2013lokaal07

Page 1

Nr 7 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Special streekontwikkeling

Dansen op het water Gemeenten werken samen aan groene Heulebeek

Het lokale effect van het Europese begrotingsbeleid Is uw gemeente gezond? Leren intercultureel werken


Wees voorbereid tegen 1 juli 2013!

WEGWIJS OVERHEIDSOPDRACHTEN Volledig herwerkt

De Kanselarij van de eerste minister deelde onlangs mee dat de volledige inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving overheidsopdrachten gepland staat voor 1 juli 2013. Weldra breekt dus een nieuw tijdperk aan op het gebied van overheidsopdrachten. Het uitgelezen moment voor een vernieuwde en geactualiseerde editie van de uiterst succesvolle publicatie. OVER DE AUTEURS Editors en hoofdauteurs Katrien Colpaert-Arickx en Prof. Dr. Steven Van Garsse zijn beide autoriteiten op het gebied van aanbestedingen door besturen. Samen werkten ze een jaar lang gedreven aan de herwerking van dit standaardwerk. 

Zeer praktijkgericht

Kies zelf: losbladige editie met abonnement of vastbladige editie

Met pocket thematisch gerangschikte wet- en regelgeving

Ook elektronisch consulteerbaar

• Valt een gemeentelijke vzw of verzelfstandigd agentschap onder het toepassingsgebied van de nieuwe wet? • Is uw contract te kwalificeren als overheidsopdracht?

?

• Hoe zit het met in-houseopdrachten en publiek-publieke samenwerking?

U hebt graag een boek dat voortdurend naast u ligt en steeds actueel is? Dan kan u kiezen voor de losbladige formule met aanvullingen. De redactie speelt zeer kort op de bal, alle nodige aanvullingen worden onmiddellijk verwerkt en toegestuurd en de bijbehorende website onmiddellijk aangepast. Of u hebt liever een exemplaar voor in uw boekentas? Kies dan voor de vastbladige formule. 

• Wat is een marktverkenning?

• In welke gevallen moet de wetgeving niet worden toegepast? • Wanneer kan u gebruik maken van de onderhandelingsprocedures?

• Wat is een raamcontract?

KIES UW FORMULE!

bladige codex + webtoepassing).

• Hoe luiden de bekendmakingsregels? • Waarmee moet u rekening houden bij het opstellen van de opdrachtdocumenten? • Wat is er van belang tijdens de selectiefase?

Losbladige editie met regelmatige updates, + webtoepassing ¤ 79* (losbladig handboek + vast-

Vastbladige editie (mogelijkheid tot abonneren met jaarsysteem) (vastbladig handboek + vastbladige codex). Zonder jaarabonnement: ¤ 119 (¤ 149 voor niet-leden). Met jaarabonnement: ¤ 99 (¤ 119 voor niet-leden).

OPGELET: Dit boek vervangt de oude editie “Wegwijs in de klassieke overheidsopdrachten voor gemeenten, ocmw’s en politiezones”. Abonnees op dit handboek hoeven niet te bestellen maar krijgen het boek meteen toegestuurd in het kader van hun abonnement.

BESTELKAART

Ja, ik bestel ....... ex. van Wegwijs overheidsopdrachten (losbladig handboek + vastbladige codex + webtoepassing) aan de prijs van 79 euro*.

ik bestel ....... ex. van Wegwijs overheidsopdrachten (vastbladig handboek + vastbladige codex) Zonder jaarabonnement: 119 euro (149 euro euro voor niet-leden). Met jaarabonnement: 99 euro (119 euro voor niet-leden).

Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Naam: ............................................................................................... Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Update webtoepassing 29 euro. Prijzen geldig tot 31.12.2013. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


opinie

stefan dewickere

Financieel draagvlak lokale besturen daalt zienderogen Het water staat steeds meer gemeenten en OCMW’s financieel aan de lippen. Zonder maatregelen van de centrale overheden zullen veel Vlaamse lokale besturen niet anders kunnen dan zwaar in de dienstverlening snoeien, de tarieven van dienstverlening en belastingen optrekken en de investeringen tot een minimum beperken. Daarom keurden de massaal opgekomen vertegenwoordigers van de Vlaamse gemeenten en OCMW’s op 13 juni in Mechelen unaniem een motie goed waarin ze dringende maatregelen vragen van de Vlaamse en federale overheid. Ze eisen een blijvende stijging van het Gemeentefonds met minimaal 3,5% per jaar, gekoppeld aan een evaluatie van de huidige verdeelcriteria, de indexering van de premies voor gesubsidieerde contractanten, zekerheid over de toekenning van rioolsubsidies over een langere termijn, geen extra uitgaven voor personeel in het sectoraal akkoord 20142019. Bovendien willen de lokale besturen ingrepen die de pensioenfactuur betaalbaar maken en medefinanciering van de lokale pensioenuitgaven door de andere overheden. Gemeenten willen een snelle evolutie naar een 50/50-verhouding in de financiering van de brandweer. Ze eisen de invoering van een voorschottensysteem voor de aanvullende personenbelasting, een vrijwaring van de gemeentelijke dividenden uit energieparticipaties, het niet afwentelen van federale en Vlaamse budgettaire ingrepen op de lokale besturen en compensatie van de effecten van federale of Vlaamse maatregelen. De motie geeft ook aan dat de lokale besturen best bereid zijn eerst in eigen huis orde op zaken te stellen. Maar met een klassieke saneringsoefening, de kaasschaafmethode, geraakt twee derde van de gemeenten er absoluut niet. Daarvoor vallen de enorme stijging van de pensioenuitgaven (die nemen de komende jaren met telkens ten minste 100 miljoen euro toe), de gevolgen van de economische crisis, de nog te leveren investeringsinspanningen voor waterzuivering en de gevolgen van de budgettaire ingrepen door andere overheden veel te zwaar. De Vlaamse gemeenten en OCMW’s De lokale besturen zijn best bereid staan samen in voor oneerst in eigen huis orde op zaken geveer 2,1 miljard euro te stellen, maar met een klassieke investeringen per jaar. Daar hangen tussen de saneringsoefening geraakt twee derde 25.000 en 30.000 banen in van de gemeenten er absoluut niet. de privésector van af. Elke besparing van 10% op die investeringen, brengt dus duizenden banen in gevaar. Het is waar dat de federale overheid voor een zware saneringsinspanning staat, maar de inspanning die de lokale besturen moeten doen is vele malen groter dan die van de Vlaamse en provinciale overheden. Het is onverantwoord dat het bestuursniveau dat het minst de oorzaak is van de financiële problemen, de meeste inspanningen moet leveren. Mark Suykens is algemeen directeur van de VVSG

Lokaal juli 2013

3


inhoud • 1 juli 2013 • nummer 7

special

24

23 De stelling van Lokaal Pas als politici en ambtenaren betrokken

worden en actief meedoen, heeft intergemeentelijk samenwerken succes.

24 Interview Karel Debaere ‘We zijn een verlengstuk van de gemeenten.’

Voor Karel Debaere, tot voor kort directeur van Leiedal, mag je niet alles in vakjes steken: ‘Als je met bedrijventerreinen bezig bent, ben je ook bezig met de aanleg van de dorpsstraat, met de omliggende woningen.’

23

28 Groen en blauw stoppen niet aan de gemeentegrens 30 Vijf aandachtspunten voor intergemeentelijke samenwerking en streekontwikkeling 33 Te koop: woongelegenheid voor het leven 34 27 gemeenten delen zes juristen 36 Groepsaankopen veroveren de markt 38 Waar is er nog plaats voor een bedrijventerrein? 40 Een bedrijventerrein beheren zoals een flatgebouw 42 Honderd jaar Vereniging 77 jaar recht op vakantie

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 44 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG

4 juli 2013 Lokaal

Advertenties Peter De Vester media@cprojects.be T 03 326 18 92 Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter, Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur, en Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Yenka , Kyano, Xyan en Joran wonen bij de Heulebeek. Nu dansen ze nog samen op het steigertje. Later, als ze groot zijn, kunnen ze er vissen of op een bankje naar elkaar kijken.

stefan dewickere

Streekontwikkeling


bestuurskracht

6 Kort lokaal 10 Het Europese begrotingsbeleid en de lokale besturen 13 Praktijk uit Puurs HRM-scan als analyseen evaluatie-instrument 14 Naar een gedragen leidraad voor interne controle 17 Praktijk uit Nieuwpoort College en gemeenteraad vergaderen papierloos 20 Het burgemeestersoverleg van regio Roeselare-Tielt Burgemeesters komen tijd tekort

mens

& ruimte

44 Interview Interculturele competenties ‘Als ik niet wil, zie ik het niet.’

Voor lokale besturen is het samenwerken met een gemeente in een ander continent zeer verrijkend, maar het is niet gemakkelijk. Je hebt er interculturele competenties voor nodig en vooral heel veel nederigheid en betrokkenheid.

60

stefan dewickere

karen aldereireldt gf

54

3 Opinie Financieel draagvlak lokale besturen daalt zienderogen 66 Column De blijde terugkeer van l’état gendarme?

bart lasuy

44

stefan dewickere

40

48 Kort lokaal 52 De frontlijner Sarie Van Dorpe, onthaalmoeder in Welden (Oudenaarde) 54 Wooncirkel maakt woonsituatie helder 56 Hoe gezond is uw gemeente? 58 Lokale raad Hebben familieleden van EU-burgers recht op OCMW-hulp vanaf hun aankomst in België?

beweging

59 Algemene vergadering VVSG 60 Netwerk Kinderopvang en onderwijs hebben dezelfde pedagogische uitdaging 62 Kort lokaal 64 Agenda

Dit icoontje betekent dat u de pagina met de gratis Layar-app van de App Store of Google play kunt scannen om een filmpje te bekijken, meer achtergrondinformatie te vinden of rechtstreeks op een site te komen. Meer informatie op www.layar.com.

Lokaal juli 2013

5


“Ons protest richt zich tegen de stedelijke transformatie die men opdringt op een wijze waarop de publieke en private leefruimte van de burgers onaanvaardbaar wordt beperkt. Er is geen ruimte voor participatie. Istanbul moet opnieuw ontwikkelen ten gunste van zijn burgers: investeren in lokale economie, ecologie en vooral wijkgemeenschappen – wat de sterkte van elke grootstad zou moeten zijn.” Yasar Adanali, docent internationaal urbanisme te Istanbul – De Morgen 8/6 “De identiteit van een stad wordt gemaakt door publieke ruimten en publieke gebouwen, waar we allemaal iets mee hebben: denk aan het stadhuis, de kerk, het voetbalterrein. Dat mogen iconen zijn. Maar het is de ziekte van deze tijd dat alles een icoon moet zijn: elke bank, elke woning moet tegenwoordig een icoon zijn.” Architect en voormalig Vlaams Bouwmeester b0b Van Reeth – De Morgen 8/6 “De bevolking ziet vaak te veel dat protocollaire van het gouverneurschap en te weinig wat het écht inhoudt, werken binnen die massa structuren. In Oost-Vlaanderen bestaan er 585 overlegorganen tussen gemeenten. Het is de rol van de gouverneur om dat te verfijnen. Ik heb de provincie alvast opgedeeld in vijf clusters van gemeenten, die ik dan samenbreng rond zogenaamde regiotafels. Met hen ga ik samenzitten om uit te maken of bepaalde echelons kunnen verdwijnen of fuseren.” Jan Briers, gouverneur van Oost-Vlaanderen – Knack 12/6 “In steden heb je een meer participatieve vorm van democratie; met referenda, gemeenteraden, wijkraden en ontelbare verenigingen. Als de democratie ergens nog kan werken, dan is het in de stad. (…) Steden hebben het voordeel dat ze klein genoeg zijn voor de democratie, maar als ze samenwerken zijn ze groot genoeg om krachtig te regeren op wereldschaal.” Benjamin Barber, Amerikaans politicoloog – De Morgen 14/6 “Het stedelijke niveau werkt wereldwijd pragmatischer en efficiënter dan natiestaten of regio’s. Dubbel jammer dat die besturen nu moeten besparen.” Yves Desmet – De Morgen 14/6

6 juli 2013 Lokaal

nieuws

Overheidsopdrachten: nieuwe regelgeving in werking op 1 juli

stefan dewickere

bestuurskracht kort lokaal perspiraat

Lokale besturen moeten op zeer korte termijn – voor 1 juli 2013 - hun opdrachtdocumenten aan de nieuwe regelgeving aanpassen. Onder deze nieuwe regelgeving vallen de opdrachten die worden (of hadden moeten worden) bekendgemaakt in het Bulletin der Aanbestedingen of het Publicatieblad van de Europese Unie vanaf 1 juli 2013, of de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf 1 juli 2013 wordt uitgenodigd een aanvraag tot deelneming of een offerte in te dienen. Voor opdrachten die zowel in België als Europees moeten worden bekendgemaakt, geldt de datum van publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ook de nieuwe wet op de rechtsbeschermingsregels treedt op 1 juli al in voege net zoals het wetsvoorstel betreffende de

motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. Lokale besturen kunnen voor aangepaste typebestekken inspiratie vinden op www.publicprocurement.be. katrien colpaert-arickx

Koninklijk Besluit van 2 juni 2013 tot bepaling van de datum van inwerkingtre‑ ding van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leverin‑ gen en diensten van 15 juni 2006 en van de koninklijke uitvoeringsbesluiten ervan, BS van 5 juni 2013, Inforumnummer 274326 Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, BS van 15 februari 2007, inforumnummer 208581. Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, BS van 22 januari 1994 en 25 februari 1997, inforumnummer 63470.

Tot 10 oktober Proefprojecten voor werkgelegenheid en zelfstandig ondernemen van mensen met een autismespectrumstoornis Het Fonds ICT Community for Autism Spectrum Disorder ondersteunt vier proefprojecten die jongeren en volwassenen met een autismespectrumstoornis de middelen bieden voor een betere overgang naar het secundair of het hoger onderwijs of naar de arbeidsmarkt. In 2013 staat het thema werkgelegenheid centraal en krijgen projecten in verband met werkge-

legenheid en het zelfstandig ondernemen van mensen met een autismespectrumstoornis voorrang. Het fonds steunt de geselecteerde initiatieven met een bedrag van maximaal 7500 euro. De ingediende projecten zijn in voorbereiding of in uitvoering. Volledig afgeronde projecten komen niet in aanmerking. www.kbs-frb.be (U zoekt steun?)


daniel geeraerts

print & web

Plattelandsfonds krijgt twee miljoen euro extra

Op 31 mei heeft de Vlaamse regering beslist twee miljoen euro extra in het Plattelandsfonds te stoppen, boven op de zes miljoen die eerder werd toegekend. Dat betekent dat alle 50 gemeenten uit het fonds vanaf dit jaar op de financiering zullen kunnen rekenen. Op woensdag 29 mei had het Vlaamse parlement het decreet tot vaststelling van de regels inzake de verdeling van het Plattelandsfonds definitief goedgekeurd. In september plant de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) een informatiemoment voor de betrokken gemeenten. Een uitnodiging volgt. liesbet belmans

U vindt de (jaarlijkse) trekkingsrechten per begunstigde gemeente via www.ipo-online.be. Bijkomende informatie krijgt u van Nadine Vervaet, Vlaamse Landmaatschappij – Afdeling Platteland en Mestbeleid, T 02-543 73 22, nadine.vervaet@vlm.be

Tot 15 juli Projectoproep Digitale Kloof Mensen insluiten in de digitale samenleving is een manier om hen maatschappelijk te integreren. Met deze oproep wil de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Maggie De Block publieke en private organisaties stimuleren om via ICT-projecten kwetsbare groepen professioneel en sociaal te activeren zodat zij kunnen profiteren van de voordelen die de digitale we-

reld biedt. De staatssecretaris wil ook samenwerking aanmoedigen tussen OCMW’s en deze organisaties om samen, elk vanuit de eigen expertise, sterke ICT-projecten op te zetten voor mensen in armoede. De geselecteerde projecten kunnen vanaf 1 oktober starten. www.mi-is.be, digitale kloof, projectoproepen digitale kloof

De beleids- en beheerscyclus doorgelicht Deze gids belicht de 208 artikelen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s, dat uitvoering geeft aan de organieke decreten voor deze besturen. Na ieder artikel volgt een toelichting bij het besluit samen met de tekst van de relevante artikelen uit het Gemeente-, OCMW- en Provin‑ ciedecreet. Per artikel leggen de auteurs ook een verband met de praktijk of geven ze een beter inzicht in de toepassing ervan. Door inhoud en opmaak is dit een interessant naslagwerk voor lokale bestuurders en medewer‑ kers die aan het meerjarenplan, het budget, de boekhouding of de rapportering werken. C. Hellemonds, K. Van der Jeugt, D. Verbeken, De beleidsen beheerscyclus doorgelicht, uitgeverij die Keure, Brugge, 120 euro

nix

Lokaal juli 2013

7


bestuurskracht Europees en financieel beleid

Het Europese begrotingsbeleid en de lokale besturen De Europese Unie kijkt sinds het begin van de financiële crisis in 2008 streng toe op de overheidsfinanciën van de lidstaten. Lokaal ging na wat dat voor Vlaamse gemeenten en OCMW’s kan betekenen. tekst jan leroy beeld layla aerts

E

uropa werkt al lang met normen voor de overheidsfinanciën. Zo golden voor de toetreding tot de euro de Maastrichtcriteria: een begrotingstekort van ten hoogste 3% van het bruto binnenlands product (BBP) en een overheidsschuld van maximaal 60%. België slaagde erin om tegen 1998 het tekort onder de 3% van het BBP te krijgen. Hoewel de overheidsschuld wel nog een eind boven de 100% zat, mocht ons land tot de eurozone toetreden wegens een ‘betekenisvolle beweging richting 60%’. De jaren nadien lieten landen als Duitsland, Frankrijk en Nederland enkele keren tekorten van meer dan 3% optekenen, maar tot sancties is het nooit gekomen. De financiële crisis die in 2008 doorbrak, heeft dit grondig veranderd. Door de redding van de banken (met vaak zware kapitaalinjecties vanuit de overheid) en de economische crisis (met minder belastingontvangsten en meer overheidsuitgaven) belandden de begrotingen van de meeste lidstaten diep in de rode cijfers en steeg de overheidsschuld fors. Daarnaast was er het meer specifieke Griekse probleem, waar de cijfers over de overheidsfinanciën jarenlang sterk waren bijgekleurd. De crisis deed het vertrouwen in de kredietwaardigheid van de overheid sterk dalen en de renteverschillen binnen de eurozone werden weer zeer groot. Landen als Ierland, Griekenland, Spanje, Portugal en Cyprus dreigden zelfs hun schuldverplichtingen niet langer te kunnen nakomen. Er waren drastische maatregelen nodig om te voorkomen dat de eurozone uiteen-

8 juli 2013 Lokaal

spatte. Ten eerste kwam er een noodfonds voor de meest getroffen staten, waardoor een faillissement kon worden afgewend. Ten tweede stelde de Europese Centrale Bank zeer goedkoop en in grote volumes liquiditeiten ter beschikking om de financiële sector boven water te houden. De komende jaren zullen de banken trouwens ook onderworpen worden aan strengere solvabiliteits- en liquiditeitsregels. Daarnaast waren er nieuwe normen nodig voor de overheidsfinanciën, moesten de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gegevens over de begrotingen en schuld beter en wou Europa ook veel eerder zicht krijgen op de verwachte budgettaire ontwikkelingen. Dat heeft geleid tot diverse nieuwe richtlijnen en verordeningen, gegroepeerd in onder meer het Six-Pack en het Two-Pack. Sommige van die maatregelen hebben meteen effect, andere moeten nog worden omgezet in nationale regels. Zo moeten lidstaten voor het begrotingstekort doelstellingen op middellange termijn vastleggen en die ook naleven. Verder krijgt de uitstaande schuld een belangrijker plaats in

de beoordeling van de gezondheid van een land (met regels over een afbouwpad voor landen boven de 60%) en kunnen landen die de regels overtreden sneller tegen een sanctie aanlopen. Er komen ook regels over de overheidsboekhouding en de tussentijdse rapportering (maandelijks voor centrale overheden, per kwartaal voor lokale besturen). Voor Europa moeten onafhankelijke instanties ook oordelen over de cijfers die de lidstaten presenteren. Voortaan moeten de eurolanden uiterlijk op 30 april hun begrotingsvooruitzichten op middellange termijn publiceren, samen met hun plannen voor de komende twaalf maanden op het vlak van groei en werkgelegenheid. Op 15 oktober moet de ontwerpbegroting voor het volgende jaar al bij de Europese Commissie liggen. Die kan zelf niet ingrijpen maar zal ze tegen eind november wel onderzoeken en beoordelen op conformiteit met het Stabiliteits- en Groeipact. Ten laatste op 31 december moeten de eurolanden hun budget definitief goedkeuren.

Europa tikt België op de vingers Op 30 mei 2013 publiceerde de Europese Commissie een voorstel van aanbevelingen aan België over het hervormings- en stabiliteitsprogramma. Het was uiteindelijk de Europese Raad die deze aanbevelingen in juni formaliseerde. Ze hebben betrekking op de pensioenen, de loonvorming en de fiscaliteit. Wat vooral de media haalde was het oordeel van Europa over de Belgische budgettaire prestaties. De Commissie dringt erop aan dat er structurele saneringsmaatregelen worden genomen, waardoor het tekort in 2013 beperkt blijft tot 2,7% van het BBP. Verder moeten er tegen eind dit jaar bindende afspraken komen met de andere overheidsgeledingen (inclusief de lo‑ kale besturen) over de verdeling van de inspanningen.


Uiteraard moeten lokale besturen hun activa efficiënt beheren, maar als ze alleen nog kunnen investeren door tegelijk te desinvesteren ontstaat er een groot probleem, want gemeentelijke investeringen hebben vaak betrekking op vrijwel onverkoopbare activa, zoals wegen, pleinen of beschermde gebouwen.

Complexe Belgische overheid We kunnen de strengere Europese regels niet zomaar naar de Belgische context omzetten. Europa bemoeit zich immers amper met de wijze waarop de lidstaten intern georganiseerd zijn. De normen voor de begroting en de schuld slaan altijd op de overheid als geheel. De federale overheid, die op dat vlak het aanspreekpunt voor Europa is, is uiteraard niet de enige die uitgaven mag doen, belastingen mag heffen of leningen mag aangaan. Lokale besturen zijn hierin al sinds het ontstaan van België actief, en de afgelopen decennia kregen ook de gemeenschappen en gewesten steeds grotere bevoegdheden toegewezen met de eraan gekoppeld hogere uitgaven. Ook de sociale zekerheid met zijn vele geledingen hoort bij de overheid. Voor cijfers in verband met de overheidsfinanciën deelt men België in twee delen in: Entiteit 1, met de federale overheid en de sociale zekerheid, en Entiteit 2, met de gemeenschappen, gewesten en lokale besturen. Voor elk van die entiteiten werden de voorbije jaren normen vastgelegd zodat België als geheel de Europese doelstellingen zou halen. Die normen komen in een zogenaamd Stabiliteitsprogramma, waarvan de versie 2012-2015 op 28 april 2012 groen licht kreeg van de federale regering. Volgens die cijfers zou er in 2015 een begrotingsevenwicht moeten zijn en moet de overheidsschuld tegen dan nog op ten hoogste 92,3% van het BBP staan. Intussen is dat al achterhaald. Zo kwam het tekort van 2012 uit op -3,9% van het BBP, ruim hoger dan de beoogde -2,8%. Voor 2013 wordt een

saldo van -2,15% beoogd, maar ook dat streefdoel wordt moeilijk haalbaar. Het Stabiliteitsprogramma 2012-2015 verdeelt de inspanning ook over de verschillende overheidsentiteiten, al is dat deels onder voorbehoud wegens de komende bevoegdheidsoverdrachten van de federale overheid (en sociale zekerheid) naar de gemeenschappen en gewesten. Concreet zou het tekort van Entiteit II al in 2013 weg moeten zijn om nadien te evolueren naar een klein overschot. De belangrijkste inspanning moet duidelijk op federaal vlak gebeuren. Vreemd genoeg bevat het Stabiliteitsprogramma geen opsplitsing van de gewenste evolutie van de overheidsschuld per deelentiteit. Dat heeft ongetwijfeld

niveau van een individuele gemeente of OCMW. Zo wijkt de Europese definitie van wat een lokaal bestuur is af van de bepalingen in het Belgisch recht. Europa beschouwt bijvoorbeeld kerkfabrieken niet als overheden, terwijl België dat wel doet. Bij autonome gemeentebedrijven en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hangt dit dan weer af van het aandeel van hun inkomsten uit een marktgebonden werking. Maar gemeenten, OCMW’s, politiezones en provincies horen zeker bij de lokale overheid. Daarnaast bevat die ook enkele tientallen verzelfstandigde entiteiten en samenwerkingsverbanden, maar hoeveel van die laatste ook echt meetellen, weten we niet.

De uitstaande schuld krijgt een belangrijker plaats in de beoordeling van de gezondheid van een land. Landen die de regels overtreden, kunnen sneller tegen een sanctie aanlopen. te maken met het feit dat meer dan 90% van die schuld bij de federale overheid zit. De lokale besturen vertegenwoordigen trouwens minder dan 5%. Ook de schuldafbouw zal dus vooral van de federale overheid moeten komen. En de lokale besturen? Hoewel lokale besturen deel uitmaken van de overheid, kunnen we de Europese normen niet zomaar vertalen tot op het

Kwaliteit van de statistieken Wie normen uitvaardigt, moet er natuurlijk zeker van zijn dat de statistische gegevens om ze op te volgen tijdig beschikbaar, volledig en betrouwbaar zijn. Eurostat, een dienst binnen de Europese Commissie, moet hierop toekijken. De voorbije jaren formuleerde Eurostat geregeld kritiek op de kwaliteit van de statistische informatie over de lokale overheidsfinanciën: de gegevens kwamen Lokaal juli 2013

9


bestuurskracht Europees en financieel beleid

Aanbevelingen van de Europese Commissie aan België De Europese Commissie lichtte begin juni haar aanbevelingen voor het hervor‑ mingsprogramma EU 2020 en het sta‑ biliteitsprogramma voor België toe. Het algemene kader van die aanbevelingen bevat drie grote krachtlijnen die voor alle lidstaten gelden en in een globale Europese strategie passen: verlagen van de schuldgraad bij overheid, banken en gezinnen; concurrentievermogen verbe‑ teren en meer banen; voltooiing van de Europese ‘architectuur’ waardoor Eu‑ ropa op termijn een echte fiscale, econo‑ mische, banken- en politieke unie wordt.

te laat en waren onbetrouwbaar. Ze waren grotendeels gebaseerd op extrapolaties van steekproeven van vele jaren geleden, en niet op de meer dan 1400 lokale begrotingen en rekeningen. De gegevens worden ook altijd globaal gepresenteerd, en dus niet per gewest of per type lokaal bestuur. Ondanks die statistische mankementen legden federale premiers en ministers van begroting de voorbije jaren de schuld van het slechtere overheidssaldo bij de lokale besturen. Gelukkig zijn er sinds begin 2012 stilaan wat meer betrouwbare gegevens over de lokale financiën beschikbaar. Die hebben meteen geleid tot een (statistische) verbetering van het lokale begrotingstekort met 0,2% van het BBP. De beleids- en beheerscyclus (BBC) zou voor de statistieken een oplossing moeten betekenen. Besturen die de BBC toepassen, moeten hun meerjarenplan, budget en jaarrekening onmiddellijk na de verzending aan de gouverneur digitaal doorsturen naar de Vlaamse overheid, met sancties als ze dat niet doen. Uit die beleidsrapporten zal de Vlaamse overheid de door Europa aan België gevraagde gegevens over het begrotingstekort en de schuld automatisch kunnen afleiden. Door de verplichte meerjarenplanning zouden Vlaamse lokale besturen ook moeten voldoen aan de Europese eis qua budgettaire planning op middellange termijn. Verder verplichten de organieke decreten de gemeenten, OCMW’s, autonome gemeentebedrijven en publiekrechtelijke OCMW-verenigingen om per kwartaal te rapporteren over de verrichte transacties, ook al een Europese eis. 10 juli 2013 Lokaal

De kwaliteit van de statistieken over Vlaamse lokale financiën zal de komende periode dus fors verbeteren, al is daarmee niet alles opgelost. Zo kunnen gemeenten en OCMW’s niet tegen half oktober een ontwerpbegroting klaar hebben, al is het nog onduidelijk of die verplichting op de centrale of de volledige overheid slaat. België kan hiervoor natuurlijk wel gebruik maken van de lokale meerjarenplannen. Verder worden lokale besturen zoals de politiezones en de (toekomstige) brandweerzones aangestuurd door de federale overheid. Wat die van plan is om de kwaliteit en tijdigheid te verbeteren, is onduidelijk. Europa vraagt ook steeds meer informatie die de BBC niet allemaal zal kunnen leveren, zoals de toegestane waarborgen of projecten van publiek-private samenwerking. Tot slot zouden onafhankelijke instanties de correctheid van de cijfers moeten controleren en attesteren. In Vlaanderen komt er binnenkort een externe audit voor lokale besturen, maar die zal zich vooral richten op de organisatiebeheersing (interne controle). De controle op de (financiële) correctheid van de beleidsrapporten (meerjarenplan, budget, jaarrekening) blijft normaal gesproken bij het agentschap Binnenlands Bestuur van de Vlaamse overheid. De vraag rijst of Europa dit als een voldoende onafhankelijke instantie zal beschouwen. Welke norm? Gemeenten kennen sinds 1988 het verplichte begrotingsevenwicht. De gouverneur moet deficitaire budgets schorsen.

De vertaalslag voor België gebeurt in zeven aanbevelingen. 1 terugdringen van de schuldenlast en het deficit in de begroting. België levert inspanningen, maar niet structureel genoeg. De Commissie vraagt ook meer transparantie over hoe de begrotingsdoelstellingen op middellange termijn verdeeld worden over de verschillende overheden in ons land. 2 aanpassen van het pensioenstelsel. De kloof tussen de wettelijke en de reële pensioenleeftijd moet verminde‑

OCMW’s krijgen van de gemeente de middelen bijgepast die ze ontberen om de kosten of uitgaven te dekken, en bij de politiezones zorgt de toelage vanuit de gemeente(n) voor het evenwicht. Ook de BBC, die vanaf 2014 geldt, gaat gepaard met verplicht na te leven evenwichtsregels die de toezichthoudende overheid controleert. Lokale besturen weten dus wat een begrotingsnorm die vanuit de Belgische of Vlaamse overheid komt, betekent. Ze zijn echter nog totaal niet vertrouwd met een Europese normering op het vlak van tekort of uitstaande schuld. Verder zal nog blijken dat die Europese evenwichtsdefinitie ook grondig verschilt van wat geldt voor lokale besturen. Europa legt normen op aan lidstaten, waar ze gelden voor de overheid als geheel. Europa bemoeit zich echter niet met de interne verdeling van zijn normen tussen de overheidsgeledingen. Voor België wil Europa wel een evenwicht tegen 2015, maar dat wil niet noodzakelijk zeggen dat dit een evenwicht van elk van de deelentiteiten impliceert. In theorie zou een tekort van bijvoorbeeld de federale overheid gecombineerd kunnen worden met een ten minste even groot overschot van bijvoorbeeld de gemeenschappen en gewesten. Het Belgische Stabiliteitsprogramma gaat wel uit van een evenwicht van de Entiteiten I en II. Een verdere opsplitsing per type lokaal bestuur in elk gewest bestaat vandaag niet, laat staan dat er normen zouden gelden voor een individuele gemeente of OCMW. Die vertaling zou in de meeste gevallen trouwens niet door de federale


ren en het arbeidsmarktbeleid moet meer inzetten op actief ouder worden. 3 hervorming en modernisering van de loonvorming. De Europese Commissie beseft dat de discussie over de loonin‑ dexering in België bijzonder gevoelig ligt. Ze spreekt niet over afschaffing, maar over aanpassingen. 4 verbeteren van de concurrentiepositie in verschillende sectoren. Hierbij komen de dienstensector, detailhandel en breed‑ band in het vizier. De Europese Commissie wil meer liberalisering. 5 vereenvoudiging van het belastingstelsel

met verschuiving van lasten op lonen naar minder groeiverstorende belastingen, zoals milieubelastingen, btw of fraudebe‑ strijding. 6 begeleiding en activering van werkzoekenden. De interne arbeidsmobiliteit in België moet verhoogd worden in combi‑ natie met betere coördinatie en overleg tussen de verschillende overheden. De activeringspolitiek moet zich richten op de meest kwetsbare groepen: ouderen, jongeren en migranten. 7 taakverdeling tussen de verschillende overheden betreffende broeikasemis-

overheid kunnen gebeuren, want het toezicht op de gemeenten en OCMW’s zit bij de gewesten. Voor politie- en brandweerzones zou de federale overheid wel door Europa geïnspireerde normen kunnen opleggen, maar die zones wegen budgettair veel minder zwaar dan de gemeenten of OCMW’s. Zelfs met een vertaling van de Europese evenwichtsnorm zouden nog niet alle problemen van de baan zijn. Het verplicht na te leven begrotingssaldo en de maximumschuld worden uitgedrukt in procenten van het BBP. Gemeenten ken-

Welk evenwicht? Soms gaat men er wat te gemakkelijk van uit dat de definitie van een budgettair evenwicht voor de hand ligt. Niets is minder waar: er zijn verschillende manieren om dat evenwicht te bepalen, met telkens ook andere gevolgen voor de inspanningen die een overheid moet leveren om eraan te voldoen. Zo mochten de gemeenten onder de nieuwe gemeentelijke boekhouding leningen aangaan voor de financiering van investeringen, voor zover ze erin slaagden om de gevolgen van die lening (aflossingen en intresten)

Voortaan moeten de eurolanden uiterlijk op 30 april hun begrotingsvooruitzichten op middellange termijn publiceren, samen met hun plannen voor de komende twaalf maanden op het vlak van groei en werkgelegenheid. nen echter geen BBP, en dus moet een hanteerbare norm in bedragen uitgedrukt zijn, met vervolgens de vraag hoe die bedragen dan moeten worden verdeeld over alle besturen. Conclusie: het is niet vanzelfsprekend de Europese evenwichts- en schuldregels tot op het niveau van een individueel lokaal bestuur te herleiden. Voorlopig (?) beperkt men zich dus tot het ex ante (via meerjarenplannen en budget) en ex post (via de jaarrekening) nakijken hoe de totale groep van lokale besturen (binnen één gewest) op de beide criteria scoort, zonder expliciete norm.

te dragen in de gewone dienst. Elk van beide begrotingsdiensten moest ook in evenwicht zijn, rekening houdend met het saldo uit het verleden. Onder de BBC wordt het evenwicht beoordeeld bij het indienen van het meerjarenplan, met een dubbel criterium. Er moet jaarlijks een evenwicht op kasbasis zijn: de totale ontvangsten (inclusief nieuwe leningen en het resultaat van het vorige boekjaar) moeten volstaan om alle uitgaven te financieren. Daarnaast moet het bestuur op het einde van de planperiode ook een structureel evenwicht halen (een positieve autofinancierings-

sies. Vooral maatregelen in het vervoer en de gebouwen. De Europese Commissie gaat in dialoog met de Belgische overheid, maar de aanbevelin‑ gen zijn ook niet neutraal voor gemeenten en OCMW’s. Bij de discussie over de schul‑ denlast en hoe die over de verschillende overheden verdeeld moet worden, komen ook zij in het vizier. Dat hierover het laatste woord nog niet gevallen is, staat buiten kijf. betty de wachter

ec.europa.eu, europe2020, België aanklikken en de specifieke aanbevelingen

marge): het saldo van de exploitatieontvangsten en -uitgaven moet volstaan om de leninglasten (intresten en aflossingen) te dragen. Voor een evenwicht zoals Europa het definieert moeten alle uitgaven (inclusief investeringen, maar zonder aflossingen) gedekt zijn door alle ontvangsten (zonder nieuwe leningen en overschotten uit het verleden). Het is perfect mogelijk dat een bestuur aan de criteria van de nieuwe gemeenteboekhouding of de BBC voldoet, en voor Europa toch een tekort heeft. Dat geldt zeker in een periode van grote investeringen. Die tellen voor Europa met hun volle gewicht in het jaar zelf mee als uitgaven. Een tweede oorzaak van de verschillende uitkomst ligt bij de saldi uit het verleden. Die tellen wel mee bij de nieuwe gemeenteboekhouding en de berekening van het BBC-evenwicht op kasbasis, terwijl de autofinancieringsmarge en Europa er geen rekening mee houden. Wat als? Er bestaan verschillende manieren om naar een begrotingsevenwicht te kijken, maar in de meeste gevallen is de Europese definitie een stuk strenger dan wat vandaag geldt voor lokale besturen. Maar net voor gemeenten en OCMW’s is het moeilijk om aan die norm te voldoen. De reden daarvoor is dubbel: het hoge aandeel investeringen in de lokale uitgaven (11,3% tegenover gemiddeld 3,2%) en de relatief kleine schaal van lokale besturen. Door het feit dat gemeenten en OCMW’s meer dan andere overheden investeren, hebben ze ook meer behoefte aan een spreiding van die vaak zware uitLokaal juli 2013

11


bestuurskracht Europees en financieel beleid

De Europese definitie van wat een lokaal bestuur is wijkt af van de bepalingen in het Belgisch recht.

gaven over de vermoedelijke levensduur via de aflossing van leningen, net iets wat een evenwicht volgens de Europese definitie niet toelaat. Lokale besturen zijn in vele gevallen ook relatief kleine entiteiten, wat leidt tot grote jaarlijkse schommelingen in de investeringen. Dat maakt het extra moeilijk om elk jaar aan die evenwichtsverplichting te voldoen. Gelukkig hoeft dat vandaag ook niet voor een individuele gemeente of OCMW. Was dat wel het geval, dan zou een lokaal bestuur voor vrijwel onmogelijke keuzes staan. Het zou de investeringen zeer sterk kunnen reduceren of zelfs stopzetten, met enorme economische gevolgen – lokale investeringen zijn goed voor de helft van de overheidsinvesteringen – en uiteraard ook een snelle veroudering van het patrimonium. Een bestuur zou ook kunnen blijven investeren, en de ontvangsten jaarlijks aanpassen. Dat zou leiden tot voortdurende tariefwijzigingen van de belastingen, wat zeer onwenselijk is vanuit economisch en politiek oogpunt. Eerst enkele jaren sparen en pas nadien investeringen doen biedt geen soelaas, want de positieve saldi tijdens de spaarperiode mogen voor Europa boekhoudkundig niet worden gecompenseerd met de extra uitgaven in het investeringsjaar. Gemeenten en OCMW’s zouden natuurlijk hun investeringen ook kunnen financieren door patrimonium te verkopen. Uiteraard moeten lokale besturen hun activa efficiënt beheren, maar als ze alleen nog kunnen investeren door tegelijk te desinvesteren ontstaat een groot probleem, want gemeentelijke investe12 juli 2013 Lokaal

ringen hebben vaak betrekking op vrijwel onverkoopbare activa, zoals wegen, pleinen of beschermde gebouwen. Opgelet: financiële activa (zoals aandelen) verkopen ter financiering van investeringen lost niets op, want Europa telt die verkopen niet mee als ontvangsten. Ook methodes inzetten om de investeringen ‘buiten de boeken’ te houden kan een idee zijn. Dat kan via publiek-private samenwerking (PPS), waarbij de privéspeler investeert en het goed nadien tegen een vergoeding ter beschikking stelt. PPS heeft zeker voordelen, maar het mag geen doel op zich worden met de budgettaire registratie als belangrijkste motivatie. Bovendien is het niet uitgesloten dat PPS uiteindelijk de duurste oplossing is, terwijl het uitgangspunt net budgettaire zuinigheid was… Conclusie: het zou een bijzonder slecht idee zijn om de Europese evenwichtsnorm zomaar op te leggen aan individuele lokale besturen. Soms wordt de idee gelanceerd om alleen te werken met een verplichting voor de collectiviteit van de lokale sector (binnen één gewest bijvoorbeeld) en over de zes jaren van een legislatuur heen. Zo zou er al een compensatie plaatsvinden tussen de besturen onderling (niet alle gemeenten en OCMW’s investeren even intensief) en in de tijd (de investeringen vertonen grote schommelingen van jaar tot jaar). Op zich lijkt dit verdedigbaar en met de BBC-meerjarenplannen wordt het ook mogelijk voor de Vlaamse lokale besturen de verwachte evolutie van het tekort en de schuld op te volgen. Maar of de ‘norm’ ook echt werd gehaald kan alleen achteraf worden

vastgesteld. Op dat moment is ingrijpen met terugwerkende kracht uiteraard niet meer mogelijk. De (niet-Europese) budgettaire normen die de voorbije jaren aan de lokale besturen werden opgelegd, hebben niet tot budgettaire ontsporingen geleid. Ondanks het feit dat de lokale sector goed is voor ongeveer de helft van de overheidsinvesteringen, blijft de schuld beperkt tot circa 5% van de totale Belgische overheidsschuld. De Europese evenwichtsnorm is doorgaans een stuk strenger dan wat vandaag geldt. We hebben echter vastgesteld dat die norm op individuele lokale besturen toepassen niet alleen zeer moeilijk zou zijn, maar bovendien ook kan leiden tot zeer ongewenste neveneffecten. Laten we er, op basis van de ervaringen van de voorbije decennia, dus maar op rekenen dat de toepassing van de eigen lokale evenwichtsnormen over verschillende jaren heen en bekeken voor alle lokale besturen samen uiteindelijk leidt tot een Europees begrotingssaldo voor de lokale sector dat ongeveer gelijk is aan nul. Jan Leroy is directeur bestuur VVSG

Leeswijzer: Een uitgebreide versie van deze tekst, aangevuld met cijfermateriaal, is verschenen in Lokaal Financieel Management.


praktijk

PUURS – Om tot concrete verbeterpunten in human resources te komen onderwerpt de gemeente haar personeelsbeleid aan een kritische evaluatie. Overlegmomenten van de zelfevaluatiegroep hebben al veel ideeën opgeleverd voor de verdere professionele en duurzame ontwikkeling van het meerjarige personeelsbeleidsplan.

HRM-scan als analyse- en evaluatie-instrument ‘De gemeente Puurs werkt al sinds 2006 aan geïntegreerd perso‑ neelsbeleid,’ zegt Nele De Cleen, diensthoofd personeel en com‑ municatie. ‘We beschikken ondertussen over een duidelijke visie en een organogram met goed uitgeschreven functiebeschrijvingen, een doelgroepgericht wervingsbeleid, een professionele selectie‑ procedure, een gedifferentieerd evaluatiesysteem en een instapdi‑ versiteitsplan. Voor de verdere uitwerking zijn we op zoek gegaan naar een referentiekader om ons personeelsbeleid te toetsen. Op de VVSG-vorming HRM-scan als leidraad voor een sterk HRM-beleid maakten gemeentesecretaris Raoul Paridaens en ik kennis met de talrijke voordelen van de HRM-scan en we besloten deze in te zet‑ ten.’ Met dit analyse- en evaluatie-instrument kan de personeels‑ dienst het gemeentelijke personeelsbeleid een spiegel voorhouden. In de zelfevaluatiegroep zitten de leden van het managementteam, de medewerkers van de personeelsdienst en de plaatselijke vak‑ bondsvertegenwoordigers. De zelfevaluatiegroep heeft zich geën‑ gageerd om het personeelsbeleid via de scan kritisch te bekijken om tot concrete verbeterpunten te komen.

Collectief leiderschap Aan de hand van zeventig vragen uit het VVSG-werkboek beoor‑ deelden de leden van de zelfevaluatiegroep volgende domeinen: management, middelen, dienstverlening, meten en verbeteren, en kwaliteitsmanagement. Hierbij hebben ze oog voor realiteitszin, plaatsen ze alles binnen een haalbaar perspectief, beoordelen en beantwoorden ze alles op basis van concrete bewijzen. Het ma‑ nagementteam bereidde de vragen individueel voor, de medewer‑ kers van de personeelsdienst en de vakbondsvertegenwoordigers deden het collectief. Vervolgens bundelde het diensthoofd de antwoorden en organiseerde ze drie uitwisselingssessies over de vragen waarover geen consensus bestond. ‘Deze uitwisselings‑ sessies leverden zeer interessante informatie op, verruimden het beeld en de kennis bij de deelnemers en leidden bovendien tot een compromis in de beoordeling van een aantal vragen. De voorberei‑

ding en de informatie uit de overlegmomenten bundelden we in een samenvattend kwaliteitsniveaurapport,’ zegt Nele De Cleen. Daarna legde de zelfevaluatiegroep prioritaire doelstellingen en acties vast. Alle deelnemers konden tien stemmen uitbrengen op hun meest waardevolle doelstellingen voor de toekomst. Nele De Cleen: ‘Het was verbazend hoe groot de gelijkenissen waren. Iedereen wil in de eerste plaats inzetten op collectief leider‑ schap met oog voor integriteit en authenticiteit. De leidinggeven‑ den zijn de ambassadeurs van de organisatiecultuur. Ze moeten de medewerkers motiveren om de organisatiedoelstellingen vanuit de organisatiecultuur te realiseren. We hebben ook personeelsbe‑ leid op maat van de medewerkers nodig, met oog voor diversiteit en duurzaamheid. Tot slot willen we nog meer inzetten op het meten en evalueren van HR. Om ons beleid te kunnen opvolgen en bijsturen moeten we indicatoren vastleggen en een HR-stuurbord ontwikkelen. Op korte termijn willen we het onthaal van nieuwe medewerkers nog meer professionaliseren.’ Ter afronding van de interne evaluatie plannen Raoul Paridaens en Nele De Cleen binnenkort drie klankbordsessies om alle diensthoof‑ den en experts te informeren over de resultaten uit de HRM-scan en de geformuleerde doelstellingen. ‘Zo willen we het draagvlak voor deze doelstellingen en de interne communicatie erover bij alle medewerkers vergroten. De scan zal Puurs een weloverwogen personeelsbeleidsplan opleveren dat een van de steunpilaren zal vormen van het meerjarig beleidsplan 2014-2019.’ inge ruiters

Nele De Cleen, Personeel en communicatie gemeente Puurs,

T 03-89 07 670, 0477-34 24 84, nele.decleen@puurs.be, www.puurs.be Wil je graag meer informatie over de HRM-scan of wil je op de hoogte gehouden worden van een lerend netwerk rond personeelsbeleid bij lokale besturen? Contacteer karen.sarens@diverscity.be of bel naar 02-211 56 48.

Specifiek werkboek Verbeteren door zelfevaluatie voor HRM De HRM-scan reikt een discussiekader aan en geeft u een inzicht in hoe uw organi‑ satie omgaat met HRM. De scan helpt u prioriteiten voor uw HR-beleid vast te leggen en meer doordacht en doelgericht in te spelen op de problemen en ontwikke‑ lingen die op uw organisatie afkomen.

Het werkboek voor HRM helpt u tijdens de voorbereiding en/of uitvoering van de HRM-scan. Het duidt en/of concretiseert de vragen uit de HRM-scan, geeft inhoud en inspiratie bij het uitvoeren van de scan en inspireert u om tot concrete HR-verbeteracties te komen.

Ruud Bourmanne, Verbeteren door zelfevaluatie, Spe‑ cifiek werkboek voor HRM, Uitgeverij Politeia, Brussel, 55 euro per pakket van 5 ex. + posters (incl. cd-rom) voor VVSG-leden, 60 euro voor niet-leden.

Lokaal juli 2013

13


bestuurskracht interne controle

Naar een gedragen leidraad voor interne controle De Vlaamse overheid werkt momenteel aan de externe audits in lokale besturen. Binnen dit project komt er ook een leidraad voor interne controle of organisatiebeheersing. De leidraad helpt lokale besturen aan hun systeem van interne controle te werken en zal voor de Vlaamse overheid als basis voor de audits fungeren. De leidraad zou ook door de lokale besturen gedragen moeten zijn. tekst veerle vanderlinden en steven van roosbroek beeld stefan dewickere

A

cht jaar al. Zo lang bevatten het Gemeentedecreet en het Provinciedecreet een bepaling dat de besturen aan interne controle moeten werken. Ook voor de OCMW’s is dit al een aantal jaren verplicht. Even lang al is het de bedoeling een externe-auditdienst op te richten die audits uitvoert

Voor een doorlichting van lokale besturen gebruik je maar beter een standaard waarover in alle besturen de neuzen in dezelfde richting staan.

14 juli 2013 Lokaal

in lokale besturen. Beide bepalingen zijn de afgelopen jaren wat in mist gehuld. Te beginnen bij de externe audit. In de oorspronkelijke versies van het Gemeente-, Provincie- en OCMW-decreet moest de ‘externe-auditcommissie’ een pak taken op zich nemen: het controleren van de wettigheid en regelmatig-

heid van de handelingen, van de kassen, van de inventarislijsten en van het ware en getrouwe beeld van de boekhouding en de jaarrekening. Verder moest de externe audit een evaluatie opmaken van het systeem van interne controle. Na een uitgebreid consultatietraject werd besloten om enkel die laatste taak te behouden. Het zou dus de taak van de externe audit worden een evaluatie op te maken van het systeem van interne controle binnen lokale besturen. Een dergelijke doorlichting gebeurt echter het best op basis van een door de lokale besturen zelf gedragen standaard, en die bestaat momenteel niet. De leidraad voor interne controle of organisatiebeheersing zou dat moeten worden.


Interne controle of organisatiebeheersing? De externe audit moet de sys‑ temen van interne controle van de lokale besturen evalu‑ eren. Maar wat is interne con‑ trole? En hoe verhoudt ze zich tot organisatiebeheersing? Interne controle is in feite een synoniem voor ‘beheersing’. In

een organisatie kan deze in‑ terne controle of beheersing zich op verschillende niveaus situeren: op procesniveau of op organisatieniveau. Interne controle op organisatieniveau betekent dat de verantwoor‑ delijke van het lokale bestuur

Volgens de organieke decreten moet de raad het kader van het internecontrolesysteem goedkeuren en moet de secretaris hier jaarlijks over rapporteren. Exacte cijfers over de mate waarin hieraan voldaan wordt, zijn er niet, maar dat het niet overal gebeurt, staat vast. Nochtans is een sterke interne organisatie, want daar gaat het bij het internecontrolesysteem om, belangrijker dan ooit. De uitdagingen waar de lokale besturen in Vlaanderen voor staan, zijn niet min. Ze worden verantwoordelijk

op het algemene niveau zicht heeft op zijn organisatie. Hij moet hiervoor beschikken over een instrumentarium waardoor hij de organisatie in de hand kan houden, ze als het ware beheerst. Organisatiebe‑ heersing is dus een synoniem

De Vlaamse leidraad Om een organisatie op globaal niveau te beheersen zijn er basisvoorwaarden die voor alle organisaties gelijklopend zijn. Gelijklopend maar niet helemaal gelijk, omdat elke organisatie specifiek is en de basisvoorwaarden op haar leest moeten worden geschoeid. We kunnen die basisvoorwaarden samenbrengen in een instrument: een leidraad interne controle/ organisatiebeheersing. De Vlaamse overheid heeft voor haar eigen administratie zo’n leidraad uitge-

De beleids- en beheerscyclus helpt lokale besturen bij het stellen van prioriteiten, het effectief en efficiënt werken moet gewaarborgd worden door het systeem van interne controle. voor steeds meer taken. Tegelijkertijd is de financiële situatie van veel lokale overheden allesbehalve rooskleurig. Binnen die contouren is het belangrijk de juiste prioriteiten te stellen en efficiënt te werken. De beleids- en beheerscyclus helpt lokale besturen bij het stellen van prioriteiten, het effectief en efficiënt werken moet gewaarborgd worden door het systeem van interne controle. Bij de lokale besturen is er een duidelijke vraag naar ondersteuning in het werken aan interne controle. Op Vlaams niveau bestaat hiervoor een leidraad, voor de lokale besturen bestaat die echter nog niet. Het is de bedoeling die leemte dit jaar nog in te vullen.

werkt. Hij bestaat uit elf thema’s waarvoor telkens doelstellingen op het vlak van organisatiebeheersing en beheersmaatregelen zijn uitgewerkt. De doelstellingen voor de organisatiebeheersing zijn de basisvoorwaarden waaraan moet

van interne controle op niveau van de volledige organisatie. Velen verkiezen evenwel de term ‘organisatiebeheersing’, omdat de term ‘interne con‑ trole’ vaak aanleiding geeft tot misverstanden.

worden voldaan om een organisatie in het algemeen goed te kunnen beheersen. De verschillende thema’s van de leidraad staan niet los van elkaar. Elk thema heeft tal van raakpunten met de andere. Tussen de thema’s bestaat een voortdurende wisselwerking. Specifiek voor lokale besturen De ervaring van de leidraad interne controle/organisatiebeheersing bij de Vlaamse overheid leert dat dit een geschikt instrument is om binnen een overheid met interne controle op organisatieniveau aan de slag te gaan. Maar een lokaal bestuur is anders dan de Vlaamse overheid. We pasten de leidraad dus aan om er iets specifieks voor de lokale besturen van te maken. We behielden de contouren van het model, maar werkten het concreet uit op maat van de lokale besturen. Hoe gebeurde dat? Elk thema werd herwerkt op basis van de relevante regelgeving (zoals de organieke decreten of de beleids- en beheerscyclus). Gaandeweg werd het vereenvoudigd en aangepast aan de terminologie van de lokale besturen. Vervolgens bespraken we de thema’s met diverse gesprekspartners. Het ging telkens om een expert en een of meer

De elf thema’s van de leidraad • Doelstellingen, proces- en risicomanagement • Belanghebbendenmanagement • Monitoring • Organisatiestructuur • Humanresourcesmanagement

• Organisatiecultuur • Informatie en communicatie • Financieel management • Facility management • Informatie- en communicatietechnologie • Veranderingsmanagement

Lokaal juli 2013

15


bestuurskracht interne controle

Hoe ziet de leidraad eruit? Een van de thema’s in de leidraad is het personeelsmanagement of HRM. Net zoals in de andere thema’s worden voor dit thema verschillende doelstellingen op het vlak van organisatiebeheersing geformuleerd. Per doelstelling worden mogelijke risico’s weergegeven, met daarnaast beheersmaatregelen die ze kunnen opvangen. Zulke zaken zullen aan bod komen tijdens de organisatieaudits, maar ze zullen ook gebruikt kun‑ nen worden in een zelfevaluatie van het systeem van interne controle. Een van de doelstellingen van het the‑ ma HRM is dat het leidinggeven op alle niveaus goed gebeurt. Beheersmaatre‑ gelen om de risico’s op dit vlak te onder‑ vangen zijn dan: 1. De leidinggevenden krijgen regelma‑ tig feedback over hun manier van lei‑ dinggeven (bijvoorbeeld door een per‑ soneelsbevraging, 360°feedback);

personen uit lokale besturen. Elk aangepast thema werd ook met een groep besproken (over het algemeen regionale vergaderingen van secretarissen of financieel beheerders). Eerste versie is klaar De bespreking van de aangepaste leidraad met tal van medewerkers van lokale besturen leidde er niet alleen toe dat het instrument geleidelijk werd aan-

Bovendien wordt er een zekere vorm van gedragenheid gecreëerd doordat er zo veel mensen van de besturen zelf aan meewerken. Ondertussen hebben immers al tientallen mensen van lokale besturen over heel Vlaanderen bij de opmaak van de leidraad een inbreng gehad. Begin juli 2013 is een eerste versie van de leidraad interne controle/organisatiebeheersing klaar. Het resultaat komt op de website van het Agentschap Binnen-

Ondertussen hebben al tientallen mensen van lokale besturen over heel Vlaanderen bij de opmaak van de leidraad een inbreng gedaan. Dat creëert gedragenheid.

2. Er zijn initiatieven om de noodzake‑ lijke specifieke vaardigheden bij alle leidinggevenden te ontwikkelen (bij‑ voorbeeld via opleidingen, coaching, netwerking); 3. Leidinggevenden weten over wie ze moeten leiding geven en wat er van hen als leidinggevenden verwacht wordt; 4. Voor leidinggevende functies zijn er specifieke leiderschapsvaardigheden bepaald (bijvoorbeeld coachen, sti‑ muleren van medewerkers); 5. Bij de aanwerving van leidinggevende functies zijn leidinggevende compe‑ tenties een belangrijke focus; 6. Leidinggevenden worden door de HRM-verantwoordelijke ondersteund voor hun taken die linken met HRM. (bijvoorbeeld voeren van evaluatiege‑ sprekken).

Door deze werkwijze willen we tot een leidraad op maat van en gedragen door de lokale besturen komen. Die besturen kunnen aan de hand van de leidraad een zelfevaluatie doen, zodat ze weten waar ze op het vlak van organisatiebeheersing staan. De doelstellingen voor de organisatiebeheersing zal de externe audit uiteindelijk als standaard gebruiken bij het uitvoeren van de organisatie-audits. Door middel van de leidraad kunnen de lokale besturen zich hier dus op voorbereiden. We kiezen dus voor een traject met veel participatie van de lokale besturen zelf. Dit moet een gedragen leidraad opleveren, die mee de basis vormt voor een verdere professionalisering van de lokale besturen. Veerle Vanderlinden is projectmedewerker en

gepast aan de lokale besturen. Het heeft ook tot gevolg dat steeds meer mensen zich een idee vormen van wat er met organisatiebeheersing of interne controle op organisatieniveau wordt bedoeld, en welk instrument de externe audit in de toekomst zal hanteren. 16 juli 2013 Lokaal

lands Bestuur en de VVSG, waardoor organisaties die dat willen er met hun achterban mee kunnen experimenteren en hun bemerkingen kunnen doorgeven. Die opmerkingen zullen dan verwerkt worden in de definitieve versie van de leidraad.

Steven Van Roosbroek projectmanager implementatie externe audit voor lokale besturen Meer informatie over het Vlaamse project externe audits: http://binnenland.vlaanderen. be/externe-audit/externe-audit-lokalebesturen.


praktijk

NIEUWPOORT – De vergaderingen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen verlopen in Nieuwpoort voortaan papierloos. Zowel de agenda als de (ontwerp)notulen van de vergadering worden digitaal aan de mandatarissen bezorgd. Hiervoor schafte de stad voor alle raadsleden en voor de leden van het managementteam een iPad aan en werd een eigen app ontwikkeld.

College en gemeenteraad vergaderen papierloos

De nieuwe manier van vergaderen moest vooral gebruiksvrien‑ delijk zijn, zowel voor de raadsleden als voor de mensen van de secretarie. Een mogelijkheid was de stukken gewoon als bijlage bij een mail te voegen en alle raadsleden de agenda door te mailen. Omdat je dan echter dezelfde bestanden naar 27 geadresseerden stuurt, wordt de mailserver van de stad onnodig belast. Ook voor het gemak van de raadsleden is deze werkwijze onaantrekkelijk, aangezien ze dan steeds in hun mailbox op zoek moeten naar de stukken van de (voorbije) vergaderingen. Daarom ontwikkelde de stad zelf een extranet met bijhorende app voor de iPad. Ze zette daarvoor software in die grotendeels gratis op het net te vinden is en bovendien eenvoudig te gebruiken is. Met behulp van het gratis platform Wordpress werd het extranet gebouwd. Van dit extranet werd een webapp gemaakt voor de iPad. De webapp maakt op zijn beurt gebruik van de gratis opslagdienst Dropbox om de documen‑ ten te bewaren. De medewerkers van de secretarie ‘droppen’ de documenten in de juiste dropboxmap via hun eigen Windows-ver‑ kenner en de app wordt automatisch geüpdatet met bijvoorbeeld de laatste agenda van de gemeenteraad. De raadsleden krijgen hiervan een melding op hun iPad. De iPad wordt bovendien niet enkel gebruikt om de stukken van de vergaderingen te versprei‑ den, ook persknipsels of uitnodigingen voor recepties komen auto‑ matisch in de agenda van de raadsleden terecht waarbij ze meteen ook kunnen aangeven of ze aanwezig zullen zijn.

gf

Bij de aanvang van deze beleidsperiode besliste het college de agenda’s en (ontwerp)notulen van de vergaderingen van het college en de gemeenteraad niet langer op papier te verspreiden maar enkel nog digitaal. Er zou gebruik gemaakt worden van tablets en na een vergelijkende test werd gekozen voor de iPad. Vóór de werkelijke start vielen er nog praktische zaken te regelen. In de eerste plaats was er een aanpassing van het huishoudelijk reglement nodig. Daarin stond immers nog dat de agenda aan huis werd besteld door een bode. Daarnaast werd een overheids‑ opdracht uitgeschreven voor het leveren van 27 iPads en een reglement opgesteld voor het gebruik ervan. Het gebruik van de iPad werd geregeld met een door de raad goedgekeurd reglement. Dat bepaalt onder andere dat het raadslid als een goede huisvader voor het toestel moet zorgen. Wie dat wenst kan de iPad ook privé gebruiken. Deze keuze heeft belangrijke gevolgen op fiscaal en sociaal vlak. De wetgever heeft immers bepaald dat de terbeschikkingstelling van een tablet voor privégebruik onderhevig is aan RSZ en personenbelasting. Kiest het raadslid ervoor de iPad enkel voor professioneel gebruik aan te wenden, dan worden de mogelijkheden van het toestel door de IT-dienst beperkt en kan het raadslid bijvoorbeeld zelf geen apps toevoegen of verwijderen. De aanschaf van 27 iPads en de installatie van een draadloos netwerk in het stadhuis was een behoorlijke investering (15.000 euro). Deze wordt echter snel gecompenseerd door de portkosten, papierkosten en personeelsuren die met deze werkwijze worden uitgespaard. benoit willaert is secretaris van nieuwpoort

Voor vragen over de ontwikkeling van de app of het gebruik van tablets voor de vergaderingen van gemeenteraad en college: secretaris@nieuwpoort.be.

Lokaal juli 2013

17


Advertorial

bestuurskracht ??

“Efficiënte klantgeleiding past in goed gestroomlijnde organisatie” Houthalen-Helchteren kiest voor JCC Software

Absoluut opvallend in de oude mijnstreek van Belgisch Limburg is het fraai en kleurrijk vormgegeven Nieuw Administratief Centrum van Houthalen-Helchteren. Daar werken niet alleen 175 medewerkers van de gemeente in een schitterende ambiance, ook de 30.500 burgers, van wie veel van buitenlandse herkomst, bezoeken een attractief en multifunctioneel centrum. Naast de gemeentelijke balies bevinden zich er politie, justitie, bibliotheek, restaurant en nog enkele andere sociale activiteiten. “De bouw van het Nieuw Administratief Centrum

het aanbieden van heldere productprofielen zijn garanties

kenmerkte zich door een strakke organisatie. In precies

voor het gewenste maatwerk per klant.” Zo neemt

duizend dagen, van idee tot in gebruikneming”, weet

Johan Frederix een aanloop naar de aanschaf van G-BOS,

groepscoördinator Imago Johan Frederix nog precies.

het klantgeleidingssysteem van JCC Software uit Oldenzaal.

“Bovendien is de begroting met geen cent overschreden.” En dat is anno nu zeker een compliment waard.

Lat hoog gelegd

Greet Vandenzavel, beleidscoördinator Ontspannen en

Greet Vandenzavel legt uit dat de Belgische overheid het

Imago van Houthalen-Helchteren accentueert de duurzame

wettelijke kader voor de aanbesteding van de aanschaf

intenties van het complex. “Het gebouw, in gebruik

van een dergelijke applicatie dicteert. “We hebben de lat

genomen op 3 september 2012, gaat naadloos over in de

van ons bestek vrij hoog gelegd en als belangrijkste eisen

glooiingen van het gebied, is door zijn vorm spraakmakend

gesteld dat het systeem van klantgeleiding het bezoek

en is ‘passief’ (duurzaam) ingericht.”

van de burger aan de loketten van het Nieuw Administratief Centrum perfect stroomlijnt en dat tegelijkertijd

Organisatie aangepast op continuïteit

de digitale informatievoorziening op de schermen in de

Ook de gemeentelijke organisatie zelf heeft een ingrijpen-

publiekshal goed werkt en door onze medewerkers

de organisatiewijziging ondergaan. Zo is gekozen voor

eenvoudig te programmeren is.”

het matrixmodel. In dit model worden de assen bepaald door enerzijds de extern gerichte beleidsdomeinen Leefomgeving (ruimtelijke ordening en milieu), Ondernemen, Imago (balies en communicatie), Ontspannen en Welzijn. Op de andere as worden de resultaten van het werk afgezet tegenover de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. De reden voor de keuze van het matrixmodel is de stimulans om strategische beslissingen te nemen die de continuïteit op lange termijn veilig te stellen.

Burger gaat voor, maar… Binnen die strakke organisatie past ook het koninkrijk van de klant. “De burger gaat voor, maar… niet ten koste van alles. Maatwerk kunnen we leveren en ook buiten de openingstijden willen wij graag dienstbaar zijn. Structuur is echter nodig om te kunnen afrekenen met ingesleten gewoonten. Het te pas en – vooral – te onpas gebruik maken van de gemeentelijke dienstverlening is niet meer van deze tijd. Het werken volgens afspraak en


Bestek met vele eisen

Ook burgers content

Het bestek voor het klantgeleidingssysteem illustreert met

Ook de burger is tevreden. Want de burger krijgt, doordat

veertig concrete eisen en ongeveer de helft aan opties

hij snel, goed en vriendelijk wordt geholpen, het gevoel

hoezeer het Houthalen-Helchteren menens is met het

serieus te worden genomen. Johan Frederix: “We hebben

optimaal polijsten van de samenwerking tussen de burger,

hier 72 nationaliteiten in onze gemeente. Onze angst

de baliemedewerker, de onthaalmedewerker en de beleids-

was dat zij moeilijk met de touchscreen-aanmeldzuilen

coördinator. Met 35 harde eisen voor het functioneren,

zouden kunnen omgaan. Ik moet zeggen dat onze angst

infrastructuur en hard- en software heeft de gemeente

onterecht is gebleken. Veel burgers van Italiaanse,

ook voor het digitale informatie- en communicatie-

Spaanse of Turkse afkomst blijken zich met net zo veel

systeem de leveranciers de kwalitatieve duimschroeven

gemak en verve van de zuilen te bedienen.”

flink aangedraaid.

Mogelijkheden rustig uitbreiden Overigens zijn de mogelijkheden van G-BOS en het digitale informatiesysteem vele malen groter dan op dit moment wordt benut. Greet Vandenzavel opteert voor een geleidelijke invoering. “We hebben het afgelopen jaar al zoveel veranderingen en drukte binnen onze organisatie gehad dat we ervoor hebben gekozen de klantgeleiding en de mogelijkheden van G-BOS en Q-TV rustig uit te bouwen.”

Vertrouwen in een goede relatie Ondanks alle tevredenheid hebben Vandenzavel en Frederix ook nog een paar puntjes van kritiek. “Tijdens de

Professionals van JCC Software

pilot in het oude gemeentehuis ging alles prima. Op dit

De ontwerper van het bestek, Greet Vandenzavel, licht

moment maken we in het NAC wat haperingen mee

haar keuzes toe. “We hebben ons laten voorlichten door

met de klantgeleiding. Ook het Q-TV informatiesysteem

collega-gemeenten als Leuven en Zoersel. Vervolgens

blijkt iets minder eenvoudig te bedienen dan we hadden

werden drie kandidaat-leveranciers uitgenodigd voor een

gehoopt. Het pleit echter voor JCC Software dat het bedrijf

bedrijfs- en productpresentatie. Onze keuze viel snel en

deze kritiek onmiddellijk en serieus ter harte neemt en

unaniem op JCC Software. Enerzijds omdat het bedrijf een

met drie man komt opdagen om de problemen te bekijken

totaalproduct, conform onze wensen levert, anderzijds

en met voorstellen tot verbeteringen te komen. En hoe je

omdat zij een zeer professionele indruk hebben gemaakt.

het wendt of keert, die houding getuigt van een buiten-

De kracht van de professionals van JCC Software is dat zij

gewoon professionele en betrokken bedrijfsinstelling.

erin slagen om aan niet-ICT-mensen duidelijk te maken

Vertrouwen is er. En dat is wezenlijk voor een goede relatie.”

waar het om gaat.”

Medewerkers tevreden Sinds 3 september draait G-BOS en het digitale informatiesysteem (Q-TV) in Houthalen-Helchteren. Naar tevredenheid van de medewerkers en burgers. De medewerkers, eerst ietwat beschroomd voor de gedachte aan strengere controle op hun werkzaamheden, hebben ervaren dat het stroomlijnen van het bezoek aan de diverse balies efficiënt werkt. De medewerkers kunnen zich voorbereiden op de komst van een burger. Specialismen worden goed benut door de burger zich juist aan díe bepaalde balie te laten melden. Het systeem werkt eenvoudig en toont simpel aan wanneer, als gevolg van grote drukte, extra balies moeten worden ingezet.

Zutphenstraat 59 7575 EJ Oldenzaal (NL) t: +31 (0)541 62 70 62 f: +31 (0)541 62 70 68 e: info@jccsoftware.be www.jccsoftware.be


het burgemeestersoverleg van regio Roeselare-Tielt

Burgemeesters komen tijd tekort Prezoneraad, Midwestoverleg, een denkdag over de brandweer, een vergadering met de gemeentesecretarissen over de toekomst van WVI, een toelichting over het beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Als het burgemeestersoverleg van de regio Roeselare-Tielt iets duidelijk maakt, dan is het wel dat er enorm veel bij de functie van burgemeester komt kijken. Burgemeesters komen tijd te kort, dat kan niet anders. De werkdag om halfacht beginnen helpt hoogstens een beetje.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

D

e burgemeesters van de regio Roeselare-Tielt zijn vroege vogels. Het Midwestoverleg waarin ze regelmatig samenzitten begint om 7.30 uur. Zo kunnen ze om 10.30 uur weer op post zijn in het gemeentehuis. Om redenen van efficiëntie hebben ze bovendien besloten de prezoneraad voor de brandweer te koppelen aan het Midwestoverleg. De prezone Midwest bestaat uit vijftien gemeenten. Zij vormen aangevuld met Ledegem en Wielsbeke ook het Midwestoverleg. Beide vergaderingen op elkaar laten aansluiten lijkt een logische beslissing. Lijkt, want op de bijeenkomst van 28 mei loopt de prezoneraad zo lang uit dat er nauwelijks nog tijd is voor het burgemeestersoverleg. De vraag van Francesco Vanderjeugd, burgemeester van Staden, om beide weer los te koppelen, is dan ook terecht. Maar of het ook praktisch haalbaar is de burgemeesters nog vaker bijeen te brengen, moet de komende weken uitgeklaard worden. Te

20 juli 2013 Lokaal

oordelen naar de kleine oogjes waarmee sommige burgemeesters om halfacht in de vergaderzaal verschijnen, is nóg vroeger beginnen in ieder geval geen goed idee. Nog veel vragen over de brandweer Voor de prezoneraad schuiven negen van de vijftien burgemeesters aan. De overgang van prezone naar hulpverleningszone komt dichterbij, alles wordt concreter. Dat betekent dat de beleidsmakers soms moeilijke knopen zullen moeten doorhakken. Donald Withouck, commandant van de brandweer Roeselare, coördinator van de prezone en voorzitter van de Brandweervereniging Vlaanderen (BVV), licht de stand van zaken toe. ‘Momenteel inventariseren we alle materieel in de vijftien gemeenten. Dat moet tot in het kleinste detail gebeuren, tot en met welke lamp in een toestel zit voor het geval ze vervangen moet worden. Twee personeelsleden van de brandweer Roeselare zullen in juli

beginnen met het labelen van alle materieel.’ De commandant geeft vervolgens een globaal overzicht van het rollend materieel in de zone: 128 voertuigen en 20 aanhangwagens. ‘Alle korpsen samen hebben 30 autopompen, terwijl we er voor de zone maar 21 nodig hebben. Van de negen hoogtewerkers hebben we er vijf, misschien zes nodig. Maar iedereen wil zijn hoogtewerker houden. We zoeken naar eensgezindheid in de technische commissie. Geraken we er niet uit, dan zullen de burgemeesters moeten beslissen.’ Voorzitter van de raad en burgemeester van Roeselare Luc Martens stelt voor dat de technische commissie een globaal voorstel doet. ‘Waar is welk rollend materieel nodig? Waar is er te veel, waar te weinig? Wat moet er verhuizen?’ De Izegemse burgemeester Bert Maertens dringt erop aan daarbij ook met de verwachte vervangdatum van de voertuigen rekening te houden. Kurt Windels (Ingelmunster) vraagt zijn collega’s of het niet

beter zou zijn voorlopig een aankoopstop in te voeren in de zone. Ivan Delaere (Pittem) brengt een ander probleem aan: welke bedragen moeten de gemeenten in hun meerjarenplan inschrijven voor de komende jaren? Commandant Withouck gooit nog een pak vragen op tafel. ‘Wie zal het personeelsbeleid van de brandweerzone voeren? Wat met de aankoopdienst? Of met het beheer van het voertuigenpark? Zullen we daar personeel voor aanwerven? Worden die taken opgenomen door mensen die nu in dienst zijn bij een van de korpsen? En hoe gebeurt dan de verrekening onder de verschillende gemeenten? Wat doen we met de dispatching? Kan er daarvoor samenge-


werkt worden met andere zones of met de politiezone?’ Ria Beeusaert (Lichtervelde) voegt er nog een vraag aan toe: nemen we de ziekenwagens op in het zoneverhaal of niet? Heel veel vragen dus die op een antwoord van de burgemeesters wachten. Luc Martens doet een voorstel. ‘Als minister Milquet het nieuwe wettelijke kader af heeft, moeten we in het najaar een denkdag organiseren om de overstap van prezone naar zone te bespreken en alle vragen op te lossen die vandaag aan bod zijn gekomen.’ Als daar maar geen agendaproblemen van komen. De toekomst van WVI Barbara Bourdeau, coördinator nood- en interventieplanning (NIP), opent het Mid-

westoverleg met het NIP-jaaroverzicht 2012. Kurt Windels (Ingelmunster) verwoordt de tevredenheid van de burgemeesters, maar vraagt of het mogelijk zou zijn om in de toekomst een NIP-kostprijs per evenement te geven in plaats van een globale kostprijs. Intussen is ook burgemeester Bart Dochy van Ledegem aangekomen, samen met Geert Sanders, algemeen directeur van WVI, en Kris Declercq, schepen in Roeselare en ondervoorzitter van het directiecomité van WVI. Die laatste licht de vier mogelijke toekomstscenario’s van de WestVlaamse Intercommunale na 2018 toe, gebaseerd op een onderzoek van Idea Consult. ‘Eén, WVI blijft focussen op

ruimte als kerntaak, de organisatievormen blijven wat ze zijn. Twee, WVI wordt een streekintercommunale die regio’s en clusters van gemeenten ondersteunt vanuit regiohubs. Drie, WVI werkt samen met regioverbanden, die de gebiedswerking in de regio zelfstandig kunnen aansturen. Vier, WVI maakt plaats voor regionale intercommunales.’ Anton Jacobus, stadssecretaris van Izegem, wijst erop dat er tussen burgemeesters en secretarissen een verschil is in visie op de interlokale verenigingen en op WVI. Een bijeenkomst dit jaar zou zeer nuttig zijn. Nog een vergadering? Francesco Vanderjeugd vindt in elk geval dat er stilaan ge-

noeg gepraat is en dat het tijd wordt om knopen door te hakken. De ervaren Luc Martens geeft zijn jonge collega mee dat een andere architectuur uittekenen voor intergemeentelijke samenwerking en de relatie tot WVI nu eenmaal tijd vraagt. Tot slot komt ook nog het nieuwe beleidsplan Ruimte Vlaanderen aan bod. WVI volgt dat op en wil dat graag eens komen toelichten aan de burgemeesters... in een aparte vergadering. Het beheer van burgemeestersagenda’s wordt een knelpuntberoep, dat kan niet anders.

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal juli 2013

21


HERWERKING HANDBOEK

PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN OPSPLITSING IN 2 NIEUWE TITELS!  LEIDERSCHAPSONTWIKKELING EN  ORGANISATIEONTWIKKELING

In de organisaties van vandaag worden hoge eisen gesteld aan leidinggevenden. Zo wordt van hen verwacht dat ze alle uitdagingen, opdrachten en taakstellingen competent en verantwoord uitvoeren. Er zijn twee belangrijke elementen en condities die de prestaties en het succes van de organisatie optimaal laten renderen: het professioneel gedrag van de leidinggevende (o.a. visie, denkstijl, competenties, handelingsrepertoire) en de organisatiecultuur waarbinnen de leidinggevende werkt. Bovendien bestaat er bij managers en leidinggevenden nog steeds een duidelijke behoefte aan informatie om hen te ondersteunen in het dagelijks werk en de zich voortdurend veranderende omgeving. De opsplitsing van het losbladige werk ‘Professionele Vaardigheden’, in twee nieuwe delen, een deel Leiderschapsontwikkeling en een deel Organisatieontwikkeling, speelt hier volop op in. De abonnees van het handboek Professionele vaardigheden krijgen beide nieuwe delen automatisch toegestuurd in het kader van hun abonnement. U hoeft als abonnee dus niet in te tekenen op deze folder!

Met beide vernieuwde boeken streven we de volgende doelstellingen na: π het aanbieden van uiteenlopende visies, methoden, modellen, werkvormen en instrumenten waarmee de manager, leidinggevende, hulpverlener, coördinator en begeleider in zijn organisatie ondersteund wordt in zijn dagelijks werk; π het vergroten van de vakbekwaamheid, het professionele handelen en de persoonlijke ontwikkeling van managers, leidinggevenden en begeleiders.

De handboeken bevatten verder talloze kaderteksten, oefendocumenten, voorbeeldformulieren en checklists verzameld op een website waarmee de manager/leidinggevende en begeleider in de dagelijkse praktijk zelf mee aan de slag kan gaan. Redactiecoördinatie: Theo Wijnen, stafmedewerker organisatieontwikkeling, VVSG. Een commissie van deskundigen adviseert de redactie bij de verdere ontwikkeling van dit handboek.

BESTELKAART

Ja, ik bestel ....... ex. van Professionele vaardigheden - Leiderschapsontwikkeling aan de prijs van 79 euro* (voor VVSG-leden) en 89 euro voor niet-leden.

ik bestel ....... ex. van Professionele vaardigheden - Organisatieontwikkeling aan de prijs van 79 euro* (voor VVSG-leden) en 89 euro voor niet-leden. Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia

Functie: ............................................................................................

Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2013. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


Special streekontwikkeling

de stelling:

Pas als politici en ambtenaren erbij betrokken worden en actief meedoen, heeft intergemeentelijk samenwerken succes. Een waarheid als een koe! Zet er nog ‘positief ’ actief SAMEN werken bij. Dan is dat iets waar we in het Meetjesland voor staan met de kleine landelijke gemeenten! Herlinde Trenson

Logisch. Als zij het nut er niet van inzien, hoe zou de bevolking het dan kunnen? An Baraitre

Succesvol gemeentelijk samenwerken slaagt pas wanneer alle actoren overtuigd zijn van het win-winkarakter van de samenwerking. Bart Verdeyen

Klinkt zeer logisch en voor sommige onderwerpen mag je zeker ook niet vergeten om de burgers/verenigingen te betrekken. Peter Van den Berge

Het zou vanzelfsprekend moeten zijn maar is het niet. Succesvolle samenwerking zal nooit uit de lucht komen vallen. Roby Guns

de stelling voor september:

In plaats van de huidige natiestaten biedt een wisselend burgemeestersparlement een beter antwoord op de hedendaagse vraagstukken.

Twitter uw mening met #vvsgstelling


‘Het is voor mij essentieel een groep gemeenten te hebben die een stuk gemeenschappelijk verleden heeft, die eenzelfde ambitie deelt, die echt samenwerkt. Anders word je meer een expertisebureau dan een streekontwikkelingsintercommunale.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layar-app die u kunt downloaden.


special streekontwikkeling

interview Karel Debaere

‘ We zijn een verlengstuk van de gemeenten.’ Samenwerken wordt nog meer dan nu een kerntaak van de gemeenten. En de regio, de streek is daarvoor het ideale schaalniveau. De structuur waarin dat moet gebeuren – een fusie van gemeenten, een stadsgewest, een intercommunale – is voor Karel Debaere van ondergeschikt belang. Maar zijn hart klopt natuurlijk voor de intercommunale als verlengstuk van de gemeenten. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

E

ind mei nam Karel Debaere afscheid van Leiedal. Hij werkte er ruim 37 jaar, waarvan de laatste twaalf jaar als algemeen directeur. Nu, afscheid is een te zwaar woord. ‘Ik heb met mijn vrouw afgesproken dat ik minstens halftijds op pensioen ga. Er zijn nog wel enkele vragen van gemeenten en organisaties waarvoor ik me wil engageren. En ik zal niet meer met de structuur van Leiedal bezig zijn, maar ik wil wel graag nog aan projecten meewerken. Ik ben deze week 65 geworden en ik vind dat nog wat te vroeg om volledig te stoppen. Ik wil en kan dus nog even doorgaan, maar niet meer met de dagelijkse verantwoordelijkheid. Die weegt door, die hou ik geen vijf of tien jaar meer vol. Oudere mensen moeten andere taken krijgen, daar moet meer aandacht voor zijn.’ Maar dat is uiteraard een andere discussie, we zijn naar Kortrijk afgezakt voor een gesprek over Leiedal en de rol van de streekontwikkelingsintercommunales. ‘Leiedal is in 1960 gesticht als eerste streekontwikkelingsintercommunale van Vlaanderen, samen met een Luikse tegenhanger. Zo ging dat in die tijd. De oprichting was een uitvloeisel van de vraag van Gaston Eyskens aan de regio’s om mee te helpen met het overwinnen van de crisis. In de wetten van economische expansie van 1959 kregen gemeenten de mogelijkheid bedrijventerreinen aan te leggen en zo bedrijven aan te trekken. Er was hier al een traditie van samenwerking, er was bijvoorbeeld een intergemeentelijke stedenbouwkundige dienst, er was een socio-economisch studiecentrum. Leiedal is dus gestart met het aanleggen van bedrijventerreinen, met stedenbouw, met streekontwikkeling en met wonen. Tot 1990 zijn dat de werkgebieden gebleven. Nadien zijn we veel ruimer gegaan: natuur en milieu, landschapsopbouw, ICT, e-government, mobiliteit, openbare ruimte. De maatschappelijke vragen nu zijn niet dezelfde als in 1960.’

Leiedal werkt voor dertien gemeenten. Is dat een goede schaalgrootte? ‘We werken voor de twaalf gemeenten van het arrondissement Kortrijk en voor Wervik, een gemeente die meer bij deze streek hoort dan bij de Westhoek. Dat zijn 300.000 inwoners. Een communauté urbaine in Frankrijk telt soms een miljoen inwoners, maar die wonen wel op een beperkte oppervlakte. Nabijheid is belangrijker dan het aantal inwoners. De regioscreening heeft aangewezen welke besturen en organisaties met andere samenwerken en je kan er vrij duidelijk samenhangende gebieden uit aflezen. Het is voor mij essentieel om een groep gemeenten te hebben die een stuk gemeenschappelijk verleden heeft, die eenzelfde ambitie deelt, die echt samenwerkt. Als je dat niet hebt, dan word je meer een expertisebureau dan een streekontwikkelingsintercommunale. Ook zeer belangrijk is dat alle gemeenten rond één tafel kunnen zitten. Als dat niet meer lukt, als je met microfoons begint te werken, dan discussieer je niet meer.’ WVI, dat de rest van de provincie West-Vlaanderen covert, is toch veel groter? ‘Ja, maar ook WVI is bezig met een oefening om meer gebiedsgericht te gaan werken. Er liggen enkele modellen voor.’ Welke vormen neemt de dienstverlening van Leiedal aan de gemeenten aan? ‘Net als de meeste streekontwikkelingsintercommunales volgen we drie grote lijnen. We leveren diensten aan gemeenten in een één-op-één-relatie. Denk aan de opmaak van stedenbouwkundige plannen of mobiliteitsplannen, aan economische begeleiding. Het tweede niveau is de intergemeentelijke samenwerking: begeleid door Leiedal bespreken enkele gemeenten problemen waar ze Lokaal juli 2013

25


special streekontwikkeling

interview Karel Debaere

‘Ik geloof niet dat je alles alleen kunt doen, ik geloof niet in de leuze “wat we zelf doen, doen we beter”. Interessante dingen komen altijd voort uit de confrontatie. Als je het bij de gemeentebesturen of je eigen mensen houdt, dreigt de verstarring.’ vervolgens samen aan werken. Het derde luik is de regionale werking. Daarvoor brengen we gemeenten samen met andere partners zoals de werkgevers- en werknemersorganisaties, de universiteiten. Bijzonder aan Leiedal is dat we ook nog grensoverschrijdend werken in de Eurometropool met het Rijselse en het Doornikse, en dat we betrokken zijn in tientallen Europese projecten.’ De één-op-één-relatie met een gemeente, hoe loopt die? ‘Vroeger kwamen gemeenten met vragen naar ons, nu bieden we de gemeenten bij het begin van de bestuursperiode een twintigtal diensten aan. Een gemeente kan dan beslissen om bijvoorbeeld voor ruimtelijke uitvoeringsplannen met ons te werken of niet, of voor mobiliteitsplannen. Ze krijgt een keuzepakket. Als ze instapt, verbindt ze zich ertoe om voor die materie uitsluitend op ons een beroep te doen. Leiedal engageert zich om alleen voor die gemeenten te werken die ingeschreven hebben, niet voor de andere. Dat is een succes, de gemeenten tekenen voor tachtig, negentig procent in op die diensten. Een groot voordeel is natuurlijk dat er geen btw betaald hoeft te worden. Het principe dat we een verlengstuk zijn van de gemeentebesturen wordt door Europa en Vlaanderen aanvaard. En we zijn dat ook effectief, een verlengstuk. We hebben een bijzonder hechte band met onze gemeenten, ze komen hier heel veel samen.’ Kunt u de rol van Leiedal in het intergemeentelijk samenwerken even toelichten? ‘Een gemeente heeft niet op alle terreinen de nodige specialisten in huis, die expertise brengen wij in. Concreet vergaderen we hier iedere maand met de burgemeesters van de regio. We brengen regelmatig de schepenen van stedenbouw, van mobiliteit, van milieu en natuur, van ICT samen. We kijken welke vragen ze hebben en we lopen ook wat vooruit, niet te ver, zodat we nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen kunnen inbrengen bij de besturen. We bespreken bijvoorbeeld de nieuwe wetgeving op de stedenbouw en kijken wat de gevolgen zijn voor de gemeenten. We discussiëren over de mobiliteitsconvenants. We gaan na hoe we leegstand in het centrum van een gemeente kunnen tegengaan. Natuurlijk zijn ook wij geen specialisten op alle domeinen. En dus betrekken we bij die intergemeentelijke samenwerking ook andere mensen, bijvoorbeeld van universiteiten of van Voka.’ 26 juli 2013 Lokaal

Wat houdt de derde poot van de dienstverlening in, de regionale werking? ‘De streekontwikkelingsgedachte zit er van bij de start van Leiedal in. Alleen maar werken voor de gemeenten, alleen maar individuele vragen beantwoorden, zou een beperking zijn. Je kan veel beter werk leveren als je ook het grotere kader meeneemt. Daarom hebben we onder meer al twaalf jaar een vast samenwerkingsverband voor stedenbouw met de Leuvense universiteit. We onderzoeken dan bijvoorbeeld samen wat de betekenis van water is in de streek, van de Leie, de Schelde, het kanaal Kortrijk-Bossuit. We hebben de Leie volledig geanalyseerd en gekeken wat de economische, recreatieve, landschappelijke mogelijkheden zijn. We hebben hetzelfde gedaan voor het kanaal Kortrijk-Bossuit, voor de autosnelwegen. We hebben bijvoorbeeld gewerkt omtrent het Buda-eiland in Kortrijk als een regionaal centrum van creativiteit, of aan de reconversie van een transformatorgebouw in Zwevegem. We hanteren voor die projecten een bijzondere methode: behalve de gemeenten en Leiedal nodigen we ook tien jonge Europese ontwerpers uit om een week aan een thema te werken. De resultaten zijn altijd schitterend. Voor het transformatorgebouw in Zwevegem bijvoorbeeld is de studie die daar zes, zeven jaar geleden uit is voortgevloeid nog steeds de basis van de werking: we zijn daar een centrum voor avontuurlijk sporten aan het maken. We gebruiken die methodiek nu ook steeds meer voor gemeentebesturen. Ik geloof niet dat je alles alleen kunt doen, ik geloof niet in de leuze “wat we zelf doen, doen we beter”. Interessante dingen komen altijd voort uit de confrontatie. Als je het bij de gemeentebesturen of je eigen mensen houdt, dreigt de verstarring. Voor een studie over woonregie hebben we gewerkt met de bouwmaatschappijen, privéondernemingen, de gemeenten, de provincie. Dat zijn langdurige trajecten, maar ze zijn nodig.’ Leiedal is ook nog altijd actief op het domein van bedrijventerreinen. ‘Op dat vlak leggen we sinds kort twee nieuwe accenten. Het eerste is de reconversie. We hebben ons voorgenomen nog zo weinig mogelijk nieuwe grond in te nemen. In de voorbije beleidsperiode moest minstens dertig procent van de gronden die we op de markt brachten, uit reconversie komen. Voor de lopende bestuursperiode gaan we naar vijftig procent, en op termijn naar honderd procent door dichter en hoger te


‘Een regio kan en moet op sommige vlakken samenwerken met partners die verderaf gelegen zijn. Maar je hebt een kern nodig van waaruit je vertrekt, en die zal groter zijn dan de gemeente en kleiner dan de provincie.’ bouwen. Het tweede element is de kwaliteit. Een bedrijventerrein werd en wordt door veel mensen beschouwd als een vuil ding dat je het liefst aan de rand van de gemeente legt. Ons uitgangspunt is dat mensen fier moeten kunnen zijn op een bedrijventerrein, het moet goed georganiseerd zijn. Een voorbeeld is Evolis aan de E17 in Kortrijk. Het terrein heeft een ecologische structuur, een landschappelijke structuur, er zijn veel bomen aangeplant, er zijn windturbines ingeplant, er gebeurden grote inspanningen op het vlak van openbaar vervoer en mobiliteit. Op al die punten mikken we hoog. Een van onze uitgangspunten is dat je niet alles in vakjes moet steken. Als je met bedrijventerreinen bezig bent, ben je ook bezig met het herstel van de dorpsstraat, met de omliggende woningen. We mogen iets niet eenzijdig benaderen.’ Is de specialisatie te ver gegaan? ‘Je moet op twee sporen werken. Je hebt specialisten stedenbouw, mobiliteit, milieu enzovoort nodig, maar je moet tegelijkertijd veel meer geïntegreerd werken: recreatie, landschap, ecologie, industrie, wonen gaan samen. Je moet de verschillende schepenen en ambtenaren samenbrengen, zij moeten met al die elementen rekening houden. De meeste burgemeesters en schepenen gaan daarin mee, als je dat goed aanbrengt. Ze vinden het plots veel interessanter dan over dat kleine stukje te praten.’ Hoe ziet u de toekomst van de streekontwikkelingsintercommunales? ‘Samenwerken is een kerntaak van de gemeenten en zal alleen maar belangrijker worden. Welke vorm die samenwerking zal aannemen – fusies van gemeenten, stadsgewesten, intercommunales –, is voor mij van ondergeschikt belang. Een regio mag zich wel niet afsluiten. Hij kan en moet op sommige vlakken samenwerken met partners die verderaf gelegen zijn. Maar je hebt een kern nodig van waaruit je vertrekt, en die zal groter zijn dan de gemeente en kleiner dan de provincie.’ Welke plaats heeft de provincie dan? ‘De provincie erkent ook dat de streek een interessant niveau is om samen te werken, ze zoekt daar een plaats. Ze heeft een gebiedsgerichte werking opgezet, in West-Vlaanderen heeft ze zich georganiseerd in regiocomités.’

Als u zegt dat de vorm van de samenwerking niet belangrijk is, dan kan het dus net zo goed binnen de gebiedsgerichte werking van de provincie gebeuren. ‘Ik ben er wel van overtuigd dat wat van onderuit groeit, sterker is dan wat van bovenaf komt.’ Gemeenten zullen meer moeten samenwerken, maar zal dat niet tot nog meer samenwerkingsverbanden leiden? ‘Het aantal samenwerkingsverbanden moet afnemen. Vandaag zijn er in onze regio 136. Dat is niet meer efficiënt en het is niet democratisch. Wie heeft nog het overzicht van wat waar wordt bediscussieerd? En wie neemt de beslissingen? Er zal dus meer samengewerkt moeten worden, maar met duidelijke afspraken en binnen duidelijke structuren. We zijn daar al mee bezig. Van de 136 structuren werken er 21 aan welzijn. In het Welzijnsconsortium van OCMW’s en welzijnspartners is er een beweging om die bijeen te brengen. Het overleg cultuur dat bij Leiedal plaatsheeft, kan op termijn enkele structuren overbodig maken.’ Is er binnen de streekontwikkelingsintercommunale duidelijkheid over het besluitvormingsproces? ‘We hebben daarvoor een model klaar, maar dat is door de gemeenteraadsverkiezingen wat blijven liggen. We stellen voor dat de burgemeesters van de regio, eventueel aangevuld met mensen van de deputatie, een soort van streekbestuur vormen dat de grote lijnen uitzet. Dan heb je de vakschepenen die deze lijnen uitwerken en beslissingen nemen. Voor projecten die dwars door beleidsdomeinen heen lopen is er breder overleg nodig met andere schepenen en ambtenaren. In die fase moet ook het middenveld meegenomen worden. Op die manier willen we een mix van structuren maken waarin meer mensen meewerken, onder de duidelijke leiding van een streekbestuur. Voor het project Designregio Kortrijk werken we samen met de stad Kortrijk, met scholen, met Voka en met de Stichting Interieur. Voor het project Buda-eiland zijn ook het Kunstencentrum Buda en het museum partners. Ik geloof sterk dat de regio’s die creatief zijn een voorsprong zullen nemen en ook in de toekomst mensen en bedrijven zullen aantrekken. Die creativiteit kansen geven is een van de kernopdrachten van een intercommunale voor streekontwikkeling.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal juli 2013

27


special streekontwikkeling

Groene en blauwe structuren

Groen en blauw stoppen niet aan de gemeentegrens De regio’s Mechelen en Zuid-West-Vlaanderen zijn dichtbebouwd, met veel bedrijvigheid waar groen en open ruimte schaars dreigen te worden. De lokale besturen willen acties ontwikkelen om de groene infrastructuur te vrijwaren of te ontwikkelen. Samenwerking is hierbij noodzakelijk. In de eerste plaats tussen gemeenten, want landschappen en waterwegen houden niet op aan de gemeentegrens. Maar ook met partners uit het middenveld en andere overheden. tekst peter hautekiet beeld leiedal

D

e regio Kortrijk wordt geconfronteerd met ruimtelijke uitdagingen die in de komende jaren alleen maar groter zullen worden: sterk verspreide bebouwing, versnippering van de open ruimte die wordt doorsneden door allerlei infrastructuur, gebrek aan groen. Daarnaast maken tal van sectoren aanspraak op de open ruimte voor natuur, landbouw, recreatie, bedrijven, de aanleg van wegen en infrastructuur of woningbouw. ‘Om een verdere versnippering tegen te gaan en om al die ruimtelijke aanspraken met elkaar te kunnen verzoenen, moeten we veel zorgvuldiger omspringen met de schaarse ruimte,’ zegt Koen Byttebier, voorzitter van de Intercommunale Leie-

diverse Vlaamse administraties en de gebiedswerking van de provincie WestVlaanderen, het strategisch project Groene Sporen. Bovendien wordt ook nog op Europees niveau samengewerkt. De regionale groenstructuur trok een visieontwikkeling op de open ruimte, groen en het landschap van de regio op gang. De initiatiefnemers noemen het project strategisch omdat zij een groene infrastructuur als een voorwaarde zien om de streek aantrekkelijker te maken voor bewoners, bezoekers én investeerders. Door dit project kunnen ze een blauw en groen netwerk realiseren, het biedt hun een kader voor samenwerking en extra financiële middelen voor de aankoop van gronden. In deze globale regio-

Koen Byttebier: ‘We moeten op regionaal niveau de sectorale benaderingen overstijgen en veel meer geïntegreerd leren werken. Verweven waar het kan, scheiden waar het moet.’ dal. ‘We moeten op regionaal niveau beter leren samenwerken: de sectorale benaderingen overstijgen en veel meer geïntegreerd leren werken. Verweven waar het kan, scheiden waar het moet.’ Drie jaar geleden lanceerde de intercommunale Leiedal, samen met dertien gemeenten en middenveldorganisaties zoals Natuurpunt en Boerenbond, met 28 juli 2013 Lokaal

nale visie worden de middelen gebundeld voor een hele reek zeer uiteenlopende realisaties en deelprojecten. Een van deze deelprojecten is Heerlijke Heulebeek. De Heulebeekvallei is een belangrijke groene structuur in het noordelijk deel van de regio Kortrijk. Met het project verbeteren Kortrijk, Kuurne en Wevelgem samen met de intercommu-

nale Leiedal de leefbaarheid en de omgevingskwaliteit in de kernen. Het project vergroot de recreatieve mogelijkheden en versterkt de natuur. Leiedal tekende een globale visie uit voor de vallei. Specifieke acties zijn de Groene Slinger in Moorsele, het centrum in Heule met de omgeving van de Preetjesmolen en het parkgebied Leiemeersen in Kuurne. Bij het project worden verschillende facetten tegelijkertijd onder handen genomen: waterber-

De Heulebeek kronkelt doorheen het landschap van Moorsele naar Ledegem. Door samen te werken aan een groene infrastructuur wordt dit een aantrekkelijke streek voor bewoners, bezoekers en investeerders.


ging, waterkwaliteit, natuur en landschap, cultureel erfgoed en gemeenschapsvoorzieningen, recreatieve fiets- en wandelroutes en woonprojecten nabij de Heulebeek. Trage wegen lopen ook over de grens Het bijna ongemerkt verdwijnen van lokale buurt- en voetwegjes in Vlaanderen (oude kerkwegels, veldwegen of kleine zandwegjes) doet tegelijkertijd het besef groeien dat zij zeer nuttig kunnen zijn, zowel voor dagelijkse korte verplaatsingen als voor het spenderen van vrije uurtjes in de buurt. Daarom wilden vele lokale besturen weten waar de nog resterende buurt- en voetwegen zich bevinden en in welke staat ze zijn. Die kennis is nodig om trage wegen weer open en toegankelijk te maken als een volwaardig onderdeel van het publiek domein.

Igemo, de Intercommunale voor Mechelen en omgeving, bekijkt de inventarisatie van buurt- en voetwegen op een grotere schaal. Het project startte met een regionaal samenwerkingsverband voor buurt- en voetwegen. Het bestaande netwerk aan trage wegen is via een grondige inventarisatie in situ in kaart gebracht. Welke verbindingen kunnen binnen de gemeente maar ook op regionale schaal interessante routes opleveren, is de vraag. Voor het behoud van buurt- en voetwegen is het onontbeerlijk dat ze ook op lange termijn door regelmatig gebruik nuttig zijn. Wegen worden echter maar regelmatig gebruikt als zij een nuttige verbindingsfunctie hebben, als ze degelijk begaan- of berijdbaar zijn én als ze zichtbaar zijn voor potentiële gebruikers.

De inventaris werd vervolgens aan de bevolking voorgelegd. Op basis van de inventaris en van de reacties vanuit de bevolking maakten de gemeentebesturen een selectie van een netwerk van functionele wegen. In de volgende fase wordt per gemeente vier kilometer trage weg ingericht. Er wordt bekeken welke (her)inrichting of herwaardering ter plaatse nodig is. Na overleg met de buurtbewoners komt de aanleg van alle wegen volgens de gemaakte afspraken tot stand. Die uitvoering op het terrein loopt momenteel. Zodra de inrichtingswerken afgerond zullen zijn, komt er voor de resterende buurt- en voetwegen nog een herwaarderingsvoorstel. Deze fase moet nog worden uitgevoerd. Voor het welslagen van het project is de samenwerking met verschillende partners cruciaal. Naast de deelnemende gemeenten (Berlaar, Bornem, Duffel, Lier, Putte, Sint-Amands en Sint-Katelijne-Waver) mogen lokale belangengroepen niet ontbreken: heemkundige kringen, wandelverenigingen en natuurverenigingen. Zij zijn de streekkenners en soms ook eigenaars/terreinbeheerders. Waar mogelijk wordt ook meteen de lijn doorgetrokken naar andere initiatieven. Zo zijn verschillende heraangelegde wegen ondertussen opgenomen in het wandelknooppuntennetwerk van de provincie. Daarnaast is gebruik gemaakt van de expertise van de vzw Trage Wegen, van de Vlaamse Landmaatschappij, bijvoorbeeld voor inrichting bij ruilverkavelingen en van het Agentschap voor Natuur en Bos. Bovendien wordt het project gerealiseerd met de financiële steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Peter Hautekiet is beleidsmedewerker streekontwikkeling bij Vlinter, de koepel van de Vlaamse intergemeentelijke verenigingen voor streekontwikkeling

Lokaal juli 2013

29


special streekontwikkeling

de onderbouw

Vijf aandachtspunten voor intergemeentelijke samenwerking en streekontwikkeling Lokale besturen kunnen om drie redenen en op drie niveaus met elkaar samenwerken. Via samenwerking kun je gedeelde diensten ontwikkelen (ruimtelijke ordening, erfgoed…) waardoor de eigen organisatie en dienstverlening beter wordt. Samenwerking is soms noodzakelijk om iets aan gemeentegrensoverschrijdende problematieken (waterlopen, mobiliteit…) te doen. En ten slotte is intergemeentelijke samenwerking nodig als lokale besturen betrokken willen zijn bij belangrijke streekdossiers, samen met andere publieke en/of private partners. tekst filip de rynck en peter hautekiet beeld daniel geeraerts

I

ntergemeentelijke samenwerking neemt toe, de noodzaak en de vormen ervan groeien en bloeien. Maar zijn de huidige beleidskaders hieraan aangepast? We zien vijf aandachtspunten.

1 Niet vrijblijvend, wel vrijwillig Samenwerken vraagt engagement en lukt pas als het niet vrijblijvend is. Het moet duidelijk zijn waarom een lokaal bestuur in een samenwerkingsverband stapt. Precies daarom is de vrijwilligheid cruciaal: de eigen afweging bepaalt het engagement. Wie vrijwillig kiest om mee te doen moet daar vervolgens ook iets voor doen. De keuze is vrijwillig, de gevolgen zijn dwingend. Vrijwilligheid is terecht een van de hoekstenen van het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking. Maar allerhande federale bepalingen en Vlaamse maatregelen duwen lokale besturen, soms met de wortel, soms met de stok, in de richting van bepaalde samenwerkingsvormen, opgelegd naar inhoud en vorm (vaak de vzw). Dit levert geen duurzame samenwerking op, schaadt efficiëntie en is vaak te sectoraal bedacht en uitgevoerd. Een voorbeeld van dat ‘structuurdenken’ zijn sectorale decreten waarbij de Vlaamse overheid allerlei ‘winkels’ oplegt (woonwinkels, werkwinkels, opvoedingswinkels…).We

De eigen afweging bepaalt het engagement. Wie vrijwillig kiest om mee te doen moet daar vervolgens ook iets voor doen. De keuze is vrijwillig, de gevolgen zijn dwingend. 30 juli 2013 Lokaal

stellen voor in de komende jaren de kam door de verschillende sectorale decreten te halen, zoals ook gebeurd is voor de verschillende planlasten. De modaliteiten moeten op generieke wijze beschreven worden in het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking. Het is niet nodig (en vaak fnuikend) dat sectorale decreten het intergemeentelijk samenwerken telkens weer uitvinden. Stimuleren mag, maar de organisatorische keuzes horen bij de lokale besturen te liggen.


2 Op basis van sterkte, niet van zwakte Samenwerken is geen wondermiddeltje tegen de zwakte van lokale besturen. Met zwakke schakels maak je geen sterke ketting. Samenwerking moet gebeuren op basis van lokale bestuurskracht. Want elke samenwerking vraagt een investering. Samenwerkingsverbanden aansturen en opvolgen vergt capaciteit. Bovendien moet intergemeentelijke samenwerking een aanvulling en verlengstuk zijn van het lokale beleid en niet een vervanging. Lokale besturen moeten steeds in staat blijven kerntaken zelf uit te voeren. Gemeenten moeten bijvoorbeeld zelfstandig in staat zijn hun basistaken voor stedenbouw en ruimtelijke ordening te vervullen. Dat vergt ambtelijke capaciteit. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen wel tijdelijk met vervangend personeel ondersteunen; ze kunnen administratief ondersteunen en helpen op een tweedelijnsniveau, met specialistische kennis en vaardigheden. Dezelfde redenering gaat ook op voor andere domeinen. We zien zorgwekkende evoluties. Soms besteden gemeentebesturen bijvoorbeeld niet alleen het beheer van infrastructuur uit maar dragen ze ook belangrijke kerntaken en basisbeslissingen over. Ze dragen bijvoorbeeld het beheer van wegen over maar verliezen daardoor impact op het beheer van de publieke ruimte. Of ze dragen het beheer van sportinfrastructuur over en verliezen de greep op de prijzenpolitiek. In sommige gevallen nemen provinciebesturen bovendien kerntaken van gemeenten over in de sfeer van gedeelde

Soms besteden gemeentebesturen niet alleen het beheer van infrastructuur uit maar dragen ze ook belangrijke kerntaken en basisbeslissingen over. diensten. Dat geldt bijvoorbeeld voor het gemeenschappelijke ICT–beheer, een regionaal fietsnetwerk, een regionale landschapsstructuur… Dit is geen goede evolutie. Het is niet aan de provinciebesturen om kerntaken van gemeenten over te nemen, ook al kan de financiële verleiding voor gemeenten zeker nu soms zeer groot zijn. Als gemeentebesturen bepaalde kerntaken niet meer aankunnen, dan moet er eerst op dat niveau een oplossing worden gezocht. Dit verhindert niet dat provinciebesturen wel een stimulerende rol kunnen spelen op het vlak van intergemeentelijke samenwerking: door lokale besturen samen te brengen, door de mogelijkheden van samenwerking te verkennen, door samenwerking op de sporen te zetten, door samenwerking te ondersteunen, door – binnen een interbestuurlijke context – voor relevante beleidsdomeinen actief te zijn in regionale ontwikkelingen. Het is dus ook een oefening in de provinciale kerntaken.

3 Geen structuurdenken De inventaris van de regioscreening geeft een beeld van de rijke flora en fauna van het samenwerken op regionaal niveau. Interlokale samenwerking (tussen gemeenten en/of OCMW’s) is daarvan een belangrijk maar niet het enige onderdeel. Uit de screening blijkt dat het decreet van 2001 aanleiding heeft gegeven tot de oprichting van veel kleinschalige samenwerkingsverbanden, tussen twee tot zes lokale besturen. Deze vorm van samenwerking met evidente voordelen op het vlak van nabijheid en betrokkenheid komt ongetwijfeld tegemoet aan een reële behoefte van lokale besturen. Wanneer echter veel van deze kleinschalige initiatieven naast elkaar bestaan, dreigt er een probleem van inefficiëntie en zware overhead. Dat punt hebben we nu bereikt. Het is dus tijd voor bezinning, voordat we nog meer nieuwe vormen oprichten. Kleinschalige en lichtere vormen van samenwerken (niet altijd in een organisatievorm trouwens, het kan ook via contracten) hebben we nodig, maar de aansturing en de controle vanuit de lokale besturen moet gewaarborgd blijven (democratische winst), de overhead van te veel aparte structuren moeten we vermijden (efficiëntiewinst) en we moeten de eenheid van beleid behouden (behoefte aan integratie). We moeten nagaan hoe we de krachten beter kunnen bundelen, ook tussen samenwerkingsverbanden. Daarbij is de nodige flexibiliteit nodig vanuit de Vlaamse overheid, maar er is ook op lokaal en regionaal vlak moed nodig om muren te slopen en tussenLokaal juli 2013

31


special streekontwikkeling

de onderbouw

schotten te verwijderen. In sommige regio’s wordt gewerkt aan een concern dat flexibele samenwerkingsvormen overkoepelt maar ook middelen bundelt. Dat kan een richting zijn.

4 Neem de streekspelers mee Een streek is meer dan een bestuurlijke realiteit. Het is een speelveld waar burgers, bedrijven en verenigingen plannen maken en uitvoeren, vaak over gemeentegrenzen heen. Naast de sociale partners zijn er ook de cultuurorganisaties of de natuurverenigingen. In het overleg en bij veel belangrijke streekprojecten zijn partners uit het middenveld onmisbaar. Het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking uit 2001 weert niet-overheidspartners uit de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid. Belangrijke streekspelers die tot vóór 2001 wel vennoot waren van streekontwikkelingsintercommunales werden verplicht eruit te stappen. Dat biedt het voordeel van de duidelijkheid door-

Wat betreft projectmatige samenwerking tussen overheid en private partners bestaat nu de eigenaardige situatie dat een gemeente apart veel verder kan gaan dan een groep van gemeenten. dat de intergemeentelijke verenigingen puur publiek-publieke samenwerkingsverbanden werden. De vraag is dan natuurlijk: hoe kan samenwerking en overleg met private partners georganiseerd worden? Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen het inschakelen van private partners op projectniveau enerzijds en het gestructureerd overleg tussen overheid en middenveld op streekniveau anderzijds. Wat betreft projectmatige samenwerking tussen overheid en private partners bestaat nu de eigenaardige situatie dat een gemeente apart veel verder kan gaan dan een groep van gemeenten. Dit onderscheid moet worden opgeheven. Daarnaast moet er opnieuw meer aandacht gaan naar de betrokkenheid van het middenveld bij het streekoverleg. Dit is geen pleidooi voor een terugkeer naar de situatie vóór het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking, waarbij private partners vennoot konden worden en deel konden uitmaken van de bestuursorganen van intergemeentelijke verenigingen met rechtspersoonlijkheid. Wel is het noodzakelijk dat streek-

spelers hun stem kunnen laten horen in belangrijke dossiers. Daarvoor bestaan nu enkele voorzichtige aanzetten binnen het huidige decreet, maar deze kunnen zeker beter uitgewerkt worden.

5 Van intergemeentelijke naar interbestuurlijke samenwerking Veel projecten op streekniveau bevatten intergemeentelijke, interbestuurlijke en/of publiek-private aspecten. Vaak overstijgen deze projecten de uitsluitend intergemeentelijke problematiek en de gemeentelijke bevoegdheden, maar samenwerking tussen lokale besturen is dikwijls essentieel om streekprojecten te doen slagen. Daarbij is belangrijk dat andere overheden (provincies, Vlaamse overheid) de lokale overheden als groep erkennen. De Vlaamse overheid zou bijvoorbeeld bepaalde taakstellingen binnen haar beleid kunnen vooropstellen (bijvoorbeeld voor sociale huisvesting, voor bedrijveninfrastructuur of voor woningbouw) en vervolgens overeenkomsten maken met samenwerkingsverbanden om deze taakstellingen via samenwerking tussen gemeenten en met andere partners te realiseren. Maar het proces kan ook van onderuit gestalte krijgen en dan kan de Vlaamse overheid openstaan voor regionale dynamiek waarbij een groep gemeenten samen met andere spelers ambities ontwikkelt en de Vlaamse overheid uitnodigt om mee te werken aan de realisatie van deze ambities. Zo zien we interessante aanzetten waarbij gemeenten onderling afspraken maken om gezamenlijk één Bindend Sociaal Objectief te realiseren, om via een intergemeentelijk RUP lokale bedrijvigheid te stimuleren of om intergemeentelijk de behoefte aan sportinfrastructuur in de regio in te vullen. De Vlaamse overheid zou deze initiatieven moeten zien en erkennen. Door er overeenkomsten mee af te sluiten stimuleert de Vlaamse overheid samenwerking voor een betere realisatie van gemeenschappelijke beleidsdoelen. Het engagement van de Vlaamse overheid draagt er nog toe bij dat de samenwerking tussen gemeenten weliswaar vrijwillig is, maar zeker niet vrijblijvend. Netwerking is de toekomst. Het is geen wondermiddel: niet alle netwerking is efficiënt en de democratische controle moet een permanente zorg zijn. Maar gemeenten zullen wel steeds meer in netwerken moeten werken en vanuit die realiteit denken. Het zijn steeds minder eilanden. De echte autonomie, in de betekenis van reële bestuurskracht, vergt steeds meer inzet op steeds meer samenwerking. Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde aan de Hogeschool Gent en Peter Hautekiet is beleidsmedewerker streekontwikkeling bij Vlinter

Filip De Rynck gaat in het nummer van september verder op dit thema in met een essay over de netwerkgemeente.

32 juli 2013 Lokaal


special streekontwikkeling

wonen

Te koop: woongelegenheid voor het leven Om een antwoord te vinden op het probleem van betaalbaar wonen, onderzoeken gemeenten in het Mechelse het spoor van de hybride woningmarkt. Het zou de schotten tussen huur en eigendom weghalen en iedereen zou kunnen investeren voor het leven. tekst peter van cleemput beeld daniel geeraerts

H

et arrondissement Mechelen telt 133.000 huishoudens en 316.000 inwoners. Het ligt centraal in de Vlaamse Ruit, dat maakt deze regio gegeerd en duur. Om iedereen de kans te geven betaalbaar, maar ook duurzaam, energiezuinig en aangepast aan de levensfase te wonen, kom je er niet met een woonpremie, een voorrangsregel of de bouw van wat huizen. De wachtlijst voor sociale woningen is lang en veel mensen die te veel verdienen voor een sociale woning, verdienen toch te weinig om een huis te kunnen kopen. Tussen huur en eigendom liggen drie grote struikelblokken: startkapitaal, stabiliteit in je leven en een regelmatig voldoende hoog inkomen. Zonder dit drieluik kan niemand ernstig aan een woning denken. Dat zouden ze wel kunnen als een coöperatieve vennootschap woningen bouwt of koopt die ze alleen aan de eigen aandeelhouders verhuurt. Als aandeelhouder krijg je een dividend en hoe meer aandelen je bezit, hoe hoger het dividend en hoe lager de huur. Iedere huurder is dus mede-eigenaar, via één of meer aandelen. In dit geval heb je nauwelijks startkapitaal nodig, je kunt verhuizen als je levens- of werksituatie verandert en je hoeft niet jaren aan een stuk hetzelfde hoge bedrag af te dokken. Bijkomende aandelen kun je op maat verwerven: veel als je veel verdient, weinig als je inkomsten lager zijn. Ook wie het minder breed

heeft, kan dan tegen de pensioenleeftijd een halve woning verworven hebben. Nog een voordeel is dat je niet bij elke levensfase een nieuwe woning hoeft te kopen met de daaraan gekoppelde hoge kosten. Bovendien worden huurders zo aandeelhouders en door deze betrok-

studie uit te voeren. De klemtoon ligt op de economische en fiscale haalbaarheid, waarbij ook een rekenmodel wordt ontwikkeld dat duidelijk moet maken onder welke voorwaarden dit concept realiseerbaar is. Ze bestuderen ook het gewicht van de verschillende parame-

In een coöperatieve vennootschap worden huurders aandeelhouders en door deze betrokkenheid hebben ze er alle belang bij een energiezuinig en betaalbaar project te realiseren. kenheid hebben ze er alle belang bij een energiezuinig en betaalbaar project te realiseren. Ook groepsaankopen of autodelen kunnen de levenskosten verlagen. Volgens Igemo combineert dit hybride woningconcept het beste van de huuren de eigendomsmarkt: flexibiliteit met een goede woonzekerheid die betaalbaar is. Toch zijn er nog heel veel vragen. Het concept werd uitgedacht door Igemo in uitvoering van het intergemeentelijke woonbeleid voor de gemeenten Berlaar, Bonheiden, Duffel, Putte en Sint-Katelijne-Waver onder de noemer ‘Wonen langs Dijle en Nete’ dat eind 2012 van het Europees Sociaal Fonds en van de provincie Antwerpen een subsidie heeft gekregen om een grondiger haalbaarheids-

ters: huurprijs, dividend, inflatie, interesten, woonbonus, belastingen, bouwen beheerskosten, oppervlaktenormen. Het concept is nog niet af, maar voor de aansturing kan gedacht worden aan een drieluik: aandeelhouders-huurder die belang hebben bij een goed en zuinig beheer van de woningen, aandeelhouders-kandidaat-huurder die op een wachtlijst staan en dus graag een woning willen en overheden die waken over het algemeen belang. Als tegen dit najaar de volkslening operationeel is, kan ze misschien ingezet worden voor zulke betaalbare volkswoningen? Peter Van Cleemput is Teammanager lokaal woonbeleid bij Igemo

Lokaal juli 2013

33


special streekontwikkeling

juridische dienstverlening

27 gemeenten delen zes juristen Toon Otten is administratief directeur van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen. Voor hem is het een uitgemaakte zaak: ‘Als gemeenten de kosten delen om multidisciplinair personeel aan te stellen, halen ze tegelijk een heleboel ervaring in huis. Zo winnen ze twee keer aan efficiëntie.’ tekst marlies van bouwel beeld gf

Toon Otten midden op de foto met links van hem Aaike Verlinden, de andere juristen, de stedenbouwkundig planner en de secretaressen van de juridische dienst.

D

it voorjaar trekt Toon Otten met de andere directeuren van IOK en IOK Afvalbeheer langs de nieuwe Kempense colleges om de dienstverlening van deze intercommunales uit te leggen. Naast een groot luik grond- en afvalbeleid is er ook een deeltje juridische dienstverlening. Daar werd Toon Otten zelf als eerste jurist 21 jaar geleden voor aangenomen omdat de Vlaremreglementering van kracht werd en de gemeenten de eerste decretale verplichtingen kregen opgelegd. De gemeenten vroegen IOK om advies, zowel juridisch als technisch. Later kwamen er ook ruimtelijke ordening en overheidsopdrachten bij. Toon Otten: ‘Een gemeente kan voor al haar verbintenissen, verplichtingen en betwistingen op het vlak van overheidsopdrachten, milieu en gemeenterecht een beroep doen op de pool van IOK met daarin ondertussen zes juristen, een architect-ruimtelijk planner/stedenbouwkundige, een industrieel ingenieur milieukunde en een bio-ingenieur. Zo bespaart ze zich veel kosten, terwijl onze mensen ondertussen wel zeer veel

34 juli 2013 Lokaal

ervaring in die specifieke materie hebben opgebouwd. De ervaring die ze in de ene gemeente of in het IOK opdoen, kunnen ze inzetten voor een andere gemeente. Zo hadden we vorig jaar 532 gemeentelijke juridische dossiers en 171 Vlarem-dossiers waarbij naast een juridische toets ook een grondige milieutechnische beoordeling wordt gemaakt. Die Vlarem-ondersteuning blijft beho-

volledig uitgeschreven adviezen maken we een dossier op, als een vraag per kort mailbericht of telefonisch beantwoord kan worden, wordt ze niet geregistreerd. We hebben dus ook een vraagbaakfunctie. Bereikbaarheid en flexibiliteit zijn hierbij de uitgangspunten.’ Gemeenten betalen jaarlijks een bijdrage a rato van het aantal inwoners voor hun aandeel van de kosten van de

Toon Otten: ‘Eigenlijk vormen we een levensverzekering voor de gemeenten. Ze weten dat de begeleiding goed zit en dat we altijd zo goed mogelijk de risico’s voor de gemeenten en de daarbij horende aansprakelijkheid van de politici of ambtenaren proberen in te perken.’ ren tot onze corebusiness. Daarnaast hebben we uiteraard ook de IOK en IOK Afvalbeheer-dossiers. In totaal komen we zo aan zowat duizend dossiers op jaarbasis.’ Hij telt het uit, samen met zijn collega Aaike Verlinden: ‘Enkel voor

juridische dienst. Na twintig jaar werking werd de berekening gemaakt: de spreiding is over de jaren heen evenwichtig over de gemeenten verdeeld. Toon Otten: ‘Als je het zo bekijkt, vormen we een levensverzekering voor de gemeen-


ten. Ze weten dat de begeleiding goed zit en dat we altijd zo goed mogelijk de risico’s voor de gemeenten en de daarbij horende aansprakelijkheid van de politici of ambtenaren proberen in te perken.’ De dienst begeleidt gemeenten ook in administratieve procedures: ‘Onze werking is gebaseerd op de vertrouwensband met de gemeenten. Gisteren ben ik op drie colleges geweest om dossiers te bespreken. We worden echt beschouwd als een in-house-orgaan.’ Voor de meest uiteenlopende zaken kunnen gemeenten juridische begeleiding vragen: van een opmaak van een burgemeestersbesluit voor de sluiting van een café of een bestek voor de bestelling van een voertuig voor de technische dienst over de aanstelling van een studiebureau of aannemer voor allerhande ge-

meentelijke werken tot de opstelling van een samenwerkingsreglement of -structuur tussen vijf gemeenten op cultureel of sportief vlak. En het aanbod breidt nog uit. Uit ervaring blijkt dat gemeentebesturen behoefte voelen zich bij te laten staan tijdens alle fases van een groot bouwwerk: ‘We bereiden alle gesprekken voor, nemen eraan deel, stellen bestekken op en begeleiden de besturen als er betwistingen zijn. Bij elke beslissing die een gemeentebestuur moet nemen, kan het terugvallen op degelijke begeleiding van ervaren juristen,’ vertelt Ottens collega Aaike Verlinden die instaat voor alle dossiers ruimtelijke ordening. Naast de gemeentelijke dossiers zijn er ook globale studieopdrachten. De leden van de juridische dienst nemen ook het

secretariaat waar van de conferentie van de Kempense burgemeesters, de conferentie van secretarissen of de werkgroep van de schepenen ruimtelijke ordening. Daardoor krijgen ze ook opdrachten zoals de problematiek van zonevreemdheid, die van de weekendverblijven of de haalbaarheid van groepsaankopen. In de schoot van de juridische dienst werd op vraag van de conferentie van de Kempense burgemeesters ook de interlokale vereniging IVMK voor milieuhandhaving opgericht. En op dit ogenblik verzorgt IOK telkens drie informatiesessies in Geel en Turnhout over milieu, ruimtelijke ordening en overheidsopdrachten voor alle nieuwe gemeenteraadsleden. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal juli 2013

35


special streekontwikkeling

samenaankopen

Groepsaankopen veroveren de markt In tijden van tanende economie en stijgende prijzen zoeken lokale besturen manieren om hun uitgaven beheersbaar te houden. In de zoektocht naar middelen om meer te verkrijgen voor hetzelfde of minder geld kunnen groepsaankopen een oplossing bieden. Steeds meer beseffen overheden dat ze zo betere condities kunnen bedingen bij hun leveranciers. Samenwerking tussen overheden of groepsaankopen leveren dikwijls een mooie kostenbesparing op. tekst leen van der meeren beeld stefan dewickere

D

e wetgeving op de overheidsopdrachten biedt overheden de mogelijkheid samen te werken. De deelnemende overheden duiden een overheid of entiteit aan die in gezamenlijke naam zal optreden bij de gunning en de uitvoering van de opdracht. Schaalvergroting kan daarbij de prijs verlagen en de dienstverlening verbeteren. Een overheidsopdracht plaatsen en gunnen is overigens een tijdrovende en complexe aangelegenheid. Een gezamenlijke aankoop levert de mede-intekenaars dan ook dikwijls een administratieve vereenvoudiging op.

Het economisch voordeel maakt de groepsaankoop op zich al een beetje duurzaam, maar om echt duurzaam aan te kopen is het uiteraard beter ook ecologische en sociale vereisten mee op te nemen in het bestek. Vandaag worden al occasioneel groepsaankopen of raamcontracten voor en door lokale overheden georganiseerd. De samenaankopen van energie in de provincie Antwerpen en IT-materiaal in de regio Kortrijk zijn bekende voorbeelden. Ook een twintigtal Limburgse gemeenten engageerden zich recent om in de toekomst een aantal aankopen gezamenlijk te doen. In een voorbereidende fase wordt nu onderzocht welke aankopen hiervoor in aanmerking komen en worden de specifieke behoeften van iedere gemeente in kaart gebracht. Kan het ook duurzaam? Het economisch voordeel maakt de groepsaankoop op zich al een beetje duurzaam, maar om echt duur36 juli 2013 Lokaal


zaam aan te kopen is het uiteraard beter ook ecologische en sociale vereisten mee op te nemen in het bestek. Een gezamenlijke aankoop heeft bovendien als voordeel dat alle expertise hiervoor niet bij elk bestuur aanwezig hoeft te zijn. Eén gemeente met de nodige ervaring, of de hulp van een bovenlokale partner zoals een intercommunale of provincie kan zeer nuttig zijn. Intercommunale Haviland organiseerde dit voorjaar een groepsaankoop voor de levering van papier en nam daarbij volgende duurzaamheidscriteria op in het bestek: het geleverde papier moest afkomstig zijn uit duurzaam beheerde bossen en chloorvrij gebleekt worden; plastic verpakking werd niet toegestaan. Zes gemeenten uit het werkgebied van de intercommunale tekenden mee in voor deze duurzame aankoop. Leen Van der Meeren is VVSG-stafmedewerker duurzaam

Kandidaten duurzame groepsaankopen gezocht De Bond Beter Leefmilieu wil samen met de VVSG lokale besturen stimu‑ leren een duurzame groepsaankoop te doen. Hij is daarom op zoek naar gemeenten die interesse hebben mee in te tekenen in een gezamenlijke aankoop en/of trekker willen zijn. Het is de bedoeling minstens drie groepsaankopen te begeleiden. De BBL biedt ondersteuning bij het bijeenzoeken van de nodige informatie en de opmaak van het bestek en staat ook in voor de communicatie met de potentiële intekenaars. Een belangrijk aspect in het project is de toevoeging van duurzaamheids‑ vereisten. Iedere intekenaar zit mee aan de tafel om duurzaamheidscri‑ teria in het bestek in te schrijven. Met dit project willen de initiatiefne‑ mers aanbestedende overheden kennis laten maken met het concept groepsaankopen en de kennis over duurzaam aankoopbeleid versterken. Interesse om onder begeleiding een groepsaankoop te initiëren? Neem contact op met de projectverantwoordelijke Katleen Deruytter, katleen.deruytter@bblv.be, T 02-282 17 38.

aanbesteden

advertentie

Lokaal juli 2013

37


special streekontwikkeling

zoeken naar bedrijfsruimte

Waar is er nog plaats voor een bedrijventerrein? Veel gemeenten ondervinden een nijpend tekort aan oppervlakte waar (lokale) ondernemers terecht kunnen voor een herlokalisatie of een uitbreiding. Ruimte is schaars en we zijn met velen om ze te gebruiken. Toch kiezen gemeenten er soms voor geen ‘eigen’ bedrijventerrein te ontwikkelen terwijl ze meer ruimte willen voorzien voor economische activiteiten. tekst karen alderweireldt beeld interleuven

A

ls de ruimte schaars is, kan gemeentegrensoverschrijdend zoeken een uitweg zijn. Nieuwe perspectieven openen zich als twee of meer gemeenten hun beschikbare lokale bedrijventerreinen of restruimten samenvoegen op één locatie. Bepaalde functies of ontwikkelingsmogelijkheden kunnen worden geclusterd vanuit een specialisatiegedachte (zoals logistieke bedrijventerreinen), of voor een optimale benutting van de resterende bedrijfsruimten in verschillende gemeenten. Ruimtelijk was het tot nu toe niet altijd toegelaten en ook fiscale pro’s en contra’s spelen hierbij een belangrijke rol, zeker als er sprake is van compensatie voor het eventueel ‘verliezen’ van functies of ontwikkelingsmogelijkheden die geld voor de gemeente opbrengen, met name op het vlak van wonen en werken. Dit is tot nu toe eerder onbekend terrein. Vereveningsmodellen uitwerken is zeker geen gemakkelijke oefening, maar het is daarom nog niet onmogelijk. Waar een wil tot samenwerking en inkomsten- en kostenverdeling is, blijkt vaak wel een weg te bestaan om financiële afspraken te maken. Intergemeentelijk naar ruimtelijke uitdagingen kunnen kijken is een vereiste om draagvlak te krijgen om de effectieve realisaties achteraf te doen slagen. We denken hierbij aan een strategische clustering die gevoelige open ruimte vrijwaart en dynamische activiteiten bundelt, zodat het geheel meer wordt dan de som der delen. Om intergemeentelijke bedrijventerreinen te realiseren namen een aantal intergemeentelijke samenwerkingsverbanden samen met enkele van hun gemeenten initiatieven.

Gemeente 1

Vereveningsmodellen De gemeenten in de Westhoek werken samen met de WestVlaamse intercommunale (WVI) een kader uit voor de creatie en het beheer van intergemeentelijke bedrijventerreinen. In het actieplan Ondernemingsvriendelijke gemeenten krijgen ze van het Vlaams Agentschap Ondernemen subsidies om uit te zoeken welke modellen van intergemeentelijke bedrijventerreinen en verevening op Vlaams en lokaal niveau bruikbaar zijn. Zo komen de ruimtelijke en planologische vraagstukken aan bod. Want hoe moet je omgaan met taakstellingen die niet benut worden door een gemeente en welke extra functies kunnen er ontwikkeld worden als gemeenten samenwerken op een gezamenlijk terrein? Ook financieel-organisatorische aspecten komen aan bod: hiervoor wegen ze de directe en indirecte inkomsten van een bedrijventerrein af tegen de directe en indirecte kosten van datzelfde terrein. Kan gemeente X inspraak hebben op de ontwikkeling in gemeente Y? Hoe moet het terreinmanagement georganiseerd worden in een intergemeentelijke constructie? Welke wettelijke of reglementaire obstakels moeten overwonnen worden? Geen eenvoudige, maar ook geen onmogelijke opdracht. Om voor de ruimtelijke beperkingen een oplossing te zoeken is Igemo, het samenwerkingsverband in Mechelen en omgeving, samen met collega-intercommunales IOK en Igean en het socioeconomisch bureau POM Antwerpen ingegaan op de subsidieoproep ‘Activeringsteams’. De Vlaamse regering heeft in totaal meer dan 2 miljoen euro subsidie toegekend om onbebouwde

Gemeente 1

B A

A Gemeente 2 38 juli 2013 Lokaal

B Gemeente 2


en onbestemde kavels op bedrijventerreinen verder te activeren. Igemo probeert zo veel mogelijk onbenutte bedrijfskavels te activeren door knelpunten weg te werken en met eigenaars te onderhandelen. Daarnaast onderzoekt Igemo of het mogelijk is verspreid liggende onbenutte kavels, die niet meer als bedrijfskavel bruikbaar zijn, te herbestemmen en te groeperen op één of meer nieuwe locaties via een intergemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Op die manier blijft de regionale ruimteboekhouding in evenwicht.

De oppervlakte aan ongebruikt bedrijventerrein wordt vanuit ruimtelijke ordening beschouwd als ‘bestaand’ bedrijventerrein. Deze verspreid liggende paarse vlekjes kunnen geherlokaliseerd worden via een ruimtelijk uitvoeringsplan naar een meer geschikte locatie. Intergemeentelijk RUP De belangrijkste onderzoeksstrategieën bestaan uit het uitzuiveren van de ruimteboekhouding en de planologische correctie. In het arrondissement Mechelen zijn tal van terreinen bestemd als bedrijfsgrond maar om verschillende redenen zullen ze nooit als zodanig benut worden. Het kan beleidsmatig niet wenselijk of onmogelijk zijn ze te ontsluiten of hun ruimtelijke bestemming kan achterhaald zijn. De oppervlakte aan ongebruikt bedrijventerrein wordt vanuit ruimtelijke ordening beschouwd als ‘bestaand’ bedrijventerrein. Deze verspreid liggende paarse vlekjes kunnen geherlokaliseerd worden via een ruimtelijk uitvoeringsplan naar een meer geschikte locatie. Bekijken we zulke herlokalisatie en clustering louter op het niveau van een individuele gemeente, dan zal de meerwaarde, met name ontwikkeling van het aandeel onbenut bedrijventerrein, vermoedelijk veel-

Gemeente 1 C? +

B + A Gemeente 2

eer beperkt zijn. Daarom is het idee ontstaan om ze op een intergemeentelijk of regionaal niveau te bekijken. Want worden de paarse vlekjes herbestemd en volgens een evenwichtige regionale ruimteboekhouding gebundeld tot een of twee locaties via de opmaak van een intergemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, dan krijg je nieuwe bedrijventerreinen van tien tot vijftien hectare. De potentiële meerwaarde kan dus zeer groot zijn. ‘Dankzij het clusteren en herlokaliseren van onbruikbare bedrijfsgronden kunnen we een intergemeentelijk bedrijventerrein ontwikkelen,’ zegt Chris De Veuster, burgemeester van Putte. ‘Dit biedt een meerwaarde voor de hele regio.’ Door deze planologische correctie kan de ruimteboekhouding worden uitgezuiverd. Daarnaast zal getracht worden in ruil voor de herbestemde delen een locatie te zoeken waar een nieuw bedrijventerrein kan worden gecreëerd, zodat de ruimtebalans in evenwicht blijft. In het onderzoek zullen alle mogelijke stappen en knelpunten in kaart worden gebracht om via een intergemeentelijk RUP tot de realisatie van een intergemeentelijk bedrijventerrein te komen. De mogelijkheid van een regionale boekhouding en een intergemeentelijk RUP zal worden onderzocht, de impact van het planschade-planbatensysteem moet in kaart worden gebracht, de impact op de lokale structuurplannen moet worden onderzocht en natuurlijk ook hoe de nieuwe locatie zal worden geselecteerd. Interleuven diende net als WVI een project in voor Ondernemingsvriendelijke gemeente van het Agentschap Ondernemen om de mogelijkheid twee of meer gemeenten samen te laten werken voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen te onderzoeken. Ook Interleuven probeert een antwoord te vinden op zowel financieel-economische vraagstukken als andere neveneffecten zoals beheers-, duurzaamheids- en mobiliteitsaspecten die ontstaan uit een gemeentegrensoverschrijdende koppeling. Wat zijn de voor- en nadelen, welke stimulansen zijn er voor gemeentelijke clustering en welke mogelijke samenwerkingsvormen zijn er op het terrein? Deze concrete vragen worden onderzocht binnen de case van Altenaken in Hoegaarden. Het betreft een cluster van onbenutte terreinen, aangeduid als industriegebied, op de grens met Wallonië. Door in te zetten op deze onbenutte terreinen maakt Interleuven werk van verdere activering van al bestemde economische gronden. Samen met de gemeenten Hoegaarden en Geldenaken en de Waalse intercommunale IBW werd een grensoverschrijdend samenwerkingsproject opgezet. In alle drie de projecten zullen dus naast de ruimtelijke aspecten ook de mogelijke vereveningsmechanismen worden onderzocht. Hoe kan een gezamenlijke besluitvorming met verschillende gemeenten verlopen, hoe worden kosten en baten van een dergelijke ontwikkeling verdeeld en dit zowel op korte als op lange termijn? Deze onderzoeken zullen hopelijk de basis leggen voor beleidsmatige initiatieven die de samenwerking tussen gemeenten bij het oplossen van concrete ruimtelijke problemen naar een hoger niveau kunnen tillen. Karen Alderweireldt is coördinator van Vlinter, de koepel van de Vlaamse intergemeentelijke verenigingen voor streekontwikkeling

Lokaal juli 2013

39


special streekontwikkeling

bedrijventerrein

Een bedrijventerrein beheren zoals een flatgebouw De ontwikkeling en inrichting van duurzame bedrijventerreinen is onlosmakelijk verbonden met een vorm van centraal beheer. Het welslagen hiervan is wel sterk afhankelijk van het engagement van alle aanwezige partijen op en naast het terrein. tekst en beeld karen alderweireldt

I

ntergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor streekontwikkeling vervullen voor hun vennoten naast de (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen dikwijls ook de functie van terreinbeheerder of parkmanager. Gemeenschappelijke voorzieningen op het terrein, zoals parkeerterreinen, waterbuffers, waterzuiveringsinstallaties, windmolens en tragewegenstructuur, maar ook de onderlinge samenwerking tussen de bedrijven functioneren het best als ze in goede banen worden geleid. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband voor streekontwikkeling SOLvA, voor de regio’s Aalst en Oudenaarde, past al lang een doorgedreven terreinbeheer toe om de kwaliteit van de bedrijventerreinen nu maar ook in de toekomst veilig te stellen. De manier waarop SOLvA de rol van parkmanager en beheerder op zich neemt, is vernieuwend. SOLvA creëert immers een medeeigendomsstructuur die geïnspireerd is op het systeem bij appartementsgebouwen. Binnen deze structuur wordt op het bedrijventerrein, net als in een appartementsstructuur, onderscheid gemaakt tussen private delen – de eigenlijke bedrijfspercelen – en de gemeenschappelijke delen – de gemeenschappelijke voorzieningen, groenzones, blusvijvers of waterbuffers. Bedrijven worden in feite verplicht mede-eigenaar te worden van de gemeenschappelijke delen, waardoor ze zich ook mee verantwoordelijk voelen voor het beheer ervan. Zo vermijd je freeridergedrag, kun je aan schaalvergroting doen en een onderscheid maken in de

40 juli 2013 Lokaal

deelname van de kosten en het gebruik. Ook voor het lokale bestuur is dit interessant. ‘Met de SOLvA-beheersstructuur is de gemeente betreffende het bedrijventerrein Lierde-Wolfsveld verzekerd van het blijvend groene karakter van de omringende bufferzone en kunnen de bedrijven gemakkelijk gezamenlijke initiatieven ontwikkelen,’ zegt Jurgen Soetens, burgemeester van Lierde. De basisakte In de basisakte wordt het beheer van de gemeenschappelijke delen vastgelegd

De samenwerking binnen de vergadering van de mede-eigenaars omvat initiatieven die het bedrijventerrein duidelijk voordeel kunnen opleveren, duurzame doelstellingen verwezenlijken of het maatschappelijk verantwoord ondernemen bevorderen.

en een syndicus aangeduid. Deze structuur creëert een formele gemeenschap van mede-eigenaars die allen eigendomsaandelen in de gemeenschappelijke delen toegewezen krijgen. Zo komen de bedrijven van meet af aan met elkaar in contact, ze beslissen samen over het beheer en het onderhoud van de gemeenschappelijke delen. Het wordt eveneens gemakkelijker om nieuwe initiatieven te ontwikkelen. De minimale invulling die SOLvA voor zichzelf ziet is de rol van syndicus. Zo kan het een actieve rol spelen op het terrein en helpen bij andere gemeenschappelijke initiatieven. Naast de basisakte wordt de werking opgedeeld in een basistakenpakket en een optioneel takenpakket. De taken in het basispakket worden geregeld via de mede-eigendom, de optionele via de vergadering van mede-eigenaars.


Expertise delen: archeologie De basistaken bestaan uit het beheer van de gemene delen, elk bedrijf moet deelnemen aan de uitvoering als aan de financiering ervan. De aanleg en het beheer van groenzones, waterbuffers, blusvijvers, gemeenschappelijke parkeerterreinen en bewegwijzering op de gemeenschappelijke delen behoren tot het gemeenschappelijke takenpakket van alle mede-eigenaars. De aanleg van deze gemeenschappelijke delen zit vervat in de verkoopprijs. De parkeerterreinen worden zo door de gemeenschap van mede-eigenaars verhuurd aan de individuele eigenaars zodat een onderscheid wordt gemaakt tussen de aanlegkosten die door iedereen worden gedragen en de gebruikskosten die enkel ten laste van de gebruikers vallen. Naast het basistakenpakket kunnen er ook optionele taken worden opgelegd: gemeenschappelijke beveiliging, mobiliteit of een gemeenschappelijke website. De opgelegde samenwerking tussen alle bedrijven binnen de vergadering van de mede-eigenaars omvat initiatie-

ven die het bedrijventerrein duidelijk voordeel kunnen opleveren, duurzame doelstellingen verwezenlijken of het maatschappelijk verantwoord ondernemen bevorderen. Het parkmanagement zet de initiatieven die onder deze optionele taken vallen in gang en beheert ze. Pas als drie vierde van de mede-eigenaars zich in de vergadering achter deze taken schaart, kunnen ze aan alle leden worden opgelegd. Overleg op regelmatige basis creëert betrokkenheid en vergroot de kans dat een probleem tijdig wordt gemeld en kan worden opgelost. De vereniging van mede-eigenaars kan daarnaast ook optionele taken organiseren: gemeenschappelijk water- en afvalbeheer, gemeenschappelijke energieaankoop of samenwerking op het vlak van bedrijfsprocessen. Het staat de bedrijven vrij deze op de agenda te brengen en te bepalen of samenwerking mogelijk is. Hierover wordt niet gestemd, en niemand is verplicht eraan deel te nemen of mee te betalen. In een samenwerkingsovereenkomst wordt overeengekomen wie deelneemt, wie de opdracht uitvoert – SOLvA kan kiezen of het dit project draagt – en hoe de kosten worden geregeld: via voorfinanciering, periodieke invordering of bij afwerking van het project. Ombudsman en aanspreekpunt Als parkmanager staat SOLvA ervoor in dat de bedrijven gestructureerd met elkaar overleggen over thema’s en mogelijkheden die henzelf en/of het gehele bedrijventerrein aanbelangen. Soms polst SOLvA de bedrijven naar hun interesses, maar er zijn ook meer formele en informele overlegmomenten om problemen of behoeftes tijdig te kanaliseren. Doordat SOLvA als trekker optreedt, wordt tussen de gevestigde bedrijven een hechte samenwerking gecreëerd. Dit draagt bij aan de creatie van duurzame terreinen van goede kwaliteit. Karen Alderweireldt is coördinator

Bij de ontwikkeling van gronden gelden ook regels in verband met archeologie. Het nieuwe Vlaamse erfgoeddecreet zal die binnenkort nog aanscherpen. Al in 2008 richtte SOLvA, de intergemeentelijke vereniging voor streekontwikkeling in Zuid-Oost-Vlaanderen, een eigen archeologische dienst op. In navolging van de Europese regelgeving worden grote bouwprojecten of infrastruc‑ tuurwerken vooraf aan een archeologisch onderzoek onderworpen. Zo wordt het risico kleiner dat het archeologische erfgoed, een bij‑ zondere maar ook uiterst kwetsbare bron van informatie over ons verleden, zou verdwijnen zonder dat we er zelfs maar weet van hebben. Het kan een goed idee zijn het archeologisch onderzoek zelf te organiseren om het beter in een project te integreren en zowel de kos‑ ten als het tijdsaspect beter in de hand hou‑ den. De vraag is natuurlijk: kan een individuele gemeente deze gespecialiseerde expertise in huis halen (en houden)? Samenwerken kan hier een oplossing bieden. Anders dan bij intergemeentelijke archeolo‑ gische en onroerend-erfgoeddiensten die er‑ kend worden in het kader van het Vlaamse beleid voor onroerend erfgoed, concentreerde SOLvA zich van bij het begin uitsluitend op het uitvoerende aspect: het bodemonderzoek. Ze doet dit voor eigen projecten voor wonen of bedrijfshuisvesting, maar ook voor de ge‑ meentebesturen en OCMW’s die lid zijn van de vereniging. Ondertussen werden al archeolo‑ gische onderzoeken uitgevoerd op het Werf‑ plein en het Moorseldorp in Aalst, het kasteel van Mesen in Lede, de Stadstuin van Ronse, maar ook op de Graanmarkt in Ninove. Michel Casteur, de burgemeester van Ninove, is zeer tevreden over de archeologische dienst van SOLvA: ‘Dankzij hun accurate en flexibele wer‑ king zijn de zeer ingrijpende rioleringswerk‑ zaamheden op de Graanmarkt, ondanks de vele archeologische vondsten, voltooid zonder één dag vertraging.’ De personeelsleden van de archeologische dienst van SOLvA zijn nu aan de slag in Rosa‑ linde in Kluisbergen, Pont West in Ronse, de sportterreinen van Wortegem en de Spelaan in Zottegem. Van de twintig personeelsleden is de helft archeoloog. Dankzij het schaalvoor‑ deel is het mogelijk de schommelingen in de vraag naar archeologisch onderzoek op te van‑ gen. Bovendien vinden binnen een uitgebreid team de verschillende specialisaties die moe‑ ten worden ingezet bij archeologisch onder‑ zoek, beter hun plaats. (PH)

van Vlinter

Lokaal juli 2013

41


terugblik op 100 jaar Vereniging van Belgische, 20 jaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

2

1

H

et is niet meer voor te stellen, maar honderd jaar geleden hadden enkel de heel rijken vakantie, zij waren diegenen die nieuwe streken mochten verkennen of gewoon niets doen in de stad of op het platteland. De anderen, de ‘gewone’ mensen, hadden hooguit vrij op zondag, er was dus weinig tijd voor hobby’s, uitstapjes met de kinderen of toerisme. Vakantie was er niet bij. Als kinderen vakantie hadden, bleven ze thuis om klusjes te doen of ze gingen logeren bij familie. Pas op 8 juli 1936 kregen werknemers in ons land recht op zes dagen betaalde vakantie per jaar. Die congé payé was een belangrijke toegeving van het patronaat na de hevige stakingsgolf van juni 1936 en de daaropvolgende (eerste) Nationale Arbeidsconferentie, samengeroepen door eerste minister Paul van Zeeland. Sinds 1946 maakt de jaarlijkse vakantie deel van de sociale zekerheid, toen werd de Rijkskas voor Jaarlijkse Vakantie op-

3

gericht. In 1963 kregen werknemers een derde week vakantie en in 1975 een vierde week. Sindsdien geeft ook toerisme zoals onze muzieksmaak en kledingstijl uiting van onze alleruniekste identiteit: je vakantiebestemming bepaalt wie je bent en bij welke sociale groep je hoort. En dus bestaat nog altijd het onderscheid tussen de echte reiziger en de massatoerist. De huidige elite,

Al 77 jaar recht op vakantie 5

4

42 juli 2013 Lokaal

6


7

meestal niet meer aristocratisch maar wel rijk, hogeropgeleid of intellectueel, kiest vaak een vakantiebestemming buiten de gebaande paden: een rondreis in Peru, Mongolië per paard of een rustig hotelletje in een authentiek Frans dorpje. Het probleem is dat wie een mooi plekje heeft ‘ontdekt’ dat het liefst rondbazuint om te laten zien dat hij een echte reiziger is en... dat daardoor het plekje niet lang geheim blijft.

8

9

10

1 1919 – 1939 (interbellum) - Vanuit Mechelen varen dagjestoeristen met de plezierboot Bucentero over de Leuvensevaart naar de populaire zwemplaats Hofstade-strand. © Stadsarchief Mechelen www.beeldbankmechelen.be. 2 1940 - De strandkar van een Mechelse familie, op vakantie aan de Belgische kust, wordt terug uit het zeewater getrokken. © Stadsarchief Mechelen www.beeldbankmechelen.be. 3 1930 - In het begijnhof van Tongeren spelen de kinderen op straat Onder de Linde. © Stadsarchief Tongeren 4 1935 - Strandtafereel in Zeebrugge. © Stadsarchief Brugge, Foto: Arthur Brusselle, verz. Brusselle-Traen 5 1935 - In hotel-taverne Beerselhof brachten stedelingen hun vakantie door op de flanken van de Beerzelberg (Putte-Beerzel). Sinds enkele jaren is dit hotel een rustoord voor senioren. © Foto Van Vlasselaer - www.beeldbankputte.be 6 1948 - Halse familie op reis naar Lourdes. © Zuidwestbrabants Museum Halle 7 1967 - Chiro Adelheid uit Kruibeke op bivak in Kasterlee. © Chiro Adelheid 8 1920 - Spelers van de kaatsclub De Beuzeksclub op weg naar Bierk. © Zuidwestbrabants Museum Halle 9 1958: Speelplein De Motten in Tongeren. © Stadsarchief Tongeren 10 1957 - Spelende kinderen op het jeugdspeelplein Ter Groene Poorte in Sint-Michiels Brugge. © Stadsarchief Brugge, fotograaf onbekend

Lokaal juli 2013

43


‘Als mensen niet mogen geven, dehumaniseer je hen. Ook de hulpverlening plaatst de anderen in de ontvangende positie. Dan wordt het moeilijk om een relatie aan te gaan.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layar-app die u kunt downloaden.


mens en ruimte interview interculturele competenties

Intercultureel samenwerken in een stedenband is verrijkend maar ook moeilijk. Als Vlaamse gemeente moeten we bijvoorbeeld nederig leren zijn, zodat anderen de kans krijgen ook iets te geven. We moeten ons kwetsbaar durven opstellen, pas dan ontstaat er een sfeer van waardering en betrokkenheid en kunnen we elkaar over de culturen heen echt leren kennen. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

‘Als ik niet wil, zie ik het niet.’

A

an tafel tref ik drie mannen met jarenlange internationale ervaringen en met wereldwijde vriendschapsbanden, die nu hebben samengewerkt aan de publicatie De interculturele dialoog – Grensverleggend voor lokale besturen. Bob Elsen begon met de reisorganisatie Joker en de Viavia-reiscafés in de hoop dat mensen die elkaar leerden kennen, elkaar ook zouden gaan waarderen. Toerisme is een hefboom voor ontwikkeling in het zuiden en op vraag om ondersteuning is vanuit Joker viaviatourismacademy opgericht die professionele trainingen organiseert inzake projectontwikkeling, reisbegeleiding, klein ondernemerschap en intercultureel ondernemen. En voor het omgaan met andere culturen werd in samenwerking met de universiteiten een opleiding opgericht in Malawi, Mozambique, de NoordIndiase regio Ladakh en Peru. Luc Lippens heeft zeer veel gereisd na zijn studies orthopedagogie, werkte in de hulpverlening en de internationale samenwerking. Nu geeft hij met zijn eigen bedrijf Terra Cognita opleidingen interculturaliteit en is hij consultant voor lokale overheden, bedrijven, onderwijs, hulpverlening en internationale samenwerking. Voor Marc Colpaert was Vlaanderen altijd al te klein. Hij zocht hoe mensen over de hele wereld gelijkwaardig de dialoog konden aangaan. Na zijn journalistieke jaren, onder meer voor Wereldwijd, richtte hij aan Thomas More in Mechelen een voortgezette opleiding en het CIMIC op, het Centrum voor Intercultureel Management en Internationale Communicatie. Voor Colpaert is diversiteit vanzelfsprekend: ‘Maar ook confronterend, zelfs conflictueus. Interculturaliteit is onze plicht, anders houden deze planeet en deze constellatie het niet vol. Het is vijf voor twaalf. We moeten onszelf en onze dominante cultuur overstijgen.’ Zit die conflictfactor ook in de stedenbanden die Vlaamse steden met steden in het Zuiden aangaan?’ Bob Elsen: ‘Voor mij is conflict niet per se inherent aan interculturaliteit.’

Marc Colpaert: ‘It’s good to be diverse: dat klinkt goed voor de bedrijfswereld, maar diversiteit is vooral heel moeilijk.’ Bob Elsen: ‘Het werkt enkel als het klikt. Competenties moeten op elkaar in kunnen spelen. De onderzoeken staven het: heterogene groepen waarvan de leden op elkaar kunnen inspelen zijn effectiever dan homogene groepen. Op voorwaarde dat je ze kunt matchen.’ Marc Colpaert: ‘Dat is een pragmatisch business-standpunt. Ik voeg er graag een ethisch standpunt aan toe: ik heb geen keuze, ik moet mezelf overstijgen.’ Luc Lippens: ‘Ik moet hetzelfde doen in mijn eigen straat in Oostende waar mensen uit alle windstreken wonen, ook rijken en kansarmen.’ Marc Colpaert: ‘Iedereen stuurt daarop aan, gisteren hoorde ik nog bij Locus dat de bibliotheken openstaan voor iedereen maar dat gekleurde bevolkingsgroepen er niet komen. Dat heeft ook te maken met armoede en achterstand. Maar ik denk dat we nederiger moeten worden.’ Bob Elsen: ‘Het ligt ook aan het aanbod. In de bibliotheek vind je geen kinderboeken in pakweg het Aramees of in andere talen. Hoe aangepast is het aanbod?’ Marc Colpaert: ‘De westerse blanke man is soms blind, hij wil niet zien dat de kansarmoede toeneemt, dat mensen niet zomaar hierheen komen. Als ik niet wil, zie ik het niet.’ Luc Lippens: ‘Het gaat niet alleen om het niet willen, het is ook omdat we er niet naartoe gaan. In de wijkschool van mijn zoon doen de leerkrachten echt hun best, net zoals het oudercomité, maar toch bereiken ze maar een klein deel van de ouders. Dat komt door de kansarmoede, dat komt omdat de ouders uit de vier windstreken komen en het oudercomité bestaat uit goedwillende hoger opgeleide progressieve blanke mensen. De kinderboeken vertellen hetzelfde verhaal, ook de lessen zijn erop afgestemd. In september mogen de kinderen vertellen waarheen ze de afgelopen vakantie geweest zijn. Zo zijn er legio voorbeelden.’ Lokaal juli 2013

45


mens en ruimte interview interculturele competenties

Marc Colpaert: ‘It’s good to be diverse: dat klinkt goed voor de bedrijfswereld, maar diversiteit is vooral heel moeilijk.’ Bob Elsen: ‘Onze tolerantie is groot zolang je niet te dicht bij ons komt en uit onze tuin blijft.’ Wat doe je daar concreet aan? Mijn dochter en haar drie vriendinnen komen goed overeen maar als ze buiten schooltijd afspreken, laat het Marokkaanse vriendinnetje altijd verstek gaan. Helpt het als ik haar moeder uitnodig op de thee? Luc Lippens: ‘Je moet op elkaar durven afstappen. Waar komt jouw schroom vandaan?’ Marc Colpaert: ‘Ze komen niet, die klacht hoor je dikwijls. Maar het ligt ook aan onze individualisering. Ik doe er ook aan mee, ik heb me in mijn huis verschanst dat ik afbetaal terwijl ik twee kinderen opvoed. Toch kom ik uit een open gezin van tien. Waar is mijn open gemeenschap? Uit je verschansing breken vraagt een inspanning.’ Bob Elsen: ‘Onze tolerantie is groot zolang je niet te dicht bij ons komt en uit onze tuin blijft.’ Luc Lippens: ‘Dat klopt helemaal. Vorige zomer zat ik achter in de tuin van mijn Oostendse herenhuis. Drie huizen verder stond een man op het balkon van de bovenste verdieping tot mijn ontzetting te plassen. Even borrelde een vooroordeel op: “Doen ze dat ginderachter altijd zo?” Het is overdreven, maar ik ben toch gaan aanbellen. Dat ik die man die de deur opende, niet kende, zegt veel over mij en mijn straat. Hij nodigde me uit binnen te komen en op dezelfde oppervlakte die ik met vrouw en kind bewoon, verbleven zij met zestienen, hun enige wc was verstopt. Omdat hij moeilijk op straat kon plassen, had hij voor de meest praktische oplossing gekozen. Het is een banaal voorbeeld.’ Bob Elsen: ‘Intercultureel hoef je niet alles te accepteren. Er zijn grenzen, maak ze duidelijk. Gearrangeerde huwelijken en bruidsmoorden komen uit een wereld die we niet kennen, maar ook nooit moeten accepteren.’ Luc Lippens: ‘Je moet je eigen referentiekader relativeren, en tegelijk heb je het grondrecht om je grenzen te stellen. Zoiets gaat vlotter in een sfeer van waardering. In een stedenband betekent dit dat partners elkaars talenten waarderen.’ Bob Elsen: ‘Dat is ook de essentie van Joker: meer contacten, meer praten, meer weten, dan ontstaat de kans dat je elkaar meer accepteert.’ Emmanuel Levinas en Edward Saïd zeggen dat de studie van de cultuur van de andere je in je relatie met die andere ook kan belemmeren. Dat heb ik uit jullie teksten… Marc Colpaert: ‘Als je je tevreden stelt met een Culture Shockboekje en denkt dat je daardoor alles van de andere weet, dan 46 juli 2013 Lokaal

krijg je geen relatie en dan kan dat weten over een relatie in de weg staan. Saïd vreest dat dit het geval is naarmate je meer weet, behalve, behalve als dat weten van een andere orde is, als dat kennen ook “erkennen” is. Als kennen kan leiden tot erkennen en herkennen, zit je wel goed.’ Bob Elsen: ‘In Mali heb ik al 25 jaar dezelfde vrienden die ik blijf zien, maar er blijven zo veel onderliggende waarden en bedenkingen die we nooit van elkaar zullen weten.’ Luc Lippens: ‘Kennis alleen is evenmin voldoende voor mensen om elkaar te kunnen ontmoeten. In onze samenleving ben je al snel een kenner, expert of deskundige. Maar het is niet omdat ik vijftien keer in Afrika ben geweest, dat ik een Afrikakenner ben. Dat zou zeer pretentieus zijn. Wat mij opvalt is dat wij de anderen te weinig in staat stellen iets van zichzelf te geven. Als mensen niet mogen geven, dehumaniseer je hen. Ook de hulpverlening plaatst de anderen in de ontvangende positie. Dan wordt het moeilijk om een relatie aan te gaan.’ Marc Colpaert: ‘Dat zegt Réginald Moreels in zijn boek De mens: een remedie voor de mens: Europa kan niet ontvangen. Stedenbanden zullen succesvol zijn als de steden kunnen ontvangen. Misschien veeleer op psychologisch vlak. Wij zitten in crisis, maar dat wil niet zeggen dat we niets meer betekenen, integendeel, misschien kunnen we meer gaan betekenen doordat we niet meer zo dominant zijn. Misschien krijgt de relatie daardoor meer effect.’ Luc Lippens: ‘De drempel is hoog om de andere te laten geven. Ik was eens bij de stedelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking van een centrumstad, de gemeenteraad was bij de partnerstad op bezoek gegaan en iedereen gaf in een rondje een indruk over de reis. Iedereen sprak over de problemen in de partnerstad waar nog zo veel te doen was. Er was maar één persoon die vertelde dat dankzij de creativiteit van de partner de ideale vuilnisemmer uitgevonden was. Dat was de enige positieve opmerking.’ Marc Colpaert: ‘Het bewustzijn ontwikkelt zich langzaam. Zolang onze middenklasse het goed heeft, zal dat moeilijk zijn. Maar planetair zitten we op een Titanic, en al zit Europa op het bovendek, de boot zal zinken als we niet van koers veranderen. Ga eens benedendeks aankloppen. De interculturaliteit en dialoog binnen een stedenband kunnen het bewustzijn verruimen.’ Moeten we dan nog wel energie steken in stedenbanden? Bob Elsen: ‘Je moet de waarde inzien van zulke relaties, je


Luc Lippens: ‘Je moet je eigen referentiekader relativeren, en tegelijk heb je het grondrecht om je grenzen te stellen. Zoiets gaat vlotter in een sfeer van waardering.’ krijgt op reis heel veel terug, die ervaringen zijn niet met geld te betalen, ze vormen mijn rijkdom. Je moet er bewuster de wederzijdsheid van inzien, ontdaan van de negatieve context. Welk voordeel heeft de stedenband voor ons? Het geld kan evengoed komen van de Chinezen of de Russen, dat geld mag niet de uiteindelijke reden zijn. Het doet mij op een andere, een bredere manier naar de wereld kijken.’ Luc Lippens: ‘We moeten opletten voor de negatieve spiraal. In de wereld van de kunst en de muziek hebben ze dat al lang begrepen en zijn er volop crossovers, denk maar aan de Zinnekesparade in Brussel waar mensen samen aan een product werken of de Fanfa-kids in Molenbeek waar kinderen samen musiceren. Er zijn zelfs initiatieven in de hulpverlening, Herent heeft dankzij de ervaringen in Guatemala een groepswerking opgestart voor kansarmen.’ Marc Colpaert: ‘Bovendien moeten we alert zijn, ik meen het: de boot kan zinken. Door op bezoek te gaan elders in de wereld, leer ik veel, ik ervaar mijn bescheiden verantwoordelijkheid. Een stedenband is niet zo evident, je moet een structuur, een strategie hebben.’ Bob Elsen: ‘Daarom is het zo belangrijk dat het bij een stedenband gaat om hetzelfde soort instellingen of instituties, zo kun je punten van overeenkomst zoeken waardoor je meer kans maakt op wederkerigheid.’ Marc Colpaert: ‘Op het congres Winning Through Twinning bleek dat veel mensen een ander begrip hadden van wederkerigheid. Vul je dat filosofisch in, antroposofisch, utilitair of psychologisch? Wees voorzichtig met het woord “wederkerigheid” want tussen individuen bestaat het bijna niet. Ik begin een relatie, maar ik moet niet per se verwachten dat jij daarop ingaat. Dat “do ut des”-principe is trouwens geen zaak van wederkerigheid. Dit is een van die moeilijke begrippen die uitgeklaard moeten worden.’ Luc Lippens: ‘Wereldwijd zitten mensen vast in een utilitaire logica. Toch bestaat er ook iets wat Réginald Moreels “immaterieel leren” noemt. Ter Zee, een school voor buitengewoon onderwijs in Oostende, heeft een nauwe samenwerking met een school in stedenpartner Banjul in Gambia. Tijdens een bezoek van Gambiaanse leerlingen en leerkrachten kwam er een doorbraak in het praten over racisme en discriminatie omdat er positieve voorbeelden ontstonden die wel in de denkwereld van de leerlingen pasten. Op zo’n moment wordt er iets teruggegeven. Soms word ik zeer sceptisch over de uitwisselingsprojecten van jongeren omdat jongeren uit Oos-

tende, Zemst of Mol soms met meer vooroordelen terugkeren dan ze zijn vertrokken. Dat heeft met veel factoren en ervaringen te maken. Maar tegelijkertijd komen ze ook terug met een andere kijk op de wereld dan voor hun vertrek. Zeventien- of achttienjarigen hebben dikwijls een zeer eng beeld over de mensen elders in de wereld. Dat beeld bijstellen is ook een vorm van wederkerigheid.’ Marc Colpaert: ‘Waarom mogen we geen asymmetrie en ongelijktijdigheid incalculeren? Dan wordt wederkerigheid toch nog een feit, niet per se simultaan, maar ook morgen of in de verdere toekomst. Dat is een factor die je niet kunt controleren, bij een stedenband hoort ook een gezonde portie naïviteit en veel vertrouwen op lange termijn.’ Luc Lippens: ‘En onvoorspelbaarheid.’ Wat vinden jullie zelf van het principe van stedenbanden? Bob Elsen: ‘Ze zijn noodzakelijk. De Vlaming leeft veel te veel in zichzelf gekeerd. Je blik op buiten richten is nodig, dat evenwicht heb je nodig.’ Marc Colpaert: ‘Evenwicht is wellicht een beter woord dan wederkerigheid.’ Luc Lippens: ‘Ja, evenwicht is een goede term. Ik heb een mooi voorbeeld. Mijn moeder is drie jaar dementerend geweest. Toen ze stierf, kreeg ik midden in de nacht een telefoontje uit West-Afrika met de vraag hoe het met mijn moeder ging. Dat is toch om te koesteren en hartverwarmend? Ook toen drie mensen van een Gambiaanse delegatie bij ons op zondagmorgen aan het ontbijt zaten, vroegen ze mijn vrouw hoe het voor haar was toen mijn moeder zo ziek werd. De Pakistaanse professor psychologie Durre Ahmad noemt deze interculturele betrokkenheid “sharing your shit”. Door je kwetsbaarheid te tonen schep je verbondenheid. Dan bidden ze in een West-Afrikaanse moskee voor je moeder.’ Bob Elsen: ‘Herinner je je die uitzending van de Franstalige tv over de splitsing van België? Toen een Malinese vriend die had gezien, belde hij me meteen met de boodschap dat ik altijd welkom zou zijn bij hem.’ Marc Colpaert: ‘Dit is een nieuwe vorm van humanisme. Daarvoor heb je een levensbeschouwelijke kracht nodig.’ Luc Lippens: ‘In de toekomst zullen we niet anders kunnen, en het zal met vallen en opstaan gebeuren. Het wordt geen intercultureel paradijs.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal juli 2013

47


mens & ruimte kort lokaal nieuws

Bijna halfweg 2013 kwam het er uiteindelijk toch: het Ministerieel Besluit dat duidelijk maakt welke gemeentelijke initiatieven voor afvalbeleid in aanmerking komen voor financiële steun vanwege de Vlaamse overheid. Het nieuwe besluit is alleen voor dit jaar geldig. Momenteel werkt de OVAM aan ideeën voor het volgende jaar. Hopelijk zijn die wat sneller beschikbaar. Verschillen met voorgaande jaren zijn dat een aantal materies niet langer in aanmerking komen voor subsidiëring. Dat is het geval voor compostdemoplaatsen, wijkcomposteringsinfrastructuur, veegwagens en recipiënten voor selectieve inzameling op evenementen. Nieuw is dan weer dat de OVAM een behoorlijke subsidie aanbiedt voor de bouw van voorvergistingsinstallaties bij gft-composteringsinstallaties. Dat biedt wellicht een kans om daar, naast compost van goede kwaliteit, ook groene stroom te produceren.

De OVAM erkent verder de behoefte bij de gemeenten aan ondersteuning voor de aanleg van containerparken. Logischerwijze koppelt ze haar steun wel aan een correcte toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’ op die containerparken middels een objectief en rechtvaardig diftar-systeem. Of dat werkt op basis van gewicht (wegen) dan wel volume is minder belangrijk, zolang uit het belastingreglement dat op dat containerpark van toepassing zal zijn, maar blijkt dat er een correcte registratie van de afvalhoeveelheden gebeurt en dat de vergoeding die de burger vervolgens betaalt, in verhouding staat tot de kosten en de hoeveelheden afval. Daarbij blijft de huidige voorwaarde dat fracties die onder de aanvaardingsplicht vallen, alsook klein gevaarlijk afval, altijd gratis aangeboden moeten kunnen worden op de containerparken.

layla aerts

christof delatter

In 2012 werd het project OV-ambassadeurs gelanceerd, waarbij ouderen een workshop over het openbaar vervoer (OV) konden volgen. Meer dan 2000 personen hebben dat al gedaan. Ongeveer 80% van de deelnemers, die het openbaar vervoer vóór de workshop niet of nauwelijks gebruikten, geeft aan beter vertrouwd te zijn met openbaar vervoer en 55% zegt in de nabije toekomst het openbaar vervoer te willen uittesten. Eén maand na afloop vervangt 40% van die deelgroep ook effectief autoritten door OV-ritten.

48 juli 2013 Lokaal

stefan dewickere

Subsidiebesluit afval 2013 eindelijk ondertekend

De Vlaamse steun voor de aanleg van containerparken is gekoppeld aan een correcte toepassing van het principe de vervuiler betaalt.

Ouderen leren trein, tram en bus nemen Door dit succes en de opgebouwde expertise engageerden TreinTramBus en Mobiel21 zich om dit project verder uit te werken in 2013. Het aanbod is verbeterd en vernieuwd op basis van de evaluatie van 2012. Per provincie kunt u kanten-klare uitstappen met het openbaar vervoer aanvragen waarbij het informatieve aspect (bijvoorbeeld bezoek aan het station) met het prettige (bijvoorbeeld culinaire stadswandeling) gecombineerd wordt. Daarnaast kunnen verenigingen die zelf een uitstap met het openbaar ver-

voer plannen, een beroep doen op de OVambassadeurs. Tevens komen de nieuwe ontwikkelingen op het vlak van openbaar vervoer aan bod (werking van de nieuwe automaten van de NMBS, de MOBIBkaart, werking routeplanners). erwin debruyne

Wilt u een workshop aanvragen of wilt u meer informatie over het project OV-ambassadeurs? Stuur een mailtje of bel naar evelien.marlier@treintrambus.be, T 09-223 86 12


print & web

Subsidies Handelskernversterking:

VVSG-modelreglement en FAQ-lijst beschikbaar

gf

In het kader van de Winkelnota 2.0 lanceerde de ‘Renovatie handelspanden’ op: een hele tijdsbeVlaamse overheid het subsidieprogramma ‘Hansparing voor de steden en gemeenten die met delskernversterking’. Dit programma bestaat uit steun van de Vlaamse overheid een subsidie willen drie luiken: kernversterkende maataanbieden aan renoverende handeregelen, renovatie en aankoop van laars. Bij het modelreglement hoort handelspanden. In maart en april een uitgebreide toelichting zodat het behandelden de regionale overlegeenvoudig wordt een eigen gemeenHandleiding oproep tafels economie van de VVSG deze telijk reglement op te stellen. KERNVERSTERKENDE bart palmaers steunmaatregelen voor een kernMAATREGELEN U vindt deze documenten op: versterkend gemeentelijk detailhanwww.vvsg.be, knop economie delsbeleid. 190 deelnemers van ruim Handelskernversterking en werk, economie, detailhandel, 100 gemeentebesturen hadden de winkelnota gelegenheid vragen te stellen en opwww.agentschapondernemen.be, merkingen te formuleren. De VVSG knop themas, handelskernversterking. en het Agentschap Ondernemen bundelden de reInforumnumer 274582 levantste vragen telkens voorzien van een helder Meer informatie: Eline Horemans, handelskernantwoord in een handige ‘FAQ subsidies handelsversterking@agentschapondernemen.be (i.v.m. kernversterking’. Naast enkele algemene vragen de subsidieprogramma’s) of economie@vvsg.be zijn de vragen onderverdeeld per subsidie. (i.v.m. het modelreglement). Bovendien stelde de VVSG een modelreglement

Wielerwedstrijden in Vlaanderen Bij een wielerwedstrijd komt veel wetgeving kijken: van de weg‑ code en de inname van het open‑ baar domein tot de subsidies en de dopingcontrole. Daarnaast zijn er veel betrokkenen elk met een eigen rol: de verschillende wielerorganisaties en -clubs, koersdirectie, seingevers, politie, lokale besturen, brandweer, De Lijn en de pers. Zowel wie betrokken is bij de wedstrijd als wie in de buurt van het parcours werkt of woont, moet op de hoogte zijn van de afspraken of er inspraak in krijgen. Bovendien is een gedegen kennis en toepas‑ sing van de geldende reglemen‑ tering noodzakelijk. G. Dobbelaere, K. De Pauw, T. Iliano, Wielerwedstrijden in Vlaanderen, Leidraad voor een vlotte en veilige organisatie, Brussel, uitgeverij Kluwer, 15,84 euro

Doorlopende straat goedgekeurd Het bord F45 (doodlopende straat) slaat enkel op het gemotoriseerde verkeer. Maar veel ‘doodlopende straten’ – volgens sommige schattingen meer dan 75%, in Kampenhout zelfs 90% – lopen wel degelijk door… voor fietsers en voetgangers. De Internationale Voetgangersfederatie (IFP) en Steunpunt Straten hebben een efficiënte en goedkope aanpak ontwikkeld om zulke straten op korte termijn in het straatbeeld herkenbaar te maken: met stickers. Zo hoeft de gemeente geen nieuwe borden aan te kopen. En op 16 mei keurde de Kamer de wet tot invoeging van het aanwijzingsbord ‘doodlopende weg, uitgezonderd voor voetgangers en fietsers’ goed, dat het bord (met nummer F45b) toevoegt aan de wegcode. erwin debruyne

Is uw gemeente gastvrij? Toon het! Vorig jaar lieten ongeveer 5000 Vlamingen en Brusselaars weten dat ze in een gastvrije gemeente willen wonen. Dit jaar gaat Vluchtelingenwerk Vlaanderen met zijn campagne ‘Gastvrije Gemeente’ op zoek naar gastvrije initiatieven in die gemeenten. Doet uw gemeentebestuur of een school, jeugdbeweging, vrijwilligersgroep uit

uw gemeente iets gastvrijs voor asielzoekers en vluchtelingen? Zet dat initiatief dan in de kijker op www.gastvrijegemeente.be en maak bovendien kans op 1000 euro. Want gastvrijheid, die mag beloond worden. www.gastvrijegemeente.be en www.vluchtelingenwerk.be.

ministerievanideeen.be Via een webplatform biedt het Ministerie van Ideeën een podium voor wie wil experimen‑ teren met en wil bijdragen aan een meer ecologische en sociale samenleving. De initiatiefne‑ mers krijgen een ministerstatus toebedeeld, maar ook bezoekers mogen minister worden of hen ondersteunen met handen, hersenen of centen. Daarnaast verspreidt het Ministerie hun verhalen via de media bij een breed publiek en brengt het veelbelovende projecten in contact met zogenaamde Impact Investors voor mogelijke financiële steun, consultancy of coaching. www.ministerievanideeen.be

Lokaal juli 2013

49


mens & ruimte kort lokaal nieuws

bart lasuy

Nieuwe regeling planologische attesten: gemeenteraad meestal bevoegd

Het planologisch attest is een instrument dat aan zonevreemde bedrijven een ruimtelijke oplossing kan bieden. Tot nu toe moest de aanvraag voor zo’n attest ingediend worden bij de gedelegeerde planologische ambtenaar van het Vlaamse Gewest. Die controleerde de dossiers op volledigheid en ontvankelijkheid en wees de aanvragen voor afhandeling toe aan de bevoegde overheid. Dat bleek in negentig procent van de gevallen de gemeente te zijn. Daarom is de regelgeving veranderd. Vanaf 1 augustus moeten aanvragen bij de gemeente ingediend worden. Zij onderzoekt de ontvankelijkheid en volledigheid. In een beperkt aantal gevallen, die opgesomd staan in een nieuw uitvoeringsbesluit, stuurt ze de aanvraag door naar de provincie of het gewest. In alle andere gevallen handelt ze de aanvraag zelf af.

Vanaf 1 augustus 2013 geldt een nieuwe regeling voor planologische attesten. Voortaan moeten dossiers ingediend worden bij de gemeente. De dossiersamenstelling en de procedure zijn geactualiseerd. Het Vlaamse Departement Ruimte Vlaanderen stelt een handleiding beschikbaar. Voortaan beslist de gemeenteraad en niet het college over de aanvraag.

Dossiersamenstelling geactualiseerd Nieuw en belangrijk voor aanvragers is dat aanvragen voortaan opgesteld moeten zijn onder verantwoordelijkheid van een ruimtelijk planner. De aanvraag moet drie plannen bevatten: een plan van de bestaande toestand, een van de vergunningstoestand en een van de gewenste toestand. Nu komen de verschillende gegevens soms op één zelfde kaart terecht, wat de beoordeling bemoeilijkt. Er worden geen profielschetsen meer gevraagd van bijvoorbeeld de bestaande bebouwing. De foto’s in het dossier moeten volstaan voor de beoordeling. Ook een liggingsplan is niet meer nodig. Het dossier moet aantonen dat aan de verplichtingen

qua milieueffectrapportage voldaan werd. Als een passende beoordeling of verscherpte natuurtoets vereist is, moet die bij de aanvraag gevoegd worden.

Procedure bijgesteld Er werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de behandelingsprocedure te stroomlijnen. Zo werd de adviestermijn van de gewestelijk of gedelegeerd stedenbouwkundig ambtenaar gelijkgeschakeld met die van de andere instanties. Ook de modellen voor aanvragen, bekendmakingen en beslissingen zijn geactualiseerd. xavier buijs

Leidraad voor gemeentebesturen en aanvragers op www.ruimtevlaanderen.be.

Strijd tegen kinderarmoede: federale overheid niet ambitieus

De VVSG heeft staatssecretaris Maggie De Block gevraagd meer concrete en fundamentele acties – met de daaraan gekoppelde middelen – op te nemen in het federale luik van dit plan. Voor de VVSG houden termen als ‘ijveren voor een toereikend inkomen, promoten van, onderzoeken of…’ een te licht engagement in. Tal van acties zijn ook te weinig ingrijpend om kinderarmoede te verminderen. Zo zal bijvoorbeeld het (onderzoeken van het) al dan niet invoeren van een nieuwe categorie co-ouderschap in de leefloonwet, kinderen niet uit de armoede tillen. Hier moeten minstens alle huidige leeflooncategorieën opnieuw bekeken worden, zodat de wet effectief rekening houdt met het aantal kinderen in een gezin, en samenwoonst bevordert. Bovendien is er geen sprake van het optrekken van de huidige minima naar menswaardige grenzen. Ook ‘informeren over Davo, het verspreiden van een brochure met 50 juli 2013 Lokaal

layla aerts

Met wat in het huidige nationale kinderarmoedebestrijdingsplan staat haalt de federale overheid tegen 2020 geen 84.000 kinderen uit de armoede. Het is te vrijblijvend en te weinig fundamenteel. De federale overheid reserveert ook amper bijkomend budget.

goede praktijken of het kindvriendelijk vertalen van het armoedeplan’ is op zich zinvol, maar zet weinig zoden aan de dijk. Ten slotte ontbreekt elke zekerheid over bijkomende financiering voor de OCMW’s. Nochtans willen die graag structureel aan kinderarmoede werken, maar daarvoor is ondersteuning nodig. De VVSG betreurt verder het gebrek aan grondige dialoog over dit plan. nathalie debast

De brief aan de staatssecretaris vindt u op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, nieuwsbericht van 7 juni


print & web

Jaarverslag Wooninspectie brengt verkrotte woningen in kaart Gemeenten en het Vlaamse Gewest zijn partners in de strijd tegen verkrotte woningen. De gemeente speelt een belangrijke rol zowel wat betreft preventie van verkrotting als op het vlak van handhaving. Zo informeren gemeenten over de premies om de woning te verbeteren, en zal de burgemeester een verkrotte woning onbewoonbaar verklaren. Het Agentschap Wonen-Vlaanderen ondersteunt de gemeenten bij die procedure van onbewoonbaarverklaring, terwijl de Vlaamse wooninspectie kan beslissen een strafrechtelijke procedure in gang te zetten, bijvoorbeeld als een door de burgemeester onbewoonbaar verklaarde woning toch verder wordt verhuurd. Voor geïnteresseerden in de woonproblematiek is het jaarverslag 2012 van de Vlaamse wooninspectie zeer lezenswaardig. U vindt er een overzicht van de werkzaamheden en prioriteiten van de Vlaamse wooninspectie en leest hoe de regelgeving in elkaar zit. Fotomateriaal maakt treffend duidelijk in welke mensonwaardige omstandigheden er soms wordt gewoond. joris deleenheer

U kunt het jaarverslag downloaden via www.rwo.be (doorklikken naar Inspectie RWO en publicaties) of, zolang de voorraad strekt, een papieren versie bestellen via www.vlaanderen.be/nl/publicaties.

Is er nog toekomst voor de 200 gemeenten die samen aan wonen werken? Vlaams minister van Wonen Freya Van den Bossche kondigde een studie aan over de intergemeentelijke samenwerking op het vlak van lokaal woonbeleid. Deze boodschap hoorden de deelnemers aan het slot van de studie- en reflectiedag die de VVSG organiseerde op 31 mei in het Vlaams Parlement. Een echt toekomstperspectief voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden blijft vooralsnog uit. De reflectiedag was het sluitstuk van een traject dat de VVSG het voorbije jaar samen met vijf intergemeentelijke samenwerkingsverbanden opzette en waarin dieper ingegaan werd op het intergemeentelijk samenwerken in lokaal woonbeleid. De VVSG ondersteunde hiermee de positieve dynamiek die ontstaan is in het lokale woonbeleid. Het slotmoment trok de blik open naar de toekomst van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in het lokale woonbeleid. De uitdagingen waarvoor lokale besturen in het woonbeleid staan, worden immers steeds complexer. Ze overstijgen vaak de grenzen van de gemeente. Momenteel gaan meer dan 200 Vlaamse gemeenten deze uitdagingen dan ook

samen aan, met ondersteuning van de Vlaamse overheid. Die kan immers niet zonder de lokale besturen om haar decretaal bepaalde doelstellingen te bereiken. De financiële hulp is echter degressief en eindig. De centrale vraag die dag was dan ook of het lokale en dus ook het Vlaamse woonbeleid nog even sterk zal staan wanneer de ondersteuning stopt. Verschillende waardevolle bijdragen gaven tijdens de studiedag een breder beeld van dit vraagstuk, en nadien ontspon zich een boeiend debat tussen lokale en Vlaamse politici over de rol die intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen spelen in de toekomst van het lokale woonbeleid. Het slotwoord was voor de adjunct-kabinetschef van de Vlaamse minister van Wonen. Die kondigde in naam van de minister enkel de genoemde studie aan, terwijl velen hadden gehoopt dat aan de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden een duurzaam toekomstperspectief zou worden geboden. joris deleenheer

De bijdragen van de sprekers en een kort verslag van het debat vindt u op www.vvsg.be

Onlineplatform voor ondernemers Wie er wil ondernemen komt via www.ondernemeninantwerpen. be alles te weten over de wer‑ king van de stad, zowel als po‑ tentiële ondernemingslocatie als over haar dienstverlening met op maat gemaakt advies en allerlei documenten. De website helpt de ondernemer in zijn zoektocht naar een geschikt pand of perso‑ neel. Ook aan investeerders en expats is een apart luik gewijd. Het digitale platform werd in nauwe samenwerking met star‑ ters, zelfstandigen, KMO’s en multinationals ontwikkeld. www.ondernemeninantwerpen.be

Samen op de stoep, over sociale cohesie en ouderen Om ouderenverenigingen, lokale besturen en opbouwwerk te inspireren tot projecten voor meer sociale cohesie, publiceren het provinciebestuur van OostVlaanderen en de VUB samen met de provinciale adviesraad ouderen en het kenniscentrum sociale cohesie de gegevens uit het lokale behoefteonderzoek. Al sinds 2005 coördineert de provincie Oost-Vlaanderen dit onderzoek dat telkens het belang van sociale netwerken voor ouderen aantoont. Samen op de stoep belicht uitvoe‑ rig buurtbetrokkenheid en buurtgehechtheid, mobiliteit, sociale netwerken, mate van eenzaamheid, mogelijkheden in de fysieke buurt en mate van geestelijke gezondheid. De publicatie kost 15 euro en u kunt ze bestellen door te mailen naar frans.meyfroodt@oostvlaanderen.be

Lokaal juli 2013

51


mens & ruimte de frontlijner

‘Kinderen geven zo veel liefde.’ Sarie Van Dorpe, onthaalmoeder in Welden (Oudenaarde) Vier dagen in de week lopen en kruipen er zes, zeven, soms acht kindjes rond in het huis van Sarie Van Dorpe. En na schooltijd komen de vier kinderen van het gezin er nog eens bij. ‘Er is altijd veel leven in huis, dat vind ik zo plezierig.’ tekst bart van mùoerkerke beeld stefan dewickere

Woensdagmorgen, het is rustig, Sarie is alleen thuis. ‘Het zijn mijn enige echt vrije uren in de week. Op de andere weekdagen zijn hier zes, zeven, regelmatig acht kleine kinderen. En dan hebben we zelf nog drie zonen van achttien, dertien en elf en een dochtertje van vier. Straks zijn ze thuis van school en na de middag komen er ongetwijfeld enkele vriendinnetjes van ons dochtertje spelen. Behalve op woensdagmorgen zijn er altijd veel kinderen in huis. Dat is prettig.’ ‘Ik volgde keramiek aan Sint-Lucas in Gent, maar ik heb de studie nooit afgemaakt. Daarna werkte ik een tijdje in een rozenkwekerij. Mijn broers hadden toen al kinderen en het bleek niet makkelijk om opvang voor hen te vinden. Ze vroegen of dat niets voor mij zou zijn, ik ben altijd veel met kinderen bezig geweest. Zo ben ik erin gerold, maar ik had nooit gedacht dat dit mijn beroep zou worden. Toen we nog in Gavere woonden, ben ik vijf jaar onthaalmoeder geweest. Na onze verhuizing naar Welden ben ik enkele jaren gestopt, ons huis moest nog helemaal gerenoveerd worden. Ik werkte toen in een bronsgie52 juli 2013 Lokaal

terij. Vier jaar geleden pikte ik de draad weer op. Ik heb nu negen kinderen, van drie maanden tot 2,5 jaar oud. Die komen niet allemaal voltijds. Als iedereen er is, heb ik twee dagen acht kinderen – meer mag niet –, een dag zeven en een dag zes. Dat ik op woensdag niet werk, is voor ouders nog nooit een probleem geweest. De kinderen gaan dan bij de grootouders of een van de ouders blijft die dag thuis.’ ‘Het eerste kindje komt al om 6.45 uur aan. We zitten dan nog aan het ontbijt met het gezin. Om 7.20 uur wordt er nog een kindje gebracht en daarna sijpelen de anderen binnen tot ongeveer 9.30 uur. We spelen dan in huis of, als het weer het enigszins toelaat, buiten in de tuin. Om 10 uur gaan de kleinsten al in bed. Dan begin ik te koken. Tussendoor speel ik regelmatig wat mee met de kinderen en natuurlijk moet er ook af en toe getroost worden: een kindje valt al eens of er is wat ruzie. Rond 11.30 uur is het eten klaar. Soms wordt er in twee ploegen gegeten, ik maak de slapende kindjes niet wakker. Die eten dan achteraf, ik ben daar niet strikt in. Nadien spelen we weer wat en breng ik de kindjes naar bed. Dan is het

tijd om aan de fruitpap te beginnen want om 16 uur zijn de eerste ouders er. Zij zijn in de dorpsschool hun andere kinderen gaan afhalen en ze brengen meteen ook mijn dochtertje mee. Om 18.30 uur zijn alle kindjes weg en dan kook ik voor het gezin. Nadien ruim ik het hele huis op, om ’s anderendaags goed van start te kunnen gaan. Het is vaak 21 uur wanneer ik met alles klaar ben.’ ‘Het zijn drukke dagen, dikwijls heb ik geen tijd om te eten. Het eerste moment van relatieve rust is in de namiddag, als de meeste kinderen even slapen. Maar ik doe dit werk heel graag. Met kinderen bezig zijn is heel prettig. Je krijgt zo veel liefde terug, kleine kinderen zijn zo positief ingesteld. Wat ik ook een groot voordeel vind, is dat ik thuis ben. Buitenshuis werken bezorgt me veel meer stress. Ik ben er altijd als de kinderen van school komen, ook al heb ik dan geen tijd om te helpen met hun huiswerk.’ ‘De kindjes slapen op de eerste verdieping, daar staan alle bedjes. Onze drie jongens hebben hun slaapkamer op zolder. Dat is hun plekje, daar komen de onthaalkindjes niet. Onze kinderen zijn het gewend dat er veel leven in huis is.


Sarie Van Dorpe: ‘‘Ik heb veel aan de dienst Onthaalgezinnen van de stad Oudenaarde. Die regelt alle financiële zaken en ik kan er alle materiaal lenen. Ik hoef alleen maar met de kinderen bezig te zijn.’’

Ze vinden het ook fijn om met de kindjes te spelen. Het voelt als één grote familie. Het is natuurlijk wel eens moeilijk om steeds de aandacht te moeten delen.’ ‘Mijn dag verloopt vrij gestructureerd maar toch minder strikt dan bij sommige andere onthaalouders en in de meeste crèches. De kinderen lopen hier beneden overal rond, er is geen scheiding tussen kinderopvang en privé. Onze tuin is avontuurlijk, kinderen kunnen er van alles ontdekken. Ik ga ook graag eens met hen op stap. Dan maken we een korte wandeling of we gaan eens tot aan de dorpsschool hier vlakbij. Dan heb ik een kindje op mijn buik, eentje op mijn rug, enkele in de buggy, een andere loopt aan de hand mee.’ ‘Ik vind het belangrijk dat ook de ouders zich hier thuis voelen. Het moet klikken. Ik hecht veel belang aan openheid en inspraak: ouders mogen zeggen hoe zij het zien, wat ze graag willen. Als ze hun kinderen komen afhalen, mogen ze gerust nog wat blijven, even meespelen. Je ziet ook dat ze spontaan helpen als ze merken dat het heel druk is. Sommige ouders worden echte vrienden.’ ‘Elke maand komt er een verantwoordelijke van Kind en Gezin langs om de werking

te controleren en eventuele problemen te bespreken. Ik heb ook veel aan de dienst Onthaalgezinnen van de stad Oudenaarde. Die onderhoudt het contact met de ouders op praktisch vlak en regelt alle financiële zaken. Ik kan er ook alle materiaal lenen: bedjes, stoeltjes, speelgoed. Ik hoef alleen maar met de kinderen bezig te zijn.’ ‘De grootste zorg is de verantwoordelijkheid. Als ik een kindje naar bed breng, ben ik nooit helemaal gerust, want dan moet ik de kinderen beneden even alleen laten. Dat weegt wel eens door. Een andere moeilijkheid is het statuut. Ik krijg via de dienst Onthaalgezinnen een kostenvergoeding, geen loon. Ik ben ook geen zelfstandige, fiscaal ben ik ten laste van mijn man. Mijn inkomen varieert heel sterk, afhankelijk van het aantal kindjes dat ik opvang. Ik bouw ook geen pensioenrechten op. Als ik vakantie neem, heb ik geen loon. Mijn zus woont in Frankrijk. Daar vangt een onthaalmoeder maximaal drie, vier kinderen op, ze heeft dus meer tijd voor hen. En ze krijgt een vast inkomen. Dat moet zalig werken zijn.’

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal juli 2013

53


mens & ruimte sociaal woonbeleid

Wooncirkel maakt woonsituatie helder Welzijnswerkers uit het Kortrijkse ontwikkelden samen de wooncirkel om de verschillende fases van daken thuisloosheid zo helder te benoemen dat ze gezamenlijk meer gericht preventief en oplossend te werk kunnen gaan. Daarnaast is het een uitnodiging om samen met het beleid acties te ontwikkelen om de huisvesting van kwetsbare doelgroepen te verbeteren. tekst joris deleenheer beeld layla aerts

‘Tijdens een vergadering van de stuurgroep Thuisloosheid trakteerde iemand met tulbandgebak. Die ronde vorm gaf ons de inspiratie voor de wooncirkel,’ zegt Geert De Bolle, maatschappelijk werker in het team wonen van het OCMW Kortrijk. Hij maakt deel uit van de Kortrijkse stuurgroep Thuisloosheid. Liesbet Mullie is stafmedewerker bij het Welzijnsconsortium Zuid-West-Vlaanderen. Zij ondersteunt het proces van samenwerking in die stuurgroep en experimenteert met multidisciplinaire samenwerking. De Kortrijkse stuurgroep Thuisloosheid is een groep van welzijnswerkers die op initiatief van de straathoekwerkcel van Kortrijk sinds 2006 regelmatig samenkomt voor overleg over de situatie van dak- en thuislozen. De leden zijn medewerkers van CAW Piramide, CAW Stimulans, OCMW en stad Kortrijk, samenlevingsopbouw West-Vlaanderen, Regionaal Crisisnetwerk Kortrijk en het Welzijnsconsortium Zuid-West-Vlaanderen. Sinds 2012 sluiten ook OCMW Waregem en de provincie West-Vlaanderen aan. Heldere taal gezocht ‘De veldwerkers werden dagelijks geconfronteerd met situaties van (dreigende) dak- en thuisloosheid waarvoor geen oplossing gevonden werd. Met de stuur54 juli 2013 Lokaal

groep wilden we de krachten van verschillende partners bundelen en zien of we dan tot meer concrete oplossingen konden komen,’ zegt Liesbet Mullie. ‘De eerste acties van de stuurgroep waren zeer concrete projecten. Maar al snel ontdekten we de behoefte aan een gedragen visie, een gedeelde taal, want dak- en thuisloosheid en de omgang ermee worden heel verschillend begrepen en ingevuld,’ zegt Geert De Bolle. Eerst vond de stuurgroep inspiratie bij het concept van de woonladder. Dit model rangschikt de verschillende vormen van ondersteuning en begeleiding van dak- en thuislozen. Op de onderste trede staat laagdrempelige nachtopvang,

de treden erboven zijn groepswonen, begeleid wonen of kamertraining. De bovenste trede staat voor zelfstandig wonen in een eigen (sociale) huurwoning. Dit schema voldeed niet. ‘De woonladder vertrekt dikwijls vanuit problematische situaties van wooncu ltuur en woonvaardigheden en vanuit de gedachte dat er tussentrajecten nodig zijn voordat iemand in staat zou zijn om in een toereikende woning alleen te wonen,’ verklaart Liesbet Mullie. De Ethostypologie die Feantsa, de Europese koepelorganisatie van organisaties die met dak- en thuislozen werken, opgemaakt heeft bracht de stuurgroep al een stap verder. Thuisloosheid wordt volgens de Ethostypologie gedefinieerd op basis van drie domeinen die essentieel zijn om van een woning een thuis te kunnen maken. Een thuis bestaat uit een adequate plaats, voldoende groot en kwalitatief in orde volgens de behoeftes van de persoon of de familie die er woont (fysiek domein), waar de bewoners in staat zijn om sociale contacten te hebben met de nodige privacy (sociaal domein) en waar deze personen de nodige juridische bescherming van verblijf genieten (wettelijk domein). Indien een van deze drie domeinen ontbreekt, kan (dreigende)


dakloosheid ontstaan. Deze verstoring kan dan opgedeeld worden in vier categorieën: dakloos, thuisloos, onzekere huisvesting en ontoereikende huisvesting. Dit wordt weergegeven in een vierkant raster. Geert De Bolle: ‘Deze terminologie geeft de stuurgroep een beter inzicht in de woonpaden die mensen afleggen. De typologie biedt de kans om de evolutie en de ervaringen van dak- en thuislozen beter in beeld te brengen. Een tweede voordeel is de gezamenlijke taal om ons eigen aanbod te verhelderen tegenover collega’s van andere diensten. De vroegere spraakverwarring betreffende modules en begeleiding werd voor een groot deel overwonnen.’ De zoektocht naar een model om samen te werken in de bestrijding van dak- en thuisloosheid stopte daar niet. De verdeling in categorieën en subcategorieën bleek toch vrij artificieel. Geert De Bolle: ‘Dankzij de tulbandcake kwamen we tot de wooncirkel. Die ronde vorm geeft de samenhang tussen de verschillende categorieën beter weer en zo kunnen veranderingen binnen iemands levensloop gemakkelijker gevolgd worden. Bijkomend voordeel is dat we de gewenste situatie, zijnde voor ieder mens een eigen thuis, centraal zetten. Al onze welzijnsinitiatieven zouden erop gericht moeten zijn mensen weer naar de centrale cirkel te krijgen en te vermijden dat ze naar de periferie verschuiven.’

Voor Geert De Bolle is het grote voordeel van de wooncirkel dat vormen van preventieve woonbegeleiding, budgetopvolging en ondersteunende dienstverlening (schoonmaakdienst, klusjesdienst, maaltijddienst) die een belangrijke preventieve rol spelen, zichtbaar worden. De wooncirkel is ondertussen een handige wegwijzer geworden om het traject van mensen te volgen. Een fictief voorbeeld maakt dit duidelijk: Jacques is 54 jaar oud. Hij is gehuwd en heeft een woning gekocht, waar hij met zijn partner verblijft (1). Na enkele persoonlijke tegenslagen raakt hij zijn werk kwijt en kan hij zijn woning niet langer afbetalen. De woning wordt verkocht, Jacques moet samen met zijn vrouw tijdelijk intrekken bij zijn broer (3). Na enkele maanden kunnen ze een huurhuis betrekken (opnieuw 1). Deze woning blijkt echter in

zeer slechte staat te zijn en na een moeilijke winter wordt ze terecht onbewoonbaar verklaard (2). Het koppel moet opnieuw verhuizen. Door alle spanningen is de relatie onder druk komen te staan en de vrouw van Jacques trekt in bij haar zoon. Jacques kan niet mee verhuizen. Hij komt op straat te staan (5). Hij slaapt bij verschillende vrienden (3) of in zijn auto (5). Na een korte ziekenhuisopname kan hij in een opvangcentrum terecht (4). Daar kan hij blijven tot hij via het sociaal verhuurkantoor een huurwoning aangeboden krijgt (1). Geert De Bolle: ‘Hiermee traceren we niet alleen de verhuisbewegingen van een persoon, maar ook de verschillende vormen van hulpverlening. Zo kan ook preventieve woonbegeleiding en budgetbegeleiding een plaats vinden in de wooncirkel.’ Diensten brengen hun eigen aanbod in kaart en communiceren hierover met andere diensten of organisaties. De doorlichting van verschillen in de wooncirkel kan wijzen op overlappingen en blinde vlekken. Met deze klare kijk heeft het beleid ook een degelijke basis om te beslissen over de inzet van middelen. ‘De wooncirkel is voor ons een handig instrument waarop we kunnen voortbouwen om binnen het beleid, samen met woon- en welzijnsorganisaties, een kader te ontwikkelen. Zo kunnen we beter acties ontwikkelen om de huisvesting van kwetsbare doelgroepen te verbeteren,’ besluit Liesbet Mullie. Joris Deleenheer is VVSG-stafmedewerker wonen

Oproep: Lerend netwerk dak- en thuisloosheid De VVSG kreeg van minister Jo Vandeurzen projectsubsidies om dit jaar te werken aan de ‘uitbouw van een lokale/regionale geïntegreerde en sectorale aanpak van de dak- en thuisloosheid’. Een belangrijke doelstelling in het project is het inventariseren, stimuleren en ondersteunen van noodzakelijke/mogelijke (intersectorale) samenwerkingsverbanden en ontwikkelingen. Om dit in de praktijk te brengen werd er een lerend netwerk opgericht. Sinds maart kwam deze groep al vier keer samen. De focus in het lerend netwerk ligt op de problematiek van dak- en thuisloosheid waarbij inspiratie en inzichten meegegeven worden, maar vooral ook van elkaar geleerd wordt, onder meer door ervaringen uit te wisselen. Om deel te nemen aan het lerend netwerk kunt u contact opnemen met joris.deleenheer@vvsg.be of geert.debolle@ocmwkortrijk.be

Lokaal juli 2013

55


mens & ruimte gezondheidsbeleid

Hoe gezond is uw gemeente? De Wereldgezondheidsorganisatie, Europa, de federale en de Vlaamse overheid besteden steeds meer aandacht aan gezondheid en aan de bijdrage die de lokale besturen daaraan kunnen leveren. De Vlaamse overheid wil ze een extra zetje geven. Het Vlaamse Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie en het Lokale Gezondheidsoverleg helpen, adviseren en ondersteunen ze met het format Gezonde Gemeente, dat in 20062007 ontstond bij zes proefgemeenten in het Meetjesland. Affligem, Peer en Brugge hebben het bijhorende charter al ondertekend of zullen dat binnenkort doen. Hoe gezond is uw gemeente? tekst veerle cortebeeck beeld gf

D

at lokale besturen aan gezondheid werken, is niet nieuw. Zo geven de OCMW’s al jaren aanvullende steun voor gezondheidszorg en voor participatie aan sociale, culturele en sportieve activiteiten, werken sommige met een ‘medische kaart’, brengen ze de aansluiting bij het ziekenfonds in orde, verwijzen ze door naar gespecialiseerde hulp, zoals psychologische hulp. Ook Affligem, Peer en Brugge zijn al langer met gezondheid bezig. Brugge kent talloze gezondheidsprojecten: dementievriendelijk Brugge en preventieve acties betreffende diabetes, osteoporose of de rookstop. In Affligem won het thema gezondheid de laatste zes jaar aan belang vanuit het lokaal sociaal beleid. Peer is er sinds 2010 sterk mee bezig. Maar gezondheid wordt ook bevorderd door open ruimte en groen te creëren of fietspaden aan te leggen. Door deze aanpassingen komen mensen meer buiten, ze verplaatsen zich meer te voet of met de fiets en voelen zich beter in hun vel. Peer zet in op huiswerkbegeleiding, vanuit de vaststelling dat als je wilt dat mensen in een betere leef- en woonomgeving terechtkomen en gezonder gaan leven, je ook andere problemen moet oplossen. Een goed diploma is dan al een goede start. In Affligem besloten de milieuraad en de jeugdwerking om een nietverkochte kavel in een nieuwbouwwijk op te kopen om er een speelbos te maken,

56 juli 2013 Lokaal

met ook fruitbomen. Brugge ontwikkelde een speelruimtebeleidsplan zodat vlak bij woonkernen speelruimtes worden aangelegd, op maat en in overleg met de jeugd- en groendienst, de kinderen, jongeren, ouders en senioren uit de buurt. Op 23 april 2013 tekenden de burgemeesters, OCMW-voorzitters en schepenen van 118 Vlaamse gemeenten samen met Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Volksgezondheid, en Inge Vervotte, voorzitter van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie VIGeZ, het charter Gezonde

samen met de bevolking en de verschillende lokale gezondheids- en andere partners, zoals het Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL), het Lokale Gezondheidsoverleg (Logo) of de lokale politie. Peer is van plan om het charter Gezonde Gemeente te ondertekenen en ziet naast het in de praktijk brengen van zijn gezondheidsplan ook voordelen in de herkenbaarheid van het logo Gezonde Gemeente bij de burgers. Wel vraagt Kathy Leyman, coördinator sociale dienstverlening binnen het OCMW, zich af hoe dit naast andere logo’s die met gezond-

Gezonde Gemeente draagt de lokale autonomie hoog in het vaandel. Het is een soort materiaalkoffer waarin bestaande en nieuwe projecten elkaar versterken en in een verschillend tempo uitgerold kunnen worden. Gemeente. Dit gebeurde op het gelijknamige symposium in Mechelen. Sindsdien volgden nog andere lokale besturen. Half juni 2013 stond de teller op 144. Wat drijft hen? Voordelen In Brugge hoopt schepen Martine Matthys met Gezonde Gemeente een krachtig signaal te geven. Brugge wil op gezondheid blijven inzetten en het stedelijk gezondheidsbeleid verder ontwikkelen

heid verband houden zoals sportelgemeente geplaatst kan worden. Affligem vindt het zeer belangrijk dat de sociale zekerheid op termijn draagbare lasten krijgt. Omdat het format Gezonde Gemeente de lokale autonomie hoog in het vaandel draagt, is het niet vastomlijnd. Het is eerder een materiaalkoffer waarin bestaande en nieuwe projecten elkaar versterken en lokaal in een verschillend tempo uitgerold kunnen worden. Zo kan een lokaal


bestuur op eigen tempo en volgens eigen behoefte evolueren naar een Gezonde Gemeente. De autonomie van het lokale bestuur wordt op die manier erkend, wat het ook mogelijk maakt de centrale overheden signalen te geven. Het is immers belangrijk dat de Vlaamse (en de federale) overheid niet enkel top-down werkt en bijvoorbeeld gezondheidsdoelstellin-

reren, met aandacht voor bepaalde doelgroepen, levert een grotere gezondheidswinst op. Daarom is het zeer belangrijk dat lokale besturen gezondheid in het beleid verankeren. De nieuwe beleidsen beheerscyclus maakt dat mogelijk. ‘We zijn het gezondheidsbeleid nu volop een plaats aan het geven in de BBC van Affligem,’ vertelt Hil d’Haese, OCMW-

Werken aan gezondheid mag zich niet beperken tot de sector gezondheid, maar moet binnen elke sector een plaats krijgen. gen ‘dropt’. De lokale besturen zijn geen blinde uitvoerders, ze verdienen erkenning als overheidsniveau en vertrekken vanuit hun specifieke situatie. De Brugse schepen Martine Matthys verklaart: ‘Je moet zicht krijgen op de behoeften in je stad, je laat je als het ware leiden door de inwoners. Uiteraard moeten de acties wel passen binnen de grote lijnen waar het bestuur op het vlak van gezondheid naartoe wil.’ Peer en Affligem sluiten zich hierbij aan. Beide lokale besturen willen tijdens deze legislatuur vooral de zogenaamde gezondheidskloof verkleinen door expliciet in te zetten op de gezondheid van kwetsbare groepen. Aan de hand van de zogenaamde groeimeter kunnen gemeenten en OCMW’s jaarlijks nagaan hoe ver ze al staan en wat ze nog kunnen verbeteren. Ook samenwerken met lokale verenigingen, diensten, zorgverstrekkers die een invloed kunnen hebben op gezondheid (het lokale bestuur als regisseur) en de participatie van de bevolking, krijgt een expliciete plaats binnen het format. Verder maakt Gezonde Gemeente het mogelijk integraal of sectoroverschrijdend te werken. Werken aan gezondheid mag zich niet beperken tot de sector gezondheid, maar moet binnen elke sector een plaats krijgen. ‘Dit is een nobel streven, maar nog geen automatische klik. Zowel bij de verschillende diensten van het lokale bestuur als bij de organisaties in Peer kan dit nog beter,’ zegt Kathy Leyman. In Brugge en Affligem is het sectoroverschrijdend werken al redelijk geëvolueerd. Samenwerken, verantwoordelijkheid geven en die hono-

raadslid en lid van de werkgroep gezondheid en preventie. ‘De bevoegde ambtenaar bestudeert de website van VIGeZ en neemt de diverse domeinen als leidraad op.’ Herman Steppe, schepen en huisarts in Affligem, ondersteunt dit en legt de interessante link tussen politiek en gezondheid via zijn huisartsenpraktijk. In Brugge werd gezondheid als prioritair thema opgenomen in de BBC, en werd het project Gezonde Gemeente benoemd als eerste stap in het vormgeven van een structureel gezondheidsbeleid. Peer definieert zich als zorgzame gemeente, waar gezondheid deel van uitmaakt. In het actieplan staat dat de gemeente gezondheid in de verschillende beleidsdomeinen een plaats zal geven. Samen met het Logo Bij het in de praktijk brengen van het format Gezonde Gemeente staat een lokaal bestuur er niet alleen voor. De Logo’s hebben de opdracht de lokale besturen hierbij te ondersteunen. Daarom is het aangewezen om naast het charter ook een samenwerkingsovereenkomst met het Logo te sluiten. Daarin worden aanvullende elementen opgenomen, zodat ze een beleid op maat van de eigen bevolking kunnen ontwikkelen. De drie lokale besturen zijn positief over de huidige samenwerking met het Logo in hun respectieve regio’s. ‘Ook al was de samenwerking tot nog toe beperkt, ze was zeker wel positief,’ zegt schepen Matthys. ‘Met de Gezonde Gemeente hopen we dat we nauwer en meer met het Logo kunnen samenwerken.’ Hil d’Haese is ook positief:

‘Van bij het begin heeft Affligem het Logo bij de opzet van projecten voor gezondheid en preventie betrokken. Het is een zeer constructieve samenwerking waarbij het lokaal bestuur aangeeft aan welk thema het wil en kan werken en waarbij het Logo ondersteunt.’ Ook voor Kathy Leyman in Limburg levert het Logo goed werk: ‘De samenwerking verloopt soepel en constructief, spijtig dat de ondersteuning beperkt blijft tot de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen.’ Knelpunten Het format Gezonde Gemeente heeft dus zijn voordelen, maar er zijn ook knelpunten. Zo zijn er geen middelen aan verbonden. Alle initiatieven die lokale besturen nemen, zullen ze zelf moeten financieren, tenzij ze intekenen op bepaalde sectoraal aangestuurde projecten. De Vlaamse overheid werkt immers vrij sectoraal, wat de integrale strategie op lokaal niveau bemoeilijkt. Peer zoekt voor de gezondheidsprojecten subsidies bij de provincie en als er projectoproepen zijn, tekent het daarop in. Verder maakt het zelf ook middelen vrij. ‘Onder meer omdat er geen middelen aan vasthangen, stellen we ons vragen bij het charter Gezonde Gemeente,’ zegt Kathy Leyman. ‘Het zou van visie getuigen mochten er tegenover Gezonde Gemeente wel middelen staan. Het zou meer lokale besturen over de streep trekken, met meer garantie dat gezondheid ook de volgende beleidsperioden aandacht krijgt,’ zegt Hil d’Haese. ‘In Nederland stelt een ambtenaar het beleid op zodat er op lange termijn gedacht en gepland kan worden. Dat kan een oplossing zijn voor dit probleem.’ Affligem probeert middelen uit projectoproepen te halen, zoals Zot van Gezond, een project voor voeding en beweging in kleine lokale besturen, de rest komt van de gemeente zelf. ‘Het spreekt voor zich dat een stad als Brugge een budget heeft voor gezondheidsbeleid,’ zegt schepen Matthys. ‘Bij elke samenwerking worden de kosten, in overleg en in de mate van het mogelijke, tussen de verschillende partners gedeeld. Financiële middelen zijn belangrijk in een doeltreffend gezondheidsbeleid, maar Gezonde Gemeente biedt gemeenten voldoende vrijheid, ook op financieel Lokaal juli 2013

57


mens & ruimte lokale raad

Hebben familieleden van EU-burgers recht op OCMW-hulp vanaf hun aankomst in België? De wet van 19 januari 2012 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers (BS van 17 februari 2012) heeft artikel 57quinquies in de OCMW-wet ingevoerd. Volgens artikel 57quinquies van de OCMW-wet worden EU-burgers en hun familieleden uitgesloten van het recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de eerste drie maanden van hun verblijf. Dat klinkt eenvoudig, maar in de praktijk waren er toch problemen. Zijn Belgen ook EU-burgers? Wanneer beginnen die drie maanden te lopen? En hoe vaak geldt die uitsluiting? Sinds 6 mei 2013 is er duidelijkheid: de uitsluiting van het recht op maatschappelijke dienstverlening tijdens de eerste drie maanden van het verblijf is van toepassing op familieleden van alle EU-burgers, ook op familieleden van minder- en meerderjarige Belgen. De drie maanden beginnen te lopen bij het afleveren van een bijlage 19 of een bijlage19ter. Als het familielid meerdere aanvragen indient, begint de termijn van drie maanden telkens opnieuw te lopen vanaf de aflevering van de nieuwe bijlage 19 of bijlage 19ter. Na een positieve woonstcontrole krijgen familieleden een attest van immatriculatie. Dat speelt geen rol voor de uitsluiting van het recht op maatschappelijke dienstverlening, ook niet als het attest tijdens de eerste drie maanden van het verblijf wordt afgeleverd. Familieleden die hier al minstens drie maanden zijn, hebben recht op maatschappelijke dienstverlening. Ook als ze al een eerste negatieve beslissing hebben gekregen en in het bezit zijn van een bijlage 20 zonder bevel, een bijlage 20 met bevel waarvan de termijn nog niet verstreken is of een bijlage 35. De uitsluiting is beperkt tot de eerste drie maanden behalve voor familieleden van werkzoekende EU-burgers. Die blijven uitgesloten tot ze een duurzaam verblijfsrecht krijgen (E+-kaart of F+-kaart). Met werkzoekende EU-burgers worden EU-burgers bedoeld die in de hoedanigheid van werkzoekende een verblijfsrecht vragen. Dus niet de EU-burgers die een verblijfsrecht gekregen hebben in een andere hoedanigheid (als EU-werknemer bijvoorbeeld) en die vervolgens werkloos geworden zijn en werk zoeken. Zij zijn werkzoekende in de dagelijkse betekenis van het woord. Zodra het familielid een niet-duurzaam verblijfsrecht (E-kaart of F-kaart) heeft, heeft het recht op maatschappelijke integratie (leefloon), ook als die kaart tijdens de eerste drie maanden van het verblijf wordt afgeleverd. Dat geldt ook voor de familieleden van een Belg. De uitsluiting die in artikel 57quinquies OCMW-wet geformuleerd staat, is enkel van toepassing op het recht op maatschappelijke dienstverlening. Omdat vanaf dan ook tewerkstellingsmaatregelen onder het recht op maatschappelijke integratie vallen, komen alle EU-burgers en hun familieleden in aanmerking voor een tewerkstellingsmaatregel indien zij ook aan de andere toekenningsvoorwaarden beantwoorden. Op www.mi-is.be onder ‘veelgestelde vragen’ - doelpubliek - Europeanen vindt u een overzicht van de vaak gestelde vragen met het antwoord van de POD Maatschappe‑ lijke Integratie. Op www.vvsg.be onder sociaal beleid - vreemdelingen vindt u de nota’s ‘Recht op OCMW-dienstverlening aan EU-burgers en hun familieleden’ en ‘Geen recht op maat‑ schappelijke dienstverlening voor EU-burgers en hun familieleden tijdens eerste 3 maanden verblijf’. Artikel 57quinquies OCMW-wet.

mens & ruimte gezondheidsbeleid

Informatie www.gezondegemeente.be is nog in ontwikkeling maar wordt de informatiebron voor het format Gezonde Gemeente, naast het VIGeZ en het Logo uit uw regio. Lokale besturen kunnen hier terecht voor onder meer BBC-fiches omtrent gezondheid, een cijferkorf en een groeimeter. De website zal in de toekomst interactiever worden.

vlak. Bovendien hoeven acties in het kader van gezondheid en ziektepreventie niet noodzakelijk veel geld te kosten.’ Het blijft afwachten of het format Gezonde Gemeente niet vooral gebruikt zal worden om de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen op lokaal niveau uit te voeren. Voor de VVSG mag het format zich niet enkel richten op gezondheidspromotie en ziektepreventie, ook de toegankelijkheid van de zorg en de curatieve gezondheidssector moeten binnen dit kader een plaats krijgen. Daar zijn ook Peer, Brugge en Affligem zich van bewust. Hil d’ Haese: ‘In Affligem zetten we naast acties omtrent de gezondheidsdoelstellingen ook andere activiteiten op, zoals een praatcafé dementie en verwerking van rouw en verlies bij kinderen.’ Brugge streeft al langer naar een ‘dementievriendelijk Brugge’ en plant onder meer ook acties om de derdebetalersregeling te promoten, informatie over verschillende vormen van kanker te verspreiden en de gezondheid van het hart meer in de kijker te zetten. In Peer geeft het dienstencentrum sessies over de doorverwijzing binnen de gezondheidszorg, vertellen de huisartsenkringen over de derdebetalersregeling en de medische kaart van het OCMW en maakte het lokale bestuur van de wereldwaterdag een wereldwaterweek. Tot slot vereisen bepaalde doelgroepen een specifieke benadering. Door enkel de middenklasse voor ogen te houden bereikt een lokaal bestuur maar een beperkt segment van de bevolking. Hoe gezond is uw gemeente? Het is aan het lokaal bestuur om hier samen met onder meer het Logo een zinvol antwoord op te formuleren. Veel succes! Veerle Cortebeeck is VVSG- stafmedewerker

Mail uw vraag over vreemdelingenbeleid naar fabienne.crauwels@vvsg.be 58 juli 2013 Lokaal

lokaal gezondheidsbeleid


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

Algemene vergadering stemt over motie

E

lk jaar roept de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten haar leden op om te stemmen over de rekeningen en de algemene werking van de organisatie, dit gebeurt tegelijk ook voor de afdeling OCMW’s. Dit jaar kwam de Vereniging samen op 13 juni in de Lamot in Mechelen. Na de goedkeuring van de rekeningen en de kennisgeving van de nieuwe afgevaardigd bestuurders, volgden er interessante en druk bijgewoonde informatiesessies over de tweede pensioenpijler contractuele medewerkers, transitiebeleid voor duurzaamheid, het belang van de publieke zorg en een simulatietool personeelsbeleid van Ethias Publi-Plan. Nadien kwam iedereen opnieuw samen voor de stemming over de onhoudbare financiële druk waarmee lokale besturen worden geconfronteerd. VVSG-voorzitter en Roeselare-burgemeester Luc Martens had het over een noodkreet terwijl Mark Suykens vertelde dat als de investeringen van lokale besturen stilvallen, het een ramp is voor onze economie. Jan Leroy rekende het voor: ‘Dankzij de investeringen van de lokale besturen hebben 28.000 mensen een inkomen. Als ze tien procent van die investeringen schrappen, staan er bijna drieduizend banen op de tocht.’ marlies van bouwel

Lokaal juli 2013

59


beweging netwerk

Kinderopvang en onderwijs hebben dezelfde pedagogische uitdaging Kinderen krijgen volop kansen zich te ontwikkelen op school, maar ook in de opvang staat de ontwikkeling van het kind centraal. In de kinderopvang liggen trouwens extra mogelijkheden om moeilijk te bereiken doelgroepen vroeger bij onderwijs te laten aansluiten. Ann Lobijn en Ingrid Van Cauter zien elkaar wekelijks om alle schotten tussen onderwijs en kinderopvang af te schaffen. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

60 juli 2013 Lokaal

Ingrid Van Cauter is stafmedewerker pedagogisch beleid bij het Onderwijssecretariaat van de Vlaamse Steden en Gemeenten

Ingrid Van Cauter: ‘Als stafmedewerker pedagogisch beleid volg ik de buitenschoolse opvang georganiseerd in de school op, dat is mijn link met Ann. We zien elkaar veel, minstens één keer per week. We willen scholen sensibiliseren om de kinderen ook buiten de normale schooluren op een pedagogisch verantwoorde manier op te vangen omdat dit aansluit op hun ontwikkeling. Dat biedt alleen maar voordelen. Om iedereen gelijke kansen te bieden is het belangrijk dat kinderen zo jong mogelijk naar school gaan. Wanneer opvang en school in elkaars buurt gelegen zijn en op elkaar aansluiten is dat vooral in het belang van de kinderen zonder kansen. Daarin hebben we elkaar gevonden. We nemen dat mee naar onderwijs en kinderopvang, twee verschillende domeinen, twee verschillende ministers, twee verschillende werelden zelfs. Daarom proberen we de lokale besturen ervan te overtuigen om te investeren in de opvang van baby’s en kleuters. In de kinderopvang kun je taal stimuleren met spel. Het gebeurt op een andere manier dan in de kleuterschool maar het doel is wel hetzelfde: ontwikkelen van kinderen in positieve zin. Er zijn veel mooie praktijkvoorbeelden, zoals in Gent waar de kinderdagverblijven zich op de site van de gemeentescholen bevinden. Dat is goed om moeilijk bereikbare doelgroepen toch te bereiken maar ook om tweeverdieners via de kinderopvang de school te laten leren kennen. Dat maakt mee de toekomst van het gemeentelijk onderwijs. In de scholen krijg je op die manier een gezonde mix van kin-

deren. Maar dit vraagt ook om meer samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs en om een integrale visie vanuit het beleid zoals dat ook geformuleerd staat in de nieuwe beleidsen beheerscyclus. ‘Sinds kort beseft de Vlaamse regering dat opvang niet alleen een kwestie van welzijn is maar ook van onderwijs en vrije tijd. Zo wordt het voor ons ook logisch om samen na te denken hoe dit alles op de site van een school kan samengaan. Op lange termijn verwachten we hiervoor een decreet, en dat bereiden wij nu al langzaam voor door er samen over na te denken. Net zoals kinderopvang binnen de brede school moet passen. Het is ook de bedoeling dat daarover in deze beleidsperiode nog een conceptnota komt.’ Ann Lobijn: ‘Als de ministers meer samenwerken, doen wij dat uiteraard ook. Onderwijs en kinderopvang delen hun pedagogische uitdagingen, zoals taalstimulering. Opvang is almaar minder bewaken en verzorgen maar veel meer kinderen stimuleren in hun ontwikkeling.’ ‘Maar we hebben nog meer raakvlakken. Ingrid is deskundig in het sociaal voordeel, een zeer technische materie in het kader van flankerend onderwijs. Als een gemeente zelf onderwijs organiseert en in de schoolgebouwen ook buitenschoolse opvang organiseert en financiert, moet ze onder bepaalde voorwaarden die verantwoordelijkheid ook opnemen in de scholen van de andere netten. Dat is voor


Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker kinderopvang

de lokale besturen een zeer zware dobber. Natuurlijk moet iemand de factuur betalen, maar het is niet eerlijk. Want omdat je als gemeente onderwijs en buitenschoolse opvang organiseert, moet je ervoor betalen, terwijl als je zelf helemaal niets doet op dat vlak, je er geen cent extra hoeft voor te spenderen. Omdat er veel buitenschoolse kinderopvang op de scholen gebeurt, gaan we dikwijls samen de boer op om uit te zoeken welke formule de beste is. Zeker in deze tijd van besparingsdrift is de vraag van de lokale besturen groot om het bedrag op die factuur te verminderen. Zelfs de gesubsidieerde IBO’s zijn overbezet en we willen dus meer opvang in de scholen. Daarom is het OVSG onze logische partner.’ ‘Nu het afstoten van dienstverlening aan de orde van de dag is bij de lokale besturen en sommige erover denken zich op hun kerntaken terug te plooien en zich afvragen of ze nog zorg en kinderopvang moeten blijven aanbieden, moeten wij proberen hen een bewuste keuze te laten maken. Daar zijn we ook zeer intens mee bezig.’ ‘Maar we overleggen ook met Kind en Gezin over een gezamenlijke visie op de kinderopvang. Zo willen we dat de volledige regie van de kinderopvang in de handen komt van de lokale besturen omdat je zoiets niet kunt regelen vanuit het Vlaamse niveau. Je moet kinderopvang echt op maat organiseren. Vlaanderen kan wel minimale kwaliteitseisen vastleggen maar moet natuurlijk ook genoeg middelen ter beschikking stellen. Maar voor het zover is, zal er nog veel lobbywerk nodig zijn.’ ‘Soms gaat het ook over details, zo zijn er door het personeelsstatuut en de gesplitste werktijden op gezinsonvriendelijke uren soms geen begeleiders te vinden en moet de opvang sluiten. We hebben het thema van de combinatiejobs opnieuw ter bespreking gekregen: dan kan een kinderverzorgster van de kleuterklas aansluitend instaan voor de kinderopvang. Ook uitwisseling van personeel gebeurt nog te weinig. Door de personeelsstatuten bestaan er zo verschillende drempels. Buitenschoolse opvang moet trouwens aantrekkelijker worden, hoe kun je zo’n belangrijke taak als de ontwikkeling van je kind overlaten aan de minst geschoolden? Er is een traject in de maak om dit professioneler te organiseren.’ Lokaal juli 2013

61


“We moeten erover waken dat het niveau dat het minst de oorzaak is van de financiële problemen in dit land, niet de meeste inspanningen moet leveren. Vergeet niet dat de gemeenten goed zijn voor de helft van de overheidsinvesteringen en slechts voor vijf procent van de staatsschuld. Als die investeringen stilvallen, is dat een ramp voor onze economie.” Mark Suykens, algemeen directeur VVSG – De Standaard 14/6 “Mensen zullen merken dat onder meer de diensten worden afgebouwd en dat de lokale overheden personeelsleden moeten laten gaan. Dit is een noodkreet.” VVSG-voorzitter Luc Martens – Radio 1, 13/6 “Wat karton, papier, glas en gewoon huisvuil betreft, behoren de Vlamingen tot de beste sorteerders ter wereld. Maar wanneer we botervlootjes en plastic zakjes in handen krijgen, slaan we aan het twijfelen. Uit elke 100 kilogram opgehaalde pmd-afval, halen we nog steeds 15 kilogram troep die niét in de blauwe zak hoort.” Christof Delatter, coördinator van Interafval, het samenwerkingsverband van de Vlaamse afvalintercommunales en de VVSG - Het Laatste Nieuws 17/6

62 juli 2013 Lokaal

stefan dewickere

“De pensioenkosten van de vast benoemde ambtenaren van de Vlaamse gemeenten, OCMW’s en politiezones stijgen de komende jaren van 711 miljoen euro nu naar ruim 1 miljard euro in 2016. En ook al sluit je een gemeentehuis of een OCMW, dan nog moet je de factuur betalen. De zoektocht naar efficiëntiewinsten wordt geen lachertje. De jaarlijkse stijging van het Gemeentefonds met 309 miljoen is niet genoeg om de stijgende pensioenkosten te dekken. De VVSG eist stabiele inkomsten, zekerheid over subsidies en procedures, en een verlichting van de pensioenlasten. Anders dreigen ontslagen, een mindere dienstverlening aan de burger, hogere lokale belastingen en een gevaarlijke terugval van de investeringen.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – De Tijd 8/6

beweging in de prijzen

Niet alleen staatssecretaris Maggie de Block, ook prinses Astrid reikte op 27 mei de federale armoedeprijs uit aan SOCiAL.

SOCiAL wint federale armoedeprijs SOCiAL wint dit jaar de federale prijs Armoedebestrijding met zijn project gezinsondersteuning. Deze vereniging van dertien OCMW’s uit het arrondissement Leuven organiseert groepswerkingen over gezond en betaalbaar koken, zuinig energieverbruik, gezondheid, actualiteit en budgetbeheer voor OCMW-cliënten in budgetbeheer. Via de groepswerkingen ontwikkelt SOCiAL zelfstandig budgetbeheer bij de cliënten en voorkomt het dat ook hun kinderen in de generatie-armoede belanden. De andere twee genomineerden aan Vlaamse kant zijn de kinderopvang van het OCMW Vilvoorde en

het Lokaal Welzijnsoverleg van vier Kempense OCMW’s. Zowel de jury als staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Maggie De Block beklemtoont hiermee dat samenwerking tussen OCMW’s bijdraagt tot succes. Een beperkte schaalvergroting biedt OCMW’s de kans samen dienstverlening te realiseren waarvoor ze individueel te klein zijn. Voor Wallonië won het OCMW van Peruwelz en was dat van Charleroi bij de genomineerden. In Brussel werd het OCMW van Sint-Gillis genomineerd. nathalie debast

Rock Werchter beste festival ter wereld

rock werchter

perspiraat

Herman Schueremans ontvangt de prestigieuze sectorprijs tijdens een feestelijke gala-uitreiking in het wereldberoemde Savoy hotel van Londen.

In maart mocht Herman Schueremans als organisator van Rock Werchter voor de vijfde keer de Arthur Award in ontvangst nemen. Tijdens de International Live Music Conference in Londen verkozen meer dan 1500 autoriteiten uit de muziekindustrie Rock Werchter als beste festival van de wereld vanwege de ‘puike organisatie en steeds indrukwekkende line-up’. ‘Dankzij de fijne en vlotte samenwerking met de gemeente organiseren we een groots festival dat niet enkel Werchter maar ook Rotselaar op de wereldkaart zet,’ aldus Live Nation Festivals. ’Na onze jarenlange samenwerking weten we perfect wat we aan elkaar hebben. De communicatie verloopt vlot en de gemeente staat open voor onze voorstellen. Cultuurbeleidscoördinator Raf Van de Velde en de medewerkers van de technische dienst helpen ons op veel vlakken. Zij staan in voor de toelatingen om het festival te organiseren en ook voor de organisatie van de kampeer- en parkeerterreinen.’ Rock Werchter haalde het in de categorie Best festival op de festivals Cornbury (Engeland), Roskilde Festival (Denemarken), Exit (Servië) en Paleo Festival (Zwitserland). Rock Werchter 2013 vindt plaats van 4 juli tot en met 7 juli. inge ruiters


Het gemeentebestuur van Lede werft aan:

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

BOEKHOUDER m/v

Niveau B1-B3 - voltijds - statutair Als boekhouder werk je onder leiding van het diensthoofd Financiën. De financiële dienst staat in voor het beheer van de volledige uitgaven- en ontvangstencyclus van het gemeentebestuur en het voeren van de gemeentelijke boekhouding.

VOORWAARDEN

• Je bent in het bezit van een functiegericht bachelordiploma; • Je bent houder van een rijbewijs, minstens geldig voor de categorie B; • Je slaagt in een aanwervingsexamen.

AANBOD

• Een boeiende en afwisselende functie met verantwoordelijkheid en ruimte voor initiatief • Minimaal bruto maandsalaris: 2.318,77 euro • Maximaal bruto maandsalaris: 3.907,07 euro • Een flexibele vakantieregeling • Ruime opleidingsmogelijkheden • Maaltijdcheques, gratis hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding • Geldelijke valorisatie tot 6 jaar nuttige privé-ervaring en onbeperkt voor de publieke sector • Aanleg van een wervingsreserve voor de duur van één jaar Om deel te nemen aan de selectieprocedure stuur je je sollicitatie-brief met je cv en kopie van het vereiste diploma uitsluitend per post uiterlijk 31 augustus 2013 (datum poststempel is bepalend) naar het college van burgemeester en schepenen, Markt 1, 9340 Lede. Meer informatie over de aanwervingsvoorwaarden, functiekaart en examenprogramma kan je raadplegen op www.lede.be of bij de personeelsdienst,T 053-60 68 21, personeel@lede.be.

inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 8 (1 september): 12 augustus 2013 Lokaal 9 (1 oktober): 12 september 2013

informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

De gemeente Ruiselede organiseert een selectieprocedure voor de aanwerving van een (m/v):

Het OCMW Ruiselede organiseert een selectieprocedure voor de aanwerving van een (m/v):

FINANCIEEL BEHEERDER

TECHNISCH ASSISTENT

MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT

decretale graad (met aanleg van een werfreserve van 3 jaar)

niveau D1-D3 (met aanleg van een werfreserve van 3 jaar)

niveau B1-B3 (met aanleg van een werfreserve van 3 jaar)

Opdracht: Als financieel beheerder leidt u de activiteiten van de financiële dienst van de gemeente en het OCMW. U zorgt voor de planning, de opvolging en de coördinatie van het financieel beleid.

Opdracht: Als technisch assistent werkt u mee aan het onderhoud en het in stand houden van het patrimonium van de gemeente op diverse domeinen (groenonderhoud, wegenis, grachten, logistieke diensten,…).

Opdracht: Uw opdracht is de maatschappelijke en sociale dienstverlening in de ruime zin te verzekeren. U doet dit in teamverband.

Profiel: Houder zijn van een masterdiploma, een diploma van het universitair of daarmee gelijkgesteld onderwijs of van het hoger onderwijs buiten de universiteit van het lange type in een van de volgende studierichtingen: • Rechten • Politieke en sociale wetenschappen of bestuurskunde • Economische, toegepaste economische of financiële wetenschappen • Een aanvullende opleiding in overheidsmanagement.

Profiel: Geen diplomavereisten • In het bezit zijn van een rijbewijs B of C • Goede algemene technische kennis van metselwerken en wegenbouw.

Aanbod: Een uitdagende functie in een stabiele, kleine organisatie • Voltijdse statutaire tewerkstelling – proeftijd 1 jaar • Een aantrekkelijk bruto jaarsalaris van min. € 22.842,80 (niet-geïndexeerd). Relevante anciënniteit kan in rekening gebracht worden • Gunstige verlofregeling, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding. Kandidatuur: Uw kandidatuur met bijvoeging van het vereiste diploma en een CV, moet uiterlijk op vrijdag 19 juli 2013 bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs worden overgemaakt aan het College van Burgemeester en Schepenen, Markt 1, 8755 Ruiselede.

Aanbod: Een uitdagende functie in een stabiele, kleine organisatie • Voltijdse statutaire tewerkstelling – proeftijd 1 jaar • Een aantrekkelijk bruto jaarsalaris van min. € 13.300 (niet-geïndexeerd). Relevante anciënniteit kan in rekening gebracht worden • Gunstige verlofregeling, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding. Kandidatuur: Uw kandidatuur met bijvoeging van een CV, moet uiterlijk op vrijdag 19 juli 2013 bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs worden overgemaakt aan het College van Burgemeester en Schepenen, Markt 1, 8755 Ruiselede.

Profiel: Een diploma van maatschappelijk werk of sociaal verpleegkundige • Ervaring is een pluspunt, maar geen vereiste • U bent voor een open samenleving • U beschikt over voldoende vaardigheden om in team te functioneren • U beschikt over een rijbewijs B. Aanbod: Een uitdagende functie in een stabiele, kleine organisatie • Voltijdse statutaire tewerkstelling – proeftijd 1 jaar • Een aantrekkelijk bruto jaarsalaris van min. € 17.300 (niet-geïndexeerd). Relevante anciënniteit kan in rekening gebracht worden • Gunstige verlofregeling, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding. Kandidatuur: Uw kandidatuur met bijvoeging van het vereiste diploma en een CV, moet uiterlijk op vrijdag 19 juli 2013 bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs worden overgemaakt aan de Voorzitter van het OCMW-Sociaal Huis, Mevr. Linda Wyckstandt, Kasteelstraat 1a, 8755 Ruiselede. Ook laatstejaarsstudenten komen in aanmerking.

Meer info over de toelatings-en aanwervingsvoorwaarden, functiebeschrijving en het examenprogramma kunt u bekomen bij de personeeldienst, personeel@ruiselede.be of via de gemeentelijke website: www.ruiselede.be

Lokaal juli 2013

63


beweging agenda

adina balog

Herselt 27 augustus

Zomercursus: coachend leiderschap Leidinggevenden uit lokale besturen leren hier hun eigen leiderschapsstijl ontdekken en oefenen vervolgens op vaardigheden om coachingsgesprekken met hun mensen aan te gaan. www.vvsg.be Geetbets 27 augustus (residentieel) De Pinte 26 september (niet residentieel)

Politiek leiderschap

Omdat leiderschap in een politieke context toch een eigen karakter heeft, zijn deze vierdaagse leertrajecten exclusief voor burgemeesters, OCMW-voorzitters en schepenen. www.vvsg.be

Freiburg 19-21 september 2013 Politieke Academie op reis De Freiburgse wijken Vauban en Rieselfeld in Freiburg zijn wereldwijd bekend als voorbeelden van duurzame stadsontwikkeling. Deze stad timmert al lang aan de weg van een mens- en milieuvriendelijker mobiliteit, energiebeleid en woonomgeving. De VVSG organiseert al meerdere jaren studiebezoeken aan Freiburg. Zowat 120 schepenen, burgemeesters, gemeenteraadsleden en lokale ambtenaren namen eraan deel. Dit jaar kunt ook u erbij zijn. www.vvsg.be/kalender

Brussel 10 september

Inspiratienamiddag BBC en politie

Gent 4 september Mechelen 5 september

Lezersvriendelijk en klantgericht Sociaal Verslag Voor maatschappelijk werkers die sociale verslagen willen leren opstellen die én volledig en correct zijn, én tegelijk de raad overtuigen van de noden en behoeften van de cliënt. www.vvsg.be Vlaanderen 8 september

25ste Open Monumentendag Cultureel evenement dat het Vlaams onroerend erfgoed in de kijker zet. Het beste van Open Monumentendag staat bij deze feesteditie centraal. www.openmonumenten.be

Een sessie voor burgemeesters en korps‑ chefs waarbij praktijkverhalen centraal staan en u zich kunt laten inspireren door de interactie tussen gemeente en politie‑ zone bij de analyse en de opmaak van die verschillende beleidsplannen. www.vvsg.be Gent 10 september Hasselt 17 september

Nieuwe Vlaamse steunregeling voor bedrijventerreinen Infosessies over de voornaamste wijzigin‑ gen in het nieuwe besluit voor de subsidië‑ ring van bedrijventerreinen van de Vlaamse Regering. www.agentschapondernemen.be

Leuven 10 september

Opleiding voor directeurs van woonzorgcentra Vierdaagse opleiding voor startende directeurs van woon- en zorgcentra met een basiskader op administratief, wetgevend, boekhoudkundig, financieel, strategisch, sociaal en psychologisch vlak. www.vvsg.be Mechelen 12 en september,8 november

Managen van verandering en vernieuwing

Unieke driedaagse waar u zich bekwaamt in specifieke inzichten en begeleidervaar‑ digheden om veranderings- en vernieu‑ wingsinitiatieven succesvol te introduce‑ ren binnen de organisatie. www.vvsg.be

Antwerpen 22 oktober • Water in transitie

daniel geeraerts

Een studiedag voor en door lokale besturen over integraal lokaal waterbeleid

64 juli 2013 Lokaal

De zorg voor veilig, zuiver, voldoende en recreatief water dwingen tot een vooruitziend en adaptief integraal waterbeleid. De lokale besturen hebben hierin samen met hun partners een cruciale rol, zowel in het waterbeleid als in de publieke ruimte rond het water. Op deze studiedag

van de VVSG in samenwerking met Vlinter en de CIW krijgt u een overzicht van de meest recente evoluties over integraal waterbeleid, klimaatadaptatie, regenwaterbeheer, afvalwaterbeheer en waterveiligheid. We wisselen ervaringen en nieuwe praktijken uit. Elke deelnemer

ontvangt een exemplaar van de aangepaste pocket Lokaal waterbeleid van de VVSG en Politeia met aandacht voor de specifieke taken van de gemeenten. www.vvsg.be


Europa van 16 tot 22 september

Europese mobiliteitsweek

In het teken van de luchtkwaliteit met als slogan ‘Clean air - it’s your move’ om schoon vervoer in de verf te zetten. www.mobilityweek.eu Vlaanderen 19 september

Car Free Day

Duurzame pendeldag voor werknemers en werkgevers van bedrijven en lokale besturen. www.weekvandemobiliteit.be (info, carfreeday)

karolien vanderstappen

Gent 10 oktober

De Pinte 24 september

Functioneringsgesprekken voor leidinggevenden

Deze training leert leidinggevenden hoe ze met functionerings- en evaluatiege‑ sprekken concreet aan de slag kunnen gaan. www.vvsg.be

Inspiratiedag voor lokale besturen

Vlaanderen 6 oktober

Dienstverlening in lokale besturen is in volle transformatie. De uitdagingen de komende jaren zijn groot. Dienstverlening betaalbaar houden, performanter maken, dichter bij de mensen brengen… Het is maar een greep uit de vele aspecten van dienstverlening waarop deze inspiratiedag op 10 oktober in ICC Gent concrete antwoorden wil geven. Inschrijven kan vanaf 1 augustus maar neem gerust al eens een sneak preview op www.durvenmetdienstverlening.be.

Open Bedrijvendag 2013 Het thema is nieuw industrieel beleid. www.openbedrijvendag.be/thema Luik 16 oktober

Mechelen 19 september

Beroepsgeheim ontsluierd

België en Duitsland, samen voor een beter klimaat

Op deze dag brengen we u helemaal thuis in de vele facetten van het beroepsgeheim bij kinder- en ouderenzorg zodat u vervolgens in de praktijk zelf de juiste keuzes leert maken. www.vvsg.be

Het centrale thema op de bijeenkomst van deze Belgisch-Duitse jumelage is: hoe gaan gemeenten om met de klimaatwijzigingen? Welke interessante oplossingen en ideeën bestaan er lokaal? www.vvsg.be (internationaal)

Durven met dienstverlening

De opleiding staat stil bij de specifieke positie als uitvoerend mandataris: in de politiek, binnen je fractie, als lid van het college, in de relatie met de secretaris, het managementteam, de medewerkers en de bevolking. Ik ben al twaalf jaar schepen en in mijn professionele carrière volgde ik al zulke opleidingen. Toch heb ik veel bijgeleerd. Ik ervaar leiding geven als schepen dan ook als iets complexer dan leiding geven in een zuiver professionele omgeving. Koen Claessens, schepen in Retie, die het traject Politiek Leiderschap volgde. Deze opleiding in zomereditie gaat van 27 tot 30 augustus door in Geetbets.

Lokaal juli 2013

65


column Johan Ackaert

T

erug naar het begin van onze schooltijd begin jaren zeventig van de vorige eeuw: een tijd waarin nog niet iedereen zich een mening vormde over de zin en onzin van ‘schotten’ in het middelbaar onderwijs. Integendeel, wij definieerden toen als pubers het cultiveren van de saaiheid als de belangrijkste missie van het onderwijssysteem. Gelukkig was er de wekelijkse zwemles, met daaraan gekoppeld een voettocht door een slaperig provinciestadje naar het stedelijk zwembad. In weerwil van de dagelijkse geplogenheden op school zelf, vormden de belhamels van de klas toen de voorhoede op weg naar het gechloreerde water. Eenmaal voorbij de eerste bocht was het raak. Enkele snoodaards drukten aan een appartementsgebouw zo veel mogelijk belknoppen in. Waardoor even later de nietsvermoedende begeleidende leerkrachten, die krachtens een of ander reglement keurig de rij ‘sloten’, werden getrakteerd op een scheldkanonnade van de bewoners. Een siësta onderbreek je nu eenmaal niet ongestraft, zeker niet in la Flandre Profonde. De leerkrachten beschikten voor dit soort kwesties over een vrij gevarieerd sanctiearsenaal, van uitdelen van een paar oorvijgen (dat mocht toen ook niet, maar wie daar thuis over klaagde, kreeg er nog een koppel bij), over betrokkenen extra baantjes laten trekken in het zwembad, tot het dieprood kleuren van het eerstvolgende schoolrapport. Jammer genoeg voor ons, maar wellicht tot vreugd van de bewoners, was het belletjetrekspel daardoor een eenmalige gebeurtenis per schooljaar en keerden orde en rust terug in dat provinciestadje. Zo loste men dat toen op.

66 juli 2013 Lokaal

Die beelden passeerden opnieuw voor mijn ogen tijdens de debatten over de uitbreiding van de wet op de Gemeentelijke Administratieve Sancties. Volgens het ene kamp zou het hanteren van het GAS-arsenaal alle ongemakken in onze gemeenten wegnemen. Het andere kamp ziet met de uitbreiding van die wetgeving de totalitaire politiestaat weer een stap dichterbij komen. Een van de meer zinvolle suggesties kwam erop neer gemeenteraden op te roepen om hun politiereglementen te screenen op klaarblijkelijke onzin of anachronismen. Zo zijn er gemeenten die sinds het midden van de vorige eeuw inwoners verbieden om op zondag de was buiten op te hangen, kwestie van het ‘vallen’ van de duiven van de duivenmelkers niet te verstoren. Het nut van dit genre bepalingen is in het licht van het krimpende aantal duiventillen of de verhuizing ervan naar China vandaag minder aanwijsbaar. Trouwens, verstandige buren van een duivenmelker hangen de was op zondag niet op, al was het maar om ’s avonds niet geconfronteerd te worden met een woordelijke interpretatie van ‘de vuile was buitenhangen’. Zou het nu echt louter toevallig zijn dat de berichtgeving van de voorbije weken voor een flink deel in het teken stond van de meest uiteenlopende verbodsbepalingen? In Gent sneuvelde het verbod op het dragen van hoofddoeken voor stadsambtenaren, in Boom voor gemeenteraadsleden. Kortrijk haalde het nieuws met een schepen die de arm van een handelaar omwrong om de Franse benaming van zijn handelszaak te veranderen. En in Antwerpen mochten geen grote tv-schermen worden opgesteld om de Rode Duivels aan te moedigen. Politici lijken terug te vallen op wat de corebusiness van het politieke bedrijf was in de negentiende eeuw: de maatschappij trakteren op reglementen en besluiten. De illusie dat ze samenlevingen vorm geven, blijkt zeer hardnekkig te zijn. Of zou het zijn omdat, net als in de negentiende eeuw, de door de crisis moegetergde overheid tot niets anders meer in staat is?

karolien vanderstappen

De blijde terugkeer van l’état gendarme?


ETHIAS

PREVENTION AWARDS 2013 Preventie, uw beroep Ethias stelt u de ETHIAS PREVENTION AWARDS 2013 voor: een wedstrijd die openstaat voor openbare instellingen die werk maken van preventie. Wenst u uw ideeĂŤn, voorstellen, projecten en succesverhalen op het vlak van preventie te delen? Dan is deze wedstrijd precies wat u zoekt! 4 categorieĂŤn: > Occupational Safety: bescherming van personen op hun werkplaats > Damage Protection: bescherming van goederen tegen schade > Best Training Program: beste opleidingsprogramma voor preventie > Prevention Plan of the Year: beste jaarprogramma voor preventie

van Indiene de k andi n d 30 s VOOR aturen e

ptem

2013

www.preventionawards.be

Een initiatief van

Ethias NV, Verzekeringsonderneming, BE0404.484.654 / BNB0196

Met de steun van:

ber


R U S T H U I S

BIBLIOTHEEK

ZWEMBAD

Public & Social Banking Slimme partnerships zorgen voor slimme projecten. Lokale instellingen werken voortdurend aan duurzame en efficiënte oplossingen voor de complexe maatschappelijke uitdagingen van vandaag en morgen. Belfius helpt al jaren deze kleine en grote vooruitgangen waarmaken dankzij studies, advies, financiële producten, diensten en technologie. Deze expertise heeft ervoor gezorgd dat Belfius een slim partnership heeft met de publieke en sociale sector. Wat kan dit partnership concreet betekenen voor u en uw projecten? Uw relatiebeheerder bekijkt het graag samen met u. Meer info en voorbeelden van realisaties vindt u op www.belfius.be

Belfius Bank NV, verzekeringsagent (FSMA nr. 19649 A) Pachecolaan 44 te 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.