Nr 8 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal De gemeente durft
Essay Filip De Rynck: Werken in netwerken Interview Benjamin Barber: Enkel de steden kunnen de crisis oplossen Met Ruth Soenen in de Genkse bibliotheek voor huis- en stadsmussen
TEVREDEN KLANTEN, DAAR STEKEN WIJ ONZE ENERGIE IN. Nadine Winant Infrax-medewerker
KLANTENTEVREDENHEID, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be
opinie
De gemeente als eerste overheid Deze Lokaal nodigt uit om verder te denken over lokale dienstverlening. Het meest in het oog springt het essay van Filip De Rynck over de netwerkende gemeente. De gemeente kan het niet meer alleen, schrijft De Rynck. Om de dienstverlening te verbeteren moeten we samenwerken, heeft het bestuur andere partners zoals maatschappelijke organisaties nodig. Het lokale bestuur krijgt immers steeds meer taken die bovendien complexer worden. Ook de financiële druk en aansluitend de discussie in vele colleges en raden over de rol van het lokale bestuur – wat doen we zelf, wat doen we in samenwerking, wat besteden we uit? – verplichten gemeenten en OCMW’s verder te kijken dan de eigen organisatie. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met initiatieven van burgers, met ruimte voor zelforganisatie? Politiek wetenschapper Benjamin Barber, ooit adviseur van Bill Clinton, vraagt zich af welke rol de steden kunnen spelen in een geglobaliseerde wereld. Veel beter dan natiestaten zijn steden volgens hem in staat om met elkaar te praten, met elkaar goede ideeën en praktijken uit te wisselen. De Union of Cities and Local Governments doet meer dan de Verenigde Naties. Naties staan tegenover elkaar, steden zijn in elkaar verstrengeld. Burgemeesters zijn voor Barber de grote gangmakers: dicht bij de mensen, minder ideologisch gekleurd, zijn ze de probleemoplossers bij uitstek, veel meer dan de nationale politici. The future is local, het lokale bestuur is de eerste overheid, hoor je Barber denken. Hij stelt zijn boek If mayors ruled the World deze maand in Brussel De ambitie mag zijn: het lokale bestuur voor.
stefan dewickere
organiseert zich krachtig als een eerste overheid die intelligent netwerkt met collega’s, maatschappelijke partners en burgers.
Durven met dienstverlening. Dat was de ambitie van de gemeente Oostkamp toen het bestuur in 2007 startte met het project OostCampus. De reportage in dit nummer toont de grote verdienste van deze ruimtelijk heel goed doordachte realisatie: een reorganisatie van diensten gericht op samenwerking, een heldere organisatie van de dienstverlening van gemeente en OCMW die burgers maar ook medewerkers en de kwaliteit van het bestuur ten goede komt. ‘Durven met dienstverlening’ is ook de titel van een grote inspiratiedag die de VVSG op 10 oktober in Gent organiseert. Tientallen visies en praktijken van geavanceerde dienstverlening komen aan bod. Hoe gaan we creatief om met schaarste, kunnen we strategisch bezuinigen en onze dienstverlening betaalbaar houden? Hoe realiseren we een zo groot mogelijke toegankelijkheid? Hoe organiseren we als burgernabij bestuur de dienstverlening als eerste portaal van alle overheden? En zo komen we terug bij het eerste verhaal. De gemeente kan het niet alleen. Bij de organisatie van dienstverlening betrekken we gebruikers en medewerkers en houden we ogen en oren open. We gaan op zoek naar de sterke krachten in bestuur en lokale samenleving. De ambitie mag zijn: het lokale bestuur organiseert zich krachtig als een eerste overheid die intelligent netwerkt met collega’s, maatschappelijke partners en burgers. Jan Van Alsenoy, VVSG-directeur Beweging
Lokaal 1 september 2013
3
inhoud • 1 september 2013 • nummer 8
essay
Werken in Netwerken
32 ‘Gemeenten en OCMW’s die echt letterlijk autonoom willen zijn, zijn
vrij machteloos,’ schrijft Filip De Rynck in het essay Werken in Netwerken. ‘Zeker een gemeente met ambitie wil niet autonoom zijn.’ Maar wie in het transitgebied actief is, beweegt zich in een subtiele vierhoeksverhouding: tussen het bestuur van het netwerk, het personeel van het netwerk, de ambtenaren en de politici van de deelnemende lokale besturen. Hierdoor krijgt het begrip als primaat van de politiek een andere betekenis, net zoals evalueren en prestatiemeting. De netwerkgemeente leidt tot een vernieuwd perspectief op de democratie.
Dit icoontje betekent dat u de pagina met de gratis Layar-app van de App Store of Google play kunt scannen om een filmpje te bekijken, meer achtergrondinformatie te vinden of rechtstreeks op een site te komen. Meer informatie op www.layar.com.
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 44 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG
4 1 september 2013 Lokaal
Advertenties Peter De Vester media@cprojects.be T 03 326 18 92 Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter, Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur, en Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
32
14
karolien vanderstappen
Gemeenten 3.0
mens
stefan dewickere
stefan dewickere
66
gF
60
3 opinie De gemeente als eerste overheid 74 column Proces van een verandering
Op de cover: Na aandringen van Lokaal-fotograaf Bart Lasuy speelde jobstudente Eva model in het sprookjesdecor van het nieuwe bestuurs- en dienstencentrum OostCampus.
& ruimte
46 Kort nieuws, print & web, oproepen 50 Bibliotheek voor huis- en stadsmus
bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Interview Benjamin Barber Enkel de steden kunnen de crisis oplossen
‘Burgemeesters hebben geen tijd om te argumenteren en te beargumenteren, ze moeten problemen oplossen,’ zegt Benjamin Barber die burgemeesters nog meer operationele vrijheid wil geven én meer fiscale lokale autonomie. ‘Dat zou de steden en de wereld vooruit helpen.’
‘De bezoeker moet zich thuis voelen in de bibliotheek, maar er zich niet thuis wanen,’ zegt Ruth Soenen die als antropoloog observerend onderzoek verrichtte in de Genkse bibliotheek. ‘Er is een zekere spanning tussen het publieke karakter van de bibliotheek en de mate waarin habitués een deel van de ruimte claimen.
53 Blijven investeren in Brede School loont de moeite 56 Praktijk uit Putte Sportieve kinderopvang biedt mogelijkheden
13 De stelling van Lokaal In plaats van de huidige natiestaten biedt een wisselend burgemeestersparlement een beter antwoord op de hedendaagse vraagstukken
57 Lokale raad Eénmalige aanduiding voor de afvaardiging in de algemene vergadering van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging
14 Oostkamp: dienstverlening die doet dromen Feeëriek licht schijnt over de heldere looplijnen die de
58 Voorlezen blijft een bijzonder ritueel, ook als je ouder wordt
richting wijzen naar de kleine units waar het gemeentepersoneel van Oostkamp de dienstverlening verzorgt.
18 Bestuur Gemeentelijke Holding had beter gekund 22 Het effect van cameratoezicht
daniël geeraerts
10
stefan dewickere
52
61 Steeds meer maatregelen voor nachtwinkels 62 De Frontlijner Pieter Bracke, cultuurfunctionaris Sint-Lievens-Houtem beweging
26 De G-scan haalt het beste uit GIS
65 Lokale besturen ambitieus in de zorg
28 Moet een gemeentelijke vrachtwagenchauffeur vakbekwaam zijn?
66 Netwerk Strategisch samenwerken om sociaal te innoveren
30 De gemeenteraad van Nevele
68 Kort de laureaat, perspiraat
44 Honderd jaar Vereniging Terug naar school
72 agenda Lokaal 1 september 2013
5
bestuurskracht kort lokaal nieuws
stefan dewickere
Ministerraad keurt optimalisatieplan voor de politie goed
Het optimalisatieplan van de politie is gebaseerd op het rapport van de werkgroep ‘optimalisering van de federale politie’ dat begin dit jaar werd afgerond. Het houdt rekening met het evaluatierapport van tien jaar politiehervorming en anticipeert op de gerechtelijke hervorming die op stapel staat. Maar het uiteindelijke optimalisatieplan beperkt zich niet tot de federale politie, het bevat nu ook een belangrijk luik over de lokale politie. Het eerste van de drie luiken van het optimalisatieplan bespreekt de doelstellingen die voor de hele geïntegreerde politie gelden. Zo zal de politiecapaciteit op het terrein versterken door jaarlijks 1400 aspiranten op te leiden, de selectie- en rekruteringsprocedure te hervormen om zo beter in te spelen op de behoeften op het terrein, de administratieve taaklast voor de politie te verminderen zodat ze zich kan concentreren op haar kerntaken, en het budget en de organisatie van de politie te verbeteren. Om een sterkere band te creëren tussen de federale en lokale politie wordt een ‘directiecomité van de geïntegreerde politie’ opgericht, de zogenaamde Dircom+. Hierin zullen de commissaris-generaal en de drie directeurs-generaal van de federale politie samen met de voorzitters en drie vicevoorzitters van de VCLP (Vaste Commissie Lokale Politie) de strategische lijnen voor de geïntegreerde politie vastleggen, zoals de opleiding en rekrutering, de federale steun of ICT. Zowel de rol van de VCLP als die van 6 1 september 2013 Lokaal
Op 24 juli heeft ministerraad een akkoord bereikt over het optimalisatieplan van de politie. Het beperkt zich niet tot de federale politie, met dit plan staat een hervorming op stapel voor de hele geïntegreerde politie. Die moet tegen 1 januari 2015 eenvoudiger en modern worden, met meer slagkracht en meer operationele politiemensen op het terrein zodat ze de bevolking beter kan dienen. de Adviesraad van burgemeesters wordt versterkt om de noodzakelijke adviezen en voorstellen over de werking van de lokale politie te doen aan de minister van Binnenlandse Zaken en de federale politie. Daarnaast moet een actieve samenwerking tussen de VCLP, de drie verenigingen van steden en gemeenten en de Adviesraad van burgemeesters ertoe leiden dat de stem van lokale politiezones beter gehoord wordt in ‘Brussel’. Daarnaast wil de minister de financiering van de geïntegreerde politie ‘stabiliseren’ en nieuwe financieringsbronnen voor zowel de lokale als de federale politie mogelijk maken. Het is nog niet duidelijk wat ze hiermee precies bedoelt. Modernisering van het tuchtstatuut, werk maken van een functionele verloning en politieopleiding verbeteren staan ook op de agenda. Het tweede luik gaat over een verregaande hervorming van de federale politie met een eenvoudiger structuur en minder mandaathouders. Per gerechtelijk arrondissement (dertien in plaats van de huidige 27 door de gerechtelijke hervorming) is er een gerechtelijke directeur (Dirjud) en een bestuurlijke directeur (Dirco). Het idee om beide functies te verenigen in één arrondissementeel directeur heeft het niet gehaald.
Vijf doelstellingen Het derde en laatste deel formuleert een vijftal doelstellingen voor de lokale politie. Ten eerste zal de rekrutering en opleiding
van het personeel voor de lokale politiezones verbeteren door een fijner mobiliteitssysteem, zodat in- en uitstroom in de zones beter op elkaar worden afgestemd. Het verminderen van het administratieve takenpakket van de zones moet leiden tot verhoogde politieaanwezigheid op het terrein. De steun van de federale politie aan de zones moet in de toekomst beter én gegarandeerd zijn. De provinciale CIC’s moeten beter functioneren om te vermijden dat zones hun eigen ‘callcenters’ gaan creëren. Op financieel vlak wordt de KULnorm herzien zodra dit financieel haalbaar is, in een eerste fase aangepast aan de bevolkingsevolutie van de laatste tien jaar. Voor een betere werking kunnen zones fuseren of intenser samenwerken voor bijvoorbeeld gemeenschappelijke aankopen. Last but not least is hiervoor een sterke en representatieve VCLP nodig. Zij moet de lokale politie volwaardig kunnen vertegenwoordigen maar anderzijds moeten dan de zones de engagementen die de VCLP neemt, loyaal respecteren. Kortom, het optimaliseringsplan bevat een hele reeks verbetervoorstellen die de werking van zowel de lokale als de federale politie kunnen verbeteren. Sommige zijn nu nog algemeen geformuleerd, veel zal ook afhangen van hoe ze concreet vertaald zullen worden. The proof of the pudding is in the eating... koen van heddeghem
www.vvsg.be, lokale politie
print & web
In de zorg heeft arbeid een continu karakter, 24 uur op 24 moeten er zorg en diensten geleverd worden en dit elke dag opnieuw. Het maken van een degelijk uurrooster is dan ook cruciaal. Het opmaken van een uurrooster is een van de moeilijkste en meteen ook een van de meest frequente taken die leidinggevenden in de zorg uitvoeren. Het uurrooster heeft bewezen grote impact te hebben op het dienstgebeuren, de kwaliteit van zorg en het rekruteren van nieuwe personeelsleden. Een adequaat uurrooster en navenante personeelsbezetting kunnen bijdragen tot meer tevredenheid en minder werkdruk onder het personeel. De optimalisering van een uurrooster is maatwerk dat start op de werkvloer. Ze hangt af van de grootte van de voorziening, het aantal tewerkgestelde personeelsleden, de organisatiestructuur, de soort diensten, enzovoort. Bij het opmaken van een uurrooster ligt kennis en bewustwording aan de basis. Vraagt u zich af of het uurrooster in uw organisatie voldoet aan de verwachtingen van de wetgever én van uw medewerkers? Vraagt u zich af of uw uurrooster beter kan afgestemd worden op de noden van de organisatie en efficiënter kan opgemaakt worden zodat er tussentijds minder veranderingen moeten doorgevoerd worden? Dit boek helpt u om uw personeelsbezetting in kaart te brengen en vervolgens efficiënt in te plannen rekening houdend met de wetgeving, noden van de dienst en wensen van de medewerker. Franky Blomme is sociaal inspecteur-directiehoofd bij de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten en is zowel vertrouwd met het juridische kader van de arbeidstijdreglementering als met de praktische implementatie ervan in de zorgsector. Hilde taillieu was jarenlang dagelijks verantwoordelijke in een woonzorgcentrum. Sinds tien jaar geeft ze vormingen in de zorgsector als zorgconsulente van Anker vzw en begeleidt ze zorgorganisaties bij optimalisaties. Hierin staat het welzijn en kwaliteit van leven van de bewoners steeds centraal. Daarnaast is ze zaakvoerder van Zorgverankering, mede-uitgever van ZORG Magazine en initiatiefnemer van ZorgAndersTv, een themazender rond zorg in de breedste zin van het woord.
ISBN 978 90 4960 911 5
9 789049 609115
versnelde inkohiering van de laatste jaren doorzette. De aanvullende personenbelasting vormt samen met de opcentiemen op de onroerende voorheffing het belangrijkste deel van de belastinginkomsten voor de gemeenten. Drie maanden na het inkohieren van de belasting stort de fiscus de ontvangsten door naar de gemeenten, waarbij 1% administratiekosten wordt ingehouden.
stefan dewickere
ben gilot
Nieuwe grondslag aanvullende personenbelasting Binnenkort zal de berekening van de grondslag van de aanvullende personenbelasting (APB) grondig veranderen. Dat valt op te maken uit het wetsvoorstel van de nieuwe financieringswet. Een aanpassing van de berekening van de APB dringt zich op omdat voortaan ook de gewesten opcentiemen op een deel van de personenbelasting kunnen heffen. De vraag is dan ook op welk deel de gemeentelijke aanvullende personenbelasting berekend zal worden, want dan zal er een federale en een gewestelijke (op basis van de gewestelijke opcentiemen) personenbelasting zijn. In de tekst die voorligt, zal de gemeentelijke aanvullende personenbelasting geheven worden op de som van de twee. De wijziging maakt het inschatten van de gemeentelijke ontvangsten uit APB wel moeilijker: bovenop de federale basisbelasting, de belastingverminderingen en belastingvermeerderingen komen nu ook gewestelijke opcentiemen, belastingvermeerderingen en belastingverminderingen. Bovendien kan Vlaanderen haar opcentiemen per belastingschijf ook nog differentiëren. ben gilot
Tot 30 september Projectoproep Buurten op den buiten ‘Buurten op den buiten’ wil projecten van bewoners voor hun buurt of dorp in een landelijke omgeving ondersteunen. Ook lokale besturen die samen met bewoners een dynamiek op gang willen brengen en in samenspraak met bewoners dingen willen realiseren, kunnen een projectdossier indienen. www.kbs-frb.be
2 • EEn wEttig uurroostEr op maat van uw organisatiE opstEllEn
De ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting ronden voor het eerst de kaap van 1,7 miljard euro. Dat blijkt uit de inkohieringen van juni 2013 voor het aanslagjaar 2012. Daarmee wordt de stijgende trend van de laatste jaren verder gezet. De totale inkohieringen voor het aanslagjaar 2011 en 2010 klokken voorlopig af op respectievelijk 1,66 en 1,65 miljard euro. Na een terugval in oktober 2012 zagen we bovendien al dat de fiscus de
2. EEn wEttig uurroostEr op maat van uw organisatiE opstEllEn
Werkplanning in de zorgsector
Ontvangsten aanvullende personenbelasting groeien
Werkplanning in de zorgsector
welzijn enzorg
Werkplanning in de zorgsector 2. EEn wEttig uurroostEr op maat van uw organisatiE opstEllEn
Franky Blomme Hilde Taillieu
Werkplanning in de zorgsector: een wettig uurrooster op maat van uw organisatie opstellen In de zorg heeft arbeid een continu karakter. Het maken van een degelijk uurrooster is dan ook cruciaal. Het uurrooster heeft een grote impact op de kwaliteit van zorg en het rekruteren van nieuwe personeelsleden. Een adequaat uurrooster en navenante personeelsbezetting dragen bij tot meer tevredenheid en minder werkdruk onder het personeel. De optimalisering van een uurrooster is maatwerk en hangt af van de grootte van de voorziening, het aantal personeelsleden, de organi‑ satiestructuur en het diensttype. De wettelijke verplichtingen op het vlak van arbeidstijd, rust en pauzes worden concreet door werkplanningen op kwartaalbasis. Blomme F. , Taillieu H., Werkplanning in de zorgsector 2: Een wettig uurrooster op maat van uw organisatie opstellen, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 45 euro
Roman: Trage wegen Blaarbeek, een klein Brabants dorpje. Na een banaal ongeval stelt de jonge, idealistische leerkracht Andries zich kandidaat voor de lo‑ kale verkiezingen en wordt, tegen alle verwachtingen in, gemeente‑ raadslid. Daar krijgt hij het aan de stok met machtsgeile gemeente‑ secretarissen, dubieuze aanne‑ mers, mondige burgers, de lokale middenstand en zijn eigen partijbe‑ stuur. Ook privé eist de politiek een zware tol. Andries beseft al gauw dat politiek een spel van Trage Wegen is… Dominique Biebau, zelf ex-gemeenteraadslid, schreef zijn humoristische debuutroman met een vette knipoog naar het reilen en zeilen van de lokale politiek. D. Biebau, Trage Wegen, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 17,5 euro
Lokaal 1 september 2013
7
bestuurskracht kort lokaal perspiraat
“Als iemand niet beschikbaar is om op vacatures in te gaan, heeft hij geen recht op een werkloosheidsuitkering. Een ambtelijke schrapping is dan de evidentie zelf.” Burgemeester Hans Bonte (SP.A) van Vilvoorde over de ambtelijke schrapping van Syrië-strijders in zijn gemeente en in Antwerpen – De Standaard 19/8 “We zijn met vrienden tien dagen naar Tanzania geweest en ik vroeg daar aan de Masaï: ‘Hoe beslissen jullie? Is er een stemming? Is er een chef?’ ‘Neen, wij discuteren tot we een akkoord hebben en er mag geen stem ontbreken’, antwoordden ze. ‘Desnoods praten we twee dagen lang.’” Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad – Het Laatste Nieuws 10/8 “Ik vind het raar dat, ondanks mijn jarenlange ervaring in de gemeente, maar heel weinig mensen mij om advies vragen.” Vlaams parlementsvoorzitter Jan Peumans (NV-A), ex-burgemeester en -schepen, en sinds jaar en dag gemeenteraadslid te Riemst – De Standaard 15/7 “Er wordt een flink stukje gezeverd in de gemeenteraad, maar ik vond het als agent interessant om te weten wat er leefde in de gemeente.” Inspecteur Freddy Horicx, de agent die 36 jaar lang de orde handhaafde tijdens de gemeenteraad van Meise, gaat met pensioen – Het Laatste Nieuws 20/6
8 1 september 2013 Lokaal
stefan dewickere
“Ja, onze toekomst ligt in de steden, maar dan in de voorsteden. Die vormen 80 procent van alle metropolen. De uitdaging voor ontwerpers is dat er geen pasklaar model ligt voor de voorstad. (…) Vlaanderen is ook één grote voorstedelijke maatschappij. Een groot suburbaan stedelijk systeem, met enkele grotere nesten, dat aan de limieten van zijn logica zit. (…) Ook in de Vlaamse Rand rond Brussel is een verstedelijking aan de gang, die we niet genoeg erkennen. Daar kunnen we beter een actief verstedelijkingsproces aanmoedigen. Elk dorp kijkt nu naar zichzelf, maar de gemeenten moeten beseffen dat ze in een geïntegreerde stadsstructuur leven.” Alexander D’Hooghe, Belgisch architect en urbanist, werkzaam in het Amerikaanse MIT – De Tijd 17/8
Personeelsuitgaven blijven stijgen, investeringen dalen Uit een analyse van Belfius over de gemeentelijke budgetten voor 2013 blijkt dat de gemeenten dit jaar hun personeelsuitgaven met bijna 4% zien stijgen, hoewel het totale aantal personeelsleden stabiel blijft en hier en daar zelfs afneemt.
Behalve aan het overschrijden van de spilindex en de baremieke verhogingen is de toename van de personeelsuitgaven te wijten aan de stijgende pensioenfactuur. De komende jaren zullen de uitgaven hierdoor nog drastisch toenemen. Omdat ook de overdrachtsuitgaven blijven stijgen – de toelage aan de politiezone neemt bijvoorbeeld toe met 2,7% –, zien gemeenten zich genoodzaakt op andere uitgaven te besparen. De werkingskosten worden daarom met 0,5% teruggeschroefd. De budgetten voor 2013 laten ook een drastische vermindering van de
investeringen zien (-25,5%). Een terugval is in het eerste jaar van een bestuursperiode normaal, maar dit jaar wordt hij erg versterkt door de economische en budgettaire onzekerheid. De belastingontvangsten stijgen met 4,4%, voornamelijk door een stijging van het gemiddelde inkomen per inwoner en het kadastraal inkomen terwijl de tarieven voor de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing vrij stabiel zijn gebleven. De eigen gemeentelijke belastingen stijgen met 12%, deels doordat de
opcentiemen op de Vlaamse leegstandsheffing weggevallen zijn. Algemeen laten gemeenten voor 2013 dus een negatief resultaat optekenen. 64% van de gemeenten die nog niet in BBC gestapt zijn, kent een tekort op het eigen dienstjaar. Bij de gemeenten die al wel met BBC begonnen zijn, beloopt het tekort van het boekjaar 7% van de ontvangsten. Beide resultaten worden nog rechtgetrokken door de resultaten van de voorgaande jaren. ben gilot
Koninklijke foto’s
stefan dewickere
Naar aanleiding van de troonswisseling vragen lokale besturen zich af hoe het met de foto’s van de koning en koningin zit. Het is een gebruik portretfoto’s van het koningspaar op te hangen, bijvoorbeeld in de raadszaal. Een verplichting is het niet. Op 21 juli, de dag van de eedaflegging, werden er officiële portretten gemaakt. Die bestaan voorlopig nog maar alleen in klein formaat (10 x 15 cm). De grote foto’s om aan de muur te hangen, zullen wellicht in het najaar beschikbaar zijn. U kunt hiervoor terecht in de Infoshop, het informatiecentrum van de federale overheid. marian verbeek
infoshop.belgium.be
Gezocht op 17 oktober Een werkplaats voor jongeren Op donderdag 17 oktober is het Zuiddag. Voor het achtste jaar op rij ‘spijbelen’ jongeren uit heel Vlaanderen en Brussel één schooldag om te gaan werken. Hun vergoeding staan ze af aan jongeren uit het Zuiden. In 2013 zijn dat jonge koffieboeren uit Peru
die samen met Vredeseilanden een project ondernemen. Er zijn al meer dan 11.000 scholieren ingeschreven voor de werkdag. Onder de slogan ‘Work for Change’ zoeken ze allemaal een job voor donderdag 17 oktober. De werkgever betaalt achteraf per werkende
student 40 euro aan het project Proef je passie van Vredeseilanden. www.zuiddag.be/jobbank, hannelore@zuiddag.be, T 0474-039 256
nix
Lokaal 1 september 2013
9
Het Europese Parlement zou veel meer slagkracht vertonen als er niet vanuit het belang van de staten werd gedacht maar vanuit de rol van de steden.
Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layar-app die u kunt downloaden.
10 1 september 2013 Lokaal
bestuurskracht interview Benjamin Barber
Enkel de steden kunnen de crisis oplossen Volgens de Amerikaanse politiek visionair Benjamin Barber ligt de oplossing voor zowat alle hedendaagse, mondiale problemen in de kracht van de steden. Niet dat hij per se de burgemeesters de wereld wil laten besturen zoals de titel If mayors ruled the World van zijn boek dat dit najaar uitkomt, doet vermoeden. Wel ziet hij veel in netwerken van burgemeesters die door hun pragmatisme over de competenties beschikken om de vraagstukken van deze tijd op te lossen. Voor Barber hebben de natiestaten afgedaan. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
B
enjamin Barber is nog adviseur van president Bill Clinton geweest, als wetenschapper heeft hij achttien politieke werken op zijn naam staan waaronder Jihad versus McWorld. Dit najaar komt If Mayors Ruled the World uit, met als ondertitel: ‘Why they should and they already do’. Onder zijn sluike haren kijkt hij me met felle ogen priemend aan als we het over de economische crisis hebben: ‘We moeten dringend van onderwerp veranderen. Het zullen heus niet de nationale staten zijn die de crisis zullen bedwingen, ze zijn veel te klein. En Europa kent geen succes, veel Europeanen zijn cynisch geworden omdat ze Europa associëren met de euro, met financiën, met enkel en alleen maar economie. Het Europese Parlement zou veel meer slagkracht vertonen als er niet vanuit het belang van de staten werd gedacht maar vanuit de rol van de steden. De Unie werd in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog opgericht om soevereine natiestaten te laten samenwerken. We moeten dit herbekijken want de lidstaten buigen terug op hun eigen soevereiniteit, er groeit een gevaarlijke vorm van nationalisme, terwijl steden een enorme vitale rol kunnen spelen, vooral in relatie met elkaar. Die Europese identiteit is belangrijker dan die soevereine, daarin werkt een haven zoals die van Antwerpen samen met andere havens, dat is wat steden doen. De stad is de plaats voor het uitoefenen van je burgerschap, voor je engagement, voor je participatie. De Europese identiteit kan gestalte krijgen doorheen de steden, en doorheen de participatie in die staten. Het Comité van de Regio’s is bijvoorbeeld zo log nu, het is duur en heeft weinig impact want er is te weinig participatie. Zo’n comité zou je moeten kunnen omvormen zodat meer mensen
bij de Europese projecten betrokken kunnen geraken. Maar dan moeten we wel de rol van de stad herdenken en hertekenen. We moeten terug naar de essentie van de stad, naar de polis, die bakermat van de democratie. Welke rol kunnen steden spelen in deze wereld waarin zelfs Europa te klein is om problemen op te lossen? Dit is een lastig vraagstuk, we hebben een visionaire agenda nodig.’ Is het volgens u voor steden gemakkelijk om over de landsgrenzen heen samen te werken? ‘Dat doen ze al. Steden werken heel goed samen. Kijk maar naar de Union of Cities and Local Governments waarvan drieduizend gemeenten lid zijn en wereldwijd samenwerken. Het is niet alleen dat steden en burgemeesters de wereld moeten leiden, ze doen het al heel veel, met heel veel mensen en zelfs ook met veel resultaat. De leden van UCLG komen jaarlijks samen, ze doen veel meer dan de VN of de Veiligheidsraad waar de natiestaten met elkaar botsen, in UCLG grijpen ze in elkaar.’ Hoe komt het dat steden beter met elkaar communiceren dan landen? ‘Dat is niet moeilijk. Neem China en de VS, twee landen maar, ze kunnen moeilijker met elkaar praten dan tweehonderd steden samen. De moderne hulpmiddelen zijn daar heel handig bij, zoals een website voor het uitwisselen van goede voorbeelden, goede praktijken. Denk aan het mooie voorbeeld van het fietsdelen dat zich een jaar of twintig geleden in Latijns-Amerika ontwikkelde en nu een hype is in Antwerpen en Brussel, maar evengoed in Chicago en Manhattan.’ Lokaal 1 september 2013
11
bestuurskracht interview Benjamin Barber
Steden hebben gelijkaardige problemen, ze worden gedefinieerd door gemeenschappelijke problemen, als de ene stad iets oplost, is dit meteen een oplossing voor een andere stad. ‘Elke stad met elke stad laten praten is heel moeilijk, maar door elkaars ideeën te delen ontstaat er veel gemakkelijker een samenwerking dan tussen staten. Zo creëer je een grenzeloze wereld. Vroeger werden steden gedefinieerd door hun omwalling, nu worden de landen gedefinieerd door hun grenzen. Waarom hebben staten het nu moeilijk? Ze werden een dikke vijfhonderd jaar geleden opgericht om zich af te grenzen met een nationale jurisdictie, soevereiniteit, onafhankelijkheid en grenzen. De steden werden gedefinieerd door hun wederzijdsheid, hun handelsroutes, steden zijn ontstaan aan stromen en oceanen, ze zijn ontstaan om te handelen. Naties staan tegenover elkaar, steden zijn in elkaar verstrengeld.’ Er bestaat toch ook concurrentie tussen de steden? Denk maar aan de havensteden! ‘Tussen landen bestaat veel meer concurrentie omwille van hun soevereiniteit, omwille van hun entiteiten die tegenover elkaar staan. Steden hebben gelijkaardige problemen, steden worden gedefinieerd door gemeenschappelijke problemen, als de ene stad iets oplost, is dit meteen een oplossing voor een andere stad. Omdat steden met dezelfde problemen worden geconfronteerd, kijken ze bij elkaar over het muurtje. De concurrentie tussen steden brengt geen succes voort. Dat is geen item. Integendeel, ze zijn wederzijds van elkaar afhankelijk. Alleen als je een havenprobleem oplost in alle havens van de wereld, geraakt dat probleem van de kaart, je hebt een globale oplossing nodig. De opwarming van Antwerpen is niet het probleem, wel de globale opwarming; hetzelfde geldt voor epidemieën, pas als er overal goede gezondheidszorg wordt georganiseerd, dus ook in pakweg Sierra Leone, kunnen we epidemieën uitroeien. Dat is wederzijdse afhankelijkheid of interdependentie. Als de ene iets oplost, maar de andere niet, is er niets opgelost. Het is in jouw belang dat er ook in Nigeria goede gezondheidszorg is.’ De wereld bestaat niet alleen uit steden. Wat met al die mensen op het platteland? ‘De mensen zeggen dat ik het enkel over de stad heb, maar ondertussen leeft ook wel 78 procent van de wereldbevolking in de stad, de steden domineren de wereld. Bovendien heb ik het over metropolitane gebieden: Brussel, Antwerpen en Rotterdam behoren tot dezelfde regio, net zoals Boston, Washington en Delaware. In die gebieden wonen ook miljoenen mensen in het groen. Iedereen is met iedereen verbonden. Wie vijftig kilometer van een stad woont, maakt ook gebruik van het ge12 1 september 2013 Lokaal
zondheidssysteem, arbeids- en andere systemen, mensen van een regio zijn voortdurend met elkaar in verbinding.’ Zijn steden volgens u in staat om de armoede op te lossen? ‘Steden zijn niet de remedie, de ongelijkheid in de stad is groter dan elders, zowel in het Westen als in de rest van de wereld, je hebt ook grote getto’s in de stad. Het is een zwak argument als ik zeg dat het er niet zo veel erger is dan ergens anders. Maar ik heb ook een sterker argument. In de stad bestaat de mogelijkheid van sociale mobiliteit, daar kun je aan de armoede ontsnappen en uit generatie-armoede loskomen. Er is meer creativiteit in de stad om de armoede te bestrijden, die creativiteit kent het platteland niet. Integendeel, mensen komen van het platteland naar de stad omdat precies daar de kans bestaat dat ze aan de armoede kunnen ontsnappen, de stad geeft hun meer kansen.’ ‘Maar om de armoede te bannen moet je ook de structurele problemen aanpakken. Een fundamenteel probleem is dat de democratie gevangen zit in de natiestaat. We moeten naar een democratisch globalisme groeien. De krachten die nu de aarde controleren, zijn niet democratisch. Dat is al langer het probleem. Als steden meer samenwerken, kan dat een significante impact hebben.’ En burgemeesters zijn volgens u de gangmakers van dat democratisch globalisme? ‘Juist! In het algemeen stel je vast dat burgemeesters veel minder ideologisch gekleurd zijn. Zelfs als ze ideologisch gekleurd zijn als ze aan hun ambt beginnen, dan leren ze heel snel dat ze pragmatisch te werk moeten gaan. In de jaren negentig zei Teddy Kollek, de burgemeester van Jerusalem, de stad waar je eeuwig moet wachten voordat joden, moslims, katholieken en andere gezindten overeenkomen, heel gevat tegen al die vertegenwoordigers: “Spaar je me jullie preken, ik zal ondertussen wel voor de riolering zorgen.” Want dat doen de burgemeesters, zij leggen de rioleringen aan, ze vinden werkgelegenheid voor jongeren, ze zorgen ’s nachts voor verlichting, ze laten het vuilnis ophalen, ze moeten wel, ze moeten een antwoord vinden op de problemen die er zijn. Als burgemeesters slagen komt het door hun praktisch pragmatisme, ze zijn de probleemoplossers bij uitstek en ze kunnen dat beter dan nationale politici die verlamd zijn door de politieke vraagstukken. Op lokaal vlak komt zulke verlamming niet voor, burgemeesters moeten aan de slag, ze hebben geen tijd om te argumenteren en te beargumenteren, ze moeten problemen oplossen. Ik
Burgemeesters zijn de probleemoplossers bij uitstek en ze kunnen dat beter dan natio‑ nale politici die verlamd zijn door de politieke vraagstukken. ben er zeker van dat burgemeesters in België, of ze nu links, rechts of in het midden van het politieke spectrum zitten, goed besturen, dat moeten ze wel, ze kunnen zich niet tot hun ideologie beperken.’ Burgemeesters moeten wel herverkozen geraken. ‘Hoe goed je bedoelingen ook zijn of je ideologie, als de resultaten er niet zijn, zal je niet herverkozen worden. Dat is ook de ervaring van de New Yorkse burgemeester Michael Bloomberg die eerst Republikein was, dan Democraat en nu Onafhankelijk omdat hij heeft gemerkt dat de ideologie er niet toe doet. Natuurlijk worden burgemeesters verkozen omdat ze van een partij zijn en een ideologie hebben, maar die ideologische pet dragen ze naast die van burgemeester. Het volk kan in verkiezingstijd over bepaalde zaken opgewonden zijn, zo kan een kandidaat die zegt “we houden alle latino’s buiten” het halen op een goede kandidaat omdat hij inspeelt op een angst die er heerst. Dat gebeurt op elk niveau. Maar het voordeel van een burgemeester is ook dat hij de buurjongen is, zeg maar the homeboy, the homie, als je het liever genderneutraal houdt. Hij staat heel dicht bij de mensen.’ Omdat een burgemeester zo dicht bij de mensen staat en zeer aanspreekbaar is, is hij misschien wel eerder vatbaar voor corruptie? ‘Corruptie is een universeel probleem. In de VS kunnen grote bedrijven aan politici geld geven voor de verkiezingen, dat
de stelling:
is een veel groter probleem dan die kleine lokale corruptie. Gemeenschappen zijn veel transparanter dan naties. Rond het Elysée zitten dikke muren. Bovendien valt lokale corruptie rapper op, waardoor het ook sneller kan worden gestopt en je er ook sneller van af kunt geraken. Op het lokale niveau kun je dat corrigeren. In de VS zitten meer burgemeesters in de gevangenis voor corruptie dan nationale politici terwijl die op zijn minst even corrupt zijn.’ Hebben burgemeesters wel voldoende ruimte, armslag, om problemen op te lossen? ‘De gemeente staat onder bureaucratische jurisdictie van andere niveaus. De burgemeester van Antwerpen of Brugge moet volgens bepaalde regels werken, dat is goed maar er is nog meer autonomie nodig, meer operationele vrijheid, en zeker meer fiscale autonomie zodat ze zelf de problemen kunnen oplossen. Ze hebben de verbeelding en de creativiteit om de problemen op te lossen maar niet altijd de centen. Zo wilde Washington City alle handwapens verbieden, maar van het Federale Hof mocht dat niet. Bovendien zie je dat steden meer betalen aan het nationale niveau dan ze ervan terugkrijgen, terwijl dat andersom zou moeten. Zeker rijke steden zoals New York of Amsterdam betalen veel meer en krijgen veel minder terug waardoor ze zelf middelen tekort komen. Meer fiscale lokale autonomie zou steden en de wereld vooruit helpen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
In plaats van de huidige natiestaten biedt een wisselend burgemeestersparlement een beter antwoord op de hedendaagse vraagstukken.
Wat steden zoals Kopenhagen en NYC (meer) doen rond klimaatverandering bewijst deze stelling. Rob Testelmans
Wat is dan de meerwaarde van een parlement dat bestaat uit burgemeesters van gemeenten uit dezelfde natie-staat? Bram Verschuere
Elk vraagstuk kent z’n eigen beleidsniveau. Niet zozeer nieuwe organen, wel scherpere bevoegdheden, ook binnen een EU van steden.
Hangt er wat van af welke bevoegdheden dat burgemeestersparlement zou hebben. An Baraitre
Bart Verdeyen
de stelling voor oktober:
Wie in armoede leeft, heeft het aan zichzelf te danken.
Twitter uw mening met #vvsgstelling
Lokaal 1 september 2013
13
bestuurskracht dienstverlening
Oostkamp: dienstverlening die doet dromen ‘Ceci n’est pas un administratief centrum,’ zegt secretaris Jan Compernol. OostCampus is sinds midden 2012 het nieuwe bestuurs- en dienstencentrum van de gemeente, het OCMW en het Autonoom Gemeentebedrijf Oostkamp. Het voormalige distributiecentrum van Coca-Cola is nu een opvallend huis dat doet dromen. Een betere organisatie van de dienstverlening was het centrale thema van dit project. Lokaal ging op bezoek. tekst jan van alsenoy beeld daniel geeraerts
N
ele Cools is communicatie- en ICT-verantwoordelijke van de gemeente en neemt me mee naar de nieuwe campus. Tussendoor hebben we nog een gesprek met de secretaris. Het eerste was opvalt bij de entree: een forse groene bomenpartij op een groot doek geschraagd door kolommen die er als boomstammen uitzien. ‘De architect heeft bij de entreepartij een sterk accent willen leggen. Achter dat groene doek zit nog een niet gerenoveerd deel van het oude distributiecentrum,’ zegt Nele Cools. ‘Het kan later nog worden ingericht, wanneer er middelen beschikbaar zijn.’ Coca-Cola sloot zijn centrum in 2005. De gemeente kocht de site van vier hectare. Het gebouw zelf heeft een oppervlakte van nagenoeg een hectare. Jan Compernol: ‘Het bestuur wilde van
14 1 september 2013 Lokaal
advertentie
www.fsb-cologne.com
deze site het nieuwe centrum van dienstverlening maken. De gemeentelijke dienstverlening zat immers verspreid over verschillende locaties, weinig efficiënt en transparant zowel voor de inwoners als voor de medewerkers. Vlot overleg, makkelijke contacten waren zo moeilijk.’ Opvallend blauw Als je binnenkomt valt vooral de open ruimte op. Het karakter van de grote distributiehal bleef behouden. Op de betonnen vloer staan nog de oude lijnen getekend, aangevuld met een looproute die de dienstverlening vanaf het onthaal duidelijk maakt. Bogen die doen denken aan gestileerde bomen en ronde vormen tot aan het dak brengen overvloedig feeëriek licht binnen en geven de ruimte reliëf en structuur. Kleine units langsheen de looplijn in het gebouw regelen de dienstverlening. Helder blauw is de dominante kleur. Een smurfenpaleis, hoorde ik een inwoner zeggen. Nele Cools: ‘De dienstverlening vindt gelaagd plaats. Alles start bij het onthaal. Geen klantenbegeleidingssysteem met nummers maar echte onthaalmensen die de bezoeker op weg helpen en basisdiensten aanbieden zoals het afhalen van documenten of de verkoop van vuilniszakken of fietskaarten. Voor het onthaal heeft het bestuur op basis van een assessment de klantvriendelijkste mensen aan het werk gezet.’ De loketten zijn geclusterd in vier eenheden: vrije tijd, burgerzaken, wonen en omgeving, en welzijn/OCMW. Deze indeling vinden we ook in het gemeentelijke organogram terug. Front- en backoffice zijn visueel gescheiden. Het backoffice behoort niet tot het publieke gedeelte. Je ziet als bezoeker dus geen medewerkers met dossiers bezig. Een derde stap zijn de spreekkamers, bijvoorbeeld voor de sociale dienst of voor stedenbouw. Van 2007 tot 2012 is het bestuur van Oostkamp heel intensief met het project bezig geweest. Secretaris Jan Compernol: ‘Van de eerste ideeën tot de opening. Niet alleen de medewerkers, maar ook het college en de raad. Het bestuur stelde binnen de gemeenteraad een werkgroep samen die het project begeleidde en waarin ook oppositieleden zaten. Zo’n groot project moet immers van iedereen zijn. Twee ingrepen hebben ons sterk geholpen. We stelden al vroeg een “projectregisseur” aan die helder definieerde wat we wilden, die een structuurschets voor de site uitwerkte en de projectbegeleiding op zich nam. Heel de organisatie van de dienstverlening en de diensten zelf kwam zo aan bod. We deden ook uitspraken over de gewenste kwaliteit van het gebouw: een duurzaam gebouw waar mensen graag komen en graag werken en dat ook zichtbaar maakt hoe gemeentelijke democratie werkt. Zo heb je in het gebouw een inkijk in de gemeenteraadszaal. We hebben de projectdefinitie ook voorgelegd aan een groep externen, zoals VVSG-directeur Mark Suykens. Hun commentaar leidde ertoe dat ook de OCMWdienstverlening volledig in het plan werd opgenomen.’ ‘Een tweede heel waardevolle stap was de samenwerking met de Vlaamse Bouwmeester. Met de procedure van de open oproep hebben we in twee fases het architectenbureau Carlos Arroyo gevonden. Ze vertaalden onze verwachtingen heel helder in een concreet plan en zochten met een grote betrokkenheid en engagement naar creatieve oplossingen voor soms complexe uitdagingen.’
RECREATIE. SPORT. ZWEMBADEN.
KEULEN, 22 T/M 25 OKTOBER 2013 INTERNATIONALE VAKBEURS VOOR RECREATIERUIMTE, SPORT- EN ZWEMBADACCOMMODATIES
TIJD EN GELD BESPAREN! Nu online registreren en kaarten kopen.
www.fsb-cologne.com Bezoek de gelijktijdig plaatsvindende www.fsb-cologne.com aquanale. Meer informatie op www.aquanale.com
Luc Van Den Eede Representative Koelnmesse Belgium/Luxembourg Interleuvenlaan 62 BE-3001 HEVERLEE Tel.: +32 (0)16 394 855 Fax: +32 (0)16 394 858 bezoekers@koelnmesse.be
FSB-Anzeige-BE-90x263-Lokaal.indd 1
Lokaal 1 september 2013
15
23.07.13 13:19
bestuurskracht dienstverlening
Deze twee ingrepen maakten het ook mogelijk dat bestuur en medewerkers de ideeën verder konden ontwikkelen in de richting van het ontwerp. Omgekeerd hebben de ontwerpers heel goed geluisterd en hielden ze rekening met vele suggesties.
Nele Cools: ‘Alles start bij het onthaal. Geen klantenbegeleidingssysteem met nummers maar echte onthaalmensen die de bezoeker op weg helpen en kleine diensten aanbieden.’
Dienstverlening gelijk Ik volg de looplijn. De wandeling in de vernieuwde distributiehal blijft verrassen. Een kind speelt dromerig in een ballenhoek. De loketten geven een digitale indruk. Grafisch staat op een van de wanden van elk loket een afbeelding van een deelsite. Bij burgerzaken bijvoorbeeld komen de onderdelen van de productcatalogus aan bod, ook de meest opgezochte onderwerpen. De nieuwe huisstijl van Oostkamp is alom aanwezig. ‘Dienstverlening moet voor ons gelijk zijn,’ zegt Nele Cools. ‘Loket, telefoon, website moeten dezelfde inhoud, dezelfde feel & look hebben. De inwoner kiest zelf het kanaal dat hij wenst. We hebben naar aanleiding van dit project heel onze huisstijl herdacht. Alle diensten inclusief het OCMW en het AGB Oostkamp hebben één gezamenlijk logo en één huisstijl. Verschillende onderdelen van de organisatie krijgen een korte baseline, bijvoorbeeld OCMW of vrije tijd en een afzonderlijke steunkleur. Het blauw dat de architect overvloedig gebruikte, kozen we als basiskleur. In de huisstijl integreren we ook heel veel beelden van mensen. Dat brengt het bestuur dichterbij.’ Groot ontbijt OostCampus is meer dan een verzameling van diensten, de campus presenteert zich als een levendig centrum. De publieke ruimte binnen en buiten wordt polyvalent gebruikt. De garages van de technische diensten worden vrijgemaakt voor grote fuiven. In het nieuwe park op de site grazen sinds kort schapen. Het gebouw zelf bevat ook een polyvalente zaal voor het verenigingsleven. Voor de 11 juli-viering vond op het evenementenplein een groot ontbijt van inwoners plaats. In de binnenruimte worden recepties gehouden. Heel de site is met nieuwe fietspaden verbonden met de omliggende wijken. Ook maakte de gemeente een doorsteek naar het winkelcentrum. Bezoekers kunnen zo gemakkelijk van het een naar het ander. School, brandweer, containerpark en politie zijn nabij. Moed Jan Compernol blikt even terug: ‘OostCampus is nu een jaar in gebruik. Er waren uiteraard af en toe vraagtekens bij de totstandkoming, ook bij de medewerkers. Waar zullen wij terechtkomen, wordt dat voor ons een stap vooruit? Nu kunnen we zeker zeggen: het werkt, voor de medewerkers maar ook voor de kwaliteit van het bestuur. Samenwerken aan projecten is nu vanzelfsprekend. De medewerkers lunchen samen, vinden elkaar makkelijk.’ ‘Ik moet ook de moed bewonderen van het politieke bestuur dat voor dit project gekozen heeft. Het brengt toch een kleine aardverschuiving teweeg. Je weet van tevoren nooit helemaal waar je uitkomt. Ook in de crisissituatie begin 2010, toen we vaststelden dat de raming van het bouwproject fors hoger lag dan het budget, konden we na veel overleg voortwerken. De crisis en de nodige bezuinigingen zijn het project zelfs ten goede gekomen.’ Jan Van Alsenoy is VVSG-directeur Beweging
16 1 september 2013 Lokaal
jving e i r h c s n i a en tverlening.b m m a r g o Pr enmetdiens rv u d . w w w
NIEUW Praktijkreeks lokale besturen
Een praktijkgerichte kijk op de werking van lokale besturen
Een praktijkgerichte kijk op de werking van lokale besturen in Vlaanderen. Op een vlotte en praktische manier krijgt u inzicht in een concreet topic. Door de opbouw, praktische voorbeelden en schema’s is deze reeks onmisbaar voor beleidsmedewerkers en medewerkers van lokale besturen.
Bestel uw boek voor slec hts
30 euro! *
BESTELKAART > Terug te sturen per fax (050/33 51 54) of per post naar die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge Naam: Functie: Straat: Postcode:
Nr.: Stad/Gemeente:
bestelt ______ ex. van het boek ‘Het gemeentelijk dwangbevel’ voor slechts 30 euro/exemplaar * bestelt ______ ex. van het boek ‘Het autonoom gemeentebedrijf’ voor slechts 30 euro/exemplaar * *
Meer informatie: www.diekeure.be LOKALE_BESTUREN_ADV_LOKAAL.indd 1
Aanbod geldig tot 30 september 2013.
Datum:
Handtekening:
19/08/13 15:31
Lokaal 1 september 2013
17
bestuurskracht financiĂŤn
Bestuur Gemeentelijke Holding had beter gekund Er is kritiek mogelijk op de handelwijze van het bestuur van de Gemeentelijke Holding, maar tot nader order kunnen de bestuurders hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. Dat is de voorlopige conclusie van een uitgebreid onderzoek door de vereffenaars van de Holding. tekst jan leroy beeld bart lasuy
O
p de Algemene Vergadering kregen de aandeelhouders op 26 juni meer uitleg over de lopende vereffening van de Gemeentelijke Holding. Een deel van de activa is intussen verkocht, en ook de komende periode gaat de balansafbouw door. Er werd intussen zelfs een belangrijk pakket aandelen van Dexia van de hand gedaan, al betekent dat tegen de huidige beurskoersen natuurlijk niet veel. De Holding stapte ook uit Cofinimmo, Montea en Publi-T. Met die laatste holding, die de gemeentelijke belangen in hoogspanningsbeheerder Elia beheert, loopt wel nog een dispuut over de juiste prijs. De belangrijkste schuldeiser van de Gemeentelijke Holding is nog steeds Belfius, al kon de bank haar vordering op een jaar tijd afbouwen met 147 miljoen euro tot nu nog 792 miljoen euro. Ook veel gemeenten horen bij de schuldeisers, omdat het in 2011 toegezegde dividend van circa 17 miljoen euro nooit werd uitbetaald. De vereffenaars gaven de gemeenten geen enkele hoop dat ze hiervan ooit nog een euro zouden terugzien, maar die illusie had niemand zich gemaakt. Op de algemene vergadering werd vooral uitgekeken naar het verslag van de vereffenaars over hun onderzoek naar het beleid door de raad van bestuur die tot begin december 2011 de Gemeentelijke Holding leidde. De vereffenaars hadden die onderzoeksopdracht uitdrukkelijk van een aantal aandeelhouders gekregen. Bovendien zijn ze ook wettelijk ver-
18 1 september 2013 Lokaal
plicht om alles te doen om de belangen van de vennootschap te vrijwaren. Ze benadrukten dat ze bij hun onderzoek geen enkele tegenkanting van wie dan ook hebben ondervonden. Toch moesten ze ook toegeven dat ze, wegens de bescherming van de privacy, geen toegang hadden tot bijvoorbeeld het e-mailverkeer. Bij een gerechtelijk onderzoek zou dat uiteraard wel het geval zijn. Een tweede beperking is het feit dat de bestuurders voor alle daden tot en met 2010 intussen kwijting hebben gekregen van de algemene vergadering. Dat betekent dat een eventuele aansprakelijkheidsvordering alleen zin heeft als kan worden aangetoond dat bepaalde feiten bewust geheim werden gehouden, waardoor de kwijting gebeurde op basis van onvolledige informatie. Kapitaalverhoging Het onderzoek bestond uit twee grote delen: de rol die de Holdingbestuurders hebben gespeeld binnen Dexia en het bestuur van de Gemeentelijke Holding zelf.
Volgens de vereffenaars was het in het belang van de Gemeentelijke Holding dat Dexia overleefde, en dus beschouwen ze de deelname aan de kapitaalverhoging van Dexia in 2008 als verantwoord. Het feit dat Dexia Bank (een 100% dochter van Dexia) hiervoor de lening aan de Gemeentelijke Holding gaf, was (toen) niet onwettig, en niets wijst uit dat die lening en het eraan gekoppelde pand op de aandelen Dexia niet tegen marktconforme voorwaarden werd verstrekt. De vereffenaars besluiten dat ze onvoldoende elementen hebben gevonden om de deelname aan de kapitaalverhoging van Dexia als een fout te beschouwen. Voor de kapitaalverhoging van de Gemeentelijke Holding zelf (2009) werd geen prospectus opgesteld. De gemeente Schaarbeek heeft aan de rechter gevraagd om op die basis de kapitaalverhoging ongedaan te maken. De vereffenaars hebben echter een advies van een advocaat van de Holding gevonden waaruit bleek dat een prospectus niet nodig was. Bovendien had de Gemeentelijke Holding
Volgens de vereffenaars was het in het belang van de Gemeentelijke Holding dat Dexia overleefde, en dus beschouwen ze de deelname aan de kapitaalverhoging van Dexia in 2008 als verantwoord.
Na een interne audit in 2006 verbeterden de interne procedures, maar de vereffenaars beoordelen ze als onvoldoende in het licht van de ruime bevoegdheidsdelegatie. Het duurde trouwens tot 2011 voordat het principe van een algemeen risicomanagement gelanceerd werd.
vooraf overlegd met de toezichthouder, de CBFA, die zich niet heeft verzet. Er is ook altijd veel te doen geweest over het beloofde rendement van 13% voor wie intekende op de nieuwe aandelen.
Volgens de vereffenaars communiceerde de Holding hierover correct, ook over de noodzakelijke randvoorwaarden om dit rendement mogelijk te maken. Op dat moment was de 13% redelijk in vergelijking met gelijkaardige transacties.
De vereffenaars benadrukten ook dat de 13% alleen gold voor de preferente aandelen. Uitgedrukt als rendement op het eigen vermogen van de Gemeentelijke Holding ging het slechts om 3%. De vereffenaars vonden geen aanwijzingen
advertentie
Graven doe je met zorg !
•
Vermijd schade aan kabels en leidingen
• Denk aan je veiligheid en die van anderen •
Beperk hinder tot een minimum
Lees onze brochure op www.eandis.be > Leveranciers
9030671_Kabelbeschadiging_b186xh130.indd 1
05-02-13 14:16
Lokaal 1 september 2013
19
bestuurskracht financiën
Het was volgens de vereffenaars beter geweest dat de Gemeentelijke Holding haar activiteiten meer met eigen vermogen had gefinancierd, en dus minder dividenden aan de aandeelhouders had uitgekeerd.
voor een bewuste misleiding van de aandeelhouders. Algemeen beleid Veel kritischer zijn ze voor het algemene beleid door de raad van bestuur. Er werd gezondigd tegen de beginselen van het behoorlijke ondernemersbestuur (corporate governance). Zo was er een bijzonder ruime bevoegdheidsdelegatie naar de dagelijks bestuurder, die samen met het investeringscomité beleggingsbeslissingen kon nemen tot 200 miljoen euro. In dat investeringscomité zaten geen bestuurders, wel de dagelijks bestuurder, twee financieel analisten en een externe adviseur. De raad van bestuur werd achteraf wel telkens correct geïnformeerd, en heeft de transacties dus eigenlijk stilzwijgend bekrachtigd. Na een interne audit in 2006 verbeterden de interne procedures, maar de vereffenaars beoordelen ze als onvoldoende in het licht van de ruime bevoegdheidsdelegatie. Het duurde trouwens tot 2011 voordat het principe van een algemeen risicomanagement gelanceerd werd. Nochtans was de Gemeentelijke Holding intussen geëvolueerd van een vehikel met één participatie (Dexia) naar een complex geheel van met schulden gefinancierde participaties en gesofisticeerde beleggingen met een zeer divers risicoprofiel. De structuur van de Gemeentelijke Holding heeft die evolutie niet gevolgd, zoals blijkt uit de afwezigheid van een of meer onafhankelij20 1 september 2013 Lokaal
ke bestuurders en het duidelijke gebrek aan gespecialiseerde financiële kennis binnen de raad van bestuur. De vereffenaars besluiten dat de Gemeentelijke Holding zeker niet voldeed aan de huidige principes van corporate governance, maar de huidige regels waren toen alleen maar aanbevelingen. Bovendien liet de Gemeentelijke Holding zich vanaf 2008 systematisch bijstaan door externe specialisten. Aanwijzingen dat bepaalde zaken verborgen gehouden werden, hebben de vereffenaars niet. Bovendien kregen de bestuurders tot en met 2010 altijd kwijting van de algemene vergadering. Participatie- en beleggingsbeleid De vereffenaars namen ook het participatie- en beleggingsbeleid van de Holding onder de loep. De Gemeentelijke Holding deed geregeld nieuwe aankopen van aandelen Dexia, maar koppelde aan die participatie wel tal van zogenaamde call- en putopties. Die horen volgens de vereffenaars niet bij het normale beheer en hebben op een bepaald moment ook tot ruim 30 miljoen euro verliezen geleid. De opties kregen echter wel een vermelding in het jaarverslag. Over de waardering van het aandeel Dexia tegen de gemiddelde aankoopprijs van 8,26 euro is ook al veel inkt gevloeid. De Gemeentelijke Holding hield die waarde aan, ook toen de koers van het aandeel al veel lager stond. De Gemeentelijke Holding beschouwde Dexia echter als een strategische participatie, die ze
niet van plan was te verkopen. Bovendien werd de waardering altijd goed gemotiveerd in het jaarverslag. De vereffenaars vinden wel dat, met de kennis van vandaag, de raad van bestuur met die hoge waardering onvoorzichtig is geweest en beter een minwaarde had toegepast. De Gemeentelijke Holding besliste op een bepaald moment om, in samenspraak met de aandeelhouders, haar portefeuille te diversifiëren via participaties in verschillende sectoren zoals vastgoed en energie. De uiteindelijke impact van die diversificatie bleef verhoudingsgewijs beperkt. De vereffenaars hebben wel ontdekt dat de richtlijnen van de raad van bestuur over de minimale rating waaraan de obligatieportefeuille moest voldoen, niet altijd werden gevolgd. Ook werd soms belegd in producten die niet pasten in het beleggingsprofiel van de Holding, zoals in het Amerikaanse fonds Cheyne (2006). Deze aankoop, waarop al snel een verlies van enkele miljoenen euro werd geleden, kwam nooit op de agenda van de raad van bestuur. In de jaarrekening staat hij wel vermeld. De slechte ervaring met Cheyne belette de Gemeentelijke Holding niet om in 2007 in een andere belegging van dat huis te stappen, dit keer wel met een kapitaalgarantie. Deze aankoop voor circa 50 miljoen euro stond niet afzonderlijk vermeld in de jaarverslagen van 2007 en 2008, volgens de bestuurders omdat het puur om een belegging ging. Pas toen in 2009 beslist werd
om dit als strategische participatie aan te houden, maakte het verslag er apart melding van. De vereffenaars hebben geen aanwijzingen gevonden dat de bestuurders hier in de fout zijn gegaan. De raad van bestuur gaf evenwel op een bepaald moment de toelating om een deel van het fonds te verkopen, op voorwaarde dat dit boekhoudkundig een nuloperatie zou zijn. Toch leidde de transactie tot een verlies van ruim 11 miljoen euro, al werd dat dan weer correct in het jaarverslag vermeld. De vereffenaars besluiten dat deze tweede belegging in Cheyne geen abnormaal risico inhield, maar wel veel te complex was voor de Gemeentelijke Holding, en dat bij de verkoop de beslis-
sing van de raad van bestuur niet volledig werd gevolgd. Omdat die daarover wel correct werd geïnformeerd, zien ze hierin geen bestuurdersfout. Tot slot bekeken de vereffenaars ook de financiering van de Gemeentelijke Holding. Die gebeurde bijna uitsluitend met leningen. Door de dalende koersen van een aantal aandelen kwam er op een steeds groter deel van de activa een pand te liggen. Het was volgens de vereffenaars beter geweest dat de Gemeentelijke Holding haar activiteiten meer met eigen vermogen had gefinancierd, en dus minder dividenden aan de aandeelhouders had uitgekeerd. Die hebben het ge-
voerde (dividend)beleid echter altijd mee goedgekeurd. Er is dus zeker kritiek mogelijk op diverse onderdelen van het beleid dat de Gemeentelijke Holding heeft gevoerd. Tot nu toe hebben de vereffenaars geen elementen gevonden waarop ze een vordering tegen de bestuurders kunnen baseren. Ze behouden zich echter het recht voor om de rechten van de vennootschap te vrijwaren voor het geval het lopende strafonderzoek nieuwe elementen aan het licht zou brengen.
Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur
advertorial
levert eerste pasfotocabine voor andersvaliden in Vlaanderen te KORTESSEM.
In augustus 2013 leverde gemeente Kortessem.
BELGIË de eerste pasfotocabine, voor gebruik door zowel validen als door mensen met een beperking, in de
Schepen van sociale zaken en OCMW-voorzitster Ria Steegmans kreeg al snel het gehele gemeentebestuur achter zich voor wat deze beslissing betreft. Zij ging er dan ook van uit dat iedereen van deze nieuwe service moest kunnen genieten, en in het bijzonder de andersvaliden. “ Heel wat bezoekers
aan onze dienst bevolking hebben regelmatig pasfoto’s nodig voor hun identeitskaart, rijbewijs, reispas … Dikwijls komen mensen aandraven met foto’s, die niet voldoen aan de officiële ICAO-normen, en worden daardoor geweigerd “ aldus mevrouw Steegmans in Het Belang van Limburg. Ook de democratische verkoopprijs van €5 voor een setje van 5 pasfoto’s wordt er erg gewaardeerd. De heer Georges Massoels, (foto) voorzitter van de gehandicapten adviesraad, is heel tevreden met deze beslissing. Hij mocht dan ook als eerste de pasfotocabine uittesten.
Specificaties pasfotocabine en service :
10 Mlj. Pixelcamera Extra beeldscherm voor videobegeleiding voor slechthorenden Stap voor stap stembegeleiding voor slechtzienden Opklapbaar zitje met grote ruimte voor rolwagen Grote buttons voor gemakkelijke bediening Identeitsfoto’s volgens ‘ ICAO’ normen CE-Label duidelijk zichtbaar (verplicht door de wet) De camerahoogte past zich aan, geen draaistoel Automatische contrast- en huidskleurcorrectie Recyclage van alle afvalmateriaal
Humaniteitslaan 415 – 1190 Vorst Tel.: 02 463 09 70 0492 97 04 75 (Dirk Grauls) prontophot@skynet.be sales.photomaton@hotmail.be
Lokaal 1 september 2013
21
bestuurskracht veiligheid
De objectieve politiecijfers geven een ‘klein’ preventief effect van de camerabewaking weer, behalve bij feiten gerelateerd aan agressie en geweld.
Het effect van cameratoezicht 261 van de meer dan 18.000 camerasystemen die bij de Privacycommissie in 2011 gekend waren, stonden gericht op de openbare ruimte. De helft van de Vlaamse gemeenten maakt gebruik van cameratoezicht. Vaste camera’s hangen vooral op openbare plaatsen, bij publieke gebouwen, ontspanningsruimten, parkeerterreinen of fietsenstallingen. Politiezones maken steeds vaker gebruik van automatische nummerplaatlezers. Ook het verplaatsbare en mobiele cameragebruik is in opmars en er lopen proefprojecten met drones. Maakt dit cameratoezicht de openbare ruimte veiliger? tekst evelien de pauw, jill mortelé en hans vermeersch beeld layla aerts
O
m het cameratoezicht in de openbare ruimte te evalueren liet de FOD Binnenlandse Zaken de effectiviteit ervan onderzoeken door het Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid van de Katho Hogeschool. In zeven gemeenten ging dit centrum het effect na op de algemene criminaliteit en fenomenen zoals overlast, diefstal en beschadigingen, geweld en bedreigingen, en fraude en bedrog. Ten slotte werden ook de onveiligheidsgevoelens bestudeerd. De onderzoekers maakten gebruik van een vast onderzoeksdesign: in elke gemeente werden een onderzoekssite (een gebied met cameratoezicht), een buffersite (het gebied rond de onderzoekssite, zonder cameratoezicht) en
22 1 september 2013 Lokaal
een controlesite (een locatie afgelegen van zowel de onderzoekssite als de buffersite maar gelijkaardig aan de onderzoekssite, zonder cameratoezicht) geselecteerd. Op deze manier konden ze ook bijkomende effecten zoals een verplaatsingseffect of diffusie van voordelen – profiteert een aanpalende zone die niet onder toezicht staat mee? – vaststellen. De invloed van camerabewaking op de objectieve veiligheid werd nagegaan aan de hand van een analyse van de criminaliteitscijfers binnen iedere deelnemende gemeente en dit, indien mogelijk, voor een minimale periode van één jaar voor tot één jaar na de plaatsing van de camera’s. Om de subjectieve veiligheid te testen kregen de burgers een enquête toegestuurd.
Preventief effect De objectieve politiecijfers geven een ‘klein’ preventief effect van de camerabewaking weer, behalve bij feiten gerelateerd aan agressie en geweld. Hier lijkt cameratoezicht op het eerste zicht geen preventief effect op te hebben. Dat was ook zo bij de vechtpartij in Eindhoven, die in januari voor het oog van de camera plaatsvond. Uit internationaal onderzoek blijkt dat daders van agressie of geweld minder snel geneigd zijn hun ‘territorium’ te verplaatsen, ze plegen hun feiten zonder voorbedachten rade. Vermogensdelinquenten neigen er wel toe op voorhand de kosten tegen de baten af te wegen en zullen veel sneller hun plaats van delict heroriënteren, wanneer ze zich bewust zijn van cameratoezicht. Een camera op
Aanbevelingen voor een lokaal cameraproject Voor gemeenten beslissen of ze camera’s inzetten, moeten ze volgens de onderzoekers het best volgende zaken in overweging nemen.
1
Vertrek van een gedegen probleemanalyse Zodra u zicht op de problemen hebt, is het gemakkelijker om af‑ wegingen te maken. Camera’s werken het best op plaatsen waar echt veel aan de hand is.
2
Formuleer de doelstellingen duidelijk Zodra de keuze voor camera’s gemaakt is, is het nuttig te bestu‑ deren op welke manier, voor welke problemen en voor hoe lang camera’s een oplossing kunnen bieden. Geef dus duidelijk aan wat het doel is van het cameratoezicht naast de gewone politie-interventies, vul het ontbre‑ kende cijfermateriaal aan en heb aandacht voor een brede, integrale behandeling van het fenomeen.
3
Ga na of verplaatsbare systemen beter zijn Omdat de inzet van camera’s een daling van het aantal inciden‑ ten op korte termijn realiseert, is een verplaatsbaar camerasysteem mis‑ schien efficiënter dan een vast. Het biedt de mogelijkheid om te focussen op hot spots, hot times en hot crimes. Ook speelt een mobiel camerasys‑ teem in op de alertheid van mensen. Het gevoel hebben dat een systeem zich steeds kan verplaatsen, leidt er‑ toe dat de aanwezigheid van camera’s niet als vanzelfsprekend wordt be‑ schouwd.
4
Sommige camerasystemen leveren extra voordelen Ook al werkt camerabewaking niet altijd preventief, toch faalt ze evenmin. Een cameraregistratie heeft een verhoogde bewijslast. Camerabeelden kunnen patrouilles mee aan‑ sturen. Bij het plaatsen van camera’s is het dus belangrijk om actief met de beelden aan de slag te gaan. Beperkt live toezicht is beter dan geen toe‑ zicht, maar het is moeilijk te regelen door de verhoogde werkdruk, boven‑ dien is het erg duur. Camera’s kunnen fungeren als hulpmiddel om veelvoor‑ komende vormen van criminaliteit op te sporen. Zorg voor een gedegen opleiding voor de operatoren die de beelden live be‑ kijken. Nu is het voor hen niet altijd duidelijk hoe ze met dit beeldmateri‑ aal moeten omgaan. Een goede op‑ leiding verhoogt vanzelfsprekend de efficiëntie in het gebruik van beelden en leidt vervolgens tot een verhoogde registratie.
5
Communiceer met de bevolking Communicatie over het cameratoezicht is van groot belang. Burgers vinden camera’s dik‑ wijls positief, de lokale overheid of politie kan hier op gepaste wijze op inspelen. Uit de enquête bleek dat bewoners dikwijls niet weten of er in hun buurt camera’s hangen. Transpa‑ rantie tegenover de burgers is voor succesvol cameratoezicht dan ook een must.
6
Investeer in pictogrammen en preventie De aanwezigheid van camera’s sterk en herhaaldelijk in de verf zetten is niet alleen nodig om priva‑ cyredenen, maar ook omdat dit het gevoel van veiligheid onder de inwo‑ ners kan verhogen. Ook het enkel aanbrengen van camerapictogram‑ men, zonder dat er camera’s hangen, kan al een veiliger gevoel creëren.
7
Organiseer een tussentijdse evaluatie Naast het formuleren van een aantal doelstellingen is het ook van groot belang om het systeem te evalueren. Daarom is het nuttig om vanaf de ingebruikname een on‑ derzoeks-, buffer- en controlesite in te bouwen en duidelijk afgebakende criminaliteitsfenomenen te selecte‑ ren. Dat maakt het eenvoudiger het systeem te evalueren en ook bij te sturen waar nodig. Laat u gerust bij‑ staan door een team van onderzoe‑ kers die een meer neutrale kijk op de feiten hebben.
8
Onderzoek alternatieven Niet in alle onderzochte ge‑ meenten werd een effect van cameratoezicht gevonden: de context is dus cruciaal. Integreer cameratoe‑ zicht in een breder pakket van maat‑ regelen in het lokale veiligheidsbeleid. Inspelen op een fenomeen leidt alleen maar tot goede resultaten als het ook wordt georganiseerd binnen verschil‑ lende deelaspecten en met verschil‑ lende partners. Goede afspraken maken in de zonale veiligheidsraad en alternatieve maatregelen onderzoe‑ ken dragen bij tot het succes ervan. Cameratoezicht is maar één onder‑ deel van uw veiligheidsbeleid.
Lokaal 1 september 2013
23
bestuurskracht veiligheid
een parkeerterrein of bij een fietsenstalling kan dus wel afschrikken, maar kan ook tot een verplaatsing van problemen leiden. Wat overlast betreft, merken we op dat cameratoezicht preventief werkt, zowel in de zone waar camera’s werden geplaatst als in de aanpalende zones. Deze zones profiteren mee van de camera’s: het aantal overlastfeiten daalt er
van criminaliteit en overlast. De preventieve effecten van cameratoezicht worden waarschijnlijk gecamoufleerd door verhoogde en meer gerichte interventies van de politie in gebieden die onder cameratoezicht staan. Het kan dus best zijn dat er meer feiten geregistreerd worden nadat er camera’s in een bepaald gebied geplaatst werden.
De aanwezigheid van camera’s speelt voor een aantal burgers een belangrijke rol in hun gevoel van veiligheid. Ze construeren een voor zichzelf veilige situatie, de aanwezigheid van camera’s zien ze als een geruststelling. eveneens. Fraude en bedrog komen minder voor in zones waar camera’s werden geplaatst maar kennen net zoals bij vermogensdelicten een verplaatsingseffect. Cameratoezicht gaat daarenboven, en dit kan contradictorisch lijken, vaak gepaard met een verhoogde registratie advertentie
24 1 september 2013 Lokaal
Subjectief De aanwezigheid van camera’s speelt voor een aantal burgers een belangrijke rol in hun gevoel van veiligheid. Ze construeren een voor zichzelf veilige situatie, de aanwezigheid van camera’s zien ze als een geruststelling. Uit de studie
van het Katho blijkt dat hoe meer geloof mensen hechten aan de effectiviteit van camera’s en daarbij van mening zijn dat er camera’s in hun buurt aanwezig zijn (zonder dat deze ook effectief aanwezig zijn), hoe meer zij de situatie als veilig zullen ervaren. Verder wordt dit gevoel nog versterkt als ze de sfeer in de buurt goed vinden. De burger ligt dus klaarblijkelijk weinig wakker van Big Brother. Evelien De Pauw, Jill Mortelé en Hans Vermeersch zijn verbonden aan het Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid in het departement Ipsoc van de Katho Hogeschool (Vives).
‘Ook wie weg is, is gezien? Een kwantitatieve analyse van cameratoezicht in de openbare ruimtes’ werd uitgegeven bij uitgeverij Maklu: www.maklu.be, zoek op cameratoezicht.
Klimaatverandering?
Geen verrassing voor mijn gemeente…
Street Dive Colin Anderson © Getty Images
De klimaatverandering is een feit en laat zich steeds meer ook op lokaal niveau voelen. Nieuwe weerpatronen hebben een invloed op de waterhuishouding in de gemeenten, met meer wateroverlast en bodemdroogte tot gevolg. Lokale besturen houden bij nieuwe projecten best vandaag al rekening met deze symptomen. Meer zelfs, door de openbare ruimte adaptief te maken, kunnen maatregelen die wateroverlast voorkomen gekoppeld worden aan stadsvernieuwing en op die manier bijdragen tot een aangename leefomgeving.
▲
Melting Men Néle Azevedo
Nood aan inspiratie en/of reflectie? Schrijf dan nu in voor het Klimaatevent van Aquafin op 26 september 2013 in Cruiseterminal, Antwerpen. Experts uit de sector leggen uit hoe een gemeente op een betaalbare manier kan inspelen op de klimaatverandering en geven concrete praktijkvoorbeelden. Door wetenschap geboeide moderator Lieven Scheire praat het programma aan elkaar.
Ga naar http://klimaat.eventplus.be en schrijf in met code KE2013. Lees hier ook meer over de sprekers en het programma.
bestuurskracht GIS
De G-scan haalt het beste uit GIS
Gemeenten beschikken over veel geografische informatie, maar de meeste maken weinig gebruik van de mogelijkheden die deze gegevensbronnen bieden. De G-scan brengt in beeld hoe ver gemeenten staan en welke organisatorische factoren een stimulans of een drempel betekenen. tekst en beeld annelies janssens en elke boudry
O
mdat veel beschikbare geodata onbenut blijven, gaf het AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen) in 2012 de opdracht aan de onderzoeksgroep voor Media en ICT (MICT) van de Universiteit Gent om een G-scaninstrument te ontwikkelen. Ondertussen maakt deze monitor het mogelijk inzicht te verwerven in de GIS-ontwikkeling van gemeenten en in de factoren die dit proces beïnvloeden. Het is geen technische doorlichting. De nadruk ligt op de organisatie en op hoe deze omgaat met nieuwe technologie zoals GIS. Het doel van de monitor is tweeledig. In de eerste plaats is de G-scan een analyse-instrument om een gemeente door te lichten op het vlak van de GIS-werking en -organisatie. Daarnaast worden de data van alle gemeenten verzameld om zo inzicht te verwerven in hoe gemeenten GIS inzetten in hun organisatie en
26 1 september 2013 Lokaal
welke factoren hierop een invloed uitoefenen. Wie gebruikt er al GIS? Het onderzoek start met een online-enquête van de medewerkers. Zo krijgen de onderzoekers een zicht op de GIS-gebruikers in de gemeente. De vragen peilen naar de kennis, de vaardigheden en de attitudes betreffende GIS. Op basis van de antwoorden worden de medewerkers onderverdeeld in vijf GIS-gebruikersprofielen, gaande van niet-gebruiker tot GIS-expert. Daarnaast wordt ook het netwerk van geodata-gebruikers binnen de gemeente in kaart gebracht. Hier is meteen duide-
lijk welke diensten samenwerken, waar samenwerking ontbreekt en welke diensten het meest centraal staan. Na de onlinebevraging volgen een intakegesprek en focusgroep. Tijdens die gesprekken wordt dieper ingegaan op de eerste vaststellingen uit de vragenlijst over ‘GIS in de gemeente’. Naast individuele bevindingen en het geonetwerk komen ook een reeks organisatiefactoren aan bod. Als laatste volgt een brainstorm, die peilt naar wat de medewerkers nodig achten om GIS succesvol in hun gemeente in te kunnen voeren. Tijdens deze gesprekken komen meestal zaken naar boven die voor de deelnemers zelf duidelijkheid scheppen over de GIS-situatie in de gemeente. Zo gaven deelnemers uit de focusgroepen aan: ‘Ik denk wel dat er intern bij ons wat ogen zijn opengegaan,’ en ook ‘Dit is net de push die de gemeente nodig had voor de verdere ontwikkeling van GIS.’
De G-scan als onderzoeksinstrument • brengt de GIS-ontwikkeling van gemeenten in kaart • richt zich op gemeenten die GIS beter willen inzetten • is geen technische, maar wel een organisatiedoorlichting
Op basis van de vaststellingen uit zowel de vragenlijst als de gesprekken wordt een rapport geschreven op maat van de gemeente met daarin de belangrijkste vaststellingen, sterktes en zwaktes en aanbevelingen om GIS verder te ontwikkelen. De waarde van de G-scan werd door een van de gemeenten omschreven als: ‘Iedereen is hier unaniem tevreden
over de resultaten van de G-scan. Ik kan er ook meteen mee aan de slag en dat is wel fijn.’ De bal ligt bij u De monitor, die ontwikkeld werd door de onderzoeksgroep MICT (Media en ICT) van de UGent, is nu klaar voor gebruik. Verschillende intercommunales
en provincies hebben de opleiding en een eerste scan achter de rug. Ze bieden momenteel G-scans aan bij de gemeenten in hun regio. Gemeenten die gescand willen worden, kunnen contact opnemen met de G-scan-uitvoerder in de eigen regio of met het AGIV. Ga de uitdaging aan om geodata optimaal te laten renderen! Annelies Janssens en Elke Boudry, Onderzoeksgroep MICT, UGent
Het resultaat van de G-scan • • • • •
een beter inzicht in de GIS-ontwikkeling van de gemeente het blootleggen van sterktes en zwaktes een onderzoeksrapport met aanbevelingen op maat een aanzet voor het uitwerken van een GIS-strategie, -plan of -overleg een beter rendement uit GIS-investeringen
AGIV, T 09-261 52 00 of tom.vanherck@agiv.be www.agiv.be, knop projecten voor de uitvoerders, de relevante documenten en voorbeeldrapporten
advertorial
“De juiste prioriteiten leggen? Wij vinden ze samen met u!” Lieselot Denorme, consultant WES
www.wes.be lieselot.denorme@wes.be www.wes.be 050 36 67 74 rik.dekeyser@wes.be 050 36 7
Lokaal 1 september 2013
27
bestuurskracht personeelsbeleid
Moet een gemeentelijke vrachtwagen‑ chauffeur vakbekwaam zijn? Vrachtwagenbestuurders die vijf jaar lang jaarlijks zeven uren opleiding vakbekwaamheid volgen, krijgen een stempel met code 95 op hun rijbewijs. Zo zijn ze voor de volgende vijf jaar erkend als professionele chauffeur. Maar moet ook de gemeentelijke chauffeur van pakweg de groendienst die bijscholing volgen? tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
S
inds september 2009 voldoet België met het ‘attest vakbekwaamheid’ aan de Europese gelijkschakeling van het opleidingsniveau van vrachtwagenchauffeurs, waardoor het beroep van chauffeur opgewaardeerd wordt en het aantal ongevallen hopelijk zal verminderen. Op basis van die wetgeving zijn een aantal opleidingen gegroeid, onder meer DrivOlution geeft hier een door de federale overheid erkende invulling aan. Jeroen de Wijs is er verantwoordelijke voor Vlaanderen: ‘Er zijn veel vragen over wie wel en wie niet over dat attest
28 1 september 2013 Lokaal
moet beschikken. Zo bestaat er een uitzondering voor de strijdkrachten, de brandweer en de politie maar ook voor mensen voor wie het chaufferen niet de hoofdtaak is. En dus vragen gemeenten zich af of de vrachtwagenchauffeur van de groendienst die vooral materiaal heen en terug naar het stadspark vervoert, wel zo’n attest moet hebben, want zijn hoofdactiviteit is niet chaufferen maar grondwerken. Hetzelfde geldt voor verhuizers of wegenwerkers. Soms zijn die nascholingen misschien niet nodig voor hun specifieke functie, maar zo zagen we dat een chauffeur bij de stad Hasselt ook
kunstwerken van het eigen patrimonium naar Parijs of Amsterdam vervoert. Die chauffeur moet bij controle zijn code 95 hebben, of hij vliegt aan de kant. Ook bij een ongeluk wordt dit in de toekomst een twistpunt met de verzekeringen. En wie is hiervoor aansprakelijk?’ Hetzelfde geldt voor de gemeentelijke chauffeur die voor de jeugdbewegingen of scholen van de gemeente tenten of fietsen vervoert naar de andere kant van het land. ‘Op dat moment treedt de chauffeur in concurrentie met de commerciële chauffeurs. In dat geval moet hij over de code 95 beschikken,’ zegt Jeroen de Wijs heel stellig.
Hij vindt het eigenlijk logisch dat overheden het gros van de chauffeurs de kans geven om deze opleiding te volgen omdat het attest vakbekwaamheid niet het enige doel van zo’n opleiding mag zijn: ‘Ook als het niet noodzakelijk is voor hun functie, is het goed voor hun functioneren dat chauffeurs bijscholen. Zo hebben we in
Punten behalen kan door een opleiding te volgen bij een gecertificeerde organisatie. Na de opleiding bezorgt het opleidingscentrum de chauffeur een officieel certificaat per post. Wanneer de chauffeur vijf certificaten verzameld heeft, gaat hij hiermee naar zijn gemeente. Deze certificaten zijn het enige bewijs
In tegenstelling tot vroeger ziet de jongere generatie agenten het terecht niet meer door de vingers wanneer de groendienst de gasflessen bij transport niet vastmaakt zoals het verplicht is. Leuven de opleiding “ladingzekering” gegeven. Een van de aanleidingen was een beboeting van de groendienst door door de politie. In tegenstelling tot vroeger ziet de jongere generatie agenten het terecht niet meer door de vingers wanneer de groendienst de gasflessen niet vastmaakt zoals het verplicht is. Ook deze opleiding duurt zeven uren en is zeven punten van de 35 waard.’ Attest behalen en behouden Beginnende chauffeurs (C of hoger) moeten een gecombineerd examen afleggen om een rijbewijs met de code 95 stempel te behalen. Chauffeurs die vóór 10 september 2009 hun rijbewijs C of hoger behaalden, worden nu automatisch erkend, maar moeten wel voor 9 september 2016 35 punten verzamelen bij een erkend opleidingscentrum. Ze hebben dus nog maar drie jaar de tijd.
en op basis hiervan zal het rijbewijs voor vijf jaar verlengd worden. Opleidingen worden door de federale overheid op inhoud gecontroleerd en bij positief resultaat krijgt de opleiding een erkenningsnummer. Opleidingen die voordien al wettelijk verplicht waren, zoals ADR voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, worden niet aanvaard. Alles wat kan bijdragen aan de realisatie van de vi-
sie van de richtlijn komt in aanmerking: preventie, technische opleidingen, zuiniger rijden, ladingzekering, kennis van regelgeving van goederenvervoer, bijscholing om met een nieuwe vrachtwagen te rijden, EHBO, gezondheid, wegcode… Zodra het attest verworven is, moet iedere chauffeur elke vijf jaar (dus telkens opnieuw!) 35 punten verzamelen om de vakbekwaamheid te verlengen. In de huidige overgangsperiode tot 2016 vervallen behaalde punten nog niet na vijf jaar, maar blijven ze gelden tot 9 september 2016. Dit geldt trouwens met terugwerkende kracht voor alle punten behaald sinds 10 september 2009. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal Het attest vakbekwaamheid dateert van 9 september 2009 toen het KB van 4 mei 2007 van kracht werd voor beroepsgoederenvervoer. De basis van deze wetgeving is een Europese richtlijn van 2003 (2003/59/EG). Voor een actuele lijst van erkende centra voor vakbekwaamheid: mobilit.belgium.be, zoek op lijst erkende opleidingscentra
Mechelen 3 oktober
Informatiesessie voor gemeenten over het attest vakbekwaamheid Omdat er onduidelijkheid heerst over het behalen van het attest vakbekwaamheid voor beroepschauffeurs en over mogelijke vrijstellingen waarvan gemeenten gebruik kunnen maken, organiseert de VVSG samen met opleidingsverstrekker DrivOlution een informatievoormiddag. www.vvsg.be
advertentie
Absoluut schoon, zelfs voor het milieu
DAT IS ONS ULTIEME DOEL
WWW.WMPROF.COM Lokaal 1 september 2013
29
de gemeenteraad van Nevele
Oppositie vraagt meer betrokkenheid De zomervakantie weerhoudt de gemeenteraad van Nevele er niet van om er stevig tegenaan te gaan. De agenda is met 34 punten goed gestoffeerd en er wordt pittig gedebatteerd. De oppositie vraagt het college om meer betrokken te worden bij grote dossiers, zoals de nieuwe sporthal. Ze vindt daarvoor voorzichtige steun bij enkele raadsleden van de meerderheid die zich onthouden bij een stemming over de oprichting van een commissie.
tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
J
osé Van Oost zorgt voor hilariteit bij het begin van de zitting. De nestor van de gemeenteraad is drie minuten te laat en maakt met één zinnetje duidelijk waarom: ‘Ze heeft gewonnen.’ Ze, dat is Kirsten Flipkens die zich in Wimbledon zopas voor de halve finale heeft geplaatst. Het echte werk begint bij het derde punt op de agenda: de budgetwijzigingen 2013. De grootste oppositiepartij Nieuw Nevele heeft tien vragen voor de coalitie van CD&V, N-VA en SP.A. Sommige zijn terug te brengen tot onduidelijkheid over cijfers. Zo blijkt het verlichten van de kerktoren van Merendree geen 365.000 euro te kosten – dat is de kostprijs van de openbare verlichting in haar geheel – maar 7000 euro. Aan het kunstgras voor de buitenschoolse kinderopvang Lan30 1 september 2013 Lokaal
degem werd 6000 euro besteed en geen 47.000 euro. Er zijn vragen voor verduidelijking over de geplande aanleg van een ringweg voor Hansbeke, over het voetbalveld van Merendree, de riolering van Poesele, de Woonwijzer Meetjesland. Raadslid John Carron wil van cultuurschepen Mia Pynaert weten wat ze van plan is met het budget voor de aankoop van kunst. ‘De schilderijen in de raadzaal en het gemeentehuis, onder meer een zelfportret van Jan Burssens, zijn de voorbije jaren met dat budget aangekocht. Ik laat me bij de beslissing adviseren door mensen met verstand van zaken, maar misschien moeten we een soort adviesraad in het leven roepen.’ John Carron: ‘Goed idee, ik ben kandidaat.’ De fractieleider van Nieuw Nevele stelt zich even later ook
kandidaat om mee te denken over het nieuwe administratieve centrum voor gemeente en OCMW. Informatievergadering of raadscommissie Punt 20 gaat over de toetreding van de gemeente Nevele tot waterbedrijf TMVW als vennoot secundaire diensten. De gemeente wil met TMVW in zee gaan voor het bouwen, financieren, onderhouden en uitbaten van een sporthal. Raadslid Filip Vervaeke van Nieuw Nevele vuurt een reeks van twaalf vragen af. Ze gaan
over het waarom van de overeenkomst met TMVW, over de financiële repercussies voor de gemeente, maar ook over de uitbating van de sporthal. ‘Wat met de gebruikerstarieven? Zullen Nevelse sportverenigingen voorrang krijgen? Wie doet de reservaties? Wie zal de cafetaria uitbaten? Ik vraag dat er een raadscommissie wordt georganiseerd waar we alle vragen kunnen voorleggen aan de mensen van TMVW.’ Schepen van Financiën Nele Clarebout wijst op het financiële voordeel van de samenwerking via de btw-
recuperatie, zo’n 900.000 euro. Haar collega bevoegd voor sport, Ann Lambrecht, vult aan dat er voor het personeel en de reservaties niets zal veranderen. ‘Het gebruik van de sporthal zal wel betalend worden, maar wij zullen de tarieven vastleggen. De gemeenteraad zal ook de concessie voor de cafetaria toekennen.’ Mia Pynaert wijst erop dat Nevele het onderhoud en de uitbating van een sporthal niet zelf aankan. ‘Neem de regelgeving in verband met legionella. Wie bij de gemeente kan die opvolgen? TMVW heeft iemand in huis
die daar voltijds mee bezig is. Dat is veel beter en goedkoper.’ Burgemeester Johan Cornelis beklemtoont dat de sportraad en de sportclubs sterk betrokken worden bij het project. ‘De clubs mogen er niet slechter van worden. Als ze meer uitgaven hebben of als ze inkomsten derven, zullen we compenserende maatregelen nemen.’ De oppositie is niet volledig gerustgesteld. John Carron wil een gemeenteraadscommissie met TMVW en vraagt de verdaging van het agendapunt. De verdaging wordt meerderheid tegen oppositie
weggestemd, de toetreding tot TMVW wordt vervolgens goedgekeurd. Daarmee is de discussie nog niet afgelopen. Nieuw Nevele heeft een bijkomend agendapunt ingediend voor het oprichten van een raadscommissie over de toetreding tot TMVW. John Carron: ‘De toetreding is dan wel goedgekeurd, wij willen meer inspraak in de uitwerking van het dossier. Niet om tegen te werken maar om mee te denken. Wij willen over het algemeen meer betrokkenheid bij grote dossiers zoals dat van de sporthal. Ik denk dat ook de
raadsleden van de meerderheid het daarmee eens zijn.’ Daarop ontspint zich een vinnige discussie tussen schepen Ann Lambrecht en Nieuw Nevele-raadslid Sofie D’hondt over het verschil tussen een informatievergadering en een raadscommissie. Het weerwerk van de oppositie levert enig resultaat op. De raadscommissie komt er weliswaar niet maar bij de stemming onthouden vier raadsleden van de meerderheid zich. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal 1 september 2013
31
mens & ruimte essay
Werken in Netwerken Gemeenten 3.0
filip de rynck
D
e overheid kan het niet alleen, de gemeente kan het niet alleen. Steeds meer, zo klinkt het, moeten we samenwerken om de dienstverlening beter te maken, om projecten of complexe beleidsproblemen op te lossen. (En zijn er nog andere dan complexe problemen?) Als de gemeente zelf ambitieus is, heeft ze altijd andere partners nodig. Als maatschappelijke organisaties in de gemeente zelf initiatief nemen, dan moet het gemeentebestuur daar intelligent op inspelen en samenwerken.
karolien vanderstappen
Samenwerken als adagium zet het begrip Autonomie in een ander licht. We schrijven het woord met hoofdletter omdat dit zowat de heilige graal van de gemeentekunde is. Gemeenten en OCMW’s die echt letterlijk autonoom willen zijn, zijn vrij machteloos. De succesvolste lokale besturen zijn deze die het meest samenwerken en niet alleen met de eigen huishouding bezig zijn. We kunnen, omwille van het contrast, deze lokale besturen heteronome gemeenten noemen, met een wat te duur woord. Dat zijn dan besturen waarvan de dragers (politici en ambtenaren) heel erg bezig zijn met het opbouwen van samenwerking met andere private en publieke partners. We formuleren het extreem in een beeld dat we verder in het essay gebruiken: aan de ene extreme kant stellen we ons een gemeentebestuur voor dat alleen met de eigen dienstverlening bezig is, alleen vanuit de eigen organisatielogica denkt en helemaal niet en met niemand samenwerkt. Alle medewerkers blijven permanent in het gemeentehuis. Aan de andere al even extreme kant plaatsen we een gemeentebestuur dat voor alles wat het doet intensief betrokken is in samenwerkingsverbanden en dat denkt vanuit de logica’s van samenwerking die zich in deze verbanden ontwikkelen. In die gemeente zijn politici en ambtenaren nooit op kantoor: ze zijn voortdurend bezig met overleg met bedrijven, met non-profitorganisaties, met andere gemeenten en met andere overheden. Al wat ze beslissen komt voort uit afspraken in die samenwerkingsrelaties. Dit essay gaat over de overgang van de eenzelvige autonome gemeente naar, steeds meer, de heteronome, samenwerkende gemeente. Dat is de basislijn: gemeenten kunnen steeds minder alleen en evolueren steeds meer naar de gemeente-in-netwerking. In al hun algemeenheid vatten begrippen zoals partnerschap, coproductie, regie die trend en dat aanvoelen goed. In dit essay Lokaal 1 september 2013
33
essay
noemen we alle mogelijke samenwerkingsvormen met een wat te brede verzamelterm netwerken. We bekijken wat ze betekenen voor de interne werking van de gemeente, voor de rol van ambtenaren en hun verhouding met politici, voor de interne besluitvorming, voor het management en de managementinstrumenten. Onze basisstelling is dat ons denken over het besturen van een gemeente en over de instrumenten die we daarbij intern gebruiken, nog niet aangepast zijn aan deze nieuwe heteronome realiteit.
intern systeem van beleid en management ontwikkelt. In de boekjes over de beleids- en beheerscyclus (BBC) die nu aan de lopende band verschijnen, zien we hoe dit beeld sterk domineert. Uiteraard pleiten alle auteurs voor een goede omgevingsanalyse, maar het is wel de organisatie zelf die centraal staat en die daarmee intern aan de slag gaat. De cyclus ontwikkelt zich binnen de huishouding van de eigen autonome organisatie. We komen daar met een meer kritische commentaar op terug.
Waarover gaat netwerken? Achter de manier waarop wij over de gemeente of het OCMW1 spreken, zit een bepaald organisatiebeeld. We kijken op een bepaalde manier naar de organisatie. We gebruiken, eerder onbewust, het model van een piramidale overheidsorganisatie: aan de top staan het college en de leidende ambtenaren die de organisatie aansturen en het beleid bepalen. Bij dat beeld past een systeem van doelgerichte planning dat tot beslissingen door de top leidt. We zien het lokale bestuur als een machine van diensten en procedures die gericht zijn op het nemen van beslissingen over de eigen plannen en projecten. We kijken naar het lokale bestuur als een zelfstandige en autonome organisatie die eigen doelen vooropzet en om die te bereiken een al dan niet efficiënt
Natuurlijk klopt dat beeld niet met de werkelijkheid: gemeenten stoten taken af, besteden er uit, subsidiëren private organisaties voor bepaalde opdrachten. Een lokaal bestuur doet zeker niet alles zelf en is ook geen geïsoleerde en op zichzelf levende organisatie. De gemeente is bij uitstek, als het meest toegankelijke bestuur en de best bereikbare overheid, zeer vatbaar voor allerlei signalen die in een onophoudelijke stroom vanuit de omgeving de organisatie binnenkomen, via burgers, politici, partijen, ambtenaren, via inspraakvormen… De doelstellingen van de organisatie komen tot stand vanuit al die signalen van de maatschappelijke omgeving. De gemeentelijke organisatie is veel meer doordringbaar dan dat ingebakken beeld aangeeft. Ze is eerder een spons dan een eiland.
De illustratie bovenaan de pagina toont een ander beeld dat beter is aangepast aan de ontwikkelingen waarin gemeenten zijn gevat. De gestileerde figuur toont hoe de lokale besturen steeds meer deel zijn geworden van een netwerkstructuur, op lokaal en regionaal niveau. Vertegenwoordigers van de gemeente zijn gevat in organisatieverbanden met vertegenwoordigers van andere organisaties. Dat verschilt zeker van gemeente tot gemeente maar het zijn variaties op een identieke ontwikkeling. De regioscreening bracht voor het eerst de regionale of bovenlokale netwerken in beeld. De screening bevatte heel veel vormen van samenwerking: opgelegde en zelf gekozen, rijpe en groene, lichte en zware, lege en volle. Er is zeker nuancering en reliëf nodig. Maar de trend is onmiskenbaar. Op regionaal niveau gaat het om interlokale samenwerking tussen lokale besturen; om samenwerking tussen meerdere gemeenten en nonprofitorganisaties, middenveld of burgerinitiatieven; om samenwerking in interbestuurlijke verbanden tussen meerdere gemeenten,
1 We spreken verder voor het gemak over de gemeente of het lokale bestuur, maar we bedoelen telkens beide lokale besturen: gemeente en OCMW. De onderlinge verhouding komt hier niet expliciet aan bod maar past wel in de sfeer van dit essay.
34 1 september 2013 Lokaal
De gemeentelijke organisatie is veel meer doordringbaar dan het ingebakken beeld aangeeft. Ze is eerder een spons dan een eiland.
provincie en/of Vlaamse of federale overheden. Het regionale beeld in de regioscreening is echter onvolledig: we moeten het aanvullen met samenwerkingsverbanden op het niveau van de gemeente zelf. Dat bevat om te beginnen vormen van verzelfstandiging. Dat zijn ook netwerken omdat verzelfstandigde gemeentelijke bedrijven of vzw’s altijd een zekere autonomie hebben (en net daarom worden opgericht), waardoor de aansturing niet eenzijdig gebeurt. Vervolgens hebben we in de gemeente vormen van samenwerking met het brede veld van de non-profitorganisaties; samenwerking met middenveld en burgerinitiatieven; samenwerking met bedrijven in PPS-structuren; samenwerking met andere overheden voor projecten in de gemeente. De kerneigenschap van al die regionale en lokale netwerken is dat de gemeente andere partners nodig heeft en omgekeerd en dat het gaat om relaties tussen aparte en zelfstandige organisaties. Als de gemeente actief regie wil voeren voor kinderopvang, zitten mensen namens de gemeente samen met mensen namens zelfstandige organisaties. Een project voor sociale economie vergt samenwerking
met verschillende organisaties om mensen naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Een stadsproject brengt allerlei partners in beweging die elk eigen kenmerken hebben en waarmee overeenstemming wordt gezocht. Samenwerken met andere gemeenten brengt afgevaardigden van verschillende gemeenten samen. Vertegenwoordigers van het gemeentebestuur hebben te maken met vertegenwoordigers van andere private of publieke organisaties. In die netwerken ontstaat altijd een vorm van communicatie en interactie.
vanuit de dienst ruimtelijke ordening zijn er netwerken voor een woonproject; vanuit de dienst welzijn zijn er netwerken voor overleg over de naschoolse kinderopvang; vanuit de dienst wijkontwikkeling zijn er netwerken met buurtinitiatieven of wijkcomités. De gemeente wordt als organisatie opengebroken; de grenzen met andere organisaties vervagen omdat de gemeente via haar vertegen-
Zo zien we het verschil met de beïnvloedbaarheid van de gemeentelijke organisatie, waar we het eerder over hadden. In netwerken zijn vertegenwoordigers van de gemeente opgenomen in een nieuw verband met vertegenwoordigers van andere organisaties. Zij gedragen zich op een bepaalde manier, ze streven bepaalde zaken na maar ze worden ook zelf beïnvloed door wat andere organisaties inbrengen of nastreven. Daar komen we nog op terug. We zien dat hiernaast voorgesteld. Vertegenwoordigers van verschillende diensten van de gemeente (voorgesteld door de rode bollen en vierkantjes in het schema) zijn opgenomen in aparte netwerken: vanuit de milieudienst zijn er netwerken voor het beheer van een landschap; Lokaal 1 september 2013
35
essay
De gemeente wordt als organisatie opengebroken; de grenzen met andere organisaties vervagen omdat de gemeente via haar vertegenwoordigers deelneemt aan en deel wordt van netwerkorganisaties.
woordigers deelneemt aan en deel wordt van netwerkorganisaties. De academische literatuur maakt het onderscheid tussen dienstverlenende en beleidsvormende netwerken. Dienstverlenende netwerken zijn gericht op concrete diensten aan burgers en bedrijven die via netwerking efficiënter tot stand komen, beter op maat of op vraag. We zien veel dergelijke vormen in het ruime sociale beleid: sociale economie, kinderopvang, gezondheidszorg, thuiszorg, gehandicaptenzorg, werkwinkels, energiemaatregelen… Beleidsvormende netwerken hebben meer strategische objectieven: het ontwikkelen van een recreatief of ecologisch project, een programma voor de leefbaarheid in een wijk, de realisatie van een stadsproject, de strijd tegen uitval in het onderwijs, de ontwikkeling van een fietsroutenetwerk… Via de samenwerking moeten beleidsmatige keuzes groeien: wat gaan we samen doen en wie gaat wat doen? Het hangt van de kwaliteit en van het management van het netwerk af of dat lukt. Het onderscheid is niet strak: in een netwerk dat met dienstverlening bezig is, kunnen ideeën groeien die beleidsmatige invloed hebben. En uit beleidsvormende netwerken kunnen nieuwe vormen van dienstverlening voortvloeien. Netwerken zijn op een bepaalde manier georganiseerd. De meeste netwerken hebben een zekere organisatievorm (een werkgroep, een stuurgroep, een bestuur…). Het kan gaan om 36 1 september 2013 Lokaal
regelmatige contacten op een meer informele basis, maar het zijn dan wel contacten met een zekere structuur. Netwerken dekken veel variaties van samenwerking, van licht tot zwaar. De impact daarvan voor onze problematiek is verschillend: bij lichte vormen van samenwerking beperkt deze zich tot vrijblijvende informatie-uitwisseling (bijvoorbeeld over premies in de verschillende gemeenten). Overleg van secretarissen kan beperkt zijn tot nuttig overleg over bijvoorbeeld de organisatie van personeelsevaluatie. Een wat meer uitgesproken netwerkvorm leidt tot impact op de beslissingen van de afzonderlijke deelnemers: er wordt bijvoorbeeld in het samenwerkingsverband afgesproken dat alle gemeenten dezelfde woonpremies zullen hanteren of er komt coördinatie tot stand voor procédés voor culturele projecten. De meest uitgesproken netwerkvormen streven eigen doelstellingen na door onderhandelingen, in het netwerk, over wie wat doet. Er ontstaat collectieve meerwaarde door een nieuwe vorm van dienstverlening, een project of een programma dat vanuit en door het netwerk zelf groeit. De deelnemende organisaties engageren zich dan via onderhandelingen tussen hun vertegenwoordigers. In sommige netwerkorganisaties, zoals streekintercommunales, regionale landschappen, Resoc’s, welzijnsoverleg… kunnen verschillende types netwerken tezelfdertijd actief zijn: lichte en zware, dienstverlenende en beleidsvormende. En, tot slot, die netwerken zijn dynamisch in tijd en ruimte. In de tijd: wat begint als een lichte overlegvorm
kan eventueel groeien naar een zwaarder netwerk, naarmate er meer vertrouwen tussen de deelnemers tot stand komt. Het omgekeerde is evenzeer mogelijk. In de ruimte: tussen de verschillende gemeenten en regio’s zijn er verschillen in zwaarte en impact van samenwerking. Dat is een interessante problematiek, waarop we niet verder ingaan: wat verklaart waarom identieke vormen hier wel en daar niet werken? Waarom zijn er netwerken? Waarom zijn er nu meer samenwerkingsverbanden? We zien twee grote groepen van motieven. De toename van het aantal lokale taken en de gestegen complexiteit van taken verklaart al veel. Een gemeente die nul taken heeft, heeft niemand nodig maar doet ook niets. Een gemeente met tweehonderd taken realiseert veel maar is ook van veel anderen afhankelijk. Complexere taken dwingen ook tot samenwerking. Waar vroeger een thema als milieuzorg beperkt was tot het beheren van een vuilnisstort door de gemeente, komen er nu bij milieuzorg vele aspecten en afwegingen kijken waarvoor de gemeente andere partners nodig heeft. Waar vroeger welzijnszorg beperkt was tot leefloon en
Een deel van de complexiteit van taken is dat er een opschaling aan de gang is: veel taken vergen een grotere schaal dan die van de gemeente en leiden daarom bijna automatisch naar netwerking.
rusthuizen, spreken we nu over complexe maatschappelijke problematieken voor specifieke doelgroepen en met raakvlakken met onderwijs, huisvesting, werk… Hoe complexer taken worden, hoe meer middelen en capaciteit vereist zijn en hoe meer de gemeente, wil ze nog bestuurskrachtig zijn, zelf moet terugvallen op hulpbronnen zoals kennis, deskundigheid, geld en andere vormen van inbreng van andere organisaties. Een deel van de complexiteit van taken is dat er een opschaling aan de gang is: veel taken vergen een grotere schaal dan die van de gemeente en leiden daarom bijna automatisch naar netwerking. Partners waarmee het lokale bestuur samenwerkt (Centra voor Algemeen Welzijnswerk, ziekenfondsen, ziekenhuizen…) zijn in processen van schaalverruiming betrokken. De algemene financiële druk en de kritische kijk op overheidsoptreden biedt een tweede verklaring. Gemeenten zijn nu, tegen wil en dank, gevoeliger voor discussies over kerntaken en over de rol van de overheid. De tijd dat een gemeente een behoefte alleen maar beantwoordde met een eigen dienst en eigen dienstverlening, die is voorbij. Dat betekent niet dat
de gemeente geen rol meer heeft, maar dat de rol eerder netwerkachtig zal zijn: reguleren, afspraken maken, taken uitbesteden of overlaten aan private organisaties of intergemeentelijke samenwerking. Naarmate de eis tot efficiëntie toeneemt, komen netwerken meer in beeld. Maar het gaat om meer dan efficiëntie. Complexe maatschappelijke problemen behandelen vergt samenwerking met maatschappelijke organisaties. De overheid kan het niet alleen en maatschappelijk initiatief is vaak essentieel om tot gedragen beleid te komen. Daarom moeten lokale besturen intelligent inspelen op vormen van maatschappelijke zelforganisatie in allerlei milieus. Als er zich in een wijk een actief burgerinitiatief ontwikkelt dat bezig is met aspecten van wijkbeheer, dan is de aan netwerking gekoppelde vraag hoe de gemeente zich daartoe verhoudt. Als een groep bedrijven zich aandient om mee te denken over de dienstverlening, of als een coalitie van cultuurorganisaties met een idee komt, dan schept dat mooie kansen. Altijd leidt dat tot netwerking, tot onderhandeling, tot ruimtes van handelen waarin gemeentelijke vertegenwoordigers, oog in oog met mensen van andere organisaties, ‘iets’ netwerkachtigs doen. Zo zien we dat gemeenten in minstens drie groepen netwerken opgenomen zijn, afhankelijk van wie het initiatief neemt: • netwerken die de gemeente zelf creëert als instrument om haar eigen doelstellingen met de hulp van anderen te kunnen realiseren (maar ook eventueel moet
aanpassen door onderhandelingen in het netwerk); • netwerken waarin de gemeente wordt gesolliciteerd tot deelname maar waarbij het initiatief bij private spelers of bij burgerinitiatief ligt; • netwerken die door andere publieke organisaties worden opgelegd of getrokken en waarbij de gemeenten tot deelname verplicht of uitgenodigd worden. Het beheer van de politiezones of van de Resoc’s zijn voorbeelden van het derde type. Dit onderscheid kan interessant zijn om verschillende strategieën van lokale bestuurders in netwerken te belichten. We werken dat in dit essay niet verder uit. Hoe meer wij’s, hoe minder ik? Hierboven schetsten we het klassieke beeld waarmee we nog vaak naar gemeenten als autonome organisaties kijken: het ‘ik’-perspectief. Vanuit een netwerkperspectief zien we de heteronome gemeente die voor alles wat ze doet of wil doen, netwerken nodig heeft. De dynamiek van besluitvorming en de cycli van beleid verplaatsen zich naar deze netwerken: het ‘wij’-perspectief. De gemeente bepaalt niet eenzijdig wat er moet gebeuren, dat doet ze via onderhandeling met andere actoren, waarbij de gemeentelijke vertegenwoordigers zelf natuurlijk wel een actieve en sturende rol kunnen (proberen te) spelen. De netwerkcompetenties en -vaardigheden van die vertegenwoordigers staan centraal. Lokaal 1 september 2013
37
essay
De invulling van en de omgang met het begrip mandaat is sterk afhankelijk van de cultuur van de gemeentelijke organisaties en van de interne agenda’s en verhoudingen.
De netwerken, waarin zich een eigen dynamiek (wij, het netwerk) ontwikkelt, hebben een eigen agenda, ze ontwikkelen een eigen cultuur. In het extreme doorgedacht geeft dit een heel ander beeld op het functioneren van het college als zogenaamd beslissend centrum van de organisatie. Vanuit een netwerkbeeld zien we een college dat noteert en acteert wat door de schepenen met hun ambtenaren in hun netwerken is afgesproken. We staan heel ver van het klassieke beeld van de Autonome Gemeente. De cycli van beleid en van beheer of management worden vanuit de netwerken aangestuurd, in plaats van vanuit de eigen gemeentelijke organisatie. Als we toestaan dat onze verbeelding even helemaal op hol slaat, zien we de gemeente als een virtuele organisatie.
tie (‘ik’) en andere organisaties (‘wij’). Daar ontstaat een tussen- of transitzone waar mensen uit verschillende organisaties elkaar ontmoeten. Meteen voelen we hoe delicaat dat soort werk kan zijn. Wie de gemeente vertegenwoordigt, maakt deel uit van twee organisaties: de eigen gemeentelijke moederorganisatie met haar cultuur en interne werking en de netwerkorganisatie, ook met een eigen cultuur en werking. Grenswerkers van de gemeente werken in een spagaat en proberen voortdurend de koppeling tussen beide te maken. Maar het is bekend dat een te lang volgehouden spagaat behoorlijk pijn kan doen.
Terug naar de realiteit. Onze lokale besturen bevinden zich ergens halfweg tussen beide beelden. De ene gemeente zit wat verder op het continuüm dan de andere maar ze schuiven wel allemaal op in de richting van de netwerkgemeente. Bovendien zijn gemeenten natuurlijk niet willoos: ze creëren zelf netwerken die ze proberen aan te sturen en in andere netwerken kunnen ze zelf ook hun doelstellingen proberen te realiseren. Netwerken kunnen als verlengstuk van de gemeente functioneren en ze kunnen het actieterrein waarop gemeenten zich begeven, uitbreiden.
Focus op de grenswerkers In de literatuur krijgen gemeentelijke vertegenwoordigers in netwerken de benaming ‘boundary scanners’. Zij scannen of tasten de mogelijkheden af die samenwerking met andere organisaties kan bieden. Ze zien kansen of missen die kansen. Ze gaan ver in het vertrouwen van andere organisaties en soms gaan ze daarin te ver. Ze engageren zich actief of wachten eerder af. Wie de gemeente naar waar stuurt, is een belangrijke keuze van het personeelsmanagement. De grenswerkers functioneren deels vanuit hun eigen capaciteiten, ambities en strategie; deels werken ze vanuit de dynamiek en de cultuur in de gemeentelijke organisatie in balans met de dynamiek van de netwerkorganisatie.
Werken in netwerken is bijzonder. Het is werken op de grens tussen de eigen organisa-
Dat brengt ons bij het mandaat dat de grenswerkers hebben. In een strikte betekenis zou
38 1 september 2013 Lokaal
zo’n mandaat een vooraf door het college bepaalde opdracht kunnen zijn, eventueel besproken op de gemeenteraad. Binnen die opdracht moet de mandaathouder dan functioneren. Dat is de klassieke benadering van het zogenaamde democratische probleem: een goed en strak omschreven mandaat is een onderdeel van een democratisch gecontroleerde netwerking. Soms en in sommige omstandigheden kan dat ook werken, maar in de meeste gevallen staat een dergelijke invulling van het begrip mandaat haaks op de dynamiek van netwerking. Als in het netwerk een collectieve meerwaarde ontstaat, is dat net door het open proces dat zich tussen de betrokkenen ontwikkelt en dat houdt in dat alle betrokkenen meegaan in dat proces. Als iedereen vanuit een vooraf en strikt omschreven mandaat op zijn positie blijft, dan komt er nooit een proces en ook geen samenwerking. De invulling van en de omgang met het begrip mandaat is sterk afhankelijk van de cultuur van de gemeentelijke organisaties en van de interne agenda’s en verhoudingen. Gemeenten met een zeer open interne cultuur gericht op innovatie verdragen dan gemakkelijker dat hun grenswerkers nieuwe wegen opzoeken. Ze
kunnen beter om met de agenda’s die vanuit de netwerken komen dan gemeenten met een gesloten en defensieve cultuur. Het mandaat is dan geen vast en statisch gegeven, typisch voor gesloten culturen. Het mandaat groeit geleidelijk op het ritme van de dynamiek in een netwerk en dat maakt het begrip mandaat in dat soort cultuur zelf dynamisch. Vertel dus hoe u omgaat met uw grenswerkers en we zullen u zeggen welke cultuur er in uw gemeente heerst. Grenswerkers van de gemeente ontwikkelen interacties met andere vertegenwoordigers die evenzeer eigen capaciteiten combineren met de cultuur van hun organisaties. Tussen deze vertegenwoordigers groeit dan, eventueel, vertrouwen en ontwikkelt zich een dynamiek. Gaandeweg zijn vertegenwoordigers dan loyaal aan hun netwerk: ze kunnen niet zomaar terug als er eenmaal bepaalde stappen zijn gezet en ze willen ook echt dat hun netwerk slaagt. Die loyauteit komt dan soms in een spannende verhouding met de loyauteit aan de eigen organisatie. Het is in deze zone dat zowel politici als ambtenaren een strategie ontwikkelen om met die dubbele loyauteit om te gaan en
het is daardoor dat het begrip mandaat concrete invulling krijgt. Veel hangt van die communicatie en strategie af: zorgen de grenswerkers dat ze voldoende draagvlak creëren voor wat ze in het netwerk zien groeien of doen ze dat niet? Sommige vertegenwoordigers zijn zo sterk dat ze zonder probleem gemeentelijke doelen aan de doelen van het netwerk koppelen; andere zijn minder sterk en moeten steun zoeken in de eigen organisatie. De geloofwaardigheid van de gemeente is daarbij in het geding: een gemeente die stelselmatig haar vertegenwoordigers in netwerken zou terugfluiten, krijgt het imago van een ongeloofwaardige en onbetrouwbare netwerkpartner en ze zal krediet verliezen bij de netwerkpartners. Werken in netwerken roept essentiële vraagstukken op betreffende mandatering, vertrouwen en loyauteit maar vult die begrippen ook anders in dan in het model van de Autonome Gemeente. In sommige netwerken, zoals de grote intercommunales, domineren politici. In andere, bijvoorbeeld in de kleinschalige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of in vele dienstverlenende netwerken, nemen eerder ambtenaren de centrale plaatsen in. Ze doen dat in een samenspel met de politici en, nog subtieler, met de professionelen die voor de netwerken zelf werken, die ook een eigen agenda ontwikkelen en eigen belangen verdedigen. Netwerkorganisaties met of zonder eigen personeel: dat maakt verschil. In netwerken die met eigen personeel wer-
ken, gaat het om subtiele vierhoeksverhoudingen: tussen het bestuur van het netwerk, het personeel van het netwerk, de ambtenaren en de politici van de deelnemende lokale besturen. We merken dat ambtenaren in een aantal samenwerkingsverbanden een eigenstandige rol spelen. Zo vreemd moeten we dat niet vinden. We hebben nu eenmaal in onze lokale besturen in de laatste twintig jaar veel hooggeschoolde professionelen binnengehaald. Het zou een beetje vreemd zijn dezen vervolgens in het eigen huis op te sluiten, terwijl ze, impliciet of expliciet, vaak om hun netwerkcapaciteiten zijn aangeworven. Dat soort ambtenaren floreert in een netwerkcontext omdat ze dan ten volle hun capaciteiten kunnen laten renderen. Voor een aantal ambtenaren is dat boeiend omdat ze in die netwerken vrijer en innovatiever kunnen zijn dan in de eigen gemeente. Het is een realiteit waaraan veel lokale politici nog moeten wennen, maar veel keuze is er niet. Het is vooral het samenspel tussen politici en ambtenaren van een lokaal bestuur dat bepaalt hoe goed ze in netwerken functioneren. Het opent een interessant en nieuw debat: niet de klassieke verhouding tussen politici en ambtenaren staat centraal in een hiërarchische structuur, maar wel de relatie tussen beiden in een meer onvoorspelbare omgeving waar eenzijdige hiërarchie (‘omdat ik het zeg’) niet goed werkt. De gemeentelijke vertegenwoordigers zijn immers onderdeel van een niet-hiërarchische context met andere organisaties. Daardoor gaan Lokaal 1 september 2013
39
essay
Het beeld van de netwerkgemeente blaast versleten begrippen nieuw leven in. Het doet op een andere manier naar de ‘organisatie gemeente’ en naar de ‘organisatie van de gemeente’ kijken.
politici en ambtenaren van één gemeente zich ook ten opzichte van elkaar anders gedragen. Ze moeten meer als team handelen en moeten in de eigen organisatie met elkaar en met anderen over de strategie in de netwerken afspreken. We moeten niet naïef zijn: werken in netwerken is, zowel voor ambtenaren als voor politici, verbonden met het opbouwen van een eigen sfeer voor actie en zelfs een eigen machtssfeer. Dat zien we gebeuren: schepenen creëren hun eigen territorium rond een reeks netwerken waarin zij vooral actief zijn. En ambtenaren doen dat ook. Een onderdeel van de strategie is dat grenswerkers net de grenzen opzoeken om te ontsnappen aan de beperkingen van hun mogelijkheden in de eigen organisatie. Nu en dan kunnen politici en/of ambtenaren via de netwerken proberen projecten in beweging te krijgen die binnen de eigen organisatie niet op gang komen. De netwerkgemeente We hebben in onze lokale besturen vooral capaciteit opgebouwd om de eigen organisatie vorm te geven, al zijn er in veel gemeenten op dit vlak nog grote structurele problemen. We investeerden vooral in interne systemen: in het managementteam, in de interne controle, in de personeelsevaluatie, in de drukte omtrent de BBC als meest recente uiting. Dergelijke systemen zuigen de energie naar binnen. Ze hebben de neiging zelfvoedend te functioneren en vooral in het teken te staan van beheersing van de gemeentelijke organisatie. Alles kunnen con40 1 september 2013 Lokaal
troleren, dat is de ambitie. Daardoor lijkt het wel alsof het lokale bestuur de buitenwereld kan beheersen. Lokale besturen dreigen gesloten systemen te worden: wat niet in het systeem is opgenomen, bestaat niet. Voor reguliere en routineuze diensten kan dat soort benadering nog enigszins werken, maar dat is niet zo voor complexe diensten en beleidsmateries. Deze geslotenheid en deze drang tot systeembeheersing staan haaks op de kenmerken van de netwerkgemeente die we in dit essay beschreven hebben. De netwerken vergen een naar buiten gerichte houding, met openheid tegenover kansen tot samenwerking, met oog voor flexibiliteit, innovatie en creativiteit, met inzet van open mandaten. Managementsystemen stimuleren eerder een naar binnen gerichte houding, gebaseerd op controle, voorspelbaarheid en de illusie van de autonomie. Onze lokale besturen lijken gevat in twee contradictorische bewegingen. We merken in onderzoek dat weinig managementteams met de netwerking bezig zijn; we merken in weinig BBC-toepassingen een consequent doorredeneren vanuit het netwerkperspectief; voor de opvolging van de organisatiebrede betrokkenheid in netwerken hebben we andere capaciteit nodig; voor het management in en van de netwerken zelf zijn ook specifieke competenties vereist. Op het niveau van het college en de gemeenteraad groeit mondjesmaat enige aandacht, mede dankzij de regioscreening, maar er is nog veel werk te doen.
Het beeld van de netwerkgemeente blaast versleten begrippen nieuw leven in. Het doet op een andere manier naar de ‘organisatie gemeente’ en naar de ‘organisatie van de gemeente’ kijken. We belichten tot slot vijf aspecten die we in een vernieuwd perspectief zien als gevolg van de netwerkevolutie. Een begrip als autonomie krijgt een andere invulling. De gemeente is niet autonoom en een autonome gemeente realiseert nog maar weinig. Een ambitieuze gemeente wil niet autonoom zijn. Tezelfdertijd kan de autonomie van de netwerking en de autonomie van diegenen die de gemeenten vertegenwoordigen tot nieuwe kansen maar ook tot problemen leiden. We hebben hierboven al aangegeven dat dit impact heeft op de rol van de ambtenaren en op de verhouding met de politici. Ambtenaren spelen eigenstandige rollen in deze netwerken. Dat is een positieve evolutie en is niet als een probleem te beschouwen. Het vergt wel intensief samenspel met de politici en kan een positief effect hebben op de relatie tussen beide groepen. Netwerking dwingt tot samenwerking. Een begrip als primaat van de politiek krijgt een andere bete-
We zijn nog maar nauwelijks begonnen met de meting van prestaties van diensten en we merken dat dit al moet worden aangevuld of vernieuwd door vormen van prestatiemeting van netwerken.
kenis. In de extreme interpretatie van de netwerkgemeente zou eerder het begrip primaat van de samenwerking relevant zijn. Dat betekent dat de eenzijdige verticale hiërarchische aansturing door politici, voor zover die in de eigen organisatie nog zou werken, niet relevant is in de meer horizontale en niet-hiërarchische settings die eigen zijn aan netwerken. Evalueren en prestatiemeting krijgen een andere betekenis. We zijn nog maar nauwelijks begonnen met de meting van prestaties van diensten en we merken dat dit al moet worden aangevuld of vernieuwd door vormen van prestatiemeting van netwerken. De BBC en andere instrumenten zijn daarop nog onvoldoende ingesteld. Het beeld van de netwerkgemeente leidt tot een vernieuwd perspectief op democratie. Over het traditionele beeld van de representatiedemocratie en over wat er met die representatie allemaal mis gaat, hadden we het in ons vorig essay ‘Ten einde raad’ in Lokaal van 1 april 2013. Dat houdt in dat we de netwerking ook niet met de klassieke criteria van de representatieve democratie moeten benaderen: het gaat over meer dan wanhopige pogingen om de eenzijdige controle te herstellen of met
strak omschreven mandaten te werken. De evolutie naar de netwerkgemeente trekt de gemeente open en laat veel meer invloeden in de organisatie toe. Voor belangrijke vormen van dienstverlening en beleidsvoering kan zo vernieuwing tot stand komen in het gemeentelijke denken en doen. Netwerken zijn zeker niet per definitie vernieuwend maar veel bestuurlijke vernieuwing komt wel via netwerken tot stand. Door die samenwerking krijgen meer mensen en organisaties een inkijk in de gemeentelijke organisatie. Ze oefenen op die manier een vorm van democratische controle en politieke druk uit. Organisaties die bij de netwerking betrokken zijn, hebben allemaal een eigen achterban en maken deel uit van circuits van communicatie. Daardoor krijgt toetsing en beoordeling van projecten en diensten vanuit verschillende maatschappelijke hoeken vorm. Bovendien leidt samenwerking tussen verschillende mensen en organisaties tot een zoektocht naar een maatschappelijk draagvlak en dat geeft een dynamischer en procesmatiger invulling aan democratie. Tezelfdertijd moeten we kritisch kijken naar netwerken: netwerken kunnen gesloten functioneren en ze kunnen ook tot uitsluiting leiden. Zowel in de kritische als in de constructieve evaluatie van de netwerken zitten mogelijkheden voor vernieuwing van onze gemeenteraden. Tussen twee tijdsgewrichten Een essay is een poging. Dit was een poging om door te denken over de manier waarop
onze gemeentelijke organisaties aan het veranderen zijn. Sommige actuele ontwikkelingen doen de gemeentelijke organisaties te zeer in zichzelf keren en sluiten ze op in een vals beeld van autonomie, op een moment dat gemeenten naar buiten gekeerd moeten functioneren en dat ook steeds meer werkelijk doen. Het lijkt alsof onze lokale besturen tussen twee tijdsgewrichten geprangd zitten. Enerzijds maken we de doorwerking mee van het nieuw publiek management dat nu pas ten volle in onze gemeenten tot ontwikkeling komt. Dat is hoe het verleden doorwerkt. Het slorpt de beperkte capaciteit van onze lokale besturen helemaal op. BBC en nogmaals BBC en als er tijd over is: nog meer BBC. Ondertussen duiken steeds meer vragen op bij de neveneffecten van sommige praktijken van dat nieuw publiek management. Anderzijds zien we hoe nieuwe problematieken en veranderende maatschappelijke omgevingen de lokale besturen in de richting van de netwerkorganisatie doen opschuiven, een andere betekenis geven aan woorden als management of beleidscycli en andere competenties, houding en cultuur vereisen. Tijd voor een BBC versie 2.0 of een BBCN: beleids- en beheerscycli met, in en doorheen netwerken.
Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde aan de Hogeschool Gent
Lokaal 1 september 2013
41
iaat
etar Secr
Mi d-
Michiels en Remmicom bouwen softwarebruggen voor gemeenten
Mid-Office Suite
R
i
fm & Lee
Of fic e
Pri m
eur
ces Servi uctuur s a tr & Infr
!!
integreert alle mid-officetoepassingen in één interface In Vlaanderen maken tal van gemeentebesturen gebruik van de mid-officesoftwaretoepassingen van Michiels. Vandaag lanceren Michiels en zusterbedrijf Remmicom de overkoepelende Mid-Office Suite. Doel: gemeentebesturen nog sneller en efficiënter laten werken door automatisering en integratie van processen
Eén oplossing, één bundel Michiels heeft als eerste aanbieder van Mid-Office voor gemeenten zijn software gebundeld: een serie instapklare toepassingen waarmee gemeentebesturen meteen aan de slag kunnen. Het verschil met andere kantoorsuites? Mid-Office Suite is specifiek afgestemd op de behoeften van gemeentebesturen. Deze toepassing kost u heel wat minder tijd en geld dan de programmatie van generieke software.
Evolutief onderhoud Wat als de nood ontstaat aan nieuwe functies en aanpassingen? Remmicom en Michiels geven al jarenlang gebruikers de kans om feedback te geven. Dat zal ook voor de MidOffice Suite het geval zijn. Door dat ‘evolutieve onderhoud’ en een consequent versiebeheer levert de Mid-Office Suite rendement op: u werkt altijd met software en functies die specifiek ontwikkeld worden op vraag van gemeenten.
Flow van dynamische processen De Mid-Office Suite is een flow van dynamische processen die van toepassing zijn op de brede productcatalogus van gemeenten. Die flow gaat van registreren over toewijzen en accepteren tot afhandelen; bovendien is de procesbehandeling voor elk product specifiek. De flow vindt plaats in vijf lagen: 1) CRM-contactenbeheer: de Mid-Office Suite verzamelt alle contactgegevens uit lokale bronnen, het Rijksregister, de Verrijkte Kruispuntbank voor Ondernemingen (VKBO) en het Centraal Referentie Adressen Bestand (CRAB). 2) Productencatalogus inclusief alle daaraan gekoppelde specifieke processen. Voorbeelden zijn de volledige digitale behandeling van post, maar ook meldingen en klachten, of het digitale beheer van alles wat met facturen te maken heeft. 3) Vergaderbeheer, besluitvorming en notulenbeheer. U en uw medewerkers maken nieuwe agendapunten aan, beheren vergaderingen, stemmingen en deelnemers en maken uittreksels, notulen en lijsten aan. 4) Dossierbeheer: alle briefwisseling, documenten, verslagen en andere gegevens van één dossier worden automatisch verzameld. 5) Dashboard: rapportage en samenvatting die nodig zijn als beleidsinformatie.
Remmicom NV - Stationsstraat 145 - 2235 Westmeerbeek Tel. 016 68 02 23 - Fax 016 68 05 13 - info@remmicom.be - www.remmicom.be
e
Offic
Mid-
iaat
etar Secr
Mi d-
Mid-Office Suite
R
i
fm & Lee
Of fic e e
Offic
Brug naar back-office Heeft uw gemeente een van deze mid-officemodules en wilt u uitbreiden naar de complete Mid-Office Suite? Of hebt u een toepassing van een andere softwareleverancier en wilt u alles onder Mid-Office Suite onderbrengen? Het kan allemaal. Michiels stroomlijnt de automatisering dankzij de Mid-Office Suite en slaat samen met zusterbedrijf Remmicom ook de brug naar de back-officetoepassingen: Burgerzaken, Financiën, ROL, Secretariaat en software van andere leveranciers. Het eindresultaat? Met de Mid-Office Suite van Michiels en de backofficetoepassingen van Remmicom betrekt u uw software bij één bron. Hoewel die software compatibel is met programma’s van andere leveranciers, bevordert deze volledige integratie een efficiënt beheer van de automatisering in een gemeente.
ces Servi uctuur s a tr & Infr
Mid-
Waarom Mid-Office Suite voor uw gemeente?
Compatibiliteit. Alle software uit de Mid-Office Suite van Michiels is compatibel met zowel de software van zusterbedrijf Remmicom als software van andere leveranciers.
Expertise. 100 gemeentebesturen maken gebruik van de software van Michiels en Remmicom. De toepassingen bewijzen al 25 jaar lang elke dag hun waarde.
Evolutief onderhoud. Remmicom en Michiels volgen de wetgeving van nabij en integreren de feedback van gebruikers. Zo groeit Mid-Office Suite mee met uw gemeente.
Uitbreidende olievlek gesignaleerd in Vlaanderen! Zo maar eventjes 100 gemeentebesturen maken nu al gebruik van de software van Michiels en Remmicom.
Interes se in Mid-Office Suite? Contacteer Peter Dewever: peter.dewever@remmicom.be of 0497 52 43 15
Remmicom NV - Stationsstraat 145 - 2235 Westmeerbeek Tel. 016 68 02 23 - Fax 016 68 05 13 - info@remmicom.be - www.remmicom.be
terugblik op 100 jaar Vereniging van Belgische, 20 jaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
1
S
inds 1914 kennen we leerplicht voor alle kinderen van zes tot twaalf jaar, sinds 1921 tot veertien jaar. In 1983 werd die leerplicht verlengd tot zestien jaar voor het voltijdse onderwijs en tot achttien jaar voor het deeltijdse onderwijs. Pas na de Tweede Wereldoorlog gingen jongeren massaal naar het secundaire onderwijs. Maar het vrij middelbaar onderwijs kreeg geen subsidies en de zeldzame scholen van het rijksonderwijs wel: het begin van de schoolstrijd met de mars op Brussel op 26 maart 1955 als hoogtepunt. In 1959 kwam er dan toch een schoolpact dat het inschrijvingsgeld in het secundair onderwijs afschafte, tot aan het einde van de leerplicht.
2
Maar het non-discriminatiebeginsel van de Grondwet veronderstelt dat leerlingen gelijke kansen krijgen op een geslaagde schoolcarrière. Voor leerlingen met beperkt sociaal en cultureel kapitaal of een andere thuistaal en -cultuur is dit een heikele zaak. Het Gelijkekansendecreet, het zorgbeleid en het systeem van studietoelagen stuurt het beleid bij, net zoals een dubbele maximumfactuur. Maar ‘schools cannot compensate for society’, weten onderwijssociologen. Voor kansarme leerlingen moeten lokale partners netoverschrijdend bijspringen: met brede school, met een ruim flankerend beleid. Het lokale bestuur komt hiermee opnieuw in beeld, als inrichter én als organisator van flankerend beleid.
Honderd jaar leerplicht 4
3
44 1 september 2013 Lokaal
5
6
1 1958 – De vijfjarigen van Vlijmingen in Riemst in de kleuterschool Zusters der Voorzienigheid, © privé-verzameling Coenegracht 2 1919 – Het vierde leerjaar van de gemeenteschool nummer 1 in Halle, © Zuidwestbrabants museum 3 1947 — Middelbare beroepsschool Heist-opden-Berg © Regionale Beeldbank Mechelen 4 1917 – Klasfoto van een ‘aangenomen school’ uit Heist-op-den-Berg © Regionale Beeldbank Mechelen 5 Rond 1970 – Rijksmiddelbare school, afdeling diamant, Putte © Regionale Beeldbank Mechelen 6 1930 – De Centrale Boekhandel/La Librerie Centrale in Brugge, verzameling Brusselle-Traen © Stadsarchief Brugge 7 1951 – De kinderen van de schippersschool hebben zwemtijd. Verzameling Bruselle-Traen, © Stadsarchief Brugge. 7
Lokaal Lokaal11september september2013 2013
45
mens en ruimte kort lokaal nieuws
Natuurpunt wil elektrische mobiliteit promoten Omdat de effecten van de klimaatverandering zeer zichtbaar worden in de natuur, staat het verminderen van CO2-uitstoot hoog op het prioriteitenlijstje van Natuurpunt. Elektrische mobiliteit kan hierbij helpen. Daarom wil Natuurpunt veel meer oplaadpunten in de Vlaamse gemeenten. Natuurpunt roept de besturen op een kader voor elektrische mobiliteit te scheppen. energie die direct van zonnepanelen komt, maar als dat niet kan, dan stroom geleverd door groenestroomleveranciers.’
Klaar voor de opmars Petra Beeckx maakt zich sterk dat het verhaal van de elektrische auto eindelijk een positieve wending zal krijgen: ‘Naast de overheids- en leasingauto’s rijden er in Vlaanderen tot nog toe maar 136 particuliere wagens op elektriciteit rond. Dat is weinig. Maar er komt verandering, de prijs begint te dalen en de actieradius is nu toch al 150 kilometer, genoeg voor de meeste ritten die we maken. Alle merken hebben ondertussen wel een hybride wagen, ook dat helpt. Zo zouden er tijdens de eerste twee weken van augustus al 300 exemplaren van de nieuwe BMW I-3 zijn besteld.’ Een elektrische auto steek je niet zomaar in het stopcontact (een elektrische fiets wel), omwille van de veiligheid is driefasige stroom nodig, waardoor het opladen versnelt. Maar dan zijn er nog verschillen: een gewone homecharger heeft vijf uur nodig om de batterij van een elektrische auto op te laden, met een snellader ben je op een kwartiertje klaar. Aan de particulieren zegt Natuurpunt dat ze een homecharger GF
Natuurpunt telt 90.000 leden, vooral hoogopgeleide ouderen en jonge gezinnen. Om de CO2-uitstoot te reduceren heeft Natuurpunt de voorbije jaren ook naar daken gezocht om zonnepanelen te leggen, nu wil Natuurpunt inzetten op groene mobiliteit. ‘Als iedereen een stukje meedoet, zetten we toch een stapje verder,’ zegt Petra Beeckx, verantwoordelijke voor elektrische mobiliteit bij Natuurpunt. De leden betalen een lidmaatschapsbijdrage, maar Natuurpunt is voor de rest afhankelijk van overheidssubsidies en bedrijfssponsoring. In die samenwerking probeert Natuurpunt de juiste keuzes te maken. ‘Dat is niet gemakkelijk,’ geeft Petra Beeckx toe. Natuurpunt is na veel wikken en wegen voor elektrische mobiliteit in zee gegaan met EV-point. ‘Dat bedrijf onderscheidt zich op die markt doordat ze de enige zijn die de laadpalen koppelen aan alleen maar groene stroom, het liefst
kunnen kopen, want voor elk oplaadpunt dat EV-point via Natuurpunt verkoopt, krijgt deze laatste geld in het laatje. ‘Aan gemeenten willen we dat niet per se zeggen. We vinden het eigenlijk nog veel belangrijker dat gemeenten erover nadenken en een kader scheppen voor de bevolking en de bedrijven: Wat doen ze als particulieren wel een oplaadpunt willen, maar er geen plaats voor hebben? Kan die auto dan opgeladen worden aan de straat? En als de particulier wel een eigen oplaadpunt heeft maar geen garage, mag de kabel dan over de stoep liggen? Of is het mogelijk dat de automobilist die aan een publiek oplaadpunt parkeert en de auto oplaadt, geen parkeergeld betaalt?’ Natuurpunt heeft alle opties al eens bijeengebracht en zoekt gemeenten om de lijst te overlopen.
Nodig Natuurpunt eens uit Volgens Petra Beeckx is er nog meer mogelijk als ze samen met de bedrijven in de gemeenten op een informatievergadering haar verhaal mag komen vertellen. ‘Voor bedrijven is het niet alleen ecologisch maar ook economisch interessant want op termijn wordt het wagenpark daardoor minder duur.’ Een bedrijf kan een eigen oplaadpaal kopen of er eentje in het publieke netwerk steken en er ook nog wat aan verdienen. ‘De markt is in volle evolutie,’ zegt ze. ‘Een bedrijf dat zonnepanelen heeft, doet er goed aan om op het moment dat het een overschot aan zonne-energie heeft en dat op het net moet plaatsen, de auto’ s op te laden. Kortom, het komt er nu op aan een visie te ontwikkelen over eco-mobiliteit.’ marlies van bouwel
Petra Beeckx, T 015-29 27 98 en 0490-58 81 22 en steekdestekkerin@natuurpunt.be
Tot 5 oktober • Projectoproep Integratie van jongeren uitgesloten door vroegtijdig schoolverlaten en werkloosheid De Stichting P&V kent beurzen tussen 10.000 en 50.000 euro toe aan vernieuwende projecten die bijdragen tot het schoolse succes, het verwerven van competenties en het verkorten van de periode tussen
46 1 september 2013 Lokaal
onderwijs en arbeid. Bedoeling is vroegtijdig schoolverlaten en werkloosheid te voorkomen. www.fondationpv.be
print & web
Op buitenbenen Een innovatief sociaal vrijetijdsbeleid durft buiten de lijntjes te kleuren. Zo kunnen kwetsbare jongeren in Brugge op de boot ’t Salon terecht voor laagdrempelige vrijetijdsbesteding. VIBEG, een vormingsorganisatie voor mensen met een beperking, doet aan individuele trajectbegeleiding maar probeert ook de drempels aan de aanbodzijde te verlagen door te werken met peters en meters. Rap op Stap is in Limburg gestart met vakantiebemiddeling voor mensen met een klein budget. De Uitdaging in Genk werkt met een resem sportprojecten aan de weerbaarheid van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Het is voor buitenstaanders wellicht moeilijk te bevatten dat iets ogenschijnlijk luchtigs als vrijetijdsparticipatie voor mensen uit kwetsbare groepen daadwerkelijk het verschil kan maken. Aan de jongeren van ’t Salon in Brugge wordt letterlijk een warme plek geboden, waar ze zich aanvaard weten. Ook voor de jongeren die bij De Uitdaging terechtkomen, wordt een comfortzone ingericht, want pas dan kun je leren. Het is dus geen kwestie van mensen pamperen, maar wel van gezond verstand. Vertrekken van de leefwereld van mensen betekent ook niet ophouden bij die leefwereld. Vanaf dat punt kan er geleerd worden, bijvoorbeeld door meer vrijwilligerswerk op te nemen binnen de organisatie, zoals gebeurt bij ’t Salon, maar evengoed door onderlinge relaties op te bouwen of talenten en interesses te ontwikkelen. Of mensen in armoede kunnen, zoals het geval is bij Rap op Stap, door vakantiebemiddeling zelfstandig participeren en bijvoorbeeld zelf de trein nemen en de weg zoeken in een stad als Oostende.
Soigneer de signaalfunctie Heel opvallend situeren deze vier projecten zich op het snijvlak van sectoren. De medewerkers die met kansengroepen werken, kunnen onmogelijk hun ogen dichthouden voor de problemen waarmee deze jongeren te maken krijgen, zoals het huisvestingsprobleem in Brugge. Ook voor
andere welzijnsvragen kunnen de jongeren bij hun begeleiders terecht. Idem voor mensen met een beperking, van wie een groot deel met armoede wordt geconfronteerd, wat hun kansen op participatie in de vrije tijd nog kleiner maakt. Dat is een factor waarmee VIBEG in zijn bemiddeling zeer sterk rekening houdt. Ook De Uitdaging kan er moeilijk naast kijken. Zij krijgen te maken met kwetsbare jongeren die rondhangen, werkloos zijn, geen diploma hebben, die al eens criminele feiten plegen... Als ze de participatiekansen van hun doelgroep willen verhogen, zullen ze ook moeten stilstaan bij die realiteiten en via politiserend werk in de gemeente ook meewerken aan mogelijke oplossingen voor die problemen. Een lokale democratie heeft er zelf alle belang bij dat het middenveld niet louter uitvoerder van het beleid is. ’t Salon in Brugge laat duidelijk de stem van jongeren weerklinken in het lokale jeugdbeleid, niet alleen over vrije tijd, maar evengoed in samenwerking met andere organisaties. Zo deden ze mee aan Iedere Stem Telt, een initiatief van Samenlevingsopbouw met dertien prioriteiten voor lokaal sociaal beleid. inge vandewalle
Buitenbenen, naar een lokaal en sociaal vrijetijdsbeleid wordt op donderdag 12 september door Demos en de VVSG samen voorgesteld in Aalst. www.demos.be
Tot 1 januari Vejen (DK) zoekt partners voor zorgproject in landelijke gebieden Vejen, een Deense gemeente van 9300 inwoners zoekt partners uit België, Schotland en Noorwegen om goede praktijken uit te wisselen over actief ouder worden in landelijke gebieden. De partners moeten actief zijn in de gezondheidssector (lokale overheid, ngo, OCMW, ziekenhuis, universiteit). De Denen schrijven het project uit en dienen het in voor EU-financiering. De projectomschrijving kan opgevraagd worden via hha@southdenmark.be. www.southdenmark.be
Inspiratiegids samenwerking ouders en secundaire scholen Het Steunpunt Diversiteit en Leren heeft een nieuwe publicatie voor het secundair onderwijs rond het thema ‘ou‑ derbetrokkenheid’. Secundaire scholen worden – net zoals de hele samenleving — uitgedaagd door nieuwe trends: nieuwe migratiestromen, andere samenlevingsvormen, andere waarden- en normenpatronen, enzovoort. Zowel het leerlingenals het ouderpubliek worden diverser. De publicatie reikt een conceptueel model aan dat werkt uitgewerkt in het kader van een onderzoeksproject rond ouderbetrokkenheid in Brussel. De publicatie is te downloaden via www.diversiteitenleren.be
Comenius good Examples
Practices → Literacy → Maths & Sciences and Technology → Early Childhood Education and Care → Early School Leaving → Teaching Professions: Teachers, Teacher Educators, School Leaders
Lifelong Learning Programme
Europese praktijkvoorbeelden onderwijsbeleid Op zoek naar goede praktijk‑ voorbeelden die aansluiten bij het onderwijsbeleid? In de online publicatie ‘Comenius Good Practice Examples’ vindt u thema’s als wetenschappen en technologie, voorschools on‑ derwijs, vervroegde schooluitval en de opleiding van leraren, directies en nascholers. Deze publicatie van de Europese Com‑ missie bundelt voorbeelden van gecentraliseerde Multilaterale Projecten en gedecentraliseerde schoolprojecten. ec.europa.eu/education/ comenius/doc/practice_en.pdf
Lokaal 1 september 2013
47
mens en ruimte kort lokaal nieuws
Activavoordeel uitgebreid voor jongeren onder 27 jaar Sinds 1 juli 2013 hebben werkgevers recht op een versterkte Activategemoetkoming wanneer ze een jongere zonder diploma hoger secundair onderwijs aanwerven. De jongere moet een jaar ingeschreven zijn als werkzoekende. De werknemer ontvangt dan 1500 euro RSZ-vermindering per kwartaal voor maximaal twaalf kwartalen en een loontussenkomst van de RVA van 500 euro per maand tijdens maximaal 36 maanden. Belangrijk voor de OCMW’s die
deze jongeren aan werk willen helpen, is dat toekenning van financiële maatschappelijke hulp, recht op maatschappelijke integratie of een tewerkstelling in het kader van art.60§7 OCMW-wet gelijkgesteld zijn met een periode van werkzoekend zijn. Wanneer een jongere ook voldoet aan de voorwaarden voor het Activa Start-voordeel en de RSZ-vermindering in het kader van de startbaanovereenkomst, opteert u beter voor het interessanter voordeel ‘Activa -27 jaar’. Zowel de RSZ-vermindering als de loontussenkomst zijn voordeliger. Bo-
vendien zijn de voorwaarden minder zwaar. petra dombrecht
www.rva.be KB van 17 juli 2013 tot wijziging van het KB van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoe‑ kenden en tot wijziging van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmoni‑ sering en vereenvoudiging van de regelin‑ gen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, BS van 26 juli 2013.
Tot 30 september ESF-Vlaanderen-voortrajecten kwetsbare groepen De oproep richt zich tot een netwerk/partnerschap tussen een organisatie met expertise, een organisatie gespecialiseerd in trajectbegeleiding en een welzijnspartner. OCMW’s kunnen intekenen maar moeten aantonen hoe hun projectvoorstel zich zal onderscheiden van hun regulier aanbod. Het moet ook gaan om een ander project dan dat wat
in het federaal ESF- programma wordt uitgevoerd. De oproep richt zich specifiek op de niet bereikte kwetsbare werkzoekenden, dus jongeren die geen opleiding of begeleiding volgen en evenmin aan het werk zijn. www.esf-agentschap.be, zoek oproep 284 of mail petra.dombrecht@vvsg.be
Uitgebreider RSZ-voordeel startbaanovereenkomst Tot voor 1 januari 2013 kon een werkgever voor een jongere die aangeworven was in het kader van een startbaanovereenkomst, alleen van de doelgroepvermindering jonge werknemers genieten als die jongere laaggeschoold of erg laaggeschoold was. Voor aanwervingen vanaf 1 januari 2013 is er ook een doelgroepvermindering voor middengeschoolde jongeren. De vermindering voor de (erg) laaggeschoolde jongeren en jongeren die gehandicapt of van buitenlandse afkomst zijn, is uitgebreid.
erg laaggeschoolde jongeren – geen getuigschrift van de tweede graad secundair onderwijs of van het lager secundair onderwijs – en jongeren die gehandicapt of van buitenlandse afkomst zijn, duurt die eerste fase vanaf het kwartaal van aanwerving en de elf kwartalen erop volgend. Voor al deze groepen geldt daarna nog een tweede fase waar een RSZ-vermindering van 400 euro per kwartaal voor de vier volgende kwartalen toegekend wordt. Voor aanwervingen van voor die datum geldt de oude reglementering. petra dombrecht
De middengeschoolde jongere heeft hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs. Als hij daarbij werkzoekend is op de dag van indienstneming of gedurende 156 dagen is geweest in de maand van indienstneming en de negen maanden daarvoor, geniet de werkgever een doelgroepvermindering van 1000 euro per kwartaal gedurende dat van indienstneming en de drie daaropvolgende. Daarna vermindert dat tot 400 euro per kwartaal voor de acht volgende kwartalen. Laaggeschoolde jongeren hebben geen diploma hoger secundair onderwijs. Bij aanwerving vanaf 1 januari 2013 krijgt de werkgever een vermindering van 1500 euro per kwartaal voor het kwartaal van aanwerving en de zeven daarop volgende kwartalen. Voor de 48 1 september 2013 Lokaal
Titel I, Hoofdstuk 2 van de wet van 27 december 2012 houdende tewerkstellingsplan, BS van 31 december 2012. KB van 24 januari 2013 tot wijziging van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programma‑ wet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen en tot wijziging van het KB van 29 maart 2006 tot uitvoering van aartikel 7, §1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschap‑ pelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de tewerkstel‑ ling van middengeschoolde, laageschoolde en erg laaggeschoolde jongeren, BS van 4 februari 2013.
print & web
LANDSCHAPPEN
Meer subsidie voor moeilijke bedrijventerreinen De subsidie bedrijventerreinen werd door de Vlaamse Regering hervormd. Niet alle bedrijventerreinen krijgen steun, de beschikbare middelen worden gereserveerd voor onrendabele projecten. De heraanleg van brownfields, het moderniseren van bestaande maar verouderde bedrijventerreinen, de aanleg van greenfields die zonder steun niet ontwikkeld zouden worden: dat zijn de bedrijventerreinen die subsidies krijgen. Greenfields krijgen dus niet langer automatisch steun, zoals dat vandaag het geval is. In vergelijking met het subsidiebesluit van 2007 is dat de grootste verandering in het nieuwe besluit voor de subsidiëring van bedrijventerreinen
Derde oproep voor financiering kunstgrasvelden Met het Vlaamse Sportinfrastructuurplan wil de Vlaamse Regering een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering. Nu lanceert ze een oproep voor veertig kunstgrasvelden: 33 multifunctionele kunstgrasvelden (vooral bestemd voor voetbal) en zeven (multifunctionele) hockeyvelden. www.cjsm.vlaanderen.be, sport, projecten en subsidiëring, Vlaams Sportinfrastructuurplan of sportinfrastructuurplan@ vlaanderen.be
een kennismaking
Steun Vroegere regeling Nieuwe regeling Rendabele greenfield 30% 0% Onrendabele greenfield 30% 50-85% Brownfield 60% 50-85% Verouderd terrein 60% 85% Wetenschapsparken 60% 60%
dat de Vlaamse regering op 24 mei heeft goedgekeurd. Dit besluit regelt de subsidies voor het voortraject, de (her)aanleg en het beheer van bedrijventerreinen. Met deze beslissing wordt er uitvoering gegeven aan het decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012 dat een voldoende, geschikt en geografisch gespreid aanbod aan bedrijventerreinen wil creëren met aandacht voor zorgvuldig ruimtegebruik en met
de bedoeling de levensduur van bedrijventerreinen te verlengen. bart palmaers
Decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012, BS van 16 augustus 2012, inforumnum‑ mer 267456. Besluit van de Vlaamse Rege‑ ring van 24 mei 2013 houdende subsidiëring van bedrijventer‑ reinen, BS van 10 juli 2013, inforumnummer 275199.
Nieuwe portaalsite Mijn Onderwijs Op 1 september lanceert het ministerie van Onderwijs en Vorming de portaalsite ‘Mijn Onderwijs’. Dat is een beveiligde en gepersonaliseerde omgeving waarin schoolbesturen en scholen documenten van het ministerie (dienstbrieven, doorlichtingsverslagen of cijfergegevens) kunnen bekijken en/of afhalen. Gaandeweg zullen nieuwe functies worden toegevoegd. De gemeentelijke schoolbesturen van het leerplichtonderwijs kregen hierover een brief van het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Het schoolbestuur kan immers verantwoordelijken aanduiden om de toegang tot dit platform in de scholen te regelen. Dat kan via het formulier ‘beheer toegang’ dat u toegestuurd kreeg. Het is belangrijk om af te spreken wie precies tot welke gegevens toegang mag of moet krijgen. Zodra AgODi de namen ontvangen heeft, kan de veilige toegang voor de scholen gerealiseerd worden zodat ze vanaf september met ‘Mijn Onderwijs’ kunnen werken. pieter plas
Meer informatie vindt u op www.agodi.be
MONUMENTEN
een kennismaking
Onroerend erfgoed: kennismaken met monumenten en landschappen De brochure Landschappen, een kennismaking van de Vlaamse overheid licht de actuele land‑ schapszorg toe. Als eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker en opstalhouder kom je meer te we‑ ten over het wettelijke kader van de waardevolle landschappen, je rechten, plichten en financiële voordelen. Dit is de stapsteen voor een beter landschapsbe‑ houd en -beheer. Monumenten, een kennismaking vertelt waar je rekening mee moet houden als je bijvoorbeeld in een beschermd postkantoor woont, of een oude graanmolen wil restaureren. De brochures kunt u gratis downloaden of bestellen via www.onroerenderfgoed.be/ aanbod/publicaties
groenspeelweefsel.be toont beste buitenspeelplekjes De vernieuwde website wil gemeenten en provincies aanmoedigen om werk te maken van meer groene speelplekken en verbindingen voor kinderen en jongeren in de dagelijkse woonomgeving. Jeugdwerkers en ouders kunnen op de website terecht voor hun zoektocht naar speelbossen of trage wegen. Uit‑ schieter is de Interactieve Speel‑ weefselkaart (ISK), die toelaat om speelplekken online in kaart te brengen. De website bevat daarnaast interessante tools en tips om je eigen groene speel‑ weefsel in te richten, inspirerend fotomateriaal en praktijkvoor‑ beelden uit de pilootgemeenten. De website is een initiatief van Kind & Samenleving, De Ambras‑ sade, BOS+, Provincie Limburg en de Vlaamse overheid. www.groenspeelweefsel.be
Lokaal 1 september 2013
49
mens en ruimte cultuurbeleid
Er is een zekere spanning tussen het publieke karakter van de bibliotheek en de mate waarin habituĂŠs een deel van de ruimte claimen.
50 1 september 2013 Lokaal
‘De bezoeker moet zich thuis voelen in de bieb, maar hij mag er zich niet thuis wanen. Hij blijft een gast en dat moet hij ook zo ervaren, door de architectuur en de inrichting van het gebouw en door de houding en de wijze van handelen van de bibliotheekmedewerkers. Dat zoeken naar een evenwicht tussen het publieke en het parochiale karakter is een moeilijke oefening die in nieuwe bibliotheken niet of onvoldoende wordt gemaakt.’ Aan het woord is Ruth Soenen. De antropologe voerde samen met een architectenbureau en een beeldend kunstenaar onderzoek naar wat ze de sociaal-ruimtelijke ordening van de bieb noemt. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
Bibliotheek voor huis- en stadsmus
I
n 2006 publiceerde Ruth Soenen haar spraakmakende studie Het kleine ontmoeten. Over het sociale karakter van de stad. Gedurende vele jaren had ze de kleine, dagelijkse sociale contacten van Antwerpenaren geobserveerd, in winkels en tearooms, op de tram. Ze stelde vast dat het geheel van die kleine contacten mee bepalend is voor de sfeer in een stad. Vertrouwdheid, klassieke verenigingen blijven belangrijk, maar stedelingen willen niet voortdurend bij elkaar op schoot zitten, ook een ‘gemeenschap light’ kan grote waarde hebben. Veel elementen van het onderzoek bleken voor bibliothecarissen zeer herkenbaar. De vaak grote, nieuwe bibliotheekgebouwen krijgen een steeds ruimer en diverser publiek over de vloer, de contacten tussen die verschillende groepen bezoekers leiden al eens tot conflicten. Er is ook een zekere spanning tussen het publieke karakter van de bibliotheek en de mate waarin habitués een deel van de ruimte claimen. Hoe kan je die complexiteit en diversiteit hanteren? Wat vraagt dat van de medewerkers en van het gebouw? Dat waren de vragen waarmee Locus en de stad Genk antropologe Ruth Soenen, de architecten Joris van Reusel en Oscar Rommens en beeldend kunstenaar Bart Lodewijks het veld in stuurden. Ze voerden vooral onderzoek in de nieuwe Genkse stadsbibliotheek, maar ze overlegden ook heel regelmatig met andere bibliothecarissen zodat hun conclusies ruimer gaan dan de Genkse case. Het onderzoek is afgerond, Ruth Soenen stelde de grote lijnen voor op de Locustoer in Oostende op 14 juni. Openheid naar de stad De bibliotheek van Genk is door het vele glas een zeer transparant gebouw. De
centrale toegang ligt aan het stadsplein, er is nauwelijks een overgang tussen bieb en plein. Ruth Soenen: ‘Vroeger was onze cultuurinfrastructuur bijna anti-stedelijk, zeer gesloten. Ze paste volledig in het parochiale model. Dat is het model van het clubhuis, van de vereniging waar iedereen iedereen kent en waar er eensgezindheid is over de regels die de sociale relaties sturen. In de architectuur van de nieuwe bibliotheken staat toegankelijkheid centraal, er is een grote openheid naar de stad. Dat is een zeer positieve evolutie. Er gaat daarbij vooral veel aandacht naar de omgeving en de inplanting van het gebouw. Helaas wordt de archi-
Drempels inbouwen De Genkse bieb, zo stelden de onderzoekers vast, heeft nauwelijks drempels. Zelfs de vloer van het stadsplein loopt door in de bibliotheek. Zonder overgang is het niet duidelijk dat er een ander gedrag wordt verwacht in de bieb dan op het stadsplein. Daarom vinden de onderzoekers het belangrijk dat er enkele barrières worden ingebouwd, zoals het verengen van de toegang en het injecteren van huiselijkheid in de bieb. Joris van Reusel, een van de architecten, maakt dit duidelijk door een tekening: ‘Een bewuste overgang is eigen aan het betreden van een private woning. Voordat je thuis met
Een bibliotheekgebouw kan de sociale relaties verbeteren of belemmeren. tectuur binnenin vaak vergeten, terwijl net daar de sociale interactie plaatsheeft.’ De nieuwe bieb krijgt een veel ruimer en diverser publiek over de vloer dan de vroegere gemeentebibliotheek, al was het maar omdat ze veel meer is dan een boekerij. Voor bibliothecarissen en medewerkers is het niet eenvoudig om die toegenomen complexiteit en diversiteit te hanteren. ‘Het parochiale model voldoet al lang niet meer om de sociale interactie te beschrijven,’ zegt Ruth Soenen. ‘Een meer adequaat model is niet voorhanden, er is nog amper wetenschappelijk onderzoek gebeurd over het omgaan met zoveel en zoveel verschillende mensen in een groot, publiek toegankelijk gebouw. Het zou overdreven zijn te stellen dat het gebouw de sociale relaties determineert, maar het heeft wel een impact. Het kan relaties verbeteren of belemmeren.’
een boek in je luie stoel zit, zet je heel wat stappen. Je opent de deur, je hangt je jas aan de kapstok, je doet misschien je schoenen uit enzovoort. Het inbrengen van een zekere huiselijkheid sluit trouwens ook aan bij het leven in de bieb. Jongeren laten hun laptop onbewaakt achter als ze even de werktafel in de bibliotheek verlaten, ze laten hun cursus liggen, net zoals ze dat thuis doen. Ook aan de leestafel waar vaak dezelfde oudere mensen een krant of een tijdschrift komen lezen, heerst een tijdelijke huiselijkheid.’ Het bibliotheekgebouw van Genk is echter helemaal niet huiselijk. De ruimte is groot, imposant en leeg. Het deed de architecten in eerste instantie aan een bank- of gerechtsgebouw denken. Opvallend is bijvoorbeeld dat er geen vestiaire is. Een vestiaire of, nog beter, een goed georiënteerde onthaalzone zou de Lokaal 1 september 2013
51
mens en ruimte cultuurbeleid
De bieb is geen privéwoning of parochiale ruimte. Het komt erop aan een evenwicht te vinden tussen het huiselijke, dat per definitie geen anonimiteit in zich draagt, en de stedelijke publieke ruimte waar een dosis anonimiteit noodzakelijk is.
Monogebruikers en verblijvers De bibliotheek krijgt heel uiteenlopende soorten men‑ sen over de vloer. Er is de leestafel. Dat is een zeer pa‑ rochiale zone, waar vaak dezelfde mensen komen om krant of tijdschrift te lezen. Daar gelden een zekere pik‑ orde en duidelijke afspraken. In Genk bijvoorbeeld gaat het over wie als eerste Het Belang van Limburg leest en aan wie hij die vervolgens doorgeeft. De leestafel is voor de habitués geen publieke ruimte meer maar een particuliere plek die ze ook claimen. Buitenstaanders, nieuwkomers worden met argwaan bekeken. Aan het andere uiterste zijn er de vaak grote groepen jonge‑ ren die de bieb ook beschouwen als een plek voor de eigen groep. Ruth Soenen verdeelt de bibliotheekbezoekers over verschillende gebruikersprofielen: er zijn verblijvers en passanten, monogebruikers en multigebruikers. Tus‑ sen de monogebruikers, zoals de leestafelgasten, en de multigebruikers, zoals de scholieren, is de kans op conflicten het grootst. ‘Dat heeft te maken met het feit dat beide groepen habitués zijn en dus verblijven. De mensen aan de leestafel willen rust, ze blijven zit‑ ten. De scholieren zijn naast langverblijvers ook mul‑ tigebruikers, ze doen van alles in de bieb, ze lopen van hier naar daar. Ruimtelijk kan je anticiperen door de leestafel niet op het pad van de drukke multigebruiker te plaatsen. Het is dus goed zones te hebben, waar het verwachte gedrag duidelijk wordt gemaakt. Maar het is niet goed het hele gebouw te verdelen in kamers die dan geclaimd kunnen worden door een bepaalde groep. Daarom stellen we voor om zones met een bepaalde identiteit in te richten maar er ook telkens iets anders in te brengen. Dat is het principe van de homeopathi‑ sche druppels. Verspreid bijvoorbeeld de kinderplek‑ jes over de hele bieb. Zorg ervoor dat kranten en tijd‑ schriften niet enkel aan de leestafel liggen, maar ook elders. Zet ook een volwassenenfauteuil met krant in een kinderhoek. Je moet voor iedereen, ook voor de monogebruikers, een minimale vorm van contact en interactie stimuleren.’
52 1 september 2013 Lokaal
toegang tot het gebouw kunnen verengen en ervoor kunnen zorgen dat de bezoekers vertragen en bewust de bieb binnenkomen. Aan de andere kant is de bieb geen privéwoning of parochiale ruimte. Het komt er voor Ruth Soenen op aan een evenwicht te vinden tussen het huiselijke, dat per definitie geen anonimiteit in zich draagt, en de stedelijke publieke ruimte waar een dosis anonimiteit noodzakelijk is. ‘Naast het inbrengen van een zekere huiselijkheid is het voor de bibliotheek cruciaal om nieuwe en onbekende gezichten aan te trekken. Die zorgen ervoor dat de bieb niet ingenomen wordt door een bepaalde groep.’ Huiselijk en stedelijk De bibliotheek moet dus huiselijk zijn zonder aan stedelijke sfeer in te boeten. Ze moet het goede van de parochiale wereld inzetten, via het inbouwen van drempels en de stijl van de medewerkers, maar tegelijkertijd openstaan voor nieuwkomers en onbekenden. Ze mag groepen niet ontraden naar de bieb te komen, integendeel, ze moet hen net aantrekken. Maar de bibliotheekmedewerkers moeten de bezoekers wel duidelijk maken dat niet alles kan. Dat is een zeer subtiele evenwichtsoefening. De meeste medewerkers zijn er niet voor opgeleid of hebben er geen ervaring mee. Ze komen ineens
in een nieuw, groot gebouw waar ze vaak aan de kleine technische mankementen al een halve dagtaak hebben. Ze krijgen te maken met nieuwe situaties zoals kinderen van gescheiden ouders die hun boeken niet tijdig kunnen binnenbrengen omdat die bij de andere ouder zijn blijven liggen. Of met scholieren die en masse de bieb inpalmen en een kat-enmuisspel met hen spelen. Ruth Soenen: ‘Een bibliothecaris mag iemand die het te bont maakt best gedurende enkele dagen de toegang ontzeggen, maar moet hem daarna een nieuwe kans geven. Een medewerker moet weten wanneer een situatie kan ontsporen en wanneer ingrijpen nodig is. Sommige conflicten doven uit of reguleren zichzelf, dan moet je niet tussenbeide komen. Er zijn ook sociale ritmes. In de winter zijn er meer problemen dan in de zomer, omdat iedereen dan binnen zit. Hetzelfde geldt voor examenperiodes. Dat moet je weten, dat is een kwestie van ervaring en van opleiding. Uit ons onderzoek komen dus twee grote werkpunten naar voren: meer aandacht voor de architectuur en voor de vorming van de bibliothecarissen en medewerkers.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal Het onderzoeksrapport verschijnt in 2014 in boekvorm
mens & ruimte onderwijs
Blijven investeren in Brede School loont de moeite
Een integrale benadering, gemeenschappelijke doelstellingen, de krachten bundelen: als jongeren in het vizier komen, betekent dit de schotten slopen tussen onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd en sport. Als je invalshoeken combineert, ben je effectiever. Zo gebeurt het in Brede School: organisaties uit verschillende sectoren slaan de handen in elkaar om ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren te maximaliseren. Hoe kan het lokale beleid deze samenwerking vooruithelpen? tekst lia blaton beeld stefan dewickere
B
rede Scholen ontstaan en groeien vanuit een specifieke lokale context. 34% partners van de Brede Scholen zijn volgens een eigen enquĂŞte gemeentelijke diensten, de andere zijn organisaties waarvan de kernopdracht bij de Brede School aanleunt, zoals basisonderwijs en buurtgerichte werkingen. Brede Scholen gaan meestal van start in wijken waar de uitdagingen enorm groot zijn. Scholen, maar ook andere organisaties, kunnen die uitdagingen niet alleen aan. Alleen samenwerkingsverbanden kunnen kinderen en jongeren voldoende omkaderen zodat hun kansen vergroten. Zo leefden in Torhout de voorbije jaren veel vragen voor stad, politie en school die te maken hadden met kinderen en jongeren. Meer overleg tussen deze partners werd noodzakelijk. En in Kortrijk werd vastgesteld dat jongeren in bepaalde scholen van een wijk nauwe-
lijks deelnamen aan het vrijetijdsaanbod. De stad wilde voor hen het aanbod verbreden. Welke rol kan nu het lokale beleid spelen in een Brede School? Voor de ge-
worden opgevolgd: flankerend onderwijsbeleid, lokaal beleid kinderopvang, jeugdbeleid of cultuurbeleid. De nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC) geeft meer mogelijkheden tot integrale beleidsplannen. Ook binnen de Vlaamse beleidsprioriteiten (zoals voor flankerend onderwijsbeleid, jeugd, cultuur, integratie) staat samenwerken over beleidsdomeinen heen ingeschreven. Een mogelijkheid dus om dat vanuit het lokale beleid op gemeentelijk niveau te doen en die samenwerking ook te stimuleren voor initiatieven als Brede School, die groeien in een specifieke lokale context.
Bij Brede School heeft de lokale overheid vooral een regiefunctie, omdat een Brede School raakvlakken heeft met diverse beleidslijnen die door diverse diensten worden opgevolgd: flankerend onderwijsbeleid, lokaal beleid kinderopvang, jeugdbeleid of cultuurbeleid. meentescholen is de lokale overheid zelf de inrichtende macht, maar bij Brede School heeft de lokale overheid vooral een regiefunctie, omdat een Brede School raakvlakken heeft met diverse beleidslijnen die door diverse diensten
Kansen geven aan samenwerking Afstemming tussen diensten is belangrijk om ervoor te zorgen dat er ook op het terrein intersectorale samenwerking is. Uit onderzoek bij gemeenten tijdens de vorige beleidsperiode blijkt dat wanneer op Lokaal 1 september 2013
53
mens & ruimte sociaal beleid
Wat is Brede School? Brede School wil kinderen en jonge‑ ren meer ontwikkelingskansen bie‑ den. Ze doet dit via samenwerking met partners uit diverse sectoren door een brede leer- en leefomge‑ ving te creëren waarbinnen kinde‑ ren en jongeren een grote diversi‑ teit aan ervaringen kunnen opdoen. Joos en Ernalsteen beschrijven Brede School als een samenwerkingsver‑ band tussen verschillende sectoren waaronder minstens één school, die samen werken aan een brede leeren leefomgeving in de vrije tijd en op school, met als doel maximale ont‑ wikkelingskansen voor alle kinderen en jongeren. Een goede bredeschool‑ werking heeft oog voor diversiteit, verbindingen en participatie. De con‑ crete werking hangt af van de lokale context. De lokale context is de omgeving waarin verschillende organisaties (waaronder scholen) opereren en werken om kinderen en jongeren maximale ontwikkelingskansen te bieden. Het gaat dus over de directe omgeving, een straat, een buurt, een wijk. Voor het maximaliseren van ontwikkelingskansen onderscheiden we vijf kernaspecten: gezondheid, veiligheid, maatschappelijke partici‑ patie, talentontwikkeling en plezier en voorbereiding op de toekomst. Enerzijds lijken ze misschien wat algemeen geformuleerd, maar an‑ derzijds maakt dit perfect mogelijk om doelstellingen, vanuit verschil‑ lende sectoren, te bundelen. Zo kan bijvoorbeeld gezondheidspromotie een belangrijk aspect van de werking van een wijkgezondheidscentrum in een wijk zijn, maar behoort het ook tot de taak van het lokale beleid, en maken gezondheidsthema’s ook deel uit van een schoolbeleid. Van daaruit is het soms niet meer dan logisch om de werking van verschillende orga‑ nisaties op elkaar af te stemmen en krachten te bundelen, want naast een aantal doelstellingen is ook de doelgroep gemeenschappelijk: kin‑ deren en jongeren.
54 1 september 2013 Lokaal
het niveau van de gemeente een visietekst over Brede School bestaat, die samenwerking – of de aandacht voor Brede School vanuit verschillende sectoren op gemeentelijk niveau – ook gemakkelijker verloopt. In Kortrijk werd een visietekst ontwikkeld vanuit de stadsdiensten en het OCMW in overleg met alle schooldirecties. Aan de tekst werkten mensen van verschillende beleidsdomeinen mee: jeugd, cultuur, welzijn en onderwijs. Hanne Verledens, onderwijsopbouw-
Ook in Heusden-Zolder worden verschillende beleidsdomeinen geïntegreerd behandeld zodat er sneller koppelingen worden gelegd. Uiteraard is dit een proces, waarbij op een gegeven moment zowel de preventiemedewerkers druggebruik en verkeersveiligheid, maar ook de jeugddienst en het schoolopbouwwerk tegelijk hun pijlen richtten op de scholen die zich overbevraagd voelden. Een betere coördinatie verbetert het evenwicht tussen vraag en aanbod.
Wanneer op het niveau van de gemeente een visietekst over Brede School bestaat, verloopt die samenwerking –of de aandacht voor Brede School vanuit verschillende sectoren op gemeentelijk niveau – ook gemakkelijker. werkster bij de stad, is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie van de bredeschoolwerking in de stad. Zo vinden scholen en organisaties beter hun weg in de stad, maar leren ook de stadsdiensten elkaar beter kennen: zij leggen contacten en knopen netwerken. Daarnaast wordt voor projecten die subsidies ontvingen in het kader van Brede School, telkens samengewerkt met een verantwoordelijke uit verschillende stadsdiensten, afhankelijk van het thema en de expertise, bijvoorbeeld: een Brede School die vooral bezig is met groen in de wijk, krijgt ondersteuning van een medewerker van de dienst Leefmilieu.
Communicatie bundelen De meeste gemeenten die aan Brede School werken, verzorgen ook de informatiebundeling en -doorstroom over alle initiatieven met betrekking tot ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren. In verschillende gemeenten worden brochures gemaakt waarin het aanbod van de gemeente voor scholen bekend wordt gemaakt. Zo wordt in Roeselare het aanbod (activiteiten, materiaal) gebundeld op www.roeselare.be/onderwijsaanbod.asp met een zoekfunctie, zodat leerkrachten het aanbod vlot kunnen verkennen. Daarnaast wordt ook vaak het vakantieaanbod gebundeld, zodat ouders
een duidelijk overzicht hebben over de mogelijkheden van opvang. In SintNiklaas heet de brochure Vakantie op maat: alle activiteiten, initiatieven voor buitenschoolse opvang, pretcamionet (jeugddienst), speelplein, vrije ateliers, sportkampen kun je in die ene brochure gerangschikt per leeftijd terugvinden. Ook in Gent bundelt Brede School Brugse Poort voor deze wijk altijd het vakantieaanbod in een vakantiekalender. Hierin wordt het bestaande aanbod opgenomen, maar ook activiteiten die specifiek voor de wijk door de Brede School geprogrammeerd werden. Brede Scholen stimuleren Daarnaast kan een lokale overheid Brede School stimuleren op het eigen grondgebied. Ze kan bijvoorbeeld Brede Scholen die van onderuit groeien ondersteunen, of zelf aan de ontwikkeling van Brede Scholen beginnen. In Antwerpen moedigt het algemeen onderwijsbeleid scholen aan om netwer-
ken uit te bouwen met externe partners, onder het motto ‘Scholen in ’t stad gaan breed’. Expertise werd ontwikkeld in het netwerk Brede School, jongeren & vrije tijd, een lerend netwerk van scholen en partners betreffende jongeren en vrije tijd. Door mensen uit verschillende sectoren te verenigen bleek dat ze met gelijklopende uitdagingen geconfronteerd werden, en dat een netwerk zeer zinvol is om afstemming tussen vraag en aanbod te verbeteren. In Gent werden bestaande bredeschoolinitiatieven vanuit de stad verder ondersteund, en werden nieuwe Brede Scholen opgestart in aandachtswijken. Er zijn er nu al in zeven wijken. Ze worden gecoördineerd door bredeschoolcoördinatoren die in dienst zijn bij de stedelijke Pedagogische Begeleidingsdienst, twee worden gecoördineerd vanuit Samenlevingsopbouw Gent. De Brede Scholen ontwikkelen zich wijkgericht en krijgen dus vorm vanuit problemen en behoeften per wijk. Geen twee Brede Scholen zijn
Brede School in Nederland Nederland onderscheidt verschillende types Brede School. • Verrijkingsprofiel: kansen bieden aan de brede ontwikkeling van alle kinderen en jongeren • Onderwijsachterstandenprofiel: (onderwijs)achterstanden voorkomen of wegwerken • Wijkprofiel: de sociale cohesie in de wijk verbeteren • Opvangprofiel: (buitenschoolse) opvang van goede kwaliteit mogelijk maken • Zorgprofiel: integrale werkwijze verzekeren voor zorg- en jeugdproblematiek
gelijk. Toch kan de expertise benut worden, soms worden acties die in een wijk ontwikkeld werden, ook getransfereerd naar een andere wijk. Subsidies geven is een tweede mogelijkheid om Brede Scholen te stimuleren. Verschillende gemeenten gaven tussen 2007 en 2013 projectsubsidies voor netwerken die samen acties voor kinderen en jongeren opzetten. In Kortrijk konden samenwerkingsverbanden subsidies aanvragen ter maximalisering van ontwikkelingskansen voor kinderen en jongeren. Er werd onderscheid gemaakt tussen de profielen van Brede Scholen zoals dat in Nederland gebeurt (zie kadertje). Ook in Leuven werd via subsidies het vormen van samenwerkingsverbanden gestimuleerd. In de voorwaarden voor projectsubsidies werden ook hier de profielen vermeld, en er werd beklemtoond dat betrokkenheid van ouders een belangrijk aandachtspunt was. Uit de subsidieregels vanuit verschillende gemeenten wordt duidelijk welke soorten samenwerking gestimuleerd worden en welke accenten een gemeente legt. Een belangrijk aandachtspunt bij het verstrekken van subsidies is het bekijken hoe samenwerkingsverbanden de samenwerking op langere termijn kunnen voortzetten en op welke ondersteuning vanuit de stad/gemeente ze kunnen rekenen. Op die wijze kan een samenwerkingsverband duurzamer uitgewerkt worden. En avant, marche! Sinds 2006 is er veel gebeurd op het vlak van Brede School. Het komt er nu op aan alle expertise te benutten en samenwerkingsverbanden over sectoren heen verder te ontwikkelen. Brede School is een groeiproces, daarom is het ook belangrijk erin te blijven investeren. En nog crucialer is te vertrekken vanuit kinderen én jongeren, want het is om hen beter te ondersteunen dat we de muren tussen sectoren proberen te slopen. Lia Blaton is projectmedewerker Brede School bij Diversiteit en Leren
Op www.diversiteitenleren.be staan brochures over het starten met een Brede School, over referentiekaders en impacts.
Lokaal 1 september 2013
55
mens & ruimte praktijk
PUTTE – De vraag naar buitenschoolse kinderopvang is groot. Opvanginitiatieven kampen met overbezetting en zijn op zoek naar aanvullende manieren om hun capaciteit uit te breiden. Een combinatie van sport en kinderopvang biedt kansen. De gemeente Putte bestrijdt het capaciteitsprobleem met een bewegingsaanbod voor kinderen via de buitenschoolse kinderopvang en een naschools programma.
Multimove voor kinderen Dit proefproject op lokaal niveau stimu‑ leert Vlaamse kinderen tussen drie en acht jaar om gevarieerd en voldoende te bewegen. De klemtoon ligt daarbij op de algemene ontwikkeling van twaalf fundamentele bewegingsvaardigheden. Deze vormen belangrijke bouwstenen die een kind al op jonge leeftijd moet verwerven om de motorische ontwikke‑ ling te bevorderen. Van de gemeenten wordt verwacht dat ze samenwerken met lokale partners, vernieuwend zijn, in verschillende set‑ tings werken en streven naar langeter‑ mijnwerking. Het project is een initiatief van Vlaams minister van Sport Muyters en wordt ge‑ realiseerd met de steun van de Vlaamse overheid. Momenteel nemen er 104 groepen deel aan het project, waaronder gemeentelijke sportdiensten en sport‑ clubs. www.multimove.be
56 1 september 2013 Lokaal
daniël geeraerts
daniël geeraerts
daniël geeraerts
Sportieve kinderopvang biedt mogelijkheden
Via het project Multimove voor kinderen startte de sportdienst van Putte een samenwerking met de buitenschoolse kinderopvang (BKO). De deelnemende kinderen uit verschillende scholen worden naar de Multimove-les gebracht, die plaatsvindt in de turnzaal van een school vlak bij de gecentraliseerde kin‑ deropvang. Na de les brengt de lesgever de kinderen naar de opvang waar de ouders hen kunnen ophalen. Multimove in samenwerking met opvang wordt door begeleiders van de naschoolse opvang zelf gegeven. Zij zijn vrijwilligers en doen dit buiten hun takenpakket bij de BKO. De sportdienst geeft een vrijwilligersvergoeding voor hun inzet. Na een Multimove-oplei‑ dingsdag zijn de begeleiders in staat de bewegingslessen te geven. Vanuit de sportdienst krijgen zij extra ondersteu‑ ning bij lesvoorbereidingen en de orga‑ nisatie van een les. Ze krijgen feedback over de voorbereiding en ook de lessen worden opgevolgd door de sportdienst.
De buitenschoolse kinderopvang kan alle aanwezige kinderen aan de sport- en bewegingsactiviteiten laten deelnemen of met inschrijvingen werken. In het eerste geval worden ook kinderen bereikt die normaal niet sporten.
Om de twee maanden organiseert de sportdienst een intervisie met de lesge‑ vers om ervaringen uit te wisselen en/of punten bij te sturen. Omdat de lesgevers van de buiten‑ schoolse opvang geen achtergrond hebben in de lichamelijke opvoeding of het geven van sport- en beweeglessen, werden zij de eerste weken/maanden voornamelijk op didactisch en organi‑ satorisch vlak ondersteund (zoals het maken van groepjes, de overgangen tussen de oefeningen of de materiaal‑ aanpassingen tijdens de les). Na enkele maanden levert de sportdienst ook tips om te differentiëren binnen een les. De begeleiders doen het zeer goed en worden steeds meer bedreven in het lesgeven. Via onlinedocumenten in Google Drive worden informatie en tips gedeeld, zoals gedeelde agenda’s en materiaal‑ planning, jaarplannen of evaluaties. De sportdienst beheert de onlinedocumen‑ ten.
mens & ruimte lokale raad
Regelmatig treden de begeleiders met de kinderen buiten de vertrouwde turn‑ zaal en hebben de lessen buiten op de speelplaats, op een grasveldje en in de speeltuin plaats. Elke omgeving biedt andere mogelijkheden en uitdagingen, wat het zowel voor de lesgevers als voor de kinderen boeiend en uitdagend maakt.
Brede School Om zo veel mogelijk kinderen uit de gemeente aan te spreken wordt Mul‑ timove in Putte ook via drie scholen meteen na de lestijd aangeboden. Hier hebben de lesgevers een diploma Licha‑ melijke Opvoeding of Lager Onderwijs. Mede via dit initiatief worden ongeveer 75 kinderen uit de opvang gehaald. Wekelijks volgen in Putte 110 kinderen een Multimove-les en nog eens een 80-tal kinderen Sportsnack (sport na school). Twee belangrijke pijlers ondersteunen dit succes. Ten eerste de visie Brede School: een bewegings‑ aanbod meteen na de schooluren in de schoolaccommodatie biedt het voordeel dat de kinderen zich niet hoeven te verplaatsen. Daarnaast is het voor de ouders voordelig dat zij de kinderen een uurtje later kunnen ophalen. De tweede steunpilaar is het gestructureerde aan‑ bod met kwaliteitsgarantie (ondersteu‑ ning lesgevers) dat bewaakt wordt door de sportdienst.
Nest- en webfunctie Een sport- en bewegingsaanbod kan dus perfect passen binnen de opvanginitiatieven en biedt zelfs een antwoord op de overbezetting. In Putte geven de begeleiders van de naschoolse opvang zelf les. Als de begeleiders in uw ge‑ meente dat niet zien zitten, kunt u met de sportdienst afspreken en informe‑ ren of zij zelf in een lesgever kunnen voorzien. Die kan dan bijgestaan worden door de begeleider van de kinderopvang. De eigen begeleiders kunnen hier veel van opsteken en nadien misschien zelf eens een bewegingsactiviteit aanbieden tijdens bijvoorbeeld de vakantieperiode.
Door de handen in elkaar te slaan met lokale partners krijgen de kinderen tijdens de opvang toegang tot vrijetijds‑ initiatieven in de buurt. Hiermee creëert de buitenschoolse kinderopvang naast de klassieke nestfunctie eveneens een webfunctie.
Kunnen gemeentebesturen zich beperken tot één aanduiding per legislatuur voor de afvaardiging in de algemene vergadering van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging?
Aan de slag De buitenschoolse kinderopvang kan alle aanwezige kinderen aan de sporten bewegingsactiviteiten laten deelne‑ men of met inschrijvingen werken. In het eerste geval worden ook kinderen bereikt die normaal niet sporten. In Putte gaan de Multimove-lessen door in de schoolsportaccommodaties. Indien de buitenschoolse kinderopvang over de mogelijkheid beschikt, kunnen de lessen ook op de eigen terreinen (binnen en buiten) plaatsvinden. Of informeer eens bij de sportdienst of er sportinfra‑ structuur vrij is op het moment dat de kinderopvang overbezet is. Schakel de eigen begeleiders in om de beweeglessen te geven – al dan niet bijgestaan door een ervaren lesgever – of een ondersteunende rol op te nemen, zoals aanwezigheden doorgeven, verplaatsing van en naar de activiteit, hulp tijdens activiteit of opvang na de activiteit. Via de sportdienst kan de groepsgewijze verplaatsing van en naar de sportactiviteit verzekerd worden. Wenst u sport en beweging te integre‑ ren in de buitenschoolse kinderopvang? Bekijk dan eens of sport al op de agenda van het lokaal overleg kinderopvang staat. Gemeenten zijn nu volop bezig met de meerjarenplanning 2014-2019. Zorg dat u tijdig mee op de kar springt, bouw een constructief overleg in en stem af met de lokale sportsector. Be‑ kijk samen of een gezamenlijk aanbod tot de mogelijkheden behoort. Of is er misschien een bestaand bewegingsaan‑ bod waarbij de kinderen uit de opvang kunnen aansluiten? ine esch is isb-projectmedewerker multimove voor kinderen
– lokale
besturen
‘Tendenskaart 8: kinderopvang en sport’ in de ISB-Kennisbank,
www.isbkennisbank.be - Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid vzw De deelnemende Multimove-gemeenten via www.multimove.be/lokale-overheden
Tot voor kort bepaalde het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking dat voor elke algemene vergadering van een dienstverlenende of opdrachthoudende intergemeentelijke vereniging de benoemingsprocedure voor de afgevaardigde vanuit de gemeente herhaald moest worden (art. 44). Tweemaal per jaar moest de gemeenteraad dus per intercommunale één of meer afgevaardigden aanduiden. Deze bepaling veroorzaakte extra rompslomp zonder enig voordeel op te leveren. Daarom werd ze bij de recente herziening van het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking geschrapt. Sinds 1 mei 2013 volstaat dus een eenmalige aanduiding per intercommunale door de gemeenteraad voor de volledige legislatuur. Maar er zijn twee kanttekeningen. Ten eerste staan de verouderde bepalingen van art. 44 van het decreet nog in de statuten van sommige intergemeentelijke verenigingen. Zolang dat het geval is, moeten de deelnemende gemeenten zich aan deze procedure houden en moeten ze dus voor elke algemene vergadering opnieuw een afgevaardigde aanduiden. Dit bewijst opnieuw dat het dikwijls geen goed idee is om wettelijke bepalingen in statuten over te nemen. Dit leidt bij een decreetswijziging immers tot praktische problemen. Ten tweede blijft voor elke algemene vergadering een beslissing van de gemeenteraad over het mandaat van de afgevaardigde noodzakelijk. De raad bepaalt met andere woorden welk standpunt de afgevaardigde moet innemen over de verschillende punten die op de algemene vergadering aan bod komen. Deze vaststelling van het mandaat gebeurt op basis van de agenda die uiterlijk dertig kalenderdagen vóór de algemene vergadering aan alle deelnemers wordt verstuurd.
Mail uw vragen over de werking van en
afvaardiging in intercommunale verenigingen naar peter.hautekiet@vvsg.be of christof.delatter@vvsg.be
Lokaal 1 september 2013
57
mens & ruimte ouderenbeleid
Voorlezen blijft een bijzonder ritueel, ook als je ouder wordt
Op voorlezen staat geen leeftijd. Jonge mensen houden ervan, maar oudere net zo goed. Samen opgaan in een verhaal brengt boeiende gesprekken op gang en zorgt voor contact tussen mensen. Verhalen ondersteunen ons geheugen en onze band met de realiteit. Boeken brengen stof tot discussies, gesprek en herinneringen binnen in een woonzorgcentrum. Daarom willen Stichting Lezen en Linc vzw voorlezen voor ouderen aanmoedigen. tekst sofie dewulf beeld stefan dewickere
58 1 september 2013 Lokaal
R
ose-Marie woont in Home Vogelzang in Heverlee. Toen ze er pas woonde, voelde ze zich vaak eenzaam. De therapeute van het rusthuis zag dat en bracht haar in contact met vrijwilligster Martina. Nu komt Martina één keer in de week langs om voor te lezen. Dat betekent ontzettend veel voor Rose-Marie, zeker nu zelf lezen fysiek lastig is geworden. Maar het is niet enkel dat: ‘Ik kijk niet alleen uit naar het voorlezen van boeken of magazines. Ik heb iemand nodig. Je kan hier niet zijn en niet iemand nodig hebben.’ En ook Martina geniet ervan: ‘Voorlezen vind ik geweldig. Iemand eigenlijk gelukkig komen maken, daar word je zelf ook gelukkig van.’ Het verhaal van Rose-Marie en Martina is herkenbaar voor veel mensen in woonzorgcentra. Eenzaamheid en isolement zijn reële dreigingen voor be-
woners. Voorlezen kan ertoe leiden dat mensen herinneringen ophalen en aan de praat geraken. Bovendien kan het een steun zijn in het omgaan met herinneringen en met de soms heftige emoties die daarbij komen kijken. Dat vindt ook José Franssen, auteur van Luisteren in je leunstoel. ‘Achteroverleunen bij een kop koffie en luisteren naar een verhaal is heerlijk ontspannend. Het is een passieve activiteit, maar dan wel een die nadien vaak gesprekken in gang zet. Ouderen die hun eigen verhaal vertellen, worden gezien en gehoord en komen in contact met anderen. En zo blijven ze zelf op hun beurt in contact met hun eigen verhaal, met hun eigen leven en hun eigen identiteit.’ Uit de praktijk blijkt dat veel ouderen ervan houden dat er voorgelezen wordt, ook degenen die geen heel verhaal meer kunnen volgen. De intimiteit, de kalmte en de reacties maken van een voor-
leesmoment een bijzonder ritueel. José Franssen: ‘Ik noem het een soort van wapenstilstand, een staakt-het-vuren in de strijd die veel ouderen leveren om de dag door te komen.’ Zelf aan de slag Een voorleeswerking in een woonzorgcentrum opzetten kan op veel manieren. Je kunt ouderen individueel voorlezen
op te halen. In een logboek schrijven Rien en de andere vertellers telkens een kort verslag van hoe het voorleesmoment verliep. Zo weten ze precies wat er al werd voorgelezen, of wat er daarnaast tijdens de bijeenkomst aan bod is gekomen. Welke boeken lees je nu het best voor tijdens zo’n voorleesmoment? Gedichten, kortverhalen, informatieve tek-
José Franssen: ‘Een voorleesmoment is een soort van wapenstilstand, een staakt-het-vuren in de strijd die veel ouderen leveren om de dag door te komen.’ op de kamer, of je kunt groepsmomenten organiseren. ‘Belangrijk is dat de groepen niet te groot zijn, en dat er een regelmaat zit in de bijeenkomsten,’ zegt verhalenvertelster Rien van Meensel. Zij startte met een voorleeswerking in het rusthuis waar haar moeder werd opgenomen. Dat deed ze van bij het begin in nauw overleg met de directie en het animatieteam, zodat iedereen erbij betrokken was. Samen gingen ze op zoek naar
sten… alles behoort tot de mogelijkheden. De openbare bibliotheek of de Zorgbibliotheek van het Rode Kruis kunnen de weg wijzen in het aanbod. Je kan werken met een thema en daarrond teksten verzamelen. Maar je kunt net zo goed één boek kiezen en daar tijdens elk voorleesmoment een stukje uit voorlezen. ‘Heel veel boeken zijn geschikt om voor te lezen aan ouderen, maar kies in de eerste plaats mooie, toegankelijke ver-
Sarah Van Tilburg: ‘In een ideaal scenario leidt een voorleeswerking tot een samenhorigheid in het hele huis. Maar ook een bescheiden aanpak met een klein persoonlijk resultaat kan een wezenlijk verschil betekenen voor iemand.’ een plek waar het rustig was, en waar een kast met voorlees- en vertelmateriaal kon staan. Er werden voorleesvrijwilligers gezocht en de bewoners werden op de hoogte gebracht van het aanbod. Intussen zijn de voorleesmomenten er een vaste waarde. De vrijwilligers en de animatoren halen de bewoners op in hun kamer, en brengen hen nadien ook weer terug. Het voorlezen zelf duurt telkens een uurtje, nadien wordt er tijd uitgetrokken om te praten en herinneringen
halen die voor hen herkenbaar zijn,’ stelt Rien van Meensel. ‘En als je een langer verhaal neemt, vertel dan even bij de start van elke bijeenkomst waar jullie precies waren gebleven. Zo kan het publiek weer aanpikken.’ Zowel Rien van Meensel als José Franssen was enkele maanden geleden gastspreker op de studiedag ‘Voorlezen aan ouderen’ van Stichting Lezen en Linc vzw. Deze organisaties grijpen 2013, het Jaar van het Voorlezen, aan om extra
Voorleesambassadeur Leest u zelf voor in een woonzorg‑ centrum, ziekenhuis of bij u thuis? Laat u zien als voorleesambassadeur op www.jaarvanhetvoorlezen.be en maak kans op een boekenpakket!
ondersteuning te bieden bij het voorlezen aan ouderen in woonzorgcentra. Met advies en vorming voor animatoren, vrijwilligers en bibliotheekmedewerkers willen ze inspiratie bieden om in meer woonzorgcentra een voorleeswerking te ontwikkelen. ‘De mogelijkheden zijn breed,’ zegt Sarah Van Tilburg van Stichting Lezen. ‘In een ideaal scenario leidt het tot een samenhorigheid in het hele huis, tussen bewoners en medewerkers van alle niveaus. Maar ook een bescheiden aanpak met een klein persoonlijk resultaat kan een wezenlijk verschil betekenen voor iemand.’ In het voorjaar van 2014 komt er een vervolg op de studiedag Voorlezen aan ouderen. Gemeentebesturen, bibliotheken of woonzorgcentra die met een voorleeswerking willen starten, kunnen bij Linc vzw een praktische workshop aanvragen. Sofie Dewulf is medewerker van Stichting Lezen
www.jaarvanhetvoorlezen.be www.linc-vzw.be www.rodekruis.be/NL/Activiteiten/Bibliotheek
Lokaal 1 september 2013
59
SPECIAAL AANBOD
NIEUW
tot eind september 40 EURO VOOR 10 STUKS
Volgboekje voor de kinderopvang Als ouder wil je graag weten hoe je kind zich voelt in de opvang. Ook als begeleider is het soms goed om te weten wat er ’s avonds of ’s morgens allemaal al is gebeurd met het kind dat straks bij je in de opvang komt. Een goede communicatie tussen ouder en begeleider is zeer belangrijk. Maar vaak is er ’s morgens en ’s avonds weinig tijd. Vandaar dit ‘Volgboekje’.
Alle nuttige en nodige informatie over het kind in de opvang! Omdat het in noodsituaties belangrijk is dat bepaalde informatie snel voorhanden is, worden enkele gegevens vooraan in het boekje op de kartonnen fiche Als het snel moet gaan samengebracht. De tweede fiche vooraan, Zit alles in mijn luiertas, is een handige checklist voor de ouders. De rubriek Goed om te weten bevat alle info die nodig is bij de start en in noodsituaties. De Heen-en-weerpagina’s beslaan het grootste deel van dit volgboekje. Het is een agenda en dagboekje tegelijk. Op een dubbele pagina per dag kunnen ouders en begeleiders aan elkaar vertellen hoe de dag verlopen is. Er is ook plaats voor extra informatie (praktisch of persoonlijk). Elk boekje bevat schrijfruimte voor 100 dagen opvang. In deel 3, Kijk eens wat ik al kan, geeft de begeleider aan wanneer het kind bepaalde vaardigheden aanleert. Onderaan de ontwikkelingsschema’s vind je voor elke leeftijdsfase ook enkele tips en ideeën voor spelletjes.
Elk boekje bevat schrijfruimte voor 100 dagen opvang.
Praktisch en duurzaam -
✁
BESTELKAART
Ja, ik bestel
handig pocketformaat voor in de verzorgingstas blijft makkelijk open liggen op een bepaalde dag vrolijke en kleurrijke vormgeving duidelijke onderverdeling plaats voor extra informatie en om te personaliseren
....... pakketten van 10x Volgboekje
Bestel tot eind september uw exemplaren aan de voordeelprijs van 40 euro per pakket van 10 stuks i.p.v. 50 euro (VVSG-leden) of 55 euro (niet-leden)* Het volgboekje is beschikbaar vanaf oktober. Naam: ...............................................................................................
Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel
Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................
* Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 31 oktober 2013. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
mens & ruimte economie
Steeds meer maatregelen voor nachtwinkels In mei 2013 organiseerde de VVSG zoals in 2008 een bevraging bij de 308 Vlaamse gemeenten naar het aantal nachtwinkels en de bijbehorende maatregelen op gemeentelijk niveau omdat er nog altijd geen correcte cijfers over het aantal nachtwinkels bestaan. tekst stefan thomas en bart palmaers beeld bart lasuy
Aantal nachtwinkels
geen
E
r bestaan geen correcte cijfers over nachtwinkels omdat ze geen specifieke NACE-code hebben en dus wordt in de Kruispuntbank van Ondernemingen geen onderscheid gemaakt tussen een buurtwinkel, een superette en een nachtwinkel. De VVSG vraagt dan ook al langer om een aparte code zodat het aantal nachtwinkels op federaal niveau gemonitord kan worden en opdat de gemeenten beter zicht krijgen op het aantal vestigingen. Meer nachtwinkels Volgens onze bevraging is het aantal nachtwinkels in vijf jaar tijd gestegen met 10%: van 856 naar 949. Ook in 2013 blijft het een vooral stedelijk fenomeen: bijna één op de drie nachtwinkels is gevestigd in Antwerpen en Gent en nog eens 20% in de andere 11 centrumsteden. De helft van de nachtwinkels bevindt zich dus in de centrumsteden, de andere helft in de 295 overige gemeenten. 91 gemeenten hebben geen nachtwinkel op hun grondgebied, in 2008 waren dat er nog 103.
1
2-5
6 - 10
11 - 20
21 - 50
> 50
kels onderworpen worden aan een voorafgaande vergunning die de gemeente kan weigeren op basis van objectieve criteria zoals ruimtelijke ligging en handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust. De VVSG maakte hiervoor een model van reglement op. Een belastingreglement wordt in 63 gemeenten gehanteerd. De gecoördineerde rondzendbrief gemeentefiscaliteit BB 2011/01 legde hiervoor maximale bedragen op: 6 000 euro openingstaks en 1 500 euro jaarlijkse belasting. Hoewel alcoholverkoop vaak gelinkt wordt aan de overlast bij nachtwinkels leggen maar 17 gemeenten beperkingen op aan de verkoop van alcohol. Wellicht doordat initiatieven teruggefloten worden door de Raad van State. De VVSG blijft dan ook vragende partij voor een wettelijk initiatief om de (nachtelijke) alcoholverkoop aan banden te leggen of om de gemeenten de mogelijkheid te bieden dit lokaal te regelen. Stefan Thomas en Bart Palmaers zijn VVSG-stafmedewerkers economie
Meer beleid Sinds de vorige bevraging voeren veel meer besturen een nachtwinkelbeleid. In 2008 waren er nog 252 gemeenten (82%) zonder enige maatregel, anno 2013 daalde dit aantal naar 100 gemeenten (32%). Er is vooral een gemeentelijk reglement met vestigings- en uitbatingsvergunning (84 gemeenten), dikwijls met afwijkende sluitingsuren. Dit kan sinds de wet betreffende de openingsuren van 10 november 2006. Ook kunnen nachtwin-
www.vvsg.be, kies economie/detailhandel/nachtwinkels Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, BSvan 19 december 2006, inforumnummer 215256. Rondzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit, BS 4 juli 2011, inforumnummer 257279.
Lokaal 1 september 2013
61
mens & ruimte de frontlijner
‘Je kunt echt wegen op de besluitvorming.’ Pieter Bracke, cultuurfunctionaris Sint-Lievens-Houtem Cultuur, sport, jeugd, alles wat met vrije tijd te maken heeft, is in Sint-Lievens-Houtem ondergebracht in De Fabriek, op de site van een teloorgegane textielfabriek. Elkaars buren zijn is voor cultuurfunctionaris Pieter Bracke echter niet voldoende. ‘Het gemeenschapscentrum, de bibliotheek, het jeugdhuis en de sporthal moeten nog veel meer samenwerken. Het is mijn ambitie om op termijn tot een geïntegreerd vrijetijdsbeleid te komen, tot een echte vrijetijdsdienst.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
‘Ik heb altijd voor een lokaal bestuur gewerkt. Na mijn studies kunstwetenschappen was ik gedurende een jaar jeugdconsulent in Willebroek, ik deed er een vervanging. Daarna ging ik voor de regionale jeugddienst Meetjesland werken. Dat was pionierswerk, maar ik vond de functie te uitvoerend. Ik moest realiseren wat de gemeentelijke jeugdconsulenten beslisten en ik wil graag zelf de zaken sturen en een team leiden. Ik was dan twee jaar cultuurbeleidscoördinator in Melle. We hebben er de eerste stappen gezet om vrije tijd als een geheel te structureren, met onder meer een brochure en een e-zine. En toen diende zich een kans aan die ik niet kon laten liggen. In Avelgem ging een nieuw gemeenschapscentrum van start met een perfecte accommodatie. Ik stond er aan het hoofd van een grotendeels nieuwe ploeg en kon er echt inhoud en vorm geven aan een geïntegreerd vrijetijdsbeleid. Bibliotheek, jeugd en cultuur vormden er één dienst. Ik heb er gedurende vijf jaar heel graag gewerkt, het liep zeer goed. Maar dan begint het bij mij te kriebelen, ik moet iets kunnen 62 1 september 2013 Lokaal
ontwikkelen, iets op de rails kunnen zetten. Sinds 15 oktober van vorig jaar ben ik hier aan de slag. In Sint-LievensHoutem is er nog heel wat werk te verzetten, maar er zijn zeer veel mogelijkheden. Alle vrijetijdsdiensten zitten hier samen, maar ze hebben allemaal een eigen onthaal en permanentie, een eigen structuur en organisatie. De omstandigheden zijn ideaal om veel intensiever te gaan samenwerken, om tot een echte vrijetijdsdienst te komen. Ik zie daarin een belangrijke rol voor de bibliotheek. Het is wellicht een van de weinige Vlaamse biebs die nog niet geautomatiseerd zijn. Zodra dat gebeurt, komt er misschien tijd vrij om een vrijetijdsbalie op te zetten. De sportfunctionaris en ik zitten op dezelfde lijn wat die integratie betreft. We hebben er ook al over gesproken met burgemeester Lieven Latoir, die bevoegd is voor cultuur. Dat is zo plezant aan werken in een relatief kleine gemeente: de beslissingslijnen zijn zeer kort, je kunt als ambtenaar echt wegen op de besluitvorming. Aan de andere kant stelt de manier waarop een lokaal bestuur werkt mijn geduld
soms zwaar op de proef: de vele regeltjes, het papierwerk, de traagheid, de beperkte flexibiliteit in de arbeidsregeling. Ik schik me daar nu makkelijker in dan vroeger. Het is belangrijker resultaten te boeken dan negatieve energie te verspillen aan achterhoedegevechten. Maar ik moet me soms wel inhouden. Ik heb eigenlijk een haat-liefdeverhouding met het lokale niveau.’ ‘De prioriteit toen ik hier aan de slag ging, was een nieuwe dynamiek in het gemeenschapscentrum op gang brengen. Ik heb in het begin veel achter de schermen gewerkt, met veel aandacht voor de interne communicatie en voor het creëren van een draagvlak bij de negen medewerkers. Ik moet toegeven dat ik wel wat schrik had, ik ben met mijn 35 jaar veruit de jongste maar het team heeft me zeer positief verrast met zijn drive. De voorbije jaren werd de programmatie hier stelselmatig afgebouwd. Verschillende gemeenschapscentra in de buurt, zoals in Herzele, Oosterzele en Lede, hebben in die periode integendeel geïnvesteerd in hun infrastructuur
Pieter Bracke: ‘In Sint-Lievens-Houtem is er nog heel wat werk te verzetten, maar er zijn zeer veel mogelijkheden. En de omstandigheden zijn ideaal om veel intensiever te gaan samenwerken.’
en hun programmatie. We waren op een punt gekomen dat we ons moesten herpakken of ermee moesten ophouden. We zijn ervoor gegaan en ik denk dat we op de goede weg zijn. Alle medewerkers hebben inspraak gehad in de samenstelling van het programma voor het komende seizoen, dat heeft hun betrokkenheid en inzet goed gedaan. Op 8 mei hadden we een presentatieavond voor het publiek, we toonden er zelf opgenomen filmpjes, alle medewerkers stonden op het podium voor een theaterstukje. We wilden ons enthousiasme overbrengen op de aanwezigen. En dat heeft gewerkt. We hebben diezelfde avond al 140 abonnementen verkocht. Het is overigens de eerste keer dat er een abonnementenformule is. Van de twintig avondvoorstellingen hebben we er tien opgenomen in het abonnement: twee keer theater, twee keer humor en zes keer muziek, van tango tot rock. Het is een mix van bekende en onbekende namen. Met de tien voorstellingen die niet in het abonnement zitten, mikken we op de ruimere regio. We beschikken nog altijd over een vrij indrukwekkend adressenbestand.
Twaalf jaar geleden was De Fabriek een van de eerste gemeenschapscentra in de regio, dat publiek uit de streek willen we nu weer aanspreken. We hebben er de accommodatie voor. De theaterzaal heeft 400 zitplaatsen. Voor een rockoptreden zouden we zelfs vlot duizend mensen kunnen ontvangen: 800 staan- en 200 zitplaatsen. Voor de meer alternatieve muziek wijken we uit naar een zaaltje in Bavegem, waar elke maand jazz van hoog niveau te horen is.’ ‘Communicatie is mijn dada. Toen ik in dienst trad, heb ik daar een beleidsnota over geschreven. In het maandelijkse informatiemagazine van de gemeente hebben we intussen een katern vrije tijd. De opmaak doen we zelf, dat laten we niet over aan de drukker. Inhoudelijk worden er binnen de sector vrije tijd al goede afspraken gemaakt, we weten nu al waarover we het volgende maand willen hebben. Maar we zijn er nog niet. Onze communicatie moet nog veel gerichter, doordachter en strategischer.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal 1 september 2013
63
DE NIEUWE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES Tom De Schepper (red.)
Auteurs: N. Desmet, E. Moermans, I. Lambrecht, G. Van Eygen, T. Allewaert, A. Opfergelt en T. De Schepper.
Iedereen wordt geacht de wet te kennen
Wist u bijvoorbeeld dat:
En in het geval van de nieuwe wet op de gemeentelijke administratieve sancties is dit niet anders. Hoewel deze wet met ruime meerderheid in de Kamer van Volksvertegenwoordigers goedgekeurd werd, blijft er toch heel wat tegenkanting bestaan vanuit het middenveld.
• de wet voorziet in alternatieve maatregelen voor minderjarigen? • de personeelsleden van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, autonome gemeentebedrijven, parkeerbedrijven en bemiddelingsdiensten een actievere rol in de procedure krijgen? • de wet belangrijke implicaties kan hebben voor het gemeentelijk parkeerbeleid?
In deze pocket vertalen een aantal praktijkdeskundigen de bepalingen uit de nieuwe wet in een handige vraag/antwoord-vorm en krijgt u talrijke tabellen en stroomschema’s die u moeten helpen om snel inzicht te krijgen in de nieuwe wet. Zo krijgt u een duidelijk beeld van de nieuwe GAS-wet en hebt u alle kennis die nodig is om een overlastbeleid op maat van uw gemeente uit te stippelen.
BESTELKAART
• elke gemeente een register van administratieve sancties dient bij te houden?
Bestel meteen voor het hele bestuur en ontvang aanzienlijke kortingen. Bij aankoop van 20 pockets of meer ontvangt u 25 % korting!
Ja, ik bestel … ex. van De nieuwe gemeentelijke administratieve sancties tegen de prijs van 25 euro (VVSG-leden) of 29 euro (niet-leden)*
Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
Naam: Functie:
VVSG-lid:
Ja
Nee
Datum en handtekening
Organisatie/Bestuur: E-mail: Tel.: Adres: BTW:
* Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31/12/2013. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
beweging de eerste honderd dagen
Lokale besturen ambitieus in de zorg
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
Op de inspiratiedag ‘Lokale besturen hebben zorgambities’ leerden de deelnemers elkaar kennen terwijl ze elkaar goede voorbeelden vertelden.
‘Vroeger zag men vervoer door paardenkoetsen als problematisch, en werd de auto tot “the environmental savior” gebombardeerd.’ Met deze niet alledaagse vergelijking zet professor Anja Declercq lokale besturen aan het denken over de huidige uitdagingen in de zorg. Haar positief-maar-kritisch verhaal benadrukt de maatschappelijke waarde van ouderen, waarschuwt voor de ongelijkheid tussen ouderen, stelt vragen bij de haalbaarheid van sommige keuzes in de zorg, en benadrukt vooral dat als de vraag naar zorg verandert, het aanbod dat ook moet doen. ‘Vandaag is er behoefte aan meer en duidelijkere communicatie tussen de verschillende zorgaanbieders, aan continuïteit in de zorg, en bijgevolg behoefte aan ontschotting en meer samenwerking, niet enkel binnen de zorgsector maar ook daarbuiten.’ Na enkele keuzesessies pleiten professor Patrick Kenis van de Gentse universiteit en de Leuvense Elke Jeurissen opnieuw voor doordacht samenwerken: ‘Er moet aandacht zijn voor de concrete doelstelling voor het samenwerkingsverband, en een mooi evenwicht tussen differentiatie en integratie van de verschillende partners.’ Twee keer tweehonderd deelnemers uit zowel thuiszorg als residentiële zorg genoten op 16 mei in Gent en op 23 mei in Leuven van de inspirerende voorbeelden en de kans om elkaar beter te leren kennen. Wel kwam uitdrukkelijk de wens naar voren dat bij een volgende editie de mogelijkheid zou bestaan de informele contacten meer te verdiepen door discussies en uitwisseling tijdens de sessies: ‘Zonde dat dat nu niet lukte door het erg volle programma.’ Melanie Demaerschalk
Lokaal 1 september 2013
65
beweging netwerk
Strategisch samenwerken om sociaal te innoveren Saïda Sakali, projectverantwoordelijke Koning Boudewijnstichting
De Koning Boudewijnstichting en de VVSG werken al sinds 2007 samen aan het project dementievriendelijke gemeenten om zo een lokaal maatschappelijk draagvlak te creëren voor een betere omgang met personen met dementie en om hun isolement te doorbreken. Dit strategisch partnerschap riep de gemeenten drie keer op om een voorstel in te dienen voor een projectsubsidie. Hieruit groeiden enkele heel mooie voorbeelden die de samenleving bewuster hebben leren omgaan met mensen met dementie. Bovendien blijkt uit onderzoek dat hierdoor ook de levenskwaliteit van de persoon met dementie en zijn omgeving substantieel verbetert. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
66 1 september 2013 Lokaal
Saïda Sakali: ‘De Koning Boudewijnstichting haalde de mosterd voor dementievriendelijke gemeente bij de Duitse Robert Bosch Stiftung, net als de KBS lid van de Europese koepel Network of European Foundations. Het had in Duitsland een dynamiek op gang gebracht en vanuit de eerdere projecten in samenwerking met de gemeenten zoals buitengewone buurt hadden we geleerd dat het lokale niveau essentieel is om op buurtniveau dingen te doen bewegen, ook wat het sociale isolement van ouderen betreft. Het idee is ook dat als je op lokaal niveau iets kunt doen, je een draagvlak creëert voor een breder verhaal. Mensen met dementie werden in 2007 nog heel negatief gepercipieerd en daarom hebben we samen met de VVSG die oproep gelanceerd. Volgens ons kan iedereen bijdragen tot een dementievriendelijker gemeente en dergelijke initiatieven passen perfect in het lokale sociaal beleid. Aan de hand van die projecten konden we ook zien wat er al dan niet werkte. En door dat samen met een partner te doen konden we een draagvlak voor de lange termijn creëren. Hoe dan ook moet je dit samen met de gemeenten vorm geven. We hebben op basis van de projecten in 2011 een inspiratiegids opgesteld. De projecten zijn echt van onderuit gegroeid, waardoor ook de Vlaamse overheid meer aandacht heeft gekregen voor dementievriendelijke gemeentes. Er is veel veranderd in de perceptie door zeer concreet te werk te gaan en er ook genoeg over te praten.’ ‘Het Hekla-project van de politiezone ten zuiden van Antwerpen waarbij mensen met dementie snel kunnen worden op-
gespoord, was nooit van de grond kunnen komen zonder de subsidie. Nu wordt het verder uitgerold: in Vlaanderen, maar ook in Brussel en Wallonië. Dit is echt een kwestie van sociale innovatie door te zaaien op het lokale niveau, ondertussen gebruiken al meer dan honderd gemeenten in België deze vorm van opsporen. In ons Europese partnerschap wordt erover gesproken en in York staat het concept dan ook centraal op het congres “dementia-friendly communities.” ‘In Vlaanderen komt het er nu op aan om dit thema goed in de BBC in te schrijven. Er is een dynamiek gecreëerd, door de verkiezingen zijn er nieuwe bestuurders, we moeten de aanwezige inspiratie laten matchen met hun nieuwe initiatieven. Er is consequent en permanent aandacht nodig voor dementievriendelijkheid, bottom-up. Het mooie is ook dat er in die projecten coalities ontstaan tussen partners die niet voor de hand liggen, dat leidt tot draagvlak van het personeel in de gemeente.’ ‘Het is een logische en een mooie invulling van de ouderenzorg, het versterkt het lokale sociale beleid en doorstaat gemakkelijk de toegankelijkheidstoets. En heel dikwijls wordt er intergenerationeel gewerkt. Gedaan hebben we nog lang niet. Op dit moment bereiden we ook samen de campagne “Vroeger nadenken over later” voor en werken we met experimenteerprojecten aan vroegtijdige zorgplanning. Meer dan ooit maakt dit concept opgang omdat een dementievriendelijke omgeving ook een alerte en zorgzame lokale omgeving is, die ook inspeelt op de behoefte om langer in de eigen omgeving te kunnen blijven vertoeven.’
Veerle Baert, VVSG-stafmedewerker ouderenbeleid
Veerle Baert: ‘Vanuit de VVSG nemen we ook deel aan het Europese Age Platform. Toen ik daar vertelde over bijna zestig dementievriendelijke gemeenten in Vlaanderen, vond iedereen dat ongelooflijk interessant, net zoals het lerend netwerk dat de VVSG aanbiedt in Leuven, Antwerpen en Brugge voor mensen die zeer begaan met de dementievriendelijke gemeente. De VVSG biedt dit platform gratis aan dankzij de subsidies van de Koning Boudewijnstichting.’ ‘Het probleem op dit moment is hoe je de nieuwe bestuurders ook warm krijgt voor dit concept. De initiatiefnemers zijn zowel individuele mensen als OCMW’s maar we moeten die nu weer in actie krijgen. Gelukkig heeft minister Vandeurzen het concept opgenomen in het dementieplan, maar dan nog moet er een wortel zijn. Je moet die initiatieven toch een beetje centen geven en dan denken we aan een budget van pakweg gemiddeld 5000 euro. Elk lokaal bestuur heeft zijn eigenheid, vertrekt van de lokale behoeften en mogelijkheden. Veel initiatieven hebben veel bereik zonder dat ze per se veel geld hoeven te kosten. Zo heeft de bibliotheek van Geel rugzakjes gemaakt die familieleden van mensen met dementie kunnen lenen, er zijn er op maat van ouderen, kinderen en jongeren. Dit kost nauwelijks wat, het meeste materiaal zit al in de bibliotheek, je moet enkel alles samenbrengen en er nog wat folders of een video bij steken. Op het lerend netwerk schreef iedereen dit idee meteen op want het is eenvoudig uitvoerbaar. Die netwerken geven echt inspiratie en maken je benieuwd. Nu kijken we allemaal uit naar het M HKA dat in navolging van Moma en het Van Abbemuseum de tentoonstelling toegankelijk zal maken voor mensen met dementie en hun mantelzorgers, op een heel inclusieve manier stellen ze zo mensen in staat toch aan kunstbeleving deel te nemen. Ook hun gidsen zullen worden gesensibiliseerd in het omgaan met personen met dementie, en dit alles wordt ook wetenschappelijk onderzocht.’ ‘Er bestaat veel goodwill in de bibliotheken, de politiezones en bij de maatschappelijk werkers. Dat alles is heel mooi, maar er is echt nog veel werk aan de winkel. Te veel ligt de klemtoon op de woonzorgcentra, terwijl zeventig procent van de mensen met dementie thuis woont. Er is genoeg voedingsbodem voor nieuwe projecten maar op dit moment is er geld nodig zodat we opnieuw werkingsmiddelen aan nieuwe sociale innovatieprojectjes kunnen geven. Vooral nu bij de start van de nieuwe legislatuur moet er opnieuw interesse en bereidheid aan de dag gelegd worden om deze projecten verder te laten lopen. Een kleine financiële incentive zou voor vele lokale besturen voldoende kunnen zijn om dit project gaande te houden of een nieuw te initiëren.’ Lokaal 1 september 2013
67
perspiraat
“In het bestuursakkoord staat dat we streven naar een modern en eigentijds personeelsbeleid, eventueel met begeleiding van de VVSG.” Burgemeester Bart Coopman (CD&V) van Zemst, dat in samenwerking met de VVSG verbeteracties op het vlak van personeelsbeleid wil uitwerken – Het Nieuwsblad 8/8
beweging in de prijzen
Antwerpen bij de beste fietssteden ter wereld
“De Vlaamse overheid schuift heel wat bevoegdheden door naar de gemeenten, maar we krijgen hiervoor geen extra financiële middelen. Dit is natuurlijk op termijn niet houdbaar. Een verhoging van de toelage uit het gemeentefonds, zoals de VVSG bepleit, zou dan ook een goede zaak zijn om de dienstverlening van de Vlaamse gemeenten te kunnen blijven garanderen.” Schepen van financiën Steven Swiggers van Haacht – Het Nieuwsblad 1/8 “Dertien grote Vlaamse gemeenten, die samen 56,11% uit het gemeentefonds krijgen, klagen dat ze niet genoeg krijgen. Dat kan niet. We hopen dat de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten het ook eens opneemt voor de kleine gemeenten.” Burgemeester Guy Thys (N-VA) van Hoeselt – Het Belang van Limburg 25/7 “Een rechtbank kan een Vlaamse stad of gemeente niet failliet verklaren. Als het toch nog fout zou lopen en een lokaal bestuur niet meer in staat zou zijn om het personeel, de banken en de leveranciers te betalen, dan is de Vlaamse overheid moreel verantwoordelijk. Ze moet toezien op de gemeentefinanciën.” VVSG-stafmedewerker Jan Leroy – De Tijd 20/7
68 1 september 2013 Lokaal
stefan dewickere
“De gemeenten moeten sinds 2012 precies betalen wat hun eigen gepensioneerden kosten. Anders betalen ze een responsabiliseringsbijdrage. De eerste echte factuur valt in september in de bus. Wat vooral opvalt, is het verschil in bijdrage tussen een federale of Vlaamse en een gemeentelijke ambtenaar. Een gemeente betaalt in 2016 voor een ambtenaar 41% bijdragen. Voor de federale of Vlaamse overheid is dat een fractie van dat bedrag. Het lokale niveau is het enige dat zijn pensioenen zelf betaalt.” VVSG-stafmedewerker Marijke De Lange – Het Belang van Limburg 2/8
Antwerpen heeft in de Copenhagenize Index een gedeelde vijfde plaats behaald. De uitblinkers zijn Amsterdam, Kopenhagen en Utrecht. Sevilla en Bordeaux staan samen op vier. Antwerpen staat met Nantes op de vijfde plaats vóór Eindhoven, Malmö, Berlijn en Tokio. De Copenhagenize Index is een tweejaarlijkse lijst waarbij 150 steden van over de hele wereld worden beoordeeld op fietsvriendelijkheid. Hij wordt samengesteld op basis van dertien parameters, waaronder de inspanningen die het stadsbestuur levert om het fietsen te promoten, het aandeel van de fietsers in het totale verkeer, de fietsinfrastructuur en de verhouding tussen mannen en vrouwen op de fiets. De jury schuift verschillende positieve punten naar voren die de keuze voor Antwerpen verklaren: de honderd kilometer bijkomende fietspaden van goede kwaliteit, de stijging van het fietsgebruik van 11 naar 16 procent, de grote fietsparkeergarage onder het Astridplein, de Vélo’s die slim werden geïntroduceerd met een groot aantal deelstations, en de voorzieningen voor fietsende stadsmedewerkers. www.copenhagenize.eu
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor
Lokaal 9 (1 oktober): 12 september 2013 Lokaal 10 (1 november): 10 oktober 2013 Lokaal 11 (1 december): 7 november 2013 Lokaal 1 (1 januari 2014): 5 december 2013 informatie
nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43
Het gemeentebestuur gaat over tot het organiseren van een aanwervingsprocedure voor de volgende functie (m/v). Er wordt een werfreserve aangeg legd van twee jaar.
Financieel beheerder
Decretale graad (klasse 2) – voltijds – ref. 9570FB Functie: • Als hoofd van de financiële dienst en lid van het managementteam staat u in voor het financiële management van het gemeentebestuur en het OCMW. Op deze manier kunnen de doelstellingen van beide besturen worden gerealiseerd via een efficiënt, effectief en kostenbewust beheer. Profiel: • U beschikt over managerskwaliteiten om mee de beleidsvisie uit te voeren. U beschikt over een masterdiploma en een rijbewijs B. U slaagt in de selectieprocedure die bestaat uit een schriftelijk en mondeling gedeelte en een assessment.
VG 77/B
Interesse? Inschrijven en informatie over de toelatingsvoorwaarden, de functieomschrijving en de verdere procedure vindt u in de informatiebrochure op www.assolutions.be. Extra info kan u verkrijgen via Bram Vandendriessche, tel. 09 389 69 56. Solliciteren kan tot uiterlijk dinsdag 1 oktober 2013. (datum poststempel of e-sollicitatie telt). Schriftelijke sollicitaties dienen te worden bezorgd op het adres van ons selectiekantoor A&S Solutions, t.a.v. Bram Vandendriessche, A&S Solutions, Kokerstraat 2A, 9750 Zingem (gelieve het referentienummer te vermelden).
OCMW Denderleeuw is in volle groei en samen streven we ernaar de burgers een optimale dienstverlening aan te bieden. Om deze ambitie waar te maken, gaat het OCMW van Denderleeuw over tot het aanleggen van een wervingsreserve van 2 jaar voor volgende functie (m/v) :
HOOFDMAATSCHAPPELIJK WERKER
OCMW DENDERLEEUW WERFT AAN M/V
VOLTIJDSE BETREKKING IN STATUTAIR DIENSTVERBAND, GRAAD B4-B5
Functie: U geeft leiding aan alle medewerkers van de sociale dienst en rapporteert rechtstreeks aan de secretaris. U ondersteunt de medewerkers en bewaakt de kwaliteit van de dienstverlening. U bent verantwoordelijk voor de planning, organisatie en coördinatie van de afdeling met als doel de burgers een kwalitatieve dienstverlening aan te bieden en de werking van het OCMW te optimaliseren. Als lid van het managementteam werkt u mee aan de beleidsuitvoering. Profiel: Communicatief, creatief, gemotiveerd en gedreven • Klantvriendelijk, flexibel en proactief • Teamgerichte leidinggevende met een sterk verantwoordelijkheidsgevoel en zin voor initiatief. Voorwaarden: In het bezit zijn van een diploma maatschappelijk assistent • De Belgische nationaliteit hebben • Minimaal vier jaar relevante beroepservaring. Aanbod: Een boeiende, afwisselende en leidinggevende functie in een aangename werksfeer • Ruime opleidings- en ontplooiingsmogelijkheden • Een aantrekkelijk loon (bruto geïndexeerd maandsalaris min. € 2.673,97 en max. € 3.987,49) met extralegale voordelen zoals maaltijdcheques, een hospitalisatieverzekering en fietsvergoeding. Interesse? Stuur uw kandidatuur vergezeld van een curriculum vitae, een gemotiveerd schrijven, kopie van het diploma en uittreksel uit het strafregister uiterlijk op woensdag 18 september 2013 per aangetekend schrijven (poststempel geldt als bewijs) naar OCMW Denderleeuw, t.a.v. de voorzitter, de heer Koen D’Haenens, Ten Kouter 20 te 9470 Denderleeuw. Je kan de kandidatuur ook uiterlijk op diezelfde dag tegen ontvangstbewijs binnenbrengen op de personeelsdienst. Sollicitaties per e-mail worden niet aanvaard. Meer informatie over de diploma- en toelatingsvoorwaarden, het indienen van de kandidaturen, de functiebeschrijving, arbeidsvoorwaarden en het examenprogramma kan je bekomen bij mevrouw Greet Slagmulder, secretaris van het OCMW, op het nummer 053/66 33 63 of via e-mail greet.slagmulder@ocmwdenderleeuw.be .
Bonheiden is een rustige woongemeente in een groene omgeving dicht bij Mechelen. Ze is ook levendig, veelzijdig en biedt een ruime waaier aan cultuur- en sportactiviteiten. Bij ons bestuur vind je wellicht dé job om je talenten en ambities waar te maken. Wij zoeken een m/v:
Milieuambtenaar A1a-A3a
Voltijds, in statutair verband, met aanleg van een wervingsreserve van 3 jaar Deze milieuambtenaar leidt de cel milieu en natuur en zorgt voor de dossiers inzake milieu, natuur, openbaar groen en duurzaamheid. De milieuambtenaar staat daarnaast in voor het gemeentelijk toezicht inzake milieuwetgeving. Het bruto geïndexeerde jaarsalaris bedraagt bij aanvang € 35.143,54, met 10 jaar anciënniteit € 47.126,12 en maximaal € 61.842,98. Deze functie is een knelpuntberoep, relevante beroepservaring telt dus volledig mee voor de geldelijke anciënniteit. Al deze bedragen zijn excl. haard- of standplaatsvergoeding, vakantiegeld en eindejaarstoelage. De specifieke aanwervingsvoorwaarden, de selectieprocedure en -proeven, de functiebeschrijving en het functieprofiel vind je op www.bonheiden.be of bij de personeelsdienst: T 015-50 28 08 of personeelsdienst@bonheiden.be. Wij bieden: Een aangename werkomgeving in recente, moderne gebouwen. Een boeiende functie met grote werkzekerheid bij een openbaar bestuur, gratis hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, gratis abonnement woon-werkverkeer, fietsvergoeding, glijdende werkuren, 31 vakantiedagen. Tal van personeelsactiviteiten, sportnamiddag, personeelsuitstap, personeelsfeest, …
Heb je interesse? Stuur je kandidatuur hetzij tegen ontvangstbewijs, hetzij aangetekend naar het college van burgemeester en schepenen, Waversesteenweg 13 te 2820 Bonheiden. De einddatum voor het indienen van je kandidatuur is vastgesteld op 16 september 2013. Voeg volgende documenten bij je sollicitatiebrief: Je cv, een pasfoto, een kopie van je diploma en van je rijbewijs.
Het OCMW van Denderleeuw let op het bevorderen van gelijke kansen bij aanwerving.
Lokaal 1 september 2013
69
ETHIAS
PREVENTION AWARDS 2013 Preventie, uw beroep Ethias stelt u de ETHIAS PREVENTION AWARDS 2013 voor: een wedstrijd die openstaat voor openbare instellingen die werk maken van preventie. Wenst u uw ideeĂŤn, voorstellen, projecten en succesverhalen op het vlak van preventie te delen? Dan is deze wedstrijd precies wat u zoekt! 4 categorieĂŤn: > Occupational Safety: bescherming van personen op hun werkplaats > Damage Protection: bescherming van goederen tegen schade > Best Training Program: beste opleidingsprogramma voor preventie > Prevention Plan of the Year: beste jaarprogramma voor preventie
www.preventionawards.be Ethias NV, Lokaal Verzekeringsonderneming, BE0404.484.654 / BNB0196 2013 70 1 september
van Indiene de k andi n d 30 s VOOR aturen e
ptem
2013
Een initiatief van
Met de steun van:
ber
Het gemeentebestuur van Denderleeuw zoek t dynamische medewerkers (m/v) voor volgende func ties:
De gemeente Zwijndrecht zoekt (m/v):
Leidinggevende voor de financiëLe dienst (B4-B5) financieel expert - voltijds - voor een statutaire benoeming en het aanleggen van een werfreserve - brutoloon min. 2 674 euro, max. 4 356 euro - 2de oproep met gewijzigde aanwervingsvoorwaarden Je begrijpt de kracht van cijfers, maar meer nog die van mensen. Je hebt zin in de financiële uitdagingen van de overheid van vandaag en je beleeft die ambities graag in een eigentijdse work-life balance.
adjunct-bibLiothecaris (B1-B3) voltijds - voor een vervangingscontract en voor het aanleggen van een werfreserve voor een statutaire benoeming brutoloon min. 2 319 euro, max. 3 907 euro
Je hebt een vernieuwende en realistische visie op de bibliotheek van morgen. Je weet hoe je met de bibliotheek een rol kunt spelen in het aanbod van cultuur, kennis en ontspanning. Je kunt verantwoordelijkheid nemen voor de dagelijkse leiding van de bibliotheek.
een uitgebreide taakomschrijving, functievereisten, selectieprocedure en sollicitatieformulier vind je op www.zwijndrecht.be Wij bieden voor deze functies: Een hospitalisatieverzekering • Maaltijdcheques, fietsvergoeding of terugbetaling openbaar vervoer, bovenop je loon • Een voordelige verlofregeling (35 dagen vakantieverlof en 14 betaalde feestdagen) • Bij de berekening van je salaris kunnen we rekening houden met je anciënniteit uit de privésector of als zelfstandige.
Interesse? Stuur je sollicitatieformulier, motivatiebrief en cv ten laatste op 27 september 2013 naar het college van burgemeester en schepenen, Binnenplein 1 te 2070 Zwijndrecht of mail het naar personeelszaken@zwijndrecht.be Tot en met deze datum kun je ze ook afgeven bij de personeelsdienst. Je krijgt het sollicitatieformulier via www.zwijndrecht.be. Vermeld duidelijk voor welke functie je je kandidaat stelt.
• projectmedewerker
grondgebiedzaken statutair A1a - A2a (masterdiploma)
• deskundige mobiliteit statutair B1 - B3 (bachelordiploma)
• beleidsmedewerker financiën statutair B1 - B3 (bachelordiploma)
• beleidsmedewerker kwaliteitszorg contractueel B1 - B3 (bachelordiploma)
• 2 administratief medewerkers 1 statutair en 1 contractueel C1 - C3 (diploma hoger secundair)
Functie Meer informatie omtrent de concrete inhoud van de verschillende functies vindt u terug op de gemeentelijke website: www.denderleeuw.be. Profiel • U bent in het bezit van het voor de functie vereiste diploma (zie boven). • U slaagt voor de selectieprocedure. • U voldoet aan de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden. Aanbod Wij bieden een boeiende en afwisselende functie, een aantrekkelijk salaris en extralegale voordelen zoals maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding en terugbetaling woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. Interesse in deze functie ? Stuur een gemotiveerde sollicitatiebrief met curriculum vitae en een kopie van uw diploma per aangetekende brief naar: het college van burgemeester en schepenen, A. De Cockstraat 1 te 9470 Denderleeuw, uiterlijk tegen 26 september 2013 (poststempel). Sollicitaties kunnen tegen ontvangstbewijs ook worden afgegeven op de personeelsdienst tegen bovenvermelde datum. Kandidaturen per e-mail worden niet aanvaard. Inlichtingen Voor inlichtingen over deze vacatures kan u de personeelsdienst contacteren via telefoonnummer 053 640 646 of mailen naar hrm@denderleeuw.be
www.zwijndrecht.be Lokaal 1 september 2013
71
beweging agenda
Vlaanderen 8 september
25ste Open Monumentendag Vlaanderen zet het onroerende erfgoed in de kijker. Bij deze feesteditie staan de mooiste en beste monumenten voor u open. www.openmonumenten.be Brussel 10 september
Inspiratienamiddag BBC en politie Een sessie voor burgemeesters en korpschefs waarin praktijkverhalen centraal staan en u zich kunt laten inspireren door de interactie tussen gemeente en politiezone bij de analyse en de opmaak van de verschillende beleidsplannen. www.vvsg.be Gent 10 september Hasselt 17 september
informatiesessie bedrijventerreinen Het Agentschap Ondernemen organiseert een informatiesessie voor gemeentebe‑ sturen die zelf bedrijventerreinen ontwik‑ kelen en/of beheren. Deelname is gratis, maar inschrijven is noodzakelijk. www.agentschapondernemen.be
A5-kaart CongresDienstverleningc_2406.indd 1
24/06/13 11:55
Inspiratiedag voor lokale besturen
Durven met dienstverlening Dienstverlening in lokale besturen is in volle transformatie. De uitdagingen zijn de komende jaren groot. Dienstverlening betaalbaar houden, performanter maken, dichter bij de mensen brengen: het is maar een greep uit de vele aspecten van dienstverlening waarop deze inspiratiedag op 10 oktober in ICC Gent concrete antwoorden wil geven. Inschrijven kan op www.durvenmetdienstverlening.be.
Leuven 10 september
Mechelen 12 september
Vierdaagse opleiding voor startende directeurs van woon- en zorgcentra met een basiskader op administratief, wetgevend, boekhoudkundig, financieel, strategisch, sociaal en psychologisch vlak. www.vvsg.be
Unieke driedaagse met inzichten en begeleidervaardigheden om veranderingsen vernieuwingsinitiatieven succesvol te introduceren binnen de organisatie. www.vvsg.be
Opleiding voor directeurs van woonzorgcentra
Managen van verandering en vernieuwing
Mechelen 19 september Aalst 12 september
Beroepsgeheim ontsluierd
Boekvoorstelling met boeiende discussies over kwetsbare jongeren en hun vrije tijd. www.demos.be
Aan het eind van deze dag bent u helemaal thuis in de vele facetten van het beroeps‑ geheim bij kinder- en ouderenzorg zodat u in de praktijk zelf de juiste keuzes maakt. www.vvsg.be
Buitenbenen, naar een lokaal en sociaal vrijetijdsbeleid
Politieke Academie Deze vijfdaagse start op 26 september in De Pinte
Politiek leiderschap Exclusief traject voor burgemeesters, schepenen of OCMW-voorzitters die hun leiderschap extra kracht willen bijzetten. Welke koers wil ik als politicus varen? Hoe kan ik mijn optreden krachtiger maken? Hoe kan ik nog effectiever beïnvloeden en beslissen? In een veilige en unieke leeromgeving verwerft u inzichten en handvatten om een grens te verleggen in uw persoonlijk leiderschap. www.vvsg.be
72 1 september 2013 Lokaal
Mechelen 19 september
Dag van de digitale communicatie Na een website raken ook het gebruik van sociale netwerken ingeburgerd in de communicatiemix. Hoe kan digitale communicatie nog beter bijdragen tot de doelstellingen van een overheid? www.kortom.be
duurzame samenleving? De trefdag biedt innovatieve stemmen en praktijken uit diverse cultuurdomeinen. pulsenetwerk.be/trefdag-inschrijven Brussel 29 septembe
If mayors ruled the world? Boekpresentatie dooe Benjamin Barber. www.kaaitheater.be
Vlaanderen 22 september
Autovrije Zondag
Mechelen 8 oktober
OCMW-hulpverlening aan zelfstandigen in moeilijkheden Voor maatschappelijk werkers die meer vertrouwd willen worden met zelfstandigen als doelgroep. Inkomstenberekening, sociale zekerheid, hulp- en dienstverlening afgestemd op zelfstandigen… www.vvsg.be
Mechelen 3 oktober
‘Op stap zonder auto: een hele verade‑ ming’ is dit jaar de slogan, een organisatie van Mobiel 21 vzw en Komimo met de steun van de Vlaamse overheid. www.weekvandemobiliteit.be De Pinte 24 september
Functioneringsgesprekken voor leidinggevenden Veel organisaties voeren functioneringsen evaluatiegesprekken in als strategisch instrument. Deze training leert leidinggevenden hoe ze er vervolgens concreet mee aan de slag kunnen gaan. www.vvsg.be Antwerpen, 24 september
Transitietrefdag voor cultuurprofessionals
Hoe draag je als culturele sector bij aan de transitie naar een rechtvaardige,
Attest vakbekwaamheid voor gemeentelijke vrachtwagenchauffeurs? Deze studievoormiddag schept klaarheid in wat lokale besturen nu wel en niet behoren te doen om in orde te zijn met de regelgeving voor vrachtwagenchauffeurs. www.vvsg.be Beveren 4 oktober
Landschapscontactdag: landbouw en landschap In Vlaanderen speelt de landbouw een belangrijke rol in het behoud van de schaars geworden open ruimte, maar ook in het voortbestaan van het historisch cultuurlandschap. Inschrijven voor 27 september op inschrijvingen@ onroerenderfgoed.be www.onroerenderfgoed.be
Antwerpen 22 oktober
Water in transitie
Studiedag voor en door lokale besturen over integraal lokaal waterbeleid. www.vvsg.be Antwerpen, 23 oktober
Inspiratie- en netwerkdag lokaal cultuureducatiebeleid Hoe voert u een cultuureducatiebeleid dat inspeelt op de vragen en behoeften van de inwoners in uw stad of gemeente tijdens de verschillende fasen van hun leven? Dat is een van de kernvragen tijdens deze inspiratiedag. www.locusnet.be
‘Een leerrijke driedaagse met concrete feedback over gespreksvaardigheden en een trainer met écht kennis van zaken.’ Saskia Simoens, hoofdmaatschappelijk werker OCMW Oostende na haar deelname aan de op‑ leiding Functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken voor leidinggevenden, waarvan op 24 september in De Pinte een volgende sessie start.
Lokaal 1 september 2013
73
S
Proces van een verandering
tel: je bent een manager en je wilt wat. Concreter: je wilt wat veranderen. Want een beetje manager wil z’n vele geld wel waard zijn. Alles bij het oude laten is dan geen optie. Het moet merkbaar zijn dat er een manager is. Dus moet er veranderd worden. Of de organisatie gesmeerd loopt of niet, doet er niet toe. Veranderd zal er worden. ‘Alles kan beter’: op die slogan kan altijd worden teruggevallen. Die heeft niet alleen het voordeel dat hij het nut van de manager in de verf zet, maar ook dat elke criticaster vakkundig de mond wordt gesnoerd: wie geen verandering wil, wil geen verbetering. Toch hoeft de verandering niet altijd even ingrijpend te zijn. Veranderen om te veranderen kan immers riskant zijn, dat beseffen zelfs sommige managers. Die beperken zich dan veiligheidshalve tot veranderingen die alleen zichtbaar zijn voor andere managers. Dat hun collega’s zich toeleggen op representaties van de werkelijkheid eerder dan op de werkelijkheid zelf, is dan handig. Daardoor kan worden volstaan met veranderingen op papier. Een verandering in het organogram kan bijvoorbeeld een goede keuze zijn. Op de werkvloer doet iedereen als vanouds zijn ding, maar in het organogram wordt er creatief gehusseld met functies, taken en benamingen daarvoor. Ook flowcharts zijn altijd aardig: zelfs eenvoudige processen waarbij mensen spontaan samenwerken, kunnen aan de hand daarvan geüpgraded worden tot complexe aangelegenheden met veel pijlen en feedbacks waarover lang kan worden vergaderd op veel verschillende niveaus. Natuurlijk beperken alleen de slimste managers, de zogenaamde smart managers, zich in goed werkende organisaties tot schijnveranderingen. De mindere goden verwarren verandering met verbetering en houden dus iedere verandering voor een verbetering. Hun drang naar verandering is onbeperkt en ongeremd. Ook dat hoeft niet noodzakelijk een probleem te zijn. De best werkende organisaties kunnen dit een tijdlang dragen: ze werken gewoon door, parallel aan de realiteit van de manager. Flexibele werknemers vullen ten behoeve van het management trouw hun milestones en targets in en maken van de verplichte overlegmomenten (waarbij de manager toch onafgebroken aan het woord is) gebruik om hun echte planning op
74 1 september 2013 Lokaal
te maken. En vooral: ze bevestigen de manager in z’n perceptie dat hij aan de touwtjes trekt door hem te voeden met schijnproblemen en weg te houden van de echte. Voor de behandeling van de schijnproblemen wordt er geluncht op hoog niveau. Problemen oplossen gebeurt informeel bij de koffieautomaat en tijdens het verorberen van de meegebrachte boterhammetjes. Maar zelfs de beste organisaties zijn op termijn kapot te krijgen. Sterker nog: hoe dommer de manager, hoe sneller dat gaat. De domste managers denken dat zij alles weten en gaan, niet gehinderd door voorkennis of enig aanvoelen van de werkvloer, het meest doortastend te werk. Om te beginnen maken ze van zichzelf de flessenhals van de organisatie: alles moet langs hen passeren, want de manager moet het overzicht bewaren en de processen bewaken. De processen? Nu ja, eigenlijk de medewerkers. Want die hebben geen helikopterview, werken op routine en zijn dus dom en niet betrouwbaar. Dit hoeft niet altijd luidop te worden uitgesproken. De meeste medewerkers zien verbazend snel in dat hun functioneren niet deugt en dat het niet aan hen te danken is dat het vóór de komst van de manager allemaal gesmeerd liep. Ze hebben al die jaren puur geluk gehad. En nu hebben ze het geluk dat de manager er is. Ze uiten hun dankbaarheid door eerbiedig te zwijgen (behalve aan de koffieautomaat, curieus genoeg). Vooral in de best functionerende organisaties zijn er echter altijd minkukels van medewerkers bij wie subtiliteit niet werkt. Zij moeten met zoveel woorden worden geconfronteerd met hun falen. Geen prettige boodschap die de manager dan moet brengen. Hij doet dat vanzelfsprekend tegen zijn zin, ook al doet zijn minzame glimlach anders vermoeden. Maar dat, mijn beste, heet professionaliteit. Conform de Engelstalige handboeken brengt de manager de boodschap positief: alles tot nog toe was fout, maar in de toekomst, wanneer alles zal lopen zoals de manager en het managementteam het hebben bedacht, zal alles perfect gaan. Een probleem is immers een kans en een kans een uitdaging. Het kan verbazen, maar niet alle medewerkers reageren wild enthousiast op dit wervende verhaal. Blijkbaar is niet iedereen in staat om de mentale klik te maken die nodig is om het verleden los te laten en met open blik naar de toekomst te kijken. Ook al gaat het om een kleine minderheid, als je mensen van dit allooi hun gang laat gaan, maken ze het proces van de verandering. En dan kan je als manager je veranderingsproces wel vergeten. Daarom zullen we het de volgende keer hebben over een doortastende omgang met deze probleemgevallen.
karolien vanderstappen
column Pieter Bos
Onze oplossingen voor een duurzame toekomst. Public & Social Banking Minder energie verbruiken, het milieu beschermen… Het ecologische engagement van uw lokale instelling kan verschillende vormen aannemen. Belfius helpt u om de bescherming van het milieu te verankeren in uw organisatie en tegelijk uw energiefactuur te verlagen. We stellen u een reeks oplossingen voor waarmee u uw projecten realiseert én de toekomst van onze planeet veiligstelt. Zoals begeleiding en financieringen voor de bouw van energiezuinige gebouwen en IT-infrastructuur of voor de plaatsing van warmtekrachtkoppelingsinstallaties of zonnepanelen. Er zijn heel wat mogelijkheden. Uw relatiebeheerder vertelt u er graag meer over. Meer info en voorbeelden van realisaties vindt u op www.belfius.be
Belfius Bank NV, verzekeringsagent (FSMA nr. 19649 A) Pachecolaan 44 te 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185.
Bent u klaar voor de biometrie?
Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.
Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?
Wilt u uitgebreide informatie over het begeleiden van uw burgers naar het loket voor biometrische producten? Kijk op www.jccsoftware.be
De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken