Nr 20 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746
Lokaal
Jeugdhuis met pit
Het OCMW: geen eindpunt, maar een begin
Dienstverlening: nooit meer van het kastje naar de muur
Duurzame overheidsopdrachten voor duurzame aankopen
Essentiële VVSG-publicaties VOOR MANDATARISSEN IN DE GEMEENTE TIJDELIJKE AANBIEDING
15 euro
Het Gemeentedecreet uitgelegd in een handig vraag- en antwoordsysteem 25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
BBC-conform
Alles wat u moet weten over uw politiek verlof, vergoeding, pensioenregeling enzovoort
De kneepjes van het vak
25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
(10 euro/ex bij een totaal va n 10 exemplaren)
25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
NIEUWE EDITIE
Meer interessante VVSG- publicaties voor gemeentemandatarissen vindt u op
WWW.POLITEIA.BE
Basiswetgeving voor mandatarissen 25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
✁
BESTELBON
Hoe werk ik, hoe werkt het college, wat staat er in mijn bibliotheek? 19,95 euro *
Een aantal essentiële pockets verenigd in een handig naslagwerk, dat steeds up-to- date wordt gehouden 39 euro (niet VVSG-leden 49 euro)
* - 10% bij de aankoop van 10 exemplaren
Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel .......
ex. van Het Gemeentedecreet ontleed
Bestuur/Organisatie: ..........................................................................................................
.......
ex. van Gemeentefinanciën voor niet-specialisten
Naam: .......................................................................................................................................
.......
ex. van Het statuut van de lokale mandataris
Functie: ....................................................................................................................................
.......
ex. van Hoe werk ik als gemeenteraadslid
Adres: .......................................................................................................................................
.......
ex. van De gemeentegids
E-mail: ......................................................................................................................................
.......
ex. van Hoera ik word schepen!
Tel. : ...........................................................................................................................................
.......
ex. van Handboek van de mandataris, editie gemeente**
BTW: ......................................................................................................................................... Datum en handtekening: ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/ blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. Alle prijzen zijn incl. btw, excl. Verzendingskosten en tot 31.12.2012.
inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen
11 keer Lokaal in 2013
Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
5 opinie – Een premie om sociale fraude te bestrijden 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen
12
stefan dewickere
kort lokaal
bestuurskracht 10 Nooit meer van het kastje naar de muur 12 Elke dag werken aan betere kwaliteit Werken aan de kwaliteit van de dienstverlening is een permanente opdracht. Zonder kwaliteitscoördinator wordt de aandacht voor kwaliteitsverbetering in een lokaal bestuur al snel verstikt door de waan van de dag en de werkdruk.
werkveld 16 Interview – Johan Vande Lanotte & Maggie De Block Tien jaar RMI-wet: het OCMW is geen eindpunt, maar een nieuw begin ‘Mensen krijgen een leefloon in ruil voor een inspanningsverbintenis,’ zegt staatssecretaris Maggie De Block. ‘Je helpt hen, maar zij moeten ook meewerken om zo uit de wet te geraken en opnieuw op eigen benen te staan.’ Johan Vande Lanotte, vader van de RMI-wet: ‘Maar ik zou een marginale toetsing inbrengen om na te kijken of het OCMW als een goede huisvader handelt. Zo stapt een klant minder snel naar de rechtbank als hij het recht op een leefloon verliest.’
16
daniel geeraerts
Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46
20
bart lasuy
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be
Vanaf 2013 verschijnt Lokaal maandelijks. Lokaal zal dieper graven en u nog meer inspiratie bieden. Actualiteit kunt u kort op de bal volgen op www.vvsg.be en elke dinsdag in de elektronische VVSG-nieuwsbrief.
20 Jeugdhuizen vijftig en ambitieus 50.000 jongeren gaan vaak uit in een van de 400 jeugdhuizen in Vlaanderen, een verschijnsel van de voorbije vijftig jaar. Overal ziet zo’n jeugdhuis er anders uit, jongeren willen geen eenheidsworst, ze willen een ruimte met een ziel. 24 Praktijk in Antwerpen – Klant aan het woord 26 Duurzame overheidsopdrachten inbouwen in lokaal beleid 28 Lokale raad – Kan een lokaal bestuur een bewoner verplichten een vervuilde woning op te ruimen? 29 Boechout, parkgemeente buiten de stad 32 Herita, proeven van erfgoed 34 De frontlijners – Bieke Decraene is verantwoordelijke voor het lokaal opvanginitiatief niet-begeleide buitenlandse minderjarigen van het OCMW van Kruibeke. 36 Praktijk in Geraardsbergen – Eten per post thuis besteld
Op de cover Lokaalfotograaf Bart Lasuy trok op vrijdagavond naar jeugdhuis Togenblik in Beveren en voelde opnieuw de sfeer van de tijd dat hij zelf urenlang in het jeugdhuis zat.
geregeld 37 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Pieter Bos
Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.
Lokaal I 16 december 2012 I 3
Laten we samen de uitdagingen van morgen aangaan. Public & Social Banking
Door luisterbereidheid, wederzijds respect en vertrouwen is Belfius Bank er met de jaren in geslaagd een bevoorrecht partnership met de lokale overheden en instellingen tot stand te brengen. Een partnership dat zich uit in producten en diensten op maat. In de realisatie van maatschappelijke projecten zoals bibliotheken en ziekenhuizen. En in analyse-instrumenten en innovatieve oplossingen waarmee de uitdagingen van de vergrijzing kunnen worden aangegaan en die bijdragen tot een duurzame ontwikkeling. Die expertise bieden we u dagelijks aan via ons netwerk van relatiebeheerders. Zo kunt u altijd terecht bij een specialist Public & Social Banking in uw streek. Meer informatie vindt u ook op www.belfius.be
Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.
kort lokaal opinie
Een premie om sociale fraude te bestrijden
D
e federale regering wil de OCMW’s aanzetten om fraude op te sporen. Een van de voorstellen is de OCMW’s te belonen als ze ten onrechte verleend leefloon terugvorderen bij de cliënten die fraude gepleegd hebben: 10 procent van wat teruggaat naar de staatskas mogen ze houden. Dat klinkt op het eerste gezicht goed. We zijn uiteraard tegen sociale en fiscale fraude; het is de taak van alle overheden in dit land en de burgerplicht van iedereen om hiertegen op te treden, elk op zijn niveau en binnen zijn mogelijkheden. Dit is een kwestie van rechtvaardigheid: de regels gelden voor De federale regering zet het budget iedereen, wat iemand wint door te fraudat ze veil heeft om OCMW’s deren gaat ten koste van de gemeenschap en dus van al diegenen die de te belonen beter in om het sociaal regels wel correct naleven. Het is ook onderzoek te verbeteren. een kwestie van geloofwaardigheid: het maatschappelijk draagvlak voor ons stelsel van sociale zekerheid en voor ons fiscaal stelsel wordt onderuit gehaald als we misbruiken tolereren. Initiatieven waarbij diegenen die resultaten boeken bij fraudebestrijding aangemoedigd worden, zijn dus goed. Toch enkele kanttekeningen. Met deze maatregel creëert de federale regering de indruk dat OCMW-cliënten op dit ogenblik flink frauderen en dat OCMW’s dit allemaal lijdzaam ondergaan. Dat klopt absoluut niet. OCMW’s zijn verantwoordelijk voor de naleving van en de controle op de toepassing van de RMI- en de OCMW-wet en ze zijn daar ook echt mee bezig. Dit brengt ons bij een tweede punt. Het is veel beter op preventie in te zetten. Een maatschappelijk werker die regelmatig contact heeft met zijn cliënt via huisbezoeken, heeft een veel beter zicht op hoe die cliënt leeft en komt vrij snel te weten dat iemand in het zwart bijklust of een fictief domicilieadres opgeeft. Door snel te reageren en open en eerlijk met de cliënt te communiceren over de regelgeving die de OCMW’s moeten opvolgen en doen naleven voorkomt een maatschappelijk werker misbruiken. Controles a posteriori hebben veel minder effect. Vaak valt er trouwens gewoon niks meer terug te vorderen. Het is dus nog maar zeer de vraag of de staatskas en de OCMW’s met dit voorstel veel zullen rapen. Bovendien komt het voor de praktijkmensen vrij cynisch over dat de federale regering de mond vol heeft van de begeleidende en preventieve rol van de OCMW’s maar dat de eerste concrete maatregel op opsporing en bestraffing gericht is. Misschien had ze het budget dat ze veil heeft om de OCMW’s te belonen beter ingezet om het sociaal onderzoek te verbeteren en de omkadering te versterken.
Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s
Lokaal I 16 december 2012 I 5
alex verhoeven
kort lokaal nieuws
Gent heeft met burgers, ngo’s en bedrijven een klimaatverbond gesloten.
Er zit MUSIC in transitie In november had in Gent een tussentijdse conferentie plaats van het Europese netwerk MUSIC, waaraan Gent deelneemt met partnersteden Rotterdam, Aberdeen, Ludwigsburg en Montreuil. MUSIC staat voor Mitigation in Urban Areas, loopt van 2010 tot 2014 en krijgt middelen uit het Interreg IV-programma. Het netwerk wil tegen 2030 de CO2-uitstoot tot hooguit de helft terugbrengen en op die manier een bijdrage leveren aan de strijd tegen de klimaatverandering. In samenwerking met twee onderzoeksinstituten die zich hebben toegespitst op transitiemanagement, werken de vijf steden concreet aan het concept ‘transitie’ door de energieomslag in het geheel van hun stadsplanning te integreren. Het netwerk wil een gemeenschappelijke taal ontwikkelen en vanuit een gedeelde visie slimme experimenten opzetten om aan te tonen dat transitie werkt.
13.096
Na een intensief proces om tot een lokaal actieplan te komen heeft elke stad vanuit haar realiteit en eigenheid enkele pilotprojecten uitgetekend. Zo kiest het Schotse Aberdeen voor de renovatie van een schoolgebouw volgens de principes van energie-efficiëntie en wil het tegelijkertijd de studenten en hun families sensibiliseren om in hun dagelijkse leven efficiënt met energie om te gaan. Rotterdam zet in op nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de publieke en de private sector om publieke gebouwen energievriendelijker te maken. Dit wordt uitgetest op zwembaden en ‘slimme’ daken. Ludwigsburg bouwt een energieneutraal gemeenschapscentrum in een wijk die economisch achterop hinkt. De inwoners worden er goed geïnformeerd over maatregelen om hun energieverbruik te verminderen. In Montreuil, een grote voorstad van Parijs, wordt een schoolgebouw opgetrokken dat
Dit lerende netwerk bewijst dat lokale besturen een bijdrage kunnen en willen leveren aan de EU2020-doelstellingen. Het knoopt aan bij het toekomstige cohesiebeleid waarbij de omslag naar een koolstofarme economie een van de topprioriteiten is. betty de wachter
www.themusicproject.eu/
Om het behoud van waardevol Vlaams patrimonium te verzekeren kan de overheid monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen beschermen. Eind 2011 telde het Vlaamse Gewest 13.096 definitief beschermde patrimonia. Dat zijn er 1531 meer dan eind 2004. Het vaakst beschermd worden monumenten (10.807), gevolgd door stadsof dorpsgezichten (1551) en landschappen (679).
www.onroerenderfgoed.be
6 I 16 december 2012 I Lokaal
energie genereert. Studenten en buurtbewoners worden intensief bij dit proces betrokken. Gent kiest voor participatie en heeft met burgers, bedrijven en nietgouvernementele organisaties een lokaal klimaatverbond gesloten om iedereen te stimuleren en te sensibiliseren voor een klimaatneutrale stad. Tegelijk gaat Gent voluit voor GIS-toepassingen (Geografisch Informatiesysteem) om de boodschap over energiezuinigheid letterlijk in kaart te brengen voor een ruim publiek.
print & web
Minister Bourgeois antwoordt op VVSG-bedenkingen bij planlast Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois heeft gereageerd op de VVSG-brief van 20 november over planlastvermindering. In zijn antwoord gaat de minister dieper in op de vragen die de VVSG stelde.
Dat de Vlaamse omzendbrief met beleidsprioriteiten van eind oktober niets zegt over opvoedingsondersteuning, leefmilieu en kinderopvang, heeft te maken met het feit dat de bevoegde Vlaamse ministers niet van plan zijn hiervoor nog periodieke planningsverplichtingen op te leggen aan de lokale besturen, zo lezen we. Wat ze dan wel van plan zijn, zullen we van hen nog vernemen. In elk geval vindt de minister het niet wenselijk dat andere Vlaamse aanbevelingen aan lokale besturen toch ook ‘Vlaamse beleidsprioriteiten’ zouden worden genoemd, want die term is verbonden aan wat onder het planlastdecreet valt. Ondertussen heeft de Vlaamse Milieuadministratie op 22 november wel ‘Vlaamse beleidsprioriteiten voor lokale energiebeleidsmaatregelen’ de wereld ingestuurd. De minister volgt de VVSG-kritiek niet dat de Vlaamse beleidsprioriteiten verkokerd zijn en qua detaillering sterk verschillen. Hij verwijst naar de uitdrukkelijke beslissingen hierover door het Vlaamse parlement en de Vlaamse
regering. Positief is wel de bevestiging dat het mogelijk moet zijn dat één actie of actieplan van een gemeente of OCMW inspeelt op verschillende Vlaamse beleidsprioriteiten. Op lokaal vlak geïntegreerd werken moet dus zeker kunnen. Dat de rondzendbrief niets zegt over de wenselijkheid van een gezamenlijke planning door gemeenten en OCMW, of over de impact van federale maatregelen, komt omdat de brief daarvoor niet bedoeld was. Verder steunt de minister de VVSG-vraag om ook andere aanvraag- en verantwoordingsstromen tussen de lokale besturen en de Vlaamse overheid onder te brengen in de digitale rapportering van de BBC, al zal dat niet met alle subsidies mogelijk zijn. De minister rekent op de Vlaamse overheid en de lokale besturen om van de planlastvermindering op het terrein een succes te maken.
Op deze nieuwe website worden tekst, opinie, foto, video en audio via twaalf thema’s bij elkaar gebracht. In de wekelijkse nieuwsbrief leest u de recentste berichten. In de kalender op de website staan alle activiteiten van de jeugdsector of die kinderen en jongeren aanbelangen. De initiatieven worden ingevoerd in de UiTdatabank en verschijnen op die manier automatisch op Allesoverjeugd.be, maar iedereen kan zelf nieuwsberichten, opiniestukken of activiteiten toevoegen. Allesoverjeugd. be is een krachtenbundeling van Steunpunt Jeugd, Jeugdwerknet, de Vlaamse Jeugdraad, VIP Jeugd en JAVI.tv. Ook Stampmedia, Jint, REC Radiocentrum, Maks!, CJP en VVJ zetten hun schouders onder dit initiatief. www.allesoverjeugd.be
jan leroy
Meer informatie: www.vvsg.be, nieuwsbericht van 29 november. Zie ook www.vvsg.be/vvsg en Vlaams beleid
1700 het nummer voor burgervragen omtrent gewestbelastingen
Allesoverjeugd.be
Burgers die vragen hebben over gewestbelastingen, kunnen hiervoor rechtstreeks terecht bij de Vlaamse Belastingdienst. Op het telefoonnummer 1700 krijgen ze alle uitleg over onroerende voorheffing, verkeersbelastingen, verkrottingsheffingen of planbatenheffing. Vroeger verliep dit via het nummer 078-15 30 15, maar dat nummer geldt niet meer. De Vlaamse Belastingdienst vraagt de gemeenten dit in hun communicatie met de burgers aan te passen.
Paper over sociale media en dienstverlening In de publicatie Burgers, klanten, participanten. Sociale media bij het organiseren en vormgeven van dienstverlening beschrijft Intercommunale Leiedal hoe u burgers kunt aanspreken als deelnemer en co-producent in plaats van alleen maar als klant. Deze paper gaat in op de facetten van dienstverlening en sociale media en beschrijft de voordelen en de valkuilen. Download op www.leiedal.be/smd.
Lokaal I 16 december 2012 I 7
kort lokaal perspiraat
“Integratie geldt ook voor autochtonen. Het is de vraag hoe we ervoor zorgen dat alle inwoners participeren in de gemeenschap. Kennis van het Nederlands is daar één zaak van, lidmaatschap van onze verenigingen een andere. Waarom ze niet stimuleren om daarbij aan te sluiten?” Nadia Sminate (N-VA), toekomstig burgemeester van Londerzeel – Knack 21/11 “Ik zou het een beetje perfide vinden als de GAS-boetes de stadskas zouden spijzen. Het systeem is er juist gekomen om scheefgegroeide maatschappelijke toestanden weer recht te trekken. Het Nero-project kost ons trouwens nog veel meer. Wanneer een minderjarige betrapt wordt, komt er een hele begeleiding op gang om die jongere weer op het rechte pad te krijgen.” Mechels burgemeester Bart Somers (Open VLD) – De Morgen 22/11 “Het gevangeniswezen kost toch ook meer dan het opbrengt? Maar we krijgen er natuurlijk wel een veiligere maatschappij voor terug. De GAS-boetes zijn een middel om ongewenste maatschappelijke symptomen te bestrijden, niet om geld op te brengen.” Burgemeester Piet Buyse (CD&V) van Dendermonde – De Morgen 22/11 “Tot enkele decennia geleden waren we zowat de enige Germanen die zich uitstekend in een Romaanse taal konden uitdrukken. Een enorme troef, die we vandaag in sneltempo aan het verliezen zijn. Nu we erover nadenken: een schepen van Verfransing, zou dat geen idee zijn?” Journalist Jeroen De Preter – De Morgen 24/11 “Ik had geen zin om in een straat te gaan wonen waar je de buren niet kent. En ik wou dat mijn kinderen konden spelen in een autoluwe omgeving.” Paul De Cannière, bewoner van het cohousingproject Vinderhoute bij Gent De Standaard 24/11 “Geen enkel schepencollege in Vlaanderen levert slechter werk dan de Vlaamse regering.” Louis Tobback (SP.A), burgemeester van Leuven, geciteerd uit zijn boek De wereld volgens Louis Tobback – Knack 28/11
8 I 16 december 2012 I Lokaal
stefan dewickere
“In Wallonië verkiezen ze hun burgemeester rechtstreeks. De man met de meeste stemmen wordt burgemeester en heeft initiatiefrecht om een coalitie te maken. In Vlaanderen kan de kleinste de burgemeester leveren als hij op de wip zit. Soms zijn die Walen toch beter dan wij, niet?” Karel De Gucht (Open VLD), Europees Commissaris van Handel en gemeenteraadslid te Berlare – De Morgen 20/10
Veel Europese richtlijnen hebben een weerslag op gemeenten en OCMW’s.
Werkprogramma 2013 van de Europese Commissie: wat zit erin voor de lokale besturen? Onlangs publiceerde de Europese Commissie haar werkprogramma voor 2013. Het is een korte tekst, met een vooruitblik naar 2014, wanneer de Europese verkiezingen plaatsvinden. In de bijlagen, de zogenaamde ‘roadmaps’, staan de wetgevende en nietwetgevende initiatieven die de Europese Commissie voorstelt. Het gaat om richtlijnen of verordeningen die vaak een weerslag hebben op gemeenten en OCMW’s, zoals de aanpassing van de richtlijn voor de overheidsopdrachten. Catherine Day, secretaris-generaal van de Europese Commissie, lichtte tijdens een sessie in het Comité van de Regio’s toe dat het werkprogramma de vertaalslag van de politieke keuzes van de Commissie is. Het werkprogramma is gebundeld in zeven overkoepelende thema’s en bevat een vijftigtal acties op korte en lange termijn. De economische en monetaire unie is van groot belang met onder andere meer toezicht op de banken en meer transparantie in de financiële sector. In de interne markt moet het concurrentievermogen worden aangezwengeld, waarbij toegang tot financies voor zowel private als openbare sector cruciaal is. De digitalisering en verbeteren van de missing links in netwerken wordt voortgezet. Werkgelegenheid zowel voor jongeren als voor ouderen vereist inzet op opleiding en op arbeidsmarktmobiliteit. De voorstellen voor klimaat en energie en duurzaam omspringen
met hulpbronnen worden herbekeken en versterkt. Voor veiligheid staat de nucleaire problematiek voorop. Ten slotte is het essentieel dat Europa een mondiale speler blijft, zowel in handelsbetrekkingen als in internationale samenwerking en solidariteit. Dit zijn de grote lijnen. Voor de lokale besturen is het van tel dat voor het cohesiebeleid de Europese Structuurfondsen aangevuld worden. Voor overheidsopdrachten wordt de richtlijn gemoderniseerd, net zoals voor de staatssteun. In het kader van overheidsopdrachten zal er e-facturering komen. Voor klimaatadaptatie wordt een nieuw kader opgesteld tot 2030. Zowel voor luchtkwaliteit en afval komt er een herziening van de richtlijn. Voor de breedbandinfrastructuur volgt er een verdere uitrol, net zoals voor het elektronisch betalen, open data, overheidsinformatie en de blueprint voor water. Al deze initiatieven zullen in de loop van 2013-2014 aan bod komen, maar voor de uitvoering van bijvoorbeeld het cohesiebeleid zal veel afhangen van de knopen die de Commissie doorhakt voor het meerjarig financieel kader (MFK). De beslissing moest eind november vallen, maar ze is uitgesteld tot februari omdat de lidstaten geen overeenstemming vonden. betty de wachter
Het werkprogramma 2013 is te lezen via http://ec.europa.eu/atwork/ key-documents/index_nl.htm
nieuws
Projectgroep Geolokaal ondersteunt GIS De stuurgroep Geografische Data-infrastructuur (GDI) heeft in oktober de oprichting van een projectgroep ‘Geolokaal’ goedgekeurd om GIS (Geografisch Informatiesysteem) bij de lokale besturen beter te kunnen ondersteunen. Deze projectgroep heeft volgende taken: voorstellen aan de stuurgroep welke projecten uit het GDI-plan prioritair en gezamenlijk kunnen worden ondersteund door de leden van de projectgroep; de ondersteuning die de leden aanbieden, coördineren en de communicatie over het aanbod coördineren; advies verlenen aan de GDI-stuurgroep over
hoe de ondersteuning van lokale besturen kan worden verbeterd. De leden vanuit de GDI-stuurgroep zijn steden en gemeenten op voordracht van de VVSG, de provincies en de Vlaamse overheid (relatiebeheerders AGIV + Departement Algemeen Regeringsbeleid). De projectgroep wordt verder aangevuld met partners die de lokale besturen ondersteunen: VLINTER (intercommunales), V-ICT-OR (ICT’ers in lokale besturen), en Flagis. heidi kestens
Tot 28 januari Projecten ter bevordering van gezonde voedingsgewoonten en lichaamsbeweging Het Fonds voor Voeding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie steunt projecten in België die gezonde voedingsgewoonten en voldoende lichaamsbeweging bevorderen. De oproep
VVSG-winkel: profiteer van korting op het volledige gamma
richt zich naar duurzame projecten die kinderen en/of jongeren betrekken bij hun initiatief binnen een specifieke omgeving zoals een gemeente of een school. Projecten worden bij voorkeur in
Werd u op 14 oktober verkozen als burgemeester, schepen of gemeenteraadslid? Wenst u een sjerp aan te kopen? Aarzel dan niet om het aanbod van onze VVSG-winkel te raadplegen. U kunt nu profiteren van een uitzonderlijke korting van 10% op het volledige gamma. bart lasuy
Contacteer viviane.arents@vvsg.be, T 02-211 55 19, of ingrid.vankelecom@vvsg.be, T 02-211 55 20, of surf naar http://vvsgwinkel.vvsg.be.
partnerschap tussen verschillende organisaties uitgewerkt. Het project streeft concrete en liefst meetbare resultaten na en maakt gebruik van methodes die gedragsverandering bevorderen. Een kandidaatsdossier indienen kan tot 28 januari online via www.kbs-frb.be.
nix
Lokaal I 16 december 2012 I 9
bestuurskracht dienstverlening
Het Gentinfo-Punt vormt het fysieke frontoffice. Hier vind je antwoord op algemene vragen, eenvoudige dienstverlening of doorverwijzing bij complexe vragen.
Nooit meer van het kastje naar de muur In Gent kunnen inwoners niet aan een verkeerde stadsdeur kloppen. Achter iedere deur staat een medewerker klaar die hen voorthelpt of ten minste correct doorverwijst. Dat zijn alvast de ambities van het masterproject Loket En Onthaal (LEO). Lokaal ging op zoek naar het Gentse milieuloket. tekst joke vanreppelen beeld stad gent
U
it studiewerk blijkt dat de Gentse balies en loketten een enorme verscheidenheid aan producten afleveren waarvan de complexiteit en populariteit sterk verschillen. Met het LEO-project streeft de stad een uniforme handelwijze in het onthaal- en baliebeleid na, over de verschillende diensten en locaties heen. Ze vertrekt daarbij van enkele principes.
10 I 16 december 2012 I Lokaal
Uitgangspunten De burger hoeft de stad niet te kennen. Eerder dan de aparte stadsdiensten, themaloketten en doelgroepenbalies profileert Gent zelf zich als aanspreekpunt. Inwoners hoeven niet te weten voor welk product ze bij welke stadsdienst moeten zijn. De stad, en met name het frontoffice, informeert hen correct en verwijst hen door.
De burger krijgt een snel, correct, volledig en maatgericht antwoord. Elk product op de juiste plaats. De verscheidenheid aan producten vereist een geschikte kanaalkeuze per product. Vraaggericht werken betekent dat het onthaalbeleid aansluit bij de gehele vraag en niet enkel ingaat op een deelvraag die de dienst zelf kan beantwoorden. De stad wil actief en proactief ingaan op de behoeften van burgers, zelfs als die nog onuitgesproken zijn. Dienstverleningsmodel Om deze principes in de praktijk om te zetten kiest het stadsbestuur een dienstverleningsmodel dat opgedeeld is in een front-, mid- en backoffice. Het frontof-
fice bestaat uit een e-loket voor digitale dienstverlening, Gentinfo voor telefonische oproepen en mails en een GentinfoPunt voor fysieke bezoeken. Het e-loket is een topprioriteit in het LEO-project. Sinds de start van het project is het aantal producten in het e-loket verdrievoudigd, zijn gebruiksgemak en de vormgeving opgekrikt en is het digitale backoffice verbeterd. De burgers contacteren de stad nu via één telefoonnummer en één e-mailadres. Gentinfo is telefonisch bereikbaar van acht uur ’s morgens tot zeven uur ’s avonds, ook op zaterdag. Het Gentinfo-Punt vormt het fysieke frontoffice. Het antwoordt op algemene vragen, biedt eenvoudige dienstverlening of verwijst door bij complexe vragen.
“
Zelf aan de slag De VVSG ontwikkelde ondersteunend materiaal om van toegankelijke dienstverlening een speerpunt te maken in uw nieuw strategisch meerjarenplan: • de toegankelijkheidsscan, een handleiding en praktijkvoorbeelden • een charter toegankelijke dienstverlening • een digitale publicatie Quick-wins voor meer toegankelijkheid met voor elke week een tip over toegankelijke dienstverlening. • een seminarie voor verantwoordelijken dienstverlening op 5 en 12 maart 2013 • een pocket Toekomsten voor dienstverlening uitgegeven bij Politeia. Meer informatie vindt u op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, lokaal sociaal beleid
handelaars deel uit van het backoffice. Het backoffice heeft geen onthaalfunctie, burgers kunnen er enkel op afspraak terecht. Het dienstverleningsmodel ijvert voor efficiëntie en uitmuntende kwaliteit. Het
Het dienstverleningsmodel haalt algemene vragen, eenvoudige dienstverlening en doorverwijzingen bij het mid- en backoffice weg. Daarnaast probeert het goed geëquipeerde e-loket het aantal fysieke contacten in te perken.
Een andere realisatie van het LEO-project is het mobiele dienstencentrum. Dit is een ingeklede vrachtwagen die bij dertien stopplaatsen in Gent halt houdt. Tijdens de haltes worden de diensten van het Gentinfo-Punt, de bibliotheek en het loket burgerzaken aangeboden. Met sociale vragen kunnen burgers dan weer terecht bij de Sociale infopunten. Dit samenwerkingsverband tussen stad en OCMW Gent informeert burgers en verwijst indien nodig naar gespecialiseerde hulp in het mid- en backoffice. Voor de gespecialiseerde dienstverlening kunnen burgers terecht bij de experts van het midoffice. Gent clustert de loketten op basis van het vraagpatroon van burgers. Het milieuloket bijvoorbeeld integreert de stadsdiensten die te maken hebben met milieuvergunningen, -subsidies en -hinder. Burgers komen ofwel rechtstreeks naar het milieuloket, ofwel via het Gentinfo-Punt of een ander thematisch loket zoals het woonloket. Tot slot maken de inhoudelijke dossierbe-
model haalt algemene vragen, eenvoudige dienstverlening en doorverwijzingen bij het mid- en backoffice weg. Daarnaast probeert het goed geëquipeerde e-loket het aantal fysieke contacten in te perken. Dit is enkel mogelijk door in ondersteuningsinstrumenten te investeren. Dankzij een webapplicatie kunnen medewerkers bijvoorbeeld informatiefiches over elk product van de stad raadplegen. Op basis daarvan kunnen ze informatie geven, ook over producten waarvoor ze zelf niet verantwoordelijk zijn. Milieuloket Gent Het masterproject Loket En Onthaal is te omvangrijk om het in één vloeiende beweging in te voeren. Daarom wordt het dienstverleningsmodel enerzijds ingevoerd via gerichte deelprojecten en ent het zich anderzijds op bestaande dynamieken binnen de stadsdiensten. De Milieudienst en Dienst Milieutoezicht werkten in het kader van een eigen reorganisatieproject ook al aan de
verbetering van hun dienstverlening. LEO adviseerde daarbij. Tijdens dit veranderingstraject wordt de toegankelijkheidsscan gebruikt, een zelfevaluatieinstrument van de VVSG. Tijdens vier overlegmomenten denken medewerkers samen na over klantgerichte dienstverlening. De toegankelijkheidsscan bestaat uit een gestructureerde vragenlijst met een analyse- en verbeterrapport als eindresultaat. De medewerkers brengen alle producten, hun specifieke doelpubliek en de manier waarop de producten aangeboden worden in kaart. De werkgroep stelt voor ieder product het geschiktste kanaal voor. Het begrip klantgerichtheid krijgt concreet vorm met afspraken over hoe lang een e-mail onbeantwoord mag blijven, welke informatie wordt meegegeven bij interne en externe doorverwijzing en welke ondersteunende instrumenten geoptimaliseerd moeten worden. Tot slot verduidelijkt de werkgroep ook het onderscheid tussen front-, mid- en backoffice. De evaluatie van de toegankelijkheidsscan is positief. Zoals een deelnemer het formuleerde: ‘Ik ben blij dat er veel collega’s zijn die verbetering mogelijk zien.’ Daarnaast kijken de deelnemers uit naar de uitrol: ‘Er zijn zeker verbetervoorstellen die de moeite waard zijn.’ Enkele eenvoudig te realiseren punten zijn al in de praktijk gezet: een computer aan het onthaal om de informatiefiches te raadplegen, en verkennende gesprekken met partnerorganisaties om doorverwijzing te verbeteren. Joke Vanreppelen is VVSG-stafmedewerker lokaal sociaal beleid
Lokaal I 16 december 2012 I 11
bestuurskracht intern management
Bij kwaliteitszorg in de dienstverlening mag je de mensen die gediend worden, niet uit het oog verliezen. Nu de meeste woonzorgcentra prachtig zijn vernieuwd, moet ook wat in de centra gebeurt in het vernieuwingsbad.
12 I 16 december 2012 I Lokaal
Elke dag werken aan betere kwaliteit De kwaliteit van de dienstverlening is niet iets waar je op woensdagmiddag tussen twee en vier aan werkt, leidinggevenden en medewerkers moeten er voortdurend aandacht voor hebben. Dagelijkse beslommeringen en een steeds grotere werkdruk zorgen er echter voor dat het thema makkelijk ondergesneeuwd raakt. Het is de opdracht van de kwaliteitscoördinator om mensen te blijven informeren en bezielen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere, gfs
T
ien jaar geleden, in december 2002, verscheen in De Gemeente, de voorloper van Lokaal, een interview met vier OCMW-kwaliteitscoördinatoren. Auteur Theo Wijnen poneerde de stelling dat de toen nog jonge functie tien, vijftien jaar later misschien overbodig zou zijn geworden: ‘Tegen dan heeft de kwaliteitscoördinator alle beleidslijnen en -activiteiten op het gebied van kwaliteit helpen ondersteunen en helpen invoeren. Het OCMW kan dan met een welverdiende handdruk afscheid van hem nemen. De praktijk is dan aan zet.’ Zijn gesprekspartners waren het toen grondig met hem oneens. Terecht, zo blijkt vandaag. Werken aan de goede kwaliteit van de dienstverlening is een permanente opdracht. Een organisatie heeft iemand nodig die daar dag in dag uit mee bezig is en de medewerkers en het management voortdurend bij de les houdt. Zonder kwaliteitscoördinator wordt de aandacht voor kwaliteitsverbetering snel verstikt door de dagelijkse werking en de toenemende werkdruk. Dat is toch de (vast)stelling van de vier kwaliteitscoördinatoren die Lokaal contacteerde. Frans Vandermeiren (OCMW Sint-Niklaas) en Marina Thys (OCMW Boom) waren tien jaar geleden al bij de
geïnterviewden, Bart Smets (stad Turnhout) en Silvie Maes (stad Beveren) zijn vijf en twee jaar aan de slag als kwaliteitscoördinator. Managementteam Het valt op dat de kwaliteitscoördinator geen vaste plek heeft in het organogram van gemeente of OCMW. Silvie Maes, Frans Vandermeiren en Bart Smets zitten niet in het management-
gemaakt. Niet in het managementteam zetelen heeft als nadeel dat je wat aan de zijlijn van het beleid staat. Als de focus van dat team ergens anders ligt, kan dat behoorlijk frustrerend zijn. Vandaar dat ik zo veel mogelijk probeer in te breken in het team. Mijn opdracht evolueert almaar meer naar het adviseren van het managementteam.’ In Beveren heeft kwaliteitscoördinator Silvie Maes een staffunctie onder de secretaris. Ze komt wel regelmatig ad hoc op het managementteam en ze moet er ook aan rapporteren. ‘Af en toe is het een gemis dat ik de beleidslijnen niet uit eerste hand krijg, maar goede communicatie met de secretaris en de afdelingshoofden kan veel oplossen.’ Frans Vandermeiren vindt het onbegrijpelijk dat de kwaliteitscoördinator geen vast lid is van het managementteam. ‘Kwaliteits-
Bart Smets: ‘Niet in het managementteam zetelen heeft als nadeel dat je wat aan de zijlijn van het beleid staat. Vandaar dat ik zo veel mogelijk probeer in te breken in het team. Mijn opdracht evolueert almaar meer naar het adviseren van het managementteam.’ team, Marina Thys wel. ‘Mijn voorganger ressorteerde rechtstreeks onder de secretaris, ik heb een staffunctie in de sector personeel en organisatie,’ zegt Bart Smets. ‘Het voordeel is dat de functie niet geïsoleerd is en dat ik ook enkele operationele zaken kan oppakken. Ik heb bijvoorbeeld het reglement over werktijden van het personeel mee op-
zorg is een zaak van en voor iedereen, en zeker van het managementteam. Het is er overigens niet enkel voor de woonzorgcentra maar voor het OCMW in al zijn geledingen. Ook dat besef is nog niet bij iedereen doorgedrongen.’ Marina Thys zetelt als enige gesprekspartner wel in het managementteam. ‘Tien jaar geleden was dat nog
Lokaal I 16 december 2012 I 13
bestuurskracht intern management
niet het geval. Nu schuif ik aan bij het managementteam en het middenkader van het woonzorgcentrum. Ik ben bijvoorbeeld ook aanwezig op het overleg van hoofdverpleegkundigen, sociale dienst van het woonzorgcentrum en pa-
een kwaliteitscoördinator horizontaal doorheen de organisatie werkt, dan ga je voortdurend op deuren kloppen in de hoop dat er eentje opengaat. Het is daarom belangrijk dat je ook verticaal werkt, dat de leidinggevenden in de or-
Marina Thys: ‘Ik ben al tien jaar op zoek naar een tool, een systeem om kwaliteitszorg levendig te houden in de organisatie. Hoe blijven we het verkopen? Ik vrees dat ik die tool nooit zal vinden.’
ramedici. En ik ben een aanspreekpunt en een vertrouwenspersoon voor de basismedewerkers. Ik werk dus op de drie niveaus.’ Nadenken over het beleid ‘Deel uitmaken van het managementteam is belangrijk omdat je beleidsmatig mee kunt nadenken,’ verduidelijkt Marina Thys. ‘Je weet welke kant het beleid uit gaat en je kunt de kwaliteitszorg daaraan aanpassen. Omgekeerd kun je vanuit het denken over kwaliteit het beleid van de organisatie mee sturen. Ik behoor tot geen enkele dienst en ook dat is een pluspunt. Ik sta altijd een beetje aan de zijlijn en daardoor nemen de medewerkers veel van mij aan.’ Het meer beleidsmatige denken maakt de taak van kwaliteitscoördinator bij het OCMW van Boom veel complexer dan tien jaar geleden. Ging het indertijd vooral over het uitvoeren van het kwaliteitsdecreet en het schrijven van kwaliteitshandboeken, dan is het nu een volwaardige managementfunctie. Bart Smets stelt dezelfde evolutie vast bij de stad Turnhout. ‘In het begin had ik de brede opdracht te werken aan interne controle en kwaliteit, nu focus ik almaar meer op het begeleiden en adviseren van het managementteam bij het hanteren van een kwaliteitsmanagementsysteem. Enkele weken geleden waren we in Tilburg op bezoek en een van de gastheren omschreef het heel treffend: “Als je zoals
14 I 16 december 2012 I Lokaal
ganisatie het thema oppakken.” Doet het managementteam dat niet, dan heb je maar weinig impact en blijf je hangen in procesbeschrijvingen en enkele verbeterprojecten. Je kúnt van onderuit wel zaken in beweging zetten – we hadden bijvoorbeeld veertig verbeterprojecten die aan de basis ontstaan waren en waaraan projectteams werken –, maar je merkt dat die projecten vaak blijven liggen. Er is geen tijd voor, er is weerstand bij sommige medewerkers. Het is niet goed voor een organisatie als projecten blijven sluimeren. Het is beter om top-down, vanuit het management-
de dienstverlening binnen alle sectoren. Zij volgen alle verbeterprojecten in verband met dienstverlening op. Andere directeuren zijn organisatiebreed verantwoordelijk voor meten en verbeteren, voor middelen.’ Kwaliteitsambassadeur Onze gesprekspartners geven aan dat niet alle leidinggevenden doordrongen zijn van het kwaliteitsdenken, sommigen nemen een veeleer afwachtende houding aan. Hoe staat het dan met de basismedewerkers? Silvie Maes: ‘Je moet je er altijd van bewust zijn dat de meesten kwaliteitszorg niet als een kerntaak zien. Ze hebben hun dagelijks werk, ze hebben geen tijd over. Bovendien gaat het werken aan betere kwaliteit gepaard met verandering en daar staan de meeste mensen niet om te springen. Dat wil dus zeggen dat je voortdurend moet begeleiden, aanmoedigen. Maar zodra een project loopt en de voordelen duidelijk worden, groeit het enthousiasme wel. Kwaliteitszorg is ook een begrip waar je niet meteen vat op krijgt: wat houdt het precies in?’ Marina Thys stelt vast dat er op dat vlak nog niet heel veel is veranderd. ‘Je moet de medewerkers voortdurend informeren en ondersteunen. Doe je dat niet, dan geraakt kwaliteitszorg in de ver-
Silvie Maes: ‘Werken aan betere kwaliteit gaat gepaard met verandering en daar staan de meeste mensen niet om te springen. Dat wil dus zeggen dat je voortdurend moet begeleiden, aanmoedigen.’
team, aan te geven welke projecten prioriteit krijgen. Dat maakt het veel makkelijker voor de medewerkers om er de schouders onder te zetten. De acht directeurs van ons managementteam zijn per duo verantwoordelijk voor enkele verbeterprojecten. De directeur cultuur en vrije tijd bijvoorbeeld is met een collega bevoegd voor het beleid betreffen-
geethoek. Onze functie blijft dus belangrijk. Ik ben al tien jaar op zoek naar een tool, een systeem om kwaliteitszorg levendig te houden in de organisatie. Hoe blijven we het verkopen? Ik vrees dat ik die tool nooit zal vinden. Medewerkers doen wel hun best om goede zorg te geven maar ze staan niet stil bij het globale kwaliteitsconcept. Het gaat niet alleen
Traject naar Uitmuntendheid of ‘Excellence’ VVSG-leernetwerk kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling Regionale Ondersteuningspunten Kwaliteitszorg Welzijnsvoorzieningen 2013 Zie www.vvsg.be, volledige kalender, kwaliteitszorg Inhoudelijke informatie: theo.wijnen@vvsg.be, T 0478-99 99 95 Kwaliteitscirkels Steden en Gemeenten 2013 Kwaliteitscirkels OCMW’s 2013 Inhoudelijke informatie: ruud.bourmanne@vvsg.be, T 0478-87 95 24.
om de kwaliteit van de verzorging van de bewoners van het woonzorgcentrum, maar om kwaliteit in alle aspecten van de functie, bijvoorbeeld ook de interne communicatie of het verbruik van goederen.’
kwaliteitscoördinatoren. In Beveren heeft het college van burgemeester en schepenen beslist de kwaliteitsdiensten van stad en OCMW te integreren. Eenzelfde evolutie is op komst in Turnhout. Bart Smets verwijst ook naar een an-
Frans Vandermeiren: ‘Als je steeds meer taken moet uitvoeren met steeds minder mensen, wordt het heel moeilijk om de kwaliteit te verbeteren. De leidinggevenden zijn zich daar niet altijd voldoende van bewust.’ Bart Smets beschouwt zichzelf als een ambassadeur van het kwaliteitsdenken, die het thema constant onder de aandacht probeert te houden. Om de functie tastbaar te maken voor de medewerkers is het een voortdurend zoeken naar een evenwicht tussen quick-wins, zoals tevredenheidsonderzoeken waarvan je de resultaten naar buiten kunt brengen, en het meer onzichtbare beleidsmatige werk. Bart Smets begrijpt ook dat het voor vele medewerkers van een organisatie geen prioriteit is. ‘Daarom heeft Tilburg een soort projectteam opgericht, met projectmanagers. Die begeleiden als buitenstaanders de (verbeter)projecten bij de diensten en nemen de medewerkers bij de hand.’ Meer samenwerking De samenwerking tussen gemeente en OCMW wordt belangrijk, ook voor
dere vorm van samenwerking, met de kleinere besturen in de regio: Turnhout kan zijn kennis van zaken ter beschikking stellen van de naburige gemeenten. Samenwerking is er ook in de regionale ondersteuningspunten voor kwaliteitscoördinatoren. Marina Thys: ‘De bijeenkomsten met collega’s zijn zeer belangrijk voor mij. Je staat relatief alleen in de organisatie, dan is het goed je problemen eens te kunnen bespreken met collega’s. En we leren ook heel veel van elkaar.’ Terug naar de basisvragen Een ander item dat belangrijker wordt, is de toenemende aandacht voor efficiëntie. ‘We staan nu veel meer stil bij het economische, bij zuinig omgaan met de middelen,’ zegt Marina Thys. ‘Efficiëntie als onderdeel van kwaliteitszorg is belangrijker geworden. We moeten een
zo goed mogelijke dienstverlening opzetten met zo weinig mogelijk middelen.’ Voor Frans Vandermeiren zijn de steeds grotere werkdruk en het toenemende belang van het efficiëntiedenken enorme problemen. ‘Als je steeds meer taken moet uitvoeren met steeds minder mensen, wordt het heel moeilijk om de kwaliteit te verbeteren. We hebben veel gemotiveerde medewerkers, maar ze worden overstelpt met werk. De leidinggevenden zijn zich daar niet altijd voldoende van bewust. Gisteren nog vroeg een verpleegkundige me of we de opdrachtverklaring van het woonzorgcentrum niet beter van de muur konden halen: ze had die indertijd ondertekend maar ze stelde vast dat ze niet meer de tijd had om eraan tegemoet te komen. Ik was in eerste instantie gechoqueerd. Achteraf besefte ik dat ze eigenlijk wel gelijk heeft. Ik ga binnenkort met haar praten om te zien hoe we samen iets aan het probleem kunnen doen. Het is hoog tijd dat we opnieuw nadenken over de basisvragen, zowel met de medewerkers als met de leidinggevenden. Wat is de rol van het woonzorgcentrum in de samenleving? Wat willen we bereiken? Wie willen we bereiken? Wat zijn de prioriteiten? Onze woonzorgcentra zijn allemaal vernieuwd, nu moet ook wat in de centra gebeurt eens in het vernieuwingsbad. Efficiëntie mag er niet toe leiden dat we de mensen die we dienen uit het oog verliezen. Efficiëntie is maar één van de aspecten van kwaliteit.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal I 16 december 2012 I 15
werkveld interview Johan Vande Lanotte en Maggie De Block
Tien jaar RMI-wet: het OCMW is geen eindpunt, maar een nieuw begin Tien jaar geleden presenteerde minister Johan Vande Lanotte de wet Recht op Maatschappelijke Integratie. De OCMW’s gaan nog elke dag met die wet aan de slag bij het toekennen van het leefloon en dit onder goedkeuring van staatssecretaris Maggie De Block. tekst marlies van bouwel beeld daniel geeraerts
I
n 2002 zorgde Johan Vande Lanotte ervoor dat de RMIwet de vroegere wet op het bestaansminimum verving. ‘In een radio-uitzending hebben we toen naar een andere naam voor bestaansminimum gezocht, leefloon kwam als beste term uit de bus. Dankzij die term is de mentaliteit ondertussen ook veranderd. Het OCMW was toen wel echt het eindpunt. Wij wilden dat mensen die bij het OCMW aanklopten, daar een nieuwe stap konden zetten, een eerste stap naar re-integratie, daarom staat er ook recht op maatschappelijke integratie in de naam van de wet. En zolang iemand nog niet zo ver is, krijgt hij een vergoeding om te integreren. Dat is een volledig ander uitgangspunt.’ Heeft de wet opgeleverd wat de oorspronkelijke bedoeling was? Johan Vande Lanotte: ‘Het is nu een verworvenheid dat mensen zo snel mogelijk terug ingeschakeld worden. Het OCWM is nu het beginpunt. Dat idee is vandaag algemeen aanvaard. Het OCMW heeft nu een andere bijklank dankzij die wet. Tien jaar geleden was een keerpunt, in de jaren negentig zaten we in een economische situatie die dit mogelijk maakte. Dankzij die RMI-wet daalde het aantal leefloontrekkers in Oostende een paar jaar geleden van 1300 tot 700. Het goede van de wet is dat er veel mensen uitstromen. Ook op dat vlak hebben we onze doelstellingen bereikt. Met het leefloon gaven we niet zomaar geld, maar gingen we die mensen opvolgen in hun nieuwe stap.’ Maggie De Block: ‘Het is belangrijk dat je mensen verplicht zich in te schakelen. Het zijn moeilijke leerprocessen maar op lokaal vlak kun je zo maatwerk bieden. Het
16 I 16 december 2012 I Lokaal
gaf een hele andere dynamiek aan het OCMW. In plaats van een inkomen te ontvangen moeten mensen een op hun maat gemaakt traject volgen zodat ze weer zelfstandig aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen, meestal leidt dit ook tot werk. Mensen krijgen een leefloon in ruil voor een inspanningsverbintenis: je helpt hen, maar zij moeten ook meewerken om zo uit de wet te geraken en opnieuw op eigen benen te staan. Dat is maatschappelijke integratie.’ Er bestaan toch ook mensen die nooit aan de slag zullen kunnen gaan. Er is een groep die niet integreerbaar is. Johan Vande Lanotte: ‘Heel merkwaardig, ik hoor telkens dat een op drie niet integreerbaar zou zijn. Maar volgens mij is dat niet kwantificeerbaar. Er zijn mensen die je niet kunt inzetten, zoals mensen met psychiatrische of verslavingsproblemen. Maar die horen eigenlijk niet bij het OCMW, die moeten in de invaliditeit zitten.’ Maggie De Block: ‘Ik kom ze ook tegen in mijn wachtkamer: mensen die de controles vergeten en daardoor door het ziekenfonds geschorst worden. En zulke mensen belanden dan opnieuw bij het OCMW. Maar zelfs de mensen die je niet opnieuw aan het werk krijgt, die kun je ondanks hun lange werkloosheid toch wel uit hun isolement halen door sociale activering. Door vrijwilligerswerk kunnen ze waardering krijgen voor hun inzet. Ze zullen dan nooit een echt inkomen verwerven, maar het is wel maatschappelijke integratie. We hoeven ons ook niet uitsluitend te fixeren op die deelname aan de arbeidsmarkt.’ Johan Vande Lanotte: ‘Werk is een van de meest voorkomende vormen van maatschappelijke integratie en de
Mensen laten studeren is de beste investering die de gemeenschap kan doen. Een diploma is een hefboom naar werk. Van deze mensen zul je er later maar weinig terug naar het OCMW zien komen.
Lokaal I 16 december 2012 I 17
werkveld interview Johan Vande Lanotte en Maggie De Block
vorm waarmee je het meest resultaat boekt. Dat is de beste vorm, maar we moeten maatschappelijke integratie toch iets ruimer zien. Studeren is ook mogelijk, een diploma behalen.’ Maggie De Block: ‘Volgens de recentste cijfers zijn er van de 105.000 leefloontrekkers 17.000 studenten. Driekwart van die mensen moet nog het diploma middelbaar onderwijs halen. De meesten proberen daarna nog een bachelor te halen, een paar gaan door voor een master of zelfs verder. Hen laten studeren is de beste investering die de gemeenschap ooit kan doen. Zij staan nog aan het begin van hun zelfstandig leven, een diploma is een hefboom naar werk. Van deze mensen zul je er later maar weinig terug naar het OCMW zien komen. Ze krijgen een budget gekoppeld aan een inspannings- en een resultaatsverbintenis. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn zal op maat van die jongeren oordelen of ze genoeg inspanningen
Johan Vande Lanotte: ‘Ons socialezekerheidssysteem steunt nog altijd op het vroegere model van twee ouders met kinderen. Maar die norm is achterhaald.’ gedaan hebben als ze maar weinig studiepunten hebben behaald. Sommigen mogen wel een jaartje extra over hun bachelor doen, maar het kan niet de bedoeling zijn eeuwige studenten te ondersteunen. Soms laat de raad die mensen een jaar werken voordat ze weer het recht krijgen te studeren. Binnen die wet zijn er veel mogelijkheden. Er is ook geen leeftijdsgrens, mensen kunnen zich ook later herscholen, bijvoorbeeld na een fabriekssluiting.’ En dat bedrag, is dat voldoende om van te leven? Maggie De Block: ‘Het is een vervangingsinkomen, dat hoeft niet royaal te zijn, maar het zou voldoende moeten zijn om van te leven. We moeten proberen het leefloon af te stemmen op de hedendaagse realiteit.’ Johan Vande Lanotte: ‘Er bestaat natuurlijk wel een discussie om dat aan te passen aan de welvaartsenveloppe. Na deze zeer lange en zware begrotingsbesprekingen hebben we besloten dat er boven de indexaanpassing een klein stukje bijkomt.’ ‘Je moet dit ook breder bekijken. Iemand die bij het OCMW aanklopt, leidt geen goed leven. Het inkomen is daar maar één element van. Dikwijls is het een combinatie van factoren: we zien veel alleenstaande vrouwen met kinderen die door hun slechte opleiding weinig inkomen hebben en er zeer geïsoleerd voor staan. Als je die mensen 100 of 200 euro per maand bijgeeft, helpt dit uiteraard, maar die problemen blijven bestaan. Iemand die tien jaar lang aan het OCMW blijft, zit niet in een volwaardige situatie, ook los van het inkomen. Ons socialezekerheidssysteem steunt nog altijd op het vroegere model van twee
18 I 16 december 2012 I Lokaal
ouders met kinderen. Maar die norm is achterhaald.’ Maggie De Block: ‘Door de maatschappelijke evolutie zien we veel meer alleenstaanden met kinderen, maar ook oudere alleenstaanden of mensen met kinderen in co-ouderschap. Het is niet eenvoudig om voor al deze mensen op maat te werken, dat wordt nog een discussie.’ Johan Vande Lanotte: ‘Ook voor onze sociale zekerheid. De differentiatie in gezinsvormen is zowat de belangrijkste maatschappelijke evolutie.’ Het systeem zet mensen niet aan tot samenwonen omdat ze dan veel minder leefloon krijgen en bovendien krijg je als ouder van een of vijf kinderen hetzelfde bedrag. Maggie De Block: ‘Er is een tarief voor alleenstaanden, samenwonenden en mensen met gezinslast en je trekt meer kinderbijslag als je een leefloon krijgt.’ Johan Vande Lanotte: ‘We moeten echt naar een individualisering van rechten gaan. Op basis van je loon bouw je rechten op, je werkloosheidsvergoeding is afhankelijk van je loon, net zoals je ziekte- en invaliditeitsuitkering en je pensioen zodat je dezelfde standaard kunt aanhouden. Mannen en vrouwen onder de veertig participeren nu gelijkelijk aan de arbeidsmarkt, voor oudere groepen is dat niet zo en zijn er vrouwen die jaren niet gewerkt hebben.’ ‘Op het OCMW is het zo dat je ofwel alleenstaande bent ofwel samenwonend, dat klopt niet altijd met de realiteit. Het is ook fraudegevoelig: je hebt een hoger inkomen als je op verschillende adressen woont. Die nieuwe gezinsvormen spelen het systeem zeker parten.’ Het staat vast dat kinderarmoede tot generatiearmoede leidt. Hoe gaan we daarmee om? Maggie De Block: ‘Het beleid probeert daarop in te spelen. Dat gebeurt op alle bestuursniveaus, ik doe dat ook als coördinerend staatssecretaris.’ Johan Vande Lanotte: ‘En het moet ook heel vroeg, op heel jonge leeftijd, gebeuren. Ook al daalt de algemene armoede, de kinderarmoede stijgt. Meestal zijn dat kinderen in eenoudergezinnen.’ Maggie De Block: ‘De grootste problemen vinden we terug bij de kleinste kinderen. Van de nul- tot driejarigen is 22 procent arm, vanaf drie jaar 18 procent.’ Johan Vande Lanotte: ‘We proberen de gemeenten een coördinerende rol te geven. Zo hebben we in Oostende een platform met de schepenen opgericht om deze armoede echt te doorbreken. Oostende kent veel kansarmen. Als je meet op de leeftijd van vier of vijf jaar, dan zie je dat ze al achterlopen op andere kinderen. Er is al heel veel beslist voordat een kind drie, vier jaar is. Als je de procedurele mallemolen volgt, is een kind algauw een jaar of vijf, dat is dus te laat.’ Maggie De Block: ‘In het beleidsplan staat in overeenkomst met het regeerakkoord dat we kinderarmoede
zullen bestrijden. Door iets aan kinderarmoede te doen doe je ineens iets aan de armoede van de ouders, het kind krijgt meer kansen en zal minder kans lopen om later weer met kinderen in de armoede te zitten. Ze moeten uit die spiraal geraken. En bij alleenstaande ouders lopen kinderen een groter gevaar, kijk maar naar de indicatoren van Kind en Gezin. Het is zo belangrijk dat iedereen hiermee bezig is. In elke gemeente zou een schepen of de OCMW-voorzitter zich om kinderarmoede moeten bekommeren.’ Een beetje cru gesteld: we hebben het nu over de vierde wereld, maar in de RMI-wet zit ook steeds meer derde wereld. Maggie De Block: ‘Mensen vallen onder het leefloon als ze de taal leren. Dikwijls hebben die mensen het niet gemakkelijk, ze moeten zonder hulp van buitenaf hun leven in handen nemen. Anderzijds mogen ze zeker hun eigenheid behouden en voor een deel is dat ook kinderrijkdom. Al zei mijn grootmoeder toen ik trouwde dat veel kinderen armoede zou geven. Maar het is de realiteit dat mensen in de wereld niet allemaal onder hun kerktoren blijven wonen, maar het ook verderop zoeken. En ik heb alle begrip voor culturele verschillen.’ Johan Vande Lanotte: ‘Tien jaar geleden zaten er veel minder mensen met een andere culturele achtergrond in de RMI-wet. Veel van deze mensen vallen onder de wet Vreemdelingen, waardoor ze op een andere manier worden behandeld. Eigenlijk waren er verschillende wetten, met een ander regime en een ander bedrag van uitkering. Volgens het Grondwettelijk Hof moet iedereen gelijk behandeld worden. Dat moet het gegeven zijn, maar dit betekent voor mij niet dat alles identiek moet zijn. Het is een feit dat er onvoldoende differentiatie is, maar dat laat het Grondwettelijk Hof ook niet toe. Ik betwijfel of dit een goede zaak is, want daardoor missen we kansen.’ Zou u de wet nu anders schrijven? Johan Vande Lanotte: ‘Die wet heb ik niet geschreven, hè. Dat is gebeurd door wel tien mensen die overal zijn gaan kijken en met de OCMW’s zijn gaan praten. Een heel jaar lang is deze wet voorbereid en nog altijd is het een goede wet want ze biedt veel mogelijkheden. Alleen kijkt de arbeidsrechtbank veel te legalistisch naar de uitspraken van de OCMW-raden: als een OCMW-raad het recht op leefloon stopt omdat een student zijn best niet doet, vecht ze dat aan. OCMW’s voelen zich dan natuurlijk beknot.’ Maggie De Block: ‘Dat spoort ook niet met de autonomie van het OCMW.’ Johan Vande Lanotte: ‘Ik zou een minder verregaande rechterlijke controle inbrengen, een marginale toetsing om na te kijken of het OCMW wel als een goede huisvader heeft gehandeld, in het belang van de klant en bin-
nen de grenzen van de redelijkheid. Ik denk dat we meer OCMW-beleid moeten toelaten en minder juristerij. Als een maatschappelijk werker zegt dat voor iemand een strikte toepassing van de regels nodig is, moet je dat toelaten, mensen moeten soms geforceerd worden om uit de armoede te geraken.’ Andere instrumenten, denk maar aan artikel 60, worden geregionaliseerd. Lopen we zo niet het risico dat het recht op maatschappelijke integratie wordt uitgehold? Johan Vande Lanotte: ‘Ik zie niet in waarom Vlaanderen het minder goed zou doen. Artikel 60 is een werkinstrument.’ Maggie De Block: ‘Wie het organiseert of het budget levert, doet niet echt ter zake. Dat bevoegdheden van de federale overheid naar Vlaanderen gaan, daarmee is men
Maggie De Block: ‘Door iets aan kinderarmoede te doen doe je ineens iets aan de armoede van de ouders, het kind krijgt meer kansen en zal minder kans lopen om later weer met kinderen in de armoede te zitten.’ vertrouwd, dat gebeurt ook bij andere zaken. In elk geval mag die overheveling er niet toe leiden dat de OCMW’s hun cliënten niet meer zouden kunnen activeren. De klok mag niet teruggedraaid worden, de inspanningen van de client moeten centraal blijven staan. ’ Johan Vande Lanotte: ‘Het is wel zo dat op de federale thema’s zoals sociale zekerheid, migratie, veiligheid het toezicht minder principieel is. Gemeenten moeten minder instructies slikken van de federale overheid die de gemeenten meer als partner beschouwt. Vlaanderen regelt alles veel gedetailleerder, zit er dichter op, ook omdat Vlaanderen het toezicht uitoefent. De federale overheid laat meer ruimte toe, dat hoor je ook van de gemeenten. En dat speelt ook mee voor de OCMW’s die het iedere dag toch maar moeten doen.’ Maggie De Block: ‘Enerzijds leg je maatwerk op, anderzijds giet je alles in regeltjes, ik begrijp dat OCMW’s heel alert zijn voor de overheveling. Ze zullen er dus bij betrokken worden.’ En u, hoe zou u die wet aanpassen? Maggie De Block: ‘Johan is de vader, ik ben niet van plan me als een stiefmoeder te gedragen. We komen nu in een nieuwe fase, die zal een andere dynamiek opleveren.’ Johan Vande Lanotte: ‘Wetten worden niet gemaakt voor de eeuwigheid, af en toe moeten ze veranderen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal I 16 december 2012 I 19
werkveld jeugd
Met Don’t Hype vierden de jeugdhuizen hun vijftigste verjaardag.
In het jeugdhuis krijgt jong, lokaal talent een podiumkans.
Jeugdhuizen vijftig én ambitieus De jeugdhuizen bestaan vijftig jaar. Dat werd in november stevig gevierd met de campagne Don’t Hype. Jeugdhuizen zijn namelijk geen hype, ze zijn vaste waarden in ons jeugdwerklandschap. In Vlaanderen zijn er meer dan 400 jeugdhuizen, 7000 jongeren werken er als vrijwilliger voor meer dan 50.000 regelmatige bezoekers. Een feest op een hoogtepunt, maar inhoudelijk ziet Formaat, de federatie van jeugdhuizen, nog een pak uitdagingen, ook in de alliantie met het gemeentebestuur. tekst tom willox beeld gfs
I
n het ene dorp vind je een jeugdhuis onder de kerktoren voor en door een vijftigtal jongeren, vaak een zuiver vrijwilligersinitiatief, soms ondersteund door een professioneel jeugdwerker. Een gemeente verder staat een gloednieuw jeugdcentrum met fuif- en concertzaal, ontmoetingsruimte en repetitieruimte. In grotere steden leeft er een tendens naar een brede werking, ondersteund door een team van jeugdwerkers, die zowel aan cultuurcreatie en -aanbod, als aan educatie en aan werkgelegenheid en welzijn werken. Tegelijkertijd organiseren jongeren van etnisch-culturele minderheden zich in diezelfde steden in jeugdhuizen waarin ontmoeting, educatie en emancipatie prioritaire behoeften en doelstellingen zijn. Formaat noemt al deze initiatieven jeugdhuizen omdat ze gemeenschappelijke uitgangspunten hebben. Ze bereiken jongeren (soms
20 I 16 december 2012 I Lokaal
aangevuld met een kinderwerking) van 14 tot 25 jaar, geven hun de kans initiatief te nemen en vertrekken van een fysieke ruimte, een infrastructuur. Ze hanteren dus de jeugdhuismethodiek, een positieve en open manier om jongeren ruimte tot experiment te geven. Om jongeren vertrouwen en kansen te geven, (vriendschaps)netwerken en jongerencultuur te ontwikkelen en op die manier bij te dragen aan een open, solidaire en sociale samenleving. Permanente dialoog met gemeente Een jeugdhuis ziet er overal anders uit. Het evolueert ook mee met de samenleving en met de jongeren. Het is dus moeilijk criteria te ontwikkelen waaraan jeugdhuizen moeten voldoen, onhaalbaar ‘modelreglementen’ te verspreiden in heel Vlaan-
Jeugdhuizen bereiken jongeren van 14 tot 25 jaar.
Het jeugdhuis laat zich niet door muren begrenzen.
deren. Formaat en VVJ ontwikkelden daarom een nieuw model voor subsidiëring waarin de permanente dialoog tussen gemeente en jeugdhuis centraal staat. Jeugdhuizen krijgen daarin erkenning en subsidiëring voor hun basiswerking maar worden ook uitgedaagd, om bijvoorbeeld hun communicatie te verbeteren, hun participatiestructuur te versterken of laagdrempelig te werken in verband met sport. Een lokale overheid mag zich dus nauw betrokken voelen bij het jeugdhuis.
groen, rust. Het mag er ook allemaal wat mooi en uitnodigend uitzien. En laten we ambitieus zijn in ons maatschappelijk project. Participatieve (ver)nieuwbouwprojecten van jeugdruimtes kunnen onze ruimtelijke etiquette mee verbeteren. We zullen meer dan ooit creatief moeten zijn met vernieuwende ruimtelijke ideeën in het volgebouwde Vlaanderen. Is experimenteren met alternatieve vormen van jeugdinfrastructuur dan geen uitgelezen kans?
“
Als de lokale cultuurverantwoordelijken de volgende jaren verder met jongeren aan de slag willen, zijn jeugdhuizen primaire partners. Meer ziel in jongerenruimte Voor die nauwe betrokkenheid is er nog een tweede reden. De meeste jeugdhuizen werken in infrastructuur die eigendom is van de gemeente. Die infrastructuur is bepalend voor de werking en de kansen die jongeren er krijgen. Wanneer er de voorbije jaren werd geïnvesteerd, lag de focus vaak uitsluitend op veiligheid en/of praktische bruikbaarheid. Conceptueel spitsen we ons te veel toe op de grootste gemene deler en daardoor krijgen we zielloze gebouwen. Als we willen dat jeugdhuizen jongeren blijven aantrekken, moeten we in actie schieten. Een aantal punten zijn daarbij essentieel. Laat jongeren meedenken én meewerken. Creëer buitenruimte: het jeugdhuis laat zich niet door muren begrenzen. Jongeren zijn op zoek naar
Cultuur op kleine schaal Jeugdhuizen geven nu al veel ruimte. Maar benutten we die wel voldoende? Krijgt echt experiment wel een kans? Jeugdhuizen zijn sinds jaar en dag podia en verzamelplekken voor allerlei creatievelingen. Parallel met de ‘jeugdsector’ groeide de voorbije jaren een geprofessionaliseerde lokale cultuursector, maar dat gebeurde weinig geïntegreerd. We missen daardoor een aantal kansen in het lokale jeugdbeleid en in het cultuurbeleid. Hoe kunnen we jonge creatieve mensen een geschikte ruimte geven? Hoe kunnen we creatieprocessen deskundig begeleiden zodat ze, zowel qua proces als qua product, goede resultaten bereiken? Hoe geven we erkenning aan de do-ityourself-spirit van jongeren en dus ook van jeugdhuizen? Als de lokale cultuurverantwoordelijken de volgende jaren verder met jongeren aan de slag willen, zijn jeugdhuizen primaire partners om deze vragen te beantwoorden. Dat dit partnerschap soms hortend verloopt, kunnen we ons inbeelden, maar het is volgens ons de enige weg om jongeren echt kansen te geven in een lokaal cultuurbeleid dat zich afspeelt in de vrije tijd. De kleinschaligheid van de jeugdhuizen moeten we daarbij erkennen als een sterkte: er is ruimte voor diepgaande interactie en duurzame betrokkenheid, zowel van cultuurmakers als van cultuursmakers.
Lokaal I 16 december 2012 I 21
werkveld jeugd
Vijftig jaar jeugdhuizen Jeugdhuiswerk heeft in zijn halve eeuw bestaan een hele evolutie doorgemaakt. Vanaf de jaren vijftig beschikte een grote groep jongeren voor het eerst over vrije tijd. Door allerlei maatschappelijke instanties, maar lokaal toch vooral door de dorpspastoor, werden initiatieven genomen om die vrije tijd zinvol in te vullen. Jongeren van de straat houden, weg van de commercie, was de intentie van de eerste jeugdhuizen. De eerste afgestudeerde sociaal-cultureel werkers en pedagogen namen in de jaren zestig en zeventig langzamerhand de plaats van de dorpspastoor in. Jeugdhuiswerk werd positiever ingevuld. De doelstellingen verschoven naar participatie, educatie en informatie. Jongeren namen zelf het heft in handen. In de jaren tachtig beleefde de sector een dip. De overheidsfinanciering verminderde door de economische crisis. Jongeren voelden zich minder aangesproken door het concept. De jongerencultuur veranderde spectaculair in de jaren negentig. Nirvana en de grunge maakten gitaren weer hip. Muziek kon je weer zelf maken en daar was ruimte voor nodig. Tegelijkertijd veranderde het overheidsbeleid. Door het decreet lokaal jeugdbeleid startten in 1995 de eerste lokale jeugdbeleidsplannen. Uit de participatieprocessen ontstond een duidelijke vraag van jongeren naar ruimte en ontmoeting: een jeugdhuis. Het aantal jeugdhuizen verdrievoudigde in twintig jaar tijd.
Jong goud. Dit boek is een jeugdhuis Formaat, de federatie van jeugdhuizen, zette vijftien jongeren en een pak experts aan om een boek te maken over jeugdhuiswerk. Het boek gaat onder andere in op de thema’s infrastructuur, diversiteit, cultuur en professionalisering, vanuit een beknopte geschiedenis. Er komen een pak praktijkvoorbeelden ter sprake. Gepubliceerd bij uitgeverij Vrijdag en te bestellen via www.formaat.be.
Professionalisering voor betere kwaliteit Hoe kunnen we die ambities realiseren? Er is al vijftig jaar veel te doen over de vraag of jeugdhuizen professionele jeugdwerkers nodig hebben. Hoe worden jongeren het best ondersteund? Door een enkele jeugdwerker pardoes in een jeugdhuis te droppen zullen we er niet komen, dat leert de ervaring ons. Het werkgeverschap, het bestuur van het jeugdhuis moet versterkt worden. Daar is stabiliteit nodig. Partnerschappen, zowel lokaal als bovenlokaal, kunnen de knowhow van de jeugdhuizen vergroten. En op een verstandige manier moeten gemeenten de volgende jaren meer werkingsmiddelen ter beschikking stellen. Het moet niet veel zijn, maar het mag wel iets zijn voor organisaties die vaak vijf dagen per week open zijn en infrastructuur beheren. Jeugdhuizen worden zo wat minder afhankelijk van hun toog en dat kan alleen maar de ruimte voor andere activiteiten vergroten. Een jeugdwerker of team van jeugdwerkers zal in een geschikte context de volgende jaren een echt kwaliteitsverschil maken. Tom Willox is directeur van Formaat, de federatie van jeugdhuizen
22 I 16 december 2012 I Lokaal
Togenblik, ingebed in gemeentelijke structuur Bijna zestien jaar geleden besliste de gemeente Beveren om een jeugdcentrum te bouwen met daarin de jeugddienst, het jeugdhuis en een zaal: hier kreeg de Beverse jeugd de ruimte om een pint te drinken, samen te komen, deel te nemen aan activiteiten en in de zaal optredens en fuiven te organiseren. De jeugddienst kon er alles voor jeugd in de gemeente centraliseren. ‘Na een tijdje bleek de zaal te klein voor de feestjes die georganiseerd werden. Ze werd uitgebreid en onder het vaste podium kwamen twee repetitieruimtes omdat daar grote vraag naar was. Niet elke band kan terecht in de garage of berging van oom Frans of tante Georgette,’ vertelt Toon Daems, jeugddienstmedewerker en beroepskracht in dienst van de gemeente. Het jeugdhuis zit in een gebouw van de gemeente. ‘Het voordeel is dat we geen huur en rekeningen van nutsvoorzieningen betalen en dat de technische diensten herstellingen uitvoeren,’ zegt Toon Daems. Het jeugdhuis profiteert ook van de aanwezigheid van twee schoonmaaksters en een klusjesman in het jeugdcentrum. Het ligt er altijd kraaknet bij en sommige (vervelende) werkjes hoeven niet door de vrijwilligers te gebeuren. Daardoor blijft er meer tijd over om zich tot de essentie van het jeugdhuiswerk te concentreren. Toon Daems begeleidt de kern van vrijwillige medewerkers: ‘Ik stuur hen vanaf de zijlijn aan en sta in voor de logistiek. Natuurlijk ondersteun ik de vrijwilligers ook inhoudelijk, maar het zijn de jongeren zelf die het jeugdhuis openhouden, activiteiten organiseren, de planning opmaken. Zij doen het jeugdhuis draaien.’ Togenblik zet duidelijk ook in op jeugdcultuur. ‘We vinden het belangrijk niet alleen fuiven en thema-avonden te organiseren, maar ook af en toe een optreden. We willen jong, lokaal talent een podiumkans bieden, maar ook al eens een grotere naam op het podium van het jeugdhuis hebben en inspelen op de vraag van veel jongeren die graag een optreden meepikken. Daarom hebben we een eigen werkgroep in het jeugdhuis die om de twee maanden een optreden organiseert,’ zegt Toon Daems. Ellen De Boeck is stafmedewerker lokale ondersteuning VVJ
Lokaal I 16 december 2012 I 23
praktijk
ANTWERPEN - In het OCMW van Antwerpen krijgen klanten een stem in inspraakgroepen. Zo wil het OCMW zijn aanbod beter afstemmen op de behoeften van de doelgroep. Krachtgericht groepswerk bevordert bovendien de zelfstandigheid en de maatschappelijke integratie.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
Klant aan het woord
gfs
Klantengroepen geven de deelnemers een positiever zelfbeeld en versterken hun maatschappelijk netwerk.
‘De rode draad in het werken met klantengroepen is een vrijwillige deelname en een positieve benadering,’ zegt Tanja Van kerckhoven, afdelingshoofd Vrije Tijd en Maatschappelijke Ontplooiing bij het OCMW Antwerpen. ‘De sterktes en talenten van de klanten zijn het vertrekpunt. De groepswerkers spreken hen aan op hun krachten, zo krijgen de deelnemers een positiever zelfbeeld. Door klanten samen te brengen met mensen in een gelijkaardige situatie doorbreken we hun sociaal isolement. Via de groepswerkingen informeren we de leden over het dienstverleningsaanbod van het OCMW en andere sociale buurtorganisaties en verenigingen. Op die manier versterken we ook hun maatschappelijk netwerk. We stellen duidelijk vast dat de deelnemers stilaan meer greep op hun leven krijgen, dat ze geleidelijk meer verantwoordelijkheid opnemen en minder afhankelijk worden van de hulpverlening. Klanten vertellen dikwijls zelf over deze positieve effecten maar ook hun maatschappelijk werkers
24 I 16 december 2012 I Lokaal
merken in hun individuele contacten een positieve invloed.’ Inspraak- en conversatiegroepen De dienst Inspraak en Participatie van het OCMW Antwerpen organiseert inspraak- en conversatiegroepen. Inspraakgroepen geven de OCMW-klanten een stem bij de uittekening van het sociale beleid. Doorgaans kiezen de deelnemers zelf het thema van de groepsbijeenkomsten maar het beleid kan ook vragen om onderwerpen op de agenda te zetten. In het verleden formuleerden de inspraakgroepen verschillende beleidssuggesties, onder andere over een klantvriendelijk onthaal, over communicatie en over de klachtenbehandeling. Ook hun adviezen voor een gedragscode voor OCMW-klanten en -medewerkers werden gerealiseerd. Dat het OCMW Antwerpen in samenwerking met organisaties als de VDAB vormingssessies organiseert over de arbeidsmarkt, leren solliciteren en de verwachtingen van werkgevers is een
ander rechtstreeks gevolg van de inspraakgroepen. In deze groepen leren klanten het concept en de waarde van inspraak kennen. Ze leren er ook hun mening in groep uiten en de eigen problematiek overstijgen. In de conversatiegroepen staan ontmoeting, integratie en het oefenen van het Nederlands centraal. De gespreksthema’s hier zijn niet noodzakelijk beleidsonderwerpen maar hangen af van de interesse van de groep. Ze spreken over het thuisland, vergelijken het onderwijssysteem van het thuisland met dat van België of ze doen taalspelletjes. Conversatiegroepen zijn eveneens een gevolg en een resultaat van de inspraakgroepen, de deelnemers wilden oefenplekken om Nederlands te spreken. Groepsregels Nadat een maatschappelijk werker zijn klant als kandidaat-deelnemer van de inspraakgroep aan de groepswerker heeft voorgedragen, bespreken ze samen de doorverwijzing. Het dossier van de klant komt niet ter sprake, alleen de maatschappelijk werker is hiervan op de hoogte. Bij de beoordeling van de kandidaat houdt de groepswerker rekening met de bestaande groepssamenstelling op basis van criteria zoals representativiteit, diversiteit, kennis van de taal en draagkracht van de groep. Vervolgens beslist de groepswerker of hij de kandi-
daat uitnodigt voor een introductiegesprek over de afspraken die de groepsleden zelf bedachten: een regelmatige aanwezigheid tijdens de bijeenkomsten, elkaar respecteren, luisteren als er iemand spreekt en de spreker niet onderbreken, discussies tussen twee personen vermijden, op tijd komen en tot het einde blijven. Na dit introductiegesprek beslist de kandidaat in overleg met de groepswerker of hij tot de groep toetreedt. ‘Een klantengroep bestaat doorgaans uit een kleine kerngroep van deelnemers,’ vertelt Tanja Van kerckhoven. ‘Daarnaast zijn er veel klanten die na een periode uitstromen omdat ze een opleiding starten of werk vinden. De deelnemers bepalen zelf hoelang ze deel uitmaken van de groep. Groepsleden die niet langer naar de vergaderingen kunnen komen, blijven op hun verzoek de verslagen ontvangen waardoor ze bij de groepswerking betrokken blijven. De meeste ex-groepsleden willen de band met de andere deelnemers
niet verliezen en leren bij het lezen van de verslagen Nederlands.’ Zelf doelstellingen formuleren Op de dienst Inspraak en Participatie van het OCMW Antwerpen werken drie voltijdse groepswerkers. In 2008 startte een opvoeder met de eerste inspraakgroep klantengroep De Vondel die verbonden is aan een sociaal centrum in Antwerpen Noord. De samenstelling van deze groep is representatief voor de hele cliëntpopulatie van het OCMW. Een tweede inspraakgroep is de Klantengroep Nieuwkomers. Een mix van laag- en hoogopgeleide nieuwe Antwerpenaren vertelt er over de obstakels die zij ondervinden voor een optimale snelle integratie. In samenspraak met de groepsleden worden doelstellingen geformuleerd en krijgen
de klanten informatie over taalcursussen, procedures voor de gelijkstelling van diploma’s, opvoedingsondersteuning, het sport- en cultuuraanbod. Daarnaast zijn er drie conversatiegroepen actief. In januari 2013 start een vierde voor mensen die uit hun sociaal isolement willen breken. Naast de ondersteuning van inspraakgroepen en conversatiegroepen proberen de medewerkers de klanten intensief te stimuleren tot andere vormen van participatie zoals deelname aan sportieve, culturele, educatieve of sociale activiteiten, verenigingen en organisaties. Voor de klantengroep Nieuwkomers ontvangt het OCMW subsidies van het Europees Integratiefonds. Het project Conversatiegroepen wordt door het Stedenfonds betaald. inge ruiters
Tanja Van kerckhoven, afdelingshoofd vrije tijd en maatschappelijke ontplooiing OCMW Antwerpen departement Lokaal Sociaal Beleid, T 03-338 92 17, tanja.vankerckhoven@ocmw.antwerpen.be
advertentie
DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE
fiepauze is U weet het vast: een kof van uw zijn wel het r onmisbaar voo Puro Faircollega’s. Vandaag, met fiepauzes trade Coffee, worden kof voor Puro nóg zinvoller. Als u kiest ert u zich koffieautomaten, engage dragen te bij je, kop om, kopje per werkomtot het verbeteren van de fieprodustandigheden van de kof
centen in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.
INFO: 0800/44 0 88
www.zinvollepauze.be
Lokaal I 16 december 2012 I 25
werkveld overheidsopdrachten
Duurzame overheidsopdrachten inbouwen in lokaal beleid
Structureel duurzaam aankoopbeleid helpt om prioriteiten te stellen, iedereen te overtuigen en de aandacht niet te laten verslappen. Het versterkt het politieke engagement en bevordert de interne gedragenheid.
Duurzame overheidsopdrachten zijn in opmars. De ambities werden enkele jaren geleden dan ook hoog gezet: Europa wou dat de helft van de overheidsaankopen op een milieuverantwoorde manier zou verlopen. De Vlaamse overheid wil tegen 2020 voor honderd procent duurzame overheidsopdrachten plaatsen. Ook veel lokale besturen namen deze ambitie over. tekst leen van der meeren beeld stefan dewickere
26 I 16 december 2012 I Lokaal
U
it een recent Europees onderzoek bij lokale en centrale overheden blijkt dat er de afgelopen jaren aanzienlijke stappen genomen zijn in de richting van een verduurzaming van de overheidsopdrachten. Toch is er nog een lange weg te gaan. Terwijl de federale en de Vlaamse overheidsdiensten zich ondertussen sterk georganiseerd hebben om het beleid in de praktijk om te zetten, is dit voor lokale besturen veel minder het geval. Met een nieuwe bestuursperiode in het vooruitzicht kunnen gemeenten van het verduurzamen van het aankoopbeleid een speerpunt in het nieuwe meerjarenplan maken.
Waarom duurzaam aankopen? Enkele directe voordelen van een duurzaam aankoopbeleid zijn dat het de milieu-impact beperkt en de arbeidsomstandigheden waarin producten tot stand komen verbetert. Daarnaast creÍert duurzaam aankopen door de overheid ook een hefboom voor bedrijven die een bijdrage willen leveren in de overgang naar een duurzamer economie. Allemaal samen spenderen overheden zo’n 19 procent van het bruto binnenlands product aan overheidsopdrachten. Daardoor kunnen ze een aanzienlijke invloed uitoefenen op de markt en ecologische innovatie of een socialer bedrijfsbeleid bevorderen.
En dan is er nog de voorbeeldfunctie van lokale besturen. Niet alleen geeft u met een duurzaam aankoopbeleid een duidelijk signaal in de goede richting, de burger verwacht ook dat de gemeente duurzaam omspringt met het beschikbare budget. Duurzaam aankopen is lange tijd een ad-hoc-kwestie geweest en hield meestal verband met de ambitie van één ambtenaar of dienst. Het bleef ook dikwijls beperkt tot enkele ‘gemakkelijke’ aankopen zoals fairtradekoffie en gerecycleerd papier. De samenwerkingsovereenkomst ‘Milieu als opstap naar een duurzame ontwikkeling’ opende tal van deuren. Gemeenten die op onderscheidingsniveau intekenden, konden bij de aanwerving van een duurzaamheidsambtenaar rekenen op een loonsubsidie. Onder de acties om dit niveau te halen bevonden zich onder meer maatregelen die mili-
Duurzaam aankopen is een horizontaal beleidsthema bij uitstek en kent synergieën met verschillende andere beleidsthema’s. Noord-Zuidbeleid (eerlijke handel), sociale economie (tewerkstelling van kansengroepen) en milieu (ecologisch verantwoord productgebruik) zijn maar enkele voorbeelden. Geef het daarom een prominente plaats in het meerjarenplan en integreer de principes concreet bij de andere beleidsthema’s. Schrijf een procedure uit Een structureel duurzaam aankoopbeleid betekent niet noodzakelijk dat alle aankopen door een centrale dienst moeten gebeuren. Wel belangrijk is dat er een procedure bestaat waarin duidelijk omschreven wordt hoe het aankoopproces verloopt. Wie doet wat, wanneer voert hij die taak uit en hoeveel tijd heeft hij daarvoor nodig? Zorg ervoor dat taken
Duurzaam aankopen door de overheid creëert een hefboom voor bedrijven die een bijdrage willen leveren in de overgang naar een duurzamer economie. euverantwoord productgebruik binnen de eigen gemeentelijke diensten moesten aanmoedigen. Een belangrijke stimulans die meteen het nodige interne draagvlak creëerde en de weg opende naar een meer gecoördineerde visie en een procesmatige aanpak van duurzaam aankoopbeleid. Duurzame aankopen 2.0 Een dergelijke ad-hocaanpak, die ook vandaag nog bij vele gemeenten toegepast wordt, biedt onvoldoende waarborgen. Beter is het een visie uit te schrijven met daarin enkele belangrijke uitgangspunten en doelstellingen. Structureel duurzaam aankoopbeleid is gebaseerd op een langetermijnvisie en wordt het best verankerd in de beleidsdocumenten. Dit helpt om prioriteiten te stellen, iedereen te overtuigen en de aandacht niet te laten verslappen. Het benadrukt en versterkt het politieke engagement en bevordert de interne gedragenheid.
en timing duidelijk afgelijnd zijn, zo vermijdt u discussies en worden er geen zaken over het hoofd gezien. Een belangrijke taak is weggelegd voor de duurzaamheidsambtenaar. Hij heeft een coördinerende en overkoepelende functie en waakt mee over het aankoopproces. Uiteraard is hij niet als enige bezig met duurzame aankopen. Hoe integraler het beleid, hoe meer ambtenaren erbij betrokken zijn. Stel prioriteiten en werk stap voor stap Iedere aankoop kan duurzamer, maar dit betekent niet dat u in één klap voor de volle honderd procent duurzaam kunt gaan aankopen. Duurzaam aankopen is een leerproces waarbij u systematisch te werk gaat en stilaan groeit. Selecteer een aantal producten die u vanaf nu duurzaam wilt aankopen. Kies daarbij voor symbooldossiers waarvan de visibiliteit en de output groot zijn.
Enkele quick-wins: • Gebruik gerecycleerd papier. • Gebruik 100% groene stroom. • Kies voor de energiezuinigste elektrische toestellen. • Opteer bij voeding en drank voor biologische producten, seizoensproducten of producten uit eerlijke handel. • Vraag naar duurzaam geëxploiteerd hout. • Gebruik ecologische schoonmaakproducten. • Geef voor transport de voorkeur aan milieuvriendelijke brandstoffen (elektrisch, hybride, LPG, CNG).
Starten doet u met een relatief gemakkelijke aankoop of een product waarvan u weet dat de milieu-impact aanzienlijk is. Kijk ook naar de interne gedragenheid bij de gebruikers. Voor sommige producten leeft misschien al langer de vraag naar een duurzamer of meer ecologisch alternatief. Sommige producten zijn relatief eenvoudig duurzaam aan te kopen. Voor de meeste van deze producten bestaan ook uitgeschreven criteria die makkelijk in de bestekken over te nemen zijn. Over weerstanden en overtuigen De overheidsopdrachtenwetgeving is een complexe materie. Bovendien veroorzaken de druk van de laagste prijs en het vrijwaren van het principe van de vrije mededinging nogal eens weerstanden om duurzaamheidscriteria in bestekken op te nemen. Nog steeds leeft ook de misvatting dat duurzaam per definitie duurder betekent. Dit is echter voor een aantal producten, zoals papier, niet het geval. Niet zelden is duurzaam aankopen zelfs goedkoper, omdat er bewuster aangekocht wordt en omdat naast de aankoopprijs ook gebruiks- en onderhoudskosten in rekening gebracht worden. Ondervindt u veel weerstand bij andere diensten, zoek dan naar een compromis. Bouw zelf de nodige expertise op en eigen u de kennis van de complexe technische zaken toe. Mensen zijn nu
Lokaal I 16 december 2012 I 27
lokale raad
Kan een lokaal bestuur een bewoner verplichten een vervuilde woning op te ruimen? Alleen in gevallen waarbij de vervuiling in of om de woning de openbare veiligheid of de openbare gezondheid bedreigt, kan de gemeente optreden op grond van artikelen 133 en 135 § 2 5° van de Nieuwe Gemeentewet. Dit kan het geval zijn als er ratten of ander ongedierte de buurt plagen. Toch ligt een dergelijk optreden door de burgemeester niet voor de hand. Dat gaat duidelijk verder dan louter wat stankhinder voor de buren of een verdwaalde muis die er door de tuin loopt. Dat zijn vormen van overlast die eerder onder burenhinder vallen. De buren kunnen via de vrederechter voor hun belangen opkomen. De gemeente of het OCMW kan een bemiddelende rol spelen. Soms kan dat tot mooie resultaten leiden, zonder dat de burgemeester een formele maatregel moet opleggen. De bewoner dwingen om de woning op te (laten) ruimen, mag in ieder geval alleen als andere, minder verregaande maatregelen niets opleveren. Een vervuilde woning wordt meestal gesignaleerd door derden: de buren of de eigenaar. De burgemeester moet oordelen of er stappen nodig zijn. Als dit zo is, moet dat gebeuren zoals bij een onbewoonbaarverklaring op basis van de Nieuwe Gemeentewet. Een deskundige brengt een bezoek ter plaatse. Het verslag van het onderzoek moet nauwkeurig en concreet zijn, best ook met foto’s van de situatie. De bewoner en/ of de eigenaar moet ook gehoord worden door de burgemeester. Na het doorlopen van de volledige procedure beslist de burgemeester naar eigen inzicht, maar dit mag enkel eventuele gevolgen van de openbare gezondheid bestrijden en moet in verhouding staan tot het probleem. Er kunnen opruimingswerken opgelegd worden die binnen een bepaalde termijn moeten worden uitgevoerd, al dan niet op kosten van de gemeente. Ingrijpender is een woonverbod of een onbewoonbaarverklaring als de situatie daar aanleiding toe geeft. Een kant-en-klare oplossing ligt dus niet voor het rapen. Vanuit het respect voor ieders gewoonten moet er samen naar een oplossing gezocht worden. Goede samenwerking en correcte communicatie tussen alle betrokkenen is hierin onontbeerlijk.
Mail uw vraag over wonen naar joris.deleenheer@vvsg.be
28 I 16 december 2012 I Lokaal
werkveld overheidsopdrachten
Modeltekst Wenst u uw beslissing tot duurzaam aankopen kracht bij te zetten en te verankeren in de beleidsdocumenten? De VVSGmodeltekst voor bestuursakkoord of algemeen beleidsplan helpt u vast een stapje vooruit. Gebruik ook het model van gemeente- of OCMW-raadsbeslissing om de principes van duurzame ontwikkeling bij aankopen en andere overheidsopdrachten toe te passen.
Steunpunt Hoe schakelt uw bestuur over op duurzaam aankoopbeleid? Het Steunpunt Duurzamer Lokale Overheidsopdrachten wil u hierbij helpen. Het Steunpunt verzamelt kennis en praktijkervaring en maakt deze toegankelijk voor lokale besturen. Bij de helpdesk kunt u terecht voor advies op maat. Alle nodige informatie vindt u op www.vvsg.be (of googel op ‘VVSG duurzame overheidsopdrachten’).
eenmaal makkelijker te overtuigen indien de eigen werkzaamheden niet in het gedrang komen en alles past binnen het financiële kader. Dilbeek geeft het voorbeeld Enkele jaren geleden besliste Dilbeek via een gemeenteraadsbeslissing om duurzame en eerlijkehandelsproducten mee op te nemen als gunningscriterium bij openbare aanbestedingen. Om de aankoopverantwoordelijken binnen de gemeente hieraan te herinneren werd een informatiesessie georganiseerd. Daar werd verduidelijkt welke mogelijkheden er bestaan om criteria betreffende eerlijke handel en duurzaamheid in bestekken op te nemen. De informatiesessie werd voorafgegaan door een fairtradeontbijt, een informele en laagdrempelige manier om fair trade te leren kennen en zo het draagvlak te vergroten en vooroordelen weg te werken. Deelnemen aan het ontbijt was zonder dienstvrijstelling, deelnemen aan de informatiesessie mét. Na afloop ontvingen alle deelnemers een bladwijzer met basisinformatie over duurzaam aankopen. Leen Van der Meeren is VVSG-stafmedewerker duurzaam beleid Met dank aan Bert Vanhuyse, duurzaamheidsambtenaar van Roeselare, en David Robberechts, Noord-Zuidambtenaar van Dilbeek, die al enkele jaren meewerken aan verduurzaming binnen hun gemeente. Hun praktijkervaringen leverden ons enkele aandachtspunten op voor een succesvol duurzaam aankoopbeleid.
werkveld ruimtelijke ordening
Boechout, parkgemeente buiten de stad
Boechout is een levendig dorp met veel activiteiten, ook voor jonge gezinnen.
Boechout is een eiland in het groen. ‘Dat proberen we zo veel mogelijk voor de toekomst te behouden,’ zegt schepen Ria Van Den Heuvel. Samen met stedenbouwkundig ambtenaar Marian Mys werkt ze hiervoor met ruimtelijke uitvoeringsplannen. tekst marlies van bouwel beeld layla aerts, stefan dewickere
B
oechout heeft een grote aantrekkingskracht: het is een levendig dorp met veel activiteiten en begankenis én ligt helemaal in het groen en toch vlak bij Mortsel en Antwerpen die sinds kort op dezelfde tramlijn liggen. Bovendien kun je in Boechout de trein nemen tot in Antwerpen, Aar-
schot, Herentals of Leuven. Door die aantrekkelijkheid ontstond er ook druk op het dorpscentrum. ‘Boechout voelt zich een dorp en wil zich als een dorp gedragen maar is verplicht te verdichten omdat het volgens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan tot het grootstedelijke gebied Antwerpen
behoort,’ zegt Ria Van Den Heuvel, schepen van ruimtelijke ordening. ‘Boechout bestaat uit twee heel verschillende delen,’ gaat stedenbouwkundig ambtenaar Marian Mys voort. ‘Naast het centrum van Boechout is er het buitengebied waar de deelgemeente Vremde ligt, een landelijke dorpskern in een open weidegebied. Omwille van het aantrekkelijk wonen in Boechout krijgt onze dienst Ruimtelijke Ordening veel bouwaanvragen voor meergezinswoningen te verwerken. Maar aanvragen in dat buitengebied of grootschalige projecten die de draagkracht van een wijk overstijgen, willen we liever niet vergunnen,
Lokaal I 16 december 2012 I 29
werkveld ruimtelijke ordening
zij kregen van ons nul op het rekest.’ De deputatie volgde de gemeente daar niet altijd in. In beroep werden veel stedenbouwkundige aanvragen voor appartementsgebouwen toch vergund. ‘We hadden weinig poot om op te staan, de druk voor appartementsgebouwen is groot.’ Daarom is Boechout gestart met het ontwerp van een RUP Meergezinswoningen. Duidelijk werd afgebakend waar de bouw ervan niet meer kan, dat is de verbodszone: in grote lijnen de deelgemeente Vremde. In de kern van Boechout zijn wel meergezinswoningen mogelijk: hoogte, diepte en gabariet zijn afhankelijk van het bouwreglement. Omdat dit reglement nog dateert van de vorige eeuw en spreekt over voetschrapers en mansardes, maar niet over alternatieve energie of parkeren wordt dat nu herschreven. De nieuwe bouwcode wordt gelinkt aan de parkeerverordeningen want een goede ruimtelijke ordening is sterk verbonden met mobiliteit. ‘We leggen drie klemtonen met ons ruimtelijk beleid. Eerst en vooral willen we de stad niet verder laten oprukken, het stedelijk gebied niet laten uitdijen en de open ruimte en het landelijk gebied behouden en beschermen. Ten tweede wonen we in een echt dorp waar mensen elkaar kennen en ontmoeten: die kwaliteit willen we behouden en dus willen we niet te groot worden. En ten derde is Boechout een typische parkgemeente met oude villa’s met tuinen en
30 I 16 december 2012 I Lokaal
lanen met grote, monumentale bomen waar we straat per straat willen bekijken wat er aan nieuwe ontwikkeling toegelaten wordt,’ licht Ria Van Den Heuvel de achterliggende visie toe. Daarom zal Boechout in de toekomst zeer gebiedsgericht werken, met slechts op enkele plaatsen meergezinswoningen en elders randen van parken die beschermd worden tegen appartements- en hoogbouw. ‘Tegen deze bewuste keuze stond de deputatie eerst huiverachtig,’ zegt Ma-
al in de hand houden waar en op welke wijze ontwikkelingen plaatsvinden. We willen een kwaliteitstoets ontwikkelen en die op elk project toepassen,’ legt Ria Van Den Heuvel uit. ‘Als je als gemeente in stedenbouwkundig opzicht “ontvoogd” bent, moet je nog meer dan vroeger een eigen ruimtelijk beleid voeren. We moeten goede regels hebben. Zo’n RUP is een goed instrument om dit aan te sturen.’ Vóór het RUP Meergezinswoningen had Boechout al het RUP Molenveld goedgekeurd. ‘Dat was vroeger een woonuitbreidingsgebied maar we hebben het omgevormd tot een natuuren recreatiegebied. Het ligt pal tussen Mortsel en Boechout en vormt echt een buffer tegen de stad,’ vertelt Ria Van Den Heuvel. Doelgroep zonder auto Het ruimtelijk denken bij het Boechoutse schepencollege kwam in een stroomversnelling bij de aanwerving van Marian Mys, de stedenbouwkundig ambtenaar, en door de kans om in de dorpskern een vervuilde industriële site van meer dan vijf hectare te ontwikkelen. Op dit terrein staat nu nog het bedrijf BMT (Bau-
Marian Mys. ‘Als je een RUP voor een heel dorp opstelt, moet je de regels redelijk algemeen houden. Daarom hebben we een opsplitsing voorgesteld: een apart RUP voor de kern, de wijken en de lint- of solitaire bebouwing.’ rian Mys. ‘Als je een stedenbouwkundige verordening voor een heel dorp opstelt, moet je de regels redelijk algemeen houden. Daarom hebben we een opsplitsing voorgesteld: een aparte aanpak voor de kern, de wijken en de lint- of solitaire bebouwing. Dat zag de deputatie wel zitten want het is logisch dat je een andere houding aanneemt tegenover voortuinparkeren in een kern dan voor een solitair huis.’ Ondertussen heeft de deputatie het licht op groen gezet. ‘Niet dat we geen nieuwe inwoners willen in Boechout, maar we willen de instroom controleren, we willen voor-
me, Marpent & Thirion), vroeger waren hier de Werkhuizen Vanderstraeten en de Werkhuizen van Boechout – zeg maar een ijzerfabriek, vlak naast de spoorlijn. De eigenaars van de gronden wilden een snelle ontwikkeling en klopten hiervoor aan bij het gemeentebestuur. ‘We zijn toen samen aan een denkproces begonnen, de ontwikkelaar, het bestuur en een bureau ruimtelijke planning. Als gemeentebestuur vonden we het goed dat het gebied ontwikkeld werd, maar we wilden wel dat die ontwikkeling binnen een totaalvisie op de dorpskern van Boechout paste,’ zegt Ria Van Den Heu-
vel. Om die vijf hectare in de dorpskern logisch in te plannen is het planningsbureau BUUR teruggekeerd naar het oorspronkelijke stratenplan op de oude Ferrariskaarten uit de Oostenrijkse tijd. Net zoals in andere straten in Boechout zullen er doodlopende stegen met woonerven komen. Ze zullen grenzen aan het park van het Sint-Gabriëlcollege dat uitgebreid wordt. De hele industriële site wordt vervangen door veertig procent bebouwing en zestig procent groen. ‘Hierdoor zal Boechout meer park en groen hebben maar ook woningen kunnen realiseren, bovendien zal de nieuwe open ruimte voor iedereen toegankelijk zijn,’ zegt Ria Van Den Heuvel. ‘We kiezen ervoor om de footprint zo klein mogelijk te houden en eerder in de hoogte te gaan. Dat is onze manier van kernversterking, in het centrum van Boechout zijn meergezinswoningen toegelaten, maar we controleren op de hoeveelheid en de kwaliteit. Met dit RUP houden wij de sleutel in handen.’ Tegelijk wordt het ook een duurzame wijk qua materiaal, energiebesteding en mobiliteit. Parkeren zal uitsluitend ondergronds gebeuren. Ria Van Den Heuvel: ‘We richten ons op mensen die zich anders verplaatsen, die slechts sporadisch een auto gebruiken of zonder auto kunnen, of gezinnen met maar één auto. De site is vlak bij het treinstation, op vijfhonderd meter van de tramterminal en ligt aan een provinciale fietsostrade. Daarnaast hebben we ook aandacht voor een diversiteit aan gezinsvormen: woningen voor gezinnen maar evengoed appartementen voor singles of serviceflats, met daarnaast nog tien procent sociale huisvesting die we in handen van De Ideale Woning geven. De gemeente heeft ook nog kunnen bedingen dat de ontwikkelaar voorziet in administratieve gebouwen, misschien voor de politie, en in een gebouw voor kinderopvang waar een dertigtal kinderen terecht kunnen. Omdat het project aansluit bij de Heuvelstraat, de Boechoutse winkelstraat, komt er ook ruimte voor een supermarktje. Op dit moment bevindt de basisschool van het college zich elders in het dorp, in de toekomst zal die school verhuizen naar de BMT-site
en aansluiten bij de middelbare school.’ Over de kwaliteit van de architectuur en de publieke ruimte wordt gewaakt in een ‘kwaliteitskamer’ bestaande uit de ontwikkelaar en de gemeente, en aangevuld met toparchitecten en ontwerpbureaus. Voor het eerste erf werd ook al een architectuurwedstrijd uitgeschreven onder leiding van Patrick Lootens. De wedstrijd werd gewonnen door Bulk en MikeViktorViktor. Ria Van Den Heuvel is hier blij mee, want op de BMT-site wil Boechout mooie, hedendaagse en toekomstgerichte architectuur.
masterplan is nu in ontwerp en wordt binnenkort goedgekeurd door het college zodat de basis van het RUP gelegd kan worden. ‘Maar het belangrijkste principe is dat we het dorp zullen afzomen, een rand creëren tussen bewoning en open ruimte. Dan zullen het bos van Moretus en het speel- en vredesbos dat enkele jaren terug door honderden Boechoutse vrijwilligers aangeplant is, volledig tot hun recht komen.’ Door met ruimtelijke uitvoeringsplannen te werken kan een gemeente
Ria Van Den Heuvel: ‘In het centrum van Boechout zijn meergezinswoningen toegelaten, maar we controleren op de hoeveelheid en de kwaliteit. Met dit RUP houden wij de sleutel in handen.’ Parkdorp Boechout werkt ook aan een masterplan voor de omgeving van het Jef Van Hoofplein aan de Sint-Bavokerk, op een kilometer afstand van de BMT-site. Volgens het urbanisatiebureau Buur bestaat Boechout uit twee kernen, eentje rondom het station en eentje aan die Sint-Bavokerk. De vraag die het masterplan stelt is: Hoe schakel je die logisch aan elkaar? ‘Zij vertrekken vanuit de open ruimte, wat helemaal overeenstemt met onze visie op de groene gemeente,’ zegt Marian Mys. ‘De open ruimte is hier primair, de bebouwing secundair. Dat blijft natuurlijk wel vechten tegen bouwpromotoren en mensen die hun goed willen vermarkten.’ Het Jef Van Hoofplein wordt zeker groener dan het huidige stenen kruispunt, Ria Van Den Heuvel hoopt ook dat er een ondergrondse parkeergarage komt. Enig pragmatisme is haar niet vreemd: ‘In ruil en om een en ander betaalbaar te houden zullen we moeten toelaten dat er nieuwe woningen worden gerealiseerd. Maar we proberen er garant voor te staan dat het met goede kwaliteit zal gebeuren, met een bijkomend groen plein achter de bibliotheek.’ Dit algemene
volgens Ria Van Den Heuvel met weinig instrumenten toch ruimtelijk zeer bepalend zijn. Wanneer er dan in goede samenwerking en met ‘voortschrijdend inzicht’ aan de invulling gewerkt kan worden met bestuur, ontwikkelaar en ruimtelijk planner, dan kom je tot goede resultaten en een plus voor elke partij. Ook de 12.700 inwoners van Boechout hebben ondertussen een heus leerproces meegemaakt met informatieavonden en een brochure. Toch vindt schepen Van Den Heuvel dat ze nog meer hadden kunnen doen: ‘Veel mensen in het centrum maakten zich zorgen dat het er veel drukker zal worden. 295 wooneenheden op die BMT-site is natuurlijk niet niks. We hebben zeer zorgvuldig alle bezwaarschriften ontleed en we zijn zoveel mogelijk aan de bezwaren tegemoet gekomen. Zo komt er een bouwlaag minder dan eerst was gepland. Dat worden enkele accenten van vijf verdiepingen, het gros van de gebouwen zal uit drie tot vier bouwlagen bestaan.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal I 16 december 2012 I 31
werkveld erfgoed
Herita, proeven van erfgoed Houdt u van buitengewone plaatsen die andere tijden en ritmes oproepen? Van verhalen die intrigeren en inspireren? Maak dan kennis met Herita, dé erfgoedorganisatie die iedereen met een hart voor erfgoed samenbrengt, ondersteunt en vertegenwoordigt. Herita helpt mensen die actief bezig zijn met erfgoed, geeft enkele erfgoedsites toekomst en laat iedereen het verleden actief beleven. tekst tanya van hecke
H
erita ontstond niet uit het niets, maar is het doordachte resultaat van een krachtenbundeling van drie erfgoedorganisaties. In 2009 namen Erfgoed Vlaanderen vzw, het Forum voor Erfgoedverenigingen vzw en het Coördinatiecentrum Open Mo-
numentendag Vlaanderen het initiatief om elkaar te versterken. Ze wilden hun netwerk, expertise en ervaringen samenbrengen in één slagkrachtige organisatie. Minister Geert Bourgeois, bevoegd voor onroerend erfgoed, nam dit op in zijn beleidsnota 2009-2014 en onderteken-
de op 22 juni 2010 mee de intentieovereenkomst. Anderhalf jaar later werd de nieuwe erfgoedorganisatie opgericht en op 7 september 2012 maakte het grote publiek kennis met Herita vzw. Iedereen is onlosmakelijk verbonden met het erfgoed. Het zit in ons, we komen er dagelijks mee in aanraking, we zoeken het soms actief op en weten er graag meer over. Herita organiseert daarom door het hele jaar erfgoedactiviteiten. Scholen, jongeren, gezinnen, individuen… iedereen vindt er zijn gading. Wie graag een kasteel, fort of paleis bezoekt, kan terecht op de Herita-erfgoedsites voor een mix van cultuur en natuur. Ook staan er
De Molen van Hoeke aan de expresweg naar onze Vlaamse kust is pas gerestaureerd en opnieuw open voor het publiek.
herita – Jan Crab
herita – Jan Crab
stefan dewickere
Op 9 september 2012 stond Open Monumentendag in het teken van ‘Muziek, woord en beeld’. Ruim 450.000 mensen bezochten een open monument.
32 I 16 december 2012 I Lokaal
De 17de-eeuwse Kapel Onze-LieveVrouw van Steenbergen staat in het Meerdaalwoud in Oud-Heverlee. Ze is een van de erfgoedsites waar Herita voor zorgt, samen met de Vrienden van de kapel.
tal van verrassende tentoonstellingen, studiedagen en evenementen op het programma. Actuele erfgoedinformatie is te vinden op de website, in publicaties en via een maandelijkse nieuwsbrief. Wie een groot hart voor erfgoed heeft kan aansluiten als vriend. Vrienden bezoeken de Herita-erfgoedsites gratis, krijgen korting op een uitgebreid aanbod en steunen bovenal het erfgoed, zodat ook volgende generaties er nog van kunnen genieten. Wie zich actief wil engageren kan vrijwilliger worden. Zorg voor de toekomst Het Fort Napoleon in Oostende, het Paleis op de Meir in Antwerpen en de Kapel van Steenbergen in Oud-Heverlee zijn voorbeelden van goed erfgoedbeheer van Herita. Herita restaureert deze monumenten en geeft ze opnieuw een plaats in de samenleving. Herita maakt ze toegankelijk, voor iedereen: ze zet nieuwe technieken in, brengt er een belevingsparcours in onder, koppelt er een horecagelegenheid aan... Zo worden de erfgoedsites plekken van ontspanning, vol ontroering en bezieling, die ons zin geven om op reis te gaan in de tijd. Herita ondersteunt erfgoedzorgers Herita is ook een steun en toeverlaat voor mensen die met en aan erfgoed werken. In Vlaanderen beheren veel mensen en organisaties een monument of een ander stukje bijzonder erfgoed. Veel gemeentes, OCMW’s, kerkbesturen, verenigingen en erfgoedliefhebbers zijn dagelijks bezig met erfgoedzorg. Wie zich aansluit bij Herita krijgt daar professionele ondersteuning bij. Leden ontmoeten mensen en organisaties met dezelfde problemen en passies. Herita is dé mid-
Doe mee met de 25ste Open Monumentendag! Op 8 september volgend jaar staat het allerbeste van het onroerend erfgoed centraal. De zorg voor erfgoed, exclusief opengestelde monumenten, het toperfgoed van uw gemeente, speciale feestacties… Laat het grote publiek op de 25ste Open Monumentendag gratis het lokale erfgoed ontdekken. Voor ondersteuning voor de organisatie van ‘Het beste van Open Monumentendag’ surft u naar inventaris.openmonumenten.be. In de Grote Inventaris staan alle monumenten die tussen 1989 en 2012 op Open Monumentendag hun deuren openden. Gemeenten kunnen zich tot 28 februari 2013 aanmelden voor Open Monumentendag 2013. Inschrijven kan van 1 maart 2013 tot en met 8 mei 2013. www.openmonumenten.be, T 03-212 29 55 of openmonumentendag@herita.be
denveldorganisatie voor onroerend erfgoed en geeft hun de kans hun netwerk uit te breiden en zo kennis en expertise te delen en te creëren. Omgekeerd maakt Herita hun organisatie of activiteit ook bekend bij bezoekers en partners. Leden blijven op de hoogte van nieuws en gespecialiseerde informatie uit de sector en kunnen terugvallen op een uitgebreid dienstenpakket, met onder meer nuttige modeldocumenten. Ze ontvangen uitnodigingen voor studiedagen of andere activiteiten en ook gespecialiseerde dienstverlening aan ledentarief. Herita zorgt ervoor dat haar leden goed omkaderd zijn en treedt op als hun steun, spreekbuis en inspirator. Bovendien is Herita een belangrijke gesprekspartner en belangenbehartiger tussen de sector en overheden. Herita wil de overheid inspireren en adviseren om zo bij te dragen aan een duurzaam en geïntegreerd erfgoedbeleid.
Sluit aan bij de Herita-familie! In ‘Herita’ zit het internationale woord heritage of erfgoed. Ooit leverde dit erfgoed de bouwstenen voor de samenleving. Vandaag kan het zelf wat hulp gebruiken, want vaak is het in verval geraakt en dreigt het zelfs verloren te gaan. U kunt een steentje bijdragen door aan te sluiten bij de Herita-familie. Als vriend, als lid, als vrijwilliger… Het kan allemaal. www.herita.be, 03-226 31 85 of info@herita.be
Open Monumentendag mét Herita Sinds de krachtenbundeling verzorgt Herita de dagelijkse werking van het grootste culturele eendagsevenement in Vlaanderen: Open Monumentendag. Enerzijds is Herita een aanspreekpunt voor lokale organisatoren tijdens de voorbereidingen en anderzijds verzorgt ze de promotie bij het grote publiek. Met de coördinatie van Open Monumentendag vervult Herita dus een belangrijke doelstelling: zoveel mogelijk mensen warm maken en motiveren voor ons erfgoed – van bouwkundig, landschappelijk en archeologisch patrimonium tot varend, rijdend, rollend en vliegend erfgoed. Dat is onmogelijk zonder de hulp van de lokale organisatoren in de Vlaamse gemeenten. Zij vormen al 24 jaar de spil van het succes van Open Monumentendag. Ieder jaar opnieuw slaan ze samen met het Vlaamse Gewest en de provincies de handen in elkaar om het publiek kennis te laten maken met het lokale erfgoed en zo het draagvlak te vergroten. Op zondag 8 september 2013 doen ze dit al voor de 25ste keer. Omdat deze verjaardag niet onopgemerkt voorbij mag gaan, halen ze met ‘Het beste van Open Monumentendag’ alles uit de kast.
Tanya Van Hecke is redacteur van Herita
Lokaal I 16 december 2012 I 33
werkveld de frontlijners Bieke Decraene
‘Ze respecteren me en behandelen me zoals hun moeder.’ Bieke Decraene is verantwoordelijke voor het lokaal opvanginitiatief niet-begeleide buitenlandse minderjarigen van het OCMW van Kruibeke. Concreet betekent dat dat ze in Rupelmonde instaat voor de opvang van zes jongens tussen zestien en achttien jaar. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
‘Als jongeren in ons land aankomen, gaan ze eerst twee weken naar een opvang- en oriëntatiecentrum. Daarna komen ze in een opvangcentrum van Fedasil of het Rode Kruis terecht. Daar verblijven ze minstens vier maanden voor ze op een wachtlijst van een LOI terechtkomen. Om daar te mogen wonen moeten ze al behoorlijk zelfstandig zijn. In die eerste twee weken hebben ze ook een voogd toegewezen gekregen, die persoon is voor hen de rode draad in België. De voogd blijft altijd hun voogd, waarheen ze ook verhuizen. Hij volgt de procedures op. In het LOI doe ik de dagelijkse dingen, ik ga mee naar de oudercontacten, de dokter, de advocaat. Ik bereid hen voor op het interview van het vluchtelingencommissariaat.’ ‘Ik heb eerst twintig jaar in het kleuteronderwijs gestaan. De laatste jaren daarvan was ik leerkracht gelijke onderwijskansen. Daarbij stelde ik vast dat achtergestelde kinderen ondanks alle goede bedoelingen toch niet de kansen kregen waarop ze recht hadden. Daarom ben ik maat-
34 I 16 december 2012 I Lokaal
schappelijk werk gaan studeren. Omdat ik die studies wilde combineren met een halftijdse baan, ben ik vrij toevallig hier terechtgekomen. Ik heb geluk gehad, ik heb ook geen aparte stages moeten doen om drie jaar geleden af te studeren. Natuurlijk zijn er overeenkomsten met mijn vroegere baan. Die jongens hier zijn lichamelijk wel mannen maar ze hebben heel veel meegemaakt. Ze missen hun familie, hun land, hun cultuur. Ze weten niet wat er hier van hen verwacht wordt. Net zoals bij Vlaamse kleine kinderen moeten we hun nog onze normen en waarden doorgeven. Ze vragen me dikwijls of er daar geen “boekske” voor bestaat. Ze weten niet hoe je je moet gedragen tegenover leerkrachten of tegenover meisjes. In hun ogen mag hier alles. Ze zien uitdagende spotjes op MTV, de meisjes lopen hier halfnaakt rond. Natuurlijk hebben we regels en grenzen, maar die zijn niet zo duidelijk afgebakend als pakweg in Afghanistan. Het is heel fijn dat ze met hun vragen bij mij durven te komen. Ik voel me een beetje als hun moeder. Mijn
leeftijd is natuurlijk een voordeel. Ik krijg ook volop respect van die gasten. Er zijn hier nog geen echte problemen van agressie geweest, maar als ik voel dat ze met frustraties zitten, probeer ik dat open te trekken voordat het escaleert.’ ‘Het moeilijkste is hun verdriet. Ik probeer een grens te trekken: ze hebben recht op mijn betrokkenheid maar ik mag daar zelf niet aan kapotgaan. Ik wil dus niet hard worden om mezelf te beschermen. Als het ooit zover komt, moet ik een ander vak zoeken. Ze zijn van eender waar alleen tot hier geraakt, sommigen zijn zelfs een half jaar onderweg geweest, je voelt dat ze hier dan pas veilig genoeg zijn om hun emoties te uiten. Ze hebben heel veel medische problemen die aan stress te wijten zijn. Ze slapen slecht, hebben hoofd- en maagpijn. We zoeken goede psychologische begeleiding, dat is niet gemakkelijk door het taalprobleem en het cultuurverschil.’ ‘De meesten die hier terecht komen, hebben eerst in het Rode Kruisopvangcen-
‘Het moeilijkste is hun verdriet. Ik probeer een grens te trekken: ze hebben recht op mijn betrokkenheid maar ik mag daar zelf niet aan kapotgaan.’ trum van Sint-Niklaas gezeten. Zo behouden ze het netwerk dat ze daar hebben opgebouwd en kunnen ze naar dezelfde school blijven gaan. Maar de laatste nieuwe kwam uit Eeklo en daarvoor hadden we iemand uit Arendonk. Dat is moeilijk, want wanneer ze daar eindelijk vrienden hebben gemaakt, moeten ze naar hier komen. Vrienden zijn de vervanging van hun familie. Soms vinden ze Rupelmonde saai, maar met de bus zijn ze op een half uurtje in Sint-Niklaas of Antwerpen. In het opvangcentrum van Sint-Niklaas zitten 180 mensen en is er veel lawaai. Hier komen ze tot rust. Ze kunnen hier joggen langs de Schelde.’ ‘Ik werk zeventig procent, meestal in de namiddag. Ze moeten dus alleen opstaan,
alleen ontbijten en alleen naar school vertrekken. Ik heb een goede band met de scholen, ze bellen me op als er iets loos is. Ik ga ’s morgens dikwijls lopen en bij thuiskomst kijk ik de gemiste oproepen van de scholen na. Dan bel ik naar wie niet op school is. Ik ben daar heel streng in. Als ze blijven spijbelen of te laat blijven komen, heb ik een zeer strenge straf. Dan moeten ze een week lang de USB-stick die hun toegang tot internet geeft, inleveren. Dat vinden ze niet tof. Ze facebooken en skypen met hun vrienden. Enkelen hebben zo ook contact met het thuisfront, anderen komen uit de Afghaanse bergen. Die hebben maar heel af en toe telefonisch contact met thuis. Sommigen hebben helemaal geen contact meer…’
‘In de vakanties proberen we iets leuks te doen. Toen er nog geld was, deden we bij elke verjaardag een activiteit, dat kan nu niet meer, door de crisis maar ook omdat met hetzelfde budget meer mensen moeten worden opgevangen. In de zomervakantie hebben we voor een midweek een huisje gehuurd in Heuvelland. Ze hebben toen voor mij gekookt, eerlijk waar: ik heb lekker gegeten. In de herfstvakantie zijn we pita gaan eten en gaan schaatsen.’ ‘Roddelen ligt niet in hun aard, ze zitten samen in één schuitje. Pas als iemand hier is vertrokken, hoor je van de anderen of het een moeilijk persoon was die eieren uit de ijskast haalde of zo. Als het nodig is houden we een bewonersvergadering. Dat gebeurt zowat eens in de maand. Dan moet er iets besproken worden, ze moeten aanwezig zijn. Als taken niet goed worden uitgevoerd, worden ze even strakker gecontroleerd. Ik wil graag dat ze een huiselijke sfeer creëren. Ze moeten dat zelf kunnen, want ze zijn in het weekend ook de hele tijd alleen.’
Lokaal I 16 december 2012 I 35
praktijk
Geraardsbergen - Sinds april zorgen Medirest en bpost voor de bereiding en verdeling van warme maaltijden aan huis. Hier kunnen niet alleen OCMW-cliënten van genieten, maar alle inwoners van Geraardsbergen.
Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.
katelijne steenackers
Eten per post thuis besteld
De afnemers zijn tevreden over de maaltijden en de medewerkers van bpost.
I
n de centrale keuken van het OCMW-woonzorgcentrum Denderoord te Geraardsbergen koken medewerkers van het OCMW en van het cateringbedrijf Medirest de maaltijden in warme lijn met verse producten. Naast een dag- en een weekmenu bereiden ze, op voorschrift van de huisarts, ook dieetmaaltijden. Bpost levert de warme maaltijden aan huis in het stadscentrum en de zestien deelgemeenten. ‘Twintig jaar lang bracht OCMWmedewerkster Rita warme OCMW-maaltijden aan huis in het stadscentrum,’ zegt Thérèse De Geyter, verantwoordelijke dienst thuiszorg. ‘Gezien de verre afstanden werden in de zestien deelgemeenten enkel diepvriesmaaltijden geleverd.’ De medewerkers van bpost hebben haar taak nu overgenomen en leveren overal warme maaltijden, elke dag tussen 11 en 13 uur. Rita vervult ondertussen andere taken maar speelt nog altijd een rol bij de maaltijdbedeling aan huis. Ze inventariseert de klachten en verzorgt de facturering van de maaltijden voor de OCMW-cliënten. Daarnaast is ze polyvalent medewerker binnen het departement ouderenzorg.’
Voordeeltarieven De prijs voor een warme maaltijd aan huis is afhankelijk van het maandelijkse inkomen. Het standaardtarief bedraagt 7 euro voor alleenstaanden met een inkomen vanaf 1500 euro en voor gezinnen met een inkomen vanaf 1800 euro. Thérèse De Geyter behandelt de aanvragen van mensen met een lager inkomen die een voordeeltarief genieten en voert het sociaal onderzoek. De voordeeltarieven bedragen 4,60 euro en 6,50 euro. De omschakeling naar warme maaltijden voor alle inwoners van Geraardsbergen is een succes. De afnemers zijn tevreden over de kwaliteit van de maaltijden en over de bedeling door de vriendelijke medewerkers van bpost. De samenwerking tussen het OCMW en de bedrijven verloopt vlot. Helaas worden de financiële verwachtingen van bpost niet helemaal ingelost. Om de bedeling van maaltijden financieel rendabeler te maken, wil bpost daarom de activiteit uitbreiden met een boodschappendienst aan huis. inge ruiters
Thérèse De Geyter, wnd. diensthoofd thuiszorg, departement ouderenzorg OCMW Geraardsbergen, T 054-43 20 32, therese.degeyter@ocmwgeraardsbergen.be
36 I 16 december 2012 I Lokaal
geregeld wetmatig
De voorbije weken kwamen de gemeentelijke administratieve sancties (GAS) meermaals ter sprake in de media. De berichtgeving was niet altijd even accuraat. Dat de personen die GAS-vaststellingen kunnen doen sinds 2005 ook zelf de GAS-boetes kunnen opleggen, is bijvoorbeeld absoluut niet correct. De functiescheiding tussen GAS-vaststeller en sanctionerend ambtenaar, die de boete oplegt, is een essentieel rechtsbeginsel dat terecht nooit uit de GAS-wet is geschrapt. Uiteenlopende bloemlezingen uit gemeentelijke politiereglementen in de media maken vooral een karikatuur van de gedragingen die gemeenten
met GAS-boetes zouden bestraffen. Gemeenten pakken met GAS overwegend sluikstorten, zwerfvuil, lawaaihinder en wildplassen aan. Minderjarigen worden amper beboet, want gemeenten bieden hun bemiddeling aan, die meestal slaagt, waardoor er geen boete volgt. De stelling dat GAS-boetes de gemeentekas spijzen, klopt evenmin: GAS kost de gemeenten meer dan ze opbrengt. Financiële opbrengst is ook niet het oogmerk, de ‘winst’ zit in een properdere en leefbaardere lokale leefomgeving. De VVSG blijft pleiten voor een genuanceerde visie op het instrument, waarin voldoende aandacht gaat naar zowel de
Om sluikstorten tegen te gaan, gebruiken veel gemeenten GAS.
gemeentelijke bevoegdheid en lokale invulling van het instrument als de rechtsbescherming voor de betrokkenen. Ondertussen sleutelt de federale regering aan de vernieuwde GASwet. Eind november boog de ministerraad zich opnieuw over de aanpassingen. Daarmee lijkt de laatste fase van de voorbereidende werkzaamheden op regeringsniveau ingezet. Een
finale goedkeuring van de tekst door het parlement zal vermoedelijk voor begin 2013 zijn. koen.vanheddeghem@ vvsg.be, tom.deschepper@ vvsg.be
www.vvsg.be/veiligheid, klik ‘bestuurlijke handhaving/GAS’ Wet van 13 mei 1999 tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties, BS van 10 juni 1999, inforumnummer 152840.
Belangrijke wijzigingen aan de BBC De Vlaamse regering voerde in november enkele wijzigingen door aan het Besluit betreffende de beleids- en beheerscyclus (BBC) en aan het Ministerieel Besluit dat de modellen en rekeningstelsels vastlegt. Deze wijzigingen zijn het resultaat van een evaluatie waarbij de lokale betrokkenen – waaronder de VVSG – en de BBCpioniers werden geraadpleegd. Belangrijk is de toevoeging van een extra voorwaarde aan het financieel evenwicht. Een meerjarenplan is pas in evenwicht als er een toestandsevenwicht en een structureel evenwicht is. Nieuw is dat er geen aanwijzingen mogen zijn dat het financiële evenwicht slechts fictief is. De beleids- en beheerscyclus zal ook gedeeltelijk van toepassing zijn op AGB’s en op OCMW-verenigingen van publiek recht. Titel 6 van het Besluit wordt daarvoor volledig gewijzigd. Deze verzelfstandigde entiteiten zullen bepaalde delen van het Besluit niet moeten toepassen. Voor budgetwijzigingen,
beheersrapporten en de uitgaven- en ontvangstencyclus wordt voor hen een uitzondering gemaakt. Verder zijn er nog technische aanpassingen aan de besluiten. Bovendien zal zowat de helft van de schema’s van de beleidsrapporten aangepast worden en komen er vier schema’s bij. Hierdoor worden ook de budgetwijzigingen in een schema gegoten. De wijzigingen aan het BBC-besluit treden vanaf 1 januari 2013 in werking. Voor besturen die pas op 1 januari 2014 op BBC overschakelen, gelden deze regels uiteraard pas vanaf dan. 1 januari 2014 is ook de datum waarop de wijzigingen aan het Ministerieel Besluit van kracht worden. ben.gilot @ vvsg.be
http://binnenland.vlaanderen.be/uitvoeringsbesluit, kies ‘besluit-tot-wijziging-van-het-bbc-besluit’ of ‘ministerieel-besluit-tot-wijziging-van-het-mb-bbc’
Lokaal I 16 december 2012 I 37
layla aerts
GAS: VVSG pleit voor genuanceerde visie, regering schaaft wet bij
geregeld wetmatig
Net voor de start van de nieuwe lokale bestuursploegen heeft de Vlaamse regering nog enkele wijzigingen aangebracht in de rechtspositieregeling van het personeel van gemeenten en OCMW’s. Het gaat om versoepelingen bij competentiegerichte aanwervingen (afwijkingen van de diplomavereiste), meerekenbaarheid
van vroegere beroepservaring uit een gemeentelijke vzw, nieuwe verloning van begeleiders van crèches en buitenschoolse kinderopvang, ontslagregeling van op proef benoemden wegens langdurige ziekte, salariscomplement voor secretaris en financieel beheerder OCMW van wie het takenpakket uitgebreid wordt naar gemeente
isabelle pateer
Nieuwe regels rechtspositie personeel OCMW en gemeente
(of omgekeerd), verplichte fietsvergoeding, bijsturingen bloedgift, en een aangepaste berekening van toeslagen op het loon.
Meer uitleg en achtergrond vindt u terug in het verslag aan de regering op onze website. De VVSG maakte een kleine PowerPointpresentatie met de
personeelsbeleid ocmw ’s:
belangrijkste veranderingen.
katleen.janssens@ vvsg.be
www.vvsg.be/werking_organi-
personeelsbeleid gemeenten:
satie/personeel, klik ‘rechts-
marijke.delange@ vvsg.be
positie’
Brochure en FAQ hervorming mandatarispensioen Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar er is nu toch een brochure en een rubriek met Frequently Asked Questions over de hervorming van de pensioenen van lokale mandatarissen. Blijft nu vooral nog het probleem van de technische verwerking en uitwisseling van de gegevens van de verschillende loopbanen van de mandataris. Hopelijk gebeurt deze informatisering ook zo snel mogelijk, want de
nieuwe regeling van de pensioenleeftijd gaat al in op 1 januari 2013. david.vanholsbeeck@ vvsg.be
Brochure van 15 november 2012: Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen voor de lokale mandatarissen, inforumnummer 269795.
Voorwaarden verbeterings- en aanpassingspremie woningen gewijzigd Op 26 november verscheen in het Staatsblad het besluit van de Vlaamse Regering dat de voorwaarden voor de toekenning van een verbeteringspremie en aanpassingspremie voor woningen wijzigt. Vanaf 1 januari 2013 wordt het kadastraal inkomen geschrapt als voorwaarde voor de toekenning van een verbeterings- en aanpassingspremie. Vanaf 1 januari 2014 wordt de ouderdomsvoorwaarde voor een woning om in aanmerking te komen
38 I 16 december 2012 I Lokaal
voor een verbeteringspremie opgetrokken van 20 tot 25 jaar. Bij de renovatiepremie gold tot nu toe dat de werkzaamheden moesten worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer. In navolging van de recente afschaffing van de verplichting tot registratie voor het verlaagd btw-tarief wordt ook de registratieverplichting binnen de renovatiepremie afgeschaft. joris.deleenheer@ vvsg.be
Besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de kosten van de renovatie van een woning, BS van 26 november 2012, inforumnr. 269788.
Eind november verscheen eindelijk de nieuwe ministeriële rondzendbief over de verkiezing en installatie van de nieuwe politieraden in het Staatsblad. Hij vervangt de rondzendbrief van 21 december 2000 (PLP 2) en somt de regels over het indienen van de voordrachtakten, de verkiezing van de nieuwe politieraadsleden en de installatie van de nieuwe politieraden nog eens op. Het is jammer dat deze rondzendbrief verwarring creëert over de termijnen voor het indienen van de voordrachtakten (in principe 20 december 2012), het opmaken van de kandidatenlijst door de burgemeester (in principe 20 december 2012) en de verkiezing van de effectieve leden (in principe op de installatievergadering van de nieuwe gemeenteraad of uiterlijk 10 dagen erna). Oorspronkelijk zou de verkiezing van de politieraadsleden volgens de FOD Binnenlandse Zaken niet op de installatievergadering van de gemeenteraad (2 januari 2013) kunnen plaatsvinden. De VVSG heeft er bij de FOD Binnenlandse Zaken op aangedrongen dat dit wel kon, zoals bepaald in de wet op de geïntegreerde politie. Anders zouden de gemeenten een extra gemeenteraad moeten inlassen voor de verkiezing van de politieraadsleden. De rondzendbrief bevestigt nu dat het kan op 2 januari, maar schept verwarring door tegelijk op andere termijnen te wijzen. Nog belangrijk om te weten is dat de burgemeester uiterlijk de twintigste dag voor de dag van de stemming een informatie-
stefan dewickere
Rondzendbrief verkiezing en installatie nieuwe politieraden
nota moet bezorgen aan alle verkozenen voor de gemeenteraad (in principe 13 december 2012). De rondzendbrief brengt nog verduidelijkingen over de functie van het verkiesbaarheidscijfer bij de verkiezing van de politieraadsleden. tom.deschepper@ vvsg.be
De rondzendbrief is te raadplegen op de website van de FOD Binnenlandse Zaken: http://besafe.be/nl/in-de-kijker/verkiezing-en-installatie-vande-politieraadsleden. Rondzendbrief van 14 november 2012 betreffende de verkiezing en de installatie van de politieraadsleden van een meergemeentezone, B.S. van 23 november 2012, inforumnummer 269742. Zie ook www.vvsg.be, nieuwsbericht van 23 november
Richtlijnen politiebegroting 2013 beschikbaar De federale overheid heeft al enkele jaren de gewoonte een rondzendbrief met richtlijnen voor de opmaak van de politiebegroting te maken. Eind november heeft minister Milquet eindelijk de rondzendbrief PLP 49 ondertekend. De bedragen van de federale dotaties 2013 waren wel al te raadplegen op de website van de FOD BIZA (http://besafe.be). De rondzendbrief ging al uit van de intussen bevestigde overschrijding van de spilindex. Dit betekent dat de lonen in januari 2013 met 2% zullen stijgen. Daarnaast wordt de sociale toelage 1 aangepast aan de verhoogde werkgeversbijdrage in
het kader van de pensioenhervorming. De VVSG had hierop aangedrongen bij de minister van Binnenlandse Zaken. De bedragen uit het verkeersveiligheidsfonds zijn eveneens in de rondzendbrief vermeld. Nieuw is dat er een federale toelage ‘Salduz’ komt. Daar is in totaal ongeveer 2 miljoen euro voor vrijgemaakt. Hoe deze toelage verdeeld zal worden, ligt nog niet vast. Er kan dus nog geen bedrag ingeschreven worden in de begroting. Hetzelfde geldt voor de federale toelage om het aanwervingsbeleid te stimuleren. De minister beveelt de politiezones aan om
– net als de gemeenten – aan een financiële meerjarenplanning te werken. Het is nog niet duidelijk of de minister hiermee bedoelt dat politiezones op termijn ook het instrument van de beleids- en beheerscyclus (BBC) kunnen gebruiken. koen.vanheddeghem@ vvsg.be
Ministeriële omzendbrief PLP 49 van 27 november 2012 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2013 ten behoeve van de politiezones, inforumnummer 269862. De rondzendbrief is te raadplegen via http://besafe.be.
Lokaal I 16 december 2012 I 39
geregeld wetmatig
Vanaf 1 januari 2013 moeten de lokale besturen een vergoeding betalen wanneer ze gebruik maken van de tolkentelefoon Ba-bel en ze moeten voor het einde van dit jaar een gebruikersovereenkomst met Ba-bel ondertekenen. De VVSG betreurt dat de lokale besturen als eerstelijnsoverheid bij het onthaal van nieuwe burgers nu moeten betalen, terwijl andere ‘Vlaamse’ instanties zoals CAW’s, scholen, CLB’s en de VDAB gratis dienstverlening blijven genieten of daarvoor via hun sectorale minister worden vergoed. Minister Bourgeois heeft namelijk de beschikbare budgetten, waarvan het grootste deel tot nu toe werd ingenomen door de lokale besturen, verdeeld en overgeheveld naar de Vlaamse sectoren inburgering, onderwijs, tewerkstelling en welzijn. Deze maatregel zal op de lokale
stefan dewickere
Tolkentelefoon Ba-bel betalend voor lokale besturen, niet betalend voor ‘Vlaamse’ instanties werkvloer tot absurde toestanden leiden. Veel gemeenten en OCMW’s herbergen in hun sociaal huis immers een onthaalbureau, werkwinkel of CAW. Komt iemand eerst aankloppen bij het OCMW of de bevolkingsdienst, dan moet dit bestuur de kosten zelf betalen; verwijzen ze de persoon door naar een andere organisatie in hetzelfde gebouw, dan wordt de dienstverlening gratis. In kleinere gemeenten zijn deze Vlaamse instanties zelf niet aanwezig. De VVSG heeft begin oktober in een brief aan minister Bourgeois de aandacht op deze onlogische gang van zaken gevestigd, maar kreeg nog geen antwoord. Ondertussen besliste minister van Welzijn Jo Vandeurzen de tolkenvergoeding van de huisartsen op zich te nemen. Een fijne beslissing, vindt de VVSG, en ze hoopt dat
kies nu voor de
Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website
VVSG solidariteitsagenda
2013
inlevering personeelsadvertenties voor:
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9 • 1030 Brussel • T 02 211 55 00 info@vvsg.be • www.vvsg.be
solidariteitsagenda 2013
Lokaal 2 (1 tot 28 februari) – 10 januari 2013 Lokaal 3 (1 tot 31 maart) – 5 februari 2013 voor een sterk lokaal bestuur
de lokale besturen bij de ministers van Welzijn, Integratie en Inburgering op dezelfde steun kunnen rekenen. sabine.vancauwenberge@ vvsg.be
Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2012 houdende de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse centrale dienst voor sociaal telefoontolken en sociaal vertalen, vermeld in de artikelen 45/1 en 45/3 van het decreet van 28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid en houdende de vaststelling van de regels voor de betaling van de te presteren tolkprestaties, vermeld in artikel 45/3, vierde lid, en artikel 45/4, paragraaf 1, van het voormelde decreet, BS van 16 juli 2012, inforumnummer 266707.
Bekijk de modelgebruikersovereenkomst en de brief aan minister Bourgeois via www.vvsg.be/ sociaal_beleid, kies ‘etnisch-culturele diversiteit’
• een agenda met de correcte gegevens van meer dan duizend federale, Vlaamse en provinciale diensten die te maken hebben met het lokale bestuur • een agenda met de data die belangrijk zijn voor lokale besturen, zoals wanneer u welke vlag moet uithangen • een agenda in handig formaat (17,5 op 22,5 cm) met overzicht per week en een leeslint • een Solidariteitsagenda ten voordele van Oxfam-Solidariteit. • een agenda die zijn prijs meer dan waard is, en met korting voor groepsaankopen van meer dan vijf stuks: - 15,99 euro voor VVSG-leden, met korting: 13,11 euro - 18,49 euro voor niet-leden, met korting: 15,61 euro Btw en verzending inbegrepen.
informatie
Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43, nicole.vanwichelen@vvsg.be
40 I 16 december 2012 I Lokaal
Plaats vandaag nog uw bestelling Viviane Arents, T 02-211 55 19, viviane.arents@vvsg.be Ingrid Vankelecom, T 02-211 55 20, ingrid.vankelecom@vvsg.be VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel
agenda
studiedagen
Brussel 20 december
Leuven 16 januari
Statuut van de mandataris
Kerk zoekt toekomst
Na deze vorming kunnen personeelsdiensten van gemeente en OCMW alle vragen van lokale mandatarissen over hun statuut beantwoorden. www.vvsg.be (kalender)
Deze studiedag geeft u alle toelichting over de wijzigingen van het eredienstendecreet en de rondzendbrief over de toekomstvisie van parochiekerken. Als extra krijgt u in de namiddag inspiratie en concrete voorbeelden van herbestemde kerken die een meerwaarde geven aan de lokale gemeenschap. U ontvangt uit de eerste hand inzage in het proces van herbestemming. www.vvsg.be (kalender)
Berchem vanaf 15 januari
Intervisiereeks voor begeleiders van LOI’s voor niet-begeleide minderjarigen Zesdaagse intervisiereeks voor begeleiders van niet-begeleide minderjarige nieuwkomers in een lokaal opvanginitiatief. www.vvsg.be (kalender) Brugge 17 januari
Ondernemingsdata Regionale overlegtafel economie voor gemeentelijke ambtenaren en andere actoren om kennis en ervaring uit te wisselen en een professioneel netwerk uit te bouwen. www.vvsg.be (kalender) Leuven 22 januari
Betaalbaarheid van wonen Atelier 4 van het traject ‘Intergemeentelijk samenwerken rond wonen’ voor coördinatoren en medewerkers intergemeentelijke samenwerkingsverbanden lokaal woonbeleid, huisvestingsambtenaren en woonambtenaren. www.vvsg.be (kalender)
De Pinte vanaf 17 januari
Geen toekomst zonder visie en geen visie zonder toekomst Hoe kan een bestuur een wervende en gedragen visie ontwikkelen? Wat is de kracht hiervan? En hoe kunt u een visie inzetten als kapstok en inspiratie voor de meerjarenplanning? In deze workshop maakt u kennis met een methodisch kader om de toekomst te verkennen. U leert deze toekomstverkenning vervolgens om te zetten in een langetermijnvisie als kapstok voor strategische doelstellingen met een financiële doorvertaling. www.vvsg.be (kalender)
Brussel 22 januari
Riziv-financiering voor gevorderden
Diepenbeek vanaf 25 januari (startlocatie)
Vorming voor directies van openbare woonzorgcentra, OCMW-ontvangers, medewerkers van de financiële dienst en boekhouding. www.vvsg.be (kalender)
Intervisie voor animatoren
Sint-Niklaas vanaf 22 januari (startlocatie)
Huldenberg 31 januari en 21 februari
Regionale ondersteuningspunten kwaliteitszorg voor woonzorgcentra Driedaagse vorming als klankbord en plaats van ervaringsuitwisseling voor directieleden, diensthoofden/leidinggevenden, stafmedewerkers en kwaliteitscoördinatoren. www.vvsg.be (kalender) Mechelen vanaf 24 januari
Intervisie voor hoofdmaatschappelijk werkers Vijf bijeenkomsten voor hoofdmaatschappelijk werkers met bespreking van reële cases van de deelnemers en herkenbare praktijkvoorbeelden. www.vvsg.be (kalender) Gent 24 januari
Servicedesign voor lokale besturen Training in servicedesigntechnieken voor directies en beleidsmedewerkers van welzijnsvoorzieningen, dienstencentrumleiders en animatieverantwoordelijken zodat ze hun dienstverlening aan ouderen kunnen vernieuwen en verbeteren. www.vvsg.be (kalender)
Vier bijeenkomsten voor animatoren als systematische ondersteuning en begeleiding bij de uitvoering van hun werk. www.vvsg.be (kalender)
Stressmanagement voor hulpverleners
Tweedaagse interactieve vorming voor OCMW-maatschappelijk werkers en hoofdmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)
opleidingen
Brussel 24 januari (startlocatie)
Basisopleiding beginnende dienstencentrumleiders
Achtdaagse opleiding voor startende dienstencentrumleiders die tegelijkertijd een klankbord en een referentiepunt biedt. www.vvsg.be (kalender)
evenementen
Hasselt 21 februari Affligem 26 februari Antwerpen 28 februari Brugge 5 maart Gent 7 maart
De eerste honderd dagen Inspiratiedagen voor burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters. www.vvsg.be (kalender)
Lokaal I 16 december 2012 I 41
column Pieter Bos
W
at voorafging: in Antwerpen waren er gemeenteraadsverkiezingen. En in de rest van Vlaanderen ook. Al zou men met bijna even veel recht kunnen beweren dat de verkiezingen van de rest van Vlaanderen plaatsvonden in Antwerpen. Over die Antwerpse verkiezingen voorspelde ik enkele columns geleden dat het resultaat ervan achteraf gezien gemakkelijk voorspelbaar zou zijn. En kijk: achteraf gezien blijkt mijn voorspelling juist. Het stond in de sterren geschreven dat Patrick Janssens het onderspit zou delven, zo verklaarde menig waarnemer achteraf, want Janssens voerde geen campagne. In ieder geval niet voor de verkiezingen. Vreemd voor een man die groot geworden is in de marketing. Maar misschien normaal voor een man die zo overtuigd was van zijn product dat hij meende dat het geen reclame nodig had. Het is een fout van alle tijden. Goede wijn behoeft geen krans: de dwaze dwaling werd zelfs in een zegswijze gegoten. Hoe dan ook, uit het gebeurde leren we dat campagne voeren wel degelijk z’n nut kan hebben. Zélfs in een stad waar de uitdager ruiterlijk toegeeft dat de burgemeester puik werk heeft geleverd en de stad ten goede heeft veranderd. En zélfs wanneer de uitdager er in één adem en een tikje inconsequent aan toevoegt dat hij die verandering zal veranderen. Maar ook die les trekken we: verkiezingen gaan niet over wat er gisteren is gepresteerd. Ze gaan over wat mensen hopen dat er morgen zal gebeuren. Wij leven nu eenmaal in een verwachtingenmaatschappij. Die wortelt niet in het geluk of ongeluk van vandaag, maar trekt zich op aan het geloof in haar geluk van morgen. ‘Nextopia’ noemde de Zweedse professor economie Dahlén dat. Het is een perpetuum mobile dat er ook voor zal zorgen dat de realisaties van de nieuwe
42 I 16 december 2012 I Lokaal
burgemeester minder bepalend zullen zijn dan onze nieuwsgierigheid wie de volgende minister-president van Vlaanderen wordt. Het is de kracht van de verwachting die mensen voort doet hollen en hen doet geloven dat na de volgende verkiezingen alles anders zal zijn. Anders en beter. Nochtans zouden mensen uit het Antwerpse verhaal kunnen leren dat ook het omgekeerde waar is. Want Janssens is nog niet helemaal weg en hij is al zalig verklaard. Het verleden is nog niet eens voorbij en het is al bon ton om er heimwee naar te hebben. Van waar die plotse omslag komt? Simpel: wat gisteren nog heel saai ‘besturen’ heette en opgediend werd inclusief de no-nonsensefiguur van een kille manager, blijkt vandaag plots een heel spannende visie te zijn geweest op hoe een stad zich kan ontwikkelen. Een visie bovendien die belichaamd werd door een bij nader inzien breekbare man die zowaar durft uit te huilen op de schouder van een andere man. Echte mannen weten waarom: ze hebben geleerd dat prestaties, hoe groots ook, nooit voor zichzelf spreken. Altijd hebben prestaties de maïzena van een verhaal én een sympathieke verteller nodig. Vraag het maar na bij Kapitein Iglo. Of bij Bart De Wever, die een intrigerend, menselijk, herkenbaar verhaal over vermageren had. Allen die willen te kaap’ren varen, knoop het in uw oren! Wie in 2014 ook maar een schijn van kans wil maken, zorgt voor een menselijke verteller en een sterk verhaal. Let wel, een plot hoeft niet. Integendeel zelfs. Een open einde is veel beter, want dat kan iedereen met z’n eigen fantasie en dromen invullen. Wat de mensen zelf doen, doen ze tenslotte beter. Ook dat hebben we geleerd.
beeld karolien vanderstappen
Wat hebben we geleerd vandaag?
Essentiële VVSG-publicaties VOOR MANDATARISSEN IN HET OCMW TIJDELIJKE AANBIEDING
15 euro
Het OCMW-decreet uitgelegd in een handig vraag- en antwoordsysteem 25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
BBC-conform
Alles wat u moet weten over uw politiek verlof, vergoeding, pensioenregeling enzovoort
Functioneren als raadslid: de kneepjes van het vak
25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
(10 euro/ex bij een totaal van 10 exemplaren)
25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
NIEUWE EDITIE
Meer interessante VVSG- publicaties voor OCMW-mandatarissen vindt u op
WWW.POLITEIA.BE
✁
Basiswetgeving voor mandatarissen
Hoe werkt een SHM en hoe kan ik er als bestuurder een rol in spelen?
Een aantal essentiële pockets verenigd in een handig naslagwerk, dat steeds up-to- date wordt gehouden
25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
25 euro * (niet VVSG-leden 29 euro)
39 euro (niet VVSG-leden 49 euro)
BESTELBON
* - 10% bij de aankoop van 10 exemplaren
Stuur of fax onderstaande bestelbon naar Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be
Ja, ik bestel .......
ex. van Het OCMW-decreet ontleed
Bestuur/Organisatie: ..........................................................................................................
.......
ex. van OCMW-financiën voor niet-specialisten
Naam: .......................................................................................................................................
.......
ex. van Het statuut van de lokale mandataris
Functie: ....................................................................................................................................
.......
ex. van Hoe werk ik als OCMW-raadslid
Adres: .......................................................................................................................................
.......
ex. van De OCMW-gids
E-mail: ......................................................................................................................................
.......
ex. van De mandataris als bestuurder van een SHV
Tel. : ...........................................................................................................................................
.......
ex. van Handboek van de mandataris, editie OCMW**
BTW: ......................................................................................................................................... Datum en handtekening: ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/ blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. Alle prijzen zijn incl. btw, excl. Verzendingskosten en tot 31.12.2012.
251111
eni
met onze energie komt u verder
eni business solutions eni is al jaren een grote internationale energiespeler. Ook in BelgiĂŤ kunnen bedrijven en overheden op onze energie rekenen. We willen uw energiebeheer zo makkelijk mogelijk maken. Daarom vindt u bij ons een hele reeks aardgas- en elektriciteitsoplossingen die precies aansluiten bij uw behoeften. Samen met u ontwikkelen onze energiespecialisten een innovatief energieplan en garanderen we service op maat voor uw gas ĂŠn elektriciteit.
eenvoud in energie 070 224 002 eni.com/be