2012lokaal13

Page 1

Nr 13 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal

Hoe Vlaanderen ruimtelijk inrichten?

Regionaal samenwerken

Gezondheidskloof dichten

Schone gemeenten


Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■

■ ■

U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.

Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

5 opinie – OCMW’s verdienen bekwame raadsleden

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

de keus 10 Partijen stellen stemmenkanonnen op Veel bekende Vlamingen sieren de verkiezingslijsten: van toppolitici, hun zonen en dochters, tot muzikanten, acteurs of sportvedetten. Maar gemeentepolitiek is niet evident: ‘In de gemeenteraad duurt het soms lang voor je iets kunt realiseren. Bovendien is de politiek niet zo blits als de showbizz of de sportwereld,’ zegt politicoloog Herwig Reynaert.

10

stefan dewickere

13 Lokale verkiezingsraad – Onder welke naam mag u op de kandidatenlijst staan?

bestuurskracht 14 Interview – Joris Voets ‘Gemeenten moeten regionaal samenwerken.’ De regioscreening telde in Vlaanderen 2200 samenwerkingsverbanden van zeer uiteenlopende schaal tussen gemeenten. ‘Samenwerking lukt wel voor nieuwe dienstverlening,’ zegt onderzoeker Joris Voets, maar hij stelt vast dat het veel moeilijker ligt bij discussies over fiscaliteit, mobiliteit, het verdelen van woongelegenheden en industriegebieden.

werkveld

14

stefan dewickere

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

20

bart lasuy

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

kort lokaal

20 Groenboek zet eerste stap naar nieuwe visie op ruimtelijke ontwikkeling In 2014 moet er een ontwerptekst liggen voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Nu ligt er een eerste versie van ruimtelijke visie klaar, met de uitdagingen waarvoor Vlaanderen zich gesteld ziet. Het Groenboek gaat ervan uit dat alle bestuursniveaus gelijkwaardige partners zullen zijn bij de uitvoering van het Beleidsplan, maar dan moet het ook door alle besturen gedragen worden. 24 Praktijk in Lommel – Dorp wordt stad met beeldkwaliteitsplan 25 Lokale raad – Kan ik met alle afgedankte elektronische toestellen gratis terecht op het containerpark? 26 Mijn gemeente, schone gemeente 28 Alleen lokaal beleid kan gezondheidskloof dichten 31 Zuid-Afrikaanse jeugdwerkers verkleed 33 Praktijk in de Noorderkempen – Selectieve inzameling medisch afval landbouwbedrijven werkt 34 De frontlijners – Patricia Van de Walle, wijkinspecteur Politiezone Meetjesland Centrum

geregeld 37 wetmatig – berichten 45 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Pieter Bos

Op de cover Op de brandladder van de Gentse school BenedictusPoort zag Lokaal-fotograaf Bart Lasuy hoe divers Vlaanderen is volgebouwd. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 1 september 2012 I 3


Laten we samen de uitdagingen van morgen aangaan. Public & Social Banking

Door luisterbereidheid, wederzijds respect en vertrouwen is Belfius Bank er met de jaren in geslaagd een bevoorrecht partnership met de lokale overheden en instellingen tot stand te brengen. Een partnership dat zich uit in producten en diensten op maat. In de realisatie van maatschappelijke projecten zoals bibliotheken en ziekenhuizen. En in analyse-instrumenten en innovatieve oplossingen waarmee de uitdagingen van de vergrijzing kunnen worden aangegaan en die bijdragen tot een duurzame ontwikkeling. Die expertise bieden we u dagelijks aan via ons netwerk van relatiebeheerders. Zo kunt u altijd terecht bij een specialist Public & Social Banking in uw streek. Meer informatie vindt u ook op www.belfius.be

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.


kort lokaal opinie

OCMW’s verdienen bekwame raadsleden

D

e politieke wereld trekt zich op gang voor de gemeenteraadsverkiezingen. Op 14 oktober worden niet enkel de nieuwe politieke machtsverhoudingen in de gemeentebesturen bepaald, de gemeenteraden verkiezen begin januari ook de nieuwe OCMW-raadsleden.

OCMW’s zijn belangrijke gemeentelijke instellingen. Ze moeten ervoor zorgen dat elke burger een menswaardig leven kan leiden (artikel 1 van de OCMW-wet). Dat vergt een beleid dat erop gericht is mensen weer te integreren in de samenleving: zorgen voor betaalbaar wonen, vorming en opleiding waar nodig, werk, een inkomen, sociale contacten. Zo’n beleid is bij voorkeur gebaseerd op een proactieve aanpak, op maat en met betrokkenheid van de mensen zelf. Dit gebeurt samen met vele betrokkenen op het terrein: de gemeente en andere sociale organisaties en voorzieningen. OCMW’s zijn ook publieke sociale ondernemingen en beheren voorzieningen en diensten in de sfeer van de woonzorg, de thuiszorg en de kinderopvang. De eerste niet-verkozen

kandidaten op de lijsten zijn niet

Al deze opdrachten aansturen vereist per definitie de meest geschikte bekwame raadsleden. OCMW-raadsleden moeten de sociale behoeften en problemen OCMW-raadsleden. in hun gemeente kunnen detecteren, tegen elkaar kunnen afwegen en beleidskeuzes kunnen maken. In tegenstelling tot de gemeenteraadsleden zijn ze ook bestuurders van veel instellingen en diensten. Het beheer van het OCMW ligt in hun handen; er is immers geen schepencollege in het OCMW. Als bestuurders moeten ze een professionele relatie met het management van het OCMW (secretaris, financieel beheerder en managementteam) ontwikkelen. Ze kunnen besturen op hoofdlijnen. Bovendien nemen OCMW-raadsleden beslissingen in individuele dossiers van maatschappelijke dienstverlening. Daar zijn weer andere competenties voor nodig: inlevingsvermogen in de wereld van de OCMW-cliënten en respect voor de professionaliteit van de maatschappelijk werkers. We verwachten veel van de OCMW-raadsleden. De eerste niet-verkozen kandidaten op de lijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn niet per definitie de meest geschikte OCMW-raadsleden. Waarom niet op zoek gaan naar mensen die door hun professionele achtergrond of als ervaringsdeskundige geknipt zouden zijn voor dit mandaat? In het OCMW wordt trouwens meer met consensus beslist, de tegenstelling tussen meerderheid en oppositie is er veel minder aanwezig. Waarom dan onder die raadsleden geen voorzitter verkiezen die in consensus aangeduid wordt en die kan rekenen op de steun van meerderheid én oppositie? Dat zou pas illustreren dat menselijke waardigheid een zorg voor iedereen is. Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 1 september 2012 I 5


Tot 20 september Ondernemingsvriendelijke Gemeente Bedrijfshuisvesting De derde projectoproep in het kader van het actieplan Ondernemingsvriendelijke Gemeente focust op bedrijfshuisvesting

daniel geeraerts

kort lokaal nieuws

Leidraad strategisch commercieel plan op overlegtafels economie

en richt zich tot nieuwe projecten van hoge kwaliteit die zo veel mogelijk lokale besturen stimuleren en ondersteunen om hun beleid en dienstverlening beter af te stemmen op de behoeften van de ondernemers. www.agentschapondernemen.be/ themas/ondernemingsvriendelijkegemeente

Op 23 juli 2010 keurde de Vlaamse regering de startnota Winkelen in Vlaanderen goed. De nota bevestigt de cruciale rol van gemeenten in een detailhandelsbeleid. Een van de ondersteunende maatregelen hiertoe is een leidraad voor de opmaak van een strategisch commercieel plan. Deze leidraad moet de lokale besturen het nodige houvast bieden bij het uitwerken of actualiseren van een visie op detailhandel. De VVSG wil in samenwerking met het Agentschap Ondernemen de leidraad in de loop van de maand september op een interactieve manier aan bod brengen op

haar (regionale) overlegtafels economie. Deze overlegtafels bieden gemeentelijke ambtenaren die met economisch beleid bezig zijn, de gelegenheid kennis en ervaring uit te wisselen en een professioneel netwerk te ontwikkelen. vicky de kock

Liesbet Box (verantwoordelijke Antwerpen en Limburg): liesbet.box@vvsg.be Vicky De Kock (verantwoordelijke Oost- en West-Vlaanderen): vicky.dekock@vvsg.be Stefan Thomas (verantwoordelijke Vlaams-Brabant): stefan.thomas@vvsg.be www.vvsg.be (kalender)

360.000 Op 3 september trekken 360.000 kinderen met hun boekentassen naar de lagere school. Antwerpen (28.902) telt het grootste aantal leerlingen in het lager onderwijs. Op de tweede plaats staat Gent met 12.479 leerlingen. Horebeke (85), Mesen (84) en Herstappe (0) tellen het minste leerlingen in het lager onderwijs. Om gemeenten onderling te kunnen vergelijken kijken we ook naar het aandeel (%) lagereschoolkinderen in de totale bevolking. In Spiere-Helkijn, Baarle-Hertog, Bever en Hove ligt dat boven de 10%. Dat betekent dat hier ĂŠĂŠn kind per tien inwoners naar de lagere school gaat. In de faciliteitengemeenten ligt dit aandeel het laagst, maar dat is logisch omdat we enkel gegevens van het Nederlandstalige onderwijs gebruiken. www.lokalestatistieken.be

6 I 1 september 2012 I Lokaal


print & web

Zelf authentieke attesten afdrukken Antwerpen en Mechelen leveren sinds deze zomer attesten af met een wettelijke digitale handtekening. In Mechelen kunnen inwoners vijf bewijzen met een intellistamp bij de dienst Bevolking digitaal opvragen: bewijs van woonst, van gezinsssamenstelling, van woonst met historiek van adressen, van samenwoonst en van nationaliteit. In Antwerpen werd de digitale geboorteakte het eerste document dat sinds 6 juli 2012 op deze manier beschikbaar werd, de huwelijksakte, de echtscheidingsakte, een uittreksel uit het strafregister en een overlijdensakte zullen snel mogelijk worden. In de code op de stempel worden de gegevens van het document opgeslagen, samen met de digitale handtekening van de stad. Hierdoor

is het document beveiligd tegen elke poging tot vervalsing en kan iedereen de authenticiteit van het document op de stadswebsite controleren. Dit levert zowel de stad als de burgers een grote besparing van tijd en moeite op. De juridische zekerheid omtrent de digitale stempel werd mogelijk gemaakt door een wet van 15 februari 2012 tot wijziging van een wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten (BS 7 maart 2012). inge ruiters

www.antwerpen.be www.mechelen.be/digitalestempel

Educatief pakket ‘De groene ijsbeer’ De groene ijsbeer is een nieuw educatief pakket dat de klimaatactie van 11.11.11. op kindermaat brengt en waarmee scholen en gemeenten vanaf september aan de slag gaan. Het pakket, in versies voor de eerste, tweede en derde graad van het lager onderwijs, bevat een spannend en humoristisch luisterboek over de opwarming van de aarde, met handleiding en cdrom. Klasgroepen kunnen er zelfstandig mee aan de slag. In vier lessen van telkens 50 minuten gaan de leerlingen op een onderbouwde manier over tot actie om duurzamer te gaan leven. De groene ijsbeer is ontwikkeld door Djapo vzw, een NGO die mondiale vorming voor het kleuter-, lager en secundair onderwijs brengt. W. Thielemans, De groene ijsbeer, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 19.99 euro

Vat krijgen op de sociale huurmarkt De Intercommunale Leiedal ontwikkelde samen met het Welzijnsconsortium ZuidWest-Vlaanderen voor Waregem en Kortrijk een lokaal toewijzingsreglement. Dit is een instrument om de toewijzing van sociale woningen te verfijnen volgens de lokale behoeften. Al hun bevindingen en aanbevelingen voor de gemeenten en de regio zijn gebundeld in het cahier Lokaal Toewijzingsreglement, hefboom voor doelgroepenbeleid binnen sociale huurmarkt. Op basis van een ruim onderzoek bij sociale woon- en welzijnsorganisaties onderzochten de Intercommunale Leiedal en het Welzijnsconsortium Zuid-West-Vlaanderen voor welke doelgroepen een lokaal toewijzingsreglement zinvol is op te maken en welke flankerende acties er nodig zijn. Ze geven vijf algemene aanbevelingen voorhet

voeren en ondersteunen van een sociaal woonbeleid. Daarmee kan een gemeente zelf een lokaal toewijzingsreglement opmaken of het bestaande reglement evalueren. De opmaak van een lokaal toewijzingsreglement kan een aanzet zijn om na te denken over een ruimer sociaal woonbeleid, zowel lokaal als regionaal. Uit het onderzoek

blijkt bovendien dat sommige wettelijke maatregelen in het kaderbesluit sociale huur ten behoeve van specifieke doelgroepen onderbenut blijven. De auteurs formuleren in het cahier enkele signalen aan de Vlaamse overheid en concrete suggesties voor de wetgeving. joris deleenheer

www.leiedal.be/lokaaltoewijzingsreglement

Vijf aanbevelingen 1. Baseer het lokale toewijzingsreglement op een sterk lokaal woonbeleid. 2. Stem nieuwe woonprojecten af op evoluerende woonproblemen. 3. Maak werk van een geïntegreerde voorrang voor verschillende doelgroepen. 4. Herinterpreteer de standaard voorrangsregel voor lokale binding. 5. Hanteer het lokale toewijzingsreglement als opstap voor samenwerking.

De school is van iedereen Ons onderwijs zit tussen hamer en aambeeld. Ouders uit de middenklasse zijn bang dat hun kind in een ‘slechte’ school terechtkomt. Kansarme en allochtone ouders ervaren de school vaak als een uitsluitingsmachine. Beide groepen hebben een acuut gebrek aan vertrouwen in het onderwijs. De feiten spreken die indruk niet tegen. Steeds meer jongeren eindigen hun schoolloopbaan zonder kwalificaties, een ramp voor de samenleving. De democratisering van het onderwijs is stilgevallen. Robert Voorhamme schetst een helder beeld van de situatie en beschrijft in negen thematische hoofdstukken hoe de school van de toekomst weer voor iedereen kan werken. Het boek wordt ingeleid door kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens. Het nawoord is van Guy Tegenbos, politiek journalist bij De Standaard en onder meer gespecialiseerd in onderwijsbeleid. R. Voorhamme, De school is van iedereen: hoe het onderwijs anders kan werken, Uitgeverij De Bezige Bij, Antwerpen, 19,95 euro www.deschoolisvaniedereen.be

Lokaal I 1 september 2012 I 7


kort lokaal perspiraat “Niemand in het dorp heeft baat bij verkiezingen. Het gaat nu goed. Waarom veranderen? Bij verkiezingen stemmen mensen voor een buur en dat zet dan kwaad bloed bij andere buren. Het leidt tot wrevel. Een eenheidslijst zorgt voor continuïteit in het dorp en bewaart de vrede.” Serge Louwet, burgemeester van Herstappe – Het Laatste Nieuws 11/8

Vrijetijdsbeleid in de meerjarenplanning De individuele vrijetijdssectoren hebben zich verzoend met de afschaffing van de sectorale plannen. De professionals uit het lokale cultuur- en erfgoed-, jeugd- en sportbeleid wachten gretig op informatie over de nieuwe instrumenten: het gemeentelijk meerjarenplan en de beleids- en beheerscyclus (BBC).

“Energie interesseert mij, omdat dat iedere burger aanbelangt.” Piet Buyse (CD&V), naast burgemeester van Dendermonde onder meer bestuurder bij Intergem, Intermixt, Publigas en Eandis – Gazet van Antwerpen 17/8 “Fuseren biedt schaalvoordelen en maakt besparen, bijvoorbeeld op personeel, gemakkelijker. Omdat de oproep van de Vlaamse regering om gemeenten vrijwillig te fuseren tot nog toe onbeantwoord is gebleven, kunnen we dat het best verplichten.” Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) – Knack 15/8 “Jongeren zijn bezig met hoe ze in de maatschappij staan, en vragen om betrokken te worden, om hen te zien als actieve burgers. Voor de lokale verkiezingen liggen daar heel wat kansen: wat in een gemeente gebeurt is heel dichtbij en concreet. Zelfs kinderen kan je makkelijk betrekken bij de ruimtelijke ordening, door te vragen wat ze willen.” Eva Vereecke van De Ambrassade, koepelorganisatie voor jeugdzaken – De Morgen 11/8 “Het Vlaams Parlement en de kabinetten zitten vol met mensen die ‘lokaal politiek actief zijn’: in de gemeenteraad, als burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter. (…) [Maar] niemand van al die ‘lokaal actieven’ heeft de alertheid gehad om tijdig te signaleren dat de Vlaamse regelgeving over de campagnevoering hopeloos verouderd is. Die dateert nog van 1994. Toen er nog geen sprake was van Facebook en Twitter.” Politiek redacteur Guy Tegenbos – De Standaard 10/8

8 I 1 september 2012 I Lokaal

Omdat de aparte plannen voor de sectoren jeugd, sport, cultuur en erfgoed opgaan in het gemeentelijk meerjarenplan, is het van belang dat deze medewerkers oefenen in het integraal en geïntegreerd denken.

De bezorgdheid bij lokale professionals over het ondersneeuwen van hun sector als neveneffect van een precaire financiële situatie en een algemeen meerjarenplan is groot en wellicht niet onterecht. De VVSG gaf in het voorjaar 2012, in overleg met de sectorale steunpunten, vorming over geïntegreerde analyse en integraal plannen aan voortrekkers in het lokale vrijetijdsbeleid om de eerste honger in verband met het nieuwe planproces en denkkader te stillen. De vorming Jeugd, sport, cultuur en erfgoed: een ambitieuze vrijetijdscocktail borduurt daarop voort en wil tegemoetkomen aan de praktijkvragen van lokale vrijetijdsprofessionals in het planproces. De rode draad van deze vorming is integraal en geïntegreerd denken oefenen in functie van het integraal meerjarenplan en de dagelijkse organisatie en dienstverlening in vrije tijd. hilde plas

www.vvsg.be, opleiding

Tot 21 september: Europese Landschapsprijs De Europese Landschapsprijs is een onderscheiding voor initiatieven die de bescherming, het beheer, de ontwikkeling en de ontsluiting van waardevolle landschappen nastreven. Voor deze prijs komen projecten in aanmerking die blijk geven van duurzame territoriale ontwikkeling, een voorbeeldfunctie hebben, inzetten op publieksparticipatie en sensibiliseren over de waarde van het landschap. www.vioe.be/projecten/europese-landschapsprijs-/

layla aerts

“Er heerst in Vlaanderen een zelfgenoegzame omgang met de wereld. De residentiële woonwijk gaat door voor de norm.” Stedenexpert Erik Corijn (VUB) over de beeldvorming rond grootsteden – De Morgen 18/8


nieuws

Aandacht voor amateurkunstenaars Van de kleinste dorpen tot de grootste steden steken de amateurkunstenaars andere bewoners met hun enthousiasme aan en leveren ze een wezenlijke bijdrage aan het lokale cultuurleven. Verhoogde aandacht voor cultuur en amateurkunsten is belangrijker dan ooit, want nu gaan de doelen en acties voor lokaal cultuurbeleid op in een geĂŻntegreerd gemeentelijk strategisch meerjarenplan. Het Forum voor Amateurkunsten heeft gedurende drie jaar 45 gemeenten met hun amateurkunstenbeleid begeleid en zich op basis hiervan een beeld gevormd van het gemeentelijk ondersteuningsbeleid voor amateurkunstenaars. In de meeste gemeenten is er een betere afstemming nodig tussen de vraag en het aanbod op het vlak van infrastructuur, plus een bredere kijk op amateurkunsten met aandacht voor tijdelijke collectieven en individuele beoefenaars naast de klassieke verenigingen en ook voor een bredere waaier van disciplines en leeftijden. De communicatie van het totale ondersteuningsaanbod kan beter en vooral de jongerencultuur verdient extra aandacht. Het Forum bundelde zijn bevindingen met bijbehorende tips en aanbevelingen voor cul-

tuur- en jeugdmedewerkers in de publicatie De kunstzinnige vingerafdruk van de gemeente. Inspiratiegids voor lokaal amateurkunstenbeleid. Het Forum formuleerde suggesties om amateurkunsten een volwaardige plaats te blijven bieden in het gemeentelijk beleid en in te bedden in het meerjarenplan. Zo moeten acties voor kunstbeoefening niet alleen in het beleidsveld cultuur ondergebracht worden, ze zijn ook een middel om andere maatschappelijke doelstellingen te realiseren. hilde plas

www.amateurkunsten.be, knop publicaties: De kunstzinnige vingerafdruk. Een gedrukt exemplaar kunt u voor 2,5 euro verzendingsen administratiekosten bestellen bij hilde.van.malderen@amateurkunsten.be

Tot 15 oktober Projecten Buurten op den buiten Met de oproep Buurten op den buiten ondersteunt de Koning Boudewijnstichting projecten die de kwaliteit van het (samen)leven in een buurt of dorp verbeteren. Projecten van lokale besturen die samen met inwoners een dynamiek op gang zullen brengen en in samenspraak met inwoners concrete dingen realiseren, komen in aanmerking. De financiĂŤle steun bedraagt maximaal 5000 euro. www.kbs-frb.be (u zoekt steun, projectoproepen)

Trajectbegeleiding lokaal amateurkunstenbeleid Spreekt maatwerk u aan en wisselt u liever even persoonlijk van gedachten over uw amateurkunstenbeleid? Surf dan naar www.amateurkunsten.be/lokaleondersteuning en schrijf u in voor een trajectbegeleiding lokaal amateurkunstenbeleid. Het aantal plaatsen in 2012 is beperkt, wees er dus snel bij. De voorbereidingen en het bezoek ter plaatse vinden plaats in onderling overleg. Elke Verhaeghe, T 09-235 40 01

nix

Lokaal I 1 september 2012 I 9


de keus

Partijen stellen stemmenkanonnen op Bij de gemeenteraadsverkiezingen willen alle partijen zoveel mogelijk stemmen halen. Hoe groter de partij uit de stembusslag komt, hoe meer kans ze heeft om het lokale beleid vorm te geven. Hiervoor hebben ze natuurlijk een mooi programma geschreven, maar welke namen zetten ze op de voordrachtlijsten die ze in het weekend van 15 en 16 september indienen? Welke stemmenkanonnen zetten ze in? tekst marlies van bouwel beeld stefan dewcikere

O

p 14 oktober kiezen we in Vlaanderen 7464 gemeenteraadsleden en ruim 200 Antwerpse districtsraadsleden. De politieke partijen hebben dus een veelvoud van kandidaten nodig om al die lijsten te vullen. (80.000 Belgen stelden zich bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 kandidaat.) Om zoveel mogelijk stemmen te halen benaderen partijen mensen die iets betekenen in de lokale gemeenschap, die bekend zijn in het lokale verenigingsleven of ter plaatse beroemd zijn zoals Miss-Mol Dorien Geyskens, ex-prins carnaval Kristof De Vos in

10 I 1 september 2012 I Lokaal

Aalst, eierkoningin Heike De Marteleire in Kruishoutem of de Tiense processieorganisator Johan Dewolfs. Hoe bekender, hoe beter, zo lijkt het adagium te luiden. Een partij die een minister in de gemeente heeft wonen, zet het stemmenkanon op een duidelijke plaats: de tweede plaats zoals Hilde Crevits in Torhout, of de laatste zoals Kris Peeters in Puurs of Hendrik Bogaert in Jabbeke. ‘Hiermee geven die toppolitici aan dat ze de lijst steunen en bezorgen ze hun partij ook extra stemmen. Zolang cumulatie mogelijk is, is het niet meer dan normaal dat ze zich presenteren,’

Kandidaten die om de een of andere reden al bekend zijn, vallen op en kunnen meer stemmen binnenrijven.

zegt politicoloog Herwig Reynaert die Hilde Crevits ook telkens naar de gemeenteraad ziet gaan. Bovendien zou het in de eigen partij niet worden geapprecieerd als toppolitici een prominente plaats op de plaatselijke lijst zouden weigeren. Politieke dynastieën In dokters- of advocatenfamilies studeren de kinderen dikwijls ook respectievelijk medicijnen of rechten. In de politiek durft de appel ook vlak bij de boom te vallen. Kijk maar naar de familie Van Rompuy, maar evengoed in de families De Clercq, Eyskens, De Gucht, Tobback, Dehaene, De Winter en De Croo vormen zich heuse politieke dynastieën, meestal in dezelfde partij als vader, grootvader of oom, maar zelfs bij de Van Rompuys zijn er uitzonderingen. Ook de dochter van Mieke Vogels en die van Maggie De Block komen op, de dochters hebben de naam van hun vader, respectievelijk Nelle De Winter en Julie Asselman. ‘Als zoon of dochter


heb je bij de eerste campagne zeker een electoraal voordeel,’ zegt Herwig Reynaert. ‘Maar nadien moet je erin slagen een voornaam te krijgen. Na die eerste keer valt het voordeel weg, zowel bij de partij als bij de kiezer.’

Sint-Katelijne-Waver maar komt nu op in zijn nieuwe woonplaats Lier. Kampioenencollega Marijn Devalck dingt net als bijna de hele Witse-ploeg naar een plek in gemeenteraad of schepencollege. Walter De Donder zit al twaalf

Zolang cumulatie mogelijk is, is het niet meer dan normaal dat toppolitici zich voor de gemeenteraadsverkiezingen presenteren. Bekende Vlamingen Televisie brengt de kandidaten tot in de huiskamer. Al aardig wat tv-journalisten of presentatoren maakten een carrièrezwenk naar de lokale politiek. Sabine De Vos was eerst zes jaar raadslid voor ze in 2007 schepen in Sint-Martens-Latem werd. Supernanny Wendy Bosmans is al even lang schepen in Meeuwen-Gruitrode. Nieuw op de verkiezingslijsten zijn de voormalige journalisten Marc Geenen, Bert De Craene, Marc Platel en natuurlijk ook Siegfried Bracke. Herwig Reynaert: ‘Pas na hun verkiezing kunnen BV’s bewijzen dat ze politiek iets betekenen. Bij journalisten wordt er rapper van uitgegaan dat ze gepokt en gemazeld aan een politieke carrière beginnen. Denk maar aan Dirk Sterckx of aan Ivo Belet die nu in Hasselt kandidaat-burgemeester is. De kiezer denkt dat ze misschien wel degelijkere politici zijn dan bekende Vlamingen uit andere sectoren. Maar dat hoeft niet. Toen Jo De Clercq alias Jo met de Banjo voor de eerste keer opkwam, heeft hij wellicht stemmen gehaald dankzij die populariteit. Maar na zes jaar komt in ieder geval de afrekening: heeft iemand zijn mandaat waar gemaakt?’ Jo De Clercq kun je een geslaagde politicus noemen: hij is al sinds 1988 schepen in Herent. Ook andere muzikanten zetten nu hun eerste stappen in de gemeentepolitiek: Axana Ceulemans van Def Dames Dope, Tom Kestens van Lala Lover, Patrick Riguelle van de Laatste Showband. Ook acteurs zijn vaak zeer politiek bevlogen. Jaak Van Assche is jarenlang schepen van cultuur in Bonheiden geweest en kandideert opnieuw, Collega René Verreth was raadslid in

jaar in het schepencollege van Affligem en hoopt op de burgemeesterbonus, nu hij daar al twee jaar burgemeester is – en al meer dan twintig jaar bij Samson en Gert. Daarnaast hopen ook acteurs Mieke Bouve, Marijke Pinoy en Guy Van Sande door hun bekendheid veel naamstemmen te krijgen. Ex-wielrenners Kevin Van Impe, Edwig Van Hooydonck en Tom Steels, ex-voetballer Olivier de Cock en exkeeper Dany Verlinden, de vroegere judoka’s Catherine Jacques en Ulla Werbrouck, de hardloopsters Veerle Dejaeghere en Marleen Renders, de bokser Freddy Demeulenaere, na een leven in de sport schakelen ze over naar de politiek. Zullen ze na de podiumplaatsen stemmen verwerven en zullen ze als ze eenmaal verkozen zijn, goede politici worden? Tom Steels zetelt al zes jaar in

maar als stemmenkanon dienen, terwijl anderen zich volop zullen engageren. De plaats die ze op de lijst krijgen, hangt dikwijls af van hun ambitie. Het is een redelijk uiteenlopend verhaal, zo is Lorenzo Staelens nog een tijdje schepen in Menen geweest tot hij terug naar de voetbalwereld keerde. Ook Carl Huybrechts – toch ook iemand uit de bredere sportwereld – wil schepen worden, zijn partij mag zijn naam gebruiken, maar zelf wil hij zo veel mogelijk stemmen halen om een uitvoerend mandaat in Brasschaat te kunnen bekleden.’ Herwig Reynaert geeft als tegenvoorbeeld dat van de 25-jarige beroepswielrenner Kevin Seeldraeyers die in Maldegem als 17de op de lijst staat: ‘Met zo iemand wil een partij andere kiezers aantrekken, mensen die normaal niet voor die partij zouden stemmen. Zolang je nog volop actief bent in de topsport, is een uitvoerend mandaat niet evident.’ Gemeentepolitiek is hoe dan ook niet evident, zo merkten BV’s als Koen Crucke in de Gentse of Phaedra Hoste in de Brugse gemeenteraad gauw. Hoste wil het toch een tweede keer proberen in Antwerpen. Herwig Reynaert: ‘De lijst gaat ervan uit dat ze met haar bekendheid een aantal niet-traditionele kiezers zal aantrekken. Net zoals andere

Als zoon of dochter heb je bij de eerste campagne zeker een electoraal voordeel. Maar nadien moet je erin slagen een voornaam te krijgen. Dan valt het voordeel weg, zowel bij de partij als bij de kiezer. de gemeenteraad van Sint-Niklaas en Edwig Van Hooydonck al twaalf jaar in Wuustwezel. Geen politieke eendagsvliegen dus. Toch is het volgens Reynaert niet evident dat BV’s zich politiek outen: ‘BV’s hebben een bepaalde reputatie. Ze stellen zich bloot aan het kiespubliek en kunnen afgaan. Bovendien is het niet zeker dat een BV een pak stemmen haalt. Denk maar aan Betty van Big Brother, zij geraakte niet verkozen. Sommigen willen uitdrukkelijk alleen

mensen stellen een aantal BV’s zich met positieve bedoelingen kandidaat, maar worden ze dan al gauw met de praktijk geconfronteerd. In de gemeenteraad duurt het soms lang voor je iets kunt realiseren. Bovendien is de politiek niet zo blits als de showbizz of de sportwereld. Mensen kunnen ontgoocheld geraken in de politiek.’ Is opvallen de boodschap? Herwig Reynaert schreef op 4 augustus in De Standaard onder de titel ‘Stunt of

Lokaal I 1 september 2012 I 11


de keus

statement’ een opiniestuk over opvallende kandidaten bij deze verkiezingen. De Gentenaar Didier Peleman bijvoorbeeld, een man met een mentale beperking. ‘Als statement kan dat tellen. Ik ken de

ren? De kiezer zal oordelen. Op een stem uit medelijden hoeft hij niet te rekenen, wie op hem stemt zal dat zeer overwogen doen,’ zegt Herwig Reynaert. Het is niet omdat Helga Stevens niet hoort, dat ze

In de gemeenteraad duurt het soms lang voor je iets kunt realiseren. Bovendien is de politiek niet zo blits als de showbizz of de sportwereld. Mensen kunnen ontgoocheld geraken.

man niet maar het schijnt dat verbale en schriftelijke communicatie moeilijk voor hem zijn, maar dat hij heel actief is in het sociale leven. Wettelijk kan hij een vertrouwenspersoon krijgen. Waarom zou hij dan de kans niet krijgen te kandide-

verkozen is in Gent en in de Senaat. Inhoud en inzet tellen volgens Herwig Reynaert veel meer mee. Maar bekendheid helpt om gevraagd te worden door een partij. Discuswerper en vlaggendrager voor de Paralympics Gino De Keersmae-

ker is kandidaat in Zwijndrecht en het muco-meisje Michelle Geudens in Lille. Naast de gewone BV’s worden evengoed korpschefs, professoren, assisenpleiters, theaterfestivalorganisatoren, voorzitters van belangenorganisaties en schooldirectrices eventjes beroemd omdat ze zich op een politieke lijst zetten bij deze gemeenteraadsverkiezingen. En op de keper beschouwd: al wie nu burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter of raadslid is, is bekend en beroemd. Ze staan allemaal af en toe in de krant, komen via de tv bij het publiek de huiskamer binnen en zijn dus stemmenkanonnen. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

VVSG-website online Op www.vvsg.be/gemeenteraadsverkiezingen vindt u als kandidaat of bestuur alle informatie over de regelgeving voor de gemeenteraadsverkiezingen. Veel gestelde vragen krijgen hier al een antwoord en er liggen interessante links.

marian verbeek

O

12 I 1 september 2012 I Lokaal

p dit moment worden de meeste vragen gesteld over de sperperiode en wat al dan niet kan bij het campagne voeren. Deze informatie wordt regelmatig aangevuld. Ook na de verkiezingen blijft de site online. Kandidaten en partijen moeten dan hun verkiezingsuitgaven aangeven, de verkozenen moeten kandidaten voordragen (burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsvoorzitters, OCMW-en politieraadsleden) en moeten zelf ook worden geïnstalleerd. Niet te missen voor besturen en kandidaat-raadsleden: www.vvsg.be/ verkiezingen. Vindt u niet wat u zoekt, stel uw vraag aan marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be Marian Verbeek is VVSG-stafmedewerker gemeenteraadsverkiezingen


lokale verkiezingsraad

Onder welke naam mag u op de kandidatenlijst staan? Iedereen kent u als Pol of als Jo maar dat is niet uw officiële naam. Als u onder uw echte voornaam, Jean-Paul of Jozefa, op de kandidatenlijst zou staan, dan vreest u dat uw kiezers u niet zullen vinden op de lijst. Omdat alle stemmen belangrijk zijn, wilt u met de naam waaronder iedereen u kent op de kandidatenlijst staan. Onder bepaalde voorwaarden is dit mogelijk. In de onderrichtingen voor de voorzitters van de gemeentelijke hoofdbureaus legt minister Bourgeois het als volgt uit: De voordrachtsakte vermeldt de voornaam of de voornamen, de achternaam, eventueel de roepnaam, de geboortedatum, het geslacht, het rijksregisternummer, het beroep, de hoofdverblijfplaats en de handtekening van de kandidaten en, in voorkomend geval, van de kiezers die hen voordragen.

Voornaam Bij het indienen van de voordrachtsakte moeten de kandidaten hun voornaam of voornamen en achternaam vermelden zoals die op hun identiteitskaart voorkomen. Kandidaten mogen met een andere voornaam op het stembiljet of op het computerscherm vermeld worden maar moeten dat uitdrukkelijk vragen. Dat doen zij door het afzonderlijke vak ‘roepnaam’ in te vullen op het voordrachtformulier. Er mag maar één voornaam worden vermeld. Een samengestelde voornaam wordt beschouwd als één voornaam. De gekozen voornaam moet in principe vermeld zijn bij de voornamen vermeld in de geboorteakte. Het afkorten van een voornaam, Jef voor Jozef, Kris voor Christine is toegelaten.

Het hoofdbureau kan echter bij wijze van uitzondering toestaan dat een kandidaat op het stembiljet wordt vermeld met een voornaam die niet voorkomt in zijn geboorteakte. Als die kandidaat een akte van bekendheid voorlegt, waarbij de vrederechter of een notaris bevestigt dat de kandidaat algemeen bekend is met die voornaam, dan mag het hoofdbureau dat als voldoende beschouwen. De uiteindelijke beslissing ligt dus bij het gemeentelijk hoofdbureau.

Achternaam De voordrachtsakte en het stembiljet of het computerscherm bevatten steeds de achternaam van kandidaten. Het is echter mogelijk dat een kandidaat bij het publiek beter bekend is met de naam van zijn of haar echtgeno(o)t(e) of overleden echtgeno(o)t(e). Een vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voor haar naam de naam van haar echtgenoot of echtgenote of van haar overleden echtgenoot of echtgenote zetten. Een man zet de naam van zijn partner, na zijn eigen naam. www.vlaanderenkiest.be - Onderrichtingen voor de voorzitters van de gemeentelijke hoofdbureaus bij de lokale en provinciale verkiezingen van 14 oktober 2012 (onderrichtingen van 2 augustus 2012).

Stuur uw vragen in verband met de gemeenteraadsverkiezingen naar marian.verbeek@vvsg.be of gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal I 1 september 2012 I 13


bestuurskracht interview Joris Voets

‘Gemeenten moeten regionaal samenwerken.’ Het milieu, de vergrijzing, de bevolkingstoename, mobiliteit, het zijn vraagstukken die een gemeente alleen niet aankan. Ze kunnen alleen een oplossing krijgen in regionaal verband, in een goede verbinding tussen gemeenten en steden in een regio. ‘Hier en daar zijn er vrijwillige aanzetten voor dat soort denken en handelen,’ zegt Joris Voets. ‘Maar wat zullen die oefeningen die van onderuit groeien, opleveren als het over centen en belangen gaat, over verdeling en herverdeling? Ik vrees dat we er dan niet zullen komen met vrijwilligheid.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

Het filmpje met Joris Voets vindt u op www.vvsg.be. Tijdens de tiende Europese Open Days neemt Joris Voets op 10 oktober deel aan een panelgesprek over samenwerking tussen stad en platteland. www.vleva.eu/ OpenDays

J

oris Voets is onderzoeker aan het Instituut voor de Overheid van de KULeuven. Dat instituut vormt samen met onderzoekseenheden van de universiteiten van Gent, Antwerpen en Hasselt en van de Hogeschool Gent het Steun punt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. Dit consortium, waarvan Joris Voets co-coördinator is, wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid en houdt zich onder meer bezig met het onderzoek naar besturen op regionale schaal. Sommige uitdagingen en problemen kunnen al lang niet meer binnen de gemeentegrenzen behandeld worden, terwijl de schaal van de provincie of Vlaanderen dan weer te groot lijkt. Kan de regio een oplossing bieden? En wat is dat, een regio? Is die af te bakenen en hoe? ‘Daar begint het probleem al,’ zegt Joris Voets. ‘Dé regio bestaat niet. Het begrip krijgt een verschillende invulling naargelang je met bijvoorbeeld bestuurskundigen, geografen, planners, mobiliteitsdeskundigen spreekt. Bovendien wordt het nu eens als een beschrijvend label gebruikt, dan weer als een analy-

14 I 1 september 2012 I Lokaal

tische categorie, als een basis voor beleid of als een vorm van bestuurlijke organisatie. Het begrip is ook steeds gelaagd: als bestuurskundigen spreken we over metropole en stedelijke of stadsregio’s, peri-urbane regio’s, plattelandsregio’s enzovoort. Politici en ambtenaren gebruiken het begrip regio vooral in de context van beleid en bestuur. Kijk naar het debat in het kader van de interne staatshervorming. In elk geval, de aandacht voor de regio neemt toe en dat is op zich een goede evolutie want de maatschappelijke realiteit snijdt doorheen gemeentegrenzen en vergt soms een stadsregionale of streekbenadering. De regio kan dan betekenis krijgen als referentiekader voor de oplossing van bepaalde problemen. Maar het is een illusie te denken dat één regionale schaal voor alle bovenlokale problemen werkt.’ Er is dus geen standaardoplossing, geen standaardschaal voor samenwerking? ‘Neen, volgens mij niet. De inventarisatie van de Vlaamse overheid in het kader van de regioscreening


Het begrip ‘regio’ is steeds gelaagd: als bestuurskundigen spreken we over metropole en stedelijke of stadsregio’s, peri-urbane regio’s, plattelandsregio’s enzovoort. Politici en ambtenaren gebruiken het begrip regio vooral in de context van beleid en bestuur.

Lokaal I 1 september 2012 I 15


bestuurskracht interview Joris Voets

heeft meer dan 2200 samenwerkingsverbanden van gemeenten in beeld gebracht. Los van de ruis op die resultaten is daarin wel reliëf aan te brengen op basis van percentages samenwerkingsverbanden die bepaalde gemeenten gemeenschappelijk hebben. Maar tegelijkertijd blijkt hoe uiteenlopend de schalen van samenwerking zijn. Voor sommige dossiers zoals het delen van een ambtenaar werkt een handvol gemeenten samen, op andere beleidsdomeinen zoals afval is er een tendens naar een veel grotere schaal. Je kunt niet alle samenwerkingen onderbrengen in 25 regio’s van telkens twaalf gemeenten met ieder enkele steden of een centrumstad.’

Het is een illusie te denken dat één regionale schaal voor alle bovenlokale problemen werkt.

Wat met stadsregio’s? ‘Stadsregio’s zijn een functionele realiteit: sommige gemeenten vervullen centrumfuncties met een bepaalde reikwijdte die ook inwoners van andere gemeenten omvat. Als bestuurlijke realiteit is het beeld minder scherp. De stadsregio is dan een arena waarin uiteenlopende vraagstukken van schaal, herverdeling, sturing en coördinatie spelen. Vaak staat de billijke verdeling van lasten en lusten ter discussie. Steden stellen dan bijvoorbeeld dat ze voor sommige centrumfuncties niet of onvoldoende gecompenseerd worden en dat de inwoners van de omliggende gemeenten gratis meeprofiteren van wat de stad te bieden heeft. Omgekeerd stellen sommige omliggende gemeenten dat de steden hiervoor al meer dan voldoende gecompenseerd worden en dat er per inwoner veel meer geld naar de stad dan naar hun gemeente gaat. De waarheid ligt wellicht ergens in het midden. Er spelen nog andere gevoelige thema’s in een stadsregionale context. Denk aan de competitie om jonge, hoogopgeleide en dus relatief goed verdienende gezinnen aan te trekken of te behouden, aan de billijke spreiding van mensen met een minder aantrekkelijk profiel, aan de lokalisatie van financieel interessante en minder interessante activiteiten. Een cruciale factor hierin is de lokale fiscaliteit. De opcentiemen op de onroerende voorheffing en de aanvullende personenbelasting zijn verbonden aan het wonen binnen de gemeentegrenzen, waardoor het stadsregionale debat snel wordt vertaald in termen van financiële winst of verlies.’

16 I 1 september 2012 I Lokaal

Samenwerken is pas interessant als alle partners er voordeel bij hebben. Welke voordelen hebben de gemeenten aan de stadsrand bij een nauwere samenwerking met de stad? Zijn de nadelen niet groter? ‘Dat hangt ervan af, maar dat is volgens mij wel vaak de perceptie bij die omliggende gemeenten. Dan moet er gezocht worden naar manieren om die negatieve perceptie te keren of moet ervoor gezorgd worden dat naburige gemeenten voldoende te winnen hebben bij een samenwerking met de stad. Neem het Parkbos Gent. In de perceptie is dit bos bedoeld voor de inwoners van Gent, terwijl het wel grotendeels gerealiseerd moet worden op het grondgebied van de naburige gemeente De Pinte. De Pinte ziet echter ook voordelen: het bos als feitelijke buffer tussen de stad en de eigen gemeente, het versterken van het imago van een groene en residentiële gemeente. Maar een dergelijke positieve context is er niet altijd. Hoe overtuig je, zonder dwang, een burgemeester om meer sociale woningen te bouwen op het eigen grondgebied om inwoners met zwakkere profielen van de naburige stad aan te trekken? Daar zijn middelen zoals het sociaal objectief van het decreet grond- en pandenbeleid voor nodig, als stok achter de deur. Idealiter nemen dan niet alleen alle gemeenten hun deel van de verantwoordelijkheid op, maar gebeurt dat ook gecoördineerd, in onderling overleg tussen stad en omliggende gemeenten.’ Kan stadsregionale samenwerking spontaan en vrijwillig groeien of is een zekere dwang nodig? ‘Dat hangt van het onderwerp af. Ik kan me wel inbeelden dat in een regio waar lokale politici elkaar vrij goed begrijpen, idealiter over partijgrenzen heen, er afspraken te maken zijn. Je merkt ook dat de samenwerking wel lukt als het over nieuwe dienstverlening gaat. Neem de woonwinkels, waar intergemeentelijke samenwerking kan rekenen op Vlaamse subsidie. Een stad heeft meestal een woondienst, de gemeenten in de omgeving niet. Door samen te werken krijgen die laatste bijkomende dienstverlening voor hun burgers. Dat werkt. Maar bij afspraken voor het toewijzen van sociale woningen of voor het te koop stellen van kavels ligt het veel moeilijker. Dan gaat het over centen en belangen, over verdeling en herverdeling. Er groeien wel oefeningen van onderuit, maar het is nog de vraag wat die zullen opleveren als het over de lastige discussies gaat van bijvoorbeeld fiscaliteit, mobiliteit, het verdelen van woongelegenheden en industriegebieden. Wellicht is dan een zekere dwang nodig. Hier zijn de provincie voor kleinstedelijke gebieden en de Vlaamse overheid voor regionaal- en grootstedelijke gebieden de voor de hand


liggende scheidsrechters, al staan die natuurlijk zelf onder druk van de lokale lobbying die in deze context altijd volop woedt. Daarom is het zinvol om te proberen de stadsregionale discussies met die gemeenten te voeren, waarbij de provincie of de Vlaamse overheid dan de stok achter de deur houdt om uiteindelijk zelf te beslissen. In feite zouden de afbakeningsprocessen van de verschillende soorten stedelijk gebied in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen eens vanuit deze optiek geëvalueerd moeten worden: in hoeverre bieden deze een kader waarin dergelijke debatten met voldoende kwaliteit gevoerd worden en met welke resultaten? Je kunt ook andere stimuli inbouwen. De bijkomende oproep van de Vlaamse overheid voor subsidiëring van strategische projecten in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bijvoorbeeld zet nu voor de eerste keer expliciet in op projecten met een stadsregionale dimensie. Dat zijn stapjes in de goede richting, maar het kan nog beter. De Vlaamse overheid kan sterker inspelen op vragen van onderuit en bijvoorbeeld experimenten toelaten. Ze kan die ook zelf opzetten: laat in een stadsregionale context de lokale besturen maar eens proberen om in onderling overleg sociale objectieven billijk te spreiden of bepaalde mobiliteitsvraagstukken op te lossen. De Vlaamse overheid kan zich dan engageren om dergelijke voorstellen over te nemen, mee te helpen uitvoeren, sneller te behandelen enzovoort.’ Bij elke discussie over stadsregio’s is het woord fusie niet veraf. Dat vergemakkelijkt de zaken natuurlijk niet. ‘Klopt. Fusies, herverdelingsvraagstukken, de rol van de provincie, de manier waarop de Vlaamse overheid zich gedraagt tegenover de gemeenten, alles wordt in het bad getrokken. En hoe voller het bad, hoe minder schot er in de zaak lijkt te komen. Het is ook wachten op de lokale verkiezingen. Zal nadien het stadsregionale debat gevoerd worden of zal alles bij het oude blijven? Het kan de twee kanten uit. Je ziet ook dat de discussie over het stadsregionale denken dwars door de partijen heen loopt.’ U hebt ook onderzoek gedaan in de Westhoek. Kunt u dat even toelichten? ‘Vanuit Europees perspectief is de Westhoek uiteraard een landelijke regio, maar op Vlaamse schaal bekeken zijn er toch enkele kleine stedelijke centra en zijn er ook discussies met de omliggende gemeenten. Ieper is de best uitgeruste kleine stad, Poperinge, Veurne en Diksmuide zijn tamelijk goed uitgerust, Koksijde is duidelijk in opmars wat voorzieningen betreft. Naast twee andere kustgemeenten zijn er nog

enkele eerder dunbevolkte gemeenten, waarvoor die stedelijke centra centrumfuncties vervullen. De besturen en andere actoren in de Westhoek werken al lang en vrij succesvol samen, maar zijn aan een herbronning toe. Ze hebben ons gevraagd een strategische oefening omtrent een bestuurlijke strategie te helpen onderbouwen en begeleiden. Samen met onze collega’s van de afdeling Geografie analyseerden we de streek en schoven we een reeks discussiepunten naar voren die tot verder debat aanleiding geven. Zo blijken sommige gebieden in de Westhoek vooral toeristisch sterk te staan, terwijl andere troeven hebben op het vlak van handel of industrie. Is het dan mogelijk op regionale schaal in te zetten op die diversificatie? Dat denken aan specialisatie vanuit een regionaal

De discussie over het stadsregionale denken loopt dwars door de partijen heen. idee zou betekenen dat niet elke gemeente nog alles zou doen, en dat ligt moeilijk. Een andere vraag die rijst: moet de Westhoek kiezen voor Ieper als poort voor de hele regio of voor de gespreide ontwikkeling van vier, vijf stedelijke kernen? Het is een oud zeer dat jongeren na hun studies in bijvoorbeeld Leuven of Gent blijven hangen en niet terugkomen naar de Westhoek. Dat heeft te maken met interessante werkmogelijkheden, maar ook met het voorzieningenniveau waaraan ze als student gewend raken. Ieper heeft wellicht het meeste potentieel om dat niveau te benaderen, en dus zou de hele regio wel voordelen hebben bij een sterker Ieper. Het is iets waarover nagedacht moet worden, maar dat begrijpelijk zeer gevoelig ligt bij die andere centra. Verder kwam in ons onderzoek ook de gemeentelijke bestuurskracht in beeld en bespraken we deze problematiek en mogelijke oplossingen met burgemeesters, secretarissen en bevoorrechte getuigen. Iedereen is het erover eens dat de Westhoek als regio sterker moet ontwikkelen en dat samenwerking een antwoord kan zijn op bepaalde problemen. Voor sommigen mag die samenwerking nog meer gedifferentieerd zijn en in kleinere clusters gebeuren. Het idee dat een fusie voor sommige gemeenten wellicht ook een oplossing kan bieden, bleek weinigen te bekoren. We hebben onze bevindingen en denksporen nu vastgelegd in een discussiedocument. Wordt allicht vervolgd na de verkiezingen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 september 2012 I 17


DE TOEKOMSTEN -REEKS!

Mattie Jacobs, Joke Van Reppelen

Organiseer tweerichtingsverkeer met uw inwoners!

Bereid nu de beleidsperiode van

2013 -2018 voor! • acht visionaire pockets • met concrete en onmiddellijk toepasbare ideeën

Xavier Buijs, Annelies Van der Donckt, Paul Wuillame

Realiseer geslaagde ruimtelijke projecten!

• boordevol praktijkvoorbeelden • 25 euro per pocket (29 euro voor niet leden)

• bestel de volledige reeks aan 99 euro • vraag extra korting voor grote hoeveelheden

VRAAG DE FOLDER OP INFO@ POLITEIA.BE!


Bart Noels

Peter Cousaert, Sabine Van Cauwenberge

Peter Douchy, Bart Palmaers, Stefan Thomas , Leen Van Der Meeren

Leer uw gebruiker beter kennen!

Ga voor een integrale benadering!

Bouw een modern gemeentelijk economisch beleid uit!

Chris Peeters, Hilde Plas

Alex Verhoeven

Ontwikkel een sterk en samenhangend vrijetijdsbeleid!

Link uw langetermijndenken met concrete projecten!

Koen Van Heddeghem

Zorg voor een helder en planmatig handhavingsbeleid!

BESTELBON Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel Aantal ....... ex.

❍ onderstaande titels:

❍ de ‘Toekomsten’-folder

Prijs per ex.*

Bestuur/Organisatie: ............................................................................................................

Titel

Alle acht pockets aan de uitzonderlijke prijs van 99 euro!

Naam:

....................................................................................................................................

Functie: ....................................................................................................................................

....... ex.

Toekomsten voor dienstverlening

€ .......

Adres:

....................................................................................................................................

....... ex.

Toekomsten voor duurzame ontwikkeling

€ .......

E-mail:

....................................................................................................................................

....... ex.

Toekomsten voor economie

€ .......

Tel. :

....................................................................................................................................

....... ex.

Toekomsten voor handhaving

€ .......

BTW:

....................................................................................................................................

....... ex.

Toekomsten voor investeren in publieke ruimte

€ .......

Datum en handtekening:

....... ex.

Toekomsten voor participatie

€ .......

....... ex.

Toekomsten voor sociaal beleid

€ .......

....... ex.

Toekomsten voor vrijetijdsbeleid

€ .......

Alle prijzen zijn incl. btw, excl. Verzendingskosten en tot 31.10.2012. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


werkveld ruimtelijke ordening

20 I 1 september 2012 I Lokaal


Groenboek zet eerste stap naar nieuwe visie op ruimtelijke ontwikkeling ‘Hip’, als er één woord op het uiterlijk van het Groenboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen kan worden geplakt is het dat wel. Het Groenboek is een zwart, vierkant boekje. Op de kaft zijn twee handjes uitgesneden die samen lijken te zeggen: ‘Attentie: dit is belangrijk!’ En belangrijk is het ook. Het Groenboek vormt immers een eerste stap naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, een plan dat de nieuwe ruimtelijke strategie weergeeft tot 2020 met een doorkijk tot zowat 2050. tekst xavier buijs beeld bart lasuy, groenboek

D

e manier waarop het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen tot stand is gekomen en de uiteindelijke vorm van dit plan dat in 1997 van kracht werd, was indertijd fel bekritiseerd. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen verwoordt de gewenste ruimtelijke structuur in een lijvig werk van bijna 600 pagina’s. Goed onderbouwd, dat wel, maar vooral het werk van academici, vaklui en toppolitici. De bevolking werd pas in de eindfase bij de opmaak betrokken, toen aanpassingen nog amper mogelijk waren. Ook vormelijk is er veel op het Ruimtelijk Structuurplan aan te merken: massa’s tekst en nauwelijks kaarten of schetsen, terwijl een

ruimtelijke visie zich er juist toe leent de zaken met beeld- en kaartmateriaal duidelijk te maken.

ïllustreerd. Ook in deze vroege fase worden het middenveld en de bevolking al volop geconsulteerd, onder andere via

Het Groenboek vormt de basis voor verdere discussie en uitdieping over de toekomstige ruimtelijke keuzes voor Vlaanderen. In 2014 moet de ontwerptekst er liggen. Na de Vlaamse verkiezingen zal het document in het parlement worden behandeld. Nu gaat de Vlaamse regering helemaal anders tewerk. Het Groenboek bevat maar enkele tientallen pagina’s tekst, met veel citaten, en is rijkelijk ge-

de website www.beleidsplanruimte.be, maar ook via diverse werk- en stuurgroepen. Ook vertegenwoordigers van de VVSG nemen hieraan deel. Voor de

Lokaal I 1 september 2012 I 21


werkveld groenboek

Vlaanderen en de gemeenten partners? De VVSG heeft nog geen formeel standpunt over het Groenboek. Het is immers een discussiedocument. We willen nu de tijd nemen om aan de Vlaamse overheid duiding te vragen en gemeenten naar hun ideeën te polsen. Voor de VVSG is de toekomst van de bestuurlijke organisatie natuurlijk erg relevant. Daarbij valt op dat Vlaanderen voor de uitvoering van zijn beleidskeuzes rekent op de steun van de gemeenten. Uiteraard is dit een goede zaak. De ervaring leert dat ruimtelijke projecten maar echt van de grond komen als ze gedragen zijn door het lokale bestuur. Een ‘Vlaams’ project realiseren op het grondgebied van een gemeente, zonder dat het plaatselijke bestuur erachter staat, is niet echt een garantie voor succes. Anderzijds doet dit ook enkele vragen rijzen. In hoeverre is Vlaanderen daadwerkelijk bereid de gemeenten als gelijkwaardige partners te beschouwen, zelfs als die andere ideeën hebben? En wat kost de uitvoering van de Vlaamse beleidskeuzes de gemeenten ­financieel? Als gemeenten de middelen (ook) niet hebben, zou er van die mooie strategische Vlaamse beleidskeuzes wel eens weinig terecht kunnen komen. Inhoudelijk lijkt de aanzet van de visie ‘Vlaanderen als regio met de allure van een metropool, op maat van de mensen in een veerkrachtige ruimte’ een interessante kapstok. Ze kan uiteraard de kritiek krijgen dat er voor elk wat wils in zit en dat er geen echte keuzes worden gemaakt, maar het is ook nog erg vroeg. Bij de uitwerking van Groenboek naar Witboek is het een punt van aandacht tot een consistent verhaal te komen waarbij daadwerkelijk keuzes worden gemaakt. XB Wat vindt u van het Groenboek? Laat het ons weten: xavier.buijs@ vvsg.be of T 02-2115610.

22 I 1 september 2012 I Lokaal

lokale besturen wordt in de toekomst nog gerichte informatie en communicatie gepland. Van Groenboek naar Witboek Het Groenboek vormt de basis voor verdere discussie en uitdieping over de toekomstige ruimtelijke keuzes voor Vlaanderen. De tekst bevat dus nog geen definitieve keuzes, maar geeft wel denkrichtingen aan. In de loop van 2013 zullen de resultaten van de inhoudelijke verdieping, het overleg en de consulta-

Onder de vlag ‘metropool Vlaanderen’ wordt eraan gedacht om van Vlaanderen een veelzijdige levensruimte van wereldklasse te maken, waarin mensen kunnen wonen en werken, zich kunnen ontspannen en elkaar kunnen ontmoeten. Zo wordt de regio nog aantrekkelijker voor inwoners en toeristen, en voor talent of investeringen uit het buitenland. Dit betekent onder andere dat er topomgevingen worden gecreëerd in aantrekkelijke stedelijke regio’s. Daar zal een hogere dichtheid met verweving

In het Groenboek zijn de gemeente, de provincie en Vlaanderen gelijkwaardige partners. tie en de keuzes die de Vlaamse regering daarbij maakt, worden opgenomen in een Witboek, dat op zijn beurt weer wordt vertaald in een ontwerptekst. In 2014, tegen het einde van de Vlaamse bestuursperiode, moet de ontwerptekst van de nieuwe visie er liggen. Pas na de Vlaamse verkiezingen zal het document in het parlement worden behandeld. Vlaanderen: mensenmaat in een metropool? Het Groenboek beschrijft de grote uitdagingen die op Vlaanderen afkomen. In totaal zijn er dat zeven, waaronder de te verwachten sterke bevolkingsgroei, klimaatverandering en energieschaarste. Het uiteindelijke Beleidsplan zal op die grote kwesties een ruimtelijk antwoord moeten bieden. Het Groenboek kreeg als titel mee: ‘Mensenmaat in een metropool?’ Dat geeft goed aan welke invulling het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen mogelijkerwijs zal krijgen. Mogelijkerwijs, want het Groenboek bevat alleen maar een eerste versie van ruimtelijke visie en een aanzet tot strategie om die visie te verwezenlijken. Zowel de visie als de strategie moet nog worden uitgewerkt. Mede op basis van discussies met lokale besturen moet de komende maanden duidelijk worden of de ideeën die in het Groenboek worden geopperd, kunnen worden uitgewerkt. Vandaar dus dat vraagteken achter de titel.

van functies echte internationale broedplaatsen voor innovatie en creativiteit doen ontstaan. Tegelijkertijd geeft het Groenboek aan dat onze troef juist het netwerk van talrijke, dicht bij elkaar gelegen, vaak kleine historische steden is. Onderwijs, zorg en cultuur maar ook toegankelijke open ruimte zijn altijd vlakbij. Die troeven mogen we niet verspelen, vindt het Groenboek. Vlaanderen moet daarom ‘zeker niet’ uitgroeien tot één volgebouwde agglomeratie. De kleinschaligheid moet ons ook in de toekomst een unieke levenskwaliteit bieden, op maat van de mensen. Verscheidenheid op mensenmaat dus. Ten slotte wil het Groenboek van Vlaanderen ook een veerkrachtige ruimte maken. Zo is de regio voorbereid op de gevolgen van klimaatsverandering en energietransitie. Er is in 2050 ruimte voor voedselproductie, maar ook voor planten en dieren. In de meer bevolkte gebieden is de open ruimte de plaats waar mensen graag recreëren en kunnen genieten. De kwaliteit van het landschap verbetert. Het landschap wordt niet alleen mooier, het kan zo ook beter ingezet worden voor maatschappelijke diensten. Gemeenten onmisbaar voor uitvoering ruimtelijke visie Het huidig Ruimtelijk Structuurplan doet over alle sectoren en alle streken in Vlaanderen uitspraken. Het Groen-


boek geeft aan dat het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen selectiever zal zijn. Vlaanderen zal een beperkt aantal strategische keuzes maken die daadwerkelijk ertoe bijdragen dat de visie ook werkelijkheid wordt. Ze kan en wil dit echter niet alleen doen, staat er te lezen in het Groenboek. Voor de uitvoering van de strategische keuzes wordt ook een beroep gedaan op de gemeenten en provincies. Gemeenten zullen daarom in hun ruimtelijk beleid de algemene principes van het Beleidsplan moeten ondersteunen. Daarnaast zullen gemeenten in staat moeten zijn om zélf de leiding te nemen in de uitvoering van projecten die de Vlaamse strategische keuzes versterken. Als andere overheden een initiatief nemen ter uitvoering van het Beleidsplan, verleent de gemeente er medewerking aan. Het Groenboek gaat er dan ook vanuit dat de drie bestuursniveaus gelijkwaardige partners zijn als

het gaat om de uitvoering van het Beleidsplan. Dan is het natuurlijk wel essentieel dat het uiteindelijke Beleidsplan daadwerkelijk gedragen is door álle bestuursniveaus. Het feit dat Vlaanderen zich meer dan nu toespitst op een beperkt aantal strategische keuzes, houdt voor gemeenten meer beleidsvrijheid in. Het subsidiariteitsprincipe wordt zo ver-

sterkt. Die ademruimte zullen gemeenten goed kunnen gebruiken om meer naar eigen inzicht sturing te geven aan hun ruimtelijke ontwikkeling. Tenminste, dat zijn de voorlopige plannen.

Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening

advertentie

’Een gemeente dient zicht te hebben op de noden en behoeften van alle bevolkingsgroepen’ Tanja Termote, senior researcher WES

www.wes.be www.wes.be tanja.termote@wes.be rik.dekeyser@wes.be 050 36 7 050 36 71 35

Lokaal I 1 september 2012 I 23


praktijk

LOMMEL – De verstedelijking van Lommel is al langer bezig. Zo staat het ook aangeduid in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen waarin Lommel een voorbeeld is van een kleinstedelijk gebied. Om de transformatie van een dorp met verkavelingen naar een stad op een goede manier vorm te geven in een gemeenschap met een nog hechte dorpse mentaliteit, liet het stadsbestuur door de Brusselse plusoffice architects een beeldkwaliteitsplan opmaken.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

gf

Dorp wordt stad met beeldkwaliteitsplan

Lommel is een dorpenstad waar ook andere kernen dan het stadscentrum met het Hertog Janplein een centrumfunctie kunnen verwerven.

V

oor Lommel werd het beeldkwaliteitsplan een nieuw instrument, op maat van een kleine stad. Maar om een beeldkwaliteitsplan op te stellen moet je de identiteit en de geschiedenis van een gebied of een landschap kennen. Verder besteedt een beeldkwaliteitsplan veel aandacht aan de communicatie met de bewoners. Die kunnen in meerdere consultatierondes hun aandachtspunten en eigen verhalen voorstellen. Voor het lokale bestuur is het beeldkwaliteitsplan een handig instrument om toekomstige bouw- en verkavelingsaanvragen te evalueren en projecten van zowel private als publieke partners te beoordelen. Het ongeziene Lommel De stad Lommel selecteerde de kandidaten voor de opmaak van een gebiedsdekkend beeldkwaliteitsplan volgens de Open Oproep-procedure van de Vlaamse Bouwmeester. Op advies van de Vlaamse Bouwmeester voerde de stad parallel met het uitschrijven van de projectdefinitie voor de Open Oproep ook een

24 I 1 september 2012 I Lokaal

belevingsonderzoek uit. Hiervoor ging Studio Stadsonderzoek samen met Vectris en de ruimtecel van Kind en Samenleving na hoe bewoners het publieke domein beleven, hoe de verhouding tussen de deelkernen en het centrum ligt, wat de eigen sfeer en identiteit van bepaalde plekken is. Dit belevingsonderzoek Het ongeziene Lommel noemt Lommel een dorpenstad, een gebied waar heel uiteenlopende plekken een centrumfunctie kunnen verwerven, ook elders dan in de binnenstad of het centrum. De eigen identiteit van elke wijk en lokale gemeenschap goed doorgronden en bewaren was daarom een belangrijk uitgangspunt bij de opmaak van het beeldkwaliteitsplan. Naast de veelheid aan lokale identiteiten wil het bestuur Lommel immers als één herkenbaar gebied naar buiten brengen. Plusoffice architects, de winnaar van de Open Oproep, voegde aan deze dorpenstad een extra dimensie toe: die van het landschap. Samen met landschapsarchitect Steven Delva besteedden ze extra aandacht aan een van de grootste kwa-

liteiten die Lommel heeft in vergelijking met andere woonkernen: het waardevolle landschap, zowel ecologisch, economisch als recreatief. Gefaseerde werkwijze en concrete uitwerking In augustus 2010 kwam een pilotfase op gang, waarin de concepten en strategieën voor het beeldkwaliteitsplan op schaal van Lommel werden ontwikkeld. Het plan geeft bijvoorbeeld een visie op de open ruimtes in het bebouwde weefsel. Dit zijn plaatsen waar de stad het verschil kan maken door er nieuwe gemeenschapsvoorzieningen te plannen, gekoppeld aan nieuwe woontypologieën die door hun intelligentere dichtheid extra kwaliteiten vrijmaken. Dit generieke deel bevat onder meer ook type-inrichtingsprofielen voor landschappelijke elementen zoals beekdalen, wateringen en de overgangen tussen landschap en bebouwing. In september 2011 begon de opmaak van beeldkwaliteitsplannen voor de deelkernen Werkplaatsen, Lutlommel, Heide-


lokale raad

gf

Kan ik met alle afgedankte elektronische toestellen gratis terecht op het containerpark?

Op het toekomstbeeld voor Werkplaatsen wordt duidelijk dat het eigen karakter van deze tuinwijk voor de toekomst wordt bewaard. De richtlijnen voor bouwen en verbouwen respecteren dat karakter.

Heuvel, Kattenbos, Blauwe Kei en Stevensvennen. Al wandelend verkenden stadsbestuur, bewoners en ontwerpers samen deze gehuchten. Die wandeling gaf input voor een eerste analyse van knelpunten en kwaliteiten. Ondertussen zijn die eerste deelplannen klaar. Zo bevat het deelplan voor Werkplaatsen duidelijke richtlijnen voor wie wil bouwen en verbouwen om het eigen karakter van deze tuinwijk met haar woningen voor arbeiders, bedienden, ingenieurs en directie te respecteren en voor de toekomst te bewaren. Elk deelplan bevat op die wijze duidelijke eigen accenten. De stedelijke diensten begeleiden de bewoners bij hun vragen en bouw- of verbouwingsplannen. Beleidscontinuïteit door inbedding in ruimtelijk structuurplan Omdat het beeldkwaliteitsplan geen juridisch statuut heeft, wordt het gesitueerd binnen de planningscontext van het ruimtelijk structuurplan Lommel om zo de beleidscontinuïteit aan te geven. Het ruimtelijk structuurplan ziet immers ruimte voor de groei van Lommel en stelt voor een evaluatiekader te

ontwikkelen om deze groei met aandacht voor goede ruimtelijke kwaliteit te sturen. Het beeldkwaliteitsplan is het geschikte intermediaire planningsinstrument tussen het ruimtelijk structuurplan en nieuwe projecten omdat het in een vroeg stadium de gewenste ruimtelijke kwaliteit in woord en beeld vastlegt. Het beeldkwaliteitsplan wordt nu al toegepast bij belangrijke projecten zoals de aanleg en inrichting van het bedrijventerrein Kristalpark en de Stadslaan, maar ook voor bovenlokale projecten zoals de tramverbinding Spartacus. Hiermee beschikt Lommel nu over een krachtige visie als ze met andere besturen aan tafel zit. Ten slotte wordt het beeldkwaliteitsplan ook geraadpleegd bij de beoordeling van stedenbouwkundige, bouw- en verkavelingsaanvragen. luk janssen is communicatieadviseur van connect en greet poets is communicatieambtenaar van lommel

Op www.lommel.be, knop digitaal loket – ruimtelijke ordening, staan de volledige teksten en kaarten van het beeldkwaliteitsplan.

Lommel, 28 september

Studiedag over beeldkwaliteitsplan Lommel organiseert samen met de VRP, de VVSG, PHL departement Architectuur en het team van de Vlaamse Bouwmeester een studiedag over het beeldkwaliteitsplan. Afspraak op vrijdag 28 september in congrescentrum De Soeverein in Lommel. Op basis van het beeldkwaliteitsplan van Lommel wordt een brede reflectie opgezet over het beeldkwaliteitsplan als instrument, over de rol van lokale besturen in de ontwikkeling van perifere stedelijkheid en over de transformatie van een dorp met verkavelingen in een stad met nieuwe woonvormen. Inschrijven op studiedagbeeldkwaliteitsplan@lommel.be of T 011-399 799

Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) zijn onderworpen aan een aanvaardingsplicht, waarbij de producent, invoerder, eindverkoper en tussenhandelaar verantwoordelijk zijn voor de inzameling en verwerking van hun producten wanneer ze afval worden (Recupel). Hiervoor geldt het zogenaamde principe ‘1 voor 1’: de winkelier moet het product terugnemen als je als klant een nieuw vergelijkbaar product koopt. Voor andere inzamelkanalen, zoals het containerpark of de kringloopcentra, geldt het principe ‘1 voor 0’, wat wil zeggen dat een particulier er steeds gratis terecht kan met zijn AEEA. Bij de aankoop van een nieuw toestel betaalt de consument al een Recupel-bijdrage voor de verwijdering van het toestel.

Huishoudelijk en professioneel AEEA De wetgeving maakt een onderscheid tussen huishoudelijk en professioneel AEEA, met een verschillende Recupel-bijdrage. Voor huishoudelijke apparaten betaal je een all-in bijdrage die de kosten voor inzameling, verwerking en communicatie van Recupel dekt. Voor professionele apparaten betaal je alleen een bijdrage voor de administratieve kosten. In principe moet je professioneel AEEA dus afvoeren naar een erkende verwerker die je extra betaalt voor inzameling en verwerking. Eigenlijk heeft die opdeling niets te maken met het verschil tussen huishoudelijk en bedrijfsafval maar wel met het gewicht en vermogen van een toestel. Recupel gaat er immers van uit dat professionele toestellen nooit binnen een huishouden worden gebruikt. Voor veel toestellen is dat ook zo, denk maar aan een versleten bankautomaat. Maar een boiler is professioneel AEEA terwijl hij zeker in het huishouden voorkomt. Een wijnklimaatkast is professioneel AEEA terwijl ook particulieren zich zo’n kast aanschaffen. Een oude laptop op het werk is dan weer geen bedrijfsafval, maar wel huishoudelijk AEEA. Deze kunstmatige opdeling is onpraktisch. Professioneel AEEA moet afgevoerd worden naar een erkende verwerker, waar nog betaald moet worden voor de verwerking. Maar dat professionele toestel kan perfect huishoudelijk afval zijn, en dan moet de consument daar ook gratis mee terecht kunnen op het containerpark. Op www.recupel.be vindt u een lijst met huishoudelijke en professionele AEEA.

Mail uw vragen over afvalbeleid naar piet.coopman@vvsg.be

Lokaal I 1 september 2012 I 25


werkveld afvalbeleid

De resultaten van netheidsmetingen maken het mogelijk opruim- en veeginspanningen efficiënter te plannen of vuilnisbakken strategisch te plaatsen.

Mijn gemeente, schone gemeente Zwerfvuil en sluikstorten zijn complexe problemen met veel facetten. Voordat een gemeente beslist er iets aan te doen, kan ze maar beter grondig nadenken over de mogelijkheden. tekst piet coopman beeld layla aerts

O

verlast door afval wegwerken gaat over voorkomen, handhaven en opruimen. Eerst moet de gemeente zicht krijgen op het probleem. Pas daarna kan ze gerichte doelstellingen formuleren. Het probleem in kaart Niet alleen veegdiensten hebben een taak in het wegwerken van zwerfvuil en sluikstorten. Ook de technische dienst, de dienst ruimtelijke ordening, de jeugddienst, de milieudienst of de preventiedienst spelen een rol. Politiediensten en parket zijn dan weer essentieel voor het repressieve luik. Ook andere partners mogen niet vergeten worden: de afvalintercommunale, jeugdverenigingen, scholen, buurtbewoners of slachtoffers. Het gemeentebestuur, met de burgemeester als centrale figuur en verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid, moet de juiste mensen bij de zaak betrekken en duidelijke afspraken formuleren. Om ieders taak te kunnen omschrijven is eerst een goed beeld van de problemen nodig. Zwerfvuil en sluikstorten zijn de meest voor de hand liggende vormen van storend afval, maar ook hondenpoep, wildplakken of wildplassen zijn nefast voor de netheid van de omgeving. Elk van die problemen vergt een andere werkwijze.

26 I 1 september 2012 I Lokaal

Een gemeentebestuur moet zich ook tot een bepaalde doelgroep richten. Voor zwerfvuil is dat een grote groep mensen, terwijl voor graffiti wellicht een kleinere en specifieke groep aangesproken moet worden. De gevoerde campagne en de ingezette middelen moeten afgestemd worden op de doelgroep. Waarom veroorzaken mensen deze vorm van overlast? Die vraag is moeilijk te beantwoorden en dat maakt het zoeken naar oplossingen er ook niet eenvoudiger op. Soms doen ze het uit onwetendheid of is het een gewoonte, maar het komt evengoed voor dat iemand bewust probeert de wet te omzeilen. Wanneer een gemeentebestuur de oorzaken van afvalgerelateerde overlast kent, kan het daar sterker op inspelen. Keuze van de doelstellingen Vooraf doelstellingen vastleggen is een essentiële stap om van afvalgerelateerde overlast verlost te raken. Elementen die hierbij in overweging genomen moeten worden, zijn het beoogde effect, de timing, het beschikbare materiaal en de personele en financiële middelen. Prioriteiten stellen is zoals steeds de boodschap. Misschien moeten er maar een paar straten extra geveegd worden? Of moet er in bepaalde wijken meer politietoezicht komen? Of moeten de vuilnisbakken in de winkelstraat verplaatst worden?


Na de keuze van de doelstellingen volgt een actieprogramma. Dat mag geen eenmalige realisatie zijn, het beleid moet constant opgevolgd en geëvalueerd worden, met aandacht voor de verschillende deelacties en de ingezette instrumenten. Op basis van die evaluaties kunnen de actieprogramma’s bijgewerkt worden. De netheidsbarometer Om de overlast in kaart te brengen, maar ook om het bestaande beleid te evalueren moet er gemeten worden. Er bestaan daarvoor verschillende meet- en registratietechnieken. Een ervan is de netheidsbarometer. Dat is in oorsprong een idee van IVAGO, de intergemeentelijke vereniging voor afvalbeheer van de stad Gent en de gemeente Destelbergen, maar het model werd aangepast om voor alle Vlaamse steden en gemeenten bruikbaar te zijn. Met de netheidsbarometer kunnen lokale medewerkers regelmatig gegevens over zwerfvuil, sluikstorten of overvolle vuilnisbakken verzamelen. Op die manier kunnen gemeentebesturen zwerfvuil meten en de algemene netheid van hun grondgebied in kaart brengen. De barometer geeft geen indicatie van de absolute hoeveelheden zwerfvuil of sluikstort. Aan bepaalde vormen van overlast wordt een score toegekend, die vertaald wordt in een graadmeter voor de netheid van de openbare ruimte. De resultaten van netheidsmetingen maken het mogelijk inspanningen efficiënter te plannen of vuilnisbakken strategisch te plaatsen. De resultaten van de metingen geven ook aan of bepaalde vuilnisbakken met een lagere of hogere frequentie leeggemaakt moeten worden, en of bepaalde straten meer of net minder geveegd moeten worden. In die zin vormt de netheidsbarometer een managementinstrument. Voorkomen, beter dan genezen De plaatsing van veel of meer vuilnisbakken wordt nogal vlot beschouwd als de zaligmakende oplossing voor afvaloverlast. Nochtans is dat niet altijd het geval. Eerst en vooral moet getracht worden afval op straat te voorkomen. Gemeentebesturen kunnen op dat vlak veel realiseren. Zo moet de netheid van de openbare ruimte al een aandachtspunt zijn bij ontwerp en inrichting van de publieke ruimte. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband bestaat tussen het karakter van een ruimte en de beleving ervan door de mens. De manier waarop een ruimte ingericht is, heeft invloed op het menselijk gedrag en handelen. Bij het ontwerpen van het publiek domein moet de functie van de ruimte met bepaalde looproutes of wachtplaatsen in kaart gebracht worden. Niet alleen inplanting, maar ook keuze van materialen is een aandachtspunt. Sommige materialen staan rechtstreeks in relatie met de reinheid van het openbare domein en hebben onrechtstreeks een invloed op ongewenst gedrag. Zo kan afval in voegen tussen tegels blijven steken en extra vuil aantrekken. Ook sensibilisatie speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van overlast. Dat kan gebeuren door mensen op de problematiek en de wettelijke regels te wijzen. Daarnaast wil een

gemeente de inwoners informeren over inspanningen die ze levert. Ten derde streeft de communicatie op lange termijn naar gedragswijziging. Ook voor de opmaak van campagnes is het nuttig een duidelijk zicht te hebben op de doelgroep. Laagdrempelige dienstverlening voor afval en evenwichtige afvaltarieven kunnen instrumenten zijn in de strijd tegen deze overlast. Het goed ontwikkelde netwerk van inzameling aan huis en containerparken in Vlaanderen is daarvan een voorbeeld.

Sommige materialen hebben onrechtstreeks een invloed op ongewenst gedrag. Zo kan afval in voegen tussen tegels blijven steken en extra vuil aantrekken. Maar ook de inwoners zijn belangrijke partners voor een nette omgeving. In vele Vlaamse gemeenten vinden jaarlijks zwerfvuilacties plaats, dikwijls ondersteund door het gemeentebestuur. Maar de participatie van de inwoners hoeft zich niet te beperken tot opruimen. Sommige besturen laten hen ook deelnemen aan beleidsvorming. Zo kunnen hoorzittingen gepaard gaan met inspraakmogelijkheden. Participatief beleid vergt uiteraard een aangepaste houding van zowel inwoners als bestuur, maar het staat wel garant voor draagvlak. Efficiënt reinigen De reiniging van de publieke omgeving heeft zowel een preventief als een curatief karakter. Reiniging voorkomt in de eerste plaats dat ‘vuil vuil aantrekt’. Het gebruik van gespecialiseerd materieel heeft een hele evolutie op gang gebracht. Manueel vegen met borstel en schop is vaak heel efficiënt, maar kleine of middelgrote veegmachines kunnen het grovere werk opknappen. Handhaving als sluitstuk De handhaving van regels is essentieel voor het welslagen van het beleid. Daarvoor kan de gemeente verschillende publiekrechtelijke wegen bewandelen. De klassieke weg is de strafrechtelijke en dat is de meest algemene weg om overtredingen te beteugelen en te bestraffen en om schade te vergoeden. Vervolging is wel afhankelijk van de prioriteiten van het bevoegde parket, en dat hebben de lokale besturen dus niet in de hand. Daarnaast is er de fiscale weg, waarvan de gemeentelijke retributie op het opruimen van sluikstorten een voorbeeld is. Maar bij alle instrumenten blijft de identificeerbaarheid van de dader de zwakke plek. Als laatste is er de administratieve weg, waarbij gemeenten kleine vormen van openbare overlast kunnen bestraffen met een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS). Piet Coopman is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

Lokaal I 1 september 2012 I 27


werkveld gezondheidsbeleid

? ??

Hoe hou ik mijn

G E ZO N D H E I D B E TA A L B A A R

Kook je Fit

?

receptenwedstrijd

Lekker, gezond en goedkoop V.u.: Tom Balthazar, schepen van Milieu en Sociale Zaken, Botermarkt 1, 9000 Gent

betaalbare gezondheidszorg_versie4.indd 1

6/09/2011 10:31:24

Alleen lokaal beleid kan gezondheidskloof dichten Het verkleinen van de gezondheidskloof is een belangrijk actiepunt van de Koning Boudewijnstichting. In dit verkiezingsjaar presenteert de Stichting aanbevelingen voor het lokale niveau. Over de haalbaarheid daarvan ging Lokaal praten met Martine Knockaert, beleidsmedewerker OCMW Kortrijk, Leen Van Zele van de Gentse Gezondheidsdienst en Ingrid Van Aerschot, stafmedewerker lokaal sociaal beleid OCMW Scherpenheuvel-Zichem. tekst sabine van cauwenberge beeld gfs

L

okaal beleid dat de gezondheidskloof bestrijdt, kan niet zonder lokaal gezondheidsbeleid. Toch heeft het OCMW of de stad Kortrijk geen specifiek gezondheidsbeleid uitgewerkt. Volgens Martine Knockaert komt gezondheid wel aan bod bij veel thema’s in het lokale sociaal beleid: ‘Voor toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg werd een werkgroep opgericht met de vele organisaties die in Kortrijk op het vlak van gezondheid actief zijn. Zo maakten we samen een brochure Hoe hou ik mijn gezondheid betaalbaar? die bij de diverse partners verkrijgbaar is: de lokale dienstencentra, de buurtcentra, de ziekenfondsen, het sociale huis, AZ Groeninge, de stedelijke adviesraad voor personen met een handicap, de huisartsen en tandartsen, en bij de CAW’s. Ver-

28 I 1 september 2012 I Lokaal

der ontwikkelden we het project Komaan met dat lijf. Dat maakt de deelname aan sportactiviteiten voor kansarmen beter mogelijk omdat we extra personeel inzetten om hen naar het betaalbare bestaande aanbod te leiden. Via het sociaal-cultureel participatiefonds bieden we een financiële tussenkomst.’

als wonen, ouderenzorg, psychosociale ondersteuning en armoede,’ zegt Ingrid Van Aerschot. ‘ Ook werken we eerder projectmatig, al proberen we wel succesvolle projecten zoals het OCMW-project Kook je fit structureel te verankeren.’ De stad Gent heeft een heus gezondheidsbeleidsplan waarin de ongelijkheid in gezondheid een belangrijk aandachtspunt vormt. ‘Bij alle acties voor zorg en gezondheidspreventie kijken we of ze ten goede komen aan de kwetsbare Gentenaars. Gent ontwikkelt ook zeer specifieke beleidsacties om kwetsbare groepen te bereiken en ondersteunen. Zo stimuleert het via Gent Geniet Gezond tussenpersonen om acties voor gezonde voeding en beweging op te zetten en structureel

Leen Van Zele: ‘Bij alle acties voor zorg en gezondheidspreventie kijken we of ze ten goede komen aan de kwetsbare Gentenaars.’ Ook in Scherpenheuvel-Zichem vormt het lokale sociaalbeleidsplan de kapstok voor gezondheidsacties. ‘Gezondheid komt bij ons ook aan bod bij thema’s zo-

te verankeren via buurtgerichte organisaties zoals samenlevingsopbouw of verenigingen waar armen het woord nemen,’ zegt Leen Van Zele.


Zeker voor grotere steden is een wijkgerichte aanpak interessant om gezondheidsverschillen te bestrijden. De wijkaanpak is dan ook een van de aanbevelingen van de KBS. Dat die wel degelijk werkt, bevestigt Leen Van Zele. ‘In de acht kwetsbaarste wijken, die samenvallen met de 19de-eeuwse gordel rond Gent, werkt de stad nauw samen met de wijkgezondheidscentra. Er loopt een samenwerkingsovereenkomst: de wijkgezondheidscentra richten zich niet enkel op hun patiënten maar hebben ook de taak preventieve gezondheidsacties op te zetten voor de hele buurt. Zij werken daarvoor samen met andere buurtorganisaties. Op welzijnsoverleggen en buurtteams, die op wijkniveau worden georganiseerd, zetten zij gezondheid op de agenda.’ Voor Leen Van Zele is een dynamische trekker of partnerorganisatie belangrijk. In wijken of deelgemeenten zonder buurtgericht overlegplatform is dit zeer moeilijk. Dit is vaak ook het probleem van kleinere steden en gemeenten. Vanuit één enkele dienst of organisatie de ongelijkheidskloof bestrijden is onbegonnen werk. Dit brengt ons meteen bij een andere aanbeveling: ‘Samen lukt het beter.’ Zowel in Kortrijk en Gent als in Scherpenheuvel-Zichem gebeurden de meest succesvolle acties in samenwerking met andere diensten en organisaties. Zo is het lokale sport- en beweegbeleid een belangrijke partner in ScherpenheuvelZichem. ‘Met de sportdienst hebben we al enkele jaren de acties samen bewegen. Een actie die eigenlijk is gegroeid uit de werkgroep psychosociale ondersteuning van ons lokale sociaal beleid. We bereiken hier zowel onze cliënten als andere inwoners,’ vertelt Ingrid Van Aerschot. Voor haar speelt het OCMW hierbij een cruciale rol omdat de maatschappelijk werkers in hun individuele contacten cliënten overtuigen om aan de acties deel te nemen: ‘De sportdienst ondersteunt deze actie ook, hij stelt personeel ter beschikking en verzorgt het vervoer van de deelnemers. Mensen in armoede hebben meestal ook een mobiliteitsprobleem. We werken hierbij ook samen met vrijwilligers van wandel- en petanqueclubs en OKRA om op die manier ook een toe-

leiding naar het verenigingsleven te stimuleren.’ De samenwerking zou echter structureler kunnen worden ingebouwd. In de eerste plaats intern met de andere diensten van de gemeente en het OCMW. De aanbevelingen van de KBS benadrukken

zowel een ambtelijke als een politieke regisseur aan te duiden. Dit sluit aan bij het over de sectoren heen beleidsdoelstellingen formuleren. ‘De gezondheidsdienst in Gent regisseert qua gezondheidsbeleid. Maar voor een aantal thema’s, zoals drugspreventie, sport- en

Ingrid Van Aerschot: ‘Het OCMW speelt een cruciale rol omdat de maatschappelijk werkers in hun individuele contacten cliënten overtuigen om aan de acties deel te nemen.’ de belangrijke voordelen van de nieuwe Beleids- en Beheerscyclus (BBC) in dit opzicht. Onze gesprekspartners werden nog niet of nauwelijks betrokken bij de BBC in hun bestuur. Met het daadwerkelijk plannen van het wegwerken van de ongelijkheid in gezondheid hebben ze in Gent de meeste ervaring. ‘Het GENT 2020-plan gaat verder dan de volgende beleidsperiode. Veel doelstellingen uit dit meerjarenplan zullen als richtlijn dienen voor de volgende zes jaar. Dat het nieuwe planningssysteem mogelijk aanzet om

beweegbeleid of het gezondheidsbeleid op school hebben we de regie niet in handen, dus zijn ze niet in het Gentse gezondheidsbeleidsplan opgenomen, maar wel in andere plannen,’ zegt Leen Van Zele. ‘Dat beleid wordt aangestuurd vanuit andere departementen en valt dus niet onder onze bevoegdheid. Ook met het OCMW zou er nog beter kunnen worden samengewerkt. Het beleid van het OCMW bevat immers zoveel meer dan de financiële tussenkomsten. In de groepswerkingen komt gezondheid aan

Martine Knockaert: ‘Met de OCMW’s uit de regio Kortrijk zouden we graag samen een psycholoog in dienst nemen. We botsen immers op de toegankelijkheidsgrenzen van het aanbod geestelijke gezondheidszorg, de wachtlijsten zijn lang en onze clientèle blijft in de kou staan.’ een beleid over verschillende sectoren te voeren is zeker een voordeel,’ zegt Leen Van Zele. Ze noemt ook de samenwerking tussen gemeente en OCMW essentieel omdat ze allebei actief zijn op het vlak van gezondheid: ‘Het lokale sociaalbeleidsplan heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Daaruit is de Gentse gezondheidsraad ontstaan, een overlegplatform dat bouwt aan een gemeenschappelijk gezondheidsbeleid voor Gent.’ Regisseur Om juist die sector- en dienstoverschrijdende doelstellingen te realiseren beveelt de Koning Boudewijnstichting aan

bod, in de individuele dienstverlening de activeringstrajecten, de werking van de lokale dienstencentra met hun brede dienstverlening aan huis zoals een eerstelijnspsycholoog, orthopedagogen of de woonzorgnetwerken.’ Maar niet alleen de interne regie moet duidelijk zijn. Goede afspraken met de verschillende lokale en bovenlokale organisaties zijn even belangrijk. Voor een kleine stad of gemeente is het dan weer moeilijk om samen te werken als er maar weinig mogelijke partners zijn. ‘In Scherpenheuvel-Zichem zijn er nauwelijks organisaties waarop we een beroep kunnen doen,’ zegt Ingrid Van Aerschot.

Lokaal I 1 september 2012 I 29


werkveld gezondheidsbeleid

Lokale besturen: zeven aanbevelingen tegen ongelijk gezond Het is niet de eerste keer dat de Koning Boudewijnstichting beleidsaanbevelingen doet om de ongelijkheid in gezondheid tegen te gaan. In 2007 formuleerde de Stichting er al aan de federale en regionale overheden. Daarbij vormde het lokale niveau een bijzonder aandachtspunt. De toenmalige werkgroep pleitte voor het aanmoedigen en ondersteunen van lokale initiatieven. De Koning Boudewijnstichting ondersteunde het voorbije jaar veertien uiteenlopende lokale projecten. De VVSG begeleidde een intervisie van de door de Stichting gesubsidieerde lokale projecten. Deze intervisie was zeer leerrijk en bood veel inspiratie bij de voorbereiding van beleidsaanbevelingen voor het lokale bestuursniveau. Samen met vertegenwoordigers van lokale besturen, Logo’s, SEL’s, VIGeZ en het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid vormde de Koning Boudewijnstichting een werkgroep die de zeven beleidsaanbevelingen formuleerde. Martine Knockaert, Leen Van Zele en Ingrid Van Aerschot maakten deel uit van deze werkgroep. 1. Stippel een lokaal gezondheidsbeleid uit Vlamingen vinden hun gezondheid heel belangrijk. Ze verwachten ook van hun lokaal bestuur dat het werk maakt van lokaal gezondheidsbeleid. 2. Samen lukt het beter De gezondheidskloof bestrijden mag niet het werk van de gezondheidssector alleen zijn. Andere sectoren aanspreken en mee verantwoordelijkheid geven levert immers een grotere gezondheidswinst. 3. Beter plannen met de BBC De komende gemeentelijke bestuursperiode zullen lokale besturen hun beleid op een nieuwe manier plannen, binnen het kader van de beleids- en beheerscyclus, het OCMW- en Gemeentedecreet en het decreet planlastverlaging. 4. Duid een interne regisseur aan Zowel op politiek (college van burgemeester en schepenen) als op ambtelijk niveau is er het best één persoon verantwoordelijk voor het brede gezondheidsbeleid, zodat voor iedereen duidelijk is wie dit schraagt en/of uitvoert. Deze persoon buigt zich over het bredere gezondheidsbeleid, dat veel verder reikt dan zorg en preventie. 5. Maak ook extern duidelijke afspraken Niet alleen de interne regie moet duidelijk zijn. Goede afspraken met de verschillende lokale en bovenlokale actoren zijn even belangrijk. 6. Kijk over de gemeentegrenzen Voor kleine landelijke gemeenten kan een intergemeentelijke formule soelaas bieden. 7. Kijk naar de wijk Zeker voor grotere steden is een wijkgerichte benadering interessant om gezondheidsverschillen te bestrijden. Zowel het federale grotestedenbeleid als het Vlaamse stedenbeleid geeft daarvoor overigens impulsen. Bij een wijkaanpak kunnen alle relevante sectoren eenvoudig worden betrokken. Bovendien is de participatie van de bewoners meteen een stuk groter. Voor de volledige nota: www.kbs-frb.be of www.vvsg.be

‘Bovendien is er bij de ziekenfondsen en CAW’s een centralisatie aan de gang zodat onze inwoners zich moeten verplaatsen, en voor de meest kwetsbaren is dit moeilijk.’ Alle lokale besturen zitten bovendien in tal van bovenlokale structuren zoals het lokaal gezondheidsoverleg (LOGO) en samenwerkingseerstelijnsgezondheidszorg (SEL). Veel gemeenten zitten daarnaast nog in specifieke samenwerkingsverbanden voor andere gezondheidsthema’s. ‘Deze structuren zijn de laatste jaren ook in een schaalvergroting terechtgekomen, maar dit beknot de mogelijkheid om op maat te werken. De vraag moet dan ook gesteld voor wie deze schaalgrootte nuttig is. Voor kleine landelijke gemeenten is een eigen lokaal gezondheidsbeleid ontwikkelen niet altijd vanzelfsprekend. Een intergemeentelijke aanpak kan soelaas bieden, zo luidt de laatste aanbeveling van de werkgroep. Scherpenheuvel-Zichem werkt sinds kort samen met Aarschot voor sociale huisvesting, er is ook een info-punt. ‘Deze samenwerking biedt ook voordelen in de omgang met ongelijkheid in gezondheid. Niet enkel wonen in een duurzame en betaalbare woning is belangrijk, ook de aandacht die we kunnen bieden aan de woonbegeleiding.’ Ook het OCMW van Kortrijk werkt samen met de omliggende gemeenten en OCMW’s. Volgens Martine Knockaert gebeurt dit vooral op projectmatige basis, zoals de winterse soepronde in samenwerking met het Logo. ‘Maar we zoeken ook naar structurele samenwerking. Met de OCMW’s uit de regio Kortrijk bekijken we of we niet samen een psycholoog in dienst kunnen nemen. We botsen immers op de toegankelijkheidsgrenzen van het aanbod geestelijke gezondheidszorg, de wachtlijsten zijn lang en onze clientèle blijft in de kou staan.’ De rol van de andere overheden De vertegenwoordigers vinden de aanbevelingen nuttig en interessant, maar ze leggen er ook de nadruk op dat de andere overheden evenzeer een belangrijke rol spelen. De lokale overheden moeten immers de gaten dichten die de andere overheden mee creëren of waarvan ze de verantwoordelijkheid naar elkaar doorschuiven. Hoopgevend is alvast dat de Vlaamse overheid zich bereid verklaard heeft in dialoog te treden met de werkgroep die deze aanbevelingen opstelde, waarvan ze overigens naast de VVSG zelf ook deel uitmaakte. Sabine Van Cauwenberge is VVSG-stafmedewerker lokaal gezondheidsbeleid

30 I 1 september 2012 I Lokaal


werkveld internationale samenwerking

Het lokale bestuur staat voor de uitdaging om jongeren een beleid aan te bieden dat nu opwindend is en hen ook een mooie toekomst biedt.

Zuid-Afrikaanse jeugdwerkers verkleed Een jeugdwerkcursus op het dreunende ritme van de Kwaito: dit moet Zuid-Afrika zijn. Jongeren doen er wat ze overal doen: hun activiteiten aanpassen aan het ritme van de hitmuziek. Ze willen er net zoals jongeren hier een mooie toekomst en een opwindend nu. Lokale besturen staan er dus voor dezelfde uitdaging als overal: een beleid aanbieden dat aan beide verwachtingen kan beantwoorden. Samen bouwen de stedenbanden tussen Vlaamse en Zuid-Afrikaanse lokale besturen hier aan. tekst wouter boesman en frank de staebel beeld gfs

G

ent heeft een stedenband met Mangaung in Zuid-Afrika. De centrale thema’s zijn jeugdwerk, milieubeleid en inspraak. Twee jaar geleden werd in Mangaung de eerste van een reeks internationale conferenties over gedecentraliseerde interna-

tionale samenwerking en stedenbanden gehouden. In de marge van dat congres groeide het verlangen om een intensieve vorming betreffende jeugdwerk en vrijwilligerswerking op te zetten. Dankzij de kennismaking op de conferentie tussen verschillende stedenbandpartners uit

Vlaanderen en Zuid-Afrika ontstond ook het idee om er ook een Zuid-Zuidervaringsuitwisseling van te maken. Stedenband als bruggenbouwer Binnen het partnerschap GentMangaung werd vorming ontwikkeld. Beide jeugddiensten overlegden met elkaar en met hun achterban. Uit verschillende workshops groeide een duidelijke conceptnota. Ze wilden vooral aandacht voor vrijwilligerswerking, motivatie, spelontwikkeling en beheer van jeugdcentra. Maar ze pleitten ook voor een cursus, gebracht door zowel een Vlaamse als een Zuid-Afrikaanse jeugdorganisatie, en ze wilden de jeugddiensten van Witzenberg (partner van Essen), Stel-

For to be free is not merely to cast off one’s chains, but to live in a way that respects and enhances the freedom of others. Nelson Mandela

Lokaal I 1 september 2012 I 31


werkveld internationale samenwerking

De jongeren uit de townships reageerden enthousiast op de nieuwe methodes die ze mochten uittesten.

lenbosch (partner van Dilbeek) en Nquthu (partner van Bornem) erbij betrekken. De jeugddiensten van de Vlaamse gemeenten trokken op pad om een goede

en de werking betreffende democratische inspraak in jeugdbeleid op een begrijpbare manier over te brengen. Veel sessies werden gezamenlijk opgezet en begeleid, zodat de

De mix van professionelen en vrijwilligers, Vlamingen en Zuid-Afrikanen, grote steden en kleinere gemeenten, de Vlaamse Dienst voor Speelpleinwerking en SAAYC bleek heel waardevol – even divers als Zuid-Afrika zelf.

Mangaung. De jongeren uit de townships rond Bloemfontein reageerden enthousiast op de vele nieuwe methodes die ze mochten uittesten, met de opzwepende beat van de Kwaito op de achtergrond. Sommige professionele jeugdwerkers lieten zich zo door het enthousiasme meeslepen dat ze hun autoriteitspositie verlieten en verkleed meespeelden. Dit is erg uitzonderlijk in ZuidAfrika. Na een zware week stonden alle deelnemers te trappelen om de nieuwe technieken in hun eigen werking uit te proberen. De hoop leeft dat in de toekomst de professionele jeugdwerkers niet meer als deelnemer, maar als organisator naar een jeugdwerkcursus kunnen trekken. Spelen om te leren Deze cursus jeugdwerk vormt zo een mooi voorbeeld van hoe de kernelementen van een goede stedenbandwerking in praktijk omgezet kunnen worden: de vorming ontstond in nauwe samenwerking en op vraag van de partner, ze was gebaseerd op ervaringsuitwisseling die in twee richtingen gaat en werd gedragen door thematische specialisten (in dit geval jeugdwerkers) uit de betrokken gemeenten. Trouwens, ook de Vlaamse Dienst voor Speelpleinwerking en de Jeugddienst Gent leerden bij over interculturele vaardigheden en flexibiliteit in het aanbod. Om de cursus te doen slagen moest iedereen de gekende paden verlaten. De Vlaamse jeugdwerkers leerden nog flexibeler omgaan met hun werkkaders en methodieken. Een verkleedpartij is voor de één een gezellig tussendoortje, voor de ander een heuse stap om

Vlaamse partner te vinden. Veel jeugdwerkorganisaties waren enthousiast. Maar alleen de Vlaamse Dienst voor Speelpleinwerk schrok niet terug voor het engagement dat nodig is voor een dergelijke opdracht. De internationale contacten van het Vlaamse jeugdwerk resulteerden op hun beurt in het aantrekken van de South African Association of Youth Clubs (SAAYC). Onder begeleiding van Noord-Zuidsamenwerking Stad Gent en de Gentse jeugddienst begonnen SAAYC en het Vlaamse speelpleinwerk aan een intensieve paringsdans. Vooral het overbruggen van de culturele verschillen kreeg de nodige aandacht, hoewel ook de fysieke afstand het proces niet makkelijk maakte. Maar het resultaat werd een heel gevarieerd en ambitieus cursusprogramma.

deelnemers de culturele en contextuele vertaalslag niet meer zelf hoefden te maken. De Vlaamse Dienst voor Speelpleinwerking concentreerde zich op de sessies voor de vrijwilligers in het jeugdwerk: leren spelen, begeleidershouding, spelontwikkeling… SAAYC en de Gentse Jeugddienst legden zich dan weer vooral toe op de vorming voor de professionele jeugdwerkers van de betrokken gemeenten: vrijwilligersbeleid, rol van een jeugdwerker, beheer. De mix van professionelen en vrijwilligers, Vlamingen en Zuid-Afrikanen, grote ste-

Samen contextualiseren Van 11 tot 17 maart namen veertig jongeren en acht begeleiders deel aan de jeugdcursus in Mangaung. De aanwezigheid van een Zuid-Afrikaanse partner bleek van heel groot belang: ze hielp om de Vlaamse werkwijze op het vlak van spelontwikkeling, de insteek van betekenisvolle vrije tijd

den en kleinere gemeenten, de Vlaamse Dienst voor Speelpleinwerking en SAAYC bleek heel waardevol – even divers als ZuidAfrika zelf.

de eigen rol te verlaten. En die stappen zijn erg verschillend en afhankelijk van de eigen culturele bagage. Een erg nuttige ervaring voor onze heel diverse speelpleinen.

Handen uit de mouwen Als kers op de taart eindigde de vorming in een praktijkdag in de jeugdcentra van

Wouter Boesman is stedenbandcoördinator van

32 I 1 september 2012 I Lokaal

De hoop leeft dat in de toekomst de professionele jeugdwerkers niet meer als deelnemer, maar als organisator naar een jeugdwerkcursus kunnen trekken.

de stad Gent en Frank De Staebel is consulent bij de Jeugddienst van Gent


praktijk

In Brecht, Essen, Kalmthout en Wuustwezel kunnen boeren het medisch afval van hun bedrijf in een speciaal vat enkele keren per jaar tegen betaling op het containerpark aanbieden. Deze inzamelmethode garandeert niet alleen een reglementaire afvoer van medisch landbouwafval, ze voorkomt ook ongevallen met restafvalzakken of glasbollen met medisch afval bij ophalers en verwerkers.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

gfs

Selectieve inzameling medisch afval landbouwbedrijven werkt

IGEAN startte met de selectieve inzameling van medisch afval van landbouwbedrijven in het Europese project voor plattelandsontwikkeling LEADER, in overleg met de lokale groep van Brecht, Essen, Kalmthout en Wuustwezel MarkAante Kempen. Tijdens de projectperiode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 hielp IGEAN boeren het medisch afval dat bij de verzorging van hun dieren ontstond, op de juiste manier te verwerken. Bij de aanvang van het project kregen de containerparkwachters een opleiding over de sorteerregels, de omgang met medisch afval en de veiligheidsmaatregelen die ermee te maken hebben. De veehouders konden op het containerpark van hun gemeente een vat kopen om er naalden en lege medicijnflesjes in te verzamelen. Een vat van 30 liter kost 20 euro, een van 60 liter 30 euro. Twee keer per jaar een week lang konden ze

hun volle vaten tegen betaling op hun containerpark afgeven. Tijdens de duur van het LEADER-project ontving elke landbouwer zijn eerste recipiënt gratis en mocht hij ook het eerste volle exemplaar gratis afleveren. Inzamelresultaten in cijfers Na afloop van het project werd de inzamelmethode grondig geëvalueerd. Tijdens de projectperiode werden 472 vaten afgehaald. Na zeven inzamelmomenten waren er 156 volle vaten of 33% ingeleverd. Bij de 607 aangeschreven bedrijven waren er zowel professionele veehouders als hobbylandbouwers. 308 landbouwers (51%) haalden minstens één vat af, 97 onder hen (31%) meer dan één vat. Zij betaalden vanaf het tweede vat een bedrag voor inzameling en verwerking. Dit cijfer was een belangrijke waardemeter voor het succes van het

project. Tijdens de projectperiode bleef het aantal verdeelde vaten stijgen, de deelnamegraad steeg tussen november 2010 en december 2011 van 35 naar 51%. Wel­licht ligt de deelnamegraad bij de professionele veehouders nog veel hoger. Succesvolle actie Op basis van de inzamelresultaten evalueerden alle partners het project en de werkwijze positief. IGEAN besloot samen met Brecht, Essen, Kalmthout en Wuustwezel de selectieve inzameling van medisch afval van landbouwbedrijven voort te zetten en sloot hiervoor een nieuwe overeenkomst af met een erkende ophaler. inge ruiters

Wouter Meersmans, IGEAN milieu en veiligheid, milieu@igean.be, T 03-350 08 32

Lokaal I 1 september 2012 I 33


werkveld de frontlijners Patricia Van de Walle, wijkinspecteur

Politiewerk op wijkniveau Patricia Van de Walle is wijkinspecteur voor de Politiezone Meetjesland Centrum in Eeklo. Ze kent heel veel mensen en heel veel mensen kennen haar. Investeren in contacten met burgers om voeling te houden met wat er in de wijken gebeurt, is een essentieel onderdeel van haar werk. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

Mijn werk is danig gevarieerd, maar een groot deel ervan bestaat uit opdrachten voor het parket en woonstvaststellingen voor de dienst bevolking. Voor het parket ga ik onder meer met aanmaningen langs bij mensen die hun boetes nog niet hebben betaald en doe ik verhoren in verband met verkeersongevallen. Woonstvaststellingen doe ik om na te gaan of mensen ergens daadwerkelijk wonen of er om financiële redenen een vals adres op nahouden. Mijn intuïtie vertelt me meestal snel of hun verhaal klopt of niet. Ik controleer regelmatig of de mensen ’s avonds thuis zijn, noteer de nummerplaten van auto’s die voor het huis in kwestie parkeren, en informeer ook bij de buren. In de paar maanden dat zo’n onderzoek loopt, leer je trouwens veel mensen in de buurt kennen. Je zou denken dat wijkinspecteurs continu het terrein op moeten, maar ik heb

34 I 1 september 2012 I Lokaal

eigenlijk relatief veel administratief werk: op de computer schrijf ik pv’s en verhoren uit, maak ik verslagen op voor het parket en breng ik kantschriften en meldingen in. Uiteindelijk loont al dat werk natuurlijk wel, want achteraf is alles snel terug te vinden. Bij de minder aangename klussen hoort het verlenen van bijstand aan deurwaarders bij huisbezoeken. Met burengeschillen krijg ik ook regelmatig te maken. Het is moeilijk om daar nuttig werk in te verrichten, omdat buren onderling vaak verschillende waarden en normen hanteren. Dat werkt misverstanden in de hand en bemoeilijkt een goed gesprek. Verder ben ik aanwezig op de lokale evenementen in Eeklo, Kaprijke en Sint-Laureins, waar ik onder andere insta voor de verkeersregeling en voor het toezicht op de veiligheid. Zo zijn er de jaarlijkse ballonmeetings, de wielerwedstrijd, de kaai-

feesten, de jaarmarkten enzovoort. Ook aan de school regel ik het verkeer, zodat de leerlingen veilig kunnen oversteken. Ze bedankten me dit jaar nog klassikaal voor mijn hulp. Dat vind ik echt lief. We werken met twee inspecteurs per wijk en we nemen nooit samen vakantie, zodat er altijd iemand bereikbaar is. De collega’s en ik zijn ook actief op Twitter, een opkomend medium dat we promoten. We gebruiken het onder andere bij acties betreffende verkeersproblemen voor scholen. De mensen kunnen ons ook bereiken via het loket, via mail en telefoon. Maar het beste contact is er toch altijd bij een bezoek aan huis. Je krijgt meer voeling met mensen en hun levenssituatie, met de opvoeding van de kinderen bijvoorbeeld. Dat maakt ook betere hulp mogelijk, je kunt direct punten ter sprake brengen of gericht doorverwijzen voor bepaalde problemen. Het OCMW is een belangrij-


Empathie is de belangrijkste eigenschap van een wijkinspecteur. Ik heb voeling met alle soorten mensen in de wijk ontwikkeld, ik weet hoe ik moet reageren tegen wie. ke instantie waarnaar we vaak doorverwijzen, maar ook de technische dienst, de dienst Bevolking en de Meetjeslandse Bouwmaatschappij – voor problemen die voorkomen in de sociale woningen – contacteren we regelmatig. De mensen kennen mij ondertussen heel goed en de contacten verlopen vlot. Ze weten ook wat ze van mij kunnen verwachten: ik ben concreet en direct, ik beloof niets maar ben altijd vriendelijk. Empathie is de belangrijkste eigenschap van een wijkinspecteur. Ik heb voeling

met alle soorten mensen in de wijk ontwikkeld, ik weet hoe ik moet reageren tegen wie. En er zijn wel degelijk veel aangename contacten met het publiek. Tijdens de fietsregistratie op de jaarmarkt bijvoorbeeld sla ik altijd gezellige babbels met de mensen. De senioren van Eeklo zoek ik zelf op, tweemaal per maand, en bij de bloedinzamelingen van het Rode Kruis ga ik langs om met de mensen te praten. De begraafplaats is nog een plek waar ik regelmatig kom, dikwijls heb ik dan gesprekjes met de bezoekers. Op die

manier leer je iedereen kennen, en smeed je een band met alle lagen van de bevolking. Voor ik wijkinspecteur werd in 2008, werkte ik tien jaar bij de interventiepolitie. Daar zit je constant in het heetst van de strijd. Dit is heel anders: als wijkinspecteur onderhoud je contacten, je lost problemen op, verwijst mensen door. Sinds 2005 ben ik ook slachtofferbejegenaar, wat betekent dat ik mensen slecht nieuws moet gaan brengen; niet gemakkelijk, maar mensen waarderen altijd je aanwezigheid. Dat doe ik voor de bredere regio van het Meetjesland. Door de jaren heen lijken de mensen wel wat onverschilliger te zijn geworden, en ook wat ongeduldiger. Maar dat neem ik er graag bij. Continu mogen werken met mensen geeft alleszins voldoening, het is leerzaam en verrijkend.

Lokaal I 1 september 2012 I 35


Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

Directeur GC Spikkerelle

Diensthoofd Jeugd & Cultuur statutair A1-A3

inlevering personeelsadvertenties voor:

Lokaal 15 (1 tot 15 oktober) - 11 september Lokaal 16 (16 tot 31 oktober) - 25 september

Taken

• U coördineert en stimuleert het gemeentelijk cultuur- en jeugdbeleid vanuit het gemeenschapscentrum Spikkerelle; • U heeft de leiding over het gemeenschapscentrum, met alle beleids- en praktische verantwoordelijkheden die deze managementfunctie met zich meebrengt; • Samen met de Sportdienst geeft u mee vorm aan het Avelgems vrijetijdsbeleid.

informatie

Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

Profiel

• U beschikt over een masterdiploma of gelijkgesteld; • U hebt een brede culturele interesse; • Ervaring in de sector is een pluspunt.

Wij bieden

Naast een veelzijdige, creatieve job in een aangename werkomgeving, een statutaire aanstelling met een aangepaste bezoldiging, hospitalisatieverzekering en maaltijdcheques. Er wordt een wervingsreserve aangelegd voor 2 jaar.

Interesse?

Richt vóór 14 september 2012 uw sollicitatiebrief met uitgebreid CV, inschrijvingsformulier en een kopie van het gevraagde diploma aan het college van burgemeester en schepenen, Kortrijkstraat 8, 8580 Avelgem. Het inschrijvingsformulier, de aanwervingsvoorwaarden en de uitgebreide functiebeschrijving vindt u op www.avelgem.be/vacatures of kunt u aanvragen via personeelsdienst@avelgem.be of op 056 65 30 30.

36 I 1 september 2012 I Lokaal

De (nu nog) drie Antwerpse CAW’s zoeken voor hun gezamenlijke dienst schuldbemiddeling

een teamverantwoordelijke & twee medewerkers Heb je zin om te pionieren in een nieuwe organisatie die zich volop aan het ontwikkelen is? Zie je het zitten om een dienst op creatieve wijze uit te bouwen en vorm te geven? Ben je bereid de opleiding tot schuldbemiddelaar te volgen? Dan hebben wij de perfecte job voor jou! Er valt belangrijk werk te verrichten. Interesse? Je vindt de vacatures en de uitgebreide functie- en competentieprofielen op: www.cawdeterp.be (bij vacatures) of www.denieuweorganisatie.be (bij de nieuwsitems). En als je dan toch aan het surfen bent: neem ook eens een kijkje op www.cawdemare.be en www.cawmetropool.be. Voor meer info: wilbert@cawdeterp.be.


geregeld wetmatig

Aanpassingen Gemeente- en OCMW-decreet: de financiële aspecten De wijzigingen aan de organieke decreten die het Vlaamse parlement in juni goedkeurde, bevatten ook een reeks financiële aspecten. Lokaal licht ze voor u toe, met de BBC voorop want die biedt duidelijk inspiratie. Een eerste reeks aanpassingen heeft te maken met de beleids- en beheerscyclus. Dat het meerjarenplan van een gemeente of OCMW uit een strategische nota en een financiële nota bestaat wisten we al langer, evenals het feit dat het zes jaar loopt, van jaar twee van de bestuursperiode tot en met jaar één van de volgende legislatuur. Tot nu toe zeiden de organieke decreten dat de financiële nota ook steeds ten minste twee jaar verder moest gaan dan het budget. Het nieuwe systeem kan worden samengevat in onderstaand schema. In 2013 loopt de financiële nota van het meerjarenplan gewoon van 2014 tot 2019. Het jaar nadien blijft de periode tot en met 2019 verplicht (X in het schema), maar komt 2020 er als facultatief jaar bij (F). Vanaf 2017 wordt het verplicht om de financiële nota ten minste één jaar verder te laten lopen dan het meerjarenplan zelf. Het meerjarenplan van het OCMW krijgt niet alleen voorafgaand advies van het college van burgemeester en schepenen, de gemeenteraad moet het ook goedkeuren. Latere aanpassingen moeten ook door de gemeenteraad worden goedgekeurd als de strategische nota verandert of als de gemeentelijke dotatie verhoogt in de periode van het meerjarenplan zelf (dus tot 2019 in de volgende legislatuur). Verwachte verhogingen in latere jaren moeten niet meer aan de gemeenteraad ter goedkeuring worden voorgelegd, omdat die anders

de bestuurders van een volgende legislatuur zouden binden. Ook het budget ondergaat enkele kleine aanpassingen. De enveloppes van het investeringsbudget blijven na de goedkeuring door de raad geldig tot ze door een later budget worden gewijzigd, of tot de rekening ervan wordt vastgesteld. De vroegere band met de oplevering is geschrapt. Specifiek voor OCMW’s geldt nu dat de stemmingswijze over het budget (over elk onderdeel dat een raadslid aanwijst, en vervolgens over het geheel) wordt doorgetrokken voor budgetwijzigingen. In gemeenten was dat al het geval. Tot nu toe trokken de organieke decreten de combinatie van inhoudelijke en financiële elementen die bestaat in het meerjarenplan en het budget, niet of nauwelijks door naar de rekening. Die fout wordt nu rechtgezet. De decreten nemen voor de jaarrekening de terminologie over die het BBC-besluit eigenlijk al had ingevoerd. Ze zal voortaan bestaan uit een beleidsnota, een financiële nota en een samenvatting van de algemene rekeningen. Voor alle beleidsrapporten – meerjarenplan (en aanpassingen), budget(wijziging) en jaarrekening – geldt voortaan ook de verplichting ze niet alleen naar de gouverneur te sturen voor het toezicht, maar ze ook onmiddellijk digitaal te bezorgen aan de Vlaamse Regering. Zo lang dat niet is gebeurd, blijven de beslissingen van de gemeente of het OCMW hierover onuitvoer-

De financiële nota van het meerjarenplan loopt in 2013 van 2014 tot 2019. Het jaar nadien blijft de periode tot en met 2019 verplicht (X), maar komt 2020 er als facultatief jaar bij (F). 2013 2014 2015 2016 2017 2018

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

X

X X

X X X

X X X X

X X X X X

X X X X X X

F F F X X

F F F X

F F F

F F

F

baar. Deze sanctie heeft te maken met de steeds strengere eisen van Europa om snel te beschikken over gegevens in verband met de overheidsfinanciën. In datzelfde kader past trouwens de nieuwe verplichting voor gemeenten, OCMW’s, autonome gemeentebedrijven en OCMW-verenigingen om elk kwartaal vóór het einde van de daaropvolgende maand digitaal aan de Vlaamse overheid te rapporteren over de transacties. Het formaat van die gegevenstransfert moet nog worden vastgelegd.

Budgethouderschap Het Gemeente- en OCMW-decreet gaven het budgethouderschap tot nu toe een zeer juridische invulling. Verbintenissen kon een bestuur alleen aangaan via een daarvoor bevoegde budgethouder. Dit wordt nu versoepeld. Besturen kunnen daardoor meer dan vroeger zelf bepalen tot waar de bevoegdheden van een budgethouder reiken. Een andere versoepeling zit in de regeling voor het innen van kleine ontvangsten en het doen van kleine uitgaven via een provisie. Het principe blijft overeind, maar de meeste procedures die ermee samenhangen worden voortaan aan de besturen zelf overgelaten.

Externe audit De decreetgever had in 2005 (gemeenten) en 2008 (OCMW’s) grote ambities voor de externe audit. Er zou een korps van Vlaamse ambtenaren komen met uitgebreide auditbevoegdheden in de gemeenten, OCMW’s en autonome gemeentebedrijven. Dat hield onder meer een audit in van de jaarrekening alvorens die aan de raad zou worden voorgelegd, regelmatige kascontroles ter plaatse, controles bij het ambtseinde van de secretaris, de financieel beheerder en de andere rekenplichtigen. Verder moesten tal van gemeentelijke beslissingen in kopie naar de externe audit gaan, kon die alles onderzoeken en konden het bestuur zelf en de toezichthoudende overheid bijkomende opdrachten geven. Tot nu toe bleef die externe audit ech-

Lokaal I 1 september 2012 I 37


geregeld wetmatig

ter dode letter. Na de princiepsbeslissing van de Vlaamse Regering van eind vorig jaar (zie Lokaal 2/2012) wekt het geen verwondering dat de externe audit op de meeste plaatsen in de organieke decreten wordt geschrapt. In 2013 komt er een externe audit die zich zal concentreren op het systeem van interne controle (organisatiebeheersing) en de betrouwbaarheid van de rapportering in de lokale besturen. Op 1 augustus startte een projectleider om die externe audit verder vorm te geven.

Ontvanger wordt financieel beheerder Het grotendeels schrappen van de externe audit heeft tot gevolg dat de mo-

gelijkheid voor gemeente- of OCMW-ontvangers om naar die externe audit over te stappen verdwijnt. Daardoor is er ook geen reden meer om de in de organieke decreten opgenomen naamswijziging van ontvanger naar financieel beheerder nog langer tegen te houden. Op 1 januari is die eindelijk een feit. Men maakt er zelfs iets plechtigs van, want in een ontwerpbesluit hierover staat dat de raad op de installatievergadering (2 januari 2013 voor de gemeente, 7 januari voor het OCMW) de ontvanger formeel moet aanstellen tot financieel beheerder. Dat gebeurt met behoud van verworven rechten qua geldelijk statuut. Ook belangrijk voor de ontvanger is dat de recuperatie van de kosten die de gemeen-

te of het OCMW maakt voor de aangetekende brief naar een onwillige schuldeiser, voortaan een juridische basis krijgt. De meeste financiële wijzigingen aan de organieke decreten worden op 1 januari 2013 van kracht. De belangrijkste uitzondering hierop zijn de bepalingen die te maken hebben met de beleids- en beheerscyclus. Daarvoor hangt de inwerkingtreding grotendeels samen met het instappen in de BBC. jan.leroy @ vvsg.be

www.vvsg.be -> werking en organisatie -> Gemeente- en OCMW-decreet

Het Gemeentedecreet ontleed (VVSG-Politeia)

Het OCMW-decreet ontleed (VVSG-Politeia)

De personeelsdiensten van de lokale besturen worden geconfronteerd met veel nieuwe regelgeving.

Er zijn ook verschillende wijzigingen in de regelgeving voor het personeel van de lokale besturen. We zetten ze hieronder uiteen.

stefan dewickere

10 wijzigingen voor personeel lokale besturen

Pensioenen: vier hervormingen

Loopbaanonderbreking

Voor de ambtenarenpensioenen zijn er vier grote hervormingen (wet 28 december 2011, zoals het laatst aangepast door de Programmawet van 29 maart 2012) (I). Zo verhoogt de minimumleeftijd voor toegang tot het vervroegd pensioen (60 jaar) vanaf 2013 met 6 maanden per jaar tot 62 jaar vanaf 2016, en bedraagt de minimum loopbaan van 38 jaar vanaf 2013, 39 jaar vanaf 2014 en 40 jaar vanaf 2015. De voordeligste tantièmes worden aangepast tot 1/48ste voor pensioenberekening. Een derde maatregel hertekent de gelijkstelling inzake loopbaanonderbreking, vierdagenweek en halftijds werken na 1 januari 2012. Het pensioen wordt berekend op een gemiddelde van de laatste tien dienstjaren in plaats van de laatste vijf.

Volgens het persbericht van de federale regering van 6 juli zullen de onderbrekingsuitkeringen voor loopbaanonderbreking in het kader van de landingsbanen in de openbare sector worden toegekend vanaf 55 jaar in plaats van vanaf 50 jaar. De nieuwe leeftijd geldt voor de eerste aanvragen of verlengingen van statutairen en contractanten die ingaan na 31 augustus 2012. De oude bepalingen blijven gelden voor de schriftelijke aanvragen ingediend bij de werkgever voor 16 maart 2012, en door de werkgever ingediend bij de RVA vóór 1 september 2012. Ook voor medewerkers die 50 jaar of ouder zijn en vóór 1 september 2012 al een onderbrekingsuitkering genoten, geldt de oude regeling. Het persbericht verduidelijkt dat het hier om een ontwerp van Koninklijk Besluit gaat, de tekst moet bijvoorbeeld nog naar de Raad van State. Voor medewerkers die tijdens de laatste tien jaar ten minste vijf jaar of de laatste vijftien jaar ten minste zeven jaar een zwaar beroep hadden, blijft de minimumleeftijd (met verhoogde uitkering vanaf 51 jaar) 50 jaar voor een halftijdse loopbaanvermindering of een vermindering van een vijfde. Zware beroepen zijn onder meer het werk in wisselende ploegen, het werk in onderbroken diensten of nachtwerk. Ze moeten bovendien een beroepsloopbaan (in ondergeschikt verband in de publieke en/

Een brochure op www.pdos.fgov.be zet alle wijzigingen aan de pensioenwetgeving op een rijtje. De VVSG organiseert in november en december studiedagen over deze wijzigingen en over die aan het werknemerspensioen met experts van de PDOS en de RVP. Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, BS van 30 december 2011, inforumnummer 261883

38 I 1 september 2012 I Lokaal


of private sector) van ten minste 28 jaar hebben. Wie halftijdse loopbaanonderbreking neemt vanaf 50 jaar kan dat bovendien enkel in een knelpuntberoep.

ziekenhuis aan de werkgever geven. Normaal gezien duurt het verlof voor de bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid ten minste een maand of ten hoogste drie maanden.

Vrijwillige vierdagenweek en halftijdse uittreding

Aanvullende vakantie vanaf 1 april 2012

De federale Kamer en Senaat hebben recent een wetsontwerp betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar aangenomen. Dit wetgevend initiatief, dat overigens nog niet bekrachtigd of gepubliceerd werd, is bedoeld voor de federale ambtenaren (DOC Kamer 53-2232 en Senaat 5-1683). De regeling is niet van toepassing op de lokale en provinciale besturen. De bepalingen van de nieuwe wet die de sociale zekerheid betreffen, kunnen eventueel wel van toepassing worden verklaard op de lokale en provinciale besturen. Hiertoe moeten de Vlaamse Gemeenschap (voor OCMW’s) en het Vlaamse Gewest (voor gemeenten en provincies), als zij dat wensen, een verzoek indienen. Dat is alleen mogelijk voor zover er een vergelijkbare regeling voor vierdagenweek en halftijds werken voor de lokale en provinciale besturen zou bestaan. Maar dat is niet meer het geval sinds op 4 juli door het Vlaamse parlement het decreet houdende wijziging van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en tot opheffing van regelgeving houdende de uitvoering van artikel 14 en 27, §4, van dezelfde wet werd goedgekeurd. Het decreet moet nog wel door de Vlaamse regering worden bekrachtigd en in het BS worden gepubliceerd om op 1 januari 2013 in werking te treden.

De regels voor de jaarlijkse vakantie zijn gewijzigd: medewerkers die onder de Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers vallen (gecoördineerd bij KB van 28 juni 1971), hebben aan het begin of bij de hervatting van de arbeid na een periode van drie maanden activiteit recht op één week vakantie. Die aanvullende vakantie wordt betaald met (en is dus een voorafname op) het vakantiegeld dat in het vakantiejaar verschuldigd is. Belangrijk is dat de aanvullende vakantie niet automatisch toegekend wordt, maar op vraag van het betrokken personeelslid. De regeling is sinds 1 april in werking. De juridische basis wordt gevormd door artikel 57 en 58 van de Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I) en het Koninklijk Besluit van 19 juni 2012 tot uitvoering van artikel 17bis van de wetten betr. de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971. Een gelijkaardige regeling is op komst voor de gesco’s en de medewerkers tewerkgesteld op basis van artikel 60 §7 van de OCMW-wet. In de praktijk geven sommige besturen hun artikel 60’ers en gesco’s al aanvullende vakantie.

Decreet van 13 juli 2012 wijziging de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en tot opheffing van regelgeving houdende de uitvoering van art. 14 en 27, par. 4, van dezelfde wet, BS van 13 augustus 2012, Inforumnummer 267404. Wet van 19 juli 2012 betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, BS van 6 augustus 2012, Inforumnummer 267232.

Ouderschapsverlof Het ouderschapsverlof wordt verlengd van drie naar vier maanden, maar een onderbrekingsuitkering voor die vierde maand is enkel verschuldigd voor geboorten of adopties vanaf 8 maart 2012. De betrokken ouder heeft ook recht op een aangepast werkrooster. Dat staat in het desbetreffende KB van 31 mei 2012. KB van 31 mei 2012 tot omzetting van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG, BS van 1 juni 2012, Inforumnummer 265642 Meer informatie op www.werk.belgie.be

Loopbaanonderbreking voor verzorging zwaar ziek kind Deze vorm van loopbaanonderbreking wordt soepeler, volgens een ontwerp van KB tot wijziging van het KB van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Het verlof kan worden opgenomen voor een week, met een eventuele verlenging van een week. Daarvoor moet de medewerker een attest van het

Wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I), BS van 30 maart 2012, Inforumnummer 264250 KB van 19 juni 2012 tot uitvoering van artikel 17bis van de wetten betr. de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, BS van 28 juni 2012, Inforumnummer 266351 Meer informatie op www.socialsecurity.be

Uitzendarbeid gewijzigd Uitzendkrachten worden beter beschermd. Voortaan gelden de regels voor de bestrijding van discriminatie, de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, de moederschapsbescherming en de bescherming van zogende moeders, ook voor uitzendkrachten die bij een gebruiker worden tewerkgesteld. De gebruiker licht de uitzendkrachten in over zijn vacatures. Uitzendkrachten hebben op dezelfde manier als de vaste werknemers toegang tot de bedrijfsvoorzieningen of diensten die aanwezig zijn in de onderneming van de gebruiker, tenzij het verschil in behandeling om objectieve redenen kan worden gerechtvaardigd. Op dit moment is uitzendarbeid bij lokale besturen enkel mogelijk voor de tijdelijke vervanging van een contractueel aangesteld personeelslid. Wet van 9 juli 2012 tot omzetting van de Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende de uitzendarbeid, BS van 26 juli 2012, Inforumnummer 267001

Nieuwe vergoeding voor dienstreizen De bedragen van de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen worden jaarlijks op 1 juli aangepast aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen. Het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen is het indexcijfer waarbij ook rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de brandstofprijzen. De indexering gebeurt volgens de berekeningswijze, vastgesteld in artikel 156 van het BVR rechtspositieregeling gemeente- en provin-

Lokaal I 1 september 2012 I 39


geregeld wetmatig

ciepersoneel van 7 december 2007. Vanaf 1 juli 2012 tot 30 juni 2013 krijgt een bestuurder voor dienstverplaatsingen met een gemotoriseerd voertuig 0,3349 euro per kilometer (bij carpooling kan de kilometervergoeding voor de bestuurder verhoogd worden met 0,1675 euro per kilometer) en een fietser ontvangt voor dienstverplaatsingen 0,1709 euro per kilometer. Het bedrag van 0,3349 euro per kilometer voor gemotoriseerde dienstverplaatsingen is uniform voor alle graden en rangen en onafhankelijk van het belastbaar vermogen van het voertuig. Bron: Agentschap Binnenlands Bestuur Besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel van 7 december 2007, inforumnummer 224308 (art. 156-157: Inforumnummer 224650). Bericht Aanpassing van het bedrag van de kilometervergoeding bij dienstverplaatsingen (01.07.2012 - 30.06.2013), Inforumnummer 203793.

Begrotingsinstructies voor buitenschoolse kinderopvang De begrotingsinstructies voor 2013 zijn bekend, inclusief enkele instructies met betrekking tot personeelsaangelegenheden: de algemene evolutie van de personeelsuitgaven, de verhoging van de pensioenbijdrage voor de vastbenoemde personeelsleden en de tweede pensioenpijler voor contractanten. Daarnaast besteedt de rondzendbrief ook aandacht aan extra personeelsuitgaven in uitvoering van het sectoraal akkoord 2008-2013 (verhoging eindejaarstoelage met 100 euro). De rondzendbrief signaleert al dat de begeleiders van de buitenschoolse kinderopvang en van de erkende kinderopvang (crèches) met verloning C1-C2, hun tweede weddeschaal C2 na vier jaar schaalanciënniteit in C1 krijgen (in plaats van na negen jaar). Soms is dat met terugwerkende kracht. Deze nieuwe functionele loopbaan heeft geen gevolgen voor wie nu in de functionele loopbaan C1-C3 zit, noch voor de begeleiders van de buitenschoolse kinderopvang of crèches die op D- of E-niveau verloond worden. In de OCMW’s was deze wijziging al eerder van kracht. Omzendbrief BB 2012/1 van 20 juli 2012: Instructies voor het opstellen van de meerjarenplannen en de budgetten 2013 van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het Vlaamse Gewest, BS van 20 augustus 2012, Inforumnummer 267083

Capelo: elektronisch pensioendossier loopbanen openbare sector Uit de vragen die de VVSG over Capelo ontvangt, blijkt dat het niet altijd even duidelijk is hoever de Capelo-verplichtingen reiken. Het is erg belangrijk dat u zo snel mogelijk in kaart brengt voor welke medewerkers u Capelo-verplichtingen hebt. Belangrijk hierbij was de situatie op 1 januari 2011.

In dienst op 1 januari 2011 De werkgever moet een uitgebreide socialezekerheidsaangifte (DmfAPPL) invullen en de voor aanwerving of aanstelling vereiste diploma’s opvragen, inscannen en toevoegen. Daarnaast moet elk bestuur ook de historische gegevens – alle prestaties bij een over-

40 I 1 september 2012 I Lokaal

heid vóór 2011, zelfs bij een andere overheid – aanleveren voor elk personeelslid dat op 1 januari 2011 bij het bestuur in dienst was (zelfs als het ondertussen al uit dienst getreden is). Het bestuur heeft daartoe de tijd tot eind 2015 (zie artikel 143, Wet 29 december 2010 houdende diverse bepalingen). Gaat het om een contractant, dan kunt u via een bilaterale conventie vrijstelling krijgen om de historische gegevens in te voeren. Vanaf 1 januari 2013 wordt elke pensioenaanvraag elektronisch ingediend. Tot 1 december 2012 gebeurt de aanvraag nog op papier.

In dienst ná 1 januari 2011 Bij nieuwe indiensttredingen van een contractant of statutair na 1 januari 2011 moet u de uitgebreide DmfAPPL-aangifte invullen en de vereiste diploma’s opvragen, inscannen en toevoegen. Bij uitdiensttreding moet u een kopie van de officiële beslissing inscannen en toevoegen aan het Capelo-dossier. Als het personeelslid vóór 2011 prestaties bij een overheid geleverd heeft, moet u deze historische gegevens niet aanleveren, want die verplichting rust op de overheidswerkgever waarbij het personeelslid op 1 januari 2011 tewerkgesteld was. U moet die historische gegevens wel aanleveren als de betrokkene op 1 januari 2011 niet bij een overheidswerkgever tewerkgesteld was en u de eerste overheidswerkgever van dat personeelslid bent sinds 2011.

Uit dienst na 1 januari 2011 Als het contractueel aangesteld personeelslid in dienst was op 1 januari 2011, als u een conventie hebt afgesloten met de PDOS tot vrijstelling van de aangifte van historische gegevens en als het personeelslid uit dienst treedt, dan moet u een kopie van de officiële akte van de verbreking van de arbeidsrelatie inscannen en toevoegen binnen een maand na de uitdiensttreding. Als de betrokken contractant ontslag neemt om bij een andere overheidswerkgever te gaan werken, moet u de historische gegevens met betrekking tot de prestaties geleverd bij een overheid vóór 2011, nog invoeren op het moment van zijn uitdiensttreding. Als de betrokken contractant na zijn uitdiensttreding niet of niet onmiddellijk bij een overheidswerkgever gaat werken, is het wel aangewezen dat u de betrokkene vraagt het bestuur op de hoogte te houden als hij later bij een andere overheidswerkgever in dienst treedt. Het is aan te raden dit op papier of elektronisch vast te leggen, want u blijft verantwoordelijk voor het aanleveren van de historische gegevens. Als het uit dienst getreden personeelslid nalaat u op de hoogte te houden, zult u niet automatisch verantwoordelijk gesteld worden: enkel als u opzettelijk de pensioenwetgeving niet nageleefd hebt, zullen de kosten van het te veel betaalde pensioen door de gemeente gedragen moeten worden. In de andere gevallen zal de PDOS moeten oordelen of ze het te veel betaalde van de betrokkene terugvordert, of het bedrag niet terugvraagt. Wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) - (art. 139 t.e.m. 163), BS van 31 december 2010, Inforumnummer 252130 voor ocmw-personeel katleen.janssens@ vvsg.be, T 02-211 55 35 voor gemeentepersoneel marijke.delange@ vvsg.be, T 02-211 55 34


Wil je in de toekomst van Ieper een cruciale rol spelen? Dat kan, het College van Burgemeester en Schepenen maakt bekend dat zal overgegaan worden tot de openstelling in tijdelijk contractueel verband van een (m/v):

Mensen in een kwetsbare situatie kunnen recht hebben op een gunstig tarief voor aardgas.

Sociale tarieven elektriciteit en gas: enkel geüniformiseerd attest gebruiken De POD Maatschappelijke Integratie geeft in een rondzendbrief meer informatie over de automatische toepassing van het sociaal tarief voor elektriciteit en aardgas. Daarnaast worden de nodige richtlijnen meegegeven voor de papieren attesten die de rechthebbenden dienen over te maken aan hun energieleverancier(s). We herinneren eraan dat de POD Maatschappelijke Integratie deze papieren attesten heeft gestandaardiseerd. Het attest in kwestie (zie ook www.mi-is.be/be-nl/ocmw/energie) werd goedgekeurd door de Commisssie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) en moet aanvaard worden door de energieleveranciers. Het is dus van belang dat alle OCMW’s zo snel mogelijk overschakelen naar dit uniforme attest, en dat dit attest enkel wordt ingevuld, zonder schrappingen of aanpassingen. chris.boens@ vvsg.be

Meer info via de dienst Sociale Energie: soc.ener@economie.fgov.be, T 02-277 90 54. www.mi-is.be/be-nl/ocmw/energie Rondzendbrief: Inforumnummer 255270

bart lasuy

Afdelingshoofd Manager – Grondgebiedszaken De dienst grondgebiedszaken is belast met de planning, uitvoering en opvolging van alle infrastructuur – en onderhoudswerken, die zowel in eigen beheer als door derden worden uitgevoerd, het managen van het mobiliteits- en de verkeersbeleid. De dienst heeft in deze materies eveneens een ondersteunende en dienstverlenende functie, zowel voor de eigen diensten als voor de diverse organisaties en verenigingen en in het algemeen naar de bevolking toe. De stad Ieper heeft heel wat boeiende projecten waar de dienst een belangrijke rol in speelt, zoals de ontwikkeling in publiek-private samenwerking van de site De Meersen, de voorbereiding van de verhuis naar een nieuw administratief centrum, de heraanleg van de stationsomgeving. Functie: Als afdelingshoofd manager wordt je belast met de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het vastgelegde beleid voor de betrokken diensten. Je adviseert het bestuur over alle aangelegenheden binnen je vakgebied en werkterrein conform de geldende regelgeving. Je levert een bijdrage aan het uitstippelen van het te volgen beleid inzake openbare werken en patrimoniumbeheer. Profiel: Je bent in het bezit van een toepasselijk masterdiploma of gelijkwaardig én je hebt minimum 4 jaar relevante beroepservaring. Tevens voldoe je aan de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden (terug te vinden in de infobundel). Aanbod: Een voltijdse contractuele betrekking in tijdelijk verband. Een boeiende en uitdagende functie met verantwoordelijkheid. Verloning in graad Ax barema A4a – A4b met als extra’s: maaltijdcheques, opleidingsmogelijkheden, mogelijkheid tot instappen in de collectieve hospitalisatieverzekering. Interesse? Heb je interesse voor deze vacature, bezorg dan uiterlijk op 21 september 2012 (postdatum geldt als bewijs) per aangetekend schrijven, je kandidatuur, vergezeld van een uitgebreid cv, met een afschrift van je diploma en een uittreksel uit het strafregister gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen, Grote Markt 34, 8900 Ieper. De functiebeschrijving en bijkomende informatie zijn te verkrijgen op de website van de Stad Ieper of bij de personeelsdienst, Rijselstraat 38, 8900 Ieper, op telefonisch verzoek op het nummer 057 452 924 of via wervingen@ieper.be .

Lokaal I 1 september 2012 I 41


geregeld wetmatig

Betrouwbaar gegevensverkeer dankzij Vlaamse dienstenintegrator Dienstenintegratoren zijn kruispuntbanken van gegevens. Dankzij het decreet Vlaamse dienstenintegrator dat op 1 augustus in werking trad, neemt de DAB (Dienst Afzonderlijk Beheer) Informatie Vlaanderen (de vroegere DAB waarvan CORVE deel uitmaakt) formeel de functie van Vlaamse dienstenintegrator op zich. Met deze decretale verankering zal de dienstenintegrator zijn rol als trusted third party (TTP) nu volwaardig kunnen uitoefenen. Een TTP is een vertrouwde onafhankelijke partij die als hoofdtaak heeft tijdelijk gegevens samen te brengen ten behoeve van andere instanties, waarbij de Vlaamse dienstenintegrator erover waakt dat zowel de privacywetgeving als de eventuele machtigingen van de Privacycommissie en de Vlaamse Toezichtcom-

missie worden geëerbiedigd. De Vlaamse dienstenintegrator houdt zelf geen persoonsgegevens bij maar levert ondersteuning door elektronische dienstverlening en gegevensuitwisseling tussen de instanties onderling, met externe overheden en met andere dienstenintegratoren, zoals de Kruispuntbank Sociale Zekerheid, eHealth, Fedict of AGIV. De dienstenintegrator verzorgt dus de ontsluiting van authentieke gegevensbronnen (bijvoorbeeld gegevens uit het Rijksregister, sociale gegevens vanuit het netwerk van de sociale zekerheid, Vlaamse gegevens zoals uit de Leeren Ervaringsbewijzendatabank) naar de Vlaamse overheid en naar lokale overheden. De dienstenintegrator regelt ook het elektronische gebruikers- en toegangsbe-

heer voor de toegang tot deze informatie. De eenmalige inzameling van gegevens en het hergebruik verloopt via een centraal gegevensuitwisselingsplatform, het MAGDA-platform. De decretale verankering was noodzakelijk om betrouwbaar gegevensverkeer conform de privacywetgeving te kunnen garanderen. Het decreet komt tegemoet aan de bekommernis om zowel een efficiënt interbestuurlijk gegevensverkeer te organiseren als de persoonsgegevens te beschermen. heidi.kestens@ vvsg.be

Het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator, BS van 1 augustus 2012, Inforumnummer 267145

De wijzigingen aan het BBC-Besluit Er komt een aanpassing aan het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van gemeenten, provincies en OCMW’s. Deze bijsturing komt er na een evaluatie van de pilotbesturen die als eerste de beleids- en beheerscyclus hebben ingevoerd. Ook de verschillende stakeholders, waaronder de VVSG, hebben daarbij hun opmerkingen kunnen overmaken. In verband met de opmaak van een meerjarenplan in evenwicht wordt een extra voorwaarde aan het BBC-Besluit toegevoegd. Om een meerjarenplan in evenwicht te hebben mogen er geen elementen zijn waaruit zou blijken dat het financiële evenwicht fictief is. Verder wordt de digitale kwartaalrapportage, die bij de wijzigingen van de

42 I 1 september 2012 I Lokaal

organieke decreten van 29 juni 2012 in de decreten is opgenomen, ook in het Besluit verankerd. Er is ook een wijziging wat betreft de registraties voor budgettaire verrichtingen. Zo’n registratie zal, in voorkomend geval, een verwijzing moeten bevatten naar de overeenkomende actie en niet naar het actieplan, zoals nu voorgeschreven is. De beleids- en beheerscyclus regelt daarnaast het bestaan van voorlopige kredieten inzake exploitatie-uitgaven. Het voorontwerp van besluit maakt de wijziging van voorlopige kredieten door middel van een interne kredietaanpassing onmogelijk. Een laatste belangrijke wijziging geldt voor de toepassing van de beleids- en beheerscyclus op autonome gemeentebedrijven en OCMW-verenigingen van publiek recht. Titel 6 van het Besluit wordt

daarvoor compleet herschreven. De algemene regel wordt dat een groot gedeelte van het BBC-Besluit niet van toepassing zal zijn op AGB’s en OCMW-verenigingen naar publiek recht, onder andere de bepalingen omtrent de autofinancieringsmarge, budgetwijzigingen, beheersrapporten, de uitgaven- en ontvangstencyclus. Daarnaast zijn er nog enkele veeleer boekhoudkundige opmerkingen en worden enkele artikelen uit het Algemeen Recht op de Gemeentelijke Comptabiliteit opgeheven. Deze wijzigingen zijn nog niet definitief. Na de eerste principiële goedkeuring door de Vlaamse regering ligt het voorontwerp nu ter advies bij de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken. Daarna komt het terug op de tafel van de Vlaamse regering. ben.gilot @ vvsg.be


isabelle pateer

geregeld wetmatig

Sinds 2001 is de toelage voor gemeenten met een open asielcentrum onveranderd gebleven.

Toelage voor gemeenten met open asielcentrum Gemeenten die een open opvangcentrum voor asielzoekers op hun grondgebied hebben, krijgen jaarlijks een toelage ter compensatie van de kosten die hieraan verbonden zijn. De toelage is verschuldigd voor het voorgaande jaar en wordt elk jaar opnieuw bij Ministerieel Besluit vastgesteld. Binnen drie maanden na de ondertekening daarvan wordt de toelage aan de gemeenten betaald. Het besluit dateert van 17 juli 2012. De toelage moet dus v贸贸r 18 oktober betaald worden. De toelage per effectieve opvangplaats bedraagt 247,92 euro per jaar, het totaal te verdelen bedrag van de toelages komt daarmee uit op 2.976.362,24 euro. Met een open opvangcentrum voor asielzoekers worden de door Fedasil en het Rode Kruis beheerde open opvangcentra bedoeld. Voor opvangplaatsen in een lokaal opvanginitiatief (LOI), opgericht door het OCMW, is er geen toelage geregeld. Sommige LOI zijn even groot of zelfs groter dan sommige open opvangcentra. De VVSG vindt dan ook dat LOI vanaf een voldoende aantal opvangplaatsen deze toelage ook zouden moeten ontvangen. omdat gemeenten met een groot LOI dezelfde extra kosten hebben als gemeenten waar er een open opvangcentrum voor

asielzoekers is. De toelage dient immers om de personeelsuitgaven te dekken die rechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging en de werkingskosten die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum. De onrechtstreekse kosten moeten gerechtvaardigd worden door een verdeelsleutel. Met de toelage kunnen gemeenten ook initiatieven nemen om de integratie van het centrum in de gemeente te bevorderen. Sinds de eerste toekenning in 2001 bedraagt de toelage onveranderd 247,92 euro. Ondertussen zijn de lonen gestegen, werden de werkingsmiddelen duurder en nam het aantal opvangplaatsen toe. Bovendien liet de overbezetting van het op-

vangnetwerk voor asielzoekers zich voelen. Fedasil kan daardoor minder middelen vrijmaken voor allerlei initiatieven die de integratie van de opvangcentra moeten bevorderen. Als een gemeente haar beleid ongewijzigd wil voortzetten, moet zij bijgevolg een steeds groter deel van de kosten zelf dragen. De VVSG stelt daarom voor het bedrag eenmalig te verhogen en het in de toekomst te indexeren. fabienne.crauwels@ vvsg.be

KB van 27 april 2007 houdende toekenning van een financi毛le tegemoetkoming aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2006, BS van 2 juli 2007, Inforumnummer 179894 MB van 17 juli 2012 tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2011, BS van 16 augustus 2011, Inforumnummer 186860

Lokaal I 1 september 2012 I 43


geregeld wetmatig

Instructies Fedasil einde recht op opvang en terugkeerbegeleiding De overbezetting van het opvangnetwerk voor asielzoekers heeft de federale overheid ertoe aangezet de Opvangwet meermaals aan te passen. De recentste wijzigingen aan de Opvangwet traden in werking op 31 maart 2012, maar voor de concrete toepassing van deze regels volgden pas op 13 juli twee instructies van Fedasil. De eerste bepaalt wanneer het recht op opvang eindigt, wie een verlenging van het recht op opvang kan krijgen en hoe de overdracht aan OCMWdienstverlening gebeurt als de bewoner een verblijfsrecht krijgt. De tweede instructie licht de terugkeerbegeleiding in de opvangstructuren toe, de overplaatsing naar een open terugkeerplaats en de afronding van het terugkeertraject in deze open terugkeerplaatsen. Deze twee instructies zijn van toepassing sinds 1 augustus 2012.

Einde-opvanginstructie Volgens de Opvangwet is er recht op opvang tijdens ‘de hele asielprocedure’, en dus niet tijdens de Raad van Stateprocedure die niet tot de asielprocedure behoort. Nochtans bepaalt het regeerakkoord dat het recht op opvang behouden blijft tijdens de beroepsprocedure voor de Raad van State. De Einde-opvanginstructie houdt daar geen rekening mee. Asielzoekers in beroep bij de Raad van State hebben recht op maatschappelijke dienstverlening. Het kan volgens de VVSG niet de bedoeling zijn deze asielzoekers uit de materiële opvang te zetten om hen vervolgens financiële steun toe te kennen. We gaan er dan ook van uit dat er in de praktijk een oplossing wordt gevonden voor deze asielzoekers en raden aan om steeds contact op te nemen met de regiocoördinator. De VVSG zal dit ook voorleggen aan de bevoegde staatssecretaris en Fedasil. Meervoudige asielzoekers kunnen al vanaf de tweede (voordien derde) asielaanvraag uitgesloten worden van het recht op opvang tot de overdracht aan het Commissariaat-Generaal voor de

44 I 1 september 2012 I Lokaal

vluchtelingen en de staatlozen (CGVS). In afwachting daarvan hebben uitgesloten meervoudige asielzoekers enkel recht op medische begeleiding door Fedasil (code 207 no show). Zij hebben geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Een meervoudige asielzoeker die de opvangstructuur al verlaten heeft, kan pas na de overdracht aan het CGVS weer materiële opvang vragen bij de Dispatching. De vraag is of er steeds een opvangplaats vrij zal zijn. Zonder opvangplaats zal de meervoudige asielzoeker, na overdracht van zijn asielaanvraag aan het CGVS, recht hebben op financiële steun door het OCMW. De minimale vertrektermijn van vijf kalenderdagen wordt vervangen door een maximale termijn van drie werkdagen om het vertrek praktisch te kunnen organiseren indien de wettelijke vertrektermijn korter zou zijn. Er zijn ook twee nieuwe situaties: de afstand van de asielaanvraag en het niet in overweging nemen van een asielaanvraag van een asielzoeker uit een veilig land. De mogelijkheid om een verlenging van het recht op opvang te krijgen bij het intekenen op een vrijwillige terugkeer is afgeschaft. Nieuw is ook dat Fedasil het verlengde recht op opvang kan weigeren en een onmiddellijk vertrek kan opleggen wanneer misbruik wordt vastgesteld. Misbruik kan ook een reden zijn om geen verlenging van de termijn van twee maanden voor het regelen van de overstap naar OCMW-dienstverlening toe te staan. Hier wordt ook gesproken van het stopzetten en zelfs terugvorderen van de subsidies. Wat misbruik is en wie erover zal oordelen, wordt niet bepaald, evenmin als hoe een opvangstructuur zo’n onmiddellijk vertrek praktisch moet organiseren. En wat gebeurt er indien niet de opvangstructuur maar de bewoner of zijn advocaat het misbruik pleegt?

hun bewoners formeel moeten informeren over vrijwillige terugkeer en moeten vragen dat de bewoner een deel van het terugkeertrajectplan ondertekent. Dat moet een eerste keer binnen vijf dagen na een negatieve CGVS-beslissing en vervolgens na de negatieve beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Met uitzondering van een aantal categorieën worden de bewoners na deze negatieve beslissing binnen drie werkdagen overgeplaatst naar een open terugkeerplaats waar de laatste fase van het terugkeertraject wordt ingezet. Behalve voor de van overplaatsing vrijgestelde categorieën zal het uiteindelijke vertrek uit de opvang bijgevolg niet meer vanuit het Lokaal Opvanginitiatief (LOI) gebeuren maar vanuit de open terugkeerplaats. Daartegenover staat dat het LOI zijn bewoners vanaf de negatieve CGVSbeslissing moet voorbereiden op de eventuele overplaatsing indien ook de RVV de asielaanvraag afwijst. De termijn van drie werkdagen is immers erg kort om nog alle regelingen te treffen, bijvoorbeeld voor de eigen spullen van de bewoner die hij niet allemaal zal kunnen meenemen of de stopzetting van abonnementen op naam van de bewoner. De Terugkeerinstructie primeert op de Einde-opvanginstructie. Wanneer in de Einde-opvanginstructie staat dat de bewoner nog recht heeft op opvang tijdens de uitvoeringstermijn vermeld op de na de negatieve RVV-beslissing betekende bijlage 13quinquies, vindt die opvang plaats in een open terugkeerplaats in een van de opvangcentra van Fedasil. Dat beide instructies naast elkaar staan, maakt het niet makkelijker voor de praktijk. Er blijven allerlei vragen onbeantwoord. Een Einde-opvanginstructie die de regels betreffende terugkeerbegeleiding bevat, was veel handiger geweest. fabienne.crauwels@ vvsg.be

Meer lezen op www.vvsg.be, knop

Terugkeerinstructie

sociaalbeleid, vreemdelingen, materiële

De Terugkeerinstructie vermeldt de momenten waarop de opvangstructuren

opvang. Deze informatie wordt doorlopend geactualiseerd.


agenda studiedagen

Hasselt 4 september Antwerpen 6 september Brugge 13 september Kessel-Lo 27 september Gent 4 oktober

Provinciale contactdagen VLARIO Informatiedagen over de recentste ontwikkelingen in de riolerings- en afvalwaterzuiveringssector. www.vlario.be Diest 6 september Tielt 11 september

De plaats van vrijetijdsbeleid in het integraal meerjarenplan Vorming voor mandatarissen en leidinggevenden verantwoordelijk voor het gemeentelijk integraal meerjarenplan. www.vvsg.be (kalender) Torhout 13 september Geel 9 oktober

Naar een zinvolle beleidsparticipatie aan het meerjarenplan

Leuven 25 september Mechelen 2 oktober Hasselt 3 oktober Roeselare 17 oktober

Jeugd, sport, cultuur en erfgoed: een ambitieuze vrijetijdscocktail Deze vorming biedt professionals uit het lokale sport-, jeugd-, cultuur- en cultureel-erfgoedbeleid informatie, inspiratie en instrumenten aan om optimaal te kunnen inspelen op de gemeentelijke meerjarenplanning. Welke trends en uitdagingen zien we vandaag binnen de vrijetijdssectoren? Hoe kan het lokale vrijetijdsbeleid inspelen op deze trends en uitdagingen? Welke doelstellingen en ambities kunnen we hieraan koppelen? Hoe geven we, vanuit de eigen dienst of functie, die doelstellingen een plaats in het gemeentelijk meerjarenplan? En hoe kunnen we met andere diensten plannen en samenwerken? www.vvsg.be (kalender)

Eendaagse vorming in het kader van het VVSG-vormings- en consultingsaanbod rond de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be (kalender) Kortrijk 20 september

Supervisie en intervisie: een tragere weg naar kwaliteit Intervisie voor medewerkers en teamverantwoordelijken van OCMW’s. www.vvsg.be (kalender)

Hasselt 21 november en 6 december Torhout 27 november en 11 december Gent 29 november en 18 december Geel 4 en 13 december Leuven 5 en 19 december

Hervormingen in de pensioenwetgeving Sinds het aantreden van de nieuwe federale regering eind vorig jaar, beweegt er veel op het vlak van pensioenen, zowel voor ambtenaren (overheidspensioen) als voor contractanten (werknemerspensioen). Als personeelsverantwoordelijke of pensioendossierbeheerder krijgt u veel vragen, niet alleen over het recht op pensioen en berekening van het pensioen, maar ook over de meerekenbaarheid van afwezigheden zoals loopbaanonderbreking. Om u daarin zo goed mogelijk te ondersteunen hebben we twee specialisten uitgenodigd van de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) en van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). www.vvsg.be (kalender)

Gent 21 september

Opmaken van een kwaliteitshandboek voor de diensten voor logistieke hulp Vorming voor begeleidende medewerkers van erkende of aangemelde diensten voor logistieke hulp of van dienstenchequeondernemingen. www.vvsg.be (kalender) Eeklo 28 september

Intergemeentelijk samenwerken rond wonen - Visie en overleg Eerste in een reeks van vijf ateliers over het belang en de meerwaarde van intergemeentelijke samenwerking bij de uitwerking van een lokaal woonbeleid. www.vvsg.be (kalender) Geel 2 oktober

Lokaal sociaal beleid in het meerjarenplan Vorming voor OCMW- en gemeentesecretarissen, coördinatoren, medewerkers en leden van het managementteam verantwoordelijk voor lokaal sociaal beleid. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Brussel 27 september en 4 oktober

Kinderen in armoede

Interactieve opleiding voor OCMWmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender) Gent 24 september Geel 25 september

Stappenplan voor de opmaak van uw meerjarenplan Tweedaagse vorming in het kader van het VVSG-vormings- en consultingsaanbod rond de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be (kalender) Gent vanaf 25 september

Kwaliteitscirkels steden en gemeenten Systematische ondersteuning en begeleiding voor secretarissen, financieel beheerders, leden van het managementteam, diensthoofden, kwaliteitscoördinatoren, staf- en beleidsmedewerkers. www.vvsg.be (kalender) Brussel 4 en 11 oktober

Energievraagstukken voor hulpverleners Tweedaagse opleiding voor medewerkers van OCMW’s en diensten voor schuldbemiddeling. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Vlaanderen 16 tot en met 22 september

Week van de Mobiliteit

Wervelende acties en autoluwe initiatieven. www.weekvandemobiliteit.be

Lokaal I 1 september 2012 I 45


column Pieter Bos

DE LEUK ERIN

46 I 1 september 2012 I Lokaal

ten laten weten. Als kameleons die smeken om ontdekt te worden. Als toneelspelers die roepen: ‘Kijk ons eens gewoon doen, wij zijn zoals jullie!’ En dat alles, kennelijk, in de veronderstelling dat kiezers vertegenwoordigd willen worden door hun evenknie, of liever nog hun evenbeeld: iemand die hetzelfde is als zij, die op dezelfde deuntjes danst, naar dezelfde kaskrakers gaat, grossiert in dezelfde kleine kantjes, op dezelfde manier in zijn neus peutert, zich onthoudt van afwijkende meningen of originele invalshoeken, de risico’s van de diepten vermijdt en voor de voorspelbaarheid van de oppervlakkigheid kiest, kortom vanuit dezelfde buik spreekt. Wellicht is het voor sommigen dus choquerend als ik beken dat ik mij in ieder geval voorneem te stemmen voor iemand die anders is dan ik en om te beginnen beter: iemand die meer kaas heeft gegeten van wat ik niet begrijp, makkelijker het verschil kan maken tussen hoofd- en bijzaken, meer moed heeft om zichzelf moeilijke vragen te stellen, meer doorzettingsvermogen bezit om te blijven luisteren naar door niemand gedeelde meningen, kan bogen op meer mensenkennis om onwil om te buigen in goodwill, kan terugvallen op meer humor om bijtende kritiek te pareren en beter gepantserd is tegen tegenslagen boven en onder de gordel. Ook iemand, ten slotte, die meer tijd dan ik kan investeren in dossiers en vergaderingen, zodat ik meer naar concerten kan gaan en mijn verkozene zonder gewetensnood bij wijze van schouderklopje kan laaiken op Facebook.

beeld karolien vanderstappen

E

r is een tijd geweest dat politici en kandidaat-politici hun best deden om zich te presenteren als excellente talenten, als uitmuntende uitblinkers en als boven zichzelf en de rest uitstijgende bollebozen. Ze gingen op hun tenen staan, staken hun nek uit, lieten zich kwansuis vereeuwigen rug aan rug met in leder gebonden boeken. In uiterste nood verzonnen ze een universitair diploma. Die tijd is voorbij. Definitief, zo lijkt het wel, al rijst stilaan het vermoeden dat vooral het woord ‘definitief’ definitief geschiedenis is, wispelturig als de tijden zijn. Laten we dus voorzichtig zijn en ons beperken tot de tijd die tegenwoordig is en waarin het maaiveld maatgevend is. Niks geen hoge bomen meer, alleen nog schroomvallige struikjes en de veiligheid van het maquis en de bocage waar politici, kop in kas, hun eigen versie van ‘Waar is Wally?’ spelen met hun kiezers. Ze doen dat door op te vallen in onopvallendheid, als in kaki gehulde soldaten die luidkeels roepen: ‘Heho, wij zijn in kaki!’ In de boekskes poseren ze gesjaald in de statribunes van de plaatselijke voetbal- of basketbalploeg of met een bord voor hun kop voor, tijdens en na het dieet dat hun partijlijn veranderde. Op Facebook sharen ze de hitlijsten als hun allerindividueelste voorkeuren en duimen ze zich de pleuris om alle leukerds lik op stuk te geven. Ze pogoën op Rock Werchter, delen solidair in het weigevoel van Pukkelpop, brullen op het heraangelegde dorpsplein mee met de lokale rockband of kijken zich een stijfte naar het vuurwerk na het wielercriterium. En dat alles zo gewoon en zo midden tussen de mensen dat ze het via Twitter moe-


Gemeente Zaventem werft aan (m/v):

GIS-AMBTENAAR masterdiploma  Beheren GIS-database  Coördineren van GIS-gerelateerde aankopen en -contracten  Coördineren, begeleiden en controleren van de inventarisaties bestemd voor het geografisch informatiesysteem  Actief ondersteunen en begeleiden van de GIS-gebruikers  Opmaken, coördineren, evalueren en bijsturen van een GISbeleidsplan.

MOBILITEITSAMBTENAAR masterdiploma  (Begeleiden van) de opmaak van de mobiliteitsconvenant en het mobiliteitsplan  Voorbereiding en opvolging verkeerscommissie  Instaan voor veilig verkeer zowel bij tijdelijke als permanente aanpassingen  Begeleiden van de uitvoering van het actieprogramma van het mobiliteitsplan.

DUURZAAMHEIDSAMBTENAAR masterdiploma

INTERESSE:

Bezorg dan uiterlijk tegen 30 september 2012 uw  Instaan voor de ontwikkeling, uitvoering en opvolging van prokandidatuur samen met uw cv jecten inzake duurzaamheid, zowel in de werking van de organisatie, en een kopie van uw diploma’s, als naar de burgers van de gemeente  Het sensibiliseren, inschriftelijk aan: formeren en communiceren over duurzaamheid. het college van burgemeester en schepenen, Diegemstraat 37, 1930 Zaventem minimum 1 jaar relevante ervaring of via mail: vacature@zaventem.be

LANDMETER-EXPERT

 Beleidsvoorbereiding en -uitvoering van de subdienst grondbeleid  Opmaak en beheer analoog en digitaal klassement subdienst grondbeleid  Uitvoeren van landmeetkundige opmetingen en afpalingen  Aanduiden en uitzetten bouw- en rooilijnen.

MEER INFORMATIE: www.zaventem.be en doorklikken naar vacatures of personeelsdienst: Myriam Vanderlinden, tel. 02/717.88.50 myriam.vanderlinden@zaventem.be

WIJ BIEDEN:  Een voltijdse functie in vast dienstverband  Alle functies zijn op niveau A (A1-A3). Brutomaandsalaris: min. € 2871,27 – max. € 5052,65, aangevuld met maaltijdcheques, een gratis hospitalisatieverzekering en een fietsvergoeding  Interessante verlofregeling  Relevante ervaring (ook uit de privé) wordt meegenomen. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in een wervingsreserve met een duur van 2 jaar.

www.zaventem.be


WE TREKKEN NIET ALLEEN KABELS, MAAR OOK DE KAR IN DUURZAAM WATERBEHEER. Mensen staan er niet bij stil waar hun vuil water naartoe gaat. Wij bij Infrax des temeer. Om te vermijden dat ongezuiverd afvalwater in het milieu terechtkomt, leggen we nieuwe rioleringen aan en moderniseren we bestaande gemeentelijke rioolnetten. Tegelijk stimuleert Infrax het hergebruik van hemelwater via premies en campagnes. Zo zorgen we als netbedrijf ook voor zuiver water.

Erik Fraeys Infrax-medewerker

www.infrax.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.