

Vernieuwende beleidsvisie op publieke ruimte in Deinze Deinze had tot voor een paar jaar weinig traditie op het gebied van publieke ruimte. De ligging van het centrum langsheen het oorspronkelijk tracé van de Gaversesteenweg, gekneld tussen de Vaart, de Leie, de gewestelijke omleidingsweg en de spoorlijn, legde samen met een aantal mobiliteitsknelpunten een hypotheek op de leefbaarheid van de stad. Er moest iets veranderen. Daarom heeft het beleidsplan voor de legislatuur 2007-2012 ambitieus ingezet op stadskernvernieuwing. Het bestuur heeft daarbij gedurfde strategische keuzes gemaakt. De heraanleg van de publieke ruimte wordt aangegrepen als een hefboom om het centrum doorwaadbaar te maken, het handelsapparaat te versterken, goed stedelijk wonen aan te bieden, het stedelijk groen te versterken, het culturele en industriële erfgoed op te waarderen. Meer identiteit en samenhang Om deze ambities te verwezenlijken heeft de stad in samenwerking met de dienst Stedenbeleid van de Vlaamse overheid een conceptstudie laten opmaken door de tijdelijke vereniging uapS – bureau Bas Smets. Ze toont hiermee aan dat het belangrijk is te vertrekken van een globale visie die samenhang brengt tussen alle op stapel staande projecten. De ontwikkelde ruimtelijke strategie zorgt ervoor dat de Leie, die lang als stedelijke ruimte werd genegeerd, opnieuw het gezicht van Deinze wordt. De herwaardering van de Leieboorden speelt dan ook een cruciale rol en wordt de ruggengraat

van het vernieuwde centrum. Publieke gebouwen zoals de vernieuwde kunstacademies, het nieuwe administratieve centrum, en een nieuw te bouwen cultuurcentrum worden ingepast en geïntegreerd in dit globale plan. Zo krijgt Deinze opnieuw een sterke identiteit en een vanzelfsprekende ruimtelijke samenhang. Om dit te versterken wordt de publieke ruimte uitgevoerd met een coherent materiaalgebruik. Met de herinrichting van het Kaandelpark, de heraanleg van het Kerkplein, de Leiedam en de Markt zijn de eerste verwezenlijkingen op het terrein zichtbaar; ze zijn veelbelovend voor de verdere stadsvernieuwing. Door de opsplitsing in deelprojecten kan het bestuur ook de noodzakelijke financiële middelen spreiden in de tijd en ze koppelen aan een meerjarenbudget. Ondertussen is gebleken dat een aantrekkelijk centrum bewoners aantrekt en investeerders overtuigt. Dit wordt bevestigd door private partners die vlot bereid gevonden worden om te investeren in bijkomende woningen, de herwaardering van industriële panden en toeristisch-recreatieve initiatieven zoals bootverhuur of de uitbating van horeca.

Participatie en stadsvernieuwingsteam Opvallend is ook het belang dat werd gehecht aan participatie. Tijdens denkavonden werden de resultaten van het ontwerpend onderzoek ingezet als medium voor een stadsdebat. De resultaten van deze avonden werden doorvertaald in de conceptstudie. Ten slotte is de oprichting van een stadsvernieuwingsteam binnen de interne organisatie van de gemeente cruciaal gebleken. Dit team adviseert het bestuur en neemt een sterke regierol op, gericht op de handhaving van de ruimtelijke kwaliteit doorheen het hele proces. Deze vooruitstrevende aanpak heeft zijn effect niet gemist. Wie in Deinze rondwandelt, merkt dat er een vernieuwende wind waait. Het bestuur stelt doelen op langere termijn en slaagt erin om op korte termijn meteen succesvolle realisaties te tonen. annelies van der donckt

Peter Coppens, technische dienst afdeling stedenbouw, ruimtelijke ordening en wonen, T 09 381 95 53, peter.coppens@deinze.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 117


mobiliteit, ruimte en samenleving interview Ingrid Pira

‘ Mortsel is het begin van de oplossing.’ Openbaar vervoer als hefboom voor meer en betere publieke ruimte Het verkeer slibt elke dag verder dicht. Inzetten op openbaar vervoer is geen optie maar een noodzaak. Wat betekent dit op het grondgebied van de gemeenten? Hoe grijpen bestuurders dit aan als een kans om de lokale publieke ruimte te versterken? En hoe kadert dit in een integrale visie die mobiliteit verbindt met kwaliteitsvol ruimtegebruik en samenleven? tekst pieter plas beeld stefan dewickere

M

ortsel is op het vlak van mobiliteitsproblematiek een buitenbeentje, maar in vele opzichten ook een testcase voor de rest van Vlaanderen. Burgemeester Ingrid Pira licht vanuit haar ervaring het ingrijpende karakter toe van werken aan de verkeersinfrastructuur, en het maatschappelijk proces erachter. Kunt u de specifieke situatie van Mortsel op het vlak van mobiliteit en verkeer kort schetsen? ‘Mortsel heeft een aparte en moeilijke verkeerssituatie. Het centrum wordt in stukken gesneden door gewestwegen, als een taart. De afgelopen twintig jaar was Mortsel een kluwen van verkeer aan het worden, met steeds meer auto’s, vrachtwagens, files, en verkeersdoden onder de zwakke weggebruikers. De coalitie van 2001 werd speciaal gevormd om het verkeersprobleem op te lossen, zelfs al kwam daardoor de grootste verliezer van de verkiezingen in de bestuursploeg, en ging de grootste winnaar in de oppositie. Met de bestuursploeg sloten we ons aan bij de oplossing van het Vlaams Gewest en De Lijn die al lang klaar lag voor Mortsel, namelijk: een tramlijn van het Gemeenteplein in Mortsel tot in Boechout, in het kader van het Masterplan

118 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

Antwerpen. Er zou op de N10 een vrije tram- en busbaan komen, met brede en veilige fietspaden, waardoor het aantal rijvakken voor auto’s ook van vier naar twee werd gebracht. Zo zorgden we niet alleen voor meer veiligheid, we pakten ook de luchtvervuiling aan. De werken startten in 2004. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 konden we dit project met bijna dezelfde bestuursploeg verderzetten, en nu is de tramverlenging naar Boechout een feit.’ Hoe gaat men als lokaal bestuur om met een Vlaamse overheid die ingrijpt in de publieke ruimte van de gemeente? In welke mate is dat een probleem, en in welke mate een opportuniteit? ‘In dit geval hebben we het zeker aangegrepen als een kans. Mortsel was aan het verstikken. Onze mobiliteitsvisie was dezelfde als die van het gewest en De Lijn. Bovendien hebben we bedongen dat eerst de Antwerpsestraat van Berchem tot ons Gemeenteplein op dezelfde manier zou worden aangepakt. Dat zat niet in de oorspronkelijke plannen, maar we wilden iets doen aan de toenemende verloedering, de leegstand, de armoede en het overmatige vrachtverkeer in en rond die straat. De handelaars daar waren vragende partij, en het voor-


‘Het mobiliteitsprobleem is een ruimteprobleem: zestig bestuurders in auto’s nemen veel meer plaats in dan zestig mensen in een bus, op de fiets of te voet.’

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 119


ruimte om samen te leven interview Ingrid Pira

deel was dat we zo een voorbeeld konden stellen aan de handelaars van de Statielei – onze ‘Meir’, zeg maar –, die al jaren ageerden tegen een tramlijn.’ Heeft de gemeente een gelijkwaardige stem als de andere partners in het mobiliteitsoverleg? ‘Nee. In een aantal belangrijke dossiers trekken we aan het kortste eind, op het vlak van veiligheid maar ook van esthetiek. Zo hebben we de inplanting van een halte-infrastructuur door De Lijn op een zeer druk kruispunt niet kunnen voorkomen, ook al konden we op basis van onze lokale inzichten aantonen dat de halte beter verplaatst werd naar het nabijgelegen Gemeente-

‘In een openbare ruimte die je mooi wil maken en die kwaliteit moet uitstralen, is elke centimeter belangrijk.’ plein. Nu belemmert ze er de verkeersafwikkeling en vergroot ze de onveiligheid voor alle weggebruikers. Wat de tram- en busbaan op de Statielei betreft, hebben we na hard vechten verkregen dat die van zesenhalf naar zes meter breed werd gebracht: ruim voldoende voor zowel tram als bus, en bussen zullen er mettertijd toch niet meer rijden. Een halve meter is veel! In een openbare ruimte die je mooi wil maken en die kwaliteit moet uitstralen, is elke centimeter belangrijk. Des te spijtiger is het dat De Lijn voet bij stuk heeft gehouden voor de doortrekking van het ‘harde’ karakter van de tram- en busbaan over de 400 meter van de Statielei, die we in de heraanleg al een eigen cachet hebben gegeven. Wij vonden dat op die centrale as tussen stadhuis en Gemeenteplein de harde lijn had moeten worden doorbroken om in het winkelgebied gemengd tram- en autoverkeer mogelijk te maken, met meer ruimte voor trottoirs.’ In welke mate erkennen inwoners het belang van mobiliteits- en ruimtelijke projecten? Hoe creëert u het draagvlak, en hoe gaat u om met tegenstand? ‘In het begin was er tegenstand. Iedereen schrikt als je een drukke verkeersweg aanpakt. Ook al maak je in de weginfrastructuur meer plaats voor openbaar vervoer en fietsverplaatsingen – dus meer en efficiëntere verplaatsingen in termen van ruimtegebruik –, je vermindert hoe dan ook de ruimte voor auto’s en vrachtwagens. Mensen die kritiek hebben, draaien meestal bij als we ze wijzen op de positieve effecten voor luchtkwaliteit, veiligheid en openbaar vervoer. We stonden als bestuur achter die werken, we zaten de informatieavonden voor, mensen wisten ook dat het werken waren in het kader van het Masterplan 2020. Bij tegenstand hebben we de verantwoordelijkheid nooit

120 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

doorgeschoven naar De Lijn of het Vlaamse Gewest. We hebben immers ook verkregen dat de Antwerpsestraat werd aangepakt. De persoon van de burgemeester heeft wel heel wat te verwerken gekregen.’ Hoe is de tegenstand geëvolueerd? Van wie kwam de meeste tegenstand? ‘Het begon met een betoging in 2003, voor de start van de werken. Die bestond uit een deel van de handelaars van de Statielei, mensen van de politieke oppositie, boze burgers en de burgemeester van Boechout. Ze droegen spandoeken met het opschrift “Afrekening in 2006”. Aan het stadhuis – het was toen gemeenteraad – werden ze opgewacht door een tegenmanifestatie van burgers allerhande, met op hun spandoek “Handelaars, hier staan uw klanten” – een mooi symbool voor het toekomstbeeld waarbij klanten met de fiets naar de winkel gaan. Opmerkelijk detail: die groepen waren even groot, hoewel de mobilisatie van de tegenstanders veel langer had geduurd. Daaraan zie je dat kritiek altijd wordt uitvergroot, hij vertekent het beeld van de verhouding tussen voor- en tegenstanders. Een grote zwijgende meerderheid heeft zich in 2006 uitgesproken voor een voortzetting van het beleid, en wou dus geen afrekening. De tegenstand van de handelaars is ondertussen bijna helemaal weggeëbd. Zij hebben fietsers nodig, het zijn hun klanten. We zien nu hoe rond mobiliteit de mentaliteit op korte tijd veranderd is. Naarmate de werken vorderen, gaan de burgers inzien dat dit de beste oplossing is. Dit wegenproject is tegelijk een pedagogisch project, omdat het mensen inzicht verschaft in de complexe problematiek van mobiliteit. En het blijft ook volledig gedragen door de bestuursmeerderheid. Er is nooit een barst in de coalitie gekomen.’ Hoe is de verhouding met de omliggende gemeenten voor wat de aanpak van verkeersproblemen betreft? ‘Moeilijk. Het hangt natuurlijk van het bestuur af. De vorige burgemeester van Boechout kwam mee betogen tegen de plannen, maar de huidige wil samen met mij de nieuwe tramlijn openen; hij deelt onze visie op mobiliteit. In naburige gemeenten leeft ook de perceptie dat het sluipverkeer daar toeneemt door de werken in Mortsel. Maar sluipverkeer is een structureel probleem, dat te maken heeft met de gemeentelijke wegenstructuur. Om het sluipverkeer in de bredere omgeving tegen te gaan, moeten alle gemeenten in de zuidoostelijke rand van Antwerpen overleggen om tot een gezamenlijk plan voor de verkeerscirculatie te komen. Het gaat om maatregelen die gecoördineerd moeten verlopen tussen verschillende besturen en bestuursniveaus. Maar als die besturen niet dezelfde mobiliteitsvisie hebben, raak je geen stap verder.’


Welke lessen kunnen andere gemeenten trekken uit uw ervaringen met de aanpak van wegenwerken die Mortsel heeft doorlopen? ‘Nergens in Vlaanderen komen zoveel gewestwegen samen op een zo kleine oppervlakte (778 hectare, red.). Veel gemeenten zullen binnenkort voor soortgelijke keuzes staan als wij. En eigenlijk is er geen alternatief. Ik zeg altijd: Mortsel is niet het begin van het probleem, Mortsel is het begin van de oplossing. Ten eerste, omwille van het draagvlak is het essentieel dat het bestuur achter wegenwerken staat, en daarin een consequente houding aanneemt. Toegegeven, het is niet gemakkelijk om die tussenpositie in te nemen; soms heb je ook kritiek op de hogere overheden, en moet je die ook naar buiten toe kunnen uiten zodat de burgers zien dat hun bestuur een ruggengraat heeft. Ten tweede hangt er veel af van de aannemers, de organisatie en de contractuele constructie van de werkzaamheden. Onze huidige aannemer is uitstekend, de arbeiders zijn vriendelijk en werken keihard, de interactie met de omwonenden is goed, de hele sfeer rond de werken zit juist. En ten derde moet je alles goed kunnen uitleggen. Directe en rustige communicatie is heel belangrijk, vooral op momenten dat de tegenstand wordt uitvergroot door belangengroepen. Je moet alle kanalen gebruiken, maar een brief in de brievenbus is de beste manier om alle burgers doelgericht te informeren. Zelf heb ik voor de vorige verkiezingen drie brieven geschreven, waarin ik op een rijtje zette waarom we met deze werken waren begonnen: voor meer veiligheid voor de zwakke weggebruikers, voor meer evenwicht in het verkeer op de straat, om het overwicht van auto- en vrachtverkeer tussen twee huizenrijen terug te schroeven. Ik denk dat die brieven een grote rol hebben gespeeld in de herverkiezing van de ploeg. We konden ook resultaten voorleggen: door de nieuwe infrastructuur hebben we sinds 2007 geen verkeersdoden meer onder de zwakke weggebruikers, terwijl fietsers vroeger op een zelfmoordstrook van 90 centimeter breed reden, langs gewestwegen die bekend stonden als dodenwegen.’ ‘Het is belangrijk om in de communicatie te wijzen op de vele positieve neveneffecten van de werken. Het verkeer was als een hypotheek die op Mortsel rustte. Nu is die gelicht en kan Mortsel weer ademhalen. We maakten plaats vrij voor openbaar vervoer en veilig fietsverkeer. Files zullen er altijd zijn, alleen staan ze nu op twee rijvakken in plaats van vier. Als je alles optelt, zijn er nu ontzettend veel meer verplaatsingen door Mortsel mogelijk. Het vergt een mentale omslag om het te beseffen, maar het mobiliteitsprobleem is een ruimteprobleem: zestig bestuurders in auto’s nemen veel meer plaats in dan zestig mensen in een bus, op de fiets of te voet. De wegenwerken zijn een hefboom geweest voor een betere publieke ruimte, maar ook voor veel andere zaken. We

zien nieuwe investeerders komen, projectontwikkelaars beginnen de troeven van Mortsel uit te spelen: zijn strategische ligging, de aanwezigheid van groen, het verenigingsleven, de winkels, en het openbaar vervoer. De waarde van het vastgoed aan onze verkeersassen stijgt. Mortsel wordt een globaal verhaal dat mooi is en klopt. Neem nu ook de toenemende vergrijzing. Niet alle senioren zullen in woonzorgcentra terecht kunnen, zelfstandig wonen zal belangrijk blijven. Maar we zien nu dat senioren hun gezinswoning in de randgemeenten verkopen, hun auto opgeven en in Mortsel in appartementen aan de gewestwegen komen wonen.’

?? ‘Na de grote wegen zal het nu gaan over straten, stoepen, wijken en huizen.’ Welke maatregelen neemt Mortsel nog op het vlak van duurzame mobiliteit en openbare ruimte? ‘Bij het heraanleggen van straten bekijken we natuurlijk telkens hoe we het publieke domein kunnen verbeteren. Op veel plaatsen worden nu stenen van stoepen naar boven geduwd door bomen die vroeger zijn aangeplant. Voetgangers dreigen te struikelen, senioren des te meer. We kunnen niet anders dan een ambitieus investeringsprogramma voor stoepen uitwerken. Straten zullen moeten worden opgebroken, wat gepaard gaat met werken aan het rioleringsstelsel. Dit wordt een belangrijk thema voor de volgende twee beleidsperiodes. Na de grote wegen zal het nu gaan over straten, stoepen, de wijken en ook huizen, die moeten worden klaargemaakt voor de milieunormen tegen 2020.’ ‘Wat het samenspel van openbaar vervoer en publieke ruimte in de woonwijken betreft, zou het ideaal zijn om te evolueren naar een systeem van kleine hybride bussen of shuttles die mensen uit de wijken aanvoeren naar het tramverkeer op de hoofdassen. De huidige bussen zijn gemaakt voor streekvervoer en zijn veel te groot voor die smalle straten; dat is jammer. Met de grote bussen uit de weg zou je de straten in de woonwijken ook gelijkgronds kunnen inrichten, zonder de traditionele trottoirs, waarbij alle straatgebruikers – auto’s, fietsers, voetgangers, shuttles – evenwaardig door elkaar bewegen en de zwakke weggebruikers de snelheid aangeven. Wat we nu ook maar blijven doen, is straten versmallen en obstakels plaatsen om het autoverkeer af te remmen. Dat is allemaal heel duur. Ik ben meer te vinden voor systemen van intelligente snelheidsaanpassing in auto’s. Dan moet je heel je domein niet afstemmen op de snelheid van auto’s. Maar of daar een draagvlak voor is, is een andere vraag.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 121


ruimte om samen te leven praktijken

Uniek vakantiepakket op het platteland De tijdschriften en boeken over architectuur en design, over landschap en ontwerp illustreren graag de ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke dynamiek. Maar ook steeds meer bestuurders van bescheiden Vlaamse plattelandsgemeenten weten bij keuze van concepten en ontwerpers de juiste toon te vinden voor hun projecten en investeringen. Na decennia van kwaliteitsverlies en banaliteit is er dankzij gedurfde keuzes en krachtige ontwerpen een kentering op gang gekomen. En dat allemaal (voorlopig) zonder plattelandsfonds. Lokaal nodigt u uit om tijdens uw welverdiende vakantie als huidig of misschien toekomstig lokaal bestuurder op zoek te gaan naar inspiratie voor uw engagement. We loodsen u langs heerlijk ontworpen dorpspleintjes en gebouwen die een streling voor het oog zijn, u wordt weer speels op avontuurlijke jeugdterreinen, u komt tot rust op stille groene begraafplaatsen. Allemaal ergens op het Vlaamse platteland, altijd het resultaat van weloverwogen keuzes van visionaire collega’s, keuzes voor ruimtelijke kwaliteit, voor goed ontwerp, voor een duurzaam perspectief. Geniet mee van het nieuwe Vlaamse platteland. tekst niek de roo beeld gfs

Lo

Alveringem

Neem nu het ‘nieuwe’ stadhuis van Lo-Reninge. Toen de laatste zusters het vroegere beschermde dorpskloostertje van Lo verlieten, was – na een duwtje in de rug van de Kwaliteitskamer West-Vlaanderen – de keuze snel gemaakt. Noaarchitecten inspireerde zich op de monumentale abdijschuren in de Westhoek om op de site een passief stadskantoor te bouwen. De kloosterkapel werd een raadzaal met allure, het schepencollege kreeg onderdak in gerestaureerde ruimtes met gedurfde originele kleuren in het beschermde kloosterpand. Nieuw en oud werden met veel zin voor detail verbonden via een transparant volume dat zicht geeft op de heraangelegde kloostertuin. Natuurlijk hout voert de boventoon in dit subtiel ontworpen ensemble op de kleine gezellige markt van Lo, meer dan ooit parel van de Westhoek.

Wat doet een bestuurder van een kleine gemeente met krappe middelen wanneer een aantal aftandse schoolgebouwen (paviljoenstijl jaren ’60) leeg komen te staan en tegelijkertijd de jeugd hopeloos op zoek is naar een geschikte locatie? Goede ontwerpers aantrekken die van deze nood een deugd weten te maken. Dat deed de gemeente Alveringem met actieve betrokkenheid vanuit het provinciaal streekhuis Esenkasteel. De ontwerpers van Fris in het Landschap en Mozaiek wisten met een bescheiden budget en vooral met de hulp van de lokale jeugd de schoolsite om te toveren tot een opmerkelijk en avontuurlijk speeldorp. Mooi hoeft niet duur te zijn.

www.lo-reninge.be

122 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

www.alveringem.be


Geluveld Zonnebeke

Heuvelland

Aan de militaire begraafplaatsen in Zonnebeke kun je niet onbewogen voorbijgaan, maar nu zijn ook de burgerlijke kerkhoven plaatsen waar je echt naartoe moet om zelf de intimiteit te voelen. Op de oude begraafplaats van Geluveld wist ontwerper Andy Malengier bij de herinrichting en vergroening en de uitbreiding met hedendaagse columbaria en strooiweide zowel een sterke eenheid als een ontroerende schoonheid te bereiken. Hoe een kleine plattelandsgemeente groot kan zijn in wat ze haar bevolking aan kwaliteit en waardigheid weet te bieden bij de grote rituelen in het leven…

Als de bergen van het West-Vlaamse Heuvelland te lastig zijn voor de kuiten, dan zijn er nog altijd de ritjes op de belbus die u door dit lieflijk landschap loodsen. Alleen de knalgele bushaltes van de Lijn bleven als een splinter in het blikveld steken. Tot de gemeente in primeur voor Vlaanderen besliste om ze te vervangen door design bushaltes in staal. Dit roestkleurig ontwerp van TV Urbain en gerealiseerd met steun van de VLM gaat volledig op in het landelijk karakter. Ze zijn schattig om zien. Wie zoekt, die vindt er twaalf en kan er uren zitten om van het landschap genieten. Nu nog hopen dat de belbus blijft rijden.

www.zonnebeke.be

www.heuvelland.be

Eeklo

Waarschoot

Van de Westhoek naar het Meetjesland met Eeklo als vanzelfsprekend opstapje. Met een gedreven bestuur dat al geruime tijd ruimtelijke kwaliteit hoog in het vaandel voert, is er bijzonder veel te bekijken. Ga bijvoorbeeld eens naar de Blokhutten om te ontdekken hoe multifunctionaliteit geen loos woord hoeft te zijn maar in een door URA architecten fijnzinnig ontworpen gebouw praktijk is geworden. Met meerdere tot op het dak bespeelbare bungalows samen in één volume. De subtiele speelsheid van de gevel verraadt de activiteit van dit gebouw dat jong en oud zich toe-eigent. Een baken van budgetvriendelijke en functionele maar vooral zeer rake architectuur.

Toen de kerk van Waarschoot afbrandde stond de gemeente voor een moeilijke keuzes. De Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester bracht heel wat ontwerpscenario’s in beeld waarvan dat van het bureau Stramien uiteindelijk het bestuur wist te bekoren. En terecht. Het oude kerkschip werd ruïnetuin, naadloos verbonden met nieuwe volumes waar kerkdiensten en cultureel centrum onderdak kregen. Opeenvolgende ruimten vormen een scenografie van drukte naar verstilling, waarbij begin en einde uitzicht hebben op de binnentuin. Dit moet u gezien hebben. www.waarschoot.be

www.eeklo.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 123


ruimte om samen te leven praktijken

Puurs

Rotselaar

Een brandweerkazerne verwacht je niet zo gauw in een lijstje van tot de verbeelding sprekende projecten. Maar dan onderschat je het bestuur van Puurs dat met de inplanting van een in vele opzichten opvallende brandweerkazerne (loodrecht op de drukke N16) het dynamisch karakter van de gemeente visueel zichtbaar en aanwezig maakte. De ontwerpers van Compagnie-O bedachten een heuse brandweerkathedraal met toren en poorten, een knap staaltje van industriële architectuur met een schoonheid die het vrijwilligerskorps vleugels geeft bij het uitrukken.

Zalig tot rust komen in het Hageland doe je (eventueel na het gedreun van Rock Werchter) in Rotselaar. De Hagelandse wijn is er voortreffelijk en zo verleidelijk dat je ’s avonds laat beter met de fiets je bed&breakfast opzoekt. En dan gebeurt er iets feeërieks: een donker fietspad wordt speciaal en alleen voor jou verlicht en na jou wordt het licht netjes weer gedoofd! Het gemeentebestuur koos voor deze interactieve en duurzame fietsverlichting van de lichtontwerpers van Nozon voor een traject van meer dan drie kilometer. Een gedurfd experiment van een verlicht bestuur.

www.puurs.be

www.rotselaar.be

Borgloon

Machelen

Was u nog nooit in Borgloon? Dan wordt het nu hoog tijd, want het stadsbestuur koos resoluut om de oude stroopstokerij te restaureren en open te stellen voor het publiek. En daar bleef het niet bij, ook het plein veranderde van een verwaarloosde toegangsruimte in een nieuw minimalistisch evenementenplein. Het ontwerp van Grontmij versterkt het industriële karakter van de site en is in zijn eenvoud van een gedurfde originaliteit.

Een vleugje kunst en poëzie mag nooit veraf zijn tijdens een inspirerende vakantie. Machelen biedt beide. En wist bovendien met het ontwerp van Grontmij voor de heraanleg van het Dorpsplein en Leieplein een subtiel evenwicht te vinden tussen het fragiele karakter van het dorp en de dynamiek van de vele bezoekers. U moet er geweest zijn om te ervaren hoe belangrijk een doordacht ontwerp is voor een dorpsplein. Nestel je op de oevers en terrashellingen en mijmer bij valavond even over de voorbije zomer bij de palen van het Onbeperkte van Roger Raveel en het gedicht van Gerard Reve.

www.borgloon.be

www.machelen.be

Niek De Roo is stafmedewerker West-Vlaamse Intercommunale wvi

124 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie


organiseert selectieprocedures voor de aanwerving van m/v:

Voltijds statutair afdelingshoofd infrastructuur niveau A1a-A3a Het afdelingshoofd infrastructuur heeft de leiding van de dienst infrastructuur (beheer van gebouwen, wegeninfrastructuur en groenvoorzieningen), streeft naar een optimaal functioneren van de technische uitrustingen een efficiënt beheer van de middelen en verzorgde en veilige infrastructuur in de gemeente. doet de nodige beleidsvoorstellen, (planning, uitvoering en budgettering). Houdt toezicht op de infrastructuurwerken (wegen en gebouwen) in eigen beheer en op de uitbestede werken. Dit impliceert onder meer het opvolgen van aanbestedingen en het opstellen van lastenboeken. proeftijd 12 maanden

diploma

- hetzij master of gelijkwaardig (bij voorkeur in een technische richting zoals bouw of openbare werken); - hetzij bachelor of gelijkwaardig (bij voorkeur in een technische richting zoals bouw of openbare werken) met minimum 10 jaar praktijkervaring als leidinggevende in de bouwsector of in de sector van de openbare werken; - hetzij minimum 10 jaar werkervaring hebben in een andere gemeente of openbare dienst, waarvan minstens zes jaar op minimum B-niveau als leidinggevende in een technische dienst en/of dienst openbare werken/infrastructuur; en bovendien voldoen aan de toelatings- en wervingsvoorwaarden

geïndexeerde bruto maandwedde (index 3/2012: 157,69): minimum 2.871,27 euro en maximum 5.052,66 euro (bepaald volgens de nuttige beroepservaring);

Uw kandidatuur, met duidelijke vermelding van de beoogde functie, vergezeld van een uitgebreid cv en een afschrift van het vereiste diploma, moet: - hetzij overhandigd worden op het secretariaat van het gemeentebestuur OudHeverlee, op de 1° verdieping van het gemeentehuis, Gemeentestraat 2 te 3054 Oud-Heverlee, waar u een ontvangstbewijs zult ontvangen. - hetzij per post verzonden worden aan het college van burgemeester en schepenen, Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee. uiterste inschrijvingsdatum

27 APRIL 2012 (datum poststempel of ontvangstbewijs gelden als bewijs).

functierelevante vereisten

Een grondige praktische en theoretische kennis van de technieken, werkmiddelen en materialen op het vlak van infrastructuur. Een goed inzicht in de werkorganisatie m.b.t. de bouw, de aanleg en het onderhoud van openbare voorzieningen.

bijkomende inlichtingen

Gemeentebestuur Oud‑Heverlee, dienst personeel, Gemeentestraat 10, 3054 Oud-Heverlee, T 016-38 88 29, personeel@oud-heverlee.be of www.oud-heverlee.be

Het gemeentebestuur van Bekkevoort gaat over tot de aanwerving van volgende functies met aanleg van een wervingsreserve van twee jaar die met maximaal twee jaar kan worden verlengd:

DESKUNDIGE

Ruimtelijke Ordening/ Geografisch Informatie Systeem (m/v) Een voltijdse statutaire betrekking met functionele loopbaan B1-B3 (met proeftijd van 1 jaar) Interesse? Nadere inlichtingen omtrent de aanwervingsvoorwaarden, de functiebeschrijving en het examenprogramma van de vacante functies, kan u bekomen op het gemeentesecretariaat tel. 013 460 566 of via e-mail sonja.heylen@bekkevoort.be Uw sollicitatie (met duidelijke vermelding van de functie waarvoor u solliciteert), vergezeld van uw curriculum vitae, een kopie van het vereiste diploma en een uittreksel uit het strafregister dient ons uiterlijk op 18 april 2012 te bereiken via aangetekende zending gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Eugeen Coolsstraat 17, 3460 Bekkevoort.

Uw functie: U staat o.a. in voor het behandelen van stedenbouwkundige aanvragen, verkavelingsdossiers en attesten en ziet erop toe dat de stedenbouwkundige voorschriften worden nageleefd. U beheert tevens het Geografisch Informatie Systeem en geeft ondersteuning bij het gebruik van de GIS-database.

DESKUNDIGE

Verkeer en Mobiliteit/Patrimonium (m/v) Een voltijdse contractuele betrekking met functionele loopbaan B1-B3 (contract onbepaalde duur) Uw functie: U staat o.a. in voor de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk verkeers- en mobiliteitsbeleid (uitvoering gemeentelijk mobiliteitsplan en snelheids-zoneringsplan, opvolging project trage wegen…). U staat tevens in voor de planning, de uitvoering en de opvolging van het beheer van gebouwen en gronden. Voor beide functies gelden volgende voorwaarden: • U bent in het bezit van een bachelordiploma (of gelijkwaardig). • U slaagt in een aanwervingsexamen. Wij bieden u: • Een boeiende job met flexibele werkuren • een gunstige verlofregeling • extralegale voordelen: maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding • een bruto geïndexeerd maandsalaris van minimum 2 273,36 EUR en maximum 3 830,55 EUR • relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige wordt in aanmerking genomen voor een maximum van zes jaar.

www.bekkevoort.be

Lokaal Trefdageditie I 1 april 2012 I 125


column Pieter Bos

H

ad ik al gezegd hoe geweldig ik die titel van de VVSGTrefdag vind? Neen, natuurlijk. Als het goed is zeg ik het doorgaans niet. Of toch zelden. Het spijt mij. Te lang in de oppositie gezeten, denk ik. Maar bij dezen dus: het is een geweldige titel. En ‘geweldig’ mag hier gerust op Eddy Wallyaanse wijze worden uitgesproken. Een gewèldige titel. Toekomsten! Groots in zijn eenvoud, eenvoudig in zijn grootsheid. Heus, ik probeer dit zonder ironie te zeggen. Want ik méén het. In dat ene woord zit meer rebellie dan in het verzamelde proza van onze vakbonden. Proef het woord. Lettergreep per lettergreep. ‘Toe’: hoe het inzet met het tuiten van je lippen, een vooruitstrevend gebaar dat niet passender kon zijn. ‘Toe’: een weergaloos paradoxale ouverture voor een woord dat alles open gooit: mogelijkheden, potenties, kansen, uitdagingen, keuzes, zekerheden en onzekerheden. ‘Toe’: als je weet wat er nog komen gaat, bekruipt je de lust om toe-toe-toeterend door de kamer te stommelen, een vreugdedansje rond de keukentafel te maken, ja, zelfs een ererondje om het huis, als de bouwtypologie dat tenminste toelaat. Architecten en stedenbouwkundigen houden maar zelden rekening met de eventualiteiten van het echte leven. Toe maar. Want daar is alreeds het middelste deel. Het rolt van de tanden naar achteren in de mond als een kom die kantelt onder het gewelf van het gehemelte en over de glijbaan van de tong weer terug: ‘komst’. Een woord dat er rond voor uitkomt, rond, volmaakt en af. En het is nog niet gedaan. Amper is de ‘t’ dentaal aan z’n eind gekomen of daar tekent zich de apotheose af in de vorm van een bedrieglijk bescheiden aanhangsel: ‘en’. Het klinkt dof en wat terneergeslagen, zo vlak na het vuurwerk dat eraan voorafging, maar dat is maar schijn. Heel even dreigt teleurstelling, maar dan vallen de klanken elkaar ontroerd in

126 I 1 april 2012 I Lokaal Trefdageditie

de armen als bij een weerzien van schipbreukelingen op het strand: ‘toe-komst-en’. En kijk hoe alles wat even daarvoor nog reddeloos verloren en hopeloos onmogelijk leek, plots caleidoscopisch openvouwt in een bonte waaier van kansen en dromen, een spervuur van spetterende ideeën en nachtelijke gedachten, een heilig vuur van hartstocht en geestdrift om alles nieuw te maken. Toekomsten. Eenvoud in meervoud. Geen enkelvoud. Niet ‘toekomst’, wel ‘toekomsten’. Ziedaar de essentie, de meesterzet die elk eenheidsdenken schaakmat en een neus zet, ieder dor ‘wij of de chaos’ de pas afsnijdt en schrijnende ideeënarmoede te lijf gaat met de humus van een rijkdom aan mogelijkheden in een potgrond van potenties. Excuus als ik me wat laat gaan. Maar het is zo’n verademing en zulk een opluchting. Na maanden waarin ons onophoudelijk voorgehouden werd dat er geen keuze is. Dat het dit is of niks. Dat er geen alternatief is. Dat het allemaal te nemen of te laten is. Dat de toekomst op ons afkomt als een readymade die ergens in een ver sterrenstelsel geprefabriceerd werd en met feilloze precisie op ons afgeschoten. Toch onovertroffen leep hoe de VVSG dan schijnbaar argeloos die hele huilende wolvenroedel pareert met een even simpel als bloedmooi: ‘Toekomsten’. Een woord dat een statement is. Een titel die stáát en die alle technocraten met hun zelfverklaarde nuchterheid, alle fantasieloze pezewevers, alle door beurswalmen bevangen economisten, infanteristen van het status-quo, tunnelvisionairen, herauten van de kortzichtigheid, gevangenen van de korte termijn en al hun enge geestesgenoten opsluit in de vervelende verledens die ze verdienen. Aan ons de bevrijdende gedachte dat er niet één toekomst is. Er zijn er oneindig veel.

beeld karolien vanderstappen

TOEKOMSTEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.