2012Lokaal08

Page 1

Nr 08 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal

De gemeente twittert mee

Burgemeesters vrezen voor toekomst gemeentefinanciĂŤn

Omgevingsvergunning: een vooruitgang

Warm wonen met hoogstaande zorg


WE TREKKEN NIET ALLEEN KABELS, MAAR OOK DE KAR IN DUURZAAM WATERBEHEER. Mensen staan er niet bij stil waar hun vuil water naartoe gaat. Wij bij Infrax des temeer. Om te vermijden dat ongezuiverd afvalwater in het milieu terechtkomt, leggen we nieuwe rioleringen aan en moderniseren we bestaande gemeentelijke rioolnetten. Tegelijk stimuleert Infrax het hergebruik van hemelwater via premies en campagnes. Zo zorgen we als netbedrijf ook voor zuiver water.

Erik Fraeys Infrax-medewerker

www.infrax.be


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

5 opinie – OCMW’s en sociale fraude

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

12 De Trefdag De Toekomsten in beeld

14 Het kan met minder schepenen In Antwerpen, Zwijndrecht, Schelle, Baarle-Hertog en Vosselaar zaten er de voorbije jaren minder schepenen in het bestuur dan waar ze volgens hun inwonersaantal ‘recht’ op hadden. Volgens de burgemeesters van Baarle-Hertog en Vosselaar maakte het voor de werking van het bestuur geen verschil uit, maar was het wel goedkoper.

stefan dewickere

de keus

14

16 Lokale verkiezingsraad – Waar en wanneer mag u verkiezingsaffiches plakken?

bestuurskracht 18 Interview – Gerrie Smits Sociale media voor een sterker imago Gerrie Smits is socialmediamanager bij de stad Antwerpen: ‘Sociale media zijn een integraal element van communicatie geworden. Als de helft van de bevolking op sociale netwerken zit, kun je dat niet negeren.’ Integendeel, je kunt er als bestuur zelfs garen bij spinnen: ‘Met sociale media kun je burgers meer betrekken bij de organisatie.’ 22 Burgemeesters vrezen voor toekomst gemeentefinanciën

stefan dewickere

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

18

24 Praktijk in Halle – Invoering CRAB leidt tot betere dienstverlening

werkveld 26 Woonzorgcentrum De Meers in Waregem Warm wonen met hoogstaande zorg 30 Lokale raad – Kun je buitenschoolse kinderopvang organiseren in een schoolgebouw? 31 Omgevingsvergunning belooft vooruitgang De omgevingsvergunning vervangt de stedenbouwkundige en de milieuvergunning: bedrijven hoeven maar één vergunning meer aan te vragen. Gemeenten kunnen hiermee meer zeggingskracht krijgen over hoe de gemeente er zal uitzien. 34 Wegwijs in Europese subsidies 36 De frontlijners – Walter Laurent is projectmanager doelgroepenbeleid bij streekontwikkelingsintercommunale IGEMO.

geregeld 38 wetmatig – berichten 45 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Johan Ackaert

daniel geeraerts

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

kort lokaal

31 Op de cover De parkieten van Lokaalfotograaf Bart Lasuy twitteren er de ganse dag op los. Soms zitten ze als een hechte Facebookgroep samen, op andere momenten lijken ze met zijn tweetjes te fezelen. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 1 mei 2012 I 3


VVSG-Politeia Publicaties voor de zorg- en welzijnssector

Handboek residentiële ouderenzorg Het boek is bestemd voor al wie te maken heeft met het beleid en het dagelijks beheer van een woonzorgcentrum. Een team van specialisten van de Directeurs Openbare Thuisvervangende Zorg Vlaanderen vzw (DOT.zorg) onder leiding van Elke Vastiau, stafmedewerker ouderenzorg van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten zorgt voor praktische en concrete antwoorden op de vragen waarmee elke directie geconfronteerd wordt. U vindt er antwoorden op uw vragen over personeelsbeheer, financiering, opnamebeheer, infrastructuur, boekhouding, veiligheid, benchmarking, …

Codex ouderenzorg

Praktijkboek Kwaliteitszorg

In deze Codex ouderenzorg, afgestemd op de residentiële voorzieningen, staan het Woonzorgdecreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten centraal, maar uiteraard wordt het federale luik en de uitgebreide RIZIVregelgeving niet vergeten. Een absolute meerwaarde zijn ook de norminterpretaties die aan de wetgeving worden toegevoegd. Kortom, de relevante regelgeving voor de ouderenzorg vindt u gebundeld in 1 uitgave.

Het Decreet Kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen betekent een blijvende uitdaging voor alle zorg- en dienstverlenende voorzieningen. Het praktijkboek al jarenlang een standaardwerk voor kwaliteitszorg in de welzijnssector biedt een stevige vertrekbasis om kwaliteitszorg op een systematische wijze te ontwikkelen en in te voeren.

Auteur van deze codex is Elke Vastiau, stafmedewerker ouderenzorg van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Het updaten van de wetgeving gebeurt in samenwerking met Inforum.

Een groot netwerk van ervaren praktijkmensen zorgt jaarlijks tweemaal voor een aanvulling van het Praktijkboek Kwaliteitszorg. Zij worden hierbij ondersteund door een redactieraad onder leiding van Theo Wijnen, stafmedewerker Organisatie-ontwikkeling VVSG.

Bestelbon JA, ik bestel

....... ex. van Handboek residentiële ouderenzorg* aan € 99 (voor VVSG-leden), € 109 (voor niet-leden) ** ....... ex. van Codex ouderenzorg* aan € 99 (voor VVSG-leden), € 109 (voor niet-leden) ** ....... ex. van Praktijkboek kwaliteitszorg* aan € 139 (voor VVSG-leden), € 159 (voor niet-leden) ** Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen

Organisatie: .........................................................................................................................................

Datum en handtekening:

Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................. BTW: .................................................................................................................................................... Stuur of fax deze bon naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19 of bestel via www.politeia.be of stuur een e-mail naar info@politeia.be

* De bijwerkingen aan 0,55 euro per blz. zullen me automatisch toegestuurd worden tot schriftelijke opzegging. ** Prijzen BTW inbegrepen, verzendkosten niet inbegrepen. Raadpleeg onze website (www.politeia.be) voor exacte prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


kort lokaal opinie

OCMW’s en sociale fraude

U

it een studie van de KULeuven blijkt dat fiscale en sociale fraude wijdverbreid zijn in onze samenleving. Het is de taak van alle overheden en de burgerplicht van iedereen hiertegen op te treden, elk op zijn niveau en binnen zijn mogelijkheden. Dit is een kwestie van rechtvaardigheid en van geloofwaardigheid: het maatschappelijk draagvlak voor ons fiscale stelsel en onze sociale zekerheid wordt onderuit gehaald als misbruiken getolereerd worden. Ook OCMW’s hebben daar een verantwoordelijkheid in. Ze moeten instaan voor de handhaving van de leefloon- en de OCMW-wet, ze moeten nagaan of cliënten aan de toekenningsvoorwaarden beantwoorden op het moment van de aanvraag en zolang ze een uitkering ontvangen. Cliënten mogen weten dat ze wettelijke sancties riskeren als ze deze voorwaarden niet respecteren. Toch passen hier drie kanttekeningen bij. Ten eerste wordt in de publieke opinie vaak de indruk gewekt dat fraude vooral voorkomt bij mensen die van een uitkering leven. De studie van de KULeuven spreekt dit tegen. Zwartwerk en inzet van diensten in het zwart komen veel minder voor bij uitkeringsgerechZwartwerk en inzet van tigden dan bij Jan Modaal. De controle op uitdiensten in het zwart keringstrekkers is immers veel groter dan op loontrekkenden en de sancties bij vaststelling komen veel minder voor bij van misbruiken zijn ook veel zwaarder: verlies of uitkeringsgerechtigden dan bij schorsing van de uitkering. Jan Modaal. Ten tweede zijn het toekennen van een uitkering en de controle op de voorwaarden voor de OCMW’s slechts één element in een uitvoerige procedure die ertoe moet leiden dat mensen geïntegreerd worden in de samenleving. Aandacht hebben voor de verschillende problemen waarmee cliënten geconfronteerd worden – ongezond en onbetaalbaar wonen, geen werk, geen sociale contacten, schoolachterstand bij de kinderen of schulden – vergt een globale werkwijze die gebaseerd is op veldwerk, veelvuldige contacten met de cliënten, huisbezoeken en een vaak intensieve begeleiding. Een dergelijke werkwijze wordt bij voorkeur in een beleid van brede toegankelijkheid van hulpverlening ingebed: we wachten niet tot de cliënten bij ons komen als het te laat is maar gaan actief naar hen op zoek om dreigende armoedesituaties te voorkomen en onderbenutting van rechten tegen te gaan. Ten derde heeft handhaving veel meer kans op slagen bij preventief werken in een goede verstandhouding tussen de maatschappelijk werker en de cliënt. Een maatschappelijk werker die op regelmatige basis contacten heeft met zijn cliënt via bijvoorbeeld huisbezoeken, heeft een veel beter zicht op de leefsituatie van de cliënt en komt vrij snel te weten dat een cliënt bijklust in het zwart of een fictief adres opgeeft. Door snel in te grijpen en open en eerlijk te communiceren met de cliënt over de regelgeving die de OCMW’s moeten volgen en doen naleven, voorkom je misbruiken. Controles a posteriori hebben veel minder effect. Piet Van Schuylenbergh is VVSG-directeur van de afdeling OCMW’s

Lokaal I 1 mei 2012 I 5


kort lokaal nieuws

Deze dwarsdoorsnede toont de clusters van gemeenten die minstens de helft dezelfde samenwerkingsverbanden delen. De pijlen geven de gemeenten aan die ook met een andere cluster nauw samenwerken.

Met welke andere gemeenten werkt u samen? Op binnenland.vlaanderen.be staan sinds 24 april alle samenwerkingsverbanden waaraan de 308 Vlaamse gemeenten participeren. In totaal gaat het om 2229 samenwerkingsverbanden, gemiddeld 68 per gemeente. Voor minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois is deze inventaris een belangrijke stap vooruit in de interne staatshervorming. ‘In het intermediaire niveau bestaat er een enorme bestuurlijke drukte. Niemand had nog zicht op dit complexe landschap. Vooral sinds 2000 is het aantal samenwerkingsverbanden, formeel en minder formeel, enorm toegenomen. Toegegeven, dat gebeurde dikwijls met een impuls van de Vlaamse overheid. Deze verrommeling kan leiden tot problemen op het vlak van efficiëntie, doelmatigheid, democratisch

draagvlak en transparantie.’ Volgens Bourgeois werken gemeenten idealiter altijd met dezelfde partners samen: ‘Maar het is een illusie dat we in een keer tot een territoriale gebiedsomschrijving voor samenwerkingsverbanden kunnen komen.’ Nu de gegevens zijn verzameld, volgen een evaluatie en actie. Volgens minister Geert Bourgeois zullen de gouverneurs na de gemeenteraadsverkiezingen met een tra-

1 op 3

ject kunnen starten, om dan eind 2013 een rapport af te leveren. Maar de volgende maanden kunnen de lokale besturen zelf al aan de slag met de gegevens en het afwegingskader dat professor Filip De Rynck heeft opgesteld. ‘Na dit rijpingsproces kunnen er logischere verbanden ontstaan, met meer coherentie, waardoor ze ook meer herkenbaar worden voor de burgers,’ aldus minister Bourgeois. marlies van bouwel

binnenland.vlaanderen.be, knop gebiedsdekkende regioscreening in Vlaanderen

Wanneer Vlamingen gepolst worden naar hun deelname aan sociale media (Facebook, Netlog…), geeft een op de drie aan dat regelmatig te doen (enquête voorjaar 2011). Dit aandeel neemt jaarlijks toe, maar toch was in 2011 nog 66% van de bevolking niet actief in de sociale media. De grootste verschillen zitten in de leeftijd. 83% van de 18- tot 30-jarigen zijn actief op de sociale media, tegenover slechts 18% van de 45- tot 60-jarigen en 13% van de zestigplussers.

www.vlaanderen.be/svr (cijfers ICT)

6 I 1 mei 2012 I Lokaal


print & web

Lokale besturen tegen geweld en seksueel misbruik kinderen De ministers Jo Vandeurzen (welzijn), Philippe Muyters (sport) en Pascal Smet (onderwijs en jeugd) en de organisaties die in Vlaanderen met kinderen en jongeren werken, tekenden op 29 februari een engagementsverklaring om geweld en seksueel misbruik tegen kinderen tegen te gaan. In naam van de Vlaamse gemeente- en OCMW-besturen ondertekende ook VVSGvoorzitter Luc Martens de engagementsverklaring ter bescherming van de seksuele integriteit van de minderjarige in de jeugdhulp en de kinderopvang. Voor VVSG-voorzitter Luc Martens is het ondertekenen van deze engagementsverklaring de evidentie zelf: ‘Iedereen die met of voor kinderen werkt – en dat zijn binnen de lokale besturen heel veel medewerkers en vrijwilligers – heeft een verantwoordelijkheid om kinderen te beschermen tegen elke vorm van geweld en ongewenst seksueel gedrag. Binnen de kinderopvang zal er gelukkig altijd ruimte zijn voor een liefdevolle knuffel, een troostende zoen of een knus voorleesmoment. Maar meer dan ooit moeten we kindermisbruik bespreekbaar maken en medewerkers goede informatie geven zodat zij grensoverschrijdend gedrag detecteren en snel kunnen reageren. Het raamwerk dat Sensoa en Child Focus ter

ondersteuning van de voorzieningen maakten, is daarbij zeer bruikbaar.’ De engagementsverklaring is nog maar een begin. Ze moet helpen het taboe te doorbreken. ‘We zijn blij dat alle sectoren verenigd zijn rond dezelfde boodschap: het beschermen van de integriteit van kinderen en jongeren die aan ons worden toevertrouwd. Er is immers geen wetenschappelijk onderzoek nodig om te beseffen dat elk geval van kindermisbruik er een te veel is,’ zeggen de drie ministers. ann lobijn

Engagementsverklaring en meer informatie: www.vvsg.be Het raamwerk dat Sensoa en Child Focus ontwikkelden: www.seksuelevorming.be.

Open brief opvoedingsondersteuning EXPOO, het expertisecentrum opvoedingsondersteuning van de Vlaamse overheid, vindt opvoedingsondersteuning een belangrijk thema, ook voor lokale besturen. Naar aanleiding van de komende gemeenteraadsverkiezingen schreef EXPOO daarom een open brief. Hij is gericht aan alle lokale politici en benadrukt hoe belangrijk het is om gezinnen te ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. De open brief stelt: ‘Duidelijk maken dat je investeert in het ondersteunen van gezinnen blijft dus een goede zaak, een teken van betrokkenheid met je inwoners.’ ann lobijn

www.expoo.be/openbrief

Tot 21 mei Stem mee voor de winnaar van het Gouden Spoor en het Aanmoedigingspad Trage Wegen vzw reikt op zijn tiende verjaardag twee prijzen uit aan lokale besturen: het Gouden Spoor en het Aanmoedigingspad. Het Gouden Spoor bekroont baanbrekend werk van een gemeente voor haar trage wegen, het Aanmoedigingspad wordt uitgereikt aan de gemeente die de voorbije jaren het signaal gaf dat er op één of meer vlakken zaken serieus haperden. In elke Vlaamse provincie nomineerde Trage Wegen een gemeente voor elke prijs. Stemmen kan op www.tragewegen.be/genomineerden. De winnaar ontvangt op 12 juni de prijs in het Vlaamse Parlement.

Vernieuwde Waterwegwijzer bouwen en verbouwen Sinds 2010 gebruiken al duizenden (ver-) bouwers, architecten en aannemers de VMM-brochure Waterwegwijzer bouwen en verbouwen om de waterhuishouding in en rond de woning rationeel en duurzaam aan te pakken. De Waterwegwijzer is ondertussen aan zijn tweede uitgave toe en werd aangepast aan nieuwe wetgeving en gewijzigde inzichten. De geactualiseerde brochure bevat voortaan ook informatie over de keuring van de privéwaterafvoer die sinds vorig jaar verplicht is bij elke nieuwbouwwoning, bij een grondige verbouwing of bij de (her)aanleg van de riolering. Ook de praktische tips voor het ontwerp van het drinkwatercircuit zijn verder uitgebreid. Downloaden en meer informatie via www.vmm.be/water/waterwegwijzerbouwen

Brochure Overstromingsveilig bouwen en wonen Overheden en hulpdiensten proberen de risico’s op overstromingen zo klein mogelijk te houden. Het is echter onmogelijk om wateroverlast altijd en overal uit te sluiten. Wie in overstromingsgevoelig gebied woont of bouwt, kan en moet ook zelf bijdragen om overstromingsschade zo veel mogelijk te beperken. In deze nieuwe brochure van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) komt u te weten of uw perceel al dan niet in overstromingsgevoelig gebied ligt, of er gebouwd mag worden, en hoe er het best gebouwd en verbouwd kan worden. Ook praktische tips over hoe u zich kunt voorbereiden op een dreigende overstroming, wat u kunt doen bij schade na een overstroming en de manier waarop u zich kunt verzekeren tegen waterschade komen aan bod. . Download en meer informatie: www.watertoets.be/waterveiligbouwen-en-wonen.

Lokaal I 1 mei 2012 I 7


kort lokaal nieuws

Gemeenten werken met kwetsbare jongeren Sinds Aalst, Zele, Dendermonde, Zelzate, Bredene en Geraardsbergen in 2010 convenants hebben afgesloten met Uit de Marge, zijn daar jeugdopbouwwerkers aan de slag. Uit de Marge, steunpunt voor jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jongeren, ondersteunt het lokale beleid dat deze jeugdigen en hun omgeving wil bijstaan.

Jeugdopbouwwerkers zetten kwetsbare jongeren aan om mee te doen.

8 I 1 mei 2012 I Lokaal

bewoners en overheid, creĂŤren jeugdopbouwwerkers ontmoetingskansen in de openbare ruimte. Daar blijft het niet bij. De werkers brengen de lokale situatie van maatschappelijk kwetsbare jongeren in kaart: ze verzamelen cijfermateriaal, consulteren lokale welzijnswerkers en nemen vooral de signalen van kinderen, jongeren en hun ouders ernstig. Dat is nodig voor de logische volgende stap: het opbouwen van lokaal welzijnsoverleg dat vertrekt van een gedeelde analyse van de problemen van de jongeren en minder van het eigen aanbod. Jeugdopbouwwerkers doen dat niet alleen.

uli schillebeeckx

Jeugdopbouwwerkers van Uit de Marge zoeken kinderen en jongeren op in hun eigen leefomgeving, in parkjes en op pleintjes. Ze leggen contact, bieden een luisterend oor, zijn beschikbaar voor een goed gesprek. Ieder van deze jeugdopbouwwerkers ontpopt zich in enkele maanden tot een ankerfiguur voor tientallen jongeren. Ze bouwen samen met hen aan zingevende vrijetijdsmogelijkheden, liefst in samenwerking met het bestaande aanbod, zoals de jeugdbeweging, het jeugdhuis, de speelpleinwerking of het vakantieaanbod van de sportdienst. Samen met de jongeren, en waar nodig in dialoog met buurt-

Gecoacht door Uit de Marge werken zij nauw samen met lokale jeugddiensten en andere overheidsdiensten. Uit de Marge rapporteert geregeld over de voortgang aan het lokale bestuur. Er is overleg over de stappen die het jeugdopbouwwerk en de lokale partners moeten zetten. Zo investeert de jeugdopbouwwerkster in Aalst vooral in het opstarten van een ontmoetingsruimte voor jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties, in samenwerking met de stedelijke jeugddienst en het JAC. Daarnaast is er geregeld overleg met straathoekwerk, buurtwerking Parol en het OCMW. In Zelzate werkt de jeugdopbouwwerker sterk vindplaatsgericht. Hij spreekt tieners en jongeren aan. Samen met hen organiseert hij activiteiten en grijpt hij alle kansen aan om die jongeren en de lokale gemeenschap met elkaar in contact te laten komen, zoals het openhouden van de ijspiste met de kerstdagen. In afspraak met het gemeentebestuur bouwen de jongeren een luifel waar ze kunnen schuilen als het regent. Met de jeugdconsulent legt de jeugdopbouwwerker extra accenten voor de meest kwetsbare jeugd, vooral bij de speelpleinwerking. Uit de Marge adviseert ook over het oprichten van een jeugdontmoetingscentrum. Onder voorzitterschap van de burgemeester is er tweemaandelijks een gemeenteraadscommissie waarbij ook Uit De Marge en de zonechef van de politie worden uitgenodigd. Ook in Bredene werkt de jeugdopbouwwerkster vooral vindplaatsgericht. Zij vangt signalen op zowel van de kinderen en de jongeren als van buurtbewoners. Die vertaalt ze in adviezen aan het lokale bestuur; in wederzijds respectvol overleg met jongeren en buurtbewoners. Bovendien ondersteunt ze de speelpleinwerking bij de omgang met kinderen in maatschappelijk kwetsbare situaties. En ook hier is er een nauwe samenwerking met de jeugddienst. robert crivit is coĂśrdinator van uit de marge


print & web

Ontwikkelingssamenwerking zorgt voor sterker lokaal bestuur

Toegankelijkheid meten met een score? Weliswaar, het vakblad van de Vlaamse overheid voor de welzijns- en gezondheidssector, publiceert in zijn jongste editie een dossier over toegankelijkheid. In drie subthema’s (armoede, handicap, ouder worden) wordt de pols gevoeld van de toegankelijkheid van onze samenleving, en meer bepaald van onze zorg en hulpverlening. Die zouden maximaal toegankelijk moeten zijn. Dan hoeven we ons veel minder af te vragen of personen met een handicap zich klem rijden, mensen in armoede bij de juiste dienst geraken, of onze ouders te vroeg naar het woonzorgcentrum gaan. Weliswaar stelt vast dat een mentaliteitswijziging traag maar zeker op gang komt. Iedereen ziet het nut in van een veralgemeende toegankelijkheid. Geopperd wordt dat een rapport met toegankelijkheidsscore voor elke gemeente dit proces nog zou kunnen versnellen.

de nieuwe Europese financieringsperiode (2014-2020) momenteel worden opgesteld. De evaluatie bestaat uit verschillende onderdelen. Naast een globale analyse zijn er specifieke rapporten over landen waarin een aantal Vlaamse gemeenten actief zijn in het kader van de gemeentelijke internationale samenwerking, zoals Benin, Peru, de Filipijnen, Rwanda en Zuid-Afrika.

De Europese Commissie publiceerde in maart haar evaluatie over de bijdrage die ze via de projecten van ontwikkelingssamenwerking levert aan de decentralisatieprocessen in 77 landen (tussen 2000 en 2009). Hoofdbevindingen zijn dat deze bijdragen zeer relevant zijn, maar dat de links met goed lokaal bestuur en verbeterde dienstverlening niet altijd even duidelijk zijn. Onder de aanbevelingen staat dat de Europese Commissie een unit moet oprichten met speciale focus op lokale besturen. Dit is belangrijk omdat de modaliteiten voor

bert janssens

ec.europa.eu (europeaid, how we work, evaluation reports)

Wat betekent WOI voor u? In de aanloop naar de herdenking van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) neemt het Mondiale netwerk voor erfgoed en onderzoek in toerisme het initiatief voor een internationale enquête. Het is de bedoeling de huidige betekenis en herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog wereldwijd in beeld te brengen. Voor veel families en gemeenten in Vlaanderen heeft die oorlog een bijzondere betekenis.

Het dossier en de volledige editie van het tijdschrift vindt u op www. weliswaar.be.

Met hoge heren kersen eten: beleidsbeïnvloeding in de praktijk

De enquête kunt u invullen op www.vvsg.be (internationaal). U mag de vragenlijst maar één keer invullen. U hebt er een kwartiertje tijd voor nodig. Betaalbare woningen in de gemeente, een job voor wie op de gewone arbeidsmarkt geen kans maakt, een ontmoetingsplaats voor bewoners in een multiculturele buurt … hoe overtuig je beleidsmakers om zich hiervoor te engageren? Beleidsbeïnvloeding is een proces in fasen. Het handboek volgt dat proces, stap voor stap. Het biedt praktijkwerkers uit Samenlevingsopbouw en andere middenveldorganisaties een houvast om succesvol aan de slag te gaan.

De vijf fasen zijn: de analyse, de doelbepaling, de strategiebepaling, de machtsverwerving en de beïnvloeding. Elke fase heeft haar eigen doelstelling, waarna de volgende fase voortbouwt op het resultaat van de vorige. En de doelgroep? Die moet ook in elke fase aan bod komen. Al zal hun exacte rol verschillen van situatie tot situatie.

Tot 23 mei Dien een project in voor de Week van de Fair Trade Tijdens de Week van de Fair Trade van 3 tot 13 oktober worden in heel België activiteiten georganiseerd zoals een kookworkshop, een quiz of een concert. Dit jaar organiseert het Trade for Development Centre een wedstrijd waarbij gemeenten financiële steun kunnen krijgen voor de organisatie van een originele activiteit tijdens de Week van de Fair Trade. Uiteraard moet eerlijke handel centraal staan. www.befair.be

BELEIDSBEÏNVLOEDING IN DE PRAKTIJK

De Eerste Wereldoorlog zit honderd jaar na het begin ervan nog stevig in de herinnering verankerd.

Met hoge heren kersen eten

daniel geeraerts

christophe ramont

Samenlevingsopbouw Vlaanderen publiceert een nieuw handboek dat praktijkwerkers van Samenlevingsopbouw en andere middenveldorganisaties een houvast biedt om op een succesvolle manier aan beleidsbeïnvloeding Met hoge heren kersen eten te doen en zo mee vorm te geven aan de samenleving. Het boek loodst de lezer stap voor stap doorheen het proces van beleidsbeïnvloeding. Iedere fase is helder opgebouwd, de theorie wordt afgewisseld met veel oefeningen en praktisch materiaal. Intermezzo’s en citaten geven extra duiding. Interviews brengen verhalen uit de praktijk. BELEIDSBEÏNVLOEDING IN DE PRAKTIJK - STEFAAN VIAENE -

S. Viaene, Met hoge heren kersen eten: Beleidsbeïnvloeding in de praktijk, uitgeverij Politeia, Brussel, 19,50 euro

Lokaal I 1 mei 2012 I 9


kort lokaal perspiraat “Politiezones moeten op mensenmaat blijven. De lokale autonomie is van levensbelang. Je moet vooral een plan hebben en goed samenwerken. Dan maakt het niet uit of je drie of negentien zones hebt.” Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet over de politie in Brussel – Het Nieuwsblad 14/4 “Wil iedereen die eraan denkt om ergens burgemeester te worden aan mij en aan mijn collega’s komen vragen hoe Willy Minnebo was? Een beter voorbeeld ga je niet vinden.” Marc Van Daele, communicatiebeleidscoördinator van Zwijndrecht – online rouwregister voor de overleden burgemeester Willy Minnebo op www.groen.be, 21/4 “Laatst gaf ik een opleiding aan lokale politici. Ook die mensen vertellen dat het in hun stiel niet gaat om grote ideologieën, maar om de aanleg van een speeltuintje of een straatlantaarn die niet werkt. Als je daar als lokale politicus iets aan doet, daalt de graad van verzuring. De kleine dingen die mensen hun dag goed maken, zijn zoveel waard”. Lies Martens, voormalig vrt-journaliste – De Bond 2/3 “Een sterk politiekorps is geen kwestie van aantallen, maar van organisatie, efficiëntie en opleiding.” Criminoloog Cyrille Fijnaut – De Morgen 13/4 “Er is iets fout met de opbouw van het maatschappelijk draagvlak bij grote investeringen. Inspraak en debat moeten eerst komen. Daarna moet je dat achter je kunnen laten. Nu blijven we dat meesleuren.” Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege n.a.v. de geplande omgevingsvergunning – Trends 12/4 “Politique politicienne, zo inherent aan het nationale politieke bestel, werkt nauwelijks op het niveau van stad of gemeente. Kan men zich een burgemeester of een eerste schepen voorstellen die zou pochen dat hij ‘de stekker eruit trok’ van zijn eigen college, en stemmen hoopt te winnen omdat hij zorgde voor onbestuurbaarheid van zijn stad?” Politiek redacteur Walter Pauli – Knack 11/4

10 I 1 mei 2012 I Lokaal

Dag van de Zorg: laten zien wie en wat we zijn Op 18 maart hield de zorg- en welzijnssector zijn eerste Dag van de Zorg. Meer dan 220 voorzieningen zetten de deuren open, waaronder de woonzorgcentra van de OCMW’s van Grimbergen, Kampenhout en Opwijk. Jan Vandekerckhove, directeur van woonzorgcentrum Ter Biest uit Grimbergen, was onmiddellijk enthousiast bij de aankondiging van de Dag van de Zorg: ‘We wilden onze decoratie vervangen. De Dag van de Zorg leek een ideale aanleiding.’ De fotoclub van lokaal dienstencentrum Ter Borre maakte foto’s in Ter Biest, de tentoonstelling opende op de Dag van de Zorg. Uitnodigingen stuurde de directeur ook naar alle scholen in de buurt. ‘Zo krijgen studenten een idee van de realiteit en misschien wel zin om hier te komen werken.’ Ook al had het OCMWwoonzorgcentrum Oase van Opwijk een traditie om activiteiten voor de buitenwereld te organiseren, een open dag hadden ze er in vijf jaar niet meer gehad. Directeur Geert Geeroms. ‘We wilden dit koppelen aan de eerstesteenlegging van de nieuwe serviceflats, maar door omstandigheden is het een voorstelling van de plannen geworden. De eerste steen wordt wellicht na het bouwverlof gelegd.’ De koppeling aan de Dag van de Zorg vindt hij positief. ‘De kostprijs was aanvankelijk wel een drempel maar door met zes collega’s van DOTzorg Vlaams-Brabant in te schrijven kregen we een korting van 25% op de inschrijvingsprijs. We kregen banners, affiches, gepersonaliseerde folders van de Dag van de Zorg en de landelijke acties leverden extra bezoekers op. De begeleiding was professioneel.’ Er waren geleide bezoeken, een tentoonstelling over de geschiedenis van de ouderenzorg in Opwijk, een stand voor vrijwilligers, aandacht voor het OCMW als werkgever en dienstverlener, kinderanimatie, en uiteraard was de cafetaria open. Directeur Terry Horckmans van woonzorgcentrum Molenstee van OCMW Kampenhout telde op 18 maart 413 bezoekers. Er solliciteerden een fysio- en een ergotherapeut, een

werkster en twee vrijwilligers. In plaats van de buitenwereld naar binnen te halen trok Molenstee naar buiten. Het produceerde een film met bijbehorend lied ‘Molenstee wenkt’, die intussen al meer dan 1600 keer bekeken is op YouTube. Terry Horckmans: ‘Onze animator heeft een opleiding audiovisuele technieken en dat was een extra troef.’ Het filmpje is zowel bestemd voor potentiële personeelsleden en potentiële vrijwilligers als voor potentiële bewoners. Echte aanleiding was de artikelenreeks ‘Rusthuis tristesse’ in De Standaard: ‘Dat beeld stemt echt niet overeen met de realiteit.’ Ook in Opwijk en Grimbergen was die beeldvorming de belangrijkste motivatie om deel te nemen aan de Dag van de Zorg. Overal reageerden de bezoekers positief: ‘Het is hier zo proper, het ruikt fris, het is huiselijk, het is hier zo professioneel.’ Alle bezoeken werden begeleid door personeelsleden en/of vrijwilligers om de privacy van de bewoners te respecteren maar ook om uitleg te geven. Ook trouwe bezoekers kwamen achter de schermen kijken, ze waren onder de indruk van de organisatie en de professionaliteit. Terry Horckmans is misschien nog het gelukkigst met de opkikker die de dag aan het personeel gaf: ‘Het groepsgevoel is sterker geworden. Sommige personeelsleden zetten zelfs een link op hun Facebookpagina.’ Doen ze volgend jaar weer mee? Opwijk slaat wellicht een jaartje over, behalve als de serviceflats klaar zijn. Jan Vandekerckhove wil iedere derde zondag van maart een Dag van de Zorg. elke vastiau

www.dagvandezorg.be www.grimbergen.be, WZC Ter Biest www.ocmw-opwijk.be, WZC De Oase, www.kampenhout.be


nieuws

Europees cohesiebeleid herschikt Half maart verscheen het lang verwachte Gemeenschappelijk Strategisch Kader voor het cohesiebeleid 2014-2020, het beleid dat alle regio’s op hetzelfde ontwikkelingsniveau wil brengen. De Europese Commissie wil in de eerste plaats duidelijke prioriteiten voor investeringen en ze streeft ernaar door een betere combinatie van de verschillende structuurfondsen de impact van die investeringen in de lidstaten te versterken. De samenhang met de EU 2020-strategie voor slimme, inclusieve en duurzame groei staat voorop. Er wordt ook werk gemaakt van administratieve vereenvoudiging. De aparte regelingen voor EFRO, ESF, het Visserijfonds en het Fonds voor Plattelandsontwikkeling worden vervangen door een Gemeenschappelijk Strategisch Kader. Op deze manier wil de Europese Commissie de projecten en hun resultaten zichtbaarder maken. Voor lokale besturen zijn er interessante nieuwigheden: de geïntegreerde territoriale investering, de innovatieve acties voor steden, het platform voor stedelijke ontwikkeling, de gemeentelijke lokale ontwikkeling (Community led local development) en de gemeenschappelijke actieplannen. De Europese Commissie stelt per nieuw initiatief een verduidelijkende

fiche op. Die informatie is al in het Nederlands beschikbaar op ec.europa.eu (what we do, what is regional policy, future cohesion policy). Tegelijkertijd wil de Europese Commissie werk maken van administratieve vereenvoudiging. De mogelijkheid om programma’s te combineren, gebruik maken van forfaitaire bedragen, de vermindering van de rapporteringsverplichtingen, nog sterker inzetten op elektronisch beheer zijn een greep uit de voorstellen. Naast de klassieke subsidies wil de Europese Commissie in het toekomstige cohesiebeleid meer gebruik maken van de zogenaamde nieuwe financiële instrumenten. Het gaat

dan om leningen, garantiestellingen of rollende fondsen. Met die instrumenten moet een hefboomeffect ontstaan waardoor er met minder geld meer kan gebeuren. Deze instrumenten zullen in verschillende Europese programma’s ingezet worden, zowel voor grote infrastructuurwerken (transport, ICT, energie), voor investeringen in onderzoek en innovatie, voor onderwijs (garantie voor studentenleningen), voor ondersteuning aan KMO’s (microfinanciering) als voor het cohesiebeleid. Al deze voorstellen liggen ter discussie, bij de lidstaten en het Europees parlement. betty de wachter

Tot 31 mei Europese prijzen voor Ondernemerschapsbevordering, editie 2012 De Europese Commissie, DG Ondernemingen en Industrie, organiseert voor de zesde keer de Europese Awards voor Ondernemerschapsbevordering. Deze wedstrijd identificeert en beloont beleid van lokale overheden of privaat-publieke partnerships dat het ondernemerschap aanmoedigt. Er zijn bekroningen in vijf categorieën: verbetering van de bedrijfsomgeving, bevordering van de ondernemingszin en verantwoord, inclusief ondernemerschap en de grote prijs van de jury voor het meest creatieve en inspirerende ondernemerschapsinitiatief in Europa. info.EEPA@economie.fgov.be francis.otte@economie.fgov.be economie.fgov.be, ondernemingen en zelfstandigen, ondernemerschap

nix

Lokaal I 1 mei 2012 I 11


trefdag 29 maart 2012

12 I 1 mei 2012 I Lokaal


Lokaal I 1 mei 2012 I 13


de keus

Burgemeester Leo Van Tilburg vindt dat de rol van de gemeenteraad in Baarle-Hertog best wel groter mag worden. Met minder schepenen besturen kan daartoe bijdragen.

Het kan met minder schepenen De voorbije zes jaar deden enkele gemeenten het met minder schepenen dan waar ze volgens hun inwonersaantal ‘recht’ op hadden. Daarbij speelden financiële overwegingen een belangrijke rol: een schepen kost nu eenmaal geld. Voor de werking van het bestuur maakt het geen verschil uit, zo getuigen de burgemeesters van Baarle-Hertog en Vosselaar. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

132 raadsleden en zestien schepenen meer in 2013. Dat berekende de VVSG onlangs op basis van de inwonersaantallen van de Vlaamse gemeenten op 1 januari 2012. Die berekening gaat er natuurlijk van uit dat elke gemeente het maximaal toegelaten aantal schepenen heeft. En dat moet niet. In de nog lopende bestuursperiode deden enkele ge-

14 I 1 mei 2012 I Lokaal

meenten het al met minder. Het bekendste voorbeeld is Antwerpen. Van 2000 tot 2006 had de stad tien schepenen, naast de burgemeester en de OCMWvoorzitter. In de afgelopen zes jaar telde het college negen leden, burgemeester en OCMW-voorzitter inbegrepen. Antwerpen werd dus bestuurd met drie schepenen minder. Maar ook enkele kleinere

gemeenten vulden het college niet maximaal in. Met name Zwijndrecht, Schelle, Vosselaar en Baarle-Hertog lieten één schepenambt vallen. Burgemeesters Josee Heykants-Jansens van Vosselaar en Leo Van Tilburg van Baarle-Hertog leggen aan Lokaal uit waarom ze die beslissing namen en hoe het de voorbije vijf en een half jaar liep. Meer werken voor vergoeding Baarle-Hertog is een gemeente van ongeveer 2400 inwoners, Leo Van Tilburg volgde er vorig jaar Jan Van Leuven op als burgemeester. ‘Binnen onze partij CDK hadden we tijdens de vorige bestuursperiode al afgesproken dat, als we de volstrekte meerderheid konden


ders. Waarom zou dat bij ons dan niet kunnen? Ik ben ervan overtuigd dat het aantal schepenen in alle gemeenten omlaag kan. Door de specifieke situatie van Baarle-Hertog en de verstrengeling met Baarle-Nassau hebben we veel meer overleg dan in een doorsnee gemeente. Ik denk dat je onze werklast kunt vergelijken met die van een gemeente van 10.000 inwoners. Het moet dus overal

Leo Van Tilburg. ‘Onze Nederlandse buren van Baarle-Nassau, een veel grotere gemeente met veel meer bevoegdheden, doen het al vele jaren met minder wethouders. Waarom zou dat bij ons dan niet kunnen?’

ouderenbeleid en jongerenbeleid. We hadden ons voornemen al een jaar vóór de verkiezingen wereldkundig gemaakt. De oppositiepartijen hebben ons uiteraard aan die belofte gehouden, ik zou in hun plaats hetzelfde gedaan hebben. Dat is zeker een ruggensteuntje geweest om het plan ook hard te maken: als er binnen onze partij al iemand was geweest die ook maar aan terugkrabbelen dácht, dan was dat niet haalbaar geweest.’ Ook Vosselaar wordt bestuurd door één partij, de CD&V. En ook die besliste al voor de verkiezingen van 2006 om als ze aan de macht bleef, het met één schepen minder te doen omdat de OCMW-voorzitter werd toegevoegd aan het college. ‘We hadden door ervaring een goed zicht op het takenpakket en we waren ervan overtuigd dat we het met zes mensen aankonden,’ verduidelijkt burgemeester Josee Heykants-Jansens. ‘Ik ben zelf voltijds met mijn mandaat bezig, ik ben elke dag op het gemeentehuis, ik kan dus veel op mij nemen. We kunnen het aan met een persoon minder.’ Dat stelde ook in Baarle-Hertog niet het minste probleem. ‘Daar was ik al langer van overtuigd,’ zegt Leo Van Tilburg. ‘Onze Nederlandse buren van Baarle-Nassau, een veel grotere gemeente met veel meer bevoegdheden, doen het al vele jaren met minder wethou-

met minder mandatarissen kunnen. Zeker omdat de vergoeding voor de schepenen fors is opgetrokken. Het lijkt me niet meer dan billijk dat zij daar ook hard voor werken. Vroeger was de vergoeding zo laag dat je het schepenambt er even bij kon nemen, nu kan dat niet meer. Ik vind de vergoeding zelfs aan de hoge kant. Ook die voor de burgemeester, overigens. Voor mijn part zou die best wat lager mogen zijn.’

dat de verhouding schepenen-raadsleden scheefgetrokken was,’ verklaart de burgemeester. ‘Het college en twee extra raadsleden waren voldoende om een meerderheid te halen in de gemeenteraad. Je kunt je daar toch wel vragen bij stellen. De rol van de gemeenteraad mag best wat groter worden, ik ben daar een groot voorstander van. Ook daarom hebben we de voorbije jaren al regelmatig gezegd dat we het best met nog een schepen minder zouden willen proberen. Toen het Gemeentedecreet in wording was, hebben we ervoor gepleit om die mogelijkheid in te schrijven maar dat voorstel heeft de uiteindelijke tekst niet gehaald. We zitten met twee schepenen en de OCMW-voorzitter aan het decretale minimum voor een gemeente van onze grootte. Jammer.’ Maar er is hoop voor de burgemeester. de wijzigingen aan het Gemeentedecreet die momenteel voorliggen, zouden vanaf 2019 mogelijk maken dat het college bestaat uit burgemeester, OCMW-voorzitter en één schepen. In Vosselaar stelt dat probleem zich niet. ‘Ik denk dat we met vijf schepenen aan het minimum zitten. Nog een mandaat inleveren is niet doenbaar,’ zegt Josee Heykants-Jansens.

Josee Heykants-Jansens: ‘Ik denk dat we met vijf schepenen aan het minimum zitten. Nog een mandaat inleveren is niet doenbaar.’ gf

gf

behouden, we met een schepen minder zouden besturen,’ zegt hij. ‘We wilden de OCMW-voorzitter opnemen in het college. Dan nog drie andere schepenen aanhouden, leek ons van het goede te veel. Het college bestaat nu uit de burgemeester en drie schepenen, onder wie de OCMW-voorzitter. Zij is een volwaardige schepen en heeft ook de bevoegdheden sociale zaken, welzijn, onderwijs,

Nog minder? Het financiële aspect was voor beide gemeenten cruciaal in de keuze om een schepen in te leveren. Josee HeykantsJansens: ‘De gemeenschap, de inwoners betalen de vergoeding van de schepenen. Als het met een schepen minder kan, dan lijkt het me maar logisch dat we dat ook doen. Het levert een forse besparing op.’ In Baarle-Hertog speelde nog een andere beweegreden mee. ‘We vonden

Politieke wil Minder schepenen, zelfs al heeft een partij de absolute meerderheid, betekent dat meer mensen teleurgesteld worden die misschien op een plaats in het college hoopten. Beide burgemeesters benadrukken dat dit niet tot problemen heeft geleid bij de verdeling van ambten en bevoegdheden. Het feit dat de beslissing intern al vooraf was genomen, betekende dat er van bij de start van de besprekingen geen misverstanden over

Lokaal I 1 mei 2012 I 15


lokale verkiezingsraad

Waar en wanneer mag u verkiezingsaffiches plakken? In veel politieverordeningen zijn bepalingen opgenomen over reclame op muren, op gebouwen of op de openbare weg. Verkiezingspubliciteit valt daar ook onder. Meestal worden aanplakkingen door de politieverordening verboden, tenzij er vooraf een toelating wordt gevraagd aan het college. Ook voor politieke partijen geldt dus dat zij geen gevels, muren of palen op het openbaar domein mogen gebruiken voor verkiezingspubliciteit. Als de regels niet worden nageleefd, kan een gemeentelijke administratieve sanctie of politiestraf worden opgelegd en/of kunnen de kosten voor het opruimen worden doorgerekend. Het op eigen terrein plaatsen van een verkiezingsbord is tijdelijk niet (meer) vergunningsplichtig, ongeacht waar dit bord wordt geplaatst (artikel 9,5° en 6° B.V.R. 16 juli 2010), bijvoorbeeld in de voortuin of in een veld. Wel kan er andere regelgeving van toepassing zijn die de plaatsing toch verbiedt zoals de nabijheid van de snelweg. Theoretisch kunnen gemeenten het aanbrengen van verkiezingspubliciteit meldingsplichtig maken of de plaatsing verbieden of aan specifieke regels onderwerpen via de stedenbouwkundige voorschriften van een BPA, ruimtelijk uitvoeringsplan of stedenbouwkundige verordening.

Tijdens de sperperiode Het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet (artikel 194,4°) bepaalt dat politieke partijen, lijsten en kandidaten tijdens de sperperiode (vanaf 14 juli) enkel gebruik mogen maken van niet-commerciële reclameborden of affiches die niet groter zijn dan 4 m². Indien iemand die bepalingen niet naleeft, kan de partij daarop tijdelijk het recht op een dotatie verliezen, de individuele kandidaat kan zijn mandaat tijdelijk of definitief verliezen. Bovendien kan de overtreder bestraft worden met een gevangenisstraf en/of een geldboete. Verkiezingsaffiches zijn alle affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften, opschriften en plakbriefjes die bestemd zijn voor de verkiezingen. Ze mogen alleen aangebracht worden op de plaatsen die door de gemeentelijke overheden zijn bestemd voor aanplakking of waarvoor de eigenaar of de gebruiksgerechtigde vooraf schriftelijk toelating gegeven heeft. In de strook van 30 meter naast autowegen is het verboden verkiezingsaffiches aan te brengen, borden te plaatsen of op een andere wijze reclame te maken of publiciteit te voeren. Tussen 22 en 7 uur is het verboden verkiezingsaffiches aan te brengen, zelfs op plaatsen waar aanplakken is toegestaan. Op 14 oktober geldt dat verbod ook tussen 7 en 15 uur. Het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende de algemene regels voor het aanbrengen van verkiezingsaffiches en het organiseren van gemotoriseerde optochten staat op www.vlaanderenkiest.be.

Stuur uw vragen in verband met de gemeenteraadsverkiezingen naar marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be

16 I 1 mei 2012 I Lokaal

de keus

waren. ‘Maar,’ beseft Leo Van Tilburg, ‘als er enkele kandidaten echt op staan schepen te worden, dan zou dat wel voor moeilijkheden kunnen zorgen. De kritieke succesfactor is de politieke haalbaarheid. Die politieke wil was er zes jaar geleden en die is er nu nog.’ Josee Heykants-Jansens is voorzichtiger over een herhaling van de maatregel in de volgende bestuursperiode. ‘We hebben er nog niet over gepraat. Laten we eerst maar de uitslag van de verkiezingen afwachten. Persoonlijk ben ik wel voor, op voorwaarde dat je een voltijds burgemeester hebt die veel kan opvangen en schepenen die behoorlijk wat tijd in hun mandaat kunnen investeren. Maar gezien de aanzienlijke vergoeding mogen we daar toch wel van uitgaan.’ Beide burgemeesters zeggen dat de afslanking geen noemenswaardige invloed heeft op de werking van het college. Er wordt niet minder of meer gediscussieerd dan vroeger, er zijn niet minder of meer meningsverschillen. ‘Maar natuurlijk wordt het belang van sterke schepenen nog groter als je er minder hebt,’ besluit Leo Van Tilburg. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Met raad en daad Met de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober in het vooruitzicht biedt de VVSG aan haar leden, lokale besturen maar ook lokale politici, gratis advies over alle onderdelen van de verkiezingen: de belangrijke kalendermomenten, het omgaan met kandidaten en lijsten, campagne voeren en kiezers winnen, de gemeenteraadsverkiezingen zelf, de samenstelling van het nieuwe bestuur of het statuut van de raadsleden. Met uw vragen kunt u bij onze specialisten terecht. • marian.verbeek@vvsg.be is er voor uw vragen over de gemeenteraadsverkiezingen en de organieke regelgeving van de gemeenten: T 02 211 55 31 • pieter.vanderstappen@vvsg.be helpt u bij alles wat u wilt weten van de organieke regelgeving van de OCMW’s: T 02 211 55 78 • david.vanholsbeeck@vvsg.be neemt het statuut van de lokale mandataris en de autonome gemeentebedrijven voor zijn rekening: T 02 211 55 454


let’s talk real estate

Op zOek naar de juiste vastgOedpartners vOOr uw stadsOntwikkelingsprOjecten? u heeft enkele ontwikkelingsprojecten gepland voor uw stad of gemeente en u bent op zoek naar de juiste investeerders, projectontwikkelaars, architecten, eindgebruikers...? kom dan zeker uw blik verruimen op realty 2012, de beurs voor de Belgische professionele vastgoedsector, in tour & taxis van 22 mei tem 24 mei 2012. Op realty ontmoet u meer dan 120 exposanten en kunt u deelnemen aan een van de 35 seminars en tal van netwerkmomenten, in aanwezigheid van toppolitici.

thema’s per dag

De drie dagen zijn losjes gebaseerd rond enkele thema’s: op dinsdag ligt de focus vooral op internationale investeerders en onroerend goed beleid, op woensdag is er meer “couleur locale” met focus op lokale overheden en op donderdag wordt vooral in­ gezoemd op de retailmarkt met een seminar georganiseerd door de BLRW (Belgische­Luxemburgse Raad voor Winkelcentra) en Retailforum Belgium over het Uplace­project. seminaries vOOr u geselecteerd

5000 deelnemers

REALTY is een uniek platform om gericht te netwerken, renda­ bele investeringsopportuniteiten en potentiële partnerships te ontdekken en inzicht te krijgen in steeds evoluerende markt­ trends. Exhibition Manager Gregory Olszewski: «We zien duide­ lijk een golf van interesse om deel te nemen aan REALTY, vooral naar aanleiding van de succesvolle laatste editie toen we een in­ drukwekkende stijging in het aantal bezoekers hadden van meer dan 43% tot bijna 5.000 deelnemers. grOte nOOd aan netwerkplatfOrm

Dit wordt nu de vierde editie van Realty en de sterke groei voor elke volgende show, suggereert dat er een grote nood is aan een event dat de Belgische investeringsmarkt sterk in de kijker zet en eveneens ook een begeleidend hoogstaand seminarie­ programma aanbiedt in het hart van de Europese Unie.

“cityBoom: booming cities - blooming cities?!” (23/05 om 10u30) Dit seminarie wordt georganiseerd door de BVS en de Confede­ ratie Bouw. Twee topsprekers geven op 23 mei om 10u30 hun visie over de uitdagingen en valkuilen van een geslaagde stads­ ontwikkeling. Gevolgd door een levendig debat met Brussels minister Brigitte Grouwels en burgemeesters Bart Somers (Mechelen) en Maxime Prévot (Namen). Let wel: hiervoor is een aparte inschrijving verplicht via www.upsi­bvs.be. “hoe als openbaar bestuur omgaan met milieu-gerelateerde bodemrisico’s bij aankoop, ontwikkeling en verkoop van (potentieel) verontreinigde terreinen” (24/05 om 10u30) Immoterrae , de milieupartner voor bouw­ en vastgoedprojecten, opgericht door de Vlaamse Confederatie Bouw, zal tijdens deze sessie, op donderdag 24 mei om 10u30, dieper ingaan op de technische, legale en financiële impact van milieuaspecten bij uw vastgoedtransacties en bouwprojecten. Aan de hand van voorbeelden worden concrete stappen toegelicht om uw project te optimaliseren en de milieurisico’s en ­kosten te beheren.

praktische infO Realty: 22, 23 & 24 mei 2012 Tour & Taxis, Havenlaan 86c, 1000 Brussel Info & registratie: www.realty­brussels.com Tickets: online €90 – ter plaatse €115.


bestuurskracht interview Gerrie Smits

Sociale media voor een sterker imago Sociale media zijn een hot topic, zeker in de overheidssector. De mediaheisa over de vacature ‘Socialmediamanager’ van de stad Antwerpen in mei 2011 is het bewijs dat het communicatiebeleid van lokale besturen voor grote veranderingen staat. Gerrie Smits is sinds oktober de Antwerpse socialmediamanager. Hij geeft zijn visie op het gebruik van sociale media door lokale besturen. tekst katrijn hooge beeld stefan dewickere

Sociale media zijn alomtegenwoordig. Wat hebben overheden er volgens u aan? ‘Vroeger werden sociale media beschouwd als een vrijetijdsbesteding, maar die fase zijn we al lang voorbij. Sociale media zijn een integraal element van communicatie geworden. Als de helft van de bevolking op sociale netwerken zit, kun je dat niet negeren. Dialoog en transparantie zijn de hoofdkenmerken van sociale media én van lokale besturen. Het is dan ook logisch dat we er werk van maken.’

Het filmpje met Gerrie Smits vindt u op www.vvsg.be.

Hoe doen jullie dat in Antwerpen? ‘Wij hebben vijf strategieën uitgedokterd waarbij sociale media de dialoog en de relatie met de burgers centraal plaatsen. In eerste instantie is het belangrijk om sociale media te monitoren. Je moet luisteren naar wat er leeft in de stad en wat er aan jou gevraagd wordt. Daarnaast zijn sociale media een sterk instrument om met de bevolking te praten. Als mensen vragen, suggesties of klachten hebben, is het niet meer dan normaal dat je daar naar luistert en er antwoorden op geeft. We zien dat sociale media met de dag laagdrempeliger worden en het is dus cruciaal ze in onze dienstverlening te integreren. Daarnaast zijn er drie meer geavanceerde benaderingen van sociale media. Een eerste is mensen stimuleren om over jouw dienstver-

18 I 1 mei 2012 I Lokaal

lening te praten, zodat meer mensen daarvan op de hoogte zijn. Hoe krijg je mond-tot-mondreclame over je producten en diensten? Nog iets geavanceerder is mensen elkaar laten helpen. De meeste overheden zijn goed in het afleveren van afgewerkte communicatieproducten. Maar je kunt ook meer faciliterend denken en een platform ontwikkelen waar mensen tegen elkaar praten en elkaar helpen. Tot slot is er het hele participatieverhaal. Hoe betrek je mensen bij beslissingen of geef je ze inspraak bij bepaalde projecten via sociale media? Dat is de moeilijkste stap.’ Welke socialemediakanalen zou de overheid volgens u moeten inzetten om de burgers optimaal te bereiken? ‘Bij sociale media wordt vaak de fout gemaakt vanuit platformen te denken, terwijl niet alle sociale media geschikt zijn om je doelstelling te bereiken. Elk kanaal heeft zijn eigen fijngevoeligheden. Bij de stad Antwerpen proberen wij daarom kanaal-agnostisch te denken. We vertrekken van doelstellingen en doelpubliek. We willen ook wat tegenwicht bieden aan de drang die er heerst om iedereen op Facebook te krijgen. Facebook zit immers veel moeilijker ineen dan de meeste mensen denken. Een brok droge informatie op Facebook posten en hopen dat ze haar weg vindt, lukt niet.


Gerrie Smits: ‘Omdat sociale media met de dag laagdrempeliger worden, is het cruciaal ze in de dienstverlening te integreren.’

Lokaal I 1 mei 2012 I 19


bestuurskracht interview Gerrie Smits

Het netwerk hangt aan elkaar van vriendenrelaties en daar met een soort zakelijkheid op komen is heel moeilijk. Anderzijds kun je Facebook ook niet negeren, overheden moeten er iets mee doen, maar ik waarschuw mensen altijd dat ze er niet te veel van mogen verwachten. Twitter wordt volgens mij dan weer ondergewaardeerd door overheden. Met Twitter kun je snel ergens op reageren. Het is een heel nuttig kanaal om mensen te informeren over de dienstverlening van je bestuur. Ik heb jaren in Engeland gewoond en daar is Twitter veel meer geïntegreerd, ik ga ervan uit dat dat hier ook zal gebeuren. Sociale media goed inzetten begint volgens mij bij goede digitale kanalen. Een stad of gemeente

Sociale media kraken een imago niet, maar brengen problemen aan de oppervlakte waar je als overheid anders misschien geen zicht op zou hebben. heeft veel verhalen en kan ze kwijt op een blog of website. Die content is heel belangrijk voor sociale media. Ik vind het vooral belangrijk dat je de tijd neemt om dingen uit te proberen op sociale media. Je moet ermee experimenteren. Op sociale media merk je snel of iets aanslaat of niet, en als iets niet werkt, moet je het ook durven veranderen of stopzetten.’ Een account op sociale media aanmaken is gratis. Moeten overheden hier dan wel extra budget voor uittrekken? ‘Het vraagt gigantisch veel tijd om sterke socialemediakanalen op poten te zetten. En dat kost uiteraard ook geld. Vaak worden sociale media er gewoon bijgenomen zonder er extra budget of mankracht voor in te schakelen, dat is begrijpelijk in deze moeilijke economische tijden. Het is dan ook belangrijk eerst een goede communicatiestrategie uit te werken waarvan sociale media een onderdeel zijn. Misschien kom je dan wel tot de vaststelling dat je minder budget kunt reserveren voor flyers en affiches. Ik geloof erin dat mensen die nu bezig zijn met de klassieke communicatiekanalen zich steeds meer op sociale media zullen richten.’ De onlineconversatie gaat razendsnel. Hoe volg je dat op en hoe bied je daar met de dienstverlening een antwoord op? ‘De communicatieafdeling kan het voornemen hebben om op alle suggesties, vragen of klachten zo snel mogelijk te reageren, maar dat kan enkel als het backoffice goed werkt. Je kunt niet van alles beloven als de uitvoerende medewerkers je beloftes onmogelijk kunnen uitvoeren. Met die snelheid moet je dus oppas-

20 I 1 mei 2012 I Lokaal

sen. Vandaar ook mijn pleidooi om sociale media te beschouwen als een geïntegreerde manier van werken binnen een organisatie. Als mensen heel gericht vragen stellen, suggesties geven of klagen, moet je wel snel kunnen reageren, maar dat wil daarom niet zeggen dat je de vraag al opgelost hebt. Sommige vragen zijn complex en die kun je niet onmiddellijk beantwoorden. De meeste burgers begrijpen dit. Je moet wel snel laten zien dat je de opmerking gehoord hebt, dat je ermee bezig bent en dat je zo snel mogelijk iets zult laten horen.’ Nogal wat lokale besturen vrezen dat negatieve berichten op sociale media hun imago schade zullen berokkenen. Hoe kunnen lokale besturen sociale media inzetten om hun imago juist te versterken? ‘Laten we eerst en vooral een misverstand uit de wereld helpen: sociale media kraken een imago niet, maar brengen problemen aan de oppervlakte waar je als overheid anders misschien geen zicht op zou hebben. Vroeger bespraken mensen die problemen op café, nu gebeurt dat almaar meer op sociale media. Als er plots zeventig mensen op sociale netwerken klagen over de vuilniszakken, ben je op de hoogte en kun je er iets aan doen. Dankzij sociale media weet je wat er leeft bij de burgers en waar de knelpunten liggen en kun je in dialoog gaan. De burger is het nieuwe mediakanaal geworden: hij maakt een filmpje, plaatst het online en het is vertrokken. Mensen geven kritiek op slechte producten. Het is volgens mij de taak van de overheid om een goed beleid uit te stippelen en ervoor te zorgen dat de producten en diensten goed zijn. Dan zul je veel positieve reacties zien verschijnen op sociale media, want mensen geven ook complimenten als ze tevreden zijn. Transparantie en dialoog zijn de sleutel tot succes op sociale media.’ Hoe ga je om met onterechte kritiek of scheldtirades? ‘Mensen geven commentaar vanop hun persoonlijk profiel. Het is niet anoniem en daardoor krijgen we maar zelden overdreven reacties. Dat neemt niet weg dat ze al eens iets in een emotionele opwelling durven schrijven. Hoe reageer je hier dan op? Er is een grijze zone tussen aanvaardbare kritiek en een onaanvaardbare reactie. De post gewoon verwijderen is in ieder geval een slecht idee. Bij beledigend taalgebruik of een persoonlijke aanval laat je de afzender weten waarom de post niet door de beugel kan en verwijderd wordt. De onlineconversatie moet constructief blijven.’ Hoe bepaal je wie wanneer mag reageren op socialemediakanalen? ‘Als beheerder van een socialemediapagina is het een deel van je opdracht te reageren. Je hebt de plicht om


in dialoog te gaan met de burger. In 95% van de gevallen is dat doodsimpel en kun je een heel duidelijk antwoord geven. Als je het antwoord niet weet, dan schiet er een procedure in gang en wordt de vraag doorgemaild naar de klantendienst van de betrokken afdeling, zodat die een antwoord kan formuleren. Als organisatie moet je ook nadenken wie autoriteit heeft om te reageren op negatieve of foute berichten op blogs van burgers. Ga je er niet op in, dan is het misschien een gemiste kans om in dialoog te gaan met opiniemakers. Sociale media gaan snel en volgens mij is het hoe dan ook onmogelijk om dat in het takenpakket van één persoon te steken. Alle medewerkers moeten de socialemediareflex hebben, het moet een manier van denken worden.’ Individuen hebben een persoonlijk profiel op sociale media, maar als overheid zit je vaak verborgen achter een logo. Dit kan wantrouwen wekken bij de burger. Hoe creëer je een persoonlijker profiel op sociale media? ‘Ik vind in ieder geval dat je op sociale media moet communiceren als organisatie. De toon is daarbij cruciaal. Als je op een menselijke manier op je sociale media schrijft, begrijpen de mensen dat het om een persoon gaat en niet om een machine. Al blijft het wel belangrijk om op een objectieve manier te communiceren. Een persoonlijk account van een medewerker inschakelen om als lokaal bestuur te communiceren, lijkt me vreemd. Wie is de eigenaar van dat persoonlijke account? Wat doe je dan als die persoon vertrekt en het opgebouwde netwerk meeneemt? Mensen volgen de stad Antwerpen omdat het de stad Antwerpen is en omdat ze informatie van de stad willen krijgen. Voor hen maakt het niet uit of die communicatie door persoon x of y gebeurt.’ Wat is de functie-inhoud van een socialmediamanager? ‘Mijn functie-inhoud is heel breed: van interne opleidingen geven tot mee uitdokteren hoe sociale media van bij het begin in een communicatieplan geïntegreerd kunnen worden. In mijn takenpakket zit dus zeker niet dat ik continu een Facebookpagina of Twitter-

account moet onderhouden. Ik ben ook geen helpdesk voor sociale media. Dat komt er af en toe wel bij, maar in Antwerpen voelen wij vooral dat er meer behoefte is aan de strategische kant van de zaak. We bekijken hier bijvoorbeeld ook hoe we sociale media in ons klantenmanagement kunnen integreren. Ons doel is sociale media niet louter te beschouwen als een kanaal, maar ze te integreren als een manier van denken in onze organisatie. Een hele uitdaging.’

Burgers aansporen om over je dienstverlening te praten en die gesprekken weer binnentrekken in de organisatie kan een schat aan informatie en nieuwe initiatieven opleveren. Het communicatielandschap evolueert snel. Hoe ziet u de toekomst van sociale media in overheidscommunicatie? ‘Volgens mij zit er veel toekomst in faciliteren via sociale media. Burgers communiceren steeds meer met elkaar. Als overheid moet je die gesprekken ondersteunen. Burgers aansporen om over je dienstverlening te praten en die gesprekken weer binnentrekken in de organisatie kan een schat aan informatie en nieuwe initiatieven opleveren. In de privésector en de mediawereld zie je dat al. Ze presenteren niet langer een afgewerkt product of programma, maar stellen hun producten open zodat mensen ermee aan de slag kunnen. Je kunt dit ook vertalen naar de overheid. Overheden kunnen diensten digitaal beschikbaar stellen en mensen aansporen ermee aan de slag te gaan. Met open data kunnen enthousiaste burgers bijvoorbeeld een leuke applicatie ontwikkelen. Dan kun je nog een stap verder gaan en als overheid via sociale media in contact komen met burgers en samen aan dingen bouwen. De burger inschakelen om mee het communicatieproduct of zelfs het beleid te maken. Sociale media zijn het optimale instrument om burgers meer te betrekken bij de organisatie. Daar zit volgens mij de toekomst.’ Katrijn Hooge is stafmedewerker van Kortom

Kortom-congres ‘Overheid: merk, imago en identiteit’ Gerrie Smits behandelt de invloed van sociale media op het imago van een overheid tijdens het Kortom-congres ‘Overheid: merk, imago en identiteit’ op maandag 7 mei in het Vlaams Parlement. Ook sprekers als Erik Saelens (BrandHome) en Paul Stamsnijder (Reputatiegroep) geven hun visie op het belang van een duidelijke profilering door overheden. Wilt u weten hoe een overheid een positief en geloofwaardig beeld opbouwt in het hoofd van mensen? Schrijf u dan online in voor het congres ‘Overheid: merk, imago en identiteit’ via www.kortom.be/voorjaarscongres

Lokaal I 1 mei 2012 I 21


bestuurskracht financieel beleid

Burgemeesters vrezen voor toekomst gemeentefinanciën De Vlaamse burgemeesters zien de financiële toekomst van hun gemeente somber in. Ze verwachten vooral ingrepen in de investeringen om het hoofd boven water te houden. Dat blijkt uit een VVSG-bevraging van maart 2012. tekst jan leroy beeld stefan dewickere

I

n aanloop naar de Trefdag van 29 maart stuurde de VVSG een elektronische enquête naar de 308 Vlaamse burgemeesters. De peiling ging over de aflopende legislatuur en over de verwachtingen voor de komende bestuursperiode. In totaal 165 burgemeesters namen aan de enquête deel, een responsgraad van 54 procent. De antwoorden waren vrij gelijkmatig gespreid over de verschillende grootteklassen van de gemeenten. Budgetteren zeer moeilijk Bij de vraag over de huidige financiële toestand van hun bestuur blijkt dat de burgemeesters die in 64 procent van de gevallen als goed tot zeer goed beoordelen. Amper 8 procent van de burgemeesters vindt de financiën van de gemeente vandaag al slecht tot zeer slecht. Dat beeld verrast niet. De gemeenten hielden de voorbije jaren de financiën goed onder controle, ondanks uitdagingen zoals de vrijmaking van de energiesector, de politiehervorming (beide 2002-2003) en het wegvallen van de dividenden van de Gemeentelijke Holding (vanaf 2009). Gemeenten zijn nu eenmaal verplicht om de begroting in evenwicht te houden. Bovendien genoten ze het positieve effect van de gedeeltelijke schuldovername (tegen 100 euro per inwoner) door de Vlaamse overheid in

22 I 1 mei 2012 I Lokaal

2008, de lage intrestvoeten, de verkoop van een aantal participaties (Distrigas, Electrabel, Telenet) en de blijvende groei van het Gemeentefonds met 3,5 procent per jaar. Het is echter niet omdat het vandaag goed gaat, dat het ook zo zal blijven. Slechts 38 procent van de burgemeesters verwacht ook in de volgende bestuursperiode een stabiele financiële situatie, terwijl 43 procent de toestand licht ziet verslechteren en 11 procent zelfs een sterke achteruitgang vreest. De burgemeesters zijn zich duidelijk bewust van de zeer moeilijke budgettaire situatie die voor hen ligt. De sterk stijgende pensioenkosten, de kortere looptijden van leningen door de financiële crisis, de noodzakelijke investeringen in rioleringen, de uitdagingen door de vergrijzing en verjonging van de bevolking en de gevolgen van de crisis op de belastingontvangsten en de OCMW-uitgaven zijn hiervan maar enkele oorzaken. Minder investeringen Lokale besturen zijn traditioneel grote investeerders. Dat was in de periode 2007-2012 niet anders. Ongeveer 60 procent van de burgemeesters geeft aan dat de investeringen in hun gemeente zelfs nog hoger lagen dan de periode ervoor. Slechts in 10 procent van de gevallen was er sprake van een daling.

Het ziet ernaar uit dat dit beeld drastisch zal wijzigen. Als er financieel gesnoeid moet worden, zien burgemeesters dat in de eerste plaats bij de investeringen gebeuren, want 45 procent verwacht een lichte daling en 18 procent zelfs een forse vermindering. Slechts een kleine 7 procent van de burgemeesters ziet de investeringen nog toenemen. Deze vaststelling betekent dat gemeenten wellicht niet zullen kunnen beantwoorden aan de vele verwachtingen vanuit de samenleving (kinderopvang, basisscholen, oudereninfrastructuur, fietspaden…) en de wetgever (rioleringen…). Maar ook economisch is deze evolutie nefast, want de orderboekjes van honderden bedrijven in ons land worden grotendeels gevuld door opdrachten vanuit de lokale besturen. Personeel stabiel De burgemeesters geven aan dat ze in 12 procent van de gevallen de personeelsinzet de voorbije legislatuur nog fors hebben uitgebreid. In 56 procent van de gemeenten bleef de groei eerder beperkt. Met de budgettaire krapte voor ogen zijn ook hier ingrepen te verwachten, maar die zouden op basis van de antwoorden van de burgemeesters eerder beperkt blijven. In 61 procent van de gemeenten blijft het personeelsaantal in de volgende bestuursperiode op hetzelfde niveau, een


Gemeenten zullen wellicht niet kunnen beantwoorden aan de vele verwachtingen vanuit de samenleving (kinderopvang, basisscholen, oudereninfrastructuur, fietspaden…) en de wetgever (rioleringen…).

kleine 30 procent denkt aan afbouw, zij het meestal (28%) in beperkte mate. Een stijging van personeel zit er nog in 9 procent van de gemeenten in. Het is natuurlijk niet gemakkelijk fors in het personeelsbestand te snoeien. Bovendien hangt met die personeelsinzet vaak ook rechtstreekse dienstverlening aan de bevolking samen.

De gemeenten hielden de voorbije jaren de financiën goed onder controle, ondanks de vrijmaking van de energiesector, de politiehervorming en het wegvallen van de dividenden van de Gemeentelijke Holding. Niet meer dienstverlening Over die dienstverlening gingen de volgende vragen. De burgemeesters geven aan dat die in ruim drie kwart van de gevallen de voorbije jaren nog is toegenomen. 21 procent burgemeesters gewagen zelfs van een forse uitbreiding. Ook dat plaatje zal er vanaf 2013 anders uitzien en wellicht evolueren naar een stabilisering (62 procent). Toch denken 14 procent van de burgemeesters dat een inkrimping van de dienstverlening onvermijdelijk wordt, terwijl 24 procent onder hen toch nog ruimte ziet voor een toename.

Bijna één op drie: meer belastingen Het gevoeligste punt in dit soort bevragingen is traditioneel de fiscaliteit. Het grootste deel van de burgemeesters (62 procent) zegt dat de belastingen de afgelopen jaren min of meer op hetzelfde niveau zijn gebleven. In 20 procent van de gemeenten was er een daling en in 18 procent een stijging. Deze resultaten worden bevestigd door gegevens over de aanvullende personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OV). Daaruit blijkt dat 71 procent van de gemeenten de APB deze legislatuur onveranderd hebben gelaten. De OV eindigde in 69 procent van de gemeenten in 2012 op hetzelfde niveau als in 2006. De garantie op anonimiteit die de VVSG gaf aan de burgemeesters, was vooral belangrijk voor de laatste vraag: wat verwacht u van de evolutie van de gemeentebelastingen de komende legislatuur? In 66 procent van de gevallen ziet de burgemeester het belastingniveau gelijk blijven. Een daling ziet vrijwel niemand mogelijk, terwijl 24 procent een lichte stijging verwacht en 4 procent een forse toename. Opmerkelijk is verder dat dit de enige vraag was uit de enquête waarop sommige respondenten (4%) verkozen geen antwoord te geven. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker financiën

Lokaal I 1 mei 2012 I 23


praktijk

HALLE – Tegen 1 juni 2015 moeten alle Vlaamse gemeenten het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB) invoeren. Halle behandelt dit project organisatiebreed. Deze werkwijze brengt veel procesveranderingen op gang, met een efficiëntere interne en externe dienstverlening tot gevolg.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Invoering CRAB leidt tot betere dienstverlening

H

et CRAB is de authentieke adressendatabank waarin alle adressen van woningen en bedrijven in heel Vlaanderen op een uniforme manier worden opgenomen. Elk adres heeft een ruimtelijke coördinaat waarmee het op een geografische kaart gelokaliseerd kan worden. Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) heeft de databank aangemaakt met adressen uit het rijksregister, het kadaster en de Verrijkte Kruispuntbank Ondernemingen (VKBO).

Organisatiebreed project Omdat verschillende diensten bij het adresbeheer betrokken zijn, vereist het organisatiebrede CRAB-project een groot draagvlak. De invoering van het CRAB in Halle wordt geleid door de beleids- en projectmanager en de GIS-deskundige. Met handreiking van het AGIV kon de proces- en beleidsmanager op een efficiënte manier onderscheiden welke diensten en processen zeker betrokken zijn bij het toekennen van een adres, en welke eerder zijdelings. Hierdoor werd duidelijk welke diensten de aanpassingen moesten uitvoeren. De beleids- en projectmanager en de GIS-deskundige hebben een werkgroep opgericht die bestaat uit de diensten ruimtelijke ordening, openbare werken, bevolking en de wijkinspecteurs. In overleg hebben ze een projectplan opgesteld. Op basis van de huidige processen binnen de diensten is het toekomstig pro-

24 I 1 mei 2012 I Lokaal

cesverloop uitgewerkt. Door dit procesmanagement is interne controle mogelijk. Alle wijzigingen in de processen met het oog op een verhoogde gebruiks- en klantvriendelijkheid en de realisaties ervan worden jaarlijks aan het college en de gemeenteraad gerapporteerd. Uitzuivering adressenbestand Een van de taken die het CRAB-decreet aan de gemeenten oplegt, is het uitzuiveren van het initiële CRABbestand. Omdat deze activiteit een zekere basiskennis vereist, biedt het AGIV hiervoor specifieke opleidingen aan. Elke gemeente ontvangt van het AGIV een lijst van foutieve en verdachte adressen. Halle behandelt niet alleen die lijst maar controleert ook het volledige adressenbestand van de dienst bevolking. Die controle en uitzuivering gebeurt door de dienst bevolking onder leiding van de GISdeskundige. Succesvolle procesveranderingen Het procesmanagement heeft tijdens het CRAB-project een reeks nieuwe organisatieprocessen geïntroduceerd en de bestaande processen op punt gesteld. Deze nieuwe processen verbeteren de samenwerking tussen de stadsdiensten en daardoor ook de dienstverlening aan de burger. De dienst ruimtelijke ordening en de

GIS-deskundige zijn aangesteld als officiële gemeentelijke beheerders van het CRAB van Halle. Zij verwerken adresmeldingen en -wijzigingen binnen tien werkdagen. Ook kennen zij huisnummers toe en lokaliseren ze het adres ruimtelijk om het in het CRAB in te voeren. De dienst ruimtelijke ordening is nu een duidelijk aanspreekpunt voor de inwoners en de nutsmaatschappijen die hierdoor in een vroeg stadium van het bouwproces al een huisnummer ontvangen. De dienst openbare werken blijft verantwoordelijk voor de straatnaamgeving. Ten slotte kunnen de interne stadsdiensten het CRAB via de GIS-viewer raadplegen om het juiste adres met de juiste positie en de correcte schrijfwijze op te zoeken. Dringend afstemming gewenst Niet alleen het AGIV maar ook Halle stelt vast dat meerdere stadsdiensten werken met softwaresystemen die gekoppeld zijn aan adresgegevens uit het Rijksregister en/of de VKBO die niet automatisch overeenstemmen met die van het CRAB. Om controlewerk door het stadspersoneel en fouten in de adresgegevens te vermijden moeten de federale adresgegevens van het Rijksregister en de VKBO dringend op de Vlaamse CRAB-adresgegevens afgestemd worden. inge ruiters

katlijn.capriau@halle.be, diensthoofd beleids- en projectmanagement stad Halle, T 02-363 24 17, en kristel.vansintjan@halle.be, GIS-deskundige stad Halle, T 02-363 25 31


IEDEREEN MEE MET DE BBC! NIEUW in de meest complete reeks over de BBC: DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS IN DE PRAKTIJK

BELEIDSPLANNING, -MONITORING, EN -EVALUATIE

Prijs: € 15*

Prijs: € 25* (VVSG-leden), € 29* (niet-leden)

‘De beleids- en beheerscyclus in de praktijk’ is het ideale hulpmiddel voor besturen die de beleids- en beheerscyclus nog moeten invoeren. Hij vat de belangrijkste facetten van de BBC samen in een algemeen stappenplan dat door elk Vlaams lokaal bestuur gebruikt kan worden als basis om de regels toe te passen. In verschillende delen worden de voorbereiding, het meerjarenplan, het budget, de beleidsuitvoering en –evaluatie aangekaart. Deze handige publicatie is een onontbeerlijk instrument voor ieder bestuur dat op een efficiënte manier wil overschakelen naar de BBC.

De syllabus ‘Beleidsplanning, -monitoring en –evaluatie’ neemt ‘planmatig beleid’ en ‘strategisch management’ als uitgangspunt. Hij werd geschreven in opdracht van het Agentschap Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Gemeenschap en is bedoeld als ondersteuning voor de lokale besturen bij de implementatie van de beleids- en beheerscyclus in de werking van hun organisatie. De relevante wetgeving uit organieke decreten en uitvoeringsbesluiten wordt geïllustreerd met duidelijke praktijkvoorbeelden. En elk hoofdstuk bevat praktische oefeningen die zodanig zijn opgesteld dat ze een direct nut kunnen hebben voor de organisatie.

ANDERE PUBLICATIES IN HET POLITEIA EN VVSG BBC-AANBOD: RUBRIEKEN EN WAARDERINGSREGELS

DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS VOOR GEMEENTEN, OCMW’S EN PROVINCIES IN 60 VRAGEN EN ANTWOORDEN

Algemene boekhouding volgens de beleids- en beheerscyclus

Tweede, herwerkte editie Prijs: € 15*

Prijs: € 25* (VVSG-leden), € 29* (niet-leden)

Waarom komt er net nu een besluit betreffende de BBC? Zullen de besturen ook kunnen rekenen op begeleiding? Wat staat er in de decreten over het budget? Moeten de besturen met twee boekhoudingen werken? Welke functies heeft de jaarrekening? Op deze en 55 andere vragen biedt ‘De beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden’ een antwoord.

Deze publicatie wil iedereen die op één of andere manier betrokken is bij of geinteresseerd is in het financiële gebeuren bij de lokale en provinciale besturen vertrouwd maken met de boekhoudprincipes en –reglementering.

DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS VAN DE GEMEENTEN, DE PROVINCIES EN DE OCMW’S: DE REGELGEVING

LOKAAL FINANCIEEL MANAGEMENT Prijs: € 79** In dit losbladige handboek (drie delen) vindt u de meest actuele en volledige informatie over het nieuwe BBC-besluit en de verplichtingen die ermee gepaard gaan. Exclusief voor dit handboek beschrijft Christophe Vanhee (vakgroep Accountancy & fiscaliteit UGent) het nieuwe boekhoudsysteem, met alle posten van de balans en van de staat van opbrengsten en kosten, incl. de belangrijkste boekingen die ermee samenhangen.

Prijs: € 25* (VVSG-leden), € 29* (niet-leden) In deze publicatie vindt u alle relevante regelgeving betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 over de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10, off bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be. Ja, ik bestel > Aantal > Titel

> Prijs/ex.*

....... ex. van

De beleids- en beheerscyclus in de praktijk

.....…………..

....... ex. van

Beleidsplanning, -monitoring en evaluatie

.....…………..

....... ex. van

Rubrieken en waarderingsregels, algemene boekhouding volgens de beleids- en beheerscyclus

.....…………..

....... ex. van

De beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden

.....…………..

....... ex. van

De beleids- en beheerscyclus: de regelgeving

.....…………..

....... ex. van

Lokaal Financieel Management

.....…………..

Bestuur/Organisatie: …………..…………..…………..…………..…………..………….. Naam: …………..…………..…………..…………..…………..…………......................... Functie: …………..…………..…………..…………..…………..…………....................... E-mail: …………..…………..…………..…………..…………..………….......................... Tel. : …………..…………..…………..…………..…………..………….............................. Adres: …………..…………..…………..…………..…………..…………...………….……. BTW: …………..…………..…………..…………..…………..…………...………….……… Datum en handtekening…………..…………..…………..…………..…………..……...

* Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten. ** Het betreft een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Alle prijzen zijn geldig tot 30.06.2012. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.



werkveld ouderenzorg

Woonzorgcentrum De Meers in Waregem

Warm wonen met hoogstaande zorg Kwalitatief hoogstaande zorg leveren en het wonen aangenaam maken voor de senioren, dat is de opdracht waarmee de 267 medewerkers van woonzorgcentrum De Meers dagelijks bezig zijn. Daarom verbeterde het centrum zijn kwaliteitswerking. ‘Maar meer dan door ons ISO-certificaat weet ik dat we goed bezig zijn als een familielid me zegt: “Vader is zeer zorgbehoevend en waar kan hij dan beter zijn dan hier?”,’ vertelt Ann Herpels, directeur intramurale dienst van het OCMW van Waregem. tekst elke vastiau beeld stefan dewickere

N

aast het Regenboogstadion van SV Zulte Waregem wonen 307 mensen in De Meers, het op vier na grootste woonzorgcentrum van België en het eerste openbare woonzorgcentrum dat een ISO 9001-kwaliteitscertificaat heeft. ‘Maar het certificaat is geen doel op zich,’ vertelt Ann Herpels. ‘Bij ons vertrekt alles vanuit onze opdrachtverklaring.’ Die liegt er niet om: De Meers wil hoogstaande zorg leveren maar de bewoners met een relatief hoog zorgprofiel ook een aangename woonplaats bieden. Dat is niet zo eenvoudig in een grote voorziening, De Meers doet extra inspanningen om de voorziening huiselijk te maken en aangenaam leven te promoten. Alle afdelingen hebben namen die verwijzen naar paarden en paardenkoers, we zijn hier tenslotte in Waregem. ‘De aftrap van Waregem Koerse wordt in De Meers gegeven. We starten hier de week vóór Waregem Koerse met een modeshow of een hoedendefilé en uiteraard dragen wij dan ook allemaal een aangepaste hoed.’ Het stadsleven binnenhalen is een evidentie. ‘We hebben een grote polyvalente ruimte waar veel licht binnenvalt. Het cultuurcentrum organiseert er regelmatig een tentoonstelling. Wanneer de seniorenverenigingen een fiets- of wandeltocht organiseren, stoppen ze hier ook altijd om iets te

eten of te drinken, onze cafetaria staat overigens voor iedereen open. Voor de bewoners van De Meers brengt dit leven in huis.’ Niet dat er dat zo niet is. ‘Bij opname vullen we een levensloopformulier in. Wij vragen bewoners wat voor werk ze deden, wat ze graag deden, met

leiden tot sociale interactie en creëren gemeenschapsgevoel. ‘Aanvankelijk had ik mezelf een norm opgelegd: we moesten met De Meers een aantal keren positief de krant halen. Intussen heb ik die indicator geschrapt: we halen hem immers vanzelf.’

Werken met indicatoren motiveert de medewerkers doordat ze heel goed kunnen aantonen dat ze doen wat van hen verwacht wordt, of zelfs meer. wie ze veel contact hadden. Dan gaan we samen na hoe ze daarmee in De Meers kunnen doorgaan,’ vertelt Ann Herpels. De bewoners van De Meers zijn over het algemeen zwaar zorgbehoevend, deelnemen aan het klassieke verenigingsleven lukt vaak niet meer. ‘Daarom hebben we onze eigen clubs georganiseerd: een dansclub, een filmclub, een creaclub, kaartersclub, zangclub, turnclub... Het populairst is misschien nog de schoonheidsclub. De leden krijgen er manicure, voetverzorging, gezichtsmassage en -verzorging enzovoort, kortom, dertig minuten verwennerij. Deze club wordt prioritair voorgesteld aan bewoners die sociaal geïsoleerd zijn.’ De bewoners van De Meers wonen in leefgroepen op verschillende afdelingen, maar de clubs

Tijdens hun wandeling of fietstocht stoppen de seniorenverenigingen aan De Meers om er iets te eten of te drinken. Dat brengt leven in huis.

Spontaan verbeteren, maar toch eerst meten Indicator, het woord is gevallen. ‘Om de opdrachtverklaring te verwezenlijken moet je de zorg volgens de laatste wetenschappelijke principes aanbieden, maar om daar 267 medewerkers in mee te krijgen heb je een duidelijk systeem nodig, zichtbaar en tastbaar zonder overlast te veroorzaken. Het kwaliteitssysteem is vastgelegd op SharePoint, een intranetplatform van Windows. Zo kunnen medewerkers op hun laptop op de werkvloer alle informatie terugvinden die zij nodig hebben, zowel over procedures, werkinstructies en formulieren als over alle andere diensten van het OCMW Waregem. Op SharePoint staat steeds de laatste versie van alle documenten. Uiteraard vergt het administratieve discipline om het systeem actueel te houden.’

Lokaal I 1 mei 2012 I 27


werkveld ouderenzorg

Op tien jaar tijd werden de drie afzonderlijke woonzorgcentra van het OCMW van Waregem gefusioneerd. Het zorgde voor een permanente verandering zodat niemand kon vastroesten in routines.

‘Omdat we continu willen verbeteren, werken we al jaren met prestatie-indicatoren. Elke indicator krijgt een norm die jaarlijks bijgesteld wordt. Zo weet iedereen welke doelstelling we moeten halen. Sinds we bijvoorbeeld systematisch doorligwonden meten, zien we over de jaren heen een duidelijke daling van het aantal gevallen.’ Daarnaast kunnen alle medewerkers via SharePoint vaststellingen doen en verbetersuggesties invoeren. ‘Daar komen verrassende, waardevolle suggesties uit. En het helpt om de medewerkers bij de werking te betrekken.’

tijdens de laatste meting inderdaad de norm behaalde. Wil iemand een 19 op onderhoud, dan kunnen wij dat voorlopig niet bieden. De meeste mensen zijn tevreden met deze uitleg en de transparantie ervan.’ Het kwaliteitssysteem vergt uiteraard inzet en onderhoud, maar ook erg veel vorming. ‘Vorming is voor mij heel belangrijk, want elk systeem is zo sterk als het zwakste onderdeel. Daarom hebben wij een behoorlijk budget voor externe en interne vorming. We zetten ook in op langdurige vormingstrajecten. Over een

Ann Herpels: ‘Onze bewoners weten niet van ons kwaliteitssysteem, maar ik ben ervan overtuigd dat het een positief effect op hun dagelijks leven heeft.’ Een voorbeeld van een indicator is de kwaliteit van het onderhoud van de kamers. ‘Aan de hand van beproefde criteria houden we maandelijks steekproefmetingen. Eerst moest het resultaat van die metingen 14 op 20 zijn, in 2012 is dat 16,5. En dat halen we vlot. Het motiveert de medewerkers doordat ze heel goed kunnen aantonen dat ze doen wat van hen verwacht wordt, of zelfs meer. Ook voor bewoners en families is dit belangrijk. Indien er toch klachten komen over het onderhoud, kan ik er onze metingen bij nemen en aantonen dat deze kamer

28 I 1 mei 2012 I Lokaal

periode van drie jaar willen we bijvoorbeeld ons beleid voor het levenseinde uitstippelen. Dit is een moeilijke en delicate materie. Daarom worden de vormingsinspanningen van 2012 volledig op dit onderwerp gericht. Zo hebben we ook al een periode rond dementie gewerkt.’ ISO als kers op de taart In 2007 kreeg het OCMW van Waregem een ISO 9001-certificaat voor zijn geïntegreerd kwaliteitsmanagementsysteem. ‘Uiteraard doet die erkenning goed, maar zo’n certificaat is geen doel

op zich. Het is de kers op de taart voor onze inspanningen, al is het ieder jaar wel spannend te zien of ons certificaat verlengd wordt.’ Terwijl de ISO-controleurs aanvankelijk vooral naar de interne diensten keken, is er nu meer aandacht voor samenwerking. Als er bijvoorbeeld een dieet van een bewoner wijzigt, gaat de controleur na hoe dit aan de keuken wordt meegedeeld en hoe die op de nieuwe vraag kan inspelen zonder dat dit de keukenwerking bemoeilijkt. Het kwaliteitssysteem zelf wordt geregeld besproken in de Kring. ‘Om de twee weken houden we “Kring”: de hoofdverpleegkundigen overlopen er samen met de directeur en de kwaliteitscoördinator metingen en procedures. Het is de bedoeling dat de procedures, werkinstructies en formulieren die op SharePoint te vinden zijn, de werkwijze op de werkvloer correct weergeven. Elke aanpassing van documenten zet een vormingstraject in gang, want alle medewerkers moeten hiervan op de hoogte gebracht worden.’ Het gebruik van prestatie-indicatoren confronteert medewerkers met metingen over hun handelingen. Alle medewerkers kunnen de resultaten van alle metingen online inkijken op SharePoint. Het feit dat ze de resultaten van hun eigen werking maar ook die van hun collega’s op andere afdelingen kunnen zien, werkt heilzaam. ‘Wellicht speelt hier ook


wat concurrentie mee, maar wij zien regelmatig dat het tonen van alle resultaten op zich al verbeterend werkt.’ Een mooi voorbeeld zijn de beltijden. ‘Uit de tevredenheidsmeting bleek dat bewoners over het algemeen zeer tevreden waren over het leven en de zorg in De Meers, maar we scoorden niet zo goed op de wachttijden bij beloproepen. We hebben er dan een project van gemaakt die wachttijden overdag onder de tien minuten te krijgen. Zo’n meting is behoorlijk intensief omdat we de tijd tussen elke beloproep en het beantwoorden ervan meten. De wachttijden variëren per afdeling, maar we merkten ook dat bepaalde bewoners heel veel gebruik maakten van de bel. Een bepaalde bewoner belde bijvoorbeeld meer dan 24 keer per dag. Via een gesprek met de bewoner en de familie konden we een aangepaste begeleiding geven, waardoor het aantal oproepen daalde.’

Wanneer Ann Herpels met externen over het kwaliteitsmanagementsysteem praat, werpen die vaak op dat zo’n systeem toch zeer zwaar te onderhouden is en de zorg op de werkvloer zou belasten. ‘Er kruipt inderdaad veel energie in het up-to-date houden van alle informatie. Het vraagt ook tijd om de prestatie-indicatoren op te stellen, de metingen te doen, deze te analyseren en het beleid erop af te stellen. Medewerkers moeten ook telkens opnieuw gemotiveerd worden om de juiste informatie op te zoeken en te gebruiken. Dit alles regelt de kwaliteitscoördinator, een hoofdverpleegkundige die volledig vrijgesteld wordt om het kwaliteitssysteem in orde te houden en om interne vorming te organiseren en te geven. Voor onze medewerkers is dat een groot voordeel. Zij kunnen altijd alle informatie terugvinden en die is steeds geactualiseerd. De inspanning die wij van medewerkers vragen bij metingen proberen we mini-

maal te houden. Elke nieuwe meting bereiden we grondig voor, we halen de administratieve belasting van de afdelingen weg. Op die manier houden we de medewerkers gemotiveerd om te blijven meewerken. Zij moeten vaak maar één cijfer invoeren, ook al zit er eigenlijk een heel systeem achter. Ze hoeven bijvoorbeeld nooit bewonersnamen in te tikken of het bewonersbestand bij te houden. Natuurlijk was dit klimaat er niet dadelijk, maar het feit dat de hoofdverpleegkundigen zelf suggereerden om in intervisievorm te werken om van elkaar te leren, geeft me vertrouwen dat we op de goede weg zitten. Onze bewoners weten niet van ons kwaliteitssysteem, maar ik ben ervan overtuigd dat het een positief effect op hun dagelijks leven heeft. Naast een permanent verbeterende zorg levert dit ook openheid bij de medewerkers. En dat is goed voor de werksfeer en dus voor de manier waarop bewoners worden bejegend.’

advertentie

DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE

fiepauze is U weet het vast: een kof van uw zijn wel het r onmisbaar voo Puro Faircollega’s. Vandaag, met fiepauzes trade Coffee, worden kof voor Puro nóg zinvoller. Als u kiest ert u zich koffieautomaten, engage dragen te bij je, kop om, kopje per werkomtot het verbeteren van de fieprodustandigheden van de kof

centen in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.

INFO: 0800/44 0 88

www.zinvollepauze.be

Lokaal I 1 mei 2012 I 29


lokale raad

Kun je buitenschoolse kinderopvang organiseren in een schoolgebouw? Door Kind en Gezin erkende initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang (BKO) kunnen in een school georganiseerd worden. In de regelgeving is enkel bepaald dat elke vestigingsplaats van een initiatief BKO moet beschikken over twee binnenruimtes ‘die gedurende de opvanguren exclusief beschikbaar moeten zijn voor de BKO en daartoe passend ingericht’. Buiten de opvanguren mogen de binnenruimtes dus best een andere functie hebben. Door bepaalde erkenningsvoorwaarden die Kind en Gezin aan de erkende initiatieven voor BKO oplegt, is de organisatie van een initiatief voor BKO in een schoolgebouw toch niet altijd zo evident. Enkele voorbeelden van wettelijke, infrastructurele struikelblokken die dit bemoeilijken zijn de brandveiligheidsnormen voor kinderopvangvoorzieningen, de voorwaarden wat betreft veiligheid van de buitenruimte en sinds kort ook de verplicht te nemen maatregelen om te voorkomen dat iemand de opvanglokalen en de buitenruimte ongemerkt binnenkomt of verlaat. Daarnaast zijn er ook vaak praktische problemen die de dagelijkse werking van buitenschoolse opvang in een school bemoeilijken, zoals het gebrek aan ‘vrije’ lokalen en de vereiste van een huiselijke inrichting. Het is bovendien zonder het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD) gerekend. Het federale FCUD, dat vandaag veel plaatsen in de initiatieven voor BKO subsidieert, stelt als voorwaarde dat gesubsidieerde plaatsen of locaties bij een verhuizing niet mogen worden georganiseerd in scholen. Hierdoor kunnen erkende en vandaag door het FCUD gesubsidieerde locaties of plaatsen BKO bij een verhuizing geen schoolgebonden locaties meer overwegen. Tot slot is het bij de organisatie van een BKO in een school belangrijk af te wegen of de regelgeving sociale voordelen speelt. Deze afweging moet bij elke BKO gemaakt worden, of het nu een door Kind en Gezin erkend initiatief voor BKO is, een FUCD- gesubsidieerd initiatief voor BKO, een zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening of een enkel gemelde opvang. De vooren naschoolse opvang werd in artikel 92 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 ingeschreven als sociaal voordeel. De redenering is dat een lokaal bestuur geen concurrentievoordeel mag creëren ten opzichte van de andere onderwijsnetten door BKO in de eigen scholen te organiseren en te financieren. Als een gemeentebestuur dus in de eigen basisscholen en uitsluitend voor de kinderen van het eigen net voor- en naschoolse opvang organiseert en deze opvang uit het gemeentebudget financiert, wordt dit als een sociaal voordeel beschouwd. Op dat moment hebben de andere basisscholen in de gemeente het recht het gemeentebestuur te verzoeken ook hun opvang te financieren. De gemeente is daartoe ook verplicht indien de andere scholen minimaal dezelfde normen hanteren als de gemeentelijke scholen. De regeling sociale voordelen geldt niet als de opvang netoverschrijdend is, als hij zelfbedruipend is of als de voorwaarden niet worden nageleefd. Er is dan immers geen concurrentieel voordeel. Besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang.

Mail uw vragen over kinderopvang naar ann.lobijn@vvsg.be

30 I 1 mei 2012 I Lokaal

werkveld ouderenzorg

Als het dieet van een bewoner wijzigt, gaat de ISO-controleur na hoe de keuken op die vraag kan inspelen zonder dat dit de werking bemoeilijkt.

Permanent veranderen Tien jaar geleden had het OCMW van Waregem nog drie afzonderlijke woonzorgcentra die in verschillende fasen gefusioneerd werden. Intussen kwam er een nieuwe vleugel bij. In 2013 opent er een tweede dagverzorgingscentrum. ‘Ik denk dat permanente verandering nodig is om niet vast te roesten in routines. Als we niet meer nadenken over wat we doen en hoe we het doen, gaat de kwaliteit achteruit.’ Het laatste wapenfeit is de opening van ‘woonzorgflats’. Ze zijn geïntegreerd in het woonzorgcentrum. Er kunnen enkel koppels wonen. Elke flat heeft een ingerichte keuken, een woonkamer, een slaapkamer en een ruime badkamer. Op de afdeling is er een gezellige gemeenschappelijke living. ‘We zijn breed in de definitie van koppel. Een koppel is voor ons “twee”. We gaan geen ethisch onderzoek doen.’ De veertien flats liepen na de opening snel vol. Een van beide partners moet zorgbehoevend zijn. In ongeveer de helft van de gevallen lijdt een van de partners aan een vorm van dementie, waardoor de andere partner thuis vaak sociaal geïsoleerd raakte. Wanneer er iemand overlijdt, betekent dit wel dat de overlevende partner moet verhuizen. Hij krijgt voorrang op een kamer in het woonzorgcentrum of op een serviceflat indien hij dit wenst. Natuurlijk kunnen bewoners ook de keuze maken om weer naar huis te gaan. ‘We raden de betrokkenen aan hun woning niet te verkopen maar te verhuren, zodat ze weer naar huis kunnen indien ze dat wensen. De flatjes brengen een nieuwe dynamiek op gang in De Meers. Het is een nieuwe zorgvorm waarbij we kunnen experimenteren, en de bewoners zijn gelukkig. Er wordt veel gelachen. En dat straalt af op iedereen.’ Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker ouderenzorg


werkveld omgeving

Omgevingsvergunning belooft vooruitgang

De Vlaamse overheid neemt al enkele jaren initiatieven om tot een snellere en betere besluitvorming te komen. De invoering van de ‘omgevingsvergunning’ ter vervanging van de stedenbouwkundige en de milieuvergunning is een voorbeeld. Daardoor zal een bedrijf maar één vergunning meer moeten aanvragen, terwijl dat er nu soms twee zijn. Het bedrijfsleven ziet een grote wens in vervulling gaan. De gemeenten zien de voordelen ook, mits aan enkele voorwaarden is voldaan. tekst xavier buijs en steven verbanck beeld daniel geeraerts

D

e afgelopen maanden heeft de VVSG haar leden geraadpleegd en een standpunt ingenomen over de conceptnota van de Vlaamse regering betreffende de omgevingsvergunning. Onze conclusie: ook de gemeenten vinden dat de omgevingsvergunning voordelen kan hebben. Voor aanvragen die zowel een stedenbouwkundige als een milieubeoordeling bevatten, is een integrale afweging beter gegarandeerd dan nu. De positieve kijk van de VVSG op de omgevingsvergunning bevat wel enkele strikte voorwaarden. Belangrijk is dat het Belfortprincipe wordt gehanteerd. Dit houdt in dat gemeenten voor de extra kosten van een beslissing volledig gecompenseerd worden. De financiële situatie van gemeenten is nu al moeilijk genoeg, we kunnen niet zomaar taken van de Vlaamse overheid of de provincies overnemen.

Gemeenten hebben een betere kennis van het terrein dan de andere overheden.

Bevoegdheidsverdeling In de conceptnota staat dat de gemeente het vergunningverlenende bestuursniveau is, tenzij een afweging nodig is op provinciaal of Vlaams niveau. De provincie zal klasse 1-bedrijven beoordelen, niet alleen voor het milieuaspect, maar eveneens voor het stedenbouwkundig aspect. Volgens de conceptnota krijgt de provincie dus voor het eerst de bevoegdheid zich in eerste aanleg uit te spreken over het stedenbouwkundig as-

Lokaal I 1 mei 2012 I 31


werkveld omgeving

Gemeenten willen geen onbeperkt geldige milieuvergunning Een punt van bezorgdheid is de permanente milieuvergunning, een milieuvergunning die niet langer voor bepaalde duur wordt verleend. In de conceptnota lijkt men te veronderstellen dat zodra een milieuvergunning is afgeleverd, het principe zelf van de exploitatie op die plaats niet meer in vraag gesteld kan worden. Een evaluatie van de vergunningsvoorwaarden of een beoordeling van een verandering die wordt aangevraagd, leidt niet tot een herbeoordeling van de toelaatbaarheid van de gehele exploitatie. Behalve wanneer de exploitant een fout beging die zwaar genoeg is om de opheffing van de hele vergunning te rechtvaardigen, zal de overheid een vergunning alleen nog kunnen beëindigen als ze bereid is een schadevergoeding te betalen. Bovendien wordt minstens het initiatief, en waarschijnlijk ook een groot deel van de dossiervoorbereiding, verlegd van de exploitant (hervergunningsaanvraag) naar de overheid (handhaving). De gemeenten geven er de voorkeur aan met een vereenvoudigde procedure voor het hernieuwen van de vergunning te werken, in plaats van de einddatum volledig te laten vallen. Wilt u het volledige VVSG-standpunt lezen, surf dan naar www.vvsg.be, klik op ‘omgeving’ en vervolgens op ‘de omgevingsvergunning biedt kansen’.

pect van bepaalde dossiers. De Vlaamse overheid zal bevoegd zijn voor projecten met een Vlaamse uitstraling. Er wordt dan gedacht aan belangrijke verkeersinfrastructuur of havens. Daarnaast be-

grondgebied kunnen beslissen? Vlaanderen heeft daar heus niet meer expertise in. Ook zijn we tegen het voorstel dat Vlaanderen de bevoegdheid om over een aanvraag te beslissen kan delegeren

De omgevingsvergunning is een kans om de zeggingskracht van een lokaal bestuur over hoe de gemeente eruit ziet te vergroten. houdt Vlaanderen zich het recht voor haar bevoegdheid in bepaalde gevallen te delegeren aan de gemeente, terwijl ze die daar in andere gevallen aan kan onttrekken. Doordat de gemeente in principe het bestuur is dat over de omgevingsvergunning beslist, zien we de invoering ervan als een kans om de zeggingskracht van een lokaal bestuur over hoe de gemeente eruit ziet, te vergroten. Die kans mogen we niet laten liggen! De principiële bevoegdheidsverdeling uit de conceptnota stelt wel wat teleur. De lijst met Vlaamse projecten is lang en vaag. Sommige van die projecten zouden echt beter door de gemeente zelf worden beoordeeld. Een voorbeeld: waarom zouden steden als Gent en Antwerpen niet zelf over een vergunning voor een tramlijn op hun

32 I 1 mei 2012 I Lokaal

naar of juist kan onttrekken aan het gemeentelijk niveau. Daardoor dreigen à la carte bevoegdheden te verschuiven. Organisatorische gevolgen voor gemeenten De komst van een omgevingsvergunning heeft belangrijke organisatorische gevolgen voor de gemeenten. De stedenbouwkundige dienst en de milieudienst zullen immers heel nauw moeten samenwerken en hun vergunningenloketten misschien zelfs moeten samensmelten. Toch hebben we er alle vertrouwen in dat dat lukt: in de meeste gemeenten werken deze diensten al nauw samen of zitten ze in elkaars directe nabijheid. Natuurlijk moeten de gemeenten wel voldoende tijd krijgen om zich voor te bereiden zodra de omgevingsvergun-

ning in wetteksten is gegoten. Bovendien pleiten we voor een gefaseerde invoering van de vergunning, te beginnen met de projecten die nu beide vergunningen nodig hebben. Pas later kunnen dan de milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning volledig verdwijnen. Het grote voordeel is dat er dan geen ‘big bang’ is en dat we kunnen leren uit de eerste ervaringen met de omgevingsvergunning. Politieke gevolgen voor gemeenten In meer dan de helft van de gemeenten met een coalitie zijn de bevoegdheden ‘stedenbouw’ en ‘milieu’ verdeeld over verschillende partijen. Politiek gezien kan er dus discussie ontstaan over welk collegelid het eerste aanspreekpunt is voor de ‘omgevingsvergunning’, maar ook dat euvel zullen gemeenten uiteindelijk wel overwinnen. Het schepencollege is immers een collegiaal bestuur. Ook het Vlaams niveau worstelt ermee: het voorstel is beslissingen door de Vlaamse regering over de omgevingsvergunning te laten nemen door een ‘college van ministers’, dat is samengesteld door de Vlaamse minister bevoegd voor ruimtelijke ordening en de Vlaamse minister bevoegd voor milieu. Geen perfecte eenmaking dus op Vlaams niveau.


Kunnen gemeenten meer bevoegdheden aan? De VVSG pleit voor een maximale declassering van de huidige klasse 1-bedrijven naar klasse 2. Daardoor zal de provincie maar in een beperkt aantal situaties bevoegd zijn om de omgevings-

huis hebben om een deskundig oordeel te vellen over de aanvraag, en zeker niet over de milieuaspecten. Wij denken dat de deskundigheid van een burgemeester of schepen om over een vergunning te oordelen niet groter of kleiner is dan die van een deputé of een minister. Ge-

Meer bevoegdheden naar de gemeenten moet gepaard gaan met een bijkomende financiering van de lokale besturen. vergunning te beoordelen. Bovendien stellen we voor dat de deputatie in die gevallen verplicht advies vraagt aan de gemeente. Door de maximale declassering zullen gemeenten de aanvragen voor de omgevingsvergunning beoordelen. Er wordt wel eens gesuggereerd dat veel gemeenten de kennis niet in

meenten hebben alleszins wel een betere terreinkennis dan de andere overheden. En via advisering kan er veel worden opgelost. Daarop kunnen gemeenten zichzelf organiseren, bijvoorbeeld door intergemeentelijke werking op te zetten. Bovendien vinden we het belangrijk dat een gemeente in alle gevallen advies kan

vragen aan de Vlaamse overheid. Volgens de huidige conceptnota is dat soms zelfs verboden. Dat vinden we dus geen goed idee. We vinden het ook belangrijk dat het Belfort-principe wordt gevolgd en de financiering mee verhuist. De Vlaamse regering heeft inmiddels het advies van de VVSG en de andere geconsulteerde instanties ontvangen. Op basis daarvan zullen de teksten worden bijgeschaafd. De VVSG wil daar natuurlijk graag bij betrokken worden. Het is de bedoeling dat de omgevingsvergunning er tegen 2014 of 2015 daadwerkelijk is.

Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening, Steven Verbanck is zijn collega milieu.

advertentie

De Europese vakbeurs voor alle professionals van het openbaar vervoer en de duurzame mobiliteit

The European Mobility Exhibition Parijs 5-6-7 juni 2012

BESTEL UW GRATIS BADGE ON LINE

www.transportspublics-expo.com Georganiseerd door

In samenwerking met

GIE12_AP_B_NL_183 x 130_LOKAAL.indd 1

Officiële partners

© GIE Objectif transport public • Illustratie : Marc Gauthier– April 2012 –

CONTACT Promosalons België-Luxemburg : Tel. : 02 534 98 98 e-mail : belgium@promosalons.com

12/04/12 14:00

Lokaal I 1 mei 2012 I 33


werkveld Europa

De vleva-EU-subsidiewijzer vierde net zijn tweede verjaardag. 676 subsidieoproepen werden in die periode gepubliceerd.

Wegwijs in Europese subsidies Jaarlijks publiceert de Europese Commissie meer dan 350 subsidieoproepen. Het VlaamsEuropees verbindingsagentschap of vleva helpt iedereen op weg met de onlinesubsidiewijzer, eerstelijnsdienstverlening, partneroproepen en informatiesessies. tekst joke hofmans beeld vleva

W

ilt u met buitenlandse partners samenwerken aan innovatie zoals een e-governmentproject om dienstverlening online te organiseren, een spel voor jongeren over hoe ze kunnen participeren aan de besluitvorming, een opleidingstraject voor lokale energieagentschappen, een project voor sociaal toerisme of een Europees curriculum voor mobiliteitseducatie in het secundair onderwijs? De Europese Unie steunt projecten die passen binnen haar beleid. Jaarlijks worden om en bij de 350 oproepen gepubliceerd. Hiervoor kunnen projectvoorstellen door een brede waaier aan begunstigden worden ingediend: van mobiliteit, energie, cultuur, migratie, ICT en onderwijs tot landbouw. Deze Europese subsidies worden als cofinanciering ingezet voor vernieuwende hefboom-, demonstratie- of pilotprojecten met een duidelijke Europese invalshoek. Om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren is meestal samenwerking met buitenlandse partners vereist. Een Europees project schiet niet van de ene op de andere dag uit de startblokken. Er is algauw acht tot twaalf maanden tijd nodig voor de publicatie, indiening, selectie, bekendmaking en effectieve start van het project. Nu al zijn er veel gemeenten betrokken bij deze Europese initiatieven, als partner of als trekker bij projecten voor talentmanagement binnen de structuurfondsen, bij burgerprojecten binnen stedenbanden en studiebezoeken bij buitenlandse col-

34 I 1 mei 2012 I Lokaal

lega’s binnen het onderwijsprogramma Een Leven Lang Leren. Toch is er nog een groeimarge, veel Europese subsidiemogelijkheden blijven onbenut omdat programma’s niet bekend zijn of oproepen te laat worden ontdekt. Het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (vleva) ondersteunt u bij de zoektocht naar de juiste subsidies en de juiste mensen. Vleva-EU-subsidiewijzer: vier diensten De EU-subsidiewijzer van vleva combineert vier gratis diensten: de onlinesubsidiewijzer, eerstelijnsdienstverlening,

Algemeen directeur Jan Buysse: ‘Vleva fungeert als basisloket voor Europese subsidies in Vlaanderen en verwijst, in functie van de beschikbaarheid van specifieke EU-fondsen, door naar de specifieke contactpunten.’ dienstverlening voor partneroproepen en informatiesessies. De onlinesubsidiewijzer verzamelt alle subsidieoproepen van Europese instellingen. Op die website staan de contactgegevens van de infopunten en alle infomomenten, workshops, netwerkevenementen die u helpen om een goed subsidiedossier in te dienen. De oproepen waarvan de deadline is verstreken, blijven


bewaard in het archief. Wie grasduint in de lijst van de subsidieprogramma’s 2012 is tijdig op de hoogte van oproepen. De programma’s bieden u een overzicht van de subsidieoproepen die dit jaar gepubliceerd zullen worden. Omdat de enorme hoeveelheid informatie vaak verwarrend is, helpt het vleva-EU-subsidieteam u gratis op weg. Het zoekt passende subsidieprogramma’s, bijhorende infosessies en nuttige contacten. Op de partneroproeppagina vindt u verzoeken van buitenlandse organisaties voor allerlei subsidieoproepen. Zoekt u zelf een Europese partner, dan kunt u uw eigen oproep bezorgen. Vleva verspreidt hem dan onder de regionale vertegenwoordigingen en koepelorganisaties in Brussel. In 2012 staan er ook nog allerlei algemene en specifieke informatiesessies op het programma, in samenwerking met vlevaleden (zoals de VVSG), Nationale Contactpunten en andere Vlaamse organisaties. De vleva-EU-subsidiewijzer vierde net zijn tweede verjaardag. 676 subsidieoproepen werden er in die periode gepubliceerd en vleva doet er alles aan om het de gebruikers in de toekomst nog gemakkelijker te maken. Zo kunt u partneroproepen sneller terugvinden aan de hand van trefwoorden en indieningsdata. Ook informeren we over alle nieuwigheden in de subsidieperiode 2014-2020. Met de informatie- en discussiedagen, de tekstvoorstellen van de Europese Commissie en de standpunten van de Vlaamse overheid kunt u al voorbereidingen treffen voor financiering in de toekomst. Wie geen tijd heeft om de vlevawebsite regelmatig te raadplegen, kan zich abonneren op de subsidieberichten via de ‘Hou me op de hoogte’-functie. Een gebruikersnaam en wachtwoord vraagt u aan via de startpagina www.vleva.eu. Alle projectoproepen worden maandelijks herhaald in de vleva nieuwsbrief. Europese subsidies na 2013: laat uw stem horen 2013 wordt een belangrijk jaar. Dan eindigt de huidige Europese meerjarenbegroting (2007-2013) en wordt de laatste hand gelegd aan de beleidsprioriteiten voor de begrotingsperiode 2014-2020, dus ook aan de Europese subsidieprogramma’s voor de komende jaren. Eind vorig jaar organiseerde de Europese Commissie een resem publieke consultaties om bij alle belanghebbenden te polsen naar verbeteringen aan het programma en mogelijke prioritaire thema’s. De resultaten van deze consultaties zijn intussen verwerkt in voorstellen van de Europese Commissie voor werkprogramma’s vanaf 2014. Resultaatgerichtheid, voorwaardelijkheid, vereenvoudiging en innovatieve financieringsinstrumenten vormen de rode draden van de toekomstige EU-subsidieprogramma’s. En de combinatie van mens, economie en natuur zal nog belangrijker worden in het licht van de Europa 2020-doelstellingen. Joke Hofmans is stafmedewerker interbestuurlijk en regionaal beleid

www.mijnstraataandebeurt.be

download nu !

Iets melden was nog nooit zo eenvoudig ! Maak je melding in 5 stappen met je smartphone: Foto, Plaats, Categorie, Beschrijving, Verzend. Alle meldingen via smartphone en website voor alle burgers en medewerkers van uw bestuur. Gratis smartphone App en webtoepassing. Integreerbaar met uw meldingensysteem. info@mijnstraataandebeurt.be

Zelf aan de slag Heeft u zelf suggesties om de programma’s efficiënter of meer op maat van de doelgroep te maken? Laat dan zeker uw stem horen. Vleva maakte de nota ‘Hoe kunnen Vlaamse stakeholders EU-subsidieprogramma’s na 2013 mee beïnvloeden?’ over de manier waarop de programma’s tot stand komen en welke de mogelijkheden zijn om deze mee vorm te geven. U vindt er ook alle voorstellen van de Europese Commissie voor de programmaperiode 2014-2020. Zoekt u Europese subsidies voor een concreet projectidee? Wilt u uw licht opsteken bij buitenlandse collega’s, uw eigen organisatie nationaal en internationaal zichtbaar maken of uw netwerk uitbreiden? Of denkt u graag mee na over de volgende programmaperiode 2014-2020? Raadpleeg dan onderstaande site of neem contact op met het vleva-EU-subsidieteam.

www.vleva.eu/subsidiewijzer

Joke Hofmans T 02-737 14 33 Voor partneroproepen: Ariane Decramer T 02-737 14 35 Kelly Digneffe T 02-737 14 43 subsidieteam@vleva.eu Kelly.digneffe@vleva.eu

van het Vlaams-Europees verbindingsagentschap

Lokaal I 1 mei 2012 I 35


werkveld de frontlijners Walter Laurent

Spelenderwijs over milieu nadenken Walter Laurent is projectmanager doelgroepenbeleid bij streekontwikkelingsintercommunale IGEMO. Zijn opdracht en missie is burgers bewust(er) te maken over milieu- en duurzame thema’s. Een uitdaging die even veel communicatieve vaardigheid als creativiteit vereist. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

‘Onze werking richt zich deels naar doelgroepen: scholen, verenigingen, wijken en buurten, inwoners, maar ook gemeentepersoneel. Voor de elf aangesloten gemeenten van de regio Mechelen-Lier werken we elk jaar een activiteitenaanbod rond milieuvriendelijke of duurzame thema’s uit. We leggen ons oor te luisteren in de gemeenten, ontwikkelen projecten en bekijken welke bestaande projecten we kunnen opnemen in ons aanbod.’ ‘We besteden veel aandacht aan de methodieken waarmee we mensen warm maken voor onze thema’s. Een goed voorbeeld is het gevoelige probleem van zwerfvuil waarvoor we op vraag van de gemeenten actie ondernamen. Uit ons vooronderzoek bleek dat vooral jongeren tussen twaalf en achttien zwerfvuil veroorzaken.

36 I 1 mei 2012 I Lokaal

Om die groep te ‘bewerken’ hebben we dan het Zwerfvuilspel ontwikkeld. Op een levensgroot speelveld hebben we de ‘Vetzakskesweg’ of ‘Zwijnestalstraat’ uitgetekend. De leerlingen verdelen we in groepjes en we maken ze als ‘bewoners’ verantwoordelijk voor de straat. Eerst maken we op een ludieke manier hun straat helemaal vuil: de begeleider vertelt hoe iemand uit de pizzeria komt en een lege pizzadoos op de straat gooit, daarna komt er een hond voorbij die een drol achterlaat enzovoort. En dan begint het spel: aan de hand van allerlei thematische vragen moeten ze die straat proper spelen. Er zijn gokvragen, improvisatieopdrachten, beoordelingsvragen. Wie goede antwoorden geeft, mag stukjes zwerfvuil in de vuilnisbakken sorteren. Zo staan ze vanzelf stil bij de problematiek. Een

voorbeeld: een plastic flesje dat je in een beek gooit, dobbert tot in de Noordzee. Dan moeten ze raden hoeveel ton plastic er alleen al in de Noordzee ronddrijft. Als ze vernemen dat het 600.000 ton is, trekken ze grote ogen, hoor.’ ‘Die spelmethodiek werkt. Na twee lestijden merk je dat de kinderen nu wel twee keer zullen nadenken voor ze iets op straat gooien. Met het spel hebben we dit jaar al 1400 leerlingen in 40 à 50 scholen bereikt. In scholen voert een theatergezelschap voor ons ook een voorstelling over duurzame mobiliteit op.’ ‘Voor wijken en buurten promoten we al enkele jaren de afvalarme buurtfeestjes. Buurtcomités die daarop intekenen, krijgen een lijst met tips en actiepunten.


Als kinderen via het Zwerfvuilspel vernemen dat er 600.000 ton plastic in de Noordzee ronddrijft, trekken ze grote ogen. Voldoen ze aan alle criteria, dan krijgen ze van ons gratis animatie voor hun buurtfeest, bijvoorbeeld een muziekgroep of een goochelaar voor de kinderen. Met onderhand een vijftigtal afvalarme buurtfeestjes is dat een echte succesformule die we willen blijven koesteren.’ ‘Voor de informatiemomenten voor socioculturele verenigingen over energiebesparing, afvalpreventie en composteren verlaten we de gewone presentatievorm almaar meer. Mensen zijn vaak niet meer geneigd om in hun vrije tijd naar gewone presentaties te komen luisteren. We proberen er

elementen van standup comedy in te verwerken, interactieve elementen zoals een spelletje hoger-lager met het publiek, of zelf ontworpen goocheltrucs die het verhaal van duurzaamheid kracht bijzetten. En dat werkt: de combinatie van humor, luchtigheid en informatie slaat aan. Veel actiever is dan weer onze klimaatwandelzoektocht met allerlei opdrachten, ook voor verenigingen.’ ‘Onze werking is interactief. We gaan naar de mensen toe of laten ze naar ons komen: ze kunnen logistieke, promotionele of financiële steun aanvragen voor acti-

viteiten in het teken van duurzaamheid of milieuvriendelijkheid. We hebben ook zogenaamde doe-opstellingen, waarmee we naar allerlei evenementen trekken, braderijen bijvoorbeeld. Dan plaatsen we daar een rad van fortuin met milieuvragen, of we improviseren een Zwerfvuilstraat zoals in ons Zwerfvuilspel, met dranghekken waartussen we allerlei vuilnis werpen. Mensen reageren daarop, we spreken ze ook aan en nodigen ze uit om met een afvalknijper afval in vuilnisbakken te sorteren. Nu kom je daar alle lagen van de bevolking tegen, evengoed veel mensen die niet met het milieu bezig zijn of die vinden dat de overheid dat maar moet oplossen. Maar ook die mensen moeten we nieuwe inzichten proberen te geven.’ www.ikleefverstandig.be

Lokaal I 1 mei 2012 I 37


geregeld wetmatig

Het OCMW Opwijk zoekt

Diensthoofd Algemene Administratie/ Stafmedewerker (m/v)

Nieuwe btw-regels voor lokale besturen Btw-plichtige gemeenten en OCMW’s moeten vanaf 1 juli zelf de btw voldoen op werken in onroerende staat. Dat blijkt uit een recente beslissing van de btw-administratie.

in voltijds en statutair dienstverband

Het diensthoofd algemene administratie coördineert de verschillende functies (personeel, secretariaat, communicatie en informatica) binnen de algemene administratie. De stafmedewerker ondersteunt de secretaris van het OCMW in de dagelijkse aansturing van de organisatie en neemt een coördinerende of ondersteunende rol op in de organisatiebrede projecten. In overleg met de secretaris van het OCMW ondersteunt de stafmedewerker ook de activiteiten van de financieel beheerder en de andere diensthoofden. Jouw profiel • Je bent in het bezit van een diploma van het universitair onderwijs of het hoger onderwijs van het lange type – gelijkgesteld met universitair onderwijs. • Je kunt zelfstandig problemen oplossen en hebt zin voor verantwoordelijkheid. • Je beschikt over sterke communicatieve, organisatorische en leidinggevende vaardigheden. • Je bent stressbestendig, flexibel, integer en objectief. Ons aanbod • Een voltijdse functie in statutair dienstverband. • Verloning op niveau A1a – A2a – A3a. • Hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, fietsvergoeding. Solliciteren • Stuur ons je sollicitatiebrief samen met je cv, een kopie van je diploma en een recent uittreksel uit het strafregister naar OCMW-Opwijk, t.a.v. mevrouw De Voorzitter, Kloosterstraat 71, 1745 Opwijk. Dit kan zowel via een aangetekende zending als tegen afgiftebewijs. • Kandidaturen kunnen ingediend worden tot en met 22 mei 2012 (postdatum).

Veel gemeenten en OCMW’s zijn voor een deel van hun activiteiten btw-plichtig. Dat betekent dat ze facturen met btw aanrekenen voor sommige diensten, en ook het recht hebben om de btw die betrekking heeft op bepaalde kosten en investeringen te recupereren. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld btw-plichtig zijn door de concessie van een cafetaria in de sporthal of doordat ze zelf de rioleringen beheren en hiervoor kosten aanrekenen aan de drinkwatermaatschappij. OCMW’s zijn bijvoorbeeld btw-plichtig wanneer ze warme maaltijden leveren aan een ander OCMW of een betaalparking bij het woonzorgcentrum of het ziekenhuis exploiteren. Een bestuur dat btw-plichtig is, moet maandelijks of trimestrieel een btwaangifte indienen. Daarin komt enerzijds de btw die het bestuur heeft betaald (en al dan niet gedeeltelijk kan worden teruggevorderd), en anderzijds de btw die het bestuur heeft aangerekend en dus moet doorstorten. Voor werken in onroerende staat bestaat er al lang een bijzondere regeling. Een aannemer van dergelijke werken stuurt aan zijn btw-plichtige klanten geen factuur inclusief maar een exclusief btw. De klant moet die btw dan zelf aan de fiscus doorstorten, maar kan hem meestal geheel of gedeeltelijk recupereren omdat hij betrekking heeft op een btw-plichtige activiteit. Met die ‘verlegging van heffing’ wil men misbruiken in de bouwsector vermijden, waarbij aannemers wel btw van hun klanten ontvangen maar die nooit doorstorten. Voor lokale besturen ging men er tot nu toe van uit dat de verlegging van heffing alleen gold voor werken in onroerende staat die te maken hadden met een btwplichtige activiteit van het bestuur (bv. rioleringen, de in concessie gegeven cafetaria). De factuur voor het herstel van het dak van het gemeentehuis bleef gewoon van de aannemer komen met 21% btw er bove nop. De btw-administratie heeft in een beslissing van 20 maart bevestigd dat de verlegging van heffing geldt voor alle werken in onroerende staat die gefactureerd worden aan btw-plichtigen. De regeling gaat op 1 juli in. Uiterlijk vanaf dan moeten gemeenten dus zelf instaan voor het betalen van de btw op werken in onroerende staat, behalve als ze zelf geen btw-plichtige activiteiten hebben. jan.leroy @ vvsg.be

Beslissing ET 122360 van 20 maart 2012 (www.fisconet.fgov.be, onderdeel fiscaliteit, volg ‘belasting over de toegevoegde waarde’, dan ‘administratieve richtlijnen en commentaren’, en ‘beslissingen’ – ook inforum 264601).

Inlichtingen • Het detail van de functiebeschrijving, de aanwervingsvoorwaarden en het programma van de selectieprocedure kun je aanvragen op het secretariaat van het OCMW. • Je kunt contact opnemen met de afdeling Personeel & Organisatie op T 052 36 59 36 of via secretariaat@ocmw-opwijk.be. • Er worden selectieproeven georganiseerd met aanleg van een wervingsreserve voor minstens twee jaar.

Lokaal 10 (1 tot 15 juni) – 15 mei 2012 Lokaal 11 (16 tot 30 juni) – 29 mei 2012

De selectieproeven zullen doorgaan tussen 15 juni en 15 juli 2012.

informatie

Op koers naar kwaliteit!

38 I 1 mei 2012 I Lokaal

Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor:

Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be


Watertoets aanzienlijk gewijzigd De watertoets werd aanzienlijk veranderd. De beslissingsbomen verdwijnen en op basis van een vereenvoudigde regel kan de beslissende overheid bepalen of zij een advies moet vragen aan de waterloopbeheerder. Vanaf nu is dat in die gevallen ook verplicht. Er blijft slechts één watertoetskaart over die men actueel zal houden: de kaart met de overstromingsgevoelige gebieden. Ook de motiveringsplicht en de inhoud van de waterparagraaf en het wateradvies worden uitgebreid. De wijzigingen traden in werking op 1 maart. De verplichting om advies te vragen is van toepassing op vergunningsaanvragen ingediend na de inwerkingtreding van dit besluit. Deze overgangsregeling kwam er mede op vraag van de VVSG.

Het internetinstrument levert ook informatie voor adviesverleners en initiatiefnemers. Mede op vraag van de VVSG werd besloten richtlijnen voor het vaststellen van schadelijke effecten voorlopig niet rigide vast te leggen in een Ministerieel Besluit. Wel zullen er aan het watertoetsinstrument modules worden toegevoegd die bij wijze van handleiding aanbevelingen zullen formuleren zowel voor vergunning- en adviesverlenende overheden als voor initiatiefnemers. christophe.claeys@ vvsg.be

Meer informatie op www.vvsg.be/omgeving/water knop ‘De watertoets’, en op www.watertoets.be

Met de watertoets moet de overheid die over een vergunning of plan beslist, nagaan of het initiatief schadelijke effecten op het watersysteem heeft. Bij significante schadelijke effecten moet ze maatregelen opleggen die deze vermijden, beperken, herstellen of compenseren. Als schade niet kan vermeden worden of als milderende maatregelen niet mogelijk zijn, kan de overheid de vergunning of het plan afkeuren.

B.Vl.Reg. van 14 oktober 2011 tot wijziging (1) van B.Vl.Reg. van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, wat betreft de toepassingsregels voor de watertoets, (2) van B.Vl.Reg. van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, wat betreft de overstromingsgevoelige

Ook het internetinstrument wordt aangepast. Voor vergunningsaanvragen ingediend voor 1 maart moet men nog het oude internetinstrument gebruiken. Voor aanvragen ingediend vanaf 1 maart gebruikt men het nieuwe. Voortaan zal dit ook een luik met voorbeelden van wateradviezen en waterparagrafen bevatten. Dit zijn voorbeelden, geen standaarden. Besturen doen er goed aan hun beslissingen en waterparagrafen steeds voldoende specifiek af te stemmen op het initiatief.

gebieden, en (3) van B.Vl.Reg. van 2 februari 1994 houdende aanwijzing van de besturen en openbare instellingen die advies geven over de gemeentelijke plannen van aanleg, BS van 14 november2011, Inforumnummer 260779

Inwerkingtreding op 1 maart 2012 (art. 14); overgangsbepaling (art. 9): ‘de verplichting om advies te vragen, vermeld in artikel 3, is van toepassing op vergunningsaanvragen ingediend na de inwerkingtreding van dit besluit.’

Openbare oproep voor de aanwerving van een (m/v):

sectormanager Socio-culturele Diensten functie Verantwoordelijk voor de algemene coördinatie van de diensten die behoren tot de sector Ondersteuning geven aan de diensthoofden, instaan voor de opvolging, van de voorbe­reiding en de uitvoering van de beleidsbeslissingen binnen de sector en rapportering hierover aan de stadssecretaris. Als lid van het managementteam participeren aan de permanente uitbouw van het organisatiebeleid, het personeels- en het financieel beleid. Leiden van grote éénmalige projecten die de normale werking van de diensten overschrijden.

Beheren van softwarepaketten en/of bijzondere methodieken. profiel Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs/master niveau-, aangevuld met – ofwel minstens 4 jaar ervaring in een gelijkaardige functie in de openbare of private sector – ofwel postuniversitaire certifica­ten of ander getuigschriften in het domein van management. Leiding geven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen.

A5a-A5b statutair

kandidatuurstelling Kandidatuurstelling kan tot 18 mei 2012 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, functieprofiel en functie-inhoud te bekomen op de dienst Personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60 of via www.vilvoorde.be. De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…

Lokaal I 1 mei 2012 I 39


Nieuw Ontdek onze gratis waarschuwingsdienst per SMS voor de lokale overheden ! Een innovatieve toepassing op vlak van preventie van meteorologische risico’s. Ethias-KMI Preventie Surf op ethias.be/KMI Ethias NV, Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt. RPR Luik BTW BE 0404.484.654


geregeld wetmatig

Op 9 december 2011 keurde de Vlaamse regering het besluit over de brandveiligheid in ouderenvoorzieningen definitief goed. Op 9 maart 2012 verscheen het met de nodige bijlagen in het Belgisch Staatsblad. Het wordt op 1 juli van kracht. Voorzieningen (woonzorgcentra, centra voor herstelverblijf, dagverzorgingscentra en centra voor kortverblijf) hebben tot 1 juli 2013 (of januari 2015 indien de voorziening nog onder de overgangstermijn van het woonzorgdecreet valt) om een attest van de burgemeester te bezorgen aan het Agentschap Zorg en Gezondheid. Dit besluit geldt niet voor serviceflats. De burgemeester heeft drie maanden om dit attest af te leveren, in die periode gaat de brandweer ter plaatse en maakt een verslag op, op basis waarvan de burgemeester een attest aflevert. Er kan een attest A (voldoet aan brandveiligheidsnormen – acht jaar geldig), attest B

isabelle pateer

Nieuwe brandveiligheidsnormen ouderenzorg definitief

(voldoet niet volledig maar geen gevaar voor bewoners, bezoekers en personeel – één jaar geldig, maximaal tot acht jaar te verlengen) of een attest C (voldoet niet – opstart schorsing erkenning) afgeleverd worden. De normen zelf zijn te vinden in bijlage I van het besluit. Het gaat zowel om infrastructurele normen (bv. compartimentering) als om beheersmatige normen (zoals vorming voor personeel, evacuatieoefeningen, een ronde bij het einde van de dienst om eventueel gevaar te detecte-

ren en het verbod op beeldbuizen voor tv’s). elke vastiau

B.Vl.Reg van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen [Brandveiligheidsbesluit], BS van 09 maart 2012, Inforumnummer 262352





          

     o      o             



                   

         

     

                                      

        

Lokaal I 1 mei 2012 I 41


isabelle pateer

geregeld wetmatig

Minder subsidie voor lokale opvanginitiatieven Staatssecretaris voor asiel en migratie Maggie De Block kreeg 27 miljoen extra bij de begrotingscontrole. 12 miljoen daarvan wordt gerealiseerd door een vermindering van de betoelaging van de lokale opvanginitiatieven (LOI). Als een LOI-plaats leeg staat omdat Fedasil geen asielzoeker toewijst, krijgt het OCMW nog maar 40% in plaats van 60% van de dagvergoeding als leegstandsvergoeding. Aangezien er zowel in het Ministerieel Besluit van 18 oktober 2002 als in de individuele overeenkomsten tussen Fedasil en de OCMW’s staat dat de leegstandsvergoeding ‘maximaal’ 60% bedraagt, kan Fedasil deze maatregel vanaf 1 mei 2012 toepassen. Voor een lege plaats krijgt het OCMW dan nog 14,52 euro. De dagvergoeding voor kinderen die samen met hun ouders opgevangen worden, wordt beperkt tot 55% van de dagvergoeding voor een volwassene (19,97 euro i.p.v. 36,30 euro). Dat betekent een verlies van 5960,45 euro per plaats per jaar! Aangezien het bedrag van de forfaitaire dagvergoeding zowel in het Ministerieel Besluit van 18 oktober 2002 als in de individuele overeenkomsten tussen Fedasil en de OCMW’s staat en er daarbij geen onderscheid gemaakt wordt tussen volwassenen en kinderen, moeten deze teksten aangepast worden voordat Fedasil de maatregel kan toepassen. De streefdatum daarvoor is 1 juli 2012.

42 I 1 mei 2012 I Lokaal

Zware impact Op 27 maart heeft de VVSG tijdens een gesprek met staatssecretaris De Block de impact van de genomen maatregelen verder toegelicht. Afhankelijk van de bezetting is het mogelijk dat een LOI verlieslatend wordt. Dat was niet de bedoeling van de staatssecretaris. Een oplossing kwam er echter niet uit de bus. De kostprijs van een LOI-plaats mag volgens de VVSG niet vergeleken worden met die van een opvangplaats in een collectief opvangcentrum. Wie kijkt naar vergelijkbare opvang, zoals die van daklozen, stelt vast dat de LOI-subsidie lager ligt. Ten slotte werd verduidelijkt dat de kosten van de opvang van een begeleid kind niet per definitie lager zijn dan de kosten voor een volwassene. OCMW’s kunnen problemen vermijden door opvangplaatsen voor gezinnen om te zetten in opvangplaatsen voor alleenstaanden. Dat is echter niet zo eenvoudig. Bij gebrek aan een duidelijk juridisch kader voor LOI-woningen gelden de gewestelijke huisvestingsnormen die bedoeld zijn voor langdurige bewoning en niet voor tijdelijke opvang. OCMW’s stuiten bijgevolg regelmatig op weigeringen van bijvoorbeeld de brandweer om een attest af te leveren om van een LOI een gemeenschapswoning te maken. LOI’s hebben zich steeds flexibel opgesteld ten aanzien van de gezinssamenstelling van de toegewezen asielzoekers

aangezien de subsidie toch gelijk was. Nu de vergoeding voor plaatsen voor kinderen verminderd wordt, komt die flexibiliteit onder druk te staan.

OCMW’s zoeken uitweg De staatssecretaris toonde begrip maar houdt niettemin voet bij stuk. De VVSG protesteert hiertegen, want de OCMW’s nemen ruimschoots hun verantwoordelijkheid in het asielbeleid. Zij zijn de grootste opvangpartner van de federale overheid en ze staan in voor het toekennen van financiële steun als er opvangplaatsen tekort zijn. Door de spelregels eenzijdig en zonder overleg te wijzigen ondergraaft de federale overheid het vertrouwen van de OCMW’s in haar opvangbeleid, dan nog net op een moment dat ze de OCMW’s oproept bijkomende opvangplaatsen voor asielzoekers in te richten. Sommige OCMW’s overwegen nu hun LOI stop te zetten. Op individueel niveau is dat misschien een oplossing maar als er (te) veel LOI-plaatsen verloren gaan, zullen ze via een spreidingsplan toch weer over de OCMW’s verdeeld worden. Volgens de VVSG is een verplicht spreidingsplan voor LOI-plaatsen de slechtst mogelijke oplossing. Dan wordt het uitgangspunt van de vrije wil losgelaten en een belangrijke drempel overschreden. Indien nodig kan de federale overheid dat spreidingsplan immers telkens opnieuw uit de kast halen. fabienne.crauwels@ vvsg.be


Asielzoekers niet meer verplicht tot inburgering na vier maanden asielprocedure Asielzoekers in Vlaanderen worden vanaf vier maanden asielprocedure niet langer verplicht een cursus maatschappelijke oriëntatie te volgen. Zij hebben nog een recht op inburgering (voor NT2 en maatschappelijke oriëntatie) in Vlaanderen en Brussel, maar zijn geen prioritaire doelgroep meer. Het decreet van 17 februari 2012 tot wijziging van het Inburgeringsdecreet schaft de verplichte en prioritaire inburgering van asielzoekers af. De wijziging ging in voege op 16 maart. Voor asielzoekers die zich vóór 16 maart 2012 bij een onthaalbureau hebben aangemeld, blijft de verplichting wel gelden.

isabelle pateer

sabine.vancauwenberge@ vvsg.be

Decreet van 17 februari 2012 houdende wijziging van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid, BS van 6 maart 2012, Inforumnummer 263873.

Voor onze dienstverlening doet de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw een beroep op een groep van stafmedewerkers. Ze werken in een aantal inhoudelijke diensten o.l.v. een diensthoofd. De dienst Leven en Welzijn is één van de diensten onder de directie Mens. Voor deze dienst zoekt de VVSG op korte termijn een voltijdse

stafmedewerker thuiszorg (m/v) . Functie • U volgt de regelgeving en evoluties inzake de thuiszorg (o.a. poets-, karwei- en maaltijddiensten, gezinszorg, mantelzorg, lokale dienstencentra) • U geeft advies aan de VVSG-leden omtrent alle aspecten van de thuiszorg (gemeenten en OCMW’s) • U schrijft regelmatig artikels en geeft mondelinge toelichtingen inzake de lokale thuiszorg • U bent kennismakelaar • U behartigt de belangen van de openbare thuiszorgvoorzieningen • U rapporteert aan het hoofd van de dienst leven en welzijn. taken

• U genoot een masteropleiding of heeft door ervaring een vergelijkbare kennis opgebouwd • U kent de context waarin openbare welzijnsvoorzieningen werken en bent in staat om samen met de collega-stafmedewerkers, het diensthoofd en de directie een visie over de rol en de toekomst van de openbare welzijnsvoorzieningen te ontwikkelen • U bent sterk analytisch ingesteld en werkt oplossingsgericht • U kunt zelfstandig werken en in team • U bent klantgericht en omgevingsbewust • U kunt goed onderhandelen • U bent communicatief ingesteld en beschikt over een vlotte pen • U heeft een goede praktische kennis van de software, nodig voor verwerking van statistische en financiële gegevens • U heeft een brede visie.

Voor meer informatie over de functie kunt u bellen naar Chris Peeters, diensthoofd, T 02 211 55 92. Ons aanbod

Een functie in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Een contract van onbepaalde duur, aangepast loonpakket en soepele werkregeling. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk. Interesse?

U solliciteert door uw sollicitatiebrief en cv voor 14 mei 2012 per e-mail te zenden naar Hildegarde Merckx, VVSG, hildegarde.merckx@vvsg.be.

Lokaal I 1 mei 2012 I 43


geregeld wetmatig

EU-burgers en recht op maatschappelijke dienstverlening De POD Maatschappelijke Integratie verstuurde op 5 april de rondzendbrief over de uitsluiting van EU-burgers en hun familieleden van het recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de eerste drie maanden van hun verblijf (artikel 57quinquies OCMW-wet). De rubriek ‘veel gestelde vragen’ op www.mi-is.be wordt aangevuld. Alle EU-burgers en hun familieleden worden uitgesloten van het recht op maatschappelijke dienstverlening met inbegrip van het recht op dringende medische hulp gedurende de eerste drie maanden van hun verblijf. De drie maanden worden gerekend vanaf de afgifte van de bijlage 19 of bijlage 19ter. Familieleden van een EU-burger krijgen een attest van immatriculatie (AI) indien de woonstcontrole positief is. Het AI kan afgeleverd worden tijdens de eerste drie maanden van het verblijf en is zes maanden geldig vanaf de afgifte van de bijlage 19ter. De OCMW’s moeten bijgevolg hun beslissing tijdens de geldigheidsduur van een en hetzelfde verblijfsdocument wijzigen. Dat is verwarrend en veroorzaakt extra werk. EU-burgers en hun familieleden – met uitzondering van EUburgers-werkzoekenden en hun familieleden – die al minstens drie maanden verblijf hebben en in het bezit zijn van een bijlage 20 met of zonder bevel of van een bijlage 35, hebben wel recht op maatschappelijke dienstverlening.

EU-burgers-werkzoekenden en hun familieleden EU-burgers-werkzoekenden en hun familieleden worden uitgesloten van het recht op maatschappelijke dienstverlening met inbegrip van het recht op dringende medische hulp gedurende de hele periode dat ze naar werk zoeken. Dat is ten eerste de periode voorafgaand aan de toekenning van een niet-duurzaam verblijfsrecht (bijlage 19/19ter, AI, eventueel bijlage 20 en bijlage 35) en ten tweede de periode van het niet-duurzaam verblijfsrecht als werkzoekende (E-kaart/F-kaart). Met werkzoekenden worden niet bedoeld de EU-burgers die al een E-kaart gekregen hebben en vervolgens werkloos worden en werk zoeken. Zij zijn werkzoekende in de alledaagse betekenis van het woord. Indien de EU-burger-werkzoekende kan bewijzen dat hij nog steeds werk zoekt en een reële kans maakt er te vinden, kan hij een E-kaart krijgen als EU-burger-werkzoekende (F-kaart voor zijn familie). In de praktijk gebeurt dat wel uiterst zelden. Vanaf de toekenning van de E-kaart of F-kaart is er recht op maatschappelijke integratie (leefloon) en gaat het bijgevolg over een uitsluiting van het recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening boven op het leefloon. Aangezien het merendeel van die aanvullende maatschappelijke dienstverlening door de OCMW’s met eigen middelen gefinancierd wordt, speelt de sanctie op het onrechtmatig toekennen van maatschappelijke dienstverlening, namelijk dat de POD MI de kosten niet ten laste neemt, geen rol. Het OCMW beslist dus net als vroeger zelf. De OCMW-wet verduidelijkt enkel dat het OCMW niet verplicht is die dienstverlening te leveren.

44 I 1 mei 2012 I Lokaal

Steun voor levensonderhoud De bepaling ‘noch is het verplicht om voor de verwerving van het duurzame verblijfsrecht (= E+- of F+-kaart) steun voor levensonderhoud toe te kennen’ komt letterlijk uit de Europese Richtlijn. Volgens die richtlijn gaat het over ‘steun voor levensonderhoud voor studies, inclusief beroepsopleidingen, in de vorm van een studiebeurs of -lening’. Volgens de Belgische wetgever is het de aanvullende steun die de OCMW’s boven op het leefloon of de financiële steun kunnen toekennen. Bovendien geldt deze uitsluiting niet voor de EU-burgers-werknemers en EU-burgers-zelfstandigen en hun familieleden. Deze bepaling betekent bijgevolg alleen dat het OCMW niet verplicht is aanvullende maatschappelijke dienstverlening in de vorm van een studiebeurs of -lening toe te kennen aan EU-burgers en hun familieleden die geen werknemers of zelfstandigen zijn, zolang zij geen E+-kaart of F+-kaart hebben.

Inwerkingtreding Artikel 57quinquies is van toepassing sinds 27 februari 2012. De rondzendbrief geeft de OCMW’s een redelijke termijn van 30 dagen vanaf 27 februari om hun beslissingen in functie van deze nieuwe bepaling te herzien. De maatschappelijke dienstverlening die tijdens die periode in strijd met artikel 57quinquies OCMW-wet toegekend is, zal dus wel nog door de POD MI betoelaagd worden. Volgens de VVSG zou deze termijn pas mogen starten vanaf de publicatie van de rondzendbrief. Met de vele juridische onduidelijkheden en praktische vragen die er gerezen zijn naar aanleiding van dit nieuwe artikel, was de rondzendbrief van de POD MI noodzakelijk om de wet correct te kunnen toepassen. Hij werd op 5 april aan de OCMW’s bezorgd en pas op 17 april in het Staatsblad gepubliceerd. Ten slotte, zodra een EU-burger een E-kaart of zijn familielid een F-kaart heeft gekregen, is de RMI-wet van toepassing. De uitsluiting die opgenomen is in artikel 57quinquies OCMW-wet is dan niet van toepassing. De toekenning van een leefloon wordt wel aan de DVZ meegedeeld en dat kan leiden tot een verlies van het verblijfsrecht (zie ‘Recht op OCMW-dienstverlening voor EU-burgers en hun familieleden’ op www.vvsg.be onder Sociaal Beleid, rubriek ‘vreemdelingen’, voor meer informatie). fabienne.crauwels@ vvsg.be

Omz. van 28 maart 2012 betr. de burger van de EU en zijn familieleden: wijziging van de voorwaarden om aanspraak te maken op maatschappelijke dienstverlening, BS van 17 april 2012, Inforumnummer 264595


agenda studiedagen

Brugge 22 juni

Gent 8 mei Geel 22 mei

Integraal meerjarenplan: hoe werkt dat nu? Eendaagse vorming in het kader van het VVSG-vormings- en consultingaanbod over de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be (kalender) Gent 8 mei Leuven 10 mei

Interne analyse als opstap voor nieuwe ambities Praktijkgerichte vorming in het kader van het VVSG-vormings- en consultingaanbod over de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be (kalender) Lokeren 8 mei

U beslist! Regievoering bij ouderen in het woonzorgcentrum stimuleren Training voor verpleegkundigen, zorgkundigen, ergotherapeuten, animatoren in woonzorgcentra. www.vvsg.be (kalender)

Torhout 24 mei Leuven 31 mei

De plaats van vrijetijdsbeleid in het integraal meerjarenplan Gemeente en OCMW moeten in 20122013 een integraal meerjarenplan opstellen dat voldoet aan de vereisten van de beleids- en beheerscyclus. Voor de vrijetijdsprofessionals die als leidinggevenden een bijdrage leveren aan dit proces, organiseert de VVSG deze opleiding. Welke rol kunt u als mandataris of leidinggevende opnemen om een integraal meerjarenbeleid te realiseren? We gaan dieper in op kernbegrippen en sleutelmomenten. Zo krijgt u zicht op de aanpak die uw bestuur zal hanteren en op de rol die u kunt opnemen. www.vvsg.be (kalender)

Impact uitgepakt: achtste kwaliteitscongres voor lokale besturen

Heeft u ook wel eens het gevoel dat u niet weet of u nu werkelijk impact hebt op bepaalde doelgroepen, intern binnen uw organisatie of extern in de omgeving? In het achtste kwaliteitscongres belichten we verschillende dimensies van effectief beïnvloeden om daadwerkelijk uw doelstellingen te bereiken. We starten vanuit een ik wil… standpunt: ik wil… een tevredenheidsenquête uitvoeren of ik wil…meer invloed hebben op mijn communicatie met burgers. In verschillende sessies krijgt u praktische handvatten aangereikt om onmiddellijk aan de slag te kunnen gaan in uw bestuur. www.vvsg.be (kalender)

Mechelen 11 mei

Speelaanbod organiseren Of het speelaanbod in uw gemeente ook tegemoet komt aan de verwachtingen van de kinderen, kunt u op deze studiedag onderzoeken. www.speelplein.net Sint-Niklaas 15 mei

Mechelen vanaf 8 mei

Intervisie voor leidinggevenden in de initiatieven buitenschoolse opvang Systematische ondersteuning en begeleiding. www.vvsg.be (kalender)

Inspiratiedag over lokaal jeugdwelzijnsbeleid en jeugdopbouwwerk

Mechelen vanaf 8 mei

Organisatie: VVJ, ODiCe, VVSG en Uit de Marge. www.uitdemarge.be

Systematische ondersteuning en begeleiding. www.vvsg.be (kalender)

Schaarbeek 16 mei

Leuven 8 en 9 mei

Gezin en school. Samen opvoeden in verschil Studiedag over het verschil, de rol en de relatie in opvoeding door school en gezin. www.vlor.be (evenement) Heverlee 22 mei

Registratie van animatieactiviteiten: werken met het model van het OCMW Aarschot Praktijkgerichte training voor animatoren in het woonzorgcentrum. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Oostende vanaf 8 mei

Integrale trajectbegeleiding en werkgeversbenadering Vierdaagse praktijkgerichte opleiding voor maatschappelijk werkers en arbeidstrajectbegeleiders. www.vvsg.be (kalender)

Intervisie voor leidinggevenden in de kinderdagverblijven

Resultaatgericht werken met het jaarplan volgens de A3-methode Tweedaagse opleiding voor leden van het managementteam, leidinggevenden, staf- en projectmedewerkers, kwaliteitscoördinatoren uit lokale besturen. www.vvsg.be (kalender) Geel 23 mei Diepenbeek 31 mei

Hoe als politicus het best gebruik maken van sociale media? Interactieve training voor lokale mandatarissen die sociale media als Twitter, Facebook en LinkedIn (beter) willen gebruiken in hun communicatie met de burger. www.vvsg.be (kalender)

evenementen 10, 11 en 12 mei

World Fair Trade Day www.fairtradeday.be

Lokaal I 1 mei 2012 I 45


column Johan Ackaert

Electorale spitstechnologie (deel 1)

Begin maar eens met de vraag wie voor wat mag stemmen. Het antwoord zal eruit rollen: om stemgerechtigd te zijn moet je Belg zijn, minstens 18 jaar oud op de dag van de verkiezingen, in de gemeente ingeschreven zijn en niet geschorst of uitgesloten als kiezer. En na een paar seconden haperen vult u aan met ‘de onderdanen van andere EU-staten die hier verblijven’ en nog wat tellen later met ‘inwoners van nietEU-staten die hier al vijf jaar wonen en aan een aantal bijkomende voorwaarden voldoen’ (voor beide laatste categorieën op voorwaarde dat ze zich laten registreren als kiezer). Goed antwoord. Wie mag stemmen voor de districtsraadverkiezingen in Antwerpen? Dezelfden? Juist. En voor de provincieraadsverkiezingen? Dezelfden? Fout: hier blijft het stemrecht exclusief weggelegd voor oude en nieuwe Belgen. U weet dat de OCMW-raden in regel worden samengesteld door de gemeenteraden. Maar dat is niet overal zo. In wat we in de volksmond gemeenzaam de Vlaamse Rand noemen – gemeenten bedoeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 (oftewel Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-GenesiusRode, Wemmel en Wezenbeek-Oppem) – en de gemeente Voeren geldt een heel andere regeling. Daar worden die raden rechtstreeks verkozen door het kiezerskorps. Aangezien in 301 Vlaamse gemeenten die OCMW-raden een (getrapte) weerspiegeling zijn van de uitslag van de gemeenteraads-

46 I 1 mei 2012 I Lokaal

verkiezingen zou u, misschien even naïef als ikzelf, kunnen denken dat het kiezerskorps voor die raden qua samenstelling identiek is aan dat van de gemeenteraden. Driewerf fout. Voor die raden mogen burgers uit andere EU-landen en niet-EU-burgers niet stemmen. Daardoor krijgen sommige kiezers in die gemeenten drie stembiljetten (gemeenteraad, OCMW-raad en provincieraad) in de hand gedrukt en moeten anderen maar tevreden zijn met eentje (gemeenteraad). Wie kan er verkozen worden? Spontaan zal ‘dezelfden als diegenen die kiesgerechtigd zijn’ in u opwellen. Ook de niet-Belgische kiezers dus? Twijfelfronsen op het voorhoofd. Enkel Belgische kiesgerechtigden en onderdanen van EU-lidstaten kunnen zich verheffen tot gemeenteraadslid of districtsraadslid (en dus niet tot provincieraadslid of lid van de OCMW-raad). En de woonplaatsvereiste? Terug naar het algemene principe: om verkiesbaar te zijn moet men eerst kiezer zijn. En om kiezer te zijn voor de gemeenteraad moet men in de gemeente wonen zoals men als kiezer voor de stadsdistrictsraad in het betrokken stadsdistrict moet wonen. Electoraal toerisme is uit den boze. Aangezien kandidatenlijsten voor de provincieraadsverkiezingen op het niveau van het provinciedistrict worden samengesteld, lijkt het u allicht heel logisch dat kandidaten in het betrokken provinciedistrict moeten wonen. Maar neen, die verplichting is niet in onze regelgeving opgenomen. Electoraal pendelen kan hier wel: een provincieraadslid vertegenwoordigt immers niet het provinciedistrict maar de volledige provincie. Knap gevonden, nietwaar? Toch allemaal wat ingewikkelder dan aanvankelijk gedacht? Wacht tot we de omzetting van stemmen naar zetels en verkozenen bekijken. Volgende maand meer daarover.

beeld karolien vanderstappen

W

aarschijnlijk zijn er nu al voorzitters van hoofd-, stem- en telbureaus vlijtig de regelgeving omtrent de organisatie van de lokale en provincieraadsverkiezingen aan het instuderen. Niet moeilijk, zult u denken, gemeenteraadsverkiezingen zijn de eenvoud zelve. En toch, heb medelijden met hen.


Dexia Bank wordt Belfius Bank. En dit is niet veranderen om te veranderen.

Er is echt wel meer aan de hand dan alleen maar een naamsverandering. Want nu we niet meer gebonden zijn aan de Dexia groep staan we 100 % op eigen benen en schrijven we opnieuw een eigen verhaal. Dat verhaal is duidelijk: we willen dicht bij u staan, onze schouders onder maat-

schappelijke projecten zetten én, last but not least, helder en rechtdoorzee communiceren. Hebt u nog vragen? Voor meer informatie kunt u terecht bij uw vaste vertrouwenspersoon of surf naar www.belfius.be

Dexia Bank België NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.


“Op 10 jaar tijd vormden we de Hooge Maey om van een stortplaats naar een groene energiecentrale.” Guy Lauwers, voorzitter van de intercommunale Hooge Maey en Schepen van Leefmilieu Antwerpen

Public waste PartnershipS: u wint drie keer! Vrije keuze: uw beleid zet de toon. Iedere gemeente is anders. Daarom willen we eerst weten wat u wilt bereiken en wat uw prioriteiten zijn. Van daar bouwen we verder. Flexibiliteit: ú bepaalt het menu. Volledig uitbesteden of in eigen beheer? Full-service of een selectie van gespecialiseerde diensten? Aan u de keuze. Vertrouwen: u behoudt het overzicht. Onze samenwerking is gebaseerd op transparantie. U hebt steeds inzage in al onze activiteiten.

Public Waste PartnershipS. Omdat elke gemeente anders is. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be

Toonaangevend

onze partner: www.hoogemaey.be

in duurzaam afvalbeheer


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.