Nr 11 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Het succes van pop-ups
Essay: Het fusiespook
Burger zal besparingen voelen
Joke Schauvliege: ‘Bibliotheek als spil van lokaal cultuurbeleid.’
opinie
Een volwassen debat
I
stefan dewickere
n het midden van dit nummer van Lokaal leest u een interessante bijdrage van bestuurskundige Filip De Rynck over fusies van gemeenten. In een goed gefundeerd stuk komt hij tot de conclusie dat fusies een absolute noodzaak zijn om het lokale bestuur zijn rechtmatige plaats en kracht te geven. De VVSG is zeker bereid om het maatschappelijke debat hierover te voeren. Wij zien geen spoken, maar vooral te vaak een eenzijdig pleidooi bij een aantal Vlaamse topambtenaren, politici, bestuurskundigen, journalisten en sommige werkgeverskringen: alle problemen van gemeenten worden opgelost door een nieuwe fusieoperatie. Er leeft bij hen een heilig geloof dat alleen een dergelijke structuuringreep ons vooruit zal helpen. Onze stelling is dat de samenvoeging van gemeenten altijd vooren nadelen zal hebben, dat een nieuwe fusieoperatie in sommige streken in Vlaanderen een oplossing kan zijn, maar alleen als tegelijkertijd ook een hele reeks andere Vlaamse maatregelen effectief gerealiseerd wordt.
2 december 2013 Lokaal
Misverstanden Om te beginnen moeten er enkele hardnekkige misverstanden uit de wereld worden geholpen. Bestuurskracht kan niet gereduceerd worden tot schaal. Uit onderzoeken blijkt dat zogenaamd kleine gemeenten ook bestuurskrachtig kunnen zijn omdat bestuurskracht te maken heeft met de competenties van het politieke en ambtelijke niveau, met de beschikbare financiÍle middelen, met het volwaardige pakket aan bevoegdheden en hoe besturen daarmee kunnen en willen omgaan en met de ruimte voor maatwerk aangepast aan de lokale situatie. Bestuurskracht versterken doe je door op al die elementen in te zetten en niet door alleen de nadruk te leggen op de schaal en op fusies. De bestuurskracht van de Vlaamse steden en gemeenten wordt fundamenteel ondermijnd door het detaillistische en extreem sectorale beleid van de Vlaamse overheid. Bij het pact met de gemeenten (1999), bij het kerntakendebat (2003), bij de interne staatshervorming (2011), telkens werd stellig de belofte gedaan (op papier) dat de Een nieuwe fusieoperatie kan in sommige Vlaamse overheid zich terughoudend zou opstellen streken in Vlaanderen een oplossing zijn, tegenover de lokale bestumaar alleen als tegelijkertijd een reeks ren. Hier is nog niets van Vlaamse maatregelen gerealiseerd wordt. terecht gekomen. Zelfs het planlastendecreet heeft geen halt toegeroepen aan de enorm gedetailleerde en bedillerige decreten, rondzendbrieven en administratieve tussenkomsten. Een andere opstelling van de Vlaamse overheid is een absolute voorwaarde: ook grotere gemeenten zijn de bemoeizucht van Vlaanderen beu. In werkgeverskringen leeft de stellige overtuiging dat door fusies van gemeenten het overheidsbeslag teruggedrongen kan worden. De situatie in Nederland en Denemarken bewijst het tegenovergestelde. In Nederland geven de heringedeelde gemeenten tien tot twintig procent meer uit en dit op de langere termijn. Besparingen door minder burgemeesters en wethouders stellen in verhouding nauwelijks wat voor. Voor alle duidelijkheid: het gaat dus niet om de transitiekosten op korte termijn (twee of meer apparaten bijeenbrengen) maar om de stijging van de kosten van hoger geschoold personeel en van de dienstverlening door meer spreiding over deelgemeenten, meer bureaucratische neveneffecten en het opnemen
van nieuwe taken. Fusies leiden niet automatisch tot bezuinigingen! Fusies van gemeenten worden meestal verdedigd vanuit doelmatigheid, meer en betere dienstverlening aan de burger. Uit onderzoek blijkt dat hier inderdaad de meeste voordelen te halen zijn (professioneler en minder kwetsbaar). Daarentegen is er verlies op het gebied van de democratische verantwoording. In Nederland en Denemarken daalde de opkomst van kiezers in de heringedeelde gemeenten en haalt deze nooit meer het niveau van de vroegere gemeenten apart. Het recente onderzoek in België van de opkomstplicht bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2012 toont evenzeer aan dat kiezers (ondanks de verplichting om te kiezen) vooral wegblijven in grotere gemeenten. De gemeente als bestuurder van de lokale gemeenschap verzwakt. Interactieve beleidsvoering vormt daar maar een marginale correctie op en bereikt de zwakkere groepen in de lokale samenleving veelal niet. Actie korte termijn Een ongenuanceerd pleidooi voor schaalvergroting is even dwaas als halsstarrig vasthouden aan de huidige schaal van de Vlaamse lokale besturen. Lokale besturen kunnen het zich absoluut niet veroorloven stil te zitten. Op korte termijn zijn twee acties prioritair. Ten eerste moeten lokale besturen fors meer investeren in intergemeentelijke samenwerking, zowel op streekniveau als voor kleinschalige samenwerking met de directe buurgemeenten. Vooral met gedeelde diensten en praktische werkafspraken tussen enkele gemeenten of enkele OCMW’s kan op korte termijn grote winst behaald worden. Maar dan mag dit niet vrijblijvend gebeuren en moet er een sterk engagement zijn van elke deelnemende partner. Ten tweede moet er werk worden gemaakt van een veralgemeende bestuurskrachtmeting (zelfevaluatie en visitaties) waardoor de sterke en zwakke elementen qua bestuurskracht veel beter in beeld komen om daar gerichte verbetertrajecten op te zetten. Fusie, ja maar Op de middellange termijn kan een samenvoeging van sommige gemeenten tegen de start van de volgende gemeentelijke legislatuur onder voorwaarden een verstandige optie zijn. De gemeenten die tot samenvoeging overgaan, moeten ruimtelijk-geografisch, sociaaleconomisch en qua hechtheid van het sociale weefsel en netwerken bij elkaar horen. Hier is bij de fusieoperatie van 1976 zwaar tegen gezondigd, met nog steeds negatieve gevolgen. Als de inkleuring louter partijpolitiek gebeurt, blijven er decennialang knelpunten. In dit perspectief is het vastleggen van een minimaal aantal inwoners geen goed criterium: de bovenstaande inhoudelijke indicatoren zijn veel belangrijker dan de fetisj van een getal (20.000/30.000 inwoners). In een aantal gevallen zal dit ook betekenen dat delen van gemeenten moeten verhuizen naar een andere gemeente waar ze sociologisch veel beter thuishoren. De Vlaamse overheid moet nu eindelijk terugtreden en de gemeenten laten werken. Ze moet ook afstappen van haar ongenuanceerde drift tot uniformiseren. Haar vraag om alle gemeenten op minimaal 30.000 inwoners te brengen, getuigt
daarvan: een mechanisme in functie van haar eigen comfort, dat echter niet relevant is voor de werking van de lokale besturen zelf. We hebben echt geen blauwdruk van bovenaf nodig, Vlaanderen moet de ontwikkelingen van onderuit respecteren. Vlaanderen moet een pakket bevoegdheden met de bijhorende middelen decentraliseren naar de gemeenten. Er zijn te veel backoffice-ambtenaren bij de Vlaamse overheid en haar vele tientallen instellingen. Door een groot pakket van dit personeel naar de lokale besturen over te hevelen, kan de concrete dagelijkse dienstverlening aan burgers, verenigingen en bedrijven uitgebreid en verbeterd worden. Zo krijgen we ook veel robuustere gemeenten. Dit is even fundamenteel als de opschaling van gemeenten. Gemeenten moeten nu investeren in directe samenwerking met buurgemeenten. Als er een politiek draagvlak groeit en ook een sterker draagvlak bij burgers en middenveld, wordt verregaande samenwerking of samenvoeging tegen 2018 een realistische optie. Er moet met harde cijfers aangetoond worden dat de nieuwe gemeentelijke entiteit een verhoogd financieel draagvlak heeft en dat er een redelijke kans bestaat dat de baten effectief zullen opwegen tegen de onvermijdelijke (fusie)kosten. Gezien de zeer moeilijke financiële situatie van vele gemeenten is dat een absolute voorwaarde. Vlaanderen moet investeren in een fusiebonus die structureel is en voldoende substantieel, zoals een groter gewicht voor de fiscale compensatie in onder andere het Gemeentefonds. Dan nog blijven er een aantal heikele punten. Hoe vermijden we dat de taalfaciliteiten in de veertien Vlaamse gemeenten met specifiek taalregime uitbreiden bij een eventuele fusie? Hoofdzakelijk gaat het om zeer kleine gemeenten met minder dan 5000 inwoners, maar ook sommige grotere gemeenten van deze groep, zoals Ronse, ijveren voor een groter draagvlak. Ik heb hiervoor nog van geen enkele bestuurskundige of Vlaamse ambtenaar concrete oplossingen gehoord. Deze veertien gemeenten bleven om deze reden buiten de fusieoperatie van 1976. Wat is het perspectief voor Baarle-Hertog (omringd door Nederlandse gemeenten) en voor Voeren (omringd door Waalse en Nederlandse gemeenten)? Het debat kan niet alleen theoretisch gevoerd worden maar moet ook zeer praktisch bestudeerd worden. We nodigen onze plaatselijke bestuurders en ambtenaren uit om het debat mee te voeren, niet met emotionele argumenten of grote slogans maar vooral met concrete mogelijke oplossingen. Hoe kunnen we de Vlaamse gemeenten klaar maken voor de grote uitdagingen in 2020? Hoe kan de bestuurskracht versterkt worden? De stem van het lokale niveau moet hier vooral klinken. Mark Suykens is VVSG-directeur Meer achtergrond over deze aangelegenheid: • Klaas Abma, ‘Kiezen tussen kwaden. Gemeentelijke herindeling in Nederland,’ Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 2013, 03, p. 8-26. • Initiatiefadvies ‘Lokale bestuurskracht verhogen door schaaloptimalisaties’, 16 juli 2013, VLABEST (www.vlabest.be)
Lokaal december 2013
3
inhoud • december 2013 • nummer 11
essay
F.
24 In dit essay neemt Filip De Rynck stelling voor een nieuwe fusieronde
op basis van een goed geargumenteerde redenering. Op de voorgaande pagina’s geeft VVSG-voorzitter Mark Suykens ook een resem stevige argumenten om niet zomaar gemeenten te gaan fusioneren louter en alleen omdat ze weinig inwoners tellen. Op pagina 55 kiezen de plattelandsburgemeesters niet voor fusies maar wel voor dynamiek en samenwerking. In Lokaal laten we volgend jaar graag de stem van het lokale niveau klinken: uw mening graag!
24
Dit icoontje betekent dat u de pagina met de gratis Layar-app van de App Store of Google play kunt scannen om een filmpje te bekijken, meer achtergrondinformatie te vinden of rechtstreeks op een site te komen. Meer informatie op www.layar.com.
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 44 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92
4 december 2013 Lokaal
Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Kris Van Dijck, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Bart Somers, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG
Door hun positieve ervaring met de Pop-up To Date in Berchem zijn de handtasontwerpers Katrijn en Marjan De Cock sinds kort in de Antwerpse Reyndersstraat met een echte winkel gestart: Les Deux De Cock.
karolien vanderstappen
Een spook waart door Vlaanderen
56
stefan dewickere
layla aerts layla aerts
stefan dewickere
20
2 opinie Een volwassen debat over fusies 62 column Bange konijnen bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Burger zal besparingen voelen
De financiĂŤle crisis weegt ondertussen zwaar door op de lokale besturen. Ze proberen de dienstverlening te handhaven met minder mensen of door te snoeien in investeringen. Die investeringen zijn goed voor een kleine helft van alle overheidsinvesteringen in ons land. Elke daling van tien procent betekent een verlies van bijna 3000 arbeidsplaatsen in de lokale economie. Minder mensen betekent ook minder openingsuren.
13 De wereld stopt niet aan de grens 16 Archiefbeheersysteem samen ontwikkelen 18 Vrije tribune Burgerparticipatitis 19 Lokale raad Mogen raadsleden inzage hebben in evaluatiedossiers van het personeel van het lokale bestuur?
mens
& ruimte
38 Interview Joke Schauvliege Bibliotheek als spil van lokaal cultuurbeleid De informatieopdracht van de bibiliotheek is niet meer dezelfde als tien, twintig jaar geleden, toen alles nog veel meer rond boeken draaide. Volgens minister Joke Schauvliege komt het er nu op aan de mensen op weg te zetten naar de juiste informatie. ‘De trein van de digitalisering mag de bibliotheek zeker niet missen.’
42 Kort nieuws, print & web, oproepen 44 Pop-up: even leven in de stationsstraat 48 De gemeentelijke geschenkbon: zuurstof voor de lokale handel 50 Warmer wonen is beter en goedkoper wonen 52 De Frontlijner Gunther Rombaut, bibliotheekassistent Erpe-Mere
20 Praktijk in Gent College in bad met de wijk
Per maand een wijk, 25 maanden lang: Gent zet stevig in op participatie om een beter beeld te krijgen van hoe bewoners hun wijk ervaren en willen verbeteren. De bewoners en lokale verenigingen staan zelfs in voor de organisatie en uitwerking.
22 De gemeenteraad van Herent bart lasuy
38
10
beweging
55 Fusies? Neen! Dynamiek en samenwerking? Ja! 56 Netwerk Samen lukt het overheidsopdrachten spelenderwijs te verduurzamen
35 De stelling Samenwerking botst op grenzen. Fusies zijn beter.
58 Kort de laureaat, perspiraat
36 Honderd jaar Hoog bezoek
60 agenda Lokaal december 2013
5
bestuurskracht kort lokaal
Ook niet-stemgerechtigde bestuurders voortaan vrijgesteld van RSVZ-bijdrage Na een jarenlange legistieke tocht is een ogenschijnlijk klein probleem voor publieke mandatarissen eindelijk opgelost. Of toch vanaf 1 januari 2014. Op basis van de wet van 13 juli 2005 moeten openbare en private instellingen waarin minstens één persoon wordt bezoldigd voor de uitoefening van een publiek mandaat, een bijdrage betalen aan het RSVZ (Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen). Die bijdrage wordt berekend op basis van het aantal bezoldigingen die door de instelling werden betaald aan deze mandatarissen. Dat wil zeggen dat intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, autonome gemeentebedrijven, privaatrechtelijke extern verzelfstandigde agentschappen, OCMWverenigingen of meergemeentepolitiezones bijdragen aan de sociale zekerheid voor zelfstandigen, maar dat de individuele mandatarissen in principe vrijgesteld zijn van individuele bijdragen. In principe, want volgens een erg strikte interpretatie
van het RSVZ (ze hebben geen stemrecht, dus ook geen ‘mandaat’) vielen niet-stemgerechtigde bestuurders níét onder deze vrijstelling en moesten ze dus maar zelf aansluiten, wat vaak een rekening tot gevolg had die hun inkomsten in deze structuren nagenoeg volledig opslokte. Kortom: deze personen (dikwijls uit de oppositie in hun gemeente) hadden niet alleen minder rechten dan hun collega-bestuurders, maar ze werden financieel ook nog eens extra benadeeld. Bovendien konden ze geen rechten putten uit deze bijdragen (net zomin als hun collega’s waarvoor de instelling bijdragen betaalde overigens), wat de regeling al helemaal absurd maakt. De VVSG vraagt al drie jaar een aanpassing van deze regeling en schreef mee aan het wetsvoorstel dat door senator Bart Tommelein werd ingediend. Na twee jaar geraakte het wetsvoorstel begin deze zomer in een stroomversnelling in de bevoegde commissie, waarna de Senaat en de Kamer
het unaniem goedkeurden en zo deze anomalie rechtzetten. De uitwerking van de nieuwe regeling geldt jammer genoeg pas vanaf 1 januari 2014. Eerdere vragen om dit op te lossen bij wijze van interpretatieve wet werden immers negatief beantwoord. De betaalde bijdragen kunnen dus niet worden teruggevorderd. Al blijft de vraag natuurlijk hoe de ongelijke behandeling tussen stemgerechtigde en niet-stemgerechtigde bestuurders te verantwoorden valt. Ongetwijfeld een boeiende zaak voor het Grondwettelijk Hof, voor wie zich geroepen voelt. david vanholsbeeck
Wetsontwerp van 5 juli 2013 (K-2930/001) betreffende het sociaal statuut van bepaalde categorieën van personen die een publiek mandaat uitoefenen, www. dekamer.be Wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen, B.S. van 29 juli 2005, inforumnummer 202978.
sam gilbert photography
Europese Commissie aandacht voor werk
6 december 2013 Lokaal
In 2014 gaat de huidige Commissie haar laatste werkjaar in. De Europese verkiezingen zijn immers op komst. Dat laat zich voelen in het beperkte aantal nieuwe voorstellen van het werkprogramma: in totaal 29. Het gaat vooral om herzieningen van richtlijnen waarvan er enkele – zoals over concessies, overheidsopdrachten en staatssteunregels – worden afgerond. Veel aandacht gaat naar groei en werkgelegenheid, met onder andere de start van de jeugdgarantieregeling. In het kader van het zevende Actieprogramma voor milieu komt afvalbeheer opnieuw op de agenda. Ondertussen blijft het afwachten of er over het meerjarig financieel kader (MFK) uiteindelijk een akkoord zal komen met het Europees Parlement. Dat akkoord is essentieel om vanaf 2014 op een ordentelijke manier aan de nieuwe programma’s te kunnen beginnen. betty de wachter
ec.europa.eu/atwork/key-documents/index_nl.htm
print & web
bert janssens
EU-subsidiegids 2014-2020
Onder meer door hun uniform worden de vuilnisophalers erkend als officiële werkers.
Europese steun is er voor overheden, organisaties en bedrijven: voor stedenbanden, festivals, onderzoek, infrastructuur, natuurbehoud enzovoort. De nieuwe gratis EUsubsidiegids 2014-2020 van het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (Vleva) toont de weg in de schijnbare doolhof van Europese steun. De gids geeft een overzicht van de Nationale Contactpunten en van de trends van de volgende subsidieperiode. Op onderstaande website raadpleegt u bovendien gemakkelijk de onlinesubsidiewijzer. www.vleva.eu
Van informele naar formele huisvuilophalers, strijd tegen armoede Edegem werkt al bijna tien jaar samen met San Jerónimo in Peru. Een van de thema’s voor de samenwerking is milieu, met als belangrijk resultaat de selectieve ophaling van organisch en nietorganisch afval en de bouw van een composteerinstallatie. Maar nu komt er ook een verbetering in de leef- en werkomstandigheden van de informele huisvuilophalers. Zoals in veel gemeenten in Peru bestaan er in San Jerónimo verschillende groepen van zogenaamde informele huisvuilophalers, mensen die in extreme armoede en sociale uitsluiting leven. Zij zoeken in het zwerfvuil recycleerbaar materiaal, vooral plastic en petflessen, en gaan ook huis aan huis langs. Voor 1 kg afval krijgen zij een bedrag van 0,50 sol (= 0,18 euro), maar de tussenhandelaars krijgen op hun beurt minstens het dubbele van de prijs terwijl de vuilnisophalers het vuile en ongezonde werk doen. De gemeente heeft met de milieuwerkers ingezet op het samenbrengen van deze mensen en hen on-
dersteund om een vereniging op te zetten die ondertussen formeel erkend is: de Asociación de Recicladores de San Jerónimo (AReSaJe). Die vereniging is een belangrijke stap om een echte verbetering in de leef- en werkomstandigheden van de vuilnisophalers tot stand te brengen en houdt een formele erkenning van hun functie in. De gemeente San Jerónimo levert uniformen en materiaal. Zo worden de vuilnisophalers erkend als officiële werkers bij het huis aan huis ophalen en lopen ze ook minder gezondheidsrisico’s. Daarnaast zorgt de gemeente ervoor dat de vuilnisophalers op geregelde
tijdstippen een medisch onderzoek krijgen. Op termijn wordt door de gemeente een hakselaar ter beschikking gesteld. Op de vraag van de vuilnisophalers naar een eigen terrein om hun activiteit te commercialiseren en een bedrijfje op te zetten, kan de gemeente voorlopig niet ingaan. Er zijn te weinig terreinen beschikbaar, ook voor andere behoeften en vragen. Door de explosieve groei van de bevolking is het voor de gemeente erg moeilijk bijkomende gronden te vinden en deze ter beschikking te stellen. betty de wachter
Eerste hulp bij procesmanagement voor lokale besturen Procesmanagement biedt de kans om processen binnen uw organisatie voortdurend te verbeteren en zo financiële ademruimte te creëren. Het goede nieuws daarbij is dat de concepten en technieken van procesmanagement perfect naar een overheidscontext kunnen worden vertaald. Deze gids helpt u in uw zoektocht naar meer efficiëntie en biedt een antwoord op vragen als: Hoe ga ik om met processen en organisatiebeheersing in een lokaal bestuur? Hoe kan ik efficiënter werken? Hoe kan ik mijn processen verbeteren? De auteurs bieden op basis van eigen praktijkervaring een aangepaste methodiek en een schaalbaar model waarmee een traject voor procesmanagement kan worden opgestart. S. Lombaert, H. Lombaert, Eerste hulp bij procesmanagement voor lokale besturen, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 42 euro
Lokaal december 2013
7
bestuurskracht kort lokaal perspiraat
“Als scholen een goede afspiegeling zouden zijn van de samenleving, dan zouden in buurten waar bijvoorbeeld een op de vier kansarm is en drie op de vier kansrijk, de scholen er ook zo uitzien. Dat is nu niet het geval, en zelfs minder dan tien jaar geleden. (…) Als scholen erin slagen de sociale mix te verbeteren, dan is dat vaak omdat er lokaal een draagvlak is bij scholen en bij ouders”. Onderwijseconomen en -deskundigen Steven Groenez, Thomas Wouters en Loes Vandenbroucke (KUL) – De Standaard 18/11 “Fusies tussen gemeentes zijn op lange termijn onvermijdelijk. (…) Niet elke gemeente kan én een zwembad én een cultuurcentrum én een sportinfrastructuur hebben. (…) Een fusie van gemeenten op lange termijn kan een van de laatste taken zijn van de provinciebesturen, want die worden toch afgeschaft.” Merchtems burgemeester Eddie De Block (Open VLD) – De Standaard 15/11 “Ondanks het feit dat iedereen zich aan dezelfde spelregels moet houden, slaagt men er op de private markt in om rusthuizen uit te baten zonder verlies. OCMW’s slagen daar duidelijk niet in, maar hanteren wel lagere prijzen. Zij zouden hun dagprijzen moeten optrekken naar meer realistische tarieven. Anders voert men een oneerlijke concurrentiestrijd op de kap van de gemeentelijke belastingbetaler. Voor wie zijn rusthuisfactuur niet kan betalen, kan het OCMW nog altijd tussenkomen.” Vlaams Parlementslid Peter Gysbrechts (Open VLD) – De Tijd 15/11 “De gemeenten hebben nood aan een overkoepelende instantie die kennis en expertise deelt en hen ondersteunt. (…) We hebben daarom besloten om een opdrachtencentrale op te richten, een kennis- en expertisecentrum voor openbare aanbestedingen voor lokale besturen.” Limburgs gedeputeerde Igor Philtjens – De Standaard 14/11
8 december 2013 Lokaal
nieuws
Mexico: moeilijk werken voor burgemeesters Op 7 november werd het lijk van Ygnacio López Mendoza in zijn auto aan de rand van de weg naar de stad Morelia gevonden. López Mendoza was burgemeester van Santa Ana Maya, een gemeente van 16.000 inwoners in de Mexicaanse staat Michoacán. Eerst werd uitgegaan van een ongeluk, maar algauw bleek dat de man vermoord was. Geen uniek geval, de afgelopen jaren zijn er bijna zestig Mexicaanse burgemeesters vermoord. Soms zitten er politieke rivalen achter die moorden, soms de georganiseerde misdaad of personen of bedrijven die zich door het lokale beleid benadeeld voelen. Over dit geval is nog niets bekend, maar volgens CNN Mexico had López een week voor zijn dood op een vergadering van ALMAAC (Asociación de Autoridades Locales de México, een onafhankelijke organisatie van kleine lokale besturen) geprotesteerd tegen het feit dat hij iedere maand 100.000 peso (zowat 5700 euro) aan het misdaadmilieu moest betalen om zijn werk te mogen doen. Ygnacio López Mendoza verwierf in oktober nationale roem doordat hij achttien dagen lang in hongerstaking was uit protest tegen
de miserabele budgetten waarmee lokale besturen in Mexico moeten besturen. Zijn eigen budget zag hij sinds 2011 met ruim twintig procent dalen. Gemeenten met minder dan 50.000 inwoners zijn er extra slecht aan toe. Burgemeester López vroeg trouwens niet gewoon meer geld, hij had ook een document opgesteld met zestien voorstellen voor beter en moderner lokaal bestuur. Van alle inkomsten die de federale staat int, gaat maar vier procent naar de lokale besturen. Ygnacio López Mendoza stelde voor dit tot minimaal tien procent op te trekken. In landen met een vergelijkbare situatie zoals Chili en Brazilië zou dat ruim dertig procent zijn. Het grootste deel van de Mexicaanse gemeenten bevindt zich daardoor in een ‘toestand van verlamming en bankroet, waardoor het onmogelijk is op een efficiënte manier diensten te verlenen, openbare werken uit te voeren en de veiligheid te garanderen,’ verklaarde López aan het begin van zijn hongerstaking. Veel gemeenten komen de laatste maanden inderdaad in het nieuws met dreigende faillissementen en zware schulden. marleen capelle
Oproep: Europese Karel de Grote-prijs 2014 De Europese Karel de Grote-prijs voor jongeren heeft tot doel de ontwikkeling van Europees bewustzijn bij jonge mensen aan te moedigen en hun deelname aan Europese integratieprojecten te bevorderen. De prijs wordt toegekend aan projecten die onderling begrip bevorderen, die de ontwikkeling van een gedeeld besef van Europese identiteit stimuleren, die praktische voorbeelden bieden van Europeanen die als één gemeenschap samenleven en die opgezet zijn door jonge mensen. www.europarl.europa.eu/news/nl/news-room/content/20131021STO22714/html/ Karel-de-Grote-prijs-voor-jongeren-2014-van-start
print & web
Met GIS doen gemeenten het beter Een Geografisch Informatiesysteem (GIS) biedt gemeenten een hele resem mogelijkheden. Ze kunnen burgers per SMS verwittigen bij een gaslek of hen per e-mail informeren over verkeershinder. Ze kunnen vastgoedinformatie digitaal aan notarissen, makelaars en architecten leveren, leegstandheffing en taks op tweede verblijven accuraat innen en vlot inplantingskeuzes maken voor nieuwe infrastructuur (kinderdagverblijf, speelplein, sportzaal, bibliotheek...). Ze kunnen concessies op begraafplaatsen efficiënt beheren en op kaart weergeven en aan hulpdiensten de exacte ligging van nieuwe en gewijzigde adressen digitaal doorgeven. Kortom, met geografische informatiesystemen doen gemeenten het beter. Maar er zijn grote verschillen in GIS-maturiteit bij de gemeenten. Tot welk GIS-type behoort uw gemeente? Ontdek het in de GIS-monitor 2013: wie doet wat?
De GIS-monitor toont tot welk GIS-type uw gemeente behoort.
daniel geeraerts
herman callens
De GIS-monitor is een initiatief van de Vlaamse overheid en de VVSG, met medewerking van de Vlaamse provincies, de streekintercommunales en de werkgroep GeoLokaal. www.geolokaal.be
Overheidsopdrachten voor beginners De nieuwe wetgeving overheidsopdrachten verplicht naast de klassieke overheden alle gesubsidieerde instellingen (ziekenhuizen, woonzorgcentra, medisch-pedagogische instellingen, scholen en andere) om de reglementering overheidsopdrachten correct toe te passen. Het boek Overheidsopdrachten voor beginners biedt daarbij een praktische leidraad. Het is geschreven in een bevattelijke taal en voorzien van tal van voorbeelden uit de zestienjarige praktijk van de auteur. Het boek is volledig aangepast aan de nieuwe wetgeving overheidsopdrachten, waarvoor we allemaal ‘beginners’ zijn. Het boek is dan ook een aanrader voor zowel de aanbestedende overheden en gesubsidieerde instellingen als de ondernemingen die de opdrachten willen binnenhalen. P. Verbeke, Overheidsopdrachten voor beginners, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 49 euro
nix
Lokaal december 2013
9
bestuurskracht financieel beleid
Burger zal besparingen voelen Hoewel de Vlaamse gemeenten en OCMW’s eerst in eigen huis naar oplossingen zoeken om de zware financiële problemen die op hen afkomen het hoofd te bieden, zal de samenleving niet ontkomen aan de soms drastische ingrepen op het vlak van dienstverlening, belastingen en retributies, personeelsinzet en investeringen. Zo wijst een exclusieve VVSG-enquête uit. tekst jan leroy beeld stefan dewickere
A
lle Vlaamse gemeenten en OCMW’s moeten eind dit jaar een meerjarenplan 2014-2019 klaar hebben en op de raad brengen. Dat meerjarenplan is zowel inhoudelijk, met beleidsdoelstellingen en actieplannen, als financieel. Besturen moeten erin aantonen dat ze jaarlijks op kasbasis in evenwicht zijn, en tegen het einde van de bestuursperiode ook een structureel evenwicht kunnen handhaven: het verschil tussen de exploitatie-uitgaven en -ontvangsten moet volstaan om de leninglasten te dragen. De meerjarenplanning 2014-2019 gebeurt voor het eerst volgens het nieuwe systeem van de beleids- en beheerscyclus (BBC). Precair financieel evenwicht Het ziet ernaar uit dat de meeste lokale besturen er door diverse ingrepen in uitgaven en inkomsten in zullen slagen te voldoen aan de evenwichtsvereisten die de Vlaamse overheid hun voor de meerjarenplanning oplegt. Toch weten we dat het bereikte evenwicht bijna altijd zeer precair zal zijn: er hoeft niet veel te gebeuren om het onderuit te halen. Er spelen hierin enkele belangrijke onbekende factoren, zoals de kosten van de brandweerhervorming, de evolutie van de pensioenbijdragen na 2016 en de subsidies voor rioolinvesteringen. Ook tegenval-
10 december 2013 Lokaal
lers zoals de momenteel achterblijvende inkomsten uit de aanvullende personenbelasting, vormen een ernstige hypotheek op de robuustheid van het evenwicht. Ruim zeventig procent van de gemeenten en OCMW’s zegt dat de meerjarenplanning moeilijk verliep of verloopt. De belangrijkste factor daarbij waren de slechte financiële vooruitzichten, die meer dan tachtig procent van de besturen als een probleem aangeven. Het gaat dan in eerste instantie om de sterk stijgende uitgaven voor de financiering van de ambtenarenpensioenen, maar besturen ondervinden ook de negatieve gevolgen van de economische crisis en zien zich geconfronteerd met de effecten van beleidsmaatregelen van andere overheidsniveaus (zoals minder subsidies voor lokale opvanginitiatieven van OCMW’s, de schrapping van de middelen voor het milieuconvenant, de invoering van btw op de facturen van advocaten of de strengere werkloosheidsreglementering met een uitstroom naar de OCMW’s). Gemeenten hebben vaak maar beperkte mogelijkheden om in bestaande uitgaven te snoeien. Zo zien we dat, ondanks de budgettaire moeilijkheden, de dotaties aan het OCMW in 48% van de gevallen zullen toenemen en die aan de politiezones zelfs bij 68% van de gemeenten. Ook OCMW’s en politiezones worden geconfronteerd met oplopende pensioenkosten
voor hun personeel, en bij gebrek aan andere financiers moet vooral de gemeente hiervoor opdraaien. Besturen vegen eerst voor eigen deur… Uit de enquêteresultaten blijkt duidelijk dat de Vlaamse gemeenten en OCMW’s in deze barre tijden niet in de eerste plaats voor zogenaamde gemakkelijkheidsoplossingen kiezen. Ze kijken eerst in eigen huis of het ergens beter kan. Zo schroeft meer dan een op vier van de gemeenten en OCMW’s een of meer voordelen voor het personeel zoals maaltijdcheques terug. 44% van de gemeenten en 50% van de OCMW’s wil het aantal contractanten in verhouding tot het aantal statutairen laten toenemen. 45% van de gemeenten en 29% van de OCMW’s snoeit matig tot fors in investeringen voor de huisvesting van de eigen diensten. 39% van de gemeenten en 25% van de OCMW’s snoeit matig tot fors in investeringen in het eigen voertuigenpark. 64% van de gemeenten en 60% van de OCMW’s wil de verkoop van eigen patrimonium zoals gronden en gebouwen gebruiken als financieringsbron voor investeringen. 74% van de gemeenten en 65% van de OCMW’s wil door de samenvoeging of
Gemeenten hebben vaak maar beperkte mogelijkheden om in bestaande uitgaven te snoeien.
Het ziet ernaar uit dat de meeste lokale besturen erin zullen slagen te voldoen aan de evenwichtsvereisten die de Vlaamse overheid hun voor de meerjarenplanning oplegt, maar er hoeft niet veel te gebeuren om het bereikte evenwicht onderuit te halen.
herstructurering van eigen diensten efficiëntiewinsten boeken. Gemeenten en OCMW’s zullen volop inzetten op nog meer onderlinge samenwerking: op het vlak van ICT (80% van de besturen) en gezamenlijke aankopen (79%). Veel besturen onderzoeken ook de mogelijkheden van gezamenlijke huisvesting van ondersteunende diensten, maar vaak ontbreekt vandaag de noodzakelijke budgettaire investeringsruimte om hier echt werk van te maken. 57% van de gemeenten zoekt efficiëntiewinsten door nauwere samenwerking met andere gemeenten. Van de OCMW’s wil zelfs 66% de banden met andere OCMW’s aanhalen. …maar kunnen gevolgen voor de samenleving niet vermijden De financiële uitdagingen zijn echter onmogelijk op te vangen door een puur interne efficiëntie-oefening. Tenzij de financiële omstandigheden onverhoopt nog grondig veranderen, verwachten we op veel plaatsen ingrepen die de samenleving duidelijk zal voelen. Zo verwacht 62% van de gemeenten en 45% van de OCMW’s in de periode 2014-2019 lagere investeringen dan in de vorige legislatuur. Slechts 12% van de gemeenten en 26% van de OCMW’s ziet de investeringen nog toenemen. In OCMW’s zit die stijging dan vooral in de noodzakelijke
(en vaak al eerder besliste) investeringen in woonzorginfrastructuur. Gemeenten zien vooral dalingen in de investeringen voor de verfraaiing van het openbaar domein, culturele infrastructuur en wegenonderhoud en -herstel. Het grote belang van de lokale investeringen De investeringen van de lokale besturen zijn goed voor een kleine helft van alle overheidsinvesteringen in ons land. In 2011 ging het alleen al voor de Vlaamse gemeenten en OCMW’s om een bedrag van 2,1 miljard euro. Als we ervan uitgaan dat 66% van dat bedrag (1,4 miljard euro) dient om lonen bij aannemers te betalen, leveren die lokale investeringen bij 50.000 euro loonkosten per arbeidsplaats ongeveer 28.000 banen op. Elke daling met 10% betekent dus een verlies van 2500 tot 3000 arbeidsplaatsen in de lokale economie van ons land. In 51% van de gemeenten en 41% van de OCMW’s zal het aantal personeelsleden dalen in vergelijking met de vorige legislatuur. Dat zal vooral gebeuren (in 64% van de gemeenten en 56% van de OCMW’s) door medewerkers die het bestuur verlaten niet of slechts in beperkte mate te vervangen. Sectoren die het met minder personeel zullen moeten doen zijn voor de gemeenten de technische en groendiensten en alles wat met vrije tijd Lokaal december 2013
11
bestuurskracht financieel beleid
De VVSG-enquête concreet Deze enquête van de VVSG liep van 21 tot 31 oktober. Ze gebeurde via een digitale vragenlijst die werd ingevuld door de secretarissen van de gemeenten en de OCMW’s. De resultaten zijn gebaseerd op de antwoorden van 181 gemeenten (58,8%) en 174 OCMW’s (56,5%).
(cultuur, sport, jeugd, bibliotheek) te maken heeft. OCMW’s zoeken voor personeelsbesparingen bij de schoonmaak- en thuiszorgdiensten en in ondersteunende diensten en administratie. De geplande afbouw van het personeel blijft uiteraard niet zonder gevolgen voor de dienstverlening: 41% van de gemeenten en 48% van de OCMW’s wil de diensten aan burgers, verenigingen en bedrijven afbouwen. Dat gebeurt vooral door te snoeien in de openingsuren en door loketten in wijken en deelgemeenten te sluiten. De retributies (kosten die besturen voor hun diensten aanrekenen aan burgers en bedrijven) gaan omhoog bij 71% van de gemeenten en 77% van de OCMW’s. In ruim 10% van de gevallen gaat het zelfs om een forse verhoging.
36% van de gemeenten verwacht een matige tot forse toename van de algemene belastingdruk. Dat zal deels gebeuren via een stijging van de aanvullende personenbelasting (15% van de gemeenten) of de opcentiemen op de onroerende voorheffing (20% van de gemeenten), maar vooral door een toename van de eigen gemeentelijke belastingen (46% van de gemeenten). 24% van de gemeenten zal moeten snoeien in de subsidies aan het verenigingsleven en in 28% van de gevallen willen gemeenten ook minder spenderen aan de financiering van de kerkbesturen. Gegrondheid VVSG-eisen wordt bevestigd De resultaten van deze enquête bevestigen de waarschuwingen die de VVSG nu
al bijna twee jaar uit: de nieuwe gemeentelijke legislatuur wordt financieel bijzonder moeilijk, en zonder bijkomende steun van de centrale overheden (Vlaams én federaal) zien veel Vlaamse lokale besturen zich voor zeer pijnlijke keuzes geplaatst. De VVSG herhaalt daarom haar vraag voor een expliciete erkenning van deze noodsituatie, gekoppeld aan het vooruitzicht op structurele bijkomende middelen. Als de centrale overheden de specifieke rol van de gemeenten en OCMW’s als eerstelijnsoverheid ernstig nemen, dan kunnen en mogen ze de signalen van deze besturen zelf niet langer negeren. De VVSG roept de Vlaamse en de federale overheid dan ook op om samen deze problemen op te lossen. Jan Leroy is VVSG-directeur Bestuur
Lokaal Financieel Management BBC Conform Ook lokale besturen worden permanent geconfronteerd met de beperktheid van de beschikbare financiële middelen. Dankzij een
12 december 2013 Lokaal
beter financieel management kunnen ze meer met de schaarse geldmiddelen waarover ze beschikken.
Dit losbladige handboek staat onder redactie van Jan Leroy en Rudi Hellebosch. www.politeia.be
bestuurskracht grensoverschrijdende samenwerking
De wereld stopt niet aan de grens De landsgrenzen in de EU vervagen maar ze zijn nog niet verdwenen. Dat ondervinden inwoners, ondernemers, overheden in grensstreken dagelijks. Problemen stoppen niet aan de grens, samenwerken opent veel mogelijkheden. Sinds enkele jaren is er een kader voor de grensoverschrijdende samenwerking, de EGTS. tekst bart van moerkerke beeld layla aerts
G
emeenten, intercommunales, organisaties in grensstreken werken al langer incidenteel of op een gestructureerde manier samen met collega’s aan de andere kant van de landsgrens. Sinds 2006 kunnen ze dat doen in een EGTS, een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking, een structuur met rechtspersoonlijkheid, een eigen budget en eigen werkingsmiddelen. Het bijzondere aan een EGTS is dat verschillende beleidsniveaus er deel
van kunnen uitmaken: nationale overheden, gewesten, provincies, gemeenten. Er zijn momenteel drie EGTS’en met Vlaamse partners. De jongste is Linieland van Waas en Hulst in de grensstreek van Oost-Vlaanderen en Zeeland. De andere twee hebben een stevige WestVlaamse inslag. De bekendste is zonder twijfel de Eurometropool Lille-KortrijkTournai. Maar ook de EGTS WestVlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale – met als zwaartepunt van de
werking de kust en haar hinterland – is al ruim vier jaar oud en bouwt voort op een samenwerking die meer dan twee decennia bestaat. Wat zijn de voordelen van een EGTS? Waar liggen de kansen? Welke obstakels zijn er? Die vragen legden we voor aan Stef Vande Meulebroucke, directeur van het agentschap van de Eurometropool, en aan Katarina De Fruyt en Stéphanie Verbeke, de twee directeurs van de EGTS West-Vlaanderen/FlandreDunkerque-Côte d’Opale.
Lokaal december 2013
13
bestuurskracht grensoverschrijdende samenwerking
Grenzen bestaan nog Het vrije verkeer van personen en goederen in de EU wekt misschien de illusie dat grenzen met onze buurlanden niet meer bestaan, maar niets is minder waar. Inwoners, ondernemers, overheden worden dagelijks geconfronteerd met verschillen in regelgeving, in organisatie, in cultuur aan beide kanten van de grens. ‘Of het nu over mobiliteit gaat, over economie of arbeidsrecht, de grens is een realiteit,’ zegt Stef Vande Meulebroucke. ‘Elke EGTS werkt aan het wegwerken van die obstakels. Er zijn er waaraan je op lokaal niveau iets kan doen, voor
Het verschil maken Stéphanie Verbeke geeft een voorbeeld van een probleem dat decennialang bleef liggen en dat de EGTS in beweging kon brengen. ‘De hele grensoverschrijdende regio van de stroombekkens van de Aa aan Franse zijde en de IJzer aan Belgische zijde is zeer overstromingsgevoelig. Tot voor enkele jaren was er geen platform, geen juridisch kader waarbinnen de waterbeheerders aan beide zijden van de grens konden samenwerken. Op korte termijn heeft de EGTS voor een doorbraak kunnen zorgen.’ Ook voor gezondheidszorg maakt de Europese Groepering
Het bijzondere aan een EGTS is dat verschillende beleidsniveaus er deel van kunnen uitmaken: nationale overheden, gewesten, provincies, gemeenten. andere heb je hogere overheden nodig. En dat is net een groot pluspunt van de EGTS: de verschillende overheidsniveaus zijn erin vertegenwoordigd.’ Met dien verstande dat de leden van de EGTS geen bevoegdheden aan het samenwerkingsverband hebben overgedragen. De EGTS is een platform, ze brengt mensen, organisaties, overheden samen, ze legt dossiers op tafel en zet die op de rails. Maar het zijn de leden die het uiteindelijk moeten doen.
het verschil. Van Veurne tot Duinkerke werken de ziekenhuizen samen, ze wisselen studenten verpleegkunde en sinds kort ook medisch en paramedisch personeel uit. De ziekenhuizen zullen nu samen een PET-scan aankopen. Die zal in het Centre Hospitalier van Duinkerke bediend worden door Franse en Belgische artsen voor Franse en Belgische patiënten. Toerisme is nog een domein waarop de EGTS zeer actief is. Katarina De Fruyt: ‘Er lopen twee Interreg-projecten: Côte
Wie is wie? De Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai heeft veertien stichtende leden: de Franse staat, la région Nord-Pas-de-Calais, le Département du Nord, Lille Métropole, de Belgische federale staat, de Vlaamse overheid, de provincie West-Vlaanderen, de intercommunales WVI en Leiedal, het Waals gewest, de Franstalige gemeenschap, de provincie Henegouwen en de intercommunales IDETA en IEG. Voorzitter is Stefaan De Clerck. De EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale telt dertien leden: de Franse staat, la région Nord-Pas-de-Calais, le Département du Nord, le Département du Pas-de-Calais, la Communauté Urbaine de Dunkerque, le Pays Moulin de Flandre, le Syndicat Mixte du Pays Cœur de Flandre, l’Agence d’Urbanisme et de Développement de la région Flandre-Dunkerque, de Belgische federale staat, de Vlaamse overheid, de provincie West-Vlaanderen, de intercommunale WVI en het RESOC Westhoek. Voorzitter is de Ieperse burgemeester Jan Durnez. De Eurometropool heeft een agentschap met een directeur en eigen personeel. Dat is bij de andere EGTS niet het geval. Daar wordt de coördinatie opgenomen door Katarina De Fruyt en Stéphanie Verbeke, die ter beschikking worden gesteld door respectievelijk WVI en la Communauté Urbaine de Dunkerque.
14 december 2013 Lokaal
à Côte en Westhoek zonder grenzen. Er is één huisstijl, één website, één pasje, de regio presenteert zich al enkele jaren als een geheel op de grote toeristische salons. De EGTS heeft dat in gang gezet, nu is het aan de leden. Dat is onze manier van werken: mensen bijeenbrengen, netwerken opzetten en dan loslaten.’ Vlaanderen te passief De EGTS bestrijkt heel veel terreinen, dat is bij de Eurometropool niet anders. Stef Vande Meulebroucke: ‘Je moet focussen, maar dat is op zich al geen makkelijke opdracht als er zo veel partners aan de tafel zitten. De Eurometropool heeft drie strategische prioriteiten vastgelegd: het sociaaleconomische, mobiliteit en bereikbaarheid, de blauwe en groene Eurometropool. Die zijn vertaald in elf ambities. Voor elk van die ambities zoeken we een trekker. Vooral de lokale overheden en de provincie werpen zich daar aan Vlaamse kant voor op. Vlaanderen beperkt zich tot een ondersteunende rol, het neemt zelf geen initiatief en dat is jammer. Ik vind dat Vlaanderen kansen laat liggen. Voor de creatie van nieuwe werkgelegenheid in Limburg kijkt Vlaanderen heel terecht over de grens naar het Ruhrgebied. Er zou een grensoverschrijdende chemiecluster komen. Die is absoluut noodzakelijk, maar het is belangrijk dat Vlaanderen ook in onze grensregio inspeelt op de enorme innovatie-opportuniteiten in sectoren die de partners aan Franse, Waalse en Vlaamse kant enkele jaren geleden samen hebben vastgelegd. Zo is de boomende agrovoedingssector in West-Vlaanderen vragende partij om kennis en onderzoek grensoverschrijdend te bundelen. En een structurele samenwerking tussen het Centre Européen de Textiles Innovants in Tourcoing en de Belgische spelers op het gebied van innovatieve kunststoffen en textiel kan onze industrie een stevig internationaal platform bieden.’ Strategische visie voor de regio De partners in een EGTS vinden elkaar omdat ze tot een regio behoren die historisch, economisch, cultureel, morfologisch min of meer een eenheid vormt, hoewel er een landsgrens doorheen loopt. Een EGTS wil dan ook de regio op de kaart zetten. Stef Vande Meulebrouc-
ke: ‘We moeten tot een strategisch beleid voor de hele metropool komen, de EGTS is daar een uitstekend instrument voor. Die strategie zal niet alleen oog moeten
is niet nieuw, samenwerken aan projecten ook niet, maar tot nu toe gebeurde dat ad hoc, elke sector afzonderlijk. We moeten daar een metropole strategie on-
De EGTS brengt mensen, organisaties, overheden samen, ze legt dossiers op tafel en zet die op de rails. Maar het zijn de leden die het uiteindelijk moeten doen. hebben voor de verstedelijking maar ook voor de periferie, voor de verhouding tussen stad en rurale omgeving. Grensoverschrijdende samenwerking op zich
der schuiven. Dat is in Vlaanderen nog onontgonnen terrein. Frankrijk staat daarin al een stuk verder. Lille Métropole Communauté Urbaine is een enti-
Verzelfstandiging en samenwerking Samenwerking over de landsgrenzen wordt ook behandeld in het handboek ‘Verzelfstandiging en samenwerking’. www.politeia.be
teit die stuurt, die beleid voert. Zelfs voor het Vlaamse deel alleen kan de Eurometropool uitnodigend zijn om samen na te denken over een gemeenschappelijk strategisch beleid. Ik zie bijvoorbeeld dat aan Waalse kant de arrondissementen Ath, Tournai en Mouscron zich georganiseerd hebben als La Wallonie Picarde. Dat bestond 25 jaar geleden niet, maar nu gaat daar dynamiek van uit.’ Ook de EGTS West-Vlaanderen/ Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale werkt aan een gemeenschappelijke strategie op basis van een langetermijnvisie. Katarina De Fruyt: ‘In kilometers is de afstand tot Brussel misschien niet groot, maar wel in de geesten. Hetzelfde geldt voor NordPas-de-Calais ten opzichte van Parijs. We zullen het zelf moeten doen. En dat zal makkelijker gaan als we de krachten bundelen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
advertentie
Lokaal december 2013
15
bestuurskracht archiefbeheer
Archiefbeheersysteem samen ontwikkelen Werken zonder adequaat archiefbeheersysteem is voor de lokale besturen niet langer vol te houden. De uitbreiding van hun takenpakket en de bijhorende reguleringen hebben de afgelopen decennia gezorgd voor een exponentiĂŤle toename van de bestuursdocumenten. Lokale besturen hebben een open en eenvoudig archiefbeheersysteem nodig dat veel meer kan dan wat er nu op de markt te vinden is. tekst sabrina ospazi beeld stefan dewickere
D
e stad en het OCMW Gent begonnen in 2005 aan een onderzoek om het informatie- en archiefbeheer bij de eigen diensten te verbeteren. Na een reeks experimenten en proefprojecten legden zij de doelstellingen van het project Digitaal Informatie- en Archiefbeheer in 2010 vast: er wordt per dienst een digitaal klassement opgebouwd en een informatiebeheersplan opgemaakt en voor het beheer van de papieren en digitale archieven wordt er een archiefbeheersysteem ontwikkeld, met inbegrip van een e-depot. In diezelfde periode, begin 2008, zette de werkgroep Lokaal Overheidsarchief van de VVBAD (Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie) een subwerkgroep Modellastenboek op. Het doel was een lastenboek te ontwikkelen voor een archiefbeheersysteem voor lokale besturen. Zo hoefden de aangesloten leden niet apart op zoek te gaan naar het bruikbaarste systeem. Bovendien konden ze dan gebruik maken van elkaars expertise. Na de omgevingsanalyse definieerde de subwerkgroep in de procesanalyse 29 processen van een archiefdienst. Vervolgens identificeerde en modelleerde ze documenten gelinkt aan deze processen. Als leidraad gebruikte ze daarbij de internationale standaarden ISAD, ISAAR en ISDF. In deze subwerkgroep zaten vertegenwoordigers van Dendermonde, Beveren, Sint-PietersLeeuw, Ninove, Ieper, Halle, Londerzeel, het OCMW van Gent en de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Intergemeentelijk samenwerken In beide projecten ging het initiatief uit van OCMW- en gemeentearchieven die
16 december 2013 Lokaal
zoals vele andere archiefinstellingen zonder gepaste archiefbeheersoftware werken of, in het geval van de stad Gent, met een verouderd systeem. Beide initiatieven slaan nu de handen in elkaar. Ze zetten een samenwerkingsverband op tussen lokale overheden die bereid zijn in de gemeenschappelijke ontwikkeling van een archiefbeheersysteem te investeren. De ontwikkeling van de Beeldbank van Gent, Kortrijk, Mechelen en Brugge diende als inspiratie. De resultaten van beide projecten vormen de basis voor een bestek met de nadruk op de ontwikkeling van een algemeen archiefbeheersysteem. Zowel het beheer van een depot voor analoge archieven als het beheer voor digitale archieven (e-depot) wordt ondersteund. Een bijkomend voordeel is de betere toegankelijkheid voor de informatiezoekende
heer omvat. Het gebruik van losse, niet op elkaar afgestemde tools vergroot het risico op fouten in het beheer. Het is bovendien belangrijk dat een archief via een open systeem beheerd wordt. Het moet eenvoudig kunnen communiceren met toepassingen die de administratie gebruikt. Het archiefbeheersysteem plant geen e-depot. Alle samenwerkingsmogelijkheden met DAV (Digitaal Archief Vlaanderen) worden onderzocht. Welke voordelen biedt dit project? Het archiefbeheersysteem is een essentieel onderdeel van een efficiĂŤnt informatie- en archiefbeheer. Informatieverlies wordt vermeden. Dat er geen goede oplossing voor het bewaren van digitaal en papieren archief bestaat, kan in de toekomst zware gevolgen hebben. Wie
Wie bepaalde archiefdocumenten niet heeft, kan de rechten en de plichten van de lokale besturen of burgers niet bewijzen. burger. Die zal in de verschillende archiefinstellingen op dezelfde manier kunnen zoeken, eventueel via een uniek e-loket. Is er dan geen alternatief? Een betaalbaar commercieel softwarepakket dat voldoet aan de actuele behoeften voor archief- en informatiebeheer binnen een moderne overheidsadministratie ontbreekt. Lokale overheden en instanties zijn niet geneigd te investeren in een prijzig systeem waarvan ze weten dat het niet alle aspecten van het archiefbe-
bepaalde archiefdocumenten niet heeft, kan de rechten en de plichten van de lokale besturen of burgers niet bewijzen. Denk maar aan eigendomsrechten. Het bestuur zal zijn functioneren niet kunnen verantwoorden tegenover de burger en tegenover de Vlaamse overheid, bij een externe audit bijvoorbeeld. Een goed archiefbeheersysteem verhoogt de efficiĂŤntie: er is minder tijd nodig om informatie, documenten en dossiers op te zoeken. Bovendien blijven de kosten voor opslag en beheer van zowel
papieren als digitale informatie onder controle. Het beheer van elke meter papieren archief en elke byte aan digitale informatie kost immers geld. Door de juiste bewaartermijnen te hanteren kan het bestuur bepalen wanneer informatie vernietigd mag worden.
lis Gent berust, is er ook geen decentrale rompslomp van bestekken schrijven en werken gunnen en opvolgen en zien we een toegevoegde IT-expertise met ervaring in de archiefsector. Het archiefbeheersysteem bereidt de overdracht van digitale bestanden aan een e-depot voor.
Door samen te werken besparen de deelnemende besturen op het budget dat in het begin nodig is, de kosten worden verdeeld over meerdere partners. Door samen te werken besparen de deelnemende besturen op het budget dat in het begin nodig is, de kosten worden verdeeld over meerdere partners, al moeten de verhoudingen en de bijdragen nog definitief vastgelegd worden. Omdat de projectcoördinatie bij Digipo-
Decretaal in orde De in 2009 gewijzigde archiefwetgeving en het Vlaamse archiefdecreet van 2010 leggen de openbare besturen zware beheer- en bewaarverplichtingen op waaraan ze niet kunnen voldoen zonder instrumentarium. Zo legt het Archief-
decreet onder meer het doel van een externe audit vast. De audit gaat na in hoeverre de besturen de bepalingen over de archiefzorg en het archiefbeheer (zoals de vernietiging en de inventarisering) naleven en waar er eventuele zwakke punten zitten. Het resultaat moet zorgdragers stimuleren om hun archiefbeheer te verbeteren. Ten slotte stelt de digitalisering dit probleem nog scherper. De wet- en regelgeving formuleert eisen op het vlak van duurzame, integrale en integere bewaring van digitale bestuursdocumenten. Een functioneel archiefbeheersysteem helpt de lokale besturen aan deze verplichtingen en uitdagingen te voldoen. Sabrina Ospazi is archivaris in Londerzeel Digipolis, Catherine Ossemerct, T 09-266 09 00, gent@digipolis.be
advertentie
IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.
Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be
Lokaal december 2013
17
bestuurskracht vrije tribune
Veel lokale besturen zetten steeds meer in op burgerparticipatie: de mensen moeten zich kunnen uitspreken over de beleidskeuzes in hun stad of gemeente. Het lijkt wel een nieuw bestuursmodel te worden.
Burgerparticipatitis?
vrije tribune
V
anuit democratisch oogpunt is burgerparticipatie op het eerste zicht een goede zaak. Maar wat lokale besturen ‘participatie’ noemen is in veel gevallen niet veel meer dan een bestuurlijk vitaminesupplement dat de natuurlijke weerstand van de overheid moet versterken. De politiek en zijn instellingen (de ‘representatieve democratie’) zouden immers een beetje ziek zijn. Het vertrouwen van de burger is zoek, en bestuurders zijn dus op zoek naar manieren om dat vertrouwen te herstellen. Het antwoord is experimenteren met vitaminesupplementen: referenda, inspraakvergaderingen, budgetgames waarbij burgers een deel van de begroting kunnen besteden, polls via internet over welke bepalingen er in het politiereglement moeten komen (GAS, weet u wel) enzovoort. Maar zoals met alle medicatie geldt ook hier dat je er niet te veel van mag nemen, en dat de samenstelling goed gedoseerd moet zijn. Bovendien moet de diagnose correct gesteld zijn alvorens er wordt voorgeschreven: wat is er eigenlijk van het democratisch deficit aan, en waar komt dat deficit vandaan? Als aan deze voorwaarden van correcte diagnose en juiste samenstelling en dosering van het medicament niet voldaan is, dreigen er bijwerkingen, of participatitis. Een eerste symptoom van participatitis is dat de democratie ei-
18 december 2013 Lokaal
genlijk verder wordt uitgehold. Je versterkt dus wat je wilt bestrijden. Want er zijn veel vragen te stellen over het profiel van de par-
Het is aan te bevelen dat het lokale bestuur zelf een langetermijnvisie ontwikkelt, een soort kompas, waarbinnen inspraak en participatie georganiseerd kan worden. ticiperende burger. Onderzoek in binnen- en buitenland heeft aangetoond dat participatie nog vaak iets is van blanke hogeropgeleide middenklassers van middelbare leeftijd. U kent ze wel, die mensen die altijd en overal present tekenen. Indien een bestuur zijn bestuursakkoord of meerjarenplanning op inspraakrondes baseert, dreigt het dus veel stemmen niet te horen. Idem wanneer het burgers uitnodigt om in het ontmoetingscentrum een deel van de stadsmiddelen toe te wijzen aan prioriteiten. Wanneer het over heel concrete issues zoals de bestemming van openbare ruimte gaat, of over het schrappen van bepalingen in het politieregle-
ment, wordt er vaak gemobiliseerd. Als bij een inspraakvergadering over de renovatie van een dorpskern vooral lokale handelaars aanwezig zijn, zal dat wellicht tot een andere visie op de ‘ideale dorpskern’ leiden dan wanneer er vooral families met schoolgaande kinderen aanwezig zijn. Vaak wordt dan gezegd dat wanneer er veel vormen en momenten van inspraak worden georganiseerd, je uiteindelijk toch bijna iedereen en iedere groep in de samenleving bereikt. Dat is wellicht juist, maar dan loert een tweede mogelijk symptoom van participatitis om de hoek: een overaanbod van zeer gefragmenteerde input over allerlei thema’s waar je als stadsbestuur mee aan de slag moet. En dat kan lastig zijn, niet alleen omdat al deze informatie verwerkt moet worden, maar ook omdat de input die uit verschillende initiatieven komt, tegenstrijdig kan zijn. Bij de bevraging aan het begin van de legislatuur om het bestuursakkoord te voeden kan de meerderheid van de bevolking aangeven dat er meer groen in de stad moet komen. Maar tussendoor kunnen de bewoners van een woonkern op een buurtvergadering aangeven dat er een groenperk moet worden gerooid omdat er meer parkeerplaats nodig is. Dan sta je als stadsbestuur voor de keuze hoeveel gewicht je geeft aan welk soort input, en moet je knopen
bestuurskracht lokale raad
Mogen raadsleden inzage hebben in evaluatiedossiers van het personeel van het lokale bestuur?
doorhakken, soms tegen de uitkomst van een inspraakinitiatief in. Het effect laat zich raden: ontgoochelde burgers die het gevoel hebben dat hun inspraak er niet toe doet. En het risico op beleid dat zeer onsamenhangend overkomt. Want concrete issues waarover participatief gedebatteerd wordt, dreigen soms uit de context getrokken te worden. Je kan de
Inspraak en participatie kan het besluitvormingsproces in de gemeenteraad niet vervangen.
renovatie van een woonkern immers niet loskoppelen van een bredere visie op mobiliteit en openbare infrastructuur. Mij hoort u niet vertellen dat participatie of inspraak niet nodig is, integendeel. Burgers hebben recht op inspraak, moeten zich meer over het beleid kunnen uitspreken dan eens om de zes jaar. Daarom voorziet het gemeentedecreet dat lokale besturen een participatiebeleid kunnen ontwikkelen, op maat van de gemeente. Maar participatitis moet vermeden worden, en dat kan en-
kel wanneer een lokaal bestuur een duidelijke visie op participatie heeft, en die visie ook communiceert naar de burger. Daarnaast ontslaat een participatiecultuur het lokaal bestuur niet van de noodzaak om zelf een samenhangende beleidsvisie op de lange termijn te ontwikkelen. Dat is dan het kompas dat de richting aangeeft waarbinnen inspraak kan georganiseerd worden. En tenslotte kan participatie het besluitvormingsproces in de gemeenteraad niet vervangen. De lokale participatietrajecten mogen geen parallelle beslissingscircuits worden, maar moeten het debat in de gemeenteraad net informeren en versterken.
Bram Verschuere is docent overheidsmanagement aan de Universiteit Gent
Evaluatiedossiers zijn stukken betreffende het bestuur van het lokale bestuur. Ze kunnen niet aan de inzage van de raadsleden onttrokken worden (artikel 30 Gemeentedecreet en artikel 40 OCMW-decreet). Die kunnen hiervan ook een afschrift krijgen. Uiteraard zijn ook raadsleden gebonden door het beroepsgeheim, dat wordt ingegeven door het respect voor de privacy van de betrokken personeelsleden. Gemeenteraadsleden kunnen strafrechtelijk vervolgd worden op grond van artikel 458 Strafwetboek of burgerrechtelijk aansprakelijk gesteld worden voor de schade die door de bekendmaking van bepaalde gegevens aan derden veroorzaakt wordt (artikel 1382 e.v. Burgerlijk Wetboek). De raadsleden hebben dus inzagerecht in de personeelsdossiers maar mogen de informatie die ze zo verwerven niet naar buiten brengen (artikel 30 §4 Gemeentedecreet en artikel 40 §4 OCMW-decreet). Als er fouten bij de evaluatie gebeurd zouden zijn, moeten de raadsleden zich in de eerste plaats tot het eigen bestuur wenden en/of tot de toezichthoudende overheid (en niet tot de pers). Raadsleden moeten goed beseffen dat ze gevoelige informatie in handen krijgen. Als personeelsleden weten dat hun evaluatiedossier door een raadslid opgevraagd wordt, zullen ze misschien minder geneigd zijn zich bloot te geven en zich kwetsbaar op te stellen. Dit kan de persoonlijke groei en ontwikkeling van het personeelslid op de werkvloer belemmeren. Daarom stellen we voor dat u in eerste instantie probeert de evaluatiedossiers anoniem te maken en te beperken tot de evaluatieresultaten (dus de ‘bewijsstukken’, de eigenlijke evaluatieverslagen, nog niet onmiddellijk mee te geven). Misschien is dit voor het raadslid voldoende. Als het raadslid ook de bijkomende informatie wil, moet u die volgens ons wel geven. We stellen ook voor de informatie niet op mail door te geven, maar het raadslid uit te nodigen om de stukken te komen inkijken.
Stel uw vragen over gemeentelijk personeelsbeleid aan marijke.delange@vvsg.be
Lokaal december 2013
19
bestuurskracht praktijk
GENT – ‘Wijk van de Maand’ is de nieuwe naam van de ontmoetingen tussen het college van burgemeester en schepenen en de bewoners van de 25 Gentse wijken: een maand vol interactieve ontmoetingen met diverse thema’s, op maat van de wijk. Bijzonder aan Wijk van de Maand is dat lokale verenigingen, bewonersgroepen en professionele werkers mee instaan voor de organisatie en uitwerking. Zo wil het stadsbestuur een nog beter beeld krijgen van hoe bewoners hun wijk vandaag ervaren, en hoe ze die samen nog beter willen en kunnen maken.
25 ‘wijkbaden’ voor het college
Met acties als Wijk van de Maand geeft de dienst Gebiedsgerichte Werking in samenwerking met het college uitvoering aan integraal beleid, waarmee de stad uiteindelijk tot duurzamere en leefbaardere wijken wil komen.
www.gent.be/
gebiedsgerichtewerking http://wijkvandemaand.gent.be Twitter: #wijkvandemaand
20 december 2013 Lokaal
Gent zet al langer in op participatie en inspraak van burgers in beleid en bestuur, met gebiedsgerichte ondersteunings- en interactiecampagnes zoals de subsidie Wijk aan Zet, periodieke wijkdebatten en dialoogcafés. In de nieuwe beleidsperiode gaat de stad nog veel verder. Met ‘Wijk van de Maand’ komt elk van de 25 wijken van Gent een maand lang aan bod met diverse ontmoetings- en discussie-initiatieven. Het college gaat zelf naar de wijken om deel te nemen aan inspiratierondes met de burgers. Zo laten de schepenen zich onderdompelen in buurtgebonden problemen, veranderingsprojecten en toekomstdromen van wijkbewoners. De interactie is laagdrempelig en bottomup; lokale organisaties en bewonersgroepen organiseren, samen met een wijkregisseur in dienst van de stad, kleinschalige ontmoetingen omtrent thema’s die voor hen belangrijk zijn. Burgers hoeven niet meer voor een volle zaal het woord te nemen, ze mogen dat doen in groepjes op huiskamergrootte en kunnen in een persoonlijke dialoog treden met de schepenen.
groepen en actoren uit de wijk betrokken: bewoners van verschillende leeftijden, maar ook handelaars en ondernemers, buurtorganisaties enzovoort. De bevoegde schepenen luisteren naar ideeën, verzuchtingen en voorstellen, debatteren met de wijkbewoners, informeren hen over plannen voor de stad, engageren zich tot verdere concrete actie. Een wijkgebonden ideeëndag met de burgemeester kan ook op het programma staan (zie kaderstuk).
Vormen van interactie: multikanaal ‘weten, zeggen, doen’
Alle bewoners van de wijk krijgen op voorhand de programmabrochure voor hun ‘Wijk van de Maand’ in de bus, met een oproep tot deelname aan de verschillende ontmoetingen. Via web, sociale media en het stadsmagazine krijgt het initiatief extra ruchtbaarheid. Per wijk is er een onlineblogpagina waar geïnteresseerden het programma kunnen raadplegen, foto’s, ideeën en voorstellen over hun wijk delen, en op de verslagen van de verschillende ontmoetingen reageren. Een hyperlink leidt van daaruit ook naar de Facebookpagina van de wijkregisseur, die je te vriend kunt maken om via Facebook op de hoogte te blijven van deze en andere wijkgebonden initiatieven.
Wijk van de Maand kent een intens, haast guerrilla-tactisch verloop. Vier weken lang volgen thematisch gerichte ontmoetingen, debatten, wandelingen of optochten, workshops of fuiven, presentaties of tentoonstellingen elkaar in snel tempo op, en worden op toepasselijke locaties en tijdstippen wisselende doel-
De wijkregisseur en andere stadsmedewerkers registreren gedurende Wijk van de Maand alle opmerkingen, vragen en conclusies. Daarnaast zijn er de alomtegenwoordige reageerkaarten. Inwoners kunnen op briefkaartformaat elk idee, voorstel of aandachtspunt, elke wens,
droom of vraag op kwijt, samen met hun contactgegevens. Alle kaarten gaan naar de bevoegde dienst of schepen die zich engageert erop te reageren.
De kant van het beleid: concept, programma en organisatie De vijftien wijkregisseurs, die telkens voor hun wijk of wijken het initiatief coördineren en begeleiden, fungeren als contact- en brugpersonen tussen de wijkbewoners en de stad. De dienst Gebiedsgerichte Werking van de stad, waaronder de wijkregisseurs ressorteren, organiseert en stuurt het hele proces en kreeg van het college zonder problemen het fiat voor dit verstrekkende participatie-experiment. ‘Dat we een burgemeester hebben die ons de kans geeft om op het vlak van inspraak en participatie te experimenteren, is daar niet vreemd aan,’ glimlacht directeur Els Lecompte. ‘Maar het bestuursakkoord voorziet ook expliciet in dergelijke acties om het stedelijke beleid op de wijken en hun bewoners af te stemmen.’
Alle relevante input uit Wijk van de Maand wordt door de dienst verzameld en gesystematiseerd, en zal mee voeding geven aan de wijkontwikkelingsplannen. ‘Het is een zeer ambitieuze onderneming,’ zegt Lecompte. ‘Omdat elke wijk – soms twee aangrenzende wijken tegelijk – een maand lang aan bod moet komen, loopt het project tot het najaar van 2015. Het opende in oktober met Zwijnaarde, in november volgde DampoortSint-Amandsberg en in december is het de beurt aan Mariakerke. Voor 2014 en 2015 staan telkens een tiental wijken op het programma.’ De respons in de wijken Zwijnaarde en Dampoort-Sint-Amandsberg was groot. Inwoners nemen enthousiast deel: ze willen weten wat de wijk vandaag te bieden heeft, hoe die morgen zal veranderen, ze willen meepraten over plannen, eigen voorstellen doen en zich inzetten. De bedoeling van het stadsbestuur is een beleid op maat van de burger uit te stippelen, burgers te laten deelnemen en ook mee vorm te laten geven aan projecten van
stadsvernieuwing. Elke Gentenaar moet als het ware persoonlijk kunnen worden bereikt. De Gebiedsgerichte Werking is hier een belangrijk instrument om aan degelijke informatie te geraken en gerichte inspraak en effectieve vormen van participatie mogelijk te maken. Met acties als Wijk van de Maand geven de dienst Gebiedsgerichte Werking en het college uitvoering aan integraal beleid, waarmee de stad uiteindelijk tot duurzamere en leefbaardere wijken wil komen. Tegelijk worden de wijken en hun inwoners gezien als belangrijke partners in de ‘coproductie’ van stadsvernieuwingsprojecten. In Gent zijn grootschalige projecten voor stedelijke vernieuwing aan de gang, met een duidelijke ingreep in het openbare domein; andere staan op stapel. De wijkregisseurs spelen via het organiseren van inspraak een belangrijke rol in het aanlooptraject naar zulke projecten. Dat ze in het kader van Wijk van de Maand uitvoerig aan het wijkpubliek worden getoetst, is niet verwonderlijk. pieter plas
Wijk van de maand november: Dampoort – Sint-Amandsberg Vier weken lang konden wijkbewoners over belangrijke thema’s praten met de schepenen en de burgemeester. Ze waren massaal van de partij. Op het wijk-weblog en via sociale media kunnen bewoners en professionele werkers beelden, verslagen, ideeën en reacties delen, ook na afloop van de maand. Het programma voor de wijk is representatief voor de diversiteit aan thema’s en vormen van interactie die met het project Wijk van de Maand worden uitgespeeld. • 4 november: huiskamergesprek over nieuwe woonvormen (kangoeroewoningen, begeleid wonen, cohousing), met schepen Tom Balthazar • 11 november: historische en heemkundige wandeling op de begraafplaats Campo Santo, met schepen Sofie Bracke • 13 november: huiskamergesprek over creativiteit, innovatie en ondernemerschap, met schepen Mathias De Clercq • 14 november: lunchgesprek over de toekomst van dienstverlening en ouderenzorg in LDC Wibier, met OCMWvoorzitter Rudy Coddens • 14 november: thema-avond en debat over klimaatneutraal wonen, met schepen Tine Heyse
• 16 november: muzikale parade en debat over kindvriendelijke mobiliteit, met schepen Filip Watteeuw • 16 november: ‘Camping Dampoort–SintAmandsberg’ – jeugdverenigingen slaan hun tent op en zetten hun werking in de kijker met een fuif, met schepen Elke Decruynaere • 17 november: foto-atelier voor kinderen en ouders met als thema ‘de leukste plekjes van de wijk’, met schepenen Elke Decruynaere en Annelies Storms • 20 november: bewonersoverleg in de Sint-Bernadettebuurt, met schepen Resul Tapmaz • 22 november: Dampoort kermis – kermis en spel over een propere en aangename buurt, met burgemeester Daniël Ter-
mont en schepen Resul Tapmaz • 23 november: ideeëndag over stadsvernieuwing in Dampoort en Sint-Amandsberg, met burgemeester Daniël Termont en schepenen Tom Balthazar en Elke Decruynaere; prijsuitreiking poëziewedstrijd ‘De wijk van mijn dromen’. • 26 november: huiskamergesprek over cultuur en stadsvernieuwing, met schepen Annelies Storms • 29 november: balans van en debat over het samenleven rond buurtcentrum Dampoort, met schepen Resul Tapmaz • 29 november: debat en tentoonstelling over de kracht van de Antwerpsesteenweg als winkelstraat, met schepen Christophe Peeters
Lokaal december 2013
21
de gemeenteraad van Herent
Belastingen niet goedkeuren vóór het beleidsplan Boter bij de vis, zegt de oppositie van Herent. Omdat ze het beleidsplan nog niet kent, wil ze over elk punt over de belastingen die vanavond wel op de agenda staan apart en individueel stemmen. Buiten de ja-, neen- en onthoudingenrondjes wordt het een avond gevuld met een hoffelijk en inhoudelijk interessant debat.
tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
De Kouter, zo heet het nieuwe huis van de gemeente in Herent tegenover de spoorlijn Leuven-Brussel. Het bundeltje met de korte toelichting van 64 punten ligt klaar aan de ingang van zaal Haagbeuk op de eerste verdieping. Over de eerste vijftien punten, het bepalen van de mandaten voor intercommunales, het jaarverslag en de rekening van de scholengemeenschap en het globaal preventieplan van de werknemers, is er geen discussie, elk punt wordt eensluidend goedgekeurd. Pas bij punt 15 begint de vragenregen van de avond. Karl Boumans, een van de twee leden van de Open VLD in de oppositie, vraagt zich af of hij nu eigenlijk moet applaudisseren voor het feit dat de aanvullende belasting op de personenbelasting op 7,7 procent blijft: ‘Wat is hier het effect van? Waarom verlaagt die belasting niet?’ Burgemeester Marleen Schouteden van N-VA geeft meteen het 22 december 2013 Lokaal
woord aan schepen Katleen D’Haese: ‘Het bestuur wil de belastingen niet verhogen, met de beschikbare middelen hebben we nu een meerjarenplan opgesteld. Op basis van onze prognoses konden we onze doelstelling bepalen. En verlagen willen we evenmin omdat er zware dossiers op ons af komen, denk maar aan de brandweerhervorming en de milieusubsidies die niet meer gegarandeerd zijn. Een verlaging is dus zeker niet aan de orde want we moeten afspraken nakomen.’ Chris Parmentier van Groen gaat niet akkoord met de gang van zaken: ‘Vandaag moeten we beslissingen nemen op de inkomstenzijde zonder dat we het beleidsplan kennen, zonder dat we weten welke visie dit bestuur op de uitgaven heeft. Schepen D’Haese zegt dat het beleidsplan hierop is afgestemd, dan hadden we er ook graag inzage in gehad. De BBC legt een sterker verband tussen inkomsten en uitga-
ven, maar dat ontbreekt hier voorlopig. De aanslagvoet in Herent is zo hoog omdat we dit nieuwe administratieve centrum gingen bouwen, een zwembad en een sporthal. Nu weten wij niet welk beleid hier tegenover staat. En aan de CD&V wil ik vragen waarom ze dit nu goedkeuren, terwijl ze vorig jaar diezelfde aanslagvoet vanuit de oppositie hebben afgekeurd. Door welk inzicht zijn ze zo totaal van mening veranderd?’ Op die laatste vraag antwoordt schepen Philippe Scheys dat de realiteit niet toelaat die belastingen te verlagen. Open VLD vraagt zich af waarom Herent een koploper moet blijven met die belastingvoet en eist een stemming. Volgens raadslid Luc Draeye (SP.A) is Herent heus geen koploper meer en wil de meerderheid eerst weten welke middelen ze ter beschikking heeft. Karl Boumans wil nog zeggen dat hij niet wil stemmen voor een blanco cheque maar burge-
meester Schouteden snoert hem de mond door te verwijzen naar het huishoudelijke reglement dat stipuleert dat elk raadslid per agendapunt maximaal twee keer mag tussenkomen. Ze wijst erop dat de belastingen van oudsher in november worden goedgekeurd en het budget en meerjarenplan in december. De oppositie wil over elke belasting apart stemmen. Schouteden zucht even maar gaat dan kordaat over tot de hoofdelijke stemming. Herent 21, Groen en Open VLD zullen geen enkele belasting of retributie vanavond goedkeuren, afwisselend stemmen ze tegen of onthouden ze zich. Maar ze zijn wel verplicht hun hoofd bij de vergadering te houden want die loopt lang uit. En bij elk punt moet gekeken worden of de stemming genoteerd kan worden als bij
het vorige agendapunt. Dat is niet altijd het geval. Zo wil de Open VLD dat de gemeente aan de nieuwe adviesraad De Ondernemingsraad opdraagt een alternatief te zoeken op de belasting op drijfkracht waarmee SP.Aschepen Jo De Clercq ook niet tevreden is: ‘Maar we hebben nog geen alternatief gevonden dat ons tevreden stemt, daarom vraag ik deze belasting nog voor een jaar goed te keuren. De opbrengst van 263.000 euro kunnen we goed gebruiken, we willen een andere heffing zoeken die het milieuvriendelijk ondernemen meer stimuleert.’ De zitting wordt vijf minuten geschorst omdat de meerderheid wil overleggen of ze zal goedkeuren dat het de laatste keer is dat deze belasting wordt geheven. Nadien wordt het punt goedgekeurd, meerderheid
tegen minderheid, al wil Jo De Clercq gerust in het verslag laten noteren dat hij op zoek gaat naar een alternatief. De belasting op de tijdelijke bezetting van het openbaar domein, en die op het opruimen van sluikstorten worden weer goedgekeurd door meerderheid tegen minderheid. Bij de belasting op het onderhoud van terreinen, meer bepaald het maaien van bramen, netels, distels, alle opschietend onkruid en hoogopschietend gras, laat Jos Vandikkelen de on in onkruid schrappen. Oud-burgemeester Willy Kuypers pleit voor een brede formulering omdat er een addertje onder het gras zit, namelijk de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur bij een mogelijk ongeval. Ook al is de on geschrapt, toch onthoudt Groen zich en zoals wel vaker wordt een onthou-
ding omstandig uitgelegd, in dit geval opnieuw het gebrek aan koppeling met het beleid. Punt 31 is de belasting op sommige tussenkomsten van de lokale politie van de gemeenschappelijke zone met Kortenberg, namelijk de combi-taks of kosten voor het vervoer van dronken personen en personen die administratief aangehouden zijn. De jurist in Open VLD’er Jan Schelstraete komt naar boven, hij vindt het niet democratisch dat als iemand tijdens een betoging administratief wordt aangehouden, hij belastingen zou moeten betalen. Volgens hem biedt de GAS dan meer rechtszekerheid. Willy Kuypers: ‘Ik heb in mijn leven meer betoogd dan iedereen hier aanwezig ooit heeft gedaan of zal doen, daar gaat het hier niet over. Wél om mogelijke
overlast van amokmakers bij de instelling in Everberg te bestrijden.’ Zo wordt de agenda verder afgehandeld, in alle openheid en met alle mogelijke kritiek die een gezonde geest kan vinden, van belasting op vrachtwagens van bedrijven die in het buitenland zijn ingeschreven of de invoering van Diftar tot de ophaling van grof huisvuil. Ook de herzieningen van enkele RUP’s lokken de nodige discussie uit en nadat de 64 punten zijn afgehandeld, begint de raad aan de toegevoegde punten van de oppositie. Het blijft een interessant debat, maar het is ondertussen half twaalf geweest en ik sluip naar buiten. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal december 2013
23
F.
Een spook waart door Vlaanderen filip de rynck
S
chichtig kijken receptiegangers om zich heen zodra het F-woord valt. Fusie, van gemeenten. De zwaarst denkbare ingreep in het wezen van onze lokale democratie, een combinatie van een openhartoperatie en een agressieve chemotherapie. Het monster dat voorlopig nog veilig in zijn kooi zit maar dat steeds luider brult. Het idee van fusies wint aan kracht in een merkwaardige combinatie van scepticisme (moet dat nu echt?) en het gevoel van onvermijdelijkheid (het is niet tegen te houden!). Er komen fusies na de verkiezingen van 2014. Het Schicksal.
karolien vanderstappen
Eerst schuld bekennen. U kent het type advies van bestuurskundigen zoals ik (of toch vooral mijn collega’s, grapje): wat academisch geschipper tussen enerzijds en anderzijds en dan vooral maken dat je voor het zingen de kerk uit bent, maar vanzelfsprekend eerst wel nog even krachtig op de politieke verantwoordelijkheid wijzen. Deze keer blijf ik in de kerk zitten. Fusies kunnen de lokale democratie in Vlaanderen maar ook de Vlaamse democratie helpen verbeteren. Die dubbele argumentatie schraagt dit essay. Geen enerzijds/anderzijds maar een ondubbelzinnig pleidooi voor fusies. We hebben sterkere lokale besturen nodig om lokale democratie meer inhoud en betekenis te geven en die kunnen zelf het democratische niveau in de Vlaamse regio versterken. Dat is mijn overtuiging (geworden) na veel trektochten door Vlaanderen en na veel twijfels. Is het wel de moeite om al die moeite te doen, de moeizame tocht naar zo’n type hervorming? Weer de staat hervormen, hebben we daar niet zo’n beetje onze bekomst van? Wegen de onzekere baten op tegen de kosten? Laten we niet beter alles zoals het is en zetten we helemaal in op samenwerking? Soms moet een wetenschapper ook eens uit de (boeken)kast komen. Lokaal december 2013
25
essay
Het fusiedebat sluipt op de politieke agenda en gaat niet meer weg. Alle partijen zullen het in 2014 prominent in hun Vlaams verkiezingsprogramma opnemen.
Waarom nu (weer)? Het fusiedebat sluipt op de politieke agenda en gaat niet meer weg. Alle partijen zullen het in 2014 prominent in hun Vlaams verkiezingsprogramma opnemen. Crisis, de staat afslanken en efficiënter maken: als dat thema domineert, zit fusie van gemeenten in de gereedschapskist. In Griekenland en Portugal kunnen ze erover meepraten: wat verborgen achter het economische debat zijn in beide landen forse fusieoperaties doorgevoerd. Het moest snel gaan en het ging snel. Wat jaren niet lukte, was in een handomdraai beslist en uitgevoerd. We herkennen dat crisisgevoel: de fusie van 1976 baadde in dezelfde sfeer. Toen leefde het gevoel dat de schaal van gemeenten niet meer aangepast was aan de taken; dat is nu weer zo. Werkgeversorganisaties drongen toen op maatregelen aan; VOKA pleit nu voor een radicale fusieoperatie. Dat alles kan genoeg zijn om een determinisme in het denken te installeren en voldoende politieke dynamiek te ontwikkelen, waardoor de aanvaarding groeit dat een fusie nodig is. In die dynamiek zitten we nu. En dan hangt er, in tweede orde, veel af van het herschudden van de politieke kaarten en van het politieke leiderschap van het moment. Taak en schaal, schaal en taak Op het kruispunt van schaal en taken van gemeenten kunnen we twee wegen uit: de schaal aanpassen of de taken aanpassen. Fusie stemt de schaal van de gemeenten op de verwachte taken af. We kunnen ook de 26 december 2013 Lokaal
taken aan de schaal aanpassen. We laten gemeenten dan op hun huidige schaal en laten ze alleen doen wat ze op die schaal nog aankunnen. We kunnen soorten takenpakketten per soort gemeente onderscheiden. We zouden stadsbesturen bijvoorbeeld veel meer bevoegdheden kunnen geven dan kleine gemeenten in de verstedelijkte zones rond de stad, zelfs eventueel bevoegdheden over die gemeenten. We zouden kleine gemeenten alleen nog wat burgergerichte diensten kunnen laten verlenen maar geen bevoegdheden meer geven voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. Het grote voordeel is dat dit meteen kan. Het grote risico van dat scenario is dat de zwakste schakels, de zwakste gemeenten, de norm voor alle gemeenten naar beneden duwen en daardoor de centralisatie op Vlaams niveau omhoogstuwen. En die is al zo hoog. De praktijk toont dat er nu al sprake is van grote verschillen. Dat scenario is sluipend in werking. Veel kleine gemeenten – niet
allemaal – zijn niet meer in staat alle diensten te leveren. Ofwel gebeurt dat dan helemaal niet, de meest onzichtbare praktijk – het is moeilijk te zien wat er niet meer is –, ofwel vullen andere besturen de leegte. De Vlaamse Landmaatschappij en het provinciebestuur zijn in minder verstedelijkte gebieden bijna belangrijker geworden dan de gemeente zelf. Daarnaast sturen steeds meer samenwerkingsverbanden de kleinere gemeente steeds meer aan. We komen daarop terug. Vanuit democratisch oogpunt heeft een stem in de lokale verkiezingen dan niet meer overal ongeveer hetzelfde gewicht. En dat is een bijzonder zwaarwegend argument. Ten dele is dat dus de praktijk: een stem in Vleteren heeft nu al niet meer dezelfde volheid als in Brugge en bij ongewijzigd be-
Ik durf de stelling aan dat in de Vlaamse steden veel meer sprake is van een moderne levendige democratie dan in veel kleinere gemeenten waar de afstand zogezegd zo klein is.
leid neemt die kloof toe. Dat is aan de gang. Een min of meer vergelijkbare sokkel van taken en bevoegdheden is nodig. Met differentiatie tussen gemeenten is niets mis, maar gemeenten moeten wel eerst sterk genoeg zijn om vanuit hun sterkte gedifferentieerde keuzes te kunnen maken. Als differentiatie geen keuze meer is maar een noodlot, dan is het probleem structureel en de democratie deficitair. Taken aanpassen aan de schaal is niet het pad dat ik kies. Trade-off Wat zegt de internationale literatuur over fusies? Leveren ze betere gemeenten op? Het hangt ervan af. Voilà, daarmee moeten we het doen. Zal meer studie tot meer objectieve besluiten leiden? Kan de bestuurskunde ons uit ons keuzelijden verlossen? Neen. Die kosten kunnen we ons besparen. Fusies zijn altijd een handeltje (trade-off noemen ze dat geleerder) tussen doelmatigheid en democratie. En het politieke evenwicht (dat klinkt beter) tussen beide is altijd labiel: iets meer van dit en iets minder van dat. Grotere gemeenten leiden overwegend tot meer professionalisering en tot betere dienstverlening, ze kunnen meer en grotere
projecten aan, maar ze vergroten de afstand tussen politici en burgers. Grotere gemeenten zijn niet vanzelf efficiënter, net zoals kleine gemeenten evenmin per definitie democratischer zijn. Doelmatigheidswinst (meestal) en democratisch verlies (meestal), dat is de conclusie uit die onderzoeken. Enerzijds/anderzijds: ik zei het al. Voor mij komt de doelmatigheid echter wel eerst. Democratie is zinloos zonder object van debat. Als beslissingen nauwelijks nog inhoud hebben, dan is democratie een lege doos en alleen maar virtueel. We spelen dan democratie. Democratie moet gaan over iets waarover conflict mogelijk is en wat tot keuzes en beslissingen kan leiden. Grotere gemeenten hebben de schaal om democratie eerst inhoud en dan vorm te geven. Het omgekeerde is echter niet mogelijk: een te kleine gemeente die weliswaar democratisch wil werken maar door de te beperkte schaal en middelen vanuit dat democratisch werken toch geen beslissingen kan nemen, of slechts suboptimale beslissingen. Dat krijgen we nooit gered. Wie de heel extreme toepassing daarvan wil zien, kijke naar Frankrijk. In drie vierde van de Franse gemeenten kent de burgemeester iedereen bij de voornaam, maar de gemeente kan zelf niets beslissen. Inhoudsloze schijndemocratie, want wie beslist waar dan uiteindelijk wel over? Het Franse voorbeeld stelt onze visie op democratie in vraag, ook de visie die bestuurskundigen (meestal impliciet) gebruiken. Het
woord dat het meest valt als het over fusies en gemeenten gaat is ‘afstand’. Net alsof het aantal meters tussen politicus en burger omgekeerd evenredig is met de democratische afstand. We verstaan nu onder democratie veel meer en andere zaken dan in 1976. Toch lijkt de argumentatie pro en contra vanuit dat aspect stil te hebben gestaan, ook in onze wetenschap. Met versleten, stereotiepe en onduidelijke democratienormen anno 1970 beslechten we het huidige democratiedebat niet. Ik zou de Vlaamse burgers niet te eten willen geven die in een kleine, autoritair bestuurde gemeente wonen. Ik durf de stelling aan dat in de Vlaamse steden veel meer sprake is van een moderne levendige democratie dan in veel kleinere gemeenten waar de afstand zogezegd zo klein is. Democratische voeding van het publieke en politieke debat vergt een zekere massa, een mix van mensen, diversiteit en densiteit. En dat alles is er nauwelijks in Alveringem en veel meer in pakweg Oostende. In hetzelfde debat horen we vaak dat de te grote oppervlakte een tegenargument is voor fusies. Hier gaat het dan letterlijk over meters. In Europees perspectief en in ons toch heel kleine Vlaanderen is de oppervlakte van onze lokale besturen van het lilliputterstype (45 km²). Een gemiddelde Vlaamse gemeente kan nu ongeveer tien keer in de oppervlakte van een gemiddelde Deense gemeente (439 km²). Die algemeen erkende Deense boegbeelden van lokale democratie (ruim 30% van het Deense BBP) Lokaal december 2013
27
essay
Gemeenten die allemaal voor hun eigen kunstmatig afgebakend gebiedje meer woningen willen, eigenlijk van alles meer willen, dat bestendigt de aantasting van de ruimte, verhoogt het mobiliteitsprobleem, versterkt de versnipperde verstedelijking.
slagen er blijkbaar in om over een veel grotere oppervlakte voor behoorlijke dienstverlening te zorgen en bovendien veel democratischer te werken dan onze Vlaamse gemeenten. Politieke cultuur, innovatie en professionalisme bieden betere verklaringen dan hectaren oppervlakte. 1976 - 2018 Tussen de vorige fusiegolf (1976) en een mogelijke nieuwe (2018?) ligt pakweg veertig jaar. Zo vreemd is het dus niet dat de schaaldiscussie na twee generaties, samen met de meervoudige crisis, terug is. Schaalingrepen zijn een veelgebruikt en algemeen aanvaard standaardinstrument van management, in de publieke sector en in het bedrijfsleven. In die veertig jaar is heel ons land en ook heel ons maatschappelijk systeem vanuit het schaalperspectief compleet veranderd: globalisering, europeanisering, regionalisering van het land, stadsregionalisering en informatisering als een virtuele schaalverandering. Al deze -iseringen hebben in die twee generaties een enorme impact op de betekenis van de schaal van lokale besturen gehad. Waarom zou de fysieke schaal van die lokale besturen dan buiten schot (moeten) blijven? De lokale besturen voeren nu veel meer taken uit dan in de jaren 1970; die taken zijn stuk voor stuk veel complexer en vereisen veel meer capaciteit. Gemeenten zijn tezelfdertijd steeds meer gevat in verwevenheid, zijn steeds minder autonoom en dat vergt, al klinkt het paradoxaal, steeds meer capa28 december 2013 Lokaal
citeit. Ons vorige essay ging daarover. Alle grote maatschappelijke thema’s vallen onder deze categorie, en ze zijn allemaal meerschalig: duurzaamheid, woonmarkt, mobiliteit, armoede, vergrijzing, verkleuring… De capaciteit die hiervoor nodig is, neemt toe. Een van de wezenlijke elementen van capaciteit is de schaal, in een dubbele betekenis: een voldoende ruime schaal om de capaciteit te kunnen opbouwen en behouden en een geografische schaal die nooit perfect zal zijn maar wel voldoende relevant moet zijn om die capaciteit in effectieve programma’s om te zetten. Voor veel complexe materies is de schaal van veel gemeenten gewoon te klein en dekt ze onvoldoende de regionale patronen. Die gebiedsgebonden verwevenheid is in Vlaanderen zeer intens. Veel initiatieven van te veel en te veel kleine gemeenten betreffende bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, mobiliteit, welzijn of vergrijzing zijn voor een belangrijk deel en vanuit een regionaal perspectief niet effectief en vanuit een duurzaamheidsperspectief niet langer verantwoord. Ons beoordelingskader van effectief beleid is in die twee generaties heel grondig veranderd. Te veel en te veel kleine gemeenten leiden tot ineffectief beleid, tot verlies van efficiëntie, tot het weglekken van overheidsmiddelen en tot meer maatschappelijke onduurzaamheid. Vooral die laatste waarde beheerst de agenda steeds meer. Gemeenten die allemaal voor hun eigen kunstmatig afgebakend gebiedje meer woningen willen, eigenlijk van alles meer willen, dat bestendigt de aantasting van de ruimte, ver-
hoogt het mobiliteitsprobleem, versterkt de versnipperde verstedelijking. Niet duurzaam genoeg, niet effectief genoeg, niet efficiënt genoeg. Dat is de harde conclusie, te hard voor veel politici en ambtenaren die ik om hun inzet heel erg waardeer. Hun inzet verdient echter een beter kader en een geschiktere structuur. Boven op het gebrek aan mogelijke beleidscapaciteit door de te kleine schaal, komt in veel te kleine gemeenten de moeilijkheid om voldoende personeel aan te trekken en te behouden door carrièreperspectief te bieden. Goed geschoold personeel heeft het in een klein bestuur snel bekeken, kan onvoldoende ambities realiseren voor een te beperkt beleid. Meestal zullen goede mensen niet eens voor een functie in die gemeenten solliciteren. Het is een relatief goed bewaard geheim dat veel kleine gemeenten nog maar nauwelijks aan personeel geraken. Ambitieus personeel wil in een bestuurskrachtige gemeente werken. Ook op dit vlak is de wereld sedert 1976 grondig veranderd. Grenzen verleggen De fusies van 1976 waren niet bepaald een voorbeeld van behoor-
Ambitieus personeel wil in een bestuurskrachtige gemeente werken. Ook op dit vlak is de wereld sedert 1976 grondig veranderd.
lijk bestuur. Zorgvuldig uitgevoerde geografische en bestuurlijke voorstudies, door de voorlopers van de huidige VVSG, bleken weinig impact te hebben. De uiteindelijke beslissingen zijn bijzonder sterk door gerrymandering geïnspireerd, door het platte politieke spel met grenzen. Hoe konden de grote partijen zich versterken en welke onderlinge compromissen konden ze daarover sluiten (jullie hier, wij daar)? Dat soort spelletjes heeft nu nog maar weinig zin: toen waren kiezers honkvast en had zo’n berekening op basis van vaste pakketten kiezers enig nut; nu hoppen kiezers van partij naar partij en terug. Veertig procent van de kiezers stemde in 2012 anders dan in 2006. Definitieve grenskeuzes hingen vervolgens af van welke invloedrijke lokale politicus-parlementair voldoende kracht bezat om zich tegen fusies te verzetten en zijn wingewest autonoom te laten (type Tindemans, Swaelen, De Croo…). Tot in de laatste nacht zijn er kaarten hertekend en grenzen verlegd. De impliciete doelstellingen (stadsgewestelijke thema’s behandelen, de schaal tot 10.000 inwoners brengen) verdwenen uit het zicht. Een derde van de Vlaamse gemeenten is nog altijd kleiner dan
10.000 inwoners. Slechts hier en daar leidde de besluitvormingschaos tot een meer stadsgewestelijke schaal, hier en daar nauwelijks of helemaal niet (Turnhout). Met die voorgeschiedenis is het nu des te merkwaardiger hoe sterk de identificatie is met die bij elkaar geprutste schalen en hoe dit nu andermaal iets onaantastbaars lijkt. Merkwaardig is dat de schaal van de huidige gemeenten als een natuurgegeven geldt waarmee mensen zich, althans volgens de lokale politici, hartstochtelijk blijken te identificeren. Verandering van schaal is nauwelijks minder dan een aanslag op het wezen van de democratie zelf. Waren de kaarten toen anders geschud en getekend, dan zouden velen van degenen die zich nu op die natuurwet beroepen, nu niet eens kunnen roepen. De waarheid is dat de fusie van toen in veel gevallen tot vreemde afbakeningen van gemeenten heeft geleid en dat die vaak rationaliteit missen. Alleen zijn het ondertussen natuurlijk wel nieuwe machtscentra en dan wil men al eens die rationaliteit met andere verwarren. Identiteit(en) met veel vlaggen Identificatie volgt maatschappelijke patronen. Ik ben in Poperinge geboren en was er lang actief. De historische strijd met Ieper om het laken naar zich toe te trekken, zat haast in de genen gebakken. Wat Ieper kreeg of deed, moest ook in Poperinge komen. Stikjaloers was de Poperingse politiek toen Poperingenaar Hauspie en Wervikzaan Lernout in Ieper computers leerden praten. Besmuikt gelach klonk in het Pope-
ringse stadhuis toen Ieper sprakeloos werd. In beide gevallen hadden Poperingenaars eerst geprofiteerd en snel winst gemaakt (die hoorde je niet) of klaagden ze publiek (die hoorde je wel) over het onrecht dat hen en vooral hun aandelen overkwam. Ik heb nog de tijd meegemaakt dat Poperinge (bijna 20.000 inwoners) heel trots was op zijn nieuwe ziekenhuis. Nu is het ziekenhuis weg en komen dokters uit het grote Ieperse ziekenhuis spreekuur houden in Poperinge. Ieper opende een prachtig nieuw cultuurcentrum. Kort na de vorige fusie schreef ik nota’s over de behoefte aan zo’n centrum in Poperinge. Dat zou ik nu niet meer doen. Wat houdt mensen tegen om tien kilometer verder te genieten van een sterke programmatie? Een van de voetbalploegen van Poperinge, de best gerangschikte, valt nu onder het bestuur van de Ieperse voetbalploeg. Zeg nu zelf: voetbal, toch het hart van traditie en identificatie. De Poperingse atletiekvereniging waar ik destijds lid van was, is nu een onderdeel van een grote fusieploeg die tot in Izegem reikt en de vereniging bloeit meer dan toen. De snelle autoverbinding tussen Poperinge en Ieper is zowat een nieuwe, langgerekte en verdichte bedrijvenzone, die samenvalt met (snel)weg, spoor en bus en die beide gemeenten in elkaar doet overvloeien. De woonmarkt beperkt zich niet tot Poperinge maar strekt zich uit over het hele arrondissement Ieper. In die veertig jaar is de sociologische realiteit van mijn moedergemeente en bij uitbreiding van heel Vlaanderen snel veranderd Lokaal december 2013
29
essay
Als de behoefte aan samenwerking steeds voelbaarder is, niet voor twee taken maar voor twintig of meer, is de vraag steeds minder te ontwijken: is fusie dan niet de meest logische vorm van samenwerking?
en de demografische realiteit drastisch gewijzigd. Een attente collega berekende dat 87,5% van de Vlaamse burgers na een jaar nog in de gemeente woont. Na één jaar. Vermenigvuldig dat effect over tien jaar. Zo zigzaggen mensen door gemeenten, ruimtes of diensten. Mensen zappen zich gebieden bij elkaar, vrolijk fluitend naar administratieve grenzen. Het oude en het nieuwe maatschappelijke middenveld en allerlei private gesubsidieerde voorzieningen in de sfeer van welzijn, onderwijs, gezondheid en arbeidsmarkt hebben zich daaraan ondertussen in mindere of meerdere mate aangepast, alleen het lokale bestuur blijft achter. Het onderwijs is op schaal gebracht, zonder verlies van ons vertrouwen overigens. Kleine (en grotere) OCMW’s worstelen met hun woonzorg, terwijl de private en commerciële spelers al lang op een meer doelmatige schaal opereren. Voor de steden is de veranderde samenstelling vrij goed gedocumenteerd. Maar in veel dorpen die we dan in Vlaanderen vanuit een heimwee naar het boerenleven koppig plattelandsgemeenten blijven noemen, zijn mensen komen wonen die nauwelijks bindingen hebben met het dorp en al zeker niet met de administratieve gemeente. Het maakt de meeste van deze inwijkelingen geen fluit uit in welke gemeente ze wonen. De stad waar ze werken is al veel belangrijker. In die voorlopig nog minder dan elders verkavelde suburbane zones verandert de bevolkingssamenstelling en dus ook de 30 december 2013 Lokaal
aard van de binding snel. Zeker: er zullen nog klassieke verenigingen zijn waarvoor de gemeente nog wat betekent en voor de generaties vóór mij zal de gedachte aan een nieuwe fusie koude rillingen uitlokken. Maar die sterven uit, zo gaat dat met generaties. Jongeren, ingeweken gezinnen, mensen met een allochtone achtergrond, maken deel uit van flexibeler netwerken doorheen ruimtes en voor hen is territoriale identificatie veel meer gelaagd. Voor veel West-Vlaamse jongeren zou hun gemeente wellicht meteen met Gent mogen fusioneren. Voor de OostVlaamse jongeren is dat feitelijk al bijna zo. In zo’n klimaat krijgen schaalingrepen een rationeler karakter en zijn ze een gewoon instrument. Eerder een operatie in een dagkliniek. Zouden veel jongeren en allochtonen bereid zijn de zwarte vlag uit te hangen, het beeld dat in de herinnering van ouderen over de fusie van 1976 beklijft? Ik betwijfel het zeer. Er zijn nu te veel soorten vlaggen. Samenwerken of fuseren? Meer samenwerken is de mantra waarmee gemeentebestuurders het spook van de fusie hopen te bezweren. Dat levert zeker interessante discussies en veel beweging op het veld op, bijvoorbeeld voor de samenwerking tussen OCMW’s en gemeenten. Eindelijk, trouwens. De veelvuldigheid aan samenwerkingsvormen is echter vanaf een bepaald punt bedreigend en een goede indicatie van het basisprobleem. We weten niet goed waar dat punt objectief ligt maar we voelen wel dat het er is en de regioscreening
helpt dat punt beter documenteren. Zodra het zwaartepunt van de aansturing van het geheel van de samenwerkingsverbanden naar de individuele gemeenten kantelt in plaats van omgekeerd, is meer samenwerking een indicator van een gebrek aan bestuurskracht en van een te beperkte basisschaal van gemeenten. Ziedaar het onhebbelijke spagaat: meer behoefte aan samenwerken om de bestuurskracht te versterken en tezelfdertijd weten dat meer samenwerken vanwege het gebrek aan bestuurskracht gevaren inhoudt. We kunnen geen samenwerkingsstructuren blijven oprichten voor elk apart dossier. Integratie van structuren lijkt wel verdomd sterk op het embryo van een fusiegemeente en verklaart de weerstand tegen integratie. Maar als de behoefte aan samenwerking steeds voelbaarder is, niet voor twee taken maar voor twintig of meer, is de vraag steeds minder te ontwijken: is fusie dan niet de meest logische vorm van samenwerking? Zo brengen praktijken die bedoeld zijn om een fusie te bezweren, de fusie dichterbij. Steeds meer samenwerking is een kreet met een januskop. Samenwerking kan een indicatie zijn van de behoefte aan fusie maar het ver-
Merkwaardig is dat de schaal van de huidige gemeenten als een natuurgegeven geldt waarmee mensen zich, althans volgens de lokale politici, hartstochtelijk blijken te identificeren.
vangt die behoefte niet. Tussen de roep om samenwerking en de reële samenwerking ligt niet alleen vaak veel tijd, er gaan ook veel tijd en overheadkosten naar moeizaam overleg. Het finale resultaat is meestal minder ambitieus dan wat bij aanvang gehoopt werd. Zo blijft het merkwaardig hoe lastig het is lokale besturen voor ICT te doen samenwerken, al zijn de winsten hier overduidelijk. Als het al niet lukt voor zulke evidente zaken, hoe kunnen we dan verwachten dat lokale besturen tot samenwerking te verleiden zijn voor minder evidente zaken, waar ieders voordelen niet zo helder zijn, waar de politieke en zeker de ambtelijke belangen niet helemaal gelijk lopen, waar de eigen autonomie in het gedrang komt, zelfs al is dat dan een schijnautonomie of de autonomie om niet meer te kunnen beslissen? Liever autonoom niets kunnen dan een beetje minder autonoom meer kunnen. Het is opvallend hoe weinig bijvoorbeeld wordt samengewerkt voor technische diensten, voor infrastructuur, voor harde materies zoals openbare werken, beheer van gebouwen. Het valt nog min of meer mee voor nieuwe en minder belangengebonden materies (erfgoed, archief, wonen…) en voor een beperkt aan-
tal technische zaken, maar zodra het over gevestigde materies (ruimtelijke ordening, mobiliteit) gaat, over echte financiële of economische belangen en over keuzes met een winst- en verliesrekening is samenwerken op basis van vrijwilligheid geen keuze meer. Vrijwillige samenwerking is in Vlaanderen al bij al nog heel beperkt in vergelijking met de mogelijke materies waarvoor samenwerking evident zou moeten zijn. Elke poging tot samenwerking kost veel energie en het resultaat is vaak suboptimaal. Ook in mijn regio, het Kortrijkse, nochtans bekend als de betere Vlaamse regio op dat vlak, blijft samenwerking moeizaam labeur en is de vooruitgang over twintig jaar bekeken al bij al toch maar beperkt. En als dat een van de ‘best practices’ is, wat zegt dat dan? De kloof tussen de snelheid waarmee de samenwerking vordert en die waarmee maatschappelijke problemen evolueren wordt dieper, terwijl we doen alsof we meer willen samenwerken. Vrijwillige samenwerking heeft bovendien harde structurele grenzen. Het is een illusie te verwachten dat vrijwillige samenwerking keuzes tussen gemeenten in overleg kan beslechten. Dat lukt nergens en de partijpolitieke verhoudingen in Vlaanderen leggen daar, voor zover dat nog nodig is, een extra hypotheek op. In de afweging tussen veel tijd verliezen om tot suboptimale en beperkte samenwerking te komen en de stap zetten naar een ‘shared service’ door de capacitei-
ten van gemeenten in een nieuwe entiteit samen te voegen, neig ik steeds meer naar het laatste, al kost dat evenzeer veel tijd en veel energie. Het te verwachten voordeel is echter op termijn groter dan het voordeel van nog vele jaren moeizaam overleggen over kleine stappen naar hoe dan ook steeds weer beperkte en halve stukjes samenwerking. Samenwerking is dus geen alternatief voor fusie omdat samenwerking op basis van vrijwilligheid tegen grenzen stoot en net die grenzen heft een fusie letterlijk en figuurlijk op. Fusie voor een democratischer Vlaanderen Het fusiedebat gaat niet alleen over de vraag welke gemeenten we willen maar ook over hoe we Vlaanderen vanuit bestuurlijk perspectief zien. Dat aspect van het debat is tot nu toe marginaal ontwikkeld. Voor mij is het de combinatie van beide argumenten die het pleidooi voor fusie zijn echte betekenis en zin geeft en mij tot dit standpunt brengt. Gemeenten spelen een cruciale rol in het ruimere politieke systeem. Het Belgische systeem noemen we in de internationale literatuur een voorbeeld van ‘political localism’. Daarmee bedoelen we dat lokale belangen overal en op alle niveaus in de besluitvorming spelen. Het Vlaamse systeem is daarvan gewoon een kopie en wat dat betreft lijken Vlaanderen en Wallonië erg op elkaar. Centrale besluitvormers en administraties, nauw verweven met lokale belangen, staan voortdurend onder druk Lokaal december 2013
31
essay
Het fusiedebat gaat niet alleen over de vraag welke gemeenten we willen maar ook over hoe we Vlaanderen vanuit bestuurlijk perspectief zien.
van de lobbying van lokale bestuurders. Het lokale is overal, en tussen Vlaams beleid en lokale afwegingen loopt maar een dunne lijn. Niet toevallig wordt de Vlaamse overheid wel eens met een schepencollege vergeleken en lijkt het Vlaams parlement soms op een grote gemeenteraad. Lees overzichten van parlementaire vragen. Gemeenten en het regionale niveau zitten dicht op elkaar, ze zitten bij elkaar, ze lopen door elkaar. De staatshervorming heeft dat ‘political localism’ nog versterkt: het centrale niveau is nog dichter bij de gemeenten gekomen en het maakt van Vlaanderen in alle betekenissen een stadsstaat. Onze ruimtelijke ordening, of vooral het gebrek daaraan, is het sprekendste voorbeeld van de effecten van zo’n verdicht en verweven bestuurlijk systeem. Zodra het over grond, belangen en geld gaat (zeer vaak dus), zien we hoe het systeem werkt. 308 publieke lobbyisten (en voor andere materies 308 OCMW-lobbyisten) ijveren voor meer inwoners en meer bouwgrond, meer van zus en meer van zo of minder van wat anders. Dan ziet Vlaanderen er na verloop van tijd uit zoals het er uitziet. Een belangrijk probleem voor een meer stadsgewestelijk of kleinstedelijk beleid is het bestaan van te veel lobbykanalen die voor de eigen belangen ijveren en ingaan tegen de belangen van de ruimere stadsregionale gemeenschap waar ze feitelijk deel van uitmaken. Een tram? Nee, dank u, we willen geen verbinding met de stedelijke diversiteit. Die lob32 december 2013 Lokaal
by’s spelen op lokaal niveau, vertakken zich dwars door de politieke partijen en werken door tot op het Vlaamse en federale niveau, die zelf weer nauw verweven zijn. Het lokale is overal, ‘all politics are local’. Het leidt bovendien tot ondoorzichtige besluitvorming: wie beslist waar waarover en onder druk van wie? We kunnen het besturen van Vlaanderen doelmatiger en democratischer maken als het aantal lokale lobby’s wordt gereduceerd: gemeentebestuurders kunnen vanop een ruimere en meer relevante schaal meer afgewogen plannen maken, die beter rekening houden met de ruimtelijke verwevenheid. Minder gemeenten betekent kwantitatief gewoon minder lobbykanalen naar de Vlaamse overheid, waardoor Vlaams beleid zelf doelmatiger, democratischer en duurzamer kan worden. Fusie voor meer assertiviteit Sterkere en meer bestuurskrachtige gemeenten moeten assertieve tegenspelers en medespelers zijn voor de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid is een ongecoördineerde en middelmatige bureaucratie die losgezongen functioneert, ver van de beleidspraktijk. Het bestuur lijkt door de staatshervorming dichter bij de burger te zijn gekomen, de praktijk van het Vlaamse bestuur vergroot die afstand. Meer dan ooit hebben we sterke lokale initiatieven en sterke lokale bestuurders nodig die de burger in de ogen moeten en durven kijken en van daaruit innovatief beleid en innovatieve dienstverlening ontwikkelen. Nog straffer geformuleerd: het
lokale niveau in Vlaanderen boeit en trekt goede politieke leiders aan, alleen kunnen die te weinig doen in verhouding tot hun capaciteiten. Te veel en te veel kleine gemeenten verzwakken de lokale democratie in Vlaanderen, daar hadden we het hierboven over. Maar ze zijn evenzeer te weinig een sterk en assertief tegengewicht voor de doorschietende Vlaamse kabinetten, administraties en agentschappen. Als we een betere en democratischere Vlaamse samenleving willen, dan hebben we belang bij minder maar sterkere gemeenten. Gemeenten zijn nu onderling te verdeeld omdat ze met te veel zijn en omdat de verscheidenheid daardoor zo groot is. Dat hindert om de gemeenschappelijke stem te versterken van wie in de beleidspraktijk staat. Minder maar sterkere gemeenten maken het gemakkelijker om elkaar te verstaan en een gemeenschappelijke tegenmacht op te bouwen ten opzichte van de Vlaamse overheid c.q. overheden die in zichzelf en in verdwaasde regelgeving verloren lopen. Het Deense voorbeeld is leerrijk. Wie namens de gemeenten wil onderhandelen met de centrale overheid – in de Deense situatie gaat dat dan onder andere over de hoogte van de lokale belastin-
Te veel en te veel kleine gemeenten verzwakken de lokale democratie in Vlaanderen. Maar ze zijn evenzeer te weinig een sterk en assertief tegengewicht voor de doorschietende Vlaamse kabinetten, administraties en agentschappen.
gen – heeft belang bij minder en sterkere gemeenten. Fusie voor minder partijpolitiek Al lang weten en schrijven we dat we veel te veel politici hebben. De dichtheid politici per vierkante kilometer is in het voorschootgrote Vlaanderen fenomenaal in vergelijking met andere landen. Het moet een wereldrecord zijn, Yves Leterme moet zijn OESO dat eens laten berekenen. We denken over Vlaanderen alsof het een land is, terwijl het een wat groot uitgevallen verneveld stedelijk gebied is. En daar bouwen we dan 308 partijpolitieke eilandjes in. Te veel politici en bijgevolg te veel politici van de tweede en zelfs derde garnituur brengt mee dat te veel mensen op een ondoelmatige schaal voor hun eigen domeintje, niveautje, bevoegdheidjes of prutsprojectjes opkomen, zodat veel van hun op profilering gerichte acties weinig impact kunnen hebben en dus vaak niet efficiënt kunnen zijn. Te veel dadendrang van te veel politici om zich te bewijzen leidt op deze schalen tot het bewijs van het tegendeel. Het is een bijzondere en onderschatte vorm van milieuvervuiling: de vervuiling van het politieke milieu. Minder politici mogen meer ambitieus zijn
en de natuurlijke selectie voor minder plaatsen kan leiden tot sterker leiderschap door de beste politici. Collega Darwin weet daar meer over. Te veel gemeenten met te veel lokale bestuurders versnelt exponentieel de partijpolitieke spelletjes in een partijpolitiek systeem dat in de afgelopen veertig jaar steeds harder piept, steeds luider knarst en steeds meer aan een complex van slepende ziektes lijdt. We hebben nu 308 theatrale platformen waarop de partijpolitiek welig kan tieren met ziekmakend amateurtoneel. En vervolgens gaan die platformen tegen elkaar partijpolitiek opbieden. Kijk naar de weerstanden tegen samenwerking die onder andere omwille van deze partijpolitieke rationaliteit niet tot stand komt. Je zou haast vanzelf tegen verkiezingen zijn. Fusie van gemeenten is operatief ingrijpen om dat systeem gezonder te maken en de kanker van de partijpolitiek te bestrijden. Een drastische vermindering van het aantal politici kan leiden tot minder partijpolitiek geworstel op de vierkante centimeter. Door fusie meer ruimte en lucht, minder partijpolitiek, meer politiek van niveau. Op een hoger schaalniveau. Tot slot: een paar details Vanuit deze overwegingen verdwijnen de provinciebesturen en beslechten we twee hervormingsdiscussies, twee in elkaar verweven dossiers op de Vlaamse bestuurlijke agenda. Het is voor mij vanzelfsprekend dat beide samen moeten gaan en dat het ene
onvermijdelijk het gevolg is van het andere. We opereren het best maar één keer. Mijn argumentatie start vanuit de noodzaak om de gemeentelijke schalen te herzien. Het verdwijnen van de provincies sluit aan bij die argumentatie en komt dus niet vanuit het eindeloze, te veel geïsoleerde en uiterst vermoeiende debat of provinciebesturen op zich nou nuttig zijn of niet. Wat provinciaal nuttig en zinvol is als antwoord op maatschappelijke of bestuurlijke kwesties, zal na een nieuwe fusie van gemeenten op een of andere manier wel overleven, in een of andere vorm. We zullen de grootstedelijke en de kleinstedelijke verzorgingsgebieden als basis voor de hertekening moeten nemen. Dat is het maatschappelijke en beleidsmatige uitgangspunt. Aantallen en omvang zijn daarvan afgeleid. Mijn snelle inschatting komt uit bij 80 à 120 gemeenten, met pakweg 35.000 tot 50.000 inwoners, de capaciteit van een al dan niet volgelopen Koning Boudewijnstadion. Groter en drukker, zeker, en er is een betere geluidsversterking nodig, dat ook. Maar het kan nog heel gezellig zijn en het gevoel erbij te horen blijft mogelijk, zoals in dit stadion al vaker is bewezen, met enige aandacht voor de randanimatie. Ik zit nu al te popelen om in 2058 het essay te schrijven dat de fusie van 2018 evalueert.
Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde aan de Hogeschool Gent
Lokaal december 2013
33
NIEUW IN DE VVSGPOCKETREEKS!
HET VAKBONDSSTATUUT IN DE PUBLIEKE SECTOR Alexander Lucas Met voorwoord van Marijke De Lange
heden en belangrijke cultuurverschillen tussen de verschillende
De voornaamste aspecten van het vakbondsstatuut worden uiteengezet:
overheidsniveaus. In de nieuwe VVSG-pocket ‘Het vakbondsstatuut
Het toepassingsgebied,
in de publieke sector’ zet Alexander Lucas, de absolute autoriteit in
De onderhandeling- en overlegcomités en hun bevoegdheid,
de sociale relaties in de openbare sector in België, de belangrijkste
De samenstelling en werking van de comités,
regels van het vakbondsstatuut uiteen. Marijke De Lange schreef
De afvaardigingen van de vakorganisaties,
het voorwoord.
De vakbondsactiviteiten en de categorieën
Het vakbondsstatuut is een complex thema, met grote gevoelig-
Deze handige pocket beoogt een overzicht te geven van de voornaamste regels die betrekking hebben op het stelsel van de sociale
vakbondsafgevaardigden, De prerogatieven en vakbondsverloven,
relaties in de overheidsdiensten. Het gaat om het stelsel van de wet
De rechten, plichten en bescherming van de afgevaardigden,
van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de
De staking,
overheid en de vakbonden van haar personeel en de uitvoerings-
De sociale bemiddeling.
besluiten van die wet.
Prijs: VVSG € 25 /Niet-leden € 29
✁
BESTELKAART
Ja, ik bestel
....... ex. van ‘Het vakbondsstatuut in de publieke sector’ aan € 25 (VVSG-leden)/ € 29 (niet VVSG-leden).
Naam: ...............................................................................................
Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel
Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................
* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.01.2014. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
de stelling:
Samenwerking botst op grenzen. Fusies zijn beter.
Of moet het zijn: Fusie botst op grenzen (juridisch bijvoorbeeld). Samenwerking is beter. Nele Bogaert
Fusies kunnen er voor zorgen dat de politiek verder van de burger komt te staan en de lokale eigenheid verloren gaat. Andy De Cock
Schaalvergroting goed maar niet voor alles! Wordt te vaak als DE oplossing gezien. Pro samenwerking ipv fusies! Andy De Cock
De plaatselijke baronnen geven hun jobke nooit op. Ben Pieck
Geen voorstander van verplichte fusie van gemeenten. Wel samenwerking. Politiek moet dicht bij de burger staan. Karl Geens
Fusie bijna onvermijdelijk kijkend naar bestuurskracht. Implementatie #BBC, #MJP en #planlasten zullen graadmeter vormen. Christophe Ramont
Heeft een grote gemeente dan per definitie meer bestuurskracht? Waar leg je de grens? Piet Coopman
Samenwerking behoudt profileringsdrang aparte entiteiten, fusie zorgt voor echte efficiëntiewinst. Christophe Ramont
Als de what’s in it for me duidelijk is, hebben beiden perspectief. Verplicht is zelden goed want moet uitgezweet worden. Bram Van Impe
Fusies zijn zo stilaan onontkoombaar ... Grote gemeenten als – indien goed gevormd – zinvol organisch alternatief voor de provincies ... Kristof De Leemans
de stelling voor januari:
‘Planlastvermindering van de Vlaamse overheid leidt wel/niet tot administratieve vereenvoudiging voor de lokale besturen.’ Twitter uw mening met #vvsgstelling Lokaal december 2013
35
terugblik op 100 jaar Vereniging van Belgische, 20 jaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
1
2
P
as getrouwde kroonprins en verse koningen of koningsparen: allen worden ze tijdens hun blijde intrede in de provinciehoofdsteden ontvangen. Maar er zijn nog hoogwaardigheidsbekleders die op bezoek komen en met de nodige egards moeten worden ontvangen. Zo zien we Sinterklaas jaarlijks op tv wanneer hij op het bordes van het Antwerpse stadhuis door de burgemeester zelf wordt ontvangen. Ook elders in het land komt hij met de boot of zelfs per helikopter zoals dat al eens in 1964 gebeurde in Sint-Niklaas, waar ze bij die heilige man natuurlijk een voetje voor hebben. Sinterklaas vinden we niet terug op de protocollaire voorrangslijst, terwijl dat toch een onmisbaar instrument is bij de organisatie van plechtigheden en bezoeken. Op deze lijst staat wie de belangrijkste plaats moet krijgen bij plechtigheden. Ze is als het ware een weerspiegeling van de onderlinge krachtsverhoudingen tussen de staatsinstellingen en de ambtsdragers.
3
Honderd jaar hoog bezoek 4
4
36 december 2013 Lokaal
6
7
8
1 1928 – Prins Leopold en prinses Astrid worden door de Brugse burgemeester ontvangen. © Stadsarchief Brugge - verz. Brusselle-Traen 2 1966 – De Engelse koningin Elisabeth II en koning Boudewijn worden ontvangen door de burgemeester van Brugge. © Stadsarchief Brugge - verz. BrusselleTraen 3 1985 – Bezoek van paus Johannes Paulus II aan Mechelen. © Stadsarchief Mechelen – www.beeldbankmechelen.be 4 1964 – Na zijn bezoek aan het stadhuis, vertrekt de Sint op de Grote Markt van Sint-Niklaas opnieuw met de helikopter naar Haarlem, de burgemeester draagt de staf. © Stadsarchief Sint-Niklaas 5 1957 – De jonge Boudewijn en Albert op bezoek in Kortrijk bij de onthulling van het Leiemonument. © Beeldbank Kortrijk 6 1927 – Blijde Intrede van Kardinaal Van Roeij in Mechelen, hier komt de stoet langs de Korenmarkt. © Stadsarchief Mechelen – www.beeldbankmechelen.be 7 Jaren zeventig – Koning Fabiola in de rozentuin van Kortrijk. © Beeldbank Kortrijk 8 2007 – De Britse koningin Elisabeth II opent in Zonnebeke het nieuwe bezoekerscentrum aan het Tyne Cot Cemetery.
Lokaal Lokaaldecember december2013 2013
37
Uit alle onderzoeken blijkt dat de bibliotheken zeer laagdrempelig zijn, ze bereiken mensen die de cultuurcentra niet bereiken.
Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken of op uw smartphone via de layarapp die u kunt downloaden.
38 december 2013 Lokaal
mens & ruimte interview Joke Schauvliege
Bibliotheek als spil van lokaal cultuurbeleid De lokale bibliotheek verandert razendsnel. Digitalisering en automatisering, steeds meer en nieuwe groepen bezoekers, de bieb die meer en meer buiten haar muren treedt, het zijn evoluties waarvan we het laatste nog niet hebben gezien. Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege voltooide net voor de zomer haar inspiratienota ‘De openbare bibliotheek van morgen’. Een gesprek over kansen en obstakels, over bakstenen en de ziel van de bieb. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
D
e bibliotheek zonder boeken is nog niet voor morgen. De papieren collectie zal ook in de toekomst belangrijk blijven. Tegelijkertijd wordt de bibliotheek meer en meer digitaal. Ze wordt nog meer dan vroeger een toegangspoort tot informatie in al haar vormen. En alsof dat nog niet voldoende is, wordt haar ook steeds vaker een rol in de gemeenschapsvorming toegedicht: ze is een laagdrempelig, gratis rustpunt in de gemeente, een plek waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten. De reeds lang bestaande samenwerking met het basisonderwijs wordt uitgebreid naar lokale verenigingen allerhande, naar basiseducatie, volwassenenonderwijs. Er wordt met andere woorden heel veel verwacht van de lokale bieb. En dat op een ogenblik dat de financiële situatie van de gemeenten allesbehalve rooskleurig is. Zijn de verwachtingen niet te hoog gespannen? Dat is een eerste vraag voor Joke Schauvliege, Vlaams minister van Cultuur. ‘Vlaanderen heeft er heel bewust voor gekozen om de kaasschaaf niet te gebruiken voor de middelen voor lokaal cultuurbeleid, dat wil ik toch wel benadrukken. Natuurlijk weet ik als oud-schepen van Evergem dat de gemeentebesturen het niet makkelijk hebben. Ze zoeken naar efficiëntiewinsten en daarbij kijken ze ook
naar de bibliotheekwerking. Veel gemeenten hebben nog verschillende kleine bibliotheekfilialen, die staan hier en daar ter discussie. Als Vlaams minister wil ik me daar niet mee bemoeien, het lokale bestuur is het best geplaatst om een beslissing te nemen. Het is voor mij wel duidelijk dat de bieb een belangrijke pijler blijft van het lokale cultuurbeleid. Uit alle onderzoeken blijkt dat de bibliotheken zeer laagdrempelig zijn, ze bereiken mensen die de cultuurcentra niet bereiken. Dat betekent niet dat elke kleine deelgemeente een filiaal moet hebben, want het is onmogelijk in elk van die deelbiebs voldoende kwaliteit te bieden. Nabijheid is overigens relatief, niet iedereen heeft een buurtwinkel of een school op wandelafstand, hetzelfde geldt voor de bibliotheek. We mogen niet uit het oog verliezen dat Vlaanderen met zijn brede netwerk van bibliotheken echt verwend is. In een straal van pakweg tien kilometer heeft elke burger, elke school een mooie, goed uitgeruste bibliotheek. Een gemeente kan dus perfect beslissen om de focus te leggen op een meer centraal gelegen bibliotheek. Maar dan moet ze wel nadenken over hoe ze iedereen zoveel mogelijk kan blijven bereiken. Ze kan een aanbod doen in scholen – wat op veel plaatsen al gebeurt –, ze kan een biebbus inzetten, ze kan meer samenwerken met dienLokaal december 2013
39
mens & ruimte interview Joke Schauvliege
En waarom zou de bibliotheek geen kop koffie serveren voor mensen die de krant komen lezen? stencentra en met verenigingen, in sommige steden is er al een uitleenpost in het station. Er zijn veel mogelijkheden, elke gemeente moet daar een eigen weg in zoeken. In het nieuwe decreet lokaal cultuurbeleid is het belang van toegankelijkheid en van kwaliteit van de bibliotheek ingeschreven, maar de gemeenten bepalen grotendeels zelf hoe ze die begrippen invullen. Een gemeente kan bijvoorbeeld de tarieven zelf bepalen, ze kan een gedifferentieerd prijzenbeleid voeren: voor sommige groepen van bezoekers gratis, voor andere niet. Onderzoek heeft immers uitgewezen dat een bibliotheek niet gratis hoeft te zijn. Heel veel mensen zijn bereid een kleine bijdrage te betalen. Die kan de bieb wat meer financiële armslag geven om bijvoorbeeld moeilijker bereikbare doelgroepen aan te trekken.’ Want de bibliotheek mag dan wel laagdrempelig zijn, het bibliotheekpubliek is vooral hoger opgeleid, blank, tussen dertig en veertig jaar oud enzovoort. ‘Daarom moeten we inzetten op de laagdrempeligheid. Het klinkt misschien vreemd, maar waarom zou een bieb geen huisvuilzakken verkopen? Dat kan voor nietbibliotheekbezoekers een stap zijn om kennis te maken met het ruime aanbod. En natuurlijk mag je de link met het onderwijs niet vergeten. Scholen zijn belangrijk om kinderen, die van thuis uit niet naar de bieb gaan, toch de weg te tonen. En als ze het plezant vinden, dan brengen ze een volgende keer misschien wel hun ouders mee. Er zijn overal in Vlaanderen mooie samenwerkingen tussen school en bibliotheek.’ De informatieopdracht van de bieb blijft overeind, maar haar taak wordt dus veel ruimer. ‘De bibliotheek moet niet alleen mensen lokken met haar boeken, met haar collectie. Sommige mensen komen niet naar de bieb omwille van een behoefte aan informatie, maar wel omdat ze er anderen ontmoeten, omdat ze er even rustig kunnen zitten en iets lezen. Op die manier maken ze kennis met de bieb, met de computers die er staan, met de medewerkers bij wie ze terecht kunnen. Dat vraagt geen grote investeringen. Als je ervoor zorgt dat mensen een rustige plek hebben, dan kom je al een heel eind. En waarom zou de bibliotheek geen kop koffie serveren voor mensen die de krant ko40 december 2013 Lokaal
men lezen? De informatieopdracht op zich is overigens ook niet meer dezelfde als tien, twintig jaar geleden, toen alles nog veel meer rond boeken draaide. Nu komt het er vooral op aan om mensen wegwijs te maken in de overvloed aan informatie die elke dag op hen afkomt. En dat vraagt andere vaardigheden van het personeel. De medewerkers moeten de bezoekers nog informeren over en wegwijs maken in de boekencollectie, maar de opdracht om mensen op weg te zetten naar de juiste informatie wordt steeds belangrijker. Daar is echt behoefte aan.’ Wordt de lokale bieb ook een digitale bieb? ‘Dat zal moeten, anders komt ze in moeilijkheden. De bibliotheek mag de trein van de digitalisering niet missen. Dat vraagt een investering en Vlaanderen zorgt ervoor dat bibliotheken daar niet alleen voor staan. We hebben Bibnet en de provincies de opdracht gegeven om daarop in te zetten. We geven extra middelen aan de gemeenten: als ze voor de digitalisering aansluiten bij Bibnet kunnen ze 0,17 euro subsidie per inwoner krijgen. In april 2014 gaan ook de eerste proefprojecten voor het digitaal ontlenen van e-boeken van start. Er loopt nu een oproep, heel wat bibliotheken hebben al te kennen gegeven te willen instappen. Mensen zullen van thuis uit drie boeken digitaal kunnen ontlenen voor vijf euro. In de bibliotheek zullen ze die gratis kunnen lezen op computer, tablet of e-reader. We hebben daarover een overeenkomst afgesloten met de verschillende uitgeverijen. Zij zullen een aanbod van recente en oudere boeken ter beschikking stellen.’ De bibliotheek moet meer gaan samenwerken met verenigingen. Is de terughoudendheid niet zeer groot om bijvoorbeeld verenigingen naar de bieb te halen na de openingsuren? ‘Ik vind dat de bibliotheek op meer momenten toegankelijk zou moeten zijn, ook buiten de openingsuren. Waarom zou je de koffietafel voor senioren niet in de bieb laten doorgaan in plaats van in het dienstencentrum en waarom zou je er niet meteen ook een interessante lezing aan koppelen? Waarom kan een vereniging ’s avonds niets organiseren in de bieb? Waarom kan je op zondagnamiddag geen activiteit opzetten met de
De bibliotheek mag de trein van de digitalisering niet missen. Dat vraagt een investering en Vlaanderen zorgt ervoor dat bibliotheken daar niet alleen voor staan. plaatselijke jeugdvereniging? Je moet overigens niet altijd de mensen naar de bibliotheek halen, de bibliotheek kan ook op verplaatsing gaan. Dat gebeurt al vaak in scholen, maar bibliotheken moeten breder kijken. Een leeshoekje in de foyer van het cultuurcentrum bijvoorbeeld moet zeker kunnen. Gemeenten en bibliotheken moeten daar creatief in zijn.’ De bibliotheek als ontmoetingsplek trekt nieuwe doelgroepen aan. Dat kan voor spanningen tussen de bezoekers zorgen. Om het karikaturaal te stellen: de senioren aan de leestafel willen stilte, de scholieren zien de bibliotheek als het verlengde van het marktplein. Is dat wel verenigbaar? ‘Het is niet omdat je andere groepen binnenhaalt, dat je er niet voor moet zorgen dat de bieb een rustpunt blijft in de gemeente. Onze maatschappij waar alles lawaaierig en druk is, heeft daar behoefte aan. Dat is de kracht van de bieb. Dat is ook de reden waarom bijvoorbeeld heel wat studenten er komen studeren, ze zijn samen met anderen op een rustige plek. De bieb moet over die rust waken en er rekening mee houden bij de inrichting. Ook dat is een lokale afweging. Heb je de ruimte niet om alles onder één dak te brengen, dan moet je misschien je wat luidruchtiger activiteiten op een andere plek onderbrengen.’ Of moet je een nieuwe bibliotheek bouwen, aangepast aan de gewijzigde opdrachten? ‘Vroeger was tot op de millimeter vastgelegd hoe breed de boekenrekken moesten zijn, hoeveel plaats er moest zijn tussen de rekken. Dat waren voorwaarden voor subsidie. Daar zijn we gelukkig van afgestapt, het zijn nu de lokale besturen die beslissen hoe hun bieb eruitziet. Een goede accommodatie is natuurlijk belangrijk, maar een bibliotheek is veel meer dan een gebouw. Zeker in tijden van financiële schaarste is dat een belangrijke boodschap. Dé bibliotheek bestaat niet. Het vertrekpunt is altijd de lokale eigenheid, de ziel van de gemeente. Het heeft geen zin je te spiegelen aan besturen die grote, nieuwe gebouwen kunnen optrekken. Het is niet altijd nodig te investeren in bakstenen, maar wel in de ziel van je bieb. Een modern gebouw is geen voorwaarde voor een goede bibliotheekwerking.’
Heel wat bibliotheekmedewerkers begonnen te werken in ‘de boekerij’, kunnen zij de omslag wel maken? Wordt van hen niet te veel verwacht? ‘Dat is een grote uitdaging. Mensen die met hart en ziel in de bieb werken en misschien niet helemaal mee zijn met bijvoorbeeld de digitalisering, kunnen zich bijscholen. Er is een heel mooi vormingsaanbod, met een belangrijke rol voor Bibnet en de provincies. De medewerkers zullen zich nieuwe taken eigen moeten maken, maar tegelijkertijd worden hun ook taken uit handen genomen. Heel wat werk, bijvoorbeeld het inscannen van boeken, gebeurt nu op veel plaatsen nog handmatig. Als je dat automatiseert, maak je ruimte voor andere opdrachten.’ Moeten bibliotheken in een regio niet meer samenwerken? Moeten ze niet specialiseren in plaats van allemaal alles en hetzelfde te doen? ‘Dat is moeilijk, gemeentebesturen moeten op maat van de lokale gemeenschap werken. Aan de andere kant stimuleren we samenwerking voor bijvoorbeeld digitalisering en automatisering. Misschien moet er in de toekomst meer samenwerking komen, naar analogie met de heel sterke intergemeentelijke samenwerking in de erfgoedsector. Maar ik zal die niet opleggen, de vraag moet van onderuit komen.’ Hoe zal de bibliotheek er over tien jaar uit zien? ‘Ik hoop dat er dan nog altijd een biebweb is, een sterk verspreid netwerk van bibliotheken ingepast in de lokale omgeving. Ik denk dat de bibliotheek meer en meer een portaal of zelfs de spil zal worden voor het volledige cultuurgebeuren van een stad of gemeente. Een plek waar je informatie zal krijgen, waar je een ticket of een abonnement voor het cultuurcentrum kan kopen, waar je als vrijwilliger van een vereniging terechtkan voor informatie over de beschikbaarheid van vergaderzalen, waar je ook andere materialen dan boeken kan ontlenen enzovoort. Sommige bibliotheken zullen echte ontmoetingsplaatsen zijn, bijenkorven waar het naast e-boeken ruikt naar gedrukte boeken, en naar koffie en gebak. Andere pakken het misschien iets rustiger aan, maar ook zij zullen het kloppende hart van informatie op diverse dragers blijven.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal december 2013
41
BESTEL NU!
IN EEN VLOTTE VRAAG- EN ANTWOORDSTRUCTUUR
DE EERSTE PUBLICATIE OVER DE NIEUWE OMGEVINGSVERGUNNING Xavier Buijs en Steven Verbanck
De integratie van de milieu- en de stedenbouwkundige vergunning in één omgevingsvergunning werd reeds lange tijd aangekondigd, maar nu is het bijna zover. Deze vergunning heeft een aanzienlijke impact op de gemeentelijke werking. Zo zullen bijvoorbeeld, in de meeste gevallen, de aanvragen bij de gemeente worden ingediend en beoordeeld. In deze nieuwe VVSG-pocket lichten de auteurs de grote lijnen van het Omgevingsvergunningendecreet toe, ook al zullen de ontwerpteksten ongetwijfeld hier en daar nog wijzigen.
Een greep uit de vragen die in de pocket aan bod komen: Welke vergunningen zullen misschien later (nog) geïntegreerd worden? Wanneer is de vereenvoudigde procedure van toepassing en wanneer de gewone procedure? Welke rol speelt het college bij aanvragen waarover de deputatie of het gewest beslist? Hoe wordt een aanvraag beoordeeld? Voor welke zaken geldt een meldingsplicht? Mogen gemeenten de kosten aanrekenen voor het behandelen van een omgevingsvergunning?
Doelgroep Deze publicatie richt zich in de eerste plaats tot bestuurders en ambtenaren die in grote lijnen moeten weten wat het invoeren van de omgevingsvergunning allemaal betekent. Voor mensen die dagelijks met de vergunningverlening bezig zijn, kan deze pocket dienen als kennismaking. Door het ontbreken van de uitvoeringsbesluiten is een verdere detaillering op dit moment overigens ook niet altijd mogelijk.
AANVERWANTE PUBLICATIE:
Bekijk de inhoudstafel op www.politeia.be
€ 99 niet-leden)
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) (€ 79 VVSG-leden,
✁
BESTELKAART
Ja,
ik bestel
....... .......
Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10
ex. van Het omgevingsvergunningendecreet ontleed aan € 25* (VVSG-leden) / € 29* (niet VVSG-leden). ex. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening aan € 79 (VVSG-leden) / € 99 (niet VVSG-leden).**
Naam: ............................................................................................... Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................
Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be Volg @Upoliteia op Twitter
*
Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.01.2014. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen tegen de prijs van 0,55 euro/blz. en 29 euro per CMS-update worden mij automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement.
Datum en handtekening
mens en ruimte kort lokaal nieuws
print & web
Prijs kinderopvang zelf berekenen over de gezinssamenstelling automatisch weergegeven in de berekeningsmodule. Vervolgens ontvangen de gezinnen en de voorzieningen verdere informatie over de effectieve berekening van het inkomenstarief. Voor de ouders biedt de nieuwe werkwijze het voordeel dat ze enkel het document met het inkomenstarief aan de opvang moeten afleveren. Hun inkomen is niet langer bekend bij de opvangvoorziening. Ze hoeven ook hun aanslagbiljet niet op te zoeken en te kopië-
ren, omdat deze gegevens automatisch worden opgeladen.
Lokaal woonbeleid: een plan van actie
Kind en Gezin vraagt kinderopvangvoorzieningen en lokale besturen ouders die hulp nodig hebben bij de registratie en berekening te ondersteunen. Ze kunnen de verschillende stappen samen met hen uitvoeren, of hen doorverwijzen naar het OCMW, de VDAB of de bibliotheek. ann lobijn
www.kindengezin.be of bij de Kind en Gezin-Lijn op 078-150 100.
isabelle pateer
Ouders die voor kinderopvang een prijs betalen op basis van het inkomen, moeten dit tarief vanaf nu zelf berekenen. Tot nu toe maakte de erkende kinderopvangvoorziening deze berekening zelf op basis van het aanslagbiljet. De ouders moeten beschikken over een eigen e-mailadres en over een federaal token of een eID-kaartlezer met een pincode. Daarmee loggen ze in op de website van Kind en Gezin om een profiel aan te maken. Hierdoor worden hun inkomensgegevens en de gegevens
Uitbreiding erkende kinderopvang en zelfstandige kinderopvang met IKG De Vlaamse regering maakt in de begroting 2014 9 miljoen euro vrij voor de verdere uitbreiding van het aanbod opvang van baby’s en peuters waar ouders betalen naar hun inkomen. De uitbreiding komt er zowel in de erkende kinderopvang als in de inkomensgerelateerde zelfstandige kinderopvang (IKG). In een eerste fase wordt de omschakeling van bestaande zelfstandige opvangvoorzieningen naar het IKG-systeem mogelijk. Er wordt daarbij voorrang gegeven aan reeds langere tijd bestaande zelfstandige opvangvoorzieningen, die een stabiel aanbod van goede kwaliteit hebben maar tot nu toe zonder IKG werkten. Deze eerste fase sluit dan ook aan bij de uitbreidingsronde van voorjaar 2013. Voorrang gaat naar een zelfstandige kinderopvang die werkt met werknemers op de locatie waarvoor IKG-subsidie wordt aangevraagd. Er wordt geen specifieke geografi-
sche spreiding opgelegd voor de verdeling van de middelen. 1055 bestaande plaatsen worden omgeschakeld naar IKG-plaatsen. De aanvraagronde voor deze fase is eind november afgesloten. In een tweede fase volgt uitbreiding met nieuwe plaatsen bij erkende kinderopvang (200 plaatsen) en IKG-opvang (478 plaatsen). Deze oproep voor uitbreiding mag nog dit jaar worden verwacht. ann lobijn
www.kindengezin.be/vernieuwing/kinderopvang/uitbreiding/zelfstandige-kinderopvang/
Dit praktijkgerichte naslagwerk biedt onmiddellijk toepasbare tips, nuttige suggesties en concrete voorbeelden voor de uitbouw van het (eigen) lokale woonbeleid. Het boek gaat in op het regelgevende kader en het netwerk van actoren, maar ook en vooral op de uiteenlopende doelgroepen van lokaal woonbeleid. Uitgebreide aandacht gaat verder naar de woningen en de woonomgeving, met thema’s als ruimtelijke ordening, sociale en aangepaste woonvormen, duurzaamheid en woonkwaliteit. Tot slot komt ook het participatieve en gebiedsgerichte lokale woonbeleid aan bod, en worden ideeën en instrumenten aangereikt voor de creatie van meer gezinsvriendelijke, levensloopbestendige en duurzame woonwijken. D. Luyten, Lokaal woonbeleid: een plan van actie. Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 55 euro
Canon van het sociaalcultureel werk Socius – steunpunt voor sociaalcultureel volwassenenwerk – en de Vereniging canon sociaal werk lanceren een vernieuwde digitale canon over de geschiedenis van het sociaal-cultureel werk in Vlaanderen. De canon biedt studenten, professionals en beleidsmakers een achteruitkijkspiegel op de fundamenten van het jeugdwerk en het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Naast een schat aan informatie biedt de canon kans tot verdieping via bijkomend (studie)materiaal en tal van doorverwijzingen. www.canonsociaalcultureelwerk.be
Lokaal december 2013
43
mens en ruimte kort lokaal nieuws
Staten-Generaal buitenschoolse kinderopvang daniel geeraerts
Tijdens de schoolvakanties maakt 67% van de schoolkinderen regelmatig gebruik van opvang of van het aanbod aan vrijetijdsactiviteiten. 43% van alle schoolkinderen doet dat bijna elke vakantie. Dat blijkt uit een onderzoek van Kind en Gezin. Om de krijtlijnen voor een beter en intersectoraal concept voor schoolkinderopvang uit te zetten zal Kind en Gezin samen met enkele Vlaamse administraties en op vraag van ministers Jo Vandeurzen, Pascal Smet en Philippe Muyters in mei 2014 een Staten-Generaal over schoolkinderopvang organiseren.
Twee op drie kinderen maakt tijdens de schoolvakanties regelmatig gebruik van de opvang of het aanbod aan vrijetijdsactiviteiten.
Tot 16 december Projecten kinderarmoede Nationale Loterij De Nationale Loterij maakt 2.410.000 euro vrij ter ondersteuning van innovatieve en duurzame projecten die kinderarmoede bestrijden. Dat hebben minister Koen Geens en staatssecretaris De Block beslist. Ook lokale besturen kunnen een dossier indienen. De strijd tegen kinderarmoede heeft ook invloed op de situatie van de gezinnen waartoe die kinderen behoren. De projectoproep benadert kinderarmoede multidimensionaal zodat verschillende invalshoeken voor het project mogelijk zijn: werk, gezin, beleid voor personen met een handicap, en financiën. Een project kan maximaal 75.000 euro ontvangen. In 2012 vielen onder andere een tiental Vlaamse OCMW’s in de prijzen. Alle informatie en het aanvraagformulier vindt u op www.nationaleloterij-armoede.be
44 december 2013 Lokaal
De ministers verklaren dat tijdens de StatenGeneraal de opmaak van een gezamenlijk concept met de welzijnssector, het onderwijs, de jeugdsector, de sector vrije tijd en de lokale besturen centraal staat. Hierbij moet duidelijk zijn wat ieders rol is en hoe de financiering loopt. Er moet ook aandacht zijn voor de economische, pedagogische en sociale functie van de buitenschoolse kinderopvang. Verder zijn de capaciteit, de betaalbaarheid, de kwaliteit en de toegankelijkheid van het aanbod belangrijke aandachtspunten. ann lobijn
Persmededeling van minister Jo Vandeurzen: www.vvsg.be, nieuwsbericht van 18 november.
Vier lokale besturen erkend als Centrum Inclusieve Kinderopvang Zo veel mogelijk in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk, dat is het uitgangspunt van Vlaams minister Jo Vandeurzen. En dus is iedereen welkom in de kinderopvang, ook kinderen met een specifieke zorgbehoefte. De Vlaamse overheid besliste het budget voor inclusieve kinderopvang uit te breiden met 0,5 miljoen euro. Hiermee worden onder andere de Centra Inclusieve Kinderopvang opgericht. Deze centra realiseren inclusieve kinderopvang en ondersteunen ook andere voorzieningen in de regio die zulke opvang willen realiseren. Uit 42 aanvraagdossiers werden zestien projecten Centrum voor Inclusieve Kinderopvang geselecteerd. Vier daarvan zijn ingediend door een lokaal bestuur: het OCMW Geel (zorgregio Geel), het stadsbestuur Gent (zorgregio Gent), het stadsbestuur Leuven (zorgregio Leuven) en de OCMW-vereniging De Blauwe Lelie (zorgregio Brugge). Ook in de volgende zorgregio’s werden Centra voor Inclusieve kinderopvang toegekend: Mol (vzw Landelijke Kinderopvang), Schilde (vzw Gerontologisch Centrum), Mechelen (vzw Emmaüs), Brussel (vzw Elmer), Genk (vzw KDV Familia), Hasselt (vzw Landelijke Kinderopvang), Aalst (Kinderdagverblijf Mezennestje vzw), Deinze (vzw Kinderdagverblijf De Elfjes), Halle (vzw Landelijke Kinderopvang), Vilvoorde (vzw Villa Clementina), Roeselare (vzw Dominiek Savio) en Kortrijk (vzw Auricula). ann lobijn
Ministerieel Besluit van 19 juni 2013 tot wijziging van het ministerieel besluit van 21 april 2009 houdende de voorwaarden tot toekenning van een extra financiële ondersteuning voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte aan organiserende besturen en voorzieningen, wat betreft de toekenning van een financiële ondersteuning voor het werken als Centrum voor Inclusieve Kinderopvang, BS van 10 juli 2013, Inforumnummer 275200.
print & web
VIPA-subsidies voor woonzorgcentra lopen af
Van ‘over en oud’ tot ‘het zilveren goud’ Beeldvorming en communicatie over het ouder worden
Baldwin Van Gorp Instituut voor Mediastudies KU Leuven
Reeks ‘Vroeger nadenken over later: een dialoog tussen generaties over de latere levensjaren’
annelies de ridder
Beeldvorming en communicatie over ouder worden
stefan dewickere
VIPA-subsidiëring voor woonzorgcentra wordt al langer in vraag gesteld. De Vlaamse Overheid bestelde een vergelijkende studie tussen bouwkosten en dagprijs, en er waren de hoorzittingen (2005, 2013) in de commissie welzijn. Uiteindelijk resulteerde alle vergaarde informatie in een VIPA-resolutie die in juni werd goedgekeurd door het parlement. Hiermee is er definitief een kruis gezet over de infrastructuursubsidie zoals we die vandaag kennen, voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra. Indien u in 2013 over een ontvankelijk zorgstrategisch plan beschikt (VAZG heeft 14 dagen de tijd om over de ontvankelijkheid te beslissen), dan hebt u tot eind 2014 tijd om ook het financieel-technisch plan in orde te maken. Indien u het zorgstrategisch plan niet meer rond krijgt in 2013, dan komt u niet meer in aanmerking voor VIPA-subsidiëring. In de toekomst zou er wel een nieuw generiek financieringsmodel voor woonzorgvoorzieningen ontwikkeld worden.
In plaats van de middelen van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden komt er een generiek financieringsmodel voor woonzorgvoorzieningen.
Deze publicatie brengt de beeldvorming over het ouder worden in België in kaart, en gaat op zoek naar methodes om op een meer genuanceerde manier te communiceren over ouder worden. Met het project ‘Vroeger nadenken over later’ wil de Koning Boudewijnstichting de dialoog stimuleren tussen de verschillende generaties, en burgers en organisaties ondersteunen in de voorbereiding en planning van de latere levensjaren. Een groot deel van de bevolking zal naar verwachting 25 à 30 jaar langer in relatief goede gezondheid kunnen leven. Het beeld dat we hebben van ‘ouder worden’, bepaalt heel sterk hoe we hierover zullen dialogeren. B. Van Gorp, Van ‘over en oud’ tot ‘het zilveren goud’. Beeldvorming en communicatie over ouder worden, download via www.kbs-frb.be
Routeplanner trage wegen
Tot 27 januari Projecten Fonds voor Voeding en Welzijn Het Fonds voor Voeding en Welzijn lanceert een oproep aan (jeugd)verenigingen, sportclubs, scholen, gemeenten en OCMW’s voor duurzame projecten die een gezond voedingspatroon en voldoende lichaamsbeweging promoten. Goedgekeurde dossiers krijgen begeleiding bij de uitwerking van het project. Dit gebeurt in de vorm van twee
intervisiemomenten, met de medewerking van het VIGEZ. Het is de bedoeling tools aan te bieden en ervaringen te delen die kunnen helpen het project optimaal te realiseren. Dien uw dossier in voor 27 januari 2014. De selectie wordt op 29 mei 2014 bekendgemaakt. www.kbs-frb.be
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) heeft een routeplanner voor trage wegen ontwikkeld voor de regio van Deinze, De Pinte, Kruishoutem, Zingem, Zulte, Gavere, Nazareth en Sint-Martens-Latem. De routeplanner stippelt binnen die gemeenten tussen twee punten een traject uit langs zo veel mogelijk trage wegen. De VLM hoopt de routeplanner op termijn te kunnen uitbreiden naar heel Vlaanderen. De routeplanner ontstond in het kader van het Europese project Balance, waarbij gewerkt wordt aan meer natuur en recreatieve mogelijkheden in groene gebieden in en rond steden. De routeplanner is te vinden via http://routeplanner.vlm.be. Lokaal december 2013
45
mens & ruimte centrummanagement
Pop-up: even Pop-up-stores zijn trendy. Bovendien brengen ze even leven in een door leegstand geteisterde winkelstraat of ze geven een opkikker aan een wijk na een grondige renovatiebeurt, waardoor de winkelpanden weer interessant worden voor nieuwe investeerders. Tegelijk kunnen jonge mensen in een pop-up-store van het ondernemerschap proeven. tekst marlies van bouwel beeld bart lasuy
D
In een pop-up-store kunnen creatievelingen van het ondernemerschap proeven.
46 december 2013 Lokaal
e kilometerlange Statiestraat en Driekoningenstraat was ooit een echte winkelstraat vanaf het station van Berchem-Antwerpen. ‘Maar in voorstedelijk gebied is het moeilijk om zo’n straat mettertijd even boeiend te houden,’ weet Nadia Laghuwitz die de voorbije jaren actief bezig was met het centrummanagement in deze wijk. Het percentage leegstand liep op, al was er tegelijk een hoge dynamiek en werd er veel heen en weer verhuisd. In deze stadsgordel van de negentiende eeuw ligt de winkeloppervlakte tussen de 70 en 200 m², wat het moeilijk maakt om ketens aan te trekken. ‘Op die hele as zijn er maar vijf panden van meer dan 200 m². Dat is een probleem, en voor wie overbleef betekenden de aangekondigde werken werkelijk horror,’ zegt Nadia Laghuwitz. De wijk kon voordien net overleven dankzij alle passage, zo reden er wel bijna duizend bussen per dag door de winkelas. Tijdens de werken van 2008 tot eind 2011 werd het profiel van de straat veranderd: met bredere voetpaden, eenrichtingverkeer en een zone 30. Verkeersremmende maatregelen zoals verkeerslussen, drempels en op de hoeken uitstulpende voetpaden moesten die zone 30 afdwingen. Enkele buslijnen verdwenen uit de straat zodat het verkeer echt verminderde. Bovendien kwamen er ook veel meer fietsenstallingen om de mensen te motiveren met de fiets naar de winkel te rijden. Het waren dus grote werkzaamheden. Nadia Laghuwitz: ‘Daarom hebben we voor de heraanleg van de straat met de winkeliers om flankerende
leven in de stationsstraat maatregelen gevraagd. Die hebben we gekregen: zo was er cofinanciering van het Europees regionaal ontwikkelingsfonds, en we kregen financiering uit Vlaamse en stedelijke hoek.’ Vooraan in de winkelstraat kwam er een pleintje met fonteinen en mooi straatmeubilair met mozaïek dat ondertussen overal in de wijk werd herhaald. De hernieuwde straat kreeg een feestelijke opening en voerde promotie onder de noemer ‘Welkom in de straat met het beste klimaat’. De winkeliers gingen samen op de foto als uiting van de positieve sfeer, vier keer per jaar verscheen de straatkrant, van 2008 tot eind 2012. Op leegstaande panden plakte het centrummanagement een grote invulsticker met ‘Was hier maar een…’. De wijkbewoners maakten er gebruik van en gaven zo een inventaris van het type winkels dat ze hier wensten. Zowel in 2012 als in 2013 was er een Pop-up To Date waarbij mensen twee maanden een pand konden huren om er een handeltje te drijven. Nadia Laghuwitz: ‘Dat was een zeer intensief traject, want je moet panden vinden en eigenaars die niet per se echte handelshuur willen maar hun pand voor een eerder symbolisch bedrag willen laten gebruiken. In de straat kregen dertien panden een tijdelijke invulling waardoor ze later versterkt op de markt kwamen. Twee werden er verkocht, twee starters kwamen erbij op de winkelas, twee starters gingen elders een zaakje oprichten en er kwamen drie nieuwe invullingen. Dus bij zeven van de dertien panden kwam er wat in beweging. Zo kwam in een hoekpand dat al zeker drie jaar leeg stond, meteen na de pop-up-historie een zaak. In ons budget hadden we een potje om de panden op te frissen. Het had twee effecten: het straat-
beeld werd heel aantrekkelijk met minder leegstand en de jongeren maakten kennis met ondernemerschap, ze kregen er echt zin in, een zijeffect dat oorspronkelijk niet de doelstelling was.’ In de vitrine Sint-Niklaas heeft als baseline Verrassend Winkelhart. Filip Van Bel wist wat zijn opdracht was toen hij in mei 2013 de nieuwe centrummanager werd. Na jaren verloedering was de Stationsstraat tussen de al veel eerder gerenoveerde Grote Markt en het trein- en busstation eindelijk opgeknapt, het openingsweekend begin oktober kwam zeer snel dichterbij, maar door die jarenlange achteruitgang
Wijkbewoners gaven zelf een inventaris van het type winkels dat ze wensten. was de straat erg getekend door leegstand. Vooral de lege handelspanden met grote Te Huur/Te Koop-stickers ontsierden de straat en leken een gebrek aan elan weer te geven. Sint-Niklaas stond op de realty 2013-beurs (een beurs voor retail en vastgoed), niet zo evident om zich daar als stad te profileren, maar dit was een schot in de roos. Er werden 38 contacten gelegd en daaruit is een vastgoedplatform gegroeid dat nu vanuit een pand in de Stationsstraat de leegstaande winkels aan de man zal brengen. In het vastgoedplatform werken verschillende vastgoedkantoren samen, zo liggen de sleutels van een resem leegstaande panden op één plaats, wat het interessanter maakt voor mogelijke investeerders om in de straat rond te kijken. Vroeger was
het dikwijls al een heksentoer om gewoonweg de sleutel te bemachtigen. Omdat je met een pop-up-store niet alleen winkeliers maar ook consumenten warm maakt voor je straat, ging Filip Van Bel ook die toer op. Hij kon satellietwinkels organiseren, zeg maar een filiaal van een winkel elders in Sint-Niklaas, en ook spiegelwinkels waar winkels uit de Stationsstraat een bepaald merk letterlijk in een andere vitrine zetten. ‘Zo konden we vijftien extra panden “vullen”, waardoor de Stationsstraat tijdens het openingsweekend een voorteken kon geven van een bruisende winkelstraat. Achttien panden stonden nog leeg, sommige krijgen raambrede stickers.’ Het belangrijkste was dat de handelaars opnieuw vertrouwen kregen, ondertussen lopen er zeventien renovatiedossiers en hebben 25 panden van hun eigenaars een opfrissing gekregen of zelfs een echt nieuw uitzicht. Dit geeft duidelijk aan dat er vertrouwen heerst onder de handelaars. Filip Van Bel: ‘In de periode net voor de opening hebben we nog andere acties opgezet zoals een Facebookactie waarop mensen de Stationsstraat konden liken, het aantal nieuwe fans (van 300 tot 4000) werd geafficheerd, zeker tijdens de marathon van het openingsweekend, de officiële receptie met drank en hapjes op straat. Bijna alle handelaars waren tevreden, ze haalden een mooie omzet met de meer dan 25.000 bezoekers.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal www.vvsg.be, knop economie, platform centrummanagement. www.innovatieveretail.be, extra voorbeelden van nieuwe manieren om onder meer leegstand in winkelstraten te bestrijden en hoe u die acties kunt financieren.
Gemeentelijk economisch beleid Het losbladige handboek ‘Gemeentelijk economisch beleid’ hoort thuis in de boekenkast van ie-
dere ambtenaar of schepen lokale economie, maar richt zich ook tot iedereen die zich interesseert in de
groei en bloei van zijn of haar gemeente. Naast de relevante wet- en regelgeving en handige modeldo-
cumenten vindt u ook concrete praktijkvoorbeelden. www.politeia.be
Lokaal december 2013
47
mens & ruimte lokale economie
De gemeentelijke geschenkbon: zuurstof voor de lokale handel Meer dan ooit zijn geschenkbonnen in trek. Voor velen is zo’n bon een handig alternatief voor een moeizame of haastige zoektocht naar het geknipte cadeau. Met de jaarwisseling in zicht duiken de geschenkbonnen van individuele winkeliers weer op. Deze evolutie is ook de gemeentebesturen niet ontgaan. Een gemeentelijke geschenkbon die bruikbaar is bij meerdere lokale handelaars biedt immers nog veel meer voordelen! tekst bart palmaers beeld gfs
G
emeentebesturen en handelaarsverenigingen die gemeentelijke geschenkbonnen lanceren, willen in de eerste plaats de lokale handel stimuleren. De koopkracht van de inwoners wordt op deze manier immers in de stad of gemeente gehouden, wat leidt tot meer lokale tewerkstelling en toegevoegde waarde. In middelgrote gemeenten als Waregem, Bornem of Beveren spreken we toch al snel van een omzet van enkele honderdduizenden euro’s per jaar! Die extra zuurstof
is heel welkom in het sterk veranderende detailhandelslandschap waarin lokale handelskernen onder druk staan. Naast dit handelskernversterkend karakter spelen bepaalde systemen van gemeentelijke geschenkbonnen ook erg handig in op het veranderende consumentengedrag en de groeiende e- en mcommerce. Handelaars, consumenten en het gemeentebestuur kunnen er wel bij varen. In alle formaten Gemeentelijke cadeaucheques of geschenkbonnen bestaan in allerlei vormen en formules. Tussen de eenvoudigste versie – een papieren bon – en de volledig digitale variant via webapplicaties bestaat er een hele waaier aan mogelijkheden: papieren cheques met QR-code, bankkaartmodellen met magneetstrip of contactloze NFC-technologie (Near Field Communication) of herbruikbare plastic kaarten met een eenvoudige alfanumerieke code. Naast de keuze van de drager moet ook gekeken worden naar de manier waarop de bonnen verspreid worden. Volstaat het gemeentelijke loket of de toeristische dienst, worden de bonnen ook verspreid via enkele handelszaken of investeert een gemeentebestuur in een verdeelautomaat? Gegarandeerd prijs of een vergiftigd geschenk? Toch blijft voorzichtigheid geboden. Ondanks het grote succes van vele cadeauchequesystemen is succes allesbehalve een garantie. Zijn voldoende handelaars bereid om de bonnen te aanvaarden? Soms vormen de investeringskosten voor het ontwaarden een te grote barrière of is de gekozen technologie nog niet genoeg ingebed. Zijn de gemeente en de handelaarsvereniging bereid om voldoende promotie te maken voor de bon? Want onbekend is onbemind. Evengoed moet veel uitda-
In Beveren en recent ook in Mol kan je ’s avonds nog snel naar de automaat hollen. Voor geld? Nee, voor een geschenkbon, die verdeeld wordt door de geschenkbonnenautomaat. 24/7 beschikbaar. Ideaal voor een lastminutecadeau op weg naar een feestje.
48 december 2013 Lokaal
meche
len bon
De Bornemse Kadobon van 5, 10 of 25 euro is een succes bij de consumenten én de handelaars. Het gemeentebestuur geeft ook zelf een (makkelijk) duwtje in de rug: sinds 2011 worden alle gemeentelijke huwelijks-, samenwonings- , adoptie- en geboortepremies in Kadobonnen uitbetaald.
5
e
1 jaar geldi
g vana
cadeauBO
N.indd
f
1
17-08-20
12 21:25 :29
gingen het hoofd geboden worden als de verkoop wel vlot loopt. Is er voldoende nagedacht over de verwerking van de bonnen? Als dat niet (semi-)automatisch gebeurt, lopen de arbeidskosten om de handelaars tijdig terug te betalen, al snel hoog op. Gemeentelijke cadeaucheques kunnen dus wel degelijk een sterk instrument zijn in het gemeentelijke detailhandelsbeleid. Mits ze goed voorbereid en slim gekaderd in een breder beleid ingevoerd worden, kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren aan de lokale economie. Maar onvoorbereid veroorzaken ze algauw rompslomp of desillusies.
Regionale overlegtafels economie: ‘Cadeaucheques van A tot Z’ Wilt u meer weten over de gemeentelijke cadeaucheques? Wat zijn de voordelen van de verschillende formules? Hoe beperkt u de verwerking tot een minimum? En hoe overtuigt u handelaars én consumenten? De overlegtafels economie van de VVSG nemen, met steun van het Agentschap Ondernemen, de cadeaucheques in december en januari op zes locaties onder de loep. www.vvsg.be, knop economie, kalender voor informatie en inschrijvingen
Bart Palmaers is VVSG-stafmedewerker economie Cofely_186x130mm_Lokaal_Mise en page 1 7/11/2013 15:28 Page 1 advertentie
OP 10 DECEMBER KENNEN WE DE DUURZAAMSTE GEMEENTE 2013 Antwerpen
Aalst Assenede Beersel Bornem Brussel-Bruxelles Court-Saint-Etienne Destelbergen
Brunehaut
Braives Hotton Chaudfontaine Dendermonde
Eeklo Hasselt Hechtel-Eksel Herselt Jurbise Leuven Liedekerke Mechelen Ieper Meeuwen-Gruitrode Molenbeek Moorslede Mouscron Olen Silly Quaregnon
Plombières Oud-Turnhout Roeselare Sint-Niklaas
Sint-Katelijne-Waver
Wevelgem
U kunt de ingezonden dossiers raadplegen op www.duurzaamstegemeente.be
Lokaal december 2013
49
mens & ruimte woonbeleid
Warmer Wonen: beter en goedkoper Huizen voor kwetsbare doelgroepen renoveren zodat ze beter, energiezuiniger en goedkoper wonen, dat is het doel van het project Warmer Wonen. Het project stroomlijnt het proces: woningscreening, prioriteitenbepaling, renovatieplanning en budgettaire opvolging. Samenwerking en voldoende financiële middelen zijn hiervoor onontbeerlijk. tekst joris deleenheer beeld stefan dewickere
U
it onderzoek blijkt dat woningen op de private huurmarkt kwalitatief gezien het laagst scoren. Dat is ook zo in de regio Kortrijk. ‘Veel huurders op de private markt wonen in huizen met enkele beglazing, met een nietgeïsoleerd dak of vochtproblemen. De woonkosten liggen door die gebrekkige energiezuinigheid dan ook vaak hoger,’ zegt Nele Hofman, directeur maatschappelijke dienstverlening van het OCMW Kortrijk dat door zijn ervaring in renovatiebegeleiding bij kwetsbare groepen een belangrijke partner is in het project Warmer Wonen. De bewoners zijn men-
sen met een sociaaleconomisch zwakker profiel: ‘Ze hebben niet altijd de financiële mogelijkheden om aanpassingen aan hun woning uit te voeren. Daarnaast komt bij een renovatie veel administratie kijken, bijvoorbeeld om een premie aan te vragen of een aannemer aan te stellen: veel mensen zien daar geen gat in.’ Het project wil op deze belemmeringen inspelen door iedereen beter te laten samenwerken. Samen sterker De basis van het project Warmer Wonen is de bundeling van krachten en het
coördineren van bestaande initiatieven. ‘In onze regio bestaan veel initiatieven die elk op zichzelf werken met dezelfde kwetsbare doelgroep. Zo heb je bijvoorbeeld de vzw BND, die met haar energiesnoeiers energiescans uitvoert bij bewoners. Ook SVK (sociaal verhuurkantoor) de Poort is een speler op de private huurmarkt, ten behoeve van die kwetsbare doelgroepen. De lokale en de Vlaamse overheid bieden premies aan bij renovatiewerken. Maar hoe goed deze organisaties ook werken, telkens botsen ze wel op grenzen,’ geeft Nele Hofman aan. Zo is een energiescan heel nuttig om na te gaan wat de grootste energievreters zijn en welke ingrepen dus het dringendst zijn, maar spijtig genoeg wordt er dikwijls weinig aangevangen met de resultaten. Dit is te wijten aan de financiële beperkingen, ondanks de bestaande premies, of aan te weinig kennis bij de bewoner. ‘Om die opvolging toch te kunnen maken wil dit project
Door op zich staande succesvolle initiatieven in een ketting aan elkaar te haken wil Warmer Wonen meer resultaten halen op het terrein.
50 december 2013 Lokaal
nu de bestaande initiatieven betreffende wonen op elkaar afstemmen en versterken. Door op zich staande succesvolle initiatieven in een ketting aan elkaar te haken, willen we meer resultaten halen op het terrein,’ zegt Nele Hofman. Datamanagement als cruciale factor Om het bestaande patrimonium te verbeteren moet je weten met welke woningen je moet beginnen. ‘Nu zit de informatie over de woningkwaliteit heel verspreid. Lokale besturen doen evenals
heel belangrijke personen in het project. Zij moeten sociaal aangelegd zijn en dit combineren met een grondige technische kennis. We moeten als het ware witte raven vinden,’ lacht Nele Hofman. Ook voor noodkopers Het OCMW van Kortrijk heeft ervaring met het duurzamer maken van woningen zodat deze ook betaalbaarder worden. Onder de noemer bouwblokrenovatie werkt het in samenwerking met de stad al enkele jaren aan de opwaardering
Een energiescan is heel nuttig om na te gaan wat de grootste energievreters zijn en welke ingrepen dus het dringendst zijn, maar spijtig genoeg wordt er dikwijls weinig aangevangen met de resultaten. Wonen Vlaanderen woningkwaliteitsonderzoeken, er gebeuren energiescans, via de FRGE-dossiers is er informatie beschikbaar over de woningkwaliteit. Maar de informatie is nergens gecentraliseerd.’ Warmer Wonen wil al deze versnipperde informatie via een digitaal datamanagement bundelen zodat dossiers beter en makkelijker opgevolgd kunnen worden. Dit vergt nog een aardige inspanning. Witte raven als renovatiebegeleiders Warmer Wonen richt zich op de kwetsbare doelgroepen zonder hierbij mensen uit te sluiten. Nele Hofman: ‘We willen immers vooral op maat van mensen werken en de maatschappelijk werker zal elke situatie apart moeten beoordelen. De renovatiebegeleider zal de mensen die aan het project meedoen, bij de hand nemen en hen zowel op technisch als op sociaal vlak begeleiden. Hij zal kijken welke bouwmaterialen het best gebruikt worden, welk budget voorhanden is en helpen bij de administratieve mallemolen.’ Dit noodzaakt maatwerk en expertise van de verschillende invalshoeken, een heel intens proces. De ervaring leert immers dat intensieve renovatiebegeleiding noodzakelijk is bij kwetsbare doelgroepen. ‘De renovatiebegeleiders zijn
van woningen in de stad. Terwijl deze renovaties eerder gericht zijn op volledige bouwblokken als een vorm van stadsontwikkeling, kan binnen het project Warmer Wonen ook uitgegaan worden van de kwetsbare huurder of de noodkoper om die individueel te begeleiden in de renovatie. Op vraag van het OCMW mikt het project nu ook specifiek op de noodkopers omdat deze groep gemakkelijk buiten de boot valt bij allerhande stimuleringsmaatregelen. Noodkopers zijn immers gezinnen die net een woning kunnen aankopen, maar dan geen geld overhouden om de broodnodige werken te laten uitvoeren.
groep samen om het volledige proces op te volgen en eventueel bij te sturen.’ De regionale schaal biedt ook het voordeel dat er voortgebouwd kan worden op de verschillende bestaande initiatieven in de hoop betere resultaten te halen. Samen willen ze meer woningen vernieuwen dan ze normaal opgeteld zouden doen. Ondermaatse woningen verbeteren, met ook oog voor de situatie van de bewoner, kun je immers niet alleen: ‘Iedereen moet zijn deskundigheid inbrengen. Enkel als elke schakel in die ketting mooi bij de andere past, zal de ketting gesmeerd lopen,’ zegt Nele Hofman. En nu actie De renovaties zijn nog niet begonnen. ‘Het procesmatige, de coördinatie, het aaneenschakelen van de ketting is wel al volop in beweging. Momenteel maken lokale besturen intentieverklaringen op om deel te nemen aan het project. Afhankelijk van de situatie in de gemeente kan elk lokaal bestuur “pakketten” aankopen om zo tot een verbeterd woningpatrimonium te komen en zijn inwoners beter, energiezuiniger en dus betaalbaarder te laten wonen,’ zegt Nele Hofman. Er is ook een Europees subsidiedossier ingediend om middelen te vinden om voldoende renovatiebegeleiders te kunnen aantrekken. Als dit dossier een negatieve uitkomst heeft, moeten de partners verder nagaan hoe ze dit project kunnen financieren. Joris Deleenheer is VVSG-stafmedewerker wonen
Regionale samenwerking De keus viel op een regionale schaal omdat Warmer Wonen gegroeid is uit het Streekpact en het Woonregieboek, opgemaakt onder impuls van de intercommunale Leiedal en het Welzijnsconsortium Zuid-West-Vlaanderen. Voor de opmaak werd tussen de verschillende spelers al veel overlegd, er werd een visie uitgewerkt voor de regio. Hierdoor kennen de betrokkenen elkaar en kan de samenwerking heel vlot verlopen. Nele Hofman: ‘Die samenwerking wordt gecoördineerd door Leiedal, dat dit project trekt. Maandelijks komt er een kern-
Leuven 10 december
Inspiratiedag: Hoe haalbaar is betaalbaar wonen in uw gemeente? Aan de hand van inspirerende voorbeelden zoals Warmer Wonen willen wij met u onderzoeken hoe u aan betaalbaar wonen voor uw inwoners kunt werken. www.vvsg.be/agenda
Lokaal december 2013
51
mens & ruimte de frontlijner
Zoveel meer dan balies en boeken Sinds 1996 werkt Gunther Rombaut als bibliotheekassistent in de bibliotheek van ErpeMere. Bezoekers en leden kent hij via hun aanvragen en ontleningen, maar hij komt er ook voortdurend persoonlijk mee in contact: er zijn de dagelijkse ontmoetingen en infovragen aan de balie, in de bieb zelf en per telefoon, maar ook de vele interacties tijdens publieksactiviteiten die hij met de collega’s regelmatig organiseert. De interactie via sociale media manifesteert zich daarnaast als nieuwe ‘frontlijn’ van contact met de burger. tekst pieter plas beeld stefan dewickere
Het eerste wat ik ’s morgens doe, is controleren of de boetebrieven zijn afgedrukt voor verzending, voor materialen waarvan de uitleentermijn drie weken is verstreken. Meldingen over het vrijkomen van gereserveerde boeken, cd’s of dvd’s moeten ook worden afgedrukt. Dan bellen we alvast de mensen op om te zeggen dat wat ze hebben gereserveerd, beschikbaar is. Dagelijks versturen we ook herinneringsmails over uitgeleende materialen. Eens ik polshoogte heb genomen van de boetebrieven, reservaties en herinneringen, ga ik een eerste maal op pad in de bibliotheek zelf, om na te gaan of zaken die vermeld zijn in de boetebrieven, toch niet aanwezig zijn. Dergelijke misverstanden voorkom je beter. Boeken en dvd’s worden het vaakst ontleend, cd’s iets minder. Vooral de jeugddvd’s doen het goed. Zoals op zoveel andere plekken wordt er het komende jaar gesnoeid in het gemeentelijke budget, en worden de aankopen teruggeschroefd. Voor nieuwe aankopen volgen we voor een deel de suggesties van onze leden, maar om na te gaan of materialen de moeite lonen, gaan we wel eerst kijken bij andere bibliotheken: is het boek of de cd in kwestie daar ook aanwezig? We zijn hier met elf collega’s, de bibliothecaris meegerekend; acht daarvan zijn 52 december 2013 Lokaal
vrouwen. We komen goed overeen. In de archiefafdeling op de kelderverdieping werken nog twee collega’s, maar daarmee is er niet zo veel contact. Ikzelf regel de aankopen van dvd-reeksen, zoals bijvoorbeeld 24, Lost en dergelijke meer. Die worden zeer vaak ontleend, de dvd’s vertonen na verloop van tijd onvermijdelijk slijtage. Mijn bureau ligt doorgaans vol boeken en cd’s van of voor interbibliothecair leenverkeer of IBL. Ik en een andere collega houden ons daarmee bezig. Als mensen iets willen ontlenen dat wij niet hebben, kunnen ze dat via ons aanvragen bij een andere bibliotheek. Bij IBLaanvragen van andere bibliotheken ga ik na of het boek in kwestie bij ons beschikbaar is. De bevestiging van de aanvaarding of aankomst van een aanvraag wordt gedaan via de webapplicatie Web Impala. Ontleningen via IBL gebeuren per post. De aanvrager mag het materiaal in principe drie tot zes weken houden, daarna moet het terug naar de bieb van herkomst. Sinds kort schrijf ik eenmaal per maand een artikeltje voor de online blog van onze bibliotheek. Dat kan gaan over een auteur, een boekenprijs of een nieuw systeem. Het stukje nu gaat over Zonder Inspanning Zoeken of ZIZO, een ge-
bruiksvriendelijk en intuïtief trefwoordensysteem voor lezers van non-fictie. De blog, onze website en Facebookpagina hebben we via de gemeente. Ik ben eindverantwoordelijke voor onze Facebookpagina. Onze volgers reageren regelmatig op berichten. Het gaat dan om leden, maar ook om personeel van andere bibliotheken. Op één jaar tijd gingen we van 300 naar 569 ‘likes’. Voor bepaalde berichten haalden we al 1000 lezers! Ik ben hobbyfotograaf, en vaak neem ik foto’s bij publieksactiviteiten en evenementen in de bibliotheek. Die plaatsen we dan op Facebook. Op de Verwendag bij het begin van de Bibliotheekweek in oktober, trakteren we de bezoekers en leden op wafels, koffie en chocolademelk, op voetverzorging en kalligrafie, voor de kleintjes is er grime. Er is ook onze jaarlijkse boekenverkoop, er zijn regelmatig activiteiten voor de jeugd, zoals de voorleesnamiddagen, maar ook avondlezingen zoals onlangs van Arnout Hauben, maker van de TV-reeks Ten Oorlog. Tijdens de Boekenweek in maart komen veel scholen bij ons op educatief bezoek. Dan begeleid ik klassen bij hun opzoekactiviteit in de bieb. Voor de grootschaliger evenementen zoals Verwendag kunnen we een beroep doen op de vrijwilligers in het beheersorgaan van de
Gunther Rombaut: ‘Ook buiten het klassieke baliewerk kom je hier voortdurend in contact met mensen. En ik kan me eigenlijk geen negatieve contacten herinneren.’
bieb. Zo is Commissaris Migrain van Mega Mindy – de acteur wel te verstaan – hier met veel goesting drie uur komen praten met de kinderen. We namen ook het initiatief om de voetbalwedstrijd België-Wales uit te zenden op het grote scherm in de polyvalente zaal, die we delen met andere diensten van de gemeente. Met zes bibliotheken uit de regio (Aalst, Erpe-Mere, Lede, Haaltert, Denderleeuw, Ninove) onderhouden we het samenwerkingsverband BibArt. Met de werkgroep ‘Beeld’ van BibArt programmeren we enkele malen per jaar een filmvoorstelling in de bibliotheek. Dit jaar plannen we extra activiteiten voor de Week van de Smaak, volgend jaar ook naar aanleiding van 100 jaar Wereldoorlog I. De BibArtbibliotheken organiseren om de twee jaar een gezamenlijke collegadag voor de zowat 90 medewerkers. Vorig jaar maakten we ter gelegenheid van de bijeenkomst een grappig filmpje over de werking van onze bieb en de vooroordelen daarrond: “Zonde van de uitleentermijn.” Je kunt het nog steeds bekijken op Youtube. Ondertussen heb je wel al door dat er in dit werk toch flink wat afwisseling zit. Ik kom ook voortdurend in contact met mensen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het klassieke baliewerk. Eenmaal om de twee weken – soms ook vaker – doe ik de
uitleenbalie op zaterdag. Voor het binnenbrengen van ontleende boeken beschikken we over een boekenschuif, waar je je boeken ook buiten de werkuren kunt deponeren. Verlengingen van de uitleentermijn kunnen ook telefonisch of per e-mail. Op donderdagavond verzorg ik de infobalie. Ik krijg er zeer vaak vragen van lezers die op bezoek zijn naar een bepaald boek, of naar boeken over een bepaald thema. Aan de infobalie schrijven we mensen ook in voor activiteiten en cursussen, of als nieuw lid van de bibliotheek. Een UiTpas kun je er ook komen halen; hier staat trouwens een UiTpaslezer waarop je punten kunt sparen. Tussendoor beantwoord ik aan de infobalie ook informatievragen per e-mail. 90 procent van de contacten met de mensen in dit werk is ronduit positief. Ik kan me eigenlijk niets negatiefs herinneren. Het is al gebeurd dat ik een boos telefoontje kreeg van een lezer die ervan overtuigd was dat hij ten onrechte een boetebrief van ons had gekregen. Dan komt het erop aan om diplomatisch te reageren: misschien gingen wij in de fout, maar zou het toch niet kunnen dat het boek bij de lezer thuis is blijven liggen? In dat ene geval bleek het boek thuis achter een kast te zijn gevallen en vergeten. Schoorvoetend werd het terugbezorgd… Pieter Plas is redacteur van Lokaal
Lokaal december 2013
53
Publilink Explore Convergent dienstenplatform voor de overheid
Š Belgacom 2013. Belgacom NV van publiek recht, Koning Albert II-laan 27, B-1030 Brussel.
Elke dag meer mogelijkheden
beweging actualiteit
Conferentie Landelijke Gemeenten
Fusies? Neen! Dynamiek en samenwerking? Ja!
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
De burgemeesters Lieven Janssens (Vorselaar), Filip Gijssels (Kaprijke), Christof Dejaegher (Poperinge) en Jos Ceyssens (Zoutleeuw) vinden dat mensen het verschil maken, zij zorgen voor de dynamiek in de gemeente.
De VVSG organiseerde op dinsdag 12 november voor de tweede keer een Conferentie voor Landelijke Gemeenten. Een groep geÍngageerde bestuurders bepaalde in Zoutleeuw de thema’s die de VVSG vanwege de landelijke gemeenten op de agenda van de nieuwe Vlaamse, federale en Europese regeringen zal plaatsen. Een panel van burgemeesters ging in debat over financiering, bestuurskracht en openruimtebeleid. Voor de financiering van landelijke gemeenten rekenen de burgemeesters erop dat de nieuwe Vlaamse regering de groeivoet van het Gemeentefonds behoudt en waar het kan een sterkere herverdeling doorvoert op basis van fiscale draagkracht en open ruimte. Het aparte plattelandsfonds is een goede zaak, maar het blijft een druppel op een hete plaat en het is jammer dat een groep landelijke gemeenten hiervoor niet in aanmerking komt. Op termijn kan dit plattelandsfonds, net als het stedenfonds, het best opgenomen worden in het Gemeentefonds. Geen enkele plattelandsgemeente staat te springen voor een nieuwe fusieronde. Die zou veel problemen en kosten veroorzaken. Bovendien hebben landelijke gemeenten niet meer bestuurskrachtproblemen dan andere. Natuurlijk loopt het niet overal even goed, maar heeft dit met de grootte van de gemeente te maken? Versterkt samenwerken met een groep buurgemeenten blijft de gepaste aanvulling als de eigen capaciteit tekortschiet. Maar alsjeblieft Vlaanderen, laat de gemeenten zelf hun partners kiezen en laat meer vrijheid om die samenwerking intergemeentelijk, met private partners en met andere besturen te organiseren. Als Vlaanderen voor de gemeenten een betrouwbaarder partner kan worden en zorgvuldiger omspringt met zijn regelgeving, dan versterkt het de bestuurskracht van de gemeenten. liesbet belmans
Lokaal december 2013
55
beweging netwerk
Samen lukt het overheidsopdrachten spelenderwijs te verduurzamen Sigrid De Temmerman is duurzaamheidsambtenaar van Halle Sigrid De Temmerman noemt Leen haar extern geheugen, Leen Van der Meeren leert dan weer veel uit haar contacten met Sigrid: ‘En die ervaringen kan ik dan weer doorspelen naar de andere gemeenten die een beroep op ons doen.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
56 december 2013 Lokaal
‘Door de samenwerkingsovereenkomst kreeg de stad subsidies voor bepaalde duurzame aankopen. Dat heeft echt veel op gang gebracht. Nu dat milieuconvenant wegvalt, voelen we de noodzaak dit thema structureel in te bedden in een proces, een gewoonte in plaats van ad hoc te werken. Daarom zijn we blij dat het college de duurzaamheidsprocedure heeft goedgekeurd: collega’s die een aankoop van meer dan 5500 euro willen doen, moeten advies vragen. Er wordt dan gekeken of we de opdracht kunnen aanvullen met de nodige duurzaamheidscriteria. Ik ben lang geen specialist in overheidsopdrachten, en gezien de diversiteit van het aantal productgroepen lijkt me dit een quasi onmogelijke opdracht om in je eentje degelijk gefundeerd advies te kunnen verlenen. De materie is voor velen een ver-van-mijn-bed-show en voor de organisatie van een vorming rond duurzaamheid in overheidsopdrachten zocht ik dan ook naar een verfrissende vorm om dit te brengen. Dus heb ik raad ingewonnen bij Leen Van der Meeren. Wij hebben toen een soort rad van fortuin gemaakt. Mijn collega’s vonden het geweldig, ze kregen ook duurzame prijsjes zoals post-its van gerecycleerd papier en vulpotloden. Het is fijn om dat saaiere en zo noodzakelijke verteerbaar te maken, dat is de enige manier waarop mijn collega’s die duurzame ideeën ook zullen toepassen. Duurzaamheid veroorzaakt bij mijn collega’s in hun werk dikwijls een flessenhals, het houdt de boel op, het komt er nog eens
boven op. Het is in het voordeel van mijn collega’s dat ik dan snel en vlot kan reageren wanneer hun bestek klaar is. Ik weet zelf niet altijd op welke punten het beter kan en dan ben ik blij dat ik bij Leen terecht kan voor tips of uitleg. Na zo’n telefoontje weet ik precies wat iets betekent en kan ik het zelf veel beter vertalen naar mijn collega’s zodat die het dan weer rapper aanvaarden. Leen is mijn extern geheugen, ik kan me op haar verlaten. Ik hoef zelf niet al die kennis te hebben. Ze is echt een mega-hulp. Of ik vraag haar waar ik voor bepaalde producten terecht kan. Zo stond een van mijn collega’s wantrouwig tegenover ecologische verven, van Leen kreeg ik adressen in de buurt. Zo kon mijn collega eens gaan kijken en informatie inwinnen. Je overtuigt je collega’s niet met milieuargumenten of exposés over de opwarming van de aarde, want zij willen vooral ook goed en waardevol werk afleveren. Mensen staan wantrouwig tegenover nieuwe producten omdat ze er zeker van willen zijn dat hun werk even goed blijft. Dat hebben we ook gemerkt met de schoonmaakmiddelen en zelfs bij wijn. We hebben schoonmaakproducten getest en de ecologische even goed bevonden. En om de twee jaar houden we een fairtradewijnproeverij onder het personeel voor de verkiezing van de nieuwe huiswijn. Door de mensen te informeren en proefondervindelijk mee te laten ervaren, worden de dingen meer aanvaard. Van Leen krijgen we dus een trukendoos die wij zomaar mogen openen, maar we geven wel feedback!’
Leen Van der Meeren is VVSG-stafmedewerker duurzaam beleid
‘Ik probeer de lokale besturen te ondersteunen, te adviseren en te begeleiden in het verduurzamen van hun aankoopbeleid. Daarom hebben we een steunpunt opgericht waaraan aankopers vragen mogen stellen en advies kunnen vragen. Ze kunnen er bestekken laten nalezen, of op vraag begeleiden we een gemeente ook op maat. Zo heb ik in de begeleiding van Halle Sigrid De Temmerman leren kennen. Nadat we samen dat rad van fortuin met vragen en foto’s van productengroepen hadden gemaakt, ben ik dat in mijn standaardopleiding beginnen te gebruiken. Dat werkt veel prettiger en mensen reageren veel positiever en sneller. Het gaat er tenslotte om dat de aankopers overtuigd geraken van het belang en het nut van duurzaam aankopen en dat ze weten dat die extra stap perfect haalbaar is en niet per se duurder of ingewikkelder hoeft te zijn. Door de ervaringen in de andere besturen kan ik goede ideeën doorgeven. Zo neem ik de wijnproeverij van Halle mee naar andere gemeenten. Dat is vooral heel prettig, zo hoeft niet elk bestuur afzonderlijk het warme water uit te vinden, maar hebben ze iets aan elkaars ervaringen. Daarom richten we nu ook een netwerk op zodat de duurzaamheidsambtenaren en aankopers van verschillende gemeenten elkaar leren kennen en elkaar gemakkelijker contacteren. We willen zo echt verder groeien in het verduurzamen van de aankopen in lokale besturen: van symbooldossiers van papier en fairtradekoffie of -wijn tot grotere bouwprojecten. Ik denk dan echt aan het bouwen van duurzame wijken of het duurzaam renoveren van bestaande gebouwen.’ Lokaal december 2013
57
“Een leefloon dient voor mensen die niet in staat zijn om te werken. Waarom zouden ze dan wel meteen, vanaf dag één, moeten werken? Het is de cruciale taak van het OCMW om samen met de cliënt individueel te bekijken wat te doen.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast n.a.v. het Antwerpse voorstel om leefloners verplicht aan het werk te zetten als tegenprestatie voor hun uitkering – De Standaard online 18/11 “Ook de privésorteerders van textiel klagen. Voor ons betekent dat dat de gemeenten een goed evenwicht houden. Ons advies naar hen is: maak een keuze voor één firma of één organisatie en doe dat transparant. (…) En wat de verdienste voor de gemeente betreft: wat je wint aan de privécontainers, is maar het topje van de ijsberg die je uitgeeft aan afvalbeheer.” VVSG-stafmedewerker Christof Delatter n.a.v. de klacht van hulporganisaties dat gemeenten steeds meer exclusief in zee gaan met commerciële textielsorteerders en –verwerkers – Gazet van Antwerpen 14/11 “180 van de 308 lokale besturen organiseren zelf buitenschoolse opvang. En we krijgen de laatste jaren ook steeds meer vragen over hoe men moet omgaan met de stijgende vraag. Welke voorrangsregels kunnen ze hanteren? Of kan een deel op piekmomenten terug naar de scholen?” Ann Lobijn, VVSG-diensthoofd kinderopvang – Het Nieuwsblad 13/11 “Voor gemeenten zijn nietopgehaalde PMD-zakken een bron van frustratie en een zware uitgavepost. Want de mensen komen bij ons klagen dat de zakken blijven staan en wij kunnen ze uiteindelijk ophalen én de rotzooi aan de glasbolsites opruimen. In sommige gemeenten moet dat zelfs elke dag, terwijl we daar door Fost Plus niet eens voor betaald worden.” VVSG-stafmedewerker Christof Delatter – De Standaard 6/11 “Door het schrappen van de subsidies uit het milieuconvenant gaan de lokale overheden op lange termijn projecten afvoeren.” VVSG-stafmedewerker Steven Verbanck – De Standaard 30/10
58 december 2013 Lokaal
beweging
Meest online actieve bedrijven in Grobbendonk Grobbendonk krijgt de eerste eTown Award van het internetbedrijf Google. Google Belgium onderzocht het digitale engagement van bedrijven in Belgische gemeenten: het aantal .be-domeinen, het gebruik van internet als promotiemiddel (via het Google AdWords-systeem, waarbij reclame wordt getoond op basis van eerdere zoekresultaten) en technische parameters zoals de gemiddelde up- en downloadsnelheden. Veel gemeenten scoorden goed op een van deze parameters, maar Grobbendonk was op alle onderdelen sterk, vooral op vlak van het AdWords-gebruik. Volgens Belga was burgemeester Herman Cambré erg tevreden: ‘Ik was zelf verrast dat een relatief kleine gemeente als Grobbendonk deze prijs zou krijgen. Het duidt er natuurlijk op dat onze ondernemers bij de pinken zijn om in de interneteconomie te investeren. We gaan dat blijven ondersteunen.’ Grobbendonk eindigde binnen Vlaanderen vóór Antwerpen en Merelbeke.
Marlies van Bouwel
layla aerts
perspiraat
Opvoeden in beweging Uit een wedstrijd waarin opvoedingsondersteuners zelf een thema voor de Week van de Opvoeding van 16 tot 24 mei 2014 inzonden, kwam Opvoeden in beweging als zeer inspirerend naar voren vanwege zijn dubbele boodschap: bewegen is een onderdeel van een gezonde levensstijl waaraan je aandacht kunt besteden in de opvoeding. Daarnaast toont het thema ook dat opvoeden nergens gelijk is, kinderen opvoeden is nooit hetzelfde. Je kind groeit en zijn behoeften veranderen mee maar ook de samenleving verandert constant. Gezinnen zijn steeds in beweging. Het expertisecentrum opvoedingsondersteuning EXPOO, organisator van de Week van de Opvoeding, riep het OCMW van De Panne uit als winnaar van de wedstrijd.
Mieke De Brabander van de dienst Vluchtelingen van het OCMW De Panne vertaalde het thema als volgt: ‘Het opvoeden verandert constant. Een kind van één jaar voed je anders op dan een kind van acht jaar. Ook is er een beweging door de jaren heen: de opvoeding nu legt zijn prioriteiten anders dan vroeger. Het bewegen zelf is daarbij ook zeer belangrijk. Kinderen hebben ontspanning en beweging nodig. Naar mijn mening zitten veel kinderen thuis, omdat ze de mogelijkheid niet hebben om buiten te spelen. Of omdat ouders hen niet aansporen buiten te spelen en hen bijvoorbeeld voor de televisie zetten.’ ann lobijn
www.expoo.be www.groeimee.be
vacaturenummer 2013/06
GIS-DESKUNDIGE
B1-B3 • m/v
CONTRACTUEEL – VOLTIJDS Taakomschrijving: - staat in voor de opvolging van geografische informatiesystemen (GIS) binnen de gemeentelijke organisatie, met inbegrip van beleidsadviserende taken en de zorg dat de beleidsbeslissingen, van toepassing op de dienst, uitgevoerd worden m.a.w. verantwoordelijk voor het voorbereiden en uitvoeren van geografische dataaanmaak, kwaliteitscontrole, analyse, visualisering, cartografische output en het opstellen van procedures binnen de gemeentelijke organisatie, zodat informatie, diensten en/of producten op het vlak van dataverwerving, kaartaanmaak, ruimtelijke analyse en geodatapublicatie afgeleverd kunnen worden. - werkt onder de rechtstreekse leiding van diensthoofden grondgebiedzaken van Boechout en Hove - werkt samen met de andere diensten binnen de afdeling grondgebiedzaken en met de ICT-diensten van Boechout en Hove
Dit is een voltijdse functie, gedeeld tussen gemeentebestuur Boechout en gemeentebestuur Hove (elk bestuur is werkgever voor een halftijdse tewerkstelling). Profiel: Volledige functie- en profielbeschrijving, aanwervingsvoorwaarden en examenprogramma is te vinden op de website van gemeente Boechout en van gemeente Hove, of te verkrijgen via de personeelsdienst van gemeente Boechout, personeel@boechout.be, T 03-460 06 24. Toelatings- en aanwervingsvoorwaarden: - houder zijn van ofwel een bachelordiploma ofwel een diploma van het HOKT of een diploma van het hoger onderwijs van 1 cyclus (HOC1) of gelijkwaardig - slagen in een selectieprocedure - in het bezit van een rijbewijs B - geschikt bevonden worden voor de functie na een psychotechnisch onderzoek Wij bieden: brutomaandloon vanaf 2.342,90 euro (niveau B1-B3); maaltijdcheques, maximale bijdrage; fietsvergoeding of terugbetalingabonnement openbaar vervoer voor woon-werkverkeer
Schriftelijke sollicitaties (met kopie diploma en eventueel cv) kunnen worden ingestuurd tot en met 7 januari 2014 (datum poststempel is bepalend), aan het Gemeentebestuur Boechout, Heuvelstraat 91, 2530 BOECHOUT, met vermelding van het vacaturenummer 2013/06.
kies nu voor de
VVSG solidariteits-
agenda
2014
voor een sterk lokaal bestuur
SolidariteitsAgenda2014_226x362outl_2008.indd 1
20/08/13 11:51
• een agenda met de correcte gegevens van meer dan duizend federale, Vlaamse en provinciale diensten die te maken hebben met het lokale bestuur • een agenda met de data die belangrijk zijn voor lokale besturen, zoals wanneer u welke vlag moet uithangen • een agenda in handig formaat (17,5 op 22,5 cm) met overzicht per week en een leeslint • een Solidariteitsagenda ten voordele van Oxfam-Solidariteit. • een agenda die zijn prijs meer dan waard is, en met korting voor groepsaankopen van meer dan vijf stuks: - 15,99 euro voor VVSG-leden, Plaats vandaag nog uw bestelling met korting: 13,11 euro Viviane Arents, T 02-211 55 19, viviane.arents@vvsg.be - 18,49 euro voor niet-leden, Ingrid Vankelecom, T 02-211 55 20, ingrid.vankelecom@vvsg.be met korting: 15,61 euro Btw en verzending inbegrepen.
VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor
Lokaal 1 (januarinummer) – 5 december 2013 Lokaal 2 (februarinummer) – 9 januari 2014
informatie
nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43
Lokaal december 2013
59
beweging agenda
Antwerpen 6 december en 13 december
Mobiliteitsmanagement bij evenementen: de basis maak je zelf
daniel geeraerts
In deze specialisatiecursus van anderhalve dag leer je bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde de eerste aanzet van een mobiliteitsplan voor een evenement. mobiliteitsacademie@verkeerskunde.be Leuven 10 december
Wonen in uw gemeente Hoe haalbaar is betaalbaar wonen? Welke instrumenten kan u inzetten? Zijn resultaten binnen één legislatuur mogelijk? Een inspiratiedag voor lokale besturen die wonen betaalbaar willen maken. www.vvsg.be Brussel 13 december
De interculturele dialoog Vorming voor ambtenaren en schepenen die regelmatig met andere culturen in contact komen via bijvoorbeeld stedenband en integratiebeleid. www.vvsg.be
Gent 4 februari
Met vereende kracht naar een vernieuwde jeugdhulp in Vlaanderen Komt u in aanraking met de jeugdhulpverlening op het OCMW? Dan nodigen wij ook u graag uit op 4 februari om kennis te maken met het nieuwe jeugdhulplandschap. Na deze studiedag bent u in staat om de evoluties binnen de jeugdhulpverlening te implementeren binnen de dienst en collega’s wegwijs te maken. U krijgt die dag duidelijk inzicht in wat het nieuwe decreet zal veranderen in de werking van de jeugdhulp en wat het nieuwe landschap in de jeugdhulp betekent voor de hulpverleners binnen en buiten het werkveld van integrale jeugdhulp (IJH). www.vvsg.be
Berchem 13 december
Signaaldag ZVI
Gelijke onderwijskansen en de nieuwe rol van de school in de samenleving. www.samenlevingsopbouw.be Leuven 13 december
Iedereen Mobiel ’13 Nieuwkomers, rolstoelgebruikers en vele anderen hebben maar een beperkte toegang tot vervoersmiddelen. Hoe maken we van mobiliteit een recht voor iedereen? Met workshops zoals volwassenen leren fietsen en een hindernissenparcours in het openbaar vervoer. www.iedereen-mobiel.be Antwerpen 17 december Leuven 16 januari
Actualia bouwrecht
Van de omgevingsvergunning tot consumentenbescherming in het bouwrecht. www.intersentia.be Mechelen 7 januari
Eerste stappen in de Rizivfinanciering Hoe wordt de Riziv-financiering voor uw
60 december 2013 Lokaal
woonzorgcentrum berekend? Welke diensten zijn hierin vervat? Kunt u het bedrag beïnvloeden? Deze basisinzichten geven u een eerste belangrijk houvast. www.vvsg.be Geel 16 januari
Mijn rol als ploegbaas Ervaringsgerichte opleiding zonder zware theoretische modellen voor ploegverantwoordelijken die meer inzicht en bruikbare praktijkoplossingen zoeken in hun (nieuwe) rol. www.vvsg.be Sint-Niklaas 21 januari Roeselare 23 januari
ROP Kwaliteitszorg Woon- en Zorgcentra Hier vergaart u nieuwe inzichten inzake kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling door ideeën en ervaringen uit te wisselen met collega’s in en rond andere woonzorgcentra. www.vvsg.be
Sint-Truiden 24 januari
Functioneringsgesprekken voor ploegbazen Iemands functioneren bespreekbaar maken is niet evident. Tijdens deze opleiding kunt u samen samen met andere leidinggevenden specifiek op deze vaardigheid intensief oefenen. www.vvsg.be Leuven 16 december
Gebiedsgerichte regionale ontwikkeling Deze opleiding van vijf dagen wil een cultuur voor gebiedsgericht werken en handelen in Vlaanderen ontwikkelen en instrumenten aanreiken om aan de slag te gaan. Met veel uitwisseling van kennis en ervaring. www.vrp.be Gent 16 oktober 2014
Trefdag voor de lokale besturen De hoogdag voor politici en medewerkers van de lokale besturen. www.vvsg.be
Vorming op maat
stefan dewickere
Waarom niet starten met een tweedaagse werkconferentie met uw managementteam? Sterk leiderschap in lokale besturen is cruciaal in tijden van grote veranderingen. Daarom introduceerde de VVSG in samenwerking met ECG en VVOS een totaal vernieuwd aanbod om leiderschap op een nog hoger niveau te brengen. Tijdens een tweedaagse werkconferentie bijvoorbeeld laten onze begeleiders uw managementteam onderzoeken en bepalen hoe de leden de komende jaren productief met elkaar willen en kunnen samenwerken. Werken en leren worden één. Het resultaat? Een gedeelde en gedragen inhoudelijke koersbepaling van een managementteam dat tegelijk samen sterker is geworden op het vlak van visie, leiderschap en productiviteit. Vraag naar de folder ‘Veerkrachtig sturen, productief samenwerken’ of contacteer theo.wijnen@vvsg.be
“Het traject was baanbrekend voor zowel onze organisatie als het managementteam. Het heeft onze ogen geopend voor de mogelijkheden die er zijn indien we het functioneren van ons managementteam effectiever kunnen maken.” Patrick Bosmans, secretaris OCMW Sint-Pieters-Leeuw over hun traject “Veerkrachtig sturen, productief samenwerken”
Lokaal december 2013
61
column johan Ackaert
K
ranten, tijdschriften en Hautekiet zijn er verzot op: hengelen naar de mening van de lezer of luisteraar bij zowat elk fait-divers dat zich aandient. En dit doorgaans in een vraagverwoording waarvan de kwaliteit varieert van bedenkelijk tot schabouwelijk. Maar goed, kranten en tijdschriften moeten overleven. De jongens en meisjes van Sanoma en Mediahuis kunnen erover meepraten. Dus moeten ze de banden met de lezers aanhalen. Als het een paar naakte ontslagen kan voorkomen, gunnen we het hun van harte. Zolang het maar beperkt blijft tot de media. En daar knelt juist het schoentje, deze praktijk dijt ook jammerlijk uit naar het openbaar bestuur. Zo spande de kersverse burgemeester van Kortrijk de kroon door zijn inwoners op te roepen om via een webapplicatie hun mening te uiten over grasmaaien op zondag en hun goed- of afkeuring te laten blijken omtrent een dertigtal bepalingen van het politiereglement die middels GAS worden gehandhaafd. Blijkbaar was het verlichtende idee van de Kortrijkzaan dermate krachtig dat een aantal partijgenoten enkele dagen later opriepen om de verdeling van de subsidies over de grote culturele instellingen voortaan via een onlinestemming te beslechten. De gebruikelijke sceptici (zoals ondergetekende) zullen opmerken dat online-enquêtes niet het geschikte forum zijn om een representatief beeld te krijgen van de mening van inwoners. Vooral economisch actieven en hoger geschoolden houden zich graag met die speeltjes bezig. Wie minder ICTminded is, haakt af. En dan is het nog de vraag of het wel zeker is dat alle getelde stemmen van bewoners van Kortrijk kwamen. De enquête over de GAS kan immers anoniem ingevuld worden. Zelf ken ik alvast minstens één snoodaard van ver buiten West-Vlaanderen die daar gretig gebruik van zal maken. Wie daarentegen zijn mening te kennen wil geven over het zondagse grasmaaien, moet wel naam en voornaam achterlaten op de website. Hallo, Privacycommissie?
62 december 2013 Lokaal
Maar eigenlijk raken die pessimistische kanttekeningen niet eens de essentie. Ze kunnen afdoende geremedieerd worden door de betrokken bestuurders naar een cursus onderzoeksmethodologie te sturen en hen onder te dompelen in wat basisbegrippen uit de statistiek (zij het in de genoemde gevallen allicht na wat herkansingen). Als het van sommige politici afhangt, zullen we de komende jaren dagenlang op onze laptop of iPad tokkelen om hen met raad en daad bij te staan bij het aansnijden van heikele kwesties (waardoor het door de betrokken politici vaak gelaakte beslag van de overheid op de burger alweer een nieuwe invulling krijgt). En dat brengt ons wel tot de kern. In feite symboliseren slogans als ‘Ik vind dat de burgers meer zelf moeten kunnen beslissen’ (De Gucht) of ‘We experimenteren met nieuwe formules van participatie en inspraak’ (Van Quickenborne) de machteloosheid van de politici die ze lanceren. Een van de klassieke regels uit de politicologie stelt dat nieuw verkozen politici zich bij het maken van keuzes sterk op hun electorale achterban oriënteren. Naarmate ze meer beslagen in de stiel geraken (en zich electoraal zekerder en sterker voelen) verschuift die focus: collega-politici, ambtenaren, vertegenwoordigers van sociale organisaties ontwikkelen zich geleidelijk tot de belangrijkste referentiepunten. Recent onderzoek wees uit dat meer dan veertig procent van de gemeentekiezers in 2012 op een andere partij stemde dan in 2006. Meer, nog nooit zijn zoveel nieuwe burgemeesters en schepenen aangesteld als in 2013. Waardoor het begrijpelijk wordt dat beslissen met de hete adem van de volatiele kiezer in de nek, voor hen een kwestie van politieke dood of leven is. En dus springen ze als schichtige konijnen rond de lichtbak van online-enquêtes. Waardoor wij het werk moeten doen waarvoor we ze een goed jaar terug verkozen.
karolien vanderstappen
Bange konijnen
Public & Social Banking Laten we samen de uitdagingen van morgen aangaan. De vergrijzing van onze samenleving stelt u als lokale instelling voor heel wat nieuwe uitdagingen. Uitdagingen die vragen om nieuwe ideeĂŤn en projecten. En die helpen we u graag realiseren. Denk maar aan de bouw van rusthuizen en assistentiewoningen. Of de organisatie van maaltijdbedelingen aan thuiswonende bejaarden. Dankzij onze studies en onze expertise kunnen we u de nodige bijkomende inzichten verschaffen. Totdat we samen de oplossing vinden die het best past voor u en de mensen voor wie u zich dagelijks inzet. Vraag meer info aan uw relatiebeheerder of ga naar www.belfius.be
Belfius Bank NV, verzekeringsagent (FSMA nr. 19649 A) Pachecolaan 44 te 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185.
ACHTER EEN STERK NETWERK STAAT EEN STERK TEAM. Alain Masson Infrax-medewerker
SAMEN STERK, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be