2013lokaal05

Page 1

Nr 5 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Waar blijft de hervorming?

Iedereen tevreden bij coproductie

Lokaal huisvestingsbeleid geen lege doos

Lokaal bestuur runt hotel en binnenkort ook boerderij



opinie

Lokale veiligheid in een impasse Politiebeleid, integrale veiligheid en brandweerzorg blijven zeer essentiële taken van de lokale overheid. Burgers verwachten een efficiënt en daadkrachtig optreden van lokale besturen. Burgemeesters proberen daar dag in dag uit aan te werken met de lokale politie, met de brandweer- en de gemeentelijke diensten. Maar de steun daarvoor vanuit de federale overheid blijft ondermaats. De echte brandweerhervorming geraakt maar niet uit de startblokken, op lokaal niveau wordt de beweging in gang gezet maar de federale ondersteuning (onder meer de kostenverdeling 50/50) volgt niet. Vele dossiers van de politiehervorming blijven liggen. Er is nog altijd geen financieringswet voor de lokale politie, nog altijd geen hervormde tuchtwet, nog geen aanpassing van het rigide politiestatuut en slechts een begin van functionele verloning. Met de resultaten van de werkgroep zonale structuren – waarbij de nieuwe gemeentewet en het gemeentedecreet op elkaar zouden worden afgestemd – is sinds 2006 niets meer gebeurd. Het KB op de betaalpolitie werd drie jaar geleden goedgekeurd door de regering maar is nog altijd niet gepubliceerd in het Staatsblad. Met de aanbevelingen uit de evaluatie van tien jaar politiehervorming ging de federale overheid bijna niet aan de slag. Om de vier jaar zou de federale regering haar veiligheidsbeleid uiteenzetten in een kadernota integrale veiligheid. De laatste kadernota dateert van 2004! De vernieuwde GAS-wet is er, maar in feite vroegen de gemeenten niet om grote hervormingen. GAS moet een instrument blijven om bij lokale overlast op te treden. En toch moet het lokale beleid zich maar zien te redden. Mark Suykens is algemeen directeur van de VVSG

stefan dewickere

Burgemeesters proberen dag in dag uit te werken aan een efficiënt en daadkrachtig lokaal veiligheidsbeleid, maar de steun daarvoor vanuit de federale overheid blijft ondermaats.

Lokaal mei 2013

3


inhoud • 1 mei 2013 • nummer 5

special

Veiligheid 21 De stelling van Lokaal Het debat over het lokale veiligheidsbeleid

22 Interview Catherine De Bolle en Marc Hellincx ‘Lokale en federale politie kunnen niet zonder elkaar.’

Voor Catherine De Bolle en Marc Hellinckx draaien leidinggevenden bij de politie ideaal een tijd mee op zowel het lokale als het federale niveau. Maar ook zij-instroom is nodig om bepaalde gespecialiseerde vormen van criminaliteit te kunnen tegengaan.

10

28 Het uitgelezen moment om meer samen te werken 30 Een heldere kijk op de nieuwe GAS-wetgeving 34 Astrid, een moeilijke bruid voor de brandweer? 38 Nooit voorbereid op Sierre, maar wel goed communiceren

46

40 Praktijk uit politiezone Grens Speeddate met politieraadsleden 42 Het Loch Ness van de civiele veiligheid De moeizame overschakeling naar zonale brandweerdiensten 46 Honderd jaar Vereniging en veiligheid

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 44 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG

4 mei 2013 Lokaal

Advertenties Peter De Vester media@cprojects.be T 03 326 18 92 Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter, Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur, en Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Dit is een foto van 1950. Bart Lasuy maakte in Brugge dezelfde foto opnieuw (p. 21), nu met Hans Bervoet, Wim Dhondt, Luc Abselon en Martin Caster, op de cover verenigd in een korf.

stefan dewickere

wordt nergens gevoerd.


bestuurskracht

6 Kort lokaal 10 Interview Bram Verschuere Gebruikers publieke diensten tevredener bij coproductie

‘Mensen willen heus wel veel dingen doen in hun buurt, als ze weten dat daarmee de dienstverlening verbetert,’ zegt Bram Verschuere over betrokken burgers op wie de overheid in coprodctie een beroep kan doen en die daardoor ook tevreden burgers worden.

14 Halle becijferd en bemeten 16 Praktijk uit Wevelgem Inspraak in het meerjarenplan 18 De politieraad van Grensleie Grenscriminaliteit in het nauw drijven

mens

& ruimte

48 Interview Valerie Taeldeman en Jurgen Vanlerberghe: ‘Lokaal huisvestingsbeleid is geen lege doos meer.’

Habito in de Westhoek neemt de drempels weg zodat inwoners gemakkelijk kunnen veranderen van energieleverancier. Omdat Woonwijzer Meetjesland de inwoners begeleidt is hun succesratio voor Vlaamse renovatie- en verbeteringspremies heel hoog. Maar dankzij de intergemeentelijke samenwerking heeft het lokale woonbeleid er ook een gedragen toekomstvisie.

72

stefan dewickere

stefan dewickere stefan dewickere

stefan dewickere

56

3 Opinie Lokale veiligheid in een impasse 78 Column Overal Milaan-San Remo

© Stadsarchief Brugge - fotograaf Rossel

22

48

55 Praktijk uit Halle-Vilvoorde Weggooitest doet bewuster consumeren 56 Kinderen wandelen voor water in Sint-Niklaas 58 Jeugdopbouwwerkers kunnen nieuwe wegen banen 60 Lokale raad Mogen particulieren het openbaar domein filmen en de beelden bekijken? 62 De integreerders geïntegreerd 66 Lokaal bestuur runt hotel en binnenkort ook boerderij 68 De frontlijner Marc Ceyssens, brandweercommandant Heusden-Zolder

beweging

71 72 74 75 76

Energiedag Netwerk Overlegtafels economie Kort lokaal

De ploegbaas, spilfiguur in de dienstverlening Agenda

Dit icoontje betekent dat u de pagina met de gratis Layar-app van de App Store of Google play kunt scannen om een filmpje te bekijken, meer achtergrondinformatie te vinden of rechtstreeks op een site te komen. Meer informatie op www.layar.com.

52 Kort lokaal Lokaal mei 2013

5


stefan dewickere

bestuurskracht kort lokaal nieuws

Lokale politie kost 209 euro per inwoner Uit de nieuwste studie van Belfius over de financiering van de politiezones, gebaseerd op de geëxtrapoleerde financiële gegevens van de begrotingen 2012, blijkt dat elke Belg in 2012 gemiddeld 235 euro betaalde voor de werking van de lokale politie (ter vergelijking: in 2005 was dat 201 euro). In Vlaanderen komt dit neer op 209 euro per inwoner. Een Waal geeft gemiddeld 222 euro uit per inwoner, in het Brussels Gewest loopt dit bedrag op tot 414 euro per inwoner. In totaal begrootten de politiezones in 2012 samen meer dan 2,58 miljard euro aan uitgaven, 4,7% meer dan in 2011. Deze toename is grotendeels

te wijten aan de stijgende personeelsuitgaven (85,3% van het budget), de werkingsuitgaven zijn goed voor 11,2%. Elke politiezone heeft twee belangrijke financieringsbronnen: de gemeentelijke toelage (60,9%) en de federale toelage (37,9%). De gemeentelijke toelage is de belangrijkste: alle Belgische gemeenten samen geven in totaal 1,58 miljard euro uit aan de lokale politie. Dit is 144 euro per inwoner (140 euro in 2011), met grote verschillen per gewest en afhankelijk van de verstedelijkingsgraad van de zone: de Brusselse gemeenten geven 275 euro per inwoner uit, meer dan het dubbele van de

Vlaamse (132 euro) en Waalse (122 euro). De federale overheid stelt 987,9 miljoen euro ter beschikking van de 195 politiezones. Dit komt neer op een gemiddelde van 90 euro per inwoner, met opnieuw grote verschillen tussen de gewesten. De Vlaamse zones ontvangen gemiddeld 74 euro per inwoner van de federale overheid, bij de Brusselse zones loopt dit op tot 136 euro en bij de Waalse zones tot 102 euro. koen van heddeghem

De volledige studie is te lezen op www.belfius.be

Rechtzetting In het artikel ‘De Vlaamse begroting door een lokale bril’ in Lokaal 4 van april schreven we verkeerdelijk dat Toerisme Vlaanderen 100.000 euro in 2013 uittrekt voor de voorbereidingen van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog, een gegeven dat verderop in het artikel hernomen wordt als citaat. In werkelijkheid gaat het om ruim 800.000 euro, middelen die door het agentschap aange‑ wend worden voor de internationale communicatie over die herdenking. de redactie

6 mei 2013 Lokaal


print & web

Vlaamse subsidiestromen in kaart Vanuit Vlaanderen vloeit er jaarlijks zo’n 3,8 miljard euro naar de lokale besturen. De Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST) onderzoekt jaarlijks de belangrijkste weerkerende geldstromen en brengt er veertig in kaart. Niet enkel subsidies zijn in de studie opgenomen, ook tegemoetkomingen en uitkeringen (zoals de loonsubsidies van het gemeentelijk onderwijspersoneel). De meeste Vlaamse geldstromen zitten in het beleidsdomein ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed (12), het beleidsdomein welzijn, volksgezondheid en gezin (10) en de beleidsdomeinen bestuurszaken en leefmilieu (beide 9). Het is niet verwonderlijk dat het beleidsdomein bestuurszaken de kroon spant wat de hoogte van de geldstromen betreft. Het Gemeen-

tefonds en het Stedenfonds zijn samen goed voor meer dan de helft van het totale bedrag, in 2011 3,8 miljard euro of zo’n 609 euro per inwoner. Door onder andere historische keuzes en geografische factoren verloopt de verdeling van de geldstromen niet gelijk over de verschillende lokale besturen. In 2011 ontvingen Antwerpen, Gent en Bever per inwoner relatief de grootste subsidiebedragen, terwijl Affligem, Hoeilaart en Zwijndrecht per inwoner het slechtst bedeeld waren. Ook het aantal geldstromen per bestuur verschilt sterk. De meeste gemeenten ontvingen tussen de elf en de vijftien verschillende subsidies. Antwerpen en Brugge zijn daarbij met 27 de koplopers, terwijl Herstappe het met drie moest stellen. ben gilot

Tot 20 mei Promotieprojecten fair trade In de Week van de Fair Trade van 2 tot 12 oktober organiseert het Trade for Development Centre van het Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC de projectwedstrijd Promoot fair trade. Met deze wedstrijd wil het agentschap nieuwe projecten belonen die fair trade op een originele manier in de kijker plaatsen. De winnaars krijgen tot 4000 euro van hun uitgaven terugbetaald, ontvangen gratis promotiemateriaal en zichtbaarheid van hun project in de media en op www.weekvandefairtrade.be.

Samenwerking tussen overheden: een pleidooi voor decentralisatie In zijn jaarlijkse toespraak pleit‑ te provinciegouverneur Lodewijk De Witte van Vlaams-Brabant op 26 februari in de provincie‑ raad voor een nauwere samen‑ werking met de lokale besturen: ‘Een provinciebestuur doet er goed aan de lokale besturen en het lokaal middenveld als eerste partner te kiezen.’ Zijn pleidooi voor een reële decentralisatie naar de lokale besturen (inclu‑ sief de provincies) waardoor het aandeel in de overheidsmiddelen van de lokale besturen moet verdubbelen, is gebundeld in de publicatie Samenwerking tussen overheden: een pleidooi voor decentralisatie. Te downloaden op www.vlaamsbrabant.be, knop publicaties.

www.befair.be/nl trade on board)PER 1.000 INWONERS GEREGISTREERDE DIEFSTALLEN(fair EN AFPERSINGEN

geregistreerde diefstallen en afpersingen per 1000 inwoners

Gemeentelijke profielschetsen: update 2013 47,0 - 91,0 (12)

GEREGISTREERDE DIEFSTALLEN EN AFPERSINGEN PER 1.000 INWONERS

27,4 - 46,9 (61) 18,7 - 27,3 (88) 14,8 - 18,6 (65) 5,9 - 14,7 (82)

www.lokalestatistieken.be

Duiding bij deze cijfers

Om lokale besturen optimaal te ondersteunen bij de opmaak van de bijbehorende omgevingsana‑ lyse werkten het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering aan een uitbreiding van de gemeentelijke profiel‑ (GPS) naar de ‘GPS+’. 47,0 - 91,0schetsen (12) 27,4 - 46,9De (61)datareeksen zijn opgebouwd op basis van cijfergegevens die 18,7 - 27,3 (88) op 1 maart 2013 beschikbaar 14,8 - 18,6waren (65) en handelen over een periode van 10 jaar of over de 5,9 - 14,7 (82) evolutie sinds de start van vorige legislatuur (2006). Er is een GPS+-rapport voor elk van de 308 Vlaamse steden en gemeenten. Meer informatie en download van de geactualiseerde gemeentelijke profielschetsen op www.lokalestatistieken.be.

Lokaal mei 2013

7


bestuurskracht kort lokaal perspiraat

“Als de gemeenten moeten besparen, dan kan dat niet zonder aan de dienstverlening te raken.” Louis Tobback (SP.A), burgemeester van Leuven – De Morgen 16/4 “Iedereen moet inspanningen leveren, absoluut, maar die van ons zijn groter dan die van andere niveaus.” Bart Somers (Open VLD), burgemeester van Mechelen – De Morgen 16/4

“Het moet toch mogelijk zijn om een architecturaal interessant parkeergebouw te ontwikkelen, eventueel in combinatie met andere functies. Maar het blijft een moeilijke oefening. Want waar heb je parkeerplaats nodig? Dat is in het centrum, waar mensen wonen, werken, winkelen, uitgaan. Dat zijn natuurlijke de duurste gronden. Die wil je dus zo rendabel mogelijk invullen.” Dimitri Heirbaut, gedelegeerd bestuurder van Besix Park – Trends 18/4 “Een [Brusselse, hoofdstedelijke] metropolitane gemeenschap is een noodzaak, want het stedelijke weefsel van Brussel is veel groter dan de 19 gemeenten. België wordt trouwens steeds meer een netwerk van grote steden. Daar ontstaat economische dynamiek. Ze moeten samenwerken en elkaar helpen.” Stadsonderzoeker Eric Corijn (VUB) – Knack 17/4 “De Europese minimumnorm [dekkingsgraad voor behoefte aan kinderopvang] is 33 procent. Maar doordat er steeds meer tweeverdieners zijn en steeds minder grootouders voor de kleinkinderen zorgen, is die norm achterhaald.” Gents schepen van Opvoeding Elke Decruynaere (Groen) – De Standaard 19/4 “Je moet je altijd de vraag stellen of een naamsverandering de moeite waard is. In het geval van OCMW vind ik van niet. De politieke correctheid slaat door. Ik vraag mij af of het OCMW bij zijn doelgroep een negatieve connotatie heeft.” Erik Saelens, naamdeskundige bij Brandhome, in reactie op het Mechelse voornemen om de naam OCMW te vervangen door Sociaal Huis – De Morgen 16/4

8 mei 2013 Lokaal

daniel geeraerts

“Misschien moet Kris Peeters de steden zien als modelbedrijven en de lasten niet meer verhogen.” Renaat Landuyt (SP.A), burgemeester van Brugge – De Morgen 16/4 Burgemeester Brugge

Financieel beheerder: voltijds of deeltijds aan de slag Op 22 maart 2013 heeft de Vlaamse regering het besluit van 21 december 2007 over het prestatieregime van secretarissen en financieel beheerders aangepast. Veel bepalingen worden geschrapt. Voortaan beslist de raad zelf of de functie van secretaris en financieel beheerder voltijds of deeltijds ingevuld wordt, en kiest hij in dat laatste geval zelf de prestatiebreuk. Hierop geldt één uitzondering: de financieel beheerder in OCMW’s van gemeenten tot 15.000 inwoners moet deeltijds worden aangesteld. Verder formuleert het besluit de werkwijze om een beroep te doen op een

gewestelijke ontvanger. Elke gemeente of OCMW, ongeacht de grootte, kan een gewestelijke ontvanger inzetten, zowel tijdelijk als voor een opdracht van onbepaalde duur. Dat stond zo in de organieke decreten (gewijzigd door het decreet van 29 juni 2012), maar het besluit was nog niet aangepast aan de wijziging van de organieke decreten. Dat is nu gebeurd. Het valt op dat als het bestuur voor onbepaalde duur een beroep wil doen op een gewestelijke ontvanger, de omvang van het ambt niet meer dan 50% (of 2,5 dagen per week) mag bedragen. marijke de lange

marijke.delange@vvsg.be, www.vvsg.be, knop werking en organisatie, personeel Besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de ambten van gemeentesecretaris, gemeentelijk financieel beheerder, secretaris van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en financieel beheerder van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn deeltijds kunnen worden uitgeoefend, en houdende vaststelling van sommige gevallen waarin de ambten van gemeentelijk financieel beheerder en van financieel beheerder van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen worden uitgeoefend door een gewestelijke ontvanger, BS van 18 april 2013, inforumnummer 273342.


Zes miljoen euro

De Vlaamse regering vond eind maart onverhoopt middelen voor het Vlaamse Plattelandsfonds. Bij de begrotingscontrole werd een jaarbudget van zes miljoen euro vastgelegd en het ontwerpdecreet voor het Plattelandsfonds werd begin april ingediend in het Vlaamse parlement. Het Plattelandsfonds wordt in 2013 volledig operationeel, het wordt beheerd door de Vlaamse Landmaatschappij. Met deze versnelde actie van de Vlaamse regering worden de specifieke uitdagingen van de Vlaamse plattelandsgemeenten eindelijk erkend. De taken die de plattelandsgemeenten vervullen in het beheer en de versterking van de open ruimte, zullen nu financieel worden ondersteund. De VVSG is verheugd dat het Plattelandsfonds eindelijk van start gaat. Toch moeten we ook een kanttekening maken. Het Plattelandsfonds moet het met twee miljoen euro minder stellen dan oorspronkelijk aangekondigd. Dat zal waarschijnlijk ook zijn weerslag hebben op het aantal begunstigden of het bedrag dat de gemeenten zullen ontvangen.

layla aerts

voor Plattelandsfonds

Er is dan toch geld gevonden voor het lang aangekondigde Plattelandsfonds, maar niet zo veel als beloofd.

liesbet belmans

stefan dewickere

Hoe draag je een sjerp?

Bekijk het filmpje op www.vvsg.be of op uw smartphone via de gratis te dowloaden app Layar.

De voorbije maanden kreeg de VVSG verrassend veel vragen van (nieuwe) lokale mandatarissen over het dragen van de sjerp. Op het eerste gezicht een vreemde vraag, want wat kan er nu moeilijk aan zijn? De regelgeving is duidelijk: zowel mannen als vrouwen kunnen de sjerp voortaan om hun middel dragen met de zwarte band naar boven, of over hun rechterschouder met de knoop in de linkerzijde en het zwart het dichtst bij de hals. Uit proefondervindelijke ervaring stelde onze VVSG-medewerker David Vanholsbeeck vast dat een en ander niet zo eenvoudig bleek te zijn, zĂŠlfs niet met sjerpen die de geschikte lengte hebben. Na heel wat geklungel, gevloek en geplooi kwam een filmpje als resultaat te voorschijn. Let wel: in het voorbeeld is de lendensjerp een burgemeesterssjerp en de schoudersjerp een schepen- of OCMW-voorzitterssjerp. Beide modellen kunnen ook voor de andere mandataris besteld worden en de voorbeelden gelden uiteraard ook voor vrouwelijke mandatarissen. Deze modellen kunt u ook bij de VVSG bestellen. Meer informatie vindt u in het filmpje zelf. marlies van bouwel

nix

Lokaal mei 2013

9


Bram Verschuere: ‘De politiek kan een dynamiek op gang brengen, mobiliseren en mensen motiveren. Maar het zijn de ambtenaren die diensten coproduceren met burgers. Dat vergt een kijk vanuit een netwerk, niet enkel vanuit de eigen organisatie.’


bestuurskracht interview Bram Verschuere

Gebruikers publieke diensten tevredener bij coproductie Een bladkorf in de straat. Een buurtinformatienetwerk of coöperatieve kinderopvang. Het zijn voorbeelden van nieuwe vormen van dienstverlening waarbij bewoners en de lokale overheid samenwerken. Coproductie heet dit, en Bram Verschuere van de Hogeschool en Universiteit Gent ziet er tal van kansen in voor een betere dienstverlening: ‘Als de lokale overheid hierop inzet en toelaat dat inwoners een deel van de dienstverlening mee realiseren, is dat in het voordeel van beide partijen.’ tekst bart noels beeld stefan dewickere

M

ethodes zoals codesign en servicedesign raken stilaan ingeburgerd bij lokale besturen. Interactie, communicatie en participatie staan bij veel nieuwe bestuursploegen hoog op de agenda. Is coproductie dan meer van hetzelfde, een nieuw begrip maar met dezelfde lading? ‘Neen,’ Bram Verschuere is stellig. ‘Coproductie is toch wel een specifiek begrip, met een uitdrukkelijk positieve lading. Het gaat over samen dienstverlening realiseren, niet over inspraak genereren, niet over samen oplossingen ontwerpen. Maar coproductie is natuurlijk wel een vorm van participatie, dat is ook het koepelbegrip dat we gebruiken voor alle initiatieven waarbij burgers worden betrokken.’ Hoe verhoudt coproductie zich dan tot vrijwilligerswerk? ‘Bij coproductie zijn de burgers in principe ook gebruikers van de dienstverlening, zij leveren dus mee de diensten die ze zelf gebruiken. Het gaat meer over diensten en processen dan over producten. De subjectieve ervaring van het proces van dienstverlening is belangrijk voor de perceptie van de kwaliteit. Of eenvoudig gesteld: als een gebruiker mee kan werken aan dienstverlening, is het eigenaarschap groter en daarmee ook de voldoening en tevredenheid.’

Dit vergt ook een bepaalde opstelling van de overheid? ‘De wijze waarop een overheid burgers benadert, is sterk geëvolueerd. Eerst was er de bureaucratie, met de burger als tamelijk passieve ontvanger van diensten. Later kwam het New Public Management dat de ideale overheid beschouwt als een efficiënt werkend bedrijf dat diensten levert aan de burger, de klant. Nu evolueren we met het paradigma van New Public Governance naar een overheid die samen met vele anderen aan oplossingen werkt, een overheid die deel uitmaakt van een web van mensen en organisaties die diensten verlenen, en die burgers ook actief bij dienstverlening betrekt. Zo’n overheid moet vooral goed kunnen regisseren.’ ‘Het klinkt misschien wat theoretisch, en deze drie modellen lopen in de realiteit ook vaak door elkaar. Je hebt her en der bureaucratisch werkende diensten, en het New Public Management werkt nog altijd door in onze manier van denken over en werken aan kwaliteit, efficiëntie en indicatoren. Dat is niet slecht, het is nog altijd relevant te weten of je lokale bestuur wel efficiënt werkt, bijvoorbeeld hoe lang een telefoongesprek heeft geduurd of hoe snel het gaat om een afvalronde af te werken. Maar je ziet stilaan een verschuiving naar een globalere kijk op wat een overheid in een lokale samenleving kan betekeLokaal mei 2013

11


bestuurskracht interview Bram Verschuere

Gentse Torekes stimuleren samenwerking

GF

GF

Het Toreke is een alternatieve munt die gebruikt wordt in de Gentse Rabot-wijk. Met de Torekes wordt lokaal engagement beloond: een buurtbar‑ becue beheren, meewerken in het buurthuis of hel‑ pen met een netheidsactie, maar evengoed kan het gaan om het begeleiden van Start to Run. Enga‑ gement dus, waarmee de wijk Rabot-Blaisantvest netter, groener, veiliger en prettiger wordt. Met hun Torekes kunnen bewoners bij de lokale handelaars terecht, of ze kunnen er dienstverlening van andere bewoners mee betalen. Het alterna‑ tieve muntsysteem is geen doel op zich, maar werkt coproduc‑ tie in de hand. ‘Dit is een mooi voor‑ beeld van hoe copro‑ ductie complementair kan werken met het bestaande reguliere De Torekes zijn ontworpen door de Gentse kunstenaar Saar De Buysere. aanbod aan dienst‑ verlening,’ zegt Bram Ze gebruikte typische elementen uit de wijk Rabot-Blaisantvest zoals Verschuere. ‘Het gaat de woonblokken en de gashouders om diensten zoals maar ook een Gents icoon: de het net houden van Azalea. De Torekes hebben een een plein of een park. uniek nummer en een glinsterende Maar ook om dingen veiligheidszegel in de vorm van het grondgebied van Gent. die mensen zelf kun‑ nen doen om de wijk aantrekkelijker te maken: een gevel schilderen of bloemen op de vensterbank zetten. Je mobiliseert op die manier je inwoners, je waardeert hen en te‑ gelijk kan je beleidsdoelstellingen op het vlak van levenskwaliteit of stadsvernieuwing halen.’ Samenlevingsopbouw Gent is initiatiefnemer van het Torekes-project, in samenwerking met de Vlaamse overheid en de stad Gent. Netwerk Vlaanderen en Muntuit, het informatieplatform voor complementaire munten, ondersteunen het project in een breed partnerschap met lokale or‑ ganisaties. ‘Het is cruciaal dat het lokale bestuur goed nadenkt over zijn plaats en rol,’ zegt Bram Verschuere. ‘In het Torekes-project heeft de stad Gent gekozen voor een lang en duurzaam volgehouden engage‑ ment. De stad helpt het kader scheppen, faciliteert en ondersteunt, zonder zelf altijd als actor op te treden.’ BN www.torekes.be Twitter: @verschuerebram

12 mei 2013 Lokaal

Coproductie gaat over samen dienstverlening realiseren, niet over inspraak genereren, niet over samen oplossingen ontwerpen.

nen. En je ziet het in kleine dingen. Neem nu bijvoorbeeld de bladkorven die je in de herfst in de straten ziet. Je kan als overheid elke dag zelf de blaren op straat opruimen. En als dat niet goed gebeurt, klagen burgers en trekken ze naar het meldpunt. Maar je kan ook bladkorven neerzetten in de straten, zodat burgers daar zelf hun bladeren uit de tuin en van op de stoep in deponeren. Iedereen wint zo: de overheid hoeft niet dagelijks uit te rukken om blaren te vegen en burgers krijgen sneller een schone straat. Het systeem staat of valt natuurlijk met de motivatie van de individuele burger.’ Bestaan er al andere vormen van coproductie in Vlaanderen? ‘Er zijn in Vlaanderen voorbeelden van coproductie te over: voorleesouders op school of in de openbare bieb, coöperatieve kinderopvanginitiatieven of woningprojecten of ook gewoon het samen invullen van belastingbrieven en vele andere buurtinitiatieven.’ Wat beweegt mensen ertoe om zelf een stuk dienstverlening te verzorgen? ‘Daar zijn verschillende drijfveren voor die voor iedereen verschillend kunnen zijn. Soms ligt er een rationele overweging aan de basis, een stukje eigenbelang. Neem bijvoorbeeld vrijwillige helpers in een rusthuis. Soms zijn dat kinderen van bejaarden die er verblijven, die er zeker van willen zijn dat er ook voldoende leuke dingen gebeuren in het rusthuis. Maar veelal is het gewoon zuiver altruïsme. Anderen willen dan weer competenties bijschaven. Je ziet mensen actief worden in ouderraden of adviesraden omdat ze op die manier aan hun sociaal en intellectueel kapitaal willen werken. En vaak is het een combinatie van bovenstaande beweegredenen. Mensen willen heus wel veel dingen doen voor een ander of in “hun” buurt, als ze weten dat daarmee de dienstverlening verbetert.’ ‘Algemeen kan je stellen dat de deelnemers coproduceren wanneer de winst de kosten of de investering overstijgt, of wanneer de motieven verder gaan dan het eigenbelang. Mensen zijn overigens niet te activeren door op een knopje


Als een gebruiker mee kan werken aan dienstverlening, is het eigenaarschap groter en daarmee ook de voldoening en tevredenheid.

te duwen. Het is aan de omkadering, aan de overheid om te motiveren, om de coproductie mogelijk te maken.’ Leidt systematisch inzetten op coproduceren van dienstverlening niet gewoon tot besparingen bij de overheid? ‘Dat is in ieder geval niet de bedoeling van coproductie. Dit gaat niet alleen over de directe effecten van dienstverlening, maar evengoed over sociale cohesie. Dat is nu net het verschil tussen het New Public Management en New Public Governance, er is een veel bredere kijk op de impact die je kunt hebben als overheid. Niet enkel de efficiëntie van je dienstverlening telt, maar ook het effect dat je samenwerking in lokale gemeenschappen creëert.’ Hoe kan een lokaal bestuur dat met coproductie aan de slag wil, met het regisseren beginnen? ‘Het moet eerst en vooral kijken wat er allemaal al bestaat aan diensten, dat objectief goed afbakenen en goede regels ontwikkelen: wie krijgt wat en wie draagt bij? Dat gebeurt ook al het best samen met coproducenten, ook op dat vlak werkt het medebeheer. En het bestuur moet nadenken over zijn rol die bij coproductie bij uitstek in faciliteren en stimuleren ligt.’ ‘Een belangrijke voorwaarde om met een lokaal bestuur publieke dienstverlening te coproduceren is dat er een bestuurscultuur groeit die dit mogelijk maakt. De politiek kan een dynamiek op gang brengen, kan mobiliseren en kan mensen motiveren. Maar de ambtelijke cultuur is even bepalend. Het zijn de ambtenaren die diensten coproduceren met burgers. Dat vergt een kijk vanuit een netwerk, niet enkel vanuit de eigen organisatie. We hebben brokers nodig in lokale besturen, netwerkmakelaars die goed op de hoogte zijn van wat er in een lokale leefgemeenschap gebeurt, die mensen samen kunnen brengen en kunnen detecteren wat er samen kan gebeuren. Dat wil dus zeggen dat je niet enkel vanuit de eigen expertise werkt, maar toelaat dat mensen samen diensten leveren. Dit is een bestuurscultuur waarvan de organisatie doordrongen moet zijn.’

Het is dus niet zo dat coproductie nu moet leiden tot het samen asfalteren van wegen of het aanleggen van rioleringen. ‘Neen, dat is de bedoeling niet. Een lokaal bestuur moet een balans zoeken. Openbare werken bijvoorbeeld zijn complexe taken die een lokaal bestuur vanuit zijn expertise en technische kennis ook beter zelf kan uitvoeren. Coproductie werkt het best voor kleine projecten, behapbaar voor inwoners. Zoals die bladkorven. Maar nog een voorwaarde is dat het lokale bestuur een volgehouden inspanning levert om het netwerk te ondersteunen.’ Maar wil die inwoner dat wel allemaal? Levert coproductie tevredener burgers op? ‘Uit onderzoek blijkt van wel. Er is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd bij openbare, commerciële en “gecoproduceerde”(coöperatieve) kinderopvanginitiatieven in Zweden. Daaruit blijkt dat gebruikers en medewerkers van coöperatieve organisaties systematisch tevredener zijn over de dienstverlening in vergelijking met de andere types kinderopvang. En dat gebruikers van openbare en commerciële kinderopvang eigenlijk nog iets meer bij de organisatie betrokken zouden willen zijn dan nu het geval is.’ Zijn er dan geen negatieve kanten aan coproductie? ‘Jawel, mensen vinden soms moeilijk aansluiting bij bestaande initiatieven. In een coöperatief woningproject bijvoorbeeld kan het moeilijk zijn om er in een later stadium bij aan te sluiten, er is al een bepaalde cultuur gegroeid, of de woningen worden in de eigen kring doorgegeven. En daarnaast is het merkbaar dat coproductie soms het speelveld is van wat hoger opgeleide mensen. Ten slotte hebben we soms nog discussie over de eindverantwoordelijkheid. Wie is er verantwoordelijk als er iets fout loopt met de dienstverlening? Als coproducent moet je dan eigenlijk ook een stuk naar jezelf kijken.’ Bart Noels is stafmedewerker van Leiedal

Lokaal mei 2013

13


bestuurskracht monitoring

Halle becijferd en bemeten Meten is weten en dus wilde Halle ook een stadsmonitor, zoals de Vlaamse centrumsteden. Ondertussen heeft Halle een eigen www.thuisinhalle.be met alle gegevens die het beleid nu nodig heeft om een meerjarenplan op te maken. tekst marlies van bouwel beeld gf

O

mdat het bestuur van Halle meer grip wilde op de trends en ontwikkelingen in de stad van bijna 37.000 inwoners, wilde het de cijfers van verschillende domeinen kunnen vergelijken. Maar niemand had die cijfers ooit verzameld of bijgehouden. Sinds 2000 deed de Vlaamse overheid dat wel voor de dertien Vlaamse centrumsteden. Halle besefte dat zo’n stadsmonitor precies was wat de stad mankeerde. ‘We wilden ook zo’n instrument dat de polsslag voelt van de stad, van hoe duurzaam en leefbaar ze is. We wilden die stadsmonitor ook gebruiken,’ zegt Katlijn Copriau, verantwoordelijke voor beleids- en projectmanagement. Zij ging te rade bij Hilde Schelfaut, medecoördinator van de Vlaamse Stadsmonitor, en bij Linda Boudry, coördinator van het Kenniscentrum Vlaamse Steden. Zij waren enthousiast dat ook een niet-centrumstad de stadsmonitor wilde gebruiken. Hilde Schelfaut vindt het altijd een mooie ontwikkeling wanneer een stad met cijfers aan de slag wil gaan: ‘Het leek ons ook zeer positief dat Halle ze wil inzetten voor de strategische beleidsplanning. Ik was direct bereid om te kijken hoe dat kon en hoe we hen erbij konden ondersteunen en aanmoedigen, al heeft Halle deze monitor zelf betaald en on twikkeld, terwijl die van de dertien centrumsteden werden uitbesteed op kosten van het Vlaamse stedenbeleid.’ Er werden drie firma’s aangeschreven. Het HIVA van de KUL haalde de opdracht binnen. ‘Om te bepalen welke cijfers we zouden verzamelen, hebben we de visie van de stadsmonitor gevolgd,’ vertelt Katlijn Copriau. ‘We hebben erover nagedacht de visie te herbekijken,

14 mei 2013 Lokaal

maar dat zagen we niet zitten voor onze eerste keer. Bovendien was daar voor de stadsmonitor lang onderzoek door experts aan voorafgegaan.’ Een visie bepaalt de indicatoren, de losse cijfers houden dus verband met de intenties van de stadsmonitor om de duurzaamheid en leefbaarheid van steden te bevorderen. En ook al zijn de verhoudingen anders, de indicatoren bleken zeer toepasbaar op Halle. De cijfers werden verzameld op www.lokalestatistieken.be, maar ook bij de stadsdiensten, daarna volgden de cijfers uit de survey, verzameld volgens de methode van de stadsmonitor. ‘Maar we hebben ook zeer veel gehad aan onze GIS-medewerker die zelf de kaarten heeft gemaakt,’ zegt Katlijn Copriau. Hiermee heeft Halle voldoende input voor de BBC. ‘We hebben nu tenminste een boek vol cijfers,’ glimlacht ze.

houdingsgewijs toch meer ouderen dan jongeren de enquête hadden ingevuld. Voor Katlijn Copriau is deze enquête ook een objectieve bron voor de beleidsinsteek. De informatie die uit de zes wijkbabbels is gekomen, is de subjectieve bron. Daarnaast was er een beperkte SWOT-analyse bij de stadsdiensten en een enquête bij externe partners zoals de adviesraden, het RISO en de CAW. De laatste beleidsinsteek waren de Vlaamse beleidsprioriteiten, voor zover ze in februari al bekend waren. Voor Katlijn Copriau stopt de zaak voorlopig hier: ‘Dit is de ambtelijke bijdrage. Nu is het aan de politiek om de gegevens te gebruiken voor het meerjarenplan. Het college houdt dit voorjaar op vrijdag zittingen om de nota’s die in de diensten werden gemaakt, te bespreken. Na de zomer volgt dan een tweede ronde. Wij

Katlijn Copriau: ‘De cijfers uit de survey maken deel uit van onze beleidsinsteek of de omgevingsanalyse die we moeten opstellen voor de BBC.’ ‘Maar het is echt niet de bedoeling het in de kast te zetten, integendeel. Het is onze beleidsinsteek voor onder meer de omgevingsanalyse die we moeten opstellen voor de BBC.’ Voor de survey werd een enquête gestuurd naar een steekproef van 1500 personen, 44 procent of ongeveer 700 mensen hebben geantwoord, wat betekent dat het resultaat representatief is voor Halle. Er was daarnaast een statistische weging voor leeftijd nodig omdat er ver-

hebben er alles aan gedaan om een integrale benadering vanuit de ambtenaren te brengen. Nu moeten we afwachten in welke mate er een antwoord komt op de knelpunten die we gesignaleerd hebben. Het is de opdracht van de politiek die keuzes te maken.’ Verfijning ‘Ondertussen ontwikkelt de stadsmonitor zich,’ zegt Hilde Schelfaut. ‘Na elke editie verfijnen we het instrument. We


meten bijvoorbeeld wel de afstand naar speelruimte maar niet de kwaliteit van die ruimte.’ Katlijn Copriau vult aan: ‘Volgens onze monitor is er voldoende kinderopvang in Halle maar tijdens de wijkbabbels bleek dat er lange wachtrijen

gende monitor ook indicatoren zoeken om ecologie of transitie te meten, klimaatneutraalheid of duurzaam bouwen. De vierde monitor van de centrumsteden kwam uit in december 2011. Een monitor beschrijft trends, maar verklaart ze

Hilde Schelfaut: ‘Er is zeker vraag naar nieuwe indicatoren en naar een verfijning. We beginnen aan een evaluatie van de indicatoren en verfijnen onze vragenlijst. In 2015 landen we dan met een nieuwe stadsmonitor.’ zijn. De indicatoren kunnen nog een verfijning krijgen.’ Volgens Hilde Schelfaut is een stadsmonitor vooral interessant wanneer het een dynamisch instrument wordt en blijft groeien: ‘Zo moeten we in de vol-

niet. Daarom hebben we de cijferreeksen proberen te verklaren, het resultaat daarvan verscheen als “Steden binnenstebuiten” nu in maart. Nu beginnen we aan een evaluatie van de indicatoren, we verfijnen de vragenlijst zodat we vol-

gend voorjaar de survey kunnen doen. In 2015 landen we dan met een nieuwe stadsmonitor van de dertien centrumsteden. En natuurlijk hopen we dat Halle ook met een volgende editie komt. Wij raden Halle aan het onderzoek in 2015 te herhalen, het is interessant om dit om de drie jaar te herhalen, twee keer per beleidsperiode.’ Ook al heeft de stadsmonitor Halle 50.000 euro gekost, Katlijn Copriau wil er graag mee doorgaan: ‘Volgende keer willen we meer centrale indicatoren opvragen, misschien doen we het dan wel zelf. Een aantal zaken willen we trouwens schrappen, zoals het vertrouwen in justitie. Kortom, we zullen de monitor tot op de maat van Halle verfijnen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal www.thuisinhalle.be

advertentie

’Wij helpen u zicht te krijgen op wat er leeft in uw gemeente’ Tanja Termote, senior researcher WES

www.wes.be www.wes.be tanja.termote@wes.be rik.dekeyser@wes.be 050 36 050 36 71 35

Lokaal mei 2013

15


bestuurskracht meerjarenplan

WEVELGEM – Meerjarenplanning hoeft niet alleen een zaak van politici te zijn. Het gemeentebestuur van Wevelgem betrekt ook de bevolking, de personeelsleden en de erkende adviesraden bij de oefening. En er is een gemeenteraadscommissie Beleidsplanning opgericht om het hele traject mee te sturen.

Alle Vlaamse steden en gemeenten gaan dit jaar aan de slag met de nieuwe beleidsen beheerscyclus. De komende maanden werken ze hun beleidsplan voor de komen‑ de zes jaar uit, gekoppeld aan de financiële vertaling ervan. Het Wevelgemse ge‑ meentebestuur heeft een ruim traject van inspraak en participatie opgezet met vier sporen: de bevolking, de personeelsleden, de erkende adviesraden en een speciaal daarvoor opgerichte gemeenteraadscom‑ missie Beleidsplanning.

Enquête naar 1800 inwoners In de eerste helft van april verstuurde Wevelgem een enquête naar 1800 van haar 31.000 inwoners. Ze werd opgemaakt in sa‑ menwerking met de intercommunale Leie‑ dal. Intussen komen de antwoorden binnen, op papier en online. ‘De enquête is voor een deel gebaseerd op de Vlaamse Stadsmoni‑ tor, voor een deel volgens eigen aanvoelen om antwoorden te krijgen van een repre‑ sentatief staal van de bevolking. We hopen op een respons van veertig procent,’ zegt schepen van Financiën Lobke Maes. ‘De stellingen waartussen de inwoners moeten kiezen, gaan zowel over het beleid uit het verleden als over de wensen, verzuchtingen, uitdagingen voor de toekomst.’ Naast de inwoners heeft de gemeente haar personeelsleden gevraagd een SWOTanalyse te maken van het beleid. Iedereen die zin had kon meedoen, ook personeels‑ leden die niet in Wevelgem wonen. De analyse ging zowel over de eigen dienst als over het geheel van de verschillende beleidsdomeinen, ze was zowel inhoude‑ 16 mei 2013 Lokaal

stefan dewickere

Inspraak in het meerjarenplan

lijk als organisatorisch. De medewerking was behoorlijk groot en gespreid over de verschillende diensten. Vervolgens kwamen er nog SWOT-analyses aan bod: telkens een van de eigen dienst, een van de sector en een van het managementteam.

Centrale rol voor gemeenteraadscommissie Aan de vier gemeentelijke adviesraden – sport, jeugd, cultuur en ouderen – werd gevraagd het beleidsplan van de vorige bestuursperiode te evalueren en vooruit te kijken naar de komende zes jaar. Nadat de raden ieder voor zich de oefening hadden gemaakt, bogen ze zich samen over de vier analyses. Het werk van de adviesraden werd ver‑ volgens op de tweede vergadering van de gemeenteraadscommissie Beleidsplanning gebracht. In die commissie zetelt een derde van de gemeenteraadsleden, alle partijen zijn vertegenwoordigd. Ze komen maan‑ delijks bijeen. Burgemeester en schepenen zijn geen vaste leden, ze wonen als waar‑ nemende leden de vergadering bij. Lobke Maes: ‘De gemeenteraadscommissie heeft maar één agendapunt: het beleidsplan. De eerste vergadering was vooral informatief,

een stand van zaken van de gemeente. Op de tweede bijeenkomst kwam de analyse van de adviesraden aan bod en werd er in verschillende groepjes, over de partijgren‑ zen heen, gediscussieerd over de sterktes en de zwaktes van de gemeente, de uit‑ dagingen en de bedreigingen. De volgende keren ligt de input van de personeelsleden en de bevolking op de plank. Intussen doen wij ook met het college een oefening over de richting die wij uit willen. En de leden van de gemeenteraadscommissie brengen uiteraard input van hun fracties mee.’ Alle informatie komt dus bij de gemeente‑ raadscommissie bijeen. Haar rapport zal de insteek zijn voor de gemeentesecretaris, de beleidsmedewerkers en het manage‑ mentteam, die het meerjarenplan zullen voorbereiden en een voorstel van beleids‑ doelstellingen zullen uitwerken. Dat gaat dan naar het college en de gemeenteraads‑ commissie. Het hele traject moet eind dit jaar afgerond worden met de goedkeuring door de gemeenteraad. bart van moerkerke

Schepen van Financiën Lobke Maes, lobke.maes@wevelgem.be


3e vakbeurs voor mobiliteit, parkeren en verkeersveiligheid

28 - 29 - 30 | 05 | 2013 9:30-17:00

9:30-17:00

9:30-16:30

WWW.PARKANDROAD.BE PARTNERS

SPONSORS

Park&Road wordt gelijktijdig georganiseerd met: 10e vakbeurs voor de uitrusting van politie-, bewakings- en veiligheidsdiensten 4e vakbeurs voor de uitrusting van urgentiediensten en rampenbestrijding

GRATIS BEZOEK: registratie via de website. Uw code 701

VRIJE DOORGANG tussen de 3 beurzen


de politieraad van Grensleie

Grenscriminaliteit in het nauw drijven Naast enkele formele beslissingen staat op de agenda van politieraad in april een overzicht van het veiligheidsbeleid in de zone Grensleie. Een actueel thema, want deze streek wordt geteisterd door grenscriminaliteit. Toch zit op de persen publieksbanken alleen maar de voormalige secretaris van de politiezone naast onze Lokaalreporter.

tek st en beeld tom de schepper

D

e politieraad van Grensleie komt maandelijks bijeen, afwisselend in Menen, Ledegem en Wevelgem, dat op 19 april aan de beurt was. Met meer dan 32.500 inwoners is Menen de grootste gemeente zodat het bijna de helft van de negentien politieraadsleden levert en burgemeester Martine Fournier de meeste stemmen heeft in het politiecollege. Vanavond moet er een formele beslissing genomen worden over de verkoop van politiegebouwen op een site in Menen. De politieraad moet het college een machtiging geven om de gebouwen op de private markt te verkopen, via een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met de hulp van de vzw FEDNET. Na toelichting door korpschef Dominique Demey stemt de politieraad met het voorstel

18 mei 2013 Lokaal

in. Hoewel de opbrengst pas na de opmaak van het schattingsverslag bekend zal zijn, belooft de voorzitter op vraag van een raadslid dat de middelen geïnvesteerd worden in de werking van de politiezone. Daarna licht politiesecretaris Ann Demuynck het veiligheidsbeeld voor 2012 en de eerste drie maanden van dit jaar toe. De inbraken of inbraakpogingen stegen met elf procent tegenover het voorgaande jaar tot 291. Toch wil Ann Demuynck de cijfers nuanceren: ‘Een poging tot inbraak betekent niet automatisch een diefstal. Bovendien ligt de ophelderingsgraad van dergelijke feiten hier aardig boven het nationale gemiddelde. Van de tien homejackings bleef gelukkig ook de helft beperkt tot een poging.’ Inbraken in winkels zijn met de helft afgenomen tegenover vorig jaar, maar er zijn

dan weer meer werfdiefstallen. ‘We zijn nog altijd in de running om de slimste gemeente van Vlaanderen te worden, maar buitenstaanders associëren ons toch vooral met de kleine criminaliteit en de bordelen in de Menenstraat,’ moppert het Wevelgemse raadslid Arnold Seynnaeve. Hij vraagt zich af of de zone ook de telefonische meldingen registreert. ‘Meer cijfers zullen het veiligheidsbeleid niet wijzigen,’ zegt korpschef Demey die erop wijst dat de gemeente en politie zelf maatregelen kunnen nemen tegen een bepaalde inrichting. Ook het uitbreiden van het organieke kader van de politiezone, zoals een ander raadslid voorstelt,

zal de ophelderingsgraad niet verhogen. Volgens de burgemeesters staat de bezetting in de zone er beter voor dan vóór de politiehervorming. ‘Een patrouille is gemiddeld op minder dan tien minuten ter plaatse en elke nacht zijn er drie patrouilles onderweg,’ stelt Demey. ‘Op elke straathoek aanwezig zijn is moeilijk, maar de zone voldoet aan de wettelijke basisfunctionaliteiten.’ De secretaris schetst de krijtlijnen van het zonale veiligheidsplan 2014-2017 en een module om de uitvoering daarvan maandelijks te kunnen opvolgen. Het vorige plan werd eind 2012 met een jaar verlengd, zodat de nieuwe raadsleden vol-


doende tijd krijgen om het nieuwe plan voor te bereiden. Op het agendapunt over de grenscriminaliteit mag volgens de voorzitter geklonken worden, want op 18 maart ondertekenden de Belgische en de Franse minister van Binnenlandse Zaken een document over samenwerking tussen hun politie- en douanediensten. ‘De bevoegdheid van het Centrum voor Politie- en Douanesamenwerking in Rijsel wordt uitgebreid, zodat nog meer politiezones er een beroep op kunnen doen. Maar de uitwisseling van informatie, bijvoorbeeld over verdachte voertuigen, blijft moeilijk omdat in Frankrijk

drie politiediensten deze gegevens bijhouden,’ zegt korpschef Demey. Zodra de akkoorden geratificeerd zijn, mag het politiepersoneel van de zone een persoon op het grondgebied van het andere land staande houden. Bovendien loopt er sinds kort directe radiocommunicatie tussen de Franse politiediensten en het Centraal Informatie Centrum (CIC) in Oost- en West-Vlaanderen. Over dit thema had Anouschka Decaluwe vooraf twee vragen gesteld. Arnold Seynnaeve juicht nu de verbeterde samenwerking toe, maar is sceptisch over de haalbaarheid bij de bestaande personeelsbezetting. ‘We hebben dagelijks 24

personeelsleden beschikbaar, die de voorbije maanden werden bijgestaan door vijf medewerkers van de federale politie uit Kortrijk en een anoniem voertuig van de federale politie,’ antwoordt de korpschef. Daarnaast vinden er regelmatig grote bilaterale controleacties plaats. Decaluwes tweede vraag ging over het gebruik van camera’s door de politie. De zone ontving een aanvullende dotatie van 70.000 euro voor de aankoop van vier nieuwe ANPRcamera’s, ter aanvulling van de camera’s aan de invalswegen met Frankrijk, in de deelgemeente Rekkem. De bestaande camera’s helpen al af en toe bij het opsporen van ge-

stolen voertuigen. ‘Maar ook de plaatsing van die camera’s is niet zo eenvoudig,’ zegt de korpschef. ‘Onze camera’s mogen niet over de grens filmen en in Frankrijk is het niet de politie die de beelden bekijkt.’ Voordat de raad in gesloten zitting overgaat, kondigt burgemeester Fournier een informatieavond voor handelaars aan: ‘Ze krijgen er tips om inbraken te voorkomen en om met overvallen om te gaan.’ De maatregelen die binnen de zone Grensleie worden genomen, stoppen duidelijk niet aan de schreve. Tom De Schepper is VVSGmedewerker politie & veiligheid

Lokaal mei 2013

19


VAKPUBLICATIES INZAKE VEILIGHEID POCKET

Te verschijnen in juni 2013

Wegwijs in de politiezone

Burgemeester en veiligheid

Koen Van Heddeghem

Koen Van Heddeghem, Tom De Schepper, Jan Leroy, Mark Crispel

Koen Van Heddeghem, Kris Versaen, Tom De Schepper, Steven Verbanck

Zorg voor een helder en planmatig handhavingsbeleid!

De werking van de politiezone, kort en bondig uiteengezet

Inzicht in de veiligheidsbevoegdheden en verantwoordelijkheden van de burgemeester

π VVSG-prijs: 25,00 euro

π VVSG-prijs: 25,00 euro

π VVSG-prijs: 25,00 euro

Brand en interventie

Praktijkgids cameratoezicht

Manifestaties en evenementen

Kris Versaen (ed.)

Tom De Schepper (ed.)

Ivan Saerens (ed.)

Alles wat u moet weten over brandweer, medische hulpverlening en noodplanning

Wegwijs doorheen de privacybeginselen en de wetgeving aangaande publiek cameragebruik

Dé gids voor de organisatie van een evenement, met nadruk op het aspect veiligheid

π VVSG-prijs: 79,00 euro

π VVSG-prijs: 65,00 euro

π VVSG-prijs: 99,00 euro

LOSBLADIG

Toekomsten voor handhaving

Bezoek onze website voor meer info: www.politeia.be Bestuur en organisatie van de lokale politiezone

Gemeentelijke administratieve sancties

Kris Croonen, Koen Van Heddeghem, Tom De Schepper

Marian Verbeek, Koen Van Heddeghem, Tom De Schepper

Tekst en uitleg bij de samenstelling, werking en bevoegdheden van de lokale politiezones

De wetgeving, de praktijk en de rechtspraak inzake GAS

π VVSG-prijs: 75,00 euro

π VVSG-prijs: 79,00 euro


de stelling:

Het debat over het lokale veiligheidsbeleid wordt nergens gevoerd. Dit debat is te vaak onderonsje van zonale veiligheidsraad, heeft nood aan burgerparticipatie per wijk en stabieler federaal kader. Hannes De Geest

Dit klopt niet, lokale veiligheid wordt in lokale adviesraden meegenomen, middenveldorganisaties doen inbreng en voeden lokaal beleid. Frank Stubbe

Inderdaad. Te veel top down benadering in plaats van bottom up. Peter van den Heuvel

Soms praten we er teveel over maar zonder echt beleid en plan Nick Piepers

Het debat lokale veiligheidsbeleid wordt op te veel plaatsen tegelijk gevoerd. Dirk Brankaer

Lees op www.itinerainstitute.org onder overheid & belastingen de analyse over gemeenschapsgerichte lokale politiezorg. Alain Peeters

de stelling voor juni:

Het Gemeentefonds moet gemeenten met veel open ruimte meer geld geven.

Twitter uw mening met #vvsgstelling


Catherine De Bolle en Marc Hellinckx: ‘We willen centraal houden wat centraal moet blijven. Er moet meer ruimte komen voor het lokale niveau.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layar-app die u kunt downloaden.


special veiligheid

interview Catherine De Bolle en Marc Hellinckx

‘Lokale en federale politie kunnen niet zonder elkaar.’ Catherine De Bolle en Marc Hellinckx hebben beiden ervaring bij de lokale en de federale politie. Ze houden een vurig pleidooi om de geïntegreerde politiewerking op twee niveaus te verdiepen. tekst bart van moerkerke, koen van heddeghem beeld stefan dewickere

C

atherine De Bolle is ruim een jaar commissaris-generaal van de federale politie. Vóór die tijd was ze korpschef van de politiezone Ninove. Marc Hellinckx maakte de omgekeerde beweging. Hij was gedurende zeven jaar een van de directeurs-generaal van de federale politie en daarna directeur van het administratief en technisch secretariaat Binnenlandse Zaken. Sinds 2010 is hij korpschef van de politiezone Pajottenland. Hij is ook vice-voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie. ‘Het is absoluut een voordeel dat ik voor de lokale politie heb gewerkt en beide pijlers van de geïntegreerde politie ken,’ zegt Catherine De Bolle. ‘Ik vind dat zeker leidinggevenden verplicht zouden moeten meedraaien op beide niveaus, zodat ze beseffen dat de federale en de lokale politie niet zonder elkaar kunnen. We moeten daar loopbaantrajecten voor uittekenen. In die zin verontrust het me dat de budget-

taire beperkingen de mobiliteit tussen de twee niveaus afremmen.’ Marc Hellinckx: ‘Ik ben het daar volkomen mee eens. Er is zowel bij de federale als bij de lokale politie veel onwetendheid over het andere niveau. Ook veel leidinggevenden werken nog te veel op hun eiland en zijn te weinig extern georiënteerd. De lokale politie heeft te weinig oog voor de beperkingen waarmee de federale component kampt. Die ligt op zijn beurt nauwelijks wakker van de lokale realiteit en autonomie. De politie moet nog veel meer geïntegreerd worden op de essentiële domeinen. Tegelijkertijd miskent de huidige regelgeving de verschillen tussen het federale en het lokale niveau. Voor de federale politie kun je alles tot in de details regelen, maar je kunt haar regels voor bijvoorbeeld de werking of het personeelsstatuut niet zomaar overplanten naar het lokale niveau. De lokale politiezones zijn onderling heel erg verschillend. De regelgeving moet zich beperken tot de grote lijnen en ruimte laten voor lokale invulling. In kleine Lokaal mei 2013

23


special veiligheid

interview Catherine De Bolle en Marc Hellinckx

Marc Hellinckx: ‘Voor de federale politie kun je alles tot in de details regelen, maar je kunt haar regels niet zomaar overplanten naar het lokale niveau.’ politiezones wordt een soepele inzet van het personeel verwacht, onze mensen moeten van alle markten thuis zijn. Dat geldt niet in dezelfde mate voor de federale politie of voor grote zones.’ Hoe komen we tot meer samenwerking en integratie? Catherine De Bolle: ‘We moeten naar een harmonieuzer model evolueren. De gesprekken tussen beide niveaus lopen, we geraken er wel uit. We moeten duidelijke afspraken maken over de domeinen waarop we willen samenwerken. Het resultaat moet een gezamenlijk advies over de geïntegreerde politie worden aan de politici op de verschillende bestuursniveaus, aan de gerechtelijke overheden…’ Marc Hellinckx: ‘De federale politie maakt een dossier, bezorgt dat aan de politiek en die vraagt dan aan de Vaste Commissie of ze akkoord gaat of niet. Of zowel de federale als de lokale politie maakt een dossier en die twee worden dan op politiek niveau in elkaar gepast. Die manier van werken levert zelden het best mogelijke resultaat op en achteraf is een beslissing nog heel moeilijk bij te sturen. Het zou veel beter zijn als de federale en de lokale politie eerst zelf tot een gezamenlijk gedragen dossier en standpunt komen, over bijvoorbeeld HRMbeleid en rekrutering, ICT, opleiding, en pas daarna advies uitbrengen aan de overheid. We zijn op de goede weg. We zitten maandelijks rond de tafel: de commissaris-generaal en drie directeurs-generaal, de voorzitter en drie vicevoorzitters van de Vaste Commissie van de Lokale Politie. We bespreken essentiële dossiers, we stellen keuzes voor. Dat betekent ook dat we de statuten van de Vaste Commissie zullen moeten herschrijven. Ze moet zich herpositioneren, ze moet professioneler worden, we moeten haar legitimiteit versterken, haar een duurzame financiering geven zodat ze meer slagkracht krijgt.’ Wat zijn de krachtlijnen van het rapport over de betere werking van de federale politie? Catherine De Bolle: ‘De essentie is dat de geïntegreerde werking versterkt moet worden en dat er meer ruimte 24 mei 2013 Lokaal

moet komen voor het lokale niveau. We willen enkel centraal houden wat centraal moet blijven. De rest wordt gedeconcentreerd. En de nadruk ligt op de operaties. De ondersteunende diensten moeten in functie staan van de operaties.’ De politie heeft een federale en een lokale component, maar meer en meer regelgeving komt van de regio’s. Ook de zesde staatshervorming verschuift bevoegdheden. Zo bepaalt het Vlinderakkoord dat het verkeersveiligheidsfonds deels naar de gewesten gaat. Heeft dat gevolgen voor de financiering van de politie? Marc Hellinckx: ‘Als je regelgeving maakt die de politie vervolgens moet handhaven, moet je mee betalen. Dat lijkt me de logica zelf. De impactanalyse van een regelgevend initiatief op de inzet van politiecapaciteit, op de bestaande politieprocedures gebeurt nog veel te weinig. Vlaanderen kiest bijvoorbeeld voor meer trajectcontrole. Dat zal tot veel meer vaststellingen en dus tot grotere verwerkingskosten leiden. Of neem de keuzes die gemaakt worden voor het Havenbedrijf Antwerpen, die hebben een invloed op de werking van de politie. En zo zijn er heel veel voorbeelden. Maar de politie heeft geen officieel politiek aanspreekpunt of forum om op het regionale niveau mee te overleggen. De federale politie heeft één financieringsbron, de bevoegde minister zit mee aan de tafel om haar te verdedigen. Op het lokale niveau is er een gelijkaardige situatie in eengemeentezones: de korpschef zit samen met de burgemeester, de schepenen, de secretaris en de andere gemeentediensten om de koek te verdelen. In meergemeentezones ligt dat moeilijker: daar moet je vechten om in elke gemeente aan te schuiven bij het debat. Ik word als korpschef van een zone met zes gemeenten bijna een bankier. Ik weet ongeveer hoeveel middelen de zone bij ongewijzigd beleid van het federale niveau zal krijgen, maar om mijn budget rond te krijgen moet ik als korpschef mijn bedelstaf nemen. Lokaal moet ik voortdurend onderhandelen met de verschillende gemeenten om in de nieuwe BBC te


Catherine De Bolle: ‘Ik vind dat zeker leidinggevenden verplicht zouden moeten meedraaien op beide niveaus, zodat ze beseffen dat de federale en de lokale politie niet zonder elkaar kunnen.’ kunnen meepraten. Daarbij spreekt het voor zich dat in tijden van schaarste de spanningen tussen de gemeenten over de onderlinge verdeling van de middelen voor de zone oplopen. En dan is er nog het Vlaamse niveau en de onzekerheid over welke kant het verkeersveiligheidsfonds zal uitgaan als het eenmaal geregionaliseerd is. De middelen uit het verkeersveiligheidsfonds zijn een structurele financieringsbron voor de lokale politie geworden. De duurzame financiering van de politiezone verzekeren is voor de meeste korpschefs de belangrijkste kopzorg en de hoofdactiviteit. Dit gaat ten koste van de aandacht voor dienstverlening en operaties.’ Catherine De Bolle: ‘Strijden voor het budget is ook voor mij een belangrijke opdracht. Ik kijk met heel veel belangstelling naar de oefening die op lokaal niveau wordt gemaakt met de meerjarenplanning en de BBC. Ook federaal zouden we over meerdere jaren moeten kunnen werken, dan kun je duurzaamheid in de organisatie inbouwen.’ Marc Hellinckx: ‘Het grote probleem zijn de personeelskosten. Die zijn zeer hoog en het statuut van het personeel laat maar weinig soepelheid toe.’ Moeten we naar een meer functionele verloning? Marc Hellinckx: ‘Functionele verloning zal vooral de transparantie en de eenvoud vergroten en misbruik tegengaan. Dan zie je waar de middelen naartoe gaan. Functionele verloning kan een deel van de oplossing zijn voor de shoppers in de wirwar van vergoedingensystemen, maar ik denk niet dat ze gigantische besparingen zal opleveren. Er zijn ook andere facetten van het statuut die indirect zwaar wegen op het budget, zoals de detacheringsvergoeding of de definitie van wat een werkplek is en hoe groot die moet zijn.’ Heeft de politie meer zijdelingse instroom nodig? Catherine De Bolle: ‘Ja. Zij-instroom is belangrijk om bepaalde gespecialiseerde vormen van criminaliteit te kunnen tegengaan, zoals cybercrime. Helaas is er geen budget om experts aan te trekken. Werken met idealis-

ten die onder hun marktwaarde betaald worden, is op termijn niet houdbaar.’ Marc Hellinckx: ‘We moeten zeker ook de inzet van vrijwilligers onderzoeken. In Nederland, Engeland, Frankrijk doet de politie al een beroep op vrijwilligers voor bepaalde taken en op bepaalde uren. En we moeten niet over de grenzen kijken, wij hebben ook een vrijwillige brandweer.’ De brandweerhervorming dreigt de vrijwilligers wel weg te duwen door heel hoge eisen te stellen, waardoor de brandweer niet meer betaalbaar wordt. Zal niet hetzelfde gebeuren met eventuele vrijwillige politiemensen? Marc Hellinckx: ‘De diversiteit aan functies bij de politie is veel groter dan bij de brandweer. Je moet niet het hele pakket kennen om politietaken te kunnen uitvoeren, je hebt niet altijd voltijdse professionals nodig.’ Een thema dat actueel blijft, is de fusie van politiezones. Zijn sommige zones te klein? Marc Hellinckx: ‘In de discussie over fusies moet je verschillende aspecten bekijken. Het eerste is de democratische aansturing van de politie, de voeling met de lokale besturen moet gegarandeerd blijven. Hoe groter de zone, hoe zwakker de lokale aansturing. Een tweede punt is de capaciteitsproblematiek. Om de zeven basisfunctionaliteiten op een professionele manier uit te voeren heb je een bepaald aantal politiemensen nodig. De vraag is of elke zone alles zelf moet doen met eigen middelen. Voor navolgend onderzoek in verband met diefstal zou misschien één recherche-equipe voor twee, drie zones kunnen werken. Hetzelfde voor sporenopname. We moeten dus zoeken naar schaalvoordelen, maar ik denk niet dat we grotere eenheden moeten creëren die dan in concurrentie komen met de federale politie. Die zal in de toekomst ook meer vanop provinciaal niveau werken en minder vanuit Brussel. Een derde punt is de regelgeving die fusies niet makkelijk maakt. Zo kunnen alleen volledige zones samengaan, een herverkaveling is niet Lokaal mei 2013

25


special veiligheid

interview Catherine De Bolle en Marc Hellinckx

Marc Hellinckx: ‘Lokaal moet ik voortdurend onderhandelen met de verschillende gemeenten om in de nieuwe BBC te kunnen meepraten.’ mogelijk. Het rigide personeelsstatuut remt initiatieven af. Het uitgangspunt van eventuele fusies moet voor mij de kwaliteit van de dienstverlening zijn, je moet het niet in de eerste plaats doen om te besparen. En de basis van de financiële situatie van de politiezones is de financiële draagkracht van de gemeenten, niet zozeer de kosten van de politie op zich. Dus moeten we misschien eerder kijken naar fusies van gemeenten. Als de gemeenten groter zijn, zal er meer geld zijn voor de politiezones.’ Moet de politie taken afstoten? Catherine De Bolle: ‘Ja. De administratieve verwerking van verkeersovertredingen bijvoorbeeld vraagt veel dure capaciteit, en is niet echt politiewerk. We moeten voor elke basisfunctionaliteit bekijken welke taken essentieel zijn en wat de voordelen van een politieman of -vrouw daarbij zijn. Het vertrekpunt is de maatschappijvisie op de politie.’ Marc Hellinckx: ‘En dat is natuurlijk een probleem, er is geen beleidsvisie op wat van de politie verwacht wordt en op wat de politie nodig heeft om die visie te kunnen uitvoeren.’ Ook de Salduz-wet zorgt voor veel extra werk. Catherine De Bolle: ‘De fundamentele filosofische discussie of we een accusatoir of beschuldigend dan wel een inquisitoir of onderzoekend systeem wensen, is niet gevoerd. Er is geen keuze gemaakt en het resultaat is pleisterwerk waarbij de Salduz-wet veel bijkomende opdrachten geeft aan de politie.’ Marc Hellinckx: ‘En dan komen er vanaf augustus ook nog de verkeersongevallen bij, die naar schatting jaarlijks 45.000 extra Salduz-gevallen zullen opleveren, met veel uitgestelde verhoren omdat de betrokkenen gewond of dronken zijn. En dus zullen de wijkwerkers deze Salduz-verhoren doen, en niet de gespecialiseerde diensten zoals nu. Dat zal veel opleiding vragen. Er zullen veel fouten gemaakt worden en dus veel vrijspraken volgen.’

26 mei 2013 Lokaal

De voorbije maanden en jaren doken verschillende problemen op met de integriteit van politiemensen. Hoe ver staat de structurele omgang met disfuncties? Catherine De Bolle: ‘Ik wil naar één visie op tucht bij de federale politie, één manier van omgaan met klachten en disfuncties. Dat zijn we nu aan het uitwerken. Er zijn al beleidslijnen uitgezet op verschillende domeinen zoals buitenlandse verplaatsingen of het alcoholverbod. We moeten strikt, streng en consequent zijn.’ Marc Hellinckx: ‘Het huidige tuchtstatuut laat geen manoeuvreerruimte, het is alles of niets. In de toekomst moet bijvoorbeeld ook een minnelijke schikking of onderlinge regeling in plaats van een gerechtelijke procedure mogelijk worden. Verder moeten we veel sneller reageren op disfuncties. Ik ben voorstander van een externe audit van de interne controle zoals dit ook bij de gemeenten wordt ingevoerd. Ik pleit ook voor een grondige screening vooraf van toppersoneel bij de politie.’ Hoe ver staat de vernieuwing van de opleiding van politiemensen? Catherine De Bolle: ‘De opleiding wordt bekeken door een werkgroep van federale en lokale politie, de kwaliteit moet omhoog. Er komt een stage van zes maanden na de opleiding van twaalf maanden.’ Marc Hellinckx: ‘Tijdens een stage kun je zien hoe de student de theorie omzet in de praktijk. Dat is een stap vooruit, maar zoals ze nu voorligt, komt de stage nog altijd na de opleiding. Ik zou die liever vooruitschuiven zodat de korpschef van de zone waar de student stage loopt en later gaat werken, de hele opleiding mee kan volgen en samen met de school kan beslissen over de toekenning van het diploma.’ Catherine De Bolle: ‘Over twee, drie jaar moeten we een nieuw systeem van opleiding hebben, een geïntegreerde formule van school en zone.’ Koen Van Heddeghem is VVSG-diensthoofd lokale politie en Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


Een opvallend pioniersproject zet de standaard voor duurzaam wonen.

De Duurzame Wijk is gebaseerd op 8 pijlers:

Een doordachte inplanting

Meer mobiliteit = meer levenskwaliteit

Aandacht voor biodiversiteit

Zelfbedruipend met water

Met ‘De Duurzame Wijk’ wordt een opvallend pioniersproject gelanceerd: een wijk die volledig vanuit een duurzame invalshoek wordt aangepakt, en dit zowel op ecologisch, economisch als sociaal vlak. Concreet: ecologische materialen en oplossingen, energiezuinig wonen, betaalbaarheid en een goed nabuurschap vormen een harmonieus geheel. En dit gesteund op een toekomstgerichte visie én met respect voor de Belgische bouwtraditie.

ENERGY ENER N GY

Low-impact materialen

Energiezuiniger dan ooit

Gezonde binnenlucht

Kostenoptimaal ontwerp

www.deduurzamewijk.be Een project van Wienerberger in samenwerking met Eribo // Fris in het Landschap Wielfaert Architecten // 3E


special veiligheid

BBC

Het uitgelezen moment om meer samen te werken Op 1 januari 2014 starten de nieuwe zonale veiligheidsplannen van de lokale politiezones, de nieuwe meerjarenplannen van gemeente en OCMW en het nieuwe strategische veiligheids- en preventieplan. Dit lijkt misschien heel gewoon, maar dat is het niet. Integendeel: dit is uniek in de geschiedenis. Daarom is het nu het moment om te gaan samenwerken aan integrale veiligheid. tekst nadja desmet beeld stefan dewickere

B

lijkt uit uw omgevingsanalyse dat een bepaalde buurt gebukt gaat onder een overlastfenomeen? Voelen inwoners er zich onveilig? Kunnen gemeente, OCMW en politiezone samenwerken om deze problemen op te lossen? 2013 is het jaar om hiermee te beginnen want het is een jaar vol kansen voor nieuwe synergieën tussen de lokale besturen en tussen beleidsplannen. Voor het eerst in de tienjarige geschiedenis van de veiligheidsbeleidsplannen starten de nieuwe (zonale) veiligheidsplannen samen met de lokale meerjarenplannen van gemeente en OCMW. Ook het nieuwe strategisch veiligheids- en preventieplan begint op 1 januari 2014 te lopen. Dat die timing niet eens zo lang geleden dwars dooreen liep en ‘integrale veiligheid’ dode letter bleef in de beleidsplanning herinnert u zich vast nog. Naast deze gelijke start van de beleidsplannen doet het planlastdecreet een tiental andere sectorale beleidsplannen in de gemeenten verdwijnen. Met de nieuwe context van de beleids- en beheerscyclus wordt het mogelijk de middelen aan doelstellingen te koppelen. Dit maakt een sterkere sturing op doelstellingen met de daaraan gekoppelde middelen mogelijk. We zitten dus voor het eerst in een heel andere integrale beleidsplanningscontext. Dat is een uitstekende gelegenheid om mee te denken in een groter lokaal geheel. Dit bevordert inzichten en afspraken over de eigen dienstgrenzen heen: van verkokerd sectoraal werken en denken evolueren we naar meer integraal werken en denken. Dit heeft niet alleen met beleidsplanning maar ook met organisatiecultuur en -ontwikkeling te maken, zowel binnen de verschillende organisaties – gemeente, OCMW en politie – als ertussen. Burgers denken integraal Als we het lokale veiligheidsbeleid vandaag bekijken, dan zien we bij de lokale politie vooral aandacht voor analyse en beleidsplanning en -bepaling. De politiezone heeft daarvoor dikwijls de meeste kennis van zaken in huis, er zijn beleidsmedewerkers en strategische analisten aan de slag. Gemeenten met een strategisch

We zitten voor het eerst in een integrale beleidsplanningscontext. Dat is een uitstekende gelegenheid om mee te denken in een groter lokaal geheel. 28 mei 2013 Lokaal


veiligheids- en preventieplan en gemeenten met een coördinator integrale veiligheid zijn uitzonderingen, maar als ze er een hebben, doen ze zelf een veiligheidsanalyse of krijgen ze input van depolitiezone. Het is de gemeente die zowat alle middelen voor veiligheid aan de politiezone geeft. De zonale veiligheidsraad heeft een belangrijke taak voor het zonale veiligheidsplan, dat is wettelijk zo geregeld. Waar en wanneer wordt het veiligheidsdebat democratisch met de verkozenen gevoerd? Ook daarvoor is nu het moment aangebroken. Waarom zou de politiezone voor input en feedback bij de opmaak van het zonale veiligheidsplan niet te rade gaan bij de gemeenteraad? De omgevingsanalyse van gemeente en OCMW kan ook veel informatie leveren voor de beleidsbepaling van het zonale veiligheidsplan. Omgekeerd kan de veiligheidsanalyse van de politiezone bruikbare informatie afleveren voor de meerjarenplannen van gemeente en OCMW. Informatie uitwisselen vanaf de analysefase is de eerste stap naar structureel samenwerken. Soms wordt een gemeenschappelijke inwonersenquête georganiseerd met vragen van gemeente, politie en OCMW. Ook dit bevordert het integraal denken bij de opmaak van de prioriteiten en de omgang met problemen. Want burgers denken niet zonaal, ze denken lokaal en integraal. BBC en politiebeleid De lokale besturen maken op dit moment hun langetermijnkeuzes in het strategisch meerjarenplan. De kosten ervan zijn vervat in de instrumenten van de BBC. Het is met andere woorden niet zo dat de politiezones niets van de BBC zullen merken, ook al moeten ze die volgens de huidige federale regelgeving niet volgen. Tien procent van het gemeentelijk budget gaat naar de lokale politiezone. 83 procent van dit bedrag is voor de personeelskosten bestemd. Door de stijgende pensioenkosten, zeker ook bij de lokale politiezones, zien we de enorme repercussies hiervan op de gemeentelijke dotaties. Als de politiezone voor deze beleidsperiode grote investeringen of kosten plant, dan moeten die nu al opgenomen worden in de BBC van de gemeenten. Ook in dit opzicht lijkt het niet meer dan logisch dat deze afspraken en timing gelijklopen met het lokale democratische proces. Lokale veiligheidsplanning op zes jaar De huidige zonale veiligheidsplannen (ZVP) zijn nog altijd vierjarige plannen die ‘normaal gezien’ eind 2012 (2009-2012) afliepen. De VVSG heeft veel inspanningen geleverd om deze met een jaar te verlengen, zodat 2013 een jaar van informatieuitwisseling, kruisbestuiving en samenwerking voor veiligheid tussen gemeenten en hun politiezone kon worden. De VVSG is er voorstander van om deze ZVP’s ook om te vormen tot zesjarige beleidsplannen, gelijklopend met de lokale beleidsplanning. De lokale beleidsperiode en -timing zijn de enige legislatuurzekerheden. Bovendien komt de timing van de federale en nationale veiligheidsplannen niet meer overeen met de federale bestuursperiode en wordt de federale regeerperiode na de volgende verkiezingen ook vijfjarig. Dit zijn allemaal extra argumenten en factoren ten voordele van een beter enten op

De omgevingsanalyse van gemeente en OCMW kan veel informatie leveren voor de beleidsbepaling van het zonale veiligheidsplan. Informatie uitwisselen vanaf de analysefase is de eerste stap naar structureel samenwerken. het lokale bestuursniveau. De consequenties van de BBC, ook voor politiediensten, vormen nog een extra argument. Nu of nooit Wie precies het initiatief neemt om samen te zitten, verschilt van bestuur tot bestuur, telkens vanuit hetzelfde doel: samenwerken aan veiligheid en leefbaarheid. Sommige politiezones nemen bijvoorbeeld deel aan de (analyse)werkgroepen die opgezet worden in het kader van de BBC. Andere politiezones komen langs bij de gemeenteraden met vragen voor input en feedback bij de opmaak van het nieuwe zonale veiligheidsplan. De complexiteit van veel maatschappelijke problemen vraagt om een doorgedreven vakkennis en specialisatie en vereist ook steeds meer een multidisciplinaire benadering. Dit is een benadering die boven de bestaande kokers en specialisatie een structurele oplossing nastreeft. Voor veiligheids- en leefbaarheidsproblemen zien we dat vaak naar politie gekeken wordt, dé veiligheidsspecialist. Voor de structurele behandeling van deze problemen is een multidisciplinaire benadering noodzakelijk. Integrale veiligheid in de praktijk. Een goed evenwicht tussen specialisatie en samenhang kan alleen verwezenlijkt worden via de meerjarenplannen en meer bepaald na overleg in de verschillende fases bij de opmaak van de beleidsplanning (analyse, beleidsbepaling en actieplanning). Ook door het planlastdecreet kunnen de vele ‘andere’ sectorale plannen nu geïntegreerd worden in één gemeentelijk globaal plan. Kortom, het momentum ‘integrale veiligheid’ is nú. Durf verstarde bevoegdheidsverdeling en modellen los te laten en samen te kiezen voor een multidisciplinaire omgang met veiligheids- en leefbaarheidsproblemen. Neem contact op met uw lokale politiezone om afspraken te maken over samenwerking en prioriteitsbepaling voor de komende jaren. Een belangrijke taak is hierbij weggelegd voor de inspirerende burgemeester, dé regisseur van het lokale veiligheidsbeleid. Nadja Desmet is VVSG-stafmedewerker gemeentelijk veiligheidsbeleid @nadjaDS

Brussel 10 september

BBC en beleidsplanning: afstemming tussen gemeente en politiezone Inspiratienamiddag voor burgemeesters en korpschefs. www.vvsg.be

Lokaal mei 2013

29


special veiligheid

gemeentelijke administratieve sancties

Een heldere kijk op de nieuwe GAS-wetgeving De gemeentelijke administratieve sancties hebben de voorbije maanden een maatschappelijk debat op gang gebracht, vooral over de scherpe kantjes van de overlastboetes. In de media leken voor- en tegenstanders met getrokken messen tegenover elkaar te staan. Maar welke elementen spelen er mee in deze discussie? Wat verandert er in de nieuwe wet? We zien in ieder geval ĂŠĂŠn lichtpuntje: gemeenten mogen zelf beslissen welke nieuwigheden ze overnemen. tekst tom de schepper beeld daniel geeraerts

E

igenlijk moest de nieuwe wet al lang klaar zijn. Al op een VVSGstudiedag in 2009 bleek een grondige herziening nodig. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken wilde een evaluatie, maar die werd afgebroken door de val van de federale regering. Pas eind 2011 nam de nieuwe minister het dossier weer op. In tussentijd werkten parlementsleden eigen voorstellen uit. De wet herschrijven was een ingewikkelde en tijdrovende klus. De VVSG mocht veel standpunten aanleveren. Net voor Pasen besliste het federale parlement om het door de regering ingediende wetsontwerp met spoed te behandelen. Gemeentelijke autonomie Tegenstanders van de GAS-boetes verwijten gemeenten willekeur bij het uitschrijven ervan. In de praktijk blijkt meer dan 90% van de overlastfenomenen in de Vlaamse politieverordeningen gelijkaardig te zijn: boetes worden vooral uitgeschreven voor lawaaihinder, milieuhinder en wildplassen. Nadat de voorbije maanden een aantal casussen in de media uitgelicht werden, zijn gemeenten zich nog meer bewust van het belang van een heldere en gedragen politieverordening. De gemeentelijke autonomie blijft ook in de toekomst de basis om lokale overlastfenomenen te bestrijden. De 308 Vlaamse gemeenteraden blijven zelf bepalen of ze GAS invoeren en welke fenomenen ze ermee willen bestraffen. Nieuw is wel dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om samen overlastbeleid te

30 mei 2013 Lokaal

De 308 Vlaamse gemeenteraden bepalen zelf welke fenomenen ze met GAS willen bestraffen.


voeren. Ze mogen binnen de politiezone of het arrondissement een gezamenlijke politieverordening instellen, die wel nog altijd door elke gemeenteraad moet worden goedgekeurd. Dat gebeurt ook vandaag al in veel politiezones. Nieuw is ook dat er binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest één gezamenlijke politieverordening komt, als gevolg van de staatshervorming. Daarnaast kunnen de huidige gemeentelijke vaststellers de mogelijkheid krijgen vaststellingen te verrichten op het grondgebied van meerdere gemeenten en komen er ook nieuwe categorieën van vaststellers. Dat kan bijvoorbeeld een personeelslid van de afvalintercommunale of het gemeentelijk parkeerbedrijf zijn. Veel zal afhangen van de fenomenen waaraan de gemeenteraad prioriteit geeft. Tot nu toe kunnen enkel de politiediensten en de gemeentelijke ambtenaren vaststellingen verrichten. Dat gaf in het verleden nogal eens problemen. Zo was het voor hen niet

altijd even gemakkelijk om na te gaan wie zijn huisvuilzak niet reglementair op de stoep plaatste. Omdat het nog altijd onduidelijk is of meerdere gemeenten één gezamenlijke dossierbeheerder voor de overlastfenomenen kunnen aanstellen, een sanctionerend ambtenaar dus, heeft de nieuwe wet bijkomende garanties ingebouwd. Gemeenten die dat willen, kunnen de handen in elkaar slaan om overlast nog gerichter op te lossen. Gemeenten kunnen niet zomaar alle fenomenen in hun politieverordening opnemen. Er bestaan immers al veel wetten en decreten met strafbepalingen, denk maar aan het strafrecht of de verkeerswetgeving. Omdat daarin ook veel kleinere inbreuken opgenomen zijn, waaraan de parketten dikwijls geen gevolg geven, werd geregeld dat gemeenten ze toch kunnen opnemen in hun politieverordening en zelf kunnen bestraffen met een gemeentelijke administratieve sanctie, als ze daarvoor het akkoord krij-

gen van het parket. Een klassieke inbreuk die in het Strafwetboek zit en die door gemeenten dikwijls wordt bestraft met GAS is nachtlawaai. De minister heeft nu een beperkt aantal nieuwe fenomenen uit het Strafwetboek geselecteerd waarvoor gemeenten GAS kunnen opleggen. Daarnaast zullen ook inbreuken op het stilstaan en parkeren uit de verkeerswetgeving in aanmerking kunnen komen voor een bestraffing met GAS. Gemeenten die dat willen, zullen ze in hun politieverordening kunnen overnemen. Het bleek in het verleden voor gemeenten namelijk niet mogelijk foutparkeren op het trottoir of busstroken zelf vast te stellen en te bestraffen. Omdat vervolging door het parket te lang op zich liet wachten, kwamen veel van die foutparkeerders nogal gemakkelijk weg na de inbreuk. Gemeentelijke vaststellers kunnen deze inbreuken nu ook vaststellen en daartoe toegang krijgen tot de centrale voertuigendatabank. Politiediensten kunnen

advertentie

• • ORGANISATIEAUDIT ORGANISATIEAUDIT • Competentiemanagement • Integratie & samenwerking tussen gemeente en OCMW • Crisis- en changemanagement • Kosten-batenanalyse dienstverlening

Kokerstraat 2a - 9750 Zingem Tel 09 389 69 90 • info@assolutions.be

Lokaal mei 2013

31


special veiligheid

gemeentelijke administratieve sancties

voor deze inbreuken zelfs een onmiddellijke betaling voorstellen aan meerderjarige buitenlandse overtreders.

niet alle gemeenten die verlaagde leeftijdsgrens ook invoeren. Weinig minderjarigen krijgen tot nog toe overlastboetes

De minister heeft een aantal nieuwe fenomenen uit het Strafwetboek geselecteerd voor gementelijke administratieve sancties. Nog meer rechtswaarborgen Tegenstanders van de GAS-boetes beweren dat gemeenten het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) met de voeten treden en alle waarborgen voor een eerlijk en onpartijdig proces aan hun laars lappen. Met de nieuwe GAS-wet krijgt de overtreder nog meer verweermogelijkheden dan hij nu al had, ook voor kleine overlast waarvoor de boete meestal lager is dan 60 euro. Er heerst momenteel nogal wat verwarring over het recht van verdediging in het kader van de GAS-procedure. Vooral in de beginperiode van de GAS-wetgeving, tussen 1999 en 2005, gaf dat af en toe aanleiding tot rechtspraak en dringende wetswijzigingen. Die zitten dus al in de wet vervat. In de praktijk maken niet zo veel overtreders gebruik van die waarborgen, ze leggen zich meestal neer bij de kleine geldboete. Nu de ministerraad de leeftijdsgrens voor overlastboetes heeft verlaagd van zestien naar veertien jaar, wordt gevreesd dat die leeftijdsgroep nog minder aandacht zal krijgen. In de praktijk zullen

Brugge 5 juni Hasselt 11 juni Leuven 17 juni Gent 4 juli

Informatievoormiddagen GAS Uitleg en panelgesprek over de nieuwe GAS-wetgeving voor raadsleden, korpschefs, preventiediensten en sanctionerende ambtenaren. Deelnemers ontvangen ook de nieuwe VVSG-pocket. www.vvsg.be

32 mei 2013 Lokaal

opgelegd, onder meer omdat voor hen een voorafgaande bemiddeling verplicht is. Die blijft behouden en kan in de toekomst alleen door een bemiddelaar of bemiddelingsdienst worden uitgevoerd. Als de bemiddeling slaagt, krijgt de jongere geen geldboete opgelegd, iets wat vandaag nog wel kan. De boete blijft beperkt tot maximaal 175 euro en de sanctionerend ambtenaar kan de boete omzetten in een gemeenschapsdienst van maximaal 15 uur. Voorafgaand aan de procedure kan de sanctionerend ambtenaar ook nog de ouders van de minderjarige aanspreken. Deze nieuwigheden komen de aandacht voor jongeren in de procedure alleen maar ten goede. Om er zeker van te zijn dat alle minderjarigen en hun ouders in de gemeente de spelregels kennen, moeten deze nieuwe bepalingen via diverse communicatiemiddelen bekendgemaakt worden. Echt nieuw is dat niet: elke politieverordening moet worden bekendgemaakt. Toch is dit een kans voor gemeenten om een specifieke communicatiestrategie voor minderjarigen te ontwikkelen, bijvoorbeeld via een ludieke actie of geïllustreerde folders over de nieuwe regels. Om ervoor te zorgen dat gemeenten voldoende aandacht besteden aan de bemiddeling of gemeenschapsdienst, krijgt een gemeente die deze mogelijkheid benut meer tijd om de volledige procedure af te handelen dan een die dat niet doet.

een bepaalde gebeurtenis in de gemeente. Dat is een uitloper van de problemen die zich in 2011 voordeden in enkele recreatiedomeinen. Die mogelijkheid heeft de burgemeester vandaag eigenlijk ook al, hoewel ze niet uitdrukkelijk in de huidige wetgeving staat ingeschreven. Daarom was de VVSG geen voorstander van een wettelijke verankering van dit plaatsverbod. Toch wordt deze administratieve maatregel nu toegevoegd aan andere artikelen in de Nieuwe Gemeentewet die de bestuurlijke politiebevoegdheid van de burgemeester regelen. De burgemeester moet vooraf een aantal voorwaarden naleven en kan pas daarna een plaatsverbod van één maand opleggen op een duidelijk omschreven publiek toegankelijke plaats. Het verbod kan twee maal verlengd worden. The proof of the pudding Het vernieuwde wettelijke kader kan ongetwijfeld inspelen op behoeften uit het werkveld en breidt de mogelijkheden van rechtsbescherming van de overtreders ruim uit. Veel van de nieuwe bepalingen zijn te nemen of te laten door gemeentebesturen. Wie de leeftijdsgrens wil verlagen, moet bijkomende rechtswaarborgen uitwerken. Wie lichte parkeerinbreuken wil opnemen in het reglement, moet een protocolakkoord met het parket afsluiten. De nieuwe wet geeft beslist meer slagkracht aan gemeenten die hun strijd tegen lokale overlast willen versterken, maar verzwakt ook andere gemeenten door de algemene procedures te veel te verzwaren. Het is dus maar de vraag of de nieuwe wet de toets van de praktijk zal doorstaan. Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker veiligheid De inhoud van dit artikel is gebaseerd op het wetsontwerp dat minister Joëlle Milquet voor de paasvakantie indiende in het federale

Burgemeester en plaatsverbod Bijzondere aandacht werd bij de voorbereiding van de nieuwe wet geschonken aan de mogelijkheid voor de burgemeester om een tijdelijk plaatsverbod op te leggen aan wie de openbare orde verstoort of herhaalde inbreuken op de politieverordening pleegt op een bepaalde plaats of bij

parlement. Bij het schrijven van dit artikel lag de tekst nog ter bespreking voor in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken. Verwacht wordt dat nog een aantal beperkte amendementen op de tekst worden ingediend voor de stemming in het plenum.


Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■

■ ■

U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.

Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


special veiligheid

communicatie

Astrid: een moeilijke bruid voor de brandweer? Astrid is het communicatiesysteem voor de hulp- en veiligheidsdiensten. Het begon als een rijkswachtproject na het Heizeldrama, toen de samenwerking tusen de politiediensten bij gebrek aan gemeenschappelijke communicatiemiddelen werd gehinderd. Sinds 2001 werd het systeem stelselmatig uitgebreid tot de hele eengemaakte politie, de dringende geneeskundige hulpverlening, de brandweerdiensten en vele andere organisaties. Het kent uitgesproken voorstanders maar ook tegenstanders. Vooral met de brandweer verloopt de relatie dikwijls stroef. tekst kris versaen beeld stefan dewickere

H

et communicatiesysteem Astrid, een afkorting voor All-round Semi-cellular Trunking Radio communication system with Integrated Dispatching, is uiteraard technische materie, maar de nv Astrid moet ook rekening houden met verschillende partijen met zeer uiteenlopende behoeften. Eerst en vooral is er de federale en de lokale politie. Deze grootste groep gebruikers vertrouwt volledig op dit systeem, zowel voor radiocommunicatie als voor de meldkamers (CIC 101). De brandweerdiensten vormen nog een grote groep, ze staan niet op één lijn. En dan zijn er nog verschillende federale, regionale en provinciale overheidsdiensten: de FOD Volksgezondheid stuurt de ziekenwagens aan, de FOD Binnenlandse Zaken spreekt namens brandweer en civiele bescherming. In totaal maken zo’n 800 organisaties gebruik van het netwerk. Naast de klassieke hulpdiensten zijn ook ­organisaties zoals Sevesobedrijven, gas-, water- en elektriciteitsbedrijven, vervoersmaatschappijen en bewakingsfirma’s sterk geïnteresseerd. De lokale besturen spelen geen specifieke rol maar betalen wel, onrechtstreeks, de factuur. Dit alles maakt het voor Astrid niet makkelijk aan ieders verwachting te voldoen. Een snel evoluerende technologische context, hervormingen en nieuwe gebruikersgroepen creëren ook steeds nieuwe behoeften waardoor de architectuur van het systeem moet veranderen. Oorspronkelijk waren paging en lokale

34 mei 2013 Lokaal

dispatching niet voorzien. Vele middelgrote en grote politiezones organiseren hun eigen dispatching via lokale dispatching-tools gekoppeld aan de provinciale meldkamers. Vermoed wordt dat de brandweerzones dezelfde richting zullen willen uitgaan. Het Astrid-netwerk is de eerste poging om tot een eenvormig nationaal com-

municatienetwerk te komen. Het doorkruist veel lokale gewoonten en vraagt vele aanpassingen. De uitrol van een beveiligd, nationaal en digitaal systeem kost veel geld. Als je die kosten kunt uitsmeren over tien miljoen gebruikers, zoals de gsm-operatoren, kun je zeer lage tarieven hanteren. Dat geldt niet voor een gesloten netwerk, voorbehouden aan veiligheidsdiensten. Voor de openbare


hulp- en veiligheidsdiensten biedt Astrid abonnementen tegen kostprijs. Door andere gebruikers aan te trekken probeert ze de prijs te drukken, al waakt ze over de kwaliteit van haar dienstverlening voor de prioritaire gebruikers. Voordelen Astrid heeft een goede digitale geluidskwaliteit, een dekking over het hele land, de communicatie is multidisciplinair, het is een beveiligd en uitbreidbaar radionetwerk en de gebruikers hebben inspraak in het bedrijf via het Raadgevend Comité van Gebruikers. Dat Comité legt bijvoorbeeld prioriteiten vast voor de plaatsing van nieuwe zendmasten. Astrid helpt de verschillende, soms verzuilde hulpdiensten te laten samenwerken. Jaar na jaar neemt het aantal gebruikers toe. Op 31 december 2012 waren er 54.348 abonnees. Ondertussen raakt het Astrid-netwerk ingeburgerd in de dagelijkse werking van de hulpdiensten. Het heeft zijn deugdelijkheid bewezen tijdens de crèchemoord in Dendermonde, de schiet-

partij aan de Place Saint-Lambert en de gasexplosie in Luik, de treinramp van Buizingen, het noodweer van Pukkelpop en het chemisch lek na een treinbotsing in Godinne. Astrid zegt over een ruim berekende capaciteit te beschikken om bij rampen de nodige radiocapaciteit te kunnen bieden. Tijdens de brand op de Kalmthoutse Heide doken er wel problemen op door de beperkte dekking in natuurgebieden.

verhogen en kreeg ook niet meer subsidie. Toch heeft de Raad van Bestuur beslist in extra zendmasten te investeren. Radiodekking Hulpdiensten hebben een degelijke radiodekking nodig. Voor de brandweer is het ontbreken van gegarandeerde binnendekking een van de belangrijkste opmerkingen. In de steden valt het nog mee, maar daarbuiten valt de verbinding

Voor de brandweer is het ontbreken van gegarandeerde binnendekking een van de belangrijkste opmerkingen. Hoge prijs voor lokale besturen? Lokale besturen vinden Astrid duur. Een jaarabonnement kost 328 euro exclusief btw. Dit komt neer op 27 euro per maand voor onbeperkte groepscommunicatie. Maar voor een vrijwilligerskorps dat gemakkelijk dertig radio’s nodig heeft, loopt dat gauw op. En dan zijn de vaak dure radiotoestellen nog niet meegerekend. Volgens Astrid kost een digitale radio maar een derde meer van vijftien jaar geleden. De analoge systemen waren misschien goedkoper maar dat is appelen met peren vergelijken. Bovendien zou het volgens Astrid interessant zijn uit te rekenen hoeveel de hulpdiensten nu besparen op gsm-kosten. In verschillende Europese landen ligt de abonnementsprijs voor gelijkaardige netwerken vaak beduidend hoger dan in België. Astrid heeft van de federale overheid een kapitaal van 144 miljoen euro meegekregen. Dat moet ze in vijftien jaar terugverdienen. Hiervoor worden de opbrengsten van de abonnementsgelden gebruikt. Een jaarlijkse subsidie van 35 miljoen euro moet volstaan voor haar werking en voor het onderhoud van de systemen, maar de vele vragen van gebruikers vergen veel meer investeringen. Astrid mocht haar abonnementsprijs echter niet

Het Astrid-netwerk raakt ingeburgerd in de dagelijkse werking van de hulpdiensten.

met het netwerk weg zodra de brandweer een gebouw binnengaat. Ze hebben dan geen contact meer met de ploegen buiten. Astrid adviseert in dergelijke situaties te communiceren van toestel tot toestel (DMO of Direct Mode Operation). Volgens de brandweer is dit niet praktisch en daarom beschikken nog enkele korpsen over een eigen analoog (lokaal) netwerk, zodat de gemeenten twee keer betalen. Ook deze systemen geven trouwens niet overal binnendekking. Oorspronkelijk werd Astrid vooral voor buitendekking ontwikkeld. Om in alle huizen van het land gegarandeerd dekking te hebben, moeten er heel veel masten vervangen, verplaatst en vooral bijgebouwd worden. Technisch is dit perfect mogelijk, maar het is duur. Een totale binnendekking vraagt volgens Astrid ongeveer 1500 masten: een verdrievoudiging van het huidige aantal. De lokale besturen wordt verweten dat ze het plaatsen van masten dwarsbomen. Maar het gewest moet de stedenbouwkundige vergunning afleveren. De gemeenten geven alleen een niet bindend advies. Daarin houden ze rekening met de ruimtelijke impact en de opmerkingen van hun inwoners. De redenen om negatief te adviseren variëren dan ook van locatie tot locatie. Vooral in het begin van de jaren 2000, toen er een wildgroei van gsm-operatoren bestond, was er een probleem. Lokaal mei 2013

35


special veiligheid

communicatie

Astrid haalt de dekkingsgraad die haar werd opgelegd.

Astrid is gebonden aan haar beheerscontract met de federale overheid. Daarin zijn de verschillende dekkingsniveaus duidelijk afgesproken: mobiele dekking op alle berijdbare wegen, draagbare buiten- en binnendekking in de grootste gemeenten volgens een concrete lijst vastgelegd door het federale parlement. Deze dekkingsgraad wordt op dit moment ruimschoots gehaald. Gaten in de dekking of tijdelijke pieken kunnen steeds opgevangen worden door mobiele antennes. Maar de inbedrijfstelling van dergelijke mobiele antennes neemt enkele uren in beslag, ze zijn dus vooral nuttig voor geplande evenementen. In het nieuwe beheerscontract zou Astrid hiervoor oplossingen opgenomen hebben. Astrid gebruikt Tetra-technologie. Tetra is een Europese norm voor mobiele telecommunicatie voor hulp- en veiligheidsdiensten. Het is een open standaard zodat de keuze van materiaal vrij is. De norm wordt ondersteund door de grootste fabrikanten. Tetra-netwerken werden opgebouwd in de meeste Europese landen, waardoor roaming in theorie mogelijk is. Dit is vooral belangrijk voor de grensregio’s die nog niet rechtstreeks kunnen communiceren met de hulpdiensten over de grens. Technisch kan het, maar wie als eerste de standaard koopt, betaalt de ontwikkelingskosten. Iedereen kijkt nu afwachtend naar elkaar. 36 mei 2013 Lokaal

Oproepsysteem voor vrijwilligers Vooral brandweervrijwilligers maar ook hulpverleners van het Rode Kruis zijn afhankelijk van een beeper of pager om hen voor een interventie op te roepen. Maar met het pagingnetwerk treden soms problemen zodat de vrijwilligers niet meteen verwittigd worden. Dit kan te wijten zijn aan een defect bij de oproepcomputer van het brandweerkorps zelf. Die computer zet een XML-string, die de 100-centrale uitstuurt met alle

en, vooral, die daarin willen blijven investeren. Paging wordt immers wereldwijd steeds meer als verouderde technologie beschouwd. Daarnaast zijn er nog de aangekondigde onderbrekingen: vier à vijf keer per jaar legt Astrid het pagingnetwerk stil voor onderhoud. Het netwerk valt maar tien minuten uit maar volgens de brandweer kondigt Astrid alleen aan dat het tussen 14 en 15 u zal gebeuren. Wat moeten de korpsen in tusentijd doen?. Als oplossing investeren verschillende korpsen in sms-systemen via de gewone gsm-operatoren. Als korpsen deze smssystemen als back-up gebruiken, merken ze dat de sms’en soms sneller aankomen dan het bericht op hun pager. Maar opnieuw betalen de lokale besturen twee keer. Het unieke noodnummer 112 Al een aantal jaren is het de bedoeling de 100- en 101-noodcentrales in elke provincie samen te smelten en op één locatie te laten draaien op de CAD-technologie (Computer Aided Dispatching). Deze

Door de problemen blijft het wantrouwen op het terrein bestaan én de dubbele systemen. nuttige data voor de interventie, om in een uitruk en verwittigt het nodige personeel. Dat deze oproep niet werkt, is volgens Astrid de verantwoordelijkheid van het brandweerkorps. Volgens de brandweer valt het systeem ook twee tot drie keer per jaar onaangekondigd uit. Dit zou maar een aantal minuten duren maar toch is dit een ernstige bedreiging voor de veiligheid. Tot voor kort draaide het systeem op maar twee servers in Brussel die dus zeer kwetsbaar waren. Daarom heeft Astrid geïnvesteerd in ontdubbelde technologie, zoals een tweede back-up paging-server. Astrid vindt almaar moeilijker bedrijven die de juiste technologie kunnen leveren

centrales behandelen noodoproepen van burgers, ze dispatchen ploegen op het terrein en ondersteunen ze met alle informatie. Dit plan gaat veel verder dan de overschakeling op één nieuw informaticaplatform met CAD- in plaats van CityGis-technologie en één noodnummer. Het vergt ook de inzet van ‘neutrale calltakers’ die niet behoren tot een discipline en die de oproepen beantwoorden en naar de dispatchers van de juiste discipline doorsturen. Ook krijgen de personeelsleden een federaal in plaats van een gemeentelijk statuut. Ondertussen werken drie van de tien noodcentrales (Leuven, Gent en Namen) op het Astrid-CAD-platform. De verdere


migratie verloopt moeizaam omdat er zo veel disciplines en partijen met uiteenlopende belangen bij betrokken zijn. Zoals aan elk veranderingsproces komen hier allerlei infrastructurele en personeelskwesties (statuten) aan te pas, plus een nieuwe organisatiecultuur. Het is niet eerlijk alle fouten in de schoenen van Astrid te schuiven. Toch heeft de VVSG al klachten ontvangen over het AstridCAD-platform: een te complex systeem met veel meer handelingen en daardoor een langere verwerkingstijd en zouden er er weinig lessen getrokken zijn uit vorige migraties, het kaartmateriaal is verouderd, aanvragen tot wijzigingen aan het systeem duren te lang en omdat bij ieder software- of hardwareprobleem een ‘change request’ verstuurd moet worden

die in de vele werkgroepen besproken wordt omdat een verandering aan één noodcentrale gevolgen heeft voor alle andere. Communicatie met VVSG Door bovenstaande problemen blijft het wantrouwen op het terrein bestaan én de dubbele systemen. Dat is geen efficiënte inzet van middelen. Door de blijvende onzekerheid over de toekomstige zonale brandweerdispatching en vroegere problemen met de alarmering van de juiste hulpdiensten neigen steeds meer brandweerzones naar eigen zonale dispatchingsystemen, die de gemeenten veel geld kosten. Anderzijds kan Astrid ook alleen maar roeien met de riemen die ze heeft. Haar

budget en haar beheersovereenkomst beperken haar keuzes. Astrid is afhankelijk van de federale overheid voor de verdere opbouw van haar netwerk, zo heeft de minister van Binnenlandse Zaken de nieuwe beheersovereenkomst voor 20122018 nog niet goedgekeurd. De VVSG en Astrid hebben besloten nauwer samen te werken. Er komt regelmatig overleg om opmerkingen, feedback en nieuwe ideeën structureel te bespreken met veel aandacht voor de belangen van de lokale politie en de brandweerdiensten. Kris Versaen is VVSG-stafmedewerker civiele veiligheid

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal mei 2013

37


special

crisiscommunicatie

Nooit voorbereid op Sierre, maar wel goed communiceren Op 13 maart vorig jaar gebeurde het onvoorstelbare, toen een bus met schoolkinderen uit Lommel en Heverlee op een muur botste in de Sierretunnel in Zwitserland. De impact op de lokale gemeenschap van Lommel en Heverlee, en ver daarbuiten, was enorm. Elke gemeente is verplicht zich via zogenaamde noodplanning voor te bereiden op rampen die op haar grondgebied plaats kunnen vinden, maar hoe doe je dat? Welke lessen heeft Lommel uit deze crisis getrokken? tekst kris versaen beeld daniel geeraerts

S

inds begin 2008 was Lommel al bezig met noodplanning. Elke zes weken komen alle betrokken disciplines samen in de veiligheidscel. Dit is een vaste afspraak die in ieders agenda geblokkeerd staat. Ook Peter Vanvelthoven maakt hiervoor tijd, hij vindt het een groot voordeel dat je elkaar zo leert kennen en waarderen. De veiligheidscel organiseert op geregelde tijdstippen ook rampenoefeningen, zowel terrein- als zandbakoefeningen. Burgemeester Vanvelthoven: ‘Deze oefeningen hebben mij geleerd hoe moeilijk de praktijk soms is en ook dat we ons soms te veel concentreren op de rampenbestrijding waardoor we de communicatie met de bevolking vergeten. Beide zijn zeer belangrijk. Als burgemeester kun je de rampenbestrijding gerust meer aan de hulpdiensten overlaten.’ Binnen de noodplanning probeert een gemeente een ramp op haar grondgebied te voorkomen en bereidt ze zich op een eventuele ramp zo goed mogelijk voor door de risico’s in kaart te brengen en afspraken te maken tussen de verschillende disciplines. Het atypische aan deze crisis was dat de ramp zich voordeed in Sierre, honderden kilometers verwijderd van Lommel, terwijl de impact van de ramp zeer duidelijk voelbaar was in Lommel zelf. Hierdoor moest Lommel zich niet bezighouden met de rampenbestrijding, maar kon het bestuur zich vol-

38 mei 2013 Lokaal

ledig concentreren op de communicatie en de opvang van de ouders en familie. Informatiedoorstroming Een van de grote knelpunten was de informatiedoorstroming. Tijdens de eerste uren van een crisis is het normaal dat de informatie chaotisch binnenkomt. Peter Vanvelthoven: ‘Rond drie uur ’s nachts kreeg ik een eerste telefoontje, een schooldirecteur vroeg me het telefoonnummer van de directrice van ’t Stekske. Hij wist mij enkel te vertellen dat er iets ergs was gebeurd. Als die man haar nummer zelf gehad had, was ik misschien veel

de na een paar uur alles op. In de crisiscel zaten ook de directrice van de school, de psychosociale dienst van het Rode Kruis Limburg, mensen van Volksgezondheid en de provinciecommandant van Defensie, naast de viceconsul van Nederland in België omdat er ook Nederlandse kinderen bij het ongeval betrokken waren. Snel werden afspraken gemaakt over communicatie en opvang. ‘Wat we weten, zeggen we,’ dat was de richtlijn voor alle communicatie. De leerkrachten kregen in een apart lokaal als eersten een briefing. Ondertussen werden de ouders in een ander zaaltje opgevangen, samen met de leerkrachten kregen ze alle informatie waarover de crisiscel beschikte. Als laatste kwam de pers aan de beurt die via een aparte ingang helemaal, ook visueel, gescheiden werd van de ouders. De eerste persconferentie vond plaats in de school. De tweede ook nog, maar alle andere persconferenties werden in de gemeenteraadszaal in het Lommels gemeentehuis gehouden. Er werden op geregelde tijdstippen persconferenties gehouden en deze tijdstippen werden zeer duidelijk

Communicatie tijdens een crisis is totaal verschillend van de gewone communicatie. De gigantische tijdsdruk en het feit dat een hele gemeenschap informatie eist, veranderen alles. later op de hoogte geweest. Pas om vijf voor zeven kreeg ik het eerste telefoontje van Buitenlandse Zaken. Toen waren we de ouders al aan het opbellen om naar de school te komen. De ramp gebeurde om negen uur ’s avonds. Waarom heeft het zo lang geduurd? De alarmering vanuit de federale overheid had veel sneller moeten gebeuren.’ Ondertussen werd de crisiscel geactiveerd, ook schepen Kris Verduyckt volg-

op voorhand aan de pers gemeld. Na de persconferentie maakte de burgemeester ook telkens tijd voor een interview met de journalisten die daarom vroegen. De communicatieambtenaar lijstte de aanvragen op en bepaalde de volgorde. Dit had duidelijk een geruststellend effect op de journalisten. Het werd ook zeer snel duidelijk dat er enkel informatie te rapen was bij de burgemeester, en dat de journalisten dus niet moesten beginnen


De burgemeester werd het aanspreekpunt voor ‘de groep van Lommel’. Hij fungeerde als buffer zodat de families afgeschermd konden worden. Hij kon ook namens de ouders spreken en zijn taak als burgervader beter vervullen.

rondbellen. Journalisten die rond de huizen van ouders rondhingen, werden door de politie verzocht te vertrekken. Communicatie tijdens een crisis is totaal verschillend van de gewone communicatie. De gigantische tijdsdruk en het feit dat een hele gemeenschap informatie eist, veranderen alles. Burgemeester Vanvelthoven was als ex-federaal minister wel wat gewend, en toch: ‘Alle regels die je onder de knie denkt te hebben, gelden op dat moment niet meer.’ Tips kan hij wel geven: ‘Ieder persmoment bereidde ik voor. Ik had bepaalde slagzinnen in mijn hoofd zitten. Bepaal op voorhand hoe ver je gaat. Geef alle feitelijke informatie maar zeg ook duidelijk dat je bepaalde dingen niet wilt zeggen. Draai nooit rond de pot. Zo besliste ik voor mezelf dat ik nooit de individuele gevoelens van de getroffen families zou beschrijven. Gelukkig had ik een uitstekende communicatieambtenaar om mij hierin te helpen.’ Binnen de crisiscel werd besproken of iemand de ouders naar Zwitserland zou vergezellen. Uiteindelijk werd beslist dat de burgemeester en twee leerkrachten meegingen. De eerste schepen nam de coördinatie van de crisiscel over. De beslissing of de burgemeester meeging was niet vanzelfsprekend. Burgemeester Vanvelthoven: ‘Onderweg naar Melsbroek vroeg ik me nog af of dit de juiste beslissing was.’ Maar al snel bleek van wel. De burgemeester werd het aanspreekpunt voor ‘de groep van Lommel’. Hij fungeerde als buffer zodat de families afgeschermd konden worden. Hij kon ook

namens de ouders spreken en zijn taak als burgervader, om de ramp een plaats te geven voor de Lommelse gemeenschap, beter vervullen. ‘Het hoeft niet per definitie de burgemeester te zijn die meegaat, maar wel iemand met een bepaalde autoriteit,’ aldus de burgemeester. Sereen afscheid Doordat de burgemeester de ouders de hele tijd mee begeleidde, was er een vertrouwen tussen hen gegroeid waardoor hij gemakkelijker over heikele punten kon spreken. Hoe organiseer je het afscheid voor zo veel slachtoffers? ‘Toen ik De Soeverein voorstelde was dit allesbehalve vanzelfsprekend. Wat te doen met de verschillende geloofsovertuigingen? Mochten de nationale en regionale zenders de plechtigheid rechtstreeks uitzenden? Voor de ouders waren dit geen eenvoudige beslissingen,’ zegt Vanvelthoven. De burgemeester zag de ouders dagelijks voor een stand van zaken en op die momenten werden er duidelijke afspraken gemaakt, onder andere over hoe de afscheidsplechtigheid moest verlopen. Die moest sereen zijn en de families moesten centraal staan. Zo waren hoogwaardigheidsbekleders wel welkom, maar kregen ze geen rol in de plechtigheid. Voor de rechtstreekse uitzending werden voorwaarden gesteld: de plechtigheid moest integraal uitgezonden worden, van het eerste kistje dat binnen werd gedragen tot het laatste kistje dat De Soeverein verliet. De beelden moesten ter beschikking staan van alle zenders. Geen reclame tussendoor. Alleen de fotografen van Belga werden toegelaten. Zij moesten

hun foto’s ter beschikking stellen van alle andere media. Opvang en nazorg De diensten van de FOD Volksgezondheid stimuleren de oprichting van lokale cellen voor de opvang van de ongedeerde betrokkenen, de zogenaamde psychosociale hulpverlening. De eerste opvang van de ouders gebeurde in de school door de slachtofferbejegenaars van de lokale politie en de leerkrachten zelf. Zodra de ouders in Melsbroek aankwamen, ving gespecialiseerd personeel van Volksgezondheid en Defensie hen op. Het zijn ook deze mensen die de ouders in Zwitserland hebben bijgestaan. Eenmaal terug in Lommel stonden verschillende hulpverleners ter beschikking van de families die dit wensten. Deze hulpverlening werd gecoördineerd door de federale gezondheidsinspecteur. Na de terugkeer van de ouders uit Zwitserland bleef de crisiscel actief. Het dagelijks overleg met de ouders ging gewoon door, maar de crisiscel kwam ook dagelijks samen om het verdere praktische verloop te organiseren. ‘Na de afscheidsplechtigheid heb ik aan de leden van de crisiscel de opdracht gegeven een paar dagen vakantie te nemen en uit Lommel weg te gaan.’ Burgemeester Vanvelthoven deed hetzelfde: ‘Ben ik veranderd? Misschien is er naast een rationele Peter Vanvelthoven nu ook een emotionele gekomen. De gevolgen van de ramp draag je mee als mens, zowel positief als negatief.’ Kris Versaen is VVSG-stafmedewerker civiele veiligheid

Lokaal mei 2013

39


special

praktijk

POLITIEZONE GRENS – Tijdens een speeddate informeerde de politiezone Grens de nieuwe politieraadsleden over haar werking en dienstverlening. In een rondje van persoonlijke gesprekken van telkens een kwartier kregen de raadsleden informatie op maat. Het bleek de geknipte manier om de hele reeks onderwerpen op weinig tijd grondig te behandelen.

Speeddate met politieraadsleden over politiezone Grens

gf

gemeenten. Hij komt vier keer per jaar samen en is bevoegd voor de begroting, de personeelsformatie en de benoemingen binnen het korps. Tijdens de speed‑ date maakten de aanwezigen kennis met de werking, de dienstverlening en het personeel van de politiezone Grens. Na een algemene inleiding door de voorzitter van de politieraad en een korte uiteenzetting door de korpschef, gingen de korpschef en de respectieve afdelingshoofden van de interventiedienst, verkeers‑

Op 15 maart ontvingen de korpschef en de burgemeesters van Essen, Kalmt‑ hout en Wuustwezel de politieraadsle‑ den in het dienstencentrum De Groten Uitleg. De politieraad van de zone Grens bestaat uit de burgemeesters en negentien raadsleden van de drie

dienst, wijkdienst, recherche- en steundiensten aan aparte tafels zitten. Daar voerden ze een gesprek met elk raadslid, op maat en in functie van zijn voorkennis. Elk kwartier schoven de raadsleden door naar de volgende gesprekspartner. Zowel de deelnemers als de organisa‑ toren waren heel tevreden over deze werkwijze. De raadsleden ontvingen heel gerichte informatie, wat hun een duidelijk zicht op de werking en de knelpunten van de politiezone gaf. Voor de diensthoofden was het een gelegenheid om met de raadsleden kennis te maken, zichzelf voor te stel‑ len en hun werk toe te lichten. inge ruiters

Patrick De Smedt, hoofdinspecteur Politiezone Grens, T 03-620 26 87, patrick.desmedt@pzgrens.be advertentie

NETTERE straten • Gedaan met overvolle papiermanden • Minder ophalingen • Een concreet teken van milieu engagement • Sorteren op het openbaar domein • Real time data communicatie, beheersysteem

TECNO-13-12788-Annonce 180x60 NL-du-170413-r3.indd 1

40 mei 2013 Lokaal

GROENERE stad

KOSTEN besparend DOOR ERVARING BEWEZEN, HET BIGBELLY SYSTEEM:

Westvaartdijk 91 – 1850 Grimbergen Tel.: 02 253 15 22 - Fax: 02 253 37 34 info@tecnor.be - www.tecnor.be

• Verbeterd de werkomstandigheden van de reinigingsdiensten • Verbeterd ook de resultaten

19/04/13 11:09


ACHTER EEN STERK NETWERK STAAT EEN STERK TEAM. Alain Masson Infrax-medewerker

SAMEN STERK, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be


special

brandweerhervorming

Het Loch Ness van de civiele veiligheid De moeizame overschakeling naar zonale brandweerdiensten Sinds in 2007 de nieuwe wet op de civiele veiligheid werd goedgekeurd moet de brandweer evolueren van 165 gemeentelijke naar twintig zonale brandweerdiensten, de zogenaamde hulpverleningszones. Maar ze lijken op het monster van Loch Ness: Iedereen spreekt erover maar nog niemand heeft ze gezien. Zullen ze ooit opduiken? Om ze voor te bereiden hadden we in 2009 de taskforces, in 2010 en 2011 de operationele prezones en sinds 2012 de prezones met rechtspersoonlijkheid. De deadlines verlopen, maar er zijn nog altijd geen hulpverleningszones. tekst kris versaen beeld daniel geeraerts

N

a de totstandkoming van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid werden in 2009 de taskforces opgericht, informele samenwerkingsverbanden tussen de brandweerdiensten van de toekomstige brandweerzones. Zij moesten de invoering van de hulpverleningszones voorbereiden maar hun voornaamste taak was het verzamelen van gegevens, zodat de federale overheid de nodige uitvoeringsbesluiten kan uitwerken. Voor dit personeel kregen de lokale besturen een kostenvergoeding. In 2010 kwamen de operationele prezones, opnieuw met de opdracht de hulpverleningszones voor te bereiden. In ruil voor een federale subsidie moesten de operationele prezones een beleidsplan uitwerken waar zij zich inschreven in een reeks federale doelstellingen. Deze werkwijze botste al snel op enkele limieten: niemand had beslissingsmacht en voor elke beslissing moesten complexe procedures doorlopen worden. Als oplossing kregen de prezones in 2012 daarom een beperkte rechtspersoonlijkheid met een federale dotatie. Zo kunnen ze zelf goederen verwerven, maar nog geen eigen personeel aanwerven want er is geen federaal brandweerstatuut, dus bleef het prezonale personeel gemeentelijk. Volgens de federale overheid bood de dotatie een grotere garantie op structurele financiering. Politiek waar, maar een dotatie kan even snel geschrapt of gewijzigd worden als een subsidie.

42 mei 2013 Lokaal

De fundamentele kritiek op voorgaande systemen blijft overeind. De bovenlokale structuren hebben geen zeggenschap, waardoor korpsen die zich niet in een zonale logica willen inschrijven, de hele werking kunnen blokkeren. De prezone blijft een verhaal van even veel snelheden als korpsen in de zone. Zones die vooruit lopen, botsen steeds meer op praktische problemen, de federale overheid moet dringend knopen doorhakken. Na zes jaar dreigen vele voorstanders van de hervorming af te haken. Hoe lang blijven mensen gemotiveerd door een hervorming die er al jaren had moeten zijn? De VVSG dringt al lang aan op een duidelijk gefaseerd stappenplan voor de inwerkingtreding van de hulpverleningszones, gekoppeld aan een financieel meerjarenplan. De Excel-tabel van de administratie moet plaatsmaken voor een duidelijk plan met financiering, gedragen en goedgekeurd door het kernkabinet. Helaas, toch op heden is daar geen sprake van. De wet van 15 mei 2007 stelt nochtans niet veel voorwaarden aan de inwerkingtreding van de hulpverleningszones. Wettelijk nodig zijn een afbakening van de zonegrenzen, een minimale personeelsbezetting en materiaal per zone, een verdeelsleutel voor de federale dotatie en een inschrijving van de gemeentelijke dotaties in de gemeentebegrotingen. De grenzen van de hulpverleningszones

werden al in 2009 vastgelegd, maar de andere uitvoeringsbesluiten zijn nog niet klaar. Federale verdeelsleutel in aanbouw Van de verdeelsleutel voor de federale dotatie aan de prezones die in 2012 in een KB werd gepubliceerd, werd al snel duidelijk dat ze niet definitief was. Al eind 2012 besliste de ministerraad tot een evaluatie. Op dit moment zijn er vijf criteria in de wet opgenomen: de residentiële en actieve bevolking, de oppervlakte, het kadastraal inkomen (KI), het belastbaar inkomen (BI) en de risico’s die op het grondgebied aanwezig zijn. In eerste instantie werd vooral de factor ‘risico’s’ onder de loep genomen. De recurrente risico’s, de veel voorkomende risico’s met beperkte schade tot gevolg zoals woningbrand, buitenbrand, ambulance-interventies, dringende interventies en niet-dringende interventies, zouden uit het criterium verdwijnen. Ze voegen niets toe aan de factor bevol-

De verhoogde federale dotatie voor de prezone is zeer goed nieuws. Maar welke gevolgen zal de nieuwe verdeelsleutel hebben?


king. Specifieke risico’s worden verfijnd, zij zijn lokaliseerbaar en weinig voorkomend maar leiden tot aanzienlijke schade, bijvoorbeeld in kinderdagverblijven en scholen, instellingen voor gezondheidszorg (ziekenhuizen, opvangcentra voor jongeren, rusthuizen), industrie, Seveso-1, Seveso-2, plaatsen waar veel mensen bijeenkomen (zoals stadions, theaters, bioscopen, stations, luchthavens), tunnels, ondergrondse leidingen

Elk criterium krijgt een wegingsfactor. De huidige verdeelsleutel kent volgende wegingen toe: 70% voor de residentiële bevolking, 15% voor de actieve bevolking, 15% voor de oppervlakte, -5% voor het KI, -5% voor het BI en 10% voor de risico’s. Ook deze wegingsfactoren worden herzien. De uitkomst van de huidige formule zou, volgens de federale overheid, voor 85% beïnvloed worden door de factor

De prezone blijft een verhaal van even veel snelheden als korpsen in de zone. Zones die vooruit lopen botsen steeds meer op praktische problemen, de federale overheid moet dringend knopen doorhakken. en woongebouwen van minstens twaalf verdiepingen hoog. Om deze specifieke risico’s duidelijker af te lijnen zijn er objectieve parameters nodig. Er mogen enkel risico’s overblijven die extra investeringen en opleiding vereisen. De federale overheid is vooral op zoek naar criteria die haar voor haar cijfers niet meer afhankelijk maken van de (pre-)zones. Volgens de federale overheid zijn de huidige criteria te gevoelig voor ‘manipulatie’.

bevolking, voor 5% voor oppervlakte en maar voor 10% door de risico’s, wat enigszins de inspanning voor de herziening van het criterium risico’s nuanceert. De VVSG heeft zich niet verzet tegen de vraag om de federale verdeelsleutel te herzien, wel willen we niet dat een zone financieel verliest bij de winst van een andere zone. Dat verlies moet gecompenseerd worden door een toename van de federale dotatie.

Budget 2013 Minister Joëlle Milquet heeft tijdens de begrotingsonderhandelingen voor 2013 negen miljoen euro extra binnengehaald voor de brandweer. Dat brengt het budget voor de prezones op ongeveer 32 miljoen euro (21,7 miljoen euro + 9 miljoen euro + indexering). Minister Milquet had bij de opmaak van de begroting 2013 wel aangekondigd extra voorwaarden te zullen koppelen aan deze negen miljoen, zijnde zes miljoen voor de aanwerving van extra brandweerpersoneel en/ of het dekken van de detacheringskosten en drie miljoen voor investeringen in persoonlijke beschermingsmiddelen. Deze voorwaarden sneuvelen voor 2013: er was immers een wijziging van de wet van 2007 voor nodig en dat is niet meer gelukt. Dit jaar blijft de verdeelsleutel voor de federale dotatie aan de prezones dus ongewijzigd, wat betekent dat de federale dotatie voor 2013 zal verhogen per prezone. De maximumbedragen werden begin maart al via mail aan de prezonecoördinatoren meegedeeld. De voorzitters van de prezones werden begin april officieel per brief op de hoogte gebracht. Minister Milquet blijft wel bij haar voornemen om extra voorwaarden te koppelen aan de federale dotatie. Zo denkt ze eraan de prezones te verplichten ten minste 30% van hun federale dotatie te besteden aan personeelskosten als er een tekort aan personeel is. Voor de dotatie van 2013 was dit niet meer haalbaar maar de minister wil de voorwaarden wijzigen in een wet diverse bepalingen. Deze wet is gepland voor juli dit jaar zodat ze effect zal hebben voor de federale dotaties voor 2014. De verhoogde federale dotatie voor de prezones is zeer goed nieuws. Minister Milquet verdient een pluim voor het feit dat ze in deze budgettair moeilijke tijden extra geld binnenhaalt voor de brandweer. Maar deze inspanning wordt overschaduwd door de onzekerheid over de dotatie voor 2014. Welke gevolgen zal de nieuwe verdeelsleutel hebben voor de prezones? Zullen er prezones geld verliezen? Die onzekerheid zal uiteraard gevolgen Lokaal mei 2013

43


special

brandweerhervorming

hebben voor de bereidheid van de prezones om structurele maatregelen te nemen. Wet diverse bepalingen In de wet diverse bepalingen zouden een aantal wijzigingen aan de wet van 2007 betreffende de civiele veiligheid zitten. Naast meer technische wijzigingen zou bovenstaande extra voorwaarde voor de besteding van de federale dotatie ingevoegd worden, samen met een nieuw criterium voor de federale verdeelsleutel die rekening zou houden met de gemeentelijke investeringen in brandweer. Wat de minister met dit nieuwe criterium precies bedoelt is nog niet duide-

waren. Het advies van de Raad van State werd in de loop van april verwacht. Daarna kan het getekend en gepubliceerd worden. Mocht dit nog niet gebeurd zijn, dan kunt u het ontwerp altijd terugvinden op onze website. De VVSG had het ontwerp graag gewijzigd gezien, minstens wat betreft de berekening van het wachtgeld. Onze opmerkingen werden niet in overweging genomen. Dit bleek al snel een zaak te zijn tussen het kabinet van minister Milquet en de vakbonden. De gemeenteraad behoudt de mogelijkheid VVP toe te kennen aan de beroepsbrandweerlieden. Er is dus geen

De verhoogde federale dotatie voor de prezones is zeer goed nieuws. Minister Milquet verdient een pluim voor het feit dat ze in deze budgettair moeilijke tijden extra geld binnenhaalt voor de brandweer. lijk. Enerzijds wil ze de goede leerlingen belonen, en dus krijgen gemeenten die veel in brandweer hebben geïnvesteerd een extra toelage. Anderzijds wil ze het engagement van de federale overheid om alle extra kosten van de hervorming te dekken honoreren. De federale overheid zou die extra kosten van de uitvoeringsbesluiten schatten. Wanneer de federale dotatie niet voldoende is om ze te betalen, zal er een extra toelage komen. Hoe dergelijke doelstellingen in een objectieve formule gegoten kunnen worden, is nog niet duidelijk. Gemeentelijke verdeelsleutel Er wordt dus van verschillende kanten aan de federale verdeelsleutel gevijld. Voor de verdeelsleutel voor de gemeentelijke dotatie staan we nog nergens. De federale formule is een optie, maar de gevolgen ervan moeten nog worden gesimuleerd. Verlof voorafgaand pensionering Er is al lang sprake van een verlenging van het verlof voorafgaand pensionering (VVP). Het eerste ontwerp van Koninklijk Besluit werd doorkruist door wijzigingen in de pensioenhervorming, waardoor andere overgangsbepalingen nodig 44 mei 2013 Lokaal

sprake van een algemene invoering voor alle beroepsbrandweerlieden. Het blijft een lokale beleidsbeslissing. Een nieuw brandweerstatuut Het nieuwe brandweerstatuut is het grootste knelpunt van de hele brandweerhervorming want dit kan de grootste bijkomende kosten veroorzaken. Zullen de korpsen nog kunnen functioneren zoals tevoren, met andere woorden: wordt er een oplossing gevonden voor het probleem van de arbeidstijden? Welke toekomst is er voor de brandweervrijwilligers? Hoe wordt het brandweerpersoneel in de toekomst vergoed? Dit dossier suddert al jaren, ten gevolge van de kostprijs talmt de federale overheid. Elke bespreking over het statuut ligt nu al maanden stil in afwachting van de resultaten van het begrotingsconclaaf. Het kabinet heeft de kosten van een nieuw brandweerstatuut geraamd, gebaseerd op de harmonisering met de huidige gemeentelijke statuten, de creatie van de definitieve hulpverleningszones begin 2014, de geschatte kosten van het ontwerpstatuut voor de zonecommandant, de geschatte kosten van de voorgestelde loopbaaneindemaatregelen, de voorstellen omtrent opleiding en selectie, de mo-

gelijkheden voor sociale promotie en de geschatte kosten van het administratief kader voor de zones. Op basis hiervan vroeg minister Joëlle Milquet twee enveloppes, één voor 2013 voor een gedeeltelijke invoering van het statuut en één voor 2014 voor de volledige inwerkingtreding van het nieuwe statuut. Ze zal hiernaast ook de financiering via de verzekeringen op tafel leggen. Eind maart was er een begrotingsakkoord, maar bij het ter perse gaan van dit nummer van Lokaal was het nog steeds niet duidelijk wat dit voor de brandweerhervorming precies heeft opgeleverd. Het persbericht van de minister is zeer cryptisch en vertelt enkel dat het begrotingsakkoord de weg effent voor de inwerkingtreding van de hulpverleningszones in 2014 en de aanvang van de statuutbesprekingen na Pasen. Echt concreet kan je dit niet noemen. Actuele informatie is steeds te vinden op onze website. Integratie civiele bescherming In februari dit jaar dook een oude discussie weer op: Moet de civiele bescherming geïntegreerd worden in de brandweer? Niet de discussie zelf verraste, maar eerder de timing. Is dit een besparingsmaatregel? Er blijken inderdaad gesprekken gestart te zijn met het personeel van de civiele bescherming en vertegenwoordigers van de brandweerfederaties. Maar volgens de informatie van Binnenlandse Zaken gaat het hier om de eerste informele gesprekken over de toekomst van de civiele bescherming na de inwerkingtreding van de zones. De verwachting is dat, wanneer de definitieve brandweerzones starten, het aantal interventies van de civiele bescherming zal dalen. De integratie van de civiele bescherming bij de brandweer zou dan een ‘natuurlijke dotatie’ zijn aan de zones. De VVSG wil hierover zeker de discussie openen, maar wijst erop dat geen enkele integratie kosteloos is. Is dit dan wel het goede moment om hierover te praten wanneer de aandacht gericht moet zijn op het brandweerstatuut en de inwerkingtreding van de hulpverleningszones? Kris Versaen is VVSG-stafmedewerker civiele veiligheid


DEZE GEMEENTEN EN STEDEN GINGEN U REEDS VOOR: Antwerpen, Dendermonde, Edegem, Gavere, Genk, Gent, Halle, Hamme, Houthalen-Helchteren, Lokeren, Maldegem, Roeselare, Tienen, Willebroek, Zaventem en Zele.

Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.

Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken


terugblik op 100 jaar Vereniging van Belgische, 20 jaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

2

1

3

H

onderd jaar geleden waren de brandweer en de rijkswacht militair van inslag. De brandweer kende al drie grote hervormingen en werd in 1956 ontwapend. Nu is het wachten op nieuwe en slagkrachtige hulpverleningszones. Sinds de politiehervorming van 1998 kennen we een eengemaakte politie, aangestuurd op twee niveaus – federaal en lokaal – en lokaal georganiseerd in politiezones. Net zoals de brandweer richt de politie zich meer en meer op preventie.

Honderd jaar veiligheid

4

46 mei 2013 Lokaal

5


6

7

8

9

1 1946 - Nieuwe dienstwagen, geschonken aan de politie van Sint-Niklaas na de bevrijding. © Stadsarchief Sint-Niklaas, fotoverzameling 2 1929 - Treinramp in Halle waarbij elf doden en 49 gewonden vielen. © Zuidwestbrabants Museum Halle 3 1953 - Brandweer van Halle. ©: Foto Teurlings 4 1954-1959 - Politievoertuigen voor het stadhuis op de Grote Markt. © Stadsarchief Mechelen – www.beeldbankmechelen.be 5 1950 - Tijdens een brandweerdemonstratie test de brandweer de ladder van de nieuwe brandweerauto op het Wijngaardplein in Brugge. © Stadsarchief Brugge - fotograaf Rossel 6 1965 - De brandweer van Heist-op-den-Berg in volle actie. © Gemeentearchief Heist-op-den-Berg 7 1935 - Een verkeersongeval op de Oostendse Steenweg te Sint-Pieters. © Stadsarchief Brugge verz. J. A. Rau 8 1914 - Grensbewaking door gendarmen en doua‑ niers aan het café Henquet in het Withuis van Moe‑ lingen (Voeren) op de grens met Eisden. © Theo Broers 9 1920 - Op het Kardinaal Mercierplein in Lier moest de torenwachter vooral ’s nachts de stad in het oog houden. Als hij iets ongewoons opmerkte, sloeg hij alarm en luidde de stormklok. Zo wist iedereen dat er onheil dreigde en konden de inwoners zich in veiligheid brengen, bijvoorbeeld in geval van brand, overval of een zwaar onweer. © fotocollectie Stadsarchief Lier – www.kempenserfgoed.be

Lokaal mei 2013

47


‘Woonbeleid en het recht op wonen zijn heel belangrijke thema’s, je hoeft er de verkiezingsprogramma’s van vorig jaar maar op na te slaan om dat te zien.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layar-app die u kunt downloaden.


mens & ruimte interview Valerie Taeldeman en Jurgen Vanlerberghe

Lokaal huisvestingsbeleid is geen lege doos meer Het overgrote deel van de Vlaamse gemeenten heeft niet de middelen en de capaciteit om een eigen huisvestingsdienst op te zetten. Ongeveer twee derde van de lokale besturen is aangesloten bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband om de lokale en Vlaamse doelstellingen voor wonen te realiseren. Een gesprek met Valerie Taeldeman en Jurgen Vanlerberghe, voorzitters van de interlokale verenigingen Woonwijzer Meetjesland en Habito. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

W

oonwijzer Meetjesland verenigt negen gemeenten en 114.000 inwoners. Aalter, Maldegem en de stad Eeklo zijn de grootste partners met ieder ongeveer 20.000 inwoners. Kaprijke, Knesselare, Assenede, Sint-Laureins, Waarschoot en Zomergem zijn een pak kleiner. Valerie Taeldeman is al ruim zes jaar schepen van onder meer Wonen en Huisvesting in Maldegem en voorzitter van Woonwijzer Meetjesland. Die interlokale vereniging telt negen personeelsleden, iets meer dan vijf VTE, met verschillende specialisaties: sociaal adviseur, technisch adviseur, beleidsmedewerker, projectcoördinator. Jurgen Vanlerberghe is voor de tweede opeenvolgende bestuursperiode schepen van Huisvesting in Poperinge. Deze kleine stad vormt samen met de gemeenten Vleteren en Heuvelland de interlokale vereniging Habito. Die heeft vier medewerkers: een coördinator, een woonwinkelmedewerker, een technisch adviseur en een administratieve kracht. Waarom is een intergemeentelijke huisvestingsdienst nodig? Jurgen Vanlerberghe: ‘Schepen van Huisvesting of schepen van een lege doos, dat kwam bijna op hetzelfde neer, ook voor een stad als Poperinge. Er was niets. Pas met de intergemeentelijke

huisvestingsdienst hebben we invulling kunnen geven aan het beleid. Er waren enkele dossiers die dringend behandeld moesten worden. Op het leegstandsregister bijvoorbeeld stonden zeven woningen, op een patrimonium van 8500. Geen wonder dat we in het kader van onze structuurplanning wat problemen hadden met de provincie. Die zei ons dat we wel voortdurend kwamen zeuren om nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan te snijden, maar dat we niets deden aan de leegstand. Habito heeft de ronde van de gemeenten gedaan en inventariseerde iets meer dan 200 leegstaande woningen.’ Valerie Taeldeman: ‘Voor de overgrote meerderheid van de Vlaamse gemeenten is een eigen huisvestingsdienst financieel niet haalbaar. Toch zijn woonbeleid en het recht op wonen heel belangrijke thema’s, je hoeft er de verkiezingsprogramma’s van vorig jaar maar op na te slaan om dat te zien.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘Woonbeleid is lange tijd bekeken als stedelijk beleid. In de kleinere steden en gemeenten liep het wel los, dat was de indruk. Eigenaars van een leegstaande woning werden met rust gelaten want het waren bijna per definitie bekenden. Ik stel het misschien wat karikaturaal voor, maar veel gemeenten hadden tot voor enkele jaren nog subsidiereglementen in Belgische franken, gekoppeld aan een Vlaamse subsidie die soms al jaren niet meer bestond.’ Lokaal mei 2013

49


mens & ruimte interview Valerie Taeldeman en Jurgen Vanlerberghe

Jurgen Vanlerberghe: ‘Woonbeleid is lange tijd bekeken als stedelijk beleid. In de kleinere steden en gemeenten liep het wel los, dat was de indruk.’ Wat heeft de intergemeentelijke samenwerking teweeg gebracht? Valerie Taeldeman: ‘Er is een enorme dynamiek op gang gekomen. Er is visie ontwikkeld, er zijn woonbeleidsplannen opgemaakt voor de negen gemeenten. Hoe gaan we om met woonkwaliteit? Wat is de visie op leegstand? Hoe kunnen we de huurmarkt versterken? Een heel actueel thema is het grond- en pandendecreet. Voor kleine gemeenten is dat een zware dobber. Woonwijzer Meetjesland heeft nu een nulmeting gedaan in de negen gemeenten. Het blijkt dat er op het hele patrimonium maar 4,29 procent sociale woningen zijn. We moeten dus een forse inhaalbeweging doen tegen 2023. Woonwijzer begeleidt nu de gemeenten om dat aandeel te verhogen. Met de socialehuisvestingsmaatschappijen is de wachtlijst geanalyseerd. Wie staat erop? Hoe lang al? Welke vraag is er? De grote conclusie is dat vraag en aanbod totaal niet op elkaar afgestemd zijn. Het patrimonium bestaat vooral uit grote sociale woningen met drie, vier slaapkamers terwijl meer dan de helft van de mensen op de wachtlijst alleenstaanden zijn. Dus moeten we de socialehuisvestingsmaatschappijen in de richting van kleinere, compactere woningen sturen. Naast die grote beleidsthema’s is een tweede sterk punt van de intergemeentelijke samenwerking de zeer persoonlijke, individuele dienstverlening voor de burgers. Ze kunnen bij Woonwijzer Meetjesland terecht voor alles wat met premies te maken heeft, voor technisch advies, voor vragen over energie enzovoort. In 2012 waren er ongeveer 10.000 contacten tussen burgers en Woonwijzer.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘Diezelfde dynamiek zie je bij Habito, met het werk op beleidsniveau en de individuele dienstverlening. Voor de inwoners is dat een grote stap vooruit. Als ze bijvoorbeeld van energieleverancier willen veranderen, dan brengt Habito alles in orde. Zo nemen we alle drempels weg.’ Valerie Taeldeman: ‘De dienstverlening loont voor de inwoners, letterlijk. In het jaarverslag van de Vlaamse administratie Wonen kan je lezen dat de succesratio bij het aanvragen van Vlaamse renovatie- en verbeteringspremies door de inwoners van onze negen gemeenten heel hoog is. Dat komt omdat Woonwijzer Meetjesland hen daarbij begeleidt.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘Wij hebben ook nog allerlei reglementen in de drie gemeenten gestroomlijnd. Voor 50 mei 2013 Lokaal

leegstand bijvoorbeeld hebben Poperinge, Heuvelland en Vleteren eenzelfde reglement. De subsidies zijn nog niet overal gelijk maar ze zijn toch op elkaar afgestemd.’ Valerie Taeldeman: ‘Bij ons gaat dat stroomlijnen niet zo ver. Woonwijzer probeert op maat van de verschillende gemeenten te werken. We hebben bijvoorbeeld niet hetzelfde leegstandsbeleid in de negen gemeenten, maar Woonwijzer biedt iedereen wel dezelfde informatie aan. De gemeenten zijn niet verplicht in te stappen.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘Die verplichting is er ook bij ons niet, maar de drie gemeenten zijn zeer blij dat iemand het werk voor hen doet.’ U zetelt beiden in het Vlaamse Parlement. Vlaanderen ondersteunt de intergemeentelijke samenwerking. Had u ook zonder die steun de stap gezet? Jurgen Vanlerberghe: ‘Poperinge had wellicht wel iets gedaan, zij het op een beperktere schaal, Vleteren en Heuvelland waarschijnlijk niet. De eerste aanzet tot samenwerking kwam van de gebiedsgerichte werking van de provincie West-Vlaanderen. Die heeft vooral Vleteren en Heuvelland overtuigd. En ze is voor een kwart tussengekomen in de financiering. Eigenlijk heeft de samenwerking de drie gemeenten gedurende de eerste periode van drie jaar zo goed als niets gekost. Het was dus zeer aantrekkelijk om mee te doen. We zitten nu in ons vierde werkingsjaar, de provinciale subsidie is weggevallen, de Vlaamse tussenkomst is verminderd. De drie gemeenten moeten dus zelf financieel inspringen.’ Na negen jaar valt de Vlaamse ondersteuning helemaal weg. Is een intergemeentelijke huisvestingsdienst dan nog betaalbaar? Jurgen Vanlerberghe: ‘Als schepen en voorzitter moet ik nu waarschijnlijk zonder te twijfelen “neen” zeggen, maar ik denk dat het moeilijk zal zijn om Habito op te doeken. De toegevoegde waarde is te groot. En we moeten eerlijk zijn, de samenwerking brengt niet enkel kosten mee. Een beter woonpatrimonium heeft maatschappelijke waarde: als de kadastrale inkomens eindelijk eens aangepast worden, zou dat bijkomende inkomsten kunnen genereren. Als leegstaande woningen weer bewoond worden, dan betalen de inwoners gemeentelijke belastingen. Ook de leegstandsheffing brengt wat geld binnen. Ik denk dus dat de


Valerie Taeldeman: ‘Vlaanderen is het meest geschikte niveau om de strategische doelstellingen te bepalen, het lokale bestuur is de regisseur van al die instrumenten. Dat is een goede verhouding.’ intergemeentelijke huisvestingsdienst blijft bestaan zonder Vlaamse steun, al zal het misschien niet op dezelfde schaal zijn en al zullen nieuwe projecten misschien niet opgepikt worden. Overigens, wie zegt dat Vlaanderen de middelen die na negen jaar vrijkomen niet blijvend zal inzetten voor de ondersteuning van het lokale woonbeleid?’ Valerie Taeldeman: ‘Ik ben toch iets voorzichtiger. Enkele intergemeentelijke samenwerkingen zitten in de laatste periode van drie jaar, zij maken zich grote zorgen. Ik vrees dat zonder structurele Vlaamse ondersteuning de dynamiek zal stilvallen. Ik steek er mijn hand niet voor in het vuur dat de negen gemeenten van het Meetjesland de 160.000 euro Vlaamse middelen zelf zullen dragen. Ze betalen nu al 170.000 euro.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘De tussenkomst van de drie gemeenten is bij ons al fors gestegen in vergelijking met de eerste drie jaar. In Poperinge hebben we dat opgevangen door bepaalde gemeentelijke premies met twintig tot dertig procent te verlagen, zoals voor dubbel glas of voor dakisolatie. Die premies maken toch het verschil niet voor de huiseigenaars. We investeren liever in goed technisch advies over levenslang wonen, over duurzaamheid, dat levert op termijn veel meer op dan een premie. In 2010 trok Poperinge 350.000 euro uit voor het premiebeleid inzake huisvesting, nu is er nog 200.000 euro ingeschreven in de begroting.’ Valerie Taeldeman: ‘Maldegem komt bijlange niet aan die bedragen. Onze marge is dus ook lang niet zo groot.’ Hoe groot is de betrokkenheid van de gemeentebesturen bij de samenwerking? Valerie Taeldeman: ‘Groot. In het beheerscomité van Woonwijzer Meetjesland, dat is het dagelijks bestuur, zitten de negen schepenen van Huisvesting. Daarnaast is er in het voor- en in het najaar telkens een intergemeentelijk woonoverleg, waarop een spreker wordt uitgenodigd of waarop de gemeenten goede praktijken uitwisselen. En de coördinator en de beleidsmedewerker van Woonwijzer hebben bij ieder van de negen partners afzonderlijk een lokaal woonoverleg met de gemeente, het OCMW, de socialehuisvestingsmaatschappijen enzovoort.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘In het beheerscomité van Habito zetelen de drie burgemeesters, de drie bevoegde schepenen en de drie OCMW-voorzitters. Ze komen twee tot drie

keer per jaar bijeen. Er is vooral veel rechtstreeks contact tussen de coördinator van Habito en de verschillende schepenen. Habito is gehuisvest in het sociaal huis van Poperinge, maar de woonwinkelmedewerker heeft ook zitdagen in de andere twee gemeenten.’ Valerie Taeldeman: ‘Woonwijzer heeft haar kantoor centraal in Eeklo, in hetzelfde gebouw is ook het socialeverhuurkantoor gevestigd. Er zijn spreekmomenten in de negen gemeenten. De intergemeentelijke samenwerking en het huisvestingsbeleid in het algemeen zijn wel geen hot topics op de gemeenteraad. Maar er is weinig discussie over.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘Dat is ook bij ons zo. Huisvestingsbeleid leidt enkel tot discussie op de gemeenteraad als er in de premies wordt gesnoeid.’ Slotvraag. Kunnen gemeenten hun taak als lokale regisseur van het huisvestingsbeleid ten volle uitvoeren? Valerie Taeldeman: ‘Vlaanderen is het meest geschikte niveau om de strategische doelstellingen te bepalen, het lokale bestuur is de regisseur van al die instrumenten. Dat is een goede verhouding. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn een prima tool. Daarom ook zitten er 202 van de 308 Vlaamse gemeenten in.’ Jurgen Vanlerberghe: ‘Het Vlaamse kader is niet zo strak dat het lokale niveau puur uitvoerend is. Als regisseur bepaal je zelf of je de klemtoon legt op bijvoorbeeld de woningkwaliteit, meer sociale woningen, de eigenaars van verouderde woningen enzovoort. Maar de gemeenten zouden wel nog wat extra hulpmiddelen kunnen gebruiken. Je zal als ambitieus lokaal bestuur maar geconfronteerd worden met een onwillige, slecht bestuurde of armlastige socialehuisvestingsmaatschappij. Dan heb je niet de middelen om iets in beweging te zetten.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Brussel 31 mei In het Vlaamse Parlement komt u op een voormiddag alles te weten over de toekomst van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden lokaal woonbeleid. Afsluitend debatteren lokale en Vlaamse politici over lokaal woonbeleid. www.vvsg.be

Lokaal mei 2013

51


mens & ruimte kort lokaal nieuws

Waar is de broodautomaat?

layla aerts

Recent vond een overleg over broodautomaten plaats tussen de VVSG en Bakkers Vlaanderen, de beroepsfederatie van bakkerijen. Broodautomaten duiken steeds vaker in het straatbeeld op, zowel bij de bakkerijen als ‘los’. Sommige mensen vinden dat wel prettig. Een broodautomaat kent immers geen sluitingstijd, er is altijd vers brood beschikbaar. De aankoopprijs van automaten is de afgelopen tijd ook flink gedaald. Daardoor is de plaatsing ervan al sneller rendabel. Bakkers Vlaanderen wees erop dat een deel van de broodautomaten wordt geplaatst door bakkers uit de eigen gemeente. Daarnaast zijn er ook grotere, landelijk opererende bedrijven actief, die her en der broodautomaten plaatsen. Nog volgens Bakkers Vlaanderen worden veel van deze broodautomaten zonder stedenbouwkundige vergunning geplaatst. Bakkers Vlaanderen sensibiliseert haar leden wel eerst een vergunning aan te vragen en vroeg de gemeenten er ook op te letten dat alleen vergunde automaten worden geplaatst. Een stedenbouwkundige vergunning is inderdaad nodig, tenzij de automaat iedere avond weer naar binnen wordt gerold. Een element dat een rol kan spelen bij de vergunning is bijvoorbeeld de negatieve invloed die een slecht geplaatste automaat op de verkeersveiligheid heeft.

Als de bakkerszaak gesloten is, halen klanten hun brood uit de automaat. Maar die staat soms in de weg en is niet altijd vergund.

xavier buijs

Leeft deze problematiek in uw gemeente of heeft uw gemeente hier een kader voor uitgewerkt? Laat het ons weten via xavier.buijs@vvsg.be

Tot 31 mei EU-subsidies voor promotieacties duurzaam stedelijk vervoer De Europese Commissie financiert promotiecampagnes en -acties voor duurzaam stedelijk vervoer. De acties moeten een gedragswijziging promoten. Ze kunnen beperkt zijn tot één dag of gespreid over maanden. Zowel eenmalige als terugkerende activiteiten komen in

aanmerking. De activiteiten moeten plaatsvinden tussen 1 juli 2013 en 30 juni 2014. De subsidies bedragen maximaal 7000 euro per project. dotherightmix.eu. www.vleva.eu/call/promotieacties-duurzaam-stedelijk-vervoer

Onteigeningsregelgeving Vlaams: lokale besturen willen mee overleggen Het federale Vlinderakkoord regelt welke bevoegdheden naar de gewesten worden overgeheveld. In dit akkoord staat dat de wetgeving betreffende gerechtelijke onteigeningen een Vlaamse bevoegdheid wordt. De Vlaamse overheid treft nu de eerste voorbereidingen om klaar te staan wanneer de bevoegdheden daadwerkelijk worden overgeheveld. Een eerste studie bracht de belangrijkste aandachtspunten van onteigeningen in kaart. Daarbij werden de lokale besturen, toch een belangrijke initiatiefnemer van onteigeningen, niet rechtstreeks betrokken. In april hadden de VVSG en Vlinter, de koepel van Vlaamse streekontwikkelings52 mei 2013 Lokaal

intercommunales, een onderhoud met vertegenwoordigers van het kabinet van minister Hilde Crevits, die de voorbereidingen voor een Vlaamse onteigeningsregelgeving coördineert. In dat gesprek gaven we aan dat de gemeenten en hun samenwerkingsverbanden graag bij de verdere uitwerking van het decreet worden betrokken. De lokale besturen zijn immers initiatiefnemer van een brede waaier van projecten waarvoor soms onteigeningen nodig zijn. Ze hebben bovendien een zeer ruime ervaring met onteigeningen, die anders is dan die van het Vlaamse Gewest. Het is dan ook logisch dat de gemeenten erbij worden betrokken.

De gemeenten vragen een onteigeningsinstrument dat zij vlot kunnen inzetten als dat in het kader van het algemeen belang noodzakelijk is, met voldoende aandacht voor de belangen van onteigende en onteigenaar. Op die manier moet het mogelijk zijn om de daadwerkelijke realisatie van allerhande projecten te versnellen. karen alderweireldt en xavier buijs

Wenst u betrokken te worden bij de voorbereiding van standpunten over de onteigeningsregelgeving of hebt u sug‑ gesties voor verbetering? Laat het weten via karen.alderweireldt@vvsg.be of xavier.buijs@vvsg.be


print & web

Vlaams Verhuurplan zet sociale verhuurkantoren in de kijker ‘Laat uw eigendom u niet los? Verhuur gerust aan een Sociaal Verhuurkantoor.’ Met deze campagneslogan zetten de sociale verhuurkantoren zich extra in de kijker. De campagne werd gelanceerd binnen het Vlaams Verhuurplan, door minister Van den Bossche. Verhuren via een sociaal verhuurkantoor heeft vele voordelen voor eigenaars. De sector is dan ook in steile opmars. Een sociaal verhuurkantoor (SVK) huurt woningen op de private huurmarkt om ze daarna te verhuren aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden. Het biedt de eigenaar de garantie van een correcte betaling van de huur, het onderhoud van de woning en het overnemen van administratieve en andere beslommeringen, in ruil voor een huurprijs die lager ligt dan de marktprijs. Betaalbaar wonen blijft een hot item in steden en gemeenten. Het aantal woningen in SVK-beheer stijgt jaar na jaar. In Vlaanderen zijn er 52 SVK’s, goed voor een patrimonium van 6401 woningen. Sinds 2009, toen er 4500 woningen in beheer waren, is dit een stijging van maar liefst 42%. Sinds begin 2013 is bovendien een nieuw SVK-besluit van kracht dat naar 10.000 SVKwoningen tegen 2020 streeft. De campagne focust op de garanties voor de eigenaars om hen te overtuigen aan een

SVK te verhuren. SVK’s zijn voortdurend op zoek naar nieuwe eigenaars-verhuurders die bereid zijn hun woning gedurende negen jaar aan hen te verhuren om zo het woningenaanbod uit te breiden. Met elke woning die het SVK inhuurt, kan een woonbehoeftig gezin geholpen worden. Bovendien telt een SVK-woning mee voor het sociaal objectief in het kader van het Grond- en Pandenbeleid. Reden genoeg dus om als lokaal bestuur uw plaatselijk SVK te ondersteunen en mee te promoten. lies barendtse

www.vlaamsverhuurplan.be. Hier kunt u ook doorklikken naar de contactgegevens van het SVK in uw gemeente. Wilt u uw SVK mee promoten? Vraag folders en affiches bij uw SVK. Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, BS van 15 mei 2009, inforumnummer 238265.

Tot 30 juni Plan smaakactiviteiten tijdens de Week van de smaak 2013 Het thema Water & Vuur van de zevende editie staat voor tegenstellingen, wedstrijden en culinaire duels. Maar verwijst evengoed naar roken en stoken, bakken en grillen, vis en zee, koffie en jenever, havens en ri-

vieren. Gebruik de inspiratiegids Ons Logboek voor de organisatie van uw smaakactiviteiten tijdens de week van 14 tot 24 november. www.weekvandesmaak.be

Handige folder over rookmeldersverplichtingen Wie in Vlaanderen een woning bouwt, renoveert of verhuurt moet sinds 1 januari 2013 rekening houden met een aantal verplichtingen over het plaatsen van rookmelders. De folder be‑ vat informatie over de Vlaamse rookmeldersverplichtingen en hoe u hieraan moet voldoen. Te downloaden op www.vlaanderen.be, knop publicaties.

Over vrijbuiters en ankertijd: de tijdsbeleving van kinderen onderzocht Johan Meire onderzoekt in deze publicatie hoe kinderen hun alledaagse tijd beleven en er zin aan geven. Hij vertrekt hierbij vanuit zijn belevingsonderzoek bij Kind & Samenleving over gezinstijd, georganiseerde vrije tijd en brede school. Nu eens zijn kinderen vrijbuiters die hun tijd helemaal zelf vorm geven. Dan weer zijn ze op zoek naar an‑ kertijd waarin ze zich geborgen en thuis voelen. Hij pleit ervoor kinderen en hun tijdsbeleving ernstig te nemen en hen de tijd en ruimte te gunnen om greep te krijgen op hun dagelijkse tijd. Te bestellen bij Kind & Samen‑ leving via info@k-s.be met vermelding van uw naam, adres en de titel van het boek. J. Meire, Over vrijbuiters en ankertijd. De tijdsbeleving van kinderen onderzocht, Brussel, Kind & Samenleving,15 euro

Lokaal mei 2013

53


mens & ruimte kort lokaal nieuws

print & web

Maatschappelijk werkers gezocht Energiezuinig leven in woningen met erfgoedwaarde Deze publicatie beschrijft de mogelijkheden om een woning met erfgoedwaarde energiezui‑ niger te maken en gaat in op wat kan en wat mag. Dit overzicht is bedoeld voor (restauratie-) architecten en aannemers, amb‑ tenaren betrokken bij ruimtelijke ordening, energiezuinigheid, monumentenzorg en eigenaars van een woning met erfgoed‑ waarde. Te downloaden op www.vlaanderen.be, knop publicaties, onroerend erfgoed

Liesbet beLmans

Landelijke wegen

een nieuwe aanpak

nieuwe aanpak voor lanHet functietoekenningsunctietoekenningsplan op ke manier toe door midillustraties. Niet alleen op een toekomstgerichte en gaan met hun landevinden in deze publicatie an de slag te gaan, maar e planners, bouwkundin, ed. hebben er een hanment bij.

voor

ningsplan Het functietoeken

Sinds 1985 verenigen OCMW-maatschappelijk werkers zich in de Federatie van Vlaamse OCMW-maatschappelijk werkers. De vzw heeft tot doel te overleggen, te ondersteunen, te informeren en te vertegenwoordigen. Ze is dringend op zoek naar nieuwe vrijwilligers. De Federatie heeft al een hele geschiedenis achter zich. In dossiers als de urgentiewet, het lenteprogramma met de RMI-wet of de toestroom van asielzoekers heeft de Federatie steeds beleidsbeïnvloedend werk ondernomen. Leden van de Federatie namen deel aan consultatiemomenten over energiearmoede, de rechtenverkenner en overleg met de vereniging van sociale hogescholen. Daarnaast liet de Federatie al dikwijls de stem van het werkveld horen. De Federatie heeft een eigen forum op Yahoo. Dat is sinds oktober 2007 haar officiële communicatiemiddel. Iedereen die lid is van het forum, is automatisch ook lid van de Federatie. Zo telt de Federatie ongeveer 500 leden. In het kader van de Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS) staat er dit jaar veel op het programma: het beroep van maatschappelijk werker wordt gedefinieerd, de competenties worden beschreven, en de basis wordt vastgelegd voor de opleiding en aanwerving van nieuwe collega’s

maar ook voor de inschaling van het werk. De Federatie werkt hieraan mee. De stem van de OCMW-maatschappelijk werker klinkt via diverse kanalen door, waarvan het forum er één is. De driemaandelijkse vergaderingen van de stuurgroep vormen een ander belangrijk kanaal. Hierin zijn alle provincies vertegenwoordigd, behalve Limburg. Daarom zoekt de Federatie dringend vertegenwoordigers uit Limburg die standpunten willen innemen en viermaal per jaar in de stuurgroep willen zetelen om ervaringen uit te wisselen. Wilt u lid worden van de Federatie, stuur dan een mailtje naar Maatschappelijkwerkerssubscribe@yahoogroups.com. Uw lidmaatschap komt automatisch in orde. Het forum is voorbehouden aan de OCMW-maatschappelijk werkers. Kandidaat-bestuursleden voor de provincie Limburg of andere provincies sturen een mailtje naar bart.bockstaele@ocmwgent.be, voorzitter van de Federatie. pieter plas

ISBN 978-2-509-01603-4

9 782509 016034

Een nieuwe aanpak voor landelijke wegen. Het functietoekenningsplan Het gebruik van landelijke we‑ gen is intensiever en meer divers geworden. Meer landbouwver‑ keer en steeds meer populaire nieuwe fiets- en wandelroutes hebben de verkeersonveilig‑ heid en de onderhoudskosten doen toenemen. Het boek Een nieuwe aanpak voor landelijke wegen. Het functietoekenningsplan licht de methodiek van het functietoekenningsplan toe dat de Vlaamse Landmaatschappij en de VVSG met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling hebben uitge‑ werkt. Dit handig werkinstru‑ ment biedt gemeenten die op een toekomstgerichte manier met hun landelijk wegennet wil‑ len omgaan, inspiratie. L. Belmans, Een nieuwe aanpak voor landelijke wegen. Het functietoekenningsplan, Uitgeverij Politeia, Brussel, 35 euro

54 mei 2013 Lokaal

Trage wegen: afschaffing van overwegen De vzw Trage Wegen vroeg namens het Platform Spoorwegovergangen via een mailing aan de nieuwe gemeentebesturen bij een eventuele afschaffing van overwegen voldoende aandacht te

besteden aan de zachte weggebruikers. Het is vooral een oproep aan gemeenten om gebruik te maken van hun inspraakrecht bij de afschaffing van overwegen. Er wordt onder meer gefocust op

doorgeknipte verbindingen, die extra gevaar voor fietsers en voetgangers opleveren, op zachte alternatieven en op inspraak. erwin debruyne

www.tragewegen.be

Tot 1 juni: Projectoproep Groen in de stad Het Agentschap voor Natuur en Bos kent subsidies toe aan gemeentelijke vernieuwende groenprojecten. Het Agentschap is op zoek naar projecten die de leefbaarheid verhogen en die zorgen voor meer en beter groen in de verstedelijkte omgeving. Het centrale thema is Investeer in groen, winst verzekerd. De Vlaamse laureaat krijgt 250.000 euro. De vijf provinciale laureaten ontvangen elk 50.000 euro. De deelnemers kiezen zelf of ze met hun project meedingen naar de Vlaamse of de provinciale prijs. Eenzelfde project kan maar in één categorie worden ingediend. Een project indienen kan via www.natuurenbos.be.


mens & ruimte praktijk

HALLE-VILVOORDE - De afvalpreventieweek van Haviland focust dit jaar op bewust consumeren. Met de wedstrijd Doe de weggooitest wil de afvalintercommunale van het arrondissement Halle-Vilvoorde de inwoners van de achttien aangesloten gemeenten doen beseffen hoeveel kostbaar voedsel ze weggooien. Via hun website en de afvalkrant verspreiden ze tips om te besparen, verspilgedrag bij te sturen, en het beter en anders te doen.

Iedere burger stopt jaarlijks gemiddeld 32 kilo perfect eetbaar voedsel in de restafval- of de gft-zak. In het beste geval belanden de etensresten bij de kippen of op de composthoop. ‘Noch‑ tans is wat je zo aan de kip‑ pen geeft, voedsel dat daar helemaal niet voor bestemd is,’ legt Inge D’hoe, mede‑ werker afvalbeleid Haviland uit. ‘Dit gedrag veroorzaakt onnodige milieubelasting en energie- en voedselverspil‑ ling. Trouwens, eigenlijk kie‑ pert een burger zo jaarlijks gemiddeld 120 euro in de vuilnisbak.’ Aan de hand van de wed‑ strijd Doe de weggooitest krijgen de deelnemers inzicht in hun verspilgedrag. Gedurende twee weken moeten ze op een invulsche‑ ma bijhouden hoeveel voed‑ sel zij of de andere leden van hun gezin dagelijks weg‑ gooien. Het gaat om eetbare

en/of drinkbare dingen zoals gekookte aardappelen die ze weggooien of fruit dat rot is geworden. Oneetbare dingen zoals schillen, botjes en snij‑ afval maar ook koffie of thee hoeven niet geregistreerd te worden. Elke deelnemer die zijn ingevuld formulier voor 23 april inzond, ontving een herbruikbare tas en zijn resultaten. Uit alle inge‑ stuurde formulieren werden per gemeente ook enkele winnaars geloot. Zij mogen van 6 tot 12 mei tijdens de afvalpreventieweek deel‑ nemen aan een workshop Koken met restjes met twee topchefs uit de regio. De weggooitest is een product van de Nederlandse organi‑ satie Milieu-centraal. Haviland verspreidt via zijn website en de afvalkrant Piccobello ook tips om te besparen en milieubewuster aan te kopen. ‘Ons consump‑ tiegedrag is niet enkel een

gf

Weggooitest doet bewuster consumeren

afspiegeling van onze aan‑ kopen, het wordt ook sterk beïnvloed door de manier waarop we ons voorbereiden op het winkelen en onze etensresten opruimen of aan de kippen voeren,’ aldus Inge D’hoe. ‘Op onze website en in de afvalkrant geven we tips in vier categorieën: tips vóór de aankopen, tips bij de aankopen, bewaartips en vers-van-het-veld-tips.’ Voor de organisatie van de afvalpreventieweek ontvangt Haviland financi‑ ële steun van de provincie Vlaams-Brabant.

Op www.haviland.be leest u tips vóór het aankopen, bij de aankopen, bewaartips en vers-van-het-veld-tips. Bij de bewaartips vind je advies over het juiste gebruik van de koelkast.

inge ruiters

Inge D’hoe, medewerker afvalpreventie en duurzaamheid Haviland, inge.dhoe@haviland.be, T 02-334 17 59, GSM 0499-51 53 01

Lokaal mei 2013

55


mens en ruimte Noord-Zuideducatie

Kinderen wandelen voor water in Sint-Niklaas 22 maart was Wereldwaterdag, 45.000 Vlaamse en Brusselse leerlingen uit het lager en secundair onderwijs namen deel aan de ‘Walk for Water’. Het grootste evenement had in Sint-Niklaas plaats, waar voor de middag een bonte stoet van 1700 lagereschoolkinderen door het stadscentrum trok, na de middag gevolgd door ruim 3000 jongeren van de secundaire scholen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

56 mei 2013 Lokaal

S

ommige kinderen waren als druppel verkleed, anderen hadden een lege waterfles op het hoofd. Ze droegen de banner die ze met de klas hadden gemaakt en scandeerden slogans als ‘Regenwater in de plee is een idee’ of ‘Eerst water, de rest komt later’. De voorbijgangers en de vele inwoners die naar buiten kwamen om de bonte stoet te zien passeren, konden niet aan de boodschap ontsnappen. Ook burgemeester Lieven Dehandschutter had bij de start van de wandeling een verlanglijstje gekregen van enkele kinderen: meer bomen die het water vasthouden, kraanwater promoten, een waterstandje plaatsen op de donderdagse markt ‘want wij weten nu wel veel over water, maar niet iedereen is

al op de hoogte’… De burgemeester vond het in ieder geval voorstellen om van te watertanden. Loop naar de pomp In Sint-Niklaas was de ‘Walk for Water’ de apotheose van een schooljaar werken onder de titel Loop naar de pomp?!. Een hele reeks Sint-Niklase en Oost-Vlaamse Noord-Zuid- en milieuorganisaties en de stad Sint-Niklaas sloegen de handen in elkaar om in de scholen een educatief project op te zetten omtrent het thema water. Twaalf lagere en dertien secundaire scholen schreven erop in. Ze legden ieder een traject op hun maat af, met workshops, educatieve uitstappen, een onlinespel. Lisa, Lotte en Zaineb van het vierde leerjaar van de Jonatanschool hebben er veel van opgestoken. ‘We hebben geleerd zo veel mogelijk regenwater op


De schoolkinderen van Sint-Niklaas hebben het hele schooljaar gewerkt aan het educatieve project Loop naar de pomp?! en leerden zorgvuldig water te gebruiken omwille van de schaarste in Noord en Zuid.

te vangen in een ton en het te gebruiken om de toiletten door te spoelen. Tijdens de uitstap op de Milieuboot hebben we de dieren leren kennen die in het water leven. Je mag absoluut geen afval in het water gooien, want de vissen eten dat op en ze kunnen eraan sterven. We hebben bijvoorbeeld geleerd over de waterschaatser die over het water loopt. In vervuild water zinkt en sterft hij. Daardoor hebben de vissen minder te eten en loopt de hele voedselkringloop in het honderd.’ Deborah en Tine van het vierde leerjaar van de Heilige Familie wisten heel

goed waarom er precies gewandeld werd voor water. ‘Veel kinderen in het Zuiden moeten heel ver lopen om aan water te geraken. Daardoor kunnen ze niet naar school gaan.’ Juf Els van het tweede leerjaar van de Broederschool Driegaaien was zeer enthousiast. ‘We hebben onder meer een watervrije dag georganiseerd, de kinderen brachten twee lege flessen mee naar school. Ze moesten helemaal tot aan het Sint-Jansplein stappen om die daar te vullen. Zo ondervonden ze eens wat sommige kinderen in het Zuiden elke dag moeten doen. En het afwassen van

de schoolborden gebeurt voortaan met regenwater.’ Meester Chris van het tweede leerjaar van de Heilig Hartschool benadrukte het belang van voortdurende sensibilisering. ‘Lessen over de kringloop van het water, over zuinig omspringen met water, over het belang van zuiver water in het Zuiden moeten we voortdurend blijven herhalen.’ Met Loop naar de pomp?! is in elk geval een stevige basis gelegd waar leerkrachten en leerlingen ook de komende jaren nog op kunnen terugvallen. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

advertentie

Absoluut schoon, zelfs voor het milieu

DAT IS ONS ULTIEME DOEL

WWW.WMPROF.COM Lokaal mei 2013

57


mens & ruimte jeugdbeleid

Jeugdopbouwwerkers kunnen nieuwe wegen banen Een inclusieve benadering, een transversale en vraaggestuurde werkwijze, minder verkokering, meer doen met minder geld: daarvan droomt iedereen die bekommerd is om het lokale beleid. Maar hoe passen we de zorg voor maatschappelijke kwetsbare kinderen en jongeren in onze acties? Hoe krijgen we de stem van die jongeren te horen? Hoe krijgen we zicht op de lokale realiteit waarin ze opgroeien? tekst robert crivit beeld layla aerts

I

n Aalst, Dendermonde, Geraardsbergen, Zelzate, Bredene, Ieper en Kortrijk werken jeugdopbouwwerkers sinds twee jaar voor rekening van Uit De Marge, in convenanten met de lokale besturen. Die jeugdopbouwwerkers leveren bijzonder werk: zij doen vindplaatsgericht werk met kinderen en jongeren en brengen tegelijk hun situatie in kaart, ze organiseren een vrijetijdsaanbod, bemiddelen op het terrein en adviseren onder meer de lokale besturen. En her en der slagen zij erin organisaties vraaggericht te doen samenwerken, op basis van de agenda van die jongeren. Kort-

58 mei 2013 Lokaal

om: het jeugdopbouwwerk bouwt voort op de beste tradities van het jeugdwelzijnswerk. Zijn jeugdopbouwwerkers de baanbrekers van een nieuw type jeugdbeleid? Slagen zij erin lokale diensten en anderen te stimuleren om transversaal samen te werken in het belang van kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie? Hoe gaan ze te werk en waarom zo? Herontdekking jeugdopbouwwerk Uit De Marge herontdekte, samen met lokale besturen, het jeugdopbouwwerk als werkvorm bij de voorbereiding van

de jongste jeugdbeleidsplannen. Voor de opmaak van die plannen vroegen enkele gemeenten advies aan Uit De Marge bij het onderdeel ‘maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren’. De adviezen steunden altijd op een onderzoek van de cijfergegevens over de lokale situatie en het eerdere beleid, maar vooral op een grondige bevraging van iedereen die met deze doelgroepen in aanraking kwamen. De vrije tijd bleef het uitgangspunt, maar Uit De Marge beperkte het onderzoek niet tot de lokale jeugddienst of het lokale jeugdwerk. Medewerkers van het steunpunt luisterden ook naar de lokale sportdienst, de integratiedienst, de politie, de moskeeverenigingen, het onderwijs, het OCMW en het CAW. De adviezen van Uit De Marge steunden zo op een brede waaier aan gegevens. Hoewel het advies altijd gericht was op de specifieke lokale situatie, waren er ook drie rode draden. Ten eerste hebben kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie


behoefte aan beschikbare ankerfiguren in hun leefomgeving. Ten tweede hebben ze behoefte aan beleid dat op een actieve en betrokken manier ontmoetingskansen mogelijk maakt. Dat is zowel een kwestie van inrichting van de openbare ruimte als van de manier waarop de lokale organisaties met ontmoeting in die openbare ruimte omgaan. Evenzeer zijn ontmoetingskansen een zaak van toegankelijkheid en de bruikbaarheid van voorzieningen door alle kinderen en jongeren. En dat beperkt zich niet tot de jeugdverenigingen, maar omvat ook voorzieningen als de speelpleinwerking in de zomervakantie of het aanbod van de sportkampen georganiseerd door de sportdienst of het jeugdcentrum en ander aanbod in organisatie van de jeugddienst of de werking van het JAC of het flankerend onderwijsbeleid. De derde rode draad is ten slotte samenwerking om dat alles te organiseren, en die moet het lokale politieke bestuur stimuleren. Die adviezen vielen niet in dovemansoren en zes gemeenten vroegen Uit De Marge om ook bij de uitvoering ervan samen te werken. Convenanten werden uitgewerkt en op even veel plaatsen konden ‘jeugdopbouwwerkers’ aan de slag. Een eerste balans De nieuwe ‘golf’ jeugdopbouwwerkers is nu meer dan twee jaar aan het werk. Dat leverde al voldoende praktijkervaring op voor een eerste balans. Hoewel de lokale werksituaties aardig van elkaar verschillen, zijn jeugdopbouwwerkers altijd actief op drie niveaus: dat van de participatie van de jongeren, dat van de netwerking met lokale diensten en ten slotte het politieke en structurele niveau. Aanwezig zijn waar kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties te vinden zijn, dat is de basisopdracht van de jeugdopbouwwerker. Vindplaatsgericht dus. Aanspreekbaar zijn voor die kinderen en jongeren, contacten leggen, luisteren, signalen opvangen. Samen met hen een vrijetijdsaanbod opzetten en bruggen slaan naar het bestaande aanbod. Maar ook hun situatie – soms letterlijk – in kaart brengen, do-

cumenteren, hun signalen capteren, een spiegel voorhouden, een verhaal schrijven, een agenda opbouwen, communicatie op gang brengen met de omgeving (in velerlei betekenis). Participatief werken dus. Jeugdopbouwwerkers nemen de agenda van de kinderen en de jongeren – als het even kan met de kinderen en de jongeren zelf – via netwerking mee in hun contacten met lokale organisaties in al hun verscheidenheid: van de jeugddienst naar het OCMW en de dienst ruimtelijke ordening, van de integratiedienst

De Marge) moet kunnen beschikken om met effect op te komen voor jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Nieuwe kans voor inclusief (jeugdwelzijns)beleid? Jeugdopbouwwerk is maar één mogelijke manier om een inclusief jeugdbeleid op gang te trekken en te animeren. Ook een sterke preventiedienst, een lokale jeugddienst of een sterke bestaande jeugdwelzijnswerking kan dit doen. Terzijde: Uit De Marge ondersteunt ook veel particuliere en gemeentelijke initi-

Aanwezig zijn waar kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties te vinden zijn, dat is de basisopdracht van de jeugdopbouwwerker. naar de groendienst, van de sportdienst naar de LOP-deskundige, van het CAW naar de speelpleinwerking, van het lokale middenveld naar de buurtbewoners en hun vertegenwoordigers. Zo ontstaan nieuwe vormen van samenwerking en het inzicht groeit dat de basis van die samenwerking moet bestaan uit de agenda die komt bovendrijven uit de maatschappelijk kwetsbare situatie van de kinderen en de jongeren. Regelmatige contacten met het belangrijkste lokale politieke beslissingsniveau vormen mee de basis voor het mandaat waarover de jeugdopbouwwerker (geruggensteund door Uit

atieven. Fundamenteel is dat dit inclusieve jeugdwelzijnsbeleid tot stand komt op basis van de concrete lokale situaties van de maatschappelijk kwetsbare kinderen en de jongeren. En daarbij is het belangrijk dat een jeugdopbouwwerker of iemand anders die die rol opneemt, in de lokale situatie – in overleg met het lokale bestuur – het expliciete mandaat krijgt om die agenda te presenteren en door te zetten, zo mogelijk samen met de betrokken kinderen en jongeren. In de convenanten over jeugdopbouwwerk is die gelaagde opdracht en het expliciete mandaat in duidelijke taal

Antwerpen 14 mei

Jeugdopbouwwerkers, nieuwe baanbrekers? Kan jeugdopbouwwerk de basis leveren voor een transversaal jeugdwelzijnsbe‑ leid? Hoe kan jeugdopbouwwerk mee een antwoord zijn op de uitdaging om trans‑ versaal beleid te voeren? Hoe zijn de ervaringen op het terrein, in Nederland en in Vlaanderen? Deze studieochtend wordt georganiseerd door Uit de Marge vzw met de VVSG en VVJ in partnerschap met Cera. Met Filip De Rynck (bestuurswetenschappen HoGent), Jaap Noorda (Noorda en co) en Filip Coussée (sociale agogiek UGent). www.uitdemarge.be

Lokaal mei 2013

59


mens & ruimte lokale raad

Mogen particulieren het openbaar domein filmen en de beelden bekijken? In principe mogen enkel de politiediensten het openbaar domein filmen. Beelden van het openbaar domein in real-time moeten onder toezicht van de lokale politie bekeken worden. Een uitvoeringsbesluit bij de Camerawet van 21 maart 2007 is in de maak om vast te leggen welke andere personen ook toestemming krijgen om die beelden te bekijken. Voor cameragebruik op het openbaar domein is volgens artikel 5 een voorafgaand advies van de korpschef van de politiezone en de gemeenteraad vereist. Op een openbaar domein dat tijdelijk privatief in gebruik is en duidelijk omsloten kan worden zoals een kerstmarkt of een zomerfestival wordt aanbevolen dat een interne bewakingsdienst de gemaakte beelden bekijkt als dit in real-time gebeurt. Een ministeriële omzendbrief van 2011 regelt dat een camera uitzonderlijk gericht mag worden op de omsloten plaats zoals een kerstmarkt of een zomerfestival zonder voorafgaand advies van de korpschef van de politiezone en de gemeenteraad. De gemeente mag wel zelf de beelden van een omsloten parkeerterrein of fietsenstalling of in een omsloten ruimte zoals de sporthal zonder voorafgaand advies en zowel in real-time als achteraf bekijken. De opnames mogen enkel op hun vraag getoond worden aan de personen die door de camera gefilmd werden op de omsloten ruimte, een mozaïekscherm in het onthaal kan dus niet. Een wettelijk voorzien standaardpictogram moet steeds bij de toegang tot deze ruimte geplaatst worden en het camerasysteem moet aangegeven worden in het openbare register van de Privacycommissie. Bedrijven, handelaars en particulieren plaatsen steeds vaker camera’s aan de toegang tot hun eigendom als beveiliging van hun eigendommen tegen diefstal. Hierbij wordt dikwijls ook een stukje van het openbaar domein in beeld genomen zoals het voetpad voor de winkel of het plein dat grenst aan het terras van horecazaak. Een ministeriële omzendbrief van 2009 bepaalt dat bedrijven, handelaars en particulieren hiervoor geen voorafgaand advies moeten vragen aan de korpschef van de politiezone en de gemeenteraad als de camera niet specifiek gericht wordt op het openbaar domein en slechts een minimaal deel van het openbaar domein filmt. De respectievelijke bedrijven, handelaars en particulieren moeten wel voldoen aan de andere privacyvereisten zoals de plaatsing van een pictogram en de aangifte in het openbare register van de Privacycommissie. In steeds meer gemeenten maken de politiediensten afspraken met de betrokkenen over de naleving van de Camerawet en de overdracht van gemaakte beelden na bepaalde gebeurtenissen. Artikel 5, 6 en 7 van de Camerawet van 21 maart 2007 (Inforumnummer 219668) en de ministeriële omzendbrieven van 10 december 2009 (Inforum‑ nummer 243306) en 13 mei 2011 (Inforum 256320) www.privacycommission.be, 29 februari 2012, Aanbeveling nr.04/2012 in‑ zake de diverse toepassingsmogelijkheden van camerabewaking (Inforum‑ nummer 264605) www.besafe.be

Mail uw vragen over publiek cameratoezicht naar tom.deschepper@vvsg.be 60 mei 2013 Lokaal

mens & ruimte jeugdbeleid

vastgelegd. Uiteraard volstaat dat niet: veel hangt af van de kwaliteiten van de jeugdopbouwwerker zelf, de gedegenheid van de agendaopbouw met de kinderen en de jongeren, en de overtuigingskracht. Maar doorslaggevend – hoe kan het anders? – is de kracht van de visie van de lokale besturen en hun managementteam zelf. Jeugdopbouwwerkers kunnen voorstellen doen en eerste stappen zetten. Maar er is nog veel groeiruimte voor samenwerking. En ook al is er op het terrein veel goede wil aanwezig, dan nog vragen instanties her en der zich af welke politieke en budgettaire implicaties het overstijgen van lokale verkokering heeft. Opdracht voor het lokaal bestuur De planlastvermindering geeft lokale besturen de mogelijkheid om barrières tussen beleidssectoren te slechten. Het is nu mogelijk beleid te ontwikkelen dat een centrale plaats geeft aan de omgang met problematieken zoals maatschappelijke kwetsbaarheid en de werking van maatschappelijke instituties. Daarvoor moet je sterker aanwezig zijn op het terrein, bij de mensen waarover het gaat – zeg maar een frontdesk ontwikkelen. Anderzijds is er behoefte aan een bestuurspraktijk waarin lokale diensten en anderen vraaggericht samenwerken om veelzijdige fenomenen transversaal aan te pakken. De sociale positie van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties versterken is de tweede prioriteit van het Vlaamse lokale jeugdbeleid. In principe zal elke gemeente die een beroep doet op de Vlaamse trekkingsrechten voor de ondersteuning van het lokale jeugdbeleid, hierop reageren. Daarnaast krijgen 55 gemeenten op basis van sociaalgeografische criteria bijkomende trekkingsrechten om werk te maken van de situatie van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Zeker voor een aantal van die gemeenten kan jeugdopbouwwerk een goede stap zijn om, weliswaar vertrekkend vanuit de vrijetijdssituatie, op een participatieve, doelmatige manier aan het doorbreken van de spiraal van maatschappelijke kwetsing in meerdere levensdomeinen te werken. Dat is alleen mogelijk via een transversale werkwijze die recht doet aan de agenda die kinderen en jongeren vanuit hun maatschappelijk kwetsbare situatie presenteren. En de opmaak van die agenda is de basisopdracht voor elke jeugdopbouwwerker. Robert Crivit is stafmedewerker van Uit de Marge


Let’s talk real estate 28, 29 & 30 May 2013 Tour & Taxis Brussels

Your view

on the real estate market Book your ticket online before 28 May and save €25! www.realty-brussels.com – your promocode: LOKAAL1

Full seminar & events programme


mens & ruimte integratiebeleid

De integreerders geïntegreerd De opname van het lokaal integratiebeleidsplan in het strategisch meerjarenplan In dit planningsjaar integreren de verschillende gemeentelijke diensten de vroegere sectorale plannen in één strategisch meerjarenplan voor de gemeente. De lokale integratiediensten kregen jarenlang ingepeperd dat ze inclusief beleid moesten opzetten. Lukt het nu ook dit integratiebeleidsplan in de beleids-en beheerscyclus te integreren? Lokaal peilde naar de ervaringen en verwachtingen van drie medewerkers van een integratiedienst. tekst sabine van cauwenberge beeld gf

D

e nieuwe Beleids- en Beheerscyclus (BBC) is voor veel besturen een flinke ommezwaai in de manier van werken en dat vergt aanpassingen van de medewerkers. Vanaf deze legislatuur wordt er niet meer sectoraal gepland, maar is het de bedoeling tot één gezamenlijk meerjarenplan te komen. Maar Uschi Francot, diensthoofd diversiteit Maasmechelen, stelt vast dat er tot nu toe enkel sectoraal aan de voorbereiding wordt gewerkt, zowel lokaal als bovenlokaal: ‘Hierdoor is er tot nu toe weinig afstemming. Iedereen heeft nog te sterk de neiging het beleid vanuit de eigen sector vorm te geven. Het verschil met de andere sectoren is uiteraard dat het integratiebeleid die inclusieve werking al altijd heeft nagestreefd. Voor het huidige lokale integratiebeleidsplan ligt de coördinatie bij de integratiedienst, weliswaar in samenwerking met andere diensten om de acties en doelstellingen vorm te geven. Nu is het de bedoeling dat we samen het beleidsplan schrijven en de lokale integratiedoelstellingen ophangen aan de doelstellingen van andere sectoren. Op zich is dit beter voor de integrale werkwijze, maar voor ons als diversiteitsdienst ligt dit wel moeilijker, want we hebben de dingen daardoor minder zelf in de hand.’ De gemeente Heist-op-den-Berg heeft nog maar net een overeenkomst betreffende lokaal integratiebeleid afgesloten met de Vlaamse overheid. ‘Het integratiebeleidsplan (2013-2015) en de omgevingsanalyse zijn een uitstekende

62 mei 2013 Lokaal

voorbereiding voor het meerjarenplan.’ Toch vindt kersvers diversiteitsconsulent Iris Bellens het een heuse uitdaging dit plan in het meerjarenplan van de BBC te integreren: ‘Een voordeel is wel dat het recente beleidsplan werd opgemaakt in samenwerking met de verschillende

gemeentelijke diensten en het OCMW. Bovendien staat in het plan, dat pas in maart werd goedgekeurd door het nieuwe bestuur, de belofte dat diversiteit een transversaal thema in het nieuwe meerjarenplan wordt.’


Transversale thema’s door het bestuur gekozen Een bestuur dat voor diversiteit als transversaal thema kiest, geeft de integratiemedewerkers in ieder geval vertrouwen voor het planningswerk dit jaar. Dat zien we in Sint-Niklaas. Karina Kiekens, diensthoofd samenleving daar: ‘Het stadsbestuur presenteerde vier focusthema’s als aandachtspunt doorheen alle beleidsdomeinen en sectoren: diversiteit, dienstverlening, participatie en duurzaamheid. Diversiteit moet dus voor elke stadsdienst een vast thema zijn. Het wordt wel ruimer bekeken dan louter etnisch-cultureel. De bestaande werkgroep diversiteit zal wellicht ingeschakeld worden om het specifieke programma met de uiteenlopende acties te coördineren.’ Naast het diensthoofd samenleving maakt ook het meldpunt discriminatie deel uit van deze werkgroep, net als andere doelgroepenwerkers zoals senioren en personen met een beper-

king. Het witboek was voor Sint-Niklaas de ideale voorbereiding voor de BBC. Karina Kiekens: ‘Dit witboek levert de krachtlijnen en oriëntatie aan het nieuwe bestuur. Zo zijn de transversale thema’s specifiek opgenomen en is er ook bij de uitwerking van de thema’s aandacht voor diversiteit. Daarnaast koos het bestuur

ook het organogram van de gemeente of de bevoegdheden van de schepenen mee invloed hebben op de mate van samenwerking, al zijn ze zeker niet bepalend. Zo vormt samenwerken met bepaalde diensten geen enkel probleem omdat ze bijvoorbeeld mee onder de afdeling welzijn vallen, maar ligt dit met andere

De Vlaamse beleidsprioriteiten integratie zijn bovensectoraal geformuleerd: toegankelijkheid van de gemeentelijke diensten en voorzieningen, taalbeleid, participatie en sociale cohesie. nog voor een beleidsdoelstelling inburgering. De volgende maanden vertalen we het witboek in de BBC, naast het managementteam worden ook de diensthoofden bij de opmaak van de BBC betrokken, we krijgen specifieke vorming. De keuze voor transversale thema’s verankert diversiteit in de organisatie en dat maakt het voor een integratiedienst wel gemakkelijker, anders ben je afhankelijk van persoonlijke samenwerking met de betreffende diensten.’ Samenwerken een must Het woord samenwerking valt regelmatig tijdens de gesprekken. Meer dan de andere lokale diensten die van Vlaanderen sectorale subsidies krijgen, is het voor de integratiediensten een absolute must, willen ze aanspraak maken op de Vlaamse integratiesubsidies. De Vlaamse beleidsprioriteiten integratie zijn immers bovensectoraal geformuleerd: toegankelijkheid van de gemeentelijke diensten en voorzieningen, taalbeleid, participatie en sociale cohesie. ‘Voor de realisatie van ons plan en de Vlaamse beleidsprioriteiten zijn we afhankelijk van de overname door en samenwerking met andere diensten,’ verduidelijkt Uschi Francot. ‘De mate van samenwerken of het voeren van inclusief integratiebeleid is afhankelijk van diverse factoren: naast de bereidheid van personen om rekening te houden met de diverse samenstelling van onze gemeente, kunnen

diensten moeilijker. Die hebben vaak een jarenlange traditie om hun eigen plannen op te stellen zonder inmenging of inspraak van buitenaf. Sommige diensten vinden het dan ook bedreigend dat we vanuit de diversiteitsdienst steeds aankloppen met de vraag om ook onze doelgroepen niet te vergeten.’ Iris Bellens herkent zich in het verhaal van Uschi Francot. ‘Zelf val ik onder de dienst Cultuur & Vrije Tijd, voor mij zal het inderdaad gemakkelijker zijn om de doelstellingen uit het integratiebeleidsplan bij de vrijetijdssectoren mee te laten opnemen in het BBC, maar het is wel de bedoeling dat ik ook de doelstellingen onder bijvoorbeeld burgerzaken in de BBC-structuur krijg.’ Gemeente versus OCMW De samenwerking met het OCMW is op zich geen must voor de BBC, voor lokaal integratiebeleid is het dan weer wel logisch. ‘We zitten in verschillende werkgroepen samen,’ vertelt Karina Kiekens. ‘Zo werken we in Sint-Niklaas soms samen aan projecten voor de Roma, maar die samenwerking zou wel structureler kunnen.’ Ook volgens Uschi Francot kan er structureler worden samengewerkt. In Heist-op-den-Berg is het OCWM nauw betrokken bij de opmaak van het integratiebeleidsplan. ‘Zelf ben ik ook gehuisvest bij het OCMW, wat de samenwerking zeer concreet maakt,’ legt Iris Bellens uit. ‘Ik deel mijn kantoor met Lokaal mei 2013

63


mens & ruimte integratiebeleid

De foto op de vorige pagina’s is genomen op de buitenspeeldag van 2012. Hiernaast zien we een groep deelnemers aan VriendENTaal, een initiatief waarbij wekelijks nieuwkomers en vrijwilligers elkaar ontmoeten om Nederlands te praten.

de gezondheidswerker, de preventiewerker en de welzijnscoördinator van het OCMW, dit maakt dat er voortdurend verbanden tussen elkaars beleid worden gelegd en overleg is. Ik heb pas nog met alle maatschappelijk werkers samengezeten. Daar vaart iedereen wel bij, ik help cliënten of hun kinderen op weg in het reguliere aanbod van de gemeente. Voor de kinderen is er een groepswerking die ze in contact brengt met de activiteiten van cultuurcentrum of sporthal. Het

niveau, voor een afstemming van de verschillende beleidsdomeinen binnen de gemeente en voor samenwerking en afstemming met externe partners. De drie integratiewerkers vinden dat absoluut niet evident. ‘Die netwerking en planning kost veel tijd en energie en bovendien heeft iedereen zijn eigen agenda,’ verduidelijkt Karina Kiekens. ‘Voor bepaalde thema’s lukt het heel goed. Vorig jaar hadden we een project studiebegeleiding. Daarvoor hebben we tientallen

De samenwerking met het OCMW is op zich geen must voor de BBC, voor lokaal integratiebeleid is ze dan weer wel logisch. vergt veel meer inspanningen de specifieke doelgroep te blijven motiveren en daar kunnen we elkaar zeker aanvullen.’ Externe regie Eén Vlaamse beleidsprioriteit verplicht gemeenten werk te maken van de toegankelijkheid van de niet-gemeentelijke diensten en voorzieningen. Deze en ook de andere beleidsprioriteiten hangen nauw samen met de regietaak die gemeenten van Vlaanderen krijgen toegewezen. Het decreet legt de gemeente op dat ze moet zorgen voor een afstemming met het Vlaamse en het federale beleids64 mei 2013 Lokaal

betrokkenen rond de tafel gebracht. We hebben goed overlegd en een reglement en brochure voor de inwoners opgesteld. In de toekomst moeten we op die manier ook tot een taalbeleidsplan kunnen komen, waarbij we alle initiatieven in kaart brengen zodat we aandacht kunnen hebben voor de verschillende vragen van de specifieke doelgroepen in onze stad.’ Ook Uschi Francot merkt dat de regie van de gemeente door lokale organisaties als bemoeienis wordt ervaren. ‘Dit heeft te maken met historisch gegroeide situaties toen de gemeente veel minder initiatief nam. Nu we wel willen meewerken

en vaak nog subsidies geven ook, voelen organisaties zich wel eens bedreigd. Bovendien vult Vlaanderen die lokale regie die ze aan de lokale besturen toekent, dubbel in. Zo krijgen we bij de verdeling van de middelen van het federaal impulsfonds wel adviesbevoegdheid voor de aanvragen van de organisaties en verenigingen in onze gemeente, maar de vraag is in welke mate met onze adviezen rekening wordt gehouden. Vlaanderen behoudt zo zelf de regie over de verdeling van de middelen, maar het zet geen begeleidingsproces op met de organisaties die lokaal actief zijn. Er wordt zelfs geen lokaal overleg gevraagd, terwijl wij als lokaal bestuur die opdracht wel krijgen.’ Met de externe regie is het ook wat zoeken in Heist-op-den-Berg. Wat moet er gebeuren als er weinig of een beperkt of geen aanbod van diensten is? Iris Bellens: ‘Bij een rondvraag bij diensten en de doelgroep zelf kwam het aspect taal en taalverwerving bovendrijven. De inwoners van Heist-op-den-Berg moeten voor cursussen NT2 of voor tests bij het Huis van het Nederlands naar Mechelen of Lier. Dit maakt het niet eenvoudig taalbeleid te voeren. Oefenkansen taal kan de gemeente wel organiseren, maar het blijft jammer dat we voor het eigenlijke taalonderricht afhankelijk zijn van de onderwijsaanbodverstrekkers. Ook het inburgeringsluik met de trajectbegeleiding en de cursussen maatschappelijke oriëntatie vinden plaats in Mechelen. Op zich zou het logischer zijn, mocht dat hier in onze gemeente plaatsvinden, aanvullend bij de eigen dienstverlening van gemeente en OCMW.’ Sabine Van Cauwenberge is VVSG-stafmedewerker integratie- en inburgeringsbeleid


Heel wat beleidsbeslissingen hebben impact op kinderen en jongeren in de gemeente. Een stevig uitgebouwd jeugdbeleid, dat deel uitmaakt van een ambitieus vrijetijdsbeleid, is dan ook essentieel. Het afschaffen van het jeugdbeleidsplan en het verankeren ervan in de meerjarenplanning van het bestuur vereisen een nieuwe aanpak. VVSG en Politeia hebben, in samenwerking met de belangrijkste spelers in het veld, gezorgd voor een publicatiefonds waar u altijd op kunt terugvallen. LANCERINGS PRIJS

LOKAAL JEUGDBELEID

€ 69

Publicatievorm: 2 mappen met abonnementsformule (graag vermelden als u geen abonnement wenst) Redactie: VVSG, VVJ, Afdeling Jeugd Doelgroepen: jeugddiensten, schepenen van jeugd, jeugdbewegingen, verenigingen met een speciale opdracht rond jeugdbeleid, docenten en studenten sociaal werk… OVER HET BOEK: Een compleet naslagwerk over alle aspecten van het jeugdbeleid en jeugdwerkbeleid. Een samenwerkingsverband tussen VVSG, VVJ en het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, Afdeling Jeugd. Met nieuwe thema’s zoals de Vlaamse beleidsprioriteiten, GAS, BBC, kinderrechten, toegankelijkheid etc.

PRIJS

PRIJS

€ 25*

TOEKOMSTEN VOOR VRIJETIJDSBELEID Publicatievorm: Pocket Redactie: Chris Peeters, Hilde Plas (VVSG) Doelgroepen: mandatarissen, jeugddiensten, adviesraden, al wie inspiratie wil opdoen over het vormgeven van een goed vrijetijdsbeleid. OVER HET BOEK: Toegankelijke inspiratiepocket Met tal van praktijkvoorbeelden

* € 29 voor niet-leden

€ 49

SPEELAANBOD ORGANISEREN Publicatievorm: 1 map met abonnementsformule (graag vermelden als u geen abonnement wenst) Redactie: VDS Doelgroepen: al wie een aantrekkelijk aanbod wil organiseren voor opvang van kinderen op speelterreinen of tijdens de vakantie. OVER HET BOEK: Hoe het speelaanbod aantrekkelijker maken? Hoe omgaan met verschillende doelgroepen? Met handig stappenplan.

** € 19 voor niet-leden

BESTELKAART

Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

LOKAAL JEUGDBELEID IN DE KIJKER

PRIJS

PRIJS

€ 29

DE HANGMAN, OVER JONGEREN IN HET STRAATBEELD Publicatievorm: vastbladig boek Redactie: VVJ Doelgroepen: wijkwerkers, politie, burgemeesters, ruimtelijke planners, schepenen van jeugd, jeugdmedewerkers… OVER HET BOEK: Hoe jongeren en rondhangen integreren in het lokaal beleid? Hoe het jeugdbeleid afstemmen op de publieke ruimte? Hoe de publieke ruimte ontwerpen zodat alle gebruikers ervan tevreden zijn? Met beleidsaanbevelingen en een aantal praktijkvoorbeelden.

€15**

WERKEN MET HET MEERJARENPLAN EN DE BBC IN CULTUUR, CULTUREEL ERFGOED, JEUGD EN SPORT Publicatievorm: Pocket Redactie: VVSG, Locus, FARO, ISB, VVJ Doelgroepen: alle vrijetijdsdiensten en adviesraden die betrokken zijn bij het vrijetijdsbeleid van het lokale bestuur en input leveren voor de opmaak van het meerjarenplan. OVER HET BOEK: Duiding bij het meerjarenplan en de BBC. De BBC toegepast. Met cases, uitgewerkt aan de hand van een of meerdere doelstellingen, samen met een reeks van actieplannen of acties.

ex. van De Hangman. Over jongeren in het straatbeeld aan 29 euro.* ex. van Handboek Lokaal Jeugdbeleid aan 69 euro.** ex. van Speelaanbod organiseren aan 49 euro.** ex. van Werken met het meerjarenplan en de BBC in cultuur, cultureel erfgoed, jeugd en sport aan 19 euro (15 euro voor VVSG-leden).* ....... ex. van Toekomsten voor vrijetijdsbeleid aan 29 euro (25 euro voor VVSG-leden).*

....... ....... ....... .......

Naam: ............................................................................................... Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 31 juli 2013. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie. De bijwerkingen tegen de prijs van 0,55 euro/blz. en 29 euro per cd-update worden mij automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijs inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Prijs geldig tot 30.06.2013, consulteer onze website voor actuele prijzen.

Datum en handtekening


mens & ruimte zorg

Lokaal bestuur runt hotel en binnenkort ook boerderij In de loop van dertig jaar hebben 27 OCMW’s in het Antwerpse zich verenigd om samen noodopvang te organiseren. Ondertussen gebeurt dit in een echt hotel. Binnenkort komt er ook nog een zorgboerderij bij. tekst melanie demaerschalk

‘Kina is begonnen als vangnet voor mensen in crisis,’ vertelt Jan Hendrickx die in 1984 de opdracht kreeg een noodoproepsysteem op te richten. ‘Het was in die tijd – nu trouwens nog altijd – niet evident om uit of door te stromen naar gespecialiseerde hulpverlening, die zeer gefragmenteerd werkt. Iemand met een verslaving moest naar gespecialiseerde verslavingscentra verwezen worden, en als die geen plaats hadden was dat jammer.’ Jan Hendrickx startte in een project voor geestelijke gezondheidszorg. Hieruit groeide Kina, een publiekrechtelijke vereniging van eerst zestien en nu 27 OCMW’s in het arrondissement Antwerpen. Noodopvang is nog altijd haar belangrijkste opdracht: ‘Volgens de organieke wet voor OCMW’s (nu het OCMW-decreet) is de voorzitter van het OCMW persoonlijk verantwoordelijk voor de daklozen op zijn grondgebied, daarom hebben we met verschillende OCMW’s samen naar een oplossing gezocht. Dat werd een telefoonpermanentie die de zeven dagen van de week dag en nacht beschikbaar is voor hulpverleners. Dit combineerden we met een noodbeddenstructuur, want al te dikwijls loopt de hulpverlening vast door een gebrek aan bedden, dus huurden we lege hotelkamers.’ Een openbaar bestuur met hotel, restaurant... Begin 2000 stond hotel Beukenhof in Malle te koop. Voor Kina was dat een uitgelezen kans, vertelt Jan Hendrickx: ‘Zo moesten we niet telkens beschikbare hotelkamers gaan zoeken.’ Om de

aankoop betaalbaar te houden zonder dat de individuele leden meer moesten bijdragen kwam er een masterplan. In het eerste luik werd het restaurant dat samen met het hotel werd gekocht, gerenoveerd en uitgebaat. Dat leverde meteen huurinkomsten op. Het tweede luik omvatte de inrichting van de hotelkamers en van kantoorruimtes voor Kina, waardoor huurkosten voor de organisatie wegvielen. Het kenniscentrum heeft nu zijn kantoor boven het restaurant. ‘Deze aankoop heeft de bijdrage voor de leden-OCMW’s niet doen stijgen,’ zegt Jan Hendrickx trots. ... en een boerderij Kina kocht in 2012 nog meer patrimonium: een boerderij die omgevormd wordt tot zorgboerderij. Jan Hendrickx: ‘Tien mensen die nergens aangepaste opvang vinden, kunnen er verblijven. Nu zitten zulke mensen langere tijd in de noodopvang, wat grote druk legt op het systeem.’ Ook het masterplan voor de boerderij levert een evenwicht in inkomsten en uitgaven op. Zo gauw de renovatie achter de rug is, kunnen de groenten die er geteeld worden, verkocht worden aan abonnees. De tien bewoners kunnen dan overdag deelnemen aan tuinbouwactiviteiten. Meer dan crisisopvang Mettertijd heeft Kina de actieradius uitgebreid met twee vormen van dienstverlening. De leden kunnen terugvallen op de experts van Kina, zowel op juridisch vlak als op het gebied van lokaal sociaal beleid, kwaliteitsmanagement, veiligheid of interne audit. Anderzijds zet Kina op vraag van en in samenwerking met de leden subregionale projecten op. Zo werd op vraag van vijf OCMW’s de regionale dienst gezinszorg en aanvullende thuiszorg (DGAT) opgericht, omdat de OCMW’s zelf niet genoeg verzorgenden in dienst hadden om aan de nieuwe eisen van het woonzorgdecreet te voldoen. ‘Binnenkort start de kennismakingsronde van de nieuwe besturen met de organisatie waar ze lid van zijn. Ook nu zullen ze verbaasd zijn dat achter zo veel activiteiten van hun eigen bestuur Kina schuilgaat. Zelfs in onze eigen regio zijn we toch vooral bekend voor onze noodopvang.’

Jan Hendrickx: ‘De nieuwe besturen zullen verbaasd zijn dat achter zo veel activiteiten van hun eigen bestuur Kina schuilgaat. Zelfs in onze eigen regio zijn we toch vooral bekend voor onze noodopvang.’

66 mei 2013 Lokaal


Het geheim van deze samenwerking schuilt in het pragmatisme ervan, de leden hebben er iets aan. Voor Jan Hendrickx is dat het grote pluspunt van Kina: ‘Als samenwerking te academisch wordt, gooi je het kind met het badwater weg. Veel samenwerkingsverbanden sneuvelen dan ook wegens het gebrek aan een zichtbaar of meetbaar resultaat. De noodopvang is bijzonder concreet; mensen krijgen direct toegang tot de hulp die ze nodig hebben. Ook op onze website zetten we enkel concrete informatie, zaken als de rol van de voorzitter komen hier niet aan bod. Daar zijn andere fora voor.’ Dat is ook de tip die hij aan iedereen wil meegeven die aan samenwerken denkt: ‘Houd het zo concreet mogelijk! Denk goed na over waarover je wilt overleggen en houd je hier ook aan. Als je het terrein duidelijk afbakent en

Jan Hendrickx: ‘Om te kunnen samenwerken heb je goede wil nodig, maar ook geloof en vertrouwen dat problemen gaandeweg wel opgelost zullen geraken.’ een concrete werking en dienstverlening aan de vereniging koppelt, wordt het geen politieke kwestie. Toch is er ook een risico: hoe concreter de dingen, hoe groter de kans dat iemand struikelt over details of hypothetische problemen. Ik geef hier altijd het voorbeeld van de roos. Een roos is prachtig, maar als je de blaadjes een voor een uit de roos trekt om te zien wat erachter zit, is op de duur de essentie, de roos, weg en blijft er enkel een kale stengel over. Om te kunnen samenwerken heb je goede wil nodig, maar ook geloof en vertrouwen dat eventuele problemen gaandeweg wel opgelost zullen geraken. Dankzij de bestaansgeschiedenis van Kina hebben de besturen ondertussen een groot vertrouwen in de werking, waardoor er niet veel weerstand meer is bij nieuwe ideeën en activiteiten.’ Kina probeert de kostprijs voor de hele organisatiestructuur zo laag mogelijk te houden: ‘De basis is solidariteit, maar niet alles moet voor alle 27 leden gelijk zijn. Ze betalen een lage jaarlijkse basisinbreng (0,2717 euro per inwoner), voor de dienstverlening, zoals de inzet van de experts of het aantal nachten opvang, telt het principe “de gebruiker betaalt”. Op die manier heb je voor projecten enkel mensen rond de tafel die echt geïnteresseerd zijn, en hoeft de rest van de leden niet te betalen voor iets wat voor hen niet nuttig is. Zo kon Kina groeien zonder de basisbijdrage te verhogen.’ Structuur Op bovenlokaal niveau zijn er weinig publiekrechtelijke verenigingen. Volgens Jan Hendrickx biedt deze samenwerkingsvorm veel mogelijkheden

om op bovenlokaal vlak veel voor de OCMW’s te organiseren. Een structuur is nodig om continuïteit, rechtszekerheid en toekomstperspectief te waarborgen: ‘Zodra die er is, kun je een erg dynamische bovenlokale werking ontwikkelen. Toch zou de regelgeving eenvoudiger kunnen.’ Omdat er in de beginjaren privéorganisaties konden participeren, begon de publiekrechtelijke vereniging Kina complexer dan nodig. Zulke organisaties hebben andere vragen en behoeften dan overheden en kunnen een obstakel vormen bij beslissingen zoals de aankoop van patrimonium. Daarom heeft Kina in 1999 beslist nog alleen openbare besturen lidmaatschap aan te bieden. Zolang hun behoeften evolueren, evolueert Kina mee. Kina bestaat nu uit de OCMW’s van het arrondissement Antwerpen. ‘Naast de stad Antwerpen, die vroeger lid was maar zelf te veel realiseert om baat te hebben bij de diensten van Kina, zijn er maar twee OCMW’s die de stap naar Kina nog niet gezet hebben. Een ervan leunt geografisch niet bij de leden van Kina aan. OCMW’s uit andere arrondissementen contacteren ons regelmatig met vragen naar individuele ondersteuning en naar de mogelijkheden bij ons aan te sluiten. Onze noodopvang staat open voor alle OCMW’s binnen de provincie Antwerpen. Twee derde van de OCMW’s van het arrondissement Turnhout en de helft van die van het arrondissement Mechelen maken er gebruik van. Ook onze experts kunnen door niet-leden geraadpleegd worden; zij het dan voor kortlopende opdrachten en indien hun agenda het toelaat. We hanteren verschillende tarieven voor leden en niet-leden. Momenteel denken we na over de vraag of OCMW’s uit andere arrondissementen bij Kina kunnen aansluiten, en of het misschien mogelijk is de bovenlokale structuur van Kina in een andere regio te brengen, als een soort sub-regio.’ Melanie Demaerschalk is VVSG-stafmedewerker vorming

Gent 16 mei • Leuven 23 mei

Lokale besturen hebben zorgambitie Doordacht samenwerken komt uitgebreid aan bod op de Inspiratiedag ‘Lokale besturen hebben zorgambitie’, 16 mei in Gent en 23 mei in Leuven, waar naast Kina ook het project vermist@Hekla wordt voorgesteld. Experts helpen u op weg naar boeiende samenwerkingsverbanden. www.vvsg.be, kalender

Lokaal mei 2013

67


mens & ruimte de frontlijner

Met idealisme alleen houd je dit niet vol Marc Ceyssens, brandweercommandant Heusden-Zolder De ambulance rijdt met loeiende sirene de kazerne uit om een geknelde automobilist op de E313 te bevrijden. ‘Mensen bevrijden of branden blussen: voor dat teamwork gaan mensen bij de brandweer, maar de nadruk komt veel meer op preventie te liggen,’ zegt Marc Ceyssens. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

‘Als burgerlijk ingenieur bouwkunde en veiligheidstechniek heb ik even elders gewerkt tot ik mijn hart volgde en bij de brandweer ben gegaan. Eerst in Hasselt, maar daar kwam geen plaats voor officieren vrij en dat kon je indertijd enkel worden vóór je dertigste. Het alternatief werd Heusden-Zolder. De vorige generatie begon hier aan een complete wissel zodat ik al na twee jaar commandant werd. Sindsdien heb ik de lange lijdensweg van de brandweerhervorming van dichtbij meegemaakt: de discussies, de hoop dat er iets uit zou komen, de eerste samenwerkingsverbanden, het budget per jaar dat telkens zo nodig op moest. Sinds vorig jaar hebben we dan uiteindelijk onze prezone en omdat we nu verzekerd zijn van een jaarlijks budget, kunnen we op lange termijn beginnen te plannen.’ ‘Dit is de zone Zuidwest-Limburg: van Tongeren over Sint-Truiden via Hasselt tot Heusden-Zolder en Beringen. In Limburg heb je daarnaast nog een zone in het noorden en een in het oosten. Naarmate er meer budget en structuur komt, stijgt de interesse van de burgemeesters om aan de besprekingen deel 68 mei 2013 Lokaal

te nemen. Jarenlang zaten we met meer commandanten dan burgemeesters aan tafel. Nu is er meer interesse, vooral dan bij de burgemeesters van gemeenten die slecht bediend worden, zoals Borgloon, Wellen en Heers. Het eerste project van onze zone is dan ook hun voorpost.’ ‘Onze eigen voorpost bedient Tessenderlo en omgeving. De voorpost is groter dan gemiddeld, want we hebben hier een aantal Sevesobedrijven die gelukkig zeer open communiceren en waarmee we goed samenwerken. Zo nodigt Borealis of Ineos me regelmatig uit voor een bijkomende toelichting aan een buurtcomité of een school. Omwille van het worstcasescenario leiden we in Tessenderlo de schoolkinderen op. Zo kennen ze het verschil tussen de bel bij brand en die bij een chemisch probleem en weten ze dat ze bij brand op een bepaalde plaats buiten moeten verzamelen, terwijl ze bij een chemisch probleem precies binnen moeten blijven. Als we de kinderen zo opleiden, zal het gedrag van de hele bevolking veranderen en kunnen we deze vorm van community safety veralgemenen naar alle bevolkingsgroepen.’

‘Het schoolproject is ons eerste communitysafetyproject in het kader van brandveilig samenwonen. In plaats van bestrijding schuiven we op naar het aanleren van zelfredzaamheid van de burger. Dat is actueel, mensen moeten ook thuis meer zelfredzaam worden. Nu is de autonome detector verplicht voor de bouwtoelating. Het is belangrijk dat mensen gemotiveerd worden hem te plaatsen. De meeste mensen die bij een brand omkomen, sterven voordat de brandweer gebeld wordt. Hoe goed ook de brandweer, als mensen niet wakker worden, zijn we te laat. Community safety wordt populair bij gemeenten, want het kost weinig en kan veel opbrengen. Het is hier nog relatief nieuw, in GrootBrittannië of Nederland is er al meer ervaring mee. De volgende jaren zal preventie nog aan belang winnen. Zo is ook de bouwwetgeving niet voor iedereen duidelijk, zelfs architecten kennen de federale en Vlaamse brandvoorschriften voor bijvoorbeeld toeristische verblijven of woonzorgcentra niet of onvoldoende. Mensen door die bouwwetgeving loodsen geeft veel voldoening. Als een architect met een plan komt, wil ik meeden-


Mark Cyssens: ‘Hoe goed ook de brandweer, als mensen niet wakker worden, zijn we te laat.’

ken. Dat is een constructieve opdracht, dat is creatiever. Je kunt samen kijken hoe je eruit kunt komen. En zo lever je een grote bijdrage aan de omgeving. Voor dat advies is de brandweer spotgoedkoop: de richtlijn bij ons is 75 euro voor de eerste vier uur, daarna 25 euro per uur.’ ‘Operationeel is de brandweer de mooiste werkplek die je je kunt inbeelden, en dat op alle mogelijke domeinen. Zolang er rook hangt of een automatische detector is afgegaan, komen we gratis, anders geldt er een forfait. Wij staan aan de helpende kant en bieden een service aan onze eigen leefgemeenschap, want het is voor brandweerlieden belangrijk dat ze vlak bij de kazerne wonen. We trainen heel veel om op te kunnen treden bij branden, terwijl die gelukkig een zeer kleine minderheid van onze interventies vormen. Een uitslaande brand betekent voor ons dat onze mislukking op tv komt. Een dode is verschrikkelijk. Iemand uit een wrak bevrijden met zo min mogelijk letsels, daar heb je teamwork voor nodig en dat geeft een even goed gevoel als een bandenwissel bij de Formule 1.’ ‘De meeste mensen zeggen dat ze bij de brandweer gaan om goed te doen, maar de meeste spuitgasten houden eigenlijk van

vuur. Enkel idealisme is trouwens niet voldoende om het vol te houden. Eigenlijk is dit vooral een teamsport, uitdagend en vuil werk, vol risico’s. Het geeft positieve stress. En je moet van vuur houden. Je komt er ook voor uit je bed, dus mag je er wel van genieten. Er moet passie zijn om met het alarm om twee uur ’s nachts uit je bed te springen en er drie uur later pas weer in te kruipen. Als je dan geen voldoening hebt, is het klotewerk: onregelmatig en familiaal zeer onvriendelijk, want ook ’s avonds moet je vergaderen en oefenen. Ik zeg de vrijwilligers dat ze naar hier komen voor hun hobby en dat ze met hun kostenvergoeding iets gezelligs moeten doen met hun partner.’ ‘Op het platteland zal een brandweerdienst altijd duurder zijn dan in de stad: wij hebben meer posten nodig en er zijn minder inwoners en bedrijven die eraan kunnen bijdragen. Van de 120 mensen hier zijn we met veertien beroepskrachten, toch is dit een vrijwilligerskorps: de beroeps dienen om de tekorten overdag op te vangen, voor het onderhoud en de administratie en om de ambulance te helpen bollen. Deze mix verlaagt de kosten en biedt toch een hoog rendement. Dat is volgens mij de toekomst.’ Lokaal mei 2013

69


Het OCMW van Haaltert gaat over tot de aanwerving van een statutair

Jouw ambitie is onze kracht

Voltijds Maatschappelijk Werker B1- B3

taakomschrijving

De stad Hamont-Achel is op zoek naar een

Financieel beheerder m/v Voltijdse statutaire betrekking, met aanleg wervingsreserve voor de duur van 2 jaar

Als personeelslid van de afdeling sociale zorg van de dienst welzijn wil je via methodieken van het maatschappelijk werk curatieve en preventieve dienstverlening verzekeren op materieel en psychologisch vlak aan de inwoners van de gemeente Haaltert en hen in staat stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. ons aanbod

Functie: als financieel beheerder ben je belast met het leiden (plannen, organiseren, opvolgen en coördineren) van de activiteiten van de ééngemaakte financiële dienst voor stad, OCMW en AGB, teneinde steeds een correcte weergave van de financiële situatie van deze instellingen te kunnen geven en bij te dragen tot een effectief, efficiënt en zuinig bestuur. Daarnaast ben je lid van het managementteam en neem je de financiële beleidsadvisering voor je rekening. Profiel: je bent in bezit van een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs; Salaris: brutomaandloon minimum 3816,45 euro en maximum 5636,81 euro Wij bieden: een uitgebreid pakket extralegale voordelen: maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding, sociaal abonnement openbaar vervoer en een gunstig verlofstelsel (minstens 30 jaarlijkse vakantiedagen). Bovendien worden jaren beroepservaring in de privésector of als zelfstandige in aanmerking genomen op voorwaarde dat ze relevant zijn voor de uitoefening van je functie. Kandidatuurstelling: kandidaturen kunnen tot ten laatste 16 mei 2013 ingediend worden via een persoonlijk overhandigde sollicitatiebrief tegen ontvangstbewijs, door een aangetekende sollicitatiebrief: Stad 40, 3930 Hamont-Achel of per e-mail: personeelsdienst@hamont-achel.be. De datum van de poststempel of van de e-mail geldt als datum van verzending. De kandidatuur moet vergezeld zijn van een kopie van uw diploma en een uittreksel uit het strafregister.

- een voltijdse statutaire aanstelling - een geïndexeerd bruto maandsalaris van minimum 2318,78 euro (loonschaal B1-B3) - maaltijdcheques (7 euro / volledige dag) - fietsvergoeding (0,20 euro / km) - tegemoetkoming abonnement woon- werkverkeer met openbaar vervoer - hospitalisatieverzekering na 1 jaar dienst, met de mogelijkheid om gezinsleden aan te sluiten tegen gunstige tarieven - gunstige verlofregeling en uurregeling met glijdende werktijden aanwervingsvoorwaarden:

- ten minste houder zijn van ofwel: * het diploma van bachelor in het sociaal-agogisch werk met de titel van maatschappelijk assistent, of een daarmee gelijkgesteld diploma * het diploma van bachelor in de verpleegkunde, afstudeerrichting sociale verpleegkunde, of een daarmee gelijkgesteld diploma - onderdaan zijn van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat - slagen voor de selectieprocedure

kandidatuurstelling

Stel je kandidaat door ten laatste op 17 mei 2013: - een sollicitatiebrief - je curriculum vitae - een kopie van het vereiste diploma - een uittreksel uit het strafregister model 2 (niet ouder dan 3 maanden) aangetekend op te sturen naar de raad voor maatschappelijk welzijn, Donkerstraat 30 te 9450 Haaltert of tegen ontvangstbewijs af te geven op het secretariaat (zelfde adres). Kandidaturen per mail worden niet aanvaard. Laatstejaarsstudenten kunnen inschrijven.

Inlichtingen: voor de uitgebreide functiebeschrijving en een informatienota kunt u terecht op www.hamont-achel.be/vacatures of kunt u contact opnemen met de personeelsdienst op T 011-44 50 40 of via personeelsdienst@hamont-achel.be.

70 mei 2013 Lokaal

Er wordt voor deze functie een wervingsreserve aangelegd van één jaar, maximum verlengbaar met één jaar. De functiebeschrijving, de toelatingsvoorwaarden en de selectieprocedure zijn te verkrijgen op hetzelfde adres of op www.haaltert.be, T 053-85 86 40, e-mail secretariaat@ocmw.haaltert.be


beweging actualiteit

stefan dewickere

Energieke energiedag

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

Energiedag in Gent op 19 maart 2013.

B

urgemeester Daniël Termont zet op de tweede VVSG-energiedag in het ICC in Gent meteen de toon: ‘Lokale besturen kunnen veel, maar niet alles. We moeten de krachten bundelen.’ Later houdt hij met zijn bekende zwier in het burgemeestersdebat over het Burgemeestersconvenant, een van de 29 sessies van deze dag, een vurig pleidooi voor vooruitstrevend lokaal energiebeleid: ‘Het belang van dit convenant is niet alleen het aantal energiepassieve gebouwen dat hier in de stad gezet of gerenoveerd wordt, maar vooral de dynamiek die het convenant in de lokale gemeenschap teweeg brengt.’ In het Gentse Klimaatverbond ziet hij lokale krachten creatief samenkomen en samen vernieuwende initiatieven ontwikkelen. ‘Tegen 2020 hoop ik dat de auto uit de binnenstad is gebannen,’ zegt de Leuvense schepen Mohamed Ridouani dan weer, terwijl op een andere sessie de hoop wordt uitgesproken dat energieneutrale woningen in de geesten van de mensen heel normaal zullen zijn. Maar ook klinkt heel uitdrukkelijk de bezorgdheid over energie en armoede: daar moeten we samen heel alert voor zijn. De 450 deelnemers waren achteraf zeer tevreden over het ruime aanbod en de strakke timing: ‘Alleen jammer dat je niet alle sessies kon volgen en dat de sprekers soms een versnelling hoger moesten schakelen om hun punt te maken.’

marlies van bouwel

Lokaal mei 2013

71


beweging netwerk

Overlegtafels voor meer gemeentelijke slagkracht

Sinds een jaartje is de VVSG samen met het Agentschap Ondernemen gestart met zes regionale overlegtafels lokale economie. Na afloop van de overlegtafel in Limburg, die nog maar voor de derde keer bijeenkwam, is Marie-Claire Hulsmans van Zonhoven het roerend eens met VVSGstafmedewerker Liesbet Box: ‘We hebben veel aan elkaar.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

72 mei 2013 Lokaal

Marie-Claire Hulsmans is ambtenaar economie van Zonhoven

Marie-Claire Hulsmans: ‘Eigenlijk ben ik de communicatieambtenaar van Zonhoven, ik zit ook in het managementteam, lokale economie is voor mij een toegevoegde taak. Dit alles verzekert me van een pittige hoeveelheid werk en daarom is het fijn dat de VVSG met deze overlegtafels is gestart. Onze tijd is kostbaar, en als we de dingen kant-en-klaar aangereikt krijgen, kunnen we veel meer opvolgen. Dankzij deze vergaderingen weten we waar we naartoe moeten en kennen we alle spelers die in het veld belangrijk zijn. Nu hebben we bijvoorbeeld een relatie met het Agentschap Ondernemen, dat was eerder niet het geval, maar ook Unizo en Voka zijn van de partij, net zoals de ambtenaren economie. Het is fijn om ook die collega’s goed te kennen. Dankzij het vragenrondje aan het einde van elke vergadering weet je waar iedereen mee bezig is. Als je zelf met een soortgelijk probleem wordt geconfronteerd, is het ondertussen gemakkelijk: je kent je collega en je kunt even bellen. Ook het korte moment tijdens de pauze is belangrijk om elkaar informeel beter te leren kennen. Dat is toch absoluut de sterkte van dit netwerk, sinds de start van de overlegtafels weet ik waar ik moet aankloppen.’ ‘Liesbet Box kent onze gevoeligheden en weet wat we nodig hebben. Het is toch frappant hoeveel Limburgse gemeenten er op deze vergaderingen aanwezig zijn. Van de 44 gemeenten in Limburg zijn er 32 met een ambtenaar economie en 16 van hen zijn aanwezig, soms wel

met twee afgevaardigden. Dat duidt dus op een noodzaak. Iedereen gaat gretig op dit aanbod in, ook omdat het niet te dikwijls is en alle informatie heel gebald aan bod komt. Je haalt er altijd wat uit. Iedereen is natuurlijk met de eigen materie bezig, maar allemaal worstelden we al jarenlang met de ondernemersdata. Toen dat aan bod was gekomen op de overlegtafel, heeft Liesbet dat opgenomen. De VVSG is ermee aan de slag gegaan. En nu zijn die gegevens toegankelijk en hebben we een heel praktisch bruikbare handleiding. Bovendien werd met al onze opmerkingen rekening gehouden. Daar zaten we nu echt op te wachten! Vroeger moest je ICT-specialist zijn of heel veel tijd en zin hebben om het allemaal uit te pluizen, nu kunnen we er zo mee aan de slag. Dus dankzij de overlegtafels werden de data ontsloten en is er een eindproduct.’ Liesbet Box: ‘Vorig jaar op 1 februari is de VVSG samen met het Agentschap Ondernemen gestart met het nieuwe project regionaal werken en sindsdien organiseren we in elke provincie, en in Antwerpen ook nog extra in de Kempen, overlegtafels. Daar brengen we de ambtenaren economie samen om hen te informeren en hen een netwerk te laten opzetten. We stemmen er ook af met alle andere spelers die van belang zijn voor


Liesbet Box is VVSG-medewerker economie Limburg en Antwerpen

de lokale economie zoals Voka en Unizo maar ook de provincies. Het doel van die overlegtafels is het leven voor iedereen gemakkelijker maken. In plaats van vijf informatiemomenten houden we er maar eentje op een plaats.’ ‘Ik weet wat deze mensen nodig hebben, ik kom uit hun werkveld, tot een jaar geleden was ik hun collega economieambtenaar van Lanaken. Ik heb met dezelfde dingen geworsteld. En al kende ik toen de VVSG wel, Brussel was soms te ver, niet enkel qua afstand. Toen de VVSG het plan lanceerde regionaal te werken, ben ik er meteen op gesprongen en nu heb ik de job van mijn leven, het geeft me enorme voldoening en ik krijg veel waardering.’ ‘Het is de bedoeling dat we de materie concreet, helder en tastbaar overbrengen naar de ambtenaren economie zodat ze meteen weten wat ze ermee moeten aanvangen. Naast deze overlegtafels bezoek ik met mijn collega, de relatiebeheerder van Agentschap Ondernemen, ook de gemeenten, daar krijgen we heel veel verrijkende feedback en zo halen we ook nieuwe mensen naar de overlegtafels. Zelf heb ik ook mijn kantoor op de Limburgse vestiging van het Agentschap Ondernemen zodat we gemakkelijk vergaderingen kunnen voorbereiden en over activiteiten of datums kunnen overleggen.’ ‘Onze sterkte ligt in de wisselwerking tussen onze verschillende overlegtafels: regionaal én thematisch. Vragen, voorbeelden en knelpunten uit West-Vlaanderen kunnen ook in Limburg aan bod komen. Op die manier slagen we erin om het voordeel van de nabijheid te combineren met een open blik over heel Vlaanderen. Daarnaast is de kruisbestuiving met onze thematische overlegtafels essentieel. In deze overlegtafels buigen gemeentelijke experts zich over knelpunten en uitdagingen waarmee vele gemeenten geconfronteerd worden. De output van de thematische overlegtafels kunnen we vervolgens via de regionale tafels terugkoppelen naar alle gemeenten. Een goed voorbeeld zijn de drankvergunningen. In de thematische tafel Horeca bespraken we de vele netelige vragen over het verstrekken van vergunningen voor het slijten van gegiste en/of sterke drank. Dit mondde uit in een uitgebreide FAQ-lijst die we nadien via de regionale overlegtafels terugkoppelen naar de gemeenten. De verschillende kruisverbanden tussen de regionale en thematische overlegtafels maken dat we meer te bieden hebben dan andere netwerken.’ Lokaal mei 2013

73


perspiraat

“De procedure in het ontwerp van nieuwe GAS-wet is te log. 80% van de opgelegde GAS-boetes gaat over milieuzaken (lawaaioverlast, een papiertje op de grond gooien), maar de procedures in het nieuwe ontwerp gaan vooral over de zwaarste feiten. Zo’n logge procedure is in de meeste zaken niet nodig.” Koen Van Heddeghem, VVSG-stafmedewerker politie en veiligheidsbeleid – Het Belang van Limburg 15/4 “Wanneer gemeenten tot een fusie willen overgaan, is dat prima. Het is goed dat ze dan financieel ondersteund worden door de Vlaamse overheid, want een fusie brengt kosten met zich mee. Pas op langere termijn levert de samenwerking ook efficiëntiewinsten op. Maar fusies mogen geen fetisj worden. Een fusie lost ook niet alle problemen op, het is slechts een van de mogelijkheden voor schaalvergroting. Je moet elke situatie afzonderlijk bekijken.” Jan Leroy, directeur Bestuur bij de VVSG – De Tijd 19/4 “Zonder een inhoudelijke verandering heeft een naamsverandering geen zin en verlaag je ook de drempel niet om naar het OCMW of sociaal huis te stappen. Verschillende diensten samenbrengen onder één dak, zoals in veel gemeenten al is gebeurd, is een stap in de goede richting. Het OCMW moet ook contacten leggen met het middenveld, bijvoorbeeld met verenigingen als de Gezinsbond. Die kunnen dan personen die hulp nodig hebben, doelgericht doorsturen.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – De Standaard 16/4 “De hogere overheden schuiven alles door naar ons, maar wij kunnen enkel doorschuiven naar de burger. En die zal dat op termijn voelen: de dienstverlening wordt slechter en er zal minder geïnvesteerd worden.” Hilde Veulemans (CD&V), schepen van Financiën te Oostende en voorzitter van de VVSG-werkgroep financiën – Het Nieuwsblad 10/4 “De gemeenten investeren 1,5 miljard per jaar, goed voor 20.000 jobs. Een daling van de investeringen met 10% komt dus neer op een daling met 2000 banen.” Jan Leroy, directeur Bestuur bij de VVSG – Het Laatste Nieuws 16/4

74 mei 2013 Lokaal

beweging in de prijzen

Werkvloer spiegel van samenleving Jobkanaal reikte op 14 maart 2013 voor de zesde keer de Jobkanaalprijzen voor diversiteit uit. Met deze prijzen worden bedrijven in het zonnetje gezet die op een innovatieve wijze aan diversiteit in hun personeelsbeleid werken. Op de uitreiking van de Jobkanaalprijs voor diversiteit was de eervolle vermelding voor IGO, een dienstverlenende intergemeentelijke vereniging uit het arrondissement Leuven. Ruim 240 werknemers zijn dagelijks in de weer om duurzame, maatschappelijk relevante diensten te ontwikkelen en te verlenen aan lokale besturen en hun inwoners. Volgens hen is IGO qua diversiteit een stukje samenleving op de werkvloer. Wat cijfers ter illustratie: van de 244 werknemers is 31% ouder dan 50 en 9% jonger dan 25 jaar. Zowat 10% is allochtoon en elf werknemers hebben een arbeidshandicap. Reden genoeg om net als veertig andere bedrijven een dossier in te dienen voor de Jobkanaalprijs diversiteit. In de categorie social profit waren dit jaar twee dossiers erg aan elkaar gewaagd en daarom besliste de jury om heel uitzonderlijk ook een eervolle vermelding uit te reiken. Die

ging dus naar IGO. De hoofdprijs was voor het Psychiatrisch Ziekenhuis Heilige Familie uit Kortrijk. Bij IGO maakt omgaan met diversiteit integraal deel uit van het personeelsbeleid. Van enige discriminatie kan geen sprake zijn, integendeel, IGO streeft naar een betrokkenheid van alle werknemers door uitgebreide interne communicatie via alle beschikbare media. Diversiteit komt dan vanzelf maar brengt vanzelf ook problemen en probleempjes mee. Daar het hoofd aan bieden is een blijvende uitdaging, maar het sop is de kool meer dan waard! johan eyben

www.igo.be en www.jobkanaal.be

OCMW Deinze organiseert een aanwervingsexamen voor een:

Voltijds algemeen directeur woonzorg statutair • niveau A4a-A4b (brutobeginjaarwedde: 42.300,92 €) (diploma: master) U leidt en organiseert het woonzorgcentrum, het kortverblijf, de assistentiewoningen en bent betrokken bij de uitbouw van een woonzorgzone. Uw focus ligt op het welzijn van de bewoners en de kwaliteit van de dienstverlening. U bent een geboren personeelsmanager die stuurt op het behalen van doelstellingen, die medewerkers motiveert, multidisciplinaire samenwerking aanmoedigt en optimale arbeidsomstandigheden creëert. Je bent lid van het managementteam van het OCMW en bijgevolg een belangrijke speler in de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en beleidsevaluatie in het domein van de woonzorg en de ouderenzorg in het algemeen. U staat garant voor de erkenning, de zelfevaluaties, de voorbereiding en opvolging van allerhande inspecties, de interne controle en de kwaliteitsbewaking. Kandidaturen dienen aangetekend, via e-mail of via het elektronisch sollicitatieformulier met een kopie van je diploma, een bewijs van goed zedelijk gedrag en een uitgebreid cv gericht worden aan mevr. De Spiegelaere Conny, voorzitter OCMW Deinze, Gentpoortstraat 41, 9800 Deinze of petra.himpe@ocmwdeinze.be uiterlijk op 31 mei 2013.(stempel of datum van verzending van mail telt) Er wordt een wervingsreserve van 3 jaar aangelegd. Inlichtingen over de functiebeschrijving, aanwervingsvoorwaarden en selectieprocedure kan je opvragen bij de personeelsdienst van het OCMW Deinze, Gentpoortstraat 41, 9800 Deinze, T 09-387 76 10 of petra.himpe@ocmwdeinze.be.


beweging

De ploegbaas, spilfiguur in de dienstverlening Goede dienstverlening begint met een goed omschreven missie en visie en helder uitgeschreven procedures. Maar veel hangt er ook af van de concrete uitwerking op de werkvloer, vooral bij de ondersteunende en uitvoerende diensten. De rol van de ploegbaas is in dit geheel cruciaal. tekst peter neirynck beeld stefan dewickere

M

ensen in uitvoerende diensten zijn dikwijls het eerste aanspreekpunt voor inwoners in de gemeente. Die spreken deze medewerkers assertief en zelfs agressief aan. De wetgeving legt soms zeer gedetailleerd vast hoe bepaalde werken wel of niet uitgevoerd mogen worden, en op inbreuken kunnen sancties volgen. En ook binnen de diensten zelf is er veel veranderd, en dat gaat nog door. Uitdagingen Nu is de groep 50-plussers sterk oververtegenwoordigd bij lokale besturen: 33% van de werknemers is ouder dan vijftig jaar, terwijl dat op de totale arbeidsmarkt gemiddeld 23,4% is. Die vergrijzing is bijvoorbeeld zeer sterk voelbaar bij de ophaalploegen van de afvalintercommunales, waar het werk fysiek zwaar is. De vraag naar deeltijds werken of de

combinatie van ophalen met lichter werk is actueel. Tegelijkertijd zullen er de komende jaren veel mensen op pensioen gaan. Binnen de technische en uitvoerende diensten werken veel kortgeschoolde medewerkers op niveau E en D. Die werknemers worden minder vervangen, hun taken worden uitbesteed of geautomatiseerd. Door de economische crisis moeten de nieuwe bestuursploegen binnen een zeer strak financieel kader werken. Dit zal ongetwijfeld extra multi-inzetbaarheid van medewerkers vereisen. Er zullen loopbaanpaden met bijhorende vorming moeten worden uitgewerkt. Ook competentieversterking, vooral op de niveaus E en D, wordt de komende jaren een belangrijk aandachtspunt. Lokale besturen zijn altijd sociale werkgevers geweest die werk dicht bij huis boden. Nu moet de sector erover waken

Gent 4 juni

Ploegbaas en leidinggevende in de kijker Zowel de VVSG als de drie overheids‑ vakbonden vinden de ondersteuning van de ploegbazen belangrijk. Daarom presenteert Diverscity op een event heel concrete tips waarmee ploegba‑ zen direct aan de slag kunnen. Aan‑ sluitend zullen vanaf het najaar enkele opleidingstrajecten starten over lei‑ dinggeven, specifiek voor ploegbazen. www.diverscity.be

dat er voldoende kansen tot arbeidsdeelname aan kortgeschoolden blijven bestaan. Een ander element is het toenemend belang van gemeenten en OCMW’s voor sociaal beleid. Van eerstelijnsmedewerkers zoals schoonmakers of klussers wordt meer dan vroeger verwacht dat ze problemen van cliënten aan het OCMW signaleren en tegelijk het aanbod van het OCMW meer bekend maken. Peter Neirynck is sectorconsulent lokale besturen

Individuele coaching niet over één nacht ijs,’ zegt HR-diensthoofd Sara Tock. Het coachingstraject bestond uit een groepssessie en vier in‑ dividuele gesprekken gespreid

dreamstime

Aansluitend op de basisop‑ leiding Leiding geven konden de ploegbazen in Machelen een coachingstraject volgen. ‘Bij deze beslissing gingen we

over vijf maanden. De ploegba‑ zen spraken met hun externe coach de thema’s af die ze zou‑ den behandelen. en een eigen werkpunt op het vlak van lei‑ dinggeven. Hun diensthoofd formuleerde op zijn beurt ook een werkpunt voor elke indi‑ viduele ploegbaas. Dat werd opgenomen in het coachings‑ traject. Tijdens de individuele gesprek‑ ken kregen ze tijd en ruimte om na te denken over hun rol als leidinggevende. Ze kon‑ den rechtuit spreken zonder angst niet begrepen te worden of af te gaan in de groep. Na

het coachingstraject maakte de externe coach een balans op met het diensthoofd. Dat moet immers de verdere aan‑ sturing van de ploegbazen op zich nemen. In die zin had het traject niet enkel positieve ef‑ fecten bij de ploegbazen zelf, maar werd ook hun leidingge‑ vende aangemoedigd en geïn‑ spireerd om hen te laten groei‑ en in hun functie.’ PDS Op www.diverscity.be staan nog praktijken over HR- en diversiteitsbeleid DIVERSITEIT IS MEER DAN KLEUR

in de brochure

Vijftien praktijken over HrM- en diversiteitsbeleid

Diversiteit is meer dan kleur. 109x205DiverscityMDK_1810.indd 1

18/10/12 13:57

Lokaal mei 2013

75


beweging agenda

Antwerpen 14 mei

Studiedag met onder meer prof. dr. Filip De Rynck over de kansen en valkuilen in de nieuwe beleids- en beheerscyclus – Jeugdopbouwwerk, de nieuwe uitdagingen voor een transversaal beleid, en een panelgesprek met lokale beleidsverantwoordelijken. www.uitdemarge.be Oostende 16 mei

Energieprestatiecontracten (EPC) Studiedag voor professionals in en rond lokale besturen die zich willen verdiepen in het wat, waarom en hoe van energieprestatiecontracten. www.vvsg.be/kalender

stefan dewickere

Jeugdopbouwwerkers, de nieuwe baanbrekers? Van jeugdopbouwwerk naar geïntegreerd jeugdwelzijnsbeleid

Politieke Academie

Laatste plaatsen voor de Raadsledenavonden! Was u eerder dit jaar een van de 3500 enthousiaste raadsleden die deelnamen aan de VVSG-introductiesessies? Mis dan zeker het vervolg niet. Een avond met praktijkworkshops waar we dieper ingaan op de actueelste vraagstukken. U stelt zelf uw programma van die avond samen. U hebt nog de keuze uit volgende data en locaties: dinsdag 7 mei (Leuven), woensdag 15 mei (Gent), dinsdag 21 mei (Malle) of dinsdag 28 mei (Torhout). www.vvsg.be/kalender

Leuven 16 mei

Berchem 16 mei

Tweedaagse opleiding voor kaderleden, beleids- en stafmedewerkers die een pragmatische methode zoeken om hun organisatie kwalitatief te verbeteren. www.vvsg.be/kalender

Congres in het teken van samenwerking en innovatie als hulpmiddelen om van Vlaanderen in 2020 een van de meest verkeersveilige regio’s binnen Europa te maken. www.verkeerskunde.be (kalender/vlaamscongres-verkeersveiligheid)

Werken met het CAF-model in lokale besturen

Vlaams Congres Verkeersveiligheid

Gent 16 mei

Gent 16 en 17 mei

Vlotte interactie en de impact hiervan op de ontwikkeling van kinderen volgens het gedachtegoed van wetenschapper Pnina Klein. www.vvsg.be/kalender

Ruimtelijke planners, milieuambtenaren en communicatieambtenaren maken kennis met de resultaten van het Europese City-Chlor-project waarin Gent en Mortsel samen met de OVAM en

layla aerts

Ontwikkeling stimuleren volgens Pnina Klein

Eindconferentie CityChlor

Inspiratiedag : lokale besturen hebben zorgambitie

Op 16 mei in Gent en op 23 mei in Leuven leren experts u zorg in haar maatschappelijke context te bekijken. We geven u inzicht in de (rol van de) media, bespreken ethische dilemma’s, dagen u uit lokale ouderenzorg nog positiever te benaderen. U krijgt voorbeelden over een financieel gezonde ouderenzorg en neemt concrete modellen mee om ouderen actief een plaats te geven. Kortom, een tjokvolle inspiratiedag voor lokale besturen met zorgambitie! www.vvsg.be/kalender

76 mei 2013 Lokaal

buitenlandse partners drie jaar gewerkt hebben aan een geïntegreerde aanpak van bodemverontreiniging in de stad. ww..citychlor.eu/agenda en www.ovam.be Leuven 21 mei

Overheidsopdrachten: nieuwe regelgeving Studiedag over aandachtspunten bij de plaatsing en uitvoering van het nieuw regelgevend kader bij overheidsopdrachten. www.vvsg.be/kalender Antwerpen 23 mei

Planning is niet waarde-n-loos PlanDag 2013 wil uw kernwaarden in plan‑ ning kennen. Draait planning louter om het creëren en communiceren van gedeelde waarden? Bestaat ruimtelijke rechtvaardig‑ heid? Kan de overheid daarin sturen of krijgt de private sector een nieuwe rol? www.plandag.net Hasselt 23 mei

Wegwijzer naar een passende hulpverlening Tweedaagse crash course met een overzicht van de belangrijkste sociale rechten en praktische kapstokken via de rechtenverkenner (en extra tips & tricks). Deze studiedag vindt dit najaar ook nog plaats in Leuven, Brussel en Gent www.vvsg.be/kalender


Kortrijk 23 mei

Basisvorming Wet van 2 april 1965 Welk OCMW is bevoegd voor een cliënt en wie draagt de kosten van de OCMWsteun? Maatschappelijk werkers kunnen deze studiedag dit najaar ook nog in Brussel en Hasselt volgen. www.vvsg.be/kalender Kortrijk 23 mei

10 jaar buren voor buren Colloquium over vrijwilligers die via huisbezoeken, ontmoetingsdagen en een meldpunt ervoor zorgen dat ouderen langer thuis kunnen en mogen wonen. receptie@ocmwkortrijk.be

Brussel 30 mei

Basisvorming vreemdelingenwetgeving OCMW Vierdaagse vorming over de volledige basis die een maatschappelijk werker in een OCMW of een LOI nodig heeft om met vreemdelingen te werken. www.vvsg.be/kalender Hasselt 10 juni

Bemiddelingsvaardigheden voor leidinggevenden Tweedaagse training waarin u leert inschatten wanneer een bemiddelende houding bij een conflict een pluspunt of zelfs een must is voor uw team. www.vvsg.be/kalender

NIEUW Een scan als leidraad voor sterke sociale diensten Via een eenvoudig, maar krachtig cirkelmodel van planning, actie, evaluatie wordt een kwaliteitssysteem op poten gezet dat leidt tot snelle en directe verbeterresultaten. Tegelijkertijd wordt perspectief en visie ontwikkeld voor realisaties op langere termijn. Leer de kwaliteitsscan voor sociale diensten kennen en schrijf in op dit driedaags traject dat start op 30 mei (Mechelen), 31 mei (Leuven) of 13 juni (Gent). www.vvsg.be/kalender

Aalst 13 juni

Samenwerken en communicatie

NIEUW Doelstellingen en acties formuleren voor uw meerjarenplan Een goed beleidsplan vraagt kunst, kunde en kennis. In deze gloednieuwe opleiding geven we inzichten en vaardigheden mee om een sterk beleidsplan uit te schrijven. We staan stil bij de formulering van doelstellin-

gen en acties, de coherentie van het beleidsplan, de keuze van indicatoren en de achterliggende beleidstheorie. Deze pleiding vindt deze maand nog plaats op 13 mei in Gent en 27 mei in Kortrijk. www.vvsg.be/kalender

Hoe bouw je samen een team op? Hoe zorg je voor gemeenschappelijke aansprakelijkheid? Tweedaagse training met oefeningen en inzichten. www.vvsg.be/kalender Oostende 14 juni

LOCUStoer en De Grote Post samen in zee Jaarlijks netwerkmoment van het lokaal cultuurbeleid. www.locusnet.be

Voor mij als nieuw raadslid waren de introductiesessies voor raadsleden een echte ‘eye opener’. De deskundigheid van de sprekers was indrukwekkend! Jan Van Cauwenbergh was een van de vele enthousiaste deelnemers aan ‘Straks aan de slag’. In mei komt hierop een vervolg: schrijf snel in voor de laatste plaatsen van deze Raadsledenavonden: www.vvsg.be/kalender

Lokaal mei 2013

77


column Johan Ackaert

M

isschien volgde u die derde zondag van maart Milaan-San Remo ook. In normale tijden is de Primavera de voorbode van een mooie wielerzomer. U kent de beelden: een sliert renners die de Cipressa en Poggio af raast langs de serres (doorgaans door de RAI beter in beeld gebracht dan de renners zelf), sluikreclame voor vakantie aan de Ligurische kust en liefst van al een bloedstollende spurt op de Via Roma. Elke wielrenner en liefhebber van de wielrennerij smacht aan het einde van de winter naar deze in principe zonovergoten klassieker. Maar wat dat betreft kwamen we dit jaar bedrogen uit. We zagen ijs, sneeuw, onderkoelde en om hun moeder krijsende renners die van de fiets in een bus werden gehesen (om ze even later – met uitzondering van degenen die er de brui aan gaven – nog altijd even verkleumd weer op de fiets te duwen), winterse landschappen, valpartijen. Kortom: een en al grauwe miserie. De kans is groot dat onze lokale bestuurders ook aan het Milaan-San Remo-syndroom lijden. Vorig jaar schreven ze rond deze tijd in verkiezingsprogramma’s dat ze het beste met ons voor hadden en hoe ze ervoor zouden zorgen dat al onze verwachtingen de komende zes jaar ingelost zouden worden. Die tweede zondag van oktober glunderden ze ons op de plaatjes in de lokale media zelfverzekerd toe. Op de eerste werkdag van dit jaar legden ze met de nodige fierheid de eed af. Daarna kregen ze de ene jobstijding na de andere. Ofwel vernielde het aanhoudende winteroffensief de dorpsstraten ofwel veegden de budgettaire vooruitzichten alle grote beloften van tafel (waarbij het

78 mei 2013 Lokaal

eerste het tweede nog versterkte). Met her en der al draconische besparingen, ontslaggolven en jammerende schepenen uit centrumgemeenten prominent in het nieuws. Een doorgaans wijze commentator schreef dat goed bestuur ook slank bestuur is en voegde er in één ruk aan toe dat de meeste van onze gemeenten verre van slank zijn. Aan het begin van de jaren tachtig lazen we ook boodschappen van dat genre. In de praktijk stelden we dan daarop vast dat sommige steden en gemeenten bestuurlijk en sociaal amputeren ook een methode vonden om overtollig gewicht kwijt te spelen. En dan vergeten we die gemeenten zeker niet waar de Syrische burgeroorlog akelig dicht aan het raam komt gluren. Slotsom: lokaal beleid en bestuur bestuderen en beschrijven krijgen dezer dagen een zeer hoog ramptoerismegehalte. Wie dan toch wil bestuderen en beschrijven, zal zich vroeg of laat over de waarde van verkiezingen moeten buigen, niet alleen om het gevoerde voorbije beleid (of aftredende politici) te evalueren maar ook om het beleid voor de volgende bestuursperiode te richten. Wat is vandaag de essentie van politiek? In zijn boek over de risicosamenleving schreef de Duitse socioloog Ulrich Beck hoe de inhoud van het politieke debat in de loop der decennia geleidelijk aan verschoof. In de (post-)industriële samenleving stond beleidsvoering in het teken van de verdeling van de ‘goods’, zowel materiële goederen als het ‘goede’. Meer bepaald bedoelde hij de distributie van inkomens, sociale en collectieve voorzieningen maar ook een geluk brengend toekomstperspectief. De risicosamenleving buigt zich over de verdeling van de ‘bads’: de kosten of de risico’s verbonden aan of veroorzaakt door de vooruitgang. Hiertoe rekende hij ook de aantasting van het leefmilieu, allerhande catastrofes en (financiële en sociale) crisissen. En die kosten en risico’s zijn ook sociaal niet evenredig verdeeld. Maar probeer daar als lokaal politicus maar eens kiezers mee te enthousiasmeren. Dan kiezen we dus maar voor het ‘goede’ in de boodschappen. En later zien we wel.

karolien vanderstappen

Overal Milaan-San Remo


3de oproep Openbare oproep voor de aanwerving van een:

Diensthoofd gebouwen en logistiek m/v – A4a-A4b statutair

Functie: Je draagt de eindverantwoordelijkheid voor de werking van de drie teams binnen de dienst gebouwen en logistiek (respectievelijk team investeringen gebouwen, team beheer gebouwen, team logistiek) en voor de praktische realisatie van de strategische beleidsopties inzake deze domeinen. Tevens ben je teamverantwoordelijke van het team investeringen gebouwen. Profiel: Houder zijn van een diploma van het universitair onderwijs/master niveau, bij voorkeur functiegericht. Leiding geven en communicatie zijn sterke persoonlijke eigenschappen. Kandidatuurstelling kan tot 20 mei 2013 bij middel van een verplicht inschrijvingsformulier samen met de aanwervingsvoorwaarden, functieprofiel en functie-inhoud te bekomen op de dienst Personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60 of via www.vilvoorde.be. De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…

GEMEENTE ZWIJNDRECHT ZKT.

LEIDINGGEVENDE VOOR DE FINANCIËLE DIENST financieel expert (B4-B5) - statutair - voltijds

Je begrijpt de kracht van cijfers, maar meer nog die van mensen. Je hebt zin in de financiële uitdagingen van de overheid van vandaag en je beleeft die ambities graag in een eigentijdse work-life balance. Meer info vind je op www.zwijndrecht.be Stuur je sollicitatieformulier, motivatiebrief en cv ten laatste op 17 mei 2013 naar het college van burgemeester en schepenen, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht. Tot en met deze datum kun je ze ook mailen naar personeelszaken@zwijndrecht.be of afgeven bij de personeelsdienst. Je krijgt het sollicitatieformulier via www.zwijndrecht.be. Vermeld duidelijk voor welke functie je je kandidaat stelt.

Het gemeentebestuur van Hulshout stelt volgende betrekking open:

Voltijds Adjunct Stedenbouwkundige/duurzaamheidsambtenaar jouw functie

Je staat onder de directe leiding van de stedenbouwkundig ambtenaar. Bij afwezigheid van de stedenbouwkundig ambtenaar, treedt jij op als vervanger van de stedenbouwkundige. Als stedenbouwkundig planner organiseer, begeleid, behandel en volg je de stedenbouwkundige taken binnen de afdeling ruimtelijke ordening en stedenbouw op. Je bent mee verantwoordelijk voor het behandelen van alle aanvragen in het kader van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Je ondersteunt de stedenbouwkundig ambtenaar in de adviserende en beleidsondersteunende taak betreffende het gemeentelijk ruimtelijk beleid.

Je hoofdverantwoordelijkheid is de coördinatie, opvolging en uitvoering van de ruimtelijke structuur- en bestemmingsplannen. Als duurzaamheidambtenaar coördineer, communiceer en stimuleer je diverse doelgroepen omtrent duurzaamheid. Je staat in voor het opmaken, opvolgen en uitvoeren van een duurzaamheidbeleidsplan.

De proeftijd bedraagt 12 maanden.

jouw profiel

interesse?

Je bent in het bezit van een bachelordiploma of gelijkwaardig; Een richting waarin een bijkomende opleiding stedenbouw en ruimtelijke ordening is opgenomen strekt tot aanbeveling maar is niet noodzakelijk.

De inschrijvingsbundel met meer informatie kan je opvragen bij de personeelsdienst via personeel@hulshout.be of raadplegen op www.hulshout.be, inschrijving ten laatste op 21 mei 2013 om 24u00.

aanbod

Een bruto geïndexeerde jaarwedde: € 27.825,36 (0 dienstjaren, schaal B1) + haard- of standplaatstoelage. Bijkomende voordelen zijn opgesomd in de inschrijvingsbundel. Er wordt een wervingsreserve aangelegd voor de duur van drie jaar.

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Lokaal 6 (1 juni): 7 mei 2013 • Lokaal 7 (1 juli): 6 juni 2013 informatie nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43 inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal mei 2013

79


O rzaken Burrgdee Ruim ning

tel & L ijke ee fm

il i e u

ROL.net, daarop kun je bouwen!

ROL.net

at

etaria

Secr

ening e Ord k j i l e Ruimt Leefmilieu &

e

Offic

Pro d u ct f i c h e  G ebruiksvriendelijk 

 

 

en intuïtief B eheer van alle dossiertypes van het vergunningenregister B eheer van alle milieu­ vergunningsprocedures Z elf sjablonen beheren en documenten genereren in je eigen huisstijl G eïntegreerde tekstopmaak en spellingscontrole K laar voor de toekomst: digitale bouwaanvraag, omgevingsloket …

Wat is het?

ces Servi uctuur tr s a & Infr

ROL.net, de opvolger van ROL2000, is dé applicatie om dossiers te behandelen en op te volgen conform de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de VLAREM-milieuwetgeving. ROL.net is opgebouwd rond de centrale module Dossiers en percelen zodat je een duidelijk en snel overzicht krijgt van alle dossiergerelateerde handelingen op een perceel. Via een GIS-link wordt de ruimtelijke informatie up-to-date gehouden. ROL.net is gekoppeld met vele authentieke bronnen zoals CRAB, VKBO, Rijksregister …

Integraties / koppelin gen ROL.net stelt services en views ter beschikking en maakt gebruik van de standaardconnector (service bus) van Remmicom. Hierdoor zijn snelle en eenvoudige integraties of koppelingen met andere toepassingen (zowel van Remmicom als een andere leveranciers) mogelijk.

Procesmanager.net ROL.net beschikt bovendien over een geïntegreerde koppeling met Procesmanager.net. Zo kun je de processtappen in een dossier nauwgezet opvolgen en de doorlooptijden van de procedures strikt bewaken.

Je werkt met een zeer gebruiksvriendelijke en intuïtieve interface!

Interesse? Contacteer Peter Dewever: peter.dewever@remmicom.be of 0497 52 43 15 Remmicom NV - Stationsstraat 145 - 2235 Westmeerbeek Tel. 016 68 02 23 - Fax 016 68 05 13 - info@remmicom.be - www.remmicom.be

Mid-


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.