2012lokaal19

Page 1

Nr 19 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal Schepen op straat Sociale media weinig gebruikt bij verkiezingen Impact van vervennootschappelijking Ingrid Lieten: ‘Het zijn de gemeenten die het meest effect kunnen sorteren in het bestrijden van armoede.’


DEZE GEMEENTEN EN STEDEN GINGEN U REEDS VOOR: Antwerpen, Dendermonde, Edegem, Gavere, Genk, Gent, Halle, Hamme, Houthalen-Helchteren, Lokeren, Maldegem, Roeselare, Tienen, Willebroek, Zaventem en Zele.

Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.

Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

5 opinie – Maak een lokaal plan 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

10 Outplacement voor schepen op straat Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen waren er veel coalitiewissels. Uitvoerende mandatarissen die bewust hun andere loopbaan hebben stopgezet, verliezen nu hun inkomen. Kortrijk biedt hun outplacement aan.

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

12 Nieuwe media bij de lokale verkiezingen

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

10

bart lasuy

bestuurskracht

14 Lokale besturen in een eengemaakte Europese betaalruimte 16 De impact van de vervennootschappelijking op de lokale fiscaliteit

werkveld 20 Interview – Ingrid Lieten ‘Vernieuwingen komen niet uit Brussel, ze ontwikkelen zich op gemeentelijk niveau.’ Lokaal worden de creatiefste oplossingen gezocht en gevonden. Daarom hoopt minister Ingrid Lieten dat er gemeentelijk aandacht voor armoedebestrijding bestaat: ‘Maar omdat het bij armoede en zeker bij kinderarmoede om een netwerk van uitsluitingen gaat, moeten we het beleid van veel organisaties op elkaar afstemmen. Door die coördinatie kun je veel bereiken en kunnen meer gezinnen het hoofd boven water houden.’

20

stefan dewickere

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

kort lokaal

28

femke den hollander

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

24 Bouwblokrenovatie in Kortrijk 27 Praktijk in Gent – Gent wordt levensloopbestendige stad 28 Van de marge naar het centrum van het jeugdbeleid Jongeren met de meest complexe problemen worden vaak het minst bereikt, zoals de meest gesloten pistachenootjes het langst in het schaaltje blijven liggen. Omdat de jeugddienst van Brugge deze jongeren toch wil laten participeren, vertrekt hij samen met de particuliere organisaties vanuit hun behoeften. 31 Lokale raad – Moet het gemeentebestuur nog een drankvergunning voor een fuif of een evenement afleveren? 32 De frontlijners – Ivo Schoeters van Lokale PolitieZone Rupel geeft diefstalpreventieadvies 34 Praktijk in Deinze – The courage to grow old. Oud en jong – ontmoeting is niet zo vanzelfsprekend

geregeld 36 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Johan Ackaert

Op de cover De Kortrijkse schepen Lieven Lybeer is op zoek naar werk. Hij heeft nochtans veel ervaring. Zo werd de buurt waar Bart Lasuy hem portretteerde op zijn initiatief gerenoveerd (zie p. 24). Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 1 december 2012 I 3


Enkele weken geleden hebben we met z’n allen onze stem uitgebracht. Overal worden volop nieuwe lokale besturen gevormd. Naast tal van ‘oude rotten’, zullen ook heel wat nieuwe mandatarissen hun eerste passen in een OCMW- of gemeentebestuur zetten. Misschien ook u. En misschien zit u hieromtrent met nog met heel wat vragen. Met volgende publicaties zet uitgeverij Politeia u op weg.

S t at u u t va n d e lokale mandataris

Hoera, ik ben schepen!

Handboek van de mandataris

De VVSG-Politeia-pocket Het statuut van de lokale mandataris is door de jaren heen uitgegroeid tot een onmisbare handleiding voor lokale mandatarissen die door de bomen het bos niet meer zien en worstelen met vragen over hun financieel, fiscaal en sociaal statuut.

Of u nu als pas verkozene aan het begin van uw legislatuur staat, of u hebt al meer ervaring achter de rug, Hoera, ik ben schepen! geeft een antwoord op die vragen die elke schepen zich stelt.

De VVSG-pocketreeks voor mandatarissen is al jaren een weergaloos succes. Daarom werden vijf van de belangrijkste pockets voor mandatarissen nu verzameld in een handig en bijzonder gebruiksvriendelijk losbladig werk, dat thuishoort in het boekenrek van elke mandataris, politieke fractie of secretaris.

• Hoeveel bedraagt het presentiegeld of de wedde van een mandataris? • Ben ik aangifteplichtig? • Hoe zit het met mijn politiek verlof? • Kan ik verschillende politieke mandaten cumuleren? • En hoe zit het met mijn pensioen? Bestel nu aan 15 euro in plaats van 25 euro (29 euro niet-leden). Bij aankoop van 10 of meer exemplaren geniet u van nog meer korting, en betaalt u slechts 10 euro per exemplaar!

• Wat is mijn statuut als schepen? • Hoeveel ga ik verdienen? • Hoe vaak vergadert het college van burgemeester en schepenen? • Wat is mijn relatie met de gemeenteraad? • Kan ik ook burgemeester worden?

Bestel hier aan 19,95 euro! Uitzonderlijke aanbieding! Bij aankoop van 10 of meer exemplaren geniet u van 50% korting, en betaalt u slechts 10 euro per exemplaar!

Er zijn twee edities beschikbaar: Editie gemeente & Editie OCMW met volgende pockets: • Het OCMW-/Gemeentedecreet ontleed • OCMW-/Gemeentefinanciën voor niet specialisten • Het statuut van de lokale mandataris • De aansprakelijkheid van de lokale mandataris • Hoe werk ik als OCMW-/gemeenteraadslid? Bestel nu aan 39 euro (49 euro niet-leden).

Wenst u van één of meer van deze publicaties een bulkafname? Contacteer marie-lise.vanwassenhove@politeia.be en vraag uw speciale korting!

B E S T E L K A A RT Ja, ik bestel

Bestel via www.politeia.be, info@politeia.be of met deze bestelkaart. Politeia//Ravensteingalerij 28//1000 Brussel//fax: 02 289 26 19

…. exemplaren van Hoera, ik ben schepen! aan 19,95 euro* (10 euro bij 10 exemplaren of meer) …. exemplaren van Statuut van de lokale mandataris aan 15 euro* (10 euro bij 10 exemplaren of meer) …. exemplaren van Handboek van de mandataris, ed. Gemeente aan 39 euro* (49 euro niet-leden)** …. exemplaren van Handboek van de mandataris, ed. OCMW aan 39 euro* (49 euro niet-leden)** Naam:

VVSG-Lid:

Functie:

Datum en handtekening:

Ja

Nee

Organisatie/Bestuur: E-mail: Tel. : Adres: BTW: * Prijs inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31 december 2012. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,55 euro per blz, dit tot schriftelijke opzegging van het abonnement.


kort lokaal opinie

Maak een lokaal plan

A

l meer dan tien jaar ijvert de VVSG voor een vereenvoudiging van de vele sectorale Vlaamse subsidies en vooral voor een drastische vermindering van de rapportageverplichtingen en detailrichtlijnen vanuit Brussel. Met het planlastdecreet van 15 juli 2011 werd een eerste belangrijke stap gezet. Voor vijftien sectoren zou de rapportage via de reguliere weg van de beleids- en beheerscyclus verlopen en zouden geen extra voorwaarden opgelegd worden. Op 26 oktober 2012 verschenen de Vlaamse beleidsprioriteiten in een rondzendbrief: de eerste fase van de door Vlaanderen opgezette planlastvermindering is nu afgerond. Dit is een stap vooruit. Toch blijven er grote mankementen aan het nieuwe systeem, zo behandelt de rondzendbrief niet alle sectoren: er is een aparte omzendbrief over lokaal sociaal beleid, er komt een eigen regeling voor de milieusector en de minister bevoegd voor energie zou de lokale besturen nog specifieke prioriteiten aanbevelen. Vlaamse ministers en departementen blijven de lokale besturen dus sterk verkokerd bestoken met sectorale aanbevelingen en richtlijnen, soms gekoppeld aan subsidies, maar dikwijls ook niet. De vraag van de VVSG om de Vlaamse beleidsprioriteiten op een geïntegreerde Willen we in Vlaanderen tot een wijze aan de lokale sector aan te bieden, meer geïntegreerd beleid komen, dan is niet ingewilligd. Het blijft een optelsom zal dat ter plaatse moeten gebeuren. van sectorale sturing. De verschillen tussen de sectoren onderling zijn groot: in het ene geval zijn de Vlaamse beleidsprioriteiten algemeen geformuleerde doelstellingen, in het andere geval zien we zeer strikte sectorale detailregels als voorwaarde om subsidies te verwerven. Het geheel is onevenwichtig en betekent eigenlijk de mislukking van de poging om de verschillende Vlaamse departementen op één lijn te krijgen. Willen we in Vlaanderen tot een meer geïntegreerd beleid komen, dan zal dat ter plaatse moeten gebeuren. Vlaanderen is (voorlopig?) niet in staat gebleken om de verkokering te overstijgen. Lokale besturen zullen zelf moeten tonen waarin ze sterk kunnen zijn: mensen en groepen benaderen vanuit een totaalaanpak. Lokale besturen zullen vanuit een analyse van de eigen omgeving en van de beschikbare financiële ruimte prioriteiten moeten stellen. Gemeenten en OCMW’s besteden trouwens aan de meeste sectoren een veelvoud van de financiële middelen die Vlaanderen ter beschikking stelt. De sturing moet dus niet door Vlaanderen gebeuren maar door de gemeenten en OCMW’s zelf. Als ze bij de keuze van hun lokale beleidsprioriteiten nuttig gebruik kunnen maken van Vlaamse sectorale subsidies is dat een welgekomen meerwaarde. Maar het lokale beleid staat of valt niet met de Vlaamse beleidsprioriteiten en de eraan verbonden subsidies. Maak uw eigen plan, maak uzelf niet afhankelijk van de Vlaamse sectorale sturing, maak als democratisch lokaal bestuur uw eigen politieke keuzes. Dat is de opdracht voor de nieuwe raden en colleges.

Mark Suykens is directeur van de VVSG

Lokaal I 1 december 2012 I 5


kort lokaal nieuws

Het Europees Parlement reikt jaarlijks de Prijs van het Europees Burgerschap uit aan burgers en organisaties die zich inzetten voor de Europese integratie en inhoud geven aan de waarden die aan de basis liggen van de Europese eenwording. De Eurofeesten, een inititatief van het Geelse stadsbestuur en het jumelagecomité, kregen deze Europese medaille omdat ze contacten tussen burgers en gemeenten binnen de Europese Unie stimuleren. Jumelages tussen gemeenten vormen de basis voor een hechtere samenwerking over landsgrenzen heen en versterken het gevoel van gemeenschappelijk belang. De vijfjaarlijkse Eurofeesten van Geel worden gedragen door honderden gastgezinnen en vrijwilligers die zich belangeloos inzetten

11.890

voor deze feestelijke ontmoeting. Net zoals bij de vorige edities leerden mensen uit twaalf landen van de Europese Unie elkaar op een ongedwongen en recreatieve manier kennen. De overhandiging van de medailles vond op 14 november plaats tijdens het bedank-

feest voor de vrijwilligers en gastgezinnen van de Eurofeesten 2012. Onder de 37 gelauwerden bevonden zich nog twee Belgen. Sophie Dominique Rosseels kreeg een medaille voor haar onderzoek naar leeftijdsvriendelijke steden in de Europese Unie, gebaseerd op het Age-friendly Cities Concept van de Wereldgezondheidsorganisatie. Paul Brusson werd postuum gelauwerd voor zijn levenslange inzet om de herinnering aan de oorlog en de basis van de Europese integratie hoog te houden. inge ruiters

Het Vlaamse inburgeringsbeleid is bedoeld voor vreemdelingen van achttien jaar en ouder die zich langdurig in Vlaanderen of Brussel komen vestigen. Afhankelijk van de situatie van de betrokkene bestaat een dergelijk inburgeringstraject uit een basiscursus Nederlands, een cursus maatschappelijke oriëntatie en/of loopbaanoriëntatie. In 2011 behaalden in het Vlaamse Gewest 11.890 van de 40.861 meerderjarige nieuwkomers een inburgeringsattest, waarmee ze kunnen aantonen dat ze het inburgeringstraject volledig hebben doorlopen. Dit zijn er veel meer dan de 8488 die in 2010 een attest behaalden. In dat jaar telde het Vlaamse Gewest 40.834 meerderjarige nieuwkomers. In Antwerpen haalden 4223 personen een inburgeringsattest. Daar tegenover staan negen kleinere gemeenten waar niemand zo’n attest uitgereikt kreeg.

www.lokalestatistieken.be

6 I 1 december 2012 I Lokaal

Glenn Vandenborre

Van 15 tot 19 augustus was Geel een bruisende stad met Europese Shows en evenementen. Onder: Geel nam de medaille in ontvangst tijdens het bedanktfeest voor de vrijwilligers en gastgezinnen van de Eurofeesten 2012.

Camille Droogmans

Camille Droogmans

Camille Droogmans

Eurofeesten Geel winnen prijs Europees Burgerschap 2012


print & web

uli schillebeeckx

Infogids voor hulpverleners en begeleiders van mensen zonder wettig verblijf

Nuttig gebruik ondernemingsgegevens In de Kruispuntbank van ondernemingen (KBO) en de Verrijkte Kruispuntbank Ondernemingen (VKBO) zitten heel veel ondernemingsdata. Zijn ze een zegen of een hel? Deze vraag komt aan bod op de tweede reeks regionale overlegtafels die de VVSG met steun van het Agentschap Ondernemen organiseert. Correcte ondernemingsgegevens zijn onontbeerlijk om een economisch beleid te kunnen voeren. Ze voeden niet alleen de noodzakelijke analyse die voorafgaat aan het maken van de strategische beleidskeuzes, ze vormen ook de basis voor een goed uitgebouwde en klantge-

richte dienstverlening aan ondernemingen, net zoals een efficiënte en effectieve communicatie met ondernemingen enkel mogelijk is als het gemeentebestuur de ondernemingen kent. Bij de overlegtafels gaan we dieper in op het gebruik van de ondernemingsdata: welke gegevens zijn onmisbaar?

Hoe analyseer je de ‘VKBOgemeenterapporten’? Hoe bekijk je de verschillende velden? In een heel praktische sessie helpen we ambtenaren economie op weg om deze authentieke bronnen maximaal te benutten. Verdere informatie vindt u op www.vvsg.be, kalender of contacteer: liesbet.box@vvsg.be Antwerpen en Limburg, vicky.dekock@vvsg.be Oost- en West-Vlaanderen, of stefan.thomas@vvsg.be Vlaams-Brabant.

Tot 12 december Toegankelijke ontmoetingsruimten voor jonge kinderen en hun ouders Ontmoetingsruimten voor jonge kinderen en hun ouders zijn informele plekken waar jonge kinderen in het bijzijn van een opvoedingsverantwoordelijke kunnen spelen. Voor kansarme, kwetsbare en geïsoleerde gezinnen zijn het gelegenheden om andere ouders en kinderen te ontmoeten. De Koning Boudewijnstichting wil initiatieven die kansarme gezinnen met peuters spel- en ontmoetingskansen bieden, een duwtje in de rug geven. De oproep richt zich tot verenigingen, gemeentebesturen en OCMW’s die diensten zoals kinderopvang, consultatiebureaus en opvoedingswinkels aanbieden aan gezinnen met kinderen tot drie jaar. De financiële steun bedraagt maximaal 5000 euro. www.kbs-frb.be.

Het ingewikkelde juridische kader van mensen zonder wettig verblijf wordt in de tweede editie van deze gids begrijpelijk voor hulpverleners en begeleiders. Hiermee kunnen ze hun cliënten informeren over hun rechten en plichten en met hen nadenken over een zinvol toekomstperspectief, buiten de illegaliteit. Dertien themafiches geven realistische informatie en bevatten de laatste juridische aanpassingen. Het thema gedetineerden zonder wettig verblijf is nieuw. De infogids is een uitgave van het Kruispunt Migratie-Integratie vzw in Brussel. U kunt hem downloaden via www.kruispuntmi.be, kies ‘publicaties’.

VRIND-editie 2012 In de 20ste editie van VRIND beschrijft de studiedienst van de Vlaamse Regering de demografische, macroeconomische en sociaalmaatschappelijke context waarin de Vlaamse overheid optreedt. Indicatoren presenteren de ontwikkelingen van de materies waarvoor de Vlaamse overheid bevoegd is. De leidraad bevat de uitdagingen van het Vlaamse Regeerakkoord 2009-2014 die verwijzen naar de grote doorbraken uit het ViA-programma. De cijfers hebben grotendeels betrekking op de situatie in 2011. Waar zinvol en mogelijk wordt de situatie in Vlaanderen vergeleken met die in andere Europese landen. Downloaden of gratis bestellen kan via www.vlaanderen.be/svr.

Lokaal I 1 december 2012 I 7


kort lokaal perspiraat

“Als schepen van Verandering zal ik een kritische blik houden op alle dossiers. Is een dossier goed voor de verandering van onze gemeente op lange termijn, tegen 2030 bijvoorbeeld?” Nieuw verkozen schepen Bruno Buyse (N-VA) van Heusden-Zolder over zijn bevoegdheid ‘Verandering’ – Het Belang van Limburg 7/11 “In veel gemeenten zitten verschillende sectoren als mobiliteit, ruimtelijke ordening en natuur voor het eerst samen, de eerste stap naar een integraal klimaatbeleid. Steden en gemeenten kunnen zeker het verschil maken voor het klimaat.” Mike Desmet van Bond Beter Leefmilieu – De Standaard 10/11 “De groene economie gaat uit van het principe: je kunt blijven vervuilen, maar dan moet je ervoor betalen. Maar heel vaak slaat dat al snel om in: de betaler vervuilt. Degenen die het geld hebben, kunnen rustig hun gang blijven gaan. Dat is een probleem met heel wat maatregelen, gaande van rekeningrijden tot tolheffing in de steden.” KU Leuven-onderzoekster Anneleen Kenis – Knack 14/11 “Politiek mag geen beroep zijn. Te vaak wordt beweerd dat amateurs niet pienter genoeg zijn om deel te nemen aan het beleid. Maar zie waar de zogenaamde professionals ons hebben gebracht.” Raadslid Einar Örn van de ‘Beste Partij’, een beweging van ex-punks en acteurs die in de IJslandse hoofdstad Reykjavik bestuurt – Knack 14/11 “Als men de plannen doorzet om in het Antwerpse stadscentrum de auto meer plaats te geven, dan dreigt Antwerpen het Bokrijk onder de Europese steden te worden.” Jan Gehl, gerenommeerd Deens architect en stadsplanner – De Morgen 15/11

8 I 1 december 2012 I Lokaal

Tien jaar leefloon

stefan dewickere

“Het nieuwe stadsbestuur formuleert de uitdrukkelijke ambitie om van Mechelen tegen 2030 een klimaatneutrale stad te maken. Onze stad kan van het project - zeker ook economisch - alleen maar beter worden.” Bart Somers (Open VLD), de oude en nieuwe burgemeester van Mechelen – De Standaard 17/11

De POD Maatschappelijke Integratie organiseert met de steun van staatssecretaris Maggie De Block en in samenwerking met de verenigingen van steden en gemeenten (VVSG, UVCW en VSGB) op 13 december het evenement ‘Beter samen leven: 10 jaar recht op maatschappelijke integratie - 10 jaar POD Maatschappelijke Integratie’. Bij deze gelegenheid wordt een dubbele verjaardag gevierd: de inwerkingtreding van de wet van 26 mei 2002 die het recht op maatschappelijke integratie regelt, en de oprichting op 12 december 2002 van de programmatorische federale overheidsdienst voor maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie. Tijdens de bijeenkomst worden verschillende aspecten van het recht op maatschappelijke integratie onderzocht aan de hand van een tentoonstelling, debatten, workshops en lezingen over verschillende thema’s. Met dit evenement start een jubileumjaar waarin tijdens verschillende activiteiten de evolutie op het gebied van het recht op maatschappelijke integratie en de openbare dienstverlening van de POD Maatschappelijke Integratie worden belicht. Deelname is gratis maar inschrijven is vereist. www.mi-is.be/be-nl/start.

Weg met de drempels Burgers wenden zich met hun vragen gemakkelijk tot het lokale bestuur. Het is dus cruciaal om daar de dienstverlening zo toegankelijk mogelijk te organiseren, zeker voor de kwetsbare groepen in onze samenleving. Lokale besturen spannen zich al in, denk maar aan het sociaal huis, het geïntegreerde vrijetijdsloket of het digitale e-loket. Om toegankelijke dienstverlening prioritair in het strategisch meerjarenplan te brengen, heeft uw bestuur iets aan lokale praktijkvoorbeelden. Op www.vvsg.be/np kunt u filteren op toegankelijkheid voor mooie voorbeelden. Maar de VVSG ontwikkelde ook hulpmiddelen om de toegankelijkheid van dienst- en hulpverlening als prioriteit naar voren te schuiven in de volgende zes jaar. Zo kunt u met de toegankelijkheidsscan zelf uw dienstverlening onder de loep nemen en met het charter Toeganke-

lijke dienstverlening kunt u zich engageren voor een toegankelijke dienstverlening. In de gratis digitale publicatie Quickwins voor meer toegankelijkheid staan 52 tips, eentje voor elke week van 2013, om uw dienstverlening toegankelijker te maken. De VVSG-Politeiapocket Toekomsten voor dienstverlening toont hoe een lokaal bestuur zijn dienstverlening goed kan organiseren en op 5 en 12 maart kunt u als verantwoordelijke dienstverlening in respectievelijk Sint-Niklaas en Leuven een seminarie volgen over klantgericht werken. Daarnaast schreef Intercommunale Leiedal ook een interessante publicatie over sociale media en dienstverlening, die u kunt downloaden op www.leiedal.be (zoek op publicatie sociale media en dienstverlening). joke vanreppelen


nieuws

De verkoop van smartphones zit tegenwoordig stevig in de lift, en tablets verdringen stilaan laptops, vooral omdat ze gemakkelijker mee te nemen zijn. Steeds meer mensen maken dan ook regelmatig gebruik van mobiel internet. En dan zijn apps (afkorting voor applicaties, programmaatjes voor mobiele toestellen) noodzakelijk. Ze bieden niet alleen extra functies voor de smartphone, ze maken het ook gemakkelijker om informatie op te zoeken.

gfs

Heusden-Zolder lanceert eigen app

In oktober lanceerde het gemeentebestuur van Heusden-Zolder in samenwerking met Stebo en de Middenstandsraad een app op maat van de gemeente. Het project kwam er in opdracht van het gemeentebestuur en met financiĂŤle steun van het Agentschap Ondernemen en Vlaanderen in Actie. De app richt zich zowel naar inwoners als naar toeristen. Hij bevat de volledige bedrijvenen handelsgids, onderverdeeld in de categorieĂŤn eten en drinken, winkelen, logies, bedrijven en

diensten. Daarnaast zijn ook de geplande activiteiten in Heusden-Zolder en allerlei toeristische informatie erop te vinden. De app wordt zeker een puik hulpmiddel voor inwoners en toeristen in Heusden-Zolder, maar ook voor handelaars en ondernemers. Op een overzichtelijke manier kunnen gebruikers alle informatie raadplegen en zich tot aan de deur van de handelszaak laten navigeren. peter douchy

nix

Lokaal I 1 december 2012 I 9


bestuurskracht het statuut van de mandataris

Outplacement voor schepen op straat Na zes, twaalf of soms meer dan twintig jaar trouwe dienst aan stad en burger kun je als burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter na de verkiezingen opeens de functie die je leven bepaalde verliezen, ĂŠn daarmee ook je maandelijkse inkomen. In Kortrijk krijgen deze uitvoerende mandatarissen en kabinetsmedewerkers een outplacement aangeboden. Een van hen is Lieven Lybeer. tekst marlies van bouwel beeld bart lasuy

10 I 1 december 2012 I Lokaal


O

p 14 oktober werden de lokale politieke kaarten stevig geschud. In veel gemeenten verhuizen de huidige burgemeester en de schepenen vanaf 2013 naar de oppositiebanken. Natuurlijk is dat zuur, vooral voor politici die hun uitvoerende mandaat voltijds uitoefenden en nu opeens werkloos zijn. Over zes jaar zullen uitvoerende mandatarissen die dan uit de boot vallen een uittredingsvergoeding krijgen, ze worden dan nog even veel maanden uitbetaald als het aantal jaren dat ze het mandaat hebben uitgeoefend, tot maximaal twaalf maanden. De VVSG is al jarenlang pleitbezorger voor deze uittredingsvergoeding, maar nu hebben uittredende mandatarissen zoals Lieven Lybeer daar nog niets aan. Lieven Lybeer (53) werkte tot juli 1999 bij het ACV, een jaar eerder had hij zijn vooropzeg gehad: ‘Dat was het interne reglement van de vakbond. Toen ik in de politiek ging, kende ik die afspraak en toen ik een uitvoerend mandaat kreeg, werd ik ontslagen. Ik heb toen gekozen om voltijds schepen te worden, de partij en de beweging dringen daar trouwens op aan. Ik heb dat mandaat volgemaakt tot in 2001 en sindsdien ben ik onafgebroken schepen en drie jaar waarnemend burgemeester geweest.’ Op 14 oktober behaalde Lieven Lybeer

een goede uitslag, zowel op gemeentelijk als op provinciaal niveau: ‘In principe was er dus geen vuiltje aan de lucht, eerst leek het erop dat onze coalitie zou doorgaan met besturen. Maar zoals je weet is dat niet het geval, en dus is mijn taak hier op het college op 2 januari afgelopen. Van collega’s buiten en binnen ons

voorleggen. ‘We zijn jaren verantwoordelijk geweest voor 75.000 inwoners en duizend werknemers. Natuurlijk beschikken we over veel kennis en expertise. Maar we hebben onze leeftijd tegen, onze politieke kleur en ook nog eens de tijd, omdat er nu relatief veel werkloosheid bestaat.’ Bovendien moet het snel

Natuurlijk hebben we een netwerk en veel expertise, maar we hebben onze leeftijd, onze politieke kleur en de tijd tegen.

college hoorde ik dat een outplacement een goed idee zou zijn.’ Van de acht Kortrijkse leden van het college gaat het om vijf of zes schepenen en nog twee tot vier kabinetsmedewerkers. ‘De andere kabinetsmedewerkers kunnen terug naar hun vroegere functie binnen de administratie.’ Lieven Lybeer vertrouwt op die outplacementbegeleiding: ‘Dat zal zeker zinvol zijn. Jobpunt Vlaanderen zal ons begeleiden om een persoonlijk profiel op te stellen en ondersteunt ons dan tijdens onze sollicitatietocht. Voor ons is solliciteren lang geleden!’ Natuurlijk hebben de schepenen tijdens hun mandaat een aardig netwerk opgebouwd waarbinnen ze werk kunnen zoeken. Het is ook evident dat ze mooie prestaties kunnen

gaan. Politici weten pas sinds half oktober dat ze hun mandaat op 1 januari zullen verliezen. ‘We hadden het echt niet zien aankomen. Ik wil nog wel een nieuwe, mooie uitdaging die ik met plezier wil en kan doen maar de termijn om op zoek te gaan is wel heel erg kort. In de privésector is het gebruikelijk dat mensen outplacement krijgen. We hebben dat voor het personeel ook gedaan. Het is geen uitzonderlijke maatregel, het getuigt van goed management en een goed HR-beleid.’ Voor het outplacement van de schepenen en kabinetsmedewerkers zou de stad 3500 euro per persoon betalen. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Verbetering op komst… Burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters die na afloop van hun mandaat zonder inkomen vallen, hebben in principe recht op werkloosheidsuitkeringen volgens het socialezekerheidsstelsel voor werknemers. Voorwaarde daarvoor is dat ze tijdens hun mandaat onder het aanvullend sociaal statuut voor anders niet beschermde mandatarissen vielen. Ook een andere wettelijke basis

van sociale bescherming tijdens het mandaat (zoals halftijds werknemer) zou hiertoe leiden, maar dan zou dat normaal gezien ook inhouden dat ze die opdracht weer kunnen opnemen na afloop van het mandaat, zodat de vraag naar werkloosheidsuitkeringen niet aan de orde is. Vanaf 2019 (!) wordt deze situatie voor mandatarissen zonder inkomen verbeterd

door de toekenning van een uittredingsvergoeding. Het principe hiervoor is dat ze na afloop van het mandaat geen ander uitvoerend mandaat (zoals in het andere lokale bestuur, als parlementslid, gedeputeerde of minister) of beroepsinkomen mogen hebben. De hoogte van deze uittredingsvergoeding hangt af van het aantal jaren dat iemand mandataris is geweest (één maand per

gepresteerd jaar). Deze regels zullen, in afwachting van hun inwerkingtreding, de komende jaren nog verder uitgewerkt worden. In ieder geval is een outplacementprocedure een alternatieve oplossing voor mandatarissen. Dit hangt echter af van wat het bestuur hierover beslist, en er bestaat jammer genoeg (nog) geen wettelijke verplichting. David Van Holsbeek

Lokaal I 1 december 2012 I 11


bestuurskracht communicatie

Nieuwe media bij de lokale verkiezingen De lokale verkiezingen zijn achter de rug. In de propaganda zagen we naast de klassieke ook de nieuwe media opduiken. Maar hoe nieuw is dit? En werden die nieuwe media wel op een nieuwe manier gebruikt? tekst nadja desmet beeld stefan dewickere

T

ijdens verkiezingscampagnes krijgen we traditioneel een vloed aan propaganda over ons heen. Borden met affiches aan de kant van de weg, aangevuld met persoonlijke folders, groepsfolders en flyers in de brievenbus. Debatten op de regionale tv en de regionale pagina’s van de krant brengen nieuwsfeiten, verwezenlijkingen en beloftes uit de gemeenten. Elke kandidaat hengelt naar aandacht in de (regionale) krant en op tv. Bovendien zijn de verkiezingspropagandamogelijkheden streng gereglementeerd. Er zijn regels voor de uitgaven voor propaganda, maar bijvoorbeeld ook voor de afmetingen van affiches en borden. Er is zelfs een verbod om een commerciële campagne te voeren op radio of tv. Nieuw in de afgelopen campagne was de massale aandacht die de lokale ver-

12 I 1 december 2012 I Lokaal

kiezingen op de nationale televisie en de voorpagina’s van de kranten kregen. Dagelijks debatteerden kopstukken op

sieke media hadden zelf veel aandacht voor de (burgemeesters)verkiezingen. Extra informatiekanaal Welke communicatiekanalen zagen we voor het eerst ‘meer’ opduiken in de propaganda? Facebook, Twitter, YouTube en weblogs zijn de frequentst gebruikte nieuwe mediakanalen. Ze werden

De klassieke media werden door de kandidaten als klassiek communicatiemiddel ingezet en de klassieke media hadden zelf veel aandacht voor de (burgemeesters)verkiezingen.

radio en tv, nieuwssites hadden uitgebreide verkiezingsrubrieken en stimuleerden burgerparticipatie. De avond van de verkiezingen zagen we grote slotshows op tv. Het draaide steeds meer om de burgemeestersverkiezingen. Kortom: de klassieke media werden door de kandidaten als klassiek communicatiemiddel ingezet en de klas-

vooral ingezet in het klassieke patroon van one-way-communicatie om extra propaganda te kunnen maken. De kandidaat of een groep kandidaten postte verwezenlijkingen of beloftes op een Facebookpagina of Twitter. YouTube werd vooral gebruikt om filmpjes te posten waarin kandidaten zichzelf op een ludieke of originelere manier voor-


stelden. Weblogs en persoonlijke websites leverden persoonsvoorstellingen en beloftes voor de komende legislatuur. Heel dynamisch of interactief kun je deze blogs en sites niet noemen. Met andere woorden, de toepassing van deze nieuwe media zit veeleer in het verlengde van een klassiek communicatiemodel waarbij de zender de boodschap stuurt naar meerdere ontvangers. De nieuwe mogelijkheden werden meestal niet ingezet om met de kiezer te converseren, in debat te gaan of discussies te voeren. Nieuwe marketingtool De klassieke massamedia – vooral dan tv en kranten – pikten de nieuwe media wel op om inhoud voor hun eigen communicatiekanalen te genereren. Ze maakten overzichten van YouTube-propagandafilmpjes, sprokkelden reacties en meningen uit de nieuwe media, voedden reportages met input uit tweets en gaven tijdens de slotshows zelfs al een

analyse van de populairste partij en politicus op deze nieuwe media. De klassieke media zetten de nieuwe media ook in als marketingtool. Daarbij gebruikten ze vooral tweets om twit-

ke en de nieuwe media? Bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen zijn de 18-jarigen geboren in het jaar 2000. Zij zijn niet alleen digital-native (zoals de 18-jarigen vandaag), ze zijn opgegroeid

De nieuwe mogelijkheden werden meestal niet ingezet om met de kiezer te converseren, in debat te gaan of discussies te voeren.

teraars naar hun artikelen op de website te lokken. De gebruikersaantallen van hun website zijn dan ook een belangrijke parameter voor de waarde van hun advertentieruimtes. Uit dit alles blijkt dus dat de nieuwe media voornamelijk ingezet zijn als een verlengstuk van het klassieke communicatiemodel en propagandavoering. Een vooruitblik dan maar. Wat kunnen we over zes jaar verwachten? Wat zal dan de verhouding zijn tussen de klassie-

met internet en hebben nooit een wereld zonder Google gekend. Het gebruik van smartphones met apps is voor hen normaal, net als tablets en het delen van informatie en meningen op de nieuwe media. Voor de digital-natives is mailen vandaag al ouderwets. Digitaal is normaal. Benieuwd wat dat zal opleveren voor de lokale verkiezingspropaganda in 2018. Nadja Desmet is VVSG-nieuwemediamanager advertentie

DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE

fiepauze is U weet het vast: een kof van uw zijn wel het r onmisbaar voo Puro Faircollega’s. Vandaag, met fiepauzes trade Coffee, worden kof voor Puro nóg zinvoller. Als u kiest ert u zich koffieautomaten, engage dragen te bij je, kop om, kopje per werkomtot het verbeteren van de fieprodustandigheden van de kof

centen in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.

INFO: 0800/44 0 88

www.zinvollepauze.be

Lokaal I 1 december 2012 I 13


bestuurskracht financiën

Lokale besturen in een eengemaakte Europese betaalruimte Europa wordt almaar belangrijker. Met de oprichting van SEPA, de Single Euro Payments Area, is een eengemaakte Europese betaalruimte gecreëerd. Dat heeft ook gevolgen voor lokale besturen. tekst ben gilot beeld stefan dewickere

V

oor de creatie van een eengemaakte Europese betaalruimte is er niet over één nacht ijs gegaan. Al bij de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957 was het de bedoeling één Europese markt te creëren waarin goederen, diensten, werknemers en kapitaal ongehinderd over de landsgrenzen heen hun weg konden vinden. De vrijmaking van het betaalverkeer, als onderdeel van het kapitaalverkeer,

14 I 1 december 2012 I Lokaal

bevindt zich nu in de laatste rechte lijn: op 1 februari 2014 is de eengemaakte betaalruimte een feit. Door de eengemaakte betaalruimte zullen burgers en bedrijven met één bankkaart, één overschrijvings- en één domiciliëringsformulier overal in Europa hun betalingen kunnen afhandelen. Niet alleen zullen betalingen binnen Europa door deze standaardisatie efficiënter gebeuren, het wakkert ook de concurren-

tie aan, wat de prijzen voor betaalverkeer zou kunnen drukken. Alle lidstaten van de Europese Unie zijn lid van de SEPA-zone, dus niet alleen de eurolanden. Daarnaast horen ook Noorwegen, Monaco, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland erbij. SEPA richt zich op de harmonisering van overschrijvingen, domiciliëringen en betaalkaarten. Andere betaalmiddelen, zoals cheques en wisselbrieven, worden ontmoedigd en zullen op termijn zelfs verdwijnen. Overschrijvingen Sinds 2008 bestaat het Europese overschrijvingsformulier naast het Belgische. De Belgische variant is sindsdien stap


voor stap aan het verdwijnen. Een papieren exemplaar aanvaarden de Belgische financiële instellingen al sinds oktober 2011 niet meer. Digitale overschrijvingen zullen waarschijnlijk vanaf 2013 alleen nog volgens de Europese standaarden mogelijk zijn. Daardoor moeten op een overschrijving steeds de IBAN- (de 16 karakters die de rekening identificeren) en de BIC-code (om de bank te kunnen identificeren) vermeld worden.

als schuldeiser nog overstappen op het nieuwe systeem. Betaalkaarten Net zoals voor het SEPA-overschrijvingsformulier zijn in 2008 de Europese standaarden voor betaalkaarten geïntroduceerd. Sindsdien bestaan ze naast de Belgische. De intentie is dat betaalkaarten in de hele SEPA-zone bruikbaar zijn. Daartoe moet mogelijk de ge-

Hoewel SEPA-domiciliëringen al sinds eind 2009 mogelijk zijn, moet het merendeel van de overheden en ondernemingen in België nog overstappen op het nieuwe systeem. Domiciliëringen Domiciliëringen kunnen alleen plaatsvinden als de schuldenaar aan de schuldeiser een mandaat toekent om zijn rekening te debiteren. Vandaag worden deze mandaten bewaard en beheerd door de bank van de schuldenaar. Een schuldenaar kan tot vier bankwerkdagen na betaling de terugbetaling van het bedrag aanvragen. Bij een SEPA-domiciliëring wijzigt er een en ander. De bank van de schuldenaar staat niet langer in voor het beheer en de bewaring van de mandaten. De schuldeiser zal dat zelf moeten doen. De bank van de schuldenaar zal nog wel de rekening van haar cliënt moeten debiteren (na verificatie uiteraard) nadat ze het mandaat en de opdracht van de domiciliëring van de bank van de schuldeiser heeft doorgekregen. De schuldeiser zelf moet die opdracht, samen met het mandaat, eerst aan zijn bank doorgeven. De schuldenaar wordt beter beschermd. Hij kan bij een SEPA-domiciliëring onder bepaalde voorwaarden bij zijn bank het volledige gedebiteerde, maar betwiste bedrag terugvragen gedurende acht weken na de dag van de debitering van zijn rekening, en zelfs gedurende dertien maanden wanneer het mandaat niet of niet meer geldig is. Hoewel SEPA-domiciliëringen al sinds eind 2009 mogelijk zijn, moet het merendeel van de overheden en ondernemingen in België die optreden

hanteerde software aangepast worden en moeten soms zelfs bestaande betaalterminals vervangen worden. Door de uiteenlopende betaalkaartindustrieën in de verschillende landen van de SEPAzone is harmonisatie op dit gebied trouwens een zeer complexe zaak. Lokale besturen Wat voor gevolgen heeft die eengemaakte betaalruimte nu voor de lokale besturen? Qua overschrijvingen zal de impact

verantwoordelijk zijn voor het bewaren en beheren van mandaten, en niet langer de bank van de schuldenaar. Dat leidt tot extra werk. Zo zal de schuldeiser niet alleen een mandaatformulier moeten opmaken en naar de schuldenaar moeten doorsturen, hij zal ook aan elk mandaat een specifieke code moeten toekennen. De getekende mandaatformulieren moet hij vervolgens in elektronische vorm omzetten en archiveren. Eventuele wijzigingen aan of het stopzetten van het mandaat zullen ook allemaal uitgevoerd moeten worden door de schuldeiser zelf. Voor elke uitvoering van domiciliëring (het debiteren van de rekening van de schuldenaar) moet de schuldeiser een aankondiging naar de schuldenaar sturen met de vermelding van het bedrag en de datum van uitvoering. Daarnaast moet de schuldeiser de betalingsopdracht samen met de elektronische mandaatinformatie doorsturen naar zijn bank voordat het geld van de rekening van de schuldenaar kan gaan. Natuurlijk verandert er ook een en ander voor bestaande domiciliëringen. De bestaande mandaten zullen door de schuldeiser omgezet moeten worden naar SEPA-standaarden. Daarvoor

Qua overschrijvingen zal de impact van de eengemaakte betaalruimte voor lokale besturen beperkt zijn. De veranderingen op het gebied van domiciliëringen zijn veel groter. eerder beperkt zijn. Dat betaalverkeer gebeurt in grote mate via gespecialiseerde betaalverkeermodules. De veranderingen op het gebied van domiciliëringen zijn veel groter. Niet alle lokale besturen werken ermee, maar ze komen toch veel voor. Denk maar aan betalingen voor een plaats in een rust- en verzorgingstehuis of voor de gemeentelijke kinderopvang. Voor besturen die gebruik maken van domiciliëringen heeft SEPA dus verstrekkende gevolgen in hun rol als schuldeiser. Zoals hierboven uiteengezet zullen bij het gebruik van SEPA-domiciliëringen gemeenten en OCMW’s als schuldeiser

moet de schuldeiser aan elk mandaat een eigen mandaatnummer toekennen. Zijn bank bezorgt hem daarvoor de IBAN- en BIC-gegevens van de respectieve schuldenaars. Vervolgens moet de schuldeiser de schuldenaar op de hoogte brengen dat hij voortaan Europese domiciliëringen zal aanbieden. Nog tot 1 februari 2014 hebben de lokale besturen de tijd om alle veranderingen door te voeren.

Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker gemeente- en OCMW-financiën

Lokaal I 1 december 2012 I 15


bestuurskracht financieel beleid

De impact van de vervennootschappelijking op de lokale fiscaliteit In een recent rapport voorspelt Belfius een tekort op de begroting van het eigen dienstjaar in zeven van de tien Vlaamse gemeenten. Dat komt vooral doordat de uitgaven sterker zijn toegenomen dan de ontvangsten. De vergrijzing, de hervorming van de brandweerdiensten en de mogelijke invloed van de zesde staatshervorming op de middelen van de gemeenten zullen ook in de toekomst op de begrotingen blijven wegen. tekst carine smolders beeld gf

G

ezien de krapte is het niet verwonderlijk dat lokale besturen hun inkomstenbronnen nauwlettend in het oog houden. Dit geldt in het bijzonder voor de opbrengsten van de aanvullende personenbelasting (APB). Deze belasting vormde in 2011 41% van de totale lokale fiscale ontvangsten. De evolutie van de gemiddelde groeivoet van deze ontvangsten is weergegeven in de grafiek. Wat opvalt is dat de jaar-op-jaarwijziging van de APB-ontvangsten sterk fluctueert. Dit is deels te wijten aan het inkohierings-

lastingplichtigen de inkomsten onderbrengen in een vennootschap, waardoor ze niet langer onder de personenbelasting vallen, maar wel onder de vennootschapsbelasting. Het Agentschap Binnenlands Bestuur – Team Stedenbeleid bestelde hierover in 2010 een verkennende studie bij de Hogeschool Gent en de VUB. Gemeentelijke fiscaliteit De vervennootschappelijking verwijst naar het feit dat beoefenaars van een vrij beroep en zelfstandigen hun bedrijfsactiviteit almaar meer in een vennootschap onderbrengen. Vooral de EBVBA (éénpersoons-BVBA) en de VOF (vennootschap onder firma) zijn erg in trek. Terwijl vennootschappen in eerste instantie een vehikel vormen om de aansprakelijkheid van de bedrijfsvoerders te beperken, het persoonlijk vermogen te beschermen en de financieringsmogelijkheden uit te breiden, worden ze te-

ritme en het doorstortingsritme van de middelen aan de gemeenten. Ten gronde hangt de evolutie natuurlijk samen met de ontwikkeling van de grondslag, de inkomsten uit arbeid en uit zelfstandige activiteiten, en met de wijzigingen van het tarief. De grafiek illustreert dat het grondslageffect, dat in grote mate conjunctureel gestuurd is, beduidend sterker doorweegt dan het tariefeffect. Wat de wijziging van het basiseffect verder bepaalt, is wat in de literatuur wordt aangeduid met de term ‘income shifting’. De grondslag kalft af omdat be-

Gemiddelde groeivoet van de lokale fiscale ontvangsten [Bron: Belfius (2012)] 7,9%

8%

7,8%

Basiseffect

7%

5%

Aanslagvoeteffect

5,7%

6% 4,5%

4,8%

4%

0,2%

3% 2%

6,4%

3,2%

4,0%

6,4%

1,3%

3,8%

0,1% 6,6%

2,3%

4,9%

4,2%

3,8%

0,7%

1%

2,5% 0,9%

0% -1%

4,3%

4,3%

-0,2%

-0,4%

1,4% -0,3%

0,3% -1,1%

-0,2%

0%

-0,8

-2% 2001

2001

2001

16 I 1 december 2012 I Lokaal

2001

2001

2001

2001

2001

2001

2001

2001

2001

Groeivoet van de opbrengst van de aanvullende belasting op de personenbelasting


genwoordig steeds meer om fiscale redenen ingezet. De marginale tarieven in de vennootschapsbelasting bedragen immers maximaal 33,99% tegenover 50% in de personenbelasting. Verder zijn er ook verschillen op het gebied van aftrekbare kosten en belastingverminderingen.

lijke financiën. Inkomsten waarop personenbelasting geheven wordt, vertalen zich in APB-ontvangsten, opbrengsten die onder de vennootschapsbelasting vallen niet. De hierop gevestigde vennootschapsbelasting wordt immers volledig toegekend aan de federale overheid, zonder dat er compensaties gelden voor het gemeentelijke inkomstenverlies.

nootschapsbelasting gesimuleerd. In een laatste stap werd berekend wat de opbrengst zou zijn als de federale overheid 5% van de vennootschapsbelasting naar de gemeenten zou overhevelen. Ten slotte werden ook de opportuniteitskosten voor de gemeenten van het niet belasten in de personenbelasting van de inkomsten geschat. De resultaten zijn gebaseerd op de accountingdata van

Niet alleen in België passen belastingbetalers hun organisatievorm aan de fiscaliteit aan. Er verschenen al diverse studies over income shifting in de VS. Een grote kloof tussen de effectieve 7,9% fis7,8% 8% In plaats van maximaal 50% in de personenbelasting bedraagt cale druk van de inkomstenbelasting Basiseffect 7%de vennootschapsbelasting blijkt te het tarief in de vennootschapsbelasting maximaal 33,99%. Maar en 5,7% leiden verliezen daarop kan de gemeente geen aanvullende belastingAanslagvoeteffect heffen. 6% tot meer gerapporteerde in de inkomstenbelasting door onderneGroeivoet van de 4,8% 5% 4,5% opbrengst vanen de vrije 4,3% 1478 EBVBA’s van intellectuele mers. Anderzijds worden er meer venOpzet van de studie 4,3% aanvullende belasting 3,8% 4% nootschappen opgericht, maar daardoor Om het effect van de vervennootschapSamen 0,2% 0,1% beroepen in de centrumsteden. op de personenbelasting neemt ook de jobcreatie in kleine, pripelijking voor de gemeentelijke finanvertegenwoordigen deze vennootschap6,4% 3% 6,6% 2,3% vate vennootschappen toe. Een positief ciën te beoordelen zijn longitudinale pen slechts 0,49% van de 302.574 ac4,9% 2% 6,4% 1,3%gegevens noodzakelijk. 3,8% gevolg hiervan3,2% kan zijn4,0% dat de econofiscale Enkel4,2% tieve vennootschappen in Vlaanderen, 0,7% 1% mische groei bevorderd wordt dankzij met dergelijke gegevens kan geanalymaar lokaal zijn ze minstens goed voor 2,5% 1,4% de toegenomen innovatie in de nieuwe seerd worden wanneer belastingplichti23%0,3% van de aanwezige EBVBA’s. Voor 0,9% 0% 0% vennootschappen. Verschuivingen naar -0,2%gen op een andere organisatievorm zijn Mechelen, Leuven, Genk, Hasselt en -0,3% -1,1% -0,2% -1% -0,4% vennootschapsvormen leveren ook hoovergegaan en daardoor uit de grondKortrijk zijn 40 tot 46% van de EBVBA’s -0,8 gere slag verdwenen zijn. Deze gegevens zijn opgenomen. -2% winst na belastingen op, en dan vooral2001 voor kleine waardoor niet vrij beschikbaar. verken-2001 2001 bedrijven, 2001 2001 2001echter 2001 2001 2001 De 2001 2001 2001 die op middellange termijn ook beter nende studie hanteert daarom een anBelang voor centrumsteden kunnen groeien. dere benadering. In de jaarrekeningen De helft van alle EBVBA’s in de steekDe verschuiving van de inkomsten naar werd de te belasten winst opgespoord. proef komt voor in drie sectoren. Naast een andere heffing heeft in ons bestel wel Voor verschillende marginale tarieartsen en tandartsen gaat het in ongebelangrijke gevolgen voor de gemeenteven werd vervolgens de te betalen venveer een van de vijf gevallen om adBudgettaire effecten van de toewijzing van 5% van de vennootschapsbelasting 700000 33,99%

600000 30%

500000 25%

400000 300000 200000 100000

en An tw erp

Ko rtr ijk

lt se Ha s

n Le uv e

nt Ge

nk Ge

gg e Bru

e lar se Ro e

he len Me c

s

nd e ste Oo

aa ikl Sin t-N

ut ho Tu rn

Aa lst

0

Lokaal I 1 december 2012 I 17


bestuurskracht financieel beleid Belang in de personenbelasting (APB= aanvullende personenbelasting) Gemeente Aalst Antwerpen Brugge Genk Gent Hasselt Kortrijk Leuven Mechelen Oostende Roeselare Sint-Niklaas Turnhout

TO APB 2009 26.001.443,95 126.573.882,46 34.719.653,43 13.494.748,21 67.712.983,82 23.784.064,31 23.490.727,28 36.504.138,80 26.251.536,13 15.801.229,27 20.276.667,92 23.292.085,93 11.747.974,55

viesbureaus in bedrijfsbeheer. Nagenoeg 10% van de EBVBA’s ontwerpt en programmeert of levert aanverwante consultancy-activiteiten. Antwerpen telt voor alle categorieën de meeste EBVBA’s. Gent volgt Antwerpen in negen van de 25 sectoren. Opvallend is het

apb% 2011 0,075 0,08 0,069 0,07 0,069 0,075 0,079 0,075 0,074 0,065 0,085 0,085 0,075

pb à 12,2% 0,04% 0,28% 0,15% 0,41% 0,09% 0,36% 0,40% 0,22% 0,20% 0,21% 0,29% 0,11% 0,11%

pb à 17,8% 0,05% 0,41% 0,22% 0,60% 0,13% 0,53% 0,58% 0,32% 0,29% 0,31% 0,43% 0,16% 0,16%

veel centrumsteden een dergelijke operatie maar een beperkte financiële injectie zou opleveren. Voor de steden Aalst, Turnhout en Sint-Niklaas is de opbrengst minder dan 60.000 euro op jaarbasis. Voor Antwerpen is de opbrengst wel substantiëler en dat geldt in mindere

In nominale termen lijkt een belang van minder dan 1% bijzonder weinig, maar voor Brugge is dat evenveel als de aanvullende belasting op milieuheffing en in Antwerpen de belasting op tweede verblijven en die op niet-bebouwde gronden samen. zeer hoge aantal EBVBA’s in de sector artsen en tandartsen in Kortrijk en het grote aantal architecten, ingenieurs en gerelateerde technische adviesbureaus in Leuven. Vermelden we ten slotte nog dat slechts in vijf van de dertien centrumsteden het aantal EBVBA’s groter is dan honderd. Vooral in Turnhout is dit type van vennootschap maar zeer beperkt aanwezig. De figuur op de vorige bladzijde geeft een overzicht van de opbrengsten voor de centrumsteden als 5% van de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting voor 2011 voor diverse gemiddelde tarieven aan hen zou worden toegewezen. Het verschil tussen de hoogste en laagste balk wijst duidelijk aan dat voor zeer

18 I 1 december 2012 I Lokaal

mate ook voor Kortrijk, Hasselt en Leuven, waar een dergelijke opbrengstendeling telkens meer dan 100.000 euro aan extra inkomsten zou betekenen. Een eerste simulatie van de opbrengsten indien de grondslag in de vennootschapsbelasting onder de personenbelasting belast zou worden, staat in de tabel ‘Belang in de personenbelasting’ boven aan deze bladzijde. Assumpties over de gemiddelde aanslagvoet zijn gebaseerd op Decoster & Van Camp (2005,10). Op de resulterende federale personenbelasting worden de APB-tarieven van 2011 toegepast. In een laatste stap worden de resulterende inkomsten vergeleken met de totale ontvangsten van de APB. Uit de tabel blijkt dat de opportuni-

pb à 29,3% 0,08% 0,68% 0,36% 0,98% 0,22% 0,86% 0,95% 0,53% 0,47% 0,52% 0,71% 0,27% 0,26%

pb à 40,3% 0,12% 0,93% 0,50% 1,35% 0,30% 1,19% 1,31% 0,73% 0,65% 0,71% 0,97% 0,37% 0,36%

teitskosten het grootst zijn in Genk, Kortrijk en Hasselt. Verhoudingsgewijze is de impact ook belangrijk in Antwerpen en Roeselare. Als de EBVBA’s in de steekproef als zelfstandigen belast zouden worden, is het effect nergens groter dan 1% van de APB-ontvangsten van 2009. Indien evenwel rekening gehouden wordt met de aanslagvoet van het hoogste deciel, dan is het misgelopen inkomen groter dan 1% van de APBontvangsten van dat jaar. In nominale termen lijkt een belang van minder dan 1% bijzonder weinig. Vergelijking van de opportuniteitskosten met de opbrengsten van een aantal lokale heffingen geeft evenwel aan dat dit beperkte belang toch gerelativeerd moet worden. In Brugge kon met de opbrengst (a rato van het gemiddelde tarief van 12,2%) in 2009 de aanvullende belasting op de milieuheffing (code 37701) opgeheven worden. In Antwerpen is de toegerekende opbrengst in geval van een scenario met een gemiddelde belastingdruk van 40,3% voldoende om de belasting op tweede verblijven én de belasting op niet-bebouwde gronden (wet 29/3/1962 art. 70bis) in 2009 te compenseren. Carine Smolders is hoogleraar in de fiscaliteit aan de HoGent en schreef dit artikel in samenwerking met Junior Burssens (HoGent), Bruno Heyndels (VUB), Bram Mahieu (VUB) en Stijn Goeminne (HoGent).


INFRAXBOUWTEAMS Slim bouwen of verbouwen levert je heel wat op. Elke maand een flinke besparing op je energiefactuur bijvoorbeeld. Maar ook een gezonder en comfortabeler huis. De InfraxBouwTeams leren je alles over duurzame materialen en nieuwste technieken. Zo maak je gegarandeerd de beste keuzes bij je bouwproject. Wil je meer weten over bouwstijlen en woonconcepten, dan is er het ‘Programma van de Bouwheer’, een leerrijke inleiding op de InfraxBouwTeams.

EEN INFRAXBOUWTEAM IN JOUW BUURT? BEL ONZE INFOLIJN OP 078 35 30 20 OF KIJK OP WWW.BOUWTEAMS.BE


werkveld interview Ingrid Lieten

‘ Vernieuwingen komen niet uit Brussel, ze ontwikkelen zich op gemeentelijk niveau.’ In 2006 liep nog 11,4 procent van onze bevolking kans op armoede, in 2010 daalde dat tot 10,4 procent en in 2011 tot 9,8 procent. Toch is dit nog altijd een hoog percentage. De Vlaamse regering probeert er iets aan te doen. De vakministers nemen maatregelen die minister Ingrid Lieten coördineert. Zij ziet vooral op lokaal niveau heel mooie initiatieven groeien. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

I Het filmpje met Ingrid Lieten vindt u op www.vvsg.be.

n 2010 lanceerde de Vlaamse regering het Actieplan Armoedebestrijding, goed voor honderd concrete maatregelen die de verschillende Vlaamse ministers onder supervisie van minister Ingrid Lieten zouden uitvoeren. Vorig jaar was Ingrid Lieten zeer ontgoocheld over de stand van zaken. ‘Gelukkig hebben alle ministers ondertussen een tandje bijgestoken en volgens de status loopt nu 94 procent van de acties. Ik sta er nu dus veel positiever tegenover. Het is ook goed dat de Vlaamse regering met dit Actieplan een visie formuleerde om de armoede op een geïntegreerde en inclusieve manier te bestrijden. Elke minister legt zich toe op de eigen maatregelen die ik onderling op elkaar moet afstemmen en coördineren. Dat betekent dat ik iedereen achter de veren zit. Dat werpt nu zijn vruchten af. Terwijl we toch al drie jaar een strak budgettair beleid voeren, boeten we niet in op armoedebestrijding. Het is duidelijk dat dit een prioriteit is voor iedereen in de Vlaamse regering.’ Met welke visie bestrijdt Vlaanderen armoede? ‘Armoede is niet alleen een kwestie van geen centen hebben maar een combinatie van uitsluitingen. Natuurlijk hebben mensen in armoede materiële problemen, maar hun situatie is ook problematisch omdat ze geïsoleerd zijn in de samenleving, ze vinden hun weg niet in de hulpverlening, hun kinderen leven geïsoleerd en gaan zelden naar een jeugdvereniging, ze wonen in

20 I 1 december 2012 I Lokaal

huizen van slechte kwaliteit waardoor hun energiefactuur veel hoger ligt dan gemiddeld en ze veel meer risico lopen om ziek te worden. Armoede is dus geen aparte zorg. Het is een en-en-kwestie: van zorgbeleid, van woonbeleid, van onderwijsbeleid, van cultuurbeleid. Ieder jaar maken we een rapport over de stand van zaken op, dat doen we samen met het Vlaams Netwerk waar armen het woord nemen, ze adviseren ons maar houden ons vooral scherp.’ De armoedeproblemen veranderen? ‘Ja, in de cijfers zien we het algemene armoederisico kleiner wordt. Bij bepaalde bevolkingscategorieën, zoals de ouderen, doet zich een positieve kentering voor: zo was 23 procent van de ouderen in 2006 arm, in 2011 was dat 18,1 procent. Toch is er ook een groep die hardnekkig een hoog risico op armoede blijft lopen: gezinnen met meerdere kinderen waarvan een of beide ouders niet of maar sporadisch werk hebben en die geen eigen huis bezitten. Die zijn kwetsbaar, vooral de eenoudergezinnen. Daarom hebben we redelijk vroeg gezegd dat we een bijzondere focus op kinderarmoede zouden leggen. Ik ben heel blij dat er daarop een enorme dynamiek is ontstaan en dat we twee jaar Ingrid Lieten: ‘Terwijl we al drie jaar een strak budgettair beleid voeren, boeten we niet in op armoedebestrijding. Het is duidelijk dat dit een prioriteit is voor iedereen in de Vlaamse regering.’


Lokaal I 1 december 2012 I 21


werkveld interview Ingrid Lieten

op rij extra middelen voor innovatieve projecten ter beschikking hebben. Twee keer hebben we een call gelanceerd waarop fantastische ideeën werden voorgesteld. Ze zijn trouwens ook aan bod gekomen op de projectenmarkt die we samen met de VVSG hebben georganiseerd op 25 september. We wilden die mooie praktijken precies op dat moment voorstellen om de nieuwe gemeentebesturen inspiratie te bieden voor hun beleidsplannen. Gemeentebesturen spelen een heel belangrijke rol in de armoedebestrijding.’

‘Naast wat ministers doen is er projectfinanciering voor de blinde vlekken, om kansen te creëren, om nieuwe dingen uit te testen. Als die werken, kunnen we ze in het reguliere beleid opnemen.’ Oh ja, hoezo? ‘Het is mijn persoonlijke overtuiging dat de gemeente veel impact heeft. In de jaren negentig – het lijkt wel een vorig leven – was ik gemeentesecretaris in Maasmechelen. Na de mijnsluiting werden we er met economische en sociale problemen geconfronteerd. Er was een enorme kansarmoede. Gelukkig kregen we VFIK- en SIF-middelen (subsidies die later structureel zijn opgegaan in het Gemeentefonds, nvdr.). Met de sterke professionals van het OCMW, de vrijwilligers-, de jongeren- en de migrantenorganisaties hebben we daar toen op een geïntegreerde manier aan proberen te werken. Ik heb daar heel veel geleerd. Op het lokale vlak sta je dicht bij de mensen en kun je een betere diagnose maken van de situatie. We hebben een methodiek ontwikkeld om wijk per wijk de armoede in kaart te brengen aan de hand van criteria. Toen al gebruikten we dezelfde indicatoren: ongehuwde moeders of meerdere kinderen. Zo wisten we op welke gezinnen we ons moesten concentreren. Het beste is dat de analyse op gemeentelijke niveau wordt gemaakt. Kind en Gezin is daar nu ook mee bezig, ze doen dat per gemeente. Sommige provinciebesturen, ik denk met name aan WestVlaanderen, bezorgen indicatoren voor die analyse.’ ‘Ik ben ervan overtuigd dat de beste vernieuwingen niet uit Brussel komen, maar zich op gemeentelijk niveau ontwikkelen, want daar werk je ter plaatse met de welzijnsorganisaties. Lokaal worden de creatiefste oplossingen gezocht en gevonden. Daarom hoop ik ten zeerste dat er gemeentelijk aandacht voor armoedebestrijding bestaat. In het kader van de interne staatshervorming neem ik die coördinatie op mij, zoals gezegd gaat het ook bij kinderarmoede om een netwerk van uitsluitingen en moeten we het beleid van veel organisaties op elkaar afstemmen: de verenigingen waar

22 I 1 december 2012 I Lokaal

armen het woord voeren, Kind en Gezin, de sociale en de vrijwilligersorganisaties. Door die coördinatie kun je veel bereiken en kunnen meer gezinnen het hoofd boven water houden.’ Voor wie op het terrein werkt zijn de behoeften al heel duidelijk. Is het niet hoog tijd om te stoppen met projectmatig werken en te beginnen met een structurele financiering? ‘Ik ben een minister zonder budget. De minister van Wonen neemt initiatieven op het vlak van wonen: de huurpremie van Freya Van den Bossche zal eind dit jaar een feit zijn. Op het vlak van onderwijs zijn er sinds 1 september 1300 extra leerkrachten in het kleuteronderwijs zodat de kleuterklasjes kleiner kunnen worden. Naast wat ministers doen is er projectfinanciering voor de blinde vlekken, om kansen te creëren, om nieuwe dingen uit te testen. Als die werken, kunnen we ze in het reguliere beleid opnemen. Neem nu cultuur. Het is heel belangrijk dat je zonder stigma deel kunt nemen aan cultuur, eerst was er het experiment met de vrijetijdspas, nu rolt Joke Schauvliege dat over heel Vlaanderen uit.’ OCMW’s experimenteren al jaren met de vrijetijdspas. ‘Dat het soms lang duurt, geef ik grif toe. Ik deel die frustratie ook, maar in een project wordt belastinggeld gebruikt, voordat een project kan worden voortgezet, is een evaluatie dus noodzakelijk. Er zijn veel mensen van goede wil, je moet je blijven verzetten tegen het trage proces, de bureaucratie, het immobilisme. En dankzij die oproepen komen nieuwe oplossingen bovendrijven. Zo hadden we voor kinderarmoede een specifieke oproep. Het is wetenschappelijk bewezen dat de eerste drie jaar determinerend zijn voor wie je later zult worden. Een kindje in een taalarme omgeving zonder motorische stimulatie en met weinig sociale contacten heeft op de leeftijd van drie jaar al een achterstand opgelopen die daarna almaar groter zal worden, met als gevolg gefrustreerde tieners die de school zonder diploma verlaten en die later een zelfde omgeving aan hun kinderen zullen aanbieden. Dat weten we. Daaraan moeten we dus iets doen. Een aantal van die projecten hebben de testfase achter de rug en krijgen nu meer structuur. Denk maar aan de coaching van jonge ouders door Kind en Gezin, dit wordt een vast onderdeel in de Huizen van het Kind van minister Jo Vandeurzen. In die huizen zal nog meer projectervaring gebundeld en structureel verankerd worden.’ Welke projecten spraken u het meest aan? ‘Ik was erg gecharmeerd door projecten die jonge ouders helpen in hun ouderschap, zoals het Opstapje in


Genk. Dat is een nieuwe manier om opvoedingsondersteuning aan te bieden in wijken waar vooral jonge vrouwen van allochtone origine kinderen krijgen. Deze vrouwen worden moeder zonder dat ze hun eigen moeder, zussen of vriendinnen in de buurt hebben die normaal voor kennisoverdracht zorgen bij opvoedingsdilemma’s of bevestiging geven dat ze het goed doen. Deze jonge vrouwen zitten vaak geïsoleerd thuis. Vrouwen uit diezelfde doelgroep krijgen in het Opstapje een opleiding als verzorgster en ze gaan na de geboorte elke week een keertje langs bij die jonge moeders. Dat is winst op alle vlakken. Vrouwen krijgen een opleiding en hebben werk, ze hebben geloofwaardigheid omdat ze dezelfde achtergrond hebben en ze bieden de ouders een aangepast programma aan afhankelijk van de leeftijd van het kind. Ze leren voorlezen aan huis of met speelgoed spelen. De jonge moeder wordt tegelijk uit haar sociaal isolement gehaald en ze leert dat het goed is dat haar kindje vóór de tweede verjaardag contact heeft met andere peuters en dat het op 2,5 jaar naar de kleuterklas kan.’ ‘Het Mezennestje in Aalst vond ik een zeer bijzondere kinderopvangplaats. Omdat ouders in armoede dikwijls werkloos zijn, brengen ze hun kinderen zelden of nooit naar de kinderopvang. Het Mezennestje doet extra inspanningen om zulke moeders te overtuigen hun kind wekelijks toch een paar halve dagen te brengen. Dikwijls zijn ouders in armoede bang dat ze het niet goed genoeg doen en dat hun kind daarom zal worden “afgepakt”. Het Mezennestje steekt er veel energie en tijd in om het vertrouwen van de ouders te winnen en hen te bevestigen in hun opvoedkundige capaciteiten zodat ze hun kinderen een paar halve dagen brengen.’ ‘In Oostende bestaat een laagdrempelige ruimte waar ouders met sociale problemen over de vloer kunnen komen en raad kunnen vragen en waar het kind het centrum is van alle aandacht.’ ‘Zo zie je dat ideeën op het plaatselijke niveau vanuit een engagement groeien omdat mensen iets willen uitproberen. Ik vind het altijd fantastisch om ter plaatse te gaan kijken, naar dat vrijwillige engagement van vele mensen om aan de samenleving te werken. Het gaat over die individuele levens van die gezinnen; wie daarvoor iets kan betekenen, doet toch fantastisch werk.’ Volgens u spelen gemeentebesturen een belangrijke rol in de armoedebestrijding en volgens het armoededecreet voeren ze de regie in deze kwestie. Maar ze missen instrumenten om bij de andere organisaties iets af te dwingen. Hoe moeten ze dat dan doen? ‘Naar mijn mening hebben de gemeentebesturen de beste knowhow in huis en kunnen zij de meeste resul-

taten bereiken. Als gemeentebestuur toon je zo je leiderschap: je kunt organisaties overtuigen om samen te gaan zitten en de neuzen in dezelfde richting te krijgen terwijl de autonomie van de organisaties gerespecteerd wordt. Een gemeentebestuur kan dat als de beste, ze hebben de medewerkers, de skills. Natuurlijk kunnen ze de samenwerking niet opleggen, maar door hun overtuigingskracht kan er voor iedereen die samenwerkt voordeel ontstaan. Precies door samen te werken kunnen we vooruitgang boeken.’ Zou de samenleving niet meer vooruitgang boeken als de financiering structureel zou zijn? ‘Onze samenleving in Vlaanderen berust op veel instituties: de gemeente, het OCMW, de scholen van de verschillende netten, de private en publieke kinderopvang. Allemaal zijn ze autonoom maar hebben ze de uitdaging om samen te werken. Het zou schraal zijn als alleen de gemeenten initiatieven konden ontplooien. Door de veelheid van initiatieven ontstaat er vernieuwing en creativiteit. Daarom zijn we in het sociaal

‘Naar mijn mening hebben de gemeentebesturen de beste knowhow in huis en kunnen zij de meeste resultaten bereiken.’ overleg ook zo ver geraakt. Die verscheidenheid ontstaat dankzij zoveel energie en creativiteit. Het kruist elkaar. En gemeentebesturen beschikken toch wel over veel instrumenten: ze hebben het gezag en de kennis en kunnen via subsidiereglementen initiatieven materieel ondersteunen nadat ze organisaties hebben overtuigd om samen te zitten. Natuurlijk is dit een proces en zijn de medewerkers in de ene gemeente daar al voor gevormd, terwijl ze elders nog aan die regie moeten beginnen. Goede voorbeelden ter inspiratie zijn er wel.’ OCMW’s hebben zowel met federale als met Vlaamse bevoegdheden te maken en die zijn niet op elkaar afgestemd. Wat moet er concreet gebeuren om dat te verbeteren? ‘Net zoals ik op Vlaams niveau probeer de ministers te coördineren, doet staatssecretaris Maggie De Block dat op federaal niveau, het is vergelijkbaar: coördineren en mogelijkheden creëren door incentives te geven. We stemmen onze beleidslijnen op elkaar af. Er is goed overleg, ook met de Brusselse collega. We geven zeker geen tegengestelde signalen, integendeel, we bundelen onze kennis.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal I 1 december 2012 I 23


werkveld stedenbouw

Bouwblokrenovatie in Kortrijk In Kortrijk zijn negentig van de 280 woningen in de Pluimstraatbuurt gerenoveerd. Stad en OCMW haalden de eigenaars over de brug met een premie en met een zeer intensieve begeleiding. Intussen is een tweede project van bouwblokrenovatie gestart in de buurt Overleie. tekst bart van moerkerke beeld jan gryspeerdt

D

e Pluimstraat, de Slachthuisstraat en de Wandelingstraat zijn niet de aantrekkelijkste straten van Kortrijk. De huizen zijn er klein: een smalle gevel, twee bouwlagen en een zadeldak. Een buitenruimte achteraan hebben ze niet of nauwelijks. Publieke groenvoorzieningen of speelplekken zijn er niet in de wijk. De grote ramen op de benedenverdieping

Dankzij de hulp van enkele sponsors konden de eigenaars van woningen in het Sint-Janshof hun huizen laten verven.

24 I 1 december 2012 I Lokaal

van sommige woningen wijzen erop dat er vroeger een winkel is geweest. ‘Dit was vroeger een heel levendige, volkse wijk met veel winkels en cafés,’ zegt Jan Gryspeerdt, projectmedewerker van het OCMW. ‘Maar de buurt is vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw fel achteruitgegaan. Het werd een concentratiewijk voor mensen met lage inkomens, eerst van autochtonen en later ook van allochtonen.’

Veiligheid, comfort en energie Nochtans is de buurt fantastisch gelegen. Het station van Kortrijk is amper vijf minuten stappen. De Slachthuisstraat loopt, niet verwonderlijk, uit op de Veemarkt. Van daar ben je meteen in de Wijngaardstraat en het winkelwandelgebied met het nieuwe shoppingcenter K. De Grote Markt ligt een boogscheut verderop. Inmiddels zijn we aangekomen in een van de drie beluiken in de wijk, het SintJanshof. Het is een ruim beluik met wat groen in het midden. De gevels van de arbeidershuisjes zijn mooi geverfd. ‘Dat is de kroon op de bouwblokrenovatie die we de voorbije jaren in de wijk hebben gerealiseerd. Dankzij de hulp van


enkele sponsors konden eigenaars voor een klein bedrag hun huis laten verven. In dit beluik is de overgrote meerderheid op dat aanbod ingegaan.’ Maar ook achter de gevels van negentig van de 280 huizen in de buurt is veel veranderd. Er zijn kleine en grotere renovatiewerken uitgevoerd op drie domeinen: veiligheid, comfort en energieefficiëntie. Veiligheid heeft te maken met de gezondheid van de bewoners: vocht, CO-gevaar, stabiliteit van de woning. Comfort gaat vooral over keuken, badkamer, een goed werkend toilet. Energie-efficiëntie slaat op dakisolatie, buitenschrijnwerk met isolerend glas. Om dat resultaat te bereiken heeft Kortrijk de eigenaars een handje toegestoken met een project van bouwblokrenovatie, naar het voorbeeld van soortgelijke Gentse projecten in Ledeberg en de buurt van de Dampoort. Jan Gryspeerdt: ‘Ongeveer zeventig procent van de huizen in deze buurt zijn private huurwoningen, een handvol huizen wordt verhuurd via het sociaal verhuurkantoor. Dertig procent wordt bewoond door de eigenaar. Veel verhuurders hebben niet de financiële armslag om de woning die ze verhuren, grondig te renoveren. Bovendien is de druk op de huurmarkt dermate groot dat ze toch altijd een huurder vinden. Daarom zijn er nogal wat huurhuizen die op de rand van de ongeschiktheid balanceren. De bewoners die eigenaar zijn van hun woning hebben meestal ook een laag tot zeer laag inkomen. Er zijn oudere mensen die hier al heel lang wonen en rondkomen van een klein pensioen, maar er zijn ook wel wat noodkopers. Zij vinden geen betaalbare huurwoning en kopen dan maar een huisje. Ze kunnen net de lening afbetalen en hebben niets over om de woning te verbeteren.’ Het gebrek aan financiële armslag is een belangrijk obstakel om een woning te renoveren, maar eigenaars hebben ook behoefte aan informatie, aan begeleiding en technische ondersteuning, en aan zekerheid dat de werken goed en tegen een juiste prijs worden uitgevoerd. Op die twee sporen hebben stad, stadsontwikkelingsbedrijf, OCMW en socialeverhuurkantoor ingezet.

Een jonge bompa ‘We hebben eerst een nulmeting uitgevoerd,’ zegt Jan Gryspeerdt. ‘Op een buurtontbijt en in een hele reeks persoonlijke gesprekken hebben we uitgelegd wat de bedoeling was van het project. Daarop zijn studenten van de Hogeschool West-Vlaanderen langsgegaan in de huizen van geïnteresseerde verhuurders en eigenaars-bewoners. Aan de hand van een vragenlijst brachten ze de woningkwaliteit in kaart. Ze peilden ook naar de woonbeleving, meer bepaald naar de evaluatie van de woning en de beoordeling van de buurt. Hierbij werden uiteraard ook de huur-

fiel beantwoorden: ‘een vertrouwenspersoon met tijd en ervaring, met empathie, een soort jonge bompa die het budget in de hand houdt, die motiveert en luistert’. ‘Het waren dus geen ambtenaren,’ zegt Jan Gryspeerdt. ‘De overheid wekt nogal wat wantrouwen op bij de eigenaars en verhuurders: als die langskomt, is het om te controleren en te sanctioneren. We moesten dus heel duidelijk maken dat dit niet de bedoeling was. Een van de renovatiebegeleiders was zelf eigenaar van enkele huisjes in het projectgebied, wat meebracht dat hij op dezelfde golflengte zat als de verhuurders en de eigenaars-bewoners. Hij is socioloog van

In de evaluatie van de woonomgeving werden de verkeersonveiligheid en het ontbreken van speelruimte of een park vaak aangegeven. Ondertussen heeft de stad een private tuin in het projectgebied verworven. ders betrokken. Uiteindelijk werd voor bijna 45 procent van de woningen een scan uitgevoerd. In de evaluatie van de woonomgeving werden de verkeersonveiligheid en het ontbreken van speelruimte of een park vaak aangegeven. Op mobiliteitsvlak zijn intussen al enkele maatregelen genomen in de Pluimstraat. En na een lange onteigeningsprocedure heeft de stad een private tuin in het projectgebied verworven. We zullen nu samen met de bewoners bekijken hoe we die groene ruimte invullen.’ Wat de kwaliteit van de woningen betreft waren de meest voorkomende mankementen het ontbreken van goed buitenschrijnwerk met isolerend glas en van dakisolatie, vochtproblemen en slechte luchtcirculatie in de sanitaire ruimten. Om die problemen te behandelen werd een renovatieteam samengesteld. Jan Gryspeerdt werd de coördinator. Verder waren er een dossierbeheerder voor de administratie en een renovatiebegeleider. De administratieve kracht werd in de loop van het project vervangen door een tweede renovatiebegeleider. Die begeleiders moesten aan het volgende pro-

opleiding en heeft ook nog eens in de bouwsector gewerkt. De twee begeleiders werden betaald via Inspirer. Dat is een Europees project dat streeft naar een verbetering van de woonkwaliteit in achtergestelde buurten.’ De renovatiebegeleiders maakten een overzicht van de inhoud en de prijs van de uit te voeren werken aan een woning. Ze brachten die werken stap voor stap aan, te beginnen met de renovaties waarvoor de premies (op dat ogenblik nog) nagenoeg kostendekkend waren, zoals dakisolatie, hoogrendementsglas en CO-beveiliging. Als de klant op het voorstel inging, vroegen de begeleiders offertes bij verschillende aannemers. Had de klant nog wat meer financiële mogelijkheden, dan werden andere mogelijke maatregelen gepresenteerd. De renovatiebegeleiders waren dus ook budgetbewakers die de draagkracht van de klant altijd scherp in de gaten hielden en ervoor zorgden dat alle mogelijke premies werden aangesproken. Jan Gryspeerdt: ‘Ze kwamen veel dichter op het vel van de mensen dan een buurtwerker of een maatschappelijk werker

Lokaal I 1 december 2012 I 25


werkveld stedenbouw

Alle mogelijke premies werden ingezet om te kunnen verbouwen aan de helft van de prijs.

Kortrijk, 13 en 14 december Woonseminar De stad Kortrijk organiseert op 13 en 14 december voor de vijfde keer een woonseminar. Op donderdag 13 december is er een gespecialiseerde studienamiddag over bouwblokrenovatie. Op vrijdag 14 december is er het eigenlijke woonseminar ‘Nieuwe trends in woonprojecten’. Alle informatie vindt u op www.kortrijk.be/ nieuws/vijfde-woonseminar-stad-kortrijk.

van het OCMW. Ze zagen ook de badkamer en de slaapkamer van de klanten en ze hadden ook inzicht in hun financiële situatie.’ Nu of nooit Verbouwen aan de helft van de prijs, dat was slogan van het project. Daarvoor werden de Vlaamse en stedelijke premies ingezet en de toen nog aantrekkelijke, federale fiscale aftrek voor ener-

de premie hing een renovatiecontract vast waarin een maximale huurprijs voor de woning werd vastgelegd voor een periode van negen jaar.’ 72 klanten sloten een renovatiecontract af, zeventien voerden hun verbouwingen uit zonder de extra premie. Trots en eigenwaarde Intussen is in Kortrijk een tweede project van bouwblokrenovatie van start

De renovatiebegeleiders waren ook budgetbewakers die de draagkracht van de klant altijd scherp in de gaten hielden en ervoor zorgden dat alle mogelijke premies werden aangesproken. giebesparende ingrepen. Kwam de klant met al die tegemoetkomingen nog niet aan vijftig procent van de renovatiekosten, dan kon hij een beroep doen op een extra stadspremie om het gat dicht te rijden. ‘De nu-of-nooit-premie bedroeg maximaal 5000 euro. Sommige bouwheren, die vooral verbouwden met het oog op energie-efficiëntie, hadden die premie niet nodig om aan vijftig procent te geraken, anderen die ook ingrepen lieten uitvoeren op het vlak van comfort of veiligheid konden ze wel krijgen. Aan

26 I 1 december 2012 I Lokaal

gegaan, in de buurt Overleie. Wat onthoudt Jan Gryspeerdt van de Pluimstraatbuurt? Beginnen we met het positieve. ‘De verhuurders leren de overheid op een niet-beteugelende manier kennen. We hebben hen als klanten benaderd, zij bleven de bouwheer, wij ondersteunden. Dat is goed voor hun trots en hun gevoel van zelfwaarde. De extra premie en de service zijn vaak onmisbaar om de werken te laten uitvoeren. Het vastleggen van een maximale huurprijs was doorgaans geen element van

discussie voor de verhuurders. En er zal ook energiewinst zijn, al moeten we nog meten hoe groot de besparing is.’ Zijn er ook zaken die beter kunnen? ‘We zijn er niet in geslaagd een systeem van prefinanciering op te zetten. Klanten moeten dus eerst de facturen betalen, de premies komen later. Dat is vaak een probleem. Het Fonds voor de Reductie van de Globale Energiekost verstrekt renteloze leningen maar de inkomensvoorwaarden zijn heel streng en voor veel mensen is de termijn van vijf jaar voor de verplichte terugbetaling van de lening te kort. Een ander probleem zijn de hoge kwaliteitsnormen van het socialeverhuurkantoor. Voor veel eigenaars zou het interessant zijn om hun woning via het SVK te verhuren, dat geeft zekerheid. Maar hun woning haalt de kwaliteitsnormen niet, daarvoor is vaak een zeer grondige en dus dure renovatie nodig. En ten slotte is een niet onterechte vraag hoe lang de renovatie die nu is uitgevoerd zal volstaan. Er is in deze buurt nu wel een serieuze inhaaIbeweging gevoerd, maar hoe structureel is die? In sommige woningen bijvoorbeeld is het hoofdvolume wel geïsoleerd maar de achterbouw niet. Wanneer zal dat moeten gebeuren? En hoe?’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


praktijk

Gent – Met de projecten Ergo aan huis en GOLLD werkt het OCMW Gent aan het probleem van de vergrijzing. Dankzij deze initiatieven kunnen Gentse senioren lang thuis blijven wonen. Ergo aan huis zet in op het trainen van mensen, het GOLLD-project maakt nieuwe en te verbouwen woningen levensloopbestendig.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Gent wordt levensloopbestendige stad

gf

Jan Lambrecht, diensthoofd Ouderenzorg zelfstandig wonen en projecten, T 09-266 35 13, jan.lambrecht@ocmwgent.be

S

inds september 2008 kunnen alle Gentse senioren dankzij het project Ergo aan huis lang zelfstandig thuis blijven wonen. ‘Ergotherapeuten Kim Vanden Noortgate en Ciel Brackenier proberen op de eerste plaats de ouderen zelfredzaam te maken door hun gewoonten te veranderen,’ vertelt Jan Lambrecht, diensthoofd Ouderenzorg zelfstandig wonen en projecten. ‘Op vraag van de ouderen zoeken Kim en Ciel hen thuis op. Ze bekijken hoe ze leven en geven hun tips en advies over dagelijkse handelingen zoals de kook, de was en de plas. Als een oudere door kniepijn niet meer kan strijken, leren ze hem zittend strijken. Ze gaan ook op zoek naar hulpmiddelen en leren de ouderen ermee werken. Pas als tips en hupmiddelen niet meer voldoen, geven ze advies om de woning aan te passen. De ergotherapeuten hebben hiervoor een A4-lijstje met adviezen en tips opgesteld.’ In de negen lokale dienstencentra van het OCMW besteden de ergotherapeuten ook een dagje per week aan buurtgerichte ergo aan huis. Tussen september 2008 en september 2012 zijn daardoor al tweeduizend Gentse senioren langer in hun huis kunnen blijven wonen. Uniek charter aanpasbaar wonen Door dit project stelde het OCMW Gent vast dat een bestaande woning aanpassen heel duur is. Jan Lambrecht: ‘We zijn op zoek gegaan naar een preventieve bouwwijze waardoor zoveel mogelijk nieuwe woningen in Gent levensloopbestendig

Dankzij de buurtgerichte ergo kunnen veel Gentenaren langer in hun huis blijven wonen.

gebouwd worden. Deze woningen zijn op elk moment gemakkelijk en goedkoop aanpasbaar. In 2011 hebben we het project Gent OCMW Levensloopbestendig Design, kortweg GOLLD, opgericht. Met het stadsontwikkelingsbedrijf AG SOB hebben we vervolgens het charter Aanpasbaar wonen ondertekend. Hierbij engageert het AG SOB zich de GOLLD-voorwaarden of -ontwerprichtlijnen voor aanpasbaar wonen maximaal toe te passen in alle nieuwbouw- of renovatieprojecten in Gent. Met de activiteiten van Ergo aan huis verbindt het OCMW Gent zich er dan weer toe de bouwheren met gratis advies en ondersteuning bij te staan. Daartoe geven de ergotherapeuten advies in alle fasen van het bouwproject met de A4-lijst als leidraad: praktisch advies bij de conceptfase, advies over knelen verbeterpunten op een uitgewerkt grondplan, afwerkingsadvies bij een werfbezoek en advies op maat van de bewoner zodra die zijn intrek in zijn nieuwe woning heeft genomen. De samenwerking is een verrijking voor de ergotherapeuten maar zeker ook voor de architecten die op die manier door de bril van een senior leren kijken.’ Van september 2011 tot september 2012 heeft GOLLD 110 appartementen van AG SOB en privéprojectontwikkelaars geadviseerd. Met de projecten van de geplande woonuitbreidingsgebieden, waarvoor het een publiek-private samenwerking is aangegaan, realiseert het AG SOB tegen 2017 nog eens 1500 appartementen die aan de GOLLD-standaard zullen voldoen. inge ruiters

Lokaal I 1 december 2012 I 27


werkveld jeugdbeleid

Van de marge naar het centrum van het jeugdbeleid Kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties laten participeren aan het jeugdwerk is de tweede beleidsprioriteit van het nieuwe decreet over lokaal jeugdbeleid. In Brugge steken stedelijke diensten en particuliere organisaties de koppen bijeen om dat beleid in de nieuwe legislatuur te versterken. Maar de partners beperken zich niet tot jeugdwerkbeleid of jeugdorganisaties. Ze vertrekken van de behoeften en de situaties waarmee deze jongeren worden geconfronteerd, thuis of in de vrije tijd, op school of op de arbeidsmarkt. Uit De Marge vzw begeleidt het proces. tekst jan deduytsche beeld femke den hollander

28 I 1 december 2012 I Lokaal


B

rugge is een centrumstad maar geen grote stad. Toch leven veel jongeren er in maatschappelijk kwetsbare situaties: ze hebben het moeilijk op school, ze groeien op in een gezin waar geen van beide ouders vast werk heeft of ze worden opgevangen in de bijzondere jeugdzorg. Ze moeten vaak opboksen tegen een combinatie van problemen. Financiële kwesties versterken problemen op het gebied van huisvesting of gezondheid. De jongeren participeren minder dan anderen aan het jeugdwerk, het sport- of het culturele leven. ‘In tegenstelling tot jongeren uit mainstreamgroepen kunnen ze op weinig hulpbronnen terugvallen,’ vertelt Robert Crivit, coördinator van Uit De Marge vzw. ‘Ze vallen buiten de boot in de consumptiemaatschappij. Hun sociaal netwerk is beperkt. En ze vinden te weinig toegang tot de hulpverlening. De jongeren met de meest complexe problemen worden vaak het minst bereikt. Zoals de meest gesloten pistachenootjes het langst in het schaaltje blijven liggen.’ Traject met verschillende partners Eind 2011 spraken de jeugddienst en de preventiedienst van de stad, het OCMW en het CAW af hun beleid en hun aanbod voor deze jongeren beter op elkaar af te stemmen. Niet dat ze de voorbije jaren stil hadden gezeten: ze namen tal van initiatieven maar die misten een breder beleidskader om op een geïntegreerde manier met de omvattende problematiek om te gaan. Beleidsmakers en basiswerkers dreigden het overzicht te verliezen. De verkokering van beleidsdomeinen leek overleg en uitwisseling af te remmen. Ze vormden een stuurgroep en

deden een beroep op Uit De Marge vzw, het steunpunt voor jeugdwelzijnswerk, om het gezamenlijke traject te begeleiden met actiegericht onderzoek en procesbegeleiding. In een eerste fase werden het werkveld en de uitdagingen in kaart gebracht. In het voorjaar voerde onderzoeker Filip Coussée gesprekken met 28 sleutelfiguren: leidinggevenden, maatschappelijk werkers en vrijwilligers. In een tweede fase werden 46 medewerkers van 27 verschillende diensten en organisaties sa-

Een andere uitdaging ligt in het bijsturen van het aanbodgerichte karakter van veel dienstverlening. Diensten hebben de neiging meer vanuit het eigen sterke aanbod te vertrekken dan vanuit de leefwereld, de problemen en de behoeften van de jongeren zelf. Daardoor voelen jongeren zich van het kastje naar de muur gestuurd. Diensten en organisaties richten zich op een te beperkt facet van de leefwereld van de jongere. Of ze focussen te veel op vermeende problemen terwijl het erop aankomt vooral steu-

De jongeren met de meest complexe problemen worden vaak het minst bereikt, zoals de meest gesloten pistachenootjes het langst in het schaaltje blijven liggen.

mengebracht om sterktes en zwaktes, kansen en uitdagingen te ordenen. Professionelen uit het brede sociaal werk, de hulpverlening en het onderwijs kwamen bijeen voor twee denkdagen in mei en juni. Samen wikten en wogen ze strategische keuzes en alternatieven voor de praktijk. Leefwereldgericht werken Een belangrijke uitdaging is de differentiatie van het werkveld. Er zijn verschillende projecten en trajecten voor en met jongeren. Maar die staan vaak te ver van elkaar, zijn te beperkt in de tijd of werken vooral met jongeren die al worden bereikt. Het probleem is dat er steeds meer van hetzelfde gebeurt.

nend aanwezig te zijn dicht bij de leefwereld van de jongeren. De uitdagingen zijn niet min. ‘Toch stelde de stuurgroep een groot engagement vast bij de veldwerkers,’ stelt preventieambtenaar Koen Timmerman. ‘Hun betrokkenheid bij de jongeren is een belangrijke voorwaarde voor succes. Ook de samenwerking tussen de stadsdiensten, het OCMW en het CAW is een onmisbare troef voor een andere werkwijze.’ Robert Crivit: ‘De pijlers van die werkwijze zijn integraal en leefwereldgericht werken.’ Meer horizontale integratie laat diensten en organisaties beter samenwerken. Meer verticale integratie verkleint de afstand tussen het beleid en de praktijk. Dit is nodig om

Lokaal I 1 december 2012 I 29


werkveld jeugdbeleid

het leefwereldgerichte perspectief een plaats te geven naast het aanbodgerichte. Daarom wordt er in de omgeving van de jongeren gewerkt, op het tempo dat ze aankunnen en volgens een agenda die zij mee bepalen. Aanbevelingen voor een andere werkwijze Het traject mondde uit in een praktijkgericht rapport met vijf beleidsaanbevelingen. De partners stelden ze aan de politiek verantwoordelijken en aan het

stelt directeur Piet Baes van het CAW. OCMW-stafmedewerker Stefaan Lambrecht vult aan: ‘Het is belangrijk dat dit forum een sterk mandaat krijgt zodat het geen praatbarak wordt.’ Consequenties voor het basiswerk Die benadering heeft consequenties voor de ondersteuning van het basiswerk. Er is bijvoorbeeld een voorstel om de basisvoorzieningen die hun waarde bewezen hebben, structureel te financieren in plaats van met projectmiddelen. In

Er zijn verschillende projecten en trajecten voor en met jongeren. Maar die staan vaak te ver van elkaar, zijn te beperkt in de tijd of werken vooral met jongeren die al worden bereikt. brede publiek voor op een druk bijgewoond studiemoment op 17 september. De aanbevelingen zijn een houvast om samen een sterker beleid te ontwikkelen ten behoeve van jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Er wordt niet voorgesteld nieuwe projecten op te richten, maar wel de sterktes van de bestaande dienstverlening ten volle te mobiliseren. De aanbevelingen gaan over een sterkere afstemming en aansturing van het werkveld, structurele ondersteuning van de basiswerking, meer vindplaatsgericht werken, een transparant casemanagement en gezamenlijk signaleren wat er fout loopt op maatschappelijk en beleidsvlak. De aanbevelingen zijn de basis voor acht concrete acties. Hierna worden de belangrijkste acties belicht. Een gedifferentieerd veld dat zich op dezelfde jongeren richt, vraagt een duidelijke gezamenlijke aansturing. ‘De krachten bundelen begint bij het opbouwen van een gedeelde visie over werken met de jongeren. Fundamenteel is dat de jongeren en hun leefwereld centraal staan in plaats van het aanbod. Zo halen we die jongeren uit de marge naar het centrum van het jeugdbeleid. Een eerste voorstel is de stuurgroep voort te zetten als jeugdwelzijnsoverleg, om daarover van gedachten te wisselen,’

30 I 1 december 2012 I Lokaal

Brugge gaat het onder meer over buurtsport en de jeugdwerking ’t Salon. Beide initiatieven zijn zeer laagdrempelig, en de jongeren vinden ze bruikbaar. Dit betekent dat ze het aanbod als concreet en wenselijk ervaren en dat het een belangrijke impact op hun leven heeft. Structurele ondersteuning creëert meer continuïteit bij de medewerkers en garandeert ook de jongeren continuïteit van dienstverlening. Een ander voorstel suggereert het heroriënteren van middelen. ‘Zo herziet de jeugddienst de AXI-bonnen,’ vertelt hoofd van de jeugddienst Tommy De Boi. ‘Het huidige systeem werkt een mattheüseffect in de hand. Gezinnen die het OCMW doorverwijst, krijgen gratis kortingsbonnen. En toch worden de

Een volgende suggestie is meer in te zetten op de leefwereld van de jongeren. Door de manier van werken bij te sturen willen de partners ook organisatieculturen veranderen. Zo kunnen preventiewerkers, jeugdwerkers en buurtsportwerkers van verschillende diensten en organisaties die op straat of op andere vindplaatsen werken, regelmatig samenkomen om van elkaar te leren. Een referentie zijn de jeugdopbouwwerkers die nu al samen met jongeren bruggen naar hun omgeving en naar beleidsmakers slaan. De basiswerkers die in de leefwereld werken, fungeren niet alleen als ankerfiguren voor de jongeren, ze zijn ook een belangrijke schakel naar de sociale voorzieningen. Ze kunnen jongeren met meervoudige problemen in contact brengen met casemanagement en een rol spelen bij de nazorg. ‘Een transparant systeem van casemanagement is belangrijk,’ duidt Piet Baes. ‘De jongeren worden vaak opgevangen in kortlopende trajecten waar er geen tijd is om met hen onderliggende problemen op te lossen.’ Het project LOGIN dat in Brugge casemanagement opneemt, zou dit kunnen versterken en verankeren. Ook het buurtwerk is een partner voor andere basiswerkers, zelfs als jongeren geen expliciete doelgroep zijn. Buurtwerkers, preventiewerkers en andere welzijnswerkers in aandachtsbuurten vormen samen een netwerk dat als sociaalpedagogische basisvoorziening fungeert. Dat is onmogelijk zonder gedeelde visie en aansturing, wat ons opnieuw naar de eerste suggestie leidt.

Meer horizontale integratie laat diensten en organisaties beter samenwerken. Meer verticale integratie verkleint de afstand tussen het beleid en de praktijk.

meeste bonnen gebruikt door gezinnen zonder financiële problemen. We willen het systeem hervormen zodat de bonnen ten goede komen van de gezinnen die ze het hardst nodig hebben.’

‘Ook de jeugddienst kan het buurtwerk ondersteunen door in het speelpleinwerk bij de particuliere buurtwerkingen te investeren,’ benadrukt Tommy De Boi de integrale benadering.


lokale raad

Jeugdwerkers en hulpverleners bereiken dezelfde jongeren als de centra voor deeltijds onderwijs. De leerlingenbegeleiders daar hebben dezelfde ervaringen. Een belangrijk verschil is dat de andere initiatieven vertrekken van onvoorwaardelijke relaties met deze jongeren in hun vrije tijd. Toch is overleg tussen welzijn en onderwijs op beleidsniveau mogelijk zodat de verschillende benaderingen elkaar versterken. Signalen Tijdens de denkdagen kwamen ook signalen aan de oppervlakte over onderwijs en werk, huisvesting en gezondheid. Beleidskeuzes hebben soms een onvermoede impact op de situatie van de jongeren. Een stedelijk reglement dat het kamerwonen verbiedt, neemt bijvoorbeeld voor een aantal jongeren de onderste sport op de woonladder weg. Wegens de hoge prijzen op de woningmarkt zijn ze aangewezen op kamerwonen. ‘Met het jeugdwelzijnsoverleg willen we die signalen ter sprake brengen bij de bevoegde diensten en politiek verantwoordelijken,’ vertelt Koen Timmerman. ‘Daarom willen we regelmatig werkveldoverleg met basiswerkers en beleidsmakers organiseren.’ Het traject stopt dus niet bij de publicatie van het onderzoeksrapport en het studiemoment van 17 september. De jeugddienst en de preventiedienst van de stad Brugge, het OCMW Brugge en het CAW Regio Brugge gaan voor een gezamenlijk jeugdwelzijnsbeleid. In voorbereiding van de nieuwe ambtstermijn maken zij in overleg met de politiek verantwoordelijken werk van de effectieve uitvoering van verschillende aanbevelingen en acties.

Moet het gemeentebestuur nog een drankvergunning voor een fuif of een evenement afleveren? Op 7 januari 2006 trad de wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging II (BS 28 december 2005) in werking. Sindsdien kan een gemeentebestuur autonoom beslissen over eventuele formaliteiten die organisatoren van occasionele drankgelegenheden moeten vervullen. Een occasionele drankgelegenheid wordt in de wet betreffende sterkedrank van 28 december 1983 als volgt gedefinieerd: ‘de […] drankgelegenheid die, naar aanleiding van om het even welke gebeurtenis van voorbijgaande aard, ten hoogste tienmaal per jaar en telkens voor niet langer dan vijftien opeenvolgende dagen wordt gehouden door een kring, een maatschappij of een particuliere vereniging, met uitzondering van de handelsvennootschappen en van feitelijke verenigingen met winstoogmerk. Drankgelegenheden gehouden op tentoonstellingen en op jaarbeurzen worden geacht occasionele drankgelegenheden te zijn, voor de gehele duur van de tentoonstelling of jaarbeurs, ongeacht de hoedanigheid van de exploitant.’ Hieronder vallen onder meer fuiven en drankenstands op braderijen en kerstmarkten, georganiseerd door culturele, ouder- of jeugdverenigingen. Vóór 2006 moest een organisator nog langsgaan bij zowel het gemeentebestuur als de ontvanger der accijnzen. Sinds de vereenvoudiging legt de wetgever geen bepalingen meer op. Tegelijk laat hij voor gemeentebesturen de mogelijkheid open autonoom te bepalen in hoeverre ze nog voorafgaande toelatingen of voorwaarden opleggen. Verschillende gemeenten hanteren inderdaad nog een vergunning of minstens een meldingsplicht. Op deze manier is het bestuur op de hoogte van wat er georganiseerd wordt. Dit geeft het de mogelijkheid de verantwoordelijken te informeren over wettelijke verplichtingen, bijvoorbeeld betreffende brandveiligheid, en zelf maatregelen te nemen om de openbare orde te vrijwaren. Bij fuiven of evenementen in een zaal moet de uitbater van het complex nog altijd over een vergunning beschikken. Deze uitbating wordt immers niet als occasioneel gedefinieerd. De uitbater moet zich daarom tot het gemeentebestuur richten voor een positief bericht (gegiste dranken) en/of een drankvergunning (sterkedrank). Beide toelatingen worden meestal samengevoegd tot één vergunning, een mogelijkheid die ook in de wet is opgenomen. Tot slot nog één uitzondering. Doordat artikel 9 van de wet van 1983 niet werd opgeheven, blijft een speciale machtiging vereist voor het verkopen van sterkedrank voor gebruik ter plaatse in occasionele drankgelegenheden op plaatsen waar openbare manifestaties plaatsvinden zoals sportieve, politieke en culturele manifestaties. Deze machtiging wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen.

Jan Deduytsche is stafmedewerker van Uit De Marge vzw

KB van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van

jan.deduytsche@uitdemarge.be

gegiste dranken; KB van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen

Het onderzoeksrapport Brugge(n) voor jongeren

inzake de slijterijen van gegiste dranken; Wet van 28 december 1983 inzake het verstrekken van sterke drank en inzake het vergunningsrecht en Wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging II

is te vinden op: www.cawregiobrugge.be/cawrb/ www.brugge.be/Preventie/Jeugdopbouwwerk www.uitdemarge.be/bruggetelt400kwetsbare jongereninmoeilijkesituatie

Mail uw vraag over drankvergunningen naar vicky.dekock@vvsg.be of bekijk de ‘FAQ-lijst drankvergunningen’ op www.vvsg.be, knop economie, horeca, vergunningen, drankgelegenheden.

Lokaal I 1 december 2012 I 31


werkveld de frontlijners Ivo Schoeters

‘Inbraakveilig bouwen spaart veel ellende uit.’ In de Lokale PolitieZone Rupel geeft Ivo Schoeters diefstalpreventieadvies. Hij heeft heel dikwijls met mensen te maken die pas het slachtoffer zijn geworden van een diefstal of die na een diefstal in de buurt advies vragen: ‘Maar dan is het al te laat, dan is de diefstal al gebeurd.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

‘Inbraken zijn besmettelijk, dat is wetenschappelijk bewezen. Als er in je buurt ingebroken is, is de kans groot dat het ook in jouw huis gebeurt. En wat nog erger is: slachtoffers van diefstal lopen meer kans om nog eens dieven over de vloer te krijgen. Inbrekers denken allemaal op dezelfde manier, dus een huis dat geschikt is voor inbreker A is dat ook voor inbreker B. Daarom moet je proberen te denken vanuit het standpunt van de inbreker, al is dat nog zo lastig als je pas slachtoffer van een inbraak bent geweest. Als het papier wordt opgehaald, zie je meteen wie een nieuwe tv heeft gekocht. Dat ziet een inbreker ook. Inbreken is een vak, inbrekers proberen dat zo goed mogelijk te doen. Als het langer dan vijf minuten duurt om binnen te geraken, zal de gemiddelde inbreker je huis links laten liggen, behalve als het heel duidelijk is dat er niemand thuis is. En zeker

32 I 1 december 2012 I Lokaal

in de maanden dat het vroeg donker is, zie je algauw wanneer er niemand thuis is: de tv staat niet op, er is geen licht aan, de rolluiken en gordijnen zijn open. Als jij dat ziet, ziet een inbreker dat ook. Dus zorg voor een bewoonde indruk. De helft van de dieven steelt liever in een huis zonder volk, dus zorg voor aanwezigheidssignalen. Een andere helft hou je dan tegen met een goed slot. Ook organisatorische maatregelen zijn noodzakelijk, want je kunt nog zo investeren in alarmsystemen of veiligheidssloten, als de deur niet op slot is, levert dat weinig op. Een heel eenvoudige organisatorische maatregel luidt dat de laatste de deur op slot doet. Ook andere organisatorische maatregelen zijn goedkoop: vermijd tijdens de vakantie een volle brievenbus of een verwilderd gazonnetje, en zorg voor lichtjes die een of twee uur per avond automatisch aanfloepen, het liefst op de eerste verdieping.’

‘Bij een inbraak is het menselijk leed groot, dat zie ik zo dikwijls. En daarom frustreert het me zo dat mensen nog altijd huizen bouwen waar inbrekers zo naar binnen lopen. De deuren zijn meestal goed, maar de ramen zijn verschrikkelijk. Eigenlijk moet die beveiliging van overheidswege worden opgelegd. Bij nieuwbouw gelden zoveel regeltjes voor de installatie van elektriciteit of gas, voor brandveiligheid of duurzame omgang met energie. Maar er is geen enkel regeltje voor inbraakpreventie terwijl er in België jaarlijks zo’n 65.000 inbraken gebeuren. Bovendien kost een nieuw huis dat inbrekers afschrikt niet meer dan een dat dieven als het ware uitnodigt.’ ‘In Nederland bestaat dat wel: in een rustige straat mogen de ramen aan de voorkant open, maar dat doe je toch niet als er meer dan 10.000 auto’s per dag voorbijra-


‘Een nieuw huis bouwen dat inbrekers afschrikt, kost niet meer dan een dat dieven als het ware uitnodigt.’ zen. Het geld dat je met vaste ramen bespaart kun je elders inzetten. Waarom zijn de toiletraampjes niet net iets kleiner zodat er niemand doorheen kan? Als architecten daar al rekening mee zouden houden, zouden woningen veel veiliger zijn. Al tien jaar moeten volgens het nationale bouwbesluit in Nederland alle bereikbare gevelelementen inbraakveilig zijn. De recente evaluatie loog er niet om: er waren 100.000 inbraken voorkomen. Daarnaast geldt in Nederland het Politiekeurmerk Veilig Wonen: bij een nieuwe verkaveling controleert een specialist het ontwerp volgens een Europese normering. Ook België heeft die normering

goedgekeurd, maar geen enkele gemeente past ze al toe.’ ‘Enkele voorbeelden van zulke normen? Elke woning moet vanuit twee andere woningen kunnen worden bekeken, zo is er voldoende sociale controle. Voortuinen zijn idealiter tussen de twee en de vijf meter diep, zodat mensen tijdens een praatje met de buren de hele straat kunnen overzien. Bovendien neemt de sociale cohesie daarmee toe en voelen mensen zich in wijken met dat keurmerk drie tot vijf procent veiliger dan elders en hebben ze er meer vertrouwen in de overheid en de politie.’

‘Moet de overheid hier haar verantwoordelijkheid niet nemen? Nu blijven we bij slachtoffers van een inbraak komen waar op de benedenverdieping tien ramen zijn die allemaal opengaan. Om die te beveiligen moet je dus op alle tien een slot zetten of ze dichtschroeven. In het complete plan om de woning te beveiligen werken we alle precaire punten weg: alle openingen onder de 5,5 meter en boven het dakterras ook nog eens 2,20 meter. Ons advies houdt algauw vijf tot tien jaar stand, de technieken evolueren. We raden altijd aan sloten met het SKG-keurmerk te plaatsen. Het logo is duidelijk zichtbaar, zo weet een inbreker ook dat het hem minstens vijf minuten zal kosten om binnen te geraken. Nieuwe ramen en deuren zouden minstens weerstandsklasse 2 moeten halen volgens de norm EN 1627-1630.’

Lokaal I 1 december 2012 I 33


praktijk

DEINZE – The courage to grow old streek het afgelopen jaar neer in de elf dorpen van Deinze voor interviews met ouderen en jongeren. Het resultaat is een reeks filmportretten over het leven, oud worden, liefde. Het project werd afgesloten met een feest op de Markt van Deinze.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

The courage to grow old

allroundphotoservicekurt.be

Oud en jong – ontmoeting is niet zo vanzelfsprekend

‘Scheiden, dat was een schande voor de familie,’ zegt Yvette. ‘Je moest bij elkaar blijven. Nu is scheiden te gemakkelijk geworden. Jonge koppels vechten niet genoeg om hun relatie te redden.’ De jongeren begrijpen haar standpunt wel. Maar als je niet gelukkig bent, vinden ze, dan moet je kunnen scheiden. Laurent vertelt over het dagelijks bezoek aan zijn vrouw die dementie heeft en in het rust- en verzorgingstehuis verblijft. ‘Vroeger kwam mijn vrouw niet op de eerste plaats, nu wel.’ De jongeren vinden wat hij doet heel lief. Zijn verhaal zet hen ook aan het denken over oud worden en sterven, en dat is heel confronterend.

‘De ontmoeting tussen generaties is de eerste stap in een mentaliteitswijziging over leeftijd. Ik kan me niet vinden in de manier waarop we ouderen wegstoppen, hen afschrijven en in hun plaats beslissingen nemen,’ zegt Bie Hinnekint.

Magriet vindt dat jonge ouders geen tijd meer hebben om de kinderen op te voeden. ‘Moeders zouden moeten thuisblijven, dan zouden de criminaliteitscijfers niet zo hoog zijn.’ In de ogen van de jongeren is dat een wel heel kortzichtig standpunt. Solidariteit tussen generaties Dit zijn drie fragmenten uit de film Levenswijsheden uit de elf dorpen van Deinze, een productie van Javi TV en Bie Hinnekint. De film maakt deel uit van het project ‘The courage to grow old’ van Bie Hinnekint. Het project wil nieuwe, positieve betekenissen van oud worden mee helpen ontwikkelen, de bijdrage van ouderen in beeld brengen en ouderen ertoe aanzetten zo lang mogelijk hun kennis, kunde en levenservaring in te zetten. Vroeger leefden drie generaties onder één dak, we moeten aan een hedendaagse versie van

Europa bezoekt Gent 2012 is door het Europese parlement uitgeroepen tot het Europese jaar van het actief ouder worden en de solidariteit tussen de generaties. Het parlement dringt aan op een brede invulling van participatie en actief ouder worden en zet de solidariteit tussen de generaties uitdrukkelijk op de agenda. Tijdens de Vlaamse ouderenweek van 17 tot 25 november organiseerde het informatiebureau van België een werkbezoek aan Gent.

34 I 1 december 2012 I Lokaal

De Europese parlementsleden en de leden van het Comité van de Regio’s bezochten het woonzorgcentrum De Vijvers. Ze maakten kennis met de manier waarop het woonzorgcentrum bijdraagt tot het actief blijven van senioren, zoals met het project De Kleurdoos waarbij kinderen activiteiten organiseren voor ouderen in de wijk. De deelnemers maakten ook kennis met het beeldvormingsproject TRACK-in-residence dat in

samenwerking met het SMAK loopt. De Vlaamse ouderenraad wil dit thema van actief ouder worden en participatie meer onder de aandacht brengen tot in 2013, het jaar van het burgerschap. inge ruiters

Jos Bertrand, Europees Parlement DG

Communicatie Bureau in België, T 022841172, epbrussels@europarl.europa.eu


dat mooie principe werken. Jongeren kunnen veel leren van ouderen, en omgekeerd brengen jongeren ouderen in beweging. Er is behoefte aan solidariteit tussen de generaties, ze hebben veel met elkaar gemeen.’ The courage to grow old is zowel een virtuele plek van ontmoeting, op de website, als een reizende plek. Op de virtuele plek staan onder meer mooie getuigenissen van Tine Ruysschaert, Motte Claus, Jan Hoet, Koenraad Tinel, Rocco Granata en Roland Van Campenhout over oud zijn, goed oud worden en wijsheid met de jaren, over oude mensen die een voorbeeld waren en over zelf een voorbeeld zijn, over de kracht van de kunsten, over omgaan met jonge mensen, over de maatschappij en andere culturen. De reizende plek geeft aan dat The courage to grow old een rondreizend inspiratiecentrum wil zijn dat met beeldvormings- en conversatieprojecten de brug tussen jong en oud wil slaan. Ontmoeting is de eerste stap Dat inspiratiecentrum streek neer in de dorpen van Deinze en ging een samenwerking aan met de stad, het OCMW en de seniorenraad, met de steun van de Koning Boudewijnstichting en de Belgacom Foundation. ‘We denken te veel in leeftijdsschuifjes,’ verduidelijkt OCMW-voorzitter Conny De Spiegelaere. ‘We vergeten over de muren van de leeftijd te kijken, terwijl er achter die muren vaak ongelofelijk veel talent, wijsheid, vriendschap en liefde ligt. Waarom zou leeftijd ook geen “leftijd” zijn, durftijd om nieuwe uitdagingen aan te gaan, hoe jong of oud je ook bent?’ In de elf dorpen van Deinze had Bie Hinnekint gesprekken met ouderen over het leven, de liefde, het verlangen. Ze liet jongeren uit Deinze op die interviews reageren. Al dat materiaal werd tot een filmportrettenwebsite verwerkt. Tijdens de slotmanifestatie werden de portretten doorlopend vertoond in de oude bioscoopzaal Palace in Deinze. Intussen stonden op de Markt de ontmoeting en de conversatie tussen oud en jong centraal. Iedereen kon een stoel van de stoelenberg halen en erbij gaan zitten. Er werd samen muziek gemaakt en gefeest. ‘De ontmoeting tussen generaties is de eerste stap in een mentaliteitswijziging over leeftijd. Ik kan me niet vinden in de manier waarop we ouderen wegstoppen, hen afschrijven en in hun plaats beslissingen nemen,’ zegt Bie Hinnekint. De ouderen waren in groten getale aanwezig op de slotmanifestatie, net als de jonge gezinnen met kinderen en de vijftigers…. Jongeren, tieners waren helaas minder goed vertegenwoordigd. bart van moerkerke

www.the-courage-to-grow-old.eu

De filmportretten zijn te bekijken op www.jongenoudindeinze.be

Het gemeentebestuur van Opwijk gaat over tot de procedure van statutaire aanwerving van een

Gemeentesecretaris (m/v) met een werfreserve van 2 jaar Doel van de functie: Leiden en coördineren van de activiteiten van de gemeentelijke diensten. Een brug zijn tussen de personeelsleden en het bestuur. Strategisch en operationeel manager in nauwe samenwerking met diensthoofden en bestuur. De algemene aanwervingsvoorwaarden kunt u raadplegen op www.opwijk.be of via de personeelsdienst. Contactgegevens kunt u onderaan deze vacature vinden. Aanvullende voorwaarden: - Houd(st)er zijn van een diploma van het universitair of daarmee gelijkgesteld onderwijs of van het hoger onderwijs buiten de universiteit van het lange type in één van de volgende studierichtingen: * Rechten. * Politieke en Sociale Wetenschappen of Bestuurskunde. * Economische, Toegepaste Economische of Financiële Wetenschappen. - Of houd(st)er zijn van een diploma van het universitair of daarmee gelijkgesteld onderwijs of van het hoger onderwijs buiten de universiteit van het lange type + houd(st)er zijn van een attest of getuigschrift van de volledige cyclus van de vroegere leergangen administratieve wetenschappen ingericht door de provinciebesturen. - Minimaal 5 jaar relevante beroepservaring (zowel bij een overheid, als in de privésector of als zelfstandige). De selectieprocedure bestaat uit: - een schriftelijk gedeelte met gevalstudie, competentieproef en een test die de managements- en leiderschapscapaciteiten toetst. - een mondelinge proef. - een assessmentproef. Ons aanbod: - Maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering en fietsvergoeding. - Voltijdse statutaire aanstelling met een proeftijd van één jaar. Kandidaturen moeten uiterlijk op 20 december 2012 bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs worden overgemaakt aan het College van burgemeester en schepenen, GAC II, Ringlaan 20, 1745 Opwijk Aanwervingvoorwaarden, functie- en profielbeschrijvingen en inlichtingen zijn te verkrijgen bij de personeeldienst: T 052-36 51 14 of personeel@opwijk.be of op www.opwijk.be.

Lokaal I 1 december 2012 I 35


geregeld wetmatig

kies nu voor de

VVSG solidariteitsagenda

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9 • 1030 Brussel • T 02 211 55 00 info@vvsg.be • www.vvsg.be

solidariteitsagenda 2013

2013

voor een sterk lokaal bestuur

• een agenda met de correcte gegevens van meer dan duizend federale, Vlaamse en provinciale diensten die te maken hebben met het lokale bestuur • een agenda met de data die belangrijk zijn voor lokale besturen, zoals wanneer u welke vlag moet uithangen • een agenda in handig formaat (17,5 op 22,5 cm) met overzicht per week en een leeslint • een Solidariteitsagenda ten voordele van Oxfam-Solidariteit. • een agenda die zijn prijs meer dan waard is, en met korting voor groepsaankopen van meer dan vijf stuks: - 15,99 euro voor VVSG-leden, met korting: 13,11 euro - 18,49 euro voor niet-leden, met korting: 15,61 euro Btw en verzending inbegrepen.

Plaats vandaag nog uw bestelling Viviane Arents, T 02-211 55 19, viviane.arents@vvsg.be Ingrid Vankelecom, T 02-211 55 20, ingrid.vankelecom@vvsg.be VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel

Openbare oproep voor de aanwerving van een (m/v):

Diensthoofd gebouwen en logistiek A4a-A4b statutair

2de oproep

Functie: Je draagt de eindverantwoordelijkheid voor de werking van de drie teams binnen de dienst gebouwen en logistiek (respectievelijk team investeringen gebouwen, team beheer gebouwen, team logistiek) en voor de praktische realisatie van de strategische beleidsopties inzake deze domeinen. Tevens ben je teamverantwoordelijke van het team investeringen gebouwen. Profiel:

Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

inlevering personeelsadvertenties voor:

Lokaal 1 (1 tot 31 januari) – 10 december 2012 Lokaal 2 (1 tot 28 februari) – 10 januari 2013

informatie

Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43, nicole.vanwichelen@vvsg.be

Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs/master niveau, bij voorkeur functiegericht. Leiding geven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen. Kandidatuurstelling kan tot 17 december 2012 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, functieprofiel en functie-inhoud te verkrijgen op de dienst Personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60 of via de website www.vilvoorde.be. De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,… Stad Vilvoorde

36 I 1 december 2012 I Lokaal

• Grote Markt f 02 255 47 80

• •

1800 Vilvoorde • t 02 255 45 11 www.vilvoorde.be


geregeld wetmatig

Veel OCMW’s zijn ongerust over de versnelde daling van de werkloosheidsuitkeringen. Op 1 november trad de nieuwe werkloosheidsreglementering in werking. Voor samenwonenden bij wie er in het gezin nog andere inkomsten zijn, vermindert de uitkering in sommige gevallen. Voor andere categorieën werklozen zal de vermindering ingaan op 1 januari 2013. De kans bestaat dat een aantal van hen bij het OCMW zal aankloppen. Ook al zal de meerderheid van hen geen recht op een (aanvullend) leefloon hebben, voor financiële steun komen zij eventueel wel in aanmerking. Er wordt dan ook gevreesd voor een ernstige toename van de uitgaven, uitgaven die volledig gedragen

worden door het lokale niveau. Ondertussen zijn sommige uitbetalingsinstellingen al in overleg gegaan met het plaatselijke OCMW. Zij willen namelijk weten wie ze naar het OCMW mogen sturen, want ze willen geen te hoge verwachtingen creëren bij hun leden. De VVSG kan dit overleg enkel aanmoedigen en roept andere OCMW’s en uitbetalingsinstellingen op hetzelfde te doen. De VVSG zal het probleem ook onder de aandacht van de bevoegde beleidsmakers brengen. Daarom vragen we dat OCMW’s die van de zonet omschreven doelgroep meer steunvragen krijgen, ons informeren over het aantal en de aard van die bijkomende vragen. Zo kunnen zij samen

stefan dewickere

Hervorming van de werkloosheidsreglementering: gevolgen voor de OCMW’s

met ons een signaal aan de federale overheid geven. Op 12 december in de voormiddag geeft de heer Sebrechts van de RVA een informatiesessie over dit onderwerp in de gebouwen van de VVSG.

de werkloosheidsuitkeringen en

petra.dombrecht @ vvsg.be

van het Koninklijk Besluit van

tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 28 december 2011 tot wijziging van de artikelen 27, 36, 36ter, 36quater, 36sexies, 40, 59quinquies, 59sexies, 63, 79, 92, 93, 94, 97, 124 en 131septies 25 november 1991 houdende de

Koninklijk Besluit van 23 juli 2012

werkloosheidsreglementering,

tot wijziging van het Koninklijk

Inforumnummer 267081

Besluit van 25 november 1991

Voor meer informatie, opmerkin-

houdende de werkloosheidsre-

gen en vragen kunt u terecht bij

glementering in het kader van

petra.dombrecht@vvsg.be,

de versterkte degressiviteit van

T 02-211 56 22

Aanvullende personenbelasting en opcentiemen onroerende voorheffing: talm niet met de tarieven De gemeenteraad moet elk jaar de hoogte vaststellen van de tarieven van de aanvullende personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV). Vanaf 2013 moet de raad ook over het tarief van deze laatste een beslissing nemen vóór eind januari. Tot nog toe moesten gemeenten vóór 31 maart via de provinciegouverneur het tarief van de OOV voor dat jaar aan de Vlaamse Belastingdienst meedelen. Als gevolg van de goedkeuring door het Vlaamse parlement van het decreet houdende diverse bepalingen betreffende financiën en begroting, veranderen nu sommige deadlines. Zo moeten de gemeenten het OOV-tarief vóór 1 maart aan de Vlaamse Belastingdienst meedelen. De gemeenteraad moet dat tarief bovendien al uiterlijk op

31 januari vastleggen, wat ook het geval is voor het tarief van de aanvullende personenbelasting. De gemeenteraad kan de tarieven voor de APB en OOV ook voor meerdere jaren vastleggen. ben.gilot @ vvsg.be

Wet van 24 juli 2008 ter bekrachtiging van de vestiging van sommige aanvullende gemeentebelastingen en de aanvullende agglomeratiebelasting op de personenbelasting voor elk van de aanslagjaren 2001 tot 2007 en tot wijziging, met ingang van aanslagjaar 2009, artikel 468 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB) 1992, Inforumnummer 230128

Lokaal I 1 december 2012 I 37


geregeld wetmatig

Pensioenhervorming mandatarissen Met een antwoord van de nieuwe minister van Pensioenen Alexander De Croo op een brief van de VVSG is er eindelijk wat meer duidelijkheid gekomen in de pensioenhervorming voor lokale mandatarissen, meer bepaald over wat betreft de aangepaste pensioenleeftijd. Tot en met dit jaar kunnen lokale mandatarissen op 60 jaar met pensioen gaan. Dit is een standaardleeftijd: wie een voldoende aantal jaren als uitvoerend mandataris telt (mandaten vóór 1989: 60 maanden, vanaf 1989: 12 maanden), kan met 60 op pensioen. Dat was duidelijk. Vanaf volgend jaar wordt het iets complexer en wordt deze leeftijd opgetrokken naar (in theorie) 62, al werd hiervoor nog een stapsgewijze overgangsregeling uitgewerkt voor wie voldoende loopbaanjaren telt. Een mandataris die bijvoorbeeld een pensioen aanvraagt in de loop van 2013, kan nog steeds op pensioen op 60, als hij minstens 40 loopbaanjaren (in verschillende stelsels) kan bewijzen. Voor wie slechts 38 loopbaanjaren kan bewijzen, wordt dat 60 jaar en zes maanden. Wie

niet aan 38 of 40 loopbaanjaren komt, kan steeds op 65 op pensioen. In dat opzicht is de nieuwe pensioenleeftijd van 62 dus wel heel relatief. In de jaren na 2013 wordt de grens gaandeweg verder opgetrokken. Cruciaal wordt voortaan dus het concept ‘loopbaanjaren’, waarbij jaren uit andere stelsels ook in aanmerking worden genomen, zij het telkens op een andere manier berekend. Helaas maakt dit het voor lokale besturen bijzonder lastig om nog maar te controleren of mandatarissen met pensioen mogen gaan. Ook de wijziging van de Wet van 28 december 2011 (die de pensioenhervorming doorvoerde) die op dit moment in het parlement wordt voorbereid (met name artikel 2 van het voorontwerp), is van toepassing op mandatarissen. Hierdoor kan men onder meer nog onder de gunstigere regeling van het lopende jaar vallen wanneer men pas in december een bepaalde pensioenleeftijd bereikt (maar dus pas een pensioen met ingang van 1 januari van het volgende jaar zou kunnen aanvragen). Intussen zou een informatiebrochure

moeten zijn verspreid waarin de Pensioendienst voor de Overheidssector, deze regeling grondiger uitlegt. In principe zal er vanaf halverwege volgend jaar ook een informatiekanaal/databank beschikbaar zijn. De VVSG onderzoekt de implicaties van deze hervorming. Jammer genoeg werden noch de VVSG zelf noch haar leden betrokken bij deze grote hervorming. Bovendien kwam ze boven op een wijziging in de berekeningsregels van de pensioenen. Dit veroorzaakt ernstige problemen voor lokale mandatarissen die zich reeds hadden ingesteld op hun pensioen, én voor lokale besturen die deze regels moeten toepassen. Bovendien is er op essentiële vragen geen antwoord beschikbaar. Deze hervorming is dan ook het tegendeel van administratieve vereenvoudiging. david.vanholsbeeck@ vvsg.be

www.vvsg.be/Werking_Organisatie, kies ‘statuut lokale mandatarissen’ en ‘pensioen mandataris’

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt voor Diverscity een

Sectorconsulent lokale besturen m/v Diverscity is het samenwerkingsverband tussen de drie overheidsvakbonden ACV-Openbare Diensten, ACOD-LRB en VSOA, én de VVSG. Diverscity bevordert en ondersteunt vernieuwende projecten rond arbeidsmarktbeleid en HRM-beleid in de sector lokale besturen. Voor de uitbreiding van haar werking is Diverscity op zoek naar een sectorconsulent.

Voor meer informatie over de inhoud van deze functie kun je terecht bij Peter Neirynck, peter.neirynck@diverscity.be, T 02-211 55 49

Functie

• Je implementeert de HRM-scan als instrument voor zelfevaluatie over het HRM-beleid bij lokale besturen • Je bouwt regionale netwerken uit voor lokale besturen rond diverse HRM-thema’s • Je leidt resultaatsgerichte werksessies rond specifieke HRM-thema’s en maakt hiervoor de nodige afspraken met experten • Je werkt mee aan de uitbouw van een digitaal platform met het oog op kennisdeling tussen lokale besturen onderling.

profiel

• Je beschikt over een diploma van master of je hebt gelijkwaardige kennis door ervaring • Je hebt ervaring in het begeleiden van groepen • Je bent in staat resultaatsgericht te werken, zelfstandig en in team • Je hebt kennis over de werking van lokale besturen en je bent vertrouwd met verschillende hrm-domeinen • Je beschikt over een wagen om je vlot te verplaatsen in Vlaanderen • Je hebt een goede praktische kennis van het MS Office pakket

Ons aanbod Een functie in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Een voltijds contract van onbepaalde duur, aangepast loonpakket en soepele werkregeling. Detachering vanuit een lokaal bestuur is mogelijk.

38 I 1 december 2012 I Lokaal

Interesse? Sollicitatie met cv en motivatiebrief stuur je tot 20 januari 2012 per e-mail aan hildegarde.merckx@vvsg.be


Basiswetgeving voor het lokale bestuur DE GEMEENTEGIDS DE OCMW-GIDS OCMW-GIDS

GEMEENTEGIDS

Piet Van Schuylenbergh Marian Verbeek

Prijs 25 euro voor VVSG-leden (29 euro voor niet-leden)

De Gemeentegids en de OCMW-gids zijn twee handige pockets om altijd op zak te hebben als u het Gemeentedecreet of de OCMW-wetgeving wil consulteren. Ze bevatten respectievelijk de gecoördineerde versies van het Gemeentedecreet met de nog in werking zijnde artikels van de Nieuwe Gemeentewet, en de OCMW-wetgeving zoals deze op 1 januari 2013 van toepassing zullen zijn. Vraag uw korting! Per 10 exemplaren van dezelfde pocket ontvangt u 10% korting. Wil u de pockets in grote hoeveelheden bestellen voor uw mandatarissen en/of leidinggevenden? Stuur dan een mailtje naar nicole.deceukeleer@politeia.be of kristl.vanderheyden@politeia.be.

BESTELKAART

Meer weten? U wil kunnen beschikken over de volledige wet- en regelgeving van het lokale bestuur, gecoördineerd en gecodificeerd, losbladig en regelmatig aangevuld? Bestel dan nu

De Gemeentecodex

Auteur: Marian Verbeek 99 euro** (119 euro niet-leden)

De OCMW-codex

Auteur: Piet Van Schuylenbergh 99 euro** (119 euro niet-leden)

Bestel via www.politeia.be, info@politeia.be of met deze bestelkaart. Politeia//Ravensteingalerij 28//1000 Brussel//fax: 02 289 26 19

Ja, ik bestel …. exemplaren van De OCMW-gids aan 25 euro (VVSG-leden) of 29 euro (niet-leden) per exemplaar* …. exemplaren van De Gemeentegids aan van 25 euro (VVSG-leden) of 29 euro (niet-leden) per exemplaar* ... exemplaren van De OCMW-codex** aan 99 euro (VVSG-leden) of 119 euro (niet-leden) per exemplaar* ... exemplaren van De Gemeentecodex** aan 99 euro (VVSG-leden) of 119 euro (niet-leden) per exemplaar*

Naam:

VVSG-Lid:

Ja

Nee

Functie:

Datum en handtekening:

Organisatie/Bestuur: E-mail: Tel. : Adres: BTW: * Prijs inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31 december 2012. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derde. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. ** Het betreft een losbladige publicatie met abonnementsformule. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,55 euro per blz, dit tot schriftelijke opzegging van het abonnement.


geregeld wetmatig

Uitvoeringsbesluit lokaal integratiebeleid definitief goedgekeurd De Vlaamse regering keurde op 26 oktober het uitvoeringsbesluit over het lokale integratiebeleid definitief goed. Dit besluit regelt de bepalingen die van toepassing zijn op de lokale integratiesubsidie voor de gemeenten, in het kader van de beleidscyclus 2014-2019. Conform het recente planlastendecreet legt dit besluit ook de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het lokale integratiebeleid vast. Het nieuwe uitvoeringsbesluit omvat eveneens de bepalingen, indicatoren en wegingspercentages voor de berekening van de lokale integratiesubsidie. Door deze nieuwe bepalingen

komen 115 steden en gemeenten in theorie in aanmerking voor Vlaamse subsidie. De minister bepaalt echter zelf welke gemeenten in aanmerking komen en welk bedrag ze ontvangen. Hij kan ook jaarlijks de lijst van gemeenten aanvullen voor zover er voldoende extra middelen in de begroting zijn. sabine.vancauwenberge@ vvsg.be

Bekijk het uitvoeringsbesluit en de lijst van 115 gemeenten op www.vvsg.be/ sociaal_beleid, kies ‘etnisch-culturele diversiteit’ en dan ‘integratiebeleid’

De gemeente Zemst is op zoek naar een

beleidsmedewerker Heb je interesse om mee een visie te ontwikkelen en een strategie te bepalen over het beleid? Wil je mee beleidsplannen opmaken? Vereisten • Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs of hoger onderwijs van het lange type gelijkgesteld aan universitair onderwijs, of een masterdiploma of daarmee gelijkgesteld in de Rechten of in de Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen of in de Toegepaste Economische Wetenschappen • Een juridisch diploma strekt tot aanbeveling. • Houder zijn van een rijbewijs B • Slagen voor een selectieprocedure Interesse? Zend uw kandidatuur, met curriculum vitae, en een kopie van het vereiste diploma, aangetekend aan het college van burgemeester en schepenen van en te 1980 Zemst, De Griet 1 in 1980 Zemst. Ze moet uiterlijk door de post afgestempeld zijn op vrijdag 14 december 2012. U kunt ze ook tegen ontvangstbewijs afgeven op de Personeelsdienst, tot vrijdag 14 december 2012 om 11 uur. Inlichtingen Personeelsdienst T 015-62 71 41 en www.zemst.be, onder de rubriek Handel en Werken, sectie Jobs.

40 I 1 december 2012 I Lokaal

Lijst gemeenten met Vlaamse integratiesubsidie bekend Volgens het nieuwe uitvoeringsbesluit over integratie maakt de minister van integratie uiterlijk op 30 oktober in het jaar van de lokale verkiezingen de lijst bekend van gemeenten die op dat moment een integratiesubsidie ontvangen. De minister ondertekende op 8 november 2012 het besluit ‘houdende de bepaling van de lijst van steden en gemeenten die op dit moment een integratiesubsidie ontvangen, met een simulatie van het te verwachten budget en het vooropgestelde groei- en krimppad voor de eerste helft van de beleidscyclus 2014-2019’. Het budget voor lokaal integratiebeleid is de voorbije jaren nauwelijks gestegen, ook al voeren meer gemeenten zulk beleid. De Vlaamse middelen worden dus ook over steeds meer gemeenten verdeeld. De VVSG vraagt de Vlaamse minister om een groeipad in te plannen zodat meer gemeenten kunnen instappen, zonder nadelige gevolgen voor de andere gemeenten. Bovendien zien gemeenten met veel oudkomers hun subsidies gevoelig dalen. Zestig procent van het subsidiebedrag wordt immers toegewezen op basis van het aantal en percentage van personen van vreemde herkomst; het Vlaamse integratiebeleid hanteert een definitie van personen van vreemde herkomst die geen rekening houdt met migranten van de derde generatie. De VVSG betreurt dit, want verschillende studies hebben aangetoond dat de maatschappelijke achterstelling door de verwerving van de nationaliteit niet automatisch verdwijnt. sabine.vancauwenberge@ vvsg.be

Bekijk het uitvoeringsbesluit en de lijst van 115 gemeenten op www.vvsg.be/sociaal_ beleid, kies ‘etnisch-culturele diversiteit’ en dan ‘integratiebeleid’


agenda

studiedagen

Gent 4 december

Dienstverlening en klantgericht werken Seminarie voor verantwoordelijken van een sociaal huis die de klantgerichtheid van hun lokale bestuur willen verbeteren. www.vvsg.be (kalender) Brussel 10 december

Ons lokale klachtenloket is een sterk merk Studiedag over klachtenbehandeling met tips en goede praktijken. www.kortom.be Antwerpen 11 december

Taalwetgeving en taalbeleid Hoe ontwikkelt een gemeente of OCMW een taalbeleid? Deze vorming wordt gegeven vanuit het standpunt van gemeenten uit het Nederlandse taalgebied zonder speciale taalregeling (zonder faciliteiten). www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 11 december

Gemeentelijk voetgangersbeleid Vorming voor mobiliteitsambtenaren, politie, technische diensten en medewerkers van het openbaar vervoer. www.verkeerskunde.be

Gent 7 december Leuven 12 december

BBC en externe verzelfstandiging De invoering van de BBC betekent een belangrijke omwenteling, en dus zullen ook de autonome gemeentebedrijven, de autonome provinciebedrijven en de OCMWverenigingen van publiek recht onmiddellijk aan de voorbereidingen moeten beginnen. De BBC heeft een grote impact op de volledige werking van uw organisatie. Het is immers veel meer dan een pure boekhoudhervorming en heeft een omvangrijk intern veranderingstraject tot gevolg. Om u hierbij niet aan uw lot over te laten, organiseert het Agentschap Binnenlands Bestuur samen met de VVSG een informatievoormiddag over de BBC. U krijgt er te horen wat de BBC is, hoe u zich er het best op kunt voorbereiden en wat de link is tussen de BBC en de planlastvermindering. Ook digitale rapportering komt aan bod. Om in te schrijven voor deze gratis vorming stuurt u een mail met vermelding van uw keuze van datum en locatie naar binnenland.vlaamsbrabant@vlaanderen.be. www.vvsg.be (kalender)

Kortrijk 13 en 14 december

Vijfde woonseminar stad Kortrijk Seminar over bouwblokrenovatie en nieuwe trends in woonprojecten. www.kortrijk.be (nieuws) Brussel 13 december

Ouders vandaag opvoedingsondersteuning in beweging

Het statuut van de mandataris uit de doeken gedaan voor personeelsdiensten Deze vorming geeft u een grondig inzicht in het statuut van zowel de uitvoerende mandatarissen, als van de gemeente- en OCMW raadsleden: bezoldiging, sociaal en fiscaal statuut, politiek verlof en pensioenregeling. De VVSG geeft eveneens haar medewerking aan een gelijkaardige opleiding die georganiseerd wordt door Schaubroeck op 26 november in Grobbendonck en Nazareth op 10 december. www.vvsg.be (kalender)

Vlaanderen van 1 tot 10 december

Amnesty eindejaarscampagne

Campagne voor de vrijheid van meningsuiting. Uithangen van spandoeken over mensenrechten, verkoop van de Amnesty-kaars en deelname van bibliotheken aan een symbolische censuuractie. www.amnesty.be.

Congres over ouderschap, hedendaagse gezinsvormen en nieuwe tendensen. www.expoo.be

Antwerpen 5 december

Berchem vanaf 15 januari

Tijdens het 25ste congres van het Vlaams Centrum voor Kwaliteitszorg zullen het onderzoek en de inzichten van Lynda Gratton u inspireren om gepaste HR-strategieën te ontwikkelen voor een wereld in verandering en het nieuwe werken. Ook worden de jaarlijkse VCK-kwaliteitsprijzen uitgereikt. www.vck.be/congres2012

Intervisiereeks begeleiders LOI voor niet-begeleide minderjarigen Brussel, 20 december

evenementen

Zesdaagse collegiale ervaringsuitwisseling en ondersteuning voor begeleiders van niet-begeleide minderjarige nieuwkomers in een lokaal opvanginitiatief. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Brussel 24 januari (startlocatie)

Basisopleiding beginnende dienstencentrumleiders

Achtdaagse opleiding voor startende dienstencentrumleiders die tegelijkertijd een klankbord en een referentiepunt biedt. www.vvsg.be (kalender)

Kwaliteitscongres De nieuwe werkwereld: trends en kansen

Zwalm 11 december

Toer d’Amour

Rondrit langs community Arts, creatieve en artistieke initiatieven, in de deelgemeenten van het landelijke Zwalm. www.zwalm.be Brussel 13 december

Mechelen vanaf 24 januari

Intervisie voor hoofdmaatschappelijk werkers Vijf bijeenkomsten voor hoofdmaatschappelijk werkers met bespreking van reële cases uit de praktijk. www.vvsg.be (kalender)

Beter samen leven – 10 jaar RMI Naast tien jaar recht op maatschappelijke integratie wordt ook het tienjarige bestaan van de POD-MI gevierd www.mi-is.be/be-nl/start

Lokaal I 1 december 2012 I 41


column Johan Ackaert

De stille uitholling van de stemplicht

Mijn tweede argument is de participatie aan de gemeenteraadsverkiezingen. Tot aan de vooravond van 14 oktober beweerde ik bij hoog en laag dat mensen meer betrokken zijn bij de lokale politiek dan bij het hogere politieke bedrijf. Ik maakte daarbij gretig gebruik van de opkomstcijfers bij de gemeenteraadsverkiezingen. In de regel gaan meer mensen stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen dan bij de andere verkiezingen. Daarenboven stemmen gemeentenaren ook minder blanco of ongeldig. Dit laatste punt blijft na 14 oktober nog altijd overeind. Het aandeel blanco/ongeldige stemmen bleef netjes op hetzelfde niveau als in 2006 en lag nog altijd pakweg een procent lager dan bij de Kamerverkiezingen en zelfs twee procenten lager dan bij de jongste Senaatsverkiezingen. Maar kiezers bleven de tweede zondag van oktober opvallend meer thuis. Met tien procent van het totale aantal kiesgerechtigden bereikte het absenteïsme een absoluut hoogtepunt. Sterker: het evenaarde het aandeel afwezigen bij de vorige Kamerverkiezingen. Allicht herinneren wakkere lezers zich de radioberichten van die zondagochtend over haperende stemcomputers, vertragingen, in de rij staande en dus boze kiezers. Sommigen kregen

42 I 1 december 2012 I Lokaal

het volgens journalisten zo op hun heupen dat ze het stemlokaal verlieten om niet – nooit? – meer terug te keren. Misschien, dacht ik heel optimistisch, lag enkel het technische falen aan de basis van het grote aantal spijbelaars. Driewerf helaas: het percentage ‘brossers’ steeg evenredig in de drie gewesten. Dus ook waar vingertjes niet (of minder) in de clinch gingen met tegendraadse computerschermen, steeg het aandeel kiezers die verstek lieten gaan, met gelijke tred. En dus bleef het raadsel onopgelost. Gelukkig bracht een begenadigd senator en specialist kerkelijk recht uitsluitsel: het hoge aantal afwezigen is de schuld van de minister van Justitie. Zij bracht die weerspannige kiesplichtigen immers het geruststellende nieuws dat ze bij ongewettigde afwezigheid voortaan niets te vrezen hebben. In feite bracht de minister dezelfde boodschap als de procureurs bij vorige stembusslagen: parketten hebben wel wat anders aan het hoofd dan de jacht op incivieke kiezers. Meteen was het voor de senator glashelder: als er toch geen vervolging wordt ingesteld, schaf die stemplicht dan maar meteen af. Waarmee de senator aangaf dat hij die dag in een minder begenadigde bui verkeerde. Er lagen immers ook andere alternatieven voor de hand, waarom er bijvoorbeeld niet voor pleiten om de strafvervolging te vervangen door het welbeproefde instrument dat de GAS-boete is? Of waarom mensen er niet op wijzen dat plichten niet alleen worden vervuld omdat om het hoekje een agent met een boete dreigt. Chauffeurs die een autogordel omspannen, doen dit meestal ook niet om een penale aanslag op de portefeuille te vermijden maar uit verantwoordelijkheidszin gecombineerd met welgemeend eigenbelang. De senator vergat dat toen de stemplicht in het leven werd geroepen, een van de veelgehoorde argumenten was dat kiezers fungeren als juryleden in het hof van assisen en dat het hun maatschappelijke plicht is zich uit te spreken over het gevoerde beleid en de aftredende politici. Welke politicus durft het in deze tijden aan die boodschap nieuw leven in te blazen?

beeld karolien vanderstappen

I

k heb zo de rare gewoonte om her en der te vertellen dat het uiteindelijk niet zo slecht gaat met de plaatselijke democratie. Meestal onderbouw ik die stelling door aan te geven dat het lokale politieke landschap al bij al vrij goed bestand blijkt te zijn tegen de electorale tsunami’s die de hogere politieke niveaus met de regelmaat van een klok overspoelen. Hooguit vangen de gemeenten wat naschokken op van nationale electorale seismologische rampspoed. En zo was het ook op 14 oktober. Eén partij brak weliswaar op het lokale erf quasi vanuit het niets opzienbarend door. Maar doorgaans boden gemeente- en stadsbesturen vrij goed weerwerk, een aantal uitzonderingen niet te na gesproken. Maar uitzonderingen, hoe spectaculair ook, horen nu eenmaal de regel te bevestigen.


Op 29 juni 2012 keurde het Vlaamse parlement het ontwerp van decreet tot wijziging van het Gemeentedecreet goed. De gedetailleerde procedure voor de controle van het gebruik van kasprovisies voor beperkte exploitatie-uitgaven (artikel 162 uit het Gemeentedecreet) werd vereenvoudigd.

Altijd controle over kasprovisies, dankzij de speciale provisierekening van Belfius Bank. Als gevolg van de decretale wijziging beslist het gemeentebestuur voortaan zelf hoe het de controle over het gebruik van kasprovisies intern organiseert. De speciale provisierekeningen voor geringe exploitatie-uitgaven, die Belfius Bank als enige bank ter beschikking stelt, zijn dus niet meer decretaal verplicht. Toch blijven ze onverminderd interessant. De voordelen van de speciale provisierekening voor geringe exploitatie-uitgaven zijn immers legio: → Veilig betalingsverkeer. → Minder cash in omloop binnen het gemeentebestuur. → De secretaris behoudt controle over wat er met de provisies gebeurt. → Online consultatie en beheer van de provisierekening mogelijk via My Portal | BelfiusWeb, de e-bankingoplossing van Belfius Bank. Zo kunt u de provisierekeningen vlot integreren in de procedures van uw interne controlesysteem.

We denken met u mee.

De speciale provisierekening is een van de producten en diensten uit het specifieke gamma voor lokale besturen waarmee Belfius Bank u wil helpen bij uw dagelijks financieel beheer. We volgen de veranderingen in de lokale sector op de voet en passen onze dienstverlening aan conform het regelgevende kader en uw behoeftes. U kunt trouwens niet alleen op ons rekenen bij aanpassingen aan het regelgevend kader maar ook bij andere hervormingen met een impact op uw financiële werking, zoals de invoering van de Beleids- en Beheerscyclus of de fusie van de lokale politiezones. Voor Belfius Bank staat de publieke sector immers centraal, en dat is wat ons onderscheidt.

Wilt u meer info over onze dienstverlening en ondersteuning? Neem gerust contact op met uw relatiebeheerder of consulteer onze dossiers op www.belfius.be

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.